Geschiedenis van tolheffing te Loosdrecht
T 0 L H E F F I N G
te
L 0 0 S D R E C H T
av~
:- fiUIW _.,
--
HISTORISCHE
KRING
LOOSDRECHT
* 1 9 9 5
*
Omslagfoto:
In 1919 bestemde Maria Wingelaar deze
foto "als herinnering" voor het archief;
Tol Oud- Loosdrechtsedijk bij nummer 276
DE TOL
In het kort een stukje geschiedenis van de instelling
"tolgeld":
Ret tolstelsel werd door de Romeinen in onze streken
ingevoerd. Alleen de souverein - koning, keizer of prins
bezat de bevoegdheid om deze "doortochtgelden" in te stellen.
Ret waarborgen van onderhoud en veiligheid van de betreffende
wegen waren zijn verantwoording. De vorst delegeerde rechten
en plichten aan graven en leenheren. Onder Karel de Grote
mochten zij een vierde van de tolgelden voor eigen gebruik
aanwendeni de rest diende voor hun plicht tot onderhoud en
beveiliging te worden gebruikt. De vorst zag toe op naleving
ervan en zond hiertoe inspecteurs (het ambt van zendgraaf) om
te zien of de tol- en sluisgelden eerlijk waren opgebracht.
Toen de graven van Holland volgens het leenrecht hun
leenmannen machtigden tot het stichten van tollen, en dit ook
in Zeeland en Gelderland geschiedde, evenals door de
bisschoppen van Utrecht, bracht dit wel veel geld in de
schatkist van de eigenaren maar benadeelde het systeem het
water- en wegverkeer aanzienlijk.
Zo werd rond 1480 de goedkeuring
Staten voor het oprichten van een
enigszins te beperken.
vereist van de Algemene
nieuwe tol om de toename
Naast algemene regels voerden eigenaren van een tolweg eigen
regels en rechten in. Een algemene regel was: als een passant
of wagenvoerder op de tolweg goederen verloor, dan kon de
eigenaar van die weg daar rechten op doen gelden. Wilde de
passant zijn verloren goed weer terugkrijgen, dan diende er
tenminste 10% van de waarde als "vindersloon" betaald te
worden. Een reden voor veel wegeigenaren om hun wegen slecht
of in het geheel niet te onderhouden. Een vol opgetaste
wagen, een hobbelige weg ... hoort u de duiten al rinkelen ?
Gegevens over het bestaan van tolheffing in de Gemeente
Loosdrecht hebben wij kunnen terugvinden tot in het jaar 1627.
TOLLEN TE LOOSDRECHT
Van de diverse (weg-) toll en, drie in totaal, te Loosdrecht
bestaat geen sluitend overzicht van bestaan en bediening . Zij
werden opgeheven en opnieuw ingesteld en wisselden regelmatig
van tolgaarder. Naar wij hopen zullen er steeds meer nieuwe
gegevens boven tafel komen zodat wij mettertijd een nog
completer beeld kunnen geven.
De procedure om overtochtgeld te mogen vragen aan passanten,
was als volgt. De Gemeenteraad deed een voorstel en zond dit
aan de Provincie ter beoordeling. Na goedkeuring van de
Provincie Utrecht werd het recht tot het heffen van tol
aangevraagd bij de Kroon. Bij Koninklijk Besluit werd dit dan
wel (concessie) of niet afgegeven aan de Gemeente.
In Raadsbesluit no. 80 van de Gemeente Loosdrecht van 26 juli
1923 stond vermeld dat "de tolboom opgesteld diende te zijn op
de Oud-Loosdrechtsedijk tussen de Gereformeerde Kerk te Oud
Loosdrecht en de Horndijk".
Gelukkig gaf deze omschrijving voldoende ruimte om de
opstelling van de tolboom in de loop der tijd aan te passen .
Zo kennen wij vier verschillende plaatsen waar hij heeft
gestaan.
/ . / Tol. - 1. 410S])nf:l'fiT.
i .
