Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling - StAZ

Fysieke belastingbijpatiëntentransfersop deoperatieafdelingFeitHet rolbord is het meest gebruikte transferhulpmiddel op de OKOnderzoeksresultaatRolborden zijn acceptabel voor patiënten tot 75-80 kgMaar de grenzen van belasting worden gemakkelijk (en waarschijnlijkveelvuldig) overschredenTipsVermijd krachtsexplosies bij transfers met rolbordenVermijd asymmetrische tilhoudingenRouleer in het tilteamDe ideale tilhouding/techniek bestaat nietAanbevelingVervolgonderzoek naar nieuwe hulpmiddelen en techniekenPaul Meijsen MAHelleberg 85508 BL Veldhoven040-2530622p.meijsen1@chello.nlDrs. Hanneke KnibbeBureau LOCOmotionBrinkerpad 292621 WJ Bennekomj.j.knibbe@planet.nl

VoorwoordOm de aandacht te vestigen op de dynamische belasting van OK medewerkers en een eersteinventarisatie te doen, hebben in het najaar van 2007 een onderzoeksworkshop plus eendrietal onderzoeken plaatsgevonden.Het project werd gefinancierd door de Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen (StAZ) in DenHaag. Het Catharina Ziekenhuis Eindhoven en de Fontys Hogeschool VerpleegkundeEindhoven hebben gezorgd voor faciliteiten in de vorm van mailingen en accommodatie.Verder verzorgden de firma s Lopital (Oisterwijk), Endomed (Didam), Hill-Rom (Vianen),Vitaflex (Spijkenisse) en Arjo (Tiel) demonstraties met transferhulpmiddelen.Als bijlage is op de laatste pagina s nog productinformatie van deze fabrikanten toegevoegd.Deze informatie valt geheel buiten verantwoordelijkheid van de onderzoekers. Er is geenenkele commerciële/financiële binding tussen onderzoekers en een van de bovengenoemdefirma s.We willen alle medewerkende instanties, firma s en deelnemers aan het onderzoek hartelijkdanken voor hun medewerking en inspanningen.Veldhoven, maart 2008Paul MeijsenHanneke Knibbe

Inhoudsopgave1. Inleiding..............................................................................................................................12. Onderzoeksonderdelen .......................................................................................................22.1 Onderzoek I: Vragenlijst Huidige stand de techniek....................................................22.2 Onderzoeksworkshop ...................................................................................................22.3 Onderzoek II Beoordeling transfermethodes................................................................22.4 Onderzoek III Ergonomische analyse van de transfer met een rolmat.........................23. Onderzoeksverslag I: Huidige stand der techniek ..............................................................33.1 Inleiding........................................................................................................................33.2 Methode........................................................................................................................33.3 Resultaten .....................................................................................................................33.4 Conclusies en aanbevelingen........................................................................................53.5 Samenvatting ................................................................................................................64. Onderzoeksworkshop .........................................................................................................74.1 Doel ..............................................................................................................................74.2 Deelnemers ...................................................................................................................74.3 Presentaties ...................................................................................................................74.4 Demonstraties en workshop..........................................................................................84.5 Onderzoeksgedeelte......................................................................................................85. Onderzoeksverslag II: Beoordeling van de gedemonstreerde transfermethodes................95.1 Inleiding........................................................................................................................95.2 Methode........................................................................................................................95.3 Resultaten .....................................................................................................................95.4 Conclusies en aanbevelingen......................................................................................115.5 Samenvatting ..............................................................................................................116. Onderzoeksverslag III: De fysieke belasting bij OK-transfers met een rolbord. Analysemet behulp van 3D-SSPP .....................................................................................................126.1 Inleiding......................................................................................................................126.2 Methode......................................................................................................................126.3 Resultaten ...................................................................................................................146.4 Conclusies en aanbevelingen......................................................................................206.5 Samenvatting ..............................................................................................................21

1. InleidingKlachtenpercentages bij operatieassistenten stijgen ver boven landelijke gemiddelden uit enzijn zelfs hoog binnen de zorg. In eerdere onderzoeken is ruimschoots de aandacht gevestigdop de hoge statische belasting door langdurig staan en belastende werkhoudingen. Resultatenen aanbevelingen van het onderzoek voor statische belasting zijn landelijk verspreid enworden inmiddels door de Arbeidsinspectie gehanteerd als Best Practices.Specifieke transfersBij de dynamische belasting op de OK gaat het vooral om het overtillen van patiënten dienog geheel of gedeeltelijk verdoofd zijn - van de operatietafel weer terug in hetziekenhuisbed. De term transfer is beter omdat het gaat om een combinatie van tillen enschuiven. Hierbij zijn overigens niet alleen operatieassistenten betrokken, maar ookanesthesiemedewerkers, recoverymedewerkers en medisch specialisten. De dynamischebelasting van deze handeling is nog niet eerder nauwkeurig in kaart gebracht. De transfer opde operatiekamer verschilt ook wezenlijk van transfers op verpleegafdelingen, waar het gaatom patiënten die bij bewustzijn zijn, en gedeeltelijk kunnen meewerken.Toenemende belasting, afnemende belastbaarheidDe transferhandeling op de operatiekamer bevat asymmetrische tilhoudingen metvermoedelijk uitgesproken piekbelastingen.De belasting van deze transferhandeling is aan het toenemen door:toename van de patiëntenaantallen.zwaarder wordende patiënten, deze trend zet zich naar verwachting door.oudere en passievere patiëntenbreder wordende operatietafels (verder bukken en reiken)langer wordende ziekenhuisbedden (verder bukken en reiken).Daarnaast is de belastbaarheid van de medewerkers op de OK juist aan het verminderen. Deberoepsbevolking is namelijk aan het vergrijzen. Verhoudingsgewijs zijn er momenteel veelvrouwelijke OK medewerkers van 45-50 jaar en ouder.De variatie aan transferhulpmiddelen die gebruikt wordt is tot op heden beperkt, hoewel ermeerdere innovatieve producten in ontwikkeling zijn.Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -1-

