30.09.2016 Views

De Grote Strijd tussen Christus en Satan door E. G. White

De Grote Strijd tussen Christus en satan maakt duidelijk dat onze persoonlijke vrijheden stap voor stap van ons weggenomen worden. Dit is een van de gevaarlijkste ontwikkelingen van onze tijd. Dit boek belicht de achtergronden van deze pogingen. De grote strijd geeft u een inzicht in de beslissende vraagstukken van deze tijd. Dit boek werpt een blik achter de coulissen van de wereldpolitiek. U zult schokkende onthullingen tegenkomen maar ook een uitzicht op een hoopvolle toekomst.

De Grote Strijd tussen Christus en satan maakt duidelijk dat onze persoonlijke vrijheden stap voor stap van ons weggenomen worden. Dit is een van de gevaarlijkste ontwikkelingen van onze tijd. Dit boek belicht de achtergronden van deze pogingen. De grote strijd geeft u een inzicht in de beslissende vraagstukken van deze tijd. Dit boek werpt een blik achter de coulissen van de wereldpolitiek. U zult schokkende onthullingen tegenkomen maar ook een uitzicht op een hoopvolle toekomst.

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Informatie over dit boek<br />

Overzicht<br />

Dit ebook wordt verstrekt <strong>door</strong> de Ell<strong>en</strong> <strong>White</strong> Stichting. Het is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de vrije boek<strong>en</strong><br />

online collectie op de website van de Ell<strong>en</strong> <strong>White</strong> Stichting.<br />

Over de auteur<br />

Ell<strong>en</strong> G. <strong>White</strong> (1827-1915) Waarhe<strong>en</strong> Ell<strong>en</strong> G. <strong>White</strong> ook ging, kwam<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> bije<strong>en</strong> om haar te<br />

hor<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>. Dikwijls war<strong>en</strong> het duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> die haar toesprak<strong>en</strong> met grote aandacht volgd<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

de pers wijdde aan haar lezing<strong>en</strong> hele pagina's. Haar boek<strong>en</strong> zijn vertaald <strong>en</strong> uitgegev<strong>en</strong> in 160<br />

tal<strong>en</strong>.<br />

Meer informatie<br />

Mocht u meer will<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, bezoek dan ook e<strong>en</strong>s de Engelstalige website met e<strong>en</strong> compleet<br />

overzicht van al haar werk. Wilt u boek<strong>en</strong> van Ell<strong>en</strong> <strong>White</strong> bestell<strong>en</strong>, dat kan via de website van<br />

de Ell<strong>en</strong> <strong>White</strong> Stichting<br />

Voor Verdere Informatie<br />

Voor meer informatie over de auteur, uitgever of ondersteuning van deze di<strong>en</strong>st, neem dan contact<br />

op met de Ell<strong>en</strong> <strong>White</strong> Stichting op mail@whiteestate.org. We zijn dankbaar voor de interesse <strong>en</strong><br />

feedback <strong>en</strong> ik w<strong>en</strong>s jullie de zeg<strong>en</strong> van God als je verder leest.<br />

1


<strong>De</strong> <strong>Grote</strong> <strong>Strijd</strong> Tuss<strong>en</strong><br />

<strong>Christus</strong><br />

En<br />

<strong>Satan</strong><br />

Ell<strong>en</strong> G. <strong>White</strong><br />

Copyright © 2012<br />

Ell<strong>en</strong> G. <strong>White</strong> Estate, Inc<br />

2


Inhoudsopgave<br />

Inhoudsopgave ............................................................................................................................... 3<br />

Hoofdstuk 1: <strong>De</strong> Verwoesting van Jeruzalem ................................................................................ 5<br />

Hoofdstuk 2: Vervolging in de Eerste Eeuw<strong>en</strong>............................................................................. 22<br />

Hoofdstuk 3: <strong>De</strong> Afval .................................................................................................................. 30<br />

Hoofdstuk 4: <strong>De</strong> Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> ......................................................................................................... 40<br />

Hoofdstuk 5: Johannes Wycliffe ................................................................................................... 54<br />

Hoofdstuk 6: Huss <strong>en</strong> Jerome ....................................................................................................... 68<br />

Hoofdstuk 7: Luthers Afscheiding van Rome .............................................................................. 86<br />

Hoofdstuk 8: Luther voor de Rijksdag........................................................................................ 105<br />

Hoofdstuk 9: <strong>De</strong> Zwitserse Hervormer ....................................................................................... 125<br />

Hoofdstuk 10: Voortgang van de Hervorming in Duitschland ................................................... 136<br />

Hoofdstuk 11: Protest van de Vorst<strong>en</strong> ........................................................................................ 146<br />

Hoofdstuk 12: <strong>De</strong> Hervorming in Frankrijk ............................................................................... 157<br />

Hoofdstuk 13: In de Nederland<strong>en</strong> <strong>en</strong> Skandinavië ..................................................................... 178<br />

Hoofdstuk 14: Latere Engelse Hervormers ................................................................................. 184<br />

Hoofdstuk 15: <strong>De</strong> Bijbel <strong>en</strong> de Franse Revolutie ....................................................................... 200<br />

Hoofdstuk 16: <strong>De</strong> Pelgrimvaders ................................................................................................ 218<br />

Hoofdstuk 17: Voorlopers van de Morg<strong>en</strong> ................................................................................. 226<br />

Hoofdstuk 18 : E<strong>en</strong> Amerikaanse Hervormer ............................................................................. 240<br />

Hoofdstuk 19: Licht in de Duisternis .......................................................................................... 259<br />

Hoofdstuk 20: E<strong>en</strong> <strong>Grote</strong> Godsdi<strong>en</strong>stige Opwekking ................................................................. 268<br />

Hoofdstuk 21: E<strong>en</strong> Waarschuwing Verworp<strong>en</strong> .......................................................................... 284<br />

Hoofdstuk 22: Profetie<strong>en</strong> Vervuld ............................................................................................. 297<br />

Hoofdstuk 23: Wat is het Heiligdom? ........................................................................................ 311<br />

Hoofdstuk 24: In het Heilige der Heilig<strong>en</strong> .................................................................................. 322<br />

Hoofdstuk 25: Gods Wet Onveranderlik .................................................................................... 329<br />

Hoofdstuk 26: E<strong>en</strong> Hervormingswerk ........................................................................................ 343<br />

Hoofdstuk 27: Opwekking<strong>en</strong> in de Laatste Tijd ......................................................................... 351<br />

Hoofdstuk 28: Het Onderzoek<strong>en</strong>d Oordeel ................................................................................. 365<br />

Hoofdstuk 29: <strong>De</strong> Oorsprong van het Kwaad ............................................................................. 375<br />

Hoofdstuk 30: Vijandschap <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de M<strong>en</strong>s <strong>en</strong> <strong>Satan</strong> ................................................................ 385<br />

3


Hoofdstuk 31: Het Werk van Boze Geest<strong>en</strong> ............................................................................... 390<br />

Hoofdstuk 32: Strikk<strong>en</strong> van de <strong>Satan</strong>.......................................................................................... 395<br />

Hoofdstuk 33: Het Eerste <strong>Grote</strong> Bedrog ..................................................................................... 405<br />

Hoofdstuk 34: Spiritualisme ....................................................................................................... 420<br />

Hoofdstuk 35: Doeleind<strong>en</strong> van het Pausdom .............................................................................. 429<br />

Hoofdstuk 36: <strong>De</strong> Nader<strong>en</strong>de <strong>Strijd</strong> ............................................................................................ 444<br />

Hoofdstuk 37: <strong>De</strong> Schrift<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Bron van Veiligheid ................................................................ 453<br />

Hoofdstuk 38: <strong>De</strong> Laatste Waarschuwing .................................................................................. 461<br />

Hoofdstuk 39: “<strong>De</strong> Tijd der B<strong>en</strong>auwdheid”................................................................................ 469<br />

Hoofdstuk 40: Gods Volk Verlost .............................................................................................. 486<br />

Hoofdstuk 41: Verwoesting van de Aarde .................................................................................. 499<br />

Hoofdstuk 42: Het Einde van de <strong>Strijd</strong> ....................................................................................... 506<br />

Aanhangsel .................................................................................................................................. 519<br />

4


Hoofdstuk 1: <strong>De</strong> Verwoesting van Jeruzalem<br />

“Och of gij ook bek<strong>en</strong>det, ook nog in deze uw dag, hetge<strong>en</strong> tot uw vrede di<strong>en</strong>té Maar nu is<br />

het verborg<strong>en</strong> voor uw og<strong>en</strong>. Want er zull<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> over u kom<strong>en</strong>, dat uw vijand<strong>en</strong> e<strong>en</strong> begraving<br />

rondom u zull<strong>en</strong> opwerp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> u omsingel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> u van alle zijd<strong>en</strong> b<strong>en</strong>auw<strong>en</strong>. En zull<strong>en</strong> u tot<br />

de grond nederwerp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> uw kinder<strong>en</strong> in u; <strong>en</strong> ze zull<strong>en</strong> in u de <strong>en</strong>e ste<strong>en</strong> op de andere ste<strong>en</strong> niet<br />

lat<strong>en</strong>; daarom dat gij de tijd van uw bezoeking niet bek<strong>en</strong>d hebt.”<br />

Van de top van de Olijfberg zag Jezus op Jeruzalem neer. Schoon <strong>en</strong> vredig was het toneel,<br />

dat v——r Hem uitgebreid lag. Het was in de Paastijd, <strong>en</strong> van alle land<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> Jakobs<br />

daar bije<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> om het grote volksfeest te vier<strong>en</strong>. Te midd<strong>en</strong> van tuin<strong>en</strong> <strong>en</strong> wijngaard<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

gro<strong>en</strong>e helling<strong>en</strong>, bezet met de t<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de pelgrims, verrez<strong>en</strong> de terrasvormige heuvels, de<br />

statige paleiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> hechte bolwerk<strong>en</strong> van Israels hoofdstad. <strong>De</strong> dochter Zions sche<strong>en</strong> in haar trots<br />

te zegg<strong>en</strong>: “Ik zit als e<strong>en</strong> koningin, <strong>en</strong> zal ge<strong>en</strong> rouw zi<strong>en</strong>;” ev<strong>en</strong> liefelik to<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zichzelf ev<strong>en</strong><br />

veilig acht<strong>en</strong>de in de gunst des Hemels, als to<strong>en</strong> de koninklike zanger eeuw<strong>en</strong> tevor<strong>en</strong> zong:<br />

“Schoon van geleg<strong>en</strong>heid, e<strong>en</strong> vreugde van de ganse aarde, is de berg Zion, ... de stad van de grote<br />

Koning.” <strong>De</strong> prachtige gebouw<strong>en</strong> van de tempel lag<strong>en</strong> in het volle gezicht. <strong>De</strong> stral<strong>en</strong> van de<br />

ondergaande zon verlichtt<strong>en</strong> zijn wit marmer<strong>en</strong> mur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> weerkaatst<strong>en</strong> zich in het goud van<br />

poort<strong>en</strong>, tor<strong>en</strong>s <strong>en</strong> tinn<strong>en</strong> van zijn grootse bouwwerk<strong>en</strong>.<br />

Als “de volmaakt schone” stond hij daar, de trots van het Joodse volk. Welk kind van Israël<br />

kon de blik op dit toneel lat<strong>en</strong> rust<strong>en</strong>, zonder e<strong>en</strong> trilling van g<strong>en</strong>ot <strong>en</strong> bewondering te gevoel<strong>en</strong> I<br />

Maar gans andere gedacht<strong>en</strong> hield<strong>en</strong> Jezus’ gemoed bezig. “En als Hij nabij kwam, <strong>en</strong> de stad zag,<br />

we<strong>en</strong>de Hij over haar.” Te midd<strong>en</strong> van de algem<strong>en</strong>e vrolikheid van de zegevier<strong>en</strong>de intocht,<br />

terwijl de palmtakk<strong>en</strong> wuifd<strong>en</strong>, de blijde hosanna’s de heuvel<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> weergalm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

stemm<strong>en</strong> Hem als koning huldigd<strong>en</strong>, werd de Verlosser der wereld <strong>door</strong> e<strong>en</strong> plotselinge <strong>en</strong><br />

geheimzinnige droefheid overweldigd. Hij, Gods Zoon, de Beloofde van Israël, Wi<strong>en</strong>s macht de<br />

dood had overwonn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong>, die het graf gevang<strong>en</strong> hield, had opgeroep<strong>en</strong>, we<strong>en</strong>de, niet<br />

t<strong>en</strong>gevolge van e<strong>en</strong> gewone droefheid, maar t<strong>en</strong>gevolge van diepe <strong>en</strong> onweerstaanbare<br />

zielsontroering.<br />

Zijn tran<strong>en</strong> war<strong>en</strong> niet om Hemzelf, ofschoon Hij wel wist waarhe<strong>en</strong> Zijn schred<strong>en</strong> Hem<br />

leidd<strong>en</strong>. V——r Hem lag Geth- sémané, het toneel van Zijn nader<strong>en</strong>de foltering. <strong>De</strong> Schaapspoort<br />

was ev<strong>en</strong>zeer zichtbaar, waar eeuw<strong>en</strong> lang de offerdier<strong>en</strong> <strong>door</strong> gebracht war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die zich<br />

ook voor Hem zou op<strong>en</strong><strong>en</strong>, wanneer Hij “als e<strong>en</strong> Lam ter slachting” zou word<strong>en</strong> geleid. Niet veel<br />

verder lag Golgotha, de plaats van de kruisiging. Over het pad, dat <strong>Christus</strong> spoedig zou betred<strong>en</strong>,<br />

5


moest de verschrikking van e<strong>en</strong> grote duisternis vall<strong>en</strong>, wanneer Hij Zijn ziel stell<strong>en</strong> zou tot e<strong>en</strong><br />

offer voor de zonde. Toch was het niet de beschouwing van die tonel<strong>en</strong>, welke e<strong>en</strong> schaduw op<br />

Hem wierp in deze vreugdevolle ure. Ge<strong>en</strong> voorgevoel van Zijn eig<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>m<strong>en</strong>selike zielsangst<br />

drukte die onzelfzuchtige geest. Hij we<strong>en</strong>de over de gedoemde duiz<strong>en</strong>dtall<strong>en</strong> van Jeruzalem,—<br />

over de blindheid <strong>en</strong> onboetvaardigheid van h<strong>en</strong>, voor wie Hij gekom<strong>en</strong> was om h<strong>en</strong> te zeg<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> te redd<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> geschied<strong>en</strong>is van Gods biezondere gunst <strong>en</strong> bewar<strong>en</strong>de zorg, gedur<strong>en</strong>de meer dan<br />

duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> aan het uitverkor<strong>en</strong> volk bewez<strong>en</strong>, lag op<strong>en</strong> voor Jezus’ oog. Daar was de berg Moria,<br />

waar de zoon der belofte als e<strong>en</strong> gewillig slachtoffer op het altaar was gebond<strong>en</strong>,— tot<br />

voorafschaduwing van het offer van de Zoon van God. Daar was het verbond des zeg<strong>en</strong>s, de<br />

heerlike Messiasbelofte, aan de vader der gelovig<strong>en</strong> bevestigd. Daar hadd<strong>en</strong> de vlamm<strong>en</strong> van het<br />

offer, t<strong>en</strong> hemel stijg<strong>en</strong>de van de dorsvloer van Ornan, het zwaard van de verwoest<strong>en</strong>de <strong>en</strong>gel<br />

afgekeerdm —e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d beeld van het offer van de Heiland <strong>en</strong> Zijn <strong>tuss<strong>en</strong></strong>tred<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve<br />

van de schuldige m<strong>en</strong>sheid. Jeruzalem was méér dan de ganse aarde <strong>door</strong> God geëerd geword<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Heer had “Zion verkor<strong>en</strong>”, Hij had “het begeerd tot Zijn woonplaats”.2 Daar hadd<strong>en</strong> heilige<br />

profet<strong>en</strong> eeuw<strong>en</strong> lang hun waarschuw<strong>en</strong>de boodschap geuit.<br />

Dáár hadd<strong>en</strong> priesters hun wierookvat<strong>en</strong> gezwaaid, <strong>en</strong> was de wierookwolk met de gebed<strong>en</strong><br />

van de aanbidders tot God opgesteg<strong>en</strong>. Dáár was dageliks het bloed van de lammer<strong>en</strong> opgeofferd,<br />

he<strong>en</strong>wijz<strong>en</strong>de op het Lam Gods. Dáár had Jehova Zijn teg<strong>en</strong>woordigheid geop<strong>en</strong>baard in de wolk<br />

der heerlikheid bov<strong>en</strong> het verzo<strong>en</strong>deksel. Daar rustte de voet van die geheimzinnige ladder, die de<br />

hemel met de aarde verbond, — die ladder, waarop Gods <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> af- <strong>en</strong> opklomm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die de<br />

wereld de weg naar het heilige der heilig<strong>en</strong> op<strong>en</strong>de. Was Israël als volk aan God getrouw geblev<strong>en</strong>,<br />

Jeruzalem, als Gods uitverkor<strong>en</strong>e, zou eeuwig zijn blijv<strong>en</strong> staan. Maar de geschied<strong>en</strong>is van dat<br />

uitverkor<strong>en</strong> volk was e<strong>en</strong> aane<strong>en</strong>schakeling van afkerigheid <strong>en</strong> opstand. Ze hadd<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>ade des<br />

hemels weerstaan, hun voorrecht<strong>en</strong> misbruikt, <strong>en</strong> de hun geschonk<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong><br />

veronachtzaamd.<br />

Ofschoon Israël had “gespot met de bod<strong>en</strong> Gods, Zijn woord<strong>en</strong> had veracht, <strong>en</strong> zij<br />

zichzelv<strong>en</strong> verleidd<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> zijn profet<strong>en</strong>”5 had Hij Zich toch aan h<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard “als de Here<br />

God, barmhartig <strong>en</strong> g<strong>en</strong>adig, lankmoedig <strong>en</strong> groot van weldadigheid <strong>en</strong> waarheid;”<br />

nietteg<strong>en</strong>staande herhaaldelike verwerping, was Zijn barmhartigheid blijv<strong>en</strong> pleit<strong>en</strong>. Met meer<br />

medelijd<strong>en</strong>de liefde dan die van e<strong>en</strong> vader voor zijn zoon, had God tot h<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong> “<strong>door</strong> de<br />

hand van Zijn bod<strong>en</strong>, vroeg op zijnde om die te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>; want Hij verschoonde Zijn volk <strong>en</strong> Zijn<br />

6


woning.”7 To<strong>en</strong> vermaning, bede <strong>en</strong> bestraffing zonder uitwerking blev<strong>en</strong>, zond Hij hun de beste<br />

gift des hemels, ja, schonk hun de gehele hemel in die éne Gift.<br />

Gods Zoon werd zelf gezond<strong>en</strong> om met de onboetvaardige stad te pleit<strong>en</strong>. Het was <strong>Christus</strong>,<br />

die Israël uit Egypte had gebracht als e<strong>en</strong> goede wijnstok. Zijn eig<strong>en</strong> hand had de heid<strong>en</strong><strong>en</strong> v——<br />

r h<strong>en</strong> uitgedrev<strong>en</strong>. Hij had h<strong>en</strong> geplant op e<strong>en</strong> “vette heuvel.” Door Zijn zorg<strong>en</strong>de hoede was de<br />

wijngaard omtuind geword<strong>en</strong>. Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> war<strong>en</strong> uitgezond<strong>en</strong> om hem te onderhoud<strong>en</strong>.<br />

“Wat is er meer te do<strong>en</strong> aan Mijn wijngaard,” zo riep Hij uit, “hetwelk Ik aan hem niet gedaan<br />

heb?” Doch to<strong>en</strong> Hij verwachtte “dat hij goede druiv<strong>en</strong> voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> zou, heeft hij stink<strong>en</strong>de<br />

vrucht<strong>en</strong> voortgebracht,” <strong>en</strong> toch kwam Hij, nog vol verlang<strong>en</strong> om vrucht te vind<strong>en</strong>, in eig<strong>en</strong><br />

persoon naar Zijn wijngaard, t<strong>en</strong> einde te zi<strong>en</strong>, of Hij hem misschi<strong>en</strong> nog voor ondergang zou<br />

kunn<strong>en</strong> bewar<strong>en</strong>. Hij groef om Zijn wijnstok; Hij snoeide <strong>en</strong> verzorgde hem. Hij was onvermoeid<br />

in Zijn poging<strong>en</strong> om deze wijnstok, die Hijzelf geplant had, te redd<strong>en</strong>.<br />

Drie jar<strong>en</strong> lang was de Heer van licht <strong>en</strong> heerlikheid onder Zijn volk in- <strong>en</strong> uitgegaan. “Hij<br />

ging het land <strong>door</strong> goed do<strong>en</strong>de”, “g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>de all<strong>en</strong>, die van de duivel overweldigd war<strong>en</strong>”,<br />

hel<strong>en</strong>de de gebrok<strong>en</strong><strong>en</strong> van hart, aan de gebond<strong>en</strong><strong>en</strong> op<strong>en</strong>ing van de gevang<strong>en</strong>is uitroep<strong>en</strong>de,<br />

blind<strong>en</strong> het gezicht terug gev<strong>en</strong>de, kreupel<strong>en</strong> in staat stell<strong>en</strong>de om te wandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> dov<strong>en</strong> om te<br />

hor<strong>en</strong>, melaats<strong>en</strong> reinig<strong>en</strong>de, dod<strong>en</strong> opwekk<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> aan de arm<strong>en</strong> het evangelie verkondig<strong>en</strong>de.<br />

Tot alle klass<strong>en</strong> zonder onderscheid werd de g<strong>en</strong>adige roepstem gericht: “Komt herwaarts tot Mij,<br />

all<strong>en</strong>, die vermoeid <strong>en</strong> belast zijt, <strong>en</strong> Ik zal u rust gev<strong>en</strong>.”<br />

Ofschoon Hem kwaad voor goed vergold<strong>en</strong> werd, <strong>en</strong> haat voor Zijn liefde,5 volhardde Hij<br />

standvastig in Zijn z<strong>en</strong>ding van barmhartigheid. Zij, die Zijn g<strong>en</strong>ade zocht<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> nooit<br />

teruggewez<strong>en</strong>. Als e<strong>en</strong> zwerveling zonder tehuis, met smaad <strong>en</strong> armoede tot Zijn dageliks deel,<br />

leefde Hij slechts om te voorzi<strong>en</strong> in de behoeft<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, hun lijd<strong>en</strong> te verzacht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met<br />

h<strong>en</strong> te pleit<strong>en</strong>, dat zij de gift van het eeuwige lev<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>. <strong>De</strong> golv<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>ade,]<br />

welke op deze hardnekkige hart<strong>en</strong> afsloeg<strong>en</strong>, rold<strong>en</strong> terug met e<strong>en</strong> nog sterker vloed van<br />

medelijd<strong>en</strong>de, onuitsprekelike liefde. Maar Israël had zich af gekeerd van zijn beste vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>ige helper. Het pleit<strong>en</strong> van Zijn liefde was veracht geword<strong>en</strong>; Zijn raadgeving<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

verworp<strong>en</strong>, Zijn waarschuwing<strong>en</strong> bespot.<br />

<strong>De</strong> ure van hoop <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade was snel aan het voorbijgaan; de beker van Gods lang<br />

weerhoud<strong>en</strong> toorn was bijna vol. <strong>De</strong> wolk<strong>en</strong>, die zich gedur<strong>en</strong>de eeuw<strong>en</strong> van afval <strong>en</strong> opstand<br />

hadd<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gepakt, war<strong>en</strong> nu zwart van onheil<strong>en</strong>, <strong>en</strong> stond<strong>en</strong> weldra los te brek<strong>en</strong> over e<strong>en</strong><br />

schuldig volk; <strong>en</strong> Hij, die alle<strong>en</strong> in staat was, h<strong>en</strong> te redd<strong>en</strong> van hun nader<strong>en</strong>de ondergang, was<br />

7


<strong>door</strong> h<strong>en</strong> misk<strong>en</strong>d, mishandeld, verworp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zou spoedig gekruisigd word<strong>en</strong>. Wanneer <strong>Christus</strong><br />

op het kruis van Golgotha zou hang<strong>en</strong>, zou Israëls tijdperk als e<strong>en</strong> van God begunstigd <strong>en</strong> gezeg<strong>en</strong>d<br />

volk t<strong>en</strong> einde zijn. Het verlies van één <strong>en</strong>kele ziel is e<strong>en</strong> onheil, dat van oneindig meer belang is<br />

dan de winst <strong>en</strong> de schatt<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> wereld; maar to<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> op Jeruzalem neerblikte, zag Hij<br />

het doodvonnis van e<strong>en</strong> gehele stad <strong>en</strong> e<strong>en</strong> geheel volk v——r zich; die stad, dat volk, die e<strong>en</strong>s<br />

Gods uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> geweest war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Zijn biezondere schat.<br />

Profet<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> gewe<strong>en</strong>d over Israëls afval, <strong>en</strong> de vrese- like verwoesting<strong>en</strong>, waarmede<br />

het bezocht werd om zijn zond<strong>en</strong>. Jeremia w<strong>en</strong>ste, dat zijn og<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sprinkader van tran<strong>en</strong> war<strong>en</strong>,<br />

dat hij dag <strong>en</strong> nacht de verslag<strong>en</strong><strong>en</strong> van de dochter van zijn volk kon bew<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> de kudde des<br />

Her<strong>en</strong>, die gevankelik was weggevoerd. Hoe groot moest dan de droefheid zijn van Hem, wi<strong>en</strong>s<br />

profetiese blik ge<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> maar eeuw<strong>en</strong> overzag! Hij zag de verwoest<strong>en</strong>de <strong>en</strong>gel met het zwaard<br />

opgehev<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de stad, die zo lang Jehova’s woonplaats was geweest. Van de top van de<br />

Olijfberg, dezelfde plaats, die later <strong>door</strong> Titus <strong>en</strong> zijn leger werd bezet, blikte Hij over het dal he<strong>en</strong><br />

op de heilige hov<strong>en</strong> <strong>en</strong> zuilegang<strong>en</strong> neder, <strong>en</strong> zag met og<strong>en</strong>, <strong>door</strong> tran<strong>en</strong> verduisterd,het vreselik<br />

schouwspel van mur<strong>en</strong>,<strong>door</strong> vreemde b<strong>en</strong>d<strong>en</strong> omsingeld. Hij vernam het gedruis van de<br />

legerschar<strong>en</strong>, zich in orde stell<strong>en</strong>de tot de aanval. Hij hoorde de stem van moeders <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> in<br />

de belegerde stad, roep<strong>en</strong>de om brood. Hij zag zijn heilig <strong>en</strong> prachtig huis, zijn paleiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> tor<strong>en</strong>s,<br />

overgegev<strong>en</strong> aan de vlamm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niets meer dan e<strong>en</strong> hoop smeul<strong>en</strong>de bouwvall<strong>en</strong> op de plaats,<br />

waar ze e<strong>en</strong>s gestaan hadd<strong>en</strong>.<br />

Door de eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong> blikk<strong>en</strong>d aanschouwde Hij het verbondsvolk in ieder land verstrooid,<br />

als wrakk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> woeste kust. In de tijdelike straf, die hun kinder<strong>en</strong> zou treff<strong>en</strong>, zag Hij slechts<br />

de eerste teug uit die beker des toorns, die ze bij het laatste oordeel tot de bodem toe zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

ledig<strong>en</strong>. Goddelik medelijd<strong>en</strong>, smacht<strong>en</strong>de liefde uitt<strong>en</strong> zich in de smartelike woord<strong>en</strong>: “Jeruzalem,<br />

Jeruzalem! gij, die de profet<strong>en</strong> doodt <strong>en</strong> st<strong>en</strong>igt, die tot u gezond<strong>en</strong> zijn! hoe m<strong>en</strong>igmaal heb Ik uw<br />

kinder<strong>en</strong> will<strong>en</strong> bije<strong>en</strong> vergader<strong>en</strong>, gelijkerwijs e<strong>en</strong> h<strong>en</strong> haar kiek<strong>en</strong>s bije<strong>en</strong>vergadert onder de<br />

vleugel<strong>en</strong>; <strong>en</strong> gijlied<strong>en</strong> hebt niet gewild!” O dat gij, e<strong>en</strong> volk begunstigd bov<strong>en</strong> ieder ander, de<br />

tijd van uw bezoeking gek<strong>en</strong>d hadt, <strong>en</strong> de ding<strong>en</strong>, die tot uw vrede di<strong>en</strong><strong>en</strong>! Ik heb de gerichts<strong>en</strong>gel<br />

teruggehoud<strong>en</strong>; heb u tot berouw aangespoord, maar tever-geefs. Het zijn niet alle<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong>, afgevaardigd<strong>en</strong> <strong>en</strong> profet<strong>en</strong>, die gij teruggewez<strong>en</strong> <strong>en</strong> verworp<strong>en</strong> hebt, maar de<br />

Heilige Israëls, uw Verlosser. Indi<strong>en</strong> ge vernietigd wordt, hebt ge het alle<strong>en</strong> uzelf te wijt<strong>en</strong>. “Gij<br />

wilt tot Mij niet kom<strong>en</strong>, opdat gij het lev<strong>en</strong> moogt hebb<strong>en</strong>.”<br />

<strong>Christus</strong> zag in Jeruzalem e<strong>en</strong> beeld van de wereld, verhard in ongeloof <strong>en</strong> opstand, <strong>en</strong> zich<br />

haast<strong>en</strong>de naar het gericht Gods. <strong>De</strong> ell<strong>en</strong>de van e<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> geslacht, op Zijn ziel drukk<strong>en</strong>d,<br />

8


perste die uiterst bittere kreet van Zijn lipp<strong>en</strong>. Hij zag het verhaal van de zonde geschetst in<br />

m<strong>en</strong>selike ell<strong>en</strong>de, tran<strong>en</strong> <strong>en</strong> bloed; Zijn hart was vervuld met oneindig medelijd<strong>en</strong> voor de<br />

bezocht<strong>en</strong> <strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op aarde; Hij smachtte er naar, h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> te mog<strong>en</strong> verlicht<strong>en</strong>. Maar zelfs<br />

Zijn hand vermocht de vloed van de m<strong>en</strong>selike ell<strong>en</strong>de niet te stuit<strong>en</strong>; weinig<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong><br />

naar hun <strong>en</strong>ige Hulpbron. Hij was gewillig, Zijn ziel uit te stort<strong>en</strong> in de dood, om de zaligheid<br />

binn<strong>en</strong> hun bereik te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; maar slechts weinig<strong>en</strong> wild<strong>en</strong> tot Hem kom<strong>en</strong>, opdat zij het lev<strong>en</strong><br />

mocht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Majesteit des hemels in tran<strong>en</strong>! <strong>De</strong> Zoon van de oneindige God bewog<strong>en</strong> in de geest,<br />

nedergebog<strong>en</strong> <strong>door</strong> zielsangst! <strong>De</strong> gehele hemel was met verwondering vervuld over het<br />

schouwspel. Dit toneel op<strong>en</strong>baart ons het verschrikkelike van de zonde; het toont aan, hoe moeielik<br />

de taak is, zelfs voor de oneindige macht, om de schuldige te redd<strong>en</strong> van de gevolg<strong>en</strong> van het<br />

overtred<strong>en</strong> van de wet Gods. Jezus, neerblikk<strong>en</strong>de op het laatste geslacht, zag de wereld<br />

medegesleept <strong>door</strong> e<strong>en</strong> bedrog, gelijk<strong>en</strong>d op hetge<strong>en</strong> de ondergang van Jeruzalem t<strong>en</strong> gevolge had.<br />

<strong>De</strong> grote zonde van de Jod<strong>en</strong> was hun verwerping van <strong>Christus</strong>; de grote zonde van de<br />

Christ<strong>en</strong>wereld zou zijn hun verwerping van Gods wet, het fondam<strong>en</strong>t van Zijn heerschappij in<br />

hemel <strong>en</strong> op aarde. <strong>De</strong> gebod<strong>en</strong> van Jehova zoud<strong>en</strong> versmaad <strong>en</strong> geminacht word<strong>en</strong>.<br />

Miljo<strong>en</strong><strong>en</strong>,gebond<strong>en</strong> <strong>door</strong> de zonde, slav<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong>, veroordeeld om de tweede dood te<br />

ondergaan, zoud<strong>en</strong> weiger<strong>en</strong> te luister<strong>en</strong> naar de woord<strong>en</strong> der waarheid in hun dag van bezoeking.<br />

Vreselike blindheid! Verwonderlike begoocheling!<br />

Twee dag<strong>en</strong> v——r het Pascha, to<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> voor de laatste maal uit de tempel vertrokk<strong>en</strong><br />

was, nadat Hij de Joodse overst<strong>en</strong> van schijnheiligheid had beschuldigd, ging Hij wederom uit met<br />

Zijn discipel<strong>en</strong> naar de Olijfberg, <strong>en</strong> zette zich met h<strong>en</strong> neder op e<strong>en</strong> met gras begroeide helling,<br />

die uitzicht gaf over de stad. Nogmaals liet Hij de blik op zijn mur<strong>en</strong>, tor<strong>en</strong>s <strong>en</strong> paleiz<strong>en</strong> rust<strong>en</strong>.<br />

Nogmaals aanschouwde Hij de tempel in zijn verblind<strong>en</strong>de pracht, e<strong>en</strong> schitter<strong>en</strong>de diadeem, die<br />

de heilige berg kroonde.<br />

Duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> tevor<strong>en</strong> had de psalmist Gods gunst over Israël in de keuze van dit heiligdom<br />

tot Zijn woonplaats geprez<strong>en</strong>: “In Salem is Zijn hut, <strong>en</strong> Zijn woning in Zion.” Hij “verkoos de<br />

stam van Juda, de berg Zion, die Hij liefhad. En Hij bouwde Zijn heiligdom als hoogt<strong>en</strong>.” <strong>De</strong><br />

eerste tempel was gebouwd gedur<strong>en</strong>de het tijdperk van de grootste voor spoed in Israëls<br />

geschied<strong>en</strong>is. <strong>Grote</strong> schatt<strong>en</strong> war<strong>en</strong> tot dit doel <strong>door</strong> Koning David verzameld, <strong>en</strong> de bouwplann<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> onder Goddelike ingeving vervaardigd.1 Salomo, de wijste van Israëls vorst<strong>en</strong>, had het werk<br />

voltooid. <strong>De</strong>ze tempel was het prachtigste gebouw, dat de wereld ooit gezi<strong>en</strong> had. Toch had de<br />

Heer van de tweede tempel <strong>door</strong> de profeet Haggaï ver-klaard : “<strong>De</strong> heerlikheid van dit laatste huis<br />

9


zal groter word<strong>en</strong>, dan van het eerste.”2 “Ik zal al de Heid<strong>en</strong><strong>en</strong> do<strong>en</strong> bev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze zull<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />

tot de w<strong>en</strong>s van alle Heid<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> Ik zal dit huis met heerlikheid vervull<strong>en</strong>, zegt de Heer der heir-<br />

schar<strong>en</strong>.”<br />

Na de verwoesting van de tempel <strong>door</strong> Nebukadnezar werd hij ongeveer vijf honderd jar<strong>en</strong><br />

v——r de geboorte van <strong>Christus</strong> weder opgebouwd, <strong>door</strong> e<strong>en</strong> volk dat uit e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>slange<br />

ballingschap teruggekeerd was naar e<strong>en</strong> woest <strong>en</strong> bijna verlat<strong>en</strong> land. Er war<strong>en</strong> oude mann<strong>en</strong> onder<br />

h<strong>en</strong>, die de heerlikheid van Salomo’s tempel gezi<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die we<strong>en</strong>d<strong>en</strong> bij het legg<strong>en</strong> van het<br />

fondam<strong>en</strong>t van dit nieuwe gebouw, omdat het zo ver moest achterstaan bij het eerste. Het algeme<strong>en</strong><br />

heers<strong>en</strong>de gevoel<strong>en</strong> werd krachtig <strong>door</strong> de profeet uitgedrukt: “Wie is onder ulied<strong>en</strong> overgeblev<strong>en</strong>,<br />

die dit huis in zijn eerste heerlikheid gezi<strong>en</strong> heeft? <strong>en</strong> hoedanig ziet gij hetzelve nu? Is dit niet als<br />

niets in uw og<strong>en</strong>?” To<strong>en</strong> werd de belofte gegev<strong>en</strong>, dat de heerlikheid van dit laatste huis groter<br />

zou zijn dan die van het eerste.<br />

Doch de tweede tempel is de eerste niet gelijk geweest in heerlikheid; noch ook werd hij<br />

gewijd <strong>door</strong> die zichtbare tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de Goddelike teg<strong>en</strong>woordigheid, die in de eerste tempel<br />

gezi<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>. Er was ge<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring van bov<strong>en</strong>- natuurlike kracht om Zijn inwijding aan te<br />

ton<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> zag ge<strong>en</strong> wolk der heerlikheid het nieuw opgerichte heiligdom vervull<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> vuur<br />

daalde neder uit de hemel om het offer op zijn altaar te verter<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Shechina rustte niet langer<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de cherubijn<strong>en</strong> in het heilige der heilig<strong>en</strong>; de ark, het verzo<strong>en</strong>deksel, <strong>en</strong> de tafel<strong>en</strong> van de<br />

wet werd<strong>en</strong> er niet in gevond<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> stem klonk uit de hemel om de vrag<strong>en</strong>de priester Jehova’s<br />

wil bek<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong>.<br />

Eeuw<strong>en</strong> lang hadd<strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong> tevergeefs getracht aan te ton<strong>en</strong>, waarin Gods belofte, <strong>door</strong><br />

Haggaï gegev<strong>en</strong>, vervuld was geword<strong>en</strong>; maar trots <strong>en</strong> ongeloof verblindde hun verstand, zodat ze<br />

de ware betek<strong>en</strong>is van de woord<strong>en</strong> van de profeet niet verstond<strong>en</strong>. <strong>De</strong> tweede tempel werd niet<br />

geëerd <strong>door</strong> de wolk van Jehova’s heerlikheid, maar <strong>door</strong> de lev<strong>en</strong>de teg<strong>en</strong>woordigheid van Één,<br />

in Wie de volheid der Godheid lichamelik woonde,— die God-zelf was, geop<strong>en</strong>baard in het vlees.<br />

<strong>De</strong> “W<strong>en</strong>s van alle Heid<strong>en</strong><strong>en</strong>” was waarlik tot Zijn tempel gekom<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> de Man van Nazareth in<br />

de gewijde hov<strong>en</strong> leerde <strong>en</strong> g<strong>en</strong>as. Door de teg<strong>en</strong>woordigheid van <strong>Christus</strong>, <strong>en</strong> daar<strong>door</strong> alle<strong>en</strong>,<br />

stond de tweede tempel in heerlikheid bov<strong>en</strong> de eerste. Maar Israël had de Gift, hun van de hemel<br />

aangebod<strong>en</strong>, verworp<strong>en</strong>. Met de nederige Leraar, welke die dag zijn goud<strong>en</strong> poort uittrad, was de<br />

heerlikheid voor altijd van de tempel gewek<strong>en</strong>. Reeds war<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> van de Heiland vervuld:<br />

“Ziet, uw huis wordt u woest gelat<strong>en</strong>.”<br />

10


<strong>De</strong> discipel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> vervuld geweest met ontzetting <strong>en</strong> verwondering, to<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> de<br />

verwoesting van de tempel voorspelde, <strong>en</strong> ze begeerd<strong>en</strong> de betek<strong>en</strong>is van Zijn woord<strong>en</strong> beter te<br />

verstaan. Meer dan veertig jar<strong>en</strong> lang war<strong>en</strong> schatt<strong>en</strong>, arbeid <strong>en</strong> bouwkunst met kwistige hand aan<br />

de verhoging van zijn pracht besteed geword<strong>en</strong>. Herodus de <strong>Grote</strong> had er zowel Romeinse<br />

rijkdomm<strong>en</strong> als Joodse schatt<strong>en</strong> aan t<strong>en</strong> koste gelegd, <strong>en</strong> zelfs de keizer van de wereld had hem<br />

met zijn gift<strong>en</strong> verrijkt. Zware blokk<strong>en</strong> wit marmer, van bijna fabelachtige grootte, met dit doel<br />

van Rome gezond<strong>en</strong>, vormd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel van zijn bouw; <strong>en</strong> het was daarop, dat de discipel<strong>en</strong> de<br />

aandacht van hun Meester vestigd<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> ze zeid<strong>en</strong>: “Zie, hoedanige st<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoedanige<br />

gebouw<strong>en</strong>!”<br />

Op deze woord<strong>en</strong> gaf Jezus het plechtige <strong>en</strong> verbazingwekk<strong>en</strong>de antwoord: “Voorwaar zeg<br />

Ik u: Hier zal niet één ste<strong>en</strong> op de andere gelat<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, die niet afgebrok<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong>.” <strong>De</strong><br />

discipel<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> aan de verwoesting van Jeruzalem de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> in verband met <strong>Christus</strong>’<br />

parsoonlike komst in tijdelike heerlikheid, om bezit te nem<strong>en</strong> van de troon van het algem<strong>en</strong>e rijk,<br />

de onboetvaardige Jod<strong>en</strong> te straff<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het volk van het Romeinse juk te bevrijd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Heer had<br />

hun gezegd, dat Hij t<strong>en</strong> tweed<strong>en</strong> male zou kom<strong>en</strong>. Vandaar dat bij de vermelding van gericht<strong>en</strong>,<br />

die over Jeruzalem kom<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>, hun gedacht<strong>en</strong> zich bij die komst bepaald<strong>en</strong>; <strong>en</strong> to<strong>en</strong> ze om de<br />

Heiland geschaard zat<strong>en</strong> op de Olijfberg, vroeg<strong>en</strong> ze: “Wanneer zull<strong>en</strong> deze ding<strong>en</strong> zijn? <strong>en</strong> welk<br />

zal het tek<strong>en</strong> zijn van Uw toekomst <strong>en</strong> van de voleinding van de wereld?”<br />

<strong>De</strong> toekomst was g<strong>en</strong>adiglik verborg<strong>en</strong> voor de discipel<strong>en</strong>. Hadd<strong>en</strong> ze in die tijd t<strong>en</strong> volle<br />

de twee vreselike feit<strong>en</strong> begre-p<strong>en</strong>,— het lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> van de Verlosser, <strong>en</strong> de verwoesting<br />

van hun stad <strong>en</strong> tempel,— dan zou ontzetting h<strong>en</strong> overstelpt hebb<strong>en</strong>. <strong>Christus</strong> gaf hun e<strong>en</strong> schets<br />

van de voornaamste gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, die plaats zoud<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> v——r het einde der tijd<strong>en</strong>. Zijn<br />

woord<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> to<strong>en</strong> niet t<strong>en</strong> volle verstaan; maar hun betek<strong>en</strong>is zou ontvouwd word<strong>en</strong>, naarmate<br />

Zijn volk het onderricht, daarin bevat, zou behoev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> profetie, die Hij uitsprak, was van<br />

tweevoudige betek<strong>en</strong>is: terwijl hij de verwoesting van Jeruzalem voorafschaduwde, beeldde hij<br />

tev<strong>en</strong>s de verschrikking<strong>en</strong> van de laatste grote dag af.<br />

Jezus verklaarde aan de luister<strong>en</strong>de discipel<strong>en</strong> de oordel<strong>en</strong>, die het afvallige Israël treff<strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in het biezonder de straff<strong>en</strong>de wraak, die over h<strong>en</strong> zou kom<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hun verwerping<br />

<strong>en</strong> kruisiging van de Messias. Onmisk<strong>en</strong>bare tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> de vreselike vervulling voorafgaan.<br />

Het gevreesde uur zou plotseling <strong>en</strong> snellik kom<strong>en</strong>. En de Zaligmaker waarschuwde Zijn<br />

volgeling<strong>en</strong>: “Wanneer gij dan zult zi<strong>en</strong> de gruwel van de verwoesting, waarvan gesprok<strong>en</strong> is <strong>door</strong><br />

Daniël, de profeet, staande in de heilige plaats (die het leest, die merke daarop), dat alsdan, die in<br />

Judea zijn, vlied<strong>en</strong> op de berg<strong>en</strong>.” Wanneer de afgodiese standaards van de Romein<strong>en</strong> geplant<br />

11


zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> op de heilige grond, die zich over <strong>en</strong>ige afstand buit<strong>en</strong> de stadsmur<strong>en</strong> uitstrekte,<br />

dan moest<strong>en</strong> de volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> veiligheid zoek<strong>en</strong> in de vlucht. Wanneer het<br />

waarschuw<strong>en</strong>de tek<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong>, moest<strong>en</strong> zij, die w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te ontkom<strong>en</strong>, niet vertoev<strong>en</strong>.<br />

Door het land van Judea, zowel als binn<strong>en</strong> Jeruzalem zelf, moest het tek<strong>en</strong> tot ontvluchting<br />

onmiddellik gehoorzaamd word<strong>en</strong>. Hij, die op het dak was, moest niet afkom<strong>en</strong> in zijn huis, zelfs<br />

niet om zijn meest gewaardeerde schatt<strong>en</strong> te redd<strong>en</strong>. Zij, die in de veld<strong>en</strong> of wijngaard<strong>en</strong> werkt<strong>en</strong>,<br />

moest<strong>en</strong> zich niet ophoud<strong>en</strong> om terug te gaan <strong>en</strong> hun opperkleed te hal<strong>en</strong>, dat ze afgelegd hadd<strong>en</strong>,<br />

terwijl zij in de hitte des daags arbeidd<strong>en</strong>. Ze moest<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik verzuim<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde te<br />

ontvlied<strong>en</strong> aan de algem<strong>en</strong>e verwoesting.<br />

Gedur<strong>en</strong>de de regering van Herodus was Jeruzalem niet alle<strong>en</strong> zeer verfraaid geword<strong>en</strong>,<br />

maar <strong>door</strong> de oprichting van tor<strong>en</strong>s, mur<strong>en</strong> <strong>en</strong> vesting<strong>en</strong>, die de natuurlike sterkte van de ligging<br />

ervan nog verhoogd<strong>en</strong>, was het zo goed als onneembaar gemaakt. Wie te dier tijd de verwoesting<br />

ervan op<strong>en</strong>lik zou hebb<strong>en</strong> voorspeld, zou als Noach in zijn tijd e<strong>en</strong> onzinnige rustverstoorder<br />

g<strong>en</strong>oemd zijn. Maar <strong>Christus</strong> had gezegd: “<strong>De</strong> hemel <strong>en</strong> de aarde zull<strong>en</strong> voorbijgaan, maar Mijn<br />

woord<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong>szins voorbijgaan.”1 T<strong>en</strong> gevolge van haar zond<strong>en</strong> was de wraak over<br />

Jeruzalem uitgesprok<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hardnekkig ongeloof maakte haar val gewis.<br />

<strong>De</strong> Heer had <strong>door</strong> de profeet Micha verklaard: “Hoort nu dit, gij hoofd<strong>en</strong> van het huis<br />

Jakobs, <strong>en</strong> gij overst<strong>en</strong> van het huis Israëls, die van het gericht e<strong>en</strong> gruwel hebt, <strong>en</strong> al wat recht is<br />

verkeert, bouw<strong>en</strong>de Zion met bloed, <strong>en</strong> Jeruzalem met onrecht. Haar hoofd<strong>en</strong> recht<strong>en</strong> om<br />

gesch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, <strong>en</strong> haar priesters ler<strong>en</strong> om loon, <strong>en</strong> haar profet<strong>en</strong> waarzegg<strong>en</strong> om geld; nog steun<strong>en</strong><br />

zij op de Heer, zegg<strong>en</strong>de: Is de Heer niet in het midd<strong>en</strong> van ons? ons zal ge<strong>en</strong> kwaad overkom<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong>ze woord<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> getrouwe beschrijving van de bedorv<strong>en</strong> <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>gerechtige inwoners van<br />

Jeruzalem. Bewer<strong>en</strong>de de voorschrift<strong>en</strong> Gods stipt na te kom<strong>en</strong>, overtrad<strong>en</strong> ze al de beginsel<strong>en</strong><br />

ervan. Ze haatt<strong>en</strong> <strong>Christus</strong>, omdat Zijn reinheid <strong>en</strong> heiligheid hun goddeloosheid aan het licht<br />

bracht; <strong>en</strong> beschuldigd<strong>en</strong> Hem van de oorzaak te zijn van ai de onheil<strong>en</strong>, die h<strong>en</strong> troff<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge<br />

van hun zond<strong>en</strong>. Ofschoon ze wist<strong>en</strong>, dat Hij zondeloos was, verklaard<strong>en</strong> ze, dat Zijn dood<br />

noodzakelik was voor hun veiligheid als e<strong>en</strong> volk. “Indi<strong>en</strong> wij Hem alzo lat<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>”, zeid<strong>en</strong><br />

de Joodse leiders, “zij zull<strong>en</strong> all<strong>en</strong> in Hem gelov<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de Romein<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wegnem<strong>en</strong><br />

beide onze plaats <strong>en</strong> volk.” Als <strong>Christus</strong> werd opgeofferd, kond<strong>en</strong> ze wellicht weer e<strong>en</strong> sterk,<br />

e<strong>en</strong>drachtig volk word<strong>en</strong>. Alzo red<strong>en</strong>eerd<strong>en</strong> ze, <strong>en</strong> stemd<strong>en</strong> in met het besluit van hun hogepriester,<br />

dat het beter zou zijn, dat één man stierf, dan dat het gehele volk zou omkom<strong>en</strong>. Op die wijze<br />

hadd<strong>en</strong> de Joodse overst<strong>en</strong> “Zion opgebouwd met bloed, <strong>en</strong> Jeruzalem met onrecht.” En toch,<br />

terwijl ze hun Zaligmaker doodd<strong>en</strong>, omdat Hij hun zond<strong>en</strong> bestrafte, was hun eig<strong>en</strong>gerechtigheid<br />

z— groot, dat ze zichzelv<strong>en</strong> beschouwd<strong>en</strong> als Gods geliefde volk, <strong>en</strong> verwachtt<strong>en</strong>, dat de Heer h<strong>en</strong><br />

12


zou verloss<strong>en</strong> van hun vijand<strong>en</strong>. “Daarom,” vervolgt de profeet, “om uw<strong>en</strong>twil zal Zion als e<strong>en</strong><br />

akker geploegd word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Jeruzalem zal tot ste<strong>en</strong>hop<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de berg van dit huis tot<br />

hoogt<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> woud.”<br />

Bijna veertig jar<strong>en</strong> lang, nadat de vloek over Jeruzalem <strong>door</strong> <strong>Christus</strong> zelf was uitgesprok<strong>en</strong>,<br />

toefde de Heer met Zijn oordel<strong>en</strong> over stad <strong>en</strong> volk. Gods lankmoedigheid jeg<strong>en</strong>s de verwerpers<br />

van Zijn evangelie <strong>en</strong> de moord<strong>en</strong>aars van Zijn Zoon was verwonderlik. <strong>De</strong> gelijk<strong>en</strong>is van de<br />

onvruchtbare vijgeboom was e<strong>en</strong> beeld van Gods handelwijze met het Joodse volk. Het gebod was<br />

uitgegaan: “Houw hem uit, waartoe beslaat hij ook onnuttelik de aarde?” Maar Goddelik<br />

mededog<strong>en</strong> had hem nog e<strong>en</strong> weinig langer gespaard. Er war<strong>en</strong> er nog vel<strong>en</strong> onder de Jod<strong>en</strong>, die<br />

ge<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis droeg<strong>en</strong> aan het karakter Gods <strong>en</strong> het werk van <strong>Christus</strong>. En de kinder<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> de<br />

voordel<strong>en</strong> niet g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, of het licht ontvang<strong>en</strong>, <strong>door</strong> hun ouders verworp<strong>en</strong>. Door de prediking van<br />

de apostel<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> wilde God het licht over h<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong>; het zou hun vergund<br />

word<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>, hoe de profetieën vervuld war<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> <strong>door</strong> de geboorte <strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> van<br />

<strong>Christus</strong>, maar <strong>door</strong> Zijn dood <strong>en</strong> opstanding. <strong>De</strong> kinder<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> niet veroordeeld om de zond<strong>en</strong><br />

van de ouders; maar to<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> met de k<strong>en</strong>nis van al het licht, dat aan hun ouders geschonk<strong>en</strong><br />

was, het meerdere licht, hunzelv<strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d, verwierp<strong>en</strong>, erlangd<strong>en</strong> zij deel aan de zond<strong>en</strong> van hun<br />

ouders, <strong>en</strong> vervuld<strong>en</strong> de maat van hun ongerechtigheid.<br />

Gods lankmoedigheid jeg<strong>en</strong>s Jeruzalem versterkte de Jod<strong>en</strong> slechts in hun hardnekkige<br />

onboetvaardigheid. In hun haat <strong>en</strong> wreedheid teg<strong>en</strong> de discipel<strong>en</strong> van Jezus verwierp<strong>en</strong> ze het<br />

laatste aanbod van g<strong>en</strong>ade. To<strong>en</strong> nam God Zijn bescherming over h<strong>en</strong> weg, trok Hij Zijn<br />

weerhoud<strong>en</strong>de macht over <strong>Satan</strong> <strong>en</strong> zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in, <strong>en</strong> werd het volk overgegev<strong>en</strong> aan de<br />

heerschappij van de leider, die ze zichzelv<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>. Zijn kinder<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> <strong>Christus</strong>’<br />

g<strong>en</strong>ade veracht, die h<strong>en</strong> in staat zou gesteld hebb<strong>en</strong>, hun boze neiging<strong>en</strong> te onderdrukk<strong>en</strong>, welke<br />

nu de overwinning behaald<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> bracht de sterkste <strong>en</strong> laagste hartstocht<strong>en</strong> van de ziel in<br />

beweging. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gebruikt<strong>en</strong> hun verstand niet; ze hadd<strong>en</strong> hun rede verlor<strong>en</strong>,— ze liet<strong>en</strong> zich<br />

beheers<strong>en</strong> <strong>door</strong> opwelling <strong>en</strong> blinde woede. Ze werd<strong>en</strong> satanies in hun wreedheid. In de huise- like<br />

kring<strong>en</strong> <strong>en</strong> onder het volk, bij de hoogste zowel als de laagste klass<strong>en</strong>, werd verd<strong>en</strong>king, nijd, haat,<br />

strijd, opstand <strong>en</strong> moord gevond<strong>en</strong>. Er was nerg<strong>en</strong>s veiligheid. Vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> famieliebetrekking<strong>en</strong><br />

verried<strong>en</strong> elkander. Ouders doodd<strong>en</strong> hun kinder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> hun ouders. <strong>De</strong> leiders van het volk<br />

hadd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> macht om zichzelv<strong>en</strong> te beheers<strong>en</strong>. Onbedwong<strong>en</strong> hartstocht<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> h<strong>en</strong> tot<br />

tirann<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Jod<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> valse getuig<strong>en</strong>is aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om de onschuldige Zone Gods te<br />

veroordel<strong>en</strong>. Nu maakt<strong>en</strong> valse beschuldiging<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> onzeker. Door hun handeling<strong>en</strong><br />

hadd<strong>en</strong> ze reeds lang gezegd: “Laat de Heilige Israëls van ons ophoud<strong>en</strong>.” Nu was hun w<strong>en</strong>s<br />

13


vervuld. <strong>De</strong> vreze Gods verontrustte h<strong>en</strong> niet langer. <strong>Satan</strong> had zich aan het hoofd van het volk<br />

gesteld, <strong>en</strong> de hoogste wereldlike <strong>en</strong> geestelike overhed<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> onder zijn macht.<br />

<strong>De</strong> leiders van de teg<strong>en</strong>overgestelde partij<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd<strong>en</strong> zich bij tijd<strong>en</strong> om hun ongelukkige<br />

slachtoffers te plunder<strong>en</strong> <strong>en</strong> te kwell<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dan weder viel<strong>en</strong> ze elkanders troep<strong>en</strong> aan, <strong>en</strong> slachtt<strong>en</strong><br />

zonder g<strong>en</strong>ade. Zelfs de heiligheid van de tempel kon hun gruwelike wreedheid niet in bedwang<br />

houd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> offeraars werd<strong>en</strong> v——r het altaar neergehouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het heiligdom werd<br />

verontreinigd <strong>door</strong> de licham<strong>en</strong> van de verslag<strong>en</strong><strong>en</strong>. En toch verklaard<strong>en</strong> de drijvers van dit helse<br />

werk op<strong>en</strong>lik in hun blinde <strong>en</strong> godslasterlike trots, dat ze niet bang war<strong>en</strong>, dat Jeruzalem verwoest<br />

zou word<strong>en</strong>, omdat het de Godstad was. Om meer macht in hand<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong> kocht<strong>en</strong> ze valse<br />

profet<strong>en</strong> om, die verkondig<strong>en</strong> moest<strong>en</strong>, zelfs terwijl de Romeinse b<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de tempel belegerd<strong>en</strong>,<br />

dat het volk wacht<strong>en</strong> moest op verlossing van God. Tot het laatste toe hield de m<strong>en</strong>igte zich<br />

vast .aan het geloof, dat de Allerhoogste <strong>tuss<strong>en</strong></strong>beide zou kom<strong>en</strong>, tot vernietiging van hun<br />

teg<strong>en</strong>standers. Maar Israël had de Goddelike bescherming veracht, <strong>en</strong> had nu ge<strong>en</strong> verdediger.<br />

Ongelukkig Jeruzalem! Verscheurd <strong>door</strong> inw<strong>en</strong>dige on<strong>en</strong>ighed<strong>en</strong>, de strat<strong>en</strong> gekleurd <strong>door</strong> het<br />

bloed van zijn kinder<strong>en</strong>, die elkander verslag<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, terwijl vreemde legers zijn vesting<strong>en</strong><br />

afbrak<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn krijgers doodd<strong>en</strong>! Al de voorspelling<strong>en</strong>, die <strong>Christus</strong> gedaan had betreff<strong>en</strong>de de<br />

verwoesting van Jeruzalem, werd<strong>en</strong> letterlik vervuld. <strong>De</strong> Jod<strong>en</strong> ondervond<strong>en</strong> de waarheid van Zijn<br />

waarschuw<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong>: “Met welke maat gij meet, zal u wedergemet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.”<br />

Er werd<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> wonder<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, welke ongeluk <strong>en</strong> ondergang voorspeld<strong>en</strong>.<br />

In het midd<strong>en</strong> van de nacht sche<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> onnatuurlik licht over de tempel <strong>en</strong> het altaar. Bij<br />

zonsondergang werd het beeld van wag<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> krijgsknecht<strong>en</strong>, zich verzamel<strong>en</strong>de t<strong>en</strong> strijde, in<br />

de wolk<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>. <strong>De</strong> priesters, die ‘s nachts in het heiligdom di<strong>en</strong>st ded<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> opgeschrikt<br />

<strong>door</strong> geheimzinnigge geluid<strong>en</strong>; de aarde beefde, <strong>en</strong> m<strong>en</strong> hoorde e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igte stemm<strong>en</strong> roep<strong>en</strong>:<br />

“Laat ons van hier gaan.” <strong>De</strong> grote poort naar het oost<strong>en</strong>, die zo zwaar was, dat hij <strong>door</strong> twintig<br />

mann<strong>en</strong> nauweliks geslot<strong>en</strong> kon word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die verzekerd was <strong>door</strong> ontzaglike ijzer<strong>en</strong> bout<strong>en</strong>, diep<br />

in het hecht st<strong>en</strong><strong>en</strong> plaveisel bevestigd, op<strong>en</strong>de zich te middernacht, zonder dat iemand de oorzaak<br />

ervan kon aangev<strong>en</strong>.<br />

Zev<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> achtere<strong>en</strong> liep er e<strong>en</strong> man gedurig de strat<strong>en</strong> van Jeruzalem op <strong>en</strong> neer, <strong>en</strong><br />

kondigde de onheil<strong>en</strong> aan, die de stad zoud<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>. Bij dag <strong>en</strong> bij nacht zong hij de wilde<br />

treurzang: “E<strong>en</strong> stem van het oost<strong>en</strong>! e<strong>en</strong> stem van het west<strong>en</strong>! e<strong>en</strong> stem uit de vier wind<strong>en</strong>! e<strong>en</strong><br />

stem teg<strong>en</strong> Jeruzalem <strong>en</strong> de tempel! e<strong>en</strong> stem teg<strong>en</strong> de bruidegom <strong>en</strong> de bruid! e<strong>en</strong> stem teg<strong>en</strong> al<br />

het volk!” Dit vreemde wez<strong>en</strong> werd gevang<strong>en</strong> gezet <strong>en</strong> gegeseld, maar ge<strong>en</strong> klacht kwam over zijn<br />

lipp<strong>en</strong>. Op belediging <strong>en</strong> verwijt antwoordde hij slechts: “Wee, wee over Jeruzalem! wee, wee<br />

14


over zijn inwoners!” Zijn waarschuw<strong>en</strong>de roepstem werd eerst gestild, to<strong>en</strong> hij sneuvelde bij het<br />

beleg, dat hij voorspeld had.<br />

Ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele Christ<strong>en</strong> kwam om bij de verwoesting van Jeruzalem. <strong>Christus</strong> had Zijn<br />

discipel<strong>en</strong> gewaarschuwd, <strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die Zijn woord<strong>en</strong> geloofd<strong>en</strong>, zag<strong>en</strong> uit naar het beloofde tek<strong>en</strong>.<br />

“Wanneer gij zult zi<strong>en</strong>, dat Jeruzalem van heirlegers omsingeld wordt”, had Jezus gezegd, “zo<br />

weet alsdan, dat haar verwoesting nabij gekom<strong>en</strong> is. Alsdan die in Judea zijn, dat ze vlied<strong>en</strong> naar<br />

de berg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die in het midd<strong>en</strong> ervan zijn, dat ze daaruit trekk<strong>en</strong>.”2 Nadat de Romein<strong>en</strong> onder<br />

Cestius de stad hadd<strong>en</strong> omsingeld, brak<strong>en</strong> ze onverwachts het beleg op, terwijl alles gunstig sche<strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> onmiddellike aanval. <strong>De</strong> belegerd<strong>en</strong>, wanhop<strong>en</strong>de aan het goed gevolg van teg<strong>en</strong>stand,<br />

stond<strong>en</strong> op het punt van zich over te gev<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> de Romeinse veldheer zijn leger terugtrok,<br />

schijnbaar zonder de minste red<strong>en</strong>.<br />

Maar Gods g<strong>en</strong>adige voorzi<strong>en</strong>igheid leidde de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> tot welzijn van Zijn eig<strong>en</strong><br />

volk. Het beloofde tek<strong>en</strong> was aan de afwacht<strong>en</strong>de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> nu werd aan all<strong>en</strong>, die<br />

de waarschuwing van de Heiland gehoorzaam wild<strong>en</strong> zijn, e<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid aangebod<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> z— beschikt, dat Jod<strong>en</strong> noch Romein<strong>en</strong> de vlucht van de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong> verhinder<strong>en</strong>. Bij de aftocht van Cestius ded<strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong> c<strong>en</strong> uitval uit Jeruzalem, <strong>en</strong> zett<strong>en</strong><br />

het aftrekk<strong>en</strong>de leger na; <strong>en</strong> terwijl beide macht<strong>en</strong> aldus beziggehou d<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> de<br />

Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid, de stad te verlat<strong>en</strong>. Op die tijd was het land ook vrij van vijand<strong>en</strong>, die<br />

zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> h<strong>en</strong> op te houd<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> tijde van het beleg war<strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong> te<br />

Jeruzalem vergaderd om het Loofhuttefeest te vier<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dus kond<strong>en</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> het gehele land<br />

<strong>door</strong> ongehinderd ontkom<strong>en</strong>. Zonder oponthoud vlod<strong>en</strong> ze naar e<strong>en</strong> veilige schuilplaats,— de stad<br />

Pella, in het land van Perea, aan de overzijde van de Jordaan.<br />

<strong>De</strong> Joodse macht, die Cestius <strong>en</strong> zijn leger achtervolgde, viel met zulk e<strong>en</strong> geweld op hun<br />

achterhoede aan, dat algehele vernietiging h<strong>en</strong> dreigde. Het was met de grootste moeite, dat het de<br />

Romein<strong>en</strong> gelukte, terug te trekk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Jod<strong>en</strong> led<strong>en</strong> bijna ge<strong>en</strong> verlies, <strong>en</strong> trokk<strong>en</strong> in triomf met<br />

hun buit naar Jeruzalem terug. Maar dit schijnbare sukses bracht hun niets dan ongeluk. Het wekte<br />

in h<strong>en</strong> die geest van hardnekkige teg<strong>en</strong>stand teg<strong>en</strong> de Romein<strong>en</strong> op, die al spoedig onuitsprekelik<br />

onheil over de veroordeelde stad bracht.<br />

Vreselik war<strong>en</strong> de onheil<strong>en</strong>, die Jeruzalem troff<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> het beleg <strong>door</strong> Titus hervat werd.<br />

<strong>De</strong> stad werd belegerd t<strong>en</strong> tijde van het Pascha, to<strong>en</strong> er miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> Jod<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de mur<strong>en</strong> vergaderd<br />

war<strong>en</strong>. Hun mondvoorraad, die, zorgvuldig bewaard, de inwoners verscheid<strong>en</strong>e jar<strong>en</strong> had kunn<strong>en</strong><br />

voed<strong>en</strong>, was tevor<strong>en</strong> vernield <strong>door</strong> de afgunst <strong>en</strong> wraakzucht van de strijd<strong>en</strong>de partij<strong>en</strong>, <strong>en</strong> nu led<strong>en</strong><br />

15


ze al de verschrikking<strong>en</strong> van de hongersnood. E<strong>en</strong> maat tarwe werd voor e<strong>en</strong> tal<strong>en</strong>t verkocht. Z—<br />

hevig war<strong>en</strong> de smart<strong>en</strong> van de honger, dat de mann<strong>en</strong> het leder van hun gordels <strong>en</strong> sandal<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

het overtreksel van hun schild<strong>en</strong> kauwd<strong>en</strong>. Het volk sloop in grot<strong>en</strong> getale ‘s nachts de stad uit,<br />

om wilde plant<strong>en</strong> te verzamel<strong>en</strong>, die buit<strong>en</strong> de mur<strong>en</strong> groeid<strong>en</strong>, hoewel er vel<strong>en</strong> gegrep<strong>en</strong> <strong>en</strong> onder<br />

wrede marteling<strong>en</strong> ter dood gebracht werd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zij, die in veiligheid terugkeerd<strong>en</strong>, dikwels<br />

beroofd werd<strong>en</strong> van wat ze met zoveel gevaar hadd<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>gegaard. <strong>De</strong> alleron- m<strong>en</strong>selikste<br />

marteling<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> toegepast <strong>door</strong> de hoogge- plaatst<strong>en</strong>, om van het behoeftige volk de laatste<br />

ell<strong>en</strong>dige voorraad af te pers<strong>en</strong>, die ze misschi<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>...<br />

En deze wreedhed<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> niet zeld<strong>en</strong> begaan <strong>door</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die zelv<strong>en</strong> goed gevoed<br />

war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die slechts de begeerte hadd<strong>en</strong> om voorraad voor de toekomst op te legg<strong>en</strong>. Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

kwam<strong>en</strong> om <strong>door</strong> hongersnood <strong>en</strong> pest. Na- tuurlike liefde sche<strong>en</strong> verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> te zijn. Mann<strong>en</strong><br />

beroofd<strong>en</strong> hun vrouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> hun mann<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> zag de kinder<strong>en</strong> het voedsel uit de mond<br />

van hun bejaarde ouders rukk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vraag van de profeet: “Kan ook e<strong>en</strong> vrouw haar zuigeling<br />

verget<strong>en</strong>?” vond zijn antwoord binn<strong>en</strong> de mur<strong>en</strong> van die veroordeelde stad: “<strong>De</strong> hand<strong>en</strong> van de<br />

barmhartige vrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> haar kinder<strong>en</strong> gekookt; ze zijn haar tot spijze geword<strong>en</strong> in de<br />

verbreking van de dochter mijns volks.” Wederom werd de waarschuw<strong>en</strong>de profetie vervuld, die<br />

veerti<strong>en</strong> eeuw<strong>en</strong> tevor<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> was: “Aangaande de tedere <strong>en</strong> wellustige vrouw onder u, die<br />

niet verzocht heeft haar voetzool op de aarde te zett<strong>en</strong>, omdat ze zich wellustig <strong>en</strong> teder hield; haar<br />

oog zal kwaad zijn teg<strong>en</strong> de man van haar schoot, <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> haar zoon <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> haar dochter; ... <strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> haar zon<strong>en</strong>, die ze gebaard zal hebb<strong>en</strong>; want ze zal h<strong>en</strong> et<strong>en</strong> in het verborg<strong>en</strong>e, vermits gebrek<br />

van alles; in de belegering <strong>en</strong> in de b<strong>en</strong>auwing waarmede uw vijand u zal b<strong>en</strong>auw<strong>en</strong> in uw poort<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> Romeinse hoofd<strong>en</strong> trachtt<strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong> schrik aan te jag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> op die wijze te dwing<strong>en</strong>,<br />

zich over te gev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gevang<strong>en</strong><strong>en</strong>, welke zich verzett<strong>en</strong>, nadat ze gevat war<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> v——r de<br />

stadsmuur gegeseld, gepijnigd, <strong>en</strong> gekruisigd. Honderd<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> er dageliks op die wijze ter dood<br />

gebracht, <strong>en</strong> het vreselike werk hield aan, totdat in het dal van Josafat <strong>en</strong> op Golgotha het aantal<br />

kruis<strong>en</strong> z— groot was, dat er bijna ge<strong>en</strong> plaats was om er zich <strong>tuss<strong>en</strong></strong> te beweg<strong>en</strong>. Z— vreselik<br />

werd dat ergerlike woord bezocht, dat v——r Pilatus’ rechterstoel uitgesprok<strong>en</strong> was: “Zijn bloed<br />

kome over ons, <strong>en</strong> over onze kinder<strong>en</strong>.”<br />

Titus zou gaarne aan dit verschrikkelike toneel e<strong>en</strong> einde gemaakt, <strong>en</strong> Jeruzalem alzo de<br />

volle mate van haar doem be-spaard hebb<strong>en</strong>. Zijn ziel vervulde zich met afschuw, wanneer hij de<br />

licham<strong>en</strong> van de dod<strong>en</strong> op hop<strong>en</strong> in de vallei<strong>en</strong> zag ligg<strong>en</strong>. Als iemand in vervoering blikte hij van<br />

de top van de Olijfberg op de prachtige tempel neer, <strong>en</strong> gaf bevel dat er ge<strong>en</strong> ste<strong>en</strong> van zou<br />

aangeraakt word<strong>en</strong>. Alvor<strong>en</strong>s te tracht<strong>en</strong> zich van deze sterkte meester te mak<strong>en</strong>, deed hij e<strong>en</strong><br />

16


ernstig beroep op de Joodse hoofd<strong>en</strong>, dat ze hem niet dwing<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>, de heilige plaats met bloed<br />

te verontreinig<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> ze uit wild<strong>en</strong> tred<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> andere plaats vecht<strong>en</strong>, zou ge<strong>en</strong> Romein<br />

de heiligheid van de tempel sch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Josephus zelf smeekte h<strong>en</strong> op hoogst welsprek<strong>en</strong>de wijze,<br />

zich over te gev<strong>en</strong>, om zichzelv<strong>en</strong>, hun stad, <strong>en</strong> hun plaats van aanbidding te redd<strong>en</strong>. Maar zijn<br />

woord<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> met bittere vloek<strong>en</strong> beantwoord. M<strong>en</strong> schoot pijl<strong>en</strong> op hem af, terwijl hij, hun<br />

laatste aardse bemiddelaar, met h<strong>en</strong> stond te pleit<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Jod<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> zelfs niet op het smek<strong>en</strong><br />

van Gods Zoon geacht, <strong>en</strong> nu maakt<strong>en</strong> verwijt <strong>en</strong> smeking h<strong>en</strong> slechts vaster beslot<strong>en</strong>, om tot het<br />

laatst toe vol te houd<strong>en</strong>. Tevergeefs war<strong>en</strong> de poging<strong>en</strong> van Titus om de tempel te redd<strong>en</strong>; Één,<br />

groter dan hij, had verklaard, dat er niet één ste<strong>en</strong> op de andere ste<strong>en</strong> zou gelat<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> blinde hardnekkigheid van de Joodse leiders, <strong>en</strong> de verachtelike misdad<strong>en</strong>, die binn<strong>en</strong><br />

de belegerde stad gepleegd werd<strong>en</strong>, wekt<strong>en</strong> de afschuw <strong>en</strong> verontwaardiging van de Romein<strong>en</strong> op,<br />

<strong>en</strong> Titus besloot t<strong>en</strong> laatste om de tempel te bestorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> in te nem<strong>en</strong>. Hij nam zich echter voor,<br />

dat de tempel, indi<strong>en</strong> mogelik, voor verwoesting bewaard zou blijv<strong>en</strong>. Maar er werd niet gelet op<br />

Zijn bevel<strong>en</strong>. Nadat hij zich ‘s nachts in zijn t<strong>en</strong>t teruggetrokk<strong>en</strong> had, viel<strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> uitval<br />

uit de tempel do<strong>en</strong>de, de soldat<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> aan. In de strijd werd er <strong>door</strong> e<strong>en</strong> soldaat e<strong>en</strong> brand<strong>en</strong>de<br />

fakkel <strong>door</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>ing in het portaal geworp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> onmiddellik geraakt<strong>en</strong> de met cederhout<br />

betimmerde vertrekk<strong>en</strong> in lichte laaie vlam. Titus spoedde zich naar de plaats, gevolgd <strong>door</strong> zijn<br />

g<strong>en</strong>eraals <strong>en</strong> hoofdlied<strong>en</strong>, <strong>en</strong> beval de soldat<strong>en</strong> de vlamm<strong>en</strong> te bluss<strong>en</strong>. Er werd ge<strong>en</strong> gehoor<br />

gegev<strong>en</strong> aan zijn woord<strong>en</strong>. In hun woede wierp<strong>en</strong> de soldat<strong>en</strong> brand<strong>en</strong>d hout in de vertrekk<strong>en</strong>, die<br />

aan de tempel gr<strong>en</strong>sd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> slachtt<strong>en</strong> dan met hun zwaard<strong>en</strong> in grot<strong>en</strong> getale deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die er<br />

toevlucht in g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>. Het bloed vloeide als water van de tempeltrapp<strong>en</strong>. Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Jod<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> om. Bov<strong>en</strong> het krijgsgedruis uit klonk de kreet: “Ichabod!”, de eer is<br />

weggevoerd.<br />

“Het was Titus onmogelik om de woede van de soldat<strong>en</strong> te ker<strong>en</strong>; hij ging met zijn<br />

officier<strong>en</strong> naar binn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bezag het inw<strong>en</strong>dige van het heilige gebouw. <strong>De</strong> pracht vervulde hem<br />

met verbazing; <strong>en</strong> daar de vlamm<strong>en</strong> nog niet tot de heilige plaats war<strong>en</strong> <strong>door</strong>gedrong<strong>en</strong>, deed hij<br />

nog e<strong>en</strong> laatste poging om die te redd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vooruit spring<strong>en</strong>de, maande hij wederom de soldat<strong>en</strong><br />

aan, om de voortgang van de brand te stuit<strong>en</strong>. Liberalis, e<strong>en</strong> hoofdman over honderd, trachtte<br />

gehoorzaamheid af te dwing<strong>en</strong> met behulp van zijn staf; maar zelfs het ontzag voor de keizer week<br />

voor de woed<strong>en</strong>de vijandschap teg<strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong>, de wilde opwinding van de strijd, <strong>en</strong> de<br />

onverzadigbare hoop op plundering. <strong>De</strong> soldat<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> alles rondom zich schitter<strong>en</strong> van het goud,<br />

welks glans verblindde bij het helle licht van de vlamm<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ze verondersteld<strong>en</strong> dat er<br />

onberek<strong>en</strong>bare schatt<strong>en</strong> in het heiligdom bewaard werd<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> soldaat wierp ongemerkt e<strong>en</strong><br />

brand<strong>en</strong>de fakkel <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de h<strong>en</strong>gsels van de deur, <strong>en</strong> het gehele gebouw stond in e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik in<br />

17


vlam. <strong>De</strong> verblind<strong>en</strong>de rook <strong>en</strong> het vuur noodzaakt<strong>en</strong> de officier<strong>en</strong>, zich terug te trekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het<br />

statige gebouw werd aan zijn lot overgelat<strong>en</strong>.<br />

“Het was e<strong>en</strong> ontroer<strong>en</strong>d schouwspel voor de Romein; wat was het voor de Jood? <strong>De</strong> gehele<br />

top van de heuvel, die het uitzicht over de stad gaf, gloeide als e<strong>en</strong> vulkaan. Het <strong>en</strong>e gebouw na<br />

het andere viel in, met ontzetténd gekraak, <strong>en</strong> werd verzwolg<strong>en</strong> in de vurige afgrond. <strong>De</strong> ceder<strong>en</strong><br />

dak<strong>en</strong> war<strong>en</strong> vlamm<strong>en</strong>de plat<strong>en</strong> gelijk; de vergulde koepels gloeid<strong>en</strong> als spits<strong>en</strong> van rood licht; de<br />

tor<strong>en</strong>s van de poort<strong>en</strong> wierp<strong>en</strong> grote kolomm<strong>en</strong> van vlamm<strong>en</strong> <strong>en</strong> rook op. <strong>De</strong> omligg<strong>en</strong>de heuvels<br />

werd<strong>en</strong> verlicht; m<strong>en</strong> zag donkere groep<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in vreselike angst de voortgang van de<br />

verwoesting aanschouw<strong>en</strong> ; de mur<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoogt<strong>en</strong> van de bov<strong>en</strong>stad war<strong>en</strong> vol aangezicht<strong>en</strong>,<br />

sommige bleek van de angst der wanhoop, terwijl andere grijnsd<strong>en</strong> van machteloze wraak. Het<br />

schreeuw<strong>en</strong> van de Romeinse soldat<strong>en</strong>, die he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer liep<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het gekerm van de<br />

opstandeling<strong>en</strong>, die in de vlamm<strong>en</strong> omkwam<strong>en</strong>, m<strong>en</strong>gd<strong>en</strong> zich met het knetter<strong>en</strong> van de brand <strong>en</strong><br />

het donder<strong>en</strong>d geluid van de vall<strong>en</strong>de balk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> echo’s van de berg<strong>en</strong> herhaald<strong>en</strong> of weerkaatst<strong>en</strong><br />

de kret<strong>en</strong> van het volk op de hoogt<strong>en</strong>; langs alle mur<strong>en</strong> weerklonk<strong>en</strong> geschrei <strong>en</strong> klaagton<strong>en</strong>;<br />

mann<strong>en</strong>, die sterv<strong>en</strong>de war<strong>en</strong> van de honger, spand<strong>en</strong> hun laatste kracht<strong>en</strong> in om e<strong>en</strong> kreet van<br />

angst <strong>en</strong> vertwijfeling uit te stot<strong>en</strong>.<br />

“<strong>De</strong> slachting binn<strong>en</strong> de mur<strong>en</strong> was nog vreseliker dan het schouwspel buit<strong>en</strong> af. Mann<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>, oud<strong>en</strong> <strong>en</strong> jong<strong>en</strong>, opstandeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> priesters, zij, die vocht<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij, die om g<strong>en</strong>ade<br />

smeekt<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> zonder onderscheid in de algem<strong>en</strong>e slachting neergehouw<strong>en</strong>. Het getal van de<br />

verslag<strong>en</strong><strong>en</strong> was groter dan dat van de moord<strong>en</strong>aars. <strong>De</strong> soldat<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> over hop<strong>en</strong> dod<strong>en</strong><br />

klimm<strong>en</strong> om hun verniel<strong>en</strong>d werk voort te zett<strong>en</strong>.” Na de verwoesting van de tempel viel de gehele<br />

stad al spoedig in hand<strong>en</strong> van de Romein<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Joodse leiders trokk<strong>en</strong> zich terug uit hun<br />

onneembare tor<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> Titus vond ze verlat<strong>en</strong>. Met verwondering beschouwde hij ze, <strong>en</strong> verklaarde,<br />

dat God ze in zijn hand<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> had; want ge<strong>en</strong> machines, hoe krachtig ook, kond<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige<br />

schade gedaan hebb<strong>en</strong> aan die ontzaglike vesting<strong>en</strong>. Zowel stad als tempel werd tot op de<br />

fondam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geslecht, <strong>en</strong> de grond, waarop het heiligdom gestaan had, werd “als e<strong>en</strong> akker<br />

geploegd.” Bij het beleg <strong>en</strong> de slachting, die er op volgde, kwam<strong>en</strong> meer dan e<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

om; zij, wier lev<strong>en</strong> gespaard bleef, werd<strong>en</strong> als gevang<strong>en</strong><strong>en</strong> weggevoerd, als slav<strong>en</strong> verkocht, naar<br />

Rome gesleept om de triomftocht van de keizer op te luister<strong>en</strong>, in de amfitheaters voor de wilde<br />

beest<strong>en</strong> geworp<strong>en</strong>, of als zwerveling<strong>en</strong> zonder tehuis over de aarde verspreid.<br />

<strong>De</strong> Jod<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> ket<strong>en</strong><strong>en</strong> gesmeed; ze hadd<strong>en</strong> zelv<strong>en</strong> de beker der wraak gevuld.<br />

In de algehele vernietiging, die hun als volk trof, <strong>en</strong> in al de ell<strong>en</strong>de, die h<strong>en</strong> in hun verstrooiing<br />

volgde, oogstt<strong>en</strong> ze slechts wat ze met hun eig<strong>en</strong> hand<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> gezaaid. <strong>De</strong> profeet zegt: “Het<br />

18


heeft u bedorv<strong>en</strong>, o Israël! want zij zijt gevall<strong>en</strong> om uw ongerechtigheid.” Hun lijd<strong>en</strong> wordt<br />

dikwels voorgesteld als e<strong>en</strong> straf, die h<strong>en</strong> trof <strong>door</strong> e<strong>en</strong> direkt besluit Gods. Op die wijze zoekt de<br />

grote bedrieger zijn eig<strong>en</strong> werk te verberg<strong>en</strong>. Door hardnekkige verwerping van de Goddelike<br />

liefde <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade war<strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong> oorzaak geword<strong>en</strong>, dat God hun Zijn bescherming onttrokk<strong>en</strong><br />

had, <strong>en</strong> het <strong>Satan</strong> vergund werd h<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s zijn wil te beheers<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vreselike wreedhed<strong>en</strong>,die<br />

bij de verwoesting van Jeruzalem begaan werd<strong>en</strong>, zijn e<strong>en</strong> voorbeeld van <strong>Satan</strong>s wrek<strong>en</strong>de macht<br />

over h<strong>en</strong>, die zich aan zijn heerschappij overgev<strong>en</strong>.<br />

Wij kunn<strong>en</strong> niet beseff<strong>en</strong>, hoeveel we <strong>Christus</strong> verschuldigd zijn voor de vrede <strong>en</strong> de<br />

bescherming, die we g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>. Het is Gods terughoud<strong>en</strong>de macht, die het voorkomt, dat de<br />

m<strong>en</strong>sheid zich geheel <strong>en</strong> al onder de leiding van de <strong>Satan</strong> stelt. <strong>De</strong> ongehoorzam<strong>en</strong> <strong>en</strong> ondankbar<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> grote red<strong>en</strong> tot dankbaarheid weg<strong>en</strong>s Gods g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> lankmoedigheid in het betom<strong>en</strong> van<br />

de wrede, kwaadaardige macht van de boze. Maar wanneer de m<strong>en</strong>s de gr<strong>en</strong>s van de Goddelike<br />

lankmoe-digheid overschrijdt, wordt dat bedwang wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. God staat niet teg<strong>en</strong>over de<br />

zondaar in de verhouding van uitvoerder van het vonnis op overtreding; maar Hij laat h<strong>en</strong>, die Zijn<br />

g<strong>en</strong>ade verwerp<strong>en</strong>, aan zichzelv<strong>en</strong> over, om te oogst<strong>en</strong> wat ze gezaaid hebb<strong>en</strong>. Iedere straal van<br />

licht, die verworp<strong>en</strong> wordt; iedere hartstocht, waaraan wordt toegegev<strong>en</strong>; iedere overtreding van<br />

Gods wet, is e<strong>en</strong> zaad, dat gezaaid wordt, om e<strong>en</strong> nimmer miss<strong>en</strong>de oogst op te lever<strong>en</strong>. Gods<br />

Geest, voortdur<strong>en</strong>d weerstaan, wordt t<strong>en</strong> laatste van de zondaar teruggetrokk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dan is er ge<strong>en</strong><br />

macht meer om de boze hartstocht<strong>en</strong> van de ziel in bedwang te houd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> bescherming meer<br />

teg<strong>en</strong> de kwaadaardigheid <strong>en</strong> vijandschap van de <strong>Satan</strong>. <strong>De</strong> verwoesting van Jeruzalem is e<strong>en</strong><br />

vreselike <strong>en</strong> ernstige waarschuwing voor all<strong>en</strong>, die het aanbod van de Goddelike g<strong>en</strong>ade licht<br />

acht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich verzett<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het pleit<strong>en</strong> van de Goddelike barmhartigheid. Er is nooit e<strong>en</strong><br />

beslister getuig<strong>en</strong>is gegev<strong>en</strong> van Gods haat teg<strong>en</strong> de zonde, <strong>en</strong> van de gewisse straf, die de<br />

schuldige zal treff<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> profetie van de Heiland aangaande het kom<strong>en</strong> van oordel<strong>en</strong> over Jeruzalem zal nog e<strong>en</strong><br />

verdere vervulling hebb<strong>en</strong>, waarvan die vreselike vernieling slechts e<strong>en</strong> flauwe afbeelding is. In<br />

de doem van de verkor<strong>en</strong> stad kunn<strong>en</strong> we de val van e<strong>en</strong> wereld aanschouw<strong>en</strong>, die Gods g<strong>en</strong>ade<br />

verworp<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zijn wet met voet<strong>en</strong> getred<strong>en</strong> heeft. Duister zijn de registers van m<strong>en</strong>selike ell<strong>en</strong>de,<br />

waarvan de aarde gedur<strong>en</strong>de zijn lange eeuw<strong>en</strong> van misdaad getuige is geweest. Het hart ontzinkt<br />

ons, <strong>en</strong> het hoofd duizelt bij de beschouwing ervan. Vreselik zijn de gevolg<strong>en</strong> geweest van het<br />

verwerp<strong>en</strong> van het gezag des Hemels. Maar e<strong>en</strong> nog donkerder schouwspel wordt ons in de<br />

op<strong>en</strong>baring van de toekomst afgetek<strong>en</strong>d. Hetge<strong>en</strong> van het verled<strong>en</strong> staat opgetek<strong>en</strong>d, — de lange<br />

rij van oproer<strong>en</strong>, oorlog<strong>en</strong> <strong>en</strong> omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> “de ganse strijd derg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die stred<strong>en</strong>, met<br />

gedruis geschiedde, <strong>en</strong> de kleder<strong>en</strong> in het bloed gew<strong>en</strong>teld werd<strong>en</strong>,” — wat zijn deze in vergelijk<br />

19


met de verschrikking<strong>en</strong> van die dag, wanneer Gods beteugel<strong>en</strong>de Geest geheel <strong>en</strong> al van de<br />

goddeloz<strong>en</strong> zal afgetrokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de uiting<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>selike hartstocht <strong>en</strong> sataniese woede<br />

niet langer in toom houd<strong>en</strong> zal! <strong>De</strong> wereld zal dan, als nooit tevor<strong>en</strong>, de gevolg<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong>s<br />

heerschappij aanschouw<strong>en</strong>.<br />

Maar op die dag, gelijk t<strong>en</strong> tijde van de verwoesting van Jeruzalem, zal Gods volk verlost<br />

word<strong>en</strong>, “elke<strong>en</strong>, wi<strong>en</strong>s naam opgeschrev<strong>en</strong> wordt gevond<strong>en</strong> onder de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.” <strong>Christus</strong> heeft<br />

verklaard, dat Hij voor de tweede maal kom<strong>en</strong> zal, om Zijn getrouw<strong>en</strong> tot Zich te nem<strong>en</strong>; “dan<br />

zull<strong>en</strong> al de geslacht<strong>en</strong> der aarde w<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong>de op de<br />

wolk<strong>en</strong> des hemels, met grote kracht <strong>en</strong> heerlikheid. En Hij zal Zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> uitz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

bazuin van groot geluid, <strong>en</strong> ze zull<strong>en</strong> Zijn uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> bije<strong>en</strong>vergader<strong>en</strong> uit de vier wind<strong>en</strong>, van<br />

het <strong>en</strong>e uiterste der hemel<strong>en</strong> tot het andere uiterste derzelve.” Dan zull<strong>en</strong> zij die het evangelie niet<br />

gehoorzam<strong>en</strong>, verdaan word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de verschijning Zijner toekomst.3 Gelijk Israël van ouds, zo<br />

ook do<strong>en</strong> de goddeloz<strong>en</strong> zichzelv<strong>en</strong> te niet; ze vall<strong>en</strong> <strong>door</strong> hun eig<strong>en</strong> ongerechtigheid. Door e<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong> in de zonde hebb<strong>en</strong> ze zich dermate van God vervreemd, is hun natuur z— laag gezonk<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> het kwade, dat de op<strong>en</strong>baring van Zijn heerlikheid hun e<strong>en</strong> verslind<strong>en</strong>d vuur wordt.<br />

Lat<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zich in acht nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de onderwijzing niet veronachtzam<strong>en</strong>, die ze in de<br />

woord<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> vind<strong>en</strong>. Gelijk Hij Zijn discipel<strong>en</strong> waarschuwde v——r de verwoesting van<br />

Jeruzalem, hun e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>de van de nader<strong>en</strong>de val ervan opdat ze mocht<strong>en</strong> ontkom<strong>en</strong>, zo<br />

ook heeft Hij de wereld gewaarschuwd v——r de dag van de laatste verwoesting, <strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

aangegev<strong>en</strong> van de nadering daarvan, opdat all<strong>en</strong>, die will<strong>en</strong>, ontvlied<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> aan de<br />

toekom<strong>en</strong>de toorn. Jezus verklaart: “Er zull<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn in de zon, <strong>en</strong> maan, <strong>en</strong> sterr<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op<br />

de aarde b<strong>en</strong>auwdheid der volk<strong>en</strong>, met twijfelmoedigheid.” Zij, die de voorlopers van Zijn komst<br />

aanschouw<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> “dat het nabij is, v——r de deur.” “Zo waakt dan,” zijn Zijn<br />

verman<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong>. Zij, die acht gev<strong>en</strong> op de waarschuwing, zull<strong>en</strong> niet in duisternis gelat<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>, opdat die dag h<strong>en</strong> niet als e<strong>en</strong> dief zou bevang<strong>en</strong>. Maar over h<strong>en</strong>, die niet will<strong>en</strong> wak<strong>en</strong>,<br />

“zal die dag kom<strong>en</strong>, gelijk e<strong>en</strong> dief in de nacht.”<br />

<strong>De</strong> wereld is tans niet meer gereed om de boodschap voor deze tijd te gelov<strong>en</strong>, dan de Jod<strong>en</strong><br />

het war<strong>en</strong>, om des Heilands waarschuwing betreff<strong>en</strong>de Jeruzalem te ontvang<strong>en</strong>. Wat er ook<br />

gebeur<strong>en</strong> moge, Gods dag zal onverwacht kom<strong>en</strong> voor de goddeloz<strong>en</strong>. Wanneer het lev<strong>en</strong> zijn<br />

gewone gang gaat; wanneer de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zich verliez<strong>en</strong> in het zoek<strong>en</strong> naar gnot, in hun wereldse<br />

zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> verkeer, <strong>en</strong> het jag<strong>en</strong> naar rijkdom; wanneer godsdi<strong>en</strong>stige leiders de voortgang <strong>en</strong><br />

verlichting van de wereld prijz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het volk gesust wordt in e<strong>en</strong> valse gerustheid, — dan zal,<br />

20


zoals de dief te middernacht de onbewaakte woning besluipt, plotselinge verwoesting de<br />

zorgeloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> goddeloz<strong>en</strong> overvall<strong>en</strong>, “<strong>en</strong> zij zull<strong>en</strong> het ge<strong>en</strong>szins ontvlied<strong>en</strong>.” 41 Thess. 5:2-5.<br />

21


Hoofdstuk 2: Vervolging in de Eerste Eeuw<strong>en</strong><br />

To<strong>en</strong> Jezus aan Zijn discipel<strong>en</strong> het lot van Jeruzalem <strong>en</strong> de tonel<strong>en</strong> van Zijn wederkomst<br />

op<strong>en</strong>baarde, voorzeide Hij tev<strong>en</strong>s wat de Zijn<strong>en</strong> ondervind<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> van de tijd af, waarop Hij<br />

van h<strong>en</strong> zou wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, tot op Zijn wederkomst in macht <strong>en</strong> heerlikheid om h<strong>en</strong> te<br />

verloss<strong>en</strong>. Van de Olijfberg af aanschouwde de Heiland de storm<strong>en</strong>, die welhaast over de<br />

apostoliese kerk zoud<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dieper in de toekomst indring<strong>en</strong>de, ontwaarde Zijn blik de<br />

wilde, verniel<strong>en</strong>de orkan<strong>en</strong>, welke Zijn volgeling<strong>en</strong> in de volg<strong>en</strong>de eeuw<strong>en</strong> van duisternis <strong>en</strong><br />

vervolging zoud<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>. In <strong>en</strong>kele korte gezegd<strong>en</strong> vol ontzett<strong>en</strong>de betek<strong>en</strong>is voorspelde Hij wat<br />

de kerk Gods te wacht<strong>en</strong> stond van de overst<strong>en</strong> dezer wereld. <strong>Christus</strong>’ volgeling<strong>en</strong> moest<strong>en</strong><br />

hetzelfde pad van vernedering, spot <strong>en</strong> lijd<strong>en</strong> betred<strong>en</strong>, dat hun Meester betrad. <strong>De</strong> vijandschap,<br />

welke teg<strong>en</strong> de Verlosser van de wereld losgebarst<strong>en</strong> was, zou teg<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die in Zijn naam<br />

gelov<strong>en</strong>, geop<strong>en</strong>baard word<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> geschied<strong>en</strong>is van de eerste kerk getuigde van de vervulling van de woord<strong>en</strong> van de<br />

Heiland. <strong>De</strong> macht<strong>en</strong> van aarde <strong>en</strong> hel steld<strong>en</strong> zich in slagorde teg<strong>en</strong> <strong>Christus</strong>, in de persoon van<br />

Zijn volgeling<strong>en</strong>. Het heid<strong>en</strong>dom voorzag dat, indi<strong>en</strong> het evangelie triomfeerde, zijn tempels <strong>en</strong><br />

altar<strong>en</strong> verwoest zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; vandaar dat het zijn strijdkracht<strong>en</strong> verzamelde om het<br />

Christ<strong>en</strong>dom de dood aan te do<strong>en</strong>. Het vuur der vervolging werd ontstok<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

van hun bezitting<strong>en</strong> beroofd, <strong>en</strong> uit hun woonplaats<strong>en</strong> ver- drev<strong>en</strong>. Ze hadd<strong>en</strong> “veel strijds des<br />

lijd<strong>en</strong>s te verdrag<strong>en</strong>.” Zij moest<strong>en</strong> “bespotting<strong>en</strong> <strong>en</strong> gesel<strong>en</strong> proev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ook band<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gevang<strong>en</strong>is.” E<strong>en</strong> groot aantal verzegelde hun getuig<strong>en</strong>is met hun bloed. Edelman <strong>en</strong> slaaf, rijke<br />

<strong>en</strong> arme, geleerde <strong>en</strong> ongeletterde, all<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> zonder onderscheid <strong>en</strong> zonder g<strong>en</strong>ade ter dood<br />

gebracht.<br />

<strong>De</strong>ze vervolging<strong>en</strong>, die omtr<strong>en</strong>t de tijd van de marteldood van Paulus onder Nero e<strong>en</strong><br />

aanvang nam<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> met meer-dere of mindere woede eeuw<strong>en</strong> lang voortgezet. <strong>De</strong> Christ<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> valselik van de vreselikste misdad<strong>en</strong> beschuldigd, <strong>en</strong> verklaard de oorzaak te zijn van grote<br />

ramp<strong>en</strong>, als hongers-nood, pest <strong>en</strong> aardbeving. Terwijl ze de voorwerp<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> van volkshaat <strong>en</strong><br />

verd<strong>en</strong>king, stond<strong>en</strong> er verklagers gereed om ter wille van eig<strong>en</strong> voordeel de onschuldig<strong>en</strong> te<br />

verrad<strong>en</strong>. Ze werd<strong>en</strong> veroordeeld als rebell<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de regering, vijand<strong>en</strong> van de godsdi<strong>en</strong>st, <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> pest voor de maatschappij. E<strong>en</strong> zeer groot aantal werd voor de wilde dier<strong>en</strong> geworp<strong>en</strong>, of in<br />

de amfitheaters lev<strong>en</strong>d verbrand. Sommig<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gekruisigd; ander<strong>en</strong> in de huid<strong>en</strong> van wilde<br />

dier<strong>en</strong> gestok<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in het strijdperk geworp<strong>en</strong>, om <strong>door</strong> hond<strong>en</strong> verscheurd te word<strong>en</strong>. Hun straf<br />

werd m<strong>en</strong>igmaal het hoofdschouwspel gemaakt bij op<strong>en</strong>bare feestclikhed<strong>en</strong>. <strong>Grote</strong> m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong><br />

22


verzameld<strong>en</strong> zich om van het schouwspel te g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aanschouwd<strong>en</strong> hun sterv<strong>en</strong>smart<strong>en</strong> met<br />

luid gelach <strong>en</strong> toejuiching<strong>en</strong>.<br />

Waar ze ook maar e<strong>en</strong> schuilplaats zocht<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> de volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> als<br />

roofdier<strong>en</strong> gejaagd. Ze war<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oodzaakt, zich in woeste <strong>en</strong> e<strong>en</strong>zame plaats<strong>en</strong> te verstek<strong>en</strong>.<br />

“Verlat<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ze, verdrukt, kwalik behandeld; welker de wereld niet waardig was; ze doold<strong>en</strong><br />

in woestijn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op berg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in spelonk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in de hol<strong>en</strong> der aarde.” <strong>De</strong> katakomb<strong>en</strong> bod<strong>en</strong><br />

schuilplaats aan duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Onder de heuvels buit<strong>en</strong> de stad Rome war<strong>en</strong> lange galerij<strong>en</strong><br />

uitgegrav<strong>en</strong>, <strong>door</strong> zand <strong>en</strong> rots, e<strong>en</strong> donkere doolhof van gang<strong>en</strong>, die zich mijl<strong>en</strong> ver buit<strong>en</strong> de<br />

mur<strong>en</strong> van de stad uitstrekte. In deze onderaardse schuilplaats<strong>en</strong> begroev<strong>en</strong> de volgeling<strong>en</strong> van<br />

<strong>Christus</strong> hun dod<strong>en</strong>; <strong>en</strong> daar ook vond<strong>en</strong> zijzelv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tehuis, als ze verdacht <strong>en</strong> vogelvrij verklaard<br />

werd<strong>en</strong>. Wanneer de Lev<strong>en</strong>sgever h<strong>en</strong> zal wakker roep<strong>en</strong>, die de goede strijd gestred<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>,<br />

zal er m<strong>en</strong>ig martelaar voor <strong>Christus</strong> uit die donkere spelonk<strong>en</strong> te voorschijn tred<strong>en</strong>.<br />

Te midd<strong>en</strong> van de wreedste vervolging<strong>en</strong> bewaard<strong>en</strong> deze getuig<strong>en</strong> voor Jezus hun geloof<br />

onbevlekt. Schoon alle gemakk<strong>en</strong> van het lev<strong>en</strong> hun ontnom<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze van het zonnelicht<br />

afgeslot<strong>en</strong> zich e<strong>en</strong> tehuis moest<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong> in de vri<strong>en</strong>delike schoot der aarde, uitt<strong>en</strong> ze ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

klacht. Met woord<strong>en</strong> van geloof, geduld <strong>en</strong> hoop bemoedigd<strong>en</strong> ze elkander cm ontbering <strong>en</strong> nood<br />

fe verdrag<strong>en</strong>. Het verlies van iedere aardse zeg<strong>en</strong> kon er h<strong>en</strong> niet toe br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> hun geloof in <strong>Christus</strong><br />

te verzak<strong>en</strong>. Verdrukking <strong>en</strong> vervolging war<strong>en</strong> hun slechts stapp<strong>en</strong>, die h<strong>en</strong> nader bracht<strong>en</strong> tot hun<br />

rust <strong>en</strong> hun loon.<br />

Gelijk Gods di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> van ouds werd<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong> “uitgerekt, de aangebod<strong>en</strong> verlossing<br />

niet aannem<strong>en</strong>de, opdat ze e<strong>en</strong> betere opstanding verkrijg<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>.” Ze herinnerd<strong>en</strong> zich de<br />

woord<strong>en</strong> van hun Meester, dat, wanneer ze vervolgd zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om <strong>Christus</strong>’ wil, ze zich<br />

moest<strong>en</strong> verblijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> verheug<strong>en</strong>, omdat hun loon in de hemel<strong>en</strong> groot zou zijn; daar ook de<br />

profet<strong>en</strong>, die v——r h<strong>en</strong> geweest war<strong>en</strong>, aldus vervolgd war<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>. Ze verheugd<strong>en</strong> zich, dat<br />

ze waardig geacht werd<strong>en</strong> om der wille van de waarheid te lijd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> triomflieder<strong>en</strong> steg<strong>en</strong> op uit<br />

het midd<strong>en</strong> van de knetter<strong>en</strong>de vlamm<strong>en</strong>. In het geloof opwaarts zi<strong>en</strong>de, zag<strong>en</strong> ze <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> de<br />

<strong>en</strong>gel<strong>en</strong> over de mur<strong>en</strong> van de hemelstad he<strong>en</strong> met de innigste belangstelling op h<strong>en</strong> neerblikk<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> hun standvastigheid goedkeur<strong>en</strong>d aanschouw<strong>en</strong>. Er kwam e<strong>en</strong> stem tot h<strong>en</strong> neer van de troon<br />

Gods: “Zijt getrouw tot de dood, <strong>en</strong> Ik zal u gev<strong>en</strong> de kroon des lev<strong>en</strong>s.”<br />

<strong>Satan</strong>s poging<strong>en</strong> om de kerk van <strong>Christus</strong> <strong>door</strong> geweld te verstor<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> vergeefs. <strong>De</strong><br />

grote strijd, in welke de volgeling<strong>en</strong> van Jezus het lev<strong>en</strong> liet<strong>en</strong>, hield niet op, to<strong>en</strong> die getrouwe<br />

banierdragers op hun post<strong>en</strong> sneuveld<strong>en</strong>. Ze overwonn<strong>en</strong> <strong>door</strong> nederlaag. [Gods werklied<strong>en</strong><br />

23


werd<strong>en</strong> gedood, maar Zijn werk ging gestadig voorwaarts. Het evangelie werd al meer verbreid,<br />

<strong>en</strong> het aantal aanhangers groeide gedurig aan. Het baande zich e<strong>en</strong> weg, waar alle toegang<br />

afgeslot<strong>en</strong> was, zelfs tot de adelar<strong>en</strong> van Rome. E<strong>en</strong> zeker Christ<strong>en</strong>, die met de heid<strong>en</strong>se overhed<strong>en</strong>,<br />

welke do vervolging met kracht wild<strong>en</strong> <strong>door</strong>zett<strong>en</strong>, in woordewisseling was, zei: Gij moogt ons<br />

“dod<strong>en</strong>, martel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> veroordel<strong>en</strong>. Uw onrechtvaardigheid is het bewijs dat we onschuldig zijn. . . .<br />

Ook helpt uw wreedheid u niets.” Die was slechts e<strong>en</strong> krachtiger uitnodiging om ander<strong>en</strong> tot hun<br />

overtuiging te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. “Hoe meer wij <strong>door</strong> u afgemaaid word<strong>en</strong>, hoe meer in aantal we weer<br />

opschiet<strong>en</strong>; het bloed van de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> is zaad.”<br />

Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong> gezet <strong>en</strong> ter dood gebracht; maar ander<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> op <strong>en</strong><br />

nam<strong>en</strong> hun plaats<strong>en</strong> in. En deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die om hun geloof de marteldood onderging<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong><br />

daar<strong>door</strong> voor <strong>Christus</strong> verzekerd, <strong>en</strong> <strong>door</strong> Hem als overwinnaars aangerek<strong>en</strong>d. Zij hadd<strong>en</strong> de<br />

goede strijd gestred<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> de erekroon ontvang<strong>en</strong>, wanneer <strong>Christus</strong> wederkom<strong>en</strong> zou. Het<br />

lijd<strong>en</strong>, dat ze onderging<strong>en</strong>, sloot de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> nader aan elkander <strong>en</strong> aan hun Verlosser aan. Het<br />

voorbeeld van hun lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>is van hun dood war<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>de belijd<strong>en</strong>is van de<br />

waarheid, <strong>en</strong> waar het‘t minst kon verwacht word<strong>en</strong>, verliet<strong>en</strong> <strong>Satan</strong>s onderdan<strong>en</strong> zijn di<strong>en</strong>st <strong>en</strong><br />

schaard<strong>en</strong> zich onder de banier van <strong>Christus</strong>.<br />

Het was om die red<strong>en</strong>,dat <strong>Satan</strong> plann<strong>en</strong> beraamde om met betere uitslag de Godsregering<br />

te bestrijd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat wel <strong>door</strong> zijn banier omhoog te heff<strong>en</strong> in de Christelike kerk. Indi<strong>en</strong> de<br />

volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> bedrog<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ertoe gebracht, God te mishag<strong>en</strong>, zo zoud<strong>en</strong><br />

hun kracht, sterkte van ziel, <strong>en</strong> standvastigheid te kort schiet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze hem ge- makkelik t<strong>en</strong> prooi<br />

word<strong>en</strong>. Door list beproefde de grote vijand nu te verkrijg<strong>en</strong>, wat hij zich <strong>door</strong> geweld niet had<br />

kunn<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vervolging hield op, <strong>en</strong> de gevaarlike aantrekkelikhed<strong>en</strong> van tijde- like<br />

voorspoed <strong>en</strong> wereldse eer werd<strong>en</strong> ervoor in de plaats gesteld. Agodedi<strong>en</strong>aars werd<strong>en</strong> ertoe<br />

gebracht, e<strong>en</strong> deel van het Christelik geloof te omhelz<strong>en</strong>, terwijl ze andere grondwaarhed<strong>en</strong><br />

verwierp<strong>en</strong>. Ze gav<strong>en</strong> voor, Jezus aan te nem<strong>en</strong> als de Zoon van God, <strong>en</strong> in Zijn dood <strong>en</strong> opstanding<br />

te gelov<strong>en</strong>; maar ze hadd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> overtuiging van zonde, <strong>en</strong> gevoeld<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> behoefte aan berouw<br />

<strong>en</strong> verandering van gemoed. Met wat van hun zijde toe te gev<strong>en</strong>, steld<strong>en</strong> ze voor dat de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

ook wat toegev<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>, zodat all<strong>en</strong> één zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in geloof aan <strong>Christus</strong>.<br />

Nu verkeerde de kerk in vreselik gevaar. Gevang<strong>en</strong>is, marteling, vuur <strong>en</strong> zwaard war<strong>en</strong><br />

zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> te acht<strong>en</strong> in vergelijking hiervan. Enige Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> blev<strong>en</strong> standvastig, <strong>en</strong> verklaard<strong>en</strong>,<br />

dat ze ge<strong>en</strong> beginsel<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> prijs gev<strong>en</strong>. Ander<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er voor, sommige geloofspunt<strong>en</strong> op te<br />

gev<strong>en</strong>, of wat te wijzig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich te ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> met deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het Christ<strong>en</strong>dom gedeeltelik<br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, bewer<strong>en</strong>de dat dit het middel kon word<strong>en</strong> tot hun algehele bekering. Dat was<br />

24


e<strong>en</strong> tijd van grote angst voor de getrouwe volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>. Onder de mantel van geveinsd<br />

Christ<strong>en</strong>dom sloop <strong>Satan</strong> de kerk binn<strong>en</strong>, om hun geloof te verzwakk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun hart<strong>en</strong> af te trekk<strong>en</strong><br />

van het Woord der waarheid.<br />

<strong>De</strong> meeste Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> stemd<strong>en</strong> er t<strong>en</strong> laatste in toe, hun standaard te verlag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

ver<strong>en</strong>iging van Christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> heid<strong>en</strong>dom kwam tot stand. Ofschoon de aanbidders van de<br />

afgod<strong>en</strong> voorgav<strong>en</strong> bekeerd te zijn, <strong>en</strong> zich bij de kerk voegd<strong>en</strong>, blev<strong>en</strong> ze hun afgoderij aanklev<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> verwisseld<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> de voorwerp<strong>en</strong> van hun verering voor beeld<strong>en</strong> van Jezus, <strong>en</strong> zelfs van Maria<br />

<strong>en</strong> de heilig<strong>en</strong>. <strong>De</strong> bedorv<strong>en</strong> zuurdesem van de afgoderij, aldus de kerk binn<strong>en</strong>gebracht, deed zijn<br />

verderv<strong>en</strong>d werk. Ongezonde lering<strong>en</strong>, bijgelovige gebruik<strong>en</strong>, <strong>en</strong> afgodiese ceremonieën werd<strong>en</strong><br />

in de belijd<strong>en</strong>is <strong>en</strong> eredi<strong>en</strong>st opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Terwijl de volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> zich met<br />

afgodedi<strong>en</strong>aars ver<strong>en</strong>igd<strong>en</strong>, werd de Christelike godsdi<strong>en</strong>st verdorv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verloor de kerk zijn<br />

reinheid <strong>en</strong> kracht. Enkel<strong>en</strong> echter werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> deze dwaling<strong>en</strong> niet verleid. Zij blev<strong>en</strong> bij hun<br />

getrouwheid aan de Bron der waarheid, <strong>en</strong> di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> God alle<strong>en</strong>.<br />

Er zijn altijd twee klass<strong>en</strong> geweest onder deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die er zieh voor uitgev<strong>en</strong>, dat ze <strong>Christus</strong>’<br />

volgeling<strong>en</strong> zijn. Terwijl de <strong>en</strong>e klasse het lev<strong>en</strong> van de Heiland bestudeert, ernstig hun fout<strong>en</strong><br />

zoekt te verbeter<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het grote Voorbeeld tracht gelijk te word<strong>en</strong>, keert de andere klasse zich af<br />

van de e<strong>en</strong>voudige, praktiese waarhed<strong>en</strong>, die hun feil<strong>en</strong> aan de dag br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Zelfs in zijn beste<br />

staat bestond de kerk niet geheel <strong>en</strong> al uit getrouw<strong>en</strong>, rein<strong>en</strong> <strong>en</strong> oprecht<strong>en</strong>. Onze Heiland leerde<br />

dat zij, die moedwillig de zonde aanhang<strong>en</strong>, niet in de kerk mog<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; toch<br />

verbond Hij aan zich mann<strong>en</strong>, wier karakter niet zonder fout<strong>en</strong> was, <strong>en</strong> schonk hun de voordel<strong>en</strong><br />

van Zijn onderwijs <strong>en</strong> voorbeeld, opdat ze geleg<strong>en</strong>heid zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> om hun dwaling<strong>en</strong> in te<br />

zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich te beter<strong>en</strong>. Onder de twaalf apostel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verrader. Judas werd aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, niet<br />

weg<strong>en</strong>s de gebrek<strong>en</strong> van zijn karakter, maar t<strong>en</strong> spijte van die. Hij werd onder de discipel<strong>en</strong><br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, opdat hij <strong>door</strong> de leer <strong>en</strong> het voorbeeld van <strong>Christus</strong> zou ler<strong>en</strong> verstaan, waarin het<br />

karakter van e<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong> bestaat, <strong>en</strong> er zo toe gebracht zou word<strong>en</strong>, zijn dwaling<strong>en</strong> in te zi<strong>en</strong>, tot<br />

berouw te kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met behulp van de Goddelike g<strong>en</strong>ade, zijn ziel te zuiver<strong>en</strong>, <strong>door</strong> “de waarheid<br />

gehoorzaam te word<strong>en</strong>.” Maar Judas wandelde niet in het licht, dat hem zo g<strong>en</strong>adig verle<strong>en</strong>d werd.<br />

Door aan de zonde toe te gev<strong>en</strong>, lokte hij de verleiding<strong>en</strong> van de <strong>Satan</strong> uit. Zijn slechte<br />

karaktertrekk<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> dé overhand. Hij liet zijn hart beheers<strong>en</strong> <strong>door</strong> de macht der duisternis,<br />

werd toornig, wanneer hem zijn fout<strong>en</strong> onder het oog werd<strong>en</strong> gebracht, <strong>en</strong> kwam op die wijze tot<br />

de vreselike misdaad van zijn Meester te verrad<strong>en</strong>. Op gelijke wijze hat<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die onder de schijn<br />

van godzaligheid de zonde aanhang<strong>en</strong>, deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hun vrede verstor<strong>en</strong> <strong>door</strong> hun zondige wandel<br />

25


te veroordel<strong>en</strong>. Wanneer zich e<strong>en</strong> gunstige geleg<strong>en</strong>heid voordoet, zull<strong>en</strong> ze als Judas dieg<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

verrad<strong>en</strong>, die, hun t<strong>en</strong> goede, getracht hebb<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> terecht te wijz<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> apostel<strong>en</strong> ontmoett<strong>en</strong> in de kerk m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die voorgav<strong>en</strong> godzaligheid te oef<strong>en</strong><strong>en</strong>, terwijl<br />

ze heimelik de zonde pleegd<strong>en</strong>. Ananias <strong>en</strong> Saffira speeld<strong>en</strong> de rol van bedriegers, voorgev<strong>en</strong>de<br />

alles aan God te gev<strong>en</strong>, terwijl ze geldgierig e<strong>en</strong> deel voor zichzelv<strong>en</strong> ach-terhield<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Geest der<br />

waarheid op<strong>en</strong>baarde aan de apostel<strong>en</strong> het ware karakter van deze veinzaards, <strong>en</strong> Gods oordel<strong>en</strong><br />

zuiverd<strong>en</strong> de kerk van die vuile smet op zijn reinheid. Dit klare bewijs van de onderscheid<strong>en</strong>de<br />

Geest van <strong>Christus</strong> in de kerk verschrikte de valse broeder<strong>en</strong> <strong>en</strong> kwaaddo<strong>en</strong>ers. Ze kond<strong>en</strong> niet<br />

lang verbond<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> met deg<strong>en</strong><strong>en</strong>,die in gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong> neiging<strong>en</strong> getrouwe verteg<strong>en</strong>woordigers<br />

van <strong>Christus</strong> war<strong>en</strong>; <strong>en</strong> als Zijn volgeling<strong>en</strong> beproeving<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolging<strong>en</strong> te verdur<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>,<br />

war<strong>en</strong> het alle<strong>en</strong> zij, die alles wild<strong>en</strong> opgev<strong>en</strong> ter wille van de waarheid, die begeerte hadd<strong>en</strong> om<br />

Zijn discipel<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>. Zo lang daarom als de vervolging<strong>en</strong> voortduurd<strong>en</strong>, bleef de kerk redelik<br />

zuiver. Maar to<strong>en</strong> die ophield<strong>en</strong>, kwam<strong>en</strong> er bekeerling<strong>en</strong> in, die minder oprecht <strong>en</strong> toegewijd<br />

war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> was de weg voor <strong>Satan</strong> op<strong>en</strong> om vat op de kerk te krijg<strong>en</strong>.<br />

Doch er is ge<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>stemming <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de Vorst van het licht <strong>en</strong> de vorst van de duisternis,<br />

<strong>en</strong> er kan ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid zijn <strong>tuss<strong>en</strong></strong> hun volgeling<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> erin bewilligd<strong>en</strong>, zich met<br />

dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> te ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong>, die slechts t<strong>en</strong> halve van het heid<strong>en</strong>dom bekeerd war<strong>en</strong>, sloeg<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> pad<br />

in, dat h<strong>en</strong> verder <strong>en</strong> verder van de waarheid weg leidde. <strong>Satan</strong> juichte, dat het hem gelukt was,<br />

zulk e<strong>en</strong> groot aantal van <strong>Christus</strong>’ volgeling<strong>en</strong> te bedrieg<strong>en</strong>. Hij bracht h<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s meer<br />

volkom<strong>en</strong> onder zijn macht, <strong>en</strong> vuurde h<strong>en</strong> aan om deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Gode getrouw geblev<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, te<br />

vervolg<strong>en</strong>. Niemand verstond beter, het ware Christelike geloof teg<strong>en</strong> te gaan dan zij, die het<br />

e<strong>en</strong>maal zelv<strong>en</strong> verdedigd hadd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> deze afvallige Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, in verbinding met hun halfheid<strong>en</strong>se<br />

g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, kantt<strong>en</strong> zich teg<strong>en</strong> de hoofdpunt<strong>en</strong> van de leer van <strong>Christus</strong>.<br />

Wanhopig moest<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die getrouw wild<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>, strijd<strong>en</strong> om te blijv<strong>en</strong> staan teg<strong>en</strong><br />

de bedriegerij<strong>en</strong> <strong>en</strong> gruwel<strong>en</strong>, welke, in priesterkleder<strong>en</strong> vermomd,de kerk binn<strong>en</strong>gevoerd werd<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Bijbel werd niet aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als de standaard van het geloof. <strong>De</strong> leer van godsdi<strong>en</strong>stvrijheid<br />

werd ketterij gehet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de aanhangers ervan gehaat <strong>en</strong> vervolgd. Na lange <strong>en</strong> zware strijd<br />

beslot<strong>en</strong> de weinige getrouw<strong>en</strong> alle verbint<strong>en</strong>is met de afvallige kerk af te brek<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> die zou<br />

blijv<strong>en</strong> weiger<strong>en</strong>, zich van valse leerstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> afgode- di<strong>en</strong>st te zuiver<strong>en</strong>. Ze zag<strong>en</strong> in, dat<br />

scheiding onvermijdeiik was, indi<strong>en</strong> ze aan het woord Gods gehoorzaam wild<strong>en</strong> zijn. Ze durfd<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> dwaling<strong>en</strong> gedog<strong>en</strong>, die dodelik zoud<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> op hun eig<strong>en</strong> ziel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorbeeld<br />

do<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>, dat het geloof van hun kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> kindskinder<strong>en</strong> in gevaar br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> zou. Om vrede<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid te bewerk<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> ze gewillig, op alle punt<strong>en</strong> in te schikk<strong>en</strong>, die bestaanbaar war<strong>en</strong><br />

26


met getrouwheid aan God; maar ze gevoeld<strong>en</strong>, dat vrede zelfs te duur zou gekocht word<strong>en</strong>, als er<br />

beginsel<strong>en</strong> voor moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgeofferd. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid alle<strong>en</strong> verkrijgbaar was <strong>door</strong><br />

verzaking der waarheid <strong>en</strong> gerechtigheid, dan moest er liever verschil, <strong>en</strong> zelfs op<strong>en</strong>like strijd zijn.<br />

Hoe goed zou het voor de kerk <strong>en</strong> de wereld wez<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de beginsel<strong>en</strong>, welke die<br />

standvastige ziel<strong>en</strong> tot handel<strong>en</strong> drev<strong>en</strong>, in de hart<strong>en</strong> van Gods belijd<strong>en</strong>d volk verlev<strong>en</strong>digd werd<strong>en</strong>.<br />

Er bestaat zorgwekk<strong>en</strong>de onverschilligheid met betrekking tot de leerstukk<strong>en</strong>, die de steunpilar<strong>en</strong><br />

van het Christelik geloof vorm<strong>en</strong>. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>ing wint veld, dat die er niet zoveel op aankom<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze<br />

verachtering sterkt de hand<strong>en</strong> derg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die aan <strong>Satan</strong>s zijde staan, zodat valse theorieën <strong>en</strong><br />

noodlottige dwaling<strong>en</strong>, welke de getrouw<strong>en</strong> in vroeger eeuw<strong>en</strong> op gevaar van hun lev<strong>en</strong> af zoud<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> weerstaan <strong>en</strong> aan het licht gebracht, nu <strong>door</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die voorgev<strong>en</strong> volgeling<strong>en</strong> van<br />

<strong>Christus</strong> te zijn, met goedwilligheid aangezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> eerste Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> war<strong>en</strong> inderdaad e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>aardig volk. Hun vlekkeloos gedrag <strong>en</strong><br />

standvastig geloof war<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d verwijt, dat de rust van zondar<strong>en</strong> verstoorde. Ofschoon<br />

ze weinig<strong>en</strong> in getal war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zonder aardse middel<strong>en</strong>, aanzi<strong>en</strong>, of eerbare titels, war<strong>en</strong> ze de<br />

kwaaddo<strong>en</strong>ers tot e<strong>en</strong> schrik, waar ook maar hun karakter <strong>en</strong> hun leer bek<strong>en</strong>d war<strong>en</strong>. Om die red<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> ze <strong>door</strong> de goddeloz<strong>en</strong> gehaat, gelijk Abel gehaat werd <strong>door</strong> zijn goddeloze broeder. Om<br />

gelijke red<strong>en</strong> als Kaïn Abel versloeg, bracht<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de band<strong>en</strong> van de Heilige Geest<br />

zocht<strong>en</strong> af te werp<strong>en</strong>, Gods volk ter dood. Om diezelfde oorzaak ook verwierp<strong>en</strong> <strong>en</strong> kruisigd<strong>en</strong> de<br />

Jod<strong>en</strong> de Heiland,— wijl de reinheid <strong>en</strong> heiligheid van Zijn karakter e<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d getuig<strong>en</strong>is<br />

was teg<strong>en</strong> hun zelfzucht <strong>en</strong> verdorv<strong>en</strong>heid. Van de tijd van <strong>Christus</strong> af tot op hed<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> Zijn<br />

getrouwe discipel<strong>en</strong> zich de haat <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>werking op de hals gehaald van h<strong>en</strong>, die de pad<strong>en</strong> der<br />

zonde liefhebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> betred<strong>en</strong>.<br />

Hoe kan dan het evangelie e<strong>en</strong> boodschap des vredes g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong>? To<strong>en</strong> Jesaja de<br />

geboorte van de Messias voorspelde, gaf hij Hem de titel van “Vredevorst”. To<strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> aan<br />

de herders de afkondiging ded<strong>en</strong>, dat <strong>Christus</strong> gebor<strong>en</strong> was, zong<strong>en</strong> ze over de veld<strong>en</strong> van<br />

Bethlehem: “Ere zij God in de hoogste hemel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vrede op aarde, in de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> welbehag<strong>en</strong>.”<br />

Er bestaat schijnbaar teg<strong>en</strong>spraak <strong>tuss<strong>en</strong></strong> die profetiese verklaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>:<br />

“Ik b<strong>en</strong> niet gekom<strong>en</strong> om vrede te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, maar het zwaard.” Doch indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> ze recht verstaat,<br />

stemm<strong>en</strong> de twee uitsprak<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>. Het evangelie is e<strong>en</strong> boodschap des vredes. Het<br />

Christ<strong>en</strong>dom is e<strong>en</strong> stelsel dat, indi<strong>en</strong> het aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> gehoorzaamd zou word<strong>en</strong>, vrede,<br />

overe<strong>en</strong>stemming <strong>en</strong> geluk over de gehele aarde zou verbreid<strong>en</strong>. <strong>De</strong> godsdi<strong>en</strong>st van <strong>Christus</strong><br />

ver<strong>en</strong>igt in e<strong>en</strong> <strong>en</strong>ge broederband all<strong>en</strong>, die Zijn leer aannem<strong>en</strong>.<br />

27


Jezus kwam om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met God, <strong>en</strong> daar<strong>door</strong> met elkander te verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>. Maar de<br />

wereld in het algeme<strong>en</strong> staat onder de heerschappij van de <strong>Satan</strong>, <strong>Christus</strong>’ bitterste vijand. Het<br />

evangelie stelt de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de grondregels van het lev<strong>en</strong> voor, welke volkom<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>overgesteld<br />

zijn aan hun gewoont<strong>en</strong> <strong>en</strong> begeert<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zij verzett<strong>en</strong> er zich teg<strong>en</strong>. Ze hat<strong>en</strong> de reinheid, die hun<br />

zoud<strong>en</strong> ontdekt <strong>en</strong> veroordeelt, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong> <strong>en</strong> vernietig<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die op de rechtvaardige <strong>en</strong><br />

heilige eis<strong>en</strong> ervan aandring<strong>en</strong>. Het is in deze zin — wijl de verhev<strong>en</strong> waarhed<strong>en</strong>, die het uitbr<strong>en</strong>gt,<br />

haat <strong>en</strong> twist veroorzak<strong>en</strong> — dat het evangelie e<strong>en</strong> zwaard g<strong>en</strong>oemd wordt.<br />

<strong>De</strong> geheimzinnige Voorzi<strong>en</strong>igheid, die toelaat dat de rechtvaar-dig<strong>en</strong> verdrukking lijd<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> de hand<strong>en</strong> van de goddelo- z<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> oorzaak van grote ontstelt<strong>en</strong>is voor vel<strong>en</strong>, die zwak<br />

zijn in het geloof. Sommig<strong>en</strong> zelfs zijn gereed, hun vertrouw<strong>en</strong> op God te lat<strong>en</strong> var<strong>en</strong>, omdat Hij<br />

duldt, dat het de laagst<strong>en</strong> onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wél gaat, terwijl de best<strong>en</strong> <strong>en</strong> rein- st<strong>en</strong> geplaagd <strong>en</strong><br />

gemarteld word<strong>en</strong> <strong>door</strong> hun wrede macht. Hoe, zo wordt er gevraagd, kan Hij, die rechtvaardig <strong>en</strong><br />

barmhartig is, <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s oneindig in macht, zulke onrechtvaardigheid <strong>en</strong> verdrukking gedog<strong>en</strong>?<br />

Dit is e<strong>en</strong> vraag, waar wij niets mee te do<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. God heeft ons voldo<strong>en</strong>d bewijs van Zijn liefde<br />

geschonk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het past ons niet Zijn goedheid in twijfel te trekk<strong>en</strong>, omdat we de werking<strong>en</strong> van<br />

Zijn voorzi<strong>en</strong>igheid niet kunn<strong>en</strong> verstaan. <strong>De</strong> Heiland, de twijfeling<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>de, die in dag<strong>en</strong><br />

van moeite <strong>en</strong> donkerheid hun ziel b<strong>en</strong>auw<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>, sprak tot Zijn discipel<strong>en</strong>: “Ged<strong>en</strong>kt aan het<br />

woord, dat Ik u gezegd heb: de di<strong>en</strong>stknecht is niet meerder dan zijn heer. Indi<strong>en</strong> ze Mij vervolgd<br />

hebb<strong>en</strong>, ze zull<strong>en</strong> ook u vervolg<strong>en</strong>.” Jezus leed meer voor ons, dan ooit e<strong>en</strong> volgeling van Hem<br />

do<strong>en</strong> kan <strong>door</strong> de wreedheid van goddeloze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. <strong>De</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong> die geroep<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, gepijnigd <strong>en</strong><br />

gemarteld te word<strong>en</strong>, volg<strong>en</strong> slechts in de voetstapp<strong>en</strong> van de geliefde Zoon van God.<br />

“<strong>De</strong> Heer vertraagt de belofte niet.”2 Hij vergeet of verlaat Zijn kinder<strong>en</strong> niet; maar Hij<br />

staat de goddeloz<strong>en</strong> toe, hun ware karakter te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>, opdat niemand, die Zijn wil begeert te<br />

do<strong>en</strong>, omtr<strong>en</strong>t h<strong>en</strong> bedrog<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong>. En wederom word<strong>en</strong> de rechtvaardig<strong>en</strong> <strong>door</strong> het vuur<br />

van de verdrukking he<strong>en</strong> geleid, opdat zijzelv<strong>en</strong> gereinigd zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; opdat hun voorbeeld<br />

ander<strong>en</strong> zou overtuig<strong>en</strong> van de wez<strong>en</strong>likheid van hun geloof <strong>en</strong> godzaligheid, <strong>en</strong> ook opdat hun<br />

standvastige wandel de goddeloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> ongelovig<strong>en</strong> veroordel<strong>en</strong> zou.<br />

God laat toe dat het de goddeloz<strong>en</strong> wél gaat, <strong>en</strong> zij hun vijandschap teg<strong>en</strong> Hem aan de dag<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, opdat, wanneer ze de mate van hun goddeloosheid vervuld zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, all<strong>en</strong> Zijn<br />

rechtvaardigheid <strong>en</strong> barmhartigheid mog<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> in hun algehele vernietiging <strong>De</strong> dag van Zijn<br />

wraak nadert met spoed, wanneer all<strong>en</strong>, die Zijn wet overtred<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zijn volk verdrukt hebb<strong>en</strong>, het<br />

rechtvaardig loon van hun handeling<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> iedere daad van wreedheid of onrecht<br />

teg<strong>en</strong> Gods getrouw<strong>en</strong> gestraft word<strong>en</strong> zal, als ware die teg<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> zelf verricht.<br />

28


Er is e<strong>en</strong> andere <strong>en</strong> meer belangrijke vraag, welke de aandacht van de hed<strong>en</strong>daagse kerk<strong>en</strong><br />

behoorde bezig te houd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> apostel Paulus verklaart, dat “all<strong>en</strong> die godzaliglik will<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> in<br />

<strong>Christus</strong> Jezus, verdrukking zull<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>.”1 Hoe is het dan, dat er zo weinig van verdrukking<br />

bespeurd wordt ? <strong>De</strong> <strong>en</strong>ige red<strong>en</strong> is, dat de kerk de wereld gelijkvormig is geword<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daar<strong>door</strong><br />

ge<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>spraak wakker roept. <strong>De</strong> godsdi<strong>en</strong>st, die dezer dag<strong>en</strong> onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> wordt,<br />

bezit niet dat reine <strong>en</strong> heilige karakter, dat het Christelik geloof in de dag<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn<br />

apostel<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merkte. Het is alle<strong>en</strong> <strong>door</strong> de geest van zich met de zonde te verstaan; alle<strong>en</strong> <strong>door</strong>dat<br />

de grote waarhed<strong>en</strong> van Gods Woord met zoveel onverschilligheid word<strong>en</strong> beschouwd; alle<strong>en</strong><br />

omdat er zo weinig ware godsvrucht in de kerk is, dat het Christ<strong>en</strong>dom og<strong>en</strong>schijnlik zo begunstigd<br />

wordt in de wereld. Doch laat er e<strong>en</strong> herleving kom<strong>en</strong> van het geloof <strong>en</strong> de kracht van de eerste<br />

kerk, <strong>en</strong> de geest van vervolging zal zich wederom op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het vuur der vervolging opnieuw<br />

ontstok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

29


Hoofdstuk 3: <strong>De</strong> Afval<br />

In de tweede z<strong>en</strong>dbrief aan de Thessalonic<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voorspelde de apostel Paulus de grote afval,<br />

die het gevolg zou zijn van de stichting van de pauselike macht. Hij verklaarde, dat de dag van<br />

<strong>Christus</strong> niet kom<strong>en</strong> zou, “t<strong>en</strong>zij dat eerst de afval gekom<strong>en</strong> zij, <strong>en</strong> dat geop<strong>en</strong>baard zij de m<strong>en</strong>s<br />

der zonde, de zoon des verderfs; lie zich teg<strong>en</strong>stelt <strong>en</strong> verheft bov<strong>en</strong> al wat God g<strong>en</strong>aamd, of als<br />

God geëerd wordt, alzo dat hij in de tempel Gods als e<strong>en</strong> God zal zitt<strong>en</strong>, zichzelf verton<strong>en</strong>de, dat<br />

hij God is.”1 En verder waarschuwt de apostel zijn broeder<strong>en</strong> dat “de verborg<strong>en</strong>heid der<br />

ongerechtigheid alrede gewrocht wordt.”1 Zelfs in die eerste dag<strong>en</strong> zag hij dwaling<strong>en</strong> de kerk<br />

binn<strong>en</strong>sluip<strong>en</strong>, welke de weg bereid<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> voor de ontwikkeling van het pausdom.<br />

Zeer langzaam, <strong>en</strong> in het eerst heimelik <strong>en</strong> stilzwijg<strong>en</strong>d, maar later meer op<strong>en</strong>lik, naarmate<br />

hij to<strong>en</strong>am in kracht <strong>en</strong> heerschappij over de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, zette de verborg<strong>en</strong>heid der<br />

ongerechtigheid zijn bedriegelik <strong>en</strong> godslasterlik werk voort. Bijna ongemerkt werd<strong>en</strong> de<br />

gebruik<strong>en</strong> van het heid<strong>en</strong>dom in de Christelike kerk ingevoerd. <strong>De</strong> geest van inschikk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gelijkstell<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> tijdlang in bedwang gehoud<strong>en</strong> <strong>door</strong> de felle vervolging<strong>en</strong>, welke de kerk<br />

onder het heid<strong>en</strong>dom te verdur<strong>en</strong> had. Maar to<strong>en</strong> de vervolging ophield, <strong>en</strong> het Christ<strong>en</strong>dom de<br />

hov<strong>en</strong> <strong>en</strong> paleiz<strong>en</strong> van de koning<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>trad, legde het de nederige e<strong>en</strong>voud van <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn<br />

apostel<strong>en</strong> ter zijde ter wille van de praal <strong>en</strong> grootsheid van heid<strong>en</strong>se priesters <strong>en</strong> vorst<strong>en</strong>, <strong>en</strong> stelde<br />

m<strong>en</strong>selike theo- rieën <strong>en</strong> overlevering<strong>en</strong> in de plaats van de vereist<strong>en</strong> Gods. <strong>De</strong> zog<strong>en</strong>aamde<br />

bekering van Konstantijn, in de eerste helft van de vierde eeuw, veroorzaakte grote blijdschap; <strong>en</strong><br />

de wereld, met e<strong>en</strong> gedaante van gerechtigheid bekleed, trad de kerk binn<strong>en</strong>. Nu ging het werk van<br />

verbastering met snelle schred<strong>en</strong> voorwaarts. Het heid<strong>en</strong>dom, schijnbaar overwonn<strong>en</strong>, werd<br />

overwinnaar. <strong>De</strong> geest ervan beheerste de kerk. Heid<strong>en</strong>se lerin- 2 Thess. 2:3, 4, 7. g<strong>en</strong>,<br />

ceremonieën <strong>en</strong> bijgeloof werd<strong>en</strong> met het geloof <strong>en</strong> de eredi<strong>en</strong>st van de belijd<strong>en</strong>de volgeling<strong>en</strong><br />

van <strong>Christus</strong> verm<strong>en</strong>gd.<br />

Het gevolg van deze verstandhouding <strong>tuss<strong>en</strong></strong> heid<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> Christ<strong>en</strong>dom was de<br />

ontwikkeling van “de m<strong>en</strong>s der zonde,” die, naar de voorzegging, zich teg<strong>en</strong> God stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> bov<strong>en</strong><br />

Hem verheff<strong>en</strong> zou. Dat reuzestelsel van valse godsdi<strong>en</strong>st is e<strong>en</strong> meesterwerk van <strong>Satan</strong>s macht,—<br />

e<strong>en</strong> ged<strong>en</strong>kstuk van zijn poging<strong>en</strong> om zichzelf op de troon te plaats<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de aarde, te beheers<strong>en</strong><br />

overe<strong>en</strong>komstig zijn wil.<br />

<strong>Satan</strong> trachtte e<strong>en</strong>maal tot e<strong>en</strong> verstandhouding te kom<strong>en</strong> met <strong>Christus</strong>. Hij kwam tot de<br />

Zoon Gods in de woestijn der verleiding, <strong>en</strong> terwijl hij Hem al de koninkrijk<strong>en</strong> van de aarde <strong>en</strong> de<br />

heerlikheid ervan toonde, bood hij Hem aan, alles in Zijn hand over te gev<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> Hij slechts de<br />

30


opperheerschappij van de vorst der duisternis erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> wilde. <strong>Christus</strong> bestrafte de schaamteloze<br />

verleider, <strong>en</strong> dwong hem, zich te verwijder<strong>en</strong>. Maar <strong>Satan</strong> is veel gelukkiger in het toepass<strong>en</strong> van<br />

dezelfde verleiding<strong>en</strong> op de m<strong>en</strong>s. Ter wille van aards voordeel <strong>en</strong> wereldse eer werd de kerk ertoe<br />

gebracht, gunst <strong>en</strong> steun te zoek<strong>en</strong> bij de grote mann<strong>en</strong> van de wereld, <strong>en</strong> <strong>door</strong> <strong>Christus</strong> op die<br />

wijze te verwerp<strong>en</strong>, kwam die kerk ertoe, de verteg<strong>en</strong>woordiger van <strong>Satan</strong> — de Roomse bisschop<br />

— te huldig<strong>en</strong>.<br />

Het is e<strong>en</strong> van de voornaamste stelling<strong>en</strong> van de Roomse leer, dat de paus het zichtbaar<br />

hoofd is van de algem<strong>en</strong>e kerk van <strong>Christus</strong>, met volle macht bekleed over bisschopp<strong>en</strong> <strong>en</strong> herders<br />

in alle del<strong>en</strong> van de wereld. En nog meer, aan de paus zijn de b<strong>en</strong>aming<strong>en</strong> van de Godheid zelf<br />

gegev<strong>en</strong>. Hij is “Here God de Paus” g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> is onfeilbaar verklaard. Hij eist, dat alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

hem hulde bewijz<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>. Z— wordt dezelfde eis, <strong>door</strong> <strong>Satan</strong> in de woestijn der verleiding<br />

gedaan, nog altijd onveranderd van zijn<strong>en</strong>twege gedaan <strong>door</strong> de Roomse Kerk, <strong>en</strong> schar<strong>en</strong> van<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> staan gereed, om hem hulde te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Zij echter, die God vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> er<strong>en</strong>, verwerp<strong>en</strong> deze hemelterg<strong>en</strong>de aanmatiging, gelijk<br />

<strong>Christus</strong> de verlokking<strong>en</strong> van de sluwe vijand van zich wees met e<strong>en</strong>: “Gij zult de Heer uw God<br />

aanbidd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hem alle<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong>.”1 God heeft nerg<strong>en</strong>s in Zijn woord <strong>en</strong>ige vingerwijzing gegev<strong>en</strong>,<br />

dat Hij <strong>en</strong>ig m<strong>en</strong>s had aangesteld als hoofd van de kerk. <strong>De</strong> leer van de pause- like<br />

opperheerschappij is geheel <strong>en</strong> al teg<strong>en</strong>overgesteld aan het onderricht van de Schrift. <strong>De</strong> paus kan<br />

ge<strong>en</strong> macht hebb<strong>en</strong> over de kerk van <strong>Christus</strong>, die hij zich niet eig<strong>en</strong>machtig aangematigd heeft.<br />

<strong>De</strong> Rooms<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gedurig de aanklacht van ketterij <strong>en</strong> moedwillige afscheiding van de ware<br />

kerk teg<strong>en</strong> Protestant<strong>en</strong> ingebracht. Doch deze beschuldiging<strong>en</strong> zijn meer op h<strong>en</strong>- zelv<strong>en</strong><br />

toepasselik. Zij zijn deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de banier van <strong>Christus</strong> hebb<strong>en</strong> neergelegd, <strong>en</strong> “het geloof<br />

e<strong>en</strong>maal aan de heilig<strong>en</strong> overgeleverd,” verzaakt hebb<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong> wist het wel, dat de Heilige Schrift<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in staat zoud<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>, zijn bedrog<br />

te ontdekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn macht te wederstaan. Het was met het Woord, dat de Heiland van de wereld<br />

zelf zijn aanvall<strong>en</strong> had afgeslag<strong>en</strong>. Bij iedere aanranding hield <strong>Christus</strong> hem het schild van de<br />

eeuwige waarheid voor, zegg<strong>en</strong>de: “Er is geschrev<strong>en</strong>”. Wat ook de teg<strong>en</strong>partij der aan de hand<br />

deed, Hij stelde er de wijsheid <strong>en</strong> kracht van het Woord teg<strong>en</strong>over. Opdat dus de <strong>Satan</strong> zijn<br />

heerschappij over de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het gezag van de pauselike overweldiger zou kunn<strong>en</strong><br />

handhav<strong>en</strong>, moest hij h<strong>en</strong> in onwet<strong>en</strong>dheid houd<strong>en</strong> aangaande de Schrift. <strong>De</strong> strekking van de<br />

Bijbel is, God te verhog<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s zijn ware plaats aan te wijz<strong>en</strong>; om die red<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> zijn<br />

heilige waar-hed<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderdrukt word<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze wijze van red<strong>en</strong>er<strong>en</strong> werd <strong>door</strong> de<br />

Roomse Kerk aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Honderd<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> lang was de verspreiding van de Bijbel verbod<strong>en</strong>.<br />

31


Het werd de m<strong>en</strong>s niet toegelat<strong>en</strong>, hem te lez<strong>en</strong> of in huis te hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gewet<strong>en</strong>loze priesters <strong>en</strong><br />

prelat<strong>en</strong> legd<strong>en</strong> het onderwijs van de Schrift op zulk e<strong>en</strong> wijze uit, dat hun aanmatiging<strong>en</strong> er <strong>door</strong><br />

gesteund werd<strong>en</strong>. Aldus werd de paus van lieverlede bijna algeme<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d als de stedehouder<br />

Gods op aarde, met macht bekleed over Kerk <strong>en</strong> Staat.<br />

To<strong>en</strong> het werktuig, dat dwaling ontdekt, verwijderd was, werkte <strong>Satan</strong> naar zijn wil. In de<br />

profetieën was gezegd, dat het pausdom zou “m<strong>en</strong><strong>en</strong> de tijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de wet te verander<strong>en</strong>.”1 Dit werk<br />

werd al spoedig ondernom<strong>en</strong>. Om bekeerling<strong>en</strong> uit het heid<strong>en</strong>dom iets in de plaats te gev<strong>en</strong> van<br />

afgodedi<strong>en</strong>st, <strong>en</strong> alzo hun voorgew<strong>en</strong>de aanname van het Christ<strong>en</strong>dom te bevorder<strong>en</strong>, werd het<br />

aanbidd<strong>en</strong> van beeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> relikwieën langzamerhand in de Christelike eredi<strong>en</strong>st ingevoerd. Het<br />

besluit van e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> konciliem stelde eindelik dit stelsel van afgoderij vast. T<strong>en</strong> einde het<br />

godslasterlik werk te volmak<strong>en</strong>, ging Rome zelfs z— ver, dat het tweede gebod van de wet Gods,<br />

dat beeldedi<strong>en</strong>st verbiedt, weggedaan werd, <strong>en</strong> het ti<strong>en</strong>de gebod in tweeën gedeeld, om het getal<br />

ongeschond<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> geest van toegev<strong>en</strong> aan het heid<strong>en</strong>dom op<strong>en</strong>de de weg voor e<strong>en</strong> nog groter verachting<br />

van Gods gezag. <strong>De</strong> <strong>Satan</strong>, zich van ontoegewijde leiders in de kerk bedi<strong>en</strong><strong>en</strong>de, sloeg ook de hand<br />

aan het vierde gebod, <strong>en</strong> beproefde de aloude Sabbat, de dag, die God gezeg<strong>en</strong>d <strong>en</strong> geheiligd had,3<br />

op zijde te zett<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in zijn plaats de feestdag te verheff<strong>en</strong>, die de heid<strong>en</strong><strong>en</strong> vierd<strong>en</strong> als de<br />

“eerwaardige dag van de zon.” <strong>De</strong>ze verandering werd in het eerst niet op<strong>en</strong>lik beproefd. In de<br />

eerste eeuw<strong>en</strong> was de ware Sabbat <strong>door</strong> alle Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>. Ze ijverd<strong>en</strong> voor<br />

Gods eer, <strong>en</strong> daar ze geloofd<strong>en</strong>, dat Zijn wet onveranderlik is, waakt<strong>en</strong> ze ijverig over de heiligheid<br />

van de voorschrift<strong>en</strong> ervan. Doch met grote sluwheid bewerkte <strong>Satan</strong> <strong>door</strong> zijn handlangers het<br />

doel, dat hij zich had voorgesteld. Om de aandacht van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op de Zondag te vestig<strong>en</strong>, werd<br />

er e<strong>en</strong> feestdag van gemaakt ter gedacht<strong>en</strong>is aan de opstanding van <strong>Christus</strong>. Er werd kerkdi<strong>en</strong>st<br />

op die dag gehoud<strong>en</strong>; toch werd de dag beschouwd als e<strong>en</strong> dag van ontspanning, <strong>en</strong> de Sabbat nog<br />

altijd als heilig gevierd.<br />

Om de weg te bereid<strong>en</strong> voor het werk, dat hij zich had voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> te volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, had de<br />

<strong>Satan</strong>, nog v——r de komst van <strong>Christus</strong>, er de Jod<strong>en</strong> toe gebracht, de Sabbat met de str<strong>en</strong>gste<br />

inzetting<strong>en</strong> te belad<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de viering ervan tot e<strong>en</strong> last te mak<strong>en</strong>. En nu, zich bedi<strong>en</strong><strong>en</strong>de van het<br />

valse licht, waarin hij daar<strong>door</strong> die dag had geplaatst, bracht hij hem in minachting als e<strong>en</strong> Joodse<br />

instelling. Terwijl de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> de Zondag bij voortduring blev<strong>en</strong> vier<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> vrolike feestdag,<br />

leidde hij er h<strong>en</strong> toe, t<strong>en</strong> einde hun haat teg<strong>en</strong> het Jod<strong>en</strong>dom te ton<strong>en</strong>, van de Sabbat e<strong>en</strong> vast<strong>en</strong>dag,<br />

e<strong>en</strong> dag van treurigheid <strong>en</strong> droefgeestigheid te mak<strong>en</strong>.<br />

32


In de eerste helft van de vierde eeuw vaardigde keizer Konstantijn e<strong>en</strong> bevel uit, waarbij<br />

hij de Zondag tot e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare feestdag <strong>door</strong> het gehele Romeinse rijk verhief. <strong>De</strong> dag van de zon<br />

werd <strong>door</strong> zijn heid<strong>en</strong>se onderdan<strong>en</strong> gevierd, <strong>en</strong> <strong>door</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> vereerd; <strong>en</strong> het was het strev<strong>en</strong><br />

van de keizer, de teg<strong>en</strong>strijdige belang<strong>en</strong> van heid<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> Christ<strong>en</strong>dom te verbind<strong>en</strong>. Hij werd<br />

daartoe aangezet <strong>door</strong> de bisschopp<strong>en</strong> van de kerk, die, <strong>door</strong> eerzucht <strong>en</strong> dorst naar macht gedrev<strong>en</strong>,<br />

voorzag<strong>en</strong>, dat indi<strong>en</strong> dezelfde dag <strong>door</strong> Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zowel als heid<strong>en</strong><strong>en</strong> gevierd werd, het<br />

Christ<strong>en</strong>dom <strong>door</strong> vele heid<strong>en</strong><strong>en</strong> in naam zou word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de macht <strong>en</strong> heerlikheid<br />

van de kerk op die wijze verhoogd zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Terwijl veel godvrez<strong>en</strong>de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> er<br />

langzamerhand toe kwam<strong>en</strong> om de Zondag e<strong>en</strong> zekere graad van heiligheid toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, hield<strong>en</strong><br />

zij echter nog steeds de ware Sabbat als de heilige dag des Her<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vierd<strong>en</strong> hem in<br />

gehoorzaamheid aan het vierde gebod.<br />

<strong>De</strong> aartsbedrieger had zijn werk nog niet voleindigd. Hij was vast beslot<strong>en</strong>, de Christelike<br />

wereld onder zijn banier te verzamel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er macht over uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>door</strong> zijn stedehouder, de<br />

trotse bisschop, die zich uitgaf voor de verteg<strong>en</strong>- woordiger van <strong>Christus</strong>. En hij verkreeg zijn doel<br />

<strong>door</strong> toedo<strong>en</strong> van halfbekeerde heid<strong>en</strong><strong>en</strong>, eerzuchtige prelat<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wereldsgezinde kerkled<strong>en</strong>. Van<br />

tijd tot tijd werd<strong>en</strong> er grote raadsvergadering<strong>en</strong> belegd, waartoe de geestelik<strong>en</strong> uit alle del<strong>en</strong> van<br />

de wereld bije<strong>en</strong>geroep<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>. In bijna ieder zodanig koncilie werd de Sabbat, welke God had<br />

ingesteld, wat verder verlaagd, <strong>en</strong> de Zondag naar dezelfde mate hoger verhev<strong>en</strong>. Aldus kwam de<br />

heid<strong>en</strong>se feestdag t<strong>en</strong> slotte als e<strong>en</strong> Goddelike instelling vereerd te word<strong>en</strong>, terwijl de Sabbat van<br />

de Bijbel verklaard werd, e<strong>en</strong> overblijfsel van de Joodse godsdi<strong>en</strong>st te zijn, de vierders waarvan<br />

vervloekt werd<strong>en</strong> ver-klaard.<br />

<strong>De</strong> grote afvallige was er in geslaagd, zich te verheff<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> alles “wat God g<strong>en</strong>aamd of<br />

als God vereerd wordt.”1 Hij had het gewaagd, het <strong>en</strong>ige voorschrift van de heilige wet te<br />

verander<strong>en</strong>, dat het ganse m<strong>en</strong>segeslacht t<strong>en</strong> duidelikste wijst op de trouwe, lev<strong>en</strong>de God. Het<br />

vierde gebod op<strong>en</strong>baart God als de Schepper van hemel <strong>en</strong> aarde, <strong>en</strong> onderscheidt Hem daar<strong>door</strong><br />

van alle valse god<strong>en</strong>. Ter gedacht<strong>en</strong>is aan het werk van de schepping werd de zev<strong>en</strong>de dag<br />

ingesteld als rustdag voor de m<strong>en</strong>s. Het doel daarvan was, de m<strong>en</strong>s voortdur<strong>en</strong>d te herinner<strong>en</strong> aan<br />

de lev<strong>en</strong>de God, als de bron van het lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorwerp van verering <strong>en</strong> aanbidding. <strong>Satan</strong>s strev<strong>en</strong><br />

is, de m<strong>en</strong>s af te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van zijn getrouwheid aan God <strong>en</strong> gehoorzaamheid aan Zijn wet; derhalve<br />

keert hij zijn poging<strong>en</strong> in het biezonder teg<strong>en</strong> dat gebod, hetwelk God als Schepper aanwijst.<br />

<strong>De</strong> Protestant<strong>en</strong> bewer<strong>en</strong> nu, dat de opstanding van <strong>Christus</strong> op Zondag die dag tot de<br />

Sabbat van de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> heeft gemaakt. Er is echter ge<strong>en</strong> schriftuurlik bewijs voor. <strong>Christus</strong> noch<br />

Zijn apostel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> die dag zodanige eer bewez<strong>en</strong>. Het vier<strong>en</strong> van de Zondag als e<strong>en</strong> Christelike<br />

33


instelling vindt zijn oorsprong in die “verborg<strong>en</strong>heid der ongerechtigheid”,2 die zelfs in Paulus’<br />

dag reeds begonn<strong>en</strong> was te werk<strong>en</strong>. Waar <strong>en</strong> wanneer heeft de Heer dit kind van het pausdom<br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>? Welke geldige red<strong>en</strong> kan er aangegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> verandering, die de Schrift<br />

niet wettigt ?<br />

In de zesde eeuw was het pausdom volkom<strong>en</strong> gevestigd. <strong>De</strong> zetel van zijn macht was in de<br />

keizerstad gegrondvest, <strong>en</strong> de bisschop van Rome werd tot hoofd van de gehele kerk verklaard.<br />

Het heid<strong>en</strong>dom had plaats gemaakt voor het pausdom. <strong>De</strong> draak had het beest “zijn kracht, <strong>en</strong> zijn<br />

troon, <strong>en</strong> grote macht gegev<strong>en</strong>.” En nu nam<strong>en</strong> de 1260 jar<strong>en</strong> van pauselike verdrukking, voorzegd<br />

in de profetieën van Daniël <strong>en</strong> de Op<strong>en</strong>baring, e<strong>en</strong> aanvang. <strong>De</strong> Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong> te<br />

kiez<strong>en</strong>, —f hun trouw te verzak<strong>en</strong> <strong>en</strong> de pauselike ceremonieën <strong>en</strong> eredi<strong>en</strong>st aan te nem<strong>en</strong>, —f hun<br />

lev<strong>en</strong> in gevang<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> te slijt<strong>en</strong>, —f de dood te ondergaan <strong>door</strong> rad, brandstapel, of de bijl van de<br />

beul. Nu werd<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> van Jezus vervuld: “Gij zult overgeleverd word<strong>en</strong> ook van ouders <strong>en</strong><br />

broeders, <strong>en</strong> mag<strong>en</strong> <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze zull<strong>en</strong> er sommig<strong>en</strong> uit u dod<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ge zult van all<strong>en</strong> gehaat<br />

word<strong>en</strong> om Mijns naams wil.”3 <strong>De</strong> vervolging, die over de gelovig<strong>en</strong> losbarstte, was heviger dan<br />

ooit tevor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de wereld werd in e<strong>en</strong> groot slagveld veranderd. Honderd<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> lang vond de<br />

kerk van <strong>Christus</strong> e<strong>en</strong> schuilplaats in afzondering <strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>dheid. <strong>De</strong> profeet zegt: “<strong>De</strong> vrouw<br />

vluchtte in de woestijn, alwaar ze e<strong>en</strong> plaats had, haar van God bereid, opdat zij haar aldaar zoud<strong>en</strong><br />

voed<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d twee honderd zestig dag<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> bevestiging van de macht van de Roomse Kerk was de aanvang van de Donkere Eeuw<strong>en</strong>.<br />

Naarmate zijn macht to<strong>en</strong>am, naar die mate werd de duisternis groter. Het geloof in <strong>Christus</strong>, het<br />

ware fondam<strong>en</strong>t, werd op de paus van Rome overgedrag<strong>en</strong>. In plaats van op de Zoon van God te<br />

vertrouw<strong>en</strong> voor vergiff<strong>en</strong>is van zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> eeuwige verlossing, richtt<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de blik naar de<br />

paus <strong>en</strong> naar de priesters <strong>en</strong> prelat<strong>en</strong>, die hij met macht bekleed had. M<strong>en</strong> leerde h<strong>en</strong>, dat de paus<br />

hun aardse middelaar was, <strong>en</strong> dat niemand tot God kon nader<strong>en</strong> dan <strong>door</strong> hem; <strong>en</strong> verder, dat hij<br />

hun in de plaats van God was, <strong>en</strong> derhalve onvoorwaardelik gehoorzaamd moest word<strong>en</strong>.<br />

Afwijking van zijn bevel<strong>en</strong> was voldo<strong>en</strong>de oorzaak voor de gestr<strong>en</strong>gste straff<strong>en</strong>, die op de<br />

licham<strong>en</strong> <strong>en</strong> ziel<strong>en</strong> van de overtreders werd<strong>en</strong> toegepast. Aldus werd<strong>en</strong> de hart<strong>en</strong> van het volk van<br />

God af <strong>en</strong> naar feilbare, dwal<strong>en</strong>de, wrede m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, ja naar de vorst der duisternis zelf he<strong>en</strong> gew<strong>en</strong>d,<br />

die zijn macht <strong>door</strong> h<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong>de. <strong>De</strong> zonde werd vermomd in de mantel van heiligheid. Wanneer<br />

de Schrift<strong>en</strong> onderdrukt word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s zichzelf bov<strong>en</strong> alles begint te stell<strong>en</strong>, kan m<strong>en</strong> slechts<br />

bedrog, valsheid <strong>en</strong> verlag<strong>en</strong>de goddeloosheid verwacht<strong>en</strong>. Met de verheffing van m<strong>en</strong>selike<br />

wett<strong>en</strong> <strong>en</strong> overlevering<strong>en</strong> werd het bederf op<strong>en</strong>baar, dat altijd het gevolg is van het ter zijde stell<strong>en</strong><br />

van de wet van God.<br />

34


Dat war<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> van gevaar voor de kerk van <strong>Christus</strong>. <strong>De</strong> getrouwe dragers van de<br />

kruisbanier war<strong>en</strong> zeer weinig<strong>en</strong> in getal. Schoon de waarheid niet zonder getuig<strong>en</strong>is was, sche<strong>en</strong><br />

het somtijds, dat dwaling <strong>en</strong> bijgeloof geheel <strong>en</strong> al de overhand zoud<strong>en</strong> verkrijg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de ware<br />

godsdi<strong>en</strong>st van de aarde gebann<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zou. Het evangelie werd uit het oog verlor<strong>en</strong>, maar de<br />

godsdi<strong>en</strong>stvorm<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> vermeerderd, <strong>en</strong> het volk <strong>door</strong> gestr<strong>en</strong>ge afpersing<strong>en</strong> bemoeilikt.<br />

Er werd h<strong>en</strong> geleerd, niet alle<strong>en</strong> tot de paus als tot hun middelaar op te zi<strong>en</strong>, maar ook op<br />

hun eig<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> te vertrouw<strong>en</strong> als verzo<strong>en</strong>ing aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>de voor de zonde. Lange<br />

pelgrimstocht<strong>en</strong>, boetedo<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, het aanbidd<strong>en</strong> van relikwieën, het sticht<strong>en</strong> van kerk<strong>en</strong>,<br />

heiligdomm<strong>en</strong> <strong>en</strong> altar<strong>en</strong>, het betal<strong>en</strong> van grote somm<strong>en</strong> aan de kerk,— dat war<strong>en</strong> de plicht<strong>en</strong>, die<br />

met nog veel andere werd<strong>en</strong> opgelegd om de toorn Gods te verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>, of zich van Zijn gunst te<br />

verzeker<strong>en</strong>; alsof God e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s gelijk was, die <strong>door</strong> kleinighed<strong>en</strong> vertoornd, of <strong>door</strong> gift<strong>en</strong> of<br />

boetedo<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> verzo<strong>en</strong>d kon word<strong>en</strong>!<br />

Nietteg<strong>en</strong>staande de goddeloosheid, die er zelfs onder de leiders van de Roomse Kerk<br />

heerste, sche<strong>en</strong> zijn invloed langzamerhand toe te nem<strong>en</strong>. Omtr<strong>en</strong>t het einde van de achtste eeuw<br />

begonn<strong>en</strong> de aanhangers van de paus te bewer<strong>en</strong>, dat de bisschopp<strong>en</strong> van Rome in de eerste eeuw<strong>en</strong><br />

van de kerk dezelfde geestelike macht bezet<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, als die ze zich nu toeëig<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Om deze<br />

bewering kracht bij te zett<strong>en</strong>, moest er e<strong>en</strong> middel aangew<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> om er e<strong>en</strong> schijn van gezag<br />

aan te gev<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dit werd <strong>door</strong> de vader der leug<strong>en</strong><strong>en</strong> gerede- lik aan de hand gedaan. Oude<br />

geschrift<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> monnik<strong>en</strong> vervalst. Besluit<strong>en</strong> van kerkvergadering<strong>en</strong>, waar vroeger nooit<br />

van gehoord was, werd<strong>en</strong> ontdekt, welke de algem<strong>en</strong>e opperheerschappij van de paus van de<br />

vroegste tijd<strong>en</strong> af vaststeld<strong>en</strong>. En e<strong>en</strong> kerk, die de waarheid verworp<strong>en</strong> had, nam deze onwaarhed<strong>en</strong><br />

gretig aan.<br />

<strong>De</strong> weinige getrouwe bouwlied<strong>en</strong> op het ware fondam<strong>en</strong>tm2 werd<strong>en</strong> in de war gebracht <strong>en</strong><br />

gehinderd <strong>door</strong> de massa valse leerstelling<strong>en</strong>, die hun werk in de weg stond<strong>en</strong>. Van de bouwlied<strong>en</strong>,<br />

gelijk op Jeruzalems mur<strong>en</strong> in de dag<strong>en</strong> van Nehemia, riep<strong>en</strong> er sommig<strong>en</strong> uit: “<strong>De</strong> kracht van de<br />

dragers is vervall<strong>en</strong> <strong>en</strong> het stof is veel, zodat wij aan de muur niet zull<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bouw<strong>en</strong>.”<br />

Afgemat <strong>door</strong> aanhoud<strong>en</strong>de strijd teg<strong>en</strong> vervolging, valsheid, goddeloosheid, <strong>en</strong> iedere andere<br />

belemmering, die <strong>Satan</strong> kon bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong> om hun voortgang te ver-hinder<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> sommig<strong>en</strong>, die<br />

getrouwe bouwlied<strong>en</strong> geweest war<strong>en</strong>, ontmoedigd; <strong>en</strong> ter wille van vrede <strong>en</strong> veiligheid van<br />

eig<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> keerd<strong>en</strong> ze zich af van het ware fondam<strong>en</strong>t. Ander<strong>en</strong>, die de teg<strong>en</strong>stand van<br />

hun vijand<strong>en</strong> niet verschrikk<strong>en</strong> kon, verklaard<strong>en</strong> onbevreesd: “Vreest niet voor hun aangezicht ;<br />

d<strong>en</strong>kt aan die grote <strong>en</strong> vreselike Heer”; <strong>en</strong> ze ging<strong>en</strong> met hun werk <strong>door</strong>, ieder met het zwaard aan<br />

de zijde gegord.<br />

35


<strong>De</strong>zelfde geest van haat <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>stand van de waarheid heeft de vijand<strong>en</strong> Gods in iedere<br />

eeuw bezield, <strong>en</strong> dezelfde waakzaamheid <strong>en</strong> getrouwheid zijn van zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> gevraagd<br />

geword<strong>en</strong>. <strong>De</strong> woord<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> aan de eerste discipel<strong>en</strong> zijn toepasselik op Zijn volgeling<strong>en</strong><br />

aan het einde van de tijd: “Wat ik u zeg, dat zeg Ik all<strong>en</strong>: waakt!” <strong>De</strong> duisternis sche<strong>en</strong> dichter te<br />

word<strong>en</strong>. Beeldedi<strong>en</strong>st werd algem<strong>en</strong>er. Kaars<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> v——r de beeld<strong>en</strong> gebrand, <strong>en</strong> gebed<strong>en</strong><br />

tot h<strong>en</strong> opgezond<strong>en</strong>. <strong>De</strong> dwaaste <strong>en</strong> bijgelovigste gebruik<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> te heers<strong>en</strong>. <strong>De</strong> ziel<strong>en</strong> van<br />

de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> z— volkom<strong>en</strong> <strong>door</strong> bijgeloof beheerst, dat de rede zelf zijn macht sche<strong>en</strong><br />

verlor<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>. Terwijl de priesters <strong>en</strong> bisschopp<strong>en</strong> zelv<strong>en</strong> wellustig, zinnelik <strong>en</strong> slecht war<strong>en</strong>,<br />

kon m<strong>en</strong> niet anders verwacht<strong>en</strong> dan dat deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die om leiding tot h<strong>en</strong> opzag<strong>en</strong>, verzonk<strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong> zijn in onkunde <strong>en</strong> goddeloosheid.<br />

Nog e<strong>en</strong> schrede verder werd er op de weg van pauselike aanmatiging gedaan, to<strong>en</strong> in de<br />

elfde eeuw Gregorius VII de volmaaktheid van de Roomse Kerk afkondigde. Onder de stelling<strong>en</strong>,<br />

die hij uitgaf, was er één, waarin verklaard werd, dat de kerk, volg<strong>en</strong>s de Schrift<strong>en</strong>, nooit gedwaald<br />

had, noch ooit dwal<strong>en</strong> zou. Doch de bewering ging niet van schrif- tuurbewijz<strong>en</strong> vergezeld. <strong>De</strong><br />

trotse bisschop maakte verder aanspraak op de macht om keizers af te zett<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verklaarde dat<br />

ge<strong>en</strong> vonnis, <strong>door</strong> hem uitgesprok<strong>en</strong>, <strong>door</strong> iemand ter wereld kon veranderd word<strong>en</strong>, doch dat hem<br />

het recht toekwam, het oordeel van alle andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ter zijde te stell<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>d voorbeeld van het overheers<strong>en</strong>d karakter van deze voorstander van de<br />

onfeilbaarheid vind<strong>en</strong> we in zijn be-handeling van de Duitse keizer, H<strong>en</strong>drik de Vierde. <strong>De</strong>ze<br />

monarch werd verklaard, uit de kerk gezet <strong>en</strong> onttroond te zijn, omdat hij het gewaagd had, zich<br />

teg<strong>en</strong> het gezag van de paus te verzett<strong>en</strong>. Verschrikt <strong>door</strong> de bedreiging<strong>en</strong> van zijn eig<strong>en</strong> vorst<strong>en</strong>,<br />

die van hem afviel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in hun opstand teg<strong>en</strong> hem gesterkt werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> het pauselik bevel,<br />

gevoelde H<strong>en</strong>drik de noodzakelikheid van vrede met Rome te mak<strong>en</strong>. In gezelschap van zijn vrouw<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> getrouwe bedi<strong>en</strong>de, trok hij in het hart van de winter de Alp<strong>en</strong> over, om zich voor de paus<br />

te verootmoedig<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> hij het kasteel bereikte, waarin Gregorius zich teruggetrokk<strong>en</strong> had, werd<br />

hij zonder zijn geleide in e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>hof gebracht, <strong>en</strong> moest daar in de str<strong>en</strong>ge winterkoude,<br />

blootshoofds <strong>en</strong> barrevoets, <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> ell<strong>en</strong>dig kleed gehuld, de vergunning van de paus om in zijn<br />

teg<strong>en</strong>woordigheid te verschijn<strong>en</strong>, afwacht<strong>en</strong>. Slechts nadat hij daar drie dag<strong>en</strong> in vast<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

schuldbelijd<strong>en</strong>is <strong>door</strong>gebracht had, verwaardigde zich de opperpriester, hem vergiff<strong>en</strong>is te<br />

sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. En zelfs to<strong>en</strong> nog was het onder voorwaarde, dat de keizer de toestemming van de paus<br />

zou afwacht<strong>en</strong>, aleer hij de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van zijn waardigheid weder aanvaardde, of koninklike macht<br />

begon uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong>. En Gregorius, opgeblaz<strong>en</strong> van hoogmoed over zijn overwinning, pochte dat<br />

het zijn plicht was, de trots van koning<strong>en</strong> te verneder<strong>en</strong>.<br />

36


Hoe opvall<strong>en</strong>d de teg<strong>en</strong>stelling <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de bluff<strong>en</strong>de trots van deze verwaande bisschop <strong>en</strong><br />

de ootmoed <strong>en</strong> zachtmoedigheid van <strong>Christus</strong>, Die Zichzelf voorstelt als om toelating pleit<strong>en</strong>de<br />

aan de deur van het hart, om te kunn<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> vrede te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die<br />

Zijn discipel<strong>en</strong> leerde: “Zo wie onder u zal will<strong>en</strong> de eerste zijn, die zij uw di<strong>en</strong>stknecht.” <strong>De</strong><br />

verdere eeuw<strong>en</strong> war<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gestadig to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> van dwaling<strong>en</strong> in de leerstelling<strong>en</strong>,<br />

<strong>door</strong> Rome verkondigd. Zelfs nog v——r de instelling van het pausdom had het onderwijs van<br />

heid<strong>en</strong>se wijsger<strong>en</strong> de aandacht ontvang<strong>en</strong> van, <strong>en</strong> invloed uitgeoef<strong>en</strong>d over de kerk. Vel<strong>en</strong> die<br />

beled<strong>en</strong>, bekeerd te zijn, hield<strong>en</strong> nog vast aan de leerstukk<strong>en</strong> van hun heid<strong>en</strong>se wijsbegeerte, <strong>en</strong><br />

ging<strong>en</strong> niet slechts zelv<strong>en</strong> voort ze te bestuder<strong>en</strong>, maar maand<strong>en</strong> er ander<strong>en</strong> toe aan, als e<strong>en</strong> middel<br />

om hun invloed over de heid<strong>en</strong><strong>en</strong> te vergrot<strong>en</strong>. Grove dwaling<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> daar<strong>door</strong> met de<br />

belijd<strong>en</strong>is van de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gd, waaronder het geloof in‘s m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> natuurlike onsterfelikheid<br />

<strong>en</strong> bewustheid in de dood de voornaamste het<strong>en</strong> mag. <strong>De</strong>ze leer legde het fondam<strong>en</strong>t,<br />

waarop Rome de aanroeping van heilig<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verering van de maagd Maria grondde. Hieruit<br />

ontstond insgelijks de ketterij van de eeuwige straf over deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die onboetvaardig stierv<strong>en</strong>,<br />

welke vroegtijdig in het pauselik geloof opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> werd.<br />

To<strong>en</strong> stond de weg op<strong>en</strong> voor de invoering van nog e<strong>en</strong> verdere vinding van het heid<strong>en</strong>dom,<br />

welke Rome het vagevuur noemde, <strong>en</strong> gebruikte om de zwakke <strong>en</strong> bijgelovige schar<strong>en</strong> schrik aan<br />

te jag<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze ketterij stelt het bestaan vast van e<strong>en</strong> plaats van pijniging, waarin de ziel<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>,<br />

die ge<strong>en</strong> eeuwige verdoem<strong>en</strong>is verdi<strong>en</strong>d hebb<strong>en</strong>, straf ondergaan voor hun zond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van waar<br />

uit ze in de hemel word<strong>en</strong> toegelat<strong>en</strong>, nadat ze van hun onreinheid gezuiverd zijn. Nog e<strong>en</strong> ander<br />

verzinsel was nodig om Rome in staat te stell<strong>en</strong>, partij te trekk<strong>en</strong> van de vreesachtigheid <strong>en</strong> zond<strong>en</strong><br />

van zijn aanhangers. Hierin werd voorzi<strong>en</strong>ing gemaakt <strong>door</strong> de leer van de aflat<strong>en</strong>.<br />

Volle vergiff<strong>en</strong>is van verled<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong>woordige <strong>en</strong> toekomstige zond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vrijstelling van<br />

al de \erdi<strong>en</strong>de straff<strong>en</strong> <strong>en</strong> boet<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> aan all<strong>en</strong> beloofd, die deelnem<strong>en</strong> wild<strong>en</strong> aan de oorlog<strong>en</strong><br />

van de opperbisschop om zijn werelds gebied uit te breid<strong>en</strong>, zijn vijand<strong>en</strong> te straff<strong>en</strong>, <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

uit te roei<strong>en</strong>, die zijn geestelike oppermacht durfd<strong>en</strong> looch<strong>en</strong><strong>en</strong>. Ook werd de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> geleerd, dat<br />

<strong>door</strong> het stort<strong>en</strong> van geld aan de kerk ze zich kond<strong>en</strong> vrijstell<strong>en</strong> van zonde, <strong>en</strong> insgelijks de ziel<strong>en</strong><br />

van hun afgestorv<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> verloss<strong>en</strong>, die in het vuur der pijniging beslot<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Door<br />

dergelijke middel<strong>en</strong> vulde Rome zijn schatkist, <strong>en</strong> betaalde voor de pracht, de weelde <strong>en</strong> de<br />

misdad<strong>en</strong> van de geveinsde verteg<strong>en</strong>woordigers van Hem, die ge<strong>en</strong> plaats had, waar Hij het hoofd<br />

kon nederlegg<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Schriftuurlike instelling van het avondmaal was vervang<strong>en</strong> geword<strong>en</strong> <strong>door</strong> het afgodiese<br />

offer<strong>en</strong> van de mis. <strong>De</strong> Roomse priesters beweerd<strong>en</strong>, dat ze <strong>door</strong> hun zinneloos gemompel het<br />

37


e<strong>en</strong>voudige brood <strong>en</strong> de wijn in het wez<strong>en</strong>like lichaam <strong>en</strong> bloed van <strong>Christus</strong>m veranderd<strong>en</strong>. Met<br />

godslaster- like verwaandheid eig<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ze zich op<strong>en</strong>lik de macht toe om God, de Schepper van<br />

alle ding<strong>en</strong>, te schepp<strong>en</strong>. Van alle Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> werd op straffe des doods geëist, hun geloof in deze<br />

gruwelike, hemelterg<strong>en</strong>de ketterij te betuig<strong>en</strong>. Schar<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die dit weigerd<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong><br />

aan de vlamm<strong>en</strong> prijs gegev<strong>en</strong>.1<br />

In de derti<strong>en</strong>de eeuw kwam dat allervreselikste van alle werktuig<strong>en</strong> van het pausdom, de<br />

Inkwisitie, tot stand. <strong>De</strong> vorst der duisternis trad in overleg met de leidsmann<strong>en</strong> van de pauselike<br />

priesterheerschappij. In hun geheime beraadslaging<strong>en</strong> hield<strong>en</strong> <strong>Satan</strong> <strong>en</strong> zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> de<br />

gemoeder<strong>en</strong> van goddeloze mann<strong>en</strong> in beslag, terwijl er ongezi<strong>en</strong> in hun midd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel Gods<br />

stond, die het vreselik verslag van hun schan- delike besluit<strong>en</strong> te boek stelde, <strong>en</strong> de geschied<strong>en</strong>is<br />

optek<strong>en</strong>de van dad<strong>en</strong>, te schrikkelik om <strong>door</strong> de og<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>. “Het grote<br />

Babylon was dronk<strong>en</strong> van het bloed van de heilig<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> verminkte gedaant<strong>en</strong> van miljo<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

martelar<strong>en</strong> schreeuwd<strong>en</strong> tot God om wraak over die afvallige macht.<br />

Het pausdom was de dwingeland van de wereld geword<strong>en</strong>. Koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> keizers bog<strong>en</strong> zich<br />

voor de bevel<strong>en</strong> van de Roomse opperpriester. Het lot van - de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, beide voor tijd <strong>en</strong><br />

eeuwigheid, sche<strong>en</strong> onder zijn beheer te staan. Honderd<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> lang war<strong>en</strong> de leerstelling<strong>en</strong> van<br />

Rome alom <strong>en</strong> onvoor- waardelik ontvang<strong>en</strong>, zijn instelling<strong>en</strong> eerbiedig gehoud<strong>en</strong>, zijn feest<strong>en</strong><br />

algeme<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Zijn priesterschap werd geëerd <strong>en</strong> mildelik ondersteund. Nimmer sedert<br />

die tijd is de Roomse Kerk tot hoger rang, of groter praal of macht gesteg<strong>en</strong>.<br />

Doch “de middagglans van het pausdom was het midder- nachtelik duister van de wereld.”<br />

<strong>De</strong> Heilige Schrift<strong>en</strong> war<strong>en</strong> bijna onbek<strong>en</strong>d, niet aan het volk alle<strong>en</strong>, maar ook aan de priesters.<br />

Gelijk de Farizeën van ouds, haatt<strong>en</strong> de geeste- like leidslied<strong>en</strong> het licht, dat hun zond<strong>en</strong> ontdekte.<br />

Daar Gods wet, de maatstaf van gerechtigheid, van de baan geschov<strong>en</strong> was, oef<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ze<br />

onbegr<strong>en</strong>sde macht uit, <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> zich aan teugelloze goddeloosheid over. Bedrog, geldzucht <strong>en</strong><br />

losbandigheid heerst<strong>en</strong> alom. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> schrikt<strong>en</strong> voor ge<strong>en</strong> misdaad terug, die hun gewin of<br />

aanzi<strong>en</strong> aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> kon. <strong>De</strong> paleiz<strong>en</strong> van de paus<strong>en</strong> <strong>en</strong> prelat<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de tonel<strong>en</strong> van de laagste<br />

uitspatting<strong>en</strong>. Sommige van de reger<strong>en</strong>de paus<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> zich aan zulke walgelike misdad<strong>en</strong><br />

schuldig, dat wereldse vorst<strong>en</strong> die waardigheidsbekleders van de kerk zocht<strong>en</strong> af te zett<strong>en</strong> als<br />

monsters, te laag om te word<strong>en</strong> geduld. Eeuw<strong>en</strong> achtere<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> er in Europa ge<strong>en</strong> vordering<strong>en</strong><br />

gemaakt in geleerdheid, kunst, of beschaving. <strong>De</strong> Christ<strong>en</strong>heid sche<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> zedelike <strong>en</strong><br />

verstandelike verlamming aange- grep<strong>en</strong>.<br />

38


<strong>De</strong> toestand van de wereld onder de Roomse macht toonde de schrikkelike <strong>en</strong> treff<strong>en</strong>de<br />

vervulling aan van de woord<strong>en</strong> van de profeet Hosea: “Mijn volk is uitgeroeid, omdat het zonder<br />

k<strong>en</strong>nis is; dewijl gij de k<strong>en</strong>nis verworp<strong>en</strong> hebt, heb Ik ook u verworp<strong>en</strong>; dewijl gij de wet van uw<br />

God verget<strong>en</strong> hebt, zal Ik ook uw kinder<strong>en</strong> verget<strong>en</strong>.” “Er is ge<strong>en</strong> trouw, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> weldadigheid<br />

<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van God in het land; maar vloek<strong>en</strong> <strong>en</strong> lieg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> doodslaan, <strong>en</strong> stel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> overspel<br />

do<strong>en</strong>; ze brek<strong>en</strong> <strong>door</strong>, <strong>en</strong> bloedschuld<strong>en</strong> rak<strong>en</strong> aan bloedschuld<strong>en</strong>.” Dat war<strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong> van de<br />

verbanning van het Woord van God.<br />

39


Hoofdstuk 4: <strong>De</strong> Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

Te midd<strong>en</strong> van de duisternis welke de aarde bedekte tijd<strong>en</strong>s het lange tijdperk van pauselike<br />

oppermacht, kon het licht van de waarheid niet geheel <strong>en</strong> al uitgedoofd word<strong>en</strong>. In elke eeuw war<strong>en</strong><br />

er getuig<strong>en</strong> voor God,— m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die in <strong>Christus</strong> geloofd<strong>en</strong> als de <strong>en</strong>ige Middelaar <strong>tuss<strong>en</strong></strong> God <strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>s, die de Bijbel als <strong>en</strong>igste leefregel beschouwd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die de ware Sabbat heiligd<strong>en</strong>. Hoeveel<br />

de wereld aan die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verschuldigd is, zal de nakomelingschap nimmer wet<strong>en</strong>. Ze werd<strong>en</strong><br />

gebrandmerkt als ketters, hun beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong> betwist, hun karakter beklad, hun geschrift<strong>en</strong><br />

onderdrukt, verkeerd voorgesteld, of vernield. <strong>De</strong>sniettemin stond<strong>en</strong> ze vast, <strong>en</strong> handhaafd<strong>en</strong> van<br />

eeuw tot eeuw de reinheid van hun geloof als e<strong>en</strong> heilig erfstuk voor de toekomstige geslacht<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> geschied<strong>en</strong>is van Gods volk gedur<strong>en</strong>de de duistere eeuw<strong>en</strong>, die op Rome’s<br />

opperheerschappij volgd<strong>en</strong>, staat in de hemel opgeschrev<strong>en</strong>, maar niet veel vindt m<strong>en</strong> in de<br />

geschied- boek<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Weinige spor<strong>en</strong> van hun bestaan kunn<strong>en</strong> slechts aangewez<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>, behalve dan in de beschuldiging<strong>en</strong> van hun vervolgers. Het was Rome’s toeleg om ieder<br />

spoor van afwijking van zijn leer of bevel<strong>en</strong> uit te wiss<strong>en</strong>. Alles wat ketters was, hetzij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> of<br />

geschrift<strong>en</strong>, trachtte het te verdo<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele uitdrukking van twijfel of navraag aangaande het<br />

gezag van pauselike leerstelling<strong>en</strong>, was voldo<strong>en</strong>de om rijk of arm, hoog of laag, het lev<strong>en</strong> te do<strong>en</strong><br />

verliez<strong>en</strong>. Ook beproefde Rome alle bewijsstukk<strong>en</strong> van de wreedheid, waarmede het<br />

andersd<strong>en</strong>k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> bejeg<strong>en</strong>de, te ver- nietig<strong>en</strong>. Pauselike raadsvergadering<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> last, dat boek<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> geschrift<strong>en</strong>, waarin dergelijke dad<strong>en</strong> vermeld stond<strong>en</strong>, aan de vlamm<strong>en</strong> prijs gegev<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>. V——r de uitvinding van de boekdrukkunst war<strong>en</strong> er weinig boek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de vorm ervan<br />

maakte ze minder geschikt om bewaard te word<strong>en</strong> ; vandaar dat er weinig was, dat de Rooms<strong>en</strong><br />

belett<strong>en</strong> kon, hun plann<strong>en</strong> uit te voer<strong>en</strong>.<br />

Ge<strong>en</strong> kerk binn<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van het Roomse gezag werd lang ongehinderd in het g<strong>en</strong>ot<br />

van gewet<strong>en</strong>svrijheid gelat<strong>en</strong>. Niet zodra toch had zich het pausdom macht verworv<strong>en</strong>, of het<br />

strekte de arm<strong>en</strong> uit om all<strong>en</strong> te verpletter<strong>en</strong>, die zijn oppermacht weigerd<strong>en</strong> te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de<br />

<strong>en</strong>e na de de andere kerk onderwierp zich aan zijn gezag.<br />

In Groot-Brittannië had het primitieve Christ<strong>en</strong>dom reeds vroeg wortel geschot<strong>en</strong>. Het<br />

evangelie, dat de Britt<strong>en</strong> in de eerste eeuw<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, was te di<strong>en</strong> tijde onbedorv<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

Roomse afval. Vervolging van heid<strong>en</strong>se keizers, welke zelfs tot die verre kust<strong>en</strong> <strong>door</strong>drong, was<br />

de <strong>en</strong>ige gave, die de eerste Britse kerk<strong>en</strong> van Rome ontving<strong>en</strong>. Vele Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, de vervolging in<br />

Engeland ontvlucht<strong>en</strong>de, vond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schuilplaats in Schotland; vandaar uit werd de waarheid naar<br />

Ierland overgebracht, <strong>en</strong> in al die land<strong>en</strong> met blijdschap ont- vang<strong>en</strong>.<br />

40


To<strong>en</strong> de Saksers Brittannië veroverd<strong>en</strong>, verkreeg het heid<strong>en</strong>dom de heerschappij. <strong>De</strong><br />

overwinnaars war<strong>en</strong> te trots om zich <strong>door</strong> hun slav<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> onderwijz<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>oodzaakt, zich in de berg<strong>en</strong> <strong>en</strong> woeste moerass<strong>en</strong> terug te trekk<strong>en</strong>. Toch bleef het licht, dat<br />

voor e<strong>en</strong> tijd verborg<strong>en</strong> was, voortschijn<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> eeuw later sche<strong>en</strong> het in Schotland met e<strong>en</strong> gloed,<br />

die tot verafgeleg<strong>en</strong> land<strong>en</strong> <strong>door</strong>drong. Uit Ierland versche<strong>en</strong> de vrome Columba met zijn<br />

medewerkers, die de verspreide gelovig<strong>en</strong> op het e<strong>en</strong>zame eiland Iona rondom zich verzameld<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> dit tot middelpunt van hun z<strong>en</strong>dingswerk maakt<strong>en</strong>. Onder deze evangelist<strong>en</strong> was er iemand, die<br />

de Sabbat van de Bijbel hield, <strong>en</strong> alzo werd deze waarheid onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d gemaakt. Er<br />

werd op Iona e<strong>en</strong> school opgericht, van waar uit z<strong>en</strong>deling<strong>en</strong> niet maar alle<strong>en</strong> naar Schotland <strong>en</strong><br />

Engeland, maar ook naar Duitsch- land, Zwitserland <strong>en</strong> zelfs Italië gezond<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>.<br />

Rome echter had zijn oog op Brittanië geslag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> beslot<strong>en</strong> het onder zijn<br />

opperheerschappij te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. In de zesde eeuw ondernam<strong>en</strong> zijn z<strong>en</strong>deling<strong>en</strong> de bekering van de<br />

heid<strong>en</strong>se Saksers. <strong>De</strong> trotse barbar<strong>en</strong> ontving<strong>en</strong> h<strong>en</strong> met goedwilligheid, <strong>en</strong> ze haald<strong>en</strong> vele<br />

duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> over tot belijd<strong>en</strong>is van het Roomse geloof. Bij de voortgang van dit werk kwam<strong>en</strong> de<br />

pauselike leiders <strong>en</strong> hun bekeerling<strong>en</strong> in aanraking met de eerste Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>. Opvall<strong>en</strong>d was het<br />

verschil, dat zich toonde. <strong>De</strong>ze laatst<strong>en</strong> war<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig, nederig <strong>en</strong> schriftuurlik in hun karakter,<br />

leer <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>; terwijl eerst- g<strong>en</strong>oemd<strong>en</strong> het bijgeloof, de praal <strong>en</strong> de trots van de pauselike<br />

godsdi<strong>en</strong>st op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong>. <strong>De</strong> afgezant van Rome eiste, dat deze Christelike kerk<strong>en</strong> de oppermacht<br />

van de grote bisschop erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Britt<strong>en</strong> echter gav<strong>en</strong> met zachtmoedigheid t<strong>en</strong> antwoord, dat ze alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> w<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

lief te hebb<strong>en</strong>, maar dat de paus niet gerechtigd was tot opperheerschappij in de kerk, <strong>en</strong> dat ze<br />

hem alle<strong>en</strong> die onderworp<strong>en</strong>heid kond<strong>en</strong> beton<strong>en</strong>, die iedere volgeling van <strong>Christus</strong> toekwam. Herhaalde<br />

poging<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d om h<strong>en</strong> tot gehoorzaamheid aan Rome te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; doch deze<br />

nederige Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, verbaasd over de trots, die Rome’s afgezant<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong>, antwoordd<strong>en</strong><br />

met beslistheid, dat ze ge<strong>en</strong> andere meester k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dan <strong>Christus</strong>. Nu kwam de ware geest van het<br />

pausdom voor de dag. <strong>De</strong> Roomse leider sprak: “Zo ge de broeders niet ontvang<strong>en</strong> wilt, die u vrede<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, zult ge vijand<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>, die u strijd br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Zo ge u niet met ons ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> wilt om<br />

de Saksers de weg des lev<strong>en</strong>s te wijz<strong>en</strong>, zult ge van h<strong>en</strong> de doodslag ontvang<strong>en</strong>.”1 Dit war<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

loze bedreiging<strong>en</strong>. Krijg, list <strong>en</strong> bedrog werd<strong>en</strong> te werk gesteld teg<strong>en</strong> deze getuig<strong>en</strong> voor het geloof<br />

van de Bijbel, totdat de kerk<strong>en</strong> van Brittannië te niet gedaan, of gedwong<strong>en</strong> war<strong>en</strong> zich aan het<br />

gezag van de paus te onderwerp<strong>en</strong>.<br />

In land<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de invloed van de Roomse macht leefd<strong>en</strong> er vele eeuw<strong>en</strong> achtere<strong>en</strong> groep<strong>en</strong><br />

van Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, die bijna volkom<strong>en</strong> vrij blev<strong>en</strong> van het bederf van het pausdom. Ze war<strong>en</strong> omringd<br />

41


<strong>door</strong> het heid<strong>en</strong>dom, <strong>en</strong> nam<strong>en</strong> in de loop der eeuw<strong>en</strong> van de dwaling<strong>en</strong> ervan over; maas ze blev<strong>en</strong><br />

de Bijbel als <strong>en</strong>ige geloofsregel beschouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hield<strong>en</strong> zich aan vele van zijn waarhed<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze<br />

Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> geloofd<strong>en</strong> in de on- veranderlikheid van Gods wet, <strong>en</strong> hield<strong>en</strong> de Sabbat van het vierde<br />

gebod. Kerk<strong>en</strong>, die zich aan dat geloof <strong>en</strong> gebruik hield<strong>en</strong>, bestond<strong>en</strong> er in het midd<strong>en</strong> van Afrika<br />

<strong>en</strong> onder de Arm<strong>en</strong>iërs in Azië.<br />

Onder h<strong>en</strong> echter, die de voortgang van de pauselike macht weerstond<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> vooral de<br />

Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong>. In hetzelfde land, waar het pausdom zijn zetel had gesticht, werd<strong>en</strong> de leug<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

bederf ervan op de standvastigste wijze teg<strong>en</strong>gestaan. Eeuw<strong>en</strong> lang handhaafd<strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong> van<br />

Piedmont hun cnafhankelikheid; toch kwam eindelik de tijd, waarop Rome onderwerping van ze<br />

eiste. Na vruch 1D ’Aubigné, “History of the Reformation of the Sixte<strong>en</strong>th C<strong>en</strong>tury,” boek 17, kap.<br />

2. Teloos worstel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> zijn tirannie, bog<strong>en</strong> de hoofd<strong>en</strong> van deze kerk<strong>en</strong> zich onwillig onder de<br />

macht, die de ganse wereld sche<strong>en</strong> te huldig<strong>en</strong>. Er war<strong>en</strong> er echter <strong>en</strong>ig<strong>en</strong>, die weigerd<strong>en</strong> zich<br />

onder de macht van paus of prelaat te stell<strong>en</strong>. Ze war<strong>en</strong> vast beslot<strong>en</strong>, aan God getrouw te blijv<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> de zuiverheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong>voud van hun geloof te bewar<strong>en</strong>. Er vond e<strong>en</strong> scheiding plaats. Zij, die aan<br />

het oude geloof vasthield<strong>en</strong>, trokk<strong>en</strong> zich nu terug; <strong>en</strong>kel<strong>en</strong>, de Alp<strong>en</strong> van hun geboorteland<br />

vaarwel zegg<strong>en</strong>de, verhiev<strong>en</strong> de banier der waarheid in vreemde land<strong>en</strong>; ander<strong>en</strong> verschol<strong>en</strong> zich<br />

in de afgeleg<strong>en</strong> vallei<strong>en</strong> <strong>en</strong> rotsvesting<strong>en</strong> van de berg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> behield<strong>en</strong> daar hun vrijheid om God te<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Het geloof, dat de Wald<strong>en</strong>ziese Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> eeuw<strong>en</strong> lang behield<strong>en</strong> <strong>en</strong> predikt<strong>en</strong>, leverde<br />

e<strong>en</strong> scherp kontrast teg<strong>en</strong> de valse leerstelling<strong>en</strong>, <strong>door</strong> Rome uitgegev<strong>en</strong>. Hun godsdi<strong>en</strong>stige<br />

overtuiging grondde zich op het geschrev<strong>en</strong> woord Gods als het ware stelsel van het Christ<strong>en</strong>dom.<br />

Doch deze nederige landbouwers in hun verborg<strong>en</strong> schuilhoek<strong>en</strong>, van de wereld afgeslot<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> hun dageliks werk onder hun kudd<strong>en</strong> <strong>en</strong> wijngaard<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> niet voor zichzelv<strong>en</strong><br />

de waarheid gevond<strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>stelling van de leerstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> ketterij<strong>en</strong> van de afvallige kerk.<br />

Hun geloof was niet iets nieuws. Hun godsdi<strong>en</strong>stige overtuiging was e<strong>en</strong> erf<strong>en</strong>is, die ze van hum<br />

vader<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>. Ze stred<strong>en</strong> voor het geloof van de apostoliese kerk, — “het geloof,<br />

e<strong>en</strong>maal aan de heilig<strong>en</strong> overgeleverd.” — “<strong>De</strong> kerk in de woestijn”, <strong>en</strong> niet de trotse<br />

priesterheerschappij, die de troon bekleedde in de grote hoofdstad van de wereld, was de ware kerk<br />

van <strong>Christus</strong>, de bewaarder van de schatt<strong>en</strong> der waarheid, die God Zijn volk toevertrouwd heeft,<br />

om ze aan de wereld uit te del<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> van de voornaamste oorzak<strong>en</strong>, welke de ware kerk tot afscheiding van Rome leidde,<br />

was de haat van laatstg<strong>en</strong>oemde teg<strong>en</strong> de Sabbat van de Bijbel. Gelijk in de profetieën voorzegd<br />

was, wierp de pauselike macht de waarheid ter neder. <strong>De</strong> wet Gods werd in het stof getred<strong>en</strong>,<br />

42


terwijl de overlevering<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> geëerd werd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kerk<strong>en</strong>, die onder de<br />

regering van het pausdom stond<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> reeds vroegtijdig gedwong<strong>en</strong>, de Zondag als heilige<br />

dag te vier<strong>en</strong>. Te midd<strong>en</strong> van heers<strong>en</strong>de dwaling <strong>en</strong> bijgeloof geraakt<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong>, ook onder het<br />

ware volk Gods, z— verward, dat ze, terwijl ze de Sabbat heiligd<strong>en</strong>, zich toch ook op Zondag van<br />

arbeid onthield<strong>en</strong>. Dit echter gaf de pauselike leiders ge<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>ing. Ze eist<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong>, dat<br />

de Zondag gevierd, maar ook de Sabbat ontheiligd zou word<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ze veroordeeld<strong>en</strong> in de sterkste<br />

bewoording<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die er eer aan durfd<strong>en</strong> bewijz<strong>en</strong>. Het was alle<strong>en</strong> <strong>door</strong> voor de Roomse<br />

macht te vluch-t<strong>en</strong>, dat <strong>en</strong>kel<strong>en</strong> Gods wet in vrede kond<strong>en</strong> gehoorzam<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> war<strong>en</strong> onder de eerst<strong>en</strong> van de volk<strong>en</strong> van Europa, die in het bezit kwam<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> vertaling van de Heilige Schrift<strong>en</strong>. Honderd<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> v——r de Hervorming hadd<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong><br />

afschrift van de Bijbel in hun moedertaal. Ze bezat<strong>en</strong> de waarheid onverm<strong>en</strong>gd, <strong>en</strong> dit maakte h<strong>en</strong><br />

in het biezonder tot voorwerp<strong>en</strong> van haat <strong>en</strong> vervolging. Ze verklaard<strong>en</strong> de Roomse Kerk het<br />

afvallige Babylon van de Op<strong>en</strong>baring te zijn, <strong>en</strong> op gevaar af van het lev<strong>en</strong> te verliez<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> ze<br />

op om zijn dwaling<strong>en</strong> te keer te gaan. Terwijl <strong>en</strong>ig<strong>en</strong> onder de druk van langdurige vervolging hun<br />

geloof verzaak- t<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de onderscheid<strong>en</strong>de grondbeginsel<strong>en</strong> ervan het e<strong>en</strong> na het ander prijsgav<strong>en</strong>,<br />

hield<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> zich aan de waarheid vast. Door de eeuw<strong>en</strong> van donkerheid <strong>en</strong> afval h<strong>en</strong><strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

er Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong>, die het oppergezag van Rome loch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, beel- dedi<strong>en</strong>st als afgoderij verwierp<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> de ware Sabbat onderhield<strong>en</strong>. Onder de hevigste storm<strong>en</strong> van teg<strong>en</strong>werking handhaafd<strong>en</strong> ze<br />

hun geloof. Schoon <strong>door</strong>stok<strong>en</strong> <strong>door</strong> de spies van de Savoyaard<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong> Rome’s brandstapel<br />

geschroeid, stond<strong>en</strong> ze onbewegelik pal voor Gods woord <strong>en</strong> eer.<br />

Achter de hoge schans<strong>en</strong> van de berg<strong>en</strong>,— de schuilplaats van vervolgd<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdrukt<strong>en</strong> in<br />

alle eeuw<strong>en</strong>,— vond<strong>en</strong> de Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> e<strong>en</strong> toevluchtsoord. Hier werd het licht der waarheid <strong>door</strong><br />

de Middeleeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong> brand<strong>en</strong>de gehoud<strong>en</strong>. Duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> lang handhaafd<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong> voor de<br />

waarheid hier het aloude geloof. God had Zijn volk e<strong>en</strong> ontzaglik grootse tempel bereid, pass<strong>en</strong>d<br />

bij de machtige waarhed<strong>en</strong>, die hun ter bewaring war<strong>en</strong> toevertrouwd. <strong>De</strong> berg<strong>en</strong> war<strong>en</strong> voor de<br />

getrouwe balling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zinnebeeld van Jehova’s onkreukbare gerechtigheid. Ze wez<strong>en</strong> hun<br />

kinder<strong>en</strong> op de spits<strong>en</strong>, die zich in onverander- like majesteit bov<strong>en</strong> h<strong>en</strong> verhiev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> sprak<strong>en</strong> tot<br />

h<strong>en</strong> van Hem, bij Wie ge<strong>en</strong> verandering is noch schaduw van omkering, <strong>en</strong> Wi<strong>en</strong>s woord ev<strong>en</strong><br />

vast staat als de eeuwige heuvel<strong>en</strong>. God had de berg<strong>en</strong> vastgesteld, <strong>en</strong> ze met kracht omgord; ge<strong>en</strong><br />

arm dan die van de Almacht kon ze uit hun plaats beweg<strong>en</strong>. Op gelijke wijze had Hij Zijn wet, het<br />

fondam<strong>en</strong>t van Zijn bestuur in hemel <strong>en</strong> op aarde, vastgesteld. <strong>De</strong> arm van de m<strong>en</strong>s kon de<br />

medem<strong>en</strong>s bereik<strong>en</strong> <strong>en</strong> hem van het lev<strong>en</strong> be-rov<strong>en</strong> ; doch die arm kon ev<strong>en</strong> min de berg<strong>en</strong> uit hun<br />

standplaats beweg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze in de zee werp<strong>en</strong>, als één voorschrift van de wet van Jehova wijzig<strong>en</strong>,<br />

43


of één van Zijn beloft<strong>en</strong> aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Zijn wil do<strong>en</strong>, uitwiss<strong>en</strong>. In getrouwheid aan Zijn wet<br />

was het de roeping van Gods di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong> vast te staan als de onbewegelike heuvel<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> berg<strong>en</strong>, die hun nederige vallei<strong>en</strong> inslot<strong>en</strong>, strekt<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> gedurig getuig<strong>en</strong>is van Gods<br />

schepp<strong>en</strong>de macht, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nimmer feil<strong>en</strong>de verzekering van Zijn bescherm<strong>en</strong>de zorg. <strong>De</strong>ze<br />

pelgrims leerd<strong>en</strong> die zwijg<strong>en</strong>de zinnebeeld<strong>en</strong> van Jehova’s teg<strong>en</strong>woordigheid liefhebb<strong>en</strong>. Ze<br />

mord<strong>en</strong> niet over de hardheid-van hun lot; ze voeld<strong>en</strong> zich nimmer verlat<strong>en</strong> te midd<strong>en</strong> van de<br />

e<strong>en</strong>zaamheid van hun berg<strong>en</strong>. Ze dankt<strong>en</strong> God, dat Hij hun e<strong>en</strong> schuilplaats bereid had teg<strong>en</strong> de<br />

woede <strong>en</strong> wreedheid van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Ze verheugd<strong>en</strong> zich in hun vrijheid van Hem te kunn<strong>en</strong><br />

aanbidd<strong>en</strong>. Dikwels, wanneer de vijand<strong>en</strong> h<strong>en</strong> achtervolgd<strong>en</strong>, bleek de sterkte van de heuvel<strong>en</strong> hun<br />

e<strong>en</strong> zekere teg<strong>en</strong>weer. Van m<strong>en</strong>ig e<strong>en</strong> hoge spits klonk hun lied tot lof van God, <strong>en</strong> de legers van<br />

Rome kond<strong>en</strong> dat danklied niet tot zwijg<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Rein, e<strong>en</strong>voudig <strong>en</strong> warm was de vroomheid van deze volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>. Ze schatt<strong>en</strong><br />

de grondbeginsel<strong>en</strong> van de waarheid bov<strong>en</strong> huiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> landerij<strong>en</strong>, vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong> maag, ja bov<strong>en</strong> het<br />

lev<strong>en</strong> zelf. En ernstiglik zocht<strong>en</strong> ze deze beginsel<strong>en</strong> in de hart<strong>en</strong> van hun kinder<strong>en</strong> in te pr<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Van hun vroegste kindsheid aan werd<strong>en</strong> die in de Schrift<strong>en</strong> onderwez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> leerd<strong>en</strong> de eis<strong>en</strong> van<br />

Gods wet heilig acht<strong>en</strong>. Er bestond<strong>en</strong> slechts weinig afschrift<strong>en</strong> van de Bijbel, waarom de kostbare<br />

woord<strong>en</strong> ervan uit het hoofd geleerd werd<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> hele gedeelt<strong>en</strong> zowel uit het<br />

Oude als het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t opzegg<strong>en</strong>. Gedacht<strong>en</strong> over God werd<strong>en</strong> gelijkelik met de heerlike<br />

natuurtonel<strong>en</strong> rondom h<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met de geringste zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van het dageliks lev<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

kleine kinder<strong>en</strong> leerd<strong>en</strong> met dankbaarheid tot God opzi<strong>en</strong>, als tot de Gever van alle goede<br />

gunstbewijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sgemakk<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> ouders, schoon teder <strong>en</strong> liefdevol, war<strong>en</strong> te verstandig in de liefde tot hun kinder<strong>en</strong> om<br />

h<strong>en</strong> te gew<strong>en</strong>n<strong>en</strong> aan toege- felikheid. E<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> stond hun te wacht<strong>en</strong> van moeite <strong>en</strong> bezwar<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> wellicht de dood van e<strong>en</strong> martelaar. Van kindsbe<strong>en</strong> aan werd<strong>en</strong> ze gewoon gemaakt, hardheid<br />

te verdur<strong>en</strong>, zich aan opzicht te onderwerp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niettemin onafhankelik te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> te handel<strong>en</strong>.<br />

Zeer jong leerd<strong>en</strong> ze verantwoorde- likheid drag<strong>en</strong>, behoedzaam zijn in het sprek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de wijsheid<br />

te verstaan van te zwijg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel onbedacht woord, t<strong>en</strong> aanhor<strong>en</strong> van hun vijand<strong>en</strong> geuit, kon<br />

misschi<strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> van de spreker zelf niet alle<strong>en</strong>, maar ook dat van honderd<strong>en</strong> van zijn broeder<strong>en</strong><br />

in gevaar stell<strong>en</strong>; want als wolv<strong>en</strong> hun prooi, zo jaagd<strong>en</strong> de vijand<strong>en</strong> van de waarheid deg<strong>en</strong><strong>en</strong> na,<br />

die het durfd<strong>en</strong> wag<strong>en</strong>, aanspraak te mak<strong>en</strong> op vrijheid van godsdi<strong>en</strong>stige overtuiging.<br />

<strong>De</strong> Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> hun aardse voorspoed t<strong>en</strong> offer gebracht ter wille van de waarheid,<br />

<strong>en</strong> met onvermoeid geduld zwoegd<strong>en</strong> ze voor hun brood. Iedere voet bebouwbare grond <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />

44


erg<strong>en</strong> werd zorgvuldig gebruikt; de vallei<strong>en</strong> <strong>en</strong> minder vruchtbare helling<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> beide tot<br />

vruchtdrag<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oopt. Zuinigheid <strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge ontbering maakt<strong>en</strong> deel uit van de opvoeding, welke<br />

de kinder<strong>en</strong> als <strong>en</strong>igste erf<strong>en</strong>is ontving<strong>en</strong>. H<strong>en</strong> werd geleerd, dat God wil dat onze<br />

lev<strong>en</strong>sbeschouwing ernstig zal zijn, <strong>en</strong> dat ze alle<strong>en</strong> in hun behoeft<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

persoonlike arbeid, voorbedachtzaam- heid, zorg, <strong>en</strong> geloof. <strong>De</strong> taak was groot <strong>en</strong> moeilik, maar<br />

de arbeid gezond, juist wat de m<strong>en</strong>s in zijn gevall<strong>en</strong> staat nodig heeft, de school die God voor zijn<br />

opvoeding <strong>en</strong> ontwikkeling heeft bestemd. Terwijl de jong<strong>en</strong> gew<strong>en</strong>d werd<strong>en</strong> aan zware arbeid <strong>en</strong><br />

moeite, werd de ontwikkeling van het verstand niet veronachtzaamd. Ze leerd<strong>en</strong> dat alle kracht<strong>en</strong><br />

Gods gav<strong>en</strong> zijn, <strong>en</strong> dat alle moest<strong>en</strong> gebruikt <strong>en</strong> ontwikkeld word<strong>en</strong> voor Zijn di<strong>en</strong>st.<br />

<strong>De</strong> kerk<strong>en</strong> van Vaudois gelek<strong>en</strong> op die in de tijd van de apostel<strong>en</strong> in reinheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong>voud.<br />

<strong>De</strong> oppermacht van paus <strong>en</strong> prelat<strong>en</strong> verwerp<strong>en</strong>de, hield<strong>en</strong> ze zich aan de Bijbel als het <strong>en</strong>ig, hoogst,<br />

onfeilbaar gezag. Hun lerar<strong>en</strong>, ongelijk aan de trotse priesters van Rome, volgd<strong>en</strong> het voorbeeld<br />

van hun Meester, Die niet kwam “om gedi<strong>en</strong>d te word<strong>en</strong>, maar om te di<strong>en</strong><strong>en</strong>.” Ze voedd<strong>en</strong> de<br />

kudde Gods, <strong>en</strong> leidd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> naar grazige weid<strong>en</strong> <strong>en</strong> de lev<strong>en</strong>de fontein<strong>en</strong> van Zijn heilig woord.<br />

Ver van de ged<strong>en</strong>ktek<strong>en</strong><strong>en</strong> van m<strong>en</strong>selike praal <strong>en</strong> trots kwa- ih<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>, niet in<br />

prachtige kerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> grootse kathedral<strong>en</strong>, maar in de schaduw van de berg<strong>en</strong>, in de vallei<strong>en</strong> van de<br />

Alp<strong>en</strong>, of, in tijd<strong>en</strong> van gevaar, in de e<strong>en</strong> of andere <strong>door</strong> rots<strong>en</strong> versterkte plaats, om naar de<br />

woord<strong>en</strong> der waarheid van de di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> te luister<strong>en</strong>. <strong>De</strong> lerar<strong>en</strong> predikt<strong>en</strong> niet<br />

alle<strong>en</strong> het evangelie, maar bezocht<strong>en</strong> ook de krank<strong>en</strong>, katechiseerd<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong>, vermaand<strong>en</strong> de<br />

afge- dwaald<strong>en</strong>, <strong>en</strong> beijverd<strong>en</strong> zieh om twist<strong>en</strong> bij te legg<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong>dracht <strong>en</strong> broederliefde te<br />

bevorder<strong>en</strong>. In vredestijd werd<strong>en</strong> ze onderhoud<strong>en</strong> <strong>door</strong> de vrijwillige gav<strong>en</strong> van het volk; toch ook,<br />

gelijk Paulus de t<strong>en</strong>temaker, leerde elke<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> het <strong>en</strong>e of andere handwerk, waar<strong>door</strong> hij zo<br />

nodig in zijn eig<strong>en</strong> onderhoud kon voorzi<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> jong<strong>en</strong> ontving<strong>en</strong> onderwijs van hun lerar<strong>en</strong>. Terwijl aan de gewone vakk<strong>en</strong> van<br />

onderwijs aandaeht besteed werd, maakte de Bijbel de hoofdstudie uit. Het evangelie van Mattheüs<br />

<strong>en</strong> Johannes leerd<strong>en</strong> ze van buit<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vele van de z<strong>en</strong>dbriev<strong>en</strong> daarbij. Ook hield<strong>en</strong> ze zich<br />

bezig met het afschrijv<strong>en</strong> van de Heilige Schrift. Sommige handschrift<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> de gehele Bijbel,<br />

andere slechts korte uittreksels, waarbij <strong>en</strong>ige e<strong>en</strong>voudige verklaring<strong>en</strong> van de tekst gevoegd war<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die bekwaamheid hadd<strong>en</strong> in schriftuitlegging. Aldus werd<strong>en</strong> de schatt<strong>en</strong> van de<br />

waarheid te voor-schijn gebracht, die zo lang verborg<strong>en</strong> geweest was <strong>door</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zich bov<strong>en</strong><br />

God trachtt<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>.<br />

Onder geduldige, onvermoeide arbeid, somtijds in de diepe, donkere hol<strong>en</strong> van de aarde <strong>en</strong><br />

bij fakkellicht, werd<strong>en</strong> de Heilige Schrift<strong>en</strong> vers na vers <strong>en</strong> hoofstuk na hoofdstuk afgeschrev<strong>en</strong>.<br />

45


Dus ging het werk voort, <strong>en</strong> straalde Gods geop<strong>en</strong>baarde wil uit als zuiver goud; hoeveel<br />

glansrijker, helderder <strong>en</strong> krachtiger weg<strong>en</strong>s de beproeving<strong>en</strong>, om der wille ervan ondergaan,<br />

kond<strong>en</strong> zij alle<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>, die zich met het werk bezighield<strong>en</strong>. Engel<strong>en</strong> uit de hemel omringd<strong>en</strong><br />

die getrouwe arbeiders.<br />

<strong>Satan</strong> had er de Roomse priesters <strong>en</strong> prelat<strong>en</strong> toe gedrev<strong>en</strong>, het woord der waarheid onder<br />

het puin van dwaling, ketterij <strong>en</strong> bijgeloof te begrav<strong>en</strong>; doch op de wondervolste wijze bleef het<br />

<strong>door</strong> de duistere eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong> onbedorv<strong>en</strong> bewaard. Het droeg niet de stempel van de m<strong>en</strong>s, maar<br />

het zegel Gods. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s is onvermoeid geweest in zijn pog<strong>en</strong> om de duidelike, e<strong>en</strong>voudige<br />

betek<strong>en</strong>is van de Schrift<strong>en</strong> te verduister<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die zichzelf te lat<strong>en</strong> weersprek<strong>en</strong>; doch gelijk de ark<br />

op de boezem van de water<strong>en</strong>, trotseert Gods Woord de storm<strong>en</strong>, die het met ondergang dreig<strong>en</strong>.<br />

Gelijk de mijn rijke goud- <strong>en</strong> zil-verader<strong>en</strong> onder de oppervlakte verborg<strong>en</strong> houdt, zodat all<strong>en</strong>, die<br />

de rijke voorraad will<strong>en</strong> ontdekk<strong>en</strong>, erom grav<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>, zo ook bevat de Heilige Schrift schatt<strong>en</strong><br />

van waarheid, die alle<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard word<strong>en</strong> aan hem, die er ernstig, nederig <strong>en</strong> bidd<strong>en</strong>d naar<br />

zoekt. God heeft de Bijbel bedoeld voor e<strong>en</strong> leerboek voor alle m<strong>en</strong>segeslacht<strong>en</strong>, in hun kindsheid,<br />

jongelingschap, <strong>en</strong> rijpere leeftijd, <strong>en</strong> tot onderzoek voor alle tijd<strong>en</strong>. Hij gaf de m<strong>en</strong>s Zijn woord<br />

als e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring van Zichzelf. Iedere nieuw-ontdekte waarheid is e<strong>en</strong> verse op<strong>en</strong>baring van het<br />

karakter van de Schrijver, Het onderzoek van de Schrift<strong>en</strong> is het van God verord<strong>en</strong>de middel om<br />

de m<strong>en</strong>s in nauwer verbint<strong>en</strong>is te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met zijn Schepper, <strong>en</strong> hem e<strong>en</strong> klaarder inzicht te<br />

sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> in Zijn wil. Dat onderzoek is het middel van geme<strong>en</strong>schap <strong>tuss<strong>en</strong></strong> God <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s.<br />

Al hield<strong>en</strong> de Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> de vreze des Her<strong>en</strong> voor het beginsel der wijsheid, toch war<strong>en</strong> ze<br />

niet blind voor de belangrijkheid van omgang met de wereld, k<strong>en</strong>nis van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van de<br />

bezighed<strong>en</strong> van het lev<strong>en</strong>, tot verstandsontwikkeling <strong>en</strong> opscherping van het<br />

waarnemingsvermog<strong>en</strong>. Sommige van hun jongeling<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> van de schol<strong>en</strong> in de berg<strong>en</strong> naar<br />

inrichting<strong>en</strong> van onderwijs in de sted<strong>en</strong> van Frankrijk of Italië gezond<strong>en</strong>, waar meer geleg<strong>en</strong>heid<br />

was voor studie, nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> opmerk<strong>en</strong>, dan in de Alp<strong>en</strong> van hun vaderland. <strong>De</strong> jongeling<strong>en</strong>, die<br />

aldus uitgezond<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, stond<strong>en</strong> bloot aan verleiding, werd<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d met alle ondeugd<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

kwam<strong>en</strong> in aanraking met de sluwe handlangers van de duivel, die hun de listigste ketterij<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gevaarlikste bedriegerij<strong>en</strong> opdrong<strong>en</strong>. Doch hun opvoeding van der jeugd aan was van zulk e<strong>en</strong><br />

aard geweest, dat ze op dat alles voorbereid war<strong>en</strong>.<br />

Op de schol<strong>en</strong>, waarhe<strong>en</strong> ze zich begav<strong>en</strong>, mocht<strong>en</strong> ze niemand hun vertrouweling mak<strong>en</strong>.<br />

Hun kleder<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> z— gemaakt, dat ze er hun grootste schat,— de kostbare handschrift<strong>en</strong> van<br />

de Bijbel,— in verberg<strong>en</strong> kond<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze handschrift<strong>en</strong>, de vrucht van maande-<strong>en</strong> jarelange arbeid,<br />

droeg<strong>en</strong> ze bij zich, <strong>en</strong> waar ze ook maar kond<strong>en</strong> zonder argwaan op te wekk<strong>en</strong>, legd<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong><br />

46


gedeelte ervan met bedachtzaamheid voor aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, wier hart<strong>en</strong> op<strong>en</strong> sch<strong>en</strong><strong>en</strong> te staan voor de<br />

waarheid. Van moeders knie aan was de Wald<strong>en</strong>ziese jongeling met dit doel voor og<strong>en</strong> opgeleid;<br />

ze verstond<strong>en</strong> hun werk, <strong>en</strong> ded<strong>en</strong> het met getrouwheid. Er werd<strong>en</strong> in deze inrichting<strong>en</strong> van<br />

onderwijs bekeerling<strong>en</strong> gewonn<strong>en</strong> voor het ware geloof, <strong>en</strong> somtijds <strong>door</strong>trokk<strong>en</strong> de beginsel<strong>en</strong><br />

ervan de gehele school, zonder dat de Roomse leiders, zelfs <strong>door</strong> het strikste onderzoek, ontdekk<strong>en</strong><br />

kond<strong>en</strong>, waar de zog<strong>en</strong>aamde verder- felike ketterij oorsprong nam.<br />

<strong>De</strong> geest van <strong>Christus</strong> is e<strong>en</strong> z<strong>en</strong>dingsgeest. Het allereerste strev<strong>en</strong> van het herbor<strong>en</strong> hart is,<br />

ook ander<strong>en</strong> tot de Heiland te leid<strong>en</strong>. Dat was de geest van de Vaudois Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>. Ze gevoeld<strong>en</strong>,<br />

dat God h<strong>en</strong> tot meer riep, dan e<strong>en</strong>voudig de waarheid in hun eig<strong>en</strong> kerk<strong>en</strong> zuiver te bewar<strong>en</strong>; dat<br />

er e<strong>en</strong> ernstige verantwoordelikheid op h<strong>en</strong> rustte on hun licht te lat<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />

in duisternis zat<strong>en</strong>; <strong>en</strong> <strong>door</strong> de grote kracht van Gods Woord trachtt<strong>en</strong> ze de slavernij te verbrek<strong>en</strong>,<br />

welke <strong>door</strong> Rome opgelegd werd. <strong>De</strong> Vaudois predikers werd<strong>en</strong> als z<strong>en</strong>deling<strong>en</strong> opgeleid, <strong>en</strong><br />

elke<strong>en</strong>, die het predikambt begeerde, moest eerst ondervinding opdo<strong>en</strong> als evangelist. Elke<strong>en</strong><br />

moest drie jar<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st do<strong>en</strong> in het <strong>en</strong>e of andere z<strong>en</strong>dingsveld, eer de zorg van e<strong>en</strong> van de<br />

vaderlandse kerk<strong>en</strong> hun toevertrouwd werd. Zodanige di<strong>en</strong>st, die van het begin af<br />

zelfverlooch<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> opoffering vereiste, was e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de voorbereiding voor het herderlik lev<strong>en</strong><br />

in die tijd<strong>en</strong>, welke de ziel<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zo zeer op de proef steld<strong>en</strong>. <strong>De</strong> jongeling, die de<br />

wijding v——r het heilig ambt ontving, zag v——r zich ge<strong>en</strong> verschiet van aardse rijkdom <strong>en</strong> eer,<br />

maar e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> van moeite <strong>en</strong> gevaar, <strong>en</strong> de mogelikheid van het lot van e<strong>en</strong> martelaar. <strong>De</strong><br />

z<strong>en</strong>deling<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> twee aan twee uit, gelijk Jezus Zijn discipel<strong>en</strong> uitzond. Gewoonlik vergezelde<br />

iemand van jar<strong>en</strong> <strong>en</strong> ondervinding elke jonge man, <strong>en</strong> stond zulk e<strong>en</strong> jongeling onder de leiding<br />

van zijn metgezel, die voor zijn opleiding verantwoordelik gehoud<strong>en</strong> werd, <strong>en</strong> naar wi<strong>en</strong>s<br />

onderwijs de jongeling verwacht werd zich te gedrag<strong>en</strong>. Zulke geme<strong>en</strong>schappelike arbeiders war<strong>en</strong><br />

niet altijd sam<strong>en</strong>, maar ontmoett<strong>en</strong> elkander dikwels tot gebed <strong>en</strong> beraadslaging, <strong>en</strong> versterkt<strong>en</strong><br />

elkander op die wijze in het geloof.<br />

Bek<strong>en</strong>dstelling van het doel van hun z<strong>en</strong>ding zou dat doel verijdeld hebb<strong>en</strong>; vandaar dat ze<br />

het ware karakter zorgvuldig verborg<strong>en</strong>. Iedere prediker k<strong>en</strong>de het e<strong>en</strong> of andere ambacht, <strong>en</strong> de<br />

z<strong>en</strong>deling<strong>en</strong> zett<strong>en</strong> hun arbeid voort, zich schuil<strong>en</strong>d achter e<strong>en</strong> aards beroep. Gewoonlik koz<strong>en</strong> ze<br />

dat van handelaar, of reiz<strong>en</strong>d koopman. “Ze hadd<strong>en</strong> bij zich zijdestoff<strong>en</strong>, juwel<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere<br />

artikel<strong>en</strong>, welke in die tijd niet gemakkelik verkrijgbaar war<strong>en</strong> dan op vergeleg<strong>en</strong> markt<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> als kooplied<strong>en</strong> verwelkomd, waar ze als z<strong>en</strong>deling<strong>en</strong> afgewez<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zijn geword<strong>en</strong>.”<br />

Voortdur<strong>en</strong>d zag<strong>en</strong> ze op tot God om wijsheid, t<strong>en</strong> einde de aandacht te kunn<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> op schatt<strong>en</strong>,<br />

kostbaarder dan goud of juwel<strong>en</strong>. Ze droeg<strong>en</strong> heimelik gehele of gedeeltelike afschrift<strong>en</strong> van de<br />

Bijbel bij zich, <strong>en</strong> waar zich ook maar e<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid aanbood, wez<strong>en</strong> ze hun klant<strong>en</strong> op die<br />

47


manuskript<strong>en</strong>. Dikwels ontstond op die wijze lust om Gods Woord te lez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> werd er gaarne e<strong>en</strong><br />

gedeelte van achtergelat<strong>en</strong> bij deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die begerig war<strong>en</strong> het te ontvang<strong>en</strong>.<br />

Het werk van deze z<strong>en</strong>deling<strong>en</strong> begon in de vlakt<strong>en</strong> <strong>en</strong> vallei<strong>en</strong> aan de voet van hun eig<strong>en</strong><br />

berg<strong>en</strong>, maar strekte zich tot ver buit<strong>en</strong> die gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> uit. Barrevoets <strong>en</strong> met grove kleder<strong>en</strong>, <strong>door</strong><br />

het reiz<strong>en</strong> bemorst, gelijk die van hun Meester war<strong>en</strong>, trokk<strong>en</strong> ze grote sted<strong>en</strong> <strong>door</strong>, <strong>en</strong> drong<strong>en</strong><br />

vergeleg<strong>en</strong> land<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>. Overal strooid<strong>en</strong> ze het kostbare zaad. Op hun spoor verrez<strong>en</strong> kerk<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> het bloed van martelar<strong>en</strong> getuigde voor de waarheid. <strong>De</strong> dag des Her<strong>en</strong> zal e<strong>en</strong> rijke oogst do<strong>en</strong><br />

zi<strong>en</strong> van ziel<strong>en</strong>, ingebracht <strong>door</strong> de arbeid van die trouwe mann<strong>en</strong>. Bedekt <strong>en</strong> in het verborg<strong>en</strong><br />

maakte Gods Woord zich baan <strong>door</strong> de Christ<strong>en</strong>heid he<strong>en</strong>, <strong>en</strong> werd in de huiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> hart<strong>en</strong> van de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met blijdschap ontvang<strong>en</strong>.<br />

Voor de Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de Schrift<strong>en</strong> niet slechts het verhaal van Gods leiding<strong>en</strong> met de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in het verled<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring van de verantwoordelikhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong> van<br />

het te g<strong>en</strong>woordige, maar ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> ontvouwing van de gevar<strong>en</strong> <strong>en</strong> heerlikheid van de toekomst.<br />

Ze geloofd<strong>en</strong>, dat het einde van alle ding<strong>en</strong> niet ver in het verschiet was; <strong>en</strong> terwijl ze bidd<strong>en</strong>d <strong>en</strong><br />

met tran<strong>en</strong> de Bijbel onderzocht<strong>en</strong>, kwam<strong>en</strong> ze te dieper onder de indruk van zijn kostbare<br />

uitsprak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van hun plicht om de zaligmak<strong>en</strong>de waarheid aan ander<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong>. Ze<br />

zag<strong>en</strong> het heilsplan duidelik op de heilige bladzijd<strong>en</strong> op<strong>en</strong>gelegd, <strong>en</strong> vond<strong>en</strong> troost, hoop, <strong>en</strong> vrede<br />

in het geloof in Jezus. Terwijl het licht hun verstand verlichtte <strong>en</strong> hun hart<strong>en</strong> verblijdde, verlangd<strong>en</strong><br />

ze, de stral<strong>en</strong> ervan op deg<strong>en</strong><strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong>, die in de duisternis van de pauselike dwaling<strong>en</strong><br />

verkeerd<strong>en</strong>.<br />

Ze zag<strong>en</strong>, hoe grote schar<strong>en</strong> onder de leiding van paus <strong>en</strong> priesters tevergeefs trachtt<strong>en</strong>,<br />

vergiff<strong>en</strong>is te erlang<strong>en</strong> <strong>door</strong> hun licham<strong>en</strong> te pijnig<strong>en</strong> voor de zond<strong>en</strong> van hun ziel<strong>en</strong>. Daar h<strong>en</strong><br />

geleerd was, op hun goede werk<strong>en</strong> te vertrouw<strong>en</strong>, als zoud<strong>en</strong> die h<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> redd<strong>en</strong>, zag<strong>en</strong> ze<br />

immer op zichzelv<strong>en</strong>, peinsd<strong>en</strong> over hun zondige staat, me<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zich blootgesteld aan de toorn<br />

Gods, <strong>en</strong> kweld<strong>en</strong> hun ziel <strong>en</strong> lichaam, doch vond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> baat. Aldus werd<strong>en</strong> de nauwgezette<br />

ziel<strong>en</strong> <strong>door</strong> de leerstelling<strong>en</strong> van Rome in band<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> verliet<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

betrekking<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> hun lev<strong>en</strong> in kloostercell<strong>en</strong> slijt<strong>en</strong>. Door gedurig vast<strong>en</strong> <strong>en</strong> wrede<br />

geseling<strong>en</strong>, <strong>door</strong> middernachtelike gebed<strong>en</strong>, <strong>door</strong> zich ur<strong>en</strong> achtere<strong>en</strong> uit te strekk<strong>en</strong> op de koude,<br />

vochtige st<strong>en</strong><strong>en</strong> van hun duistere verblijfplaats, <strong>door</strong> lange bedevaart<strong>en</strong>, <strong>door</strong> verneder<strong>en</strong>de<br />

boetedo<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> schrikkelike foltering zocht<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> vergeefs zielsrust te vind<strong>en</strong>. Terneder<br />

gedrukt <strong>door</strong> e<strong>en</strong> gevoel van zonde, <strong>en</strong> achtervolgd <strong>door</strong> de vrees voor Gods vergeld<strong>en</strong>de toorn,<br />

led<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong> voort, totdat de natuur eindelik bezweek, <strong>en</strong> ze zonder e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele straal van licht of<br />

hoop in de groeve neerzonk<strong>en</strong>.<br />

48


<strong>De</strong> Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> hunkerd<strong>en</strong> er naar, aan deze hongerige ziel<strong>en</strong> het brood des lev<strong>en</strong>s toe te<br />

del<strong>en</strong>, hun de tijding<strong>en</strong> des vredes te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, op Gods beloft<strong>en</strong> gegrond, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> op <strong>Christus</strong> te<br />

wijz<strong>en</strong> als hun <strong>en</strong>ige hoop op behoud. Ze hield<strong>en</strong> de leer, dat goede werk<strong>en</strong> voor de overtreding<br />

van Gods wet kunn<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>, als op leug<strong>en</strong> gegrond. Staat mak<strong>en</strong> op m<strong>en</strong>selike verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

hindert de blik op <strong>Christus</strong>’ oneindige liefde. Jezus stierf als slachtoffer voor de m<strong>en</strong>s, omdat de<br />

gevall<strong>en</strong> m<strong>en</strong>sheid niets do<strong>en</strong> kan om zich bij God aang<strong>en</strong>aam te mak<strong>en</strong>. <strong>De</strong> verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

gekruiste <strong>en</strong> verrez<strong>en</strong> Heiland zijn het fondam<strong>en</strong>t van het geloof van de Christ<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

afhankelikheid van <strong>Christus</strong> van de ziel is ev<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lik, <strong>en</strong> zijn verbint<strong>en</strong>is met Hem behoort<br />

ev<strong>en</strong> nauw te zijn, als die van e<strong>en</strong> lichaamsdeel met het lichaam, of van e<strong>en</strong> rank met de wijnstok.<br />

