HinK mArAtHOn 2012 - De Audiciens
HinK mArAtHOn 2012 - De Audiciens
HinK mArAtHOn 2012 - De Audiciens
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
Vakblad voor audiciens | nummer 1 | jaargang 7 | Februari 2013<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong>Het vakblad dat ons versterktHINK marathonSTAR-SeminarHoorprofsaudicienscongresOpen brief aanminister Schippers
Bij aankoop vaneen hoortoestelGratisleesBrilt.w.v. €29+Gratis leesbril t.w.v. €29 bij aanschaf van een hoortoestel. Voor extra glasopties gelden vaste toeslagen. Niet inwisselbaarvoor geld en u kunt dit bedrag ook als korting gebruiken op een ander type bril. Maximaal 1 per persoon en niet incombinatie met andere aanbiedingen. © 2013 Specsavers Optical Group. All rights reserved. www.specsavers.nl
voorwoordinhoudBeste collega’s,Als een vakblad 4x per jaar verschijnt kan het voorbijgaan aan de waan van de dag en zich toeleggen op hetweergeven van feiten en vakinhoudelijke informatie vande diverse seminars, congressen en symposia. Die warener genoeg. Maar audiciens mochten afgelopen najaar ookdiep in de buidel tasten om te worden bijgepraat over deinvoering van functiegerichte aanspraak. Alle onderdelenzijn aan bod geweest, alle kanten zijn belicht en steedsmoest een slag om de arm worden gehouden omdat hetduidelijk was dat een aantal zaken niet geregeld zou zijnvóór de invoeringsdatum van 1 januari.Nieuwe geluidenover tinnitus515STAR-SeminarInmiddels werken we allemaal met het nieuwe protocol, zijhet nog zonder de digitale ondersteuning. Paul Valk steltin zijn column: ‘Ik heb niks tegen protocollen en systemen,zolang de professional maar zijn of haar gezond verstandmag blijven gebruiken. Ik sta dan ook altijd weer verbaasdvan professionals die voor zichzelf of voor anderenprotocollen ontwikkelen die werken als een dwangbuis.Als ze dat protocol dan ook nog ‘zelflerend’ noemen danweet ik zeker dat het niet deugt.’Het is een feit dat de ‘professionals die voor anderenprotocollen ontwikkelen’ nu wél de vakvereniging hebbenuitgenodigd om mee te praten. AudiNed begint voet aande grond te krijgen en kan audiciens een stem geven. Ookde Open brief die Audined stuurde aan de minister heeftnogal wat teweeg gebracht m.b.t. media-aandacht.Ondanks alle commotie, veranderende bedrijfsvoeringen verschraalde vakinhoud gaat het werk gewoon door.<strong>De</strong> slechthorende staat hoe dan ook centraal en deaudicien zal als vakman/vrouw óók met de beperkingenvan het nieuwe systeem alles uit de kast halen om deklant optimaal te helpen. Ook al lijkt het er op dat niet deklant maar juist de zorgverzekeraar centraal staat. Lees decolumn van Hans van Pagée!<strong>De</strong> meeste symposia en seminars gaan gelukkig overhet vak en bieden mogelijkheden om de vakkennis tevergroten. Dáár profiteert de klant van. En iedereen weetdat een tevreden klant het belangrijkste marketingtool is.Sterkte in deze turbulente tijden,<strong>De</strong> redactieHoorprofsAudiciencongres21Open brief aanminister Schippers2529HINK Marathon <strong>2012</strong>en verder:1 april: Keuzeprotocol Horen 23Acceptatietest 24Herman ten Berge 36Persberichten 36Geslaagden 37Column wederhoor 39Column GAIN 41Agenda 42
Open een nieuwe wereld van verstaanmet ChannelFree signaalbewerking.Er zit simpelweg meer in voor u en uw klanten met Bernafon: bijvoorbeeld de ChannelFreetechnologie. Het analyseert het inkomend signaal in zijn geheel en past 20.000 keer per secondehet niveau aan. Door het identificeren en analyseren van elk onafhankelijk foneem, verbetertChannelFree signaalbewerking spraakverstaan in conversaties en zorgt voor een natuurlijkgeluid in diverse luistersituaties. Wilt u hier meer over horen? Neem dan contact met ons open ontdek de vele mogelijkheden van Swiss Engineered technologie.Bernafon Nederland B.V.Postbus 224180 BA WaardenburgTelefoon: +31 (0)418 66 70 40info@bernafon.nlwww.bernafon.com
congresStAr-seminar <strong>2012</strong>In 2008 besloot toenmalig minister Klink dat de gehele gezondheidszorg zou overgaan op functiegerichtvoorschrijven en hoorzorg is nu als laatste aan de beurt. Gezien de bezoekersaantallen op 12 en 17 novemberjl. hebben bijna alle audiciens van Nederland het Star-seminar bezocht om te worden bijgepraat over de laatsteontwikkelingen in het functiegericht voorschrijven. <strong>De</strong>sondanks bleef er nog veel verwarring en onzekerheid.Dagvoorzitter Paul Valk riep op om de hakken uit het zand te halen en de schouders eronder te zetten. ‘Wewisten het’, maar dat neemt niet weg dat het ongelukkig samenvalt met bezuinigingsoperaties en recessie. Het isbelangrijk om protocol goed uit te voeren, maar om goed te doorzien waar de cliënt het meeste baat bij heeft zijnexpertise, ervaring, ‘gut feeling’ en een professionele blik van de audicien van het allerhoogste belang.<strong>De</strong> audicien moet tegen een lagere prijs goede en adequate zorg leveren, maar daarbij mag de kwaliteit niet in hetgeding komen. Zorgverzekeraars moeten dit faciliteren. Kwaliteit is waar StAr voor staat, kwaliteit is een houding,excellentie zit in je karakter! Dus ook als er een cultuuromslag komt, levert de StAr-audicien kwaliteit en moethelder zijn waarom déze cliënt op deze manier wordt geholpen.Wat vinden zorgverzekeraars?<strong>De</strong> huidige veranderingen zijn ingezet door de overheid, maarzorgverzekeraars spelen een prominente rol. Martin Houben,zorginkoper generieke zorginkoop bij VGZ, wil graag indialoog blijven met de spelers in het veld. Er zijn wijzigingenin de aanspraak die de verzekerde maakt op zorg en datbetekent dat afspraken moeten worden herzien. 2013 zal hetjaar zijn waarin alle bijzonderheden in dit nieuwe traject aanhet licht moeten komen en waarop zo nodig protocol moetworden aangepast. Hij doet dan ook een dringende oproepaan de audiciens, branche, patiëntenverenigingen en anderepartijen om in dit traject signalen te blijven afgeven m.b.t.het verloop, problemen en valkuilen om zo samen op zoek tegaan naar goede en betaalbare oplossingen.01-01-2002Toen 11 jaar geleden(!) de deregulering in de hulpmiddelensectorbegon, was het uitgangspunt om de zorg dusdanigin te richten dat iedereen in een individuele situatie konworden voorzien van adequate zorg. Stap voor stap werdfunctiegericht voorschrijven van aanspraak geïmplementeerdvia speciaal daartoe ontwikkelde protocollen waarmee kanworden bepaald wat voor de specifieke klant in een specifiekesituatie goede zorg is. Auditieve zorg is de laatste zorgsoortdie overgaat naar functiegerichte voorschrijving en daarmeede laatste stap in het project deregulering hulpmiddelen.Aan functiegerichte aanspraak zijn voorwaarden verbonden.Zo is er het protocol Zorgtoewijzing om rechtsgelijkheiden rechtszekerheid voor iedere verzekerde te waarborgen.Er moet draagvlak bestaan bij gebruikers, gebruikersorganisaties,brancheorganisaties en uitvoeringsorganisaties.Ook uitvoerbaarheid is een voorwaarde. Daar wordtmomenteel veel in geïnvesteerd door o.a. NVAB enNVVS. Zorgverzekeraars krijgen de mogelijkheid om bijreglement nadere voorwaarden te stellen aan specifiekehulpmiddelenzorg. Hiermee heeft de zorgverzekeraar regievia het contracteerbeleid en kunnen ze ook aanbestedingdoen in aanbod (voorkeuze). Het protocol Auditieve zorg issterk gericht op hardware, hoortoestellen en techniek. Uitonderzoek is bekend dat slechts 20% van de communicatiebestaat uit hooroverdracht. Als de focus in het protocolligt op deze 20% is dat een smalle basis. Hoorzorg is veelmeer dan techniek. Misschien moet meer aandacht wordengegeven aan communicatie via lichaamstaal, liplezen engebaren.ZorgplanEr is een protocol ontwikkeld door audiciens, NVAB,GAIN, NVVS en wetenschappers op audiologisch gebied.Zorgverzekeraars hebben contracten door de NVVS latentoetsen om te beoordelen of het belang van de klantvoldoende aan bod komt. Het protocol moet zorgen dathoortoestelselectie op objectieve en onafhankelijke wijzetot stand komt. Het zorgplan is een stappenplan over eenlange termijn waarin een inschatting wordt gemaakt hoe deklant over 5 jaar zal communiceren. Hoortoestellen wordeningedeeld in 5 categorieën. <strong>De</strong> audicien moet op basis vanhet zorgplan binnen een categorie het juiste hoortoestelselecteren. Binnen het nieuwe beleid is dit de toegevoegdewaarde van de audicien. Binnen de spelregels heeft deaudicien een autonome positie waar expertise, ervaring envakkennis een grote rol spelen. Zorgverzekeraars Nederland(ZN) heeft dit protocol een officiële status gegeven. Hetmaakt vanaf 1 januari deel uit van de overeenkomst diezorgaanbieders en zorgverzekeraars sluiten. Martin Houbengeeft nadrukkelijk aan dat het géén statisch document is; alleupdates vormen onderdeel van het gesloten contract. Hijvoorziet medio 2013 al een herziening of aanvulling. Doel isaltijd om toe te werken naar de beste zorg voor de klant. ►►►Het vakblad dat ons versterkt<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 5
In voorbereiding<strong>De</strong>claratie-instrumenten, inventarisering van klantwensen,adequate zorg en ontwikkelingen worden samengebrachtin een digitaal aanvraagportaal bij VECOZO. Data wordtgeanonimiseerd, geanalyseerd en teruggekoppeld naarhet werkveld. Op deze manier wordt de zorgaanbiedervoorzien van bijkomend advies over de dagelijkse praktijken de voortgaande ontwikkeling. <strong>De</strong> uitkomsten kunnennuttig zijn t.b.v. het inkoopbeleid. <strong>Audiciens</strong> kunnen deuitkomsten gebruiken als referentie om de zorg aan de klantvoortdurend te verbeteren. Om dit te realiseren hebbende zorgverzekeraars een stichting in het leven geroepen:KODAH i.o. (Klant Output Data Analyse Horen). Om dit tefinancieren wordt per hoortoestel €2,- extra gecollecteerdom te investeren in deze stichting. KODAH geeft namensde zorgverzekeraars opdrachten aan bijvoorbeeld AMC, VUen PACT om data te analyseren waarmee zorgverzekeraarsvan onderbouwd en deskundig advies worden voorzien. <strong>De</strong>klant staat altijd centraal. Met fabrikanten is afgesproken datkenmerken van hoortoestellen transparant gemaakt wordenom onderling vergelijken mogelijk te maken. Via KODAHzijn deze gegevens toegankelijk voor de geprotocolleerdewerkwijze. Naast het zorgtoewijzingsprotocol, het digitaalaanvraagportaal, reglement hulpmiddelen en stichtingKODAH wordt ook hard gewerkt aan een geordende lijst vanhoortoestellen en categorisatie. <strong>De</strong>ze lijst is geen keurslijf,maar een instrument om richting te geven aan selectie.Voorlopig moet nog heel wat werk worden verzet om allesin goede banen te leiden en te komen tot een werkbaarresultaat.OvergangsperiodeCliënten die uiterlijk 31 december <strong>2012</strong> zijn binnengekomenen waarvan het aanpastraject doorloopt in 2013 kunnengebruikmaken van de oude regeling. Alle instroom per 01-01-2013 valt onder de nieuwe regeling. In december hebben allecontractanten van VGZ een brief ontvangen met het verzoekeen lijst in te leveren van alle cliënten die op 31 december ineen aanpastraject zitten. Aanvang van een aanpastraject ishet moment waarop de NAW-gegevens zijn genoteerd als decliënt bij de audicien (niet de KNO-arts) binnenkomt.Cliënten kunnen wel zelf kiezen voor de nieuwe regeling.In dat geval is het niet gunstig ze op de ‘einde-jaars lijst’ tezetten omdat omzetting achteraf ingewikkeld kan zijn.Ondanks verhalen hanteert Achmea dezelfde afwikkeling.Ook als een Achmea-verzekerde klant is bij een audiciendie geen contract (meer) heeft met Achmea, dan bestaater een aanvullend contract voor de huidige klant m.b.t. totfinanciering en nazorg.Bijbetalen<strong>De</strong> mogelijkheid tot bijbetalen voor gewenste functiesdie niet vallen binnen de functiegerichte aanspraak isnog onduidelijk. Iedere zorgverzekeraar kan beslissenbijbetaling al dan niet toe te staan. Er is geen explicieteMartin Houben en Paul Vqalk beantwoorden vragen uit de zaalovereenstemming van zorgverzekeraars, maar ze zijn welsolidair. Waarschijnlijk wordt bekeken hoe e.e.a. gaatverlopen. Als er pijnpunten ontstaan is niets definitief, aldusMartin Houben, maar er is een vertrekpunt vastgesteld. Het iseen dynamisch proces dat kan worden bijgestuurd met inputvanuit het veld. <strong>Audiciens</strong> zijn de ambassadeurs voor de klanten moeten informatie terugkoppelen naar de zorgverzekeraar.EvaluatieEvaluatie is in het proces van groot belang. <strong>De</strong> NVAB haaktdan ook nadrukkelijk in op het proces van dataverwerkingen redenen tot bijstelling. StAr zal actief alle wijzigingen dievoor de audicien van belang zijn bijhouden in het Handboek,zodat alle informatie in één naslagwerk bij elkaar is gebracht.<strong>De</strong> procesbeschrijving over het Zorgprotocol (NOAH) moetvoor de jaarwisseling klaar zijn en wordt als nieuw elementvan het Star-handboek toegestuurd aan de audiciens. Overigewijzigingen volgen op termijn. Paul Valk roept audiciensop ideeën over aanpak, informatie en communicatie tedelen via de StAr-website. Hierop kunnen klachten, vragenen opmerkingen worden verzameld. <strong>Audiciens</strong> die zijnaangesloten bij beroepsvereniging Audined kunnen ook ophet besloten deel van de AudiNed website signalen afgevenm.b.t. het verloop, problemen en valkuilen in het nieuwesysteem. Ook deze inventarisatie wordt doorgestuurd naarZN.Het ZN-protocolMark Laureyns is lid van de ZN-werkgroep protocolleringen zeer betrokken vanuit de bedrijfstak. Belangrijk is dateen protocol werkbaar is en dat objectief de mate van debeperking en de beleving hiervan door de patiënt wordtvastgesteld. Ook de doelstelling is niet onbelangrijk.Daarom moet o.a. duidelijk zijn in welke situaties de patiëntgoed moet kunnen functioneren en wat voor deze patiëntessentieel en haalbaar is. Daarbij is de subjectieve belevingvan de patiënt reëel. <strong>De</strong> beleving van de patiënt moetkloppen met de objectief verkregen resultaten. Al dezeaspecten worden meegenomen in het ZN-protocol.6
interview congresZes aspectenAls het gaat over beperking, zijn er zogenaamde harde enzachte aspecten die belangrijk zijn voor het functionerenmet een hoortoestel. Harde aspecten hebben een duidelijkerelatie met gehoorfuncties, kunnen vrij gemakkelijk wordenopgemaakt uit het audiometrisch rapport en zijn (rechtlijnig)te verbeteren met een hoortoestel, zoals detectie van geluiden spraakverstaan in stilte. Een derde aspect is spraakverstaanin ruis, wat niet altijd rechtlijnig is af te leiden.Zachte aspecten zijn vanuit het audiogram slecht tevoorspellen maar hebben een grote invloed op de eerstedrie. Zo is het kunnen lokaliseren van geluid (centraleverwerking) lastig op te vangen met een hoortoestel. Opdit aspect kan niet altijd verbetering worden verwacht. Alslokalisatie problematisch is heeft dit invloed op het te behaleneindresultaat van de hoortoestelaanpassing. Focus (aandacht– cognitie - discriminatie) is ook een aspect dat op basisvan het audiograam slecht te voorspellen is. Het herkennenvan cognitieve aspecten van het systeem is essentieel omte kunnen functioneren in een akoestische omgeving. Eenhoortoestel zal dit op zich niet verbeteren, maar er moetwel rekening mee worden gehouden. Een laatste aspect isruistolerantie (vermoeidheid en stressgevoeligheid). Hierbijgaat het niet altijd om de luidheid van het signaal, het kanook geroezemoes zijn.Naast audiometrische tests die zonder uitzondering moetenworden uitgevoerd, moeten alle zes aspecten in kaartworden gebracht om een volledig beeld te krijgen van deslechthorende. Interventie met hoorzorg is meer dan alleenhet kiezen van een hoortoestel. <strong>De</strong> manier van aanpakken enbegeleiden is de kern van zorg.VragenlijstOm de verschillende aspecten te onderzoeken wordtgebruikgemaakt van de Amsterdamse Vragenlijst die hiervoorop enkele punten is aangepast. Om het gebruiksgemak teverhogen is naast de papieren lijst een automatische versieontwikkeld. <strong>De</strong>ze heeft een directe link naar de ZN-databasewaar de (ook de op papier ingevulde) antwoorden wordenvastgelegd. Hiermee wordt o.a. voorkomen dat de cliënt gaat‘shoppen’ en elders de vragenlijst anders invult.<strong>De</strong> slechthorende vult de vragen in, bij voorkeur zonderbegeleiding van familie, kennissen of audicien. Het afnemenvan een vragenlijst is niet zomaar het protocol volgen,het is een interventie! Vastgestelde beperkingen wordengetoetst aan de ervaring van de slechthorende, die mééris dan een wandelend audiogram. Het is interessant omte zien in hoeverre de ingevulde vragenlijst overeenkomtmet de verwachting op basis van het audiogram (toon- enspraakaudiometrie): er is 88-90% voorspelbaarheid van hetaudiogram op de assen. (fig.1)Soms komen resultaten uit het audiogram en de vragenlijstniet overeen. Factoren die hierin een rol kunnen spelen zijnbijvoorbeeld drempelaudiometrie, verschil tussen links enFig1rechts en mate van spraakverstaan. <strong>De</strong> relatie tussen drempelen spraakverstaan is een goede voorspeller die uit hetsysteem te halen is, maar soms klopt de voorspelling niet.Het audiogram zegt dat er minder problemen zijn dan deslechthorende ervaart. Het is dan belangrijk een paar zakennader te bekijken.• MotivatieIs de cliënt gemotiveerd om te beginnen methoortoestellen of zijn het anderen die dit afdwingen? Alsduidelijk is dat de cliënt niet gemotiveerd is, kun je beterdirect stoppen (interventie!).• Bekijk de zachte assenHet kan zijn dat de zachte assen bijzonder gunstigzijn waardoor iemand met een zelfde audiogram beterfunctioneert.• Evalueer in welke omgeving de cliënt werkt en leeft, dezekan heel ideaal zijn.Het kan natuurlijk ook zijn dat de cliënt aangeeft dat erméér problemen zijn dan op grond van het audiogramkan worden verwacht. Dat is het andere uiterste. Kijk danook naar de zachte assen; wellicht bestaan er centraal veelmeer problemen dan gemiddeld. Misschien functioneert deslechthorende in een veeleisende en lastige omgeving ofzijn er andere, bijkomende aspecten. Bijvoorbeeld bewustoverdrijven om in aanmerking te komen voor een duurdermodel hoortoestel.<strong>De</strong> vragenlijst wordt door de cliënt zelfstandig ingevulden kost de audicien geen tijd. Daarentegen vraagt denabespreking waarin precies wordt bekeken wat er aan dehand is wél tijd. Een nabespreking is voor een goede keuzewel belangrijk omdat er een afweging moet zijn op basis vanálle informatie. Op de assenpiramide kan worden bepaaldop welke aspecten interventie verbetering kan brengen. Hoemensen beperkingen ervaren is zeer gevarieerd. Er moetvoldoende data beschikbaar zijn om een redelijk evenwichtigpakket te hebben. Dat is essentieel om dit protocol te latenslagen. Bij het opstellen van het protocol zijn controlesuitgevoerd naar de betrouwbaarheid van de vragenlijst inrelatie tot de verschillende factoren. Wat betreft de ►►►Het vakblad dat ons versterkt<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 7