2. OnderzoeksonderdelenMet de onderzoeksworkshop als centrale bijeenkomst, zijn een drietal onderzoeken verrichtrondom de onderstaande onderzoeksvragen.OnderzoeksvragenIs de fysieke belasting van OK medewerkers bij de transfer van patiënten met dehuidige hulpmiddelen, aanvaardbaar volgens de huidige ergonomische richtlijnen *) ?Hoe kan deze belasting worden verminderd?*)Huidige ergonomische richtlijnen:Arbo Convenant Ziekenhuizen 2001Arbo Convenant Academische ziekenhuizenNIOSH Normen3D-SSPPIn chronologische volgorde zijn de volgende activiteiten uitgevoerd2.1 Onderzoek I: Vragenlijst Huidige stand de techniekSamen met de uitnodiging voor de onderzoeksworkshop stuurden de onderzoekers eenvragenlijst naar alle operatieafdelingen. Het doel van deze vragenlijst was om een globaalbeeld te krijgen van de transfermethodes die momenteel op operatieafdelingen wordentoegepast.2.2 OnderzoeksworkshopDeze workshop kan gezien worden als een kick-off bijeenkomst en de spil van drieonderzoeken om aandacht voor de dynamische belasting op de agenda te zetten. Tijdens deworkshop zijn verschillende transfertechnieken besproken, gedemonstreerd, uitgeprobeerd, enbeoordeeld. De onderzoeksworkshop heeft op 27 november 2007 plaatsgevonden met 90deelnemers afkomstig van zo n 45 ziekenhuizen.2.3 Onderzoek II Beoordeling transfermethodesBeoordeling tijdens de onderzoeksworkshop van drie transfermethodes met behulp van eeneisenpakket.2.4 Onderzoek III Ergonomische analyse van de transfer met een rolmatDe transfermethode die in Nederland het meest gebruikt wordt is de transfer met een rolmat.Deze methode is ergonomisch beoordeeld met behulp van de 3D-SSPP methode. Als basishiervoor zijn videobeelden van de onderzoeksworkshop gebruikt, foto s van praktijksituatiesen aanvullende opnamen van de handelingen in een skillslab.Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -2-

3. Onderzoeksverslag I: Huidige stand der techniek3.1 InleidingEr was op voorhand niet bekend welke transfermethode(s) in Nederland op deoperatieafdelingen worden gebruikt. De uitnodiging voor de onderzoeksworkshop gaf demogelijkheid om een beknopte vragenlijst mee te zenden om dit te inventariseren. Deonderzoeksvragen zijn terug te vinden in paragraaf 3.3.3.2 MethodeAan de hoofden OK van alle Nederlandse ziekenhuizen werd een beknopte vragenlijsttoegezonden. Er werden 130 vragenlijsten verzonden. Uiteindelijk zijn 53 vragenlijstengeretourneerd en geanalyseerd. Dit betekent een respons van 41%. De vragenlijst werdsamengesteld op basis van kennis en praktijkervaring van de onderzoekers. Statistischeanalyse van de data vond plaats met behulp van SPSS PC+.3.3 ResultatenVraag 1: Welke hulpmiddelen worden op uw afdeling gebruikt voor de transfer vanpatiënten?anders 43,0%rolmat/rolbord 56,6%glijzeil 3,8%patslide 5,7%De categorie anders is nader geanalyseerd omdat hier een mogelijkheid was voor toelichting.In vrijwel alle gevallen gaf men aan ook combinaties te gebruiken of kleine variaties op degenoemde hulpmiddelen. Er werden geen andere mechanische transferhulpmiddelengenoemd.Vraag 2: Hoeveel personen zijn doorgaans bij de transfer betrokken?er zijn drie personen betrokken 11,3%er zijn vier personen betrokken 88.7%Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -3-

Vraag 3: In welke ruimte vindt de transfer doorgaans plaats?anders 17,0%recovery 22,6%operatiekamer 60,4%In de categorie anders gaven de respondenten aan dat er soms variaties waren afhankelijk vande patiëntencategorie. Eénmaal was er een speciale ruime bij de recovery, tweemaal vond detransfer in een voorbereidingsruimte plaats.Vraag 4: Hoe schat u de belasting van het personeel bij de transfer in?anders 5,7%forse overbelasting 13,2%normale belasting 32,1%overbelasting 49,1%De categorie anders werd genoemd dat het gewicht van de patiënt een rol kan spelen bij debeoordeling van de belasting.Vraag 5: Neemt u speciale maatregelen bij extra zware patiënten (>100 Kg)anders 5,7%géén extra maatregelen 26,4%tillen met meer personen 67,9%Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -4-

Vraag 6: Worden patiënten ook wel eens al preoperatief verdoofd, zodat ook dan algetild moet worden door het personeel?anders 17,3%zelden 15.4%alleen op indicatie 46,2%routinematig bij zg straatjeschirurgie 21.2%In de categorie anders werd 4 x aangegeven dat alle patiënten die een ruggeprik krijgen in hetbed verdoofd worden en pas daarna door het personeel op de OK tafel worden getild.Vraag 7: Hoe hoog is de frequentie van tilonderricht op uw afdeling?2 x per jaar 9,8%4 x of meer per jaar 4%1 x per jaar 27.5%0 x per jaar 58,8%Ook het Nederlandse gemiddelde werd uitgerekend. De frequentie van tilonderricht in dedeelnemende ziekenhuizen is 0,71 keer per jaar.3.4 Conclusies en aanbevelingenDit onderzoek geeft een grof beeld van de situatie in Nederland. Hierbij moet rekeningworden gehouden dat de respons relatief laag was (41%) en de vragenlijst basaal van opzetwas. Ondanks dit voorbehoud zijn er toch enkele conclusies te trekken.In vrijwel alle ziekenhuizen vindt de transfer plaats met behulp van een rolbord of patslide, aldan niet in combinatie met een steeklaken. Deze hulpmiddelen zijn snel te installeren,compact en eenvoudig op te bergen in de operatiekamer zelf. Meestal vindt de transfer plaatsmet vier personen, soms met drie.De transfer vindt plaats op de OK (60%), of op de recovery (21%). In dat laatste geval wordtde operatietafel, met de patiënt daar nog op, na de operatie naar de recovery gereden. Ditlaatste biedt een interessant perspectief, omdat hier op een centrale plaats getild wordt. Ditkan mogelijk een logistiek voordeel bieden bij in te zetten alternatieve hulpmiddelen, metname een tillift of plafondlift.De inschatting van de belasting geeft een gevarieerd beeld. Iedereen denkt er anders over,maar over het algemeen is men zich terdege bewust van de zwaarte van de handelingen.Tweederde denkt dat er sprake is van overbelasting, eenderde schat in dat de belastingPaul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -5-