<strong>De</strong> leer van paus<strong>en</strong> <strong>en</strong> priesters had er de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> toe gebracht, Gods karakter, <strong>en</strong> zelfs dat<br />

van <strong>Christus</strong>, als str<strong>en</strong>g, duister, <strong>en</strong> afstot<strong>en</strong>d te beschouw<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Heiland werd voorgesteld als zo<br />

weinig medegevoel te hebb<strong>en</strong> met de m<strong>en</strong>s in zijn gevall<strong>en</strong> staat, dat de <strong>tuss<strong>en</strong></strong>komst van priesters<br />

<strong>en</strong> heilig<strong>en</strong> moest ingeroep<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Zij, wier verstand <strong>door</strong> het licht van Gods Woord was<br />

verlicht, hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterk verlang<strong>en</strong> om die ziel<strong>en</strong> te wijz<strong>en</strong> op Jezus als hun medelijd<strong>en</strong>de,<br />

liefhebb<strong>en</strong>de Heiland, die met op<strong>en</strong> arm<strong>en</strong> all<strong>en</strong> uitnodigt om met hun zondelast, hun zorg <strong>en</strong><br />

vermoei<strong>en</strong>is tot Hem te gaan.<br />

Ze verlangd<strong>en</strong> de hinderpal<strong>en</strong> uit de weg te ruim<strong>en</strong>, welke <strong>Satan</strong> opgehoopt had, opdat de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de beloft<strong>en</strong> niet zoud<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> rechtuit tot God kom<strong>en</strong> met belijd<strong>en</strong>is van hun zond<strong>en</strong>,<br />

t<strong>en</strong> einde vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> vrede te ontvang<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Wald<strong>en</strong>ziese z<strong>en</strong>deling ontvouwde gaarne aan de<br />

onderzoek<strong>en</strong>de geest de kostbare waarhed<strong>en</strong> van het evangelie. Omzichtig bracht hij de zorgvuldig<br />

geschrev<strong>en</strong> gedeelt<strong>en</strong> van de Heilige Schrift<strong>en</strong> voor de dag. Het was zijn grootste vreugde, hoop<br />

te gev<strong>en</strong> aan de nauwgezette, maar met zond<strong>en</strong> belad<strong>en</strong> ziel, die slechts e<strong>en</strong> God der wrake kon<br />

zi<strong>en</strong>, zich gereed mak<strong>en</strong>de om het oordeel t<strong>en</strong> uitvoer te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Met bev<strong>en</strong>de lipp<strong>en</strong> <strong>en</strong> og<strong>en</strong> vol<br />

tran<strong>en</strong> op<strong>en</strong>de hij, dikwels op zijn knieën gebog<strong>en</strong>, aan zijn broeder<strong>en</strong> de kostbare beloft<strong>en</strong>, waar<br />

de <strong>en</strong>ige hoop van de zondaar uit straalt. Op die wijze drong het licht van de waarheid m<strong>en</strong>ig<br />

duister gemoed binn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> week de schaduwwolk ervoor terug, totdat de Zon der Gerechtigheid in<br />

het hart sche<strong>en</strong> met g<strong>en</strong>ezing in zijn stral<strong>en</strong>. Dikwels gebeurde het dat het e<strong>en</strong> of andere gedeelte<br />

van de Schrift op verlang<strong>en</strong> van de toehoorder over <strong>en</strong> over gelez<strong>en</strong> werd, als wilde hij zich<br />

verzeker<strong>en</strong>, dat hij het recht gehoord had. In het biezonder werd om herhaling gevraagd van deze<br />

woord<strong>en</strong>: “Het bloed van Jezus <strong>Christus</strong> reinigt van alle zond<strong>en</strong>.”1 “Gelijk Mozes de slang in de<br />

woestijn verhoogd heeft, alzo moet ook de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verhoogd word<strong>en</strong>, opdat e<strong>en</strong> iegelik,<br />

die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige lev<strong>en</strong> hebbe.”<br />

49


Vel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> er ontnuchterd aangaande de aansprak<strong>en</strong> van Rome. Ze zag<strong>en</strong> in, hoe ijdel<br />

de <strong>tuss<strong>en</strong></strong>komst is van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> of <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van de zondaar. Terwijl het ware licht aan<br />

hun hart<strong>en</strong> opging, riep<strong>en</strong> ze in verrukking uit: “<strong>Christus</strong> is mijn priester; Zijn bloed is mijn<br />

offerande; Zijn altaar is mijn biechtstoel.” Ze wierp<strong>en</strong> zich algeheel op de verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> van Jezus,<br />

<strong>en</strong> herhaald<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong>: “Zonder geloof is het onmogelik, Hem te behag<strong>en</strong>.” “Er is onder de<br />

hemel ge<strong>en</strong> andere naam onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, <strong>door</strong> welke wij moet<strong>en</strong> zalig word<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> verzekering van de liefde van e<strong>en</strong> Zaligmaker sche<strong>en</strong> te veel om te begrijp<strong>en</strong> voor<br />

sommige van die arme geteisterde ziel<strong>en</strong>. <strong>De</strong> verlossing, daar<strong>door</strong> aangebracht, was z— groot, <strong>en</strong><br />

zulk e<strong>en</strong> stroom van licht daalde op h<strong>en</strong> neder, dat ze zich als in de hemel verplaatst me<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Ze<br />

legd<strong>en</strong> hun hand vertrouw<strong>en</strong>d in die van <strong>Christus</strong>; hun voet<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> vast op de Rots der Eeuw<strong>en</strong>.<br />

Alle vrees voor de dood verliet h<strong>en</strong>. Ze kond<strong>en</strong> nu gevang<strong>en</strong>is <strong>en</strong> brandstapel beger<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> ze<br />

daar<strong>door</strong> de naam van <strong>Christus</strong> er<strong>en</strong> kond<strong>en</strong>.<br />

In het geheim werd Gods Woord op die wijze te voorschijn gebracht <strong>en</strong> gelez<strong>en</strong>, soms voor<br />

e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele ziel, somtijds voor e<strong>en</strong> klein gezelschap, dat naar licht <strong>en</strong> waarheid haakte. Meermal<strong>en</strong><br />

werd de gehele nacht op die wijze <strong>door</strong>gebracht. En de verbazing <strong>en</strong> bewondering van de hoorders<br />

war<strong>en</strong> somtijds z— groot, dat de boodschapper der waarheid niet zeld<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oodzaakt was, het<br />

lez<strong>en</strong> te stak<strong>en</strong>, totdat het verstand de tijding van de verlossing innem<strong>en</strong> kon. Dikwels hoorde m<strong>en</strong><br />

woord<strong>en</strong> als deze herhal<strong>en</strong>: “Zal God waarlik mijn offer aan- nem<strong>en</strong>? Zal Hij in gunst op mij<br />

nederzi<strong>en</strong>? Zal Hij mij vergiff<strong>en</strong>is sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>?” En dan werd het antwoord gelez<strong>en</strong>: “Komt all<strong>en</strong> tot<br />

Mij, gij die vermoeid <strong>en</strong> belast zijt, <strong>en</strong> Ik zal u ruste gev<strong>en</strong>.”<br />

Het geloof greep de belofte aan, <strong>en</strong> het blijde antwoord werd vernom<strong>en</strong>: “Nu ge<strong>en</strong> lange<br />

pelgrimstocht<strong>en</strong> meer; ge<strong>en</strong> verdere moeitevolle reiz<strong>en</strong> naar heilige kapell<strong>en</strong>. Ik mag tot Jezus<br />

kom<strong>en</strong>, juist zoals ik b<strong>en</strong>, zondig <strong>en</strong> onheilig, <strong>en</strong> Hij zal het boetvaardig gebed niet afwijz<strong>en</strong>. ‘Uw<br />

zond<strong>en</strong> zijn u ver-gev<strong>en</strong>!’ <strong>De</strong> mijne, ook de mijne kunn<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.” Heilige vreugde<br />

vervulde het hart, <strong>en</strong> de naam van de Heer Jezus werd groot gemaakt <strong>door</strong> lof <strong>en</strong> dankzegging. Die<br />

gelukkige ziel<strong>en</strong> keerd<strong>en</strong> naar huis terug om licht te verspreid<strong>en</strong>; om aan ander<strong>en</strong> zo goed ze<br />

kond<strong>en</strong> hun nieuwe bevinding<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong>; om hun te vertell<strong>en</strong>, dat ze de ware <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de<br />

weg gevond<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>. Er lag e<strong>en</strong> vreemde <strong>en</strong> ernstige kracht in de woord<strong>en</strong> van de Schrift,<br />

waar<strong>door</strong> ze onmiddellik de hart<strong>en</strong> aangrep<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die naar waarheid verlangd<strong>en</strong>. Dat was<br />

de stem van God, welke deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hem hoord<strong>en</strong>, tot overtuiging bracht.<br />

<strong>De</strong> bode der waarheid ging zijn weg; maar zijn verschijning in nederigheid, zijn oprechtheid,<br />

zijn ernst <strong>en</strong> diepzinnigheid vormd<strong>en</strong> nog dikwels het onderwerp van de gesprekk<strong>en</strong>. In vele<br />

50


gevall<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> de hoorders niet gevraagd, van waar hij kwam, of waar hij he<strong>en</strong> ging. Ze war<strong>en</strong><br />

z— overstelpt geweest, eerst <strong>door</strong> verwondering, <strong>en</strong> later <strong>door</strong> dankbaarheid <strong>en</strong> vreugde, dat ze er<br />

niet aan gedacht hadd<strong>en</strong>, hem te ondervrag<strong>en</strong>. Wanneer ze er bij hem op aangedrong<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>,<br />

mede te gaan naar hun woning<strong>en</strong>, was zijn antwoord geweest, dat hij de verlor<strong>en</strong> schap<strong>en</strong> van de<br />

kudde moest be-zoek<strong>en</strong>. Zou hij e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel uit de hemel hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zijn? vraagd<strong>en</strong> ze.<br />

In vele gevall<strong>en</strong> werd de bode der waarheid niet weer gezi<strong>en</strong>. Hij was naar andere land<strong>en</strong><br />

gereisd; hij sleet zijn verdere lev<strong>en</strong>sdag<strong>en</strong> in de e<strong>en</strong> of andere onbek<strong>en</strong>de gevang<strong>en</strong>is, of wellicht<br />

bleekte de zon zijn be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> op de plaats, waar hij voor de waarheid getuig<strong>en</strong>is had afgelegd.<br />

Maar de woord<strong>en</strong>, welke hij had nagelat<strong>en</strong>, kond<strong>en</strong> niet vernietigd word<strong>en</strong>. Ze ded<strong>en</strong> hun werk in<br />

de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de gezeg<strong>en</strong>de vrucht<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> eerst in het oordeel t<strong>en</strong> volle bek<strong>en</strong>d<br />

word<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Wald<strong>en</strong>ziese z<strong>en</strong>deling<strong>en</strong> drong<strong>en</strong> het rijk van <strong>Satan</strong> binn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de macht<strong>en</strong> der<br />

duisternis gordd<strong>en</strong> zich aan tot groter waakzaamheid. <strong>De</strong> vorst des kwaads bespiedde iedere<br />

poging, die er gedaan werd om de waarheid te verbreid<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wekte vrees in de hart<strong>en</strong> van zijn<br />

di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. <strong>De</strong> pauselike leiders zag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van gevaar voor hun zaak in de arbeid van deze<br />

nederige reizigers. Indi<strong>en</strong> ze het licht der waarheid toeliet<strong>en</strong>, onverhinderd te schijn<strong>en</strong>, zou het de<br />

zware wolk<strong>en</strong> van dwaling, waarin de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gehuld war<strong>en</strong>, wegvag<strong>en</strong>; het zou de ziel<strong>en</strong> van de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> naar God alle<strong>en</strong> he<strong>en</strong>wijz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> t<strong>en</strong> laatste de oppermacht van Rome verstor<strong>en</strong>.<br />

Het bestaan alle<strong>en</strong> van dit volk, dat zich aan het geloof van de oude kerk hield, was reeds<br />

e<strong>en</strong> gedurig getuig<strong>en</strong>is voor de afval van Rome, <strong>en</strong> lokte daarom de bitterste haat <strong>en</strong> vervolging<br />

uit. Hun weigering om de Schrift<strong>en</strong> af te gev<strong>en</strong> was ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> oorzaak van ergernis, die Rome<br />

niet verdrag<strong>en</strong> kon. Het besloot, h<strong>en</strong> van de aarde te verdelg<strong>en</strong>. Nu werd<strong>en</strong> de vreselikste<br />

kruistocht<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Gods volk in hun woonplaats<strong>en</strong> in de berg<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong>. Inkwisiteur<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

uitgezond<strong>en</strong> om h<strong>en</strong> op te spor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het toneel van de onschuldige Abel voor de moordzuchtige<br />

Kaïn vall<strong>en</strong>de, werd m<strong>en</strong>igmaal herhaald.<br />

Onophoudelik werd<strong>en</strong> hun vruchtbare landerij<strong>en</strong> verwoest, <strong>en</strong> hun woning<strong>en</strong> <strong>en</strong> godshuiz<strong>en</strong><br />

vernield, zodat waar e<strong>en</strong>maal de bloei<strong>en</strong>de veld<strong>en</strong> <strong>en</strong> woonplaats<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> schuldeloos, nijverig<br />

volk geweest war<strong>en</strong>, er niets dan e<strong>en</strong> woestijn overbleef. En gelijk het roofdier wilder wordt <strong>door</strong><br />

de smaak van bloed, zo ontvlamde ook de woede van de pausgezind<strong>en</strong> tot groter hevigheid <strong>door</strong><br />

het lijd<strong>en</strong> van hun slachtoffers. Vele van die getuig<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> zuiver geloof werd<strong>en</strong> over hun<br />

berg<strong>en</strong> he<strong>en</strong>gedrev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tot de dood toe nagejaagd in de val lei<strong>en</strong>, waar ze zich verborg<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>,<br />

omslot<strong>en</strong> <strong>door</strong> grootse woud<strong>en</strong> <strong>en</strong> rotsspits<strong>en</strong>. Er kon ge<strong>en</strong> beschuldiging ingebracht word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

51


het zedelik karakter van deze verbann<strong>en</strong> klasse van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Zelfs hun vijand<strong>en</strong> verklaard<strong>en</strong>, dat<br />

ze e<strong>en</strong> vredeliev<strong>en</strong>d, stil <strong>en</strong> vroom volk war<strong>en</strong>. Hun <strong>en</strong>e overtreding was, dat ze God niet wild<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de wil van de paus. En voor deze misdaad werd<strong>en</strong> ze blootgesteld aan iedere<br />

vernedering, belediging <strong>en</strong> marteling, die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> of duivel<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> Rome op zekere tijd vast beslot<strong>en</strong> was, de gehate sekte uit te roei<strong>en</strong>, werd er <strong>door</strong> de<br />

pausm e<strong>en</strong> bul of geschrift uitgevaardigd, waarin ze als ketters veroordeeld <strong>en</strong> aan slachting prijs<br />

gegev<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>. Ze werd<strong>en</strong> niet beschuldigd als luiaards, of als oneerlik, of onordelik in gedrag;<br />

maar er werd verklaard, dat ze e<strong>en</strong> vertoning van vroomheid <strong>en</strong> heiligheid maakt<strong>en</strong>, die “de<br />

schap<strong>en</strong> van de ware kudde” verleidde. Daarom was het, dat de paus bevel gaf, “dat de boosaardige<br />

<strong>en</strong> verachtelike sekte van die kwaaddo<strong>en</strong>ers”, indi<strong>en</strong> ze “weiger<strong>en</strong> af te zwer<strong>en</strong>, als giftige slang<strong>en</strong><br />

uitgeroeid word<strong>en</strong>.” Verwachtte die trotse vorst die woord<strong>en</strong> ooit weer te zull<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>? Wist hij<br />

het, dat ze opgeschrev<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> in de boek<strong>en</strong> des hemels, om hem in het oordeel voorgelegd te<br />

word<strong>en</strong>? “Gelijk gij het aan e<strong>en</strong> van de minst<strong>en</strong> van deze mijn broeder<strong>en</strong> gedaan hebt,” heeft Jezus<br />

gezegd, “zo hebt gij het aan Mij gedaan.”3<br />

Dit geschrift riep alle led<strong>en</strong> van de kerk op om mede te do<strong>en</strong> aan de kruistocht teg<strong>en</strong> de<br />

ketters. Als spoorslag om mede te do<strong>en</strong> aan dit wrede werk, verzekerde het “vrijspraak van alle<br />

geestelike pijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> boet<strong>en</strong>, algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> biezonder; het stelde iedere<strong>en</strong>, die zich bij de kruistocht<br />

voegde, vrij van alle ed<strong>en</strong>, die ze mocht<strong>en</strong> gedaan hebb<strong>en</strong>; het wettigde hun aanspraak op alle<br />

eig<strong>en</strong>dom, dat ze wederrechtelik mocht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> beloofde vergiff<strong>en</strong>is van alle<br />

zond<strong>en</strong> aan dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> ketter zoud<strong>en</strong> dod<strong>en</strong>. Het vernietigde alle kontrakt<strong>en</strong>, met de<br />

Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong>; beval aan hun bedi<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> te verlat<strong>en</strong>; verbood iedere<strong>en</strong>, hun <strong>en</strong>ige hulp<br />

hoeg<strong>en</strong>aamd te bied<strong>en</strong>, <strong>en</strong> machtigde elke<strong>en</strong>, bezit te nem<strong>en</strong> van hun eig<strong>en</strong>dom.” Dit dokum<strong>en</strong>t<br />

op<strong>en</strong>baart duidelik de geest van de meester achter de scherm<strong>en</strong>. Het is het brull<strong>en</strong> van de draak, <strong>en</strong><br />

niet de stem van <strong>Christus</strong>, die eruit vernom<strong>en</strong> wordt.<br />

<strong>De</strong> pauselike leiders wild<strong>en</strong> hun karakters niet in overe<strong>en</strong>stemming br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met de<br />

verhev<strong>en</strong> standaard van de wet Gods, maar steld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> standaard naar hun eig<strong>en</strong> welgevall<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

beslot<strong>en</strong> all<strong>en</strong> te dwing<strong>en</strong>, zich daarnaar te gedrag<strong>en</strong>, omdat Rome het wilde. <strong>De</strong> allervreselikste<br />

treurspel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> aanschouwd. Verdorv<strong>en</strong> <strong>en</strong> godslasterlike paus<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> het werk, dat <strong>Satan</strong><br />

hun aanwees. Hun natuurlike inborst k<strong>en</strong>de ge<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade. <strong>De</strong>zelfde geest, die <strong>Christus</strong> aan het kruis<br />

nagelde, <strong>en</strong> de apostel<strong>en</strong> doodde, dezelfde, die de bloeddorstige Nero aanzette teg<strong>en</strong> de getrouw<strong>en</strong><br />

van zijn dag, werkte nu om de aarde te bevrijd<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Gods bemind<strong>en</strong> war<strong>en</strong>.<br />

52


<strong>De</strong> vervolging<strong>en</strong>, waarmede dit godvrez<strong>en</strong>de volk vele eeuw<strong>en</strong> achtere<strong>en</strong> bezocht werd,<br />

verdroeg<strong>en</strong> ze met e<strong>en</strong> geduld <strong>en</strong> standvastigheid, die hun verlosser eer aandeed. Nietteg<strong>en</strong>staande<br />

de kruistocht<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de onm<strong>en</strong>selike slachting, waaraan ze overgegev<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, ging<strong>en</strong><br />

ze voort, hun z<strong>en</strong>deling<strong>en</strong> uit te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> om de kostbare waarheid te verbreid<strong>en</strong>. Ze werd<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />

dode toe gejaagd; toch bevochtigde hun bloed het gestrooide zaad, <strong>en</strong> de vrucht<strong>en</strong> ervan blev<strong>en</strong><br />

niet uit. Aldus legd<strong>en</strong> de Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>is af voor God, eeuw<strong>en</strong> v——r de geboorte van<br />

Luther. Door vele land<strong>en</strong> he<strong>en</strong> verstrooid, plantt<strong>en</strong> ze het zaad van de Hervorming, die in de tijd<br />

van Wycliffe aanving, breed <strong>en</strong> diep wortel schoot in de dag<strong>en</strong> van Luther, <strong>en</strong> voortgezet moet<br />

word<strong>en</strong> tot het einde van de tijd <strong>door</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gewillig zijn, alle ding<strong>en</strong> te verdur<strong>en</strong> voor “het<br />

Woord Gods <strong>en</strong> het getuig<strong>en</strong>is van Jezus <strong>Christus</strong>.”2<br />

53


Hoofdstuk 5: Johannes Wycliffe<br />

V——r de hervorming bestond<strong>en</strong> er bij tijd<strong>en</strong> slechts weinig afschrift<strong>en</strong> van de Bijbel; toch<br />

had God nimmer toegelat<strong>en</strong>, dat Zijn Woord geheel <strong>en</strong> al verlor<strong>en</strong> ging. <strong>De</strong> waarhed<strong>en</strong> ervan<br />

zoud<strong>en</strong> niet altijd verborg<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. Hij kon ev<strong>en</strong> ge- makkelik de woord<strong>en</strong> des lev<strong>en</strong>s van hun<br />

ket<strong>en</strong><strong>en</strong> ontdo<strong>en</strong>, als Hij de deur<strong>en</strong> van de gevang<strong>en</strong>is kon op<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> ijzer<strong>en</strong> poort<strong>en</strong> ontgr<strong>en</strong>del<strong>en</strong>,<br />

om Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in vrijheid te stell<strong>en</strong>. In de verschill<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> van Europa zette de Geest Gods<br />

mann<strong>en</strong> aan, om naar de waarheid te zoek<strong>en</strong> als naar verborg<strong>en</strong> schatt<strong>en</strong>. Door Gods<br />

voorzi<strong>en</strong>igheid op de Heilige Schrift<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong>, onderzocht<strong>en</strong> ze de gewijde blad<strong>en</strong> met de<br />

diepste belangstelling. Ze war<strong>en</strong> gewillig het licht aan te nem<strong>en</strong>, wat dit hun ook kost<strong>en</strong> mocht.<br />

Hoewel ze niet alle ding<strong>en</strong> duidelik inzag<strong>en</strong>, gelukte het hun, vele waarhed<strong>en</strong> te ontdekk<strong>en</strong>, die<br />

lang begrav<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>. Als bod<strong>en</strong>, <strong>door</strong> de hemel zelf uitgezond<strong>en</strong>, ging<strong>en</strong> ze voorwaarts,<br />

de ket<strong>en</strong><strong>en</strong> van dwaling <strong>en</strong> bijgeloof verbrek<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zo lang in slavernij gebond<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> geweest, oproep<strong>en</strong>de om op te staan, <strong>en</strong> de vrijheid te belev<strong>en</strong>, die ze verkreg<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>.<br />

Behalve onder de Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> was het Woord Gods eeuw<strong>en</strong> lang opgeslot<strong>en</strong> geweest in<br />

tal<strong>en</strong>, die alle<strong>en</strong> de geleerd<strong>en</strong> ver-stond<strong>en</strong>; maar de tijd was gekom<strong>en</strong>, dat de Schrift<strong>en</strong> moest<strong>en</strong><br />

vertaald <strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> aan het volk in hun eig<strong>en</strong> spraak verschaft word<strong>en</strong>. Het<br />

middernachtelik duister was voor de wereld voorbij. <strong>De</strong> ur<strong>en</strong> van donkerheid verliep<strong>en</strong> het <strong>en</strong>e na<br />

het andere, <strong>en</strong> in vele land<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> er tek<strong>en</strong><strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> van de kom<strong>en</strong>de dageraad.<br />

In de veerti<strong>en</strong>de eeuw verrees in Engeland de “morg<strong>en</strong>ster van de Hervorming.” John<br />

Wycliffe was de voorloper van de Hervorming, niet voor Engeland alle<strong>en</strong>, maar voor de gehele<br />

Christ<strong>en</strong>heid. Het grote protest teg<strong>en</strong> Rome, waaraan het hem veroorloofd was uiting te gev<strong>en</strong>, zou<br />

nimmermeer tot zwijg<strong>en</strong> gebracht word<strong>en</strong>. Dat protest op<strong>en</strong>de de worstelstrijd, welks einde was<br />

de vrijverklaring van person<strong>en</strong>, kerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> volk<strong>en</strong>.<br />

Wycliffe ontving e<strong>en</strong> degelike opvoeding, <strong>en</strong> de vreze des Her<strong>en</strong> was hem het beginsel der<br />

wijsheid. Hij stond aan de hogeschool bek<strong>en</strong>d weg<strong>en</strong>s zijn innige vroomheid, zowel als zijn<br />

merkwaardige tal<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> grondige geleerdheid. In zijn dorst naar k<strong>en</strong>nis zocht hij ieder vak van<br />

geleerdheid machtig té word<strong>en</strong>, Hij werd opgevoed in de scholastieke wijsbegeerte, in de kerkleer,<br />

<strong>en</strong> in het civiele recht, meer bepaaldelik dat van zijn eig<strong>en</strong> land. In zijn arbeid in later jar<strong>en</strong> kwam<br />

de waarde van deze opvoeding van zijn jeugd sterk uit. <strong>De</strong>gelike bek<strong>en</strong>dheid met de spekulatieve<br />

wijsbegeerte van zijn tijd stelde hem in staat, de dwaling<strong>en</strong> ervan in het licht te stell<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zijn<br />

studie van national <strong>en</strong> kerkelik recht bekwaamde hem om de grote strijd aan te vang<strong>en</strong> voor<br />

burgerlike <strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stige vrijheid. Terwijl hij over de wap<strong>en</strong><strong>en</strong> kon beschikk<strong>en</strong>, die Gods Woord<br />

54


verle<strong>en</strong>t, bezat hij tev<strong>en</strong>s de verstandelike ontwikkeling van de schol<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verstond de taktiek van<br />

de geleerd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kracht van zijn vindingrijk verstand, <strong>en</strong> de uitgebreidheid <strong>en</strong> degelikheid van zijn<br />

k<strong>en</strong>nis dwong<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong> vijand achting voor hem af. Zijn aanhangers zag<strong>en</strong> met<br />

voldo<strong>en</strong>ing, dat hun voorvechter in de voorste geleder<strong>en</strong> van de grote geest<strong>en</strong> onder het volk stond;<br />

want daar<strong>door</strong> was het zijn vijand<strong>en</strong> onmogelik, de zaak van de hervorming in verachting te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>door</strong> de onkunde of zwakheid aan de kaak te stell<strong>en</strong> van hem, die aan die zaak zijn steun<br />

verle<strong>en</strong>de.<br />

Terwijl Wycliffe nog aan de hogeschool was, begon hij de Schrift<strong>en</strong> te bestuder<strong>en</strong>. In die<br />

vroege tijd<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> de Bijbel nog alle<strong>en</strong> in de oude tal<strong>en</strong> bestond, kond<strong>en</strong> de geleerd<strong>en</strong> de weg<br />

vind<strong>en</strong> naar de bron van de waarheid, welke weg voor de onopgevoede klass<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> was. Op<br />

die wijze was het pad reeds gebaand voor Wycliffe’s toekomstige werk als hervormer. Geleerde<br />

mann<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> het Woord Gods onderzocht, <strong>en</strong> de grote waarheid van Zijn vrije g<strong>en</strong>ade daarin<br />

geop<strong>en</strong>baard gevond<strong>en</strong>. In hun onderwijs hadd<strong>en</strong> ze de k<strong>en</strong>nis van deze waarheid verbreid, <strong>en</strong> er<br />

ander<strong>en</strong> toe geleid, zich tot de lev<strong>en</strong>de Godsprak<strong>en</strong> te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> Wycliffe’s aandacht bij de Schrift<strong>en</strong> bepaald werd, begaf hij zich aan het onderzoek<br />

ervan met dezelfde degelik- heid, die hem in staat had gesteld, de schoolse geleerdheid machtig te<br />

word<strong>en</strong>. Tot hiertoe had hij e<strong>en</strong> grote leemte gevoeld, die noch zijn scholastieke studieën, noch het<br />

onderricht van de kerk had kunn<strong>en</strong> vull<strong>en</strong>. In Gods Woord vond hij wat hij tevor<strong>en</strong> tevergeefs had<br />

gezocht. Hier vond hij het verlossingsplan geop<strong>en</strong>baard, <strong>en</strong> <strong>Christus</strong> aangewez<strong>en</strong> als de <strong>en</strong>ige<br />

voorspraak voor de m<strong>en</strong>s. Hij gaf zich aan de di<strong>en</strong>st van <strong>Christus</strong>, <strong>en</strong> vatte het besluit op, de<br />

waarhed<strong>en</strong>, die hij ontdekt had, te verkondig<strong>en</strong>.<br />

Ev<strong>en</strong> weinig als latere hervormers voorzag Wycliffe bij het begin van zijn werk, waarhe<strong>en</strong><br />

het hem leid<strong>en</strong> zou. Hij stelde zich niet opzettelik teg<strong>en</strong> Rome. Doch toewijding aan de waarheid<br />

moest hem wel in strijd br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met de leug<strong>en</strong>. Hoe klaarder hij de dwaling<strong>en</strong> van het pausdom<br />

inzag, des te ernstiger werd hij in het voordrag<strong>en</strong> van de leer van de Bijbel. Hij bemerkte, dat Rome<br />

het Woord Gods had lat<strong>en</strong> var<strong>en</strong> voor m<strong>en</strong>selike instelling<strong>en</strong>; onbevreesd beschuldigde hij de<br />

priesterschap van de Schrift<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> verbann<strong>en</strong>, <strong>en</strong> eiste, dat de Bijbel aan het volk<br />

teruggegev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn gezag in de kerk hersteld zou word<strong>en</strong>. Hij was e<strong>en</strong> bekwaam <strong>en</strong> ernstig leraar,<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> welsprek<strong>en</strong>d prediker, <strong>en</strong> in zijn dagelikse wandel beleefde hij de waarhed<strong>en</strong>, die hij<br />

predikte. Zijn k<strong>en</strong>nis van de Schrift<strong>en</strong>, de kracht van zijn red<strong>en</strong>ering, de reinheid van zijn lev<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> zijn onbuigzame moed <strong>en</strong> oprechtheid wonn<strong>en</strong> hem algem<strong>en</strong>e achting ei vertrouw<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong><br />

onder het volk hadd<strong>en</strong> de liefde voor hun vroeger geloof verlor<strong>en</strong>, de goddeloosheid zi<strong>en</strong>de, die in<br />

de Roomse Kerk heerste, <strong>en</strong> verwelkomd<strong>en</strong> met onverhol<strong>en</strong> blijdschap de waarhed<strong>en</strong>, die Wycliffe<br />

55


aan het licht bracht; maar de pauselike leiders war<strong>en</strong> woed<strong>en</strong>d, to<strong>en</strong> ze bemerkt<strong>en</strong>, dat deze<br />

hervormer invloed verkreeg, waarbij de hunne moest achterstaan.<br />

Wycliffe was scherp in het ontdekk<strong>en</strong> van dwaling, <strong>en</strong> viel onbevreesd vele van de<br />

misbruik<strong>en</strong> aan, welke het gezag van Rome goedgekeurd had. Terwijl hij de post van kapelaan van<br />

de koning bekleedde, verzette hij zich stoutmoedig teg<strong>en</strong> de betaling van schatting, welke de paus<br />

van de Engelse monarch eiste, <strong>en</strong> toonde aan, dat de toeëig<strong>en</strong>ing van gezag van de zijde van de<br />

paus over wereldse heersers in strijd was met de rede zowel als de op<strong>en</strong>baring. <strong>De</strong> aansprak<strong>en</strong> van<br />

de paus hadd<strong>en</strong> grote verontwaardiging uitgelokt, <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> Wycliffe leerde, maakte e<strong>en</strong> diepe<br />

indruk op de voornaamste mann<strong>en</strong> onder het volk. <strong>De</strong> koning <strong>en</strong> edel<strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd de<br />

aanspraak van de opperpriester op tijdelik gezag, <strong>en</strong> weigerd<strong>en</strong> betaling van de schatting. Op die<br />

wijze ontving de pauselike oppermacht in Engeland e<strong>en</strong> gevoelige slag.<br />

E<strong>en</strong> ander kwaad, waarteg<strong>en</strong> de hervormer e<strong>en</strong> langdurige <strong>en</strong> besliste strijd voerde, was de<br />

instelling van de orde van bedelmonnik<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze monnik<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> in troep<strong>en</strong> naar Engeland, <strong>en</strong><br />

bracht<strong>en</strong> de grootheid <strong>en</strong> voorspoed van de natie schade toe. Bedrijvigheid, opvoeding, zed<strong>en</strong>,<br />

alles gevoelde de nadelige invloed. Het luie bedelaarslev<strong>en</strong> van de monnik<strong>en</strong> ledigde niet alle<strong>en</strong><br />

de zakk<strong>en</strong> van het volk, maar bracht nuttige arbeid in minachting. <strong>De</strong> jongeling<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> zedelik<br />

achteruit <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> slecht. Onder de invloed van de monnik<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong> toe overgehaald,<br />

zich in e<strong>en</strong> klooster te begev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich aan het kloosterlev<strong>en</strong> te wijd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat niet alle<strong>en</strong> zonder<br />

toestemming van hun ouders, maar zelfs zonder hun voork<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hun bevel in. E<strong>en</strong> van de<br />

oude vaders van de Roomse Kerk, de eis<strong>en</strong> van het monnikelev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de verplichting<strong>en</strong> van<br />

kinderliefde <strong>en</strong> kinderplicht stell<strong>en</strong>de, had verklaard: “Al zou ook uw vader w<strong>en</strong><strong>en</strong>d <strong>en</strong> klag<strong>en</strong>d<br />

voor uw deur ligg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> uw moeder u de schoot ton<strong>en</strong>, die u gedrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de borst<strong>en</strong>, die u gezoogd<br />

hebb<strong>en</strong>, zie dat gij h<strong>en</strong> met voet<strong>en</strong> treedt, <strong>en</strong> begeeft u rechtuit tot <strong>Christus</strong>. ” Door zulke<br />

“monsterachtige onm<strong>en</strong>selikheid,” gelijk Luther het later noemde, “die meer van de wolf <strong>en</strong> de<br />

tiran dan van de Christ<strong>en</strong> <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s had,” werd<strong>en</strong> de hart<strong>en</strong> van de kinder<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hun ouders<br />

verhard. Aldus maakt<strong>en</strong> de pauselike leiders, gelijk de Farizeën van ouds, het gebod Gods te niet<br />

<strong>door</strong> hun instelling. Op die wijze werd<strong>en</strong> de huisgezinn<strong>en</strong> verbrok<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de ouders van het<br />

gezelschap van hun zoons <strong>en</strong> dochters beroofd.<br />

Zelfs de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aan de universiteit<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> de valse voorstelling<strong>en</strong> van de<br />

monnik<strong>en</strong> misleid, <strong>en</strong> bewog<strong>en</strong>, zich bij hun ord<strong>en</strong> te voeg<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> later berouw van de<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> stap, zi<strong>en</strong>de dat ze hun eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> verwoest, <strong>en</strong> hun ouders verdriet aangedaan hadd<strong>en</strong>;<br />

maar wanneer ze e<strong>en</strong>maal in de val war<strong>en</strong>, was het hun onmogelik, hun vrijheid terug te krijg<strong>en</strong>.<br />

Vele ouders weigerd<strong>en</strong>, uit vrees van de invloed van de monnik<strong>en</strong>, om hun zon<strong>en</strong> naar de<br />

56


hogeschol<strong>en</strong> te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Er was op de grote middelpunt<strong>en</strong> van geleerdheid e<strong>en</strong> sterke vermindering<br />

van het aantal stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waar te nem<strong>en</strong>. <strong>De</strong> schol<strong>en</strong> kwijnd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> onkunde nam de overhand.<br />

<strong>De</strong> paus had aan deze monnik<strong>en</strong> de macht verle<strong>en</strong>d, om de biecht af te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> vergiff<strong>en</strong>is<br />

van zond<strong>en</strong> te sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Dit werd de bron van zeer groot kwaad. Daar ze er slechts op uit war<strong>en</strong>,<br />

hun winst te vergrot<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> deze monnik<strong>en</strong> zo zeer gereed, kwijtschelding te gev<strong>en</strong>, dat<br />

boosdo<strong>en</strong>ers van allerlei soort zich tot h<strong>en</strong> voegd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> als natuurlik gevolg de ergste schanddad<strong>en</strong><br />

hand over hand to<strong>en</strong>am<strong>en</strong>. <strong>De</strong> krank<strong>en</strong> <strong>en</strong> arm<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> aan hun lot overgelat<strong>en</strong>; terwijl de gift<strong>en</strong>,<br />

die in hun behoeft<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>, in de zakk<strong>en</strong> van de monnik<strong>en</strong> vloeid<strong>en</strong>, die met<br />

dreigem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aalmoez<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> eist<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de slechtheid veroordeeld<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die het<br />

zoud<strong>en</strong> wag<strong>en</strong>, hun orders niet te begiftig<strong>en</strong>. Ondanks hun voorgew<strong>en</strong>de armoede, nam de rijkdom<br />

van de monnik<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d toe, <strong>en</strong> bij prachtige gebouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> rijkbelad<strong>en</strong> tafels stak de<br />

aangroei<strong>en</strong>de armoede van het volk immer meer af. En terwijl zij hun tijd in weelde <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<br />

<strong>door</strong>bracht<strong>en</strong>, zond<strong>en</strong> ze in hun plaats onwet<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong> rond, die niets kond<strong>en</strong> dan wonderlike<br />

verhal<strong>en</strong> <strong>en</strong> leg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> opdiss<strong>en</strong>, <strong>en</strong> grapp<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> om het volk te amuser<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> nog maar meer<br />

onder de macht van de monnik<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Toch handhaafd<strong>en</strong> de kloosterbroeders bij<br />

voortduring hun gezag over de bijgelovige m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bracht<strong>en</strong> h<strong>en</strong> in de waan dat alle<br />

godsdi<strong>en</strong>stige plicht<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> war<strong>en</strong> in het erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van de oppermacht van de paus, het<br />

aanbidd<strong>en</strong> van de heilig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gift<strong>en</strong> uitdel<strong>en</strong> aan de monnik<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat dit voldo<strong>en</strong>de was om hun<br />

e<strong>en</strong> plaats in de hemel te verzeker<strong>en</strong>.<br />

Geleerde <strong>en</strong> vrome mann<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> tevergeefs getracht e<strong>en</strong> hervorming in deze<br />

kloosterord<strong>en</strong> teweeg te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; maar Wycliffe, die de zak<strong>en</strong> duideliker inzag, greep het kwaad<br />

bij de wortel aan, verklar<strong>en</strong>de dat het stelsel zelf vals was, <strong>en</strong> behoorde afgeschaft te word<strong>en</strong>. Er<br />

begon e<strong>en</strong> geest van bespreking <strong>en</strong> navraag wakker te word<strong>en</strong>. Terwijl de monnik<strong>en</strong> het land<br />

<strong>door</strong>trokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> pauselike aflat<strong>en</strong> rondv<strong>en</strong>tt<strong>en</strong>, begonn<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong> te twijfel<strong>en</strong> aan de mogelikheid<br />

van vergiff<strong>en</strong>is voor geld te kop<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vroeg<strong>en</strong> zich af, of het niet beter was, vergiff<strong>en</strong>is van God<br />

te zoek<strong>en</strong>, dan van de Roomse opperpriester. Niet weinig<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ongerust over de geldzucht<br />

van de kloosterbroeders, wier inhaligheid nimmer te bevredig<strong>en</strong> sche<strong>en</strong>. “<strong>De</strong> Roomse priesters <strong>en</strong><br />

monnik<strong>en</strong>,” zeid<strong>en</strong> ze, “veret<strong>en</strong> ons als de kanker. God moet ons verloss<strong>en</strong>, of het volk zal vergaan.”<br />

Om hun geldgierigheid te bedekk<strong>en</strong>, gav<strong>en</strong> deze bedelmonnik<strong>en</strong> voor, dat ze het voorbeeld van de<br />

Heiland volgd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> legd<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit, dat Jezus <strong>en</strong> Zijn discipel<strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

geword<strong>en</strong> <strong>door</strong> de liefdegav<strong>en</strong> van het volk. Dit voorw<strong>en</strong>dsel echter deed hun zaak schade aan,<br />

<strong>door</strong>dat het vel<strong>en</strong> naar de Bijbel voerde om de waarheid voor zichzelv<strong>en</strong> te onderzoek<strong>en</strong> — e<strong>en</strong><br />

uitkomst, die bov<strong>en</strong> alle andere ding<strong>en</strong> het minst <strong>door</strong> Rome werd begeerd. <strong>De</strong> hart<strong>en</strong> van de<br />

57


m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> naar de Bron van waarheid he<strong>en</strong>getrokk<strong>en</strong>, welke Rome zich t<strong>en</strong> doel had gesteld<br />

te verberg<strong>en</strong>.<br />

Wycliffe begon traktat<strong>en</strong> te schrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> te publicer<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de kloosterbroeders, niet zozeer<br />

echter om redetwist met h<strong>en</strong> te zoek<strong>en</strong>, als om de gedacht<strong>en</strong> van het volk bij de leer van 1Zie<br />

Aanhangsel. de Bijbel <strong>en</strong> zijn Schrijver te bepal<strong>en</strong>. Hij verklaarde, dat de paus de macht om te<br />

vergev<strong>en</strong> of in de kerkban te do<strong>en</strong> in ge<strong>en</strong> grotere mate bezat dan gewone priesters, <strong>en</strong> dat niemand<br />

in waarheid uit de kerk gebann<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij hij eerst het oordeel Gods over zich gebracht<br />

heeft. Op ge<strong>en</strong> kracht-dadiger wijze kon hij het afbrek<strong>en</strong> van dat kolossale weefsel van geestelike<br />

<strong>en</strong> wereldlike overheersing ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, dat de paus gesponn<strong>en</strong> had, <strong>en</strong> waarin de<br />

ziel<strong>en</strong> <strong>en</strong> licham<strong>en</strong> van miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> gevang<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>.<br />

Opnieuw werd Wycliffe geroep<strong>en</strong> om de recht<strong>en</strong> van de Engelse kroon teg<strong>en</strong> de<br />

aanmatiging<strong>en</strong> van Rome te verdedig<strong>en</strong>; <strong>en</strong> aangesteld als koninklik afgezant, bracht hij twee jar<strong>en</strong><br />

in de Nederland<strong>en</strong>, in onderhandeling met de afgezant<strong>en</strong> van Rome, <strong>door</strong>. Daar kwam hij in<br />

aanraking met geestelik<strong>en</strong> uit Frankrijk, Italië <strong>en</strong> Spanje, <strong>en</strong> had geleg<strong>en</strong>heid om achter de<br />

scherm<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis te erlang<strong>en</strong> van vele ding<strong>en</strong>, die hem in Engeland verborg<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong><br />

geblev<strong>en</strong> zijn. Hij leerde veel, dat zijn latere arbeid doeltreff<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong> zou. In deze<br />

verteg<strong>en</strong>woordigers van het pauselik hof las hij het ware karakter <strong>en</strong> de wez<strong>en</strong>like oogmerk<strong>en</strong> van<br />

de priesterheerschappij. Hij keerde naar Engeland terug om zijn vorig onderwijs meer in het<br />

op<strong>en</strong>baar <strong>en</strong> met groter ijver te herhal<strong>en</strong>, verklar<strong>en</strong>de dat gierigheid, trots <strong>en</strong> misleiding de god<strong>en</strong><br />

van Rome war<strong>en</strong>.<br />

In e<strong>en</strong> van zijn traktat<strong>en</strong>, over de paus <strong>en</strong> zijn inzamelaars sprek<strong>en</strong>de, zei hij : “Ze trekk<strong>en</strong><br />

uit ons land, wat de arme man tot lev<strong>en</strong>sonderhoud nodig heeft, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s jaarliks vele duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

guld<strong>en</strong>s van des konings geld voor sakram<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> geestelike ding<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> vervloekte simonie<br />

ketterij is, <strong>en</strong> de ganse Christ<strong>en</strong>heid deze ketterij laat bekrachtig<strong>en</strong> <strong>en</strong> handhav<strong>en</strong>. En voorwaar, al<br />

bezat ons rijk e<strong>en</strong> grote berg van goud, <strong>en</strong> niemand nam daarvan behalve de inzamelaar van deze<br />

trotse, wereldlike priester, deze berg zou na verloop van tijd cprak<strong>en</strong>; want hij houdt niet op met<br />

geld uit ons land weg te nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> z<strong>en</strong>dt er niets voor terug behalve Gods vloek voor zijn simonie.”<br />

Spoedig na zijn terugkomst in Engeland ontving Wycliffe van de koning de aanstelling van<br />

predikant te Lutterworth. Dat was hem e<strong>en</strong> verzekering, dat de vorst t<strong>en</strong> minste de dui- delike<br />

woord<strong>en</strong>, waarvan hij gebruik had gemaakt, niet kwalik g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> had. Wycliffe’s invloed liet zich<br />

gevoel<strong>en</strong> in de wijze, waarop het hof handelde, zowel als in de vorm, die het volksgeloof aannam.<br />

58


<strong>De</strong> donder van de paus werd spoedig teg<strong>en</strong> hem gericht. Drie bull<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> naar Engeland<br />

gezond<strong>en</strong>,— naar de uni- versiteit, de koning, <strong>en</strong> de prelat<strong>en</strong>,— elk waarvan eiste, dat er<br />

onmiddellik besliste stapp<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om de ketterse leraar tot zwijg<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Nog v——r de aankomst van die geschrift<strong>en</strong> echter hadd<strong>en</strong> de bisschopp<strong>en</strong> in hun ijver Wycliffe<br />

v——r zich gedaagd om zich te verantwoord<strong>en</strong>. Maar twee van de machtigste prins<strong>en</strong> vergezeld<strong>en</strong><br />

hem naar de rechtbank; <strong>en</strong> het volk, dat het gebouw omzette <strong>en</strong> naar binn<strong>en</strong> stormde, joeg de<br />

rechters zulk e<strong>en</strong> vrees aan, dat de verrichting<strong>en</strong> voorlopig gestaakt werd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> m<strong>en</strong> hem in vrede<br />

zijn weg liet gaan. E<strong>en</strong> weinig later stierf Eduard III, die de prelat<strong>en</strong> in zijn ouderdom teg<strong>en</strong> de<br />

hervormer zocht<strong>en</strong> in te nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> werd Wycliffe’s vroegere beschermheer reg<strong>en</strong>t over het<br />

koninkrijk.<br />

<strong>De</strong> aankomst van de pauselike bull<strong>en</strong> echter legde gans Engeland het str<strong>en</strong>ge bevel op om<br />

de ketter in hecht<strong>en</strong>is te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevang<strong>en</strong> te zett<strong>en</strong>. Zulke maatregel<strong>en</strong> wez<strong>en</strong> on- iniddellik op<br />

de brandstapel. Het sche<strong>en</strong> zeker te zijn, dat Wycliffe binn<strong>en</strong> kort de wraak van Rome t<strong>en</strong> prooi<br />

moest word<strong>en</strong>. Doch Hij, die aan e<strong>en</strong> in de dag<strong>en</strong> van ouds verklaarde: “Vrees niet, Ik b<strong>en</strong> u e<strong>en</strong><br />

schild”2 —strekte nogmaals Zijn hand uit om Zijn di<strong>en</strong>stknecht te bescherm<strong>en</strong>. <strong>De</strong> dood kwam,<br />

niet tot de hervormer, maar tot de opperpriester, die gelast had, dat hij uit de weg geruimd zou<br />

word<strong>en</strong>. Gregorius XI stierf, <strong>en</strong> de geestelik<strong>en</strong>, die voor het verhoor van Wycliffe sam<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong>, ging<strong>en</strong> uit elkander.<br />

Gods voorzi<strong>en</strong>igheid bestuurde de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> nog verder, om de hervorming<br />

geleg<strong>en</strong>heid tot wasdom te gev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> dood van Gregorius werd gevolgd <strong>door</strong> de verkiezing van<br />

twee wedijver<strong>en</strong>de paus<strong>en</strong> tegelijkertijd. Twee teg<strong>en</strong>strijdige macht<strong>en</strong>, die beide voorgav<strong>en</strong>,<br />

onfeilbaar te zijn, eist<strong>en</strong> tans gehoorzaaheid. Elk van h<strong>en</strong> riep de getrouw<strong>en</strong> op, om te help<strong>en</strong> de<br />

ander te beoorlog<strong>en</strong>, zijn bevel<strong>en</strong> klem bijzett<strong>en</strong>de <strong>door</strong> vreselike vervloeking<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> zijn<br />

wederpartij, <strong>en</strong> beloft<strong>en</strong> van hemels loon voor zijn ondersteuners. Dit voorval verzwakte de macht<br />

van het pausdom t<strong>en</strong> zeerste. <strong>De</strong> mededing<strong>en</strong>de partij<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> de hand<strong>en</strong> vol met elkander te bestrijd<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> Wycliffe werd voor e<strong>en</strong> tijd met rust gelat<strong>en</strong>. Anathema’s <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>beschuldiging<strong>en</strong><br />

vlog<strong>en</strong> van paus naar paus, <strong>en</strong> strom<strong>en</strong> bloeds werd<strong>en</strong> vergot<strong>en</strong> om hun teg<strong>en</strong>strijdige aansprak<strong>en</strong><br />

te ondersteun<strong>en</strong>. Misdad<strong>en</strong> <strong>en</strong> schandal<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> vloed over de kerk. Middelerwijl was<br />

de hervormer, in de stille afzondering van zijn parochie* van Lutter-worth, ijverig aan het werk<br />

om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de strijd<strong>en</strong>de paus<strong>en</strong> op Jezus, de Vredevorst, te wijz<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze scheuring, met al de strijd <strong>en</strong> het bederf, dat er<strong>door</strong> veroorzaakt werd, bereidde de<br />

weg voor de Reformatie, daar het volk e<strong>en</strong> begrip kreeg van wat het pausdom eig<strong>en</strong>lik was. In e<strong>en</strong><br />

traktaat, dat hij uitgaf “Over de scheuring <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de paus<strong>en</strong>,” riep Wycliffe het volk op om te<br />

59


overweg<strong>en</strong>, of die twee priesters niet de waarheid sprak<strong>en</strong>, wanneer ze elkander de antichrist<br />

noemd<strong>en</strong>. “God,” zei hij, “wilde de vijand niet langer in één priester lat<strong>en</strong> reger<strong>en</strong>, maar. . . . had<br />

scheuring <strong>tuss<strong>en</strong></strong> twee van h<strong>en</strong> do<strong>en</strong> ontstaan, opdat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, in <strong>Christus</strong>’ naam, h<strong>en</strong> beid<strong>en</strong><br />

gemakkeliker zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> overwinn<strong>en</strong>.”<br />

Wycliffe predikte, gelijk zijn Meester, het evangelie aan de arm<strong>en</strong>. Niet tevred<strong>en</strong> met het<br />

licht in hun nederige woning<strong>en</strong> in zijn eig<strong>en</strong> parochie van Lutterworth te verspreid<strong>en</strong>, vatte hij het<br />

voornem<strong>en</strong> op, dat het naar ieder deel van Engeland zou word<strong>en</strong> overgebracht. Om hieraan gevolg<br />

te kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, vormde hij e<strong>en</strong> gezelschap predikers, e<strong>en</strong>voudige, vrome mann<strong>en</strong>, die de<br />

waarheid liefhadd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niets vuriger w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> dan die te verbreid<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze mann<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> overal<br />

he<strong>en</strong>, predik<strong>en</strong>de op de markt<strong>en</strong>, in de strat<strong>en</strong> van de grote sted<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op de landweg<strong>en</strong>. Ze zocht<strong>en</strong><br />

de oud<strong>en</strong>, de ziek<strong>en</strong> <strong>en</strong> de arm<strong>en</strong> op, <strong>en</strong> legd<strong>en</strong> hun de blijde tijding van de g<strong>en</strong>ade Gods voor.<br />

Als hoogleraar in de godgeleerdheid te Oxford predikte Wycliffe het Woord Gods in de<br />

gehoorzal<strong>en</strong> van de univer- siteit. Met zoveel getrouwheid stelde hij de waarheid voor aan de<br />

stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, die hij onderwees, dat hij de titel van “<strong>De</strong> Evangelie Doktor” ontving. Maar zijn grootste<br />

lev<strong>en</strong>swerk zou de vertaling van de Schrift in het Engels zijn. In e<strong>en</strong> werk “Over de Waarheid <strong>en</strong><br />

Betek<strong>en</strong>is van de Schrift” op<strong>en</strong>baarde hij zijn voornem<strong>en</strong> om de Bijbel te vertal<strong>en</strong>, zodat iedere<strong>en</strong><br />

in Engeland, in de taal waarin hij gebor<strong>en</strong> was, de wonderlike werk<strong>en</strong> Gods zou kunn<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>.<br />

Plotseling echter moest zijn arbeid gestaakt word<strong>en</strong>. Ofschoon hij nog ge<strong>en</strong> zestig jar<strong>en</strong> oud<br />

was, hadd<strong>en</strong> onophoude- like arbeid, studie, <strong>en</strong> de aanvall<strong>en</strong> van zijn vijand<strong>en</strong> zijn kracht<strong>en</strong><br />

gebrok<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hem oud gemaakt v——r zijn tijd. E<strong>en</strong> gevaarlike ziekte greep hem aan. <strong>De</strong> tijding<br />

ervan bracht de monnik<strong>en</strong> grote vreugde. Nu, dacht<strong>en</strong> ze, zou hij bitter berouw hebb<strong>en</strong> over het<br />

kwaad, dat hij de kerk had aangedaan,<strong>en</strong> ze spoedd<strong>en</strong> zich naar de ziekekamer,om zijn belijd<strong>en</strong>is<br />

aan te hor<strong>en</strong>. Verteg<strong>en</strong>woordigers van de vier geestelike ord<strong>en</strong>, met vier civiele beambt<strong>en</strong>,<br />

verzameld<strong>en</strong> zich om de man be<strong>en</strong>, die ze verondersteld<strong>en</strong> dat sterv<strong>en</strong>de was. “<strong>De</strong> dood ligt u op<br />

de lipp<strong>en</strong>,” zeid<strong>en</strong> ze; “laat de fout<strong>en</strong>, die ge begaan hebt, uw ziel roer<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wederroep in onze<br />

teg<strong>en</strong>woordigheid alles, wat ge gezegd hebt om ons te schad<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> hervormer luisterde in stilte<br />

toe; to<strong>en</strong> vroeg hij zijn oppasser, hem in het bed op te zett<strong>en</strong>, <strong>en</strong>, h<strong>en</strong> met vaste blik aanzi<strong>en</strong>de,<br />

terwijl ze op zijn wederroeping stond<strong>en</strong> te wacht<strong>en</strong>, sprak hij met die onbewog<strong>en</strong>, sterke stem, die<br />

h<strong>en</strong> zo dikwels had do<strong>en</strong> bev<strong>en</strong>: “Ik zal niet sterv<strong>en</strong>, maar lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> nogmaals de boze dad<strong>en</strong> van<br />

de monnik<strong>en</strong> verkondig<strong>en</strong>.” Verbaasd <strong>en</strong> verslag<strong>en</strong> haastt<strong>en</strong> de kloosterbroeders zich uit het<br />

ziekever- trek weg.<br />

60


Wycliffe’s woord<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> bewaarheid. Hij leefde lang g<strong>en</strong>oeg, om zijn landg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> het<br />

krachtigste van alle wap<strong>en</strong><strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Rome in hand<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>; om hun de Bijbel te gev<strong>en</strong>, het <strong>door</strong><br />

God aangewez<strong>en</strong> middel om het volk vrij te mak<strong>en</strong>, te verlicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> te evangelizer<strong>en</strong>. Er war<strong>en</strong><br />

vele <strong>en</strong> grote hin-derpal<strong>en</strong> te overkom<strong>en</strong> in de uitvoering van dat werk. Wycliffe werd <strong>door</strong><br />

lichamelike gebrek<strong>en</strong> bemoeilikt; hij wist dat er hem slechts <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> restt<strong>en</strong> voor de arbeid;<br />

hij zag de teg<strong>en</strong>stand, die hij ontmoet<strong>en</strong> moest; maar bemoedigd <strong>door</strong> de beloft<strong>en</strong> van Gods Woord,<br />

ging hij onbevreesd voort. In het volle bezit van zijn verstandelike vermog<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> aan ondervinding<br />

rijk, had Gods biezondere voorzi<strong>en</strong>igheid hem voor dit grootste van zijn werk<strong>en</strong> bewaard <strong>en</strong><br />

toebereid. Terwijl de gehele Christ<strong>en</strong>heid in onrust verkeerde, wijdde de hervormer zich in zijn<br />

pastorie te Lutterworth, de storm, die daarbuit<strong>en</strong> woedde, niet acht<strong>en</strong>de, aan zijn verkor<strong>en</strong> taak.<br />

Eindelik was het werk volbracht,— de eerste Engelse vertaling van de Bijbel, die er ooit<br />

gemaakt was. Het Woord Gods lag voor Engeland op<strong>en</strong>. <strong>De</strong> hervormer had nu ge<strong>en</strong> verdere vrees<br />

voor gevang<strong>en</strong>is of brandstapel. Hij had het Engelse volk e<strong>en</strong> licht in hand<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, dat<br />

nimmermeer uitgedoofd zou word<strong>en</strong>. Door zijn landg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> de Bijbel te gev<strong>en</strong>, had hij meer<br />

gedaan om de boei<strong>en</strong> van onwet<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> zonde te verbrek<strong>en</strong>, meer om zijn land vrij te mak<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> op te heff<strong>en</strong>, dan ooit <strong>door</strong> de schitter<strong>en</strong>dste overwinning<strong>en</strong> op het slagveld teweegebracht was.<br />

Daar de boekdrukkunst nog onbek<strong>en</strong>d was, kond<strong>en</strong> er slechts <strong>door</strong> langzame <strong>en</strong> moeilike<br />

arbeid afschrift<strong>en</strong> van de Bijbel verm<strong>en</strong>igvuldigd word<strong>en</strong>. Z— groot was de balang- stelling om<br />

het boek te krijg<strong>en</strong>, dat vel<strong>en</strong> het werk van overschrijv<strong>en</strong> gewillig op zich nam<strong>en</strong>, <strong>en</strong> toch kond<strong>en</strong><br />

de schrijvers slechts met moeite aan de aanvrag<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>. Sommige van de rijkere kopers<br />

begeerd<strong>en</strong> de gehele Bijbel. Ander<strong>en</strong> kocht<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> gedeelte. In vele gevall<strong>en</strong> kocht<strong>en</strong><br />

meerdere gezinn<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> afschrift. Op die wijze baande Wycliffe’s Bijbel zich spoedig e<strong>en</strong><br />

weg tot de woning<strong>en</strong> van het volk.<br />

Het beroep op het redelik verstand van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> deed h<strong>en</strong> ontwak<strong>en</strong> uit hun lijdelike<br />

onderwerping aan pauselike leerstelling<strong>en</strong>. Wycliffe predikte nu de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de leerstelling<strong>en</strong><br />

van het Protestantisme,— zaligheid <strong>door</strong> het geloof in <strong>Christus</strong>, <strong>en</strong> onfeilbaarheid van de Schrift<strong>en</strong><br />

alle<strong>en</strong>. <strong>De</strong> predikers, die hij uitgezond<strong>en</strong> had, verspreidd<strong>en</strong> de Bijbel, alsook de geschrift<strong>en</strong> van de<br />

hervormer, <strong>en</strong> dat met zulk goed gevolg, dat het nieuwe geloof aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> werd <strong>door</strong> bijna de<br />

helft van de bevolking van Engeland.<br />

Het verschijn<strong>en</strong> van de Schrift<strong>en</strong> bracht ontzetting over de hoofd<strong>en</strong> van de kerk. Ze stond<strong>en</strong><br />

nu teg<strong>en</strong>over e<strong>en</strong> werk-kracht, groter dan die van Wycliffe,— e<strong>en</strong> macht, waarteg<strong>en</strong> hun wap<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

h<strong>en</strong> weinig zoud<strong>en</strong> bat<strong>en</strong>. Er was te di<strong>en</strong> tijde in Engeland ge<strong>en</strong> wet, die het gebruik van de Bijbel<br />

61


verbood, want hij was tevor<strong>en</strong> nooit in de landstaal gepubliceerd. Zodanige wett<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> later<br />

ingevoerd, <strong>en</strong> krachtdadig toegepast. Middelerwijl, trots de poging<strong>en</strong> van de priesters, was er e<strong>en</strong><br />

tijd lang geleg<strong>en</strong>heid voor de verspreiding van het Woord van God.<br />

Opnieuw smeedd<strong>en</strong> de pauselike leiders e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>zwering, om de stem van de hervormer<br />

tot zwijg<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Drie gerechtshov<strong>en</strong> achter elkander dagvaardd<strong>en</strong> hem tot verantwoording,<br />

doch zonder gevolg. Eerst verklaarde e<strong>en</strong> synode van bisschopp<strong>en</strong>, dat zijn geschrift<strong>en</strong> ketters<br />

war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de jonge koning, Richard II, tot hun zijde overhal<strong>en</strong>de, verkreg<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> koninklik bevel,<br />

dat all<strong>en</strong> naar de gevang<strong>en</strong>is verwees, die aan de veroordeelde leerstelling<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> vasthoud<strong>en</strong>.<br />

Wycliffe beriep zich van de synode op het Parlem<strong>en</strong>t; daagde onbevreesd de priesterschap<br />

voor de volksverteg<strong>en</strong>woordiging, <strong>en</strong> eiste e<strong>en</strong> hervorming van de vreselike misbruik<strong>en</strong>, welke de<br />

kerk goedkeurde. Met overtuig<strong>en</strong>de kracht schilderde hij de kuiperij<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdorv<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van de<br />

pauselike zetel. Bij zijn vijand<strong>en</strong> heerste verslag<strong>en</strong>heid. Wycliffe’s vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> ondersteuners<br />

war<strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong> geweest, toe te gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> m<strong>en</strong> had red<strong>en</strong> gehad om te vertrouw<strong>en</strong>, dat de<br />

hervormer zelf op zijn oude dag, alle<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonder vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, zich buig<strong>en</strong> zou voor het ver<strong>en</strong>igde<br />

gezag van kroon <strong>en</strong> mijter. Doch in stede daarvan zag<strong>en</strong> de pausgezind<strong>en</strong> zich verslag<strong>en</strong>. Het<br />

Parlem<strong>en</strong>t, wakker geschud <strong>door</strong> Wycliffe’s hartroer<strong>en</strong>d beroep, herriep het besluit ter vervolging,<br />

<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>maal was de hervormer vrij.<br />

E<strong>en</strong> derde maal werd hij terechtgesteld, <strong>en</strong> ditmaal voor de hoogste geestelike rechtbank in<br />

het koninkrijk. Hier kon ge<strong>en</strong> gunst bewez<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan ketterij. Hier eindelik zou Rome<br />

zegevier<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het werk van de hervormer aan e<strong>en</strong> eind kom<strong>en</strong>. Alzo dacht<strong>en</strong> de pausgezind<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> ze maar hun doel kond<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong>, zou Wycliffe gedwong<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om zijn leer af te<br />

zwer<strong>en</strong>, of zou het hof slechts verlat<strong>en</strong> om de vuurdood te ondergaan. Doch Wycliffe herriep<br />

niets,hij wilde niet huichel<strong>en</strong>. Onbevreesd handhaafde hij wat hij geleerd had, <strong>en</strong> weerlegde de<br />

beschuldiging<strong>en</strong> van zijn vervolgers. Zichzelf, zijn positie, <strong>en</strong> de geleg<strong>en</strong>heid verget<strong>en</strong>d, daagde<br />

hij zijn hoorders voor de rechtbank Gods, <strong>en</strong> woog hun drogred<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> misleid<strong>en</strong>de lering<strong>en</strong> in de<br />

balans van de eeuwige waarheid. <strong>De</strong> kracht van de Heilige Geest was in de raadzaal voelbaar.<br />

Gods wondermacht hield de hoorders in beslag. Ze sch<strong>en</strong><strong>en</strong> ge<strong>en</strong> kracht te hebb<strong>en</strong> om de plaats te<br />

verlat<strong>en</strong>. Als pijl<strong>en</strong> uit de pijlkoker des Her<strong>en</strong>, drong<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> van de hervormer in hun hart<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> beschuldiging van ketterij, die ze teg<strong>en</strong> hem hadd<strong>en</strong> ingebracht, wierp hij met overtuig<strong>en</strong>de<br />

kracht op h<strong>en</strong>zel- v<strong>en</strong> terug. Hoe,— zo vroeg hij h<strong>en</strong>,— durfd<strong>en</strong> ze hun dwaling<strong>en</strong> verspreid<strong>en</strong>?<br />

Handelswaar te mak<strong>en</strong> van de g<strong>en</strong>ade Gods, ter wille van winstbejag?<br />

62


“Met wie d<strong>en</strong>kt ge,” zo sprak hij eindelik, “strijdt ge? Met e<strong>en</strong> oud man op de rand van het<br />

graf?—Ne<strong>en</strong>, met de Waarheid!—de Waarheid, die sterker is dan gij zijt, <strong>en</strong> u overwinn<strong>en</strong> zal.”<br />

Met die woord<strong>en</strong> verliet hij de vergadering, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele van zijn teg<strong>en</strong>partijders was er, die e<strong>en</strong><br />

poging deed om hem terug te houd<strong>en</strong>. Wycliffe’s arbeid was bijna volbracht; de banier der<br />

waarheid,die hij zo lang omhoog gehev<strong>en</strong> had, zou hem spoedig uit de hand vall<strong>en</strong>; doch e<strong>en</strong>maal<br />

nog zou hij als getuige voor het evangelie optred<strong>en</strong>. <strong>De</strong> waarheid moest verkondigd word<strong>en</strong> van<br />

uit de vesting zelf van het koninkrijk der dwaling. Wycliffe werd ter verantwoording gedaagd voor<br />

de pauselike rechtbank te Rome, die zo dikwels het bloed van de heilig<strong>en</strong> vergot<strong>en</strong> had. Hij was<br />

niet blind voor het gevaar, dat hem bedreigde, maar zou desniettemin aan de dagvaarding gehoor<br />

hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, had niet e<strong>en</strong> aanval van beroerte het hem on- mogelik gemaakt, de reis te do<strong>en</strong>.<br />

Ofschoon zijn stem echter niet te Rome zou gehoord word<strong>en</strong>, kon hij per brief sprek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat<br />

besloot hij te do<strong>en</strong>.<br />

Uit zijn pastorie zond de hervormer de paus e<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong>, dat schoon eerbiedig in toon <strong>en</strong><br />

in christelike geest, e<strong>en</strong> scherpe terechtwijzing bevatte weg<strong>en</strong>s de praal <strong>en</strong> trots van de pauselike<br />

stoel. “In der waarheid,” zo schreef hij, “verheug ik me om aan iedere<strong>en</strong> op<strong>en</strong> te legg<strong>en</strong> <strong>en</strong> te<br />

verklar<strong>en</strong> het geloof, dat ik belijd, <strong>en</strong> in het biezonder aan de bisschop van Rome; die, na- demaal<br />

ik hem veronderstel gezond in de leer <strong>en</strong> waarachtig te zijn, hoogst gewillig zal wez<strong>en</strong> om mijn<br />

voornoemd geloof te bevestig<strong>en</strong>; of, indi<strong>en</strong> ik zou dwal<strong>en</strong>, het te verbeter<strong>en</strong>.<br />

“Allereerst neem ik aan, dat het evangelie van <strong>Christus</strong> de gehele wet Gods omvat ... ik<br />

houd het ervoor dat de bisschop van Rome, nademaal hij de plaatsvervanger van <strong>Christus</strong> hier op<br />

aarde is, meer dan alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong> is aan die wet van het evangelie. Want de grootheid onder<br />

de discipel<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> bestond niet in wereldse waardigheid of eer, maar in het nauwgezette<br />

<strong>en</strong> juiste volg<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> in lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zed<strong>en</strong>. . . . <strong>Christus</strong> was gedur<strong>en</strong>de de tijd van Zijn<br />

pelgrimstocht hier e<strong>en</strong> allerarmst m<strong>en</strong>s, die alle wereldse machtsoef<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> eer weigerde <strong>en</strong> van<br />

de hand wees.<br />

“Ge<strong>en</strong> getrouwe behoort —f de paus zelf, —f <strong>en</strong>ige heilige te volg<strong>en</strong> dan op die punt<strong>en</strong>,<br />

waarop hij de Heer Jezus <strong>Christus</strong> gevolgd heeft; want Petrus <strong>en</strong> de zon<strong>en</strong> van Zebedeüs, to<strong>en</strong> ze<br />

wereldse onderscheiding begeerd<strong>en</strong>, in plaats van <strong>Christus</strong>’ voetstapp<strong>en</strong> te drukk<strong>en</strong>, gav<strong>en</strong> Hem<br />

aanstoot, <strong>en</strong> behoord<strong>en</strong> dus in die dwaling<strong>en</strong> niet gevolgd te word<strong>en</strong>. “<strong>De</strong> paus behoorde alle<br />

tijdelike heerschappij <strong>en</strong> machtsoef<strong>en</strong>ing aan de aardse macht over te lat<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn gehele<br />

geestelikheid daartoe krachtdadig te beweg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan te man<strong>en</strong>; want alzo deed <strong>Christus</strong>, <strong>en</strong><br />

voornamelik <strong>door</strong> Zijn apostel<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> ik derhalve op <strong>en</strong>ige van die punt<strong>en</strong> gedwaald heb, wil ik<br />

me op het allernederigst aan terechtwijzing onderwerp<strong>en</strong>, zelfs <strong>door</strong> doodstraf, als de<br />

63


noodzakelikheid het zou vereis<strong>en</strong>; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> ik naar eig<strong>en</strong> wil <strong>en</strong> begeerte kon handel<strong>en</strong>, in mijn<br />

eig<strong>en</strong> persoon, zou ik ongetwijfeld voor de bisschop van Rome verschijn<strong>en</strong>; doch de Heer heeft<br />

me anderszins op teg<strong>en</strong>overgestelde wijze bezocht, <strong>en</strong> me geleerd, Gode meer gehoorzaam te zijn<br />

dan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.”<br />

T<strong>en</strong> besluite sprak hij: “Laat ons tot onze God bidd<strong>en</strong>,dat Hij alzo aan het hart van onze<br />

paus, Urbanus VI. werke, gelijk Hij begonn<strong>en</strong> is, dat te do<strong>en</strong>, dat hij met zijn geestelikheid de Heer<br />

Jezus <strong>Christus</strong> in lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zed<strong>en</strong> volge; <strong>en</strong> dat zij het volk krachtdadig mog<strong>en</strong> onderwijz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het<br />

hun insgelijks daarin trouw moge nagaan.” Aldus hield Wycliffe de paus <strong>en</strong> zijn kardinal<strong>en</strong> de<br />

zachtmoedigheid <strong>en</strong> nederigheid van <strong>Christus</strong> voor, <strong>en</strong> toonde niet alle<strong>en</strong> hunzelv<strong>en</strong>, maar de<br />

gehele Christ<strong>en</strong>heid, de teg<strong>en</strong>stelling aan <strong>tuss<strong>en</strong></strong> h<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Meester, wi<strong>en</strong>s verteg<strong>en</strong>woordigers ze<br />

beled<strong>en</strong> te zijn.<br />

Wycliffe verwachtte t<strong>en</strong> volle, dat zijn lev<strong>en</strong> de prijs zou zijn van zijn getrouwheid. <strong>De</strong><br />

koning, de paus <strong>en</strong> de bisschopp<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> zich verbond<strong>en</strong> om hem t<strong>en</strong> val te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het<br />

sche<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitgemaakte zaak, dat e<strong>en</strong> paar maand<strong>en</strong> uiterlik hem naar de brandstapel zoud<strong>en</strong><br />

voer<strong>en</strong>. Toch was zijn moed ongeschokt. “Waarom spreekt ge van de kroon van het martelaarschap<br />

in de verte te zoek<strong>en</strong>?”—zei hij. “Predikt het evangelie van <strong>Christus</strong> aan trotse prelat<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge zult<br />

het martelaarschap niet ontlop<strong>en</strong>. Wat! zou ik lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zwijg<strong>en</strong>? Nooit. Laat de slag kom<strong>en</strong>. Ik<br />

wacht zijn komst af.”<br />

Maar nog steeds beschutte Gods voorzi<strong>en</strong>igheid Zijn di<strong>en</strong>stknecht. <strong>De</strong> man, die e<strong>en</strong> ganse<br />

leeftijd lang stoutmoedig gestaan had ter verdediging van de waarheid in dageliks lev<strong>en</strong>sgevaar,<br />

zou niet het slachtoffer word<strong>en</strong> van de haat van zijn vijand<strong>en</strong>. Wycliffe had nimmer getracht,<br />

zichzelf te bescherm<strong>en</strong>, maar de Heer was zijn beschermer geweest; <strong>en</strong> nu de vijand<strong>en</strong> zich zeker<br />

waand<strong>en</strong> van hun prooi, nam de Heer hem weg uit hun bereik. In zijn kerk te Lutterworth, op het<br />

punt staande van het avondmaal uit te del<strong>en</strong>, viel hij <strong>door</strong> e<strong>en</strong> beroerte getroff<strong>en</strong>, <strong>en</strong> blies kort<br />

daarna de adem uit.<br />

God had Wycliffe zijn werk aangewez<strong>en</strong>. Hij had hem het woord der waarheid in de mond<br />

gelegd, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> wacht rondom hem gesteld, opdat zijn woord<strong>en</strong> het volk bereik<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>. Zijn<br />

lev<strong>en</strong> werd beschermd, <strong>en</strong> zijn arbeid verl<strong>en</strong>gd, totdat er e<strong>en</strong> fondam<strong>en</strong>t gelegd was voor het grote<br />

werk van de Hervorming. Wycliffe kwam uit de duisternis van de Donkere Eeuw<strong>en</strong>. Er was hem<br />

niemand voorafgegaan, naar wi<strong>en</strong>s werk hij zijn hervormingstelsel kon inricht<strong>en</strong>. Als Johannes de<br />

Doper geroep<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> biezondere z<strong>en</strong>ding te vervull<strong>en</strong>, was hij de voorloper van e<strong>en</strong> nieuw<br />

tijdperk. Toch was er in het stelsel der waarheid, die hij aan het licht bracht, e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid <strong>en</strong><br />

64


volkom<strong>en</strong>heid, die <strong>door</strong> de na hem kom<strong>en</strong>de hervormers niet overtroff<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die sommig<strong>en</strong>,<br />

zelfs honderd jar<strong>en</strong> later, niet bereikt<strong>en</strong>. Z— breed <strong>en</strong> diep werd het fondam<strong>en</strong>t gelegd, z— hecht<br />

<strong>en</strong> goed was de vorm, dat zijn arbeid niet behoefde overgedaan te word<strong>en</strong> <strong>door</strong> die na hem kwam<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> grote beweging, welke <strong>door</strong> Wycliffe op touw werd gezet, <strong>door</strong> welke het gewet<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verstand vrij gemaakt moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die de volk<strong>en</strong> in vrijheid stelde, welke zo lang geket<strong>en</strong>d<br />

war<strong>en</strong> geweest aan Rome’s zegewag<strong>en</strong>, was uit de Bijbel gesprot<strong>en</strong>. Daar was de bron van die<br />

zegestroom, die, als het water des lev<strong>en</strong>s, sedert de veerti<strong>en</strong>de eeuw <strong>door</strong> al de ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de<br />

tijdperk<strong>en</strong> he<strong>en</strong> gevloeid heeft. Wycliffe nam met onvoorwaardelik geloof de Heilige Schrift aan<br />

als de ingegev<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring van de wil van God, e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de wegwijzer voor geloof <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>.<br />

Zijn opvoeding had hem geleerd, de Kerk van Rome te beschouw<strong>en</strong> als Goddelik,<br />

onfeilbaar gezag hebb<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> met stilzwijg<strong>en</strong>de eerbied de gevestigde lering<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> van<br />

duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> aan te nem<strong>en</strong>; doch hij keerde zich van die alle af, om het oor te l<strong>en</strong><strong>en</strong> aan Gods<br />

Heilig Woord. Dat was het gezag, dat hij het volk trachtte te beweg<strong>en</strong> aan te nem<strong>en</strong>. In plaats dat<br />

de Kerk <strong>door</strong> de paus zou sprek<strong>en</strong>, verklaarde hij, dat het <strong>en</strong>ige ware gezag de stem van God was,<br />

die <strong>door</strong> Zijn woord sprak. En hij leerde, niet alle<strong>en</strong> dat de Bijbel e<strong>en</strong> volmaakte op<strong>en</strong>baring is van<br />

Gods wil, maar ook dat de Heilige Geest alle<strong>en</strong> de uitlegger ervan is, <strong>en</strong> dat ieder m<strong>en</strong>s, <strong>door</strong><br />

onderzoek van de leer ervan, zijn plicht voor zichzelf moet ler<strong>en</strong>. Op die wijze leidde hij de hart<strong>en</strong><br />

van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de paus <strong>en</strong> de Roomse Kerk weg <strong>en</strong> naar het Woord Gods.<br />

Wycliffe was e<strong>en</strong> van de grootste hervormers. In omvang van verstand, helderheid van<br />

gedachte, standvastigheid in het handhav<strong>en</strong> <strong>en</strong> stoutmoedigheid in het verdedig<strong>en</strong> van de waarheid<br />

stond<strong>en</strong> er weinig<strong>en</strong>, die na hem kwam<strong>en</strong>, met hem gelijk. Reinheid van lev<strong>en</strong>, onvermoeide ijver<br />

in studie <strong>en</strong> arbeid,onomkoopbare oprechtheid,<strong>en</strong> de liefde <strong>en</strong> getrouwheid van <strong>Christus</strong> in zijn<br />

bedi<strong>en</strong>ing k<strong>en</strong>merkt<strong>en</strong> de eerste onder de hervormers. En dat nietteg<strong>en</strong>staande de geestelike<br />

duisternis <strong>en</strong> het zedelik bederf van de eeuw, die hem voortbracht.<br />

Het karakter van Wycliffe levert getuig<strong>en</strong>is voor de opvoed<strong>en</strong>de, verander<strong>en</strong>de kracht van<br />

de Heilige Schrift<strong>en</strong>. Het was de Bijbel, die hem maakte, wat hij was. Het pog<strong>en</strong> om de grote<br />

waarhed<strong>en</strong> van de op<strong>en</strong>baring te verstaan, deelt frisheid <strong>en</strong> kracht aan alle vermog<strong>en</strong>s mede. Het<br />

verruimt het verstand, scherpt de gav<strong>en</strong> van opmerking, <strong>en</strong> rijpt het oordeel. Het onderzoek van de<br />

Bijbel adelt iedere gedachte, ieder gevoel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> alle strev<strong>en</strong>, gelijk ge<strong>en</strong> andere studie dat kan. Het<br />

sch<strong>en</strong>kt vastheid van doel, lijdzaamheid, moed <strong>en</strong> kracht; het zuivert het karakter, <strong>en</strong> heiligt de<br />

ziel. E<strong>en</strong> ernstig, eerbiedig onderzoek van de Schrift<strong>en</strong>, dat het verstand van de onderzoeker in<br />

onmiddellike aanraking br<strong>en</strong>gt met de oneindige Wijsheid, zou de wereld mann<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> van<br />

65


sterker <strong>en</strong> werkzamer geest, zowel als van edeler beginsel<strong>en</strong>, dan ooit de uitkomst geweest is van<br />

de beste opvoeding, die uit m<strong>en</strong>selike wijsbegeerte verkreg<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>. “<strong>De</strong> op<strong>en</strong>ing Uwer<br />

woord<strong>en</strong>,” zegt de psalmist, “geeft licht, geeft verstand.”<br />

<strong>De</strong> leer, die Wycliffe verkondigd had, bleef zich <strong>en</strong>ige tijd verspreid<strong>en</strong>; zijn volgeling<strong>en</strong>,<br />

Wycliffiet<strong>en</strong> <strong>en</strong> Lollard<strong>en</strong> ge-noemd, trokk<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> Engeland <strong>door</strong>, maar verstrooid<strong>en</strong> zich<br />

naar andere land<strong>en</strong>, de k<strong>en</strong>nis van het evangelie met zich drag<strong>en</strong>de. Na hun leider van h<strong>en</strong><br />

wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> was, arbeidd<strong>en</strong> de predikers met nog groter ijver dan tevor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> schar<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

liep<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> om naar hun onderwijs te luister<strong>en</strong>. Sommig<strong>en</strong> uit de adelstand <strong>en</strong> zelfs de vrouw<br />

van de koning werd<strong>en</strong> onder de bekeerling<strong>en</strong> geteld. Op vele plaats<strong>en</strong> ontstond er e<strong>en</strong> bepaalde<br />

hervorming in de zed<strong>en</strong> van het volk, <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> de afgodiese zinnebeeld<strong>en</strong> van de Roomse di<strong>en</strong>st<br />

uit de kerk<strong>en</strong> weggedaan. Spoedig echter brak de meedog<strong>en</strong>loze storm van vervolging los over<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de Bijbel als gids hadd<strong>en</strong> durv<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Engelse vorst<strong>en</strong>, begerig om hun<br />

gezag te sterk<strong>en</strong> <strong>door</strong> zich de steun van Rome te verzeker<strong>en</strong>, aarzeld<strong>en</strong> niet, de hervormers op te<br />

offer<strong>en</strong>. Voor de eerste maal in de geschied<strong>en</strong>is van Engeland werd de brandstapel teg<strong>en</strong> de<br />

volgeling<strong>en</strong> van het evangelie afgekondigd. Het <strong>en</strong>e martelaarschap volgde op het andere. <strong>De</strong><br />

voorstanders van de waarheid, vogelvrij verklaard <strong>en</strong> gemarteld, kond<strong>en</strong> hun geroep slechts tot de<br />

or<strong>en</strong> van de Heer Sabaoth omhoog z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Achtervolgd als vijand<strong>en</strong> van de Kerk <strong>en</strong> verraders van<br />

het land, blev<strong>en</strong> ze op verborg<strong>en</strong> plaats<strong>en</strong> predik<strong>en</strong>, zo goed als mogelik e<strong>en</strong> schuilplaats vind<strong>en</strong>de<br />

in de woning<strong>en</strong> van de arm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich dikwels in hol<strong>en</strong> <strong>en</strong> spelonk<strong>en</strong> verberg<strong>en</strong>de.<br />

Nietteg<strong>en</strong>staande het woed<strong>en</strong> van de vervolging, vond e<strong>en</strong> kalm, vroom, ernstig, geduldig<br />

protest teg<strong>en</strong> het heers<strong>en</strong>de bederf van het godsdi<strong>en</strong>stig geloof voortdur<strong>en</strong>d <strong>en</strong> eeuw<strong>en</strong> achtere<strong>en</strong><br />

uiting. <strong>De</strong> christ<strong>en</strong><strong>en</strong> uit die vroege tijd k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de waarheid slechts gedeeltelik, maar hadd<strong>en</strong> Gods<br />

Woord ler<strong>en</strong> liefhebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> gehoorzam<strong>en</strong>, <strong>en</strong> led<strong>en</strong> geduldig ter wille van dat Woord. Gelijk de<br />

discipel<strong>en</strong> in de apostoliese tijd bracht<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong> hun aardse bezitting<strong>en</strong> aan de zaak van <strong>Christus</strong><br />

t<strong>en</strong> offer. Die in hun woning<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>, herbergd<strong>en</strong> gaarne hun vervolgde broeder<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

wanneer ook zij uitgedrev<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, aanvaardd<strong>en</strong> ze met blijdschap het lot van de voortvluchtig<strong>en</strong>.<br />

Wel is waar kocht<strong>en</strong> er duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, afgeschrikt <strong>door</strong> de woede van hun vervolgers, hun vrijheid<br />

<strong>door</strong> opoffering van hun geloof, <strong>en</strong> trad<strong>en</strong>, in boetelingsgewad<strong>en</strong> gekleed, uit de gevang<strong>en</strong>is te<br />

voorschijn om hun herroeping bek<strong>en</strong>d te stell<strong>en</strong>. Maar het getal was niet klein,— <strong>en</strong> onder b<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> van hoge geboorte, zowel als nederig<strong>en</strong> <strong>en</strong> lag<strong>en</strong> van stand,— die in kerkercellon,<br />

“Lollard tor<strong>en</strong>s”, onbevreesd getuig<strong>en</strong>is afiegd<strong>en</strong> voor de waarheid, <strong>en</strong> onder pijniging <strong>en</strong> in de<br />

vlamm<strong>en</strong> zich verheugd<strong>en</strong>, dat ze waardig bevond<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> om de “geme<strong>en</strong>schap aan Zijn lijd<strong>en</strong>”<br />

te ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

66


Het was de pausgezind<strong>en</strong> niet gelukt, met Wycliffe tijd<strong>en</strong>s zijn lev<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> naar hun<br />

beger<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun haat kon daarom niet rust<strong>en</strong>, zo lang zijn lichaam ongemoeid in het graf rustte.<br />

Volg<strong>en</strong>s besluit van het Koncilie van Constance, meer dan veertig jar<strong>en</strong> na zijn dood, werd<strong>en</strong> zijn<br />

be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> opgegrav<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het publiek verbrand, <strong>en</strong> de as ervan in de naburige beek geworp<strong>en</strong>.<br />

“<strong>De</strong>ze beek”, zegt e<strong>en</strong> oud schrijver, “voerde zijn as naar de Avon, de Avon naar de Severn, de<br />

Severn in de <strong>en</strong>ge zee, <strong>en</strong> die weer in de wijde oceaan; <strong>en</strong> alzo is Wycliffe’s as het zinnebeeld van<br />

zijn leer, die nu de gehele wereld over verspreid is.” Weinig gist<strong>en</strong> zijn vijand<strong>en</strong> de betek<strong>en</strong>is van<br />

hun schanddaad.<br />

Door de geschrift<strong>en</strong> van Wycliffe werd Johannes Huss uit Bohem<strong>en</strong> ertoe gebracht vele<br />

van de dwaling<strong>en</strong> van de Roomse Kerk te verwerp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> als hervormer op te tred<strong>en</strong>. Aldus werd<br />

in deze twee land<strong>en</strong>, zo ver van elkander verwijderd, het zaad der waarheid gezaaid. Van Bohem<strong>en</strong><br />

uit verbreidde zich het werk naar de andere land<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gedacht<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> teruggeleid<br />

naar het langverget<strong>en</strong> Woord van God. E<strong>en</strong> Goddelike hand was bezig, de weg te bereid<strong>en</strong> voor<br />

de <strong>Grote</strong> Hervorming.<br />

67


Hoofdstuk 6: Huss <strong>en</strong> Jerome<br />

Het evangelie had reeds in de neg<strong>en</strong>de eeuw in Bohem<strong>en</strong> wortel geschot<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Bijbel was<br />

vertaald, <strong>en</strong> de publieke eredi<strong>en</strong>st werd in de volkstaal waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Maar naarmate de macht<br />

van de paus to<strong>en</strong>am, werd Gods Woord verduisterd. Gregorius VII., die op zich g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> had, de<br />

trots van de koning<strong>en</strong> te brek<strong>en</strong>, had het zich niet minder t<strong>en</strong> doel gesteld, het volk tot slavernij te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gevolgelik werd er e<strong>en</strong> bul uitgevaardigd, verbied<strong>en</strong>de de publieke eredi<strong>en</strong>st in de<br />

Boheemse taal te houd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> paus verklaarde, dat “het Gods welbehag<strong>en</strong> was, dat Zijn di<strong>en</strong>st zou<br />

gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>de taal, <strong>en</strong> dat veronachtzaming van deze regel aanleiding had<br />

gegev<strong>en</strong> tot veel kwaad <strong>en</strong> ketterij<strong>en</strong>.” Alzo verord<strong>en</strong>de Rome, dat het licht van Gods Woord zou<br />

uitgedoofd, <strong>en</strong> het volk in duisternis beslot<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong>. Maar God had andere middel<strong>en</strong><br />

verschaft om de kerk te bewar<strong>en</strong>. Vele Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> <strong>en</strong> Albig<strong>en</strong>z<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> vervolging uit hun<br />

woonsted<strong>en</strong> in Frankrijk <strong>en</strong> Italië verdrev<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, ging<strong>en</strong> naar Bohem<strong>en</strong>. Ofschoon ze niet in het<br />

op<strong>en</strong>baar durfd<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>, werkt<strong>en</strong> ze ijverig in het geheim. Z— werd het ware geloof van eeuw tot<br />

eeuw behoud<strong>en</strong>.<br />

V——r de tijd van Huss stond<strong>en</strong> er reeds m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in Bohem<strong>en</strong> op, die het bederf in de kerk<br />

<strong>en</strong> de losbandigheid van het volk op<strong>en</strong>lik veroordeeld<strong>en</strong>. Hun werk wekte algem<strong>en</strong>e belangstelling<br />

op. <strong>De</strong> angst van de geestelikheid werd gaande gemaakt, <strong>en</strong> vervolging teg<strong>en</strong> de discipel<strong>en</strong> van het<br />

evangelie ingesteld. In de woud<strong>en</strong> <strong>en</strong> berg<strong>en</strong> gedrev<strong>en</strong> om te aanbidd<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> ze <strong>door</strong> soldat<strong>en</strong><br />

verjaagd, <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> ter dood gebracht. Na e<strong>en</strong> tijd werd er bek<strong>en</strong>d gemaakt, dat all<strong>en</strong>, die van de<br />

Roomse eredi<strong>en</strong>st afwek<strong>en</strong>, verbrand zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Maar terwijl de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> hun lev<strong>en</strong><br />

opofferd<strong>en</strong>, zag<strong>en</strong> ze uit naar de triomf van hun zaak. E<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die gepredikt had, dat zaligheid<br />

alle<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> wordt <strong>door</strong> geloof in de gekruiste Heiland, verklaarde sterv<strong>en</strong>de: “<strong>De</strong> woede van<br />

de vijand<strong>en</strong> der waarheid heeft tans de overhand over ons, maar het zal niet altijd zo zijn; er zal<br />

iemand opstaan uit het gewone volk, zonder zwaard of gezag, <strong>en</strong> ze zull<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hem niet vermog<strong>en</strong>.”<br />

Luthers tijd lag nog ver in het verschiet; doch reeds nu stond er e<strong>en</strong> man op, wi<strong>en</strong>s<br />

getuig<strong>en</strong>is teg<strong>en</strong> Rome de volker<strong>en</strong> beroer<strong>en</strong> zou.<br />

Johannes Huss was de zoon van e<strong>en</strong>voudige ouders, <strong>en</strong> verloor zijn vader op jeugdige<br />

leeftijd. Zijn vrome moeder, die opvoeding <strong>en</strong> godvrez<strong>en</strong>dheid als bezitting<strong>en</strong> van de grootste<br />

waarde achtte, trachtte deze erf<strong>en</strong>is voor haar zoon te verzeker<strong>en</strong>. Huss bezocht de plaatselike<br />

school, <strong>en</strong> ging daarna naar de universiteit te Praag, waar hij als vrije stud<strong>en</strong>t toegelat<strong>en</strong> werd. Zijn<br />

moeder begeleidde hem op zijn reis naar Praag, e<strong>en</strong> arme weduwe, die haar zoon ge<strong>en</strong> aardse<br />

schatt<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> kon; maar to<strong>en</strong> ze nabij de grote stad kwam<strong>en</strong>, knielde ze naast de vaderloze<br />

68


jongeling neer, <strong>en</strong> smeekte de zeg<strong>en</strong> van hun Vader in de hemel<strong>en</strong> op hem af. Weinig vermoedde<br />

die moeder, hoe haar gebed verhoord zou word<strong>en</strong>.<br />

Op de universiteit onderscheidde Huss zich al spoedig <strong>door</strong> zijn onvermoeide ijver <strong>en</strong> zijn<br />

snelle vordering<strong>en</strong>, terwijl zijn onbesprok<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> stil, innem<strong>en</strong>d gedrag hem algem<strong>en</strong>e achting<br />

verwierv<strong>en</strong>. Hij was e<strong>en</strong> oprecht aanhanger van de Roomse Kerk, <strong>en</strong> zocht ernstig naar de<br />

geestelike zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, welke die voorgeeft te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>. Bij geleg<strong>en</strong>heid van e<strong>en</strong>. jaarfeest ging hij<br />

ter biecht, betaalde de laatste paar geldstukk<strong>en</strong> die hij bezat, <strong>en</strong> nam zijn plaats in de processies in,<br />

om deel te mog<strong>en</strong> erlang<strong>en</strong> aan de beloofde vergiff<strong>en</strong>is. Na zijn kursus aan de hogeschool<br />

afgelop<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, werd hij priester, <strong>en</strong> daar hij zich snel e<strong>en</strong> naam maakte, vond hij al spoedig<br />

e<strong>en</strong> plaats aan het hof van de koning. Ook werd hij professor <strong>en</strong> later rektor gemaakt van de<br />

universiteit, waar hij zijn opvoeding g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> had. In weinige jar<strong>en</strong> was de e<strong>en</strong>voudige vrije<br />

scholier de trots van zijn land geword<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn naam <strong>door</strong> geheel Europa bek<strong>en</strong>d.<br />

Maar het was in e<strong>en</strong> ander veld, dat Huss het hervormingswerk begon. Verscheid<strong>en</strong>e jar<strong>en</strong>,<br />

nadat hij als priester geord<strong>en</strong>d was, werd hij tot prediker van de kapel van Bethlehem aangesteld.<br />

<strong>De</strong> stichter van deze kapel had, als e<strong>en</strong> zaak van groot gewicht, het predik<strong>en</strong> van de Schrift<strong>en</strong> in<br />

de volkstaal voorgestaan. Nietteg<strong>en</strong>staande Rome’s teg<strong>en</strong>stand teg<strong>en</strong> dit gebruik, was het niet<br />

geheel <strong>en</strong> al opgehev<strong>en</strong> in Bohem<strong>en</strong>. Maar er bestond grote onkunde aangaande de Bijbel, <strong>en</strong> de<br />

ergste ondeugd<strong>en</strong> heerst<strong>en</strong> onder het volk van alle klass<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze zond<strong>en</strong> bestrafte Huss met<br />

gestr<strong>en</strong>gheid, zich beroep<strong>en</strong>de op Gods Woord, om de beginsel<strong>en</strong> van waarheid <strong>en</strong> reinheid, welke<br />

hij inpr<strong>en</strong>tte, te bekrachtig<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> burger van Praag, Jérome, die later zo nauw met Huss verbond<strong>en</strong> geraakte, had, uit<br />

Engeland terugker<strong>en</strong>de, de geschrift<strong>en</strong> van Wycliffe met zich medegebracht. <strong>De</strong> koningin van<br />

Engeland, die <strong>door</strong> Wycliffe’s leer bekeerd was, was e<strong>en</strong> Boheemse prinses, <strong>en</strong> het was almede<br />

<strong>door</strong> haar invloed, dat de werk<strong>en</strong> van de hervormer wijd <strong>en</strong> zijd <strong>door</strong> haar geboorteland verspreid<br />

werd<strong>en</strong>. Huss las deze werk<strong>en</strong> met belangstelling; hij geloofde, dat de schrijver ervan e<strong>en</strong> oprecht<br />

Christ<strong>en</strong> was, <strong>en</strong> was g<strong>en</strong>eigd de hervorming<strong>en</strong>, welke hij voorstond, uit e<strong>en</strong> gunstig oogpunt te<br />

beschouw<strong>en</strong>. Onwet<strong>en</strong>d had Huss zich alzo reeds op e<strong>en</strong> pad gewaagd, dat hem ver van Rome af<br />

zou voer<strong>en</strong>.<br />

Gedur<strong>en</strong>de deze tijd werd Praag bezocht <strong>door</strong> twee vreemdeling<strong>en</strong> uit Engeland, geleerde<br />

mann<strong>en</strong>, die het licht ontvang<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het in dit verre land war<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> verspreid<strong>en</strong>.<br />

Beginn<strong>en</strong>de met de pauselike oppermacht op<strong>en</strong>lik aan te vall<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> ze al spoedig <strong>door</strong> de<br />

overhed<strong>en</strong> gestild; maar daar ze hun plan niet wild<strong>en</strong> opgev<strong>en</strong>, nam<strong>en</strong> ze de toevlucht tot andere<br />

69


middel<strong>en</strong>. Ze war<strong>en</strong> kunstschilders zowel als predikers, <strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> hun handwerk uit te voer<strong>en</strong>.<br />

Op o<strong>en</strong> plaats, die aan het publiek op<strong>en</strong> stond, tek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ze twee schilderij<strong>en</strong>. <strong>De</strong> e<strong>en</strong> beeldde<br />

<strong>Christus</strong>’ intocht in Jeruzalem af, “zachtmoedig <strong>en</strong> gezet<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> ezelin” <strong>en</strong> gevolgd <strong>door</strong><br />

Zijn discipel<strong>en</strong> in verslet<strong>en</strong> kleder<strong>en</strong> <strong>en</strong> barrevoets. <strong>De</strong> andere schilderij stelde e<strong>en</strong><br />

pauselike processie voor,— de paus, met kostbare kleder<strong>en</strong> bekleed, <strong>en</strong> met zijn drievoudige kroon,<br />

gezet<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> prachtig uitgedost paard, voorafgegan van trompetters, <strong>en</strong> gevolgd <strong>door</strong> kardinal<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> prelat<strong>en</strong> in schitter<strong>en</strong>de tooi. Hier was e<strong>en</strong> preek, welke de aandacht van alle klass<strong>en</strong> tot zich<br />

trok. Schar<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> de schilderij<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong>. Niemand kon wel anders dan de moraal<br />

erin lez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> diep getroff<strong>en</strong> <strong>door</strong> de teg<strong>en</strong>stelling van de zachtmoedigheid <strong>en</strong><br />

nederigheid van <strong>Christus</strong>, de Meester, <strong>en</strong> de trots <strong>en</strong> aanmatiging van de paus, Zijn zog<strong>en</strong>aamde<br />

di<strong>en</strong>stknecht. Er ontstond e<strong>en</strong> grote beweging te Praag, <strong>en</strong> het werd na e<strong>en</strong> tijd raadzaam voor de<br />

vreemdeling<strong>en</strong>, om voor hun eig<strong>en</strong> veiligheid te vertrekk<strong>en</strong>. Maar de les, die ze war<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>,<br />

werd niet verget<strong>en</strong>. <strong>De</strong> schilderij<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> diepe indruk op Huss, <strong>en</strong> leidde hem tot<br />

uitgebreider studie van de Bijbel <strong>en</strong> van Wycliffe’s geschrift<strong>en</strong>. Ofschoon hij zelfs to<strong>en</strong> nog niet<br />

gereed was, al de hervorming<strong>en</strong>, <strong>door</strong> Wy- eliffe voorgestaan, aan te nem<strong>en</strong>, zag hij duideliker het<br />

ware karakter van het pausdom in, <strong>en</strong> de verdorv<strong>en</strong>heid van de priesterschap.<br />

Van Bohem<strong>en</strong> uit verbreidde zich het licht in Duitschland; want rustverstoring<strong>en</strong> aan de<br />

universiteit van Praag war<strong>en</strong> oorzaak, dat honderd<strong>en</strong> Duitse stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zich terugtrokk<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong><br />

van h<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> van Huss hun eerste k<strong>en</strong>nis van de Bijbel ontvang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> na hun terugkeer<br />

verspreidd<strong>en</strong> ze het evangelie in hun vaderland. Tijding<strong>en</strong> van het werk te Praag werd<strong>en</strong> naar<br />

Rome overgebracht, <strong>en</strong> Huss werd al spoedig opgeroep<strong>en</strong> om voor de paus te verschijn<strong>en</strong>. Te<br />

gehoorzam<strong>en</strong> zou zich aan e<strong>en</strong> gewisse dood blootstell<strong>en</strong> zijn.<br />

<strong>De</strong> koning <strong>en</strong> koningin van Bohem<strong>en</strong>, de universiteit, de edellied<strong>en</strong> <strong>en</strong> regeringsbeambt<strong>en</strong><br />

ver<strong>en</strong>ig- d<strong>en</strong> zich in e<strong>en</strong> verzoek aan de paus, dat het Huss vergund mocht word<strong>en</strong> te Praag te<br />

blijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich te Rome <strong>door</strong> e<strong>en</strong> afgevaardigde te verantwoord<strong>en</strong>. In plaats van aan dit verzoek<br />

gehoor te gev<strong>en</strong>, ging de paus over tot het verhoor <strong>en</strong> de veroordeling van Huss, <strong>en</strong> deed daarna<br />

de stad Praag in de ban. In die tijd veroorzaakte dit vonnis, wanneer ook uitgesprok<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e<br />

ontzetting. <strong>De</strong> plechtighed<strong>en</strong>, die ermede gepaard ging<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> wel berek<strong>en</strong>d om e<strong>en</strong> volk schrik<br />

aan te jag<strong>en</strong>, dat de paus aanzag voor de verteg<strong>en</strong>woordiger van God zelf, die de sleutels van hemel<br />

<strong>en</strong> hel in hand<strong>en</strong> had, <strong>en</strong> macht bezat om tijdelike zowel als geestelike oordel<strong>en</strong> uit te sprek<strong>en</strong>.<br />

M<strong>en</strong> geloofde, dat de hemelpoort<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> war<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> streek, die onder de ban lag, <strong>en</strong> dat<br />

de dod<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> war<strong>en</strong> van de verblijfplaats<strong>en</strong> van de zalig<strong>en</strong>, totdat de ban was opgehev<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van dit vreselike onheil werd alle godsdi<strong>en</strong>stige eredi<strong>en</strong>st gestaakt. <strong>De</strong> kerk<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

70


geslot<strong>en</strong>. Huwelik<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> op de kerkhov<strong>en</strong> voltrokk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> dod<strong>en</strong>, aan wie ter aarde bestelling<br />

in de gewijde grond ontzegd was, werd<strong>en</strong> zonder begraf<strong>en</strong>isplechtighed<strong>en</strong> in slot<strong>en</strong> of veld<strong>en</strong><br />

begrav<strong>en</strong>. Op die wijze trachtte Rome <strong>door</strong> middel<strong>en</strong>, die op de verbeelding werkt<strong>en</strong>, de gewet<strong>en</strong>s<br />

van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in bedwang te houd<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> stad Praag was in rep <strong>en</strong> roer. E<strong>en</strong> groot deel van de bevolking beschuldigde Huss als<br />

de oorzaak te zijn van al hun onheil, <strong>en</strong> eiste, dat hij aan de wraak van Rome zou overgegev<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>. Om de storm te lat<strong>en</strong> bedar<strong>en</strong>, trok de hervormer zich voor e<strong>en</strong> tijd terug naar het dorp<br />

van zijn geboorte. Aan vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die hij te Praag achtergelat<strong>en</strong> had, schrijv<strong>en</strong>de, zei hij: “Dat ik<br />

me uit het midd<strong>en</strong> van u heb teruggetrokk<strong>en</strong>, is geweest om het voorschrift <strong>en</strong> voorbeeld van Jezus<br />

<strong>Christus</strong> te volg<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde de slechtgezind<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> eeuwige veroordeling over zich te lat<strong>en</strong><br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voor de vrom<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> oorzaak van moeite <strong>en</strong> vervolging te zijn. Ik heb me ook<br />

teruggetrokk<strong>en</strong> uit vrees, dat goddeloze priesters langer zoud<strong>en</strong> voortgaan, de prediking van Gods<br />

Woord onder u te ver-bied<strong>en</strong>; maar ik heb u niet verlat<strong>en</strong> om de Goddelike waar heid te<br />

verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>, waarvoor ik met Gods hulp bereid b<strong>en</strong> te sterv<strong>en</strong>.” Huss staakte zijn arbeid niet,<br />

maar <strong>door</strong>reisde het omligg<strong>en</strong>de land, <strong>en</strong> predikte voor belangstell<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong>. Z— war<strong>en</strong> de<br />

middel<strong>en</strong>, die de paus aanw<strong>en</strong>dde om het evangelie te onderdrukk<strong>en</strong>, oorzaak, dat het meer<br />

algeme<strong>en</strong> verspreid werd. “Want wij vermog<strong>en</strong> niets teg<strong>en</strong> de waarheid, maar v——r de waarheid.”<br />

“Het gemoed van Huss schijnt op dit punt van zijn loopbaan het toneel van e<strong>en</strong> pijnlike<br />

strijd geweest te zijn. Ofschoon de kerk hem met zijn donderslag<strong>en</strong> trachtte te overweldig<strong>en</strong>, had<br />

zich niet aan het gezag ervan onttrokk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Roomse Kerk was voor hem nog steeds de bruid van<br />

<strong>Christus</strong>, <strong>en</strong> de paus de verteg<strong>en</strong>woordiger <strong>en</strong> stedehouder Gods. Waar Huss zich teg<strong>en</strong> verzette,<br />

was het misbruik van gezag, niet het beginsel zelf. Dit veroorzaakte e<strong>en</strong> vreselike strijd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> zijn<br />

verstandelike overtuiging <strong>en</strong> de eis<strong>en</strong> van zijn gewet<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> het gezag rechtvaardig <strong>en</strong> onfeilbaar<br />

was, zoals hij geloofde het geval te zijn, hoe kwam het dan, dat hij zich gedwong<strong>en</strong> gevoelde, er<br />

ongehoorzaam aan te wez<strong>en</strong>? Gehoorzam<strong>en</strong> was, gelijk hij inzag, zonde; maar waarom zou<br />

gehoorzaamheid aan e<strong>en</strong> onfeilbare kerk tot zulk e<strong>en</strong> uitkomst leid<strong>en</strong>?<br />

Dat was het vraagstuk, dat hij niet kon oploss<strong>en</strong>; dat was de twijfel, die hem van uur tot uur<br />

martelde. <strong>De</strong> naaste oplossing, waartoe hij kom<strong>en</strong> kon, was, dat gelijk e<strong>en</strong>maal tevor<strong>en</strong> in de dag<strong>en</strong><br />

van de Heiland, de priesters van de kerk opnieuw slechte m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> geword<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, die hun wettig<br />

gezag tot onwettige doeleind<strong>en</strong> aanw<strong>en</strong>dd<strong>en</strong>. Dit leidde hem ertoe, als zijn eig<strong>en</strong> richtsnoer de<br />

grondregel aan te nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die ook aan ander<strong>en</strong> als het hunne te predik<strong>en</strong>, dat de voorschrift<strong>en</strong><br />

van de Schrift, <strong>door</strong> het verstand aan ons verklaard, het gewet<strong>en</strong> moét<strong>en</strong> beheers<strong>en</strong>; met andere<br />

71


woord<strong>en</strong>, dat de stem van God <strong>door</strong> de Bijbel, <strong>en</strong> niet die van de kerk, <strong>door</strong> de priesters sprek<strong>en</strong>de,<br />

de <strong>en</strong>ige onfeilbare gids is.”<br />

To<strong>en</strong> de onrust te Praag na e<strong>en</strong> tijd bedaarde, keerde Huss naar de kapel van Bethlehem<br />

terug, om met grotere ijver <strong>en</strong> moed de prediking van Gods Woord te hervatt<strong>en</strong>. Zijn vijan- d<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> werkzaam <strong>en</strong> machtig, maar de koningin <strong>en</strong> vele edel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het volk<br />

deelde in grot<strong>en</strong> getale zijn overtuiging. Zijn zuiver <strong>en</strong> zielsverheff<strong>en</strong>d onderwijs <strong>en</strong> zijn heilig<br />

lev<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong>de met de verdorv<strong>en</strong> leerstelling<strong>en</strong>, die de Rooms<strong>en</strong> predikt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de gierigheid<br />

<strong>en</strong> zedeloosheid van hun praktijk<strong>en</strong>, achtt<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> het e<strong>en</strong> eer om aan zijn zijde te staan. Tot hiertoe<br />

had Huss alle<strong>en</strong> gestaan in zijn arbeid; maar nu nam<br />

Jérome, die, terwijl hij in Engeland was, de lering<strong>en</strong> van Wycliffe had aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, aan<br />

het hervormingswerk deel. <strong>De</strong>ze twee war<strong>en</strong> van nu aan ver<strong>en</strong>igd in hun lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in de dood<br />

zoud<strong>en</strong> ze niet gescheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Jérome bezat in hoge mate e<strong>en</strong> schitter<strong>en</strong>d g<strong>en</strong>ie,<br />

welsprek<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> geleerdheid — gav<strong>en</strong>, die de gunst van het volk winn<strong>en</strong> — maar Huss stond<br />

bov<strong>en</strong> hem in die eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, welke de ware kracht van het karakter uitmak<strong>en</strong>. Zijn kalm<br />

oordeel hield de drijv<strong>en</strong>de geest van Jérome in toom, die met ware nederigheid zijn waarde erk<strong>en</strong>de,<br />

<strong>en</strong> aan zijn raadgeving<strong>en</strong> gehoor gaf. Onder hun ver<strong>en</strong>igde arbeid breidde de hervorming zich<br />

sneller uit.<br />

God besche<strong>en</strong> het verstand van deze uitverkor<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> met helder licht, <strong>en</strong> op<strong>en</strong>baarde<br />

hun vele van de dwaling<strong>en</strong> van Rome; toch ontving<strong>en</strong> ze niet al het licht, dat aan de wereld moest<br />

gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Door deze Zijn di<strong>en</strong>sknecht<strong>en</strong> bracht God het volk uit de duisternis van het<br />

Roomse stelsel; maar ze moest<strong>en</strong> nog vele <strong>en</strong> grote hinderpal<strong>en</strong> ontmoet<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Hij leidde h<strong>en</strong> van<br />

stap tot stap verder, naardat ze het kond<strong>en</strong> verdrag<strong>en</strong>. Ze war<strong>en</strong> niet gereed om al het licht tegelijk<br />

te ontvang<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>als de volle glans van de middagzon h<strong>en</strong>, die lang in duisternis gewoond hebb<strong>en</strong>,<br />

zich doet afker<strong>en</strong>, zo zou het ook met dez<strong>en</strong> gegaan zijn. Daarom op<strong>en</strong>baarde Hij het licht<br />

trapsgewijze aan de leiders, naardat het volk het ontvang<strong>en</strong> kon. Van eeuw tot eeuw zoud<strong>en</strong> andere<br />

getrouwe werkers volg<strong>en</strong>, om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> nog verder te leid<strong>en</strong> op het pad van de hervorming.<br />

<strong>De</strong> scheuring in de kerk bleef voortdur<strong>en</strong>. Drie paus<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> naar de opperheerschappij,<br />

<strong>en</strong> hun strijd vervulde de Christ<strong>en</strong>heid met misdaad <strong>en</strong> onrust. Niet tevred<strong>en</strong> met het uitsprek<strong>en</strong><br />

van banvloek<strong>en</strong>, nam<strong>en</strong> ze de toevlucht tot wereldlike wap<strong>en</strong><strong>en</strong>. Elke<strong>en</strong> beijverde zich om<br />

wap<strong>en</strong><strong>en</strong> te kop<strong>en</strong> <strong>en</strong> soldat<strong>en</strong> aan te werv<strong>en</strong>. Natuurlik moest er geld zijn; <strong>en</strong> om dit te verkrijg<strong>en</strong>,<br />

werd<strong>en</strong> al de begiftiging<strong>en</strong>, ambt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de kerk te koop aangebod<strong>en</strong>. Ook de<br />

priesters, die hun meerder<strong>en</strong> volgd<strong>en</strong>, nam<strong>en</strong> de toevlucht tot simonie <strong>en</strong> oorlog om hun<br />

72


mededingers te verneder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> macht te versterk<strong>en</strong>. Met dageliks to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />

vrijmoedigheid woedde Huss teg<strong>en</strong> de gruwel<strong>en</strong>, die in naam van de godsdi<strong>en</strong>st toegelat<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>;<br />

<strong>en</strong> het volk klaagde de Roomse hoofd<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lik aan als de oorzaak van de onheil<strong>en</strong>, die er over<br />

de Christ<strong>en</strong>heid losbrak<strong>en</strong>.<br />

Opnieuw sche<strong>en</strong> de stad Praag op het punt van in e<strong>en</strong> bloedige strijd gewikkeld te word<strong>en</strong>.<br />

Gelijk in vroegere tijd<strong>en</strong> werd Gods di<strong>en</strong>stknecht aangeklaagd als “die beroerder van Israël.”2 <strong>De</strong><br />

stad werd opnieuw in de ban gedaan, <strong>en</strong> Huss trok zich naar zijn geboorteplaats terug. Het<br />

getuig<strong>en</strong>is, dat hij zo getrouw had afgelegd in zijn geliefde kapel van Bethlehem, was t<strong>en</strong> einde.<br />

Hij moest op e<strong>en</strong> ruimer toneel, t<strong>en</strong> aanhor<strong>en</strong> van de gehele Christ<strong>en</strong>heid sprek<strong>en</strong>, v——rdat hij<br />

zijn lev<strong>en</strong> zou aflegg<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> getuige voor de waarheid. Om de onheil<strong>en</strong> te herstell<strong>en</strong>, die Europa<br />

verscheurd<strong>en</strong>, werd er eep algeme<strong>en</strong> koncilie te Constance sam<strong>en</strong>geroep<strong>en</strong>. <strong>De</strong> raadsvergadering<br />

werd op de w<strong>en</strong>s van keizer Sigismund <strong>door</strong> e<strong>en</strong> van de drie wedijver<strong>en</strong>de paus<strong>en</strong>, Johannes XXIII.,<br />

belegd. <strong>De</strong> eis om e<strong>en</strong> koncilie was verre van welkom geweest aan Paus Johannes, wi<strong>en</strong>s karakter<br />

<strong>en</strong> gedragslijn nauweliks onderzoek kond<strong>en</strong> verdrag<strong>en</strong>, zelfs niet van prelat<strong>en</strong>, zo los van zed<strong>en</strong><br />

als de geestelik<strong>en</strong> van die dag<strong>en</strong>. Hij durfde zich echter niet teg<strong>en</strong> de wil van Sigismund verzett<strong>en</strong>.1<br />

Het voornaamste doel, dat het koncilie zich voorstelde, was het hel<strong>en</strong> van de scheuring<strong>en</strong><br />

in de kerk, <strong>en</strong> het uitroei<strong>en</strong> van de ketterij. Vandaar dat de twee mededing<strong>en</strong>de paus<strong>en</strong>, zowel als<br />

de voornaamste voorstander van de nieuwe m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, Johannes Huss, opgeroep<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, om<br />

ervoor te verschijn<strong>en</strong>. <strong>De</strong> eerst<strong>en</strong>, die hun persoonlike veiligheid op prijs steld<strong>en</strong>, versch<strong>en</strong><strong>en</strong> niet<br />

in persoon, maar werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> hun afgevaardigd<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordigd. Paus Johannes, ofschoon<br />

schijnbaar de belegger van het koncilie, ging er met duistere voorgevoel<strong>en</strong>s he<strong>en</strong>, daar hij<br />

vermoedde, dat het geheime doel van de keizer was, hem af te zett<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vreesde, dat hij tot<br />

verantwoording geroep<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong> voor de zond<strong>en</strong>, waarmede hij de drievoudige kroon onteerd<br />

had, zowel als voor de misdad<strong>en</strong>, <strong>door</strong> welke hij die had verkreg<strong>en</strong>. Toch deed hij zijn intocht in<br />

de stad Constance met grote praal, vergezeld van geestelik<strong>en</strong> van de hoogste rang, <strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong><br />

stoet van hoveling<strong>en</strong> gevolgd. Al de geestelik<strong>en</strong> <strong>en</strong> waardigheidsbekleders van de stad, met e<strong>en</strong><br />

grote m<strong>en</strong>igte burgers, ging<strong>en</strong> uit om hem te verwelkom<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong> zijn hoofd was e<strong>en</strong> goud<strong>en</strong><br />

hemel, <strong>door</strong> vier van de voornaamste magistrat<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong>. <strong>De</strong> hostie werd v——r hem<br />

uitgedrag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de rijke kleder<strong>en</strong> van de kardinal<strong>en</strong> <strong>en</strong> edel<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indrukwekk<strong>en</strong>de<br />

vertoning.<br />

Onderwijl naderde e<strong>en</strong> andere reiziger Constance. Huss was zich bewust van de gevar<strong>en</strong>,<br />

die hem dreigd<strong>en</strong>. Hij nam afscheid van zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, alsof hij h<strong>en</strong> nooit weer zou ontmoet<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

aanvaardde zijn reis, gevoel<strong>en</strong>de, dat die hem naar de brandstapel zou leid<strong>en</strong>. Nietteg<strong>en</strong>staande hij<br />

73


e<strong>en</strong> vrijgeleide van de koning van Bohem<strong>en</strong> had gekreg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij er ook e<strong>en</strong> ontving van keizer<br />

Sigismund, terwijl hij op reis was, regelde hij zijn zak<strong>en</strong> met het oog op de waarschijnlikheid van<br />

zijn dood.<br />

In e<strong>en</strong> brief aan zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> te Praag schreef hij: “Ik vertrek, mijn broeders, met e<strong>en</strong><br />

vrijgeleide van de koning, om mijn talrijke <strong>en</strong> dodelike vijand<strong>en</strong> te gaan ontmoet<strong>en</strong>. . . . Ik vertrouw<br />

volkom<strong>en</strong> op de almachtige God, op mijn Heiland; ik vertrouw, dat Hij uw vurige gebed<strong>en</strong> zal<br />

verhor<strong>en</strong>; dat Hij Zijn voorzichtigheid <strong>en</strong> wijsheid in mijn mond zal legg<strong>en</strong>, opdat ik h<strong>en</strong> zal<br />

kunn<strong>en</strong> weerstaan; <strong>en</strong> dat Hij me Zijn Heilige Geest zal sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> om me te sterk<strong>en</strong> in Zijn<br />

waarheid, zodat ik met moed verleiding<strong>en</strong>, gevang<strong>en</strong>is, <strong>en</strong>, zo nodig, e<strong>en</strong> wrede dood in het<br />

aangezicht zal kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Jezus <strong>Christus</strong><br />

leed voor Zijn veelgeliefd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zou het ons dan verwonder<strong>en</strong>, dat Hij ons Zijn voorbeeld<br />

heeft nagelat<strong>en</strong>, opdat we met geduld alles zoud<strong>en</strong> verdrag<strong>en</strong> voor onze eig<strong>en</strong> zaligheid? Hij is<br />

God, <strong>en</strong> wij zijn Zijn schepsel<strong>en</strong>; Hij is de Meester, <strong>en</strong> wij zijn Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong>; Hij is de Heer<br />

van de wereld, <strong>en</strong> wij zijn Zijn veraehtelike sterveling<strong>en</strong>: — toch leed Hij! Waarom dan zoud<strong>en</strong><br />

wij ook niet lijd<strong>en</strong>, vo—rname- lik wanneer het lijd<strong>en</strong> reiniging voor ons betek<strong>en</strong>t? Daarom,<br />

geliefd<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> mijn dood Hem zou moet<strong>en</strong> verheerlik<strong>en</strong>, bidt dan, dat die spoedig moge kom<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> de Heer me moge in staat stell<strong>en</strong>, al mijn ramp<strong>en</strong> met standvastigheid te verdur<strong>en</strong>. Maar als het<br />

beter zal zijn, dat ik tot u terugkeer, lat<strong>en</strong> we dan God bidd<strong>en</strong>, dat ik terugker<strong>en</strong> moge zonder<br />

blaam,— dat is, dat ik ge<strong>en</strong> tittel van de waarheid van het evangelie moge onderdrukk<strong>en</strong>, opdat ik<br />

mijn broeder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goed voorbeeld ter navolging achterlate. Ge zult derhalve mijn aangezicht<br />

waarschijnlik nooit meer te Praag aanschouw<strong>en</strong>; maar zou de wil van God Almachtig het<br />

goedacht<strong>en</strong>, me aan u terug te gev<strong>en</strong>, laat ons dan met e<strong>en</strong> vaster hart to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> in de k<strong>en</strong>nis van<br />

<strong>en</strong> de liefde tot Zijn wet.”<br />

In e<strong>en</strong> andere brief aan e<strong>en</strong> priester, die e<strong>en</strong> volgeling van het evangelie geword<strong>en</strong> was,<br />

sprak Huss met diepe nederigheid over zijn eig<strong>en</strong> dwaling<strong>en</strong>, zichzelf aanklag<strong>en</strong>de, dat het hem<br />

g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> verschaft had, rijke kleder<strong>en</strong> te drag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij ur<strong>en</strong> verspild had met ijdele arbeid.<br />

Hieraan voegde hij deze treff<strong>en</strong>de vermaning<strong>en</strong> toe: “Mog<strong>en</strong> de heerlikheid Gods <strong>en</strong> de redding<br />

van ziel<strong>en</strong> uw gedacht<strong>en</strong> bezighoud<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet het bezit van kerkelike ambt<strong>en</strong> <strong>en</strong> goeder<strong>en</strong>. Wacht<br />

u van uw huis meer te versier<strong>en</strong> dan uw ziel; <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>al, draag zorg voor het geestelik gebouw.<br />

Wees vroom <strong>en</strong> nederig bij de arm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verteer uw vermog<strong>en</strong> niet met feestvier<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> ge uw<br />

lev<strong>en</strong> niet verbetert, <strong>en</strong> u van overdaad onthoudt, vrees ik, dat ge str<strong>en</strong>g gestraft zult word<strong>en</strong>, gelijk<br />

ikzelf. ... Ge k<strong>en</strong>t mijn leer, want ge hebt mijn onderricht ontvang<strong>en</strong> van uw kindsheid aan; daarom<br />

is het nutteloos voor mij om u nog verder te schrijv<strong>en</strong>. Maar ik bezweer u bij de g<strong>en</strong>ade van onze<br />

74


Heer, dat ge mij niet navolgt in e<strong>en</strong> van de ijdelhed<strong>en</strong>, waarin ge mij hebt zi<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>.” Op het<br />

koevert van de brief voegde hij er aan toe: “Ik bezweer u, mijn vri<strong>en</strong>d, dit zegel niet te verbrek<strong>en</strong>,<br />

tot ge de zekerheid zult ontvang<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, dat ik dood b<strong>en</strong>.”<br />

Op zijn reis ontving Huss overal blijk<strong>en</strong> van de verspreiding van zijn leerstelling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het<br />

welgevall<strong>en</strong>, waarmede zijn zaak werd beschouwd. Het volk liep tezam<strong>en</strong> om hem te zi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in<br />

sommige sted<strong>en</strong> begeleidd<strong>en</strong> de overhed<strong>en</strong> hem <strong>door</strong> hun strat<strong>en</strong>. Te Constance aangekom<strong>en</strong> werd<br />

aan Huss volle vrijheid toegestaan. Aan het vrijgeleide van de keizer werd e<strong>en</strong> per- soonlike<br />

verzekering van bescherming <strong>door</strong> de paus toege- voegd. Doch met sch<strong>en</strong>ding van deze plechtige<br />

<strong>en</strong> herhaalde verzekering<strong>en</strong> werd de hervormer kort daarna in hecht<strong>en</strong>is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op last van de<br />

paus <strong>en</strong> de kardinal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> af- schuwelike gevang<strong>en</strong>is geworp<strong>en</strong>. Later werd hij naar e<strong>en</strong><br />

sterk kasteel aan de overkant van de Rijn overgebracht, <strong>en</strong> daar als gevang<strong>en</strong>e bewaard. <strong>De</strong> paus<br />

echter trok weinig voordeel van zijn verraad, want hijzelf werd spoedig daarop in dezelfde<br />

gevang<strong>en</strong>is opgeslot<strong>en</strong>.2 Hij was <strong>door</strong> het kon cilie schuldig bevond<strong>en</strong> aan de laagste misdad<strong>en</strong>,<br />

behalve moord, simonie, <strong>en</strong> overspel, “zond<strong>en</strong>, die niet g<strong>en</strong>oemd kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.” Dit verklaarde<br />

het koncilie zelf; <strong>en</strong> eindelik werd de drievoudige kroon van hem afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij in de<br />

gevang<strong>en</strong>is geworp<strong>en</strong>. <strong>De</strong> mededing<strong>en</strong>de paus<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s afgezet, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuwe paus<br />

gekoz<strong>en</strong>.<br />

Ofschoon de paus zelf zich aan grotere misdad<strong>en</strong> had schuldig gemaakt, dan waarvan Huss<br />

de priesters ooit had beschuldigd, <strong>en</strong> voor welke hij e<strong>en</strong> hervorming had geëist, ging hetzelfde<br />

koncilie, dat de paus onteerd had, over tot vernietiging van de hervormer. <strong>De</strong> gevang<strong>en</strong>zetting van<br />

Huss veroorzaakte grote verontwaardiging in Bohem<strong>en</strong>. Invloedrijke edellied<strong>en</strong> w<strong>en</strong>dd<strong>en</strong> zich tot<br />

het koncilie met ernstige protest<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> deze gruwel. <strong>De</strong> keizer, die de sch<strong>en</strong>ding van e<strong>en</strong><br />

vrijgeleide ongaarne gedoogde, verzette zich teg<strong>en</strong> de wijze, waarop met hem gehandeld werd.<br />

Maar de vijand<strong>en</strong> van de hervor mer war<strong>en</strong> kwaadaardig <strong>en</strong> t<strong>en</strong> volle beslot<strong>en</strong>. Ze beriep<strong>en</strong> zich<br />

op de vooroordel<strong>en</strong> van de keizer, op zijn vrees, op zijn ijver voor de kerk. Ze leverd<strong>en</strong> langgerekte<br />

argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> om te bewijz<strong>en</strong>, dat “beloft<strong>en</strong> aan ketters, of aan person<strong>en</strong> van ketterij verdacht, niet<br />

behor<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>, zelfs al zijn ze voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vrijgeleide van de keizer <strong>en</strong><br />

koning<strong>en</strong>.” Op deze wijze bereikt<strong>en</strong> ze hun doel.<br />

Verzwakt <strong>door</strong> ziekte <strong>en</strong> opsluiting,— want de vochtige, bedorv<strong>en</strong> lucht in zijn kerker<br />

veroorzaakte e<strong>en</strong> koorst, die hem bijna het lev<strong>en</strong> kostte — werd Huss eindelik voor het koncilie<br />

gebracht. Met ket<strong>en</strong><strong>en</strong> belad<strong>en</strong> stond hij in de teg<strong>en</strong>woordigheid van de keizer, die zijn eer <strong>en</strong><br />

trouw verpand had, om hem te bescherm<strong>en</strong>. Gedur<strong>en</strong>de zijn lange verhoor stond hij pal voor de<br />

waarheid, <strong>en</strong> in de teg<strong>en</strong>woordigheid van de vergaderde hoofd<strong>en</strong> van Kerk <strong>en</strong> Staat protesteerde<br />

75


hij ernstig <strong>en</strong> getrouw teg<strong>en</strong> de verdorv<strong>en</strong>heid van de priesterschap. To<strong>en</strong> er van hem geëist werd,<br />

te kiez<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het herroep<strong>en</strong> van zijn leerstelling<strong>en</strong> of de dood, koos hij het lot van de martelaar.<br />

Gods g<strong>en</strong>ade hield hem staande. Gedur<strong>en</strong>de de wek<strong>en</strong> van lijd<strong>en</strong>, die er verliep<strong>en</strong> v——r<br />

zijn vonnis uitgevoerd werd, vervulde de vrede des hemels zijn ziel. “Ik schrijf deze brief,” schreef<br />

hij aan e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d, “in de gevang<strong>en</strong>is, met mijn geboeide hand, <strong>en</strong> verwacht morg<strong>en</strong> mijn<br />

doodvonnis. Wanneer wij, <strong>door</strong> de <strong>tuss<strong>en</strong></strong>komst van Jezus <strong>Christus</strong>, elkander weder zull<strong>en</strong><br />

ontmoet<strong>en</strong> in de heerlike vrede van het toekomstige lev<strong>en</strong>, zult ge wet<strong>en</strong>, hoe g<strong>en</strong>adig God zich<br />

over mij bewez<strong>en</strong> heeft — hoe krachtig Hij me heeft ondersteund te midd<strong>en</strong> van verleiding<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

beproeving<strong>en</strong>.”<br />

In de duisternis van zijn gevang<strong>en</strong>is voorzag hij de zegepraal van het ware geloof. In zijn<br />

drom<strong>en</strong> teruggaande naar de kapel te Praag, waar hij het evangelie verkondigd had, zag hij de paus<br />

<strong>en</strong> zijn bisschopp<strong>en</strong> de afbeelding<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> uitwiss<strong>en</strong>, die hij op de mur<strong>en</strong> geschilderd had.<br />

“Hij was diep bewog<strong>en</strong> <strong>door</strong> dit gezicht: maar de volg<strong>en</strong>de dag verkeerde zijn droefheid in vreugde,<br />

daar hij vele kunst<strong>en</strong>aars zag kom<strong>en</strong>, die de afbeelding<strong>en</strong> vernieuwd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat in groter getal <strong>en</strong><br />

helderkleurige verv<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> hun werk voleindigd was, riep<strong>en</strong> de schilders tot de grote schare, die<br />

zich rondom h<strong>en</strong> vergaderd had: ‘Lat<strong>en</strong> de paus<strong>en</strong> <strong>en</strong> bisschopp<strong>en</strong> nu maar kom<strong>en</strong>! Nooit zull<strong>en</strong><br />

ze deze meer uitwiss<strong>en</strong>.’ ” <strong>De</strong> hervormer sprak, to<strong>en</strong> hij zijn droom verhaalde: “Ik b<strong>en</strong> er zeker<br />

van, dat het beeld van <strong>Christus</strong> nooit zal uitgewist word<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> het w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit te roei<strong>en</strong>,<br />

maar het zal opnieuw op de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gegrift word<strong>en</strong> <strong>door</strong> veel betere predikers dan<br />

ik geweest b<strong>en</strong>.”<br />

Voor de laatste maal werd Huss voor het koncilie gebracht. Het was e<strong>en</strong> grote <strong>en</strong><br />

schitter<strong>en</strong>de vergadering,— de keizer, de prins<strong>en</strong> van het rijk, <strong>en</strong> de koninklike afgevaardigd<strong>en</strong>,<br />

de kardinal<strong>en</strong>, bisschopp<strong>en</strong>, priesters, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ontzaglike m<strong>en</strong>igte, die sam<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> was om de<br />

gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> van de dag bij te won<strong>en</strong>. Uit alle del<strong>en</strong> van de Christ<strong>en</strong>heid war<strong>en</strong> er getuig<strong>en</strong><br />

bije<strong>en</strong> van dit eerste grote offer in de lange strijd, waar<strong>door</strong> er vrijheid van gewet<strong>en</strong> moest word<strong>en</strong><br />

verzekerd. Opgeroep<strong>en</strong> om zijn eindbesluit te do<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>, verklaarde Huss, dat hij weigerde af te<br />

zwer<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn <strong>door</strong>dring<strong>en</strong>de blik op de keizer vestig<strong>en</strong>d, wi<strong>en</strong>s gegev<strong>en</strong> woord zo schandelik<br />

geschond<strong>en</strong> was, verklaarde hij: “Uit vrije wil besloot ik voor dit koncilie te verschijn<strong>en</strong>, onder de<br />

publieke bescherming <strong>en</strong> belofte van de keizer, hier teg<strong>en</strong>woordig.” Het gelaat van Sigismund<br />

kleurde zich donkerrood, to<strong>en</strong> de og<strong>en</strong> van all<strong>en</strong> in de vergadering zich op hem vestigd<strong>en</strong>.<br />

Nadat het vonnis uitgesprok<strong>en</strong> was, begon de plechtigheid van de ontering. <strong>De</strong> bisschopp<strong>en</strong><br />

bekleedd<strong>en</strong> hun gevang<strong>en</strong>e met e<strong>en</strong> priestermantel, <strong>en</strong> to<strong>en</strong> hij dit priesterlik gewaad aandeed,<br />

76


sprak hij: “Onze Heer Jezus <strong>Christus</strong> werd e<strong>en</strong> wit kleed aangedaan om Hem te hon<strong>en</strong>, to<strong>en</strong><br />

Herodus Hem v——r Pilatus voerde.” To<strong>en</strong> hij wederom aangemaand werd om terug te trekk<strong>en</strong>,<br />

antwoordde hij, zich naar het volk ker<strong>en</strong>de: “Hoe zou ik dan de hemel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>? Hoe zou<br />

ik mijn aangezicht kunn<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> voor de schar<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, aan wie ik het reine evangelie<br />

gepredikt heb? Ne<strong>en</strong>; ik acht hun zaligheid meer dan dit arme lichaam, dat nu t<strong>en</strong> dode bestemd<br />

is.” <strong>De</strong> kledingstukk<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> iedere bisschop sprak e<strong>en</strong> vloek uit,<br />

terwijl hij zijn deel van de plechtigheid uitvoerde. T<strong>en</strong> slotte werd er e<strong>en</strong> hoed of puntig gevormde<br />

papier<strong>en</strong> mijter op zijn hoofd gezet, waarop vreselike figur<strong>en</strong> van duivels geschilderd war<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

die tot opschrift droeg: “<strong>De</strong> Aartsketter.” “Met blijdschap zal ik deze kroon der schande drag<strong>en</strong><br />

om Uw<strong>en</strong>twil, o Heer Jezus, die voor mij e<strong>en</strong> <strong>door</strong>nekroon gedrag<strong>en</strong> hebt”, sprak hij.<br />

Op die wijze uitgedost, “zeid<strong>en</strong> de prelat<strong>en</strong>: ‘Nu gev<strong>en</strong> we uw ziel aan de duivel over.’ ‘En<br />

ik’, zei Johannes Huss, opzi<strong>en</strong>de naar de hemel, ‘bevel mijn geest in Uw hand<strong>en</strong>, o Heer Jezus,<br />

want Gij hebt mij verlost.’ “ Hij werd tans aan de wereldlike macht overgegev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> naar de plaats<br />

van terechtstelling weggeleid. E<strong>en</strong> ontzaglike optocht volgde, honderd<strong>en</strong> krijgslied<strong>en</strong>, priesters <strong>en</strong><br />

bisschopp<strong>en</strong> in hun kostbare kleding, <strong>en</strong> de inwoners van Constance. To<strong>en</strong> hij aan de paal was<br />

gebond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> alles gereed was om het vuur aan te stek<strong>en</strong>, werd de martelaar nog e<strong>en</strong>maal vermaand<br />

om zich te redd<strong>en</strong> <strong>door</strong> zijn dwaling<strong>en</strong> af te zwer<strong>en</strong>. “Welke dwaling<strong>en</strong>,” zei Huss, “zal ik<br />

herroep<strong>en</strong>? Ik weet niet, dat ik er aan één schuldig b<strong>en</strong>. Ik roep God tot getuige, dat al wat ik<br />

geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> gepredikt heb, geweest is met het doel om ziel<strong>en</strong> van de zonde <strong>en</strong> het verderf te<br />

redd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> daarom zal ik met blijdschap die waarheid, die ik geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> gepredikt heb, met<br />

mijn bloed bezegel<strong>en</strong>.”<br />

To<strong>en</strong> de vlamm<strong>en</strong> om hem he<strong>en</strong> flikkerd<strong>en</strong>, begon hij te zing<strong>en</strong>: “Jezus, gij Zone Davids,<br />

ontferm u mijner,” <strong>en</strong> hield daarmede aan, totdat zijn stem voor altijd gestild was. Zelfs zijn<br />

vijand<strong>en</strong> war<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong> <strong>door</strong> zijn heldhaftig gedrag. E<strong>en</strong> ijverig pausgezinde sprak, de<br />

marteldood van Huss <strong>en</strong> die van Jérome, die kort daarop volgde, beschrijv<strong>en</strong>de: “Beid<strong>en</strong> blev<strong>en</strong><br />

standvastig van ziel, to<strong>en</strong> hun laatste uur naderde. Ze bereidd<strong>en</strong> zich voor het vuur, alsof ze naar<br />

e<strong>en</strong> bruiloft ging<strong>en</strong>. Ze uitt<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele smartkreet. To<strong>en</strong> de vlamm<strong>en</strong> opsteg<strong>en</strong>, begonn<strong>en</strong> ze<br />

gezang<strong>en</strong> te zing<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de hevigheid van het vuur kon nauweliks e<strong>en</strong> einde mak<strong>en</strong> aan hun gezang.”<br />

To<strong>en</strong> het lichaam van Huss geheel verteerd was, werd zijn as met de grond, waarop hij lag,<br />

verzameld <strong>en</strong> in de Rijn geworp<strong>en</strong>, om alzo naar de Oceaan af te drijv<strong>en</strong>. Zijn vervolgers<br />

verbeeldd<strong>en</strong> zich in hun opgeblaz<strong>en</strong>heid, dat ze de waarhed<strong>en</strong>, die hij had gepredikt, uitgeroeid<br />

hadd<strong>en</strong>. Weinig vermoedd<strong>en</strong> ze dat de as, welke die dag naar de zee werd afgevoerd, zou zijn als<br />

zaad, in al de land<strong>en</strong> van de aarde gestrooid; <strong>en</strong> dat hij in onbek<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> overvloedig vrucht<strong>en</strong><br />

77


zou drag<strong>en</strong> als getuig<strong>en</strong>is voor de waarheid. <strong>De</strong> stem, die in de vergaderzaal te Constance<br />

gesprok<strong>en</strong> had, verwekte e<strong>en</strong> weerklank, die <strong>door</strong> al de volg<strong>en</strong>de eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong> gehoord zou word<strong>en</strong>.<br />

Huss was niet meer; maar de waarhed<strong>en</strong>, waar hij zijn lev<strong>en</strong> voor gegev<strong>en</strong> had, kond<strong>en</strong> nooit<br />

uitgeroeid word<strong>en</strong>. Zijn voorbeeld van geloof <strong>en</strong> standvastigheid zou schar<strong>en</strong> van volgeling<strong>en</strong><br />

bemoedig<strong>en</strong> om pal te staan voor de waarheid, al wachtt<strong>en</strong> hun marteling <strong>en</strong> dood. Zijn<br />

terechtstelling had aan de gehele wereld de schandelike wreedheid van Rome t<strong>en</strong> toon gesteld. <strong>De</strong><br />

vijand<strong>en</strong> van de waarheid hadd<strong>en</strong> onbewust de zaak bevoordeeld, die ze tevergeefs trachtt<strong>en</strong> te<br />

niet te do<strong>en</strong>.<br />

Er moest nog e<strong>en</strong> tweede brandstapel te Constance opgericht word<strong>en</strong>. Het bloed van e<strong>en</strong><br />

andere getuige zou nog ter wille van de waarheid vloei<strong>en</strong>. Jérome had bij het afscheid nem<strong>en</strong> van<br />

Huss, to<strong>en</strong> deze naar het koncilie vertrok, hem aangemaand om moedig <strong>en</strong> standvastig te zijn,<br />

zegg<strong>en</strong>de, dat indi<strong>en</strong> hij in gevaar zou gerak<strong>en</strong>, hijzelf zich zou haast<strong>en</strong> om hem te hulp te kom<strong>en</strong>.<br />

Zodra hij van de inhecht<strong>en</strong>isneming van de hervormer hoorde, maakte de getrouwe leerling zich<br />

gereed om zijn belofte na te kom<strong>en</strong>. Zonder vrijgeleide <strong>en</strong> met slechts één reisg<strong>en</strong>oot begaf hij<br />

zich naar Constance op weg. Daar aankom<strong>en</strong>de bemerkte hij, dat hij zich slechts aan gevaar had<br />

blootgesteld, zonder dat het hem mogelik was, iets tot bevrijding van Huss te do<strong>en</strong>. Hij vluchtte<br />

uit de stad, maar werd op de terugreis gevang<strong>en</strong>, met ket<strong>en</strong><strong>en</strong> belad<strong>en</strong>, <strong>en</strong> onder bewaring van e<strong>en</strong><br />

troep soldat<strong>en</strong> teruggebracht. Bij zijn eerste verschijning voor het koncilie werd<strong>en</strong> zijn poging<strong>en</strong><br />

om te antwoord<strong>en</strong> op de beschuldiging<strong>en</strong>, welke teg<strong>en</strong> hem ingebracht werd<strong>en</strong>, ontmoet met de<br />

kret<strong>en</strong>: “Naar de brandstapel!” Hij werd in e<strong>en</strong> kerker geworp<strong>en</strong>, in e<strong>en</strong> houding geket<strong>en</strong>d, die<br />

hem zeer veel pijn veroorzaakte, <strong>en</strong> op brood <strong>en</strong> water gevoed. Na <strong>en</strong>ige maand<strong>en</strong> kreeg Jérome<br />

t<strong>en</strong> gevolge van de wreedhed<strong>en</strong> van zijn opsluiting e<strong>en</strong> ziekte, die zijn lev<strong>en</strong> bedreigde; <strong>en</strong> zijn<br />

vijand<strong>en</strong>, vrez<strong>en</strong>de, dat hij aan hun hand<strong>en</strong> zou ontkom<strong>en</strong>, behandeld<strong>en</strong> hem met minder hardheid,<br />

ofschoon hij e<strong>en</strong> jaar lang in de gevang<strong>en</strong>is bleef.<br />

<strong>De</strong> dood van Huss had niet het gevolg gehad, dat de Rooms<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> gehoopt. <strong>De</strong><br />

sch<strong>en</strong>ding van het vrijgeleide had e<strong>en</strong> storm van verontwaardiging verwekt, <strong>en</strong> het koncilie achtte<br />

het veiliger, in plaats van Jérome te verbrand<strong>en</strong>, hem zo mogelik tot herroeping te dwing<strong>en</strong>. Hij<br />

werd voor de vergadering gebracht, <strong>en</strong> m<strong>en</strong> gaf hem de keus <strong>tuss<strong>en</strong></strong> herroep<strong>en</strong>, of op de brandstapel<br />

te sterv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> dood zou bij het begin van zijn gevang<strong>en</strong>schap g<strong>en</strong>ade geweest zijn, in vergelijk<br />

van het vreselike lijd<strong>en</strong>, dat hij had ondergaan; maar nu <strong>door</strong> ziekte, <strong>door</strong> de ontbering<strong>en</strong> van zijn<br />

gevang<strong>en</strong>schap, <strong>en</strong> de marteling van angst <strong>en</strong> spanning verzwakt, van zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> gescheid<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> ontmoedigd <strong>door</strong> de dood van Huss, begav<strong>en</strong> Jérome de kracht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij stemde erin toe, zich<br />

aan het kon- eilie te onderwerp<strong>en</strong>. Hij beloofde zich vast te zull<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> aan het Katholieke<br />

78


geloof, <strong>en</strong> keurde de veroordeling van de leerstelling<strong>en</strong> van Wycliffe <strong>en</strong> Huss <strong>door</strong> het koncilie<br />

goed, de “heilige waarhed<strong>en</strong>” die ze onderwez<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, echter uitgezonderd.<br />

Door dit middel trachtte Jérome de stem van zijn gewet<strong>en</strong> te still<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan zijn oordeel te<br />

ontkom<strong>en</strong>, doch in de stilte van zijn gevang<strong>en</strong>is zag hij duidelik in, wat hij gedaan had. Hij dacht<br />

aan de moed <strong>en</strong> de trouw van Huss, <strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>stelling daarvan peinsde hij over zijn eig<strong>en</strong><br />

ontk<strong>en</strong>ning van de waarheid. Hij dacht aan de Goddelike Meester, die hij beloofd had te zull<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> Die om zijn<strong>en</strong>twil de dood des kruises had ondergaan. V——r zijn herroeping had hij<br />

te midd<strong>en</strong> van al zijn lijd<strong>en</strong> troost gevond<strong>en</strong> in de verzekering van Gods gunst; maar nu peinigd<strong>en</strong><br />

berouw <strong>en</strong> twijfel zijn ziel. Hij wist, dat hij nog meer zou moet<strong>en</strong> herroep<strong>en</strong>, eer hij met Rome<br />

vrede kon hebb<strong>en</strong>. Het pad, dat hij had ingeslag<strong>en</strong>, kon slechts op volkom<strong>en</strong> afval eindig<strong>en</strong>. Zijn<br />

besluit was g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>: om e<strong>en</strong> korte tijd van lijd<strong>en</strong> te ontkom<strong>en</strong>, zou hij zijn Heer niet verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Spoedig werd hij nogmaals voor het koncilie gebracht. Zijn onderwerping had zijn rechters niet<br />

bevredigd. Hun bloeddorst, <strong>door</strong> de dood van Huss geprikkeld, eiste nieuwe slachtoffers. Alle<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> e<strong>en</strong> onvoorwaardelik opgev<strong>en</strong> van de waarheid kon Jérome zijn lev<strong>en</strong> redd<strong>en</strong>. Maar hij was<br />

vast beslot<strong>en</strong>, zijn geloof te belijd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn broeder-martelaar naar de brandstapel te volg<strong>en</strong>.<br />

Hij trok zijn vorige herroeping terug, <strong>en</strong> verzocht als e<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>de, dat hem e<strong>en</strong><br />

geleg<strong>en</strong>heid gegev<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong> om zich te verdedig<strong>en</strong>. <strong>De</strong> uitwerking van zijn woord<strong>en</strong> vrez<strong>en</strong>de,<br />

stond<strong>en</strong> de prelat<strong>en</strong> erop, dat hij alle<strong>en</strong> de waarheid van de beschuldiging<strong>en</strong>, die teg<strong>en</strong> hem<br />

ingebracht war<strong>en</strong>, zou bevestig<strong>en</strong> of ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Jérome protesteerde teg<strong>en</strong> zulk e<strong>en</strong> wreedheid <strong>en</strong><br />

onrechtvaardigheid. “Ge hebt me drie honderd <strong>en</strong> veertig dag<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> vreselike gevang<strong>en</strong>is<br />

opgeslot<strong>en</strong>”, zei hij, “in vuilheid, geraas, stank, <strong>en</strong> in de allergrootste behoefte aan alles; nu stelt<br />

ge me v——r u, <strong>en</strong>, het oor l<strong>en</strong><strong>en</strong>de aan mijn doodvijand<strong>en</strong>, weigert ge me aan te hor<strong>en</strong>. . . . Indi<strong>en</strong><br />

gij waarlik wijz<strong>en</strong> zijt, <strong>en</strong> licht<strong>en</strong> van de wereld, neemt u dan in acht, u niet teg<strong>en</strong> het recht te<br />

vergrijp<strong>en</strong>. Wat mij betreft, ik b<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> zwakke, sterveling; mijn lev<strong>en</strong> is slechts van weinig<br />

gewicht; <strong>en</strong> wanneer ik u waarschuw teg<strong>en</strong> het uitsprek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> onrechtvaardig vonnis, spreek<br />

ik minder voor mijzelf dan wel voor u.”<br />

Aan zijn verzoek werd eindelik voldaan. In de teg<strong>en</strong>woordigheid van zijn rechters knielde<br />

Jérome neder <strong>en</strong> bad, dat de Heilige Geest beslag mocht legg<strong>en</strong> op zijn gedacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> woord<strong>en</strong>,<br />

opdat hij niets zou sprek<strong>en</strong>, dat niet overe<strong>en</strong>- komstig de waarheid, of zijn Meester onwaardig zijn<br />

zou. Aan hem werd die dag de belofte Gods aan de eerste discipel<strong>en</strong> vervuld: “En gij zult voor<br />

stadhouders <strong>en</strong> koning<strong>en</strong> geleid word<strong>en</strong>, om Mijn<strong>en</strong>twil; . . . Doch wanneer ze u overlever<strong>en</strong>, zo<br />

zult ge niet bezorgd zijn, hoe of wat ge sprek<strong>en</strong> zult: want het zal u in diezelve ure gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,<br />

79


wat ge sprek<strong>en</strong> zult. Want gij zijt het niet, die spreekt, maar het is de Geest van uw Vader, die in<br />

u spreekt.”<br />

Jerome’s woord<strong>en</strong> verwekt<strong>en</strong> verbazing <strong>en</strong> bewondering, zelfs bij zijn vijand<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> geheel<br />

jaar lang was hij in e<strong>en</strong> kerker opgeslot<strong>en</strong> geweest, zonder te kunn<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>, of zelfs te zi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in<br />

grote lichaamspijn <strong>en</strong> zielsangst. Toch bracht hij zijn argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor met e<strong>en</strong> helderheid <strong>en</strong><br />

kracht, als had hij ongestoorde geleg<strong>en</strong>heid voor studie gehad. Hij wees zijn hoorders op de lange<br />

reeks van heilig<strong>en</strong>, die veroordeeld war<strong>en</strong> <strong>door</strong> onrechtvaardige rechtërs. In bijna ieder geslacht<br />

war<strong>en</strong> er dezulk<strong>en</strong> geweest, die, terwijl ze de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van hun tijd trachtt<strong>en</strong> te verlicht<strong>en</strong>, misk<strong>en</strong>d<br />

<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, maar van wie m<strong>en</strong> in latere tijd<strong>en</strong> had ingezi<strong>en</strong>, dat ze eer waardig war<strong>en</strong><br />

geweest. <strong>Christus</strong> zelf was als e<strong>en</strong> boosdo<strong>en</strong>er veroordeeld <strong>door</strong> e<strong>en</strong> onrechtvaardige rechtbank.<br />

Bij zijn herroeping had Jérome in de rechtvaardigheid van het vonnis, dat Huss getroff<strong>en</strong><br />

had, toegestemd; nu sprak hij zijn berouw daarover uit, <strong>en</strong> getuigde van de onschuld <strong>en</strong> heiligheid<br />

van de martelaar. “Ik heb Johannes Huss gek<strong>en</strong>d van zijn kindsheid af,” zei hij. “Hij was e<strong>en</strong><br />

alleruitste- k<strong>en</strong>dst m<strong>en</strong>s, rechtvaardig <strong>en</strong> heilig; hij is veroordeeld geword<strong>en</strong> ondanks zijn<br />

onschuld. ... Ik ook — ik b<strong>en</strong> bereid te sterv<strong>en</strong>. Ik zal niet terugschrikk<strong>en</strong> voor de marteling<strong>en</strong>, die<br />

me bereid zijn <strong>door</strong> mijn vijand<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de valse getuig<strong>en</strong>, welke e<strong>en</strong>maal rek<strong>en</strong>schap zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong> van hun verzinsel<strong>en</strong> aan de grote God, wie niemand bedrieg<strong>en</strong> kan.”<br />

Met zelfverwijt over zijn eig<strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>ning van de waarheid, vervolgde Jérome: “Van al de<br />

zond<strong>en</strong>, die ik sinds mijn kindsheid heb bedrev<strong>en</strong>, weegt er ge<strong>en</strong> zo zwaar op mij, <strong>en</strong> veroorzaakt<br />

er ge<strong>en</strong> zulk vlijm<strong>en</strong>d berouw, als die ik bedrev<strong>en</strong> heb op deze noodlottige plek, to<strong>en</strong> ik het<br />

onrechtvaardige vonnis over Wycliffe <strong>en</strong> de heilige martelaar,Johannes Huss,mijn meester <strong>en</strong> mijn<br />

vri<strong>en</strong>d,uitgesprok<strong>en</strong>, heb goedgekeurd. Ja, ik belijd het van ganser harte; <strong>en</strong> verklaar met afschuw,<br />

dat ik schandelik de moed verloor, to<strong>en</strong> ik <strong>door</strong> angst voor de dood hun leerstelling<strong>en</strong> veroordeelde.<br />

Daarom smeek ik . . . de Almachtige God, mij g<strong>en</strong>adig mijn zond<strong>en</strong> te vergev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in het<br />

biezonder deze <strong>en</strong>e, de gruwelikste van alle.” Op zijn rechters wijz<strong>en</strong>de, sprak hij met vaste stem:<br />

“Gij hebt Wycliffe <strong>en</strong> Huss veroordeeld, niet omdat ze de leerstelling<strong>en</strong> van de kerk schokt<strong>en</strong>,<br />

maar e<strong>en</strong>voudig omdat ze de schanddad<strong>en</strong> van de geestelikheid <strong>door</strong> afkeuring brandmerkt<strong>en</strong>,—<br />

hun praal, hun trots, <strong>en</strong> al de misdad<strong>en</strong> van de prelat<strong>en</strong> <strong>en</strong> priesters. <strong>De</strong> ding<strong>en</strong>, die zij verklaard<br />

hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die niet te ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> zijn, d<strong>en</strong>k <strong>en</strong> verklaar ik zowel als zij.”<br />

Hier werd hij in de rede gevall<strong>en</strong>. <strong>De</strong> prelat<strong>en</strong> riep<strong>en</strong>, bev<strong>en</strong>d van woede: “Hebb<strong>en</strong> we nog<br />

verder bewijs nodig?” “We zi<strong>en</strong> voor onze og<strong>en</strong> de hardnekkigste van alle ketters.” <strong>De</strong> storm niet<br />

acht<strong>en</strong>d riep Jérome uit: “Hoe! d<strong>en</strong>kt ge, dat ik bang b<strong>en</strong> om te sterv<strong>en</strong>? Ge hebt me e<strong>en</strong> gans jaar<br />

80


lang in e<strong>en</strong> vreselike kerker, schrikkeliker dan de dood zelf, gevang<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. Ge hebt me met<br />

meer wreedheid behandeld dan e<strong>en</strong> Turk, Jood, of Heid<strong>en</strong>, <strong>en</strong> mijn vlees is letterlik van mijn<br />

be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> afgerot; <strong>en</strong> toch klaag ik niet, want klacht<strong>en</strong> pass<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> man, die moed heeft; maar ik<br />

kan niet anders dan mijn verwondering te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> over zulk e<strong>en</strong> grote barbaarsheid, die m<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong> aandoet.”<br />

Wederom brak de storm van woede los, <strong>en</strong> Jérome werd in aller ijl naar de gevang<strong>en</strong>is<br />

teruggevoerd. Toch war<strong>en</strong> er sommig<strong>en</strong> in de vergadering, op wie zijn woord<strong>en</strong> e<strong>en</strong> diepe indruk<br />

gemaakt hadd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die zijn lev<strong>en</strong> w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te spar<strong>en</strong>. Hij werd <strong>door</strong> hoge geestelik<strong>en</strong> van de kerk<br />

bezocht, <strong>en</strong> aangemaand om zich aan het koncilie te onderwerp<strong>en</strong>. <strong>De</strong> schitter<strong>en</strong>dste voorstell<strong>en</strong><br />

van beloning werd<strong>en</strong> hem gedaan, indi<strong>en</strong> hij wilde afzi<strong>en</strong> van zijn verzet teg<strong>en</strong> Rome. Maar gelijk<br />

zijn Meester, to<strong>en</strong> Hem de heerlikheid van de wereld werd aangebod<strong>en</strong>, bleef Jérome standvastig.<br />

“Bewijst me uit de Heilige Schrift<strong>en</strong>, dat ik dwaal,” zei hij, “<strong>en</strong> ik zal afzwer<strong>en</strong>.”<br />

“<strong>De</strong> Heilige Schrift<strong>en</strong>?” riep e<strong>en</strong> van zijn verleiders uit, “moet alles volg<strong>en</strong>s die beoordeeld<br />

word<strong>en</strong>? Wie kan ze verstaan, voordat de kerk ze uitgelegd heeft?”<br />

“Zijn de overlevering<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> meer geloofwaardig dan het evangelie van onze<br />

Heiland?” hernam Jérome. “Paulus vermaande h<strong>en</strong>, aan wie hij schreef, niet te luister<strong>en</strong><br />

naar de overlevering<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, maar sprak: ‘Onderzoekt de Schrift<strong>en</strong>.’”<br />

“Ketter,” was het antwoord, “ik heb spijt, dat ik zo lang met u gepleit heb. Ik zie, dat ge<br />

<strong>door</strong> de duivel wordt aangezet.”<br />

Het duurde niet lang, of e<strong>en</strong> vonnis van veroordeling werd over hem uitgesprok<strong>en</strong>. Hij werd<br />

uitgeleid naar dezelfde plaats, waar Huss zijn lev<strong>en</strong> afgelegd had. Hij ging al zing<strong>en</strong>de, zijn gelaat<br />

blink<strong>en</strong>de van vreugde <strong>en</strong> vrede. Zijn blik was op <strong>Christus</strong> gericht, <strong>en</strong> de dood had voor hem alle<br />

verschrikking verlor<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> de beul achter hem om ging om de brandstapel aan te stek<strong>en</strong>, riep de<br />

martelaar uit: “Kom ruiterlik naar vor<strong>en</strong>; steek het vuur voor mijn og<strong>en</strong> aan. Was ik bang geweest,<br />

ik zou niet hier staan.”<br />

<strong>De</strong> laatste woord<strong>en</strong>, die hij uitte, to<strong>en</strong> de vlamm<strong>en</strong> rondom hem opsteg<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bede.<br />

“Here, Almachtige Vader,” riep hij uit, “ontferm u over mij, <strong>en</strong> vergeef me mijn zond<strong>en</strong>, want Gij<br />

weet, dat ik Uw waarheid altijd heb liefgehad.” Zijn stem verstomde, maar zijn lipp<strong>en</strong> blev<strong>en</strong> zich<br />

bidd<strong>en</strong>d beweg<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> het vuur zijn werk gedaan had, werd de as van de martelaar met de grond<br />

waarop die lag, sam<strong>en</strong>gegaard, <strong>en</strong>, ev<strong>en</strong> als bij Huss gebeurd was, in de Rijn geworp<strong>en</strong>.<br />

81


Zo kwam<strong>en</strong> Gods getrouwe lichtdragers om. Maar het licht van de waarhed<strong>en</strong>, die ze<br />

verkondigd hadd<strong>en</strong>,— het licht van hun heldhaftig voorbeeld,— kon niet uitgedoofd word<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

m<strong>en</strong>s had ev<strong>en</strong> goed kunn<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> de zon in zijn loop te ker<strong>en</strong>, als het aanbrek<strong>en</strong> van die dag te<br />

verhinder<strong>en</strong>, die aan de wereld stond geop<strong>en</strong>baard te word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> terechtstelling van Huss had in<br />

Bohem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vuur van verontwaardiging <strong>en</strong> afschuw ontstok<strong>en</strong>. Het gehele volk ge-voelde, dat<br />

hij t<strong>en</strong> prooi was geword<strong>en</strong> aan de kwaadaardigheid van de priesters <strong>en</strong> het verraad van de keizer.<br />

M<strong>en</strong> verklaarde van hem, dat hij e<strong>en</strong> getrouwe prediker van de waarheid was geweest, <strong>en</strong> het<br />

koncilie, dat zijn dood verord<strong>en</strong>d had, werd van de misdaad van moord beschuldigd. Aan wat hij<br />

geleerd had, werd nu meer aandacht geschonk<strong>en</strong> dan ooit tevor<strong>en</strong>. Op pauselik bevel war<strong>en</strong> al de<br />

geschrift<strong>en</strong> van Wycliffe verbrand. Maar die aan de vernieling ontkom<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> tans uit<br />

hun schuilhoek<strong>en</strong> te voorschijn gehaald, <strong>en</strong> in verband met de Bijbel bestudeerd, of zulke gedeelt<strong>en</strong><br />

ervan, als de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in hand<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>; <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> er op die wijze toe geleid, het<br />

hervormde geloof te omhelz<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> moord<strong>en</strong>aars van Huss war<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> stille getuig<strong>en</strong> van de zegepraal van zijn zaak. Paus<br />

<strong>en</strong> Keizer verbond<strong>en</strong> zich om de beweging uit te roei<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Sigismunds legers trokk<strong>en</strong> Bohem<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong>. Doch er stond e<strong>en</strong> bevrijder op. Ziska, die kort na het uitbrek<strong>en</strong> van de oorlog volkom<strong>en</strong><br />

blind werd, maar die desniettemin e<strong>en</strong> van de bekwaamste legerhoofd<strong>en</strong> van zijn tijd was, voerde<br />

de Bohemers aan. Vertrouw<strong>en</strong>de op Gods hulp <strong>en</strong> de rechtvaardigheid van hun zaak, wederstond<br />

dat volk de machtigste legers, die teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong> uitgezond<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Keer op keer bracht de<br />

keizer nieuwe legers op de be<strong>en</strong>, <strong>en</strong> drong Bohem<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>, slechts om e<strong>en</strong> schandelike nederlaag<br />

te lijd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Hussiet<strong>en</strong> war<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de angst voor de dood verhev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niets kon voor hun<br />

aangezicht bestaan. Enkele jar<strong>en</strong> na het begin van de oorlog stierf de moedige Ziska ; maar zijn<br />

plaats werd ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>door</strong> Procopius, die e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> moedig <strong>en</strong> bekwaam veldheer was, <strong>en</strong> in<br />

sommige opzicht<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beter aanvoerder.<br />

<strong>De</strong> vijand<strong>en</strong> van de Bohemers, wet<strong>en</strong>de dat de blinde krijger dood was, achtt<strong>en</strong> de<br />

geleg<strong>en</strong>heid gunstig om alles te herwinn<strong>en</strong>, wat ze verlor<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> paus riep nu e<strong>en</strong> kruistocht<br />

teg<strong>en</strong> de Hussiet<strong>en</strong> uit <strong>en</strong> andermaal trok e<strong>en</strong> ont- zaglike macht Bohem<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>, maar slechts<br />

om e<strong>en</strong> vreselike nederlaag te lijd<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> tweede kruistocht werd uitgeroep<strong>en</strong>, in al de Roomse<br />

land<strong>en</strong> van Europa werd<strong>en</strong> mann<strong>en</strong>, geld, <strong>en</strong> krijgsbehoeft<strong>en</strong> verzameld. Schar<strong>en</strong> voegd<strong>en</strong> zich<br />

onder het pauselike vaandel, verzekerd dat er eindelik e<strong>en</strong> eind gemaakt zou word<strong>en</strong> aan de<br />

Hussiet<strong>en</strong> ketters. Van de overwinning zeker, trok de grote macht Bohem<strong>en</strong> in. Het volk<br />

verzamelde zich om h<strong>en</strong> terug te slaan. <strong>De</strong> twee legers trokk<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> elkander op, totdat slechts<br />

e<strong>en</strong> rivier h<strong>en</strong> scheidde. “<strong>De</strong> kruisvaarders war<strong>en</strong> verreweg de meest<strong>en</strong> in getal, <strong>en</strong> toch stond<strong>en</strong><br />

ze in plaats van moedig de stroom over te trekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de strijd met de Hussiet<strong>en</strong> aan te bind<strong>en</strong>, met<br />

82


welk doel ze van zo verre gekom<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> stil aan te star<strong>en</strong>.” To<strong>en</strong> viel er plotseling e<strong>en</strong><br />

geheimzinnige schrik op het leger. Zonder e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele slag te slaan werd die grote macht verbrok<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> verstrooid, alsof <strong>door</strong> e<strong>en</strong> onzichtbare macht verjaagd. E<strong>en</strong> groot aantal werd<strong>en</strong> er <strong>door</strong> het<br />

leger van de Hussiet<strong>en</strong>, dat de vluchteling<strong>en</strong> nazette, gedood, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ontzaglike buit viel de<br />

overwinnaars in hand<strong>en</strong>, zodat de oorlog, in plaats van de Bohemers te verarm<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> verrijkte.<br />

Enige jar<strong>en</strong> later werd er onder e<strong>en</strong> andere paus nogmaals e<strong>en</strong> kruistocht begonn<strong>en</strong>. Gelijk<br />

tevor<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> de mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> de geldmiddel<strong>en</strong> uit al de Roomse land<strong>en</strong> van Europa verzameld.<br />

Groot was het loon, dat voorgespiegeld werd aan h<strong>en</strong>, die deel zoud<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> aan deze gevaarlike<br />

onderneming. Algehele vrijstelling van de gruwelikste misdad<strong>en</strong> werd aan iedere kruisvaarder<br />

verzekerd. Aan all<strong>en</strong>, die in de oorlog omkwam<strong>en</strong>, werd e<strong>en</strong> rijke beloning in de hemel toegezegd,<br />

<strong>en</strong> zij, die het lev<strong>en</strong> behield<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> eer <strong>en</strong> rijkdom op het slagveld inoogst<strong>en</strong>. Nogmaals werd<br />

er e<strong>en</strong> groot leger op de be<strong>en</strong> gebracht, dat de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> overschreed, <strong>en</strong> Bohem<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>trok. Het<br />

leger van de Hussiet<strong>en</strong> trok zich voor h<strong>en</strong> terug, om de indringers op die wijze verder <strong>en</strong> verder<br />

het land in te lokk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> in de waan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, dat ze de overwinning alreeds behaald hadd<strong>en</strong>.<br />

Eindelik hield<strong>en</strong> de troep<strong>en</strong> van Procopius halt, <strong>en</strong>, zich naar de vijand<strong>en</strong> ker<strong>en</strong>de, rukt<strong>en</strong> ze op<br />

h<strong>en</strong> toe, om de strijd aan te bind<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> kruisvaarders, die nu begrep<strong>en</strong>, dat ze zich vergist hadd<strong>en</strong>, lag<strong>en</strong> in hun legerplaats de<br />

aanval af te wacht<strong>en</strong>. Op het hor<strong>en</strong> van het gedruis van het nader<strong>en</strong>de leger, zelfs v——r de<br />

Hussiet<strong>en</strong> nog in het gezicht war<strong>en</strong>, overviel hun andermaal e<strong>en</strong> plotselinge schrik. Prins<strong>en</strong>,<br />

aanvoerders, <strong>en</strong> gewone soldat<strong>en</strong> vlod<strong>en</strong> in alle richting<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wierp<strong>en</strong> hun wap<strong>en</strong><strong>en</strong> weg.<br />

Tevergeefs trachtte de pauselike afgevaardigde, die de inval bestuurde, zijn verschrikte <strong>en</strong><br />

verwarde macht weder te verzamel<strong>en</strong>. Nietteg<strong>en</strong>staande zijn uiterste poging<strong>en</strong> werd hijzelf in de<br />

stroom van de vluchteling<strong>en</strong> medegevoerd. <strong>De</strong> nederlaag was volkom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> weder viel er e<strong>en</strong><br />

ontzaglike buit de overwinnaars in hand<strong>en</strong>.<br />

Zo vluchtte t<strong>en</strong> tweed<strong>en</strong> male e<strong>en</strong> groot leger, uitgezond<strong>en</strong> <strong>door</strong> de machtigste volk<strong>en</strong> van<br />

Europa, e<strong>en</strong> grote b<strong>en</strong>de moedige, krijgshaftige mann<strong>en</strong>, geleerd <strong>en</strong> uitgerust t<strong>en</strong> strijde, zonder<br />

dat er e<strong>en</strong> slag geslag<strong>en</strong> was, voor de verdedigers van e<strong>en</strong> klein <strong>en</strong> tot hiertoe zwak volk. Hier was<br />

e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring van Goddelike macht. <strong>De</strong> indringers werd<strong>en</strong> geslag<strong>en</strong> <strong>door</strong> bov<strong>en</strong>natuurlike angst.<br />

Hij, die Farao’s heir in de Rode Zee deed omkom<strong>en</strong>, die de legers van de Midianiet<strong>en</strong> voor Gideon<br />

<strong>en</strong> zijn drie honderd deed vlucht<strong>en</strong>, die in één nacht de legerschar<strong>en</strong> van de trotse Assyriër<br />

vernietigde, had wederom Zijn hand uitgestrekt om de macht van de onderdrukker te fnuik<strong>en</strong>.<br />

“Aldaar zijn ze met vervaardheid vervaard geword<strong>en</strong>, waar ge<strong>en</strong> vervaardheid was: want God heeft<br />

83


de be<strong>en</strong>der<strong>en</strong> des- g<strong>en</strong><strong>en</strong>, die u belegerde, verstrooid: gij hebt h<strong>en</strong> beschaamd gemaakt, want God<br />

heeft h<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> pauselike leiders, er aan wanhop<strong>en</strong>de om <strong>door</strong> geweld te overwinn<strong>en</strong>, nam<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laatste<br />

de toevlucht tot staatslist. Er werd e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst getroff<strong>en</strong>, waarbij aan de Bohemers<br />

og<strong>en</strong>schijnlik vrijheid van gewet<strong>en</strong> werd toegestaan, doch die h<strong>en</strong> in werkelikheid verraderlik<br />

onder de macht van Rome bracht. <strong>De</strong> Bohemers hadd<strong>en</strong> vier punt<strong>en</strong> als vredesvoorwaard<strong>en</strong> met<br />

Rome gesteld: Vrije verkondiging van de Bijbel; het recht voor de gehele geme<strong>en</strong>te op het brood<br />

zowel als de wijn bij het avondmaal, <strong>en</strong> het gebruik van de moedertaal bij de godsdi<strong>en</strong>stoef<strong>en</strong>ing;<br />

uitsluiting van de geestelikheid van alle wereldse post<strong>en</strong> <strong>en</strong> gezag; <strong>en</strong>, in geval van wangedrag,<br />

jurisdiktie van de burgerlike hov<strong>en</strong> zowel over de geestelik- heid als over de lek<strong>en</strong>. <strong>De</strong> pauselike<br />

overhed<strong>en</strong> “kwam<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laatste overe<strong>en</strong> om de vier artikel<strong>en</strong> van de Hussiet<strong>en</strong> aan te nem<strong>en</strong>, doch<br />

het recht van ze uit te legg<strong>en</strong>, dat is, de ware bedoeling ervan vast te stell<strong>en</strong>, zou bij. het koncilie<br />

berust<strong>en</strong>,— met andere woord<strong>en</strong>, bij de paus <strong>en</strong> de keizer.” Op deze grondslag werd er e<strong>en</strong> verdrag<br />

geslot<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Rome won <strong>door</strong> huichelarij <strong>en</strong> bedrog, wat het <strong>door</strong> strijd niet had kunn<strong>en</strong> verkrijg<strong>en</strong>;<br />

want <strong>door</strong> zijn eig<strong>en</strong> uitlegging te gev<strong>en</strong> aan de artikel<strong>en</strong> van de Hussiet<strong>en</strong>, zowel als aan de Bijbel,<br />

kon het de betek<strong>en</strong>is ervan z— verdraai<strong>en</strong>, dat het zijn eig<strong>en</strong> doeleind<strong>en</strong> bereikte.<br />

E<strong>en</strong> grote klasse van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in Bohem<strong>en</strong> weigerde in het verdrag toe te stemm<strong>en</strong>, daar ze<br />

inzag<strong>en</strong>, dat ze hun vrijheid zoud<strong>en</strong> verliez<strong>en</strong>. Het gevolg was scheuring <strong>en</strong> verdeeldheid, die tot<br />

strijd <strong>en</strong> bloedvergiet<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong>zelv<strong>en</strong> leidd<strong>en</strong>. In deze strijd viel de edele Procopius, <strong>en</strong> de<br />

vrijheid van Bohem<strong>en</strong> ging te gronde. Sigismund, de verrader van Huss <strong>en</strong> Jérome, werd nu koning<br />

van Bohem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn eed om de recht<strong>en</strong> van de Bohemers te handhav<strong>en</strong> niet acht<strong>en</strong>de, begon hij<br />

het pauselike gezag in te voer<strong>en</strong>. Maar hij plukte weinig vrucht<strong>en</strong> van zijn onderdanigheid aan<br />

Rome. Twintig jar<strong>en</strong> lang was zijn lev<strong>en</strong> vol moeite <strong>en</strong> gevar<strong>en</strong> geweest. Zijn legers war<strong>en</strong><br />

versmolt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn schatt<strong>en</strong> verteerd <strong>door</strong> e<strong>en</strong> lange <strong>en</strong> vruchteloze strijd; <strong>en</strong> nu stierf hij na één<br />

jaar geregeerd te hebb<strong>en</strong>, zijn koninkrijk in zulk e<strong>en</strong> toestand achterlat<strong>en</strong>de, dat er ieder og<strong>en</strong>blik<br />

burgeroorlog kon uitbrek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn nakomeling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> naam vermak<strong>en</strong>de, die <strong>door</strong> eerloosheid<br />

gebrandmerkt was.<br />

Opstand, strijd <strong>en</strong> bloedvergieting. duurd<strong>en</strong> voort. Weder trokk<strong>en</strong> vreemde legers Bohem<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>landse verdeeldheid beroerde het volk voortdur<strong>en</strong>d. Zij, die aan het evangelie<br />

getrouw blev<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> bloedige vervolging te verdur<strong>en</strong>. Terwijl hun vroegere broeder<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

verbinding met Rome de dwaling<strong>en</strong> ervan inzag<strong>en</strong>, vormd<strong>en</strong> zij, die zich aan het oude geloof<br />

vasthield<strong>en</strong>, zich tot e<strong>en</strong> bepaalde kerk, die de naam van “Ver<strong>en</strong>igde Broeder<strong>en</strong>” aannam. Om deze<br />

handeling werd<strong>en</strong> ze <strong>door</strong> alle klass<strong>en</strong> gevloekt. Toch wankeld<strong>en</strong> ze niet. Gedwong<strong>en</strong> om<br />

84


schuilplaats te zoek<strong>en</strong> in boss<strong>en</strong> <strong>en</strong> grott<strong>en</strong>, blev<strong>en</strong> ze zich verzamel<strong>en</strong> om Gods Woord te lez<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> zich tot Zijn di<strong>en</strong>st te ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong>.<br />

Door in het geheim boodschapp<strong>en</strong> uit te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> naar verschill<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>, vernam<strong>en</strong> ze,<br />

dat er hier <strong>en</strong> daar “afgezonderde belijders van de waarheid bestond<strong>en</strong> — <strong>en</strong>kele in de <strong>en</strong>e stad <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> klein getal in e<strong>en</strong> andere,— ev<strong>en</strong>als zij aan vervolging blootgesteld; <strong>en</strong> dat er midd<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

de Alp<strong>en</strong> e<strong>en</strong> oude kerk bestond, die zich op de Schrift<strong>en</strong> grondde, <strong>en</strong> de af- godiese misbruik<strong>en</strong><br />

van Rome teg<strong>en</strong>stond.” <strong>De</strong>ze tijding werd met grote vreugde ontvang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> briefwisseling werd<br />

begonn<strong>en</strong> met de Wald<strong>en</strong>ziese Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Aan het Evangelie getrouw, <strong>door</strong>stond<strong>en</strong> de Bohemers de nacht van hun vervolging, in de<br />

donkerste ure nog hun og<strong>en</strong> op de horizon richt<strong>en</strong>de, als mann<strong>en</strong>, die wacht<strong>en</strong> op de morg<strong>en</strong>. “Hun<br />

lot viel in kwade dag<strong>en</strong>, maar . . . ze herdacht<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong>, die het eerst <strong>door</strong> Huss war<strong>en</strong><br />

uitgesprok<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong> Jérome herhaald, dat er e<strong>en</strong> eeuw moest verlop<strong>en</strong>, voordat de dag zou<br />

aanbrek<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze woord<strong>en</strong> war<strong>en</strong> voor de Ta- boriet<strong>en</strong> (Hussiet<strong>en</strong>), wat de woord<strong>en</strong> van Jozef voor<br />

de stamm<strong>en</strong> in het di<strong>en</strong>sthuis war<strong>en</strong>: ‘lk sterf, maar God zal u ge- wisselik bezoek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hij zal u<br />

do<strong>en</strong> optrekk<strong>en</strong> uit dit land.’ “1 “<strong>De</strong> sluitingsperiode van de vijfti<strong>en</strong>de eeuw was getuige van de<br />

langzame maar zekere to<strong>en</strong>ame van de Broederkerk<strong>en</strong>. Ofschoon ze gans niet ongehinderd blev<strong>en</strong>,<br />

g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> zekere mate van rust. Bij het begin van de zesti<strong>en</strong>de eeuw bestond<strong>en</strong> er twee<br />

honderd van deze kerk<strong>en</strong> in Bohem<strong>en</strong> <strong>en</strong> Moravië.” “Zo talrijk was het overblijfsel, dat, ontkom<strong>en</strong><br />

aan de blak<strong>en</strong>de woede van vuur <strong>en</strong> zwaard, het brek<strong>en</strong> van die dag mocht aanschouw<strong>en</strong>, welke<br />

Huss voorspeld had.”1<br />

85


Hoofdstuk 7: Luthers Afscheiding van Rome<br />

Als voorman onder deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die geroep<strong>en</strong> war<strong>en</strong> om de kerk uit de duisternis van het<br />

pausdom tot het licht van e<strong>en</strong> reiner geloof te leid<strong>en</strong>, stond Martin Luther. Ijverig, vurig, <strong>en</strong><br />

toegewijd, ge<strong>en</strong> vrees k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de behalve de vreze Gods, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> grondslag voor godsdi<strong>en</strong>stige<br />

overtuiging erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de dan de Heilige Schrift<strong>en</strong>, was Luther de man voor zijn tijd; <strong>door</strong> hem<br />

wrocht God e<strong>en</strong> groots werk voor de hervorming van de kerk <strong>en</strong> de verlichting van de wereld.<br />

Gelijk de allereerste heraut<strong>en</strong> van het evangelie werd Luther in armoede gebor<strong>en</strong>. Zijn<br />

vroegste jeugd bracht hij <strong>door</strong> in de e<strong>en</strong>voudige woning van e<strong>en</strong> Duits werkman. Zijn vader<br />

verdi<strong>en</strong>de de middel<strong>en</strong>, tot zijn opvoeding b<strong>en</strong>odigd, <strong>door</strong> dagelikse, harde arbeid als mijnwerker.<br />

Hij bestemde hem tot rechtsgeleerde; maar het was Gods plan, dat hij de grote tempel zou help<strong>en</strong><br />

bouw<strong>en</strong>, die in de loop der eeuw<strong>en</strong> zo langzaam aan het verrijz<strong>en</strong> was. Moeite, ontbering, <strong>en</strong><br />

str<strong>en</strong>ge tucht war<strong>en</strong> de school, waarin de Oneindige Wijsheid Luther voorbereidde op de<br />

belangrijke z<strong>en</strong>ding van zijn lev<strong>en</strong>.<br />

Luthers vader was e<strong>en</strong> man van e<strong>en</strong> sterke <strong>en</strong> werkzame geest <strong>en</strong> grote kracht van karakter,<br />

eerlik, vastberad<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op<strong>en</strong>. Hij hield zich gestr<strong>en</strong>g aan zijn overtuiging<strong>en</strong> van plicht, wat de<br />

gevolg<strong>en</strong> ook zijn mocht<strong>en</strong>. Zijn echt gezond verstand bracht er hem toe, het monnikestelsel met<br />

wantrouw<strong>en</strong> aan te zi<strong>en</strong>. Hij was hoogst ontevred<strong>en</strong> to<strong>en</strong> Luther zich zonder zijn toestemming in<br />

e<strong>en</strong> klooster begaf; het duurde twee jar<strong>en</strong>, voordat de vader zich met de zoon verzo<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> zelfs<br />

to<strong>en</strong> bleef zijn m<strong>en</strong>ing onveranderd.<br />

Luthers ouders wijdd<strong>en</strong> grote zorg aan de opvoeding <strong>en</strong> opleiding van hun kinder<strong>en</strong>. Ze<br />

trachtt<strong>en</strong> h<strong>en</strong> te onderricht<strong>en</strong> in de k<strong>en</strong>nis van God <strong>en</strong> de beoef<strong>en</strong>ing van Christelike deugd<strong>en</strong>.<br />

M<strong>en</strong>igmaal steeg het gebed van de vader t<strong>en</strong> aanhor<strong>en</strong> van zijn zoon t<strong>en</strong> hemel, dat het kind de<br />

naam des Her<strong>en</strong> mocht ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong>maal behulpzaam zijn in de verbreiding van Zijn waarheid.<br />

<strong>De</strong> ouders nam<strong>en</strong> gretig iedere ge-leg<strong>en</strong>heid tot zedelike of verstandelike ontwikkeling te baat,<br />

welke hun arbeidzaam lev<strong>en</strong> hun gunde. Ze streefd<strong>en</strong> er ernstig <strong>en</strong> met volharding naar, om hun<br />

kinder<strong>en</strong> op te leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> godvrez<strong>en</strong>d <strong>en</strong> nuttig bestaan. Hun flinkheid <strong>en</strong> sterk karakter maakte<br />

h<strong>en</strong> somtijds wel wat al te str<strong>en</strong>g; doch de hervormer, ofschoon zich bewust, dat ze in sommige<br />

opzicht<strong>en</strong> gedwaald hadd<strong>en</strong>, vond in hun tucht meer te prijz<strong>en</strong> dan af te keur<strong>en</strong>.<br />

Op school, waar hij zeer jong he<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong> werd, werd Luther met hardvochtigheid <strong>en</strong><br />

zelfs met geweld behandeld. Zijn ouders war<strong>en</strong> z— arm, dat hij, het ouderlik huis verlat<strong>en</strong>de om<br />

in e<strong>en</strong> andere stad de school te bezoek<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> tijd lang gedwong<strong>en</strong> was, zijn voedsel op te hal<strong>en</strong><br />

86


<strong>door</strong> langs de deur<strong>en</strong> te zing<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dikwels honger leed. <strong>De</strong> sombere, bijgelovige ideeën over<br />

godsdi<strong>en</strong>st, die to<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, vervuld<strong>en</strong> hem met vrees. Hij legde zich ‘s avonds soms met<br />

e<strong>en</strong> treurig hart neder, bev<strong>en</strong>de de donkere toekomst inblikk<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> in voortdur<strong>en</strong>de angst<br />

verker<strong>en</strong>d bij de gedachte aan God als aan e<strong>en</strong> gestr<strong>en</strong>ge, meedog<strong>en</strong>loze rechter <strong>en</strong> wrede<br />

dwingeland, in plaats van e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>delike hemelse Vader.<br />

Toch streefde Luther bij zoveel <strong>en</strong> zo grote ontmoediging vastbeslot<strong>en</strong> naar die hoge<br />

standaard van zedelike <strong>en</strong> ver-standelike voortreffelikheid, waartoe zijn hart zich voelde<br />

aangetrokk<strong>en</strong>. Hij dorstte naar k<strong>en</strong>nis, <strong>en</strong> zijn ernstige <strong>en</strong> praktiese aanleg leidde er hem toe, meer<br />

te hak<strong>en</strong> naar het ware <strong>en</strong> nuttige, dan naar het opvall<strong>en</strong>de <strong>en</strong> oppervlakkige. To<strong>en</strong> hij op<br />

achtti<strong>en</strong>jarige leeftijd te Erfurt naar de universiteit ging, verkeerde hij in e<strong>en</strong> betere positie, <strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> zijn vooruitzicht<strong>en</strong> gunstiger dan in zijn kinderjar<strong>en</strong>. Zijn ouders hadd<strong>en</strong> zich <strong>door</strong> vlijt <strong>en</strong><br />

nijverheid e<strong>en</strong> goed bestaan verworv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> war<strong>en</strong> nu in staat, hem alle nodige ondersteuning te<br />

gev<strong>en</strong>. Ook war<strong>en</strong> <strong>door</strong> de invloed van verstandige vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de ongunstige gevolg<strong>en</strong> van zijn<br />

vroegere opleiding <strong>en</strong>igszins verminderd.<br />

Hij legde er zich op toe, de beste schrijvers te bestuder<strong>en</strong>, zich ijverig hun diepste gedacht<strong>en</strong><br />

toeëig<strong>en</strong><strong>en</strong>de, <strong>en</strong> zich de wijsheid van de wijz<strong>en</strong> tot zijn eig<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>de. Zelfs onder de harde tucht<br />

van zijn vorige leermeesters had hij reeds vroeg blijk<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> van zich te zull<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>;<br />

<strong>en</strong> onder gunstige invloed kwam zijn verstand tot snelle ontwikkeling. E<strong>en</strong> goed geheug<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong>dige verbeelding, grote red<strong>en</strong>eerkracht <strong>en</strong> onvermoeide ijver plaatst<strong>en</strong> hem al spoedig onder<br />

de beste van zijn medestud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Verstandelike tucht bracht zijn begrip tot rijpheid, <strong>en</strong> deelde hem<br />

e<strong>en</strong> werkzaamheid van geest <strong>en</strong> scherpte van opvatting mede, die hem op de strijd van zijn lev<strong>en</strong><br />

voorbereidd<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> vreze des Her<strong>en</strong> woonde in het hart van Luther, stelde hem in staat, zijn doel standvastig<br />

voor og<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> leidde hem tot diepe nederigheid voor God. Het gevoel van afhankelikheid<br />

van Gods hulp bleef hem immer bij; <strong>en</strong> hij verzuimde niet, iedere dag met gebed te beginn<strong>en</strong>,<br />

terwijl hij in zijn hart onophoudelik smeekte om leiding <strong>en</strong> steun. “Goed bidd<strong>en</strong>,” zei hij dikwels,<br />

“is meer dan de halve studie.” Op zekere dag de boek<strong>en</strong> in de universtiteits bibliotheek<br />

<strong>door</strong>zoek<strong>en</strong>d, ontdekte Luther e<strong>en</strong> Latijnse Bijbel. Zulk e<strong>en</strong> boek had hij nooit tevor<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>. Hij<br />

wist niet, dat het bestond. Hij had gedeelt<strong>en</strong> uit de Evangelieën <strong>en</strong> de Briev<strong>en</strong> gehoord, die bij de<br />

op<strong>en</strong>bare godsdi<strong>en</strong>stoef<strong>en</strong>ing aan het volk voorgelez<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> me<strong>en</strong>de, dat die de gehele<br />

Bijbel uitmaakt<strong>en</strong>. Nu zag hij voor de eerste maal het gehele Woord van God. Met e<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gd<br />

gevoel van ontzag <strong>en</strong> verwondering sloeg hij de heilige blad<strong>en</strong> om; met versnelde polsslag <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

klopp<strong>en</strong>d hart las hij met eig<strong>en</strong> og<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> des lev<strong>en</strong>s, slechts nu <strong>en</strong> dan ophoud<strong>en</strong>de om uit<br />

87


te roep<strong>en</strong>: “O, of- God me zulk e<strong>en</strong> boek voor mijzelf wilde sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>!”1 Engel<strong>en</strong> des hemels<br />

stond<strong>en</strong> aan zijn zijde, <strong>en</strong> lichtstral<strong>en</strong> van Gods troon op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> de schatt<strong>en</strong> der waarheid aan<br />

zijn verstand. Hij was altijd bevreesd geweest om God te beledig<strong>en</strong>, maar nu overmeesterde hem<br />

de diepe overtuiging van zijn toestand als zondaar sterker dan ooit tevor<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> ernstige begeerte om van de zonde vrij te kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrede met God te vind<strong>en</strong>, leidde<br />

hem er t<strong>en</strong> laatste toe, in e<strong>en</strong> klooster te gaan, <strong>en</strong> zich aan het monnikelev<strong>en</strong> te wijd<strong>en</strong>. Hier werd<br />

hem het laagste werk aangewez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> moest hij van huis tot huis bedel<strong>en</strong>. Hij was op die leeftijd,<br />

waarop m<strong>en</strong> het meest behoefte heeft aan achting <strong>en</strong> waardering; <strong>en</strong> deze lage arbeid kwetste zijn<br />

natuurlik gevoel diep; maar hij ver-droeg de vernedering geduldig, gelov<strong>en</strong>de, dat die weg<strong>en</strong>s zijn<br />

zond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> noodzakelikheid was.<br />

Ieder og<strong>en</strong>blik, dat zijn dagelikse plicht<strong>en</strong> hem veroorloofd<strong>en</strong>, gebruikte hij voor studie,<br />

beroofde zich van slaap, <strong>en</strong> ontzegde zich zelfs de tijd, die aan zijn schamele maaltijd<strong>en</strong> besteed<br />

werd. Bov<strong>en</strong> alles had hij de studie van Gods Woord lief. Hij had e<strong>en</strong> Bijbel gevond<strong>en</strong>, die aan<br />

e<strong>en</strong> ketting vastlag aan de kloostermuur, <strong>en</strong> m<strong>en</strong>igmaal begaf hij zich daarhe<strong>en</strong>. Naarmate de<br />

overtuiging van zijn zoud<strong>en</strong> dieper werd, zocht hij <strong>door</strong> zijn eig<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> zich vergeving <strong>en</strong> vrede<br />

te verwerv<strong>en</strong>. Hij leidde e<strong>en</strong> uiterst hard lev<strong>en</strong>, tracht<strong>en</strong>de <strong>door</strong> vast<strong>en</strong>, wak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gesel<strong>en</strong> het boze<br />

in zijn karakter, waarvan het kloosterlev<strong>en</strong> hem niet had bevrijd, te onderdrukk<strong>en</strong>. Voor ge<strong>en</strong><br />

opoffering schrikte hij terug, waar<strong>door</strong> hij tot die reinheid van hart kon gerak<strong>en</strong>, die hem in staat<br />

zou stell<strong>en</strong>, de goedkeuring Gods te erlang<strong>en</strong>. “Ik was waarlik e<strong>en</strong> vrome monnik,” zei hij later,<br />

“<strong>en</strong> volgde de regels van mijn orde strikter op, dan ik uitlegg<strong>en</strong> kan. Indi<strong>en</strong> ooit e<strong>en</strong> monnik de<br />

hemel kon gewinn<strong>en</strong> <strong>door</strong> zijn werk<strong>en</strong> als kloosterbroeder, zou ik er zeker aanspraak op gehad<br />

hebb<strong>en</strong>. . . . Indi<strong>en</strong> ik veel langer ware voortgegaan, zou ik mijn kastijding<strong>en</strong> van het vlees waarlik<br />

tot de dood hebb<strong>en</strong> <strong>door</strong>gevoerd.” Als gevolg van deze pijnlike tucht verloor hij zijn kracht<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

begon aan flauwt<strong>en</strong> te lijd<strong>en</strong>, de gevolg<strong>en</strong> waarvan hij nooit geheel te bov<strong>en</strong> kwam. Maar ondanks<br />

al zijn inspanning vond hij ge<strong>en</strong> verlichting voor zijn bezwaarde ziel. Hij werd t<strong>en</strong> laatste bijna tot<br />

wanhoop gedrev<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> Luther me<strong>en</strong>de, dat alles verlor<strong>en</strong> was, verwekte God hem e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong> helper. <strong>De</strong><br />

vrome Staupitz op<strong>en</strong>de Gods Woord voor Luthers verstand, <strong>en</strong> maande hem aan, van zichzelf af<br />

te zi<strong>en</strong>, op te houd<strong>en</strong> met te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan de eeuwige straf voor de overtreding van Gods wet, <strong>en</strong> te<br />

zi<strong>en</strong> op Jezus, zijn Heiland, die de zond<strong>en</strong> vergeeft. “Werp u in de arm<strong>en</strong> van uw Verlosser, in<br />

plaats van uzelf te martel<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s uw zond<strong>en</strong>. Vertrouw op Hem,— op de rechtvaardigheid van<br />

Zijn lev<strong>en</strong>,— op het zo<strong>en</strong>offer van Zijn dood. . . . Luister naar Gods Zoon. Hij werd m<strong>en</strong>s, om u<br />

de verzekering te gev<strong>en</strong> van Gods vrije g<strong>en</strong>ade.” “Heb Hem lief, die u eerst heeft liefgehad.”<br />

88


Aldus sprak deze boodschapper der barmhartigheid. Zijn woord<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> diepe<br />

indruk op Luthers hart. Na m<strong>en</strong>ige kamp met zijn langgekoesterde dwaling<strong>en</strong> was hij in staat de<br />

waarheid te vatt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> kwam er vrede in zijn verontruste ziel.Luther werd tot priester geord<strong>en</strong>d, <strong>en</strong><br />

uit het klooster geroep<strong>en</strong> om professor te word<strong>en</strong> aan de universiteit te Witt<strong>en</strong>berg. Hier legde hij<br />

zich toe op de studie van de Schrift<strong>en</strong> in de oorspronkelike tal<strong>en</strong>. Hij begon lezing<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong><br />

over de Bijbel; <strong>en</strong> het boek van de<br />

Psalm<strong>en</strong>, de Evangelieën, <strong>en</strong> de Briev<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igte verrukte hoorders<br />

uitgelegd. Staupitz, zijn vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong> prior, drong erop aan, dat hij de preekstoel zou bestijg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het<br />

Woord Gods predik<strong>en</strong>. Luther twijfelde, daar hij zich onwaardig gevoelde om tot het volk te<br />

sprek<strong>en</strong> in de plaats van <strong>Christus</strong>. Het was eerst na lange strijd dat hij toegaf aan het dring<strong>en</strong>de<br />

verzoek van zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Hij was reeds machtig in de Schrift<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de g<strong>en</strong>ade Gods rustte op<br />

hem. Zijn welsprek<strong>en</strong>dheid boeide zijn hoorders; de duidelikheid <strong>en</strong> kracht, waarmede hij de<br />

waarheid voorstelde, overtuigde hun verstand, <strong>en</strong> zijn ernst sprak tot hun hart<strong>en</strong>.<br />

Luther was nog steeds e<strong>en</strong> getrouwe zoon van de Roomse kerk, <strong>en</strong> dacht er niet aan, dat hij<br />

ooit iets anders zou zijn. In Gods voorzi<strong>en</strong>igheid werd hij ertoe geleid, Rome te bezoek<strong>en</strong>. Hij<br />

reisde te voet, <strong>en</strong> bracht de nacht<strong>en</strong> <strong>door</strong> in de kloosters langs de weg. In e<strong>en</strong> zeker klooster in<br />

Italië stond hij verbaasd over de rijkdom, de pracht <strong>en</strong> de weelde, die hij aantrof. Begiftigd met<br />

e<strong>en</strong> prinselik inkom<strong>en</strong>, leefd<strong>en</strong> de monnik<strong>en</strong> in prachtige vertrekk<strong>en</strong>, kleedd<strong>en</strong> zich in de rijkste<br />

<strong>en</strong> kostbaarste kleder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> te gast aan e<strong>en</strong> overvloedige dis. Met pijnlike aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

vergeleek Luther dit toneel met de zelfverlooch<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> de ontbering van zijn eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>.<br />

Verbijstering kwam over zijn ziel.<br />

Eindelik aanschouwde hij in de verte de stad van de zev<strong>en</strong> heuvel<strong>en</strong>. Met diepe ontroering<br />

wierp hij zich ter aarde, uitroep<strong>en</strong>de: “Heilig Rome, ik groet u!”1 Hij nam zijn intrek in de stad,<br />

bezocht de kerk<strong>en</strong>, luisterde naar de wonderlike verhal<strong>en</strong> van priesters <strong>en</strong> monnik<strong>en</strong>, <strong>en</strong> nam deel<br />

aan al de vereiste ceremonieën. Overal zag hij tonel<strong>en</strong>, die hem met verbazing <strong>en</strong> afschuw<br />

vervuld<strong>en</strong>. Hij zag dat er verdorv<strong>en</strong>heid heerste onder alle klass<strong>en</strong> van de geestelikheid. Hij hoorde<br />

de prelat<strong>en</strong> onkuise grapp<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ontzette zich over hun vreselike ongebond<strong>en</strong>heid, zelfs<br />

onder de mis. Wanneer hij zich onder de monnik<strong>en</strong> <strong>en</strong> burgers m<strong>en</strong>gde, vond hij losbandigheid <strong>en</strong><br />

onmatigheid. Waarhe<strong>en</strong> hij zich ook w<strong>en</strong>dde, trof hij in plaats van heiligheid bandeloosheid aan.<br />

“Het is ongelofelik,” schreef hij, “welke zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> afschu- welikhed<strong>en</strong> te Rome bedrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>;<br />

ze moet<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> aangehoord word<strong>en</strong>, om er geloof aan te kunn<strong>en</strong> slaan. Het is z— erg, dat<br />

89


m<strong>en</strong> gewoon is te zegg<strong>en</strong>: ‘Indi<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> hel is, moet Rome er op gebouwd zijn. Het is e<strong>en</strong> afgrond,<br />

waaruit alle zond<strong>en</strong> voortkom<strong>en</strong>.’”1<br />

In e<strong>en</strong> dekreet had de paus juist in die tijd aflaat beloofd aan e<strong>en</strong> ieder, die op zijn knieën<br />

dè “Pilatus trap” zou opklimm<strong>en</strong>, van welke gezegd werd, dat onze Heiland hem was afgeklomm<strong>en</strong><br />

to<strong>en</strong> hij de Romeinse gerechtszaal uitging, <strong>en</strong> die op wonderdadige wijze van Jeruzalem naar Rome<br />

over- geplaatst was. Luther klom op zekere dag in volle toegewijd- heid deze trap op, maar hoorde<br />

plotseling e<strong>en</strong> stem als e<strong>en</strong> donderslag, die tot hem sche<strong>en</strong> te zegg<strong>en</strong>: “<strong>De</strong> rechtvaardige zal uit het<br />

geloof lev<strong>en</strong>.” Hij sprong op, <strong>en</strong> haastte zich met schaamte <strong>en</strong> afschuw weg van de plaats. Die<br />

tekst verloor nooit zijn macht over zijn ziel. Van die tijd af zag hij duide- liker dan ooit tevor<strong>en</strong> de<br />

valsheid in van het vertrouw<strong>en</strong> op m<strong>en</strong>sewerk<strong>en</strong> tot zaligheid, <strong>en</strong> de noodzakelikheid van e<strong>en</strong><br />

onwrikbaar geloof in de verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>. Zijn og<strong>en</strong> war<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d, om nooit weer<br />

geslot<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> voor de valsheid van het pausdom. To<strong>en</strong> hij zijn gelaat van Rome afkeerde,<br />

had hij ook zijn hart ervan afgekeerd, <strong>en</strong> van die tijd af werd de klove wijder, totdat hij alle<br />

verbint<strong>en</strong>is met de pauselike kerk verbrak.<br />

Na zijn terugkeer uit Rome ontving Luther van de universiteit te Witt<strong>en</strong>berg de graad van<br />

Doktor in de Godgeleerdheid. Nu was hij vrij, gelijk nooit tevor<strong>en</strong>, om zich aan de Schrift<strong>en</strong> te<br />

wijd<strong>en</strong>, die hij liefhad. Hij had e<strong>en</strong> plechtige gelofte gedaan, dat hij al de dag<strong>en</strong> van zijn lev<strong>en</strong><br />

Gods Woord zorgvuldig zou onderzoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> het met getrouwheid predik<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet de gezegd<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> leerstelling<strong>en</strong> van de paus<strong>en</strong>. Hij was niet langer slechts e<strong>en</strong> monnik of professor, maar de<br />

gezaghebb<strong>en</strong>de heraut van de Bijbel. Hij was als e<strong>en</strong> herder geroep<strong>en</strong> om Gods kudde te weid<strong>en</strong>,<br />

die hongerde <strong>en</strong> dorstte naar de waarheid. Hij verklaarde met beslistheid, dat de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

andere leerstelling<strong>en</strong> behoord<strong>en</strong> aan te nem<strong>en</strong>, dan die gegrond war<strong>en</strong> op het gezag van de Heilige<br />

Schrift<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze woord<strong>en</strong> raakt<strong>en</strong> aan het wez<strong>en</strong>like fondam<strong>en</strong>t van de pauselike oppermacht. Ze<br />

bevatt<strong>en</strong> het lev<strong>en</strong>sbeginsel van de Hervorming.<br />

Luther zag het gevaar in, van m<strong>en</strong>selike theorieën bov<strong>en</strong> Gods Woord te stell<strong>en</strong>.<br />

Onbevreesd viel hij de spekulatieve ongelovigheid van de geleerd<strong>en</strong> aan, <strong>en</strong> stelde zich teg<strong>en</strong> de<br />

wijsbegeerte <strong>en</strong> godgeleerdheid, wier invloed zo lang het volk beheerst had. Hij verklaarde, dat<br />

zulke studieën niet alle<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> waarde hadd<strong>en</strong>, maar verderfelik war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> trachtte het verstand<br />

van zijn hoorders van de valse red<strong>en</strong>ering<strong>en</strong> van de wijsger<strong>en</strong> <strong>en</strong> godgeleerd<strong>en</strong> naar de eeuwige<br />

waarhed<strong>en</strong> te leid<strong>en</strong>, die de profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> apostel<strong>en</strong> aan het licht hebb<strong>en</strong> gebracht.<br />

Kostbaar was de boodschap, die hij bracht aan de begerige schar<strong>en</strong>, welke aan zijn lipp<strong>en</strong><br />

hing<strong>en</strong>. Nooit hadd<strong>en</strong> ze zulke woord<strong>en</strong> gehoord. <strong>De</strong> blijde tijding van des Heilands liefde, de<br />

90


verzekering van vergeving <strong>en</strong> vrede <strong>door</strong> Zijn verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>d bloed, verheugde hun hart<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervulde<br />

h<strong>en</strong> met onvergan- kelike hoop. Te Witt<strong>en</strong>berg was e<strong>en</strong> licht ontstok<strong>en</strong>, waarvan de stral<strong>en</strong> de<br />

uiterste del<strong>en</strong> van de aarde zoud<strong>en</strong> beschijn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat in helderheid zou to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> tot het einde der<br />

tijd<strong>en</strong>.<br />

Maar licht <strong>en</strong> duisternis kunn<strong>en</strong> niet sam<strong>en</strong>gaan. Tuss<strong>en</strong> waarheid <strong>en</strong> dwaling bestaat e<strong>en</strong><br />

onverzo<strong>en</strong>like strijd. Om de <strong>en</strong>e op te houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> te verdedig<strong>en</strong>, moet de andere aangevall<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

nedergeworp<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Onze Heiland zelf verklaarde: “Ik b<strong>en</strong> niet gekom<strong>en</strong> om vrede te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />

maar het zwaard.” Luther zei <strong>en</strong>ige jar<strong>en</strong> na het begin van de Hervorming: “God leidt mij niet,<br />

Hij drijft me voort, Hij voert me verder; ik b<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> meester over mijzelf. Ik zou gaarne in rust<br />

lev<strong>en</strong>, maar word in het midd<strong>en</strong> van oproer <strong>en</strong> omw<strong>en</strong>teling geworp<strong>en</strong>.” Nu stond hij op het punt<br />

van in de strijd ingewikkeld te word<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Roomse Kerk had e<strong>en</strong> handelswaar gemaakt van de g<strong>en</strong>ade Gods. <strong>De</strong> tafel<strong>en</strong> van de<br />

wisselaarsm3 war<strong>en</strong> naast de altar<strong>en</strong> opgezet, <strong>en</strong> de lucht weergalmde van het geschreeuw van de<br />

kopers <strong>en</strong> verkopers. Onder het voorw<strong>en</strong>dsel van geld<strong>en</strong> te verzamel<strong>en</strong> voor de bouw van de Sint<br />

Pieterskerk te Rome, werd<strong>en</strong> er in het publiek aflat<strong>en</strong> voor de zond<strong>en</strong> te koop aangebod<strong>en</strong> op gezag<br />

van de paus. Met de prijs van misdad<strong>en</strong> zou er e<strong>en</strong> kerk gebouwd word<strong>en</strong> voor Gods eredi<strong>en</strong>st,—<br />

de hoekste<strong>en</strong> gelegd met het loon der ongerechtigheid. Maar dezelfde middel<strong>en</strong>, die aangew<strong>en</strong>d<br />

werd<strong>en</strong> tot Rome’s verheffing, bracht<strong>en</strong> de doodsteek toe aan zijn macht <strong>en</strong> grootheid. Het was dit,<br />

dat de vastberad<strong>en</strong>ste <strong>en</strong> voorspoedigste van Rome’s vijand<strong>en</strong> verwekte, <strong>en</strong> aanleiding gaf tot de<br />

strijd, die Rome’s troon schokte, <strong>en</strong> de drievoudige kroon op het hoofd van de paus deed wankel<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> beambte, die aangesteld was om in Duitschland de aflaathandel te bezorg<strong>en</strong> — Tetzel<br />

g<strong>en</strong>aamd — was schuldig bevond<strong>en</strong> aan de laagste vergrijp<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de<br />

wet van God; maar, aan de straf op zijn misdad<strong>en</strong> ontkom<strong>en</strong> zijnde, werd hij gebruikt om de<br />

onbeschaamde handelsplann<strong>en</strong> van de paus te help<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>. Met grote schaamteloosheid uitte<br />

hij de schandelikste leug<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> vertelde wonderlike verhal<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> onwet<strong>en</strong>d, lichtbewog<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

bijgelovig volk te misleid<strong>en</strong>. Hadd<strong>en</strong> ze Gods Woord gehad, ze zoud<strong>en</strong> niet op die wijze bedrog<strong>en</strong><br />

geword<strong>en</strong> zijn. Het was om h<strong>en</strong> onder het beheer van het pausdom te houd<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde de macht<br />

<strong>en</strong> weelde van zijn eerzuchtige leiders te do<strong>en</strong> aangroei<strong>en</strong>, dat de Bijbel van h<strong>en</strong> was weggehoud<strong>en</strong>.<br />

Wanneer Tetzel e<strong>en</strong> stad binn<strong>en</strong>trok, ging er e<strong>en</strong> boodschapper v——r hem uit, die<br />

aankondigde: “<strong>De</strong> g<strong>en</strong>ade Gods <strong>en</strong> van de heilige vader is v——r uw poort<strong>en</strong>.” En het volk<br />

verwelkomde de godlaster<strong>en</strong>de huichelaar, alsof hij God zelf geweest was, die uit de hemel tot h<strong>en</strong><br />

was nedergekom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gruwelike handel werd in de kerk gedrev<strong>en</strong>, waar Tetzel de kansel beklom,<br />

91


<strong>en</strong> de aflat<strong>en</strong> prees als de kostbaarste gift van God. Hij verklaarde, dat kracht<strong>en</strong>s zijn certifikat<strong>en</strong><br />

van vergiff<strong>en</strong>is, al de zond<strong>en</strong>, die de koper later zou w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te begaan, vergev<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zijn, <strong>en</strong><br />

dat “berouw zelfs niet noodzakelik is.” Meer nog, hij verzekerde zijn hoorders, dat de aflat<strong>en</strong> niet<br />

alle<strong>en</strong> bij machte war<strong>en</strong> om de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> te redd<strong>en</strong>, maar ook de dod<strong>en</strong>; dat op hetzelfde og<strong>en</strong>blik,<br />

dat het geld op de bodem van zijn kist zou rinkel<strong>en</strong>, de ziel voor wie het betaald was, uit het<br />

vagevuur bevrijd zou zijn, <strong>en</strong> de hemel binn<strong>en</strong>gaan.<br />

To<strong>en</strong> Simon de tov<strong>en</strong>aar de apostel<strong>en</strong> geld aanbood, om hun de macht om wonder<strong>en</strong> te<br />

do<strong>en</strong> af te kop<strong>en</strong>, antwoordde Petrus hem: “Uw geld zij met u t<strong>en</strong> verderve, omdat ge geme<strong>en</strong>d<br />

hebt, dat de gave Gods <strong>door</strong> geld verkreg<strong>en</strong> wordt.”4 Maar Tetzels aanbod werd <strong>door</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

gretig aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Goud <strong>en</strong> zilver vloeide in zijn schatkist. E<strong>en</strong> zaligheid, die met geld gekocht<br />

kon word<strong>en</strong>, was gemakkeliker te verkrijg<strong>en</strong> dan die waartoe berouw, geloof, <strong>en</strong> ijverige poging<strong>en</strong><br />

vereist werd<strong>en</strong> om de zonde te wederstaan <strong>en</strong> te overwinn<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> leer van de aflat<strong>en</strong> was <strong>door</strong> geleerde <strong>en</strong> vrome mann<strong>en</strong> in de Roomse Kerk<br />

teg<strong>en</strong>gestaan <strong>en</strong> er war<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong>, die ge<strong>en</strong> geloof hechtt<strong>en</strong> aan voorw<strong>en</strong>dsel<strong>en</strong>, welke zo zeer in<br />

strijd war<strong>en</strong> met bet verstand zowel als de op<strong>en</strong>baring. Ge<strong>en</strong> prelaat durfde zijn stem teg<strong>en</strong> deze<br />

goddeloze handel verheff<strong>en</strong>, maar de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> beroerd <strong>en</strong> onrustig te<br />

word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> vroeg<strong>en</strong> met bezorgdheid, of God niet <strong>door</strong> het e<strong>en</strong> of andere middel <strong>tuss<strong>en</strong></strong> beide<br />

zou tred<strong>en</strong>, om Zijn kerk te reinig<strong>en</strong>.<br />

Luther, hoewel nog str<strong>en</strong>g katholiek, werd met afschuw vervuld over de lasterlike<br />

aanmatiging<strong>en</strong> van de aflaat- v<strong>en</strong>ters. Vel<strong>en</strong> in zijn eig<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te hadd<strong>en</strong> bewijz<strong>en</strong> van<br />

vergiff<strong>en</strong>is gekocht, <strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> al spoedig tot hun leraar te kom<strong>en</strong>, om hun verschill<strong>en</strong>de zond<strong>en</strong><br />

te belijd<strong>en</strong>, vergiff<strong>en</strong>is verwacht<strong>en</strong>de, niet omdat ze berouw hadd<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te beter<strong>en</strong>,<br />

maar op grond van de aflaat. Luther weigerde hun absolutie, <strong>en</strong> waarschuwde h<strong>en</strong>, dat t<strong>en</strong>zij ze<br />

berouw gevoeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ander lev<strong>en</strong> leidd<strong>en</strong>, ze in hun zond<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> omkom<strong>en</strong>. In grote<br />

verslag<strong>en</strong>heid ging<strong>en</strong> ze tot Tetzel met de klacht, dat hun biechtvader zijn briev<strong>en</strong> had geweigerd;<br />

<strong>en</strong> sommig<strong>en</strong> eist<strong>en</strong> stoutweg, dat hun het geld teruggegev<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> monnik was<br />

woed<strong>en</strong>d. Hij uitte de vreselikste vloek<strong>en</strong>, liet vur<strong>en</strong> aanstek<strong>en</strong> op de publieke plein<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

verklaarde, dat hij orders had van de paus “om alle ketters te verbrand<strong>en</strong>, die zijn allerheiligste<br />

aflat<strong>en</strong> durfd<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>-staan.”<br />

Luther begon nu met stoutmoedigheid zijn werk als kampvechter van de waarheid. Zijn<br />

stem werd van de kansel ge-hoord tot ernstige <strong>en</strong> plechtige waarschuwing. Hij stelde het volk het<br />

walgelik karakter van de zonde voor, <strong>en</strong> leerde h<strong>en</strong>, dat het de m<strong>en</strong>s onmogelik is, <strong>door</strong> eig<strong>en</strong><br />

werk<strong>en</strong> de schuld er- van te verminder<strong>en</strong>, of aan de straf erop te ontkom<strong>en</strong>; dat alle<strong>en</strong> berouw voor<br />

92


God <strong>en</strong> geloof in <strong>Christus</strong> de zondaar redd<strong>en</strong> kan; dat de g<strong>en</strong>ade van <strong>Christus</strong> niet kan word<strong>en</strong><br />

gekocht, maar e<strong>en</strong> vrije gave is. Hij raadde de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan om ge<strong>en</strong> aflat<strong>en</strong> te kop<strong>en</strong>, maar in het<br />

geloof op de gekruisigde Heiland te zi<strong>en</strong>. Hij verhaalde zijn eig<strong>en</strong> smartelike ondervinding, <strong>en</strong> hoe<br />

hij tevergeefs getracht had, zichzelf zaligheid te verwerv<strong>en</strong> <strong>door</strong> verootmoediging <strong>en</strong> boetedo<strong>en</strong>ing;<br />

<strong>en</strong> verzekerde zijn hoorders, dat hij <strong>door</strong> van zichzelf af te zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> in <strong>Christus</strong> te gelov<strong>en</strong>, vrede <strong>en</strong><br />

geluk gevond<strong>en</strong> had.<br />

Daar Tetzel in zijn handel <strong>en</strong> goddeloze aanmatiging<strong>en</strong> volhardde, besloot Luther, tot e<strong>en</strong><br />

meer doeltreff<strong>en</strong>d protest teg<strong>en</strong> deze schreeuw<strong>en</strong>de misbruik<strong>en</strong> over te gaan. Spoedig deed zich<br />

e<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid voor. <strong>De</strong> slotkerk van Witt<strong>en</strong>berg bevatte veel relikwieën, welke op zekere heilige<br />

dag<strong>en</strong> aan het volk werd<strong>en</strong> vertoond; <strong>en</strong> volle vergiff<strong>en</strong>is van zond<strong>en</strong> werd aan all<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong>,<br />

die de kerk dan bezocht<strong>en</strong> <strong>en</strong> ter biecht ging<strong>en</strong>. Gevolgelik stroomde het volk op deze dag<strong>en</strong> in<br />

massa’s daarhe<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> van de gewichtigste van die geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, het feest van “Allerheilig<strong>en</strong>,”<br />

naderde. <strong>De</strong> dag tevor<strong>en</strong> plakte Luther, zich onder de m<strong>en</strong>igte m<strong>en</strong>g<strong>en</strong>de, die reeds naar de kerk<br />

op weg war<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> papier aan de kerkdeur aan, dat vijf <strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig stelling<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de leer van de<br />

aflat<strong>en</strong> bevatte. Hij verklaarde zich bereid, deze stelling<strong>en</strong> op de volg<strong>en</strong>de dag in de universiteit te<br />

verdedig<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die lust mocht<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong> om ze aan te vall<strong>en</strong>.<br />

Zijn stelling<strong>en</strong> trokk<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e aandacht. Ze werd<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong> <strong>en</strong> herlez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> naar alle<br />

zijd<strong>en</strong> herhaald. <strong>Grote</strong> op-gewond<strong>en</strong>heid heerste er aan de universiteit <strong>en</strong> in de gehele stad. Door<br />

deze stelling<strong>en</strong> werd aangetoond, dat de macht om zond<strong>en</strong> te vergev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de straf erop weg te<br />

nem<strong>en</strong>, nimmer aan de paus of <strong>en</strong>ig m<strong>en</strong>s gegev<strong>en</strong> was. Het gehele stelsel was bedrog,— e<strong>en</strong><br />

kunstgreep om geld af te pers<strong>en</strong> <strong>door</strong> partij te trekk<strong>en</strong> van de bijgelovigheid van het volk,— e<strong>en</strong><br />

plan van <strong>Satan</strong> om de ziel<strong>en</strong> te verwoest<strong>en</strong> van all<strong>en</strong>, die op de leug<strong>en</strong>achtige voorw<strong>en</strong>dsels ervan<br />

zoud<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>. Er werd ook duidelik aangetoond, dat het evangelie van <strong>Christus</strong> de<br />

kostbaarste schat van de kerk is, <strong>en</strong> dat de g<strong>en</strong>ade Gods, die daarin wordt geop<strong>en</strong>baard, vrijelik<br />

geschonk<strong>en</strong> wordt aan all<strong>en</strong>, die er met berouw <strong>en</strong> geloof naar zoek<strong>en</strong>.<br />

Luthers stelling<strong>en</strong> daagd<strong>en</strong> wederlegging uit; maar niemand durfde er zich aan wag<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

vrag<strong>en</strong>, die hij behandelde, war<strong>en</strong> in weinige dag<strong>en</strong> <strong>door</strong> geheel Duitschland bek<strong>en</strong>d, <strong>en</strong><br />

weerklonk<strong>en</strong> in <strong>en</strong>ige wek<strong>en</strong> <strong>door</strong> de gehele Christ<strong>en</strong>wereld. Vele toegewijde Katholiek<strong>en</strong>, die de<br />

vreselike goddeloosheid in de kerk gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> betreurd hadd<strong>en</strong>, maar niet wist<strong>en</strong>, hoe de voortgang<br />

ervan te stuit<strong>en</strong>, laz<strong>en</strong> de stelling<strong>en</strong> met grote blijdschap, <strong>en</strong> herk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> er de stem van God in. Ze<br />

gevoeld<strong>en</strong>, dat God in g<strong>en</strong>ade Zijn hand had uitgestrekt om de snel aanwass<strong>en</strong>de vloed van het<br />

verderf, die van de bis- schoppelike zetel van Rome uitging, te ker<strong>en</strong>. Prins<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong><br />

93


verheugd<strong>en</strong> zich in het geheim, dat er perk zou word<strong>en</strong> gesteld aan de overmoedige macht, die hun<br />

het recht ontk<strong>en</strong>de van zijn besluit<strong>en</strong> in twijfel te trekk<strong>en</strong>.<br />

Maar de zondeliev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> bijgelovige m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> schrokk<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> de valse red<strong>en</strong>ering<strong>en</strong>, die<br />

hun angst<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> gesust, werd<strong>en</strong> weggevaagd. Listige geestelik<strong>en</strong>, gestoord in hun werk van<br />

misdad<strong>en</strong> toe te lat<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun inkom<strong>en</strong> in gevaar zi<strong>en</strong>de, war<strong>en</strong> verwoed, <strong>en</strong> spand<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> om<br />

hun aanmatiging<strong>en</strong> te handhav<strong>en</strong>. <strong>De</strong> hervormer had het hoofd te bied<strong>en</strong> aan bittere beschuldigers.<br />

Sommig<strong>en</strong> klaagd<strong>en</strong> hem aan van haastig <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> eerste opwelling gehandeld te hebb<strong>en</strong>.<br />

Ander<strong>en</strong> legd<strong>en</strong> hem hooggevoel<strong>en</strong>dheid t<strong>en</strong> laste, verklar<strong>en</strong>de dat hij niet van God geleid was,<br />

maar <strong>door</strong> trots <strong>en</strong> drift. “Wie weet niet,” antwoordde hij, “dat m<strong>en</strong> maar zeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuw<br />

d<strong>en</strong>kbeeld bek<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong> kan zonder <strong>en</strong>ige schijn van trots, of beschuldigd te word<strong>en</strong> van twist<br />

veroorzaakt te hebb<strong>en</strong>? Waarom werd<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> al de martelar<strong>en</strong> ter dood gebracht?— omdat<br />

ze de schijn op zich laadd<strong>en</strong> van trotse verachters te zijn van de wijsheid van de tijd, waarin ze<br />

leefd<strong>en</strong> ; <strong>en</strong> omdat ze nieuwe waarhed<strong>en</strong> voorsteld<strong>en</strong>, zonder de orakel<strong>en</strong> van de oude m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

eerst nederig geraadpleegd te hebb<strong>en</strong>.”<br />

Andermaal verklaarde hij: “Wat ik doe, zal niet <strong>door</strong> m<strong>en</strong>- selik beleid, maar <strong>door</strong> de raad<br />

Gods bewerkt word<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> het Gods werk is, wie zal het ker<strong>en</strong>? Indi<strong>en</strong> het dit niet is, wie zal<br />

het bespoedig<strong>en</strong>? Niet mijn wil, niet de hunne, niet de onze,— maar Uw wil, o heilige Vader, die<br />

in de hemel<strong>en</strong> zijt!” Ofschoon Luther <strong>door</strong> Gods Geest bewog<strong>en</strong> was, om zijn werk te beginn<strong>en</strong>,<br />

zou hij het niet voortzett<strong>en</strong> zonder zware strijd. <strong>De</strong> verwijting<strong>en</strong> van zijn vijand<strong>en</strong>, hun verkeerde<br />

voorstelling<strong>en</strong> van zijn doel, <strong>en</strong> de onrechtvaardige <strong>en</strong> laster- like aanmerking<strong>en</strong> over zijn karakter<br />

<strong>en</strong> beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong>, ging<strong>en</strong> over hem he<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> overweldig<strong>en</strong>de vloed, <strong>en</strong> blev<strong>en</strong> niet zonder<br />

gevolg. Hij had er zich verzekerd van gehoud<strong>en</strong>, dat de leiders van het volk, zowel in kerk als in<br />

school, zich gaarne met hem zoud<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd hebb<strong>en</strong> in zijn poging<strong>en</strong> tot hervorming.<br />

Aanmoedig<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die hoge post<strong>en</strong> bekleedd<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> hem met vreugde <strong>en</strong> hoop<br />

vervuld. In het verschiet had hij reeds e<strong>en</strong> blijder dag voor de kerk zi<strong>en</strong> dag<strong>en</strong>. Maar de<br />

aanmoediging was in verwijt <strong>en</strong> veroordeling verkeerd. Vele overhed<strong>en</strong>, in de kerk zowel als in de<br />

staat, war<strong>en</strong> overtuigd van de waarheid van zijn stelling<strong>en</strong>, maar zag<strong>en</strong> aldra in, dat het aannem<strong>en</strong><br />

van deze waarhed<strong>en</strong> grote verandering<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge zou hebb<strong>en</strong>.<br />

Het volk te verlicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> te hervorm<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>de niet anders, dan het gezag van Rome te<br />

ondermijn<strong>en</strong>, duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>, die daar nu in de schatkist vloeid<strong>en</strong>, af te ker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de overdaad<br />

<strong>en</strong> pracht van de pauselike leiders daar<strong>door</strong> zeer te verminder<strong>en</strong>. Behalve dat, het volk te ler<strong>en</strong><br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> als verantwoordelike wez<strong>en</strong>s te ler<strong>en</strong> handel<strong>en</strong>, die alle<strong>en</strong> op <strong>Christus</strong> zag<strong>en</strong> als de bron<br />

van hun zaligheid, zou de troon van de paus omverwerp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte hun eig<strong>en</strong> gezag<br />

94


vernietig<strong>en</strong>. Om deze red<strong>en</strong> weigerd<strong>en</strong> ze de meerdere k<strong>en</strong>nis, die God hun aanbood, aan te nem<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> schaard<strong>en</strong> zich teg<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> de waarheid, <strong>door</strong> zich teg<strong>en</strong> de man te stell<strong>en</strong>, die Hij<br />

gezond<strong>en</strong> had om h<strong>en</strong> te verlicht<strong>en</strong>.<br />

Luther beefde wanneer hij op zichzelf zag,— één <strong>en</strong>ig man teg<strong>en</strong>over de grootste macht<strong>en</strong><br />

van de aarde. Hij twijfelde er somtijds aan, of hij er waarlik <strong>door</strong> God toe geleid was, om zichzelf<br />

teg<strong>en</strong> het gezag van de kerk te stell<strong>en</strong>. “Wie was ik,” schrijft hij, “dat ik de majesteit van de paus<br />

zou teg<strong>en</strong>staan, voor wie ... de koning<strong>en</strong> van de aarde <strong>en</strong> de gehele wereld heefd<strong>en</strong>?” . . . “Niemand<br />

kan zich ind<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, wat mijn hart geled<strong>en</strong> heeft gedur<strong>en</strong>de die eerste twee jar<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tot welk e<strong>en</strong><br />

moedeloosheid, ik mag het wel wanhoop noem<strong>en</strong>, ik somtijds verviel.” Maar hij werd niet aan<br />

ontmoediging t<strong>en</strong> prooi. To<strong>en</strong> m<strong>en</strong>sesteun hem ontviel, zag hij op God alle<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ondervond, dat<br />

hij in volle veiligheid kon leun<strong>en</strong> op die almachtige arm.<br />

Aan e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d van de Hervorming schreef Luther: “Wij kunn<strong>en</strong> noch <strong>door</strong> studie, noch<br />

<strong>door</strong> verstandelike ontwikkeling inzicht in de Schrift<strong>en</strong> verkrijg<strong>en</strong>. Daarom moet uw eerste plicht<br />

zijn, met gebed te beginn<strong>en</strong>. Smeek de Heer, om u naar Zijn rijke barmhartigheid g<strong>en</strong>adiglik e<strong>en</strong><br />

waar begrip van Zijn Woord te sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Er is ge<strong>en</strong> andere uitlegger van het woord Gods, dan de<br />

Schrijver van dat woord zelf, zoals Hij gezegd heeft: ‘Ze zull<strong>en</strong> all<strong>en</strong> van God geleerd zijn.’<br />

Verwacht niets van uw eig<strong>en</strong> werk, van uw eig<strong>en</strong> verstand: vertrouw alle<strong>en</strong> op God, <strong>en</strong> de invloed<br />

van Zijn Geest. Neem dit aan op het gezegde van e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s, die de zaak op de proef gesteld heeft.”<br />

Hier is e<strong>en</strong> uiterst belangrijke les voor h<strong>en</strong>, die gevoel<strong>en</strong>, dat God h<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong> heeft om de<br />

ernstige waarhed<strong>en</strong> voor deze tijd aan ander<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze waarhed<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de vijandschap<br />

do<strong>en</strong> ontbrand<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong>, <strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die de fabel<strong>en</strong>, welke hij verzonn<strong>en</strong> heeft, liefhebb<strong>en</strong>. In<br />

de strijd met de boze macht<strong>en</strong> is er meer nodig dan kracht van verstand <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selike wijsheid.<br />

Wanneer de vijand<strong>en</strong> zich beriep<strong>en</strong> op gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> overlevering<strong>en</strong>, of op de bewering<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> het gezag van de paus, ont-moette Luther h<strong>en</strong> met de Bijbel, <strong>en</strong> de Bijbel alle<strong>en</strong>. Hier war<strong>en</strong><br />

bewijsgrond<strong>en</strong>, waar ze niets teg<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> kond<strong>en</strong>; daarom schreeuwd<strong>en</strong> de slav<strong>en</strong> van vorm<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> bijgeloof om zijn bloed, gelijk de Jod<strong>en</strong> het bloed van <strong>Christus</strong> geëist hadd<strong>en</strong>. “Hij is e<strong>en</strong> ketter,”<br />

riep<strong>en</strong> de Roomse ijveraars. “Het is hoogverraad, zulk e<strong>en</strong> gruwelike ketter e<strong>en</strong> uur langer te lat<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong>! Laat het schavot onmiddellik voor hem opgericht word<strong>en</strong>!” Maar Luther werd hun woede<br />

niet t<strong>en</strong> prooi. God had e<strong>en</strong> werk voor hem te do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> van de hemel gezond<strong>en</strong><br />

om hem te bescherm<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> echter, die van Luther het kostbare licht ontvang<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>,<br />

ondervond<strong>en</strong> <strong>Satan</strong>s woede, <strong>en</strong> verduurd<strong>en</strong> ter wille van de waarheid onbevreesd marteling <strong>en</strong><br />

dood. Luthers leer trok de aandacht van ernstigd<strong>en</strong>k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>door</strong> geheel Duitschland.<br />