harde factoren (spraakverstaan in lawaai, spraakverstaanin stilte en detecteren van geluid) is er een duidelijkerelatie met audiometrie. <strong>De</strong>ze factoren zijn verbeterbaarmet een hoortoestel. Zachte factoren (focus, lokaliserenen ruistolerantie) worden niet duidelijk uit een audiogramen worden bepaald middels de vragenlijst. Uit onderzoekblijkt dat de lijst voldoet en peilt wat hij moet peilen. Ditis belangrijk in het vaststellen van het totaalprofiel van deslechthorenden en de haalbaarheid van de aanpassing.Versterking is niet altijd een zegenHet juist meten, bepalen en aanpassen van ruistolerantievoor spraak en het maximale niveau van tolerantie heeftbijvoorbeeld invloed op het aantal uren dat het hoortoestelaan het eind van de proefperiode wordt gedragen. Bijeen goede ruistolerantie is de draagduur 8-12 uur, bij eenslechte ruistolerantie wordt een toestel gemiddeld 3 uurgedragen. Het is zaak mensen gedurende het aanpastrajectgoed te begeleiden en goed te motiveren. Als je een aspectverwaarloosd kan dit het hele project laten mislukken.Focus is een ander (cognitief) aspect. Bij spraak-in-ruis isgekeken naar correlatie tussen geheugen en spraakverstaan.Er is een duidelijk verband zonder hoortoestellen en er iseen opvallende versterking van de relatie cognitie/focus methoortoestel. Dit is niet verwonderlijk aangezien iemand beterfunctioneert als eventuele auditieve gaten kunnen wordeningevuld. Het herkennen van samenhang is belangrijk. Als designaalverwerking is verstoord wordt informatie gemist enals iemand minder capaciteiten heeft om informatie aan tevullen, gaat hij slechter functioneren. Dit is niet iets om op teselecteren omdat dit niet is op te lossen met een hoortoestel,maar het is wel een aspect dat moet worden meegenomenin de uiteindelijke keuze. ‘Lokalisatie is zonder hoortoestelbeter dan met, als het gaat om horizontale lokalisatie metbilateraal hoortoestellen’ [J. Acoust. Soc. Am. 119 (1), January2006]. Met omni hoortoestellen en adaptieve directionaliteitbleek dat hoe meer de apparaten adapteerden, hoe meer delokalisatie in de war werd gebracht. Let dus op met adaptievefeatures bij slechthorenden die problemen hebben in selectievan signaalverwerking. Goed nieuws is dat recent directionelesystemen steeds meer het menselijk oor benaderen waarmeehet lokalisatieprobleem steeds kleiner wordt. Er is geensignificant verschil tussen nieuwe technologie en het natuurlijksysteem aangetoond.5 productmandjesTen behoeve van functiegerichte selectie wordt gewerkt aaneen classificatie van hoortoestellen. Er zijn 5 categorieën metbinnen iedere categorie een aantal mogelijkheden. Als hetware 5 ‘winkelmandjes’ gevuld met toestellen die binnen eenbepaalde prijsklasse vallen, en daarbij horende features.Uit audiometrisch onderzoek en vragenlijst komenbeperkingen en doelstellingen. Het geeft aan wat nodigis voor interventie en daarmee wordt duidelijk uit welk vande 5 mandjes een hoortoestel moet worden geselecteerd.Vervolgens wordt uit het betreffende mandje de bestekeuze gemaakt. Naast technologie en features gaat hetook om aanpastijd en – niet onbelangrijk – de invloed vande audicien. Mark Laureyns benadrukt nog maar eens dathet beste hoortoestel dat slecht is aangepast het niet haalttegenover een goed aangepast hoortoestel van minderekwaliteit. In het hele proces blijft de deskundigheid vande audicien een voorwaarde. Er is nog weinig bewijsvoor effectiviteit van een aantal features. Alle relevantemerken hebben hun informatie doorgestuurd en een grootdeel van de toestellen is inmiddels gecategoriseerd. <strong>De</strong>fabrikantgegevens kunnen worden afgezet op de 6 assenom te kijken wat binnen dit systeem een toegevoegdewaarde heeft. Er wordt uitgegaan van hetgeen bekend is.Dit beginpunt op basis van evidence based research moetevolueren tot practice based evidence waarbij in de praktijkwordt bewezen dat die systemen inderdaad bij de audicienin de praktijk, binnen het protocol, die toegevoegde waardekrijgen. Zo wordt duidelijk dat een bepaald type toestel ineen bepaald mandje overeenkomt met de gegevens op deassen en is aangepast bij een groot aantal slechthorenden,inderdaad een verbetering geeft. Er ligt een robuust modeldat klaar is voor evolutie. Het is voorzien van punten voorbewezen features. Hoe meer bewijs wordt geleverd en/of hoemeer effect, hoe meer punten worden toegekend. Er moetenvoldoende toestellen in het mandje zitten om het werkbaarte maken. Inmiddels zitten er meer dan 1100 toestellen in dedatabase.Mark Laureyns8
interview congresAdequaat?Er is onderzocht hoeveel tijd het nieuwe protocol in beslagzal nemen. <strong>De</strong> zachte assen van spraak in stilte en detectiekosten wat aanpassing betreft de minste tijd. Spraak inruis kost wat meer tijd. Uit het totale onderzoek komt eenpuntenaantal naar voren en op basis van de complexiteit vande beperking is vastgesteld wat de gemiddelde tijd is diemoet worden besteed aan de diverse onderdelen binnenhet aanpastraject. Vijf beperkingsgraden zijn bekeken m.b.t.protocol, triage, aanpassing en nazorg. <strong>De</strong> tijdsduurindicatieis een totaal van 10 uur (beperking 1) tot een totale tijdsduurvan 24 uur (beperking 5). Doorgaans vraagt een complexebeperking ook om een meer complex hoortoestel envraagt meer tijd m.b.t. aanpassing en nazorg. Op basisvan beperking moet worden gezocht naar een adequateverbetering. Haalbaarheid en wat wenselijk is, zijn medebepalend voor de doelstelling. Er kan gestreefd worden naareen gemiddelde doelstelling, een makkelijke doelstelling ofeen hoge doelstelling. Een hoge doelstelling waar de cliëntniet achter staat pakt ongunstig uit voor de cliënt. Hoe hogerde doelstelling, hoe hoger het puntenaantal moet zijn en hoegroter het verschil zal zijn tussen voor en na de aanpassing.Goed onderzoek van de individuele noden en het profielvan de slechthorende is dus geboden en gebeurt via hetprotocol en de vragenlijst. Het doel is te komen tot eenmatch, uitgaande van gemiddelde reële behoeften van deindividuele cliënt. Adequaat is niet maximaal. Over-adequaatis te duur: als een verdedigbare reële hoge behoeftebestaat dan moet eerst een test worden gedaan met tweeverschillende adequate oplossingen. Als deze geselecteerdehoortoestellen in de praktijk niet voldoen om heel specifiekeredenen, dan moet worden onderzocht of er sprake is vaneen bijzondere zorgvraag of een over-adequate aanvraag.In geval het gaat om een bijzondere zorgvraag, wordt hierinvoorzien door de zorgverzekeraar. Als het gaat om een overadequateaanvraag, is het vooralsnog onzeker of dit mogelijkis met bijbetaling. Het kan ook gebeuren dat de klant ombijvoorbeeld financiële redenen bewust vraagt om een onderadequateoplossing. Een goedkoper onder-adequaat voorstelzal altijd problemen opleveren voor de slechthorende. Als deverzekerde niet tevreden is kan de zorgverzekeraar verhaalhalen bij de audicien. Als de cliënt bewust kiest voor dezeoplossing, is het zeer verstandig dit te documenteren en doorde cliënt te laten ondertekenen! <strong>De</strong> audicien weet dat hettoestel onmogelijk kan voldoen en de verantwoordelijkheidvoor de aanpassing ligt geheel bij de cliënt.In het kort• Leg de klant de te volgen procedure en het traject uit. Legduidelijk uit dat de lijst is bedoeld om een beeld te krijgenhoe de slechthorende zijn handicap ervaart en presenteerde vragenlijst als een positief meetinstrument.• Laat de Amsterdamse Vragenlijst zelfstandig invullen. <strong>De</strong>antwoorden worden vastgelegd in de ZN-database. Erwordt gewerkt aan een kortere, efficiënte versie.• Voer de klassieke audiometrische testen uit (Triage basis –drempel en spraak-audiometrie in stilte).• Je krijgt de grafiek van de resultaten van de vragenlijst,met een projectie van de te verwachten resultaten opbasis van audiometrie. Bespreek dit met de klant (onder/over perceptie van beperking) en bespreek de doelstelling.Aangeraden wordt gebruik te maken van de COSIvragenlijst(Cliënt Oriented Scale of Improvement).• Op basis van het bovenstaande krijg je een puntenaantaldat aangeeft welk technologieniveau geselecteerd kanworden met het oog op de vergoeding. (inclusiefaanpastijd). Er is een totaal aantal punten en de puntenper as (6 assen). Hierbij past een aantal toestellen. Hetis op basis van ervaring (practice based) dat de audicieneen keuze maakt omdat een toestel beter resultaat geeftbij problemen op een specifieke as waar de slechthorendeproblemen heeft.• Na aanpassing en proefperiode laat je de AmsterdamseVragenlijst opnieuw invullen. Hieruit is de mate vanverandering aantoonbaar. Geadviseerd wordt ook deCOSI-vragenlijst in te vullen.• Indien het resultaat gunstig is: Tot zo verNog niet alles met betrekking tot het nieuwe protocol isbekend. Er zullen regelmatig updates worden gegeven.Vragen zijn er nog genoeg: Hoe gaat het bij vervanging?Krijgt een ervaren high-end gebruiker een gelijkwaardigtoestel aangeboden? Wat als iemand niet in staat is devragenlijst in te vullen, mag iemand uit de omgeving van decliënt dan helpen? Als iemand op basis van de vragenlijst inaanmerking komt voort een hoortoestel uit categorie 4 of 5,moet de cliënt dan worden verwezen naar een AC?Het afnemen van de Amsterdamse Vragenlijst bij eenvervangingsprocedure is gebaseerd op de situatie méthoortoestel. Bij vervanging tellen vooral de audiometrischegegevens. Het protocol heeft nog geen testfase doorstaanen wordt ingevoerd in combinatie met bezuinigingen. Het isniet ideaal en op alle fronten moet goed de vinger aan depols worden gehouden. Het is niet de bedoeling dat vanafhet nieuwe jaar 80% van de slechthorenden via het AC moetworden geholpen. Er wordt door de protocolcommissiegewerkt aan een nieuwe standaard voor huisartsen. Zijmoeten doorverwijzen naar de audicien en kunnen eenaudicien om hulp vragen bij het maken van een audiogram ofhet invullen van een vragenlijst. <strong>De</strong> audicien krijgt een grotererol in het verwijzen naar de AC’s. <strong>De</strong> spraak-in-ruistest (hardeaspecten) was voor audiciens niet verplicht en werd eventueel-indien gewenst- afgenomen. Om te kunnen voldoen aanhet protocol wordt gewerkt aan een betaalbare test t.b.v. deaudicienspraktijk.Nb. <strong>De</strong> afbeeldingen van de presentatie van Mark Laureyns zijn tebekijken op de site www.audicienregister.nl/seminar november <strong>2012</strong>.In het dagprogramma kunnen de presentaties worden aangeklikt. ►►►Het vakblad dat ons versterkt<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 9
<strong>De</strong> Amsterdamse vragenlijst (AIADH)Psycholoog René van der Wilk besprak inhoud en belang vande AIADH, voluit: Amsterdam Inventory of Auditory Disabilityand Handicap. Dit onderwerp wordt elders in dit nummerook onder de loep genomen door audioloog Niek Versfelddie op het Hoorprofscongres stelde dat een belangrijk deelvan de hoortoestelkeuze bestaat uit het vaststellen van deproblematiek, waarbij een vragenlijst zeer geschikt is om debeperking, zoals die door de patiënt wordt ervaren, vast testellen. <strong>De</strong> vragenlijst is opgenomen in het protocol.<strong>De</strong> WHO (World Health Organisation) hanteert deInternational Classification of Impairments, Disabilityand Handicaps. Een gehoorstoornis is een ‘impairment’en er is een beperking (disability) van normale hoor- enluisteractiviteit. <strong>De</strong> cliënt ervaart verminderd spraakverstaan ofrichtinghoren als een handicap in zijn sociaal-maatschappelijkfunctioneren en kan daardoor wellicht zijn beroep ofdeeltaken niet meer uitoefenen. <strong>De</strong> ICIDH is vernieuwd totInternational Classification of Functioning, Disability andHealth (ICF) en houdt rekening met omgevingsfactoren ende context. Het legt meer nadruk op wat de cliënt met zijnhandicap nog wél kan dan op de beperking. Voor het gehoorbestaan nog geen valide ICF-scores. Het ZN-protocol dat inkorte tijd en vóór 1 januari 2013 moest worden ontwikkeldis een flinke uitdaging, aldus René van der Wilk. In hetprotocol zijn inmiddels veel facetten opgenomen maarevaluatie, verbetering en uitbreiding blijven nodig. Goedenabespreking en communicatie met het werkveld zijn vangroot belang, nu, en in de toekomst. Een passend protocolis het middel om het doel en het belang van de beperkingvast te stellen en tot een hooroplossing te komen die nietonder- of boven adequaat is. Soms kan er sprake zijn vaneen bijzondere zorgvraag. In dat geval moet de cliëntworden verwezen naar een AC. Het is zaak om opgedaneervaring goed terug te koppelen naar de zorgverzekeraar.Inzicht in de problematiek en vakkennis van de audicien zijnin dit traject uitzonderlijk belangrijk. Het afnemen van eenvragenlijst geeft aandacht aan de cliënt en zijn probleem,en is alleen al daarom een interventie. Vragenlijsten gevenRené van der Wilknaast intake en audiometrisch onderzoek veel informatie dienodig is voor een verantwoorde hoortoestelkeuze. Belevingvan de handicap, maatschappelijke positie, leef- en/ofwerkomstandigheden en auditieve mogelijkheden spelen eenrol bij de doelstelling. In het vaststellen van de individuelezorgvraag moet de audicien alert zijn en dóórvragen naarde beperkingen die in het dagelijks leven worden ervarenen de knelpunten in de beroepsuitoefening. Het werkenmet een goed onderbouwd protocol geeft structuur enuniformiteit in het inventariseren van het probleem en geeftduidelijkheid m.b.t. beperking en doelstelling van de cliënt.Het is ongunstig dat het nieuwe zorgprotocol moet wordenuitgetest in combinatie met invoering van functiegerichtvoorschrijven en bezuinigingen in de gezondheidszorg.Niet alles is binnen een protocol te vangen. Problemen metakoestiek worden pas opgemerkt in de praktijk waar nagalmoptreed of lawaai is. Akoestische problemen kunnen eenargument zijn voor een andere hoortoestelkeuze dan op basisvan eerdere informatie zou zijn gedaan. <strong>De</strong> Amsterdamsevragenlijst is alleen voor volwassenen en kan geautomatiseerdin circa 25 minuten worden ingevuld. <strong>De</strong> vragenlijst bevatplaatjes die helpen om de luistersituatie te verduidelijken,maar het is belangrijk dat de audicien vooraf goede instructieen uitleg geeft. <strong>De</strong> vragen moeten door de cliënt zelfstandigworden ingevuld. Als het gaat om hoortoesteldragersmoeten de vragen worden beantwoord vanuit de situatie méthoortoestellen.zes factorenHet afnemen van de Amsterdamse vragenlijst is een zachtemeting van 6 factoren:1. niet goed kunnen horen van (zachte) geluiden2. niet goed kunnen onderscheiden van geluiden3. niet verstaan in stilte4. niet verstaan in lawaai5. niet kunnen lokaliseren van een geluidsbron6. hinder ondervinden van harde geluidenHiermee kan bijna 70% van de subjectieve gehoorklachtenworden vastgesteld. <strong>De</strong> informatie uit de vragenlijst wordtaangevuld met objectieve metingen (toonaudiometrieen spraakverstaan in stilte (1), spraakverstaan in stilte enrichtinghoren (2), zinsverstaan in stilte en in stationaire ruis(3), zinsverstaan in fluctuerende ruis (4), toonaudiometrie entest op richtinghoren (5), klein dynamisch bereik in toon- enspraakaudiogram (6)), maar ook door verder te vragen ente controleren of de cliënt problemen heeft die niet aan deorde zijn gekomen. ‘Doelstelling’ wordt opgenomen in hetprotocol. Zolang dit niet het geval is kan de COSI (CliëntOriented Scale of Improvement) uitkomst bieden. Er kunnendiscrepanties bestaan tussen beperkingen en doelstellingenomdat een groot probleem voor de betrokkenen eenkleine last kan betekenen, of juist omgekeerd. Dit kanafhankelijk zijn van sociale behoeften, beroep of woon-werkomstandigheden.Dit staat niet in het protocol, maar daarmoet de audicien zo nodig wel naar vragen. Aan de lijst10
interview congresworden ook vragen toegevoegd m.b.t. ruistolerantie. <strong>De</strong>hoeveelheid geaccepteerde achtergrondruis bij het luisterennaar spraak is een centraal proces, onafhankelijk van o.a.gehoorverlies of leeftijd. Er is een relatie tussen ruistolerantieen auditief werkgeheugen en de ANL-test is een goedevoorspeller voor succes met hoortoestellen.Relaties zijn niet zo specifiek dat met behulp van objectievetests de beperking kan worden vastgesteld. <strong>De</strong> vragenlijstheeft dan ook een duidelijke meerwaarde bij het in kaartbrengen van de beperkingen in het dagelijks leven en hetmeten van verbetering.Zelf doenOm audiciens te laten ervaren hoe de AIADH in elkaar zitkregen alle aanwezigen een stemkastje en werden op eengroot scherm de vragen geprojecteerd.Op www.audicienregister.nl kunt u in het programma vanhet seminar (november <strong>2012</strong>) de Amsterdamse vragenlijstaanklikken, bekijken en beantwoorden.“Instructie:Horen is meer dan waarnemen van geluid. Voor de veiligheidbijvoorbeeld is het belangrijk om te weten wat voor soortgeluid men hoort en waar dat geluid vandaan komt. Ook demogelijkheid anderen te kunnen verstaan is van groot belang.Het luisteren naar muziek is een vorm van horen die eveneensvan grote waarde is.Bij slechthorendheid kunnen verschillende aspectenvan horen aangetast zijn. Ook is het zo dat niet alleluisteractiviteiten voor iedereen even belangrijk zijn. In dezevragenlijst wordt over verschillende aspecten van horen eenaantal vragen gesteld. Graag vernemen wij van u welke vandie aspecten bij u moeilijkheden opleveren en met welkeregelmaat die moeilijkheden zich voordoen.Elke slechthorende kan het beste zelf aangeven waar voorhem of haar de knelpunten liggen. Daarom leggen wij dezevragenlijst aan u voor. Door middel van deze lijst krijgt u demogelijkheid aan te geven of u door uw slechthorendheidgehinderd wordt en zo ja, wanneer en in welke mate. Hetis de bedoeling dat u bij het beantwoorden van de vragenuitgaat van de situatie met hulpmiddelen.Wij vragen u de lijst zorgvuldig in te vullen. U zult ongeveereen half uur nodig hebben om alle vragen te beantwoorden.”Classificatie van hoortoesteleigenschappen(in wording)Bert van Zanten, Klinisch-fysicus/Audioloog (UMC Utrecht)geeft een overzicht van de totstandkoming van de classificatievan hoortoesteleigenschappen, een voorwaarde voorfunctieherstelgerichte selectie. Vanaf 1 januari 2013 is dekeuze voor een hoorhulpmiddel niet langer productgericht,maar functie(herstel)gericht. Om dit te kunnen beoordelenzijn n.a.v. het PACT-CvZ-rapport (Compensatie van verminderdhoren, project OP09/652/002) hoortoestelkenmerkengeïnventariseerd op:• aantal akoestische programma’s• aantal automatische programma’s• aantal frequentiekanalen• directionaliteit: alleen omni/vast directioneel/adaptief• ruisonderdrukkingssysteem: afwezig/aanwezig• windruisonderdrukkingsysteem: afwezig/aanwezig• feedbackonderdrukking systeem: afwezig/statisch/dynamisch• low-level expansie: afwezig/aanwezig• bandbreedte > 6 kHz: afwezig/aanwezig• frequentietranspositie: afwezig/aanwezig• binaurale communicatie: afwezig/aanwezig• draadloze communicatie: afwezig/aanwezig (FM,Bluetooth, beide)Uit relevante literatuurstudies komt vooral bewijs datversterken van geluid, frequentie-afhankelijk, herstel vanfunctie oplevert bij slechthorenden m.b.t. hoorbaarheidvan geluiden in de omgeving en spraakverstaan in stilte.Ook is bewijs geleverd dat lokaliseren van geluid mettwee hoortoestellen beter gaat dan met één. Voor alleandere kenmerken is nog geen bewijs voorhanden met eenvoldoende hoog niveau van wetenschappelijk bewijs enook relaties tussen soort gehoorverlies en type hoortoestelzijn niet bewijsbaar aangetoond. CvZ mag sinds 2006alleen positief adviseren over nieuwe methoden vanonderzoek en behandeling als deze evidence based zijn,dus een hoog niveau van bewijs hebben. Als geen bewijsvoorhanden is mag worden volstaan met ‘expert opinion’.Op uitdrukkelijk verzoek van CvZ is daarom een overzichtgemaakt van de te verwachten toepasbaarheid van de lossefunctionaliteiten. Hierin wordt kort en indicatief weergegevenwelke toepasbaarheid de verschillende functionaliteiten(kunnen) hebben voor slechthorenden met een licht totmatig gehoorverlies en voor slechthorenden met eenernstig tot zeer ernstig gehoorverlies. Een team van expertsuit verschillende belanghebbende beroepsgroepen heeftzich gebogen over de door hen ingeschatte waarde voorhet eindresultaat van de hoortoestelaanpassing van eenvolumeregelaar, meerdere programma's, afstandsbediening,automatische programmaregeling, zelf lerend vermogen,datalogging, adaptieve richtingsgevoelige microfoon,vaste richtingsgevoelige microfoon, ruisonderdrukking,frequentietranspositie, fluitonderdrukking, luisterspoel, audioinput,compatibel met FM/Bluetooth en een frequentiebereikvan meer dan 6 kHz. <strong>De</strong> waarde-inschattingen bleken in 2009goed overeen te komen tussen de verschillende groepen inhet werkveld.<strong>De</strong> cliëntVoor de cliënt kunnen andere toesteleigenschappenbelangrijk zijn dan uit objectief onderzoek naar vorenkomt. Het doel van hoortoestelaanpassing is om dehoorbeperking zoveel mogelijk op te heffen. Bij adequaataanpassen hoeft het door zorgverzekeraars gestelde doelniet per se overeen te komen met hetgeen de cliënt wil.Het is dus zaak patiëntkenmerken [zie presentatie van ►►►Het vakblad dat ons versterkt<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 11
www.siemens.nl/hoortoestellen. Because the futurebelongs to Soundability.Ervaar het nieuwe platform achter BestSound Technology.Pure innovatie voor een ongekende luisterervaring.Eindeloze mogelijkheden, door eenzeer compleet pakket aan instelparameters.Dat is micon, het nieuweicoon van Siemens.<strong>De</strong> compleet nieuwe micon chip die ditalles mogelijk maakt bevat 18 miljoentransistors, 200 keer meer geheugen, eenbandbreedte tot 12.000 Hz, 48 kanalenen 250 miljoen bewerkingen per seconde!micon geeft het begrip Soundability eenheel nieuwe dimensie: miSound staatgarant voor zowel het allerbeste geluid alshet behoud van natuurlijke akoestiekDit bevordert de spontane acceptatie enelimineert akoestische feedback.miFocus verbetert de richtingsgevoeligheiden hoorbaarheid van hoogfrequentegeluiden voor een moeiteloze spraakverstaanbaarheid,zelfs in lastige hoorsituaties.miGuide biedt automatischeacclimatisatie in elke luistersituatie.micon: Een hoorbeleving die zó goed is,dat gebruikers vergeten dat ze het dragen!Life sounds brilliant.
