. Tilcatalogus herdruk - StAZ
. Tilcatalogus herdruk - StAZ
. Tilcatalogus herdruk - StAZ
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
PreGo!Tips om fysieke belasting te verminderenVersie Zorg
PreGo!Tips om fysieke belasting te verminderenVersie Zorg
Met bijdragen van:Amelieke BrinkhoffAletta den BoerAlien van BeukeringAnnelies EijkmansAnnelies OomsArnold van WindenAstrid MarijsAdri van BeelenBea van Rossem–van GroenlandCorina HaasnootEd WiersumEllen van de BerkElly WaaijerFoppe HooghiemstraFrancine PaterGodelein WegterHanke LaurijsenHanny PostHenk SiebenInge WegereefJacqueline KiêbertJeannette WillemseJosé PaterKarin OvermeerLaura KokMarieke FennemaMarij van de WildenbergMarlies VerkadeMieke de JongeRita van HoogstratenRob KaasschieterSandra van der MeerSarah WainmanSuzanne RambagsThea van den HeuvelWieke van MeursWil SchoenmakerWillem de GrooteColofonUitgaveSectorfondsen Zorg en Welzijn, eerste herziene druk, februari 2003Sectorfondsen Zorg en Welzijn is een samenwerkingsverband vanwerkgevers en werknemers in de zorgsector gericht op het verbeterenvan de arbeidsmarkt.AuteursNico E. Knibbe, Hanneke J.J. Knibbe, LOCOmotion (www .locomotion.nu)Concept, redactie en productieHDtt Public Relations, NijmegenVormgeving en opmaakNies en Partners bno, NijmegenDrukJanssen Print NijmegenFotografieHans Oostrum, Harrie Timmermans, Piet Pulles, Combi di Milliano,Ernst Jan Brouwer, Wim van IJzendoorn, Frank Muller, Emil RoesIllustratiesHerman Coppus, Barth HarmsenMeer informatieWil je meer informatie of reageren op een of meer tips uit deze catalogus?Stuur dan een e-mail naar de Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen: staz@caop.nl.BestelwijzeDeze publicatie is te bestellen bij de Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen. Bestel de PreGo!via de website www.staz.nl of per e-mail: staz@caop.nl.Vermeld bij de bestelling het publicatienummer: 920.011.33.De catalogus kost € 15,– (excl. verzendkosten).Deze catalogus is met zorg samengesteld. De verantwoordelijkheid voor het correctopvolgen van de tips berust bij de gebruiker. De uitgever kan niet aansprakelijk gesteldworden voor gevolgen van niet-correct opvolgen van de tips.
InhoudInhoudsopgavetip Hoofdstuk 1 Beleid en instrumenten pag.1 Let goed op het Tilprotocol 102 Verduidelijk handelingen met pictogrammen 113 Tilnaslagwerken 124 Gebruik het Rugboekje 135 Tilschijf 146 StatMan 157 WerkPlekCheck 168 Tilthermometer 179 BeleidsSpiegel 1810 Praktijkrichtlijnen fysieke belasting 1911 De tilspecialist: een belangrijke collega 2012 Training in vaardigheden 2113 Iedereen trainen in tilvaardigheid 2314 Verplaatsing met Zorg 2415 Tilcommissie 2516 Stel een ergonomische waakhond aan 2617 Tillift altijd op een vaste plek 2718 Hoe voorkom ik inzakken? 2819 Een tillift thuis 2920 Ruimte voor gezond werk 3021 Onderhoud 3222 Hoe mobiel zijn cliënten? 3323 Selectie van leveranciers 3424 Rekening houden met ruimte 35Hoofdstuk 2 Grote hulpmiddelen25 Opstaan, staan en weer gaan zitten 3826 Wat is de perfecte tillift? 3927 Kies de juiste soort tillift 4028 Liever elektrisch 4129 Het juk van de tillift 4230 Plafondsysteem kan uitkomst bieden 4331 Hoeveel tilliften heb je nodig? 4432 Verplaatsen van zeer zware cliënten 4533 Automatisch manoeuvreren 4634 Stoelen tillen 4735 Zwemmen met gehandicapte kinderen 4836 Het tillen van overledenen 5037 Goede techniek voor loopbegeleiding 5138 Niet over het paard tillen 5239 Zorg voor een goede aankleedtafel 5340 In bed tillen van kinderen 5441 Geven van wisselligging 5542 Criteria voor bedden 5643 Gebruik een step 5844 Verantwoord snoezelen 59Hoofdstuk 3 Kleine hulpmiddelen45 Hulpmiddelen die zelfredzaamheid stimuleren 6246 Verbinden met behulp van een minikrukje 6347 Thermostatische mengkraan 6448 Doorstroombegrenzer 6549 Stasteunen 6650 Baby in emmer 6751 Voeden van baby’s 6852 Condoomlaken 6953 Gebruik de papegaai 7054 Knijper of elastiek voor omhooghouden vankleding 7155 Transfer in de auto met plastic zak 7256 Aangepaste kleding 7357 Badborstels en washandjes voor deschoonmaak 7458 Glijden in bed 7559 Steunkousen aantrekken 7660 Steunkousen uittrekken 7861 Pleister of plukpak vermindert fysieke belasting 7962 Touwladder 8063 Transfers van cliënten met een beenamputatie 8164 Ga zitten op een goede stoel 8265 Drempels nemen 833
Inhoudsopgavetip Hoofdstuk 4 Tilmethodieken pag.66 Opstaan uit de stoel 8667 Natillen 8768 Haptonomisch verplaatsen 8869 In bed verplaatsen 9070 Manoeuvreren 9171 Wondgaas op werkhoogte 9272 Opstahoogte 9373 Plaats één knie in bed bij verzorging 9474 Hoe begeleid je een val? 9575 Wat te doen na een val? 9676 Makkelijker aan- en uitkleden 9877 ‘Voorsorteren’ 9978 Tillen van objecten 10079 Voorkom agressie van cliënten 10180 Omgaan met agressie 10281 Omgaan met spasmes 10391 Blijven bewegen 11692 Normen voor statische belasting 11793 Let op mobiliteit van cliënten 11894 Omgaan met tijdgebrek 11995 Rug extra kwetsbaar tijdens zwangerschap 12096 Normen voor manoeuvreren 12197 Voorkom RSI 12298 Houding en beweging volgens NDT 123Index 124Meer informatie 127Overzicht publicaties en instrumentenfysieke belasting per branche 128Hoofdstuk 5 Slimmer werken82 Zorgverlenen ‘met de handen op de rug’ 10683 Normen voor tillen 10884 Gooi het eens over een andere boeg 10985 Goede conditie 11086 Plaspauze voor je rug 11187 Minder vallen, minder tillen 11288 Laat de cliënt zoveel mogelijk zelf doen 11389 Tillen bij nachtelijke verdroogrondes voorbij 11490 Maak fysiek zwaar werk mogelijk voor ouderewerknemers 1154
VoorwoordVoorwoordAlsjeblieft! Voor je ligt de catalogus: PreGo! Tips om fysieke belasting te verminderen.Deze gids, ontwikkeld in opdracht van de Sectorfondsen Zorg en Welzijn, is een gevarieerdebundel ‘best practices’. Het zijn werkwijzen en ervaringen van de afgelopen jaren die bewezenhebben letterlijk verlichting te brengen.Je vindt in deze catalogus voorbeelden uit de hele zorg: de gehandicaptenzorg, de ziekenhuizen, dethuiszorg, de geestelijke gezondheidszorg, de verplegings- en verzorgingshuizen. Het idee is datbranches bij de bestrijding van fysieke overbelasting van elkaar kunnen leren.De catalogus is ook geschreven voor diverse doelgroepen. Zorgverleners die een oplossing zoekenvoor de dagelijkse zware handelingen, maar ook arbocoördinatoren, P&O’ers en managers die preventiefbeleid willen ontwikkelen of instrumenten willen implementeren. Iedereen kan iets van zijn ofhaar gading vinden.PreGo! is Italiaans voor ‘alsjeblieft’ en verwijst naar Preventie en actie (Go!). Instellingen, overheiden sociale partners zijn er ook van overtuigd dat het ontwikkelen van preventief beleid voor fysiekebelasting en het verspreiden van kennis hiervan essentieel is om de gezondheid van medewerkers oppeil te houden.Het voorkomen van klachten aan het bewegingsapparaat is niet alleen beter, het is bittere noodzaak.De praktijk wijst uit dat zorgverleners met fysieke klachten vaak moeilijk volledig herstellen. Hetwordt steeds lastiger om voldoende handen aan het bed te krijgen en bovendien wordt de zorglaststeeds zwaarder. Daarom is aandacht voor het fysieke welzijn van elke medewerker in de zorg geenoverbodige luxe. *Het is de bedoeling dat deze catalogus je helpt bij het vinden van creatieve oplossingen om fysiekebelasting in jouw instelling te verminderen.* Voor mensen die werken bij een van de ondersteunende diensten in een zorginstelling verschijnt in de loop van 2003 een specialePreGo! catalogus met tips afgestemd op hun werkzaamheden.5
InleidingInleidingDe kennis van fysieke belasting en het voorkomen van fysieke overbelasting is de afgelopenjaren aanzienlijk toegenomen. In de meeste zorginstellingen is deze kennis dan ook aanwezig,maar vaak zeer verspreid of slechts beperkt bij een aantal personen. Sommige instellingenzijn al ver, bij andere staat het beleid inzake fysieke belasting nog in de kinderschoenen.Daarom verschilt de informatie- en kennisbehoefte per instelling. In die wetenschap is dePreGo!-catalogus ontwikkeld: een gids die kennis en ervaring bundelt en voor brede groepenzorgverleners iets te bieden heeft.Hoe gebruik je de catalogus?Deze bundel ‘best practices’ is in de eerste plaats bedoeld om te inspireren. Met de tips dagen we jeuit je eigen creativiteit te gebruiken. Oplossingen voor fysieke overbelasting in de zorg zijn zeldenstandaard. Wat in de ene instelling werkt, werkt niet per definitie in de andere. De tips in deze cataloguskunnen voor jou een aanleiding zijn om de knelpunten binnen je organisatie aan te pakken.Je kunt de tips naar wens kopiëren als je bijvoorbeeld in jouw instelling een actueel probleem aanwilt pakken of in de schijnwerpers wilt zetten. Raadpleeg de BeleidsSpiegel (tip 9) als je het preventiebeleidin jouw instelling wilt beoordelen.Hoe vind je de weg in deze catalogus?De tips zijn onderverdeeld in verschillende categorieën: beleid en instrumenten, grote hulpmiddelen,kleine hulpmiddelen, tilmethodieken en slimmer werken. Wil je nog gerichter zoeken, dan kun jegebruikmaken van de index achter in de catalogus. Je vindt daar de thema’s (bijvoorbeeld via trefwoorden)die aan de orde komen alfabetisch gerangschikt. De nummers achter de trefwoorden verwijzennaar de tipnummers.Sectorfondsen Zorg en WelzijnDeze gids, is ontwikkeld in opdracht van de Sectorfondsen Zorg en Welzijn. De Sectorfondsen Zorgen Welzijn voeren namens de sociale partners arbeidsmarktbeleid uit. Met deze catalogus wordtbeoogd de fysieke belasting in de zorg te verminderen en zo uitval van medewerkers te voorkomen.Alle in deze gids genoemde producten van de Sectorfondsen kunnen besteld worden bij hetArbokenniscentrum voor Zorg en Welzijn, per fax (030) 273 97 77, e-mail producten@arbozw.nl ofvia www.arbozw.nl.6
InleidingSamenstellersDeze catalogus is totstandgekomen in samenwerking met een groot aantal deskundigen op het gebiedvan fysieke belasting in de zorg. Dat zijn zowel ervaringsdeskundigen, zorgverleners die het doen van(te) zwaar werk aan den lijve ervaren, als onderzoekers die zich gespecialiseerd hebben in het thema.Enkele tips in deze catalogus zijn het resultaat van een wedstrijd die de Sectorfondsen Zorg enWelzijn in 1999 organiseerde samen met het vakblad Verpleegkunde Nieuws (VpN) en LOCOmotion.Een deel van de tips is eerder gepubliceerd in VpN. Reacties, aanvullingen en goede ideeën zijn vervolgensweer verwerkt tot nieuwe tips.7
Hoofdstuk 1Beleiden instrumentenEen goed (til)beleid is onontbeerlijk bij het voorkomen vanfysieke overbelasting. In dit hoofdstuk lees je meer overhoe je dit beleid vorm kunt geven én over de instrumentendie je kunnen ondersteunen bij het vaststellen en toetsenvan dit beleid. Met de Tilthermometer (tip 8) bijvoorbeeldkun je erachter komen hoe effectief het huidige preventiebeleidis en op welke punten je moet bijsturen. Een instrumentals het ”Rugboekje“ (tip 4) speelt een belangrijke rolbij de bewustwording van zorgverleners: wat zijn rugklachteneigenlijk en wat kan ik zélf doen om deze te voorkomen?In tip 15 wordt het belang van een speciale tilcommissiebeschreven, die voorkomt dat het preventiebeleid ondergesneeuwdwordt.
TilprotocolBeleid en instrumentenTip 1Let goed op het TilprotocolHet Tilprotocol is een formulier waarop per cliënt is aangegeven hoe detransfer bij déze cliënt moet worden uitgevoerd. Het is een belangrijk hulpmiddelwaar je niet aan voorbij moet gaan. Het helpt jou en je collega’s omveiliger te werken en het komt óók de veiligheid van de cliënt ten goede.In het Tilprotocol worden (til)afspraken per individuele cliënt vastgelegdHet Tilprotocol wordt in sommige instellingen ook wel hetTransfer- of Bewegingsprotocol genoemd. In het Tilprotocolworden per individuele cliënt (til)afspraken vastgelegd. Als ditniet gebeurt of als zorgverleners zich niet houden aan deafspraken die op het Tilprotocol staan, kunnen er onveiligesituaties ontstaan, zowel voor de cliënt als voor jou.Makkelijk vindbaarInstellingen die een Tilprotocol ontwerpen, doen dit vaak opbasis van protocollen die in andere instellingen al wordengebruikt. Om het enthousiasme voor het gebruiken van hetTilprotocol te stimuleren, is het zinvol om bijvoorbeeld de tilspecialisten(zie tip 11) hun eigen formulier te laten opstellen.Het Tilprotocol moet ook makkelijk vindbaar zijn, bijvoorbeeldaan de binnenkant van het nachtkastje van de cliënt of in hetzorgplan.Werken met een Tilprotocol houdt in dat je:• stil staat bij een tilprobleem (je moet immers iets invullen)• bewust zoekt naar een oplossing (je moet immers iets invullen)• duidelijk kunt zijn tegen de cliënt (die daardoor minder angstig isen beter kan meewerken)• duidelijk kunt zijn tegen collega’s (waaronder invallers)Voorbeelden en aanvullende informatieVoorbeelden van Tilprotocollen zijn te vinden in het Handboek Transfers (zie tip 3), de cd-rom Verplaatsingmet Zorg (zie tip 14), het werkboek Welke Hulpmiddelen Helpen (Sectorfondsen Zorg en Welzijn) enDe Zorg een Last? (Sectorfondsen Zorg en Welzijn). De publicatie Tillen in Balans (TVZ, nr. 9, 1994) gaatdieper in op hoe je het beste met een Tilprotocol kunt werken. Voor voorbeelden van protocollen ende meest actuele stand van zaken op dit gebied kun je contact opnemen met het Arbokenniscentrum,fax (030) 273 97 77, e-mail producten@arbozw.nl of www.arbozw.nl.10
PictogrammenBeleid instrumentenTip 2Verduidelijk handelingenmet pictogrammenHoe wordt de cliënt uit bed geholpen? Hoe gaat de transfer vanrolstoel naar toilet? Steeds meer instellingen leggen de manierenvan verplaatsen vast in een Til- of Transferprotocol (tip 1).Zo’n protocol vind je dan weer terug in een zorgdossier. Hetomschrijven van een tiltechniek is soms moeilijk en omslachtig.Door gebruik te maken van universele pictogrammen kun je inéén oogopslag zien wat de bedoeling is.Inmiddels zijn er ongeveer 50 pictogrammen ontwikkeld, die elk één manueletransfertechniek of -hulpmiddel verbeelden. Deze pictogrammen worden insteeds meer boeken, artikelen en cd-roms gebruikt. Op die manier weet iedereenin de zorg exact welke transfer met welk pictogram wordt aangeduid. Jekunt de pictogrammen van de hulpmiddelen en transfers, die op jouw instellingvan toepassing zijn, selecteren. Je kunt ze kopiëren, eventueel op kleinestickers afdrukken en dan op het protocol plakken.© AWOB-ARJOMet pictogrammen kun je in één oogopslag zien wat de bedoeling is11
NaslagwerkenBeleid en instrumentenTip 3TilnaslagwerkenIn een tilnaslagwerk kun je opzoeken hoe je bepaalde tiltechnieken, zoalsdie ook in het Tilprotocol genoemd worden, moet uitvoeren. Ook het juistegebruik van tilliften komt daarin aan bod. Een belangrijk hulpmiddel dusom er zeker van te zijn dat je de til- en transferhandelingen juist verricht.De kern van het voorkomen van fysieke overbelasting is het maken van onderlinge afsprakenover de manier waarop een cliënt wordt verplaatst. Deze afspraken worden vastgelegd inhet zorgplan of op het Tilprotocol (zie tip 1). Om deze afspraken goed te kunnen volgenen uitvoeren, is het van belang om te beschikken over een tilnaslagwerk.In een tilnaslagwerk vind je uitgebreideinformatie over til- en transfertechniekenInformatie over preventie en techniekenMeestal wordt in het Tilprotocol wel duidelijk gemaakt, bijvoorbeeldaan de hand van een pictogram (zie tip 2), hoe een techniekwerkt. Maar als je twijfelt of als er toch onduidelijkhedenzijn, is het handig om de betreffende techniek op te kunnen zoekenin een tilnaslagwerk. Daarin is een groot aantal til- en transfertechniekenterug te vinden, die vaak ook met foto’s, tekeningenen pictogrammen geïllustreerd zijn. Het gebruik van tilliftenwordt meestal ook besproken.Sommige tilnaslagwerken geven daarnaast extra informatie overhet opzetten van een preventiebeleid fysieke overbelasting.Belangrijk is dat in het naslagwerk rekening wordt gehoudenmet de grenzen voor fysieke belasting (zie tip 83, 92, 95 en 96).Meer informatieOp de cd-rom Verplaatsing met Zorg staat een tilnaslagwerk (zie tip 14),maar er zijn ook naslagwerken in boekvorm, zoals:• Handboek Transfers, Corpus 2001, Amsterdam.• Verplaatsingstechnieken, Paraad Uitgeverij, Hardenberg.12
RugboekjeTip 4 Beleiden instrumentenGebruik het RugboekjeHet Rugboekje is een handzaam boekje in broekzakformaat, waarin duidelijk staatbeschreven wat rugklachten precies zijn en wat zorgverleners zélf kunnen doen omklachten te voorkomen.Er is een grens aan wat je als zorgverlener mag tillenZiekenverzorgenden die voorhet eerst de werkvloer betreden,krijgen al snel last van hun rug,zo blijkt uit onderzoek. Tijdenshet theoretische gedeelte van deopleiding tot ziekenverzorgendekampt achttien procent van deleerlingen met rugklachten.Zodra de leerlingen de praktijk ingaan, stijgt dit percentage naar 83. Het is zorgwekkend dat jongemensen al zo vroeg in hun carrière rugklachten ontwikkelen.Praktische adviezenHet Rugboekje is ook gemaakt om (leerling-)zorgverleners te laten zien wat rugklachten zijn en wat zijzélf kunnen doen om klachten te voorkomen. Er is bijvoorbeeld een grens aan wat je als zorgverlenermag tillen. Cliënten moeten consequent gestimuleerd worden om mee te werken bij transfers. Als hetdesondanks toch te zwaar wordt, is een (til)hulpmiddel noodzakelijk.Ook aan andere belangrijke oorzaken van rugklachten, zoals statische belasting en stress, besteedthet Rugboekje aandacht. Het bevat adviezen om overbelasting van je rug op het werk én thuis tevoorkomen en laat zien wat de voordelen zijn van actief sporten en het doen van (ontspannings)oefeningen.De afbeeldingen en illustraties in het Rugboekje zorgen er voor dat de boodschap duidelijkoverkomt.Het Rugboekje is er nu ook voor zorgverleners in de gehandicaptenzorg en medewerkers in de ondersteunendediensten in de ggz, verpleeg- en verzorgingshuizen en gehandicaptenzorg. Rugboekjesvoor patiëntgebonden en niet-patiëntgebonden functies in ziekenhuizen zijn in de maak en verschijnenin de loop van 2003.De verschillende Rugboekjes zijn te bestellen bij het Arbokenniscentrum, fax (030) 273 97 77,e-mail producten@arbozw.nl of www.arbozw.nl.13
TilschijfBeleid en instrumentenTilschijf ©Tip 5De Tilschijf helpt je om te bepalen wanneer je nog manueel kunt tillen en wanneerdat niet meer kan. Het is niet meer dan een kartonnen draaischijfje, waarop je hettype transfer, het aantal ‘tillers’, het gewicht en de mate van medewerking van decliënt aan kunt geven. Als je dat hebt gedaan, geeft de Tilschijf aan of de transferveilig (groen), onveilig (oranje) of onacceptabel (rood) is. Daarmee geeft de Tilschijfeen redelijk betrouwbare indruk van de werkelijke transferlast.De Tilschijf helpt je om te bepalen wanneer je nog manueel kunttillen en wanneer dat niet meer kanOp basis van de uitkomst kun je besluiten de transfer alleen, samen of met een hulpmiddeluit te voeren. De Tilschijf geeft niet aan welk hulpmiddel je het beste kuntgebruiken. Het instrument geeft alleen aan dat de veilige grens is overschreden.Tilschijf als onderdeel van groter beleidDe berekeningen die ten grondslag liggen aan de Tilschijf zijn gemaakt met behulp vande NIOSH-systematiek voor het manueel verplaatsen van lasten. Hoewel deze NIOSHnormenvrij algemeen aanvaard worden als een betrouwbare richtlijn zijn ze nogalstreng. De Tilschijf geeft daarom vrij snel ‘rood’ aan.Voorkomen moet worden dat er daardoor een lacherige of apathische houding ontstaat:‘alles is rood, dus ik kan beter naar huis gaan’. Het gebruik van de Tilschijf is dan ookalleen zinvol in het kader van een til-, transfer- of preventiebeleid. Zorgverleners moetenimmers wel de mogelijkheid krijgen om zich aan de grenzen te houden die deTilschijf aangeeft, bijvoorbeeld door middel van training en de aanwezigheid van voldoendehulpmiddelen. Sommige instellingen kiezen er daarom voor om eerst zoveelmogelijk rode transfers te elimineren, om zich daarna te concentreren op het aanpakkenvan de oranje transfers.Hulpmiddel bij protocol, discussies en groepstrainingenDe Tilschijf is goed te gebruiken als hulpmiddel bij het invullen van het Transferprotocol.De schijf kan ook dienen als ondersteuning bij discussies op een afdeling over de vraagof een bepaalde cliënt nu wel of niet te zwaar is om manueel te tillen. Ook kan deTilschijf worden gebruikt bij groepstrainingen, waar zorgverleners aan de hand vancasussen een transfer moeten beoordelen.14
StatManStatMan ©Tip 6Beleid en instrumentenWerken in moeilijke houdingen komt in de zorg erg veel voor, bijvoorbeeld bij hetgeven van wondverzorging of het werken aan een lage medicijnkar. We noemen datstatische belasting. Met de StatMan kun je bepalen of werken in zo’n houding welof niet veilig is.De StatMan moet je vooral gebruiken als didactisch hulpmiddelWelke houding is nu nog gezond en welke is dat niet meer? En hoe lang mag je diehouding dan volhouden? In tip 92 wordt uitgebreid ingegaan op de normen voorstatische belasting. In deze tip staat de StatMan centraal: een hulpmiddel om tebepalen of de statische belasting gezondheidkundig wel of niet toelaatbaar is.Veilig of niet?De StatMan is een kartonnen poppetje in A4- of A5-formaat dat je in allerlei standenkunt zetten. Het poppetje heeft scharnieren in de knieën, heupen, schouders enellebogen. Verder zitten er twee gaatjes in: één in het hoofd en één in de handen.Door de StatMan in verschillende standen te zetten, zie je een rode, oranje of groenekleur in de gaatjes verschijnen. De combinatie van de kleuren in de twee gaatjesbepaalt uiteindelijk of de houding veilig is of niet.Geen ingewikkelde bewegingenDe StatMan kent ook zijn beperkingen. Het instrument kan bijvoorbeeld alleensymmetrische, staande houdingen in het platte vlak weergegeven. In de praktijkzien we veel ingewikkelder bewegingen. De uitslag van de StatMan zal daarom altijdeen onderschatting van de risico’s geven; in werkelijkheid zijn deze vaak groter.Didactisch hulpmiddelDe StatMan is vooral een didactisch hulpmiddel. Het is nadrukkelijk géén meetinstrument. Daar zijnnauwkeuriger instrumenten voor nodig. Aan de hand van een casus (bijvoorbeeld op een dia) kun jemet de StatMan de houding van de betreffende zorgverlener beoordelen. Ook voor transferspecialisten(zie tip 11) kan het een handig hulpmiddel zijn om het onderwerp statische belasting onder deaandacht te brengen.De Tilschijf (tip 5) en de StatMan zijn te bestellen bij het Arbokenniscentrum, fax (030) 273 97 77,e-mail producten@arbozw.nl of www.arbozw.nl.15
WerkPlekCheckBeleid en instrumenten Tip 7WerkPlekCheck ©Om een goed preventief beleid inzake fysieke overbelasting van de grond te krijgen(en ook actueel te houden) is het belangrijk dat de betrokkenen (de zorgverleners)actief met het onderwerp aan de slag gaan. Dat leidt tot bewustwording enenthousiasme om de problematiek echt op te lossen.De WerkPlekCheck is een instrument om een bewustwordingsproces bijzorgverleners op gang te brengenDe WerkPlekCheck is een instrument waarmee de arbocoördinator,stafmedewerker, tilspecialist of (bedrijfs)fysio- of ergotherapeuthet noodzakelijke bewustwordingsproces bij de zorgverlenersop gang kan helpen. Het is een eenvoudige checklist die doorzorgverleners zelf ingevuld kan worden. De onderwerpen diegecheckt worden gaan over alle mogelijk fysiek belastende arboonderwerpen,dus niet alleen tillen.Inhoud WerkPlekCheckDe WerkPlekCheck bevat de volgende arbo-onderwerpen: tillen,statische belasting, duwen en trekken, het aan- en uittrekken vansteunkousen, manoeuvreren, zitten, lopen, reiken, dragen, pauzeren,werktempo, psychische belasting, klimaat, licht, geluid en werksfeer.KnelpuntenJe kunt de WerkPlekCheck bijvoorbeeld gebruiken als voorbereiding op een training. Zorgverlenersgaan, voorafgaande aan de training, binnen de eigen afdeling onderzoeken waar de problemen liggen.Zo kan de training precies aansluiten bij de knelpunten die de zorgverleners zélf hebben gesignaleerd.Op deze manier worden bewustwording en commitment gestimuleerd. Het werken met deWerkPlekCheck past ook uitstekend in de visie van het Probleem Gestuurd Oplossen (PGO) (tip 18).Tijdens de training zullen discussies ontstaan over welke knelpunten prioriteit verdienen. Dan is hethandig als je kunt aangeven wat gezondheidkundig wél en niet toelaatbaar is. In de handleiding bijde WerkPlekCheck vind je hiervoor de normen.De WerkPlekCheck is te bestellen bij het Arbokenniscentrum, fax (030) 273 97 77, e-mail producten@arbozw.nl ofwww.arbozw.nl.16