95


Uit zijn prek<strong>en</strong> <strong>en</strong> geschrift<strong>en</strong> straalde licht, dat duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> wakker schudde <strong>en</strong> verlichtte.<br />

E<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d geloof begon de plaats in te nem<strong>en</strong> van de dode vorme- likheid, die de kerk zo lang<br />

aan band<strong>en</strong> had gelegd. Het volk verloor dageliks meer zijn vertrouw<strong>en</strong> in Rome’s bijgeloof. <strong>De</strong><br />

bolwerk<strong>en</strong> van vooroordeel begonn<strong>en</strong> weg te vall<strong>en</strong>. Gods woord, waaraan Luther iedere<br />

leerstelling <strong>en</strong> iedere eis toetste, was gelijk e<strong>en</strong> tweesnijd<strong>en</strong>d zwaard, dat tot in de hart<strong>en</strong> van het<br />

volk <strong>door</strong>drong. Overal ontwaakte er e<strong>en</strong> verlang<strong>en</strong> naar geestelike vooruitgang. Alom ontstond<br />

e<strong>en</strong> honger<strong>en</strong> <strong>en</strong> dorst<strong>en</strong> naar de gerechtigheid, gelijk sedert eeuw<strong>en</strong> niet gek<strong>en</strong>d was geweest. <strong>De</strong><br />

og<strong>en</strong> van het volk, die zo lang op m<strong>en</strong>selike instelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> aardse middelaars gericht geweest<br />

war<strong>en</strong>, w<strong>en</strong>dd<strong>en</strong> zich nu in berouw <strong>en</strong> geloof naar <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> die gekruist.<br />

<strong>De</strong>ze algem<strong>en</strong>e belangstelling wekte de vrees van de pauselike gezaghebbers nog meer op.<br />

Luther werd gedagvaard om te Rome te verschijn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich te verantwoord<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aanklacht<br />

van ketterij. Het bevel vervulde zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> met schrik. Ze k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> het gevaar maar al te goed,<br />

dat hem bedreigde in die verdorv<strong>en</strong> stad, die alreeds dronk<strong>en</strong> was van het bloed van de martelar<strong>en</strong><br />

voor Jezus. Ze verzett<strong>en</strong> zich teg<strong>en</strong> zijn gaan naar Rome, <strong>en</strong> verzocht<strong>en</strong>, dat zijn onderzoek in<br />

Duitschland zou mog<strong>en</strong> plaats vind<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze schikking werd eindelik getroff<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> pauselike afgevaardigde aangesteld om de<br />

zaak te hor<strong>en</strong>. In de instruk- tieën, welke deze beambte van de opperpriester ontving, werd gezegd<br />

dat Luther reeds tot ketter verklaard was. Er werd aan de afgevaardigde daarom opgedrag<strong>en</strong>, hem<br />

te “vervolg<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonder verwijl tot zwijg<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.” Indi<strong>en</strong> hij standvastig zou blijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het<br />

de afgevaardigde niet gelukk<strong>en</strong> zou, om zich van zijn persoon meester te mak<strong>en</strong>, was hij<br />

gemachtigd “om hem in alle plaats<strong>en</strong> in Duitschland vogelvrij te verklar<strong>en</strong>, <strong>en</strong> om all<strong>en</strong>, die met<br />

hem verbond<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, uit de weg te ruim<strong>en</strong>, te vloek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in de ban te do<strong>en</strong>.” En verder, t<strong>en</strong><br />

einde deze verderfelike ketterij volkom<strong>en</strong> uit te roei<strong>en</strong>, beval de paus zijn afgevaardigde, om all<strong>en</strong>,<br />

welke waardigheid ze ook bekled<strong>en</strong> mocht<strong>en</strong> in kerk of staat, behalve de keizer, buit<strong>en</strong> de<br />

geme<strong>en</strong>schap van de kerk te sluit<strong>en</strong>, zo ze zoud<strong>en</strong> nalat<strong>en</strong>, Luther <strong>en</strong> zijn aanhangers te grijp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

over te lever<strong>en</strong> aan de wraak van Rome.<br />

Hieruit toont zich de ware geest van het pausdom. Ge<strong>en</strong> spoor van Christelik beginsel, of<br />

zelfs van gewone rechtvaar digheid, is in het gehele dokum<strong>en</strong>t te vind<strong>en</strong>. Luther was ver van Rome<br />

verwijderd; hij had ge<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid gehad, om zijn gedrag of zijn ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> stelling te verklar<strong>en</strong><br />

of te verdedig<strong>en</strong>; toch werd hij, v——r zijn zaak nog onderzocht was, kortweg verklaard e<strong>en</strong> ketter<br />

te zijn, <strong>en</strong> dezelfde dag gewaarschuwd, beschuldigd, verhoord, <strong>en</strong> veroordeeld; <strong>en</strong> dat alles <strong>door</strong><br />

de heilige vader, zoals hij zichzelf noemt, het <strong>en</strong>ige, oppermachtige, onfeilbare gezag in kerk of<br />

staat!<br />

96


In deze tijd, to<strong>en</strong> Luther zo zeer behoefte had aan het medegevoel <strong>en</strong> de raad van e<strong>en</strong> trouwe<br />

vri<strong>en</strong>d, zond Gods voor-zi<strong>en</strong>igheid Melanchton naar Witt<strong>en</strong>berg. Jong van jar<strong>en</strong>, nederig <strong>en</strong><br />

schroomvallig in zijn manier<strong>en</strong>, gewon Melanchtons gezond oordeel, uitgebreide k<strong>en</strong>nis, <strong>en</strong><br />

innem<strong>en</strong>de welspre-k<strong>en</strong>dheid, die zich aan reinheid <strong>en</strong> oprechtheid van karakter paard<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e<br />

bewondering <strong>en</strong> achting. Zijn schitter<strong>en</strong>de tal<strong>en</strong>t<strong>en</strong> war<strong>en</strong> niet meer opvall<strong>en</strong>d dan de zachtheid<br />

van zijn aanleg. Hij werd spoedig e<strong>en</strong> ernstig discipel van het evangelie, <strong>en</strong> Luthers vertrouwdste<br />

vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong> meest gewaardeerde steun; zijn zachtheid, voorzichtigheid, <strong>en</strong> zorgvuldigheid di<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

als aanvulling van Luthers moed <strong>en</strong> ijver. Hun sam<strong>en</strong>- werking gaf kracht aan de Hervorming, <strong>en</strong><br />

was e<strong>en</strong> bron van grote aanmoediging voor Luther.<br />

Augsburg was bepaald als de plaats, waar het verhoor zou gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

hervormer begaf zich te voet op reis daarhe<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> maakte zich ernstig over hem bezorgd. Er was<br />

op<strong>en</strong>lik gedreigd, dat hij op reis gegrep<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermoord zou word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> smeekt<strong>en</strong><br />

hem, het niet te wag<strong>en</strong>. Ze drong<strong>en</strong> er zelfs bij hem op aan, dat hij Witt<strong>en</strong>berg e<strong>en</strong> tijd lang verlat<strong>en</strong><br />

zou, <strong>en</strong> veiligheid zoek<strong>en</strong> bij deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hem met vreugde zoud<strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong>. Maar hij wilde<br />

de post, die God hem aangewez<strong>en</strong> had, niet opgev<strong>en</strong>. Hij moest getrouw verder gaan met de<br />

waarheid te handhav<strong>en</strong>, nietteg<strong>en</strong>staande de storm<strong>en</strong>, die om hem woedd<strong>en</strong>. Zijn taal was: “Ik b<strong>en</strong><br />

ge-lijk Jeremia, e<strong>en</strong> man van strijd <strong>en</strong> twist; maar hoe meer ze me dreig<strong>en</strong>, hoe meer ze mijn<br />

blijdschap verhog<strong>en</strong>. ... Ze hebb<strong>en</strong> mijn eer <strong>en</strong> mijn goede naam reeds <strong>door</strong> het slijk gesleurd. Al<br />

wat me nog rest, is mijn nietswaardig lichaam; laat h<strong>en</strong> dat ook hebb<strong>en</strong>; ze zull<strong>en</strong> mijn lev<strong>en</strong><br />

daar<strong>door</strong> slechts <strong>en</strong>ige ur<strong>en</strong> verkort<strong>en</strong>. Maar wat mijn ziel aangaat, die zull<strong>en</strong> ze niet krijg<strong>en</strong>. Hij,<br />

die het Woord van <strong>Christus</strong> aan de wereld w<strong>en</strong>st te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, moet ieder uur de dood ver-wacht<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> tijding van Luthers aankomst te Augsburg gaf grote voldo<strong>en</strong>ing aan de pauselike<br />

afgevaardigde. <strong>De</strong> lastige ketter, die de aandacht van de gehele wereld tot zich trok, sche<strong>en</strong> nu in<br />

de macht van Rome te zijn, <strong>en</strong> de afgevaardigde nam zich voor, dat hij niet zou ontsnapp<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

hervormer had verzuimd, zich van e<strong>en</strong> vrijgeleide te voorzi<strong>en</strong>. Zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> drong<strong>en</strong> erop aan, dat<br />

hij niet zonder dat dokum<strong>en</strong>t voor de afgevaardigde zou verschijn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijzelv<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> op zich,<br />

het van de keizer te verkrijg<strong>en</strong>. Het was het plan van de afgevaardigde om Luther zo mogelik te<br />

dwing<strong>en</strong> om te herroep<strong>en</strong>, of, indi<strong>en</strong> dit niet gelukte, hem naar Rome te lat<strong>en</strong> voer<strong>en</strong>, om in het lot<br />

van Huss <strong>en</strong> Jérome te del<strong>en</strong>. Daarom trachtte hij <strong>door</strong> zijn handlangers Luther te overred<strong>en</strong>, om<br />

zonder vrijgeleide te verschijn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich aan zijn g<strong>en</strong>ade toe te vertrouw<strong>en</strong>. Dit weigerde de<br />

hervormer beslist. Niet voordat hij het geschrift, dat hem de bescherming van de keizer verzekerde,<br />

ontvang<strong>en</strong> had, versche<strong>en</strong> hij in de teg<strong>en</strong>woordigheid van de pauselike afgezant.<br />

97


Uit voorzichtigheid beslot<strong>en</strong> de Katholiek<strong>en</strong>, te tracht<strong>en</strong> Luther te winn<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> schijn<br />

van zachtheid. <strong>De</strong> afgevaardigde betoonde zich zeer vri<strong>en</strong>delik, wanneer hij zich met hem<br />

onderhield; maar hij eiste, dat Luther zich onvoorwaar- delik aan het gezag van de kerk zou<br />

onderwerp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ieder punt zou toegev<strong>en</strong>, zonder bespreking of onderzoek. Hij had het karakter<br />

van de man, met wie hij te do<strong>en</strong> had, niet naar waarde geschat. Luther drukte in zijn antwoord zijn<br />

ontzag voor de kerk uit, zijn verlang<strong>en</strong> naar waarheid, verder zijn bereidheid om alle bezwar<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> wat hij verkondigd had te beantwoord<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn leerstelling<strong>en</strong> te onderwerp<strong>en</strong> aan het besluit<br />

van zekere voorname universiteit<strong>en</strong>. Maar tegelijkertijd kwam hij op teg<strong>en</strong> de eis van de kardinaal,<br />

dat hij herroep<strong>en</strong> zou, zonder dat er bewez<strong>en</strong> was, dat hij dwaalde.<br />

Het <strong>en</strong>ige antwoord was: “Herroep, herroep.” <strong>De</strong> hervormer toonde aan, dat zijn stelling<br />

zich grondde op de Schrift<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verklaarde vastberad<strong>en</strong>, dat hij de waarheid niet herroep<strong>en</strong> kon.<br />

<strong>De</strong> legaat, onmachtig om Lutlrers bewering<strong>en</strong> te weerlegg<strong>en</strong>, overstelpte hem met e<strong>en</strong> vloed van<br />

verwijt<strong>en</strong>, spotternij<strong>en</strong> <strong>en</strong> vleierij<strong>en</strong>, <strong>door</strong>spekt met aanhaling<strong>en</strong> uit de overlevering<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

gezegd<strong>en</strong> van de kerkvaders, <strong>en</strong> liet de hervormer ge<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid om te sprek<strong>en</strong>. Zi<strong>en</strong>de dat de<br />

bije<strong>en</strong>komst, op deze wijze voortgezet, volkom<strong>en</strong> nutteloos zou zijn, verkreeg Luther eindelik zeer<br />

schoorvoet<strong>en</strong>d vergunning, om zijn antwoord in geschrifte voor te legg<strong>en</strong>. “Met zo te do<strong>en</strong>,”<br />

schreef hij aan e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d, “staat er voor de verdrukte e<strong>en</strong> dubbele kans op<strong>en</strong>; t<strong>en</strong> eerste kan, wat<br />

geschrev<strong>en</strong> staat, onderworp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan het oordeel van ander<strong>en</strong>; <strong>en</strong> t<strong>en</strong> tweede heeft m<strong>en</strong> beter<br />

geleg<strong>en</strong>heid om op de banghartigheid, zo al niet het gewet<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aanmatig<strong>en</strong>de <strong>en</strong> ratel<strong>en</strong>de<br />

despoot te werk<strong>en</strong>, <strong>door</strong> wi<strong>en</strong>s gebied<strong>en</strong>de taal m<strong>en</strong> anders overweldigd zou word<strong>en</strong>.”<br />

Bij het volg<strong>en</strong>de onderhond leverde Luther e<strong>en</strong> heldere, beknopte <strong>en</strong> krachtige uite<strong>en</strong>zetting<br />

van zijn inzicht<strong>en</strong>, overvloedig gestaafd <strong>door</strong> vele aanhaling<strong>en</strong> uit de Schrift<strong>en</strong>. Na dit geschrift<br />

voorgelez<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, overhandigde hij het aan de Kardinaal, die het echter met verachting ter<br />

zijde wierp, verklar<strong>en</strong>de, dat het e<strong>en</strong> hoop ijdele woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontoepasselike aanhaling<strong>en</strong> was.<br />

Luther, nu volkom<strong>en</strong> wakker geschud, stelde zich tans teg<strong>en</strong>over de trotse prelaat op di<strong>en</strong>s eig<strong>en</strong><br />

grond,— de overlevering<strong>en</strong> <strong>en</strong> leerstelling<strong>en</strong> van de kerk,— <strong>en</strong> wierp zijn stelling<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong><br />

omver.<br />

To<strong>en</strong> de prelaat zag, dat Luthers red<strong>en</strong>ering niet weder- legd kon word<strong>en</strong>, verloor hij alle<br />

zelfbeheersing, <strong>en</strong> riep woed<strong>en</strong>d uit: “Herroep, of ik zal u naar Rome z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, om daar voor de<br />

rechters te verschijn<strong>en</strong>, die aangesteld zijn om k<strong>en</strong>nis van uw zaak te nem<strong>en</strong>. Ik zal u met al uw<br />

aanhangers, <strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die u te <strong>en</strong>iger tijd ter wille zull<strong>en</strong> zijn, in de ban do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> uit de kerk<br />

werp<strong>en</strong>.” En eindelik verklaarde hij op hoge <strong>en</strong> toornige toon: “Herroep, of kom niet weer terug.”1<br />

98


<strong>De</strong> hervormer trok zich onmiddellik met zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> terug, op die wijze duidelik te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong>de, dat er van hem ge<strong>en</strong> herroeping te verwacht<strong>en</strong> was. Dit was niet de bedoeling van de<br />

kardinaal geweest. Hij had zich gevleid, dat hij Luther <strong>door</strong> geweld tot onderwerping zou kunn<strong>en</strong><br />

drijv<strong>en</strong>. Nu, met zijn aanhangers alle<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong>, keek hij de e<strong>en</strong> na de ander aan, t<strong>en</strong> hoogste<br />

teleurgesteld over de onverwachte mislukking van zijn plann<strong>en</strong>.<br />

Luthers poging<strong>en</strong> blev<strong>en</strong> bij deze geleg<strong>en</strong>heid niet zonder goede gevolg<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vele<br />

verzameld<strong>en</strong>, die teg<strong>en</strong>woordig war<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> de geleg<strong>en</strong>heid gehad om de twee mann<strong>en</strong> te<br />

vergelijk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voor zichzelv<strong>en</strong> te oordel<strong>en</strong>, welke geest zich in h<strong>en</strong> had geop<strong>en</strong>baard, zowel als<br />

over de kracht <strong>en</strong> waarheid van hun stelling<strong>en</strong>. Hoe opvall<strong>en</strong>d was de teg<strong>en</strong>stelling! <strong>De</strong> hervormer,<br />

e<strong>en</strong>voudig, nederig, standvastig, stond daar in de kracht Gods, met de waarheid aan zijn zijde; de<br />

afgevaardigde van de paus, zelfbewust, overheers<strong>en</strong>d, trots <strong>en</strong> onre- delik, leverde ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

bewijsgrond uit de Schrift<strong>en</strong>, <strong>en</strong> riep desniettemin op heftige toon: “Herroep, of ge zult naar Rome<br />

gezond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om uw straf te ontvang<strong>en</strong>.”<br />

Hoewel Luther e<strong>en</strong> vrijgeleide ontvang<strong>en</strong> had, smeedd<strong>en</strong> de Katholiek<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanslag om<br />

hem te grijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevang<strong>en</strong> te zett<strong>en</strong>. Zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> drong<strong>en</strong> erop aan, dat, daar het nutteloos voor<br />

hem was om nog langer te vertoev<strong>en</strong>, hij zonder verwijl naar Witt<strong>en</strong>berg zou terugker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat de<br />

grootste zorg moest gedrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, dat zijn voornem<strong>en</strong> geheim zou blijv<strong>en</strong>. Gevolgelik verliet<br />

hij Augsburg te paard v——r het aanbrek<strong>en</strong> van de dag, slechts van e<strong>en</strong> gids vergezeld, die de<br />

magistraat hem verschaft had. Met angstige voorgevoel<strong>en</strong>s ging hij heimelik <strong>door</strong> de donkere <strong>en</strong><br />

stille strat<strong>en</strong> van de stad. Waakzame <strong>en</strong> wrede vijand<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> zijn ondergang beslot<strong>en</strong>. Zou hij<br />

aan de strikk<strong>en</strong> ontkom<strong>en</strong>, die ze voor hem gespann<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> ? Dat war<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blikk<strong>en</strong> van<br />

b<strong>en</strong>auwdheid <strong>en</strong> ernstig gebed. Hij kwam bij e<strong>en</strong> kleine poort in de muur van de stad. Die werd<br />

hem geop<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> zonder verhindering ging hij er met zijn gids <strong>door</strong>. E<strong>en</strong>maal veilig buit<strong>en</strong>, verhaastt<strong>en</strong><br />

de vluchteling<strong>en</strong> hun spoed, <strong>en</strong> v——r de afgevaardigde van Luthers vertrek hoorde, was<br />

hij buit<strong>en</strong> het bereik van zijn vervolgers. <strong>Satan</strong> <strong>en</strong> zijn handlangers war<strong>en</strong> bedrog<strong>en</strong>. <strong>De</strong> man, die<br />

ze in hun macht dacht<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, was als e<strong>en</strong> vogel aan de strik van de vogelvanger ontkom<strong>en</strong>.<br />

Bij het hor<strong>en</strong> van Luthers ontvluchting was de afgevaardigde buit<strong>en</strong> zichzelf van verbazing<br />

<strong>en</strong> toorn. Hij had verwacht, grote eer te behal<strong>en</strong> <strong>door</strong> wijsheid <strong>en</strong> standvastigheid in zijn<br />

onderhandeling met deze rustverstoorder van de kerk, maar zijn hoop werd beschaamd. Hij luchtte<br />

zijn toorn in e<strong>en</strong> brief aan Frederik, de keurvorst van Saks<strong>en</strong>,waarin hij Luther bitterlik<br />

beschuldigde,<strong>en</strong> eiste dat Frederik de hervormer naar Rome z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, of hem uit Saks<strong>en</strong> verbann<strong>en</strong><br />

zou.<br />

99


In zijn verdediging drong Luther erop aan, dat de afgevaardigde of de paus hem zijn<br />

dwaling<strong>en</strong> uit de Schrift<strong>en</strong> zou ton<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verbond zich op het plechtigst, zijn leerstelling<strong>en</strong> af te<br />

zwer<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> ze kond<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in strijd te zijn met Gods woord. En hij drukte zijn<br />

dankbaarheid aan God uit, dat hij waardig geacht was, voor zulk e<strong>en</strong> heilige zaak te lijd<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> keurvorst wist nog weinig van de hervormde leer, maar was diep getroff<strong>en</strong> <strong>door</strong> de<br />

oprechtheid, kracht <strong>en</strong> klaarheid van Luthers woord<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Frederik besloot zijn beschermer te<br />

zull<strong>en</strong> zijn, totdat er bewez<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong>, dat de hervormer dwaalde. Antwoord<strong>en</strong>de op de eis van<br />

de afgevaardigde, schreef hij: ” ‘Gij behoorde tevred<strong>en</strong> te zijn, daar Doktor Martin te Augsburg<br />

voor u versch<strong>en</strong><strong>en</strong> is. Wij verwachtt<strong>en</strong> niet, dat ge hem zoudt tracht<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> herroep<strong>en</strong>, zonder<br />

hem eerst van zijn dwaling te overtuig<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> van de geleerd<strong>en</strong> in ons vorst<strong>en</strong>dom hebb<strong>en</strong> ons<br />

medegedeeld, dat Martins leer goddeloos, antichristelik, of ketters is.’ <strong>De</strong> vorst weigerde<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> om Luther naar Rome te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, of hem uit zijn stat<strong>en</strong> te verbann<strong>en</strong>.”1<br />

<strong>De</strong> keurvorst zag in, dat de zedelike band<strong>en</strong> van de maatschappij aan alle kant<strong>en</strong> aan het<br />

verslapp<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> groot hervormingswerk was nodig. <strong>De</strong> ingewikkelde <strong>en</strong> kostbare<br />

inrichting<strong>en</strong> om misdaad teg<strong>en</strong> te gaan <strong>en</strong> te straff<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> onnodig zijn, indi<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> Gods<br />

gebod<strong>en</strong> <strong>en</strong> de voorschrift<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verlicht gewet<strong>en</strong> slechts erk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> gehoorzaamd<strong>en</strong>. Hij<br />

zag, dat Luthers arbeid zich naar dit doel he<strong>en</strong>strekte, <strong>en</strong> hij verheugde er zich in het geheim over,<br />

dat er zich e<strong>en</strong> betere invloed in de kerk deed geld<strong>en</strong>.<br />

Ook zag hij, dat Luther als professor aan de universiteit met uitstek<strong>en</strong>d gevolg werkzaam<br />

was. Nog was er pas e<strong>en</strong> jaar verlop<strong>en</strong> sinds Luther zijn stelling<strong>en</strong> aan de slotkerk aangeplakt had,<br />

<strong>en</strong> toch was het aantal van de pelgrims, die de kerk op het feest van Allerheilig<strong>en</strong> bezocht<strong>en</strong>, reeds<br />

veel minder. Rome was van aanbidders <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> beroofd geword<strong>en</strong>, maar hun plaats was<br />

ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> andere klasse van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die zich nu naar Witt<strong>en</strong>berg spoedd<strong>en</strong>,— ge<strong>en</strong><br />

pelgrims om de relikwieën te aanbidd<strong>en</strong>, maar stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, die de gehoorzal<strong>en</strong> vuld<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

geschrift<strong>en</strong> van Luther hadd<strong>en</strong> overal nieuwe belangstelling in de Heilige Schrift<strong>en</strong> aangewakkerd,<br />

<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> uit alle del<strong>en</strong> van Duitschland, maar ook uit andere land<strong>en</strong> stroomd<strong>en</strong> er stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

naar de universiteit. Jonge mann<strong>en</strong>, die voor de eerste maal Witt<strong>en</strong>berg in het gezicht kreg<strong>en</strong>,<br />

“hiev<strong>en</strong> hun hand<strong>en</strong> op naar de hemel, <strong>en</strong> loofd<strong>en</strong> God, die het licht der waarheid uit deze stad liet<br />

schijn<strong>en</strong>, gelijk in vroegere tijd<strong>en</strong> van de berg Zion, om het tot de verstverwij- derde land<strong>en</strong> te<br />

lat<strong>en</strong> <strong>door</strong>dring<strong>en</strong>.”1 11D’Aubigné, boek 4, kap. 10. 11D’Aubigné, boek 4, kap. 10.<br />

Luther was nog slechts gedeeltelik van de dwaling<strong>en</strong> van het Katholicisme bekeerd. Maar<br />

het vergelijk<strong>en</strong> van het Heilige Woord met de pauselike dekret<strong>en</strong> <strong>en</strong> instelling<strong>en</strong> vervulde hem met<br />

100


verbazing. “Ik lees,” schreef hij, “de dekret<strong>en</strong> van de opperpriesters, <strong>en</strong> ... ik weet niet of de paus<br />

de antichrist zelf is, of zijn apostel; z— verkeerd wordt <strong>Christus</strong> erin voorgesteld, <strong>en</strong> zelfs<br />

gekruisigd.” Toch ondersteunde Luther in deze tijd de Roomse Kerk nog, <strong>en</strong> dacht er niet aan, dat<br />

hij zich ooit van zijn geme<strong>en</strong>schap zou afscheid<strong>en</strong>. <strong>De</strong> geschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> leer van de hervormer werd<strong>en</strong><br />

onder ieder volk van de Christ<strong>en</strong>heid verspreid. Het werk breidde zich uit naar Zwitserland <strong>en</strong><br />

Holland. Kopieën van zijn geschrift<strong>en</strong> brak<strong>en</strong> zich baan naar Frankrijk <strong>en</strong> Spanje. In Engeland<br />

werd zijn leer als het woord des lev<strong>en</strong>s ontvang<strong>en</strong>. <strong>De</strong> waarheid had zich ook tot België <strong>en</strong> Italië<br />

uitgestrekt. Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> uit hun doodslaap wakker geschud tot de vreugde <strong>en</strong> de hoop van<br />

e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> des geloofs.<br />

Rome’s woede steeg voortdur<strong>en</strong>d <strong>door</strong> de aanvall<strong>en</strong> van Luther; <strong>en</strong> sommige van zijn<br />

fanatieke teg<strong>en</strong>standers, zelfs doktor<strong>en</strong> aan Katholieke universiteit<strong>en</strong>, verklaard<strong>en</strong> dat hij, die de<br />

opstandige monnik zou dod<strong>en</strong>, zonder zonde zijn zou. Op zekere dag sprak e<strong>en</strong> vreemdeling de<br />

hervormer aan, met e<strong>en</strong> pistool onder zijn mantel verborg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vroeg hem, waarom hij zonder<br />

geleide was. “Ik b<strong>en</strong> in Gods hand,” antwoordde Luther. “Hij is mijn hulp <strong>en</strong> mijn schild. Wat kan<br />

de m<strong>en</strong>s mij do<strong>en</strong>?” Op het hor<strong>en</strong> van deze woord<strong>en</strong> verbleekte de vreemdeling, <strong>en</strong> vluchtte uit<br />

de teg<strong>en</strong>woordigheid van de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> des hemels.<br />

Bij Rome stond de verdelging van Luther vast; maar God was zijn bescherming. Zijn leer<br />

werd overal vernom<strong>en</strong>,—“in nederige woning<strong>en</strong> <strong>en</strong> kloosters, ... in de kastel<strong>en</strong> van de edel<strong>en</strong>, aan<br />

de universiteit<strong>en</strong>, in de paleiz<strong>en</strong> van de koning<strong>en</strong>; <strong>en</strong> mann<strong>en</strong> van edel karakter stond<strong>en</strong> aan alle<br />

kant<strong>en</strong> op, om zijn poging<strong>en</strong> te ondersteun<strong>en</strong>.”<br />

Het was omtr<strong>en</strong>t deze tijd, dat Luther <strong>door</strong> het lez<strong>en</strong> van de werk<strong>en</strong> van Huss bemerkte, dat<br />

de Boheemse hervormer de grote waarheid van reehtvaardigmaking <strong>door</strong> het geloof, die hijzelf<br />

trachtte voor te staan <strong>en</strong> te ler<strong>en</strong>, ook voorgestaan had. “We zijn all<strong>en</strong>,” sprak Luther, “Paulus,<br />

Augustinus <strong>en</strong> ikzelf, zonder het te wet<strong>en</strong>, Hussiet<strong>en</strong> geweest.” “God zal de wereld zeker bezoek<strong>en</strong>,”<br />

vervolgde hij, “omdat de waarheid e<strong>en</strong> eeuw geled<strong>en</strong> gepredikt is <strong>en</strong> verbrand is geword<strong>en</strong>.”<br />

In e<strong>en</strong> beroep op de keizer <strong>en</strong> de Duitse adel t<strong>en</strong> behoeve van de Hervorming van het<br />

Christ<strong>en</strong>dom, schreef Luther aangaande de paus: “Het is iets vreseliks om de man, die zich de<br />

stedehouder van <strong>Christus</strong> noemt, e<strong>en</strong> pracht te zi<strong>en</strong> t<strong>en</strong> toon spreid<strong>en</strong>, waarin ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel keizer<br />

hem gelijk kan staan. Is dat de e<strong>en</strong>voudige Jezus of de nederige Petrus gelijk zijn? <strong>De</strong> paus, zegg<strong>en</strong><br />

ze, is de heer van de wereld! Maar <strong>Christus</strong>, wi<strong>en</strong>s stedehouder hij zich beroemt te zijn, heeft<br />

gezegd: ‘Mijn koninkrijk is niet van deze wereld.’ Kan het rijk van e<strong>en</strong> stedehouder zich verder<br />

uitstrekk<strong>en</strong> dan dat van zijn hoofd?”<br />

101


Over de universtiteit<strong>en</strong> schreef hij op de volg<strong>en</strong>de wijze: “Ik vreze zeer, dat de<br />

universiteit<strong>en</strong> de grote poort<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong>, die naar de hel leid<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij ze ijverig zorg drag<strong>en</strong>,<br />

de Heilige Schrift<strong>en</strong> uit te legg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die in de hart<strong>en</strong> van de jongelingschap in te griff<strong>en</strong>. Ik raad<br />

niemand aan zijn kind te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, waar de Heilige Schrift<strong>en</strong> niet de eerste plaats innem<strong>en</strong>. Iedere<br />

inrichting, waar Gods woord niet aanhoud<strong>en</strong>d bestudeerd wordt, moet aan bederf blootstaan.” Dit<br />

beroep verspreidde zich snel <strong>door</strong> Duitschland, <strong>en</strong> oef<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> machtige invloed op het volk uit.<br />

Het gehele volk kwam in beroering, <strong>en</strong> grote schar<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> opgewekt om zich om de standaard<br />

van de hervorming te schar<strong>en</strong>. Luthers teg<strong>en</strong>standers, brand<strong>en</strong>de van verlang<strong>en</strong> om zich te wrek<strong>en</strong>,<br />

drong<strong>en</strong> er bij de paus op aan, dat hij besliss<strong>en</strong>de stapp<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hem zou nem<strong>en</strong>. Er werd beslot<strong>en</strong>,<br />

zijn leerstelling<strong>en</strong> onmiddellik te veroordel<strong>en</strong>. Zestig dag<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> de hervormer <strong>en</strong> zijn<br />

aanhangers toegestaan, aan het eind waarvan, zo ze niet herriep<strong>en</strong>, all<strong>en</strong> in de ban zoud<strong>en</strong> gedaan<br />

word<strong>en</strong>. Dat was e<strong>en</strong> vreselike krisis voor de Hervorming. Eeuw<strong>en</strong> lang had de ban van Rome<br />

machtige vorst<strong>en</strong> schrik aangejaagd ; hij had grote rijk<strong>en</strong> met ell<strong>en</strong>de <strong>en</strong> verwoesting vervuld. Zij,<br />

die <strong>door</strong> dit oordeel getroff<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> met angst <strong>en</strong> afschuw beschouwd; ze war<strong>en</strong><br />

verstot<strong>en</strong> van omgang met hun medem<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> als misdadigers behandeld, die uitgeroeid<br />

moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Luther was niet blind voor de storm, die over hem zou losbarst<strong>en</strong>, maar bleef standvastig,<br />

vertrouw<strong>en</strong>de op <strong>Christus</strong> als zijn hulp <strong>en</strong> zijn schild. Met het geloof <strong>en</strong> de moed van e<strong>en</strong> martelaar<br />

schreef hij : “Wat er gebeur<strong>en</strong> zal, weet ik niet, <strong>en</strong> w<strong>en</strong>s het ook niet te wet<strong>en</strong>. . . . Waar de slag<br />

me ook moge treff<strong>en</strong>, ik vrees hem niet. Zelfs ge<strong>en</strong> boomblad valt af zonder de wil van onze Vader.<br />

Hoeveel te meer zal Hij zorg drag<strong>en</strong> voor ons! Het is e<strong>en</strong> lichte zaak om voor het Woord te sterv<strong>en</strong>,<br />

daar dit Woord, dat vlees voor ons werd, zelf gestorv<strong>en</strong> is. Indi<strong>en</strong> we met Hem sterv<strong>en</strong>, zo zull<strong>en</strong><br />

we met Hem lev<strong>en</strong>; <strong>en</strong>, <strong>door</strong>staande wat Hij voor ons heeft <strong>door</strong>gestaan, zull<strong>en</strong> we kom<strong>en</strong>, waar<br />

Hij is, <strong>en</strong> eeuwig met Hem wez<strong>en</strong>.”<br />

To<strong>en</strong> de pauselike ban Luther bereikte, sprak hij: “Ik veracht hem, <strong>en</strong> verzet er mij teg<strong>en</strong><br />

als goddeloos <strong>en</strong> vals . . . Het is <strong>Christus</strong> zelf, die daarin veroordeeld wordt. ... Ik verblijd er mij<br />

in, dat ik zoveel moet lijd<strong>en</strong> voor de beste zaak, die er bestaat. Reeds gevoel ik grotere vrijheid in<br />

mijn hart, want nu weet ik eindelik, dat de paus de antichrist is, <strong>en</strong> zijn troon die van de <strong>Satan</strong> zelf.”<br />

Toch bleef het bevel van Rome niet zonder gevolg. Gevang<strong>en</strong>is, marteling <strong>en</strong> zwaard war<strong>en</strong><br />

machtige wap<strong>en</strong><strong>en</strong> om (1D’Aubigné, bock 6, kap. 9 (3de Lond<strong>en</strong>se ed., Waltlier, 1840).<br />

gehoorzaamheid af te dwing<strong>en</strong>. <strong>De</strong> zwakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijgelovig<strong>en</strong> beefd<strong>en</strong> voor het dekreet van de paus,<br />

<strong>en</strong> terwijl er algem<strong>en</strong>e sympathie met Luther heerste, gevoeld<strong>en</strong> vel<strong>en</strong>, dat het lev<strong>en</strong> hun te dierbaar<br />

102


was om het voor de zaak van de hervorming in de waagschaal te stell<strong>en</strong>. Alles sche<strong>en</strong> aan te duid<strong>en</strong>,<br />

dat het werk van de hervorming bijna t<strong>en</strong> einde was.<br />

Luther echter bleef onbevreesd. Rome had hem zijn banvloek<strong>en</strong> toegeslingerd; <strong>en</strong> de wereld<br />

zag toe, er niet aan twij-fel<strong>en</strong>de dat hij zou omkom<strong>en</strong>, of gedwong<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om toe te gev<strong>en</strong>.<br />

Maar met vreselike kracht wierp hij het vonnis van veroordeling op Rome zelf terug, <strong>en</strong> gaf in het<br />

op<strong>en</strong>baar zijn besluit te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, om die kerk voor altijd te verlat<strong>en</strong>. In de teg<strong>en</strong>woordigheid van<br />

e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igte stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, doktor<strong>en</strong> <strong>en</strong> burgers uit alle stand<strong>en</strong> verbrandde Luther de pauselike bul,<br />

tezam<strong>en</strong> met de kanonieke wett<strong>en</strong>, de dekret<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zekere geschrift<strong>en</strong>, die de pauselike macht<br />

ondersteund<strong>en</strong>. “Het is mijn vijand<strong>en</strong> gelukt,” zo zei hij, “om <strong>door</strong> het verbrand<strong>en</strong> van mijn boek<strong>en</strong><br />

de zaak der waarheid schade aan te do<strong>en</strong> in de gemoeder<strong>en</strong> van het gewone volk, <strong>en</strong> hun ziel<strong>en</strong> te<br />

lat<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> gaan; om die red<strong>en</strong> verbrand ik wederkerig ook hun hoek<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ernstige strijd is<br />

juist begonn<strong>en</strong>. Tot nu toe heb ik maar met de paus gespeeld. Ik b<strong>en</strong> dit werk in Gods naam<br />

begonn<strong>en</strong>; het zal zonder mij <strong>en</strong> <strong>door</strong> Zijn macht voleindigd word<strong>en</strong>.”<br />

Op de verwijting<strong>en</strong> van zijn vijand<strong>en</strong>, die hem tartt<strong>en</strong> met de zwakheid van zijn zaak,<br />

antwoordde Luther: “Wie weet of God me niet gekoz<strong>en</strong> <strong>en</strong> geroep<strong>en</strong> heeft; <strong>en</strong> of zij niet behoord<strong>en</strong><br />

te vrez<strong>en</strong>, dat ze, <strong>door</strong> mij te veracht<strong>en</strong>, misschi<strong>en</strong> God zelf veracht<strong>en</strong> ? Mozes was alle<strong>en</strong> bij de<br />

uittocht uit Egypte; Elia stond alle<strong>en</strong> onder de regering van Koning Achab; Je- saja was alle<strong>en</strong> te<br />

Jeruzalem; Ezechiël alle<strong>en</strong> te Babylon, . . . God heeft nimmer de hogepriester of <strong>en</strong>ig groot man<br />

tot profeet verkor<strong>en</strong>; maar Hij koos gewoonlik lage <strong>en</strong> verachte mann<strong>en</strong>, e<strong>en</strong>s zelfs de herder Amos.<br />

In iedere eeuw zijn de heilig<strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong> geword<strong>en</strong> om de grot<strong>en</strong>, koning<strong>en</strong>, prins<strong>en</strong>, priesters<br />

<strong>en</strong> wijze mann<strong>en</strong> te bestraff<strong>en</strong>, op gevaar van hun lev<strong>en</strong>. ... Ik zeg niet, dat ik e<strong>en</strong> profeet b<strong>en</strong>; maar<br />

wat ik zeg, is, dat zij juist daarom behoord<strong>en</strong> te vrez<strong>en</strong>, omdat ik alle<strong>en</strong> sta, <strong>en</strong> zij vel<strong>en</strong> zijn.<br />

Hiervan b<strong>en</strong> ik zeker, dat Gods woord bij mij is, <strong>en</strong> dat het niet aan hun kant is.”<br />

Echter was het niet dan na e<strong>en</strong> vreselike strijd met zichzelf, dat Luther besloot, zich eindelik<br />

van de kerk af te scheid<strong>en</strong>. Het was omtr<strong>en</strong>t die tijd, dat hij schreef: “Ik gevoel iedere dag meer <strong>en</strong><br />

meer, hoe moeilik het is om de bezwar<strong>en</strong>, die m<strong>en</strong> in de kindsheid heeft ingezog<strong>en</strong>, op zijde te<br />

zett<strong>en</strong>. O, welk e<strong>en</strong> pijn heeft het me gekost, ofschoon ik de Schrift<strong>en</strong> aan mijn zijde had, om het<br />

voor mezelf te rechtvaardig<strong>en</strong>, dat ik me alle<strong>en</strong> stelde teg<strong>en</strong>over de paus, <strong>en</strong> hem de antichrist<br />

noemde! Hoe heeft mijn hart er niet onder geled<strong>en</strong>! Hoe m<strong>en</strong>igmaal heb ik mezelf niet in bitterheid<br />

des geestes die vraag gesteld, die zo gedurig op de lipp<strong>en</strong> van de pausgezind<strong>en</strong> was: ‘Zijt gij alle<strong>en</strong><br />

wijs? Zoud<strong>en</strong> alle andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verkeerd zi<strong>en</strong> ? Wat zal het zijn, indi<strong>en</strong> ondanks alles gij toch<br />

nog ongelijk zoudt hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in uw dwaling zo vele ziel<strong>en</strong> medesleept, die dan voor eeuwig<br />

103


verlor<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> gaan?’ Z— worstelde ik met mezelf <strong>en</strong> met <strong>Satan</strong>, totdat <strong>Christus</strong>, <strong>door</strong> Zijn<br />

onfeilbaar woord, mijn hart teg<strong>en</strong> deze twijfeling<strong>en</strong> versterkte.”<br />

<strong>De</strong> paus had Luther met de kerkelike ban gedreigd, indi<strong>en</strong> hij niet wilde herroep<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dat<br />

dreigem<strong>en</strong>t werd nu uitgevoerd. Er versche<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuwe bul, waarin de hervormer als bepaald<br />

van de Roomse Kerk gescheid<strong>en</strong> werd verklaard, <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> gevloekte des hemels gebrandmerkt,<br />

terwijl all<strong>en</strong>, die zijn leer zoud<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>, onder dezelfde veroordeling beslot<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

grote strijd was nu voor goed begonn<strong>en</strong>.<br />

Teg<strong>en</strong>werking is het lot van all<strong>en</strong>, die God gebruikt om waarhed<strong>en</strong> aan het licht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />

welke in het biezonder voor hun tijd pass<strong>en</strong>. Er was e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordige waarheid voor de dag<strong>en</strong><br />

van Luther,— e<strong>en</strong> waarheid, voor die tijd van biezonder gewicht; er is e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordige waarheid<br />

voor de kerk van hed<strong>en</strong>. Het heeft Hem, die alle ding<strong>en</strong> doet volg<strong>en</strong>s de raad van Zijn wil, behaagd,<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de omgeving<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun plicht<strong>en</strong> op te legg<strong>en</strong>, die eig<strong>en</strong> zijn aan de<br />

tijd, waarin ze lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de omstandighed<strong>en</strong>, waarin ze geplaatst zijn. Indi<strong>en</strong> ze het hun geschonk<strong>en</strong><br />

licht op prijs wild<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> ruimer inzicht in de waarheid erlang<strong>en</strong>. Maar de<br />

meerderheid hed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> dage verlangt ev<strong>en</strong> weinig naar waarheid als de pausgezind<strong>en</strong>, die Luther<br />

teg<strong>en</strong>stond<strong>en</strong>. Er heerst dezelfde neiging om de theorieën <strong>en</strong> overlevering<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in plaats<br />

van Gods Woord aan te nem<strong>en</strong>, als in vroegere eeuw<strong>en</strong>. Zij, die de waarheid voor deze tijd predik<strong>en</strong>,<br />

moet<strong>en</strong> niet verwacht<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> gunstiger ontvangst te zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dan de vroegere hervormers. <strong>De</strong><br />

grote strijd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> waarheid <strong>en</strong> dwaling, <strong>tuss<strong>en</strong></strong> <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> <strong>Satan</strong>, zal in hevigheid to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> tot<br />

aan het einde van de geschied<strong>en</strong>is van deze wereld.<br />

Jezus sprak tot Zijn discipel<strong>en</strong>: “Indi<strong>en</strong> gij van de wereld waart, zo zou de wereld het hare<br />

liefhebb<strong>en</strong>; doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar ik u uit de wereld heb uitverkor<strong>en</strong>, daarom<br />

haat u de wereld. Ged<strong>en</strong>kt het woord, dat Ik u gezegd heb: E<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stknecht is niet meerder dan<br />

zijn heer. Indi<strong>en</strong> ze Mij vervolgd hebb<strong>en</strong>, ze zull<strong>en</strong> ook u vervolg<strong>en</strong>; indi<strong>en</strong> ze Mijn woord bewaard<br />

hebb<strong>en</strong>, ze zull<strong>en</strong> ook het uwe bewar<strong>en</strong>.” En aan de andere kant verklaarde onze Heer duidelik:<br />

“Wee u, wanneer al de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wel van u sprek<strong>en</strong>! want hun vaders ded<strong>en</strong> desgelijks van de valse<br />

profet<strong>en</strong>. “2 <strong>De</strong> geest van de wereld is hed<strong>en</strong> ge<strong>en</strong>szins meer in overe<strong>en</strong>stemming met de Geest<br />

van <strong>Christus</strong> dan in vroegere tijd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zij, die het woord Gods zuiver predik<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> nu met niet<br />

meer welwill<strong>en</strong>dheid ontvang<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dan to<strong>en</strong>. <strong>De</strong> wijze van teg<strong>en</strong>werking teg<strong>en</strong> de waarheid<br />

moge verschill<strong>en</strong>, de vijandschap moge minder op<strong>en</strong>lik zijn, omdat die van listiger aard is; maar<br />

dezelfde teg<strong>en</strong>kanting bestaat nog, <strong>en</strong> zal zich op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> tot het einde van de tijd.<br />

104


Hoofdstuk 8: Luther voor de Rijksdag<br />

E<strong>en</strong> nieuwe keizer, Karel V., had de troon van Duitschland beklomm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

afgezond<strong>en</strong><strong>en</strong> van Rome haastt<strong>en</strong> zich, hem hun gelukw<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan te bied<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de vorst over te<br />

hal<strong>en</strong> om zijn macht teg<strong>en</strong> de Hervorming te gebruik<strong>en</strong>. Aan de andere kant smeekte hem de<br />

keurvorst van Saks<strong>en</strong>, aan wie Karel voor e<strong>en</strong> groot deel zijn kroon te dank<strong>en</strong> had, ge<strong>en</strong> stapp<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> Luther te nem<strong>en</strong>, v——r hij hem e<strong>en</strong> onderhoud toegestaan zou hebb<strong>en</strong>. Dit bracht de keizer<br />

in grote verwarring <strong>en</strong> verleg<strong>en</strong>heid. Niets minder dan e<strong>en</strong> keizerlik edikt, dat Luther ter dood<br />

veroordel<strong>en</strong> zou, kon de pausgezind<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>. <strong>De</strong> keurvorst had vastberad<strong>en</strong> verklaard,<br />

dat “noch zijn keizerlike majesteit, noch iemand anders hem nog getoond had, dat de geschrift<strong>en</strong><br />

van de her-vormer wederlegd war<strong>en</strong>;” daarom verzocht hij, “dat Doktor Luther voorzi<strong>en</strong> zou<br />

word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vrijgeleide, opdat hij zich zou kunn<strong>en</strong> verantwoord<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> rechtbank van<br />

geleerde, vrome, <strong>en</strong> onpartijdige rechters.”<br />

<strong>De</strong> aandacht van alle partij<strong>en</strong> vestigde zich nu op de vergadering van de Duitse Stat<strong>en</strong>, die<br />

kort na de troonsbeklimming van Karel te Worms zou gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Er war<strong>en</strong> grote politieke<br />

vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> belang<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> deze volksvergadering overwog<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; voor de eerste<br />

maal zoud<strong>en</strong> de prins<strong>en</strong> van Duitschland hun jeugdige vorst ontmoet<strong>en</strong> om als e<strong>en</strong> vergadering<br />

met hem te raadpleg<strong>en</strong>. Van alle del<strong>en</strong> van het vaderland war<strong>en</strong> de hoge beambt<strong>en</strong> van kerk <strong>en</strong><br />

staat bije<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>. Wereldlike overhed<strong>en</strong> van hoge geboorte, machtig, <strong>en</strong> naijverig op hun<br />

erfrecht<strong>en</strong>; prinselike geestelik<strong>en</strong>, opgeblaz<strong>en</strong> <strong>door</strong> het bewustzijn van hun meerdere rang <strong>en</strong><br />

macht; hoffelike ridders <strong>en</strong> hun gewap<strong>en</strong>de volgeling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> afgevaardigd<strong>en</strong> uit vreemde <strong>en</strong> verre<br />

land<strong>en</strong>—all<strong>en</strong> verzameld<strong>en</strong> zich te Worms. Toch was het onderwerp, dat deze grote vergadering<br />

het meest belang inboezemde, de zaak van de Saksiese hervormer.<br />

Karel had de keurvorst vooruit gelast, Luther met zich mede te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> naar de Rijksdag,<br />

onder verzekering van bescherming, <strong>en</strong> belofte van vrije bespreking van de strijdvrag<strong>en</strong> met<br />

bevoegde person<strong>en</strong>. Luther was verlang<strong>en</strong>d om voor de keizer te verschijn<strong>en</strong>. Zijn gezondheid was<br />

in die tijd zeer lijd<strong>en</strong>de; toch schreef hij aan de keurvorst: “Indi<strong>en</strong> ik de reis naar Worms niet in<br />

goede welstand kan do<strong>en</strong>, zal ik daarhe<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, zo ziek als ik b<strong>en</strong>. Want als de keizer<br />

me geroep<strong>en</strong> heeft, kan ik er niet aan twijfel<strong>en</strong>, dat het de roepstem van God zelf is. Indi<strong>en</strong> ze van<br />

plan zijn geweld teg<strong>en</strong> me te gebruik<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> waarschijnlik wel het geval is (want het is zeker<br />

niet om inlichting te verkrijg<strong>en</strong>, dat ze van me vorder<strong>en</strong> dat ik v——r h<strong>en</strong> zal verschijn<strong>en</strong>), zo<br />

plaats ik de zaak in de hand des Her<strong>en</strong>. Hij, die de drie jongeling<strong>en</strong> in de vurige ov<strong>en</strong> bewaarde,<br />

leeft <strong>en</strong> regeert nog. Indi<strong>en</strong> het Zijn wil niet is, mij te redd<strong>en</strong>, dan is mijn lev<strong>en</strong> van weinig<br />

betek<strong>en</strong>is. Lat<strong>en</strong> we slechts zorg drag<strong>en</strong>, dat het evangelie niet blootgesteld wordt aan de spot van<br />

105


de god-deloz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> we liever ons bloed ervoor vergiet<strong>en</strong>, uit vrees dat zij mocht<strong>en</strong> zegevier<strong>en</strong>.<br />

Het staat niet aan mij om te beliss<strong>en</strong> of mijn lev<strong>en</strong> of wel mijn dood het meest zal bijdrag<strong>en</strong> tot<br />

heil van all<strong>en</strong>. . . . Verwacht liever alles van mij dan vlucht of herroeping. Vlucht<strong>en</strong> kan ik niet;<br />

her-roep<strong>en</strong> nog minder.”<br />

To<strong>en</strong> de tijding zich te Worms verspreidde, dat Luther voor de Rijksdag zou verschijn<strong>en</strong>,<br />

heerste er algem<strong>en</strong>e opgewond<strong>en</strong>heid. Aleander, de pauselike legaat, aan wie de zaak in het<br />

biezonder was opgedrag<strong>en</strong>, was verontrust <strong>en</strong> woed<strong>en</strong>d. Hij zag in, dat het gevolg noodlottig zijn<br />

zou voor de pauselike belang<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> onderzoek in te stell<strong>en</strong> naar iets, waar de paus reeds zijn<br />

veroordeling over had uitgesprok<strong>en</strong>, was niet anders dan het gezag van de reger<strong>en</strong>de opperpriester<br />

met verachting behandel<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> was hij bevreesd, dat de welsprek<strong>en</strong>de <strong>en</strong> krachtige<br />

argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van deze man vele van de prins<strong>en</strong> van de zaak van de paus zoud<strong>en</strong> aftrekk<strong>en</strong>. Daarom<br />

trachtte hij Karel op de dring<strong>en</strong>dste wijze te overtuig<strong>en</strong>, dat Luther niet te Worms moest<br />

verschijn<strong>en</strong>. Ongeveer om deze tijd werd de bul uitgevaardigd, die Luther vogelvrij verklaarde; <strong>en</strong><br />

dit feit, verbond<strong>en</strong> met hetge<strong>en</strong> de afgevaardigde hem voorhield, bracht er de keizer toe, om toe te<br />

gev<strong>en</strong>. Hij schreef aan de keurvorst, dat, indi<strong>en</strong> Luther niet herroep<strong>en</strong> wilde, hij te Witt<strong>en</strong>berg<br />

moest blijv<strong>en</strong>.<br />

Niet tevred<strong>en</strong> met deze overwinning, gebruikte Aleander al de macht <strong>en</strong> geslep<strong>en</strong>heid, die<br />

hem t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste stond<strong>en</strong>, om Luthers veroordeling te bewerk<strong>en</strong>. Met e<strong>en</strong> volharding, e<strong>en</strong> betere<br />

zaak waardig, drong hij het geval op aan de aandacht van de vorst<strong>en</strong>, prelat<strong>en</strong>, <strong>en</strong> andere led<strong>en</strong> van<br />

de vergadering, de hervormer beschuldig<strong>en</strong>de van “verleiding, opstand, goddeloosheid, <strong>en</strong><br />

lastering.” Maar de heftigheid <strong>en</strong> hartstocht, die de afgevaardigde aan de dag legde, op<strong>en</strong>baarde<br />

maar al te duidelik, wat geest hem dreef. “Haat <strong>en</strong> wraakzucht,” was de algem<strong>en</strong>e opmerking, “zijn<br />

zijn beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong>, veel meer dan ware godsdi<strong>en</strong>stijver.” <strong>De</strong> meerderheid op de Rijksdag was<br />

meer dan ooit g<strong>en</strong>eigd, Luthers zaak gunstig te beoordel<strong>en</strong>.<br />

Met verdubbelde ijver drong Aleander er bij de keizer op aan, dat hij zijn plicht zou do<strong>en</strong><br />

in het uitvoer<strong>en</strong> van de pauselike edikt<strong>en</strong>. Maar onder de Duitse wet kon dit niet gedaan word<strong>en</strong><br />

zonder de toestemming van de vorst<strong>en</strong>, <strong>en</strong>, t<strong>en</strong> laatste voor de overlast zwicht<strong>en</strong>de, die de<br />

afgevaardigde hem aandeed, gelastte Karel hem, zijn zaak voor de Rijksdag te legg<strong>en</strong>. “Het was<br />

e<strong>en</strong> roemvolle dag voor de afgezant. <strong>De</strong> vergadering was groot, de zaak nog groter. Aleander zou<br />

voor Rome pleit<strong>en</strong>, ... de moeder <strong>en</strong> het hoofd van alle kerk<strong>en</strong>.” Hij zou de vorstelike macht van<br />

Petrus voor de vergaderde hoofd<strong>en</strong> van de Christ<strong>en</strong>heid handhav<strong>en</strong>. “Hij bezat de gave der<br />

welsprek<strong>en</strong>dheid, <strong>en</strong> het gewicht van de geleg<strong>en</strong>heid bezielde hem. <strong>De</strong> Voorzi<strong>en</strong>igheid had het<br />

z— beschikt, dat Rome verteg<strong>en</strong>woordigd word<strong>en</strong> <strong>en</strong> pleit<strong>en</strong> zou <strong>door</strong> zijn bekwaamste spreker,<br />

106


in teg<strong>en</strong>woordigheid van de <strong>door</strong>luchtigste rechtbank, eer het veroordeeld werd.”1 Met e<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>igszins angstig voorgevoel wachtt<strong>en</strong> zij, die de hervormer gunstig gezind war<strong>en</strong>, het gevolg van<br />

Aleanders toespraak af. <strong>De</strong> keurvorst van Saks<strong>en</strong> was er niet bij teg<strong>en</strong>woordig, maar op zijn bevel<br />

war<strong>en</strong> er <strong>en</strong>ige van zijn raadsled<strong>en</strong>, om aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> van de rede van de afgezant.<br />

Met al de macht der geleerdheid <strong>en</strong> welsprek<strong>en</strong>heid zette Aleander er zich toe om de<br />

waarheid omver te werp<strong>en</strong>. Aan-klacht na aanklacht slingerde hij Luther naar het hoofd, als ware<br />

hij e<strong>en</strong> vijand van kerk <strong>en</strong> staat, van lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> dod<strong>en</strong>, van geestelikheid <strong>en</strong> lek<strong>en</strong>, van<br />

raadsvergadering<strong>en</strong> <strong>en</strong> private Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>. “Er is g<strong>en</strong>oeg in de dwaling<strong>en</strong> van Luther,” verklaarde<br />

hij, om het verbrand<strong>en</strong> van “honderd duiz<strong>en</strong>d ketters te rechtvaardig<strong>en</strong>.”<br />

Tot besluit trachtte hij de aanhangers van het hervormde geloof verachtelik te mak<strong>en</strong>. “Wat<br />

zijn al deze Lutheran<strong>en</strong>? — E<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gd sam<strong>en</strong>raapsel van overmoedige opvoedkundig<strong>en</strong>,<br />

verdorv<strong>en</strong> priesters, losbandige monnik<strong>en</strong>, onwet<strong>en</strong>de wetgeleerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervall<strong>en</strong> edel<strong>en</strong>, met het<br />

gem<strong>en</strong>e volk, dat ze bedrog<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedorv<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Hoe ver staat de Katholieke partij in aantal,<br />

k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> macht bov<strong>en</strong> h<strong>en</strong>! E<strong>en</strong> e<strong>en</strong>stemmig dekreet van deze <strong>door</strong>luchtige vergadering zal de<br />

og<strong>en</strong> van de e<strong>en</strong>voudig<strong>en</strong> op<strong>en</strong><strong>en</strong>, de onvoorzichtig<strong>en</strong> hun gevaar aanton<strong>en</strong>, de wankel<strong>en</strong>d<strong>en</strong> do<strong>en</strong><br />

besluit<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de zwakk<strong>en</strong> sterk<strong>en</strong>.”<br />

Met dergelijke wap<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn de voorstanders van de waarheid <strong>door</strong> alle eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong><br />

aangevall<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>. <strong>De</strong>zelfde argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong> nog gebruikt teg<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die in teg<strong>en</strong>stelling<br />

van de aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dwaling<strong>en</strong>, de e<strong>en</strong>voudige <strong>en</strong> duidelike leer van Gods woord durv<strong>en</strong><br />

voordrag<strong>en</strong>.“ Wie zijn deze predikers van nieuwe leerstelling<strong>en</strong>?” roep<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> uit, die naar e<strong>en</strong><br />

populaire godsdi<strong>en</strong>st hak<strong>en</strong>. “Ze zijn ongeleerd, weinig<strong>en</strong> in getal, <strong>en</strong> van geringe stand. Toch<br />

bewer<strong>en</strong> ze de waarheid te hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Gods verkor<strong>en</strong> volk te zijn. Onwet<strong>en</strong>d zijn ze <strong>en</strong> verleid.<br />

Hoe ver staat onze kerk bov<strong>en</strong> h<strong>en</strong> in aantal <strong>en</strong> invloed! Hoe veel grote <strong>en</strong> geleerde mann<strong>en</strong> zijn<br />

er onder ons! Hoeveel meer macht is er aan onze zijde!” Dat zijn de argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, wier invloed bij<br />

de wereld geldt; doch ze betek<strong>en</strong><strong>en</strong> tans ev<strong>en</strong> weinig als in de dag<strong>en</strong> van de hervormer.<br />

<strong>De</strong> Hervorming is niet, gelijk vel<strong>en</strong> veronderstell<strong>en</strong>, met Luther geëindigd. Hij zal<br />

voortgezet word<strong>en</strong> tot aan het einde van de geschied<strong>en</strong>is van deze wereld. Luther had e<strong>en</strong> groots<br />

werk te do<strong>en</strong> met het licht, dat God op hem had lat<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong>, op ander<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> weerkaats<strong>en</strong>;<br />

toch ontving hij niet al het licht, dat aan de wereld gegev<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong>. Van die tijd af tot op<br />

hed<strong>en</strong> is er voortdur<strong>en</strong>d nieuw licht over de Schrift<strong>en</strong> opgegaan, <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zich gedurig nieuwe<br />

waarhed<strong>en</strong> ontvouwd.<br />

107


<strong>De</strong> aanspraak van de afgevaardigde maakte e<strong>en</strong> diepe indruk op de Rijksdag. Er was ge<strong>en</strong><br />

Luther teg<strong>en</strong>woordig om met de klare <strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong>de waarhed<strong>en</strong> van Gods woord de pauselike<br />

kampvechter te verslaan. Ge<strong>en</strong> poging werd aangew<strong>en</strong>d om de hervormer te verdedig<strong>en</strong>. Er<br />

op<strong>en</strong>baarde zich e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e neiging om niet alle<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> de leer, die hij predikte, te<br />

veroordel<strong>en</strong>, maar zo mogelik de ketterij uit te roei<strong>en</strong>. Rome had de gunstigste geleg<strong>en</strong>heid gehad<br />

om zijn zaak te bepleit<strong>en</strong>. Alles wat het tot zijn eig<strong>en</strong> rechtvaardiging aanvoer<strong>en</strong> kon, was gezegd.<br />

Doch de schijnbare overwinning was het tek<strong>en</strong> van nederlaag. Van nu aan zou het kontrast <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

waarheid <strong>en</strong> dwaling duideliker aan het licht tred<strong>en</strong>, daar ze nu op<strong>en</strong>lik in botsing war<strong>en</strong>. Van die<br />

dag aan zou Rome nooit meer zo veilig staan, als het gestaan had.<br />

Terwijl de meest<strong>en</strong> van de led<strong>en</strong> van de Rijksdag niet geaarzeld zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> om Luther<br />

aan de wraak van Rome over te gev<strong>en</strong>, zag<strong>en</strong> <strong>en</strong> betreurd<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> het heers<strong>en</strong>de bederf in<br />

de kerk, <strong>en</strong> w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> de misbruik<strong>en</strong> te onder- drukk<strong>en</strong>, waaronder het Duitse volk leed, t<strong>en</strong> gevolge<br />

van de verdorv<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> geldgierigheid van de priesterschap. <strong>De</strong> afgevaardigde had de pauselike<br />

regering in het gunstigste licht gesteld. Nu bewoog de Heer e<strong>en</strong> lid van de Rijksdag om e<strong>en</strong> ware<br />

beschrijving te gev<strong>en</strong> van de gevolg<strong>en</strong> van de pauselike tirannie. Met edele standvastigheid stond<br />

Hertog George van Saks<strong>en</strong> in die prinselike vergadering op, <strong>en</strong> legde met schrikkelike juistheid de<br />

verleiding<strong>en</strong> <strong>en</strong> afschuwelikhed<strong>en</strong> van het pausdom, <strong>en</strong> de afgrijselike gevolg<strong>en</strong> ervan bloot. Aan<br />

het einde sprak hij:—<br />

“Dit zijn slechts <strong>en</strong>ige van de misbruik<strong>en</strong>, die om hervorming van Rome roep<strong>en</strong>. Alle<br />

schaamte is afgelegd, <strong>en</strong> slechts één doel wordt standvastig in het oog gehoud<strong>en</strong> . . . geld, geld,<br />

geld, . . . zodat de predikers, wier plicht het is, de waarheid te onderwijz<strong>en</strong>, niets dan leug<strong>en</strong> uit<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> toch niet alle<strong>en</strong> geduld, maar zelfs beloond word<strong>en</strong>, want hoe groter hun leug<strong>en</strong>s, hoe groter<br />

hun winst. Dat is die onzuivere bron, waaruit zoveel vuile bek<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>. Losbandigheid <strong>en</strong><br />

gierigheid gaan hand aan hand. . . . Helaas! het is de ergernis, <strong>door</strong> de geestelikheid veroorzaakt,<br />

die zoveel arme ziel<strong>en</strong> in het eeuwig verderf stort. E<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e hervorming moet tot stand<br />

gebracht word<strong>en</strong>.”<br />

E<strong>en</strong> betere <strong>en</strong> krachtiger blootlegging van de pauselike misbruik<strong>en</strong> had zelfs Luther niet<br />

kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>; <strong>en</strong> het feit, dat de spreker e<strong>en</strong> beslist vijand van de hervormer was, zette zijn<br />

woord<strong>en</strong> meer gewicht bij. War<strong>en</strong> de og<strong>en</strong> van de vergadering op<strong>en</strong> geweest, ze zoud<strong>en</strong> Gods<br />

<strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in hun midd<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, die stral<strong>en</strong> licht ded<strong>en</strong> schitter<strong>en</strong> <strong>door</strong> de duisternis der<br />

dwaling he<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verstand<strong>en</strong> <strong>en</strong> hart<strong>en</strong> ontslot<strong>en</strong> tot aanname van de waarheid. Het was de kracht<br />

van de God der waarheid <strong>en</strong> wijsheid, die zelfs van de teg<strong>en</strong>standers van de Hervorming beslag<br />

108


nam, <strong>en</strong> alzo de weg baande voor het grote werk, dat er verricht zou word<strong>en</strong>. Martijn Luther was<br />

niet teg<strong>en</strong>woordig; maar de stem van Eén groter dan Luther werd in die vergadering gehoord.<br />

E<strong>en</strong> komitee werd onmiddellik <strong>door</strong> de Rijksdag aangesteld om e<strong>en</strong> lijst op te mak<strong>en</strong> van<br />

de pauselike verdrukking<strong>en</strong>, waaronder het Duitse volk zo zwaar gebukt ging. <strong>De</strong>ze lijst, die<br />

honderd <strong>en</strong> één zak<strong>en</strong> aantoonde, werd aan de keizer aangebod<strong>en</strong> met verzoek, dat hij dadelik<br />

stapp<strong>en</strong> zou nem<strong>en</strong> om die misbruik<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> opheff<strong>en</strong>. “Welk e<strong>en</strong> verlies van Christ<strong>en</strong>ziel<strong>en</strong>,”<br />

zeid<strong>en</strong> de ondertek<strong>en</strong>aars van het verzoekschrift, “wat plundering, wat afpersing als gevolg van de<br />

schandelike handeling<strong>en</strong>, waarmede het geestelik hoofd van de Christ<strong>en</strong>heid omringd is! Het is<br />

onze plicht, de ondergang <strong>en</strong> ontering van ons volk te voorkom<strong>en</strong>. Wij smek<strong>en</strong> u daarom nederig,<br />

maar zeer dring<strong>en</strong>d, e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e Hervorming te bevel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de <strong>door</strong>voering ervan op u te nem<strong>en</strong>.”<br />

Nu eiste het koncilie, dat de hervormer voor h<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong> zou. Nietteg<strong>en</strong>staande de<br />

bed<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong>werping<strong>en</strong> <strong>en</strong> be-dreiging<strong>en</strong> van Aleander, stemde de keizer t<strong>en</strong> laatste toe, <strong>en</strong> werd<br />

Luther gedagvaard om voor de Rijksdag te verschijn<strong>en</strong>. Met de dagvaarding werd e<strong>en</strong> vrijgeleide<br />

uitgevaardigd, waarbij zijn terugkeer naar e<strong>en</strong> veilige plaats verzekerd werd. <strong>De</strong>ze werd<strong>en</strong> naar<br />

Witt<strong>en</strong>berg gezond<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> heraut, aan wie opgedrag<strong>en</strong> was, hem naar Worms te begeleid<strong>en</strong>.<br />

Luthers vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> war<strong>en</strong> verschrikt <strong>en</strong> verontrust. Het vooroordeel <strong>en</strong> de vijandschap k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de, die<br />

er teg<strong>en</strong> hem be-stond<strong>en</strong>, vreesd<strong>en</strong> ze, dat zelfs zijn vrijgeleide niet geacht zou word<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

smeekt<strong>en</strong> hem, zijn lev<strong>en</strong> niet in gevaar te stell<strong>en</strong>. Hij antwoordde: “Het is niet, dat de<br />

pausgezind<strong>en</strong> verlang<strong>en</strong> om me te Worms te zi<strong>en</strong>, maar ze w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> mijn veroordeling <strong>en</strong> mijn dood.<br />

Het komt er niet op aan. Bidt niet voor mij, maar voor Gods woord. . . . <strong>Christus</strong> zal me Zijn Geest<br />

gev<strong>en</strong>, om deze di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> der dwaling te overwinn<strong>en</strong>. Ik veracht h<strong>en</strong>, zo lang ik leef; ik zal over<br />

h<strong>en</strong> triomfer<strong>en</strong> <strong>door</strong> mijn dood. Ze zijn te Worms bezig om me te dwing<strong>en</strong> te herroep<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dit zal<br />

mijn herroeping zijn: ik heb tevor<strong>en</strong> gezegd, dat de paus <strong>Christus</strong>’ stedehouder was; nu zeg ik, dat<br />

hij des Her<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>stander is, <strong>en</strong> de apostel van de duivel.”<br />

Luther zou zijn gevaarvolle reis niet alle<strong>en</strong> ondernem<strong>en</strong>. Behalve de keizerlike<br />

boodschapper, beslot<strong>en</strong> drie van zijn trouwste vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> om hem te vergezell<strong>en</strong>. Melanchton w<strong>en</strong>ste<br />

zeer, zich bij h<strong>en</strong> te mog<strong>en</strong> voeg<strong>en</strong>. Zijn hart was verknocht aan Luthers hart, <strong>en</strong> hij verlangde<br />

sterk hem te volg<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> het nodig was, zelfs tot in de gevang<strong>en</strong>is of de dood. Maar aan zijn<br />

smek<strong>en</strong> werd ge<strong>en</strong> gehoor gegev<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> Luther zou omkom<strong>en</strong>, dan berustte al de hoop van de<br />

Hervorming op zijn jeugdige medearbeider. <strong>De</strong> hervormer sprak, to<strong>en</strong> hij van Melanchton afscheid<br />

nam: “Indi<strong>en</strong> ik niet wederkeer, <strong>en</strong> mijn vijand<strong>en</strong> me ter dood br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, ga dan voort te ler<strong>en</strong>;<br />

volhard standvastig in de waarheid. Werk in mijn plaats; . . . indi<strong>en</strong> uw lev<strong>en</strong> gespaard blijft, zal<br />

mijn dood weinig schad<strong>en</strong>.”1 <strong>De</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> burgers, die sam<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> war<strong>en</strong> om getuig<strong>en</strong> te<br />

109


zijn van Luthers vertrek, war<strong>en</strong> diep bewog<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igte, wier hart<strong>en</strong> <strong>door</strong> het evangelie<br />

getroff<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, nam w<strong>en</strong><strong>en</strong>d afscheid van hem. Aldus vertrokk<strong>en</strong> de hervormer <strong>en</strong> die hem<br />

vergezeld<strong>en</strong> van Witt<strong>en</strong>berg.<br />

Op reis bemerkt<strong>en</strong> ze, dat het volk gedrukt ging onder sombere voorgevoel<strong>en</strong>s. In sommige<br />

sted<strong>en</strong> werd hun ge<strong>en</strong> eer bewez<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> ze voor de nacht stilhield<strong>en</strong>, drukte e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>delike<br />

priester zijn bezorgdheid uit <strong>door</strong> voor Luther het portret omhoog te houd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> Italiaanse<br />

hervormer, die de marteldood ondergaan had. <strong>De</strong> volg<strong>en</strong>de dag hoord<strong>en</strong> ze, dat Luthers geschrift<strong>en</strong><br />

te Worms veroordeeld war<strong>en</strong>. Keizer-like boodschappers war<strong>en</strong> bezig, het dekreet van de keizer<br />

uit te vaardig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> riep<strong>en</strong> het volk op om de gevloekte werk<strong>en</strong> aan de magistrat<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

heraut, die voor Luthers veiligheid in het koncilie vreesde, <strong>en</strong> me<strong>en</strong>de, dat hij misschi<strong>en</strong> reeds<br />

geschokt zou kunn<strong>en</strong> zijn in zijn besluit, vroeg hem, of hij nog w<strong>en</strong>ste verder te gaan. Hij<br />

antwoordde: “Ik zal verder gaan, al zou ik in iedere stad in de ban gedaan word<strong>en</strong>.”<br />

Te Erfurt werd Luther met eerbewijz<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>. Omringd <strong>door</strong> e<strong>en</strong> bewonder<strong>en</strong>de<br />

m<strong>en</strong>igte trok hij de strat<strong>en</strong> <strong>door</strong>, die hij zo m<strong>en</strong>igmaal met e<strong>en</strong> bedelzak <strong>door</strong>kruist had. Hij bezocht<br />

zijn klostercel, <strong>en</strong> gedacht aan de strijd, waar<strong>door</strong> het licht, dat Duitschland nu besche<strong>en</strong>, tot zijn<br />

ziel <strong>door</strong>gedrong<strong>en</strong> was. M<strong>en</strong> drong erop aan, dat hij zou predik<strong>en</strong>. Dit was hem verbod<strong>en</strong>, maar<br />

de heraut gaf hem vergunning, <strong>en</strong> de monnik, wie e<strong>en</strong>maal het laagste werk in het klooster te do<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong> was, besteeg de kansel.<br />

Voor e<strong>en</strong> grote vergadering sprak hij over de woord<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>: “Vrede zij ulied<strong>en</strong>.”<br />

“Wijsger<strong>en</strong>, doktor<strong>en</strong> <strong>en</strong> schrijvers,” zo zei hij, “hebb<strong>en</strong> getracht de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de weg te wijz<strong>en</strong> om<br />

het eeuwige lev<strong>en</strong> te verkrijg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn er niet in geslaagd. Ik zal hem u nu zegg<strong>en</strong> : . . . God heeft<br />

één Man uit de dod<strong>en</strong> opgewekt, de Heer Jezus <strong>Christus</strong>, opdat Hij de dood te niet zou do<strong>en</strong>, de<br />

zonde zou uitroei<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de poort<strong>en</strong> van de hel sluit<strong>en</strong>. Dit is het reddingswerk . . . <strong>Christus</strong> heeft<br />

overwonn<strong>en</strong>! Dit is de blijde tijding; <strong>en</strong> wij word<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong> <strong>door</strong> Zijn werk, niet <strong>door</strong> ons<br />

eig<strong>en</strong>. . . . Onze Heer Jezus <strong>Christus</strong> sprak: ‘Vrede zij ulied<strong>en</strong>, ziet Mijn hand<strong>en</strong>’; dat wil zegg<strong>en</strong>:<br />

Zie, o m<strong>en</strong>s! Ik b<strong>en</strong> het, Ik alle<strong>en</strong>, die uw zond<strong>en</strong> heb wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> u verlost heb; <strong>en</strong> nu hebt<br />

gij vrede, zegt de Heer.”<br />

Hij ging verder met aan te ton<strong>en</strong>, dat het ware geloof <strong>door</strong> e<strong>en</strong> heilig lev<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard<br />

wordt. “Daar God ons zalig gemaakt heeft, laat ons onze werk<strong>en</strong> z— inricht<strong>en</strong>, dat Hij ze<br />

aannem<strong>en</strong> kan. Zijt gij rijk?— laat uw rijkdom voorzi<strong>en</strong> in de behoeft<strong>en</strong> van de arm<strong>en</strong>. Zijt gij<br />

arm?—laat uw di<strong>en</strong>st de rijk<strong>en</strong> tot hulp strekk<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> uw arbeid slechts voor uzelf is, dan is uw<br />

voorgew<strong>en</strong>d di<strong>en</strong><strong>en</strong> van God e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong>.”<br />

110


Het volk luisterde, of het betoverd was. Het brood des lev<strong>en</strong>s werd voor deze honger<strong>en</strong>de<br />

ziel<strong>en</strong> gebrok<strong>en</strong>. <strong>Christus</strong> werd hun voorgesteld als staande bov<strong>en</strong> paus<strong>en</strong>, afgezant<strong>en</strong>, keizers <strong>en</strong><br />

koning<strong>en</strong>. Luther doelde niet op het gevaar, waarin hij zich bevond. Hij trachtte niet, zichzelf tot<br />

het voorwerp van hun gedacht<strong>en</strong> of medegevoel te mak<strong>en</strong>. In de beschouwing van <strong>Christus</strong> vergat<br />

hij zichzelf. Hij verborg zich achter de Man van Golgotha, <strong>en</strong> trachtte slechts, Jezus omhoog te<br />

heff<strong>en</strong> als de Verlosser van zondar<strong>en</strong>. Bij het verder reiz<strong>en</strong> werd de hervormer overal met grote<br />

belangstelling beschouwd. E<strong>en</strong> begerige schare verdrong zich om hem he<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>delike<br />

stemm<strong>en</strong> waarschuwd<strong>en</strong> hem voor de bedoeling<strong>en</strong> van de Rooms<strong>en</strong>. “Gij zult verbrand word<strong>en</strong>,”<br />

zeid<strong>en</strong> sommig<strong>en</strong>, “<strong>en</strong> uw lichaam zal tot as word<strong>en</strong> verteerd, zoals dat van Johannes Huss.” Luther<br />

antwoordde: “Al stookte m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vuur van Worms tot Witt<strong>en</strong>berg, waarvan de vlamm<strong>en</strong> tot de<br />

hemel zoud<strong>en</strong> opstijg<strong>en</strong>, zo zou ik er <strong>door</strong>trekk<strong>en</strong> in de naam des Her<strong>en</strong>, <strong>en</strong> me v——r h<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>;<br />

ik zou de kak<strong>en</strong> van dit monster ingaan, <strong>en</strong>, de Heer Jezus <strong>Christus</strong> belijd<strong>en</strong>de, zijn tand<strong>en</strong><br />

verbrek<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> tijding dat hij Worms naderde, veroorzaakte grote opgewond<strong>en</strong>heid. Zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

beefd<strong>en</strong> voor zijn veiligheid; zijn vijand<strong>en</strong> vreesd<strong>en</strong> voor het welslag<strong>en</strong> van hun zaak. Ernstige<br />

poging<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d om hem over te hal<strong>en</strong>, de stad niet binn<strong>en</strong> te gaan. <strong>De</strong> pausgezind<strong>en</strong><br />

drong<strong>en</strong> er bij hem op aan, dat hij zich zou begev<strong>en</strong> naar het kasteel van e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>dschappelike<br />

ridder, waar, zo verklaard<strong>en</strong> ze, alle moeilikhed<strong>en</strong> met onderling goedvind<strong>en</strong> uit de weg geruimd<br />

kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> trachtt<strong>en</strong> hem angst aan te jag<strong>en</strong> <strong>door</strong> de gevar<strong>en</strong> te beschrijv<strong>en</strong>. Al hun<br />

pog<strong>en</strong> bleef vruchteloos. Luther verklaarde, nog steeds onbewog<strong>en</strong>: “Al war<strong>en</strong> er zoveel duivels<br />

te Worms, als pann<strong>en</strong> op de dak<strong>en</strong>, ik zou er toch binn<strong>en</strong>gaan.”1<br />

Bij zijn intrede te Worms stroomde e<strong>en</strong> grote m<strong>en</strong>igte naar de poort<strong>en</strong>, om hem welkom te<br />

het<strong>en</strong>. Zulk e<strong>en</strong> grote toeloop was er zelfs niet geweest om de keizer te verwelkom<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

opgewond<strong>en</strong>heid was verbaz<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> van uit het midd<strong>en</strong> van de schare zong er e<strong>en</strong> schrille,<br />

klag<strong>en</strong>de stem e<strong>en</strong> lijkzang, als waarschuwing aan Luther teg<strong>en</strong> het lot, dat hem wachtte. “God zal<br />

mijn bescherming zijn,” zei hij, to<strong>en</strong> hij uit het rijtuig steeg. <strong>De</strong> pausgezind<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> niet geloofd,<br />

dat Luther het waarlik wag<strong>en</strong> zou om te Worms te verschijn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn komst aldaar vervulde h<strong>en</strong><br />

met ontzetting. <strong>De</strong> keizer riep onmid- dellik zijn raadslied<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> om te overlegg<strong>en</strong>, wat hun<br />

te do<strong>en</strong> stond. E<strong>en</strong> van de bisschopp<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>g katholiek, verklaarde: “Wij hebb<strong>en</strong> lang over<br />

deze zaak beraadslaagd. Laat Uw keizerlike Majesteit zich zonder verwijl van deze man ontdo<strong>en</strong>.<br />

Bracht Sigismund Johannes Huss niet naar de brandstapel ? Wij staan onder ge<strong>en</strong> verplichting, om<br />

aan e<strong>en</strong> ketter e<strong>en</strong> vrijgeleide te gev<strong>en</strong>, of er ons aan te houd<strong>en</strong>.” “Niet alzo,” zei de keizer; “we<br />

moet<strong>en</strong> onze belofte houd<strong>en</strong>.”<br />

111


<strong>De</strong> gehele stad was verlang<strong>en</strong>d, deze merkwaardige man te zi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igte bezoekers<br />

vulde al spoedig zijn logies. Luther was nauweliks van de ziekte hersteld, waaraan hij kort tevor<strong>en</strong><br />

geled<strong>en</strong> had; hij was afgemat van de reis, die volle twee wek<strong>en</strong> had geduurd; hij moest zich<br />

voorbereid<strong>en</strong> op de gewichtige gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> van de volg<strong>en</strong>de dag, <strong>en</strong> hij had stilte <strong>en</strong> rust nodig.<br />

Maar z— groot was de begeerte om hem te zi<strong>en</strong>, dat hij nauweliks <strong>en</strong>kele ur<strong>en</strong> rust g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> had,<br />

of edel<strong>en</strong>, ridders, priesters <strong>en</strong> burgers verzameld<strong>en</strong> zich verlang<strong>en</strong>d om hem he<strong>en</strong>. Onder h<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> van de edel<strong>en</strong>, die zo moedig e<strong>en</strong> hervorming van de kerkelike misbruik<strong>en</strong> van de<br />

keizer geëist hadd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die, zei Luther, “all<strong>en</strong> zijn vrijgemaakt <strong>door</strong> mijn evangelie.” Vijand<strong>en</strong><br />

zowel als vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> om de onverschrokk<strong>en</strong> monnik te zi<strong>en</strong>; maar hij ontving h<strong>en</strong> met<br />

onverstoorde kalmte, <strong>en</strong> stond all<strong>en</strong> met waardigheid <strong>en</strong> wijsheid t<strong>en</strong> antwoord. Zijn houding was<br />

onbewog<strong>en</strong> <strong>en</strong> moedig. Zijn bleek, mager gelaat, dat de spor<strong>en</strong> droeg van harde arbeid <strong>en</strong><br />

krankheid, had e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>delike <strong>en</strong> zelfs opgewekte uitdrukking. <strong>De</strong> plechtigheid <strong>en</strong> diepe ernst van<br />

zijn woord<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> hem e<strong>en</strong> kracht, waar zijn vijand<strong>en</strong> zelfs niet volkom<strong>en</strong> wederstand aan<br />

kond<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>. Vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zowel als vijand<strong>en</strong> war<strong>en</strong> met verwondering vervuld. Sommig<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

ervan overtuigd, dat hij onder Goddelike invloed stond; ander<strong>en</strong> verklaard<strong>en</strong>, gelijk de Farizeën<br />

van <strong>Christus</strong>: “Hij heeft de duivel.”<br />

Op de volg<strong>en</strong>de dag werd Luther gedagvaard om voor de Rijksdag te verschijn<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

keizerlik officier was aangesteld om hem naar de gehoorzaal te begeleid<strong>en</strong>; toch was het met<br />

moeite, dat hij de plaats bereikte. Iedere straat was met toeschouwers gevuld, die verlang<strong>en</strong>d war<strong>en</strong>,<br />

de monnik te zi<strong>en</strong>, welke het gewaagd had, zich teg<strong>en</strong> het gezag van de paus te verzett<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> hij<br />

op het punt stond van de zaal binn<strong>en</strong> te gaan, waar zijn rechters war<strong>en</strong>, sprak e<strong>en</strong> oude g<strong>en</strong>eraal,<br />

de held van m<strong>en</strong>ige veldslag, vri<strong>en</strong>delik tot hem: “Monnikje, mon- inkje! ge hebt e<strong>en</strong> strijd v—<br />

—r u, als ik <strong>en</strong> m<strong>en</strong>ig g<strong>en</strong>eraal nooit gek<strong>en</strong>d hebb<strong>en</strong> in onze bloedigste veldslag<strong>en</strong>. Maar als uw<br />

zaak rechtvaardig is, <strong>en</strong> ge er zeker van zijt, ga dan in Gods naam voorwaarts, <strong>en</strong> heb ge<strong>en</strong> vrees!<br />

God zal u niet begev<strong>en</strong>.”1<br />

Eindelik stond Luther voor het koncilie. <strong>De</strong> keizer zat op de troon. Hij was omringd van de<br />

<strong>door</strong>luchtigste person<strong>en</strong> van het rijk. Nooit was e<strong>en</strong> man in de teg<strong>en</strong>woordigheid van e<strong>en</strong><br />

indrukwekk<strong>en</strong>der vergadering versch<strong>en</strong><strong>en</strong>, dan die, waarvoor Martijn Luther zich moest<br />

verantwoord<strong>en</strong> over zijn geloof. “Dit verschijn<strong>en</strong> was op zichzelf e<strong>en</strong> bepaalde overwinning over<br />

het pausdom. <strong>De</strong> paus had de man veroordeeld, <strong>en</strong> nu stond hij voor e<strong>en</strong> rechtbank, welke zich<br />

<strong>door</strong> deze daad bov<strong>en</strong> de paus stelde. <strong>De</strong> paus had hem vogelvrij verklaard, <strong>en</strong> hem uit de<br />

sam<strong>en</strong>leving verstot<strong>en</strong>, <strong>en</strong> toch was hij in beleefde bewoording<strong>en</strong> opgeroep<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong> de hoogste<br />

vergadering in de wereld ontvang<strong>en</strong>. <strong>De</strong> paus had hem tot voordur<strong>en</strong>d zwijg<strong>en</strong> veroordeeld, <strong>en</strong> nu<br />

112


zou hij sprek<strong>en</strong> voor duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aandachtige toehoorders, uit de verste del<strong>en</strong> van de Christ<strong>en</strong>wereld<br />

tezam<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ontzett<strong>en</strong>de omw<strong>en</strong>teling was op deze wijze <strong>door</strong> Luthers toedo<strong>en</strong> tot stand<br />

ge-bracht. Rome was reeds bezig, van zijn troon af te stijg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het was de stem van e<strong>en</strong> monnik,<br />

die deze vernedering teweegbracht.”1<br />

In de teg<strong>en</strong>woordigheid van die machtige <strong>en</strong> <strong>door</strong>luchtige vergadering sche<strong>en</strong> de<br />

laaggebor<strong>en</strong> hervormer ontsteld <strong>en</strong> verleg<strong>en</strong>. Verscheid<strong>en</strong>e van de vorst<strong>en</strong>, zijn ontroering<br />

bemerk<strong>en</strong>de, ging<strong>en</strong> naar hem toe, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> fluisterde: “Vreest u niet voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het<br />

lichaam dod<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de ziel niet kunn<strong>en</strong> dod<strong>en</strong>.” E<strong>en</strong> ander zei: “Wanneer gij voor stadhouders <strong>en</strong><br />

koning<strong>en</strong> gesteld wordt, om mijn<strong>en</strong>twil, zo zal u gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de Geest uws Vaders, wat<br />

gij sprek<strong>en</strong> zult.” Z— werd<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> <strong>door</strong> de grot<strong>en</strong> van de wereld gebruikt, om<br />

Zijn di<strong>en</strong>stknecht te sterk<strong>en</strong> in de ure der beproeving.<br />

Luther werd naar e<strong>en</strong> plaats vlak v——r de troon van de keizer geleid. E<strong>en</strong> diepe stilte viel<br />

op de grote vergadering. To<strong>en</strong> stond er e<strong>en</strong> keizerlike beambte op, <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> verzameling van<br />

Luthers geschrift<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong>de, verlangde hij, dat de hervormer twee vrag<strong>en</strong> zou beantwoord<strong>en</strong>,—<br />

of hij ze als de zijne erk<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> of hij voornem<strong>en</strong>s was de m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, daarin uite<strong>en</strong>gezet, te<br />

herroep<strong>en</strong>. Nadat de titels van de boek<strong>en</strong> war<strong>en</strong> voorgelez<strong>en</strong>, antwoordde Luther, dat, wat de eerste<br />

vraag betrof, hij erk<strong>en</strong>de, dat de boek<strong>en</strong> de zijne war<strong>en</strong>. “Wat de tweede vraag aangaat,” zei hij,<br />

“zi<strong>en</strong>de, dat het e<strong>en</strong> vraag is, die betrekking heeft op geloof, op de redding van ziel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het<br />

Woord Gods, dat de grootste <strong>en</strong> kostbaarste schat is, in de hemel zowel als op aarde, zou het haastig<br />

<strong>en</strong> gevaarlik voor mij zijn, zonder nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong> te antwoord<strong>en</strong>. Ik zou misschi<strong>en</strong> minder zegg<strong>en</strong>, dan<br />

de omstandighed<strong>en</strong> vereis<strong>en</strong>, of meer dan voor de waarheid nodig is, <strong>en</strong> op die wijze zou ik<br />

zondig<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> dit woord van <strong>Christus</strong>: ‘Zo iemand Mij verlooch<strong>en</strong>d zal hebb<strong>en</strong> voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>,<br />

die zal Ik ook verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong> voor Mijn Vader, die in de hemel<strong>en</strong> is.’ Om deze red<strong>en</strong> smeek ik Uw<br />

keizerlike Majesteit, mij tijd te will<strong>en</strong> toestaan, opdat ik antwoord<strong>en</strong> moge zonder me te<br />

bezondig<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Gods woord.”<br />

Het was verstandig, dat Lutlier dit verzoek deed. Zijn handelwijze overtuigde de<br />

vergadering, dat hij niet harts- tochtelik of <strong>door</strong> drift aangedrev<strong>en</strong> handelde. Zulk e<strong>en</strong> kalmte <strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>woordigheid van geest, die niet verwacht werd<strong>en</strong> van iemand, die zich bewez<strong>en</strong> had,<br />

stoutmoedig <strong>en</strong> onwrikbaar te zijn, gav<strong>en</strong> hem meer macht, <strong>en</strong> steld<strong>en</strong> hem later in staat, met e<strong>en</strong><br />

voorzichtigheid, beslistheid, wijsheid <strong>en</strong> waardigheid te antwoord<strong>en</strong>, die zijn teg<strong>en</strong>standers<br />

verwondering afdwong, teleurstelling bezorgde, <strong>en</strong> hun aanmatiging <strong>en</strong> trots bestrafte.<br />

113


Hij moest de volg<strong>en</strong>de dag verschijn<strong>en</strong>, om zijn eindbesluit te gev<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> tijd lang ontzonk<br />

hem de moed, als hij de macht<strong>en</strong> in aanmerking nam, die zich teg<strong>en</strong> de waarheid geschaard hadd<strong>en</strong>.<br />

Zijn geloof wankelde; angstvalligheid <strong>en</strong> beving greep hem aan, <strong>en</strong> ontzetting overmande hem. <strong>De</strong><br />

gevar<strong>en</strong> verm<strong>en</strong>igvuldigd<strong>en</strong> zich v——r hem, zijn vijand<strong>en</strong> sch<strong>en</strong><strong>en</strong> de overwinning te zull<strong>en</strong><br />

behal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de macht<strong>en</strong> der duisternis de overhand te hebb<strong>en</strong>. Wolk<strong>en</strong> pakt<strong>en</strong> zich om hem sam<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> sch<strong>en</strong><strong>en</strong> hem van God te scheid<strong>en</strong>. Hij hijgde naar verzekering, dat de Heer der Heirschar<strong>en</strong><br />

met hem zou zijn. In grote zielsangst wierp hij zich met het aangezicht ter aarde, <strong>en</strong> uitte gebrok<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> hartverscheur<strong>en</strong>de kret<strong>en</strong>, die God alle<strong>en</strong> t<strong>en</strong> volle kon verstaan.<br />

“O almachtige, eeuwige God,” zo pleitte hij, “hoe vreselik is deze wereld! Zie, hij heeft<br />

zijn mond geop<strong>en</strong>d om me te verslind<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoe klein is mijn geloof in U! . . . Als het alle<strong>en</strong> de<br />

kracht van deze wereld is, waar ik op moet vertrouw<strong>en</strong>, dan is alles voorbij. . . . Mijn laatste ure is<br />

gekom<strong>en</strong>, mijn vonnis is uitgesprok<strong>en</strong> ... o, mijn God, help Gij me teg<strong>en</strong> al de wijsheid van deze<br />

wereld. Doe dit . . . Gij alle<strong>en</strong>; . . . want dit werk is het mijne niet, maar het Uwe. Ik heb hier niets<br />

te do<strong>en</strong>; ik heb ge<strong>en</strong> twist met de grot<strong>en</strong> van deze aarde. . . . Maar het is Uw zaak. O, Heer, help<br />

me! Getrouwe <strong>en</strong> onderveranderlike God, ik stel mijn vertrouw<strong>en</strong> niet op de m<strong>en</strong>s. ... Al wat van<br />

de m<strong>en</strong>s is, wankelt; wat uit hem voortkomt, schiet te kort. . . . Gij hebt me gekoz<strong>en</strong> voor dit<br />

werk. . . . Sta me ter zijde, ter wille van Uw veelgeliefde Zoon, Jezus <strong>Christus</strong>, mijn beschermer,<br />

mijn schild, <strong>en</strong> mijn hoog vertrek.”1<br />

<strong>De</strong> alwijze Voorzi<strong>en</strong>igheid had het zo beschikt, dat Luther zijn gevaar zou inzi<strong>en</strong>, opdat hij<br />

niet op eig<strong>en</strong> kracht zou steun<strong>en</strong>, noch zich vermetel in gevaar begev<strong>en</strong>. Toch was het niet de vrees<br />

voor persoonlik lijd<strong>en</strong>, angst voor marteling of dood, die hem onmiddellik sche<strong>en</strong> te dreig<strong>en</strong>, welke<br />

hem met schrik vervuld<strong>en</strong>. Hij was tot het keerpunt gekom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gevoelde zijn ontoereik<strong>en</strong>dheid<br />

om staande te blijv<strong>en</strong>. Door zijn zwakheid zou de zaak van de waarheid schade kunn<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>. Niet<br />

voor eig<strong>en</strong> veiligheid, maar om de zege van het evangelie worstelde hij met God. <strong>De</strong> angst <strong>en</strong> strijd<br />

van zijn ziel war<strong>en</strong> gelijk die van Israël in de worsteling van die nacht aan de oever van de e<strong>en</strong>zame<br />

beek. Gelijk Israël overmocht hij bij God. In zijn uiterste hulpeloosheid vestigde zijn geloof zich<br />

op <strong>Christus</strong>, de machtige Verlosser. Hij werd versterkt <strong>door</strong> de verzekering, dat hij niet alle<strong>en</strong> voor<br />

het koncilie zou verschijn<strong>en</strong>. Vrede keerde in zijn ziel terug, <strong>en</strong> hij verheugde er zich in, dat het<br />

hem vergund was, Gods woord omhoog te houd<strong>en</strong> voor de heersers van het volk.<br />

In de geest op God steun<strong>en</strong>d bereidde Luther zich voor op de strijd, die v——r hem lag.<br />

Hij overdacht de wijze van antwoord<strong>en</strong>, <strong>door</strong>liep gedeelt<strong>en</strong> uit zijn eig<strong>en</strong> geschrift<strong>en</strong>, <strong>en</strong> nam uit<br />

de Heilige Schrift pass<strong>en</strong>de bewijz<strong>en</strong> om zijn stelling<strong>en</strong> te steun<strong>en</strong>. Daarna, zijn linkerhand op het<br />

heilige boek, dat v——r hem op<strong>en</strong> lag, legg<strong>en</strong>de, hief hij zijn rechterhand op naar de hemel, <strong>en</strong><br />

114


deed de gelofte, dat hij zich “getrouw aan het evangelie zou vasthoud<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn geloof met<br />

vrijmoedigheid zou belijd<strong>en</strong>, zelfs al zou hij geroep<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, om zijn getuig<strong>en</strong>is met zijn bloed<br />

te bezegel<strong>en</strong>.”<br />

To<strong>en</strong> hij opnieuw in de teg<strong>en</strong>woordigheid van de Rijksdag geleid werd, droeg zijn gelaat<br />

ge<strong>en</strong> spoor van angst of ver-leg<strong>en</strong>heid. Kalm <strong>en</strong> vredig, <strong>en</strong> toch verhev<strong>en</strong>, moedig <strong>en</strong> edel, stond<br />

hij als Gods getuige onder de grot<strong>en</strong> van de aarde. <strong>De</strong> keizerlike beambte eiste nu te hor<strong>en</strong> wat zijn<br />

besluit was, <strong>en</strong> of hij zijn leerstelling<strong>en</strong> w<strong>en</strong>ste te herroep<strong>en</strong>. Luther gaf zijn antwoord op<br />

onderworp<strong>en</strong> <strong>en</strong> nederige toon, zonder heftigheid of drift. Hij gedroeg zich stil <strong>en</strong> eerbiedig; toch<br />

op<strong>en</strong>baarde hij e<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vreugde, waarover de vergadering zich verwonderde.<br />

“Doorluchtigste keizer, hoogedele vorst<strong>en</strong>, g<strong>en</strong>adigste lier<strong>en</strong>,” sprak Luther, “ik verschijn hed<strong>en</strong><br />

v——r u volg<strong>en</strong>s het bevel, me gister<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>; <strong>en</strong> bij de barmhartigheid Gods smeek ik Uw<br />

Majesteit <strong>en</strong> uw <strong>door</strong>luchtige hoog- hed<strong>en</strong>, met goedwilligheid te will<strong>en</strong> luister<strong>en</strong> naar de<br />

verdediging van e<strong>en</strong> zaak, waarvan ik me overtuigd houd, dat hij rechtvaardig is <strong>en</strong> goed. Indi<strong>en</strong><br />

ik me <strong>door</strong> onwet<strong>en</strong>dheid niet zou houd<strong>en</strong> aan de gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de regel<strong>en</strong> van het hof,<br />

verzoek ik dat me zulks vergev<strong>en</strong> worde; want ik b<strong>en</strong> niet grootgebracht in de paleiz<strong>en</strong> van<br />

koning<strong>en</strong>, maar in de afzondering van e<strong>en</strong> klooster.”<br />

Daarna tot de vraag kom<strong>en</strong>de, zei hij, dat zijn werk<strong>en</strong> niet alle hetzelfde karakter droeg<strong>en</strong>.<br />

In sommige had hij gehandeld over geloof <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zelfs zijn vijand<strong>en</strong> verklaard<strong>en</strong> dat<br />

die niet alle<strong>en</strong> schadeloos, maar nuttig war<strong>en</strong>. Die te herroep<strong>en</strong>, zou waarhed<strong>en</strong> veroordel<strong>en</strong> zijn,<br />

welke alle partij<strong>en</strong> beled<strong>en</strong>. <strong>De</strong> tweede soort bestond uit geschrift<strong>en</strong>, die het bederf <strong>en</strong> de<br />

misbruik<strong>en</strong> van het pausdom aan het licht steld<strong>en</strong>. Die te herroep<strong>en</strong>, zou zijn de tirannie van Rome<br />

te versterk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> wijdere deur te op<strong>en</strong><strong>en</strong> voor vele <strong>en</strong> grote goddelooshed<strong>en</strong>. In de derde soort<br />

boek<strong>en</strong> had hij person<strong>en</strong> aangevall<strong>en</strong>, die bestaande misbruik<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> verdedigd. Wat deze betrof,<br />

moest hij vrijuit toegev<strong>en</strong>, dat hij heftiger was geweest, dan hem paste. Hij beweerde ge<strong>en</strong>szins<br />

zonder fout<strong>en</strong> te zijn; maar zelfs deze boek<strong>en</strong> kon hij niet herroep<strong>en</strong>, want zulk e<strong>en</strong> handelwijze<br />

zou de vijand<strong>en</strong> van de waarheid slechts te stouter mak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze zoud<strong>en</strong> er voordeel uit trekk<strong>en</strong>,<br />

<strong>door</strong> Gods volk met nog groter wreedheid te verdrukk<strong>en</strong>.<br />

“Maar daar ik slechts e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s b<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet God,” vervolgde hij, “zo zal ik me verdedig<strong>en</strong>,<br />

gelijk <strong>Christus</strong> gedaan heeft, die zei: ‘Indi<strong>en</strong> Ik kwalik gesprok<strong>en</strong> heb, betuig van het kwade.’ Bij<br />

de g<strong>en</strong>ade Gods bezweer ik u, <strong>door</strong>luchtigste keizer, <strong>en</strong> u, hoogverhev<strong>en</strong> vorst<strong>en</strong>, <strong>en</strong> edel<strong>en</strong> uit<br />

iedere stand, om me uit de geschrift<strong>en</strong> van de profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> apostel<strong>en</strong> te be-wijz<strong>en</strong>, dat ik gedwaald<br />

heb. Zo spoedig ik hiervan overtuigd zal zijn, zal ik onmiddellik al mijn dwaling<strong>en</strong> herroep<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

de eerste zijn om mijn boek<strong>en</strong> in het vuur te werp<strong>en</strong>.<br />

115


“Wat ik daarev<strong>en</strong> gezegd heb, toont, naar ik hoop, duidelik aan, dat ik de gevar<strong>en</strong><br />

zorgvuldig overwog<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedacht heb, waaraan ik me blootstel; maar verre van er <strong>door</strong> ontsteld te<br />

zijn, verheug ik er me over, dat ik mag zi<strong>en</strong>, dat het evangelie hed<strong>en</strong>, als in vroegere tijd<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />

oorzaak van moeite <strong>en</strong> verdeeldheid is. Dit is het karakter <strong>en</strong> de bestemming van Gods woord. ‘ Ik<br />

b<strong>en</strong> niet gekom<strong>en</strong> om vrede te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, maar het zwaard,’ heeft Jezus <strong>Christus</strong> gezegd. God is<br />

wonderlik <strong>en</strong> vreselik in Zijn raadslag<strong>en</strong>; wacht u, dat gij <strong>door</strong> te tracht<strong>en</strong> om on<strong>en</strong>ighed<strong>en</strong> te<br />

voorkom<strong>en</strong>, niet bevond<strong>en</strong> wordt in strijd te kom<strong>en</strong> met het heilige woord Gods, <strong>en</strong> over uw<br />

hoofd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schrikkelike vloed van onoverkomelike gevar<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong>woordig onheil, <strong>en</strong> eeuwige<br />

rampzaligheid br<strong>en</strong>gt. ... Ik zou veel voorbeeld<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> aanvoer<strong>en</strong>, uit de Godsprak<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Ik zou kunn<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> van de Farao’s, van de koning<strong>en</strong> van Babylon, <strong>en</strong> die van Israël, welke<br />

nimmer hun eig<strong>en</strong> ondergang meer in de hand werkt<strong>en</strong>, dan wanneer ze <strong>door</strong> middel<strong>en</strong>, die uiterst<br />

voorzichtig sch<strong>en</strong><strong>en</strong>, hun gezag dacht<strong>en</strong> te bevestig<strong>en</strong>. God ‘verzet de berg<strong>en</strong>, dat ze het niet<br />

gewaar word<strong>en</strong>.’”1<br />

Luther had in het Duits gesprok<strong>en</strong>; hem werd nu verzocht om dezelfde woord<strong>en</strong> in het<br />

Latijn te herhal<strong>en</strong>. Ofschoon uitgeput <strong>door</strong> wat voorafgegaan was, deed hij wat van hem verlangd<br />

werd, <strong>en</strong> herhaalde zijn rede met dezelfde duidelik- heid <strong>en</strong> kracht als in het eerst. Gods<br />

voorzi<strong>en</strong>igheid leidde deze zaak. Het verstand van vele vorst<strong>en</strong> was z— b<strong>en</strong>eveld <strong>door</strong> dwaling <strong>en</strong><br />

bijgeloof, dat ze bij de eerste voordracht de kracht van Luthers red<strong>en</strong>ering niet kond<strong>en</strong> innem<strong>en</strong>;<br />

maar de herhaling ervan stelde h<strong>en</strong> in staat, de aangevoerde punt<strong>en</strong> duidelik te zi<strong>en</strong>. Zij, die<br />

hardnekkig hun og<strong>en</strong> voor het licht slot<strong>en</strong>, <strong>en</strong> beslot<strong>en</strong> war<strong>en</strong> zich niet <strong>door</strong> de waarheid te lat<strong>en</strong><br />

overtuig<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> verwoed over de kracht van Luthers woord<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> hij met sprek<strong>en</strong> ophield,<br />

zei de woordvoerder van de Rijksdag toornig: “Ge hebt de vraag niet beantwoord, die u gedaan<br />

is . . . E<strong>en</strong> duidelik <strong>en</strong> uitdrukkelik antwoord wordt verlangd. . . . Wilt ge herroep<strong>en</strong> of niet?”<br />

<strong>De</strong> hervormer antwoordde: “Daar Uw <strong>door</strong>luchtigste majesteit <strong>en</strong> verhev<strong>en</strong> prins<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>voudig, duidelik, <strong>en</strong> direkt antwoord verlang<strong>en</strong>, zo zal ik het gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het is dit: Ik kan mijn<br />

geloof noch aan de paus, noch aan koncilies onderwerp<strong>en</strong>, omdat het zo klaar is als de dag, dat ze<br />

dikmaals in dwaling vervall<strong>en</strong> zijn, <strong>en</strong> zelfs in opvall<strong>en</strong>de teg<strong>en</strong>spraak met elkander. Indi<strong>en</strong> ik dus<br />

niet overtuigd word <strong>door</strong> bewijz<strong>en</strong> uit de Heilige Schrift<strong>en</strong>, of <strong>door</strong> klare red<strong>en</strong><strong>en</strong>; indi<strong>en</strong> ik niet<br />

overtuigd word <strong>door</strong> de eig<strong>en</strong> tekst<strong>en</strong>, die ik heb aangehaald; <strong>en</strong> als mijn gewet<strong>en</strong> niet op deze<br />

wijze in onderwerping aan Gods woord wordt gebracht, zo kan noch wil ik herroep<strong>en</strong>; want het<br />

kan niet veilig zijn voor e<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong> om teg<strong>en</strong> zijn gewet<strong>en</strong> te sprek<strong>en</strong>. Hier sta ik; ik kan niet<br />

anders, God helpe mij! Am<strong>en</strong>.”<br />

116


Alzo bleef de rechtvaardige man op het zekere fondam<strong>en</strong>t van Gods woord staan. Het licht<br />

des hemels sche<strong>en</strong> op zijn gelaat. Zijn grootheid <strong>en</strong> reinheid van karakter, de vrede <strong>en</strong> vreugde van<br />

zijn hart, werd<strong>en</strong> aan all<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baar, terwijl hij getuigde teg<strong>en</strong> de macht van de dwaling, <strong>en</strong> van<br />

de voortref- felikheid van dat geloof, dat de wereld overwint. <strong>De</strong> gehele vergadering was <strong>en</strong>ige<br />

tijd lang sprakeloos van verwondering. Zijn eerste antwoord had Luther op e<strong>en</strong> zachte toon, <strong>en</strong> in<br />

eerbiedige, bijna onderworp<strong>en</strong> houding gegev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Rooms<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> dit als e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> aangezi<strong>en</strong>,<br />

dat zijn moed hem begon te begev<strong>en</strong>. Ze beschouwd<strong>en</strong> het verzoek om uitstel slechts als het<br />

voorspel van zijn herroeping. Karel zelf had half verachtelik, to<strong>en</strong> hij het uitgeteerde lichaam van<br />

de monnik, zijn schamele kleding, <strong>en</strong> de e<strong>en</strong>voudigheid van zijn toe-spraak opmerkte, verklaard:<br />

“<strong>De</strong>ze monnik zal nooit e<strong>en</strong> ketter van mij mak<strong>en</strong>!” <strong>De</strong> moed <strong>en</strong> flinkheid, die hij nu aan de dag<br />

legde, zowel als de kracht <strong>en</strong> duidelikheid van zijn re-d<strong>en</strong>ering, vervuld<strong>en</strong> alle partij<strong>en</strong> met<br />

verwondering. <strong>De</strong> keizer riep in bewondering uit: “<strong>De</strong> monnik spreekt met e<strong>en</strong> onversaagd hart <strong>en</strong><br />

onwrikbare moed.” Vel<strong>en</strong> van de Duitse vorst<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> met trots <strong>en</strong> vreugde neer op deze<br />

verteg<strong>en</strong>woordiger van hun volk.<br />

<strong>De</strong> aanhangers van Rome war<strong>en</strong> verslag<strong>en</strong>; hun zaak versche<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> uiterst ongunstig<br />

licht. Ze zocht<strong>en</strong> hun macht te handhav<strong>en</strong>, niet <strong>door</strong> zich op de Schrift<strong>en</strong> te beroep<strong>en</strong>, maar 1<br />

D’Aubigné, boek 7, kap. 8. <strong>door</strong> hun toevlucht te nem<strong>en</strong> tot dreigem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,Rome’s onfeilbaar<br />

argum<strong>en</strong>t. <strong>De</strong> woordvoerder van de Rijksdag sprak: “Indi<strong>en</strong> ge niet terugtrekt, zull<strong>en</strong> de keizer <strong>en</strong><br />

de stat<strong>en</strong> van •het keizerrijk overgaan tot de overweging, hoe ze met e<strong>en</strong> hardnekkige ketter<br />

handel<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>.” Luthers vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die met grote vreugde naar zijn nobele verdediging geluisterd<br />

hadd<strong>en</strong>, beefd<strong>en</strong> bij deze woord<strong>en</strong>; maar de doktor zelf zei kalm: “Moge God mijn helper zijn,<br />

want ik kan niets terugtrekk<strong>en</strong>.”<br />

Hem werd gelast, zich uit de Rijksdag te verwijder<strong>en</strong>, terwijl de vorst<strong>en</strong> sam<strong>en</strong><br />

beraadslaagd<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> gevoelde, dat er e<strong>en</strong> grote krisis gekom<strong>en</strong> was. Luthers volhard<strong>en</strong>de<br />

weigering om zich te onderwerp<strong>en</strong> zou eeuw<strong>en</strong> lang invloed op de geschied<strong>en</strong>is van de kerk<br />

kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Er werd beslot<strong>en</strong>, hem nog één geleg<strong>en</strong>heid te gev<strong>en</strong> om terug te trekk<strong>en</strong>. Voor<br />

de laatste maal werd hij in de vergadering binn<strong>en</strong>gebracht. Andermaal werd hem de vraag gedaan,<br />

of hij zijn leerstelling<strong>en</strong> wilde afzwer<strong>en</strong>. “Ik heb ge<strong>en</strong> ander antwoord te gev<strong>en</strong>,” sprak hij, “dan<br />

ik reeds gegev<strong>en</strong> heb.” Het was duidelik, dat beloft<strong>en</strong> noch dreigem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hem kond<strong>en</strong> overhal<strong>en</strong>,<br />

om voor het gezag van Rome het hoofd te buig<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> pauselike leiders war<strong>en</strong> vertoornd dat hun macht, die koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> edel<strong>en</strong> had do<strong>en</strong><br />

bev<strong>en</strong>, aldus zou veracht word<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige monnik; ze verlangd<strong>en</strong> hem hun woede te<br />

do<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong> <strong>door</strong> hem t<strong>en</strong> dode toe te martel<strong>en</strong>. Maar Luther, zijn gevaar inzi<strong>en</strong>de, had h<strong>en</strong> all<strong>en</strong><br />

117


met Christelike waardigheid <strong>en</strong> kalmte toegesprok<strong>en</strong>. Zijn woord<strong>en</strong> war<strong>en</strong> vrij geweest van trots,<br />

drift, <strong>en</strong> verkeerde voorstelling. Hij had zichzelf, <strong>en</strong> de grot<strong>en</strong>, die hem omringd<strong>en</strong>, verget<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

gevoelde slechts, dat hij in de teg<strong>en</strong>woordigheid was van Eén, oneindig ver bov<strong>en</strong> paus<strong>en</strong>, prelat<strong>en</strong>,<br />

koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> keizers verhev<strong>en</strong>. <strong>Christus</strong> had <strong>door</strong> Luthers getuig<strong>en</strong>is gesprok<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> macht <strong>en</strong><br />

grootheid, die voor het og<strong>en</strong>blik vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong> vijand met ontzag <strong>en</strong> -verwondering vervuld<strong>en</strong>. Gods<br />

Geest was teg<strong>en</strong>woordig geweest in dat koncilie, <strong>en</strong> had zich do<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong> in de hart<strong>en</strong> van de<br />

rijksgrot<strong>en</strong>. Verscheid<strong>en</strong>e vorst<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> stoutmoedig de rechtvaardigheid van Luthers zaak.<br />

Vel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> van de waarheid overtuigd; maar bij sommig<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de ontvang<strong>en</strong> indrukk<strong>en</strong> niet<br />

blijv<strong>en</strong>d. Er was nog e<strong>en</strong> andere klasse, die op dat og<strong>en</strong>blik hun overtuiging niet uitsprak<strong>en</strong>, maar<br />

die, na de Schrift<strong>en</strong> voor zichzelv<strong>en</strong> onderzocht te hebb<strong>en</strong>, onversaagde steunpilar<strong>en</strong> van de<br />

Hervorming werd<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> keurvorst Frederik had angstig uitgezi<strong>en</strong> naar Luthers verschijning v——r de Rijksdag,<br />

<strong>en</strong> met diepe ontroering had hij naar zijn rede geluisterd. Met vreugde <strong>en</strong> trots was hij getuige<br />

geweest van de moed, de flinkheid, <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordigheid van geest van de doktor, <strong>en</strong> zijn besluit<br />

om hem te ver-dedig<strong>en</strong> werd vaster dan ooit. Hij vergeleek de partij<strong>en</strong>, die teg<strong>en</strong>over elkander<br />

stond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zag, dat de wijsheid van paus<strong>en</strong>, koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> prelat<strong>en</strong> te niet gedaan was <strong>door</strong> de macht<br />

van de waarheid. Het pausdom had e<strong>en</strong> nederlaag geled<strong>en</strong>, die gevoeld zou word<strong>en</strong> onder alle<br />

volk<strong>en</strong> <strong>en</strong> in alle eeuw<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> de afgevaardigde het gevolg zag, dat Luthers rede gehad had, vreesde hij meer dan<br />

ooit tevor<strong>en</strong> voor de veiligheid van de Roomse macht, <strong>en</strong> besloot alle middel<strong>en</strong>, die hem t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste<br />

stond<strong>en</strong>, te gebruik<strong>en</strong> om de hervormer uit de weg te krijg<strong>en</strong>. Met al de welsprek<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong><br />

staatslist, waar<strong>door</strong> hij zich zo uitstek<strong>en</strong>d onderscheidde, stelde hij de jeugdige keizer de<br />

dwaasheid <strong>en</strong> het gevaar voor, van de vri<strong>en</strong>dschap <strong>en</strong> de steun van de machtige zetel van Rome op<br />

te offer<strong>en</strong> aan de zaak van e<strong>en</strong> nietsbeduid<strong>en</strong>de monnik.<br />

Zijn woord<strong>en</strong> blev<strong>en</strong> niet zonder gevolg. <strong>De</strong> dag, die op Luthers antwoord volgde, liet Karel<br />

e<strong>en</strong> boodschap bij de Rijksdag indi<strong>en</strong><strong>en</strong>, waarin hij zijn besluit aankondigde van de staatkunde van<br />

zijn voorgangers te zull<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> tot handhaving <strong>en</strong> bescherming van de Katholieke godsdi<strong>en</strong>st.<br />

Daar Luther geweigerd had, zijn dwaling<strong>en</strong> te herroep<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> de str<strong>en</strong>gste maatregel<strong>en</strong> gebruikt<br />

word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> de ketterij<strong>en</strong>, die hij leerde. “E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele monnik, <strong>door</strong> zijn eig<strong>en</strong> dwaasheid<br />

medegesleept, is opgestaan teg<strong>en</strong> het geloof van de Christ<strong>en</strong>heid. Ik zal mijn rijk<strong>en</strong>, mijn macht,<br />

mijn schatt<strong>en</strong>,<br />

118


mijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, mijn lichaam, mijn bloed, mijn ziel <strong>en</strong> mijn lev<strong>en</strong> opoffer<strong>en</strong>; om de verdere<br />

voortgang van deze goddeloosheid te stuit<strong>en</strong>. Ik zal deze Augustijner monnik terugz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hem<br />

verbied<strong>en</strong>, de geringste stoornis onder het volk te veroorzak<strong>en</strong>; daarna zal ik maatregel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

hem <strong>en</strong> zijn aanhang nem<strong>en</strong>, als hardnekkige ketters, <strong>door</strong> ban, vogelvrij verklaring, <strong>en</strong> alle<br />

middel<strong>en</strong>, die tot hun vernietiging di<strong>en</strong>stig zijn. Ik roep de led<strong>en</strong> van de Stat<strong>en</strong> op, om zich als<br />

getrouwe Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> te gedrag<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong>snietteg<strong>en</strong>staande verklaarde de keizer, dat Luthers vrijgeleide geëerbiedigd moest<br />

word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat hem moest word<strong>en</strong> toegestaan, eerst zijn tehuis in veiligheid te bereik<strong>en</strong>, voordat<br />

er maatregel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hem g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Twee teg<strong>en</strong>strijdige m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> nu<br />

onder de led<strong>en</strong> van de Rijksdag op<strong>en</strong>baar. <strong>De</strong> afgezant<strong>en</strong> <strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordigers van de paus eist<strong>en</strong><br />

opnieuw, dat het vrijgeleide van de hervormer niet langer geacht zou word<strong>en</strong>. “<strong>De</strong> Rijn,” zeid<strong>en</strong><br />

ze, “behoorde zijn as te ontvang<strong>en</strong>, zoals hij die van Johannes Huss e<strong>en</strong> eeuw geled<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong><br />

had.” Maar de Duitse vorst<strong>en</strong>, hoewel zelv<strong>en</strong> Rooms <strong>en</strong> erk<strong>en</strong>de vijand<strong>en</strong> van Luther, verzett<strong>en</strong><br />

zich teg<strong>en</strong> zulk e<strong>en</strong> breuk van publiek vertrouw<strong>en</strong>, als e<strong>en</strong> smet op de eer van het volk. Ze wez<strong>en</strong><br />

op de onheil<strong>en</strong>, die gevolgd war<strong>en</strong> op de dood van Huss, <strong>en</strong> verklaard<strong>en</strong>, dat ze ge<strong>en</strong> herhaling van<br />

die gruwel<strong>en</strong> durfd<strong>en</strong> inroep<strong>en</strong> over Duitchland, <strong>en</strong> over het hoofd van hun jeugdige keizer.<br />

Karel zelf sprak, in antwoord op het lage voorstel: “Al zou goede trouw van de ganse aarde<br />

gebann<strong>en</strong> zijn, behoort hij herberg te vind<strong>en</strong> in het hart van vorst<strong>en</strong>.” Er werd nog verder bij hem<br />

op aangedrong<strong>en</strong> <strong>door</strong> Luthers bitterste pauselike vijand<strong>en</strong>, dat hij met de hervormer zou handel<strong>en</strong>,<br />

gelijk Sigismund gedaan had met Huss,— namelik hem aan de g<strong>en</strong>ade van de kerk overgev<strong>en</strong>;<br />

maar Karel V. verklaarde: “Ik zou niet will<strong>en</strong> bloz<strong>en</strong> gelijk Sigismund.”<br />

Toch verwierp Karel will<strong>en</strong>s <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>s de waarhed<strong>en</strong>, die Luther had blootgelegd. “Ik b<strong>en</strong><br />

vast beslot<strong>en</strong>, het voorbeeld van mijn voorvader<strong>en</strong> te volg<strong>en</strong>,“3 schreef de vorst. Hij had beslot<strong>en</strong>,<br />

dat hij het pad der gewoonte niet verlat<strong>en</strong> zou, zelfs niet om in de weg van de waarheid <strong>en</strong><br />

gerechtigheid te wandel<strong>en</strong>. Omdat zijn voorvader<strong>en</strong> het gedaan hadd<strong>en</strong>, zou ook hij het pausdom<br />

ondersteun<strong>en</strong>, met al zijn wreedheid <strong>en</strong> verderf. Dat was de stelling, die hij innam, alle licht<br />

verwerp<strong>en</strong>de bov<strong>en</strong> wat zijn voorvader<strong>en</strong> gehad hadd<strong>en</strong>, of alle plicht<strong>en</strong> verzak<strong>en</strong>de, die zij niet<br />

hadd<strong>en</strong> volbracht.<br />

Er zijn er vel<strong>en</strong> in deze teg<strong>en</strong>woordige tijd, die op dezelfde wijze aan de gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

overlevering<strong>en</strong> van hun vader<strong>en</strong> hang<strong>en</strong>. Wanneer de Heer hun meer licht sch<strong>en</strong>kt, weiger<strong>en</strong> ze<br />

het aan te nem<strong>en</strong>, daar het niet aan hun vader<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong> was, <strong>en</strong> die het dus niet aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

hadd<strong>en</strong>. Wij nem<strong>en</strong> niet dezelfde plaats van onze vader<strong>en</strong> in; gevolgelik zijn onze plicht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

119


verantwoordelikhed<strong>en</strong> niet dezelfde als de hunne. God kan het niet goedkeur<strong>en</strong>, dat wij op het<br />

voorbeeld van onze vader<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> tot vaststelling van onze plicht<strong>en</strong>, in plaats van het Woord der<br />

waarheid voor onszelv<strong>en</strong> te onderzoek<strong>en</strong>. Onze verantwoordelikheid is groter dan die van onze<br />

voorvader<strong>en</strong>. We zijn rek<strong>en</strong>schap verschuldigd van het licht, dat zij ontvang<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat op<br />

ons als erf<strong>en</strong>is is overgegaan; <strong>en</strong> we zijn ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s rek<strong>en</strong>schap verschuldigd van het meerdere licht,<br />

dat nu uit Gods woord op ons schijnt.<br />

<strong>Christus</strong> zei van de ongelovige Jod<strong>en</strong>: “Indi<strong>en</strong> Ik niet gekom<strong>en</strong> ware <strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong><br />

had, ze hadd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> zonde; maar nu hebb<strong>en</strong> ze ge<strong>en</strong> voorw<strong>en</strong>dsel voor hun zonde.” <strong>De</strong>zelfde<br />

Goddelike kracht had <strong>door</strong> Luther tot de keizer <strong>en</strong> de vorst<strong>en</strong> van Duitschland gesprok<strong>en</strong>. En<br />

terwijl het licht uit Gods woord uitstraalde, pleitte Zijn Geest met vel<strong>en</strong> in die vergadering voor de<br />

laatste maal. Gelijk Pilatus, eeuw<strong>en</strong> tevor<strong>en</strong>, <strong>door</strong> trots <strong>en</strong> volksgunst zijn hart teg<strong>en</strong> de Verlosser<br />

van de wereld liet sluit<strong>en</strong>; ev<strong>en</strong>als Felix de boodschapper van de waarheid bev<strong>en</strong>de bad: “Voor<br />

ditmaal ga he<strong>en</strong>; <strong>en</strong> als ik geleg<strong>en</strong>er tijd zal hebb<strong>en</strong> bekom<strong>en</strong>, zo zal ik u tot mij roep<strong>en</strong>;” gelijk de<br />

trotse Agrippa beleed: “Ge beweegt me bijna, e<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>,“ <strong>en</strong> zich to<strong>en</strong> afkeerde van<br />

de uit de hemel gezond<strong>en</strong> boodschap,— zo had Karel V., gehoor gev<strong>en</strong>de aan de stem van wereldse<br />

trots <strong>en</strong> staatkunde, beslot<strong>en</strong>, het licht van de waarheid te verwerp<strong>en</strong>.<br />

Gerucht<strong>en</strong> van plann<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Luther werd<strong>en</strong> overal verspreid, <strong>en</strong> veroorzaakt<strong>en</strong> grote<br />

opgewond<strong>en</strong>heid in de stad. <strong>De</strong> hervormer had zich veel vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> verworv<strong>en</strong>, welke, de verraderlike<br />

wreedheid van Rome teg<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die zijn verdorv<strong>en</strong>heid durfd<strong>en</strong> blootlegg<strong>en</strong>, k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de,<br />

zich voornam<strong>en</strong>, dat hij niet zou opgeofferd word<strong>en</strong>. Honderd<strong>en</strong> edel<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> zich om hem<br />

te bescherm<strong>en</strong>. Niet weinig<strong>en</strong> sprak<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lik schande van de keizerlike boodschap, als zijnde e<strong>en</strong><br />

machteloze onderwerping aan de heers<strong>en</strong>de macht van Rome. Aan de tuinhekk<strong>en</strong> van de huiz<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> op publieke plaats<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> plakkat<strong>en</strong> aangeplakt, sommige waarvan Luther veroordeeld<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> andere die Luther ondersteund<strong>en</strong>. Op e<strong>en</strong> van deze war<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig de veelbetek<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong><br />

van de grote Wijze geschrev<strong>en</strong>: “Wee u, land! welks koning e<strong>en</strong> kind is.” <strong>De</strong> geestdrift van het<br />

volk <strong>door</strong> geheel Duitschland t<strong>en</strong> gunste van Luther overtuigde zowel de keizer als de Rijksdag,<br />

dat <strong>en</strong>ige onrechtvaardigheid, hem aangedaan, de vrede van het rijk <strong>en</strong> zelfs de veiligheid van de<br />

troon in gevaar zou br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Frederik van Saks<strong>en</strong> bewaarde e<strong>en</strong> stipte terughoud<strong>en</strong>dheid, zorgvuldig zijn ware<br />

gevoel<strong>en</strong>s jeg<strong>en</strong>s de hervormer verberg<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> hem tegelijkertijd met onvermoeide waakzaamheid<br />

bescherm<strong>en</strong>de, terwijl hij al zijn gang<strong>en</strong> <strong>en</strong> die van zijn vijand<strong>en</strong> naging. Maar vel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er, die<br />

ge<strong>en</strong> poging aanw<strong>en</strong>dd<strong>en</strong>, om hun ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>heid met Luther te verberg<strong>en</strong>. Hij werd bezocht <strong>door</strong><br />

prins<strong>en</strong>, grav<strong>en</strong>, baronn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> andere hoge person<strong>en</strong>, lek<strong>en</strong> zowel als geestelik<strong>en</strong>. “<strong>De</strong> kleine kamer<br />

120


van de doktor,” schreef Spalatin, “kon al de bezoekers, die zich liet<strong>en</strong> aandi<strong>en</strong><strong>en</strong>, niet bevatt<strong>en</strong>.”<br />

Het volk zag tot hem op, als ware hij meer dan m<strong>en</strong>selik geweest. Zelfs zij, die niet in zijn leer<br />

geloofd<strong>en</strong>, kond<strong>en</strong> niet anders dan die grootse rechtschap<strong>en</strong>heid bewonder<strong>en</strong>, die er hem toe leidde,<br />

liever de dood te trotser<strong>en</strong>, dan zijn gewet<strong>en</strong> geweld aan te do<strong>en</strong>.<br />

Ernstige poging<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> er in het werk gesteld om Luthers toestemming te verkrijg<strong>en</strong> van<br />

met Rome tot e<strong>en</strong> schik- 1Pred. 10:16. 2Martyn, <strong>De</strong>el I, p. 404. king te kom<strong>en</strong>. Edel<strong>en</strong> <strong>en</strong> vorst<strong>en</strong><br />

hield<strong>en</strong> hem voor, dat indi<strong>en</strong> hij erin volhardde, zijn eig<strong>en</strong> oordeel teg<strong>en</strong> dat van de kerk <strong>en</strong> de<br />

koncilies te stell<strong>en</strong>, hij spoedig uit het rijk zou word<strong>en</strong> verbann<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dan ge<strong>en</strong> bescherming meer<br />

zou hebb<strong>en</strong>. Luther antwoordde op dit beroep: “Het is onmogelik om het evangelie van <strong>Christus</strong><br />

te predik<strong>en</strong> zonder aanstoot. . . . Waarom dan zou de vrees voor of het vooruitzicht van gevaar mij<br />

van de Heer scheid<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van dat Goddelike Woord, hetwelk alle<strong>en</strong> waarheid is? Ne<strong>en</strong>; liever offer<br />

ik mijn lichaam, mijn bloed, <strong>en</strong> mijn lev<strong>en</strong> op.”<br />

Nogmaals werd hij aangezocht, om zich aan het oordeel van de keizer te onderwerp<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

dan zou hij niets te vrez<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. “Ik stem er met mijn gehele hart in toe,” gaf hij t<strong>en</strong> antwoord,<br />

“dat de keizer, de vorst<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zelfs de e<strong>en</strong>voudigste Christ<strong>en</strong> mijn geschrift<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong>; maar op één voorwaarde, dat ze Gods woord als standaard nem<strong>en</strong>. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s heeft<br />

niets te do<strong>en</strong>, dan daaraan gehoorzaam te zijn. Tracht niet mijn gewet<strong>en</strong> geweld aan te do<strong>en</strong>, want<br />

het is gebond<strong>en</strong> <strong>en</strong> geket<strong>en</strong>d aan de Heilige Schrift.”<br />

Op e<strong>en</strong> ander verzoek antwoordde hij: “Ik b<strong>en</strong> gereed, mijn vrijgeleide op te gev<strong>en</strong>. Ik stel<br />

mijn persoon <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> ter beschikking van de keizer, maar het woord Gods — nooit!” Hij<br />

verklaarde zieh gewillig om zich aan het besluit van e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e vergadering te onderwerp<strong>en</strong>,<br />

doch slechts op voorwaarde, dat die vergadering volg<strong>en</strong>s de Schrift<strong>en</strong> zou besliss<strong>en</strong>. “Wat het<br />

woord Gods <strong>en</strong> het geloof betreft,” voegde hij eraan toe, “is ieder Christ<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> goed rechter<br />

als de paus, ondersteund <strong>door</strong> e<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong> koncilies, kan zijn.”2 Zowel vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> als vijand<strong>en</strong><br />

hield<strong>en</strong> zich t<strong>en</strong> laatste overtuigd, dat verdere poging<strong>en</strong> tot verzo<strong>en</strong>ing nutteloos wez<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>.<br />

Had de hervormer op e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel punt toegegev<strong>en</strong>, dan hadd<strong>en</strong> <strong>Satan</strong> <strong>en</strong> zijn legerschar<strong>en</strong> de<br />

overwinning behaald. Maar zijn onwrikbare standvastigheid was het middel om de kerk vrij té<br />

mak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuw <strong>en</strong> beter tijdperk te do<strong>en</strong> aanbrek<strong>en</strong>. <strong>De</strong> invloed van deze éne man, die in<br />

godsdi<strong>en</strong>stige zak<strong>en</strong> voor zichzelf durfde d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> handel<strong>en</strong>, zou invloed hebb<strong>en</strong> op de kerk <strong>en</strong><br />

de wereld, niet alle<strong>en</strong> in zijn eig<strong>en</strong> tijd, maar in alle verdere geslacht<strong>en</strong>. Tot aan het einde van de<br />

tijd zoud<strong>en</strong> zijn standvastigheid <strong>en</strong> getrouwheid all<strong>en</strong> sterk<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> soortgelijke ondervinding<br />

zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kracht <strong>en</strong> de majesteit Gods blonk bov<strong>en</strong> de raad der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, bov<strong>en</strong> de<br />

machtige kracht van de <strong>Satan</strong> uit.<br />

121


Al spoedig werd Luther op gezag van de keizer gelast, naar huis terug te ker<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hij wist,<br />

dat die k<strong>en</strong>nisgeving spoedig <strong>door</strong> zijn veroordeling gevolgd zou word<strong>en</strong>. Dreig<strong>en</strong>de wolk<strong>en</strong><br />

hing<strong>en</strong> over zijn weg; doch to<strong>en</strong> hij uit Worms vertrok, was zijn hart vol vreugde <strong>en</strong> lof. “<strong>De</strong> duivel<br />

zelf,” zei hij, “had de pauselike burcht bezet; maar <strong>Christus</strong> heeft er e<strong>en</strong> wijde breuk in gemaakt,<br />

<strong>en</strong> de <strong>Satan</strong> is gedwong<strong>en</strong> geword<strong>en</strong> te belijd<strong>en</strong>, dat <strong>Christus</strong> machtiger is dan hij.”<br />

Na zijn vertrek schreef Luther, nog altijd w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>de, dat zijn standvastigheid niet voor<br />

opstand zou word<strong>en</strong> aangezi<strong>en</strong>, aan de keizer: “God, die de hart<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t, is mijn getuige, dat ik van<br />

ganser harte bereid b<strong>en</strong>, Uw Majesteit te gehoorzam<strong>en</strong>, hetzij in eer of in oneer, in lev<strong>en</strong> of in dood,<br />

zonder <strong>en</strong>ige uitzondering behalve het woord van God, waarbij de m<strong>en</strong>s leeft. In al de<br />

aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van dit teg<strong>en</strong>woordige lev<strong>en</strong> zal mijn getrouwheid onwrikbaar zijn, want daarin<br />

heeft winst of verlies niets te do<strong>en</strong> met zaligheid. Maar waar het eeuwige belang<strong>en</strong> geldt, is het<br />

Gods wil niet, dat de m<strong>en</strong>s zich aan de m<strong>en</strong>s zal onderwerp<strong>en</strong>. Want zodanige onderwerping in<br />

geestelike zak<strong>en</strong> is wez<strong>en</strong>like aanbidding, <strong>en</strong> komt alle<strong>en</strong> de Schepper toe.”<br />

Op de terugreis van Worms was Luthers ontvangst zelfs nog vlei<strong>en</strong>der dan op zijn weg<br />

daarhe<strong>en</strong>. Prinselike geestelik<strong>en</strong> verwelkomd<strong>en</strong> de vogelvrij verklaarde monnik, <strong>en</strong> wereldlike<br />

heersers eerd<strong>en</strong> de man, die de keizer veroordeeld had. M<strong>en</strong> verzocht hem, te predik<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

nietteg<strong>en</strong>staande het kei- zerlik verbod beklom hij opnieuw de kansel. “Ik heb me te g<strong>en</strong>er tijd<br />

verbond<strong>en</strong> om het woord Gods aan ket<strong>en</strong><strong>en</strong> te legg<strong>en</strong>,” zei hij, “<strong>en</strong> zal dat ook nimmer do<strong>en</strong>.” Niet<br />

lang nadat hij uit Worms vertrokk<strong>en</strong> was, gelukte het de pausgezind<strong>en</strong> om de keizer e<strong>en</strong> edikt<br />

teg<strong>en</strong> hem te lat<strong>en</strong> uitvaardig<strong>en</strong>. In dit dekreet werd Luther veroordeeld als “<strong>Satan</strong> zelf te zijn in<br />

de gedaante van e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> monnik gekleed.” Er werd last gegev<strong>en</strong>, om maatregel<strong>en</strong> te<br />

nem<strong>en</strong> om zijn werk te verhinder<strong>en</strong>, zodra zijn vrijgeleide vervall<strong>en</strong> zou zijn. Aan iedere<strong>en</strong> werd<br />

verbod<strong>en</strong>, hem te huis-vest<strong>en</strong>, hem van voedsel of drank te voorzi<strong>en</strong>, of hem <strong>door</strong> woord of daad,<br />

publiek of privaat, te help<strong>en</strong> of te ondersteun<strong>en</strong>. Hij moest gegrep<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, waar hij ook mocht<br />

zijn, <strong>en</strong> aan de overheid overgeleverd. Ook zijn aanhangers moest<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong>dom verbeurd verklaard. Zijn geschrift<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vernietigd; <strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte<br />

werd<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die teg<strong>en</strong> dit dekreet zoud<strong>en</strong> durv<strong>en</strong> handel<strong>en</strong>, onder zijn veroordeling beslot<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

keur-vorst van Saks<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de vorst<strong>en</strong>, die Luther het meest gezind war<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> Worms spoedig<br />

na zijn vertrek verlat<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het keizerlik dekreet werd <strong>door</strong> de Rijksdag goedgekeurd. Nu juicht<strong>en</strong><br />

de Rooms<strong>en</strong>. Ze beschouwd<strong>en</strong> het lot van de Hervorming als beslist.<br />

God had e<strong>en</strong> weg ter ontkoming op<strong>en</strong>gesteld voor Zijn di<strong>en</strong>stknecht in deze ure van gevaar.<br />

E<strong>en</strong> waakzaam oog had Luthers gang<strong>en</strong> nagegaan, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> oprecht <strong>en</strong> edel hart was beslot<strong>en</strong>, hem<br />

122


te redd<strong>en</strong>. Het was duidelik,dat Rome slechts tevred<strong>en</strong> zou zijn met zijn dood; alle<strong>en</strong> <strong>door</strong> zich te<br />

verberg<strong>en</strong> kon hij beveiligd word<strong>en</strong> voor de kak<strong>en</strong> van de leeuw. God gaf Frederik van Saks<strong>en</strong><br />

wijsheid om e<strong>en</strong> plan tot behoud van de hervormer te beram<strong>en</strong>. Met de sam<strong>en</strong>werking van trouwe<br />

vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> werd dit plan van de keurvorst uitgevoerd, <strong>en</strong> Luther met goed gevolg verborg<strong>en</strong> voor<br />

vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> vijand<strong>en</strong>. Op zijn terugreis werd hij gegrep<strong>en</strong>, van zijn geleide gescheid<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

metterhaast <strong>door</strong> het woud he<strong>en</strong> naar het slot de Wartburg, e<strong>en</strong> afgeleg<strong>en</strong> bergvesting, gevoerd.<br />

Zowel zijn inhecht<strong>en</strong>isneming als zijn verberging geschiedd<strong>en</strong> op zulk e<strong>en</strong> geheimzinnige wijze,<br />

dat Frederik zelf lange tijd niet wist, waar hij he<strong>en</strong>gevoerd was. <strong>De</strong>ze onwet<strong>en</strong>dheid was niet<br />

zonder doel; zo lang de keurvorst niets wist van Luthers verblijfplaats, kon hij niets ontdekk<strong>en</strong>.<br />

Hij overtuigde er zich van, dat de hervormer veilig was, <strong>en</strong> met die k<strong>en</strong>nis was hij tevred<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> l<strong>en</strong>te, zomer, <strong>en</strong> herfst ging<strong>en</strong> voorbij, de winter kwam, <strong>en</strong> nog altijd bleef Luther<br />

gevang<strong>en</strong>. Aleander <strong>en</strong> zijn par-tijgangers juicht<strong>en</strong>, daar het sche<strong>en</strong> of het evangelie weldra<br />

uitgedoofd zou word<strong>en</strong>. Maar in de plaats hiervan was de hervormer bezig, zijn lamp uit de<br />

voorraad der waarheid te vull<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zou het licht ervan met helderder glans voortbrek<strong>en</strong>. In de<br />

welkome veiligheid van de Wartburg verheugde Luther zich <strong>en</strong>ige tijd in zijn ontkoming aan de<br />

hitte <strong>en</strong> het rumoer van de strijd. Maar hij kon niet lang bevrediging vind<strong>en</strong> in stilte <strong>en</strong> rust. Aan<br />

e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> van bedrijvigheid <strong>en</strong> harde strijd gewoon, kon hij het slecht verdrag<strong>en</strong>, werkeloos te zijn.<br />

In die e<strong>en</strong>zame dag<strong>en</strong> stond de toestand van de kerk hem voor de geest, <strong>en</strong> in wanhoop riep hij uit:<br />

“Helaas! er is niemand in deze laatste dag<strong>en</strong> van Zijn toorn, om als e<strong>en</strong> muur te staan voor de<br />

Heer,<strong>en</strong> Israël te redd<strong>en</strong>!” Dan keerd<strong>en</strong> zijn gedacht<strong>en</strong> tot hemzelf terug, <strong>en</strong> hij vreesde,<br />

beschuldigd te zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van lafheid, <strong>door</strong> zich terug te trekk<strong>en</strong> uit de strijd. Hij verweet zich<br />

zijn luiheid <strong>en</strong> toegev<strong>en</strong>dheid. Toch deed hij tegelijkertijd dageliks meer dan voor één man<br />

mogelik sche<strong>en</strong>. Zijn p<strong>en</strong> rustte nooit. Terwijl zijn vijand<strong>en</strong> zich vleid<strong>en</strong>, dat hij tot zwijg<strong>en</strong><br />

gebracht was, war<strong>en</strong> ze verwonderd <strong>en</strong> versteld <strong>door</strong> tastbare blijk<strong>en</strong> dat hij nog werkte. E<strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>igte traktat<strong>en</strong>, uit zijn p<strong>en</strong> gevloeid, werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> Duitschland verspreid. Hij bewees daarbij<br />

zijn landslied<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uiterst belangrijke di<strong>en</strong>st <strong>door</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t in het Duits te vertal<strong>en</strong>.<br />

Van uit zijn rotsachtig Patmos verkondigde hij bijna e<strong>en</strong> jaar lang het evangelie, <strong>en</strong> bestrafte de<br />

zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dwaling<strong>en</strong> van de tijd<strong>en</strong>.<br />

Maar het was niet slechts om Luther voor de woede van zijn vijand<strong>en</strong> te beveilig<strong>en</strong>, zelfs<br />

niet om hem e<strong>en</strong> tijd van rust voor deze belangrijke arbeid te gev<strong>en</strong>, dat God Zijn di<strong>en</strong>stknecht van<br />

het toneel van de op<strong>en</strong>bare strijd verwijderde. Er moest<strong>en</strong> kostbaarder gevolg<strong>en</strong> bereikt word<strong>en</strong><br />

dan deze. In de e<strong>en</strong>zaamheid <strong>en</strong> verborg<strong>en</strong>heid van zijn verblijf <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de berg<strong>en</strong> was Luther<br />

zonder aardse steun, <strong>en</strong> kon ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>seëer hem bereik<strong>en</strong>. Op die wijze werd hij beveiligd teg<strong>en</strong><br />

de trots <strong>en</strong> het zelfvertrouw<strong>en</strong>, die zo m<strong>en</strong>igmaal het gevolg zijn van welslag<strong>en</strong>. Door lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

123


vernedering werd hij toebereid om andermaal in veiligheid te wandel<strong>en</strong> op de duize-lingwekk<strong>en</strong>de<br />

hoogte, waartoe hij zo plotseling verhev<strong>en</strong> was.<br />

Wanneer de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zich verheug<strong>en</strong> in de vrijheid, die de waarheid hun br<strong>en</strong>gt, zijn ze<br />

g<strong>en</strong>eigd om dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> te verhog<strong>en</strong>, die God gebruikt heeft om de ket<strong>en</strong><strong>en</strong> van dwaling <strong>en</strong> bijgeloof<br />

te verbrek<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> tracht de gedacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> neiging<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van God af te trekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze<br />

op m<strong>en</strong>selike werktuig<strong>en</strong> te vestig<strong>en</strong>; hij leidt er h<strong>en</strong> toe om alle<strong>en</strong> het werktuig te er<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

Hand, die al de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> van de voorzi<strong>en</strong>igheid regelt, niet te acht<strong>en</strong>. Te dikwels slechts<br />

verliez<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stige leiders, die alzo geprez<strong>en</strong> <strong>en</strong> geëerd word<strong>en</strong>, het gevoel van hun<br />

afhankelikheid van God, <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> ertoe om op zichzelv<strong>en</strong> te vertrouw<strong>en</strong>. Het gevolg is, dat ze<br />

het verstand <strong>en</strong> het gewet<strong>en</strong> van het volk zoek<strong>en</strong> te beheers<strong>en</strong>, dat g<strong>en</strong>eigd is tot h<strong>en</strong> op te zi<strong>en</strong> om<br />

leiding, in plaats van tot het woord van God. Het werk van hervorming wordt dikwels teg<strong>en</strong><br />

gehoud<strong>en</strong>, omdat zij, die het ondersteun<strong>en</strong>, aan deze geest toegev<strong>en</strong>. Voor dit gevaar wilde God<br />

de zaak van de Hervorming bewar<strong>en</strong>. Hij w<strong>en</strong>ste, dat dat werk niet het stempel van de m<strong>en</strong>s, maar<br />

dat van God zou ontvang<strong>en</strong>. <strong>De</strong> og<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> war<strong>en</strong> op Luther gericht geweest als uitlegger<br />

van de waarheid; nu werd hij van het toneel wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, opdat aller og<strong>en</strong> zich zoud<strong>en</strong> vestig<strong>en</strong><br />

op de eeuwige Welbron van de waarheid.<br />

124


Hoofdstuk 9: <strong>De</strong> Zwitserse Hervormer<br />

In de keuze van werktnig<strong>en</strong> tot hervorming van de kerk is hetzelfde Goddelike plan op te<br />

merk<strong>en</strong>, als to<strong>en</strong> de kerk ge-grondvest werd. <strong>De</strong> hemelse Leermeester ging de grot<strong>en</strong> van de aarde,<br />

de mann<strong>en</strong> van naam <strong>en</strong> rijkdom, die gewoon war<strong>en</strong>, lof <strong>en</strong> hulde te ontvang<strong>en</strong> als leiders van het<br />

volk, voorbij. Ze war<strong>en</strong> z— trots <strong>en</strong> vol zelfvertrouw<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hun veelgeroemde hogere stand,<br />

dat ze niet ler<strong>en</strong> kond<strong>en</strong>, medegevoel te hebb<strong>en</strong> voor hun medem<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> medewerkers<br />

kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met de nederige Man van Nazareth. <strong>De</strong> roeping werd gew<strong>en</strong>d tot de ongeleerde,<br />

hardwerk<strong>en</strong>de vissers van Galilea: “Volgt Mij, <strong>en</strong> Ik zal u vissers der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>.” <strong>De</strong>ze<br />

discipel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> nederig <strong>en</strong> leerzaam. Hoe minder ze onder de invloed van de valse leer van hun<br />

tijd gekom<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, met zoveel te beter gevolg kon <strong>Christus</strong> h<strong>en</strong> onderwijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor Zijn di<strong>en</strong>st<br />

opleid<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>zo was het in de dag<strong>en</strong> van de grote Hervorming. <strong>De</strong> voorname hervormers war<strong>en</strong><br />

mann<strong>en</strong> uit nederige stand,— mann<strong>en</strong>, die meer dan iemand uit hun tijd vrij war<strong>en</strong> van standtrots,<br />

<strong>en</strong> van de invloed van geestdrijverij <strong>en</strong> priesterheerschappij. Gods plan is, e<strong>en</strong>voudige werktuig<strong>en</strong><br />

te gebruik<strong>en</strong> om grote gevolg<strong>en</strong> teweeg te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Op die wijze wordt de glorie niet aan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong>, maar aan Hem, die <strong>door</strong> h<strong>en</strong> werkt, om te will<strong>en</strong> <strong>en</strong> te volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> naar Zijn eig<strong>en</strong><br />

welbehag<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> paar wek<strong>en</strong> na de geboorte van Luther in e<strong>en</strong> mijn- werkershut in Saks<strong>en</strong>, kwam Ulrich<br />

Zwingli ter wereld in e<strong>en</strong> herdershuisje in de Alp<strong>en</strong>. Zwingli’s omgeving tijd<strong>en</strong>s zijn kinderjar<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> zijn eerste opvoeding. war<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d om hem op zijn toekomstige z<strong>en</strong>ding voor te bereid<strong>en</strong>.<br />

Opgroei<strong>en</strong>de te midd<strong>en</strong> van tonel<strong>en</strong> van natuurschoon, grootsheid <strong>en</strong> ontzagwekk<strong>en</strong>de<br />

verhev<strong>en</strong>heid, kwam hij vroegtijdig onder de indruk van de grootheid, de macht, <strong>en</strong> de majesteit<br />

Gods. <strong>De</strong> geschied<strong>en</strong>is van de grote dad<strong>en</strong>, op de berg<strong>en</strong> van zijn vaderland verricht, bezielde het<br />

jeugdige strev<strong>en</strong> van zijn geest. En aan de knie van zijn vrome grootmoeder luisterde hij naar<br />

de <strong>en</strong>kele kostbare bijbelse geschied<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, die zij <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de leg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> overlevering<strong>en</strong> van de<br />

kerk opgegaard had. Met diepe belangstelling hoorde hij naar het verhaal van de grote ding<strong>en</strong>,<br />

<strong>door</strong> patriarch<strong>en</strong> <strong>en</strong> profet<strong>en</strong> verricht, van de herders, die nachtwacht hield<strong>en</strong> over hun kudd<strong>en</strong> op<br />

de heuvel<strong>en</strong> van Palestina, waar <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> h<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> toesprek<strong>en</strong>, van het Kind van Bethlehem,<br />

<strong>en</strong> de Man van Golgotha.<br />

Gelijk Johannes Luther, zo w<strong>en</strong>ste ook Zwingli’s vader, dat zijn zoon zou opgevoed word<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> de knaap werd al jong uit de vallei van zijn geboorte weggezond<strong>en</strong>. Zijn verstand ontwikkelde<br />

zich snel, <strong>en</strong> spoedig werd het de vraag, waar m<strong>en</strong> onderwijzers zou vind<strong>en</strong> om hem te ler<strong>en</strong>. Op<br />

derti<strong>en</strong>jarige ouderdom ging hij naar Bern, welke stad to<strong>en</strong>tertijd de ver- maardste school had in<br />

gans Zwitserland. Hier echter deed zich e<strong>en</strong> gevaar op, dat zijn veelbelov<strong>en</strong>d lev<strong>en</strong> dreigde te verwoest<strong>en</strong>.<br />

Ijverige poging<strong>en</strong> toch werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> de monnik<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d om hem in e<strong>en</strong> klooster te<br />

125


lokk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Dominikaner <strong>en</strong> Franciskaner monnik<strong>en</strong> wedijverd<strong>en</strong> met elkander om de gunst van<br />

het volk. <strong>De</strong>ze trachtt<strong>en</strong> ze zich te verzeker<strong>en</strong> <strong>door</strong> opzichtige versiering van hun kerk<strong>en</strong>, de luister<br />

van hun ceremonieën, <strong>en</strong> de aantrekkelikheid van beroemde relikwieën <strong>en</strong> wonderdo<strong>en</strong>de beeld<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Bernse Dominikaners begrep<strong>en</strong>, dat wanneer ze deze tal<strong>en</strong>tvolle jonge stud<strong>en</strong>t kond<strong>en</strong><br />

winn<strong>en</strong>, ze zichzelv<strong>en</strong> winst zowel als eer zoud<strong>en</strong> verzeker<strong>en</strong>. Zijn zeer jeugdige leeftijd, zijn<br />

natuurlike begaafdheid als spreker <strong>en</strong> schrijver, <strong>en</strong> zijn aanleg voor muziek <strong>en</strong> dichtkunst, zoud<strong>en</strong><br />

meer uitwerking hebb<strong>en</strong> dan al hun pracht <strong>en</strong> vertoon, om het volk naar hun di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te trekk<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> het inkom<strong>en</strong> van hun orde te vermeerder<strong>en</strong>. Door bedrog <strong>en</strong> vleierij trachtt<strong>en</strong> ze Zwingli te beweg<strong>en</strong><br />

om hun klooster in te tred<strong>en</strong>. Terwijl Luther stud<strong>en</strong>t op school was, had hij zich in e<strong>en</strong><br />

kloostercel begrav<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zou voor de wereld verlor<strong>en</strong> zijn geweest, had niet Gods voorzi<strong>en</strong>igheid<br />

hem gered. Aan Zwingli werd niet toegelat<strong>en</strong>, hetzelfde gevaar te ontmoet<strong>en</strong>. Door Gods<br />

voorzi<strong>en</strong>igheid werd zijn vader aangaande de plann<strong>en</strong> van de monnik<strong>en</strong> onderricht. Zijn<br />

voornem<strong>en</strong> was ge<strong>en</strong>szins, zijn zoon het luie, onwaardige lev<strong>en</strong> van de kloosterbroeders te lat<strong>en</strong><br />

leid<strong>en</strong>. Hij besefte, dat zijn toekomstige nuttigheid op het spel stond, <strong>en</strong> beval hem, zonder verwijl<br />

naar huis terug te kom<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> jongeling gehoorzaamde het bevel; maar hij kon niet lang tevred<strong>en</strong> zijn in de vallei van<br />

zijn geboorte. Al spoedig nam hij zijn studieën weder ter hand, <strong>en</strong> ging na <strong>en</strong>ige tijd naar Bazel.<br />

Daar was het, dat Zwingli voor de eerste maal het evangelie van Gods vrije g<strong>en</strong>ade hoorde.<br />

Wittembach, e<strong>en</strong> leraar in de oude tal<strong>en</strong>, was bij zijn studie van het Grieks <strong>en</strong> Hebreeuws tot de<br />

Heilige Schrift<strong>en</strong> geleid, <strong>en</strong> aldus werd<strong>en</strong> er stral<strong>en</strong> van Goddelik licht geworp<strong>en</strong> in het verstand<br />

van de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, die hij onderwes. Hij verklaarde dat er e<strong>en</strong> waarheid bestond die ouder, <strong>en</strong> van<br />

oneindig groter waarde was dan de theorieën, welke de scholastiek<strong>en</strong> <strong>en</strong> wijsger<strong>en</strong> leerd<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze<br />

aloude waarheid was, dat de dood van <strong>Christus</strong> het <strong>en</strong>ige rantso<strong>en</strong> van de zondaar is. Voor Zwingli<br />

war<strong>en</strong> deze woord<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> eerste lichtstraal, die de morg<strong>en</strong>schemering voorafgaat.<br />

Zwingli werd al gauw van Bazel weggeroep<strong>en</strong> om zijn lev<strong>en</strong>swerk te beginn<strong>en</strong>. Zijn eerste<br />

arbeidsveld was e<strong>en</strong> Al- p<strong>en</strong>parochie, niet ver van het dorp, waar hij gebor<strong>en</strong> was. Wijding tot<br />

priester ontvang<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>de, “gaf hij zich met zijn ganse ziel over aan het onderzoek van de<br />

Goddelike waarheid, daar hij wel wist,” zegt e<strong>en</strong> medehervormer, “hoeveel hij behoort te wet<strong>en</strong>,<br />

aan wie de kudde van <strong>Christus</strong> is toevertrouwd.” Hoe meer hij de Schrift<strong>en</strong> onderzocht, hoe<br />

helderder de teg<strong>en</strong>stelling aan het licht kwam <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de waarhed<strong>en</strong> daarin vervat, <strong>en</strong> de ketterij<strong>en</strong><br />

van Rome. Hij onderwierp zich aan de Bijbel als het woord van God, de alg<strong>en</strong>oegzame, onfeilbare<br />

gids. Hij zag in, dat het zichzelf verklar<strong>en</strong> moest. Hij waagde het niet, te tracht<strong>en</strong> de Schrift<strong>en</strong> uit<br />

te legg<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> van tevor<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> theorie of leer te schrag<strong>en</strong>, maar achtte het zijn plicht,<br />

126


te ler<strong>en</strong> wat het Woord direkt <strong>en</strong> duidelik zegt. Hij trachtte zich van alle beschikbare middel<strong>en</strong> te<br />

bedi<strong>en</strong><strong>en</strong> om e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> juist begrip van de betek<strong>en</strong>is van het Woord te erlang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> riep de<br />

hulp in van de Heilige Geest, welke, zoals hij verklaarde, het aan all<strong>en</strong> uitlegg<strong>en</strong> zou, die in ernst<br />

<strong>en</strong> met gebed ernaar zocht<strong>en</strong>.<br />

“<strong>De</strong> Schrift,” zei Zwingli, “is van God, niet van de m<strong>en</strong>s afkomstig, <strong>en</strong> diezelfde God, die<br />

het verstand geeft, zal u do<strong>en</strong> verstaan, dat de spraak van Hem komt. Gods woord . . . kan niet<br />

fal<strong>en</strong>; het is lichtverspreid<strong>en</strong>d, onderwijst zichzelf, ontsluit zichzelf; bestraalt de ziel met alle heil<br />

<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade; troost de ziel in God, vernedert hem, zodat hij zichzelf verliest, ja zelfs verbeurt, <strong>en</strong><br />

God omarmt.”1 <strong>De</strong> waarheid van deze woord<strong>en</strong> had Zwingli zelf bewez<strong>en</strong>. Van zijn ondervinding<br />

in die tijd sprek<strong>en</strong>de, schreef hij later: “To<strong>en</strong> ... ik me geheel <strong>en</strong> al aan de Heilige Schrift<strong>en</strong> begon<br />

te gev<strong>en</strong>, steld<strong>en</strong> de wijsbegeerte <strong>en</strong> scholastieke godgeleerdheid me telk<strong>en</strong>s twistvrag<strong>en</strong> voor.<br />

Eindelik kwam ik zo ver, dat ik dacht: ‘Ge moet dat alles lat<strong>en</strong> rust<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de betek<strong>en</strong>is van God<br />

alle<strong>en</strong> uit Zijn eig<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig Woord ler<strong>en</strong> . . . ‘ To<strong>en</strong> begon ik God om Zijn licht te vrag<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> me de Schrift<strong>en</strong> veel duideliker.”<br />

<strong>De</strong> leer, die Zwingli predikte, had hij niet van Luther ontvang<strong>en</strong>. Het was de leer van<br />

<strong>Christus</strong>. “Als Luther <strong>Christus</strong> predikt,” sprak de Zwitserse hervormer, “doet hij, wat ik doe! Hij<br />

heeft veel meer ziel<strong>en</strong> tot <strong>Christus</strong> geleid dan ik — dat zij zo. Ik wil ge<strong>en</strong> andere naam drag<strong>en</strong> dan<br />

die van <strong>Christus</strong>, Wi<strong>en</strong>s krijgsknecht ik b<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Die alle<strong>en</strong> mijn hoofd is. Ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel woord is ooit<br />

<strong>door</strong> mij aan Luther, of <strong>door</strong> Luther aan mij geschrev<strong>en</strong>. En waarom ? . . . Opdat het all<strong>en</strong> duidelik<br />

zijn zou, hoezeer het getuig<strong>en</strong>is van de Geest van God één is: daar wij, zonder <strong>en</strong>ige geheime<br />

verstandhouding, zo precies overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> in de leer van Jezus <strong>Christus</strong>.”<br />

In 1516 werd Zwingli uitg<strong>en</strong>odigd, prediker te word<strong>en</strong> in het klooster te Einsiedeln. Hier<br />

zoud<strong>en</strong> de dwaling<strong>en</strong> van Rome hem duideliker onder de aandacht kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zou hij e<strong>en</strong> invloed<br />

als hervormer uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zich veel verder dan tot zijn Alp<strong>en</strong> zou uitstrekk<strong>en</strong>. Tot de<br />

voornaamste aantrek- kelikhed<strong>en</strong> van Einsiedeln behoorde e<strong>en</strong> beeld van de heilige maagd, dat<br />

wonderkracht heette te bezitt<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong> de kloosterpoort stond e<strong>en</strong> opschrift: “Hier kan algehele<br />

verlossing van zond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>.”2 Voortdur<strong>en</strong>d begav<strong>en</strong> zich pelgrims naar dat beeld<br />

van de heilige maagd, maar bij het grote jaarfeest van de wijding van dit heiligdom kwam<strong>en</strong> er<br />

schar<strong>en</strong> uit alle del<strong>en</strong> van Zwitserland, <strong>en</strong> zelfs uit Frankrijk <strong>en</strong> Duitschland. Zwingli, wie dit<br />

gezicht grote droefheid veroorzaakte, nam de geleg<strong>en</strong>heid te baat om aan deze slav<strong>en</strong> van het<br />

bijgeloof vrijheid te verkondig<strong>en</strong> <strong>door</strong> het evangelie.<br />

127


“<strong>De</strong>nkt niet,” zei hij, “dat God meer in deze tempel is, dan in ieder ander deel van de<br />

schepping. In welk land ge ook woont, is God rondom u <strong>en</strong> hoort u. . . . Kunn<strong>en</strong> nutteloze arbeid,<br />

lange pelgrimstocht<strong>en</strong>, offerand<strong>en</strong>, beeld<strong>en</strong>, gebed<strong>en</strong> tot de heilige maagd of de heilig<strong>en</strong>, u de<br />

g<strong>en</strong>ade Gods verzeker<strong>en</strong>? Wat kan het verm<strong>en</strong>igvuldig<strong>en</strong> van woord<strong>en</strong> bij het bidd<strong>en</strong> ons bat<strong>en</strong>?<br />

Welke kracht ligt er in e<strong>en</strong> monnikskap, e<strong>en</strong> geschor<strong>en</strong> schedel, e<strong>en</strong> lange mantel, die in plooi<strong>en</strong><br />

afhangt, of met goud geborduurde pantoffels? God ziet het hart aan, <strong>en</strong> onze hart<strong>en</strong> zijn verre van<br />

Hem.” “<strong>Christus</strong>,” zei hij, “Die zich e<strong>en</strong>s voor all<strong>en</strong> aan het kruis opofferde, is het slachtoffer, dat<br />

voor alle eeuwigheid voor de zonde van alle gelovig<strong>en</strong> voldoet.”<br />

Aan vele toehoorders was deze leer onwelkom. Het was e<strong>en</strong> bittere teleurstelling, te<br />

vernem<strong>en</strong> dat hun moeitevolle tocht tevergeefs gemaakt was. <strong>De</strong> vergiff<strong>en</strong>is, welke hun <strong>door</strong><br />

<strong>Christus</strong> vrij werd aangebod<strong>en</strong>, kond<strong>en</strong> ze niet begrijp<strong>en</strong>. Ze steld<strong>en</strong> zich tevred<strong>en</strong> met de oude<br />

weg naar de hemel, die Rome hun aangewez<strong>en</strong> had. Ze schrikt<strong>en</strong> terug voor de moeite van naar<br />

iets beters te zoek<strong>en</strong>. Het was gemakkeliker, hun zaligheid aan de priesters <strong>en</strong> de paus toe te<br />

vertrouw<strong>en</strong>, dan naar reinheid van hart te strev<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> andere klasse echter ontving met vreugde de tijding van verlossing <strong>door</strong> <strong>Christus</strong>. <strong>De</strong><br />

godsdi<strong>en</strong>stige gebruik<strong>en</strong>, die Rome van h<strong>en</strong> eiste, hadd<strong>en</strong> hun ge<strong>en</strong> zielevrede bezorgd, <strong>en</strong> in het<br />

geloof nam<strong>en</strong> ze het bloed van de Zaligmaker als hun verzo<strong>en</strong>ing aan. Zulk<strong>en</strong> keerd<strong>en</strong> naar hun<br />

woonplaats<strong>en</strong> terug om aan ander<strong>en</strong> het kostbare licht te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>, dat ze ontvang<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>.<br />

Aldus verbreidde zich de waarheid van dorpje tot dorpje, <strong>en</strong> van stad tot stad, <strong>en</strong> werd het aantal<br />

pelgrims naar het beeld van de heilige maagd zeer veel minder. <strong>De</strong> inkomst<strong>en</strong> kromp<strong>en</strong> in, <strong>en</strong><br />

daar<strong>door</strong> ook de toelage van Zwingli, welke uit die inkomst<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> werd. Maar dit<br />

veroorzaakte hem niets dan vreugde, daar hij zag, dat de macht van dweperij <strong>en</strong> bijgeloof<br />

verbrok<strong>en</strong> werd.<br />

<strong>De</strong> kerkelike overhed<strong>en</strong> war<strong>en</strong> niet blind voor het werk, dat Zwingli deed, maar voor het<br />

teg<strong>en</strong>woordige w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> ze niet, <strong>tuss<strong>en</strong></strong> beide te tred<strong>en</strong>. Hop<strong>en</strong>de hem nog voor hun zaak te winn<strong>en</strong>,<br />

trachtt<strong>en</strong> ze zich <strong>door</strong> vleierij<strong>en</strong> van hem meester te mak<strong>en</strong>; in<strong>tuss<strong>en</strong></strong> begon de waarheid de hart<strong>en</strong><br />

van het volk in beslag te nem<strong>en</strong>. Zwingli’s arbeid te Einsiedeln had hem voor e<strong>en</strong> wijdere kring<br />

geschikt gemaakt, <strong>en</strong> die zou hij spoedig binn<strong>en</strong>tred<strong>en</strong>. Na drie jar<strong>en</strong> hier geweest te zijn, werd<br />

hem het ambt van prediker in de kathedraal te Zürich opgedrag<strong>en</strong>. Zürich was to<strong>en</strong>tertijd de<br />

voornaamste stad in het Zwitserse bondg<strong>en</strong>ootschap, <strong>en</strong> de invloed, die hij daar uitoef<strong>en</strong>de, zou<br />

wijd <strong>en</strong> zijd gevoeld word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> geestelik<strong>en</strong> echter, op wier uitnodiging hij naar Zürich overkwam,<br />

war<strong>en</strong> er op bedacht, alle nieuwighed<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong>, waarom ze hem inlichting gav<strong>en</strong> aangaande<br />

zijn plicht<strong>en</strong>.<br />

128


“Ge zult alles in uw vermog<strong>en</strong> do<strong>en</strong>,” zeid<strong>en</strong> ze, “tot inzameling van de inkomst<strong>en</strong> van het<br />

kapittel, de kleinste kleinigheid niet over het hoofd zi<strong>en</strong>de. Ge zult de gelovig<strong>en</strong>, zowel van de<br />

preekstoel als bij de oorbiecht verman<strong>en</strong>, alle recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> te betal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong> hun gift<strong>en</strong> de<br />

liefde te bewijz<strong>en</strong>, die ze de kerk toedrag<strong>en</strong>. Ge zult uw best do<strong>en</strong> om het inkom<strong>en</strong>, dat van ziek<strong>en</strong>,<br />

miss<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> van alle geestelike verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> inkomt, te vermeerder<strong>en</strong>.” “Wat<br />

aangaat het beheer over de sakram<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, de prediking, <strong>en</strong> het wachthoud<strong>en</strong> over de kudde,”<br />

voegd<strong>en</strong> ze erbij, “dat zijn ook zak<strong>en</strong>, die bij de plicht<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> priester behor<strong>en</strong>. Doch daarvoor<br />

kunt ge, voornamelik voor het predik<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> plaatsvervanger aanstell<strong>en</strong>. Ge zult de sakram<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

alle<strong>en</strong> toedi<strong>en</strong><strong>en</strong> aan person<strong>en</strong> uit hogere stand, <strong>en</strong> dan alle<strong>en</strong>, wanneer er biezonder aanvraag om<br />

gedaan wordt; het is u verbod<strong>en</strong> om ze aan het volk van alle stand<strong>en</strong> zonder onderscheid des<br />

persoons te bedi<strong>en</strong><strong>en</strong>.”<br />

Zwingli hoorde deze opdracht stilzwijg<strong>en</strong>d aan, <strong>en</strong> gaf in antwoord erop, na zijn dank te<br />

hebb<strong>en</strong> betuigd voor de eer van e<strong>en</strong> beroep naar deze belangrijke plaats, e<strong>en</strong> verklaring van de<br />

loopbaan, die hij zich had voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> te volg<strong>en</strong>. “Het lev<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>,” zei hij, “is te lang<br />

voor het volk verborg<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. Ik zal prek<strong>en</strong> over het gehele evangelie naar Mattheüs, ... <strong>en</strong><br />

wat ik geef, alle<strong>en</strong> uit de Schrift putt<strong>en</strong>, de diepte van de woord<strong>en</strong> peil<strong>en</strong>, tekst met tekst vergelijk<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> aanhoud<strong>en</strong>d ernstige gebed<strong>en</strong> opz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> om de betek<strong>en</strong>is te mog<strong>en</strong> verstaan. Ik zal mijn di<strong>en</strong>st<br />

in de kerk wijd<strong>en</strong> aan de eer van God, de lof van Zijn <strong>en</strong>ige Zoon, de redding van ziel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun<br />

onderwijs in het ware geloof.”1 Ofschoon sommig<strong>en</strong> van de geestelik<strong>en</strong> niet met zijn plan<br />

instemd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hem ervan trachtt<strong>en</strong> af te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, bleef Zwingli standvastig. Hij verklaarde, dat hij<br />

ge<strong>en</strong> nieuw stelsel dacht in te voer<strong>en</strong>, maar zich aan het oude stelsel me<strong>en</strong>de te houd<strong>en</strong>, dat de kerk<br />

in vroegere tijd<strong>en</strong> van grotere zuiverheid had gedi<strong>en</strong>d.<br />

Reeds begon er belangstelling te ontwak<strong>en</strong> in de waarhed<strong>en</strong>, die hij verkondigde, <strong>en</strong> het<br />

volk kwam in grot<strong>en</strong> getale bije<strong>en</strong> om naar zijn prediking te luister<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong>, die sedert lang het<br />

kerkgaan opgegev<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, bevond<strong>en</strong> zich onder zijn toehoorders. Hij begon zijn bedi<strong>en</strong>ing met<br />

de Evange- lieën te op<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan zijn hoorders het <strong>door</strong> de Geest inge- gev<strong>en</strong> verhaal van het<br />

lev<strong>en</strong>, het onderwijs, <strong>en</strong> de dood van <strong>Christus</strong> voor te lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> uit te legg<strong>en</strong>. Hier, ev<strong>en</strong>als te<br />

Einsiedeln, stelde hij Gods woord voor als het <strong>en</strong>ig onfeilbaar gezag, <strong>en</strong> <strong>Christus</strong>’ dood als het<br />

<strong>en</strong>ig volmaakte offer. “Het is tot <strong>Christus</strong>,” sprak hij, “dat ik u w<strong>en</strong>s te voer<strong>en</strong>,— tot <strong>Christus</strong>, de<br />

ware bron van zaligheid.” M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van alle klass<strong>en</strong>, van staatsman <strong>en</strong> geleerde af tot<br />

handwerksman <strong>en</strong> landbouwer toe, verdrong<strong>en</strong> zich om de prediker. Met diepe belangstelling<br />

luisterd<strong>en</strong> ze naar zijn woord<strong>en</strong>. Hij verkondigde niet alle<strong>en</strong> het aanbod van vrije verlossing, maar<br />

bestrafte onbeschroomd de slechtheid <strong>en</strong> het bederf van die tijd. Vel<strong>en</strong> verliet<strong>en</strong> de domkerk God<br />

verheerlik<strong>en</strong>de. “<strong>De</strong>ze man,” zeid<strong>en</strong> ze, “predikt de waarheid. Hij zal onze Mozes word<strong>en</strong>, die ons<br />

129


uit deze Egyptiese duisternis zal uitleid<strong>en</strong>.”1 Maar ofschoon zijn arbeid in het eerst met veel<br />

toejuiching ontvang<strong>en</strong> werd, ontwikkelde er zich later teg<strong>en</strong>stand. <strong>De</strong> monnik<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> op om<br />

zijn werk te verhinder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn leer te veroordel<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> hoond<strong>en</strong> <strong>en</strong> bespott<strong>en</strong> hem; ander<strong>en</strong><br />

behandeld<strong>en</strong> hem met onbeschoftheid, <strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> te dreig<strong>en</strong>. Zwingli echter verdroeg alles<br />

geduldig, <strong>en</strong> sprak: “Indi<strong>en</strong> we zondar<strong>en</strong> voor <strong>Christus</strong> will<strong>en</strong> winn<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> we ler<strong>en</strong>, onze og<strong>en</strong><br />

voor veel ding<strong>en</strong> te sluit<strong>en</strong>.”1<br />

Omstreeks deze tijd gebeurde er iets, dat de hervorming in de hand werkte. Zekere Luciaan<br />

werd met <strong>en</strong>ige van Luthers geschrift<strong>en</strong> naar Zürich gezond<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d van het hervormde<br />

geloof te Bazel, welke aan de hand gaf, dat de verkoop van deze boek<strong>en</strong> e<strong>en</strong> krachtig middel zou<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om het licht alom te verspreid<strong>en</strong>. “Overtuig u,” schreef hij aan Zwingli, “of deze<br />

man oordeel <strong>en</strong> vaardigheid g<strong>en</strong>oeg bezit; als het u blijkt van ja, laat hem dan van stad tot stad,<br />

dorp tot dorp, vlek tot vlek, ja van huis tot huis gaan, geheel Zwitserland <strong>door</strong>, met de geschrift<strong>en</strong><br />

van Luther; <strong>en</strong> vooral zijn uitleg van het Onze Vader, voor lek<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong>. Hoe meer die uitleg<br />

bek<strong>en</strong>d wordt, hoe meer kopers er voor zull<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.”1 Op die wijze drong het licht <strong>door</strong>.<br />

Op tijd<strong>en</strong>,wanneer God de boei<strong>en</strong> van onwet<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> bijgeloof begint te verbrek<strong>en</strong>, is het<br />

dat de <strong>Satan</strong> met de grootste kracht werkt om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in donkerheid te hull<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun kluisters<br />

nog vaster te klink<strong>en</strong>. Terwijl er in verschill<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> opstond<strong>en</strong>, die het volk<br />

vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> rechtvaardigmaking <strong>door</strong> het bloed van <strong>Christus</strong> voorsteld<strong>en</strong>, begaf Rome zich met<br />

vernieuwde ijver aan het werk om <strong>door</strong> de gehele Christ<strong>en</strong>heid he<strong>en</strong> vergiff<strong>en</strong>is aan te bied<strong>en</strong> voor<br />

geld. Iedere zonde had zijn prijs; <strong>en</strong> m<strong>en</strong> kon vrijheid erlang<strong>en</strong> om misdad<strong>en</strong> te pleg<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de<br />

schatkist van de kerk slechts goed gevuld bleef. Z— brak<strong>en</strong> de twee beweging<strong>en</strong> zich baan: de <strong>en</strong>e<br />

vergiff<strong>en</strong>is van zonde voor geld, de andere vergiff<strong>en</strong>is <strong>door</strong> <strong>Christus</strong> aanbied<strong>en</strong>de;— Rome<br />

vrijheid sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>de om te zondig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat tot e<strong>en</strong> bron van inkomst mak<strong>en</strong>de; de hervormers, de<br />

zonde veroordel<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> op <strong>Christus</strong> wijz<strong>en</strong>de als de verzo<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> de Verlosser.<br />

In Duitschland was het verkop<strong>en</strong> van aflat<strong>en</strong> aan Domini- kaner monnik<strong>en</strong> toevertrouwd,<br />

<strong>en</strong> werd de handel erin <strong>door</strong> de schaamteloze Tetzel gedrev<strong>en</strong>. In Zwitserland was die handel<br />

overgelat<strong>en</strong> aan de Franciskaners onder opzicht van Sampson, e<strong>en</strong> Italiaanse monnik. Sampson<br />

had de kerk reeds goede di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong> <strong>door</strong> in Duitschland <strong>en</strong> Zwitserland grote somm<strong>en</strong><br />

bije<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> om de pauselike schatkist te vull<strong>en</strong>. Nu <strong>door</strong>liep hij Zwitserland, waar hij grote<br />

schar<strong>en</strong> aantrok, de arme landbouwers hun karig arbeidsloon ontroofde, <strong>en</strong> van de gegoede klasse<br />

rijke gift<strong>en</strong> eiste. <strong>De</strong> invloed van de hervorming echter deed zich alreeds gevoel<strong>en</strong> <strong>door</strong> het<br />

verminder<strong>en</strong> van deze handel, hoewel hij hem niet geheel kon teg<strong>en</strong>gaan. Zwingli was nog te<br />

Einsiedeln, to<strong>en</strong> Sampson, kort nadat hij Zwitserland was binn<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong>, met zijn war<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

130


naburige stad aankwam. Bericht aangaande zijn z<strong>en</strong>ding ontvang<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>de, begaf zich de<br />

hervormer aanstonds op weg om hem teg<strong>en</strong> te staan. <strong>De</strong> twee ontmoett<strong>en</strong> elkander niet, maar het<br />

gelukte Zwingli z— goed om de valsheid van de voorw<strong>en</strong>dsel<strong>en</strong> van de monnik aan de kaak te<br />

stell<strong>en</strong>, dat hij ver-plicht was naar elders te vertrekk<strong>en</strong>.<br />

Te Zürich predikte Zwingli ijverig teg<strong>en</strong> de aflaatverkopers, <strong>en</strong> to<strong>en</strong> Sampson de stad<br />

naderde, ontmoette hem e<strong>en</strong> bode van de raad, hem aanzegg<strong>en</strong>de, dat hij niet in de stad verwacht<br />

werd. Eindelik kwam hij er toch <strong>door</strong> list binn<strong>en</strong>, maar werd weggezond<strong>en</strong> zonder e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

aflaatbrief verkocht te hebb<strong>en</strong>; <strong>en</strong> kort daarop verliet hij Zwitserland. <strong>De</strong> hervorming ontving e<strong>en</strong><br />

krachtige stoot <strong>door</strong> de verschijning van de pest, of “zwarte dood,” die Zwitserland in het jaar 1519<br />

bezocht. Terwijl de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de verderver in het aangezicht staard<strong>en</strong>, kwam<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong> tot<br />

overtuiging van de ijdelheid <strong>en</strong> krachteloosheid van de vergiff<strong>en</strong>is, die ze kort tevor<strong>en</strong> gekocht<br />

hadd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verlangd<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> hechter fondam<strong>en</strong>t voor hun geloof. Zwingli werd te Zürich <strong>door</strong><br />

de ziekte aangetast, <strong>en</strong> wel z— ernstig, dat alle hoop op herstel opgegev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het gerucht wijd <strong>en</strong><br />

zijd verspreid werd, dat hij dood was. In dat hachelik uur bleef zijn hoop <strong>en</strong> moed onbewog<strong>en</strong>. Hij<br />

zag in het geloof op tot het kruis van Golgotha, rust<strong>en</strong>d in de alg<strong>en</strong>oegzame verzo<strong>en</strong>ing voor de<br />

zonde. To<strong>en</strong> hij terugkwam van de poort<strong>en</strong> des doods, was het om het evangelie met groter ernst<br />

dan ooit tevor<strong>en</strong> te predik<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zijn woord<strong>en</strong> oef<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ongewone kracht uit. Met vreugde<br />

verwelkomde het volk hun geliefde herder, die hun van de rand van het graf teruggeschonk<strong>en</strong> was.<br />

Zijzelv<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> in de <strong>tuss<strong>en</strong></strong>tijd de ziek<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>d<strong>en</strong> verpleegd, <strong>en</strong> ze gevoeld<strong>en</strong> als nooit<br />

tevor<strong>en</strong> de waarde van het evanglie.<br />

Zwingli was tot klaarder verstand van de waarheid ervan geraakt, <strong>en</strong> had de hernieuw<strong>en</strong>de<br />

kracht ervan in zichzelf in voller mate ondervond<strong>en</strong>. <strong>De</strong> val van de m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> het verlos- singsplan<br />

war<strong>en</strong> de onderwerp<strong>en</strong>, die hij behandelde. “In Adam,” zo zei hij, “zijn we all<strong>en</strong> dood, in verderf<br />

<strong>en</strong> verdoem<strong>en</strong>is verzonk<strong>en</strong>.” “<strong>Christus</strong> . . . heeft ons e<strong>en</strong> eeuwige verlossing aangebracht . . . Zijn<br />

lijd<strong>en</strong> is . . . e<strong>en</strong> eeuwige offerande, <strong>en</strong> heeft onvergankelike kracht om te hel<strong>en</strong>; het bevredigt voor<br />

altoos de Goddelike rechtvaardigheid t<strong>en</strong> behoeve van all<strong>en</strong>, die er in volstandig, onwrikbaar<br />

geloof op vertrouw<strong>en</strong>.” Toch ook leerde hij duidelik, dat de m<strong>en</strong>s weg<strong>en</strong>s de g<strong>en</strong>ade van <strong>Christus</strong><br />

ge<strong>en</strong> vrijheid heeft om in de zonde te volhard<strong>en</strong>. “Waar ook maar geloof in God wordt gevond<strong>en</strong>,<br />

daar woont God zelf; <strong>en</strong> waar God is, daar wordt e<strong>en</strong> ijver gewekt, die de m<strong>en</strong>s tot goede werk<strong>en</strong><br />

aanzet <strong>en</strong> dringt.”<br />

<strong>De</strong> belangstelling in Zwingli’s prediking bereikte zulk e<strong>en</strong> hoogte, dat de kathedraal<br />

overvol liep van de schar<strong>en</strong>, die hem kwam<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>. Stukje voor stukje, naardat ze het verdrag<strong>en</strong><br />

kond<strong>en</strong>, legde hij de waarheid voor zijn hoorders op<strong>en</strong>. Hij was voorzichtig van niet in het eerst<br />

131


punt<strong>en</strong> op te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, die h<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> verschrikk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vooroordeel bij h<strong>en</strong> wekk<strong>en</strong>. Zijn eerste<br />

werk was, de hart<strong>en</strong> te winn<strong>en</strong> voor de leer van <strong>Christus</strong>, die hart<strong>en</strong> <strong>door</strong> Zijn liefde te verzacht<strong>en</strong>,<br />

Zijn voor-beeld hun voor og<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> naarmate ze de grondbeginsel<strong>en</strong> van het evangelie in<br />

zich opnam<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> hun bijgelovige lering<strong>en</strong> <strong>en</strong> praktijk<strong>en</strong> noodzakelikerwijze omvergeworp<strong>en</strong>.<br />

Stap voor stap ging de Hervorming te Zürich vooruit. <strong>De</strong> vijand<strong>en</strong> ervan werd<strong>en</strong><br />

opgeschrikt, <strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> daadwerke- like teg<strong>en</strong>stand. E<strong>en</strong> jaar tevor<strong>en</strong> had de monnik van<br />

Witt<strong>en</strong>berg te Worms zijn “Ne<strong>en</strong>” uitgesprok<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> paus <strong>en</strong> keizer, <strong>en</strong> nu sche<strong>en</strong> alles e<strong>en</strong><br />

dergelijk wederstaan van de pauselike eis<strong>en</strong> te Zürich aan te duid<strong>en</strong>. Er werd<strong>en</strong> gedurig aanvall<strong>en</strong><br />

op Zwingli gedaan. In de pausgezinde provincieën beklomm<strong>en</strong> er volgeling<strong>en</strong> van het evangelie<br />

van tijd tot tijd de brandstapel; doch dit was niet voldo<strong>en</strong>de; de leraar van de ketterij moest tot<br />

zwijg<strong>en</strong> gebracht word<strong>en</strong>. Gevolgelik zond de Bisschop van Constance drie afgevaardigd<strong>en</strong> naar<br />

de Raad van Zürich, die Zwingli beschuldigd<strong>en</strong> van het volk te ler<strong>en</strong>, de wett<strong>en</strong> van de kerk te<br />

overtred<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van aldus de vrede <strong>en</strong> de goede orde van de maatschappij te ondermijn<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong><br />

het gezag van de kerk ter zijde zou gezet word<strong>en</strong>, beweerde hij, zou algem<strong>en</strong>e regeringloosheid<br />

het gevolg zijn. Zwingli antwoordde, dat hij vier jar<strong>en</strong> lang het evangelie te Zürich had gepredikt,<br />

<strong>en</strong> dat “die stad vreedzamer was dan <strong>en</strong>ige andere in de unie.” “Is dus,” zei hij, “het Christ<strong>en</strong>dom<br />

niet de beste waarborg voor de algem<strong>en</strong>e rust?”2<br />

<strong>De</strong> afgevaardigd<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> de raadslied<strong>en</strong> vermaand om in de kerk te blijv<strong>en</strong>, waarbuit<strong>en</strong>,<br />

zo verklaard<strong>en</strong> ze, er ge<strong>en</strong> zaligheid was. Zwingli antwoordde: “Laat deze beschuldiging u niet<br />

schokk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> grondvest<strong>en</strong> van de kerk zijn dezelfde Rots, dezelfde <strong>Christus</strong>, die aan Petrus zijn<br />

naam gaf, omdat hij Hem getrouw beleed. In ieder volk wordt iedere<strong>en</strong>, die met zijn ganse hart in<br />

de Heer Jezus gelooft, <strong>door</strong> God aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hier inderdaad is de kerk, buit<strong>en</strong> welke niemand<br />

kan zalig word<strong>en</strong>.” Als uitslag van de konfer<strong>en</strong>tie nam één van de afgezant<strong>en</strong> van de bisschop het<br />

hervormde geloof aan.<br />

<strong>De</strong> raad weigerde, stapp<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Zwingli te nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Rome bereidde zich tot e<strong>en</strong> nieuwe<br />

aanval voor. To<strong>en</strong> de hervormer bericht ontving van de lag<strong>en</strong> van zijn vijand<strong>en</strong>, riep hij uit: “Laat<br />

h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>; ik vrees h<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min, als de vooruitstek<strong>en</strong>de rots de golv<strong>en</strong>, die teg<strong>en</strong> zijn voet<br />

aandruis<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> poging<strong>en</strong> van de geestelikheid bevorderd<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> de zaak, die ze zocht<strong>en</strong> omver<br />

te werp<strong>en</strong>. <strong>De</strong> waarheid werd immer verder verbreid. In Duitschland grep<strong>en</strong> de aanhangers ervan,<br />

die ontmoedigd war<strong>en</strong> <strong>door</strong> het verdwijn<strong>en</strong> van Luther, weder opnieuw moed, zi<strong>en</strong>de welk e<strong>en</strong><br />

voortgang het evangelie in Zwitserland maakte. Naarmate de Hervorming zich te Zürich vestigde,<br />

op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> zich de vrucht<strong>en</strong> ervan meer t<strong>en</strong> volle in de onderdrukking van misdaad <strong>en</strong><br />

bevordering van orde <strong>en</strong> goede verstandhouding. “Vrede woont in onze stad,” schreef Zwingli;<br />

132


“ge<strong>en</strong> twist, ge<strong>en</strong> schijnheiligheid, ge<strong>en</strong> nijd, ge<strong>en</strong> on<strong>en</strong>igheid. Vanwaar kan zulk e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid<br />

kom<strong>en</strong> dan van de Heer, <strong>en</strong> <strong>door</strong> onze leer, die ons met de vrucht<strong>en</strong> van vrede <strong>en</strong> vroomheid<br />

vervult?”3<br />

<strong>De</strong> overwinning<strong>en</strong>, welke de Hervorming behaalde, zett<strong>en</strong> de Roomsgezind<strong>en</strong> tot nog<br />

krachtiger poging<strong>en</strong> aan om hem omver te werp<strong>en</strong>. Zi<strong>en</strong>de, hoe weinig er in Duitschland <strong>door</strong><br />

vervolging was teweeggebracht tot onderdrukking van het werk van Luther, beslot<strong>en</strong> ze de<br />

hervorming met zijn eig<strong>en</strong> wap<strong>en</strong><strong>en</strong> te bestrijd<strong>en</strong>. Ze zoud<strong>en</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baar dispuut met Zwingli<br />

houd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daar zijzelv<strong>en</strong> de zaak regeld<strong>en</strong>, wild<strong>en</strong> ze zich van de overwinning vergewiss<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

zelv<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> de plaats voor de woordestrijd, maar ook de rechters te kiez<strong>en</strong>, die <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />

disputant<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> besliss<strong>en</strong>. En wanneer ze Zwingli maar e<strong>en</strong>maal in hun macht hadd<strong>en</strong>,<br />

zoud<strong>en</strong> ze ervoor zorg<strong>en</strong>, dat hij hun niet ontsnapte. Als de leider tot zwijg<strong>en</strong> was gebracht, zou<br />

de beweging al spoedig onderdrukt word<strong>en</strong>. Dit voornem<strong>en</strong> echter werd zorgvuldig verborg<strong>en</strong><br />

gehoud<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> disputatie zou te Bad<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; doch Zwingli versche<strong>en</strong> er niet. <strong>De</strong> raad van<br />

Zürich, de plann<strong>en</strong> van de pauselik<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> gewaarschuwd <strong>door</strong> de brand<strong>en</strong>de<br />

houtstapels, die in de pausgezinde provincieën voor de belijders van het evangelie aangestok<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong>, verbood zijn leraar zich aan dit gevaar bloot te stell<strong>en</strong>. Te Zürich was hij gereed, al de<br />

partijgangers, die Rome w<strong>en</strong>ste te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, te ontmoet<strong>en</strong>; maar. naar Bad<strong>en</strong> te gaan, waar pas<br />

tevor<strong>en</strong> het bloed van de martelar<strong>en</strong> voor de waarheid gevloeid had, zou zich blootstell<strong>en</strong> zijn aan<br />

e<strong>en</strong> gewisse dood. Oecolampadius <strong>en</strong> Haller werd<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> om de hervormers te<br />

verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>, terwijl de beroemde Doktor Eek, <strong>door</strong> e<strong>en</strong> schaar van geleerde doktor<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

prelat<strong>en</strong> ondersteund, de kampvechter van Rome was.<br />

Ofschoon Zwingli niet bij de konfer<strong>en</strong>tie was, werd zijn invloed er gevoeld. <strong>De</strong><br />

sekretariss<strong>en</strong> war<strong>en</strong> all<strong>en</strong> <strong>door</strong> de pausgezind<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan de ander<strong>en</strong> werd op straffe des<br />

doods verbod<strong>en</strong>, aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>. <strong>De</strong>snietteg<strong>en</strong>staande ontving Zwingli dageliks e<strong>en</strong><br />

getrouw verslag van wat er te Bad<strong>en</strong> gezegd was. E<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t, die de disputatie bijwoonde, stelde<br />

iedere avond e<strong>en</strong> rapport op van de argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, welke die dag voorgebracht war<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze papier<strong>en</strong><br />

met de dagelikse briev<strong>en</strong> van Oecolampadius aan Zwingli te Zürich over te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> twee<br />

andere stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op zich. <strong>De</strong> hervormer antwoordde <strong>door</strong> raad <strong>en</strong> voorlichting te gev<strong>en</strong>. Hij schreef<br />

zijn briev<strong>en</strong> in de nacht, <strong>en</strong> de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> er ‘s morg<strong>en</strong>s mede naar Bad<strong>en</strong> terug. Om aan de<br />

waakzaamheid van de wacht aan de stadspoort te ontsnapp<strong>en</strong>, droeg<strong>en</strong> deze boodschappers<br />

mand<strong>en</strong> met pluimvee op het hoofd, waar <strong>door</strong> ze zonder hinder binn<strong>en</strong>gelat<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>.<br />

133


Op die wijze handhaafde Zwingli de strijd met zijn listige teg<strong>en</strong>standers. “Hij heeft meer<br />

gearbeid,” zei Myconius, “met zijn overd<strong>en</strong>king<strong>en</strong>, zijn slapeloze nacht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn raadgeving<strong>en</strong><br />

naar Bad<strong>en</strong> over te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, dan hij had kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hij te midd<strong>en</strong> van zijn vijand<strong>en</strong> was<br />

geweest.” <strong>De</strong> Rooms<strong>en</strong>, <strong>door</strong> het vooruitzicht op overwinning geprikkeld, war<strong>en</strong> in hun rijkste<br />

kledij uitgedost <strong>en</strong> van juwel<strong>en</strong> schitter<strong>en</strong>de te Bad<strong>en</strong> aangekom<strong>en</strong>. Ze leefd<strong>en</strong> weelderig, <strong>en</strong> liet<strong>en</strong><br />

zich de kostbaarste lekkernij<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitgezochtste wijn<strong>en</strong> voorzett<strong>en</strong>. <strong>De</strong> last van hun geestelike<br />

plicht<strong>en</strong> werd <strong>door</strong> luchthartigheid <strong>en</strong> brasserij<strong>en</strong> verlicht. Zeer anders was het met de hervormers,<br />

die <strong>door</strong> het volk weinig beter gerek<strong>en</strong>d werd<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> gezelschap bedelaars, <strong>en</strong> wier e<strong>en</strong>voudig<br />

voedsel h<strong>en</strong> slechts kort aan de tafel hield. Oecolampadius’ gastheer, die de geleg<strong>en</strong>heid waarnam<br />

om hem in zijn kamer te bespied<strong>en</strong>, vond hem altijd aan de studie of in het gebed, <strong>en</strong> gaf in grote<br />

verwondering als zijn m<strong>en</strong>ing te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, dat de ketter in elk geval “e<strong>en</strong> zeer vroom m<strong>en</strong>s was.”<br />

Op de konfer<strong>en</strong>tie “beklom Eek met trotsheid e<strong>en</strong> prachtig versierde kansel, terwijl de<br />

nederige Oecolampadius, schamel gekleed, op e<strong>en</strong> ruw hout<strong>en</strong> bankje teg<strong>en</strong>over zijn wederpartijder<br />

zat.” Ecks zware stem <strong>en</strong> gr<strong>en</strong>zeloze onbeschaam- heid begav<strong>en</strong> hem ge<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik. Zijn<br />

ijver werd aangevuurd <strong>door</strong> de hoop op goud zowel als faam; want de verdediger van het geloof<br />

zou e<strong>en</strong> rijke beloning ontvang<strong>en</strong>. Wanneer hij in betere argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> tekort schoot, bedi<strong>en</strong>de hij<br />

zich van belediging<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs van vloek<strong>en</strong>.<br />

Oecolampadius, bescheid<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan alle zelfvertrouw<strong>en</strong> vreemd, had voor de strijd<br />

teruggebeefd, <strong>en</strong> die slechts ondernom<strong>en</strong> met de plechtige verklaring: “Ik erk<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> andere regel<br />

om naar te oordel<strong>en</strong> dan Gods woord.”1 Hoewel voorkom<strong>en</strong>d <strong>en</strong> hoffelik in zijn manier<strong>en</strong>, bewees<br />

hij zich bekwaam <strong>en</strong> onversaagd. Terwijl de Roomsgezind<strong>en</strong>, gelijk hun gewoonte was, zich. op<br />

het gezag van de kerkelike gebruik<strong>en</strong> be- riep<strong>en</strong>, hield zich de hervormer standvastig aan de<br />

Heilige Schrift<strong>en</strong>. “In ons Zwitserland,” sprak hij, “heeft gewoonte ge<strong>en</strong> kracht, t<strong>en</strong>zij die in<br />

overe<strong>en</strong>komst is met de grondwet; <strong>en</strong> in alle geloofszak<strong>en</strong> is de Bijbel onze grondwet.”<br />

Het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de twee disputant<strong>en</strong> bleef niet zonder gevolg. Het kalme, heldere<br />

red<strong>en</strong>er<strong>en</strong> van de hervormer, <strong>en</strong> zijn zachtzinnige <strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> voordracht, troff<strong>en</strong> sommige<br />

hart<strong>en</strong>, die zich met walging afkeerd<strong>en</strong> van Ecks snoev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> heftige aanmatiging<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

bespreking duurde achtti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong>. Aan het einde ervan verklaard<strong>en</strong> de papist<strong>en</strong> zichzelv<strong>en</strong> met<br />

volle zekerheid de overwinnaars te zijn. <strong>De</strong> meeste afgevaardigd<strong>en</strong> schaard<strong>en</strong> zich aan de zijde<br />

van Rome, <strong>en</strong> de Rijksdag gaf uit, dat de hervormers de nederlaag hadd<strong>en</strong> geled<strong>en</strong>, <strong>en</strong> maakte<br />

bek<strong>en</strong>d, dat ze met Zwingli, hun leider, van de kerk afgesned<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vrucht<strong>en</strong> van de<br />

konfer<strong>en</strong>tie echter op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong>, aan wi<strong>en</strong>s zijde het voordeel lag. <strong>De</strong> strijd bewees zich e<strong>en</strong> sterke<br />

134


prikkel voor de zaak van de Protestant<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet lang daarna verklaard<strong>en</strong> zich de belangrijke<br />

sted<strong>en</strong> Bern <strong>en</strong> Basel t<strong>en</strong> gunste van de Hervorming.<br />

135


Hoofdstuk 10: Voortgang van de Hervorming in Duitschland<br />

Luthers geheimzinnig verdwijn<strong>en</strong> veroorzaakte twijfelmoedigheid in geheel Duitschland.<br />

Overal hoorde m<strong>en</strong> naar hem vrag<strong>en</strong>. <strong>De</strong> wildste gerucht<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> rond, <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> geloofd<strong>en</strong>, dat<br />

hij vermoord was. Er werd luide geweeklaagd, niet alle<strong>en</strong> <strong>door</strong> zijn op<strong>en</strong>like vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, maar <strong>door</strong><br />

duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die niet vrij voor de Hervorming war<strong>en</strong> uitgekom<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> zich met e<strong>en</strong><br />

plechtige eed om zijn dood te wrek<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Roomse leiders zag<strong>en</strong> met schrik, tot welk e<strong>en</strong> hoogte het gevoel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong> gesteg<strong>en</strong><br />

was. Hoewel ze in het eerst jubeld<strong>en</strong> over Luthers veronderstelde dood, w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> ze zich al spoedig<br />

te verberg<strong>en</strong> voor de woede van het volk. Zijn vijand<strong>en</strong> war<strong>en</strong> minder bezorgd geweest over zijn<br />

moedigste dad<strong>en</strong>, terwijl hij onder h<strong>en</strong> verkeerde, dan ze het over zijn verdwijn<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. <strong>De</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

die in hun woede de hervormer hadd<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong> te verdo<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> met vrees vervuld, nu hij e<strong>en</strong><br />

hulpeloze gevang<strong>en</strong>e geword<strong>en</strong> was. “Onze <strong>en</strong>ige manier om uit de moeilikheid te gerak<strong>en</strong>,” sprak<br />

e<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, “is, fakkels aan te stek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de wereld te gaan <strong>door</strong>zoek<strong>en</strong> naar Luther, tot wij hem<br />

aan het volk kunn<strong>en</strong> teruggev<strong>en</strong>, dat hem toch maar hebb<strong>en</strong> wil.” Het edikt van de keizer sche<strong>en</strong><br />

krachteloos te zijn. <strong>De</strong> legat<strong>en</strong> van de paus war<strong>en</strong> vol verontwaardiging, to<strong>en</strong> ze zag<strong>en</strong>, dat er veel<br />

minder aandacht aan geschonk<strong>en</strong> werd dan aan het lot van Luther. Het bericht, dat hij veilig was,<br />

ofschoon gevang<strong>en</strong>, stilde de vrees van het volk, terwijl het hun geestdrift voor hem nog meer<br />

aanvuurde. Zijn geschrift<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> met groter gretigheid dan ooit tevor<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> aangroei<strong>en</strong>d getal omhelsde de zaak van de heldhaftige man, die het woord van God<br />

teg<strong>en</strong> zulk e<strong>en</strong> ontzett<strong>en</strong>de overmacht verdedigd had. <strong>De</strong> Hervorming nam voortdur<strong>en</strong>d aan<br />

kracht<strong>en</strong> toe. Het zaad, dat Luther gestrooid had, begon overal op te schiet<strong>en</strong>. Zijn afwezigheid<br />

deed, wat zijn aanwezigheid niet had vermocht. Andere arbeiders gevoeld<strong>en</strong> nieuwe<br />

verantwoordelikheid, nu hun grote leider van h<strong>en</strong> wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> was. Met nieuw geloof <strong>en</strong> nieuwe<br />

ernst maakt<strong>en</strong> ze zich op om alles te do<strong>en</strong>, wat in hun vermog<strong>en</strong> stond, opdat het werk, dat zo flink<br />

begonn<strong>en</strong> was, niet zou verhinderd word<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong> echter zat niet stil. Hij begon nu te prober<strong>en</strong>, wat hij bij iedere andere<br />

hervormingsbeweging beproefd heeft,— namelik, de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te bedrieg<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong> ondergang te<br />

leid<strong>en</strong> <strong>door</strong> hun e<strong>en</strong> namaaksel te gev<strong>en</strong>, in plaats van het ware werk. Gelijk er in de eerste eeuw<br />

van de Christelike kerk valse Chris<strong>tuss<strong>en</strong></strong> war<strong>en</strong>, zo stond<strong>en</strong> er ook valse profet<strong>en</strong> op in de<br />

zesti<strong>en</strong>de.<br />

136


Enige mann<strong>en</strong>, diep geroerd <strong>door</strong> de beweging in de godsdi<strong>en</strong>stige wereld, verbeeldd<strong>en</strong><br />

zich, biezondere op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong> uit de hemel te hebb<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> voor, dat hun e<strong>en</strong><br />

Goddelike opdracht geschonk<strong>en</strong> was om de Hervorming te voltooi<strong>en</strong>, die, naar ze verklaard<strong>en</strong>,<br />

<strong>door</strong> Luther nog maar nauweliks begonn<strong>en</strong> was. In der waarheid brak<strong>en</strong> ze juist het werk af, dat<br />

hij tot stand had gebracht. Ze verwierp<strong>en</strong> het grote beginsel, dat de eig<strong>en</strong>like grondslag van de<br />

Hervorming uitmaakte,— dat het woord Gods het alg<strong>en</strong>oegzame richtsnoer is voor geloof <strong>en</strong><br />

wandel; <strong>en</strong> voor die onfeilbare gids steld<strong>en</strong> ze de veranderlike, onzekere standaard van hun eig<strong>en</strong><br />

gevoel<strong>en</strong>s <strong>en</strong> indrukk<strong>en</strong> in de plaats. Door deze daad van de grote toetste<strong>en</strong> van dwaling <strong>en</strong> leug<strong>en</strong><br />

op zijde te stell<strong>en</strong>, op<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ze voor <strong>Satan</strong> de weg om de hart<strong>en</strong> te beheers<strong>en</strong>, gelijk hem het best<br />

paste. E<strong>en</strong> van deze profet<strong>en</strong> gaf voor, <strong>door</strong> de <strong>en</strong>gel Gabriël onderricht te zijn. E<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t, die<br />

zich met hem verbond, gaf zijn studie op, te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>de, dat hij <strong>door</strong> God-zelf met wijsheid<br />

begiftigd was tot verklaring van Zijn woord. Ander<strong>en</strong>, die van nature dweepziek war<strong>en</strong>, ver<strong>en</strong>igd<strong>en</strong><br />

zich met h<strong>en</strong>. <strong>De</strong> dad<strong>en</strong> van deze geestdrijvers veroorzaakt<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> kleine beroering. Luthers<br />

predik<strong>en</strong> had de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> alom opgewekt tot het gevoel van de noodw<strong>en</strong>digheid van e<strong>en</strong> hervorming,<br />

<strong>en</strong> nu werd<strong>en</strong> sommige waarlik eerlike lied<strong>en</strong> <strong>door</strong> de aanmatiging<strong>en</strong> van die nieuwe profet<strong>en</strong><br />

verleid.<br />

<strong>De</strong> leiders van deze beweging begav<strong>en</strong> zich naar Witt<strong>en</strong>berg, <strong>en</strong> wild<strong>en</strong> hun aansprak<strong>en</strong><br />

aan Melanchton <strong>en</strong> zijn medearbeiders opdring<strong>en</strong>. Ze zeid<strong>en</strong>: “We zijn van God gezond<strong>en</strong> om het<br />

volk te ler<strong>en</strong>. We hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>zaam onderhoud met de Heer gehad; we wet<strong>en</strong> wat er te<br />

gebeur<strong>en</strong> staat; in het kort, we zijn apostel<strong>en</strong> <strong>en</strong> profet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> beroep<strong>en</strong> ons op Dr. Luther. ” <strong>De</strong><br />

hervormers war<strong>en</strong> verbaasd <strong>en</strong> verbijsterd. Dit was e<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t, waarmede ze nooit tevor<strong>en</strong> in<br />

aanraking gekom<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze wist<strong>en</strong> niet, welke weg in te slaan. Melanchton sprak: “Er zijn<br />

onteg<strong>en</strong>zeglik geest<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ongewone soort in die mann<strong>en</strong>; maar welke geest<strong>en</strong>? . . . Laat ons<br />

aan do <strong>en</strong>e kant op onze hoede zijn, de Geest Gods niet uit te bluss<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan de andere, van <strong>door</strong><br />

de geest van <strong>Satan</strong> te word<strong>en</strong> verleid.”<br />

<strong>De</strong> vrucht<strong>en</strong> van de nieuwe leer werd<strong>en</strong> al spoedig op<strong>en</strong>baar. Het volk werd ertoe geleid,<br />

de Bijbel te verwaarloz<strong>en</strong>, of hem geheel <strong>en</strong> al ter zijde te zett<strong>en</strong>. <strong>De</strong> schol<strong>en</strong> geraakt<strong>en</strong> in<br />

verwarring. Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, alle band<strong>en</strong> verzak<strong>en</strong>de, gav<strong>en</strong> de studie op, <strong>en</strong> verliet<strong>en</strong> de universiteit.<br />

<strong>De</strong> mann<strong>en</strong>, die zich bekwaam achtt<strong>en</strong> om het werk van de Hervorming te verlev<strong>en</strong>dig<strong>en</strong> <strong>en</strong> te<br />

regel<strong>en</strong>, bracht<strong>en</strong> het slechts tot de rand van zijn ondergang. Nu herkreg<strong>en</strong> de aanhangers van<br />

Rome hun vertrouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> riep<strong>en</strong> in verrukking uit: “Nog één laatste poging, <strong>en</strong> alles zal het onze<br />

zijné!”<br />

137


Luther, die op de Wartburg hoorde, wat er geschied was, sprak met grote bezorgdheid: “Ik<br />

heb altoos verwacht, dat de <strong>Satan</strong> ons deze plaag zou z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.” Hij <strong>door</strong>zag het ware karakter van<br />

die gewaande profet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het gevaar, dat de zaak der waarheid dreigde. <strong>De</strong> teg<strong>en</strong>stand van paus<br />

<strong>en</strong> keizer had hem niet z— grote verbijstering <strong>en</strong> kwelling veroor-zaakt, als die hij nu ondervond.<br />

Onder deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die beled<strong>en</strong> de Hervorming te zijn toegedaan, war<strong>en</strong> zijn ergste vijand<strong>en</strong> opgestaan.<br />

Juist die waarhed<strong>en</strong>, welke hem zulk e<strong>en</strong> grote vreugde <strong>en</strong> vertroosting hadd<strong>en</strong> bezorgd, werd<strong>en</strong><br />

aangew<strong>en</strong>d om strijd <strong>en</strong> verwarring in de kerk teweeg te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

In het hervormingswerk was Luther aangedrev<strong>en</strong> geword<strong>en</strong> <strong>door</strong> de Geest Gods, <strong>en</strong> was<br />

verder gegaan, dan hij gedacht had te zull<strong>en</strong> gaan. Het was zijn voornem<strong>en</strong> niet geweest, juist die<br />

stelling in te nem<strong>en</strong>, waartoe hij geraakt was, noch ook zulke ingrijp<strong>en</strong>de verandering<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>.<br />

Hij was slechts het werktuig geweest in de hand<strong>en</strong> van de Almachtige. Toch beefde hij dikwels<br />

voor de gevolg<strong>en</strong> van zijn werk. E<strong>en</strong>maal had hij gezegd: “Indi<strong>en</strong> ik wist, dat mijn leer één <strong>en</strong>kel<br />

m<strong>en</strong>selik wez<strong>en</strong>, hoe arm ook <strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>d, had geschaad,— hetge<strong>en</strong> niet zijn kan, daar hij het<br />

wez<strong>en</strong>like evangelie is,— ik zou liever ti<strong>en</strong> dod<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>, dan niet herroep<strong>en</strong>.”<br />

En nu was Witt<strong>en</strong>berg zelf, de eig<strong>en</strong>like zetel van de Hervorming, snel aan het vervall<strong>en</strong><br />

onder de macht van dweperij <strong>en</strong> wetteloosheid. <strong>De</strong>ze vreselike toestand was niet het gevolg van<br />

Luthers leer, maar <strong>door</strong> geheel Duitschland he<strong>en</strong> legd<strong>en</strong> zijn vijand<strong>en</strong> hem die t<strong>en</strong> laste. In<br />

bitterheid van ziel vroeg hij somtijds: “Kan dat dan het einde zijn van dit grote werk van de<br />

Hervorming?” Maar als hij dan weder met God worstelde in d<strong>en</strong> gebede, kwam er vrede in zijn<br />

hart. “Het werk is het mijne niet, maar Uw eig<strong>en</strong>,” sprak hij; “Gij zult het niet lat<strong>en</strong> verniel<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

bijgeloof of dweperij.” <strong>De</strong> gedachte echter, om zich in zulk e<strong>en</strong> krisis langer buit<strong>en</strong> de strijd te<br />

houd<strong>en</strong>, werd ondragelik. Hij besloot, naar Witt<strong>en</strong>berg terug te ker<strong>en</strong>.<br />

Zonder verwijl aanvaardde hij zijn gevaarvolle reis. <strong>De</strong> rijksban rustte op hem; zijn<br />

vijand<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> vrijheid om hem het lev<strong>en</strong> te b<strong>en</strong>em<strong>en</strong>; aan zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> was verbod<strong>en</strong>, hem te<br />

help<strong>en</strong> of te herberg<strong>en</strong>. <strong>De</strong> keizerlike regering w<strong>en</strong>dde de str<strong>en</strong>gste maatregel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> zijn<br />

aanhangers aan. Maar hij zag, dat het werk van het evangelie in gevaar was, <strong>en</strong> in de naam des<br />

Her<strong>en</strong> kwam hij te voorschijn, om voor de waarheid in het strijdperk te tred<strong>en</strong>. Luther schreef in<br />

e<strong>en</strong> brief aan de keurvorst, nadat hij het doel had verklaard, waarmede hij de Wartburg verliet:<br />

“Het zij Uw Hoogheid bek<strong>en</strong>d, dat ik naar Witt<strong>en</strong>berg terugkeer onder veel hogere bescherming<br />

dan die van prins<strong>en</strong> of keurvorst<strong>en</strong>. Ik d<strong>en</strong>k er niet aan, Uw Hoogheid om hulp te vrag<strong>en</strong>; <strong>en</strong> verre<br />

van uw bescherming te beger<strong>en</strong>, zou ik u liever zelf bescherm<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> ik wist, dat Uw Hoogheid<br />

me zou kunn<strong>en</strong> of will<strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong>, zou ik zelfs niet naar Witt<strong>en</strong>berg gaan. Ge<strong>en</strong> zwaard kan<br />

138


deze zaak bevorder<strong>en</strong>; God alle<strong>en</strong> moet alles do<strong>en</strong>, zonder de hulp of medewerking van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />

Hij, die het grootste geloof heeft, is deg<strong>en</strong>e, die het best bescherm<strong>en</strong> kan.”<br />

In e<strong>en</strong> tweede brief, op weg naar Witt<strong>en</strong>berg geschrev<strong>en</strong>, voegde Luther er aan toe: “Ik b<strong>en</strong><br />

bereid om Uw Hoogheids afkeuring, <strong>en</strong> de toorn van de ganse wereld te drag<strong>en</strong>. Zijn de<br />

Witt<strong>en</strong>bergers niet mijn eig<strong>en</strong> schap<strong>en</strong>? Heeft God h<strong>en</strong> niet aan mijn zorg toevertrouwd ? En<br />

behoor ik niet, zo het nodig mocht zijn, mij voor h<strong>en</strong> aan de dood bloot te stell<strong>en</strong>? Daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong><br />

vfees ik, dat we wellicht <strong>door</strong> geheel Duitschland he<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vreselik oproer zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, waar<strong>door</strong><br />

God ons volk zal straff<strong>en</strong>.” Met grote omzichtigheid <strong>en</strong> nederigheid, maar ev<strong>en</strong>zeer met<br />

beslistheid <strong>en</strong> vastberad<strong>en</strong>heid, begon hij zijn werk. “Door het Woord,” zei hij, “moet<strong>en</strong> we te niet<br />

do<strong>en</strong> <strong>en</strong> bann<strong>en</strong>, wat zich <strong>door</strong> geweld e<strong>en</strong> plaats verkreg<strong>en</strong> heeft. Ik zou niet met geweld te werk<br />

will<strong>en</strong> gaan teg<strong>en</strong> de dwepers <strong>en</strong> ongelovig<strong>en</strong>. . . . Niemand moet gedwong<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Vrijheid is<br />

het voornaamste bij geloof.” Het gerucht verspreidde zich snel <strong>door</strong> Witt<strong>en</strong>berg, dat Luther terug<br />

was, <strong>en</strong> zou predik<strong>en</strong>. Het volk stroomde van alle zijd<strong>en</strong> toe, <strong>en</strong> verdrong zich in de kerk, <strong>De</strong><br />

predikstoel beklimm<strong>en</strong>de onderwees, vermaande <strong>en</strong> bestrafte hij met grote wijsheid <strong>en</strong> zachtheid.<br />

Over de weg, welke sommig<strong>en</strong> ingeslag<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, die geweld hadd<strong>en</strong> gebruikt om de mis af te<br />

schaff<strong>en</strong>, zei hij:<br />

“<strong>De</strong> mis is e<strong>en</strong> slecht iets. God is er teg<strong>en</strong>. Hij behoort afgeschaft te word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ik w<strong>en</strong>ste<br />

wel, dat het avondmaal van het evangelie er overal de plaats van innam. Maar laat niemand er met<br />

geweld van afgebracht word<strong>en</strong>. We moet<strong>en</strong> de zaak in Gods hand<strong>en</strong> lat<strong>en</strong>. Wij zijn het niet, die<br />

werk<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>, maar Zijn woord. En waarom dan? vraagt ge misschi<strong>en</strong>. Omdat de hart<strong>en</strong> van de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet in mijn hand zijn als klei in de hand van de pottebakker. Wij hebb<strong>en</strong> recht om te<br />

sprek<strong>en</strong>, we hebb<strong>en</strong> het recht niet om te handel<strong>en</strong>. Laat ons predik<strong>en</strong> : het overige staat aan God.<br />

Indi<strong>en</strong> ik tot geweld de toevlucht nam, wat zou ik gewinn<strong>en</strong>? Gemaaktheid, vor- melikheid,<br />

naäping, m<strong>en</strong>selike verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> schijnheiligheid. . . . Maar er zou ge<strong>en</strong> hartelike oprechtheid,<br />

geloof, of liefde zijn. Waar die drie ontbrek<strong>en</strong>, ontbreekt alles, <strong>en</strong> ik zou ge<strong>en</strong> c<strong>en</strong>t gev<strong>en</strong> voor zulk<br />

e<strong>en</strong> uitslag. . . . God doet meer <strong>door</strong> zijn woord alle<strong>en</strong>, dan gij <strong>en</strong> ik <strong>en</strong> de gehele wereld met al<br />

onze ver<strong>en</strong>igde poging<strong>en</strong>. God br<strong>en</strong>gt het hart tot stilstand, <strong>en</strong> wanneer dat e<strong>en</strong>maal veroverd is, is<br />

alles gewonn<strong>en</strong>. . . .<br />

“Ik zal predik<strong>en</strong>, redetwist<strong>en</strong>, schrijv<strong>en</strong>; maar ik wil niemand dwing<strong>en</strong>, want het geloof is<br />

e<strong>en</strong> vrijwillige handeling. Ziet, wat ik gedaan heb. Ik b<strong>en</strong> opgestaan teg<strong>en</strong> de paus, de aflat<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

de Roomsgezind<strong>en</strong>, echter zonder geweld of luidruchtigheid. Ik heb Gods woord op de voorgrond<br />

gesteld; het gepredikt <strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong>,— dat was al wat ik deed. En toch terwijl ik lag te slap<strong>en</strong>, . . .<br />

velde het woord, dat ik gepredikt had, de macht van de paus ter aarde, meer dan ooit vorst of keizer<br />

139


die had kunn<strong>en</strong> schad<strong>en</strong>. Ik echter heb niets gedaan; het Woord alle<strong>en</strong> heeft alles gewrocht. Indi<strong>en</strong><br />

ik e<strong>en</strong> beroep op macht had gedaan, had gans Duitschland wellicht van bloed gestroomd. Maar<br />

wat zou het gevolg geweest zijn? Verderf <strong>en</strong> verwoesting van lichaam <strong>en</strong> ziel beide. Om die red<strong>en</strong><br />

hield ik me stil, <strong>en</strong> liet het Woord zijn loop alle<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>door</strong> de wereld.”<br />

Dag aan dag, e<strong>en</strong> gehele week lang, hield Luther aan met predik<strong>en</strong> tot belangstell<strong>en</strong>de<br />

schar<strong>en</strong>. Het woord Gods brak de begoocheling van de dweepzuchtige opwinding. <strong>De</strong> kracht van<br />

het evangelie bracht het misleide volk tot de weg der waarheid terug. Luther had ge<strong>en</strong> lust, de<br />

dwepers te ontmoet<strong>en</strong>, wier werk zulk e<strong>en</strong> groot kwaad had teweeggebracht. Hij k<strong>en</strong>de h<strong>en</strong> als<br />

mann<strong>en</strong> van ongezond oordeel <strong>en</strong> onbeteugelde hartstocht<strong>en</strong>, die, hoewel voorgev<strong>en</strong>de biezonder<br />

licht uit de hemel te hebb<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>, de minste teg<strong>en</strong>spraak, ja zelfs ge<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>de- like<br />

terechtwijzing of raadgeving wild<strong>en</strong> verdrag<strong>en</strong>. Zichzelv<strong>en</strong> de hoogste macht aanmatig<strong>en</strong>d, eist<strong>en</strong><br />

ze van elke<strong>en</strong>, dat hij h<strong>en</strong> zonder navraag erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> zou voor wat ze voorgav<strong>en</strong> te zijn. Maar to<strong>en</strong><br />

ze e<strong>en</strong> onderhoud met hem eist<strong>en</strong>, stemde hij erin toe, h<strong>en</strong> te ontmoet<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hij slaagde erin, hun<br />

aanmatiging<strong>en</strong> op zulk e<strong>en</strong> wijze aan de kaak te stell<strong>en</strong>, dat de bedriegers onmiddellik Witt<strong>en</strong>berg<br />

verliet<strong>en</strong>.<br />

Het fanatisme werd voor e<strong>en</strong> tijd tot staan gebracht; doch verscheid<strong>en</strong>e jar<strong>en</strong> later brak het<br />

met groter kracht <strong>en</strong> vrese- liker gevolg<strong>en</strong> uit. Over de leiders in deze beweging zei Lu- ther: “<strong>De</strong><br />

Heilige Schrift<strong>en</strong> war<strong>en</strong> hun slechts e<strong>en</strong> dode letter, <strong>en</strong> ze begonn<strong>en</strong> all<strong>en</strong> te schreeuw<strong>en</strong>, ‘<strong>De</strong> Geest!<br />

de Geest!’ Maar gans gewis zal ik niet volg<strong>en</strong>, waar hun geest h<strong>en</strong> he<strong>en</strong> leidt. Moge God in Zijn<br />

g<strong>en</strong>ade mij bewar<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> kerk, waarin <strong>en</strong>kel heilig<strong>en</strong> zijn. Ik w<strong>en</strong>s te verker<strong>en</strong> met de nederig<strong>en</strong>,<br />

de zwakk<strong>en</strong>, de krank<strong>en</strong>, die hun zond<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die gedurig tot God zucht<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> roep<strong>en</strong> uit het binn<strong>en</strong>ste van hun hart<strong>en</strong> om Zijn troost <strong>en</strong> steun te er-lang<strong>en</strong>.”<br />

Thomas Münzer, de man, die onder de geestdrijvers de werkzaamste was, bezat aanzi<strong>en</strong>like<br />

bekwaamheid, welke, op de rechte wijze geleid, hem in staat zou hebb<strong>en</strong> gesteld om goed te do<strong>en</strong>;<br />

hij k<strong>en</strong>de echter de eerste grondregel<strong>en</strong> van ware godsdi<strong>en</strong>st niet. “Hij voedde de w<strong>en</strong>s, de wereld<br />

te hervorm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vergat, gelijk alle drijvers, dat de hervorming bij hemzelf moest beginn<strong>en</strong>.” Hij<br />

streefde naar stand <strong>en</strong> in- vloed, <strong>en</strong> was onwillig om onder iemand, zelfs onder Luther, te staan.<br />

Hij verklaarde, dat de hervormers met het vervang<strong>en</strong> van het gezag van de paus <strong>door</strong> dat van de<br />

Schrift slechts e<strong>en</strong> andere vorm van pauselike heerschappij in het lev<strong>en</strong> riep<strong>en</strong>. Hijzelf, zo<br />

beweerde hij, had van God de opdracht ontvang<strong>en</strong> om de ware hervorming in te voer<strong>en</strong>. “Hij, die<br />

deze geest heeft,” zei Münzer, “heeft het waarachtig geloof, al had hij ook ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maal in<br />

zijn lev<strong>en</strong> de Heilige Schrift<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>.”<br />

140


<strong>De</strong> fanatieke lerar<strong>en</strong> liet<strong>en</strong> zich <strong>door</strong> indrukk<strong>en</strong> beheers<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hield<strong>en</strong> iedere gedachte <strong>en</strong><br />

gemoedsaandrang voor de stem van God; vandaar dat ze tot uiterst<strong>en</strong> verviel<strong>en</strong>. Sommig<strong>en</strong> zelfs<br />

verbrandd<strong>en</strong> hun Bijbels, uitroep<strong>en</strong>de: “<strong>De</strong> letter doodt, maar de Geest maakt lev<strong>en</strong>d.” Münzers<br />

leer streelde de zucht van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> naar het wonderbaarlike, <strong>en</strong> gaf tegelijkertijd voedsel aan hun<br />

trots, <strong>door</strong> m<strong>en</strong>selike d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lik bov<strong>en</strong> het Woord Gods te stell<strong>en</strong>. Zijn<br />

leerstelling<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Al spoedig verklaarde hij zich teg<strong>en</strong> allle orde<br />

in de op<strong>en</strong>bare godsdi<strong>en</strong>st, <strong>en</strong> predikte, dat gehoorzaamheid aan vorst<strong>en</strong> te bewijz<strong>en</strong>, was te<br />

tracht<strong>en</strong>, God <strong>en</strong> Belial sam<strong>en</strong> te di<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>De</strong> gemoeder<strong>en</strong> van het volk, die reeds begonn<strong>en</strong> war<strong>en</strong>,<br />

het juk van het pausdom af te schudd<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s onge-duldig onder de beperking<strong>en</strong>,<br />

welke de burgerlike overheid hun oplegde. Münzers revolutionaire leer, die aanspraak maakte op<br />

Goddelike bekrachtiging, leidde h<strong>en</strong> er toe om zich van alle gezag los te scheur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan hun<br />

vooroordel<strong>en</strong> <strong>en</strong> hartstocht<strong>en</strong> de vrije teugel te vier<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vreselikste tonel<strong>en</strong> van muiterij <strong>en</strong> strijd<br />

volgd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Duitschlands veld<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> met bloed gedr<strong>en</strong>kt.<br />

<strong>De</strong> zielsangst, waar<strong>door</strong> Luther lang voorhe<strong>en</strong> te Erfurt gefolterd werd, drukte hem tans<br />

met dubbele kracht terneder, nu hij zag, dat de gevolg<strong>en</strong> van het fanatisme aan de Hervorming t<strong>en</strong><br />

laste werd<strong>en</strong> gelegd. <strong>De</strong> Roomse vorst<strong>en</strong> verklaard<strong>en</strong> — <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> bereid om geloof te slaan<br />

aan de bewering — dat de opstand het pass<strong>en</strong>de gevolg was van Luthers leer. Het kon wel niet<br />

anders of deze besehuldiging, lioewel zonder <strong>en</strong>ige grond, moest de hervormer veel smart<br />

veroorzak<strong>en</strong>. Dat de zaak der waarheid zo onteerd zou word<strong>en</strong>, dat hij op gelijke lijn werd gesteld<br />

met het laagste fanatisme, sche<strong>en</strong> meer, dan hij kon drag<strong>en</strong>. Aan de andere kant haatt<strong>en</strong> de hoofd<strong>en</strong><br />

van de opstand Luther, omdat hij zich niet alle<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hun leer verzette, <strong>en</strong> hun aanspraak op<br />

Goddelike ingeving ontk<strong>en</strong>de, maar h<strong>en</strong> zelfs rebell<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de burgerlike overheid g<strong>en</strong>oemd had.<br />

Uit weerwraak heett<strong>en</strong> ze hem e<strong>en</strong> lage veinzaard. Hij sche<strong>en</strong> de vijandschap van vorst<strong>en</strong> zowel<br />

als die van het volk op zich gelad<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Roomsgezind<strong>en</strong> juicht<strong>en</strong>, verwacht<strong>en</strong>de de spoedige val van de Hervorming te zull<strong>en</strong><br />

aansehouw<strong>en</strong>; <strong>en</strong> legd<strong>en</strong> Luther zelfs de dwaling<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laste, welke hij op het ijverigst had tracht<strong>en</strong><br />

te verbeter<strong>en</strong>. <strong>De</strong> dweepzieke partij, <strong>door</strong> zonder grond te bewer<strong>en</strong> van met grote<br />

onrechtvaardigheid behandeld te zijn, slaagde erin oin zich van de toeg<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid van e<strong>en</strong> grote<br />

m<strong>en</strong>igte van het volk te verzeker<strong>en</strong>, <strong>en</strong>, gelijk dikwels het geval is met person<strong>en</strong>, die zich aan de<br />

verkeerde kant schar<strong>en</strong>, begon m<strong>en</strong> h<strong>en</strong> voor martelar<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>. Zo wer- d<strong>en</strong> zij, die alle<br />

kraeht<strong>en</strong> inspand<strong>en</strong> om de Hervorming teg<strong>en</strong> te werk<strong>en</strong>, beklaagd <strong>en</strong> geroemd als de slachtoffers<br />

van wreed- lieid <strong>en</strong> tirannie. Dit was het wTerk van <strong>Satan</strong>, ingegev<strong>en</strong> <strong>door</strong> dezelfde geest van<br />

opstand, die zich het eerst in de hemel had , geop<strong>en</strong>baard.<br />

141


<strong>Satan</strong> tracht voortdur<strong>en</strong>d de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te bedrieg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er h<strong>en</strong> toe te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> om zonde<br />

gerechtigheid, <strong>en</strong> gerechtigheid zonde te noem<strong>en</strong>. Hoe goed is hij in zijn werk geslaagd ! Hoe<br />

m<strong>en</strong>igmaal treff<strong>en</strong> berisping <strong>en</strong> hoon Gods getrouwe di<strong>en</strong>st- knecht<strong>en</strong>, omdat ze onbevreesd de<br />

waarheid verdedig<strong>en</strong>! M<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die slechts werkuig<strong>en</strong> van de <strong>Satan</strong> zijn, word<strong>en</strong> ge- prez<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gevleid, <strong>en</strong> zelfs voor martelar<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>; terwijl deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die om hun trouw aan God behoord<strong>en</strong><br />

geacht <strong>en</strong> on- dersteund te word<strong>en</strong>, onder verd<strong>en</strong>king <strong>en</strong> wantrouw<strong>en</strong> aan zichzelv<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

overgelat<strong>en</strong>. Valse heiligheid, onoprechte toewijding, do<strong>en</strong> nog steeds hun bedriegelik werk.<br />

Onder verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt dat werk dezelfde geest aan het licht als in de dag<strong>en</strong> van Luther,<br />