' .·
Tol aan Oud-Loosdrechtsedijk 276 rond 1885
TOL OP WEG NAAR LOENEN
Op 29 october 1860 komt in de notulen van de gemeenteraadsvergadering
voor: Er wordt een tolhek aanbesteed en di t zal
geplaatst worden tussen de woningen in Oud-Loosdrecht van
J. van Rijn en H. Robber(t)se. J. VAN RIJN wordt belast met de
inning der tolgelden tegen 10% van de opbrengst. De plaats aan
de Oud-Loosdrechtsedijk moet dan om en nabij huisnummer 236
zijn geweest, waar nu reeds de derde generatie van de familie
Robberse woont.
Sedert 1875 heeft aan de Oud-Loosdrechtsedijk bij
huisnummer 276 het tolhek gestaan dat toen werd bediend door
MEL IS VAN DEN AKKER. Deze tolbaas was bekend om de haken die
de handen vervingen die hij had verloren bij het onschadelijk
maken van granaten tijdens zijn diensttijd. Hij verloor zelfs
zijn gehele onderarmen bij het ruimen van munitie na de
Frans/Duitse oorlog, maar hij wist zich goed te redden met
zijn prothesen.
Het beroep van tolbaas gaf hem de mogelijkheid voor een
voldoende inkomen voor hem en zijn gezin, waar een invalidepensioen
van f.2,-- per week alleen niet in kon voorzien. Hij
verdiende f.510,-- per jaar aan de pacht. Dit werd vanaf 1908
opgetrokken naar f.610,-- per jaar.
Van 1875 tot 1924 bediende hij de tol, geholpen door zijn
vrouw DAATJE TOBER, die hem zelfs verving in de jaren rond
1908, toen hij ook aan de Molenmeent de tolbediening op zich
had genomen.
In 1923 dreigde de "concessie" te worden ingetrokken. In de
verslagen van de gemeenteraad lezen wij dat Loosdrecht in dat
jaar dan ook om verlenging van de concessie van 1918 verzoekt
omdat "de toestand der gemeentefinanciem het heffen van
tolgelden op de weg van Loosdrecht naar Loenen wenschelijk en
noodzakelijk maakt".
(zie bijlage 1.: Tarieflijst Loosdrecht - Loenen anno 1923)
Rond 1924 nam ARIE PIJL de bediening van de tol over van
Melis. Het tolhek werd verplaatst naar huisnummer 286.
In 1925 ging ALDERT HARTOG zich met de tol-inning bezighouden
en het hek werd bij huisnummer 147 geplaatst. Hartog kwam uit
Weesp, waar hij de sluis had bediend.
De aanleiding voor de verplaatsing van de tol was het idee dat
de bezoekers die speciaal voor de Koninklijke Watersport
Vereniging Loosdrecht kwamen nu eerst de tol moesten passeren.
Tol aan Oud-Loosdrechtsedijk 147 rond 1926
Er was zelfs een telling geschied van de passanten om een
schatting te maken van de extra opbrengsten. Maar de
resultaten bleven uit. De inkomsten vielen erg tegen.
Drie jaar later werd de concessie ingetrokken;
"op 31 december 1928 des namiddags ten twaalf ure" lichtten
Hartog en zijn vrouw het tolhek definitief uit zijn beugels.
Geen Loosdrechter die erom rouwde.
Hartog ging terug naar Weesp 1 waar hij sluiswachter I
brugwachter en tolgaarder werd 1 iets waar hij in zijn Weesper
periode al op had gehoopt.
Anno 1994 staat aan de Horndijk het oorspronkelijke tolhek 1
door de gemeente Loosdrecht gerestaureerd : weliswaar niet op
ZlJn oorspronkelijke plaats 1 maar als overblijfsel van een
stukje van Loosdrechts historie op een plek waar het de vrije
doorgang van het verkeer in al zijn vormen benadrukt.
TOL OP DE WEG NAAR HILVERSUM
In Loosdrecht bevonden zich nog twee tollen.
Van de tol aan de Oude Molenmeent, de weg naar Hilversum, in
wat nu Nieuw-Loosdrecht heet, tegenover huisnummer 14, hebben
we de meeste gegevens. Vele tollen kwamen en gingen, daarmee
ook veel namen van pachters.
Over deze locatie wordt reeds op 26 maart 1627 melding gemaakt
van het installeren van een tol: "Besluit tot herstel van de
Molenmeent door de inwoners gezamenlijk; zij die paard en
wagen hebben om te rijden en anderen om het hun opgedragen
werk te volbrengen. Tot dekking der onkosten wordt er een tol
geplaatst, waar alleen vreemdelingen zullen betalen."