interview congresMark Laureyns; 6 auditieve aspecten] en een bijpassendclassificatieprotocol voor hoortoestellen te formuleren.<strong>De</strong> werkgroep Keuzeprotocol kwam langdurig niet tot eeneenduidig classificatieprotocol en onder tijdsdruk heeftZN een uiteindelijke keus gemaakt voor inventarisatie vanrelevante toesteleigenschappen voor detectie (hoorbaarheid),discriminatie van geluiden, spraakverstaan in stilte,spraakverstaan in ruis, lokalisatie en tolerantie van geluid.Een aantal kenmerken komt meerdere keren voor en pastbij meerdere onderdelen. [de lijst van eigenschappen staatop www.audicienregister.nl/seminar november <strong>2012</strong>. Inhet dagprogramma kan de presentatie worden aangeklikt]Uiteindelijk moet duidelijk zijn hoe belangrijk het kenmerkis voor elk van de 6 aspecten (patiëntkenmerken) enwelk gewicht het in de schaal legt. In het systeem wordtselectie van een toestelklasse (categorie) gebaseerd op depatiëntkenmerken (via vragenlijst en audiometrie) die zijnsamengevat in een getal (een optelling van de beperkingen).Dit moet leiden tot selectie van een toestel dat binnen decategorie de beste match geeft, rekening houdend met de6 afzonderlijke gebieden van auditieve beperking. Dus: eenhoortoestelcategorie die past bij de disfunctie van de patiënten binnen die categorie een hoortoestel waarbij functies diebelangrijk zijn voor de patiënt aan bod komen.5 categorieën<strong>De</strong> hoortoestellen worden gegroepeerd in 5 klassen vancomplexiteit en prijs. Op basis van een volledig onderzoekwordt een categorie geselecteerd uit een van de 5 klassen,en binnen deze categorie is een aantal hoortoestellenbeschikbaar. Vooralsnog wordt uitgegaan dat 80% vande hoortoestelaanpassingen in de laagste 3 klassen vancomplexiteit moeten vallen. Maar, zo stelt Dr. van Zanten, hetis werk in ontwikkeling en werk in uitvoering tegelijkertijd;niets is helemaal zeker. In de praktijk zal de audiometrischecontrole doorgaans op 3 van de 6 beperkingsgebiedengedaan worden door de audicien. <strong>De</strong> cliënt moet zelfstandigde Amsterdamse vragenlijst invullen die vervolgens wordtopgeslagen in een centrale database. [opm. redactie: als ditniet wordt geanonimiseerd moet nog duidelijk worden hoemet de gegevens wordt omgegaan en of er toestemmingnodig is van de cliënt]. Ook het definitief gekozen toestelwordt centraal opgeslagen. Ook het classificatieprotocolis werk in ontwikkeling en uitvoering tegelijk. Het wordtuitgevoerd door een onafhankelijke ZN-stichting op basisvan informatie van de fabrikanten, gecontroleerd doordeskundigen uit het werkveld, met in de toekomst de eisvoor het vergaren van practice-based evidence voor demate auditief functieherstelvermogen van het toestel, al danniet door een bepaalde feature. Een ZN-werkgroep bouwtmet hulp van PACT een classificatiesysteem waarin tot nutoe 1285 toestellen zijn samengebracht. Op 15 december<strong>2012</strong> moet het klaar zijn. <strong>De</strong> classificatie van hoortoestellenis zeker niet perfect. Door nog te verzamelen gegevens(evidence based practice) moet het systeem doorlopendworden bijgesteld. Hierbij is het belangrijk dat observaties enervaring door de audicien met betrekking tot classificeringvan de hoortoestellen worden meegenomen. Maak gebruikvan de meldpunten bij Star, NVAB en Audined om problemenen knelpunten door te geven! <strong>De</strong> bedoeling blijft altijd omindividuele slechthorenden te helpen aan een passendehoortoestelaanpassing volgens het ZN-protocol in combinatiemet de eigen kritische blik, kennis en kunde van de audicien.Er is (bij sommige zorgverzekeraars) ruimte om, goedonderbouwd, een aanvraag in te dienen voor een anderehoortoestelcategorie.Zijn er nog vragen?Vragen zijn er genoeg en niet op alle vragen is er (al) eenantwoord. Het is wel duidelijk dat veel geruchten voorverwarring hebben gezorgd. Werd door een van de sprekersopgemerkt dat Nederland uniek is met dit ZN-protocol, dankan Paul Valk aanvoeren dat onder andere Frankrijk en de VSal langer werken met categorisering en dat een aantal landenermee experimenteert. Het is belangrijk om bij de feiten teblijven, maar het is niet eenvoudig om de juiste informatiete selecteren uit het aanbod op seminars, congressen, uitnieuwsbrieven, twitter en wat al niet meer.Het ZN-protocol is voor audiciens. Wat het gaat betekenenvoor bijvoorbeeld de AC’s is niet bekend. Ook KNO-artsenmoeten op de hoogte worden gebracht aangezien zij nietmeer bindend kunnen voorschrijven. <strong>De</strong> verantwoordelijkheidvoor hoortoestelkeuze ligt in eerste instantie bij de audicien<strong>De</strong> tekst van het ZN-protocol is nog onvoldoende uitgewerkten zeker niet de eindtekst. E.e.a. wordt verwerkt in hethandboek van Star, zodat audiciens alles op één plek kunnenvinden. Het verdient aanbeveling dat audiciens de tekst goedlezen.Met betrekking tot buitendienstaudiciens is Star altijduitgegaan van incidenteel aanmeten op locatie. Inuitzonderingsgevallen kunnen dan de regels (inrichtingseis)met enige souplesse worden toegepast. Is aanpassen oplocatie structureel, dan moet volledig aan de Stareisenworden voldaan. Paul Valk geeft aan dat Star op dit punt in detoekomst regelgeving strenger zal handhaven.Klanttevredenheid is een groot goed. Niemandwil een systeem dat faalt op 2/3 van het aantalhoortoestelaanpassingen. Dat betekent dat er cijfers moetenkomen, bewijs dat het goed gaat of juist niet goed gaat,waarop het huidig beleid kan worden bijgesteld.<strong>De</strong> functiegerichte aanpassing maakt een instantie als hetUWV overbodig omdat er bij de keuze voor een bepaaldhoortoestel rekening wordt gehouden met de werksituatie.<strong>De</strong> eindcontrole blijft gewoon bestaan.►►►Het vakblad dat ons versterkt<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 13
congresNaast de Amsterdamse Vragenlijst wordt de COSIgeadviseerd. Er wordt gewerkt aan een inkorting van dehuidige Amsterdamse vragenlijst t.b.v. het ZN-protocol.Daarnaast worden vragen toegevoegd o.a. over ruistolerantie.Er moet volgens het protocol met de Amsterdamse vragenlijstworden gewerkt, maar zowel gebruik als aanpassing moetennog worden geaccordeerd door de rechthebbenden. Erbestaan dus rondom de Amsterdamse vragenlijst een aantalmitsen en maren.<strong>De</strong> Amsterdamse vragenlijst (en evt. COSI) is een tool náástde intake (lijst en gesprek).Voor de keuze van een hoortoestel uit categorie 4 of5 is geen machtiging nodig. Achmea stelt dat het deverantwoordelijkheid is van de audicien die zijn keuze wélmoet kunnen onderbouwen.Evaluatie moet plaatsvinden door alle betrokken partijenen per direct ingaan. Het beleid is voor iedereen nieuw enmoet worden uitgevoerd terwijl nog niet op alle vrageneen antwoord is. Vragen, kritiek en advies moeten dooriedereen worden gedeeld en op verschillende manierenworden gecommuniceerd om problemen vast te stellen enoplossingen te zoeken.Tinnitusmaskeerders zijn in de classificatielijst nog niet terugte vinden. Het gaat wel om een apart kenmerk, maar zalmisschien een aparte categorie moeten vormen.<strong>De</strong> harde en zachte criteria leveren een bepaald puntenaantalop. Dit bepaalt de categorie. Het is aan de audicien ombinnen die categorie het juiste toestel te selecteren. Hetis dus geen rigide systeem, er rolt niet automatisch eenoplossing uit. Naast de techniek van het hoortoestel wordteen beroep gedaan op de competenties van de audicien.Op de website van NVAB is een vragenlijn geopend waaropaudiciens knelpunten in het systeem kunnen doorgeven.Het systeem wordt ingevoerd, maar op basis van ervaringen bewijs uit de praktijk kunnen in iedere stap aanvullingen,correcties en aanpassingen worden gedaan.Wat nu gebeurt is niet ‘audicientje pesten’, maar eenmaatregel die in de totale zorg is ingevoerd. Het probleemis dan ook niet het functioneel voorschrijven, maar de prijswaartegen de dienst moet worden geleverd.Iedere audicien moet 5 categorieën kunnen aanbieden enbinnen iedere categorie voldoende spreiding hebben vanhoortoestellen om een keus te maken. Dit is een eis van Staren NVAB.In alles wat hij doet blijft de audicien regisseur over de eigenwerkzaamheden, het eigen handelen. Vakbekwaamheid is hetenige juiste beoordelingscriterium, óók met een protocol.►►►14
symposiumNieuwe geluiden over tinnitusVerslag van het landelijk NVVS symposium, 2 november <strong>2012</strong>te UtrechtWat is er wél mogelijk voor mensen waarvoor medischgezien niks meer mogelijk is? Nog altijd wordt mensenmet tinnitus geadviseerd ‘er mee te leren leven’,maar het omgaan met de uitgebreide problematieklukt niet zonder begeleiding, informatie en goedehandvatten. <strong>De</strong> NVVS wil met dit symposium duidelijkmaken dat er wel degelijk wegen zijn die de patiëntkan bewandelen. Daarvoor is gedegen en recentekennis over hulp- en begeleidingsmogelijkheden bij dehulpverlener van essentieel belang. Nieuwe geluidenover tinnitus kwamen naast eigen land ook uit GrootBrittannië en Duitsland. Nieuwe behandelings- enbegeleidingsmethoden bieden perspectieven voortinnituszorg in Nederland. Daarbij mag ook hetprobleem van hyperacusis niet worden onderschat. <strong>De</strong>combinatie tinnitus en hyperacusis komt meer voordan gedacht en vooral hyperacusis leidt tot sociaalisolement. Huisartsen en hulpverleners zijn niet allemaaleven goed bekend met de omvang, diversiteit aanvormen en gevolgen van het fenomeen ’oorsuizen’. Meteen intentieverklaring wil de NVVS hier verandering inbrengen; tinnitus en hyperacusis zijn meer dan ‘alleenoorsuizen’, meer dan alleen een hoorprobleem.EnquêterapportBen Schut, voorzitter NVVS Midden Nederland, noemt deaudicien als frontofficier die aandacht kan geven aan detinnituspatiënt en hem op het goede spoor kan zetten naaradequate hulp. Hij richtte zich tot de circa 75 aanwezigeaudiciens en vroeg hen in deze tijden van onrust toch vooralop het front te blijven. Beroepsgroepen moeten wordensamengebracht en samenwerken. <strong>De</strong> problemen zijn noglang niet opgelost. <strong>De</strong> commissie Tinnitus en Hyperacusisvan de NVVS wil vooral het netwerk versterken en daarin eenspilfunctie vervullen. Om daarnaast de belangen en wensenvan de patiënt te vertegenwoordigen ondervroeg de NVVSvorig voorjaar 2000 patiënten over hun dagelijkse ervaringenmet tinnitus en hyperacusis en mogelijke verbeterpunten. Metde uitkomsten van dit onderzoek kan vanuit het perspectiefvan de patiënten een dialoog worden opgezet metzorgverleners. <strong>De</strong> resultaten zijn samengevat in een uitermateinformatief en praktisch rapport ‘Nieuwe geluiden’.Een belangrijk aandachtspunt voor de hulpverlening is dattinnitus vaak zwaarder te dragen is dan door de omgevingvan de patiënt wordt gedacht. Ook verschil in oorzaak, eigenperceptie, geluiden, beleving en benadering bij mannenen vrouwen zijn enkele punten uit het rapport. Het advies‘ermee te leren leven’ roept veel woede op; de patiënt staatmet lege handen en moet middelen aangereikt krijgen ommet tinnitus om te gaan. <strong>De</strong> patiënt wil antwoorden, uitleg,hulpmiddelen en behandelmogelijkheden. Volgens KNOartsRob van Hulst zijn artsen terughoudend omdat op basisvan Evidence Based Practice weinig bewijs is geleverd vooreffectiviteit van behandelingen. Medisch is er weinig aantinnitus te doen maar begrip tonen, de klacht serieus nemenen samenwerken met de audicien kan wél bijdragen aan eenverbetering van de situatie. Hij merkt terecht op dat audiciensde laatste jaren veel beter zijn opgeleid en toegerust om eenbijdrage te leveren aan de zorg rondom tinnitus. 36% van depatiënten heeft naast tinnitus ook hyperacusis; ook daar moetde professional zich van bewust zijn. Lees het allemaal opwww.nvvs.nl/rapportnieuwegeluiden!<strong>De</strong>utsche Tinnitus-Liga (DTL)<strong>De</strong> DTL is een zelfhulp-organisatie en start in 2013 met eenop internet gebaseerde zelfhulpmethode. Zelfhulp is ►►►Het vakblad dat ons versterkt<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 15
niet vanzelfsprekend maar soms de enige weg tot verlichting.Ervaringen zijn niet hetzelfde als de kennis van een therapeutof expert, dus is het aan de patiënt om het goed te vertellen,met álle aspecten. Daarnaast biedt de DTL veel deskundigeinformatie en ondersteuning. President DTL Volker Albertnoemt de 7 functionele gebieden van horen (waarschuwing/alarm, informatie, energie, sociaal, emotie/perceptie,communicatie, oriëntatie) en restricties ten gevolgen vantinnitus, hyperacusis en gehoorverlies. Horen is leven en hetis niet eenvoudig om de essentie van horen te begrijpen.Patiënten kunnen niet meer communiceren zoals ze gewendwaren en kunnen terugverlangen naar ‘vroeger’, toen hetgehoor goed was. Misverstanden verstoren contacten.Er is sprake van sociaal isolement en de patiënt is ookemotioneel alleen omdat woorden wel worden opgevangen,maar de emotionele betekenis daarvan vaak verloren gaat.Hoogfrequente tinnitus werkt als een alarmsignaal waarophet lichaam reageert met opgetrokken schouders waaruitweer andere klachten kunnen voortvloeien maar waardoorook de tinnitus kan verergeren. In een constante alarmfase iser ook constante staat van paraatheid. Dit kost veel energieen kan leiden tot agressie of terugtrekken in jezelf. Albertnoemt tinnitus op latere leeftijd een ‘breach in the course oflife’ en een traumatische ervaring die onderhuids doorwerkt.Het creëert achterdocht en veroorzaakt misverstanden, hetspraakbegrip verandert omdat hoge tonenverlies problemengeeft in het interpreteren van emoties in de spraak en eenadequate reactie. Een goed oor is een actief orgaan inperceptie en informatieverwerking. Als dit is verstoord isluisteren vermoeiend en de patiënt heeft tijd nodig om ‘bij’te komen. Conversatie is niet langer casual en ontspannen.Door stress is het ook moeilijker voor het brein om nieuweinformatie op te nemen. Het korte termijngeheugen isvaak aangedaan: als het veel moeite kost om te luisterenen te reageren is vaak het begin van de informatie alweerverloren. Dit alles heeft consequenties voor relaties.Oostenrijks onderzoek toont aan dat onder slechthorendeneen hoog aantal gebroken relaties voorkomt. Samen metzijn echtgenote verzorgt Albert workshops: hij doet detinnituspatiënten en zij neemt de partners onder haar hoede.Ze vertellen ieder hun kant van het verhaal.‘we are always running on adrenaline’, zegt Albert. Stressverlagen is belangrijk. Om een voortdurende ontspanningte bewerkstelligen zijn in Duitsland Tai-Chi en Chi-Quongerg in trek. <strong>De</strong> meest effectieve therapie is echter cognitievegedragstherapie (CGT) <strong>De</strong> meeste Duitse KNO-artsenhebben niet veel aandacht voor tinnitus omdat dit tijdkost en hier geen vergoeding tegenover staat. Onder hetmotto ‘educate your doctor’ moet worden gezocht naarde juiste persoon: ‘heeft u enige kennis m.b.t. tinnitus?, zonee, dan heb ík geen tijd’. Albert vindt het belangrijk datde tinnituspatiënt goed uitlegt wat een probleem is. <strong>De</strong>meesten spreken niet luid genoeg, te snel, met een handvoor de mond en zonder oogcontact. Spreekregels voornormaal horenden gelden ook voor slechthorenden. 80%van de Liga-leden met tinnitus is ook slechthorend. Slechtsweinigen dragen een hoortoestel om het lijden te verlichtenen de communicatie te verbeteren. Naast auditieve encognitieve aandacht kan een hoortoestel zorgen voor meerflexibiliteit in het brein, en dat is een pluspunt. Helaas hebbenveel Hörgeräteakustiker nog weinig kennis van tinnitus enhyperacusis. <strong>De</strong> DTL heeft nog veel werk te verzetten.British Tinnitus Association (BTA)Bestuursvoorzitter BTA David Stockdale gaf een overzichtvan ondersteuning, behandeling en onderzoek van tinnitus inGroot Brittannië. <strong>De</strong> National Health Service (NHS) is aan hetveranderen. Dit biedt uitdagingen en kansen om te innoveren.BTA is een grote en wijdvertakte organisatie en met eencomité van professionele adviseurs een wereldwijde autoriteitop het gebied van tinnitus. Een breed panel van audiologen,KNO-artsen, psychologen en onderzoekers geeft informatieen advies, doet onderzoek, publiceert, bekijkt reviews, kweektbegrip bij publiek en overheid en duikt op de nieuwste‘miracle cure’ om de werkelijke waarde te bepalen. Meteen gratis hulplijn, een schat aan informatiebrochures, hetkwartaalblad ‘Quiet’, een uitgebreide website en regionalebijeenkomsten is veel informatie beschikbaar. BTA zorgt ookdat medici op de hoogte zijn van de nieuwste ontwikkelingenen blijven aandacht vragen voor de problemen rondomtinnitus en hyperacusis. Ze hebben hun eigen Week van hetOor; de week voor Valentijnsdag is Tinnitus Awareness Week.Risicogroepen worden benaderd en DJ’s praten over huntinnitus en hyperacusis en vertellen wat zij eraan doen. Ookwerd een campagne gestart gericht op huisartsen, een Top 10‘Do know how’: stuur de patiënt niet weg maar geef advies.Op de website www.tinnitus.org.ukstaat ook veel informatie voor professionals. BTA ondersteuntonderzoek dat bijdraagt tot een beter begrip van tinnitus enmogelijke oplossingen biedt. Zo werd een mythe doorgeprikt:uit onderzoek blijkt dat het laten staan van koffie (cafeïne)niet bijdraagt tot verlichting van tinnitus. Volgens Stockdaleveroorzaakt het eerder een dubbel probleem: omgaan metde tinnitus én een gemis aan cafeïne. Onderzoek richt zichmomenteel op medicijnen om plasticiteit in de hersenen tebevorderen, Mindfullness en CGT. <strong>De</strong> James Lind Allianceheeft in oktober 2011 een top-10 met vragen over tinnitussamengesteld (www.lindalliance.org) om inzicht te krijgenin het soort onderzoek dat op dit gebied het hardst nodigis. Ook de overheid moet weten waar het om gaat en hoegeld effectief wordt gebruikt. Op basis van wetenschappelijkonderzoek kunnen behandelingen die niet bewezen effectiefzijn worden uitgesloten van vergoeding. In 2011 deedPhilip Gander onderzoek naar de bereikbaarheid van hulpbij tinnitus binnen de NHS. Dit blijkt ingewikkeld en nietaltijd adequaat. <strong>De</strong> meerderheid komt in het traject via dehuisarts. Huisartsen zonder kennis van tinnitus en hyperacusisverspillen tijd door niet goed te verwijzen. KNO-artsen biedenslechts consulten van 5-6 minuten en dat heeft voor depatiënt niet veel nut. <strong>De</strong> audioloog neemt twee uur de tijd.16