<strong>door</strong> de hart<strong>en</strong> van de Schrift<strong>en</strong> af te trekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> toe te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, hun eig<strong>en</strong> gevoel <strong>en</strong><br />

eig<strong>en</strong> indrukk<strong>en</strong> te vol- g<strong>en</strong> liever dan zich in gehoorzaamheid aan Gods wet te onder- wer’p<strong>en</strong>.<br />

Dit is e<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong>s bestgelukte poging<strong>en</strong> om rein- heid <strong>en</strong> waarheid onder verd<strong>en</strong>king te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Onverschrokk<strong>en</strong> verdedigde Luther het evangelie teg<strong>en</strong> de aanvall<strong>en</strong>, die er van allle kant<strong>en</strong> op<br />

gemaakt werd<strong>en</strong>. Gods woord betoonde zich e<strong>en</strong> machtig wap<strong>en</strong> in iedere strijd. Met dat Woord<br />

voerde hij de strijd teg<strong>en</strong> het gezag, dat de paus zich had aangematigd, <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de rationalistiese<br />

filosofie van de geleerd<strong>en</strong>, terwijl hij zich onwrikbaar als e<strong>en</strong> rots stelde teg<strong>en</strong>over de dweperij,<br />

die zich met de Hervorming zocht te m<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Elk van deze teg<strong>en</strong>overgestelde elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zette op zijn eig<strong>en</strong> wijze de Heilige Schrift<strong>en</strong> ter<br />

zijde, <strong>en</strong> verhief m<strong>en</strong>se- like wijsheid tot de bron van godsdi<strong>en</strong>stige waarheid <strong>en</strong> k<strong>en</strong>- nis. Het<br />

rationalisme aanbidt het verstand, <strong>en</strong> maakt dat de toetsste<strong>en</strong> van de godsdi<strong>en</strong>st. Het Romanisme,<br />

bewer<strong>en</strong>de, dat zijn heers<strong>en</strong>de paus e<strong>en</strong> ingeving bezit, die in onafgebrok<strong>en</strong> lijn van de apostel<strong>en</strong><br />

op hem is overgegaan, <strong>en</strong> die voor altijd onveranderlik is, geeft ruimsclioots geleg<strong>en</strong>heid tot<br />

allerhande buit<strong>en</strong>sporighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> bederf, welke <strong>door</strong> de heiligheid van de apostoliese opdracht<br />

word<strong>en</strong> toegedekt. <strong>De</strong> ingeving, die Miinzer <strong>en</strong> zijn bondg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> beweerd<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, kwam uit<br />

ge<strong>en</strong> hogere bron voort dan grill<strong>en</strong> van de verbeelding; <strong>en</strong> de invloed ervan deed allle gezag,<br />

m<strong>en</strong>selik of Goddelik, te met. Het ware Christ<strong>en</strong>dom neemt liet woord van God aan als de grote<br />

schatkamer van de ingegev<strong>en</strong> waarheid, <strong>en</strong> toetst er alle ingeving aan.<br />

Na zijn terugkeer van de Wartburg voltooide Luther zijn vertaling van het Nieuwe<br />

Testam<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> het evangelie werd spoedig daarna aan het volk van Duitscliland in zijn eig<strong>en</strong> taal<br />

gegev<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze vertaling werd <strong>door</strong> ali<strong>en</strong>, die de waarheid liefhadd<strong>en</strong>, met grote vreugde ontvang<strong>en</strong>;<br />

maar. <strong>door</strong> h<strong>en</strong>, die m<strong>en</strong>selike overlevering<strong>en</strong> <strong>en</strong> de gebod<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verkoz<strong>en</strong>, met verachting<br />

verworp<strong>en</strong>. <strong>De</strong> priesters war<strong>en</strong> ontsteld over de gedachte, dat het gem<strong>en</strong>e volk nu in staat zou zijn<br />

om de voorschrift<strong>en</strong> van Gods woord met h<strong>en</strong> te besprek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat hun eig<strong>en</strong> onwet<strong>en</strong>dheid op die<br />

wijze aan het licht zou kom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> wap<strong>en</strong><strong>en</strong> van hun vleselik verstand war<strong>en</strong> machteloos teg<strong>en</strong> het<br />

zwaard des Geestes. Rome zette al zijn gezag te werk om de verspreiding van de Schrift<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

142


te gaan; doch dekret<strong>en</strong>, vervloeking<strong>en</strong> <strong>en</strong> marteling<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> alle ev<strong>en</strong> weinig uitwerking. Hoe<br />

meer het de Bijbel veroordeelde <strong>en</strong> verbood, des te begeriger werd het volk om te wet<strong>en</strong> wat er<br />

wez<strong>en</strong>lik in geleerd werd. Al deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die kond<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> verlang<strong>en</strong>d om Gods woord voor<br />

zichzelv<strong>en</strong> te onderzoek<strong>en</strong>. Ze droeg<strong>en</strong> het met zich rond, <strong>en</strong> laz<strong>en</strong> <strong>en</strong> herlaz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> war<strong>en</strong> niet<br />

tevred<strong>en</strong>, voor-dat ze er grote gedeelt<strong>en</strong> van uit het hoofd geleerd hadd<strong>en</strong>. Zi<strong>en</strong>de hoe zeer het<br />

Nieuwe Testam<strong>en</strong>t in de smaak viel, begon Luther onmiddellik het Oude Testam<strong>en</strong>t te vertal<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> gaf het uit in del<strong>en</strong>, zodra hij ze afgewerkt had.<br />

Luthers geschrift<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> in de sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> op het platteland ev<strong>en</strong>zeer op prijs gesteld. “Wat<br />

Luther <strong>en</strong> zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ook maar schrev<strong>en</strong>, werd <strong>door</strong> ander<strong>en</strong> wijd <strong>en</strong> zijd verspreid. Monnik<strong>en</strong>,<br />

die overtuigd war<strong>en</strong> van de onwettigheid van kloosterplicht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verlangd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lang lev<strong>en</strong> van<br />

traagheid te verwissel<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> van werkzaamheid, maar die te onwet<strong>en</strong>d war<strong>en</strong> om het<br />

woord van God te verkondig<strong>en</strong>, trokk<strong>en</strong> de provincieën <strong>door</strong>, <strong>en</strong> bezocht<strong>en</strong> de gehucht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>zame woning<strong>en</strong>, waar ze de geschrift<strong>en</strong> van Luther <strong>en</strong> zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> verkocht<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> korte<br />

tijd was Duitschland vol van die ondernem<strong>en</strong>de kolporteurs.” <strong>De</strong>ze geschrift<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> met diepe<br />

belangstelling <strong>door</strong> rijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> arm<strong>en</strong>, <strong>door</strong> geleerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> onwet<strong>en</strong>d<strong>en</strong> bestudeerd. <strong>De</strong>s avonds laz<strong>en</strong><br />

de onderwijzers van de dorpschol<strong>en</strong> ze voor aan groepjes, die zich om de haard verzameld<strong>en</strong>. Door<br />

iedere aangew<strong>en</strong>de poging werd<strong>en</strong> er <strong>en</strong>ige ziel<strong>en</strong> van de waarheid overtuigd, <strong>en</strong> het woord met<br />

blijdschap ontvang<strong>en</strong>de, ging<strong>en</strong> ze op hun beurt uit om de goede tijding aan ander<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> woord<strong>en</strong> van de Schrift werd<strong>en</strong> bewaarheid: “<strong>De</strong> op<strong>en</strong>ing Uwer woord<strong>en</strong> geeft licht, de<br />

e<strong>en</strong>voudig<strong>en</strong> verstandig mak<strong>en</strong>de.”1 Het onderzoek van de Schrift<strong>en</strong> werkte e<strong>en</strong> machtige<br />

verandering in het verstand <strong>en</strong> de hart<strong>en</strong> van het volk. <strong>De</strong> pauselike heerschappij had zijn<br />

onderdan<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ijzer<strong>en</strong> juk opgelegd, dat h<strong>en</strong> in onwet<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> verachte- ring gebond<strong>en</strong> hield.<br />

E<strong>en</strong> bijgelovig nakom<strong>en</strong> van vorm<strong>en</strong> was nauwgezet volgehoud<strong>en</strong>; maar aan al hun eredi<strong>en</strong>st<br />

hadd<strong>en</strong> hart <strong>en</strong> verstand weinig deel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Het predik<strong>en</strong> van Luther, waar<strong>door</strong> de e<strong>en</strong>voudige<br />

waarhed<strong>en</strong> van Gods woord werd<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>gezet, <strong>en</strong> daarna het Woord zelf, dat het gem<strong>en</strong>e volk<br />

in de hand gegev<strong>en</strong> was, had hun slap<strong>en</strong>de tal<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wakker geschud, <strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> de geestelike<br />

natuur gezuiverd <strong>en</strong> veredeld, maar frisse kracht medegedeeld aan hun verstand.<br />

M<strong>en</strong> zag m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van alle stand met de Bijbel in de hand de leerstelling<strong>en</strong> van de<br />

Hervorming verdedig<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Rooms<strong>en</strong>, die het onderzoek van de Schrift<strong>en</strong> aan de priesters <strong>en</strong><br />

monnik<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> overgelat<strong>en</strong>, riep<strong>en</strong> dez<strong>en</strong> nu op om voor de dag te kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de nieuwe leer te<br />

wederlegg<strong>en</strong>. Maar, onbek<strong>en</strong>d zijnde met de Schrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kracht Gods, werd<strong>en</strong> de priesters <strong>en</strong><br />

monnik<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> verslag<strong>en</strong> <strong>door</strong> h<strong>en</strong>, die ze voor ongeleerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> ketters hadd<strong>en</strong> geschold<strong>en</strong>.<br />

“Ongelukkig,” zei e<strong>en</strong> Katholiek schrijver, “had Luther zijn volgeling<strong>en</strong> overreed, dat hun geloof<br />

143


zich alle<strong>en</strong> behoorde te grond<strong>en</strong> op de uitsprak<strong>en</strong> van de Heilige Schrift.” M<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong><br />

tezam<strong>en</strong> om de waarheid te hor<strong>en</strong> uitlegg<strong>en</strong> <strong>door</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van weinig opvoeding, <strong>en</strong> die zelfs <strong>door</strong><br />

h<strong>en</strong> te hor<strong>en</strong> besprek<strong>en</strong> met geleerde <strong>en</strong> welsprek<strong>en</strong>de godgeleerd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> schandelike<br />

onwet<strong>en</strong>dheid van deze grote mann<strong>en</strong> werd op<strong>en</strong>baar, wanneer hun argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wederlegd werd<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> de e<strong>en</strong>voudige leer van Gods woord. Werklied<strong>en</strong>, soldat<strong>en</strong>, vrouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zelfs kinder<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

beter bek<strong>en</strong>d met de leer van de Bijbel dan de priesters <strong>en</strong> geleerde doktor<strong>en</strong>.<br />

Het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de volgeling<strong>en</strong> van het evangelie <strong>en</strong> de voorstanders van het Roomse<br />

bijgeloof toonde zich niet minder duidelik onder de geleerd<strong>en</strong> dan onder het gem<strong>en</strong>e volk.<br />

‘ ‘ Edelmoedige jongeling<strong>en</strong>, toegewijd aan studie <strong>en</strong> het onderzoek van de Schrift<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die<br />

bek<strong>en</strong>d war<strong>en</strong> met de litterariese schatt<strong>en</strong> van de oudheid, kwam<strong>en</strong> op teg<strong>en</strong> de oude verdedigers<br />

van de priesterheerschappij, die verzuimd hadd<strong>en</strong>, zich de tal<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de litteratuur<br />

te bestuder<strong>en</strong>. Met vlugheid van begrip, zieleadel, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> onverschrokk<strong>en</strong> hart begaafd, verkreg<strong>en</strong><br />

deze jongeling<strong>en</strong> al spoedig zulk e<strong>en</strong> bedrev<strong>en</strong>heid, dat lange tijd niemand met h<strong>en</strong> kon<br />

wedijver<strong>en</strong>. . . . Gevolgelik, wanneer deze jeugdige verdedigers van de Hervorming de Roomse<br />

doktor<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> vergadering ontmoett<strong>en</strong>, maakt<strong>en</strong> ze hun aanvall<strong>en</strong> met zulk gemak <strong>en</strong> zulk e<strong>en</strong><br />

kalmte, dat die onwet<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong> aarzeld<strong>en</strong>, in verwarring werd<strong>en</strong> gebracht, <strong>en</strong> zich bij al de<br />

aanwezig<strong>en</strong> aan verachting blootsteld<strong>en</strong>.”<br />

To<strong>en</strong> de Roomse geestelik<strong>en</strong> hun geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> inkrimp<strong>en</strong>, riep<strong>en</strong> ze de hulp van de<br />

wereldlike macht in, <strong>en</strong> zocht<strong>en</strong> <strong>door</strong> alle middel<strong>en</strong>, die binn<strong>en</strong> hun bereik lag<strong>en</strong>, hun hoorders<br />

terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Maar het volk had in de nieuwe leer dat gevond<strong>en</strong>, hetwelk in de behoefte van<br />

hun ziel<strong>en</strong> voorzag, <strong>en</strong> keerde zich af van h<strong>en</strong>, die h<strong>en</strong> zo lang gevoed hadd<strong>en</strong> met het<br />

nietswaardige kaf van bijgelovige instelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selike overlevering<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> er vervolging<br />

losbrak teg<strong>en</strong> de leraars van de waarheid, gav<strong>en</strong> ze acht op de woord<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>: “Wanneer<br />

zij u dan in deze stad vervolg<strong>en</strong>, vliedt in de andere.”2 Het licht drong overal <strong>door</strong>. <strong>De</strong><br />

vluchteling<strong>en</strong> vond<strong>en</strong> altijd erg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> gastvrije deur, die zich voor h<strong>en</strong> op<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> daar<br />

vertoev<strong>en</strong>de, predikt<strong>en</strong> ze <strong>Christus</strong>, somtijds in de kerk, of, indi<strong>en</strong> hun dat voorrecht ontzegd werd,<br />

in private woning<strong>en</strong>, of in de op<strong>en</strong> lucht. Waar ze ook maar gehoor kond<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>, was de plaats<br />

hun e<strong>en</strong> gewijde tempel. <strong>De</strong> waarheid, met zulk e<strong>en</strong> ijver <strong>en</strong> overtuiging gepredikt, verspreidde<br />

zich met onweerstaanbare kracht.<br />

Tevergeefs werd de hulp van de geestelike zowel als de bur gerlike overhed<strong>en</strong> ingeroep<strong>en</strong><br />

om de ketterij te onder- drukk<strong>en</strong>. Tevergeefs nam m<strong>en</strong> de toevlucht tot gevang<strong>en</strong>zetting, marteling,<br />

vuur, <strong>en</strong> zwaard. Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> gelovig<strong>en</strong> verzegeld<strong>en</strong> hun geloof met hun bloed, <strong>en</strong> toch ging het<br />

werk voort. Vervolging di<strong>en</strong>de slechts om de waarheid uit te breid<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de geestdrijverij, welke<br />

144


<strong>Satan</strong> er mede trachtte te verbind<strong>en</strong>, had t<strong>en</strong> gevolge dat het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het werk van <strong>Satan</strong> <strong>en</strong><br />

dat van God te duideliker aan het licht trad.<br />

145


Hoofdstuk 11: Protest van de Vorst<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> van de edelste getuig<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, die ooit t<strong>en</strong> gunste van de Hervorming uitgesprok<strong>en</strong> zijn,<br />

was het Protest, dat de Christelike vorst<strong>en</strong> van Duitschland in 1529 op de Rijksdag van Spiers<br />

indi<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. <strong>De</strong> moed, het geloof <strong>en</strong> de standvastigheid van die Godsmann<strong>en</strong> wonn<strong>en</strong> voor de<br />

volg<strong>en</strong>de eeuw<strong>en</strong> vrijheid van d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewet<strong>en</strong>. Hun Protest gaf aan de hervormde kerk de naam<br />

van Protestants; <strong>en</strong> de beginsel<strong>en</strong> erin vervat zijn “het ware fondam<strong>en</strong>t van het Protestantisme.”<br />

E<strong>en</strong> donkere <strong>en</strong> onheilspell<strong>en</strong>de tijd was voor de Hervorming aangebrok<strong>en</strong>.<br />

Nietteg<strong>en</strong>staande het edikt van Worms, waarbij Luther vogelvrij verklaard werd, <strong>en</strong> het onderwijs<br />

in of geloof aan zijn lering<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong>, had er tot nu toe in het keizerrijk verdraagzaamheid<br />

geheerst op godsdi<strong>en</strong>stig gebied. Gods voorzi<strong>en</strong>igheid had de kracht<strong>en</strong>, die de waarheid<br />

wederstond<strong>en</strong>, in bedwang gehoud<strong>en</strong>. Karel V. begeerde de Hervorming te niet te do<strong>en</strong>, maar zo<br />

dikwels hij zijn hand had opgehev<strong>en</strong> om te slaan, was hij gedwong<strong>en</strong> geword<strong>en</strong> van zijn<br />

voornem<strong>en</strong> af te zi<strong>en</strong>. Herhaaldelik sche<strong>en</strong> de onmiddellike vernietiging van all<strong>en</strong>, die zich teg<strong>en</strong><br />

Rome durfd<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>, onvermijdelik; doch op het besliss<strong>en</strong>d og<strong>en</strong>blik versch<strong>en</strong><strong>en</strong> de legers van<br />

de Turk<strong>en</strong> aan de oostergr<strong>en</strong>s, of deed de koning van Frankrijk, of inderdaad de paus zelf, naijverig<br />

op de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de grootheid van de keizer, hem de oorlog aan; <strong>en</strong> alzo had, temidd<strong>en</strong> van strijd <strong>en</strong><br />

rumoer onder de volk<strong>en</strong>, de Hervorming geleg<strong>en</strong>heid gehad, sterk te word<strong>en</strong> <strong>en</strong> zieh uit te breid<strong>en</strong>.<br />

Eindelik echter hadd<strong>en</strong> de pauselike vorst<strong>en</strong> hun twist<strong>en</strong> bijgelegd, om gem<strong>en</strong>e zaak te<br />

kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de hervormers. <strong>De</strong> Rijksdag van Spiers, in 1526 gehoud<strong>en</strong>, had iedere staat<br />

volle vrijheid in godsdi<strong>en</strong>stzak<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong>, tot er e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e raadszitting zou gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>;<br />

maar niet zodra war<strong>en</strong> de gevar<strong>en</strong> voorbij, die hem gedwong<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, dit recht toe te staan, of<br />

de keizer belegde e<strong>en</strong> tweede Rijksdag te Spiers in 1529, met het doel om de ketterij uit te roei<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> vorst<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> er, zo mogelik <strong>door</strong> vreedzame middel<strong>en</strong>, toe gebracht word<strong>en</strong>, partij te kiez<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> de Hervorming; doch als zulke middel<strong>en</strong> hun doel mist<strong>en</strong>, was Karel gereed, de toevlucht te<br />

nem<strong>en</strong> tot het zwaard.<br />

<strong>De</strong> pausgezind<strong>en</strong> juicht<strong>en</strong>. Ze verzameld<strong>en</strong> zich in grot<strong>en</strong> getale te Spiers, <strong>en</strong> toond<strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong>lik hun vijandigheid teg<strong>en</strong> de hervormers, <strong>en</strong> iedere<strong>en</strong> die h<strong>en</strong> voorstond. Melanchton zei<br />

ervan; “We zijn het uitschot <strong>en</strong> het vuilnis van de aarde; maar <strong>Christus</strong> zal op Zijn arme volk<br />

neerzi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> bewar<strong>en</strong>. Het werd de evangeliese vorst<strong>en</strong>, die de Rijksdag bijwoond<strong>en</strong>, niet<br />

e<strong>en</strong>maal toegestaan, het evangelie in hun woning<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> predik<strong>en</strong>. Doch de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van Spiers<br />

dorstt<strong>en</strong> naar het woord Gods, <strong>en</strong> nietteg<strong>en</strong>staande het verbod stroomd<strong>en</strong> er duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> naar de<br />

di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, die in de kapel van de keurvorst van Saks<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>. Dit verhaastte de krisis.<br />

146


E<strong>en</strong> keizerlike boodschap kondigde de Rijksdag aan, dat naardi<strong>en</strong> het besluit, waarbij gewet<strong>en</strong>svrijheid<br />

toegestaan was, aanleiding had gegev<strong>en</strong> tot grote wanordelikhed<strong>en</strong>, de keizer dat<br />

besluit vernietigd w<strong>en</strong>ste te hebb<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze eig<strong>en</strong>machtige daad wekte verontwaardiging <strong>en</strong> vrees<br />

op bij de evangeliese Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>. Iemand liet zich uit: “<strong>Christus</strong> is opnieuw in de hand<strong>en</strong> van<br />

Kajafas <strong>en</strong> Pilatus gevall<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> Rooms<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> al heftiger. E<strong>en</strong> dweepziek papist verklaarde:<br />

“<strong>De</strong> Turk<strong>en</strong> zijn beter dan de Lutheran<strong>en</strong>; want de Turk<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> vast<strong>en</strong>dag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de Luthers<strong>en</strong><br />

sch<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ze. Als we moest<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> Gods Heilige Schrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> de oude dwaling<strong>en</strong> van de<br />

kerk, we zoud<strong>en</strong> de eerste verwerp<strong>en</strong>.” Melanchton sprak: “Dageliks in de volle vergadering werpt<br />

Faber ons, evangeliesgezind<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> nieuwe ste<strong>en</strong> in het aangezicht.”<br />

Godsdi<strong>en</strong>stvrijheid was bij de wet bepaald geword<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de evangeliese Stat<strong>en</strong> war<strong>en</strong> vast<br />

beslot<strong>en</strong>, zich teg<strong>en</strong> de verkorting van hun recht te verzett<strong>en</strong>. Luther, die nog onder de ban was<br />

<strong>door</strong> het edikt van Worms over hem uitgesprok<strong>en</strong>, mocht niet te Spiers teg<strong>en</strong>woordig zijn; maar<br />

zijn plaats werd gevuld <strong>door</strong> zijn medearbeiders <strong>en</strong> de vorst<strong>en</strong>, die God had opgewekt om Zijn<br />

zaak in deze moeilikheid te verdedig<strong>en</strong>. <strong>De</strong> edele Frederik van Saks<strong>en</strong>, Luthers vroegere<br />

beschermheer, was <strong>door</strong> de dood wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>; maar hertog Johan, zijn broeder <strong>en</strong> opvolger, had<br />

de Hervorming met blijdschap welkom gehet<strong>en</strong>; <strong>en</strong>, schoon vredesgezind, legde hij grote ijver <strong>en</strong><br />

moed aan de dag, waar het de belang<strong>en</strong> van het geloof gold.<br />

<strong>De</strong> priesters eist<strong>en</strong>, dat de stat<strong>en</strong>, welke de Hervorming hadd<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, zich<br />

onvoorwaardelik aan het Roomse gezag zoud<strong>en</strong> onderwerp<strong>en</strong>. <strong>De</strong> hervormers aan de andere kant<br />

eist<strong>en</strong> voor zich de vrijheid, die tevor<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong> was. Ze kond<strong>en</strong> er niet in toestemm<strong>en</strong>, dat<br />

Rome de stat<strong>en</strong>, welke met zoveel blijdschap het woord Gods ontvang<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, weder onder zijn<br />

heerschappij zou terugkrijg<strong>en</strong>. Om tot e<strong>en</strong> schikking te gerak<strong>en</strong>, werd er eindelik voorgesteld dat,<br />

waar de Hervorming nog ge<strong>en</strong> beslag gekreg<strong>en</strong> had, het edikt van Worms krachtdadig zou word<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong>gezet; <strong>en</strong> dat er “in die, in welke het volk ervan afgegaan was, <strong>en</strong> er niet aan kon gehoorzam<strong>en</strong><br />

zonder gevaar van opstand, t<strong>en</strong> minste ge<strong>en</strong> nieuwe hervorming<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> ingevoerd word<strong>en</strong>; dat<br />

er niet gepredikt zou word<strong>en</strong> over twistpunt<strong>en</strong>; dat het vier<strong>en</strong> van de mis niet zou word<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>gegaan, <strong>en</strong> dat het aan ge<strong>en</strong> Rooms Katholiek zou vrijstaan, de leer van Luther te omhelz<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> Rijksdag stelde deze maatregel vast, tot groot g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> van de Roomse priesters <strong>en</strong> prelat<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> dit edikt werd <strong>door</strong>gevoerd, “kon de Hervorming zich niet uitbreid<strong>en</strong>, . . . waar hij<br />

nog niet <strong>door</strong>gedrong<strong>en</strong> was, noch ook op e<strong>en</strong> hechte grondslag geplaatst word<strong>en</strong>, . . . waar hij<br />

reeds bestond.” Vrijheid van sprek<strong>en</strong> zou verbod<strong>en</strong> zijn. Bekering<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> niet toegelat<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>. En van de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van de Hervorming werd geëist, dat ze zich onmid- dellik aan die<br />

beperking<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbodsbepaling<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> onderwerp<strong>en</strong>. <strong>De</strong> hoop van de wereld sche<strong>en</strong> bijna<br />

147


uitgeblust. “Het opnieuw instell<strong>en</strong> van de Roomse priesterheerschappij . . . zou onvermijdelik e<strong>en</strong><br />

herleving van de oude misbruik<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge hebb<strong>en</strong>;” <strong>en</strong> er zou allicht e<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid kunn<strong>en</strong><br />

gevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om “e<strong>en</strong> werk algeheel te vernietig<strong>en</strong>, dat reeds zo ruw geschokt” was <strong>door</strong><br />

dweperij <strong>en</strong> verdeeldhed<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> de evangeliese partij sam<strong>en</strong>kwam om te beraadslag<strong>en</strong>, zag de e<strong>en</strong> de ander in stomme<br />

verbazing aan. <strong>De</strong> vraag hing op aller lipp<strong>en</strong>: “Wat zull<strong>en</strong> we do<strong>en</strong>?” Belangrijke zak<strong>en</strong> stond<strong>en</strong><br />

voor de wereld op het spel. “Moet<strong>en</strong> de hoofd<strong>en</strong> van de Hervorming zich onderwerp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het<br />

edikt aan-vaard<strong>en</strong>?” Hoe gemakkelik hadd<strong>en</strong> de hervormers in deze krisis, die inderdaad van<br />

verbaz<strong>en</strong>d gewicht was, <strong>door</strong> red<strong>en</strong>ering e<strong>en</strong> verkeerde weg kunn<strong>en</strong> inslaan! Hoeveel prijz<strong>en</strong>swaardige<br />

voorw<strong>en</strong>dsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede red<strong>en</strong><strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> ze kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> voor hun onderwerping!<br />

Vrijheid van godsdi<strong>en</strong>st was aan de Lutherse vorst<strong>en</strong> gewaarborgd. Datzelfde voorrecht was aan<br />

al hun onderdan<strong>en</strong> beloofd, welke, voordat de maatregel wet geword<strong>en</strong> was, de hervormde<br />

inzicht<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> omhelsd. Behoorde dit h<strong>en</strong> niet tevred<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>? Hoeveel gevaar zou <strong>door</strong><br />

onderwerping vermed<strong>en</strong> word<strong>en</strong>! Aan wat onbek<strong>en</strong>de kans<strong>en</strong> <strong>en</strong> strijd zou verzet h<strong>en</strong> blootstell<strong>en</strong>!<br />

Wie wist, welke schone geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> de toekomst met zich br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> zou! Laat ons vrede mak<strong>en</strong>;<br />

laat ons de olijftak aangrijp<strong>en</strong>, die Rome ons toesteekt, <strong>en</strong> de wond<strong>en</strong> van Duitschland hel<strong>en</strong>. Met<br />

dergelijke bewering<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> de hervormers zich kunn<strong>en</strong> rechtvaardig<strong>en</strong> over het inslaan van e<strong>en</strong><br />

weg, die binn<strong>en</strong> korte tijd uitgelop<strong>en</strong> zou zijn op de vernietiging van hun zaak.<br />

“Gelukkig hield<strong>en</strong> ze het oog op het beginsel, waarop deze overe<strong>en</strong>komst gegrond was, <strong>en</strong><br />

handeld<strong>en</strong> in het geloof. Wat was dat beginsel? Het was Rome’s recht om het gewet<strong>en</strong> te dwing<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> vrij onderzoek te verbied<strong>en</strong>. Maar zoud<strong>en</strong> zij- zelv<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun Protestantse onderdan<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

godsdi<strong>en</strong>stvrijheid g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>?—Ja, maar als e<strong>en</strong> gunst, die bij de gemaakte overe<strong>en</strong>komst speciaal<br />

was toegestaan, doch niet als recht. Wat all<strong>en</strong> betrof, die buit<strong>en</strong> die overe<strong>en</strong>komst stond<strong>en</strong>, bleef<br />

het grote beginsel van gezag van kracht; het gewet<strong>en</strong> was van de rechtbank weggewez<strong>en</strong>. Rome<br />

was de onfeilbare rechter, <strong>en</strong> moest gehoorzaamd word<strong>en</strong>. Het aannem<strong>en</strong> van de voorgestelde<br />

schikking zou inderdaad e<strong>en</strong> toestemm<strong>en</strong> geweest zijn, dat godsdi<strong>en</strong>stvrijheid tot het hervormde<br />

Saks<strong>en</strong> zou beperkt word<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dat, wat het overige van de Christ<strong>en</strong>heid aanging, vrij onderzoek<br />

<strong>en</strong> belijd<strong>en</strong>is van het hervormde geloof misdad<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met gevang<strong>en</strong>is <strong>en</strong> brandstapel<br />

behoord<strong>en</strong> gestraft te word<strong>en</strong>. Kond<strong>en</strong> ze erin toestemm<strong>en</strong>, dat godsdi<strong>en</strong>stvrijheid plaatselik<br />

gemaakt werd, dat er verkondigd zou word<strong>en</strong>, dat de Hervorming zijn laatste bekeerling had<br />

gemaakt, <strong>en</strong> zijn verste gr<strong>en</strong>s had bereikt, <strong>en</strong> dat, waar ook Rome op dat uur de septer zwaaide,<br />

zijn gezag voor altoos gevestigd moest blijv<strong>en</strong>? Kond<strong>en</strong> de hervormers gepleit hebb<strong>en</strong>, dat ze<br />

onschuldig war<strong>en</strong> aan het bloed van die honderd<strong>en</strong> <strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die kracht<strong>en</strong>s deze overe<strong>en</strong>komst<br />

hun lev<strong>en</strong> in pauselike land<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> ? Dat zou in die besliss<strong>en</strong>de stonde de zaak<br />

148


van het evangelie <strong>en</strong> de vrijheid van de Christ<strong>en</strong>heid verrad<strong>en</strong> geweest zijn.” Liever wild<strong>en</strong> ze<br />

“alles, zelfs hun grondgebied, hun stat<strong>en</strong>, hun kron<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> t<strong>en</strong> offer br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.”<br />

“Laat ons dit dekreet verwerp<strong>en</strong>,” zeid<strong>en</strong> de vorst<strong>en</strong>. “In gewet<strong>en</strong>szak<strong>en</strong> heeft de<br />

meerderheid ge<strong>en</strong> macht.” <strong>De</strong> afge- vaardig<strong>en</strong> verklaard<strong>en</strong>: “We zijn aan het dekreet van 1526 de<br />

vrede verschuldigd, die het rijk g<strong>en</strong>iet, de op zijde zetting ervan zou Duitschland met moeite <strong>en</strong><br />

verdeeldhed<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Rijksdag heeft ge<strong>en</strong> macht, meer te do<strong>en</strong> dan godsdi<strong>en</strong>stvrijheid te<br />

verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, totdat er e<strong>en</strong> koncilie bije<strong>en</strong>komt.” Het is de plicht van de staat, de vrijheid van het<br />

gewet<strong>en</strong> te bescherm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarmede eindigt zijn gezag in godsdi<strong>en</strong>st- zak<strong>en</strong>. Iedere aardse<br />

regering, welke godsdi<strong>en</strong>stige verrichting<strong>en</strong> poogt te regel<strong>en</strong> of op te dring<strong>en</strong> <strong>door</strong> middel van de<br />

burgerlike macht, br<strong>en</strong>gt het beginsel zelf t<strong>en</strong> offer, waarvoor de evangeliese Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> met<br />

zoveel edele moed gestred<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Rooms<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong>, wat ze “moedwillige hardnekkigheid” noemd<strong>en</strong>, de kop in te<br />

drukk<strong>en</strong>. Ze begonn<strong>en</strong> met te tracht<strong>en</strong> verdeling te bewerk<strong>en</strong> onder de voorstanders van de<br />

Hervorming, <strong>en</strong> al deg<strong>en</strong><strong>en</strong> vrees aan te jag<strong>en</strong>, die er zich niet op<strong>en</strong>lik v——r verklaard hadd<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> verteg<strong>en</strong>woordigers van de vrije sted<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> eindelik voor de Rijksdag gedaagd, <strong>en</strong> moest<strong>en</strong><br />

daar verklar<strong>en</strong>, of ze zich schikk<strong>en</strong> wild<strong>en</strong> naar de bepaling<strong>en</strong> van de voorgestelde overe<strong>en</strong>komst.<br />

Ze pleitt<strong>en</strong> om uitstel, doch tevergeefs. To<strong>en</strong> het tot e<strong>en</strong> beslissing kwam, koz<strong>en</strong> bijna de helft de<br />

zijde van de hervormers. Zij, die aldus weigerd<strong>en</strong>, vrijheid van gewet<strong>en</strong> <strong>en</strong> het recht van eig<strong>en</strong><br />

oordeel te lat<strong>en</strong> var<strong>en</strong>, wist<strong>en</strong> zeer goed, dat de stelling, die ze innam<strong>en</strong>, hun voorwerp<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong><br />

van kritiek, veroordeling <strong>en</strong> vervolging in de toekomst. E<strong>en</strong> van de afgevaardigd<strong>en</strong> liet zich uit:<br />

“We moet<strong>en</strong> —f Gods woord verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>, —f — verbrand word<strong>en</strong>.”<br />

Koning Ferdinand, die de keizer op de Rijksdag verteg<strong>en</strong>woordigde, zag in, dat het dekreet<br />

ernstige verdeeldheid zon veroorzak<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij de vorst<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> bewog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> het aan te<br />

nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> erbij te berust<strong>en</strong>. Hij beproefde derhalve de kunst van overred<strong>en</strong>, wel wet<strong>en</strong>de, dat bij<br />

zulke mann<strong>en</strong> geweld te gebruik<strong>en</strong>, hun besluit slechts te vaster zou mak<strong>en</strong>. Hij “smeekte de<br />

vorst<strong>en</strong>, het dekreet aan te nem<strong>en</strong>, hun verzeker<strong>en</strong>de dat zulk e<strong>en</strong> daad de keizer groot g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong><br />

zou do<strong>en</strong>.” <strong>De</strong>ze trouwe mann<strong>en</strong> echter erk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> e<strong>en</strong> macht bov<strong>en</strong> die van aardse heersers, <strong>en</strong><br />

antwoordd<strong>en</strong> met kalmte: “We zull<strong>en</strong> de keizer in alles gehoorzam<strong>en</strong>, wat bevorderlik kan zijn tot<br />

het behoud van de vrede <strong>en</strong> de ere Gods.”<br />

<strong>De</strong> koning kondigde eindelik t<strong>en</strong> aanhor<strong>en</strong> van de Rijksdag aan de keurvorst <strong>en</strong> zijn<br />

vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> af, dat het dekreet “als e<strong>en</strong> keizerlik edikt stond afgekondigd te word<strong>en</strong>,” <strong>en</strong> dat “het<br />

<strong>en</strong>ige, wat hun nu overbleef, was, zich aan de meerderheid te onderwerp<strong>en</strong>.” Aldus gezegd<br />

149


hebb<strong>en</strong>de, verliet hij de vergadering, zonder de hervormers geleg<strong>en</strong>heid te gev<strong>en</strong> tot bespreking of<br />

antwoord. “Tevergeefs zond<strong>en</strong> ze bod<strong>en</strong>, de koning smek<strong>en</strong>de terug te kom<strong>en</strong>.” Op alles wat ze<br />

inbracht<strong>en</strong>, was zijn antwoord e<strong>en</strong>voudig: “Het is e<strong>en</strong> uitgemaakte zaak; onderwerping is al wat<br />

overblijft.”<br />

<strong>De</strong> keizerlike partij hield er zich van overtuigd, dat de Christ<strong>en</strong>vorst<strong>en</strong> zich aan de Heilige<br />

Schrift zoud<strong>en</strong> vasthoud<strong>en</strong> als verhev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selike leerstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> vordering<strong>en</strong> ; <strong>en</strong> ze<br />

wist<strong>en</strong>, dat waar dit beginsel ook maar werd aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, de pauselike macht vroeger of later te<br />

niet zou gaan. Maar, gelijk duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> na h<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>de op de “ding<strong>en</strong>, die gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,”<br />

vleid<strong>en</strong> ze zich dat de zaak van de paus <strong>en</strong> de keizer sterk, <strong>en</strong> die van de hervormers zwak was.<br />

Hadd<strong>en</strong> de hervormers op m<strong>en</strong>sehulp alle<strong>en</strong> vertrouwd, ze zoud<strong>en</strong> in werkelikheid zo krachteloos<br />

geweest zijn als de Rooms<strong>en</strong> verondersteld<strong>en</strong>. Doch ofschoon weinig in getal, <strong>en</strong> met Rome<br />

twist<strong>en</strong>d, hadd<strong>en</strong> ze kracht. “Van het rapport van de Rijksdag beriep<strong>en</strong> ze zich op het woord van<br />

God, <strong>en</strong> van keizer Karel op Jezus <strong>Christus</strong>, de Koning der koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> Heer der her<strong>en</strong>.”2<br />

Daar Ferdinand geweigerd had, zich over hun godsdi<strong>en</strong>stige overtuiging te bekommer<strong>en</strong>,<br />

beslot<strong>en</strong> de vorst<strong>en</strong>, zich niet aan zijn afwezigheid te stor<strong>en</strong>, maar hun Protest zonder verwijl voor<br />

de nationale raad te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> plechtige verklaring werd derhalve opgetrokk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan de<br />

Rijksdag voor- gelegd: “Wij protester<strong>en</strong> hierbij v——r God, onze <strong>en</strong>ige Schepper, Onderhouder,<br />

Verlosser <strong>en</strong> Heiland, <strong>en</strong> die e<strong>en</strong>maal onze Rechter wez<strong>en</strong> zal, zowel als v——r alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

schepsel<strong>en</strong>, dat wij, voor onszelv<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons volk, noch onze toestemming gev<strong>en</strong> tot, noch ons op<br />

<strong>en</strong>igerlei wijze houd<strong>en</strong> aan het voorgestelde dekreet, in zo verre het strijdig is met God, met Zijn<br />

heilig woord, met ons goed gewet<strong>en</strong>, of met de zaligheid van onze ziel<strong>en</strong>.”<br />

“Wat! zoud<strong>en</strong> wij dit edikt bevestig<strong>en</strong>? Zoud<strong>en</strong> we toe- gev<strong>en</strong>, dat, wanneer de Almachtige<br />

iemand tot Zijn k<strong>en</strong>nis roept, die m<strong>en</strong>s desnietteg<strong>en</strong>staande die k<strong>en</strong>nis van God niet zou durv<strong>en</strong><br />

omhelz<strong>en</strong>?” “Er is ge<strong>en</strong> ware leer, dan die zich richt naar het woord van God. ... <strong>De</strong> Heer verbiedt<br />

het onderwijs van elke andere leer ... <strong>De</strong> Heilige Schrift<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> <strong>door</strong> andere <strong>en</strong> duideliker<br />

tekst<strong>en</strong> verklaard word<strong>en</strong>; . . . dit heilige boek is in alle zak<strong>en</strong>, die voor de Christ<strong>en</strong> nodig zijn,<br />

gemakkelik te verstaan, <strong>en</strong> geschikt om de duisternis op te klar<strong>en</strong>. We zijn <strong>door</strong> Gods g<strong>en</strong>ade tot<br />

het besluit gekom<strong>en</strong>, de zuivere prediking van Gods <strong>en</strong>ig woord, gelijk het in de Schrift<strong>en</strong> van het<br />

Oude <strong>en</strong> Nieuwe Testam<strong>en</strong>t is vervat, te onderhoud<strong>en</strong>, zonder iets daartoe te voeg<strong>en</strong>, dat ermede<br />

in strijd is. Dit Woord alle<strong>en</strong> is de waarheid; het is de zekere regel van alle leer <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> kan<br />

nimmer fal<strong>en</strong> of ons misleid<strong>en</strong>. Hij, die op dit fondam<strong>en</strong>t bouwt, zal pal staan teg<strong>en</strong> al de macht<strong>en</strong><br />

van de hel, terwijl al de m<strong>en</strong>selike ijdelhed<strong>en</strong>, die er zich teg<strong>en</strong>stell<strong>en</strong>, vall<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> voor het<br />

aangezicht Gods.”<br />

150


“Om deze red<strong>en</strong> verwerp<strong>en</strong> we het juk, dat ons wordt opgelegd.” “Tegelijkertijd<br />

verwacht<strong>en</strong> we, dat zijn keizerlike majesteit zich jeg<strong>en</strong>s ons gedrag<strong>en</strong> zal als e<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong>vorst,<br />

die God bov<strong>en</strong> alles liefheeft; <strong>en</strong> we verklar<strong>en</strong> ons gewillig hem, <strong>en</strong> ook u, g<strong>en</strong>adige her<strong>en</strong>, al die<br />

toeg<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> gehoorzaamheid te bewijz<strong>en</strong>, die onze rechtvaardige <strong>en</strong> wettige plicht zijn.”<br />

Dit maakte e<strong>en</strong> diepe indruk op de Rijksdag. <strong>De</strong> meerderheid was vol verbazing <strong>en</strong> schrik over de<br />

stoutmoedigheid van de protester<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. <strong>De</strong> toekomst sche<strong>en</strong> hun stormachtig <strong>en</strong> onzeker toe.<br />

Verdeeldheid, twist <strong>en</strong> bloedvergieting sch<strong>en</strong><strong>en</strong> onvermijdelik. <strong>De</strong> hervormers echter, overtuigd<br />

van de rechtvaardigheid van hun zaak, <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>de op de arm des Almachtig<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> “vol<br />

moed <strong>en</strong> standvastigheid.”<br />

“<strong>De</strong> beginsel<strong>en</strong>, in dit beroemde Protest vervat . . . stell<strong>en</strong> het eig<strong>en</strong>like Protestantisme<br />

sam<strong>en</strong>. Dit Protest stelt zich teg<strong>en</strong> twee misbruik<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s in zak<strong>en</strong> van geloof: het eerste is<br />

het inbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de civiele rechter, <strong>en</strong> het tweede het eig<strong>en</strong>machtig gezag van de kerk. In de<br />

plaats van deze misbruik<strong>en</strong> stelt het Protestantisme de macht van het gewet<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de rechter, <strong>en</strong><br />

het gezag van het woord van God bov<strong>en</strong> de zichtbare kerk. In de eerste plaats verwerpt het de<br />

civiele macht in Goddelike aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, <strong>en</strong> spreekt met de profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> apostel<strong>en</strong>: ‘Wij<br />

moet<strong>en</strong> God meer gehoorzam<strong>en</strong> dan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.’ In de teg<strong>en</strong>woordigheid van de kroon van Karel<br />

de Vijfde, houdt het de kroon van Jezus <strong>Christus</strong> omhoog. Maar het gaat nog verder: het legt als<br />

grondregel neer, dat alle m<strong>en</strong>selik onderwijs onderworp<strong>en</strong> moet zijn aan de uitsprak<strong>en</strong> Gods.” <strong>De</strong><br />

protester<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong> hun recht uitgesprok<strong>en</strong> om hun overtuiging<strong>en</strong> van de waarheid<br />

vrijelik uit te sprek<strong>en</strong>. Ze zoud<strong>en</strong> niet slechts gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> gehoorzam<strong>en</strong>, maar ook ler<strong>en</strong> wat Gods<br />

woord zegt, <strong>en</strong> ze ontk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aan priesters of wereldlike overhed<strong>en</strong> het recht van h<strong>en</strong> daarin te<br />

hinder<strong>en</strong>. Het Protest van Spiers was e<strong>en</strong> plechtige verklaring teg<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stige<br />

onverdraagzaamheid, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bewering van het recht van alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> om God te aanbidd<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s<br />

de inspraak van hun eig<strong>en</strong> gewet<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> verklaring was uitgesprok<strong>en</strong>. Hij stond in het geheug<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> van vele duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> opgetek<strong>en</strong>d in de boek<strong>en</strong> des hemels, waar ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selik pog<strong>en</strong> hem kon uitwiss<strong>en</strong>. Het ganse<br />

evangeliese Duitschland aanvaardde het Protest als de uitdrukking van zijn geloof. Alom hield<br />

m<strong>en</strong> deze verklaring voor e<strong>en</strong> belofte van e<strong>en</strong> nieuw <strong>en</strong> beter tijdperk. E<strong>en</strong> van de vorst<strong>en</strong> zei tot<br />

de Protestant<strong>en</strong> van Spiers: “Moge de Almachtige, die u g<strong>en</strong>ade verle<strong>en</strong>d heeft van e<strong>en</strong> krachtige,<br />

vrije <strong>en</strong> onbevreesde belijd<strong>en</strong>is af te legg<strong>en</strong>, u in diezelfde Christelike standvastigheid bewar<strong>en</strong> tot<br />

de dag der eeuwigheid.” Had de Hervorming, na met <strong>en</strong>ig goed gevolg bekroond te zijn geword<strong>en</strong>,<br />

erin toegestemd, toe te gev<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde de gunst van de wereld te winn<strong>en</strong>, hij zou ontrouw geweest<br />

zijn aan God <strong>en</strong> aan zichzelf, <strong>en</strong> alzo zijn eig<strong>en</strong> ondergang bewerkt hebb<strong>en</strong>. <strong>De</strong> ondervinding van<br />

151


die edele hervormers 1D ‘Aubigné, boek 13, kap. 6. bevat e<strong>en</strong> les voor alle volg<strong>en</strong>de eeuw<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong>s wijze van God <strong>en</strong> Zijn Woord teg<strong>en</strong> te werk<strong>en</strong> is niet veranderd; hij is er nog ev<strong>en</strong>zeer<br />

teg<strong>en</strong>, dat de Schrift<strong>en</strong> tot lev<strong>en</strong>sgids gemaakt word<strong>en</strong>, als in de zesti<strong>en</strong>de eeuw. In onze tijd bestaat<br />

er e<strong>en</strong> grote afzwerving van die leer <strong>en</strong> voorschrift<strong>en</strong>, <strong>en</strong> is het nodig, terug te ker<strong>en</strong> tot het grote<br />

Protestantse beginsel,— de Bijbel, <strong>en</strong> de Bijbel alle<strong>en</strong> als regel van geloof <strong>en</strong> wandel. <strong>De</strong> <strong>Satan</strong><br />

werkt nog altijd met alle middel<strong>en</strong> in zijn macht om godsdi<strong>en</strong>stvrijheid te verstor<strong>en</strong>. <strong>De</strong> antichristelike<br />

macht, welke de ondertek<strong>en</strong>aars van het Protest van Spiers verwierp<strong>en</strong>,zoekt tans met<br />

vernieuwde ijver zijn verlor<strong>en</strong> oppergezag te herstell<strong>en</strong>. Hetzelfde getrouwe vasthoud<strong>en</strong> aan Gods<br />

Woord, dat t<strong>en</strong> tijde van dat besliss<strong>en</strong>de og<strong>en</strong>blik van de Hervorming aan de dag werd gelegd,<br />

vormt ook hed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> dage nog het <strong>en</strong>ige uitzicht op hervorming.<br />

Er versch<strong>en</strong><strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van gevaar voor de Protestant<strong>en</strong>. Maar tev<strong>en</strong>s war<strong>en</strong> er bewijz<strong>en</strong>,<br />

dat Gods hand uitgestrekt was om de getrouw<strong>en</strong> te bescherm<strong>en</strong>. Het was omstreeks deze tijd, dat<br />

“Melanchton zijn vri<strong>en</strong>d Simon Grynaeus <strong>door</strong> de strat<strong>en</strong> van Spiers he<strong>en</strong> haastig naar de Rijn<br />

geleidde, <strong>en</strong> er bij hem op aanhield, dat hij zonder verwijl zou overstek<strong>en</strong>. Laatstg<strong>en</strong>oemde was<br />

verwonderd over zulk e<strong>en</strong> overhaast vlucht<strong>en</strong>. Melanchton antwoordde: ‘E<strong>en</strong> oud man met e<strong>en</strong><br />

ernstig <strong>en</strong> plechtig uiterlik, maar die ik niet k<strong>en</strong>, versche<strong>en</strong> v——r mij <strong>en</strong> sprak: Binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> paar<br />

minut<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> er politiedi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>door</strong> Ferdinand afgezond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om Grvnaeus te arrester<strong>en</strong>.’ ”<br />

Die dag was Grynaeus ontroerd geword<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> preek van Faber, e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de<br />

pausgezinde doktor, <strong>en</strong> ging aan het eind ervan met hem sprek<strong>en</strong> over het verdedig<strong>en</strong> van “zekere<br />

afschuwelike dwaling<strong>en</strong>.” “Faber verborg zijn toorn, maar vervoegde zich onmiddellik daarna bij<br />

de koning, <strong>en</strong> verkreeg van hem e<strong>en</strong> bevelschrift teg<strong>en</strong> de onvoorzichtige professor van Heidelberg.<br />

Melanchton twijfelde er niet aan, dat de Heer zijn vri<strong>en</strong>d gered had <strong>door</strong> hem e<strong>en</strong> van Zijn heilige<br />

<strong>en</strong>gel<strong>en</strong> te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> om hem te waarschuw<strong>en</strong>.<br />

“Onbeweeglik stond hij aan de oever van de Rijn, wacht<strong>en</strong>de tot de water<strong>en</strong> van die rivier<br />

Grynaeus gered zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> van zijn vervolgers. ‘Eindelik.’ riep Melanchton uit, to<strong>en</strong> hij hem<br />

aan de overzijde zag, ‘eindelik is hij ontrukt aan de wrede kak<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die naar zijn<br />

onschuldig bloed dorst<strong>en</strong>.’ To<strong>en</strong> hij in zijn huis terugkwam, vernam Melanchton, dat<br />

gerechtsdi<strong>en</strong>aars het van bov<strong>en</strong> tot b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> nagezocht hadd<strong>en</strong> om Grynaeus te vind<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> Hervorming moest meer onder de aandacht gebracht word<strong>en</strong> van de machtig<strong>en</strong> van de<br />

aarde. Koning Ferdinand had geweigerd, de evangeliese vorst<strong>en</strong> te hor<strong>en</strong>; maar ze zoud<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

geleg<strong>en</strong>heid krijg<strong>en</strong> om hun zaak in teg<strong>en</strong>woordigheid van de keizer <strong>en</strong> de verzamelde rijksgrot<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> hoogge- plaatst<strong>en</strong> in de kerk op<strong>en</strong> te legg<strong>en</strong>. Om de verdeeldhed<strong>en</strong>, welke het keizerrijk<br />

152


eroerd<strong>en</strong>, te still<strong>en</strong>, riep keizer Karel V. in het jaar, dat op het Protest van Spiers volgde, e<strong>en</strong><br />

Rijksdag bije<strong>en</strong> te Augsburg, waarover hij bek<strong>en</strong>d maakte zelf voornem<strong>en</strong>s te zijn te presider<strong>en</strong>.<br />

Daarhe<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> de Protestantse woordvoerders gedagvaard.<br />

<strong>De</strong> Hervorming werd <strong>door</strong> grote gevar<strong>en</strong> bedreigd; doch de voorstanders ervan<br />

vertrouwd<strong>en</strong> hun zaak, gelijk tevor<strong>en</strong>, aan God toe, <strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> zich om pal te staan voor het<br />

evangelie. <strong>De</strong> keurvorst van Saks<strong>en</strong> werd <strong>door</strong> zijn raadslied<strong>en</strong> sterk aangerad<strong>en</strong>, niet op de<br />

Rijksdag te verschijn<strong>en</strong>. <strong>De</strong> keizer, me<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ze, wilde de vorst<strong>en</strong> daar bij elkander br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, om<br />

h<strong>en</strong> in de strik te lokk<strong>en</strong>. “Betek<strong>en</strong>t het niet, alles op het spel te zett<strong>en</strong>, <strong>door</strong> zich binn<strong>en</strong> de mur<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> stad met e<strong>en</strong> machtige vijand op te sluit<strong>en</strong>?” Ander<strong>en</strong> echter verklaard<strong>en</strong> grootmoedig:<br />

“Laat de vorst<strong>en</strong> zich slechts moedig gedrag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Gods zaak is gered.” “God is getrouw; Hij zal<br />

ons niet begev<strong>en</strong>,” sprak Luther. <strong>De</strong> keurvorst vertrok met zijn gevolg naar Augsburg. All<strong>en</strong><br />

k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de gevar<strong>en</strong>, die hem bedreigd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> ging<strong>en</strong> er met e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> gelaat <strong>en</strong> onrustig<br />

hart he<strong>en</strong>. Maar Luther — die h<strong>en</strong> tot Coburg vergezelde, verlev<strong>en</strong>digde hun verflauw<strong>en</strong>d geloof<br />

<strong>door</strong> het zing<strong>en</strong> van het lied, dat hij op die reis schreef: “E<strong>en</strong> vaste burg is onze God.” Bij het<br />

aanhor<strong>en</strong> van die beziel<strong>en</strong>de klank<strong>en</strong> werd het angstige voorgevoel van vel<strong>en</strong> wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>ig bezwaard hart verlicht.<br />

<strong>De</strong> hervormde vorst<strong>en</strong> war<strong>en</strong> overe<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>, hun gevoel<strong>en</strong>s in stelselmatige vorm, met<br />

het getuig<strong>en</strong>is van do Schrift erbij, aan de Rijksdag voor te legg<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de taak van het opstell<strong>en</strong><br />

daarvan werd aan Luther, Melanchton <strong>en</strong> hun medeg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> toevertrouwd. <strong>De</strong>ze belijd<strong>en</strong>is werd<br />

<strong>door</strong> de Protestant<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als uitdrukking van hun geloof, <strong>en</strong> ze kwam<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> om het<br />

belangrijke stuk te ondertek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Het was e<strong>en</strong> ernstige <strong>en</strong> zware tijd. <strong>De</strong> hervormers war<strong>en</strong> erop<br />

gesteld, dat hun zaak niet zou verward word<strong>en</strong> met politieke vraagstukk<strong>en</strong>; ze gevoeld<strong>en</strong>, dat de<br />

Hervorming ge<strong>en</strong> andere invloed behoorde uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong> dan die, welke het Woord van God doet<br />

geld<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> de Christelike vorst<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> om de Geloofsbelijd<strong>en</strong>is te tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, trad<br />

Melanchton in het midd<strong>en</strong> met de woord<strong>en</strong>: “Het is het werk van de godgeleerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> lerar<strong>en</strong>, deze<br />

ding<strong>en</strong> voor te stell<strong>en</strong>; laat ons het gezag van de machtig<strong>en</strong> der aarde bewar<strong>en</strong> voor andere zak<strong>en</strong>.”<br />

“Dat zij verre,” antwoordde Johan van Saks<strong>en</strong>, “dat ge mij zoudt buit<strong>en</strong>sluit<strong>en</strong>. Ik heb mij<br />

voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> wat recht is, zonder me om mijn kroon te bekommer<strong>en</strong>. Ik begeer, de Heer<br />

te belijd<strong>en</strong>. Mijn keurvor- stelike hoed <strong>en</strong> kleder<strong>en</strong> zijn me minder kostbaar dan het kruis van Jezus<br />

<strong>Christus</strong>.” Met die woord<strong>en</strong> schreef hij zijn handtek<strong>en</strong>ing neder. E<strong>en</strong> andere vorst sprak, terwijl<br />

hij de p<strong>en</strong> opnam: “Indi<strong>en</strong> de eer van mijn Heer Jezus <strong>Christus</strong> het eist, b<strong>en</strong> ik gereed, . . . mijn<br />

goeder<strong>en</strong> <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> achter te lat<strong>en</strong>.” “Liever ontzeg ik mijzelf mijn onderdan<strong>en</strong> <strong>en</strong> stat<strong>en</strong>, liever<br />

verlaat ik de grond van mijn vader<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> staf in de hand,” ging hij voort, “dan <strong>en</strong>ige andere<br />

153


leer aan te nem<strong>en</strong>, dan die in deze Belijd<strong>en</strong>is vervat is.”<br />

stoutmoedigheid van die Godsmann<strong>en</strong>.<br />

Zodanig was het geloof <strong>en</strong> de<br />

<strong>De</strong> bepaalde tijd brak aan om voor de keizer te verschijn<strong>en</strong>. Karel V., op zijn troon gezet<strong>en</strong>,<br />

omringd <strong>door</strong> de keurvorst<strong>en</strong> <strong>en</strong> prins<strong>en</strong>, gaf de Protestantse hervormers geleg<strong>en</strong>heid, om zich uit<br />

te sprek<strong>en</strong>. <strong>De</strong> belijd<strong>en</strong>is van hun geloof werd voorgelez<strong>en</strong>. In die hoge vergadering werd<strong>en</strong> de<br />

waarhed<strong>en</strong> van het evangelie duidelik uite<strong>en</strong>gezet, <strong>en</strong> de dwaling<strong>en</strong> van de pauselike kerk<br />

aangewez<strong>en</strong>. Met recht is die dag g<strong>en</strong>oemd geword<strong>en</strong> “de grootste dag van de Hervorming, <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

van de roemrijkste in de geschied<strong>en</strong>is van het Christ<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> het m<strong>en</strong>selik geslacht. “<br />

Slechts weinige jar<strong>en</strong> war<strong>en</strong> voorbijgegaan, sedert de monnik van Witt<strong>en</strong>berg te Worms<br />

alle<strong>en</strong> voor de nationale raad stond. Nu stond<strong>en</strong> in zijn plaats de edelste <strong>en</strong> machtigste vorst<strong>en</strong> van<br />

het rijk. Het was Luther verbod<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>, te Augsburg te verschijn<strong>en</strong>, maar hij was er<br />

teg<strong>en</strong>woordig geweest met zijn woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebed<strong>en</strong>. “Ik tril van vreugde,” schreef hij, “dat ik dit<br />

uur heb mog<strong>en</strong> belev<strong>en</strong>, waarin <strong>Christus</strong> in het op<strong>en</strong>baar beled<strong>en</strong> is <strong>door</strong> zulke hoogedele mann<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> in zulk e<strong>en</strong> schitter<strong>en</strong>de vergadering.” Hierin is vervuld geword<strong>en</strong> wat de Schrift zegt: “Ik zal<br />

voor koning<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> van uw getuig<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>. “2<br />

In de dag<strong>en</strong> van Paulus werd het evangelie, voor hetwelk hij e<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong>e was, op gelijke<br />

wijze voor de vorst<strong>en</strong> <strong>en</strong> edel<strong>en</strong> van de keizerstad gebracht. Zo ook werd bij deze geleg<strong>en</strong>heid,<br />

“wat de keizer verbod<strong>en</strong> had van de kansel te predik<strong>en</strong>, in het paleis verkondigd; wat vel<strong>en</strong><br />

beschouwd hadd<strong>en</strong> als niet pass<strong>en</strong>d, dat di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> er naar luister<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>, werd met<br />

verbazing <strong>door</strong> de meesters <strong>en</strong> her<strong>en</strong> van het keizerrijk aangehoord. Koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> hooggeplaatst<strong>en</strong><br />

vormd<strong>en</strong> het gehoor, gekroonde vorst<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de predikers, <strong>en</strong> de preek was de koninklike<br />

waarheid Gods.” “Sinds de dag<strong>en</strong> van de apostel<strong>en</strong>,” zegt e<strong>en</strong> zeker schrijver, “is er nooit e<strong>en</strong><br />

groter werk, e<strong>en</strong> heerliker belijd<strong>en</strong>is gedaan.”<br />

“Alles wat de Lutheran<strong>en</strong> gezegd hebb<strong>en</strong>, is waar, <strong>en</strong> we kunn<strong>en</strong> het niet looch<strong>en</strong><strong>en</strong>,”<br />

verklaarde e<strong>en</strong> pauselike bisschop. “Kunt ge met gezonde red<strong>en</strong><strong>en</strong> de belijd<strong>en</strong>is van de keurvorst<br />

<strong>en</strong> zijn verbond<strong>en</strong><strong>en</strong> weerlegg<strong>en</strong>?” vroeg e<strong>en</strong> ander aan Doktor Eck. “Niet met de geschrift<strong>en</strong> van<br />

de apostel<strong>en</strong> <strong>en</strong> profet<strong>en</strong>,” was het antwoord; “maar met die van de Vader<strong>en</strong> <strong>en</strong> de koncilieën wel.”<br />

“Ik versta dus,” hernam de vrager, “dat volg<strong>en</strong>s u de Lutheran<strong>en</strong> op de Schrift staan, <strong>en</strong> wij staan<br />

er buit<strong>en</strong>.” Sommige Duitse vorst<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gewonn<strong>en</strong> voor het hervormde geloof. <strong>De</strong> keizer zelf<br />

verklaarde, dat de Protestantse artikel<strong>en</strong> niets dan de waarheid war<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Belijd<strong>en</strong>is werd in vele<br />

tal<strong>en</strong> overgezet, <strong>en</strong> <strong>door</strong> gans Europa verspreid, <strong>en</strong> is in volg<strong>en</strong>de eeuw<strong>en</strong> <strong>door</strong> miljo<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als uitdrukking van hun geloof.<br />

154


Gods getrouwe di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> arbeidd<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong>. Terwijl “overhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

geestelike booshed<strong>en</strong> in de lucht” zich teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>, verliet God Zijn volk niet. Kond<strong>en</strong><br />

hun og<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d geword<strong>en</strong> zijn, ze zoud<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> duidelik blijk van de Goddelike<br />

teg<strong>en</strong>woordigheid <strong>en</strong> hulp aanschouwd hebb<strong>en</strong>, als aan de profeet van ouds gegund werd. To<strong>en</strong><br />

Eliza’s di<strong>en</strong>stknecht zijn meester op het vijandelike leger wees, dat h<strong>en</strong> omringde, <strong>en</strong> alle kans op<br />

ontvluchting afsneed, bad de profeet: “Heer, op<strong>en</strong> toch zijn og<strong>en</strong>, dat hij zie.”2 En ziet, de berg<br />

was vol vurige wag<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> paard<strong>en</strong>, het heirleger des hemels, daar geplaatst om de man Gods te<br />

bescherm<strong>en</strong>.<br />

Alzo ook waakt<strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> over deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die aan de zaak van de Hervorming arbeidd<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> van de beginsel<strong>en</strong>, waarop Luther het sterkst aandrong, was, dat er ge<strong>en</strong> wereldlike macht tot<br />

steun van de Hervorming zou aangew<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> m<strong>en</strong> niet naar de wap<strong>en</strong><strong>en</strong> zou grijp<strong>en</strong> ter<br />

verdediging ervan. Hij verheugde er zich in, dat het evangelie <strong>door</strong> rijksvorst<strong>en</strong> werd beled<strong>en</strong>;<br />

maar to<strong>en</strong> ze voorsteld<strong>en</strong>, zich met elkander te verbind<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> verdedig<strong>en</strong>d verbond, verklaarde<br />

hij dat<br />

“de leer van het evangelie <strong>door</strong> God alle<strong>en</strong> moest verdedigd word<strong>en</strong>.. . Hoe minder de m<strong>en</strong>s<br />

zich met dat werk inliet, hoe krachtiger Gods <strong>tuss<strong>en</strong></strong>komst zou zijn t<strong>en</strong> behoeve ervan. Al de<br />

voorgestelde staatkundige voorzorgsmaatregel<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, volg<strong>en</strong>s zijn inzicht, toe te schrijv<strong>en</strong> aan<br />

onwaardige vrees <strong>en</strong> zondig wantrouw<strong>en</strong>.”3 To<strong>en</strong> machtige vijand<strong>en</strong> zich verbond<strong>en</strong> om het<br />

hervormde geloof omver te werp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het sche<strong>en</strong>, alsof er spoedig duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zwaard<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

getrokk<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, schreef Luther: “<strong>Satan</strong> is aan het woed<strong>en</strong>; goddeloze opperpriesters<br />

raadslag<strong>en</strong> te zam<strong>en</strong>, <strong>en</strong> we word<strong>en</strong> met oorlog bedreigd. Vermaant het volk ernstig, in het gelovig<br />

gebed voor Gods troon te worstel<strong>en</strong>, zodat onze teg<strong>en</strong>standers, <strong>door</strong> Gods Geest overmand, tot<br />

vrede gedwong<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.Onze dring<strong>en</strong>dste behoefte, ons voornaamste werk, is bidd<strong>en</strong>;<br />

laat 22 Kon. 6:17. 3D’Aubigné, boek 10, kap. 14 (Lond<strong>en</strong>se ed.). het volk wet<strong>en</strong>, dat ze in deze<br />

ure blootgesteld zijn aan de scherpte van het zwaard <strong>en</strong> de woede van de <strong>Satan</strong>, <strong>en</strong> laat h<strong>en</strong> bidd<strong>en</strong>.”<br />

Later, nog e<strong>en</strong>maal terugkom<strong>en</strong>de op het verbond, dat de hervormde vorst<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> will<strong>en</strong><br />

sluit<strong>en</strong>, verklaarde hij, dat het <strong>en</strong>ige wap<strong>en</strong>, dat in deze strijd gebruikt moest word<strong>en</strong>, “het zwaard<br />

des Geestes” was. Hij schreef aan de keurvorst van Saks<strong>en</strong> : “We kunn<strong>en</strong> op ons gewet<strong>en</strong> af het<br />

voorgestelde verbond niet goedkeur<strong>en</strong>. We zoud<strong>en</strong> liever ti<strong>en</strong> dod<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>, dan te zi<strong>en</strong> dat ons<br />

evangelie oorzaak zou word<strong>en</strong> voor het vergiet<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele droppel bloed. Het past ons, ons<br />

als slachtschap<strong>en</strong> te gedrag<strong>en</strong>. Het kruis van <strong>Christus</strong> moet gedrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Laat Uw Hoogheid<br />

ge<strong>en</strong> vrees voed<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> met onze gebed<strong>en</strong> meer do<strong>en</strong> dan al onze vijand<strong>en</strong> met hun<br />

grootsprek<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong>lik, laat Uw hand<strong>en</strong> niet bevlekt word<strong>en</strong> met het bloed van Uw broeder<strong>en</strong>.<br />

155


Indi<strong>en</strong> de keizer eist, dat we overgeleverd zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan zijn rechtbank<strong>en</strong>, we zijn gereed, te<br />

verschijn<strong>en</strong>. Gij kunt ons geloof niet verdedig<strong>en</strong> ; elke<strong>en</strong> moet gelov<strong>en</strong> op zijn eig<strong>en</strong> gevaar af.”<br />

Uit het stille bidvertrek kwam de macht voort, die tijd<strong>en</strong>s de <strong>Grote</strong> Hervorming de wereld<br />

in roer zette. Daar zett<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong> met heilige kalmte hun voet op de rots van<br />

Zijn beloft<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de strijd te Augsburg “liet Luther niet na, elke dag drie ur<strong>en</strong> in het<br />

gebed <strong>door</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat nog wel ur<strong>en</strong> welke hij afnam van die het meest geschikt war<strong>en</strong> voor<br />

studie.” In de e<strong>en</strong>zaamheid van zijn kamer hoorde m<strong>en</strong> hem zijn ziel uitstort<strong>en</strong> voor God in<br />

woord<strong>en</strong> “vol aanbidding, vrees <strong>en</strong> hoop, gelijk als iemand tot e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d spreekt.” “Ik weet, dat<br />

Gij onze Vader zijt <strong>en</strong> onze God,” sprak hij, “<strong>en</strong> dat Gij de vervolgers van Uw kinder<strong>en</strong> zult<br />

verstrooi<strong>en</strong>; want Gij zijt zelf met ons in gevaar. <strong>De</strong>ze gehele zaak is de Uwe, <strong>en</strong> het is alle<strong>en</strong><br />

omdat Gij ons dwingt, dat wij er onze hand aan slaan. Verdedig ons dan, o Vader!”<br />

Aan Melanchton, die verpletterd was onder de last van zorg <strong>en</strong> vrees, schreef hij: “G<strong>en</strong>ade<br />

<strong>en</strong> vrede in <strong>Christus</strong>! — In <strong>Christus</strong>, zeg ik, <strong>en</strong> niet in de wereld. Am<strong>en</strong>! Ik haat met e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong><br />

haat die overgrote zorg<strong>en</strong>, die u verter<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de zaak e<strong>en</strong> onrechtvaardige is, geef hem dan op;<br />

indi<strong>en</strong> de zaak rechtvaardig is, waarom zoud<strong>en</strong> we de beloft<strong>en</strong> tot leug<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van Hem, die ons<br />

beveelt zonder vrees te slap<strong>en</strong>? . . . <strong>Christus</strong> zal zich voldo<strong>en</strong>de bewijz<strong>en</strong> voor het werk van<br />

rechtvaardigheid <strong>en</strong> waarheid. Hij leeft, Hij regeert; wat voor vrees kunn<strong>en</strong> we dan koester<strong>en</strong>?”<br />

God hoorde inderdaad naar het geroep van Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong>. Hij gaf prins<strong>en</strong> <strong>en</strong> lerar<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> moed om de waarheid te handhav<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de vorst<strong>en</strong> der duisternis van deze wereld.<br />

<strong>De</strong> Heer zegt: “Ziet, Ik leg in Zion e<strong>en</strong> uiterste hoekste<strong>en</strong>, die uitverkor<strong>en</strong> <strong>en</strong> dierbaar is, <strong>en</strong> die in<br />

Hem gelooft, zal niet beschaamd word<strong>en</strong>.”2 <strong>De</strong> Protestantse hervormers hadd<strong>en</strong> op <strong>Christus</strong><br />

gebouwd, <strong>en</strong> de poort<strong>en</strong> van de hel kond<strong>en</strong> h<strong>en</strong> niet overweldig<strong>en</strong>.<br />

156


Hoofdstuk 12: <strong>De</strong> Hervorming in Frankrijk<br />

Het Protest van Spiers <strong>en</strong> de Augsburgse Konfessie, welke de triomf van de Hervorming in<br />

Duitschland k<strong>en</strong>merkt<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> gevolgd <strong>door</strong> jar<strong>en</strong> van strijd <strong>en</strong> donkerheid. Verzwakt <strong>door</strong><br />

verdeeldhed<strong>en</strong> onder de medestanders ervan, <strong>en</strong> <strong>door</strong> machtige vijand<strong>en</strong> aangevall<strong>en</strong>, sche<strong>en</strong> het<br />

Protestantisme gedoemd om geheel <strong>en</strong> al uitgeroeid te word<strong>en</strong>. Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> verzegeld<strong>en</strong> hun<br />

getuig<strong>en</strong>is met hun bloed. Burgeroorlog brak uit; de zaak van de Protestant<strong>en</strong> werd <strong>door</strong> e<strong>en</strong> van<br />

zijn voornaamste aanhangers verrad<strong>en</strong>; de edelst<strong>en</strong> onder de hervormde prins<strong>en</strong> viel<strong>en</strong> in de<br />

hand<strong>en</strong> van de keizer, <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>e stad naar de andere gesleept. Maar op het<br />

og<strong>en</strong>blik van zijn schijnbare triomf leed de keizer e<strong>en</strong> nederlaag. Hij zag zich de prooi uit de hand<br />

gerukt, <strong>en</strong> werd t<strong>en</strong> slotte g<strong>en</strong>oodzaakt, de leer te duld<strong>en</strong>, de vernietiging waarvan de eerzucht van<br />

zijn lev<strong>en</strong> geweest was. Hij had zijn rijk, zijn schatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs zijn lev<strong>en</strong> op het spel gezet, om de<br />

ketterij uit te roei<strong>en</strong>. Nu zag hij zijn legers <strong>door</strong> de strijd vernield, nu was zijn schatkist ledig, nu<br />

bedreigde opstand zijn vele koninkrijk<strong>en</strong>; terwijl het geloof, dat hij tevergeefs had tracht<strong>en</strong> te<br />

onderdrukk<strong>en</strong>, zich overal verbreidde. Karel V. had teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> alvermog<strong>en</strong>de macht gekampt. God<br />

had gezegd, “Daar zij licht,” maar de keizer had getracht, de duisternis onverstoord te lat<strong>en</strong>. Zijn<br />

plann<strong>en</strong> war<strong>en</strong> mislukt, <strong>en</strong>, oud v——r zijn tijd, uitgeput <strong>door</strong> de lange strijd, deed hij afstand van<br />

de troon, <strong>en</strong> trok zich in e<strong>en</strong> klooster terug.<br />

In Zwitserland, zowel als in Duitschland, brak<strong>en</strong> er donkere dag<strong>en</strong> voor de Hervorming aan.<br />

Terwijl in vele kantons het hervormde geloof werd aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, blev<strong>en</strong> andere met blinde<br />

hardnekkigheid aan het geloof van Rome hang<strong>en</strong>. Hun vervolging van h<strong>en</strong>, die de waarheid<br />

w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> aan te nem<strong>en</strong>, gaf eindelik aanleiding tot burgeroorlog. Zwingli <strong>en</strong> vel<strong>en</strong>, die hem<br />

bijgestaan hadd<strong>en</strong> in de Hervorming, viel<strong>en</strong> op het bloedige slagveld van Cappel. Oecolampadius<br />

stierf spoedig daarna, overstelpt <strong>door</strong> deze vreselike onheil<strong>en</strong>. Rome triomfeerde, <strong>en</strong> sche<strong>en</strong> op<br />

vele plaats<strong>en</strong> alles te zull<strong>en</strong> herwinn<strong>en</strong>, wat het verlor<strong>en</strong> had. Maar Hij, wi<strong>en</strong>s raadslag<strong>en</strong> van<br />

eeuwigheid zijn, had Zijn zaak noch Zijn volk verlat<strong>en</strong>. Zijn hand zou hun verlossing br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. In<br />

andere land<strong>en</strong> had Hij arbeiders verwekt, die de Hervorming zoud<strong>en</strong> voortzett<strong>en</strong>.<br />

In Frankrijk was de dag reeds begonn<strong>en</strong> te licht<strong>en</strong>, voordat Luthers naam als die van e<strong>en</strong><br />

hervormer vernom<strong>en</strong> was. E<strong>en</strong> van de eerst<strong>en</strong>, die het licht aanschouwd<strong>en</strong>, was de oude Lefèvre,<br />

e<strong>en</strong> man van uitgebreide geleerdheid, professor aan de Universiteit te Parijs, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> oprecht <strong>en</strong><br />

ijverig pausgezinde. Bij zijn nasporing<strong>en</strong> in de oude litteratuur vestigde zich zijn aandacht op de<br />

Bijbel, <strong>en</strong> hij voerde de studie ervan onder zijn stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in.<br />

157


Lefèvre was e<strong>en</strong> ijverig aanbidder van de heilig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> had het schrijv<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

geschied<strong>en</strong>is van de heilig<strong>en</strong> <strong>en</strong> marte-lar<strong>en</strong> op zich g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, gelijk die in de leg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van de<br />

Kerk aangegev<strong>en</strong> is. Dit was e<strong>en</strong> werk, dat grote arbeid vereiste, maar hij had er reeds<br />

aanmerkelike vordering<strong>en</strong> mede gemaakt, to<strong>en</strong> hij, d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>de dat de Bijbel hem nuttige hulp zou<br />

kunn<strong>en</strong> verl<strong>en</strong><strong>en</strong>, deze met dat doel begon te bestuder<strong>en</strong>. Hier vond hij inderdaad heilig<strong>en</strong><br />

beschrev<strong>en</strong>, maar niet zul- k<strong>en</strong>, als in de Roomse kal<strong>en</strong>der voorkwam<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> stroom van Goddelik<br />

licht baande zich e<strong>en</strong> weg tot zijn ziel. Met ver-wondering <strong>en</strong> verachting keerde hij zich af van de<br />

taak, die hij zichzelf had opgelegd, <strong>en</strong> wijdde zich aan Gods woord. Het duurde niet lang, of hij<br />

begon de kostbare waarhed<strong>en</strong>, die hij daarin ontdekte, te onderwijz<strong>en</strong>.<br />

In 1512, v——r nog Luther of Zwingli het werk van de hervorming had begonn<strong>en</strong>, schreef<br />

Lefèvre: “Het is Gods werk, die ons <strong>door</strong> het geloof die gerechtigheid sch<strong>en</strong>kt, welke alle<strong>en</strong> ons<br />

<strong>door</strong> g<strong>en</strong>ade rechtvaardigt t<strong>en</strong> eeuwig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>.” Peinz<strong>en</strong>de over de geheim<strong>en</strong> van de verlossing,<br />

riep hij uit, “O, de onuitsprekelike grootheid van die verwisseling,— de Zondeloze wordt<br />

veroordeeld, <strong>en</strong> hij, die schuldig is, gaat vrij; de Zeg<strong>en</strong> draagt de vloek, <strong>en</strong> de gevloekte wordt<br />

gezeg<strong>en</strong>d ; het Lev<strong>en</strong> sterft, <strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>; de Heerlikheid wordt in duisternis gehuld, <strong>en</strong> hij,<br />

die niets dan beschaamheid des aangezichts k<strong>en</strong>de, wordt met heerlikheid bekleed.”<br />

En terwijl hij leerde, dat de eer van des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> behoud alle<strong>en</strong> aan God toekomt, verklaarde<br />

hij tev<strong>en</strong>s, dat op de m<strong>en</strong>s de plicht van gehoorzaamheid rust. “Indi<strong>en</strong> ge e<strong>en</strong> lid zijt van de kerk<br />

van <strong>Christus</strong>,” zei hij, “zo zijt ge e<strong>en</strong> lid van Zijn lichaam; indi<strong>en</strong> ge van Zijn lichaam zijt, zo zijt<br />

ge vol van de Goddelike natuur. ... O, indi<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zich dit voorrecht maar kond<strong>en</strong> ind<strong>en</strong>k<strong>en</strong>,<br />

hoe rein, kuis <strong>en</strong> heilig zoud<strong>en</strong> ze lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoe verachtelik, vergelek<strong>en</strong> met de heerlikheid in<br />

zichzelv<strong>en</strong>,— die heerlikheid, welke het vleselik oog niet zi<strong>en</strong> kan,— zoud<strong>en</strong> ze al de heerlikheid<br />

van deze wereld rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. “<br />

Er war<strong>en</strong> er sommig<strong>en</strong> onder Lefèvre’s stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, die met gretigheid naar zijn woord<strong>en</strong><br />

luisterd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die, lang nadat de stem van de leermeester verstomd zou zijn, voortgaan zoud<strong>en</strong> met<br />

de waarheid te verkondig<strong>en</strong>. Eén van die was Willem Farel. <strong>De</strong> zoon van godvruchtige ouders, <strong>en</strong><br />

opgevoed tot onbeperkt vertrouw<strong>en</strong> in de leer van de kerk, kon hij met de apostel Paulus van<br />

zichzelf gezegd hebb<strong>en</strong>, dat hij “naar de bescheid<strong>en</strong>ste sekte van zijn godsdi<strong>en</strong>st, als e<strong>en</strong> Farizeër<br />

geleefd had.” E<strong>en</strong> toegewijd aanhanger van Rome, brandde hij van ijver om all<strong>en</strong>, die zich teg<strong>en</strong><br />

de kerk durfd<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>, te vernietig<strong>en</strong>. “Ik knarste op mijn tand<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> woed<strong>en</strong>de wolf,” zei<br />

hij later, doel<strong>en</strong>de op dit tijdperk van zijn lev<strong>en</strong>, “wanneer ik iemand teg<strong>en</strong> de paus hoorde sprek<strong>en</strong>.”<br />

Hij was onvermoeid geweest in zijn aanbidding van de heilig<strong>en</strong>, was in het gezelschap van Lefèvre<br />

de kerk<strong>en</strong> van Parijs rond gegaan, had bij de altar<strong>en</strong> aangebed<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de beeld<strong>en</strong> der heilig<strong>en</strong> met<br />

158


gift<strong>en</strong> vereerd. Maar deze kerkelike gebruik<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> zijn ziel ge<strong>en</strong> vrede aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Overtuiging van zonde begon hem te drukk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wat boetedo<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> hij ook verrichtte, hij<br />

slaagde er niet in, om die weg te krijg<strong>en</strong>. Als naar e<strong>en</strong> stem uit de hemel luisterde hij naar de stem<br />

van de hervormer: “<strong>De</strong> zaligheid is uit g<strong>en</strong>ade.” “<strong>De</strong> Onschuldige is veroordeeld, <strong>en</strong> de overtreder<br />

vrijgesprok<strong>en</strong>.” “Het is alle<strong>en</strong> het kruis van <strong>Christus</strong>, dat de poort<strong>en</strong> des hemels op<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> de<br />

poort<strong>en</strong> der hel sluit.”<br />

Farel nam met vreugde de waarheid aan. Door e<strong>en</strong> bekering, op die van Paulus gelijk<strong>en</strong>d,<br />

keerde hij zich van de slavernij Van de overlevering tot de vrijheid van de kinder<strong>en</strong> Gods. “In<br />

plaats van met het. moordzuchtige hart van e<strong>en</strong> verslind<strong>en</strong>de wolf, kwam hij terug,” zei hij, “rustig<br />

als e<strong>en</strong> zacht <strong>en</strong> schuldeloos lam, met zijn hart volkom<strong>en</strong> afgetrokk<strong>en</strong> van de paus, <strong>en</strong> aan Jezus<br />

<strong>Christus</strong> overgegev<strong>en</strong>.” Terwijl Lefèvre de verbreiding van het licht onder zijn stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

voortzette, ging Farel, ev<strong>en</strong> ijverig in de zaak van <strong>Christus</strong> als hij geweest was in die van de paus,<br />

uit om de waarheid in het publiek te verkondig<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> hoge geestelike van de kerk, de bisschop<br />

van Meaux, voegde zich spoedig bij hem. Andere lerar<strong>en</strong>, die hoog stond<strong>en</strong> aangeschrev<strong>en</strong> om<br />

hun bekwaamheid <strong>en</strong> geleerdheid, hielp<strong>en</strong> mede aan de verkondiging van het evangelie, <strong>en</strong> het<br />

won zich aanhangers onder alle klass<strong>en</strong>, van de woning<strong>en</strong> van de werklied<strong>en</strong> <strong>en</strong> boer<strong>en</strong> af, tot in<br />

het paleis van de koning toe. <strong>De</strong> zuster van Frans I., to<strong>en</strong>tertijd de reger<strong>en</strong>de vorst, omhelsde het<br />

hervormde geloof. <strong>De</strong> koning zelf, <strong>en</strong> de koninginmoeder, sch<strong>en</strong><strong>en</strong> het e<strong>en</strong> tijdlang gunstig gezind,<br />

<strong>en</strong> vol hoop zag<strong>en</strong> de hervormers uit naar de dag, wanneer Frankrijk voor het evangelie zou<br />

gewonn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Maar hun hoop zou niet word<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong>likt. Beproeving <strong>en</strong> vervolging wachtt<strong>en</strong> de<br />

discipel<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>. Dit was echter g<strong>en</strong>adig verborg<strong>en</strong> voor hun og<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> tijd van vrede ging<br />

eraan vooraf, opdat ze kracht zoud<strong>en</strong> vergader<strong>en</strong> om de storm te weerstaan; <strong>en</strong> de Hervorming<br />

maakte snelle vordering<strong>en</strong>. <strong>De</strong> bisschop van Meaux arbeidde ijverig in zijn eig<strong>en</strong> bisdom,<br />

geestelik<strong>en</strong> zowel als lek<strong>en</strong> onderwijz<strong>en</strong>de. Onwet<strong>en</strong>de <strong>en</strong> zedeloze priesters werd<strong>en</strong> verwijderd,<br />

<strong>en</strong> zoveel moge- lik <strong>door</strong> geleerde <strong>en</strong> vrome mann<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong>. <strong>De</strong> bisschop w<strong>en</strong>ste vurig, dat<br />

zijn volk voor zichzelf toegang tot Gods woord zou kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dit werd spoedig<br />

teweeggebracht. Lefèvre nam de vertaling van het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t op zich, <strong>en</strong> terzelfder tijd,<br />

dat Luthers Duitse Bijbel te Witt<strong>en</strong>berg van de pers kwam, werd het Franse Nieuwe Testam<strong>en</strong>t te<br />

Meaux uitgegev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> bisschop spaarde arbeid noch kost<strong>en</strong> tot verspreiding ervan in zijn<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, <strong>en</strong> spoedig was de boerebevolking van Meaux in het bezit van de Heilige Schrift<strong>en</strong>.<br />

Gelijk reizigers, die van dorst versmacht<strong>en</strong>, met vreugde e<strong>en</strong> borrel<strong>en</strong>de bron verwelkom<strong>en</strong>,<br />

zo ontving<strong>en</strong> deze ziel<strong>en</strong> de boodschap des hemels. <strong>De</strong> arbeiders in het veld, de ambachtslied<strong>en</strong> in<br />

159


de werkplaats, vervrolikt<strong>en</strong> hun dagwerk <strong>door</strong> te sprek<strong>en</strong> over de kostbare waarhed<strong>en</strong> van de Bijbel.<br />

In stede van ‘s avonds naar de wijnhuiz<strong>en</strong> te gaan, vergaderd<strong>en</strong> ze in elkanders woning<strong>en</strong> om Gods<br />

woord te lez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich te ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> tot gebed <strong>en</strong> lofzang. E<strong>en</strong> grote verandering was spoedig in<br />

deze geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waarneembaar. Hoewel tot de nederigste klasse van ongeleerde <strong>en</strong> hardwerk<strong>en</strong>de<br />

boer<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>de, werd de hervorm<strong>en</strong>de <strong>en</strong> opheff<strong>en</strong>de kracht van de Goddelike g<strong>en</strong>ade in hun<br />

lev<strong>en</strong> aanschouwd. Nederig, liefhebb<strong>en</strong>d <strong>en</strong> heilig, werd<strong>en</strong> ze getuig<strong>en</strong> van wat het evangelie doet<br />

voor h<strong>en</strong>, die het in oprechtheid ontvang<strong>en</strong>.<br />

Het licht, te Meaux ontstok<strong>en</strong>, spreidde zijn stral<strong>en</strong> wijd <strong>en</strong> zijd. Iedere dag groeide het<br />

aantal bekeerling<strong>en</strong> aan. <strong>De</strong> woede van de geestelikheid werd e<strong>en</strong> tijd lang <strong>door</strong> de koning in toom<br />

gehoud<strong>en</strong>, die de bekromp<strong>en</strong> dweperij<strong>en</strong> van de monnik<strong>en</strong> verachtte; maar de pausgezinde hoofd<strong>en</strong><br />

verkreg<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laatste de overhand. Nu werd de brandstapel opgericht. <strong>De</strong> bisschop van Meaux,<br />

gedwong<strong>en</strong> om te kiez<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de vlam- m<strong>en</strong> <strong>en</strong> herroeping, koos het gemakkelikste pad; maar<br />

ondanks de val van de aanvoerder bleef zijn kudde standvastig. Vel<strong>en</strong> getuigd<strong>en</strong> voor de waarheid<br />

uit het midd<strong>en</strong> van de vlamm<strong>en</strong>. Door hun moed <strong>en</strong> getrouwheid op de branstapel sprak<strong>en</strong> deze<br />

e<strong>en</strong>voudige Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> tot duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die in de dag<strong>en</strong> van vrede hun getuig<strong>en</strong>is nooit vernom<strong>en</strong><br />

hadd<strong>en</strong>.<br />

Het war<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> de e<strong>en</strong>voudig<strong>en</strong> <strong>en</strong> de arm<strong>en</strong>, die te midd<strong>en</strong> van lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> spot voor<br />

<strong>Christus</strong> durfd<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>. In de rijke zal<strong>en</strong> van kasteel <strong>en</strong> paleis war<strong>en</strong> koninklike ziel<strong>en</strong>, die de<br />

waarheid hoger, schatt<strong>en</strong> dan weelde of rang, of zelfs het lev<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ridderlike wap<strong>en</strong>rusting dekte<br />

e<strong>en</strong> edeler <strong>en</strong> standvastiger geest, dan het kleed <strong>en</strong> de mijter van de bisschop. Lodewijk de Berquin<br />

was van edele geboorte, e<strong>en</strong> dapper <strong>en</strong> hoffelik ridder, hield van studie, was beschaafd van<br />

manier<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vlekkeloos van zed<strong>en</strong>. “Hij was,” zegt e<strong>en</strong> schrijver, “e<strong>en</strong> ijverige volgeling van de<br />

pauselike instelling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> getrouw bijwoner van miss<strong>en</strong> <strong>en</strong> predikatieën, ... <strong>en</strong> hij kroonde al<br />

zijn andere deugd<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> biezondere afschuw voor het Lutheranisme.” Maar gelijk zoveel<br />

ander<strong>en</strong> <strong>door</strong> de Voorzi<strong>en</strong>igheid tot de Bijbel geleid, was hij verbaasd, “daarin niet de leer van het<br />

pausdom, maar Luthers leer te vind<strong>en</strong>.”1 Van to<strong>en</strong> af gaf hij zich met algehele toewijding aan de<br />

zaak van het evangelie.<br />

“<strong>De</strong> geleerdste onder de edel<strong>en</strong> van Frankrijk zijnde,” werd hij om zijn g<strong>en</strong>ie <strong>en</strong><br />

welsprek<strong>en</strong>dheid, zijn onbedwingbare moed <strong>en</strong> heldhaftige ijver, zowel als zijn invloed aan het<br />

hof — want hij was e<strong>en</strong> gunsteling van de koning — <strong>door</strong> vel<strong>en</strong> aangezi<strong>en</strong> als bestemd om de<br />

hervormer van zijn land te word<strong>en</strong>. Beda zegt: “Berquin zou e<strong>en</strong> tweede Luther geweest zijn,<br />

indi<strong>en</strong> hij in Frans I. e<strong>en</strong> tweede keurvorst gevond<strong>en</strong> had.” “Hij is erger dan Luther,“ riep<strong>en</strong> de<br />

pausgezind<strong>en</strong>. Inderdaad werd hij <strong>door</strong> de Roomsgezind<strong>en</strong> in Frankrijk meer gevreesd. Ze wierp<strong>en</strong><br />

160


hem in de gevang<strong>en</strong>is weg<strong>en</strong>s ketterij, maar de koning stelde hem in vrijheid. Jar<strong>en</strong> lang werd de<br />

strijd voortgezet. Frans, die geslingerd werd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> Rome <strong>en</strong> de Hervorming, duldde <strong>en</strong> weerhield<br />

afwissel<strong>en</strong>d de vurige ijver van de monnik<strong>en</strong>. Berquin werd drie mal<strong>en</strong> op pauselik gezag<br />

gevang<strong>en</strong> gezet, maar slechts om weder <strong>door</strong> de vorst te word<strong>en</strong> bevrijd, die, uit bewondering voor<br />

zijn g<strong>en</strong>ie <strong>en</strong> karakteradel, weigerde om hem op te offer<strong>en</strong> aan de kwaadaardigheid van de<br />

priesterschap.<br />

Berquin werd herhaaldelik gewaarschuwd voor het gevaar, dat hem in Frankrijk dreigde,<br />

<strong>en</strong> m<strong>en</strong> drong er op aan, dat hij de voetstapp<strong>en</strong> zou volg<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die veiligheid gevond<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong><br />

in vrijwillige ballingschap. <strong>De</strong> schroomvallige <strong>en</strong> m<strong>en</strong>sevrez<strong>en</strong>de Erasinus,— welke met al de<br />

glans van zijn geleerdheid die zedelike grootheid miste, welke waarheid hoger doet schatt<strong>en</strong> dan<br />

lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> eer — schreef aan Berquin: “Vraag om als gezant naar e<strong>en</strong> vreemd land te word<strong>en</strong><br />

gezond<strong>en</strong> ; ga in Duitschland reiz<strong>en</strong>. Ge k<strong>en</strong>t Beda <strong>en</strong> de mann<strong>en</strong> van zijn soort — hij is e<strong>en</strong><br />

duiz<strong>en</strong>dhoofdig monster, dat gift spuwt naar alle kant<strong>en</strong>. Uw vijand<strong>en</strong> zijn legio. Zelfs indi<strong>en</strong> uw<br />

zaak beter was dan die van Jezus <strong>Christus</strong>, zoud<strong>en</strong> ze u nog niet lat<strong>en</strong> gaan, voordat ze u ell<strong>en</strong>dig<br />

hadd<strong>en</strong> omgebracht. Verlaat u niet te veel op de bescherming van de koning. In ieder geval, br<strong>en</strong>g<br />

mij niet in gevaar bij de fakulteit van de godgeleerdheid.”<br />

Maar bij het vermeerder<strong>en</strong> van de gevar<strong>en</strong> werd Berquin’s ijver slechts groter. Verre van<br />

de politieke <strong>en</strong> zelfzuchtige raad van Erasmus te volg<strong>en</strong>, besloot hij om nog stoutmoediger<br />

maatregel<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong>. Hij wilde niet alle<strong>en</strong> pal staan in het verdedig<strong>en</strong> van de waarheid, maar<br />

wilde ook de dwaling aanvall<strong>en</strong>. <strong>De</strong> aanklacht van ketterij, die de Rooms<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hem trachtt<strong>en</strong> in<br />

te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, wilde hij op h<strong>en</strong>zelv<strong>en</strong> terugwerp<strong>en</strong>. <strong>De</strong> ijverigste <strong>en</strong> bitterste van zijn teg<strong>en</strong>standers<br />

war<strong>en</strong> de geleerde doktor<strong>en</strong> <strong>en</strong> monnik<strong>en</strong> van het theologiese departem<strong>en</strong>t van de grote<br />

Universiteit van Parijs, e<strong>en</strong> van de hoogste gezagvoer<strong>en</strong>de licham<strong>en</strong> op geestelik gebied, zowel in<br />

de stad als bij het volk. Aan de geschrift<strong>en</strong> van deze doktor<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>de Berquin twaalf stelling<strong>en</strong>,<br />

die hij op<strong>en</strong>lik verklaarde “teg<strong>en</strong> de Bijbel, <strong>en</strong> ketters” te zijn; <strong>en</strong> hij beriep zich op de koning om<br />

als rechter in de strijd op te tred<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> koning, die niet ongaarne de kracht <strong>en</strong> schranderheid van de strijd<strong>en</strong>de partij<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

elkander gesteld zag, <strong>en</strong> zich verheugde over e<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid, om de trots van die hoogmoedige<br />

monnik<strong>en</strong> te verneder<strong>en</strong>, vroeg de Rooms<strong>en</strong> om hun zaak uit de Bijbel te verdedig<strong>en</strong>. Ze wist<strong>en</strong><br />

zeer goed,dat dit wap<strong>en</strong> hun weinig zou bat<strong>en</strong>; gevang<strong>en</strong>neming, marteling <strong>en</strong> de brandstapel<br />

war<strong>en</strong> wap<strong>en</strong><strong>en</strong>, die ze beter wist<strong>en</strong> te hanter<strong>en</strong>. Nu war<strong>en</strong> de zak<strong>en</strong> omgekeerd, <strong>en</strong> zag<strong>en</strong> ze zich<br />

aan de rand van de afgrond gebracht, waarin ze gehoopt hadd<strong>en</strong>, Berquin te zull<strong>en</strong> werp<strong>en</strong>. In<br />

ontstelt<strong>en</strong>is zag<strong>en</strong> ze om naar e<strong>en</strong> uitweg ter ontkoming.<br />

161


“Juist in die tijd werd er e<strong>en</strong> beeld van de heilige maagd, dat op de hoek van e<strong>en</strong> van de<br />

strat<strong>en</strong> stond, verminkt gevon-d<strong>en</strong>.” Er heerste grote opgewond<strong>en</strong>heid in de stad. Het volk<br />

stroomde in m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> naar de plaats, <strong>en</strong> drukte hun rouw <strong>en</strong> verontwaardiging uit. <strong>De</strong> koning was<br />

ev<strong>en</strong>zeer ontsteld. Hier bood zich e<strong>en</strong> kans aan, waarvan de monnik<strong>en</strong> goed gebruik kond<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> ze liet<strong>en</strong> hem niet voorbijgaan. “Dat zijn de vrucht<strong>en</strong> van de leer van Berquin,” riep<strong>en</strong> ze. “Alles<br />

zal omvergeworp<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,— godsdi<strong>en</strong>st, wett<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de troon zelf,— <strong>door</strong> deze Lutherse<br />

sam<strong>en</strong>zwering.”<br />

Nogmaals werd Berquin in hecht<strong>en</strong>is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. <strong>De</strong> koning trok zich uit Parijs terug, <strong>en</strong> dus<br />

hadd<strong>en</strong> de monnik<strong>en</strong> vrij spel. <strong>De</strong> hervormer werd verhoord, <strong>en</strong> ter dood veroordeeld, <strong>en</strong> opdat<br />

Frans nog niet misschi<strong>en</strong> zou <strong>tuss<strong>en</strong></strong>beide tred<strong>en</strong> om hem te redd<strong>en</strong>, werd het vonnis op dezelfde<br />

dag, waarop het uitgesprok<strong>en</strong> werd, voltrokk<strong>en</strong>, ‘s Middags om twaalf uur werd Berquin naar de<br />

plaats van de terechtstelling gevoerd. E<strong>en</strong> ontzaglike m<strong>en</strong>igte stroomde sam<strong>en</strong> om getuige te zijn<br />

van de gebeurt<strong>en</strong>is; <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er, die met verwondering <strong>en</strong> e<strong>en</strong> angstig voorgevoel zag<strong>en</strong>, dat<br />

het slachtoffer gekoz<strong>en</strong> was uit de beste <strong>en</strong> dapperste van de adellike familieën van Frankrijk.<br />

Verbazing, verontwaardiging, verachting <strong>en</strong> bittere haat verduisterd<strong>en</strong> de aangezicht<strong>en</strong> van die<br />

golv<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>igte; maar op één gelaat lag er ge<strong>en</strong> schaduw. <strong>De</strong> gedacht<strong>en</strong> van de martelaar war<strong>en</strong><br />

ver verwijderd van dat woe- lige toneel; hij was zich slechts van de teg<strong>en</strong>woordigheid van zijn<br />

Heer bewust.<br />

<strong>De</strong> ell<strong>en</strong>dige kar, waarop hij reed, de gefronste aangezicht<strong>en</strong> van zijn vervolgers, de<br />

vreselike dood, die hij tegemoet ging,— dat alles achtte hij niet; Hij, die leeft <strong>en</strong> dood is geweest,<br />

<strong>en</strong> leeft in alle eeuwigheid, <strong>en</strong> die de sleutel<strong>en</strong> der hel <strong>en</strong> des doods heeft, was aan zijn zijde.<br />

Berquins gelaat glansde van het licht <strong>en</strong> de vrede des hemels. Hij had zich met zorg gekleed, <strong>en</strong><br />

droeg “e<strong>en</strong> mantel van fluweel, e<strong>en</strong> wambuis van satijn <strong>en</strong> damast, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> goudgele broek.” Hij<br />

stond op het punt van zijn geloof te betuig<strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>woordigheid van de Koning der koning<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

het toeschouw<strong>en</strong>de heelal, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van rouw zou zijn blijdschap log<strong>en</strong>straff<strong>en</strong>.<br />

Terwijl de processie langzaam <strong>door</strong> de volle strat<strong>en</strong> trok, merkte het volk met verwondering<br />

de onbewolkte vrede <strong>en</strong> de blijde triomf op, die uit zijn blik <strong>en</strong> houding sprak<strong>en</strong>. “Hij is,” zeid<strong>en</strong><br />

ze, “als e<strong>en</strong>, die in e<strong>en</strong> tempel zit, <strong>en</strong> over heilige ding<strong>en</strong> peinst.” Op de brandstapel staande<br />

trachtte Berquin <strong>en</strong>ige woord<strong>en</strong> tot het volk te richt<strong>en</strong>; maar de monnik<strong>en</strong>, het gevolg hiervan<br />

vrez<strong>en</strong>de, begonn<strong>en</strong> te schreeuw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de soldat<strong>en</strong> sloeg<strong>en</strong> met hun wap<strong>en</strong><strong>en</strong> teg<strong>en</strong> elkander, zodat<br />

hun rumoer de stem van de martelaar onhoorbaar maakte. Zo gaf in 1529 de hoogste letterkundige<br />

<strong>en</strong> geestelike macht van het beschaafde Parijs “aan de bevolking van 1793 het lage voorbeeld van<br />

op het schavot de heilige woord<strong>en</strong> van de sterv<strong>en</strong>d<strong>en</strong> te smor<strong>en</strong>.” Berquin werd geworgd, <strong>en</strong> zijn<br />

162


lichaam <strong>door</strong> de vlamm<strong>en</strong> verteerd. <strong>De</strong> tijding van zijn dood vervulde de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van de<br />

Hervorming <strong>door</strong> geheel Frankrijk met droef<strong>en</strong>is. Maar zijn voorbeeld was niet vergeefs. “Wij zijn<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s bereid,” zeid<strong>en</strong> de getuig<strong>en</strong> voor de waarheid, “om de dood blijmoedig tegemoet te gaan,<br />

met onze og<strong>en</strong> gericht op het lev<strong>en</strong>, dat te kom<strong>en</strong> staat.”<br />

Gedur<strong>en</strong>de de vervolging te Meaux werd<strong>en</strong> de leraars van het hervormde geloof van hun<br />

vrijheid om te predik<strong>en</strong> beroofd, <strong>en</strong> vertrokk<strong>en</strong> naar andere veld<strong>en</strong>. Lefèvre ging na e<strong>en</strong> tijd naar<br />

Duitschland. Farel vertrok naar zijn geboorteplaats in Oostelik Frankrijk, om het licht te<br />

verspreid<strong>en</strong> in het land van zijn geboorte. <strong>De</strong> tijding van wat te Meaux was voorgevall<strong>en</strong>, was daar<br />

reeds <strong>door</strong>gedrong<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de waarheid, die hij met onversaagde ijver predikte, vond toehoorders.<br />

Spoedig legd<strong>en</strong> de overhed<strong>en</strong> hem het zwijg<strong>en</strong> op, <strong>en</strong> werd hij uit de stad gebann<strong>en</strong>. Ofschoon hij<br />

niet meer in het op<strong>en</strong>baar kon werk<strong>en</strong>, trok hij <strong>door</strong> de vlakt<strong>en</strong> <strong>en</strong> dorp<strong>en</strong>, leerde in private huiz<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> afgeleg<strong>en</strong> weid<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vond e<strong>en</strong> schuilplaats in woud<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de rotsspelonk<strong>en</strong>, die hij in<br />

zijn jong<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> zo druk bezocht had. God bereidde hem voor op nog groter beproeving<strong>en</strong>. “<strong>De</strong><br />

kruis<strong>en</strong>, vervolging<strong>en</strong>, <strong>en</strong> listige plann<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong>, waar ik tevor<strong>en</strong> voor gewaarschuwd was,<br />

ontbrak<strong>en</strong> niet,” zei hij; “ze war<strong>en</strong> zelfs veel harder, dan ik in mijn eig<strong>en</strong> kracht zou hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

drag<strong>en</strong>; maar God is mijn Vader; hij heeft mij de nodige kracht toegedeeld, <strong>en</strong> zal mij die altijd<br />

sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.”<br />

Gelijk in de dag<strong>en</strong> van de apostel<strong>en</strong>, was de vervolging “meer tot bevordering van het<br />

evangelie gekom<strong>en</strong>.” Uit Parijs <strong>en</strong> Meaux verdrev<strong>en</strong>, “ging<strong>en</strong> zij, die verstrooid war<strong>en</strong>, het land<br />

<strong>door</strong>, <strong>en</strong> verkondigd<strong>en</strong> het woord.” En z— vond het licht e<strong>en</strong> baan naar vele van de verstgeleg<strong>en</strong><br />

provincieën van Frankrijk. God bereidde nog meer arbeiders voor, om Zijn zaak uit te breid<strong>en</strong>. In<br />

e<strong>en</strong> van de schol<strong>en</strong> van Parijs was e<strong>en</strong> ernstige, stille jongeling, die reeds blijk<strong>en</strong> gaf van e<strong>en</strong><br />

krachtige <strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong>de geest, <strong>en</strong> niet minder gek<strong>en</strong>merkt werd <strong>door</strong> de vlekkeloosheid van<br />

zijn lev<strong>en</strong> dan <strong>door</strong> zijn studieijver <strong>en</strong> toegewijdheid aan de godsdi<strong>en</strong>st. Zijn g<strong>en</strong>ie <strong>en</strong><br />

leergierigheid maakt<strong>en</strong> hem spoedig de trots van de hogeschool, <strong>en</strong> m<strong>en</strong> vertrouwde te mog<strong>en</strong><br />

verwacht<strong>en</strong>, dat Johannes Calvijn e<strong>en</strong> van de kundigste <strong>en</strong> geëerdste verdedigers van de kerk zou<br />

word<strong>en</strong>. Doch er drong e<strong>en</strong> straal van Goddelik licht zelfs tot binn<strong>en</strong> de mur<strong>en</strong> van de scholastiek<br />

<strong>en</strong> het bijgeloof <strong>door</strong>, waar<strong>door</strong> Calvijn zich zag omgev<strong>en</strong>. Hij hoorde met e<strong>en</strong> rilling van de<br />

nieuwe leer, <strong>en</strong> twijfelde er ge<strong>en</strong>szins aan, dat de ketters het vuur, waaraan ze overgegev<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>,<br />

verdi<strong>en</strong>d hadd<strong>en</strong>. Toch werd hij onwet<strong>en</strong>d met de ketterij in aanraking gebracht, <strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong>,<br />

de kracht van de Roomse godgeleerdheid te toets<strong>en</strong> in het bestrijd<strong>en</strong> van de Protestantse leer.<br />

E<strong>en</strong> neef van Calvijn, die zich bij de hervormers had aangeslot<strong>en</strong>, was te Parijs. <strong>De</strong> twee<br />

bloedverwant<strong>en</strong> ontmoett<strong>en</strong> elkander dikwels, <strong>en</strong> besprak<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> de zak<strong>en</strong>, die de Christ<strong>en</strong>heid<br />

163


verontrustt<strong>en</strong>. “Er zijn maar twee godsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in de wereld,” zei Olivetan, de Protestant. “<strong>De</strong> <strong>en</strong>e<br />

soort van godsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> zijn die, welke <strong>door</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uitgedacht zijn, volg<strong>en</strong>s alle welke de m<strong>en</strong>s<br />

zichzelf redt <strong>door</strong> ceremonieën <strong>en</strong> goede werk<strong>en</strong>; de andere is die éne godsdi<strong>en</strong>st, die in de Bijbel<br />

geop<strong>en</strong>baard is, <strong>en</strong> die de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> leert, hun zaligheid alle<strong>en</strong> van Gods vrije g<strong>en</strong>ade te verwacht<strong>en</strong>.”<br />

“Ik wil niets wet<strong>en</strong> van uw nieuwe leer,” riep Calvijn uit; “d<strong>en</strong>kt ge dat ik al mijn dag<strong>en</strong> in dwaling<br />

heb geleefd?”<br />

Maar er war<strong>en</strong> gedacht<strong>en</strong> bij hem opgewekt, die hij niet zo gemakkelik van zich afzett<strong>en</strong><br />

kon. In de e<strong>en</strong>zaamheid van zijn kamer peinsde hij over de woord<strong>en</strong> van zijn neef. Overtuiging<br />

van zonde maakte zich van hem meester; hij aanschouwde zichzelf zonder Middelaar in de<br />

teg<strong>en</strong>woordigheid van e<strong>en</strong> heilige <strong>en</strong> rechtvaardige Rechter. <strong>De</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong>komst van de heilig<strong>en</strong>,<br />

goede werk<strong>en</strong>, de ceremonieën van de kerk, war<strong>en</strong> alle onvoldo<strong>en</strong>de om de zonde te verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Hij kon niets v——r zich uit zi<strong>en</strong> dan de duisternis van eeuwige wanhoop. Tevergeefs trachtt<strong>en</strong><br />

de doktor<strong>en</strong> van de kerk zijn smart te verlicht<strong>en</strong>. Zonder gevolg werd er toevlucht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tot<br />

biecht <strong>en</strong> boetedo<strong>en</strong>ing; ze kond<strong>en</strong> de ziel niet met God verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Terwijl deze vruchteloze strijd hem nog bezighield, gebeurde het op e<strong>en</strong> dag, dat Calvijn<br />

e<strong>en</strong> van de publieke plein<strong>en</strong> bezocht, <strong>en</strong> daar getuige was van het verbrand<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ketter. <strong>De</strong><br />

uitdrukking van vrede op het gelaat van de martelaar vervulde hem met verbazing. Te midd<strong>en</strong> van<br />

de marteling<strong>en</strong> van die vreselike dood, <strong>en</strong> onder de nog vrese- liker veroordeling van de kerk,<br />

op<strong>en</strong>baarde hij e<strong>en</strong> geloof <strong>en</strong> moed, die de jonge stud<strong>en</strong>t met smart vergeleek met zijn eig<strong>en</strong><br />

wanhoop <strong>en</strong> duisternis, terwijl hij toch in de strikste gehoorzaamheid aan de kerk leefde. Op de<br />

Bijbel, dit wist hij, grondd<strong>en</strong> de ketters hun geloof. Hij besloot hem te bestuder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zo mogelik<br />

te ontdekk<strong>en</strong>, wat het geheim van hun vreugde was.<br />

In de Bijbel vond hij <strong>Christus</strong>. “O Vader,” riep hij uit, “Zijn offerande heeft Uw toorn<br />

bevredigd; Zijn bloed heeft mijn onreinheid weggewass<strong>en</strong>; Zijn kruis heeft mijn vloek gedrag<strong>en</strong>;<br />

Zijn dood heeft voor mij verzo<strong>en</strong>ing aangebracht. Wij hadd<strong>en</strong> voor onszelv<strong>en</strong> vele nutteloze<br />

dwaashed<strong>en</strong> uitgedacht, maar Gij hebt Uw Woord v——r mij geplaatst als e<strong>en</strong> fakkel, <strong>en</strong> gij hebt<br />

mijn hart bewog<strong>en</strong>, opdat ik e<strong>en</strong> afschuw zou krijg<strong>en</strong> van alle verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, behalve die van Jezus.”<br />

Calvijn was voor het priesterambt opgeleid. To<strong>en</strong> hij nog slechts twaalf jaar oud was, werd<br />

hem het kapelaanschap van e<strong>en</strong> kleine kerk toegewez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> was zijn hoofd <strong>door</strong> de bisschop<br />

geschor<strong>en</strong> in overe<strong>en</strong>stemming met de wet van de kerk. Hij werd niet gewijd, <strong>en</strong> vervulde ook niet<br />

de plicht<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> priester; maar hij werd e<strong>en</strong> lid van de geestelikheid, droeg de titel van zijn<br />

ambt, <strong>en</strong> ontving e<strong>en</strong> toelage uit hoofde daarvan. Daar hij nu gevoelde, dat hij nooit priester kon<br />

164


word<strong>en</strong>, gaf hij zich voor e<strong>en</strong> tijd aan de studie van de wet, maar liet dit plan eindelik var<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

besloot, zijn lev<strong>en</strong> aan het evangelie te wijd<strong>en</strong>. Hij aarzelde echter om in het op<strong>en</strong>baar als leraar<br />

op te tred<strong>en</strong>. Van nature was hij beschroomd, <strong>en</strong> ging gebukt onder het gevoel van de gewichtige<br />

verantwoordelik- heid van het ambt; daarbij verlangde hij, zich nog verder aan de studie te wijd<strong>en</strong>.<br />

Eindelik echter gaf hij gehoor aan de ernstige aandrang van zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. ” Verwonderlik is het,”<br />

zei hij, “dat iemand van e<strong>en</strong> z— lage afkomst tot zulk e<strong>en</strong> grote waardigheid zou verhev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.”<br />

Calvijn begon zijn werk zonder ophef, <strong>en</strong> zijn woord<strong>en</strong> war<strong>en</strong> als de dauw, die verfriss<strong>en</strong>d<br />

op de aarde nederzijgt. Hij had Parijs verlat<strong>en</strong>, <strong>en</strong> was nu in e<strong>en</strong> provinciestad, onder de<br />

bescherming van prinses Margaretha, die, daar ze het evangelie liefhad, haar bescherming tot de<br />

volgeling<strong>en</strong> ervan uitstrekte. Calvijn was nog e<strong>en</strong> jongeling met e<strong>en</strong> zachtzinnig, stil voorkom<strong>en</strong>.<br />

Zijn werk begon bij het volk in hun woning<strong>en</strong>. Omringd <strong>door</strong> de led<strong>en</strong> van het huisgezin las hij de<br />

Bijbel, <strong>en</strong> legde de waarhed<strong>en</strong> van de verlossing op<strong>en</strong>. Zij, die de boodschap hoord<strong>en</strong>, bracht<strong>en</strong> de<br />

goede tijding aan ander<strong>en</strong>, <strong>en</strong> al spoedig vertrok de leraar uit de hoofdstad naar de rondom ligg<strong>en</strong>de<br />

dorp<strong>en</strong> <strong>en</strong> gehucht<strong>en</strong>. Hij vond toegang tot kasteel <strong>en</strong> hut, <strong>en</strong> arbeidde voort, het fondam<strong>en</strong>t<br />

legg<strong>en</strong>de van kerk<strong>en</strong>, waaruit onversaagde getuig<strong>en</strong> voor de waarheid zoud<strong>en</strong> voortkom<strong>en</strong>.<br />

Na <strong>en</strong>ige maand<strong>en</strong> bevond hij zich weder te Parijs. Er heerste e<strong>en</strong> ongewone opschudding<br />

in de kring van geleerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. <strong>De</strong> studie van de oude tal<strong>en</strong> had de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> naar de Bijbel<br />

gedrev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vel<strong>en</strong>, wier hart<strong>en</strong> koud blev<strong>en</strong> voor de waarhed<strong>en</strong>, daarin vervat, besprak<strong>en</strong> ze met<br />

gretigheid, <strong>en</strong> bestred<strong>en</strong> zelfs de kampvechters van het Romanisme. Ofschoon Calvijn e<strong>en</strong> vaardig<br />

strijder was op het gebied van godsdi<strong>en</strong>stige twistvrag<strong>en</strong>, had hij e<strong>en</strong> hogere roeping te vervull<strong>en</strong><br />

dan die van deze praatzieke scholast<strong>en</strong>. <strong>De</strong> geest van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> was wakker geschud, <strong>en</strong> nu was<br />

het tijd, om hun de waarheid te ontvouw<strong>en</strong>. Terwijl de zal<strong>en</strong> van de universiteit<strong>en</strong> weerklonk<strong>en</strong><br />

van de galm van de godsdi<strong>en</strong>stige twistgesprekk<strong>en</strong>, ging Calvijn van huis tot huis, verklaarde de<br />

Bijbel aan het volk, <strong>en</strong> sprak tot h<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> die gekruist.<br />

Onder Gods voorzi<strong>en</strong>igheid zou Parijs nogmaals e<strong>en</strong> uitnodiging ontvang<strong>en</strong> om het<br />

evangelie aan te nem<strong>en</strong>. <strong>De</strong> roepstem van Lefèvre <strong>en</strong> Farel was verworp<strong>en</strong>, maar opnieuw zoud<strong>en</strong><br />

alle klass<strong>en</strong> in die grote hoofdstad de boodschap hor<strong>en</strong>. <strong>De</strong> koning had om staatkundige red<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

nog niet geheel <strong>en</strong> al de partij van Rome teg<strong>en</strong> de Hervorming gekoz<strong>en</strong>. Margaretha klemde zich<br />

nog vast aan de hoop, dat het Protestantisme in Frankrijk de overwinning zou behal<strong>en</strong>. Ze besloot,<br />

het hervormde geloof te Parijs te lat<strong>en</strong> predik<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de afwezigheid van de koning gelastte ze<br />

e<strong>en</strong> Protestantse leraar, het in de kerk<strong>en</strong> van de stad te verkondig<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> dit <strong>door</strong> de pauselike<br />

geestelik<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong> werd, zette de prinses het paleis ervoor op<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> vertrek werd tot kapel<br />

ingericht, <strong>en</strong> er werd bek<strong>en</strong>d gemaakt, dat er iedere dag op e<strong>en</strong> bepaald uur zou gepredikt word<strong>en</strong>,<br />

165


<strong>en</strong> dat het volk van alle rang <strong>en</strong> stand uitg<strong>en</strong>odigd werd om te kom<strong>en</strong>. Schar<strong>en</strong> stroomd<strong>en</strong> naar de<br />

di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. Niet alle<strong>en</strong> de kapel, maar ook de voor-zal<strong>en</strong> <strong>en</strong> gang<strong>en</strong> war<strong>en</strong> bezet. Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong><br />

er iedere dag sam<strong>en</strong>,— edellied<strong>en</strong>, staatsmann<strong>en</strong>, wetgeleerd<strong>en</strong>, koopmann<strong>en</strong> <strong>en</strong> ambachtslied<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> koning, in plaats van de Ver-gadering<strong>en</strong> te vebied<strong>en</strong>, beval dat twee van de kerk<strong>en</strong> van Parijs<br />

zoud<strong>en</strong> op<strong>en</strong>gesteld word<strong>en</strong>. Nooit tevor<strong>en</strong> was de stad z— bewog<strong>en</strong> geweest <strong>door</strong> het woord van<br />

God. <strong>De</strong> geest des lev<strong>en</strong>s uit de hemel sche<strong>en</strong> over het volk uitgestort te zijn. Matigheid, reinheid,<br />

orde <strong>en</strong> nijverheid nam<strong>en</strong> de plaats in van dronk<strong>en</strong>schap, losbandigheid, twist <strong>en</strong> luiheid.<br />

Maar de priesterschap zat niet stil. <strong>De</strong> koning bleef nog weiger<strong>en</strong>, om e<strong>en</strong> einde aan het<br />

predik<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarom richtt<strong>en</strong> ze zich tot de bevolking. Ge<strong>en</strong> middel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gespaard<br />

om de angst, de vooroordel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de dweepzucht van de onwet<strong>en</strong>de <strong>en</strong> bijgelovige m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> op te<br />

wekk<strong>en</strong>. Zich blindelings aan zijn valse lerar<strong>en</strong> overgev<strong>en</strong>de, bek<strong>en</strong>de Parijs, gelijk Jeruzalem van<br />

ouds, de tijd van zijn bezoeking niet, noch de ding<strong>en</strong>, die tot zijn vrede di<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Twee jar<strong>en</strong> lang<br />

werd het woord Gods in de hoofdstad gepredikt; maar terwijl er vel<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, die het evangelie<br />

aannam<strong>en</strong>, verwierp de meerderheid van het volk het. <strong>De</strong> verdraagzaamheid van koning Frans was<br />

slechts voor de schijn geweest,om zijn eig<strong>en</strong> doeleind<strong>en</strong> te bereik<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de pausgezind<strong>en</strong> slaagd<strong>en</strong><br />

erin, het gezag te herwinn<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kerk<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> weder geslot<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de brandstapel opgericht.<br />

Calvijn was nog te Parijs, <strong>en</strong> bereidde zich <strong>door</strong> studie, overpeinzing<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebed voor op<br />

zijn toekomstige werk, <strong>en</strong> hield aan, het licht te verspreid<strong>en</strong>. Eindelik echter kwam hij onder<br />

verd<strong>en</strong>king. <strong>De</strong> overhed<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong> hem naar de vlamm<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Zichzelf veilig wan<strong>en</strong>de in<br />

zijn afzondering, dacht hij niet aan gevaar, to<strong>en</strong> er vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zijn kamer binn<strong>en</strong>stormd<strong>en</strong> met de<br />

tijding, dat er beambt<strong>en</strong> op weg war<strong>en</strong> om hem gevang<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong>. Op hetzelfde og<strong>en</strong>blik hoord<strong>en</strong><br />

ze e<strong>en</strong> luid klopp<strong>en</strong> aan de buit<strong>en</strong>deur. Er was ge<strong>en</strong> tijd te verliez<strong>en</strong>. Sommige van de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

hield<strong>en</strong> de beambt<strong>en</strong> aan de deur aan de praat, terwijl ander<strong>en</strong> de hervormer hielp<strong>en</strong> om zich uit<br />

e<strong>en</strong> v<strong>en</strong>ster neer te lat<strong>en</strong>, zodat hij zich in aller ijl naar de voorsted<strong>en</strong> kon begev<strong>en</strong>. Hier vond hij<br />

schuilplaats in de woning van e<strong>en</strong> werkman, die e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d van de Hervorming was, vermomde<br />

zich in de kleder<strong>en</strong> van zijn gastheer, <strong>en</strong> begaf zich met e<strong>en</strong> schoffel over de schouder op weg.<br />

Zuidwaarts reiz<strong>en</strong>de, vond hij opnieuw bescherming binn<strong>en</strong> Margaretha’s gebied.1Zie D’Aubigné,<br />

“History of the Reformation in the Time of Calvin,” boek 2, kap. 30.<br />

Hier vertoefde hij <strong>en</strong>ige maand<strong>en</strong>, veilig onder de bescherming van machtige vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

zich als tevor<strong>en</strong> met de studie bezighoud<strong>en</strong>de. Maar hij had zijn hart gezet op de evangelisatie van<br />

Frankrijk, <strong>en</strong> kon niet langer werkeloos blijv<strong>en</strong>. Z— spoedig de storm <strong>en</strong>igszins bedaard was,<br />

zocht hij e<strong>en</strong> nieuw arbeidsveld te Poitiers, waar er e<strong>en</strong> hogeschool was, <strong>en</strong> waar de nieuwe<br />

inzicht<strong>en</strong> reeds gunstig war<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>. Person<strong>en</strong> van alle klass<strong>en</strong> luisterd<strong>en</strong> gaarne naar het<br />

166


evangelie. Er was ge<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bare prediking, maar aan de woning van de hoofdmagistraat, in zijn<br />

eig<strong>en</strong> tehuis, <strong>en</strong> somtijds ook in e<strong>en</strong> publieke tuin, verklaarde Calvijn de woord<strong>en</strong> van het eeuwige<br />

lev<strong>en</strong> aan h<strong>en</strong>, die w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te luister<strong>en</strong>. Mettertijd groeide het aantal toehoorders aan, <strong>en</strong> werd het<br />

veiliger geacht, buit<strong>en</strong> de stad sam<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> grot aan de kant van e<strong>en</strong> diepe, nauwe kloof,<br />

waar bom<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhang<strong>en</strong>de rots<strong>en</strong> de afzondering nog volkom<strong>en</strong>er maakt<strong>en</strong>, werd tot plaats van<br />

sam<strong>en</strong>komst gekoz<strong>en</strong>. Kleine groepjes, die de stad langs verschill<strong>en</strong>de weg<strong>en</strong> uitging<strong>en</strong>, slop<strong>en</strong><br />

ongemerkt daarhe<strong>en</strong>. In dit afgeleg<strong>en</strong> oord werd de Bijbel gelez<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitgelegd. Hier werd het<br />

Avondmaal des Her<strong>en</strong> voor de eerste maal <strong>door</strong> de Protestant<strong>en</strong> van Frankrijk gevierd. Van deze<br />

kleine kerk werd<strong>en</strong> verscheid<strong>en</strong>e trouwe evangelist<strong>en</strong> uitgezond<strong>en</strong>.<br />

Nog e<strong>en</strong>maal keerde Calvijn naar Parijs terug. Hij kon zelfs nu nog de hoop niet opgev<strong>en</strong>,<br />

dat Frankrijk als e<strong>en</strong> volk de Hervorming zou aannem<strong>en</strong>. Maar hij vond bijna iedere deur geslot<strong>en</strong><br />

voor zijn werk. Het evangelie onderwijz<strong>en</strong> was de rechte weg naar de brandstapel inslaan, <strong>en</strong> hij<br />

besloot eindelik om naar Duitschland te vertrekk<strong>en</strong>. Nauweliks had hij Frankrijk verlat<strong>en</strong>, of e<strong>en</strong><br />

storm barstte over de Protestant<strong>en</strong> los, die, was hij geblev<strong>en</strong>, hem stellig zou hebb<strong>en</strong> medegesleept<br />

in de algem<strong>en</strong>e ondergang.<br />

<strong>De</strong> Franse hervormers, begerig om hun land gelijke tred te zi<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> met Duitschland <strong>en</strong><br />

Zwitserland, beslot<strong>en</strong>, de bijgelovighed<strong>en</strong> van Rome zulk e<strong>en</strong> stoute slag toe te di<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat het<br />

gehele volk opgeschrikt zou word<strong>en</strong>. Gevolgelik werd<strong>en</strong> er op één nacht <strong>door</strong> geheel Frankrijk<br />

plakkat<strong>en</strong> aange- plakt, waarin de mis werd aangevall<strong>en</strong>. In plaats van de Hervorming aan te help<strong>en</strong>,<br />

bracht deze voortvar<strong>en</strong>de maar slecht overlegde beweging niet alle<strong>en</strong> de bewerkers ervan, maar<br />

ook de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van het hervormde geloof <strong>door</strong> geheel Frankrijk t<strong>en</strong> val. Het verschafte aan de<br />

Rooms<strong>en</strong> dat, waarnaar ze reeds lang hadd<strong>en</strong> uitgezi<strong>en</strong>,— e<strong>en</strong> voorw<strong>en</strong>dsel, om de algehele<br />

uitroeiing van de ketters te eis<strong>en</strong> als onruststokers, die gevaarlik war<strong>en</strong> voor de veiligheid van de<br />

troon, <strong>en</strong> voor de vrede van de natie.<br />

Door de <strong>en</strong>e of andere geheime hand — hetzij van e<strong>en</strong> onvoorzichtige vri<strong>en</strong>d of slimme<br />

vijand, dat is nooit aan het licht gekom<strong>en</strong> — werd e<strong>en</strong> van die plakkat<strong>en</strong> aan de deur van de private<br />

kamer van de koning gehecht. <strong>De</strong> vorst stond verslag<strong>en</strong>. In dit stuk werd<strong>en</strong> bijgelovighed<strong>en</strong>, die<br />

eeuw<strong>en</strong> lang geëerd geword<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> onverbiddelike hand aangevall<strong>en</strong>. En de<br />

voorbeeldeloze stoutmoedigheid van deze krachtige <strong>en</strong> overwachte uitsprak<strong>en</strong> aan de koning op te<br />

dring<strong>en</strong>, wekte de toorn van de vorst op. In verbazing stond hij <strong>en</strong>ige tijd bev<strong>en</strong>d <strong>en</strong> sprakeloos.<br />

To<strong>en</strong> uitte zich zijn woede in de vreselike woord<strong>en</strong>: “Grijpt all<strong>en</strong> zonder onderscheid, die verdacht<br />

word<strong>en</strong> van Lutherse ketterij. Ik zal ze all<strong>en</strong> uitroei<strong>en</strong>.”1 <strong>De</strong> teerling was geworp<strong>en</strong>. <strong>De</strong> koning<br />

had beslot<strong>en</strong>, zich algeheel aan de kant van Rome te stell<strong>en</strong>.<br />

167


Dadelik werd<strong>en</strong> er maatregel<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de gevang<strong>en</strong>neming van iedere Lutheraan,<br />

te Parijs woonachtig. E<strong>en</strong> arme ambachtsman, aanhanger van het hervormde geloof, die gewoon<br />

geweest was de gelovig<strong>en</strong> op te roep<strong>en</strong> tot bijwoning van de geheime vergadering<strong>en</strong>, werd<br />

gegrep<strong>en</strong>; <strong>en</strong> onder bedreiging van onmiddellik op de brandstapel gedood te zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,<br />

ontving hij last, de pauselike afgezant naar de woning van iedere Protestant in de stad te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Hij schrikte met afschuw van dit lage voorstel terug, maar eindelik nam de vrees voor de vlamm<strong>en</strong><br />

de overhand, <strong>en</strong> stemde hij erin toe, de verrader van zijn broeder<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>. Voorafgegaan van<br />

de hostie, <strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> stoet van priesters, wie- rookdragers, monnik<strong>en</strong> <strong>en</strong> soldat<strong>en</strong> omgev<strong>en</strong>, trok<br />

Morin, de koninklike speurder, met de verrader langzaam <strong>en</strong> zwijg<strong>en</strong>d <strong>door</strong> de strat<strong>en</strong> van de stad.<br />

<strong>De</strong> demonstratie was schijnbaar ter ere van het “heilige sakram<strong>en</strong>t,” e<strong>en</strong> boetedo<strong>en</strong>ing voor de<br />

belediging, die <strong>door</strong> de Protestant<strong>en</strong> aan de mis was aangedaan. Maar onder de praal van deze<br />

optocht lag e<strong>en</strong> dodelik doel verborg<strong>en</strong>. Teg<strong>en</strong>over het huis van e<strong>en</strong> Lutheraan aangekom<strong>en</strong>, gaf<br />

de verrader e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>, doch er werd ge<strong>en</strong> woord gesprok<strong>en</strong>. <strong>De</strong> processie hield stil, m<strong>en</strong> trad het<br />

huis binn<strong>en</strong>, de familie werd eruit gesleept <strong>en</strong> geket<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> de ell<strong>en</strong>dige troep ging verder om naar<br />

nieuwe slachtoffers te zoek<strong>en</strong>. “Ge<strong>en</strong> huis, groot of klein, zelfs niet de schol<strong>en</strong> van de Universiteit<br />

van Parijs, werd gespaard. . . . Morin deed de gehele stad sidder<strong>en</strong>. . . . “Het was e<strong>en</strong> schrikbewind.”<br />

<strong>De</strong> slachtoffers werd<strong>en</strong> onder wrede marteling<strong>en</strong> ter dood gebracht, daar er bepaald gelast<br />

was, het vuur laag te houd<strong>en</strong>, om hun doodsangst te verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Maar ze stierv<strong>en</strong> als overwinnaars.<br />

Hun standvastigheid bleef ongeschokt, hun vrede onbewolkt. Hun vervolgers, niet bij machte om<br />

hun onwrikbare standvastigheid te do<strong>en</strong> wankel<strong>en</strong>, gevoeld<strong>en</strong>, dat ze de nederlaag led<strong>en</strong>. “<strong>De</strong><br />

schavott<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> in al de wijk<strong>en</strong> van 1 D’Aubigné, ” History of the Reformation in the Time of<br />

Calvin,” boek 4, kap. 10. Parijs opgericht, <strong>en</strong> het verbrand<strong>en</strong> geschiedde op achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de<br />

dag<strong>en</strong>; het doel hiervan was om de schrik van de ketterij te verspreid<strong>en</strong> <strong>door</strong> de terechtstelling over<br />

e<strong>en</strong> langere tijd uit te strekk<strong>en</strong>. Het evangelie trok hier echter in het einde voordeel uit. Geheel<br />

Parijs werd in staat gesteld om te zi<strong>en</strong>, wat soort van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de nieuwe m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> kond<strong>en</strong><br />

voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Er was ge<strong>en</strong> preekstoel, die aan de brandstapel van de martelaar gelijk stond. <strong>De</strong><br />

kalme vreugde, die het aangezicht van deze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verhelderde, wanneer ze . . . naar de plaats<br />

van de terechtstelling gevoerd werd<strong>en</strong>, hun heldemoed, als de vreselike vlamm<strong>en</strong> rondom h<strong>en</strong><br />

opsteg<strong>en</strong>, hun zachtmoedige vergiff<strong>en</strong>is van het ondergane leed, veranderd<strong>en</strong> in niet weinig<br />

gevall<strong>en</strong> toorn in medelijd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> haat in liefde, <strong>en</strong> pleitte met onweerstaanbare welsprek<strong>en</strong>dheid<br />

voor het evangelie.”<br />

<strong>De</strong> priesters, die erop bedacht war<strong>en</strong>, de volkswoede op het hoogste punt te houd<strong>en</strong>,<br />

strooid<strong>en</strong> de vreselikste aanklacht<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de Prostesant<strong>en</strong> uit. Ze werd<strong>en</strong> beschuldigd van<br />

sam<strong>en</strong>gespann<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> om de Katholiek<strong>en</strong> te vermoord<strong>en</strong>, de regering omver te werp<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

168


de koning te dod<strong>en</strong>. Niet het geringste bewijs kon aangevoerd word<strong>en</strong> om deze bewering<strong>en</strong> te<br />

stav<strong>en</strong>. Toch zoud<strong>en</strong> deze boze voorspelling<strong>en</strong> in vervulling tred<strong>en</strong>; echter onder zeer<br />

verschill<strong>en</strong>de omstandighed<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong> oorzak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>overgesteld karakter. <strong>De</strong><br />

wreedhed<strong>en</strong>, welke aan de onschuldige Protestant<strong>en</strong> <strong>door</strong> de Katholiek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> aangedaan,<br />

hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schrikkelike wederwraak t<strong>en</strong> gevolge, <strong>en</strong> bracht<strong>en</strong> in de volg<strong>en</strong>de eeuw<strong>en</strong> hetzelfde<br />

lot over de koning, zijn regering <strong>en</strong> onderdan<strong>en</strong>, als ze voorspeld hadd<strong>en</strong>; maar het werd <strong>door</strong><br />

ongelovig<strong>en</strong> <strong>en</strong> pausgezind<strong>en</strong> teweeg gebracht. Het was niet de vestiging, maar de onderdrukking<br />

van het Protestantisme, welke drie honderd jar<strong>en</strong> later zulke vreselike onheil<strong>en</strong> over Frankrijk zou<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Achterdocht, wantrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> angst heerst<strong>en</strong> nu onder alle stand<strong>en</strong> van de maatschappij. Bij<br />

de algem<strong>en</strong>e beroering kwam er aan de dag, hoe diep de Lutherse leer wortel had ge- schot<strong>en</strong> in<br />

de hart<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die bov<strong>en</strong>aan stond<strong>en</strong> in opvoeding, invloed, <strong>en</strong> uitnem<strong>en</strong>dheid van karakter.<br />

Gewichtige <strong>en</strong> eervolle betrekking<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> plotseling vakant bevond<strong>en</strong>. Ambachtslied<strong>en</strong>,<br />

drukkers, stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, professor<strong>en</strong> aan de universiteit<strong>en</strong>, schrijvers <strong>en</strong> zelfs hoveling<strong>en</strong> verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Honderd<strong>en</strong> vluchtt<strong>en</strong> uit Parijs, <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> <strong>door</strong> vrijwillige balling<strong>en</strong> van hun geboortegrond te<br />

word<strong>en</strong> in vele gevall<strong>en</strong> het eerste blijk, dat ze het hervormde geloof gunstig gezind war<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

pausgezind<strong>en</strong> staard<strong>en</strong> in verwondering rond bij de gedachte aan de vele onverdachte ketters, die<br />

ze onder zich geduld hadd<strong>en</strong>. Hun woede koelde zich op de m<strong>en</strong>igte e<strong>en</strong>voudiger slachtoffers, die<br />

binn<strong>en</strong> het bereik van hun macht viel<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gevang<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> war<strong>en</strong> overvol, <strong>en</strong> de rook van de<br />

brandstapels, die voor de belijders van het evangelie aangestok<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, sche<strong>en</strong> de lucht te<br />

verduister<strong>en</strong>.<br />

Frans I. had er zich op beroemd, e<strong>en</strong> leider te zijn van de grote beweging voor de herleving<br />

van de wet<strong>en</strong>schap, welke het begin van de zesti<strong>en</strong>de eeuw k<strong>en</strong>merkte. Het was hem e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<br />

geweest, geletterd<strong>en</strong> uit ieder land aan zijn hof te verzamel<strong>en</strong>. Aan zijn liefde voor de wet<strong>en</strong>schap,<br />

<strong>en</strong> verachting van de onwet<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> bijgelovigheid van de monnik<strong>en</strong> was de mate van<br />

verdraagzaamheid, waarmede de hervorming behandeld was, altans gedeeltelik te dank<strong>en</strong> geweest.<br />

Maar deze beschermer van de wet<strong>en</strong>schap, brand<strong>en</strong>de van ijver om de hervorming uit te delg<strong>en</strong>,<br />

vaardigde e<strong>en</strong> edikt uit, waarbij het drukk<strong>en</strong> <strong>door</strong> geheel Frankrijk afgeschaft werd! Frans I. is e<strong>en</strong><br />

van de vele voorbeeld<strong>en</strong> in de geschied<strong>en</strong>is, welke aanton<strong>en</strong>, dat verstandelike ontwikkling ge<strong>en</strong><br />

waarborg is teg<strong>en</strong> onverdraagzaamheid <strong>en</strong> vervolging.<br />

Frankrijk zou zich <strong>door</strong> e<strong>en</strong> plechtige <strong>en</strong> publieke ceremonie algeheel tot uitroeiing van het<br />

Protestantisme verbind<strong>en</strong>. <strong>De</strong> priesters eist<strong>en</strong>, dat de belediging, de hoge hemel aangedaan <strong>door</strong><br />

de veroordeling van de mis, <strong>door</strong> bloed moest gedelgd word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat de koning voor het welzijn<br />

169


van zijn volk op<strong>en</strong>lik zijn toestemming tot dit vreselike werk moest gev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> 21ste Januarie 1535<br />

werd voor deze gruwelike plechtigheid vastgesteld. <strong>De</strong> bijgelovige vrees <strong>en</strong> dweepzieke haat van<br />

het gehele volk war<strong>en</strong> opgewekt. Te Parijs verdrong<strong>en</strong> zich de m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong>, die uit al het omligg<strong>en</strong>de<br />

land <strong>door</strong> de strat<strong>en</strong> wemeld<strong>en</strong>. <strong>De</strong> dag zou begonn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> grote <strong>en</strong> indrukwekk<strong>en</strong>de<br />

optocht. “<strong>De</strong> huiz<strong>en</strong>, waar hij langs zou trekk<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> met rouwfloers behang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hier <strong>en</strong> daar<br />

war<strong>en</strong> er altar<strong>en</strong> opgericht.” V——r iedere deur stond e<strong>en</strong> brand<strong>en</strong>de fakkel ter ere van het “heilige<br />

sakram<strong>en</strong>t.” V——r het aanbrek<strong>en</strong> van de dag vormde zich de optocht v——r het paleis van de<br />

koning. “Eerst kwam<strong>en</strong> de banier<strong>en</strong> <strong>en</strong> kruis<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>de parochieën; daarna versch<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

de burgers, twee aan twee lop<strong>en</strong>d met brand<strong>en</strong>de fakkels in de hand.” <strong>De</strong> vier monnikeord<strong>en</strong><br />

volgd<strong>en</strong>, elk in zijn eig<strong>en</strong> biezondere kledij. Daarna kwam er e<strong>en</strong> grote verzameling van beroemde<br />

relikwieën. Hierachter red<strong>en</strong> hoge geestelik<strong>en</strong> in hun purper<strong>en</strong> <strong>en</strong> scharlak<strong>en</strong> kleding <strong>en</strong> met<br />

juwel<strong>en</strong> bezette versiersel<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> grootse, schitter<strong>en</strong>de vertoning.<br />

“<strong>De</strong> hostie werd <strong>door</strong> de bisschop van Parijs onder e<strong>en</strong> prachtige hemel gedrag<strong>en</strong>, <strong>door</strong> vier<br />

prins<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> bloede ondersteund. . . . Achter de hostie liep de koning. . . . Frans I. droeg die<br />

dag ge<strong>en</strong> kroon of koninklik kleed.” ” Blootschoofds, met neergeslag<strong>en</strong> og<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

brand<strong>en</strong>de kaars in de hand,” versche<strong>en</strong> de koning van Frankrijk in het op<strong>en</strong>baar “als e<strong>en</strong><br />

boeteling.”1 Bij ieder altaar boog hij zich in verootmoediging neder, niet voor de zond<strong>en</strong>, die zijn<br />

ziel besmett<strong>en</strong>, noch ook voor het onschuldige bloed, dat zijn hand<strong>en</strong> bezoedeld had, maar voor<br />

de gruwelike overtreding van zijn onderdan<strong>en</strong>, die de mis hadd<strong>en</strong> durv<strong>en</strong> veroordel<strong>en</strong>. Na hem<br />

volgd<strong>en</strong> de koningin <strong>en</strong> de hoge beambt<strong>en</strong> van de staat, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s paarsgewijze, <strong>en</strong> elk met e<strong>en</strong><br />

brand<strong>en</strong>de fakkel.<br />

Als e<strong>en</strong> deel van de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> van de dag sprak de vorst zelf de hoge ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> van het rijk<br />

toe in de grote zaal van het bisschoppelik paleis. Met e<strong>en</strong> bekommerd gelaat versche<strong>en</strong> hij v——<br />

r h<strong>en</strong>, <strong>en</strong> betreurde in treff<strong>en</strong>de, welsprek<strong>en</strong>de bewoording<strong>en</strong> de “misdaad, de laster, de dag van<br />

smart <strong>en</strong> schande,” die over het volk gekom<strong>en</strong> was. Hij riep ieder getrouw onderdaan op, om mede<br />

te help<strong>en</strong> tot uitroeiing van deze verderfelike ketterij<strong>en</strong>, die Frankrijk met de ondergang bedreigd<strong>en</strong>.<br />

“Zo waar, Her<strong>en</strong>, als ik uw koning b<strong>en</strong>,” sprak hij, “indi<strong>en</strong> ik wist, dat e<strong>en</strong> van mijn eig<strong>en</strong><br />

ledemat<strong>en</strong> bevlekt of aangestok<strong>en</strong> was met dit verachtelik bederf, ik zou het u gev<strong>en</strong> om het af te<br />

houw<strong>en</strong>. ... En verder, indi<strong>en</strong> ik e<strong>en</strong> van mijn kinder<strong>en</strong> er mede bezoedeld zag, ik zou hem niet<br />

spar<strong>en</strong>. . . . Zelf zou ik hem overgev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan God opoffer<strong>en</strong>.” Tran<strong>en</strong> verstikt<strong>en</strong> zijn stem, de<br />

gehele vergadering we<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> riep als uit één mond; “We will<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> voor het<br />

Katholieke geloof.”<br />

170


Schrikkelik was de duisternis geword<strong>en</strong> van het volk, dat het licht van de waarheid<br />

verworp<strong>en</strong> had. “<strong>De</strong> zaligmak<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>ade” was versch<strong>en</strong><strong>en</strong>; maar Frankrijk had zich afgekeerd,<br />

<strong>en</strong> de duisternis verkor<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het licht, <strong>en</strong> dat na de kracht <strong>en</strong> heiligheid ervan te hebb<strong>en</strong><br />

aanschouwd, nadat duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aangetrokk<strong>en</strong> war<strong>en</strong> geweest <strong>door</strong> de Goddelike schoonheid ervan,<br />

<strong>en</strong> sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> dorp<strong>en</strong> <strong>door</strong> zijn glans war<strong>en</strong> verlicht. Ze hadd<strong>en</strong> de hemelse gave geweigerd, to<strong>en</strong><br />

die hun werd aangebod<strong>en</strong>. Ze hadd<strong>en</strong> kwaad goed, <strong>en</strong> goed kwaad g<strong>en</strong>oemd, totdat ze de<br />

slachtoffers war<strong>en</strong> geword<strong>en</strong> van hun eig<strong>en</strong>willig zelfbedrog. Zelfs al geloofd<strong>en</strong> ze nu wez<strong>en</strong>lik,<br />

dat ze Gode e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st bewez<strong>en</strong> <strong>door</strong> Zijn volk te vervolg<strong>en</strong>, deed hun oprechtheid hun schuld<br />

toch niet weg. Ze hadd<strong>en</strong> het licht eig<strong>en</strong>willig verworp<strong>en</strong>, dat h<strong>en</strong> voor verleiding zou bewaard<br />

hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun ziel<strong>en</strong> voor de smet van bloedschuld behoed.<br />

E<strong>en</strong> plechtige eed tot uitdelging van de ketterij werd in de grote kathedraal afgelegd, waar<br />

bijna drie eeuw<strong>en</strong> later de “Godin der Rede” zou gekroond word<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> volk, dat de lev<strong>en</strong>de<br />

God had verget<strong>en</strong>. Opnieuw vormde de optocht zich, <strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> de verteg<strong>en</strong>woordigers van<br />

Frankrijk e<strong>en</strong> aanvang met het werk, dat ze gezwor<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> te zull<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. “Op korte afstand<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> er schavott<strong>en</strong> opgericht, waarop zekere Protestantse Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d verbrand zoud<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> ; <strong>en</strong> het was z— ingericht, dat de stapel aangestok<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong> bij de nadering van de<br />

koning, <strong>en</strong> dat de optocht zou stilhoud<strong>en</strong> om de voltrekking van het vonnis te zi<strong>en</strong>.”1 <strong>De</strong><br />

biezonderhed<strong>en</strong> van de marteling<strong>en</strong>, die deze getuig<strong>en</strong> voor <strong>Christus</strong> onderging<strong>en</strong>, zijn te vreselik<br />

om te noem<strong>en</strong>; toch was er aan de zijde van de slachtoffers niets dan standvastigheid. E<strong>en</strong> van h<strong>en</strong><br />

antwoordde, to<strong>en</strong> m<strong>en</strong> er op aandrong, dat hij zou herroep<strong>en</strong>: “Ik geloof alle<strong>en</strong> in wat de profet<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> apostel<strong>en</strong> vroeger gepredikt hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waarin al de heilig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geloofd. Mijn geloof staat<br />

z— vast op God gebouwd, dat het alle macht van de hel weerstand kan bied<strong>en</strong>.”<br />

Keer op keer maakte de optocht halt bij de plaats<strong>en</strong> der marteling. Na hun uitgangspunt aan<br />

het paleis van de koning bereikt te hebb<strong>en</strong>, verstrooide de m<strong>en</strong>igte zich, <strong>en</strong> trokk<strong>en</strong> zieh de koning<br />

<strong>en</strong> de prelat<strong>en</strong> terug, zeer voldaan over de verrichting<strong>en</strong> van de dag, <strong>en</strong> zich gelukw<strong>en</strong>s<strong>en</strong>de, dat<br />

het nu begonn<strong>en</strong> werk zou voortgezet word<strong>en</strong> tot volkom<strong>en</strong> vernietiging van de ketterij. Het<br />

evangelie des vredes, dat Frankrijk verworp<strong>en</strong> had, zou maar al te zeker uitgeroeid word<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

vreselik zoud<strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong> zijn. Op de 21ste Januarie 1793, juist twee honderd acht <strong>en</strong> vijftig<br />

jar<strong>en</strong> van de dag af, dat Frankrijk geheel <strong>en</strong> al tot de vervolging van de hervormers besloot, trok<br />

er e<strong>en</strong> andere optocht met e<strong>en</strong> zeer verschill<strong>en</strong>d doel <strong>door</strong> de strat<strong>en</strong> van Parijs. “Wederom was de<br />

koning de hoofdfiguur; wederom was er rumoer <strong>en</strong> geschreeuw; wederom werd de kreet om meer<br />

slachtoffers gehoord; wederom war<strong>en</strong> er zwarte schavott<strong>en</strong>; <strong>en</strong> wederom werd<strong>en</strong> de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><br />

van de dag met ijselike terechtstellling<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong>: Lodewijk XVI., worstel<strong>en</strong>de met zijn<br />

bewaarders <strong>en</strong> beul<strong>en</strong>, werd naar het blok gesleept, <strong>en</strong> daar met geweld vastgehoud<strong>en</strong>, tot de bijl<br />

171


gevall<strong>en</strong> was, <strong>en</strong> zijn afgehouw<strong>en</strong> hoofd over het schavot rolde.” Ook was de koning niet het <strong>en</strong>ige<br />

slachtoffer; dicht bij diezelfde plaats kwam<strong>en</strong> twee duiz<strong>en</strong>d acht honderd m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>door</strong> de<br />

guillotine gedur<strong>en</strong>de de bloedige dag<strong>en</strong> van het Schrikbewind om het lev<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Hervorming had de wereld e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> Bijbel geschonk<strong>en</strong>, de voorschrift<strong>en</strong> van Gods wet<br />

blootgelegd, <strong>en</strong> zijn eis<strong>en</strong> bij het volk bepleit. Oneindige Liefde had aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de recht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

grondregels des hemels ontvouwd. God had gezegd : “Behoudt ze dan, <strong>en</strong> doet ze: want dat zal uw<br />

wijsheid <strong>en</strong> uw verstand zijn voor de og<strong>en</strong> van de volk<strong>en</strong>, die al deze inzetting<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

zegg<strong>en</strong>: Dit grote volk alle<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> groot <strong>en</strong> verstandig volk.” To<strong>en</strong> Frankrijk de gift des hemels<br />

verwierp, zaaide het het zaad van regeringloosheid <strong>en</strong> ondergang: <strong>en</strong> de onvermijdelike uitwerking<br />

van oorzaak <strong>en</strong> gevolg leidde tot de Revolutie <strong>en</strong> het Schrikbewind.<br />

Lang v——r de vervolging, die <strong>door</strong> de plakkat<strong>en</strong> veroorzaakt was, had zich de<br />

stoutmoedige <strong>en</strong> vurige Farel ge-dwong<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>, uit zijn geboorteland te vlucht<strong>en</strong>. Hij begaf zich<br />

naar Zwitserland, <strong>en</strong> met zijn arbeid het werk van Zwingli steun<strong>en</strong>de, hielp hij mede om de balans<br />

t<strong>en</strong> gunste van de hervorming te do<strong>en</strong> overslaan. Zijn latere jar<strong>en</strong> moest hij hier <strong>door</strong>br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; toch<br />

bleef hij e<strong>en</strong> bepaalde invloed uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> op de hervorming in Frankrijk. Gedur<strong>en</strong>de de eerste jar<strong>en</strong><br />

van zijn ballingschap richtt<strong>en</strong> zich zijn poging<strong>en</strong> in het biezonder op de verspreiding van het<br />

evangelie in zijn eig<strong>en</strong> land. Hij bracht e<strong>en</strong> aanmerkelik deel van zijn tijd <strong>door</strong> met predik<strong>en</strong> onder<br />

zijn landslied<strong>en</strong> aan de gr<strong>en</strong>s, waar hij met onvermoeide waakzaamheid de strijd naging, <strong>en</strong> er<br />

<strong>door</strong> woord<strong>en</strong> van aanmoediging <strong>en</strong> raad aan medehielp. Met behulp van andere balling<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

de geschrift<strong>en</strong> van de Duitse hervormers in de Franse taal overgezet, <strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met de Franse<br />

Bijbel in grot<strong>en</strong> getale gedrukt. Door kolpor- teurs werd<strong>en</strong> deze boek<strong>en</strong> alom in Frankrijk verkocht.<br />

Ze werd<strong>en</strong> aan de kolporteurs teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lage prijs afgestaan, <strong>en</strong> z— stelde de winst van hun werk<br />

h<strong>en</strong> in staat, er mede voort te gaan.<br />

Farel begon zijn werk in Zwitserland als e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige schoolmeester. Zich naar e<strong>en</strong><br />

afgezonderde parochie begev<strong>en</strong>de, wijdde hij zich aan het onderwijs van de kinder<strong>en</strong>. Behalve de<br />

gewone leervakk<strong>en</strong> leerde hij hun met omzichtig- heid de waarhed<strong>en</strong> van de Bijbel, hop<strong>en</strong>de <strong>door</strong><br />

de kinder<strong>en</strong> hun ouders te bereik<strong>en</strong>. Er war<strong>en</strong> er <strong>en</strong>ig<strong>en</strong>, die geloofd<strong>en</strong>, maar de priesters begonn<strong>en</strong><br />

het werk te hinder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het bijgelovige landvolk werd opgestookt om zich er teg<strong>en</strong> te verzett<strong>en</strong>.<br />

“Dat kan het evangelie van <strong>Christus</strong> niet zijn,” voerd<strong>en</strong> de priesters aan, “daar de prediking ervan<br />

ge<strong>en</strong> vrede maar oorlog br<strong>en</strong>gt.” Gelijk de eerste discipel<strong>en</strong> vluchtte hij, wanneer hij in de <strong>en</strong>e<br />

stad vervolgd werd, naar e<strong>en</strong> andere. Hij ging van dorp tot dorp, van stad tot stad; te voet reiz<strong>en</strong>de,<br />

honger, koude <strong>en</strong> vermoeidheid verdur<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> overal in lev<strong>en</strong>sgevaar verker<strong>en</strong>de. Hij predikte op<br />

de markt<strong>en</strong>, in de kerk<strong>en</strong>, somtijds op de kansels van de kathedral<strong>en</strong>. Het gebeurde soms, dat hij<br />

172


de kerk zonder hoorders vond: bij tijd<strong>en</strong> werd zijn prediking onderbrok<strong>en</strong> <strong>door</strong> kret<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

spotwoord<strong>en</strong>, of wel hij werd met geweld van de kansel afgesleept. Meer dan e<strong>en</strong>maal viel het lage<br />

volk hem aan, <strong>en</strong> werd hij bijna doodgeslag<strong>en</strong>. Toch ging hij voort. Schoon m<strong>en</strong>igmaal afgewez<strong>en</strong>,<br />

vernieuwde hij steeds met onvermoeide volharding de aanval weder: <strong>en</strong> één voor één zag hij de<br />

sted<strong>en</strong>, die vesting<strong>en</strong> van het pausdom geweest war<strong>en</strong>, hun poort<strong>en</strong> voor het evangelie op<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

kleine parochie, waarin hij eerst gewerkt had, nam al spoedig het hervormde geloof aan. <strong>De</strong> sted<strong>en</strong><br />

Morat <strong>en</strong> Neufchâtel gav<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s de Roomse gebruik<strong>en</strong> op, <strong>en</strong> nam<strong>en</strong> de afgodiese beeld<strong>en</strong> uit<br />

hun kerk<strong>en</strong> weg.<br />

Farel had lange tijd gew<strong>en</strong>st om de Protestantse standaard te Génève te plant<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> deze<br />

stad gewonn<strong>en</strong> kon word<strong>en</strong>, zou het e<strong>en</strong> middelpunt van de Hervorming voor Frankrijk,<br />

Zwitserland <strong>en</strong> Italië zijn. Met dit doel voor og<strong>en</strong> had hij zijn arbeid voortgezet, totdat vele van de<br />

omligg<strong>en</strong>de sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> dorp<strong>en</strong> gewonn<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> begaf hij zich met slechts één <strong>en</strong>kele<br />

metgezel naar Génève. Maar het werd hem slechts vergund om twee mal<strong>en</strong> te predik<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

priesters, die tevergeefs getracht hadd<strong>en</strong> hem <strong>door</strong> de burgerlike macht te do<strong>en</strong> veroordel<strong>en</strong>,<br />

daagd<strong>en</strong> hem voor e<strong>en</strong> geestelike raad, waar ze zich he<strong>en</strong> begav<strong>en</strong> met wap<strong>en</strong><strong>en</strong> onder hun<br />

kleder<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong>, vast beslot<strong>en</strong> hem om te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Buit<strong>en</strong> de zaal was er e<strong>en</strong> woed<strong>en</strong>de<br />

volksm<strong>en</strong>igte vergaderd met knots<strong>en</strong> <strong>en</strong> zwaard<strong>en</strong>, om zich van zijn dood te verzeker<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> het<br />

hem zou mog<strong>en</strong> gelukk<strong>en</strong>, aan de raad te ontsnapp<strong>en</strong>. <strong>De</strong> teg<strong>en</strong>woordigheid van magistrat<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> gewap<strong>en</strong>de macht redde hem echter. <strong>De</strong> volg<strong>en</strong>de morg<strong>en</strong> werd hij vroegtijdig met zijn<br />

metgezel over het meer naar e<strong>en</strong> veilige schuilplaats gevoerd. Z— eindigde zijn eerste poging om<br />

aan Génève het evangelie te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Voor de volg<strong>en</strong>de proefneming werd er e<strong>en</strong> minder werktuig gekoz<strong>en</strong>,— e<strong>en</strong> jonge man,<br />

die er z— e<strong>en</strong>voudig uitzag, dat hij zelfs <strong>door</strong> de erk<strong>en</strong>de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van de hervorming met koelheid<br />

behandeld werd. Maar wat kon zo iemand do<strong>en</strong>, waar Farel verworp<strong>en</strong> was? Hoe kon iemand met<br />

weinig moed <strong>en</strong> ondervinding aan de storm weerstand bied<strong>en</strong>, waarvoor de sterkste <strong>en</strong> moedigste<br />

g<strong>en</strong>oodzaakt was geweest te vlucht<strong>en</strong>? “Niet <strong>door</strong> kracht, noch <strong>door</strong> geweld, maar <strong>door</strong> Mijn geest<br />

zal het geschied<strong>en</strong>, zegt de Heer der Heirschar<strong>en</strong>.” “Maar het dwaze der wereld heeft God<br />

uitverkor<strong>en</strong>, opdat Hij de wijz<strong>en</strong> bescham<strong>en</strong> zou.” “Want het dwaze Gods is wijzer dan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>:<br />

<strong>en</strong> het zwakke Gods is sterker dan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.”2<br />

From<strong>en</strong>t begon zijn werk als schoolmeester. <strong>De</strong> waarhed<strong>en</strong>, die hij de kinder<strong>en</strong> in de school<br />

leerde, herhaald<strong>en</strong> ze in hun woning<strong>en</strong>. Al spoedig kwam<strong>en</strong> de ouders om de Bijbel te hor<strong>en</strong><br />

uitlegg<strong>en</strong>, totdat de schoolkamer gevuld was met aandachtige toehoorders. Nieuwe Testam<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> traktat<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> vrij rondgedeeld, <strong>en</strong> bereikt<strong>en</strong> vel<strong>en</strong>, die niet op<strong>en</strong>lik durfd<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> om naar<br />

173


de nieuwe leer te luister<strong>en</strong>. Na e<strong>en</strong> tijd werd deze arbeider ook gedwong<strong>en</strong> om te vlucht<strong>en</strong>: maar<br />

de <strong>door</strong> hem onderwez<strong>en</strong> waarhed<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> zich vastgezet in de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

Hervorming was geplant, <strong>en</strong> werd sterker <strong>en</strong> breidde zich uit. <strong>De</strong> predikers keerd<strong>en</strong> terug, <strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

hun arbeid werd de Protestantse eredi<strong>en</strong>st eindelik te Génève ingesteld.<br />

<strong>De</strong> stad had zich reeds voor de Hervorming verklaard, to<strong>en</strong> Calvijn na veel omzwerving<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> wisselvallighed<strong>en</strong> de poort<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>kwam. Van zijn laatste bezoek aan zijn geboortplaats<br />

wederker<strong>en</strong>de, was hij op weg naar Bazel; maar hij vond de hoofdweg bezet <strong>door</strong> de legers van<br />

Karel V., <strong>en</strong> was gedwong<strong>en</strong> e<strong>en</strong> omweg <strong>door</strong> Génève te mak<strong>en</strong>. In dit bezoek erk<strong>en</strong>de Farel Gods<br />

hand. Ofschoon Génève het hervormde geloof aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> had, bleef er daar nog e<strong>en</strong> groot werk<br />

te verricht<strong>en</strong>. Het is niet bij geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> maar bij <strong>en</strong>kele person<strong>en</strong>, dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tot Göd bekeerd<br />

word<strong>en</strong>; het werk van de wedergeboorte moet in hart <strong>en</strong> gewet<strong>en</strong> gewrocht word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de kracht<br />

van de Heilige Geest, <strong>en</strong> niet <strong>door</strong> de dekret<strong>en</strong> van koncilieën. Hoewel het volk van Génève het<br />

gezag van Rome afgeschud had, war<strong>en</strong> ze niet zo gewillig, de zond<strong>en</strong> op te gev<strong>en</strong>, welke onder<br />

die regering de overhand hadd<strong>en</strong> gehad. <strong>De</strong> reine grondd<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> van het evangelie hier te<br />

vestig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dit volk te bereid<strong>en</strong> tot waardige vervulling van de plaats, waartoe de Voorzi<strong>en</strong>igheid<br />

h<strong>en</strong> sche<strong>en</strong> te roep<strong>en</strong>, was ge<strong>en</strong> lichte taak.<br />

Farel hield er zich van verzekerd,dat hij in Calvijn iemand gevond<strong>en</strong> had, die zich met hem<br />

zou kunn<strong>en</strong> verbind<strong>en</strong> tot het verricht<strong>en</strong> van dit werk. In de naam van God bad hij de jonge<br />

evangelist plechtig 1 Kor. 1:27, 25. daar te blijv<strong>en</strong> arbeid<strong>en</strong>. Calvijn schrok daarvoor terug.<br />

Beschroomd <strong>en</strong> vredeliev<strong>en</strong>d van aard, was hij bang voor de stoutmoedige, onafhankelike, <strong>en</strong> zelfs<br />

heftige geest van de inwoners van Génève. Zijn zwakke gezondheid, verbond<strong>en</strong> met zijn liefde tot<br />

de studie, liet hem de afzondering zoek<strong>en</strong>. Gelov<strong>en</strong>de, dat hij met zijn p<strong>en</strong> het best de zaak van de<br />

hervorming kon di<strong>en</strong><strong>en</strong>, w<strong>en</strong>ste hij e<strong>en</strong> stille schuilplaats te vind<strong>en</strong> om te kunn<strong>en</strong> studer<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

vandaar uit <strong>door</strong> de pers de kerk<strong>en</strong> te onderwijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> op te bouw<strong>en</strong>. Maar Farels plechtige<br />

vermaning kwam tot hem als e<strong>en</strong> roepstem uit de hemel, <strong>en</strong> hij durfde niet weiger<strong>en</strong>. Het sche<strong>en</strong><br />

hem toe, zei hij, “alsof Gods hand zich uitstrekte van de hemel, hem aanvatte, <strong>en</strong> hem<br />

onherroepelik aan de plaats bond, die hij zo spoedig had w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te verlat<strong>en</strong>.”<br />

In deze tijd was de zaak van de Protestant<strong>en</strong> <strong>door</strong> veel gevar<strong>en</strong> bezet. <strong>De</strong> banvloek van de<br />

paus werd teg<strong>en</strong> Génève geslingerd, <strong>en</strong> machtige volk<strong>en</strong> bedreigd<strong>en</strong> de stad met verwoesting. Hoe<br />

zou deze kleine stad het machtige gezag van de priesterschap wederstaan, dat zo m<strong>en</strong>igmaal<br />

koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> keizers tot onderwerping had g<strong>en</strong>oodzaakt ? Hoe kon hij zich staande houd<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

de legers van de grote overwinnaars van de wereld ? Door de gehele Christ<strong>en</strong>heid he<strong>en</strong> werd het<br />

Protestantisme <strong>door</strong> machtige vijand<strong>en</strong> bedreigd. Na de eerste overwinning<strong>en</strong> van de Hervorming<br />

174


verzamelde Rome nieuwe kracht<strong>en</strong>, in de hoop van de nieuwe leer te kunn<strong>en</strong> omverwerp<strong>en</strong>. In<br />

deze tijd werd de orde van de Jezuïet<strong>en</strong> gesticht, de wreedste, meest gewet<strong>en</strong>loze <strong>en</strong> machtigste<br />

van alle kampvechters van het pausdom. Afgesned<strong>en</strong> van iedere aardse band <strong>en</strong> alle m<strong>en</strong>selike<br />

belang<strong>en</strong>, dood voor de eis<strong>en</strong> van de natuurlike ge- neg<strong>en</strong>heki, de rede <strong>en</strong> het gewet<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong><br />

gesmoord, k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zij ge<strong>en</strong> wet, ge<strong>en</strong> band, dan die van hun eig<strong>en</strong> orde, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> plicht, dan het<br />

uitbreid<strong>en</strong> van de macht ervan.1<br />

Het evangelie van <strong>Christus</strong> had zijn aanhangers in staat gesteld, gevar<strong>en</strong> te ontmoet<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

lijd<strong>en</strong> te verdrag<strong>en</strong>, onbevreesd voor koude, honger, moeite <strong>en</strong> armoede, <strong>en</strong> de banier van de<br />

waarheid omhoog te houd<strong>en</strong> met pijnbank, kerker <strong>en</strong> brandstapel voor og<strong>en</strong>. Om deze macht<strong>en</strong> te<br />

bestrijd<strong>en</strong> bezielde het Jezuïetisme zijn volgeling<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> dweepzucht, die h<strong>en</strong> in staat stelde,<br />

gelijke gevar<strong>en</strong> te <strong>door</strong>staan, <strong>en</strong> zich met al de wap<strong>en</strong><strong>en</strong> der misleiding te verzett<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de kracht<br />

van de waarheid. Er was ge<strong>en</strong> misdaad te groot voor h<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> bedrog te laag, ge<strong>en</strong> vermomming<br />

te moeilik. Ze hadd<strong>en</strong> de gelofte van voortdur<strong>en</strong>de armoede <strong>en</strong> nederigheid afgelegd, <strong>en</strong> dus was<br />

het doel, waarnaar ze streefd<strong>en</strong>, zich schatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht te verzeker<strong>en</strong>, die gewijd zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

aan de verwoesting van het Protestantisme, <strong>en</strong> de wederoprichting van het pauselike oppergezag.<br />

Wanneer ze versch<strong>en</strong><strong>en</strong> als led<strong>en</strong> van hun orde, droeg<strong>en</strong> ze het kleed der heiligheid, bezocht<strong>en</strong><br />

gevang<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> hospital<strong>en</strong>, verpleegd<strong>en</strong> de ziek<strong>en</strong>, verzorgd<strong>en</strong> arm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> beled<strong>en</strong>, dat ze de<br />

wereld afgezwor<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de heilige naam van Jezus droeg<strong>en</strong>, die rondging goeddo<strong>en</strong>de.<br />

Doch onder dit vlekkeloos uiterlik war<strong>en</strong> dikwels de misdadigste <strong>en</strong> dodelikste plann<strong>en</strong><br />

verborg<strong>en</strong>. Het was e<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> grondregel bij de orde, dat de uitkomst de middel<strong>en</strong><br />

rechtvaardigt. Volg<strong>en</strong>s deze wet war<strong>en</strong> leug<strong>en</strong>, diefstal, meineed, moord, niet alle<strong>en</strong> vergefelik,<br />

maar zelfs prijz<strong>en</strong>swaardig, wanneer ze de belang<strong>en</strong> van de kerk bevorderd<strong>en</strong>. Onder verschill<strong>en</strong>de<br />

vermomming<strong>en</strong> baand<strong>en</strong> de Jezuïet<strong>en</strong> zich e<strong>en</strong> weg tot de staatsambt<strong>en</strong>, klomm<strong>en</strong> op tot<br />

raadsher<strong>en</strong> van koning<strong>en</strong>, <strong>en</strong> regeld<strong>en</strong> de staatkunde van de volker<strong>en</strong>. Ze werd<strong>en</strong> bedi<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, om<br />

spionn<strong>en</strong> van hun meesters te kunn<strong>en</strong> zijn. Ze richtt<strong>en</strong> hogeschol<strong>en</strong> op voor de zon<strong>en</strong> van prins<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> edel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> schol<strong>en</strong> voor het gewone volk; <strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> van Protestantse ouders werd<strong>en</strong> aldus<br />

tot het waarnem<strong>en</strong> van Roomse gebruik<strong>en</strong> gebracht. Al de uiterlike pracht <strong>en</strong> vertoning van de<br />

Katholieke eredi<strong>en</strong>st werd aangew<strong>en</strong>d om het verstand te b<strong>en</strong>evel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de verbeelding te<br />

verblind<strong>en</strong> <strong>en</strong> te verstrikk<strong>en</strong>; <strong>en</strong> z— werd de vrijheid, waarvoor de vader<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> gearbeid, <strong>en</strong><br />

hun bloed hadd<strong>en</strong> vergot<strong>en</strong>, <strong>door</strong> de zon<strong>en</strong> verrad<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Jezuït<strong>en</strong> verspreidd<strong>en</strong> zich snel over<br />

Europa, <strong>en</strong> waar ze ook maar ging<strong>en</strong>, daar volgde e<strong>en</strong> herleving van het pausdom.<br />

Om hun meer macht te gev<strong>en</strong> werd er e<strong>en</strong> bul uitgevaardigd, waarbij de Inkwisitie weder<br />

werd ingesteld. Nietteg<strong>en</strong>staande de algem<strong>en</strong>e afschuw, waarmede hij zelfs in de Katholieke<br />

175


land<strong>en</strong> werd beschouwd, steld<strong>en</strong> de pauselike heersers deze vreselike rechtbank opnieuw in; <strong>en</strong><br />

gruwel<strong>en</strong>, te on- m<strong>en</strong>selik om te vermeld<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> in zijn geheime kerkers gepleegd. In vele<br />

land<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> bij duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van de voornaamst<strong>en</strong> onder het volk, de reinst<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

edelst<strong>en</strong>, de verstandigst<strong>en</strong> <strong>en</strong> best opgevoed<strong>en</strong>, vrome <strong>en</strong> ijverige lerar<strong>en</strong>, werkzame <strong>en</strong><br />

vaderlandsliev<strong>en</strong>de burgers, beroemde geleerd<strong>en</strong>, tal<strong>en</strong>tvolle kunst<strong>en</strong>aars, bekwame<br />

handwerkslied<strong>en</strong>, —f gedood, öf gedwong<strong>en</strong> naar elders te vlucht<strong>en</strong>.<br />

Zodanige war<strong>en</strong> de middel<strong>en</strong>, die Rome te werk had gesteld, om het licht van de<br />

Hervorming uit te dov<strong>en</strong>, om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de Bijbel af te trekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de onwet<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong><br />

bijgelovigheid van de Middeleeuw<strong>en</strong> weder te herstell<strong>en</strong>. Maar onder de zeg<strong>en</strong> Gods <strong>en</strong> de arbeid<br />

van de edele mann<strong>en</strong>, die Hij had verwekt om Luther op te volg<strong>en</strong>, werd het Protestantisme niet<br />

uitgeroeid. Het zou zijn kracht niet dank<strong>en</strong> aan de gunst of de wap<strong>en</strong><strong>en</strong> van vorst<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kleinste,<br />

nederigste <strong>en</strong> minstvermog<strong>en</strong>de naties werd<strong>en</strong> er de bolwerk<strong>en</strong> van: het kleine Génève te midd<strong>en</strong><br />

van machtige vijand<strong>en</strong>, die zijn ondergang beslot<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>; Holland, op zijn zandbank<strong>en</strong> aan de<br />

Noordzee rust<strong>en</strong>d, worstel<strong>en</strong>d teg<strong>en</strong> de tirannie van Spanje, dat to<strong>en</strong> het grootste <strong>en</strong> rijkste<br />

koninkrijk was; het barre, onvruchtbare Zwed<strong>en</strong>,— die war<strong>en</strong> het, waar de Hervorming<br />

overwinning<strong>en</strong> behaalde.<br />

Bijna dertig jar<strong>en</strong> lang arbeidde Calvijn te Génève: eerst om aldaar e<strong>en</strong> kerk te sticht<strong>en</strong>, die<br />

zich aan de zedeleer van de Bijbel hield, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s tot bevordering van de Hervorming <strong>door</strong><br />

geheel Europa. Zijn loopbaan als op<strong>en</strong>baar leider was niet zonder blaam, noch ook zijn leer vrij<br />

van dwaling. Maar <strong>door</strong> zijn medewerking werd<strong>en</strong> waarhed<strong>en</strong> verkondigd, die van biezonder<br />

gewicht war<strong>en</strong> voor zijn tijd, om de grondbeginsel<strong>en</strong> van hot Protestantisme teg<strong>en</strong> de snol ker<strong>en</strong>de<br />

vlood van hot pausdom to handhav<strong>en</strong>, on om in de hervormde kerk<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voud <strong>en</strong> reinheid van<br />

wandel te bevorder<strong>en</strong>, in plaats van de trots on het bederf, dat aangekweekt word <strong>door</strong> do Roomse<br />

leer. Van Génève ging<strong>en</strong> geschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> lerar<strong>en</strong> uit om de hervormde leer te verspreid<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

vervolgd<strong>en</strong> uit alle land<strong>en</strong> sloeg<strong>en</strong> de og<strong>en</strong> naar deze plaats om onderricht, raad, <strong>en</strong> bemoediging<br />

te bekom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> stad van Calvijn werd o<strong>en</strong> schuilplaats voor de verjaagde hervormers van geheel<br />

westelik Europa. Vlucht<strong>en</strong>de voor de vreselike storm<strong>en</strong>, die eeuw<strong>en</strong> duurd<strong>en</strong>, zocht<strong>en</strong> de<br />

vluchteling<strong>en</strong> de poort<strong>en</strong> van Génève. Uitgehongord, gewond, van huis <strong>en</strong> bloedverwant<strong>en</strong><br />

beroofd, werd<strong>en</strong> ze warm verwelkomd <strong>en</strong> tederlik verzorgd: <strong>en</strong> hier e<strong>en</strong> tehuis vind<strong>en</strong>de, werd<strong>en</strong><br />

ze tot e<strong>en</strong> zeg<strong>en</strong> voor de stad van hun nederzetting <strong>door</strong> hun bekwaamheid, hun geleerdheid <strong>en</strong><br />

hun vroomheid. Vel<strong>en</strong>, die hier e<strong>en</strong> schuilplaats zocht<strong>en</strong>, koord<strong>en</strong> naar hun eig<strong>en</strong> land terug, om<br />

zich te verzett<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de tirannie van Rome<br />

176


177


Hoofdstuk 13: In de Nederland<strong>en</strong> <strong>en</strong> Skandinavië<br />

In de Nederland<strong>en</strong> ontmoette de pauselike tirannie al zeer vroeg besliste teg<strong>en</strong>stand. Zev<strong>en</strong><br />

honderd jar<strong>en</strong> reeds v——r Luthers tijd werd de Roomse opperpriester <strong>door</strong> twee bisschopp<strong>en</strong>, die<br />

naar Rome afgezond<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daar hot ware karakter van de “heilige stoel’ ontdekt hadd<strong>en</strong>,<br />

aldus onbevreesd beschuldigd: “God heeft Zijn koningin on bruid, de kerk, e<strong>en</strong> edele <strong>en</strong><br />

eeuwigdur<strong>en</strong>de voorzi<strong>en</strong>ing voor haar gezin gemaakt, <strong>en</strong> haar e<strong>en</strong> bruidschat gegev<strong>en</strong>, die<br />

verwelk<strong>en</strong> noch vergaan kan, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> eeuwige kroon <strong>en</strong> septer; . . . al welke weldadighed<strong>en</strong><br />

gij, als e<strong>en</strong> dief, haar ontrooft. Gij hebt voor uzelf e<strong>en</strong> opgericht beeld gemaakt in de tempel Gods;<br />

in plaats van e<strong>en</strong> herder, zijt ge voor de schap<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wolf geword<strong>en</strong>; . . . gij wilt ons do<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>,<br />

dat ge de opperste bisschop zijt; ge zijt veel meer e<strong>en</strong> tiran gelijk. . . . Gij, die e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stknecht der<br />

di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> behoorde te zijn, gelijk ge uzelf noemt, gij streeft ernaar e<strong>en</strong> heer der her<strong>en</strong> te<br />

word<strong>en</strong>. . . . Gij br<strong>en</strong>gt de gebod<strong>en</strong> Gods in verachting. ... <strong>De</strong> Heilige Geest is de bouwmeester van<br />

alle kerk<strong>en</strong>, zover het aardrijk strekt. ... <strong>De</strong> stad van onze God, waarvan wij burgers zijn, reikt tot<br />

alle del<strong>en</strong> van de hemel, <strong>en</strong> is groter dan de stad, die de heilige profet<strong>en</strong> Babylon noem<strong>en</strong>, welke<br />

voorgeeft goddelik te zijn, zich gelijk stelt met de hemelse, er roem op draagt, dat zijn wijsheid<br />

onsterfelik is, <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong>, hoewel zonder red<strong>en</strong>,<br />

dat hij nimmer gedwaald heeft, noch ook dwal<strong>en</strong> kan.” Ander<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> eeuw na eeuw op<br />

om dit protest te herhal<strong>en</strong>. En die leraars van de vroegere tijd<strong>en</strong>, welke verschill<strong>en</strong>de land<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong>kruist<strong>en</strong>,<strong>en</strong>,onder verschill<strong>en</strong>de nam<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d,het karakter van de Wald<strong>en</strong>ziese z<strong>en</strong>deling<strong>en</strong><br />

droeg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de k<strong>en</strong>nis van het evangelie overal verspreidd<strong>en</strong>, drong<strong>en</strong> ook de Nederland<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>.<br />

Hun leer verbreidde zich snel. Ze vertaald<strong>en</strong> de Wald<strong>en</strong>ziese bijbel op rijm in de Hollandse taal.<br />

“Daarin,” zeid<strong>en</strong> ze, “is e<strong>en</strong> groot voordeel geleg<strong>en</strong>; ge<strong>en</strong> grapp<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> fabel<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> ijdele<br />

woordspeling<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> bedrog, niets dan woord<strong>en</strong> der waarheid; is er wel is waar hier <strong>en</strong> daar e<strong>en</strong><br />

harde korst was, maar het merg <strong>en</strong> de zoetigheid van wat goed <strong>en</strong> heilig is. valk zelfs daaronder<br />

gemak- kelik te ontdekk<strong>en</strong>.” Alzo schrev<strong>en</strong> de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van het oude geloof in de twaalfde eeuw.<br />

Nu begonn<strong>en</strong> de Roomse vervolging<strong>en</strong>; doch te midd<strong>en</strong> van brandstapels <strong>en</strong> marteling<strong>en</strong><br />

groeide het aantal van de gelovig<strong>en</strong> steeds aan, die standvastig verklaard<strong>en</strong>, dat de Bijbel alle<strong>en</strong><br />

onfeilbaar gezag heeft in godsdi<strong>en</strong>stzak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat “niemand behoort gedwong<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> om te<br />

gelov<strong>en</strong>, maar <strong>door</strong> de prediking moet word<strong>en</strong> gewonn<strong>en</strong>.” Luthers leer vond toebereide aarde in<br />

de Nederland<strong>en</strong>,<strong>en</strong> ernstige <strong>en</strong> getrouwe mann<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> zich op om het evangelie te verkondig<strong>en</strong>.<br />

Uit e<strong>en</strong> van de provincieën van Holland kwam M<strong>en</strong>no Simons. Rooms Katholiek opgevoed, <strong>en</strong> tot<br />

priester geord<strong>en</strong>d, wist hij niets van de Bijbel <strong>en</strong> wilde hem niet lez<strong>en</strong>, uit vrees van tot ketterij te<br />

vervall<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> twijfel zich aan zijn geest opdrong over de leer van de trans-substantiatie,<br />

178


eschouwde hij het als e<strong>en</strong> verleiding van de <strong>Satan</strong>, <strong>en</strong> trachtte er zich <strong>door</strong> gebed <strong>en</strong> belijd<strong>en</strong>is<br />

van los te mak<strong>en</strong>, doch tevergeefs. Daarna beproefde hij <strong>door</strong> aan uitspatting<strong>en</strong> deel te nem<strong>en</strong> de<br />

beschuldig<strong>en</strong>de stem van zijn gewet<strong>en</strong> tot zwijg<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; doch ook dit baatte niet. Na <strong>en</strong>ige<br />

tijd werd hij ertoe geleid, het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t te onderzoek<strong>en</strong>, dat, met Luthers geschrift<strong>en</strong> erbij,<br />

hem tot aanname bracht van het hervormde geloof. Kort daarna zag hij in e<strong>en</strong> naburig dorp e<strong>en</strong><br />

man onthoofd<strong>en</strong>, die ter dood gebracht werd, omdat hij zich had lat<strong>en</strong> herdop<strong>en</strong>. Hier<strong>door</strong> werd<br />

hij tot onderzoek van de Bijbel gebracht in zake het dop<strong>en</strong> van kleine kinder<strong>en</strong>. Hij kon daarvoor<br />

ge<strong>en</strong> grond in de Schrift<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>, maar zag integ<strong>en</strong>deel in, dat berouw <strong>en</strong> geloof overal geëist<br />

word<strong>en</strong> als voorwaard<strong>en</strong> voor het ont-vang<strong>en</strong> van de doop.<br />

M<strong>en</strong>no scheidde zich van de Roomse kerk af, <strong>en</strong> wijdde zijn lev<strong>en</strong> aan het verkondig<strong>en</strong> van<br />

de waarhed<strong>en</strong>, die hem geop<strong>en</strong>baard war<strong>en</strong>. Zowel in Duitschland als in de Nederland<strong>en</strong> was e<strong>en</strong><br />

klasse dwepers verrez<strong>en</strong>,welke dwaze <strong>en</strong> verleid<strong>en</strong>de lering<strong>en</strong> voorstond<strong>en</strong>, de regel<strong>en</strong> van orde<br />

<strong>en</strong> wel- voegelikheid ter zijde steld<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tot geweld <strong>en</strong> opstand de toevlucht nam<strong>en</strong>. M<strong>en</strong>no zag<br />

de vreselike gevolg<strong>en</strong> in, waartoe die beweging noodzakelik leid<strong>en</strong> moest, <strong>en</strong> wederstond met al<br />

zijn kracht de dwaalleer <strong>en</strong> dwaashed<strong>en</strong> van deze geestdrijvers. Er war<strong>en</strong> er echter vel<strong>en</strong>, die <strong>door</strong><br />

deze heethoofd<strong>en</strong> aan het dwal<strong>en</strong> war<strong>en</strong> geraakt, maar hun gevaarlike leer hadd<strong>en</strong> verzaakt; <strong>en</strong> er<br />

werd<strong>en</strong> nog steeds vele afstammeling<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> van de oude Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, vrueht<strong>en</strong> van het<br />

Wald<strong>en</strong>ziese onderwijs. Onder deze klasse arbeidde M<strong>en</strong>no met grote ijver <strong>en</strong> goed gevolg.<br />

Vijf <strong>en</strong> twintig jar<strong>en</strong> lang trok hij met vrouw <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> rond, had grote moeite <strong>en</strong><br />

ontbering<strong>en</strong> te verdur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verkeerde dikwels in lev<strong>en</strong>sgevaar. Hij <strong>door</strong>reisde de Nederland<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

het Noord<strong>en</strong> van Duitschland, <strong>en</strong> arbeidde wel hoofdzakelik onder de lagere klass<strong>en</strong>, maar oef<strong>en</strong>de<br />

toch in e<strong>en</strong> wijde kring grote invloed uit. Van nature welsprek<strong>en</strong>d, ofschoon zijn opvoeding<br />

beperkt was geweest, was hij e<strong>en</strong> man van onkreukbare oprechtheid, van nederige geest <strong>en</strong> zachte<br />

manier<strong>en</strong>, innig <strong>en</strong> ernstig vroom, persoonlik belev<strong>en</strong>de wat hij leerde, <strong>en</strong> zich het vertrouw<strong>en</strong> van<br />

het volk verwerv<strong>en</strong>de. Zijn volgeling<strong>en</strong> war<strong>en</strong> verspreid <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> verdrukt. Ze hadd<strong>en</strong> veel te<br />

lijd<strong>en</strong>, omdat m<strong>en</strong> h<strong>en</strong> verwarde met de dweepzieke Wederdopers. Toch werd<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong> <strong>door</strong> zijn<br />

arbeid tot bekering gebracht.<br />

Nerg<strong>en</strong>s werd de hervormde leer meer algeme<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dan in de Nederland<strong>en</strong>. In<br />

weinig land<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> de aanhangers ervan schrikkeliker vervolging te verdur<strong>en</strong>. In Duitschland<br />

had Karel de Vijfde de Hervorming verbann<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zou hij gaarne al de belijders ervan op de<br />

brandstapel gebracht hebb<strong>en</strong>; doch de vorst<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> op als e<strong>en</strong> bolwerk teg<strong>en</strong> zijn tirannie. In<br />

de Nederland<strong>en</strong> had hij grotere macht, <strong>en</strong> het <strong>en</strong>e bloedplakkaat volgde daar op het andere. <strong>De</strong><br />

Bijbel te lez<strong>en</strong>, hem te hor<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>, over hem te predik<strong>en</strong>, of zelfs te sprek<strong>en</strong>, betek<strong>en</strong>de zich de<br />

179


doodstraf op de brandstapel op de hals te hal<strong>en</strong>. In het geheim tot God te bidd<strong>en</strong>, te weiger<strong>en</strong> zich<br />

voor e<strong>en</strong> beeld te buig<strong>en</strong>, of e<strong>en</strong> psalm te zing<strong>en</strong>, was ev<strong>en</strong>zeer strafbaar met de dood. Zelfs<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hun dwaling<strong>en</strong> afzwoer<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> veroordeeld,de mann<strong>en</strong> om onthoofd,de vrouw<strong>en</strong><br />

om lev<strong>en</strong>d begrav<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>. Dui-z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> om onder de regering van Karel <strong>en</strong> Filips II.<br />

Op zekere tijd werd e<strong>en</strong> geheel gezin voor het inkwisitie- hof gebracht, beschuldigd van<br />

weg te blijv<strong>en</strong> van de mis, <strong>en</strong> tehuis godsdi<strong>en</strong>st te houd<strong>en</strong>. Bij het verhoor over wat ze in het<br />

verborg<strong>en</strong> ded<strong>en</strong>, antwoordde de jongste zoon: “We vall<strong>en</strong> op onze knieën, <strong>en</strong> bidd<strong>en</strong> God, ons<br />

verstand te verlicht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> onze zond<strong>en</strong> te vergev<strong>en</strong>. We bidd<strong>en</strong> voor onze vorst, dat zijn regering<br />

voorspoedig, <strong>en</strong> zijn lev<strong>en</strong> gelukkig moge zijn. We bidd<strong>en</strong> voor onze overhed<strong>en</strong>, dat God h<strong>en</strong><br />

moge bewar<strong>en</strong>.” Sommige van de rechters war<strong>en</strong> diep bewog<strong>en</strong>; toch werd<strong>en</strong> de vader <strong>en</strong> e<strong>en</strong> van<br />

zijn zon<strong>en</strong> naar de brandstapel verwez<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> woede van de vervolgers stond gelijk aan het geloof van de martelar<strong>en</strong>. Niet alle<strong>en</strong><br />

mann<strong>en</strong>, maar tedere vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> jonge meisjes toond<strong>en</strong> onverschrokk<strong>en</strong> moed. “Vrouw<strong>en</strong> nam<strong>en</strong><br />

dikwels plaats naast de brandstapel van hun echtg<strong>en</strong>oot <strong>en</strong> fluisterd<strong>en</strong> hem troostwoord<strong>en</strong> toe, of<br />

zong<strong>en</strong> psalm<strong>en</strong> om hem op te beur<strong>en</strong>, terwijl het vuur hem verteerde.” “Jonge meisjes legd<strong>en</strong> zich<br />

lev<strong>en</strong>d in het graf neer, alsof ze haar slaapvertrek voor de nacht binn<strong>en</strong>ging<strong>en</strong>; of trad<strong>en</strong> het schavot<br />

of de brandstapel teg<strong>en</strong> in haar beste kledij, alsof zij t<strong>en</strong> huwelik ging<strong>en</strong>.” Gelijk in de dag<strong>en</strong>, to<strong>en</strong><br />

het heid<strong>en</strong>dom het evangelie zocht te vernietig<strong>en</strong>, zo ook was nu “het bloed van de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> het<br />

zaad van de kerk.” <strong>De</strong> vervolging vermeerderde het aantal van de getuig<strong>en</strong> voor de waarheid. Jaar<br />

na jaar zette de vorst, die de onoverwinnelike standvastigheid van het volk tot dolle woede aandreef,<br />

zijn wrede werk met kracht voort; doch tevergeefs. Onder de edele Willem van Oranje schonk de<br />

revolutie Holland t<strong>en</strong> laatste vrijheid om God te di<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

In de berg<strong>en</strong> van Piedmont, in het laagland van Frankrijk <strong>en</strong> op de kust<strong>en</strong> van Holland werd<br />

de voortgang van het evangelie <strong>door</strong> het bloed van de discipel<strong>en</strong> gemerkt. Maar in de land<strong>en</strong> van<br />

het Noord<strong>en</strong> vond het e<strong>en</strong> vreedzame ingang. Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van Witt<strong>en</strong>berg, naar huis terugker<strong>en</strong>de,<br />

bracht<strong>en</strong> het hervormde geloof naar Skandinavië over. Ook verspreidde het uitgev<strong>en</strong> van Luthers<br />

geschrift<strong>en</strong> het licht, Het e<strong>en</strong>voudige, kloeke volk van het Noord<strong>en</strong> keerde zich af van het bederf,<br />

de praal, <strong>en</strong> de bijgelovighed<strong>en</strong> van Rome, <strong>en</strong> verwelkomde de reinheid, de e<strong>en</strong>voud <strong>en</strong> de<br />

lev<strong>en</strong>gev<strong>en</strong>de waar-hed<strong>en</strong> van de Bijbel. Taus<strong>en</strong>, “de Hervormer van <strong>De</strong>nemark<strong>en</strong>,” was e<strong>en</strong><br />

boerezoon.<br />

Reeds vroegtijdig gaf de knaap blijk<strong>en</strong> van krachtige geestesontwikkeling; hij dorstte naar<br />

opvoeding, maar de omstandighed<strong>en</strong> van zijn ouders belett<strong>en</strong> hem, die te verkrijg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij begaf<br />

zich in e<strong>en</strong> klooster. Hier won hem de reinheid van zijn lev<strong>en</strong>, verbond<strong>en</strong> aan vlijt <strong>en</strong> getrouwheid,<br />

180


de gunst van de prior. Bij onderzoek bleek het, dat hij tal<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bezat, die in de toekomst goede<br />

di<strong>en</strong>st beloofd<strong>en</strong> aan de kerk. Er werd derhalve beslot<strong>en</strong>, hem te lat<strong>en</strong> opvoed<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> van de<br />

hogeschol<strong>en</strong> van Duitschland of de Nederland<strong>en</strong>. <strong>De</strong> jonge stud<strong>en</strong>t ontving verlof, zelf zich e<strong>en</strong><br />

school te kiez<strong>en</strong>, onder voorwaarde alle<strong>en</strong>, dat hij niet naar Witt<strong>en</strong>berg ging. <strong>De</strong> scholier van de<br />

kerk moest niet <strong>door</strong> het gift van de ketterij in gevaar gebracht word<strong>en</strong>. Aldus zeid<strong>en</strong> de<br />

kloosterbroeders.<br />

Taus<strong>en</strong> ging naar Keul<strong>en</strong>, dat to<strong>en</strong> als nu e<strong>en</strong> van de bolwerk<strong>en</strong> van het Katholicisme was.<br />

Spoedig echter begonn<strong>en</strong> de geheimzinnighed<strong>en</strong> van de schoolmann<strong>en</strong> hem teg<strong>en</strong> te staan.<br />

Omtr<strong>en</strong>t diezelfde tijd kreeg hij Luthers geschrift<strong>en</strong> in hand<strong>en</strong>. Hij las ze met verbazing <strong>en</strong><br />

verrukking, <strong>en</strong> begeerde zeer om van het persoonlik onderwijs van de hervormer te g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>. Om<br />

dit echter te kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, moest hij het erop wag<strong>en</strong>, het hoofd van zijn klooster ergernis aan te<br />

do<strong>en</strong>. <strong>en</strong> zijn ondersteuning te verliez<strong>en</strong>. Zijn besluit was echter spoedig g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> eerlang was<br />

hij als stud<strong>en</strong>t te Witt<strong>en</strong>berg ingeboekt.<br />

To<strong>en</strong> hij in <strong>De</strong>nemark<strong>en</strong> terugkwam, voegde hij zich opnieuw bij zijn klooster. Niemand<br />

vermoedde nog dat hij e<strong>en</strong> Lutheraan was; ook ontdekte hij zijn geheim niet, maar trachtte, zonder<br />

het vooroordeel van zijn metgezell<strong>en</strong> gaande te mak<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> tot zuiverder geloof <strong>en</strong> heiliger lev<strong>en</strong><br />

te leid<strong>en</strong>. Hij op<strong>en</strong>de hun de Bijbel, <strong>en</strong> verklaarde de ware betek<strong>en</strong>is ervan, <strong>en</strong> predikte hun t<strong>en</strong><br />

slotte <strong>Christus</strong> als de gerechtigheid van de zondaar <strong>en</strong> zijn <strong>en</strong>ige hoop op behoud. Groot was de<br />

woede van de prior, die veel hoop op hem gebouwd had als e<strong>en</strong> krachtige verdediger van Rome.<br />

Hij werd dadel ik uit zijn eig<strong>en</strong> klooster naar e<strong>en</strong> ander overgebracht, <strong>en</strong> daar in zijn cel <strong>en</strong> onder<br />

str<strong>en</strong>g toezicht gehoud<strong>en</strong>.<br />

Tot schrik van zijn nieuwe bewakers verklaard<strong>en</strong> zich verscheid<strong>en</strong> monnik<strong>en</strong> al spoedig<br />

voor bekeerling<strong>en</strong> tot het Protestantisme. Door de tralies van zijn cel he<strong>en</strong> had Taus<strong>en</strong> aan zijn<br />

makkers de k<strong>en</strong>nis van de waarheid medegedeeld. War<strong>en</strong> die <strong>De</strong><strong>en</strong>se vaders bedrev<strong>en</strong> geweest in<br />

de wijze, waarop de kerk met ketterij handelde, Taus<strong>en</strong>s stem zou nimmermeer gehoord zijn; maar<br />

in plaats van hem in de <strong>en</strong>e of andere onderaardse kerker e<strong>en</strong> graf te bereid<strong>en</strong>, joeg<strong>en</strong> ze hem uit<br />

het klooster weg. Nu war<strong>en</strong> ze machteloos. E<strong>en</strong> koninklik edikt, pas uitgevaardigd, bood<br />

bescherming aan de leraars van de nieuwe stelling<strong>en</strong>. Taus<strong>en</strong> begon te predik<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kerk<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

hem op<strong>en</strong>gesteld, <strong>en</strong> het volk kwam bij hop<strong>en</strong> om naar hem te luister<strong>en</strong>. Ook ander<strong>en</strong> predikt<strong>en</strong><br />

het woord Gods. Het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t, in de <strong>De</strong><strong>en</strong>se taal overgezet, werd wijd <strong>en</strong> zijd verspreid.<br />

<strong>De</strong> poging<strong>en</strong>, die de Rooms<strong>en</strong> aanw<strong>en</strong>dd<strong>en</strong> om het werk te niet te do<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> uitbreiding ervan<br />

t<strong>en</strong> gevolge, <strong>en</strong> eerlang verklaarde <strong>De</strong>nemark<strong>en</strong>, het hervormde geloof aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>.<br />

181


Ook in Zwed<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er jonge mann<strong>en</strong>, die uit de bron te Witt<strong>en</strong>berg gedronk<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> het lev<strong>en</strong>d water aan hun landg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bracht<strong>en</strong>. Twee van de leiders in de Zweedse Hervorming,<br />

Olaf <strong>en</strong> Laur<strong>en</strong>tius Petri, zoons van e<strong>en</strong> grofsmid te Orebro, hadd<strong>en</strong> onder Luther <strong>en</strong> Melanchton<br />

gestudeerd, <strong>en</strong> war<strong>en</strong> ijverig in het verkondig<strong>en</strong> van de waarhed<strong>en</strong>, die ze daar hadd<strong>en</strong> geleerd.<br />

Gelijk de grote hervor-mer wekte Olaf het volk op <strong>door</strong> zijn ijver <strong>en</strong> welsprek<strong>en</strong>dheid, terwijl<br />

Laur<strong>en</strong>tius, als Melanchton, geleerd, nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> kalm was. Beid<strong>en</strong> war<strong>en</strong> innig vrome mann<strong>en</strong>,<br />

van grote bekwaamheid in de theologie, <strong>en</strong> van onverschrokk<strong>en</strong> moed in het verbreid<strong>en</strong> van de<br />

waarheid. Teg<strong>en</strong>werking van de zijde van de Rooms<strong>en</strong> bleef niet uit. <strong>De</strong> Katholieke priesters<br />

ruid<strong>en</strong> het onwet<strong>en</strong>de <strong>en</strong> bijgelovige volk op. Olaf Petri werd dikwels <strong>door</strong> het gepeupel<br />

aangevall<strong>en</strong>, <strong>en</strong> kwam er bij verschill<strong>en</strong>de geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> nauweliks met zijn lev<strong>en</strong> af. <strong>De</strong>ze<br />

hervormers echter g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> de gunst <strong>en</strong> bescherming van de koning.<br />

Onder het beheer van de Roomse Kerk was het volk tot armoede vervall<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

verdrukking uitgemergeld. Ze war<strong>en</strong> zonder de Schrift<strong>en</strong>; <strong>en</strong> daar hun godsdi<strong>en</strong>st alle<strong>en</strong> in tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ceremonieën bestond, die de geest niet verlicht<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> ze aan het terugvall<strong>en</strong> tot de<br />

bijgelovighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> afgodiese gebruik<strong>en</strong> van hun heid<strong>en</strong>se voorouders. Het volk was in strijd<strong>en</strong>de<br />

partij<strong>en</strong> verdeeld, wier onophoudelik getwist de ell<strong>en</strong>de van alle verhoogde. <strong>De</strong> koning besloot tot<br />

e<strong>en</strong> hervorming in Staat <strong>en</strong> Kerk, <strong>en</strong> heette deze bekwame helpers in de strijd teg<strong>en</strong> Rome welkom.<br />

In teg<strong>en</strong>woordigheid van de vorst <strong>en</strong> de voornaamste mann<strong>en</strong> van Zwed<strong>en</strong> verdedigde Olaf<br />

de leerstelling<strong>en</strong> van het hervormde geloof met grote bekwaamheid teg<strong>en</strong> de Roomse voorvechters.<br />

Hij verklaarde, dat het onderwijs van de kerkvaders alle<strong>en</strong> moest word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in zoverre<br />

het met de Schrift<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemt; <strong>en</strong> dat alle nodige geloofspunt<strong>en</strong> op klare <strong>en</strong> duidelike wijze in<br />

de Bijbel word<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>gezet, zodat alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die kunn<strong>en</strong> verstaan. <strong>Christus</strong> sprak: “Mijn leer<br />

is de Mijne niet, maar <strong>De</strong>sg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Mij gezond<strong>en</strong> heeft,“ <strong>en</strong> Paulus verklaarde, dat indi<strong>en</strong> hij<br />

e<strong>en</strong> ander evangelie zou predik<strong>en</strong>, dan hetwelk hij ontvang<strong>en</strong> had, hij vervloekt zou zijn.” “Hoe<br />

zull<strong>en</strong>,” zei de hervormer, “ander<strong>en</strong> zich het recht dan aanmatig<strong>en</strong>, leerstelling<strong>en</strong> te vorm<strong>en</strong> naar<br />

hun eig<strong>en</strong> goeddunk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op te dring<strong>en</strong> als ding<strong>en</strong>, die tot de zaligheid nodig zijn?”<br />

Hij toonde aan, dat de hevel<strong>en</strong> van de kerk ge<strong>en</strong> gezag hebb<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> ze teg<strong>en</strong> Gods gebod<strong>en</strong><br />

strijd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> handhaafde het grote Protestantse beginsel, dat “de Bijbel, <strong>en</strong> de Bijbel alle<strong>en</strong>,” de<br />

regel is van geloof <strong>en</strong> wandel.<br />

<strong>De</strong>ze strijd, schoon op e<strong>en</strong> toneel gevoerd, dat in vergelijking met andere verborg<strong>en</strong> mocht<br />

het<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t, “om ons de soort van mann<strong>en</strong> te ton<strong>en</strong>, die de geleder<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>steld<strong>en</strong> van het leger<br />

van de hervormers. Het war<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ongeletterde, sektariese, luidruchtige redetwisters — niets<br />

daarvan; het war<strong>en</strong> mann<strong>en</strong>, die het woord Gods hadd<strong>en</strong> bestudeerd, <strong>en</strong> de wap<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de Bijbel<br />

182


hun aan de hand deed, wèl wist<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong>. In boekegeleerdheid war<strong>en</strong> ze hun tijd voorbij.<br />

Wanneer we onze aandacht beperk<strong>en</strong> tot zulke schitter<strong>en</strong>de middelpunt<strong>en</strong> als Witt<strong>en</strong>berg <strong>en</strong> Zürich,<br />

<strong>en</strong> beroemde nam<strong>en</strong> als die van Luther <strong>en</strong> Melanchton, van Zwingli <strong>en</strong> Oecolampadius, lat<strong>en</strong> we<br />

ons gemakkelik wijs mak<strong>en</strong>, dat dit voormann<strong>en</strong> van de beweging war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> natuurlik in<br />

h<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gewone kracht <strong>en</strong> grote tal<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zou verwacht<strong>en</strong>, maar de ondergeschrikt<strong>en</strong> hun niet<br />

gelijk stond<strong>en</strong>. Maar wij w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de blik naar het weinig schitter<strong>en</strong>de toneel in Zwed<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

nederige nam<strong>en</strong> van Olaf <strong>en</strong> Laur<strong>en</strong>tius Petri — van de meesters naar de volgeling<strong>en</strong> — <strong>en</strong> wat<br />

zi<strong>en</strong> wij? . . . Geleerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> theolog<strong>en</strong>; mann<strong>en</strong> die het gehele stelsel van evangeliewaarheid<br />

volkom<strong>en</strong> meester war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan wie het gemakkelik viel, de drogred<strong>en</strong>aars van de schol<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

waardigheidbekleders van Rome te verslaan.”<br />

Als gevolg van deze redetwist nam de koning van Zwed<strong>en</strong> het Protestantse geloof aan, <strong>en</strong><br />

niet lang daarna verklaarde zich ook de volksverteg<strong>en</strong>woordiging t<strong>en</strong> gunste ervan. Het Nieuwe<br />

Testam<strong>en</strong>t was <strong>door</strong> Olaf Petri in de Zweedse taal overgezet, <strong>en</strong> op verlang<strong>en</strong> van de koning<br />

ondernam<strong>en</strong> de twee gebroeders de vertaling van de gehele Bijbel. Aldus ontving het volk van<br />

Zwed<strong>en</strong> voor het eerst Gods woord in hun moedertaal. <strong>De</strong> Rijksdag verord<strong>en</strong>de,dat <strong>door</strong> het gehele<br />

koninkrijk he<strong>en</strong> de predikant<strong>en</strong> de Schrift zoud<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat de kinder<strong>en</strong> in de schol<strong>en</strong> de<br />

Bijbel zoud<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>.<br />

Langzaam <strong>en</strong> zeker verdreef het gezeg<strong>en</strong>de licht van het evangelie de duisternis van<br />

onkunde <strong>en</strong> bijgeloof. Van Roomse onderdrukking vrijgesteld, ontwikkelde het volk e<strong>en</strong> kracht <strong>en</strong><br />

grootheid, die het nooit tevor<strong>en</strong> had bereikt. Zwed<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> van de bolwerk<strong>en</strong> van het<br />

Protestantisme. E<strong>en</strong> eeuw later, in e<strong>en</strong> tijd van het allergrootste gevaar, kwam deze kleine <strong>en</strong> tot<br />

hiertoe zwakke natie — de <strong>en</strong>igste in Europa, die de help<strong>en</strong>de hand durfde bied<strong>en</strong> — Duitschland<br />

ter hulp om het te bevrijd<strong>en</strong> van de vreselike worsteling van de dertigjarige oorlog. Geheel<br />

Noordelik Europa sche<strong>en</strong> op het punt van zich opnieuw onder de tirannie van Rome te stell<strong>en</strong>. Het<br />

war<strong>en</strong> de Zweedse legers, die Duitschland in staat steld<strong>en</strong>, het goed gevolg, waarmede de<br />

pausgezind<strong>en</strong> de oorlog voerd<strong>en</strong>, te ker<strong>en</strong>, verdraagzaamheid jeg<strong>en</strong>s de Protestant<strong>en</strong> —<br />

Calvinist<strong>en</strong> zowel als Lutheran<strong>en</strong> — te beding<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan die land<strong>en</strong>, welke de Hervorming<br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, vrijheid van godsdi<strong>en</strong>st te bezorg<strong>en</strong>.<br />

183


Hoofdstuk 14: Latere Engelse Hervormers<br />

Terwijl Luther e<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> Bijbel voor het Duitse volk op<strong>en</strong>de, werd Tyndale <strong>door</strong> Gods<br />

geest gedrev<strong>en</strong>,om hetzelfde voor Engeland te do<strong>en</strong>. Wycliffe’s Bijbel was e<strong>en</strong> vertaling van de<br />

Latijnse tekst, waar veel fout<strong>en</strong> in war<strong>en</strong>. Hij was niet in druk versch<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van<br />

geschrev<strong>en</strong> kopieën war<strong>en</strong> z— groot, dat weinig<strong>en</strong> behalve de rijk<strong>en</strong> of edellied<strong>en</strong> ze kond<strong>en</strong><br />

aanschaff<strong>en</strong>; daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong> was hij slechts in <strong>en</strong>ge kring verspreid geword<strong>en</strong>, daar de kerk het<br />

gebruik ervan str<strong>en</strong>g verbod<strong>en</strong> had. In 1516, e<strong>en</strong> jaar v——r de verschijning van Luthers stelling<strong>en</strong>,<br />

had Erasmus zijn Griekse <strong>en</strong> Latijnse uitgave van het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t gepubliceerd. Nu voor<br />

de eerste maal versche<strong>en</strong> Gods woord in de oorspronkelike taal in druk. In dit werk war<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

groot aantal fout<strong>en</strong> van vorige uitgav<strong>en</strong> verbeterd, <strong>en</strong> was de zin duideliker uitge-bracht. Het leidde<br />

vel<strong>en</strong> onder de opgevoede klasse tot e<strong>en</strong> betere k<strong>en</strong>nis van de waarheid, <strong>en</strong> gaf aan het werk van<br />

de hervorming e<strong>en</strong> nieuwe vlucht. Het lagere volk echter was grot<strong>en</strong>deels nog verstok<strong>en</strong> van het<br />

woord Gods. Tyndale zou Wycliffe’s werk t<strong>en</strong> einde br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de Bijbel aan zijn landslied<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> vlijtig stud<strong>en</strong>t <strong>en</strong> ernstig zoeker naar de waarheid zijnde, had hij het evangelie ler<strong>en</strong><br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>door</strong> Erasmus’ Griekse Testam<strong>en</strong>t. Onbevreesd predikte hij zijn overtuiging, erop<br />

aandring<strong>en</strong>de, dat alle leerstelling<strong>en</strong> aan de Schrift<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getoetst. Op de bewering<br />

van de Rooms<strong>en</strong>, dat de kerk de Bijbel gegev<strong>en</strong> had, <strong>en</strong> de kerk alle<strong>en</strong> hem kon uitlegg<strong>en</strong>,<br />

antwoordde Tyndale: “Weet gij, wie de ar<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hun prooi heeft ler<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>? Diezelfde God leert<br />

Zijn hongerige kinder<strong>en</strong> hun Vader vind<strong>en</strong> in Zijn woord. Verre van ons de Schrift<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> te<br />

hebb<strong>en</strong>, hebt ge ze voor ons verborg<strong>en</strong> ; gij zijt het, die deg<strong>en</strong><strong>en</strong> verbrandt, die ze ler<strong>en</strong>; <strong>en</strong> kondt<br />

ge het, ge zoudt de Schrift<strong>en</strong> zelve ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s verbrand<strong>en</strong>.”<br />

Tyndale’s prediking wekte grote belangstelling op; vel<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> de waarheid aan. Maar de<br />

priesters war<strong>en</strong> op de loer; <strong>en</strong> niet zodra had hij de streek verlat<strong>en</strong>, of ze trachtt<strong>en</strong> zijn werk<br />

ongedaan te mak<strong>en</strong> <strong>door</strong> dreigem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> verkeerde voorstelling<strong>en</strong>. Maar al te dikwels gelukte<br />

hun dit. “Wat kan er gedaan word<strong>en</strong>?” riep hij uit. “Terwijl ik op de <strong>en</strong>e plaats zaai, vernielt de<br />

vijand de akker, die ik juist verlat<strong>en</strong> heb. Ik kan niet overal zijn. O, indi<strong>en</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> de Heilige<br />

Schrift maar in hun eig<strong>en</strong> taal bezat<strong>en</strong>, zo kond<strong>en</strong> ze deze drogred<strong>en</strong>aars zelv<strong>en</strong> weerstand bied<strong>en</strong>.<br />

Zonder de Bijbel is het onmogelik, de lek<strong>en</strong> vast te mak<strong>en</strong> in de waarheid.”<br />

Hij vatte nu e<strong>en</strong> nieuw plan op. “Het was in de taal van Israël,” zei hij, “dat de psalm<strong>en</strong><br />

gezong<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> in Jehova’s tempel; <strong>en</strong> zal niet het evangelie in de taal van Engeland in ons<br />

midd<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>? . . . Behoort de kerk minder licht op de middag te hebb<strong>en</strong>, dan bij het aanbrek<strong>en</strong><br />

184


van de dag? ... <strong>De</strong> Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> moet<strong>en</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t in hun moedertaal lez<strong>en</strong>.” <strong>De</strong><br />

geleerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de leraars van de kerk verschild<strong>en</strong> onder elkander. Door de Bijbel alle<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de waarheid vind<strong>en</strong>. “<strong>De</strong> e<strong>en</strong> houdt zich aan deze doktor, <strong>en</strong> de ander aan die. . . . Nu<br />

weerspreekt ieder van deze schrijvers de ander. Hoe kunn<strong>en</strong> we onderscheid<strong>en</strong> wie gelijk heeft, <strong>en</strong><br />

wie ongelijk? . . . Hoe? . . . Wel, <strong>door</strong> het woord van God.” Niet lang daarna riep e<strong>en</strong> geleerde<br />

Katholieke doktor, die zich met hem in e<strong>en</strong> twistgesprek begev<strong>en</strong> had, uit: “Het zou beter voor ons<br />

wez<strong>en</strong>, zonder Gods wett<strong>en</strong> te zijn, dan zonder die van de paus.” Tyndale antwoordde: “Ik verzet<br />

mij teg<strong>en</strong> de paus <strong>en</strong> al zijn wett<strong>en</strong>; <strong>en</strong> als God me het lev<strong>en</strong> spaart, leer ik de boerejong<strong>en</strong>, die de<br />

ploeg drijft, meer van de Schrift dan gij weet, v——r we veel jar<strong>en</strong> verder zijn.”<br />

Het plan, dat hij was beginn<strong>en</strong> te koester<strong>en</strong>, van het volk het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t in hun<br />

eig<strong>en</strong> taal te gev<strong>en</strong>, stond nu vast, <strong>en</strong> hij zette zich dadelik aan het werk. Door vervolging van huis<br />

verdrev<strong>en</strong>, ging hij naar Lond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zette daar zijn arbeid <strong>en</strong>ige tijd ongestoord voort. Opnieuw<br />

echter noodzaakte de woede van de Rooms<strong>en</strong> hem, te vlucht<strong>en</strong>. Geheel Engeland sche<strong>en</strong> voor hem<br />

geslot<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij besloot, in Duitschland e<strong>en</strong> schuilplaats te zoek<strong>en</strong>. Daar maakte hij e<strong>en</strong> begin met<br />

het drukk<strong>en</strong> van het Engelse Nieuwe Testam<strong>en</strong>t. Twee mal<strong>en</strong> werd het werk verhinderd; maar<br />

wanneer hem het drukk<strong>en</strong> in de <strong>en</strong>e stad verbod<strong>en</strong> werd, ging hij naar e<strong>en</strong> andere. Eindelik kwam<br />

hij te Worms, waar Luther e<strong>en</strong> paar jar<strong>en</strong> tevor<strong>en</strong> het evangelie v— —r de Rijksdag verdedigd had.<br />

In die oude stad had de Hervorming veel vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Tyndale zette daar zijn werk zonder verdere<br />

hinderniss<strong>en</strong> voort. Al spoedig war<strong>en</strong> er drie duiz<strong>en</strong>d eksemplar<strong>en</strong> van het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t klaar,<br />

<strong>en</strong> hetzelfde jaar volgde er e<strong>en</strong> tweede oplaag.<br />

Met grote ernst <strong>en</strong> volharding bleef hij aan het werk. Ofschoon de Engelse autoriteit<strong>en</strong> hun<br />

hav<strong>en</strong>s met de grootste zorgvuldigheid bewaakt<strong>en</strong>, werd Gods Woord op verschill<strong>en</strong>de wijz<strong>en</strong><br />

heimelik naar Lond<strong>en</strong> overgebracht, <strong>en</strong> vandaar uit <strong>door</strong> het land he<strong>en</strong> verspreid. <strong>De</strong> Rooms<strong>en</strong><br />

trachtt<strong>en</strong> tevergeefs de waarheid te onderdrukk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> bisschop van Durham kocht e<strong>en</strong>maal van<br />

e<strong>en</strong> boekverkoper, die e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d van Tyndale was, zijn gehele voorraad Bijbels, met het doel om<br />

ze te vernietig<strong>en</strong>, veronderstell<strong>en</strong>de dat het werk daar<strong>door</strong> zeer vertraagd word<strong>en</strong> zou. Integ<strong>en</strong>deel<br />

echter werd daar<strong>door</strong> het geld gevond<strong>en</strong> tot aankoop van wat er nodig was voor e<strong>en</strong> nieuwe <strong>en</strong><br />

verbeterde uitgave, die anders niet had kunn<strong>en</strong> gedrukt word<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> Tyndale later gevang<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> werd, werd hem de vrijheid gebod<strong>en</strong>, op voorwaarde dat hij de nam<strong>en</strong> zou bek<strong>en</strong>d stell<strong>en</strong><br />

van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hem met geld ondersteund hadd<strong>en</strong> om zijn Bijbels te kunn<strong>en</strong> drukk<strong>en</strong>. Hij<br />

antwoordde, dat de bisschop van Durham meer had bijgedrag<strong>en</strong> dan iemand anders; want <strong>door</strong> e<strong>en</strong><br />

hoge prijs te betal<strong>en</strong> voor de overgeblev<strong>en</strong> boek<strong>en</strong>, had hij hem in staat gesteld, goedsmoeds voort<br />

te gaan.<br />

185


Tyndale viel <strong>door</strong> verraad zijn vijand<strong>en</strong> in hand<strong>en</strong>, <strong>en</strong> onderging e<strong>en</strong>maal gevang<strong>en</strong>isstraf<br />

van verscheid<strong>en</strong>e maand<strong>en</strong>. Eindelik bezegelde hij zijn geloof <strong>door</strong> martelaarschap; maar de<br />

wap<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hij bereid had, steld<strong>en</strong> andere krijgslied<strong>en</strong> in staat, <strong>door</strong> al de eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong> tot op<br />

onze tijd toe de strijd verder te voer<strong>en</strong>. Latimer verkondigde van de preekstoel, dat de Bijbel in de<br />

volkstaal behoort gelez<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Schrijver van de Bijbel, zei hij, “is God-zelf,” <strong>en</strong> deze<br />

Schrift bezit e<strong>en</strong> zelfde kracht <strong>en</strong> eeuwig karakter als de Schrijver. “Er is noch koning, noch keizer,<br />

noch overste of heerser, . . . die niet verplicht is. . . . Zijn heilig woord te gehoorzam<strong>en</strong>.” “Laat ons<br />

niet op zijweg<strong>en</strong> gaan, maar ons lat<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> <strong>door</strong> Gods woord; laat ons niet . . . onze voorvader<strong>en</strong><br />

nagaan, noch zoek<strong>en</strong> naar wat zij gedaan hebb<strong>en</strong>, maar veeleer wat ze hadd<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>.”<br />

Barnes <strong>en</strong> Frith, Tyndale’s trouwe vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, stond<strong>en</strong> op om de waarheid te verdedig<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

Ridleys <strong>en</strong> Cranmer volgd<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze leidsmann<strong>en</strong> van de Engelse Hervorming war<strong>en</strong> geleerd<strong>en</strong>, die<br />

voor het grootste deel in hoge achting gestaan hadd<strong>en</strong> onder de Rooms<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hun ijver <strong>en</strong><br />

gods-vrucht. Hun verzet teg<strong>en</strong> het pausdom was het gevolg van hun k<strong>en</strong>nis van de dwaling<strong>en</strong> van<br />

de “heilige stoel.” Hun bek<strong>en</strong>dheid met de verborg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van Babylon gaf groter kracht aan hun<br />

getuig<strong>en</strong>is teg<strong>en</strong> hetzelve.<br />

“Nu wil ik e<strong>en</strong> vreemde vraag do<strong>en</strong>,” sprak Latimer. “Weet gij, wie de ijverigste bisschop<br />

<strong>en</strong> prelaat in geheel Engeland is? . . . Ik zie, dat ge aandachtig luister<strong>en</strong> wilt naar zijn naam. ... Ik<br />

zal hem u noem<strong>en</strong>: Het is de duivel. . . . Hij gaat nooit uit zijn parochie . . .roep hem, wanneer ge<br />

maar wilt, hij is altijd tehuis; . . . hij is altijd bij zijn ploeg. ... Ge zult hem nimmer traag vind<strong>en</strong>,<br />

dat verzeker ik u. . . . Waar de duivel verblijf houdt, . . . daar moet<strong>en</strong> de boek<strong>en</strong> weg, <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> de<br />

waskaars<strong>en</strong>; daar gaan de Bijbels, <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> de rozekrans<strong>en</strong>; daar moet het evangelie wijk<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> kaars<strong>en</strong> verlichting gev<strong>en</strong>, zelfs op klaar-lichte dag; . . . daar wordt het kruis van <strong>Christus</strong><br />

neerge- haald, <strong>en</strong> het vagevuur, dat de zakk<strong>en</strong> ledigt, omhoog gehev<strong>en</strong>; . . . daar weg met het kled<strong>en</strong><br />

van naakt<strong>en</strong>, arm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge- brekkig<strong>en</strong>. <strong>en</strong> beeld<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gekleed <strong>en</strong> st<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> stokk<strong>en</strong> rijk<br />

versierd; daar moet<strong>en</strong> Gods inzetting<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zijn allerheiligst woord wijk<strong>en</strong> voor m<strong>en</strong>selike<br />

overlevering<strong>en</strong> <strong>en</strong> wett<strong>en</strong>. . . . Och, of onze prelat<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> ijverig het kor<strong>en</strong> van de ware leer wild<strong>en</strong><br />

zaai<strong>en</strong>, als <strong>Satan</strong> wilde klaproz<strong>en</strong> zaait!”<br />

Het grootse beginsel, waaraan deze hervormers zich vasthield<strong>en</strong>— hetzelfde, dat <strong>door</strong> de<br />

Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong>, <strong>door</strong> Wycliffe, Johannes Huss, Luther, Zwingli <strong>en</strong> die zich met h<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>, was<br />

gehandhaafd — was het onfeilbare gezag van de Heilige Schrift als regel van geloof <strong>en</strong> wandel.<br />

Zij ontk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> het recht van paus<strong>en</strong>, koncilieën, kerkvaders <strong>en</strong> koning<strong>en</strong> om in godsdi<strong>en</strong>stzak<strong>en</strong><br />

het gewet<strong>en</strong> aan band<strong>en</strong> te legg<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Bijbel was hun autoriteit, <strong>en</strong> aan wat die zegt, toetst<strong>en</strong> ze<br />

alle leerstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> allle eis<strong>en</strong>. Geloof in God <strong>en</strong> Zijn woord ondersteunde deze heilige mann<strong>en</strong>,<br />

186


als ze hun lev<strong>en</strong> op de brandstapel t<strong>en</strong> offer bracht<strong>en</strong>. “Weest welgemoed,” riep Latimer zijn<br />

medemartelar<strong>en</strong> toe, juist voordat de vlamm<strong>en</strong> hun stemm<strong>en</strong> verstikt<strong>en</strong>, “we zull<strong>en</strong> hed<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

kaars in Engeland ontstek<strong>en</strong>, die, naar ik vertrouw, <strong>door</strong> Gods g<strong>en</strong>ade nimmer uitgeblust zal<br />

word<strong>en</strong>.”<br />

In Schotland was het zaad van de waarheid, dat Columba <strong>en</strong> zijn medearbeiders gestrooid<br />

hadd<strong>en</strong>, nooit geheel <strong>en</strong> al verlor<strong>en</strong> gegaan. Honderd<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> nadat de kerk<strong>en</strong> van Engeland zich<br />

aan Rome onderwierp<strong>en</strong>, handhaafd<strong>en</strong> die van Schotland hun vrijheid. In de twaalfde eeuw echter<br />

kreeg de pauselike macht aldaar voet, <strong>en</strong> in ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel land oef<strong>en</strong>de hij meer onbepaalde<br />

heerschappij. Nerg<strong>en</strong>s was de duisternis dichter. Toch kwam<strong>en</strong> er nog lichtstral<strong>en</strong> het duister<br />

<strong>door</strong>bor<strong>en</strong>, om de nader<strong>en</strong>de dag aan te kondig<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Lollard<strong>en</strong>, die met de Bijbel <strong>en</strong> het onderwijs<br />

van Wycliffe uit Engeland kwam<strong>en</strong>, bracht<strong>en</strong> er veel toe bij, dat de k<strong>en</strong>nis van het evangelie<br />

bewaard werd, <strong>en</strong> iedere eeuw bracht zijn getuig<strong>en</strong> <strong>en</strong> martelar<strong>en</strong> voort.<br />

Bij het begin van de <strong>Grote</strong> Hervorming kwam<strong>en</strong> de geschrift<strong>en</strong> van Luther, <strong>en</strong> daarna<br />

Tyndale’s Engelse Nieuwe Testam<strong>en</strong>t. Onopgemerkt <strong>door</strong> de priesterschap ging<strong>en</strong> deze<br />

boodschappers zwijg<strong>en</strong>d de berg<strong>en</strong> over <strong>en</strong> de dal<strong>en</strong> <strong>door</strong>, de fakkel van de waarheid, die in<br />

Schotland bijna was uitgedoofd, opnieuw in vlam zett<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> het werk te niet do<strong>en</strong>de, dat Rome<br />

gedur<strong>en</strong>de vier eeuw<strong>en</strong> van onderdrukking had verricht. To<strong>en</strong> gaf het bloed van martelar<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

nieuwe spoorslag aan de beweging. <strong>De</strong> Roomse leidslied<strong>en</strong>, plotseling het gevaar bevroed<strong>en</strong>d, dat<br />

hun zaak bedreigde, bracht<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige van de edelste <strong>en</strong> meest geëerde zon<strong>en</strong> van Schotland op de<br />

brandstapel. Doch ze richtt<strong>en</strong> daar<strong>door</strong> slechts e<strong>en</strong> preekstoel op, vanwaar de woord<strong>en</strong> van deze<br />

sterv<strong>en</strong>de getuig<strong>en</strong> het gehele land <strong>door</strong> werd<strong>en</strong> gehoord, de hart<strong>en</strong> van het volk in trilling zett<strong>en</strong>de<br />

met e<strong>en</strong> on verwrikbaar voornem<strong>en</strong> om Rome’s boei<strong>en</strong> af te schudd<strong>en</strong>.<br />

Hamilton <strong>en</strong> Wishart,prins<strong>en</strong> in karakter zowel als <strong>door</strong> geboorte, offerd<strong>en</strong>, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />

lange reeks van nederiger discipel<strong>en</strong>, hun lev<strong>en</strong> op de brandstapel op. Doch de brand<strong>en</strong>de mutsaard,<br />

waarop Wishart stierf, bracht e<strong>en</strong> man te voorschijn, die de vlamm<strong>en</strong> niet tot zwijg<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong><br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,— e<strong>en</strong> man, die <strong>door</strong> Gods g<strong>en</strong>ade de doodsklok voor het pause- lik oppergezag in<br />

Schotland luid<strong>en</strong> zou. John Knox had zich afgew<strong>en</strong>d van de overlevering<strong>en</strong> <strong>en</strong> verborg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong><br />

van de kerk, om zich te voed<strong>en</strong> met de waarheid van het woord van God; <strong>en</strong> het onderwijs van<br />

Wishart had hem in zijn besluit versterkt om de geme<strong>en</strong>schap van Rome vaarwel te zegg<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

zich bij de vervolgde hervormers te voeg<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> zijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> er bij hem op aandrong<strong>en</strong>, dat hij het predikambt aanvaard<strong>en</strong> zou,<br />

deinsde hij bev<strong>en</strong>d voor de verantwoordelikheid daarvan terug; <strong>en</strong> het was niet dan na dag<strong>en</strong> van<br />

187


afzondering <strong>en</strong> pijnlike strijd met zichzelf dat hij erin toestemde. Doch to<strong>en</strong> hij de betrekking<br />

e<strong>en</strong>maal op zich had g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, streefde hij voorwaarts met e<strong>en</strong> onveranderlik besluit <strong>en</strong><br />

onverschrokk<strong>en</strong> moed, zo lang er lev<strong>en</strong> in hem was. <strong>De</strong>ze oprechte hervormer vreesde het<br />

aangezicht van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet. <strong>De</strong> martelaarsvur<strong>en</strong>, die rondom hem flikkerd<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> slechts om<br />

hem tot groter ijver aan te zett<strong>en</strong>. Met de bijl van de geweld<strong>en</strong>aar dreig<strong>en</strong>d bov<strong>en</strong> het hoofd, stond<br />

hij pal, <strong>en</strong> deelde krachtige slag<strong>en</strong> rechts <strong>en</strong> links toe tot vernietiging van de afgoderij.<br />

To<strong>en</strong> hij voor de koningin van Schotland gesteld werd, in wier teg<strong>en</strong>woordigheid de ijver<br />

van m<strong>en</strong>ige leider van de Protestant<strong>en</strong> was bekoeld, legde Knox e<strong>en</strong> onverhol<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>is voor<br />

de waarheid af. Liefkozing<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> hem niet overhal<strong>en</strong>; bedreiging<strong>en</strong> joeg<strong>en</strong> hem ge<strong>en</strong> vrees<br />

aan. <strong>De</strong> koningin beschuldigde hem van ketterij. Ze liet zich uit, dat hij het volk e<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>st<br />

had geleerd, die de Staat had verbod<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op die wijze het gebod Gods had overtred<strong>en</strong>, dat aan<br />

onderdan<strong>en</strong> de plicht oplegt om hun vorst<strong>en</strong> te gehoorzam<strong>en</strong>. Knox antwoordde standvastig:—<br />