normaal is. Het is interessant om dit in een later stadium te toetsen aan de werkelijkebelasting.Bij zware patiënten is de meest gebruikte oplossing om meer personen bij de transfer tebetrekken.Ook preoperatief wordt getild door OK personeel. Soms op medische indicatie, als een patiëntdit vanwege zijn ziekte niet kan, maar in toenemende mate ook om economische redenen. Peringreep kunnen zo 5-10 minuten tijd worden bespaard en dit verhoogt de productiesnelheid.Dit is een redelijk nieuwe trend bij de zogenaamde straatjeschirurgie, waarbij patiënten metongeveer dezelfde routine-ingrepen worden geopereerd in een hoog tempo en met een straktijdschema. Patiënten worden dan eerst in bed alvast verdoofd door middel van een ruggeprikin een voorbereidingsruimte, terwijl de operatie van de vorige operatie nog niet is afgelopen.De frequentie van tilonderricht is laag. Gemiddeld nog géén eenmaal per jaar. De landelijkePraktijkrichtlijnen bevelen aan om toch minimaal jaarlijks één dagdeel training en instructiein deze technieken aan te bieden.3.5 SamenvattingVrijwel in ieder ziekenhuis vindt de transfer plaats met een rolbord of patslide, ook bijzware patiënten.De inschatting van de belasting door gebruikers varieert van normaal, tot extrabelastend.Vermoedelijk neemt de belasting toe, omdat de frequentie toeneemt.Een aantal onnodige transferhandelingen vindt plaats. Om logistieke/economischeredenen worden patiënten al verdoofd (ruggeprik) voor zij plaats nemen op deoperatietafel, waardoor er getild en geschoven moet worden door het personeel. Erzijn daarbij maar weinig medische indicaties. Het gaat om gezonde patiënten en eenverdoving die snel werkt en vaak probleemloos op de operatiefel zelf kan wordentoegediend.De frequentie van tilonderricht is laag en lager dan aanbevolen wordt. Zeker omdat debelasting door tillen in tweederde van de ziekenhuizen als overbelastend wordtingeschat is dit vreemd en zou het kunnen duiden op weinig aandacht voor fysiekebelasting in het algemeen.Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -6-

4. OnderzoeksworkshopDeze is gehouden op 27 november 2007 in Eindhoven. In een collegezaal van FontysHogeschool Verpleegkunde, werd hiervoor een demonstratieruimte ingericht. De uitnodigingwerd verzonden aan alle operatieafdelingen in Nederland. Samen met de uitnodiging werdook de vragenlijst van het Huidige stand der techniek onderzoek verzonden. Zie hoofdstuk 3.Verder was een aankondiging geplaatst in de vakbladen van de beroepsverenigingen LVO(Landelijke Vereniging van Operatieassistenten), NVAM (Nederlandse Vereniging vanAnesthesiemedewerkers) en de BRV (Beroepsvereniging Recovery Verpleegkundigen).4.1 DoelDe onderzoeksworkshop moet gezien worden als een centrale kick-off bijeenkomst. Het doelvan het totale project is om de aandacht te (blijven) vestigen op de fysieke belasting op deoperatieafdeling. Inmiddels staat tillen op de OK op de agenda. De deelnemers verspreidenkennis naar de ziekenhuizen, onderzoeksrapporten worden verspreid en gepubliceerd.Beroepsverenigingen, Arbeidsinspectie en de industrie zijn betrokken.4.2 DeelnemersAan de onderzoeksworkshop hebben 90 personen deelgenomen.56 operatieassistenten15 anesthesiemedewerkers5 recoverymedewerkers14 andere, nog niet genoemden (leidinggevenden, ergonomen, arbo-adviseurs,bedrijfsfysiotherapeuten)Vertegenwoordigers van de Arbeidsinspectie, LVO en de NVAM waren aanwezig.Verder namen vijf firma s met transferproducten deel.Firma Plaats Website Productnaam ProductcategorieLopital Oisterwijk www.lopital.nl Rollerslide &EasyslideEndomed Didam www.endomed.nl SamaritRollbordHill- Vianen www.hill-rom.nl AirpalRomVitaflex Spijkenisse www.vitaflex.nl HovermattRolborden en glijzeilenHovermatrassen:zwevende transfermatrassenvolgensHovercraftprincipeArjo Tiel www.arjo.nl Tillift Tillift met horizontaaltilframe4.3 PresentatiesTijdens de workshop zijn eerst twee presentaties gegeven. Paul Meijsen met een algemeneinleiding over eerdere onderzoeken van de onderzoeksgroep in 2003. Hierin kwamenklachtenpercentages, statische belasting en de NIOSH methode aan bod. Hanneke Knibbe(bewegingswetenschapper, LOCOmotion) haakte hier verder op in met een uiteenzetting vande huidige ergonomische normen voor tillen en de onderbouwing ervan. Verder gaf ze eenPaul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -7-

demonstratie over 3D-SSPP, een driedimensionaal biomechanisch simulatieprogramma. Metdit softwareprogramma kunnen lichaamshoudingen en krachten in de computer wordeningevoerd,waarna de (over)belasting voor diverse lichaamsregio s wordt berekend.4.4 Demonstraties en workshopTijdens de workshop zijn drie transfermethodes gedemonstreerd; rolborden, Hovermatrassenen een tillift met horizontaal tilframe. Zie bovenstaande tabel in paragraaf 4.2. Dezeproducten zijn zoveel mogelijk merkonafhankelijk benaderd, wat echter niet wil zeggen dat ernuance- en kwaliteitsverschillen kunnen bestaan. Deelnemers aan de workshop werdenuitgenodigd om mee te doen met de transfers, uit te proberen, de patiëntenrol in te nemen.Verder was er mogelijkheid voor verbale interactie.Wat soms opviel was dat de vertegenwoordigers van de firma s niet helemaal op de hoogtewaren van mogelijkheden en onmogelijkheden in de dagelijkse praktijk op eenoperatieafdeling. De Hovermatrassen en de tillift zijn vrij nieuwe producten voor OK s inNederland. Markt en leveranciers moeten duidelijk nog aan elkaar wennen. Ook dezefeedback is door de firma s ter harte genomen. Producten zouden met een aantal aanpassingenbeter geschikt gemaakt kunnen worden voor een OK.4.5 OnderzoeksgedeelteTijdens de workshop hebben onderzoeken en ergonomische metingen plaatsgevonden. Ziehoofdstuk vijf en zes.Foto tijdens de onderzoeksworkshop tillenPaul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -8-