Vervolgens komen er op 1 juli 1627 "Verpacht-condities van den
tol op de Molenmeent". Als pachter over 1627/28 wordt vermeld
HEYNDRIEK DIRXS, - en over 1628/29 JACOB ELBERTSZ. HAGEN
"respectievelijk voor de som van f.61,- en f.62,- ." *)
Als op 8 juli 1629 reeds een "Voorstel tot Afschaffing van de
tol op de Molenmeent" wordt ingediend, zegt dit al iets over
de problemen die ontstaan.
Twee eeuwen lang ontbreekt het aan gegevens; toch blijkt op
2 oktober 1834 dat er nog of weer een tol bestaat. Er wordt in
de notulen van de gemeenteraad genoemd :
Toltarief : rijtuig met 1 renpaard 15 ct.; met 2 paarden
20 cts.
Kennelijk is deze tol verdwenen, want in de notulen van de
gemeenteraads-vergadering van 25 februari 1859 met
burgemeester M. de Wit wordt geschreven: Er bestaat een plan
de rijweg van Loosdrecht tot Hilversum te verbeteren; van het
Raadhuis tot de heide met keien en verder tot de Hondebrug te
Hilversum met grint verharden.
Onderhoud : ~ gemeente Loosdrecht,
~ gemeente Hilversum.
Er zal een tol geplaatst worden; de opbrengst zal aan beide
Gemeenten toevallen.
Dit wordt meegedeeld door burgemeester de Wit en P. van de
Poll (secretaris ?) . **)
Dan, op 10 augustus 1860 in de volgende vergadering:
Een toltarief wordt vastgesteld en opgezonden aan de Koning
ter goedkeuring.
(zie bijlage 2.: Tarieflijst Tol van Loosdrecht naar Hilversum
anno 1860)
*) Geg e v e ns uit de Rechterlijke Archieven te Utrecht, opgetekend door
de he er Voogsgeerd sr. en voorzien van aantekeningen door de heer
Voog s g e erd jr.
**) Notulen van Gemeenteraadsvergaderingen te Loosdrecht; opgetekend
doo r de heer Voogsgeerd; archief HKL.
De volgende naam die we tegenkomen als tolgaarder is die van
DIRK VAN ALTENA. Hij kreeg 20 % van de opbrengst. Dirk
bediende de tol tot zijn dood in 1869. De pacht werd door zijn
vrouw WILLEMIJNTJE VAN SPENGEN overgenomen.
De zoon van Dirk en Willemij ntj e, Arie, heeft ook weer een
zoon KLAAS VAN ALTENA; Klaas stond een klein jaar aan de
tolboom (rond 1900) en had al gauw gezien dat de lage
opbrengst door het weinige verkeer niet loonde.
(zie Noot 1.: Toestand van de weg)
Vanaf 1904 komt dan ten tonele MELIS VAN DEN AKKER, dezelfde
als in Oud-Loosdrecht, en pacht tegelijk met de tol naar
Loenen ook deze tol aan de Molenmeent naar Hilversum, bij
nummer 13.
De oude tolgaarderswoning aan de Oude Molenmeent;
deze werd aangekocht door de gemeente in 1900; omdat
Melis een eigen huis bezat had hij de woning niet
nodig; voorlopig werd deze door wegwerkers gebruikt;
in 1969 is het huis afgebroken.
Melis' zoon HENDRIK VAN DEN AKKER bedient de tolboom tot 1907.
Deze zoon wist aardige verhalen over zijn vader te vertellen.
(zie Noot 2.: Fragment uit periodiek HKL)
Na het vertrek van zoon Hendrik staat Melis van den Akker zelf
enkele tijd aan de tol en blijft zijn vrouw Daatje Tober in
Oud de boom bedienen. Dit houden zij niet lang vol.
In deze tijd (1908) verandert de wijze van verpachting door de
Gemeente. Voor wat eerst een "publieke verpachting" was, waar
een ieder zich voor kon inschrijven ( zie eveneens Noot 2.),
komt nu een "onderhandse verpachting" in de plaats.