“Gelijk ware godsdi<strong>en</strong>st zijn oorsprong of recht nimmer van vorst<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> heeft, maar<br />

van de eeuwige God alle<strong>en</strong>, alzo zijn onderdan<strong>en</strong> niet verplicht, hun godsdi<strong>en</strong>st naar de smaak van<br />

hun vorst<strong>en</strong> in te richt<strong>en</strong>. Want dikwels gebeurt het dat vorst<strong>en</strong>, bov<strong>en</strong> alle andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, het<br />

minst wet<strong>en</strong> van ware godsvrucht. . . . Indi<strong>en</strong> al het zaad van Abraham de godsdi<strong>en</strong>st had omhelsd<br />

van Faraö, wi<strong>en</strong>s onderdan<strong>en</strong> ze lange tijd war<strong>en</strong>, ik bid u, Mevrouw, wat soort van godsdi<strong>en</strong>st<br />

zou er in de wereld geweest zijn? Of indi<strong>en</strong> all<strong>en</strong> in de dag<strong>en</strong> van de apostel<strong>en</strong> tot de godsdi<strong>en</strong>st<br />

van de Romeinse keizers hadd<strong>en</strong> behoord, welke godsdi<strong>en</strong>st zou er dan op aarde geweest zijn? ...<br />

En dus, Mevrouw, moge het u duidelik zijn, dat onderdan<strong>en</strong> niet gehoud<strong>en</strong> zijn, de godsdi<strong>en</strong>st van<br />

hun vorst<strong>en</strong> te aanvaard<strong>en</strong>, al wordt hun gebod<strong>en</strong>, die vorst<strong>en</strong> zelv<strong>en</strong> te er<strong>en</strong>.”<br />

Maria antwoordde: “Gij legt de Schrift<strong>en</strong> op de <strong>en</strong>e manier uit, <strong>en</strong> zij (de Roomse leraars)<br />

verklar<strong>en</strong> ze op e<strong>en</strong> andere; wie moet ik gelov<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wie zal rechter zijn?” “Gij moet in God<br />

gelov<strong>en</strong>, die in Zijn Woord duidelik spreekt,” antwoordde de hervormer; “<strong>en</strong> verder dan het woord<br />

u leert, behoort ge noch de e<strong>en</strong> noch de ander te gelov<strong>en</strong>. Gods woord is duidelik in zichzelf, <strong>en</strong><br />

indi<strong>en</strong> er hier of daar onduidelikheid bestaat, legt de Heilige Geest, die zichzelf nooit wederspreekt,<br />

het op andere plaats<strong>en</strong> weer klaarder uit, zodat er ge<strong>en</strong> twijfel kan overblijv<strong>en</strong> dan bij deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />

<strong>door</strong> onwilligheid onkundig zijn.” Zodanige war<strong>en</strong> de waarhed<strong>en</strong>, die de onverschrokk<strong>en</strong><br />

hervormer op lev<strong>en</strong>sgevaar af zijn vorstin toesprak. Met dezelfde stoute moed bleef hij bij zijn<br />

doel, bidd<strong>en</strong>de <strong>en</strong> de strijd des Her<strong>en</strong> strijd<strong>en</strong>de, totdat Schotland vrij was van pauselike<br />

overheersing.<br />

188


In Engeland deed de vestiging van het Protestantisme als staatsgodsdi<strong>en</strong>st de vervolging<br />

verminder<strong>en</strong>, maar bracht die niet geheel <strong>en</strong> al t<strong>en</strong> einde. Terwijl er veel van de Roomse<br />

leerstelling<strong>en</strong> afgeschaft war<strong>en</strong>, blev<strong>en</strong> er niet weinige Roomse vorm<strong>en</strong> bestaan. <strong>De</strong> oppermacht<br />

van de paus werd verworp<strong>en</strong>, maar in zijn plaats werd de koning als hoofd van de kerk gekroond.<br />

In de kerkdi<strong>en</strong>st was er nog steeds veel, waarin die van de zuiverheid <strong>en</strong> de e<strong>en</strong>voud van het<br />

evangelie afweek. Het grote beginsel van godsdi<strong>en</strong>stvrijheid werd nog niet verstaan. Ofschoon<br />

Protestantse heersers slechts zeld<strong>en</strong> de toevlucht nam<strong>en</strong> tot de gruwelike wreedhed<strong>en</strong>, welke Rome<br />

teg<strong>en</strong> ketterij te werk stelde, werd toch het recht van iedere m<strong>en</strong>s om God naar de inspraak van<br />

zijn eig<strong>en</strong> gewet<strong>en</strong> te di<strong>en</strong><strong>en</strong>, niet erk<strong>en</strong>d.<br />

Van all<strong>en</strong> werd geëist, dat ze de leerstelling<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de vorm<strong>en</strong> van<br />

eredi<strong>en</strong>st waarnem<strong>en</strong>, welke de gevestigde kerk voorschreef. Honderd<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> lang werd<strong>en</strong><br />

dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> meer of minder vervolgd, die zich niet daaraan hield<strong>en</strong>. In de zesti<strong>en</strong>de eeuw werd<strong>en</strong> er<br />

duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> predikant<strong>en</strong> van hun ambt ontzet. Aan het volk werd verbod<strong>en</strong>, op straffe van zware<br />

boet<strong>en</strong>, gevang<strong>en</strong>zetting <strong>en</strong> verbanning, godsdi<strong>en</strong>stige vergadering<strong>en</strong> bij te won<strong>en</strong>, behalve die,<br />

aan welke de kerk zijn goedkeuring gaf.<br />

Die getrouwe ziel<strong>en</strong>, welke het niet kond<strong>en</strong> nalat<strong>en</strong>, bije<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong> om God te aanbidd<strong>en</strong>,<br />

war<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oodzaakt, in donkere gang<strong>en</strong>, duistere dakkamers, <strong>en</strong> in sommige jaargetijd<strong>en</strong> te<br />

middernacht in de boss<strong>en</strong> te vergader<strong>en</strong>. In de schuil<strong>en</strong>de diept<strong>en</strong> van het woud, e<strong>en</strong> tempel van<br />

Gods eig<strong>en</strong> maaksel, ver<strong>en</strong>igd<strong>en</strong> zich die verstrooide <strong>en</strong> vervolgde kinder<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong>, om hun<br />

ziel<strong>en</strong> uit te stort<strong>en</strong> in gebed <strong>en</strong> lofgezang. Toch, ondanks al hun voorzorg, hadd<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong> om<br />

hun geloof te lijd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gevang<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> war<strong>en</strong> overvol. Huisgezinn<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ontbond<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> er naar vreemde land<strong>en</strong> verbann<strong>en</strong>. Toch was God met Zijn volk, <strong>en</strong> gelukte het de<br />

vervolging niet, hun getuig<strong>en</strong>is tot zwijg<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> de oceaan over naar Amerika<br />

verdrev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> legd<strong>en</strong> daar het fondam<strong>en</strong>t van burgerlike <strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stige vrijheid, die het bolwerk<br />

<strong>en</strong> de roem van dat land geword<strong>en</strong> is.<br />

Nogmaals, gelijk in de apostoliese dag<strong>en</strong>, bewees zich de vervolging het middel tot<br />

verspreiding van het evangelie. In e<strong>en</strong> afzichtelike kerker, vol laaggezonk<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> misdadigers,<br />

ademde Bunyan de dampkring des hemels, <strong>en</strong> schreef aldaar zijn wondervolle afbeelding van de<br />

pelgrimsreis uit het land der vernietiging naar de hemelstad. Twee honderd jar<strong>en</strong> lang heeft die<br />

stem uit de gevang<strong>en</strong>is te Bedford met ingrijp<strong>en</strong>de kracht de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> toegesprok<strong>en</strong>.<br />

Bunyans “Pelgrimsreis” <strong>en</strong> “G<strong>en</strong>ade overvloedig bewez<strong>en</strong> aan de voornaamste van Zondar<strong>en</strong>”<br />

hebb<strong>en</strong> veler gang<strong>en</strong> naar de weg des lev<strong>en</strong>s h<strong>en</strong><strong>en</strong> geleid.<br />

189


Baxter, Flavel, Alleine, <strong>en</strong> andere mann<strong>en</strong> van tal<strong>en</strong>t, opvoeding <strong>en</strong> diepe, christelike<br />

bevinding<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> op als wakkere verdedigers van het geloof, dat e<strong>en</strong>maal aan de heilig<strong>en</strong><br />

overgeleverd was. Het werk, dat die mann<strong>en</strong> gedaan hebb<strong>en</strong>, verbann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vogelvrij verklaard<br />

<strong>door</strong> de bevelhebbers van deze wereld, kan nooit te niet gedaan word<strong>en</strong>. Flavels “Lev<strong>en</strong>sfontein”<br />

<strong>en</strong> “Werking der G<strong>en</strong>ade” hebb<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> geleerd, hoe ze aan <strong>Christus</strong> de bewaring van hun<br />

ziel<strong>en</strong> kon- d<strong>en</strong> toevertrouw<strong>en</strong>. Baxters “Hervormde Predikant” heeft zich e<strong>en</strong> zeg<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong> voor<br />

vel<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong>diging beger<strong>en</strong> van het werk van God, <strong>en</strong> zijn “Eeuwige Rust der Heilig<strong>en</strong>”<br />

heeft zijn werk gedaan tot leiding van ziel<strong>en</strong> naar die ruste, “die er overblijft voor het volk van<br />

God.”<br />

Honderd jar<strong>en</strong> daarna, in e<strong>en</strong> tijd van grote geestelike duisternis, stond<strong>en</strong> <strong>White</strong>field <strong>en</strong> de<br />

Wesleys op als lichtdragers voor God.<br />

Onder het bestuur van de gevestigde kerk was het Engelse volk tot e<strong>en</strong> staat van<br />

godsdi<strong>en</strong>stige achteruitgang vervall<strong>en</strong>, die zich nauweliks van het heid<strong>en</strong>dom onderscheid<strong>en</strong> liet.<br />

Natuurgodsdi<strong>en</strong>st was de geliefde studie van de geestelik<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>, <strong>en</strong> sloot het grootste<br />

gedeelte van hun godgeleerdheid in. <strong>De</strong> hogere klass<strong>en</strong> smaald<strong>en</strong> op vroomheid, <strong>en</strong> war<strong>en</strong> er trots<br />

op, dat ze stond<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> wat ze dweperij noemd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> lagere klass<strong>en</strong> war<strong>en</strong> schrikkelik onwet<strong>en</strong>d,<br />

<strong>en</strong> overgegev<strong>en</strong> aan ondeugd, terwijl de kerk niet langer moed of geloof had, om de vertred<strong>en</strong> zaak<br />

van de waarheid nog te stutt<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> grote leerstelling van de rechtvaardiging <strong>door</strong> het geloof, die Luther zo duidelik<br />

gepredikt had, was bijna geheel uit het oog verlor<strong>en</strong>; <strong>en</strong> het Roomse beginsel van zich op goede<br />

werk<strong>en</strong> te verlat<strong>en</strong> om zalig te word<strong>en</strong>, had de plaats ervan ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. <strong>White</strong>field <strong>en</strong> de Wesleys,<br />

die led<strong>en</strong> war<strong>en</strong> van de gevestigde kerk, war<strong>en</strong> ernstig in hun zoek<strong>en</strong> naar de gunst Gods, <strong>en</strong> die<br />

moest, zo hadd<strong>en</strong> ze geleerd, verkreg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> rechtvaardige wandel <strong>en</strong> nakoming van<br />

godsdi<strong>en</strong>stige instelling<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> Charles Wesley op zekere tijd ziek werd, <strong>en</strong> me<strong>en</strong>de, dat zijn einde nabij was, werd<br />

hem gevraagd, waarop hij zijn hoop op het eeuwige lev<strong>en</strong> grondde. Zijn antwoord was: “Ik heb<br />

mijn uiterste best gedaan om God te di<strong>en</strong><strong>en</strong>.” Daar de vri<strong>en</strong>d, die hem de vraag gedaan had, niet<br />

geheel <strong>en</strong> al tevred<strong>en</strong> sche<strong>en</strong> met zijn antwoord, dacht Wesley: “Hoe, zijn mijn poging<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

voldo<strong>en</strong>de grond van hoop? Wil hij mij mijn poging<strong>en</strong> ontnem<strong>en</strong>? Ik heb niets anders om op te<br />

vertrouw<strong>en</strong>.” Z— dicht was de duisternis, waarin de kerk was gehuld, de verzo<strong>en</strong>ing verberg<strong>en</strong>de,<br />

<strong>Christus</strong> Zijn glorie ontnem<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> de gedacht<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wegleid<strong>en</strong>de van hun <strong>en</strong>ige hoop<br />

op de zaligheid — het bloed van de gekruiste Verlosser.<br />

190


Wesley <strong>en</strong> zijn tijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ertoe geleid, in te zi<strong>en</strong>, dat ware godsdi<strong>en</strong>st in het hart<br />

zetelt, <strong>en</strong> dat Gods wet zich uitstrekt tot de gedacht<strong>en</strong>, zowel als tot de woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> dad<strong>en</strong>.<br />

Overtuigd van de noodzakelikheid van reinheid van het hart, zowel als van vlekkeloosheid van<br />

wandel, begonn<strong>en</strong> ze in ernst e<strong>en</strong> nieuw lev<strong>en</strong>. Door de ijverigste, bidd<strong>en</strong>de poging<strong>en</strong> trachtt<strong>en</strong> ze<br />

het boze van hun natuurlik hart t<strong>en</strong> onder te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Ze leidd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> van zelfverlooch<strong>en</strong>ing,<br />

weldadigheid <strong>en</strong> verootmoediging, met grote gestr<strong>en</strong>gheid <strong>en</strong> zorgvuldigheid alles betracht<strong>en</strong>de,<br />

waarvan ze dacht<strong>en</strong> dat het h<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> help<strong>en</strong> om te verkrijg<strong>en</strong>, wat ze verlangd<strong>en</strong>,— die<br />

heiligheid, die hun Gods gunst verzeker<strong>en</strong> zou. Doch ze bereikt<strong>en</strong> hun oogmerk niet. Hun poging<strong>en</strong><br />

om zich van de veroordeling van de zonde te bevrijd<strong>en</strong>, of de kracht ervan te brek<strong>en</strong>, war<strong>en</strong><br />

vergeefs. Het was dezelfde strijd, die Luther in zijn cel te Erfurt <strong>door</strong>gemaakt had. Het was<br />

dezelfde vraag, die zijn ziel gekweld had: “Hoe kan de m<strong>en</strong>s voor God rechtvaardig zijn?”<br />

Het vuur van de Goddelike waarheid, op de altar<strong>en</strong> van het Protestantisme bijna uitgedoofd,<br />

zou weder ontstok<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de oude toorts, welke, van de Boheemse Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> af, de <strong>en</strong>e<br />

eeuw aan de volg<strong>en</strong>de overhandigd had. Na de Hervorming was het Protestantisme in Bohem<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> Roomse b<strong>en</strong>d<strong>en</strong> uitgeroeid. All<strong>en</strong>, die weigerd<strong>en</strong>, de waarheid op te gev<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong><br />

gedwong<strong>en</strong> te vlucht<strong>en</strong>. Sommig<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die in Saks<strong>en</strong> schuilplaats vond<strong>en</strong>, handhaafd<strong>en</strong><br />

aldaar het oude geloof. Van de nakomeling<strong>en</strong> van deze Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> was het, dat het licht Wesley<br />

<strong>en</strong> zijn tijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bereikte. John <strong>en</strong> Charles Wesley vertrokk<strong>en</strong>, na tot het predikambt geord<strong>en</strong>d<br />

te zijn, op e<strong>en</strong> z<strong>en</strong>dingsreis naar Amerika. Met h<strong>en</strong> aan boord was er e<strong>en</strong> gezelschap Moraviërs.<br />

Vreselike storm<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> ze op reis te verdur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> John Wesley, de dood in het aangezicht<br />

star<strong>en</strong>de, gevoelde dat hij de verzekering van vrede met God niet bezat. <strong>De</strong> Duitsers echter legd<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> kalmte <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> aan de dag, die hem vreemd war<strong>en</strong>.<br />

“Ik had reeds lang tevor<strong>en</strong>,” zegt hij, “de grote ernstigheid in hun gedrag opgemerkt. Van<br />

hun nederigheid hadd<strong>en</strong> ze gedurig bewijs gegev<strong>en</strong> <strong>door</strong> het do<strong>en</strong> van die ondergeschikte di<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

voor de andere passagiers, die ge<strong>en</strong> van de Engels<strong>en</strong> wild<strong>en</strong> ondernem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waarvoor ze ge<strong>en</strong><br />

betaling begeerd<strong>en</strong> of wild<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong>de, dat het goed was voor hun trotse hart<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat<br />

hun liefhebb<strong>en</strong>de Heiland veel meer voor h<strong>en</strong> gedaan had. En iedere dag had hun aanleiding<br />

gegev<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> zachtmoedigheid te bewijz<strong>en</strong>, die ge<strong>en</strong> belediging kon verstor<strong>en</strong>. Wanneer ze<br />

gestot<strong>en</strong>, geslag<strong>en</strong>, of neergeworp<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, stond<strong>en</strong> ze op <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> weg; maar ge<strong>en</strong> klacht werd<br />

uit hun mond gehoord. Nu bood er zich e<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid aan om te bewijz<strong>en</strong>, of ze ev<strong>en</strong>zeer vrij<br />

war<strong>en</strong> van de geest van vreesachtigheid, als ze dat war<strong>en</strong> van trots, toorn <strong>en</strong> wraak. In het midd<strong>en</strong><br />

van de psalm, waarmede hun godsdi<strong>en</strong>stoef<strong>en</strong>ing begon, sloeg de zee over het schip, scheurde het<br />

grote zeil aan stukk<strong>en</strong>, bedekte het vaartuig, <strong>en</strong> spoelde <strong>tuss<strong>en</strong></strong>deks, als had de grote afgrond ons<br />

191


eeds verzwolg<strong>en</strong>. Onder de Engels<strong>en</strong> ontstond e<strong>en</strong> vreselik geschreeuw. <strong>De</strong> Duitsers zong<strong>en</strong> kalm<br />

voort. Ik vroeg e<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> naderhand : ‘Waart ge niet bang?’ Hij antwoordde: ‘Goddank, ne<strong>en</strong>.’<br />

Ik vroeg nog e<strong>en</strong>maal: ‘Maar war<strong>en</strong> uw vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> niet bang?’ Hij antwoordde op zachte<br />

toon: ‘Ne<strong>en</strong>, onze vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> zijn niet bang om te sterv<strong>en</strong>.’ “<br />

To<strong>en</strong> ze in Savanna aangekom<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, bleef Wesley <strong>en</strong>ige tijd bij de Moraviërs, <strong>en</strong> kwam<br />

onder de diepe indruk van hun Christelik gedrag. Over e<strong>en</strong> van hun godsdi<strong>en</strong>stoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />

sterke teg<strong>en</strong>stelling van de vormelikheid, die in de kerk van Engeland heerste, schreef hij: ” <strong>De</strong><br />

grote e<strong>en</strong>voud, zowel als de plechtigheid van het geheel deed me bijna verget<strong>en</strong>, dat er zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong><br />

honderd jar<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> lag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ik verbeeldde me in <strong>en</strong> van die vergadering<strong>en</strong> te zijn, waar vorm of<br />

staatsie niet bestond<strong>en</strong>; waar Paulus, de t<strong>en</strong>temaker, of Petrus, de visser, voorging, maar in de<br />

betoning des geestes <strong>en</strong> der kracht. “<br />

Bij zijn terugkomst in Engeland geraakte Wesley <strong>door</strong> het onderwijs van e<strong>en</strong> Moraviese<br />

prediker tot klaarder verstand van het Bijbelse geloof. Hij kwam tot de overtuiging, dat hij alle<br />

vertrouw<strong>en</strong> op zijn eig<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> tot verkrijging van de zaligheid moest lat<strong>en</strong> var<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich<br />

algeheel verlat<strong>en</strong> moest op het “Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt.” Bij e<strong>en</strong><br />

vergadering van het Moraviese g<strong>en</strong>ootschap te Lond<strong>en</strong> werd er voorgelez<strong>en</strong>, wat Luther<br />

geschrev<strong>en</strong> had over de verandering, die de Geest van God in het hart van de gelovige werkt.<br />

Terwijl Wesley daarna luisterde, ontwaakte het geloof in zijn ziel. “Ik voelde e<strong>en</strong> vreemd gevoel<br />

van warmte in mijn hart,” zei hij. “Ik gevoelde dat ik op <strong>Christus</strong>, <strong>Christus</strong> alle<strong>en</strong>, vertrouwde tot<br />

zaligheid; <strong>en</strong> mij werd de verzekering gegev<strong>en</strong>, dat Hij mijn zond<strong>en</strong>, ja, de mijne, had wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> mij gered had Van de wet der zonde <strong>en</strong> des doods.” Door al die lange jar<strong>en</strong> he<strong>en</strong> van moeitevol<br />

<strong>en</strong> troosteloos strev<strong>en</strong> — jar<strong>en</strong> van gestr<strong>en</strong>ge zelfverlooch<strong>en</strong>ing, van verwijt <strong>en</strong> verootmoediging<br />

— had Wesley zich onveranderd bij zijn éne doel gehoud<strong>en</strong>, namelik God te zoek<strong>en</strong>. Nu had hij<br />

Hem gevond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bemerkt dat de g<strong>en</strong>ade, die hij zich <strong>door</strong> gebed<strong>en</strong> <strong>en</strong> vast<strong>en</strong>, aalmoez<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zelfverlooch<strong>en</strong>ing had tracht<strong>en</strong> te verwerv<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> gift was, “zonder geld <strong>en</strong> zonder prijs.”<br />

To<strong>en</strong> hij e<strong>en</strong>maal bevestigd was in het geloof van <strong>Christus</strong>, brandde zijn ganse ziel van<br />

verlang<strong>en</strong> om alom de k<strong>en</strong>nis te verspreid<strong>en</strong> van het heerlike evangelie van Gods vrije g<strong>en</strong>ade. “Ik<br />

beschouw de gehele wereld als mijn parochie,” zei hij, “<strong>en</strong> in welk deel ik ook b<strong>en</strong>, ik rek<strong>en</strong> het<br />

recht <strong>en</strong> billik, <strong>en</strong> mijn dure plicht, aan all<strong>en</strong> die will<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> de blijde boodschap der zaligheid te<br />

verkondig<strong>en</strong>.” Hij zette zijn nauwgezette lev<strong>en</strong> van zelfverlooch<strong>en</strong>ing voort, doch nu niet als de<br />

grond, maar als het gevolg van het geloof; niet als de wortel, maar als de vrucht van de<br />

heiligmaking. <strong>De</strong> g<strong>en</strong>ade Gods in <strong>Christus</strong> is het fondam<strong>en</strong>t van de hoop van de Christ<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die<br />

g<strong>en</strong>ade bewijst zich in gehoorzaamheid. Wesley wijdde zijn lev<strong>en</strong> aan het predik<strong>en</strong> van de grote<br />

192


waarhed<strong>en</strong>, die hij had ontvang<strong>en</strong>,— rechtvaardig- making <strong>door</strong> het geloof in het zo<strong>en</strong>bloed van<br />

<strong>Christus</strong>, <strong>en</strong> de hernieuw<strong>en</strong>de kracht van de Heilige Geest op het hart, vrucht drag<strong>en</strong>de in e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>,<br />

dat gelijkvormig gemaakt is aan het voorbeeld van <strong>Christus</strong>.<br />

<strong>White</strong>field <strong>en</strong> de Wesleys war<strong>en</strong> op hun werk voorbereid <strong>door</strong> langdurige <strong>en</strong> diepe<br />

persoonlike overtuiging van hun eig<strong>en</strong> hopeloze toestand; <strong>en</strong> om h<strong>en</strong> geschikt te mak<strong>en</strong> om<br />

teg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> te verdur<strong>en</strong> als goede krijgsknecht<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>, war<strong>en</strong> ze blootgesteld geword<strong>en</strong><br />

aan de vuurproef van smaad, hoon <strong>en</strong> vervolging, zowel aan de universiteit, als to<strong>en</strong> ze in de<br />

bedi<strong>en</strong>ing kwam<strong>en</strong>. Zij <strong>en</strong> <strong>en</strong>ige ander<strong>en</strong>, die hun gevoel<strong>en</strong>s deeld<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> met verachting<br />

Methodist<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd <strong>door</strong> hun goddeloze medestud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> — e<strong>en</strong> naam, die teg<strong>en</strong>woordig als e<strong>en</strong><br />

er<strong>en</strong>aam wordt beschouwd <strong>door</strong> e<strong>en</strong> van de talrijkste godsdi<strong>en</strong>stige gezint<strong>en</strong> in Engeland <strong>en</strong><br />

Amerika.<br />

Zij war<strong>en</strong> als led<strong>en</strong> van de Engelse staatskerk sterk gehecht aan die vorm van eredi<strong>en</strong>st;<br />

maar de Heer had hun in Zijn Woord e<strong>en</strong> hogere standaard voor og<strong>en</strong> gesteld. <strong>De</strong> Heilige Geest<br />

spoorde h<strong>en</strong> aan om <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> die gekruisigd te predik<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kracht des Allerhoogst<strong>en</strong><br />

vergezelde hun arbeid. Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> overtuigd <strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lik bekeerd. Het was nodig, die<br />

schap<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> gier<strong>en</strong>de wolv<strong>en</strong> te bescherm<strong>en</strong>. Wesley dacht er niet aan, e<strong>en</strong> nieuwe godsdi<strong>en</strong>stige<br />

ge- zinte te vorm<strong>en</strong>, maar organiseerde h<strong>en</strong> tot wat de Metho- distiese Ver<strong>en</strong>iging g<strong>en</strong>oemd werd.<br />

Geheimzinnig <strong>en</strong> hinderlik was de teg<strong>en</strong>stand, welke deze predikers van de zijde van de<br />

gevestigde kerk ondervond<strong>en</strong>; doch God had in Zijn wijsheid de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> z— beschikt, dat<br />

de hervorming in de kerk zelf beginn<strong>en</strong> zou. Was die hervorming geheel <strong>en</strong> al van buit<strong>en</strong> af<br />

gekom<strong>en</strong>, hij zou niet <strong>door</strong>gedrong<strong>en</strong> zijn, waar hij zo zeer b<strong>en</strong>odigd was. Maar daar de opwekking<br />

van predikers van de kerk uitging, <strong>en</strong> zij hun arbeid binn<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van de kerk verrichtt<strong>en</strong>,<br />

waar zich ook maar e<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid aanbood, vond de waarheid ingang, waar de deur<strong>en</strong> anders<br />

geslot<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> geblev<strong>en</strong> zijn. Enige geestelik<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> uit hun zedelike versuftheid wakker<br />

geschud, <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ijverige predikers in hun eig<strong>en</strong> paro- chieën. Kerk<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> vormelikheid<br />

verste<strong>en</strong>d war<strong>en</strong>, ontving<strong>en</strong> nieuw lev<strong>en</strong>.<br />

Gelijk in alle eeuw<strong>en</strong> van de geschied<strong>en</strong>is van de kerk, zo ook in de tijd van Wesley, ded<strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van onderscheid<strong>en</strong>e gav<strong>en</strong> het hun aangewez<strong>en</strong> werk. Ze kwam<strong>en</strong> niet op alle punt<strong>en</strong> van<br />

de leer overe<strong>en</strong>, maar all<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> de Geest Gods gedrev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> war<strong>en</strong> één in het grote doel<br />

van ziel<strong>en</strong> te winn<strong>en</strong> voor <strong>Christus</strong>. <strong>De</strong> geschill<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> <strong>White</strong>field <strong>en</strong> de Wesleys dreigd<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>maal verwijdering te do<strong>en</strong> ontstaan; maar daar ze in de school van <strong>Christus</strong> zachtmoedigheid<br />

hadd<strong>en</strong> geleerd, werd<strong>en</strong> ze <strong>door</strong> onderlinge verdraagzaamheid <strong>en</strong> broederliefde met elkander<br />

193


verzo<strong>en</strong>d. Ze hadd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> tijd om te twist<strong>en</strong>, terwijl dwaling <strong>en</strong> goddeloosheid rondom h<strong>en</strong><br />

heerst<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er zondar<strong>en</strong> t<strong>en</strong> verderve ging<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> Gods betrad<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ruw pad. Mann<strong>en</strong> van invloed <strong>en</strong> geleerdheid<br />

gebruikt<strong>en</strong> hun kracht<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong>. Na <strong>en</strong>ige tijd vertoond<strong>en</strong> zich vele geestelik<strong>en</strong> bepaald vijandig,<br />

<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> de deur<strong>en</strong> van de kerk<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> zuiver geloof, <strong>en</strong> h<strong>en</strong>, die het verkondigd<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> weg, die de geestelikheid insloeg, van h<strong>en</strong> van de preekstoel af te veroordel<strong>en</strong>, deed de<br />

elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van duisternis, onkunde <strong>en</strong> goddeloosheid ontwak<strong>en</strong>. Herhaalde mal<strong>en</strong> ontsnapte John<br />

Wesley aan de dood <strong>door</strong> e<strong>en</strong> wonder van Gods g<strong>en</strong>ade. To<strong>en</strong> de woede van het gepeupel teg<strong>en</strong><br />

hem gaande was gemaakt, <strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> weg op<strong>en</strong> sche<strong>en</strong> om te ontkom<strong>en</strong>, versche<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel in<br />

m<strong>en</strong>segedaante aan zijn zijde, deinsde het volk terug, <strong>en</strong> kwam de di<strong>en</strong>stknecht van <strong>Christus</strong> in<br />

veiligheid weg van de plaats van het gevaar.<br />

Over zijn verlossing van het woed<strong>en</strong>de volk bij e<strong>en</strong> van die geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> zei Wesley:<br />

“Vel<strong>en</strong> trachtt<strong>en</strong> me neer te werp<strong>en</strong>,terwijl we over e<strong>en</strong> glibberig pad de heuvel afging<strong>en</strong> naar de<br />

stad ; daar ze goed verstond<strong>en</strong>, dat, wanneer ik e<strong>en</strong>maal op de grond lag, ik ternauwernood weer<br />

op zou staan. Maar ik struikelde in het geheel niet, deed zelfs ge<strong>en</strong> verkeerde voetstap, totdat ik<br />

geheel <strong>en</strong> al uit hun hand<strong>en</strong> was. . . . Ofschoon er vel<strong>en</strong> me bij mijn kraag of kleder<strong>en</strong> trachtt<strong>en</strong><br />

beet te krijg<strong>en</strong> om me neer te trekk<strong>en</strong>, kond<strong>en</strong> ze me in het geheel niet vast krijg<strong>en</strong>. Eén slechts<br />

was er, die de flap van mijn vest beetkreeg, <strong>en</strong> die bleef gauw in zijn hand achter; de andere flap,<br />

in de zak waarvan e<strong>en</strong> banknoot zat, werd maar half afgetrokk<strong>en</strong>. . . . E<strong>en</strong> krachtige man, die juist<br />

achter me liep, sloeg me verscheid<strong>en</strong>e mal<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> grote eikehout<strong>en</strong> stok, die hem verdere<br />

moeite bespaard zou hebb<strong>en</strong>, als hij me slechts e<strong>en</strong>maal op het achterhoofd geraakt had! Maar<br />

iedere maal werd de slag afgeweerd, ik weet niet hoe; want ik kon me rechts noch links<br />

omdraai<strong>en</strong>. . . . E<strong>en</strong> ander kwam <strong>door</strong> het gedrang he<strong>en</strong> geijld, hief zijn arm op om te slaan, liet<br />

hem plotseling vall<strong>en</strong>, <strong>en</strong> streek me alle<strong>en</strong> over het hoofd met de woord<strong>en</strong>: ‘Welk zacht haar heeft<br />

hij !’ . . . <strong>De</strong> allereerste mann<strong>en</strong>, die tot inkeer kwam<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> de held<strong>en</strong> van de stad, de leiders<br />

van het gepeupel bij alle geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, één van wie zelfs prijsvechter in de diergaarde geweest<br />

was. . . .<br />

“Hoe geleidelik bereidt God ons voor op wat Hij met ons van plan is! Twee jar<strong>en</strong> geled<strong>en</strong><br />

vloog e<strong>en</strong> stuk bakste<strong>en</strong> juist langs mijn schouder voorbij. Het was e<strong>en</strong> jaar daarna, dat e<strong>en</strong> ste<strong>en</strong><br />

me <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de og<strong>en</strong> trof. Verled<strong>en</strong> maand kreeg ik één slag, <strong>en</strong> hed<strong>en</strong> avond twee: één v——r we<br />

de stad inkwam<strong>en</strong>, <strong>en</strong> één, nadat we die verlat<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>; beide echter betek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> niets, want<br />

ofschoon e<strong>en</strong> man me met al zijn macht op de borst sloeg, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ander op de mond met zoveel<br />

194


geweld, dat het bloed er onmiddellik uitgutste, voelde ik van ge<strong>en</strong> van de beide slag<strong>en</strong> meer pijn,<br />

dan als ze me met e<strong>en</strong> strootje hadd<strong>en</strong> aangeraakt.”<br />

<strong>De</strong> Methodist<strong>en</strong> uit die eerste tijd — het volk zowel als de predikers — verdroeg<strong>en</strong><br />

bespotting <strong>en</strong> vervolging, zowel van led<strong>en</strong> van de kerk als van de op<strong>en</strong>lik ongodsdi<strong>en</strong>stig<strong>en</strong>, die<br />

<strong>door</strong> hun verkeerde voorstelling<strong>en</strong> opgeruid werd<strong>en</strong>. Ze werd<strong>en</strong> voor gerechtshov<strong>en</strong> gedaagd —<br />

<strong>en</strong> dat slechts gerechts- hov<strong>en</strong> in naam, want er werd in de hov<strong>en</strong> van die dag<strong>en</strong> weinig recht<br />

gedaan. Dikwels led<strong>en</strong> ze geweld van hun vervolgers. Het gepeupel ging van huis tot huis,<br />

vernielde meubels <strong>en</strong> goeder<strong>en</strong>, plunderde wat ze verkoz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> deed mann<strong>en</strong>, vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong><br />

de grofste belediging<strong>en</strong> aan. Bij sommige geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> er publieke k<strong>en</strong>nisgeving<strong>en</strong><br />

aangeplakt, deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> mee te do<strong>en</strong> aan het ingooi<strong>en</strong> van de ruit<strong>en</strong> <strong>en</strong> plunder<strong>en</strong> van de<br />

huiz<strong>en</strong> van de Methodist<strong>en</strong>, oproep<strong>en</strong>de om op e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> tijd <strong>en</strong> plaats bij elkander te kom<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze op<strong>en</strong>like sch<strong>en</strong>ding van de m<strong>en</strong>selike zowel als de Goddelike wet werd zonder <strong>en</strong>ige<br />

terechtwijzing toegelat<strong>en</strong>. Er werd e<strong>en</strong> stelselmatige vervolging op touw gezet teg<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, wier<br />

<strong>en</strong>ige feil was, dat ze de voet<strong>en</strong> van de zondar<strong>en</strong> van het pad des verderfs af <strong>en</strong> op het pad der<br />

heiligheid zocht<strong>en</strong> te leid<strong>en</strong>.<br />

John Wesley zei over de beschuldiging<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> zijn medeg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>: “Sommig<strong>en</strong><br />

bewer<strong>en</strong>, dat de lering<strong>en</strong> van deze mann<strong>en</strong> vals, misleid<strong>en</strong>d <strong>en</strong> dweepachtig zijn; dat ze nieuw zijn,<br />

<strong>en</strong> er tot nu toe nooit van gehoord is; dat ze kwakerij, fanatisme, <strong>en</strong> Roomse instelling<strong>en</strong> zijn. Al<br />

deze voorw<strong>en</strong>dsel<strong>en</strong> zijn reeds met wortel <strong>en</strong> al geveld, daar er klaarlik bewez<strong>en</strong> is, dat iedere tak<br />

van deze leer de duidelike leer van de Bijbel is, welke <strong>door</strong> onze eig<strong>en</strong> kerk uitgelegd wordt.<br />

<strong>De</strong>rhalve kan hij niet vals of misleid<strong>en</strong>d wez<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> minste wanneer de Schrift waarheid is.”<br />

“Ander<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> voor, dat ‘hun leerstelling<strong>en</strong> te strikt zijn; dat ze het pad naar de hemel te nauw<br />

mak<strong>en</strong>.’ En dat is in der waarheid de oorspronkelike teg<strong>en</strong>werping, (gelijk het lang bijna de <strong>en</strong>ige<br />

was), <strong>en</strong> ligt heimelik op de bodem van duiz<strong>en</strong>d andere, die zich in verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong>.<br />

Maar mak<strong>en</strong> ze het pad naar de hemel <strong>en</strong>igszins nauwer, dan onze Heer <strong>en</strong> Zijn apostel<strong>en</strong> het ded<strong>en</strong>?<br />

Is hun leer strikter dan die van de Bijbel ? Overd<strong>en</strong>kt slechts e<strong>en</strong> paar duidelike tekst<strong>en</strong>: ‘Gij zult<br />

de Heer uw God liefhebb<strong>en</strong> met geheel uw hart, <strong>en</strong> met geheel uw ziel, <strong>en</strong> met geheel uw kracht,<br />

<strong>en</strong> met geheel uw verstand; <strong>en</strong> uw naaste als uzelf.’ ‘Van elk ijdel woord, hetwelk de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> ze rek<strong>en</strong>- schap gev<strong>en</strong> in de dag van het oordeel.’ ‘Hetzij dan dat<br />

gijlied<strong>en</strong> eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods.’2<br />

“Indi<strong>en</strong> hun leer strikter is dan deze, zo hebb<strong>en</strong> ze schuld; maar gij zijt in uw gewet<strong>en</strong><br />

overtuigd, dat het niet zo is. En wie kan één jota minder strikt wez<strong>en</strong> zonder het woord Gods te<br />

verdraai<strong>en</strong>? Kan <strong>en</strong>ige bewaarder van de verborg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> Gods getrouw bevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong><br />

195


hij <strong>en</strong>ig deel van die heilige uitsprak<strong>en</strong> verandert? Ne<strong>en</strong>. Hij kan er niets van afdo<strong>en</strong>; hij kan niets<br />

verzacht<strong>en</strong>; hij is onder verplichting van aan alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te verklar<strong>en</strong>: ‘Ik mag de Schrift<strong>en</strong> niet<br />

verlag<strong>en</strong> om voor uw smaak te pass<strong>en</strong>. Gij moet u tot de Schrift opheff<strong>en</strong>, of voor eeuwig vergaan.’<br />

Dit is de wez<strong>en</strong>like grond van dat algem<strong>en</strong>e schreeuw<strong>en</strong> over ‘de liefdeloosheid van deze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.’<br />

Liefdeloos, zijn ze dat? In welk opzicht? Voed<strong>en</strong> ze de hongerig<strong>en</strong> niet, <strong>en</strong> kled<strong>en</strong> ze niet de<br />

naakt<strong>en</strong>? ‘Ne<strong>en</strong>, dat is het niet; daarin kom<strong>en</strong> ze niet te kort; maar ze zijn zo liefdeloos in hun<br />

oordeel! d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat niemand zalig kan word<strong>en</strong>, dan die met h<strong>en</strong> hetzelfde pad bewandelt.’ “<br />

<strong>De</strong> geestelike achteruitgang, die juist v——r de tijd van Wesley aan het licht getred<strong>en</strong> was,<br />

was in hoge graad het gevolg van Antinomiaans onderwijs. Vel<strong>en</strong> hield<strong>en</strong> het er voor, dat <strong>Christus</strong><br />

de zedewet had afgeschaft, <strong>en</strong> dat de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> derhalve onder ge<strong>en</strong> verplichting stond<strong>en</strong> om die<br />

te houd<strong>en</strong>; dat e<strong>en</strong> gelovige vrijgesteld is van de “slavernij van goede werk<strong>en</strong>.” Ander<strong>en</strong>, die dan<br />

nog de eeuwigdur<strong>en</strong>dheid van de wet toestemd<strong>en</strong>, verklaard<strong>en</strong>, dat het voor predikers onnodig was,<br />

het volk te verman<strong>en</strong> tot gehoorzaamheid aan de voorschrift<strong>en</strong> ervan, daar deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die God tot<br />

zaligheid verkor<strong>en</strong> had, “<strong>door</strong> de onweerstaanbare prikkel van de Goddelike g<strong>en</strong>ade tot beoef<strong>en</strong>ing<br />

van vroomheid <strong>en</strong> deugd zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geleid,” terwijl dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die tot eeuwige straf gedoemd<br />

war<strong>en</strong>, “niet bij machte war<strong>en</strong> om aan de Goddelike wet te gehoorzam<strong>en</strong>.”<br />

Ander<strong>en</strong>, die zich ev<strong>en</strong>zo aan de stelling hield<strong>en</strong>, “dat de uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> niet van de g<strong>en</strong>ade<br />

kunn<strong>en</strong> vervall<strong>en</strong> of de Goddelike gunst verbeur<strong>en</strong>,” kwam<strong>en</strong> tot de nog schrikkeliker<br />

gevolgtrekking, dat “de boze dad<strong>en</strong>, die ze verricht<strong>en</strong>, niet wez<strong>en</strong>lik zondig zijn, noch moet<strong>en</strong><br />

aangezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als hun sch<strong>en</strong>ding van de Goddelike wet, <strong>en</strong> dat er di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge voor h<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> noodzaak bestaat, òf om hun zond<strong>en</strong> te. belijd<strong>en</strong>, —f om ze <strong>door</strong> berouw af te brek<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong>rhalve verklaard<strong>en</strong> ze, dat zelfs e<strong>en</strong> van de gruwelikste zond<strong>en</strong>, “algeme<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong><br />

ergerlike sch<strong>en</strong>ding van de Goddelike wet, in het oog van God ge<strong>en</strong> zonde is,” wanneer die <strong>door</strong><br />

e<strong>en</strong> van de uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> bedrev<strong>en</strong> wordt, “omdat het e<strong>en</strong> van de nood- zakelike <strong>en</strong><br />

onderscheid<strong>en</strong>de karaktertrekk<strong>en</strong> van de uitver-kor<strong>en</strong><strong>en</strong> is, dat ze niets do<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>, dat òf Gode<br />

onwelgevallig is, òf <strong>door</strong> de wet wordt verbod<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong>ze gruwelike leer is in beginsel dezelfde als de latere leer van populaire opvoeders <strong>en</strong><br />

godgeleerd<strong>en</strong>,— dat er name- lik ge<strong>en</strong> onveranderlike Goddelike wet, als standaard van wat recht<br />

is, bestaat, maar dat de standaard van de zedeleer <strong>door</strong> de maatschappij zelf wordt aangegev<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

aanhoud<strong>en</strong>d ver-andering heeft ondergaan. Al zulke d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> ingeving van dezelfde<br />

grote geest,— van hem, die het waagde, zelfs onder de zondeloze bewoners van de hemel zijn<br />

werk te do<strong>en</strong> van te zoek<strong>en</strong>, de rechtvaardige beperking<strong>en</strong> van Gods wet omver te hal<strong>en</strong>.<br />

196


<strong>De</strong> leer dat Goddelike bepaling<strong>en</strong> het karakter van de m<strong>en</strong>s onveranderlik vaststell<strong>en</strong>, had<br />

er vel<strong>en</strong> toe geleid, de wet Gods zo goed als te verwerp<strong>en</strong>. Wesley stelde zich standvastig teg<strong>en</strong> de<br />

dwaling van de Antinomiaanse lerar<strong>en</strong>, <strong>en</strong> toonde aan, dat deze leer, die tot Antinomianisme<br />

voerde, teg<strong>en</strong> de Schrift<strong>en</strong> was. “<strong>De</strong> zaligmak<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>ade Gods is aan alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> versch<strong>en</strong><strong>en</strong>.”<br />

“Dit is goed <strong>en</strong> aang<strong>en</strong>aam voor God, onze Zaligmaker, welke wil dat alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zalig word<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> tot k<strong>en</strong>nis van de waarheid kom<strong>en</strong>. Want er is één Middelaar Gods <strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, de m<strong>en</strong>s<br />

<strong>Christus</strong> Jezus, die zichzelf gegev<strong>en</strong> heeft tot e<strong>en</strong> rantso<strong>en</strong> voor all<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> Geest Gods wordt<br />

vrijelik geschonk<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde iedere<strong>en</strong> in staat te stell<strong>en</strong>, de g<strong>en</strong>ademiddel<strong>en</strong> aan te grijp<strong>en</strong>. Aldus<br />

“verlicht <strong>Christus</strong>, het waarachtige Licht, iedere m<strong>en</strong>s, kom<strong>en</strong>de in de wereld.”1 <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s mist de<br />

zaligheid <strong>door</strong> eig<strong>en</strong>willige weigering van de gave des lev<strong>en</strong>s.<br />

In antwoord op de stelling, dat bij de dood van <strong>Christus</strong> de voorschrift<strong>en</strong> van de ti<strong>en</strong><br />

gebod<strong>en</strong> met de ceremoniële wet war<strong>en</strong> weggedaan, sprak Wesley: “<strong>De</strong> zedewet, in de ti<strong>en</strong><br />

gebod<strong>en</strong> vervat, <strong>en</strong> <strong>door</strong> de profet<strong>en</strong> als bind<strong>en</strong>d voorgeschrev<strong>en</strong>, heeft Hij niet weggedaan. Het<br />

doel van Zijn komst was niet, <strong>en</strong>ig gedeelte ervan te herroep<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong> wet, die nooit kan<br />

gebrok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, die ‘vaststaat als de getrouwe getuige in de hemel.’ . . . <strong>De</strong>ze werd van het begin<br />

van de wereld ‘geschrev<strong>en</strong> niet op st<strong>en</strong><strong>en</strong> tafel<strong>en</strong>,’ maar in de hart<strong>en</strong> van alle m<strong>en</strong>sekinder<strong>en</strong>,<br />

wanneer ze uit de hand<strong>en</strong> van de Schepper voortkwam<strong>en</strong>. En hoezeer ook de letters, e<strong>en</strong>maal <strong>door</strong><br />

de vinger Gods geschrev<strong>en</strong>, nu in grote mate <strong>door</strong> de zonde onleesbaar zijn gemaakt, toch kunn<strong>en</strong><br />

ze niet geheel <strong>en</strong> al uitgewist word<strong>en</strong>, zo lang wij <strong>en</strong>ige wet<strong>en</strong>schap hebb<strong>en</strong> van goed <strong>en</strong> kwaad.<br />

Ieder deel van deze wet moet voor het ganse m<strong>en</strong>sdom <strong>en</strong> in alle eeuw<strong>en</strong> van kracht blijv<strong>en</strong>, als<br />

niet afhankelik van tijd of plaats, of andere wisselvallige om-standighed<strong>en</strong>, maar van de natuur<br />

Gods <strong>en</strong> de natuur van de m<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> hun onveranderlike verhouding tot elkander.<br />

” ‘Ik b<strong>en</strong> niet gekom<strong>en</strong> om te ontbind<strong>en</strong>, maar te vervull<strong>en</strong>.’ . . . Zonder twijfel is, wat Hij<br />

hier bedoelt (in overe<strong>en</strong>stemming met al wat voorafgaat <strong>en</strong> al wat volgt) : — Ik b<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>, om<br />

de wet in zijn volheid vast te stell<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> spijte van al het vernis van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; Ik b<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>,<br />

om wat er tevor<strong>en</strong> duister <strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> in was, helder <strong>en</strong> klaar aan het licht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; Ik b<strong>en</strong><br />

gekom<strong>en</strong>, om de ware <strong>en</strong> volle betek<strong>en</strong>is van ieder deel ervan te verklar<strong>en</strong>; om aan te ton<strong>en</strong> de<br />

l<strong>en</strong>gte <strong>en</strong> breedte, de gehele uitgebreidheid van ieder gebod, dat erin is vervat, <strong>en</strong> de hoogte <strong>en</strong><br />

diepte, de onbegrijpelike reinheid <strong>en</strong> geestelikheid van al zijn vertakking<strong>en</strong>.”<br />

Wesley verklaarde dat de wet <strong>en</strong> het evangelie volkom<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemm<strong>en</strong>. “Er bestaat<br />

derhalve het nauwste verband, ‘ dat m<strong>en</strong> zich kan ind<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de wet <strong>en</strong> het evangelie. Aan<br />

de <strong>en</strong>e kant wijkt de wet gedurig terug voor, <strong>en</strong> wijst ons he<strong>en</strong> op het evangelie; aan de andere kant<br />

leidt het evangelie ons gedurig tot e<strong>en</strong> nauwgezetter vervulling van de wet. <strong>De</strong> wet, bij voorbeeld,<br />

197


eist van ons, dat we God zull<strong>en</strong> beminn<strong>en</strong>, de naaste liefhebb<strong>en</strong>, zachtmoedig, nederig, of heilig<br />

zijn. We gevoel<strong>en</strong> ons tot deze ding<strong>en</strong> onbekwaam; ja, dat het ‘voor de m<strong>en</strong>s onmogelik is;’ maar<br />

we zi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belofte Gods, dat Hij ons de liefde gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ons nederig, zachtmoedig <strong>en</strong> heilig mak<strong>en</strong><br />

zal; we grijp<strong>en</strong> dit evangelie, die blijde boodschap, aan; het geschiedt aan ons naar ons geloof; <strong>en</strong><br />

‘de rechtvaardigheid van de wet wordt aan ons vervuld’ <strong>door</strong> het geloof, hetwelk in <strong>Christus</strong> Jezus<br />

is. . . .<br />

“In de hoogste rang<strong>en</strong> van de vijand<strong>en</strong> van het evangelie van <strong>Christus</strong>,” zei Wesley, “zijn<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die op<strong>en</strong>lik <strong>en</strong> onverhol<strong>en</strong> ‘de wet zelf oordel<strong>en</strong>,’ <strong>en</strong> ‘kwaad sprek<strong>en</strong> van de wet’; die de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> één, hetzij het grootste of het kleinste gebod, maar al de gebod<strong>en</strong> tegelijk<br />

te brek<strong>en</strong> (d. i. te verwater<strong>en</strong>, los te mak<strong>en</strong>, de verplichting<strong>en</strong> ervan te ontknop<strong>en</strong>). . . . <strong>De</strong> meest<br />

bevreemd<strong>en</strong>de omstandigheid van alle, die met deze sterke verbijstering sam<strong>en</strong>gaan, is, dat zij, die<br />

er zich <strong>door</strong> lat<strong>en</strong> overmeester<strong>en</strong>, werkelik gelov<strong>en</strong>, dat ze <strong>Christus</strong> er<strong>en</strong> <strong>door</strong> Zijn wet omver te<br />

werp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat ze Zijn ambt verheerlik<strong>en</strong>, terwijl Zijn leer <strong>door</strong> h<strong>en</strong> te niet wordt gedaan! Ja, ze<br />

er<strong>en</strong> Hem juist gelijk Judas het deed, to<strong>en</strong> Hij zei: ‘Wees gegroet, Rabbi!’ <strong>en</strong> Hem kuste. En met<br />

ev<strong>en</strong>veel recht kan Hij tot elke<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: ‘Verraadt gij de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> kus?’<br />

Het is niet anders dan Hem met e<strong>en</strong> kus verrad<strong>en</strong>, om over Zijn bloed te sprek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Zijn kroon<br />

weg te nem<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> deel van Zijn wet in het vuur te werp<strong>en</strong>, onder voorw<strong>en</strong>dsel van Zijn evangelie<br />

te bevorder<strong>en</strong>. Noch ook kan iemand deze beschuldiging ontgaan, die het geloof predikt op zulk<br />

e<strong>en</strong> wijze, dat <strong>en</strong>ig gedeelte van de plicht der gehoorzaamheid daar<strong>door</strong> direkt of indirekt zou<br />

word<strong>en</strong> ter zijde gesteld; die <strong>Christus</strong> predikt op zulk e<strong>en</strong> manier, dat het minste van de gebod<strong>en</strong><br />

Gods daar<strong>door</strong> <strong>en</strong>igszins wordt te niet gedaan of verzwakt.”<br />

Aan h<strong>en</strong>, die beweerd<strong>en</strong>, “dat de prediking van het evangelie aan al de doeleind<strong>en</strong> van de<br />

wet voldoet,” antwoordde Wesley: “Dit ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> wij t<strong>en</strong> <strong>en</strong><strong>en</strong>male. Het beantwoordt niet aan het<br />

allereerste doeleinde van de wet, namelik, het overtuig<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van zonde, het wakker<br />

schudd<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die nog aan de rand van de hei ligg<strong>en</strong> te slap<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> apostel Paulus<br />

verklaart: “Door de wet is de k<strong>en</strong>nis van de zonde;” “<strong>en</strong> niet totdat de m<strong>en</strong>s van zonde is overtuigd,<br />

zal hij waarlik zijn behoefte aan het verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>d bloed van <strong>Christus</strong> gevoel<strong>en</strong>. . . . ‘Die gezond<br />

zijn,’ gelijk onze Heer zelf opmerkte, ‘hebb<strong>en</strong> de medicijnmeester niet van node, maar die ziek<br />

zijn.’ Het is derhalve dwaasheid, e<strong>en</strong> medicijnmeester aan te bied<strong>en</strong> aan h<strong>en</strong>, die gezond zijn, of<br />

die zich inbeeld<strong>en</strong>, dat ze het zijn. Ge moet h<strong>en</strong> eerst overtuig<strong>en</strong>, dat ze ziek zijn ; anders zull<strong>en</strong> ze<br />

u niet voor uw arbeid dank<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong> dwaas is het, <strong>Christus</strong> aan te bied<strong>en</strong> aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, wier hart<br />

nooit gebrok<strong>en</strong> is.”<br />

198


Terwijl hij derhalve het evangelie van de g<strong>en</strong>ade Gods predikte, zocht Wesley, gelijk zijn<br />

Meester gedaan had, “de wet te verhog<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hem te verheerlik<strong>en</strong>. ” In getrouwheid volbracht hij<br />

het werk, dat God hem te do<strong>en</strong> had gegev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> heerlik was de uitkomst, die het hem vergund werd<br />

te aanschouw<strong>en</strong>. Bij het einde van zijn lange lev<strong>en</strong> van meer dan tachtig jar<strong>en</strong> — meer dan e<strong>en</strong><br />

halve eeuw waarvan hij als reiz<strong>en</strong>d prediker had <strong>door</strong>gebracht — teld<strong>en</strong> zijn op<strong>en</strong>bare aanhangers<br />

over e<strong>en</strong> half miljo<strong>en</strong> ziel<strong>en</strong>. Maar de m<strong>en</strong>igte, die <strong>door</strong> zijn arbeid opgehev<strong>en</strong> was uit het lage<br />

slijk van de zonde tot e<strong>en</strong> hoger <strong>en</strong> reiner lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het aantal, dat <strong>door</strong> zijn onderwijs e<strong>en</strong> diepere<br />

<strong>en</strong> rijkere ondervinding had erlangd, zal nimmer geteld word<strong>en</strong>, totdat het ganse huisgezin van de<br />

verlost<strong>en</strong> in het koninkrijk Gods bije<strong>en</strong> zal zijn. Zijn lev<strong>en</strong> biedt e<strong>en</strong> les van onschatbare waarde<br />

voor iedere Christ<strong>en</strong> aan. Mocht<strong>en</strong> het geloof <strong>en</strong> de nederigheid, de onvermoeide ijver,<br />

zelfopoffering <strong>en</strong> toewijding van deze di<strong>en</strong>stknecht van <strong>Christus</strong> in de hed<strong>en</strong>daagse kerk<strong>en</strong><br />

weerspiegeld word<strong>en</strong>!<br />

199


Hoofdstuk 15: <strong>De</strong> Bijbel <strong>en</strong> de Franse Revolutie<br />

In de zesti<strong>en</strong>de eeuw had de Hervorming, <strong>door</strong> het volk e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> Bijbel aan te bied<strong>en</strong>,<br />

toegang tracht<strong>en</strong> te verkrijg<strong>en</strong> tot al de land<strong>en</strong> van Europa. Sommige volk<strong>en</strong> verwelkomd<strong>en</strong> hem<br />

met blijdschap, als e<strong>en</strong> boodschapper uit de hemel. In andere land<strong>en</strong> gelukte het de pauselike macht<br />

bijna volkom<strong>en</strong> om het invoer<strong>en</strong> van de Bijbel teg<strong>en</strong> te gaan, <strong>en</strong> werd het licht van bijbelk<strong>en</strong>nis,<br />

met zijn verheff<strong>en</strong>de invloed, bijna geheel <strong>en</strong> al buit<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong>. In één land werd het licht, hoewel<br />

het er toegang vond, <strong>door</strong> de heers<strong>en</strong>de duisternis niet begrep<strong>en</strong>. Eeuw<strong>en</strong> lang stred<strong>en</strong> waarheid<br />

<strong>en</strong> dwaling om de voorrang. T<strong>en</strong> laatste zegevierde het kwaad, <strong>en</strong> werd de waarheid des hemels<br />

uitgeworp<strong>en</strong>. “Dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekom<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de<br />

duisternis liever gehad dan het licht. “ <strong>De</strong> natie zou de gevolg<strong>en</strong> oogst<strong>en</strong> van de richting, die m<strong>en</strong><br />

zich verkoz<strong>en</strong> had. Gods weerhoud<strong>en</strong>de Geest werd onttrokk<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> volk, dat Zijn g<strong>en</strong>adegift<br />

had veracht. Het kwaad werd toegelat<strong>en</strong> tot rijpheid te kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de gehele wereld zag de vrucht<strong>en</strong><br />

van moedwillige verwerping van het licht.<br />

<strong>De</strong> strijd teg<strong>en</strong> de Bijbel,die zoveel eeuw<strong>en</strong> lang in Frankrijk was gevoerd, bereikte zijn<br />

hoogste punt in de tonel<strong>en</strong> van de Revolutie. Die vreselike losbarsting was slechts het wettig<br />

gevolg van Rome’s onderdrukking van de Schrift<strong>en</strong>. Hij bood het treff<strong>en</strong>dste beeld aan van de<br />

werking van de pauselike staatkunde, waarvan de wereld ooit getuige is geweest — e<strong>en</strong> beeld van<br />

de gevolg<strong>en</strong>, waar de leer van de Roomse Kerk meer dan duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> had he<strong>en</strong>geleid.<br />

<strong>De</strong> onderdrukking van de Schrift<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de het tijdperk van de pauselike overheersing was <strong>door</strong><br />

de profet<strong>en</strong> voorspeld; <strong>en</strong> de schrijver van de Op<strong>en</strong>baring wijst ev<strong>en</strong>zeer op de vreselike gevolg<strong>en</strong>,<br />

die voortkom<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> uit de heerschappij van “de m<strong>en</strong>s der zonde”, voornamelik in Frankrijk.<br />

<strong>De</strong> <strong>en</strong>gel des Her<strong>en</strong> sprak: “Zij zull<strong>en</strong> de heilige stad (de ware kerk) vertred<strong>en</strong> twee <strong>en</strong><br />

veertig maand<strong>en</strong>. En ik zal aan mijn twee getuig<strong>en</strong> macht gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze zull<strong>en</strong> profeter<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<br />

twee honderd zestig dag<strong>en</strong>, met zakk<strong>en</strong> bekleed. . . . En als ze hun getuig<strong>en</strong>is zull<strong>en</strong> geëindigd<br />

hebb<strong>en</strong>, zal het beest, dat uit de afgrond opkomt, hun krijg aando<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het zal h<strong>en</strong> overwinn<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

zal h<strong>en</strong> dod<strong>en</strong>. En hun dode licham<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> op de straat van de grote stad, die geestelik<br />

g<strong>en</strong>oemd wordt Sodoma <strong>en</strong> Egypte, alwaar ook onze Heer gekruist is. . . . En die op de aarde<br />

won<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> verblijd zijn over h<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> vreugde bedrijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> elkander gesch<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />

z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>; omdat deze twee profet<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die op de aarde won<strong>en</strong>, gepijnigd hadd<strong>en</strong>. En na drie<br />

dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> halve, is e<strong>en</strong> Geest des lev<strong>en</strong>s uit God in h<strong>en</strong> gegaan; <strong>en</strong> ze stond<strong>en</strong> op hun voet<strong>en</strong>;<br />

<strong>en</strong> er is grote vrees ge-vall<strong>en</strong> op deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die h<strong>en</strong> aanschouwd<strong>en</strong>.”<br />

200


<strong>De</strong> tijdperk<strong>en</strong>, die hier g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong>—“twee <strong>en</strong> veertig maand<strong>en</strong>,” <strong>en</strong> “duiz<strong>en</strong>d twee<br />

honderd <strong>en</strong> zestig dag<strong>en</strong>,” — zijn dezelfde, <strong>en</strong> stell<strong>en</strong> beide de tijd voor, waarin de Kerk van<br />

<strong>Christus</strong> <strong>door</strong> Rome zou onderdrukt word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> 1260 jar<strong>en</strong> van de pauselike overheersing<br />

begonn<strong>en</strong> in 538 n. C., <strong>en</strong> moest<strong>en</strong> dus in 1798 eindig<strong>en</strong>. Op die tijd trok er e<strong>en</strong> Frans leger Rome<br />

binn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> nam de paus gevang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij stierf in ballingschap. Ofschoon er kort daarna e<strong>en</strong> nieuwe<br />

paus gekoz<strong>en</strong> werd, heeft de pauselike priesterheerschappij sedert die tijd nooit meer die macht<br />

kunn<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>, welke hij tevor<strong>en</strong> bezat.<br />

<strong>De</strong> vervolging van de kerk duurde niet het gehele tijdvak van de 1260 jar<strong>en</strong> <strong>door</strong>. God<br />

verkortte in barmhartigheid over Zijn volk de tijd van hun zware beproeving. <strong>De</strong> “grote<br />

verdrukking,” die de kerk zou treff<strong>en</strong>, voorspell<strong>en</strong>de, sprak de Heiland: “En zo die dag<strong>en</strong> niet<br />

verkort werd<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> vlees zou behoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; maar om der uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> wil zull<strong>en</strong> die dag<strong>en</strong><br />

verkort word<strong>en</strong>.”1 Door de invloed van de Hervorming hield de vervolging op v——r het jaar<br />

1798.<br />

Betreff<strong>en</strong>de de twee getuig<strong>en</strong> verklaart de profeet verder: “<strong>De</strong>ze zijn de twee olijfbom<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> de twee kandelar<strong>en</strong>, die v——r de God der aarde staan.” “Uw woord,” zei de psalmist, “is e<strong>en</strong><br />

lamp voor mijn voet, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> licht voor mijn pad.” <strong>De</strong> twee getuig<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> de Boek<strong>en</strong> van het<br />

Oude <strong>en</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t voor. Beide zijn belangrijke getuig<strong>en</strong> van de oorsprong <strong>en</strong> de<br />

eeuwigdur<strong>en</strong>dheid van de wet Gods. Ook getuig<strong>en</strong> beide van het verlossingsplan. <strong>De</strong><br />

voorafbeelding<strong>en</strong>, offerand<strong>en</strong>, <strong>en</strong> profetieën van het Oude Testam<strong>en</strong>t duid<strong>en</strong> he<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

Zaligmaker, die juist op de wijze gekom<strong>en</strong> was, als <strong>door</strong> voorafbeelding <strong>en</strong> profetie was voorzegd.<br />

“Ze zull<strong>en</strong> profeter<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d twee honderd zestig dag<strong>en</strong>, met zakk<strong>en</strong> bekleed.” Gedur<strong>en</strong>de<br />

het grootste deel van dit tijdperk blev<strong>en</strong> Gods getuig<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> staat van verborg<strong>en</strong>heid. <strong>De</strong><br />

pauselike macht trachtte het woord der waarheid van het volk weg te houd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hield hun valse<br />

getuig<strong>en</strong> voor, <strong>door</strong> welke de leer van het Woord werd teg<strong>en</strong>gesprok<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> de Bijbel <strong>door</strong> de<br />

geestelike <strong>en</strong> wereldse overheid werd verbod<strong>en</strong>; to<strong>en</strong> zijn leer verdraaid, <strong>en</strong> iedere poging, die<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> duivel<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, in het werk gesteld werd, om de hart<strong>en</strong> van het volk ervan<br />

af te ker<strong>en</strong>; to<strong>en</strong> zij, die zijn heilige waarhed<strong>en</strong> durfd<strong>en</strong> verkondig<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> verjaagd, verrad<strong>en</strong>,<br />

gepijnigd, in gevang<strong>en</strong>iscell<strong>en</strong> begrav<strong>en</strong>, de marteldood stierv<strong>en</strong> om hun geloof, of gedwong<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> te vlucht<strong>en</strong> naar de spelonk<strong>en</strong> van de berg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de hol<strong>en</strong> <strong>en</strong> grott<strong>en</strong> van de aarde, — to<strong>en</strong><br />

profeteerd<strong>en</strong> de getrouwe getuig<strong>en</strong> met zakk<strong>en</strong> bekleed. <strong>De</strong>sniettemin werd hun getuig<strong>en</strong>is<br />

gedur<strong>en</strong>de het gehele tijdperk van de 1260 jar<strong>en</strong> vernom<strong>en</strong>. In de donkerste tijd<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er<br />

getrouwe mann<strong>en</strong>, die Gods woord liefhadd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ijverd<strong>en</strong> voor Zijn eer. Aan deze getrouwe<br />

201


di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> werd wijsheid, macht, <strong>en</strong> gezag geschonk<strong>en</strong> om Zijn waarheid gedur<strong>en</strong>de al die<br />

tijd te verkondig<strong>en</strong>.<br />

“En zo iemand die wil beschadig<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> vuur zal uit hun mond uitgaan, <strong>en</strong> zal hun vijand<strong>en</strong><br />

verslind<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zo iemand h<strong>en</strong> wil beschadig<strong>en</strong>, die moet alzo gedood word<strong>en</strong>.”1 <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s kan niet<br />

ongestraft het woord Gods vertred<strong>en</strong>. <strong>De</strong> betek<strong>en</strong>is van dit vreselik vonnis wordt in het laatste<br />

hoofdstuk van de Op<strong>en</strong>baring verklaard: “Want ik betuig aan e<strong>en</strong> iege- lik, die de woord<strong>en</strong> van de<br />

profetie van dit boek hoort: indi<strong>en</strong> iemand tot deze ding<strong>en</strong> toedoet, God zal over hem toedo<strong>en</strong> de<br />

plag<strong>en</strong>, die in dit boek geschrev<strong>en</strong> zijn; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> iemand afdoet van de woord<strong>en</strong> van het boek van<br />

deze profetie, God zal zijn deel afdo<strong>en</strong> uit het boek des lev<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> uit de heilige stad, <strong>en</strong> uit hetge<strong>en</strong><br />

in dit boek geschrev<strong>en</strong> is.”<br />

Zulke waarschuwing<strong>en</strong> heeft God gegev<strong>en</strong>, om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op hun hoede te stell<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

het op <strong>en</strong>igerlei wijze verander<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> Hij geop<strong>en</strong>baard of bevol<strong>en</strong> heeft. <strong>De</strong>ze plechtige<br />

veroordeling<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> hun invloed er m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> toe leid<strong>en</strong> om de wet Gods licht te<br />

acht<strong>en</strong>. Ze behoord<strong>en</strong> h<strong>en</strong>, die lichtvaardig verklar<strong>en</strong>, dat het e<strong>en</strong> zaak van weinig gewicht is, of<br />

we Gods wet al dan niet gehoorzam<strong>en</strong>, te do<strong>en</strong> vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> bev<strong>en</strong>. All<strong>en</strong>, die hun eig<strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

bov<strong>en</strong> de Goddelike op<strong>en</strong>baring stell<strong>en</strong>; all<strong>en</strong>, die de duidelike betek<strong>en</strong>is van de Schrift verander<strong>en</strong>,<br />

omdat het hun beter past, of om de wereld gelijkvormig te zijn, lad<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vreselike verantwoording<br />

op zich. Het geschrev<strong>en</strong> Woord, de wet van God, zal de maatstaf blijk<strong>en</strong> van het karakter van<br />

iedere<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zal all<strong>en</strong> veroordel<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> deze onfeilbare toets te licht zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bevond<strong>en</strong>.<br />

“En als ze hun getuig<strong>en</strong>is zull<strong>en</strong> geëindigd hebb<strong>en</strong>” (aan het eindig<strong>en</strong> zijn). Het tijdperk,<br />

waarin de twee getuig<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> profeter<strong>en</strong>, met zakk<strong>en</strong> bekleed, eindigde in 1798. Wanneer ze<br />

het einde van hun werk in het verborg<strong>en</strong> naderd<strong>en</strong>, zou de macht, welke voorgesteld wordt <strong>door</strong><br />

“het beest, dat uit de afgrond opkomt,” hun de oorlog aando<strong>en</strong>. Bij vele van de volk<strong>en</strong> van Europa<br />

hadd<strong>en</strong> de mach t<strong>en</strong>, die de kerk <strong>en</strong> staat regeerd<strong>en</strong>, eeuw<strong>en</strong> lang onder beheer van de <strong>Satan</strong> gestaan<br />

<strong>door</strong> middel van het pausdom. Maar hier wordt e<strong>en</strong> nieuwe op<strong>en</strong>baring van de macht van <strong>Satan</strong><br />

aan het licht gebracht. Rome’s staatkunde was immer geweest, onder de schijn van eerbied voor<br />

de Bijbel deze in e<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>de taal als toegeslot<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voor het volk ontoegankelik te<br />

mak<strong>en</strong>. Onder zijn regering profeteerd<strong>en</strong> de getuig<strong>en</strong> “met zakk<strong>en</strong> bekleed.” Maar e<strong>en</strong> andere<br />

macht — het beest, dat uit de afgrond opkomt — zou opstaan, om op<strong>en</strong>lik <strong>en</strong> rondborstig het woord<br />

van God de oorlog aan te do<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> “grote stad,” in de strat<strong>en</strong> waarvan de getuig<strong>en</strong> gedood word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waar hun dode<br />

licham<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>, “is het geestelik Egypte.” Van alle volk<strong>en</strong>, die in de bijbelse geschied<strong>en</strong>is word<strong>en</strong><br />

202


g<strong>en</strong>oemd, ontk<strong>en</strong>de Egypte het bestaan van de lev<strong>en</strong>de God, <strong>en</strong> wederstond Zijn gebod<strong>en</strong> het<br />

stoutst. Ge<strong>en</strong> vorst waagde e<strong>en</strong> meer op<strong>en</strong>like <strong>en</strong> hooghartige rebellie teg<strong>en</strong> het gezag des hemels<br />

dan de koning van Egypte. To<strong>en</strong> de boodschap hem in de naam des lier<strong>en</strong> <strong>door</strong> Mozes werd<br />

gebracht, antwoordde Faraö hooghartig: “Wie is de Heer, wi<strong>en</strong>s stem ik gehoorzam<strong>en</strong> zou, om<br />

Israël te lat<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>.” Dat is godlooch<strong>en</strong>ing; <strong>en</strong> het volk, dat <strong>door</strong> Egypte voorgesteld werd, zou<br />

uitdrukking gev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> gelijkluid<strong>en</strong>de ontk<strong>en</strong>ning van de eis<strong>en</strong> van de lev<strong>en</strong>de God, <strong>en</strong> dezelfde<br />

geest van ongeloof <strong>en</strong> trots op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. <strong>De</strong> “grote stad” wordt ook “geestelik” met Sodom<br />

vergelek<strong>en</strong>. <strong>De</strong> verdorv<strong>en</strong>heid van Sodom in het verbrek<strong>en</strong> van Gods wet op<strong>en</strong>baarde zich in het<br />

biezonder in losbandigheid. En deze zonde zou almede e<strong>en</strong> voorname karaktertrek zijn van het<br />

volk, dat de biezondere k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van deze tekst zou vervull<strong>en</strong>.<br />

Volg<strong>en</strong>s de woord<strong>en</strong> van de profeet zou er dus e<strong>en</strong> weinig v——r het jaar 1798 de e<strong>en</strong> of<br />

andere macht van sataniese oorsprong <strong>en</strong> karakter opstaan om teg<strong>en</strong> de Bijbel krijg te voer<strong>en</strong>. En<br />

in dat land, waar aan het getuig<strong>en</strong>is van Gods beide getuig<strong>en</strong> op die wijze het zwijg<strong>en</strong> zou opgelegd<br />

word<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> de godlooch<strong>en</strong>arij van Faraö <strong>en</strong> de losbandigheid van Sodom zich op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze profetie is allernauwkeurigst <strong>en</strong> treff<strong>en</strong>dst vervuld in de geschied<strong>en</strong>is van Frankrijk.<br />

Tijd<strong>en</strong>s de Revolutie van 1793 “hoorde de wereld voor de eerste maal e<strong>en</strong> vergadering van mann<strong>en</strong>,<br />

onder de invloed van de beschaving gebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> opgevoed, <strong>en</strong> die zich het recht toek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

van de beste Europese volker<strong>en</strong> te beheers<strong>en</strong>, hun ver<strong>en</strong>igde stem verheff<strong>en</strong> om de plechtigste<br />

waarheid, welke de ziel van e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s ontvang<strong>en</strong> kan, te ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong>stemmig het geloof aan<br />

<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>st van het Opperwez<strong>en</strong> af te zwer<strong>en</strong>.” “Frankrijk is het <strong>en</strong>ige land in de wereld, waarvan<br />

de officiële oorkonde bestaat, dat zijn volk als e<strong>en</strong> geheel de hand heeft opgehev<strong>en</strong> in op<strong>en</strong>like<br />

opstand teg<strong>en</strong> de Schepper van het heelal. Er zijn veel godslasteraars, veel ongelovig<strong>en</strong> geweest<br />

<strong>en</strong> ze zijn er nog, in Engeland, Duitschland, Spanje, <strong>en</strong> elders; maar Frankrijk staat alle<strong>en</strong> in de<br />

wereldgeschied<strong>en</strong>is als de <strong>en</strong>ige staat, die <strong>door</strong> zijn Wetgev<strong>en</strong>de Vergadering verklaard heeft, dat<br />

er ge<strong>en</strong> God is; <strong>en</strong> waar de gehele bevolking van de hoofdstad, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote meerderheid daarbuit<strong>en</strong>,<br />

vrouw<strong>en</strong> zowel als mann<strong>en</strong>, gedanst <strong>en</strong> gezong<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> van vreugde bij het ontvang<strong>en</strong> van de<br />

aankondiging.”<br />

Frankrijk bezat tev<strong>en</strong>s de karaktertrekk<strong>en</strong>, die Sodom in het biezonder k<strong>en</strong>merkt<strong>en</strong>.<br />

Gedur<strong>en</strong>de de Revolutie op<strong>en</strong>baarde zich e<strong>en</strong> toestand van zedelik verval <strong>en</strong> bederf, gelijk aan die,<br />

t<strong>en</strong>gevolge waarvan de sted<strong>en</strong> van de vlakte verwoest werd<strong>en</strong>. En de geschiedschrijver br<strong>en</strong>gt de<br />

godlooch<strong>en</strong>arij <strong>en</strong> de losbandigheid van Frankrijk sam<strong>en</strong> aan de dag, gelijk die in de profetie<br />

aangegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>: “Nauw verbond<strong>en</strong> met die wett<strong>en</strong>, welke op de godsdi<strong>en</strong>st betrekking hadd<strong>en</strong>,<br />

was de wet, die de huweliksband — de heiligste verbint<strong>en</strong>is, welke m<strong>en</strong>selike wez<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong><br />

203


aangaan, <strong>en</strong> de duurzaamheid waarvan het krachtigst leidt tot instandhouding van de maatschappij—<br />

z— verlaagde, dat het slechts e<strong>en</strong> burgerlik kontrakt van e<strong>en</strong> voorbijgaand karakter<br />

was, hetwelk twee person<strong>en</strong> naar geliev<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> aangaan <strong>en</strong> weder verbrek<strong>en</strong>. . . . Indi<strong>en</strong> duivel<strong>en</strong><br />

zich hadd<strong>en</strong> beijverd om e<strong>en</strong> manier uit te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, waarop ze het<br />

best kond<strong>en</strong> verniel<strong>en</strong> al wat acht<strong>en</strong>s- waardig, liefelik, of standhoud<strong>en</strong>d is in het huiselik<br />

lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tegelijkertijd e<strong>en</strong> verzekering hadd<strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong>, dat het kwaad, hetwelk ze<br />

voorhadd<strong>en</strong> te sticht<strong>en</strong>, voortgezet zou word<strong>en</strong> van het <strong>en</strong>e geslacht op het andere, ze hadd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

heter plan kunn<strong>en</strong> uitd<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dan de ontering van het huwelik. . . . Sophie Arnoult, e<strong>en</strong><br />

toneelspeelster, beroemd om haar geestige gezegd<strong>en</strong>, beschreef het republikeinse huwelik als het<br />

‘sakram<strong>en</strong>t der hoererij.’ “1<br />

“Alwaar ook onze Heer gekruist is.” <strong>De</strong>ze karaktertrek van de profetie werd ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s <strong>door</strong><br />

Frankrijk vervuld. In ge<strong>en</strong> land werd de geest van vijandschap teg<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> treff<strong>en</strong>der<br />

geop<strong>en</strong>baard. In ge<strong>en</strong> land had de waarheid bitterder <strong>en</strong> wreder teg<strong>en</strong>stand te verdur<strong>en</strong>. Door de<br />

vervolging, welke Frankrijk over de belijders van het evangelie bracht, kruisigde het <strong>Christus</strong> in<br />

Zijn volgeling<strong>en</strong>.<br />

Eeuw na eeuw was het bloed van de heilig<strong>en</strong> vergot<strong>en</strong>. Terwijl de Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> op de berg<strong>en</strong><br />

van Piedmont hun lev<strong>en</strong> offerd<strong>en</strong> “voor het woord van God, <strong>en</strong> voor het getuig<strong>en</strong>is van Jezus<br />

<strong>Christus</strong>,” hadd<strong>en</strong> hun broeder<strong>en</strong>, de Albig<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van Frankrijk, op dezelfde wijze voor de<br />

waarheid getuig<strong>en</strong>is af-gelegd. In de dag<strong>en</strong> van de Hervorming war<strong>en</strong> de aanhangers ervan ter<br />

dood gebracht onder vreselike marteling<strong>en</strong>. Koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> edel<strong>en</strong>, hooggebor<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> tedere<br />

maagd<strong>en</strong>, de trots <strong>en</strong> de adel van het volk, hadd<strong>en</strong> zich verlustigd in het aanschouw<strong>en</strong> van de<br />

smart<strong>en</strong> van de martelar<strong>en</strong> van Jezus. <strong>De</strong> moedige Hug<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, strijd<strong>en</strong>de voor die recht<strong>en</strong>, welke<br />

het m<strong>en</strong>selik hart het heiligst houdt, hadd<strong>en</strong> hun bloed op m<strong>en</strong>ig slagveld in bittere kamp vergot<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Protestant<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> als vogelvrij gerek<strong>en</strong>d; er werd e<strong>en</strong> prijs op hun hoofd gezet, <strong>en</strong> ze werd<strong>en</strong><br />

als wilde beest<strong>en</strong> gejaagd.<br />

<strong>De</strong> “Kerk in de Wildernis,” de weinige nakomeling<strong>en</strong> van de oude Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in de<br />

achtti<strong>en</strong>de eeuw in Frankrijk overgeblev<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die zich in de berg<strong>en</strong> van het zuid<strong>en</strong> schuil<br />

hield<strong>en</strong>, klemd<strong>en</strong> zich nog vast aan het geloof van hun vader<strong>en</strong>. Wanneer ze het waagd<strong>en</strong>,<br />

gedur<strong>en</strong>de de nacht op de berghelling of de e<strong>en</strong>zame heide sam<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> ze <strong>door</strong><br />

dragonders nagezet, <strong>en</strong> weggesleurd om lev<strong>en</strong>slang als slav<strong>en</strong> op de galei<strong>en</strong> te di<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>De</strong> reinst<strong>en</strong>,<br />

de beschaafd- st<strong>en</strong>, de meest ontwikkeld<strong>en</strong> van het Franse volk werd<strong>en</strong> met vreselike foltering<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> rovers <strong>en</strong> moord<strong>en</strong>aars geket<strong>en</strong>d. Ander<strong>en</strong>, die m<strong>en</strong> g<strong>en</strong>adiger behandelde, werd<strong>en</strong> in<br />

204


koel<strong>en</strong> bloede neergeschot<strong>en</strong>, terwijl ze ongewap<strong>en</strong>d <strong>en</strong> hulpeloos in het gebed op de knieën viel<strong>en</strong>.<br />

Honderd<strong>en</strong> grijsaards, weerloze vrouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> onschuldige kinder<strong>en</strong> blev<strong>en</strong> dood op de grond achter<br />

ter plaatse van de bije<strong>en</strong>komst. Langs de berghelling of <strong>door</strong> het bos, waar ze gewoon war<strong>en</strong> sam<strong>en</strong><br />

te kom<strong>en</strong>, gaande, was het niets ongewoons om “bij iedere vier tred<strong>en</strong> dode licham<strong>en</strong> op het gras<br />

verspreid te zi<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> aan de bom<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong> hang<strong>en</strong>.” Hun land, dat verwoest was <strong>door</strong><br />

het zwaard, de bijl, <strong>en</strong> de brandstapel, “was in één grote, akelige wildernis herschap<strong>en</strong>.” “<strong>De</strong>ze<br />

gruwel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> bedrev<strong>en</strong> . . . niet in de Middeleeuw<strong>en</strong>, maar in het schitter<strong>en</strong>de tijdperk van<br />

Lodewijk XIV. <strong>De</strong> wet<strong>en</strong>schap werd to<strong>en</strong> beoef<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> de letter<strong>en</strong> bloeid<strong>en</strong>, de godgeleerd<strong>en</strong> van<br />

het hof <strong>en</strong> de hoofdstad war<strong>en</strong> bestudeerde <strong>en</strong> welspre-k<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong>, die de schijn gav<strong>en</strong>, alsof<br />

ze de deugd<strong>en</strong> van zachtmoedigheid <strong>en</strong> m<strong>en</strong>sliev<strong>en</strong>dheid bezat<strong>en</strong>.”2<br />

Maar het zwartste in de zwarte lijst van misdad<strong>en</strong>, de schrikkelikste van al de duivelse<br />

dad<strong>en</strong> van die vreselike eeuw<strong>en</strong>, was het Bloedbad van St. Bartholomeüs. <strong>De</strong> wereld herinnert zich<br />

nog met afschuw de tonel<strong>en</strong> van die laagste <strong>en</strong> wreedste van alle slachting<strong>en</strong>. <strong>De</strong> koning van<br />

Frankrijk gaf, op aandring<strong>en</strong> van Roomse priesters <strong>en</strong> prelat<strong>en</strong>, zijn toestemming tot dit gruwelike<br />

werk. E<strong>en</strong> klok, te midd<strong>en</strong> van de nachtelike stilte geluid, was het tek<strong>en</strong> voor de slachting.<br />

Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Protestant<strong>en</strong>, die in vertrouw<strong>en</strong> op het gegev<strong>en</strong> erewoord van hun koning rustig in hun<br />

woning<strong>en</strong> sliep<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> zonder e<strong>en</strong> woord van waarschuwing naar buit<strong>en</strong> gesleept, <strong>en</strong> in koel<strong>en</strong><br />

bloede vermoord.<br />

Gelijk <strong>Christus</strong> de onzichtbare leider was, die Zijn volk uit de Egyptiese slavernij uitvoerde,<br />

zo was <strong>Satan</strong> de onzichtbare leider van zijn onderdan<strong>en</strong> bij dit gruwelike werk van<br />

verm<strong>en</strong>igvuldiging van martelar<strong>en</strong>. Zev<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> lang werd het bloedbad te Parijs voortgezet, de<br />

eerste drie dag<strong>en</strong> met onbeschrijflike woede. En het bepaalde zich niet tot de stad alle<strong>en</strong>, maar op<br />

speciaal bevel van de koning strekte het zich uit tot al de provincieën <strong>en</strong> sted<strong>en</strong>, waar Protestant<strong>en</strong><br />

gevond<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>. Ouderdom noch sekse werd in aanmerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. <strong>De</strong> onschuldige zuigeling<br />

werd ev<strong>en</strong>min gespaard als de grijsaard. Edelman <strong>en</strong> boer, oud <strong>en</strong> jong, moeder <strong>en</strong> kind, werd<strong>en</strong><br />

tezam<strong>en</strong> neergehouw<strong>en</strong>. <strong>De</strong> slachting’ hield twee maand<strong>en</strong> lang <strong>door</strong> geheel Frankrijk aan.<br />

Zev<strong>en</strong>tig duiz<strong>en</strong>d van de uitgelez<strong>en</strong>st<strong>en</strong> van het volk kwam<strong>en</strong> om.<br />

“To<strong>en</strong> de tijding van de slachting Rome bereikte, k<strong>en</strong>de de zielsverrukking onder de<br />

geestelik<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kardinaal van Lorraine beloonde de bode met duiz<strong>en</strong>d kron<strong>en</strong>; de<br />

kanonn<strong>en</strong> van het kasteel van St. Angelo gav<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vreugdevol saluut; de klokk<strong>en</strong> luidd<strong>en</strong> van<br />

iedere tor<strong>en</strong>; vreugdevur<strong>en</strong> keerd<strong>en</strong> de nacht in de dag; <strong>en</strong> Gregorius XIII., van zijn kardinal<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

andere waardigheidsbekleders vergezeld, trok met e<strong>en</strong> lange optocht naar de kerk van de heilige<br />

Lode- wijk, waar de kardinaal van Lorraine e<strong>en</strong> Te <strong>De</strong>um zong. ... Er werd e<strong>en</strong> medalje geslag<strong>en</strong><br />

205


ter gedacht<strong>en</strong>is aan het bloedbad, <strong>en</strong> in het Vatikaan zijn nog drie fresko’s van Vasari,<br />

voorstell<strong>en</strong>de de aanval op de admiraal, de koning met zijn raad plann<strong>en</strong> beram<strong>en</strong>de v——r de<br />

slachting, <strong>en</strong> het bloedbad zelf. Gregorius zond Karel de Goud<strong>en</strong> Roos; <strong>en</strong> vier maand<strong>en</strong> na het<br />

bloedbad . . . luisterde hij met stil g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> naar de preek van e<strong>en</strong> Franse priester, . . . die melding<br />

maakte van ‘die dag zo vol geluk <strong>en</strong> vreugde, to<strong>en</strong> de heilige vader de tijding ontving, <strong>en</strong> in statige<br />

optocht zijn dank ging betuig<strong>en</strong> aan God <strong>en</strong> de heilige Lodewijk.’ “<br />

<strong>De</strong>zelfde machtige geest, die de drijfveer in het bloedbad van St. Bartholomeüs was, leidde<br />

ook de tonel<strong>en</strong> van de Revolutie. Jezus <strong>Christus</strong> werd verklaard e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong>aar te zijn, <strong>en</strong> het<br />

wachtwoord van de Franse ongelovig<strong>en</strong> was, “Weg met de Ell<strong>en</strong>deling,” bedoel<strong>en</strong>de <strong>Christus</strong>.<br />

Hemelterg<strong>en</strong>de godslastering <strong>en</strong> gruwelike goddeloosheid ging<strong>en</strong> hand aan hand, <strong>en</strong> de laagste<br />

onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, de ell<strong>en</strong>digste monsters van wreedheid <strong>en</strong> zonde,werd<strong>en</strong> het hoogst verhev<strong>en</strong>.<br />

Door dit alles werd de hoogste eer aan <strong>Satan</strong> bewez<strong>en</strong>; terwijl <strong>Christus</strong>, in Zijn karaktertrekk<strong>en</strong><br />

van waarheid, reinheid, <strong>en</strong> onzelfzuchtige liefde, werd gekruist.<br />

“Het beest, dat uit de afgrond opkomt, zal hun krijg aando<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het zal h<strong>en</strong> overwinn<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> zal h<strong>en</strong> dod<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> godlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>de macht, die Frankrijk tijd<strong>en</strong>s de Revolutie <strong>en</strong> het<br />

Schrikbewind beheerste, voerde zulk e<strong>en</strong> oorlog teg<strong>en</strong> God <strong>en</strong> Zijn heilig woord, als de wereld<br />

nimmer had aanschouwd. <strong>De</strong> eredi<strong>en</strong>st van het Opperwez<strong>en</strong> werd <strong>door</strong> de Nationale Vergadering<br />

afgeschaft. Bijbels werd<strong>en</strong> verzameld <strong>en</strong> in het publiek verbrand met alle mogelike blijk<strong>en</strong> van<br />

verachting. <strong>De</strong> wet Gods werd met voet<strong>en</strong> getred<strong>en</strong>. <strong>De</strong> voorschrift<strong>en</strong> van de Bijbel werd<strong>en</strong> op<br />

zijde gezet. <strong>De</strong> wekelikse rustdag werd weggedaan, <strong>en</strong> in plaats ervan werd iedere ti<strong>en</strong>de dag aan<br />

uitspatting <strong>en</strong> godslastering gewijd. Doop <strong>en</strong> avondmaal werd<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong>. En plakkat<strong>en</strong>, op in het<br />

oog vall<strong>en</strong>de plaats<strong>en</strong> op de kerkhov<strong>en</strong> aangeplakt, verklaard<strong>en</strong>, dat de dood e<strong>en</strong> eeuwige slaap<br />

was.<br />

<strong>De</strong> vreze Gods werd gezegd z— weinig het beginsel der wijsheid te zijn, dat hij eer het<br />

beginsel der dwaasheid kon gehet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Alle godsdi<strong>en</strong>stige eredi<strong>en</strong>st werd verbod<strong>en</strong>, behalve<br />

die van de vrijheid <strong>en</strong> van het land. “Aan de kon- stitutionele bisschop van Parijs werd de<br />

voornaamste rol gegev<strong>en</strong> in het schaamtelooste <strong>en</strong> schandelikste kluchtspel, dat ooit t<strong>en</strong><br />

aanschouw<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> nationaal gehoor is opgevoerd. . . . Hij werd in volle processie voortgeleid,<br />

om aan de Kon- v<strong>en</strong>tie te verklar<strong>en</strong>, dat de godsdi<strong>en</strong>st, die hij zoveel jar<strong>en</strong> had gepredikt, in alle<br />

opzicht<strong>en</strong> het werk van priesterbedrog was, zonder fondam<strong>en</strong>t in de geschied<strong>en</strong>is of gewijde<br />

waarheid. Hij ontk<strong>en</strong>de in plechtige <strong>en</strong> uitdrukkelike bewoording<strong>en</strong> het bestaan van de Godheid,<br />

tot de di<strong>en</strong>st van welke hij was gewijd, <strong>en</strong> gaf zich voor de toekomst over aan de di<strong>en</strong>st van vrijheid,<br />

gelijkheid, deugd <strong>en</strong> zedelikheid. Daarna legde hij zijn episkopale versiersel<strong>en</strong> op de tafel, <strong>en</strong><br />

206


ontving e<strong>en</strong> broe- derlike omhelzing van de presid<strong>en</strong>t van de Konv<strong>en</strong>tie. Ver- scheid<strong>en</strong>e afvallige<br />

priesters volgd<strong>en</strong> het voorbeeld van deze prelaat.”<br />

“En die op de aarde won<strong>en</strong>, die zull<strong>en</strong> verblijd zijn over h<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> vreugde bedrijv<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> elkander gesch<strong>en</strong>-k<strong>en</strong> z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>; omdat deze twee profet<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die op de aarde won<strong>en</strong>,<br />

gepijnigd hadd<strong>en</strong>.” Het ongelovige Frankrijk had de bestraff<strong>en</strong>de stem van Gods twee getuig<strong>en</strong> tot<br />

zwijg<strong>en</strong> gebracht. Het Woord der waarheid lag dood op zijn strat<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zij, die de band<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

vordering<strong>en</strong> van Gods wet haatt<strong>en</strong>, juicht<strong>en</strong>. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> daagd<strong>en</strong> de Koning des hemels op<strong>en</strong>lik<br />

uit. Gelijk de zondar<strong>en</strong> van ouds, riep<strong>en</strong> ze: “Hoe zou God het wet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zou er wet<strong>en</strong>schap zijn<br />

bij de Allerhoogste?” Met bijna ongelooflik godlasterlike stoutmoedigheid sprak e<strong>en</strong> van de<br />

priesters van de nieuwe orde: “God, indi<strong>en</strong> Gij bestaat, zo wreek Uw beledigde naam. Ik daag er<br />

U toe uit! Gij zwijgt: Gij durft Uw donder niet lat<strong>en</strong> losbarst<strong>en</strong>! Wie zal hierna nog in Uw bestaan<br />

gelov<strong>en</strong>?” Welk e<strong>en</strong> weergalm is dit van Faraö’s vraag: “Wie is de Heer, wi<strong>en</strong>s stem ik<br />

gehoorzam<strong>en</strong> zou?” “Ik k<strong>en</strong> de Heer niet.”<br />

“<strong>De</strong> dwaas zegt in zijn hart: Er is ge<strong>en</strong> God.” En de Heer verklaart van h<strong>en</strong>, die de waarheid<br />

verdraai<strong>en</strong>: “Hun uitzinnigheid zal all<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baar word<strong>en</strong>.”5 Nadat Frankrijk de di<strong>en</strong>st van de<br />

lev<strong>en</strong>de God, “de Hoge <strong>en</strong> Verhev<strong>en</strong>e, die in de eeuwigheid woont,” afgezwor<strong>en</strong> had, duurde het<br />

niet lang, alvor<strong>en</strong>s het tot e<strong>en</strong> verlag<strong>en</strong>de afgodedi<strong>en</strong>st verviel, <strong>door</strong> de Godin der Rede te<br />

aanbidd<strong>en</strong> in de persoon van e<strong>en</strong> zedeloze vrouw. En dat nog wel in de verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>de<br />

vergadering van het volk, <strong>en</strong> <strong>door</strong> zijn hoogste burgerlike <strong>en</strong> wetgev<strong>en</strong>de overhed<strong>en</strong>! <strong>De</strong><br />

geschiedschrijver zegt: “E<strong>en</strong> van de ceremonieën van deze krankzinnige tijd is ongeëv<strong>en</strong>aard wat<br />

dwaasheid betreft met goddeloosheid verbond<strong>en</strong>. <strong>De</strong> deur<strong>en</strong> van de Konv<strong>en</strong>tie op<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zich voor<br />

e<strong>en</strong> troep muzikant<strong>en</strong>, welke gevolgd werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> de led<strong>en</strong> van het municipale lichaam, die in<br />

plechtige optocht binn<strong>en</strong>trad<strong>en</strong> onder het zing<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> lofzang ter ere van de vrijheid, <strong>en</strong> het<br />

voor- werp van hun toekomstige verering, e<strong>en</strong> gesluierde vrouw, die ze de Godin der Rede<br />

noemd<strong>en</strong>, begeleid<strong>en</strong>de. Nadat ze binn<strong>en</strong> de balie gebracht was, werd ze met veel staatsie<br />

ontsluierd, <strong>en</strong> haar e<strong>en</strong> plaats aan de rechterhand van de presid<strong>en</strong>t aangewez<strong>en</strong>, waarop ze<br />

algeme<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>d werd als e<strong>en</strong> danseres uit de opera. . . . Aan deze persoon bewees de Nationale<br />

Kon- v<strong>en</strong>tie van Frankrijk publieke eredi<strong>en</strong>st, als de geschikste verteg<strong>en</strong>woordigster van die Rede,<br />

welke ze aanbad<strong>en</strong>.<br />

“Dit goddeloos <strong>en</strong> bespottelik poppespel bracht e<strong>en</strong> zekere mode in de wereld; <strong>en</strong> het<br />

wijd<strong>en</strong> van de Godin der Rede werd <strong>door</strong> het volk vernieuwd <strong>en</strong> nagevolgd op zulke plaats<strong>en</strong>, waar<br />

de inwoners de begeerte hadd<strong>en</strong>, te ton<strong>en</strong>, dat ze de Revolutie in zijn vlucht kond<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>.”<br />

207


<strong>De</strong> red<strong>en</strong>aar, die de eredi<strong>en</strong>st der Rede inleidde, sprak: “Wetgevers! Geestdrijverij heeft<br />

plaats gemaakt voor de rede. Zijn zwakke og<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> de glans van het licht niet verdrag<strong>en</strong>. Hed<strong>en</strong><br />

is er e<strong>en</strong> ontzaglike m<strong>en</strong>igte verzameld onder die gothiese gewelv<strong>en</strong>, welke voor de eerste maal<br />

zull<strong>en</strong> weergalm<strong>en</strong> van de stem der waarheid. Daar hebb<strong>en</strong> de Frans<strong>en</strong> de <strong>en</strong>ige ware eredi<strong>en</strong>st,<br />

die van de vrijheid <strong>en</strong> de Rede, ingesteld. Daar hebb<strong>en</strong> we nieuwe geloft<strong>en</strong> gedaan voor de welvaart<br />

van de wap<strong>en</strong><strong>en</strong> van de Republiek. Daar hebb<strong>en</strong> we lev<strong>en</strong>loze afgod<strong>en</strong> vaarwel gezegd voor dat<br />

bezielde beeld, het meesterstuk van de natuur.”<br />

To<strong>en</strong> de godin in de Konv<strong>en</strong>tie gebracht werd, nam de red<strong>en</strong>aar haar bij de hand, <strong>en</strong> zich<br />

tot de vergadering ker<strong>en</strong>de, zei hij: “Sterveling<strong>en</strong>, beeft niet langer voor de machteloze donder van<br />

e<strong>en</strong> God, die uw angst<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Erk<strong>en</strong>t van nu aan ge<strong>en</strong> godheid behalve de Rede. Ik<br />

bied u zijn edelste <strong>en</strong> reinste beeld aan; indi<strong>en</strong> gij afgod<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> moet, zo offert dan alle<strong>en</strong> aan<br />

zodanige als deze. . . . Val voor de <strong>door</strong>luchtige S<strong>en</strong>aat der Vrijheid, o Sluier van de Rede! . . .<br />

“<strong>De</strong> godin werd, na <strong>door</strong> de presid<strong>en</strong>t omhelsd te zijn, in e<strong>en</strong> prachtige kar geplaatst, <strong>en</strong> te<br />

midd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ontzaglik grote m<strong>en</strong>igte naar de domkerk van Nôtre Dame gevoerd, om de plaats<br />

van de Godheid in te nem<strong>en</strong>. Daarna werd ze op het hoge altaar geplaatst, <strong>en</strong> ontving de aanbidding<br />

van all<strong>en</strong>, die teg<strong>en</strong>woordig war<strong>en</strong>.” Dit werd niet lang daarna gevolgd <strong>door</strong> het publiek<br />

verbrand<strong>en</strong> van de Bijbel. Bij e<strong>en</strong> zekere geleg<strong>en</strong>heid trad “het Volksg<strong>en</strong>ootschap van het Museum”<br />

de zaal van de munici- paliteit binn<strong>en</strong>, uitroep<strong>en</strong>de:<br />

“Leve de Rede!” terwijl m<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> stok de half verbrande overblijfsel<strong>en</strong> van<br />

verscheid<strong>en</strong>e boek<strong>en</strong>, onder andere Katholieke gebedeboek<strong>en</strong>, misboek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het Oude <strong>en</strong> Nieuwe<br />

Testam<strong>en</strong>t droeg, die, zoals de presid<strong>en</strong>t zei, “in e<strong>en</strong> groot vuur geboet hadd<strong>en</strong> voor al de onzin,<br />

die ze het m<strong>en</strong>selik geslacht hadd<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> be-drijv<strong>en</strong>.” Het was het pausdom, dat het werk<br />

begonn<strong>en</strong> was, hetwelk de godlooch<strong>en</strong>arij voltooide. <strong>De</strong> Staatkunde, <strong>door</strong> Rome ge-volgd, had<br />

deze toestand<strong>en</strong>, sociaal, staatkundig <strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stig, te voorschijn geroep<strong>en</strong>, welke Frankrijk tot<br />

zijn ondergang drev<strong>en</strong>. Schrijvers, over de ijselikhed<strong>en</strong> van de Revolutie sprek<strong>en</strong>de, zegg<strong>en</strong>, dat<br />

deze verregaande gruwel<strong>en</strong> de troon <strong>en</strong> de kerk t<strong>en</strong> laste gelegd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.3 In strikte<br />

rechtvaardigheid heeft de kerk er de schuld van. Het pausdom had het verstand van de koning<strong>en</strong><br />

vergiftigd teg<strong>en</strong> de Hervorming, als zijnde e<strong>en</strong> vijand van de kroon, e<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t van tweespalt,<br />

dat schadelik zou zijn aan de vrede <strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid van het volk. Het was de slimheid van Rome, die<br />

<strong>door</strong> dit middel de gruwelikste wreedheid <strong>en</strong> de afschuwelikste verdrukking teweegbracht, welke<br />

van de troon uitging.<br />

208


<strong>De</strong> geest der vrijheid ging met de Bijbel hand aan hand. Waar het evangelie ooit ontvang<strong>en</strong><br />

werd, ontwaakt<strong>en</strong> de hart<strong>en</strong> van het volk. Ze begonn<strong>en</strong> de boei<strong>en</strong> af te schudd<strong>en</strong>, die h<strong>en</strong> de slav<strong>en</strong><br />

van onwet<strong>en</strong>dheid, zonde <strong>en</strong> bijgeloof hadd<strong>en</strong> gemaakt. Ze begonn<strong>en</strong> te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> te handel<strong>en</strong> als<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vorst<strong>en</strong> aanschouwd<strong>en</strong> dit, <strong>en</strong> beefd<strong>en</strong> voor hun alle<strong>en</strong>heerschappij. Rome liet niet na,<br />

hun ijverzuchtige vrees aan te wakker<strong>en</strong>. <strong>De</strong> paus zei in 1525 tot de reg<strong>en</strong>t van Frankrijk: “<strong>De</strong>ze<br />

waanzin (Protestantisme) zal niet alle<strong>en</strong> de godsdi<strong>en</strong>st in verwarring br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> te niet do<strong>en</strong>, maar<br />

ev<strong>en</strong>zeer alle heerschappij, alle adel, alle wett<strong>en</strong>, rang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> stand<strong>en</strong>.” Enige jar<strong>en</strong> later<br />

waarschuwde e<strong>en</strong> pauselike gezant de koning als volgt: “Sire, laat u niet misleid<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

Protestant<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> alle burgerlike, zowel als alle godsdi<strong>en</strong>stige orde omker<strong>en</strong>. . . . <strong>De</strong> troon staat<br />

in hetzelfde gevaar als het altaar. . . . <strong>De</strong> invoering van e<strong>en</strong> nieuwe godsdi<strong>en</strong>st betek<strong>en</strong>t noodzakelik<br />

e<strong>en</strong> nieuw goevernem<strong>en</strong>t.” En godgeleerd<strong>en</strong> beriep<strong>en</strong> zich op de vooroordel<strong>en</strong> van het volk <strong>door</strong><br />

te verklar<strong>en</strong>, dat de Protestantse leer “de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verleidt tot nieuwighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> dwaasheid; de<br />

koning de toegewijde g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid van zijn onderdan<strong>en</strong> ontrooft, <strong>en</strong> zowel kerk als staat verwoest.”<br />

Op deze wijze gelukte het Rome om Frankrijk teg<strong>en</strong> de Hervorming op te zett<strong>en</strong>. “Het was om de<br />

troon staande te houd<strong>en</strong>, de adel te beveilig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de wett<strong>en</strong> te handhav<strong>en</strong>, dat het zwaard van de<br />

vervolging in Frankrijk voor het eerst ontbloot werd.”<br />

Weinig voorzag<strong>en</strong> de heersers van dat land de gevolg<strong>en</strong>, welke die noodlottige politiek na<br />

zich slep<strong>en</strong> zou. <strong>De</strong> leer van de Bijbel zou in de verstand<strong>en</strong> <strong>en</strong> hart<strong>en</strong> van het volk die beginsel<strong>en</strong><br />

van rechtvaardigheid, matigheid, waarheid, gerechtigheid <strong>en</strong> weldadigheid ingeplant hebb<strong>en</strong>,<br />

welke de hoekste<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> van de voorspoed van e<strong>en</strong> natie. “Gerechtigheid verhoogt e<strong>en</strong> volk.”<br />

Daar<strong>door</strong> “wordt de troon bevestigd.” “Het, werk der gerechtigheid zal vrede zijn;” <strong>en</strong> de<br />

uitwerking ervan, “gerustheid <strong>en</strong> zekerheid tot in eeuwigheid.”5 Wie aan de Goddelike wet<br />

gehoorzaamheid sch<strong>en</strong>kt, zal het allermeest de wett<strong>en</strong> van zijn land eerbiedig<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge-hoorzam<strong>en</strong>.<br />

Wie God vreest, zal de koning er<strong>en</strong> in zijn uitoef<strong>en</strong>ing van alle rechtvaardig <strong>en</strong> rechtmatig gezag.<br />

Maar het ongelukkige Frankrijk verbood het gebruik van de Bijbel, <strong>en</strong> verbande de aanhangers<br />

van de leer ervan. Mann<strong>en</strong> van beginsel <strong>en</strong> oprechtheid, mann<strong>en</strong> van scherp verstand <strong>en</strong> zedelike<br />

moed, die voor hun overtuiging<strong>en</strong> durfd<strong>en</strong> uitkom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> geloof hadd<strong>en</strong> om voor de waarheid te<br />

lijd<strong>en</strong>,— zwoegd<strong>en</strong> eeuw na eeuw als slav<strong>en</strong> op de galei<strong>en</strong>, stierv<strong>en</strong> op brandstapels, of lag<strong>en</strong> in<br />

kerkercell<strong>en</strong> te vergaan. Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> vond<strong>en</strong> veiligheid in de vlucht; <strong>en</strong> dit hield twee<br />

honderd <strong>en</strong> vijftig jar<strong>en</strong> na het begin van de Hervorming aan.<br />

“Gedur<strong>en</strong>de dat lange tijdperk was er bijna ge<strong>en</strong> geslacht van Frans<strong>en</strong>, dat er niet getuige<br />

van was, dat de aanhangers van het evangelie vlucht<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> voor de krankzinnige woede van<br />

de vervolger, de wet<strong>en</strong>schap, de schone kunst<strong>en</strong>, de industrie, de orde, waar<strong>door</strong> ze in de regel in<br />

het biezonder uitblonk<strong>en</strong>, met zich medevoer<strong>en</strong>de, om het land. waar ze e<strong>en</strong> schuilplaats vond<strong>en</strong>,<br />

209


ermede te verrijk<strong>en</strong>. En naarmate ze andere land<strong>en</strong> met die goede gav<strong>en</strong> bedeeld<strong>en</strong>, werd hun eig<strong>en</strong><br />

land er in ev<strong>en</strong>redigheid van beroofd. Indi<strong>en</strong> alles, wat to<strong>en</strong> verdrev<strong>en</strong> werd, in Frankrijk was<br />

gehoud<strong>en</strong>; indi<strong>en</strong> de industriële bedrev<strong>en</strong>heid van de banneling<strong>en</strong> de grond gedur<strong>en</strong>de die drie<br />

honderd jar<strong>en</strong> had bewerkt; indi<strong>en</strong> hun aanleg voor de kunst gedur<strong>en</strong>de die drie honderd jar<strong>en</strong> tot<br />

verbetering van zijn manufaktur<strong>en</strong> gebruikt was; indi<strong>en</strong> hun schepp<strong>en</strong>d g<strong>en</strong>ie <strong>en</strong> vindingrijke<br />

kracht gedur<strong>en</strong>de die drie honderd jar<strong>en</strong> war<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d om zijn litteratuur te verrijk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn<br />

wet<strong>en</strong>schap te ontwikkel<strong>en</strong>; indi<strong>en</strong> zijn raadsvergadering<strong>en</strong> <strong>door</strong> hun wijsheid war<strong>en</strong> geleid, hun<br />

moed zijn oorlog<strong>en</strong> gevoerd, hun rechtvaardigheid van oordeel zijn wett<strong>en</strong> gemaakt, <strong>en</strong> de<br />

godsdi<strong>en</strong>st van de Bijbel het verstand van zijn volk gesterkt <strong>en</strong> hun gewet<strong>en</strong> bestuurd had, welk<br />

e<strong>en</strong> heerlikheid zou Frankrijk hed<strong>en</strong> omgev<strong>en</strong>! Welk e<strong>en</strong> groot, voorspoedig, <strong>en</strong> gelukkig land —<br />

e<strong>en</strong> voorbeeld voor de volker<strong>en</strong> — zou het zijn!<br />

“Maar blinde <strong>en</strong> onverbiddelike dweperij verdreef van zijn bodem iedere leraar der deugd,<br />

iedere kampvechter voor orde, iedere welm<strong>en</strong><strong>en</strong>de verdediger van de troon; tot de mann<strong>en</strong>, die<br />

hun land e<strong>en</strong> ‘naam <strong>en</strong> roem’ op aarde gemaakt zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, werd gezegd: Kiest wat ge hebb<strong>en</strong><br />

wilt, de brandstapel of verbanning. Eindelik was de ondergang van de staat voltooid; er was ge<strong>en</strong><br />

gewet<strong>en</strong> meer om wreed te vervolg<strong>en</strong>; ge<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>st meer om naar de brandstapel te slep<strong>en</strong>;<br />

ge<strong>en</strong> vaderlandsliefde meer om verbann<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>.” En de Revolutie, met al zijn<br />

verschrikking<strong>en</strong>, was het noodlottig gevolg.<br />

“Met de vlucht van de Hug<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> kwam er e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e achteruitgang over Frankrijk.<br />

Bloei<strong>en</strong>de fabrieksted<strong>en</strong> be-gonn<strong>en</strong> te kwijn<strong>en</strong>; vruchtbare distrikt<strong>en</strong> verviel<strong>en</strong> weder tot hun<br />

natuurlike woestheid; verstandelike dofheid <strong>en</strong> zedelik verval volgd<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> tijdperk van<br />

ongek<strong>en</strong>de vooruitgang. Parijs werd één groot armehuis, <strong>en</strong> het aantal behoeftig<strong>en</strong>, die bij het<br />

uitbrek<strong>en</strong> van de Revolutie van de hand van de koning ondersteuning ontving<strong>en</strong>, wordt op twee<br />

honderd duiz<strong>en</strong>d geschat. Alle<strong>en</strong> de Jezuïet<strong>en</strong> war<strong>en</strong> voorspoedig in liet kwijn<strong>en</strong>de land, <strong>en</strong><br />

beheerst<strong>en</strong> met schrikkelike tirannie kerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> schol<strong>en</strong>, gevang<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> galei<strong>en</strong>.”<br />

Het evangelie zou aan Frankrijk de oplossing van die politieke <strong>en</strong> sociale vraagstukk<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, welke de bekwaamheid van zijn geestelik<strong>en</strong>, van zijn koning <strong>en</strong> van zijn<br />

wetgevers niet gev<strong>en</strong> kon, <strong>en</strong> die het volk eindelik in regeringloosheid <strong>en</strong> ondergang stortt<strong>en</strong>. Maar<br />

onder de heerschappij van Rome had het volk de gezeg<strong>en</strong>de less<strong>en</strong> van de Heiland over<br />

zelfopoffering <strong>en</strong> onzelfzuchtige liefde verlor<strong>en</strong>. Ze war<strong>en</strong> van het beoef<strong>en</strong><strong>en</strong> van<br />

zelfverlooch<strong>en</strong>ing voor het welzijn van ander<strong>en</strong> afgebracht. <strong>De</strong> rijk<strong>en</strong> war<strong>en</strong> niet bestraft voor hun<br />

onderdrukking van de arm<strong>en</strong>; de arm<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> uitkomst voor hun slavernij <strong>en</strong> ontaarding. <strong>De</strong><br />

zelfzucht van de gegoed<strong>en</strong> <strong>en</strong> machtig<strong>en</strong> werd meer <strong>en</strong> meer op<strong>en</strong>baar <strong>en</strong> drukk<strong>en</strong>d. Eeuw<strong>en</strong><br />

210


acfitere<strong>en</strong> vond de schraapzucht <strong>en</strong> zedeloosheid van de edelman voldo<strong>en</strong>ing in gewelddadige<br />

afpersing van de boer. <strong>De</strong> rijk<strong>en</strong> verongelijkt<strong>en</strong> de arm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de arm<strong>en</strong> haatt<strong>en</strong> de rijk<strong>en</strong>.<br />

In vele provincieën behoord<strong>en</strong> de landgoeder<strong>en</strong> aan de edel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> war<strong>en</strong> de arbeid<strong>en</strong>de<br />

klass<strong>en</strong> slechts huurders; ze hing<strong>en</strong> van de g<strong>en</strong>ade van hun her<strong>en</strong> af, <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong>, zich<br />

aan hun zware eis<strong>en</strong> te onderwerp<strong>en</strong>. <strong>De</strong> last van het ondersteun<strong>en</strong> van kerk <strong>en</strong> staat rustte op de<br />

middel- <strong>en</strong> lagere klass<strong>en</strong>, welke zwaar belast werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> de burgerlike overhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

geestelikheid. “Het welbehag<strong>en</strong> van de edel<strong>en</strong> werd als hoogste wet geacht; de boer<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

landbewoners kond<strong>en</strong> verhonger<strong>en</strong>, zonder dat het hun verdrukkers aanging. . . . Het volk moest<br />

bij alles het uitsluit<strong>en</strong>d belang van hun heer in overweging nem<strong>en</strong>. Het lev<strong>en</strong> van de landbouwers<br />

was e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> van onophoudelik zwoeg<strong>en</strong> <strong>en</strong> ell<strong>en</strong>de zonder verlichting; hun klacht<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> zij<br />

ooit durfd<strong>en</strong> klag<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> met onbeschaamde verachting van de hand gewez<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

gerechtshov<strong>en</strong> le<strong>en</strong>d<strong>en</strong> altijd het oor aan e<strong>en</strong> edelman teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> landbouwer; algeme<strong>en</strong> was bek<strong>en</strong>d,<br />

dat de rechters gesch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aannam<strong>en</strong>; <strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van dit stelsel van algeme<strong>en</strong> bederf, had de<br />

kleinste gril van de aristokratie kracht van wet. Van de belasting<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> de wereldlike<br />

overhed<strong>en</strong> aan de <strong>en</strong>e kant, <strong>en</strong> de geestelikheid aan de andere van de burgers werd<strong>en</strong> afgeperst,<br />

kwam de helft niet in de konink- like of episkopaalse schatkist; de rest werd verkwist in zedeloze<br />

zelfbevrediging. En de mann<strong>en</strong>, die op die wijze hun medeonderdan<strong>en</strong> verarmd<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> zelv<strong>en</strong><br />

vrij van belasting, <strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de wet of het landsgebruik recht op alle staatsbetrekking<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> bevoorrechte klass<strong>en</strong> war<strong>en</strong> honderd vijftig duiz<strong>en</strong>d in getal, <strong>en</strong> om h<strong>en</strong> te bevredig<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

er miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> veroordeeld tot e<strong>en</strong> hopeloos <strong>en</strong> ontaard bestaan.”<br />

Het hof was aan weelde <strong>en</strong> zedeloosheid overgegev<strong>en</strong>. Er bestond weinig vertrouw<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

het volk <strong>en</strong> de heersers. Aan al hetge<strong>en</strong> de regering deed, hechtte zich de verd<strong>en</strong>king van kwade<br />

bedoeling <strong>en</strong> zelfzucht. Gedur<strong>en</strong>de meer dan e<strong>en</strong> halve eeuw v——r de Revolutie zat Lodewijk<br />

XV. op de troon, die zelfs in die goddeloze tijd<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> vadzig, onbeduid<strong>en</strong>d <strong>en</strong> zinnelik vorst<br />

bek<strong>en</strong>d stond. Er was ge<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>ers oog nodig, om met e<strong>en</strong> ontaarde <strong>en</strong> wrede aristokratie <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

verarmde <strong>en</strong> onwet<strong>en</strong>de lagere klasse, met de staat in finantiële moeilikhed<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het volk in<br />

wanhoop, e<strong>en</strong> vreselike opstand te voorzi<strong>en</strong>, die dreigde los te barst<strong>en</strong>. <strong>De</strong> koning was gewoon om<br />

de waarschuwing<strong>en</strong> van zijn raadgevers te beantwoord<strong>en</strong> met de woord<strong>en</strong>: “Tracht de zak<strong>en</strong> aan<br />

het lop<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> zo lang als ik verwacht word te zull<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>; na mijn dood kan er gebeur<strong>en</strong><br />

wat wil.” Het was tevergeefs, dat er op de noodzakelikheid van e<strong>en</strong> hervorming aangedrong<strong>en</strong><br />

werd. Hij zag het kwaad, maar had de moed noch de kracht om het teg<strong>en</strong> te gaan. Het lot, dat<br />

Frankrijk wachtte, werd slechts te duidelik geschilderd in zijn onverschillig <strong>en</strong> zelfzuchtig<br />

antwoord,— “Na mij de zondvloed!”<br />

211


Door op de naijver van de koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> heers<strong>en</strong>de klass<strong>en</strong> te werk<strong>en</strong>, had Rome h<strong>en</strong> ertoe<br />

gebracht om het volk in slavernij te houd<strong>en</strong>, wel wet<strong>en</strong>de, dat de staat op die wijze verzwakk<strong>en</strong><br />

zou, t<strong>en</strong> einde <strong>door</strong> dit middel beide heersers <strong>en</strong> volk aan zich di<strong>en</strong>stbaar te mak<strong>en</strong>. Met<br />

scherpzinnig staatsbeleid zag Rome in, dat om met goed gevolg m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tot slav<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>, de<br />

boei<strong>en</strong> om hun ziel<strong>en</strong> geslag<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; dat de zekerste weg om h<strong>en</strong> te verhinder<strong>en</strong>, zich<br />

van hun slavernij te ontslaan, was, h<strong>en</strong> ongeschikt te mak<strong>en</strong> voor vrijheid. Duiz<strong>en</strong>dmaal erger dan<br />

het lichamelik lijd<strong>en</strong>, dat het gevolg van die staatkunde was, was de zedelike ontaarding. Van de<br />

Bijbel beroofd, <strong>en</strong> overgegev<strong>en</strong> aan de lering<strong>en</strong> van dweperij <strong>en</strong> zelfzucht, was het volk in<br />

onwet<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> bijgeloof gehuld, <strong>en</strong> in zonde verzonk<strong>en</strong>, zodat het geheel <strong>en</strong> al ongeschikt was<br />

om zichzelf te reger<strong>en</strong>.<br />

Doch de uitwerking van dit alles was zeer verschill<strong>en</strong>d van wat Rome had bedoeld. In plaats<br />

van de m<strong>en</strong>igte in blinde gehoorzaamheid aan zijn leerstelling<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>, was de uitkomst van<br />

zijn werk, dat ze ongelovig<strong>en</strong> <strong>en</strong> opstandeling<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>. Het Romanisme verachtt<strong>en</strong> ze als<br />

priesterbedrog. Ze zag<strong>en</strong> in de geestelikheid e<strong>en</strong> oorzaak, die tot hun verdrukking bijdroeg. <strong>De</strong><br />

<strong>en</strong>ige god, die ze k<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, was de god van Rome; zijn leer was hun <strong>en</strong>ige godsdi<strong>en</strong>st. Ze<br />

beschouwd<strong>en</strong> zijn schraapzucht <strong>en</strong> wreedheid als de wettige vrucht van de Bijbel, <strong>en</strong> wild<strong>en</strong> er niet<br />

mede te do<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Rome had het karakter van God in e<strong>en</strong> verkeerd daglicht gesteld, <strong>en</strong> Zijn<br />

eis<strong>en</strong> verdraaid; <strong>en</strong> nu verwierp<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de Bijbel <strong>en</strong> Hem, die de Bijbel gegev<strong>en</strong> had. Het<br />

had in zijn leerstelling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> blind geloof geëist onder voorgegev<strong>en</strong> toelating van de Schrift<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> de terugslag kwam, verwierp<strong>en</strong> Voltaire <strong>en</strong> zijn medeg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> Gods woord geheel <strong>en</strong><br />

al, <strong>en</strong> verspreidd<strong>en</strong> het gif van het ongeloof alom. Rome had het volk onder zijn ijzer<strong>en</strong> hiel<br />

vertrapt, <strong>en</strong> nu wierp<strong>en</strong> de volksm<strong>en</strong>igt<strong>en</strong>, ontaard <strong>en</strong> onbeschaamd die tirannie afschudd<strong>en</strong>d, alle<br />

dwang af. Verwoed over het glinster<strong>en</strong>d bedrog, waaraan ze zo lang eer betoond hadd<strong>en</strong>,<br />

verwierp<strong>en</strong> ze waarheid <strong>en</strong> leug<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong>; <strong>en</strong> losbandigheid voor vrijheid aanzi<strong>en</strong>de verlustigd<strong>en</strong><br />

de slav<strong>en</strong> van de zonde zich in hun verme<strong>en</strong>de vrijstelling.<br />

Bij het begin van de Revolutie werd met toestemming van de koning aan het volk e<strong>en</strong><br />

verteg<strong>en</strong>woordiging toegestaan, welke groter was dan die van de edel<strong>en</strong> <strong>en</strong> geestelikheid sam<strong>en</strong>.<br />

Aldus berustte de grotere macht in hun hand<strong>en</strong>; maar ze war<strong>en</strong> niet gezind om die met wijsheid <strong>en</strong><br />

matigheid te ge-bruik<strong>en</strong>. Begerig om het onrecht, dat ze geled<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, te herstell<strong>en</strong>, beslot<strong>en</strong> ze<br />

de herbouw van de maatschappij zelv<strong>en</strong> in hand<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> woed<strong>en</strong>de volksm<strong>en</strong>igte, met<br />

hart<strong>en</strong> vervuld van bittere <strong>en</strong> langgekoesterde herinnering<strong>en</strong> aan onrecht, besloot de toestand van<br />

ell<strong>en</strong>de, die ondragelik geword<strong>en</strong> was, te ker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich op deg<strong>en</strong><strong>en</strong> te wrek<strong>en</strong>, die ze beschouwd<strong>en</strong><br />

212


als de oorzaak van hun lijd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> verdrukt<strong>en</strong> bracht<strong>en</strong> de les, die ze onder tirannie geleerd hadd<strong>en</strong>,<br />

in beoef<strong>en</strong>ing, <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> de verdrukkers van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die h<strong>en</strong> verdrukt hadd<strong>en</strong>.<br />

Het ongelukkige Frankrijk oogstte, wat het gezaaid had, in bloed. Vreselik war<strong>en</strong> de<br />

gevolg<strong>en</strong> van het buig<strong>en</strong> voor de overheers<strong>en</strong>de macht van Rome. Waar Frankrijk onder de invloed<br />

van het Romanisme, bij het begin van de Hervorming, zijn eerste brandstapel had opgericht, daar<br />

plaatste de Revolutie zijn eerste guillotine. Op de eig<strong>en</strong> plek, waar in de zesti<strong>en</strong>de eeuw de eerste<br />

martelar<strong>en</strong> van het Protestantse geloof verbrand war<strong>en</strong>, viel<strong>en</strong> de eerste slachtoffers van de<br />

guillotine in de achtti<strong>en</strong>de eeuw. Door het verwerp<strong>en</strong> van het evangelie, dat het land g<strong>en</strong>ezing zou<br />

aangebracht hebb<strong>en</strong>, had Frankrijk de deur voor ongeloof <strong>en</strong> ondergang op<strong>en</strong>gezet. Waar de<br />

beteugel<strong>en</strong>de macht van Gods wet niet geacht werd, daar bevond m<strong>en</strong>, dat de wett<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<br />

niet in staat war<strong>en</strong>, de machtige vloed van m<strong>en</strong>selike hartstocht<strong>en</strong> te be- dwing<strong>en</strong>, <strong>en</strong> werd het volk<br />

tot opstand <strong>en</strong> regeringloosheid aangedrev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> krijg teg<strong>en</strong> de Bij bel schiep e<strong>en</strong> tijdperk, dat in<br />

de wereldgeschied<strong>en</strong>is bek<strong>en</strong>d staat als “Het Schrikbewind.” Vrede <strong>en</strong> geluk werd<strong>en</strong> uit de<br />

woning<strong>en</strong> <strong>en</strong> hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gebann<strong>en</strong>. Niemand was veilig. Wie hed<strong>en</strong> zegevierde, werd<br />

morg<strong>en</strong> verdacht <strong>en</strong> veroordeeld. Geweld <strong>en</strong> begeerlikheid zwaaid<strong>en</strong> onbetwist de septer.<br />

Koning, geestelikheid <strong>en</strong> edel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> verplicht zich te onderwerp<strong>en</strong> aan de wreedhed<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> opgewond<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot razernij gedrev<strong>en</strong> volk. Hun wraakzucht werd <strong>door</strong> de terechtstelling<br />

van de koning slechts aangewakkerd; <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zijn doodvonnis uitgesprok<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>,<br />

volgd<strong>en</strong> hem spoedig naar het schavot. Er werd beslot<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e slachting van all<strong>en</strong>, die<br />

verdacht werd<strong>en</strong>, vijandelik teg<strong>en</strong> de Revolutie gezind te zijn. <strong>De</strong> gevang<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> war<strong>en</strong> overvol,<br />

<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> zeker tijdstip meer dan twee honderd duiz<strong>en</strong>d gevang<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>De</strong> sted<strong>en</strong> van het<br />

rijk war<strong>en</strong> vol af- grijselike tonel<strong>en</strong>. <strong>De</strong> <strong>en</strong>e partij van de opstandeling<strong>en</strong> stelde zich teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

andere, <strong>en</strong> Frankrijk werd e<strong>en</strong> uitgestrekt veld voor strijd<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong>, die he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer<br />

geslingerd werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> het woed<strong>en</strong> van hun hartstocht<strong>en</strong>. “In Parijs volgde de <strong>en</strong>e volksoploop op<br />

de andere, <strong>en</strong> war<strong>en</strong> de burgers in allerlei partij<strong>en</strong> verdeeld, die hun zinn<strong>en</strong> op niets anders gezet<br />

sch<strong>en</strong><strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, dan op wederkerige uit- roeing.” En om de algem<strong>en</strong>e ell<strong>en</strong>de nog te verhog<strong>en</strong>,<br />

werd het volk in e<strong>en</strong> langdurige <strong>en</strong> verniel<strong>en</strong>de oorlog gewikkeld teg<strong>en</strong> de grote macht<strong>en</strong> van<br />

Europa. “Het land was zo goed als bankroet, <strong>en</strong> de legerb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> eist<strong>en</strong> achterstallige betaling, de<br />

Parijz<strong>en</strong>aars led<strong>en</strong> honger, de provincieën werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> struikrovers platgelop<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de beschaving<br />

ging in regeringloosheid <strong>en</strong> losbandigheid bijna t<strong>en</strong> onder.”<br />

Maar al te goed had het volk de less<strong>en</strong> van wreedheid <strong>en</strong> marteling geleerd, waarin Rome<br />

h<strong>en</strong> zo ijverig onderwez<strong>en</strong> had. E<strong>en</strong> dag van wedervergelding was t<strong>en</strong> laatste aangebrok<strong>en</strong>. Het<br />

war<strong>en</strong> nu niet de volgeling<strong>en</strong> van Jezus, die in de kerkers geworp<strong>en</strong> <strong>en</strong> naar de brandstapel gesleurd<br />

213


werd<strong>en</strong>. Die war<strong>en</strong> reeds lang tevor<strong>en</strong> omgekom<strong>en</strong>, of in ballingschap gedrev<strong>en</strong>. Het wrede Rome<br />

gevoelde nu de dodelike macht van h<strong>en</strong>, die het had opgeleid om zich te verheug<strong>en</strong> in dad<strong>en</strong> van<br />

bloedstorting. “Het voorbeeld van vervolging, dat de geestelikheid van Frankrijk zoveel eeuw<strong>en</strong><br />

lang gegev<strong>en</strong> had, werkte nu met buit<strong>en</strong>gewone kracht op h<strong>en</strong>zelv<strong>en</strong> terug. <strong>De</strong> schavott<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

rood van het bloed van priesters. <strong>De</strong> galei<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevang<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, e<strong>en</strong>s overvol van Hug<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>,<br />

werd<strong>en</strong> nu met hun vervolgers gevuld. Aan de bank geket<strong>en</strong>d <strong>en</strong> aan de roeiriem zwoeg<strong>en</strong>d, moest<br />

de Katholieke geestelikheid al de ell<strong>en</strong>de verdur<strong>en</strong>, die hun kerk de zachtmoedige ketters zo<br />

ruimschoots had aangedaan.”<br />

“To<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> die dag<strong>en</strong>, waarin de gruwelikste van alle wett<strong>en</strong> <strong>door</strong> de gruwelikste van<br />

alle rechtbank<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> toegepast; to<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> man zijn bur<strong>en</strong> kon groet<strong>en</strong>, of zijn gebed kon<br />

do<strong>en</strong> . . . zonder gevaar te lop<strong>en</strong> e<strong>en</strong> misdaad te begaan, waarvoor hij kon gedood word<strong>en</strong>; to<strong>en</strong> er<br />

spionn<strong>en</strong> in iedere hoek op de loer lag<strong>en</strong>; to<strong>en</strong> de guillotine iedere morg<strong>en</strong> lange <strong>en</strong> zware arbeid<br />

deed; to<strong>en</strong> de gevang<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> vol war<strong>en</strong> als het ruim van e<strong>en</strong> slaveschip; to<strong>en</strong> de got<strong>en</strong><br />

schuim<strong>en</strong>d van bloed in de Seine afliep<strong>en</strong>. . . . Terwijl de dage- likse karrevracht<strong>en</strong> van slachtoffers<br />

<strong>door</strong> de strat<strong>en</strong> van Parijs naar de plaats van hun terechtstelling werd<strong>en</strong> gevoerd, gav<strong>en</strong> de prokonsuls,<br />

die <strong>door</strong> het hoofdkomitee naar hun departem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, zich over aan<br />

buit<strong>en</strong>sporige wreedhed<strong>en</strong>, welke zelfs in de hoofdstad onbek<strong>en</strong>d war<strong>en</strong>. Het mes van de dodelike<br />

machine bewoog zich te langzaam op <strong>en</strong> neer voor hun slachtingswerk. Lange rij<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> neergemaaid met kruit <strong>en</strong> lood. Er werd<strong>en</strong> gat<strong>en</strong> gemaakt in de bodem van bot<strong>en</strong>, met<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> opgehoopt. Lyons werd in e<strong>en</strong> woest<strong>en</strong>ij veranderd.<br />

Te Arras werd zelfs de wrede g<strong>en</strong>ade van e<strong>en</strong> vlugge dood aan de gevang<strong>en</strong><strong>en</strong> ontzegd.<br />

Langs de Loire, van Saumur tot aan de zee, voedd<strong>en</strong> grote vlucht<strong>en</strong> kraai<strong>en</strong> <strong>en</strong> gier<strong>en</strong> zich met de<br />

naakte lijk<strong>en</strong>, die in afschuwelike omhelzing<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gestr<strong>en</strong>geld lag<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade werd aan<br />

sekse of ouderdom bewez<strong>en</strong>. Het aantal jonge knap<strong>en</strong> <strong>en</strong> meisjes van zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong> jar<strong>en</strong>, <strong>door</strong> die verfoeilike<br />

regering omgebracht, kon bij honderd<strong>en</strong> geteld word<strong>en</strong>. Zuigeling<strong>en</strong>, van de borst<br />

getrokk<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>e piek op de andere gegooid langs de rij<strong>en</strong> van de Jako- bijn<strong>en</strong>.” In<br />

het korte tijdsverloop van ti<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> er m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>selike wez<strong>en</strong>s om. Dit was alles,<br />

zoals <strong>Satan</strong> het w<strong>en</strong>ste. Dit was het, waar hij eeuw<strong>en</strong> lang naar had uitgezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor had gewerkt.<br />

Zijn staatkunde is bedrog van begin tot eind, <strong>en</strong> zijn standvastig doel, ongeluk <strong>en</strong> ell<strong>en</strong>de over de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Gods handewerk onk<strong>en</strong>baar te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> te bezoedel<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde de<br />

Goddelike doeleind<strong>en</strong> van barmhartigheid <strong>en</strong> liefde te verijdel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op die wijze droef<strong>en</strong>is in de<br />

hemel te veroorzak<strong>en</strong>.<br />

214


Dan verblindt hij <strong>door</strong> zijn bedriegelike kunstgrep<strong>en</strong> het verstand van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt<br />

er h<strong>en</strong> toe, God de schuld te gev<strong>en</strong> van zijn werk,als ware al deze ell<strong>en</strong>de de uitkomst van de<br />

plann<strong>en</strong> van de Schepper. Op gelijke wijze, wanneer deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die <strong>door</strong> zijn wrede m,acht verlaagd<br />

<strong>en</strong> ver- dierlikt zijn, hun vrijheid herwinn<strong>en</strong>, zet hij h<strong>en</strong> aan tot uitspatting <strong>en</strong> gruweldad<strong>en</strong>. En dit<br />

beeld van ongebreidelde lust wordt dan <strong>door</strong> tirann<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdrukkers omhoog gehoud<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />

voorbeeld van de gevolg<strong>en</strong> van vrijheid. Wanneer dwaling in het <strong>en</strong>e kleed herk<strong>en</strong>d is, hult <strong>Satan</strong><br />

hem slechts in e<strong>en</strong> andere vermomming, <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> die ev<strong>en</strong> gretig als de eerste.<br />

To<strong>en</strong> het volk bemerkte, dat Romanisme bedrog was, <strong>en</strong> <strong>Satan</strong> h<strong>en</strong> niet <strong>door</strong> dat middel tot<br />

overtreding van Gods wet kon br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, hield hij er bij h<strong>en</strong> op aan, dat ze alle godsdi<strong>en</strong>st voor<br />

misleiding, <strong>en</strong> de Bijbel voor e<strong>en</strong> fabel zoud<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> al de Goddelike voorschrift<strong>en</strong> ter zijde<br />

werp<strong>en</strong>de, gav<strong>en</strong> ze zich over aan teugelloze on-gerechtigheid.<br />

<strong>De</strong> noodlottige dwaling, die zoveel ell<strong>en</strong>de over de inwoners van Frankrijk bracht, was het<br />

ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van deze <strong>en</strong>e grote waarheid, dat ware vrijheid in de voorschrift<strong>en</strong> van Gods wet<br />

geleg<strong>en</strong> is. “Och, dat gij naar Mijn gebod<strong>en</strong> geluisterd hadt! zo zou uw vrede geweest zijn als e<strong>en</strong><br />

rivier, <strong>en</strong> uw gerechtigheid als de golv<strong>en</strong> van de zee.”<br />

“Maar de god- deloz<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> vrede, zegt de Heer.” “Maar die naar Mij hoort, zal<br />

zeker won<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij zal gerust zijn van de vreze van het kwaad. “<br />

Godlooch<strong>en</strong>aars, ongelovig<strong>en</strong> <strong>en</strong> afvallig<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong> zich <strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> beschuldiging<strong>en</strong> in<br />

teg<strong>en</strong> Gods wet; maar de gevolg<strong>en</strong> van hun invloed bewijz<strong>en</strong>, dat het welzijn van de m<strong>en</strong>s geleg<strong>en</strong><br />

is in zijn gehoorzaamheid aan de Goddelike voorschrift<strong>en</strong>. Wie deze les niet in de Heilige Schrift<br />

will<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> hem in de geschied<strong>en</strong>is van de volker<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> <strong>Satan</strong> <strong>door</strong> middel van de Roomse Kerk werkte om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van hun<br />

gehoorzaamheid af te trekk<strong>en</strong>, bleef zijn medehulp bedekt, <strong>en</strong> was zijn werk z— vermomd, dat de<br />

ontaarding <strong>en</strong> ell<strong>en</strong>de, die er het gevolg van war<strong>en</strong>, niet de vrucht<strong>en</strong> van de overtreding sch<strong>en</strong><strong>en</strong> te<br />

zijn. En zijn macht werd in zo verre teg<strong>en</strong>gewerkt <strong>door</strong> de Geest van God, dat zijn plann<strong>en</strong> niet tot<br />

volle rijpheid kond<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Het volk verbond het gevolg niet met de oorzaak, <strong>en</strong> ontdekte de<br />

bron van zijn ell<strong>en</strong>de niet. Maar in de Revolutie werd Gods wet op<strong>en</strong>lik te niet gedaan <strong>door</strong> de<br />

Nationale Raad. En in het Schrikbewind, dat daarna volgde, werd de uitwerking van oorzaak <strong>en</strong><br />

gevolg voor all<strong>en</strong> zichtbaar.<br />

To<strong>en</strong> Frankrijk op<strong>en</strong>lik God verwierp <strong>en</strong> de Bijbel op zijde zette, juicht<strong>en</strong> de goddeloze<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> de geest<strong>en</strong> der duisternis over de bereiking van het doel, waarop ze zo lang hadd<strong>en</strong><br />

215


gehoopt,— e<strong>en</strong> koninkrijk, vrij van de band<strong>en</strong> van de wet van God. Omdat het oordeel over e<strong>en</strong><br />

boos werk niet spoedig voltrokk<strong>en</strong> werd, was “het hart van de kinder<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in h<strong>en</strong> vol om<br />

kwaad te do<strong>en</strong>.”2 Doch de overtreding van e<strong>en</strong> goede <strong>en</strong> rechtvaardige wet moet onvermijdelik<br />

uitlop<strong>en</strong> op ell<strong>en</strong>de <strong>en</strong> verwoesting. Ofschoon de goddeloosheid van deze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet dadelik met<br />

oordel<strong>en</strong> bezocht werd, veroorzaakte hij desniettemin hun zekere ondergang. Eeuw<strong>en</strong> van afval <strong>en</strong><br />

misdad<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> toorn opgegaard teg<strong>en</strong> de dag van vergelding; <strong>en</strong> to<strong>en</strong> hun ongerechtigheid<br />

volkom<strong>en</strong> was, leerd<strong>en</strong> de verachters van God te laat, dat het vreselik is, het Goddelik geduld te<br />

hebb<strong>en</strong> uitgeput. <strong>De</strong> weerhoud<strong>en</strong>de Geest van God, die de wrede macht van<br />

<strong>Satan</strong> betoomt, werd grot<strong>en</strong>deels ingetrokk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan hem, wi<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ige verlustiging ligt in<br />

de ell<strong>en</strong>de van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, werd toegestaan om zijn wil t<strong>en</strong> uitvoer te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Aan h<strong>en</strong>, die de<br />

di<strong>en</strong>st van de rebellie verkoz<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, werd het plukk<strong>en</strong> van de vrucht<strong>en</strong> ervan overgelat<strong>en</strong>, totdat<br />

het land met gruwel<strong>en</strong> was vervuld, te vreselik dan dat e<strong>en</strong> p<strong>en</strong> ze zou kunn<strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong>. Uit<br />

verwoeste provincieën <strong>en</strong> vernielde sted<strong>en</strong> werd er e<strong>en</strong> schrik- kelike kreet gehoord — e<strong>en</strong> kreet<br />

van de bitterste zielsangst. Frankrijk werd als <strong>door</strong> e<strong>en</strong> aardbeving geschokt. Godsdi<strong>en</strong>st, wet,<br />

maatschappelike orde, het huisgezin, de staat, <strong>en</strong> de kerk,— alle werd<strong>en</strong> terneder geworp<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

de goddeloze hand, die zich teg<strong>en</strong> Gods wet had opgehev<strong>en</strong>. Het is inderdaad zoals de Prediker<br />

zegt: “<strong>De</strong> goddeloze valt <strong>door</strong> zijn goddeloosheid.” “Hoewel e<strong>en</strong> zondaar hondermaal kwaad doet,<br />

<strong>en</strong> God hem de dag<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gt; zo weet ik toch, dat het die zal welgaan, die God vrez<strong>en</strong>, die voor<br />

Zijn aangezicht vrez<strong>en</strong>; maar de goddeloze zal het niet welgaan.” “Daarom dat ze de wet<strong>en</strong>schap<br />

gehaat hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de vreze dès Her<strong>en</strong> niet hebb<strong>en</strong> verkor<strong>en</strong>, zo zull<strong>en</strong> ze et<strong>en</strong> van de vrucht van<br />

hun weg, <strong>en</strong> zich verzadig<strong>en</strong> met hun raadslag<strong>en</strong>.”<br />

Gods getrouwe getuig<strong>en</strong>, gedood <strong>door</strong> de godslasterlike macht, “die uit de afgrond opkomt,”<br />

zoud<strong>en</strong> niet lang stil zijn. “En na drie dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> halve, is e<strong>en</strong> geest des lev<strong>en</strong>s uit God in h<strong>en</strong><br />

gegaan, <strong>en</strong> ze stond<strong>en</strong> op hun voet<strong>en</strong>; <strong>en</strong> er is grote vrees gevall<strong>en</strong> op deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die h<strong>en</strong><br />

aanschouwd<strong>en</strong>.” In 1793 werd<strong>en</strong> de dekret<strong>en</strong>, waarbij de Christelike godsdi<strong>en</strong>st afgeschaft, <strong>en</strong> de<br />

Bijbel verbod<strong>en</strong> werd, <strong>door</strong> de Franse Vergadering gepasseerd. Drie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar later werd er<br />

<strong>door</strong> hetzelfde lichaam e<strong>en</strong> resolutie aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, welke die dekret<strong>en</strong> herriep, <strong>en</strong> dus de Schrift<strong>en</strong><br />

weder toeliet. <strong>De</strong> wereld stond verstomd over de omvang van het kwaad, dat op het verwerp<strong>en</strong> van<br />

de Heilige Oorkond<strong>en</strong> gevolgd was, <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de noodzakelikheid van het geloof in<br />

God <strong>en</strong> Zijn Woord als het fondam<strong>en</strong>t van deugd <strong>en</strong> zedelikheid. <strong>De</strong> Heer zegt: “Wie hebt gij<br />

gehoond <strong>en</strong> gelasterd? <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> wie hebt gij de stem verhev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> uw og<strong>en</strong> omhoog opgehev<strong>en</strong> ?<br />

Teg<strong>en</strong> de Heilige Israels.”1 “Daarom, ziet, Ik zal hun bek<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong>, op ditmaal; Ik zal hun bek<strong>en</strong>d<br />

mak<strong>en</strong> Mijn hand <strong>en</strong> Mijn macht; <strong>en</strong> ze zull<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, dat Mijn naam is Heer.”<br />

216


Aangaande de twee getuig<strong>en</strong> verklaart de profeet verder: “En ze hoord<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote stem uit<br />

de hemel, die tot h<strong>en</strong> zei: Komt herwaarts op. En ze voer<strong>en</strong> op naar de hemel in de wolk; <strong>en</strong> hun<br />

vijand<strong>en</strong> aanschouwd<strong>en</strong> h<strong>en</strong>.” Sedert Frankrijk krijg gevoerd heeft teg<strong>en</strong> Gods twee getuig<strong>en</strong>, zijn<br />

ze geëerd geword<strong>en</strong> gelijk nooit tevor<strong>en</strong>. In 1804 werd het Britse <strong>en</strong> Buit<strong>en</strong>landse<br />

Bijbelg<strong>en</strong>ootschap opgericht. Dit werd gevolgd <strong>door</strong> gelijksoortige g<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong>, met talrijke<br />

vertakking<strong>en</strong>, op het vasteland van Europa. In 1816 werd het Amerikaanse Bijbelg<strong>en</strong>ootschap<br />

gesticht. To<strong>en</strong> het Britse G<strong>en</strong>ootschap gevormd werd, werd de Bijbel gedrukt <strong>en</strong> verspreid in<br />

vijftig tal<strong>en</strong>. Sedert die tijd is hij in meer dan vier honderd tal<strong>en</strong> <strong>en</strong> dialekt<strong>en</strong> overgezet.<br />

Gedur<strong>en</strong>de de vijftig jar<strong>en</strong>, die aan het jaar 1792 voorafging<strong>en</strong>, werd er weinig aandacht<br />

geschonk<strong>en</strong> aan buit<strong>en</strong>landse z<strong>en</strong>ding. Er werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> nieuwe g<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong> gevormd, <strong>en</strong> er<br />

war<strong>en</strong> maar <strong>en</strong>kele kerk<strong>en</strong>, die <strong>en</strong>ige poging<strong>en</strong> in het werk steld<strong>en</strong> om het Christ<strong>en</strong>dom in<br />

heid<strong>en</strong>land<strong>en</strong> te verspreid<strong>en</strong>. Maar teg<strong>en</strong> het einde van de achtti<strong>en</strong>de eeuw greep er e<strong>en</strong> grote<br />

verandering plaats. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voeld<strong>en</strong> zich onbevredigd met de uitkomst<strong>en</strong> van het rationalisme,<br />

<strong>en</strong> beseft<strong>en</strong> de noodzakelikheid van Goddelike op<strong>en</strong>baring <strong>en</strong> proefondervindelike godsdi<strong>en</strong>st.<br />

Van die tijd aan ontving het werk van de buit<strong>en</strong>landse z<strong>en</strong>ding e<strong>en</strong> ongek<strong>en</strong>de stoot.<br />

<strong>De</strong> verbetering<strong>en</strong> in de boekdrukkunst zijn e<strong>en</strong> prikkel geword<strong>en</strong> tot bijbelverspreiding. <strong>De</strong><br />

verbeterde middel<strong>en</strong> van kommunikatie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> verschill<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>, het wegvall<strong>en</strong> van oude<br />

hinderpal<strong>en</strong> van vooroordeel <strong>en</strong> nationale afzondering, <strong>en</strong> het verlies van wereldlike macht <strong>door</strong><br />

de paus van Rome, hebb<strong>en</strong> de weg voor het woord Gods gebaand. Sedert <strong>en</strong>ige jar<strong>en</strong> wordt de<br />

Bijbel zonder hinder in de strat<strong>en</strong> van Rome verkocht, <strong>en</strong> is nu reeds naar ieder bewoond deel van<br />

de aardbol gebracht.<br />

<strong>De</strong> godlooch<strong>en</strong>aar Voltaire zei e<strong>en</strong>s poch<strong>en</strong>d: “Ik b<strong>en</strong> er moede van te hor<strong>en</strong>, dat de<br />

Christelike godsdi<strong>en</strong>st <strong>door</strong> twaalf mann<strong>en</strong> is gesticht. Ik zal bewijz<strong>en</strong>, dat er maar één man nodig<br />

is, om hem te niet te do<strong>en</strong>.” E<strong>en</strong> eeuw is sedert zijn dood verlop<strong>en</strong>. Miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> deel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

aan de krijg teg<strong>en</strong> de Bijbel. Maar verre van vernietigd te zijn, zijn er, waar er in Voltaire’s tijd<br />

honderd war<strong>en</strong>, nu ti<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d, ja honderd duiz<strong>en</strong>d eksemplar<strong>en</strong> van het Boek van God. E<strong>en</strong><br />

vroege hervormer zei, sprek<strong>en</strong>de over de Christelike Kerk: “<strong>De</strong> Bijbel is e<strong>en</strong> aanbeeld, dat al veel<br />

hamers verslet<strong>en</strong> heeft.” <strong>De</strong> Heer zegt: “Alle instrum<strong>en</strong>t, dat teg<strong>en</strong> u bereid wordt, zal niet<br />

gelukk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> alle tong, die in het gericht teg<strong>en</strong> u opstaat, zult gij verdoem<strong>en</strong>. “Het Woord onzes<br />

Gods bestaat in der eeuwigheid.” “Al Zijn bevel<strong>en</strong> zijn getrouw. Ze zijn ondersteund voor altoos<br />

<strong>en</strong> in eeuwigheid.” Al wat op het gezag van de m<strong>en</strong>s gebouwd wordt, wordt te niet gedaan; maar<br />

wat gegrond is op de rots van Gods onveranderlik Woord, zal in eeuwigheid bestaan.<br />

217


Hoofdstuk 16: <strong>De</strong> Pelgrimvaders<br />

Terwijl de Engelse hervormers de leerstelling<strong>en</strong> van Rome verwierp<strong>en</strong>, behield<strong>en</strong> ze<br />

desniettemin verscheid<strong>en</strong>e van de vorm<strong>en</strong> ervan. Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge werd<strong>en</strong> er, ofschoon Rooms<br />

gezag <strong>en</strong> Roomse geloofsleer verworp<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, niet weinige van de gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> ceremonieën<br />

van die kerk in de eredi<strong>en</strong>st van de Kerk van Engeland overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> beweerde, dat die<br />

ding<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gewet<strong>en</strong>szak<strong>en</strong> war<strong>en</strong>; dat, ofschoon ze in de Schrift niet bevol<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarom<br />

niet noodzakelik, ze toch niet wez<strong>en</strong>lik slecht war<strong>en</strong>, daar er ge<strong>en</strong> verbod teg<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> was. Het<br />

nakom<strong>en</strong> ervan strekte ertoe om de klove, welke de hervormde kerk<strong>en</strong> van Rome scheidde, toe te<br />

hal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> m<strong>en</strong> beweerde, dat ze de aanname van het Protestantse geloof <strong>door</strong> Rooms<strong>en</strong> in de hand<br />

zoud<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.<br />

Voor de konservatiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> inschikkelik<strong>en</strong> sch<strong>en</strong><strong>en</strong> deze argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de. Doch er<br />

was e<strong>en</strong> andere klasse, die er niet zo over oordeelde. Het feit, dat die gebruik<strong>en</strong> “strekt<strong>en</strong> tot<br />

demping van de klove <strong>tuss<strong>en</strong></strong> Rome <strong>en</strong> de Hervorming”, was in hun oog e<strong>en</strong> besliss<strong>en</strong>de<br />

beweegred<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het aanhoud<strong>en</strong> ervan. Zij beschouwd<strong>en</strong> ze als k<strong>en</strong>tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de slavernij,<br />

waaruit ze verlost war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waartoe ze zich niet g<strong>en</strong>eigd voeld<strong>en</strong> terug te ker<strong>en</strong>. Ze overlegd<strong>en</strong>,<br />

dat God in Zijn Woord de bepaling<strong>en</strong> had aangegev<strong>en</strong>, volg<strong>en</strong>s welke Zijn eredi<strong>en</strong>st moest word<strong>en</strong><br />

ingericht, <strong>en</strong> dat het aan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet vrijstond, daar iets aan af of toe te do<strong>en</strong>. Het eig<strong>en</strong>like begin<br />

van de grote afval lag in het strev<strong>en</strong> om het gezag van de kerk in de plaats te stell<strong>en</strong> van het<br />

gezag van God. Rome was begonn<strong>en</strong> voor te schrijv<strong>en</strong>, wat God niet verbod<strong>en</strong> had, <strong>en</strong> eindigde<br />

met te verbied<strong>en</strong>, wat Hij uitdrukkelik had gelast.<br />

Vel<strong>en</strong> w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> ernstig, terug te ker<strong>en</strong> tot de reinheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudigheid, welke de eerste<br />

kerk had gek<strong>en</strong>merkt. Ze be-schouwd<strong>en</strong> vele van de gevestigde gebruik<strong>en</strong> in de Engelse Kerk als<br />

ged<strong>en</strong>ktek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de afgodedi<strong>en</strong>st, <strong>en</strong> kond<strong>en</strong> zich gewet<strong>en</strong>shalve niet met zijn eredi<strong>en</strong>st<br />

ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong>. Maar de kerk, ondersteund <strong>door</strong> de burgerlike overheid, wilde ge<strong>en</strong> afwijking van zijn<br />

vorm<strong>en</strong> gedog<strong>en</strong>. Het bijwon<strong>en</strong> van zijn godsdi<strong>en</strong>stoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> werd <strong>door</strong> de wet geëist, <strong>en</strong><br />

bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> voor godsdi<strong>en</strong>stige doeleind<strong>en</strong>, buit<strong>en</strong> de bij de wet bepaalde, werd<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong> op<br />

straffe van inhecht<strong>en</strong>isneming, verbanning, <strong>en</strong> dood.<br />

Bij het begin van de zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw verklaarde de vorst, die juist de troon van Engeland<br />

beklomm<strong>en</strong> had, dat hij beslot<strong>en</strong> was, de Puritein<strong>en</strong> “te lat<strong>en</strong> gehoorzam<strong>en</strong>, of . . . h<strong>en</strong> te plag<strong>en</strong>,<br />

tot ze het land verliet<strong>en</strong>, of anders nog wat ergers.”1 Verjaagd, vervolgd, <strong>en</strong> in de gevang<strong>en</strong>is<br />

geworp<strong>en</strong>, kond<strong>en</strong> ze in de toekomst ge<strong>en</strong> hoop op betere dag<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> hield<strong>en</strong> er zich van<br />

overtuigd, dat voor h<strong>en</strong>, die God w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te di<strong>en</strong><strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de inspraak van hun gewet<strong>en</strong>,<br />

218


“Engeland voor altijd had opgehoud<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bewoonbare streek te zijn.”2 Sommig<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />

laatste om e<strong>en</strong> schuilplaats in Holland te zoek<strong>en</strong>. Moeilikhed<strong>en</strong>, verliez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gevang<strong>en</strong>zetting<br />

werd<strong>en</strong> hun deel. Hun plann<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> verijdeld, <strong>en</strong> ze werd<strong>en</strong> overgeleverd in de hand<strong>en</strong> van hun<br />

vijand<strong>en</strong>. Doch standvastige volharding behaalde eindelik de overwinning, <strong>en</strong> ze vond<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

schuilplaats op de vri<strong>en</strong>delike kust<strong>en</strong> van de Hollandse Republiek.<br />

In hun vlucht hadd<strong>en</strong> ze hun huiz<strong>en</strong>, goeder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> middel<strong>en</strong> van bestaan achtergelat<strong>en</strong>. Ze<br />

war<strong>en</strong> vreemdeling<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> vreemd land, onder e<strong>en</strong> volk, dat e<strong>en</strong> andere taal sprak, <strong>en</strong> andere<br />

gebruik<strong>en</strong> had. Ze war<strong>en</strong> verplicht om de toevlucht te nem<strong>en</strong> tot nieuwe <strong>en</strong> onbeproefde<br />

hantering<strong>en</strong> om hun brood te verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>. Mann<strong>en</strong>van middelbare leeftijd, die hun lev<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong>gebracht met het bewerk<strong>en</strong> van de grond, moest<strong>en</strong> nu ambacht<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>. Maar ze schikt<strong>en</strong> zich<br />

blijmoedig in hun lot, <strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> tijd <strong>door</strong> luiheid of ontevre-d<strong>en</strong>heid. Ofschoon armoede<br />

h<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igmaal kwelde, dankt<strong>en</strong> ze God voor de zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, die Hij hun nog schonk, <strong>en</strong> vond<strong>en</strong><br />

hun g<strong>en</strong>ot in het oef<strong>en</strong><strong>en</strong> van ongehinderde geestelike geme<strong>en</strong>-schap. “Ze wist<strong>en</strong>, dat ze pelgrims<br />

war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> lett<strong>en</strong> niet veel op die ding<strong>en</strong>, maar hiev<strong>en</strong> hun og<strong>en</strong> op naar de hemel, hun liefste land,<br />

<strong>en</strong> bracht<strong>en</strong> hun gemoed tot stilte.” 1Bancroft, George, “History of the United States of America,”<br />

<strong>De</strong>el I, kap. 12, par. 6. 2Palfrey, J. G., “History of New England,” kap. 3, par. 43. 1Bancroft,<br />

<strong>De</strong>el I, kap. 12, par. 15.<br />

Te midd<strong>en</strong> van verbanning <strong>en</strong> moeite wies<strong>en</strong> hun liefde <strong>en</strong> geloof aan. Ze vertrouwd<strong>en</strong> op<br />

de beloft<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hij beschaamde h<strong>en</strong> niet in de tijd van nood. Zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> hun<br />

ter zijde, om h<strong>en</strong> te bemoedig<strong>en</strong> <strong>en</strong> te steun<strong>en</strong>. En to<strong>en</strong> Gods hand h<strong>en</strong> naar de overkant van de zee<br />

sche<strong>en</strong> te wijz<strong>en</strong>, naar e<strong>en</strong> land, waar ze zich e<strong>en</strong> staat kond<strong>en</strong> sticht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan hun kinder<strong>en</strong> de<br />

kostbare erf<strong>en</strong>is van godsdi<strong>en</strong>stvrijheid zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> nalat<strong>en</strong>, sloeg<strong>en</strong> ze zonder aarzeling het<br />

pad van de Voorzi<strong>en</strong>igheid in. God had toegelat<strong>en</strong> dat beproeving<strong>en</strong> Zijn volk troff<strong>en</strong>, om h<strong>en</strong><br />

voor te bereid<strong>en</strong> op de vervulling van Zijn g<strong>en</strong>adige plann<strong>en</strong> met h<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kerk werd vernederd,<br />

opdat hij verhoogd zou word<strong>en</strong>. God stond op het punt om Zijn macht t<strong>en</strong> behoeve ervan t<strong>en</strong> toon<br />

te spreid<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde de wereld nog e<strong>en</strong> verder bewijs te gev<strong>en</strong>, dat Hij dezulk<strong>en</strong>, die hun<br />

vertrouw<strong>en</strong> op Hem stell<strong>en</strong>, niet verlat<strong>en</strong> zal. Hij had de loop van de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> z— beschikt,<br />

dat de woede van de <strong>Satan</strong> <strong>en</strong> de overlegging<strong>en</strong> van boze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werkt<strong>en</strong> om Zijn eer te<br />

verhog<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Zijn volk naar e<strong>en</strong> veilige plaats te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Vervolging <strong>en</strong> verbanning op<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de<br />

weg tot vrijheid. To<strong>en</strong> ze zich in het eerst verplicht zag<strong>en</strong>, om zich van de Engelse Kerk af te<br />

scheid<strong>en</strong>, verbond<strong>en</strong> de Puritein<strong>en</strong> zich <strong>door</strong> e<strong>en</strong> plechtig verbond, dat zij als Gods vrije volk “in<br />

al Zijn weg<strong>en</strong>, die ze k<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, of die hun geop<strong>en</strong>baard zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, wandel<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>.”<br />

219


Dat was de ware hervormings- geest, het hoofdbeginsel van het Protestantisme. Het was<br />

met dit doel, dat de Pelgrims uit Holland vertrokk<strong>en</strong>, om e<strong>en</strong> tehuis in de Nieuwe Wereld te zoek<strong>en</strong>.<br />

John Robinson, hun leraar, die <strong>door</strong> omstandighed<strong>en</strong> verhinderd werd h<strong>en</strong> te vergezell<strong>en</strong>, sprak in<br />

zijn afscheidsrede de uitgewek<strong>en</strong><strong>en</strong> aldus toe: “Broeders, binn<strong>en</strong> kort zull<strong>en</strong> we gescheid<strong>en</strong> zijn,<br />

<strong>en</strong> de Heer weet, of ik lang g<strong>en</strong>oeg zal lev<strong>en</strong>, om uw aangezicht<strong>en</strong> weer te zi<strong>en</strong>. Maar hetzij de<br />

Heer dit alzo beschikt heeft of niet, ik gelast u voor God <strong>en</strong> Zijn heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, dat ge mij niet<br />

verder zult volg<strong>en</strong> dan ik <strong>Christus</strong> nagevolgd b<strong>en</strong>. Zo God u <strong>door</strong> e<strong>en</strong> ander werktuig van Zijn<br />

hand iets zou op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>, weest dan ev<strong>en</strong> gereed om dit te ontvang<strong>en</strong>, als ge altijd geweest zijt om<br />

de waarheid <strong>door</strong> mijn bedi<strong>en</strong>ing aan te nem<strong>en</strong>; want ik houd er mij van verzekerd, dat de Heer in<br />

Zijn heilig Woord nog meer waarheid <strong>en</strong> licht heeft, die Hij wil lat<strong>en</strong> <strong>door</strong>brek<strong>en</strong>.”<br />

“Wat mijzelf betreft, ik kan de toestand van de hervormde kerk<strong>en</strong> niet g<strong>en</strong>oeg betreur<strong>en</strong>,<br />

die op godsdi<strong>en</strong>stig gebied tot e<strong>en</strong> punt gekom<strong>en</strong> zijn, <strong>en</strong> voor het teg<strong>en</strong>woordige niet verder will<strong>en</strong><br />

gaan dan de bewerkers van hun hervorming. <strong>De</strong> Lutheran<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> er niet toe gebracht word<strong>en</strong><br />

om verder te gaan dan hetge<strong>en</strong> Luther k<strong>en</strong>de; ... <strong>en</strong> de Calvinist<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> stek<strong>en</strong>, gelijk gij ziet,<br />

waar ze gelat<strong>en</strong> zijn <strong>door</strong> die grote man Gods, die echter nog niet alle ding<strong>en</strong> inzag. Dit is e<strong>en</strong><br />

betreur<strong>en</strong>swaardige toestand; want ofschoon ze in hun tijd brand<strong>en</strong>de <strong>en</strong> schijn<strong>en</strong>de licht<strong>en</strong> war<strong>en</strong>,<br />

zijn ze toch niet in de gehele raad Gods ingedrong<strong>en</strong>; maar, leefd<strong>en</strong> ze nu, ze zoud<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> gewillig<br />

zijn om verder licht aan te nem<strong>en</strong>, als ze het war<strong>en</strong> om dat te ontvang<strong>en</strong>, hetwelk hun in het eerst<br />

geschonk<strong>en</strong> werd.”<br />

“Ged<strong>en</strong>kt aan het verbond van uw kerk, waarbij gij zijt overe<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> om te wandel<strong>en</strong><br />

in al de weg<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong>, die u bek<strong>en</strong>d zijn gemaakt, of bek<strong>en</strong>d gemaakt zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Ged<strong>en</strong>kt<br />

aan uw belofte <strong>en</strong> uw verbond met God <strong>en</strong> met elkander, om aan te nem<strong>en</strong> alle licht <strong>en</strong> waarheid,<br />

die u geop<strong>en</strong>baard zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uit Zijn geschrev<strong>en</strong> Woord; maar ik smeek u, neemt u tev<strong>en</strong>s in<br />

acht, wat ge als waarheid ontvangt, <strong>en</strong> bepeinst het <strong>en</strong> vergelijkt het met andere tekst<strong>en</strong>, v——r ge<br />

het aanneemt; want het is niet mogelik, dat de Christelike wereld zo kortelings uit zulk e<strong>en</strong> dichte<br />

antichristelike duisternis kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er onmiddellik volmaakte k<strong>en</strong>nis voortbrek<strong>en</strong> zou. “1<br />

Het was het verlang<strong>en</strong> naar vrijheid van gewet<strong>en</strong>, dat de Pelgrims aanspoorde om de<br />

gevar<strong>en</strong> van de lange zeereis te trotser<strong>en</strong>, de moeilikhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevar<strong>en</strong> van de wildernis te<br />

verdrag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> onder Gods zeg<strong>en</strong> op de kust<strong>en</strong> van Amerika het fondam<strong>en</strong>t voor e<strong>en</strong> machtig volk<br />

te legg<strong>en</strong>. Toch, eerlik <strong>en</strong> godvrez<strong>en</strong>d schoon ze war<strong>en</strong>, verstond<strong>en</strong> de Pelgrims het grote<br />

grondbeginsel van godsdi<strong>en</strong>stige verdraagzaamheid nog niet. <strong>De</strong> vrijheid, waar ze zoveel voor<br />

opofferd<strong>en</strong>, om die voor zichzelv<strong>en</strong> te verzeker<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> ze niet in gelijk mate bereid ook aan<br />

ander<strong>en</strong> toe te staan. “Zeer weinig<strong>en</strong>, zelfs van de voornaamste d<strong>en</strong>kers <strong>en</strong> zedemeesters van de<br />

220


zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw, hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> juiste opvatting van dat grootse beginsel, uitvloeisel van het Nieuwe<br />

Testam<strong>en</strong>t, dat God erk<strong>en</strong>t als de <strong>en</strong>ige rechter van het geloof van m<strong>en</strong>sem” <strong>De</strong> leer, dat God aan<br />

de kerk het recht heeft toevertrouwd om over het gewet<strong>en</strong> te heers<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ketterij te omschrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

te straff<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> van de diepst gewortelde pauselike dwaling<strong>en</strong>. Terwijl de hervormers de leer van<br />

Rome verwierp<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> ze niet volkom<strong>en</strong> vrij van zijn onverdraagzame geest. <strong>De</strong> grote duisternis,<br />

waarin het pausdom gedur<strong>en</strong>de de lange eeuw<strong>en</strong> van zijn regering de gehele Christ<strong>en</strong>heid had<br />

gehuld, was zelfs nu nog niet geheel <strong>en</strong> al verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>. E<strong>en</strong> van de eerste predikant<strong>en</strong> in de kolonie<br />

aan de Massachusetts Haai sprak: “Het was verdraagzaamheid, die de wereld antichristelik maakte;<br />

<strong>en</strong> de kerk heeft nooit schade geled<strong>en</strong> <strong>door</strong> het bestraff<strong>en</strong> van ketters.” <strong>De</strong> kolonist<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> de<br />

regel aan, dat alle<strong>en</strong> de led<strong>en</strong> van de kerk stem zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in de burgerlike regering. Er werd<br />

e<strong>en</strong> soort van staatskerk gevormd ; van al het volk werd e<strong>en</strong> bijdrage tot onderhoud van de<br />

geestelikheid geëist, <strong>en</strong> de magistrat<strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> last om ketterij te onderdrukk<strong>en</strong>. Aldus kwam de<br />

burgerlike macht in hand<strong>en</strong> van de kerk. Het duurde niet lang, voordat deze maatregel<strong>en</strong> tot het<br />

onvermijdelik gevolg ervan leidd<strong>en</strong>,— namelik vervolging.<br />

Elf jar<strong>en</strong> na het vestig<strong>en</strong> van de eerste kolonie kwam Roger Williams naar de Nieuwe<br />

Wereld over. Ev<strong>en</strong>als de eerste pelgrims kwam hij om godsdi<strong>en</strong>stige vrijheid te g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>; maar<br />

ongelijk aan h<strong>en</strong>, zag hij in,— wat zo weinig<strong>en</strong> in zijn tijd nog gezi<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> — dat deze vrijheid<br />

het onvervreemdbare recht van all<strong>en</strong> was, wat hun geloof ook zijn mocht. Hij was e<strong>en</strong> ernstige<br />

zoeker naar waarheid, <strong>en</strong> hield het met Robinson voor onmogelik, dat al het licht uit Gods woord<br />

reeds ontvang<strong>en</strong> was. Williams “was de eerste persoon in de moderne Christ<strong>en</strong>heid, die de<br />

burgerlike regering op de leer van gewet<strong>en</strong>svrijheid <strong>en</strong> de gelijkheid van d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> voor de wet<br />

wilde do<strong>en</strong> berust<strong>en</strong>.” Hij verklaarde, dat het de plicht van de magistraat was, om misdad<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

te gaan, maar ge<strong>en</strong>szins om het gewet<strong>en</strong> aan band<strong>en</strong> te legg<strong>en</strong>. “Het publiek of de magistrat<strong>en</strong><br />

mog<strong>en</strong> besliss<strong>en</strong>,” zei hij, “wat de m<strong>en</strong>s aan zijn ev<strong>en</strong>m<strong>en</strong>s verschuldigd is; maar wanneer ze<br />

tracht<strong>en</strong> de plicht<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s jeg<strong>en</strong>s God voor te schrijv<strong>en</strong>, gaan ze hun roeping te buit<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

kan er ge<strong>en</strong> veiligheid zijn; want het is duidelik, dat indi<strong>en</strong> de magistraat die macht bezit, hij hed<strong>en</strong><br />

het <strong>en</strong>e stel m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> of geloofspunt<strong>en</strong> kan voorschrijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> morg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ander, gelijk in Engeland<br />

gedaan is <strong>door</strong> onderscheid<strong>en</strong>e koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> koninginn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dooide verschill<strong>en</strong>de paus<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

raadsvergadering<strong>en</strong> in de Roomse Kerk; waar<strong>door</strong> het geloof e<strong>en</strong> grote verwarring zou word<strong>en</strong>.”<br />

Het bijwon<strong>en</strong> van de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> van de erk<strong>en</strong>de kerk werd cp straffe van boete of<br />

gevang<strong>en</strong>schap verplicht<strong>en</strong>d gemaakt. “Williams keurde de wet af; de slechtste bepaling in het<br />

Engelse wetboek was die, welke slechts het bij won<strong>en</strong> van de parochie-kerk verplicht<strong>en</strong>d maakte.<br />

M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te dwing<strong>en</strong>, zich met dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> te ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> ander geloof war<strong>en</strong> toegedaan,<br />

beschouwde hij als e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>like verkrachting van hun natuurlike recht<strong>en</strong>; de ongodsdi<strong>en</strong>stig<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

221


onwillig<strong>en</strong> naar de publieke eredi<strong>en</strong>st te drijv<strong>en</strong>, sche<strong>en</strong> huichelarij eis<strong>en</strong> te zijn. . . . ‘Niemand,’<br />

zei hij, ‘behoorde teg<strong>en</strong> zijn eig<strong>en</strong> toestemming in gedwong<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> om aan eredi<strong>en</strong>st deel te<br />

nem<strong>en</strong>, of <strong>en</strong>ige eredi<strong>en</strong>st te handhav<strong>en</strong>.’ ‘Hoe!’ riep<strong>en</strong> zijn teg<strong>en</strong>standers, verbaasd over zijn<br />

stelling<strong>en</strong>, uit, ‘is de arbeider zijn loon niet waardig?’ ‘Ja,’ antwoordde hij, ‘van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hem<br />

hur<strong>en</strong>.’ “<br />

Roger Williams was geëerd <strong>en</strong> bemind als e<strong>en</strong> getrouw prediker, e<strong>en</strong> man van<br />

buit<strong>en</strong>gewone begaafdheid, van onwankelbare rechtschap<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> ware milddadigheid; toch kon<br />

m<strong>en</strong> zijn standvastige weigering om het recht van de burgerlike magistrat<strong>en</strong> op gezag over de kerk<br />

te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn eis om godsdi<strong>en</strong>stvrijheid te hebb<strong>en</strong>, niet duld<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> zei, dat de toepassing<br />

van deze nieuwe leer “de grondslag<strong>en</strong> van de staat <strong>en</strong> het bestuur van het land omverwerp<strong>en</strong> zou.”2<br />

Hij werd veroordeeld tot verbanning uit de kolonieën, <strong>en</strong> moest eindelik, om gevang<strong>en</strong>neming te<br />

voorkom<strong>en</strong>, in de koude <strong>en</strong> de storm<strong>en</strong> van de winter naar de wilde woud<strong>en</strong> vlucht<strong>en</strong>.<br />

“Veerti<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> achtere<strong>en</strong>,” zei hij, “werd ik in e<strong>en</strong> guur jaargetijde he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer gejaagd,<br />

<strong>en</strong> wist niet wat brood of e<strong>en</strong> bed betek<strong>en</strong>de.” “Maar de rav<strong>en</strong> voedd<strong>en</strong> me in de wildernis;” <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> holle boom di<strong>en</strong>de hem dikwels tot schuilplaats. Aldus zette hij zijn pijnlike vlucht voort <strong>door</strong><br />

de sneeuw <strong>en</strong> de ongebaande boss<strong>en</strong>, totdat hij e<strong>en</strong> schuilplaats vond bij e<strong>en</strong> Indiaanse stam, wier<br />

vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid hij won, terwijl hij h<strong>en</strong> de waarhed<strong>en</strong> van het evangelie trachtte te<br />

ler<strong>en</strong>.<br />

Na maand<strong>en</strong> van afwisseling <strong>en</strong> ronddol<strong>en</strong>, geraakte hij eindelik aan de kust<strong>en</strong> van de<br />

Narragansett Baai, waar hij de grond legde van de eerste staat van de nieuwere tijd, die in de volste<br />

zin van het woord het recht van godsdi<strong>en</strong>stvrij- heid erk<strong>en</strong>de. Het grondbeginsel van Roger<br />

Williams’ kolonie was “dat iedere<strong>en</strong> het recht zou hebb<strong>en</strong> om God te di<strong>en</strong><strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het licht van<br />

zijn eig<strong>en</strong> gewet<strong>en</strong>.”1 Zijn kleine staat, Rhode Island, werd het toevluchtsoord voor onderdrukt<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> groeide aan <strong>en</strong> bloeide, totdat de grondbeginsel<strong>en</strong> ervan — burgerlike <strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stige vrijheid<br />

— de hoekst<strong>en</strong><strong>en</strong> van de Amerikaanse Republiek werd<strong>en</strong>.<br />

In dat uistek<strong>en</strong>de, oude dokum<strong>en</strong>t, hetwelk de voorvader<strong>en</strong> van het Amerikaanse volk als<br />

de uite<strong>en</strong>zetting van hun recht<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> — de Onafhankelikheidsverklaring — zeid<strong>en</strong> ze: “Wij<br />

houd<strong>en</strong> het ervoor, dat deze waarhed<strong>en</strong> zichzelve bewijz<strong>en</strong>, dat alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gelijk geschap<strong>en</strong> zijn,<br />

dat ze <strong>door</strong> hun Schepper met zekere onvervreemdbare recht<strong>en</strong> zijn toegerust, dat daaronder<br />

begrep<strong>en</strong> zijn het lev<strong>en</strong>, de vrijheid, <strong>en</strong> het zoek<strong>en</strong> naar geluk.” En de Konstitutie waarborgt in de<br />

duidelikste bewoording<strong>en</strong> de onsch<strong>en</strong>dbaarheid van het gewet<strong>en</strong>: “Er zal nimmer <strong>en</strong>ige proeve van<br />

godsdi<strong>en</strong>stige overtuiging verlangd word<strong>en</strong> als bewijs van bevoegdheid voor <strong>en</strong>ige publieke<br />

222


etrekking onder de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>.” “Het Kongres zal ge<strong>en</strong> wet mak<strong>en</strong>, waarbij godsdi<strong>en</strong>st<br />

wordt vastgesteld, of de vrije uitoef<strong>en</strong>ing daarvan verbod<strong>en</strong>.”<br />

“Zij,die de Konstitutie opsteld<strong>en</strong>,erk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> het eeuwige grondbeginsel, dat de betrekking<br />

van de m<strong>en</strong>s tot zijn God bov<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selike wetgeving staat, <strong>en</strong> dat zijn vrijheid van gewet<strong>en</strong> hem<br />

niet ontzegd kan word<strong>en</strong>. Er was ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong>ering toe n—dig om deze waarheid vast te stell<strong>en</strong>; wij<br />

zijn er ons in ons eig<strong>en</strong> gemoed van bewust. Het is dit bewustzijn, dat zoveel martelar<strong>en</strong> te midd<strong>en</strong><br />

van foltering<strong>en</strong> <strong>en</strong> vlamm<strong>en</strong> heeft staande gehoud<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> spijte van m<strong>en</strong>selike wett<strong>en</strong>. Ze<br />

gevoeld<strong>en</strong>, dat hun plicht jeg<strong>en</strong>s God bov<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selike vordering<strong>en</strong> stond, <strong>en</strong> dat ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s het<br />

recht had om macht uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong> over hun gewet<strong>en</strong>. Het is e<strong>en</strong> ingebor<strong>en</strong> beginsel, dat <strong>door</strong> niets<br />

kan vernietigd word<strong>en</strong>.”<br />

To<strong>en</strong> de tijding zich <strong>door</strong> de land<strong>en</strong> van Europa verspreidde, dat er e<strong>en</strong> land was, waar<br />

iedere<strong>en</strong> de vrucht<strong>en</strong> van zijn eig<strong>en</strong> arbeid kon g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de overtuiging van zijn gewet<strong>en</strong> volg<strong>en</strong><br />

mocht, stroomd<strong>en</strong> er duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> naar de kust<strong>en</strong> van de Nieuwe Wereld. <strong>De</strong> kolonieën<br />

vermeerderd<strong>en</strong> zich snel. “Massachusetts bood in e<strong>en</strong> biezondere wet, op kost<strong>en</strong> van het publiek,<br />

welkom <strong>en</strong> hulp aan Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> van alle nationaliteit<strong>en</strong>, die over de Atlantiese Oceaan w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te<br />

vlucht<strong>en</strong> ‘om te ontkom<strong>en</strong> aan oorlog<strong>en</strong>, of hongersnood, of onderdrukking van hun vervolgers.’<br />

Aldus werd<strong>en</strong> de vluchteling<strong>en</strong> <strong>en</strong> verstoteling<strong>en</strong> <strong>door</strong> de wet de gast<strong>en</strong> van het gem<strong>en</strong>ebest<br />

gemaakt.” Binn<strong>en</strong> twintig jar<strong>en</strong> na het eerste land<strong>en</strong> te Plymouth, hadd<strong>en</strong> zich ev<strong>en</strong> zoveel<br />

duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Pelgrims in Nieuw-Engeland nedergezet.<br />

Om het doel, dat ze zich voorsteld<strong>en</strong>, te bereik<strong>en</strong>, “war<strong>en</strong> ze tevred<strong>en</strong> met slechts het<br />

allernodigste te verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> van spaarzaamheid <strong>en</strong> vlijt. Ze eist<strong>en</strong> niets van de grond,<br />

dan hetge<strong>en</strong> ze redelikerwijze als loon voor hun werk kond<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> guld<strong>en</strong> visio<strong>en</strong><br />

wierp e<strong>en</strong> bedriege- like stralekrans over hun pad. ... Ze war<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong> met de langzame doch<br />

zekere vooruitgang van hun sociale staatkunde. Ze verduurd<strong>en</strong> geduldig de ontbering<strong>en</strong> van de<br />

wil-dernis, <strong>en</strong> bevochtigd<strong>en</strong> de vrijheidsboom met hun tran<strong>en</strong> <strong>en</strong> het zweet van hun aanschijn,<br />

totdat hij diep wortel schoot in het land.”<br />

<strong>De</strong> Bijbel werd voor het fondam<strong>en</strong>t van geloof, de bron van wijsheid, <strong>en</strong> de grondwet van<br />

vrijheid gehoud<strong>en</strong>. <strong>De</strong> be-ginsel<strong>en</strong> ervan werd<strong>en</strong> ijverig onderwez<strong>en</strong> in de ouderlike woning, in de<br />

school <strong>en</strong> in de kerk, <strong>en</strong> de vrucht<strong>en</strong> daarvan op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> zich in nijverheid, goed verstand,<br />

reinheid <strong>en</strong> matigheid. M<strong>en</strong> kon jar<strong>en</strong> lang in de Puriteinse nederzetting<strong>en</strong> <strong>door</strong>br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> “zonder<br />

e<strong>en</strong> dronkaard te zi<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> vloek te hor<strong>en</strong>, of e<strong>en</strong> bedelaar te ontmoet<strong>en</strong>.” Alles toonde aan, dat de<br />

grondbeginsel<strong>en</strong> van de Bijbel de zekerste waarborg<strong>en</strong> van nationale grootheid zijn. <strong>De</strong> zwakke<br />

223


<strong>en</strong> afgezonderde kolonieën groeid<strong>en</strong> aan tot e<strong>en</strong> Unie van machtige Stat<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de wereld<br />

aanschouwde met verwondering de vrede <strong>en</strong> voorspoed van “e<strong>en</strong> kerk zonder paus, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> staat<br />

zonder koning.”<br />

Doch voortdur<strong>en</strong>d groeide het aantal aan van h<strong>en</strong>, die zich tot de kust<strong>en</strong> van Amerika<br />

aangetrokk<strong>en</strong> gevoeld<strong>en</strong>, aangespoord <strong>door</strong> beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zeer verschill<strong>en</strong>d war<strong>en</strong> van die<br />

van de eerste Pelgrims. Ofschoon primitief geloof <strong>en</strong> reinheid e<strong>en</strong> grote <strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>de kracht<br />

uitoef<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, toch werd de invloed hiervan kleiner <strong>en</strong> kleiner, naarmate het aantal aanwies van h<strong>en</strong>,<br />

die slechts naar werelds voordeel zocht<strong>en</strong>. Het reglem<strong>en</strong>t, dat <strong>door</strong> de eerste kolonist<strong>en</strong><br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> was, om alle<strong>en</strong> led<strong>en</strong> van de kerk stemrecht te gev<strong>en</strong>, of toe te staan, e<strong>en</strong> ambt te<br />

bekled<strong>en</strong> in de burgerlike regering, leidde tot uiterst verderfelike gevolg<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze maatregel was<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> middel om voor de reinheid van de staat te wak<strong>en</strong>; maar het gevolg ervan was<br />

het bederf van de kerk.<br />

Daar godsdi<strong>en</strong>stige belijd<strong>en</strong>is de voorwaarde was van stemrecht <strong>en</strong> ambtsbekleding, slot<strong>en</strong><br />

vel<strong>en</strong>, wier <strong>en</strong>ige beweegred<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wereldse gedragslijn tot drijfveer had, zich aan de kerk aan,<br />

zonder dat hun hart veranderd was. Aldus was het, dat de kerk<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> groot deel uit onbekeerde<br />

person<strong>en</strong> bestond<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zelfs onder de geestelik<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er, die niet alle<strong>en</strong> dwaallering<strong>en</strong><br />

geloofd<strong>en</strong>, maar de vernieuw<strong>en</strong>de kracht van de Heilige Geest niet k<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Op die wijze trad<strong>en</strong><br />

opnieuw de slechte gevolg<strong>en</strong> aan het licht, die zo m<strong>en</strong>igmaal in de kerkgeschied<strong>en</strong>is zijn<br />

opgemerkt sedert de dag<strong>en</strong> van Kon- stantijn tot op de teg<strong>en</strong>woordige tijd, van poging<strong>en</strong> om de<br />

kerk op te bouw<strong>en</strong> met behulp van de staat, of de hulp van de wereldlike macht in te roep<strong>en</strong> tot<br />

steun van het evangelie van Hem, Die verklaarde: “Mijn koninkrijk is niet van deze wereld.”<br />

Ver<strong>en</strong>iging van kerk met staat, in wat geringe mate ook, br<strong>en</strong>gt in werkelikheid de kerk slechts<br />

nader tot de wereld, al schijnt het ook, of de wereld er nader tot de kerk <strong>door</strong> wordt gebracht.<br />

Het grote beginsel, dat <strong>door</strong> Robinson <strong>en</strong> Roger Williams op zo waardige wijze werd bepleit,<br />

dat de waarheid zich ont-wikkel<strong>en</strong> moet, <strong>en</strong> dat de Christ<strong>en</strong> klaar behoort te staan om al het licht<br />

aan te nem<strong>en</strong>, dat uit Gods heilig woord hem toe- sehijnt, werd <strong>door</strong> hun nakomeling<strong>en</strong> uit het<br />

oog verlor<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Protestantse kerk<strong>en</strong> van Amerika — <strong>en</strong> die van Europa ev<strong>en</strong>min,— welke zo<br />

hogelik bevoorrecht war<strong>en</strong> <strong>door</strong> het ontvang<strong>en</strong> van de zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de Reformatie, maakt<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> vordering<strong>en</strong> op het pad van hervorming. Ofschoon er van tijd tot tijd wel <strong>en</strong>kele getrouwe<br />

mann<strong>en</strong> opstond<strong>en</strong>, die nieuwe waarhed<strong>en</strong> verkondigd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> langgekoesterde dwaling<strong>en</strong><br />

blootlegd<strong>en</strong>, stelde zich de meerderheid, gelijk de Jod<strong>en</strong> in <strong>Christus</strong>’ tijd, of de pausgezind<strong>en</strong> in<br />

Luthers dag<strong>en</strong>, tevred<strong>en</strong> met te gelov<strong>en</strong> wat hun vaders geloofd, <strong>en</strong> te lev<strong>en</strong>, zoals die geleefd<br />

hadd<strong>en</strong>. Daarom ontaardde de godsdi<strong>en</strong>st weer in vormelikheid; <strong>en</strong> dwaling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijgelovighed<strong>en</strong>,<br />

224


welke m<strong>en</strong> afgelegd zou hebb<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de kerk voort was gegaan te wandel<strong>en</strong> in het licht van<br />

Gods Woord, werd<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> gekoesterd. Aldus stierf de geest, die <strong>door</strong> de Hervorming<br />

was aangewakkerd, langzamerhand uit, totdat er bijna ev<strong>en</strong>veel behoefte aan hervorming in de<br />

Protestantse kerk<strong>en</strong> bestond, als in de Roomse kerk in Luthers tijd. Er bestond dezelfde<br />

wereldsgezindheid <strong>en</strong> geestelike doodsheid, e<strong>en</strong> gelijk ontzag voor de m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

in de plaats stelling van m<strong>en</strong>selike theorieën voor hetge<strong>en</strong> Gods Woord leert.<br />

<strong>De</strong> grote verspreiding van de Bijbel in het eerste deel van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw, <strong>en</strong> het<br />

heldere licht, dat di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge de wereld besche<strong>en</strong>, werd niet gevolgd <strong>door</strong> e<strong>en</strong> gelijkstandige<br />

voortuitgang in k<strong>en</strong>nis van de geop<strong>en</strong>baarde waarheid, of in godsdi<strong>en</strong>st, uit ondervinding<br />

verkreg<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> kon niet, als in vroegere eeuw<strong>en</strong>, Gods woord van de m<strong>en</strong>s weghoud<strong>en</strong>; het was<br />

binn<strong>en</strong> ieders bereik gebracht; maar om desniettemin zijn doel te bereik<strong>en</strong>, leidde hij er vel<strong>en</strong> toe,<br />

er slechts weinig op te lett<strong>en</strong>. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verwaarloosd<strong>en</strong> het onderzoek van de Schrift, <strong>en</strong> ging<strong>en</strong><br />

daarom voort met valse verklaring<strong>en</strong> aan te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> leerstelling<strong>en</strong> te omhelz<strong>en</strong>, die ge<strong>en</strong> grond<br />

in de Bijbel hadd<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> mislukking van zijn poging<strong>en</strong> om de waarheid <strong>door</strong> vervolging uit te roei<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>de, had<br />

<strong>Satan</strong> andermaal toevlucht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tot het plan van minnelike schikking, dat tot de grote afval <strong>en</strong><br />

de ontwikkeling van de Kerk van Rome aanleiding gegev<strong>en</strong> had. Hij had er Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> toe gebracht<br />

om zich nu wel niet met heid<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar met dezulk<strong>en</strong> te verbind<strong>en</strong>, die zich <strong>door</strong> hun toewijding<br />

aan de ding<strong>en</strong> van deze wereld ev<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lik afgodedi<strong>en</strong>aars hadd<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong>, als zij, die gegot<strong>en</strong><br />

beeld<strong>en</strong> aanbad<strong>en</strong>. En de uitslag van die ver<strong>en</strong>iging was nu niet minder verderfelik dan in vorige<br />

eeuw<strong>en</strong>; trots <strong>en</strong> overdaad werd<strong>en</strong> onder de schijn van godsdi<strong>en</strong>st toegelat<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bederf sloop de<br />

kerk<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> ging voort met de lering<strong>en</strong> van de Bijbel te verdraai<strong>en</strong>, <strong>en</strong> overlevering<strong>en</strong>,<br />

die berek<strong>en</strong>d war<strong>en</strong> om miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> t<strong>en</strong> verderve te leid<strong>en</strong>, schot<strong>en</strong> diepe wortel. <strong>De</strong> kerk<br />

ondersteunde <strong>en</strong> verdedigde de overlevering<strong>en</strong>, in plaats van te strijd<strong>en</strong> voor “het geloof, dat<br />

e<strong>en</strong>maal aan de heilig<strong>en</strong> overgeleverd is.” Aldus werd<strong>en</strong> de beginsel<strong>en</strong> verlaagd, voor welke de<br />

hervormers zoveel gedaan <strong>en</strong> geled<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>.<br />

225


Hoofdstuk 17: Voorlopers van de Morg<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> van de ernstigste <strong>en</strong> toch ook heerlikste waarhed<strong>en</strong>, die in de Bijbel geop<strong>en</strong>baard<br />

word<strong>en</strong>, is die van <strong>Christus</strong>’ wederkomst, om het grote werk van de verlossing te voltooi<strong>en</strong>. In<br />

Gods pelgrimsvolk, dat zo lange tijd “het land <strong>en</strong> de schaduw des doods” tot woonplaats heeft<br />

gehad, wordt e<strong>en</strong> kostbare, vreugdevolle hoop opgewekt <strong>door</strong> de belofte van de verschijning van<br />

Hem, die is “de opstanding <strong>en</strong> het lev<strong>en</strong>,” om “Zijn verbann<strong>en</strong><strong>en</strong> weder te huis te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. ” <strong>De</strong><br />

leer van de wederkomst is de ware sleutel tot de Heilige Schrift<strong>en</strong>. Sedert de dag, to<strong>en</strong> het eerste<br />

m<strong>en</strong>sepaar zich met droevige tred van Ed<strong>en</strong> afkeerde, hebb<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> des geloofs gewacht op<br />

het kom<strong>en</strong> van Hem, Die beloofd was, om de macht van de verdelger te verbrek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> terug<br />

te voer<strong>en</strong> tot het verlor<strong>en</strong> Paradijs. <strong>De</strong> heilig<strong>en</strong> van de oude dag zag<strong>en</strong> uit naar de komst van de<br />

Messias in heerlikheid, als de vervulling van al hun verwachting. Aan H<strong>en</strong>och, pas de zev<strong>en</strong>de in<br />

de lijn van de nakomeling<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die in Ed<strong>en</strong> gewoond hadd<strong>en</strong>, hem, die drie eeuw<strong>en</strong> lang met<br />

God op de aarde wandelde, werd het vergund om van verre de komst van de Verlosser te<br />

aanschouw<strong>en</strong>. “Ziet,” zo verklaarde hij, “de Heer is gekom<strong>en</strong> met Zijn vele duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> heilig<strong>en</strong>,<br />

om gericht te houd<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> all<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> aartsvader Job riep in de nacht van zijn beproeving met<br />

ongeschokt vertrouw<strong>en</strong> uit: “Want ik weet, dat mijn Verlosser leeft, <strong>en</strong> Hij zal de laatste (in het<br />

einde) over het stof opstaan; ... uit mijn vlees zal ik God aanschouw<strong>en</strong>, dewelke ik voor mij<br />

aanschouw<strong>en</strong> zal, <strong>en</strong> mijn og<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet e<strong>en</strong> vreemde.”<br />

<strong>Christus</strong>’ komst, met welke de heerschappij der gerechtigheid e<strong>en</strong> aanvang nem<strong>en</strong> zal, heeft<br />

de gewijde schrijvers de verhev<strong>en</strong>ste <strong>en</strong> meest bezielde woord<strong>en</strong> do<strong>en</strong> uit<strong>en</strong>. <strong>De</strong> dichters <strong>en</strong><br />

profet<strong>en</strong> van de Bijbel hebb<strong>en</strong> die komst beschrev<strong>en</strong> in woord<strong>en</strong>, gloei<strong>en</strong>d van hemels vuur. <strong>De</strong><br />

psalmist bezong de macht <strong>en</strong> majesteit van Israels Koning: “Uit Zion, de volkom<strong>en</strong>heid der<br />

schoonheid, verschijnt God blink<strong>en</strong>de. Onze God zal kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zal niet zwijg<strong>en</strong>. . . . Hij zal roep<strong>en</strong><br />

tot de hemel van bov<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tot de aarde, om Zijn volk te richt<strong>en</strong>.” “Dat de hemel<strong>en</strong> zich verblijd<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> de aarde zich verheuge, . . . voor het aangezicht des Her<strong>en</strong>; want Hij komt, want Hij komt, om<br />

de aarde te richt<strong>en</strong>; Hij zal de wereld richt<strong>en</strong> met gerechtigheid, <strong>en</strong> de volk<strong>en</strong> met Zijn waarheid.”<br />

<strong>De</strong> profeet Jesaja sprak: “Waakt op <strong>en</strong> juicht, gij, die in het stof woont! want uw dauw zal<br />

zijn als e<strong>en</strong> dauw der moeskruid<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het land zal de overled<strong>en</strong><strong>en</strong> uitwerp<strong>en</strong>.” “Uw dod<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong>, ook mijn dood lichaam, ze zull<strong>en</strong> opstaan.” “Hij zal de dood verslind<strong>en</strong> tot overwinning, <strong>en</strong><br />

de Here Here zal de tran<strong>en</strong> van alle aangezicht<strong>en</strong> afwiss<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Hij zal de smaadheid van Zijn volk<br />

van de ganse aarde wegnem<strong>en</strong>; want de Heer heeft het gesprok<strong>en</strong>. En m<strong>en</strong> zal te di<strong>en</strong> dage zegg<strong>en</strong>:<br />

Ziet, deze is onze God; we hebb<strong>en</strong> Hem verwacht, <strong>en</strong> Hij zal ons zalig mak<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze is de Heer;<br />

we hebb<strong>en</strong> Hem verwacht; we zull<strong>en</strong> ons verheug<strong>en</strong> <strong>en</strong> verblijd<strong>en</strong> in Zijn zaligheid.”<br />

226


En Habakuk, in e<strong>en</strong> heilig visio<strong>en</strong> verzonk<strong>en</strong>, aanschouwde Zijn verschijning. “God kwam<br />

van Theman, <strong>en</strong> de Heilige van de berg Paran. Sela. Zijn heerlikheid bedekte de hemel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het<br />

aardrijk was vol van Zijn lof. En er was e<strong>en</strong> glans als van het licht.” “Hij stond, <strong>en</strong> mat de aarde;<br />

Hij zag toe, <strong>en</strong> maakte de heid<strong>en</strong><strong>en</strong> los, <strong>en</strong> de gedurige berg<strong>en</strong> zijn verstrooid geword<strong>en</strong>; de<br />

heuvel<strong>en</strong> der eeuwigheid hebb<strong>en</strong> zich gebog<strong>en</strong>; de gang<strong>en</strong> der eeuw zijn Zijne.” “Gij reedt op Uw<br />

paard<strong>en</strong>, Uw wag<strong>en</strong>s war<strong>en</strong> heil.” “<strong>De</strong> berg<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> U, <strong>en</strong> led<strong>en</strong> smart; ... de afgrond gaf zijn<br />

stem; hij hief zijn zijd<strong>en</strong> op in de hoogte. <strong>De</strong> zon <strong>en</strong> de maan stond<strong>en</strong> stil in hun woning; met het<br />

licht ging<strong>en</strong> Uw pijl<strong>en</strong> daarh<strong>en</strong><strong>en</strong>, met glans Uw bliksem<strong>en</strong>de spies.” “Gij toogt uit tot verlossing<br />

van Uw volk, tot verlossing met Uw gezalfde.”<br />

To<strong>en</strong> de Heiland op het punt stond om van Zijn discipel<strong>en</strong> gescheid<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>, troostte<br />

Hij h<strong>en</strong> in hun droefheid met de verzekering, dat Hij weder zou kom<strong>en</strong>: “Uw hart worde niet<br />

ontroerd.” “In het huis Mijns Vaders zijn vele woning<strong>en</strong>.” “Ik ga he<strong>en</strong> om u plaats te bereid<strong>en</strong>. En<br />

zo wanneer Ik he<strong>en</strong> zal gegaan zijn, <strong>en</strong> u plaats zal bereid hebb<strong>en</strong>, zo kome Ik weder, <strong>en</strong> zal u tot<br />

Mij nem<strong>en</strong>.” “<strong>De</strong> Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zal kom<strong>en</strong> in Zijn heerlikheid, <strong>en</strong> al de heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> met<br />

Hem. Dan zal Hij zitt<strong>en</strong> op de troon van Zijn heerlikheid, <strong>en</strong> v——r Hem zull<strong>en</strong> al de volk<strong>en</strong><br />

vergaderd word<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, die na <strong>Christus</strong>’ hemelvaart op de Olijfberg achterblev<strong>en</strong>,herhaald<strong>en</strong> de belofte<br />

van Zijn wederkomst aan de discipel<strong>en</strong>: “<strong>De</strong>ze Jezus, die van u opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is in de hemel, zal alzo<br />

kom<strong>en</strong>, gelijkerwijs gij Hem naar de hemel hebt zi<strong>en</strong> he<strong>en</strong>var<strong>en</strong>. “ En de apostel Paulus,<br />

sprek<strong>en</strong>de <strong>door</strong> de ingeving van de Geest, getuigde: “Want de Heer zelf zal met e<strong>en</strong> geroep, met<br />

de stem van de archangel, <strong>en</strong> met de bazuin Gods nederdal<strong>en</strong> van de hemel.”5 <strong>De</strong> zi<strong>en</strong>er van<br />

Patmos zegt: “Ziet, Hij komt met de wolk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> alle oog zal Hem zi<strong>en</strong>.”<br />

Aan Zijn wederkomst verbindt zich de heerlikheid van die “wederoprichting van alle<br />

ding<strong>en</strong>, die God gesprok<strong>en</strong> heeft <strong>door</strong> de mond van al Zijn heilige profet<strong>en</strong> van alle eeuw.” Dan<br />

zal de langgerekte heerschappij van het kwaad verbrok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; “de koninkrijk<strong>en</strong> van de wereld<br />

zijn geword<strong>en</strong> onzes Her<strong>en</strong> <strong>en</strong> van Zijn <strong>Christus</strong>; <strong>en</strong> Hij zal als Koning heers<strong>en</strong> in alle eeuwigeheid.”<br />

“<strong>De</strong> heerlikheid des Her<strong>en</strong> zal geop<strong>en</strong>baard word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> alle vlees tegelijk zal het zi<strong>en</strong>.”<br />

“<strong>De</strong> Here Here zal gerechtigheid <strong>en</strong> lof do<strong>en</strong> uitspruit<strong>en</strong> voor al de volk<strong>en</strong>.” “Hij zal zijn<br />

e<strong>en</strong> heerlike kroon <strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> sierlike krans voor de overgeblev<strong>en</strong><strong>en</strong> van Zijn volk.”<br />

Het is in die tijd, dat het langverwachte koninkrijk des vredes onder de ganse hemel zal<br />

opgericht word<strong>en</strong>. “<strong>De</strong> Heer zal Zion troost<strong>en</strong>; Hij zal troost<strong>en</strong> al haar woeste plaats<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hij zal<br />

227


haar woestijn mak<strong>en</strong> als Ed<strong>en</strong>, <strong>en</strong> haar wildernis als de hof des Her<strong>en</strong>.” “<strong>De</strong> heerlikheid van<br />

Libanon is haar gegev<strong>en</strong>, het sieraad van Karmel <strong>en</strong> Saron.” “Tot u zal niet meer gezegd word<strong>en</strong>:<br />

<strong>De</strong> verlat<strong>en</strong>e; <strong>en</strong> tot uw land zal niet meer gezegd word<strong>en</strong>: Het verwoeste; maar gij zult g<strong>en</strong>oemd<br />

word<strong>en</strong>: Mijn lust is aan haar! <strong>en</strong> uw land: Het getrouwde.” “Gelijk de bruidegom vrolik is over<br />

de bruid, alzo zal uw God over u vrolik zijn.”<br />

<strong>De</strong> komst des Her<strong>en</strong> is te all<strong>en</strong> tijde de verwachting van Zijn getrouwe volgeling<strong>en</strong> geweest.<br />

<strong>De</strong> belofte van. de Heiland, dat Hij wederkom<strong>en</strong> zou, bij het scheid<strong>en</strong> op de Olijfberg gedaan,<br />

verlichtte de toekomst van Zijn volgeling<strong>en</strong>, vervulde hun hart<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> vreugde <strong>en</strong> hoop, die<br />

<strong>door</strong> verdriet niet uitgedoofd, <strong>en</strong> <strong>door</strong> beproeving<strong>en</strong> niet verflauwd kon word<strong>en</strong>. Te midd<strong>en</strong> van<br />

lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolging was “de verschijning van de grote God <strong>en</strong> onze Zaligmaker Jezus Chris-tus”<br />

“de zalige hoop.” To<strong>en</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> te Thessalonica met droefheid vervuld war<strong>en</strong> bij het<br />

begrav<strong>en</strong> van hun geliefd<strong>en</strong>, die ze gehoopt hadd<strong>en</strong> dat lev<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> om de wederkomst van de<br />

Heer te aanschouw<strong>en</strong>, wees Paulus, hun leraar, h<strong>en</strong> op de opstanding, die plaats hebb<strong>en</strong> zou bij de<br />

wederkomst van de Heiland. Dan zoud<strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> in <strong>Christus</strong> opstaan, <strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> met de<br />

lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de wolk<strong>en</strong>, de Heer te gemoet in de lucht. “En alzo,” zei hij,<br />

“zull<strong>en</strong> we altijd met de Heer wez<strong>en</strong>. Zo dan, vertroost elkander met deze woord<strong>en</strong>.”3<br />

Op het rotsachtige Patmos hoort de geliefde discipel de belofte, “Ja, Ik kom haastiglik,” <strong>en</strong><br />

zijn antwoord vol verlang<strong>en</strong> geeft uiting aan de bede van de kerk gedur<strong>en</strong>de zijn pelgrimstocht:<br />

“Ja kom, Heer Jezus.” Uit de gevang<strong>en</strong>is, van de brandstapel, van het schavot, waar<br />

heilig<strong>en</strong> <strong>en</strong> martelar<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong> afgelegd voor de waarheid, klink<strong>en</strong> <strong>door</strong> de eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong><br />

de uiting<strong>en</strong> van hun geloof <strong>en</strong> hoop. E<strong>en</strong> van deze Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zegt: “Verzekerd zijnde van <strong>Christus</strong>’<br />

persoonlike opstanding, <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge van hun eig<strong>en</strong> bij Zijn komst, verachtt<strong>en</strong> ze om die<br />

red<strong>en</strong> de dood, <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> bevond<strong>en</strong> er bov<strong>en</strong> verhev<strong>en</strong> te zijn.” Ze war<strong>en</strong> gewillig, de groeve in<br />

te gaan, opdat ze er “vrijgemaakt uit zoud<strong>en</strong> opstaan.” Ze zag<strong>en</strong> uit naar de “komst des Her<strong>en</strong> op<br />

de wolk<strong>en</strong> des hemels met de heerlikheid van Zijn Vader,” “de rechtvaardig<strong>en</strong> de tijd<strong>en</strong> van het<br />

koninkrijk toebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>de.”<br />

<strong>De</strong> Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> hield<strong>en</strong> zich aan hetzelfde geloof. Wycliffe zag uit naar de verschijning van<br />

de Verlosser als de hoop van de kerk. Luther verklaarde: “Ik houd er mij inderdaad van overtuigd,<br />

dat de Oordeelsdag ge<strong>en</strong> volle drie honderd jar<strong>en</strong> meer in de toekomst is. God wil <strong>en</strong> kan deze<br />

zondige wereld niet veel langer verdrag<strong>en</strong>.” “<strong>De</strong> grote dag nadert, waarin het koninkrijk der<br />

gruwel<strong>en</strong> zal omvergeworp<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.” “<strong>De</strong>ze oude wereld is niet ver meer van zijn einde af,” zei<br />

Melanchton. Calvijn nodigt de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> uit om “niet te aarzel<strong>en</strong>, maar naar de dag van <strong>Christus</strong>’<br />

toekomst te verlang<strong>en</strong> als naar de heerlikste van alle gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>,” <strong>en</strong> verklaart dat “het ganse<br />

228


geslacht van de getrouw<strong>en</strong> die dag in het oog zal houd<strong>en</strong>.” “We moet<strong>en</strong> naar <strong>Christus</strong> honger<strong>en</strong>,”<br />

zegt hij, “we moet<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> overlegg<strong>en</strong>, tot het aanbrek<strong>en</strong> van die grote dag, in welke onze<br />

Heer de heerlikheid van Zijn koninkrijk t<strong>en</strong> volle op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> zal.” “Heeft onze Heer Jezus ons<br />

vlees niet met zich in de hemel opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>?” zei Knox, de Schotse hervormer, “<strong>en</strong> zal Hij niet<br />

wederkom<strong>en</strong>? We wet<strong>en</strong>, dat Hij wederkom<strong>en</strong> zal, <strong>en</strong> dat met spoed.” Ridley <strong>en</strong> Latimer, die hun<br />

lev<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> voor de waarheid, zag<strong>en</strong> in het geloof naar de wederkomst van de Heer uit. Ridley<br />

schreef: “Zonder twijfel komt de wereld spoedig — dit geloof ik, <strong>en</strong> daarom zeg ik het — tot zijn<br />

einde. Laat ons met Johannes, de knecht des Her<strong>en</strong>, in onze hart<strong>en</strong> roep<strong>en</strong> tot onze Heiland Jezus<br />

<strong>Christus</strong>: Kom, Heer Jezus, kom.” “<strong>De</strong> gedachte van de wederkomst des Her<strong>en</strong>,” zei Baxter, “is<br />

mij zeer zoet <strong>en</strong> vreugdevol.”<br />

“Het werk des geloofs <strong>en</strong> het karakter van Zijn heilig<strong>en</strong> is, naar Zijn verschijning te<br />

verlang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> naar de zalige hoop uit te zi<strong>en</strong>.” “Indi<strong>en</strong> de dood de laatste vijand is, die bij de<br />

opstanding te niet gedaan zal word<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> we daaruit ler<strong>en</strong>, hoe ernstig de gelovig<strong>en</strong> behoord<strong>en</strong><br />

te verlang<strong>en</strong> naar <strong>en</strong> bidd<strong>en</strong> om de wederkomst van <strong>Christus</strong>, wanneer deze algehele <strong>en</strong> laatste<br />

overwinning zal word<strong>en</strong> behaald.” Dit is de dag, waarnaar alle gelovig<strong>en</strong> behoord<strong>en</strong> te verlang<strong>en</strong>,<br />

waarop ze behoord<strong>en</strong> te hop<strong>en</strong> <strong>en</strong> te wacht<strong>en</strong>, als zijnde de vervulling van het werk van hun<br />

verlossing, <strong>en</strong> van al hun w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> het strev<strong>en</strong> van hun ziel<strong>en</strong>. “Verhaast, O Heer, deze zalige<br />

dag!” Zodanig was de hoop van de apos- toliese kerk, van de “kerk in de woestijn,” <strong>en</strong> van de<br />

hervormers.<br />

<strong>De</strong> profetieën voorzegg<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> de wijze <strong>en</strong> het doel van de wederkomst van <strong>Christus</strong>,<br />

maar gev<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> aan, waaraan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, dat die nabij is. Jezus zegt: ” Er zull<strong>en</strong><br />

tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn in de zon, <strong>en</strong> maan, <strong>en</strong> sterr<strong>en</strong>.” “<strong>De</strong> zon zal verduisterd word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de maan zal haar<br />

schijnsel niet gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de sterr<strong>en</strong> van de hemel zull<strong>en</strong> daaruit vall<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de kracht<strong>en</strong> van de<br />

hemel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> bewog<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. En alsdan zull<strong>en</strong> zij de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong>de in de<br />

wolk<strong>en</strong>, met grote kracht <strong>en</strong> heerlikheid.” <strong>De</strong> Zi<strong>en</strong>er be-schrijft op de volg<strong>en</strong>de wijze de eerste<br />

tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, die aan de wederkomst voorafgaan: “Er werd e<strong>en</strong> grote aardbeving; <strong>en</strong> de zon werd zwart<br />

als e<strong>en</strong> har<strong>en</strong> zak, <strong>en</strong> de maan werd als bloed.”<br />

<strong>De</strong>ze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> v——r het begin van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw. <strong>De</strong>ze profetie<br />

vervull<strong>en</strong>d, had er in het jaar 1755 de vreselikste aardbeving plaats, die ooit te boek gesteld is.<br />

Ofschoon gewoonlik bek<strong>en</strong>d als de aardbeving van Lissabon, strekte hij zich uit over het grootste<br />

deel van Europa, Afrika, <strong>en</strong> Amerika. Hij werd gevoeld in Gro<strong>en</strong>land, in West-Indië, op het eiland<br />

Madeira, in Noorweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zwed<strong>en</strong>, Groot-Britannië <strong>en</strong> Ierland. Hij strekte zich uit over e<strong>en</strong><br />

afstand van niet minder dan vier miljo<strong>en</strong> vierkante mijl<strong>en</strong>. In Afrika was de schok bijna ev<strong>en</strong> hevig<br />

229


als in Europa. E<strong>en</strong> groot gedeelte van Algiers werd verwoest; <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> kleine afstand van Marocco<br />

werd e<strong>en</strong> dorp, acht tot ti<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d bewoners bevatt<strong>en</strong>de, bedolv<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> hoge vloedgolf sloeg<br />

over de kust van Spanje <strong>en</strong> Afrika, verzwolg er e<strong>en</strong> aantal sted<strong>en</strong>, <strong>en</strong> richtte grote verwoesting aan.<br />

Het was in Spanje <strong>en</strong> Portugal, dat de schok zich in zijn grootste hevigheid deed gevoel<strong>en</strong>.<br />

Te Cadiz werd de inko-m<strong>en</strong>de vloedgolf gezegd zestig voet hoog geweest te zijn. Berg<strong>en</strong>,<br />

“sommige van de hoogste in Portugal, werd<strong>en</strong> heftig geschud, als het ware op hun grondslag<strong>en</strong>;<br />

<strong>en</strong>kele ervan op<strong>en</strong>-d<strong>en</strong> zich in hun kruin<strong>en</strong>, die op wondervolle wijze gesplet<strong>en</strong> <strong>en</strong> gescheurd<br />

werd<strong>en</strong>, terwijl grote blokk<strong>en</strong> ervan in de onderligg<strong>en</strong>de vallei<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geslingerd. Ook verhaalt<br />

m<strong>en</strong>, dat deze berg<strong>en</strong> vlamm<strong>en</strong> braakt<strong>en</strong>.”<br />

Te Lissabon “werd e<strong>en</strong> geluid als van onderaardse donder vernom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> onmiddellik daarop<br />

wierp e<strong>en</strong> geweldige schok het grootste deel van die stad omver. In omtr<strong>en</strong>t zes minut<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong><br />

er zestig duiz<strong>en</strong>d person<strong>en</strong> om. <strong>De</strong> zee ebde eerst, <strong>en</strong> legde de zandbank droog, maar vloeide<br />

daarna weer terug, <strong>en</strong> steeg vijftig voet<strong>en</strong> of meer bov<strong>en</strong> de gewone waterlijn.” “Onder andere<br />

merkwaardige gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> die te Lissabon gedur<strong>en</strong>de de ramp plaats vond<strong>en</strong>, was het inzakk<strong>en</strong><br />

van de nieuwe kade, die geheel <strong>en</strong> al van marmer gebouwd was, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ontzett<strong>en</strong>de som gelds<br />

gekost had. E<strong>en</strong> grote m<strong>en</strong>igte m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> had zich daar verzameld om er veilig te zijn, als zijnde e<strong>en</strong><br />

plaats, waar het vall<strong>en</strong>de puin h<strong>en</strong> niet bereik<strong>en</strong> kon; doch plotseling zakte de kade met al de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> erop weg, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> van de lijk<strong>en</strong> kwam ooit weer bov<strong>en</strong>.”<br />

“<strong>De</strong> schok” van de aardbeving “werd onmiddellik gevolgd <strong>door</strong> het invall<strong>en</strong> van iedere<br />

kerk <strong>en</strong> ieder klooster, bijna al de grote <strong>en</strong> publieke gebouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> meer dan e<strong>en</strong> vierde deel van<br />

de huiz<strong>en</strong>. Ongeveer twee ur<strong>en</strong> later brak er in verschill<strong>en</strong>de wijk<strong>en</strong> brand uit, die bijna drie dag<strong>en</strong><br />

lang met zulk e<strong>en</strong> hevigheid woedde, dat de stad volkom<strong>en</strong> vernield werd. <strong>De</strong> aardbeving vond<br />

plaats op e<strong>en</strong> heilige dag, to<strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> kloosters vol m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, van welke er slechts<br />

weinig<strong>en</strong> ontkwam<strong>en</strong>.”1 “<strong>De</strong> angst van het volk ging alle beschrijving te bov<strong>en</strong>. Niemand we<strong>en</strong>de;<br />

het was te erg om er tran<strong>en</strong> bij te stort<strong>en</strong>. Ze liep<strong>en</strong> he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer buit<strong>en</strong> zich- zelv<strong>en</strong> van ontzetting<br />

<strong>en</strong> verwondering, <strong>en</strong> sloeg<strong>en</strong> op hun aangezicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> borst<strong>en</strong>, uitroep<strong>en</strong>de, ‘Misericordia! het einde<br />

van de wereld is gekom<strong>en</strong>!’ Moeders vergat<strong>en</strong> hun kinder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> liep<strong>en</strong> rond, met kruisbeeld<strong>en</strong><br />

belad<strong>en</strong>. Ongelukkig vlod<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong> naar de kerk<strong>en</strong> om bescherming te zoek<strong>en</strong>; maar tevergeefs<br />

werd het sakram<strong>en</strong>t t<strong>en</strong> toon gesteld; tevergeefs omvatt<strong>en</strong> de arme m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de altar<strong>en</strong>; beeld<strong>en</strong>,<br />

priesters <strong>en</strong> volk werd<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> in de algem<strong>en</strong>e ondergang bedolv<strong>en</strong>.” M<strong>en</strong> veronderstelt, dat er<br />

op die noodlottige dag neg<strong>en</strong>tig duiz<strong>en</strong>d m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn omgekom<strong>en</strong>.<br />

Vijf <strong>en</strong> twintig jar<strong>en</strong> later versche<strong>en</strong> het volg<strong>en</strong>de tek<strong>en</strong>, dat in de profetie g<strong>en</strong>oemd wordt<br />

— het verduister<strong>en</strong> van de zon <strong>en</strong> de maan. Wat dit meer opvall<strong>en</strong>d maakte, was het feit, dat de<br />

230


tijd van de verschijning ervan met zekerheid was aangeduid. In het gesprek, dat de Heiland met<br />

Zijn discipel<strong>en</strong> op de Olijfberg had, noemde Hij, na het lange tijdperk van de verdrukking van de<br />

kerk beschrev<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> — de 1260 jar<strong>en</strong> van de pauselike vervolging, aangaande welke Hij<br />

beloofd had, dat de verdrukking verkort zou word<strong>en</strong> — op de volg<strong>en</strong>de wijze zekere<br />

gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> op, welke aan Zijn komst vooraf zoud<strong>en</strong> gaan, de tijd vaststell<strong>en</strong>de, waarop de<br />

eerste ervan gezi<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong>: “In die dag<strong>en</strong>, na de verdrukking, zal de zon verduisterd word<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> de maan zal haar schijnsel niet gev<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> 1260 dag<strong>en</strong>, of jar<strong>en</strong>, eindigd<strong>en</strong> in 1798. E<strong>en</strong> kwart<br />

eeuw tevor<strong>en</strong> had de vervolging bijna geheel <strong>en</strong> al opgehoud<strong>en</strong>. Dadelik na die vervolging moest,<br />

volg<strong>en</strong>s de woord<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>, de zon verduisterd word<strong>en</strong>. Op de 19de Mei 1780 werd deze<br />

profetie vervuld.<br />

“Bijna, indi<strong>en</strong> niet volstrekt alle<strong>en</strong>, als het geheimzinnigste <strong>en</strong> tot hed<strong>en</strong> toe niet uitgelegde<br />

natuurverschijnsel in zijn soort, . . . staat de donkere dag van de 19de Mei 1780,— e<strong>en</strong> geheel<br />

onverklaarbare verduistering van de gehele zichtbare hemel <strong>en</strong> dampkring in NieuwEngeland.”<br />

E<strong>en</strong> ooggetuige, die in Massachusetts woonde, beschrijft de gebeurt<strong>en</strong>is in de volg<strong>en</strong>de<br />

woord<strong>en</strong>;“In de morg<strong>en</strong> ging de zon helder op, maar werd al spoedig <strong>door</strong> wolk<strong>en</strong> bedekt. <strong>De</strong><br />

wolk<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> donker, <strong>en</strong> niet lang daarna zwart <strong>en</strong> onheilspell<strong>en</strong>d, er begon weerlicht te schiet<strong>en</strong>,<br />

donderslag<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gehoord, <strong>en</strong> er viel e<strong>en</strong> weinig reg<strong>en</strong>. Teg<strong>en</strong> neg<strong>en</strong> uur werd<strong>en</strong> de wolk<strong>en</strong><br />

dunner, <strong>en</strong> sch<strong>en</strong><strong>en</strong> koperkleurig, <strong>en</strong> de grond, de rots<strong>en</strong>, bom<strong>en</strong>, gebouw<strong>en</strong>, het water <strong>en</strong> de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, alles veranderde <strong>door</strong> dit vreemde, nare licht. E<strong>en</strong> paar minut<strong>en</strong> later spreidde zich e<strong>en</strong><br />

zware, donkere wolk over de gehele lucht met uitzondering van e<strong>en</strong> smalle zoom aan de horizon<br />

uit, <strong>en</strong> werd het z— donker als gewoonlik teg<strong>en</strong> neg<strong>en</strong> uur op e<strong>en</strong> zomeravond. . . .<br />

“Vrees, angst <strong>en</strong> ontzetting begon de gemoeder<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te vervull<strong>en</strong>. Vrouw<strong>en</strong><br />

stond<strong>en</strong> aan hun deur het donkere landschap aan te star<strong>en</strong>; mann<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> terug van hun<br />

veldarbeid; de timmerman verliet zijn gereedschap, de smid zijn fornuis, de winkelier zijn<br />

toonbank. M<strong>en</strong> liet de schol<strong>en</strong> uitgaan, <strong>en</strong> bev<strong>en</strong>d vluchtt<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> naar huis. Reizigers<br />

hield<strong>en</strong> stil aan de eerste boerewoning. ‘Wat gaat er gebeur<strong>en</strong>?’ was de vraag op ieders lipp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

in ieders hart. Het sche<strong>en</strong> of er e<strong>en</strong> orkaan over het land zou gaan, of dat de dag van het einde van<br />

alle ding<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> was.<br />

“Er werd<strong>en</strong> kaars<strong>en</strong> aangestok<strong>en</strong>, <strong>en</strong> haardvur<strong>en</strong> brandd<strong>en</strong> helder als op avond<strong>en</strong> zonder<br />

maan in de herfst. . . . Het pluimvee ging op stok, <strong>en</strong> ging slap<strong>en</strong>, het grootvee verzamelde zich bij<br />

het hek van de weide <strong>en</strong> loeide, de kikvors<strong>en</strong> kwaakt<strong>en</strong>, de vogels zong<strong>en</strong> hun avondlied, <strong>en</strong> de<br />

vleermuiz<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> rond te vlieg<strong>en</strong>. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s echter wist dat het ge<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>like nacht was. . . .<br />

231


“Dr. Nathanael Whittaker, de predikant van de Tabernakel kerk te Salem, hield godsdi<strong>en</strong>stige<br />

bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> in zijn zaal, <strong>en</strong> hield e<strong>en</strong> predikatie, waarin hij de duisternis bov<strong>en</strong>natuurlik<br />

verklaarde te zijn. Er kwam<strong>en</strong> op nog andere plaats<strong>en</strong> vergadering<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>. <strong>De</strong> tekst<strong>en</strong> voor de<br />

onvoorbereide prek<strong>en</strong> war<strong>en</strong> zonder onderscheid die, waarin aangegev<strong>en</strong> werd dat de duisternis in<br />

verband stond met schriftuurlike voorzegging<strong>en</strong>. . . .<br />

“<strong>De</strong> donkerheid was het ergst kort na elf uur.” “In de meeste del<strong>en</strong> van het land was het<br />

overdag z— duister, dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de tijd noch op hun horloges, noch op hun klokk<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> kond<strong>en</strong>,<br />

noch ook hun huiswerk verricht<strong>en</strong>, zonder kaars<strong>en</strong> aan te stek<strong>en</strong>. . . .<br />

“<strong>De</strong> verdonkerde uitgestrektheid was buit<strong>en</strong>gewoon groot. M<strong>en</strong> merkte het duister<br />

oostwaarts op tot Falmouth toe. Naar het west<strong>en</strong> strekte het zich uit tot de verste del<strong>en</strong> van<br />

Connecticut, <strong>en</strong> tot Albanië. Zuidwaarts werd de donkerheid langs de zeekust waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

noordwaarts zo ver als de Amerikaanse nederzetting<strong>en</strong> zich uitstrekk<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> dichte duisternis van de dag werd e<strong>en</strong> uur of twee v——r het vall<strong>en</strong> van de avond<br />

gevolgd <strong>door</strong> e<strong>en</strong> gedeeltelik heldere lucht, <strong>en</strong> de zon vertoonde zich, hoewel nog <strong>door</strong> e<strong>en</strong> zwarte,<br />

zware mist he<strong>en</strong>. “Nadat de zon ondergegaan was, trok de lucht weder toe, <strong>en</strong> werd het zeer snel<br />

donker.” “Ook was de duisternis van de nacht niets minder ongewoon <strong>en</strong> schrikaanjag<strong>en</strong>d dan die<br />

van de dag; ofschoon de maan bijna vol was, kon ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel voorwerp onderscheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dan<br />

bij het e<strong>en</strong> of ander kunstlicht, hetge<strong>en</strong>, van uit de naburige huiz<strong>en</strong> of andere plaats<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>, <strong>door</strong><br />

e<strong>en</strong> soort van Egyptiese duisternis sche<strong>en</strong> he<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>, waar<strong>door</strong> de stral<strong>en</strong> nauwe- liks<br />

he<strong>en</strong>dring<strong>en</strong> kond<strong>en</strong>.” E<strong>en</strong> ooggetuige van het toneel zei: “Ik kon op het og<strong>en</strong>- blik niet anders<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dan dat, als ieder lichtgev<strong>en</strong>d lichaam in het heelal in on<strong>door</strong>dringbare duisternis gehuld,<br />

of vernietigd was geweest, de donkerheid niet groter had kunn<strong>en</strong> zijn.” Ofschoon de maan die<br />

nacht om 9 uur vol was, “had dit niet de minste invloed om de doodse schaduw<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> wijk<strong>en</strong>.”<br />

Na middernacht verdwe<strong>en</strong> de duisternis, <strong>en</strong> geleek de maan, to<strong>en</strong> die in het eerst zichtbaar werd,<br />

op bloed.<br />

<strong>De</strong> 19de Mei 1780 staat in de geschied<strong>en</strong>is bek<strong>en</strong>d als “<strong>De</strong> Donkere Dag.” Sedert de tijd<br />

van Mozes is er van ge<strong>en</strong> duisternis gehoord, welke in dichtheid, uitgestrektheid <strong>en</strong> duur met deze<br />

gelijk staat. <strong>De</strong> beschrijving van deze gebeurt<strong>en</strong>is, ons <strong>door</strong> ooggetuig<strong>en</strong> opgetek<strong>en</strong>d, is slechts<br />

e<strong>en</strong> weerklank van de woord<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong>, vijf <strong>en</strong> twintig honderd jar<strong>en</strong> v——r hun vervulling<br />

<strong>door</strong> de profeet Joël te boek gesteld: “<strong>De</strong> zon zal veranderd word<strong>en</strong> in duisternis, <strong>en</strong> de maan in<br />

bloed, eer dat die grote <strong>en</strong> vreselike dag des Her<strong>en</strong> komt.”2 <strong>Christus</strong> had Zijn volk gebod<strong>en</strong>, uit te<br />

zi<strong>en</strong> naar de voortek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Zijn komst, <strong>en</strong> zich te verheug<strong>en</strong>, wanneer ze de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van hun<br />

232


kom<strong>en</strong>de Koning zoud<strong>en</strong> aanschouw<strong>en</strong>. “Als nu deze ding<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong> te geschied<strong>en</strong>,” zei Hij, “zo<br />

ziet omhoog, <strong>en</strong> heft uw og<strong>en</strong> opwaarts, omdat uw verlossing nabij is.” Hij wees Zijn volgeling<strong>en</strong><br />

op het bott<strong>en</strong> van de bom<strong>en</strong> in de l<strong>en</strong>te, <strong>en</strong> sprak: “Wanneer ze nu uitspruit<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gij ziet dat, zo<br />

weet ge uit uzelv<strong>en</strong>, dat de zomer nabij is. Alzo ook gij, wanneer ge deze ding<strong>en</strong> zult zi<strong>en</strong><br />

geschied<strong>en</strong>, zo weet, dat het koninkrijk Gods nabij is.”<br />

Maar naarmate de geest van e<strong>en</strong>voud <strong>en</strong> toewijding in de kerk plaats had gemaakt voor trots<br />

<strong>en</strong> vormelikheid, verkoeld<strong>en</strong> de liefde voor <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> het geloof in Zijn wederkomst. Verdiept<br />

in wereldsgezindheid <strong>en</strong> het jag<strong>en</strong> naar g<strong>en</strong>ot, werd het volk, dat God beleed, blind voor de<br />

aanwijzing<strong>en</strong>, die de Heiland betreff<strong>en</strong>de de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Zijn verschijning had gegev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> leer<br />

van de Wederkomst was verwaarloosd ge- word<strong>en</strong>; de bewijsplaats<strong>en</strong>, daarop betrekking hebb<strong>en</strong>de,<br />

werd<strong>en</strong> onverstaanbaar gemaakt <strong>door</strong> verkeerde uitlegging, totdat het onderwerp zo goed als<br />

ontk<strong>en</strong>d werd <strong>en</strong> verget<strong>en</strong>. Voornaraelik was dit het geval in de kerk<strong>en</strong> van Amerika. <strong>De</strong> vrijheid<br />

<strong>en</strong> de gemakk<strong>en</strong>, <strong>door</strong> alle klass<strong>en</strong> van de maat-schappij g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, het eerzuchtige hak<strong>en</strong> naar<br />

weelde <strong>en</strong> overdaad, het to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ingespann<strong>en</strong> toewijding aan geldschrap<strong>en</strong>, het begerig<br />

strev<strong>en</strong> naar populariteit <strong>en</strong> macht, die binn<strong>en</strong> iedere<strong>en</strong>s bereik sch<strong>en</strong><strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong>, leidd<strong>en</strong> er de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> toe om de dingn van dit lev<strong>en</strong> tot het middelpunt van hun belang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwachting<strong>en</strong> te<br />

mak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die plechtige dag, waarop de teg<strong>en</strong>woordige loop van zak<strong>en</strong> voorbij zou gaan, ver in de<br />

toekomst te plaats<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> de Heiland Zijn volgeling<strong>en</strong> op de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Zijn wederkomst wees, voorspelde<br />