5. Onderzoeksverslag II: Beoordeling van degedemonstreerde transfermethodes5.1 InleidingVanwege de specifieke omgeving zijn niet alle hulpmiddelen even geschikt voor een OK. Erzijn vier categorieën van kwaliteitsaspecten opgesteld door de onderzoekers, die terugkomenbeoordeling van transferhulpmiddelen. Zie paragraaf 5.3.Comfort en veiligheid voor de patiëntHygiënische aspectenComfort en veiligheid voor de gebruikersEconomische en logistieke aspectenOmdat vooral OK-medewerkers deelnamen aan de onderzoeksworkshop, bood dit een goedekans om te inventariseren welke eigenschappen van transfermethodes zij als gebruikers nubelangrijk, of juist onbelangrijk vinden. Vervolgens hebben zij met dezelfde criteria ook driegedemonstreerde transfermethodes beoordeeld.5.2 MethodeDe deelnemers zijn beschouwd als een relatief objectief gebruikerspanel, vanwege hun goedeexpertise en praktijkervaring op de operatiekamer. De eerste onderzoeksronde heeft aan hetbegin van de workshop plaatsgevonden met behulp van een vragenlijst. Het doel van ditonderzoek was om een aantal kwaliteitscriteria van de transferhandeling te rangschikken ende relevantie te bepalenDe vragenlijst is uitgereikt aan alle 90 deelnemers en alle lijsten werden ook meteen weeringevuld geretourneerd. De respons is daarmee 100%.Daarna zijn tijdens de workshop demonstraties gegeven met drie transfermethodes.deze methodes zijn vervolgens aan de hand van opgestelde kwaliteitscriteria beoordeeld. Intotaal vulden 74 workshopdeelnemers deze vragenlijst in. Een aantal van de deelnemers moestnamelijk voor het einde van de workshop al weg. De respons is daarmee 82% en daarmee nogaltijd zeer hoog.Personen die namens de diverse leveranciers aan de workshop deelnamen werdenvanzelfsprekend uitgesloten van deelname aan deze beide onderzoeken, omdat zij eencommerciële binding hadden. Statistische analyse van de data vond plaats met behulp vanSPSS PC+.5.3 Resultaten5.3.1 Wat zijn jouw kwaliteitseisen aan een til/transfermethode?Aantal deelnemers 90. (56 operatieassistenten, 15 anesthesiemedewerkers, 5recoverymedewerkers, 14 anders [o.a. leidinggevenden , bedrijfsfysiotherapeuten]).De deelnemers konden een cijfer tussen 1 5 invullen. Hoe belangrijker het kwaliteitsaspect,hoe hoger het cijfer. (1= totaal onbelangrijk, 2= onbelangrijk, 3= neutraal, 4= belangrijk, 5=zeer belangrijk.)In de onderstaande tabel staan de vragen weergegeven en daarachter in kolom [A] degemiddelde score voor het belang dat men aan het kwaliteitsaspect hechtte. Hoe hoger hetcijfer hoe belangrijker. In deze resultatenparagraaf zijn de kwaliteitsaspecten in door dePaul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -9-

deelnemers bepaalde afnemende volgorde van belangrijkheid gerangschikt. In kolom [B] staatde standaarddeviatie. Deze waarde zegt iets over de spreiding van de resultaten. Hoe kleinerde standaarddeviatie hoe eensgezinder de onderzoeksdeelnemers waren, hoe groter dit getalhoe meer de meningen in de groep onderling verschilden.Hoe belangrijk vind je (bij een til/transfermethode)?A.GemiddeldcijferB.StandaarddeviatieFysieke belasting van de gebruikers 4,92 0,296Veiligheid voor de patiënt 4,73 0,445Comfort voor de gebruikers 4,48 0,604Reinigbaarheid (hygiënische aspecten) 4,34 0,690Benodigde instructie intensiteit voor de gebruikers 4,01 0,911Comfort voor de patiënt 3,87 0,674Compactheid van het hulpmiddel (opbergmogelijkheden op de afdeling) 3,74 0,758Benodigde transfertijd (inclusief installeren en opbergen hulpmiddel) 3,67 0.924Onderhoudskosten en gebruikskosten van het hulpmiddel 2,86 0.978Aanschafkosten van het hulpmiddel 2,66 1,0405.3.2 Beoordeling van de drie gedemonstreerde tilmethodesTijdens de workshop zijn drie transfermethodes gedemonstreerd; rolborden, Hovermatrassenen een tillift. Zie tabel in paragraaf 4.2. De producten zijn zoveel mogelijk merkonafhankelijkbenaderd. De demonstraties waren interactief. Deelnemers konden vragen stellen maar ookmee tillen, of de rol van patient op zich nemen.Wat soms opviel tijdens de demonstraties was dat de vertegenwoordigers niet helemaal op dehoogte waren van mogelijkheden en onmogelijkheden in de dagelijkse praktijk op eenoperatieafdeling. De Hovermatrassen en de tillift zijn vrij nieuwe producten in Nederland.Markt en producenten moeten nog aan elkaar wennen. De onderzoeksresultaten moeten dusgezien worden als een eerste indicatie. Er kan sprake zijn van het onbekend maakt onbemindfenomeen.Na afloop van de demonstraties werden vragenlijsten uitgedeeld waarop alle deelnemers(exclusief leveranciers) een rapportcijfer van 1-10 kon geven voor de verschillendekwaliteitsaspecten van de getoonde methodes. Hoe beter het oordeel hoe hoger het cijfer.(10 =uitmuntend, 9 = zeer goed, 8 = goed, 7= ruim voldoende, 6= voldoende, 5= matig, 4=onvoldoende, 3= ruim onvoldoende, 2= slecht, 1= zeer slecht).Aantal deelnemers 74 (49 operatieassistenten, 12 anesthesiemedewerkers, 3recoverymedewerkers, 10 anders).ABCHoe belangrijk vind je (bij een til/transfermethode)?Rolbord Hovermatras TilliftWaar Std Waar Std Waar Stddering dev dering dev dering devFysieke belasting van de gebruikers 6,05 1,302 6,65 1.210 8,26 1,248Veiligheid voor de patiënt 7,04 0,784 7,23 1,054 7,95 0,956Comfort voor de gebruikers 6,45 1,184 6,99 1,275 8,16 1,155Reinigbaarheid (hygiënische aspecten) 6,89 1,320 5,61 1,637 6,74 1,293Benodigde instructie intensiteit voor de gebruikers 7,01 1,242 6,33 1,199 6,79 1,288Comfort voor de patiënt 6,36 1,234 7,78 1,231 8,22 0,983Compactheid van het hulpmiddel 7,97 0.979 5,64 1,653 4,59 1,646Benodigde transfertijd 7.72 1.000 5,62 1,352 5,70 1,402Onderhoudskosten en gebruikskostenAanschafkosten van het hulpmiddelGeen oordeel gevraagdTotaal punten 47,77 n.v.t. 51,86 n.v.t. 56,41 n.v.t.Gemiddeld eindoordeel. 6,8 n.v.t. 6,5 n.v.t. 7,1 n.v.t.Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -10-