Melis ontvangt een jaarlijks bedrag van f.610,-- De rest
draagt hij af aan de gemeente. Sprake is van een controleur
die door middel van een verkeerstelling de inkomsten in het
oog hield. Melis bleef wonen in een huis dat zijn eigendom was
in Oud-Loosdrecht, dus hoefde niet het huis te huren dat aan
de Molenmeent was aangekocht door de gemeente in 1900.
Voorlopig werd hiervan gebruik gemaakt door wegwerkers.
DIRK RENSENBRINK komt in 1907 als redder in de nood voor Melis
en zijn vrouw. Hij neemt de taak van tolgaarder aan de
Molenmeent op zich.
Enkele j aren werkt Dirk Rensenbrink vermoedelij k voor Mel is
van den Akker, die de tol gepacht heeft.
Dirk wordt pas genoemd in mei 1928 als officiele pachter
tevens huurder van de gemeentewoning tegen f. 260,-- per jaar.
Hij verdient een heel ander bedrag n.l. f.1400,--. Hij heeft
dan ook geen invaliden-pensioen zoals Melis. Waarschijnlijk is
echter dat dit bedrag over twee jaren gold.
, -~ ... ! + I• ' ' " ' '
.r:rr.:Yn t:t·r_a
( \-. ,--:,·i··rch: -
TOL OP WEG NAAR 's-GRAVELAND
De derde tol stond aan de 's-Gravelandsevaartweq bij nummer 3
en was eigendom van het Polderschap 's-Graveland, evenals de
weg. Helaas zijn hiervan geen foto's bekend.
Uit de opbrengsten werd ook deze weg onderhouden.
Aan het 's-Gravelandse eind van de weg stond eveneens een tol,
die tezamen met de sluis en de brug aan de vaart van de
's-Gravelandse polder werd gepacht. Vandaag de dag ligt de
oude plek aan de 's-Gravelandse kant van het Hilversums
Kanaal.
Aan het Oud-Loosdrechtse eind van de vaart, bij huisnummer 3,
was COR LAM de tolgaarder tot het jaar 1914.
MEINDERT LUIJER werd nadien tolbaas op het punt bij
huis-nummer 5, waar grote bedrijvigheid heerste door de
vrachtvaart van beurtschippers Hennipman en Portengen op
Amsterdam en Utrecht.
L66sdrechl
(luicht op de Yaa rt
Plaats aan de 's-Gravelandsevaartweg
waar een tol heeft gestaan
foto rond 1934
In 1934 werd voor deze tol een concessie verleend aan het
Polderbestuur die tot 1938 geldig was. Echter voor de weg
tussen Loosdrecht en 's-Graveland gold de concessie 11 tot
wederopzegging en uiterlijk 6 november 1935. Van jaar tot
j aar werd di t bekeken en wel in verband met het kanaal van
Hilversum naar de Vecht dat in aanleg was.
Een locale krant schreef :
11 ••• Voor een hoge som kon de gemeente Loosdrecht het
tolrecht afkopen, doch hierop werd van gemeentewege niet
ingegaan, met het gevolg, dat een oudheid, meer geschikt
om te prijken in een antiquiteiten-Museum dan op den
weg, onder Loosdrecht nog kan worden aanschouwd 11 •
Uit een melding in de Gooi- en Eemlander van 1934 blijkt dat
11 ••• er geen tol meer wordt geheven aan de Loosdrechtse
kant van de Vaartweg. Sinds enige jaren heeft de tol van
's-Graveland beide richtingen bediend tot hij in verband
met het kanaalwerk moest verdwijnen. Ook aan dit
11 tolvrije tijdperk 11 kwam weer een einde. Op zijn oude
plaats, aan de 's-Gravelandsche Vaart, is de tol weer
opgesteld en zal weer tol worden geheven. 11
Op dit punt in de gemeente
tolheffing gestaakt terwijl
overdracht van de weg aan de
kwam.
werd pas op 1 april 1944 de
in 1946 de daadwerkelijke
gemeente Loosdrecht tot stand
-ooo-
NABESCHOUWING
Naarmate het handelsverkeer drukker werd en personen- en
wegverkeer groeiden, werd het Nederlandse wegennet allengs
aangepast. Toen in 1926, een algemene wegenbelasting werd
ingesteld, gaf dit een extra moeilijkheid. Enkele tollen
brachten flink geld op. Het Rij k of de Provincie nam de
kosten voor het onderhoud voor de weg van de gemeenten over,
maar die misten met het verdwij nen van een tol de extra's.