Hij de afval, die juist v——r Zijn tweede komst heers<strong>en</strong> zou. Er zoud<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als in de dag<strong>en</strong> van<br />

Noach, de bedrijvigheid <strong>en</strong> drukte van wereldse bezighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> het hak<strong>en</strong> naar g<strong>en</strong>ot bestaan —<br />

kop<strong>en</strong>, verkop<strong>en</strong>, plant<strong>en</strong>, bouw<strong>en</strong>, trouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong> huwelik uitgev<strong>en</strong> — gepaard aan het verget<strong>en</strong><br />

van God <strong>en</strong> het toekom<strong>en</strong>de lev<strong>en</strong>. Voor h<strong>en</strong>, die in deze tijd lev<strong>en</strong>, is <strong>Christus</strong>’ vermaning bedoeld:<br />

“Wacht uzelv<strong>en</strong>, dat uw hart<strong>en</strong> niet te <strong>en</strong>iger tijd bezwaard word<strong>en</strong> met brasserij <strong>en</strong> dronk<strong>en</strong>schap,<br />

<strong>en</strong> zorgvuldighed<strong>en</strong> van dit lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat u die dag niet onvoorzi<strong>en</strong>s overkome.” “Waakt dan te<br />

aller tijd, bidd<strong>en</strong>de, dat gij moogt waardig geacht word<strong>en</strong> te ontvlied<strong>en</strong> al deze ding<strong>en</strong>, die<br />

geschied<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>, <strong>en</strong> te staan v——r de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> toestand van de kerk in die tijd wordt omschrev<strong>en</strong> in de woord<strong>en</strong> van de Heiland in de<br />

Op<strong>en</strong>baring: “Gij hebt de naam, dat ge leeft, <strong>en</strong> ge zijt dood.” En tot h<strong>en</strong>, die niet verkiez<strong>en</strong>, uit<br />

hun zorgeloze zekerheid te word<strong>en</strong> wakker geschud, wordt de plechtige waarschuwing gericht:<br />

“Indi<strong>en</strong> gij dan niet waakt, zo zal Ik over u kom<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> dief, <strong>en</strong> ge zult niet wet<strong>en</strong>, op wat ure<br />

Ik over u kom<strong>en</strong> zal.”<br />

233


Het is nodig, dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hun gevaar inzi<strong>en</strong>; dat ze opgewekt word<strong>en</strong> om zich voor te<br />

bereid<strong>en</strong> op de plechtige gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> in verband met het sluit<strong>en</strong> van de g<strong>en</strong>adetijd. <strong>De</strong> profeet<br />

Gods verklaart: “<strong>De</strong> dag des Her<strong>en</strong> is groot <strong>en</strong> zeer vreselik, <strong>en</strong> wie zal hem verdrag<strong>en</strong>?” Wie zal<br />

kunn<strong>en</strong> bestaan, wanneer Hij verschijnt, Die “te rein is van og<strong>en</strong>, dan dat Hij het kwade zou zi<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> de kwelling niet kan aanschouw<strong>en</strong>?” Voor h<strong>en</strong>, die uitroep<strong>en</strong>: “Mijn God, wij k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> U,” <strong>en</strong><br />

die toch Zijn verbond hebb<strong>en</strong> overtred<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich gehaast hebb<strong>en</strong> achter e<strong>en</strong> andere god; die<br />

zond<strong>en</strong> in hun hart<strong>en</strong> verberg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de pad<strong>en</strong> der ongerechtigheid liefhebb<strong>en</strong>, — voor h<strong>en</strong> is de<br />

dag des Her<strong>en</strong> “duisternis, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> licht, <strong>en</strong> donkerheid, zodat er ge<strong>en</strong> glans aan zij.” “En het zal<br />

ge-schied<strong>en</strong> te di<strong>en</strong> tijde,” zegt de Heer, “Ik zal Jeruzalem met lantaarn<strong>en</strong> <strong>door</strong>zoek<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Ik zal<br />

bezoeking do<strong>en</strong> over de mann<strong>en</strong>, die stijf geword<strong>en</strong> zijn op hun droesem; die in hun hart zegg<strong>en</strong>:<br />

<strong>De</strong> Heer doet ge<strong>en</strong> goed, <strong>en</strong> Hij doet ge<strong>en</strong> kwaad.” “Want Ik zal over de wereld de boosheid<br />

bezoek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> over de goddeloz<strong>en</strong> hun ongerechtigheid; <strong>en</strong> Ik zal de hoogmoed van de stout<strong>en</strong> do<strong>en</strong><br />

ophoud<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de hovaardij van de tirann<strong>en</strong> zal Ik verneder<strong>en</strong>.” “Noch hun zilver, noch hun goud<br />

zal h<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> redd<strong>en</strong>,” “hun vermog<strong>en</strong> zal t<strong>en</strong> roof word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun huiz<strong>en</strong> tot verwoesting.”<br />

<strong>De</strong> profeet Jeremia roept uit met het oog op deze vreselike tijd: “Ik heb bar<strong>en</strong>swee.” “Ik<br />

kan niet zwijg<strong>en</strong>, want gij, mijn ziel! hoort het geluid van de bazuin <strong>en</strong> het krijgsgeschrei. Breuk<br />

op breuk wordt er uitgeroep<strong>en</strong>.”<br />

“Die dag zal e<strong>en</strong> dag van verbolg<strong>en</strong>heid zijn; e<strong>en</strong> dag vau b<strong>en</strong>auwdheid <strong>en</strong> angst, e<strong>en</strong> dag<br />

van woestheid <strong>en</strong> verwoesting, e<strong>en</strong> dag van duisternis <strong>en</strong> donkerheid, e<strong>en</strong> dag van de wolk <strong>en</strong> dikke<br />

donkerheid, e<strong>en</strong> dag van de bazuin <strong>en</strong> het geklank.” “Ziet, de dag des Her<strong>en</strong> komt, ... om het land<br />

te stell<strong>en</strong> tot verwoesting, <strong>en</strong> de zondaars daaruit te verdelg<strong>en</strong>.” Zi<strong>en</strong>de op die grote dag roept<br />

Gods Woord in de plechtigste <strong>en</strong> indrukwekk<strong>en</strong>dste taal Zijn volk op om te ontwak<strong>en</strong> uit hun<br />

geestelike onverschilligheid, <strong>en</strong> Zijn aangezicht met berouw <strong>en</strong> verootmoediging te zoek<strong>en</strong>:<br />

“Blaast de bazuin te Zion, <strong>en</strong> roept luide op de berg van Mijn heiligheid; laat alle inwoners van<br />

het land beroerd zijn; want de dag des Her<strong>en</strong> komt, want hij is nabij.” “Heiligt e<strong>en</strong> vast<strong>en</strong>; roept<br />

e<strong>en</strong> verbodsdag uit. Verzamelt het volk; heiligt de geme<strong>en</strong>te, vergadert de oudst<strong>en</strong> ; verzamelt de<br />

kinderk<strong>en</strong>s. . . . <strong>De</strong> bruidegom ga uit zijn binn<strong>en</strong>kamer, <strong>en</strong> de bruid uit haar slaapkamer. Laat de<br />

priesters, des Her<strong>en</strong> di<strong>en</strong>aars, w<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het voorhuis <strong>en</strong> het altaar.” “Bekeert u tot Mij met uw<br />

ganse hart, <strong>en</strong> dat met vast<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewe<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met rouwklage. En scheurt uw hart <strong>en</strong> niet uw kleder<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> bekeert u tot de Heer, uw God; want Hij is g<strong>en</strong>adig <strong>en</strong> barmhartig, lankmoedig <strong>en</strong> groot van<br />

goedertier<strong>en</strong>heid.”<br />

Om e<strong>en</strong> volk te bereid<strong>en</strong>, dat staande zou kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> in de dag des Her<strong>en</strong>, moest er e<strong>en</strong><br />

groot hervormingswerk plaats vind<strong>en</strong>. God zag dat vel<strong>en</strong> onder het volk, dat hem beleed, niet<br />

234


ouwd<strong>en</strong> voor de eeuwigheid, <strong>en</strong> in Zijn g<strong>en</strong>ade wilde Hij e<strong>en</strong> waarschuw<strong>en</strong>de boodschap z<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

om h<strong>en</strong> op te wekk<strong>en</strong> uit hun gevoelloosheid, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> tot voorbereiding op de komst van<br />

hun Heer. Van die waarschuwing wordt in Op<strong>en</strong>baring 14 melding gemaakt. Hier wordt e<strong>en</strong><br />

drievoudige boodschap voorgesteld als <strong>door</strong> hemelse wez<strong>en</strong>s verkondigd, <strong>en</strong> onmiddellik gevolgd<br />

<strong>door</strong> de komst van de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> om de “oogst van de aarde te maai<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> eerste van deze<br />

waarschuw<strong>en</strong>de bood-schapp<strong>en</strong> kondigt het nader<strong>en</strong>d oordeel aan. <strong>De</strong> profeet zag “e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel,<br />

vlieg<strong>en</strong>de in het midd<strong>en</strong> van de hemel, <strong>en</strong> hij had het eeuwige evangelie, om te verkondig<strong>en</strong> aan<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die op de aarde won<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan alle natie <strong>en</strong> geslacht, <strong>en</strong> taal <strong>en</strong> volk, zegg<strong>en</strong>de met e<strong>en</strong><br />

grote stem: Vreest God, <strong>en</strong> geeft Hem heer- likheid, want de ure van Zijn oordeel is gekom<strong>en</strong>; <strong>en</strong><br />

aanbidt Hem, die de hemel, <strong>en</strong> de aarde, <strong>en</strong> de zee, <strong>en</strong> de fontein<strong>en</strong> der water<strong>en</strong> gemaakt heeft.”<br />

<strong>De</strong>ze boodschap wordt verklaard e<strong>en</strong> deel van het “eeuwige evangelie” te zijn. Het werk<br />

van de evangelieverkondiging is niet aan <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>, maar aan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> toevertrouwd,<br />

Heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt om in dit werk de weg aan te gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> houd<strong>en</strong> toezicht over de<br />

grote beweging<strong>en</strong> tot redding van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; maar de wez<strong>en</strong>like verkondiging van het evangelie<br />

wordt <strong>door</strong> de di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> op aarde gedaan. Getrouwe mann<strong>en</strong>, gehoorzaam aan<br />

de ingeving<strong>en</strong> van Gods Geest <strong>en</strong> de leer van Zijn Woord, moest<strong>en</strong> deze waar-schuwing aan de<br />

wereld verkondig<strong>en</strong>. Zij war<strong>en</strong> het, die acht gegev<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> op het “vaste woord der profetie,”<br />

“het licht, schijn<strong>en</strong>de in e<strong>en</strong> duistere plaats, totdat de dag aanlichte, <strong>en</strong> de morg<strong>en</strong>ster opga in uw<br />

hart<strong>en</strong>.”1 Ze hadd<strong>en</strong> de k<strong>en</strong>nis van God meer gezocht dan alle verborg<strong>en</strong> schatt<strong>en</strong>, die “beter<br />

acht<strong>en</strong>de dan de koophandel van zilver, <strong>en</strong> haar inkomst dan het uitgegrav<strong>en</strong> goud.” En de Heer<br />

op<strong>en</strong>baarde aan h<strong>en</strong> de grote ding<strong>en</strong> van Zijn Koninkrijk. “<strong>De</strong> verborg<strong>en</strong>heid des Her<strong>en</strong> is voor<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Hem vrez<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Zijn verbond om hun die bek<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong>.”<br />

Het war<strong>en</strong> niet de schoolse godgeleerd<strong>en</strong>, die deze waarheid verstond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> deel nam<strong>en</strong> aan<br />

de verkondiging ervan. War<strong>en</strong> ze getrouwe wachters geweest, die ijverig <strong>en</strong> bidd<strong>en</strong>d de Schrift<strong>en</strong><br />

hadd<strong>en</strong> onderzocht, ze zoud<strong>en</strong> het uur van de nacht gewet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>: de profetieën zoud<strong>en</strong> hun de<br />

gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard, die v——r de deur staan. Maar ze nam<strong>en</strong> die stelling niet in,<br />

<strong>en</strong> de boodschap werd <strong>door</strong> e<strong>en</strong>voudiger mann<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Jezus zei: “Wandelt, terwijl ge het licht<br />

hebt, opdat de duisternis u niet bevange.” Wie zich van het licht, dat God gegev<strong>en</strong> heeft, afker<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> nalat<strong>en</strong> het te zoek<strong>en</strong>, terwijl het binn<strong>en</strong> hun bereik ligt, word<strong>en</strong> in duisternis gelat<strong>en</strong>. Maar de<br />

Heiland verklaart: “Die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandel<strong>en</strong>, maar zal het licht des lev<strong>en</strong>s<br />

hebb<strong>en</strong>.” Wie met e<strong>en</strong> bepaald voornem<strong>en</strong> tracht, Gods wil te do<strong>en</strong>, ernstig acht gev<strong>en</strong>de op het<br />

licht, dat reeds gegev<strong>en</strong> is, zal groter licht ontvang<strong>en</strong>; tot die ziel zal de e<strong>en</strong> of andere ster van<br />

hemelse glans gezond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, om hem in alle waarheid te leid<strong>en</strong>.<br />

235


T<strong>en</strong> tijde van <strong>Christus</strong>’ eerste komst hadd<strong>en</strong> de priesters <strong>en</strong> [schriftgeleerd<strong>en</strong> van de heilige<br />

stad, aan wie de Godsprak<strong>en</strong> war<strong>en</strong> toevertrouwd, de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de tijd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> de komst van de Beloofde kunn<strong>en</strong> verkondig<strong>en</strong>. Micha’s profetie bepaalde Zijn<br />

geboorteplaats; Daniël gaf de tijd van Zijn komst aan. God had deze profetieën aan de Joodse<br />

leiders gegev<strong>en</strong>; er was ge<strong>en</strong> verontschuldiging voor h<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> ze niet wist<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan het volk niet<br />

verkondigd<strong>en</strong>, dat de komst van de Messias op hand<strong>en</strong> was. Hun onwet<strong>en</strong>dheid was het gevolg<br />

van schuldige veronachtzaming. <strong>De</strong> Jod<strong>en</strong> bouwd<strong>en</strong> ged<strong>en</strong>ktek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor de profet<strong>en</strong> Gods, die<br />

gedood war<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>, terwijl ze <strong>door</strong> hun ontzag voor de grot<strong>en</strong> van de aarde eer bewez<strong>en</strong> aan<br />

de di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong>. In hun eerznchtig strev<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> plaats <strong>en</strong> macht onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

verzonk<strong>en</strong>, verlor<strong>en</strong> ze de Goddelike eerbe- toning<strong>en</strong> uit het oog, die hun <strong>door</strong> de Koning des<br />

hemels werd<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong>.<br />

Met diepe <strong>en</strong> eerbiedige belangstelling behoord<strong>en</strong> de oudst<strong>en</strong> van Israël de plaats, de tijd,<br />

de omstandighed<strong>en</strong> van de grootste gebeurt<strong>en</strong>is in de wereldgeschied<strong>en</strong>is,— de komst van Gods<br />

Zoon om ‘s m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verlossing te bewerkstellig<strong>en</strong> — onderzocht te hebb<strong>en</strong>. Het gehele volk<br />

behoorde gewaakt <strong>en</strong> gewacht te hebb<strong>en</strong>, om onder de eerst<strong>en</strong> te mog<strong>en</strong> zijn die de Verlosser van<br />

de wereld zoud<strong>en</strong> verwelkom<strong>en</strong>. Maar ziet, te Bethlehem gaan twee moede reizigers van de<br />

heuvels van Nazareth de gehele lange, nauwe straat <strong>door</strong> tot aan het oostelike einde van de stad,<br />

tevergeefs e<strong>en</strong> plaats zoek<strong>en</strong>de om voor de nacht rust <strong>en</strong> beschutting te vind<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> deur op<strong>en</strong>t<br />

zich om h<strong>en</strong> te ontvang<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> ell<strong>en</strong>dig krot, voor vee ingericht, vind<strong>en</strong> ze eindelik schuilplaats,<br />

<strong>en</strong> daar wordt de Zaligmaker van de wereld gebor<strong>en</strong>.<br />

Engel<strong>en</strong> in de hemel hadd<strong>en</strong> de heerlikheid gezi<strong>en</strong>, die Gods Zoon met de Vader deelde,<br />

eer de wereld was, <strong>en</strong> met diepe belangstelling uitgezi<strong>en</strong> naar Zijn verschijning op aarde, als e<strong>en</strong><br />

gebeurt<strong>en</strong>is, vol van de hoogste blijdschap voor alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Er war<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> aangesteld om de<br />

blijde tijding te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> aan h<strong>en</strong>, die gereed war<strong>en</strong> om die te ontvang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met vreugde bek<strong>en</strong>d<br />

te mak<strong>en</strong> aan de aardbewoners <strong>Christus</strong> had zich vernederd om de natuur van e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s aan te<br />

nem<strong>en</strong>; Hij moest e<strong>en</strong> eindeloze last van ell<strong>en</strong>de drag<strong>en</strong>, daar Hij Zijn ziel tot e<strong>en</strong> schuldoffer zou<br />

stell<strong>en</strong>; desniettemin w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, dat de Zoon van de Allerhoogste zelfs in Zijn<br />

vernedering voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zou verschijn<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> waardigheid <strong>en</strong> heerlikheid, die Zijn karakter<br />

past<strong>en</strong>. Zoud<strong>en</strong> de grot<strong>en</strong> van de aarde zich in Israels hoofdstad ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> om Zijn komst te<br />

begroet<strong>en</strong>? Zoud<strong>en</strong> legio<strong>en</strong><strong>en</strong> van <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> Hem aan het wacht<strong>en</strong>de gezelschap voorstell<strong>en</strong>?<br />

E<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel daalt op de aarde neder om te zi<strong>en</strong>, wie gereed is om Jezus te verwelkom<strong>en</strong>. Maar<br />

hij kan ge<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van afwachting bespeur<strong>en</strong>. Hij hoort ge<strong>en</strong> juich- <strong>en</strong> triomfkret<strong>en</strong>, dat het<br />

tijdperk voor de komst van de Messias op hand<strong>en</strong> is. <strong>De</strong> <strong>en</strong>gel zweeft <strong>en</strong>ige tijd over de uitverkor<strong>en</strong><br />

236


stad <strong>en</strong> de tempel, waar de Goddelike teg<strong>en</strong>woordigheid eeuw<strong>en</strong> lang was geop<strong>en</strong>baard geweest:<br />

maar zelfs hier heerst dezelfde onverschilligheid. <strong>De</strong> priesters, in hun praal <strong>en</strong> trots, offer<strong>en</strong><br />

verontreinigde offerand<strong>en</strong> in de tempel. <strong>De</strong> Farizeën sprek<strong>en</strong> met luider stem het volk toe, of<br />

zegg<strong>en</strong> zelfverheff<strong>en</strong>de ge-bed<strong>en</strong> op aan de hoek<strong>en</strong> van de strat<strong>en</strong>. In de paleiz<strong>en</strong> van de koning<strong>en</strong>,<br />

in de vergadering<strong>en</strong> van de wijsger<strong>en</strong>, in de schol<strong>en</strong> van de rabbijn<strong>en</strong>, slaat iedere<strong>en</strong> al ev<strong>en</strong> weinig<br />

acht op het wondervolle feit, dat de hemel geheel met vreugde <strong>en</strong> lof heeft vervuld,— namelik, dat<br />

de Verlosser van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op het punt staat van op aarde te verschijn<strong>en</strong>.<br />

Er is ge<strong>en</strong> bewijs, dat <strong>Christus</strong> verwacht wordt; ge<strong>en</strong> voorbereiding op de komst van de<br />

Vorst des lev<strong>en</strong>s. In verbazing staat de hemelse boodschapper op het punt van naar de hemel terug<br />

te ker<strong>en</strong> met de schandelike tijding, wanneer hij e<strong>en</strong> groep herders ontdekt, die de nachtwacht<br />

houd<strong>en</strong> bij hun kudd<strong>en</strong>, <strong>en</strong>, opblikk<strong>en</strong>d naar de met sterr<strong>en</strong> bezaaide hemel, de profetie van e<strong>en</strong><br />

Messias, die naar de aarde kom<strong>en</strong> zou, overd<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, verlang<strong>en</strong>de naar de komst van de Verlosser<br />

van de wereld. Hier is e<strong>en</strong> gezelschap, dat gereed is om de hemelse boodschap te ontvang<strong>en</strong>. En<br />

plotseling verschijnt de <strong>en</strong>gel des Her<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verkondigt de tijding van grote blijdschap.<br />

Hemelse heerlikheid omschijnt de gehele vlakte, e<strong>en</strong> ontelbare m<strong>en</strong>igte <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> vertoont<br />

zich, <strong>en</strong> als ware de vreugde te groot voor één boodschapper om de tijding uit de hemel te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />

brek<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igte stemm<strong>en</strong> uit in het lied, dat alle geslacht<strong>en</strong> van de gezaligd<strong>en</strong> e<strong>en</strong>maal<br />

zing<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>: “Ere zij God in de hoogste hemel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vrede op aarde, in de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

welbehag<strong>en</strong>.” O, welk e<strong>en</strong> les ligt er in deze wondervolle geschied<strong>en</strong>is van Bethlehem! Hoe<br />

bestraft hij ons ongeloof, onze trots, <strong>en</strong> onze zelfg<strong>en</strong>oegzaamheid. Hoe waarschuwt hij ons om<br />

voorzichtig te zijn, opdat we niet <strong>door</strong> onze misdadige onverschilligheid ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s verzuim<strong>en</strong>, de<br />

tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de tijd<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daar<strong>door</strong> de dag van onze bezoeking niet zoud<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>.<br />

Het was niet alle<strong>en</strong> op de heuvel<strong>en</strong> van Judea, niet alle<strong>en</strong> onder de nederige herders, dat de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong><br />

dezulk<strong>en</strong> vond<strong>en</strong>, die wachtt<strong>en</strong> op de komst van de Messias. Er war<strong>en</strong> er ook in het heid<strong>en</strong>land,<br />

die naar Hem uitzag<strong>en</strong>: geleerde mann<strong>en</strong> war<strong>en</strong> het, rijk <strong>en</strong> hooggebor<strong>en</strong>, de wijsger<strong>en</strong> van het<br />

Oost<strong>en</strong>.<br />

Natuurvorsers zijnde, hadd<strong>en</strong> die wijze mann<strong>en</strong> God in Zijn handewerk gezi<strong>en</strong>. Uit de<br />

Hebreeuwse Schrift<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> ze geleerd van de Ster, die uit Jakob zou opgaan; <strong>en</strong> met innig<br />

verlang<strong>en</strong> verwachtt<strong>en</strong> ze de komst van Hem, Die niet alle<strong>en</strong> de “Vertroosting Israëls,” maar “e<strong>en</strong><br />

licht tot verlichting van de Heid<strong>en</strong><strong>en</strong>” <strong>en</strong> “tot zaligheid tot aan het uiterste van de aarde” zijn zou.<br />

Ze zocht<strong>en</strong> naar licht, <strong>en</strong> licht van de troon van God besche<strong>en</strong> het pad v——r hun voet<strong>en</strong>. Terwijl<br />

de priesters <strong>en</strong> rabbijn<strong>en</strong> van Jeruzalem, de aangewez<strong>en</strong> bewaarders <strong>en</strong> verklaarders van de<br />

waarheid, in duisternis gehuld war<strong>en</strong>, leidde de uit de Hemel gezond<strong>en</strong> ster deze heid<strong>en</strong>se<br />

237


vreemdeling<strong>en</strong> naar de geboorteplaats van de nieuwgebor<strong>en</strong> Koning. Het is “<strong>door</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />

Hem verwacht<strong>en</strong>,” dat <strong>Christus</strong> “t<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> male zonder zonde gezi<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong> tot zaligheid.”3<br />

Gelijk de tijding van de geboorte van de Heiland, werd ook de boodschap van de wederkomst niet<br />

aan de godsdi<strong>en</strong>stleiders van het volk gegev<strong>en</strong>. Ze war<strong>en</strong> niet met God in verbint<strong>en</strong>is geblev<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

hadd<strong>en</strong> het<br />

licht uit de hemel ge- weigerd aan te nem<strong>en</strong>; ze behoord<strong>en</strong> dus niet tot het getal, dat <strong>door</strong><br />

de apostel Paulus beschrev<strong>en</strong> wordt: “Maar Gij, broeders! gij zijt niet in duisternis, dat u die dag<br />

als e<strong>en</strong> dief zou bevang<strong>en</strong>. Gij zijt all<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> des lichts, <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> des daags; wij zijn niet<br />

des nachts, noch der duisternis.” <strong>De</strong> wachters op Zions mur<strong>en</strong> behoord<strong>en</strong> de eerst<strong>en</strong> geweest te<br />

zijn om de tijding van de komst van de Heiland op te vang<strong>en</strong>; de eerst<strong>en</strong> om hun stemm<strong>en</strong> te<br />

verheff<strong>en</strong> <strong>en</strong> te verkondig<strong>en</strong>, dat Hij nabij was; de eerst<strong>en</strong> om het volk op Zijn komst voor te<br />

bereid<strong>en</strong>. Maar ze war<strong>en</strong> gerust, <strong>en</strong> droomd<strong>en</strong> van vrede <strong>en</strong> veiligheid, terwijl het volk geheel<br />

onverschillig was aangaande hun zond<strong>en</strong>. Jezus zag Zijn kerk, als de on-vruchtbare vijgeboom,<br />

met blader<strong>en</strong> bedekt, wel veel vertoning mak<strong>en</strong>de, maar waaraan de kostbare vrucht<strong>en</strong> ontbrak<strong>en</strong>.<br />

Er was e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>gerechtig nakom<strong>en</strong> van de vorm<strong>en</strong> van de godsdi<strong>en</strong>st, terwijl de geest van ware<br />

nederigheid, berouw, <strong>en</strong> geloof — welke de di<strong>en</strong>st van God Hem alle<strong>en</strong> wel- behagelik kunn<strong>en</strong><br />

mak<strong>en</strong> — ontbrak. In plaats van de gav<strong>en</strong> van de Geest op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> zich trots, vormelikheid,<br />

zelfverheffing, zelfzucht, verdrukking. E<strong>en</strong> afvallige kerk sloot zijn og<strong>en</strong> voor de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de<br />

tijd<strong>en</strong>. God verliet h<strong>en</strong> niet, <strong>en</strong> Zijn trouw schoot niet te kort; maar zij keerd<strong>en</strong> zich van Hem af,<br />

<strong>en</strong> scheidd<strong>en</strong> zich van Zijn liefde. Daar ze weigerd<strong>en</strong> om aan de voorwaard<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong><br />

Zijn beloft<strong>en</strong> niet aan h<strong>en</strong> vervuld.<br />

Dat is het zekere gevolg van te verzuim<strong>en</strong>, het licht <strong>en</strong> de voorrecht<strong>en</strong>, die God sch<strong>en</strong>kt, op<br />

prijs te stell<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er ons voordeel mede te do<strong>en</strong>. T<strong>en</strong>zij de kerk volg<strong>en</strong> wil in Gods op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>de<br />

voorzi<strong>en</strong>igheid, iedere straal van licht aannem<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> iedere plicht, die geop<strong>en</strong>baard wordt,<br />

vervull<strong>en</strong>de, moet de godsdi<strong>en</strong>st onvermijdelik ontaard<strong>en</strong> in het nakom<strong>en</strong> van vorm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> moet de<br />

geest van het lev<strong>en</strong> van godzaligheid verdwijn<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze waarheid is herhaaldelik in de geschied<strong>en</strong>is<br />

van de kerk bewez<strong>en</strong>. God verwacht van Zijn volk werk<strong>en</strong> van geloof <strong>en</strong> gehoorzaamheid,<br />

overe<strong>en</strong>stemm<strong>en</strong>d met de zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorrecht<strong>en</strong>, die geschonk<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Gehoorzaamheid<br />

vereist opoffering <strong>en</strong> sluit kruisdrag<strong>en</strong> in; <strong>en</strong> dat is het, 11 Thess. 5:4, 5. waarom zo vel<strong>en</strong> van de<br />

belijd<strong>en</strong>de volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> weigerd<strong>en</strong>, het licht uit de hemel te ontvang<strong>en</strong>; <strong>en</strong> gelijk de<br />

Jod<strong>en</strong> van ouds, bek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ze de tijd van hun bezoeking niet. Om hun trots <strong>en</strong> ongeloof ging de<br />

Heer hun voorbij, <strong>en</strong> op<strong>en</strong>baarde Zijn waarheid aan h<strong>en</strong>, die gelijk de herders van Bethlehem <strong>en</strong><br />

de wijz<strong>en</strong> uit het Oost<strong>en</strong> acht hadd<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> op al het licht, dat ze hadd<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>.<br />

238


239


Hoofdstuk 18 : E<strong>en</strong> Amerikaanse Hervormer<br />

E<strong>en</strong> eerlike, oprechtgezinde landbouwer, die er toe gebracht was om aan het Goddelik<br />

gezag van de Schrift<strong>en</strong> te twijfel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die toch innige begeerte had om de waarheid te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>,<br />

was de man, die God in het biezonder had verkor<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> begin te mak<strong>en</strong> met de verkondiging<br />

van <strong>Christus</strong>’ wederkomst. Gelijk veel andere hervormers had William Miller in zijn jeugd met<br />

armoede te kamp<strong>en</strong> gehad, <strong>en</strong> had daar<strong>door</strong> de grote less<strong>en</strong> van werkzaamheid <strong>en</strong><br />

zelfverlooch<strong>en</strong>ing geleerd. <strong>De</strong> led<strong>en</strong> van het gezin, waartoe hij behoorde, onderscheidd<strong>en</strong> zich<br />

<strong>door</strong> e<strong>en</strong> onafhankelike, vrijheidsliev<strong>en</strong>de geest, <strong>door</strong> weerstandsvermog<strong>en</strong> <strong>en</strong> vurige<br />

vaderlandsliefde,— welke trekk<strong>en</strong> ook in zijn karakter sterk uitkwam<strong>en</strong>. Zijn vader was kapitein<br />

bij het Revolutie leger, <strong>en</strong> aan de opoffe-ring<strong>en</strong>, die hij zich in de strijd <strong>en</strong> het lijd<strong>en</strong> van dat<br />

stormachtig tijdperk getroostte, moet<strong>en</strong> de b<strong>en</strong>arde omstandighed<strong>en</strong> van Millers jeugd wellicht<br />

toegeschrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Hij was degelik gezond van gestel, <strong>en</strong> gaf reeds in zijn kinderjar<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> meer<br />

dan gewoon verstand. To<strong>en</strong> hij ouder werd, toonde zich dit duideliker. Zijn geest was werkzaam<br />

<strong>en</strong> goed ontwikkeld, <strong>en</strong> hij had e<strong>en</strong> grote dorst naar k<strong>en</strong>nis. Ofschoon hij niet de voorrecht<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> akademiese opvoeding g<strong>en</strong>oot, maakte zijn liefde tot de studie <strong>en</strong> zijn gewoonte van ernstig te<br />

overweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> fijn te kritiser<strong>en</strong> hem tot e<strong>en</strong> man met e<strong>en</strong> helder oordeel <strong>en</strong> ruime blik. Hij had e<strong>en</strong><br />

onberispelik karakter <strong>en</strong> b<strong>en</strong>ijd<strong>en</strong>swaardige goede naam, <strong>en</strong> werd algeme<strong>en</strong> geacht om zijn<br />

rechtschap<strong>en</strong>heid, voorspoedigheid <strong>en</strong> milddadigheid. Door werkzaamheid <strong>en</strong> in-spanning<br />

verkreeg hij al spoedig het nodige tot lev<strong>en</strong>sonderhoud, doch bleef nog steeds aan zijn gewoonte<br />

van studer<strong>en</strong> vasthoud<strong>en</strong>. Hij bekleedde verschill<strong>en</strong>de burgerlike <strong>en</strong> mili- taire post<strong>en</strong> met lof, <strong>en</strong><br />

de weg tot rijkdom <strong>en</strong> eer sche<strong>en</strong> zich wijd voor hem op<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>.<br />

Zijn moeder was e<strong>en</strong> degelik godvruchtige vrouw, <strong>en</strong> in zijn kinderjar<strong>en</strong> was hij onder<br />

godsdi<strong>en</strong>stige indrukk<strong>en</strong> geweest. To<strong>en</strong> hij echter de mannelike leeftijd bereikte, kwam hij in<br />

aanraking met e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ootschap van deïst<strong>en</strong>, wier invloed des te sterker was, omdat ze voor het<br />

mer<strong>en</strong>deel goede burgers, <strong>en</strong> mann<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>sliev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> liefdadige aanleg war<strong>en</strong>. Te midd<strong>en</strong><br />

van Christelike inrichting<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de, war<strong>en</strong> hun karakters tot op zekere hoogte <strong>door</strong> hun omgeving<br />

gevormd. <strong>De</strong> goede hoedanighed<strong>en</strong>, waar<strong>door</strong> ze zich de achting <strong>en</strong> het vertrouw<strong>en</strong> verwierv<strong>en</strong>,<br />

hadd<strong>en</strong> ze aan de Bijbel te dank<strong>en</strong>; toch werd<strong>en</strong> die goede gav<strong>en</strong> z— verdraaid, dat ze e<strong>en</strong> invloed<br />

teg<strong>en</strong> Gods woord uitoef<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Omgang met deze mann<strong>en</strong> bracht Miller tot het omhelz<strong>en</strong> van hun<br />

gevoel<strong>en</strong>s. <strong>De</strong> heers<strong>en</strong>de Schriftverklaring<strong>en</strong> bod<strong>en</strong> moeilikhed<strong>en</strong> aan, die hem onoverkomelik<br />

toesch<strong>en</strong><strong>en</strong>; echter gaf zijn nieuwe geloof, dat de Bijbel op zijde stelde, hem niets beters in de<br />

plaats ervan, <strong>en</strong> bleef hij onbevredigd. Toch hield hij zich ongeveer twaalf jar<strong>en</strong> lang aan deze<br />

240


inzicht<strong>en</strong> vast. Maar to<strong>en</strong> hij vier <strong>en</strong> dertig jar<strong>en</strong> oud was, vervulde de Heilige Geest zijn hart met<br />

e<strong>en</strong> gevoel van zijn toestand als zondaar.<br />

Hij vond in zijn vroeger geloof ge<strong>en</strong> verzekering van geluk-zaligheid na de dood. <strong>De</strong><br />

toekomst was donker <strong>en</strong> somber. Later zei hij, doel<strong>en</strong>de op zijn gevoel<strong>en</strong>s in die tijd: “Vernietiging<br />

was e<strong>en</strong> koude <strong>en</strong> kille gedachte, <strong>en</strong> verant- woordelik gesteld te word<strong>en</strong>, betek<strong>en</strong>de zekere<br />

ondergang voor all<strong>en</strong>. <strong>De</strong> hemel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> als koper bov<strong>en</strong> mijn hoofd, <strong>en</strong> de aarde als ijzer onder<br />

mijn voet<strong>en</strong>. Eeuwigheid — wat was dat? En dood — waarom bestond die? Hoe meer ik<br />

red<strong>en</strong>eerde, des te minder bewijs vond ik; hoe meer ik dacht, des to meer verward war<strong>en</strong> mijn<br />

gevolgtrek king<strong>en</strong>. Ik trachtte niet meer te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, maar kon mijn gedacht<strong>en</strong> niet aan band<strong>en</strong><br />

legg<strong>en</strong>. Ik was wez<strong>en</strong>lik ell<strong>en</strong>dig, maar kon er de oorzaak niet van verstaan. Ik morde <strong>en</strong> klaagde,<br />

maar wist niet over wie. Ik begreep, dat er iets verkeerd was, maar zag niet in, waar of hoe het<br />

rechte te vind<strong>en</strong>. Ik treurde, doch zonder hoop.”<br />

Enige maand<strong>en</strong> lang verkeerde hij in die toestand. “Plotseling,” zegt hij, “werd het karakter<br />

van e<strong>en</strong> Heiland mij lev<strong>en</strong>dig voor de geest gesteld. Het kwam me voor, dat er e<strong>en</strong> wez<strong>en</strong> zou<br />

kunn<strong>en</strong> zijn, z— goed <strong>en</strong> medelijd<strong>en</strong>d, dat het zelf voor onze overtreding<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> boet<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> ons daar<strong>door</strong> redd<strong>en</strong> van de straf op de zonde. Ik gevoelde onmid- dellik, hoe liefelik zulk e<strong>en</strong><br />

wez<strong>en</strong> zijn moest, <strong>en</strong> stelde mij voor, dat ik me in de arm<strong>en</strong> van zulk Eén zou kunn<strong>en</strong> werp<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

op Zijn g<strong>en</strong>ade vertrouw<strong>en</strong>. Maar de vraag deed zich op: Hoe kan er bewez<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, dat er zulk<br />

e<strong>en</strong> wez<strong>en</strong> bestaat? Behalve in de Bijbel bevond ik, dat ik ge<strong>en</strong> bewijs kon krijg<strong>en</strong> voor het bestaan<br />

van zulk e<strong>en</strong> Heiland, of zelfs van e<strong>en</strong> toekomstige staat. . . .<br />

“Ik zag, dat de Bijbel juist zulk e<strong>en</strong> Heiland, als ik nodig had, op<strong>en</strong>baarde; <strong>en</strong> de vraag rees<br />

in me op, hoe e<strong>en</strong> boek, dat- niet <strong>door</strong> ingeving geschrev<strong>en</strong> was, beginsel<strong>en</strong> kon uitwerk<strong>en</strong>, die zo<br />

volkom<strong>en</strong> geschikt war<strong>en</strong> voor de behoeft<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> wereld. Ik was gedwong<strong>en</strong> toe te<br />

gev<strong>en</strong>, dat de Schrift<strong>en</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring Gods moest<strong>en</strong> zijn. Ze werd<strong>en</strong> mijn verlustiging; <strong>en</strong> in<br />

Jezus vond ik e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> Heiland droeg voor mij de banier bov<strong>en</strong> ti<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d; <strong>en</strong> de Schrift,<br />

die me eerst donker <strong>en</strong> vol teg<strong>en</strong>strijdigheid geweest was, werd nu e<strong>en</strong> lamp voor mijn voet, <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> licht op mijn pad. Mijn hart kwam tot stilte <strong>en</strong> was bevredigd. Ik bevond, dat de Here God e<strong>en</strong><br />

Rots is in het midd<strong>en</strong> van de oceaan van het lev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Bijbel werd nu mijn voornaamste studie, <strong>en</strong><br />

ik kan met waarheid getuig<strong>en</strong>, dat ik hem met groot g<strong>en</strong>ot onderzocht. Ik bevond, dat de helft me<br />

nooit was aangezegd. Ik verwonderde me, waarom ik zijn schoonheid <strong>en</strong> heerlikheid niet vroeger<br />

had gezi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> was verbaasd, dat ik hem ooit had kunn<strong>en</strong> verwerp<strong>en</strong>. Ik vond er alles in, wat mijn<br />

hart be- ger<strong>en</strong> kon, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eesmiddel voor iedere ziekte van de ziel. Ik verloor alle smaak voor<br />

andere lektuur, <strong>en</strong> schikte mijn hart, om wijsheid van God te verkrijg<strong>en</strong>.”<br />

241


Miller beleed nu in het op<strong>en</strong>baar zijn geloof in de godsdi<strong>en</strong>st, die hij veracht had. Maar het<br />

duurde niet lang, eer zijn ongelovige vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> al die bewijsgrond<strong>en</strong> opbracht<strong>en</strong>, welke hijzelf zo<br />

m<strong>en</strong>igmaal had aangevoerd teg<strong>en</strong> het Goddelik gezag van de Schrift. Hij was to<strong>en</strong> niet gereed om<br />

ze te beantwoord<strong>en</strong>: maar hij red<strong>en</strong>eerde dat, indi<strong>en</strong> de Bijbel e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring van God was, hij<br />

met zichzelf moest overe<strong>en</strong>stemm<strong>en</strong> ; <strong>en</strong> dat, daar hij tot lering van de m<strong>en</strong>s was gegev<strong>en</strong>, hij<br />

bevattelik moest zijn voor zijn verstand. Hij besloot, de Schrift voor zichzelf te onderzoek<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

er zich van te verzeker<strong>en</strong>, of schijnbare teg<strong>en</strong>spraak niet tot overe<strong>en</strong>stemming gebracht kon<br />

word<strong>en</strong>.<br />

Tracht<strong>en</strong>de alle tevor<strong>en</strong> opgevatte m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> terzijde te stell<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zonder<br />

bijbelverklaring<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong>, vergeleek hij tekst met tekst, met behulp van de kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de konkordanties. Hij zette zijn studie op geregelde <strong>en</strong> stelselmatige wijze voort; met G<strong>en</strong>esis<br />

beginn<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> vers na vers lez<strong>en</strong>de, ging hij niet verder, voordat de betek<strong>en</strong>is van de verschill<strong>en</strong>de<br />

tekst<strong>en</strong> zich z— voor hem ontvouwde, dat alle verwardheid voor hem wegviel. Wanneer hij iets<br />

duister vond, was het zijn gewoonte om het te vergelijk<strong>en</strong> met iedere andere tekst, die <strong>en</strong>igszins<br />

op de zaak onder overweging sche<strong>en</strong> te doel<strong>en</strong>. Elk woord liet hij zijn eig<strong>en</strong>like betrekking tot het<br />

onderwerp van de tekst innem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wanneer zijn beschouwing ervan met iedere gelijkluid<strong>en</strong>de<br />

tekst overe<strong>en</strong>kwam, was dat punt langer ge<strong>en</strong> moeilikheid. Wanneer hij dus e<strong>en</strong> tekst had, die<br />

moeilik te verstaan was, vond hij er e<strong>en</strong> uitleg voor in e<strong>en</strong> ander deel van de Schrift,’ Terwijl hij<br />

onderzocht, ernstig bidd<strong>en</strong>d om Goddelik licht, werd wat tevor<strong>en</strong> donker sche<strong>en</strong>, voor zijn<br />

verstand verduidelikt. Hij ondervond de waarheid van de woord<strong>en</strong> van de Psalmist: “<strong>De</strong> op<strong>en</strong>ing<br />

van Uw woord<strong>en</strong> geeft licht, de e<strong>en</strong>voudig<strong>en</strong> verstandig mak<strong>en</strong>de.”<br />

Met diepe belangstelling onderzocht hij het boek van Daniël <strong>en</strong> de Op<strong>en</strong>baring, hetzelfde<br />

plan van verklaring volg<strong>en</strong>de als in de andere geschrift<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bevond tot zijn grote vreugde, dat de<br />

profetiese beeld<strong>en</strong> verstaan kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Hij zag, dat de profetieën, voor zoverre ze vervuld<br />

war<strong>en</strong>, letterlik war<strong>en</strong> vervuld; dat al de verschill<strong>en</strong>de beeld<strong>en</strong>, toepassing<strong>en</strong>, gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

vergelijking<strong>en</strong>, <strong>en</strong>z. of in hun onmiddellik verband werd<strong>en</strong> verklaard, of dat de woord<strong>en</strong>, waarin<br />

ze uitgedrukt werd<strong>en</strong>, hun verklaring vond<strong>en</strong> in andere tekst<strong>en</strong>, <strong>en</strong> letterlik verstaan moest<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>, wanneer ze op die manier war<strong>en</strong> uitgelegd. “Op deze wijze werd ik ervan overtuigd,” zegt<br />

hij, “dat de Bijbel e<strong>en</strong> stelsel is van geop<strong>en</strong>baarde waarheid, z— duidelik <strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig gegev<strong>en</strong>,<br />

dat die deze weg bewandel<strong>en</strong>, zelfs al zijn ze dwaz<strong>en</strong>, niet dwal<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> ontdekking van<br />

schakel na schakel in de ket<strong>en</strong> van de waarheid beloonde zijn poging<strong>en</strong>, terwijl hij van stap tot<br />

stap de grote serieën van de profetieën naging. Engel<strong>en</strong> uit de hemel leidd<strong>en</strong> zijn geest, <strong>en</strong><br />

ontvouwd<strong>en</strong> de Schrift<strong>en</strong> voor zijn verstand.<br />

242


<strong>De</strong> wijze waarop de profetieën in het verled<strong>en</strong> vervuld war<strong>en</strong>, als voorbeeld nem<strong>en</strong>de,<br />

waarnaar de vervulling van die nog in de toekomst ligg<strong>en</strong>, beoordeeld moet word<strong>en</strong>, kwam hij tot<br />

de overtuiging, dat de algem<strong>en</strong>e m<strong>en</strong>ing van de geeste- like regering van <strong>Christus</strong>— e<strong>en</strong><br />

duiz<strong>en</strong>djarig rijk v——r het einde van de wereld — niet <strong>door</strong> Gods woord geleerd wordt. <strong>De</strong>ze<br />

leer plaatst de verschrikking<strong>en</strong> van de dag des Her<strong>en</strong> verre in de toekomst, <strong>door</strong> duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> van<br />

gerechtigheid <strong>en</strong> vrede vast te stell<strong>en</strong>, v——rdat de Heer persoonlik komt. Maar hoe aang<strong>en</strong>aam<br />

hij ook zijn moge, hij stelt zich teg<strong>en</strong> de leer van <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn apostel<strong>en</strong>, die verklaard<strong>en</strong>, dat<br />

de tarwe <strong>en</strong> het onkruid tezam<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> opwass<strong>en</strong> tot de oogst, het einde van de wereld;2 dat “de<br />

boze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedriegers tot erger zull<strong>en</strong> voortgaan,“3 dat er, “in de laatste dag<strong>en</strong> ontstaan zull<strong>en</strong><br />

zware tijd<strong>en</strong>;”3 <strong>en</strong> dat het koninkrijk der duisternis zal voortbestaan tot de komst des Her<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

verdaan zal word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de Geest van Zijn mond, <strong>en</strong> t<strong>en</strong>iet gemaakt <strong>door</strong> de verschijning van Zijn<br />

toekomst.<br />

<strong>De</strong> leer van de bekering van de wereld, <strong>en</strong> de geestelike regering van <strong>Christus</strong> werd niet<br />

<strong>door</strong> de apostoliese kerk geloofd. Ook werd hij niet algeme<strong>en</strong> <strong>door</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tot<br />

omtr<strong>en</strong>t het begin van de achtti<strong>en</strong>de eeuw. Ev<strong>en</strong>als van iedere andere dwaling, war<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong><br />

ervan slecht. Het leerde de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, ver in de toekomst naar de komst des Her<strong>en</strong> uit te zi<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

weerhield h<strong>en</strong> van op de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> te lett<strong>en</strong>, die de voorlopers van Zijn komst war<strong>en</strong>. Het gaf<br />

aanleiding tot e<strong>en</strong> gevoel van rust <strong>en</strong> zekerheid, die op ge<strong>en</strong> goede grond rustte, <strong>en</strong> leidde er vel<strong>en</strong><br />

toe om de voorbereiding te verwaarloz<strong>en</strong>, die nodig was om hun Heer te ontmoet<strong>en</strong>.<br />

Miller bevond, dat de letterlike, persoonlike komst van <strong>Christus</strong> duidelik in de Schrift<strong>en</strong><br />

geleerd wordt. Paulus zegt: “<strong>De</strong> Heer zelf zal met e<strong>en</strong> geroep, met de stem van de archangel, <strong>en</strong><br />

met de bazuin van God nederdal<strong>en</strong> van de hemel.”2 En de Heiland verklaart: “Zij zull<strong>en</strong> de Zoon<br />

des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong>de op de wolk<strong>en</strong> des hemels, met grote kracht <strong>en</strong> heerlikheid.” “Want<br />

gelijk de bliksem uitgaat van het Oost<strong>en</strong> <strong>en</strong> schijnt tot het West<strong>en</strong>, alzo zal ook de toekomst van<br />

de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>.”3 Hij zal vergezeld zijn van het gehele heir des hemels. “<strong>De</strong> Zoon<br />

des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zal kom<strong>en</strong> in Zijn heerlikheid, <strong>en</strong> al de heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> met Hem.” “En Hij zal Zijn<br />

<strong>en</strong>gel<strong>en</strong> uitz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> bazuin van groot ge-luid, <strong>en</strong> ze zull<strong>en</strong> Zijn uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

bije<strong>en</strong>vergader<strong>en</strong>.”<br />

2Matth. 13:30, 38-41.<br />

12 Thess. 2:8.<br />

32 Tim. 3:13, 1.<br />

21 Thess. 4:16, 17.<br />

32 Tim. 3:13, 1.<br />

3Matth. 24:30, 27, 31.<br />

Bij Zijn komst zull<strong>en</strong> de rechtvaardige dod<strong>en</strong> opgewekt <strong>en</strong> de lev<strong>en</strong>de rechtvaardig<strong>en</strong><br />

veranderd word<strong>en</strong>. “Wij zull<strong>en</strong> wel niet all<strong>en</strong> ontslap<strong>en</strong>,” zegt Paulus, “maar we zull<strong>en</strong> all<strong>en</strong><br />

243


veranderd word<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> punt des tijds, in e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik, met de laatste bazuin: want de bazuin zal<br />

slaan, <strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> onverderfelik opgewekt word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wij zull<strong>en</strong> veranderd word<strong>en</strong>. Want<br />

dit verderfelike moet onverderfelikheid aando<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dit sterfelike moet onsterfelikheid aando<strong>en</strong>.”<br />

En in zijn brief aan de Thessalonic<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zegt hij, na de komst des Her<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>:<br />

“Die in <strong>Christus</strong> gestorv<strong>en</strong> zijn, zull<strong>en</strong> eerst opstaan; daarna wij, die lev<strong>en</strong>d overgeblev<strong>en</strong> zijn,<br />

zull<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> met h<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de wolk<strong>en</strong>, de Heer tegemoet in de lucht; <strong>en</strong> alzo<br />

zull<strong>en</strong> we altijd met de Heer wez<strong>en</strong>.”1<br />

Niet voordat de persoonlike komst van <strong>Christus</strong> plaats vindt, kan Zijn volk het koninkrijk<br />

ontvang<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Heiland zegt: “En wanneer de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> zal in Zijn heerlikheid, <strong>en</strong><br />

al de heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> met Hem, dan zal Hij zitt<strong>en</strong> op de troon van Zijn heerlikheid. En v——r Hem<br />

zull<strong>en</strong> al de volk<strong>en</strong> vergaderd word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hij zal ze van elkander scheid<strong>en</strong>, gelijk de herder de<br />

schap<strong>en</strong> van de bokk<strong>en</strong> scheidt. En Hij zal de schap<strong>en</strong> tot Zijn rechterhand zett<strong>en</strong>, maar de bokk<strong>en</strong><br />

tot Zijn linkerhand. Alsdan zal da Koning zegg<strong>en</strong> tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die tot Zijn rechterhand zijn: Komt,<br />

gij gezeg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Mijn Vaders! beërft dat koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging van<br />

de wereld.” We hebb<strong>en</strong> uit de hierbov<strong>en</strong> aangehaalde tekst<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>, dat wanneer de Zoon des<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> komt, de dod<strong>en</strong> onverderfelik opgewekt, <strong>en</strong> de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> veranderd zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Door<br />

deze grote verandering word<strong>en</strong> ze voorbereid om het koninkrijk te ontvang<strong>en</strong>; want Paulus zegt:<br />

“Vlees <strong>en</strong> bloed kunn<strong>en</strong> het koninkrijk Gods niet beërv<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de verderfelkheid beërft de<br />

onverderfelik- heid niet.”3 <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s in zijn teg<strong>en</strong>woordige staat is sterfelik, verderfelik; maar het<br />

koninkrijk Gods zal onverderfelik zijn, <strong>en</strong> voor eeuwig bestaan. Daarom kan de m<strong>en</strong>s in zijn<br />

teg<strong>en</strong>woordige staat het koninkrijk Gods niet binn<strong>en</strong>gaan. Maar wanneer Jezus komt, geeft Hij aan<br />

Zijn volk de onsterfelik- heid; <strong>en</strong> dan roept Hij h<strong>en</strong> om het koninkrijk te beërv<strong>en</strong>, waarvan ze tot<br />

hiertoe slechts toekomstige erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong> zijn geweest.<br />

<strong>De</strong>ze <strong>en</strong> andere tekst<strong>en</strong> war<strong>en</strong> e<strong>en</strong> duidelik bewijs voor Miller, dat de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, die<br />

over het algeme<strong>en</strong> verwacht werd<strong>en</strong>, plaats te zull<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> v——r de komst van <strong>Christus</strong>, zoals<br />

e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> vrederijk <strong>en</strong> het opricht<strong>en</strong> van Gods koninkrijk op de aarde, op de wederkomst<br />

moest<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>. Verder beantwoordd<strong>en</strong> al de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de tijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de toestand van de wereld<br />

aan de profetiese beschrijving van de laatste dag<strong>en</strong>. Hij werd <strong>door</strong> het onderzoek van de Schrift<br />

alle<strong>en</strong> tot het besluit gedwong<strong>en</strong>, dat het tijdperk, waarin de aarde in zijn teg<strong>en</strong>woordige staat zou<br />

blijv<strong>en</strong> bestaan, bijna t<strong>en</strong> einde was.<br />

“E<strong>en</strong> ander bewijs, dat lev<strong>en</strong>dige invloed op me had,” zegt hij, “was de tijdrek<strong>en</strong>ing van de<br />

Schrift. ... Ik bevond dat voorzegde gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, in het verled<strong>en</strong> vervuld, dikwels binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

gestelde tijd plaats hadd<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>. <strong>De</strong> honderd <strong>en</strong> twintig jar<strong>en</strong> tot aan de vloed (G<strong>en</strong>. 6:3); de<br />

244


zev<strong>en</strong> dag<strong>en</strong>, die eraan vooraf zoud<strong>en</strong> gaan, met veertig dag<strong>en</strong> van voorspelde reg<strong>en</strong> (G<strong>en</strong>. 7:4);<br />

de vier honderd jar<strong>en</strong> van het oponthoud van Abrahams geslacht in Egypte (G<strong>en</strong>. 15: 13) ; de drie<br />

dag<strong>en</strong> van de drom<strong>en</strong> van de sch<strong>en</strong>ker <strong>en</strong> de bakker (G<strong>en</strong>. 40: 12-20) ; de zev<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> van Faraö’s<br />

droom (G<strong>en</strong>. 41:28-54); de veertig jar<strong>en</strong> in de woestijn (Num. 14: 34) ; de drie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar van<br />

hongersnood (1 Kon. 17:1); . . . de zev<strong>en</strong>tig jar<strong>en</strong> van de ballingschap (Jer. 25:11); de zev<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong><br />

van Nebukadnezar (Dan. 4:13-16); <strong>en</strong> de zev<strong>en</strong> wek<strong>en</strong>, twee <strong>en</strong> zestig wek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de éne week, die<br />

zev<strong>en</strong>tig wek<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, welke over de Jod<strong>en</strong> bestemd war<strong>en</strong> (Dan. 9:24-27)—de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>,<br />

<strong>door</strong> deze tijd<strong>en</strong> vastgesteld, war<strong>en</strong> alle e<strong>en</strong>maal slechts profetiese voorspelling<strong>en</strong> geweest, <strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s die vervuld.”2<br />

To<strong>en</strong> hij derhalve <strong>door</strong> zijn onderzoek van de Bijbel verschill<strong>en</strong>de chronologiese tijdperk<strong>en</strong><br />

vond, die zich naar zijn opvatting tot de wederkomst van <strong>Christus</strong> uitstrekt<strong>en</strong>, kon hij niet nalat<strong>en</strong>,<br />

die te beschouw<strong>en</strong> als de “tijd<strong>en</strong> tevor<strong>en</strong> verord<strong>en</strong>d,” welke God aan Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> had<br />

geop<strong>en</strong>baard. “<strong>De</strong> verborg<strong>en</strong> ding<strong>en</strong>,” zegtMozes, “zijn voor de Heer, onze God; maar de<br />

geop<strong>en</strong>baarde zijn voor ons <strong>en</strong> voor onze kinder<strong>en</strong>, tot in eeuwigheid;”3 <strong>en</strong> de Heer verklaart bij<br />

monde van de profeet Amos, dat Hij “ge<strong>en</strong> ding zal do<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij Hij Zijn verborg<strong>en</strong>heid aan Zijp<br />

knecht<strong>en</strong>, de profet<strong>en</strong>, geop<strong>en</strong>baard hebbe. “4 Zij, die Gods Woord onderzoek<strong>en</strong>, mog<strong>en</strong> dus met<br />

vertrouw<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong>, dat ze de gewichtigste gebeurt<strong>en</strong>is, welke in de geschied<strong>en</strong>is van de<br />

m<strong>en</strong>sheid zal plaats grijp<strong>en</strong>, duidelik in de Schrift der waarheid zull<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> aangetoond.<br />

“Daar ik er t<strong>en</strong> volle van overtuigd was,” zegt Miller, “dat al de Schrift van God ingegev<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> nuttig is,“ <strong>en</strong> hij ge<strong>en</strong>szins voortgebracht was <strong>door</strong> de wil des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, maar gesprok<strong>en</strong>, naardat<br />

de heilige mann<strong>en</strong> Gods van de heilige Geest gedrev<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>,2 <strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> was ‘tot onze<br />

lering, opdat wij <strong>door</strong> lijdzaamheid <strong>en</strong> vertroosting van de Schrift<strong>en</strong> hoop hebb<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>,’ kon ik<br />

niet anders dan aannem<strong>en</strong>, dat de tijdrek<strong>en</strong>kundige gedeelt<strong>en</strong> van de Bijbel ev<strong>en</strong>zeer e<strong>en</strong> deel<br />

uitmak<strong>en</strong> van het woord Gods, <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>veel recht hebb<strong>en</strong> op onze ernstige overd<strong>en</strong>king, als <strong>en</strong>ig<br />

ander gedeelte van de Schrift. Ik gevoelde dus dat, als ik wilde tracht<strong>en</strong> te verstaan, wat het Gode<br />

goedgedacht had, ons in Zijn barmhartigheid te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>, ik ge<strong>en</strong> recht had om de profetiese<br />

tijdperk<strong>en</strong> over te slaan.”<br />

<strong>De</strong> profetie, die de tijd van de wederkomst het duidelikst sche<strong>en</strong> te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>, was die in<br />

Dan. 8: 14: “Tot twee duiz<strong>en</strong>d <strong>en</strong> drie honderd avond<strong>en</strong> <strong>en</strong> morg<strong>en</strong>s; dan zal het heiligdom<br />

gerechtvaardigd word<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> regel volg<strong>en</strong>de van de Schrift tot zijn eig<strong>en</strong> uitlegger te mak<strong>en</strong>,<br />

ontdekte Miller, dat e<strong>en</strong> dag in symboliese profetie e<strong>en</strong> jaar voorstelt;5 hij zag, dat het tijdperk van<br />

2300 profetiese dag<strong>en</strong>, of letterlike jar<strong>en</strong>, zich tot lang na de Joodse bedeling moest uitstrekk<strong>en</strong>;<br />

vandaar dat het niet kon doel<strong>en</strong> op het heiligdom van die bedeling. Miller nam het algeme<strong>en</strong><br />

245


heers<strong>en</strong>de d<strong>en</strong>kbeeld aan, dat in de Christelike eeuw<strong>en</strong> de aarde het heiligdom is, <strong>en</strong> hij verstond<br />

dus, dat de reiniging van het heiligdom, waar Dan. 8: 14 over spreekt, de loutering van de aarde<br />

<strong>door</strong> vuur bij de wederkomst van <strong>Christus</strong> moest betek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> daarom het juiste punt<br />

gevond<strong>en</strong> kon word<strong>en</strong>, van waar m<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong> moest de 2300 dag<strong>en</strong> te tell<strong>en</strong>, kwam hij tot het<br />

besluit, dat m<strong>en</strong> gemakkelik de tijd van de wederkomst zou te wet<strong>en</strong> kun- n<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Aldus zou<br />

de tijd van de voleinding van alle ding<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard word<strong>en</strong>, de tijd, wanneer de<br />

teg<strong>en</strong>woordige staat met “al zijn trots <strong>en</strong> macht, praal ijdelheid, <strong>en</strong> verdrukking, e<strong>en</strong> einde zou<br />

nem<strong>en</strong>;” wanneer de vloek “van de aarde wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, de dood te niet gedaan, <strong>en</strong> er loon gegev<strong>en</strong><br />

zou word<strong>en</strong> aan de di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> Gods, aan de profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> heilig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die Zijn naam<br />

vrez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> te niet gedaan zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de aarde verwoest<strong>en</strong>. “<br />

Met nieuwe <strong>en</strong> grotere ernst begon Miller de profetieën te onderzoek<strong>en</strong>; gehele nacht<strong>en</strong><br />

zowel als dag<strong>en</strong> wijdde hij aan de studie van wat hem nu van zulk e<strong>en</strong> ontzett<strong>en</strong>d gewicht <strong>en</strong> alles<br />

te bov<strong>en</strong> gaand belang toesche<strong>en</strong>. In het achtste hoofstuk van Daniël kon hij ge<strong>en</strong> sleutel vind<strong>en</strong><br />

voor de tijd, van waar af de 2300 dag<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; de <strong>en</strong>gel Gabriël, ofschoon<br />

gelast aan Daniël het visio<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> verstaan, gaf er hem slechts e<strong>en</strong> gedeeltelike uitleg van. To<strong>en</strong><br />

de vreselike vervolging, die de kerk zou treff<strong>en</strong>, aan het oog van de zi<strong>en</strong>er geop<strong>en</strong>baard werd,<br />

bezweek zijn lichamelike kracht. Hij kon niet meer verdrag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel yerliet hem voor e<strong>en</strong><br />

tijd. Daniël werd “zwak, <strong>en</strong> was <strong>en</strong>ige dag<strong>en</strong> krank.” “En ik was ontzet over dit gezicht,” zegt hij,<br />

“maar niemand merkte het.”<br />

Toch had God Zijn boodschapper bevol<strong>en</strong>: “Geef deze het gezicht te verstaan.” Die<br />

opdracht moest vervuld word<strong>en</strong>. Om eraan te voldo<strong>en</strong>, keerde de <strong>en</strong>gel <strong>en</strong>ige tijd later naar Daniël<br />

terug, zegg<strong>en</strong>de: “Nu b<strong>en</strong> ik uitgegaan, om u de zin te do<strong>en</strong> verstaan;” “versta dan dit woord <strong>en</strong><br />

merk op dit gezicht.”2 Er was één voornaam punt in het gezicht van hoofdstuk acht, dat niet<br />

uitgelegd was, namelik dat, hetwelk betrekking had op de tijd,— het tijdperk van 2300 dag<strong>en</strong>;<br />

daarom handelt de <strong>en</strong>gel bij het hervatt<strong>en</strong> van zijn verklaring hoofdzakelik over het punt van de<br />

tijd: “Zev<strong>en</strong>tig wek<strong>en</strong> zijn bestemd over uw volk <strong>en</strong> over uw heilige stad. . . . Weet dan, <strong>en</strong> versta:<br />

van de uitgang van het woord, om te do<strong>en</strong> wederker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> om Jeruzalem te bouw<strong>en</strong>, tot op Messias,<br />

de vorst, zijn zev<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> <strong>en</strong> twee <strong>en</strong> zestig wek<strong>en</strong>; de strat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de gracht<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> wederom<br />

gebouwd word<strong>en</strong>, doch in b<strong>en</strong>auwdheid der tijd<strong>en</strong>. En na die twee <strong>en</strong> zestig wek<strong>en</strong> zal de Messias<br />

uitgeroeid word<strong>en</strong>, maar het zal niet voor hemzelf zijn. . . .En Hij zal aan vel<strong>en</strong> het verbond<br />

versterk<strong>en</strong> één week; <strong>en</strong> in de helft van de week zal hij het slachtoffer <strong>en</strong> het spijsoffer do<strong>en</strong><br />

ophoud<strong>en</strong>.”<br />

246


<strong>De</strong> <strong>en</strong>gel was naar Daniël gezond<strong>en</strong> met het uitdrukkelike doel om hem het punt uit te<br />

legg<strong>en</strong>, dat hij in het gezicht van het achtste hoofdstuk niet had verstaan: de berek<strong>en</strong>ing van de<br />

tijd,— “Tot twee duiz<strong>en</strong>d <strong>en</strong> drie honderd avond<strong>en</strong> <strong>en</strong> morg<strong>en</strong>s; dan zal het heiligdom<br />

gerechtvaardigd word<strong>en</strong>.” Na Daniël gelast te hebb<strong>en</strong> “het woord te verstaan, <strong>en</strong> te merk<strong>en</strong> op het<br />

gezicht,” zijn de eerste woord<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>gel: “Zev<strong>en</strong>tig wek<strong>en</strong> zijn bestemd voor uw volk <strong>en</strong> over<br />

uw heilige stad.” Het woord, dat hier als “bestemd” is vertaald, betek<strong>en</strong>t letterlik “afgesned<strong>en</strong>.”<br />

Zev<strong>en</strong>tig wek<strong>en</strong>, 490 jar<strong>en</strong> voorstell<strong>en</strong>de, word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de <strong>en</strong>gel verklaard als afgesned<strong>en</strong> te zijn,<br />

omdat ze in het biezonder aan de Jod<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>. Maar waar zijn ze van afgesned<strong>en</strong>? Daar de 2300<br />

dag<strong>en</strong> het <strong>en</strong>ige tijdperk was, dat in hoofdstuk acht g<strong>en</strong>oemd wordt, moet dat de periode wez<strong>en</strong>,<br />

waarvan de zev<strong>en</strong>tig wek<strong>en</strong> afgesned<strong>en</strong> zijn; de zev<strong>en</strong>tig wek<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> deel uitmak<strong>en</strong><br />

van de 2300 dag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de twee tijdperk<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> tegelijkertijd beginn<strong>en</strong>. <strong>De</strong> <strong>en</strong>gel verklaarde, dat<br />

de zev<strong>en</strong>tig wek<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> met de uitgang van het woord om te do<strong>en</strong> wederker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> om<br />

Jeruzalem te bouw<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de datum van dit bevel gevond<strong>en</strong> kon word<strong>en</strong>, dan zou het grote<br />

tijdperk van de 2300 dag<strong>en</strong> met zekerheid gevond<strong>en</strong> zijn.<br />

In het zev<strong>en</strong>de hoofdstuk van Ezra wordt het bevel gevond<strong>en</strong>.2 Het werd <strong>door</strong> Arthaxerxes,<br />

koning van Perzië, in 457 v. C. in zijn volkom<strong>en</strong>ste vorm gegev<strong>en</strong>. Maar in Ezra 6:14 wordt er<br />

gezegd, dat het huis des Her<strong>en</strong> te Jeruzalem gebouwd werd “naar het bevel (kant. dekreet) van<br />

Kores, <strong>en</strong> Darius, <strong>en</strong> Arthaxerxes, koning van Perzië.” <strong>De</strong>ze drie koning<strong>en</strong> bracht<strong>en</strong> het bevel,<br />

<strong>door</strong> het uit te vaardig<strong>en</strong>, te bevestig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> volledig te mak<strong>en</strong>, tot de volmaaktheid, die de profetie<br />

vereiste, om het begin van de 2300 jar<strong>en</strong> te k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. Het jaar 457 v. C., de tijd waarop het<br />

dekreet volle- dig werd gegev<strong>en</strong>, als datum van het bevel aannem<strong>en</strong>de, ziet m<strong>en</strong>, dat ieder<br />

biezonder aangegev<strong>en</strong> punt in de voorzegging betreff<strong>en</strong>de de zev<strong>en</strong>tig wek<strong>en</strong> vervuld was<br />

geword<strong>en</strong>.<br />

“Van de uitgang van het woord, om te do<strong>en</strong> wederker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> om Jeruzalem te bouw<strong>en</strong>, tot<br />

op Messias, de Vorst, zull<strong>en</strong> zijn zev<strong>en</strong> wek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> twee <strong>en</strong> zestig wek<strong>en</strong>,“—namelik neg<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zestig wek<strong>en</strong>, of 483 jar<strong>en</strong>. Het dekreet van Arthaxerxes werd in de herfst van 457 v. C. van kracht.<br />

Van die datum af zijn er 483 jar<strong>en</strong> tot de herfst van 27 n. C. Op die tijd werd deze profetie vervuld.<br />

Het woord “Messias” betek<strong>en</strong>t “de Gezalfde”. In de herfst van 27 n. C. werd <strong>Christus</strong> <strong>door</strong><br />

Johannes gedoopt, <strong>en</strong> ontving de zalving van de Geest. <strong>De</strong> apostel Petrus getuigt, dat “God Jezus<br />

van Nazareth gezalfd heeft met de Heilige Geest <strong>en</strong> met kracht.” En de Heiland zelf verklaart:<br />

“<strong>De</strong> Geest des Her<strong>en</strong> is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Me gezond<strong>en</strong> om aan de<br />

arm<strong>en</strong> het evangelie te verkondig<strong>en</strong>.” Na Zijn doop kwam Hij in Gali- lea “predik<strong>en</strong>de het<br />

Evangelie van het Koninkrijk Gods, <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>de: <strong>De</strong> tijd is vervuld.”<br />

247


“En Hij zal aan vel<strong>en</strong> het verbond versterk<strong>en</strong> één week.” “<strong>De</strong> week,” waarvan hier<br />

gesprok<strong>en</strong> wordt, is de laatste van de zev<strong>en</strong>tig; het zijn de laatste zev<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> van het tijdperk, dat<br />

in het biezonder aan de Jod<strong>en</strong> is toegek<strong>en</strong>d. Gedur<strong>en</strong>de dit tijdperk, van 27 n. C. tot 34 n. C. werd<br />

de uitnodiging van het evangelie eerst <strong>door</strong> <strong>Christus</strong> persoonlik, <strong>en</strong> later <strong>door</strong> Zijn discipel<strong>en</strong>,<br />

voornamelik aan de Jod<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> de apostel<strong>en</strong> uitging<strong>en</strong> met de blijde tijding van het<br />

koninkrijk, luidde de opdracht van de Heiland aan h<strong>en</strong>: “Gij zult niet he<strong>en</strong>gaan op de weg van de<br />

Heid<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> gij zult niet ingaan in <strong>en</strong>ige stad van de Samaritan<strong>en</strong>; maar gaat veel meer he<strong>en</strong> tot<br />

de verlor<strong>en</strong> schap<strong>en</strong> van het huis Israëls.”5<br />

“En in de helft van de week zal Hij het slachtoffer <strong>en</strong> het spijsoffer do<strong>en</strong> ophoud<strong>en</strong>.” In 31<br />

n. C., drie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar na Zijn doop, werd onze Heer gekruisigd. Met het grote offer, op<br />

Golgotha gebracht, eindigde dat stelsel van offerand<strong>en</strong>, dat gedur<strong>en</strong>de vier duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> had<br />

he<strong>en</strong>gewez<strong>en</strong> op het Lam Gods. Het beeld was <strong>door</strong> het teg<strong>en</strong>beeld vervang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> al de slachtoffers<br />

<strong>en</strong> spijsoffers van het ceremoniële stelsel vond<strong>en</strong> daar e<strong>en</strong> einde. <strong>De</strong> zev<strong>en</strong>tig wek<strong>en</strong>, of 490 jar<strong>en</strong>,<br />

die in het biezonder aan de Jod<strong>en</strong> toegerek<strong>en</strong>d war<strong>en</strong>, eindigd<strong>en</strong>, gelijk we gezi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, in 34 n.<br />

C. Door de handelwijze van het Joodse Sanhedrin kwam het volk in dat jaar op<strong>en</strong>lik uit voor zijn<br />

verwerping van het evangelie <strong>door</strong> het martelaarschap van Stefanus <strong>en</strong> de vervolging van de<br />

discipel<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>. To<strong>en</strong> werd de boodschap des heils, nu niet langer voor het uitverkor<strong>en</strong><br />

volk alle<strong>en</strong> bestemd, aan de wereld gegev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> discipel<strong>en</strong>, <strong>door</strong> de vervolging gedwong<strong>en</strong> om uit<br />

Jeruzalem te vlucht<strong>en</strong>, “ging<strong>en</strong> het land <strong>door</strong>, <strong>en</strong> verkondigd<strong>en</strong> het Woord.” “En Filippus kwam af<br />

in de stad van Samaria, <strong>en</strong> predikte hun <strong>Christus</strong>.” Petrus verklaarde onder Goddelike leiding het<br />

evangelie aan de hoofdman over honderd te Cesarea, de godvrez<strong>en</strong>de Cornelius; <strong>en</strong> aan de ijverige<br />

Paulus, voor het geloof van <strong>Christus</strong> gewonn<strong>en</strong>, werd opgedrag<strong>en</strong> om de blijde boodschap “ver tot<br />

de heid<strong>en</strong><strong>en</strong>” te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Tot dusverre is iedere bepaling van de profetie treff<strong>en</strong>d vervuld; <strong>en</strong> het begin van de<br />

zev<strong>en</strong>tig wek<strong>en</strong> wordt zonder bezwaar in het jaar 457 v. C., het einde ervan in 34 n. C. vastgesteld.<br />

Van die datum af rek<strong>en</strong><strong>en</strong>de, bestaat er ge<strong>en</strong> moeilikheid om het einde van de 2300 dag<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong>.<br />

Als de zev<strong>en</strong>tig wek<strong>en</strong> — 490 dag<strong>en</strong> — afgesned<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van de 2300, dan blev<strong>en</strong> er<br />

1810 dag<strong>en</strong> over. Aan het einde van de 490 dag<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> de 1810 dag<strong>en</strong> nog vervuld word<strong>en</strong>.<br />

Van 34 n. C. af rek<strong>en</strong><strong>en</strong>de br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> 1810 jar<strong>en</strong> ons tot het jaar 1844. Bijgevolg eindigde de 2300<br />

dag<strong>en</strong> van Dan. 8:14 in 1844. Bij het sluit<strong>en</strong> van dit grote profetiese tijdperk zal, volg<strong>en</strong>s de<br />

uitspraak van de <strong>en</strong>gel Gods, “het heiligdom gerechtvaardigd word<strong>en</strong>.” Aldus werd de tijd voor de<br />

rechtvaardiging (d. i. reiniging) van het heiligdom — waarvan m<strong>en</strong> bijna algeme<strong>en</strong> geloofde, dat<br />

het plaats zou hebb<strong>en</strong> bij de wederkomst — beslist aangewez<strong>en</strong>.<br />

248


Miller <strong>en</strong> zijn metgezell<strong>en</strong> geloofd<strong>en</strong> in het begin, dat de 2300 dag<strong>en</strong> eindig<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> in<br />

de l<strong>en</strong>te van 1844, terwijl de profetie op de herfst van dat jaar wijst. <strong>De</strong> verkeerde op-vatting van<br />

dit punt veroorzaakte teleurstelling <strong>en</strong> verslag<strong>en</strong>heid aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de vroegere datum hadd<strong>en</strong><br />

vastgesteld als zijnde de tijd voor de komst des Her<strong>en</strong>. Toch deed dit niets af van de kracht van de<br />

red<strong>en</strong>ering, volg<strong>en</strong>s welke aangetoond werd, dat de 2300 dag<strong>en</strong> in het jaar 1844 eindigd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat<br />

de grote gebeurt<strong>en</strong>is, <strong>door</strong> de reiniging van het heiligdom voorgesteld, dan moest plaats vind<strong>en</strong>.<br />

Miller had, to<strong>en</strong> hij met het onderzoek van de Schrift<strong>en</strong> begon, met het doel om te bewijz<strong>en</strong>,<br />

dat ze e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring van God war<strong>en</strong>, eerst in het minst niet verwacht dat hij tot het besluit zou<br />

kom<strong>en</strong>, waartoe hij nu was geraakt. Hij kon zelf de uitkomst<strong>en</strong> van zijn onderzoek bijna niet<br />

gelov<strong>en</strong>. Maar het bewijs in de Schrift was te duidelik <strong>en</strong> te krachtig om ontk<strong>en</strong>d te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Hij had twee jar<strong>en</strong> aan de studie van de Bijbel gewijd, to<strong>en</strong> hij in 1818 tot de ernstige overtuiging<br />

kwam,dat <strong>Christus</strong> in omtr<strong>en</strong>t vijf <strong>en</strong> twintig jar<strong>en</strong> zou verschijn<strong>en</strong> om Zijn volk te verloss<strong>en</strong>. “Ik<br />

behoef niet te sprek<strong>en</strong>,” zegt Miller, “van de vreugde, die mijn hart vervulde over dat heerlike<br />

vooruitzicht, noch ook van het vurig verlang<strong>en</strong> van mijn ziel, om deel te hebb<strong>en</strong> aan de<br />

gelukzaligheid van de verlost<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Bijbel was me nu e<strong>en</strong> nieuw boek. Hij was inderdaad e<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>ot voor mijn geest; alles wat me donker, geheimzinnig, of verborg<strong>en</strong> was geweest in zijn leer,<br />

was voor mijn geestesoog verdrev<strong>en</strong> <strong>door</strong> de heldere glans, die me nu uit zijn heilige blad<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>blonk; <strong>en</strong> o, hoe liefelik <strong>en</strong> heerlik deed de waarheid zich voor! Al de teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

onbestaanbaarhed<strong>en</strong>, die ik tevor<strong>en</strong> in het Woord gevond<strong>en</strong> had, war<strong>en</strong> verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>; <strong>en</strong> ofschoon<br />

er veel gedeelt<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, waarvan ik niet wist, of ik ze wel volkom<strong>en</strong> verstond, toch was er zoveel<br />

licht uit opgegaan tot verheldering van mijn tevor<strong>en</strong> verduisterd ver- stand, dat ik e<strong>en</strong> vreugde<br />

ondervond bij het bestuder<strong>en</strong> van de Schrift<strong>en</strong>, als ik vroeger niet had kunn<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat uit hun<br />

leer kon word<strong>en</strong> geput. “<br />

“In de heilige overtuiging, dat de Schrift<strong>en</strong> de vervulling van zulke gewichtige<br />

gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> zulk e<strong>en</strong> korte tijd voorspeld<strong>en</strong>, drong de vraag zich met kracht <strong>en</strong> geweld<br />

aan me op, wat mijn plicht was teg<strong>en</strong>over de wereld betreff<strong>en</strong>de het getuig<strong>en</strong>is, dat mijn eig<strong>en</strong><br />

gemoed zo zeer had aan-gedaan.”2 Hij kon niet nalat<strong>en</strong> te gevoel<strong>en</strong>, dat het zijn plicht was om aan<br />

ander<strong>en</strong> het licht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, dat hij ontvang<strong>en</strong> had. Hij verwachtte, teg<strong>en</strong>stand te zull<strong>en</strong><br />

ondervind<strong>en</strong> van de goddeloz<strong>en</strong>, maar hield er zich van overtuigd, dat alle Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zich<br />

verheug<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> in de hoop van hun Heiland, die ze beled<strong>en</strong> lief te hebb<strong>en</strong>, spoedig te ontmoet<strong>en</strong>.<br />

Zijn <strong>en</strong>ige vrees was, dat in hun grote vreugde over het vooruitzicht op e<strong>en</strong> heerlike verlossing,<br />

die zo spoedig te kom<strong>en</strong> stond, vel<strong>en</strong> de leer zoud<strong>en</strong> omhelz<strong>en</strong> zonder de Schrift g<strong>en</strong>oegzaam te<br />

onderzoek<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde de waarheid ervan te bewijz<strong>en</strong>. Hij aarzelde daarom er op<strong>en</strong>lik mede voor<br />

de dag te kom<strong>en</strong>, uit vrees dat hij misschi<strong>en</strong> mocht dwal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het middel zou zijn om ander<strong>en</strong> te<br />

249


misleid<strong>en</strong>. Aldus werd hij er toe gebracht om de bewijz<strong>en</strong>, op welke de overtuiging berustte,<br />

waartoe hij gekom<strong>en</strong> was, nog e<strong>en</strong>maal na te gaan, <strong>en</strong> elk bezwaar, dat zich aan zijn geest voordeed,<br />

zorgvuldig te overweg<strong>en</strong>. Hij bevond, dat alle bezwar<strong>en</strong> voor het licht van Gods woord verdw<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

als nevel<strong>en</strong> voor de stral<strong>en</strong> van de zon. Vijf jar<strong>en</strong> op die wijze <strong>door</strong>gebracht, gav<strong>en</strong> hem de volle<br />

overtuiging van de juistheid van zijn stelling.<br />

En nu drong zich de verplichting van aan ander<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong> wat hij geloofde, <strong>en</strong> zo<br />

duidelik in de Schrift geleerd werd, met vernieuwde kracht aan hem op. “Terwijl ik mijn werk<br />

deed,” zei hij, “klonk het me onophoudelik in de or<strong>en</strong>: ‘Ga, maak aan de wereld het gevaar bek<strong>en</strong>d,<br />

waarin hij verkeert.’ <strong>De</strong>ze tekst kwam me gedurig voor de geest: ‘Als ik tot de goddeloze zeg: O<br />

goddeloze, gij zult de dood sterv<strong>en</strong>! <strong>en</strong> gij spreekt niet, om de goddeloze van zijn weg af te man<strong>en</strong>:<br />

die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterv<strong>en</strong>, maar zijn bloed zal ik van uw hand eis<strong>en</strong>. Maar<br />

als ge de goddeloze van zijn weg afmaant, dat hij zich van die bekere, <strong>en</strong> hij zich van zijn weg niet<br />

bekeert: zo zal hij in zijn ongerechtigheid sterv<strong>en</strong>, maar gij hebt uw ziel bevrijd.’ Ik gevoelde, dat<br />

wanneer de goddeloz<strong>en</strong> krachtdadig kond<strong>en</strong> ge-waarschuwd word<strong>en</strong>, m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> berouw<br />

zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dat, indi<strong>en</strong> ze niet gewaarschuwd werd<strong>en</strong>, hun bloed van mijn hand zou kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> geëist.”<br />

Hij begon in eig<strong>en</strong> kring over zijn inzicht<strong>en</strong> te sprek<strong>en</strong>, wanneer de geleg<strong>en</strong>heid zich<br />

aanbood, bidd<strong>en</strong>de dat er e<strong>en</strong> predikant mocht zijn, die de kracht ervan gevoel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich aan de<br />

verspreiding ervan wijd<strong>en</strong> zou. Maar hij kon de overtuiging niet van zich afzett<strong>en</strong>, dat hij<br />

persoonlik e<strong>en</strong> plicht te vervull<strong>en</strong> had in verband met de waarschuwing. <strong>De</strong> woord<strong>en</strong> herhaald<strong>en</strong><br />

zich immer weer in zijn hart: “Ga, maak het aan de wereld bek<strong>en</strong>d; hun bloed zal Ik van uw hand<br />

eis<strong>en</strong>.” Neg<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> wachtte hij, de last immer op zijn ziel drukk<strong>en</strong>de, totdat hij in 1831 voor de<br />

eerste maal in het pu-bliek rek<strong>en</strong>schap gaf van de red<strong>en</strong><strong>en</strong> van zijn geloof.<br />

Gelijk Eliza van achter zijn oss<strong>en</strong> op het land geroep<strong>en</strong> werd, om de mantel van de ord<strong>en</strong>ing<br />

tot het ambt van profeet te ontvang<strong>en</strong>, werd ook William Miller geroep<strong>en</strong> om zijn ploeg te verlat<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> de verborg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van het koninkrijk Gods aan het volk te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. Bev<strong>en</strong>de begon hij zijn<br />

werk, zijn hoorders van stap tot stap <strong>door</strong> de profetiese period<strong>en</strong> he<strong>en</strong> tot op de wederkomst van<br />

<strong>Christus</strong> leid<strong>en</strong>de. Met iedere nieuwe poging kreeg hij meer kracht <strong>en</strong> moed, zi<strong>en</strong>de de grote<br />

belangstelling, die zijn woord<strong>en</strong> wekt<strong>en</strong>. Het was alle<strong>en</strong> op aandring<strong>en</strong> van zijn broeder<strong>en</strong>, uit wier<br />

woord<strong>en</strong> hij de roepstem Gods vernam, dat Miller erin toestemde om zijn inzicht<strong>en</strong> in het publiek<br />

voor te drag<strong>en</strong>. Hij was nu vijftig jar<strong>en</strong> oud, was ongewoon aan sprek<strong>en</strong> m het op<strong>en</strong>baar, <strong>en</strong> ging<br />

gebukt onder e<strong>en</strong> gevoel van ongeschiktheid voor het werk, dat v——r hem lag. Maar van het<br />

begin aan werd zijn arbeid op merkwaardige wijze gezeg<strong>en</strong>d tot redverschijnsel heeft zich ooit in<br />

250


Amerika, sedert de stichting van de eerste nederzetting aldaar, aan de hemel voorgedaan, dat <strong>door</strong><br />

de <strong>en</strong>e klasse van de maatschappij met zulk e<strong>en</strong> diepe bewondering, <strong>en</strong> <strong>door</strong> de andere met zoveel<br />

angst <strong>en</strong> vrees werd aanschouwd.” “<strong>De</strong> verhev<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> ontzaglike schoon-heid ervan wordt nog<br />

<strong>door</strong> vel<strong>en</strong> herdacht. . . . Nooit viel er reg<strong>en</strong> veel dichter, dan de meteor<strong>en</strong> naar de aarde viel<strong>en</strong>;<br />

het was oost-, west-, noord- <strong>en</strong> zuidwaarts, overal hetzelfde. Met één woord, de gehele hemel<br />

sche<strong>en</strong> in beweging te zijn. . . . Het schouwspel werd, gelijk Professor Silliman in zijn Joernaal<br />

beschrijft, over geheel Noord-Amerika gezi<strong>en</strong>. . . . Van twee uur af, totdat het helder daglicht was,<br />

bij e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> stille <strong>en</strong> onbewolkte hemel, had er e<strong>en</strong> onophoudelik verschiet<strong>en</strong> van<br />

verblind<strong>en</strong>d schitter<strong>en</strong>de lichtboll<strong>en</strong> <strong>door</strong> het gehele luchtruim plaats.”<br />

“Inderdaad kunn<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om de pracht van dat grootse toneel<br />

te beschrijv<strong>en</strong>; . . . niemand, die het niet aanschouwd heeft, kan zich <strong>en</strong>ig d<strong>en</strong>kbeeld vorm<strong>en</strong> van<br />

de heerlikheid ervan. Het sche<strong>en</strong> of de gehele sterrehemel zich op één punt in het z<strong>en</strong>ith<br />

sam<strong>en</strong>getrokk<strong>en</strong> had, <strong>en</strong> gelijktijdig met bliksemsnelheid naar ieder deel van de gezichtseinder<br />

uitschoot; <strong>en</strong> toch werd het getal niet kleiner — duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> volgd<strong>en</strong> snel op de baan van andere<br />

duiz<strong>en</strong>dtall<strong>en</strong>, als war<strong>en</strong> ze voor die geleg<strong>en</strong>heid geschap<strong>en</strong>.” “E<strong>en</strong> juister beeld te aanschouw<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> vijgeboom, die zijn vijg<strong>en</strong> afwerpt, wanneer hij <strong>door</strong> e<strong>en</strong> machtige wind geschud wordt,<br />

zou niet mogelik geweest zijn.”<br />

In de Nieuwe-Yorkse Journal of Commerce van de 14de Nov. 1833 versche<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> lang<br />

artikel over dit verwonder- like luchtverschijnsel, waarin het volg<strong>en</strong>de gezegd werd: “Ik geloof<br />

dat ge<strong>en</strong> wijsgeer of geleerde ooit e<strong>en</strong> gebeurt<strong>en</strong>is besprok<strong>en</strong> of opgetek<strong>en</strong>d heeft, als die van<br />

gister<strong>en</strong> morg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> profeet heeft het achtti<strong>en</strong> honderd jar<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> nauwkeurig voorspeld,<br />

indi<strong>en</strong> we t<strong>en</strong> minste toegev<strong>en</strong> will<strong>en</strong>, dat sterr<strong>en</strong>, die vall<strong>en</strong>, vall<strong>en</strong>de sterr<strong>en</strong> bedoel<strong>en</strong>, ... in de<br />

<strong>en</strong>ige zin, waarin dit met mogelikheid letterlik waar kan zijn.”<br />

Aldus vertoonde zich het laatste van die voortek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Zijn wederkomst, aangaande<br />

welke Jezus Zijn discipel<strong>en</strong> ge-lastte: “Wanneer gij al deze ding<strong>en</strong> zult zi<strong>en</strong>, zo weet, dat het nabij<br />

is, v——r de deur.” Na deze tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zag Johannes als de grote gebeurt<strong>en</strong>is, die daarop volg<strong>en</strong><br />

zou, de hemel wegwijk<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> boek, dat toegerold wordt, terwijl de aarde beefde, berg<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

eiland<strong>en</strong> uit hun plaats<strong>en</strong> bewog<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de goddeloz<strong>en</strong> vol ontzetting de teg<strong>en</strong>woordigheid<br />

van de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> trachtt<strong>en</strong> te ontvlucht<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong>, die van het vall<strong>en</strong> van de sterr<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong>, beschouwd<strong>en</strong> het als e<strong>en</strong> voorloper van het nader<strong>en</strong>d oor-deel,—“e<strong>en</strong> schrikkelik beeld,<br />

e<strong>en</strong> zekere voorloper, e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>adig voortek<strong>en</strong> van die grote <strong>en</strong> vreselike dag.” Op deze wijze werd<br />

de aandacht van het volk op de vervulling van de profetie gericht, <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong> toe gebracht<br />

om acht te slaan op de waarschuwing van de wederkomst.<br />

251


In het jaar 1840 wekte e<strong>en</strong> verdere merkwaardige vervulling van de profetieën de algem<strong>en</strong>e<br />

belangstelling op. Twee jar<strong>en</strong> vroeger gaf Josia Litch, e<strong>en</strong> van de voornaamste predikant<strong>en</strong>, die de<br />

wederkomst predikt<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> verklaring van Op<strong>en</strong>baring 9 uit, waarin de val van het Ottomaanse<br />

rijk voorspeld werd. Volg<strong>en</strong>s zijn berek<strong>en</strong>ing zou deze macht tot zijn ondergang kom<strong>en</strong> “in 1840<br />

n. C., erg<strong>en</strong>s in de maand Augustus;” <strong>en</strong> slechts <strong>en</strong>kele dag<strong>en</strong> v——r de in vervulling treding<br />

schreef hij: “Toegev<strong>en</strong>de dat het eerste tijdperk van 150 jar<strong>en</strong> met juistheid vervuld is geword<strong>en</strong>,<br />

aleer <strong>De</strong>acozes met verlof van de Turk<strong>en</strong> de troon beklom, <strong>en</strong> dat de 391 jar<strong>en</strong> <strong>en</strong> vijfti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> aanvang g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> aan het einde van het eerste tijdperk, moet<strong>en</strong> ze de 11de Augustus<br />

1840 eindig<strong>en</strong>, als wanneer de Ottomaanse macht te Kon- stantinopel verwacht mag word<strong>en</strong> te<br />

word<strong>en</strong> verbrok<strong>en</strong>. En ik geloof, dat dit bevond<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong> het geval te zijn.”<br />

Juist op de aangegev<strong>en</strong> tijd nam Turkije <strong>door</strong> zijn afgezant<strong>en</strong> de bescherming van de<br />

verbond<strong>en</strong> macht<strong>en</strong> van Europa aan, <strong>en</strong> stelde zich op die wijze onder het beheer van Christelike<br />

volk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gebeurt<strong>en</strong>is was e<strong>en</strong> nauwkeurige vervulling van de voorspelling.1 To<strong>en</strong> het bek<strong>en</strong>d<br />

werd, kwam<strong>en</strong> er schar<strong>en</strong> tot overtuiging van de juistheid van de grondregels van de profetiese<br />

verklaring, die <strong>door</strong> Miller <strong>en</strong> zijn metgezell<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> was, <strong>en</strong> ontving de Adv<strong>en</strong>tbeweging<br />

e<strong>en</strong> krachtige stoot. Geleerde <strong>en</strong> hooggeplaatste mann<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd<strong>en</strong> zich met Miller tot het<br />

predik<strong>en</strong> <strong>en</strong> publicer<strong>en</strong> van zijn inzicht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van 1840 tot 1844 breidde het werk zich met snelheid<br />

uit.<br />

William Miller had e<strong>en</strong> sterk verstand, <strong>door</strong> zich met de Bron der wijsheid te verbind<strong>en</strong>.<br />

Hij was e<strong>en</strong> man van grote rechtschap<strong>en</strong>heid, die overal eerbied <strong>en</strong> hoogachting moest inboezem<strong>en</strong>,<br />

waar karakteradel <strong>en</strong> zedelike voortreffelikheid op prijs werd<strong>en</strong> gesteld. <strong>De</strong> ware vri<strong>en</strong>delikheid<br />

van hart aan Christelike e<strong>en</strong>voud <strong>en</strong> zelfbeheersing par<strong>en</strong>de, was hij voorkom<strong>en</strong>d <strong>en</strong> minzaam<br />

jeg<strong>en</strong>s all<strong>en</strong>, gereed om naar de m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van ander<strong>en</strong> te luister<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun bewijsgrond<strong>en</strong> te<br />

overweg<strong>en</strong>. Zonder hartstocht of opwinding toetste hij alle theorieën <strong>en</strong> leerstelling<strong>en</strong> aan Gods<br />

woord; <strong>en</strong> zijn gezonde red<strong>en</strong>ering <strong>en</strong> degelike k<strong>en</strong>nis van de Schrift steld<strong>en</strong> hem in staat om<br />

dwaling te wederlegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> de leug<strong>en</strong> aan het licht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Toch kon hij zijn werk niet voortzett<strong>en</strong> zonder bittere teg<strong>en</strong>stand. Ev<strong>en</strong>als het geval was<br />

met de vroegere hervormers, werd<strong>en</strong> de waarhed<strong>en</strong>, die hij aan het licht bracht, <strong>door</strong> de<br />

volkspredikers niet gunstig ontvang<strong>en</strong>. Daar deze hun stelling niet kond<strong>en</strong> handhav<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de<br />

Schrift, werd<strong>en</strong> ze ertoe gedrev<strong>en</strong>, hun toevlucht te nem<strong>en</strong> tot gezegd<strong>en</strong> <strong>en</strong> leerstelling<strong>en</strong> van<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de overlevering<strong>en</strong> van de kerkvaders. Maar het woord Gods was het <strong>en</strong>ige getuig<strong>en</strong>is,<br />

dat <strong>door</strong> de predikers van de Adv<strong>en</strong>t-waarheid werd aanvaard. “<strong>De</strong> Bijbel, <strong>en</strong> de Bijbel alle<strong>en</strong>,”<br />

252


was hun wachtwoord. Het gemis aan bewijs uit de Schrift aan de zijde van de teg<strong>en</strong>standers werd<br />

<strong>door</strong> spot <strong>en</strong> hoon goed gemaakt. Tijd, middel<strong>en</strong> <strong>en</strong> tal<strong>en</strong>t<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gebruikt om dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> te<br />

bekladd<strong>en</strong>, wier <strong>en</strong>ige zonde was, dat ze met vreugde uitzag<strong>en</strong> naar de wederkomst van hun Heer,<br />

heilig trachtt<strong>en</strong> te lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> vermaand<strong>en</strong> om zich voor te bereid<strong>en</strong> op Zijn verschijning.<br />

Ernstig war<strong>en</strong> de poging<strong>en</strong>, die aangew<strong>en</strong>d werd<strong>en</strong> om de hart<strong>en</strong> van het volk van het punt<br />

van de wederkomst af te trekk<strong>en</strong>. Het bestuder<strong>en</strong> van de profetieën betreff<strong>en</strong>de de wederkomst van<br />

<strong>Christus</strong> <strong>en</strong> het einde van de wereld werd voorgesteld als e<strong>en</strong> zonde, iets waarover de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zich<br />

behoord<strong>en</strong> te scham<strong>en</strong>. Aldus ondermijnd<strong>en</strong> de populaire geestelik<strong>en</strong> het geloof in Gods woord.<br />

Hun leer bracht de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tot ongeloof, <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> voeld<strong>en</strong> zich vrij om in hun eig<strong>en</strong> goddeloze<br />

wellust te wandel<strong>en</strong>. En dit kwaad werd dan <strong>door</strong> h<strong>en</strong>, die het gesticht hadd<strong>en</strong>, aan de Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong> laste gelegd.<br />

Terwijl hij volle zal<strong>en</strong> van verstandige <strong>en</strong> aandachtige hoorders trok, werd Millers naam<br />

zeld<strong>en</strong> <strong>door</strong> de godsdi<strong>en</strong>stige pers g<strong>en</strong>oemd, dan bij wijze van spot of hoon. <strong>De</strong> onverschillig<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

goddeloz<strong>en</strong>, aangemoedigd <strong>door</strong> de houding van de predikant<strong>en</strong>, nam<strong>en</strong> de toevlucht tot ergerlike<br />

scheldnam<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tot lage <strong>en</strong> lasterlike scherts, <strong>en</strong> trachtt<strong>en</strong> op die wijze hem <strong>en</strong> zijn werk in<br />

verachting te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. <strong>De</strong> grijsaard, die e<strong>en</strong> tehuis vol gemakk<strong>en</strong> vaarwel gezegd had om op eig<strong>en</strong><br />

kost<strong>en</strong> van stad tot stad, van dorp tot dorp te reiz<strong>en</strong>, zonder ophoud<strong>en</strong> zwoeg<strong>en</strong>de om de ernstige<br />

waarschuwing aan de wereld te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, dat het oordeel nabij was, werd spott<strong>en</strong>d beschuldigd van<br />

e<strong>en</strong> dweper, e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong>aar, e<strong>en</strong> bedriegelike schurk te zijn.<br />

<strong>De</strong> spot, leug<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschuldiging<strong>en</strong>, die m<strong>en</strong> hem naar het hoofd slingerde, lokt<strong>en</strong><br />

verontwaardiging <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>werping<strong>en</strong> uit, zelfs van de wereldlike pers. “E<strong>en</strong> onderwerp van zulk<br />

e<strong>en</strong> overweldig<strong>en</strong>de majesteit <strong>en</strong> zulke vreselike gevolg<strong>en</strong>” met lichtvaardigheid of spot te<br />

behandel<strong>en</strong>, werd <strong>door</strong> wereld- ling<strong>en</strong> verklaard, “niet alle<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> te zijn met de gevoel<strong>en</strong>s van<br />

de voorstanders ervan,” maar te “spott<strong>en</strong> met de oordeelsdag, Godzelf te hon<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

verschrikking<strong>en</strong> van het gericht klein te acht<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> aanhitser tot alle kwaad trachtte niet alle<strong>en</strong>, de invloed van de Adv<strong>en</strong>tboodschap teg<strong>en</strong><br />

te werk<strong>en</strong>, maar ook de bood-schapper zelf te verdo<strong>en</strong>. Miller paste de waarheid van de Schrift op<br />

praktiese wijze toe op de hart<strong>en</strong> van zijn hoorders, berispte h<strong>en</strong> over hun zond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verontrustte<br />

h<strong>en</strong> in hun zelfg<strong>en</strong>oegzaamheid; <strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong>voudige <strong>en</strong> snijd<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong> wekt<strong>en</strong> hun vijandschap<br />

op. <strong>De</strong> teg<strong>en</strong>stand, die led<strong>en</strong> van de kerk<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> zijn boodschap aan de dag legd<strong>en</strong>, gaf aan de<br />

lagere klass<strong>en</strong> moed om met meer driestheid te handel<strong>en</strong>: <strong>en</strong> vijand<strong>en</strong> beraamd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> plan, om<br />

hem van het lev<strong>en</strong> te berov<strong>en</strong> bij het verlat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> zekere plaats van sam<strong>en</strong>komst. Maar er<br />

253


war<strong>en</strong> heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in het gedrang, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, in de vorm van e<strong>en</strong> jonge man, nam deze<br />

di<strong>en</strong>stknecht des Her<strong>en</strong> bij de arm, <strong>en</strong> voerde hem in veiligheid buit<strong>en</strong> het bereik van het verwoede<br />

gepeupel. Zijn werk was nog niet voltooid, <strong>en</strong> <strong>Satan</strong> <strong>en</strong> zijn bondg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> in hun aanslag<br />

teleurgesteld.<br />

Nietteg<strong>en</strong>staande alle teg<strong>en</strong>stand groeide de belangstelling in de Adv<strong>en</strong>tbeweging aan. Van<br />

twintigtall<strong>en</strong> <strong>en</strong> honderd<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> opgegaan tot ev<strong>en</strong> zoveel duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

verschill<strong>en</strong>de kerk<strong>en</strong> breidd<strong>en</strong> zich ver uit, maar na <strong>en</strong>ige tijd op<strong>en</strong>baarde de geest van teg<strong>en</strong>stand<br />

zich zelfs teg<strong>en</strong> deze bekeerling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> nam<strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong> stapp<strong>en</strong> om h<strong>en</strong>, die Millers inzicht<strong>en</strong><br />

hadd<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, aan de kerkelike tucht te onderwerp<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze handelwijze lokte e<strong>en</strong> antwoord<br />

van zijn p<strong>en</strong> uit, waarin hij in e<strong>en</strong> aanspraak tot de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> van alle kerkg<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong> erop<br />

aandrong, dat, indi<strong>en</strong> zijn leer vals was, m<strong>en</strong> hem zijn dwaling uit de Schrift zou aanton<strong>en</strong>. “Wat<br />

hebb<strong>en</strong> we geloofd,” zei hij, “dat ons niet bevol<strong>en</strong> is te gelov<strong>en</strong> <strong>door</strong> het woord van God, hetwelk<br />

gijzelv<strong>en</strong> toegeeft, de regel <strong>en</strong> de <strong>en</strong>ige regel te zijn van ons geloof <strong>en</strong> onze wandel? Wat hebb<strong>en</strong><br />

we gedaan, dat zulke heftige beschuldiging<strong>en</strong> ons treff<strong>en</strong> van de zijde van kansel <strong>en</strong> pers, <strong>en</strong><br />

waar<strong>door</strong> gij het recht zoudt hebb<strong>en</strong> om ons (Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong>) van uw kerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schap uit te<br />

sluit<strong>en</strong>?” “Indi<strong>en</strong> we het mis hebb<strong>en</strong>, weest dan zo goed, <strong>en</strong> wijst ons aan, waar de fout ligt. Toont<br />

ons uit Gods woord onze dwaling; we hebb<strong>en</strong> spot g<strong>en</strong>oeg geled<strong>en</strong>; dat kan ons nimmer overtuig<strong>en</strong>,<br />

dat we ongelijk hebb<strong>en</strong>; Gods woord alle<strong>en</strong> kan onze inzicht<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>. Onze besluit<strong>en</strong> zijn<br />

omzichtig <strong>en</strong> bidd<strong>en</strong>d g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, volg<strong>en</strong>s het bewijs, dat we er in de Schrift<strong>en</strong> voor vond<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> waarschuwing<strong>en</strong>,die God van eeuw tot eeuw <strong>door</strong> Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> aan de wereld<br />

gezond<strong>en</strong> heeft, zijn te all<strong>en</strong> tijde met dezelfde verd<strong>en</strong>king <strong>en</strong> ongeloof ontvang<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> de<br />

ongerechtigheid van h<strong>en</strong>, die v——r de zondvloed leefd<strong>en</strong>, Hem bewoog om e<strong>en</strong> vloed der water<strong>en</strong><br />

over de aarde te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, maakte Hij eerst Zijn voornem<strong>en</strong> aan h<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d, opdat ze geleg<strong>en</strong>heid<br />

zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> om zich af te ker<strong>en</strong> van hun boze weg<strong>en</strong>. Honderd <strong>en</strong> twintig jar<strong>en</strong> lang klonk de<br />

waarschuwing tot bekering hun in de or<strong>en</strong>, opdat Gods toorn zich niet zou behoev<strong>en</strong> te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong><br />

in hun verwoesting. Maar de boodschap sche<strong>en</strong> hun ijdele taal toe, <strong>en</strong> ze geloofd<strong>en</strong> hem niet.<br />

Overmoedig geword<strong>en</strong> in hun goddeloosheid, bespott<strong>en</strong> ze de boodschapper Gods, achtt<strong>en</strong> niet op<br />

zijn smek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> beschuldigd<strong>en</strong> hem zelfs van dwaze inbeelding. Hoe durfde één man opstaan teg<strong>en</strong><br />

al de grot<strong>en</strong> van de aarde? Indi<strong>en</strong> Noachs boodschap waar was, waarom zag <strong>en</strong> geloofde de gehele<br />

wereld hem dan niet? <strong>De</strong> bewering van één man teg<strong>en</strong>over de wijsheid van duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>! Ze wild<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> geloof slaan aan de waarschuwing, noch ook de toevlucht nem<strong>en</strong> tot de ark.<br />

Spotters wez<strong>en</strong> op de gang van de natuur,— de onveranderde opvolging van de jaargetijd<strong>en</strong>,<br />

op de blauwe hemel waaruit nog nooit reg<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> was, op de gro<strong>en</strong>e veld<strong>en</strong>, verfrist <strong>door</strong> de<br />

254


dauw van de nacht,— <strong>en</strong> ze riep<strong>en</strong> uit: “Spreekt hij niet <strong>door</strong> gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>?” In verachting<br />

verklaard<strong>en</strong> ze, dat de prediker der gerechtigheid e<strong>en</strong> onbezonn<strong>en</strong> geestdrijver was <strong>en</strong> ze hold<strong>en</strong><br />

voort, nog meer verdiept in hun g<strong>en</strong>otzucht, nog meer verslaafd aan hun boze weg<strong>en</strong>, dan ooit<br />

tevor<strong>en</strong>. Toch hield hun ongeloof de voorspelde gebeurt<strong>en</strong>is niet teg<strong>en</strong>. God verdroeg hun<br />

boosheid lang, <strong>en</strong> gaf hun overvloedig geleg<strong>en</strong>heid tot berouw; maar op de vastgestelde tijd<br />

bezocht Hij h<strong>en</strong>, die Zijn g<strong>en</strong>ade verworp<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, met Zijn oordel<strong>en</strong>.<br />

<strong>Christus</strong> verklaart, dat er e<strong>en</strong> gelijksoortig ongeloof bestaan zal aangaande Zijn<br />

Wederkomst. Ev<strong>en</strong>als de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in Noachs tijd “het niet bek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, totdat de zondvloed kwam, <strong>en</strong><br />

h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> wegnam; ev<strong>en</strong>zo,” in de woord<strong>en</strong> van onze Zaligmaker, “zal ook de toekomst van de<br />

Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn.” Wanneer Gods volk, dat Hem belijdt, zich met de wereld ver<strong>en</strong>igt, leeft<br />

gelijk de wereld leeft, <strong>en</strong> met h<strong>en</strong> deelneemt aan verbod<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong>s; wanneer de weelde van de<br />

wereld de weelde van de kerk wordt; wanneer de huweliksklokk<strong>en</strong> vrolik luid<strong>en</strong>, <strong>en</strong> all<strong>en</strong> rek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

op lange jar<strong>en</strong> van aardse voorspoed,— dan zal, met de snelheid waarmede het weerlicht aan de<br />

hemel verschiet, het einde van hun schitter<strong>en</strong>de visio<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> bedriegelike verwachting<strong>en</strong> daar zijn.<br />

Ev<strong>en</strong>als God Zijn di<strong>en</strong>stknecht zond om de wereld te waarschuw<strong>en</strong> voor de kom<strong>en</strong>de vloed,<br />

zo zond Hij uitverkor<strong>en</strong> boodschappers om de aannadering van het laatste oordeel bek<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong>.<br />

En ev<strong>en</strong>als Noachs tijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> spott<strong>en</strong> over de voorspelling<strong>en</strong> van de prediker der gerechtigheid,<br />

zo spott<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> in Millers tijd, zelfs onder h<strong>en</strong>, die beled<strong>en</strong> tot Gods volk te behor<strong>en</strong>, met de<br />

waarschuw<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong>.<br />

En waarom war<strong>en</strong> de leer <strong>en</strong> de prediking van <strong>Christus</strong>’ wederkomst zo weinig welkom aan<br />

de kerk<strong>en</strong>? Terwijl de komst des Her<strong>en</strong> ell<strong>en</strong>de <strong>en</strong> verwoesting betek<strong>en</strong>t voor de goddeloz<strong>en</strong>,<br />

br<strong>en</strong>gt die aan de rechtvaardig<strong>en</strong> volle vreugde <strong>en</strong> hoop. <strong>De</strong>ze grote waarheid is <strong>door</strong> alle tijd<strong>en</strong><br />

he<strong>en</strong> de vertroosting van Gods getrouw<strong>en</strong> geweest; waarom is hij dan ev<strong>en</strong>als de Bron ervan, “e<strong>en</strong><br />

ste<strong>en</strong> des aanstoots <strong>en</strong> e<strong>en</strong> rots der ergernis” geword<strong>en</strong> voor het volk, dat Hem belijdt? Het was<br />

onze Heer zelf, die Zijn discipel<strong>en</strong> beloofde: “Wanneer Ik zal he<strong>en</strong>gegaan zijn, <strong>en</strong> u plaats zal<br />

bereid hebb<strong>en</strong>, zo kome Ik weder, <strong>en</strong> zal u tot Mij nem<strong>en</strong>.”2 Het was de medelijd<strong>en</strong>de Heiland,<br />

die, de verlat<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> het verdriet van Zijn volgeling<strong>en</strong> vooruit aanschouw<strong>en</strong>de, <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> afzond<br />

om h<strong>en</strong> te troost<strong>en</strong> met de verzekering, dat Hij in persoon weder zou kom<strong>en</strong>, gelijk Hij naar de<br />

hemel opgevar<strong>en</strong> was. Terwijl de discipel<strong>en</strong> naar de hemel opzag<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> laatste blik te werp<strong>en</strong><br />

op Hem, die ze liefhadd<strong>en</strong>, werd hun aandacht getrokk<strong>en</strong> <strong>door</strong> de woord<strong>en</strong>: “Gij, Galilese mann<strong>en</strong>!<br />

wat staat ge <strong>en</strong> ziet op naar de hemel? <strong>De</strong>ze Jezus, die van u opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is in de hemel, zal alzo<br />

kom<strong>en</strong>, gelijkerwijs ge Hem naar de hemel hebt zi<strong>en</strong> he<strong>en</strong>var<strong>en</strong>.” Hun hoop werd verlev<strong>en</strong>digd<br />

<strong>door</strong> de boodschap van de <strong>en</strong>gel. <strong>De</strong> discipel<strong>en</strong> “keerd<strong>en</strong> weder naar Jeruzalem met grote<br />

255


lijdschap, <strong>en</strong> war<strong>en</strong> all<strong>en</strong> tijd in de tempel lov<strong>en</strong>de <strong>en</strong> dank<strong>en</strong>de God.” Ze verheugd<strong>en</strong> zich, niet<br />

omdat Jezus van h<strong>en</strong> gescheid<strong>en</strong> was, <strong>en</strong> zij achtergelat<strong>en</strong> war<strong>en</strong> om te kamp<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de<br />

beproeving<strong>en</strong> <strong>en</strong> verleiding<strong>en</strong> van de wereld, maar over de verzekering van de <strong>en</strong>gel, dat Hij<br />

wederkom<strong>en</strong> zou.<br />

<strong>De</strong> verkondiging van de wederkomst van <strong>Christus</strong> behoorde nu, ev<strong>en</strong>als to<strong>en</strong> het bericht<br />

<strong>door</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> aan de herders van Bethlehem gebracht werd, e<strong>en</strong> tijding van grote blijdschap te<br />

zijn. Zij, die de Heiland waarlik liefhebb<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> niet anders dan met vreugde de aankondiging<br />

begroet<strong>en</strong>, op het woord van God gegrond, dat Hij, Die het middelpunt is van hun hoop op het<br />

eeuwige lev<strong>en</strong>, wederkom<strong>en</strong> zal, niet om beledigd, veracht, <strong>en</strong> verworp<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>, gelijk bij<br />

Zijn eerste komst, maar met macht <strong>en</strong> heerlikheid, om Zijn volk te verloss<strong>en</strong>. Zij, die de Heiland<br />

niet liefhebb<strong>en</strong>, w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, dat Hij wegblijv<strong>en</strong> zal; <strong>en</strong> er kan ge<strong>en</strong> besliss<strong>en</strong>der bewijs zijn, dat de<br />

kerk<strong>en</strong> zich van God hebb<strong>en</strong> afgekeerd, dan de verbittering <strong>en</strong> vijandschap, opgewekt <strong>door</strong> deze<br />

boodschap, welke hun uit de hemel toegezond<strong>en</strong> werd.<br />

Zij, die de Adv<strong>en</strong>t-leer aannam<strong>en</strong>, ontwaakt<strong>en</strong> tot het besef van de noodzakelikheid van<br />

berouw <strong>en</strong> verootmoediging voor God. Vel<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> lange tijd gewankeld <strong>tuss<strong>en</strong></strong> <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> de<br />

wereld; nu gevoeld<strong>en</strong> ze, dat het tijd was om tot e<strong>en</strong> beslissing te kom<strong>en</strong>. “<strong>De</strong> zak<strong>en</strong> der eeuwigheid<br />

nam<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ongewoon werkelike gestalte aan. Ze gevoeld<strong>en</strong> zich dichter bij de Hemel, <strong>en</strong><br />

zag<strong>en</strong>, dat ze schuldig stond<strong>en</strong> voor God.” Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> werd<strong>en</strong> opgewekt tot e<strong>en</strong> nieuw geestelik<br />

lev<strong>en</strong>. Ze kwam<strong>en</strong> tot het bewustzijn, dat de tijd kort was, <strong>en</strong> dat, wat ze voor hun medem<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>, spoedig gedaan moest word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> aarde trad op de achtergrond, de eeuwigheid<br />

sche<strong>en</strong> zich voor h<strong>en</strong> te op<strong>en</strong><strong>en</strong>; <strong>en</strong> m<strong>en</strong> gevoelde, dat de ziel, met al wat betrekking heeft op het<br />

eeuwig wel of wee, bov<strong>en</strong> al het tijdelike stond. Gods Geest rustte op h<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gaf kracht aan het<br />

ernstige beroep, dat ze op hun broeder<strong>en</strong> zowel als op zondar<strong>en</strong> ded<strong>en</strong>, om zich voor te bereid<strong>en</strong><br />

op de dag Gods. Het stille getuig<strong>en</strong>is van hun dageliks lev<strong>en</strong> was e<strong>en</strong> gedurige bestraffing voor<br />

vormelike <strong>en</strong> ontoegewijde led<strong>en</strong> van de kerk. Die wild<strong>en</strong> niet gehinderd word<strong>en</strong> in hun jag<strong>en</strong> naar<br />

g<strong>en</strong>ot, hun hak<strong>en</strong> naar winstbejag, <strong>en</strong> hun zucht naar wereldse eer. Vandaar de vijandschap <strong>en</strong> de<br />

teg<strong>en</strong>stand, die er teg<strong>en</strong> het Adv<strong>en</strong>tgeloof <strong>en</strong> h<strong>en</strong>, die het verkondigd<strong>en</strong>, ontstond.<br />

To<strong>en</strong> m<strong>en</strong> bevond, dat de bewijsgrond<strong>en</strong> van de profetiese tijdperk<strong>en</strong> niet omver te werp<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong>, trachtt<strong>en</strong> de teg<strong>en</strong>-standers het onderzoek<strong>en</strong> van het punt teg<strong>en</strong> te gaan <strong>door</strong> te ler<strong>en</strong>, dat<br />

de profetieën verzegeld zijn. Aldus volgd<strong>en</strong> de Protestant<strong>en</strong> in de voetstapp<strong>en</strong> van de Rooms<strong>en</strong>.<br />

Terwijl de Pauselike kerk de Bijbel van het volk weghoudt, beweerd<strong>en</strong> de Protestantse kerk<strong>en</strong>,<br />

dat e<strong>en</strong> belangrijk deel van het heilige woord — <strong>en</strong> wel het deel, hetwelk waarhed<strong>en</strong> aan het licht<br />

br<strong>en</strong>gt, die in het biezonder van toepassing zijn op onze tijd — niet verstaan kon word<strong>en</strong>. Predikers<br />

256


<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te verklaard<strong>en</strong>, dat de profetieën van Daniël <strong>en</strong> de Op<strong>en</strong>baring onbegrijpelike<br />

verborg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Maar <strong>Christus</strong> verwees Zijn discipel<strong>en</strong> naar de woord<strong>en</strong> van de Profeet<br />

Daniël met betrekking tot gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, die in hun tijd zoud<strong>en</strong> plaats vind<strong>en</strong>, <strong>en</strong> sprak: “Die het<br />

leest, die merke daarop!” En de bewering, dat de Op<strong>en</strong>baring e<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong>heid is, die niet<br />

verstaan kan word<strong>en</strong>, wordt teg<strong>en</strong>gesprok<strong>en</strong> <strong>door</strong> de titel van het boek zelf: “<strong>De</strong> Op<strong>en</strong>baring van<br />

Jezus <strong>Christus</strong>, die God Hem gegev<strong>en</strong> heeft, om aan Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> te ton<strong>en</strong> de ding<strong>en</strong>, die<br />

haast geschied<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>. . . . Zalig is hij, die leest, <strong>en</strong> zijn zij, die hor<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> van deze<br />

profetie, <strong>en</strong> die bewar<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> daarin geschrev<strong>en</strong> is; want de tijd is nabij.”<br />

<strong>De</strong> profeet zegt: “Zalig is hij, die leest”—er zijn dezulk<strong>en</strong>, die niet will<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>; de zeg<strong>en</strong><br />

is niet voor h<strong>en</strong>. “En zij, die hor<strong>en</strong>”—er zijn er ook sommig<strong>en</strong>, die weiger<strong>en</strong> iets aangaande de<br />

profetieën te hor<strong>en</strong>; de zeg<strong>en</strong> is voor die klasse niet. “En bewar<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> daarin geschrev<strong>en</strong> is”—<br />

vel<strong>en</strong> weiger<strong>en</strong>, om acht te slaan op de waarschuwing<strong>en</strong> <strong>en</strong> het onderwijs, dat de Op<strong>en</strong>baring bevat;<br />

ge<strong>en</strong> van dez<strong>en</strong> kann<strong>en</strong> aanspraak mak<strong>en</strong> op de beloofde zeg<strong>en</strong>. All<strong>en</strong>, die de onderwerp<strong>en</strong> van de<br />

profetie belachelik mak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> spott<strong>en</strong> met de beeld<strong>en</strong>, die hier op plechtige wijze word<strong>en</strong><br />

aangegev<strong>en</strong>; all<strong>en</strong>, die weiger<strong>en</strong> om hun lev<strong>en</strong> te hervorm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich voor te bereid<strong>en</strong> op de komst<br />

van de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> ongezeg<strong>en</strong>d blijv<strong>en</strong>.<br />

Hoe durv<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>, dat de Op<strong>en</strong>baring e<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong>heid is, die niet <strong>door</strong><br />

m<strong>en</strong>selik verstand kan word<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong>, met het oog op het getuig<strong>en</strong>is, dat onder Ingeving<br />

di<strong>en</strong>aangaande is uitgesprok<strong>en</strong>? Het is e<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baarde verborg<strong>en</strong>heid, e<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d boek. Het<br />

onderzoek van de Op<strong>en</strong>baring vestigt de aandacht op de profetieën van Daniël, <strong>en</strong> beide bied<strong>en</strong><br />

uiterst gewichtige lering aan, <strong>door</strong> God aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, aangaande gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, welke<br />

plaats zull<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> bij de sluiting van de wereldgeschied<strong>en</strong>is.<br />

Aan Johannes werd<strong>en</strong> tonel<strong>en</strong> van het allergrootste belang in de ondervinding van de kerk<br />

geop<strong>en</strong>baard. Hij aan-schouwde de toestand, de gevar<strong>en</strong>, de strijd, <strong>en</strong> de eindelike verlossing van<br />

Gods volk. Hij tek<strong>en</strong>de de laatste boodschapp<strong>en</strong> op, waar<strong>door</strong> de oogst van de aarde gerijpt moet<br />

word<strong>en</strong>, hetzij als schov<strong>en</strong> voor de hemelse kor<strong>en</strong>schuur, of als brandhout voor het vuur der<br />

vernieling. Onderwerp<strong>en</strong> van ontzaglik belang werd<strong>en</strong> aan hem geop<strong>en</strong>baard, voornamelik ter<br />

wille van de laatste kerk, opdat zij, die zich van de dwaling tot de waarheid zoud<strong>en</strong> ker<strong>en</strong>,<br />

onderricht mocht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangaande de gevar<strong>en</strong> <strong>en</strong> de strijd, die hun te wacht<strong>en</strong> stond<strong>en</strong>.<br />

Niemand behoeft in duisternis te verker<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t hetge<strong>en</strong> op de aarde plaats zal vind<strong>en</strong>.<br />

Waarom dan deze algem<strong>en</strong>e onwet<strong>en</strong>dheid omtr<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> belangrijk gedeelte van de Heilige<br />

Schrift? Waarom deze algem<strong>en</strong>e weerzin om te onderzoek<strong>en</strong>, wat erin geleerd wordt ? Het is het<br />

257


gevolg van e<strong>en</strong> bestudeerde poging van de vorst der duisternis om voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te verberg<strong>en</strong><br />

hetge<strong>en</strong> zijn bedrog zou op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. Om deze red<strong>en</strong> spreekt <strong>Christus</strong>, die de Op<strong>en</strong>baring gegev<strong>en</strong><br />

heeft, de strijd voorzi<strong>en</strong>de, die er gevoerd zou word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het onderzoek van dit Boek, e<strong>en</strong> zeg<strong>en</strong><br />

uit over all<strong>en</strong>, die de woord<strong>en</strong> van de profetie zoud<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>, hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> bewar<strong>en</strong>.<br />

258


Hoofdstuk 19: Licht in de Duisternis<br />

Gods werk op aarde vertoont <strong>door</strong> alle eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong> e<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>de gelijkvormigheid in<br />

iedere grote hervorming of godsdi<strong>en</strong>stige beweging. <strong>De</strong> grondregels, waarnaar God met de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

handelt, zijn altijd dezelfde. <strong>De</strong> belangrijke beweging<strong>en</strong> van de teg<strong>en</strong>woordige tijd zijn e<strong>en</strong> weerga<br />

van die van vroegere eeuw<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ondervinding van de kerk in vervlog<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong> bevat less<strong>en</strong> van<br />

grote waarde voor onze eig<strong>en</strong> tijd.<br />

Er is ge<strong>en</strong> waarheid, die de Bijbel duideliker leert, dan dat God <strong>door</strong> Zijn heilige Geest Zijn<br />

di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> op aarde biezondere leiding sch<strong>en</strong>kt in de grote beweging<strong>en</strong>, waar<strong>door</strong> het<br />

verlossingswerk voortgezet wordt. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn werktuig<strong>en</strong> in Gods hand, die <strong>door</strong> Hem<br />

gebruikt word<strong>en</strong> om Zijn doeleind<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> barmhartigheid te bereik<strong>en</strong>. Iedere<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong><br />

deel, waarvoor hij te zorg<strong>en</strong> heeft; aan iedere<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> zekere mate van licht geschonk<strong>en</strong>,<br />

pass<strong>en</strong>d voor de vereist<strong>en</strong> van zijn tijd, <strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de om hem in staat te stell<strong>en</strong>, het werk te<br />

verricht<strong>en</strong>, dat God hem te do<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> heeft. Maar ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s, hoezeer ook <strong>door</strong> de Hemel<br />

begunstigd, heeft het grote verlossingsplan ooit volkom<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong>, of zelfs meer dan t<strong>en</strong> dele<br />

beseft, wat de Goddelike bedoeling is met het werk voor zijn eig<strong>en</strong> tijd. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong> niet<br />

t<strong>en</strong> volle wat God w<strong>en</strong>st te weeg te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>door</strong> het werk, dat Hij hun te do<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> heeft; ze<br />

beseff<strong>en</strong> niet volkom<strong>en</strong> het gewicht van de boodschap, die ze in Zijn naam overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

“Zult gij de onderzoeking Gods vind<strong>en</strong>? Zult gij tot de volmaaktheid toe de Almachtige<br />

vind<strong>en</strong>?” “Mijn gedacht<strong>en</strong> zijn niet ulieder gedacht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> uw weg<strong>en</strong> zijn niet Mijn weg<strong>en</strong>, spreekt<br />

de Heer. Want gelijk de hemel<strong>en</strong> hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn weg<strong>en</strong> hoger dan uw<br />

weg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Mijn gedacht<strong>en</strong> dan ulieder gedacht<strong>en</strong>.” “Ik b<strong>en</strong> God, <strong>en</strong> er is ge<strong>en</strong> God meer, <strong>en</strong> er is<br />

niet gelijk Ik; Die van d<strong>en</strong> beginne aan verkondig het einde, <strong>en</strong> vanouds af die ding<strong>en</strong>, die nog niet<br />

geschied zijn.”<br />

Zelfs de profet<strong>en</strong>, begaafd met e<strong>en</strong> biezondere verlichting van de Geest, begrep<strong>en</strong> niet<br />

volkom<strong>en</strong> de betek<strong>en</strong>is van de op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong>, die hun toevertrouwd werd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> betek<strong>en</strong>is ervan<br />

zou van eeuw tot eeuw geop<strong>en</strong>baard word<strong>en</strong>, naarmate het volk Gods de lering, die erin vervat<br />

was, zou behoev<strong>en</strong>. Petrus, over de zaligheid schrijv<strong>en</strong>de, die <strong>door</strong> het evangelie aan het licht<br />

gebracht wordt, zegt : Van welke zaligheid “de profet<strong>en</strong> ondervraagd <strong>en</strong> onderzocht hebb<strong>en</strong>, die<br />

geprofeteerd hebb<strong>en</strong> van de g<strong>en</strong>ade, aan u geschied; onderzoek<strong>en</strong>de, op welke, of hoedanige tijd<br />

de Geest van <strong>Christus</strong>, die in h<strong>en</strong> was, beduidde <strong>en</strong> tevor<strong>en</strong> getuigde het lijd<strong>en</strong>, dat op <strong>Christus</strong><br />

kom<strong>en</strong> zou, <strong>en</strong> de heerlikheid daarna volg<strong>en</strong>de. Aan dewelk<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard is, dat ze niet<br />

zichzelv<strong>en</strong>, maar ons bedi<strong>en</strong>d<strong>en</strong> deze ding<strong>en</strong>.”<br />

259


Maar hoewel het niet aan de profet<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> was, de ding<strong>en</strong>, die hun geop<strong>en</strong>baard werd<strong>en</strong>,<br />

volkom<strong>en</strong> te verstaan, trachtt<strong>en</strong> ze ernstig al het licht te verkrijg<strong>en</strong>, dat het Gode behaagd had te<br />

lat<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong>. Ze “ondervraagd<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderzocht<strong>en</strong>,” “onderzoek<strong>en</strong>de, op welke of hoedanige tijd<br />

de Geest van <strong>Christus</strong>, die in h<strong>en</strong> was, beduidde <strong>en</strong> tevor<strong>en</strong> getuigde.” Welk e<strong>en</strong> les voor Gods<br />

volk in de Christelike bedeling, te wier behoeve deze profetieën aan Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong>! “Aan dewelk<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard is, dat ze niet zichzelv<strong>en</strong>, maar ons bedi<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.” Laat ons<br />

nagaan, hoe deze heilige mann<strong>en</strong> Gods “ondervraagd<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderzocht<strong>en</strong>” aangaande<br />

op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong>, die hun gegev<strong>en</strong> war<strong>en</strong> voor nog ongebor<strong>en</strong> geslacht<strong>en</strong>.<br />

Vergelijkt hun heilige ijver met de trage onachtzaamheid, waarmede de begunstigd<strong>en</strong> uit<br />

latere tijd<strong>en</strong> deze hemelse gave beschouw<strong>en</strong>. Welk e<strong>en</strong> terechtwijzing voor de gemakzuchtige,<br />

wereldliev<strong>en</strong>de onverschilligheid, die er zich mede tevred<strong>en</strong> stelt, te verklar<strong>en</strong> dat de profetieën<br />

niet verstaan kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Ofschoon het eindige verstand van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet bevoegd is, om<br />

de raadslag<strong>en</strong> van de Oneindige binn<strong>en</strong> te dring<strong>en</strong>, of de uitwerking van Zijn voornem<strong>en</strong>s<br />

volkom<strong>en</strong> te begrijp<strong>en</strong>, toch is het m<strong>en</strong>igmaal t<strong>en</strong> gevolge van de e<strong>en</strong> of andere dwaling of<br />

nalatigheid aan hun zijde, dat ze de boodschapp<strong>en</strong> des Hemels zo onduidelik verstaan. Niet zeld<strong>en</strong><br />

is het verstand van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zelfs van Gods di<strong>en</strong>sknecht<strong>en</strong>, z— verblind <strong>door</strong> m<strong>en</strong>selike<br />

beschouwing<strong>en</strong>, 2 Petrus 1:10-12. Door overlevering<strong>en</strong> <strong>en</strong> valse leer van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, dat ze slechts<br />

t<strong>en</strong> dele in staat zijn om de grote ding<strong>en</strong> te vatt<strong>en</strong>, die Hij in Zijn woord geop<strong>en</strong>baard heeft. Zulks<br />

was het geval met de discipel<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>, zelfs to<strong>en</strong> de Heiland in persoon met h<strong>en</strong> verkeerde.<br />

<strong>De</strong> algem<strong>en</strong>e opvatting van de Messias, als e<strong>en</strong> aards vorst, die Israël verheff<strong>en</strong> zou tot de troon<br />

van e<strong>en</strong> wereldrijk, had hun hart vervuld, <strong>en</strong> ze kond<strong>en</strong> de betek<strong>en</strong>is van Zijn woord<strong>en</strong>, waarin Hij<br />

Zijn lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> voorspelde, niet verstaan.<br />

Ze ded<strong>en</strong> hun plicht <strong>door</strong> het Joodse volk het aanbod der g<strong>en</strong>ade te do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op de eig<strong>en</strong><br />

tijd, to<strong>en</strong> ze verwachtt<strong>en</strong> hun Heer de troon van David te zi<strong>en</strong> bestijg<strong>en</strong>, moest<strong>en</strong> ze het<br />

aanschouw<strong>en</strong>, dat Hij als e<strong>en</strong> boosdo<strong>en</strong>er gegrep<strong>en</strong>, gegeseld, bespot, veroordeeld, <strong>en</strong> aan het kruis<br />

van Golgotha verhoogd werd. Welk e<strong>en</strong> wanhoop <strong>en</strong> zielsangst verscheurde de hart<strong>en</strong> van deze<br />

discipel<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de dag<strong>en</strong>, die hun Heer in de groeve <strong>door</strong>bracht! <strong>Christus</strong> zelf had h<strong>en</strong><br />

uitgezond<strong>en</strong> met de boodschap: “<strong>De</strong> tijd is vervuld, <strong>en</strong> het koninkrijk Gods nabij gekom<strong>en</strong>; bekeert<br />

u, <strong>en</strong> gelooft het evangelie.” Die boodschap grondde zich op de profetie van Daniël 9. <strong>De</strong> neg<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> zestig wek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> de <strong>en</strong>gel verklaard als reik<strong>en</strong>de tot aan de “Messias, de Vorst,” <strong>en</strong><br />

met hooggespann<strong>en</strong> hoop <strong>en</strong> blijde verwachting<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> de discipel<strong>en</strong> uit naar de oprichting van<br />

het koninkrijk van de Messias te Jeruzalem, om over de gehele aarde te heers<strong>en</strong>.<br />

260


Ze verkondigd<strong>en</strong> de boodschap, die <strong>Christus</strong> hun had toevertrouwd, ofschoon zijzelv<strong>en</strong> de<br />

betek<strong>en</strong>is ervan verkeerd begrep<strong>en</strong>. Terwijl hun aankondiging zich op Dan. 9:25 grondde, zag<strong>en</strong><br />

ze in het volg<strong>en</strong>de vers van hetzelfde hoofdstuk niet, dat de Messias uitgeroeid zou word<strong>en</strong>. Van<br />

hun geboorte af aan hadd<strong>en</strong> ze het hart gezet op de heerlikheid, die van e<strong>en</strong> aards koninkrijk te<br />

verwacht<strong>en</strong> was, <strong>en</strong> dit verblindde hun verstand voor de biezondere punt<strong>en</strong> in de voorzegging,<br />

zowel als voor de woord<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>.<br />

<strong>Christus</strong> was op de juiste tijd <strong>en</strong> wijze gekom<strong>en</strong>, die in de profetie voorspeld was. Het<br />

getuig<strong>en</strong>is van de Schrift was in iedere biezonderheid van Zijn bedi<strong>en</strong>ing vervuld. Hij had de<br />

boodschap der zaligheid gepredikt, <strong>en</strong> “Zijn woord was met macht.” <strong>De</strong> hart<strong>en</strong> van Zijn hoorders<br />

hadd<strong>en</strong> getuigd, dat het uit de Hemel was. Het Woord <strong>en</strong> de Geest Gods staafd<strong>en</strong> de Goddelike<br />

opdracht van Zijn Zoon. <strong>De</strong> discipel<strong>en</strong> hing<strong>en</strong> nog met onverflauwde g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid aan hun<br />

geliefde Meester. En toch war<strong>en</strong> hun hart<strong>en</strong> in onzekerheid <strong>en</strong> twijfel gehuld. In hun zielsangst<br />

herinnerd<strong>en</strong> ze zich to<strong>en</strong> niet de woord<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>, die he<strong>en</strong>wez<strong>en</strong> op Zijn lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> Jezus van Nazareth de ware Messias geweest was, zoud<strong>en</strong> zijn dan aldus in droefheid <strong>en</strong><br />

teleurstelling gedompeld zijn? Dit was de vraag, die hun ziel<strong>en</strong> teisterde, terwijl de Heiland in het<br />

graf lag, al de hopeloze ur<strong>en</strong> van die Sabbat, die er verliep<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> Zijn dood <strong>en</strong> Zijn opstanding.<br />

Ofschoon deze volgeling<strong>en</strong> van Jezus in e<strong>en</strong> donkere nacht van droef<strong>en</strong>is gehuld lag<strong>en</strong>,<br />

war<strong>en</strong> ze toch niet verlat<strong>en</strong>. <strong>De</strong> profeet zegt: “Wanneer ik in duisternis zal gezet<strong>en</strong> zijn, zal de Heer<br />

me e<strong>en</strong> licht zijn. . . . Hij zal me uitbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> aan het licht, ik zal mijn lust zi<strong>en</strong> aan Zijn<br />

gerechtigheid.„ “Ook verduistert de duisternis voor U niet; maar de nacht licht als de dag, de<br />

duisternis is als het licht.” God heeft gesprok<strong>en</strong>: “Voor de oprecht<strong>en</strong> gaat het licht op in de duisternis.”<br />

“Ik zal de blind<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> <strong>door</strong> de weg, die ze niet gewet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>; Ik zal ze do<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

de pad<strong>en</strong>, die ze niet gewet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Ik zal de duisternis voor hun aangezicht tot licht mak<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

het kromme tot recht. <strong>De</strong>ze ding<strong>en</strong> zal Ik hun do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Ik zal h<strong>en</strong> niet verlat<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> aankondiging, die <strong>door</strong> de discipel<strong>en</strong> in de naam des Her<strong>en</strong> was geschied, was in alle<br />

biezonderhed<strong>en</strong> juist, <strong>en</strong> de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, waarop hij he<strong>en</strong> wees, grep<strong>en</strong> to<strong>en</strong> juist plaats. “<strong>De</strong><br />

tijd is vervuld, het koninkrijk Gods in nabij gekom<strong>en</strong>,” was hun boodschap geweest. Aan het einde<br />

van “de tijd”— de neg<strong>en</strong> <strong>en</strong> zestig wek<strong>en</strong> van Daniël 9, die zich zoud<strong>en</strong> uit-strekk<strong>en</strong> tot de Messias,<br />

“de Gezalfde”—had <strong>Christus</strong> de zalving van de Geest ontvang<strong>en</strong> na Zijn doop <strong>door</strong> Johannes in<br />

de Jordaan. En het “koninkrijk Gods”, hetwelk ze verklaard hadd<strong>en</strong> nabij te zijn, werd <strong>door</strong> de<br />

dood van <strong>Christus</strong> opgericht. Dit rijk was niet, zoals ze geleerd hadd<strong>en</strong> te gelov<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> aards<br />

koninkrijk. Ook was het niet dat toekomstige, onverderfelike koninkrijk, dat gesticht zal word<strong>en</strong>,<br />

wanneer “het rijk <strong>en</strong> de heerschappij, <strong>en</strong> de grootheid van de koninkrijk<strong>en</strong> onder de ganse hemel<br />

261


zal gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan bet volk van de heilig<strong>en</strong> van de hoge plaats<strong>en</strong>;” dat eeuwige koninkrijk,<br />

waarin “alle heerschappij<strong>en</strong> Hem zull<strong>en</strong> er<strong>en</strong> <strong>en</strong> gehoorzam<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> uitdrukking “koninkrijk Gods,” zoals die in de Bijbel gebezigd wordt, wordt gebruikt<br />

om zowel het koninkrijk der g<strong>en</strong>ade als het koninkrijk der heerlikheid aan te duid<strong>en</strong>. Het koninkrijk<br />

der g<strong>en</strong>ade wordt <strong>door</strong> Paulus in de brief aan de Hebreeën beschrev<strong>en</strong>. Na op <strong>Christus</strong>, de<br />

barmhartige Middelaar, gewez<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, “die medelijd<strong>en</strong> heeft met onze zwakhed<strong>en</strong>,” zegt de<br />

apostel: “Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der g<strong>en</strong>ade, opdat we<br />

barmhartigheid mog<strong>en</strong> verkrijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade vind<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> troon der g<strong>en</strong>ade stelt het koninkrijk der<br />

g<strong>en</strong>ade voor; want het bestaan van e<strong>en</strong> troon veronderstelt ook het bestaan van e<strong>en</strong> koninkrijk. In<br />

vele van Zijn gelijk<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> gebruikt <strong>Christus</strong> de uitdrukking “het koninkrijk der hemel<strong>en</strong>,” om het<br />

werk van de Goddelike g<strong>en</strong>ade op de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan te duid<strong>en</strong>.<br />

Alzo ook betek<strong>en</strong>t de troon der heerlikheid het koninkrijk der heerlikheid, <strong>en</strong> op dit<br />

koninkrijk wordt gedoeld in de woord<strong>en</strong> van de Heiland: “Wanneer de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />

zal in Zijn heerlikheid, <strong>en</strong> al de heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> met Hem, dan zal Hij zitt<strong>en</strong> op de troon van Zijn<br />

heerlikheid; <strong>en</strong> v——r Hem zull<strong>en</strong> al de volk<strong>en</strong> vergaderd word<strong>en</strong>.” Dit koninkrijk is nog in de<br />

toekomst. Het zal niet gesticht word<strong>en</strong> v——r de wederkomst van <strong>Christus</strong>.<br />

Het koninkrijk der g<strong>en</strong>ade werd onmiddellik na de val van de m<strong>en</strong>s opgericht, to<strong>en</strong> er e<strong>en</strong><br />

plan werd beraamd voor de verlossing van het zondige geslacht. Het bestond to<strong>en</strong> in het voornem<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> <strong>door</strong> de belofte Gods; <strong>en</strong> <strong>door</strong> het geloof kon de m<strong>en</strong>s er onderdaan van word<strong>en</strong>. Toch werd het<br />

niet wez<strong>en</strong>lik bevestigd, voordat <strong>Christus</strong> gestorv<strong>en</strong> was. Zelfs nadat Hij Zijn aardse bedi<strong>en</strong>ing op<br />

zich g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> had, zou de Heiland, uitgeput <strong>door</strong> de hardnekkigheid <strong>en</strong> ondankbaarheid van de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, zich van het offer op Golgotha terug hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>. In Gethsemané trilde de<br />

bittere beker in Zijn hand. Zelfs to<strong>en</strong> nog had Hij zich het bloedzweet van het voorhoofd kunn<strong>en</strong><br />

wiss<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het schuldig m<strong>en</strong>segeslacht kunn<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> omkom<strong>en</strong> in zijn goddeloosheid. Had Hij dit<br />

gedaan, er had ge<strong>en</strong> verlossing kunn<strong>en</strong> zijn voor de gevall<strong>en</strong> m<strong>en</strong>sheid. Maar to<strong>en</strong> de Heiland Zijn<br />

lev<strong>en</strong> aflegde, <strong>en</strong> met Zijn laatste ademtocht uitriep: “Het is volbracht,” to<strong>en</strong> was de uitvoering<br />

van het verlossingsplan verzekerd. <strong>De</strong> belofte van de zaligheid, aan het zondige paar in Ed<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong>, was bekrachtigd. Het koninkrijk der g<strong>en</strong>ade, dat tevor<strong>en</strong> bestaan had <strong>door</strong> de belofte<br />

Gods, werd to<strong>en</strong> bevestigd.<br />

Aldus gaf de dood van <strong>Christus</strong> — juist die gebeurt<strong>en</strong>is, welke de discipel<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong><br />

beschouwd als de eindelike vernietiging van hun hoop — hun voor eeuwig de verzekering ervan.<br />

Terwijl hij hun e<strong>en</strong> wrede teleurstelling berokk<strong>en</strong>de, was hij het grootste bewijs, dat hun geloof<br />

262


zich niet had vergist. <strong>De</strong> gebeurt<strong>en</strong>is, die h<strong>en</strong> met rouw <strong>en</strong> wanhoop had vervuld, was dezelfde,<br />

die e<strong>en</strong> deur der hope op<strong>en</strong>de voor ieder kind van Adam, <strong>en</strong> die het middelpunt vormde van het<br />

toekomstige lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de eeuwige gelukzaligheid van al Gods getrouw<strong>en</strong> in alle eeuw<strong>en</strong>.<br />

Voornem<strong>en</strong>s van oneindige barmhartigheid bereikt<strong>en</strong> hun vervulling <strong>door</strong> de teleurstelling<br />

van de discipel<strong>en</strong>. Terwijl hun hart<strong>en</strong> zich gewonn<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> voor de Goddelike g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> de kracht<br />

van de leer van Hem, Die “sprak, gelijk nooit e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s gesprok<strong>en</strong> had,” was toch nog met het<br />

reine goud van hun liefde tot Jezus, het lage allooi van wereldse trots <strong>en</strong> zelfzuchtige eerzucht<br />

verm<strong>en</strong>gd. Zelfs in de zaal, waar het pascha g<strong>en</strong>uttigd werd, in die plechtige ure, to<strong>en</strong> hun Meester<br />

reeds de schaduw<strong>en</strong> van Gethsemané binn<strong>en</strong>trad, was er “twisting onder h<strong>en</strong>, wie van h<strong>en</strong> de<br />

meeste zou zijn.” Hun visio<strong>en</strong> was vol van de troon, de kroon, <strong>en</strong> de heerlikheid, terwijl<br />

onmiddellik v——r h<strong>en</strong> lag<strong>en</strong> de vernedering <strong>en</strong> zielsangst van de hof, de gerichtszaal, het kruis<br />

van Golgotha. Het was de trots van hun hart, hun dorst naar wereldse heerlikheid, welke er h<strong>en</strong> toe<br />

gebracht had, zo hardnekkig te hang<strong>en</strong> aan de valse leer van hun tijd, <strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> van de Heiland<br />

over het hoffd te zi<strong>en</strong>, die zo duidelik de ware aard van Zijn koninkrijk aantoond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op Zijn<br />

zielsangst <strong>en</strong> dood wez<strong>en</strong>.<br />

En deze dwaling<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> tot gevolg de beproeving — zwaar, maar nodig — die God over<br />

h<strong>en</strong> toeliet, om h<strong>en</strong> terecht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Ofschoon de discipel<strong>en</strong> de betek<strong>en</strong>is van hun boodschap<br />

misverstaan hadd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tekort war<strong>en</strong> geschot<strong>en</strong> in de verwez<strong>en</strong>liking van hun verwachting<strong>en</strong>,<br />

hadd<strong>en</strong> ze toch de waarschuwing gepredikt, die God hun gegev<strong>en</strong> had, <strong>en</strong> de Heer wilde hun geloof<br />

belon<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun gehoorzaamheid er<strong>en</strong>. Aan h<strong>en</strong> zou het werk toevertrouwd word<strong>en</strong> om aan alle<br />

volk<strong>en</strong> de eerste tijding te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van het heerlike evangelie van hun verrez<strong>en</strong> Heer. En om h<strong>en</strong><br />

op dit werk voor te bereid<strong>en</strong>, werd de ondervinding, die hun zo bitter toesche<strong>en</strong>, over h<strong>en</strong> beschikt.<br />

Na Zijn opstanding versche<strong>en</strong> Jezus aan Zijn discipel<strong>en</strong> op weg naar Emmaus, <strong>en</strong><br />

“begonn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>de met Mozes <strong>en</strong> van al de profet<strong>en</strong>, legde Hij hun uit in al de Schrift<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong><br />

van Hemgeschrev<strong>en</strong> was.” <strong>De</strong> hart<strong>en</strong> van de discipel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> bewog<strong>en</strong>. Hun geloof werd weder<br />

aangewakkerd. Ze werd<strong>en</strong> “wedergebor<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de hoop,” zelfs voordat Jezus zich aan h<strong>en</strong><br />

geop<strong>en</strong>baard had. Zijn doel was, hun verstand te verlicht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun geloof te vestig<strong>en</strong> op het “vaste<br />

woord van de profetie.” Hij wilde, dat de waarheid vaste wortel zou schiet<strong>en</strong> in hun hart<strong>en</strong>, niet<br />

alle<strong>en</strong> omdat die <strong>door</strong> Zijn persoonlik getuig<strong>en</strong>is werd gestaafd, maar om het ongetwijfeld bewijs,<br />

dat <strong>door</strong> de beeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorafschaduwing<strong>en</strong> van de typiese wet, <strong>en</strong> <strong>door</strong> de profetieën van het<br />

Oude Testam<strong>en</strong>t gegev<strong>en</strong> werd. Het was nodig voor de volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>, e<strong>en</strong> geloof te<br />

hebb<strong>en</strong>, waar ze rek<strong>en</strong>schap van gev<strong>en</strong> kond<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> in hun eig<strong>en</strong> belang, maar opdat ze de<br />

k<strong>en</strong>nis van <strong>Christus</strong> aan de wereld zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. En als de allereerste schrede in het<br />

263


mededel<strong>en</strong> van deze k<strong>en</strong>nis, wees Jezus Zijn discipel<strong>en</strong> op “Mozes <strong>en</strong> de profet<strong>en</strong>.” Dit was het<br />

getuig<strong>en</strong>is, dat <strong>door</strong> de verrez<strong>en</strong> Heiland over de waarde <strong>en</strong> belangrijkheid van de geschrift<strong>en</strong> van<br />

het Oude Testam<strong>en</strong>t gegev<strong>en</strong> werd.<br />

Welk e<strong>en</strong> verandering werd er in de hart<strong>en</strong> van de discipel<strong>en</strong> gewrocht, to<strong>en</strong> ze hun Meester<br />

wederom in het geliefde aangezicht blikt<strong>en</strong>! In vollere <strong>en</strong> hogere zin dan ooit tevor<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> ze<br />

“Die gevond<strong>en</strong>, van welke Mozes in de wet geschrev<strong>en</strong> heeft, <strong>en</strong> de profet<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> onzekerheid, de<br />

zielsangst, de wanhoop maakt<strong>en</strong> plaats voor volkom<strong>en</strong> zekerheid, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> onbewolkt geloof. Was<br />

het e<strong>en</strong> wonder dat ze na Zijn hemelvaart “alle tijd in de tempel war<strong>en</strong>, lov<strong>en</strong>de <strong>en</strong> dank<strong>en</strong>de God?”<br />

Het volk, dat slechts k<strong>en</strong>nis droeg van de smadelike dood van de Heiland, verwachtte, op hun<br />

gelaat de uitdrukking van verdriet, ontstelt<strong>en</strong>is <strong>en</strong> nederlaag te bespeur<strong>en</strong>; maar ze laz<strong>en</strong> er<br />

blijdschap <strong>en</strong> triomf. Welk e<strong>en</strong> voorbereiding hadd<strong>en</strong> deze discipel<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> voor het werk,<br />

dat v——r h<strong>en</strong> lag! Ze war<strong>en</strong> <strong>door</strong> de bitterste beproeving he<strong>en</strong>gegaan, die hun met mogelikheid<br />

had kunn<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>, hoe Gods woord, to<strong>en</strong> alles voor het m<strong>en</strong>selik oog geheel<br />

<strong>en</strong> al verlor<strong>en</strong> had gesch<strong>en</strong><strong>en</strong>, zegevier<strong>en</strong>d bewaarheid was geword<strong>en</strong>.<br />

Wat kon van nu aan hun geloof schokk<strong>en</strong>, of de gloed van hun liefde verkoel<strong>en</strong>? In het<br />

griev<strong>en</strong>dst verdriet hadd<strong>en</strong> ze “e<strong>en</strong> sterke vertroosting,” <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoop, als “e<strong>en</strong> anker van de ziel,<br />

hetwelk zeker <strong>en</strong> vast is.” Ze war<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong> geweest van de wijsheid <strong>en</strong> de kracht Gods, <strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

“verzekerd, dat noch dood, noch lev<strong>en</strong>, noch <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, noch overhed<strong>en</strong>, noch macht<strong>en</strong>, noch<br />

teg<strong>en</strong>woordige, noch toekom<strong>en</strong>de ding<strong>en</strong>, noch hoogte, noch diepte, noch <strong>en</strong>ig ander schepsel”<br />

h<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> scheid<strong>en</strong> van “de liefde Gods, welke is in <strong>Christus</strong> Jezus, onze Heer.” “In dit alles,”<br />

zeid<strong>en</strong> ze, “zijn we meer dan overwinnaars, <strong>door</strong> Hem, Die ons heeft liefgehad.” “Het woord des<br />

Her<strong>en</strong> bestaat in eeuwigheid.”3 En “wie is het, die verdoemt? <strong>Christus</strong> is het, Die gestorv<strong>en</strong> is: ja,<br />

wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt.”<br />

<strong>De</strong> Heer zegt: “Mijn volk zal niet beschaamd word<strong>en</strong> tot in eeuwigheid.” “<strong>De</strong>s avonds<br />

vernacht het gewe<strong>en</strong>, maar des morg<strong>en</strong>s is er gejuich.” To<strong>en</strong> deze discipel<strong>en</strong> de Heiland op Zijn<br />

opstandingsdag ontmoett<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun hart<strong>en</strong> in h<strong>en</strong> brandd<strong>en</strong>; to<strong>en</strong> ze naar Zijn woord<strong>en</strong> luisterd<strong>en</strong>;<br />

to<strong>en</strong> ze Zijn hoofd, Zijn hand<strong>en</strong> <strong>en</strong> voet<strong>en</strong> aanschouwd<strong>en</strong>, die voor h<strong>en</strong> verwond war<strong>en</strong>; to<strong>en</strong> Jezus<br />

h<strong>en</strong> v——r Zijn hemelvaart buit<strong>en</strong> leidde tot aan Bethanië, <strong>en</strong> Zijn hand<strong>en</strong> opheff<strong>en</strong>de h<strong>en</strong> zeg<strong>en</strong>de,<br />

<strong>en</strong> hun gelastte: “Gaat he<strong>en</strong> in de gehele wereld, predikt het evangelie,” erbij voeg<strong>en</strong>de: “Ziet, Ik<br />

b<strong>en</strong> met ulied<strong>en</strong> al de dag<strong>en</strong>;” to<strong>en</strong> op de Pinksterdag de beloofde Trooster nederdaalde, <strong>en</strong> de<br />

kracht uit de hoge gegev<strong>en</strong> werd, <strong>en</strong> de ziel<strong>en</strong> van de gelovig<strong>en</strong> trild<strong>en</strong> van de bewuste<br />

teg<strong>en</strong>woordigheid van hun opgevar<strong>en</strong> Heer,— zoud<strong>en</strong> ze to<strong>en</strong>, zelfs to<strong>en</strong>, schoon hun pad als het<br />

Zijne <strong>door</strong> opoffering<strong>en</strong> <strong>en</strong> martelaarschap he<strong>en</strong> voerde, de bedi<strong>en</strong>ing van het evangelie van Zijn<br />

264


g<strong>en</strong>ade, met de “kroon der gerechtigheid,” die ze ontvang<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> bij Zijn wederkomst, hebb<strong>en</strong><br />

will<strong>en</strong> ruil<strong>en</strong> voor de heerlikheid van e<strong>en</strong> aardse troon, welke hun hoop uitmaakte, to<strong>en</strong> ze in het<br />

eerst Zijn volgeling<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>? Hij, Die “machtig is meer dan overvloediglik te do<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> al wat<br />

we bidd<strong>en</strong> of d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>,” had hun met de geme<strong>en</strong>schap aan Zijn lijd<strong>en</strong> deelname aan Zijn vreugde<br />

geschonk<strong>en</strong>,— de blijdschap van “vele kinder<strong>en</strong> tot de heerlikheid te leid<strong>en</strong>,” e<strong>en</strong> onuitsprekelik<br />

g<strong>en</strong>ot, “e<strong>en</strong> zeer uitnem<strong>en</strong>d gewicht der heerlikheid,” waarteg<strong>en</strong>, zegt Paulus, “onze lichte<br />

verdrukking, die zeer haast voorbijgaat,” “niet te waarder<strong>en</strong> is.”<br />

<strong>De</strong> ondervinding van de discipel<strong>en</strong>, die het “evangelie van het koninkrijk predikt<strong>en</strong>” bij de<br />

eerste komst van <strong>Christus</strong>, vindt zijn teg<strong>en</strong>beeld in de ondervinding van h<strong>en</strong>, die Zijn wederkomst<br />

verkondigd<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>als de discipel<strong>en</strong> uitging<strong>en</strong> om te predik<strong>en</strong>: “<strong>De</strong> tijd is vervuld, het koninkrijk<br />

Gods is nabij gekom<strong>en</strong>,” ev<strong>en</strong>zo verkondigde Miller <strong>en</strong> zijn medeg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, dat het langste <strong>en</strong> laatste<br />

profetiese tijdperk, waarvan in de Bijbel gesprok<strong>en</strong> wordt, bijna verstrek<strong>en</strong> was, dat het oordeel<br />

naderde, <strong>en</strong> het eeuwige koninkrijk op het punt stond van opgericht te word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> prediking van<br />

de discipel<strong>en</strong> was, wat de tijd betrof, gegrond op de zev<strong>en</strong>tig wek<strong>en</strong> van Daniël 9. <strong>De</strong> boodschap,<br />

<strong>door</strong> Miller <strong>en</strong> zijn medeg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, kondigde het einde van de 2300 dag<strong>en</strong> van Dan. 8: 14<br />

aan, waarvan de zev<strong>en</strong>tig wek<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel uitmak<strong>en</strong>. <strong>De</strong> prediking van beide die <strong>en</strong> dez<strong>en</strong> grondde<br />

zich op de vervulling van e<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>d gedeelte van hetzelfde profetiese tijdperk.<br />

Ev<strong>en</strong>als de eerste discipel<strong>en</strong> verstond<strong>en</strong> William Miller <strong>en</strong> de zijn<strong>en</strong> zelv<strong>en</strong> niet volkom<strong>en</strong><br />

de betek<strong>en</strong>is van de boodschap, die ze overbracht<strong>en</strong>. Dwaling<strong>en</strong>, die lange tijd in de kerk bestaan<br />

hadd<strong>en</strong>, verhinderd<strong>en</strong> h<strong>en</strong>, tot e<strong>en</strong> juiste uitleg van e<strong>en</strong> belangrijk punt in de profetie te gerak<strong>en</strong>.<br />

Daarom moest<strong>en</strong> ze, weg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> verkeerde opvatting van de betek<strong>en</strong>is ervan, e<strong>en</strong> teleurstelling<br />

ondergaan, ofschoon ze de boodschap verkondigd<strong>en</strong>, die God hun had toevertrouwd om aan de<br />

wereld te gev<strong>en</strong>.<br />

Bij het verklar<strong>en</strong> van Dan. 8:14, “Tot twee duiz<strong>en</strong>d <strong>en</strong> drie honderd avond<strong>en</strong> <strong>en</strong> morg<strong>en</strong>s;<br />

dan zal het heiligdom ge-rechtvaardigd word<strong>en</strong>,” was Miller, zoals reeds gezegd is, van het<br />

algeme<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> idee uitgegaan, dat de aarde het heiligdom was, <strong>en</strong> hij geloofde, dat de<br />

reiniging van het heiligdom de loutering van de aarde <strong>door</strong> vuur bij de wederkomst des Her<strong>en</strong><br />

voorstelde. To<strong>en</strong> hij daarom zag, dat het einde van de 2300 dag<strong>en</strong> op bepaalde wijze voorspeld<br />

was, kwam hij tot het besluit, dat dit de tijd voor de wederkomst des Her<strong>en</strong> aangaf. Zijn dwaling<br />

was het gevolg van het aan-nem<strong>en</strong> van de algem<strong>en</strong>e beschouwing van wat het heiligdom is.<br />

In het typiese stelsel,— dat e<strong>en</strong> voorafschaduwing was van het offer <strong>en</strong> het priesterschap<br />

van <strong>Christus</strong>,— was het reinig<strong>en</strong> van het heiligdom de laatste di<strong>en</strong>st, die de hogepriester in zijn<br />

265


jaarlikse bedi<strong>en</strong>ing volbracht. Het was het sluitingswerk van de verzo<strong>en</strong>ing,— e<strong>en</strong> verwijder<strong>en</strong> of<br />

wegdo<strong>en</strong> van de zonde van Israël. Het was e<strong>en</strong> beeld van het sluitingswerk in de bedi<strong>en</strong>ing van<br />

onze Hogepriester in de hemel, van het wegdo<strong>en</strong> of uitwiss<strong>en</strong> van de zond<strong>en</strong> van Zijn volk, die in<br />

de hemelse registers opgetek<strong>en</strong>d staan. <strong>De</strong>ze di<strong>en</strong>st sluit e<strong>en</strong> werk van onderzoek, van oordel<strong>en</strong> in,<br />

<strong>en</strong> gaat onmiddellik vooraf aan de komst van <strong>Christus</strong> op de wolk<strong>en</strong> des hemels met macht <strong>en</strong><br />

grote heerlikheid; want, wanneer Hij komt, zal ieder geval beslist zijn. Jezus zegt: “Mijn loon is<br />

met Mij, om e<strong>en</strong> iegelik te vergeld<strong>en</strong>, gelijk zijn werk zal zijn.” Het is dit oordeelswerk,<br />

onmiddellik aan de wederkomst des Her<strong>en</strong> voorafgaande, dat aangekondigd wordt in de boodschap<br />

van de eerste <strong>en</strong>gel van Op<strong>en</strong>b. 14:7: “Vreest God, <strong>en</strong> geeft Hem heerlikheid, want de ure van Zijn<br />

oordeel is gekom<strong>en</strong>.”<br />

Zij, die deze waarschuwing verkondigd<strong>en</strong>, bracht<strong>en</strong> de rechte boodschap op de rechte tijd.<br />

Maar ev<strong>en</strong>als de eerste discipel<strong>en</strong> verklaard<strong>en</strong>: “<strong>De</strong> tijd is vervuld, <strong>en</strong> het koninkrijk Gods is<br />

gekom<strong>en</strong>,” gegrond op de profetie van Daniël 9, <strong>en</strong> ze toch niet opmerkt<strong>en</strong>, dat de dood van de<br />

Messias in dezelfde schriftuurplaats voorspeld was; ev<strong>en</strong>zo predikt<strong>en</strong> Miller <strong>en</strong> zijn g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> de<br />

boodschap, gegrond op Dan. 8:14 <strong>en</strong> Op<strong>en</strong>b. 14:7, <strong>en</strong> zag<strong>en</strong> niet, dat er in Op<strong>en</strong>b. 14 nog andere<br />

boodschapp<strong>en</strong> aan het licht word<strong>en</strong> gebracht, die ook nog moest<strong>en</strong> afgegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> v——r de<br />

wederkomst des Her<strong>en</strong>.<br />

Gelijk te discipel<strong>en</strong> zich vergist<strong>en</strong> aangaande het koninkrijk, dat opgericht zou word<strong>en</strong> aan<br />

het einde van de zev<strong>en</strong>tig wek<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>zo vergist<strong>en</strong> de Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> zich aangaande de gebeurt<strong>en</strong>is,<br />

die plaats zou hebb<strong>en</strong> aan het einde van de 2300 dag<strong>en</strong>. In beide gevall<strong>en</strong> was het e<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong><br />

van, of liever e<strong>en</strong> zich vasthoud<strong>en</strong> aan algeme<strong>en</strong> verspreide dwaling<strong>en</strong>, die het verstand voor de<br />

waarheid verblindd<strong>en</strong>. Beide klass<strong>en</strong> vervuld<strong>en</strong> Gods wil <strong>door</strong> de verkondiging van de boodschap,<br />

welke Hij w<strong>en</strong>ste, dat gegev<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> beide ondervond<strong>en</strong> teleurstelling <strong>door</strong> hun eig<strong>en</strong><br />

verkeerde begrip van de boodschap.<br />

Toch bereikte God Zijn eig<strong>en</strong> g<strong>en</strong>adige bedoeling <strong>door</strong> toe te lat<strong>en</strong>, dat de waarschuwing<br />

voor het oordeel gegev<strong>en</strong> werd juist op de wijze, waarop dit geschiedde. <strong>De</strong> grote dag was nabij,<br />

<strong>en</strong> in Zijn voorzi<strong>en</strong>igheid werd<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> getoetst <strong>door</strong> het stell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaalde tijd, t<strong>en</strong><br />

einde hun te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>, wat in hun hart<strong>en</strong> sluimerde. <strong>De</strong> boodschap was bedoeld om de kerk<strong>en</strong> te<br />

toets<strong>en</strong> <strong>en</strong> te reinig<strong>en</strong>. Ze moest<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> inzi<strong>en</strong>, of hun g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid zich hechtte aan deze wereld,<br />

of aan <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> de hemel. Ze gav<strong>en</strong> voor, de Heiland lief te hebb<strong>en</strong>; nu moest<strong>en</strong> ze hun liefde<br />

ton<strong>en</strong>. War<strong>en</strong> ze bereid om hun wereldse verwachting<strong>en</strong> <strong>en</strong> eerzucht op te gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met blijdschap<br />

de wederkomst van hun Heer te verwelkom<strong>en</strong> ? <strong>De</strong> boodschap was bedoeld om h<strong>en</strong> in staat te<br />

266


stell<strong>en</strong>, hun ware geestelike toestand in te zi<strong>en</strong>; hij werd in g<strong>en</strong>ade gezond<strong>en</strong> om h<strong>en</strong> op te wekk<strong>en</strong>,<br />

de Heer met boetvaardigheid <strong>en</strong> nederigheid te zoek<strong>en</strong>.<br />

Ook de teleurstelling, hoewel het gevolg van hun eig<strong>en</strong> verkeerd begrip van de boodschap,<br />

die ze gav<strong>en</strong>, zou t<strong>en</strong> goede beschikt word<strong>en</strong>. Het zou de hart<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die voorgav<strong>en</strong>, dat ze de<br />

waarschuwing aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, op de proef stell<strong>en</strong>. Zoud<strong>en</strong> zij, wanneer de teleurstelling h<strong>en</strong><br />

trof, hun ondervinding roekeloos verzak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun geloof in Gods woord lat<strong>en</strong> var<strong>en</strong>? Of zoud<strong>en</strong><br />

ze tracht<strong>en</strong> om met gebed <strong>en</strong> in ootmoedigheid te ontdekk<strong>en</strong>, waar ze de betek<strong>en</strong>is van de profetie<br />

hadd<strong>en</strong> misverstaan? Hoe vel<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> uit vrees, of in e<strong>en</strong> eerste opwelling <strong>en</strong> opwinding<br />

gehandeld? Hoe vel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> niet t<strong>en</strong> volle toegewijd <strong>en</strong> ongelovig? <strong>Grote</strong> schar<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> voor, de<br />

verschijning des Her<strong>en</strong> lief te hebb<strong>en</strong>. Wanneer ze geroep<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> om de spot <strong>en</strong> hoon van de<br />

wereld, <strong>en</strong> de toets van uitstel <strong>en</strong> teleurstelling te <strong>door</strong>staan, zoud<strong>en</strong> ze dan het geloof opgev<strong>en</strong>?<br />

Wijl ze niet dadelik verstond<strong>en</strong>, waarom God aldus met h<strong>en</strong> handelde, zoud<strong>en</strong> ze daarom waarhed<strong>en</strong><br />

verwerp<strong>en</strong>, die gestaafd werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> de duidelikste uitsprak<strong>en</strong> van Zijn Woord?<br />

<strong>De</strong>ze toets zou de kracht op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die met waarachtig geloof gehoorzaam war<strong>en</strong><br />

geweest aan hetge<strong>en</strong> ze hield<strong>en</strong>, de leer van het Woord <strong>en</strong> de Geest Gods te zijn. Het zou hun het<br />

gevaar do<strong>en</strong> inzi<strong>en</strong>, gelijk alle<strong>en</strong> zulk e<strong>en</strong> ondervinding dat kon, van de theorieën <strong>en</strong> uitlegging<strong>en</strong><br />

van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan te nem<strong>en</strong>, in plaats van de Bijbel tot zijn eig<strong>en</strong> uitlegger te mak<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kinder<strong>en</strong><br />

des geloofs zoud<strong>en</strong> <strong>door</strong> verslag<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> smart, uit hun dwaling ontstaande, de vereiste<br />

terechtwijzing ontvang<strong>en</strong>. Ze zoud<strong>en</strong> er<strong>door</strong> tot e<strong>en</strong> ernstiger onderzoek van het profetiese woord<br />

geleid word<strong>en</strong>. Ze zoud<strong>en</strong> er<strong>door</strong> ler<strong>en</strong>, het fondam<strong>en</strong>t, waarop hun geloof rustte, nauwkeuriger te<br />

onderzoek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> alles te verwerp<strong>en</strong>, hoe algeme<strong>en</strong> het ook <strong>door</strong> de Christelike wereld aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

werd, wat niet gegrond was op de Schrift<strong>en</strong> der waarheid.<br />

Aan deze gelovig<strong>en</strong> zou, ev<strong>en</strong>als aan de eerste discipel<strong>en</strong>, naderhand duidelik gemaakt<br />

word<strong>en</strong>, wat aan hun verstand in de ure van beproeving duister had toegesch<strong>en</strong><strong>en</strong>. Wanneer ze “het<br />

einde des Her<strong>en</strong>” zoud<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> ze wet<strong>en</strong>, dat het plan der liefde, hetwelk Hij voor h<strong>en</strong><br />

beraamd had, geregeld uitgewerkt was, nietteg<strong>en</strong>staande de beproeving, die liet gevolg was van<br />

hun dwaling. Ze zoud<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> zalige ondervinding ler<strong>en</strong>, dat Hij “zeer barmhartig is <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

Ont- fermer;” <strong>en</strong> dat al Zijn pad<strong>en</strong> “goedertier<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> waarheid zijn voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die Zijn gebod<br />

<strong>en</strong> Zijn getuig<strong>en</strong>iss <strong>en</strong> bewar<strong>en</strong>.”<br />

267


Hoofdstuk 20: E<strong>en</strong> <strong>Grote</strong> Godsdi<strong>en</strong>stige Opwekking<br />

In de profetie van de boodschap van de eerste <strong>en</strong>gel van Op<strong>en</strong>baring 14 wordt e<strong>en</strong> grote<br />

godsdi<strong>en</strong>stige opwekking voorspeld tijd<strong>en</strong>s de verkondiging van de spoedige wederkomst van<br />

<strong>Christus</strong>. Er wordt e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel gezi<strong>en</strong>, vlieg<strong>en</strong>de “in het midd<strong>en</strong> van de hemel, <strong>en</strong> hij had het eeuwige<br />

evangelie, om te verkondig<strong>en</strong> aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die op de aarde won<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan alle natie <strong>en</strong> geslacht,<br />

<strong>en</strong> taal, <strong>en</strong> volk.” “Met e<strong>en</strong> grote stem,” geeft hij zijn boodschap: “Vreest God, <strong>en</strong> geeft Hem<br />

heerlikheid, want de ure van Zijn oordeel is gekom<strong>en</strong>; <strong>en</strong> aanbidt Hem, Die de hemel, <strong>en</strong> de aarde,<br />

<strong>en</strong> de zee, <strong>en</strong> de fontein<strong>en</strong> van de water<strong>en</strong> gemaakt heeft.”<br />

Het feit, dat e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel gezegd wordt de heraut van deze waarschuwing te zijn, is<br />

betek<strong>en</strong>isvol. Door de reinheid, de heerlikheid <strong>en</strong> de macht van de hemelse boodschapper heeft de<br />

Goddelike wijsheid het verhev<strong>en</strong> karakter van het werk, dat <strong>door</strong> zijn boodschap tot stand kom<strong>en</strong><br />

zou, will<strong>en</strong> voorstell<strong>en</strong>, alsook de macht <strong>en</strong> heerlikheid, die ermede gepaard zoud<strong>en</strong> gaan. En het<br />

vlieg<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>gel “in het midd<strong>en</strong> van de hemel,” de “grote stem,” waarmede de waarschuwing<br />

gegev<strong>en</strong> wordt, <strong>en</strong> de verkondiging ervan aan all<strong>en</strong>, “die op de aarde won<strong>en</strong>,“—“aan alle natie <strong>en</strong><br />

geslacht, <strong>en</strong> taal <strong>en</strong> volk,” — getuig<strong>en</strong> van de snelheid, die de beweging k<strong>en</strong>merkt, <strong>en</strong> hoe die zich<br />

over de gehele wereld uitbreidt.<br />

<strong>De</strong> boodschap zelf geeft opheldering aangaande de tijd, waarop deze beweging zal plaats<br />

vind<strong>en</strong>. Hij wordt verklaard e<strong>en</strong> deel uit te mak<strong>en</strong> van het “eeuwig evangelie”, <strong>en</strong> kondigt het begin<br />

van het oordeel aan. <strong>De</strong> heilsboodschap is in alle eeuw<strong>en</strong> gepredikt geword<strong>en</strong>; maar deze<br />

boodschap is e<strong>en</strong> deel van het evangelie, dat alle<strong>en</strong> in de laatste dag<strong>en</strong> kon verkondigd word<strong>en</strong> ;<br />

want alle<strong>en</strong> dan zou het waar zijn, dat de ure van het oordeel gekom<strong>en</strong> was. <strong>De</strong> porfetieën gev<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> ope<strong>en</strong>volging van gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, die ons tot de aanvang van het oordeel leid<strong>en</strong>. Dit is in het<br />

biezonder waar van het Boek van Daniël. Maar dat gedeelte van zijn profetie, hetwelk betrekking<br />

had op de laatste dag<strong>en</strong>, werd Daniël gelast toe te sluit<strong>en</strong> <strong>en</strong> te verzegel<strong>en</strong> “tot de tijd van het einde.”<br />

Niet voordat we die tijd bereik<strong>en</strong>, kon er e<strong>en</strong> boodschap aangaande het oordeel bek<strong>en</strong>d gemaakt<br />

word<strong>en</strong>, op de vervulling van deze profetieën gegrond. Maar in de tijd van het einde, zegt de<br />

profeet, “zull<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> het naspeur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de wet<strong>en</strong>schap zal verm<strong>en</strong>ig-vuldigd word<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> apostel Paulus waarschuwde de kerk om niet in zijn tijd naar de komst van <strong>Christus</strong> uit<br />

te zi<strong>en</strong>. “Die komt niet,” zegt hij, “t<strong>en</strong>zij dat eerst de afval gekom<strong>en</strong> zij, <strong>en</strong> dat geop<strong>en</strong>baard zal<br />

zijn de m<strong>en</strong>s der zonde.”2 Eerst na de grote afval, <strong>en</strong> het lange tijdperk van de regering van de<br />

“m<strong>en</strong>s der zonde,” kunn<strong>en</strong> we uitzi<strong>en</strong> naar de wederkomst van onze Heer. <strong>De</strong> “m<strong>en</strong>s der zonde,”<br />

die ook de “verborg<strong>en</strong>heid der onge-rechtigheid,” “de zoon des verderfs,” <strong>en</strong> “de ongerechtige”<br />

268


g<strong>en</strong>oemd wordt, stelt het pausdom voor, dat, naar hetge<strong>en</strong> in de profetie voorspeld wordt, zijn<br />

oppergezag 1260 jar<strong>en</strong> lang zou handhav<strong>en</strong>. Dit tijdperk eindigde in 1798. <strong>De</strong> wederkomst van<br />

<strong>Christus</strong> kon niet v——r die tijd plaats vind<strong>en</strong>. Paulus besluit in zijn waarschuwing de gehele<br />

Christelike bedeling tot op het jaar 1798. Het is na die tijd, dat de boodschap van <strong>Christus</strong>’<br />

wederkomst verkondigd moest word<strong>en</strong>.<br />

Zulk e<strong>en</strong> boodschap is in de vervlog<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong> nooit gepredikt. Paulus, zoals we gezi<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong>, predikte hem niet; hij wees zijn broeder<strong>en</strong> op de toekomst, die to<strong>en</strong> nog ver in het verschiet<br />

lag, als de tijd voor de wederkomst des Her<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Hervormers verkondigd<strong>en</strong> hem niet. Martijn<br />

Luther plaatste het oordeel ongeveer drie honderd jar<strong>en</strong> in de toekomst, van zijn tijd af gerek<strong>en</strong>d.<br />

Maar sinds 1798 zijn de zegel<strong>en</strong> van het boek van Daniël afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, de k<strong>en</strong>nis van de profetieën<br />

is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de plechtige boodschap verkondigd, dat het oordeel nabij is.<br />

Gelijk de grote Hervorming van de zesti<strong>en</strong>de eeuw, zo werd ook de Adv<strong>en</strong>tbeweging in<br />

verschill<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> van de Christ<strong>en</strong>wereld op dezelfde tijd waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Zowel in Europa als<br />

in Amerika werd<strong>en</strong> er mann<strong>en</strong> van geloof <strong>en</strong> gebed toe geleid om de profetieën te bestuder<strong>en</strong>, <strong>en</strong>,<br />

wat in het bezielde woord opgetek<strong>en</strong>d staat naspeur<strong>en</strong>de, vond<strong>en</strong> ze overtuig<strong>en</strong>d bewijs, dat het<br />

einde van alle ding<strong>en</strong> (1Dan. 12:4. ; 2 Thess. 2:3). op hand<strong>en</strong> was. In verschill<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

er afgezonderde groep<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, die er geheel <strong>en</strong> al <strong>door</strong> onderzoek van de Schrift<strong>en</strong> alle<strong>en</strong><br />

toe gekom<strong>en</strong> war<strong>en</strong> om te gelov<strong>en</strong>, dat de wederkomst van de Heiland nabij was.<br />

In 1821, drie jar<strong>en</strong> nadat Miller tot zijn verklaring van de profetieën gekom<strong>en</strong> was, welke<br />

op de tijd van het oordeel he<strong>en</strong>- wijz<strong>en</strong>, begon Dr. Joseph Wolff,“de z<strong>en</strong>deling voor de wereld,”<br />

de nader<strong>en</strong>de wederkomst des Her<strong>en</strong> te verkondig<strong>en</strong>. Wolff was in Duitschland gebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> van<br />

Joodse afkomst, daar zijn vader e<strong>en</strong> Joods rabbijn was. Op zeer jeugdige leeftijd werd hij van de<br />

waarheid van de Christelike godsdi<strong>en</strong>st overtuigd. Bezield met e<strong>en</strong> werkzame <strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong>de<br />

geest, had hij altijd gretig geluisterd naar de gesprekk<strong>en</strong>, die er in het huis van zijn vader gevoerd<br />

werd<strong>en</strong>, wanneer vrome Jod<strong>en</strong> zich daar dagelijks verzameld<strong>en</strong> om te sprek<strong>en</strong> over de hoop <strong>en</strong><br />

verwachting van hun volk, de heerlikheid van de Messias, die te kom<strong>en</strong> stond, <strong>en</strong> de herstelling<br />

van Israël. <strong>De</strong> knaap vroeg e<strong>en</strong>s, to<strong>en</strong> hij Jezus van Nazareth hoorde noem<strong>en</strong>, wie die persoon was.<br />

“E<strong>en</strong> Jood van zeer grote tal<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,” was het antwoord; “maar omdat hij voorgaf de Messias te zijn,<br />

veroordeelde de Joodse rechtbank Hem ter dood.” “Waarom dan,” antwoordde de vrager, “werd<br />

Jeruzalem verwoest? <strong>en</strong> waarom zijn wij in ballingschap?” “Helaas, helaas!” antwoordde de vader,<br />

“omdat de Jod<strong>en</strong> de profet<strong>en</strong> vermoord hebb<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> ge dachte kwam onmiddellik bij het kind op:<br />

“Misschi<strong>en</strong> was Jezus van Nazareth ook e<strong>en</strong> profeet, <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong> Hem gedood, ofschoon<br />

269


Hij onschuldig was.” Dit gevoel was z— sterk, dat hoewel hem verbod<strong>en</strong> was, ooit e<strong>en</strong> Christelike<br />

kerk binn<strong>en</strong> te gaan, hij er dikwels buit<strong>en</strong> bleef staan om naar de prediking te luister<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> hij pas zev<strong>en</strong> jaar oud was, pochte hij e<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> oude Christelike buurman over<br />

de toekomstige zegepraal van Israël bij de komst van de Messias; waarop de oude man vri<strong>en</strong>delik<br />

zei: “Lieve jong<strong>en</strong>, ik zal u zegg<strong>en</strong>, wie de ware Messias was: Hij was Jezus van Nazareth, . . . die<br />

uw voorvader<strong>en</strong> gekruist hebb<strong>en</strong>, gelijk ze de profet<strong>en</strong> in de oude tijd hebb<strong>en</strong> gedood. Ga naar huis<br />

<strong>en</strong> lees het drie <strong>en</strong> vijftigste hoofdstuk van Jesaja, <strong>en</strong> ge zult er van overtuigd word<strong>en</strong>, dat Jezus<br />

<strong>Christus</strong> de Zoon van God is.”2 <strong>De</strong> overtuiging hiervan maakte zich onmiddellik van hem meester.<br />

Hij ging naar huis <strong>en</strong> las het hoofdstuk na, zich verwonder<strong>en</strong>de to<strong>en</strong> hij zag, hoe volmaakt hetge<strong>en</strong><br />

daar geschrev<strong>en</strong> stond in Jezus van Nazareth was vervuld. War<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> van de Christ<strong>en</strong> de<br />

waarheid? <strong>De</strong> knaap vroeg zijn vader om uitleg van de protetie, maar ontving als antwoord zulk<br />

e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>g stilzwijg<strong>en</strong>, dat hij nooit meer op het onderwerp durfde terugkom<strong>en</strong>. Dit verhoogde<br />

echter slechts zijn begeerte om meer van de Christelike godsdi<strong>en</strong>st te wet<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> k<strong>en</strong>nis, die hij zocht, werd stelselmatig van hem weggehoud<strong>en</strong> in zijn Joods tehuis; maar<br />

to<strong>en</strong> hij nog pas elf jar<strong>en</strong> oud was, verliet hij zijn ouderlik huis, <strong>en</strong> ging de wereld in om zich e<strong>en</strong><br />

opvoeding te verwerv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn godsdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>swerk te kiez<strong>en</strong>. Hij vond <strong>en</strong>ige tijd e<strong>en</strong> tehuis<br />

bij familiebetrekking<strong>en</strong>, maar werd spoedig <strong>door</strong> h<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> afvallige weggejaagd, <strong>en</strong> moest zich<br />

alle<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonder e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele p<strong>en</strong>ning e<strong>en</strong> weg ban<strong>en</strong> onder vreemdeling<strong>en</strong>. Hij trok van plaats tot<br />

plaats, ijverig studer<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> zichzelf onderhoud<strong>en</strong>de met Hebreeuws te onderwijz<strong>en</strong>. Door de<br />

invloed van e<strong>en</strong> Katholieke onderwijzer kwam hij ertoe, het Roomse geloof aan te nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

vormde het plan om z<strong>en</strong>deling onder zijn eig<strong>en</strong> volk te word<strong>en</strong>. Met dit doel voor og<strong>en</strong> vertrok hij<br />

<strong>en</strong>ige jar<strong>en</strong> later, om zijn studieën in het Kollege van de Propaganda te Rome voort te zett<strong>en</strong>. Hier<br />

werd hij weg<strong>en</strong>s zijn gewoonte van onaf- hankelik d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrijuit sprek<strong>en</strong> van ketterij<br />

beschuldigd. Hij viel de misbruik<strong>en</strong> van de kerk op<strong>en</strong>lik aan, <strong>en</strong> drong aan op de noodzakelikheid<br />

van e<strong>en</strong> hervorming. Hoewel hij in het eerst <strong>door</strong> de hoge pauselike geestelik<strong>en</strong> met biezondere<br />

gunst behandeld was, verwijderd<strong>en</strong> die hem na <strong>en</strong>ige tijd uit Rome. Onder toezicht van de kerk<br />

ging hij van plaats tot plaats, totdat het duidelik bleek, dat hij er nooit toe gebracht zou kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> om zich onder het juk van de Roomse kerk te buig<strong>en</strong>. Hij werd onverbeterlik verklaard,<br />

<strong>en</strong> m<strong>en</strong> liet hem vrij om te gaan waar hij wilde. To<strong>en</strong> ging hij naar Engeland, <strong>en</strong>, het Protestantse<br />

geloof omhelz<strong>en</strong>de, sloot hij zich bij de Engelse Kerk aan. Na twee jar<strong>en</strong> van studie begon hij in<br />

1821 zijn z<strong>en</strong>dingswerk.<br />

Terwijl Wolff de grote waarheid van <strong>Christus</strong>’ eerste komst als “e<strong>en</strong> man van smart<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

verzocht in krankheid” aannam, zag hij, dat de profetieën ev<strong>en</strong> duidelik Zijn wederkomst met<br />

270


macht <strong>en</strong> heerlikheid aan het licht br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. En terwijl hij zijn volk tot Jezus van Nazareth trachtte<br />

te leid<strong>en</strong> als tot de beloofde Messias, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> te wijz<strong>en</strong> op Zijn eerste komst in vernedering <strong>en</strong> als<br />

offerande voor de zond<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, leerde hij h<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>zo aangaande Zijn wederkomst als<br />

Koning <strong>en</strong> Verlosser.<br />

“Jezus van Nazareth, de ware Messias,” zei hij, “wi<strong>en</strong>s hand<strong>en</strong> <strong>en</strong> voet<strong>en</strong> <strong>door</strong>boord werd<strong>en</strong>,<br />

die als e<strong>en</strong> lam ter slachting werd geleid, die e<strong>en</strong> man van smart<strong>en</strong> was <strong>en</strong> verzocht in krankheid,<br />

die, nadat de septer van Juda was gewek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de wetgever van <strong>tuss<strong>en</strong></strong> zijn voet<strong>en</strong>, voor de eerste<br />

maal kwam, zal t<strong>en</strong> tweed<strong>en</strong> male kom<strong>en</strong> op de wolk<strong>en</strong> des hemels, <strong>en</strong> met de stem van de<br />

Archangel,“ <strong>en</strong> “staan op de Olijfberg; <strong>en</strong> de heerschappij over de schepping, die e<strong>en</strong>maal aan<br />

Adam gegev<strong>en</strong> werd, <strong>en</strong> <strong>door</strong> hem werd verbeurd (G<strong>en</strong>. 1: 26; 3:17), zal aan Jezus gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Hij zal koning zijn over de gehele aarde. Het kerm<strong>en</strong> <strong>en</strong> klag<strong>en</strong> van de schepping zal ophoud<strong>en</strong>,<br />

maar lof- <strong>en</strong> danklieder<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> gehoord word<strong>en</strong>. . . . Wanneer<br />

Jezus komt in de heerlikheid van Zijn Vader met de heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, . . . zull<strong>en</strong> de ontslap<strong>en</strong><br />

gelovig<strong>en</strong> het eerst opstaan. 1 Thess. 4:16; 1 Kor. 15:23. Dit is wat wij Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> de eerste<br />

opstanding noem<strong>en</strong>.Dan zal het diererijk van aard verander<strong>en</strong> (Jes. 11: 6-9) <strong>en</strong> zich aan Jezus<br />

onderwerp<strong>en</strong>. Ps. 8. Algem<strong>en</strong>e vrede zal dan heers<strong>en</strong>.” “<strong>De</strong> Heer zal weder op de aarde nederzi<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>, ‘Ziet, het is zeer goed.’ “ Wolft’ geloofde, dat de wederkomst des Her<strong>en</strong> op hand<strong>en</strong><br />

was, <strong>en</strong> zijn verklaring van de profetiese tijdperk<strong>en</strong> plaatste het einde van de wereld binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

zeer klein aantal jar<strong>en</strong> van de tijd, die <strong>door</strong> Miller was aangegev<strong>en</strong>. Tot h<strong>en</strong>, die om de tekst: “Van<br />

die dag <strong>en</strong> die ure weet niemand,” beweerd<strong>en</strong>, dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niets zull<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de<br />

nabijheid van de wederkomst, sprak Wolff: “Heeft onze Heer gezegd, dat de dag <strong>en</strong> het uur nooit<br />

bek<strong>en</strong>d zoud<strong>en</strong> zijn? Heeft Hij ons ge<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de tijd<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, opdat we t<strong>en</strong> minste de<br />

nadering van Zijn komst zoud<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, zoals m<strong>en</strong> de nadering van de zomer bemerkt, <strong>door</strong>dat de<br />

blader<strong>en</strong> van de vijgeboom uitspruit<strong>en</strong> ? Matth. 24: 32.<br />

Zull<strong>en</strong> we die tijd nimmer wet<strong>en</strong>, terwijl Hijzelf ons vermaant om Daniël, de profeet, niet<br />

alle<strong>en</strong> te lez<strong>en</strong>, maar hem ook te verstaan? En dat wel datzelfde boek, waarin gezegd wordt, dat de<br />

woord<strong>en</strong> toegeslot<strong>en</strong> war<strong>en</strong> tot de tijd van het einde (hetwelk het geval was in zijn tijd), <strong>en</strong> dat<br />

‘vel<strong>en</strong> het zull<strong>en</strong> naspeur<strong>en</strong>’ (e<strong>en</strong> Hebreeuwse uitdrukking voor ‘lett<strong>en</strong> op <strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over de tijd’),<br />

<strong>en</strong> de ‘wet<strong>en</strong>schap’ (aangaande die tijd) zal ‘verm<strong>en</strong>igvuldigd word<strong>en</strong>.’ Dan. 12:4. Behalve dat,<br />

onze Heer bedoelt daarmede niet, dat de nadering van de tijd niet bek<strong>en</strong>d zal zijn, maar dat niemand<br />

de juiste dag <strong>en</strong> het juiste uur weet. Hij zegt, dat er <strong>door</strong> de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de tijd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg zal bek<strong>en</strong>d<br />

word<strong>en</strong>, om er ons toe te beweg<strong>en</strong>, ons voor te bereid<strong>en</strong> op Zijn komst, gelijk Noach de ark<br />

toebereidde.”<br />

271


Aangaande de algeme<strong>en</strong> gebruikelike wijze van de Schrift<strong>en</strong> uit te legg<strong>en</strong>, of liever er e<strong>en</strong><br />

verkeerde uitleg aan te gev<strong>en</strong>, schreef Wolff: “Het mer<strong>en</strong>deel van de Christelike kerk is van de<br />

e<strong>en</strong>voudige zin van de Schrift afgedwaald, <strong>en</strong> heeft zich gekeerd tot het geestestelsel van de<br />

Boeddhist<strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong>, dat de toekomstige gelukzaligheid van de m<strong>en</strong>sheid bestaan zal in het<br />

zwev<strong>en</strong> <strong>door</strong> de lucht, <strong>en</strong> veronderstell<strong>en</strong>, dat wanneer ze Jod<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>, ze Heid<strong>en</strong><strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

verstaan, <strong>en</strong> wanneer ze Jeruzalem lez<strong>en</strong>, ze de Kerk moet<strong>en</strong> verstaan; <strong>en</strong> als er staat aarde, het<br />

lucht betek<strong>en</strong>t; <strong>en</strong> dat voor de wederkomst des Her<strong>en</strong> ze verstaan moet<strong>en</strong> de to<strong>en</strong>ame van de<br />

z<strong>en</strong>dingg<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dat gaan naar de berg van het huis des Her<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote<br />

geme<strong>en</strong>tevergadering van Methodist<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t.”1 Gedur<strong>en</strong>de de vier <strong>en</strong> twintig jar<strong>en</strong> van 1821<br />

tot 1845 reisde Wolff overal rond; in Afrika bezocht hij Egypte <strong>en</strong> Abyssinië; in Azië trok hij<br />

Palestina, Syrië, Perzië, Bokhara, <strong>en</strong> Indië <strong>door</strong>.<br />

Hij bezocht ook de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>, <strong>en</strong> predikte op zijn reis daarhe<strong>en</strong> op het eiland St.<br />

Hel<strong>en</strong>a. Hij kwam in Augustus 1837 te Nieuw-York aan, <strong>en</strong>, na in die stad gesprok<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>,<br />

predikte hij te Philadelphia <strong>en</strong> Balti-more, <strong>en</strong> ging eindelik naar Washington. “Daar,” zegt hij, “op<br />

e<strong>en</strong> voorstel van de gewez<strong>en</strong> Presid<strong>en</strong>t, John Quincy Adams, in e<strong>en</strong> van de huiz<strong>en</strong> van het Kongres,<br />

stond de vergadering me e<strong>en</strong>stemmig het gebruik van de Kongres Zaai af om e<strong>en</strong> lezing te houd<strong>en</strong> ;<br />

deze hield ik op e<strong>en</strong> Zaterdag, vereerd <strong>door</strong> de teg<strong>en</strong>woordigheid van al de led<strong>en</strong> van het Kongres,<br />

alsook van de bisschop van Virginië, <strong>en</strong> de geestelikheid <strong>en</strong> burgers van Washington. <strong>De</strong>zelfde eer<br />

werd me bewez<strong>en</strong> <strong>door</strong> de led<strong>en</strong> van de Goevernem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van Nieuw-Jersey <strong>en</strong> P<strong>en</strong>n- sylvanië, in<br />

wier teg<strong>en</strong>woordigheid ik lezing<strong>en</strong> hield over mijn onderzoeking<strong>en</strong> in Azië, alsmede over de<br />

persoonlike regering van Jezus <strong>Christus</strong>.”<br />

Dr. Wolff <strong>door</strong>reisde de barbaarste land<strong>en</strong> zonder bescherming van <strong>en</strong>ige Europese<br />

overheid, grote ontbering verdur<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> omringd <strong>door</strong> talloze gevar<strong>en</strong>. Hij werd met stokk<strong>en</strong><br />

geslag<strong>en</strong>, uitgehongerd, als slaaf verkocht, <strong>en</strong> drie mal<strong>en</strong> ter dood veroordeeld. Hij werd <strong>door</strong><br />

rovers aange- vall<strong>en</strong>, <strong>en</strong> kwam somtijds bijna om van dorst. E<strong>en</strong>s werd hem alles, wat hij bezat,<br />

ontstol<strong>en</strong>, <strong>en</strong> moest hij honderd<strong>en</strong> mijl<strong>en</strong> te voet aflegg<strong>en</strong> <strong>door</strong> de berg<strong>en</strong>, terwijl de sneeuw hem<br />

in het aangezicht woei, <strong>en</strong> zijn naakte voet<strong>en</strong> verkleumd war<strong>en</strong> <strong>door</strong> aanraking met de bevror<strong>en</strong><br />

grond.<br />

To<strong>en</strong> hij gewaarschuwd werd om niet ongewap<strong>en</strong>d onder wilde <strong>en</strong> vijandelike stamm<strong>en</strong> te<br />

gaan, verklaarde hij, dat hij “van wap<strong>en</strong><strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>” was,—“gebed, ijver voor <strong>Christus</strong>, <strong>en</strong><br />

vertrouw<strong>en</strong> op Zijn bijstand.” “Ook b<strong>en</strong> ik,” zei hij, “voorzi<strong>en</strong> van de liefde tot God <strong>en</strong> mijn naaste<br />

in mijn hart, <strong>en</strong> de Bijbel is in mijn hand.” <strong>De</strong> Hebreeuwse <strong>en</strong> Engelse Bijbel nam hij met zich,<br />

272


waar hij ook he<strong>en</strong>ging. Van e<strong>en</strong> van zijn latere reiz<strong>en</strong> zegt hij: “Ik . . . hield de Bijbel op<strong>en</strong> in mijn<br />

hand. Ik gevoelde, dat mijn kracht in dat boek lag, <strong>en</strong> dat zijn macht me ondersteun<strong>en</strong> zou.”<br />

Aldus volhardde hij in zijn arbeid, totdat de tijding van het oordeel aan e<strong>en</strong> groot gedeelte<br />

van de bewoonde aardbol gebracht was. Onder Jod<strong>en</strong>, Turk<strong>en</strong>, Pars<strong>en</strong>, Hindoes <strong>en</strong> vele andere<br />

nationaliteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> rass<strong>en</strong> verspreidde hij Gods woord in hun verschill<strong>en</strong>de tal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> overal kondigde<br />

hij de nader<strong>en</strong>de regering van de Messias aan.<br />

To<strong>en</strong> hij <strong>door</strong> Bokhara reisde, vond hij dat de leer van de spoedige wederkomst des Her<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> e<strong>en</strong> afgeleg<strong>en</strong> <strong>en</strong> afgezonderd volk geloofd werd. <strong>De</strong> Arabier<strong>en</strong> van Yem<strong>en</strong>, zegt hij, “hebb<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> boek, ‘Seera’ g<strong>en</strong>oemd, waarin de wederkomst van <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn heerschappij in<br />

heerlikheid wordt aange- kondigd, <strong>en</strong> ze verwacht<strong>en</strong>, dat er grote gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> plaats<br />

hebb<strong>en</strong> in het jaar 1840.” “In Yem<strong>en</strong> . . . bracht ik zes dag<strong>en</strong> bij de Rechabiet<strong>en</strong> <strong>door</strong>. Ze drink<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> wijn, plant<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> wijngaard<strong>en</strong>, zaai<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> zaad, won<strong>en</strong> in t<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan de<br />

woord<strong>en</strong> van Jonadab, de zoon van Rcoliab; <strong>en</strong> bij h<strong>en</strong> vond ik kinder<strong>en</strong> Israëls, van de stam van<br />

Dan . . . die, tezam<strong>en</strong> met de kinder<strong>en</strong> van Rechab, de spoedige komst van de Messias op de wolk<strong>en</strong><br />

des hemels ver-wacht<strong>en</strong>.”<br />

E<strong>en</strong> andere z<strong>en</strong>deling bevond, dat er e<strong>en</strong> gelijksoortig geloof bestond in Tartarije. E<strong>en</strong><br />

Tartaars priester vroeg aan de z<strong>en</strong>deling, wanneer <strong>Christus</strong> voor de tweede maal kom<strong>en</strong> zou. To<strong>en</strong><br />

de z<strong>en</strong>deling zei, dat hij daar niets van wist, sche<strong>en</strong> de priester zeer verwonderd over zulk e<strong>en</strong><br />

onwet<strong>en</strong>dheid van iemand, die voorgaf, de Bijbel te onderwijz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zei, dat hij op grond van de<br />

profetieën geloofde, dat <strong>Christus</strong> ongeveer in 1844 zou kom<strong>en</strong>.<br />

Reeds in 1826 begon m<strong>en</strong> de Adv<strong>en</strong>t-boodschap in Engeland te predik<strong>en</strong>. <strong>De</strong> beweging<br />

nam hier niet zulk e<strong>en</strong> bepaalde vorm aan als in Amerika; de juiste tijd van de wederkomst werd<br />

niet zo algeme<strong>en</strong> verkondigd, maar de grote waarheid van de spoedige wederkomst van <strong>Christus</strong><br />

in macht <strong>en</strong> heerlikheid werd wijd <strong>en</strong> zijd bek<strong>en</strong>d gemaakt. En dat niet alle<strong>en</strong> onder afgescheid<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> nonkonformist<strong>en</strong>. Mou- rant Broek, e<strong>en</strong> Engels schrijver, zegt, dat ongeveer zev<strong>en</strong> honderd<br />

predikant<strong>en</strong> van de Engelse kerk dit “evangelie van het koninkrijk” predikt<strong>en</strong>. <strong>De</strong> boodschap, die<br />

op 1844 wees als de tijd voor de wederkomst des Her<strong>en</strong>, werd ook in Groot- Britannië gehoord.<br />

Adv<strong>en</strong>t-geschrift<strong>en</strong> uit de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> overal verspreid. Boek<strong>en</strong> <strong>en</strong>, tijdschrift<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> in Engeland overgedrukt. En in 1842 keerde Robert Winter, e<strong>en</strong> Engelsman van geboorte,<br />

die het Adv<strong>en</strong>t-geloof in Amerika aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> had, naar zijn vaderland terug om de komst des<br />

Her<strong>en</strong> aan te kondig<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> hielp<strong>en</strong> hem bij dat werk, <strong>en</strong> de boodschap van het oordeel werd in<br />

verschill<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> van Engeland verkondigd.<br />

273


In Zuid-Amerika baande zich Lucunza, e<strong>en</strong> Spanjaard <strong>en</strong> Jezuïet, temidd<strong>en</strong> van<br />

barbaarsheid <strong>en</strong> priesterbedrog e<strong>en</strong> weg tot de Schrift<strong>en</strong>, <strong>en</strong> nam op die wijze de waarheid<br />

aangaande de spoedige wederkomst des Her<strong>en</strong> aan. Gedrong<strong>en</strong> om de waarschuwing te gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

toch begerig om aan de veroordeling van Rome te ontsnapp<strong>en</strong>, gaf hij zijn inzicht<strong>en</strong> in het licht<br />

onder de aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> naam van “Rabbi B<strong>en</strong>- Israel,” <strong>en</strong> deed zich voor als e<strong>en</strong> bekeerde Jood.<br />

Lucunza leefde in de achtti<strong>en</strong>de eeuw, maar het was ongeveer in 1825 dat zijn boek, dat op de e<strong>en</strong><br />

of andere wijze naar Lond<strong>en</strong> gedwaald was, in de Engelse taal werd overgezet. <strong>De</strong> uitgave ervan<br />

vermeerderde de belangstelling, die reeds in Engeland was opgewekt aangaande het onderwerp<br />

van de wederkomst.<br />

In Duitschland was de leer in de achtti<strong>en</strong>de eeuw <strong>door</strong> B<strong>en</strong>gel, predikant van de Lutherse<br />

Kerk, e<strong>en</strong> beroemd geleerde <strong>en</strong> bijbeluitlegger, gepredikt. Na zijn opvoeding voltooid te hebb<strong>en</strong>,<br />

wijdde B<strong>en</strong>gel zich aan de studie van de godgeleerdheid, waartoe hij van nature zich aangetrokk<strong>en</strong><br />

gevoelde weg<strong>en</strong>s de ernstige <strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stige aanleg van zijn geest, welke nog vermeerderd <strong>en</strong><br />

versterkt was <strong>door</strong> zijn eerste opleiding <strong>en</strong> tucht. Gelijk andere nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong>de jongelied<strong>en</strong>, v——r<br />

<strong>en</strong> na hem, had hij te strijd<strong>en</strong> met twijfel <strong>en</strong> moeilikhed<strong>en</strong> van godsdi<strong>en</strong>stige aard; <strong>en</strong> hij spreekt<br />

met veel gevoel over de ‘vele pijl<strong>en</strong>, die zijn arm hart <strong>door</strong>boord<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn jeugd moeilik te drag<strong>en</strong><br />

maakt<strong>en</strong>.’”1 To<strong>en</strong> hij lid van de kerkeraad van Wurt<strong>en</strong>berg werd, bepleitte hij de zaak van<br />

godsdi<strong>en</strong>stvrijheid. “Terwijl hij de recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> privilegieën van de kerk handhaafde, was hij ervoor,<br />

dat alle redelike vrijheid toegestaan zou word<strong>en</strong> aan h<strong>en</strong>, die zich gedrong<strong>en</strong> gevoeld<strong>en</strong>, op grond<br />

van hun gewet<strong>en</strong>, zich uit de bestaande kerk terug te trekk<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> goede gevolg<strong>en</strong> van deze<br />

handel- wijze word<strong>en</strong> nog gevoeld in de provincie, waarin hij tehuis behoorde.<br />

Terwijl hij zich voorbereidde om op “Adv<strong>en</strong>t Zondag” uit Op<strong>en</strong>baring 21 te predik<strong>en</strong>, ging<br />

het licht van <strong>Christus</strong>’ wederkomst voor B<strong>en</strong>gel op. <strong>De</strong> profetieën van de Op<strong>en</strong>baring ontvouwd<strong>en</strong><br />

zich voor zijn verstand gelijk nooit tevor<strong>en</strong>. Overweldigd <strong>door</strong> e<strong>en</strong> besef van het verbaz<strong>en</strong>de<br />

gewicht <strong>en</strong> de overstelp<strong>en</strong>de heerlikheid van de tonel<strong>en</strong>, die de profeet schilderde, werd hij<br />

gedwong<strong>en</strong>, voor e<strong>en</strong> tijd de beschouwing van het onderwerp te stak<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> hij op de kansel<br />

stond, kwam het weder met de eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>digheid <strong>en</strong> kracht bij hem op. Van die tijd af wijdde hij<br />

zich aan de studie van de profetieën, voornamelik die van de Op<strong>en</strong>baring, <strong>en</strong> kwam spoedig tot de<br />

overtuiging, dat zij erop he<strong>en</strong>wez<strong>en</strong>, dat de komst van <strong>Christus</strong> nabij was. <strong>De</strong> datum, die hij<br />

vaststelde 1 Encyclopædia Britannica, art. B<strong>en</strong>gel (9de ed.). voor de tijd van de wederkomst,<br />

verschilde slechts e<strong>en</strong> paar jar<strong>en</strong> van die Miller later aangaf.<br />

B<strong>en</strong>gels geschrift<strong>en</strong> zijn <strong>door</strong> de gehele Christelike wereld verspreid. Zijn inzicht<strong>en</strong> over<br />

de profetieën werd<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in zijn eig<strong>en</strong> staat Wurtemburg, <strong>en</strong> tot op zekere<br />

274


hoogte in andere del<strong>en</strong> van Duitschland. <strong>De</strong> beweging duurde voort tot na zijn dood, <strong>en</strong> de Adv<strong>en</strong>tboodschap<br />

werd in Duitschland gehoord op dezelfde tijd, dat die in andere land<strong>en</strong> de aandacht trok.<br />

Al spoedig trokk<strong>en</strong> sommig<strong>en</strong> van de gelovig<strong>en</strong> naar Rusland, <strong>en</strong> vormd<strong>en</strong> daar kolonieën; <strong>en</strong> het<br />

geloof in de spoedige wederkomst van <strong>Christus</strong> heerst nog in de Duitse kerk<strong>en</strong> van dat land.<br />

Het licht sche<strong>en</strong> ook in Frankrijk <strong>en</strong> Zwitserland. Te Génève, waar Farel <strong>en</strong> Calvijn de<br />

waarhed<strong>en</strong> van de Hervorming hadd<strong>en</strong> verspreid, predikte Gauss<strong>en</strong> de boodschap van de<br />

wederkomst. Terwijl hij nog stud<strong>en</strong>t was, had Gauss<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis gemaakt met die rationalistiese geest,<br />

die gedur<strong>en</strong>de het laatste deel van de achtti<strong>en</strong>de <strong>en</strong> het begin van de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw geheel<br />

Europa <strong>door</strong>trok; <strong>en</strong> to<strong>en</strong> hij zijn werk als prediker begon, was hij niet alle<strong>en</strong> onkundig aan het<br />

ware geloof, maar g<strong>en</strong>eigd tot twijfelzucht. In zijn jeugd was zijn belangstelling opgewekt in de<br />

studie van de profetieën. Na Rollins “Oude Geschied<strong>en</strong>is” gelez<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, werd zijn aandacht<br />

bepaald bij het tweede hoofdstuk van Daniël, <strong>en</strong> trof hem de wondervolle juistheid, waarmede de<br />

profetie vervuld was, gelijk uit de oorkonde van de geschiedschrijver bleek. Hier was e<strong>en</strong> bewijs,<br />

dat de Schrift<strong>en</strong> <strong>door</strong> ingeving geschrev<strong>en</strong> zijn, hetge<strong>en</strong> hem tot e<strong>en</strong> anker verstrekte te midd<strong>en</strong><br />

van de gevar<strong>en</strong> van latere jar<strong>en</strong>. Hij kon zich niet tevred<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> met de leer van het rationalisme,<br />

<strong>en</strong> <strong>door</strong> het bestuder<strong>en</strong> van de Bijbel <strong>en</strong> het zoek<strong>en</strong> naar duideliker licht, kwam hij na <strong>en</strong>ige tijd<br />

tot e<strong>en</strong> beslist geloof.<br />

Terwijl hij bezig was, de profetieën te onderzoek<strong>en</strong>, geraaktë hij tot de overtuiging, dat de<br />

wederkomst des Her<strong>en</strong> op hand<strong>en</strong> was. Onder de indruk van de ernst <strong>en</strong> het gewicht van deze grote<br />

waarheid w<strong>en</strong>ste hij die voor het volk te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> ; maar het algem<strong>en</strong>e geloof, dat de profetieën van<br />

Daniël verborg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> zijn, <strong>en</strong> niet verstaan kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, was hem e<strong>en</strong> ernstig struikelblok.<br />

Hij besloot eindelik — ev<strong>en</strong>als Farel v——r hem gedaan had bij het evangeliser<strong>en</strong> van Génève —<br />

om met de kinder<strong>en</strong> te beginn<strong>en</strong>, <strong>door</strong> wie hij hoopte de belangstelling van de ouders op te wekk<strong>en</strong>.<br />

“Ik w<strong>en</strong>s het verstaan te hebb<strong>en</strong>,” zei hij later, sprek<strong>en</strong>de over het doel, waarmede hij dit<br />

gedaan had, “dat het niet is om het weinige gewicht, maar integ<strong>en</strong>deel om de grote waarde ervan,<br />

dat ik het op deze gewone wijze inkleedde, <strong>en</strong> het aan de kinder<strong>en</strong> voorstelde. Ik w<strong>en</strong>ste e<strong>en</strong> gehoor<br />

te krijg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vreesde, dat me dit niet gelukk<strong>en</strong> zou, indi<strong>en</strong> ik me eerst tot de volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> richtte.”<br />

“<strong>De</strong>rhalve besloot ik om tot de jongst<strong>en</strong> te gaan. Ik br<strong>en</strong>g e<strong>en</strong> gehoor van kinder<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>; indi<strong>en</strong><br />

de groep aangroeit, indi<strong>en</strong> het blijkt dat ze luister<strong>en</strong>, dat het hun bevalt, <strong>en</strong> ze er belang in stell<strong>en</strong>,<br />

dat ze het onderwerp verstaan <strong>en</strong> uitlegg<strong>en</strong>, b<strong>en</strong> ik er zeker van, spoedig e<strong>en</strong> tweede kringetje te<br />

krijg<strong>en</strong>; <strong>en</strong> op hun beurt zull<strong>en</strong> de oudere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> inzi<strong>en</strong>, dat het de moeite waard is om neder te<br />

zitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> te onderzoek<strong>en</strong>. Wanneer ik het zo ver krijg, dan is de zaak gewonn<strong>en</strong>.”<br />

275


<strong>De</strong> poging gelukte. Terwijl hij de kinder<strong>en</strong> toesprak, kwam<strong>en</strong> oudere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> luister<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

galerij<strong>en</strong> van zijn kerk war<strong>en</strong> vol aandachtige hoorders. Onder h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> van rang <strong>en</strong><br />

geleerdheid, alsook vreemdeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitlanders, die Génève bezocht<strong>en</strong>; <strong>en</strong> op die wijze werd de<br />

boodschap naar andere strek<strong>en</strong> gebracht.<br />

Aangemoedigd <strong>door</strong> dit sukses gaf Gauss<strong>en</strong> zijn toesprak<strong>en</strong> uit, in de hoop van de studie<br />

van de profetiese boek<strong>en</strong> in de kerk<strong>en</strong> van het Frans sprek<strong>en</strong>de volk te bevorder<strong>en</strong>. “Onderricht<br />

aan kinder<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>,” zegt Gauss<strong>en</strong>, “betek<strong>en</strong>t tot volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> te zegg<strong>en</strong>, die maar al te dikwels<br />

ge<strong>en</strong> acht slaan op zulke boek<strong>en</strong>, onder het valse voorw<strong>en</strong>dsel, dat ze te onverstaanbaar zijn: ‘Hoe<br />

kunn<strong>en</strong> ze verborg<strong>en</strong> zijn, wanneer uw kinder<strong>en</strong> ze verstaan?’ ” “Ik gevoelde e<strong>en</strong> sterke begeerte,”<br />

voegt hij erbij, “om de k<strong>en</strong>nis van de profetieën algeme<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> in onze geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> dat<br />

mogelik is.” “Er is inderdaad ge<strong>en</strong> studie, die volg<strong>en</strong>s mijn m<strong>en</strong>ing beter aan de behoeft<strong>en</strong> van de<br />

tijd beantwoordt.” “Het is hier<strong>door</strong>, dat we ons voorbereid<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> op de tijd der b<strong>en</strong>auwdheid,<br />

die op hand<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> wak<strong>en</strong> <strong>en</strong> wacht<strong>en</strong> op de komst van Jezus <strong>Christus</strong>.”<br />

Ofschoon hij e<strong>en</strong> van de geëerdste <strong>en</strong> geliefdste predikers in de Franse taal was, werd<br />

Gauss<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> tijd uit het pre-dikambt ontzet, zijn voornaamste overtreding zijnde, dat hij in<br />

plaats van de katechismus van de kerk, e<strong>en</strong> droog <strong>en</strong> ra- tionalisties handboek, waar nauweliks e<strong>en</strong><br />

bepaald geloof in geleerd werd, de Bijbel gebruikt had om de jeugd te onderricht<strong>en</strong>. Later werd hij<br />

leraar aan e<strong>en</strong> theologiese school, terwijl hij ‘s Zondags zijn werk als katechiseermeester voortzette,<br />

de kinder<strong>en</strong> toesprak, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> in de Schrift onderwees. Zijn boek<strong>en</strong> over de profetieën wekt<strong>en</strong> ook<br />

veel belangstelling op. Uit het hoogleraarsgestoelte, <strong>door</strong> de pers, <strong>en</strong> in zijn liefste betrekking, als<br />

onderwijzer van de kinder<strong>en</strong>, oef<strong>en</strong>de hij gedur<strong>en</strong>de vele jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote invloed uit, <strong>en</strong> werd het<br />

middel om de aandacht van vel<strong>en</strong> te trekk<strong>en</strong> tot de studie van de profetieën, welke aantoond<strong>en</strong>, dat<br />

de wederkomst des Her<strong>en</strong> nabij was.<br />

Ook in Skandinavië werd de Adv<strong>en</strong>t-boodscliap verkondigd, <strong>en</strong> wijd <strong>en</strong> zijd belangstelling<br />

opgewekt. Vel<strong>en</strong> ontwaakt<strong>en</strong> uit hun zorgeloze zekerheid om hun zond<strong>en</strong> te belijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> vaarwel<br />

te zegg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vergeving te zoek<strong>en</strong> in de naam van <strong>Christus</strong>. Maar de geestelik<strong>en</strong> in de staatskerk<br />

wederstond<strong>en</strong> de beweging, <strong>en</strong> <strong>door</strong> hun invloed werd<strong>en</strong> er sommig<strong>en</strong>, die de boodschap predikt<strong>en</strong>,<br />

in de gevang<strong>en</strong>is geworp<strong>en</strong>. Op vele plaats<strong>en</strong>, waar aan de predikers van de spoedige komst des<br />

Her<strong>en</strong> aldus het zwijg<strong>en</strong> werd opgelegd, behaagde het God, de boodschap op e<strong>en</strong> wonderdadige<br />

wijze <strong>door</strong> jonge kinder<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Daar ze onder de leeftijd war<strong>en</strong>, kon de wet van het<br />

land h<strong>en</strong> niet ker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> werd het hun toegelat<strong>en</strong> ongehinderd te sprek<strong>en</strong>.<br />

276


<strong>De</strong> beweging was hoofdzakelik onder de lagere klasse; <strong>en</strong> het was in de nederige woning<strong>en</strong><br />

van de arbeiders, dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>kwam<strong>en</strong> om naar de waarschuwing te luister<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kinderpredikers<br />

war<strong>en</strong> zelv<strong>en</strong> mer<strong>en</strong>deels arme hutbewoners. Sommig<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> niet meer dan<br />

zes of acht jar<strong>en</strong> oud; <strong>en</strong> terwijl hun lev<strong>en</strong> getuigde, dat ze de Heiland liefhadd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> trachtt<strong>en</strong> om<br />

in gehoorzaamheid aan Gods heilige eis<strong>en</strong> te lev<strong>en</strong>, op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong> ze overig<strong>en</strong>s slechts het verstand<br />

<strong>en</strong> de bekwaamheid, welke in kinder<strong>en</strong> van die leeftijd in de regel opgemerkt wordt. Wanneer ze<br />

echter voor het volk stond<strong>en</strong>, was het duidelik, dat er e<strong>en</strong> invloed in h<strong>en</strong> werkte, die meer was hun<br />

eig<strong>en</strong> natuurlike begaafdheid. Toon <strong>en</strong> manier<strong>en</strong> veranderd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met ernst <strong>en</strong> kracht<br />

waarschuwd<strong>en</strong> ze teg<strong>en</strong> het oordeel, gebruik mak<strong>en</strong>de van de eig<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> van de Schrift:<br />

“Vreest God, <strong>en</strong> geeft Hem heerlikheid, want de ure van Zijn oordeel is gekom<strong>en</strong>.” Ze bestraft<strong>en</strong><br />

de zond<strong>en</strong> van het volk, <strong>en</strong> veroordeeld<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> onzedelikheid <strong>en</strong> ontucht, maar berispt<strong>en</strong><br />

wereldsgezindheid <strong>en</strong> afval, <strong>en</strong> waarschuwd<strong>en</strong> hun hoorders om zich te haast<strong>en</strong>, aan de<br />

toekom<strong>en</strong>de toorn te ontvlied<strong>en</strong>.<br />

Het volk luisterde bev<strong>en</strong>d naar hun woord<strong>en</strong>. <strong>De</strong> overtuig<strong>en</strong>de Geest Gods sprak tot hun<br />

hart<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> er toe geleid, de Schrift<strong>en</strong> met vernieuwde <strong>en</strong> grotere belangstelling te<br />

onderzoek<strong>en</strong>; de onmatig<strong>en</strong> <strong>en</strong> zedeloz<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> tot hervorming; ander<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> hun oneerlike<br />

praktijk<strong>en</strong> op; <strong>en</strong> z— duidelik was de beweging, dat zelfs predikant<strong>en</strong> van de staatskerk<br />

gedwong<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, dat Gods hand er zichtbaar in was. Het was Gods wil, dat de tijding<br />

van de wederkomst van de Heiland in de Skandinaviese land<strong>en</strong> verkondigd zou word<strong>en</strong>; <strong>en</strong> to<strong>en</strong><br />

de stem van Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> tot zwijg<strong>en</strong> werd gebracht, goot Hij Zijn Geest over de kinder<strong>en</strong><br />

uit, opdat het werk zou word<strong>en</strong> gedaan.<br />

To<strong>en</strong> Jezus Jeruzalem naderde, omringd <strong>door</strong> de juich<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>igte, die Hem met<br />

triomfkret<strong>en</strong> <strong>en</strong> het wuiv<strong>en</strong> van palmtakk<strong>en</strong> als de Zoon van David binn<strong>en</strong>leidde, beriep<strong>en</strong> de<br />

naijverige Farizeën zich op Hem om hun het stilzwijg<strong>en</strong> op te legg<strong>en</strong>; maar Jezus antwoordde, dat<br />

dit alles tot vervulling van de profetieën geschiedde; <strong>en</strong> dat, indi<strong>en</strong> zij zoud<strong>en</strong> zwijg<strong>en</strong>, de st<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

haast roep<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>. Het volk staakte hun vreugdevolle aankon- diging, to<strong>en</strong> ze de poort<strong>en</strong> van<br />

Jeruzalem binn<strong>en</strong>trokk<strong>en</strong>, uit angst voor de bedreiging<strong>en</strong> van de priesters <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong>; maar de<br />

kinder<strong>en</strong> in de voorhov<strong>en</strong> van de tempel herhaald<strong>en</strong> het referein, <strong>en</strong> hun palmtakk<strong>en</strong> wuiv<strong>en</strong>de,<br />

riep<strong>en</strong> ze, “Hosanna aan de Zone Davids!” To<strong>en</strong> de Farizeën, die dit zeer kwalik nam<strong>en</strong>, tot Hem<br />

zeid<strong>en</strong>: “Hoort ge wel, wat dez<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>?” antwoordde Jezus, “Ja, hebt ge nooit gelez<strong>en</strong>: Uit de<br />

mond van de jonge kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zuigeling<strong>en</strong> hebt ge U lof toebereid?” Ev<strong>en</strong>als God t<strong>en</strong> tijde<br />

van <strong>Christus</strong>’ eerste komst <strong>door</strong> middel van kinder<strong>en</strong> werkte, zo werkte Hij ook <strong>door</strong> h<strong>en</strong> bij het<br />

verkondig<strong>en</strong> van de tijding van de wederkomst. Gods woord moest vervuld word<strong>en</strong>, dat de<br />

aankondiging van de komst van de Heiland aan alle volk<strong>en</strong>, tal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> natieën zou word<strong>en</strong> gedaan.<br />

277


Aan William Miller <strong>en</strong> h<strong>en</strong>, die met hem werkt<strong>en</strong>, was het gegev<strong>en</strong> om de waarschuwing<br />

in Amerika te predik<strong>en</strong>. Dit land werd het middelpunt van de grote Adv<strong>en</strong>tbeweging. Hier was het,<br />

dat de voorzegging, in de boodschap van de eerste <strong>en</strong>gel vervat, het meest direkt vervuld werd. <strong>De</strong><br />

geschrift<strong>en</strong> van Miller <strong>en</strong> zijn metgezell<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> naar verafgeleg<strong>en</strong> land<strong>en</strong> verzond<strong>en</strong>. In welk<br />

deel van de aarde er ooit z<strong>en</strong>deling<strong>en</strong> war<strong>en</strong> <strong>door</strong>gedrong<strong>en</strong>, daarhe<strong>en</strong> ging ook de blijde tijding<br />

van <strong>Christus</strong>’ spoedige wederkomst. Wijd <strong>en</strong> zijd verspreidde zich de boodschap van het eeuwige<br />

evangelie: “Vreest God, <strong>en</strong> geeft Hem heerlikheid, want de ure van Zijn oordeel is gekom<strong>en</strong>.”<br />

Het bewijs uit de profetieën, dat de komst van <strong>Christus</strong> sche<strong>en</strong> vast te stell<strong>en</strong> in de l<strong>en</strong>te<br />

van 1844, maakte e<strong>en</strong> diepe indruk op de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Terwijl de boodschap van Staat<br />

tot Staat gebracht werd, ontstond er overal grote belangstelling. Vel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ervan overtuigd, dat<br />

de bewering<strong>en</strong>, gegrond op de profetiese period<strong>en</strong>, juist war<strong>en</strong>; <strong>en</strong>, de trots van hun m<strong>en</strong>ing<br />

opgev<strong>en</strong>de, nam<strong>en</strong> ze met vreugde de waarheid aan. Sommige predikant<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> hun sektariese<br />

inzicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>s op, ded<strong>en</strong> afstand van hun salariss<strong>en</strong>, verliet<strong>en</strong> hun kerk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> slot<strong>en</strong> zich<br />

aan bij h<strong>en</strong>, die de komst van Jezus verkondigd<strong>en</strong>. Er war<strong>en</strong> echter betrekkelik weinig predikant<strong>en</strong>,<br />

die deze tijding wild<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>; om welke red<strong>en</strong> hij grot<strong>en</strong>deels aan e<strong>en</strong>voudige lek<strong>en</strong> werd<br />

toevertrouwd. Boer<strong>en</strong> verliet<strong>en</strong> hun boerderij<strong>en</strong>, ambachtslied<strong>en</strong> hun gereedschap, kooplied<strong>en</strong> hun<br />

koopwar<strong>en</strong>, zij, die ambt<strong>en</strong> bekleedd<strong>en</strong>, hun betrekking<strong>en</strong>; <strong>en</strong> toch was het aantal arbeiders klein<br />

in vergelijking van het werk, dat er gedaan moest word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> toestand van e<strong>en</strong> goddeloze kerk <strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> wereld, die in het boze ligt, drukte zwaar op de ziel<strong>en</strong> van de trouwe wachters, <strong>en</strong> ze<br />

verduurd<strong>en</strong> vrijwillig zware arbeid, ontbering <strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>, om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> oproep<strong>en</strong> tot<br />

berouw ter zaligheid. Hoewel <strong>door</strong> <strong>Satan</strong> teg<strong>en</strong>gewerkt, ging de arbeid geregeld voort, <strong>en</strong> werd de<br />

Adv<strong>en</strong>t-waarheid <strong>door</strong> vele duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Overal werd het dring<strong>en</strong>de getuig<strong>en</strong>is vernom<strong>en</strong>, waar<strong>door</strong> zondar<strong>en</strong>, zowel wereldling<strong>en</strong><br />

als led<strong>en</strong> van de kerk, ge-waarschuwd werd<strong>en</strong>, om te ontvlied<strong>en</strong> aan de toekom<strong>en</strong>de toorn. Ev<strong>en</strong>als<br />

Johannes de Doper, de voorloper van <strong>Christus</strong>, legd<strong>en</strong> de predikers de bijl aan de wortel van de<br />

boom, <strong>en</strong> drong<strong>en</strong> er bij all<strong>en</strong> op aan, vrucht<strong>en</strong> voort te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, de bekering waardig. Hun<br />

onrustwekk<strong>en</strong>de oproeping stond in merkelike teg<strong>en</strong>stelling tot de verzekering<strong>en</strong> van vrede <strong>en</strong><br />

veiligheid, die van de populaire kansels werd<strong>en</strong> gehoord; <strong>en</strong> waar de boodschap ook gegev<strong>en</strong> werd,<br />

werd het volk er<strong>door</strong> getroff<strong>en</strong>. Het e<strong>en</strong>voudige, direkte bewijs uit de Schrift, <strong>door</strong> de Heilige<br />

Geest bekrachtigd, had e<strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong>de kracht, waaraan slechts zeer weinig<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong><br />

weerstand kond<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>. Belijders van de godsdi<strong>en</strong>st werd<strong>en</strong> uit hun valse gerustheid opgewekt.<br />

Ze zag<strong>en</strong> hun afval, hun wereldsgezindheid <strong>en</strong> hun ongeloof, hun trots <strong>en</strong> hun zelfzucht in. Vel<strong>en</strong><br />

zocht<strong>en</strong> de Heer met berouw <strong>en</strong> verootmoediging. <strong>De</strong> g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid tot aardse ding<strong>en</strong>, die ze zo<br />

278


lang hadd<strong>en</strong> gevoed, werd nu op de hemel overgedrag<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Geest Gods rustte op h<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met<br />

verzachte <strong>en</strong> verootmoedigde hart<strong>en</strong> slot<strong>en</strong> ze zich aan bij h<strong>en</strong>, die de kreet ded<strong>en</strong> weerklink<strong>en</strong>:<br />

“Vreest God, <strong>en</strong> geeft Hem heerlikheid, want de ure van Zijn oordeel is gekom<strong>en</strong>.”<br />

Zondar<strong>en</strong> vroeg<strong>en</strong> met tran<strong>en</strong>: “Wat moet ik do<strong>en</strong> om zalig te word<strong>en</strong>?” Zij, wier lev<strong>en</strong> zich<br />

<strong>door</strong> oneerlikheid had gek<strong>en</strong>merkt, war<strong>en</strong> verlang<strong>en</strong>d om vergoeding te do<strong>en</strong>. All<strong>en</strong>, die vrede in<br />

<strong>Christus</strong> gevond<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, verlangd<strong>en</strong>, dat ander<strong>en</strong> in de zeg<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> del<strong>en</strong>. <strong>De</strong> hart<strong>en</strong> van de<br />

ouders keerd<strong>en</strong> zich tot de kinder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de hart<strong>en</strong> van de kinder<strong>en</strong> tot hun ouders. <strong>De</strong> scheidsmur<strong>en</strong><br />

van trots <strong>en</strong> terughoud<strong>en</strong>dheid werd<strong>en</strong> omgeworp<strong>en</strong>. Hartgrondige belijd<strong>en</strong>is werd er gedaan, <strong>en</strong><br />

de led<strong>en</strong> van het huisgezin werkt<strong>en</strong> voor de redding van h<strong>en</strong>, die hun het naast stond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het<br />

liefst war<strong>en</strong>. M<strong>en</strong>igmaal hoorde m<strong>en</strong> ernstige gebed<strong>en</strong> opz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Overal werd<strong>en</strong> er gevond<strong>en</strong>, die<br />

in grote zielsangst met God pleitt<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> worsteld<strong>en</strong> de gehele nacht in het gebed om de<br />

verzekering te erlang<strong>en</strong>, dat hun eig<strong>en</strong> zond<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, of om de bekering van hun<br />

betrekking<strong>en</strong> of bur<strong>en</strong>.<br />

Alle klass<strong>en</strong> stroomd<strong>en</strong> naar de bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> van de Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong>. Rijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> arm<strong>en</strong>, hog<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> lag<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> om verschill<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> begerig, om voor zichzelv<strong>en</strong> de leer van de wederkomst<br />

te hor<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Heer hield de geest van teg<strong>en</strong>stand in toom, terwijl Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> de red<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

voor hun geloof verklaard<strong>en</strong>. Somtijds was het werktuig zwak; maar Gods Geest gaf kracht aan<br />