TilthermometerBeleid en instrumentenTilthermometer ©Tip 8Steeds meer instellingen werken aan het verminderen van verzuim in hun organisatie. Eenbelangrijke maatregel is het voeren van een preventief beleid tegen fysieke overbelasting.Dit is vaak een proces van jaren, waarbij de effecten niet altijd meetbaar zijn in teruglopendeverzuimcijfers. Hoe weet je of het preventiebeleid succesvol is en waar je eventueel moet bijsturen?De Tilthermometer kan uitkomst bieden.Goed preventief beleid tegen fysieke overbelasting werptmeestal pas na enkele jaren ‘zichtbare’ vruchten afDe Tilthermometer is een meetinstrument dat vaststelt hoeveel enaan welk type fysieke belasting zorgverleners blootstaan. Op ditformulier vul je in:• bij welk percentage van de cliënten er assistentie wordt verleend• in welke mate die assistentie fysiek overbelastend is• welk deel van die fysieke overbelasting is opgelostDe fysieke belasting is in de Tilthermometer uitgesplitst naar deaanwezige bronnen van fysieke belasting in de verschillende zorgbranches.Door de opzet gaat dit instrument tevens na of volgens depraktijkrichtlijnen (tip 10) wordt gewerkt. Voor niet-zorggebondenhandelingen (ondersteunende diensten) is een equivalent voor deTilthermometer ontwikkeld: de RugRadar.Concrete handvattenDe uitslag van de Tilthermometer kan bijvoorbeeld zijn dat in jouwinstelling 45 procent van de te zware transfers ‘binnen de grenzenvan het bed’ is opgelost. Voor de verplaatsingen vanuit het bed naarelders is dat bijvoorbeeld 82 procent. Dit biedt concrete handvattenvoor beleid: er is specifieke aandacht nodig voor de transfers‘binnen de grenzen van het bed’.De Tilthermometer geeft je ook inzicht in veranderingen in dezorgzwaarte. Als de groep cliënten die assistentie nodig heeft naarverhouding sterk groeit binnen de instelling, terwijl geen extra hulpmiddelenzijn aangeschaft, dan zal de zorgzwaarte voor medewerkersstijgen. De Tilthermometer stelt deze stijging in zorgzwaarte vast.Er zijn inmiddels vier branchespecifieke Tilthermometers beschikbaar: voor de ggz, de verpleegenverzorgingshuizen, de gehandicaptenzorg en ziekenhuizen. De thuiszorg heeft vanaf voorjaar2003 de beschikking over een Tilthermometer. De diverse Tilthermometers zijn te bestellen bij hetArbokenniscentrum, fax (030) 273 97 77, e-mail producten@arbozw.nl of www.arbozw.nl.Op www.arbozw.nl vind je ook speciale software om het invullen te vergemakkelijken en om grafischeoverzichten te maken.17
BeleidsSpiegelBeleid en instrumenten Tip 9De BeleidsSpiegel ©De BeleidsSpiegel is een instrument om het preventiebeleid fysieke overbelasting in eenzorginstelling te beoordelen. Waar liggen de sterke en zwakke punten van het beleid?Fysiek zwaar werk hoeft niet tot problemen als (rug)klachten, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te leidenbij medewerkers in de zorg. Een goed preventiebeleid fysieke belasting helpt deze problemen te voorkomen.De BeleidsSpiegel is een checklist waarmee kan worden nagegaan of het beleid in een zorginstelling voldoendeaandacht besteedt aan het voorkomen van fysieke overbelasting. De BeleidsSpiegel kan zelfstandig wordengebruikt of bijvoorbeeld worden ingezet naar aanleiding van de RI&E Zorg.Het voorkomen van fysieke overbelasting is eenbelangrijk beleidsspeerpuntDoelstellingenMet de BeleidsSpiegel wordt inzicht verkregen in:a) de noodzaak tot beleidIs het nodig om een specifiek preventiebeleid fysieke overbelasting in de instelling te voeren?Niet in alle instellingen, op alle afdelingen of bij alle disciplines zijn er immers problemen metde fysieke overbelasting.b) de kwaliteit van het huidige beleidAls het nodig is om beleid te voeren, is de vraag of de kwaliteit van het huidige beleid dan voldoendeis. Op welke punten is verbetering nodig?c) richting voor vervolgbeleidAls eenmaal duidelijk is wat de verbeterpunten zijn, geeft de BeleidsSpiegel aan wat de vervolgstappenzijn om deze specifieke punten aan te pakken.Wie?De BeleidsSpiegel is een instrument dat gebruikt kan worden door een functionaris die zich opbeleidsniveau bezighoudt met de preventie van fysieke overbelasting in een zorginstelling, zoalseen arbocoördinator, (bedrijfs)fysio- of ergotherapeut, stafmedewerker, hoofd zorg of hoofd ondersteunendediensten.Hoe vul je de BeleidsSpiegel in?Het invullen van de BeleidsSpiegel is vrij eenvoudig. Je omcirkelt bij elk item het gekozen antwoord.Vervolgens bepaal je of je hierin aanleiding ziet voor verbetering: een zogenaamd ‘verbeterpunt’.Hiervoor vergelijk je jouw antwoorden met de gewenste situatie zoals die is terug te vinden inde Praktijkrichtlijnen (tip 10). Als je op een verbeterpunt stuit word je vaak verwezen naar eenPreGo!-tip. Wanneer je de BeleidsSpiegel helemaal hebt ingevuld, kun je alle verbeterpunten opeen rij zetten. Deze verbeterpunten kun je vervolgens aan de hand van een aantal aangegevencriteria prioriteren. Op basis daarvan kun je het beleidsplan op- of bijstellen.Voor de diverse branches zijn verschillende BeleidsSpiegels ontwikkeld. De BeleidsSpiegels zijn te bestellen bijhet Arbokenniscentrum, fax (030) 273 97 77, e-mail producten@arbozw.nl of www.arbozw.nl.18
ZorgtaalTip 10Beleid en instrumentenNormen in ‘zorgtaal’:Praktijkrichtlijnen fysieke belastingHoe zwaar mag je tillen? De ‘kilogramnormen’ voor tillen en statische belasting staanbeschreven in tip 83 en tip 91. De Tilschijf (zie tip 5) en de StatMan (zie tip 6) vertalendeze normen naar de praktijk, maar geven nog niet aan wat je in welke situatiemoet doen om een veilige transfer te maken. Als je dat wilt weten, kom je terechtbij de praktijkrichtlijnen fysieke belasting. Daarin zijn de kilogramnormen vertaaldnaar zogenaamde ‘functionele normen’, ofwel normen beschreven in ‘zorgtaal’.De praktijkrichtlijnen geven functionele normen aanDe praktijkrichtlijnen fysieke belasting zijn er zowel voor medewerkers in verplegende en verzorgendeberoepen als voor medewerkers in de niet-verzorgende beroepen.Praktijkrichtlijnen zijn aanwezig Onder de naam van: Te vinden in:in de volgende branches:Verpleeg- en verzorgingshuizen Praktijkrichtlijnen Werkpakket ‘Fysieke belasting’Geestelijke Gezondheidszorg Praktijkrichtlijnen Werkpakket ‘Fysieke belasting’Gehandicaptenzorg Praktijkrichtlijnen Pakketje gezondThuiszorg Groene praktijkregels Stilstaan bij bewegenZiekenhuizen Praktijkrichtlijnen Beter!De praktijkrichtlijnen zijn herkenbaar voor de medewerkers, omdat de richtlijnen zijn gespecificeerdnaar de dagelijkse werkzaamheden van medewerkers uit de verschillende zorgbranches.De praktijkrichtlijnen kunnen ook aangeven welke eisen er gesteld worden aan bijvoorbeeld de ruimtelijkeomgeving, training en periodiek preventief onderhoud van hulpmiddelen. Meer informatiehierover kun je opvragen bij het Arbokenniscentrum.Meer informatieIn de verschillende Rugboekjes is meer informatie te vinden over de praktijkrichtlijnen. Voor medewerkersin de gehandicaptenzorg is bovendien ‘Praktijkrichtlijnen in beeld’ beschikbaar op video,cd-rom en via internet. Voor de thuiszorg is een video over het gebruik van tilliften beschikbaar (tip 19)en zijn speciale spellen over de groene praktijkregels ontwikkeld. Voor de verpleeg- en verzorgingshuizenis de Preventiewijzer samengesteld: een handige (kleuren)waaier waarop alle praktijkrichtlijneneenvoudig te vinden zijn en die je makkelijk kunt meenemen.Alle bovenstaande producten zijn te bestellen bij het Arbokenniscentrum, fax (030) 273 97 77, e-mailproducten@arbozw.nl of www.arbozw.nl.19
TilspecialistBeleid en instrumentenTip 11De tilspecialist: een belangrijke collegaKnelpunten bij fysieke belasting vragen continu de aandacht. Daarom is het goed wanneerer iemand ‘belast’ is met het til- of preventiebeleid op de afdeling: de tilspecialist.Wat doet de tilspecialist?De tilspecialisten bewaken het til- of preventiebeleid op de afdeling. Ze signaleren knelpunten, lossendeze zo mogelijk op of geven ze door aan de til- of transfercommissie. In veel instellingen nemen zeook een deel van het inwerken van nieuwe leerlingen of collega’s voor hun rekening. Verder geven zeklinische lessen en training. Uiteraard over tillen, mobiliteit, statische belasting, manoeuvreren et cetera.De tilspecialist kan niet zonder goed beleidWie is de tilspecialist?De tilspecialist wordt ook wel tilcoördinator, transferspecialist, ergocoach ofmobiliteitspecialist genoemd. Hij of zij kan een leidinggevende zijn, maar ookeen uitvoerende collega. De eerste heeft vaak wat meer gezag, de tweede kenthet reilen en zeilen op de afdeling goed en kan daardoor specifieker adviseren.De drempel om een directe collega aan te spreken is soms ook lager. Sommigeinstellingen werken met een koppel; de voordelen van beide functies wordenzo benut en de continuïteit is gewaarborgd.Voorwaarde: goed beleidEen voorwaarde voor het adequaat functioneren van de tilspecialist is een goedbeleid. Wanneer de specialist bijvoorbeeld geregeld tegen slecht onderhoudenrolstoelen en tilliften aanloopt, moet daar wel iets aan gedaan kunnen worden(zie tip 21). Daarnaast moet de tilspecialist praktisch en theoretisch goed op dehoogte zijn. Het volgen van trainingen (bijvoorbeeld in transfertechnieken) iszinvol. Ook moet de tilspecialist structureel tijd krijgen om het werk goed tekunnen doen. We gaan uit van minimaal één dagdeel per week in teams diefysiek (zwaar) belast worden.20
VaardighedenBeleid en instrumentenTip 12Training in vaardighedenDe aanwezigheid van (til)hulpmiddelen alleen is niet genoeg om gezond te kunnenwerken. Het is belangrijk dat zorgverleners en tilspecialisten ook trainingen volgenom hun vaardigheden te vergroten. Het gaat dan om trainingen in het gebruik vanhulpmiddelen, manuele transfertechnieken en in technieken waarbij het stimulerenvan de eigen activiteit van de cliënt centraal staat.Elke zorgverlener moet minimaal twee dagdelen per jaar training volgenHulpmiddelenZorgverleners moeten over voldoende vaardighedenbeschikken om (til)hulpmiddelen optimaal te kunnengebruiken. Naarmate hun vaardigheden beter zijn, krijgenze meer vertrouwen in zichzelf en de hulpmiddelen.Daardoor ontstaat gewoontevorming en zullen ze meeren beter van hulpmiddelen gebruik maken.Til- en transfertechniekenBehalve training in het gebruik van hulpmiddelen isook training in (manuele) til- of transfertechniekenonmisbaar om veilig en gezond te kunnen werken.Het is immers niet altijd nodig om hulpmiddelen tegebruiken, soms kan met een goede techniek veelbereikt worden. Ook in situaties waarin het gebruikvan hulpmiddelen niet mogelijk is of in situatieswaarin de cliënt zelf veel kan of zelfs móet doen(bijvoorbeeld een cliënt die revalideert na een CVA)is de beheersing van deze technieken belangrijk.Lees verder op de volgende pagina >21
VaardighedenBeleid en instrumentenVervolg tip 12Stimuleren van cliëntenDaarnaast zijn er trainingen in technieken en vaardigheden die nodig zijn om cliëntente stimuleren zoveel mogelijk zelf te doen (nodig bijvoorbeeld de cliënt met stem enhouding uit om zelf actief te worden en ga niet direct tillen). We noemen dit ook wel het‘zorgverlenen met de handen op de rug’ of ‘mobiliteitsbeleid’.Om de basisvaardigheden te beheersen moet elke zorgverlener minimaal twee dagdelenper jaar training volgen: een dagdeel manuele transfertechnieken en een dagdeelomgang met hulpmiddelen.Kies de juiste trainingOm de meest geschikte training uit te kiezen, zijn de volgende vragen van belang:• is de trainer in detail op de hoogte van de problematiek in de instelling en is detraining op basis hiervan aangepast?• worden er duidelijke criteria of grenzen voor fysieke belasting gecommuniceerd enis dat terug te vinden in de aangeboden technieken en hulpmiddelen?• is er aandacht voor het (oefenen met) activeren van cliënten? Eventueel volgensde principes van de haptonomie?• is er aandacht voor (het oefenen met) hulpmiddelen?• is er aandacht voor (het oefenen van) manuele transfers?• is er aandacht voor fysieke belasting tijdens verzorging van bedlegerige bewoners?Eventueel volgens de PDL-principes (Passiviteiten van het Dagelijks Leven)?• is er in de training aandacht voor fysieke belasting buiten het werk om(huishouding, verzorging kleine kinderen, sport et cetera)?• is de training opgebouwd volgens de principes van het Probleem GestuurdOplossen (zie tip 18)?• is er gelegenheid realistische praktijksituaties in te brengen?• lijkt de oefensituatie zo veel als mogelijk op de realiteit?22
TrainenTip 13Beleid en instrumentenIederéén trainen in tilvaardigheidHeb je eenmaal een goed til- of transferbeleid ontwikkeld, dan is het zaak om hetbeleid regelmatig te evalueren en te monitoren. Zo kom je erachter waar de knelpuntenzitten. Eén van die knelpunten kan het trainen van medewerkers in tilvaardigheidzijn. Hoe weet je bijvoorbeeld zeker dat álle medewerkers getraindworden?Het was moeilijk om de training intilvaardigheden op peil te houdenIn een zorgorganisatie liep het til- of transferbeleid best goed, maar uit de evaluatievan het beleid bleek dat het moeilijk was om de training in (til)vaardigheden oppeil te houden. Het was niet altijd duidelijk welke medewerkers nu wel of nietgetraind waren. Om te voorkomen dat medewerkers de boot zouden missen, kwamde organisatie met een speciaal formulier, waarop iedereen die in aanmerking komtvoor training staat vermeld. De teamleiders houden bij welke medewerkers een uitnodigingkrijgen voor een training. Wie niet komt opdagen, wordt gevraagd naar dereden, waarna in overleg wordt geprobeerd een oplossing te vinden.Teamleiders erbij betrekkenDeze zorginstelling biedt medewerkers nu de mogelijkheid om de training op eenandere afdeling te volgen. Ook worden de teamleiders beter betrokken bij het tiloftransferbeleid. Ten slotte is de opleiding nauw betrokken bij het til- of transferbeleid.Zo kunnen nieuwe medewerkers direct goed in het beleid worden ingevoerd.23
VerplaatsingBeleid en instrumentenTip 14Verplaatsing met ZorgDe cd-rom ‘Verplaatsing met Zorg’ is een goed hulpmiddel voor zorgverleners die meer willenweten over fysieke belasting in de zorg. Het is een interactief computer-leerprogramma, datonder meer transfers met en zonder hulpmiddelen, statische belasting, manoeuvreren en hetaan- en uittrekken van steunkousen belicht.De cd-rom stelt vragen aan de hand van een casus (die met een plaatje of een filmpje uiteen wordtgezet), waarop je een antwoord moet geven. Vervolgens geeft de computer weer feedback. Je leert dusvragenderwijs.Haptonomische principesDe cd-rom is gebaseerd op gezondheidkundige normen en haptonomische principes. Vanuit dezevisie passeren – afhankelijk van hoe je door het programma ‘klikt’ – vier praktijksituaties uit verschillendezorgsectoren de revue. Ook bevat de cd-rom een catalogus met filmpjes en plaatjes van transfertechnieken.Hij is zo opgebouwd dat iedereen ermee kan werken; computerkennis is niet vereist.Op dit moment wordt de cd-rom veel gebruikt op zorgopleidingen. Ook steeds meer zorgorganisatiesgebruiken hem als onderdeel van groepstraining (met een projector), de training voor transferspecialistenof standaard bij het inwerken van nieuwe medewerkers.Voor- en nadelen cd-romUit een evaluatieonderzoek van ZorgOnderzoek Nederland (ZON) komen de volgende voor- en nadelenvan het werken met de cd-rom ‘Verplaatsing met Zorg’ naar voren. Aan het onderzoek dedenongeveer 250 zorgverleners mee, werkzaam bij elf verschillende zorginstellingen.VoordelenNadelen• Je ziet bewegende beelden (zeker bij • Eisen die aan de hardware en gebruiker worden gesteld (videotransfersvan groot belang).en geluidskaart, basisvaardigheden).• Je krijgt direct feedback (zonder dat je • Je kunt de vaardigheden wel bekijken maar niet oefenen.bang hoeft te zijn het fout te doen). • Je kunt de computer geen aanvullende vragen stellen• Je kunt werken met de cd-rom wanneer (waarom is dit fout?).het jou uitkomt (eventueel thuis). • Je gebruikt de cd-rom meestal in je eentje (je kunt niet• Het is leuk. overleggen bij onduidelijkheden).Specifiek voor de gehandicaptenzorg is de cd-rom ‘Praktijkrichtlijnen in beweging’ ontwikkeld. Hierzijn alle praktijkrichtlijnen in woord en beeld te vinden zijn. Deze informatie is ook via internet teraadplegen (www.arbozw.nl).De cd-roms ‘Verplaatsing met Zorg’ en ‘Praktijkrichtlijnen in beweging’ zijn te bestellen bij het Arbokenniscentrum,fax (030) 273 97 77, e-mail producten@arbozw.nl of www.arbozw.nl.24
TilcommissieBeleid Tip 15eninstrumentenTilcommissieSteeds meer zorginstellingen hebben een werkgroep die zich specifiek bezighoudtmet de preventie van fysieke overbelasting bij zorgverleners. ‘Tilcommissie’ is demeest gebruikte naam hiervoor.De taken van een tilcommissie variëren per instelling.Bijvoorbeeld het formuleren van beleid, het aansturenvan de eventuele tilspecialisten (tip 11) en het evaluerenen bijsturen van het beleid. Er zijn verschillende redenenom te kiezen voor een tilcommissie. Allereerst ishet opzetten van het preventiebeleid fysieke overbelastingeen complexe materie die ingrijpt op alle facetten vande organisatie. Een speciale groep van deskundigen enbeslissers maakt slagvaardig optreden mogelijk, zorgtvoor een breed draagvlak en voor structurele aandacht(borging). Daarmee kan voorkomen worden dat hetbeleid op termijn ‘inzakt’.Ideale samenstellingSoms worden de taken van de tilcommissie door éénpersoon uitgevoerd. Deze moet over veel kennis vanzaken beschikken, zeer gedreven zijn en een goed netwerkin alle lagen van de organsatie hebben. Een nadeelvan deze constructie is dat bij het verdwijnen van dezepersoon ook het beleid, de kennis en de ervaring verlorengaan.De ideale samenstelling hangt af van de grootte van de organisatie en het takenpakketvan de tilcommissie (is er bijvoorbeeld ook een arbocommissie?). Het is zinvol er eenMT-lid bij te betrekken (voor korte lijnen met financiën en beleidszaken). Daarnaastkan een arbocoördinator of paramedicus voor de inhoudelijke ondersteuning zorgen.De voeling met de afdelingen kan onderhouden worden via een tilspecialist. Ook ishet raadzaam de OR erbij te betrekken. Daarnaast hebben in veel tilcommissiesvertegenwoordigers van personeelszaken, opleidingen, het middenkader en de arbodienst.Een goede mix in functies voorkomt eenzijdige aandacht voor bijvoorbeeldtiltechnisch inhoudelijke zaken of te weinig aansluiting bij de dagelijkse praktijk.Een breed samengestelde tilcommissie maaktslagvaardig optreden mogelijk25
WaakhondBeleid en instrumentenTip 16Stel een ‘ergonomische waakhond’ aanStaat mijn beeldscherm wel goed? Ik heb aan het eind van de dag last van mijn nek;ligt dat misschien aan de hoogte van mijn werkblad? Voor medewerkers is het nietaltijd even makkelijk om antwoord te krijgen op dit soort ergonomische vraagstukken.De stap naar de arbodienst is voor velen nét te groot. Het aanstellen van een‘ergonomische waakhond’ biedt uitkomst.De stap naar de arbodienst is voor veelmedewerkers nét te grootAls zorgverleners met uiteenlopende ergonomische vragenover hun werk rondlopen, stappen zij niet zo makkelijk naarde arbodienst. De drempel om naar een bekend persoonbinnen de instelling toe te stappen, is vele malen lager.TakenEen mogelijke oplossing voor dit probleem is om iemandbinnen de instelling de taak te geven van ‘ergonomischewaakhond’. De voornaamste functie van deze persoon isniet blaffen of bijten, maar waken. Hij zorgt dat er bij deaanschaf van meubelen en instrumenten ook naar de ergonomischeeigenschappen wordt gekeken. Ook bekijkt hij ofnieuwe regels door de ergonomische ‘beugel’ kunnen.Lopen collega’s rond met een vraag op ergonomisch gebied,zoals of die printer niet op een erg onhandige plaats staat,dan geeft hij een adequaat antwoord. Wat weer van invloedis op een gezonde en prettige werkomgeving.26
Vaste plekTip 17 Beleiden instrumentenTillift altijd op een vaste plekAls je de belasting van je rug binnen de gezonde grenzen wilt brengen, kan hetnoodzakelijk zijn een tillift te gebruiken. De tillift moet dan wel zonder veel moeiteen tijdverlies te gebruiken zijn. Niets is vervelender dan naar een tillift te moetenzoeken. Dat kost veel tijd en ergernis. De volgende keer gaat ‘even een tilletje’dan wel zo snel.Om het gebruik van de tillift te stimuleren, is hetonder andere belangrijk dat tilliften altijd op dezelfdeplaats staan. Je hoeft dan niet meer te zoeken.Dit vereist enige discipline. Je moet het apparaataltijd terugzetten op de afgesproken plek.Het is belangrijk dat je niet hoeftte zoeken naar de tilliftIn de Verenigde Staten en Canada hebben ze hetprobleem opgelost door ‘tijdelijke’ parkeerplaatsenvoor tilliften te creëren. Met speciale plastic bordjesop de muur zijn deze plaatsen aangegeven. Ze herinnerenzorgverleners eraan dat ze de tilliften hierterug moeten zetten. Het tijdelijke wordt benadrukt,omdat de lift zo veel mogelijk in gebruik moet zijnen dus maar kort de parkeerplaats nodig heeft.27
PreventiebeleidBeleid en instrumentenTip 18Preventiebeleid:hoe voorkom ik inzakken?Wanneer het preventiebeleid een tijdje draait, kan het moeilijk zijn omhet enthousiasme erin te houden. Met mooie nieuwe tilhulpmiddelenof de training nog vers in het geheugen lukt het aanvankelijk nog wel.Maar later gaat het weleens bergafwaarts. Impulsen als een extra trainingof een voorlichtingscampagne met posters, betekenen vaakslechts tijdelijke oplevingen. Hoe hou je de motivatie op peil?Om een goed preventie-, til- of transferbeleid van de grond te krijgen en ook onderde aandacht te blijven houden, is het belangrijk dat de zorgverleners zélf actief methet onderwerp aan de slag gaan. Dat leidt tot bewustwording en enthousiasme om deproblematiek ook op de langere termijn op te lossen. Vaak zien we dat bijvoorbeeldde arbocoördinator, een fysio- of ergotherapeut de kar trekt. Dat gaat meestal eenhele tijd goed, maar als het enthousiasme bij deze persoon vermindert, zakt hetprogramma in. Er is onvoldoende draagvlak bij de zorgverleners.Zorg dat zorgverleners zich zélf verantwoordelijkvoelen voor de oplossingenProbleem Gestuurd OplossenOm voldoende draagvlak te creëren, is het nodig dat de zorgverleners er zélf van overtuigd zijn dat ereen probleem is. Dit kun je bijvoorbeeld doen door foto’s te maken van zorgverleners aan het werk infysiek belastende houdingen. Ze kunnen zichzelf vervolgens beoordelen (bijvoorbeeld met deTilschijf (tip 5) of de StatMan (tip 6)) en aan de hand daarvan zelf oplossingen verzinnen, invoerenen evalueren. Dat alles onder begeleiding van bijvoorbeeld de arbocoördinator, fysio- of ergotherapeut.Dit kan ook met de WerkPlekCheck (tip 7) of de RugRadar.Deze benadering, waarbij de deskundige zich minder opstelt als oplosser van de problemen en meerals procesbegeleider, noemen we het ‘Probleem Gestuurd Oplossen’ (PGO). Zo blijven de knelpunteneen probleem van de zorgverleners zélf, voelen zij zich ook verantwoordelijk voor de oplossingen énvoorkom je dat het beleid ‘inzakt’.Meer weten?Knibbe N.E. Knibbe J.J. De ergonoom doet een stapje zijwaarts. Probleem Gestuurd Oplossen van ergonomischeproblemen. Nederlands Tijdschrift voor Ergonomie 24 (4), 111- 115, 1999.28
Tillift thuisTip 19 Beleiden instrumentenEen tillift thuisEen tillift in huis, wat komt hierbij kijken? De video ‘Een tillift thuis’ brengt ervaringen vandrie gebruikers van tilliften op indringende wijze in beeld.De drie cliënten vertellen over hun weerstand tegen de tillift en de manier waarop dat langzaamis veranderd in acceptatie. Duidelijk komt naar voren dat de tillift enerzijds het symbool is vanachteruitgang. Het is wéér een stap terug. Anderzijds kan de cliënt door de tillift bijvoorbeeldthuis blijven wonen en is de tillift daarmee een positief symbool geworden.Door op deze manier het acceptatieproces neer te zetten, is de video niet alleen waardevol voorcliënten als voorbereiding op het gaan gebruiken van een tillift. Ook voor zorgverleners en studentenis de video confronterend en bruikbaar. Hiermee kan de cliënt beter worden begeleid bijde acceptatie van een hulpmiddel als de tillift.WaardevolHoewel de video met name gaat over het hebben van eentillift in huis, blijken er veel herkenningspunten in te zittenvoor bijvoorbeeld bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen,familie of cliëntenraden. Ook voor uit het ziekenhuisontslagen patiënten die thuis een tillift nodig hebben,kan de video waardevol zijn.Bij de video hoort een boekje met informatie over de diversesoorten tilliften en een draaiboekje voor een workshopin het kader van een opleiding of nascholing.De video en de brochure ‘Een tillift thuis’ zijn te bestellenbij het Arbokenniscentrum, fax (030) 273 97 77,e-mail producten@arbozw.nl of www.arbozw.nl.De video ‘Een tillift thuis’ iswaardevol voor cliënten, zorgverleners en studenten29