Hoe dit financieel op te lossen ?
Het zou nog j aren duren voordat heel Nederland tol vrij werd;
daar is een lange strijd voor nodig geweest, waarbij op
politiek niveau vee l gesproken is. Me t name Twe ede Kamerlid
Floris Vos heeft zich hiervoor ingespannen. Zij n leus was
11 Alle wegen vrij 11 • Onder zijn leiding zijn tolacties en
bes tormingen ui tgevoerd. In het gebied van de grote ri vieren
had de plaatselijke bevolking extra nadeel van het tolsysteem.
Na vernieling van d e tol te Muiden kreeg Vos meer bekendhe id
e n daarmee meer invloed toe n hij voor de Middenstandspartij
voor stad e n l a nde we rk g ekozen in 1929, een door h emzelf
opgerichte partij. Zijn spreekbeurten vonden bodem en leidden
uiteindelijk tot resultaten: 11 Alle wegen vrij 11 • *)
*) "Alle wegen vrij " Historische Kring Nieuwegei n , 1 992
Noot 1.: Fragment uit de Kampioen van de ANWB uit 1900
betreffende de toestand van wegen Tienhoven
Loosdrecht-Hilversumi brief F.Th.Holsboer
Noot 2.:
Fragment uit verhaal van Hendrik van den Akker
uit periodiek HKL : Melis van den Akker
Noot 3.: Fragment uit "Oude Tol" door mevr. G. Marx
Bij lage 1. : Tarieflijst Tol Loosdrecht - Loenen Anno 1923
Bijlage 2.: Tarieflijst Tol Loosdrecht - Hilversum Anno 1860
Melis int tolgelden in zijn pet
Naar gegevens uit het Gemeente-archief van Loosdrecht,
ondergebracht in het Streekarchief Hilversum en
het Archief van de Historische Kring Loosdrecht
Verzameld door J.P. van der Meulen-Kuhn
Met dank aan Jac.J.Mur en J.Daams Czn
voor hun medewerking
@ HKL 1995
postbus 11 1230 AA Oud Loosdrecht
Noot 1.
Fragment uit Ingezonden Stuk
in de Kampioen,
orgaan van de Algemeenen
Nederlandschen Wielrijders Bond,
XVIIe jaargang no. 37 van 14 september 1900
.... Na pl.m. 20 minuten bereikte ik Loosdrecht, waar ik een
weg kreeg met keien bestraat, zoo ruw en kantig, dat het
rijden er op een ware marteling mocht heeten, en dat duurde
zoo tot halfweg Hilversum, waar ik op een slechten grintweg
kwam, die slechts aan de beide bermen gelegenheid tot fietsen
bood. Hier en daar lagen hoopen klinkers. Of die den weg
zullen moeten verbeteren is de vraag; wel is een feit, dat op
een plaats men inderdaad aan den weg werkte, doch hier kwamen
weer de oude kinderhoofdjes te liggen; 't mooiste van de grap
(?) was nog, dat ik bij den tol tusschen Nieuw-Loosdrecht en
Hilversum 5 cent voor mijn rijwiel moest betalen. Al ware de
weg uitstekend, zoo'n belasting is ongehoord. Zou het niet op
den weg van de A.N. W .B. liggen in een en ander verbetering
zien te brengen, door requesten aan de desbetreffende
gemeentebesturen ? En de weg van Tienhoven naar Hilversum em
de daarop geheven tol zijn m.i. hopelooze anachronismen.
U, Mijnheer de Hoofdredacteur, dankend voor de plaatsruimte,
verblijf ik,
Hoogachtend,
F.Th.Holsboer.
(Over die tollen is reeds gerekwesteerd, edoch zonder succes.
Wij zullen op dien weg de Commissie, die den nieuwen atlas
voorbereidt, attent maken.
Red.)
Noot 2 .