Zijn waarheid. <strong>De</strong> teg<strong>en</strong>woordigheid van heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> werd in deze vergadering<strong>en</strong> gevoeld, <strong>en</strong><br />

er werd<strong>en</strong> er dageliks vel<strong>en</strong> aan de gelovig<strong>en</strong> toegevoegd. Terwijl de bewijz<strong>en</strong> voor de spoedige<br />

wederkomst van <strong>Christus</strong> werd<strong>en</strong> herhaald,luisterd<strong>en</strong> grote m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> in ademloze stilte naar de<br />

plechtige woord<strong>en</strong>. Hemel <strong>en</strong> aarde sch<strong>en</strong><strong>en</strong> elkander nader te kom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kracht Gods werd<br />

gevoeld <strong>door</strong> oud<strong>en</strong> zowel als <strong>door</strong> jong<strong>en</strong> <strong>en</strong> person<strong>en</strong> van middelbare leeftijd. <strong>De</strong> mann<strong>en</strong> ging<strong>en</strong><br />

naar hun woning<strong>en</strong> terug met e<strong>en</strong> loflied op de lipp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de blijde ton<strong>en</strong> klonk<strong>en</strong> <strong>door</strong> de stille<br />

avondlucht. Niemand, die deze bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> bijgewoond heeft, kan ooit die tonel<strong>en</strong> van die<br />

allerdiepste belangstelling verget<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> verkondiging van e<strong>en</strong> bepaalde tijd voor de komst van <strong>Christus</strong> lokte grote teg<strong>en</strong>stand<br />

van vel<strong>en</strong> onder alle klass<strong>en</strong> uit, van de predikant op de kansel tot op de roeke- looste,<br />

hemelterg<strong>en</strong>de zon- daar. <strong>De</strong> woord<strong>en</strong> van de profetie werd<strong>en</strong> vervuld: “In het laatste der dag<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> er spotters kom<strong>en</strong>, die naar hun eig<strong>en</strong> begeerlikhed<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> wandel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: Waar is<br />

de belofte van Zijn toekomst? Want van die dag, dat de vaders ontslap<strong>en</strong> zijn, blijv<strong>en</strong> alle ding<strong>en</strong><br />

alzo, gelijk van het begin van de schepping,“1 Vel<strong>en</strong>, die voorgav<strong>en</strong>, de Heiland lief te hebb<strong>en</strong>,<br />

verklaard<strong>en</strong>, dat ze niet teg<strong>en</strong> de leer van de wederkomst war<strong>en</strong>; ze hadd<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> het bezwaar<br />

teg<strong>en</strong> de vastgestelde tijd. Maar Gods alzi<strong>en</strong>d oog <strong>door</strong>zag hun hart<strong>en</strong>. Ze wild<strong>en</strong> er niet van wet<strong>en</strong>,<br />

279


dat <strong>Christus</strong> zou kom<strong>en</strong> om de wereld in gerechtigheid te oordel<strong>en</strong>. Ze war<strong>en</strong> ontrouwe<br />

di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> geweest; hun werk kon het onderzoek van de God, Die de hart<strong>en</strong> proeft, niet lijd<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> ze vreesd<strong>en</strong>, hun Heer te ontmoet<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>als de Jod<strong>en</strong> in de tijd van de eerste komst van<br />

<strong>Christus</strong>, war<strong>en</strong> ze niet gereed om Jezus te verwelkom<strong>en</strong>. Ze weigerd<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> om naar de<br />

e<strong>en</strong>voudige lering<strong>en</strong> van de Bijbel te luister<strong>en</strong>, maar bespott<strong>en</strong> h<strong>en</strong>, die naar de Heer uitzag<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong> <strong>en</strong> zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> juicht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wez<strong>en</strong> er. <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> hon<strong>en</strong>d op, dat het<br />

volk, dat voorgaf Hem te belijd<strong>en</strong>, zo weinig liefde tot Hem had, dat ze niet naar Zijn verschijning<br />

verlangd<strong>en</strong>.<br />

“Niemand weet de dag of het uur,” was de bewijsgrond, welke zij, die het Adv<strong>en</strong>t-geloof<br />

verwierp<strong>en</strong>, het meest aanvoerd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> tekst luidt: “Doch van die dag <strong>en</strong> die ure weet niemand, ook<br />

niet de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> der hemel<strong>en</strong>, dan Mijn Vader alle<strong>en</strong>.”2 E<strong>en</strong> duidelike <strong>en</strong> steekhoud<strong>en</strong>de verklaring<br />

van deze tekst werd gegev<strong>en</strong> <strong>door</strong> h<strong>en</strong>, die naar de Heer uitzag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het verkeerde gebruik, dat<br />

hun teg<strong>en</strong>standers ervan maakt<strong>en</strong>, werd helder aangetoond. <strong>De</strong> woord<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> <strong>Christus</strong><br />

gebruikt in dat ged<strong>en</strong>kwaardige gesprek met Zijn discipel<strong>en</strong> op de Olijfberg, nadat Hij voor de<br />

laatste maal de tempel verlat<strong>en</strong> had. <strong>De</strong> discipel<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> de vraag gesteld: “Welk zal het tek<strong>en</strong><br />

zijn van Uw toekomst, <strong>en</strong> van de voleinding van de (2 Petrus 3:3, 4. ; Matth. 24:36) wereld?”<br />

Jezus gaf hun tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> zei: “Wanneer gij al deze ding<strong>en</strong> zult zi<strong>en</strong>, zo weet, dat het nabij is, voor<br />

de deur.”<br />

M<strong>en</strong> moet het <strong>en</strong>e gezegde van de Heiland het andere niet te niet lat<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Ofschoon<br />

niemand de dag of het uur van Zijn komst weet, wordt ons geleerd <strong>en</strong> wordt er verwacht, dat we<br />

wet<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>, wanneer die nabij is. We ler<strong>en</strong> verder, dat het voor ons ev<strong>en</strong> noodlottig zal wez<strong>en</strong>,<br />

wanneer wij op Zijn waarschuwing ge<strong>en</strong> acht slaan, <strong>en</strong> weiger<strong>en</strong> of verzuim<strong>en</strong> op te lett<strong>en</strong>,<br />

wanneer Zijn wederkomst nabij is, als het voor h<strong>en</strong>, die in de dag<strong>en</strong> van Noach leefd<strong>en</strong>, was om<br />

niet te wet<strong>en</strong>, wanneer de vloed zou kom<strong>en</strong>. En de gelijk<strong>en</strong>is in hetzelfde hoofdstuk, waarin de<br />

getrouwe di<strong>en</strong>stknecht met de ontrouwe vergelek<strong>en</strong> wordt, <strong>en</strong> waarin wordt gesprok<strong>en</strong> van het<br />

oordeel over hem, die in zijn hart zei: “Mijn heer vertoeft te kom<strong>en</strong>,” toont aan, in welk licht<br />

<strong>Christus</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> zal beschouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> belon<strong>en</strong>, die Hij vind<strong>en</strong> zal wak<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> van Zijn komst<br />

getuig<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> h<strong>en</strong>, die het ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. “Waakt dan,” zegt Hij, “zalig is die di<strong>en</strong>stknecht, welke<br />

Zijn heer, kom<strong>en</strong>de, zal vind<strong>en</strong> alzo do<strong>en</strong>de.” “Indi<strong>en</strong> gij dan niet waakt, zo zal Ik over u kom<strong>en</strong><br />

als e<strong>en</strong> dief, <strong>en</strong> ge zult niet wet<strong>en</strong>, op wat ure Ik over u kom<strong>en</strong> zal.”<br />

Paulus spreekt van e<strong>en</strong> klasse van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, voor welke de verschijning van de Heer<br />

onverwacht wez<strong>en</strong> zal. “<strong>De</strong> dag des Her<strong>en</strong> zal alzo kom<strong>en</strong>, gelijk e<strong>en</strong> dief in de nacht. Want<br />

wanneer ze zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: Het is vrede <strong>en</strong> zonder gevaar; dan zal e<strong>en</strong> haastig verderf hun<br />

280


overkom<strong>en</strong>, ... <strong>en</strong> ze zull<strong>en</strong> het ge<strong>en</strong>szins ontvlied<strong>en</strong>.”3 Maar Hij voegt er bij voor h<strong>en</strong>, die acht<br />

hebb<strong>en</strong> geslag<strong>en</strong> op de waarschuwing van de Heiland: “Maar gij, broeders! gij zijt niet in duisternis,<br />

dat u die dag als e<strong>en</strong> dief zou bevang<strong>en</strong>. Gij zijt all<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> des lichts, <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> des daags;<br />

wij zijn niet des nachts, noch der duisternis.”3<br />

Aldus werd aangetoond, dat de Schrift de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong> geeft om in onwet<strong>en</strong>dheid te<br />

blijv<strong>en</strong> aangaande de nabijheid van de wederkomst van <strong>Christus</strong>. Maar zij, die slechts e<strong>en</strong><br />

verontschuldiging verlangd<strong>en</strong> om de waarheid te kunn<strong>en</strong> verwerp<strong>en</strong>, slot<strong>en</strong> hun or<strong>en</strong> voor deze<br />

verklaring; <strong>en</strong> de stoutmoedige spotter, ev<strong>en</strong>als de predikant, die <strong>Christus</strong> beleed, bleef de woord<strong>en</strong><br />

herhal<strong>en</strong>: “Niemand weet de dag of het uur.” Als de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> opgewekt werd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> naar de weg<br />

der zaligheid begonn<strong>en</strong> te vrag<strong>en</strong>, steld<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stonderwijzers zich tass<strong>en</strong> h<strong>en</strong> <strong>en</strong> de waarheid<br />

in, <strong>en</strong> trachtt<strong>en</strong> hun vrees tot bedar<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>door</strong> het woord van God verkeerd uit te legg<strong>en</strong>.<br />

Ontrouwe wachters nam<strong>en</strong> deel aan het werk van de grote verleider <strong>en</strong> riep<strong>en</strong>: “Vrede, vrede!”<br />

terwijl God van ge<strong>en</strong> vrede gesprok<strong>en</strong> had. Gelijk de Farizeën in de tijd van <strong>Christus</strong>, weigerd<strong>en</strong><br />

vel<strong>en</strong> om zelv<strong>en</strong> het koninkrijk des hemels in te gaan, <strong>en</strong> verhinderd<strong>en</strong> h<strong>en</strong>, die inging<strong>en</strong>. Het bloed<br />

van die ziel<strong>en</strong> zal van hun hand<strong>en</strong> geëist word<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> e<strong>en</strong>voudigst<strong>en</strong> <strong>en</strong> de meest toegewijd<strong>en</strong> in de kerk<strong>en</strong> war<strong>en</strong> gewoonlik de eerst<strong>en</strong>, die<br />

de boodschap aannam<strong>en</strong>. Zij, die de Bijbel voor zichzelv<strong>en</strong> onderzocht<strong>en</strong>, kond<strong>en</strong> niet anders dan<br />

het onschriftuurlik karakter van de gewone beschouwing<strong>en</strong> over de profetieën inzi<strong>en</strong>; <strong>en</strong> waar de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet <strong>door</strong> de invloed van de geestelikheid beheerst werd<strong>en</strong>, waar ze Gods woord voor<br />

zichzelv<strong>en</strong> wild<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong>, daar behoefde de Adv<strong>en</strong>t-leer slechts met de Schrift<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong><br />

te word<strong>en</strong>, om het Goddelik gezag ervan aan het licht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Vel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> hun ongelovige broeder<strong>en</strong> vervolgd. Om hun plaats in de kerk te<br />

behoud<strong>en</strong>, stemd<strong>en</strong> sommig<strong>en</strong> er in toe, over hun verwachting<strong>en</strong> te zwijg<strong>en</strong>; maar ander<strong>en</strong><br />

gevoeld<strong>en</strong>, dat hun trouw aan God h<strong>en</strong> verhinderde om de waarhed<strong>en</strong>, die Hij hun in pand had<br />

gegev<strong>en</strong>, aldus te verberg<strong>en</strong>. Niet weinig<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> om ge<strong>en</strong> andere red<strong>en</strong> van de geme<strong>en</strong>schap<br />

van de kerk afgesned<strong>en</strong>, dan dat ze hun geloof in de wederkomst van <strong>Christus</strong> hadd<strong>en</strong> te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> woord<strong>en</strong> van de profeet war<strong>en</strong> zeer kostbaar voor h<strong>en</strong>, die deze beproeving van hun<br />

geloof moest<strong>en</strong> verdur<strong>en</strong>: “Uw broeder<strong>en</strong>, die u hat<strong>en</strong>, die u verre afzonder<strong>en</strong>, om Mijns Naams<br />

wil, zegg<strong>en</strong>: Dat de Heer heerlik worde! Doch Hij zal verschijn<strong>en</strong> tot ulieder vreugde, zij<br />

daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> beschaamd word<strong>en</strong>. “<br />

Gods <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> met de diepste belangstelling uit naar het gevolg, dat de waarschuwing<br />

hebb<strong>en</strong> zou. Wanneer er in e<strong>en</strong> kerk e<strong>en</strong> algehele verwerping van de boodschap plaats vond,<br />

281


keerd<strong>en</strong> de [<strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zich in droefheid af. Toch war<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong>, die nog niet op de proef war<strong>en</strong><br />

gesteld betreff<strong>en</strong>de de Adv<strong>en</strong>t-waarheid. Vel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> bedrog<strong>en</strong> <strong>door</strong> echtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, ouders, of<br />

kinder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> m<strong>en</strong> maakte hun wijs, dat zelfs naar zulke ketterij<strong>en</strong>, als de Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> leerd<strong>en</strong>, te<br />

luister<strong>en</strong>, reeds zonde was. <strong>De</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gelast om zorgvuldig over deze ziel<strong>en</strong> te wak<strong>en</strong>;<br />

want er zou van de troon Gods nog e<strong>en</strong> ander licht over h<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong>.<br />

Met onuitsprekelik verlang<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> zij, die de boodschap ontvang<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, naar de komst<br />

van hun Heiland uit. <strong>De</strong> tijd, waarop ze verwachtt<strong>en</strong> Hem te ontmoet<strong>en</strong>, kwam naderbij. Met kalme<br />

ernst naderd<strong>en</strong> ze die ure. Ze rustt<strong>en</strong> in liefelike geme<strong>en</strong>schap met God, e<strong>en</strong> voorsmaak van de<br />

vrede, die hun deel zou word<strong>en</strong> in het gelukzalig hiernamaals. Niemand, die deze hoop <strong>en</strong> dat<br />

vertrouw<strong>en</strong> ondervond<strong>en</strong> heeft, kan die heerlike ur<strong>en</strong> van afwachting verget<strong>en</strong>. Enige wek<strong>en</strong> v—<br />

—r deze tijd werd<strong>en</strong> de wereldse zak<strong>en</strong> grot<strong>en</strong>deels ter zijde gesteld. <strong>De</strong> oprecht gelovig<strong>en</strong> ging<strong>en</strong><br />

zorgvuldig iedere gedachte <strong>en</strong> opwelling van hun hart na, als lag<strong>en</strong> ze op hun sterfbed, <strong>en</strong> zoud<strong>en</strong><br />

ze binn<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele ur<strong>en</strong> hun og<strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> voor de tonel<strong>en</strong> van de aarde. Er werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

“hemelvaartskleder<strong>en</strong>” gemaakt, maar all<strong>en</strong> gevoeld<strong>en</strong> de behoefte aan innerlik getuig<strong>en</strong>is, dat ze<br />

gereed war<strong>en</strong> om hun Heiland te ontmoet<strong>en</strong>; hun witte kleder<strong>en</strong> war<strong>en</strong> reinheid van ziel,—<br />

karakters van de zonde gereinigd <strong>door</strong> het zo<strong>en</strong>bloed van <strong>Christus</strong>. Was er nog maar onder het<br />

volk, dat God belijdt, diezelfde geest van onderzoek des hart<strong>en</strong>, hetzelfde ernstige, vastgegronde<br />

geloof! Hadd<strong>en</strong> zij aangehoud<strong>en</strong>, zich aldus voor de Heer te verontmoe- dig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun<br />

smeekgebed<strong>en</strong> voor de troon der g<strong>en</strong>ade neer te legg<strong>en</strong>, ze zoud<strong>en</strong> e<strong>en</strong> veel rijkere bevinding<br />

hebb<strong>en</strong> gehad, dan nu het geval is. Er wordt te weinig gebed<strong>en</strong>; er is te weinig ware overtuiging<br />

van zonde; <strong>en</strong> het gemis van e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d geloof rooft vel<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>ade, die onze Verlosser zo rijkelik<br />

aangebracht heeft.<br />

Het was Gods bedoeling, Zijn volk te toets<strong>en</strong>. Zijn hand bedekte e<strong>en</strong> fout in de berek<strong>en</strong>ing<br />

van de profetiese tijdperk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> merkt<strong>en</strong> de dwaling niet op, ev<strong>en</strong>min als die <strong>door</strong> de<br />

geleerdst<strong>en</strong> onder hun teg<strong>en</strong>standers werd ontdekt. <strong>De</strong> laatstg<strong>en</strong>oemd<strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: “Uw berek<strong>en</strong>ing<br />

van de profetiese tijdperk<strong>en</strong> is juist. Er zal e<strong>en</strong> grote gebeurt<strong>en</strong>is plaats vind<strong>en</strong>, maar het is niet,<br />

wat de heer Miller voorspelt; het is de bekering van de wereld, <strong>en</strong> niet de wederkomst van <strong>Christus</strong>.”<br />

<strong>De</strong> tijd van afwachting ging voorbij, <strong>en</strong> <strong>Christus</strong> versche<strong>en</strong> niet om Zijn volk te verloss<strong>en</strong>.<br />

Zij, die met oprecht geloof <strong>en</strong> liefde naar hun Heiland uitgezi<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, ondervond<strong>en</strong> bittere<br />

teleurstelling. Toch werd<strong>en</strong> Gods plann<strong>en</strong> uitgevoerd: Hij beproefde de hart<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die<br />

voorgav<strong>en</strong>, op Zijn komst te wacht<strong>en</strong>. Er war<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong> onder dez<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> ge<strong>en</strong> hogere<br />

drijfveer gedrong<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> dan vrees. Hun geloofsbelijd<strong>en</strong>is had noch hun hart, noch hun lev<strong>en</strong><br />

veranderd. To<strong>en</strong> de verwachte gebeurt<strong>en</strong>is niet plaats vond, verklaard<strong>en</strong> deze person<strong>en</strong>, dat ze niet<br />

282


teleurgesteld war<strong>en</strong>; ze hadd<strong>en</strong> nooit geloofd, dat <strong>Christus</strong> kom<strong>en</strong> zou. Ze war<strong>en</strong> onder de eerst<strong>en</strong>,<br />

die met de droefheid van de ware gelovig<strong>en</strong> de spot drev<strong>en</strong>. Maar Jezus <strong>en</strong> het gehele hemelheir<br />

zag met liefde <strong>en</strong> medegevoel op de beproefd<strong>en</strong> <strong>en</strong> getrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toch teleurge- steld<strong>en</strong> neer. Indi<strong>en</strong><br />

de sluier, die de zichtbare wereld van de onzichtbare scheidt, had kunn<strong>en</strong> weggeschov<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,<br />

zoud<strong>en</strong> er <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> zijn, die deze standvastige ziel<strong>en</strong> nabij kwam<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> behoedd<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

de pijl<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong>.<br />

283


Hoofdstuk 21: E<strong>en</strong> Waarschuwing Verworp<strong>en</strong><br />

Met hot predik<strong>en</strong> van de leer van de wederkomst des Her<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> William Miller <strong>en</strong> zijn<br />

medeg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> als <strong>en</strong>ig doel voor og<strong>en</strong> gehad, de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op te wekk<strong>en</strong> om zich voor te bereid<strong>en</strong> op<br />

het oordeel. Ze hadd<strong>en</strong> getracht deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die voorgav<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stig te zijn, te do<strong>en</strong> ontwak<strong>en</strong> tot<br />

het besef van de ware hoop van de kerk, <strong>en</strong> van hun behoefte aan e<strong>en</strong> diepere Christelike<br />

ondervinding; <strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s gepoogd, de onbekeerd<strong>en</strong> hun plicht te do<strong>en</strong> beseff<strong>en</strong> van<br />

onmiddellik berouw <strong>en</strong> bekering tot God. “Ze ded<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> poging<strong>en</strong> om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> over te hal<strong>en</strong>,<br />

zich aan e<strong>en</strong> zekere sekte of godsdi<strong>en</strong>stige partij aan te sluit<strong>en</strong>. Vandaar dat ze onder alle partij<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> sekt<strong>en</strong> werkt<strong>en</strong>, zonder zich in te lat<strong>en</strong> met hun organisatie of kerkelike tucht.”<br />

“Bij al hetge<strong>en</strong> ik gedaan heb,” zegt Miller, “heb ik nooit de begeerte of gedachte gehad<br />

om <strong>en</strong>ig belang in het lev<strong>en</strong> te roep<strong>en</strong>, afgescheid<strong>en</strong> van dat van de bestaande kerkg<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong>,<br />

of om het <strong>en</strong>e te bevoordel<strong>en</strong> t<strong>en</strong> koste van het andere. Ik dacht all<strong>en</strong> van nut te zull<strong>en</strong> zijn. Aannem<strong>en</strong>de,<br />

dat alle Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zich zoud<strong>en</strong> verheug<strong>en</strong> in het vooruitzicht van de wederkomst van<br />

<strong>Christus</strong>, <strong>en</strong> dat deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het niet met mij e<strong>en</strong>s war<strong>en</strong>, h<strong>en</strong>, die deze leer omhelsd<strong>en</strong>, niet minder<br />

zoud<strong>en</strong> liefhebb<strong>en</strong>, kon ik niet inzi<strong>en</strong>, dat er ooit <strong>en</strong>ige noodzakelikheid bestaan zou voor afzonderlike<br />

bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>. Mijn <strong>en</strong>ige doel was, ziel<strong>en</strong> tot God te beker<strong>en</strong>; het de wereld aan te zegg<strong>en</strong>,<br />

dat het oordeel na- dert; <strong>en</strong> er mijn medem<strong>en</strong>s<strong>en</strong> toe te beweg<strong>en</strong>, hun hart z— voor te bereid<strong>en</strong>,<br />

dat ze in staat zoud<strong>en</strong> zijn om hun God in vrede te ontmoet<strong>en</strong>. <strong>De</strong> grote meerderheid van h<strong>en</strong>, die<br />

<strong>door</strong> mijn arbeid tot bekering kwam<strong>en</strong>, ver<strong>en</strong>igd<strong>en</strong> zich met de verschill<strong>en</strong>de bestaande kerk<strong>en</strong>.”<br />

Daar zijn werk ertoe strekte om de kerk<strong>en</strong> op te bouw<strong>en</strong>, werd het e<strong>en</strong> tijd lang gunstig<br />

aangezi<strong>en</strong>. Maar to<strong>en</strong> predikant<strong>en</strong> <strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stleiders zich teg<strong>en</strong> de Adv<strong>en</strong>t-leer verklaard<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

iedere beweging over het onderwerp w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te onderdrukk<strong>en</strong>, verzett<strong>en</strong> ze zich er niet alle<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> van de kansel, maar ontzegd<strong>en</strong> aan hun led<strong>en</strong> het voorrecht om pre- dikatieën over de<br />

wederkomst bij te won<strong>en</strong>, of zelfs over hun hoop te sprek<strong>en</strong> op de gezellige bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> van de<br />

kerk. Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge verkeerd<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> staat van grote moeite <strong>en</strong> onzekerheid. Ze<br />

hadd<strong>en</strong> hun kerk<strong>en</strong> lief, <strong>en</strong> wild<strong>en</strong> zich er niet gaarne van afscheid<strong>en</strong>; maar daar ze zag<strong>en</strong>, dat het<br />

getuig<strong>en</strong>is van Gods woord onderdrukt werd, <strong>en</strong> hun het recht werd ontzegd om de profetieën te<br />

onderzoek<strong>en</strong>, gevoeld<strong>en</strong> ze, dat hun trouw aan God h<strong>en</strong> verbood, zich te onderwerp<strong>en</strong>. Zij kond<strong>en</strong><br />

h<strong>en</strong>, die het getuig<strong>en</strong>is van Gods woord trachtt<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> te sluit<strong>en</strong>, niet beschouw<strong>en</strong> als de kerk<br />

van <strong>Christus</strong>, “de steunpilaar <strong>en</strong> het fondam<strong>en</strong>t van de waarheid.” Vandaar dat ze zich<br />

gerechtvaardigd achtt<strong>en</strong> om met hun vroegre betrekking te brek<strong>en</strong>. In de zomer van 1844 trokk<strong>en</strong><br />

er zich ongeveer vijftig duiz<strong>en</strong>d uit de kerk<strong>en</strong> terug.<br />

284


Omtr<strong>en</strong>t deze tijd werd er e<strong>en</strong> merkbare verandering in de meeste kerk<strong>en</strong> in de Ver<strong>en</strong>igde<br />

Stat<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Jar<strong>en</strong> lang reeds was er e<strong>en</strong> trapsgewijs, doch gestadig to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> in<br />

gelijkvormigheid aan wereldse gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewoont<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> daarmede overe<strong>en</strong>stemm<strong>en</strong>de<br />

vermindering van werkelik geestelik lev<strong>en</strong> opgemerkt; maar in dit jaar versch<strong>en</strong><strong>en</strong> er tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> plotselinge <strong>en</strong> opmerkelike afval in bijna al de kerk<strong>en</strong> van het land. Terwijl niemand in staat<br />

sche<strong>en</strong> te zijn om de oorzaak hiervan aan te gev<strong>en</strong>, werd het feit zelf overal opgemerkt <strong>en</strong><br />

besprok<strong>en</strong>, zowel <strong>door</strong> de pers als van de kansel.<br />

Op e<strong>en</strong> vergadering van de kerkeraad van Philadelphia zei de heer Barnes, schrijver van de<br />

bijbelverklaring, die zo algeme<strong>en</strong> gebruikt wordt, <strong>en</strong> predikant van e<strong>en</strong> van de voornaamste kerk<strong>en</strong><br />

in die stad: “dat hij twintig jar<strong>en</strong> lang het ambt bedi<strong>en</strong>d had, <strong>en</strong> nog nooit tot op de laatste avondsmaaltijd<br />

dat sakram<strong>en</strong>t had uitgedeeld, zonder dat de opname van e<strong>en</strong> groter of kleiner aantal<br />

nieuwe led<strong>en</strong> daarmede gepaard was gegaan. Maar nu war<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> opwekking<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong><br />

bekering<strong>en</strong>; nu was er weinig blijkbare groei in g<strong>en</strong>ade onder li<strong>en</strong> die belijd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niemand zocht<br />

hem in zijn studeerkamer op om over de redding van zijn ziel te sprek<strong>en</strong>. Met de vooruitgang in<br />

zak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de betere vooruitzicht<strong>en</strong> van handel <strong>en</strong> fabriekswez<strong>en</strong>, was er e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van<br />

wereldsgezindheid gekom<strong>en</strong>. Dat was de toestand van alle kerkg<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong>.”<br />

In de maand Februarie van hetzelfde jaar zei Professor Finney van het Oberlin College:<br />

“Wij hebb<strong>en</strong> het feit onder onze aandacht gehad, dat de Protestantse kerk<strong>en</strong> van ons land als<br />

zodanig over het algeme<strong>en</strong> òf onverschillig òf vijandig gezind zijn teg<strong>en</strong> al de zedelike<br />

hervorming<strong>en</strong> van onze eeuw. Er zijn gedeeltelike uitzondering<strong>en</strong>, doch niet g<strong>en</strong>oeg om het feit<br />

anders dan algeme<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> zijn. We hebb<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> ander bevestig<strong>en</strong>d feit,— de bijna algem<strong>en</strong>e<br />

afwezigheid van e<strong>en</strong> opwekk<strong>en</strong>de invloed in de kerk<strong>en</strong>. Geestelike onverschilligheid heerst bijna<br />

overal, <strong>en</strong> is ont-zett<strong>en</strong>d diep geworteld; hier getuigt de godsdi<strong>en</strong>stige pers van het gehele land<br />

van. ... <strong>De</strong> led<strong>en</strong> van de kerk beginn<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> groot deel aan de mode verslaafd te gerak<strong>en</strong>, —<br />

gaan hand aan hand met de goddeloz<strong>en</strong> <strong>door</strong> deelname aan partij<strong>en</strong>, dans<strong>en</strong> <strong>en</strong> feestelikhed<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong>z. . . . Maar we behoev<strong>en</strong> over dit pijnlike onderwerp niet verder uit te weid<strong>en</strong>. Het zij g<strong>en</strong>oeg,<br />

dat er altijd meer <strong>en</strong> gewichtiger bewijz<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, die aanton<strong>en</strong>, dat de kerk<strong>en</strong> over het alge- me<strong>en</strong><br />

treurig aan het ontaard<strong>en</strong> zijn. Ze zijn zeer ver van de Heer afgedwaald, <strong>en</strong> Hij heeft zich aan h<strong>en</strong><br />

onttrokk<strong>en</strong>.”<br />

En e<strong>en</strong> schrijver in de Religious Telescope getuigt: “We zijn nooit van zulk e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e<br />

achteruitgang in de godsdi<strong>en</strong>st getuige geweest, als die op het og<strong>en</strong>blik bestaat. Waarlik, de kerk<br />

behoorde te ontwak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> naar de oorzaak van deze droevige toestand te zoek<strong>en</strong>; want iedere<strong>en</strong>,<br />

die Zion liefheeft, moet het met leedwez<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>. Wanneer we ons herinner<strong>en</strong>, hoe weinig<br />

285


gevall<strong>en</strong> er zijn van ware bekering, <strong>en</strong> hoe zeld<strong>en</strong> die voorkom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de schier onverge- lijkelike<br />

onboetvaardigheid <strong>en</strong> hardheid van de zondar<strong>en</strong>, roep<strong>en</strong> we bijna onwillekeurig uit: ‘Heeft God<br />

verget<strong>en</strong> g<strong>en</strong>adig te zijn? of, Is de deur van de g<strong>en</strong>ade geslot<strong>en</strong>?’” Er bestaat nimmer zulk e<strong>en</strong><br />

toestand, zonder dat de oorzaak ervan in de kerk zelf ligt. <strong>De</strong> geestelike duisternis, die volk<strong>en</strong>,<br />

kerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> person<strong>en</strong> omhult, is niet te wijt<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> willekeurig terugtrekk<strong>en</strong> van de hulp van de<br />

Goddelike g<strong>en</strong>ade aan Gods kant, maar aan verontachtzaming of verwerping van Goddelik licht<br />

aan de zijde van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>d voorbeeld hiervan vindt m<strong>en</strong> in de geschied<strong>en</strong>is van het<br />

Joodse volk t<strong>en</strong> tijde van <strong>Christus</strong>.<br />

Door hun toewijding aan de wereld <strong>en</strong> het verget<strong>en</strong> van God <strong>en</strong> Zijn Woord was hun<br />

verstand verduisterd, <strong>en</strong> war<strong>en</strong> hun hart<strong>en</strong> aards <strong>en</strong> zinnelik geword<strong>en</strong>. Aldus verkeerd<strong>en</strong> ze in<br />

onwet<strong>en</strong>dheid aangaande de komst van de Messias, <strong>en</strong> in hun trots <strong>en</strong> ongeloof verwierp<strong>en</strong> ze de<br />

Verlosser. Zelfs to<strong>en</strong> sneed God het Joodse volk niet af van e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van, of deelname aan de<br />

zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de verlossing. Maar zij, die de waarheid verwierp<strong>en</strong>, verlor<strong>en</strong> alle verlang<strong>en</strong> naar<br />

de gave des Hemels. Ze hadd<strong>en</strong> “duisternis in de plaats van het licht, <strong>en</strong> licht in de plaats van<br />

duisternis gesteld,” totdat het licht in h<strong>en</strong> duisternis geword<strong>en</strong> was; <strong>en</strong> hoe groot was die duisternis!<br />

Het past <strong>Satan</strong>s toeleg, dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de vorm<strong>en</strong> van de godsdi<strong>en</strong>st behoud<strong>en</strong>, zo lang maar de<br />

geest van ware godzaligheid ontbreekt. Na hun verwerping van het evangelie ging<strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong><br />

ijverig voort met het handhav<strong>en</strong> van hun oude ceremonieën, <strong>en</strong> hield<strong>en</strong> zich strikt aan hun nationale<br />

afzondering, terwijl zijzelv<strong>en</strong> niet nalat<strong>en</strong> kond<strong>en</strong>, toe te gev<strong>en</strong>, dat Gods teg<strong>en</strong>woordigheid zich<br />

niet langer onder h<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baarde. <strong>De</strong> profetie van Daniël wees z— duidelik op de tijd van de<br />

komst van de Messias, <strong>en</strong> voorspelde Zijn dood z— bepaald, dat ze het onderzoek van die<br />

voorzegging teg<strong>en</strong>ging<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de rabbijn<strong>en</strong> eindelik e<strong>en</strong> vloek uitsprak<strong>en</strong> over all<strong>en</strong>, die zich aan<br />

e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing van de tijd zoud<strong>en</strong> wag<strong>en</strong>. Het volk van Israël heeft neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong> honderd jar<strong>en</strong> in<br />

verblindheid <strong>en</strong> onboetvaardigheid geleefd, onverschillig voor het g<strong>en</strong>adige aanbod van de<br />

zaligheid, <strong>en</strong> zonder acht te gev<strong>en</strong> op de zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van het evangelie, als e<strong>en</strong> ernstige <strong>en</strong> vreselike<br />

waarschuwing teg<strong>en</strong> het gevaar van licht te verwerp<strong>en</strong>, dat van Bov<strong>en</strong> komt.<br />

Waar de oorzaak ervan bestaat, zal zich dezelfde uitkomst ton<strong>en</strong>. Wie koelbloedig zijn<br />

plichtsgevoel onderdrukt, omdat het niet met zijn neiging<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komt, zal eindelik de macht<br />

verliez<strong>en</strong> om <strong>tuss<strong>en</strong></strong> waarheid <strong>en</strong> dwaling te onderscheid<strong>en</strong>. Het verstand wordt verduisterd, het<br />

gewet<strong>en</strong> ongevoelig, het hart verhard, <strong>en</strong> de ziel wordt van God vervreemd. Waar de boodschap<br />

van de Goddelike waarheid verworp<strong>en</strong> of geminacht wordt, daar wordt de kerk in duisternis gehuld;<br />

geloof <strong>en</strong> liefde verkoel<strong>en</strong>; vervreemding <strong>en</strong> on<strong>en</strong>igheid sluip<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>. <strong>De</strong> led<strong>en</strong> van de kerk<br />

sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> hun belangstelling <strong>en</strong> kracht aan wereldse zak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zondar<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verhard in hun<br />

onboetvaardigheid.<br />

286


<strong>De</strong> boodschap van de eerste <strong>en</strong>gel van Op<strong>en</strong>baring 14, waarin het uur van Gods oordeel<br />

aangekondigd wordt, <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgeroep<strong>en</strong> om Hem te vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong> heerlikheid te gev<strong>en</strong>,<br />

was bedoeld om het volk, dat God belijdt, van de verderfelike invloed van de wereld af te scheid<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> h<strong>en</strong> op te wekk<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> besef van hun ware toestand van wereldsgezindheid <strong>en</strong> afvalligheid.<br />

In deze boodschap had God e<strong>en</strong> waarschuwing aan de kerk gezond<strong>en</strong>, welke, indi<strong>en</strong> die<br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> was, het kwaad verholp<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong>, dat <strong>tuss<strong>en</strong></strong> God <strong>en</strong> de kerk scheiding maakte.<br />

Hadd<strong>en</strong> ze de boodschap uit de hemel aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, hun hart<strong>en</strong> voor de Heer verootmoedigd, <strong>en</strong><br />

in<br />

oprechtheid getracht zich voor te bereid<strong>en</strong> om in Zijn teg<strong>en</strong>woordigheid te staan, zo zoud<strong>en</strong><br />

de Geest <strong>en</strong> de kracht Gods zich onder h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard. <strong>De</strong> kerk zou opnieuw die<br />

gezeg<strong>en</strong>de staat van e<strong>en</strong>heid, geloof <strong>en</strong> liefde bereikt hebb<strong>en</strong>, welke er t<strong>en</strong> tijde van de apostel<strong>en</strong><br />

bestond, to<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> “één hart <strong>en</strong> één ziel” war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> “sprak<strong>en</strong> het Woord Gods met<br />

vrijmoedigheid,” <strong>en</strong> to<strong>en</strong> “de Heer dageliks toedeed tot de geme<strong>en</strong>te, die zalig werd<strong>en</strong>.”<br />

Indi<strong>en</strong> het volk, dat God belijdt, het licht wilde ontvang<strong>en</strong>, zoals het op h<strong>en</strong> schijnt uit Zijn<br />

Woord, zoud<strong>en</strong> zij tot die e<strong>en</strong>heid gerak<strong>en</strong>, waarom <strong>Christus</strong> bad, <strong>en</strong> die <strong>door</strong> de apostel<br />

beschrev<strong>en</strong> wordt, als de “<strong>en</strong>igheid des Geestes <strong>door</strong> de band des vredes.” Hij zegt: “Eén lichaam<br />

is het, <strong>en</strong> één Geest, gelijkerwijs gij ook geroep<strong>en</strong> zijt tot één, hoop van uw beroeping; één Heer,<br />

één geloof, één doop.”2<br />

<strong>De</strong> gezeg<strong>en</strong>de ondervinding<strong>en</strong>, welke zij hadd<strong>en</strong>, die de Adv<strong>en</strong>tboodschap aannam<strong>en</strong>,<br />

war<strong>en</strong> van deze aard. Ze kwam<strong>en</strong> uit verschill<strong>en</strong>de kerkg<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun kerke- like<br />

scheidsmur<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> terneder geworp<strong>en</strong>; teg<strong>en</strong>strijdige geloofspunt<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> weggedaan; de<br />

onschriftuurlike hoop op e<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>djarig rijk v——r het einde van de tijd werd opgegev<strong>en</strong> ; valse<br />

d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> aangaande de wederkomst van de Heer werd<strong>en</strong> verbeterd; trots <strong>en</strong> gelijkvormigheid<br />

aan de wereld werd<strong>en</strong> weggevaagd; verkeerde verstandhouding<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> goed gemaakt; hart<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd in de zoetste geme<strong>en</strong>schap, <strong>en</strong> liefde <strong>en</strong> vreugde hadd<strong>en</strong> de overhand. Indi<strong>en</strong> deze<br />

leer dit deed voor de weinig<strong>en</strong>, die hem aanam<strong>en</strong>, zou hij voor alle hetzelfde gedaan hebb<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong><br />

all<strong>en</strong> hem hadd<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>!<br />

Maar de kerk<strong>en</strong> *am<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> de waarschuwing niet aan. Hun predikant<strong>en</strong>, die<br />

als “wachters over het huis Israels” de eerst<strong>en</strong> behoord<strong>en</strong> geweest te zijn, om de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Jezus’<br />

wederkomst te onderscheid<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> de waarheid niet ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>door</strong> middel van de<br />

geschrift<strong>en</strong> van de profet<strong>en</strong>, of de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de tijd<strong>en</strong>. Terwijl wereldse verwachting<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

287


eerzucht de hart<strong>en</strong> vervuld<strong>en</strong>, was de liefde tot God <strong>en</strong> het vertrouw<strong>en</strong> op Zijn Woord ver- koeld;<br />

<strong>en</strong> to<strong>en</strong> de Adv<strong>en</strong>t-leer verkondigd werd, wekte die slechts vooroordeel <strong>en</strong> ongeloof op. Dat de<br />

boodschap voor het mer<strong>en</strong>deel <strong>door</strong> lek<strong>en</strong> gepredikt werd, werd als e<strong>en</strong> bewijsgrond erteg<strong>en</strong><br />

aangevoerd. Gelijk van ouds werd aan het e<strong>en</strong>voudige getuig<strong>en</strong>is van Gods woord de vraag<br />

teg<strong>en</strong>overgesteld : “Heeft iemand uit de overst<strong>en</strong> in Hem geloofd, of uit de Farizeën?” En zi<strong>en</strong>de<br />

welk e<strong>en</strong> moeilike taak het was om de argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te wederlegg<strong>en</strong>, die uit de profetiese tijdperk<strong>en</strong><br />

geput werd<strong>en</strong>, steld<strong>en</strong> zich vel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het onderzoek van de profetieën, <strong>en</strong> leerd<strong>en</strong>, dat de<br />

profetiese boek<strong>en</strong> verzegeld war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet verstaan kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Schar<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> weigerd<strong>en</strong>, in onbepaald vertrouw<strong>en</strong> op hun lerar<strong>en</strong>, om naar de<br />

waarschuwing te luister<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ander<strong>en</strong>, ofschoon van de waarheid overtuigd, durfd<strong>en</strong> die niet<br />

belijd<strong>en</strong>, opdat ze niet “uit de synagoge geworp<strong>en</strong>” zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> boodschap, welke God<br />

gezond<strong>en</strong> had om de kerk te toets<strong>en</strong> <strong>en</strong> te reinig<strong>en</strong>, op<strong>en</strong>baarde maar al te duidelik, hoe groot het<br />

aantal was van h<strong>en</strong>, die hun hart<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> gesteld op deze wereld in plaats van op <strong>Christus</strong>. <strong>De</strong><br />

band<strong>en</strong>, die h<strong>en</strong> aan de aarde kluisterd<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> sterker, dan hetge<strong>en</strong> h<strong>en</strong> tot de hemel aantrok. Ze<br />

verkoz<strong>en</strong> te luister<strong>en</strong> naar de stem van de wereldse wijsheid, <strong>en</strong> keerd<strong>en</strong> zich af van de boodschap<br />

der waarheid, die het hart <strong>door</strong>zoekt.<br />

Door de waarschuwing van de eerste <strong>en</strong>gel niet aan te nem<strong>en</strong>, verwierp<strong>en</strong> ze de middel<strong>en</strong>,<br />

<strong>door</strong> de Hemel tot hun herstel beraamd. Ze verachtt<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>adige boodschapper, die het kwaad,<br />

dat h<strong>en</strong> van God scheidde, uit de weg geruimd zou hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> w<strong>en</strong>dd<strong>en</strong> zich om met groter<br />

verlang<strong>en</strong> de vri<strong>en</strong>dschap van de wereld te zoek<strong>en</strong> Hier lag de oorzaak van die vreselike toestand<br />

van wereldsgezindheid, afval <strong>en</strong> geestelike dood, die in 1844 in de kerk<strong>en</strong> heerste. In Op<strong>en</strong>baring<br />

14 wordt de eerste <strong>en</strong>gel <strong>door</strong> e<strong>en</strong> tweede gevolgd, die uitriep: “Zij is gevall<strong>en</strong>, zij is gevall<strong>en</strong>,<br />

Baby-lon, die grote stad, omdat zij uit de wijn van de toorn van haar hoererij alle volk<strong>en</strong> heeft<br />

gedr<strong>en</strong>kt.” <strong>De</strong> naam “Babylon ” is van “Babel” afgeleid, <strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t “verwarring.” Hij wordt in<br />

de Schrift gebruikt om de verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> van valse of afvallige godsdi<strong>en</strong>st uit te drukk<strong>en</strong>.<br />

In Op<strong>en</strong>baring 17 wordt Babylon voorgesteld als e<strong>en</strong> vrouw, e<strong>en</strong> beeld, dat in de Bijbel gebezigd<br />

wordt als het symbool van e<strong>en</strong> kerk, e<strong>en</strong> deugdzame vrouw e<strong>en</strong> reine kerk, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> slechte, e<strong>en</strong><br />

afvallige kerk voorstell<strong>en</strong>de.<br />

In de Bijbel wordt het heilige <strong>en</strong> duurzame karakter van de verhouding, die er <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

<strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn kerk bestaat, voorgesteld <strong>door</strong> de huweliksband. <strong>De</strong> Heer heeft Zijn volk<br />

verbond<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> plechtig verbond, waarin Hij belooft hun God te zull<strong>en</strong> zijn, <strong>en</strong> zij zich<br />

verbind<strong>en</strong> Hem, <strong>en</strong> Hem alle<strong>en</strong> te zull<strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong>. Hij verklaart: “Ik zal u Mij ondertrouw<strong>en</strong> in<br />

eeuwigheid, ja, Ik zal u Mij ondertrouw<strong>en</strong> in gerechtigheid <strong>en</strong> in gericht, <strong>en</strong> in goedertier<strong>en</strong>heid<br />

288


<strong>en</strong> in barmhartighed<strong>en</strong>.” En wederom: “Ik heb u getrouwd.” En Paulus gebruikt hetzelfde beeld<br />

in het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t, wanneer hij zegt: “Ik heb ulied<strong>en</strong> toebereid, om u als e<strong>en</strong> reine maagd<br />

aan e<strong>en</strong> man voor te stell<strong>en</strong>, namelik aan <strong>Christus</strong>.”3<br />

<strong>De</strong> ontrouw van de kerk van <strong>Christus</strong>, betoond <strong>door</strong> het vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> de g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid van<br />

Hem af te trekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> liefde tot wereldse zak<strong>en</strong> de ziel te lat<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>, wordt vergelek<strong>en</strong> met<br />

het verbrek<strong>en</strong> van de huweliksbelofte. <strong>De</strong> zonde van Israël in het zich afker<strong>en</strong> van de Heer, wordt<br />

onder dit beeld voorgesteld; <strong>en</strong> de wondervolle liefde Gods, die aldus geminacht wordt, is treff<strong>en</strong>d<br />

afgebeeld: “Ik zwoer u, <strong>en</strong> kwam met u in e<strong>en</strong> verbond, spreekt de Heer, Heer, <strong>en</strong> gij werdt de<br />

Mijne.” “Gij waart gans zeer schoon, <strong>en</strong> waart voorspoedig, dat ge e<strong>en</strong> koninkrijk werdt. Daartoe<br />

ging van u e<strong>en</strong> naam uit onder de heid<strong>en</strong><strong>en</strong> om uw schoonheid; want die was volmaakt <strong>door</strong> Mijn<br />

heerlikheid, die Ik op u gelegd had. . . . Maar gij hebt vertrouwd op uw schoonheid, <strong>en</strong> hebt<br />

gehoereerd van wege uw naam.” “Gelijk e<strong>en</strong> vrouw trouwelooslik scheidt van haar vri<strong>en</strong>d, alzo<br />

hebt gijlied<strong>en</strong> trouwelooslik teg<strong>en</strong> Mij gehandeld, gij huis Israëls, spreekt de Heer;” “O die<br />

overspelige vrouw! ze neemt in plaats van haar man de vreemde man.”<br />

In het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t word<strong>en</strong> gelijkluid<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong> gericht tot belijd<strong>en</strong>de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

die de vri<strong>en</strong>dschap van de wereld verkiez<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de gunst van God. <strong>De</strong> apostel Jakobus zegt:<br />

“Overspelers <strong>en</strong> overspeleress<strong>en</strong>! weet ge niet, dat de vri<strong>en</strong>dschap van de wereld e<strong>en</strong> vijandschap<br />

Gods is? Zo wie dan e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d van de wereld wil zijn, die wordt e<strong>en</strong> vijand van God gesteld.”<br />

<strong>De</strong> vrouw (Babylon) van Op<strong>en</strong>baring 17 wordt beschrev<strong>en</strong> als “bekleed met purper <strong>en</strong><br />

scharlak<strong>en</strong>,<strong>en</strong> versierd met — goud,<strong>en</strong> kostelik geste<strong>en</strong>te, <strong>en</strong> paarl<strong>en</strong>, <strong>en</strong> had in haar hand e<strong>en</strong><br />

goud<strong>en</strong> drinkbeker, vol van gruwel<strong>en</strong> <strong>en</strong> van onreinigheid. . . . En op haar voorhoofd was e<strong>en</strong> naam<br />

geschrev<strong>en</strong>, name- lik Verborg<strong>en</strong>heid, het grote Babylon, de moeder van hoererij<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> profeet<br />

zegt: “Ik zag dat de vrouw dronk<strong>en</strong> was van het bloed van de heilig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van het bloed van de<br />

getuig<strong>en</strong> van Jezus.” Babylon wordt verder gezegd te zijn: “<strong>De</strong> grote stad, die het koninkrijk heeft<br />

over de konin- g<strong>en</strong> van de aarde.”3 <strong>De</strong> macht, die zoveel eeuw<strong>en</strong> achtere<strong>en</strong> despoties geheerst<br />

heeft over de vorst<strong>en</strong> van de Christ<strong>en</strong>heid, is Rome. <strong>De</strong> purper<strong>en</strong> <strong>en</strong> scharlak<strong>en</strong> kleur, het goud <strong>en</strong><br />

de kostelike st<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> paarl<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> duidelik beeld van de pracht <strong>en</strong> meer dan koninklike<br />

praal, die de trotse paus van Rome t<strong>en</strong> toont spreidt. En van ge<strong>en</strong> andere macht kon het met zoveel<br />

waarheid gezegd word<strong>en</strong>, dat hij “dronk<strong>en</strong> was van het bloed van de heilig<strong>en</strong>,” als van die kerk,<br />

die de volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> zo wreed vervolgd heeft. Babylon wordt ook beschuldigd van de<br />

zonde van in onwettige verhouding gestaan te hebb<strong>en</strong> tot “de koning<strong>en</strong> van de aarde.” Het was<br />

<strong>door</strong> zich van de Heer af te ker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich met de heid<strong>en</strong><strong>en</strong> te vergezelschapp<strong>en</strong>, dat de Joodse<br />

kerk e<strong>en</strong> hoer werd; <strong>en</strong> over Rome wordt e<strong>en</strong> zelfde oordeel uitgesprok<strong>en</strong>, omdat het zich op<br />

dezelfde wijze besmet heeft <strong>door</strong> bij wereldlike macht<strong>en</strong> steun te zoek<strong>en</strong>.<br />

289


Babylon wordt gezegd “de moeder van hoererij<strong>en</strong>” (of “van de hoer<strong>en</strong>”) te zijn. Door haar<br />

dochters moet<strong>en</strong> kerk<strong>en</strong> zinnebeeldig voorgesteld word<strong>en</strong>, die zich vasthoud<strong>en</strong> aan haar leer <strong>en</strong><br />

overlevering<strong>en</strong>, <strong>en</strong> haar voorbeeld volg<strong>en</strong> van de waarheid <strong>en</strong> goedkeuring Gods op te offer<strong>en</strong> om<br />

e<strong>en</strong> onwettige verbint<strong>en</strong>is met de wereld aan te knop<strong>en</strong>. <strong>De</strong> boodschap van Op<strong>en</strong>baring 14, welke<br />

de val van Babylon aankondigt, moet van toepassing zijn op godsdi<strong>en</strong>stige licham<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong>maal<br />

rein geweest, <strong>en</strong> nu bedorv<strong>en</strong> geword<strong>en</strong> zijn. Daar deze boodschap op de waarschuwing teg<strong>en</strong> het<br />

oordeel volgt, moet hij in de laatste dag<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> kan daarom niet op de Roomse<br />

Kerk alle<strong>en</strong> doel<strong>en</strong>, want die kerk heeft sedert vele eeuw<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> toestand verkeerd.<br />

Daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong> wordt Gods volk in het achtti<strong>en</strong>de hoofdstuk van de Op<strong>en</strong>baring opgeroep<strong>en</strong> om uit<br />

Babylon te gaan. Volg<strong>en</strong>s deze tekst moet<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong> van Gods volk nog in Babylon zijn. En bij<br />

welke godsdi<strong>en</strong>stige licham<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> het grootste deel van de volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> tans<br />

vind<strong>en</strong>?<br />

Zonder twijfel in de verschill<strong>en</strong>de kerk<strong>en</strong>, die het Protestantse geloof belijd<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> tijde<br />

van hun stichting verklaard<strong>en</strong> deze kerk<strong>en</strong> zich op edele wijze voor God <strong>en</strong> de waarheid, <strong>en</strong> Zijn<br />

zeg<strong>en</strong> was over h<strong>en</strong>. Zelfs de ongelovige wereld was gedwong<strong>en</strong> om de weldadige uitkomst<strong>en</strong> te<br />

erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, die de aanname van de grondbeginsel<strong>en</strong> van het evangelie t<strong>en</strong> gevolge had. <strong>De</strong> profeet<br />

zegt tot Israël: “Daarom ging van u e<strong>en</strong> naam uit onder de heid<strong>en</strong><strong>en</strong> om uw schoonheid: want die<br />

was volmaakt <strong>door</strong> Mijn heerlik- heid, die Ik op u gelegd had, spreekt de Heer, Heer.” Maar ze<br />

viel<strong>en</strong> <strong>door</strong> dezelfde begeerte, die de vloek <strong>en</strong> het verderf van Israël werd,— de w<strong>en</strong>s namelik om<br />

de gebruik<strong>en</strong> van de goddeloz<strong>en</strong> na te volg<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun vri<strong>en</strong>dschap te verwerv<strong>en</strong>. “Gij hebt<br />

vertrouwd op uw schoonheid, <strong>en</strong> hebt gehoereerd van wege uw naam.”<br />

Vele Protestantse kerk<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> Rome’s voorbeeld van zich op schuldige wijze met de<br />

“koning<strong>en</strong> van de aarde” te verbind<strong>en</strong>;— de staatskerk<strong>en</strong>, <strong>door</strong> hun betrekking tot we- reldlike<br />

goevernem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>; <strong>en</strong> andere gezint<strong>en</strong> <strong>door</strong> te zoek<strong>en</strong>, bij de wereld in de gunst te staan. En de<br />

b<strong>en</strong>aming “Ba- bylon”—verwarring — kan met recht op deze licham<strong>en</strong> toegepast word<strong>en</strong>, die alle<br />

voorgev<strong>en</strong> hun leer uit de Bijbel te putt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die toch in bijna ontelbare sekt<strong>en</strong> zijn verdeeld met<br />

zeer uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de <strong>en</strong> strijdige geloofspunt<strong>en</strong> <strong>en</strong> theorieën.<br />

Behalve e<strong>en</strong> schuldige verbinding met de wereld, verton<strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong>, die zich van Rome<br />

afgescheid<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, nog andere van zijn karaktertrekk<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> Rooms Katholiek beweert dat,<br />

“indi<strong>en</strong> de Kerk van Rome zich ooit schuldig gemaakt heeft aan afgodedi<strong>en</strong>st, wat de heilig<strong>en</strong><br />

betreft, zo is de dochter, de Engelse Kerk, daar ev<strong>en</strong> schuldig aan, daar die ti<strong>en</strong> kerkgebouw<strong>en</strong><br />

heeft, die aan Maria gewijd zijn, teg<strong>en</strong> één, dat aan <strong>Christus</strong> gewijd is.” En Dr. Hopkins verklaart<br />

in “E<strong>en</strong> verhandeling over het Mill<strong>en</strong>nium”: “Er bestaat ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong> om aan te nem<strong>en</strong>,dat de<br />

290


antichristelike geest <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> zich bepal<strong>en</strong> tot wat nu de Kerk van Rome g<strong>en</strong>oemd wordt. <strong>De</strong><br />

Protestantse kerk<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> veel van de antichrist in zich, <strong>en</strong> zijn op verre na niet geheel <strong>en</strong> al<br />

hervormd van . . . bederf <strong>en</strong> ongerechtigheid.”<br />

Wat de scheiding van de Presbyteriaanse Kerk van Rome betreft, schrijft Dr. Guthrie: “Drie<br />

honderd jar<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> trad onze kerk met e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> Bijbel op zijn banier, <strong>en</strong> de spreuk, ‘Onderzoekt<br />

de Schrift<strong>en</strong>’, als zijn leus, uit de poort<strong>en</strong> van Rome.” En dan doet hij de betek<strong>en</strong>isvolle vraag:<br />

“Zijn we Babylon geheel <strong>en</strong> al uitgetred<strong>en</strong>?”<br />

“<strong>De</strong> Engelse Kerk,” zegt Spurgeon, “schijnt <strong>door</strong>kan- kerd te zijn van het<br />

sakram<strong>en</strong>tarianisme; maar de afgescheid<strong>en</strong> kerk<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong> bijna ev<strong>en</strong>zeer <strong>door</strong>trokk<strong>en</strong> van<br />

filosofies ongeloof. Die, van welke we betere ding<strong>en</strong> verwachtt<strong>en</strong>, ker<strong>en</strong> zich e<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> van de<br />

grondbeginsel<strong>en</strong> van het geloof af. Ik geloof, dat het wez<strong>en</strong>like hart van Engeland <strong>door</strong>wev<strong>en</strong> is<br />

van e<strong>en</strong> vervloekt ongeloof, dat nog op de kansel durft staan <strong>en</strong> zichzelf Christ<strong>en</strong> noem<strong>en</strong>.”<br />

Wat is de oorsprong van de grote afval geweest? Hoe is de kerk in het eerst afgewek<strong>en</strong> van<br />

de e<strong>en</strong>voudigheid van het evangelie ?— Door de gebruik<strong>en</strong> van het heid<strong>en</strong>dom over te nem<strong>en</strong>, t<strong>en</strong><br />

einde de aanname van het Christ<strong>en</strong>dom voor de heid<strong>en</strong> gemakkelik te mak<strong>en</strong>. <strong>De</strong> apostel Paulus<br />

verklaarde, zelfs in zijn tijd: “<strong>De</strong> verborg<strong>en</strong>heid der ongerechtigheid wordt alreeds gewrocht.”1<br />

Gedur<strong>en</strong>de het lev<strong>en</strong> van de apostel<strong>en</strong> bleef de kerk betrekkelik rein. “Maar teg<strong>en</strong> het einde van<br />

de tweede eeuw nam<strong>en</strong> de meeste kerk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuwe gedaante aan; de oorspronkelike<br />

e<strong>en</strong>voudigheid verdwe<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ongemerkt, terwijl de oude discipel<strong>en</strong> in hun grav<strong>en</strong> gelegd werd<strong>en</strong>,<br />

stond<strong>en</strong> hun kinder<strong>en</strong>, tezam<strong>en</strong> met nieuwe bekeerling<strong>en</strong> op ... <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> aan de zaak e<strong>en</strong> nieuwe<br />

vorm.” Om bekeerling<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong> werd de verhev<strong>en</strong> standaard van het Christelik geloof verlaagd,<br />

<strong>en</strong> als gevolg hiervan “voerde e<strong>en</strong> heid<strong>en</strong>se stroom, die de kerk binn<strong>en</strong>vloeide, de gewoont<strong>en</strong>,<br />

gebruik<strong>en</strong>, <strong>en</strong> afgod<strong>en</strong> van het heid<strong>en</strong>dom met zich mede.” Daar de Christelike godsdi<strong>en</strong>st zich<br />

van de gunst <strong>en</strong> ondersteuning van wereldse heersers had verzekerd, nam<strong>en</strong> grote m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> hem<br />

in naam aan; maar terwijl ze in schijn Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> war<strong>en</strong>, “blev<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> in werkelikheid heid<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

die in het geheim voorname- lik hun afgod<strong>en</strong> aanbad<strong>en</strong>.”<br />

Is dezelfde gedragslijn niet gevolgd in bijna iedere kerk, die zich Protestant noemt?<br />

Naarmate de stichters ervan, die de ware hervormingsgeest hadd<strong>en</strong>, wegsterv<strong>en</strong>, staan hun<br />

nakomeling<strong>en</strong> op <strong>en</strong> “gev<strong>en</strong> aan de zaak e<strong>en</strong> nieuwe vorm.” Terwijl ze zich blindelings<br />

vastklemm<strong>en</strong> aan de geloofsleer van hun vader<strong>en</strong>, <strong>en</strong> weiger<strong>en</strong> om iedere waarheid aan te nem<strong>en</strong>,<br />

die dez<strong>en</strong> niet gezi<strong>en</strong> hébb<strong>en</strong>, wijk<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> van de hervormers groteliks af van het voorbeeld<br />

van nederigheid, zelfopoffering, <strong>en</strong> onthouding van de wereld, dat hun gesteld was. Aldus<br />

291


“verdwijnt de oorspronkelike e<strong>en</strong>voud.” E<strong>en</strong> wereldse stroom vloeit de kerk<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> “voert<br />

de gewoont<strong>en</strong>, gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> afgod<strong>en</strong> van de wereld met zich mede.”<br />

Helaas, hoezeer wordt die vri<strong>en</strong>dschap van de wereld, welke “vijandschap Gods is,” tans<br />

op prijs gesteld onder h<strong>en</strong>, die voorgev<strong>en</strong> volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> te zijn! Hoe ver zijn de<br />

gevestigde kerk<strong>en</strong> <strong>door</strong> de gehele Christ<strong>en</strong>heid he<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> van de bijbelse standaard van<br />

nederigheid, zelfopoffering, e<strong>en</strong>voud, <strong>en</strong> godzaligheid! John Wesley zei, over het rechte gebruik<br />

van geld sprek<strong>en</strong>de: “Verkwist ge<strong>en</strong> deel van zulk e<strong>en</strong> kostbaar tal<strong>en</strong>t aan overdadige of kostbare<br />

kledij, of aan nutteloze versiersel<strong>en</strong>, e<strong>en</strong>voudig om het oog te bevredig<strong>en</strong>. Besteedt ge<strong>en</strong> deel ervan<br />

aan eig<strong>en</strong>aardige versiering<strong>en</strong> van uw huiz<strong>en</strong>; aan overdadig of kostbaar meublem<strong>en</strong>t; aan dure<br />

schilderij<strong>en</strong>, aan schilder<strong>en</strong> of verguld<strong>en</strong>. . . . Geeft niets uit om de grootsheid van het lev<strong>en</strong> te<br />

bevredig<strong>en</strong>, of de bewondering of lof van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te winn<strong>en</strong>. ... ‘Zo lang ge uzelv<strong>en</strong> goed doet,<br />

zull<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> goed van u sprek<strong>en</strong>.’ Zo lang ge ‘in purper <strong>en</strong> fijn linn<strong>en</strong> gekleed gaat, <strong>en</strong> iedere<br />

dag overdadig leeft,’ zull<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> zonder twijfel uw goede smaak, uw mildheid <strong>en</strong> gastvrijheid<br />

roem<strong>en</strong>. Maar koopt hun lof niet teg<strong>en</strong> zulk e<strong>en</strong> dure prijs. Stelt u liever tevred<strong>en</strong> met de eer, die<br />

van God komt.” In vele kerk<strong>en</strong> van onze tijd echter wordt zulk e<strong>en</strong> leer niet op prijs gesteld.<br />

E<strong>en</strong> schijn van godsdi<strong>en</strong>st te hebb<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong>heid geword<strong>en</strong> in de wereld. Heersers,<br />

staatslied<strong>en</strong>, wetgeleerd<strong>en</strong>, dokters, kooplied<strong>en</strong>, sluit<strong>en</strong> zich bij de kerk aan, als e<strong>en</strong> middel om<br />

zich van de achting <strong>en</strong> het vertrouw<strong>en</strong> van de maatschappij te verzeker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> wereldse<br />

belang<strong>en</strong> te bevorder<strong>en</strong>. Aldus tracht<strong>en</strong> ze al hun onrechtvaardige handeling<strong>en</strong> te bedekk<strong>en</strong> onder<br />

e<strong>en</strong> voorgew<strong>en</strong>d Christ<strong>en</strong>dom. <strong>De</strong> verschill<strong>en</strong>de godsdi<strong>en</strong>stige licham<strong>en</strong>, versterkt <strong>door</strong> de rijkdom<br />

<strong>en</strong> invloed van deze gedoopte wereldling<strong>en</strong>, do<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> hoger bod op volksgunst <strong>en</strong> bescherming.<br />

Prachtige kerk<strong>en</strong>, op de allerkostbaarste wijze versierd, word<strong>en</strong> in de drukste strat<strong>en</strong> van verkeer<br />

opgericht. Zij, die de godsdi<strong>en</strong>stoef<strong>en</strong>ing bijwon<strong>en</strong>, zijn rijk <strong>en</strong> naar de laatste mode gekleed. Er<br />

wordt e<strong>en</strong> hoog salaris betaald aan e<strong>en</strong> begaafde prediker om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong>d toe te<br />

sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan te lokk<strong>en</strong>. Zijn prek<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> niet aan de volkszond<strong>en</strong> rak<strong>en</strong>, maar zacht <strong>en</strong><br />

aang<strong>en</strong>aam gemaakt word<strong>en</strong> voor beschaafde or<strong>en</strong>. Aldus word<strong>en</strong> de nam<strong>en</strong> van deftige zondar<strong>en</strong><br />

op de kerkregisters geplaatst, <strong>en</strong> zond<strong>en</strong>, die in de mode zijn, bedekt onder e<strong>en</strong> schijn van<br />

godzaligheid.<br />

E<strong>en</strong> van de voornaamste wereldse tijdschrift<strong>en</strong> zegt, doel<strong>en</strong>de op de teg<strong>en</strong>woordige<br />

verhouding, waarin deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die voorgev<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> te zijn; tot de wereld staan: “Ongemerkt<br />

heeft de kerk toegegev<strong>en</strong> aan de geest van de eeuw, <strong>en</strong> de vorm<strong>en</strong> van godsdi<strong>en</strong>stoef<strong>en</strong>ing ingericht<br />

naar de nieuwerwetse behoeft<strong>en</strong>.” “<strong>De</strong> kerk bedi<strong>en</strong>t zich nu inderdaad van alles, wat help<strong>en</strong> kan<br />

om de godsdi<strong>en</strong>st aantrekkelik te mak<strong>en</strong>.” E<strong>en</strong> schrijver in de Nieuw-York Indep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t spreekt<br />

292


over het Methodisme, zoals het tans is, als volgt: “<strong>De</strong> scheidslijn <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het Goddelike <strong>en</strong><br />

ongodsdi<strong>en</strong>stige is overgegaan in e<strong>en</strong> soort van halfschaduw, <strong>en</strong> ijverige mann<strong>en</strong> aan beide kant<strong>en</strong><br />

tracht<strong>en</strong> alle onderscheid <strong>tuss<strong>en</strong></strong> hun handelwijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otzucht uit te wiss<strong>en</strong>.” “<strong>De</strong> populariteit<br />

van de godsdi<strong>en</strong>st leidt er zeer sterk toe om het aantal te do<strong>en</strong> aangroei<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die zich van de<br />

voordel<strong>en</strong> ervan w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te verzeker<strong>en</strong>, zonder zijn verplichting<strong>en</strong> eerlik op zich te nem<strong>en</strong>.”<br />

Howard Crosby zegt: “Het is e<strong>en</strong> zaak, die de allergrootste bezorgdheid verwekt, dat de<br />

kerk van <strong>Christus</strong>, zo als wij die aanschouw<strong>en</strong>, zo weinig beantwoordt aan wat de Heer met de<br />

kerk voorgehad heeft. Juist zoals de Jod<strong>en</strong> vanouds <strong>door</strong> geme<strong>en</strong>zame omgang met de afgodiese<br />

volk<strong>en</strong> hun hart<strong>en</strong> van God liet<strong>en</strong> afker<strong>en</strong>, ... zo laat Jezus’ kerk, <strong>door</strong> e<strong>en</strong> bedriegelike<br />

verstandhouding met de ongelovige wereld, tans de Goddelike regel<strong>en</strong> van zijn innerlik lev<strong>en</strong><br />

var<strong>en</strong>, geeft zich over aan de verderfelike gewoont<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> Christelike maatschappij, <strong>en</strong> maakt<br />

gebruik van argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> komt tot besluit<strong>en</strong>, welke aan de op<strong>en</strong>baring Gods vreemd zijn, <strong>en</strong> alle<br />

wasdom in g<strong>en</strong>ade bepaald teg<strong>en</strong>houd<strong>en</strong>.”<br />

In deze vloed van wereldsgezindheid <strong>en</strong> g<strong>en</strong>otzucht zijn zelfverlooch<strong>en</strong>ing <strong>en</strong><br />

zelfopoffering bijna geheel <strong>en</strong> al ver-lor<strong>en</strong> gegaan. “Sommig<strong>en</strong> van de mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>, die<br />

tans in de kracht van hun lev<strong>en</strong> zijn in onze kerk<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> als kinder<strong>en</strong> geleerd, opoffering<strong>en</strong> te<br />

mak<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde in staat te zijn om iets voor <strong>Christus</strong> te gev<strong>en</strong> of te do<strong>en</strong>.” Maar “als er nu geld<strong>en</strong><br />

nodig zijn, . . . moet niemand opgeroep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om te gev<strong>en</strong>. O ne<strong>en</strong>! houdt e<strong>en</strong> bazaar,<br />

tableaux,- e<strong>en</strong> nagemaakte gerechtshofzitting, maakt e<strong>en</strong> oudheidkundig soepee, of geeft iets te<br />

et<strong>en</strong>,— zolang het maar iets is om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> te verschaff<strong>en</strong>.”<br />

Gouverneur Washburn van Wisconsin verklaarde in zijn jaarlikse boodschap, 9 Jan. 1873:<br />

“Er schijn<strong>en</strong> bepaald wett<strong>en</strong> nodig te zijn om de schol<strong>en</strong> uit te roei<strong>en</strong>, waar dobbelaars gemaakt<br />

word<strong>en</strong>. Die schol<strong>en</strong> bestaan overal. <strong>De</strong> kerk zelfs (ongetwijfeld zonder het te wet<strong>en</strong>) helpt<br />

somtijds het werk van de duivel aan. Prijskonsert<strong>en</strong>, prijsonder- neming<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dobbel partijtjes,<br />

somtijds t<strong>en</strong> behoeve van godsdi<strong>en</strong>stige of liefdadige, maar dikwels ook voor minder<br />

prijz<strong>en</strong>swaardige doeleind<strong>en</strong>, loterij<strong>en</strong>, prijspakett<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zo verder, zijn zo vele manier<strong>en</strong> om geld<br />

te krijg<strong>en</strong>, waar ge<strong>en</strong> waarde voor gegev<strong>en</strong> wordt. Er is niets zo zedebederv<strong>en</strong>d of opwind<strong>en</strong>d, in<br />

het biezonder voor jongelied<strong>en</strong>, als het verkrijg<strong>en</strong> van geld of goed zonder arbeid. Daar m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

van fatso<strong>en</strong> aan dergelijke kansonderneming<strong>en</strong> meedo<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun gewet<strong>en</strong> geruststell<strong>en</strong> met de<br />

gedachte, dat het geld voor e<strong>en</strong> goed doel aangew<strong>en</strong>d wordt, is het niet bevreemd<strong>en</strong>d dat de jonge<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de Staat zo dikwels in de gewoont<strong>en</strong> vervall<strong>en</strong>, welke de opwinding van hazardspel<strong>en</strong><br />

zo goed als zeker moet veroorzak<strong>en</strong>.”<br />

293


<strong>De</strong> geest van gelijkheid aan de wereld <strong>door</strong>trekt de kerk<strong>en</strong> <strong>door</strong> de gehele Christ<strong>en</strong>heid<br />

he<strong>en</strong>. Robert Atkins hangt in e<strong>en</strong> preek, te Lond<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> donkere schil- derij op van de<br />

geestelike achteruitgang, die er in Engeland heerst: “<strong>De</strong> ware rechtvaardig<strong>en</strong> zijn verminderd op<br />

de aarde, <strong>en</strong> niemand neemt het ter harte. <strong>De</strong> belijders van de godsdi<strong>en</strong>st van de teg<strong>en</strong>woordige<br />

tijd, in iedere kerk, hebb<strong>en</strong> de wereld lief, mak<strong>en</strong> zich aan de wereld gelijk, zijn gemakzuchtig, <strong>en</strong><br />

hak<strong>en</strong> ernaar, geacht te word<strong>en</strong>. Ze zijn geroep<strong>en</strong> om met <strong>Christus</strong> te lijd<strong>en</strong>, maar bev<strong>en</strong> zelfs voor<br />

hoon terug. . . . Afval, afval, afval, staat op de voorgevel van iedere kerk gegraveerd; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> ze<br />

het maar wist<strong>en</strong>, <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> ze het maar gevoeld<strong>en</strong>, dan zou er hoop zijn; maar helaas! ze roep<strong>en</strong>:<br />

‘We zijn rijk, <strong>en</strong> verrijkt geword<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong>s dings gebrek.’ “<br />

<strong>De</strong> grote zonde, welke Babylon t<strong>en</strong> laste wordt gelegd, is, dat het “alle volk<strong>en</strong> heeft do<strong>en</strong><br />

drink<strong>en</strong> uit de wijn van de toorn van haar hoererij.” <strong>De</strong>ze bedwelm<strong>en</strong>de beker, welke het aan de<br />

wereld aanbiedt, stelt de valse leer voor, die het aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> heeft t<strong>en</strong> gevolge van e<strong>en</strong> onwettige<br />

betrekking tot de grot<strong>en</strong> van de aarde. Vri<strong>en</strong>schap met de wereld bederft het geloof van de kerk,<br />

<strong>en</strong> oef<strong>en</strong>t op zijn beurt verderfelike invloed op de wereld uit <strong>door</strong> leerstelling<strong>en</strong> te onderwijz<strong>en</strong>,<br />

die zich teg<strong>en</strong> de e<strong>en</strong>voudigste verklaring<strong>en</strong> van de Heilige Schrift aankant<strong>en</strong>.<br />

Rome hield de Bijbel van het volk weg, <strong>en</strong> eiste, dat alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn kerkleer in de plaats<br />

ervan zoud<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>. Het was het werk van de Hervorming om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> Gods woord terug<br />

te gev<strong>en</strong>; doch is het niet maar al te waar, dat aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in de kerk<strong>en</strong> van onze tijd geleerd<br />

wordt, hun geloof op de geloofsleer <strong>en</strong> de leerstelling<strong>en</strong> van hun kerk, in plaats van op de Schrift<strong>en</strong><br />

te bouw<strong>en</strong>? Charles Beecher, over de Protestantse kerk<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>de, heeft gezegd: “Ze schrikk<strong>en</strong><br />

met dezelfde gevoeligheid terug voor e<strong>en</strong> hard woord teg<strong>en</strong> hun geloofsleer, als deze heilige vaders<br />

teruggebeefd zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> hard woord teg<strong>en</strong> de aangroei<strong>en</strong>de verering, die zij<br />

koesterd<strong>en</strong>, voor heilig<strong>en</strong> <strong>en</strong> martelar<strong>en</strong>. ... <strong>De</strong> Protestantse evangeliese gezint<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> elkanders<br />

<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> hand<strong>en</strong> z— gebond<strong>en</strong>, dat onder h<strong>en</strong> niemand erg<strong>en</strong>s prediker kan word<strong>en</strong>, zonder<br />

het e<strong>en</strong> of ander boek behalve de Bijbel aan te nem<strong>en</strong>. ... Er is ge<strong>en</strong> verbeelding in de bewering,<br />

dat de macht van de geloofsleer tans de Bijbel ev<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lik begint te verbied<strong>en</strong>, als Rome dat<br />

gedaan heeft, ofschoon op sluwere wijze.”<br />

Wanneer getrouwe leraars Gods woord verklar<strong>en</strong>, staan er geleerde mann<strong>en</strong> op, predikant<strong>en</strong>,<br />

die voorgev<strong>en</strong>, de Schrift<strong>en</strong> te verstaan, welke gezonde leer voor ketterij uitmak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op die wijze<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die naar waarheid zoek<strong>en</strong>, wegleid<strong>en</strong>. Was het niet, dat de wereld hopeloos dronk<strong>en</strong> is<br />

van de wijn van Babylon, er zoud<strong>en</strong> schar<strong>en</strong> overtuigd <strong>en</strong> bekeerd word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de e<strong>en</strong>voudige,<br />

scherpsnijd<strong>en</strong>de waarhed<strong>en</strong> van het woord van God. Maar godsdi<strong>en</strong>stig geloof schijnt z— verward<br />

294


<strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>spraak met zichzelf, dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet wet<strong>en</strong> wat als waarheid aan te nem<strong>en</strong>. <strong>De</strong> zonde<br />

van de onboetvaardigheid van de wereld ligt aan de deur van de kerk.<br />

<strong>De</strong> boodschap van de tweede <strong>en</strong>gel van Op<strong>en</strong>baring 14 werd het eerst in de zomer van 1844<br />

gepredikt, <strong>en</strong> was to<strong>en</strong> meer onmiddellik van toepassing op de kerk<strong>en</strong> van de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>,<br />

waar de waarschuwing van het oordeel het luidst verkondigd <strong>en</strong> het meest algeme<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong><br />

was, <strong>en</strong> waar de afval in de kerk<strong>en</strong> het snelst had plaats gevond<strong>en</strong>. Toch bereikte de boodschap<br />

van de tweede <strong>en</strong>gel zijn algehele vervulling niet in 1844. <strong>De</strong> kerk<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> to<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> zedelike<br />

val t<strong>en</strong> gevolge van hun weigering om het licht van de boodschap van de wederkomst aan te nem<strong>en</strong>;<br />

maar die afval was niet volkom<strong>en</strong>. Verder gaande met hun verwerping van de biezondere<br />

boodschapp<strong>en</strong> voor deze tijd, zonk<strong>en</strong> ze al lager <strong>en</strong> lager. Toch kan er nog niet gezegd word<strong>en</strong>, dat<br />

Babylon gevall<strong>en</strong> is, . . . dewijl uit de wijn van de toorn van haar hoererij alle volk<strong>en</strong> gedronk<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong>.” Dit is nog niet met alle volk<strong>en</strong> gebeurd. <strong>De</strong> geest van gelijkheid aan de wereld <strong>en</strong><br />

onverschilligheid voor de toets<strong>en</strong>de waarhed<strong>en</strong> van onze tijd, bestaat, <strong>en</strong> heeft wortel ge- schot<strong>en</strong><br />

in de kerk<strong>en</strong> van het Protestantse geloof in al de land<strong>en</strong> van de Christ<strong>en</strong>heid; <strong>en</strong> deze kerk<strong>en</strong> zijn<br />

beslot<strong>en</strong> onder het plechtige <strong>en</strong> vreselike oordeel van de tweede <strong>en</strong>gel. Maar de afval heeft zijn<br />

toppunt nog niet bereikt.<br />

<strong>De</strong> Bijbel verklaart, dat de <strong>Satan</strong> v——r de wederkomst van de Heer zal werk<strong>en</strong> “in alle<br />

kracht, <strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> wonder<strong>en</strong> der leug<strong>en</strong>, <strong>en</strong> alle verleiding der onrechtvaardigheid;” <strong>en</strong> zij, die<br />

“de liefde van de waarheid niet aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, om zalig te word<strong>en</strong>,” zull<strong>en</strong> overgegev<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> aan “e<strong>en</strong> kracht der dwaling, dat ze de leug<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>.”1 Niet voordat deze<br />

toestand zal bereikt, <strong>en</strong> de ver<strong>en</strong>iging van de kerk met de wereld volmaakt zijn zal <strong>door</strong> de gehele<br />

Christ<strong>en</strong>heid he<strong>en</strong>, zal de val van Babylon volkom<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>. <strong>De</strong> verandering gaat steeds verder,<br />

<strong>en</strong> de volkom<strong>en</strong> vervulling van Op<strong>en</strong>b. 14:8 ligt nog in de toekomst.<br />

Nietteg<strong>en</strong>staande de geestelike duisternis <strong>en</strong> de vervreemding van God, die er in de kerk<strong>en</strong>,<br />

uit welke Babylon is sam<strong>en</strong>gesteld, bestaat,wordt de grote m<strong>en</strong>igte van de ware volgeling<strong>en</strong> van<br />

<strong>Christus</strong> nog in de schoot van die kerk<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>. Er zijn er vel<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong>, die de biezondere<br />

waarhed<strong>en</strong> voor deze tijd nimmer ingezi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Niet weinig<strong>en</strong> zijn ontevred<strong>en</strong> met hun<br />

teg<strong>en</strong>woordige toestand, <strong>en</strong> verlang<strong>en</strong> naar helderder licht. Ze zoek<strong>en</strong> tevergeefs naar het beeld<br />

van <strong>Christus</strong> in de kerk<strong>en</strong>, waar ze led<strong>en</strong> van zijn. Terwijl deze licham<strong>en</strong> verder <strong>en</strong> verder van de<br />

waarheid afdwal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich nauwer aan de wereld aansluit<strong>en</strong>, zal het verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de twee<br />

klass<strong>en</strong> groter word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> eindelik op scheiding uitlop<strong>en</strong>. <strong>De</strong> tijd zal kom<strong>en</strong>, dat zij, die God bov<strong>en</strong><br />

alles liefhebb<strong>en</strong>, niet langer in geme<strong>en</strong>schap kunn<strong>en</strong> staan met deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die “meer liefhebbers der<br />

295


wellust<strong>en</strong> dan liefhebbers Gods zijn; hebb<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> gedaante van godzaligheid, maar die de kracht<br />

ervan verlooch<strong>en</strong>d hebb<strong>en</strong>.”<br />

Op<strong>en</strong>baring 18 duidt op de tijd, wanneer de kerk, als gevolg van het verwerp<strong>en</strong> van de<br />

drievoudige waarschuwing van Op<strong>en</strong>baring 14: 6-12, zich geheel <strong>en</strong> al in de toestand zal<br />

bevind<strong>en</strong>, welke <strong>door</strong> de tweede <strong>en</strong>gel voorspeld is; <strong>en</strong> wanneer het volk Gods, dat nog in Babylon<br />

verkeert, opgeroe- zal word<strong>en</strong> om hun geme<strong>en</strong>schap ermede af te brek<strong>en</strong>. Dit is de laatste<br />

boodschap, die ooit aan de wereld zal word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zal zijn werk voltooi<strong>en</strong>. Wanneer zi<br />

12 Thess. 2:9-11. “die de waarheid niet geloofd hebb<strong>en</strong>, maar e<strong>en</strong> welbehag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gehad in de<br />

ongerechtigheid, “1 zull<strong>en</strong> overgegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> kracht der dwaling, om de leug<strong>en</strong> te<br />

gelov<strong>en</strong>, dan zal het licht van de waarheid schijn<strong>en</strong> op all<strong>en</strong>, wier hart<strong>en</strong> op<strong>en</strong> staan om het te<br />

ontvang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> al de kinder<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong>, die nog in Babylon zijn, zull<strong>en</strong> acht gev<strong>en</strong> op de roepstem:<br />

“Gaat uit van haar, Mijn volk.” 2 Thess. 2:12. 2Op<strong>en</strong>b. 18:4.<br />

296


Hoofdstuk 22: Profetie<strong>en</strong> Vervuld<br />

To<strong>en</strong> de tijd verstreek, waarop de wederkomst van de Heer het eerst werd verwacht,— in<br />

de l<strong>en</strong>te van 1844 — verkeerd<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in het geloof op Zijn verschijning gewacht hadd<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong>ige tijd lang in twijfel <strong>en</strong> onzekerheid. Terwijl de wereld van oordeel was, dat zij e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong><br />

nederlaag geled<strong>en</strong> <strong>en</strong> bewez<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, dat ze e<strong>en</strong> dwaling hadd<strong>en</strong> gekoesterd, bleef de bron,<br />

waaruit ze troost putt<strong>en</strong>, nog steeds het woord van God. Vel<strong>en</strong> zett<strong>en</strong> hun onderzoek van de Schrift<br />

voort, ging<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>maal de grond<strong>en</strong> van hun geloof na, <strong>en</strong> bestudeerd<strong>en</strong> nauwlett<strong>en</strong>d de<br />

profetieën om verder licht te krijg<strong>en</strong>. <strong>De</strong> uitspraak van de Bijbel, waarop hun stelling berustte,<br />

sche<strong>en</strong> duidelik <strong>en</strong> beslist te zijn. Tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, waarin m<strong>en</strong> zich niet vergiss<strong>en</strong> kon, toond<strong>en</strong> aan, dat<br />

de komst van <strong>Christus</strong> nabij was. <strong>De</strong> biezondere zeg<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong>, zowel in de bekering van zondar<strong>en</strong><br />

als de opwekking van het geestelik lev<strong>en</strong> onder de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, had ervan getuigd, dat de<br />

boodschap e<strong>en</strong> hemelse was. En ofschoon de gelovig<strong>en</strong> hun teleurstelling niet kond<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>,<br />

gevoeld<strong>en</strong> ze er zich van overtuigd, dat God h<strong>en</strong> in hun ondervinding tot dusverre geleid had.<br />

In de profetieën, welke ze beschouwd<strong>en</strong> als betrekking hebb<strong>en</strong>de op de tijd van de<br />

wederkomst van de Heer, was lering vervat, die in het biezonder betrekking had op de toestand<br />

van onzekerheid <strong>en</strong> spanning, waarin ze verkeerd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong> welke ze aangemoedigd werd<strong>en</strong> om<br />

geduldig in het geloof te verwacht<strong>en</strong>, dat hetge<strong>en</strong> nu onverstaanbaar was, hun duidelik gemaakt<br />

zou word<strong>en</strong>, wanneer de tijd ervoor gekom<strong>en</strong> zou zijn.<br />

Onder deze profetieën was die van Hab. 2:1-4: “Ik stond op mijn wacht, <strong>en</strong> ik stelde me op<br />

de sterkte, <strong>en</strong> ik hield wacht om te zi<strong>en</strong>, wat Hij in mij sprek<strong>en</strong> zou, <strong>en</strong> wat ik antwoord<strong>en</strong> zou op<br />

mijn bestraffing. To<strong>en</strong> antwoordde me de Heer, <strong>en</strong> zei: Schrijf het gezicht <strong>en</strong> stel het duidelik op<br />

tafel<strong>en</strong>, opdat daarin leze, die voorbijloopt. Want het gezicht zal nog tot e<strong>en</strong> bestemde tijd zijn,<br />

dan zal Hij het op het einde voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet lieg<strong>en</strong>; zo Hij vertoeft, verbeidt Hem, want Hij<br />

zal gewisselik kom<strong>en</strong>, Hij zal niet achterblijv<strong>en</strong>. Ziet, zizn ziel verheft zich, ze is niet recht in hem,<br />

maar de rechtvaardige zal <strong>door</strong> zijn geloof lev<strong>en</strong>.”<br />

Reeds in 1842 had het bevel, dat in deze profetie gegev<strong>en</strong> werd, om “het gezicht op te<br />

schrijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het duidelik op tafel<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>, opdat daarin zou lez<strong>en</strong>, die voorbijloopt,” bij Charles<br />

Fitch het plan do<strong>en</strong> ontstaan om e<strong>en</strong> profetiese kaart te mak<strong>en</strong>, waarop de gezicht<strong>en</strong> van Daniël <strong>en</strong><br />

de Op<strong>en</strong>baring afgebeeld stond<strong>en</strong>. Het uitgev<strong>en</strong> van deze kaart werd beschouwd als e<strong>en</strong> vervulling<br />

van de opdracht, <strong>door</strong> Habakuk gegev<strong>en</strong>. Niemand bemerkte to<strong>en</strong> echter, dat er e<strong>en</strong> schijnbare<br />

vertraging van de vervulling van het gezicht— e<strong>en</strong> tijd van uitstel — in dezelfde profetie werd<br />

aangeduid. Na de teleurstelling sche<strong>en</strong> deze tekst hun zeer betek<strong>en</strong>isvol toe: “Het gezicht zal nog<br />

297


tot e<strong>en</strong> bestemde tijd zijn, dan zal Hij het op het einde voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet lieg<strong>en</strong>; zo Hij vertoeft,<br />

verbeidt Hem, want Hij zal gewisselik kom<strong>en</strong>, Hij zal niet achterblijv<strong>en</strong>. . . . <strong>De</strong> rechtvaardige zal<br />

<strong>door</strong> zijn geloof lev<strong>en</strong>.”<br />

E<strong>en</strong> gedeelte van de profetie van Ezechiël was almede e<strong>en</strong> bron van kracht <strong>en</strong> troost voor<br />

de gelovig<strong>en</strong>: “Wederom geschiedde het woord des Heer<strong>en</strong> tot mij, zegg<strong>en</strong>de: M<strong>en</strong>se- kind! wat<br />

is dit voor e<strong>en</strong> spreekwoord, dat gijlied<strong>en</strong> hebt in het land Israëls, zegg<strong>en</strong>de: <strong>De</strong> dag<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

verl<strong>en</strong>gd word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> al het gezicht zal vergaan? Daarom zeg tot h<strong>en</strong>, Alzo zegt de Heer Heer: ...<br />

<strong>De</strong> dag<strong>en</strong> zijn nabij gekom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het woord van ieder gezicht. . . . Ik zal sprek<strong>en</strong>; het woord, dat<br />

Ik zal sprek<strong>en</strong>, zal gedaan word<strong>en</strong>! de tijd zal niet meer uitgesteld word<strong>en</strong>.” “Die van het huis<br />

Israëls zegg<strong>en</strong>: Het gezicht, dat hij ziet, is voor vele dag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij profeteert van tijd<strong>en</strong>, die verre<br />

zijn. Daarom zeg tot h<strong>en</strong>: Alzo zegt de Here Here: Ge<strong>en</strong> van Mijn woord<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> meer uitgesteld<br />

word<strong>en</strong>; het woord, hetwelk Ik gesprok<strong>en</strong> heb, dat zal gedaan word<strong>en</strong>.”<br />

Zij, die in afwachting war<strong>en</strong>, verheugd<strong>en</strong> zich, gelov<strong>en</strong>de, dat Hij, die het einde van het<br />

begin weet, de eeuw<strong>en</strong> overzi<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> hun teleurstelling van te vor<strong>en</strong> aanschouw<strong>en</strong>de, hun<br />

woord<strong>en</strong> van bemoediging <strong>en</strong> hoop gegev<strong>en</strong> had. Was het niet geweest, dat zulke gedeelt<strong>en</strong> van<br />

de Schrift hun war<strong>en</strong> voorgekom<strong>en</strong>, waarin ze vermaand werd<strong>en</strong> om met lijdzaamheid te wacht<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> standvastig te zijn in hun vertrouw<strong>en</strong> op Gods woord, hun geloof zou hun in die moelike ure<br />

begev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> gelijk<strong>en</strong>is van de ti<strong>en</strong> maagd<strong>en</strong> in Mattheüs 25 geeft ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s de ondervinding van de<br />

Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> aan. In Mattheüs 24 had <strong>Christus</strong>, in antwoord op de vraag van Zijn discipel<strong>en</strong><br />

aangaande het tek<strong>en</strong> van Zijn toekomst <strong>en</strong> van de voleinding van de wereld, gewez<strong>en</strong> op <strong>en</strong>ige van<br />

de belangrijkste gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> in de geschied<strong>en</strong>is van de wereld <strong>en</strong> van de kerk gedur<strong>en</strong>de de tijd,<br />

die er verlop<strong>en</strong> zou <strong>tuss<strong>en</strong></strong> Zijn eerste <strong>en</strong> tweede komst; namelik, de verwoesting van Jeruzalem,<br />

de grote verdrukking van de kerk onder de heid<strong>en</strong>se <strong>en</strong> pauselike vervolging<strong>en</strong>, de verduistering<br />

van zon <strong>en</strong> maan, <strong>en</strong> het vall<strong>en</strong> van de sterr<strong>en</strong>. Daarna sprak Hij van Zijn komst in Zijn koninkrijk,<br />

<strong>en</strong> gaf de gelijk<strong>en</strong>is, waarin de twee klass<strong>en</strong> van di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong>, die naar Zijn verschijning uitzi<strong>en</strong>,<br />

beschrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Hoofdstuk 25 begint met de woord<strong>en</strong>: “Alsdan zal het koninkrijk der hemel<strong>en</strong><br />

gelijk zijn aan ti<strong>en</strong> maagd<strong>en</strong>.” Hier wordt de kerk van de laatste dag<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>, dezelfde<br />

waarvan aan het slot van hoofdstuk 24 gesprok<strong>en</strong> wordt. In deze gelijk<strong>en</strong>is wordt de ondervinding<br />

van die kerk voorgesteld <strong>door</strong> hetge<strong>en</strong> er bij e<strong>en</strong> Oosterse bruiloft plaats vindt.<br />

“Alsdan zal het koninkrijk der hemel<strong>en</strong> gelijk zijn aan ti<strong>en</strong> maagd<strong>en</strong>, welke haar lamp<strong>en</strong><br />

nam<strong>en</strong> <strong>en</strong> ging<strong>en</strong> uit, de bruidegom tegemoet. En vijf van haar war<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vijf war<strong>en</strong> dwaz<strong>en</strong>.<br />

298


Die dwaas war<strong>en</strong>, haar lamp<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>de, nam<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> olie met zich. Maar de wijz<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> olie in<br />

haar vat<strong>en</strong>, met haar lamp<strong>en</strong>. Als nu de bruidegom vertoefde, werd<strong>en</strong> ze all<strong>en</strong> sluimerig, <strong>en</strong> viel<strong>en</strong><br />

in slaap. En te middernacht geschiedde e<strong>en</strong> geroep: Ziet, de bruidegom komt, gaat uit hem<br />

tegemoet.”<br />

M<strong>en</strong> verstond, dat de komst van <strong>Christus</strong>, <strong>door</strong> de boodschap van de eerste <strong>en</strong>gel<br />

aangekondigd, voorgesteld werd <strong>door</strong> de komst van de bruidegom. <strong>De</strong> wijd verspreide hervorming<br />

onder de aankondiging van Zijn spoedige wederkomst stemde overe<strong>en</strong> met het uitgaan van de<br />

maagd<strong>en</strong>. In deze gelijk<strong>en</strong>is word<strong>en</strong> er, ev<strong>en</strong>als in die van Mattheüs 24, twee klass<strong>en</strong> voorgesteld.<br />

All<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> hun lamp<strong>en</strong>, de Bijbel, g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> war<strong>en</strong> bij het licht daarvan uitgegaan om de<br />

Bruidegom te ontmoet<strong>en</strong>. Maar terwijl “zij, die dwaas war<strong>en</strong>, haar lamp<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>de, ge<strong>en</strong> olie met<br />

zich nam<strong>en</strong>,” “nam<strong>en</strong> de wijz<strong>en</strong> olie in haar vat<strong>en</strong>, met haar lamp<strong>en</strong>.” Laatstg<strong>en</strong>oemde klasse had<br />

de g<strong>en</strong>ade Gods ontvang<strong>en</strong>, de herschepp<strong>en</strong>de, verlicht<strong>en</strong>de kracht van de Heilige Geest, welke<br />

Zijn Woord tot e<strong>en</strong> lamp voor de voet <strong>en</strong> e<strong>en</strong> licht op het pad maakt. In de vreze Gods hadd<strong>en</strong> ze<br />

de Schrift<strong>en</strong> onderzocht om de waarheid te ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> ernstig getracht naar reinheid<br />

van hart <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>z<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> persoonlike ondervinding, e<strong>en</strong> geloof in God <strong>en</strong> Zijn Woord, dat niet<br />

kon vernietigd word<strong>en</strong> <strong>door</strong> teleurstelling <strong>en</strong> oponthoud. Ander<strong>en</strong> “haar lamp<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>de, nam<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> olie met zich.” Ze hadd<strong>en</strong> gehandeld, <strong>door</strong> e<strong>en</strong> eerste opwelling gedrev<strong>en</strong>. Ze war<strong>en</strong> bevreesd<br />

geword<strong>en</strong> <strong>door</strong> de plechtige boodschap, maar hadd<strong>en</strong> gebouwd op het geloof van hun broeder<strong>en</strong>,<br />

tevred<strong>en</strong> met het flik-ker<strong>en</strong>de licht van goede opwelling<strong>en</strong>, zonder de waarheid degelik te verstaan,<br />

of het echte werk van de g<strong>en</strong>ade in het hart ondervond<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>. <strong>De</strong>z<strong>en</strong> war<strong>en</strong> uitgegaan om de<br />

Heer te ontmoet<strong>en</strong>, vol hoop in het vooruitzicht van e<strong>en</strong> onmiddellike beloning; maar ze war<strong>en</strong><br />

niet voorbereid op uitstel <strong>en</strong> teleurstelling. To<strong>en</strong> er beproeving<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong>, schoot hun geloof<br />

tekort, <strong>en</strong> brandd<strong>en</strong> hun licht<strong>en</strong> flauw.<br />

“Als nu de bruidegom vertoefde, werd<strong>en</strong> ze all<strong>en</strong> sluimerig, <strong>en</strong> viel<strong>en</strong> in slaap.” Door het<br />

vertoev<strong>en</strong> van de bruidegom wordt het voorbijgaan van de tijd, waarop de Heer verwacht werd, de<br />

teleurstelling, <strong>en</strong> het schijnbare oponthoud, aangeduid. In deze tijd van onzekerheid begon de<br />

belangstelling van de oppervlakkig<strong>en</strong> <strong>en</strong> halfhartig<strong>en</strong> al spoedig te wankel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun poging<strong>en</strong> om<br />

staande te blijv<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> af; maar zij, wier geloof gegrond was op e<strong>en</strong> persoonlike k<strong>en</strong>nis van de<br />

Bijbel, hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rots onder hun voet<strong>en</strong>, die niet weggespoeld kon word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de golv<strong>en</strong> van<br />

teleurstelling. “Ze werd<strong>en</strong> all<strong>en</strong> sluimerig <strong>en</strong> viel<strong>en</strong> in slaap;” de <strong>en</strong>e klasse in onverschilligheid,<br />

<strong>en</strong> verzaking van hun geloof; de andere klasse geduldig wacht<strong>en</strong>de, totdat er duideliker licht zou<br />

opgaan. Toch sch<strong>en</strong><strong>en</strong> de laatstg<strong>en</strong>oemd<strong>en</strong> in de nacht van beproeving hun ijver <strong>en</strong> toewijding tot<br />

299


op zekere hoogte te verliez<strong>en</strong>. <strong>De</strong> halfhartig<strong>en</strong> <strong>en</strong> oppervlakkig<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> niet langer op het geloof<br />

van hun broeder<strong>en</strong> steun<strong>en</strong>; iedere<strong>en</strong> moest voor zichzelf staan of vall<strong>en</strong>.<br />

Omstreeks deze tijd begon zich dweperij te verton<strong>en</strong>. Sommig<strong>en</strong>, die voorgegev<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>,<br />

hartelik in de doodschap te gelov<strong>en</strong>, verwierp<strong>en</strong> Gods woord als de <strong>en</strong>ige, onfeilbare gids, <strong>en</strong>,<br />

voorgev<strong>en</strong>de <strong>door</strong> de Geest geleid te word<strong>en</strong>, gav<strong>en</strong> ze zich over aan hun eig<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>s,<br />

indrukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbeelding. Er war<strong>en</strong> er sommig<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> blinde <strong>en</strong> dweepzieke ijver aan de dag<br />

legd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich van elke<strong>en</strong> afkeerd<strong>en</strong>, die hun handelwijze niet wilde goedkeur<strong>en</strong>. Hun fanatieke<br />

d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> handeling<strong>en</strong> vond<strong>en</strong> bij het mer<strong>en</strong>deel van de Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> weerklank; toch<br />

leidde hun gedrag tot smaad over de zaak der waarheid.<br />

<strong>Satan</strong> trachtte <strong>door</strong> dit middel het werk Gods teg<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> te vernietig<strong>en</strong>. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> wakker geschud <strong>door</strong> de Adv<strong>en</strong>tbeweging; duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zondar<strong>en</strong> war<strong>en</strong> bekeerd; <strong>en</strong> trouwe<br />

mann<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> zich aan de verkondiging van de waarheid, zelfs in de tijd van verbeiding. <strong>De</strong> vorst<br />

des kwaads verloor zijn onderdan<strong>en</strong>; <strong>en</strong> om de zaak van God smaadheid aan te do<strong>en</strong>, trachtte hij<br />

<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die het geloof beled<strong>en</strong>, te misleid<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> tot uiterst<strong>en</strong> te drijv<strong>en</strong>. En dan stond<strong>en</strong><br />

zijn medearbeiders gereed om iedere fout, iedere mislukking, iedere onbehoorlike daad aan te<br />

grijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het overdrev<strong>en</strong>ste licht aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor te houd<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun<br />

geloof gehaat te mak<strong>en</strong>. Hoe groter dus het aantal was, dat hij er toe krijg<strong>en</strong> kon om het geloof in<br />

de wederkomst te belijd<strong>en</strong>, terwijl zijn macht in<strong>tuss<strong>en</strong></strong> hun hart<strong>en</strong> bleef beheers<strong>en</strong>, des te groter<br />

voordeel kon hij er uit trekk<strong>en</strong> <strong>door</strong> de aandacht op h<strong>en</strong> te vestig<strong>en</strong> als verteg<strong>en</strong>woordigers van het<br />

gehele lichaam der gelovig<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong> is “de aanklager van de broeder<strong>en</strong>,” <strong>en</strong> het is zijn geest, die er de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> toe drijft<br />

om op de fout<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebrek<strong>en</strong> van het volk des Her<strong>en</strong> te lett<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er de aandacht van ander<strong>en</strong> bij<br />

te bepal<strong>en</strong>, terwijl hun goede dad<strong>en</strong> onopgemerkt voorbij word<strong>en</strong> gegaan. Hij is altijd bezig,<br />

wanneer God aan het werk is om ziel<strong>en</strong> te redd<strong>en</strong>. Wanneer de zon<strong>en</strong> Gods kom<strong>en</strong> om zich v——<br />

r Hem te stell<strong>en</strong>, verschijnt de <strong>Satan</strong> ook onder h<strong>en</strong>. Bij iedere opwekking staat hij gereed om<br />

dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> binn<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, die in hun hart niet geheiligd zijn, <strong>en</strong> wier gemoed onvast is. Wanneer<br />

dezulk<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige punt<strong>en</strong> van de waarheid aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich e<strong>en</strong> plaats onder de gelovig<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> verworv<strong>en</strong>, werkt hij <strong>door</strong> h<strong>en</strong> om theorieën in te voer<strong>en</strong>, die de onbehoedzam<strong>en</strong> van het<br />

rechte pad br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Niemand heeft ooit bewez<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goed Christ<strong>en</strong> te zijn, omdat hij in gezelschap<br />

met de kinder<strong>en</strong> Gods gevond<strong>en</strong> wordt, zelfs in het bedehuis, of aan de tafel des Her<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> is<br />

m<strong>en</strong>igmaal bij de plechtigste geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig in de gedaante van h<strong>en</strong>, die hij als zijn<br />

werktuig<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> kan.<br />

300


<strong>De</strong> vorst des kwaads bestrijdt iedere duim grond, waarover Gods volk voortschrijdt op hun<br />

reis naar de hemelstad. In de gehele kerkgeschied<strong>en</strong>is heeft er ge<strong>en</strong> hervorming plaats gehad<br />

zonder ernstige hinderpal<strong>en</strong> te ontmoet<strong>en</strong>. Aldus was het in de tijd van Paulus. Waar de apostel<br />

ook o<strong>en</strong> kerk stichtte, war<strong>en</strong> er sommig<strong>en</strong>, die beled<strong>en</strong> de waarheid aan te nem<strong>en</strong>, maar die<br />

ketterij<strong>en</strong> inbracht<strong>en</strong>, de aanname waarvan t<strong>en</strong> slotte de liefde voor de waarheid zou verdring<strong>en</strong>.<br />

Ook aan Luther werd veel verslag<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> zielesmart berokk<strong>en</strong>d <strong>door</strong> het gedrag van dweepzieke<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die beweerd<strong>en</strong>, dat God direkt tot h<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> had, <strong>en</strong> die dus hun eig<strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het getuig<strong>en</strong>is van de Schrift steld<strong>en</strong>. Veleu, die tekortschot<strong>en</strong> aan geloof <strong>en</strong><br />

ondervinding, maar die veel zelfg<strong>en</strong>oegzaamheid bezat<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gaarne iets nieuws hoord<strong>en</strong> of<br />

verteld<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> verleid <strong>door</strong> hetge<strong>en</strong> waarop de nieuwe leraars zich liet<strong>en</strong> voorstaan, on slot<strong>en</strong><br />

zich aan bij de handlangers van <strong>Satan</strong> in hun bemoeiing<strong>en</strong> om af te brek<strong>en</strong>, wat God <strong>door</strong> Luther<br />

had lat<strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong>. En ook de Wesleys <strong>en</strong> andor<strong>en</strong>, die de wereld tot zeg<strong>en</strong> war<strong>en</strong> <strong>door</strong> hun<br />

invloed <strong>en</strong> geloof, ontmoett<strong>en</strong> bij iedere stap de strikk<strong>en</strong>, die <strong>Satan</strong> spande, <strong>door</strong> doldriftig<strong>en</strong>,<br />

onbest<strong>en</strong>dig<strong>en</strong> <strong>en</strong> ongeheiligd<strong>en</strong> tot iedere graad van dweperij te drijv<strong>en</strong>.<br />

William Miller had ge<strong>en</strong> hart voor invloed<strong>en</strong>, die tot dweperij leidd<strong>en</strong>. Hij verklaarde met<br />

Luther, dat iedere geest aan Gods woord getoetst moet word<strong>en</strong>. “<strong>De</strong> duivel”, zei Miller, “heeft in<br />

deze tijd veel macht over de gemoeder<strong>en</strong> van sommig<strong>en</strong>. En hoe zull<strong>en</strong> we te wet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, <strong>door</strong><br />

welke geest ze gedrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>? <strong>De</strong> Bijbel antwoordt: ‘Aan hun vrucht<strong>en</strong> zult ge h<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.’ . . .<br />

“Er zijn veel geest<strong>en</strong> uitgegaan in de wereld; <strong>en</strong> ons wordt gelast, de geest<strong>en</strong> te beproev<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

geest, die er ons niet toe leidt om matig, rechtvaardig <strong>en</strong> godzalig te lev<strong>en</strong> in deze teg<strong>en</strong>woordige<br />

wereld, is niet de Geest van <strong>Christus</strong>. Ik houd er me meer <strong>en</strong> meer van overtuigd, dat <strong>Satan</strong> veel te<br />

do<strong>en</strong> heeft met deze wilde beweging<strong>en</strong>. . . . Vel<strong>en</strong> onder ons, die voorgev<strong>en</strong>, geheel <strong>en</strong> al geheiligd<br />

te zijn, volg<strong>en</strong> overlevering<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn klaarblijkelik ev<strong>en</strong> onwet<strong>en</strong>d aangaande de<br />

waarheid, als ander<strong>en</strong>, die op niets dergelijks aanspraak mak<strong>en</strong>.”<br />

“<strong>De</strong> geest der dwaling zal ons van de waarheid afleid<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de Geest van God zal ons in<br />

de waarheid inleid<strong>en</strong>. Maar, zegt gij, iemand kan dwal<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> dat hij de waarheid heeft. Hoe<br />

dan? Wij antwoord<strong>en</strong>: de Geest <strong>en</strong> het Woord stemm<strong>en</strong> met elkander overe<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> iemand<br />

zichzelf oordeelt volg<strong>en</strong>s Gods woord, <strong>en</strong> <strong>door</strong> het gehele woord he<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming<br />

vindt, dan moet hij gelov<strong>en</strong>, dat hij de waarheid heeft; maar indi<strong>en</strong> hij bemerkt, dat de geest,<br />

waar<strong>door</strong> hij geleid wordt, niet overe<strong>en</strong>komt met de gehele strekking van Gods wet of boek, laat<br />

hem dan voorzichtig wandel<strong>en</strong>, opdat hij niet in de strikk<strong>en</strong> van de duivel gevang<strong>en</strong> wordt.” “Ik<br />

heb m<strong>en</strong>igmaal meer bewijs van inw<strong>en</strong>dige vroomheid ontvang<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> oog vol gloed, e<strong>en</strong><br />

vochtige wang, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> woord, dat in de keel bleef stek<strong>en</strong>, dan van al het geraas van de Christ<strong>en</strong>heid.”<br />

301


In de tijd van de Hervorming legd<strong>en</strong> de vijand<strong>en</strong> ervan al het kwaad van de dweperij t<strong>en</strong><br />

laste van h<strong>en</strong>, die het ‘t ernstigst trachtt<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> te gaan. <strong>De</strong> teg<strong>en</strong>standers van de Adv<strong>en</strong>t-beweging<br />

handeld<strong>en</strong> op gelijke wijze. En, niet tevred<strong>en</strong> met de dwaling<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die tot uiterst<strong>en</strong> verviel<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> dwepers in e<strong>en</strong> verkeerd daglicht te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> te overdrijv<strong>en</strong>, verspreidd<strong>en</strong> ze ongunstige<br />

gerucht<strong>en</strong>, die niet de minste schijn van waarheid hadd<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gedrev<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

vooroordeel <strong>en</strong> haat. Hun vrede werd verstoord <strong>door</strong> de verkondiging van <strong>Christus</strong>, die te kom<strong>en</strong><br />

stond. Ze vreesd<strong>en</strong>, dat het waar zou kunn<strong>en</strong> zijn, <strong>en</strong> hoop- t<strong>en</strong> toch dat zulks niet het geval was;<br />

<strong>en</strong> dit was het geheim van hun strijd teg<strong>en</strong> de Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun geloof.<br />

Het feit, dat e<strong>en</strong> paar dwepers zich onder de Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gd<strong>en</strong>, geeft niet meer recht<br />

om te besluit<strong>en</strong>, dat de be-weging niet van God was, dan dat de teg<strong>en</strong>woordigheid van dwepers <strong>en</strong><br />

bedriegers in de kerk in de tijd van Paulus of Luther g<strong>en</strong>oegzame verontschuldiging zou zijn voor<br />

het veroordel<strong>en</strong> van hun werk. Laat Gods volk uit de slaap opwak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met ernst het werk van<br />

bekering <strong>en</strong> hervorming aanvatt<strong>en</strong>; laat h<strong>en</strong> de Schrift<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> om de waar- heid te ler<strong>en</strong><br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, zoals die in Jezus is; laat h<strong>en</strong> zich geheel <strong>en</strong> al aan God toewijd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het bewijs, dat de<br />

<strong>Satan</strong> nog werkzaam is <strong>en</strong> waakt, zal niet achterwege blijv<strong>en</strong>. Door alle mogelike bedriegerij zal<br />

hij zijn macht op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>, al de gevall<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in zijn gebied te hulp roep<strong>en</strong>de.<br />

Het was niet de aankondiging van de wederkomst van de Heer, die dweperij <strong>en</strong> scheiding<br />

veroorzaakte. <strong>De</strong>ze ded<strong>en</strong> zich voor in de zomer van 1844, to<strong>en</strong> de Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> toestand<br />

van twijfel <strong>en</strong> onzekerheid verkeerd<strong>en</strong> aangaande hun eig<strong>en</strong>like stelling. <strong>De</strong> verkondiging van de<br />

boodschap van de eerste <strong>en</strong>gel <strong>en</strong> van de “middernachtskreet” had de on- middellike uitwerking,<br />

dat dweperij <strong>en</strong> on<strong>en</strong>igheid werd<strong>en</strong> onderdrukt. Zij, die aan deze plechtige beweging<strong>en</strong> deelnam<strong>en</strong>,<br />

leefd<strong>en</strong> in vrede met elkander; hun hart<strong>en</strong> war<strong>en</strong> vol liefde tot elkander, <strong>en</strong> tot Jezus, die ze spoedig<br />

hoopt<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>. Eénzelfde geloof, éénzelfde zalige hoop verhief h<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de macht van alle<br />

m<strong>en</strong>selike invloed, <strong>en</strong> bleek e<strong>en</strong> schild te zijn teg<strong>en</strong> de aanvall<strong>en</strong> van de <strong>Satan</strong>.<br />

“Als nu de bruidegom vertoefde, werd<strong>en</strong> ze all<strong>en</strong> sluimerig, <strong>en</strong> viel<strong>en</strong> in slaap. En te<br />

middernacht geschiedde e<strong>en</strong> geroep: Ziet, de bruidegom komt, gaat uit hem tegemoet. To<strong>en</strong><br />

stond<strong>en</strong> al die maagd<strong>en</strong> op, <strong>en</strong> bereidd<strong>en</strong> haar lamp<strong>en</strong>.” In de zomer van 1844, midd<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />

tijd, waarop m<strong>en</strong> eerst dacht, dat de 2300 dag<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> eindig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de herfst van datzelfde jaar,<br />

waartoe m<strong>en</strong> later bevond, dat ze zich uitstrekt<strong>en</strong>, werd de boodschap verkondigd in de eig<strong>en</strong><br />

woord<strong>en</strong> van de Schrift: “Ziet, de bruidegom komt!”<br />

Wat tot deze bewering leidde, was de ontdekking, dat het dekreet van Arthaxerxes tot de<br />

herbouwing van Jeruzalem, van welk punt m<strong>en</strong> het tijdperk van 2300 dag<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>de, van kracht<br />

302


was geword<strong>en</strong> in de herfst van het jaar 457 v. C., <strong>en</strong> niet in het begin van het jaar, zoals vroeger<br />

geloofd was. Van de herfst van 457 af rek<strong>en</strong><strong>en</strong>de, eindigd<strong>en</strong> de 2300 jar<strong>en</strong> in de herfst van 1844.<br />

Bewijsgrond<strong>en</strong>, uit de beeld<strong>en</strong> in het Oude Testam<strong>en</strong>t geput, duidd<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>zeer he<strong>en</strong> op de herfst<br />

als de tijd, wanneer de gebeurt<strong>en</strong>is, als de “rechtvaardiging van het heiligdom” voorgesteld, moest<br />

plaats vind<strong>en</strong>. Dit punt werd zeer duidelik gemaakt, to<strong>en</strong> er aandacht werd geschonk<strong>en</strong> aan de<br />

wijze, waarop de beeld<strong>en</strong> vervuld war<strong>en</strong>, welke betrekking hebb<strong>en</strong> op de eerste komst van <strong>Christus</strong>.<br />

Het slacht<strong>en</strong> van het Paaslam was e<strong>en</strong> voorafschaduwing van de dood van <strong>Christus</strong>. Paulus<br />

zegt: “Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelik <strong>Christus</strong>.”1 <strong>De</strong> schoof van de eerste<br />

vrucht<strong>en</strong>, die op de tijd van het Pascha voor het aangezicht des Her<strong>en</strong> bewog<strong>en</strong> werd, was e<strong>en</strong><br />

beeld van de opstanding van <strong>Christus</strong>. Paulus zegt. van de opstanding van de Heer <strong>en</strong> van die van<br />

al Zijn volk sprek<strong>en</strong>de: “<strong>De</strong> eersteling <strong>Christus</strong>, daarna die van <strong>Christus</strong> zijn, in Zijn toekomst.”2<br />

Ev<strong>en</strong>als de schoof van het beweegoffer het eerste rijpe graan was, dat v——r de oogst verzameld<br />

werd, is <strong>Christus</strong> de eersteling van die onsterfelike oogst van verlost<strong>en</strong>, welke bij de toekomstige<br />

opstanding verzameld zal word<strong>en</strong> in de schuur van onze God.<br />

<strong>De</strong>ze beeld<strong>en</strong> war<strong>en</strong> in vervulling getred<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> wat de gebeurt<strong>en</strong>is aanging, maar<br />

ook wat de tijd betrof. Op de veerti<strong>en</strong>de dag van de eerste Joodse maand, dezelfde dag <strong>en</strong> maand,<br />

waarop gedur<strong>en</strong>de vijfti<strong>en</strong> lange eeuw<strong>en</strong> het Paaslam was geslacht geword<strong>en</strong>, stelde <strong>Christus</strong>,<br />

nadat Hij het Pascha met Zijn discipel<strong>en</strong> gebruikt had, dat feest in, <strong>door</strong> hetwelk Zijn eig<strong>en</strong> dood<br />

als “het Lam Gods, dat de zond<strong>en</strong> van de wereld wegneemt,” herdacht zou word<strong>en</strong>. Diezelfde<br />

nacht werd Hij <strong>door</strong> de hand<strong>en</strong> van de onrecht- vaardig<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan het kruis gehecht <strong>en</strong><br />

gedood. En als e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>beeld van de schoof van het beweegoffer werd onze Heer de derde dag<br />

opgewekt uit de dod<strong>en</strong>, “de eersteling van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die ontslap<strong>en</strong> zijn,“3 in gelijk<strong>en</strong>is van al de<br />

opgewekte rechtvaardig<strong>en</strong>, wier “vernederd lichaam” veranderd, <strong>en</strong> “gelijkvormig gemaakt zal<br />

word<strong>en</strong> aan Zijn heerlik lichaam.”<br />

Op dezelfde wijze moet<strong>en</strong> de beeld<strong>en</strong>, die betrekking hebb<strong>en</strong> op de wederkomst van de<br />

Heer, vervuld word<strong>en</strong> op de tijd, die in de symboliese di<strong>en</strong>st is aangegev<strong>en</strong>. Onder het Mozaïese<br />

stelsel had de reiniging van het heiligdom, of de grote verzo<strong>en</strong>dag, op de ti<strong>en</strong>de dag van de zev<strong>en</strong>de<br />

Joodse maand plaats,1 wanneer de hogepriester, na verzo<strong>en</strong>ing voor al het volk van Israël gedaan,<br />

<strong>en</strong> aldus hun zond<strong>en</strong> uit het heiligdom verwijderd te hebb<strong>en</strong>, naar buit<strong>en</strong> trad <strong>en</strong> het volk zeg<strong>en</strong>de.<br />

Ev<strong>en</strong>zo, geloofde m<strong>en</strong>, zou <strong>Christus</strong>, onze grote Hogepriester, verschijn<strong>en</strong> om de aarde te reinig<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> de vernietiging van zonde <strong>en</strong> zondar<strong>en</strong>, <strong>en</strong> om Zijn wacht<strong>en</strong>d volk met onsterfelikheid te<br />

zeg<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>De</strong> ti<strong>en</strong>de dag van de zev<strong>en</strong>de maand, 1 Kor. 15:23. 1 Kor. 15:20. Fil. 3:21.Lev. 16:29-<br />

34. de grote verzo<strong>en</strong>dag, de tijd voor de reiniging van het heiligdom, die in het jaar 1844 op de<br />

303


22ste Oktober viel, werd voor de tijd van de komst des Her<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. Dit stemde overe<strong>en</strong> met<br />

de reeds aangevoerde bewijz<strong>en</strong>, dat de 2300 dag<strong>en</strong> in de herfst zoud<strong>en</strong> eindig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

gevolgtrekking sche<strong>en</strong> onomstotelik te zijn.<br />

In de gelijk<strong>en</strong>is van Mattheüs 25 wordt de tijd van wacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> sluimer<strong>en</strong> <strong>door</strong> de komst<br />

van de bruidegom gevolgd. Dit was in overe<strong>en</strong>stemming met de beweeggrond<strong>en</strong>, zowel uit de<br />

profetieën als uit de typ<strong>en</strong>, die juist zijn aangevoerd. Die grond<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterke schijn van<br />

waarheid; <strong>en</strong> de “middernachtskreet” werd <strong>door</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> gelovig<strong>en</strong> verkondigd. <strong>De</strong> beweging<br />

overstroomde het land als e<strong>en</strong> vloedgolf. Van stad tot stad, van dorp tot dorp, <strong>en</strong> tot in de afgeleg<strong>en</strong>ste<br />

plaats<strong>en</strong> op het platteland drong hij <strong>door</strong>, totdat het volk van God, dat in afwachting leefde,<br />

volkom<strong>en</strong> wakker geschud was. <strong>De</strong> dweperij verdwe<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van deze verkondiging,<br />

verjaagd als de rijp voor de opkom<strong>en</strong>de zon. <strong>De</strong> gelovig<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> hun twijfel <strong>en</strong> ontstelt<strong>en</strong>is<br />

verdwijn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoop <strong>en</strong> moed verlev<strong>en</strong>digd<strong>en</strong> hun hart<strong>en</strong>. Het werk bleef vrij van die uiterst<strong>en</strong>, die<br />

zich altijd op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>, wanneer er m<strong>en</strong>selike opwinding bestaat zonder de beperk<strong>en</strong>de invloed van<br />

het woord <strong>en</strong> de Geest van God.<br />

Het stond in aard gelijk aan die tijd<strong>en</strong> van verootmoediging <strong>en</strong> bekering tot de Heer, welke<br />

onder oud-Israël op boodschapp<strong>en</strong> van bestraffing <strong>door</strong> Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> volgd<strong>en</strong>. Het droeg<br />

de tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Gods werk <strong>door</strong> alle tijd<strong>en</strong> he<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>merkt. Er was weinig uitbundige<br />

vreugde, maar meer e<strong>en</strong> ernstig onderzoek van het hart, belijd<strong>en</strong>is van zonde, <strong>en</strong> verzaking van de<br />

wereld. Voorbereiding om de Heer te ontmoet<strong>en</strong> was alles, waar beangstigde ziel<strong>en</strong> zich mede<br />

bezig hield<strong>en</strong>. Er werd met volharding gebed<strong>en</strong>, <strong>en</strong> m<strong>en</strong> wijdde zich onvoorwaardelik Gode toe.<br />

Miller zei, dat werk beschrijv<strong>en</strong>de: “Er wordt ge<strong>en</strong> grote vreugde aan de dag gelegd; die wordt als<br />

het ware onderdrukt voor e<strong>en</strong> toekomstige geleg<strong>en</strong>heid, wanneer de gehele hemel <strong>en</strong> de aarde zich<br />

sam<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> verheug<strong>en</strong> met onuit- sprekelike blijdschap <strong>en</strong> vol heerlikheid. Er wordt niet gejuicht;<br />

ook dat wordt bewaard voor de tijd, wanneer het geroep van de hemel geschied<strong>en</strong> zal. <strong>De</strong> zangers<br />

zwijg<strong>en</strong>; ze zijn in afwachting van zich te voeg<strong>en</strong> bij de <strong>en</strong>geleschar<strong>en</strong>, het hemelkoor. . . . Er is<br />

ge<strong>en</strong> verschil van gevoel<strong>en</strong>; all<strong>en</strong> zijn één hart <strong>en</strong> één ziel.”<br />

E<strong>en</strong> ander, die aan de beweging deelnam, getuigde: “Het deed alom het grondigste<br />

onderzoek van het hart <strong>en</strong> verootmoediging van de ziel voor God in de hoge hemel ontstaan. Het<br />

heeft e<strong>en</strong> losmak<strong>en</strong> van de g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van de ding<strong>en</strong> van deze wereld veroorzaakt, <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

bijlegg<strong>en</strong> van twist<strong>en</strong> <strong>en</strong> vijandschapp<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> belijd<strong>en</strong>is van zond<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> zich buig<strong>en</strong> voor God, <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> boetvaardig smek<strong>en</strong> <strong>door</strong> gebrok<strong>en</strong> hart<strong>en</strong> tot Hem om vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> aanneming. Het heeft<br />

zelfvernedering <strong>en</strong> verslag<strong>en</strong>heid van hart teweeggebracht, gelijk we nooit tevor<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

bijgewoond. Gelijk de Heer <strong>door</strong> de profeet Joël bevol<strong>en</strong> heeft, dat geschied<strong>en</strong> moet, wanneer de<br />

304


grote dag Gods op hand<strong>en</strong> zou zijn, ontstond er e<strong>en</strong> scheur<strong>en</strong> van de hart<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet van de kleder<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zich ker<strong>en</strong> tot de Heer met vast<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gewe<strong>en</strong>, <strong>en</strong> rouwbe- drijv<strong>en</strong>. Gelijk God <strong>door</strong> Zacharia<br />

sprak, werd er e<strong>en</strong> geest der g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> der gebed<strong>en</strong> uitgestort over Zijn kinder<strong>en</strong>; ze aanschouwd<strong>en</strong><br />

Hem, die ze <strong>door</strong>stok<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de rouw- klage was groot in het land . . . <strong>en</strong>, die naar de komst<br />

van de Heer uitzag<strong>en</strong>, kweld<strong>en</strong> hun ziel<strong>en</strong> v——r Zijn aangezicht.”<br />

Van al de grote godsdi<strong>en</strong>stige beweging<strong>en</strong> sedert de dag<strong>en</strong> van de apostel<strong>en</strong> is er niet één<br />

meer vrij geweest van m<strong>en</strong>selike onvolmaaktheid <strong>en</strong> de list<strong>en</strong> van de <strong>Satan</strong>, dan die van de herfst<br />

van 1844. Zelfs nu nog, na verloop van vele jar<strong>en</strong>, gevoel<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> aan<br />

die beweging, <strong>en</strong> die standvastig zijn blijv<strong>en</strong> staan op de waarheid, de heilige invloed van dat<br />

gezeg<strong>en</strong>de werk, <strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>, dat het van God is geweest. Bij het geroep van: “Ziet, de Bruidegom<br />

komt; gaat uit hem te gemoet,” stond<strong>en</strong> zij, die wacht<strong>en</strong>de war<strong>en</strong>, op “<strong>en</strong> bereidd<strong>en</strong> hun lamp<strong>en</strong>;”<br />

ze onderzocht<strong>en</strong> Gods woord met zulk e<strong>en</strong> diepe belangstelling als tevor<strong>en</strong> nooit gek<strong>en</strong>d was.<br />

Engel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> uit de hemel gezond<strong>en</strong> om h<strong>en</strong>, die ontmoedigd war<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>, weder op te<br />

wekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> te bereid<strong>en</strong> voor de aanname van de boodschap. Het werk stond niet gegrond op<br />

de wijsheid <strong>en</strong> geleerdheid van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, maar op de kracht Gods. Het war<strong>en</strong> niet de meest<br />

begaafd<strong>en</strong>, maar de e<strong>en</strong>voudigst<strong>en</strong> <strong>en</strong> meest toegewijd<strong>en</strong>, die het eerst de roepstem hoord<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gehoorzaamd<strong>en</strong>.<br />

Boer<strong>en</strong> liet<strong>en</strong> hun oogst op het veld staan, ambachtslied<strong>en</strong> legd<strong>en</strong> hun gereedschap neer, <strong>en</strong><br />

ging<strong>en</strong> onder tran<strong>en</strong> <strong>en</strong> toch met blijdschap uit om de waarschuwing over te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Zij, die in<br />

het eerst e<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>de hand in de zaak gehad hadd<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> onder de laatst<strong>en</strong> om zich aan deze<br />

beweging aan te sluit<strong>en</strong>. Over het algeme<strong>en</strong> slot<strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong> hun deur<strong>en</strong> voor deze boodschap, <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> groot aantal van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hem aannam<strong>en</strong>, maakte zich van hun geme<strong>en</strong>schap los. In de<br />

voorzi<strong>en</strong>igheid Gods verbond deze aankondiging zich met de boodschap van de tweede <strong>en</strong>gel, <strong>en</strong><br />

gaf kracht aan dat werk. <strong>De</strong> boodschap: “Ziet, de Bruidegom komt!” was niet zozeer e<strong>en</strong> zaak om<br />

over te red<strong>en</strong>er<strong>en</strong>, ofschoon het bewijs in de Schrift duidelik <strong>en</strong> afdo<strong>en</strong>d was. Er ging e<strong>en</strong><br />

drijfkracht mede gepaard, die de ziel<strong>en</strong> in beweging zette. Er bestond ge<strong>en</strong> twijfel; er was ge<strong>en</strong><br />

opwerp<strong>en</strong> van vrag<strong>en</strong>. Bij geleg<strong>en</strong>heid van de zegevier<strong>en</strong>de intocht van <strong>Christus</strong> in Jeruzalem<br />

stroomde al het volk,dat van ieder deel van het land sam<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> was om het feest te vier<strong>en</strong>,<br />

naar de Olijfberg; <strong>en</strong> terwijl ze zich bij de m<strong>en</strong>igte aanslot<strong>en</strong>, die Jezus begeleidde, geraakt<strong>en</strong> ze<br />

onder de indruk van het og<strong>en</strong>blik, <strong>en</strong> hielp<strong>en</strong> om de kreet te do<strong>en</strong> zwell<strong>en</strong>: “Gezeg<strong>en</strong>d is Hij, die<br />

komt in de naam des Her<strong>en</strong>!”<br />

Ev<strong>en</strong>zo gevoeld<strong>en</strong> de ongelovig<strong>en</strong>, die de bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> van de Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> bezocht<strong>en</strong> —<br />

sommig<strong>en</strong> uit nieuwsgierigheid, ander<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> om te spott<strong>en</strong> — de overtuig<strong>en</strong>de kracht, die zich<br />

aan de boodschap paarde: “Ziet, de Bruidegom komt.” In die tijd was er geloof, dat antwoord op<br />

305


het gebed bracht; geloof, dat zag op de vergelding des loons. <strong>De</strong> Geest der g<strong>en</strong>ade daalde neer op<br />

h<strong>en</strong>, die ernstig zocht<strong>en</strong>, gelijk reg<strong>en</strong>bui<strong>en</strong> op de dorstige aarde. Zij, die verwachtt<strong>en</strong> om spoedig<br />

hun Verlosser van aangezicht tot aangezicht te aanschouw<strong>en</strong>, gevoeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> plechtige vreugde,<br />

die niet uit te sprek<strong>en</strong> was. <strong>De</strong> verzacht<strong>en</strong>de, overweldig<strong>en</strong>de kracht van de Heilige Geest deed de<br />

hart<strong>en</strong> versmelt<strong>en</strong>, terwijl Zijn zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in rijke mate over de getrouwe gelovig<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

uitgestort.<br />

Omzichtig <strong>en</strong> ernstig naderd<strong>en</strong> zij, die de boodschap aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, de tijd, waarop<br />

ze hoopt<strong>en</strong> hun Heer te zull<strong>en</strong> ontmoet<strong>en</strong>. Iedere morg<strong>en</strong> gevoeld<strong>en</strong> ze, dat het hun eerste plicht<br />

was om zich te verzeker<strong>en</strong> van het bewijs, dat God h<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> had. Hun hart<strong>en</strong> war<strong>en</strong> innig<br />

aan elkander verbond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze bad<strong>en</strong> veel voor <strong>en</strong> met elkander. Ze kwam<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igmaal op<br />

afgeleg<strong>en</strong> plaats<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> om met God geme<strong>en</strong>schap te oef<strong>en</strong><strong>en</strong>; <strong>en</strong> de stem des gebeds steeg op<br />

naar de hemel uit veld <strong>en</strong> bos. <strong>De</strong> verzekering van de goedkeuring van de Heiland achtt<strong>en</strong> ze<br />

noodzakeliker dan hun dageliks voedsel; <strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wolk hun ziel verduisterde, rustt<strong>en</strong> ze niet,<br />

totdat die was weggevaagd. Terwijl ze de blijk<strong>en</strong> van Zijn vergev<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>ade ondervond<strong>en</strong>,<br />

verlangd<strong>en</strong> ze Hem te aanschouw<strong>en</strong>, die hun ziel<strong>en</strong> liefhadd<strong>en</strong>.<br />

Maar wederom war<strong>en</strong> ze bestemd om teleurgesteld te word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> tijd van afwachting<br />

verstreek, <strong>en</strong> hun Heiland versche<strong>en</strong> nietf. Met onwankelbaar vertrouw<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> ze naar Zijn<br />

komst uitgezi<strong>en</strong>; <strong>en</strong> nu onderging<strong>en</strong> ze dezelfde gewaarwording als Maria, to<strong>en</strong> zij, bij het graf<br />

van de Heiland kom<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> dit ledig vind<strong>en</strong>de, uitriep: “Ze hebb<strong>en</strong> mijn Heer wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

ik weet niet, waar ze Hem gelegd hebb<strong>en</strong>.” E<strong>en</strong> gevoel van angst, e<strong>en</strong> vrees, dat de boodschap<br />

waar zou kunn<strong>en</strong> zijn, had <strong>en</strong>ige tijd lang de ongelovige wereld in bedwang gehoud<strong>en</strong>. Nadat de<br />

tijd verstrek<strong>en</strong> was, verdwe<strong>en</strong> deze invloed niet onmiddellik; in het eerst durfd<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet<br />

over de teleurgesteld<strong>en</strong> triomfer<strong>en</strong>; maar daar er ge<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> van Gods toorn gezi<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>,<br />

kwam<strong>en</strong> ze hun angst te bov<strong>en</strong>, <strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> hun hon<strong>en</strong> <strong>en</strong> spott<strong>en</strong> opnieuw. E<strong>en</strong> groot gedeelte<br />

van h<strong>en</strong>, die voorgegev<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, in de spoedige wederkomst van de Heer te gelov<strong>en</strong>, gav<strong>en</strong> hun<br />

geloof op.<br />

Sommig<strong>en</strong>, die vol vertrouw<strong>en</strong> geweest war<strong>en</strong>, gevoeld<strong>en</strong> zich z— diep in hun trots gewond,<br />

dat ze aan de wereld w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te ontvlucht<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>als Jona beklaagd<strong>en</strong> ze zich over God, <strong>en</strong><br />

verkoz<strong>en</strong> de dood bov<strong>en</strong> het lev<strong>en</strong>. <strong>De</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hun geloof op de m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van ander<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet<br />

op Gods woord hadd<strong>en</strong> gegrond, war<strong>en</strong> nu weder ev<strong>en</strong> be- reid om hun inzicht<strong>en</strong> te wijzig<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

spotters haald<strong>en</strong> de zwakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> lafhartig<strong>en</strong> naar hun geleder<strong>en</strong> over, <strong>en</strong> deze all<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> zich<br />

om te verklar<strong>en</strong>, dat er nu verder ge<strong>en</strong> vrees of verwachting meer kon zijn. <strong>De</strong> tijd was verstrek<strong>en</strong>,<br />

de Heer was niet gekom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de wereld kon misschi<strong>en</strong> nog duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> hetzelfde blijv<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

306


ernstige, oprechte gelovig<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> alles voor <strong>Christus</strong> opgegev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> wijze als nooit<br />

tevor<strong>en</strong> in Zijn teg<strong>en</strong>woordigheid verkeerd. Zij hadd<strong>en</strong>, naar ze geloofd<strong>en</strong>, hun laatste<br />

waarschuwing aan de wereld gegev<strong>en</strong>; <strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong>de spoedig overgezet te word<strong>en</strong> in het<br />

gezelschap van hun Goddelike Meester <strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> des hemels, hadd<strong>en</strong> ze zich grot<strong>en</strong>deels van<br />

h<strong>en</strong>, die de boodschap niet aannam<strong>en</strong>, teruggetrokk<strong>en</strong>. Met innig verlang<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> ze gebed<strong>en</strong>:<br />

“Kom, Heer Jezus, ja kom haastiglik.” Maar Hij was niet gekom<strong>en</strong>. En nu de zware last van de<br />

zorg<strong>en</strong> <strong>en</strong> de moeit<strong>en</strong> van het lev<strong>en</strong> weer op te nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de hoon <strong>en</strong> scherts van e<strong>en</strong> spott<strong>en</strong>de<br />

wereld te verdrag<strong>en</strong>, was e<strong>en</strong> zware geloofs- <strong>en</strong> geduldsbeproeving.<br />

Toch was deze teleurstelling niet zo groot als die, welke de discipel<strong>en</strong> ondervond<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />

tijde van <strong>Christus</strong>’ eerste komst. To<strong>en</strong> Jezus zegevier<strong>en</strong>d Jeruzalem binn<strong>en</strong>reed, geloofd<strong>en</strong> Zijn<br />

volgeling<strong>en</strong>, dat Hij op het punt stond om de troon van David te bestijg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Israël van zijn<br />

verdrukkers te verloss<strong>en</strong>. Vol hoop <strong>en</strong> blijde verwachting trachtt<strong>en</strong> ze elkander voorbij te strev<strong>en</strong><br />

in huldebetoon aan hun Koning. Vel<strong>en</strong> spreidd<strong>en</strong> hun kleder<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> tapijt op Zijn pad, of<br />

strooid<strong>en</strong> de bladerrijke takk<strong>en</strong> van palm<strong>en</strong> v——r Hem uit. In hun uitbundige vreugde stemd<strong>en</strong><br />

ze in met het blijde gejuich: “Hosanna aan de Zoon van David.” To<strong>en</strong> de Fari- zeën, verontrust <strong>en</strong><br />

verwoed <strong>door</strong> dit vreugdebetoon, van Jezus verlangd<strong>en</strong>, dat Hij Zijn discipel<strong>en</strong> zou bestraff<strong>en</strong>,<br />

antwoordde Hij: “Indi<strong>en</strong> dez<strong>en</strong> zwijg<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> de st<strong>en</strong><strong>en</strong> haast roep<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> profetie moest vervuld<br />

word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> discipel<strong>en</strong> voerd<strong>en</strong> Gods plan uit; toch zou e<strong>en</strong> bittere teleurstelling hun t<strong>en</strong> deel vall<strong>en</strong>.<br />

Slechts e<strong>en</strong> paar dag<strong>en</strong> verstrek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze war<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong> van de smartelike dood van de Heiland,<br />

<strong>en</strong> legd<strong>en</strong> Hem in het graf. Hun verwachting<strong>en</strong> war<strong>en</strong> in ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel opzicht verwez<strong>en</strong>likt geword<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> hun hoop stierf met Jezus. Niet voordat hun Heer zegevier<strong>en</strong>d uit het graf te voorschijn trad,<br />

bemerkt<strong>en</strong> ze, dat alles in de profetieën was voorspeld geword<strong>en</strong>, <strong>en</strong> “dat <strong>Christus</strong> moest lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

opstaan uit de dod<strong>en</strong>.”<br />

Vijf honderd jar<strong>en</strong> vroeger had de Heer bij monde van de profeet Zacharia verklaard:<br />

“Verheug u zeer, gij dochter Zions! juich, gij dochter Jeruzalems! Ziet, uw koning zal kom<strong>en</strong>,<br />

rechtvaardig, <strong>en</strong> Hij is e<strong>en</strong> Heiland; arm <strong>en</strong> rijd<strong>en</strong>de op e<strong>en</strong> ezel, <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> veul<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> jong van<br />

e<strong>en</strong> ezelin.” Indi<strong>en</strong> de discipel<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> beseft, dat <strong>Christus</strong> zich op weg naar Zijn<br />

terechtstelling <strong>en</strong> dood bevond, ze zoud<strong>en</strong> die profetie niet hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>. Op dezelfde<br />

wijze vervulde Miller <strong>en</strong> zijn metgezell<strong>en</strong> e<strong>en</strong> profetie, <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> e<strong>en</strong> boodschap, waarvan de<br />

Schrift voorspeld had, dat hij aan de wereld moest gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, maar die ze niet zoud<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> ze de profetieën volkom<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> verstaan, hun teleurstelling<br />

aangev<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> daarbij nog e<strong>en</strong> verdere boodschap bevatt<strong>en</strong>de, die aan al de volk<strong>en</strong> gepredikt<br />

moest word<strong>en</strong>, voordat de Heer zou kom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> boodschapp<strong>en</strong> van de eerste <strong>en</strong> de tweede <strong>en</strong>gel<br />

werd<strong>en</strong> ter rechter tijd gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> volbracht<strong>en</strong> het werk, dat God er mede voor had.<br />

307


<strong>De</strong> wereld had toegezi<strong>en</strong>, verwacht<strong>en</strong>de, dat het gehele Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> stelsel ine<strong>en</strong> zou vall<strong>en</strong>,<br />

indi<strong>en</strong> de tijd verstrijk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>Christus</strong> niet verschijn<strong>en</strong> zou. Maar terwijl er vel<strong>en</strong> onder sterke<br />

verleiding hun geloof opgav<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> er sommig<strong>en</strong>, die standvastig blev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vrucht<strong>en</strong> van de<br />

Ad- v<strong>en</strong>t-beweging: de geest van nederigheid <strong>en</strong> onderzoek van het hart, van onttrekking aan de<br />

wereld, <strong>en</strong> hervorming van het lev<strong>en</strong>, die zich aan het werk gepaard hadd<strong>en</strong>,— getuigd<strong>en</strong>, dat het<br />

uit God was. Ze durfd<strong>en</strong> niet ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, dat de kracht van de Heilige Geest zich in de prediking<br />

van de wederkomst des Her<strong>en</strong> had betuigd, <strong>en</strong> ze kond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> fout ontdekk<strong>en</strong> in de berek<strong>en</strong>ing<br />

van de profetiese tijdperk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kundigst<strong>en</strong> onder hun teg<strong>en</strong>standers war<strong>en</strong> er niet in geslaagd om<br />

hun stelsel van uitlegging van de profetieën omver te werp<strong>en</strong>. Ze kond<strong>en</strong> er niet in toe stemm<strong>en</strong>,<br />

om zonder bijbelse grond e<strong>en</strong> stelling te lat<strong>en</strong> var<strong>en</strong>, welke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> Gods Geest verlicht<br />

war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hart<strong>en</strong>, die in gloed gezet war<strong>en</strong> <strong>door</strong> Zijn lev<strong>en</strong>de kracht, na ernstig <strong>en</strong> bidd<strong>en</strong>d<br />

onderzoek van de Schrift hadd<strong>en</strong> ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> steiling, die de str<strong>en</strong>gste kritiek, <strong>en</strong> de bitterste<br />

teg<strong>en</strong>stand van godsdi<strong>en</strong>stige leraars <strong>en</strong> wereldwijz<strong>en</strong> had <strong>door</strong>staan, <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de ver<strong>en</strong>igde macht<br />

van geleerdheid <strong>en</strong> welsprek<strong>en</strong>dheid, <strong>en</strong> spot <strong>en</strong> smaad van hog<strong>en</strong> zowel als lag<strong>en</strong>, op-gewog<strong>en</strong><br />

was geblek<strong>en</strong>.<br />

Er was, wel is waar, e<strong>en</strong> vergissing geweest wat de verwachte gebeurt<strong>en</strong>is betrof, maar zelfs<br />

dit kon hun geloof in het woord Gods niet schokk<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> Jona in de strat<strong>en</strong> van Ninevé<br />

verkondigde, dat de stad binn<strong>en</strong> veertig dag<strong>en</strong> verwoest zou word<strong>en</strong>, nam de Heer de<br />

verootmoediging van de Nineviet<strong>en</strong> aan, <strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gde hun g<strong>en</strong>adetijd; toch werd Jona’s boodschap<br />

<strong>door</strong> God gezond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Ninevé volg<strong>en</strong>s Zijn wil op de proef gesteld. <strong>De</strong> Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> geloofd<strong>en</strong>,<br />

dat God er h<strong>en</strong> op dezelfde wijze toe geleid had, om de waarschuwing van het oordeel te gev<strong>en</strong>.<br />

“Het heeft,” zo sprak<strong>en</strong> ze, “de hart<strong>en</strong> getoetst van all<strong>en</strong>, die hem hebb<strong>en</strong> gehoord, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> liefde<br />

voor de verschijning des Her<strong>en</strong> opgewekt, of heeft e<strong>en</strong> afkeer van Zijn komst do<strong>en</strong> ontstaan, die<br />

meer of min merkbaar, maar Gode bek<strong>en</strong>d is. Het heeft e<strong>en</strong> lijn getrokk<strong>en</strong>, . . . zodat deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />

hun eig<strong>en</strong> hart<strong>en</strong> will<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, aan welke kant ze zoud<strong>en</strong> gew<strong>en</strong>st hebb<strong>en</strong><br />

gevond<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de Heer to<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> was,— of ze zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> uitgeroep<strong>en</strong>: ‘Ziet!<br />

deze is onze God, we hebb<strong>en</strong> Hem verwacht, <strong>en</strong> Hij zal ons zalig mak<strong>en</strong>;’ dan of ze tot de rots<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> berg<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> om op h<strong>en</strong> te vall<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> te verberg<strong>en</strong> van het aangezicht<br />

<strong>De</strong>sg<strong>en</strong><strong>en</strong>, Die op de troon zit, <strong>en</strong> van de toorn van het Lam. We gelov<strong>en</strong>, dat God op deze<br />

wijze Zijn volk getoetst, hun geloof op de proef gesteld, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> gelouterd heeft, om te zi<strong>en</strong> of ze<br />

in de ure van beproeving zoud<strong>en</strong> terugschrikk<strong>en</strong> van de plaats, die het Hem mocht goeddunk<strong>en</strong>,<br />

hun aan te wijz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> of ze gewillig zoud<strong>en</strong> zijn om deze wereld op te gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich met<br />

onvoorwaardelik vertrouw<strong>en</strong> op Gods werk te verlat<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> gevoel<strong>en</strong>s van h<strong>en</strong>, die nog steeds<br />

308


geloofd<strong>en</strong>, dat God de hand had gehad in hun vorige ondervinding, zijn uit gedrukt in de woord<strong>en</strong><br />

van William Miller: “Indi<strong>en</strong> ik mijn lev<strong>en</strong> weder over moest lev<strong>en</strong>, zou ik met dezelfde<br />

bewijsgrond<strong>en</strong>, die ik to<strong>en</strong> had, om eerlik voor God <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te staan, moet<strong>en</strong> handel<strong>en</strong>, gelijk<br />

ik gehandeld heb.” “Ik hoop, dat ik mijn kleder<strong>en</strong> gereinigd heb van het bloed van ziel<strong>en</strong>; ik gevoel,<br />

dat ik me voor zoverre dit mogelik is, heb vrijgemaakt van alle schuld aan hun veroordeling.”<br />

“Ofschoon ik tweemaal teleurgesteld b<strong>en</strong>,” schreef deze Gods- man, “gevoel ik me nog niet<br />

ternedergeslag<strong>en</strong> of ontmoedigd. . . . Mijn hoop op de wederkomst van <strong>Christus</strong> is ev<strong>en</strong> sterk als<br />

altijd. Ik heb slechts gedaan, wat ik na jar<strong>en</strong> van ernstige overweging gevoelde, mijn heilige plicht<br />

te zijn. Indi<strong>en</strong> ik gedwaald heb, is het geweest aan de zijde der liefde tot mijn medem<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> de<br />

overtuiging van mijn plicht jeg<strong>en</strong>s God.”<br />

“Eén ding weet ik, ik heb alle<strong>en</strong> gepredikt wat ik geloofde: <strong>en</strong> God is met mij geweest;<br />

Zijn kracht heeft zich in het werk betoond, <strong>en</strong> er is veel goeds tot stand gebracht.” “Voor zover de<br />

m<strong>en</strong>s kan oordel<strong>en</strong>, zijn er veel duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>door</strong> de prediking van die tijd toe geleid, de Schrift te<br />

on-derzoek<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zich di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge, <strong>door</strong> het geloof <strong>en</strong> de bespr<strong>en</strong>ging van het bloed<br />

van Jezus <strong>Christus</strong>, met God verzo<strong>en</strong>d.” “Ik heb nooit de gunst van de hovaardig<strong>en</strong> gezocht, noch<br />

ook teruggebeefd, wanneer de wereld de w<strong>en</strong>kbrauw<strong>en</strong> fronste. Ik zal me hun welgevall<strong>en</strong> nu niet<br />

verwerv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min mijn plicht te buit<strong>en</strong> gaan om hun haat uit te lokk<strong>en</strong>. Ik zal nooit tracht<strong>en</strong><br />

om <strong>door</strong> hun gunst mijn lev<strong>en</strong> te behoud<strong>en</strong>, <strong>en</strong>, naar ik hoop, niet terugschrikk<strong>en</strong> van het te<br />

verliez<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> God in Zijn voorzi<strong>en</strong>igheid het aldus beschikk<strong>en</strong> zou.”<br />

God verliet Zijn volk niet; Zijn Geest bleef won<strong>en</strong> in deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die niet voorbarig het licht<br />

verwierp<strong>en</strong>, dat ze ontvang<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich aan de Adv<strong>en</strong>t-beweging onttrokk<strong>en</strong>. In de Brief aan<br />

de Hebreën staan er woord<strong>en</strong> van bemoediging <strong>en</strong> waarschuwing opgetek<strong>en</strong>d voor de beproefd<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> wacht<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in deze krisis: “Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg, welke e<strong>en</strong> grote vergelding<br />

des loons heeft. Want gij hebt lijdzaamheid van node; opdat ge, de wil van God gedaan hebb<strong>en</strong>de,<br />

de beloft<strong>en</strong>is moogt wegdrag<strong>en</strong>. Want: Nog e<strong>en</strong> zeer weinig tijds <strong>en</strong> Hij, die te kom<strong>en</strong> staat zal<br />

kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet vertoev<strong>en</strong>; maar de rechtvaardige zal uit het geloof lev<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zo iemand zich<br />

onttrekt, Mijn ziel heeft in hem ge<strong>en</strong> behag<strong>en</strong>. Maar wij zijn niet van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zich onttrekk<strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong> verderve, maar van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gelov<strong>en</strong> tot behouding van de ziel.”<br />

Dat deze vermaning gericht wordt tot de kerk in de laatste dag<strong>en</strong>, blijkt klaarlik uit de<br />

woord<strong>en</strong> die de nadering van de komst des Her<strong>en</strong> aanduid<strong>en</strong>: “Want: Nog e<strong>en</strong> zeer weinig tijds,<br />

<strong>en</strong> Hij, die te kom<strong>en</strong> staat, zal kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet vertoev<strong>en</strong>.” En hier ligt duidelik in opgeslot<strong>en</strong>, dat<br />

er e<strong>en</strong> schijnbaar uitstell<strong>en</strong> zou zijn, <strong>en</strong> het zich zou lat<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>, alsof de Heer vertoefde. Hetge<strong>en</strong><br />

ons hier geleerd wordt, is in het biezonder van toepassing op hetge<strong>en</strong> de Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> in deze tijd<br />

309


ondervond<strong>en</strong>. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die hier toegesprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> in gevaar van hun geloof te lat<strong>en</strong><br />

schipbreuk lijd<strong>en</strong>. Ze hadd<strong>en</strong> de wil van God gedaan <strong>door</strong> de leiding van Zijn Geest <strong>en</strong> Zijn woord<br />

te volg<strong>en</strong>; toch kond<strong>en</strong> ze Zijn bedoeling met hetge<strong>en</strong> ze hadd<strong>en</strong> <strong>door</strong>leefd, niet verstaan, <strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>min het pad onderscheid<strong>en</strong>, dat v— —r h<strong>en</strong> lag; <strong>en</strong> ze kwam<strong>en</strong> in de verzoeking van te<br />

twijfel<strong>en</strong> of God h<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lik had geleid. Op die tijd war<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> van toepassing: “maar de<br />

rechtvaardige zal uit het geloof lev<strong>en</strong>.”<br />

To<strong>en</strong> het heldere licht van de “middernachtskreet” op hun pad had gesch<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze de<br />

zegel<strong>en</strong> van de profetieën hadd<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> acht gegev<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> op de zich snel<br />

vervull<strong>en</strong>de tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het nader<strong>en</strong> van de wederkomst van <strong>Christus</strong> vermeldd<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> ze als<br />

het ware als zi<strong>en</strong>d<strong>en</strong> gewandeld. Maar nu, ternedergedrukt <strong>door</strong> teleurgestelde verwachting<strong>en</strong>,<br />

kond<strong>en</strong> ze alle<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> staan <strong>door</strong> het geloof in God <strong>en</strong> Zijn woord. <strong>De</strong> spott<strong>en</strong>de wereld zei: “Ge<br />

zijt bedrog<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>. Geeft uw geloof op, <strong>en</strong> zegt, dat de Adv<strong>en</strong>t-beweging uit de duivel was.”<br />

Maar Gods woord verklaarde: “Indi<strong>en</strong> iemand zich onttrekt, Mijn ziel heeft in hem ge<strong>en</strong> behag<strong>en</strong>.”<br />

Hun geloof nu op te gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de kracht van de Heilige Geest, die in de boodschap werkzaam was<br />

geweest, te ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, zou betek<strong>en</strong>d hebb<strong>en</strong>, terug te ker<strong>en</strong> tot het verderf. Ze werd<strong>en</strong> bemoedigd<br />

om standvastig te zijn <strong>door</strong> de woord<strong>en</strong> van Paulus: “Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg.”<br />

“Want ge hebt lijdzaamheid van node.” “Want nog e<strong>en</strong> zeer weinig tijds <strong>en</strong> Hij, die te kom<strong>en</strong> staat<br />

zal kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet vertoev<strong>en</strong>.” Het <strong>en</strong>ige veilige pad was voor h<strong>en</strong>, het licht, dat ze reeds van God<br />

ontvang<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, op prijs te stell<strong>en</strong>, zich vast te klemm<strong>en</strong> aan Zijn beloft<strong>en</strong>, voort te gaan met de<br />

Schrift<strong>en</strong> te onderzoek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> geduldig te wacht<strong>en</strong> op <strong>en</strong> uit te zi<strong>en</strong> naar verder licht.<br />

310


Hoofdstuk 23: Wat is het Heiligdom?<br />

<strong>De</strong> tekst, die bov<strong>en</strong> alle andere de hoekste<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor- naamste steunpilaar van het Adv<strong>en</strong>tgeloof<br />

had uitgemaakt, was de verklaring: “Tot twee duiz<strong>en</strong>d <strong>en</strong> drie honderd avond<strong>en</strong> <strong>en</strong> morg<strong>en</strong>s,<br />

dan zal het heiligdom gerechtvaardigd word<strong>en</strong>.” Dit war<strong>en</strong> woord<strong>en</strong>, waarmede alle gelovig<strong>en</strong> in<br />

de spoedige wederkomst van de Heer zeer vertrouwd war<strong>en</strong>. Op duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> lipp<strong>en</strong> leefde deze<br />

voorzegging als het wachtwoord van hun geloof. All<strong>en</strong> gev—eld<strong>en</strong>, dat hun heerlikste<br />

verwachting<strong>en</strong> <strong>en</strong> best gekoesterde hoop afhing<strong>en</strong> van de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, die daarin voorspeld<br />

werd<strong>en</strong>. Er was aangetoond, dat deze profetiese dag<strong>en</strong> in de herfst van 1844 zoud<strong>en</strong> eindig<strong>en</strong>.<br />

Tezam<strong>en</strong> met de rest van de Christ<strong>en</strong>wereld geloofd<strong>en</strong> de Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> to<strong>en</strong>, dat de aarde, of e<strong>en</strong><br />

deel ervan, het heiligdom was. Ze verstond<strong>en</strong>, dat de rechtvaardiging van het heiligdom de<br />

loutering van de aarde <strong>door</strong> het vuur van de laatste, grote dag was, <strong>en</strong> dat die gebeurt<strong>en</strong>is bij de<br />

wederkomst van de Heer zou plaats vind<strong>en</strong>. Vandaar dat ze tot het besluit kwam<strong>en</strong>, dat <strong>Christus</strong><br />

in 1844 naar de aarde zou terugker<strong>en</strong>.<br />

Maar de vastgestelde tijd was verstrek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de Heer was niet versch<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>De</strong> gelovig<strong>en</strong><br />

wist<strong>en</strong>, dat Gods woord niet kon feil<strong>en</strong>; er moest e<strong>en</strong> vergissing zijn in hun verklaring van de<br />

profetie; maar waar lag de fout ? Vel<strong>en</strong> hakt<strong>en</strong> ijlings de knoop <strong>door</strong> <strong>door</strong> te ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, dat de<br />

2300 dag<strong>en</strong> in 1844 eindigd<strong>en</strong>. Hiervoor kon ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, behalve dat <strong>Christus</strong><br />

niet gekom<strong>en</strong> was op de tijd, waarop ze Hem verwacht hadd<strong>en</strong>. Ze beweerd<strong>en</strong>, dat, indi<strong>en</strong> de<br />

profetiese dag<strong>en</strong> in 1844 geëindigd war<strong>en</strong>, <strong>Christus</strong> op die tijd teruggekeerd zou zijn om het<br />

heiligdom te rechtvaardig<strong>en</strong> <strong>door</strong> de loutering van de aarde <strong>door</strong> vuur; <strong>en</strong> dat de dag<strong>en</strong> dus niet<br />

geëindigd kond<strong>en</strong> zijn, omdat Hij niet gekom<strong>en</strong> was.<br />

<strong>De</strong>ze gevolgtrekking aan te nem<strong>en</strong>, betek<strong>en</strong>de, van de vorige berek<strong>en</strong>ing van de profetiese<br />

tijdperk<strong>en</strong> af te zi<strong>en</strong>. Er was bevond<strong>en</strong>, dat de 2300 dag<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> het bevel van<br />

Arthaxerxes om Jeruzalem te herstell<strong>en</strong> <strong>en</strong> op te bouw<strong>en</strong>, in de herfst van 457 v. C., van kracht<br />

werd. Dit tot uitgangspunt nem<strong>en</strong>de, was er volkom<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming in de toepassing van al<br />

de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, in de verklaring van dat tijdperk van Dan. 9:25-27 voorspeld. Neg<strong>en</strong> <strong>en</strong> zestig<br />

wek<strong>en</strong>, de eerste 483 van de 2300 jar<strong>en</strong>, moest<strong>en</strong> tot aan de Messias, de Gezalfde, reik<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de<br />

doop van <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn zalving <strong>door</strong> de Heilige Geest in 27 n. C. klopt<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> met die<br />

berek<strong>en</strong>ing. In het midd<strong>en</strong> van de zev<strong>en</strong>tigste week zou de Messias uitgeroeid word<strong>en</strong>. Drie <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

half jaar na Zijn doop werd <strong>Christus</strong> gekruist, in de l<strong>en</strong>te van 31 n. C. <strong>De</strong> zev<strong>en</strong>tig wek<strong>en</strong>, of 490<br />

jar<strong>en</strong>, behoord<strong>en</strong> in het biezonder aan de Jod<strong>en</strong>. Aan het einde van dat tijdperk verzegelde het volk<br />

Zijn verwerping van de <strong>Christus</strong> <strong>door</strong> de vervolging van Zijn discipel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> keerd<strong>en</strong> de apostel<strong>en</strong><br />

zich tot de Heid<strong>en</strong><strong>en</strong>, 34 jar<strong>en</strong> n. C. Daar de eerste 490 jar<strong>en</strong> van de 2300 to<strong>en</strong> geëindigd war<strong>en</strong>,<br />

311


lev<strong>en</strong> er 1810 jar<strong>en</strong> over. Van 34 n. C. strekk<strong>en</strong> 1810 jar<strong>en</strong> tot 1844. “Dan,” zei de <strong>en</strong>gel, “zal het<br />

heiligdom gerechtvaardigd word<strong>en</strong>.” Al de voorafgaande k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de profetie war<strong>en</strong><br />

onbetwistbaar vervuld geword<strong>en</strong> op de vastgestelde tijd.<br />

Met deze berek<strong>en</strong>ing was alles duidelik in overe<strong>en</strong>stemming, behalve dat m<strong>en</strong> niet inzag,<br />

dat er in 1844 e<strong>en</strong> gebeurt<strong>en</strong>is, die met de reiniging van het heiligdom overe<strong>en</strong>kwam, had plaats<br />

gehad. Te ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, dat de dag<strong>en</strong> op die tijd eindigd<strong>en</strong>, betek<strong>en</strong>de de gehele zaak te verwarr<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> stelling<strong>en</strong> op te gev<strong>en</strong>, die bevestigd geword<strong>en</strong> war<strong>en</strong> <strong>door</strong> onmisk<strong>en</strong>bare vervulling van de<br />

profetie. Maar God had Zijn volk geleid in de grote Adv<strong>en</strong>t-be- weging; Zijn macht <strong>en</strong> heerlikheid<br />

hadd<strong>en</strong> zich in het werk geop<strong>en</strong>baard, <strong>en</strong> Hij zou niet toelat<strong>en</strong>, dat het in duisternis <strong>en</strong> teleurstelling<br />

onderging, of de blaam zou drag<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> valse <strong>en</strong> dweepachtige opwinding te zijn geweest. Hij<br />

zou Zijn woord niet in twijfel <strong>en</strong> onzekerheid gehuld lat<strong>en</strong>. Hoewel er vel<strong>en</strong> van hun vroegere<br />

berek<strong>en</strong>ing van de profetiese tijdperk<strong>en</strong> afzag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de juistheid van de beweging, daarop gegrond,<br />

ontk<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> onwillig om geloofspunt<strong>en</strong> <strong>en</strong> ondervinding op te gev<strong>en</strong>, die op de<br />

Schrift <strong>en</strong> het getuig<strong>en</strong>is van de Geest van God berustt<strong>en</strong>. Ze geloofd<strong>en</strong>, dat ze de juiste beginsel<strong>en</strong><br />

van uitlegging hadd<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in hun onderzoek van de profetieën, <strong>en</strong> dat het hun plicht was,<br />

vast te houd<strong>en</strong> aan de waarhed<strong>en</strong>, welke ze reeds gevond<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voort te gaan met de Bijbel<br />

op dezelfde wijze te onderzoek<strong>en</strong>.<br />

Met ernstig gebed ging<strong>en</strong> ze de stelling na, die ze hadd<strong>en</strong> ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> onderzocht<strong>en</strong> de<br />

Schrift<strong>en</strong> om hun vergissing te ontdekk<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> fout vind<strong>en</strong>de in hun berek<strong>en</strong>ing van de profetiese<br />

tijdperk<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> ze ertoe geleid om het onderwerp van het heiligdom nauwkeuriger te<br />

onderzoek<strong>en</strong>. Door hun onderzoek bemerkt<strong>en</strong> ze, dat er ge<strong>en</strong> bewijs in de Schrift is, waarop het<br />

algem<strong>en</strong>e d<strong>en</strong>kbeeld, dat de aarde het heiligdom is, gegrond kan word<strong>en</strong>; maar ze vond<strong>en</strong> in de<br />

Bijbel e<strong>en</strong> volledige verklaring van het punt omtr<strong>en</strong>t het heiligdom, zijn aard, zijn plaats <strong>en</strong><br />

bedi<strong>en</strong>ing; de uitsprak<strong>en</strong> van de heilige schrijvers werd<strong>en</strong> zo duidelik <strong>en</strong> volledig bevond<strong>en</strong>, dat<br />

ze de zaak bov<strong>en</strong> alle twijfel verhiev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> apostel Paulus zegt in de Brief aan de Hebreën: “Zo<br />

had dan ook wei het eerste verbond recht<strong>en</strong> van godsdi<strong>en</strong>st, <strong>en</strong> het wereldlik heiligdom. Want de<br />

tabernakel was toebereid, namelik de eerste, in welke was de kandelaar, <strong>en</strong> de tafel, <strong>en</strong> de<br />

toonbrod<strong>en</strong>, welke g<strong>en</strong>aamd wordt het heilige. Maar achter het tweede voorhangsel was de<br />

tabernakel, g<strong>en</strong>aamd het heilige der heilig<strong>en</strong>; hebb<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> goud<strong>en</strong> wierookvat, <strong>en</strong> de ark des<br />

verbonds, alom met goud overdekt, in welke was de goud<strong>en</strong> kruik, waarin het manna was, <strong>en</strong> de<br />

staf van Aaron, die gebloeid had, <strong>en</strong> de tafel<strong>en</strong> des verbonds; <strong>en</strong> bov<strong>en</strong> over deze ark war<strong>en</strong> de<br />

cherubijn<strong>en</strong> der heerlikheid, die het verzo<strong>en</strong>deksel beschaduwd<strong>en</strong>.”<br />

312


Het heiligdom, waarop Paulus hier doelt, was de tabernakel, die op Gods bevel <strong>door</strong> Mozes<br />

gebouwd was als aardse woonplaats van de Allerhoogste. “En ze zull<strong>en</strong> Mij e<strong>en</strong> heiligdom mak<strong>en</strong>,<br />

dat Ik in het midd<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> wone,“2 was de opdracht,die aan Mozes gegev<strong>en</strong> werd,to<strong>en</strong> hij zich<br />

met God op de berg bevond. <strong>De</strong> Israëliet<strong>en</strong> reisd<strong>en</strong> <strong>door</strong> de woestijn, <strong>en</strong> de tabernakel werd z—<br />

gebouwd, dat hij van plaats tot plaats vervoerd kon word<strong>en</strong>; toch was het e<strong>en</strong> gebouw van grote<br />

pracht. <strong>De</strong> wand<strong>en</strong> ervan war<strong>en</strong> vervaardigd uit opstaande plank<strong>en</strong>, zwaar met goud belegd, <strong>en</strong> in<br />

zilver<strong>en</strong> groev<strong>en</strong> rust<strong>en</strong>d, terwijl het dak uit e<strong>en</strong> reeks gor- dijli<strong>en</strong> of bedekking<strong>en</strong> bestond, de<br />

buit<strong>en</strong>ste van vell<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de binn<strong>en</strong>ste van fijn linn<strong>en</strong>, prachtig gewev<strong>en</strong> met figur<strong>en</strong> van<br />

cherubijn<strong>en</strong>. Behalve het voorhof, hetwelk het brandofferaltaar bevatte, bestond de tabernakel zelf<br />

uit twee vertrekk<strong>en</strong>, het heilige <strong>en</strong> het heilige der heilig<strong>en</strong> g<strong>en</strong>aamd, <strong>door</strong> e<strong>en</strong> rijk <strong>en</strong> prachtig<br />

gordijn of voorhang gescheid<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> gelijksoortige voorhang sloot de ingang tot het eerste vertrek<br />

af.<br />

In het heilige bevond zich, naar het zuid<strong>en</strong>, de kandelaar met zijn zev<strong>en</strong> lamp<strong>en</strong>, die dag <strong>en</strong><br />

nacht het heiligdom verlichtt<strong>en</strong> ; noordwaarts stond de tafel met de toonbrod<strong>en</strong>; <strong>en</strong> v——r de<br />

voorhang, die het heilige van het heilige der heilig<strong>en</strong> scheidde, bevond zich het goud<strong>en</strong> reukaltaar,<br />

vanwaar de wierookwolk met de gebed<strong>en</strong> van Israël dageliks voor God opsteeg. In het heilige der<br />

heilig<strong>en</strong> stond de ark, e<strong>en</strong> kist van kostbaar hout met goud belegd, de bergplaats van de twee st<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

tafel<strong>en</strong>, waarop God de wet van de ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> had geschrev<strong>en</strong>. Op de ark, het deksel van de<br />

heilige kist uit- mak<strong>en</strong>de, lag het verzo<strong>en</strong>deksel, e<strong>en</strong> prachtig stuk werk, overdekt <strong>door</strong> twee<br />

cherubijn<strong>en</strong>, aan ieder einde één, geheel uit massief goud vervaardigd. In dit vertrek op<strong>en</strong>baarde<br />

zich de Goddelike teg<strong>en</strong>woordigheid in de wolk der heerlikheid <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de cherubijn<strong>en</strong>. Nadat de<br />

Hebreën zich in Kanaän hadd<strong>en</strong> nedergezet, werd de tabernakel vervang<strong>en</strong> <strong>door</strong> de tempel van<br />

Salomo, bij welke m<strong>en</strong>, hoewel het e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>d <strong>en</strong> groter gebouw was, toch dezelfde<br />

verhouding<strong>en</strong> behield, <strong>en</strong> die m<strong>en</strong> op gelijke wijze inrichtte. Het heiligdom bestond in deze vorm<br />

— behalve zolang het e<strong>en</strong> puinhoop was in Daniëls tijd — tot op de verwoesting ervan <strong>door</strong> de<br />

Romein<strong>en</strong>, in 70 n. C.<br />

Dit is het <strong>en</strong>ige heiligdom, dat er ooit op aarde bestaan heeft, waarvan de Bijbel melding<br />

maakt. Het werd <strong>door</strong> Paulus verklaard het heiligdom van het eerste verbond te zijn. Maar heeft<br />

het nieuwe verbond ge<strong>en</strong> heiligdom? Zich wederom tot de z<strong>en</strong>dbrief aan de Hebreën ker<strong>en</strong>de,<br />

zag<strong>en</strong> zij, die naar de waarheid zocht<strong>en</strong>, in, dat het bestaan van e<strong>en</strong> tweede heiligdom, of dat van<br />

het nieuwe, opgeslot<strong>en</strong> lag in de woord<strong>en</strong> van Paulus, die reeds zijn aangehaald: “Zo had dan het<br />

eerste verbond wel ook recht<strong>en</strong> van godsdi<strong>en</strong>st, <strong>en</strong> het wereldlike heiligdom.” En het gebruik van<br />

de woord<strong>en</strong> “wel ook” duidt aan, dat Paulus reeds vroeger melding gemaakt had van dit heiligdom.<br />

Teruggaande naar het begin van het voorgaande hoofdstuk, laz<strong>en</strong> ze: “<strong>De</strong> hoofdsom nu van de<br />

313


ding<strong>en</strong>, waarvan we sprek<strong>en</strong>, is, dat we hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zodanige Hogepriester, die gezet<strong>en</strong> is aan de<br />

rechterhand van de troon van de Majesteit in de hemel<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> bedi<strong>en</strong>aar van het heiligdom, <strong>en</strong> van<br />

de ware tabernakel, welke de Heer heeft opgericht, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s.”<br />

Hier treedt het heiligdom van het nieuwe verbond aan het licht. Het heiligdom van het eerste<br />

verbond werd <strong>door</strong> de m<strong>en</strong>s opgericht, <strong>en</strong> <strong>door</strong> Mozes gebouwd; dit is <strong>door</strong> de Heer opgericht, <strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s. In eerstg<strong>en</strong>oemd heiligdom ded<strong>en</strong> de aardse priesters di<strong>en</strong>st; in dit vervult<br />

<strong>Christus</strong>, onze grote Hogepriester, de bedi<strong>en</strong>ing aan de rechter- hand Gods. Het <strong>en</strong>e heiligdom was<br />

op de aarde, het andere is in de hemel. Verder was de tabernakel, die Mozes bouwde, naar e<strong>en</strong><br />

voorbeeld gemaakt. <strong>De</strong> Heer gelastte hem: “Naar al wat Ik u tot e<strong>en</strong> voorbeeld van deze tabernakel,<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorbeeld van al zijn gereedschap wijz<strong>en</strong> zal, ev<strong>en</strong> alzo zult gijlied<strong>en</strong> dat mak<strong>en</strong>.” En<br />

wederom werd het bevel gegev<strong>en</strong>: “Zie dan toe, dat gij het maakt naar hun voorbeeld, hetwelk u<br />

op de berg getoond is.” En Paulus zegt, dat de eerste tabernakel “e<strong>en</strong> afbeelding was voor die<br />

teg<strong>en</strong>woordige tijd, in welke gav<strong>en</strong> <strong>en</strong> slachtoffer<strong>en</strong> geofferd werd<strong>en</strong>;” dat zijn heilige plaats<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> “voorbeelding<strong>en</strong> van de ding<strong>en</strong>, die in de hemel<strong>en</strong> zijn;” dat de priesters, die gav<strong>en</strong> offerd<strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>s de wet, “het voorbeeld <strong>en</strong> de schaduw van de he-melse ding<strong>en</strong>” di<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat “<strong>Christus</strong><br />

niet is ingegaan in het heiligdom, dat met hand<strong>en</strong> gemaakt is, hetwelk is e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>beeld van het<br />

ware, maar in de hemel zelf, om nu te verschijn<strong>en</strong> voor het aangezicht van God voor ons.”<br />

Het heiligdom in de hemel, waarin Jezus t<strong>en</strong> behoeve van ons de bedi<strong>en</strong>ing vervult, is het<br />

oorspronkelike, dat tot voorbeeld strekte van het heiligdom, dat Mozes bouwde. God gaf Zijn<br />

Geest aan de bouwmeesters van het aardse heiligdom. <strong>De</strong> kunstvaardigheid, die bij het bouw<strong>en</strong><br />

ervan aan de dag werd gelegd, was e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring van Goddelike wijsheid. <strong>De</strong> wand<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong><br />

het aanzi<strong>en</strong> van uit massief goud te bestaan, <strong>en</strong> weerkaatst<strong>en</strong> het licht van de zev<strong>en</strong> lamp<strong>en</strong> van de<br />

goud<strong>en</strong> kandelaar in alle richting<strong>en</strong>. <strong>De</strong> tafel van de toonbrod<strong>en</strong> <strong>en</strong> het reukaltaar blonk<strong>en</strong> als<br />

gepolijst goud. Het prachtige gordijn, waaruit de zoldering bestond, <strong>en</strong> waarin de figur<strong>en</strong> van<br />

<strong>en</strong>gel<strong>en</strong> gewev<strong>en</strong> war<strong>en</strong> in blauw <strong>en</strong> purper <strong>en</strong> scharlak<strong>en</strong>, verhoogde de schoonheid van het toneel.<br />

En achter de tweede voorhang was de heilige schechina, de zichtbare op<strong>en</strong>baring van Gods<br />

heerlikheid, v——r dewelke niemand kon tred<strong>en</strong> zonder gedood te word<strong>en</strong>, behalve de<br />

hogepriester.<br />

<strong>De</strong> onvergelijkelike pracht van de aardse tabernakel weerkaatste voor het m<strong>en</strong>selik oog de<br />

heerlikheid van die hemelse tempel, waar <strong>Christus</strong>, Die ons is voorgegaan, te onz<strong>en</strong> behoeve de<br />

bedi<strong>en</strong>ing vervult v——r de troon van God. <strong>De</strong> woonplaats van de Koning der koning<strong>en</strong>, waar<br />

duiz<strong>en</strong>dmaal duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Hem di<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> ti<strong>en</strong>duiz<strong>en</strong>dmaal ti<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> v——r Hem staan; die<br />

tempel, vervuld van de heerlikheid van de eeuwige troon, waar serafs, zijn blink<strong>en</strong>de wachters,<br />

314


hun aangezicht<strong>en</strong> in aanbidding bedekk<strong>en</strong>, kon in het prachtigste gebouw, dat ooit <strong>door</strong><br />

m<strong>en</strong>sehand<strong>en</strong> opgetrokk<strong>en</strong> was, slechts e<strong>en</strong> flauwe weerkaatsing van zijn grootsheid <strong>en</strong><br />

heerlikheid vind<strong>en</strong>. Toch werd<strong>en</strong> er belangrijke waarhed<strong>en</strong> aangaande het hemelse heiligdom <strong>en</strong><br />

het grote werk, daar verricht tot verlossing van de m<strong>en</strong>s, <strong>door</strong> het aardse heiligdom <strong>en</strong> zijn<br />

bedi<strong>en</strong>ing geleerd.<br />

<strong>De</strong> heilige plaats<strong>en</strong> van het heiligdom in de hemel word<strong>en</strong> voorgesteld <strong>door</strong> de twee<br />

vertrekk<strong>en</strong> in het heiligdom op aarde. To<strong>en</strong> aan Johannes vergund werd, in e<strong>en</strong> visio<strong>en</strong> de tempel<br />

Gods in de hemel te aanschouw<strong>en</strong>, zag hij daar “zev<strong>en</strong> vurige lamp<strong>en</strong> brand<strong>en</strong>de v——r de troon.”<br />

Hij zag e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel “hebb<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> goud<strong>en</strong> wierookvat; <strong>en</strong> hem werd veel reukwerks gegev<strong>en</strong>, opdat<br />

hij het met de gebed<strong>en</strong> van alle heilig<strong>en</strong> zou legg<strong>en</strong> op het goud<strong>en</strong> altaar, dat v——r de troon is.”<br />

Hier werd het de profeet vergund, het eerste vertrek van het heiligdom in de hemel te aanschouw<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> aldaar zag hij de “zev<strong>en</strong> vurige lamp<strong>en</strong>” <strong>en</strong> het “goud<strong>en</strong> altaar,” die afgebeeld werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> de<br />

goud<strong>en</strong> kandelaar <strong>en</strong> het reukaltaar in het heiligdom op aarde. Wederom “was de tempel Gods<br />

geop<strong>en</strong>d,“ <strong>en</strong> zag hij <strong>door</strong> de binn<strong>en</strong>ste voorhang in het heilige der heilig<strong>en</strong>. Hier aanschouwde<br />

hij “de arke Zijns verbonds,” die verteg<strong>en</strong>woordigd werd <strong>door</strong> de heilige kist, welke Mozes<br />

vervaardigde om er de wet van God in te bewar<strong>en</strong>.<br />

Aldus vond<strong>en</strong> zij, die het onderwerp bestudeerd<strong>en</strong>, on- wederlegbaar bewijs voor het<br />

bestaan van e<strong>en</strong> heiligdom in de hemel. Mozes maakte het aardse heiligdom naar e<strong>en</strong> voor- beeld,<br />

dat hem getoond was. Paulus verklaart, dat dat voorbeeld het ware heiligdom is, dat in de hemel<br />

is. En Johannes getuigt, dat hij het in de hemel zag. In de tempel in de hemel, de woonplaats van<br />

God, is Zijn troon gevestigd op gerechtigheid <strong>en</strong> oordeel. In het heilige der heilig<strong>en</strong> is Zijn wet, de<br />

grote regel van rechtvaardigheid, waaraan de gehele m<strong>en</strong>sheid getoetst wordt. <strong>De</strong> ark, die de<br />

tafel<strong>en</strong> van de wet bevat, is met het verzo<strong>en</strong>deksel bedekt, v——r hetwelk <strong>Christus</strong> op Zijn bloed<br />

pleit t<strong>en</strong> behoeve van zondar<strong>en</strong>. Aldus wordt de verbinding van rechtvaardigheid <strong>en</strong><br />

barmhartigheid in het plan van de verlossing van de m<strong>en</strong>sheid voorgesteld.<br />

<strong>De</strong>ze ver<strong>en</strong>iging kon alle<strong>en</strong> de oneindige wijsheid beram<strong>en</strong>, <strong>en</strong> oneindige macht t<strong>en</strong> uitvoer<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; het is e<strong>en</strong> verbinding, die de gehele hemel met verwondering <strong>en</strong> aanbidding vervult. <strong>De</strong><br />

cherubijn<strong>en</strong> van het aardse heiligdom, die eerbiedig op het verzo<strong>en</strong>deksel nederblikk<strong>en</strong>, stell<strong>en</strong> de<br />

belangstelling voor, waarmede de hemelse heirschar<strong>en</strong> het werk van de verlossing beschouw<strong>en</strong>.<br />

Dit is de verborg<strong>en</strong>heid der g<strong>en</strong>ade, waarin de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> begerig zijn in te zi<strong>en</strong>,— dat God<br />

rechtvaardig zijn kan, terwijl Hij de boetvaardige zondaar vergiff<strong>en</strong>is sch<strong>en</strong>kt, <strong>en</strong> Zijn<br />

geme<strong>en</strong>schap met het gevall<strong>en</strong> m<strong>en</strong>segeslacht weder vernieuwt; dat <strong>Christus</strong> zich kon nederbuig<strong>en</strong><br />

om ontelbare schar<strong>en</strong> uit de afgrond van het verderf op te beur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> te bekled<strong>en</strong> met de<br />

315


vlekkeloze kleder<strong>en</strong> van Zijn eig<strong>en</strong> gerechtigheid, om met <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schap te hebb<strong>en</strong>, die<br />

nooit gevall<strong>en</strong> zijn, <strong>en</strong> voor eeuwig in de teg<strong>en</strong>woordigheid Gods te won<strong>en</strong>. Het werk van <strong>Christus</strong><br />

als middelaar van de m<strong>en</strong>s wordt in die heerlike profetie van Zacharia aangaande Hem “Wi<strong>en</strong>s<br />

naam is Spruit,” voorgesteld. <strong>De</strong> profeet zegt: “Hij zal de tempel des Her<strong>en</strong> bouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hij zal het<br />

sieraad drag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hij zal zitt<strong>en</strong> op Zijn (des Vaders) troon; <strong>en</strong> Hij zal priester zijn op Zijn troon;<br />

<strong>en</strong> de raad des vredes zal <strong>tuss<strong>en</strong></strong> die beid<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>.”<br />

“Hij zal de tempel des Her<strong>en</strong> bouw<strong>en</strong>.” Door Zijn offer <strong>en</strong> Zijn bemiddeling is <strong>Christus</strong><br />

zowel het fondam<strong>en</strong>t als de bouwmeester van Gods kerk. <strong>De</strong> apostel Paulus wijst op Hem als “de<br />

uiterste hoekste<strong>en</strong>, op welke het gehele gebouw, bekwamelik sam<strong>en</strong>gevoegd zijnde, opwast tot<br />

e<strong>en</strong> hei-lige tempel in de Heer; op welke ook gij”, zegt hij, “mede gebouwd wordt tot e<strong>en</strong><br />

woonstede Gods in de Geest.”<br />

“Hij zal het sieraad drag<strong>en</strong>.” Aan <strong>Christus</strong> komt de eer toe van de verlossing van het<br />

gevall<strong>en</strong> geslacht. In alle eeuwigheid zal het lied van de verlost<strong>en</strong> zijn: “Hem, die ons heeft<br />

liefgehad, <strong>en</strong> ons van onze zond<strong>en</strong> gewass<strong>en</strong> heeft is Zijn bloed. . . . Hem, zeg ik, zij de heerlikheid<br />

<strong>en</strong> de kracht in alle eeuwigheid.”<br />

Hij “zal zitt<strong>en</strong> op Zijn troon, <strong>en</strong> Hij zal priester zijn op Zijn troon.” Tans niet “op de troon<br />

van Zijn heerlikheid;” het koninkrijk der heerlikheid is nog niet opgericht. Niet voordat Zijn werk<br />

als middelaar voltooid zal zijn, zal God Hem “de troon van Zijn vader David gev<strong>en</strong>,” e<strong>en</strong><br />

koninkrijk, dat “ge<strong>en</strong> einde zal hebb<strong>en</strong>.” <strong>Christus</strong> zit tans als priester met de Vader in Zijn troon.<br />

Op de troon met de Eeuwige, in Zichzelf bestaande, zit Hij, Die “onze krankhed<strong>en</strong> op Zich<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> onze smart<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong> heeft;” Die “in alle ding<strong>en</strong>, gelijk als wij, is verzocht geweest,<br />

doch zonder zonde,“ opdat Hij “deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die verzocht word<strong>en</strong>, te hulp zou kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.”<br />

“Indi<strong>en</strong> iemand gezondigd heeft, wij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorspraak bij de Vader.”6 Zijn <strong>tuss<strong>en</strong></strong>komst is<br />

die van e<strong>en</strong> <strong>door</strong>stok<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebrok<strong>en</strong> lichaam, e<strong>en</strong> vlekkeloos lev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> verwonde hand<strong>en</strong>, de<br />

<strong>door</strong>stok<strong>en</strong> zijde, de geschond<strong>en</strong> voet<strong>en</strong> pleit<strong>en</strong> voor de gevall<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s, wi<strong>en</strong>s verlossing gekocht<br />

is teg<strong>en</strong> zulk e<strong>en</strong> oneindige prijs.<br />

“En de raad des vredes zal <strong>tuss<strong>en</strong></strong> die beid<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> liefde van de Vader, niet minder<br />

dan die van de Zoon, is de welbron van de zaligheid voor het verlor<strong>en</strong> geslacht. Jezus sprak tot<br />

Zijn discipel<strong>en</strong>, voordat Hij van h<strong>en</strong> scheidde: “Ik zeg u niet, dat Ik de Vader voor u bidd<strong>en</strong> zal,<br />

want de Vader zelf heeft u lief” God was “in <strong>Christus</strong> de wereld met Zichzelf verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>de.”2 En<br />

in de bedi<strong>en</strong>ing van het hemelse heiligdom zal “de raad des vredes <strong>tuss<strong>en</strong></strong> die beid<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>.”<br />

316


“Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn <strong>en</strong>iggebor<strong>en</strong> Zoon gegev<strong>en</strong> heeft, opdat<br />

e<strong>en</strong> iegelik, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige lev<strong>en</strong> hebbe.” <strong>De</strong> vraag: Wat is<br />

het Heiligdom? wordt in de Schrift duidelik beantwoord. <strong>De</strong> uitdrukking “heiligdom”, zoals die in<br />

de Bijbel gebruikt wordt, doelt allereerst op de taber-nakel, die <strong>door</strong> Mozes gebouwd werd als e<strong>en</strong><br />

voorbeeld van de hemelse ding<strong>en</strong>; <strong>en</strong> t<strong>en</strong> tweede op de “ware tabernakel” in de hemel, waar het<br />

aardse heiligdom op he<strong>en</strong>wees. Bij de dood van <strong>Christus</strong> eindigde de di<strong>en</strong>st van de schaduw<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

“ware tabernakel” in de hemel is het heiligdom van het nieuwe verbond. En daar de profetie van<br />

Dan. 8:14 in deze bedeling vervuld wordt, moet het heiligdom, waarop het doelt, het heiligdom<br />

van het nieuwe verbond zijn. Bij het eindig<strong>en</strong> van de 2300 dag<strong>en</strong>, in 1844, was er sedert vele<br />

eeuw<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> heiligdom op aarde geweest. Dus wijst de voorzegging, “Tot twee duiz<strong>en</strong>d <strong>en</strong><br />

driehonderd avond<strong>en</strong> <strong>en</strong> morg<strong>en</strong>s; dan zal het heiligdom gerechtvaardigd word<strong>en</strong>,” ontwijfelbaar<br />

op het heiligdom in de hemel.<br />

Maar de belangrijkste vraag moet nog beantwoord word<strong>en</strong> : Wat is de rechtvaardiging of<br />

reiniging van het heiligdom ? Dat er zulk e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st was in verband met het aardse heiligdom,<br />

wordt in de geschrift<strong>en</strong> van het Oude Testam<strong>en</strong>t gemeld. Maar kan er iets in de hemel zijn, dat<br />

gereinigd moet word<strong>en</strong>? In Hebreën 9 wordt de rechtvaardiging van het aardse zowel als van die<br />

van het hemelse heiligdom duidelik geleerd. “En alle ding<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bijna <strong>door</strong> bloed gereinigd<br />

naar de Wet, <strong>en</strong> zonder bloedstorting geschiedt ge<strong>en</strong> vergeving. Zo was het dan noodzaak,dat wel<br />

de voor- beelding<strong>en</strong> van de ding<strong>en</strong>, die in de hemel<strong>en</strong> zijn, <strong>door</strong> deze ding<strong>en</strong> [het bloed van dier<strong>en</strong>]<br />

gereinigd werd<strong>en</strong>, maar de hemelse ding<strong>en</strong> zelf <strong>door</strong> betere offerand<strong>en</strong> dan deze,“ te wet<strong>en</strong> het<br />

kostbare bloed van <strong>Christus</strong>.<br />

<strong>De</strong> reiniging moest in de ware eredi<strong>en</strong>st, zowel als in die, welke uit schaduw<strong>en</strong> bestond,<br />

<strong>door</strong> bloed geschied<strong>en</strong>; in de eerste met het bloed van dier<strong>en</strong>; in de laatste, met het bloed van<br />

<strong>Christus</strong>. Paulus geeft als red<strong>en</strong> aan, waarom de rechtvaardiging <strong>door</strong> bloed geschied<strong>en</strong> moet, dat<br />

er zonder bloedstorting ge<strong>en</strong> vergeving bestaat. Vergeving, of het wegdo<strong>en</strong> van zonde, is het werk,<br />

dat volbracht moet word<strong>en</strong>. Maar hoe kon er zonde verbond<strong>en</strong> zijn met het heiligdom, hetzij in de<br />

hemel of op de aarde? Dit ontdekt m<strong>en</strong> <strong>door</strong> de verwijzing naar de zinnebeeldige eredi<strong>en</strong>st; want<br />

de priesters, die op aarde di<strong>en</strong>st ded<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> “het voorbeeld <strong>en</strong> de schaduw van de hemelse<br />

ding<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> bedi<strong>en</strong>ing van het aardse heiligdom was tweeërlei: de priesters di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dageliks in het<br />

heilige, terwijl de hogepriester e<strong>en</strong>maal per jaar e<strong>en</strong> biezonder verzo<strong>en</strong>ingswerk deed in het heilige<br />

der Heilig<strong>en</strong>, tot reiniging van het heiligdom. Dag na dag bracht de berouwvolle zondaar zijn offer<br />

naar de deur van de tabernakel, <strong>en</strong>, zijn hand op het hoofd van het slachtoffer legg<strong>en</strong>de, deed hij<br />

317


elijd<strong>en</strong>is van zijn zond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> droeg die aldus, in e<strong>en</strong> beeld, van zichzelf op het onschuldige dier<br />

over. Daarna werd het dier geslacht. “Zonder bloedstorting,” zegt de apostel, “geschiedt er ge<strong>en</strong><br />

vergeving.” “Want de ziel van het vlees is in het bloed.” <strong>De</strong> wet Gods, waarteg<strong>en</strong> overtred<strong>en</strong> is,<br />

eist het lev<strong>en</strong> van hem, die die wet geschond<strong>en</strong> heeft. Het bloed, het verbeurde lev<strong>en</strong> van de<br />

zondaar voorstell<strong>en</strong>de, wi<strong>en</strong>s schuld <strong>door</strong> het slachtoffer gedrag<strong>en</strong> werd, werd <strong>door</strong> de priester in<br />

het heilige gebracht <strong>en</strong> gespr<strong>en</strong>gd v——r het voorhangsel, waarachter de ark stond, die de wet<br />

bevatte, teg<strong>en</strong> welke de zondaar overtred<strong>en</strong> had. Door deze ceremonie werd de zonde <strong>door</strong> het<br />

bloed in e<strong>en</strong> beeld op het heiligdom overgebracht. In sommige gevall<strong>en</strong> werd het bloed niet in het<br />

heilige gebracht; maar dan moest het vlees <strong>door</strong> de priester geget<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, gelijk Mozes beval<br />

aan de zon<strong>en</strong> van Aäron, zegg<strong>en</strong>de: “God heeft u dat gegev<strong>en</strong>, opdat ge de ongerechtigheid van de<br />

vergadering zoudt drag<strong>en</strong>.” Beide deze ceremonieën stell<strong>en</strong> de overdracht van de zonde van de<br />

boeteling op het heiligdom voor.<br />

Dit was het werk, dat het gehele jaar <strong>door</strong> dag na dag voortgezet werd. Aldus werd<strong>en</strong> de<br />

zond<strong>en</strong> van Israël op het heiligdom overgedrag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het was nodig, dat er iets bie- zonders<br />

geschiedde voor het wegdo<strong>en</strong> ervan. God beval, dat er verzo<strong>en</strong>ing gedaan zou word<strong>en</strong> voor elk<br />

van de heilige vertrekk<strong>en</strong>. “Zo zal hij voor het heilige, van wege de on- reinighed<strong>en</strong> van de<br />

kinder<strong>en</strong> Israëls, <strong>en</strong> van wege hun overtreding<strong>en</strong>, naar al hun zond<strong>en</strong>, verzo<strong>en</strong>ing do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> alzo zal<br />

hij do<strong>en</strong> aan de t<strong>en</strong>t der sam<strong>en</strong>komst, welke met h<strong>en</strong> woont in het midd<strong>en</strong> van hun onreinighed<strong>en</strong>.”<br />

Er moest ook verzo<strong>en</strong>ing gedaan word<strong>en</strong> voor het altaar, om “dat te reinig<strong>en</strong> <strong>en</strong> te heilig<strong>en</strong> van de<br />

onreinighed<strong>en</strong> van de kinder<strong>en</strong> Israëls.”<br />

E<strong>en</strong>maal in het jaar, op de grote verzo<strong>en</strong>dag, trad de priester het heilige der heilig<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>,<br />

om het heiligdom te reinig<strong>en</strong>. Het werk daar gedaan, besloot de jaarlikse bedi<strong>en</strong>ing. Op de<br />

verzo<strong>en</strong>dag werd<strong>en</strong> er twee lammer<strong>en</strong> van geitebokk<strong>en</strong> aan de deur van de tabernakel gebracht, <strong>en</strong><br />

werd het lot over ze geworp<strong>en</strong>, “één lot voor de Heer, <strong>en</strong> één lot voor de weggaande bok.”3 <strong>De</strong><br />

bok, waarop het lot voor de Heer viel, moest geslacht word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> zondoffer voor het volk. En<br />

de priester moest zijn bloed binn<strong>en</strong> het voorhangsel br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het op <strong>en</strong> v——r het<br />

verzo<strong>en</strong>deksel spr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Het bloed moest ook op het reukaltaar, dat v——r het voorhangsel stond,<br />

gespr<strong>en</strong>gd word<strong>en</strong>.<br />

“En Aaron zal beide zijn hand<strong>en</strong> op het hoofd van de lev<strong>en</strong>de bok legg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zal daarop al<br />

de ongerechtighed<strong>en</strong> van de kinder<strong>en</strong> Israëls <strong>en</strong> al hun overtreding<strong>en</strong>, naar al hun zond<strong>en</strong>, belijd<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> hij zal die op het hoofd van de bok legg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zal hem <strong>door</strong> de hand van e<strong>en</strong> man, die voorhand<strong>en</strong><br />

is, naar de woestijn uitlat<strong>en</strong>; alzo zal die bok op zich al hun ongerechtighed<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> afgezonderd<br />

land wegdrag<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> zondebok kwam niet meer in het kamp van Israël; <strong>en</strong> de man, die hem<br />

318


weggeleid had, moest zichzelf <strong>en</strong> zijn kleder<strong>en</strong> met water wass<strong>en</strong>, alvor<strong>en</strong>s hij naar het kamp terug<br />

mocht ker<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> gehele ceremonie was bestemd om de Israëliet<strong>en</strong> onder de indruk te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de<br />

heiligheid van God <strong>en</strong> Zijn afkeer van de zonde, <strong>en</strong> hun verder aan te ton<strong>en</strong>, dat ze niet met zonde<br />

in aanraking kond<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> zonder verontreinigd te word<strong>en</strong>. Van iedere<strong>en</strong> werd geëist, dat hij zijn<br />

ziel zou kwell<strong>en</strong>, terwijl dit verzo<strong>en</strong>ingswerk plaats vond. Alle werk moest op zijde gezet word<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> de gehele ver-gadering van Israël moest de dag <strong>door</strong>br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in plechtige verootmoediging voor<br />

God met gebed, vast<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ernstig onderzoek des hart<strong>en</strong>. Er word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de zinnebeeldige<br />

eredi<strong>en</strong>st belangrijke waarhed<strong>en</strong> aangaande de verzo<strong>en</strong>ing geleerd. Er werd e<strong>en</strong> plaatsvervanger<br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de plaats van de zondaar; maar de zonde werd niet <strong>door</strong> het bloed van het<br />

slachtoffer uitgedelgd. E<strong>en</strong> middel werd op deze wijze verschaft, waar<strong>door</strong> die op het heiligdom<br />

overgedrag<strong>en</strong> werd. Door het offer<strong>en</strong> van bloed erk<strong>en</strong>de de zondaar het gezag van de wet, deed<br />

belijd<strong>en</strong>is van de schuld van zijn overtreding, <strong>en</strong> drukte zijn begeerte uit om vergiff<strong>en</strong>is te<br />

ontvang<strong>en</strong> <strong>door</strong> het geloof in e<strong>en</strong> Verlosser, die te kom<strong>en</strong> stond; maar hij werd nog niet volkom<strong>en</strong><br />

vrijgesteld van de veroordeling van de wet.<br />

Op de grote verzo<strong>en</strong>dag ging de hogepriester, na e<strong>en</strong> offerande van de vergadering<br />

ontvang<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, in het heilige der heilig<strong>en</strong> met het bloed van dat offer, <strong>en</strong> spr<strong>en</strong>kelde het op<br />

het verzo<strong>en</strong>deksel, onmiddellik over de wet, t<strong>en</strong> einde de eis<strong>en</strong> ervan te bevredig<strong>en</strong>. Daarna nam<br />

hij in zijn hoedanigheid van middelaar de zond<strong>en</strong> op zichzelf, <strong>en</strong> droeg ze uit het heiligdom. Zijn<br />

hand<strong>en</strong> op het hoofd van de zondebok legg<strong>en</strong>de, beleed hij al die zond<strong>en</strong> over hem, <strong>en</strong> droeg ze<br />

aldus van zichzelf op de bok over. Daarna droeg de bok ze weg, <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ze beschouwd, als<br />

voor altijd van het volk wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> te zijn. Zodanig was de di<strong>en</strong>st, die gedaan werd als “e<strong>en</strong><br />

voorbeeld <strong>en</strong> schaduw van de hemelse ding<strong>en</strong>. ” En hetge<strong>en</strong> zinnebeeldig geschiedde in de<br />

bedi<strong>en</strong>ing van het aardse heiligdom, gebeurt in werkelikheid in de bedi<strong>en</strong>ing van het hemelse. Na<br />

Zijn hemelvaart begon onze Heiland Zijn werk als onze hogepriester. Paulus zegt: “<strong>Christus</strong> is niet<br />

ingegaan in het heiligdom, dat met hand<strong>en</strong> gemaakt is, hetwelk is e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>beeld van het ware;<br />

maar in de hemel zelf, om nu te verschijn<strong>en</strong> v——r het aangezicht van God voor ons. “<br />

<strong>De</strong> bedi<strong>en</strong>ing van de priester het gehele jaar <strong>door</strong> in het eerste gedeelte van het heiligdom,<br />

“binn<strong>en</strong> het voorhangsel,” dat de deur vormde, <strong>en</strong> het heilige van het voorhof scheidde, stelt het<br />

werk van de bedi<strong>en</strong>ing voor, dat <strong>Christus</strong> op Zich g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> heeft na Zijn hemelvaart. Het was het<br />

werk van de priester, om in de dagelikse bedi<strong>en</strong>ing het bloed van het zondoffer voor God te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, alsook het reukwerk, dat opsteeg met de gebed<strong>en</strong> van Israël. Ev<strong>en</strong>zo heeft <strong>Christus</strong> op<br />

Zijn bloed v——r de Vader gepleit t<strong>en</strong> behoeve van zondar<strong>en</strong>,<strong>en</strong> Hem met de kostelike geur van<br />

319


Zijn eig<strong>en</strong> gerechtigheid de gebed<strong>en</strong> van boetvaardige gelovig<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong>. Dit was het werk<br />

van de bedi<strong>en</strong>ing in het eerste vertrek van het heiligdom in de hemel. Het geloof van <strong>Christus</strong>’<br />

discipel<strong>en</strong> volgde Hem daarhe<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> Hij uit hun gezicht werd opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hier vond<strong>en</strong> hun<br />

verwachting<strong>en</strong> hun steunpunt, hetwelk “wij hebb<strong>en</strong>,” zegt Paulus, “als e<strong>en</strong> anker der ziel, hetwelk<br />

zeker <strong>en</strong> vast is, <strong>en</strong> ingaat in het binn<strong>en</strong>ste van het voorhangsel, daar de voorloper v——r ons is<br />

ingegaan, namelik Jezus . . . e<strong>en</strong> hogepriester geword<strong>en</strong> zijnde in der eeuwigheid.” “Noch <strong>door</strong> het<br />

bloed van de bokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> kalver<strong>en</strong>, maar <strong>door</strong> Zijn eig<strong>en</strong> bloed, e<strong>en</strong>maal ingegaan in het heiligdom,<br />

e<strong>en</strong> eeuwige verlossing teweeggebracht hebb<strong>en</strong>de.”<br />

Achtti<strong>en</strong> eeuw<strong>en</strong> lang is dit werk van de bedi<strong>en</strong>ing in het eerste deel van het heiligdom<br />

voortgezet. Het bloed van <strong>Christus</strong> heeft gepleit t<strong>en</strong> behoeve van boetvaardige ge- lovig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bun<br />

vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> aanname bij de Vader verworv<strong>en</strong>; toch zijn hun zond<strong>en</strong> nog op de boek<strong>en</strong> geblev<strong>en</strong>,<br />

waarin die opgetek<strong>en</strong>d staan. Ev<strong>en</strong>als er in de zinnebeeldige eredi<strong>en</strong>st e<strong>en</strong> verzo<strong>en</strong>ingswerk gedaan<br />

werd bij het sluit<strong>en</strong> van het jaar, zo heeft er ook, v——r <strong>Christus</strong>’ werk tot verlossing van de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> volbracht wordt, e<strong>en</strong> verzo<strong>en</strong>ingswerk plaats tot wegneming van de zonde van het<br />

heiligdom. Dit is de di<strong>en</strong>st, welke begon, to<strong>en</strong> de 2300 dag<strong>en</strong> eindigd<strong>en</strong>. Op die tijd, als <strong>door</strong><br />

Daniël de profeet voorzegd, is onze Hogepriester het heilige der heilig<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>gegaan, om het<br />

laatste gedeelte van Zijn plechtige taak te volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,— de reiniging van het heiligdom.<br />

Gelijk van ouds de zond<strong>en</strong> van het volk in het geloof op het zondoffer gelegd werd<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> het bloed daarvan als in e<strong>en</strong> beeld op het aardse heiligdom overgedrag<strong>en</strong>, alzo word<strong>en</strong> onder<br />

het nieuwe verbond de zond<strong>en</strong> van de berouw- hebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in het geloof op <strong>Christus</strong> gelegd, <strong>en</strong> in<br />

der daad <strong>en</strong> waarheid op het hemelse heiligdom overgedrag<strong>en</strong>. En ev<strong>en</strong>als de zinnebeeldige<br />

reiniging van het aardse volbracht werd <strong>door</strong> het wegnem<strong>en</strong> van de zond<strong>en</strong>, <strong>door</strong> welke het<br />

bezoedeld was geword<strong>en</strong>, zo ook zal de wez<strong>en</strong>like reiniging van het hemelse volbracht word<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> het wegnem<strong>en</strong> of uitwiss<strong>en</strong> van de zond<strong>en</strong>, die daar staan opgetek<strong>en</strong>d. Maar voordat dit kan<br />

geschied<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> de boek<strong>en</strong>, waarin de zond<strong>en</strong> opgetek<strong>en</strong>d staan, word<strong>en</strong> onderzocht, t<strong>en</strong> einde<br />

te besliss<strong>en</strong>, wie <strong>door</strong> berouw over zijn zonde <strong>en</strong> geloof in <strong>Christus</strong> recht heeft op de voorrecht<strong>en</strong><br />

van Zijn verzo<strong>en</strong>ing. <strong>De</strong> reiniging van het heiligdom sluit daarom e<strong>en</strong> werk van onderzoek,— e<strong>en</strong><br />

oordeel, in. Dit werk moet gedaan word<strong>en</strong>, v——rdat <strong>Christus</strong> komt om Zijn volk te verloss<strong>en</strong>;<br />

want, wanneer Hij komt, zal Zijn loon met Hem zijn, om e<strong>en</strong> iegelik te vergeld<strong>en</strong>, gelijk zijn werk<br />

zal zijn.<br />

Aldus beseft<strong>en</strong> zij, die het licht van het profetiese woord volgd<strong>en</strong>, dat <strong>Christus</strong> in plaats van<br />

in 1844, aan het einde van de 2300 dag<strong>en</strong>, naar de aarde te kom<strong>en</strong>, dan het heilige der heilig<strong>en</strong> in<br />

het hemelse heiligdom zou binn<strong>en</strong>gaan, om het sluitingswerk van de verzo<strong>en</strong>ing te volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, als<br />

320


voorbereiding op Zijn wederkomst. Er werd ook ingezi<strong>en</strong>, dat terwijl het zondoffer op <strong>Christus</strong> als<br />

e<strong>en</strong> offerande he<strong>en</strong>wees, <strong>en</strong> de hogepriester <strong>Christus</strong> als middelaar voorstelde, de zondebok e<strong>en</strong><br />

beeld van <strong>Satan</strong>, de oorsprong van de zonde was, op wie de zond<strong>en</strong> van de ware boetvaardige t<strong>en</strong><br />

slotte gelegd zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Wanneer de hogepriester kracht<strong>en</strong>s het bloed van het zondoffer de<br />

zond<strong>en</strong> uit het heiligdom wegdeed, plaatste hij ze op de zondebok. Wanneer <strong>Christus</strong> bij het sluit<strong>en</strong><br />

van Zijn bedi<strong>en</strong>ing de zond<strong>en</strong> van Zijn volk <strong>door</strong> de kracht van Zijn eig<strong>en</strong> bloed wegdoet uit het<br />

hemelse heiligdom, zal Hij ze op <strong>Satan</strong> legg<strong>en</strong>, die, in de voltrekking van het oordeel, t<strong>en</strong> laatste<br />

de straf moet drag<strong>en</strong>. <strong>De</strong> zondebok werd naar e<strong>en</strong> onbewoond land weggezond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> mocht nooit<br />

weer in de vergadering van Israël kom<strong>en</strong>. Zo zal <strong>Satan</strong> voor altijd uit de teg<strong>en</strong>woordigheid van<br />

God <strong>en</strong> Zijn volk gebann<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn bestaan uitgeroeid word<strong>en</strong>, wanneer zonde <strong>en</strong> zondar<strong>en</strong><br />

eindelik zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> te niet gedaan.<br />

321


Hoofdstuk 24: In het Heilige der Heilig<strong>en</strong><br />

Het onderwerp van het heiligdom was de sleutel, die het geheim ontsloot van de<br />

teleurstelling van 1844. Het bracht e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> stelsel van waarhed<strong>en</strong>, die met elkaar verbond<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> <strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemd<strong>en</strong>, aan het licht, aanton<strong>en</strong>de, dat Gods hand de grote Adv<strong>en</strong>t-beweging<br />

geleid had, <strong>en</strong> de plicht van het og<strong>en</strong>blik op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>de, <strong>door</strong> de standplaats <strong>en</strong> het werk van Gods<br />

volk duidelik te mak<strong>en</strong>. Gelijk de discipel<strong>en</strong> van Jezus na de vreselike nacht van zielsangst <strong>en</strong><br />

teleurstelling “blijde war<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> zij de Heer zag<strong>en</strong>,” zo ook verheugd<strong>en</strong> dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> zich nu, die in<br />

het geloof hadd<strong>en</strong> uitgezi<strong>en</strong> naar Zijn wederkomst. Ze hadd<strong>en</strong> verwacht, dat Hij zou verschijn<strong>en</strong><br />

in heerlikheid om Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> te belon<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> ze in hun verwachting<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> teleurgesteld,<br />

hadd<strong>en</strong> ze Jezus uit het oog verlor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met Maria aan het graf geroep<strong>en</strong>: “Ze hebb<strong>en</strong><br />

mijn Heer wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ik weet niet, waar ze Hem gelegd hebb<strong>en</strong>.” Nu zag<strong>en</strong> ze Hem terug in<br />

het heilige der heilig<strong>en</strong>, hun medelijd<strong>en</strong>de hogepriester, die weldra verschijn<strong>en</strong> zou als hun Koning<br />

<strong>en</strong> Verlosser. Licht uit het heiligdom besche<strong>en</strong> het verled<strong>en</strong>e, het teg<strong>en</strong>woordige <strong>en</strong> de toekomst.<br />

Ze wist<strong>en</strong>, dat God h<strong>en</strong> geleid had <strong>door</strong> Zijn onfeilbare voorzi<strong>en</strong>igheid. Ofschoon zij, ev<strong>en</strong>als de<br />

eerste discipel<strong>en</strong>, zelv<strong>en</strong> de boodschap, die ze overbracht<strong>en</strong>, niet hadd<strong>en</strong> verstaan, toch was die in<br />

alle opzicht<strong>en</strong> juist geweest. Door de verkondiging ervan hadd<strong>en</strong> ze Gods plan vervuld, <strong>en</strong> hun<br />

arbeid was niet ijdel geweest in de Heer. “Wedergebor<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de hoop,” ver- heugd<strong>en</strong> ze<br />

zich “met e<strong>en</strong> onuitsprekelike <strong>en</strong> heerlike vreugde.”<br />

Zowel de profetie van Dan. 8:14: “Tot twee duiz<strong>en</strong>d drie honderd avond<strong>en</strong> <strong>en</strong> morg<strong>en</strong>s, dan<br />

zal het heiligdom gerechtvaardigd word<strong>en</strong>,” als de boodschap van de eerste <strong>en</strong>gel: “Vreest God <strong>en</strong><br />

geeft Hem heerlikheid, want de ure van Zijn oordeel is gekom<strong>en</strong>,” wees op de bedi<strong>en</strong>ing van<br />

<strong>Christus</strong> in het heilige der heilig<strong>en</strong>, op het onderzoek<strong>en</strong>d oordeel, <strong>en</strong> niet op de komst van <strong>Christus</strong><br />

tot verlossing van Zijn volk <strong>en</strong> de uitroeiing van de goddeloz<strong>en</strong>. <strong>De</strong> fout had niet geleg<strong>en</strong> in de<br />

berek<strong>en</strong>ing van de profetiese tijdperk<strong>en</strong>, maar in de gebeurt<strong>en</strong>is, die aan het einde van de 2300<br />

dag<strong>en</strong> zou plaats vind<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze dwaling had aan de gelovig<strong>en</strong> teleurstelling berokk<strong>en</strong>d; toch was<br />

alles, wat <strong>door</strong> de profetie was voorzegd, <strong>en</strong> alles, wat ze volg<strong>en</strong>s de Schrift kond<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong>,<br />

vervuld geword<strong>en</strong>. Op dezelfde tijd, dat ze de verijdeling van hun verwachting<strong>en</strong> betreurd<strong>en</strong>, greep<br />

de gebeurt<strong>en</strong>is plaats, welke in de boodschap voorspeld was, <strong>en</strong> die vervuld moest word<strong>en</strong>, v——<br />

r dat de Heer verschijn<strong>en</strong> kon om Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> hun loon te gev<strong>en</strong>.<br />

<strong>Christus</strong> was niet, zoals ze verwacht hadd<strong>en</strong>, naar de aarde gekom<strong>en</strong>, maar was, gelijk<br />

zinnebeeldig was voorafgeschaduwd, het heilige der heilig<strong>en</strong> van Gods tempel in de hemel<br />

binn<strong>en</strong>getred<strong>en</strong>. Hij wordt <strong>door</strong> de profeet Daniël voorgesteld als op die tijd kom<strong>en</strong>de tot de Oude<br />

van dag<strong>en</strong>: “Verder zag ik in de nachtgezicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> ziet, er kwam Eén met de wolk<strong>en</strong> des hemels,<br />

322


als e<strong>en</strong>s m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> Zoon”— niet op de aarde, maar—“tot de Oude van dag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze ded<strong>en</strong> Hem voor<br />

<strong>De</strong>zelve nader<strong>en</strong>.” Dit kom<strong>en</strong> wordt ook <strong>door</strong> de profeet Maleachi voorspeld. “Die Heer, die<br />

gijlied<strong>en</strong> zoekt, te wet<strong>en</strong>, de Engel des ver- bonds, aan welke gij lust hebt; ziet,Hij komt,zegt de<br />

Heer der heirschar<strong>en</strong>. “ <strong>De</strong> komst van de Heer tot Zijn tempel was plotseling, <strong>en</strong> voor Zijn volk<br />

onverwacht. Ze zag<strong>en</strong> niet dáár naar Hem uit. Ze verwachtt<strong>en</strong>, dat Hij naar de aarde kom<strong>en</strong> zou,<br />

“met vlamm<strong>en</strong>d vuur wraak do<strong>en</strong>de over de- g<strong>en</strong><strong>en</strong>, die God niet k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, <strong>en</strong> over deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die bet<br />

evangelie niet gehoorzaam zijn.”<br />

Maar de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> war<strong>en</strong> nog niet gereed om hun Heer te ontmoet<strong>en</strong>. Er moest nog e<strong>en</strong> werk<br />

van voorbereiding aan h<strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>. Er moest licht gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, waar<strong>door</strong> hun og<strong>en</strong> op de<br />

tempel Gods in de hemel gevestigd werd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> wanneer ze in het geloof hun hogepriester aldaar<br />

in Zijn bedi<strong>en</strong>ing zoud<strong>en</strong> nagaan, zoud<strong>en</strong> hun nieuwe plicht<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard word<strong>en</strong>. Er moest nog<br />

e<strong>en</strong> verdere boodschap van waarschuwing <strong>en</strong> onderricht aan de kerk word<strong>en</strong> gebracht.<br />

<strong>De</strong> profeet zegt: “Maar wie zal de dag van Zijn toekomst verdrag<strong>en</strong>? <strong>en</strong> wie zal bestaan, als<br />

Hij verschijnt? want Hij zal zijn als het vuur van e<strong>en</strong> goudsmid, <strong>en</strong> als zeep van de voller; <strong>en</strong> Hij<br />

zal zitt<strong>en</strong>, louter<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> het zilver reinig<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> Hij zal de kinder<strong>en</strong> van Levi reinig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hij zal<br />

ze <strong>door</strong>louter<strong>en</strong> als goud, <strong>en</strong> als zilver; dan zull<strong>en</strong> ze de Heer spijsoffer toebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in<br />

gerechtigheid.” Zij, die op de aarde lev<strong>en</strong>, wanneer het intred<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> e<strong>en</strong> einde zal nem<strong>en</strong><br />

in het hemelse heiligdom, moet<strong>en</strong> zonder middelaar voor het aangezicht van e<strong>en</strong> heilige God staan.<br />

Hun kleder<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> vlekkeloos zijn, hun karakters van zonde gereinigd <strong>door</strong> het bloed der<br />

spr<strong>en</strong>keling. Door de g<strong>en</strong>ade Gods <strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> ijverige poging<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> ze over-winnaars zijn<br />

in de kamp teg<strong>en</strong> het kwaad. Terwijl het onderzoek<strong>en</strong>d oordeel in de hemel plaats vindt; terwijl de<br />

zond<strong>en</strong> van boetvaardige gelovig<strong>en</strong> uit het heiligdom word<strong>en</strong> verwijderd, moet er e<strong>en</strong> biezonder<br />

reinigingswerk, e<strong>en</strong> aflegging van zond<strong>en</strong> onder Gods volk op aarde plaats vin-d<strong>en</strong>. Dit werk wordt<br />

in de boodschapp<strong>en</strong> van Op<strong>en</strong>baring 14 duideliker omschrev<strong>en</strong>.<br />

Wanneer dit werk volbracht zal zijn, zull<strong>en</strong> de volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> gereed wez<strong>en</strong> voor<br />

Zijn verschijning. “Dan zal het spijsoffer van Juda <strong>en</strong> Jeruzalem aan de Heer zoet wez<strong>en</strong>, als in de<br />

oude dag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> als in de vorige jar<strong>en</strong>.” Dan zal de kerk, die onze Heer bij Zijn komst aan Zichzelf<br />

zal voorstell<strong>en</strong>, “e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te zijn, die ge<strong>en</strong> vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks.” Dan zal die<br />

kerk het aanzi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> “als de dageraad, schoon als de maan, zuiver als de zon, schrikkelik als<br />

slagord<strong>en</strong> met banier<strong>en</strong>.” Maleachi spreekt behalve over het kom<strong>en</strong> van de Heer tot Zijn tempel,<br />

ook over Zijn wederkomst, Zijn komst om het oordeel te voltrekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat wel in de volg<strong>en</strong>de<br />

bewoording<strong>en</strong>: “En Ik zal tot ulied<strong>en</strong> t<strong>en</strong> oordeel nader<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Ik zal e<strong>en</strong> snel getuige zijn teg<strong>en</strong> de<br />

tov<strong>en</strong>aars, <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de overspelers, <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die valselik zwer<strong>en</strong>, <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />

323


het loon van de dagloner met geweld inhoud<strong>en</strong>; die de weduwe, <strong>en</strong> de wees, <strong>en</strong> de vreemdeling<br />

het recht verker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Mij niet vrez<strong>en</strong>, zegt de Heer der heirschar<strong>en</strong>.”3 Judas verwijst naar dezelfde<br />

gebeurt<strong>en</strong>is, wanneer hij zegt: “Ziet, de Heer is gekom<strong>en</strong> met Zijn vele duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> heilig<strong>en</strong>, om<br />

gericht te houd<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, <strong>en</strong> te straff<strong>en</strong> alle goddeloze werk<strong>en</strong>.” <strong>De</strong>ze komst <strong>en</strong> de komst des<br />

Her<strong>en</strong> tot Zijn tempel zijn biezondere <strong>en</strong> afzonderlike gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> komst van <strong>Christus</strong> als onze hogepriester tot het heilige der heilig<strong>en</strong>, om het heiligdom<br />

te reinig<strong>en</strong>, in Dan. 8:14 aan het licht gebracht; de komst van de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tot de Oude van<br />

dag<strong>en</strong>, waarvan in Dan. 7:13 gesprok<strong>en</strong> wordt; <strong>en</strong> de komst des Her<strong>en</strong> tot Zijn tempel, <strong>door</strong><br />

Maleachi voorspeld, zijn beschrijving<strong>en</strong> van dezelfde gebeurt<strong>en</strong>is; ook wordt deze voorgesteld<br />

onder het beeld van de komst van de bruidegom tot de bruiloft, <strong>door</strong> <strong>Christus</strong> beschrev<strong>en</strong> in de<br />

gelijk<strong>en</strong>is van de ti<strong>en</strong> maagd<strong>en</strong>, van Mat- theüs 25. In de zomer <strong>en</strong> de herfst van 1844 werd er<br />

verkondigd: “Ziet, de Bruidegom komt.” <strong>De</strong> twee klass<strong>en</strong>, welke <strong>door</strong>de wijze <strong>en</strong> dwaze maagd<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> voorgesteld, ontstond<strong>en</strong> to<strong>en</strong>,— de <strong>en</strong>e klasse, die met blijdschap uitzag naar de<br />

verschijning des Her<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die zich ijverig toebereid had om Hem te ontmoet<strong>en</strong>; <strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere<br />

klasse, die, <strong>door</strong> angst gedrev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> uit opwelling handel<strong>en</strong>de, zich tevred<strong>en</strong> had gesteld met e<strong>en</strong><br />

theorie van de waarheid, maar bij wie de g<strong>en</strong>ade Gods ontbrak. To<strong>en</strong> de bruidegom kwam, gelijk<br />

het in de gelijk<strong>en</strong>is heet, “ging<strong>en</strong> zij, die gereed war<strong>en</strong>, met hem in tot de bruiloft.”<br />

<strong>De</strong> komst van de bruidegom, waarover hier gesprok<strong>en</strong> wordt, vindt v——r de bruiloft plaats.<br />

<strong>De</strong> bruiloft stelt het aanvaard<strong>en</strong> van het koninkrijk <strong>door</strong> <strong>Christus</strong> voor. <strong>De</strong> heilige stad, het Nieuwe<br />

Jeruzalem, de hoofdstad, waar<strong>door</strong> het koninkrijk verteg<strong>en</strong>woordigd wordt, wordt “de bruid, de<br />

vrouw van het Lam” g<strong>en</strong>oemd. <strong>De</strong> <strong>en</strong>gel sprak tot Johannes: “Kom herwaarts, ik zal u ton<strong>en</strong> de<br />

bruid, de vrouw van het Lam.” “En hij voerde mij weg in de geest,” zegt de profeet, “<strong>en</strong> hij toonde<br />

me de grote stad, het heilige Jeruzalem, nederdal<strong>en</strong>de uit de hemel van God.” Het is dus duidelik,<br />

dat de bruid de heilige stad voorstelt, <strong>en</strong> dat de maagd<strong>en</strong>, die uitgaan om de bruidegom te<br />

ontmoet<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> beeld van de kerk zijn. In de Op<strong>en</strong>baring wordt er gezegd, dat Gods volk de gast<strong>en</strong><br />

zijn aan het avondmaal van de bruiloft van het Lam.2 Indi<strong>en</strong> ze gast<strong>en</strong> zijn, kunn<strong>en</strong> ze niet<br />

terzelfder tijd de bruid voorstell<strong>en</strong>. <strong>Christus</strong> zal, gelijk de profeet Daniël zegt, van de Oude van<br />

dag<strong>en</strong> in de hemel “heerschappij, <strong>en</strong> eer <strong>en</strong> het koninkrijk” bekom<strong>en</strong>; Hij zal het Nieuwe Jeruzalem,<br />

de hoofdstad van Zijn koninkrijk, ontvang<strong>en</strong>, “toebereid als e<strong>en</strong> bruid, die voor haar man versierd<br />

is.” En als Hij het koninkrijk aanvaard heeft, zal Hij kom<strong>en</strong> in Zijn heerlikheid, als Koning der<br />

koning<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Heer der her<strong>en</strong>, om Zijn volk te verloss<strong>en</strong>, die zull<strong>en</strong> “aanzitt<strong>en</strong> met Abraham, <strong>en</strong><br />

Izaäk, <strong>en</strong> Jakob” aan Zijn tafel in Zijn koninkrijk, om deel te hebb<strong>en</strong> aan het avondmaal van het<br />

Lam.<br />

324


<strong>De</strong> aankondiging: “Ziet, de Bruidegom komt,” in de zomer van 1844, leidde er duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

toe om de onmiddellike wederkomst des Her<strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong>. Op de vastgestelde tijd kwam de<br />

Bruidegom niet, gelijk het volk verwachtte, naar de aarde, maar tot de Oude van dag<strong>en</strong> in de hemel,<br />

tot de bruiloft, de aanvaarding van Zijn koninkrijk. “Die gereed war<strong>en</strong>, ging<strong>en</strong> met hem in tot de<br />

bruiloft, <strong>en</strong> de deur werd geslot<strong>en</strong>.” Ze zoud<strong>en</strong> niet persoonlik teg<strong>en</strong>woordig zijn op de bruiloft;<br />

want die heeft in de hemel plaats, terwijl zij op de aarde zijn. <strong>De</strong> volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> moet<strong>en</strong><br />

“wacht<strong>en</strong> op hun Heer, wanneer Hij wederkom<strong>en</strong> zal van de bruiloft.”1 Maar ze moet<strong>en</strong> Zijn werk<br />

verstaan, <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> Hem in het geloof volg<strong>en</strong>, wanneer Hij ingaat tot God. In die zin wordt er<br />

gezegd, dat ze tot de bruiloft ingaan.<br />

In de gelijk<strong>en</strong>is war<strong>en</strong> zij het, die olie in hun vat<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met hun lamp<strong>en</strong>, die<br />

tot de bruiloft inging<strong>en</strong>. <strong>De</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong>, die bij e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van de waarheid van de Schrift ook de Geest<br />

<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>ade Gods hadd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die in de nacht van hun bittere beproeving geduldig wachtt<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

de Bijbel onderzocht<strong>en</strong> om duideliker licht te ontvang<strong>en</strong>,— die war<strong>en</strong> het, welke de waarheid<br />

aangaande het heiligdom in de hemel <strong>en</strong> de verandering van de bedi<strong>en</strong>ing van de Heiland inzag<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> in het geloof volgd<strong>en</strong> ze Hem in Zijn werk in het hemelse heiligdom. En all<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> het<br />

getuig<strong>en</strong>is van de Schrift<strong>en</strong> dezelfde waarhed<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>Christus</strong> <strong>door</strong> het geloof volg<strong>en</strong>,<br />

wanneer Hij voor God intreedt om het laatste werk van de <strong>tuss<strong>en</strong></strong>komst te volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan het<br />

einde daarvan Zijn koninkrijk te ontvang<strong>en</strong>,— die word<strong>en</strong> all<strong>en</strong> voorgesteld als ingaande tot de<br />

bruiloft.<br />

In de gelijk<strong>en</strong>is van Mattheüs 22 wordt hetzelfde beeld van de bruiloft gebruikt, <strong>en</strong> wordt<br />

het onderzoek<strong>en</strong>d oordeel duidelik voorgesteld als v——r de bruiloft plaats grijp<strong>en</strong>de. V——r de<br />

bruiloft komt de koning binn<strong>en</strong> om de gast<strong>en</strong> te overzi<strong>en</strong>, —om te zi<strong>en</strong>, of all<strong>en</strong> het bruiloftskleed<br />

drag<strong>en</strong>, het vlekkeloos karakterkleed, dat gewass<strong>en</strong> <strong>en</strong> wit gemaakt is in het bloed van het Lam.<br />

Wie te licht bevond<strong>en</strong> wordt, wordt uitgeworp<strong>en</strong>; maar all<strong>en</strong>, van wie bij het onderzoek blijkt dat<br />

ze het bruiloftskleed drag<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> <strong>door</strong> God aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> waardig geacht, om deel te hebb<strong>en</strong><br />

aan Zijn koninkrijk <strong>en</strong> in Zijn troon te zitt<strong>en</strong>. Dit karakteronder- zoek, dit bepal<strong>en</strong> van wie bereid<br />

zijn voor het koninkrijk Gods, is het werk van het onderzoek<strong>en</strong>d oordeel, het slui- tingswerk in het<br />

hemelse heiligdom.<br />

Wanneer het onderzoekingswerk geëindigd, <strong>en</strong> de zaak van h<strong>en</strong>, die in alle eeuw<strong>en</strong> beled<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> te zijn, onderzocht <strong>en</strong> beslist is, dan <strong>en</strong> niet eerder zal de<br />

g<strong>en</strong>adetijd eindig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de deur der barmhartigheid geslot<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Aldus word<strong>en</strong> we in de éne<br />

korte zinsnede, “Die gereed war<strong>en</strong>, ging<strong>en</strong> met Hem in tot de bruiloft, <strong>en</strong> de deur werd geslot<strong>en</strong>,”<br />

<strong>door</strong> het laatste van de bedi<strong>en</strong>ing van de Heiland he<strong>en</strong>gevoerd tot op de tijd, wanneer het grote<br />

325


werk van de verlossing van de m<strong>en</strong>s voltooid zal wez<strong>en</strong>. Bij de eredi<strong>en</strong>st in het aardse heiligdom,<br />

welke, naar we gezi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> afbeelding is van de di<strong>en</strong>st in het hemelse, eindigde de<br />

bedi<strong>en</strong>ing in het eerste vertrek, wanneer de hogepriester op de grote verzo<strong>en</strong>dag het heilige der<br />

heilig<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>trad. Gods bevel was: “En ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s zal in de t<strong>en</strong>t der sam<strong>en</strong>komst zijn, als hij zal<br />

ingaan, om in het heilige verzo<strong>en</strong>ing te do<strong>en</strong>, totdat hij zal uitkom<strong>en</strong>.”1 Ev<strong>en</strong>zo eindigde <strong>Christus</strong>’<br />

bedi<strong>en</strong>ing in het eerste vertrek, to<strong>en</strong> Hij het heilige der heilig<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>trad om het sluitingswerk<br />

van de verzo<strong>en</strong>ing te volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Maar met het eindig<strong>en</strong> van de bedi<strong>en</strong>ing in het eerste vertrek<br />

begon de bedi<strong>en</strong>ing in het tweede. Wanneer de hogepriester in de zinnebeeldige eredi<strong>en</strong>st op de<br />

grote verzo<strong>en</strong>dag het heilige verliet, trad hij v——r God, om Hem het bloed van het zondoffer aan<br />

te bied<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> onder al het volk van Israël, die waarlik berouw hadd<strong>en</strong> over<br />

hun zond<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>zo had <strong>Christus</strong> het <strong>en</strong>e deel van Zijn werk als onze middelaar slechts volbracht,<br />

om e<strong>en</strong> ander deel van Zijn werk op Zich te nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> pleitte Hij nog v——r de Vader op Zijn<br />

bloed t<strong>en</strong> behoeve van zondar<strong>en</strong>.<br />

Dit onderwerp werd <strong>door</strong> de Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> in 1844 niet verstaan. Nadat de tijd, waarop zij de<br />