Ruimte voorBeleid en instrumentenTip 20Ruimte voor gezond werkOm gezond en veilig te kunnen werken, heb je letterlijk ruimte nodig.Zonder je in allerlei bochten te hoeven wringen, moet je overal goedbij kunnen komen. Om die noodzakelijke werkruimte te creëren, moetje goed kijken naar de inrichting en de maten van de ruimte waarin jewerkt.Afspraken over de inrichting behoren een vast onderdeelte zijn van het preventiebeleidInrichtingDe werkruimte die je tot je beschikking hebt, is voor een deel afhankelijk van deinrichting. Dit geldt niet alleen voor de kamers van de cliënten, maar ook voorandere ruimtes zoals de recreatiezaal, de ontvangstruimtes en niet te vergeten degangen.Je kunt als vuistregel nemen dat manoeuvreren met rollend materiaal (bedden, karren,rolstoelen, tilliften et cetera) mogelijk moet zijn zónder eerst andere materialen temoeten verplaatsen. Maak daarom afspraken, bijvoorbeeld over dat je de rolstoelendie niet gebruikt worden aan één zijde van de gang plaatst. Afspraken over deinrichting van kamers, appartementen en overige ruimtes behoren een vast onderdeelte zijn van het preventiebeleid lichamelijke overbelasting.MatenDe werkruimte wordt ook bepaald door de maten van de ruimtes waarin je werkt,zoals de breedte van de gang en van de deuropening (zie grafiek). Bij renovatie ennieuwbouw, maar ook bij kleine verbouwingen, is het daarom belangrijk om voorafgoed na te denken over de juiste maten. Welke hulpmiddelen (bedden, tilliften,etenskarren, douchewagens et cetera) gaan er in de geplande ruimte gebruikt worden?Wat zijn de plannen op de korte én de lange termijn? In het werkboek ‘Ruimtevoor gezond werk in de ouderenzorg’ (Sectorfondsen Zorg en Welzijn) lees je hiermeer over en vind je ook overzichtelijke plattegronden van woon- en werkruimten.Ook in de werkpakketten over fysieke belasting die voor de diverse branches in dezorg zijn ontwikkeld, vind je een hoofdstuk over dit onderwerp.‘Ruimte voor gezond werk in de ouderenzorg’ is te bestellen bij het Arbokenniscentrum, fax (030) 273 97 77,e-mail producten@arbozw.nl of www.arbozw.nl.30
gezond werkBeleid en instrumentenVervolg tip 20mm1800160014001200AVoorbeeldDe breedte van de gang (A) is direct gerelateerd aan de breedte vande deuropening (B). Hoe nauwer de gang, hoe breder de deuropeningmoet zijn. De relatie tussen beide kunnen we in een grafiek uitzetten(zie figuur links). Als de breedte van de gang 1,30 meter is, zou dedeuropening minimaal 1,80 meter moeten zijn. Als deuren niet verderdan 90 graden kunnen worden geopend, moet dit zelfs nog breder zijn.De grafiek geeft de relatie tussen de breedte van de gang (A) en debreedte van de deuropening (B) aan om gezond te kunnen werken meteen bed van 2,20 bij 1,00 meter.1000Zulke grafieken zijn ook beschikbaar voor andere hulpmiddelen (tilliften,rolstoelen et cetera).1800 1600 1400 1200 1000 mm© Arjo NederlandB31
OnderhoudBeleid en instrumentenOnderhoudTip 21In steeds meer instellingen beschikt men over steeds meer hulpmiddelen. Dat is ookgoed, maar al die rolstoelen, in hoogte verstelbare bedden en tilliften kunnen welkapot gaan. Regel reparaties en onderhoud daarom goed.Helaas gaan de hulpmiddelen nogal eens kapot.Vaak moeten zorgverleners en cliënten het dankorte tijd zonder de hulpmiddelen stellen. Datkan gevolgen hebben, niet alleen voor de fysiekebelasting van de zorgverleners, maar ook voorde veiligheid van de cliënten.Snel reparerenHet is belangrijk dat een defect hulpmiddelsnel gerepareerd wordt. De zorgverlener wordter als eerste mee geconfronteerd en moet danaan de bel trekken. Zij moet er ook op kunnenvertrouwen dat er daadwerkelijk op relatief kortetermijn iets aan gedaan wordt.Daarnaast dient de instelling te beschikkenover voldoende technische kennis of over een onderhoudscontract. Door de toegenomenveelheid aan hulpmiddelen en de complexiteit hiervan besteden steeds meerinstellingen de reparaties en het onderhoud uit aan de leveranciers.Defecten voorkomenDefecten zijn grotendeels te voorkomen door goed periodiek onderhoud. Er zijn inNederland NEN- en ISO-normen voor onderhoud aan medische hulpmiddelen als tilliften.Periodieke inspectie moet bijvoorbeeld zo vaak worden uitgevoerd als door defabrikant is aangegeven. Maar minstens één keer per jaar. Daarnaast mogen inspectiesalleen worden uitgevoerd door specifiek opgeleide personen die goed bekend zijn methet onderwerp, het gebruik en de verzorging van het hulpmiddel. Ook moeten allegesignaleerde manco’s, reparaties, inspectiedata en resultaten daarvan in een soortlogboek worden genoteerd en door de inspecteur worden ondertekend.Defecten aan hulpmiddelen kunnen leiden tot rugklachten bijzorgverleners en gevaarlijke toestanden voor de cliënten32
Mobiliteit cliëntBeleid en instrumentenTip 22Hoe mobiel zijn cliënten?Voor een goed preventiebeleid fysieke overbelasting is het noodzakelijk een duidelijkbeeld te hebben van de mobiliteit van cliënten. Die mobiliteit bepaalt immers denoodzaak voor eventuele training en het type en het aantal benodigde hulpmiddelen.Bepaal de mobiliteit met een mobiliteitsklassensysteemVerschillende classificatiesystemen zijn in omloop zoals de ICIDH, de RAI, EBIS en ZOZ. Omdatdeze niet altijd even eenvoudig te hanteren zijn, is een eenvoudiger mobiliteitsklassensysteem opgezetmet drie klassen.De cliënt:A voltooit de handeling in principe zelf, maar krijgt toch hulp (bijvoorbeeld wegens valrisicoof de grote moeite die het de cliënt kost)B beweegt in beperkte mate zelf mee, heeft een ander nodig bij het bewegen en is zonder hulpniet in staat de handeling te voltooienC heeft nauwelijks of geen eigen bewegingsmogelijkheden, is zeer passief of werkt bewust ofonbewust tegen (bijvoorbeeld door pijn, spasmes, contracturen)Deze typering van cliënten in drie groepen is gevisualiseerd met drie eenvoudige pictogrammen.Hiermee zijn de mobiliteitsklassen herkenbaar voor zorgverleners en medewerkers op zowel beleidsalsafdelingsniveau. Instrumenten die gebruikmaken van deze mobiliteitsclassificatie zijn deTilthermometer (tip 8), de WerkPlekCheck (tip 7), de BeleidsSpiegel (tip 9) en de Tilschijf (tip 5).Meer informatieKleine hulpmiddelen: hulp voor bewoners en zorgverleners? Knibbe J.J., Hulshof N.A., Stoop A.P., Friele R.D. NIVEL,Utrecht, 1998. Te bestellen bij het Arbokenniscentrum, fax (030) 273 97 77, e-mail producten@arbozw.nl ofwww.arbozw.nl.Cliënt A Cliënt B Cliënt C33
LeveranciersBeleid en instrumenten Tip 23Selectie van leveranciersOm gezond te kunnen werken in de zorg zijn in steeds meer gevallen (til)hulpmiddelennodig. In de enorm snel groeiende markt van hulpmiddelen is het belangrijk tekunnen vertrouwen op (een) goede leverancier(s). Maar wat maakt een leveranciertot een goede leverancier?De keuze voor een bepaalde leverancier van hulpmiddelen wordt meestal in eerste instantie bepaalddoor het type, de kwaliteit (in verhouding tot de prijs) en de duurzaamheid van de aangeboden hulpmiddelen.We noemen deze hulpmiddelen ook wel de ‘hardware’. Hieronder vallen ook de accessoireszoals de slings, accu’s en acculaders.Daarnaast speelt de ‘software’ een steeds belangrijker rol in de keuze voor een bepaalde leverancier.Onder software wordt verstaan hetgeen de leverancier kan leveren aan ondersteuning in de vorm vantraining, advies, projectbegeleiding, onderhoud, levertijd, service en garantie. Omdat deze software intoenemende mate het rendement van de aangeschafte apparatuur bepaalt, kan de volgende checklistbehulpzaam zijn bij het kiezen van een leverancier.Biedt de leverancier ook ondersteuning in devorm van training, advies en onderhoud?Checklist• Is de leverancier bereid de hulpmiddelen voor een bepaalde periode op proef te plaatsen?• Is de leverancier bereid de hulpmiddelen en accessoires aan te passen wanneer de noodzaak hiertoetijdens de proefperiode zou blijken?• Worden de hulpmiddelen gebruiksklaar afgeleverd?• Biedt de leverancier bij aflevering een gebruikstraining aan? Onder welke voorwaarden?• Biedt de leverancier een bredere training aan dan alleen de gebruikerstraining (bijvoorbeeld training inmanuele transfertechnieken, opleiding tilspecialisten et cetera)?• Heeft de leverancier bredere expertise dan alleen het geleverde hulpmiddel en is deze bereid kennisen ervaring structureel in te zetten ter verbetering van het preventiebeleid fysieke overbelasting in deinstelling (projectbegeleiding)? Onder welke voorwaarden?• Zijn het kwaliteitsbeleid van de leverancier en de serviceafdeling ISO-gecertificeerd?• Kan de leverancier inzichtelijk maken wat de status is van het hulpmiddel (overzicht onderhoud engebreken)?• Hoe lang is de garantieperiode voor het hulpmiddel? Welke garantie wordt verleend op de verkrijgbaarheidvan de eventuele onderdelen (bijvoorbeeld tien jaar na levering)?• Is de leverancier in staat om op zeer korte termijn een eventueel defect te verhelpen of in een vervangendhulpmiddel te voorzien (bijvoorbeeld een 24-uurs- en weekendservice)? Wat zijn de voorwaarden?• Wordt er bij het hulpmiddel een adequate Nederlandstalige gebruiksaanwijzing geleverd? Is dezegebruiksaanwijzing ook direct en snel toegankelijk voor de gebruikers (geen uitgebreid boekwerk, maarbijvoorbeeld (ook) een eenvoudig kaartje met afbeeldingen waaruit snel duidelijk wordt hoe het hulpmiddelwerkt)? Denk hierbij ook aan een gebruiksaanwijzing voor de eventuele accessoires zoals een accu.• Biedt de leverancier preventief onderhoud aan voor het hulpmiddel volgens de ISO-norm 10535? Kandit in een onderhoudscontract worden vastgelegd? Onder welke voorwaarden?34
WerkruimteBeleid Tip 24eninstrumentenRekening houden met ruimtebij her-, ver- en nieuwbouwDoor de toenemende zorgzwaarte is de maatvoering van veel instellingen niet meerafgestemd op de eisen die vandaag de dag aan gezond werken gesteld worden. Desanitaire ruimte is bijvoorbeeld te klein om met een tillift te kunnen werken of hethoog-laag bed past niet door de deur. Deze problemen kom je niet alleen tegen inoudere gebouwen maar ook in nieuwbouw.Hou bij her-, ver-, en nieuwbouw rekening met de werkruimteOm problemen met de werkruimte bij her-, ver-, en nieuwbouw te voorkomen,is het verstandig volgens een stappenplan * te werken. De essentie is dat degebruikers (de zorgverleners) op basis van een beleidsvisie (bijvoorbeeld ‘dewoningen in de instelling dienen aanpasbaar te zijn’) en zorgvisie (bijvoorbeeld‘de instelling heeft een wijkfunctie’) per (soort) ruimte de eisen vaststellen.De zorgverleners kunnen hierbij begeleid worden door bijvoorbeeldhun hoofd of arbocoördinator. De consequenties van deze eisen kunnenvervolgens in termen van vierkante meters worden vertaald.De ergonomische richtlijnen * voor de diverse vertrekken zijn hiervoormaatgevend. Vervolgens kan na een financiële haalbaarheidstoets het programmavan eisen worden geformuleerd. Hier kan het gebeuren dat hetmoeilijk blijkt de eisen binnen de financiële mogelijkheden te realiseren.Waak er echter voor dat de keuzes die vervolgens gemaakt moeten wordenniet ten koste gaan van de veiligheid van de werkplek en daarmee van de gezondheid van de medewerkers.Ondanks de bovenstaande voorbereiding, waarbij de medewerkers als gebruikers van de werkruimte,een cruciale rol spelen, kan er in de laatste fase nog veel mis gaan. Het bewaken van het bouwprocesvia toetsing van het schetsontwerp, voorlopig ontwerp en definitief ontwerp voorkomt dat er uiteindelijkeen gebouw staat dat niet aan de gestelde eisen voldoet. Meer informatie over dit onderwerp vindje in de werkpakketten over fysieke belasting die voor de diverse branches in de zorg zijn ontwikkeld.* In de publicatie ‘Ruimte voor gezond werk in de ouderenzorg. Werkboek om ruimtelijke ARBO-eisen bij ver- en nieuwbouw in deouderenzorg te formuleren’ (Meijers LP, Knibbe NE, Beune HAT, Breuer G, AWOB, Bunnik, 1998) wordt het genoemde stappenplanin detail uitgewerkt en zijn de bouwnormen in vierkante meters te vinden. De publicatie is te bestellen bij het Arbokenniscentrum,fax (030) 273 97 77, e-mail producten@arbozw.nl of www.arbozw.nl.35
Hoofdstuk 2GrotehulpmiddelenZonder hulpmiddelen als tilliften zou het vrijwel onmogelijk zijn om jete houden aan de gezonde tilgrenzen. Maar welke hulpmiddelen zijner eigenlijk? En hoe moet je deze gebruiken? Dat laatste is ergbelangrijk; door hulpmiddelen verkeerd te gebruiken, kan er alsnogfysieke overbelasting ontstaan. Ook voor cliënten is het prettigwanneer zorgverleners goed weten om te gaan met hulpmiddelen.De twintig tips in dit hoofdstuk staan in het teken van deze onderwerpen.Aan de orde komen onder andere de verschillende soortentilliften (tips 27 en 28) en plafondsystemen (tip 30). Voordat je zo’nlift aanschaft, moet je goed weten waar je op moet letten. In tip 26lees je aan welke eisen de ‘ideale tillift’ moet voldoen.
Staan en zittenGrote hulpmiddelenTip 25Opstaan, staan en weer gaan zittenSoms zijn cliënten te zelfstandig om ze te begeleiden met een tillift. Toch kan begeleidingzonder hulpmiddelen te belastend zijn voor de zorgverlener. In dit soort situaties kunnenverrijdbare sta- en loopbeugels goede diensten bewijzen.Bij de verrijdbare sta- of loopbeugel gaat iemand zelf op eigenkracht staanDe verrijdbare sta- en loopbeugels beschermen de zorgverleneren stimuleren de cliënt zelf zo veel mogelijk tedoen. Ze zijn geschikt voor cliënten die wel kunnenstaan, maar moeite hebben met zelfstandig opstaan enlopen. Deze hulpmiddelen zijn dus niet geschikt vooriedereen. De indicatiestelling moet zorgvuldig gebeurenen duidelijk worden vastgelegd in een Til- of Transferprotocol(zie tip 1).Ga ook regelmatig na of het hulpmiddel nog geschikt isen of er niet een zwaarder hulpmiddel nodig is. Je voorkomtdan een valpartij bij een cliënt die eigenlijk teweinig mogelijkheden heeft voor dit hulpmiddel.Stimuleren met eigen stemHet principe van de verrijdbare sta- en loopbeugels is dat de cliënt zich optrekt aan een verrijdbaarstalen frame en daar vervolgens als het ware instapt om steun te krijgen. Vervolgens kan de cliënt,terwijl hij staat, overal naartoe gereden worden. Ook is een korte draai mogelijk bijvoorbeeld van derand van het bed naar de rolstoel bij het bed. Als het staan te zwaar wordt, kan de cliënt gaan zittenop het bijbehorende zitje. Onder de douche kunnen de verrijdbare sta- en loopbeugels ook wordengebruikt. Als de cliënt dan even gaat staan, vergemakkelijkt dat de wasbeurt van het onderlichaam.Het zitje kan in sommige gevallen vervangen worden door een toiletbril. De cliënt kan dan zittend opde bril boven het toilet gereden worden. Dit kan een paar zware transfers schelen.Bij de verrijdbare sta- of loopbeugel gaat iemand zelf op eigen kracht staan. Dit betekent dat je decliënt kunt helpen met concrete aanwijzingen en kunt stimuleren met je stem (zie tip 66).38
Perfecte tilliftGrote hulpmiddelenTip 26Wat is de perfecte tillift?Het gebruik van tilliften is niet meer weg te denken in de zorg. Het manueel verplaatsenvan een cliënt die niet kan meewerken, vormt een te grote fysieke belasting.Maar wat is een geschikte tillift? Aan welke criteria moet een tillift voldoen? Voorelke zorgsituatie is hierop een ander antwoord te geven. Enkele aandachtspuntenvoor het selecteren van de juiste tillift.Als de tillift niet bevalt, maken zorgverleners er weinig gebruik vanAls je op zoek bent naar een geschikte tillift, stel dan een team samen dat vooraf criteriaopstelt waaraan de lift moet voldoen. Test de lift uitvoerig in de praktijk. Als de tilliftniet bevalt, maken zorgverleners er weinig gebruik van.Tilliften: waar op letten?• ChassisZorg dat het chassis van de tillift niet te breed of te hoog is. Je moet overal goed onderkunnen komen en overal makkelijk tussendoor kunnen rijden. Er zijn liften met een U- ofeen C-chassis. De voor- en nadelen van beide moet je in de praktijk uitproberen.• Maximaal tilgewichtBij specifieke afdelingen kan het maximaal te tillen gewicht een rol spelen. Er zijn bijvoorbeeldspeciale ‘heavy duty’ tilliften maar ook kinderliften.• FlexibiliteitKun je de sling (band of mat) aanpassen aan de cliënt? Kan de lift hoog en laag genoeg met verschillendeslings? Kan de lift een gevallen cliënt ook van de grond optillen?• ManoeuvreerbaarheidBeoordeel de manoeuvreerbaarheid van de lift, bij voorkeur als er iemand in zit. Als het rijden met de tillift eenprobleem is (bijvoorbeeld door vloerbedekking of ruimtegebrek), kan een overhead- of plafondsysteem uitkomstbieden. Dit zie je veel bij zwembaden en snoezelruimtes, maar ook steeds vaker op verpleegafdelingen.• Opvouwbaarheid en gewichtAls je de tillift geregeld moet verplaatsen (weekeinden, vakantie), kan het totale gewicht en opvouwbaarheidvan de lift een belangrijke rol gaan spelen.• Passieve tilliftenLet bij passieve tilliften op het juk. Een kanteljuk of Y-juk met vier ophangpunten voor de sling (band of mat)maakt het positioneren het gemakkelijkst. Bovendien is het het meest comfortabel voor de cliënt.• Actieve tilliftenLet bij de opsta- (toilet- of actieve) tilliften speciaal op de snelheid waarmee de arm omhoog gaat, het comfortvan de band en de curve die de arm maakt bij de transfer. Vooral deze curve leidt vaak tot discussiesover de ‘natuurlijke opstabeweging’ en het actieve tillen. Oók bij deze mechanische transfer is het verbaalstimuleren van de cliënt tot actief meewerken van invloed op het trainen van zijn bewegingsapparaat.39
De juiste tilliftGrote hulpmiddelenTip 27Kies de juiste tilliftEen hulpmiddel kan een te zware tilhandeling van je overnemen. Zo voorkom jerug- en andere klachten aan het bewegingsapparaat. De keuze voor een tillift isniet altijd eenvoudig. Er zijn twee grote ‘families’: actieve en passieve tilliften.Een juiste keuze voor een tillift kan veel problemen voorkomenActieve tilliftenBij actief tillen is de cliënt in staat enige medewerking te verlenen; hij kan minimaalop één been een beetje steunen. Zo kunnen ook de mogelijkheden van de cliënt zelfzo goed mogelijk benut blijven. Actieve tilliften helpen de cliënt tot stand door middelvan een band achter de rug.Passieve tilliftenBij passief tillen hoeft de cliënt op geen enkele wijze medewerking te verlenen. Detransfer wordt helemaal door de tillift uitgevoerd. Passieve liften werken met tilbandenof slings, waardoor de volledig immobiele cliënt comfortabel en veilig verplaatstkan worden.UitvoeringenZowel de actieve als de passieve liften zijn er inmechanische en elektrische uitvoering (zie tip28). Binnen de twee ‘families’ is er een enormevariatie in merken en types. Ook zijn er verrijdbareliften en plafondliften (zie tip 30). Verdiepje in het aanbod, want een juiste keuze kanproblemen voorkomen. Belangrijke aandachtspuntenzijn bijvoorbeeld: het onderstel van detillift, het type juk (zie tip 29), het hoogte- endieptebereik, de soort sling, de manoeuvreerbaarheid,de noodstop, het type accu en natuurlijkde prijs.Meer weten?Vraag het boekje ‘Een tillift thuis. Handreikingen voorhet gebruik van tilliften in de thuiszorg’ aan bij hetArbokenniscentrum, fax (030) 273 97 77, e-mailproducten@arbozw.nl of www.arbozw.nl.40
Liever elektrischGrote hulpmiddelenLiever elektrischTip 28Steeds vaker geniet elektrische bediening van apparaten de voorkeur boven hydraulischeof manuele bediening. Hiervoor zijn drie belangrijke redenen te geven, waaruitblijkt dat elektrisch bedienbare apparatuur ook meehelpt om de fysieke belastingte verminderen.Intensiever gebruikIn de praktijk zien we dat zorgverleners weinig gebruik maken vanhydraulische instelmogelijkheden. Tijdens het wassen van eencliënt op bed zou het bed regelmatig iets in hoogte bijgesteld moetenworden om een goede werkhouding te garanderen. Wanneer eenbed, bad, stoel of brancard met een voetpomp bediend worden,wordt de werkhoogte voorafgaand aan de zorgactiviteit meestalmaar één keer ingesteld. Daarna niet meer. Elektrische verstellingenworden daarentegen intensiever gebruikt. Dat komt ook omdatze te bedienen zijn vanaf een willekeurige plek rond het bed. Datheeft overigens niets met luiheid te maken; het is een klassiekergonomisch principe. Apparaten moeten gemakkelijk te bedienenzijn, anders worden ze niet of niet optimaal gebruikt.Zelf bedienenDe tweede reden is dat de cliënt een elektrisch apparaat soms zelf kan bedienen en daardoor minderafhankelijk wordt van de zorgverlener. Wanneer een cliënt bijvoorbeeld zelf de hoofdsteun of de hoekvan de Fowler-instelling (zie tip 69) van het bed kan instellen, is het niet nodig dit aan de zorgverlenerte vragen.Zelfbediening van apparaten houdt cliënten zelfstandigerBelastendDe derde reden voor het gebruik van elektrisch bedienbare apparatuur is dat de manuele bedieningzélf potentieel belastend is. We zagen dat bij frequent gebruik van het oudere type tilliften, maarnu nog steeds bij het verstellen van het hoofdeinde van het bed. Gezien de houding waarin dezehandeling moet worden uitgevoerd, worden normen voor fysieke belasting (duwen, trekken) sneloverschreden (zie foto).NadelenDe accu is de ‘zwakke plek’ van elektrisch bedienbare apparatuur. Zorg dat deze altijd opgeladen is,en dat er een reserveaccu is. Ook is de storingsgevoeligheid van elektrisch bedienbare apparatuurdoorgaans groter, waardoor preventief onderhoud noodzakelijk is (zie tip 21).41
Juk van tilliftGrote hulpmiddelenTip 29Het juk van de tilliftDe meeste passieve liften (zie tip 27) beschikken over een kantelbaar vierpuntsophangframe(of juk). Zo’n juk heeft verschillende voordelen.Voor de cliënten voelt een vierpuntsjuk vaak prettigerVoordeel 1Je kunt de cliënt in elke gewenste positie plaatsen: lig of zit. Je hoeft dus niet iemand eerst van zitnaar lig te tillen of andersom. De passieve tillift kan in één keer de beweging van zit (in de rolstoel)naar lig (in bed) en omgekeerd maken.Voordeel 2Door de cliënt iets achterover te plaatsen, verdeel je tijdens detransfer het lichaamsgewicht over het gehele ruggedeelte. Voorcliënten voelt dat vaak prettiger. Voel zelf maar eens. Door eengoede tilband te gebruiken, bijvoorbeeld mét hoofdsteun én baleinen,wordt ook het hoofd van de cliënt geheel ondersteund.Voordeel 3Met een kantelbaar vierpuntsjuk is het makkelijker om de tilbandaan het frame te bevestigen of te haken, ook als de cliënt op degrond ligt (na een val).Een deel van het juk van een tilliftKiezenAfgezien van de keuze tussen een drie- of vierpuntsjuk moet je ookkiezen tussen een mechanisch of een elektrisch bedienbaar juk.De keuze voor de elektrische versie is vooral afhankelijk van defrequentie van tilhandelingen. Als er vaak getild wordt, kan het velekantelen van het juk belastend zijn voor de polsen. In zo’n geval iseen elektrisch verstelbaar juk de moeite waard.42
PlafondsysteemGrote hulpmiddelenTip 30Plafondsysteem kan uitkomst biedenHet werken met tilliften is een vooruitgang, maar kan nieuwe problemen met zich meebrengen.Het kan bijvoorbeeld nogal belastend zijn om te manoeuvreren met een cliënt in een tillift.Door gebruik te maken van een plafondsysteem hoef je helemaal niet meer te manoeuvreren.In sommige gevallen (bijvoorbeeld in krappe ruimtes) biedt een plafondsysteem daarom uitkomst.Met een plafondsysteem duw je de cliënt zonder veelinspanning naar de gewenste plaatsBij een plafondlift glijdt er een cassette met daarin de motor van het tilsysteem in een rail. Dezerail is aan het plafond vastgemaakt. De cliënt hangt in de tilmat die via een juk aan de cassette isbevestigd. Je kunt zo heel makkelijk manoeuvreren: je duwt de cliënt zonder veel inspanningboven de gewenste plaats.Een plafondsysteem heeft geen onderstel, waardoor je ook minder werk- en manoeuvreerruimtenodig hebt dan bij een mobiele tillift. Verder heb je geen last van eventuele obstakels op de vloer.Ook stoelen, bedden en sanitaire voorzieningen zijn beter bereikbaar met een plafondlift.Nadelen van plafondsysteemHet plafondsysteem kent twee nadelen. Zo is het niet mogelijk om transfers uit tevoeren buiten de ruimte waar het plafondsysteem is aangebracht. Wanneer zich bijvoorbeeld in dewoonkamer wél, maar in het toilet géén plafondrail bevindt, moet je de transfer op het toilet tochmet een mobiele tillift uitvoeren. Een andere nadeel van het systeem is dat het alleen ingezet kanworden bij cliënten die op een passieve manier verplaatst worden.Dit is een voorbeeld van een plafondlift met een XYZ-systeem. Hiermee kun jeop elke gewenste plek in de ruimte een transfer uitvoeren, doordat de balkmet daaraan de cassette met motor en het tiljuk kan ‘rijden’ door twee aan hetplafond bevestigde rails.43