Fragment uit verhaal van H. v.d. Akker
"Tolbazen in Loosdrecht"
" ..... . ...... Om de zoveel tijd moest er weer opnieuw gepacht
worden. Dat ging dan met openbare inschrijving. Mel is van
den Akker was dan vreselijk zenuwachtig, want er konden
anderen zijn, die ook de tol wilden pachten. Maar om zeker te
zijn van een nieuwe termijn ging hij heel slim te werk . Hij
maakte thuis vier briefj es, met vier verschillende prij zen.
Deze briefjes werden door zijn vrouw in elk vestzakje gedaan.
Hij ging dan expres laat naar het gemeentehuis. Als hij daar
aankwam, zaten de andere aspirant-pachters er al. Als dan de
briefjes werden voorgelezen, was Melis het laatst aan de
beurt. Hij wees dan op een van zij n vestzakj es, liet het
briefje er uit halen en was dan altijd de hoogste bieder. Was
er niemand om de tol te pachten, dan liet hij de laagste prijs
uit zijn vestzakjes halen. Zo bleef hij tolbaas tot
1923 ...... ...... II
Noot 3.
Fragment uit de Gooi- & Eemlander van 3 oktober 1964 door
G. Marx
.... Na de aanleg van de betonweg van Hilversum naar Loosdrecht
werd deze tol overbodig, tot grote blijdschap van de bewoners,
die elke keer, dat zij op de fiets naar Hilversum moesten, hun
halve stuiver aan tolgaarder Dirk Rensenbrink (bijgenaamd Dirk
Hup) moesten offeren.
In de j aren na de eerste wereldoorlog was dat voor de
meesten niet zo' n groot offer, maar v66r die tijd was een
"vierduitstuk" iets, wat je vele malen omdraaide v66r je het
uitgaf. Loosdrecht was beslist geen welvarend dorp. Degenen,
die van zes gulden in de week met hun gezin moesten rondkomen,
waren talrijk. Gelukkig voor hen waren de voetgangers
"tolvrij". In die tijd zag men tegen een wandelingetje naar
Hilversum niet op. Moesten er inkopen gedaan worden voor het
gezin, wilde men eens naar de markt, dan nam men eenvoudig de
benenwagen en men kwam er veilig en voordelig.
Men kon ook "vlug" met de bus, de paardebus wel te
verstaan. Wel moest men dan voor zijn bezoek aan "het dorp",
zoals Hilversum toen nog echt was, een dagje uittrekken.
's Morgens kon men heen en 's avonds pas weer terug. Maar wat
gaf het; haast kende men in die dagen niet. Trouwens, als men
haast had, kon men eigenlijk beter lopen. De paarden die de
bus moesten trekken, waren beslist geen jonge volbloeds, maar
beestjes, die van ellende haast in elkaar zakten. Tot grotere
prestaties dan een sukkelgangetje waren zij niet in staat. Het
waren dan ook meest oudere dames, die gebruik maakten van de
bus. Dat het allesbehalve vlug ging, hinderde niet. Men had
dan eens fijn de tijd om de dorpsroddeltjes uit te wisselen en
kwam men er niet mee klaar, dan zag men elkaar 's avonds weer
op de terugweg om het gesprek te vervolgen.
Het "jongvolk", dat zelf ging verdienen, zag meestal wel
kans een fiets, al was het dan een zesde handse, op te
duikelen. En zij waren de sigaar ! Elke rit naar Hilversum (of
Loenen of 's-Graveland) eiste zijn tol. En wat was het gevolg?
De "zakelijke" jongelui trachtten eenvoudig de belasting te
ontduiken. Het lukte niet altijd. Dirk Rensenbrink was op zijn
qui vive. Hij had op zijn tolboom al een groat hek laten
maken, zodat de fietsen er noch onderdoor geschoven konden
worden, noch er overheen getild. De jongens zaten echter niet
voor een gat gevangen. Als Dirk even niet keek, zetten zij hun
fietsen op het achterwiel en holden dan door het gangetje, dat
achter het tolhuis liep. Je moest natuurlijk niet de pech
hebben, dat je per ongeluk tegen de bel stootte, want dan
wachtte de tolgaarder je aan de andere kant van het huis wel
op. Was je er echter door, dan was er geen vuiltje meer aan de
lucht, want Dirk was slecht ter been en kon de watervlugge
knapen toch niet achterna.