5.4 Conclusies en aanbevelingenDeelnemers aan de onderzoeksworkshop hebben een oordeel gegeven over kwaliteitseisen diezij belangrijk vinden aan een transfermethode. De drie transfermethodes werdengedemonstreerd en vervolgens beoordeeld aan de hand van de opgestelde kwaliteitscriteria.Het onderzoek was niet specifiek gericht op bepaalde merken of specifieke producten, hoeweler bij nadere beschouwing mogelijk verschillen tussen producten uit eenzelfde categoriezouden kunnen bestaan.Belangrijke kwaliteitsaspecten bij de transfers zijn veiligheid voor personeel en patiënt.Daarnaast wordt ook hygiëne van belang geacht. Economische aspecten blijken in de belevingvan de respondenten van veel minder groot belang. Het is overigens ook de vraag of duurderemethodes in een totaalberekening waarin ook ziekteverzuim en patiëntenletselschade wordtopgenomen daadwerkelijk duurder zullen zijn.Alle gedemonstreerde methodes scoren gemiddeld voldoende tot ruim voldoende, al blijkt uitde waarderingen voor de afzonderlijke aspecten dat er behoorlijke nuanceverschillen zijn aante brengen. Een matig comfort door de gebruiker kan bij de totaalscore gecompenseerdworden door een snelle transfertijd. Andersom kunnen goede scores bij ergonomischeeigenschappen teniet worden gedaan door ongunstigere economische en logistieke aspectenvan een hulpmiddel. Verder gaat het om een algemeen beeld. Het zou kunnen dat bepaaldetransfermethodes bij verschillende toepassingsgebieden een andere beoordeling zoudenkunnen krijgen. Nu is meer gekeken naar universele inzetbaarheid.5.5 SamenvattingRolborden, Hovermatrassen en tilliften scoren allen voldoende volgens een paneloordeel vanworkshopdeelnemers. Toch is het - na afweging van kwaliteitscriteria die men belangrijkvindt en indien specifieke indicatiegebieden bekend zijn - wel mogelijk om verder te kunnennuanceren. De gemiddelde totaalscores ontlopen elkaar niet veel, maar op aspecten als fysiekebelasting, comfort, omvang van het hulpmiddel en benodigde tijd zijn er soms uitgesprokenverschillen te zien.Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -11-

6. Onderzoeksverslag III: De fysieke belasting bijOK-transfers met een rolbord. Analyse met behulpvan 3D-SSPP6.1 InleidingBehalve de in de vorige hoofdstukken genoemde metingen is besloten de meest gebruiktemethode, namelijk die met het rolbord/rolmat, te evalueren voor wat betreft de fysiekebelasting die daarbij ontstaat. Het rolbord is immers een hulpmiddel waarbij toch de nodigekracht vereist is van degene die de transfers uitvoeren. Bij hulpmiddelen zoals een tillift isvoor de transfer zelf geen kracht van de uitvoerder vereist: de motor van de tillift zorgt voorde benodigde kracht tijdens de transfer zelf. Het onderzoek vond plaats onder gecontroleerdeomstandigheden in een proefopstelling. Het betreft hier geen 100% representatief onderzoek,maar het zijn enkele metingen die vooral een indicatie geven van de belasting die ontstaat.Hanneke Knibbe heeft ook expertise met transfers buiten de OK-setting. Ze onderzocht eerderhet gebruik van glijzeilen, glijplanken en rolborden in de ambulancezorg, de verpleeg- enverzorgingshuizen en ziekenhuizen.6.2 Methode6.2.1 Krachten meten en gehanteerde normenDe krachten zijn gemeten met digitale krachtmeters van Mecmesin en zijn direct real-time inde PC ingevoerd. Voorbeeld: zie figuur 5.6 Toetsing heeft plaatsgevonden aan de algemeenaanvaarde normen voor fysieke belasting (tillen, duwen en trekken). Deze onderliggendebiomechanische grenzen zijn als volgt geformuleerd:tillenduwen en trekkenniet meer dan 23 kg in ideale omstandigheden (bron: NIOSH)trekken/ duwen met 1 hand maximaal 15 kg (bron: Mital et al., 1993)trekken/duwen met 2 handen maximaal 25 kgtrekken vanuit vingergrip 5 kgstatische belasting niet langer dan 1 minuut werken met een gedraaide of meer dan 30graden voorover of zijwaarts gebogen romp (zie o.a. Chaffin et al.,1993, Hagberg et al., 1995, Miedema et al., 1993)manoeuvrerenniet meer dan 20 kg bij het in beweging zetten van iets (Mital et al.,1993)Tabel 5.1 Biomechanische grenzen bij transfers6.2.2 Newton en kilogramHoewel krachten in principe in Newton moeten worden uitgedrukt, worden ze voorpraktijkrichtlijnen vaak in kilogrammen vermeld.De omrekenfactor is ongeveer 10. Voorbeeld: Een trekkracht van 150 Newton is vergelijkbaarmet een trekkracht van circa 15 kg.6.2.3 RekenmodelDeze toetsing is vervolgens uitgevoerd met het door Chaffin et al. ontwikkelde 3D-SSPP(Static Strength Prediction Program) programma. Daarmee is het mogelijk om te toetsen ofbepaalde houdingen en handelingen een toelaatbare fysieke belasting opleveren. Zodoendekan zeer specifiek nagegaan worden of voldaan wordt aan de Praktijkrichtlijnen fysiekebelasting.Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -12-

De met de Mecmesin krachtmeters gemeten kracht worden in dit programma gecombineerdmet de houdingen waarin de krachten geleverd worden. De houding van proefpersoon kanimmers sterk variëren van symmetrisch tot asymmetrisch en van voor- tot achterovergebogen.Daarnaast spelen ook de lichaamsmaten van de proefpersonen een rol.Ook met omgevingsmaten moet rekening worden gehouden, bijvoorbeeld zaken als de hoogtevan de operatietafel, het bed.De gemeten krachten zijn in combinatie met de verzamelde meetgegevens ingevoerd enverder gesimuleerd binnen het genoemde biomechanische 3D-SSPP model. In ditcomputerprogramma worden de gevolgen van lichaamshoudingen voor het menselijk lichaamdoorgerekend. Daaruit volgen uitspraken over de toelaatbaarheid van fysieke belasting voorverschillende gewrichtsgroepen, waaronder de rug en nek/schouder regio. Als basis voor hetmodel gebruiken Chaffin et al., de zogenaamde NIOSH methode (zie voetnoot) voor hetbeoordelen van het handmatig verplaatsen van lasten. Deze methode is ook in ons land eenvoorgestane methode en vormt een belangrijke peiler van de Praktijkrichtlijnen fysiekebelasting vanuit de Arbo-convenanten.Beperking: statisch in plaats van dynamischEen beperking van het gebruikte model is dat het vooral een statisch model is: dat wil zeggendat de effecten van versnellingen niet worden verwerkt. Er is op dit moment geen validedynamisch model beschikbaar dat ook nog praktisch hanteerbaar is: alleen middels vrijcomplex en fundamenteel onderzoek kan dit wel gemeten worden. In feite betekent dit dat hetdoor ons gehanteerde model een conservatieve, voorzichtige schatting geeft van de werkelijkebelasting. Immers bij de handelingen die we onderzoeken spelen versnellingen eenbelangrijke rol, vooral op het moment dat de beweging start en de beweging geremd moetworden. Aan de andere kant is dat voor ons verkennende onderzoek geen bezwaar: immers ophet moment dat met de meetgegevens toch overbelasting geconstateerd worden, weten we infeite ook dat dit bij het hanteren van een dynamisch onderzoeksmodel hoogstwaarschijnlijkhet geval zou zijn geweest.VoetnootNIOSH = National Institute of Occupational Safety and Health. Dit instituut formuleerde dewereldwijd inmiddels als standaard gehanteerde NIOSH formule die het mogelijk maakt omop vrij eenvoudige wijze de gezondheidkundige toelaatbaarheid van tilhandelingen tebeoordelen. Het gebruik ervan wordt ondersteund door een advies van de Gezondheidsraaduit 1995 (zie ook Praktijkregels en Praktijkrichtlijnen en de Concept Beleidsregel FysiekeBelasting Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid).Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -13-