Hoeveel tilliftenGrote hulpmiddelenTip 31Hoeveel tilliften heb je nodig?Het optimale aantal tilliften in een instelling is afhankelijk van drie factoren.1 Mobiliteit van cliëntenOm te bepalen hoeveel tilliften en welk type lift (bijvoorbeeld actief of passief) nodig zijn,is zicht op de mobiliteit van cliënten noodzakelijk. Je kunt hiervoor gebruikmaken van deTilthermometer (zie tip 8).Van zorgverleners mag niet verwacht worden dat zij ver moetenlopen voor een tillift2 Aantal zorgverlenersZorgverleners, en daarmee de cliënt, moeten niet op elkaar hoeven wachten doordat de tilliftbezet is. Dat geldt zeker voor de actieve liften waarmee met name de transfers naar en van hettoilet worden gemaakt. Het heeft ook weinig zin om bijvoorbeeld drie dezelfde tilliften aan teschaffen voor een unit waar slechts twee zorgverleners aan het werk zijn.3 Logistieke indelingHoeveel afdelingen, etages en locaties telt de organisatie en hoe liggen deze ten opzichte vanelkaar? Van een zorgverlener mag niet verwacht worden dat hij ver moet lopen voor een tillift.Het kan dus voorkomen dat er in een instelling slechts drie cliënten met een tillift verplaatstworden en dat er drie tilliften nodig zijn, omdat de cliënten alledrie op een andere afdelingverblijven (er vanuit gaande dat zij alledrie hetzelfde type tillift gebruiken).44
VerplaatsenGrote Tip 32hulpmiddelenVerplaatsen van zeer zware cliëntenHet verplaatsen van cliënten met overgewicht is een groot probleem. Niet allehulpmiddelen zijn berekend op cliënten zwaarder dan 120 kilo. Met een standaardoplossing kom je er niet bij deze groep cliënten.Niet alle hulpmiddelen kunnen meer dan 120kilo aan. Denk bijvoorbeeld aan de brancardvan de ambulance, de röntgentafel, de OK-tafelen de tillift. Vraag dit na bij de leverancier ofbestudeer de specificaties. Van sommige hulpmiddelenzijn er ook speciale ‘heavy duty’ versiesverkrijgbaar. ‘Heavy duty’ tilliften kunnenbijvoorbeeld tot 250 kilo tillen.Het ‘over een andere boeg gooien’ (zie tip 84) isop dit soort cliënten zeker van toepassing. Decliënt wordt bijvoorbeeld met één of zelfs tweeextra sterke plafondliften uit bed getild, waarnahet bed verschoond kan worden. Draaien is danniet meer nodig.Breedte hulpmiddelenEen tweede aandachtspunt is de breedte van de hulpmiddelen. Denkhierbij aan de rolstoel, de postoel, de toiletpot, de douchestoel, de slingvan de tillift en niet te vergeten het bed.Veel leveranciers van hulpmiddelen zijn bereid deze middelen aan te passen.Dat kost vaak wel tijd. Soms is daarom het huren of leasen een betereoplossing.Tot slot is het om calamiteiten voor de zorgverleners en cliënten te voorkomenzinvol een protocol op te stellen waarin precies staat hoe er metdeze groep cliënten, ook in geval van nood, om moet worden gegaan.Veel leveranciers zijn bereid hun hulpmiddelen aan te passen45
ManoeuvrerenGrote hulpmiddelenTip 33Automatisch manoeuvrerenVervoer op wielen is een ergonomische oplossing voor veel sjouwwerk.Voordeel is dat je minder hoeft te dragen, maar nadeel is dat je meer moetduwen en trekken.Duwen en trekken hoeft niet meerIn de zorg komt het rijden met karren,bedden en rolstoelen steeds meer voor.Bijvoorbeeld op een short-stay afdelingvormt het vervoer met bedden een grootdeel van de dagtaak. Dit manoeuvrerenmoet je natuurlijk op een gezonde manierdoen. Toch kan het vele duwen en trekkeneen te zware belasting zijn voor je rug, neken schouders.Verplaatsing met een kleine elektromotorElektromotorTegenwoordig zijn er apparaten op demarkt die het duwen en trekken in veelgevallen overbodig maken. Met een kleineelektromotor kun je in je eentje een bed,etenskar, linnenwagen of tillift verplaatsen.Dat scheelt tijd, inspanning en overbelastingvan je bewegingsapparaat.46
Stoelen tillenGrote hulpmiddelenStoelen tillenTip 34Het verplaatsen van stoelen met of zonder cliënt, is iets wat veel zorgverleners letterlijk‘en passant’ doen. De stoel staat bijvoorbeeld nog niet mooi recht bij de tafel na de transfervanuit de rolstoel. Vaak wordt dan de stoel met cliënt en al aan de tafel geschoven. Als decliënt weer uit de stoel (bijvoorbeeld in de rolstoel) wil, gebeurt het omgekeerde: cliënt enstoel worden weer verschoven. Dit brengt (over)belasting van de rug, nek en schouders metzich mee. Wat kunnen we hieraan doen?Let op je houding bij het ‘en passant’ verplaatsenvan stoelen met of zonder cliëntVan glij-dop tot stoelcarrierEnkele praktische tips om het tillen van stoelen met of zonder cliënt te voorkomen:• Glij-doppenOp sommige vloerbedekkingen kun je schuiven in plaats van tillen. Glij-doppen vergemakkelijkenhet schuiven van de stoel. Er zijn doppen met vilt voor gebruik op gladdevloeren en metalen of kunststof doppen voor projectvloerbedekking.• Stoelen met beremde wieltjesAls je onder de poten van de stoelen beremde wieltjes aanbrengt, dan kunnen stoelenmakkelijker van hun plaats gereden worden. Vóór het opstaan en gaan zitten, wordt destoel dan op de rem gezet. Dat de stoel dan ietsje hoger staat, kan ook makkelijker zijnbij het opstaan en gaan zitten.• StoelcarrierVoor het verplaatsen van fauteuils met of zonder cliënt, kun jeook een stoelcarrier gebruiken. Een stoelcarrier is een verrijdbaarplateau dat onder de stoel (tussen de poten) geklikt kanworden. Door een elektrisch of hydraulisch systeem kun je destoel omhoog brengen en verrijden. Je maakt als het ware vaneen gewone stoel een tijdelijke rolstoel.Gevaar van het gebruik van een stoelcarrier is dat bijna alletransport van cliënten voortaan met dit hulpmiddel geschiedt,waardoor de cliënt de kans loopt zijn eigen mobiliteit te verliezen.Maak daarom goede afspraken wanneer en bij wie je destoelcarrier gebruikt.47
Zwemmen metGrote hulpmiddelenTip 35Zwemmen met gehandicapte kinderenHet zwemmen met gehandicapte kinderen kan een heleopgave voor begeleiders zijn. Gelukkig zijn steeds meerzwembaden aangepast voor gehandicapten. Bijvoorbeeldmet een badlift. Een nat kind uit het water halen is ergbelastend, vooral in een niet-aangepast zwembad. Hoekun je de belasting verminderen?Uit het zwembad? Gebruik een hulpmiddel!Op de brancardAls je het gehandicapte kind uit het water wilt halen, kun je de EHBObrancardmet rijdend onderstel, waarover de meeste zwembadenbeschikken, gebruiken.Volg stapsgewijs deze transferhandelingen:1 Rijd met de brancard het water in en zet hem onder het kind.Als het bad een hoge rand heeft, rijd je naar een plek waar de bovenkantvan de brancard net iets boven de zwembadrand uitsteekt.2 Zet de brancard op de rem, haal het bovengedeelte van de brancardvan het onderstel af en schuif dat op de badrand. Nu kun je hetkind afdrogen.3 Zet de rolstoel haaks op de brancard (beensteunen eraf halen) enbreng het kind met twee personen tot zit.4 Til nu het kind met twee personen in de rolstoel. Leg één hand inde oksel en de andere hand onder de benen en gebruik daarbij eenopgerolde handdoek. Gezien de normen voor tillen kan dat alleenals het kind niet zwaarder is dan 35 à 40 kilo (zie tip 83).48
gehandicapte kiGrote hulpmiddelenVervolg tip 35Met een luchtbedJe kunt ook een gehandicapt kind uit het water halen door debrancard op een niet geheel opgeblazen luchtbed te leggen.Volg dan de volgende stappen:1 Leg brancard met luchtbed vlak naast het drijvende kind.2 Ga met twee personen aan de kant van het kind staan.3 Ga allebei door de knieën en steek je armen onder het kinddoor; zo ver mogelijk op de brancard.4 Door je armen te strekken en rustig op te staan, verdwijnt hetluchtbed wat onder water en rolt het kind op de brancard.5 Als het zwembad geen opstaande rand heeft, kun je nu debrancard met luchtbed op de kant trekken.Ondanks voorzorgsmaatregelen en hulpmiddelen kan de transferte zwaar blijven, afhankelijk van de situatie in het zwembad en hetgewicht van het kind. Een badlift is in de meeste gevallen eenafdoende oplossing.49
Overledenen tilGrote hulpmiddelenTip 36Het tillen van overledenenBij de verzorging van een overledene komen veel til- en transferhandelingen voor. Bijvoorbeeldde verplaatsing van bed naar brancard, sectie- of verzorgingstafel of kist. Deze handelingenzijn extra zwaar, omdat een overledene – evenals een comateuze of een bewusteloze cliënt –niet kan meewerken. De normen voor maximale fysieke belasting worden snel overschreden.Wat kan er aan gedaan worden?Fysieke belasting van zorgverleners tijdens de verzorging vanoverledenen krijgt nog nauwelijks aandachtTransfersOm het verplaatsen van de overledene van de ene naar de anderehorizontale positie te verlichten, kun je slidingmateriaal gebruiken.• GlijmateriaalTijdens het afleggen wordt het lichaam meerdere malen gedraaid.Met glijmateriaal (zie tip 58) kun je deze verplaatsingen verlichten.Bed of brancard trolley moeten wel in hoogte verstelbaar zijn en geenuitsteeksels hebben.• PatslideDe Patslide is een harde plank, waarmee je een bruggetje vormt tussenbijvoorbeeld bed en brancard. Je duwt het lichaam over de plank.Als het gebruik van bovenstaand materiaal niet mogelijk is, kun je denken aan een:• Verrijdbare tillift of plafondliftsysteemAls je een overledene moet tillen, kun je een verrijdbare tillift of een plafondliftsysteem gebruiken.Op de verpleegafdeling kun je gebruik maken van een tiljuk met daaraan een brancard, een schepbrancardof een bandenstretcher. Het Rigor © -tiljuk is ontwikkeld voor het in en uit de kist tillen vanoverledenen in een uitvaartcentrum.Aanpassen van werkhoogteNaast de transfers kan ook de werkhoogte belastend zijn. In hoogte verstelbare verzorgings- en sectietafelskunnen de houdings- of statische belasting verminderen.50
Veilig tillenGrote Tip 37hulpmiddelenGoede techniek voor loopbegeleidingHet geven van loopbegeleiding aan een cliënt kan minstens zo zwaar zijn als tillen.Een goede techniek is daarom van groot belang. Het verkleint voor jou de kans opoverbelasting en zorgt er ook voor dat de cliënt zich veiliger voelt bij het lopen.Wek vertrouwen bij de cliënt en zorg dat je voldoende dichtbij staatHet is zeker de moeite waard om cliënten die minder of meer afhankelijkzijn te begeleiden bij het lopen. ‘Zelfstandig’ lopen is goed voor deconditie van de cliënt; deze gaat minder snel achteruit.Juiste techniekHet geven van loopbegeleiding kan echter minstens zo zwaar zijn alstillen. Daarnaast loop je het risico je te ‘vertillen’, vooral als de cliëntgaat ‘hangen’ of dreigt te gaan vallen. Een goede techniek bij het gevenvan loopbegeleiding is dan ook van groot belang. Dit vergroot je eigenveiligheid én het gevoel van veiligheid van de cliënt. Hierdoor gaat hetlopen vaak al stukken beter.Tips voor het geven van goede loopbegeleiding:• Spreek af om bepaalde cliënten altijd samen met een collega tebegeleiden. Besluit dit in overleg met een fysio- of ergotherapeuten leg het besluit vast in het zorgplan of in het Til- of Transferprotocol(zie tip 1).• Zorg dat je dicht bij de cliënt staat en loopt. De afstand is afhankelijkvan de cliënt: sta je té dicht bij een cliënt, dan kan dat eentegenreactie geven, waardoor het lopen niet evenwichtig verloopt.Andere cliënten reageren juist passief en gaan aan je hangen.• Wek vertrouwen bij de cliënt en zorg dat je voldoende dichtbij staatom een eventuele val te kunnen voorkomen (zie tip 74). Als er weinigruimte is, kun jij voor en je collega achter de cliënt gaan staanof lopen.GrenzenNet zoals bij tillen zijn er bij het geven van loopbegeleiding grenzen.Ook hier kunnen hulpmiddelen nodig zijn. Deze hulpmiddelenvariëren van een goede stok of rollator tot grotere hulpmiddelen alsde ‘looplift’.51
Veilig tillenGrote hulpmiddelenTip 38Niet over het paard tillenPaard- of ponyrijden is een van de sporten dieje met veel gehandicapte cliënten kunt doen.Ze kunnen zich ontspannen door het loopritmeen de warmte van de paarden. Probleem kanechter zijn dat je als begeleider de cliënt meteen forse inspanning op de rug van het paardof op het huifbed moet tillen. Diverse manegeshebben speciale mogelijkheden voor paardrijdenmet gehandicapte cliënten.Maak gebruik van een plafondlift meteen XYZ-systeemAls zorgverlener sta je wel eens voor een dilemma. Je wiltje gehandicapte cliënt het plezier van het paardrijden nietonthouden. Maar dit kan betekenen dat je een te zwaargewicht ver boven je macht moet tillen. Soms ga je dan,heel begrijpelijk, te lang door met deze onveilige tilhandelingen.PlafondliftEen aantal maneges heeft voor dit probleem een goede oplossing gevonden. Naastde bak hebben zij een verhoogd opstapgedeelte gemaakt. Je kunt dan de cliënt vanuitde rolstoel op de rug van het paard zetten, waardoor je alleen nog maar zijwaartshoeft te tillen. Een gezondere manier, maar het blijft tillen.Een betere oplossing is gebruikmaken van een plafondlift met een XYZ-systeem(zie tip 30). Als je zorgt voor voldoende bereik van de lift, zodat de paarden niet aaneen beperkte opstapplaats gebonden zijn, los je het zware tillen in de manege op.52
AankleedtafelGrote hulpmiddelenTip 39Zorg voor een goede aankleedtafelAls je werkt met kinderen, is de transfer op en van de aankleedtafeleen veelvoorkomende en belastende behandeling. Met eengoede aankleedtafel voorkom je veel problemen.Minimale en maximale hoogteKinderen zijn weliswaar meestal niet erg zwaar, maar ze zijn toch al snel tézwaar (zie tip 40). Met een in hoogte verstelbare aankleedtafel is het bijmobiele en niet te kleine kinderen mogelijk het op- en aftillen te voorkomen.Bepaalde aankleedtafels kunnen zo laag komen (tot 30 cm boven het vloeroppervlak),dat veel kinderen er zelf op en af kunnen stappen. De maximaleen minimale hoogte van de aankleedtafel is dus erg belangrijk.Elektrische bedieningDe hoogte-verstelling is bij voorkeur elektrisch bedienbaar.De aankleedtafel komt dan gelijkmatig omhoog en je kuntdichtbij het kind blijven staan. Dat is ook veiliger. Daarnaastkun je op deze manier in een goede, gezonde houding werken(zie tip 6). Voor de gehandicaptenzorg is in het kader van hetarboconvenant zelfs afgesproken dat de aankleedtafel elektrischmoet zijn.Manden voor luiers en handdoekenSommige aankleedtafels zijn voorzien van een wasbak meteen kraan. Deze kan worden aangesloten op een aanvoer vanwarm en koud water. Het is ook handig om manden onder deaankleedtafel te plaatsen. Daarin kun je bijvoorbeeld luiersen handdoeken leggen. Je hebt zo alles bij de hand én jebiedt optimale veiligheid aan het kind.Een hoog-laag aankleedtafel scheelt tillen en voorover staan53
Kinderen tillenGrote hulpmiddelenTip 40In bed tillen van kinderenOp veel ziekenhuisafdelingen voor kinderen tot vier jaar worden geen in hoogte verstelbarebedjes gebruikt. Dit betekent dat kinderen in en uit bed getild moeten worden en dat isondanks hun lichte gewicht toch belastend. Bovendien gebruik je bij kinderen niet zo sneleen tilhulpmiddel als een tillift. Overwegingen als: een kind is niet zo zwaar en voor een kindis fysiek contact belangrijk spelen daarbij een rol.KinderhulpmiddelenDiverse hulpmiddelen voor kinderen kunnen het tillenontlasten.• OpstapjeVoor kinderen die vrij mobiel zijn, maar niet in het hogebedje kunnen stappen of klimmen, bestaan er specialeopstapjes. Het kind stapt via het opstapje of een klein trapjein en uit bed.• Hoog-laag bedjeEen hoog-laag bed(je) in zijn laagste stand betekent vooreen aantal kinderen dat zij zelfstandig in en uit bed kunnen.Het voordeel hiervan is dat tillen niet meer nodig is endat je de werkhoogte aan het bedje optimaal kunt instellen.• KindertilliftToch zijn er veel kinderen die niet mobiel genoeg zijn ommet een opstapje, trapje of hoog-laag bed in en uit het bedte klimmen of stappen. Voor kinderen waarbij de normenvoor tilbelasting worden overschreden (zie tip 83), bestaaner speciale kindertilliften. Ze zien er kindvriendelijk envrolijk uit. Het juk en de mat zijn aangepast aan de kleinekindermaatjes.Bij kinderen ben je niet zo snel geneigd tilhulpmiddelen tegebruiken, ook al kan de transfer fysiek zwaar zijn54
WisselliggingGrote hulpmiddelenTip 41Geven van wisselliggingEen bedlegerige cliënt loopt het risico decubitus (doorliggen) te krijgen. Om dit te voorkomen,zou de cliënt elke twee uur gedraaid moeten worden. Meestal kan hij niet of nauwelijks meewerken,waardoor de minimaal twaalf transfers per etmaal een behoorlijke tijdsinvestering enzware tilbelasting voor zorgverleners zijn.Om doorliggen te voorkomen, moet de cliënt elke twee uurworden gedraaidDraaien van cliëntenHet geven van wisselligging aan de cliënt is niet hetzelfde als het draaien op de zij en weerterug. De cliënt hoeft immers maar een beetje te draaien om de druk van de stuit en anderemogelijke drukplekken weg te nemen. Dat kan bijvoorbeeld op de volgende manier:1 Draai de cliënt met behulp van het onderlaken naar je toe.2 Leg een plat kussen onder het laken, tussen de stuit en de schouder.3 Laat de cliënt terugzakken.4 De cliënt is nu (afhankelijk van de dikte van het kussen) tien à twintig graden gedraaid.Sommige cliënten kunnen of willen niet op hun zij liggen, omdat zij dan benauwd of misselijkworden. Leg dan onder een bil een opgevouwen handdoek en wissel regelmatig van bil.Automatisch wisselligging gevenEr bestaan ook hulpmiddelen die het geven van wisselligging automatiseren. De praktijkrichtlijnenspreken van een zogenoemd ‘draaibed’. Zo’n apparaat trekt het onderlaken alshet ware onder de cliënt door. Omdat de cliënt op het laken blijft liggen (en níét schuift),kantelt hij een beetje. Er bestaat ook een automatische versie, waardoor de cliënt deze eenvoudigehandeling zelf kan verrichten.55
Criteria voorGrote hulpmiddelenTip 42Criteria voor beddenVeel handelingen in de zorg vinden plaats in, bij of met eenbed. Denk aan verzorging op bed, transfers van cliënten of hetduwen en trekken van het bed. Hierbij komen vaak verkeerdehoudingen van zorgverleners voor. De hoogte, verstel- enonderrijdbaarheid van het bed zijn factoren die de statischebelasting van zorgverleners kunnen verminderen.Denk goed na over de aanschaf van een bedBeter bedAan een bed kun je uiteraard eisen stellen als kwaliteit, onderhoud, ligcomfort,techniek en veiligheid. Maar in het schema hiernaast met beoordelingscriteriavoor bedden, vormen de ergonomische wensen van zorgverlenershet uitgangspunt. Deze eisen kunnen overigens per (type) zorginstellingverschillen. In de thuiszorg bijvoorbeeld zijn de criteria gewicht en inklapbaarheidvan een bed belangrijker dan in een ziekenhuis.BedcriteriaIn dit schema vind je de functie-eisen die je aan een bed kunt stellen enwelke voordelen deze bieden voor verzorgenden en cliënten in diverse zorgsituaties.Het overzicht is niet volledig en is situatieafhankelijk. Daarom ishet van belang dat zorgverleners gezamenlijk een eisenpakket samenstellen,voordat tot proefplaatsing en aanschaf wordt overgegaan.Meer weten over veiligheid van bedden? Raadpleeg de publicatie ‘Het zorgbed naderbekeken. Eisen checklist voor de selectie van hoog-laag bedden in zorginstellingen’,KBOH, Woerden 2000.Voor deze tip zijn onder andere de resultaten van het ZON Mw project BedWeter gebruikt.56
eddenVervolg tip 42Grote hulpmiddelenFunctie-eisen1 onderrijdbaarheid van minimaal vijftien cm in allestanden en over de gehele lengte van het bed2 elektrische hoog-laag bediening, rugsteunverstelling,Fowler-positie, Trendelenburg- en anti-Trendelenburgfunctie.Volgens de praktijkrichtlijnen moet hetbed elektrische bediening hebben3 voldoende groot hoog-laag bereik4 bedhekken moeten:• niet te zwaar en te breed zijn• niet in de weg zitten• geen gevaar opleveren voor handen en vingers vanzorgverleners en cliënten5 ‘rechtuitrijd-voorziening’ (het kunnen vastzetten vantwee wielen aan hoofd- of voeteneind ter voorkomingvan zwenken)6 wielen moeten:• soepel rijden en goed wendbaar zijn• voldoende groot zijn• eenvoudig beremd kunnen worden (liefst met centraalremsysteem of aan één zijde van het bed te bedienen,goed bereikbaar met de voet)7 eenvoudige mogelijkheden om ondersteuningselementente bevestigen, te verstellen of weg te halen, zoalseen papegaaiVoordeel zorgverleners en cliënten• hygiëne- of tilhulpmiddelen kunnen goed naast of bijhet bed staan• minder zwaar voor verzorgenden dan het bedienen vaneen voetpedaal• het nodigt uit om het bed regelmatig(er) te verstellen• prettiger voor de cliënt omdat het ‘schok-effect’ afwezigis• in sommige gevallen kan de cliënt het bed zelf bedienen,waardoor de onafhankelijkheid en zelfredzaamheid toeneemt• vermijden van zwaar tillen aan en van het hoofdeindevan een bed• de cliënt kan eventueel zelf de rugsteun verstellen en isdaardoor onafhankelijker• voorkomt het onderuitzakken van een cliënt• preventie van decubitus (wisselligging)• hulpmiddel voor zorgverleners bij verplaatsingenbinnen de grenzen van het bed• de langere zorgverlener kan op een gezonde werkhoogtezorg verlenen• de cliënt kan eventueel zelf de voeten op de grondplaatsen en in en uit het bed stappen• minder gevaar of irritatie voor zorgverleners en cliënten• de zorgverlener kan dichterbij het bed komen en hoeftdaardoor minder ver voorovergebogen te werken• de handen en vingers van de zorgverlener en decliënt kunnen niet bekneld raken• eenvoudiger transport over langere afstanden (gangen)• de zorgverlener hoeft geen vier wielen op de rem tezetten en per se om het bed heen te lopen (in velesituaties kan dit ook niet)• verrijden van bedden gaat eenvoudiger• de zorgverlener kan zonder moeite remmen• de mogelijkheden van dit soort hulpmiddelen zullensneller benut worden57
Geruik een stepGrote hulpmiddelenTip 43Gebruik een stepOok al is lopen gezond, soms is steppen handiger. Veel lopen kost energie die jeliever aan andere zaken wilt besteden. Ook kunnen sommige medewerkers dooreen fysieke beperking niet meer veel lopen. In sommige zorginstellingen is daaromde step geïntroduceerd.De step is te gebruiken door onder anderezorgverleners, artsen, OK-personeel ende vervoersdienst. Zo kan bijvoorbeeldhet materiaal dat nodig is voor de dialysemet een grote step naar de verpleegafdelingworden gebracht. Er zijn al artsendie hun rondes ‘lopen’ met een step.Een bijkomend voordeel is dat steppensneller gaat dan lopen. Daarom kunnenbloeduitslagen, post en kweken goed perstep worden bezorgd. Maar ook bij reanimatieskan het vervoer heel snel per stepworden gedaan.’Verkeersregels’Er zijn een paar punten van aandacht.Ten eerste moeten er ‘verkeersregels’afgesproken worden. Zorg er ook voor dat iedereen de stuur- en stoptechtniek goedbeheerst. Belangrijk is dat alle steppen kwalitatief zeer goed en van eenzelfde type enmaat zijn. Wees er alert op dat (verwarde) cliënten met een step zouden kunnen wegrijden;met alle mogelijke gevolgen van dien. Voorzie de step van een stevig mandje.Er zijn al artsen die hun rondes ‘lopen’ met een step58
SnoezelenTip 44 GrotehulpmiddelenVerantwoord snoezelen‘Snoezelen’ is niet meer weg te denken uit de Nederlandse zorginstellingen.Met de komst van fraaie, schommelende en draaiende snoezelmaterialen en-matten kun je te maken krijgen met een enorme toename van de fysiekebelasting. Transfers van vaak zeer passieve cliënten op het waterbed, debanaan, de schommelbak of het ballenbad kunnen zeer zwaar zijn. Hoe kunje deze tilbelasting beperken?Een (plafond)tillift kun je goed inpassen bij het snoezelenEen mobiele tillift is zelden de oplossing. Deonderrijdbaarheid van het meeste snoezelmateriaalis onvoldoende en meestal kun je de cliëntniet ver genoeg op de mat, bak of matras tillen(de ‘uitlading’ van de lift). Een goede optie iseen plafondlift (zie tip 30), die zo flexibel is datje overal bij kunt komen (‘XYZ-systeem’).PlafondtilliftEen (plafond)tillift kun je goed inpassen bij hetsnoezelen. Vaak kunnen cliënten met ernstigespasticiteit zo weinig bewegen, dat ze nietoptimaal de ballenbak kunnen beleven. In zo’ngeval kun je de cliënt, in plaats van hem of haarin de ballenbak te leggen, een tijdje in de tilliftlaten hangen. Bij een vierpunts-tiljuk met kantelverstellingheeft de vorm van de bandage eenremmende werking op de spasticiteit. Somskunnen cliënten in deze houding spelen meteen bellenkoord of lichtslang die je aan het tiljukkunt bevestigen of genieten van geluiden engeuren.59
Hoofdstuk 3KleinehulpmiddelenNaast grote hulpmiddelen als tilliften zijn er ook kleinere hulpmiddelendie helpen bij het voorkomen van fysieke overbelasting. In dit hoofdstukpasseert een groot aantal van deze handige hulpjes de revue, zoals debabyemmer (tip 50), het condoomlaken (tip 52) en het “plukpak” (tip61). Sommige van deze hulpmiddelen liggen zo voor de hand dat je zegemakkelijk over het hoofd ziet. Bijvoorbeeld de papegaai: in tip 53kun je lezen hoe handig deze is bij verplaatsingen in bed. Je kunt erveel meer mee dan de standaardinstelling doet vermoeden. Een goedgebruik van de papegaai voorkomt niet alleen fysieke overbelasting,het stimuleert ook de zelfredzaamheid en daarmee het gevoel vaneigenwaarde van de cliënt.