symposiumToch wil de KNO-arts zijn medische praatje houden én eenvinger in de pap. Efficiënter zou het zijn als de patiënt directterecht kan bij de audioloog die indien nodig terugverwijstnaar de KNO-arts. Hierover is een discussie gaande, net alsover het doorverwijzen van de audioloog naar de klinischpsycholoog. Wijzigingen in NHS betekenen dat ‘elkegekwalificeerde aanbieder’ hoortoestellen mag leveren.Dat kan dus het ziekenhuis zijn, maar ook een toestel directvan de plank bij drogisterijketen Boots. Tinnitus is hiervooreen contra-indicatie omdat het niet gaat om ‘zomaar’gehoorverlies. Audiologen en hoortoestelverstrekkers moetenhierin worden getraind. Er is geen kant en klare universeleoplossing bij tinnitus.Tinnitus Retraining Therapy (TRT)In een geluiddichte ruimte gaat het auditief systeem op zoeknaar geluid.[onderzoek 1953, Heller en Bergman, zie DA jrg 5nr 3, pg 18-21 ‘Wat is tinnitus?’]. Uit onderzoek blijkt dat ookgoedhorenden dan een fantoomgeluid ervaren. Carlo Habets(IntoEars Hoorkliniek) en zijn team bieden geïntegreerdehoorzorg. Specialiteit zijn tinnitus en hyperacusis. Als oudmuzikantondervindt Habets aan den lijve wat tinnitusbetekent en als audioloog BC komt hij het probleem overalin de praktijk tegen. Hyperacusis heeft, meer dan tinnitus,een enorme impact op het maatschappelijk functioneren.Omdat het vaak samengaat en wordt veroorzaakt doorhetzelfde mechanisme richt behandeling zich op aanpakvan tinnitus én hyperacusis Iedereen reageert anders opprikkels. Een onbeduidend achtergrondgeluid kan bij tinnitusen hyperacusis worden ervaren als waarschuwingssignaaldat refereert aan dreiging. Het betreft dan signalen die inhet geheugen zijn opgeslagen als ‘niet pluis’. Een prikkelwaaraan een negatieve emotionele associatie is gekoppeldroept een reactie op van het autonome zenuwstelsel. Voordat signaal ontwikkel je (onbewust) een antenne. Daarnaastis er ook en bewuste reactie: piekeren, en dat maakt hetweer erger. Ter bescherming ontstaat conditionering vanhet onderbewustzijn: prikkel – reactie –situatie – emotie– betekenis. Vanuit het autonome zenuwstelsel volgteen reactie: alertheid, paraatheid. En daarmee is decirkel rond. Tinnitus blijft bestaan ten gevolgen van eenaangeleerde geconditioneerde reflex. <strong>De</strong> auditieve cortexen het limbisch systeem (emotie- er wordt een waardetoegekend aan het signaal) werken samen. Geluid dat hetpredicaat ‘onbetekenend’ krijgt wordt onderdrukt, geluiddat ‘belangrijk’ (gevaar) of nieuw is wordt versterkt. Hetautonome zenuwstelsel dat de automatische functies in hetlichaam reguleert wordt bij belangrijke geluiden geactiveerd:vluchten of vechten. Patiënten verkeren in een constantestaat van paraatheid met als gevolg agressie, depressiviteit,prikkelbaarheid, lusteloosheid en fysieke klachten zoalsverhoogde hartslag en bloeddruk, nekklachten, hoofdpijn,verstoord slaap- en waakritme. Tinnitus veroorzaakt stressen daardoor verergert de tinnitus. In het kip-ei verhaalspelen stress, nek-, kaak-, hoofd- en aangezichtspijn,hormonale veranderingen, chronische ontstekingen, emoties,persoonlijkheid (perfectionisme, controle), psychischebelasting en bewuste aandacht voor het probleem eenrol. Inzicht in het gehele mechanisme is belangrijk vooreen goed resultaat van TRT. Daarbij moet ook duidelijkzijn welke hoorfactoren een rol spelen. Aan het begin vanhet behandeltraject moet een strategie worden bepaald.Belangrijke stressfactoren en/of KNO-problematiek moetenmisschien eerst aangepakt worden.TRT heeft als doel gewenning. Door uitgebreide counselingen het opheffen van negatieve associaties met tinnitusof externe geluiden, uitgekiende geluidsverrijking enontspanningsoefeningen worden tinnitus en hinderlijkeomgevingsgeluiden gemarginaliseerd tot onbetekenendeachtergrondgeluiden. Een inmiddels wat achterhaald entegengesproken neuropsychologisch model (Jastreboff,2004) is de basis voor therapie en wordt gebruikt om hetmechanisme van tinnitus uit te leggen en de keuze voor debehandeling te motiveren. <strong>De</strong> patiënt moet begrijpen dateen prikkelontvangst verwerkt wordt in het onderbewustzijnen daarna wordt vergeleken met bestaande informatie in hetauditieve geheugen. Achtergrondgeluid kan de beleving vaneen auditief signaal beïnvloeden en kan therapeutisch wordeningezet. Voorwaarde is dat het achtergrondgeluid prettig is enniet zorgt voor extra ergernis. Geluidtherapie zorgt niet dattinnitus verdwijnt maar dat het in de achtergrond verdwijnten aanwezig is zonder aandacht te trekken. Daarmee verliesthet tinnitusgeluid aan betekenis. Het is belangrijk dat dejuiste geluidsverrijkende apparatuur (hoortoestellen bijaanwezig gehoorverlies, ruisgeneratoren of combi-toestellenmet beide functies, maar ook aanvullende apparatuur) wordtgebruikt en dat deze nauwgezet wordt afgesteld. Doel isde geconditioneerde reflex van het autonome zenuwstelselte hertrainen door de tinnitus en externe geluiden op eenjuiste manier te mixen met achtergrondgeluiden en zo dereactie te verminderen en mogelijk ook de perceptie. Te hardafgesteld achtergrondgeluid kan averechts werken omdathet brein het alarmgeluid mist en vervolgens ‘op zoek gaat’.Na verloop van tijd zal dan het geluid door de maskeringdringen waardoor het daarna, in stilte, veel erger lijkt. In depraktijk moet een hoortoestelaanpassing heel voorzichtig enmet kleine stappen gebeuren. Hulpmiddelen moeten continuworden ingesteld en worden aangepast aan de fase waarinde cliënt zich bevindt. Geluid van bijv. een mp-3 speler kaneen goede aanvulling zijn. Belangrijk is dat het oor niet wordtafgesloten. Door de aandacht te richten op geluiden buitenis er minder aandacht voor geluid in het hoofd. Met TRTwordt geprobeerd deze cirkel te doorbreken. Het systeemwerkt niet abnormaal, maar is een té perfect ingesteldebescherming tegen prikkels die door ervaring gekenmerktzijn als dreigend. Het afleren van die perfectie, het omvormenvan het probleemgeluid tot een onbewust signaal, is eenmoeilijk en langdurig proces. Counseling is hierbij onmisbaar.Alle factoren in het proces blijven aandachtspunten ►►►Het vakblad dat ons versterkt<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 17
CallistoPortable Audiometrie & REMNIEUW<strong>De</strong> nieuwe maniervan mobiel aanpassen• Ideaal voor de mobiele audicien• Portable audiometrie, REM of beide functies• Kleine behuizing, licht van gewicht (565 gram)• Ingebouwde, gedigitaliseerde spraaklijsten NVA• Verificatie tools• Maatwerk rapportages en print lay-out• Inclusief NAL-NL2 rekenregel• On-top mode voor snelle en eenvoudigehoortoestelaanpassingAffinity 2.0Real Ear MeasurementEen betrouwbare verificatie tool<strong>De</strong> REM 440 software is een betrouwbare verificatie tool met een brede range aanmogelijkheden voor het verifiëren van hoortoestelaanpassingen, inclusief de steedspopulairder wordende open aanpassingen. Als extra tool is de klantgerichte,advies- en verificatie tool (Visible Speech Mapping) voorhanden.• Workflow aanpasbaar aan de wens van de gebruiker• Geschikt voor open aanpassingen• Visible Speech Mapping• Verwerking en verslaglegging per computer• RECD & coupler verificatieAffinity 2.0 de totaaloplossing voor uw praktijk: Audiometrie, REM, HIT en Visible Speech MappingVIOTVideo OtoscoopProfessionele aanvullingop uw beeldvormingVIOT video otoscoop voor endoscopie en medische verslagleggingHet LED gestuurde optische systeem en de elektronica zijn gebundeld in een zeercompact, handzaam instrument, gevoed via één usb-poort. <strong>De</strong> geïntegreerdevoorverwarming wordt geactiveerd zodra de otoscoop in zijn houder wordt geplaatsten tegelijkertijd worden zowel de camera als de lichtbron uitgeschakeld.<strong>De</strong> VIOT software verzekert u van foto- en video opnames van hoge kwaliteit,die automatisch opgeslagen worden door één druk op de knop. <strong>De</strong> opnameskunnen vergeleken, bewerkt engeëxporteerd worden voor gebruikin medische verslagen, presentatiesof dossiers.Voor meer informatie, een geheel vrijblijvende demonstratieof proefplaatsing kunt u contact opnemen met:EmiD B.V.T: 0313 485 588 | F: 0313 485 589 | E: info@emid.nl | www.emid.nlInteracoustics ®®leading diagnostic solutions
symposiumgedurende de behandeling zodat indien nodig op iedermoment andere disciplines kunnen worden ingeschakeld. Eenander belangrijk onderdeel van de behandeling is relaxatie.Via gerichte ontspanning kan worden geprobeerd de reactievan het autonome zenuwstelsel op tinnitus te verminderen.Spierontspanning, ademhalingsoefeningen, focus op delichamelijke reactie op tinnitus en externe geluiden enzelfmanagement staan hierin centraal. Aromatherapie kaneen rol spelen in het tot stand brengen van een positieveassociatie met de waarneming van tinnitus. In de kliniek vanIntoEars in Tilburg werkt een multidisciplinair team van TRTtherapeuten,Bc audiologen, audioloog, KNO-arts, audicienen psycholoog. Soms is er een informerend gesprek met decliënt, maar standaard wordt een TRT-gerelateerde vragenlijstingevuld en wordt de intake gecombineerd met een eerstecounseling. Als het niet gaat om een groot probleem kandit voldoende zijn. Is dit niet het geval dan volgt o.a. eenuitgebreid onderzoek van het gehoor, is er een KNO-consulten wordt een behandelplan opgesteld. Over een periodevan 1,5 jaar worden 6 – 12 sessies afgesproken. Het verloopwordt gemonitord door bijv. de Tinnitus Handicap Inventory(THI) en er is altijd mogelijkheid tot doorverwijzing ofsamenwerking met andere disciplines. Kosten worden doorde cliënt zelf gedragen. Bij 60% van de tinnituspatiëntenbestaat ook overgevoeligheid voor geluiden. Hiermee moetaltijd rekening worden gehouden bij het bepalen van eenonaangename luidheiddrempel. Een (te) snel reagerenop geluid kan ook worden bepaald met een spraaktest.Het kan motiverend zijn als na behandeling kan wordenaangetoond dat de drempel is opgeschoven. <strong>Audiciens</strong> zijnvaak terughoudend met testen omdat patiënten klagen datde drempelmeting de tinnitus heeft verergerd.Patiëntenmet tinnitus en gehoorverlies kunnen voor een groot deelworden geholpen met een hoortoestel. Het blijft altijd zaakgoed te kijken naar de persoon, de klacht en de individueleomstandigheden. Bij twee patiënten met dezelfde klacht kaneen andere therapie of een ander traject nodig zijn. In eenmultidisciplinair team bestaan korte lijnen en kan snel wordeningespeeld op de situatie. Ook het contact met de audicienis hierin heel belangrijk; deze moet direct de telefoon kunnenpakken en vragen kunnen stellen.Tinnitus-revalidatie met EMDRLinda Hochstenbach-Nederpel, Gz-psycholoog, werktmet (groepen) patiënten met tinnitus en hyperacusis. EyeMovement <strong>De</strong>sentisation and Reprocessing (EMDR) is eenintensieve procedure om nare ervaringen te verwerken.In deze vorm van psychotherapie worden verschillendesuccesvolle elementen van andere therapieën geïntegreerd incombinatie met een afleidende stimulus. Hierdoor wordt hetinformatieverwerkings- systeem in de hersenen gestimuleerd.[zie DA jaarg.5 nr. 4 25-26 ‘NVA-najaarsvergadering: themaTinnitus/Tinnitus-revalidatie met EMDR’]Vanuit GGMD Zoetermeer biedt een behandelteam(beeldende therapeut, Gz-psycholoog, psychomotorischetherapeut) behandelingen voor mensen met tinnitus,hyperacusis en aanverwante klachten met het programma‘Leren leven met tinnitus’. Naast informatie, tips enlotgenotencontact zijn behandeldoelen vooral vergroten vanveerkracht, CGT, ontspanning, omgaan met slaapproblemen,verwerken van verlies van stilte en aandacht voor directbetrokkenen. In 2013 hoopt men dit ook te realiseren inAmsterdam, Eindhoven, Utrecht en Rotterdam.FilmHans Troost (www.oorbewust.nl) maakte de documentaire‘Ongehoord HARD’ waarin het omgaan met de pijnlijkebeperking en de psychische gevolgen van hyperacusis entinnitus wordt belicht. Centraal staan de coping-ervaringen envisie vanuit intensieve therapie gebaseerd op onder andereMindfulness en ACT (Acceptance & Commitment Therapy)bij Altrecht Psychosomatiek te Zeist. [informatie over de film:www.ongehoordhard.nl].‘Terug naar de stilte’ is een manier om om te gaan methyperacusis en tinnitus door stress en strijd rondom deklachten te verminderen. CGT en Mindfullness kunnenontspanning geven die als stilte kan worden ervaren.Troost noemt geluidsbelasting door piekgeluiden een adderonder het gras. ‘ Veelvuldige blootstelling aan piekgeluidenkan ca 10 dB meer geluidsbelasting geven dan een officiëlemeting uitwijst. Gebruik van gehoorbescherming is dan zekerop zijn plaats. ‘Chronische stress reactie’, vastzitten in eenoverlevingsmechanisme, komt bij tinnitus en hyperacusisveel voor. Naast een overprikkeling van het gehoor kunnenook andere stressfactoren een rol spelen: fysiek (trauma,pijn in nek, rug, schouders) en/of psychisch. Frustratie enonmacht hier iets aan te doen zorgt voor een vicieuze cirkel.Het is belangrijk te weten dat het lichaam goed reageert: hetoverlevingsmechanisme is in werking getreden met vechten,vluchten en vastzetten. Een normale reactie die echter incombinatie met chronische stress doodvermoeiend is.Acceptatie betekent contact maken juist met datgene watongewenst is. Het is nodig om de automatische reactie vanhet lichaam te doorbreken. Minder energie verspillen metvechten tegen hetgeen ongewenst is, levert meer energie opvoor hetgeen werkbaar en haalbaar is. Recent onderzoek wijstuit dat een multidisciplinaire aanpak gericht op acceptatievan chronische klachten in een kortere tijd een betereKwaliteit van Leven geeft en goedkoper is dan een trajectwaarin de patiënt zelf een oplossing probeert te vinden. [zieDA jrg. 6 nr 3 pg. 36-37 ‘Samenvatting, gespecialiseerdetinnitusbehandeling op basis van CGT’ Rilana Cima]Zorg voor tinnitus AlmereMarkus Oei, KNO-arts bij Flevoziekenhuis Almere, en MarleenScharloo, Kentalis audiologisch centrum Almere, verteldenover de praktische, gestructureerde gezamenlijke aanpakvan tinnitusbehandeling door het Flevoziekenhuis afd. KNO,Kentalis AC en GGZ centraal. <strong>De</strong> patiënt krijgt slimmer,sneller en beter hulp op basis van triage met inzet van ►►►Het vakblad dat ons versterkt <strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 19
symposiumgevalideerde vragenlijsten, onderzoeken en afspraken opmaat.<strong>De</strong> presentatie van Markus Oei is te vinden opwww.slideshare.net [zoek op Tinnitus Almere <strong>2012</strong>].Een interview met Marleen Scharloo m.b.t. dit onderwerpvindt u in <strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong>, jaargang 4, nr. 4. [pg. 27-30‘Revalidatie met een tinnitusmaskeerder: kansen’]Cursus Controle over Tinnitus<strong>De</strong> presentatie van Olav Wagenaar, GZ neuropsycholoog, isgebaseerd op zijn zelfhulpboek Eerste Hulp Bij Oorsuizen.[Zie DA jrg. 6 nr 4] <strong>De</strong> cursus is een educatieve bijeenkomstvan slechts twee sessies voor kleine groepen, waaraaniedereen met tinnitus- en hyperacusisklachten met partnerof een andere belangrijke persoon kan deelnemen. <strong>De</strong>cursus richt zich op vergroten van inzicht en begrip en biedthandvatten voor aanpassingsmogelijkheden waarmee zowelde machteloosheid als de intensiteit van de tinnitus zelfkan worden bestreden. Olav Wagenaar: ‘als start van hettinnitustraject is het een goed begin.’Bewijs voor effectiviteit van tinnitusbehandelingenBij elke behandeling is een kritische blik noodzakelijk,aldus Prof. Dr. Wilko Grolman, afdelingshoofd KNO van hetUMC Utrecht. Evidence based practice* moet leiden totbetrouwbare conclusies van onderzoek en behandeling vantinnitus. Als een behandeling ‘te mooi is om waar te zijn’, ishet verstandig te kijken of er goed onderzoek is gedaan enstudies met elkaar te vergelijken. Aandacht werd besteedaan systematic reviews en gerandomiseerd wetenschappelijkonderzoek m.b.t. cognitieve gedragstherapie (CGT),geluidstherapie**, tinnitus retraining therapie (TRT),medicatie, hyperbare zuurstoftherapie en transcraniëlemagnetische stimulatie (TMS)***.• CGT heeft geen effect op de ervaren luidheid van tinnitus,maar wel een bewezen positief effect op Kwaliteit vanLeven en depressiviteit door tinnitus.• Geluidstherapie (verrijking, maskering) heeft geen bewezeneffect op de tinnituslast. Er is wel verbetering in combinatiemet CGT, counseling en geluidstherapie.• TRT heeft een positief effect op de tinnituslast maar detrials zijn van onvoldoende kwaliteit om sluitend bewijs televeren.• Medicijnen om tinnitus tegen te gaan zijn o.a.antidepressiva, anticonvulsiva of het homeopatischeGinko Biloba. Op basis van onderzoek kan niet wordengeconcludeerd dat er positief effect is op de tinnituslast.• Hyperbare zuurstoftherapie heeft een positief effect opgenezing en het lichaam. Er is gehoorverbetering maarvoor het effect op tinnitus is onvoldoende bewijs.• TMS heeft volgens een recente dubbel blind,gerandomiseerde, placebo gecontroleerdeinterventiestudie naar rTMS binnen het UMC Utrecht eenlicht positief effect op tinnituslast. Er zijn meerder studiesnodig om tot onderbouwde conclusies te komen.(systematic reviews en randomised controlled trials zijn tevinden in the cochrane library, www.cochrane.org)Het is zaak altijd kritisch te staan tegenover het aanbod vanbehandelingen. Ook voor een CI om tinnitus te maskerenis nog geen bewijs dat het helpt. Geen of onvoldoendebewijs betekent niet dat een behandeling kan wordenafgeschreven. Tinnitus is méér dan alleen een hoorprobleemen patiënten rapporteren toch baat te hebben bij bepaaldebehandelingen.www.deaudiciens.nl:* EBP: zie DA, jrg. 5, nr 1 pag. 12-19 ‘EBP: bewijs ≠ Marketing’,Prof. Dr. C. Palmer** zie DA, jrg. 5 nr 2 pag. 28-31 ‘Het effect van muzikalestimulatie op tinnitus’, Prof. Dr. R. Sweetow*** TMS: zie DA, jrg. 5, nr 4 pag. 25 ‘repetitive TranscranialMagnetic Stimulation (rTMS)’, NVA najaarsvergadering, thematinnitusWat kost tinnitus?Carlijn Hoekstra, onderzoeker UMC Utrecht, bekeek deliteratuur en polste het eigen patiëntenbestand om eenschatting te kunnen geven van de kosten per jaar voor eennieuwe tinnituspatiënt. Op basis van prevalentiepercentagesheeft 1,2 tot 3,1 miljoen Nederlanders last van tinnitus. <strong>De</strong>gemiddelde leeftijd is 51 jaar. Berekend is hoeveel van dehuisartsbezoeken jaarlijks gerelateerd is aan tinnitus en dedaaraan gekoppelde kosten worden gesteld op €650.000.Van deze patiënten bezoekt ca. 30% de KNO-arts en rekeninghoudend met KNO-assistenten en het specialistendeelin ziekenhuizen rolt er een bedrag uit van 5,7 miljoen.Aanvullend onderzoek zoals MRI-scan geven een verhogingvan dit bedrag. AC’s nemen in de berekeningen 6,1 miljoeneuro uit de pot en therapie in de vorm van hoortoestellen dieexclusief voor tinnitus zijn aangeschaft en maskeertoestellenresp. 6 en 7 miljoen euro. Psychologische begeleidingvoor ca. 5% van de tinnituspatiënten is gebaseerd op 20sessies à €150/uur, en komt op 7,2 miljoen euro. <strong>De</strong> grootstekostenpost is arbeidsongeschiktheid: 3,9% van de patiëntenzit thuis vanwege de tinnitus en kosten de maatschappij 17miljoen euro. Het totaal bedraagt 43,7 miljoen euro per jaar.Op de totale jaarlijkse kosten van hoorzorg is dit 8,5%.Hoekstra benadrukt dat het gaat om een educated guess.Volgens Marco Strik, directeur FENAC, is de schatting wat aande hoge kant.<strong>De</strong>salniettemin geeft het een aardige indruk van hetmaatschappelijke kostenplaatje en de noodzaak om kritisch tezijn op behandelingstraject en behandelmethode. ◄◄◄20
actueelOpen brief aan minister SchippersOm uiting te geven aan de zorg omtrent het moeizaam verloop van de invoering van het ZN-Hoorprotocol en verstrekkingAuditieve Hulpmiddelen per 1 januari 2013, schreef audiciensvereniging AudiNed op 22 januari een open brief aan mw. drs. E.I.Schippers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.Geachte mevrouw Schippers,AudiNed, de Nederlandse vereniging van audiciens,voorzag voor 2013 een sterke verschraling inde kwaliteit van de hoorzorg. Nu blijken deopstartproblemen van functiegerichte aanspraak ophoortoestellen in combinatie met forse bezuinigingende kwaliteit inderdaad onderuit te halen en is de doorde minister beoogde besparing op hoorzorg nietgegarandeerd. Naar aanleiding van het AZOS-rapportheeft de branche jarenlang fors geïnvesteerd in na- enbijscholing, kwaliteitsbevordering en imagoverbetering.<strong>De</strong> indruk is dat deze inspanningen om te komen totde vereiste hoogkwalitatieve hoorzorg nu met eenpennenstreek van tafel zijn geveegd. Moet hoorzorgnoodgedwongen terug naar middelmaat?Per 1 januari 2013 is de functionele aanspraak ophoorhulpmiddelen ingevoerd. Hiervoor heeft de overheidopdracht gegeven een protocol te ontwikkelen omslechthorenden met name op basis van audiologischemeetresultaten en een vragenlijst in te delen. <strong>De</strong> uitslagvan het onderzoek levert een hoortoestelcategorie opdie bindend is. Zorgverzekeraars Nederland heeft ditprotocol een officiële status gegeven. Het maakt vanaf 1januari deel uit van de overeenkomst die zorgaanbiedersen zorgverzekeraars sluiten. Aanbevelingen van devoorbereidende werkgroep, o.a. over het tijdspad vanaanpassing, zijn niet overgenomen. Het lijkt er op dat ZNhet hoorprotocol geforceerd wil invoeren terwijl er nog geendefinitieve goedgekeurde lijst van hoortoestellen beschikbaaris, inkoopprijzen onbekend zijn en het digitale systeemfaalt. <strong>De</strong> audicien moet de klant uitleggen dat een optimalehooroplossing niet tot de mogelijkheden behoort binnen hetnieuwe systeem en dat er geen eenduidige antwoorden zijnm.b.t. mate van zorg, kosten of hoortoestelverstrekking.<strong>De</strong> onduidelijkheid blijft door een uitstel van invoerdatum vande digitale versie van 1 januari naar 1 februari, en vervolgensnaar 1 april 2013 voorlopig bestaan.Essentie van ons vak is hulp bieden aan de slechthorende endie lijkt met de huidige werkwijze niet geholpen. <strong>De</strong> beoogdeverbetering van het systeem is er (nog) niet en kwaliteit vanhoorzorg kan niet worden gegarandeerd. Als opdrachtgeveraan de zorgverzekeraars moet de minister zich bewust zijndat de opdrachtnemers het beleid terecht onvoldoendegestructureerd en gewaarborgd achten voor invoering per1 januari, maar ook dat verzekeraars hiermee onvoldoendeinvulling geven aan hun regulerende rol. <strong>De</strong> dagelijksveranderende situatie betekent grote onduidelijkheidvoor alle betrokken partijen. Naast de audicien is deslechthorende de grote verliezer. <strong>De</strong> invoering van een nogsteeds onvolledig protocol heeft veel onzekerheden m.b.t.intake, hoortesten, aanpassing, levering van een hoortoestelen het contact met de slechthorende. Het leveren vangoede zorg aan de slechthorende bestaat voor een grootdeel uit geven van informatie. Die informatie ontbreekt, isonvolledig of alweer achterhaald. Hiermee ziet de toekomstvan hoorhulpmiddelenzorg in Nederland er zorgelijk uit.<strong>Audiciens</strong> zijn in het nieuwe systeem niet langer in staatgoede hoorzorg te verlenen als die zorg niet méér is dan hetvoldoen aan de basisbehoeften, waarbij geen rekening wordtgehouden met wensen en persoonlijke behoeften van deklant. En wil de klant extra betalen voor wat luxe, of het beterspraakverstaan tijdens een verjaardag of verenigingsactiviteit,dan staat een aantal zorgverzekeraars dit niet toe. Het isvooral de wijze van vergoeden door de zorgverzekeraars dieproblemen gaat geven. Het terugbrengen van het tijdspadvan hoortoestelaanpassing gaat onherroepelijk ten koste vande zorg aan de klant. <strong>Audiciens</strong> willen gewoon goed werkleveren en de klant tevreden zien met een goed passendehooroplossing.►►►Het vakblad dat ons versterkt<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 21