6.3 Resultaten6.3.1. Proefpersonen en hun rolverdeling/transferpositiesEr zijn in principe vier posities te herkennen in de handeling waarbij de patiënt in liggendehouding van een ziekenhuisbed naar de operatietafel wordt verplaatst. De rolverdeling iszichtbaar in de figuur 6.1. Behalve iemand die duwt en iemand die trekt zijn er ook tweepersonen die hoofd en voeten helpen te verplaatsen.6.1. De rolverdeling bij de horizontale transfer met een rolbordFiguur6.3.2 De beweging: van begin tot eindDe beweging is schematisch weergegeven in fig.6.2.(start) en 6.3. (afronding).Het rolbord is lang genoeg (59 cm.) om de zwaarste lichaamsdelen van de patiënt teondervangen (heup en schouderregio en het daartussen gelegen deel), maar niet lang genoegom hoofd en benen te verplaatsen. Onder deze lichaamsdelen ligt zodoende geen materiaalmet een lage frictiecoëfficiënt. Schuiven zou ook frictie tussen de huid en de onderlaagbetekenen. Het hoofd en de benen van de patiënt moeten deze in deze situatie dus getildworden.Personen die duwen en trekken kunnen dit in een vrij symmetrische houding doen. Welmoeten zij een forse afstand overbruggen, waardoor hun romp in een ongunstige houdingkomt te staan en de te verplaatsen last ver van het lichaamszwaartepunt en de lage rug af ligt.Daarnaast zal de hoek tussen de bovenarm en de romp fors zijn. Dat laatste is een voor hetschoudergewricht ongunstige positie om kracht te kunnen leveren. De kracht ligt rond de 10kg per persoon: oftewel rond de 100 N per persoon.Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -14-

Behalve het uiteindelijke duwen en trekken zullen deze personen ook vooral verantwoordelijkzijn voor het in eerste instantie plaatsen van het rolbord en het aan het eind van de handelingweer verwijderen ervan. Dit gaat meestal gepaard met een kanteling van de patiënten dedaarbij gemeten kracht was 13 kg. Het rolbord zelf weegt ongeveer 3,1 kg.De beide andere personen, die dus respectievelijk hoofd en voeten verplaatsen staan minderver van hun last af, maar blijken wel in een deels asymmetrische houding te werken.In de tekeningen zijn ook de gemeten krachten en de globale maten weergegeven. We gevennu nog enkele aanvullende gegevens. Het gewicht van de proefpersoon (patiëntrol) was 75 kg,bij een lengte van 176 cm. Het bed is 210 x 83 cm en de tafel 210 x 60 cm. De trend is dat debedden langer worden (richting 220 cm en langer) en dat de operatietafels breder worden:richting 68 cm. Beide trends zijn ongunstig voor de fysieke belasting van deoperatieassistenten.De werkelijke frequentie waarmee deze handeling door een operatieassistent wordt uitgevoerdis ongeveer 5-12 x per werkdag.Fig. 6.2 De startpositie van de handeling (toelichting zie tekst) De patiënt ligt op eensteeklakentjePaul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -15-

Fig. 6.3 De eindpositie (toelichting zie tekst)6.3.3 De uiteindelijke belastingWe bespreken nu de belasting vanuit de vier transferposities.TrekkerDeze persoon plaatst de mat onder de patiënt, trekt de patiënt naar zich toe, remt de patiëntzonodig af en verwijdert de mat.De meest belastende handeling is het naar zich toe trekken, waarbij een minimale kracht van100 N (±10 kg) nodig is oftewel 50 N (±5 kg)per hand. Dit ligt precies op het nog nettoelaatbare niveau voor trekkracht uit de vingers. Zie tabel 6.1. Er zit dus geen verdere margein; de belasting moet niet hoger worden. De belasting zal bijvoorbeeld wel hoger worden alsde beweging niet rustig in gang wordt gezet en/of wanneer de patiënt zwaarder zal zijn dan de75 kg.Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -16-

Figuur 6.3 is een weergave van een 3D-SSPP scherm. Hierin is te zien dat wanneer de flexievan de romp iets verder toeneemt de belasting voor de heup in het oranje gebied uitkomt,waarbij aanbevolen wordt om de situatie te verbeteren.groenoranjeroodroodoranjegroenFiguur 6.3 Analyse in 3D SSPP van de OK medewerker die een patiënt naar zich toetrekt. In de kolom Antropometrie staan de gegevens van deze persoon. Daarnaast dekrachten per hand (50 N is ongeveer 5 Kg trekkracht) De handlocaties geven depositie van de handen t.o.v. de voeten aan. De draadfiguur geeft de houding weer.De kracht op de tussenwervelschijf is nu 1409 N (ongeveer 140 kg), dit is een veiligebelasting. Er is sprake van lichte overbelasting van knieën en heupen. Zie ook fotohieronderDuwerDeze persoon tilt de patiënt iets op voor de mat (kanteling), duwt de patiënt van deoperatietafel naar het bed, remt de patiënt zonodig af en verwijdert de mat.De belasting laat een vergelijkbaar plaatje zien als bij de persoon die trekt. Wel wordenkritische grenzen hier minder snel bereikt: er kan immers geduwd worden en dat is gunstigervoor de vinger en handpezen dan wanneer er van hieruit trekkracht geleverd moet worden.Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -17-

Voetenverplaatser en hoofdverplaatserDe voeten en het hoofd van de patiënt moeten worden opgetild én zijwaarts verplaatst. Ookhierbij is de belasting acceptabel, al neigt vooral bij de heup de belasting te hoog te worden.Zie figuur 5.4. Ook is de belasting voor de rug weliswaar groen, maar wanneer de krachtenhoger worden, zal dit snel in het oranje gebied belanden. Zie figuur 5.5. Dit is het geval als deexterne kracht boven de 6 kg per hand komt en dit zal met een wat zwaardere patiënt en/ofeen lichte versnelling al snel aan de orde zijn. Dit is zichtbaar in het onderstaande overzicht.Daaruit valt af te leiden dat de belasting voor de rug op dat moment op het grensgebied zitvan veilig en minder veilig. Voor zowel de schouder, romp als heup bevindt de belasting zichin het oranje gebied, waarbij dus verlichting aan te bevelen is.Figuur 5.4 Houding en belasting van de voetenverplaatserFiguur 6.5 Belasting voetenverplaatser bij zware patiëntPaul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -18-