TransferplankKleine hulpmiddelen Tip 45Hulpmiddelen die zelfredzaamheid stimulerenAls de transfer van een cliënt te zwaar is om manueel uit te voeren, is er niet altijd een tilliftnodig. Probeer de cliënt zo actief mogelijk te houden. Je kunt medewerking vragen, maar jekunt de cliënt ook stimuleren door de manier waarop je de (manuele) transfer uitvoert. Hoeactiever de cliënt, hoe minder de zorgverlener hoeft te doen en hoe minder haar bewegingsapparaatwordt belast. Bovendien komt het de zelfredzaamheid en het gevoel van eigenwaardevan de cliënt ten goede.Als een transfer te zwaar is om manueel uit te voeren, is erniet altijd een tillift nodigDe draaischijf, een van de vele kleine hulpmiddelenZelfstandig en actiefEr zijn veel hulpmiddelen die de zelfstandigheid en activiteit van decliënt ondersteunen. Ze worden meestal ‘kleine hulpmiddelen’genoemd. Voorbeelden zijn:• TransferplankDe transferplank gebruik je als een soort bruggetje dat je bijvoorbeeldtussen bed en (rol)stoel of tussen rolstoel en autostoel legt. De cliëntschuift vervolgens over de plank in de gewenste richting. De cliëntmoet wel over een goede rompbalans en over voldoende kracht in dearmen beschikken.• TouwladderSommige cliënten kunnen met behulp van de touwladder goed tot zitkomen in bed. Je bindt de touwladder aan het voeteneind van het bed.De cliënt trekt zich daaraan beetje bij beetje op. De cliënt moet voldoendekracht, coördinatie en controle in handen en armen hebben.Meer informatieNaast deze twee voorbeelden zijn er nog veel meer hulpmiddelen die een uitkomst kunnen betekenen voor zorgverlenerén cliënt. Loop eens binnen bij de revalidatievakhandel of bezoek een beurs.De catalogus en het werkboek Welke Hulpmiddelen Helpen? bevatten een serie kleine hulpmiddelen die de zelfredzaamheidvan cliënten kunnen verbeteren en zijn te bestellen bij het Arbokenniscentrum, fax (030) 273 97 77,e-mail producten@arbozw.nl of www.arbozw.nl. In 2003 wordt een meer uitgebreide en geactualiseerde catalogusmet hulpmiddelen verwacht.62
MinikrukjeTip 46 KleinehulpmiddelenVerbinden met behulp van minikrukjeJe werkt als zorgverlener vaak lang en diep voorovergebogen als je een arm of beenverzorgt en verbindt. Dit is erg vermoeiend en vergroot de kans op nek-, schouder- enrugklachten. Een minikrukje kan een simpele oplossing bieden.Vraag, als de cliënt dat kan, of hij zijnbeen zelf op het krukje legtHoog-laag bedEen hoog-laag bed is een middel om de voorovergebogen houding van de zorgverlenerbij het verbinden enigszins te corrigeren, maar lost het probleem niet helemaal op.Je staat er nog steeds niet recht voor, waardoor je je rug moet draaien. Sommige cliëntenkunnen niet zelf hun been optillen, waardoor jij dat moet doen om erbij te kunnen.Soms moet een collega je te hulp schieten. De één tilt het been op (zo’n tien à vijftienkilo), terwijl de ander verzorgt. En dat is zwaar, vooral als de cliënt niets zelf doet.Op deze manier heb je wel twee zorgverleners nodig.MinikrukjeEen simpele oplossing is een klein opvouwbaarkrukje met brede, stevige pootjes.Dit ‘minikrukje’ zet je op het bed. Je legt erhet been of de arm van de cliënt op. Vergeetniet de cliënt te vragen zelf zijn been op hetkrukje te leggen (als dat kan), want anders tilje toch nog die tien à vijftien kilo.63
MengkraanKleine hulpmiddelenTip 47Thermostatische mengkraanTijdens het douchen van cliënten moet je veelal lange tijd in een ongemakkelijke enver voorovergebogen houding staan. Het duurt vaak lang voordat het water op dejuiste temperatuur is en de kraan hangt soms achter de douchestoel of brancard.Deze statische belasting kan leiden tot rug-, nek- en schouderklachten. Een oplossingis de thermostatische mengkraan.De thermostatische mengkraan is een ideale oplossing voor langdurigvoorovergebogen werkenDe thermostatische mengkraan is een simpele, maar ideale oplossing voor hetlang achtereen voorovergebogen werken. De juiste temperatuur van het waterkun je van tevoren instellen, waardoor mengen niet meer nodig is. Steedsmeer vind je deze mengkraan standaard in sanitaire ruimtes van instellingen.Voordelen thermostatische mengkraan:• reduceert statische belasting• draagt bij aan de onafhankelijkheid van de cliënt, bijvoorbeeld voor cliëntendie één hand nodig hebben om zich aan een beugel staande te houden• veiliger en prettiger (niet ineens te heet of te koud)• minder waterverliesLet opControleer toch altijd handmatig de temperatuur. Als de kraan niet goedfunctioneert, kunnen de gevolgen ernstig zijn.64
DoorstroombegTip 48 Kleine hulpmiddelenDoorstroombegrenzerEen douchekop met een stopinstelling, in vaktermen ook wel een ‘doorstroombegrenzer’genoemd, is een handig hulpmiddel om een fysiek belastende houding te voorkomen bij hetdouchen van een cliënt. Vaak staat de douchestoel wegens ruimtegebrek in de hoek van dedoucheruimte, waardoor je als zorgverlener om of over de cliënt heen moet buigen om dedouchekop te pakken en de kraan aan of uit te zetten.Met een doorstroombegrenzer kun je de douchestraal op elkgewenst moment en vanuit elke positie stopzettenTref de volgende voorbereidingen:1 Vervang de kortere doucheslang (vaak van 1,20 m)door een langere (bijvoorbeeld 2,50 m).2 Vervang de standaarddouchekop door een douchekopmet stopinstelling (doorstroombegrenzer).De voordelen zijn:• dat de cliënt verder uit de hoek kan zitten, waardoorje niet meer zo vaak over hem heen hoeft tebuigen;• dat je de straal op elk gewenst moment en vanuitelke positie kunt stopzetten;• dat je douchekop op elke gewenste plek kunt neerleggen,maar zorg er wel voor dat je er niet overkunt struikelen.65
StasteunenKleine hulpmiddelen Tip 49StasteunenZitten of staan? Dat is de vraag als je cliënten in een rolstoel of bedte eten wilt geven. Om er goed bij te kunnen, werk je in beide gevallenal snel in een voorovergebogen of gedraaide houding. Zit je opde rand van het bed, dan heb je een gedraaide rug. Zit je naast eenrolstoel dan kun je je knieën niet goed kwijt. Als je staat, moet jealtijd vooroverbuigen. Een stasteun kan de oplossing zijn.Een stasteun combineert de voordelen van zitten en staanVoordelen stasteun:• Je steunt of leunt, waardoor je lichaamsgewichtniet geheel op je benen drukt.• Je bekken wordt meer symmetrisch belast.Je gaat daardoor minder snel op één vanbeide benen hangen.• Je voorkomt gedraaide houdingen.• Je kunt dichterbij de cliënt komen.• Het biedt, naast het zitten op en het staanbij het bed, een extra mogelijkheid om vanhouding te wisselen.Gun jezelf tijd om te wennen aan een stasteun.Stel de juiste hoogte in en bepaal de hoek vanhet ‘zadel’. Je kunt kiezen uit stasteunen meten zonder (beremde) wielen.66
Baby in emmerKleine hulpmiddelenBaby in emmerTip 50Als zorgverlener sta je bij het baden van baby’s vaak lang in een onhandigehouding. Je werkt in een ver voorovergebogen houding, waarbij vooral jerug en nek- en schoudergordel belast worden. Hoe kan het anders?Bij het baden van baby’s sta je vaak lang in een onhandige houdingIn hoogte verstelbaarBabybadjes zijn vaak verzonken in werkbladen van een standaardhoogte,zo rond de 90 cm. De badjes zijn ongeveer 25cm diep. Daardoor is de hoogte waarop de baby gewassenwordt uiteindelijk maar 70 cm. Dit werkt een slechte houdingvan de zorgverlener in de hand. De meest gunstigeoplossing is het in hoogte verstelbaar maken van de badjes.Dan kun je op de voor jou juiste hoogte werken.Tummy tubEen alternatief voor de babybadjes is de ‘tummy tub’ of ‘babywasemmer’: een emmer waarin de baby rechtstandig gebadderdkan worden. Je houdt het kindje onder de kin of schoudertjesvast. Zo kun je de baby in een gezondere houding inbad doen. Ook voor de baby lijkt de ‘tummy tub’ voordelen tehebben. De baby ‘hangt’ dieper in het water, waardoor hijzich behaaglijk en ook veiliger voelt.67
Bady’s voedenKleine hulpmiddelenTip 51Voeden van baby’sHet voeden van zuigelingen kan voor verpleegkundigen op een kraamafdelingbelastend zijn. Baby’s wegen niet veel, maar door de duur van de handeling kanoverbelasting van het nek- en schoudergebied ontstaan. En door het ondersteunenvan de baby én het vasthouden van de zuigfles wordt je lichaam dubbelbelast. Hoe verminder je deze belasting?Een correcte houding bij het voeden van baby’s begint meteen goede stoelVoetensteunDe basis van een correcte houding voor de zorgverlener is een goedestoel, waarvan de armleuningen hoog genoeg zijn. Je steunt met éénvoet op een voetensteun zodat de arm waarop de baby rust, kan steunenop het bovenbeen. Met de arm die de fles vasthoudt, steun je opde armleuning van de stoel.VoedingskussenEen andere mogelijkheid voor ondersteuning is het voedingskussendat als het ware de schoot verhoogt. Dit kussen heeft een uitsparingvoor de buik en verhoogde randen. Door deze uitsparing kun je debaby dicht tegen je lichaam aan brengen, waarbij je armen steunenop de verhoogde randen van het kussen. (Het voedingskussen is verkrijgbaarbij babyspeciaalzaken.)Baby op bovenbenenNog een manier om de belasting bij het voeden te verminderen:neem plaats in een stoel en zet beide benen op een opstapje. Leg eenkussen op je bovenbenen, waarop je de baby neerlegt. Ondersteunmet één hand het hoofdje van de baby, hou met je andere hand defles vast. Je beide onderarmen vinden steun op het kussen aanweerszijden van de baby.68
CondoomlakenKleine hulpmiddelenCondoomlakenTip 52Het ‘condoomlaken’ is ontwikkeld in verpleeghuis De Stelle in Oostburg. Het is bedoeld omwegschuiven van de lakens bij een transfer te voorkomen.PDL-visieSteeds meer zorginstellingen werken met het concept ‘Passiviteiten van het Dagelijks Leven’ (PDL;zie tip 76). Dit is een tegenhanger van ‘Activiteiten van het Dagelijks leven’ (ADL). Volgens de PDLvisiemoet je een onomkeerbaar zelftekort bij cliënten accepteren en niet meer kost wat kost proberende cliënt te activeren.Voor het verplaatsen van de cliënten worden de bedden vanuit de PDL-gedachte driedelig opgemaakt:een laken aan het hoofdeinde, één aan het voeteneinde en één in het midden. Het midden- of steeklakenis daarmee vrij om passieve transfers mogelijk te maken. Het gaat dan bijvoorbeeld om hetzijwaarts en omhoog in bed verplaatsen en het geven van wisselligging.Bij intensief gebruik van het steeklaken bleek dat het hoofd- en voetenlaken niet goedbleef liggen, wat tot extra handelingen en ergernis leidde. De verzorgenden kwamenop het idee van het condoomlaken.Het condoomlaken heeft de vorm van een korte slaapzak. Het heeft de breedte vanhet matras en wordt over de uiteinden van matras geschoven. Het ziet er netter uit enhet kan tijdens de transfers niet meer wegschuiven.GlijlakenUit onderzoek blijkt dat het gebruik van het steeklaken als transferhulpmiddel bij ‘inbed transfers’, in veel gevallen nog te zwaar is voor de rug, nek of schouders van dedegenen die de transfer uitvoeren. Het werken met een steeklaken maakt de transferwel lichter, zeker wanneer de bovenlaag van het matras gemaakt is van glad materiaal.Het overwegen van modern glijmateriaal is desondanks de moeite waard (zie tip 58).Het condoomlaken voorkomt wegschuivenvan hoofd- en voetenlaken bij transfers69
PapegaaienKleine hulpmiddelenTip 53Gebruik de papegaaiDe papegaai is een belangrijk hulpmiddel bij verplaatsingen in bed. Jammer dus datdit hulpmiddel weinig écht gebruikt wordt. En, als hij wordt gebruikt, blijft het vaakbij de standaard instelling.Hulp op maatDe papegaai is er in vele varianten: meedraaiend, links of rechtsplaatsbaar, in hoogte en diepte verstelbaar et cetera. Toch zie je in depraktijk dat het hulpmiddel in de meeste gevallen standaard aan hethoofdeinde van het bed is gemonteerd. Ook de instellingen (diepte,lengte en zwenkbaarheid) worden in veel gevallen nauwelijks gewijzigd.Dat is jammer, want de papegaai is precies aan te passen aan dehulpbehoefte van de cliënt.Hoe moet je ‘papegaaien’?Door de papegaai naar links of rechts te zwenken, maak jeeen zijwaartse verplaatsing in bed een stuk eenvoudiger. Jeverlicht het omhoog plaatsen in bed als je de papegaai watverder richting het hoofdeinde van het bed hangt, zodatde cliënt er goed bij kan. De cliënt moet wel over voldoendekracht in romp en armen beschikken.Een creatieve manier om de papegaai te gebruiken: plaatsde papegaai door middel van het vloerstatief aan het voeteneindvan het bed. Hetzelfde bereik je doordat van sommigebedden het inlegraam draaibaar is. Sommige cliëntenkunnen zo goed tot zit komen of zelfs helemaal zelfstandiguit bed komen. Bij kleinere mensen is het mogelijk depapegaai met vloerstatief aan de zijkant van het bed tezetten (mits er geen verzorging aan twee kanten nodig is).Een papegaai kun je ook op de goede plek hangen doorboven het bed een frame te maken.De papegaai is aanpasbaar aan de individuele hulpbehoefte70
Knijper of elastiKleine hulpmiddelenTip 54Knijper of elastiek voor omhooghoudenvan kledingBij transfers, met of zonder actieve tillift, naar en van het toilet kan de kleding van een cliëntsoms erg in de weg zitten. De rok, jurk of broek glijdt steeds naar beneden als je bezig bentmet het ondergoed of het incontinentiemateriaal. Je moet dan bukken om de kleding weerop te trekken of je moet met één hand de kleding omhoog houden. Je staat voortdurend ineen erg onhandige houding. Hier is eenvoudig iets aan te doen.Wasknijpers, haarklemmen of elastiekjes: dé oplossingen voor het ophoudenvan jurk, rok of broek van de cliënt bij de toiletgangRok of jurk ophoudenTerugglijdende jurken en rokken bij vrouwen zijn een probleem dat jeoplost met een haarklem of grote wasknijper.1 Klem de onderrand van de rok of jurk bijvoorbeeld onder de kraagvan de jurk of blouse.2 Zorg ervoor dat je het kledingstuk voldoende hoog vastklemt, zodatje de onderkleding (en eventueel panty en incontinentiemateriaal)zonder belemmering goed aan kunt trekken.3 Klem de knijper na gebruik aan je uniformjasje, dan heb je hemaltijd bij de hand.Broek ophoudenSoms kom je een hand te kort om ook nog de broek van een cliënt omhoogte houden. Je moet de bovenkleding weer op z’n plaats brengen eneventueel het (over)hemd in de broek stoppen. Terwijl je bezig bent metde kleding van het bovenlichaam, zakt vaak de broek weer op de knieën.1 Als je door het knoopsgat van de broek een lus elastiek aanbrengt, zaktde broek niet meer zo gemakkelijk naar beneden als de cliënt staat.2 Je hebt dan je beide handen beschikbaar om de overige kleding aante brengen.3 Als je de bovenkleding van de cliënt hebt aangetrokken en eventueelingestopt, haal je de knoop door het knoopsgat en duw je het elastiekachter de broeksband.71
Plastic zakKleine hulpmiddelenTip 55Transfer in de auto met plastic zakCliënten hebben vlak na een volledige heupoperatie vaak moeite om veilig te gaan zitten ineen personenauto. Vooral het draaien en naar achter schuiven als de cliënt dwars op debijrijdersstoel zit, is lastig. Dit heeft te maken met de maximaal toegestane heupbuiging.Het gevolg kan zijn dat zorgverleners zich aan de bestuurderskant in de auto moeten wringenom de cliënt op de stoel te trekken. Je moet dan geknield op de bestuurderstoel – met hetstuur in de weg – veel kracht leveren.Een transfer in de autostoel gaat gemakkelijkermet een plastic zakStapsgewijs in de autoOm een transfer in een autostoel te vereenvoudigen, kun je gebruikmaken van een plastic zak.In de volgende zes stappen help je een cliënt makkelijk in de auto.1 Zet de stoel in de achterste stand. Hiermee creëer je zo veel mogelijk ruimte om het geopereerdebeen naar binnen te krijgen zonder te veel buiging in de heup.2 Zet de rugleuning wat naar achteren. Als de rugleuning wat verder achterover helt, wordt deheuphoek vergroot zodat het been verder naar boven kan worden opgetrokken.3 Leg een plastic zak op de stoel (bij voorkeur zo’n knisperende vuilniszak). Leg de zak vergenoeg op de stoel anders glijdt de cliënt van de stoel.4 Laat de cliënt haaks op de stoel zitten.5 De cliënt kan zich nu met het gezonde been en met behulp van de handen draaien en naarachteren drukken. Geef eventueel een laatste zetje door zachtjes tegen de gezonde knie teduwen. Zorg ervoor dat de cliënt maximaal naar achteren schuift.Bij een kleine vierdeursauto kun je de zak ook op deachterbank gebruiken. De cliënt zit dan in de lengterichtingop de achterbank. Gebruik twee kussens inde rug, zet het portier waartegen gesteund wordt ophet kinderslot en doe de gordel om.WaarschuwingHaal de zak weg zodra je gaat rijden. Anders glijdtde cliënt weer van de stoel als je remt of de bochtneemt. Vraag de cliënt de billen op te tillen en haalde zak weg. Eenzelfde beweging als bij het op de pohelpen van een cliënt op bed.72
Aangepaste kledKleine hulpmiddelenAangepaste kledingTip 56Cliënten aankleden op bed kan een zware belasting zijn. Zekunnen bijvoorbeeld passief, spastisch of rigide zijn. Je hebtdan beide handen nodig en staat al snel in een gedraaide engebogen houding. Het aanpassen van de kleding kan veelongemak voorkomen.Aanpassen van kleding kan veel ongemakkelijke houdingen voorkomenSlimmer aankledenVoor cliënten die slecht kunnen meewerken bij het aankleden,ga je bijvoorbeeld als volgt te werk:1 Knip de achterkant van een kledingstuk (shirt, hemd,pyjama) in het midden, in de lengte open.2 Zoom het om en zet op drie plekken vierkantjes van klittenband.De kraag laat je gesloten.3 Als je eerst de kraag over het hoofd doet, kun je het aangepastekledingstuk aan de achterkant makkelijk sluiten.Je hoeft dan niet de romp van de cliënt omhoog te halen.Om decubitus te voorkomen, is het beter om bij mensendie bedlegerig zijn pyjama, hemd of shirt niet te sluiten.Makkelijker met mouwenVoor cliënten waarbij ook het aantrekken van de mouwen denodige problemen oplevert, kun je het volgende doen:1 Torn de binnenkant van de mouw open en breng daartwee klittenbandjes aan. De manchetten laat je gesloten.2 Breng alleen de manchetten om de pols en sluit de klittenbandjes.3 Uit esthetisch oogpunt kun je het beste een oversizedpyjama, hemd of shirt gebruiken.73
BadborstelsKleine hulpmiddelen Tip 57Badborstels en washandjes voor deschoonmaakNiet alleen zorgverleners, maar ook medewerkers van ondersteunende diensten zoals schoonmakershebben in de zorginstellingen te maken met fysiek zwaar werk. Ook voor hen zijnoplossingen voorhanden: bijvoorbeeld voor het schoonmaken van tegels boven je macht zijnbadborstels en washandjes te gebruiken.Badborstels en washandjes kunnen eenvoudige doch ergonomischehulpmiddelen zijnVoordelen van afwas- en badborstelsHet voordeel van het gebruik van een badborstel bij hetschoonmaken van plaatsen boven je macht is dat je daarmeeje arm verlengt en dus beter kunt reiken. Zo kun je een beterehouding aannemen. Daarnaast kun je met een badborstelmakkelijker op moeilijk bereikbare plaatsen komen, zoalslastige hoekjes en achter in kastjes. Een kunststof afwasborstelis vaak nog beter voor de houding van de pols, omdatde hoek van het handvat meestal gunstiger is.Tegels handiger schoonmaken• Maak de tegels rond het toilet schoon door op de bril vanhet toilet te gaan zitten en de borstel verticaal te bewegen.• Maak de tegels rond het bad schoon door op de badrand tegaan zitten en je voeten in het bad te zetten.• Maak de tegels droog door een washandje om het borstelgedeeltete doen. Blijft het washandje niet goed zitten, dankun je klittenband in de opening van het washandje naaienof een doek dubbelvouwen, aan twee kanten dichtstikkenen over de borstel schuiven. Ook een handtrekkertje meteen strook dik werkdoek aan de ene zijde en een rubbertrekkertje aan de andere zijde kan het washandje vervangen.Zeker als je twee stroken werkdoek (een natte en een droge)gebruikt.PreGo! ondersteunende dienstenMedio 2003 verschijnt de PreGo! ondersteunende diensten.De tips in deze catalogus zijn specifiek gericht op het verminderenvan fysieke belasting bij medewerkers die werkzaamzijn in een van de ondersteunende diensten in de zorg. Decatalogus zal te zijner tijd bij het Arbokenniscentrum te verkrijgenzijn.74
Glijden in bedKleine hulpmiddelenGlijden in bedTip 58Het verplaatsen van cliënten in bed is een veel voorkomende transfer. Omdat het bedvrij breed is moet je vaak in een onhandige houding staan. Als we de wrijving tussenbed en cliënt kunnen verminderen, zou het een stuk makkelijker gaan.Laat het glijmateriaal nooit op de grond liggen, je glijdt ergeheid over uitMaak bij het verplaatsen van cliënten in bed gebruik van glijmateriaal. Meestal is dit eentunnel van hele gladde stof. Door de cliënt één keer te kantelen, schuif je het materiaal onderhem door.Zijwaarts verplaatsenMet glijmateriaal kun je de cliënt makkelijk zijwaarts verplaatsen. Het beste kun je daarbij‘duwen’: met je gewicht licht tegen de cliënt aanleunen. Doorgaans is dat al voldoende. Zorgwel dat het bedhek omhoog staat of dat je collega aan de andere kant staat. Het materiaal isvaak zo glad dat je de cliënt gemakkelijk uit bed duwt. Trekken kan natuurlijk ook, maar kansneller leiden tot overbelasting van de pezen in je onderarmen.Omhoog verplaatsenDat kan heel makkelijk als er glijmateriaal onder de cliënt ligt. Leg er eventueel een steeklakentussen. Dan kan je daaraan trekken. Zet het bed licht in ‘Trendelenburg’.Weghalen glijmateriaalDit moet heel gemakkelijk kunnen. Je kunt het zonder te kantelen onder de cliënt wegtrekken.Hierbij loopt de huid geen gevaar, omdat je trekt aan de onderkant van de tunnel.Soorten en matenHet glijmateriaal is er in verschillende soorten, maten en prijzen. In de meeste gevallen zijn de grotehet handigst. Test de ‘gladheid’, want die wil weleens verschillen. Er zijn ook versies die je onder hetgehele lichaam (van voet tot kruin) kunt leggen. Dat maakt een passieve transfer van bed naar eenbrancard, ander bed of OK-tafel goed mogelijk.75
SteunkousenKleine hulpmiddelenTip 59Steunkousen aantrekkenHet aantrekken van compressie- of steunkousen bij cliënten is voor een zorgverlenervaak een te zware fysieke belasting. Omdat dit meestal zittend gebeurt, staat dezorgverlener voorovergebogen. En als de cliënt uit bed is, neemt de omvang vanzijn been toe waardoor het aantrekken van de kous moeilijker wordt. Ook door deweerstand van de steunkous ten opzichte van de onderlaag, kunnen vingers en polsenoverbelast raken. Enkele eenvoudige hulpmiddelen kunnen een oplossing bieden.Goede hulpmiddelen bij het aantrekken van steunkousen kunnende cliënt zorgonafhankelijker makenHulpmiddelenMet enkele goede hulpmiddelen en handige tips kunnen sommige cliënten (deels) zelfstandig hunsteunkousen aantrekken. De praktijkrichtlijnen voor onder meer de ggz, ziekenhuizen en verpleegenverzorgingshuizen geven aan dat voor het aan- en uittrekken van therapeutische elastische kouseneen aan- en uittrekhulpmiddel moet worden gebruikt (zie tip 59).• Huid goed drogenNa het wassen, douchen of baden is de huid van de cliënt vaak nog vochtig of klam. De stof van desteunkous glijdt dan moeilijk over de huid. Gebruik geen talkpoeder, dat kan de kous beschadigen.Droog de huid zo goed mogelijk (liefst buiten de natte doucheruimte) en leg het been omhoog.• Aantreksok voor kousen met open tenenDe aantreksok is een soort dubbele patatzak van glad materiaal met aan de punt een uittreklus. Deaantreksok wordt over de voet gebracht tot aan de hiel.1 Vouw de steunkous om tot aan de hiel.2 Pak de steunkous met beide handen vast en schuif deze over de voet tot aan de hiel. Zorg ervoordat de hiel van de kous op de juiste plaats zit.3 Schuif de kous in gedeelten naar boven en verdeel de kous gelijkmatig over het been. Als je daarbijrubber huishoudhandschoenen draagt, heb je meer grip.4 Verwijder de aantreksok door aan de lus te trekken en houd met de andere hand de kous op zijnplaats.Op de cd-rom ‘Verplaatsing met Zorg’ staat een demonstratie van het aantrekken van de steunkous meteen aantreksok (zie tip 14).76
aantrekkenKleine Vervolg tip 59hulpmiddelen• Aantreksok voor kousen met gesloten tenenVoor steunkousen met gesloten tenen is er een aantreksok die bestaat uit een lap gladde stof die dooreen rijgpin of rits tot een circulaire hoes gesloten wordt.1 De rijgpin bevindt zich aan de achterzijde; de uittreklus aan de voorzijde van het onderbeen.2 Trek de steunkous over het aantrekhulpmiddel aan.3 Trek de rijgpin eruit.4 De hoes wordt weer een lap en je kunt hem aan de lus uit de kous trekken.• Kousenhouder voor het zelfstandig aantrekkenAls de cliënt grotendeels ADL-zelfstandig is, kan een kousenhouder een bijdrage leveren aan de zorgonafhankelijkheid.De kousenhouder bestaat uit een draadframe, waarover de kous wordt aangebracht.De cliënt kan de voet in de kous plaatsen. Door het draadrek met beide handen in de richting van deknie te trekken, wordt de kous om het been gebracht.De cd-rom ‘Verplaatsing met Zorg’ is te verkrijgen bij het Arbokenniscentrum, fax (030) 273 97 77, e-mailproducten@arbozw.nl of www.arbozw.nl.77
Steunkous uittrKleine hulpmiddelen Tip 60Steunkousen uittrekkenHet uittrekken van compressie- of steunkousen kan voor zorgverlenersfysiek belastend zijn. De beste werkhouding voor zorgverleners om steunkousenaan en uit te trekken ontstaat wanneer de cliënt op een hoog-laagbed ligt. De romp wordt dan zo min mogelijk gebogen en gedraaid. Een(rubberen) huishoudhandschoen verbetert de grip.Ook voor het uittrekken van de steunkous zijn er handige hulpmiddelenUittreksokNaast het hoog-laag bed is de uittreksok een handig hulpmiddel. Dit is een hoes van gladmateriaal die over de steunkous wordt geschoven.1 Breng de uittreksok zo hoog mogelijk op het onderbeen aan.2 Sla de kous en de aantrekhoes naar beneden om. Zo glijden de twee gladde lagen vande uittreksok tegen elkaar en niet de stoffen lagen van de steunkous. Dat werkt eenstuk gemakkelijker.3 Als de kous tot aan de hiel uitgetrokken is, verwijder je de kous en de aantreksok doorde boord van de kous beet te pakken en de kous in één beweging over de wreef tetrekken.PraktijkrichtlijnenDe praktijkrichtlijnen schrijven het gebruik van een hulpmiddel voor bij het aan- en uittrekkenvan therapeutische elastische kousen (zie tip 58).78
Pleister of plukpKleine hulpmiddelenTip 61Pleister of plukpak vermindert fysiekebelastingMet een grote pleister of met het ‘plukpak’ kun je voorkomen dat verwarde enincontinente cliënten hun incontinentiemateriaal kapot trekken of bij zichzelfmanueel ontlasting verwijderen.Pleister en plukpak maken het verwisselen van incontinentiemateriaalminder belastendStop het pyjamajasje in de pyjamabroek en plak over de overgang van de broeknaar het jasje een lange strook geperforeerd textielpleister van ongeveer vijftientot twintig cm breed. De pleister voelt aan als stof, waardoor de cliënt de broekingangniet kan vinden. Zo hoef je niet steeds de cliënt, zijn pyjama of het helebed te verschonen. Dat scheelt behoorlijk wat fysieke belasting.De pleisterstrook is meerdere keren te gebruiken. Wanneer je de pleister verwijdertom het incontinentiemateriaal te verwisselen, is ze statisch gewordenen kun je haar met de niet-plakkende kant even ergens aan vastplakken.Langdurige oplossingNaast de boven beschreven wat meer ad hoc oplossing is er voor cliënten dielangdurig verblijven ook een zogenoemd ‘plukpak’ op de markt. Dit is eensoort joggingpak aan één stuk, gemaakt van katoen met een rits aan de achterofzijkant.79
TouwladderKleine hulpmiddelenTouwladderTip 62Sommige cliënten kunnen moeilijk in bed tot zit komen. Een papegaai kan zedan een eind op weg helpen (zie tip 53). Soms is het laatste stukje echter nogmoeilijk of kunnen ze er niet goed bij.Je spaart er een transfer mee uit én de cliënt is actieverEen simpele, goedkope oplossing die zowel de onafhankelijkheid van de cliëntwaarborgt als de ruggen van de zorgverleners ontlast, is het touwladdertje.Bevestig het uiteinde van het laddertje aan het voeteneind van het bed (ofaan de muur als het bed met het voeteneind tegen de muur staat). De cliëntpakt nu het andere uiteinde vast en ‘klimt’ tot zit door steeds een volgendesport van het laddertje beet te pakken. Je kunt het touwladdertje ook aan hetbedhek aan de zijkant vastmaken, zodat een cliënt zichzelf hiermee op de zijkan draaien.De cliënt moet wel genoeg kracht, controle en coördinatie hebben. Bij mensenmet reuma of een CVA moet je oppassen. De handeling kan voor hen tepijnlijk zijn of ze trekken zichzelf scheef weg.VastmakenSoms is het makkelijk het eind waar de cliënt begint te ‘klimmen’ vast temaken met een veiligheidsspeld of klittenband. Anders ligt het touwladdertjeaan het voeteneind op een hoopje. De cliënt kan er niet bij en de zorgverlenermoet speciaal komen om het touwladdertje aan te reiken.Als tijdelijke oplossing kun je ook een laken met daarin een serie knopenaan het voeteneind binden. Maar de geringe kosten voor een professioneeltouwladdertje mogen geen belemmering vormen voor een definitieve oplossing.Je spaart er immers een transfer mee uit én de cliënt is actiever.80
TransferTip 63Kleine hulpmiddelenTransfers van cliënten met een beenamputatieVooral voor oudere mensen kan een enkele of dubbele beenamputatie als gevolg van eenongeval, vaataandoening of infectie problemen opleveren bij de transfers. Krachtsverminderingin het nog aanwezige been, de armen of romp kan er toe leiden dat blijvend ondersteuningnodig is bij transfers. De veranderde gewichtsverdeling is daarbij een extra complicerendefactor en kan zowel voor de cliënt als de zorgverlener tot zeer belastende houdingen leiden.Wat zijn de mogelijkheden?Als de cliënt over voldoende spierkracht in de armenbeschikt, een goede rompbalans heeft en het verstandelijkevermogen om het doel van de transfer te begrijpen,kan er allereerst gewerkt worden met een van de velesoorten glijmaterialen of een glijplank om de cliënt teverplaatsen. Zie hiervoor ook tip 45 en tip 58.Actieve tillift kan voordelen hebbenAls de cliënt echter onvoldoende kan meewerken, tezwaar is of bijvoorbeeld huidproblemen heeft, moet ergekeken worden naar andere manieren om de transfersuit te voeren. Wanneer de cliënt een goede functieheeft in het overige been, de romp recht kan houdenen begrijpt wat het doel is van de transfer, is het gebruikvan een actieve verrijdbare tillift niet per definitie uitgesloten.Zeker ook bij het gebruik van een prothese,heeft de actieve tillift de voorkeur boven het gebruikenvan een passieve tillift. Zowel voor de cliënt (actiever)als voor de zorgverlener (eenvoudiger met verzorgendehandelingen) biedt dat voordelen, uiteraard alleen bijde zit-zit verplaatsingen.Het gebruik van een passieve tilliftAls een cliënt niet voldoet aan de bovengenoemde criteriakan altijd nog de passieve tillift met een normaletilband worden gebruikt. We moeten dan een onderscheidmaken tussen een lage en hoge beenamputatie.Lage beenamputatieBij een lage beenamputatie is er voldoende ruimte omde tilband aan te brengen en de cliënt veilig te verplaatsen.Alle soorten verplaatsingen zijn dan mogelijk.Eventueel kan een tilband met extra coupenaden ofeen versmalde tilband gebruikt worden.Hoge beenamputatieGebruik bij een hoge beenamputatie aan één of tweebenen een zogenaamde ‘amputatietilband’. Deze zijnop het stuitgedeelte dicht, waardoor er geen onveiligesituatie kan ontstaan. Het aanbrengen van deze tilbandgebeurt op bed. Het is aan te bevelen het deelwaarop de stuit rust te polsteren, bijvoorbeeld met eenstuk schapenvacht. Zoiets kun je ook doen bij de beenslips.Hiermee kun je huidproblemen voorkomen. Hetverwijderen van een ‘amputatietilband’ in de stoel isalleen mogelijk wanneer de cliënt zelf kan meehelpendoor zijn gewicht van de ene heup naar de andereheup te verplaatsen. Als dit niet het geval is wordt detilband vaak in de stoel achtergelaten. Polstering isdan extra belangrijk.Let op afstelling van het tiljukLet bij het gebruik van een passieve tillift voor cliëntenmet een beenamputatie op de afstelling van het tiljuk.De veranderde gewichtsverdeling kan ervoor zorgendat de gebruikelijke werking van een vierpunts kantelbaartiljuk niet meer optimaal is. Een andere afstellingvan het tiljuk verhelpt dit probleem.81
Goede stoelKleine hulpmiddelenTip 64Ga zitten op een goede stoelTijdens een inspannende dienst moet je je lichaam af en toe rust gunnen. Het is belangrijk omeven te gaan zitten in een goede stoel. In de kantine of in de ‘zusterpost’ staan meestalgeen superergonomische stoelen. Dat is ook overdreven want je zit er hoogstens een halfuurtje. Maar wat is een goede stoel en aan welke basiseisen moet die voldoen?De ideale, universele stoel bestaat nietHét probleem van een ergonomisch stoelontwerper is dat geen mens hetzelfde is. Voor delangsten zou de zitting bijvoorbeeld 53 cm hoog moeten zijn; voor de kleinsten is een hoogtevan 41 cm het meest ideaal. Toch zijn er enkele algemene richtlijnen waar je op moet lettenals je nieuw meubilair aanschaft:PraktijkrichtlijnenDe norm voor zitten is dat je niet langer dan twee uur achter elkaarmag zitten! Ook mag je in totaal niet langer zitten dan vijf totzes uur per dag.• Goede zit• Een goede zit is onder meer afhankelijk van de vorm en standvan de rugleuning.• Op ongeveer twintig cm boven de zitting moet een lendebollingaanwezig zijn die steun geeft aan de rug.• Rugleuning• De rugleuning moet niet te veel achterover hellen. Als dit wel het geval is (tussen vier entien graden), spreken we van een vergaderstoel. Als je zit te eten in de kantine heeft je rugin zo’n stoel geen contact met de leuning.• De leuning van de kantinestoel dient tussen twee en vier graden achterover te hellen enniet meer dan 22 cm hoog te zijn.• Zittinghoogte• De hoogte van de zitting moet tussen de 44 en 46 cm zijn, de zittingdiepte minimaal 44 cmen de breedte minimaal 40 cm.• Een stoel met comfort heeft bij voorkeur een gepolsterde rug en een zitting van minimaaltwee cm dik.• Armleuningen• Om een stoel goed aan een tafel te kunnen schuiven, lopen de armleuningen van de rugleuningaf tot maximaal halverwege de zitdiepte. Hierna loopt de leuning schuin naarbeneden toe naar de zitting. Armleuningen zijn goed voor de constructie van de stoel enzijn handig voor de transportmedewerkers om de stoelen te stapelen.82
Drempels nemenKleine hulpmiddelenDrempels nemenTip 65Drempels vormen vaak een probleem voor cliënten én zorgverleners. Cliëntenmet een rollator of in een rolstoel kunnen last hebben van een drempel. Drempelsvergroten ook de kans dat een cliënt valt. Voor de zorgverlener kunnen drempelsleiden tot fysieke overbelasting, bijvoorbeeld bij het duwen van tilliften, rolstoelenen bedden. Er zijn verschillende oplossingen voor dit probleem.Het is belangrijk dat zorgverleners drempelproblemen signalerenen doorgeven aan leidinggevendenDrempelloos bouwenHet is van belang alert te zijn op de eventuele planningvan drempels bij de voorbereiding en uitvoeringvan renovatie of nieuwbouw. Voor de afscheidingvan ruimtes (behalve de ‘natte cel’) is het vaakmogelijk ‘drempelloos’ te bouwen. In reeds bestaandebouw is het van belang dat zorgverleners de huidige‘drempelproblemen’ signaleren en doorgeven aanleidinggevenden. Op basis daarvan kan actie wordenondernomen.Rubberen drempelsAls het noodzakelijk is dat er drempels blijven, dankunnen ze eventueel worden afgerond. Het rijden met apparatuur wordt hierdoor echterslechts gedeeltelijk verlicht. Een andere mogelijkheid vormen rubberen drempels.Deze geven mee als erover wordt gereden. Vermijd in ieder geval losse platen die bijwijze van een provisorische oplossing nogal eens over bestaande drempels heen wordengelegd. Dit levert een onveilige situatie op.Drempels in ‘natte cellen’In de natte cellen kan een verzonken waterkering aangebracht worden. Langs de randenvan de natte cel komen dan verzonken goten. Ook het betegelen van de badkamer opafschot is een mogelijkheid. Hierbij loopt de vloer licht schuin af naar de sifon, waardooreen drempel overbodig wordt. Flexibele drempels is een derde mogelijkheid voorde scheiding van ‘droge’ en ‘natte’ ruimtes.83
Hoofdstuk 4TilmethodiekenEr zijn verschillende methoden en vaardigheden die voorkomendat je bij het verzorgen van cliënten een verkeerde houdingaanneemt. In dit hoofdstuk kom je hier meer over te weten.Hoe verplaats je een cliënt in bed zonder dat dit leidt tot fysiekeoverbelasting (tip 69)? En ook bij het manoeuvreren met etenskarren,bedden en tilliften loop je het risico jezelf te forceren.In tip 70 staat uitgebreid beschreven hoe je dit kunt voorkomen.De verzorging van cliënten met bijvoorbeeld spasmes vraagt omspeciale vaardigheden. In tip 81 lees je hoe je deze cliënten zókunt verplaatsen dat het voor jou als zorgverlener en voor decliënt het minst belastend is.