Dat de goede man op zijn centjes paste, kon men hem niet
kwalijk nemen. Hij werd danig gecontroleerd door de pachter
van de tol, in wiens dienst hij was. Elke zomer en winter
kreeg hij een controleur op zijn dak, die een verkeerstelling
hield. Zelf werd de tolgaarder niet rij k van zij n baantj e
zes gulden per week in het handje en vrij wonen ....... .
Bijlage 1.
De Raad der Gemeente Loosdrecht.
Gehoord Burgemeester en Wethouders 1 te kennen gevende 1 dat
blijkens Koninklijk besluit van 24 September 1918
no 46 de plaatselijke verordering tot heffing van tolgelden op
den weg van LOOSDRECHT NAAR LOENEN met 1 Januari 1924 ophoudt
van kracht te zijni
Overwegende1 dat de toestand der Gemeente financien het heffen
van tolgelden op den weg van Loosdrecht naar Loenen
wenschelijk en noodzakelijk maakt.
Besluit
Vast te stellen de navolgende Verordening tot heffing van
tolgelden op den weg van Loosdrecht naar Loenen .
Er zullen tolgelden
Gemeente naar Loenen.
Artikel 1.
geheven worden
op den weg van deze
Artikel 2.
De tolboom zal moeten zijn gesteld tusschen
Hervormde (= doorgehaald)} Gereformeerde
Loosdrecht en den Horndijk.
de {Nederduitsch
Kerk te Oud-
Artikel 3.
De tolgelden zullen worden geheven ingevolge Onderstaand
Tarief :
Voor elk paard of ezel ... .. ................. f.
rundbeest ........................ .
kalf 1 schaap of varken ............ .
eene kudde schapen of varkens 1
sterker dan 50 stuks .................. .
een bok 1 geit of hond1 gespannen voor
een rij- of voertuig met twee wielen .. .
als voren met vier wielen ............. .
rij- of voertuigen met twee wielen
mitsgaders sleden1 voor elk aangespannen
paard1 ezel of rund . ... . .............. .
rij- of voertuigen met vier wielen1
bespannen met een paard1 ezel of rund ..
als voren bespannen met twee paarden1
ezels of runderen ................... .
elk paard daarenboven ................. .
een rijwiel 1 bereden of aan de hand ... .
een rij- of voertuig1 door mechanische
kracht voortbewogen per wiel ...... . ... .
0.03
0. 01l>
0.01
0.50
0 . 0 1 )>
0.03
0 . 0 7 )>
0.10
0.15
0.10
0.02 )>
0.05
Van betaling worden vrijgesteld :
a. Vervoerders van wagens met melk1 mest of hooi 1
gaande naar of komende van hunne landen .
b . Vervoerders van Vee van en naar hunne landen.
c. Vervoerders van materialen bestemd voor de Gemeente
Wege n1 We rken en Straatverli chting.
d. Vervoerders van eventuele tramwagens en autobusschen
met gemeentelijke subsidie.
e. de paarden der Koninklijke Marechaussee, de paarden en
voertuigen van militiaren, onder een Commandant en van
alleen zijnde militairen, voorzien van een bewijs van den
Commandant, die hen heeft uitgezonden, alsmede de paarden
van officieren in uniform (van 1918 dateert de extra
clausule : ... en van paarden en voertuigen en auto's van
het Koninklijk Huis.)
f. de rijwielen en motorrijwielen gebruikt door politieambtenaren,
politie beambten, post- en telegraphie
beambten, ambtenaren en beambten bij den Keuringsdienst van
Waren en van Vee en Vleesch in dienst.
g . Zij die met hun rijwiel den tol passeren en ingezetenen
der Gemeente zijn.
h. de Vrachtrijders en Schippers, die hunne zaken in de
Gemeente uitoefenen, voorzooveel betreft de aflevering van
goederen aan ingezetenen dezer Gemeente.
De vervoerders bedoeld onder de letters a en b moeten, om
bedoelden vrijdom te genieten, in Loosdrecht woonachtig
zijn.
Artikel 4.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1924 of
zooveel later als de Koninklijke goedkeuring zal zijn
verkregen.