Foto s van dehoofdverplaatser (li) en devoetenverplaatser (re).Rustig of snel bewegenFiguur 6.6 laat zien dat verschillende proefpersonen meer of minder kracht kunnen gebruikenvoor dezelfde transfersituatie. De lijn van proefpersoon 4 (pp4) laat zien dat de transfer kanplaatsvinden met minder dan 40 N (= 4Kg) trekkracht per hand. De andere proefpersonenlaten krachtsexplosies als gevolg van te abrupte versnelling zien. Hierbij wordt tot 2.5 xzoveel kracht gebruikt dan eigenlijk nodig is. De fysieke belasting neemt hierbij onnodig toe.Figuur 6.6 Krachtmetingen met Mecmesin krachtmeters bij verschillendeproefpersonen in vergelijkbare transfersituatiesPaul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -19-

6.4 Conclusies en aanbevelingenOnze conclusies zijn in vijf punten onder te verdelen en monden gedeeltelijk uit inaanbevelingen.1. Gezien de resultaten kunnen rolborden in principe een goede oplossing zijn voorpatiënten tot 75-80 kg. Wel zijn de marges als het gaat om de grens tussen aanvaardbareen niet aanvaardbare belasting klein. Een iets minder optimaal uitgevoerde techniek en/ofeen wat zwaardere patiënt leidt vrij snel tot overbelasting.2. Onder minder optimaal wordt dan onder meer verstaan dat er een snelle en explosievebeweging wordt gebruikt. Deze meer of minder explosieve bewegingen leiden door dedaarbij onvermijdelijke versnellingen al snel tot grotere of kleinere piekjes in de krachtenen daarmee tot normoverschrijding. In de dagelijkse praktijk is het zeer gebruikelijk -enhet wordt ook vaak aangeleerd - om hardop tot DRIE te tellen en dan de beweging ingang te zetten. Zoals we in het eerdere deel van dit verkennende onderzoek hebbengezien, is het meestal gebruikelijk om met vier personen de transfer uit te voeren. Inprincipe is hardop tellen dan natuurlijk een goede manier om de beweging tecoördineren. Zonder deze vorm van coördinatie zou dit ook vrijwel onmogelijk zijn. Welzou de beweging dan rustig in gang gezet moeten worden, dus bijvoorbeeld niet op dederde tel, maar juist langzaam en rustig na de derde tel. Ook kan worden doorgeteld: 1 - 2- 3 en dan de tellen 4 - 5 en 6 te gebruiken voor het gehele traject.3. Daarnaast is duidelijk dat er bij vrijwel alle handelingen in meer of mindere mate sprakeis van asymmetrische houdingen aan het begin of aan het einde van de handeling.Marras(2005) wees nadrukkelijk op de risico s van deze vormen van belasting voor dewervelkolom. Hij benadrukt dat shearforces als gevolg van de asymmetrischetilhoudingen, een onderschat risico van klachten aan het bewegingsapparaat zijn juist bijwerknemers in de zorg. Dit risico speelt vooral bij de hoofd- en voetenverplaatsers.Shearforces veroorzaken wringende krachten op de tussenwervelschijven en belasten defacetgewrichten extra.NB 1:Bij hoofd- en voetenverplaatsers zitten vaak ook aan het bed verbondeninfuusstandaards in de weg, die asymmetrie verder vergroten.NB 2.: Stapje opzij bij het verplaatsen van voeten en hooft kan weer piekbelastinggeven van heupen, en is niet zondermeer de oplossing bij asymmetrie.4. Een ander aspect van de techniek is de wijze waarop de handeling wordt uitgevoerd.Duidelijk is dat de uitvoerders sterk variëren in hun techniek. De een maakt zinvolgebruik van het eigen lichaamsgewicht en laat dat gewicht het werk voor een deel doen.De ander doet dit nauwelijks of niet en haalt de kracht uit arm-, schouder en rugspieren.Dit laatste maakt dat deze persoon veel sneller de grens naar overbelasting zal bereiken.De externe kracht is dan identiek, maar de gevolgen in het lichaam van de betrokkenenzijn duidelijk verschillend.NB 1 De tilhouding blijkt minder van belang. Een andere tilhouding kan betekenendat het probleem naar een andere lichaamsregio wordt verplaatst, bijvoorbeeld van delage rug naar de schoudergordel. Een echte optimale tilhouding blijkt dus niet tebestaan.NB 2: Het verdient wel aanbeveling om regelmatig van rol te verwisselen, om debelasting beter te verdelen. Dit is voor de anesthesiemedewerker die meestal het hoofdverplaatst, moeilijker te realiseren.Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -20-

5. Daarnaast is duidelijk dat niet optimaal gebruik kan worden gemaakt van deglijmogelijkheden Het rolbord is in feite te kort en hoofd en voeten/benen wordendaarom desondanks getild. Gezien [1] de vrij ver voorovergebogen houdingen waarin ditgebeurt, [2]de asymmetrie waarmee dit gepaard gaat en [3] het gewicht dat verplaatstwordt, is dit iets dat eigenlijk voorkomen zou moeten worden. Het gebruik van grotererol- of glijborden is niet echt een adequate oplossing omdat ze vrij onpraktisch in hetgebruik zijn door hun omvang en ook het opbergen is niet zo simpel. Het gebruik vantwee korte borden zou dit wellicht wel kunnen oplossen. Ook kan gedacht worden aanhet combineren van een kort rolbord met bijvoorbeeld een glijzeil in tunnelvorm.NB 1: Met name als ook onder het hoofd een glijhulpmiddel geplaatst kan worden,kan de belasting van de anesthesiemedewerker waarschijnlijk sterk wordenverminderd.6.5 SamenvattingMet nadruk zij vermeld dat het hier om een zeer beperkt onderzoek gaat, dat in feite door eenmeer diepgaand onderzoek opgevolgd zou moeten worden. We benadrukken nogmaals datons onderzoek beperkt van aard en omvang is geweest en het karakter draagt van eenverkenning. Ons inziens is het aan te bevelen om meer uitgebreid onderzoek te doen en deverschillende hulpmiddelen naast elkaar te zetten en qua fysieke belasting en bruikbaarheid inde specifieke setting van een OK te beoordelen. Dit zou kunnen leiden tot een schematischoverzicht van de belasting, de praktische voor- en nadelen (hygiëne, duurzaamheid,opberggemak etc.) en de meer kwalitatieve scores voor gebruik op de OK.Desondanks komen we wel tot enkele concrete conclusies en aanbevelingen.Korte termijn (nood)oplossingen voor patiënten tot 75-80 kg, die snel kunnen wordeningevoerd zonder investeringenRustig uitvoeren van de handelingen 1-2-3.....4-5-6Gebruik van eigen lichaamsgewichtBewustwording gevaren van asymmetrisch tillenRouleren van plaats in transferteamRealiseren dat de optimale tiltechniek/tilhouding niet bestaatVoorkomen van transfers met economische indicatieMiddellange termijnoplossingenZoeken naar rolbord- en glijhulpmiddelen die aansluiten bij de specifieke situatie opde OK: meerdere kleinere borden en/of een combinatie van rolbord en glijzeil.Invoering pas na ergonomisch onderzoek.Zoeken naar een oplossing voor zware patiënten > 80 kg.Lange termijn oplossingenNader onderzoek naar nieuwe hulpmiddelen vanuit een OK perspectief, waarbij defysieke belasting van OK-medewerkers nihil wordt. Deze oplossing sluit aan bij het inde convenanten nagestreefde Zero Lifting beleid.Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -21-

Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -22-

Fabrikantenbijlage s (Inhoudsverantwoordelijkheid fabrikant)De EasySlide is een hulpmiddel om Uw patiënt eenvoudig, veilig en zonder al te veelinspanningen dankzij het Ultra Low Friction (ULF) tussen bedden, röntgen en operatietafelsen (douche)brancards te verplaatsen.Bij de EasySlide zijn losse hygiëne disposable overtrekken te verkrijgen welke na elketransfer kunnen worden verwijderd.Deze disposable overtrekken zijn milieuvriendelijk en eenvoudig aan te brengen.De EasySlide is afhankelijk van de situatie door minimaal 1 persoon te gebruiken. In de meestvoorkomende situaties zoals binnen een OK zal dit minimaal met 2 personen uitvoerbaar zijn.Om U een duidelijk beeld te laten vormen zeggen plaatjes en tekst niet altijd voldoende.Daarom heeft de fabrikant een duidelijke website waarop o.a. dit artikel met een instructiefilmte bezichtigen is.- Website: www.romedic.com- Klik op het Engelse vlaggetje- Vervolgens op Products en daarna op Transfers- Klik op EasySlide en aldaar heeft U de juiste informatieVragen t.b.v. bovenstaande product en proefplaatsingen zijn aan te vragen bij dhr PatrickKonings. (patrick.konings@lopital.nl 06-50274768)Lopital Nederland BV, Laarakkerweg 9,5061 JR OISTERWIJK Tel: 013-5239300,Fax: 013-5239301, E-mail: info@lopital.nlwww.lopital.nlPaul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -23-

Fabrikantenbijlage s (Inhoudsverantwoordelijkheid fabrikant)Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -24-

Fabrikantenbijlage s (Inhoudsverantwoordelijkheid fabrikant)AirPal ® lateraaltransfersysteemGefabriceerd door AirPal ® PatientTransfer Systems Inc., gedistribueerd doorHill-RomGemakkelijk en snel te installerenZijwaartse transfer met behulp van lucht voor het veilig verplaatsen van patiënten.Het AirPal® lateraal transfersysteem verplaatst met behulp van lucht elke patiënt veilig encomfortabel, zowel in rugligging als in half zittende positie, met minder risico s voor deverzorgende.Er is een ruime keuze aan AirPal® systemen en beschermhoezen die herkenbaar zijn aankleurcodes. Dit maakt dat AirPal® voor elke patiënt ingezet kan worden opverpleegafdelingen, de IC afdeling, operatiekamers, recovery afdeling en op deEerstehulp.Conventionele methodes voor het transfereren van patiënten zijn tijdrovend en vaakoncomfortabel voor de patiënt en stellen het verzorgend personeel bloot aan risico s vanrugletsel. Het AirPal® lateraal transfer systeem biedt met behulp van lucht een uniekemethode voor het verplaatsen van een patiënt.De AirPal® kleurcodes zorgen ervoor dat u er zeker van bent dat u het juiste systeem ende juiste beschermhoes voor de juiste patiënt gebruikt. Dit betekent dat de AirPal®multifunctioneel is en voor patiënten met ieder gewicht gebruikt kan worden.De AirPal® is eenvoudig te installeren en is veilig in het gebruik dankzij destabilisatiebanden en de handgrepen. De stabilisatiebanden zijn ontworpen om de patiëntin het midden van het systeem te zekeren tijdens de transfer.De verlengde handgrepen maken het voor de verzorgende mogelijk om tijdens de transfermet een zo recht mogelijke rug te werken, zelfs als de bedhekken volledig omhoog staan.Dit is essentieel bij brede bedden en stretchers voor zwaarlijvige patiënten.De beschermhoezen zijn gebruiksvriendelijk, niet-magnetisch en kunnen eenvoudigworden vast geklikt aan het AirPal® systeem. De hoezen zijn eenvoudig te reinigen,kunnen worden afgenomen of gewassen, veroorzaken geen allergieën en zijn latexvrij.Hill-Rom NederlandHagenweg 1c4131 LX VianenTel. 0347 - 32 35 32E-mail: info_nl@hill-rom.comWeb: http://www.hill-rom.comHan DoreleijersProduct Manager Benelux & NordicHill-Rom B.V.Mob: 0031 (0)6 29 00 80 88han_doreleijers@hill-rom.comPaul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -25-

Fabrikantenbijlage s (Inhoudsverantwoordelijkheid fabrikant)Paul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -26-

Fabrikantenbijlage s (Inhoudsverantwoordelijkheid fabrikant)MAXI MOVEDe Maxi Move is een mobiele, passieve tillift die cliënten en zorgverleners in de thuiszorg enin zorginstellingen optimale flexibiliteit biedt. De Maxi Move is een modulair systeem dat eenpasklare oplossing biedt voor optimalisering van zorg in elke omgeving waar behoefte bestaataan hulpmiddelen bij het tillen en verplaatsen van cliënten. Voor onder andere de OKbetekent dit dat cliënten met behulp van de Maxi Move niet alleen zittend maar ookliggend getild kunnen worden. Hiertoe wordt een stretcherframe aan de tilarm bevestigd.Transfers zijn nu eenvoudig te maken zonder dat dit fysieke (over)belasting oplevert voor dezorgverleners.Contact:Voor een brochure, meer informatie of adviesop maat, kunt u contact met ons opnemen viatelefoon of e-mail. U kunt ook onze websitebezoeken.ArjoHuntleigh Nederland B.V.Telefoon: 0344 64 08 00Email: info@ArjoHuntleigh.nlWebsite: www.ArjoHuntleigh.nlPaul Meijsen, Hanneke Knibbe: 2008. Fysieke belasting bij patiëntentransfers op de operatieafdeling -27-