OpstaanTilmethodiekenTip 66Opstaan uit de stoelOpstaan vanuit een stoel doen we veelvuldig. Deze beweging is vaak ook deeerste transfer waarbij de cliënt hulp van een zorgverlener nodig heeft. Het isdan ook van groot belang dat de cliënt deze beweging zo lang mogelijk zelf kanmaken. Soms kunnen kleine aanwijzingen cliënten helpen weer zelf op te staan.Richting geven1 Zorg ervoor dat de voeten van de cliënt vergenoeg onder de stoel staan. Vraag de cliëntiets naar voren op de stoel te schuiven of tewiebelen (ook wel ‘op-je-billen wandelen’ of de‘hammengang’ genoemd). Vraag de cliënt zijnromp voorover te buigen (‘neus naar de knieën’)en zich aan de armleuning op te drukken.Als het gewicht van de cliënt boven zijn voetenkomt, kun je hem verbaal of non-verbaal stimuleren.Ga vooral niet trekken, geef richtingaan de voorwaartse beweging.2 Gebruik een iets hogere stoel of een stoel meteen zitting waarin de cliënt niet wegzakt. Alsde cliënt zelf kan opstaan, gebruikt hij zijnspieren intensief. Een goede oefening om ookde volgende keer weer zelf op te staan.Als de cliënt zelf kan opstaan, gebruikt hij zijn spieren intensief.Een goede oefening om ook de volgende keer weer zelf op te staan86
NatillenNatillenTip 67TilmethodiekenHet gebruik van tilliften is in veel gevallen noodzakelijk. Wel doemen door hetgebruik van tilliften soms nieuwe problemen op, zoals het ‘natillen’. De cliëntkomt ondanks de tillift niet ver genoeg naar achteren in de stoel terecht. Jemoet dus tóch nog even natillen. Vaak zelfs in een heel onhandige houding,voorovergebogen over de rugleuning. Hoe kun je het beste natillen voorkomen?Door het gebruik van tilliften doemen soms nieuwe problemenop, zoals natillenNatillen voorkomen1 Haal de beensteunen van de rolstoel weg voordat je de transferuitvoert.2 Als de cliënt in de mat hangt, kantel je hem met het kantelmechanismein de optimale zithouding.3 Rijd vervolgens de lege rolstoel naar voren (niet de tillift), totdatde billen van de cliënt tegen de rugleuning van de stoelaandrukken.4 Laat nu de cliënt zakken. De stoel kan een beetje gaan kantelen(rolstoel staat op de rem).5 Op het moment dat de billen de zitting raken, laat je de liftwat naar je toe komen zodat de rolstoel weer stabiel staat. Decliënt zit nu goed achterin de rolstoel en natillen is niet nodig.N.B. Ga goed na of het mogelijk en veilig is om bovenstaandestappen te volgen met de tillift die jij gebruikt. Raadpleeg daarvoorde gebruiksaanwijzing of de leverancier.87
HaptonomischTilmethodiekenTip 68Haptonomisch verplaatsenSoms heb je de indruk dat een cliënt méér kan dan hij feitelijk doet. De cliënthelpt bijvoorbeeld niet mee bij transfers, terwijl je weet dat hij dat wél kan.Door de cliënt op een bepaalde manier te benaderen, kun je vaak voor elkaarkrijgen dat de cliënt de mogelijkheden benut die hij zelf nog heeft.Alleen als mensen een vertrouwelijke band met jehebben, staan ze je toe heel dichtbij te komenVoorbeeld: van zit naar zit verplaatsenBij een ‘van zit naar zit-transfer’, bijvoorbeeld van rolstoel naar toilet,zie je vaak dat de zorgverlener voor de cliënt gaat staan en de knieënvan de cliënt blokkeert met de eigen knieën. De zorgverlener omvatmet de armen onder de oksels de romp van de cliënt en helpt hem inéén beweging uit de rolstoel op de toiletpot. De cliënt is dan vaakweinig actief.Wat gaat er mis?In bovenstaand voorbeeld moet je heel dichtbij de cliënt komen omhet opstaan mogelijk te maken. Je nadert heel ver in zijn privé-ruimte.Heb je geen vertrouwelijke band met de cliënt, dan kan hij bewust ofonbewust gaan tegenwerken. Je knieën, die weerstand moeten biedentegen het eventueel doorzakken van de knieën van de cliënt, verhinderenhem om met zijn gewicht verder naar voren te komen. Opstaanlukt zo niet goed.88
Vervolg tip 68verplaatsenTilmethodiekenHoe los je dit op?Door je anders op te stellen, kun je dit probleem grotendeels oplossen.1 Ga voor de cliënt staan, zodat je met je beide knieën één knie vande cliënt kunt ‘omvatten’. Je biedt de knie van de cliënt aan beidezijden steun en hindert de normale beweging van de knie niet.2 De cliënt kan de romp nu naar voren brengen zonder erg dichtbij jou in de buurt te komen.3 Vervolgens begeleid je de romp naar voren en stimuleer je hetstrekken (trek eventueel licht aan de romp in de richting van hethoofd).4 Pas als de cliënt zo ver naar voren gekomen is dat zijn billenbijna loskomen van de zitting en hij de neiging heeft tot stand tekomen, stimuleer je hem te gaan staan.Natuurlijke wijze van verplaatsenJe verplaatst de cliënt nu op een natuurlijke wijze. Daarnaast zorgje ervoor dat je zelf niet te nadrukkelijk in de ruimte van de anderaanwezig bent. Je voelt wat er gebeurt en biedt hulp op het juistemoment en in het tempo van de cliënt. Dit ‘voelend aanwezig zijn’tijdens de transfer en het op die manier stimuleren van de eigenmogelijkheden van de cliënt, is een belangrijk principe binnen het‘haptonomisch verplaatsen’.89
In bed verplaatTilmethodiekenTip 69In bed verplaatsenHet in bed verplaatsen van cliënten komt erg veel voor en is vaak (te) zwaar.Ongeveer de helft van de transfers wordt in het bed uitgevoerd. Het gaat omtransfers als het hogerop verplaatsen van iemand die onderuit gezakt is, hetzijwaarts verplaatsen of omrollen en het geven van wisselligging.De helft van alle tilhandelingen wordt in het bed uitgevoerdRol- of glijmateriaal1 Probeer te voorkomen dat de tilhandeling nodig is. Zorg er voor dat de cliënt niet onderuitzaktin het bed, bijvoorbeeld door het voeteneind van het bed enigszins omhoog te zetten.2 Steeds meer bedden hebben een ‘Fowler’-instelmogelijkheid. Daarmee kun je een ‘knik’ inhet bed maken ter hoogte van de knieën. Als je het hoofdeinde ook iets omhoog zet, kunnencliënten in bed zitten zonder dat ze onderuitglijden. De druk op de stuit is dan ook beterverdeeld.3 Bij transfers waar je 1. en 2. niet kunttoepassen, kun je gebruikmaken vanrol- of glijmateriaal. Breng het materiaalaan onder de cliënt door hem één keerte draaien. Daarna kun je de transfervrij gemakkelijk uitvoeren. Je tilt daarbijniet, maar je maakt lichte duw- of trekbewegingen.90
ManoeuvrerenTip 70 TilmethodiekenManoeuvrerenIn de zorg vind je steeds meer hulpmiddelen op wielen, zoals bedden, etenskarren,douchebrancards en tilliften. Wielen maken het verplaatsen eenvoudiger,maar als je verkeerd manoeuvreert kun je je rug, nek of schouders te zwaarbelasten. Manoeuvreren kun je het beste door de zes rijregels in acht te nemen.Bij verkeerd manoeuvreren kun je je rug, nek enschouders te zwaar belastenHandig manoeuvreren1 Maak gebruik van je lichaamsgewicht. Ga naarvoren hangen als je duwt en naar achteren als jetrekt.2 Duw en draai nooit tegelijk; doe óf het een óf hetander. Duwen is meestal beter dan trekken.3 Als je draait, loop dan zelf om het object heen enneem het in die beweging met je mee. Het objectzal dan soepel om zijn as draaien. Laat het objectnooit om jou heen draaien: je verwringt dan je rug.Probeer het maar eens met een vol winkelkarretje.4 Plaats één voet op het onderstel of een richel als datmogelijk is. Dat helpt bij het duwen. Als de wieltjesnog niet in de juiste richting staan, kun je ze opdeze manier in de juiste rijrichting krijgen, zonderdat je met je armen hoeft te sjorren.5 Beweeg rustig en gelijkmatig. Plotselinge bewegingenzijn slecht voor je lichaam en bij manoeuvrerenmet een rolstoel ook onplezierig voor de cliënt.Gebruik de ‘3-secondenregel’. Neem altijd drieseconden de tijd om het object rustig in bewegingte zetten. Dat is veel beter voor je lichaam.6 ‘Keep them rolling’: stop en start niet te vaak als jeover langere afstanden moet rijden. Beweeg rustigen gelijkmatig.Check voordat je deze rijregels toepast of het rijden met het object niet te zwaar is.Beantwoord daarvoor de zes ‘karvragen’ (tip 96).91
WerkhoogteTilmethodiekenTip 71Wondgaas op werkhoogteHet verzamelen en sorteren van wondgaas na een operatie gebeurt in een extreem voorovergebogenhouding. Hoe kan dit beter?Sorteren van wondgaasTijdens een operatie doen de OK-assistenten het gebruikte wondgaasvaak in een lage prullenbak. Om te voorkomen dat er geenwondgaas achterblijft in het wondgebied, wordt het schone engebruikte gaas na een operatie vaak op de grond gesorteerd.Het wordt met een tang van de grond en uit de prullenbak gehaalden op een ‘disposable’ laken op de grond in rijen van tien gelegd.Zowel bij het verzamelen als bij het sorteren van het gaas staanzorgverleners in een extreem voorovergebogen positie.Leg het laken waarop het wondgaas wordtgesorteerd op een verrijdbaar tafeltjePrullenbak verhogenHet zoeken naar gaas in de prullenbak gaat makkelijkerals de prullenbak verhoogd wordt, of op eenhoog onderstel geplaatst wordt. De rompbuigingkun je nog verder verminderen door tijdens hetzoeken te gaan zitten op een verrijdbaar krukje ofstasteun. Het wondgaas sorteer je op een gezonderewerkhoogte door het ‘disposable’ laken op een verrijdbaartafeltje te leggen.92
OpstahoogteTilmethodiekenOpstahoogteTip 72Het opstaan van stoel, bed of toilet is een belangrijke beweging. Als een cliëntachteruit gaat, merk je dat vaak als eerste bij deze transfer. Je moet proberenom de opstabeweging zo lang mogelijk intact te houden. Dat is niet alleen goedvoor de cliënt, maar ook voor jezelf.Het zelfstandig opstaan van een cliënt is een belangrijkebeweging die je zo lang mogelijk intact moet zien te houdenIdeale hoogteWanneer je de zitting van een stoel verhoogt van 43 naar51 cm, verdubbelt het aantal senioren dat zelf uit de zittingomhoog kan komen, zo blijkt uit onderzoek. De hoogtevan stoelen en toiletten ligt meestal rond de 40 cm, nietecht ideaal dus. Hogere stoelen en toiletten betekenenminder transfers en minder fysieke belasting. De minimalehoogte van de zitting kan berekend worden met devolgende formule: lengte van de cliënt in centimetersgedeeld door 3,5. Deze formule geldt ook voor de gewonestoelen en voor het bed. Een elektrisch bed heeft als grootvoordeel dat de cliënt zelf de hoogte optimaal kan instellen.Helaas is de optimale opstahoogte voor een stoel niet altijdgelijk aan de ideale zithoogte. Op een te hoge stoel worden de bovenbenen afgekneld en zaliemand het dus niet lang uithouden. Te hoog is dus ook niet goed.Zelf opstaan uit een stoelToiletliftEen te hoog toilet kan bij de cliënt leiden tot moeite met de ontlasting of tot onvoldoende ‘uitplassen’.Eigenlijk zou ook de hoogte van het toilet individueel verstelbaar moeten zijn. Bovendien zou dehoogte variabel moeten zijn: voor het opstaan hoger en voor de ontlasting weer lager. Daarom iser tegenwoordig een toiletlift (zoals de Aerolet) op de markt. De bril komt bij het opstaan automatischomhoog, wat het opstaan vergemakkelijkt. Tijdens de toiletgang kan de bril laag wordengezet.93
Knie in bedTilmethodieken Tip 73Plaats één knie in bed bij verzorgingVerzorging van cliënten op bed kan nogal belastend zijn voor je rug. Door de breedtevan het bed sta je ver van de cliënt af en werk je in een voorovergebogen envaak ook gedraaide houding. Als het niet mogelijk is met behulp van papegaai ofglijrol de cliënt dichter bij je te krijgen, kun je één knie in het bed plaatsen om dichterbij de cliënt te komen.Door het plaatsen van één knie in bed hoef jeminder voorovergebogen te werkenAls je een cliënt in bed moet verzorgen, is het allereerst van belang dat de cliënt zodicht mogelijk aan díé kant van het bed ligt waar jij staat te werken. Je kunt de papegaai(zie tip 53) of een glijrol (zie tip 58) gebruiken om de cliënt te verplaatsen.Soms is het niet mogelijk om de cliënt dichter bij je te krijgen. In dat geval moet jijdichter bij de cliënt zien te komen. Dit kun je bijvoorbeeld doen door één knie in hetbed te plaatsen.Minder draaiingHet plaatsen van één knie in bed is ook handigals je erg gedraaid moet werken, bijvoorbeeldals je een kersverse moeder assisteertbij het aanleggen voor de borstvoeding.Door je voet die nog op de grond staat eenkwartslag in de richting van het hoofdeindevan het bed te draaien, wordt de draaiing inje rug een stuk minder.Schoon steeklakenOm hygiënische redenen wordt er wel eensbezwaar gemaakt tegen het plaatsen van eenknie in bed. Je kunt in zo’n geval eenschoon steeklaken of matje gebruiken.Als je een broekuniform draagt wordt hetgemakkelijker.94
Val begeleidenTilmethodiekenTip 74Hoe begeleid je een val?De val van een cliënt is een nare gebeurtenis, zowel voor de cliënt zelfals voor jou. Voorkomen is het credo, maar soms gaat het helaas toch mis.Wat kun je dan doen?Probeer bij een dreigende val van de cliënt zo stabiel mogelijkte blijven staanOm vallen te voorkomen is het van belang te weten wat de cliënt kan: hoe lang hij kanlopen, hoe valgevaarlijk hij is et cetera. In veel instellingen is hierover informatie tevinden in het zorgplan of Tilprotocol (zie tip 1). Als je ook maar enigszins twijfelt, vraagdan advies aan een deskundige, bijvoorbeeld de ergo- of fysiotherapeut.Als de cliënt toch valtWat kun je doen als een cliënt ondanks alle preventieve maatregelen toch valt?Tegenhouden is doorgaans onbegonnen werk; de cliënt valt tóch en jij loopt hetrisico je rug over te belasten. Wat je wél kunt doen, is proberen de val te begeleiden,waardoor er een zachte landing ontstaat.1 Probeer bij een dreigende val zo stabiel mogelijk te blijven staan.2 Plaats je voeten enigszins uit elkaar (in combinatiestand) om jesteunvlak te vergroten.3 Buig je benen met de (val)beweging mee omlaag.4 Houd de cliënt dicht bij je en probeer hem langs je lichaam van jeaf te laten glijden.Let goed op de positie van het hoofd van de cliënt!Realiseer je dat het erg moeilijk is om dit in zo’n acute situatie goed uit tevoeren. Oefen deze techniek van het ‘begeleid vallen’ daarom met je collega’s.95
Wat te doen naTilmethodiekenTip 75Wat te doen na een val?Voorkomen is natuurlijk altijd beter dan genezen, maar wat doe je als een cliëntonverhoopt toch ten val komt?De kans op een val is groot wanneer een cliënt tijdens het lopen van richting verandert, bijvoorbeeldwanneer hij zich omdraait voor het toilet of een stoel. Het eerste wat je doet na een val is:1 de situatie nauwkeurig observeren2 vragen of de cliënt ergens pijn heeft3 kijken naar de stand van de benenHeeft de cliënt pijn, liggen de benen in een abnormale stand of vertrouw je het gewoon niet(bijvoorbeeld omdat de cliënt duizelig is), consulteer dan eerst een arts.Observeer de situatie eerst nauwkeurig en vraagof de cliënt pijn heeftMet gebruik van tilliftAls het nodig is de cliënt te verplaatsen en je wilt dit doen met een tillift, dan kun je detilband op de gebruikelijke wijze onder de cliënt aanbrengen:1 Leg een kussen op de hoofdsteun van de tilband. Dat is comfortabeler voor de cliënt.2 Ga op je knieën zitten en trek aan beide beenslips.3 Zo kun je de cliënt over een korte afstand verplaatsen tot je genoeg ruimte hebt omde transfer met de tillift uit te voeren. Je kunt deze verplaatsing overigens ook doenmet een glijrol (zie tip 69).4 Spreid de ‘poten’ van de tillift.5 Rijd de tillift nu tot aan de voeten van de cliënt. Begeleid de benen over de achterzijdevan het onderstel. Nu bevinden de benen van de cliënt zich licht gebogen aan éénzijde naast de mast van de tillift.6 Breng het tiljuk van de lift naar beneden, zo ver dat je de bevestigingspunten van detilband zonder sjorren vast kunt maken aan het tiljuk.7 Verwijder het kussen en begeleid de cliënt nu met de tillift van de vloer naar bijvoorbeeldeen bed.Als je een tillift hebt waarvan het tiljuk niet ver genoeg naar beneden kan:1 Ga op je knieën achter het hoofd van de cliënt zitten.2 Leg met beide handen het hoofd van de cliënt op je knieën.3 Kruip langzaam met je knieën onder het bovenste deel van de romp van de cliënt.Hierdoor breng je de bevestigingspunten van de tilband dichter bij het juk.96
een val?Vervolg tip 75TilmethodiekenZonder gebruik van tilliftAls de cliënt nog redelijk (zelfstandig) mobiel is, begeleid je de cliënt via:1 Een kantelbeweging van rug- naar zijlig en vervolgens van zij- naarbuiklig.2 Daarna help je de cliënt naar een kruiphouding.3 Zet een stoel voor de cliënt waar hij met de handen op kan steunen.Houd een extra stoel beschikbaar die je achter de cliënt neer kunt zettenom op te zitten.4 Begeleid vervolgens de cliënt naar ‘schuttersstand’: één knie nog op degrond, het andere been naar voren. Als de cliënt zich nu optrekt aan destoel, kun je de cliënt begeleiden naar stand.5 Schuif de andere stoel achter de cliënt zodat hij kan gaan zitten.97
Aan- en uitkledTilmethodiekenTip 76Makkelijker aan- en uitkledenHet helpen van cliënten bij het aan- dan wel uitkleden kan de nodige problemen opleveren.Als de cliënt bijvoorbeeld in bed ligt, in de stoel zit, niet kan meewerken of pijn heeft, moetje soms sjorren en trekken in moeilijke houdingen. Dat is niet prettig voor de cliënt en ookniet prettig voor jou als zorgverlener.Aangepaste kleding is een goede oplossingvoor cliënten die langdurig zorg behoevenDoor het probleem op te delen in een aantal vragen, kun je het voorkomen:1 Doe ik het aan- en uitkleden op de juiste plaats?Soms is het makkelijker om de kleding in de (rol)stoel aan en uit tedoen in plaats van in bed (als de cliënt voldoende rompbalans heeft).2 Gebruik ik de juiste techniek?Het is allereerst belangrijk om de cliënt zoveel mogelijk te stimuleren totzelfwerkzaamheid. ADL (Activiteiten van het Dagelijks Leven) die cliënten(deels) nog zelf kunnen, hoeven en mógen niet overgenomen te worden.Als het noodzakelijk is de cliënt in bed te helpen bij het aan- en uitkleden,stimuleer hem dan om met het bovenlichaam naar voren te komen,eventueel met behulp van de papegaai (zie tip 53), de touwladder (zie tip62) of een elektrisch bedienbare hoofdsteun.Daarnaast zijn er bepaalde technieken vanuit de PDL (Passiviteiten vanhet Dagelijks Leven) die het aan- en uitkleden voor de cliënt én de zorgverlenerminder belastend maken. Met concrete stappen wordt preciesuitgelegd hoe het aan- en uitkleden het beste gedaan kan worden, zoalsin het voorbeeld hieronder:A Leg de kleding klaar binnen handbereikB Zet het bed op werkhoogteC Begeleid de arm die het gemakkelijkst kan buigen voor de rompD Breng aan dezelfde zijde, de achterkant van het hemd en nachthemd zo ver mogelijk over deschouder heenE Breng de armsgaten van hemd en nachthemd over de elleboog heenF Begeleid de onderarm uit de armsgatenG Etc. (er zijn in totaal nog 29 stappen)(bron: Werkboek PDL, Mobicare, Middelharnis)3 Kan ik de kleding aanpassen?Het aanpassen van kleding kan voor cliënten die langer in zorg blijven een prima oplossingzijn. Jurken of broeken kun je aanpassen door bijvoorbeeld losse voor- en achterpanden temaken, die je met klittenband kunt sluiten. Je kunt dat zelf doen, maar er zijn ook bedrijvendie aangepaste confectiekleding voor cliënten maken.98
VoorsorterenTilmethodieken‘Voorsorteren’Tip 77Voor het zijwaarts verplaatsen van een cliënt in bed kun je rol- of glijmateriaalgebruiken. Veel glijzeilen zijn echter niet lang genoeg om ook onder de benen vande cliënt te leggen, zodat je de benen alsnog mee moet tillen. Vraag in zo’n gevalde cliënt om ‘voor te sorteren’.Belangrijk is dat de cliënt zich zo veel mogelijk zélf verplaatst.Eerst de benen, dan de romp en het hoofd.Met rol- en glijmateriaalOm de benen van een cliënt bij het zijwaarts verplaatsen in bed niet mee te hoeven tillen, kun je eenaantal dingen doen. Zo kun je een extra lang glijzeil gebruiken waar het hoofd, romp én de voeten oppassen. Eventueel kun je ook twee glijzeilen gebruiken.Transfer in delenJe kunt ook proberen de transfer in delen uitte voeren. Vraag de cliënt de benen alvastopzij te plaatsen. Hij ligt dan al (een stukje)op de goede plek. Je kunt dit vergelijken methet voorsorteren in het verkeer. Op dezelfdemanier vraag je daarna of de cliënt de rompen het hoofd wil ‘voorsorteren’.Belangrijk is dat de cliënt zich zélf zoveelmogelijk verplaatst (in delen). Als dat nietmogelijk is, moet je je realiseren dat hetgewicht van een been ongeveer tien tot vijftienkilo is. Gezien de houding waarin je één of twee benen moet verplaatsen is dat al snel te veel.Til daarom nooit beide benen tegelijk op maar altijd één voor één. Zet eventueel een knie in bed(zie tip 73). Ook kun je met één hand steunen op het bed en met je andere hand de benen één vooréén opzij verplaatsen.Als deze tips het tillen van een been nog te zwaar maken, is het toch noodzakelijk een rol- of glijhulpmiddelte gebruiken.99
Objecten tillenTilmethodiekenTip 78Tillen van objectenDeze catalogus besteedt veel aandacht aan het tillen van cliënten (of beter:het ‘niet tillen’ van cliënten). Maar in de zorg moeten er natuurlijk ook andere‘objecten’ getild worden, zoals waszakken, röntgenschorten en zuurstofflessen.Welke verschillen zijn er tussen de normen voor het tillen van cliënten (zie tip10 en tip 83) en die voor het tillen van objecten?Bij het tillen van objecten is het gemakkelijker in kilo’s aan tegeven waar de grens ligtTillen blijft natuurlijk tillen, maar er zijn verschillen tussen het tillenvan cliënten en van objecten. Cliënten kunnen meewerken, tegenwerken,pijn hebben, spastisch zijn of niet begrijpen wat je bedoelt.Bij het tillen van objecten kun je gemakkelijker in kilo’s aangevenwaar de grenzen ligt.NIOSH-methodeWe gaan voor het tillen van objecten uit van een norm van 23 kilo.In de praktijk blijkt echter dat deze norm vaak te hoog is. Wanneerje een berekening uitvoert op basis van de NIOSH-methode, kom jevaak lager uit. Met deze NIOSH-methode kun je het maximaal veiligte tillen gewicht in een bepaalde situatie vaststellen. Omdat je danvaak lager uit zult komen dan 23 kilo, kun je het beste deze grensals een absoluut maximum beschouwen. De praktijkrichtlijnen zijnop dit punt ook helder: 23 kilo is de grens voor af en toe tillen enniet meer dan twaalf kilo als je vaker dan twaalf keer per dag tilt.Voor dragen geldt de volgende norm: niet meer dan vijftien kilo opheuphoogte. Doe dat niet meer dan een keer per vijf minuten endraag niet verder dan 90 meter. Gedurende de zwangerschap en deperiode tot drie maanden hierna gelden overigens andere (lagere)normen (zie tip 95).Meer over de NIOSH-methode is te vinden in het Handboek Fysieke Belasting(Peereboom, 1999). Sdu Uitgevers, Den Haag. ISBN: 90 12 0870 23.100