actueelOm bezuinigingen te realiseren moet naast het volgensprotocol leveren van een adequaat hoortoestel de audiciengenoegen nemen met aanzienlijk lagere tarieven voor hettotaalpakket van het geleverde toestel, inclusief aanpassing,oorstukjes, servicecontract en garantie voor vijf jaar. Daar waarvóór 2013 nog vrij kon worden gekozen voor elk hoortoestelen de tijd werd genomen om tot een optimale aanpassingte komen, dient de audicien nu een keuze te maken uit eenvan te voren vastgestelde categorie ten einde te komen toteen adequate aanpassing. Indien de slechthorende liever eenkeuze maakt voor een hoortoestel uit een hogere categorieof voor een hoortoestel dat buiten de categorieën valt enzelf het verschil wil bijbetalen, dan vervalt bij een aantalzorgverzekeraars het recht op een vergoeding voor het'adequate' hoortoestel.Iedere audicien en iedere klant wéét dat de keuze van eenhoortoestel uit een bepaalde categorie slechts het begin isvan een belangrijk traject. Het zijn juist de kennis, ervaring envoorhanden zijnde apparatuur die het de audicien mogelijkmaken om het hoortoestel goed aan te passen. Lageretarieven voor een hoortoestel zetten juist dit goed aanpassenvan een hoortoestel onder druk, tenzij de audicien hieronbezoldigd meer tijd insteekt. Van een vrije marktwerkingis geen sprake meer als elke audicien in Nederland dezelfdeprijs 'moet' rekenen voor een zelfde hoortoestel.AudiNed staat achter het hoorprotocol, maar heeft grotemoeite met de bezuinigingen die gelijktijdig wordendoorgevoerd. <strong>De</strong>ze combinatie veroorzaakt een uithollingvan het audiciensvak en met een verschraling van inhoud,vakkennis en kwaliteit is de slechthorende zeker niet gebaat.Klanttevredenheid wordt een erg moeilijk begrip. <strong>Audiciens</strong>willen graag meedenken om de werksituatie ook binnenhet nieuwe systeem te optimaliseren. Het inventariserenvan knelpunten door NVVS en brancheorganisatie NVAB iseen begin. <strong>Audiciens</strong> willen niet vanaf de zijlijn machteloostoezien hoe het vak door anderen verloedert en de goedopgeleide audicien niet méér mag zijn dan een verkoper. Datzou u, als minister, ook niet moeten willen.Hoogachtend,Adriaan Wolter, secretaris AudiNed19871988198919901991199219931994199519961997199819992000Oorstukjes van FormaatOok in 2013!Door onze jarenlange ervaring en effi ciënte werkwijzekunnen wij kwaliteit leveren èn de prijzen scherp houden.Gun uw klant een perfect passend stukje van Formaat.Optimaal draagcomfort gegarandeerd.2001200220032004200520062007200820092010Mini oorstukjemet thin tube aansluitingof gewone slangaansluiting2011<strong>2012</strong>www.labformaat.nl | info@labformaat.nl2013
verslag1 april: Keuzeprotocol HorenOp 21 december <strong>2012</strong> stuurde NVAB en Zorgverzekeraars Nederland een nieuwsbrief aan audiciens, NVVS, KNO-artsen,audiologen en GAIN m.b.t. de functiegerichte aanspraak per 2013: “Auditieve zorg gaat vanaf 2013 over van een productgerichtenaar een zorggerichte (functiegerichte) aanspraak. Zorgvraag en oplossing van de klant komen hiermee nadrukkelijk centraal testaan. Afgelopen maanden is door diverse veldpartijen intensief gewerkt om de overgang van productgericht naar zorggerichtper 2013 mogelijk te maken. Er zijn randvoorwaarden gerealiseerd om de klantuitkomst centraal te stellen. Dankzij inzet van allebetrokken partijen is een goed startpunt gecreëerd om de functiegerichte aanspraak op hoorzorg vanaf 2013 te concretiseren.” [dehele nieuwsbrief is o.a. te vinden op www.zn.nl] Dus: op 1 januari is de nieuwe werkwijze ingegaan! Digitale ondersteuning hiervanwordt voorzien per 1 april 2013 met het live in productie gaan van het aanvraagportaal Keuzeprotocol Horen t.b.v. audicienbedrijfen audiologische centra.Inmiddels is duidelijk dat de beoogde ingangsdatum (1 januari)niet is gehaald. Ook invoering per 1 februari jl. was niet haalbaarvanwege problemen die aan het licht zijn gekomen bij het testenvan het digitale hoorprotocol. In verband hiermee werden deAcceptatietesten uitgesteld en werd de ingangsdatum van hethoorprotocol wederom verzet. Het wordt 1 april 2013.Bij monde van een persvoorlichter meldde ZN desgevraagd datelke verandering tijd nodig heeft om te voldoen in de markt. Zijzien het niet als een signaal dat het hoorprotocol niet zal voldoenen verwijzen naar hun website voor een duidelijke papierenversie. Op vragen naar nog steeds bestaande onduidelijkhedenover geclassificeerde hoortoestellen verwijst ZN naarde classificatiematrix: www.hoortoestellendatabase.nl (hiervooris een inlognaam vereist). Op mogelijke manipulatie van de(papieren) vragenlijst werd niet gereageerd. Het uitstel vande tweede invoerdatum is noodzakelijk omdat half januari intestrondes problemen met de gedigitaliseerde versie aan hetlicht kwamen. <strong>De</strong>ze problemen vragen meer tijd dan gedacht.Voor audiciens betekent dit dat de overgangsregeling die wasvastgesteld voor januari 2013 wordt verlengd tot 31 maart 2013.In de Nieuwsbrief werd het volgende gezegd m.b.t. hetKeuzeprotocol Horen: “Om te verzekeren dat de uitkomstenvan het zorgproces objectief tot stand komt en om klant enaudicien te helpen dit proces goed te doorlopen is een protocolopgesteld. Het protocol beoogt het volgende:• Functiestoornissen en zorgvraag van cliënten wordengeobjectiveerd.• Aan de hand daarvan worden merkonafhankelijke functie eisenvastgesteld voor het in te zetten hulpmiddel.• Er wordt een relatie gelegd met bijbehorendeproducteigenschappen uit het beschikbare productaanbod.• Doordat bij iedere verzekerde het aanvraag/indicatieportaaldoor de zorgaanbieder/hulpmiddelenleverancier wordtdoorlopen is rechtmatigheid, eenduidigheid, zorgvuldigheidgewaarborgd en is alle relevante data beschikbaar.Het Keuzeprotocol Horen start met een anamnese, deAmsterdamse vragenlijst* en het formuleren van doelstellingenop basis van VAS-scores. Aan de hand van anamnese enaanvullend onderzoek (otoscopie audiometrie) wordt allereerstbepaald of cliënt verwezen dient te worden naar een KNO- arts ofAudiologisch Centrum (triage). Indien dit niet het geval is wordenvervolgens de mate van beperking en de zorgvraag van de klantvastgesteld.“<strong>De</strong> acceptatietest op 15 januari van de digitalisering van hetKeuzeprotocol Horen zou in de 2e helft van de maand wordengevolgd door een training voor audiciens en audiologen. Ditis op basis van de eerste testresultaten afgeblazen. Daarmeeis de live invoering van het digitaal keuzeportaal nu voorzienper 1 april 2013 en blijft tot die tijd de werkwijze van januari2013 van kracht: “Voor gebruik in de maand januari [februari enmaart] dienen audiciens het papieren protocol te downloadenvia de ZN-site onder de formulieren van hulpmiddelen
verslagAcceptatietestVóór de lancering op 1 februari 2013 van het ZorgInfo Hulpmiddelen Aanvraag Portaal (HAP) Auditief van VECOZOwerd half januari eerst proefgedraaid met de zogenaamde Acceptatietest. In verschillende sessies konden audicienskennismaken met dit systeem en kwam een aantal onvolkomenheden aan het licht. Hierop werd besloten de lanceringvan het systeem op 1 februari nog enkele maanden uit te stellen om de ‘show-stoppers’ adequaat aan te pakken.Audicien Eduard de Boer maakte een verslag van de sessie van 15 januari 2013.Indicatiestelling en zorgvraagprotocol<strong>De</strong> Acceptatietest van het nieuwe portaal werd gehouden bij InfoSupport te Veenendaal. Info Support is het IT-bedrijf dat VECOZOsoftwarematig ondersteunt en het nieuwe audiciensportaal heeftontwikkeld. Doel van de test was om problemen te signalerendie de lancering per 1 februari in gevaar konden brengen. In deochtendsessie vormden verschillende mensen van verschillendezorgverzekeraars het testteam. ’s Middags bestond het testteamuit audiciens van o.a. Beter Horen, Schoonenberg, Specsavers enHoorprofs, aangevuld met audiologen en mensen die hebbenmeegewerkt aan de totstandkoming van het protocol (WouterDreschler en Mark Laureyns). <strong>De</strong> zgn. Indicatiestelling bestaatuit een software-traject dat de gebruiker moet doorlopen. Hetleidt via een Algemeen gedeelte, Triage (waaronder toon- enspraakaudiometrie gegevens) en Amsterdamse Vragenlijst tot eenCategoriekeuze of Doorverwijzing. In geval van een proef volgt inhet programma een 1e (en eventueel een 2e ) Proef, Evaluatie enAfronding/Aanschaf.Enkele bevindingenEr bestaan nog meerdere ‘show-stoppers’ die een lanceringper 1 februari in de weg staan. <strong>De</strong>ze aandachtspunten wordendoor Info Support met prioriteit gewijzigd- en/of opgelost. Hetgaat daarbij veelal om de routing. Bij sommige vragen past hetprogramma zich aan bij een bepaald antwoord. Met anderewoorden: als je bij sommige vragen een bepaald antwoordgeeft, dan past het programma zich in zoverre aan dat er enkelevragen bijkomen, of bepaalde onderdelen automatisch wordenovergeslagen. Er is alles aan gedaan om de gebruiker zoveelmogelijk door het programma te leiden zonder niet terzakedoende vragen te moeten beantwoorden. Dat heeft absoluutvoordelen, maar maakt het systeem ook wel rigide. Doordat devraagstelling niet altijd duidelijk genoeg is, kan de gebruikersoms de verkeerde kant op worden gestuurd en er is niet altijdeen terugweg. Stel dat er sprake is van een asymmetrie, dankrijg je vervolgens wel de mogelijkheid om het hele traject tedoorlopen. <strong>De</strong> voorspelbare eindconclusie is dan: asymmetrie,doorverwijzing naar KNO-arts of Audiologisch Centrum. Eencategoriekeuze wordt niet gemaakt. <strong>De</strong> indicatiestelling isafgerond: doorverwijzing. Als de klant na KNO-bezoek terugkomten er blijkt niets een hoortoestelproef in de weg te staan, dan kunje opnieuw beginnen. <strong>De</strong> vraag is dan of de eerdere resultatenvan de Amsterdamse Vragenlijst weer opgehaald kunnen worden.Tijdens de Acceptatietest was dat niet het geval. Als de vragenopnieuw moeten worden beantwoord kunnen voorkennis enleereffect het resultaat beïnvloeden. Bovendien kost het weerde nodige tijd. Een groot probleem is de mogelijkheid datzónder toon- en spraakresultaten in te vullen, alleen op basisvan het resultaat van de Amsterdamse Vragenlijst er tóch eencategoriekeuze wordt gemaakt. Dat gebeurt bijvoorbeeldals iemand via een AC bij de audicien komt. In het protocolwordt gevraagd om 'Triage AC en BC' (luchtgeleiding enBeengeleiding). Dat lijkt onnodig aangezien het AC de verwijzeris, maar als 'Triage AC en BC' niet wordt aangeklikt, dan is erook geen mogelijkheid om toondrempels en spraakresultatenin te vullen. Vragenlijst en categoriekeuze volgen wél. Bij eentoegewezen categorie worden alleen de toestellen getoond diein die betreffende categorie leverbaar zijn. Wil een audicien ietsanders proberen, eventueel als 2eproef, dan moet toch eersteen toestel in de aangegeven categorie worden geselecteerd.Er zou dan een mogelijkheid moeten zijn om aan te geven (entoe te lichten) dat ondanks de aangegeven categorie toch eenhogere categorie de voorkeur geniet. Gezegd moet worden datInfo Support tot dusver veel werk heeft verzet. Er moet echternog veel gebeuren. Naar verwachting zullen vooral wij, audiciens,hier een grote bijdrage aan leveren omdat we na invoering in depraktijk wellicht ook nog knelpunten zullen tegenkomen.Zorg dat je als audicien wordt gehoord!Meld je aan als lid van Audined via www.audined.nlVoor opmerkingen naar aanleiding van de nieuwe werkwijzevanaf 1-1-2013 mail ons: info@audined.nl24
congresHoorprofs AudiciencongresHet 2e Hoorprofs <strong>Audiciens</strong>congres op 10 november <strong>2012</strong> verliep niet helemaal volgens planning. Functionele aanspraakwas afgelopen najaar [en nog steeds!] een hot item en velen waren afgekomen op de behandeling van dit onderwerp doorMark Laureyns, docent Hoortoestelaanpassing aan de opl. Audiologie van de Thomas Moore Hogeschool te Antwerpen éninternationaal directeur van het Amplifon Studie- en onderzoekcentrum in Milaan. Volgens het programma ‘de ultieme gelegenheidtot het delen van kennis en het stellen van veel vragen over de techniek van de aanspraak en de techniek van hoortoestellen’.Helaas moest dhr. Laureyns op het laatste moment verstek laten gaan. Het programma werd ad hoc ingevuld met een interactievepresentatie door Dr. Ir. Niek Versfeld, klinisch fysicus-audioloog, waarin duidelijk werd dat functiegerichte verstrekking voor allebetrokkenen nog steeds een ‘grote zwarte doos’ is. Prof. Dr. Cor Molenaar, directeur van adviesbureau eXQuo consultancy enhoogleraar e-marketing aan de Erasmus Universiteit Rotterdam ging o.a. in op de vraag of webshops een oplossing zijn omde recessie het hoofd te bieden. Marketingstrategieën zijn ook voor audiciens steeds belangrijker. Niet alleen de zelfstandigaudicien moet op de hoogte zijn van mogelijkheden en ontwikkelingen, ook de audicien in loondienst moet inzicht hebben in degehanteerde business-modellen en koopgedrag van consumenten om succes te behalen op de werkvloer. Internet leidt tot eenstructurele verandering van zaken doen. Samenwerken binnen een bedrijf, maar vooral ook met anderen, wordt steeds belangrijkerom te overleven.Pakkende introductiefilmHet congres opende met een wervelende introductiefilm,gemaakt door media-leerlingen van het ROC. Alle facetten vande dag kwamen aan bod en na afloop werd de film aangemerktals een uitstekend middel in narrowcasting; het via audiovisueledisplays benaderen van een of meer specifieke doelgroepen opeen specifieke plaats en op specifieke momenten. <strong>De</strong> inhouden boodschap zijn geheel toegesneden op de ontvanger.Via schermen in de winkel kan naast deze reclamefilm eenspecifieke boodschap en informatie worden verstrekt aan deklant. Naast algemene informatie als openingstijden, service enproductinformatie kan er ook infotainment worden opgenomen.Geen gedateerde tijdschriften in de wachtruimte of stapelsfolders: flatscreens en tablets als nieuwe leestafel. In bijvoorbeeldAmerika is dit in de audicienspraktijk al helemaal ingeburgerd.Functiegerichte aanpakEen belangrijk deel van de hoortoestelkeuze is het vaststellenvan de problematiek. Om de beperking zoals die door depatiënt wordt ervaren vast te stellen, worden voorgeschrevenvragenlijsten gebruikt. Bij functiegericht voorschrijven is metname de huidige beperking van belang. Onderzoek naar degehoorsgeschiedenis of de last die de patiënt heeft van zijnverminderd gehoor (mate van handicap) speelt in het nieuwesysteem een zeer ondergeschikte rol, zoals vermoeidheid aan heteinde van de dag. <strong>De</strong> Amsterdam Inventory of Auditory Disabilityand Handicap (AIADH)-vragenlijst is een bewezen goed middelom een beeld te krijgen van de gehoorsituatie. In combinatie metaudiometrie is het de basis van functiegericht voorschrijven.Aan de hand van de presentatie door dr. ir. Niek Versfeld kondenaanwezigen direct vragen stellen. Waar dit nodig was werdenvragen ook beantwoord door Marco van Rijn, directeur vanHoorprofs en partner in overlegstructuren waar besluitvormingplaatsvind m.b.t. nieuwe regelgeving. <strong>De</strong> AIADH is ontstaanvanuit de praktijk en bevat een aantal subcategorieën: spraakin stilte, spraak in rumoer, lokalisatie, onderscheiden van geluid,detectie van geluid en muziek. <strong>De</strong> vragenlijst is onderworpenaan onderzoek naar correlatie tussen de verschillende vragen.Factoranalyse en statistiek hebben geleid tot groepen van vragendie samenhangen m.b.t. de score en onderliggende factorendie een rol spelen bij de keuze voor een antwoord. Op basis vande bevindingen kan eventueel een internetapplicatie wordengemaakt met een willekeurig wisselende samenstelling vanrelevante vragen. Criteria m.b.t. een goed zelfbeeld en klachtenvanuit de omgeving worden in het systeem meegenomen. <strong>De</strong>antwoorden en gegevens van de cliënt worden bij voorkeurdigitaal en centraal opgeslagen. Dit voorkomt de mogelijkheidom het profiel te wijzigen door bijvoorbeeld bij een andereaudicien de vragenlijst anders te beantwoorden en zo inaanmerking te komen voor een ‘beter’ hoortoestel.Het tijdstip van afname is niet vastgesteld. Het kan bij eeneerste bezoek, maar op basis van het audiogram kan een aantalfactoren al duidelijk zijn en kunnen eventueel vragen wordenovergeslagen. <strong>De</strong> lijst moet ter plaatse door de cliënt wordeningevuld, zonder hulp van anderen. Vooraf kan e.e.a. wordenuitgelegd. In de digitale versie worden niet relevante vragen inhet programma automatisch overgeslagen.Het afnemen van een (test)audiogram kan de voorkeur ►►►Het vakblad dat ons versterkt<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 25
hebben als er een vermoeden bestaat dat het gehoorverliesminder is dan 30 dB. <strong>De</strong> lijst is geïntroduceerd om gestructureerdantwoord te krijgen waarmee op een eenduidige manier dekeuze voor een hoortoestel wordt bepaald. Als er discrepantieis tussen de uitkomst van het audiogram en de vragenlijst, ishet [in november <strong>2012</strong>] niet duidelijk of de cliënt moet wordendoorverwezen naar het AC. Het is de verantwoordelijkheidvan de audicien om na te gaan waar eventuele verschillen uitvoortkomen. Op basis van het audiogram en de ingevuldevragenlijst is er een totaalscore die leidt tot een hoortoestel enbenodigde functionaliteiten.Afname van de vragenlijst aan het eind van de aanpassing geeftinzicht in de verbetering. <strong>De</strong> hoortoesteldrager geeft antwoordop basis van de situatie mét hoortoestel.Correlatie<strong>De</strong> vraag wat de cliënt nog wél en wat niet kan, wordt gekoppeldaan de vragenlijst. <strong>De</strong> vragen zijn onderverdeeld in 5 factoren(spraak in stilte, spraak in ruis, lokalisatie, onderscheiden vangeluid, detectie van geluid) Het goed horen van muziek valtniet onder een specifieke groep, maar wordt over de anderefactoren uitgesmeerd. Er blijkt overeenkomst te bestaan tussenantwoorden op de vragen en de uitkomst van audiometrischetesten. Bepaalde onderdelen van verschillende testen kenneneen voorspellende waarde.• Spraak in stilte (vraag) heeft een koppeling met spraaktests instilte, de gehoordrempel én spraakverstaan in ruis.• <strong>De</strong> test ‘geluidsherkenning van 2 sprekers’ koppelt niet aan devragenlijst.• Spraak in stilte en in stationaire ruis zijn significant aan elkaargekoppeld.Een uitgekiende combinatie van audiometrische tests kangerapporteerde tekortkomingen uit de vragenlijst deelsvoorspellen. Voorspellingen zijn niet altijd gebaseerd op eenspecifieke persoon; als de cliënt in een andere situatie verkeertdan de proefpersonen hoeft correlatie niet te bestaan!Is de audicien een gehoor-enquêteur?Door alle nieuwe eisen die worden gesteld aan de audicien in deuitoefening van zijn vak hebben vragenlijsten hun intrede gedaanin de audicienspraktijk. Naast (optionele) vragenlijsten voortriage, voor tinnitus, sociale- en maatschappelijke problement.g.v. het gehoor wordt nu de AIADH en bij voorkeur ook deCOSI (Cliënt Oriented Scale of Improvement) een vast onderdeelvan de procedure. Gevalideerde vragenlijsten bieden structuurin het vaststellen van een probleem, ondersteunen het inzicht,helpen bij het formuleren van een probleem, de diagnose ende keuze voor behandeling. Vragenlijsten zijn een toevoegingBeleef de meest uitdagende geluiden van het levenmet Binaural VoiceStream Technology®Onze unieke mogelijkheid totrealtime en bidirectioneel streamenvan een breedbandig audiosignaalbracht innovaties als StereoZoom,ZoomControl en DuoPhone.Met Phonak Quest maken we nógeen sprong vooruit: StereoZoom in deSoundFlow automaat en beter verstaanin wind.autoStereoZoomSpeech in Windwww.phonakpro.nl