Aldus besloten in de Openbare Vergadering van de Raad der
Gemeente Loosdrecht, gehouden 26 Juli 1923.
was getekend
G. van Swinderen, burgemeester
der Gemeente Loosdrecht
J. van Haselen, secretaris
Behoort bij Koninklijk Besluit van 21 November 1923 nr. 15.
Mij bekend :
De Minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw
Voor den Minister
De Secretaris-Generaal
(get.)
J.B. Kan
Voor eensluidend afschrift
De Griffier der Staten van Utrecht
e.G. Quarles van Ufford
Bijlage 2.
G E M E E N T E
L 0 0 S D R E C H T
Tarief van tolgelden te heffen
LOOSDRECHT naar HILVERSUM zooals
Koninklijk Besluit van 24 November
bij de Koninklijke Besluiten van
Februari 1901, no. 13; 25 Juli '01,
1904, no. 41.
op den klinkerweg van
het is vastgesteld bij
1860, no. 43 en gewijzigd
1 Juli 1895, no. 56; 6
no. 38 en dat van 28 April
Bij het passeeren van den tolboom zal tol moeten worden
betaald :
1. voor elk los paard of muilezel f.0,03
2. rundbeest of ezel f.0,01~
3. kalf, schaap of varken f.0,01
4. eene kudde schapen of varkens, sterker dan
50 stuks in eens f.0,50
5. elke bok,geit of hond, gespannen voor een rijof
voertuig met twee wielen
f.0,01~
6. elke bok,geit of hond, gespannen voor een rijof
voertuig met vier wielen
f.0,03
7. rij-of voertuigen met twee wielen,mitsgaders
sleden, voor elk aangespannen paard,muilezel
ezel of rundbeest
f.0,05
8. een z.g.n."mallejan"met twee wielen zal verschuldigd
zijn:
a.voor geladen of vrachtsleepende voor elk
paard,muilezel of rundbeest
f.0,20
b.voor ongeladen of ledige voor elk paard
muilezel of rundbeest
f.0,10
9. rij-of voertuigen met vier wielen voor elk
aangespannen paard,muilezel,ezel of rundbeest f.0,07~
10. Wanneer 2 of meer voertuigen aan elkander gekoppeld
zijn, zal bovendien betaald moeten worden
voor elk paar wielen
f.0,05
11. voor diligences, postwagens of omnibussen, voor
niet meer dan zes personen, voor elk paard f.0,10
12. voor diligences, postwagens of omnibussen, voor
meer dan zes personen, doch niet meer dan negen
personen, voor elk paard f . 0,12 ~
13. voor diligences, postwagens of omnibussen, voor
meer dan negen doch niet meer dan 12 personen,
voor elk paard
f.0,15
14. voor diligences, postwagens of omnibussen, voor
meer dan twaalf, doch niet meer dan achttien
personen, voor elk paard
f.0,17~
15. Niet-ingezetenen die per rijwiel den tol passeeren
f.0,02~
16. Voor elk rij-of voertuig door mechanische kracht
voortbewogen met twee of drie wielen
17. Voor elk rij-of voertuig door mechanische kracht
voortbewogen met vier wielen
18. Voor elk rij-of voertuig door mechanische kracht
voortbewogen met zes wielen
f.0,10
f.0,15
f.0,30
19. Geen tolgeld zal verschuldigd ZlJn voor :
a. De paarden, rij- en voertuigen en auto's van het
Koninklijk Huis en die van de Prinses, zoomede op reis
zijnde de paarden, rij- en voertuigen en auto's der
personen, welke het gevolg van het Koninklijk Huis of
dat der Prinses uitmaken.
De paarden, rijtuigen en auto's van renboden in dienst
der Koningin en op reis zijnde.
b. Ingezetenen, die met hun wagens met landbouwproducten
en met mest den tal passeeren gaande of komende-naarof-van
hun land. Onder deze vrijstelling zijn geen
melkwagens begrepen.
c. Gewone- of. motorrijwielen en automobielen, bereden door
ambtenaren der Rijks- en Gemeente-Politie, door
kommiezen der Rijksdirecte-belastingen behoorende tot
het ontvangkantoor Loenen a/d Vecht, door de beambten
der keuringsdiensten, door militiaren in uniform en
door postboden in functie.
- . - . - . -