Voorkom agressTilmethodiekenTip 79Voorkom agressie van cliëntenConfrontaties met agressieve cliënten kunnen erg ingrijpend zijn, zowelgeestelijk als lichamelijk. Ook hier geldt dat voorkomen beter is dan genezen.De eerste stap bij het voorkomen van agressie is het vaststellen van de directe oorzaak. Hetkan bijvoorbeeld zijn dat de cliënt zich bedreigd of machteloos voelt of een tekort aan aandachtervaart.Vervolgens kun je gaan werken aan preventie. Daarbij zijn zaken als respect voor de ander,het rustig blijven en het ondanks je eventuele eigen angst blijven leidinggeven aan de situatiebelangrijke basisvoorwaarden. Ook is het wezenlijk dat je de agressie niet persoonlijk opvat.Mogelijkheden om agressie te voorkomen:A Contact maken: door bijvoorbeeld rustig de naam van decliënt te noemen en te vragen of hij je wil aankijken.B Afleiden of verrassen: door plotseling op een heel anderspoor verder te gaan. Je kunt dan denken aan het opeensgaan zingen van een kinderliedje of het aanhalen van eenbelangrijke voetbalwedstrijd.C Aanbieden van alternatieven: bijvoorbeeld wandelen, metvoorwerpen laten gooien of in de sportzaal laten uitlevenop een boksbal.D Time-out bieden: voorstellen even af te koelen op de eigenkamer.Meer informatieBron: G. Schuur; Omgaan met Agressie. Uitgeverij Bohn, Stafleu VanLoghum, Houten 1993. ISBN 90 313 15400.Bekijk ook eens de cd-rom ‘Verpleegkundig handelen in de GGZ’.Transferpunt Vaardigheidsonderwijs. Uitgeverij Bohn, Stafleu Van Loghum,Houten 1999, of het boekje Schokbrekers. Beleid bij traumatische ervaringenen ongewenst gedrag in de gezondheidszorg. Sectorfondsen Zorgen Welzijn, januari 2001. Schokbrekers is te bestellen bij het Arbokenniscentrum,fax (030) 273 97 77, e-mail producten@arbozw.nl ofwww.arbozw.nl.Belangrijke basisvoorwaarden zijn respect voor de ander en rustig blijven101
AgressieTilmethodiekenTip 80Omgaan met agressieHoewel het voorkomen van agressie bij cliënten voorop staat (zie tip 79), kan hetuiteraard gebeuren dat zich tóch een agressie-incident voordoet en dat je moetovergaan tot separatie. Hoe ga je hier fysiek verstandig mee om?Maak bij het separeren op een handige manier gebruik van jeeigen lichaamsgewichtEr kan worden besloten tot separatie op het moment dat een normale vorm van communicatie nietmeer mogelijk is en de cliënt een gevaar vormt voor zichzelf of zijn omgeving. Dit kan emotioneelbelastend zijn, maar is vaak voor de zorgverlener ook lichamelijk te zwaar. Bereid je daarop voor enoefen de technieken met elkaar. Het op een slimme manier gebruik maken van je eigen lichaamsgewichtspeelt hierbij een cruciale rol.Het inzetten van een extra collega bij het separeren heeft soms tot gevolg dat de cliënt zich realiseertdat het bij zo’n duidelijke overmacht geen zin heeft om tegen te werken. Maar het kan ook juist averechtswerken.DriemansteamHet kan, afhankelijk van de situatie, verstandig zijn een ‘driemansteam’te formeren. ‘Nummer één’ van het team communiceertmet de cliënt, de andere twee volgen. Nummer één vraagtaan de cliënt of deze uit zichzelf wil meegaan. Vaak lukt dit. Luktdit niet, dan kan de cliënt met een armklem meegevoerd en gesepareerdworden. Er wordt dan niet meer onderhandeld. Nummeréén geeft duidelijke uitleg over het doel en de manier waaropgesepareerd wordt. Na een incident is het zaak het separeren opeen constructieve wijze te bespreken met alle betrokkenen.102
SpasmesTip 81TilmethodiekenOmgaan met spasmesHet verplaatsen van cliënten die last hebben van spasmes kan extra moeilijk zijn.Het gaat dan vooral om cliënten met een overheersend a-symmetrisch strekkingspatroon(hyperextensie) in het hele lichaam. Dit probleem komt regelmatig voor inde zorg voor verstandelijk gehandicapten, met name bij EMCG-cliënten (ErnstigMeervoudig Complex Gehandicapten).Bij een transfer is het moeilijk om (oog)contact te krijgen. Door de benadering vande zorgverlener strekken de spieren zich asymmetrisch en wel zo dat de cliënt hethoofd (ongewild) afwendt. Daarnaast is de cliënt niet ontspannen, wat eveneens detransfer bemoeilijkt. Ook kan de cliënt in een strekreflex moeilijk meewerken.Het is goed je te realiseren dat de persoon in kwestie hier zelf niets aan kan doenen het ook niet kan doorbreken. Het contact maken vraagt daarom de nodige zorgvuldigheid,rust en het verzekeren van veiligheid.VerplaatsenLigt de cliënt in zijlig, ondersteun dan de verkorte zijde (de ‘buigzijde’)met kussens. Als de cliënt op een zijligbank ligt, kun je daarvoorvoorgevormde kussens gebruiken. Bij een transfer kun je hetbeste de persoon eerst naar ruglig draaien. Zorg met de kussensvoor ondersteuning van de benen, hoofd en schouders. Daardoorblijft de gebogen, ontspannen houding gehandhaafd.Als de cliënt op de rug ligt, kun je de buighouding met kussens ofeen rugligorthese stimuleren door hiermee benen, hoofd en schouderste ondersteunen.Het gevolg is dat de cliënt zich beter kan ontspannen en er meersymmetrie in het lichaam is. Daardoor is het beter mogelijk om contactte maken en kan de cliënt vanuit de ontspannen houding actievermeewerken.Meer informatieBekijk de casus ‘Boy’ op de cd-rom ‘Verplaatsing met Zorg’ (zie tip 14).Realiseer je dat de persoon in kwestie erzelf niets aan kan doen103
Hoofdstuk 5SlimmerwerkenIn dit laatste hoofdstuk krijg je tips die je helpen om slimmerte werken. Want gezond werken is niet alleen een kwestievan de juiste hulpmiddelen gebruiken; het heeft ook te makenmet hoe je tegen het werk aankijkt. In tip 82 lees je hoebelangrijk het is om gebruik te maken van de activiteit vande cliënt zelf. Voor jou als zorgverlener én voor de cliënt.Het kan ook heel verhelderend zijn om een (til)probleemeens van een andere kant te benaderen (tip 84), of om opeen andere manier met tijd(gebrek) om te gaan (tip 94).
Met de handenSlimmer werkenTip 82Zorgverlenen ‘met de handen op de rug’‘Zorg met handen op de rug’ is een ideaal streven voor zorgverleners.Dit motto dient twee doelen: zorgverleners ontzien zo veel mogelijk hunrug en cliënten blijven zo lang mogelijk mobiel, actief en autonoom. Dituitgangspunt is met name van belang voor cliënten met afnemende fysiekemogelijkheden. Aan zorgverleners de taak om zo veel mogelijk situatieste bedenken, waarbij zij kunnen verplegen met de handen op de rug.Leg deze vast in een ‘mobiliteitsplan’.Verpleging met de handen op de rug bevordert de mobiliteiten autonomie van de cliëntMobiliteitsplanEen goede preventieve maatregel is het opstellen van een mobiliteitsplan per cliënt. In ditplan wordt vastgelegd wat de cliënt in een recent verleden fysiek kon en wat op enigetermijn weer mogelijk is. Daarmee wordt duidelijk wanneer zorgverleners ‘de handen opde rug’ kunnen houden. Hoe stel je zo’n mobiliteitsplan op?De beschrijving van de stappen in het mobiliteitsplan is dezelfde voor verblijfs- en tijdelijkecliënten. Alleen verschillen de snelheid waarmee het een en ander wordt bereikt en heteindniveau per cliënt.1 Informeer bij opname van de cliënt naar zijn fysieke mogelijkheden en activiteitenvóór de opname.2 Ga eventueel terug naar de periode dat de cliënt nog gezond was of dat operatiefingrijpen nog niet noodzakelijk was.3 Beschrijf per ADL-onderdeel wat de cliënt zelf kan en wat de eerste stap is die decliënt weer zelfstandig gaat leren uitvoeren.4 Stel ook de vervolgstappen op.106
op de rugVervolg tip 82 SlimmerwerkenUitbouw van mobiliteitEen goed contact tussen behandelaars (ergotherapeut, fysiotherapeut,logopedist en gespecialiseerd verpleegkundige), zorgverlenersen cliënt is van belang om samen te streven de bestaande fysiekecapaciteiten van de cliënt volledig te benutten en uit te bouwen.Deze samenwerking moet gericht zijn op concrete ADL-doelenbinnen de zorginstelling.VoorbeeldEen voorbeeld: een dementerende cliënt wordt opgenomen met eeninfectie aan de luchtwegen. Enkele weken geleden kon de cliënt nogstaan. Sinds hij bedlegerig is, is hij incontinent. Door de cliënt zoveel mogelijk zelf te laten doen, wordt zijn mobiliteit gestimuleerd.Een actieve tillift wordt ingezet om de cliënt op de postoel naast hetbed te zetten, waarmee de stafunctie werd gestimuleerd. Bovendienkomt de cliënt af van zijn incontinentieprobleem door het handhavenvan de toiletgewoontes.107
TilnormenSlimmer werken Tip 83Normen voor tillenDe kans op rugklachten neemt snel toe als je meer dan 23 kilo tilt. Deze grens van23 kilo geldt overigens alleen in ideale omstandigheden: bijvoorbeeld als je eendoos met handvatten met beide handen, dicht bij je lichaam en met een rechte rugkunt tillen.Abstracte normen zijn vertaald in praktijktermen: praktijkrichtlijnenHeeft de norm van 23 kilo met alle mitsen en maren wel betekenis voor de zorg? De omstandighedenwaaronder hier getild wordt, zijn meestal niet ideaal. Zo hebben cliënten geen handvatten, maar kunnenze wél onverwachte bewegingen maken, bang zijn, pijn hebben of spastisch zijn.Betere normDe norm van 23 kilo is dus te hoog. Steeds meer instellingen kiezen daarom voor tien à vijftien kilo.Dit betekent dat alle verplaatsingen die boven deze norm uitkomen anders moeten. Dit kan gedaanworden door:• het stimuleren en gebruik maken van de activiteit van de cliënt;• een optimale transfertechniek (zonder daarbij meer dan tien à vijftien kilo te tillen);• een hulpmiddel te gebruiken (om de eigen activiteit aan te vullen of om de transfer geheel over tenemen van de cliënt).Tilnorm bepalenHet bepalen of een handeling boven de norm uitkomt, is niet altijd eenvoudig. Een handighulpmiddel is de Tilschijf (zie tip 5). Ook zijn er inmiddels voor verschillende sectorenvan de zorg de zogenaamde praktijkrichtlijnen (zie tip 10) geformuleerd. Deze vertalende abstracte normen naar richtlijnen over hoe je in een bepaalde situatie moet handelen.Tilnorm haalbaar?Toch lijkt de norm van tien à vijftien kilo moeilijk haalbaar. Laat je echter niet ontmoedigen.Kies eerst voor een tilnorm die weliswaar boven de gezondheidkundige norm ligtmaar haalbaar is gezien de huidige werkmethode, beschikbare hulpmiddelen en werkruimte.Werk óók aan de noodzakelijke veranderingen. Dan kan de tilnorm stapsgewijsnaar beneden toe bijgesteld worden, zodra de randvoorwaarden aanwezig zijn. Houddaarbij in je achterhoofd dat we uiteindelijk volgens de praktijkrichtlijnen moeten gaanwerken.108
Andere aanpakSlimmer werkenTip 84Gooi het eens over een andere boegSoms kun je een tilprobleem oplossen door het over een andere boeg te gooien.Een voorbeeld. Bij de transfer van een cliënt proberen we meestal de cliënt teverplaatsen. Maar als je het probleem van een andere kant benadert, kun je ookhet bed of de rolstoel van plaats veranderen.Verrassende invalshoeken1 Een halfzijdig verlamde cliënt moet omhoog in bed verplaatstworden. Je kunt de cliënt zelf van plek veranderen, maar je kuntook het bed verrijden. De cliënt kan via zijligging en met behulpvan een rollator even naast het bed gaan staan. Verschuif vervolgenshet bed, zodat de cliënt precies op de goede plek weer in bedterecht komt.2 Bedden staan meestal met het hoofdeinde tegen de muur. Bij eentransfer met een tillift kun je de lift draaien, maar dat is vrijonhandig als er een cliënt inhangt. Je kunt beter het bed van demuur halen en zo draaien dat je de lift in een rechte lijn kuntverplaatsen. Je haalt dan de draai uit de verplaatsing.3 Probeer het rijden met een cliënt in de tillift te minimaliserendoor bijvoorbeeld met de po- of rolstoel naar de tillift te rijden.Benader een probleem eens van een andere kant109
Goede conditieSlimmer werkenTip 85Goede conditieOm gezond te kunnen tillen, heb je behoorlijk wat energie nodig. Met gebogenknieën tillen, kost meer energie dan tillen met voorovergebogen romp. Heb je eengoede conditie, omdat je bijvoorbeeld regelmatig sport, dan heb je minder kans oprugklachten. Ook heb je extra energie om het vele lopen over de afdeling en deonregelmatige diensten vol te kunnen houden.Mensen met een goede conditie hebben minder kans op rugklachtenUit onderzoek blijkt dat mensen met een goede conditie minder kans op rugklachten hebbenen zich, ondanks de werkdruk, beter voelen. Daarom is het belangrijk om je lichaamgoed in conditie te houden.Buik- en rugspierenBij veel goede tiltechnieken gebruik je je beenspieren. Die moetennatuurlijk wél voldoende sterk zijn om het lang genoeg vol te kunnenhouden. Daarnaast spelen ook de buik- en rugspieren eenbelangrijke rol. Die zorgen ervoor dat je je romp kunt bewegen envormen een natuurlijk korset voor de wervelkolom. Ook die spierenkun je door oefeningen of training in goede conditie houden.Veilige grenzenHet is echter niet de bedoeling dat je traint om handelingen te kunnenverrichten die te zwaar voor je zijn. Jij bent geen tillift. Er is vooriedereen een duidelijke grens. Een eerste vereiste is om de fysiekebelasting van je werk binnen veilige grenzen te brengen. Daarnáástis een goede conditie belangrijk.110
PlaspauzeTip 86 SlimmerwerkenPlaspauze voor je rugBij het verminderen van fysieke belasting denk je al snel aan tips voor goed tillen of werkenin een goede houding. Maar er zijn natuurlijk meer manieren om lichamelijke klachten alsgevolg van overbelasting te voorkomen. Hier volgen er enkele met als belangrijkste boodschap:neem voldoende rust!Neem voldoende rust!Tips die overbelasting ook helpen te voorkomen• Neem buiten je eigenlijke taak niet te veel extra werk op jeschouders.• Werk ontspannen en besef dat je niet sneller bent doorals een gek te werken.• Neem voldoende pauzes; las ook regelmatig een kortepauze in, strek bijvoorbeeld even je rug tijdens een wasbeurtof ga twee tellen zitten als je met een cliënt praat.• Als je rust uitstraalt, heeft dat een positief effect op decliënt; hij werkt beter mee waardoor transfers soepelergaan en je je lichaam minder belast.• Zorg voor een goede nachtrust én daarom ook voor eengoed matras.AandachtspuntUit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het af entoe nemen van een korte pauze effectiever is dan het nemenvan één langere. Het inlassen van micropauzes is daaromeen aandachtspunt bij het voorkomen van klachten aan hetbewegingsapparaat van zorgverleners.Om RSI te voorkomen, wordt wel eens het advies gegevenom veel te drinken. Ook voor het voorkomen van rugklachtenis dit een goede tip. Je moet dan veel plassen en neemtdaardoor regelmatig een micropauze!111
Minder vallenSlimmer werkenTip 87Minder vallen, minder tillenValpartijen van cliënten komen veel voor in de zorg en kunnen nare gevolgen hebben.Voor de zorgverlener verzwaren ze het werk. Probeer vallen dus te voorkomen.Een valpartij kan tot fracturen leiden maar kan ook op sociaal vlak een negatieve uitwerking hebben.Cliënten kunnen bang worden om te vallen, gaan er minder uit en hebben daardoor minder socialecontacten of raken zelfs in een isolement. Voor de zorgverleners heeft dit weer gevolgen voor dezwaarte van het werk. Cliënten die door een val immobiel zijn geworden, hebben meer zorg nodig enmoeten vaker geholpen worden bij transfers en ADL.Voorkom vallenOmdat de gevolgen van vallen zeer verstrekkend en soms niet meer terug te draaienzijn, is preventie geboden. Wat kun je doen?1 Inventariseer welke cliënten risico lopen om te vallen.Je hebt daarvoor verschillende instrumenten, zoals:- risico-inventarisatie valincidenten (RIVA)- risico-inventarisatie valincidenten voor de psychiatrie (RIVAP)- Residents Assessment Instrument (RAI)2 Meld een (bijna) valincident aan de FONA- of MIP-commissie.Als de (bijna) valpartij geen ernstige gevolgen heeft gehad voor de mobiliteit van decliënt, kan op basis van deze gegevens het beleid voor deze inmiddels valgevaarlijkgeworden cliënt worden gestart. Uit onderzoek blijkt dat de kans op vallen na deeerste val sterk toeneemt.Eenvoudige oplossingenWat kunnen we doen met de inventarisatie en de meldingen?Je kunt denken aan het volgende:Ondersteuning• een verhoogd toilet, een rollator of een extra steun in de muurMedische voorzieningen• een andere medicatie (met bijvoorbeeld minder bijwerkingenop motorisch gebied)Sport en beweging• het verbeteren van de conditie van de cliënt (fysiotherapie)Producten• safe hip (een broek met stootkussens)• een bed-alarm (een monitorsysteem dat de verpleging waarschuwtals de cliënt uit bed stapt)Omdat de gevolgen van een val verstrekkend kunnenzijn, is preventie geboden112
ZelfzorgTip 88Slimmer werkenLaat de cliënt zo veel mogelijk zelf doenVeel zorgverleners staan, vaak onbewust, in een onjuiste werkhouding.Onderzoek in verpleeghuizen en in de thuiszorg wijst uit dat zorgverlenersongeveer een kwart van hun tijd in een voorovergebogen dan wel gedraaidehouding werken. Dat heeft vaak rug-, nek- en schouderklachten tot gevolg.Soms kan dit soort (houdings- of statische) belasting voorkomen wordendoor meer gebruik te maken van de activiteit van de cliënt zelf.Wees alert op het stimuleren van zelfzorgEen cliënt die zo veel mogelijk zelf doet, werkt ook aan de verbetering van zijn mobiliteit.Hierdoor hoef je weer minder te helpen bij de verzorging en de transfers. Als je alert bentin het stimuleren van zelfzorg, kun je tevens bijdragen aan het gevoel van eigenwaardevan de cliënt.Een simpel voorbeeldAls je een cliënt in of uit een rolstoel helpt,moet je vaak even bukken om de voetsteunenomhoog of omlaag te doen. Het komt regelmatigvoor dat de cliënt dat zelf kan (en wil!). Jemoet er even bij stilstaan, maar het kan joueen belastende houding schelen. De keuzevoor de rolstoel (en daarmee voor de wijzewaarop de voetsteunen aan de rolstoel bevestigdzijn) moeten dan wel afgestemd zijn op demogelijkheden van de cliënt.113
’s Nachts tillenSlimmer werkenTip 89Tillen bij nachtelijke verdroogrondesvoorbijVeel cliënten hebben een incontinentiesysteem, dat regelmatig moet worden verschoond in‘verdroogrondes’. In de nachtdienst, maar soms ook tijdens de dagdienst, kan het voorkomendat enkele personen al deze systemen moeten verschonen tijdens de ‘verdroogrondes’. Dezorgverlener staat dan vrij lange periode voorovergebogen te werken. Ook moet je meestaldraaitransfers maken, waarbij de cliënt soms onderuitzakt en weer omhoog geplaatst moetworden. Deze fysieke belasting is te verminderen.Stem het incontinentiesysteem af op de gemiddelde uitscheidingAllereerst moet je je afvragen waarom cliënten incontinent zijn. Is daar nietsmeer aan te doen? Of had het voorkomen kunnen worden?Als dat niet het geval is, is het belangrijk het nachtelijke verschonen zo veelmogelijk te verminderen. Zorg ervoor dat het incontinentiesysteem preciespast bij de gemiddelde uitscheiding. Doe het volgende:1 Bewaar gedurende enkele nachten van alle cliënten die dan verschoondworden de systemen in een aparte plastic zak.2 Plak de naam van de cliënt op de zak.3 Neem ook het systeem van de ochtendronde hierin mee.4 Weeg de systemen en deel het totaal door het aantal nachten dat je hebtverzameld.5 Nu weet je de gemiddelde uitscheiding per nacht.6 Kies vervolgens een incontinentiesysteem dat de gemiddelde uitscheidingvoor de gehele nacht ruim kan opvangen.Voordelen• Tijdens verdroogrondes hoef je alleen te ruiken ter controle op ontlasting en is draaien en tillenvan cliënten niet nodig.• De cliënt heeft nooit meer een overvol systeem en loopt dus minder kans op huiddefecten.• Eventuele kamergenoten worden niet meer wakker door de verdroogronde.• Gebruik van minder kleine systemen kan kosten besparen.114
Ouderen en Slimmer werkenTip 90Maak fysiek zwaar werk mogelijk vooroudere werknemersIn 2008 is één op elke vijf zorgverleners ouder dan 50 jaar. Ouderen zijn prima collega’sen onmisbaar om een hoge kwaliteit van zorg te kunnen bieden. Wel zijn ouderensneller lichamelijk overbelast. Bij een toename van de leeftijd neemt de grensvoor wat maximaal getild mag worden langzaam af.Ouderen zijn prima en onmisbare collega’sWat dan? Het overdragen van zware patiënten en bewoners aan collega’s is geen oplossing.De beste aanpak is ‘bronbeleid’; dat wil zeggen het voorkomen dat te zware belasting ontstaatdoor deze aan de bron te verminderen: het gebruik van (til)hulpmiddelen en het stimulerenvan de zelfredzaamheid van cliënten. Daarom moet ook het werken van ouderenop de traditionele ‘zware’ afdelingen mogelijk gemaakt worden door hulpmiddelen en eenstructureel preventiebeleid (waaronder het stimuleren van de zelfredzaamheid van cliënten).Een land als Zweden laat zien dat het kan. Zorgverlenerswerken daar veel langer door, ook in hetuitvoerende zorgwerk.Gerichte trainingTraining verlegt de grens niet van wat ouderenmaximaal mogen tillen. Wel kan het voor sommigeouderen, met name herintreders, nuttig zijn om zeeen gerichte training aan te bieden in kracht enuithoudingsvermogen. Zij zijn door een te langeperiode van inactiviteit fysiek minder sterk geworden.115
Blijf bewegenSlimmer werkenTip 91Blijven bewegenOok als iemand allang rugklachten heeft en mogelijk al arbeidsongeschiktis, kan hij met bewegen en training succes hebben.Mensen met chronische rugklachten zijn soms gebaat bij eenintensieve trainingMensen met chronische rugklachten zijn soms gebaat bij een intensieve trainingvan hun spierkracht en uithoudingsvermogen. Dat geldt niet voor állemensen met chronische rugklachten. Bij sommige heel specifieke problemenis het juist níét verstandig. Raadpleeg daarom een arts.Het idee achter de training is dat mensen met chronische klachten door depijn zo weinig bewegen dat hun spieren en uithoudingsvermogen flink achteruitgaan. Daarnaast worden ze bang om hun rug te belasten, terwijl dat lichamelijkgezien best kan. Ze bewegen steeds minder en worden steeds onzekerder.Deze neerwaartse spiraal kan omgekeerd worden door intensief te trainenen dit stap voor stap op te bouwen. De meeste mensen met chronische rugklachtenkunnen dat niet meer zelfstandig. In de zogenaamde ‘rugscholen’worden ze daarbij geholpen en gestimuleerd om zodoende weer vertrouwen tekrijgen in hun lichaam.DrietrapsraketDe kern van het voorkomen van langdurige rugklachten kunnen we als eensoort drietrapsraket samenvatten:Trap 1 Voorkom dat rugklachten ontstaan door grenzen voor fysiekebelasting niet te overschrijden.Trap 2 Als rugklachten toch ontstaan, voorkom dat ze chronisch worden.Trap 3 Als trap 1 en trap 2 niet gelukt zijn, is bewegen nog steeds hetbelangrijkste.Meer weten?Tegen een kleine vergoeding kun je het rapport ‘Rugscholen in Beweging’ aanvragen bijZON MW, telefoon (070) 349 51 11 (zolang de voorraad strekt).116