congresaan het onderzoek door de audicien. Ieder nieuw systeem moeteen balans vinden: op basis van audiometrie kan veel wordengeconstateerd, maar niet alles. Uit een test wordt duidelijk datiemand bijvoorbeeld een probleem heeft met spraakverstaanin ruis. Via vragen kan worden vastgesteld wat de cliënt nietmeer kan, maar vooral ook hoe érg hij dit vindt. Als het gaatom factoren op het hoortoestel om de last te verminderen,kan een hoortoestel het spraakverstaan in ruis maar ten delenverbeteren. Als de cliënt aangeeft het geen enkel probleemte vinden om op een feestje minder te horen, kan dit mede detoestelkeuze bepalen. Maar de score van de vragenlijst kan ookaangeven dat het weinig zinvol is om door te gaan met eenhoortoestelaanpassing. <strong>De</strong> vragenlijst vormt een deel van hetcriterium voor een hoortoestelkeuze. Er wordt van uitgegaan datde cliënt in staat is de lijst naar behoren in te vullen.LeidraadZorgverzekeraars trekken niet meer één lijn. Afwijken van deleidraad voor dit beleid van ZN (Zorgverzekeraars Nederland)is toegestaan zolang ‘adequate zorg’ niet in het geding komt.Ook mogen verschillen bij zorgverzekeraars niet leiden totrechtsongelijkheid voor de patiënt.Kosten van zorg moeten ernstig worden teruggedrongen,maar hier en daar genoemde getallen en bedragen zijn nietduidelijk verklaarbaar. Het ministerie van VWS, beheerdervan de zorgverzekeringswet, lijkt de knoppen 10 tot 15 jaarterug te draaien, maar de hoop is gevestigd op lange termijntrajecten waarin gaandeweg de effectiviteit moet blijken. Bij hetfunctiegericht voorschrijven van hoorzorg is het de bedoeling dathet gros van de cliënten wordt geholpen met een hoortoesteluit categorie 1-3, op een totaal aantal categorieën van 5.Verzekeraars moeten de zorgplicht anders invullen en gaan terugvan maximale naar adequate revalidatie. Verzekeraar VGZ is deeerste die invulling geeft aan het begrip ‘je kunnen handhavenin bijna alle dagelijkse luistersituaties’. Een eenduidige definitievan het begrip ‘adequaat’ is er niet, dus er blijft enige ruimtevoor het invullen van adequate zorg. Hoorzorg is het laatsteonderdeel van het project functiegericht voorschrijven maar dedaadwerkelijk invoering lijkt toch kort door de bocht. In een paarmaanden moet een traject worden doorlopen dat in theorie zoumoeten worden uitgerold in 1 of 2 jaar. Veel processen lopennu parallel en gelijktijdig. Losse eindjes moeten nog met elkaarworden verbonden en er zijn nog niet op alle vragen antwoorden.Er zijn maatregelen voor cliënten die al in een aanpassingstrajectzitten, maar voor veel audiciens is er onduidelijkheid omdatzorgverzekeraars ook hierin nog niet één lijn trekken. Dit is voorvelen binnen het vakgebied erg frustrerend. Zorgverzekeraarshebben nadrukkelijk de regie naar zich toe getrokken en metnog enkele weken te gaan weet nog niemand precies waar hijaan toe is. Ook het effect van alle procesveranderingen is nogonduidelijk. Dit leidt tot speculaties en onrust. Overigens geeftNiek Versfeld aan dat niet alleen audiciens in het ongewisseworden gelaten. Audiologen en KNO-artsen zijn niet gevraagddeel te nemen aan dit proces en hebben eveneens geen ideewelke rol hen uiteindelijk wordt toebedeeld. <strong>De</strong> hoop werduitgesproken dat vóór invoering op 1 januari 2013 e.e.a. duidelijkzou zijn. [Het is inmiddels gebleken dat dit niet het geval is: deovergangsperiode i.v.m. het niet voldoen van de digitale versie isuitgesteld van 1 februari naar 1 april.]HinderHandicap of hinder van het gehoorverlies is belangrijk. Watvoor de een ‘geen probleem’ is, kan voor een ander eenbelangrijk verlies zijn in sociaal contact. <strong>De</strong> meeste hinder wordtondervonden van slecht spraakverstaan in ruis, als onderdeel vanandere aspecten in het luisteren. Iedere audicien weet dat bijgelijke audiogrammen niet dezelfde oplossing van toepassinghoeft te zijn. Als vanwege beroep of omstandigheden een kleingehoorverlies een grote luisterinspanning vraagt, kan dit eenburn-out tot gevolg hebben. Bepaalde factoren tellen voor deéén zwaarder dan voor de ander, ook bij een gehoor dat nogvrij ‘normaal’ is. Het individuele aspect blijft altijd belangrijk endaar moet de audicien altijd rekening mee houden. <strong>De</strong> vraag isvervolgens welke factoren van het hoortoestel noodzakelijk zijnom bepaalde beperkingen te verminderen, zoals een langzamecompressie of een directionele microfoon, en deze te koppelenaan de zorgvraag en de persoonlijke omstandigheden. <strong>De</strong>zeafweging is niet altijd eenvoudig en er is ook weinig EvidenceBased Practice (EBP) om dit te ondersteunen. Het is moeilijkconcreet aantoonbaar dat een hoortoestel zorgt dat iemandminder moe en meer productief is. <strong>De</strong> ingevulde AIADH omvat 5belangrijke weegfactoren. Scores op factoren m.b.t. de beperkinghebben een voorspellende waarde voor het audiogram,spraakverstaan e.d. Voor elk van de factoren wordt vastgesteldhoe goed iemand nog functioneert en wordt naar de hindergevraagd (niet meetbaar!). <strong>De</strong> som van alle factoren kan watzeggen over de zwaarte van de handicap en de noodzaak vooreen meer of minder geavanceerd hoortoestel. Met de huidigestand van zaken worden de 5 factoren min of meer voor iedereenhetzelfde gewogen. <strong>De</strong> maat zou moeten zijn: beperking x hinder= totale handicap. Dit zegt echter nog niks over de features; dieworden bepaald door de 5 factoren. Functiegericht voorschrijvenis een mooi bouwwerk, maar lastig te implementeren. Vooralsnogbestaan veel onzekerheden die verder gaan dan alleen dekoppeling tussen beperking, handicap, hoortoestelkeuze enfeatures. Daarnaast blijft de manier waarop het hoortoestel doorde audicien wordt aangepast van het allergrootste belang.Alles verandertProf. Dr. Cor Molenaar voorziet het einde van winkels zoals wedie nu kennen. Er is een machtsverschuiving gaande van fabrikantnaar klant en de expert vormt met gericht advies de verbindendeschakel. Internet voorziet steeds vaker de klant van kennis voordathij de winkel binnen stapt. Dat is het belangrijke moment waaropexpertise, wens en product samenkomen waar de audicien vanuiteen prijsgestuurd en rationeel protocol ‘adequate’ zorg moetbieden. In het algemeen groeit internetverkoop explosief en voorde klant is winkelbezoek niet altijd noodzakelijk. Dit zorgt datboekhandels, muziekwinkels, kledingzaken en speelgoedwinkelsuit winkelstraten verdwijnen. Leegstand maakt winkelen ►►►Het vakblad dat ons versterkt<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 27
congresminder aantrekkelijk en dat verhoogt de populariteit vaninternetshoppen. Daarmee is ook de aankooptijd veranderd.Er wordt op koopavond 50% minder gekocht dan in 2000.Parkeergeld kan ook een reden zijn om niet naar de stad te gaan,zeker als er weinig winkels zijn. Op zaterdag is het hele gezin opstap en kan moeder door het gejengel niet lekker shoppen, dusdat doet ze dan later op haar iPad. <strong>De</strong> kooppiek op internetligt tussen 21.30 en 23.30 uur. 3 op de 4 Nederlanders hebbendan (meer dan) een wijntje of een biertje gedronken waarmeede koopdrempel veel lager ligt dan op maandagmiddag inde stad. Webshops die de mogelijkheid bieden te betalen bijhet zelf afhalen, merken dat 30 – 40% van de aankopen nietwordt opgehaald. Aankopen worden ook mobiel gestuurd.Smartphones laten zien waar een product eventueel goedkoperis en webshops zijn 24/7 bereikbaar. Het onderhouden van eeninternetsite is een grote klus. Klanten bezoeken ook ’s avondsde site en moeten direct weten dat ze de volgende dag terechtkunnen in de winkel. Het is een tijd waarin alles moet kunnen enalles moet veranderen. Dit geeft spanning in retail, maar ondanksde recessie stijgen internetaankopen. Het is nu belangrijk datfabrikanten eindprijzen vaststellen om oneerlijke concurrentietegen te gaan. Concurrentie moet niet bestaan op basis vanprijs, maar op ondersteunende elementen zoals klantenbinding,service en andere toegevoegde waarden. Klanten willen goedeservice. Daarin is fysiek contact belangrijk. Als kopen via internetwordt ondersteund door een fysieke winkel kan meer serviceworden geleverd.Behoefte aan andere winkelsMensen zijn gemiddeld 17 uur per week actief op facebook!Voor winkeliers betekent een actieve deelname aan social mediadat zij óók diezelfde tijd besteden aan facebook. Is de klant’s avonds bezig met social media; de winkelier ook. Ook viatwitter kan veel worden bereikt. Het kan beter werken dan eenbrochure omdat mensen steeds vaker alleen korte, compacteberichten lezen. In de winkel is vooral communicatie belangrijk:vragen stellen en het echte probleem van de klant achterhalen.Beleidsmakers overzien niet altijd de consequenties van hunbeleid. Grote externe winkelcentra trekken kopers weg uit debinnenstad. <strong>De</strong>mografische, economische en maatschappelijkeontwikkelingen zetten een rem op retailaankopen. Er kan nietworden voorbijgegaan aan de invloed van internet en de daaruitvoortvloeiende prijsconvergentie. Door nieuwe toetredersverhoogt internet de concurrentiedruk. Het internet speelt eenbelangrijke rol. Het wordt vast en mobiel gebruikt, actief enfaciliterend, ondersteunend en sturend. Via internet kun je kopersop de hoogte houden van aanbiedingen via nieuwsbrieven.Hierbij kan het tijdstip van sturen- dus het ontvangstmomentmedebepalend zijn voor de reactie. Bij een goed opgebouwderelatie met de klant weet de winkelier precies wanneer informatiegewenst is: op een moment dat de klant direct van de aanbiedinggebruik kan maken! Ook in de winkel is een iPad handig. Samenmet de klant kan bekeken worden wat hij op een site heeftgezien. Een eventueel prijsverschil met de concurrent kan directworden toegelicht en je kunt je expertise tonen! Molenaar:‘Vroeger had je te maken met opgeleide vakmensen. Nu staater een puber met de mond vol tanden. Je wordt niet goedgeholpen, en dan vraag je je af waarom de klant niet komt!’[Hij deed deze uitspraak niet specifiek over audicienbedrijven,maar wel op een Hoorprof congres…] Verschil tussen shorttail(o.a. kosten pand, personeel, beperking assortiment, levering)en longtail (geen voorraad ter plaatste, groot assortiment inregionale/centrale magazijnen, snelle levering) bestaat vooraudiciens voornamelijk in bijproducten. Het meest ideaal is hetkopen in de winkel (waar slechts beperkte voorraad staat) en hetbinnen een uur/dag thuisbezorgen van de aankoop vanuit eenextern magazijn. Daarnaast wijst Molenaar op het combinerenvan producten. Zoek uit wat de klant een logische combinatievindt en integreer dat in het assortiment. Met ‘dropshipping’kan de winkelier direct bij de fabrikant bestellen die het productvervolgens verpakt en verstuurt aan de klant. Hoortoestellenen brillen zijn al een gangbare combinatie, maar ook anderecombinaties zijn denkbaar.Kort gezegdIntegreer internet. <strong>De</strong> klant mag niet voor een ‘dichte deur’staan. Speel in op de wensen van de klant, luister naar de klanten geef aan welke diensten u kunt aanbieden. Blijf met de klantcommuniceren via nieuwe media maar zoek wel de goedeboodschap en het juiste moment. Bedenk waarom de klant juistnaar ú toekomt en bekijk of die reden kan worden uitgebreidnaar een ander gebied. Speel creatief in op de doelgroepdoor over grenzen heen te denken. <strong>De</strong>nk aan concepten alsabonnementen, lease of hoorpas waardoor mensen terug blijvenkomen. Link informatie op internet door met de eigen site enlink ook door naar onafhankelijke informatiesites, bijvoorbeeldde Nationale Hoorstichting. Zorg dat klanten je aanbevelen bijanderen. Voeg emotie en beleving toe aan winkelbezoek. Kleine,knusse winkels geven meer winkelplezier. Heb oog en oor voor jeklant.Mini-expoBattery Benelux, Phonak, Comfort Audio, Emid, Beltone,ReSound, Widex en Hansaton vormden een mini-expo metstands waar congresdeelnemers tijdens de pauzes kennis kondenmaken met nieuwe producten en diensten op hun vakgebied.Fabrikanten waren ook in de zaal aanwezig en spelen in hetvernieuwde systeem een duidelijke rol. Het zijn hún productendie straks door anderen in een (prijs)categorie worden geplaatst.Het kan ongunstig uitpakken en het is niet ondenkbaar datfabrikanten bepaalde producten uit de markt terugtrekken.Daarmee is wellicht ook de weg vrij voor een private markt, losvan zorgverzekeraars en overheid. Bij de afsluitende borrelontstonden rondom de stands geanimeerde gesprekken overproducten en in soms emotionele gesprekken werden depresentaties en het functiegericht voorschrijven onder de loepgenomen; frustratie over zoveel onzekerheden en veel speculatie.<strong>De</strong> enige zekerheid is dat nieuwe mededelingen en berichtenzullen volgen.►►►28
eursHink Marathon <strong>2012</strong>Op 26 november kregen 140 deelnemers aan de jaarlijkse HINK Marathon een lange dag vol productinformatie enactuele ontwikkelingen voorgeschoteld. Pim Föster (HINK) leidde de presentaties in goede banen zodat er ook tijdoverbleef om de stands te bezoeken van ruim 20 aanwezige leveranciers. Zij demonstreerden nieuwe producten enontwikkelingen die al eerder werden gepresenteerd op het EUHA congres in Frankfurt am Main en enkele noviteitendie begin 2013 worden gelanceerd. Minder grootschalig dan een beurs, maar zeer toegankelijk en persoonlijk, kanop kleinere bijeenkomsten veel informatie worden verzameld en is er alle gelegenheid tot het stellen van vragenof advies bij problemen. Inhoudelijk was het een ware marathon. Vandaar dat niet alle presentaties kunnen wordenopgenomen.Wat weten we werkelijk over het gebruikvan hoortoestellen?presentatie: Taco Drok (Oticon)In een studie naar het gebruik (uren per dag dragen) vanhoortoestellen door het Eriksholm Research Center in<strong>De</strong>nemarken wordt een antwoord gezocht naar de vraag wat‘gebruik’ zegt over de aanpassing. In literatuuronderzoek komthiervoor geen duidelijke relatie naar voren. Gebruik heeft eengrote variatie en de gebruiksduur wordt door hoortoesteldragersnogal eens overschat. Het is een interessante vraag in hoeverrede doelstelling van de audicien (die moet handelen in het belangvan de cliënt) overeenkomt met die van de gebruiker.Uiteindelijk zijn twee uitgebreide onderzoeken gestart onder226 volwassen hoortoestelgebruikers (met een gematigdgehoorverlies en die voldeden aan de gestelde inclusiecriteria),een aantal audiologen en audiciens. Doel was het vaststellenvan ‘optimaal hoortoestelgebruik’, hoe dit kan worden bereikten wat daarin de bepalende elementen zijn. Het onderzoekwerd uitgevoerd in <strong>De</strong>nemarken en in Nederland. Uit dediscussies kwam een definitie van optimaal hoortoestelgebruik:de hele dag dragen, zolang je wakker bent en er voordeel vanhebt. Als het gebruik behoefte-gestuurd wordt, dan kunnen eromstandigheden zijn waarin het toestel tijdelijk wordt uitgedaan,maar uitsluitend als je er dan zónder hoortoestellen net zoveelprofijt van hebt als mét. Het kan verstandig zijn om het toesteluit te doen om het te beschermen (bijv. sport/zwaar werk metveel transpiratie, douche of bad). Ook geven mensen aan hettoestel uit te doen omdat het niet comfortabel zit. Na hetvaststellen van de definitie werd de deelnemers gevraagd watvoor hen bepalend is voor optimaal gebruik. <strong>De</strong> gebruikersgroepis overtuigd dat het product dat wordt aangeschaft goed moetwerken. Als het niet goed werkt kan de gebruiker ook niet ►►►Het vakblad dat ons versterkt<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 29
goed functioneren. <strong>De</strong> aanpassers zien de relatie die zij hebbenmet de cliënt als een voorwaarde. In een goede relatie kan deaanpasser een inschatting maken hoe de cliënt de hoortoestellengaat gebruiken en op basis van vakkennis en technischemogelijkheden weet de aanpasser hoe hij dit moet inzetten.Vanuit een ander perspectief is er dus een andere voorwaardevoor optimaal gebruik. Middels een vragenlijst met 17 specifiekevragen konden cliënten o.a. hun gebruiksduur aangegeven endit werd vergeleken met datalogging gegevens. Hieruit zijnconclusies getrokken m.b.t. het gebruik en mogelijke voorspellersin relatie tot het overschatten van het gebruik van hoortoestellen.Er zijn daarnaast toonaudiogrammen en datalogging gegevensverzameld. Er is relatie tussen wat de cliënt zelf aangeeft enwat blijkt uit datalogging. Er bestaat overschatting van de‘draagtijd’. Ervaring speelt mogelijk een rol: hoe langer iemandhoortoestellen draagt, hoe meer overschatting. Ook zijn ersociaal wenselijke antwoorden waardoor de overschatting groterwordt, tenzij mensen bekend zijn met de datalogginggegevens.Dan zijn de schattingen meer in overeenstemming.Met betrekking tot advies over het hoortoestelgebruik kreeg82% advies van de audicien, maar diegenen die hun toestellenal wat langer droegen wisten niet meer precies of en welk adviesze hadden gekregen in het begin. Ook de partner geeft adviesmet betrekking tot het dragen: 46%. Over het algemeen is hetadvies van de aanpasser om hoortoestellen zoveel als mogelijkte dragen. Dit wordt door 51% van de slechthorenden ter hartegenomen. 49% van de slechthorenden zegt het hoortoestel alleente dragen wanneer dit nodig is. Dit kan een overweging zijn in deaanpassing. Uit de datalogging blijkt dat het grootste percentagevan de gebruikers het toestel meer dan 4 uur per dag draagt. ,maar er zijn nogal wat verschillen. Er zijn mensen die aangevende toestellen de hele dag te dragen, maar deze toch tussendooruitzetten. Het patroon dat uit de datalogging naar vorenkomt is niet hetzelfde als een gemiddeld aantal uren dragen.Het patroon zegt iets over hoe mensen hun hoortoestellengebruiken en waarom ze ze uitzetten. Als iemand bijvoorbeeld4 uur hoortoestellen draagt en ze dan uitdoet omdat hij eendutje doet en vervolgens de hoortoestellen nog eens 6 uurdraagt, dan is de perceptie dat hij ze 10 uur heeft gedragen,maar dat is in de datalogging niet terug te zien. Uit het patroonkwamen twee groepen naar voren: een groep gebruikers diede toestellen regelmatig en grillig aan en uit zet en een groepdie regelmatig gebruik maakt van de hoortoestellen, tot ≥12uur per dag. Er is ook gevraagd naar de eigen beleving van deslechthorende m.b.t. zijn gebruik: stabiel (elke dag hetzelfdeaantal uren) of onregelmatig. Er blijkt relatie tussen overschattenvan het gebruik en unilateraal gebruik, het datalogging patroonen het zelf aangegeven patroon. Op basis van dataloggingvertonen slechthorenden in de groep van regulier gebruik minderoverschatting van het gebruik dan diegenen die hun hoortoestelmeer aan- en uitzetten. Het patroon als mensen het zélf aangevenlaat precies het omgekeerde zien: cliënten die aangeven dat zeonregelmatig hun toestel gebruiken overschatten minder danstabielere gebruikers! Mensen die veel aan toestellen schakelen,de onregelmatige gebruikers, zijn zich mogelijk meer bewustover het gebruik van het hoortoestel terwijl stabiele gebruikersonbewust zijn of vergeten dat er situaties zijn geweest waarin zede toestellen hebben uitgezet. Dit is informatie die belangrijkkan zijn in de aanpassing. <strong>De</strong> audicien moet vragen naar deredenen waarom iemand zijn toestellen uitzet. Ook bij mensendie aangeven het toestel de hele dag te gebruiken is hetinteressant om te weten hoe de toestellen dan worden gebruikt,en ook wanneer en waarom de toestellen worden uitgezet. Ditlaatste is in de datalogging niet te zien. Overschatting is eenfeit en het is zaak om uit te zoeken waar dat vandaan komt enmensen hiervan bewust te maken. Tussen tevredenheid en hetgebruik van hoortoestellen is geen directe relatie gevonden. Erzijn cliënten die een toestel heel weinig dragen en uitermatetevreden zijn. Zij geven aan dat de moeite die is gestopt inhet aanpassen van de hoortoestellen het waard geweest is. Erzijn ook cliënten die de toestellen hele dagen dragen en hetwaardeloos vinden, maar desondanks wél tevreden zijn. Mensenschaffen hoortoestellen aan met een reden. Die reden is medebepalend voor het gebruik. Soms dragen ze de toestellen maar2 uur per dag, bijvoorbeeld alleen in de kantine, voor de tv ofin een sociale omgeving. Het is belangrijk om te weten hoemensen hun hoortoestellen willen gaan gebruiken in relatietot tevredenheid met het product dat wordt aangeboden. Hetmoet niet alleen duidelijk zijn wat de cliënt ermee kan, maar ookwat de cliënt ermee wil! Dataloggingpatronen kunnen helpenbij voorspellen van gebruik van het hoortoestel. Het is zaak decliënt mee te nemen in het bewustwordingsproces en duidelijk temaken wanneer, waar en waarom de toestellen moeten wordeningezet (‘taking ownership’). Het beoogde gebruik is een vraagdie al in het begin moet worden gesteld en is de basis voorde doelstelling van de aanpassing. <strong>De</strong> komende tijd wordtnog meer gezocht naar relevante informatie uit dataloggingm.b.t. resultaten van het geleverde product. <strong>De</strong>ze informatiekan worden gebruikt in de aanpassing maar ook richtingzorgverzekeraar.Draadloze communicatiepresentatie: Mark Bakkum (GN Hearing Benelux-ReSound/Beltone)Een tevreden cliënt is ook het uitgangspunt in de presentatievan Mark Bakkum. Hij vraagt zich af wat draadloze communicatiein het algemeen, en op 2,4 GHz in het bijzonder, de cliënt kanbieden. <strong>De</strong> vraag welke behoefte de slechthorende heeft enwat er nodig is om dit naar tevredenheid in te vullen, wordtin een langlopend Amerikaans onderzoek onderzocht. 2500hoortoestelgebruikers is gevraagd naar hun ervaring engebruiksgemak met het hoortoestel in diverse luistersituatiesen de mate van tevredenheid. Er is wat betreft tevredenheideen duidelijke relatie tussen situaties waarin hoortoestellenverbetering bieden en algemene tevredenheid. Cliëntenverwachten- en accepteren- dat het hoortoestel niet in allesituaties voldoet. Het is vooral de veelzijdigheid die telt:hoortoestellen die in veel situaties voldoen op een comfortabelemanier leveren een hoge mate van tevredenheid op. Daarinkan 2,4 GHz-communicatie, zowel tussen toestellen onderling30
eursIn <strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> van mei <strong>2012</strong> staat informatie over o.a.audiometrische triage (Dr. Ir. W. Dreschler) en tele-otoscopischetriage (Dr. R. Van der Hulst). [DA jrg.6, nr. 2 mei <strong>2012</strong>, 12-17, NVAVoorjaarsvergadering] Dr. Theunissen zette de gedachte achterdeze vormen van triage en het tot nu toe afgelegde traject nogeens op een rijtje. In de Veldnorm en het NOAH-protocol zijnde bevoegdheden van de verschillende partijen omschreven.<strong>Audiciens</strong> zijn opgeleid om te audiometreren en otoscopie teverrichten en deze twee parameters samen stellen de audicienin staat een pluis/niet pluis-diagnose te stellen. Met de diagnose‘pluis’ kan de audicien zelfstandig hoortoestellen aanpassen.Begin <strong>2012</strong> werd de triage-audicien ingevoerd en werd doorhet Julius instituut een studie afgerond in opdracht van Achmeae.a., waaruit blijkt dat (triage)audiciens nog niet altijd optimaalfunctioneren m.b.t. het onderscheiden van pluis/niet pluissituaties.<strong>De</strong> studie richtte zich daarnaast op de vraag of teleotoscopie,het op afstand dynamisch meekijken in de orendoor de KNO-arts, de fysieke KNO-arts kan vervangen: projectOtosession. Uit het onderzoek komt naar voren dat met teleotoscopie20% terecht niet pluis wordt beoordeeld en doorgaatnaar het medisch traject. 20% is onduidelijk en 60% wordtterecht pluis bevonden. Tele-otoscopie voldoet en vervangt opverantwoorde manier de fysieke KNO-arts. Voor tele-►►►als met externe apparatuur, een rol spelen en een verbeteringgeven in spraaksituaties. Het 2,4 GHz frequentiedomein biedtkwalitatief de beste technologie voor velerlei aspecten zoalsstereo aanbieding, én het biedt nu en in de toekomst technischemogelijkheden om samen te werken met andere apparatuur.Sinds twee jaar wordt draadloze technologie toegepast inhoortoestellen die hiermee rechtstreeks communiceren metaccessoires zoals tv-streamer, telefoonclip, afstandsbediening enminimicrofoon. Met een minimicrofoon kan spraak ‘dichterbij’worden gehaald. Directionaliteit van hoortoestelmicrofoonsis effectief tot een bepaalde afstand. Afstandsvergroting totde spreker geeft een afname van de directionele werking.Een minimicrofoon in combinatie met hoortoestellen kangebruiksgemak opleveren in méér luistersituaties.Een ander voorbeeld van draadloze communicatie is deverbeterde telefoonclip waarbij niet alleen aan de kant van dehoortoesteldrager, maar ook aan de ándere kant van de ‘lijn’ engoede geluidskwaliteit bestaat. Richtmicrofoon en lawaaireductieworden toegepast om het signaal voor de ontvanger aan deandere kant veel beter te maken. Cliënten beschikken somsover meer dan één telefoon en de nieuwe telefoonclip kan tweetelefoons tegelijk verbinden zodat álle telefoongesprekken optwee oren worden ontvangen. Natuurlijk is e.e.a. ook voorzienvan zaken als voice dialing en nummerherhaling en kan dehoortoestelfunctie via de clip worden uitgezet tijdens het bellen,bijvoorbeeld als er sprake is van omgevingslawaai. Het apparaatwerkt ook als een streamer voor muziek in stereokwaliteit.Bovendien heeft de clip een afstandsbedieningsfunctie omvolume te regelen of programma’s te wisselen.Naast communicatie met accessoires is het gelukt de 2,4GHz-techniek in te zetten in onderlinge communicatie tussenhoortoestellen. Dat heeft letterlijk hoofdbrekens gekost omdathet geluid om het hoofd heen moet om van oor tot oor tekunnen communiceren. Daarvoor zijn een nieuwe chip enantennesystemen ontwikkeld waarbij twee toestellen werken alséén systeem dat een totaal geluidsbeeld (auditory scene) levertvan de geluidswereld waarin iemand zich bevindt. Zo wordengegevens uitgewisseld, zoals spraak- en lawaailokalisatie. Opgrond van deze gegevens worden eigenschappen en featuresdusdanig ingesteld dat ze een goed geluidsaanbod geven aanieder oor zodat een natuurlijk proces van binaurale verwerkingkan optreden. Voor een zo natuurlijk mogelijk proces moet inhet aanbod niet alles worden weggefilterd. <strong>De</strong> gebruiker heeftcontrole over wat hij wil horen, niet het toestel. Daarbij moetworden gezorgd dat er wel een goed aanbod is, dat het nietteveel wordt verstoord door lawaai en dat er een verbetering isvan het spraakverstaan. Daarin speelt directionaliteit een groterol. Het hoortoestelsysteem past zich aan de geluidssituatieaan. Er zijn 4 situaties voor het systeem: ze kunnen allebei omnistaan, de rechter kan directioneel staan en de linker omni, delinker kan directioneel staan en de rechter omni en ze kunnenbeide directioneel staan. Via datalogging is vastgesteld datomni omni in 70-80% van de tijd het geval is. Beide directioneelgeldt slechts in 5-10% van de tijd en 10-20% van de tijd staande toestellen op omni/directioneel. Het grootste deel van detijd, als mensen zich in een redelijk rustige omgeving bevindenzonder moeilijke luistersituaties, is er weinig noodzaak voor eendirectioneel systeem. Het gaat dus om 20-30% van de situatieswaarin luisteren moeilijk wordt. Dan moet het toestel doen watnodig is, en daar zorgt het nieuwe systeem voor. Dataloggingis belangrijk om te laten zien wat er daadwerkelijk gebeurt enhiermee aanpaskeuzes te onderbouwen.Goede zorg is belangrijk, maar ook consumentengedrag magniet uit het oog worden verloren. Meer dan vroeger moetrekening worden gehouden met allerlei factoren. Consumenten,zowel jongeren als ouderen, zijn steeds veeleisender,oplossingsgericht en maken hun eigen keuzes. Gebruiksgemakspeelt een belangrijke rol en er kan worden gewerkt aan hetverhogen van de acceptatie, het leveren van kwaliteit voor eenredelijke prijs en aan multifunctionele oplossingen. Daarnaastzijn wereldwijd inmiddels meer dan 1 miljard smartphones ingebruik- ook door ouderen. Veel mensen zijn vergroeid met hunmobieltje dat beschikt over heel veel functies. GN Hearing werktsamen met Apple aan het linken van iPhone en hoortoestel. Metde inmiddels gelanceerde ReSound en Beltone apps kunnen incombinatie met de telefoonclip functies van het hoortoestel viade iPhone en Android worden bediend. <strong>De</strong>ze ontwikkeling iseen toegevoegde waarde waaraan geen kosten zijn verbondenvoor de gebruiker. Het zorgt voor meer gebruiksgemak, maargenereert ook winkelbezoek en helpt het imago van hethoortoestel te verbeteren.Tele-otoscopie als hulp bij triagepresentatie: Eric Theunissen, KNO-artsHet vakblad dat ons versterkt<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 31
otosopie is een otoscoop en een internetverbinding nodig. Hetsysteem voldoet aan hoge veiligheidseisen en waarborgen voorprivacy. Het is prettig dat de cliënt niet steeds naar een anderelocatie hoeft te gaan voor onderzoek en het is een groot voordeeldat KNO-arts en audicien samen de otoscopie-beelden kunnenbekijken en elkaar ‘al kijkend en pratend’ kunnen helpen. Het ismogelijk over en weer vragen te stellen en instructie te geven.Daarmee wordt een optimale training in de otoscopie bereikt(learning by doing). Als er een internetverbinding voorhandenis kan de KNO-arts vanaf iedere plek in de wereld inloggen enmeekijken. <strong>De</strong> KNO-arts kan na verloop van tijd de vaardighedenvan de audicien goed inschatten en dit kan op termijn leiden totmeer zelfstandigheid m.b.t. otoscopie voor deze audicien.Voor de cliënt betekent het ‘one-stop’ en snelle diagnostiek.Een slechthorende kan ook makkelijk even binnenlopen bij deaudicien om gehoor én oren na te laten kijken. <strong>De</strong> audicien kanzich richten op zijn eigen vakgebied terwijl de KNO-arts –opafstand- verantwoordelijk is voor de oto-scopische diagnose.Tele-otoscopie betekent service aan de klant en klantbinding.Door de samenwerking kan de communicatie met de KNO-artsverbeteren. <strong>De</strong> audicien moet de techniek aanleren om hettrommelvlies en omgeving goed in beeld te krijgen maar hoeftgeen extra opleiding te volgen m.b.t. oto-scopische triage terwijler wel kennisoverdracht is. Een nadeel is dat e.e.a. extra kostenmet zich meebrengt vanwege de aanschaf van apparatuur ensoftware en de extra tijd (zeker in het begin) die aan de cliëntwordt besteed. Tele-otoscopie betekent tijdwinst voor de KNOartsals hij zich alleen bezig hoeft te houden met slechthorendendie KNO-zorg vragen. Bovendien kan de KNO-arts dezepatiënten er direct uithalen en beoordelen of verdere diagnostiekspoed vereist of niet. Hij kan aangeven wat de beste momentenzijn om in te bellen. Ook de KNO-arts heeft voordeel bij eenbetere communicatie en verstandhouding met de audicien.Investering, directe beschikbaarheid en de bereidheid om deaudicien te instrueren vergen van de KNO-arts de nodige inzet.Regionaal georganiseerde tele-otoscopie kan helpen om degoede hoorzorg in Nederland naar een hoger niveau te krijgen.<strong>De</strong> NVVS kan een rol spelen door haar leden goede informatie teverstrekken zodat deze op de hoogte zijn van de mogelijkhedenen goede audiometrie krijgen. In samenwerking met StufkensHoorcentrum (Maastricht) demonstreert Dr. Theunissen hoehij via zijn laptop kan inloggen en welke informatie op deverschillende schermen kan worden ingevuld. Vervolgens kan dezaal meegenieten van een otoscopisch beeld van een patiënt inde winkel in Maastricht dat op aanwijzing van Dr. Theunissen opgrote afstand wordt bestuurd d.m.v. aanwijzingen, beoordeeld enbesproken. In de opgezette pilot kan de audicien van Stufkensbellen naar de KNO-praktijk als er een otoscopie-klant is en daarDé oplossing voor de consument die geen beperkte keuze wil!Ongehoord goed en voordelig!Elke 3 jaar nieuwe hoortoestellen. Altijd de nieuwste techniek!Vrije keuze in hoortoesteltechniek. Géén beperking door verzekeraars!Inclusief batterijen, domes, slangetjes of luidsprekers, doorlopendeverzekering, garantie, hoortest en jaarlijkse controleUitstekend horen voor een vaste lage prijs per maandInfo 088 530 60 60info@hoortoestelbenelux.nl
eurswordt dan tijd voor vrijgemaakt op de KNO-poli waar altijd een Maar: de techniek is nog niet mogelijk voor kinderen, het is nietKNO-arts beschikbaar is. Het is ook denkbaar dat er specifieke mogelijk de helix af te drukken en er is geen drukopbouw inafspraken worden gemaakt voor tele-otoscopie, bijvoorbeeld op vaste standen mogelijk. Voorlopig zal de audicien het moeteneen bepaalde dag in de week of aan het begin/eind van de dag. afdruk doen nemen met ‘oude en met vertrouwde een materialen’: earscanner drukspuit of –pistool. versus<strong>De</strong> ervaringen tot zover zijn positief. Het is afwachten hoe e.e.a. Daarbij is het vooral belangrijk om het juiste afdrukmateriaal teafdruk nemen met de drukspuit of pistoolzijn beslag krijgt in regelgeving, verzekering en vergoeding.selecteren voor een specifieke klant.Afdrukken nemen met een earscanner,drukspuit- of pistoolpresentatie: Petra Spigt (Laboratorium Formaat)Op de Internationale beurzen staat vooral de earscanner in debelangstelling, maar of er in de toekomst gewerkt wordt metscanner, of nu nog met drukspuit of pistool, het gaat om denauwkeurigheid. Nauwkeurigheid is en blijft belangrijk bij deproductie van oorstukjes en dat begint bij het nemen van deafdruk die moet aangeven hoe de exacte vorm van het oor is.In drukloze staat, met lichte druk of met meer druk, afhankelijkvan het gewenste resultaat. <strong>De</strong> technische ontwikkelingen gaanin hoog tempo, maar het blijft zaak kritisch te blijven en goed inhet oog te houden waar de nieuwe ontwikkelingen (nog) tekortschieten. Een laboratorium kan alleen goed werk leveren meteen goede afdruk en de juiste informatie. Daarom is kennis enbehoud van ervaring altijd een belangrijke basis. Het makenvan een oorafdruk moet met iedere techniek precies en secuurworden uitgevoerd.Petra Spigt signaleert internationaal nieuwe ontwikkelingen. Zoontwikkelde Georgia Tech & Emory University in Atlanta (VS)een versie van een video-otoscoop voor de smartphone. Meteen opzetstukje kan een filmpje van het trommelvlies wordengemaakt dat via het (kleine) schermpje direct te bekijken isen makkelijk kan worden gemaild. Scherpte en lichtsterkte zalmisschien nog niet optimaal zijn, maar het is misschien handigvoor ouders thuis! Een andere noviteit is de Shape Scanner(LaserFit Hearing) die claimt miljoenen siliconenafdrukkente vervangen. <strong>De</strong> binnenkant van het oor wordt gescand enafgebeeld op het computerscherm. Dit klinkt mooier dan het is.Petra Spigt stelt dat het nog een utopie is dat direct het hele oorgoed is gescand. Bovendien resulteert scannen met alleen licht ineen drukloze afdruk. Voor diverse hoortoestellen en bij o.a. zwaarslechthorenden kinderen is juist drukopbouw belangrijk.Met MIT’s 3-D Digitale earscanner kan wel worden bepaaldhoeveel druk in het oor wordt gegeven. <strong>De</strong> scan werkt meteen glasvezelkabel in een met vloeistof gevuld membraan datwordt opgeblazen. Op een schermpje op het apparaat wordtaangegeven wat er gebeurt. Het opblazen van het membraanis een methode om van binnenuit wat druk te geven in het ooren dat is nodig om een goede afdruk te kunnen maken. Ookde Lantos 3D Intra-Aural Digital scanner is gebaseerd op eenballonnetje dat in het oor wordt opgeblazen. In het apparaatzit een reservoir met vloeistof. Drukopbouw is mogelijk, maarniet precies te bepalen. Dit dichte systeem moet bij elk oorworden gewisseld wat de kosten per afdruk erg hoog maakt. Hetvoordeel is, dat het mogelijk is diepe afdrukken te maken zonderrisico en door het digitale doorsturen is er een snelle productie.Een afdruk levert informatie of het oorstukje comfortabel in hetnauwkeurigheid oor zal zitten met een is en goede blijft pasvorm. belangrijk <strong>De</strong> audicien bij de moet productie kunnen vanoorstukjes, maar zeker ook bij het nemen van afdrukken!herkennen of het een werkelijke afdruk is die de juiste maatvan het oor aangeeft en of de afdruk volledig is. Daarbij moetworden gelet op de viscositeit van het afdrukmateriaal tijdens hetinspuiten. Dát geeft de wekelijke druk in het oor aan en bepaaltof het oorstukje strak zit of precies past. Elk materiaal heeft eeneigen drukopbouw in het oor. Het grootste verschil is te zienin een afdruk van hetzelfde oor met verschillende materialen.Bijvoorbeeld <strong>De</strong>tax mini Sensitive (16.000 m Pa S) en Egger A11(1400.0000 m Pa S) verschillen bij deze voorbeelden,2,7 mm!<strong>De</strong> meeste pistoolmaterialen zijn van gemiddelde viscositeit.Kiest de audicien het verkeerde afdrukmateriaal, dan kan ditconsequenties hebben voor het oorstukje. Het materiaal kanbijvoorbeeld zeer geschikt zijn voor een wat ouder iemand, maarals er een heel sterk hoortoestel wordt aangemeten, kan hetoorstukje onvoldoende afdichten en gaan fluiten.In Nederland zijn veel afdrukmaterialen verkrijgbaar. Op de sitevan Laboratorium Formaat staan indelingen in viscositeit (laagmidden-hoog),mate van drukopbouw, leeftijd, conditie van hetoor en soort materiaal. Voor het eindresultaat is het belangrijkte weten wat de drukopbouw van het betreffende materiaal isin het oor. Op foto’s is duidelijk het verschil te zien in groottevan afdrukken op het meest flexibele deel van hetzelfde oor metverschillende materialen, zoals drukopbouwend additie materiaalvs licht drukopbouwend condensatie, licht drukopbouwendadditiemateriaal uit het pistool vs licht drukopbouwendadditiemateriaal uit de spuit en licht drukopbouwendadditiemateriaal uit het pistool vs drukopbouwendadditiemateriaal uit de potten. Als de afdruk binnenkomt bijhet laboratorium moet de oortechnieker een keuze maken opbasis van de afdruk, bijgevoegde informatie op de bon en hetaudiogram of er bijvoorbeeld moet worden opgedikt (als ►►►Het vakblad dat ons versterkt<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 33
het gaat om een sterk hoortoestel). Probleem is dan dat het oorniet op dezelfde plekken rekt, dit is per individu verschillend. Eris millimeters verschil tussen 2 afdrukken van hetzelfde oor metverschillende materialen, maar ander materiaal geeft ook eenándere vervorming van het oor! Voor het maken van een afdrukmet een earscanner moet de audicien precies weten wat hij doetals de druk zelf moet worden opgebouwd om drukplekken en/of vervormingen in het oor te voorkomen. Het moet een goedekopie zijn van het oor, een goede afdruk, die wordt doorgestuurd.Zeker met scantechniek is er alleen een afdruk op het scherm vande binnenkant van het oor en kan het laboratorium ook niet meerzien of er veel/weinig/normaal druk is gegeven. Dat moet deaudicien dan ook precies aangegeven voor de goede pasvorm.Met name voor micro oorstukjes in de gehoorgang, die nietkunnen worden opgedikt, omdat deze in het benige gedeeltevan de gehoorgang zitten, is dit erg belangrijk.Mogelijkheden en ontwikkelingen bijoorstukjespresentatie: Jeroen Verdam (Comfoor)In het LUMC (Leiden) heeft Dr. Jan de Laat i.s.m. laboratoriumComfoor (Doetinchem) onderzoek gedaan naar de akoestischeverschillen tussen maatwerk oorstukjes en domes (lite shellthin tube/GN ReSound life hoortoestel). Daaruit is een aantalconclusies getrokken. <strong>De</strong> 4 belangrijkste zijn:• de spreiding van metingen in de testpersonen is bij domesgroter dan bij maatwerkoorstukjes• de spreiding in hoge tonen is minder groot dan in de lagetonen• de spreiding van het gemiddeld meetresultaat pleit voor hetdoen van een REM-meting• kleine venting ten opzichte van grote venting kan veel verschilmaken en ook de lengte van de venting is belangrijk.In de hoge tonen blijft de versterking van domes achter vanwegefeedback. Bij de maatwerkstukjes ligt de gemiddelde waardeheel dicht bij de door de software berekende curve. Bij lagetonen is versterking veel minder bij de open dome, en bij demaatwerkstukjes neemt de versterking ook af naar mate deventing ruimer gemaakt is. <strong>De</strong> maatwerkoorstukjes blijven weldicht bij de curves uit de software liggen, dus zijn akoestischveel stabieler dan de domes. Verschillende mensen hebbenverschillende resultaten bij dezelfde aanpassing: een gemiddeldoor bestaat niet, ieder oor is uniek. Het is zaak altijd de doorde fabrikant geleverde berekeningen te controleren doorREM metingen. Nadeel van een open aanpassing kan zijn datinterferentie optreedt in de middentonen als gevolg van verschiltussen directe en indirecte geluidsbronnen. Open aanpassingengeven veel capaciteitsverlies. In een smalle gehoorgang is er kansop irritatie en deformatie van de gehoorgang, omdat de domete groot is voor de gehoorgang. Ook bestaat er een kans oploslaten in gehoorgang waardoor de aanpassing blijft vastzitten.In een erg smalle gehoorgang is er geen open effect omdat dedome zorgt voor een afsluiting van de gehoorgang. Wat je wilbereiken met een open aanpassing wordt dan teniet gedaan.Een minimale doorsnee van de gehoorgang om een dome toete passen is circa 3,5 - 4 mm en daarvoor kan ook een maatwerkoorstukje worden gemaakt.<strong>De</strong> voordelen van maatwerkoorstukjes is dat ze akoestischstabieler zijn en het aanpasbereik vergroten. Ze zijn inhet oor vrijwel onzichtbaar te maken. Met het toepassenvan maatwerkoorstukjes toont een audicien kwaliteit endeskundigheid waarmee hij/zij zich kan onderscheiden tenopzichte van budgetketens.Jeroen Verdam geeft 4 adviezen voor een goede aanpassing:1. Kijk in het oor maar maak bij voorkeur een afdruk vóórdat eenhoortoestel wordt gekozen. Zo is direct duidelijk of ervoldoende ruimte is in de gehoorgang voor de gekozenoplossing. Een hulpmiddel is ook de door Comfoorontwikkelde en gratis verkrijgbare universele pasmal met eennauwkeurigheid van ca. 97%.2. Gebruik het juiste afdrukmateriaal om problemen tevoorkomen. Bij een zwaarder verlies en bij gehoorbeschermersis een beter afsluiting nodig en moet er meer druk wordenopgebouwd dan bij een lichter verlies.3. Controleer de stand van de slang en let op de lengte van hetoor. <strong>De</strong> slang moet precies langs het oor lopen om tevoorkomen dat de slang als een hefboom het oorstukje opwiptwaardoor het naar buiten komt.4. Lever goede service, dat levert een tevreden klant op. Leg denadruk op kwaliteit en voer een REM-meting uit. Maatwerk kostwel meer tijd, maar er wordt dan wel vanuit gegaan dat erdirect een goede pasvorm is. In principe is slijpen niet meernodig.Materiaal dat wordt gebruikt voor oorstukjes heeft bepaaldeeigenschappen die de keus kunnen bepalen.• acrylaat: standaard en ééncomponent. Comfoor gebruiktuitsluitend ééncomponentsacrylaat, dat in 2/3 van de gevalleneen allergische reactie voorkomt• siliconen: wordt weinig gebruikt voor oorstukjes, is minderduurzaam en poreus, veroorzaakt makkelijker irritatie.• variotherm: dit materiaal is stug bij kamertemperatuur enwordt zacht door de lichaamstemperatuur. Het materiaal heefteen hoog draagcomfort en vormgeheugen. Het is geschiktvoor schaaltjes en RIC-stukjes en vergroot de toepasbaarheid.Het geeft nauwelijks allergische reacties. Is geschikt voorgevoelige gehoorgangen.• nanolak met zilverionen: toepasbaar op acrylaat en siliconen.Verhoogt de duurzaamheid, geeft glad oppervlak, is antibacterieelen voorkomt allergische reacties in 90% van degevallen.Er zijn dus oplossingen voor klanten met irritaties en allergieënvoordat moet worden gedacht aan vergulden, verzilveren of staal.Mensen willen nog steeds dat je de aanpassing zo min mogelijkziet. Een dunne slang valt minder op dan een dikke. Het is metingang van januari 2013 mogelijk om alle oorstukjes voor eendikke slang aan te sluiten op thin tube. Ook bij (zeer) smallegehoorgangen kan een mini-oorstukje worden gemaakt op een34