Statische belastSlimmer werkenTip 92Normen voor statische belastingUit onderzoek blijkt dat veel zorgverleners meer dan een kwart van hun werktijd in een voorovergebogenof gedraaide houding staan te werken. Dat is lang en erg belastend. Er staatvoortdurend een hoge druk op de tussenwervelschijven. Het gewicht van eigen romp, hoofden armen is al ongeveer tweederde van je totale lichaamsgewicht (zo’n 40 kilo). De spierenmoeten lang aangespannen blijven om die houding vast te houden, waardoor ze snel verkrampen.Na één minuut krijgen de meeste mensen al problemen. Je voelt dan een zeurendepijn opkomen.Na één minuut voel je een zeurende pijn opkomenWaar ligt de grens?Bij vaststelling van de norm voor statische belasting is de (totale) duur van de houding ende exacte stand waarin dat gebeurt van belang. Bepaalde houdingen hoeven namelijk nietaltijd onaanvaardbaar te zijn als ze maar een korte periode duren. Het afwisselen van houdingenis daarom belangrijk. Andere houdingen, die in eerste instantie niet zo slecht lijken, kunnenonaanvaardbaar zijn omdat ze te lang achtereen worden volgehouden.Risicovolle houdingenAls praktijkrichtlijn voor statische belasting geldt: niet langer dan één minuut werken meteen gedraaide romp en/of met een meer dan 30 graden voor- of zijwaarts gebogen romp.Bovenstaande praktijkrichtlijn is in de praktijk van de zorg lastig toe te passen. De StatMan(zie tip 6) is een handig hulpmiddel om in praktijksituaties te bepalen welke houdingennog wel en welke niet meer toelaatbaar zijn.Voorbeelden van een juiste houding117
MobiliteitSlimmer werkenTip 93Let op mobiliteit van cliëntenEen van de beste mogelijkheden om de fysieke belasting binnen veilige grenzen te brengen,is om cliënten te stimuleren actief te zijn en te blijven. Daarvoor moet je alert zijn op deconditie en mobiliteit van cliënten.Alert zijn op de mobiliteit van cliënten alsstandaardonderdeel van het preventiebeleidVooral bij ouderen gaan spierkracht en uithoudingsvermogen snel achteruit als zij weinigbewegen. Eenmaal verloren mobiliteit is vaak moeilijk te herstellen. Onderzoeklaat zien dat ouderen bij verminderde mobiliteit eerst hun gedrag aanpassen en danpas hulp vragen of gebruikmaken van hulpmiddelen.WijkgedragOuderen komen bijvoorbeeld minder vaak van hun kamer, slaan het douchen over ofdrinken minder om maar niet te vaak naar het toilet te gaan. We noemen dit wijkgedrag.Dit gedrag wordt soms te laat opgemerkt. Goed letten op de mobiliteit moet duseen standaardonderdeel van het preventiebeleid zijn.Meer informatieIn het werkboek Hoe hulpmiddelen helpen vind je uitlegen een stappenplan hoe je dit onderdeel van hetpreventiebeleid invoert. In het onderstaande onderzoekvind je meer achtergrondinformatie over mobiliteitvan ouderen.• Welke hulpmiddelen helpen, Knibbe N.E., Knibbe J.J.Sectorfondsen Zorg en Welzijn, Utrecht, 1998.• Kleine hulpmiddelen: hulp voor bewoners en zorgverleners?Knibbe J.J., Hulshof N.A., Stoop A.P., Friele R.D.NIVEL, Utrecht, 1998.Bovenstaande publicaties zijn te verkrijgen bij hetArbokenniscentrum, fax (030) 273 97 77, e-mailproducten@arbozw.nl of www.arbozw.nl.118
TijdgebrekTip 94 SlimmerwerkenOmgaan met tijdgebrekSteeds meer zorgverleners ervaren een toenemende werkdruk. Vooral in de‘ochtendspits’ is er vaak sprake van tijdgebrek en een gehaast gevoel. Hetgebruiken van hulpmiddelen kan er dan wel eens bij inschieten...Het gebruik van de tillift kost geen tijd maar bespaart juist tijdBaden buiten de ‘ochtendspits’In veel instellingen bestaat een (on)geschreven wet om alle cliënten vóór eenbepaalde tijd uit bed te hebben. Vaak worden de cliënten daarom ’s morgensgewassen, gedoucht of gebaad. Zaken die best veel tijd kosten. Je kunt je afvragenof dat allemaal tijdens die ochtendspits moet. Steeds meer instellingen zienbijvoorbeeld het baden als iets therapeutisch of gewoon ‘leuk’ en nemen er daarom’s middags ruimer de tijd voor.Vergeet de zelfredzaamheid van de cliënt nietEén van de eerste dingen die er in de haast gemakkelijk bij inschiet, is de cliëntde gelegenheid te geven zelf mee te helpen bij de zorghandelingen. De cliëntblijft dan passief, werkt niet mee of zelfs tegen. Op korte termijn moet je daaromonnodig veel hulp verlenen. Op de lange termijn zullen spierfuncties en coördinatieafnemen. Daardoor worden de zorgtaken steeds zwaarder en neemt dewerkdruk uiteindelijk toe. Benader de cliënt daarom op een manier die zijn zelfredzaamheidstimuleert. Dit komt ook je eigen gezondheid ten goede. Maak opteamniveau afspraken over deze manier van benaderen en leg deze protocollairvast in het zorgplan.Tillift bij tijdgebrek wél gebruikenOok kan de werkdruk er toe leiden dat je de tillift laat staan en maar weer ‘even vlug’ manueeltilt, vaak samen met een collega. Toch is dat niet sneller. Je moet immers eerst een collegavinden die niet altijd op dezelfde kamer aan het werk is en bezig is met andere zaken. De tijdtelt dus eigenlijk dubbel. Uit onderzoek blijkt dat zorgverleners ervaren dat het gebruiken vaneen tillift juist tijdwinst oplevert.119
ZwangerschapSlimmer werkenTip 95Rug extra kwetsbaar tijdens zwangerschapIn de wet staat dat als je zwanger bent, je geen werk mag verrichten dat een tegrote krachtsinspanning vereist of een gevaar voor de gezondheid oplevert. Normenvoor fysieke belasting tijdens zwangerschap zijn erg belangrijk, omdat je juist danextra risico loopt op rugklachten: je rug is tijdens de zwangerschap erg kwetsbaar.Tijdens de zwangerschap en tot drie maanden daarna mogenvrouwen niet frequent tillen of dragenTijdens de zwangerschap is je rug extra kwetsbaar. De banden die je rug beschermen, worden slapper,onder andere onder invloed van hormonen. Daarnaast neemt de belasting toe bij tillen en dragen.Het lichaamszwaartepunt komt namelijk (steeds) meer naar voren. Dat is voor je rug ongunstig.Belasting neemt toeOok verandert er tijdens het werk het één en ander. Omdat jebuik (steeds meer) in de weg zit, werk en til je steeds verdervan je lichaam af. Daardoor heeft je rug het zwaarder te verduren.Of het nu gaat om tillen of om statische belasting: hetmoment van overbelasting bereik je tijdens de zwangerschapsneller.Niet meer dan vijf kiloAls je zwanger bent, mag je volgens de wet geen arbeid verrichtendie een te grote krachtsinspanning vereist of een gevaarvoor je gezondheid oplevert. De arbeidsinspectie legt dit alsvolgt uit: tijdens de zwangerschap en de eerste drie maandenna de bevalling mag je niet worden verplicht vaker dan éénkeer per uur meer dan vijf kilo te tillen of te dragen.Voor meer incidentele activiteiten geldt dat vrouwen in dezeperiode niet verplicht kunnen worden meer dan tien kilo tetillen of te dragen.120
ManoeuvrerenSlimmer werkenTip 96Normen voor manoeuvrerenNaast de normen voor tillen (tip 83) en statische belasting (tip 92) zijn er ook normenvoor het duwen, trekken en manoeuvreren. Je kunt denken aan activiteiten alshet rijden met een brancard of rolstoel of het verplaatsen van een cliënt in bedwaarbij je ook een duw- of trekbeweging maakt.De zes vragen voor een veilig ‘karren maar’De praktijkrichtlijn voor duwen en trekken is: niet meer trekken dan 25 kilo met twee handen (maximaalvijftien kilo per hand). Wanneer de kracht vooral vanuit je vingers komt is het maximum vijfkilo.ChecklistNormen bij het manoeuvreren van rollend materiaal zijn afgeleid van de normen bij duwen en trekken.Als je globaal wilt beoordelen of het manoeuvreren met de kar, tillift et cetera nog toelaatbaar is,beantwoord dan de volgende zes vragen. Als je alle vragen met ‘ja’ kunt beantwoorden valt de benodigdekracht in de meeste gevallen in de veilige zone.De ‘zes karvragen’1 Heeft het object goede en soepel lopende wielen?2 Hebben de wielen een doorsnede van twaalf centimeter of groter?3 Is het totaalgewicht van het object kleiner dan 300 kilo?4 Kun je overal over gladde en horizontale vloeren rijden?5 Ontbreken drempels op de hele transportweg?6 Heeft het object handvatten of goede duwplaatsen op een juiste (instelbare) hoogte? De juistehoogte verschilt per individu maar ligt voor duwen meestal tussen de 100 en 150 cm en voortrekken iets lager.RijregelsOok al kun je alle vragen met ‘ja’ beantwoorden, houd je dan wel aan de zes rijregels (tip 70).121
Voorkom RSISlimmer werkenTip 97Voorkom RSIVeel mensen zijn sceptisch over de aandoening Repetitive Strain Injury (RSI).We kunnen er echter niet meer omheen. Uit onderzoek van het CBS bleekdat ruim twintig procent van de werkenden in Nederland RSI-klachten heeftdoor intensief pc-gebruik. Ook in de zorg, waar veel met de computer gewerktwordt, komen RSI-klachten voor. RSI kan leiden tot langdurig verzuim enzelfs arbeidsongeschiktheid. Reden om RSI te voorkomen.RSI-klachten kunnen zo ernstig worden dat je continu pijn hebtRSI heeft te maken met het vaak herhalen van dezelfde beweging, bijvoorbeeld klikken metde muis of typen, maar ook met een slechte werkhouding (geen goed afgesteld beeldscherm),onvoldoende pauzes (micropauzes) en werkdruk.Wees alert op de beginklachten, zoals pijn in hand, pols, arm,nek of schouders. Niet alleen pijn, denk ook aan tintelingen,kramp, krachtverlies of een stijf gevoel in de ledematen. In ditstadium is er vaak nog wat aan te doen. Je kunt je werkpleklaten beoordelen, andere hulpmiddelen gebruiken zoals armsteunenof een andere muis, of je gedrag aanpassen door bijvoorbeeldgeregeld kleine pauzes te nemen of met je anderehand de muis te hanteren.Als RSI de kans krijgt zich verder te ontwikkelen, kan het leidentot continue pijn en opgezwollen ledematen die dood aanvoelen.In dat stadium is de weg terug erg moeilijk en is langdurige,gespecialiseerde behandeling noodzakelijk. Neem dus geregeldeen korte pauze (micropauze). Er is ook speciale software dieje waarschuwt als je te lang achter je scherm zit. Het is natuurlijk ook heel belangrijk dat jegoed zit en dat stoel, tafel en monitor voor jou op de juiste hoogte zijn ingesteld. Maar hetgaat niet alleen om je werkhouding en de afwisseling. Ook de werkdruk en werkinhoud kunnenvan invloed zijn op het ontstaan van klachten.Kijk voor meer informatie op www.stoprsi.nl of www.bbzfnv.nl.122
Volgens NDTTip 98 Slimmer werkenHouding en beweging volgens NDTVolgens het NDT-concept (Neuro Developmental Treatment) kan een goede begeleiding bijcentraal neurologische aandoeningen (bijvoorbeeld een halfzijdige verlamming) het herstelbespoedigen, achteruitgang vertragen of comfort verhogen voor de cliënt. Door geleidbewegen, correctie van afwijkende houdings- en bewegingspatronen en toepassing vanbepaalde handgrepen wordt geprobeerd de neurologische cliënt te leren weer zo normaalmogelijk te bewegen.Het is belangrijk dat je consequent volgens het NDT-conceptwerkt en niet alleen tijdens de therapie of behandelingHet NDT-concept gaat ervan uit dat je voor het bewegen of het instandhouden van eenhouding een bepaalde spierspanning nodig hebt. Deze mag niet te hoog en niet te laagzijn. NDT leert je de technieken waarmee je een te hoge spanning van spieren kuntafremmen of een te lage spanning kunt verhogen.Grenzen fysieke belastingHet is belangrijk dat je als zorgverlener consequent volgens het NDT-concept werkt enniet alleen tijdens de therapie of de behandeling. Een cliënt is namelijk 24 uur per dagbezig met houding en beweging (slaap- en zithouding, ADL- en HDL-activiteiten).Denk bij het hanteren van de NDT-technieken aan de grenzen voor fysieke belasting.Niet alle NDT-handleidingen en instructies houden daar rekening mee. Ga dat zorgvuldigna en bespreek eventuele twijfels met je collega’s als er voor een bepaalde techniek isgekozen. De Tilschijf kan je erbij helpen (zie tip 5).Een cliënt is 24 uur per dag bezig met houding en beweging123
ABCIndexIndex A - LAankleden (76)Aankleedtafel (39)Aanpassen werkhoogte (36)Aantrekken steunkousen (59)Actieve tillift(en) (22, 27, 63, 82)ADL (52)Agressie, voorkomen van (79)Agressie, omgaan met (79, 80)Apparatuur, elektrisch bedienbare (28)Apparatuur, manueel bedienbare (28)Arbodienst (16)Auto, transfer in (55)Automatisch manoeuvreren (tip 33)Baby’s baden (50)Baby’s voeden (51)Babywasemmer (50)Bad (57)Badborstels (57)Badlift (35)Bed, draaien in (41)Bed, verplaatsen in (58, 69, 84)Bed, verzorging op (73)Bed, hulp bij zitten in (62)Bed, aankleden op (56)Bedcriteria (42)Bedden, veiligheid (42)Beenamputatie, transfer van cliënten met een (97)BeleidsSpiegel (9)Bepalen tilnormen (83)Beperken tilbelasting (44)Bewegingsprotocol (1)Bewustwording tilproblematiek (7, 18)Boven je macht tillen (38)Cd-rom ‘Verplaatsing met Zorg’ (14)Chronische rugklachten (91)Classificatiesystemen (22)Cliënten met spasmes, verplaatsen van (81)Cliënten, verplaatsen van te zware (32)Cliënten met een beenamputatie, transfer van (97)Cliënten separeren (80)Condoomlaken (52)De nummers achter de trefwoorden zijn de tipnummersDEFGHIJKLDecubitus, handelen bij (41)Douchen (47, 48)Douchen, doorstroombegrenzer (48)Drempelproblemen signaleren (65)Drempels (65)Elektrisch bedienbare apparatuur (28)EMCG-cliënten (81)Ergonomische vraagstukken (16)Fowler-instelling (tip 69)Functionele normen voor tillen (10)Gehandicapte kinderen, zwemmen met (35)Glijdoppen (34)Glijmateriaal (34, 36, 52, 58, 63, 69, 73, 77, 97)Glijplank (63, 97)Glijrol (73)Haptonomisch verplaatsen (68)Hoofdbronnen fysieke belasting (09)Hoofdsteun, elektrisch bedienbare (76)Hoog-laag bed (tip 46, 60)Hulpmiddelen, training in gebruik van (12)Hulpmiddelen, onderhoud (21)Hulpmiddelen, selecteren van (9)Incontinentiemateriaal (61)Incontinentiesysteem (89)Inrichting werkruimte (20)Juk van de tillift (27, 29)Karvragen (96)Kinderen, hulpmiddelen bij tillen van (40)Kinderen, tillen van (40)Kindertillift (40)Kleding omhooghouden, hulpmiddelen bij (54)Kleding, aangepaste (76)Leveranciers van hulpmiddelen (23)Loopbegeleiding (37)Loopbeugels, verrijdbare (25)124
IndexMManoeuvreren met behulp van elektromotor (tip 33)Manoeuvreren, normen voor (96)Manoeuvreren (30, 33,70, 96)Manoeuvreren, automatisch (33)Manueel bedienbare apparatuur (28)Meubilair, aanschaf van nieuw (64)Minikrukje (tip 46)Mobiliteit cliënten stimuleren (93)Mobiliteit cliënten bepalen (22)Mobiliteitsbeleid (12)Mobiliteitsklassensysteem (22)Mobiliteitsplan (82)NNatillen (tip 67)NDT-technieken (98)Nieuwbouw, rekening houden met werkruimte (20, 24, 65)NIOSH-methode (78)NIOSH-normen (5)Normen fysieke belasting (10)Normen voor statische belasting (92)Normen voor manoeuvreren (96)OObjecten, tillen van (78)Onderhoud van hulpmiddelen (21)Opstaan, begeleiden bij (25)Opstaan, ondersteunen bij (66)Oudere medewerkers, tillen door (90)Overledenen, tillen van (36)Overledenen, verzorgen van (36)PPapegaai (62, 73, 76)Passieve tillift(en) (22, 27, 63)Passiviteiten van het Dagelijkse Leven (PDL) (12, 52, 76)Patslide (36)Pictogrammen (2)Plafondlift (30, 38)Plafondliften (27)Plafondliftsysteem (36)Plafondsysteem (30)Plukpak (61)Praktijkrichtlijnen (10)Preventiebeleid (7, 8, 11, 15, 18, 22, 93)Probleem Gestuurd Oplossen (PGO) (7, 12, 18)RSIndex M - TRenovatie, rekening houden met werkruimte (20, 24, 65)Rijregels (70)RSI voorkomen (97)RSI-klachten (97)Rugboekje (4)Rugklachten, chronische (91)RugRadar (8)Schoonmaken (57)Selecteren van tilliften (27)Selecteren van leveranciers van hulpmiddelen (23)Selecteren van hulpmiddelen (9)Separeren van cliënten (80)Snoezelen (44)Sorteren van wondgaas (71)Spasmes, omgaan met (81)Sporten (85)Stabeugels, verrijdbare (25)Stasteun (tip 49)Statische belasting, normen voor (92)Statische belasting (6, 8, 9, 42, 92)Statische belasting meten (6)Statische belasting verminderen (42)Statman (6, 92)Steeklaken (52)Steppen (43)Steunkousen uittrekken (60)Steunkousen aantrekken (59)Stimuleren van zelfredzaamheid (45, 76, 82, 88, 94)Stimuleren mobiliteit cliënten (93)Stoel (64)Stoel, opstaan uit (66)Stoelcarrier (34)Stoelen, verplaatsen van (34)Systeem, incontinentie- (89)Systeem, mobiliteitsklassen- (22)Systeem, plafondlift- (36)Systeem, classificatie- (22)Systeem, plafond- (30)125
TUIndexIndex T - ZTijdgebrek, omgaan met (94)Tilbelasting beperken (44)Tilbeleid (5, 11, 13,18,)Tilcommissie (15)Tilhulpmiddelen (23)Tiljuk (36)Tillen, functionele normen (10)Tillen na een val (75)Tillen van objecten (78)Tillen tijdens zwangerschap (95)Tillift selecteren (26,27)Tillift, juiste gebruik van (3)Tillift, alternatieven voor (45)Tillift thuis, video (19)Tillift, actief (22, 27, 63, 82)Tillift (17, 22, 29, 31, 67, 75, 82, 84, 94)Tillift, criteria voor geschiktheid (26)Tillift, passief (22, 27, 63)Tilnaslagwerken (3)Tilnormen bepalen (83)Tilproblematiek, andere benadering (tip 84)Tilprotocol (1,2, 3, 8, 25)Tilprotocollen, voorbeelden van (1)Tilschijf (5, 9, 83, 98)Tilspecialisten (1, 12,15)Tiltechnieken (2, 3, 85)Tilthermometer (8, 9)Tilvaardigheden, training in (12)Toiletgang, begeleiden bij (54)Toiletlift (72)Touwladder (45, 62, 76)Training in tilvaardigheden (12)Training, kiezen voor de juiste (12)Training in gebruik van hulpmiddelen (12)Transferplank (45)Transfertechnieken (3, 14)Uitkleden cliënten (76)Uittrekken steunkousen (60)Uittreksok (60)De nummers achter de trefwoorden zijn de tipnummersVV-blad Fysieke Belasting (10)Val, tillen na een (75)Val, begeleiden van een (74)Vallen voorkomen (74)Veilig werken (1, 20)Veiligheid van bedden (42)Verbinden (46)Verbouwing, rekening houden met werkruimte (24)Verdroogrondes (89)Verschonen, verminderen van fysieke belasting bij (89)Video ‘Een tillift thuis’ (19)Voeden van baby’s (51)Voedingskussen (51)Voorsorteren (77)WWerkdruk, omgaan met (94)Werkhoogte aanpassen (36)WerkPlekCheck (7)Werkruimte (20, 24)Werkruimte inrichten (20)Wijkgedrag (93)Wisselligging geven (41, 52)Wondgaas, sorteren van (71)ZZelfredzaamheid, stimuleren van (45, 76, 82, 88, 94)Zijwaarts verplaatsen (77)Zitten (64)Zorgplan (3)Zwangerschap, tillen tijdens (95)Zware cliënten, verplaatsen van te (32)Zwemmen met gehandicapte kinderen (35)126
Meer informatieMet dank aan• Een deel van de pictogrammen (tip 2) is op diskette tebestellen bij Corpus, telefoon (0900) 225 52 67.• De Tilschijf (tip 5) en de StatMan (tip 6) zijn verkrijgbaarbij Corpus te Amsterdam, telefoon (0900) 225 52 67.• Meer informatie over de elektromotor (tip 33) en destoelcarrier (tip 34): Lopital Nederland,telefoon (013) 523 93 00 (www.lopital.nl).• Informatie over het Rigor-tiljuk © (tip 36) is verkrijgbaar bijStaal Instruments te Helmond, telefoon (0492) 47 24 26.• Een opvouwbaar krukje, de Little Support (tip 46), isverkrijgbaar bij Arion, telefoon (0800) 621 31 41.• Meer informatie over stasteunen (tip 49) is verkrijgbaarbij Dentramar International, telefoon (0416) 65 02 50.• Steunkousen aan- en uittrekken (tip 59 en 60):- Arion International, telefoon (0800) 621 31 41- Varitex, telefoon (023) 531 93 17- Medi, telefoon 0921/912-0 (Bayreuth: www.medi.de)Voor de fotografie in deze catalogus hebben we gebruikkunnen maken van materiaal of de ruimte van de volgendeinstellingen en bedrijven:• Arion International, Heerlen• Arjo Nederland, Tiel• Canisius Wilhelmina Ziekenhuis, Nijmegen• Dentramar International, Waalwijk• Het Westerhonk, Monster• Juliana Kinderziekenhuis, Den Haag• Medeco, Oud Beijerland• Nationaal Centrum Paardrijden voor Gehandicapten,Arnhem• Parnassia (behandelcentrum ouderen), Den Haag• Rode Kruis Ziekenhuis, Den Haag• Sophia Revalidatiecentrum, Den Haag• Stichting Zonnehof, Naaldwijk• Thuiszorg Delft, Rotterdam• ’t Tilcentrum, Nunspeet• Varitex, Haarlem• Verpleeghuis Schildershoek, Den Haag• Verpleeghuis Zuyderwaert, Heerhugowaard• Ziekenhuis Gelderse Vallei, Ede• Het plukpak (tip 61) is verkrijgbaar bij Medeco,telefoon (0186) 63 44 02.• Voor flexibele drempels (tip 65) kun je terecht bijMipolam, Koeweistraat 10A, 4181 CP Waardenburg,telefoon (0418) 65 29 65.Raadpleeg voor onafhankelijke productinformatie het iRv (kenniscentrumvoor Revalidatie en Handicap). Het centrum beschiktover informatie welke leveranciers welke hulpmiddelen leveren.Telefoon (045) 523 76 00 of www.revalidatiehandicap.nl• De Aerolet (tip 72) is verkrijgbaar bij ’t Tilcentrum,telefoon (0341) 25 70 04• Meer informatie over tilliften:- ’t Tilcentrum, telefoon (0341) 25 70 04- Arjo Nederland, telefoon (0344) 640 800- Lopital Nederland, telefoon (013) 523 93 00- Medibol Medical Products medibol@wxs.nl- United Care, Amersfoort, telefoon (033) 465 36 11127
Overzicht publicaties en instrumenten fysieke belasting per brancheBestelwijze: fax (030) 273 97 77, e-mail producten@arbozw.nl of www.arbozw.nlVermeld altijd duidelijk voor welke branche je het product nodig hebt!I Richtlijnen uitgangspuntenPublicatie / instrument per branche Doelgroep ZH V&V GHZ GGZ TZPraktijkrichtlijnen/regels BB ✗ ✗ ✗ ✗ ✗PreventieWijzer BB IO ✗Tilprotocollen in de thuiszorg BB ✗II Analyse-InstrumentenPublicatie / instrument per branche Doelgroep ZH V&V GHZ GGZ TZBeleidsSpiegel BB ✗ ✗ ✗ ✗ ✗TilThermometer BB ✗ ✗ ✗ ✗ ✗RugRadar / RisicoRadar BB ✗ ✗ ✗ IO IOIII Instrumenten ter ondersteuning bij de aanpakPublicatie / instrument per branche Doelgroep ZH V&V GHZ GGZ TZWerkpakket fysieke belasting BB ✗ ✗ ✗ ✗ ✗AktieBlok BB ✗ ✗ ✗ IOTilschijf BB / Z ✗ ✗ ✗ ✗ ✗StatMan BB / Z ✗ ✗ ✗ ✗ ✗PreGo! (zorg) BB / Z ✗ ✗ ✗ ✗ ✗Catalogus Hulpmiddelen BB / Z IOWerkPlekCheck (zorg) BB / Z ✗ ✗ ✗ ✗ ✗IV Instrumenten ter ondersteuning bij voorlichting training aan medewerkersPublicatie / instrument per branche Doelgroep ZH V&V GHZ GGZ TZRugboekje (zorg) Z12✗ ✗ ✗ ✗ ✗Rugboekje niet-cliënt gebonden functies OD IO ✗ ✗ ✗Praktijkrichtlijnen in beweging (video) Z ✗Praktijkrichtlijnen in beweging (cd-rom/website) OD / Z ✗Tillen tot je groen ziet (video en handleiding) OD / Z ✗Spellen thuiszorg-huishoudelijke zorg en zorgverlening OD / Z ✗Een tillift thuis (video en brochure) OD / Z ✗Verklaring afkortingen:ZH: ZiekenhuizenV&V: Verpleeg- en VerzorgingshuizenGHZ: GehandicaptenzorgGGZ: Geestelijke GezondheidszorgTH: ThuiszorgBB: Betrokken bij BeleidZ: ZorgverlenersOD: Ondersteunende DienstenIO: In Ontwikkeling1: Een rugboekje speciaal afgestemd op de ziekenhuizenis in ontwikkeling.2: Er is ook een rugboekje dat speciaal is afgestemdop het werk in de gehandicaptenzorg128