eurssmalle slang. Het is een universele oplossing voor alle merken. <strong>De</strong>montage is eenvoudig en de klant kan zelf slangetjes wisselen.Ontwikkelingen in de audiologiemarkten kansenpresentatie: Ed Theunissen (Unitron)Ed Theunissen leverde met een knipoog en een serieuzeondertoon een blik op de veranderingen die de omslag van<strong>2012</strong> naar 2013 met zich meebrengt. Uit consumentenonderzoekblijkt dat klanttevredenheid m.b.t. audiciens erg hoog is, entoch wordt de audicien als zorgverlener grotendeels buiten spelgezet. Zekerheden vallen weg en klanten zullen in de nieuwehoortoesteljungle een nieuwe weg moeten vinden. <strong>Audiciens</strong>moeten zich op de werkvloer bezig houden met beperkendeprotocollen en de werkgevers moeten een nieuw verdienmodelopstellen. Als de audicien zich wil profileren in deze nieuwe marktvraagt dat creativiteit van alle partijen met focus op de kanseni.p.v. op de bedreigingen.Het heeft geen zin energie te steken in zaken waarop de audicientoch geen invloed kan uitoefenen. Het is wel zaak alert te zijn opontwikkelingen en kansen die voorbijkomen. Uiteindelijk gaat hetom wat de klant vindt! Zijn perceptie is de realiteit en de klantmoet naar binnen stappen met een duidelijk doel. Strategie vande audicien moet zijn afgestemd op wat de klant wil. <strong>De</strong> juisteperceptie van de klant is een doorlopend proces en vormt eenkritische component om de competitie een stap voor te blijven.<strong>De</strong> audicien moet geen product verkopen, maar een oplossingvoor een probleem! <strong>De</strong> klant wil helemaal geen hoortoestel, deklant wil goed kunnen horen- en daarom gaat hij naar de audicienvoor een oplossing. Luister naar de klant, die wil meedoen in demaatschappij. Bied een oplossing, en daar kan een hoortoesteldeel van uitmaken.<strong>De</strong> NPS (Net promotor Score) geeft in klanttevredenheids-onderzoek de balans aan tussen een klant die je positief gaatpromoten (score 9-10) en een die negatief over je is (score 1-6).Het geeft aan dat iemand zijn werk niet ‘goed’ moet doen,maar ‘beter’ want een score van 8 is niet genoeg om positievepromotie op gang te brengen. <strong>De</strong> vraag is dan ook wat ditbetekent in ‘adequate zorg’ waarin een 7 goed genoeg is. Om detoekomst zeker te stellen en het vak audicien te behouden is hetvoor bedrijven noodzakelijk om toch voor de 9 of de 10 te gaan.<strong>De</strong> markt groeit met een grote groep sociaal actieve en mondigeouderen die affiniteit hebben met moderne techniek. Ze hebbenallemaal een iPhone en verwachten ook van een hoortoestelhoge prestaties en staan open voor gebruik van randapparatuur.Serveer deze klant met een behoefte aan goed horen niet af,maar benut de kansen.<strong>De</strong> meeste mensen weten zelf wel dat ze een hoorprobleemhebben. In 2011 werden er in Nederland 230.000 hoortoestellenverkocht aan 150.000 klanten. Dat is 10% van de totaleNederlandse markt met ca. 1,7 miljoen slechthorenden. Maar:van iedere1000 slechthorenden gaan er 700 naar de huisartsof de KNO-arts. 300 gaan naar de audicien waar ze eventueeleen hoortoestel kunnen krijgen. Van die klanten krijgen er 150versterking en de rest loopt weg. Dat is een enorm verlies. Vande oorspronkelijke 1000 houden 850 mensen de stigma’s levend:hoortoestellen werken niet, fluiten, zijn grote lelijke dingen…enmensen die wél in de winkel waren gaan twijfelen.Er is ook een gemiste kans in het feit dat de slechthorende pasna 7 jaar binnenkomt en dan nog loopt 50% zo weer de deurweer uit. Het is zaak e.e.a. beter te organiseren en met verkoopvan meer hoortoestellen de kans te grijpen om mensen metgehoorverlies een hogere kwaliteit van leven te bieden. Daar isde tijd nu rijp voor.Foto's: Bridge Events Facilities►►►Het vakblad dat ons versterkt<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 35
ter nagedachtenisHerman ten BergeOp 20 november <strong>2012</strong> overleed Herman ten Berge,oud-directeur van de Nationale Hoorstichting. Het waseen afschuwelijk bericht en groot verlies voor iedereendie Herman gekend heeft. Zijn nimmer aflatendambassadeurschap voor het oor was opmerkelijk.Ook voor het vakblad heeft hij veel betekent. Bijelke zich aandienende gelegenheid heeft hij mij alsredacteur van ‘<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong>’ geïntroduceerd bij devele mensen die hij kende in het veld en actief nieuwsen onderwerpen aangedragen. Bij ieder congres, iedersymposium vroeg hij: ‘ken je die al?, kom, ik zal je evenvoorstellen…’Dankzij Herman had ik snel de juiste personen tepakken. Daarnaast was hij een vraagbaak, maarbovenal een buitengewoon aardige man die doorvelen zal worden gemist.Christianne Nijzink – van Grinsven,redactie ‘<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong>’PersberichtenOorakel <strong>De</strong>n HaagBij Oorakel Informatie en Advies in <strong>De</strong>n Haag is het niet mogelijkhulpmiddelen te zien en uit te proberen. Voor informatie kanworden gebeld of gemaild (070-3848308 / info@oorakel.nl). Ookde website (www.orakel.nl) biedt veel informatie en via de sitekunnen medewerkers van Oorakel worden uitgenodigd vooreen lezing of een workshop op locatie. Als audiciens nog oudeOorakel-folders hebben, wordt verzocht deze weg te gooien. Opverzoek worden nieuwe folders toegestuurd.Oorakel: Cursus voor audiciensOorakel gaat door met het geven van cursussen aan audiciens. Indeze cursus wordt uitgelegd welke aanvullende hulpmiddelen enmogelijkheden er zijn, naast het hoortoestel. Ook wordt er in decursus met deze hulpmiddelen geoefend. <strong>De</strong> cursus duurt eenhalve dag en wordt gegeven in <strong>De</strong>n Haag in maart of april 2013.Informatie over de cursus staat op de website van Oorakel en dewebsite van StAR. Als u op de hoogte gehouden wil worden viae-mail, kunt u zich opgeven via info@oorakel.nl.36
GeslaagdenGefeliciteerd!25 september ontving een groot aantalgeslaagden het diploma Audicien. Van de 46geslaagden hebben 28 het diploma behaaldvia het 3-jarig traject en 18 leerlingen hebbenhet 2-jarig (turbo)-traject doorlopen. Zoalsieder jaar werd de uitreiking van de diploma’sfeestelijk gevierd.<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> feliciteert K. Beckerman, S.G.G. vanBinsbergen, E. Bonkes, K.T.M. de Bruijn, E.J.W. Dijkman,R.J. Engelsman, S. Gonzalez Verbeek, R.M. Gunnink,R. van Hagen, H.W. van der Heide, M. Heidinga, L.Ch.Hemelaar, L.R. Hendriks, M.C.P.C. van den Heuvel,W.J.W. Hissink, I. Hoeksema-Martijn, M. Knöps, I. vanLammeren, M.A.G. de Lepper-Moonen, F.A.J.M. Lots,C. Nelissen, J.C. Noot,S. Openneer, F.J. Peters, G.J.A.Raedts, H.W. Reuter, E. Sijtema, W.C.J. Sluijtman-Gerbrands, C.T.J. Souren, H.R.S.H. Sowirono, P.Stegeman, L.L.J. Sterling, N. Tuinman, R. Vaartjes-Blok,M. Veenstra, R. Vedlhuis, J.G. Verbeek, J.S. VermeulenvanOtterlo, E.J. Versteeg-Staal, L. Vos, G.M. Wentzel,O. van Werven, R.S. Wiegersma, M. Willemse, M. vander Zande en P.A. Zwiers-Ouwerkerk van harte!Communicatie is in het audiciensvak van groot belang,maar toch zit er zo nu en dan een kink in de kabel.Door omstandigheden is de diploma-uitreiking van2011 niet in het vakblad vermeld. Inmiddels gepokten gemazeld in de praktijk hebben in september2011 Marwa Ahmed, Kirsten Alberts, Miranda Bartels,Renate van de Beek, Frank van de Belt, Ina Bisschop,M.J.M. Bogers, Charlotte Brinkhof, Leon op den Buijs,Monique <strong>De</strong>hne, Richard <strong>De</strong>kker, Marijke van Dijk, RiaEspeldoorn, Dave Gijsen, Willem van de Heide, NickHoogendoorn, Marvin Hoogerwerf, <strong>De</strong>rk de Jong,Zefanja Ketting, Jan Kooiker, Frans Lassooij, Michel vanLeeuwen, Silvia Loos, Edgar Meeder, Bas Meijs, CrisMulder, Lianne Omvlee, Dyo Ottens, Erwin Perk, JurgenPiederiet, Luciano Quant, Danielle Ridderhof, SanderSmets, Samantha Smit, Suzan Spruijt, Cynthia Tuijn, LarsTurnhout, Irina Veldhuizen-Jonker, Roelof Veldkamp,Inge Vissia, Jacques Wentzel, Peter ten Wolde en Mickvan der Zwan het diploma Audicien ontvangen. Al ishet wat laat, dit feit mag toch niet onvermeld blijven.Alsnog van harte gefeliciteerd!Het vakblad dat ons versterkt<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 37
columnWederhoor: Het systeemHet moet nog ergens in mijn boekenkast liggen, in een stoffigehoek verborgen achter een rij boeken: ‘het systeem’. Ik heb hetgeërfd van mijn opa. Werk dat moet worden voortgezet liet hij naaan zijn oudste kleinzoon. Zijn laatste jaren besteedde opa aanhet doorontwikkelen en verfijnen van zijn systeem. Hij deed datmet bescheiden middelen. <strong>De</strong> zakjapanner bestond nog niet. Voorcomputers moest zelfs de naam nog worden bedacht. Het telraamwas nog in zwang en een enkeling met een wiskundeknobbelmaakte gebruik van een rekenliniaal. Zoals ieder systeem bestondook dat van mijn opa uit een dataverzameling en een algoritme,al is die beschrijving nogal deftig voor de slordige verzamelingvan schriftjes en kladblaadjes – compleet met doorhalingen enverbeteringen - waaruit de erfenis bestond. Veel meer dan dit kanik over het systeem niet prijsgeven. Het systeem is namelijk geheim.Dat geheim betreft zowel de schriftjes als de kladblaadjes. Ik zouopa’s verblijf in het hiernamaals ernstig verstoren als ik dat geheimhier zou onthullen. Daarom laat ik de nalatenschap met een gerusthart verstoffen in de boekenkast. Zo komt weliswaar weinig terechtvan het voortzetten van opa’s werk, maar het past goed bij zijnopvatting van gegevensbeveiliging.Ik zou haast vergeten om het te melden, maar het systeem dienteen doel. Eigenlijk is dat jammer, want doelstellingen makeneen systeem kwetsbaar. Menig systeem belandt vroegtijdig ineen bureaula, omdat het de tijd niet krijgt om zich te bewijzen.Andere systemen overleven hun doelstelling, omdat er teveel in is geïnvesteerd om ze weer af te schaffen, of omdat desysteemuitvoerders zonder systeem niets zouden uitvoeren, of– en dat is nog erger – hun werk zouden doen zonder zich aanceremonieel of protocol te hoeven storen. Zo niet opa’s systeem.Dat is erop gericht de voetbalpool te winnen. ‘Alle dertien goed’dus en dan niet bij toeval, maar systematisch, week na week endankzij de database en het algoritme. <strong>De</strong> schriftjes werden danook wekelijks bijgewerkt en de kladblaadjes dichter beschreven.Dat leverde keer op keer een nieuwe reeks eentjes, tweetjesen drietjes op die tot rijkdom moest leiden. Om het systeemop doelmatigheid te toetsen en om het constant te verbeterenhanteerde mijn opa een referentielijstje. Dat was een vast lijstjewillekeurig geplaatste kruisjes. <strong>De</strong> prestaties van het systeemwerden iedere week vergeleken met die van het willekeurigerijtje. Het systeem werkte en het werkte zelfs steeds beter.Kwartaalgemiddelden van ‘zes goed’ stegen in de loop der jarennaar een verdienstelijk jaargemiddelde van ‘negen goed’. Volgensmijn opa was zijn systeem dan ook ‘zelflerend’, al hield ik het eropdat niet het systeem, maar mijn opa bijleerde, zij het langzaam enniet voldoende om het gestelde doel te bereiken. Eén keer verrastemijn opa de hele familie met de vreugdekreet, ‘alle dertien goed!’.Helaas leidde dat niettot grote rijkdom enhelazer nog: hij wonmet het willekeurigerijtje.Het systeem van mijnopa was onschuldig,maar met systemenkan het ook weleens goed foutgaan. Wim van Dinten – professor in Rotterdam en voormaligRabobankdirecteur – levert daarvan fraaie voorbeelden in zijn‘magnum opus’ (want zo mag je bijna 800 pagina’s tekst toch welnoemen), ‘Met gevoel voor realiteit’. Hij beschrijft hoe ‘betekenis’verloren gaat wanneer systemen worden geïntroduceerd dieiemands zelfstandigheid en verantwoordelijkheid verdringen. <strong>De</strong>teloorgang van de kantonnier is hiervan misschien wel het meestaansprekende voorbeeld. Ooit was kantonnier een functie vanbetekenis. <strong>De</strong> kantonnier was verantwoordelijk voor een heelwegvak. Het was ‘zijn’ verantwoordelijkheid en daarom voelde hetook als ‘zijn wegvak’. Iedere kuil werd tijdig opgemerkt en gedicht,verkeersborden werden afgesopt of vervangen en gladheid werdop tijd en afdoende bestreden. Vaak verliet de kantonnier in hetholst van de nacht het warme bed om nog eens te controlerenof ‘zijn wegvak’ wel helemaal gereed was voor de komendeochtenddrukte. Rijkswaterstaat vond zoveel zelfstandigheid op denduur onhoudbaar. Op het hoofdkantoor had niemand nog inzichtin de tijdsbesteding van de kantonnier en hoeveel zout er werdverbruikt was al helemaal onduidelijk. Voor de gladheidbestrijdingwerd daarom een computerbewaakt systeem ingevoerd vanvoorspellingen en signalen die on line worden doorgespeeldaan gladheidbestrijders die via een openbare aanbesteding zijngevonden. Sindsdien weet iedere kantonnier één ding zeker: ‘zijn’wegvak is het niet meer. Als er gestrooid moet worden dan zal hetde kantonnier benieuwen of het wel gebeurt en als er dan wordtgestrooid dan telt ie hoofdschuddend de slipgevaarlijke plekkendie ook nu weer voor het groot materieel onbereikbaar waren.Ik heb niks tegen protocollen en systemen, zolang de professionalmaar zijn of haar gezond verstand mag blijven gebruiken. Ik sta danook altijd weer verbaasd van professionals die voor zichzelf of vooranderen protocollen ontwikkelen die werken als een dwangbuis. Alsze dat protocol dan ook nog ‘zelflerend’ noemen dan weet ik zekerdat het niet deugt.Paul ValkHet vakblad dat ons versterkt <strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 39
EEN COMPLETE LIJN GEHOORBESCHERMERSPLUGGERZ: CUSTOM-MADE EN ALL-FIT GEHOORBESCHERMINGCUSTOM-MADEVerkrijgbaar met 9 verschillende filters. <strong>De</strong> Custom-Made Music isook leverbaar met een ER-filter en in de speciale 2-in-1 uitvoering,waarbij het oorstukje ook op een in-ear hoofdtelefoon past.ALL-FITGeleverd in een strak vormgegeven display;een eyecatcher in uw winkel!HOBBYTRAVELROADSLEEPSWIMMUSICvoor thuis en op het werkrust voor uw oren tijdens de reis (ook voor kinderen)motorgeluid moet mooi blijvenvoor een goede nachtrustgenieten zonder watervrees (ook voor kinderen)swingen zonder risicoKIJK OP WWW.PLUGGERZ.NL OF BEL 0314-36 35 88.ÉÉN LEVERANCIER VOOROORSTUKJES, GEHOOR-BESCHERMERS EN DAGELIJKSEBENODIGDHEDENComfoor biedt een totaalconcept van topkwaliteit voor audiciens.We produceren alle oorstukjes, zoals de ‘onzichtbare’ LifeShell,in verschillende materialen: hard, zacht en Variotherm.Ook voor gehoorbescherming leveren we een volledig assortiment.Daarnaast hebben we een keur aan accessoires en dagelijksebenodigdheden voor audiciens: van afdrukmaterialen tot materialenen gereedschappen. We hebben een uitgebreide service en eentraining- & kenniscentrum.ONS TOTAALCONCEPT VOOR AUDICIENS:• oorstukjes: optimale pasvorm, binnen een week geleverd• Pluggerz gehoorbeschermers: All-Fit en Custom-Mademet afdichtinggarantie• accessoires en dagelijkse benodigdheden• training- & kenniscentrum• extra inkomsten voor Comfoor-dealers• geen bezorgkosten op maatwerkKijk op www.comfoor.nl voor meer informatie.Of maak meteen een afspraak via 0314 - 36 35 88.AUDIOLOGIEFacturatie via HINK Optitrade is mogelijk.ALLE COMFORT VOOR JE OOR.
columnNiet de klant,maar de Zorgverzekeraar centraal<strong>De</strong> manier waarop zorgverzekeraars verwoede pogingen doen om de functioneleaanspraak in te voeren neemt zo langzamerhand hier en daar lachwekkendevormen aan. Voor mensen zonder hoorproblemen wel te verstaan. Mensen méthoorproblemen zullen dit gehannes met lede ogen aanzien. Zij worden de dupe vanverschraling van de hoorzorg anno 2013.<strong>De</strong> indeling van hoortoestellen in het nieuwe systeem en deverplichting om de vragenlijst in te vullen voor het vaststellenvan de zorgvraag prikkelen de lachspieren. Zo dienen klantenbij vervanging van hun high end toestellen deze vragenlijst inte vullen met hun hoortoestellen aan. Gevolg hiervan is dat dezorgvraag van deze klanten laag zal blijken te zijn, terwijl diefeitelijk een stuk hoger is.<strong>De</strong> manier waarop de zorgvraag in beeld wordt gebracht kent veletekortkomingen waarvoor de ruimte van deze column te beperktis. Duidelijk is dat het experiment dat zorgverzekeraars tegenbeter weten in willen introduceren geen lang leven beschorenkan zijn. Al was het alleen maar omdat de keuzevrijheid van deklant geheel verdwijnt. Het wordt hem zelfs verboden een eigenkeuze te maken uit het aanbod van hoortoestellen en als hij meergeavanceerde toestellen wenst dan het systeem voorschrijft, moethij alles uit eigen zak betalen.gezaghebbende instituten voor research en development,bepaald niet serieus nemen, is gezien de bewering van Klinkniet zo vreemd. Er is wel een belangrijk verschil. <strong>De</strong> helft van demedische ingrepen waarvan onbekend is of zij werken, berust opeen beslissing van de medicus. Bij het beoogde systeem voorhet verstrekken van hoortoestellen, nemen de zorgverzekeraarszelf de beslissing en zijn daarmee ook zelf verantwoordelijk enaansprakelijk.Het is overigens opvallend dat audiciens het experiment vanzorgverzekeraars, dat het vakgebied uitholt en de hoorzorgverschraalt, tot nu toe tamelijk gelaten accepteren. Het heeft eralle schijn van dat niet de klant en herstel van zijn functioneren,maar de zorgverzekeraar centraal staat.Hans van PageeVoorzitter GAINZorgverzekeraars kunnen verrassenderwijs leven met ditexperiment en wijzen er op dat het systeem al lerende tot wasdomzal komen. Dit is op zijn minst erg twijfelachtig omdat de kernvan het systeem bestaat uit een systematische koppeling tussenfeatures van hoortoestellen en de zorgvraag. <strong>De</strong> werking van dezekoppeling is niet wetenschappelijk aangetoond. Het beloofdefunctieherstel van de slechthorende is daarmee ook ongewis.Klanten die aan de hand van dit systeem worden gerevalideerd enontevreden zijn over het resultaat kunnen zich voorbereiden ophet indienen van een claim bij de zorgverzekeraar.Ab Klink, voormalig minister van Volksgezondheid, beweerdeonlangs dat van ongeveer 50% van alle medische ingrepenonbekend is of zij wel het gewenste effect hebben. Datzorgverzekeraars en hun adviseurs de opvatting van met nameGAIN, gesteund door de wetenschappers verbonden aanHet vakblad dat ons versterkt <strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong> Februari 2013 41
Agenda18 maart 2013,27 maart 2013 en 10 oktober 2013NVVS Bijeenkomsten Tinnitus,www.nvvs.nl1 en 2 maart 20131st International Conference on Hyperacusis:Causes, Evaluation,Diagnosis and treatmentBirbeck College, University of Londonwww.royalsurrey.nhs.uk/advanced-audiologyseminars4-8 maart 2013Tinnitus and Hyperacusis Therapy MasterclassBirbeck College, University of Londonwww.tinnitustherapy.org.uk3-6 april 2013American Academy of AudiologyAnaheim, Californiëwww.audiologynow.org25-26 april 2013K.N.O. vergaderingNieuwegein25 april 2013NVA Voorjaarsvergaderingwww.ned-ver-audiologie.nl25 april 2013NVA VoorjaarsvergaderingDag der AkoepedieNieuwegeinwww.ned-ver-audiologie.nl27 september 2013NVA Najaarsvergaderingwww.ned-ver-audiologie.nl16-18 oktober 2013EUHANürnberg, Duitslandwww.euha.orgZie voor StAr accreditatiepunten:www.audicienregister.nlColofonOpmaakRichard GroeneveltPrintservice Goeswww.printservicegoes.nlRedactieGinette van Wijngaarden- WaarErik van WijngaardenChristianne Nijzink- van Grinsveninfo@deaudiciens.nlwww.deaudiciens.nlAdvertentie informatieGinette van Wijngaarden-Waarinfo@deaudiciens.nlU kunt ook accreditatiepunten ver dienen methet schrijven van een vakinhoudelijk artikel in´<strong>De</strong> <strong>Audiciens</strong>´. Dit is ter beoordeling van StAr:10 punten per bedrukte pagina tekst met eenmaximum van 60 punten per artikelen één artikel per jaar.Mist u nog onderwerpen, wilt u een inhoudelijkebijdrage leveren aan het bladof het blad graag thuis ontvangen?Laat het ons weten via info@deaudiciens.nlof de contactpagina op www.deaudiciens.nl42
TMWIDEX MENUTHE CHOICE IS YOURSMENU IS VOOR MIJIDEAAL, IK KAN ZELFDE FUNCTIES KIEZEN DIEBIJ MIJ PASSENMENU, de nieuwe hoortoestelserie van Widex, kan op maat worden samengesteld,rekening houdend met de luistervoorkeuren én het budget van uw cliënten.Vraag uw accountmanager naar de mogelijkheden van dit unieke concept.
Perfecte First Fit!Levert u en uw cliëntdirect voordeel op.Door degeavanceerdetechnieken heeft uwcliënt meteen eengoed afgesteldeoplossing en uheeft minder tijdnodig per aanpassing,zodatu meer cliëntenin dezelfde tijd vandienst kunt zijn.VANVOORsupeRVOORdeelDirecte acceptatie!Door bewezen technologie geniet uw cliëntonmiddellijk van alle voordelen en heeft mindertijd nodig om aan de toestellen te wennen. Datbespaart u een hoop tijd. En dat werkt gewoonlekker!VANVOORHoogste betrouwbaarheid!Met de laagste reparatiegevoeligheid in debranche heeft u een betrouwbare oplossingbij de hand. Dat bespaart u en uw cliëntkostbare tijd.ConnectLineTOppeRTOppeRTOppeRVANVOORVOORdeelVOORdeelVOORdeelConnectLine: haal eruit wat er in zitMet de slimme accessoirelijn genietuw cliënt optimaal van zijn of haarhooroplossing en heeft u weer eentevreden cliënt.Unieke supportOndersteuning nodig? Telefonische enonline aanpasondersteuning, telefonischehelpdesk, marketing support, training,gebruiksvriendelijke aanpassoftware...Het staat allemaal tot uw beschikking.Houd uw brievenbus in de gaten! Wij komenbinnenkort met een uitnodiging voor delancering van ons nieuwe premium product,waar, naast het ZN Protocol, deze zakencentraal staan.Volg ons via Facebook.com/OticonNLNatuurlijk is prijs belangrijk, dat begrijpen wij! Alleen wordt de waarde van eenhoortoestel door meer bepaald dan enkel door het prijskaartje. Het gaat eromwat er onder de streep overblijft. Kies voor de beste deal. Kies voor Oticon!