Heiland verwachtt<strong>en</strong>, was verstrek<strong>en</strong>, geloofd<strong>en</strong> ze nog steeds, dat Zijn komst nabij was; ze<br />

beweerd<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> gewichtig keerpunt bereikt te hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat het werk van <strong>Christus</strong> als middelaar<br />

van de m<strong>en</strong>s voor God geëindigd was. Het sche<strong>en</strong> hun toe, dat de Bijbel leert, dat de g<strong>en</strong>adetijd<br />

van de m<strong>en</strong>s, kort voordat de Heer waarlik op de wolk<strong>en</strong> des hemels verschijnt, zou eindig<strong>en</strong>. Dit<br />

sche<strong>en</strong> te blijk<strong>en</strong> uit die tekst<strong>en</strong>, welke op e<strong>en</strong> tijd he<strong>en</strong>wijz<strong>en</strong>, wanneer de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong><br />

naar, <strong>en</strong> klopp<strong>en</strong> <strong>en</strong> roep<strong>en</strong> aan de deur der g<strong>en</strong>ade, <strong>en</strong> die niet op<strong>en</strong> gedaan zal word<strong>en</strong>. En ze<br />

vroeg<strong>en</strong> zich af, of de datum, waarop ze hadd<strong>en</strong> gestaard als die voor de wederkomst van <strong>Christus</strong>,<br />

niet misschi<strong>en</strong> het begin van dit tijdperk aangaf, dat onmiddellik aan Zijn komst voorafging. Daar<br />

ze de waarschuwing gegev<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, dat het oordeel nabij was, gevoeld<strong>en</strong> ze, dat hun werk voor<br />

de wereld was afgedaan, <strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> ze de zieledrang om zondar<strong>en</strong> van het verderf te redd<strong>en</strong>,<br />

terwijl het stoutmoedige <strong>en</strong> lasterlike spott<strong>en</strong> van de goddeloz<strong>en</strong> hun e<strong>en</strong> verder bewijs toesche<strong>en</strong>,<br />

dat Gods Geest was wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Zijn g<strong>en</strong>ade hadd<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong>. Dit alles<br />

bevestigde h<strong>en</strong> in het geloof, dat de g<strong>en</strong>adetijd verstrek<strong>en</strong> was, of, zoals ze het to<strong>en</strong> uitdrukt<strong>en</strong>, “de<br />

deur der barmhartigheid was geslot<strong>en</strong>.”<br />

Maar helderder licht kwam <strong>door</strong> het onderzoek van de zaak aangaande het heiligdom. Ze<br />

zag<strong>en</strong> nu in, dat ze gelijk hadd<strong>en</strong> gehad met te gelov<strong>en</strong>, dat het einde van de 2300 dag<strong>en</strong> in 1844<br />

e<strong>en</strong> belangrijk keerpunt k<strong>en</strong>merkte. Maar terwijl het waar was, dat die deur van hoop <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade,<br />

waar<strong>door</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> achtti<strong>en</strong> honderd jar<strong>en</strong> lang toegang tot God gevond<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, geslot<strong>en</strong> was,<br />

was er e<strong>en</strong> andere deur geop<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> werd aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vergiff<strong>en</strong>is van zond<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong>komst van <strong>Christus</strong> in het heilige der heilig<strong>en</strong>. Het <strong>en</strong>e deel van Zijn bedi<strong>en</strong>ing was<br />

326


afgeslot<strong>en</strong>, slechts om voor e<strong>en</strong> ander plaats te mak<strong>en</strong>. Er was nog altijd e<strong>en</strong> “op<strong>en</strong> deur” naar het<br />

hemelse heiligdom, waar <strong>Christus</strong> di<strong>en</strong>st deed t<strong>en</strong> behoeve van de zondaar. Nu werd de toepassing<br />

van die woord<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> in de Op<strong>en</strong>baring aanschouwd, welke op die eig<strong>en</strong> tijd aan de kerk<br />

gericht werd<strong>en</strong>: “Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, die de sleutel Davids heeft, die op<strong>en</strong>t, <strong>en</strong><br />

niemand sluit, <strong>en</strong> Hij sluit <strong>en</strong> niemand op<strong>en</strong>t: Ik weet uw werk<strong>en</strong>; ziet! Ik heb e<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>de deur<br />

voor u gegev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niemand kan die sluit<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in het geloof Jezus volg<strong>en</strong> in het grote werk van de verzo<strong>en</strong>ing, zijn het, die<br />

de voorrecht<strong>en</strong> van Zijn voorspraak voor h<strong>en</strong> smak<strong>en</strong>; terwijl deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het licht verwerp<strong>en</strong>,<br />

hetwelk dit deel van de bedi<strong>en</strong>ing aan de dag br<strong>en</strong>gt, er ge<strong>en</strong> voordeel bij hebb<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Jod<strong>en</strong>, die<br />

het licht verwierp<strong>en</strong>, dat bij <strong>Christus</strong>’ eerste komst geschonk<strong>en</strong> werd, <strong>en</strong> die in Hem weigerd<strong>en</strong> te<br />

gelov<strong>en</strong> als de Heiland van de wereld, kond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> vergiff<strong>en</strong>is <strong>door</strong> Hem erlang<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> Jezus bij<br />

Zijn hemelvaart <strong>door</strong> Zijn eig<strong>en</strong> bloed in het hemelse heiligdom binn<strong>en</strong>trad om de zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van<br />

Zijn <strong>tuss<strong>en</strong></strong>komst op Zijn discipel<strong>en</strong> uit te giet<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> de Jod<strong>en</strong> in volslag<strong>en</strong> duisternis gelat<strong>en</strong>,<br />

om daarin voort te gaan met hun nutteloze offerand<strong>en</strong> <strong>en</strong> gav<strong>en</strong>. <strong>De</strong> bedi<strong>en</strong>ing van de beeld<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

voorafschaduwing<strong>en</strong> had opgehoud<strong>en</strong> te bestaan. Die deur, waar<strong>door</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> eertijds toegang<br />

tot God erlangd<strong>en</strong>, stond niet langer op<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Jod<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> geweigerd, Hem te zoek<strong>en</strong> in de <strong>en</strong>ige<br />

weg, waarop Hij gevond<strong>en</strong> kon word<strong>en</strong>, <strong>door</strong> de bedi<strong>en</strong>ing in het heiligdom in de hemel.<br />

Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge vond<strong>en</strong> ze ge<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schap met God. <strong>De</strong> deur was voor h<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong>. Ze hadd<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis aan <strong>Christus</strong> als het ware offer <strong>en</strong> de <strong>en</strong>ige middelaar v——r God; vandaar, dat ze de<br />

voordel<strong>en</strong> van Zijn bedi<strong>en</strong>ing niet kond<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> toestand van de ongelovige Jod<strong>en</strong> stelt de toestand van de zorgeloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> ongelovig<strong>en</strong><br />

onder de naamchrist<strong>en</strong><strong>en</strong> voor, die eig<strong>en</strong>willig onbek<strong>en</strong>d zijn met het werk van onze barmhartige<br />

Hogepriester. In de zinnebeeldige eredi<strong>en</strong>st moest al het volk van Israël zich om het heiligdom<br />

schar<strong>en</strong>, wanneer de hogepriester het heilige der heilig<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>ging, <strong>en</strong> ze moest<strong>en</strong> op de<br />

plechtigste wijze hun ziel<strong>en</strong> voor God verootmoedig<strong>en</strong>, opdat ze vergiff<strong>en</strong>is van hun zond<strong>en</strong><br />

mocht<strong>en</strong> erlang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet van de vergadering afgesned<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Van hoeveel meer gewicht is<br />

het dan niet in deze tijd van het teg<strong>en</strong>beeld van de grote verzo<strong>en</strong>dag, dat wij het werk van onze<br />

Hogepriester verstaan, <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, welke plicht<strong>en</strong> er van ons gevraagd word<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> waarschuwing<strong>en</strong>, die God in barmhartigheid z<strong>en</strong>dt, kunn<strong>en</strong> niet ongestraft verworp<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>. In Noachs tijd werd er e<strong>en</strong> boodschap uit de hemel aan de wereld gezond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hing de<br />

zaligheid van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> af van de wijze, waarop ze met die boodschap handeld<strong>en</strong>. Daar ze de<br />

waarschuwing verwierp<strong>en</strong>, werd Gods Geest aan het zondige geslacht onttrokk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> ze<br />

om in de water<strong>en</strong> van de vloed. In Abrahams tijd hield de barmhartigheid op te pleit<strong>en</strong> met de<br />

327


schuldige inwoners van Sodom, <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, behalve Lot met zijn vrouw <strong>en</strong> twee dochters,<br />

verteerd <strong>door</strong> het vuur, dat van de hemel nederdaalde. Ev<strong>en</strong>zo was het in de dag<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>.<br />

Gods Zoon sprak tot de ongelovige Jod<strong>en</strong> van dat geslacht: “Ziet, uw huis wordt u woest gelat<strong>en</strong>.”1<br />

Zi<strong>en</strong>de op de laatste dag<strong>en</strong>, verklaart dezelfde Oneindige Macht om-tr<strong>en</strong>t h<strong>en</strong>, die “de liefde der<br />

waarheid niet aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, om zalig te word<strong>en</strong>:“—“Daarom zal God hun z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

kracht der dwaling, dat ze de leug<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>; opdat ze all<strong>en</strong> veroordeeld word<strong>en</strong>, die de<br />

waarheid niet geloofd hebb<strong>en</strong>, maar e<strong>en</strong> welbehag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gehad in de ongerechtigheid.”2<br />

Wanneer ze de leer van Zijn Woord verwerp<strong>en</strong>, trekt God Zijn Geest terug, <strong>en</strong> geeft h<strong>en</strong> over aan<br />

de dwaling<strong>en</strong>, die ze liefhebb<strong>en</strong>.<br />

Maar <strong>Christus</strong> treedt nog steeds <strong>tuss<strong>en</strong></strong>beide voor de m<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> licht wordt gegev<strong>en</strong> aan h<strong>en</strong>,<br />

die het zoek<strong>en</strong>. Ofschoon dit in het eerst niet <strong>door</strong> de Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> werd verstaan, werd het hun<br />

later duidelik, to<strong>en</strong> de tekst<strong>en</strong>, die hun ware toestand bepal<strong>en</strong>, zich voor h<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> te<br />

ontvouw<strong>en</strong>. Het verstrijk<strong>en</strong> van de tijd in 1844 werd gevolgd <strong>door</strong> e<strong>en</strong> tijdperk van grote<br />

beproeving voor h<strong>en</strong>, die zich nog aan het Adv<strong>en</strong>t-geloof vastklemd<strong>en</strong>. Hun <strong>en</strong>ige uitkomst, wat<br />

betreft het tot zekerheid kom<strong>en</strong> van hun ware toestand, was het licht, dat hun aandacht bij het<br />

hemelse heiligdom bepaalde. Sommig<strong>en</strong> verzaakt<strong>en</strong> hun geloof in hun vroegere berek<strong>en</strong>ing van<br />

de profetiese tijdperk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> schrev<strong>en</strong> de machtige invloed van de Heilige Geest, die met de Adv<strong>en</strong>tbeweging<br />

was gepaard gegaan, aan m<strong>en</strong>selike of sataniese werking<strong>en</strong> toe. E<strong>en</strong> andere klasse hield<br />

zich standvastig aan de overtuiging, dat de Heer h<strong>en</strong> in hun vroegere ondervinding geleid had; <strong>en</strong><br />

terwijl ze wachtt<strong>en</strong> <strong>en</strong> waakt<strong>en</strong> <strong>en</strong> bad<strong>en</strong>, om Gods wil te ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, zag<strong>en</strong> Matth. 23:38. 2<br />

Thess. 2:10-12. ze, dat hun grote Hogepriester e<strong>en</strong> ander werk der bedi<strong>en</strong>ing op zich g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> had;<br />

<strong>en</strong> Hem in het geloof volg<strong>en</strong>de, begonn<strong>en</strong> ze zich e<strong>en</strong> begrip te vorm<strong>en</strong> van het sluitingswerk van<br />

de kerk. Ze hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> helderder inzicht in de boodschapp<strong>en</strong> van de eerste <strong>en</strong> de tweede <strong>en</strong>gel, <strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> bereid om de plechtige waarschuwing van de derde <strong>en</strong>gel van Op<strong>en</strong>baring 14 zelv<strong>en</strong> te<br />

ontvang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die aan de wereld af te gev<strong>en</strong>.<br />

328


Hoofdstuk 25: Gods Wet Onveranderlik<br />

“En de tempel Gods in de hemel is geop<strong>en</strong>d geword<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de ark van Zijn verbond is gezi<strong>en</strong><br />

in Zijn tempel.” <strong>De</strong> ark van Gods verbond is in het heilige der heilig<strong>en</strong>, het tweede vertrek van<br />

het heiligdom. In de bedi<strong>en</strong>ing van de aardse tabernakel, welke strekte “als het voorbeeld <strong>en</strong> de<br />

schaduw van hemelse ding<strong>en</strong>,” werd dit vertrek alle<strong>en</strong> op de grote verzo<strong>en</strong>dag geop<strong>en</strong>d, om het<br />

heiligdom te reinig<strong>en</strong>. <strong>De</strong>rhalve verwijst de aankondiging, dat de tempel Gods in de hemel is<br />

geop<strong>en</strong>d geword<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat de ark van Zijn verbond gezi<strong>en</strong> is, op de op<strong>en</strong>ing van het heilige der<br />

heilig<strong>en</strong> in het hemelse heiligdom in 1844, to<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> daar bin-n<strong>en</strong>trad om het sluitingswerk<br />

van de verzo<strong>en</strong>ing te volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. <strong>De</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in het geloof hun grote Hogepriester volgd<strong>en</strong>, to<strong>en</strong><br />

Hij Zijn bedi<strong>en</strong>ing in het heilige der heilig<strong>en</strong> begon, aanschouwd<strong>en</strong> de ark van Zijn verbond. Nadat<br />

ze het punt van het heiligdom onderzocht hadd<strong>en</strong>, begrep<strong>en</strong> ze de verandering in de bedi<strong>en</strong>ing van<br />

de Heiland, <strong>en</strong> zag<strong>en</strong>, dat Hij nu di<strong>en</strong>st deed v——r de arke Gods, pleit<strong>en</strong>de op Zijn bloed t<strong>en</strong><br />

behoeve van zondar<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> ark in de tabernakel op aarde bevatte de twee st<strong>en</strong><strong>en</strong> tafel<strong>en</strong>, waarop de gebod<strong>en</strong> van<br />

Gods wet geschrev<strong>en</strong> stond<strong>en</strong>. <strong>De</strong> ark di<strong>en</strong>de alle<strong>en</strong> als bewaarplaats van de tafel<strong>en</strong> van de wet, <strong>en</strong><br />

de teg<strong>en</strong>woordigheid van deze Goddelike voorschrift<strong>en</strong> gaf er waarde <strong>en</strong> heiligheid aan. To<strong>en</strong> de<br />

tempel Gods in de hemel geop<strong>en</strong>d werd, werd de ark van Zijn verbond gezi<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> in het heilige<br />

der heili- g<strong>en</strong>, in het heiligdom in de hemel, wordt Gods wet heilig bewaard, — die wet, welke<br />

God zelf onder donder<strong>en</strong> <strong>en</strong> bliksem<strong>en</strong> op Sinaï had verkondigd, <strong>en</strong> met Zijn eig<strong>en</strong> vinger op de<br />

st<strong>en</strong><strong>en</strong> tafel<strong>en</strong> had gegrift.<br />

<strong>De</strong> wet Gods in het heiligdom in de hemel is het grote origineel, waarvan de voorschrift<strong>en</strong>,<br />

op de st<strong>en</strong><strong>en</strong> tafel<strong>en</strong> ge-schrev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong> Mozes in zijn vijf boek<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> volmaakt<br />

afschrift vormd<strong>en</strong>. Zij, die tot e<strong>en</strong> begrip van dit belangrijke punt kwam<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> op die wijze<br />

tot inzicht gebracht van het heilige, onveranderlike karakter van de Goddelike wet. Ze verstond<strong>en</strong>,<br />

gelijk nooit tevor<strong>en</strong>, de kracht van de woord<strong>en</strong> van de Heiland: “Totdat de hemel <strong>en</strong> de aarde<br />

voorbijgaan, zal er niet één jota, noch één tittel van de wet voorbijgaan.” Daar de wet Gods e<strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong>baring is van Zijn wil, e<strong>en</strong> uitdrukking van Zijn karakter, moet hij eeuwig blijv<strong>en</strong> bestaan “als<br />

e<strong>en</strong> getrouw getuige in de hemel.” Ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel gebod is te niet gedaan; ge<strong>en</strong> jota of tittel is<br />

veranderd. <strong>De</strong> psalmist zegt: “O Heer! Uw woord bestaat in der eeuwigheid in de hemel<strong>en</strong>.” “Al<br />

Zijn bevel<strong>en</strong> zijn getrouw. Ze zijn ondersteund voor altoos <strong>en</strong> in eeuwigheid. “<br />

In het midd<strong>en</strong> van de ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> staat het vierde gebod, gelijk dat de eerste maal werd<br />

afgekondigd: “Ged<strong>en</strong>kt aan de sabbatdag, dat gij die heiligt. Zes dag<strong>en</strong> zult ge arbeid<strong>en</strong> <strong>en</strong> al uw<br />

329


werk do<strong>en</strong>, maar de zev<strong>en</strong>de dag is de sabbat van de Heer uw God; dan zult ge ge<strong>en</strong> werk do<strong>en</strong>,<br />

gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw di<strong>en</strong>stknecht, noch uw di<strong>en</strong>stmaagd, noch uw vee,<br />

noch uw vreemdeling, die in uw poort<strong>en</strong> is; want in zes dag<strong>en</strong> heeft de Heer de hemel <strong>en</strong> de aarde<br />

gemaakt, de zee <strong>en</strong> al wat daarin is, <strong>en</strong> Hij rustte t<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dage; daarom zeg<strong>en</strong>de de Heer de<br />

sabbatdag, <strong>en</strong> heiligde dezelve.”3<br />

<strong>De</strong> Geest Gods werkte op de hart<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Zijn Woord onderzocht<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

overtuiging drong zich aan h<strong>en</strong> op, dat ze on wet<strong>en</strong>d dit voorschrift overtred<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> <strong>door</strong> de<br />

rustdag van de Schepper niet te acht<strong>en</strong>. Ze begonn<strong>en</strong> de red<strong>en</strong><strong>en</strong> na te gaan voor het houd<strong>en</strong> van<br />

de eerste dag van de week in plaats van de dag, welke God geheiligd had. Ze kond<strong>en</strong> in de Schrift<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> bewijs vind<strong>en</strong>, dat het vierde gebod was afgeschaft, of dat de Sabbat was veranderd geword<strong>en</strong>;<br />

de zeg<strong>en</strong>, die bij de aanvang de zev<strong>en</strong>de dag had geheiligd, was nimmer teruggetrokk<strong>en</strong>. Ze hadd<strong>en</strong><br />

eerlik getracht, Gods wil te verstaan <strong>en</strong> te do<strong>en</strong>; droefheid vervulde daarom hun hart<strong>en</strong>, nu ze zag<strong>en</strong>,<br />

dat ze overtreders van Zijn wet war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze bewez<strong>en</strong> hun trouw aan God <strong>door</strong> Zijn Sabbat te<br />

heilig<strong>en</strong>.<br />

Er werd<strong>en</strong> vele <strong>en</strong> ernstige poging<strong>en</strong> in het werk gesteld om hun geloof omver te werp<strong>en</strong>.<br />

Iedere<strong>en</strong> zag natuurlik in, dat indi<strong>en</strong> het aardse heiligdom e<strong>en</strong> beeld of afschaduwing van het<br />

hemelse was, de wet, in de ark op aarde bewaard, dan ook e<strong>en</strong> getrouw afschrift moest zijn van de<br />

wet in de ark in de hemel; <strong>en</strong> dat het aannem<strong>en</strong> van de waarheid betreff<strong>en</strong>de het aardse heiligdom<br />

de erk<strong>en</strong>t<strong>en</strong>is van de eis<strong>en</strong> van Gods wet <strong>en</strong> de verplichting van de Sabbat van het vierde gebod<br />

insloot. Hierin lag het geheim van het bittere <strong>en</strong> vastberad<strong>en</strong> verzet teg<strong>en</strong> de harmoniese verklaring<br />

van de Schrift<strong>en</strong>, welke de bedi<strong>en</strong>ing van <strong>Christus</strong> in het hemelse heiligdom op<strong>en</strong>baarde. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<br />

trachtte de deur te sluit<strong>en</strong>, die God geop<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> de deur te op<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Hij geslot<strong>en</strong> had. Maar “Hij,<br />

die op<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> niemand sluit, <strong>en</strong> Hij sluit, <strong>en</strong> niemand op<strong>en</strong>t,” had gezegd: “Zie, Ik heb e<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>de<br />

deur voor u gegev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niemand kan die sluit<strong>en</strong>.” <strong>Christus</strong> had de deur, of de bedi<strong>en</strong>ing van het<br />

heilige der heilig<strong>en</strong>, geop<strong>en</strong>d; er sche<strong>en</strong> licht <strong>door</strong> die geop<strong>en</strong>de deur van het heiligdom in de<br />

hemel, <strong>en</strong> het vierde gebod werd aangetoond als tot de wet behor<strong>en</strong>de, die daar bewaard werd;<br />

hetge<strong>en</strong> God vastgesteld had, kon ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s te niet do<strong>en</strong>.<br />

Zij, die het licht aangaande de <strong>tuss<strong>en</strong></strong>komst van <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> de onveranderlikheid van Gods<br />

wet hadd<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, zag<strong>en</strong>, dat dit waarhed<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, die in Op<strong>en</strong>baring 14 aan het licht<br />

werd<strong>en</strong> gebracht. <strong>De</strong> boodschapp<strong>en</strong> van dit hoofd- stuk bevatt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> drie- voudige waarschuwing,<br />

welke de inwoners van de aarde moet voorbereid<strong>en</strong> op de wederkomst van de Heer. <strong>De</strong><br />

bek<strong>en</strong>dmaking, “<strong>De</strong> ure van Zijn oordeel is gekom<strong>en</strong>,” wijst op het sluitingswerk van <strong>Christus</strong>’<br />

bedi<strong>en</strong>ing tot redding van de m<strong>en</strong>s. Het kondigt e<strong>en</strong> waarheid aan, die gepredikt moet word<strong>en</strong>,<br />

330


totdat de bemiddeling van de Heiland ophoudt, <strong>en</strong> Hij naar de aarde terug- ker<strong>en</strong> zal om Zijn volk<br />

tot Zich te nem<strong>en</strong>. Het werk van het oordeel, dat in 1844 begonn<strong>en</strong> is, moet voortgezet word<strong>en</strong>,<br />

totdat het lot van all<strong>en</strong>, lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zowel als dod<strong>en</strong>, beslist is; vandaar dat het zich zal uitstrekk<strong>en</strong><br />

tot het einde van de g<strong>en</strong>adetijd voor de m<strong>en</strong>sheid. Opdat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gereed mog<strong>en</strong> zijn om te staan<br />

in het oordeel, gelast de boodschap hun om “God te vrez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hem heerlikheid te gev<strong>en</strong>,” “<strong>en</strong><br />

Hem te aanbidd<strong>en</strong>, die de hemel, <strong>en</strong> de aarde, <strong>en</strong> de zee, <strong>en</strong> de fontein<strong>en</strong> der water<strong>en</strong> gemaakt<br />

heeft.” Het gevolg van het aan<strong>en</strong>em<strong>en</strong> van deze boodschapp<strong>en</strong> wordt uitgedrukt in de woord<strong>en</strong>:<br />

“Hier zijn ze, die de gebod<strong>en</strong> Gods bewar<strong>en</strong> <strong>en</strong> het geloof van Jezus.” Om gereed<br />

te zijn voor het oordeel, is het noodzakelik, dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> Gods wet onderhoud<strong>en</strong>. Die wet<br />

zal de standaard van het karakter zijn in het oor-deel. <strong>De</strong> apostel Paulus zegt: “Zo vel<strong>en</strong>, als er<br />

onder de wet gezondigd hebb<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> <strong>door</strong> de wet geoordeeld word<strong>en</strong>; ... in de dag, wanneer God<br />

de verborg<strong>en</strong> ding<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zal oordel<strong>en</strong> <strong>door</strong> Jezus <strong>Christus</strong>.” En hij zegt, dat “de daders<br />

van de wet zull<strong>en</strong> gerechtvaardigd word<strong>en</strong>.” Geloof is noodzakelik om de wet Gods te<br />

onderhoud<strong>en</strong>; want “zonder geloof is het onmogelik Gode te behag<strong>en</strong>.” En “al wat uit het geloof<br />

niet is, dat is zonde.”<br />

<strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de eerste <strong>en</strong>gel opgeroep<strong>en</strong> om “God te vrez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hem<br />

heerlikheid te gev<strong>en</strong>,” <strong>en</strong> Hem te aanbidd<strong>en</strong> als de Schepper van hemel <strong>en</strong> aarde. Om dit te kunn<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> ze Zijn wet gehoorzaam zijn. <strong>De</strong> Prediker zegt: “Vreest God, <strong>en</strong> houdt Zijn gebod<strong>en</strong>,<br />

want dit betaamt alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.” Ge<strong>en</strong> aanbidding kan Gode behag<strong>en</strong>, zonder gehoorzaamheid aan<br />

Zijn gebod<strong>en</strong>. “Dit is de liefde Gods, dat we Zijn gebod<strong>en</strong> bewar<strong>en</strong>.” “Die zijn oor afw<strong>en</strong>dt van de<br />

wet te hor<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>s gebed zelfs zal e<strong>en</strong> gruwel zijn.” <strong>De</strong> plicht van God te aanbidd<strong>en</strong> staat op het<br />

feit gegrond, dat Hij de Schepper is, <strong>en</strong> dat al het geschap<strong>en</strong>e aan Hem zijn bestaan dankt. En waar<br />

er ook in de Bijbel sprake is van Zijn eis om geëerd <strong>en</strong> aangebed<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de god<strong>en</strong> van<br />

de heid<strong>en</strong><strong>en</strong>, daar wordt het bewijs van Zijn schepp<strong>en</strong>de macht aangehaald. “Al de god<strong>en</strong> van de<br />

volk<strong>en</strong> zijn afgod<strong>en</strong>; maar de Heer heeft de hemel<strong>en</strong> gemaakt.”<br />

“Bij wie dan zult gijlied<strong>en</strong> Mij vergelijk<strong>en</strong>, die Ik gelijk zij ? zegt de Heilige. Heft uw og<strong>en</strong><br />

omhoog, <strong>en</strong> ziet, wie deze ding<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong> heeft.” “Alzo zegt de Heer, Die de hemel<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong><br />

heeft, Die de aarde geformeerd, <strong>en</strong> Die ze geschap<strong>en</strong> heeft; ... Ik b<strong>en</strong> de Heer, <strong>en</strong> niemand meer.”<br />

<strong>De</strong> psalmist zegt: “Weet, dat de Heer is God; Hij heeft ons gemaakt (<strong>en</strong> niet wij).” “Komt, laat ons<br />

aanbidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> nederbukk<strong>en</strong>, laat ons kniel<strong>en</strong> voor de Heer, Die ons gemaakt heeft.”4 En de heilige<br />

wez<strong>en</strong>s, die God in de hemel aanbidd<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong> als de red<strong>en</strong> op, waarom hun eerbetoon Hem<br />

toekomt: “Gij, Heer! zijt waardig te ontvang<strong>en</strong> de heerlikheid <strong>en</strong> de eer <strong>en</strong> de kracht; want Gij hebt<br />

alle ding<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong>.”<br />

331


In Op<strong>en</strong>baring 14 word<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> opgeroep<strong>en</strong> om de Schepper te aanbidd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de<br />

godspraak br<strong>en</strong>gt e<strong>en</strong> klasse aan het licht, die t<strong>en</strong> gevolge van de drievoudige boodschap de<br />

gebod<strong>en</strong> Gods bewaart. E<strong>en</strong> van deze gebod<strong>en</strong> wijst on- middellik op God als de Schepper. Het<br />

vierde gebod zegt: “<strong>De</strong> zev<strong>en</strong>de dag is de Sabbat van de Heer, uw God. . . . Want in zes dag<strong>en</strong><br />

schiep de Heer de hemel <strong>en</strong> de aarde, de zee <strong>en</strong> al wat daarin is, <strong>en</strong> Hij rustte t<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dage;<br />

daarom zeg<strong>en</strong>de de Heer de Sabbatdag, <strong>en</strong> heiligde dezelve.” Betreff<strong>en</strong>de de Sabbat zegt de Heer<br />

verder, dat hij “e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> is . . . opdat gij weet, dat Ik, de Pleer, uw God b<strong>en</strong>.” En de red<strong>en</strong>, die<br />

gegev<strong>en</strong> wordt, is, “dewijl de Heer in zes dag<strong>en</strong> de hemel <strong>en</strong> de aarde gemaakt, <strong>en</strong> op de zev<strong>en</strong>de<br />

dag gerust <strong>en</strong> zich verkwikt heeft.”<br />

“<strong>De</strong> belangrijkheid van de Sabbat, als ged<strong>en</strong>ktek<strong>en</strong> van de schepping, is, dat hij immer de<br />

ware red<strong>en</strong> voor og<strong>en</strong> stelt, waarom onze aanbidding Gode toekomt:” wijl Hij de Schepper is, <strong>en</strong><br />

wij Zijn schepsel<strong>en</strong> zijn. “<strong>De</strong> Sabbat is daarom het fondam<strong>en</strong>t van de Godsverering; want hij leert<br />

deze grote waarheid op de meest uitdrukkelike wijze, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> andere instelling doet dat. <strong>De</strong> ware<br />

grond voor eredi<strong>en</strong>st, niet van die op de zev<strong>en</strong>de dag alle<strong>en</strong>, maar van alle godsdi<strong>en</strong>st, wordt in het<br />

verschil gevond<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de Schepper <strong>en</strong> Zijn schepsel<strong>en</strong>. Dit grote feit kan nooit verouder<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

moet nimmer verget<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.” Het was om deze waarheid altijd aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor og<strong>en</strong> te<br />

houd<strong>en</strong>, dat God de Sabbat in het paradijs instelde; <strong>en</strong> zo lang het feit, dat Hij de Schepper is, e<strong>en</strong><br />

red<strong>en</strong> blijft, waarom we Hem behor<strong>en</strong> te aanbidd<strong>en</strong>, zolang zal de Sabbat er het tek<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ged<strong>en</strong>kstuk van blijv<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de Sabbat algeme<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> was geword<strong>en</strong>, zo zoud<strong>en</strong> de<br />

gedacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s geleid zijn tot de Schepper als het voorwerp van<br />

eerbetoon <strong>en</strong> aanbidding, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> afgodedie- naar, godlooch<strong>en</strong>aar, of ongelovige zou er ooit<br />

geweest zijn. Het houd<strong>en</strong> van de Sabbat is e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van trouw aan de ware God, “Hem, die de<br />

hemel, <strong>en</strong> de aarde, <strong>en</strong> de zee, <strong>en</strong> de fontein<strong>en</strong> van de water<strong>en</strong> gemaakt heeft.” Hieruit volgt, dat<br />

de boodschap, welke de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> beveelt, God te aanbidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zijn gebod<strong>en</strong> te bewar<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> in het<br />

biezonder oproept tot onderhouding van het vierde gebod.<br />

In teg<strong>en</strong>stelling van h<strong>en</strong>, die de gebod<strong>en</strong> van God bewar<strong>en</strong> <strong>en</strong> het geloof van Jezus hebb<strong>en</strong>,<br />

wijst de derde <strong>en</strong>gel op e<strong>en</strong> andere klasse, teg<strong>en</strong> wier dwaling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ernstige <strong>en</strong> vreselike<br />

waarschuwing wordt geuit: “Indi<strong>en</strong> iemand het beest aanbidt <strong>en</strong> zijn beeld, <strong>en</strong> ontvangt het<br />

merktek<strong>en</strong> aan zijn voorhoofd, of aan zijn hand, die zal ook drink<strong>en</strong> uit de wijn van de toorn Gods.”<br />

E<strong>en</strong> juiste verklaring van de beeldspraak, die hier gebruikt wordt, is nodig om deze boodschap te<br />

verstaan. Wat wordt voorgesteld <strong>door</strong> het boost, <strong>door</strong> het beeld, <strong>door</strong> het merktek<strong>en</strong>?<br />

<strong>De</strong> reeks van voorzegging<strong>en</strong>, waarin deze symbol<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, begint bij<br />

Op<strong>en</strong>baring 12, met de draak, die <strong>Christus</strong> bij Zijn geboorte trachtte om te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. <strong>De</strong> draak<br />

332


wordt gezegd, <strong>Satan</strong> te zijn; hij was het, die er Herodes toe beweg<strong>en</strong> wilde om de Heiland ter dood<br />

te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Maar het voornaamste werktuig van <strong>Satan</strong> in de krijg teg<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn volk<br />

tijd<strong>en</strong>s de eerste e<strong>en</strong>w<strong>en</strong> van de Christelike jaartelling, was het Romeinse Rijk, waarin het<br />

heid<strong>en</strong>dom de voornaamste godsdi<strong>en</strong>st was. Terwijl dus de draak oorspronkelik <strong>Satan</strong> voorstelt, is<br />

hij, in de tweede betek<strong>en</strong>is, e<strong>en</strong> beeld van het heid<strong>en</strong>se Rome.<br />

In hoofdstuk 132 wordt e<strong>en</strong> ander beest beschrev<strong>en</strong>, “e<strong>en</strong> pardel gelijk,” aan hetwelk de<br />

draak “zijn kracht, <strong>en</strong> zijn troon <strong>en</strong> grote macht” gaf. Gelijk de meeste Prostestant<strong>en</strong> geloofd<br />

hebb<strong>en</strong>, stelt dit symbool het pausdom voor, dat de macht, de troon <strong>en</strong> het gezag van het Oude<br />

Romeinse Rijk heeft overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Van het op e<strong>en</strong> pardel gelijk<strong>en</strong>d beest wordt er gezegd: “En<br />

het werd e<strong>en</strong> mond gegev<strong>en</strong> om grote ding<strong>en</strong> <strong>en</strong> godslastering<strong>en</strong> te sprek<strong>en</strong>. . . . En het op<strong>en</strong>de zijn<br />

mond tot lastering teg<strong>en</strong> God, om Zijn naam te laster<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Zijn tabernakel, <strong>en</strong> die in de hemel<br />

won<strong>en</strong>. En het werd macht gegev<strong>en</strong> om aan de heilig<strong>en</strong> krijg aan te do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> om die te overwinn<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> het werd macht gegev<strong>en</strong> over alle geslacht, <strong>en</strong> taal <strong>en</strong> volk.” <strong>De</strong>ze profetie, die bijna<br />

gelijkluid<strong>en</strong>d is met de beschrijving van de kleine hoorn van Daniël 7, wijst ongetwijfeld op het<br />

pausdom.<br />

“En het werd macht gegev<strong>en</strong> om zulks te do<strong>en</strong>, twee <strong>en</strong> veertig maand<strong>en</strong>.” En de profeet<br />

zegt: “Ik zag e<strong>en</strong> van zijn hoofd<strong>en</strong> als tot de dood geveld.” En wederom: “Indi<strong>en</strong> iemand in de<br />

gevang<strong>en</strong>is leidt, die gaat zelf in de gevang<strong>en</strong>is : indi<strong>en</strong> iemand met het zwaard zal dod<strong>en</strong>, die<br />

moet zelf met het zwaard gedood word<strong>en</strong>!” <strong>De</strong> twee <strong>en</strong> veertig maand<strong>en</strong> zijn hetzelfde als “e<strong>en</strong><br />

tijd, <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gedeelte van e<strong>en</strong> tijd,” drie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> half jaar, of 1260 dag<strong>en</strong>, van Daniël 7 —<br />

de tijd gedur<strong>en</strong>de welke de pauselike macht Gods volk zou onderdrukk<strong>en</strong>. Dit tijdperk begon, zoals<br />

in de voorafgaande hoofdstukk<strong>en</strong> gezegd is, met de vestiging van de pauselike oppermacht in 538<br />

n. C., <strong>en</strong> eindigde in 1798. In dat jaar, to<strong>en</strong> de paus <strong>door</strong> het Franse leger ge-vang<strong>en</strong> werd g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />

ontving de pauselike macht zijn dodelike wond, <strong>en</strong> werd de voorspelling vervuld: “Indi<strong>en</strong> iemand<br />

in de gevang<strong>en</strong>is leidt, die gaat zelf in de ge-vang<strong>en</strong>is.”<br />

Hier wordt e<strong>en</strong> ander symbool ingeleid. <strong>De</strong> profeet zegt: “Ik zag e<strong>en</strong> ander beest uit de<br />

aarde opkom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het had twee hoorn<strong>en</strong>, aan de hoorn<strong>en</strong> van het lam gelijk.” Zowel de<br />

verschijning van dit beest als de wijze, waarop het opkomt, duid<strong>en</strong> aan, dat het volk, dat er <strong>door</strong><br />

verteg<strong>en</strong>woordigd wordt, ongelijk is aan die, welke <strong>door</strong> de voorafgaande symbol<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

voorgesteld. <strong>De</strong> grote koninkrijk<strong>en</strong>, die de wereld geregeerd hebb<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> de profeet<br />

Daniël voorgesteld als roofdier<strong>en</strong>, die opklomm<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> “de vier wind<strong>en</strong> des hemels voortbrak<strong>en</strong><br />

op de grote zee.”2 In Op<strong>en</strong>baring 17 verklaarde e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel, dat water<strong>en</strong> “volk<strong>en</strong> <strong>en</strong> schar<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

natieën <strong>en</strong> tong<strong>en</strong>” voorstell<strong>en</strong>. Wind<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> symbool van strijd. <strong>De</strong> vier wind<strong>en</strong> des hemels,<br />

333


die voortbrak<strong>en</strong> op de grote zee, stell<strong>en</strong> de vreselike tonel<strong>en</strong> van verovering <strong>en</strong> opstand voor,<br />

waar<strong>door</strong> koninkrijk<strong>en</strong> hun kruis hebb<strong>en</strong> omhoog gehev<strong>en</strong>.<br />

Maar het beest met hoorn<strong>en</strong> gelijk e<strong>en</strong> lam werd gezi<strong>en</strong> “uit de aarde opkom<strong>en</strong>de.” In plaats<br />

van andere macht<strong>en</strong> te overwinn<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde zichzelf te vestig<strong>en</strong>, moet het volk, dat aldus<br />

voorgesteld wordt, op e<strong>en</strong> grondgebied verrijz<strong>en</strong>, dat van tevor<strong>en</strong> niet bewoond was, <strong>en</strong> daar<br />

geleidelik <strong>en</strong> vreedzaam in getal aangroei<strong>en</strong>. Het kon daarom niet opstaan te midd<strong>en</strong> van de zich<br />

verdring<strong>en</strong>de <strong>en</strong> strijd<strong>en</strong>de volker<strong>en</strong> van de Oude Wereld,— die woelige zee van “volk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

schar<strong>en</strong>, <strong>en</strong> natieën <strong>en</strong> tong<strong>en</strong>.” Het moet op het Weste- like Vasteland gezocht word<strong>en</strong>. Welk volk<br />

van de Nieuwe Wereld was in 1798 aan het to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> in macht, beloofde sterk <strong>en</strong> groot te zull<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> trok de aandacht van de wereld tot zich? Er kan bij de toepassing van dit symbool ge<strong>en</strong><br />

twijfel bestaan. Eén volk, <strong>en</strong> slechts één, voldoet aan de gegev<strong>en</strong>s van deze profetie, welke<br />

ongetwijfeld he<strong>en</strong>wijst op de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> van Amerika. Keer op keer hebb<strong>en</strong> red<strong>en</strong>aar <strong>en</strong><br />

geschiedschrij-ver, bij het schilder<strong>en</strong> van de opkomst <strong>en</strong> de groei van deze natie, onbewust gebruik<br />

gemaakt van de gedachte, in zo goed als de juiste woord<strong>en</strong> van de gewijde schrijver.<br />

Hot beest werd gezi<strong>en</strong> “uit de aarde opkom<strong>en</strong>de;” <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de vertalers betek<strong>en</strong>t het<br />

woord, hier als “opkom<strong>en</strong>de” aangegev<strong>en</strong>, letterlik “groei<strong>en</strong> of opschiet<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> plant.” En, gelijk<br />

we gezi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, het volk moest opkom<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> grondgebied, dat tevor<strong>en</strong> niet bewoond was.<br />

E<strong>en</strong> beroemd schrijver spreekt in zijn beschrijving van het ontstaan van de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> van<br />

“het geheim van hun voortkom<strong>en</strong> uit het niet” <strong>en</strong> zegt: “Gelijk e<strong>en</strong> stille zaadkorrel zijn we tot e<strong>en</strong><br />

rijk aangegroeid.” E<strong>en</strong> Europees tijdschrift sprak in 1850 over de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />

wonderlik rijk, dat “e<strong>en</strong>voudig te voorschijn kwam,” <strong>en</strong> “te midd<strong>en</strong> van de stilte der aarde dageliks<br />

in macht <strong>en</strong> trots to<strong>en</strong>am.” Edward Everett sprak in e<strong>en</strong> rede over de Pelgrimvaders van dit volk:<br />

“Zag<strong>en</strong> ze uit naar e<strong>en</strong> afgeleg<strong>en</strong> plekje, onscha- delik <strong>door</strong> zijn verborg<strong>en</strong>heid, veilig <strong>door</strong> zijn<br />

afgeleg<strong>en</strong>heid, waar de kleine kerk van Leid<strong>en</strong> vrijheid van gewet<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>?<br />

Aanschouwt de machtige gewest<strong>en</strong>, over welke ze in vreedzame verovering ... de banier<strong>en</strong> van het<br />

kruis hebb<strong>en</strong> omhoog gehev<strong>en</strong>.”<br />

“En het had twee hoorn<strong>en</strong>, aan de hoorn<strong>en</strong> van het Lam gelijk.” <strong>De</strong> hoorn<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> lam<br />

gev<strong>en</strong> jeugd, onschuld, <strong>en</strong> zachtheid te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, waar<strong>door</strong> het karakter van de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> op<br />

gepaste wijze wordt voorgesteld, to<strong>en</strong> de profeet die aanschouwde als “opkom<strong>en</strong>de” in 1798.<br />

Onder de Christelike banneling<strong>en</strong>, die het eerst naar Amerika vluchtt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> toevluchtsoord<br />

zocht<strong>en</strong> voor koninklike verdrukking <strong>en</strong> priesterlike onverdraagzaamheid, war<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong> die<br />

beslot<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> staat te sticht<strong>en</strong> op het brede fondam<strong>en</strong>t van burgerlike <strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stige vrijheid.<br />

Hun d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de Onafhankelikheids Verklaring, welke aan de grote<br />

334


waarheid uitdrukking gaf, dat “alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gelijk zijn geschap<strong>en</strong>,” <strong>en</strong> beschonk<strong>en</strong> zijn met het<br />

onvervreemdbare recht op “het lev<strong>en</strong>, de vrijheid, <strong>en</strong> het najag<strong>en</strong> van geluk.” En de Grondwet<br />

waarborgt aan het volk het recht van zichzelf te reger<strong>en</strong>, erin voorzi<strong>en</strong>de, dat verteg<strong>en</strong>woordigers,<br />

<strong>door</strong> de stem van het volk gekoz<strong>en</strong>, de wett<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> uitvaardig<strong>en</strong> <strong>en</strong> toepass<strong>en</strong>. Vrijheid van<br />

geloofsovertuiging werd ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s toegestaan, het aan iedere<strong>en</strong> vrijlat<strong>en</strong>de God te di<strong>en</strong><strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s<br />

de inspraak van zijn gewet<strong>en</strong>. Republikanisme <strong>en</strong> Protestantisme werd<strong>en</strong> de grondbeginsel<strong>en</strong> van<br />

het volksbestaan. <strong>De</strong>ze beginsel<strong>en</strong> zijn het geheim van de macht <strong>en</strong> de voorspoed van de natie. <strong>De</strong><br />

verdrukt<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertred<strong>en</strong><strong>en</strong> uit de gehele Christ<strong>en</strong>heid hebb<strong>en</strong> zich met belangstelling <strong>en</strong> hoop naar<br />

dit land gew<strong>en</strong>d. Miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de kust<strong>en</strong> ervan opgezocht, <strong>en</strong> de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

hun plaats ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de rij van de machtigste volk<strong>en</strong> van de aarde.<br />

Maar het beest met de hoorn<strong>en</strong> gelijk e<strong>en</strong> lam “sprak als e<strong>en</strong> draak. En het oef<strong>en</strong>t al de<br />

macht van het eerste beest, in teg<strong>en</strong>woordigheid van hetzelve, <strong>en</strong> het maakt, dat de aarde, <strong>en</strong> die<br />

daarin won<strong>en</strong>, het eerste beest aanbidd<strong>en</strong>, wi<strong>en</strong>s dodelike wonde g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> was, . . . zegg<strong>en</strong>de tot<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die op de aarde won<strong>en</strong>, dat ze voor het beest, dat de wond van het zwaard had, <strong>en</strong> weder<br />

leefde, e<strong>en</strong> beeld zoud<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> hoorn<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> lam <strong>en</strong> de stem van e<strong>en</strong> draak in het<br />

symbool wijz<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>de teg<strong>en</strong>stelling <strong>tuss<strong>en</strong></strong> hetge<strong>en</strong> het aldus voorgestelde volk zou<br />

belijd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> het zou do<strong>en</strong>. Het “sprek<strong>en</strong>” van de natie is het handel<strong>en</strong> van zijn wetgev<strong>en</strong>de<br />

<strong>en</strong> gerechtelike overhed<strong>en</strong>. Door zijn handeling<strong>en</strong> zou dit volk die vrijgevige <strong>en</strong> vredeliev<strong>en</strong>de<br />

beginsel<strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, welke het tot grondslag van zijn staatkunde had gelegd. <strong>De</strong> voorspelling,<br />

dat het beest zou sprek<strong>en</strong> “als e<strong>en</strong> draak,” <strong>en</strong> “al de macht zou oef<strong>en</strong><strong>en</strong> van het eerste beest,”<br />

voorzegt duidelik e<strong>en</strong> ontwikkeling van de geest van onver draagzaamheid <strong>en</strong> vervolging, die zich<br />

op<strong>en</strong>baarde in de volker<strong>en</strong>, voorgesteld <strong>door</strong> de draak <strong>en</strong> het beest, dat op e<strong>en</strong> pardel geleek. En<br />

de verklaring, dat het beest met twee hoorn<strong>en</strong> “maakt, dat de aarde, <strong>en</strong> die daarin won<strong>en</strong>, het eerste<br />

beest aanbidd<strong>en</strong>,” geeft aan, dat het gezag van dit volk uit geoef<strong>en</strong>d zal word<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> kerkelik<br />

gebruik <strong>door</strong> te voer<strong>en</strong>, dat voor het pausdom e<strong>en</strong> daad van eerbetoon zal wez<strong>en</strong>.<br />

Zulk e<strong>en</strong> handeling zou in direkte teg<strong>en</strong>spraak zijn met de beginsel<strong>en</strong> van dit goevernem<strong>en</strong>t,<br />

met de geest van zijn vrije inrichting<strong>en</strong>, met hetge<strong>en</strong> bij de Onafhankelikheids verklaring bepaald<br />

<strong>en</strong> plechtig verklaard was, <strong>en</strong> met de Grondwet. <strong>De</strong> stichters van de natie trachtt<strong>en</strong> wijselik te<br />

wak<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de aanw<strong>en</strong>ding van wereldlike macht van de zijde van de kerk, met het onvermijdelik<br />

gevolg daarvan — onverdraagzaamheid <strong>en</strong> vervolging. <strong>De</strong> Grondwet bepaalt, dat het “Kongres<br />

ge<strong>en</strong> wet zal mak<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de het vaststell<strong>en</strong> van <strong>en</strong>ige godsdi<strong>en</strong>st, of de vrije uitoef<strong>en</strong>ing ervan<br />

zal verbied<strong>en</strong>,” <strong>en</strong> “dat er ge<strong>en</strong> proeve van godsdi<strong>en</strong>stige overtuiging ooit vereist zal word<strong>en</strong> om<br />

bevoegd te zijn voor <strong>en</strong>ig publiek ambt in de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>.” Alle<strong>en</strong> met op<strong>en</strong>bare sch<strong>en</strong>ding<br />

van deze waarborg van de vrijheid van de natie kan nakoming van godsdi<strong>en</strong>stige plicht<strong>en</strong> <strong>door</strong> de<br />

335


urgerlike overheid geëist word<strong>en</strong>. Maar de onbestaanbaarheid van zulk e<strong>en</strong> handeling is niet<br />

groter, dan die in het symbool wordt voorgesteld. Het is het beest met de hoorn<strong>en</strong> gelijk e<strong>en</strong> lam<br />

— voorgev<strong>en</strong>de rein, zacht, <strong>en</strong> onschadelik te zijn — dat spreekt als e<strong>en</strong> draak.<br />

“Zegg<strong>en</strong>de tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die op de aarde won<strong>en</strong>, dat zij voor het beest e<strong>en</strong> beeld zoud<strong>en</strong><br />

mak<strong>en</strong>.” Hier wordt duidelik e<strong>en</strong> regeringsvorm voorgesteld, welks wetgev<strong>en</strong>de macht bij het volk<br />

berust; e<strong>en</strong> zeer treff<strong>en</strong>d bewijs, dat de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> de natie zijn, die in de profetie bedoeld<br />

wordt. Maar wat is het “beeld van het beest”? En hoe moet het gemaakt word<strong>en</strong>? Het beeld wordt<br />

gemaakt <strong>door</strong> het beest met de twee hoorn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> is e<strong>en</strong> beeld voor het eerste beest. Ook wordt het<br />

e<strong>en</strong> beeld van het beest g<strong>en</strong>oemd. Om derhalve te zi<strong>en</strong>, waaraan het beeld gelijk zal zijn, <strong>en</strong> hoe<br />

het gevormd zal word<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> we de karaktertrekk<strong>en</strong> van het beest zelf — het pausdom —<br />

nagaan. To<strong>en</strong> het bederf in de eerste kerk binn<strong>en</strong>sloop, <strong>door</strong> afwijking van de e<strong>en</strong>voudigheid van<br />

het evangelie, <strong>en</strong> heid<strong>en</strong>se gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewoont<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, verloor de kerk de Geest<br />

<strong>en</strong> de kracht Gods, <strong>en</strong> riep, om macht te hebb<strong>en</strong> over de gemoeder<strong>en</strong> van het volk, de hulp van het<br />

wereldlike gezag in. Het gevolg hiervan was het pausdom, e<strong>en</strong> kerk, welke de macht van de staat<br />

beheerste, <strong>en</strong> die ge-bruikte om zijn eig<strong>en</strong> doeleind<strong>en</strong> te bevorder<strong>en</strong>, voornamelik tot het bestraff<strong>en</strong><br />

van “ketterij. ” Om de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beeld van het beest te lat<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, moet de<br />

godsdi<strong>en</strong>stige macht de burgerlike regering zozeer beheers<strong>en</strong>, dat het gezag van de staat ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />

<strong>door</strong> de kerk gebruikt zal word<strong>en</strong> om zijn eig<strong>en</strong> doeleind<strong>en</strong> te bereik<strong>en</strong>.<br />

Wanneer de kerk zich ook maar wereldlike macht verworv<strong>en</strong> heeft, heeft hij die altijd<br />

gebruikt om afwijking van zijn leerstelling<strong>en</strong> te straff<strong>en</strong>. Protestantse kerk<strong>en</strong>, die in de voetstapp<strong>en</strong><br />

van Rome gevolgd zijn <strong>door</strong> e<strong>en</strong> verbint<strong>en</strong>is aan te gaan met de wereldlike macht, hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

gelijksoortige begeerte geop<strong>en</strong>baard om de vrijheid van het gewet<strong>en</strong> te beperk<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld<br />

hiervan vindt m<strong>en</strong> in de langdurige vervolging van de afgescheid<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>door</strong> de Kerk van Engeland.<br />

Gedur<strong>en</strong>de de zesti<strong>en</strong>de <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw werd<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> afgescheid<strong>en</strong> predikant<strong>en</strong><br />

gedwong<strong>en</strong>, hun kerk<strong>en</strong> te verlat<strong>en</strong>; <strong>en</strong> vel<strong>en</strong>, zowel predikant<strong>en</strong> als lek<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> beboet, in<br />

hecht<strong>en</strong>is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, gefolterd, <strong>en</strong> onderging<strong>en</strong> de marteldood.<br />

Het was afval, die er de eerste kerk toe bracht om de hulp in te roep<strong>en</strong> van de burgerlike<br />

regering, <strong>en</strong> dit bereidde de weg tot de ontwikkeling van het pausdom,— het beest. Paulus sprak:<br />

“Er zal e<strong>en</strong> afval kom<strong>en</strong>, . . . dat geop<strong>en</strong>baard zij de m<strong>en</strong>s der zonde.”1 Afval in de kerk zal dus<br />

de weg bereid<strong>en</strong> voor het beeld van het beest. <strong>De</strong> Bijbel geeft aan, dat er v——r de komst van de<br />

Heer e<strong>en</strong> toestand van godsdi<strong>en</strong>stige achteruitgang zal zijn, gelijk<strong>en</strong>d op die van de eerste eeuw<strong>en</strong>.<br />

“In de laatste dag<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zware tijd<strong>en</strong> ontstaan. Want de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zijn liefhebbers van<br />

zichzelv<strong>en</strong>, geldgierig, laatdunk<strong>en</strong>d, hovaardig, lasteraars, aan de ouder<strong>en</strong> ongehoorzaam,<br />

336


ondankbaar, onheilig, zonder natuurlike liefde, onverzo<strong>en</strong>lik, achterklappers, onmatig, wreed,<br />

zonder liefde tot de goed<strong>en</strong>, verraders, roekeloos, opgeblaz<strong>en</strong>, meer liefhebbers der wellust<strong>en</strong> dan<br />

liefhebbers Gods; hebb<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> gedaante van godzaligheid, maar die de kracht ervan verlooch<strong>en</strong>d<br />

hebb<strong>en</strong>.”1 “Doch de Geest zegt duidelik, 2 Thes. 2:3. 2 Tim. 3:1-5. dat in de laatste tijd<strong>en</strong><br />

sommig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> afvall<strong>en</strong> van het geloof, zich begev<strong>en</strong>de tot verleid<strong>en</strong>de geest<strong>en</strong> <strong>en</strong> lering<strong>en</strong> van<br />

duivel<strong>en</strong>.”2 <strong>Satan</strong> zal werk<strong>en</strong> “in alle kracht, <strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> wonder<strong>en</strong> der leug<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in alle<br />

verleiding der onrechtvaardigheid.” En al deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die “de liefde van de waarheid niet<br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, om zalig te word<strong>en</strong>,” zull<strong>en</strong> overgelat<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om aan te nem<strong>en</strong> “e<strong>en</strong> kracht<br />

der dwaling, dat ze de leug<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>.”3 Wanneer deze toestand van goddeloosheid zal<br />

bereikt zijn, dan zal m<strong>en</strong> dezelfde gevolg<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> als in de eerste eeuw<strong>en</strong>.<br />

Het grote verschil van geloof in de Protestantse kerk<strong>en</strong> wordt <strong>door</strong> vel<strong>en</strong> beschouwd als<br />

e<strong>en</strong> besliss<strong>en</strong>d bewijs, dat er nimmer poging<strong>en</strong> gedaan kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>vormigheid te verzeker<strong>en</strong>. Doch sedert jar<strong>en</strong> reeds bestaat er in zekere kerk<strong>en</strong> van het<br />

Protestantse geloof e<strong>en</strong> sterk <strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d gevoel t<strong>en</strong> gunste van e<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging, op<br />

geloofspunt<strong>en</strong> gegrond, die aan alle geme<strong>en</strong> zijn. Om zulk e<strong>en</strong> unie te verkrijg<strong>en</strong>, moet m<strong>en</strong><br />

natuurlik afzi<strong>en</strong> van het besprek<strong>en</strong> van alle onderwerp<strong>en</strong>, waarover m<strong>en</strong> niet overe<strong>en</strong>stemt— hoe<br />

belangrijk die ook mog<strong>en</strong> zijn van e<strong>en</strong> bijbels standpunt beschouwd.<br />

Charles Beecher zei in e<strong>en</strong> preek, in het jaar 1846 gehoud<strong>en</strong>, dat de geestelikheid van “de<br />

evangeliese Protestantse kerkg<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> van begin tot eind gevormd is onder e<strong>en</strong><br />

vreselike druk van louter m<strong>en</strong>sevrees, maar dat hun predikant<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, zich beweg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> adem<strong>en</strong><br />

in e<strong>en</strong> toestand van zak<strong>en</strong>, die geheel <strong>en</strong> al bedorv<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> dat ze ieder uur de toevlucht nem<strong>en</strong> tot<br />

iedere onedele karaktertrek in hun wez<strong>en</strong> om de waarheid het zwijg<strong>en</strong> op te legg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de knie te<br />

buig<strong>en</strong> voor de macht van de afval. Is dat niet de manier geweest, waarop het met Rome is gegaan ?<br />

Belev<strong>en</strong> we het ontstaan ervan niet opnieuw? En wat zi<strong>en</strong> we onmiddellik v——r ons? Weer e<strong>en</strong><br />

algem<strong>en</strong>e vergadering! E<strong>en</strong> wereld-konv<strong>en</strong>tie! E<strong>en</strong> evangeliese alliantie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e<br />

geloofsbelijd<strong>en</strong>is!”1 Wanneer het zover zal gekom<strong>en</strong> zijn, zal er voor de poging tot het bereik van<br />

volkom<strong>en</strong> e<strong>en</strong>vormigheid nog maar één <strong>en</strong>kele stap overblijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> m<strong>en</strong> neemt de toevlucht tot<br />

geweld. 1 Tim. 4:1. 2 Thess. 2:9-11. 1Preek over “The Bible a Suffici<strong>en</strong>t Creed,” geleverd te Fort<br />

Wayne, Ind., 22 Febr., 1846.<br />

Wanneer de voornaamste kerk<strong>en</strong> van de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>, zich ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong>de op zulke<br />

geloofspunt<strong>en</strong> als ze met elkander geme<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, de Staat zull<strong>en</strong> beweg<strong>en</strong> om hun bepaling<strong>en</strong> te<br />

lat<strong>en</strong> <strong>door</strong>voer<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun instelling<strong>en</strong> te ondersteun<strong>en</strong>, dan zal het Protestantse Amerika e<strong>en</strong> beeld<br />

337


gemaakt hebb<strong>en</strong> van de Roomse priesterheerschappij, <strong>en</strong> zal het oplegg<strong>en</strong> van burgerlike straff<strong>en</strong><br />

op m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van ver-schill<strong>en</strong>de d<strong>en</strong>kwijze er het onvermijdelike gevolg van zijn.<br />

Het beest met twee hoorn<strong>en</strong> “maakt (beveelt), dat het aan all<strong>en</strong>, klein<strong>en</strong> <strong>en</strong> grot<strong>en</strong>, <strong>en</strong> rijk<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> arm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vrij<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> merktek<strong>en</strong> zal gev<strong>en</strong> aan hun rechterhand of aan hun<br />

voorhoofd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dat niemand mag kop<strong>en</strong> of verkop<strong>en</strong>, dan die dat merktek<strong>en</strong> heeft, of de naam<br />

van het beest, of het getal van zijn naam.” <strong>De</strong> waarschuwing van de derde <strong>en</strong>gel is: “Indi<strong>en</strong> iemand<br />

het beest aanbidt <strong>en</strong> zijn beeld, <strong>en</strong> ontvangt het merktek<strong>en</strong> aan zijn voorhoofd, of aan zijn hand,<br />

die zal ook drink<strong>en</strong> uit de wijn van de toorn Gods.” “Het beest,” dat in deze boodschap g<strong>en</strong>oemd<br />

wordt, de aanbidding waarvan verplicht<strong>en</strong>d wordt gemaakt <strong>door</strong> het beest met de twee hoorn<strong>en</strong>, is<br />

het eerste, of het op e<strong>en</strong> pardel gelijk<strong>en</strong>d beest van Op<strong>en</strong>baring 13,— het pausdom. Het “beeld van<br />

het beest” stelt die vorm van het afvallige Protestantisme voor, welke ontstaan zal, wanneer de<br />

Protestantse kerk<strong>en</strong> de hulp van de burgerlike macht zull<strong>en</strong> inroep<strong>en</strong> om hun leerstelling<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

te voer<strong>en</strong>. Voor het “merk van het beest” moet nog e<strong>en</strong> omschrijving gevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Na de waarschuwing teg<strong>en</strong> het aanbidd<strong>en</strong> van het beest <strong>en</strong> zijn beeld zegt de profetie: “Hier<br />

zijn zij, die de gebod<strong>en</strong> Gods bewar<strong>en</strong> <strong>en</strong> het geloof van Jezus.” Daar deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de gebod<strong>en</strong><br />

Gods bewar<strong>en</strong>, aldus g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>stelling van h<strong>en</strong>, die het beest <strong>en</strong> zijn beeld<br />

aanbidd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn merktek<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>, volgt daaruit, dat het houd<strong>en</strong> van Gods wet aan de <strong>en</strong>e<br />

kant, <strong>en</strong> het overtred<strong>en</strong> ervan aan de andere kant, het onderscheid zal uitmak<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de<br />

aanbidders van God <strong>en</strong> aanbidders van het beest.<br />

<strong>De</strong> biezondere karaktertrek van het beest, <strong>en</strong> derhalve ook van zijn beeld, is het brek<strong>en</strong> van<br />

Gods gebod<strong>en</strong>. Daniël zegt van de kleine hoorn, het pausdom, dat “het zal m<strong>en</strong><strong>en</strong> de tijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

wet te verander<strong>en</strong>.”1 En Paulus noemt dezelfde macht de “m<strong>en</strong>s der zonde,” die zich bov<strong>en</strong> God<br />

zou verheff<strong>en</strong>. <strong>De</strong> <strong>en</strong>e profetie vult de andere aan. Alle<strong>en</strong> <strong>door</strong> het verander<strong>en</strong> van Gods wet kon<br />

het pausdom zich bov<strong>en</strong> God verheff<strong>en</strong>; wie de aldus veranderde wet, met bewustzijn van de<br />

verandering, zou houd<strong>en</strong>, zou de hoogste eer bewijz<strong>en</strong> aan die macht, <strong>door</strong> welke de verandering<br />

gemaakt was. Zulk e<strong>en</strong> bewijs van gehoorzaamheid aan pause- like wett<strong>en</strong> zou e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van<br />

getrouwheid aan de paus in plaats van aan God zijn.<br />

Het pausdom heeft getracht, Gods wet te verander<strong>en</strong>. Het tweede gebod, waarin het<br />

aanbidd<strong>en</strong> van beeld<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong> wordt, is uit de wet weggelat<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het vierde gebod is z—<br />

veranderd, dat het houd<strong>en</strong> van de eerste in plaats van de zev<strong>en</strong>de dag als Sabbat gewettigd wordt.<br />

Maar de pause- lik<strong>en</strong> bewer<strong>en</strong>, als red<strong>en</strong> voor het weglat<strong>en</strong> van het tweede gebod, dat het onnodig<br />

is, daar het in het eerste opgeslot<strong>en</strong> ligt, <strong>en</strong> dat ze de wet nauwkeurig z— wedergev<strong>en</strong>, als Gods<br />

338


edoeling was, dat die verstaan zou word<strong>en</strong>. Dit kan de verandering niet zijn, die <strong>door</strong> de profeet<br />

is voorspeld. E<strong>en</strong> opzettelike, voorbedachte verandering wordt aangegev<strong>en</strong>: “Het zal m<strong>en</strong><strong>en</strong>, de<br />

tijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de wet te verander<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> verandering in het vierde gebod vervult nauwkeurig de<br />

voorzegging. <strong>De</strong> <strong>en</strong>ige macht, die ze bewer<strong>en</strong> hiervoor te hebb<strong>en</strong>, is het gezag van de kerk. Hier<br />

stelt de pauselike macht zich op<strong>en</strong>lik bov<strong>en</strong> God.<br />

Terwijl deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die God aanbidd<strong>en</strong>, zich in het biezonder zull<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> <strong>door</strong>dat<br />

ze het vierde gebod in ere houd<strong>en</strong>,— daar dit het tek<strong>en</strong> van Zijn schepp<strong>en</strong>de macht is, <strong>en</strong> het bewijs<br />

van Zijn aanspraak op de eerbied <strong>en</strong> hulde van de m<strong>en</strong>s — zull<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het beest aanbidd<strong>en</strong>,<br />

zich onderscheid<strong>en</strong> <strong>door</strong> hun poging<strong>en</strong> om het ged<strong>en</strong>ktek<strong>en</strong> van de Schepper te niet te do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

instelling van Rome eer te bewijz<strong>en</strong>. Het was t<strong>en</strong> behoeve van de Zondag, dat het pausdom voor<br />

de eerste maal zijn aanmatig<strong>en</strong>de eis deed geld<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zijn eerste toevlucht tot de macht van de<br />

Staat was om het houd<strong>en</strong> van de Zondag als “Dag des Her<strong>en</strong>” verplicht<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong>. Maar de<br />

Bijbel wijst op de zev<strong>en</strong>de dag, <strong>en</strong> niet op de eerste, als de dag des Her<strong>en</strong>. <strong>Christus</strong> zei: “Zo is dan<br />

de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Heer ook van de Sabbat.” Het vierde gebod zegt: “<strong>De</strong> zev<strong>en</strong>de dag is de<br />

Sabbat des Her<strong>en</strong>.” En <strong>door</strong> de profeet Jesaja beschrijft de Heer hem als “Mijn heilige dag.”<br />

<strong>De</strong> bewering, die zo m<strong>en</strong>igmaal aangevoerd wordt, dat <strong>Christus</strong> de Sabbat veranderd heeft,<br />

wordt <strong>door</strong> Zijn eig<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong>, onwaar te zijn. In Zijn bergrede sprak Hij: “Me<strong>en</strong>t niet,<br />

dat Ik gekom<strong>en</strong> b<strong>en</strong>, om de wet of de profet<strong>en</strong> te ontbind<strong>en</strong>; Ik b<strong>en</strong> niet gekom<strong>en</strong> om die te<br />

ontbind<strong>en</strong>, maar te vervull<strong>en</strong>; want voorwaar zeg Ik u: totdat de hemel <strong>en</strong> de aarde voorbijgaan,<br />

zal er niet één jota, noch één tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied. Zo<br />

wie dan één van deze minste gebod<strong>en</strong> zal ontbond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> alzo zal geleerd hebb<strong>en</strong>, die<br />

zal de minste g<strong>en</strong>aamd word<strong>en</strong> in het koninkrijk der hemel<strong>en</strong>; maar zo wie ze zal gedaan <strong>en</strong><br />

geleerd hebb<strong>en</strong>, die zai groot g<strong>en</strong>aamd word<strong>en</strong> in het koninkrijk der hemel<strong>en</strong>.”<br />

Het is e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d feit, dat over het algeme<strong>en</strong> <strong>door</strong> Protestant<strong>en</strong> toegegev<strong>en</strong> wordt, dat de<br />

Schrift ge<strong>en</strong> gezag aangeeft voor het verander<strong>en</strong> van de Sabbat. Dit wordt duidelik aangetoond in<br />

boek<strong>en</strong> <strong>en</strong> geschrift<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> het Amerikaanse Traktaatg<strong>en</strong>ootschap <strong>en</strong> de Amerikaanse Zondagschool-Unie<br />

uitgegev<strong>en</strong> zijn. E<strong>en</strong> van deze werk<strong>en</strong> stemt toe “het volslag<strong>en</strong> zwijg<strong>en</strong> van het<br />

Nieuwe Testam<strong>en</strong>t, wat e<strong>en</strong> bepaald gebod voor de Sabbat (Zondag, de eerste dag van de week),<br />

of bepaalde regels voor het houd<strong>en</strong> ervan, betreft.”<br />

E<strong>en</strong> ander zegt: “Tot op de tijd van <strong>Christus</strong>’ dood was er ge<strong>en</strong> verandering in de dag<br />

gemaakt;” <strong>en</strong>, “voor zover opgetek<strong>en</strong>d staat, hebb<strong>en</strong> zij (de apostel<strong>en</strong>) . . . ge<strong>en</strong> bepaald gebod<br />

339


gegev<strong>en</strong>, waarin het opgev<strong>en</strong> van de Sabbat op de zev<strong>en</strong>de dag, <strong>en</strong> het houd<strong>en</strong> ervan op de eerste<br />

dag van de week, voorgeschrev<strong>en</strong> werd.”<br />

Rooms Katholiek<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> toe, dat de verandering van de Sabbat <strong>door</strong> hun kerk gemaakt<br />

is, <strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>, dat Protestant<strong>en</strong> <strong>door</strong> het houd<strong>en</strong> van de Zondag de macht ervan erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. In de<br />

“Katholieke Katechismus van de Christelike Godsdi<strong>en</strong>st” wordt als antwoord op e<strong>en</strong> vraag, welke<br />

dag uit gehoorzaamheid aan het vierde gebod gehoud<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong>, de volg<strong>en</strong>de verklaring<br />

gegev<strong>en</strong>: “Onder de oude wet was de Zaterdag de heilige dag; doch de Kerk heeft op aanwijzing<br />

van <strong>Christus</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong> Gods Geest geleid, de Zondag in plaats van Zaterdag gesteld; daarom<br />

heilig<strong>en</strong> we nu de eerste, niet de zev<strong>en</strong>de dag. Zondag betek<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> is nu, de dag des Her<strong>en</strong>.”<br />

Als bewijs van het gezag van de Katholieke Kerk gev<strong>en</strong> de pauselik<strong>en</strong> aan “het feit zelf van<br />

het verander<strong>en</strong> van de Sabbat in Zondag, hetwelk de Protestant<strong>en</strong> toegev<strong>en</strong>; . . . want <strong>door</strong> het<br />

vier<strong>en</strong> van de Zondag erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> ze de macht van de Kerk om feest<strong>en</strong> in te stell<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op straffe<br />

verplich- t<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong>.” Wat is de verandering van de Sabbat dan anders dan het tek<strong>en</strong> of<br />

merktek<strong>en</strong> van het gezag van de Roomse Kerk—“het merktek<strong>en</strong> van het beest”?<br />

<strong>De</strong> Roomse Kerk heeft zijn aanspraak op oppergezag niet lat<strong>en</strong> var<strong>en</strong>; <strong>en</strong> wanneer de wereld<br />

<strong>en</strong> de Protestantse kerk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sabbat aannem<strong>en</strong>, die deze kerk geschap<strong>en</strong> heeft, tegelijkertijd de<br />

Sabbat van de Bijbel verwerp<strong>en</strong>de, gev<strong>en</strong> ze in werkelikheid toe, dat hij dit gezag bezit. Ze mog<strong>en</strong><br />

zich beroep<strong>en</strong> op het gezag van de overlevering <strong>en</strong> dat van de kerkvaders, om de verandering te<br />

billik<strong>en</strong>; maar <strong>door</strong> dat te do<strong>en</strong>, ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> ze juist het beginsel, dat h<strong>en</strong> van Rome scheidt,— dat<br />

“de Bijbel, <strong>en</strong> de Bijbel alle<strong>en</strong>, de godsdi<strong>en</strong>st van de Protestant<strong>en</strong>” uit maakt. <strong>De</strong> pausgezinde<br />

begrijpt, dat ze zichzelv<strong>en</strong> bedrieg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>willig de og<strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> voor de feit<strong>en</strong> van de zaak.<br />

Naarmate de beweging voor het verplicht<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong> van de Zondag veld wint, verheugt hij zich,<br />

er zich van overtuigd houd<strong>en</strong>de, dat dit t<strong>en</strong> slotte de gehele Protestantse wereld onder de banier<br />

van Rome zal br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Rooms<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>, dat “het houd<strong>en</strong> van de Zondag <strong>door</strong> de Protestant<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hulde is,<br />

die zij, ondanks zich-zelv<strong>en</strong>, aan het gezag van de (Katholieke) Kerk toebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.”2 Het<br />

verplicht<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong> van de viering van de Zondag van de zijde van de Protestantse kerk<strong>en</strong> is,<br />

dwang oplegg<strong>en</strong> tot aanbidding van het pausdom — van het beest. <strong>De</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong> dus die, de eis<strong>en</strong> van<br />

het vierde gebod verstaande, verkiez<strong>en</strong>, de valse in plaats van de ware Sabbat te houd<strong>en</strong>, bewijz<strong>en</strong><br />

daar<strong>door</strong> hulde aan die macht, <strong>door</strong> welke hij alle<strong>en</strong> voorgeschrev<strong>en</strong> is. Maar juist <strong>door</strong> het<br />

oplegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stige plicht <strong>door</strong> wereldlike macht, zoud<strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong> zich e<strong>en</strong> beeld<br />

340


van het beest mak<strong>en</strong>; vandaar dat het verplicht<strong>en</strong>d stell<strong>en</strong> van Zondagsviering in de Ver<strong>en</strong>igde<br />

Stat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong> oplegg<strong>en</strong> zou zijn van de aanbidding van het beest <strong>en</strong> zijn beeld.<br />

Maar de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> in vroegere tijd<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de Zondag gevierd, m<strong>en</strong><strong>en</strong>de, dat ze daar<strong>door</strong><br />

de Sabbat van de Bijbel hield<strong>en</strong>; <strong>en</strong> er zijn ook nu ware Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> in iedere kerk, de Rooms<br />

Katholieke niet uitgeslot<strong>en</strong>, die eerlik gelov<strong>en</strong>, dat de Zondag de Sabbat is volg<strong>en</strong>s Goddelike<br />

instelling. God neemt de eerlikheid van hun bedoeling, <strong>en</strong> de oprechtheid, waarmede ze v——r<br />

Hem staan, aan. Maar wanneer het houd<strong>en</strong> van de Zondag <strong>door</strong> de wet bevol<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

wereld ingelicht zal zijn aangaande de verplichting van de ware Sabbat, dan zal iedere<strong>en</strong>, die Gods<br />

gebod overtreedt, om aan e<strong>en</strong> voorschrift te gehoorzam<strong>en</strong>, waarvoor ge<strong>en</strong> hoger gezag bestaat dan<br />

dat van Rome, het pausdom daar<strong>door</strong> bov<strong>en</strong> God er<strong>en</strong>. Hij bewijst hulde aan Rome, <strong>en</strong> aan de<br />

macht, welke de instelling, <strong>door</strong> Rome voorgeschrev<strong>en</strong>, bind<strong>en</strong>d maakt. Hij aanbidt het beest <strong>en</strong><br />

zijn beeld. Wanneer de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> alsdan de instelling verwerp<strong>en</strong>, welke God verklaard heeft het<br />

tek<strong>en</strong> van Zijn gezag te zijn, <strong>en</strong> in de plaats daarvan die er<strong>en</strong>, welke Rome gekoz<strong>en</strong> heeft tot tek<strong>en</strong><br />

van zijn oppergezag, zull<strong>en</strong> ze daar<strong>door</strong> het tek<strong>en</strong> van getrouwheid aan Rome—“het merktek<strong>en</strong><br />

van het beest”— aanvaard<strong>en</strong>. En niet voordat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> duidelik van de zaak zijn onderricht, <strong>en</strong><br />

tot e<strong>en</strong> bepaalde keuze kom<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de bevel<strong>en</strong> Gods <strong>en</strong> de bevel<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> zij,<br />

die in die overtreding voortlev<strong>en</strong>, “het merktek<strong>en</strong> van het beest ontvang<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> vreselikste bedreiging, die ooit tot sterveling<strong>en</strong> gericht is, ligt in de boodschap van de<br />

derde <strong>en</strong>gel beslot<strong>en</strong>. Het moet wel e<strong>en</strong> erge zonde zijn, die Gods toorn onverm<strong>en</strong>gd, d. i. zonder<br />

barmhartigheid, over zich inroept. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangaande deze belangrijke zaak niet in het<br />

duister gelat<strong>en</strong>; de waarschuwing teg<strong>en</strong> deze zonde moet aan de wereld bek<strong>en</strong>d gemaakt word<strong>en</strong><br />

v——r de uitgieting van Gods oordel<strong>en</strong>, opdat all<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> mog<strong>en</strong>, waarom die uitgegot<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> tijd mog<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> om eraan te ontkom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> profetie verklaart, dat de eerste <strong>en</strong>gel zijn<br />

aankondiging zou do<strong>en</strong> aan “alle natie <strong>en</strong> geslacht, <strong>en</strong> taal <strong>en</strong> volk.” <strong>De</strong> waarschuwing van de<br />

derde <strong>en</strong>gel, welke e<strong>en</strong> deel uitmaakt van dezelfde drievoudige boodschap, zal niet minder ver<br />

verbreid word<strong>en</strong>. Hij wordt in de profetie voorgesteld als afgekondigd te word<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> grote<br />

stem <strong>door</strong> e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel, vlieg<strong>en</strong>de in het midd<strong>en</strong> van de hemel, <strong>en</strong> zal de aandacht van de wereld tot<br />

zich trekk<strong>en</strong>.<br />

Aan het einde van de strijd zal de gehele Christ<strong>en</strong>heid in twee grote klass<strong>en</strong> verdeeld zijn,—<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de gebod<strong>en</strong> Gods bewar<strong>en</strong> <strong>en</strong> het geloof van Jezus hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zij, die het beest <strong>en</strong><br />

zijn beeld aanbidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn merktek<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>. Ofschoon kerk <strong>en</strong> staat hun ver<strong>en</strong>igde macht<br />

zull<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> om “all<strong>en</strong>, klein<strong>en</strong> <strong>en</strong> grot<strong>en</strong>, <strong>en</strong> rijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> arm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vrij<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong>,”<br />

te dwing<strong>en</strong>, “het merktek<strong>en</strong> van het beest” te ontvang<strong>en</strong>, toch zal Gods volk het niet aannem<strong>en</strong>.<br />

341


<strong>De</strong> Zi<strong>en</strong>er van Patmos aanschouwde h<strong>en</strong>, “die de overwinning hadd<strong>en</strong> van het beest, <strong>en</strong> van zijn<br />

beeld, <strong>en</strong> van zijn merktek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van het getal van zijn naam, welke stond<strong>en</strong> aan de glaz<strong>en</strong> zee,<br />

hebb<strong>en</strong>de de citers Gods,” <strong>en</strong> ze zong<strong>en</strong> het gezang van Mozes <strong>en</strong> het Lam.<br />

342


Hoofdstuk 26: E<strong>en</strong> Hervormingswerk<br />

<strong>De</strong> Sabbatshervorming, welke in de laatste dag<strong>en</strong> moet plaats vind<strong>en</strong>, is in de profetie van<br />

Jesaja voorspeld: “Alzo zegt de Heer: “Bewaart het recht, <strong>en</strong> doet gerechtigheid; want Mijn heil is<br />

nabij om te kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Mijn gerechtigheid om geop<strong>en</strong>baard te word<strong>en</strong>. Welgelukzalig is de m<strong>en</strong>s,<br />

die zulks doet, <strong>en</strong> het m<strong>en</strong>sekind, dat daaraan vasthoudt; die de sabbat houdt, zodat hij die niet<br />

ontheiligt, <strong>en</strong> die zijn hand bewaart van <strong>en</strong>ig kwaad te do<strong>en</strong>.„ “<strong>De</strong> vreemd<strong>en</strong>, die zich tot de Heer<br />

voeg<strong>en</strong>, om Hem te di<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> om de naam des Her<strong>en</strong> lief te hebb<strong>en</strong>, om Hem tot knecht<strong>en</strong> te zijn:<br />

al wie de sabbat houdt, dat hij die niet ontheilige, <strong>en</strong> die aan Mijn verbond vasthoud<strong>en</strong>: die zal Ik<br />

ook br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> tot Mijn heilige berg, <strong>en</strong> Ik zal h<strong>en</strong> verheug<strong>en</strong> in Mijn bedehuis; hun brand-offers <strong>en</strong><br />

hun slachtoffers zull<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>aam wez<strong>en</strong> op Mijn altaar; want Mijn huis zal e<strong>en</strong> bedehuis<br />

g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong> voor alle volk<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong>ze woord<strong>en</strong> zijn van toepassing op de Christelike bedeling, zoals uit de sam<strong>en</strong>hang van<br />

de tekst<strong>en</strong> blijkt: “<strong>De</strong> Here Here, die de verdrev<strong>en</strong><strong>en</strong> van Israël vergadert, spreekt: Ik zal tot hem<br />

nog meer vergader<strong>en</strong>, nev<strong>en</strong>s h<strong>en</strong>, die tot hem vergaderd zijn.” Hier wordt het inbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de<br />

heid<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>door</strong> het evangelie voorgesteld. En over h<strong>en</strong>, die dan de Sabbat heilig<strong>en</strong>, wordt e<strong>en</strong> zeg<strong>en</strong><br />

uitgesprok<strong>en</strong>. Aldus blijft de verplichting van het vierde gebod nog van kracht na de kruisiging,<br />

opstanding, <strong>en</strong> hemelvaart van <strong>Christus</strong>, tot op de tijd, wanneer Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> de blijde tijding<br />

aan alle natieën zull<strong>en</strong> predik<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Heer gebiedt bij monde van dezelfde profeet: “Bind het getuig<strong>en</strong>is toe, verzegel de wet<br />

onder Mijn leerling<strong>en</strong>.” Het zegel van Gods wet wordt in het vierde gebod gevond<strong>en</strong>. Dit is het<br />

<strong>en</strong>ige van al de ti<strong>en</strong>, dat zowel de naam als de titel van de Wetgever aan het licht br<strong>en</strong>gt. Het<br />

verklaart, dat Hij de Schepper is van hemel 453 <strong>en</strong> aarde, <strong>en</strong> geeft aldus Zijn aanspraak te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

op eerbied <strong>en</strong> aanbidding bov<strong>en</strong> alle ander<strong>en</strong>. Behalve dit gebod is er ge<strong>en</strong> van de ti<strong>en</strong>, waaruit<br />

blijkt, op wi<strong>en</strong>s gezag de wet gegev<strong>en</strong> is. To<strong>en</strong> de Sabbat <strong>door</strong> de pauselike macht veranderd werd,<br />

werd het zegel van de wet afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. <strong>De</strong> discipel<strong>en</strong> van Jezus word<strong>en</strong> opgeroep<strong>en</strong> om het weder<br />

te herstell<strong>en</strong>, <strong>door</strong> de Sabbat van het vierde gebod opnieuw de plaats toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, die hem<br />

recht<strong>en</strong>s toekomt, als ged<strong>en</strong>ktek<strong>en</strong> van de Schepper <strong>en</strong> bewijs van Zijn gezag.<br />

“Tot de wet <strong>en</strong> tot de getuig<strong>en</strong>is.” Terwijl er teg<strong>en</strong>strijdige leerstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> theorieën in<br />

overvloed zijn, is de wet van God de <strong>en</strong>ige onfeilbare maatstaf, waaraan alle m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>,<br />

leerstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> theorieën getoetst moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> profeet zegt: “Zo ze niet sprek<strong>en</strong> naar dit<br />

woord, het zal zijn dat ze ge<strong>en</strong> dageraad zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> licht in h<strong>en</strong> is.” Wederom<br />

wordt het bevel gegev<strong>en</strong>: “Roep uit de keel, houd niet in; verhef uw stem als e<strong>en</strong> bazuin, <strong>en</strong><br />

343


verkondig Mijn volk hun overtreding, <strong>en</strong> het huis Jakobs hun zond<strong>en</strong>.” Het is niet de goddeloze<br />

wereld, maar het zijn deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, welke de Heer “Mijn volk” noemt, die over hun overtreding<strong>en</strong><br />

berispt moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Hij verklaart verder: “Hoewel ze Mij dageliks zoek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> lust hebb<strong>en</strong><br />

aan de k<strong>en</strong>nis van Mijn weg<strong>en</strong>, als e<strong>en</strong> volk, dat gerechtigheid doet, <strong>en</strong> het recht van zijn God niet<br />

verlaat.” Hier wordt e<strong>en</strong> klasse van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voorgedrag<strong>en</strong>, die zichzelv<strong>en</strong> rechtvaardig d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> groot belang schijn<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> in de di<strong>en</strong>st van God; maar de str<strong>en</strong>ge <strong>en</strong> ernstige bestraffing<br />

van Hem, die de hart<strong>en</strong> proeft, toont, dat ze de Goddelike voorschrift<strong>en</strong> met voet<strong>en</strong> vertred<strong>en</strong>.<br />

Op de volg<strong>en</strong>de wijze spreekt de profeet over de instelling, die verlat<strong>en</strong> is geword<strong>en</strong>: “<strong>De</strong><br />

fondam<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, van geslacht tot geslacht verwoest, zult gij opricht<strong>en</strong>; <strong>en</strong> gij zult g<strong>en</strong>aamd word<strong>en</strong>:<br />

Die de bress<strong>en</strong> toemuurt, die de pad<strong>en</strong> weder opmaakt, om te bewon<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> gij uw voet van de<br />

sabbat afkeert, van te do<strong>en</strong> uw lust op Mijn heilige dag; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> gij de Sabbat noemt e<strong>en</strong><br />

verlustiging, opdat de Heer geheiligd worde, die te er<strong>en</strong> is; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> ge die eert, dat ge uw weg<strong>en</strong><br />

niet doet, <strong>en</strong> uw eig<strong>en</strong> lust niet vindt, noch e<strong>en</strong> woord daarvan spreekt: dan zult ge u verlustig<strong>en</strong><br />

in de Heer.” <strong>De</strong>ze profetie is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s op onze tijd van toepassing. <strong>De</strong> bres is in Gods wet gemaakt,<br />

to<strong>en</strong> de Sabbat <strong>door</strong> de Roomse macht is veranderd. Maar de tijd is gekom<strong>en</strong>, waarop die<br />

Goddelike instelling weder van kracht gemaakt moet word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> bres moet toegemuurd, <strong>en</strong> het<br />

fondam<strong>en</strong>t, van geslacht tot geslacht verwoest, moet weder opgericht word<strong>en</strong>.<br />

Geheiligd <strong>door</strong> de rust <strong>en</strong> de zeg<strong>en</strong> van de Schepper, werd de Sabbat <strong>door</strong> Adam gehoud<strong>en</strong><br />

in zijn onschuldige staat in het reine Ed<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>zo <strong>door</strong> de gevall<strong>en</strong>, maar boetvaardige Adam,<br />

to<strong>en</strong> hij uit zijn gelukstaat verdrev<strong>en</strong> was. Hij werd <strong>door</strong> al de patriarch<strong>en</strong>, van Abel tot op de<br />

rechtvaardige Noach, tot op Abraham, tot op Jakob, gehoud<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> het uitverkor<strong>en</strong> volk in<br />

Egypte in slavernij was, verlor<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> te midd<strong>en</strong> van de heers<strong>en</strong>de afgodedi<strong>en</strong>st hun k<strong>en</strong>nis aan<br />

Gods wet; maar to<strong>en</strong> de Heer Israël verloste, verkondigde Hij Zijn wet met ontzagwekk<strong>en</strong>de<br />

grootsheid aan de verzamelde schar<strong>en</strong>, opdat ze Zijn wil k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hem altijd vrez<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gehoorzam<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>.<br />

Van die dag af tot op deze tijd is de k<strong>en</strong>nis van Gods wet op de aarde bewaard geword<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> is de Sabbat van het vierde gebod gehoud<strong>en</strong>. Ofschoon het “de m<strong>en</strong>s der zonde” gelukte, Gods<br />

heilige dag met voet<strong>en</strong> te tred<strong>en</strong>, toch war<strong>en</strong> er zelfs in het tijdperk van zijn opperheerschappij<br />

getrouwe ziel<strong>en</strong>, in geheime plaats<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong>, die de dag in ere hield<strong>en</strong>. Sedert de Hervorming<br />

zijn er in ieder geslacht <strong>en</strong>kel<strong>en</strong> geweest, die de viering ervan handhaafd<strong>en</strong>. Ofschoon m<strong>en</strong>igmaal<br />

te midd<strong>en</strong> van hoon <strong>en</strong> vervolging, is er e<strong>en</strong> gedurig getuig<strong>en</strong>is afgelegd van de best<strong>en</strong>digheid van<br />

Gods wet, <strong>en</strong> de heilige verplichting van de Sabbat van de schepping.<br />

344


<strong>De</strong>ze waarhed<strong>en</strong>, welke in Op<strong>en</strong>baring 14 aan het licht gebracht word<strong>en</strong>, in verband met<br />

het “eeuwig evangelie,” zull<strong>en</strong> de kerk van <strong>Christus</strong> onderscheid<strong>en</strong> t<strong>en</strong> tijde van Zijn verschijning.<br />

Want als gevolg van de drievoudige boodschap wordt er aangekondigd: “Hier zijn zij, die de<br />

gebod<strong>en</strong> Gods bewar<strong>en</strong> <strong>en</strong> het geloof van Jezus.” En deze boodschap is de laatste, die gegev<strong>en</strong> zal<br />

word<strong>en</strong> v——r de wederkomst van de Heer. Onmiddellik na de afkondiging ervan wordt de Zoon<br />

des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>door</strong> de profeet gezi<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong>de in heerlikheid om de oogst van de aarde in te hal<strong>en</strong>.<br />

Zij, die het licht aangaande het heiligdom <strong>en</strong> de onver- anderlikheid van Gods wet<br />

aannam<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> vol vreugde <strong>en</strong> verwondering, to<strong>en</strong> ze de schoonheid <strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming zag<strong>en</strong><br />

van het stelsel der waarheid, zoals dat zich aan hun verstand ontvouwde. Ze w<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, dat het licht,<br />

hetwelk hun zo dierbaar toesche<strong>en</strong>, aan alle Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zou medegedeeld word<strong>en</strong>; <strong>en</strong> kond<strong>en</strong> zich<br />

niet anders voorstell<strong>en</strong>, dan dat het met blijdschap zou word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Doch waarhed<strong>en</strong>, die<br />

h<strong>en</strong> van de wereld zoud<strong>en</strong> do<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> aan vel<strong>en</strong>, die voorgav<strong>en</strong> volgeling<strong>en</strong> van<br />

<strong>Christus</strong> te zijn, niet welkom, <strong>en</strong> gehoorzaamheid aan het vierde gebod eiste e<strong>en</strong> opoffering,<br />

waarvoor de meerderheid terugbeefde.<br />

Wanneer de eis<strong>en</strong> van de Sabbat werd<strong>en</strong> voorgelegd, red<strong>en</strong>eerd<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> werelds<br />

standpunt. Ze zeid<strong>en</strong>: “We hebb<strong>en</strong> altijd de Zondag gehoud<strong>en</strong>; onze vaders ded<strong>en</strong> hetzelfde, <strong>en</strong><br />

veel goede <strong>en</strong> vrome m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn gelukkig gestorv<strong>en</strong>, terwijl ze die dag hield<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> zij het<br />

rechte hadd<strong>en</strong>, dan hebb<strong>en</strong> wij het ook. Het houd<strong>en</strong> van deze nieuwe Sabbat zou ons van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

afzonder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> we zoud<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> invloed meer over h<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Wat kan e<strong>en</strong> klein<br />

gezelschap, dat de zev<strong>en</strong>de dag houdt, hop<strong>en</strong> te volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de gehele wereld, die de<br />

Zondag houdt?” Het was <strong>door</strong> soortgelijke bewering<strong>en</strong>, dat de Jod<strong>en</strong> hun v<strong>en</strong>verping van <strong>Christus</strong><br />

trachtt<strong>en</strong> te recht- vaardig<strong>en</strong>. Hun vader<strong>en</strong> war<strong>en</strong> <strong>door</strong> God aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, ter- wijl ze Hem hun<br />

offerand<strong>en</strong> bracht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waarom kond<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> zaligheid vind<strong>en</strong> <strong>door</strong> op hetzelfde pad<br />

voort te gaan 1 Zo ook red<strong>en</strong>eerd<strong>en</strong> de pausgezind<strong>en</strong> in Luthers tijd, dat ware Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> gestorv<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong> in het Katholieke geloof, <strong>en</strong> dat die godsdi<strong>en</strong>st dus voldo<strong>en</strong>de was om zalig te word<strong>en</strong>. Zulk<br />

e<strong>en</strong> wijze van red<strong>en</strong>er<strong>en</strong> zou de weg voor alle vooruitgang, zowel in geloofsovertuiging als de<br />

beoef<strong>en</strong>ing ervan, voor goed afsluit<strong>en</strong>.<br />

Vel<strong>en</strong> voerd<strong>en</strong> aan, dat het houd<strong>en</strong> van de Zondag vele eeuw<strong>en</strong> lang e<strong>en</strong> vastgesteld leerstuk<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> ge- bruik van de kerk geweest was. Als wederlegging van deze bewering werd er<br />

aangetoond, dat de Sabbat <strong>en</strong> de viering ervan nog ouder <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>er was, ev<strong>en</strong> oud als de wereld<br />

zelf, <strong>en</strong> de goedkeuring wegdroeg van <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zowel als van God. To<strong>en</strong> de grondvest<strong>en</strong> der aarde<br />

nederzonk<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> de morg<strong>en</strong>sterr<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> vrolik zong<strong>en</strong>, <strong>en</strong> al de kinder<strong>en</strong> Gods juieht<strong>en</strong>, to<strong>en</strong><br />

werd de grond voor de Sabbat gelegd. Wei mag deze instelling ons eerbied inboezem<strong>en</strong>; liij is niet<br />

345


op m<strong>en</strong>selik gezag gegrond, noeh rust op m<strong>en</strong>selike over- levering<strong>en</strong>; hij is <strong>door</strong> de Oude van<br />

dag<strong>en</strong> verord<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> <strong>door</strong> Zijn eeuwig woord als gebod aangegev<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> de aandacht van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op het onderwerp van de Sabbatshervorming gevestigd<br />

werd, verdraaid<strong>en</strong> de volkspredikers het woord Gods, <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> zulke verklaring<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> er<br />

geschrev<strong>en</strong> staat, als aan onderzoek<strong>en</strong>de hart<strong>en</strong> het best bevrediging zoud<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>. En zij die niet<br />

voor zichzelv<strong>en</strong> de Schrift<strong>en</strong> onderzocht<strong>en</strong>, nam<strong>en</strong> gaarne gevolgtrekking<strong>en</strong> aan, welks met hun<br />

w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stem- d<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> trachtt<strong>en</strong> <strong>door</strong> argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, drogred<strong>en</strong><strong>en</strong>, over- levering<strong>en</strong> van<br />

de kerkvaders, <strong>en</strong> liet gezag van de kerk de waarheid te niet te mak<strong>en</strong>. <strong>De</strong> voorstanders ervan<br />

werd<strong>en</strong> naar hun Bijbels gedrev<strong>en</strong>, om de echtheid van het vierde gebod te verdedig<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong>voudige m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong> gewap<strong>en</strong>d met het Woord der waarheid, wederstond<strong>en</strong> de<br />

aanvall<strong>en</strong> van geleerd<strong>en</strong>, die met verwondering <strong>en</strong> woede zag<strong>en</strong>, dat hun welsprek<strong>en</strong>d, vals<br />

red<strong>en</strong>er<strong>en</strong> machteloos was teg<strong>en</strong>over het e<strong>en</strong>voudige, eerlike sprek<strong>en</strong> van mann<strong>en</strong>. die de Schrift<br />

k<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, in plaats van bedrev<strong>en</strong> te zijn in schoolse spitsvondighed<strong>en</strong>. Bij gebrek aan bewijs in de<br />

Bijbel, dat ze tot hun voor- deel kond<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>,voerd<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> met onvermoeide vol- harding<br />

aan,verget<strong>en</strong>de hoe hetzelfde teg<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn apostel<strong>en</strong> ingebracht was:- “Waarom verstaan<br />

onze grote geleerd<strong>en</strong> deze Sabbatskwestie niet? Er zijn er maar weinig<strong>en</strong>, die van uw geloof zijn.<br />

Het is niet mogelik, dat gij gelijk hebt, <strong>en</strong> dat alle geleerd<strong>en</strong> in de wereld zich zoud<strong>en</strong> vergiss<strong>en</strong>.”<br />

Om zulke argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te wederlegg<strong>en</strong>, was het slechts nodig aan te hal<strong>en</strong>, wat de Schrift<br />

leert, <strong>en</strong> op de geschie- d<strong>en</strong>is te wijz<strong>en</strong> van de leiding<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong> met Zijn volk <strong>door</strong> alle eeuw<strong>en</strong><br />

he<strong>en</strong>. God werkt <strong>door</strong> h<strong>en</strong>, die Zijn stem hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> gehoorzam<strong>en</strong>; <strong>door</strong> h<strong>en</strong>, die, zo nodig,<br />

onaang<strong>en</strong>ame waarhed<strong>en</strong> verkondig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet bevreesd zijn om volkszon- d<strong>en</strong> te bestraff<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

red<strong>en</strong>, waarom Hij niet meer geleerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> mann<strong>en</strong> van hoge stand in de wereld kiest om vooraan<br />

te gaan in hervormingsbeweging<strong>en</strong>, is, dat zij op hun geloofs- leer, theorie<strong>en</strong>, <strong>en</strong> theologiese<br />

stelsels vertrouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> belioefte gevoel<strong>en</strong> om <strong>door</strong> God geleerd te word<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> zij, die in<br />

persoonlike geme<strong>en</strong>schap staan met de Bron van alle wijsheid, zijn in staat om de Schrift<strong>en</strong> te<br />

verstaan of uit te legg<strong>en</strong>.<br />

Mann<strong>en</strong>, die weinig schoolgeleerdheid be- zitt<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> somtijds geroep<strong>en</strong> om de<br />

waarheid te verkondig<strong>en</strong>, niet omdat ze ongeleerd zijn, maar omdat ze ge<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de<br />

zelfg<strong>en</strong>oegzaamheid hebb<strong>en</strong> om te weiger<strong>en</strong>, zich <strong>door</strong> God te lat<strong>en</strong> onderwijz<strong>en</strong>. Zij ler<strong>en</strong> in de<br />

school van <strong>Christus</strong>, <strong>en</strong> hun nederigheid <strong>en</strong> gehoorzaamheid mak<strong>en</strong> h<strong>en</strong> groot. Door hun de k<strong>en</strong>nis<br />

van Zijn waarheid toe te vertrouw<strong>en</strong>, bewijst God hun e<strong>en</strong> eer, waarbij aardse eer <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selike<br />

grootheid in het niet verzink<strong>en</strong>.<br />

346


<strong>De</strong> meerderheid van de Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> verwierp de waarhed<strong>en</strong> aangaande het heiligdom <strong>en</strong><br />

Gods wet; vel<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> ook hun geloof in de Adv<strong>en</strong>t-beweging op, <strong>en</strong> nam<strong>en</strong> onjuiste <strong>en</strong> strijdige<br />

inzicht<strong>en</strong> aan over de profetieën, die op dat werk betrekking hebb<strong>en</strong>. Sommig<strong>en</strong> verviel<strong>en</strong> in de<br />

dwaling van herhaaldelik e<strong>en</strong> bepaalde tijd voor de wederkomst van <strong>Christus</strong> vast te stell<strong>en</strong>. Het<br />

licht, dat nu over het onderwerp van het heiligdom sche<strong>en</strong>, zou hun getoond hebb<strong>en</strong>, dat ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel<br />

profeties tijdperk zich tot de wederkomst van de Heer uitstrekt: dat de juiste tijd van deze<br />

gebeurt<strong>en</strong>is niet voorzegd is. Maar zich van het licht afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>de, hield<strong>en</strong> ze aan, de <strong>en</strong>e tijd na de<br />

andere vast te stell<strong>en</strong> voor de komst van de Heer, <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> telk<strong>en</strong>male teleurgesteld.<br />

To<strong>en</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> te Thessalonica valse inzicht<strong>en</strong> koesterd<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de wederkomst<br />

van <strong>Christus</strong>, ried de apostel Paulus hun aan, hun hoop <strong>en</strong> verwachting<strong>en</strong> zorgvuldig aan Gods<br />

woord te toets<strong>en</strong>. Hij bepaalde h<strong>en</strong> bij profetieën, waarin de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard werd<strong>en</strong>,<br />

welke moest<strong>en</strong> plaats hebb<strong>en</strong>, v——rdat <strong>Christus</strong> wederkom<strong>en</strong> zou, <strong>en</strong> toonde aan, dat ze ge<strong>en</strong><br />

grond hadd<strong>en</strong> om Hem to<strong>en</strong> reeds te verwacht<strong>en</strong>. “Dat niemand u verleide op <strong>en</strong>igerlei wijze,“1 is<br />

zijn waarschuw<strong>en</strong>d woord. Indi<strong>en</strong> ze toegav<strong>en</strong> aan verwachting<strong>en</strong>, die niet <strong>door</strong> de Schrift<br />

bekrachtigd werd<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> ze tot e<strong>en</strong> verkeerde gedragslijn gebracht word<strong>en</strong>; teleurstelling zou<br />

h<strong>en</strong> blootstell<strong>en</strong> aan de spot van ongelovig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze zoud<strong>en</strong> in gevaar staan van aan ontmoediging<br />

toe te gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in verleiding kom<strong>en</strong> van aan de waarhed<strong>en</strong> te twijfel<strong>en</strong>, die noodzakelik war<strong>en</strong><br />

voor hun zaligheid. <strong>De</strong> vermaning van de apostel aan de Thessaloni- c<strong>en</strong>s<strong>en</strong> bevat e<strong>en</strong> gewichtige<br />

les voor h<strong>en</strong>, die in de laatste dag<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. Veel Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> het gevoel gehad, dat t<strong>en</strong>zij<br />

ze hun geloof op (2 Thess. 2:3). e<strong>en</strong> bepaalde tijd voor de wederkomst des Her<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> vestig<strong>en</strong>,<br />

ze niet ijverig <strong>en</strong> waakzaam kond<strong>en</strong> zijn in hun voorbereiding. Doch wanneer hun hoop keer op<br />

keer opgewekt wordt, alle<strong>en</strong> om opnieuw teleurgesteld te word<strong>en</strong>, wordt hun geloof z— geschokt,<br />

dat het hun bijna onmogelik is, om nog onder de indruk te blijv<strong>en</strong> van de grote waarhed<strong>en</strong> van de<br />

profetie.<br />

Het predik<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaalde tijd voor het oordeel bij de afkondiging van de eerste<br />

boodschap was op bevel van God. <strong>De</strong> berek<strong>en</strong>ing van de profetiese tijdperk<strong>en</strong>, waarop die<br />

boodschap zich grondde, <strong>en</strong> waar<strong>door</strong> het einde van de 2300 dag<strong>en</strong> in de herfst van 1844 viel, is<br />

onbetwistbaar. <strong>De</strong> herhaalde poging<strong>en</strong> om nieuwe datums voor het begin <strong>en</strong> einde van de<br />

profetiese tijdperk<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de onjuiste red<strong>en</strong>ering, die nodig is om deze stelling<strong>en</strong> te<br />

verdedig<strong>en</strong>, leidt de hart<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> van de teg<strong>en</strong>woordige waarheid af, maar verijdelt ook alle<br />

poging<strong>en</strong> om de profetieën uit te legg<strong>en</strong>. Hoe meer er e<strong>en</strong> bepaalde tijd voor de wederkomst van<br />

de Heer gesteld wordt, <strong>en</strong> hoe algem<strong>en</strong>er die wordt verkondigd, hoe beter het <strong>Satan</strong> aanstaat. Als<br />

de tijd verstrek<strong>en</strong> is, bezorgt hij de voorstanders spot <strong>en</strong> verachting, <strong>en</strong> hoont op die wijze de grote<br />

Adv<strong>en</strong>t-beweging van 1843 <strong>en</strong> 1844. Zij, die in deze dwaling volhard<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laatste e<strong>en</strong><br />

347


datum bepal<strong>en</strong>, die te ver in de toekomst ligt voor de wederkomst van <strong>Christus</strong>. Aldus zull<strong>en</strong> ze er<br />

toe kom<strong>en</strong> om te rust<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> valse zekerheid, <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> het niet inzi<strong>en</strong> v——r het te laat<br />

is.<br />

<strong>De</strong> geschied<strong>en</strong>is van het oude Israël is e<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>d beeld van de ondervinding, die de<br />

Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> opgedaan. God leidde Zijn kinder<strong>en</strong> in de Adv<strong>en</strong>t-beweging, ev<strong>en</strong>als Hij de<br />

kinder<strong>en</strong> Israëls uit Egypteland leidde. In de grote teleurstelling werd hun geloof op de proef<br />

gesteld, gelijk dat van de Hebreën aan de Rode Zee. Hadd<strong>en</strong> ze bij voortduring vertrouwd op de<br />

leid<strong>en</strong>de hand, die met h<strong>en</strong> geweest was in hun voorgaande ondervinding, ze zoud<strong>en</strong> de zaligheid<br />

Gods hebb<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die aan het werk van 1844 deelnam<strong>en</strong>, de boodschap van de<br />

derde <strong>en</strong>gel hadd<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die in de kracht van de Heilige Geest verkondigd hadd<strong>en</strong>, de<br />

Heer zou hun poging<strong>en</strong> krachtig hebb<strong>en</strong> gesteund. <strong>De</strong> wereld zou zich gebaad hebb<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

stroom van licht. <strong>De</strong> aardbewoners zoud<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> gewaarschuwd zijn geweest, het<br />

sluitingswerk zou zijn voltooid, <strong>en</strong> <strong>Christus</strong> zou gekom<strong>en</strong> zijn om Zijn volk te verloss<strong>en</strong>.<br />

Het was Gods wil niet, dat Israël veertig jar<strong>en</strong> in de wildernis zou ronddwal<strong>en</strong>; Hij w<strong>en</strong>ste<br />

h<strong>en</strong> rechtuit naar het land Kanaän te leid<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> daar te vestig<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> heilig, gelukkig volk.<br />

Maar “zij hebb<strong>en</strong> niet kunn<strong>en</strong> ingaan van wege hun ongeloof.” T<strong>en</strong> gevolge van hun afkerigheid<br />

<strong>en</strong> afval kwam<strong>en</strong> ze in de woestijn om, <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> verwekt om het beloofde land binn<strong>en</strong><br />

te gaan. Ev<strong>en</strong>zo was het niet Gods wil, dat de wederkomst van <strong>Christus</strong> z— lang zou word<strong>en</strong><br />

uitgesteld, of dat Zijn volk zoveel jar<strong>en</strong> in deze wereld van zonde <strong>en</strong> verdriet vertoev<strong>en</strong> zou. Maar<br />

ongeloof vervreemdde h<strong>en</strong> van God. Daar ze weigerd<strong>en</strong> het werk te do<strong>en</strong>, dat Hij hun aangewez<strong>en</strong><br />

had, werd<strong>en</strong> er ander<strong>en</strong> verwekt om de boodschap te verkondig<strong>en</strong>. Uit g<strong>en</strong>ade tot de wereld stelt<br />

Jezus Zijn wederkomst uit, opdat zondar<strong>en</strong> de geleg<strong>en</strong>heid zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> om de waarschuwing<br />

te hor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in Hem e<strong>en</strong> schuilplaats te vind<strong>en</strong>, voordat de toorn Gods zal uitgegot<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> voorstelling van e<strong>en</strong> waarheid, die de zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> dwaling<strong>en</strong> van de tijd<strong>en</strong> berispt, moet<br />

nu, gelijk in vorige eeuw<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong>stand verwekk<strong>en</strong>. “E<strong>en</strong> iegelik, die kwaad doet, haat het licht,<br />

<strong>en</strong> komt tot het licht niet, opdat zijn werk<strong>en</strong> niet bestraft word<strong>en</strong>.”2 Wanneer de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, dat<br />

ze hun ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> stelling niet verdedig<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> uit de Schrift, besluit<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> die met hand <strong>en</strong><br />

tand vast te houd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vall<strong>en</strong> op kwaadaardige wijze het karakter <strong>en</strong> de drijfver<strong>en</strong> aan van h<strong>en</strong>,<br />

die e<strong>en</strong> waarheid verdedig<strong>en</strong>, welke niet in de smaak valt. Het is dezelfde gedragslijn, die <strong>door</strong> alle<br />

tijd<strong>en</strong> he<strong>en</strong> gevolgd is. Elia werd e<strong>en</strong> beroerder van Israël verklaard, Jeremia e<strong>en</strong> verrader, <strong>en</strong><br />

Paulus e<strong>en</strong> veront- reiniger van de tempel. Van die tijd af tot op hed<strong>en</strong> heeft m<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de<br />

waarheid trouw w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te blijv<strong>en</strong>, als oproerling<strong>en</strong>, ketters, of scheurmakers aangeklaagd. E<strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>igte m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, te ongelovig om het vaste woord van de profetie aan te nem<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> zonder na<br />

348


te vrag<strong>en</strong> lichtge- lovig e<strong>en</strong> beschuldiging opnem<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong>, die zond<strong>en</strong> durv<strong>en</strong> bestraff<strong>en</strong>,<br />

welke fatso<strong>en</strong>shalve gedaan word<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze geest zal meer <strong>en</strong> meer to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. En de Bijbel leert<br />

duidelik, dat er e<strong>en</strong> tijd nadert, waarin de wett<strong>en</strong> van de staat zodanig in strijd zull<strong>en</strong> zijn met Gods<br />

wet, dat, wie al de Goddelike voorschrift<strong>en</strong> zal w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te gehoorzam<strong>en</strong>, smaad <strong>en</strong> straf zal moet<strong>en</strong><br />

lijd<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> boosdo<strong>en</strong>er.<br />

Wat is met het oog hierop de plicht van de boodschapper der waarheid? Moet hij besluit<strong>en</strong>,<br />

dat de waarheid niet verkondigd behoort te word<strong>en</strong>, omdat de <strong>en</strong>ige uitwerking ervan dikwels<br />

slecht is; dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> geprikkeld word<strong>en</strong> om de vereist<strong>en</strong> ervan te ontduik<strong>en</strong>, of er zich teg<strong>en</strong> te<br />

verzett<strong>en</strong>? Ne<strong>en</strong>; hij heeft niet meer red<strong>en</strong> om het getuig<strong>en</strong>is van Gods woord achter te houd<strong>en</strong>,<br />

omdat het teg<strong>en</strong>stand verwekt, dan de vroegere hervormers hadd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> belijd<strong>en</strong>is van hun geloof,<br />

<strong>door</strong> heilig<strong>en</strong> <strong>en</strong> martelar<strong>en</strong> afgelegd, staat t<strong>en</strong> nutte van de volg<strong>en</strong>de geslacht<strong>en</strong> opgetek<strong>en</strong>d. Die<br />

lev<strong>en</strong>de voorbeeld<strong>en</strong> van heiligheid <strong>en</strong> standvastige oprechtheid zijn geboekstaafd om dezulk<strong>en</strong><br />

moed in te boezem<strong>en</strong>, die tans opgeroep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om als getuig<strong>en</strong> voor God pal te staan. Zij<br />

ontving<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> waarheid, niet alle<strong>en</strong> voor zichzelv<strong>en</strong>, maar opdat <strong>door</strong> h<strong>en</strong> de k<strong>en</strong>nis van<br />

God de aarde verlicht<strong>en</strong> zou. Heeft God Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> in dlt geslacht licht gegev<strong>en</strong> ? Dan<br />

behor<strong>en</strong> ze het in de wereld te lat<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong>.<br />

In de oude tijd zei de Heer tot iemand, die in Zijn naam sprak: “Het huis Israëls wil naar u<br />

niet hor<strong>en</strong>, omdat ze naar Mij niet will<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>.” <strong>De</strong>snietteg<strong>en</strong>staande zei Hij: “Maar gij zult Mijn<br />

woord<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>, hetzij dat ze hor<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>, of hetzij dat ze het lat<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>.” Tot Gods<br />

di<strong>en</strong>stknecht in deze tijd wordt het bevel gericht: “Verhef uw stem als e<strong>en</strong> bazuin, <strong>en</strong> verkondig<br />

Mijn volk hun overtreding, <strong>en</strong> het huis Jakobs hun zond<strong>en</strong>.”<br />

Voor zover de geleg<strong>en</strong>heid zich voor h<strong>en</strong> op<strong>en</strong>stelt, draagt iedere<strong>en</strong>, die het licht van de<br />

waarheid ontvang<strong>en</strong> heeft, dezelfde plechtige <strong>en</strong> vreselike verantwoording, als de profeet van<br />

Israël, tot wie het woord des Her<strong>en</strong> kwam, zegg<strong>en</strong>de: “Gij nu, o m<strong>en</strong>sekind! Ik heb u tot e<strong>en</strong><br />

wachter gesteld over het huis Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond hor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> van<br />

Mijn<strong>en</strong>twege waarschuw<strong>en</strong>. Ais Ik tot de goddeloze zeg: O goddeloze, ge zult de dood sterv<strong>en</strong>! <strong>en</strong><br />

gij spreekt niet, om de goddeloze van zijn weg af te man<strong>en</strong>; die goddeloze zal in zijn<br />

ongerechtigheid sterv<strong>en</strong>, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eis<strong>en</strong>. Maar als gij de goddeloze van<br />

zijn weg afmaant, dat hij zich van die bekere, <strong>en</strong> hij zich van zijn weg niet bekeert: zo zal hij in<br />

zijn ongerechtigheid sterv<strong>en</strong>, maar gij hebt uw ziel bevrijd.”<br />

Wat zowel de aanname als de verspreiding van de waarheid zo zeer in de weg staat, is het<br />

feit, dat het ongemak <strong>en</strong> smaadheid met zich br<strong>en</strong>gt. Dit is de <strong>en</strong>ige bewijsgrond teg<strong>en</strong> de waarheid,<br />

349


die de voorstanders ervan nooit hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> wederlegg<strong>en</strong>. Maar dat alles houdt de ware<br />

volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> niet terug. Zij wacht<strong>en</strong> niet, totdat de waarheid algeme<strong>en</strong> in de gunst valt.<br />

Overtuigd van hun plicht, nem<strong>en</strong> ze kalm het kruis op zich, met de apostel Paulus acht<strong>en</strong>de, dat<br />

“onze lichte verdrukking, die zeer haast voorbijgaat, ons e<strong>en</strong> gans zeer uitnem<strong>en</strong>d eeuwig gewicht<br />

der heerlikheid werkt;”2 met iemand van ouds “acht<strong>en</strong>de de versmaadheid van <strong>Christus</strong> meerdere<br />

rijkdom te zijn, dan de schatt<strong>en</strong> in Egypte.”<br />

Wat ook hun belijd<strong>en</strong>is moge zijn, het zijn alle<strong>en</strong> dezulk<strong>en</strong>, welke in hun hart de wereld<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong>, die meer uit beleid handel<strong>en</strong> dan uit beginsel in zak<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de godsdi<strong>en</strong>st. We<br />

behor<strong>en</strong> het goede te kiez<strong>en</strong>, omdat het goed is, <strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong> ervan aan God over te lat<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

wereld is zijn grote hervorming<strong>en</strong> verschuldigd aan mann<strong>en</strong> van beginsel, geloof <strong>en</strong> moed. Door<br />

zulke mann<strong>en</strong> moet het her-vormingswerk ook in deze tijd uitgevoerd word<strong>en</strong>. Aldus spreekt de<br />

Heer: “Hoort naar Mij, gijlied<strong>en</strong>, die de gerechtigheid k<strong>en</strong>t, gij volk, in welks hart Mijn wet is!<br />

vreest niet de smaadheid van de m<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> ontzet u niet over hun smaadred<strong>en</strong><strong>en</strong>. Want de mot zal<br />

ze opet<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> kleed, <strong>en</strong> het schietwormpje zal ze opet<strong>en</strong> als wol; maar Mijn gerechtigheid zal<br />

in eeuwigheid zijn, <strong>en</strong> Mijn heil van geslacht tot geslacht<strong>en</strong>.”<br />

350


Hoofdstuk 27: Opwekking<strong>en</strong> in de Laatste Tijd<br />

Waar Gods woord ook maar in getrouwheid gepredikt is, daar heeft het e<strong>en</strong> uitwerking<br />

gehad, die van zijn Goddelike oorsprong getuigde. Gods Geest vergezelde de boodschap van Zijn<br />

di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zette het Woord kracht bij. Zondar<strong>en</strong> voeld<strong>en</strong> hun gewet<strong>en</strong> ontwak<strong>en</strong>. Het “licht,<br />

hetwelk verlicht e<strong>en</strong> iegelik m<strong>en</strong>s, kom<strong>en</strong>de in de wereld,” drong <strong>door</strong> tot in de geheime<br />

schuilhoek<strong>en</strong> van hun ziel<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> in de duisternis verborg<strong>en</strong> was, werd op<strong>en</strong>baar. Diepe<br />

overtuiging overmeesterde hun verstand <strong>en</strong> hart<strong>en</strong>. Ze werd<strong>en</strong> overtuigd van zonde, van<br />

gerechtigheid, <strong>en</strong> van e<strong>en</strong> toekom<strong>en</strong>d oordeel. Ze beseft<strong>en</strong> Gods rechtvaardigheid, <strong>en</strong> schrikt<strong>en</strong><br />

terug voor de gedachte van in hun schuld <strong>en</strong> onreinheid te verschijn<strong>en</strong> v——r Hem, die de hart<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong>zoekt. In zielsangst riep<strong>en</strong> ze uit: “Wie zal mij verloss<strong>en</strong> uit het lichaam van deze dood?”<br />

Terwijl het kruis van Golgotha met zijn oneindig offer voor de zond<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard<br />

werd, zag<strong>en</strong> ze, dat de verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> alle<strong>en</strong> toereik<strong>en</strong>d war<strong>en</strong> om te boet<strong>en</strong> voor hun<br />

overtreding<strong>en</strong>; dat die alle<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s met God kond<strong>en</strong> verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>. In geloof <strong>en</strong> ootmoedigheid<br />

nam<strong>en</strong> ze het Lam Gods, dat de zond<strong>en</strong> van de wereld wegneemt, aan. Door het bloed van Jezus<br />

hadd<strong>en</strong> ze “vergeving van de zond<strong>en</strong>, die tevor<strong>en</strong> geschied zijn.”<br />

<strong>De</strong>ze ziel<strong>en</strong> bracht<strong>en</strong> vrucht<strong>en</strong> voort, de bekering waardig. Ze geloofd<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> gedoopt,<br />

<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> op om in nieuwigheid des lev<strong>en</strong>s te wandel<strong>en</strong>,— nieuwe schepsel<strong>en</strong> in <strong>Christus</strong> Jezus,<br />

niet om zich naar vroegere begeerlikhed<strong>en</strong> te gedrag<strong>en</strong>, maar om, <strong>door</strong> het geloof in de Zoon van<br />

God, Zijn voetstapp<strong>en</strong> te drukk<strong>en</strong>, Zijn karakter te weerspiegel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zichzelv<strong>en</strong> te reinig<strong>en</strong>, gelijk<br />

Hij rein is. Hetge<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong>maal haatt<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> ze nu lief; <strong>en</strong> wat ze e<strong>en</strong>maal liefhadd<strong>en</strong>, haatt<strong>en</strong><br />

ze nu. Wie trots <strong>en</strong> aanmatig<strong>en</strong>d was, werd zachtmoedig <strong>en</strong> nederig van hart. Wie ijdel <strong>en</strong><br />

hoogmoedig was, werd ernstig <strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong>. <strong>De</strong> heiligsch<strong>en</strong>der werd eerbiedig, de dronkaard<br />

werd matig, <strong>en</strong> de losbandige werd rein. <strong>De</strong> ijdele modes van de wereld werd<strong>en</strong> afgelegd.<br />

Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zocht<strong>en</strong> niet “het versiersel, dat uiterlik is, bestaande in het vlecht<strong>en</strong> van het haar, <strong>en</strong><br />

omhang<strong>en</strong> van goud, of van kleder<strong>en</strong> aan te trekk<strong>en</strong>; maar de verborg<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s des hart<strong>en</strong> in het<br />

onverderfelike versiersel van e<strong>en</strong> zachtmoedige <strong>en</strong> stille geest, die kostelik is v——r God.”<br />

Geestelike opwekking<strong>en</strong> veroorzaakt<strong>en</strong> diep onderzoek van het hart <strong>en</strong> nederigheid. Ze<br />

werd<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>merkt <strong>door</strong> e<strong>en</strong> plechtig, ernstig beroep op de zondaar, <strong>door</strong> e<strong>en</strong> hartelik verlang<strong>en</strong><br />

om gekocht te word<strong>en</strong> <strong>door</strong> het bloed van <strong>Christus</strong>. Mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> bad<strong>en</strong> <strong>en</strong> worsteld<strong>en</strong> met<br />

God om de redding van ziel<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vrucht<strong>en</strong> van zulke opwekking<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> in ziel<strong>en</strong>, die<br />

niet terugbeefd<strong>en</strong> voor zelfverlooch<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> opoffering, maar die er zich in verheugd<strong>en</strong>, dat ze<br />

waardig geacht war<strong>en</strong> om smaad <strong>en</strong> beproeving te verdur<strong>en</strong> om <strong>Christus</strong>’ wil. M<strong>en</strong> zag e<strong>en</strong><br />

351


hervorming in het lev<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die Jezus’ naam beled<strong>en</strong>. <strong>De</strong> maatschappij trok voordeel uit hun<br />

invloed. Zij vergaderd<strong>en</strong> met <strong>Christus</strong>, <strong>en</strong> zaaid<strong>en</strong> in de Geest, om het eeuwige lev<strong>en</strong> te oogst<strong>en</strong>.<br />

Van h<strong>en</strong> kon gezegd word<strong>en</strong>: “Gij zijt bedroefd geweest tot bekering.” “Want de droefheid<br />

naar God werkt e<strong>en</strong> onberouwelike bekering tot zaligheid; maar de droefheid van de wereld werkt<br />

de dood. Want ziet, ditzelfde, dat gij naar God zijt bedroefd geword<strong>en</strong>, hoe grote naarstigheid heeft<br />

het in u gewrocht ? ja verantwoording, ja onlust, ja vrees, ja verlang<strong>en</strong>, ja ijver, ja wraak; in alles<br />

hebt ge uzelv<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong> rein te zijn in deze zaak.” Dit is het gevolg van het werk van Gods Geest.<br />

Er is ge<strong>en</strong> bewijs van oprecht berouw, t<strong>en</strong>zij het hervorming bewerkt. Indi<strong>en</strong> hij zijn gelofte vervult,<br />

teruggeeft wat hij heeft gestol<strong>en</strong>, zijn zond<strong>en</strong> belijdt, <strong>en</strong> God <strong>en</strong> zijn medem<strong>en</strong>s<strong>en</strong> liefheeft, dan<br />

kan de zondaar er zich van verzekerd houd<strong>en</strong>, dat hij vrede met God gevond<strong>en</strong> heeft. Dat war<strong>en</strong> in<br />

vroegere jar<strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong> van tijd<strong>en</strong> van godsdi<strong>en</strong>stige opwekking<strong>en</strong>. Oordel<strong>en</strong>de naar hun<br />

vrucht<strong>en</strong> moest m<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, dat ze <strong>door</strong> God gezeg<strong>en</strong>d werd<strong>en</strong> tot redding van ziel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

opheffing van de m<strong>en</strong>sheid.<br />

Maar vele van de opwekking<strong>en</strong> van de laatste tijd zijn opvall<strong>en</strong>d verschill<strong>en</strong>d geweest van<br />

die op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong> van de Goddelike g<strong>en</strong>ade, welke in vroegere tijd<strong>en</strong> op de arbeid van Gods<br />

di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> 1 Petr. 3:3, 4. 2 Kor. 7:9-11. volgd<strong>en</strong>. Het is waar, dat er e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e<br />

belangstelling wordt opgewekt, dat vel<strong>en</strong> belijd<strong>en</strong>, bekeerd te zijn, <strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> groot aantal aan<br />

de kerk<strong>en</strong> wordt toegevoegd; maar desnietteg<strong>en</strong>staande gev<strong>en</strong> de uitkomst<strong>en</strong> niet het recht om te<br />

gelov<strong>en</strong>, dat er e<strong>en</strong> daarmede overe<strong>en</strong>komstige to<strong>en</strong>ame van waarachtig geestelik lev<strong>en</strong> is. Het<br />

licht, dat voor e<strong>en</strong> tijd schijnt, dooft spoedig uit, <strong>en</strong> laat dichter duisternis achter dan tevor<strong>en</strong>.<br />

Algem<strong>en</strong>e opwekking<strong>en</strong> word<strong>en</strong> maar al te dikwels teweeggebracht <strong>door</strong> e<strong>en</strong> beroep op de<br />

verbeelding, <strong>door</strong> het gevoel te prikkel<strong>en</strong>, <strong>door</strong> de liefde voor wat nieuws <strong>en</strong> trefr f<strong>en</strong>ds te<br />

bevredig<strong>en</strong>. Bekeerling<strong>en</strong>, die op deze wijze toegebracht word<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> weinig lust om naar de<br />

waarheid van de Bijbel te luister<strong>en</strong>, stell<strong>en</strong> weinig belang in het getuig<strong>en</strong>is van profet<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

apostel<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stige bije<strong>en</strong>komst trekt h<strong>en</strong> niet aan, t<strong>en</strong>zij die e<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins opwind<strong>en</strong>d<br />

karakter draagt. E<strong>en</strong> boodschap, die tot het kalme verstand spreekt, vindt ge<strong>en</strong> weerklank. Er wordt<br />

ge<strong>en</strong> acht geslag<strong>en</strong> op de e<strong>en</strong>voudige waarschuwing<strong>en</strong> van Gods Woord, die direkt betrekking<br />

hebb<strong>en</strong> op hun eeuwige belang<strong>en</strong>.<br />

Voor iedere waarlik bekeerde ziel moet de betrekking tot God <strong>en</strong> tot de ding<strong>en</strong>, die de<br />

eeuwigheid aangaan, het grote onderwerp van het lev<strong>en</strong> uitmak<strong>en</strong>. Maar waar is de geest van<br />

toewijding aan God in de volkskerk<strong>en</strong> van deze tijd? <strong>De</strong> bekeerling<strong>en</strong> verzak<strong>en</strong> hun trots <strong>en</strong> hun<br />

liefde tot de wereld niet. Ze zijn niet gewilliger om zichzelv<strong>en</strong> te ver-looch<strong>en</strong><strong>en</strong>, om het kruis op<br />

352


te nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de zachtmoedige <strong>en</strong> nederige Jezus te volg<strong>en</strong>, dan voordat ze bekeerd war<strong>en</strong>.<br />

Ongelovig<strong>en</strong> <strong>en</strong> twijfelaars vermak<strong>en</strong> zich over de godsdi<strong>en</strong>st, omdat zo vel<strong>en</strong>, die godsdi<strong>en</strong>stig<br />

het<strong>en</strong>, de grondbeginsel<strong>en</strong> ervan niet k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kracht van de godzaligheid is bijna geheel <strong>en</strong> al<br />

uit vele kerk<strong>en</strong> verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>. Buit<strong>en</strong>partij<strong>en</strong>, toneelvoorstelling<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van de kerk,<br />

kerkbazaars, prachtige huiz<strong>en</strong>, persoonlike opschik hebb<strong>en</strong> de gedacht<strong>en</strong> aan God verdrev<strong>en</strong>.<br />

Land<strong>en</strong> <strong>en</strong> goeder<strong>en</strong> <strong>en</strong> wereldse bezighed<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong> het hart, <strong>en</strong> wat betrekking heeft op de<br />

belang<strong>en</strong> van de eeuwigheid, wordt ternauwernood in het voorbijgaan opgemerkt.<br />

Er zijn ware volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> in deze kerk<strong>en</strong>, nietteg<strong>en</strong>staande het algem<strong>en</strong>e verval<br />

van geloof <strong>en</strong> godsvrucht. V——r de laatste bezoeking van Gods oordel<strong>en</strong> over de aarde, zal er<br />

onder het volk des Her<strong>en</strong> zulk e<strong>en</strong> opwekking van e<strong>en</strong>voudige godzaligheid zijn, als er sedert de<br />

tijd van de apostel<strong>en</strong> niet gezi<strong>en</strong> is. <strong>De</strong> Geest <strong>en</strong> de kracht Gods zull<strong>en</strong> over Zijn kinder<strong>en</strong> uitgestort<br />

word<strong>en</strong>. Alsdan zull<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> zich losmak<strong>en</strong> van die kerk<strong>en</strong>, waarin de liefde tot deze wereld de<br />

plaats heeft ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van de liefde tot God <strong>en</strong> Zijn Woord. Vel<strong>en</strong>, zowel lerar<strong>en</strong> als lek<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong><br />

met blijdschap de grote waarhed<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>, welke God in deze tijd heeft lat<strong>en</strong> verkondig<strong>en</strong>, om<br />

e<strong>en</strong> volk toe te bereid<strong>en</strong> voor de wederkomst des Her<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vijand van ziel<strong>en</strong> w<strong>en</strong>st dit werk te<br />

verhinder<strong>en</strong>; <strong>en</strong> voordat de tijd voor zulk e<strong>en</strong> beweging zal aanbrek<strong>en</strong>, zal hij tracht<strong>en</strong> om die te<br />

voorkom<strong>en</strong> <strong>door</strong> iets anders in te voer<strong>en</strong>, dat erop gelijkt. In die kerk<strong>en</strong>, welke hij onder zijn<br />

bedriegelike macht kan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, zal hij het do<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>, alsof Gods biezondere zeg<strong>en</strong><br />

uitgestort is; er zal iets geop<strong>en</strong>baard word<strong>en</strong>, dat voor grote godsdi<strong>en</strong>stige belangstelling gehoud<strong>en</strong><br />

wordt. Schar<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> er zich over verheug<strong>en</strong>, dat God wonderdadig voor h<strong>en</strong> werkt, terwijl het<br />

e<strong>en</strong> werk van e<strong>en</strong> andere geest is. Onder e<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stige dekmantel zal <strong>Satan</strong> tracht<strong>en</strong>, zijn<br />

invloed over de Christelike wereld uit te breid<strong>en</strong>.<br />

Bij vele van de opwekking<strong>en</strong>, welke gedur<strong>en</strong>de de laatste vijftig jar<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> plaats gehad,<br />

zijn in grotere of kleinere mate dezelfde invloed<strong>en</strong> aan het werk geweest, die zich in de meer<br />

uitgebreide beweging<strong>en</strong> van de toekomst zull<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. Er is e<strong>en</strong> bewegelike opwinding van<br />

de gemoeder<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> verm<strong>en</strong>ging van het ware met het valse, die zeer geschikt is om te misleid<strong>en</strong>.<br />

Toch behoeft niemand bedrog<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>. Het is bij het licht van Gods woord niet moeilik om<br />

de aard van die beweging<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>. Wanneer de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de uitsprak<strong>en</strong> van de Bijbel<br />

minacht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich afker<strong>en</strong> van die e<strong>en</strong>voudige waarhed<strong>en</strong>, welke de ziel op de proef stell<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

zelfverlooch<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> ontzegging van de wereld eis<strong>en</strong>, dan kunn<strong>en</strong> we er zeker van zijn, dat Gods<br />

zeg<strong>en</strong> niet uitgestort is. En uit de regel, welke <strong>Christus</strong> zelf gegev<strong>en</strong> heeft: “Aan hun vrucht<strong>en</strong> zult<br />

ge h<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>,“ blijkt het, dat deze beweging<strong>en</strong> niet het werk zijn van Gods Geest.<br />

353


In de waarhed<strong>en</strong> van Zijn woord heeft God aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring van Zichzelf<br />

geschonk<strong>en</strong>; <strong>en</strong> voor all<strong>en</strong>,die ze aannem<strong>en</strong>, zijn ze e<strong>en</strong> schild teg<strong>en</strong> de verlei- ding<strong>en</strong> van de <strong>Satan</strong>.<br />

Het is de verwaarlozing van die waarhed<strong>en</strong>, welke de deur geop<strong>en</strong>d heeft voor het kwaad, dat nu<br />

zo algeme<strong>en</strong> wordt in de godsdi<strong>en</strong>stige wereld. Voor e<strong>en</strong> groot deel heeft m<strong>en</strong>’ de aard <strong>en</strong> de<br />

belangrijkheid van Gods wet uit het oog verlor<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> verkeerd begrip van het karakter, de<br />

best<strong>en</strong>digheid <strong>en</strong> de verplichting van de Goddelike wet heeft tot dwaling<strong>en</strong> geleid aangaande<br />

bekering <strong>en</strong> heiligmaking, <strong>en</strong> heeft als gevolg daarvan de standaard van vroomheid in de kerk<br />

verlaagd. Hierin ligt het geheim van het gemis van de Geest <strong>en</strong> de Kracht Gods in de opwekking<strong>en</strong><br />

van onze tijd.<br />

Er zijn in de verschill<strong>en</strong>de kerkg<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong> mann<strong>en</strong>, uitblink<strong>en</strong>de <strong>door</strong> hun vroomheid,<br />

<strong>door</strong> wie dit feit erk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> betreurd wordt. Prof. Edwards A. Park zegt terecht bij het beschrijv<strong>en</strong><br />

van de hed<strong>en</strong>daagse godsdi<strong>en</strong>stige gevar<strong>en</strong>: “Eén bron van gevaar is het verzuim van de kansel om<br />

de Goddelike wet als verplicht<strong>en</strong>d voor te stell<strong>en</strong>. In vroegere tijd<strong>en</strong> was het woord van de kansel<br />

e<strong>en</strong> weerklank van de stem van het gewet<strong>en</strong>. . . . Onze beroemdste predikers zett<strong>en</strong> aan hun<br />

prediking e<strong>en</strong> wondervolle majesteit bij <strong>door</strong> het voorbeeld van de Meester te volg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de wet<br />

met zijn voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedreiging<strong>en</strong> op de voorgrond te plaats<strong>en</strong>. Ze besprak<strong>en</strong> de twee grote<br />

grondregels, dat de wet e<strong>en</strong> afschrift is van de Goddelike volmaaktheid, <strong>en</strong> dat iemand, die de wet<br />

niet liefheeft, het evangelie niet liefheeft; want de wet zowel als het evangelie is e<strong>en</strong> spiegel, die<br />

het ware karakter Gods weerkaatst. Dit gevaar leidt tot e<strong>en</strong> ander, namelik het kwaad van de zonde,<br />

<strong>en</strong> de omvang <strong>en</strong> de verdi<strong>en</strong>ste ervan, gering te schatt<strong>en</strong>. Naarmate het gebod rechtvaardig is, naar<br />

die mate is het onrecht van er niet aan te gehoorzam<strong>en</strong> groot.”. . .<br />

“Nauw verbond<strong>en</strong> aan de gevar<strong>en</strong>, die reeds g<strong>en</strong>oemd zijn, is het gevaar van de<br />

rechtvaardigheid Gods gering te schatt<strong>en</strong>. <strong>De</strong> strekking van de hed<strong>en</strong>daagse kansel is, de<br />

Goddelike rechtvaardigheid uit de Goddelike barmhartigheid uit te zift<strong>en</strong>, <strong>en</strong> barmhartigheid meer<br />

tot e<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong> te verlag<strong>en</strong> dan tot e<strong>en</strong> grondbeginsel te verhog<strong>en</strong>. Het nieuwe theologiese prisma<br />

scheidt wat God sam<strong>en</strong>gevoegd heeft. Is de Goddelike wet goed of kwaad? Hij is goed. Dan is<br />

rechtvaardigheid goed; want dat is e<strong>en</strong> neiging om de wet uit te voer<strong>en</strong>. Door de gewoonte van de<br />

Goddelike wet <strong>en</strong> rechtvaardigheid, de omvang <strong>en</strong> het kwaad van m<strong>en</strong>selike ongehoorzaamheid<br />

niet naar waarde te schatt<strong>en</strong>, vervalt m<strong>en</strong> allicht in de gewoonte van de g<strong>en</strong>ade, die verzo<strong>en</strong>ing<br />

voor de zonde heeft aangebracht, ev<strong>en</strong>min op prijs te stell<strong>en</strong>.” Aldus verliest het evangelie zijn<br />

waarde <strong>en</strong> belangrijkheid in het oog van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>en</strong> spoedig staan ze klaar om de Bijbel zelf zo<br />

goed als op zijde te zett<strong>en</strong>.<br />

354


Veel predikant<strong>en</strong> bewer<strong>en</strong>, dat <strong>Christus</strong> <strong>door</strong> Zijn bloed de wet heeft te niet gedaan, <strong>en</strong> dat<br />

de m<strong>en</strong>s nu vrij is van de vereist<strong>en</strong> ervan. Er zijn sommig<strong>en</strong>, die hem voorstell<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> pijnlik<br />

juk, <strong>en</strong> die als teg<strong>en</strong>stelling van de dwang van de wet de vrijheid predik<strong>en</strong>, welke m<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong><br />

kan onder het evangelie. Doch aldus beschouwd<strong>en</strong> de profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> apostel<strong>en</strong> de heilige wet niet.<br />

David sprak: “Ik zal wandel<strong>en</strong> in de ruimte, omdat ik Uw bevel<strong>en</strong> gezocht heb.” <strong>De</strong> apostel<br />

Jakobus, die na de dood van <strong>Christus</strong> schreef, verwijst naar de ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> als zijnde “de<br />

koninklike wet,” <strong>en</strong> “de volmaakte wet, die der vrijheid is.” En de Zi<strong>en</strong>er van Patmos spreekt e<strong>en</strong><br />

halve eeuw na de kruisiging e<strong>en</strong> zeg<strong>en</strong> uit over h<strong>en</strong>, “die Zijn gebod<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, opdat hun macht zij<br />

aan de boom des lev<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> ze <strong>door</strong> de poort<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> ingaan in de stad.”<br />

<strong>De</strong> bewering, dat <strong>Christus</strong> <strong>door</strong> Zijn dood de wet van Zijn Vader heeft te niet gedaan, is<br />

ongegrond. Was het mogelik geweest, de wet te verander<strong>en</strong>, of op zijde te stell<strong>en</strong>, dan had <strong>Christus</strong><br />

niet behoev<strong>en</strong> te sterv<strong>en</strong> om de m<strong>en</strong>s te redd<strong>en</strong> van de straf op de zonde. Verre van de wet te niet<br />

te do<strong>en</strong>, bewijst de dood van <strong>Christus</strong>, dat hij onveranderlik is. Gods Zoon kwam om “de wet groot<br />

te mak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> heerlik.” Hij zei: “Me<strong>en</strong>t niet, dat Ik gekom<strong>en</strong> b<strong>en</strong> om de wet te ontbind<strong>en</strong>,” “totdat<br />

de hemel <strong>en</strong> de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota, noch één tittel van de wet voorbijgaan.” En<br />

wat Hemzelf aangaat, sprak Hij: “Ik heb lust, o mijn God! om Uw welbehag<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Uw wet<br />

is in het midd<strong>en</strong> van mijn ingewand.”<br />

Gods wet is onveranderlik volg<strong>en</strong>s de aard ervan. Hij is e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring van de wil <strong>en</strong> het<br />

karakter van zijn Maker. Gods is liefde, <strong>en</strong> Zijn wet is liefde. <strong>De</strong> twee grote grondbeginsel<strong>en</strong> erin<br />

zijn liefde tot God <strong>en</strong> liefde tot de m<strong>en</strong>s. “<strong>De</strong> liefde is de vervulling van de wet.” Gods karakter<br />

is gerechtigheid <strong>en</strong> waarheid; dat is de aard van Zijn wet. <strong>De</strong> psalmist zegt: “Uw wet is de<br />

waarheid;” “al Uw gebod<strong>en</strong> zijn rechtvaardigheid.” En de apostel Paulus verklaart: “<strong>De</strong> wet is<br />

heilig, <strong>en</strong> het gebod is heilig <strong>en</strong> rechtvaardig <strong>en</strong> goed.” Zulk e<strong>en</strong> wet moet ev<strong>en</strong> onvergankelik zijn<br />

als Die hem gegev<strong>en</strong> heeft, daar hij e<strong>en</strong> uitdrukking is van het hart <strong>en</strong> de wil van God. Het is het<br />

werk van de bekering <strong>en</strong> heiligmaking om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met God te verzo<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>door</strong> h<strong>en</strong> in<br />

overe<strong>en</strong>stemming met de grondbeginsel<strong>en</strong> van Zijn wet te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. In d<strong>en</strong> beginne werd de m<strong>en</strong>s<br />

naar Gods beeld geschap<strong>en</strong>.<br />

Hij bevond zich in volkom<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming met de natuur <strong>en</strong> de wet Gods; de<br />

grondbeginsel<strong>en</strong> van de gerechtigheid war<strong>en</strong> in zijn hart geschrev<strong>en</strong>. Doch de zonde vervreemdde<br />

hem van Zijn Maker. Hij weerkaatste het Goddelik beeld niet langer. Zijn hart geraakte in strijd<br />

met de beginsel<strong>en</strong> van Gods wet. “Het bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van het vlees is vijandschap teg<strong>en</strong> God; want het<br />

onderwerpt zich aan de wet Gods niet; want het kan ook niet.” Maar “alzo lief heeft God de<br />

wereld gehad, dat Hij Zijn <strong>en</strong>iggebor<strong>en</strong> Zoon gegev<strong>en</strong> heeft,” opdat de m<strong>en</strong>s met God verzo<strong>en</strong>d<br />

355


zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Door de verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> kan hij weder in overe<strong>en</strong>stemming met Zijn<br />

Maker word<strong>en</strong> gebracht. Zijn hart moet vernieuwd word<strong>en</strong> <strong>door</strong> Goddelike g<strong>en</strong>ade, hij moet e<strong>en</strong><br />

nieuw lev<strong>en</strong> van Bov<strong>en</strong> ontvangeh. Die verandering is de wedergeboorte, zonder welke hij, gelijk<br />

Jezus zegt, “het koninkrijk Gods niet zi<strong>en</strong> kan.” <strong>De</strong> eerste stap tot verzo<strong>en</strong>ing met God is de<br />

overtuiging van zonde. “<strong>De</strong> zonde is de ongerechtigheid.”<br />

“Door de wet is de k<strong>en</strong>nis van de zonde.”3 Om zijn schuld in te zi<strong>en</strong>, moet de zondaar zijn<br />

karakter toets<strong>en</strong> aan Gods grote standaard van gerechtigheid. Dat is e<strong>en</strong> spiegel, die de<br />

volmaaktheid van e<strong>en</strong> rechtvaardig karakter aantoont, <strong>en</strong> hem in staat stelt om de gebrek<strong>en</strong> in zijn<br />

eig<strong>en</strong> karakter te onderk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. <strong>De</strong> wet op<strong>en</strong>baart aan de m<strong>en</strong>s zijn zond<strong>en</strong>, maar geeft ge<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>eesmiddel aan de hand. Terwijl hij aan de gehoorzame het lev<strong>en</strong> belooft,verklaart hij,dat het<br />

deel van de overtreder de dood is. Alle<strong>en</strong> het evangelie van <strong>Christus</strong> kan de m<strong>en</strong>s vrijstell<strong>en</strong> van<br />

de veroordeling of de bezoedeling van de zonde. Hij moet berouw hebb<strong>en</strong> voor God, Wi<strong>en</strong>s wet<br />

overtred<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> geloof in <strong>Christus</strong>, zijn zo<strong>en</strong>offer. Aldus verkrijgt hij “vergeving van zijn vorige<br />

zond<strong>en</strong>,” <strong>en</strong> erlangt deel aan de Goddelike natuur. Hij is e<strong>en</strong> kind van God, de geest van de<br />

aanneming tot kinder<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>de, waar<strong>door</strong> hij roept: “Abba, Vader!”<br />

Staat het hem nu vrij om Gods wet te overtred<strong>en</strong> ? Paulus zegt: “Do<strong>en</strong> we dan de wet t<strong>en</strong>iet<br />

<strong>door</strong> het geloof? dat zij verre; maar we bevestig<strong>en</strong> de wet.” “Wij, die aan de zonde gestorv<strong>en</strong> zijn,<br />

hoe zull<strong>en</strong> wij er nog in lev<strong>en</strong>?” En Johannes zegt: “Want dit is de liefde Gods, dat we Zijn gebod<strong>en</strong><br />

bewar<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Zijn gebod<strong>en</strong> zijn niet zwaar.” Door de wedergeboorte komt het hart tot<br />

e<strong>en</strong>swill<strong>en</strong>dheid met God, ev<strong>en</strong>als het tot overe<strong>en</strong>stemming met Zijn wet gebracht wordt. Wanneer<br />

deze grote verandering heeft plaats gegrep<strong>en</strong> in de zondaar, dan is hij van de dood tot het lev<strong>en</strong><br />

overgegaan, van zonde tot heiligheid, van overtreding <strong>en</strong> opstand tot gehoorzaamheid <strong>en</strong><br />

getrouwheid. Het oude lev<strong>en</strong> van vervreemding van God is geëindigd; het nieuwe lev<strong>en</strong> van<br />

verzo<strong>en</strong>ing, van geloof <strong>en</strong> liefde is begonn<strong>en</strong>. Dan zal “het recht van de wet vervuld word<strong>en</strong> in<br />

ons, die niet naar het vlees wandel<strong>en</strong>, maar naar de Geest.” En de taal van de ziel zal zijn: “Hoe<br />

lief heb ik Uw wet! hij is mijn betrachting de ganse dag.”<br />

“<strong>De</strong> wet des Her<strong>en</strong> is volmaakt, beker<strong>en</strong>de de ziel.”4 Zonder de wet hebb<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> juist begrip van de reinheid <strong>en</strong> heiligheid van God, of van hun eig<strong>en</strong> schuld <strong>en</strong> onreinheid.<br />

Ze zijn niet waarlik van zonde overtuigd, <strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> behoefte aan berouw. Daar ze hun<br />

verlor<strong>en</strong> toestand als overtreders van Gods wet niet inzi<strong>en</strong>, beseff<strong>en</strong> ze hun behoefte niet aan het<br />

verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>d bloed van <strong>Christus</strong>. <strong>De</strong> hoop op zaligheid wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zonder dat er e<strong>en</strong><br />

algem<strong>en</strong>e verandering van het hart of e<strong>en</strong> hervorming van het lev<strong>en</strong> plaats heeft. Op deze wijze<br />

356


zijn er oppervlakkige bekering<strong>en</strong> in overvloed, <strong>en</strong> schar<strong>en</strong> voeg<strong>en</strong> zich bij de kerk, die nimmer<br />

met <strong>Christus</strong> verbond<strong>en</strong> zijn geword<strong>en</strong>.<br />

Valse theorieën over heiligmaking, die <strong>door</strong> verwaarlozing of verwerping van de Goddelike<br />

wet ontstaan, nem<strong>en</strong> almede e<strong>en</strong> voorname plaats in, in de godsdi<strong>en</strong>stige beweging<strong>en</strong> van deze tijd.<br />

<strong>De</strong>ze theorieën zijn vals in de leer, <strong>en</strong> gevaarlik in praktiese gevolg<strong>en</strong>; <strong>en</strong> het feit, dat ze zo<br />

algeme<strong>en</strong> in de gunst vall<strong>en</strong>, maakt het dubbel noodzakelik, dat all<strong>en</strong> e<strong>en</strong> helder begrip hebb<strong>en</strong><br />

van hetge<strong>en</strong> de Schrift aangaande dit punt leert. Ware heiligmaking is e<strong>en</strong> bijbelse leerstelling. <strong>De</strong><br />

apostel Paulus zegt in zijn brief aan de kerk van de Thessaloni- c<strong>en</strong>s<strong>en</strong>: “Dit is de wil van God, uw<br />

heiligmaking.” En hij bidt: “<strong>De</strong> God des vredes zelf heilige u geheel <strong>en</strong> al.”1 <strong>De</strong> Bijbel leert<br />

duidelik, wat heiligmaking is, <strong>en</strong> hoe die verkreg<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Heiland bad voor Zijn<br />

discipel<strong>en</strong>: “Heilig ze in Uw waarheid; Uw woord is de waarheid.” En Paulus leert, dat gelovig<strong>en</strong><br />

“geheiligd <strong>door</strong> de Heilige Geest” moet<strong>en</strong> zijn. Wat is het werk van de Heilige Geest? Jezus sprak<br />

tot Zijn discipel<strong>en</strong>: “Maar wanneer die zal gekom<strong>en</strong> zijn, namelik de Geest der waarheid, Hij zal<br />

u in al de waarheid leid<strong>en</strong>.”<br />

En de Psalmist zegt: “Uw wet is de waarheid.” Door het Woord <strong>en</strong> de Geest Gods word<strong>en</strong><br />

de grote grondbeginsel<strong>en</strong> van de gerechtigheid aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard, die in Zijn wet<br />

beslot<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>. En daar de wet Gods “heilig, <strong>en</strong> rechtvaardig, <strong>en</strong> goed” is, e<strong>en</strong> afschrift van de<br />

Goddelike volmaaktheid, volgt hieruit, dat e<strong>en</strong> karakter, hetwelk gevormd wordt <strong>door</strong><br />

gehoorzaamheid aan die wet, ook heilig zijn moet. <strong>Christus</strong> is e<strong>en</strong> volmaakt voorbeeld van zulk<br />

e<strong>en</strong> karakter. Hij zegt: “Ik heb de gebod<strong>en</strong> van Mijn Vader bewaard.” “Ik doe altijd, wat Hem<br />

welbehagelik is. “4 <strong>De</strong> volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> moet<strong>en</strong> Hem gelijk word<strong>en</strong>,— om <strong>door</strong> de g<strong>en</strong>ade<br />

Gods karakters te vorm<strong>en</strong>, die in overe<strong>en</strong>stemming zijn met de grondbeginsel<strong>en</strong> van Zijn heilige<br />

wet. Dit is heiligmaking volg<strong>en</strong>s de Bijbel.<br />

Dit werk kan slechts <strong>door</strong> het geloof in <strong>Christus</strong>, <strong>door</strong> de kracht van de inwon<strong>en</strong>de Geest<br />

Gods geschied<strong>en</strong>. Paulus vermaant de gelovig<strong>en</strong>: “Werkt uw eig<strong>en</strong> zaligheid met vreze <strong>en</strong> bev<strong>en</strong>.<br />

Want het is God, die in u werkt, beide het will<strong>en</strong> <strong>en</strong> het werk<strong>en</strong>, naar Zijn welbehag<strong>en</strong>.”1 <strong>De</strong><br />

Christ<strong>en</strong> zal de drang van de zonde voel<strong>en</strong>, maar zal er voortdur<strong>en</strong>d teg<strong>en</strong> strijd<strong>en</strong>. Het is hier,<br />

waar de hulp van <strong>Christus</strong> nodig is. M<strong>en</strong>selike zwakheid wordt met Goddelike kracht verbond<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> het geloof roept uit: “Gode zij dank, die ons de overwinning geeft <strong>door</strong> onze Heer Jezus<br />

<strong>Christus</strong>.” <strong>De</strong> Schrift toont duidelik aan, dat het werk van de heiligmaking voortstrev<strong>en</strong>d is.<br />

Wanneer de zondaar uit kracht van zijn bekering vrede met God vindt <strong>door</strong> het bloed van de<br />

verzo<strong>en</strong>ing, dan is het Christelike lev<strong>en</strong> pas begonn<strong>en</strong>. Hij moet nu “tot de volmaaktheid<br />

voortvar<strong>en</strong>;” om op te wass<strong>en</strong> “tot de mate van de grootte van de volheid van <strong>Christus</strong>.” <strong>De</strong> apostel<br />

357


Paulus zegt: “Maar één ding doe ik, verget<strong>en</strong>de hetge<strong>en</strong> achter is, <strong>en</strong> strekk<strong>en</strong>de mij tot hetge<strong>en</strong><br />

v——r is, jaag ik naar het wit, tot de prijs van de roeping Gods, die van bov<strong>en</strong> is in <strong>Christus</strong><br />

Jezus.”3 En Petrus stelt ons de trapp<strong>en</strong> voor, langs welke de heiligmaking van de Bijbel verkreg<strong>en</strong><br />

kan word<strong>en</strong>: “En gij, tot hetzelve ook alle naarstigheid toebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>de, voegt bij uw geloof deugd;<br />

<strong>en</strong> bij de deugd k<strong>en</strong>nis; <strong>en</strong> bij de k<strong>en</strong>nis matigheid; <strong>en</strong> bij de matigheid lijdzaamheid; <strong>en</strong> bij de<br />

lijdzaamheid godzaligheid; <strong>en</strong> bij de godzaligheid broederlike liefde, <strong>en</strong> bij de broederlike liefde<br />

liefde jeg<strong>en</strong>s all<strong>en</strong> . . . want dat do<strong>en</strong>de zult ge nimmermeer struikel<strong>en</strong>.”<br />

Wie de heiligmaking van de Bijbel bij ondervinding hebb<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geest van<br />

ootmoedigheid op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. Gelijk Mozes hebb<strong>en</strong> ze iets aanschouwd van de ontzett<strong>en</strong>de majesteit<br />

der heiligheid, <strong>en</strong> zi<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> onwaardigheid in teg<strong>en</strong>stelling van de reinheid <strong>en</strong> de verhev<strong>en</strong><br />

volmaaktheid van de Oneindige. <strong>De</strong> profeet Daniël was e<strong>en</strong> voorbeeld van ware heiliging. Zijn<br />

lange lev<strong>en</strong> was e<strong>en</strong> eervol di<strong>en</strong><strong>en</strong> van Zijn Meester. Hij was “e<strong>en</strong> zeer gew<strong>en</strong>ste man”1 in de<br />

hemel. Toch vere<strong>en</strong>zelvigde deze geëerde profeet zich met de wez<strong>en</strong>lik zondig<strong>en</strong> in Israël, in plaats<br />

van er zich op te lat<strong>en</strong> voorstaan, dat hij rein <strong>en</strong> heilig was, to<strong>en</strong> hij t<strong>en</strong> behoeve van zijn volk v—<br />

—r God pleitte: “Wij werp<strong>en</strong> onze smeking<strong>en</strong> voor Uw aangezicht niet neder op onze<br />

gerechtighed<strong>en</strong>, maar op Uw barmhartighed<strong>en</strong>, die groot zijn.” “We hebb<strong>en</strong> gezondigd, we zijn<br />

Fil. 2:12, 13. 1 Kor. 15:57 ; Fil. 3:13, 14.; 2 Petrus 1:5-10. Dan. 10:11. goddeloos geweest.” Hij<br />

zegt: “Als ik nog sprak, <strong>en</strong> bad, <strong>en</strong> beleed mijn zonde, <strong>en</strong> de zonde van mijn volk.” En to<strong>en</strong> Gods<br />

Zoon later versche<strong>en</strong> om hem te onderricht<strong>en</strong>, zegt Daniël: “Mijn sierlikheid werd aan mij<br />

veranderd in e<strong>en</strong> verderving, zodat ik ge<strong>en</strong> kracht behield.”<br />

To<strong>en</strong> Job de stem des Her<strong>en</strong> hoorde in de wervelwind, riep hij uit: “Daarom verfoei ik mij,<br />

<strong>en</strong> heb berouw in stof <strong>en</strong> as.” Het was to<strong>en</strong> Jesaja de heerlikheid des Her<strong>en</strong> zag, <strong>en</strong> de serafs<br />

hoorde roep<strong>en</strong>: “Heilig, heilig, heilig is de Heer der heirschar<strong>en</strong>,” dat hij uitriep: “Wee mij, want<br />

ik verga.” Paulus spreekt van zichzelf, nadat hij opgetrokk<strong>en</strong> geweest was in de derde hemel, <strong>en</strong><br />

onuitsprekelike woord<strong>en</strong> gehoord had, die het e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s niet geoorloofd is te sprek<strong>en</strong>, als “de<br />

allerminste van al de heilig<strong>en</strong>.” Het was de geliefde Johannes, die aan Jezus’ boezem rustte, <strong>en</strong><br />

Zijn heerlikheid aanschouwde, die voor dood nederviel aan de voet<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>gel.<br />

Er kan ge<strong>en</strong> zelfverheffing, ge<strong>en</strong> poch<strong>en</strong>d aanspraak mak<strong>en</strong> op zondeloosheid zijn aan de<br />

zijde van h<strong>en</strong>, die in de schaduw van het kruis van Golgotha wandel<strong>en</strong>. Ze gevoel<strong>en</strong>, dat hun zonde<br />

de oorzaak is geweest van de doodsangst, die het hart van de Zoon van God heeft gebrok<strong>en</strong>; <strong>en</strong> die<br />

gedachte zal h<strong>en</strong> tot zelfvernedering leid<strong>en</strong>. Zij, die het dichtst bij Jezus lev<strong>en</strong>, beseff<strong>en</strong> het<br />

lev<strong>en</strong>digst de zwakheid <strong>en</strong> zondigheid van het m<strong>en</strong>sdom, <strong>en</strong> hun <strong>en</strong>ige hoop ligt in de verdi<strong>en</strong>ste<br />

van e<strong>en</strong> gekruiste <strong>en</strong> verrez<strong>en</strong> Heiland. <strong>De</strong> heiliging, welke tans in de godsdi<strong>en</strong>stige wereld op de<br />

358


voorgrond treedt, voert e<strong>en</strong> geest van zelfverheffing met zich, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> geringschatting van Gods<br />

wet, die hem k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> als vreemd aan de godsdi<strong>en</strong>st van de Bijbel. <strong>De</strong> voorstanders hiervan<br />

ler<strong>en</strong>, dat de heiligmaking het werk van e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik is, waar<strong>door</strong> zij, <strong>door</strong> het geloof alle<strong>en</strong>, tot<br />

volkom<strong>en</strong> heiligheid gerak<strong>en</strong>. “Geloof slechts,” zegg<strong>en</strong> ze, “<strong>en</strong> de zeg<strong>en</strong> is uw.” Er wordt<br />

verondersteld, dat er ge<strong>en</strong> verdere poging<strong>en</strong> van de kant van deg<strong>en</strong>e, die hem ontvangt, vereist<br />

word<strong>en</strong>. Tegelijkertijd ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> ze het gezag van Gods wet <strong>en</strong> voer<strong>en</strong> aan, dat ze van de<br />

verplichting onthev<strong>en</strong> zijn van de gebod<strong>en</strong> te moet<strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong>.<br />

Maar is het iemand mogelik, heilig te zijn in overe<strong>en</strong>stemming met de wil <strong>en</strong> het karakter<br />

Gods, zonder e<strong>en</strong>swill<strong>en</strong>d met Hem te zijn aangaande die beginsel<strong>en</strong>, welke e<strong>en</strong> uitdrukking zijn<br />

van Zijn natuur <strong>en</strong> wil, <strong>en</strong> aanton<strong>en</strong>, wat Hem welbehagelik is? Het verlang<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong><br />

gemakkelike godsdi<strong>en</strong>st, die ge<strong>en</strong> strijd, ge<strong>en</strong> zelfverlooch<strong>en</strong>ing, ge<strong>en</strong> scheiding van de dwaashed<strong>en</strong><br />

van de wereld noodzakelik maakt, heeft de leer van het geloof, <strong>en</strong> het geloof alle<strong>en</strong>, populair<br />

gemaakt; maar wat zegt Gods woord? <strong>De</strong> apostel Jakobus spreekt: “Wat nut-tigheid is het, mijn<br />

broeders! indi<strong>en</strong> iemand zegt, dat hij het geloof heeft, <strong>en</strong> hij heeft de werk<strong>en</strong> niet? kan dat geloof<br />

hem zalig mak<strong>en</strong>? . . . Maar wilt gij wet<strong>en</strong>, o ijdel m<strong>en</strong>s! dat het geloof zonder de werk<strong>en</strong> dood is?<br />

Abraham, onze vader, is hij niet uit de werk<strong>en</strong> gerechtvaardigd, als hij Izak, zijn zoon, geofferd<br />

heeft op het altaar? Ziet ge wel, dat het geloof mede gewrocht heeft met zijn werk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het geloof<br />

volmaakt is geweest uit de werk<strong>en</strong> ? . . . Ziet ge dan nu, dat e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s uit de werk<strong>en</strong> gerechtvaardigd<br />

wordt, <strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> uit het geloof?”<br />

<strong>De</strong> uitsprak<strong>en</strong> van Gods woord weersprek<strong>en</strong> deze misleid<strong>en</strong>de leerstelling van geloof<br />

zonder werk<strong>en</strong>. Wat aanspraak maakt op de gunst des Hemels, zonder te voldo<strong>en</strong> aan de<br />

voorwaard<strong>en</strong>, waarop g<strong>en</strong>ade bewez<strong>en</strong> wordt, dat is ge<strong>en</strong> geloof; het is aanmatiging; want het ware<br />

geloof heeft zijn fondam<strong>en</strong>t in de beloft<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de Schrift. Laat niemand zich<br />

bedrieg<strong>en</strong> <strong>door</strong> te gelov<strong>en</strong>, dat hij heilig word<strong>en</strong> kan, terwijl hij eig<strong>en</strong>willig e<strong>en</strong> van de ding<strong>en</strong><br />

overtreedt, die God van hem eist. Het do<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de zonde legt de getuig<strong>en</strong>de stem van de<br />

Geest het zwijg<strong>en</strong> op, <strong>en</strong> scheidt de ziel van God. “<strong>De</strong> zonde is de ongerechtigheid (is<br />

wetsovertreding).” En “e<strong>en</strong> iegelik, die zondigt (die de wet overtreedt), die heeft Hem niet gezi<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> heeft Hem niet gek<strong>en</strong>d.”1 Ofschoon Johannes in zijn briev<strong>en</strong> zoveel over de liefde zegt, aarzelt<br />

hij toch niet om het ware karakter te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> van die klasse van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, welke beweert<br />

geheiligd te zijn, terwijl ze in overtreding van Gods wet lev<strong>en</strong>.<br />

“Die daar zegt: Ik k<strong>en</strong> Hem, <strong>en</strong> Zijn gebod<strong>en</strong> niet bewaart, die is e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong>aar, <strong>en</strong> in die<br />

is de waarheid niet; maar zo wie Zijn woord bewaart, in die is waarlik de liefde Gods volmaakt<br />

geword<strong>en</strong>.”2 Hier is de toetsste<strong>en</strong> van iedere belijd<strong>en</strong>is. We kunn<strong>en</strong> niemand heiligheid toezegg<strong>en</strong><br />

359


zonder hem in aanraking te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met de <strong>en</strong>ige standaard van heiligheid, welke God in hemel<br />

<strong>en</strong> op aarde heeft. Indi<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> het gewicht van de zedewet niet gevoel<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> ze iets van<br />

Gods voorschrift<strong>en</strong> afdo<strong>en</strong> <strong>en</strong> die licht opnem<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> ze één van deze minste gebod<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

brek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> alzo zull<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>, zo zull<strong>en</strong> ze in het oog des Hemels niet geacht word<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

we kunn<strong>en</strong> er ons van overtuigd houd<strong>en</strong>, dat hun bewering<strong>en</strong> zonder grond zijn. En te zegg<strong>en</strong>, dat<br />

m<strong>en</strong> zonder zonde is, is op zichzelf al e<strong>en</strong> bewijs, dat hij, die zulks beweert, verre van heilig is.<br />

Het is omdat hij ge<strong>en</strong> waar begrip heeft van de oneindige reinheid <strong>en</strong> heiligheid Gods, of van wat<br />

zij, die in overe<strong>en</strong>stemming met Zijn karakter w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ; omdat hij ge<strong>en</strong><br />

waar begrip heeft van de reinheid <strong>en</strong> de verhev<strong>en</strong> liefelikheid van Jezus, <strong>en</strong> van de boosheid <strong>en</strong> het<br />

kwaad van de zonde, dat de m<strong>en</strong>s zichzelf als heilig kan beschouw<strong>en</strong>. Hoe groter de afstand <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

hem <strong>en</strong> <strong>Christus</strong> is, <strong>en</strong> hoe gebrekkiger zijn opvatting van het Goddelik karakter <strong>en</strong> de vereist<strong>en</strong><br />

daarvan zijn, des te rechtvaardiger schijnt hij in zijn eig<strong>en</strong> og<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> heiligmaking, die in de Schrift aan het licht wordt gebracht, omvat het gehele wez<strong>en</strong>,—<br />

geest, ziel, <strong>en</strong> lichaam. Paulus bad voor de Thessalonic<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, dat hun “gehele geest, <strong>en</strong> ziel, <strong>en</strong><br />

lichaam onberispelik bewaard mocht word<strong>en</strong> in de toekomst (tot de wederkomst) van onze Heer<br />

Jezus <strong>Christus</strong>.”1 Dan weder schrijft hij aan de gelovig<strong>en</strong>: “Ik bid u dan, broeders! <strong>door</strong> de<br />

ontferming<strong>en</strong> Gods, dat ge uw licham<strong>en</strong> stelt tot e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de, heilige <strong>en</strong> Gode welbehagelike<br />

offerande.”2 T<strong>en</strong> tijde van het oude Israël werd iedere gave, die Gode t<strong>en</strong> offer gebracht werd,<br />

zorgvuldig onderzocht. Indi<strong>en</strong> er één gebrek werd ontdekt aan het dier, dat aangebod<strong>en</strong> werd, zo<br />

werd het geweigerd; want God had bevol<strong>en</strong>, dat de gave “volkom<strong>en</strong>” moest zijn. Zo ook wordt er<br />

van de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> verlangd, dat ze hun licham<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> “tot e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de, heilige <strong>en</strong> Gode<br />

welbehagelike offerande.” T<strong>en</strong> einde dit te kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> al hun vermog<strong>en</strong>s zo goed mo<br />

gelik in orde gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Iedere gewoonte, die de lichaamsof geesteskracht verzwakt, maakt<br />

de m<strong>en</strong>s ongeschikt voor de di<strong>en</strong>st van Zijn Schepper 1 Joh. 2:4, 5. 1 Thess. 5:23. Rom. 12:1.. En<br />

zal God g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> met iets minder dan het beste, dat we Hem kunn<strong>en</strong> aanbied<strong>en</strong>? <strong>Christus</strong><br />

zegt: “Gij zult liefhebb<strong>en</strong> de Heer, uw God, met geheel uw hart.” Dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>, welke God met hun<br />

gehele hart liefhebb<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> er naar verlang<strong>en</strong>, Hem met hun lev<strong>en</strong> op de best mogelike wijze te<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d tracht<strong>en</strong> om alle kracht<strong>en</strong> van hun bestaan in overe<strong>en</strong>stemming te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

met de voorschrift<strong>en</strong>, die hun geschiktheid om Zijn wil te do<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> verhog<strong>en</strong>. Ze zull<strong>en</strong> de gave,<br />

die ze hun hemelse Vader aanbied<strong>en</strong>, niet verzwakk<strong>en</strong> of verontreinig<strong>en</strong> <strong>door</strong> toe te gev<strong>en</strong> aan lust<br />

of hartstocht.<br />

Petrus zegt: “Onthoudt u van de vleselike begeerlik- hed<strong>en</strong>, welke krijg voer<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de<br />

ziel.”3 Iedere zondige bevrediging leidt ertoe om de vermog<strong>en</strong>s te verdov<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het zedelik <strong>en</strong><br />

geestelik gevoel te dod<strong>en</strong>, zodat het woord of de Geest van God slechts weinig indruk kan mak<strong>en</strong><br />

360


op het hart. Paulus schrijft aan de Korinthiërs: “Laat ons onszelv<strong>en</strong> reinig<strong>en</strong> van alle besmetting<br />

van het vlees <strong>en</strong> van de geest, voleindig<strong>en</strong>de de heiligmaking in de vrese Gods.” En on- der de<br />

vrucht<strong>en</strong> van de Geest,—“liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertier<strong>en</strong>heid, goedheid,<br />

geloof, zachtmoedigheid,“— rek<strong>en</strong>t hij “matigheid.” Hoevel<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die voorgev<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

te zijn, verzwakk<strong>en</strong>, nietteg<strong>en</strong>staande deze verklaring<strong>en</strong> van de Heilige Geest, hun vermog<strong>en</strong>s <strong>door</strong><br />

winstbejag of mode-aanbidding; hoe vel<strong>en</strong> verlag<strong>en</strong> hun naar Gods beeld geschap<strong>en</strong> lichaam <strong>door</strong><br />

gulzigheid, sterke drank, of verbod<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong>s! En de kerk, in plaats van het kwade te bestraff<strong>en</strong>,<br />

bevordert het maar al te dikwels <strong>door</strong> eetlust, verlang<strong>en</strong> naar winst, of de lust tot g<strong>en</strong>ot aan te<br />

moedig<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde zijn schatkist te vull<strong>en</strong>, waar de liefde tot <strong>Christus</strong> te flauw is om in het nodige<br />

te voorzi<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> Jezus de kerk<strong>en</strong> van deze tijd zou binn<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het feestvier<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

onheilige handel aanschouw<strong>en</strong>, die daar in de naam van de godsdi<strong>en</strong>st plaats vind<strong>en</strong>, zou Hij de<br />

heiligsch<strong>en</strong>ders niet ev<strong>en</strong>zo uitdrijv<strong>en</strong>, gelijk Hij de geldwisselaars uit de tempel dreef? 1 Petr.<br />

2:11; 2 Kor. 7:1. Gal. 5:22, 23.<br />

<strong>De</strong> apostel Jakobus verklaart, dat de wijsheid, die van bov<strong>en</strong> is, “t<strong>en</strong> eerste zuiver” is. Indi<strong>en</strong><br />

hij dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> ont-moet had, welke de dierbare naam van Jezus nem<strong>en</strong> op lipp<strong>en</strong>, <strong>door</strong> tabak<br />

verontreinigd, wier adem <strong>en</strong> lichaam besmet zijn met de walgelike reuk ervan, die de lucht van de<br />

hemel verontreinig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> all<strong>en</strong> in hun nabijheid noodzak<strong>en</strong> om het gift in te adem<strong>en</strong>,— indi<strong>en</strong> de<br />

apostel te do<strong>en</strong> had gehad met e<strong>en</strong> gebruik, dat zozeer in teg<strong>en</strong>stelling is met de reinheid van het<br />

evangelie, zou hij het niet als iets “aards, natuurliks, duivels” bestraft hebb<strong>en</strong>? Slav<strong>en</strong> van de tabak,<br />

aanspraak mak<strong>en</strong>de op de zeg<strong>en</strong> van volkom<strong>en</strong> heiligmaking, sprek<strong>en</strong> van hun hoop op de hemel;<br />

maar Gods woord zegt duidelik: “Daarin zal niet inkom<strong>en</strong> iets,dat ontreinigt.”2 “Of weet gij<br />

niet,dat ulieder lichaam e<strong>en</strong> tempel is van de Heilige Geest,die in u is,die gij van God hebt,<strong>en</strong> dat<br />

ge uws zelfs niet zijt (uzelv<strong>en</strong> niet toebehoort) ? Want ge zijt duur gekocht; zo verheerlikt dan God<br />

in uw lichaam <strong>en</strong> in uw geest, welke Godes zijn.”3 Hij, wi<strong>en</strong>s lichaam de tempel is van de Heilige<br />

Geest, kan niet verslaafd zijn aan e<strong>en</strong> ver- derfelike gewoonte. Zijn vermog<strong>en</strong>s behor<strong>en</strong> <strong>Christus</strong><br />

toe, die hem gekocht heeft met de prijs van bloed. Zijn bezitting is des Her<strong>en</strong>. Hoe zou hij zonder<br />

schuld kunn<strong>en</strong> zijn, terwijl hij dit aan hem toevertrouwde kapitaal verkwist? Belijd<strong>en</strong>de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong> jaarliks e<strong>en</strong> ontzaglike som uit voor nutteloze <strong>en</strong> schadelike overdaad, terwijl er ziel<strong>en</strong><br />

verlor<strong>en</strong> gaan, omdat ze het woord des lev<strong>en</strong>s niet k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. God wordt beroofd van de ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

het hefoffer, terwijl zij op het altaar van de verderv<strong>en</strong>de wellust meer verter<strong>en</strong>, dan ze gev<strong>en</strong> om<br />

de arm<strong>en</strong> te help<strong>en</strong>, of het evangelie te ondersteun<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die voorgev<strong>en</strong>, volgeling<strong>en</strong> van<br />

<strong>Christus</strong> te zijn, waarlik geheiligd war<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> hun middel<strong>en</strong>, in plaats van voor nutteloze <strong>en</strong><br />

zelfs schadelike overdaad gebruikt te word<strong>en</strong>, in de schatkist des Her<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gestort, <strong>en</strong> zoud<strong>en</strong><br />

de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorbeeld van matigheid, zelfverlooch<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> zelfopoffering stell<strong>en</strong>. Dan<br />

zoud<strong>en</strong> ze het licht van de wereld zijn.<br />

361


<strong>De</strong> wereld heeft zich overgegev<strong>en</strong> aan zelfbevrediging. “<strong>De</strong> begeerlikheid van het vlees, <strong>en</strong><br />

de begeerlikheid van de og<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de grootsheid van het lev<strong>en</strong>,” beheers<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> der<br />

m<strong>en</strong>sekinder<strong>en</strong>. Maar de volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> heiliger roeping. Op<strong>en</strong>b. 21:27. 1<br />

Kor. 6:19, 20. “Gaat uit het midd<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, <strong>en</strong> scheidt u af, zegt de Heer, <strong>en</strong> raakt niet aan hetge<strong>en</strong><br />

onrein is.” In het licht van Gods woord zijn we gerechtigd te zegg<strong>en</strong>, dat die heiligmaking niet<br />

echt kan zijn, welke ge<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> afstand laat do<strong>en</strong> van het zondige najag<strong>en</strong> van werelds g<strong>en</strong>ot<br />

<strong>en</strong> bevrediging. Tot h<strong>en</strong>, die voldo<strong>en</strong> aan de voorwaard<strong>en</strong>: “Gaat uit het midd<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, <strong>en</strong> scheidt<br />

u af, ... <strong>en</strong> raakt niet aan hetge<strong>en</strong> onrein is,” komt Gods belofte: “Ik zal ulied<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Ik<br />

zal u tot e<strong>en</strong> Vader zijn, <strong>en</strong> gij zult Mij tot zon<strong>en</strong> <strong>en</strong> dochter<strong>en</strong> zijn, zegt de Heer, de Almachtige.”<br />

Het is het voorrecht <strong>en</strong> de plicht van iedere Christ<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> rijke <strong>en</strong> volle ondervinding te<br />

hebb<strong>en</strong> in de ding<strong>en</strong> Gods. “Ik b<strong>en</strong> het licht van de wereld,” zegt Jezus. “Die Mij volgt, zal in de<br />

duister nis niet wandel<strong>en</strong>, maar zal het licht des lev<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong>.”1 “Het pad van de rechtvaardig<strong>en</strong><br />

is gelijk e<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong>d licht, voortgaande <strong>en</strong> schijn<strong>en</strong>de tot de volle dag toe.” Iedere stap van<br />

geloof <strong>en</strong> gehoorzaamheid br<strong>en</strong>gt de ziel in nauwere geme<strong>en</strong>schap met het Licht van de wereld,<br />

waarin “gans ge<strong>en</strong> duisternis is.” <strong>De</strong> heldere stral<strong>en</strong> van de Zon der gerechtigheid schijn<strong>en</strong> af op<br />

de di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> Gods, <strong>en</strong> ze moet<strong>en</strong> zijn licht weerkaats<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>als de sterr<strong>en</strong> ons zegg<strong>en</strong>, dat<br />

er e<strong>en</strong> groot licht in de hemel is, <strong>door</strong> welks heerlikheid ze schijn<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>zo moet<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

ton<strong>en</strong>, dat er e<strong>en</strong> God op de troon van het heelal zit, Wi<strong>en</strong>s karakter lof <strong>en</strong> navolging waardig is.<br />

<strong>De</strong> g<strong>en</strong>adegav<strong>en</strong> van Zijn Geest, de reinheid <strong>en</strong> heiligheid van Zijn karakter, zull<strong>en</strong> in Zijn getuig<strong>en</strong><br />

geop<strong>en</strong>baard word<strong>en</strong>.<br />

Paulus toont in zijn brief aan de Koloss<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de rijke zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> aan, die aan de kinder<strong>en</strong><br />

Gods word<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong>. Hij zegt: Wij “houd<strong>en</strong> niet op voor u te bidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> te beger<strong>en</strong>, dat ge<br />

moogt vervuld word<strong>en</strong> met de k<strong>en</strong>nis van Zijn wil, in alle wijsheid <strong>en</strong> geestelik verstand; opdat ge<br />

moogt wandel<strong>en</strong> waardiglik de Heer, tot alle behagelikheid, in alle goede werk<strong>en</strong> vrucht drag<strong>en</strong>de,<br />

<strong>en</strong> wass<strong>en</strong>de in de k<strong>en</strong>nis van God; met alle kracht bekrachtigd zijnde, naar de sterkte van Zijn<br />

heerlikheid,tot alle lijdzaamheid <strong>en</strong> lankmoedigheid, met blijdschap.” Dan weder schrijft hij over<br />

zijn verlang<strong>en</strong>, dat de broeder<strong>en</strong> te Efeze het verhev<strong>en</strong>e van het voorrecht van e<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

verstaan. Hij legt in veelomvatt<strong>en</strong>de bewoording<strong>en</strong> de wonderlike macht <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis voor h<strong>en</strong> op<strong>en</strong>,<br />

die ze zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bezitt<strong>en</strong> als zon<strong>en</strong> <strong>en</strong> dochter<strong>en</strong> van de Allerhoogste. Het was hun mogelik<br />

om “versterkt te word<strong>en</strong> <strong>door</strong> Zijn Geest in de inw<strong>en</strong>dige m<strong>en</strong>s,” om “in de liefde geworteld <strong>en</strong><br />

gegrond” te word<strong>en</strong>, om “met al de heilig<strong>en</strong> te begrijp<strong>en</strong>, welke de breedte, <strong>en</strong> l<strong>en</strong>gte, <strong>en</strong> diepte,<br />

<strong>en</strong> hoogte zij, <strong>en</strong> te bek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> de liefde van <strong>Christus</strong>, die de k<strong>en</strong>nis te bov<strong>en</strong> gaat.” Maar de bede<br />

van de apostel reikt tot het allerhoogste voorrecht, wanneer hij bidt: Opdat “ge vervuld wordt tot<br />

al de volheid Gods.”<br />

362


Hier op<strong>en</strong>baart zich de hoogte, waartoe we kunn<strong>en</strong> gerak<strong>en</strong> <strong>door</strong> geloof in de beloft<strong>en</strong> van<br />

onze hemelse Vader, wanneer we do<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> Hij van ons verlangt. Door de verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> van<br />

<strong>Christus</strong> hebb<strong>en</strong> we toegang tot de troon van de Oneindige Macht. “Die ook Zijn eig<strong>en</strong> Zoon niet<br />

gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons all<strong>en</strong> overgegev<strong>en</strong>, hoe zal Hij ons ook met Hem niet<br />

alle ding<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>?” <strong>De</strong> Vader gaf Zijn Geest aan Zijn Zoon zonder mate, <strong>en</strong> wij mog<strong>en</strong><br />

insgelijks deel hebb<strong>en</strong> aan de volheid ervan. Jezus zegt: “Indi<strong>en</strong> dan gij, die boos zijt, weet uw<br />

kinder<strong>en</strong> goede gav<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest gev<strong>en</strong> aan<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Hem bidd<strong>en</strong>?” “Zo ge iets beger<strong>en</strong> zult in Mijn naam, Ik zal het do<strong>en</strong>.” “Bidt, <strong>en</strong> ge<br />

zult ontvang<strong>en</strong>, opdat uw blijdschap vervuld zij.”<br />

Terwijl het lev<strong>en</strong> van de Christ<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>merkt zal zijn <strong>door</strong> ootmoedigheid, behoort het<br />

ge<strong>en</strong> droefheid <strong>en</strong> zelfverachting te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. Het is het voorrecht van elke<strong>en</strong>, z— te lev<strong>en</strong>, dat<br />

hij Gods goedkeuring kan wegdrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>door</strong> Hem gezeg<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>. Het is de wil niet van onze<br />

hemelse Vader, dat wij ooit onder veroordeling of in duisternis zoud<strong>en</strong> verker<strong>en</strong>. Het is ge<strong>en</strong> bewijs<br />

van ware nederigheid, dat we het hoofd lat<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> <strong>en</strong> het hart vol hebb<strong>en</strong> van gedacht<strong>en</strong> over<br />

onszelv<strong>en</strong>. We mog<strong>en</strong> tot Jezus gaan <strong>en</strong> gereinigd word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ons zonder schaamte <strong>en</strong> verwijt<br />

teg<strong>en</strong>over de wet stell<strong>en</strong>. “Zo is er dan nu ge<strong>en</strong> verdoem<strong>en</strong>is voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in <strong>Christus</strong> Jezus<br />

zijn, die niet naar het vlees wandel<strong>en</strong>, maar naar de Geest.”<br />

Door Jezus word<strong>en</strong> de gevall<strong>en</strong> zon<strong>en</strong> van Adam “zon<strong>en</strong> Gods.” “Want èn hij, die heiligt,<br />

èn zij, die beheiligd word<strong>en</strong>, zijn all<strong>en</strong> uit één, om welke oorzaak Hij zich niet schaamt h<strong>en</strong><br />

broeders te noem<strong>en</strong>.” Het lev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> Christ<strong>en</strong> behoort e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> van geloof, <strong>en</strong> overwinning,<br />

<strong>en</strong> vreugde in God te zijn. “Want al wat uit God gebor<strong>en</strong> is, overwint de wereld; <strong>en</strong> dit is de<br />

overwinning, die de wereld overwint, namelik ons geloof.”6 In waarheid sprak Gods di<strong>en</strong>stknecht<br />

Nehemia: “<strong>De</strong> blijdschap des Her<strong>en</strong>, die is uw sterkte.”1 En Paulus zegt: “Verblijdt u in de Heer<br />

te all<strong>en</strong> tijd; wederom zeg ik u, verblijdt u.” “Verblijdt u.te all<strong>en</strong> tijd. Bidt zonder ophoud<strong>en</strong>. Dankt<br />

God in alles; want dit is de wil van God in <strong>Christus</strong> Jezus over u.”<br />

Zodanige zijn de vrucht<strong>en</strong> van de bekering <strong>en</strong> heiligmaking van de Bijbel; <strong>en</strong> het is, omdat<br />

de grote beginsel<strong>en</strong> van gerechtigheid, <strong>door</strong> Gods wet aan het licht gebracht, <strong>door</strong> de Christelike<br />

wereld met zoveel onverschilligheid beschouwd word<strong>en</strong>, dat m<strong>en</strong> deze vrucht<strong>en</strong> zo zeld<strong>en</strong> ziet.<br />

Dit is de red<strong>en</strong>,waarom er zich zo weinig toont van dat diepe <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>de werk van de Geest Gods,<br />

waar<strong>door</strong> opwekking<strong>en</strong> in vroegere jar<strong>en</strong> zich k<strong>en</strong>merkt<strong>en</strong>. Het is <strong>door</strong> te aanschouw<strong>en</strong>, dat we<br />

veranderd word<strong>en</strong>. En terwijl de heilige voorschrift<strong>en</strong>, waarin God de volmaaktheid <strong>en</strong> heiligheid<br />

van Zijn karakter voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> heeft blootgelegd, word<strong>en</strong> verwaarloosd, <strong>en</strong> het verstand van de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wordt aangetrokk<strong>en</strong> <strong>door</strong> de leer <strong>en</strong> de theorieën van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, is het dan wel te<br />

363


verwonder<strong>en</strong>, dat het gevolg daarvan e<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong> van de lev<strong>en</strong>de vroomheid in de kerk geweest<br />

is? <strong>De</strong> Heer zegt: “Mij, de sprinkader van het lev<strong>en</strong>de water, hebb<strong>en</strong> ze verlat<strong>en</strong>, om zichzelv<strong>en</strong><br />

bakk<strong>en</strong> uit te houw<strong>en</strong>, gebrok<strong>en</strong> bakk<strong>en</strong>, die ge<strong>en</strong> water houd<strong>en</strong>.”<br />

“Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad van de goddeloz<strong>en</strong> . . . maar zijn lust<br />

is in des Her<strong>en</strong> wet, <strong>en</strong> hij overd<strong>en</strong>kt Zijn wet dag <strong>en</strong> nacht. Want hij zal zijn als e<strong>en</strong> boom, geplant<br />

aan waterbek<strong>en</strong>, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, <strong>en</strong> welks blad niet afvalt; <strong>en</strong> al wat hij doet, zal<br />

wel gelukk<strong>en</strong>.” Het is alle<strong>en</strong> dan, wanneer Gods wet hersteld wordt tot de plaats, die hem toekomt,<br />

dat er e<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong>diging zijn kan van het e<strong>en</strong>voudige geloof <strong>en</strong> de godzaligheid onder het volk,<br />

dat Hem belijdt. “Zo zegt de Heer: Staat op de weg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ziet toe, <strong>en</strong> vraagt naar de oude pad<strong>en</strong>,<br />

waar toch de goede weg zij, <strong>en</strong> wandelt daarin, zo zult ge rust vind<strong>en</strong> voor uw ziel.”<br />

364


Hoofdstuk 28: Het Onderzoek<strong>en</strong>d Oordeel<br />

“Dit zag ik, totdat er tron<strong>en</strong> gezet werd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de Oude van dag<strong>en</strong> Zich zette, Wi<strong>en</strong>s kleed<br />

wit was als de sneeuw, <strong>en</strong> het haar van Zijn hoofd als zuivere wol; Zijn troon was als vuurvonk<strong>en</strong>,<br />

de rader<strong>en</strong> ervan e<strong>en</strong> brand<strong>en</strong>d vuur; e<strong>en</strong> vurige rivier vloeide, <strong>en</strong> ging v——r Hem uit;<br />

duiz<strong>en</strong>dmaal duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Hem; het gericht zette zich, <strong>en</strong> de boek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d.”<br />

Aldus werd voor het oog van de profeet geop<strong>en</strong>baard die grote <strong>en</strong> plechtige dag, waarop de<br />

karakters <strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor de Hechter van de gehele aarde zoud<strong>en</strong> op<strong>en</strong>gelegd<br />

word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> iedere<strong>en</strong> zou ontvang<strong>en</strong> “naar zijn werk<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> Oude van dag<strong>en</strong> is God de Vader. <strong>De</strong><br />

psalmist zegt: “Eer de berg<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Gij de aarde <strong>en</strong> de wereld voortgebracht hadt, ja,<br />

van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God.” Hij, de bron van alle lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> oorsprong van alle<br />

wet, Hij is het, Die bij het oordeel voorzitt<strong>en</strong> zal. En heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, “ti<strong>en</strong>duiz<strong>en</strong>d maal<br />

ti<strong>en</strong>duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, <strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>dmaal duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>” won<strong>en</strong> als di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> getuig<strong>en</strong> deze grote<br />

gerechtszitting bij.<br />

“En ziet, er kwam Eén met de wolk<strong>en</strong> des hemels, als e<strong>en</strong>s m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> Zoon, <strong>en</strong> Hij kwam tot<br />

de Oude van dag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze ded<strong>en</strong> Hem voor <strong>De</strong>zelve nader<strong>en</strong>. En Hem werd gegev<strong>en</strong> heerschappij,<br />

<strong>en</strong> eer <strong>en</strong> het koninkrijk; dat Hem alle volk<strong>en</strong>, natieën <strong>en</strong> tong<strong>en</strong> er<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>; Zijn heerschappij is<br />

e<strong>en</strong> eeuwige heerschappij, die niet vergaan zal, <strong>en</strong> Zijn koninkrijk zal niet verdorv<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.” <strong>De</strong><br />

komst van <strong>Christus</strong>, die hier beschrev<strong>en</strong> wordt, is niet Zijn wederkomst naar de aarde. Hij komt<br />

tot de Oude van dag<strong>en</strong> in de hemel om te ontvang<strong>en</strong> heerschappij, <strong>en</strong> eer, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> koninkrijk,<br />

hetwelk Hem bij het einde van Zijn werk als Middelaar gegev<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong>. Het is dit kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

niet Zijn wederkomst naar de aarde, dat in de profetieën voorzegd is als plaats grijp<strong>en</strong>de aan het<br />

eind van de 2300 dag<strong>en</strong>, in 1844.<br />

Vergezeld van heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> treedt onze grote Hogepriester het heilige der heilig<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verschijnt daar in de teg<strong>en</strong>woordigheid van God, om het laatste te do<strong>en</strong>, dat Hem nog<br />

te do<strong>en</strong> staat in Zijn bedi<strong>en</strong>ing t<strong>en</strong> behoeve van de m<strong>en</strong>s, — om het werk van het onderzoek<strong>en</strong>d<br />

oordeel op Zich te nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verzo<strong>en</strong>ing te do<strong>en</strong> voor all<strong>en</strong>, van wie bewez<strong>en</strong> wordt, dat ze recht<br />

hebb<strong>en</strong> op de voorrecht<strong>en</strong> ervan. In de typiese eredi<strong>en</strong>st nam<strong>en</strong> slechts dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de<br />

plechtighed<strong>en</strong> van de grote verzo<strong>en</strong>dag deel, die met belijd<strong>en</strong>is van zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> boetedo<strong>en</strong>ing voor<br />

God war<strong>en</strong> getred<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wier zond<strong>en</strong> <strong>door</strong> het bloed van het zo<strong>en</strong>offer op het heiligdom war<strong>en</strong><br />

overgedrag<strong>en</strong>. Zo ook zull<strong>en</strong> in de grote dag van de laatste verzo<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> het onderzoek<strong>en</strong>d oordeel<br />

alle<strong>en</strong> de gevall<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die tot het volk Gods behor<strong>en</strong>. Het oordeel over de<br />

goddeloz<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> afzonderlike <strong>en</strong> daarvan verschill<strong>en</strong>de zaak, <strong>en</strong> vindt later plaats. “Het oordeel<br />

365


moet beginn<strong>en</strong> van het huis Gods; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> het eerst van ons begint, welk zal het einde zijn van<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het evangelie van God ongehoorzaam zijn?”2<br />

<strong>De</strong> registers in de hemel, waarin de nam<strong>en</strong> <strong>en</strong> dad<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> staan opgetek<strong>en</strong>d,<br />

moet<strong>en</strong> uitmak<strong>en</strong>, wat er in het oordeel beslot<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> profeet Daniël zegt: “Het gericht<br />

zette zich, <strong>en</strong> de boek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d.” <strong>De</strong> zi<strong>en</strong>er van Patmos voegt er bij het beschrijv<strong>en</strong> van<br />

dezelfde gebeurt<strong>en</strong>is aan toe: “En e<strong>en</strong> ander boek werd geop<strong>en</strong>d, dat des lev<strong>en</strong>s is, <strong>en</strong> de dod<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> geoordeeld uit hetge<strong>en</strong> in de boek<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> was, naar hun werk<strong>en</strong>.” Het boek des<br />

lev<strong>en</strong>s bevat de nam<strong>en</strong> van al deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zich ooit aan de di<strong>en</strong>st van God verbond<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.<br />

Jezus sprak tot Zijn discipel<strong>en</strong>: “Verblijdt u, dat uw nam<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> zijn in de hemel<strong>en</strong>.” Paulus<br />

spreekt van zijn getrouwe medearbeiders, “welker nam<strong>en</strong> zijn in het boek des lev<strong>en</strong>s.” Daniël,<br />

“e<strong>en</strong> tijd der b<strong>en</strong>auwdheid, als er niet geweest is,” overzi<strong>en</strong>de, zegt, dat Gods volk verlost zal<br />

word<strong>en</strong>, “al wie gevond<strong>en</strong> wordt geschrev<strong>en</strong> te zijn in het boek.” En de schrijver van de<br />

Op<strong>en</strong>baring zegt, dat alle<strong>en</strong> dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> in de stad Gods zull<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>, wier nam<strong>en</strong> “geschrev<strong>en</strong><br />

zijn in het boek des lev<strong>en</strong>s van het Lam.”<br />

“E<strong>en</strong> ged<strong>en</strong>kboek” wordt v——r God gehoud<strong>en</strong>, waarin de goede dad<strong>en</strong> opgetek<strong>en</strong>d<br />

word<strong>en</strong> van-deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, “die de Heer vrez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die aan Zijn naam ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.” Hun<br />

woord<strong>en</strong> van geloof, hun dad<strong>en</strong> van liefde word<strong>en</strong> in de hemel op het register ingeschrev<strong>en</strong>.<br />

Nehemia doelt hierop, wanneer hij zegt: “Ged<strong>en</strong>k mijner, mijn God, ... <strong>en</strong> delg mijn weldadighed<strong>en</strong><br />

niet uit, die ik aan het huis Gods gedaan heb. “ In Gods ged<strong>en</strong>kboek staat iedere rechtvaardige<br />

daad vereeuwigd. Daar is de getrouwe oorkonde van iedere verleiding, waaraan weerstand<br />

gebod<strong>en</strong>, ieder kwaad dat overwonn<strong>en</strong>, ieder woord van teder medelijd<strong>en</strong> dat uitgesprok<strong>en</strong> is. En<br />

alles wat opoffering heeft gekost, alle lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> smart ter wille van <strong>Christus</strong> ondergaan, staat daar<br />

opgetek<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> psalmist zegt: “Gij hebt mijn omzwerving<strong>en</strong> geteld. Leg mijn tran<strong>en</strong> in Uw fles;<br />

zijn ze niet in Uw register?”<br />

Ook van de zond<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> register gehoud<strong>en</strong>. “Want God zal ieder werk<br />

in het gericht br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, met al wat verborg<strong>en</strong> is, hetzij goed, of hetzij kwaad.” “Van elk ijdel woord,<br />

hetwelk de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> ze rek<strong>en</strong>schap gev<strong>en</strong> in de dag van het oordeel.”<br />

<strong>De</strong> Heiland heeft gezegd: “Want uit uw woord<strong>en</strong> zult ge gerechtvaardigd word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> uit uw<br />

woord<strong>en</strong> zult ge geoordeeld word<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> geheime bedoeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> drijf- ver<strong>en</strong> staan geboekt op<br />

dat register, dat onfeilbaar is; want God “zal in het licht br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> in de duisternis verborg<strong>en</strong><br />

is, <strong>en</strong> zal de raadslag<strong>en</strong> van het hart op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>.”1 “Ziet, het is voor Mijn aangezicht geschrev<strong>en</strong>, . . .<br />

uw ongerechtighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ongerechtighed<strong>en</strong> van uw vader<strong>en</strong> tegelijk, zegt de Heer. “<br />

366


Het werk van iedere m<strong>en</strong>s wordt <strong>door</strong> God nagegaan, <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> daad van trouw of ontrouw<br />

aangetek<strong>en</strong>d. Teg<strong>en</strong>over iedere naam wordt met schrikkelike juistheid ieder verkeerd woord,<br />

iedere zelfzuchtige daad, iedere onvervulde plicht, iedere geheime zonde, <strong>en</strong> ieder listig bedrog<br />

geboekt. Van uit de hemel gezond<strong>en</strong> waarschuwing<strong>en</strong> of berisping<strong>en</strong>, waarop ge<strong>en</strong> acht is geslag<strong>en</strong>,<br />

verlor<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blikk<strong>en</strong>, ongebruikte geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, de invloed, die t<strong>en</strong> goede of t<strong>en</strong> kwade<br />

uitgeoef<strong>en</strong>d is, met de zich ver uitstrekk<strong>en</strong>de gevolg<strong>en</strong> ervan, word<strong>en</strong> alle opgeschrev<strong>en</strong> <strong>door</strong> de<br />

<strong>en</strong>gel, die het register houdt.<br />

Gods wet is de standaard, waaraan de karakters <strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in het oordeel<br />

getoetst zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Prediker zegt: “Vreest God, <strong>en</strong> houdt Zijn gebod<strong>en</strong>, want dit betaamt<br />

alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Want God zal ieder werk in het gericht br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> apostel Jakobus vermaant zijn<br />

broeder<strong>en</strong>: “Spreekt alzo, <strong>en</strong> doet alzo, als die <strong>door</strong> de wet der vrijheid zult geoordeeld word<strong>en</strong>.”<br />

Dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>, welke in het oordeel “waardig geacht” zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> deel hebb<strong>en</strong> in de<br />

opstanding van de rechtvaardig<strong>en</strong>. Jezus heeft gezegd: “Die waardig zull<strong>en</strong> geacht zijn, die eeuw<br />

te verwerv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de opstanding uit de dod<strong>en</strong>, . . . zijn aan de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> gelijk; <strong>en</strong> ze zijn kinder<strong>en</strong><br />

Gods, dewijl ze kinder<strong>en</strong> der opstanding zijn.” En wederom zegt Hij: “Die het goede gedaan<br />

hebb<strong>en</strong>”, zull<strong>en</strong> uitgaan “tot de opstanding des lev<strong>en</strong>s.” <strong>De</strong> rechtvaardige dod<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> niet<br />

opstaan tot na het oordeel, waarin ze waardig geacht zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om “de opstanding des lev<strong>en</strong>s”<br />

te verwerv<strong>en</strong>. Vandaar dat ze niet persoonlik teg<strong>en</strong>woordig zull<strong>en</strong> zijn bij de gerechtszitting, waar<br />

hetge<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> opgetek<strong>en</strong>d staat, onderzocht, <strong>en</strong> over hun geval beslist zal word<strong>en</strong>.<br />

Jezus zal verschijn<strong>en</strong> als hun voorspraak, om t<strong>en</strong> behoeve van h<strong>en</strong> voor God te pleit<strong>en</strong>.<br />

“Indi<strong>en</strong> iemand gezondigd heeft, we hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorspraak bij de Vader, Jezus <strong>Christus</strong>, de<br />

Rechtvaardige.”1 “Want <strong>Christus</strong> is niet ingegaan in het heiligdom, dat met hand<strong>en</strong> gemaakt is,<br />

hetwelk is e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>beeld van het ware; maar in de hemel zelf, om nu te verschijn<strong>en</strong> voor het<br />

aangezicht van God voor ons.” “Waarom Hij ook volkom<strong>en</strong>lik kan zaligmak<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die <strong>door</strong><br />

Hem tot God gaan, alzo Hij altijd leeft om voor h<strong>en</strong> te bidd<strong>en</strong>.” Wanneer de registers in het oordeel<br />

geop<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>, wordt het lev<strong>en</strong> van all<strong>en</strong>, die in Jezus geloofd hebb<strong>en</strong>, <strong>door</strong> God onderzocht.<br />

Beginn<strong>en</strong>de met h<strong>en</strong>, die het eerste op aarde geleefd hebb<strong>en</strong>, draagt onze Voorspraak de gevall<strong>en</strong><br />

voor van ieder volg<strong>en</strong>d geslacht, <strong>en</strong> eindigt met de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Iedere naam wordt g<strong>en</strong>oemd, ieder<br />

geval nauwkeurig nagegaan. <strong>De</strong> <strong>en</strong>e naam wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, de andere verworp<strong>en</strong>. Zijn er, van<br />

wie nog zond<strong>en</strong> op het register staan, waarover ze ge<strong>en</strong> berouw hebb<strong>en</strong> betoond <strong>en</strong> die niet<br />

vergev<strong>en</strong> zijn, dan zull<strong>en</strong> hun nam<strong>en</strong> uit het boek des lev<strong>en</strong>s weggedaan word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun goede<br />

dad<strong>en</strong>, die opgetek<strong>en</strong>d staan, uit het boek van Gods gedacht<strong>en</strong>is word<strong>en</strong> uitgewist. <strong>De</strong> Heer<br />

verklaarde aan Mozes: “Die zou Ik uit Mijn boek delg<strong>en</strong>, die aan Mij zondigt.” En de profeet<br />

367


Ezechiël zegt: “Maar als de rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid, <strong>en</strong> onrecht doet, ...<br />

al zijn gerechtighed<strong>en</strong>, die hij gedaan heeft, zull<strong>en</strong> niet gedacht word<strong>en</strong>.”<br />

Teg<strong>en</strong>over de nam<strong>en</strong> van all<strong>en</strong>, die waarlik berouw hebb<strong>en</strong> gehad over hun zond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die<br />

in het geloof aanspraak mak<strong>en</strong> op het bloed van <strong>Christus</strong> als hun zo<strong>en</strong>offer, is vergiff<strong>en</strong>is<br />

aangetek<strong>en</strong>d in de boek<strong>en</strong> des hemels; daar ze deel erlangd hebb<strong>en</strong> aan de gerechtigheid van<br />

<strong>Christus</strong>, <strong>en</strong> hun karakters in overe<strong>en</strong>stemming gevond<strong>en</strong> zijn met de wet Gods, word<strong>en</strong> hun<br />

zond<strong>en</strong> uitgedelgd, <strong>en</strong> zijzelv<strong>en</strong> het eeu- wige lev<strong>en</strong> waardig geacht. <strong>De</strong> Heer verklaart bij monde<br />

van de profeet Jesaja: “Ik, Ik b<strong>en</strong> het, die uw overtreding<strong>en</strong> uitdelg, om mijn<strong>en</strong>twil, <strong>en</strong> Ik ged<strong>en</strong>k<br />

aan uw zond<strong>en</strong> niet.” Jezus sprak: “Die overwint, die zal bekleed word<strong>en</strong> met witte kleder<strong>en</strong>; <strong>en</strong><br />

Ik zal zijn naam ge<strong>en</strong>szins uitdo<strong>en</strong> uit het boek des lev<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> Ik zal zijn naam belijd<strong>en</strong> v——r<br />

Mijn Vader <strong>en</strong> v——r Zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>.” “E<strong>en</strong> iegelik dan, die Mij belijd<strong>en</strong> zal v——r de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die<br />

zal Ik ook belijd<strong>en</strong> v——r Mijn Vader, die in de hemel<strong>en</strong> is. Maar zo wie Mij verlooch<strong>en</strong>d zal<br />

hebb<strong>en</strong> v——r de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die zal Ik ook verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong> v——r Mijn Vader, die in de hemel<strong>en</strong> is.”<br />

<strong>De</strong> allergrootste belangstelling, die <strong>door</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in de uitsprak<strong>en</strong> van aardse rechtbank<strong>en</strong><br />

betoond wordt, geeft slechts e<strong>en</strong> flauwe voorstelling van de belangstelling, welke in de<br />

hemelhov<strong>en</strong> aan de dag wordt gelegd, wanneer de nam<strong>en</strong>, die in het boek des lev<strong>en</strong>s staan<br />

opgetek<strong>en</strong>d, opgebracht word<strong>en</strong> om <strong>door</strong> de Rechter van de ganse aarde te word<strong>en</strong> onderzocht. <strong>De</strong><br />

Goddelike Middelaar pleit, dat de overtreding<strong>en</strong> van all<strong>en</strong>, die overwonn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>door</strong> het geloof<br />

in Zijn bloed, zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vergev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zij hersteld word<strong>en</strong> in hun Paradijswoning, <strong>en</strong> als<br />

medeërfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong> met Hemzelf gekroond tot de “vorige heerschappij.” <strong>Satan</strong> had in zijn pog<strong>en</strong> om<br />

ons geslacht te bedrieg<strong>en</strong> <strong>en</strong> te verleid<strong>en</strong> het Goddelike plan met de schepping van de m<strong>en</strong>s d<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />

te verijdel<strong>en</strong>; maar <strong>Christus</strong> vraagt nu, dat dit plan t<strong>en</strong> uitvoer zal word<strong>en</strong> gebracht, alsof de m<strong>en</strong>s<br />

nooit gevall<strong>en</strong> was. Hij vraagt voor Zijn volk niet alle<strong>en</strong> om vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> vrijspraak, algeheel <strong>en</strong><br />

vol, maar e<strong>en</strong> aandeel aan Zijn heerlikheid, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> plaats op Zijn troon.<br />

Terwijl Jezus voor de voorwerp<strong>en</strong> van Zijn g<strong>en</strong>ade pleit, beschuldigt <strong>Satan</strong> h<strong>en</strong> voor God<br />

als overtreders. <strong>De</strong> grote verleider heeft getracht h<strong>en</strong> tot twijfel te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> hun vertrouw<strong>en</strong> in<br />

God te do<strong>en</strong> verliez<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> van Zijn liefde te scheid<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Zijn wet te lat<strong>en</strong> overtred<strong>en</strong>. Nu wijst<br />

hij op hetge<strong>en</strong> aangaande hun lev<strong>en</strong> opgetek<strong>en</strong>d staat, op de gebrek<strong>en</strong> in hun karakter, de<br />

ongelijkheid aan <strong>Christus</strong>, die hun Verlosser heeft onteerd, op al de zond<strong>en</strong>, die ze t<strong>en</strong>gevolge van<br />

zijn verleiding bedrev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> maakt om die red<strong>en</strong> aanspraak op h<strong>en</strong> als zijn onderdan<strong>en</strong>.<br />

Jezus verontschuldigt hun zond<strong>en</strong> niet, maar toont hun berouw <strong>en</strong> geloof, <strong>en</strong>, hun<br />

vergiff<strong>en</strong>is eis<strong>en</strong>de, heft Hij Zijn gewonde hand<strong>en</strong> v——r de Vader <strong>en</strong> de heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> op,<br />

368


zegg<strong>en</strong>de: “Ik k<strong>en</strong> h<strong>en</strong> bij name. Ik heb h<strong>en</strong> op de palm<strong>en</strong> van Mijn hand<strong>en</strong> gegraveerd. ‘<strong>De</strong><br />

offerand<strong>en</strong> Gods zijn e<strong>en</strong> gebrok<strong>en</strong> geest; e<strong>en</strong> gebrok<strong>en</strong> <strong>en</strong> verslag<strong>en</strong> hart zult Gij, o God! niet<br />

veracht<strong>en</strong>.’ “ En tot de beschuldiger van Zijn volk spreekt Hij: “<strong>De</strong> Heer schelde u, gij <strong>Satan</strong>! ja,<br />

de Heer schelde u, Die Jeruzalem verkiest: is deze niet e<strong>en</strong> vuurbrand uit het vuur gerukt?”<br />

<strong>Christus</strong> zal zijn getrouw<strong>en</strong> met Zijn eig<strong>en</strong> gerechtigheid bekled<strong>en</strong>, om h<strong>en</strong> heerlik aan Zijn Vader<br />

te kunn<strong>en</strong> voorstell<strong>en</strong> als “e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te, die ge<strong>en</strong> vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks. “ Hun<br />

nam<strong>en</strong> zijn opgetek<strong>en</strong>d in het boek des lev<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> er staat van h<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong>: “Ze zull<strong>en</strong> met Mij<br />

wandel<strong>en</strong> in witte kleder<strong>en</strong>, overmits ze het waardig zijn.”<br />

Aldus zal de volkom<strong>en</strong> vervulling van de belofte in het Nieuwe Verbond verwez<strong>en</strong>likt<br />

word<strong>en</strong>: “Ik zal hun onge-rechtigheid vergev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun zond<strong>en</strong> niet meer ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.” “In die dag<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> te dier tijd, spreekt de Heer, zal Israels ongerechtigheid gezocht word<strong>en</strong>, maar zal er niet zijn;<br />

<strong>en</strong> de zond<strong>en</strong> van Juda, maar ze zull<strong>en</strong> niet gevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.” “Te di<strong>en</strong> dage zal des Her<strong>en</strong> Spruit<br />

zijn tot sieraad <strong>en</strong> tot heerlikheid, <strong>en</strong> de vrucht van de aarde tot voortreffelikheid <strong>en</strong> tot versiering<br />

van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het ontkom<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> in Israël. En het zal geschied<strong>en</strong>, dat de overgeblev<strong>en</strong>e in<br />

Zion, <strong>en</strong> de overgelat<strong>en</strong>e in Jeruzalem zal heilig gehet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> iegelik, die geschrev<strong>en</strong> is t<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong> te Jeruzalem.”<br />

Het werk van het onderzoek<strong>en</strong>d oordeel <strong>en</strong> van het uitdelg<strong>en</strong> van de zond<strong>en</strong> moet geëindigd<br />

zijn v——r de wederkomst van de Heer. Daar de dod<strong>en</strong> geoordeeld moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uit hetge<strong>en</strong> in<br />

de boek<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> staat, is het on- mogelik, dat de zond<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uitgewist zoud<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> voordat het oordeel, waarin hun geval zal word<strong>en</strong> onderzocht, zal gehoud<strong>en</strong> zijn. Maar de<br />

apostel Petrus verklaart beslist, dat de zond<strong>en</strong> van de gelovig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> uitgewist word<strong>en</strong>, “wanneer<br />

de tijd<strong>en</strong> van de verkoeling zull<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> zijn van het aangezicht des Her<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hij gezond<strong>en</strong><br />

zal hebb<strong>en</strong> Jezus <strong>Christus</strong>.” Wanneer het onderzoek<strong>en</strong>d oordeel sluit, zal <strong>Christus</strong> kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Zijn<br />

loon zal met Hem zijn om e<strong>en</strong> iegelik te gev<strong>en</strong> naar zijn werk<strong>en</strong>.<br />

In de typiese eredi<strong>en</strong>st trad de hogepriester,na verzo<strong>en</strong>ing gedaan te hebb<strong>en</strong>, naar buit<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> zeg<strong>en</strong>de de vergadering. Zo zal <strong>Christus</strong> bij het einde van Zijn werk als middelaar verschijn<strong>en</strong><br />

“zonder zonde tot zaligheid,“2 om Zijn volk, dat op Hem wacht, te zeg<strong>en</strong><strong>en</strong> met het eeuwige lev<strong>en</strong>.<br />

Gelijk de priester bij het wegdo<strong>en</strong> van de zond<strong>en</strong> uit het heiligdom ze op het hoofd van de<br />

zondebok beleed, ev<strong>en</strong>zo zal <strong>Christus</strong> al deze zond<strong>en</strong> legg<strong>en</strong> op <strong>Satan</strong>, de bewerker <strong>en</strong> aanporder<br />

tot de zonde. <strong>De</strong> zondebok werd, met de zond<strong>en</strong> van Israël belad<strong>en</strong>, weggezond<strong>en</strong> naar “e<strong>en</strong><br />

afgezonderd land;” ev<strong>en</strong>zo zal <strong>Satan</strong>, de schuld drag<strong>en</strong>de van al de zond<strong>en</strong>, welke hij Gods volk<br />

heeft lat<strong>en</strong> begaan, duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> lang gebond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> op de aarde, welke dan woest <strong>en</strong> zonder<br />

bewoners zal zijn, <strong>en</strong> zal eindelik de volle straf van de zonde ondergaan in het vuur, dat al de god-<br />

369


deloz<strong>en</strong> verter<strong>en</strong> zal. Aldus zal het grote plan van de ver-lossing t<strong>en</strong> slotte zijn vervulling bereik<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> uitwissing van de zonde, <strong>en</strong> verlossing van all<strong>en</strong>, die gewillig geweest zijn om het kwade<br />

vaarwel te zegg<strong>en</strong>. Op de tijd, die voor het oordeel was vastgesteld — het einde van de 2300 dag<strong>en</strong>,<br />

in 1844 — is het werk van het onderzoek <strong>en</strong> het uitdelg<strong>en</strong> van de zonde begonn<strong>en</strong>. Al deg<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

die ooit de naam van <strong>Christus</strong> op zich g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> dat diepgaand onderzoek <strong>door</strong>gaan.<br />

<strong>De</strong> lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zowel als de dod<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> geoordeeld word<strong>en</strong> “uit hetge<strong>en</strong> in de boek<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong><br />

was, naar hun werk<strong>en</strong>.”<br />

Zond<strong>en</strong>, waarover de m<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> berouw gehad heeft, <strong>en</strong> die niet afgelegd zijn,zull<strong>en</strong> niet<br />

vergev<strong>en</strong>,noch uit de registers wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, maar zull<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> staan om in de dag des<br />

Her<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de zondaar te getuig<strong>en</strong>. Hij mag zijn slechte dad<strong>en</strong> bij het licht des daags of in de<br />

duisternis van de nacht begaan hebb<strong>en</strong>; maar ze zijn op<strong>en</strong>baar <strong>en</strong> duidelik geweest v——r Hem,<br />

met Wie we te do<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Engel<strong>en</strong> Gods zijn getuig<strong>en</strong> geweest van iedere zonde, <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> die<br />

in de onfeilbare registers geboekt. <strong>De</strong> zonde mag bedekt wez<strong>en</strong>, ontk<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>, of verborg<strong>en</strong><br />

zijn voor vader, moeder, vrouw, kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>; niemand behalve de schuldige daders mag<br />

de geringste achterdocht koester<strong>en</strong> van het kwaad; maar het ligt op<strong>en</strong> v——r h<strong>en</strong>, die in de hemel<br />

won<strong>en</strong>. <strong>De</strong> duisternis van de donkerste nacht, de geheimzinnigheid van alle bedriegelike<br />

kunstgrep<strong>en</strong>, is niet voldo<strong>en</strong>de om één gedachte te verberg<strong>en</strong>, dat de Eeuwig- lev<strong>en</strong>de er ge<strong>en</strong><br />

k<strong>en</strong>nis aan hebb<strong>en</strong> zou. God bezit e<strong>en</strong> getrouw verslag van iedere onjuiste rek<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> iedere<br />

oneer- like handeling. Hij wordt niet bedrog<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> schijn van vroomheid. Hij vergist zich<br />

niet in Zijn schatting van het karakter. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> bedrog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> h<strong>en</strong>, die bedorv<strong>en</strong><br />

van hart zijn, maar Gods oog boort <strong>door</strong> alle vermomming<strong>en</strong> he<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong>grondt het innerlike<br />

lev<strong>en</strong>.<br />

Hoe ernstig is de gedachte! Dag na dag,die zich in de eeuwigheid verliest, draagt zijn last<br />

van hetge<strong>en</strong> in de boek<strong>en</strong> des hemels moet opgetek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>. Woord<strong>en</strong> e<strong>en</strong>maal gesprok<strong>en</strong>,<br />

dad<strong>en</strong> e<strong>en</strong>maal gedaan, kunn<strong>en</strong> nooit herroep<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Engel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zowel het goede als het<br />

kwade opgeschrev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> machtigste veroveraar op aarde kan niet herroep<strong>en</strong> wat er geboekt staat,<br />

zelfs niet van één <strong>en</strong>kele dag. Onze dad<strong>en</strong>, onze woord<strong>en</strong>, zelfs onze heimelik- ste drijfver<strong>en</strong><br />

drag<strong>en</strong> er alle toe bij om ons lot voor goed of kwaad te besliss<strong>en</strong>. Ofschoon ze <strong>door</strong> ons verget<strong>en</strong><br />

mog<strong>en</strong> zijn, ze zull<strong>en</strong> mede getuig<strong>en</strong> tot rechtvaardiging of veroordeling.<br />

Gelijk de trekk<strong>en</strong> van het gelaat met onfeilbare juistheid weergegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> op de<br />

gepolijste plaat van de kunst<strong>en</strong>aar, zo ook staat het karakter trouw geschetst in de boek<strong>en</strong><br />

daarbov<strong>en</strong>. En toch, hoe weinig bezorgdheid wordt er aangaande dat register gevoeld, dat voor het<br />

oog van de heme- ling<strong>en</strong> zal op<strong>en</strong>gelegd word<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de sluier, welke de zichtbare van de<br />

370


onzichtbare wereld scheidt, kon weggeschov<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<br />

kond<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, ieder woord <strong>en</strong> iedere daad aantek<strong>en</strong><strong>en</strong>de, die ze in het oordeel weder moet<strong>en</strong><br />

ontmoet<strong>en</strong>, hoeveel woord<strong>en</strong>, die m<strong>en</strong> dageliks gebruikt, zoud<strong>en</strong> er ongesprok<strong>en</strong>, hoeveel dad<strong>en</strong><br />

ongedaan blijv<strong>en</strong>.<br />

In het oordeel zal het gebruik, dat van ieder tal<strong>en</strong>t gemaakt is, nauwkeurig word<strong>en</strong><br />

onderzocht. Hoe hebb<strong>en</strong> wij het kapitaal, dat de Hemel ons gele<strong>en</strong>d heeft, gebruikt? Zal de Heer<br />

bij Zijn komst Zijn eig<strong>en</strong>dom met woeker terugkrijg<strong>en</strong>? Hebb<strong>en</strong> we van de vermog<strong>en</strong>s, welke ons<br />

in onze hand<strong>en</strong>, ons hart, <strong>en</strong> onze hers<strong>en</strong><strong>en</strong> war<strong>en</strong> toevertrouwd, gebruik gemaakt tot eer van God<br />

<strong>en</strong> zeg<strong>en</strong> voor de wereld? Hoe hebb<strong>en</strong> wij onze tijd, onze p<strong>en</strong>, onze stem, ons geld, onze invloed<br />

gebruikt? Wat hebb<strong>en</strong> we voor <strong>Christus</strong> gedaan in de persoon van de arme, de noodlijd<strong>en</strong>de, de<br />

wees of de weduwe? God heeft ons Zijn heilig Woord in pand gegev<strong>en</strong> ; wat hebb<strong>en</strong> we gedaan<br />

met het licht <strong>en</strong> de waarheid, ons toebetrouwd om m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wijs te mak<strong>en</strong> tot zaligheid? E<strong>en</strong> blote<br />

belijd<strong>en</strong>is van geloof in <strong>Christus</strong> heeft ge<strong>en</strong> waarde; alle<strong>en</strong> de liefde, die <strong>door</strong> werk<strong>en</strong> getoond<br />

wordt, geldt als echt. Het is de liefde alle<strong>en</strong>, die in het oog van de Hemel e<strong>en</strong> daad van waarde<br />

maakt. Wat ook maar uit liefde gedaan wordt, hoe klein het ook mag schijn<strong>en</strong> in de achting van de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, wordt <strong>door</strong> God aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> beloond.<br />

<strong>De</strong> verborg<strong>en</strong> zelfzucht van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> is in de boek<strong>en</strong> van de hemel op<strong>en</strong>gelegd. Daar<br />

staan de niet vervulde plicht<strong>en</strong> jeg<strong>en</strong>s de medem<strong>en</strong>s, het verget<strong>en</strong> van wat de Heiland toekomt,<br />

opgetek<strong>en</strong>d. Daar zull<strong>en</strong> ze zi<strong>en</strong>, hoe m<strong>en</strong>igmaal de tijd, de gedachte, <strong>en</strong> de kracht aan <strong>Satan</strong><br />

gegev<strong>en</strong> is, die <strong>Christus</strong> toekwam<strong>en</strong>. Treurig is de tijding, die de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> naar de hemel br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Verstandige m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die belijd<strong>en</strong> volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> te zijn, zijn in het verkrijg<strong>en</strong> van<br />

wereldse bezitting<strong>en</strong>, of het najag<strong>en</strong> van aardse vermak<strong>en</strong> verdiept. Geld, tijd <strong>en</strong> kracht word<strong>en</strong><br />

opgeofferd aan vertoon <strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>ing van de smaak; <strong>en</strong> slechts weinige og<strong>en</strong>blikk<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gewijd aan gebed, of het onderzoek van de Schrift, aan verootmoediging van de ziel <strong>en</strong> belijd<strong>en</strong>is<br />

van zonde.<br />

<strong>Satan</strong> bed<strong>en</strong>kt ontelbare plann<strong>en</strong> om onze aandacht bezig te houd<strong>en</strong>, opdat we die niet<br />

zoud<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan het werk, waarmede we het best bek<strong>en</strong>d behoord<strong>en</strong> te zijn. <strong>De</strong> aartsverleider<br />

haat de grote waarhed<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> zo<strong>en</strong>offer <strong>en</strong> e<strong>en</strong> almachtige Middelaar aan het licht br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Hij<br />

weet, dat voor hem alles afhangt van het aftrekk<strong>en</strong> van de hart<strong>en</strong> van Jezus <strong>en</strong> Zijn waarheid.<br />

Zij, die deel w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> aan de voorrecht<strong>en</strong> van de <strong>tuss<strong>en</strong></strong>komst van de Zaligmaker,<br />

behor<strong>en</strong> niet te duld<strong>en</strong>, dat iets hun plicht in de weg staat om heiligheid in de vreze Gods te<br />

volmak<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kostbare ur<strong>en</strong>, in plaats van aan g<strong>en</strong>ot, vertoon, of winstbejag te word<strong>en</strong> opgeofferd,<br />

371


ehor<strong>en</strong> gewijd te word<strong>en</strong> aan ernstig <strong>en</strong> bidd<strong>en</strong>d onderzoek van het Woord der waarheid. Het<br />

onderwerp van het heiligdom <strong>en</strong> het onderzoek<strong>en</strong>d oordeel behoort <strong>door</strong> het volk Gods duidelik te<br />

word<strong>en</strong> verstaan. All<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> voor zichzelv<strong>en</strong> te wet<strong>en</strong>, welke plaats hun grote Hogepriester<br />

bekleedt, <strong>en</strong> hoedanig het werk is, dat Hij doet. Anders zal het hun niet mogelik zijn, het geloof te<br />

oef<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat in deze tijd onont- beerlik is, of de plaats in te nem<strong>en</strong>, die ze volg<strong>en</strong>s Gods bedoeling<br />

moet<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>. Iedere persoon heeft e<strong>en</strong> ziel te behoud<strong>en</strong> of te verliez<strong>en</strong>. Iedere<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong><br />

zaak, die voor Gods rechtbank ligt; elke<strong>en</strong> moet de grote Rechter van aangezicht tot aangezicht<br />

ontmoet<strong>en</strong>. Van hoeveel belang is het dus, dat ieder gemoed m<strong>en</strong>igmaal peinz<strong>en</strong> zal over het<br />

plechtige toneel, wanneer het oordeel zal zitt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de boek<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, wanneer<br />

ieder m<strong>en</strong>sekind, met Daniël, zal staan in zijn lot, in het einde van de dag<strong>en</strong>.<br />

Al deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het licht over deze onderwerp<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>is<br />

aflegg<strong>en</strong> van de grote waarhed<strong>en</strong>, welke God hun heeft toebetrouwd. Het heiligdom in de hemel<br />

is het middelpunt van <strong>Christus</strong> werk t<strong>en</strong> behoeve van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Het betreft iedere ziel, die op dé<br />

aarde woont. Het legt het verlossingsplan voor onze og<strong>en</strong> op<strong>en</strong>; <strong>en</strong> terwijl het ons verplaatst in het<br />

laatste der dag<strong>en</strong>, op<strong>en</strong>baart het de zeg<strong>en</strong>rijke oplossing van de strijd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> ge-rechtigheid <strong>en</strong><br />

zonde. Het is van het grootste belang, dat all<strong>en</strong> deze onderwerp<strong>en</strong> degelik onderzoek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in staat<br />

zijn om e<strong>en</strong> antwoord te gev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> iegelik, die hun e<strong>en</strong> red<strong>en</strong> vraagt van de hoop, die in h<strong>en</strong><br />

leeft.<br />

<strong>De</strong> bemiddeling van <strong>Christus</strong> t<strong>en</strong> behoeve van de m<strong>en</strong>s in het heiligdom daarbov<strong>en</strong> is ev<strong>en</strong><br />

onontbeerlik in het verlos- singsplan, als Zijn dood op het kruis was. Met Zijn dood begon Hij dat<br />

werk, waarvoor Hij, om het in de hemel te volmak<strong>en</strong>, na Zijn opstanding opvoer. We moet<strong>en</strong> in<br />

het geloof ingaan in het binn<strong>en</strong>ste van het voorhangsel, “daar de Voorloper v——r ons is ingegaan.”<br />

Daar wordt het licht van het kruis van Golgotha weerkaatst. Daar kunn<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> duideliker inzicht<br />

krijg<strong>en</strong> in de geheim<strong>en</strong> van de verlossing. <strong>De</strong> redding van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> kost de hemel e<strong>en</strong> oneindige<br />

prijs; het offer, dat gebracht wordt, weegt op teg<strong>en</strong> de str<strong>en</strong>gste eis<strong>en</strong> van de gebrok<strong>en</strong> wet Gods.<br />

Jezus heeft de weg naar de troon van de Vader op<strong>en</strong>gesteld, <strong>en</strong> <strong>door</strong> Zijn bemiddeling kan het<br />

oprecht verlang<strong>en</strong> van all<strong>en</strong>, die in het geloof tot Hem kom<strong>en</strong>, aan God word<strong>en</strong> voorgelegd.<br />

“Die zijn overtreding<strong>en</strong> bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar die ze belijdt <strong>en</strong> laat, zal<br />

barmhartigheid verkrijg<strong>en</strong>.” Kond<strong>en</strong> zij, die hun gebrek<strong>en</strong> verberg<strong>en</strong> <strong>en</strong> verontschuldig<strong>en</strong>, zi<strong>en</strong>,<br />

hoezeer <strong>Satan</strong> zich over h<strong>en</strong> verblijdt, <strong>en</strong> hoe hij <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> de heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> tart met hun wijze<br />

van handel<strong>en</strong>, ze zoud<strong>en</strong> zich haast<strong>en</strong> om hun zond<strong>en</strong> te belijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> er afstand van te do<strong>en</strong>. Door<br />

gebrek<strong>en</strong> in het karakter tracht <strong>Satan</strong> macht te verkrijg<strong>en</strong> over het gehele gemoed, <strong>en</strong> hij weet, dat<br />

indi<strong>en</strong> die gebrek<strong>en</strong> gekoesterd word<strong>en</strong>, hij slag<strong>en</strong> zal. Daarom tracht hij de volgeling<strong>en</strong> van<br />

372


<strong>Christus</strong> voortdur<strong>en</strong>d te bedrieg<strong>en</strong> met zijn noodlottige, valse red<strong>en</strong>ering, dat het onmogelik voor<br />

h<strong>en</strong> is om te overwinn<strong>en</strong>. Maar Jezus pleit voor h<strong>en</strong> op Zijn verwonde hand<strong>en</strong>, Zijn verbrok<strong>en</strong><br />

lichaam; Hij zegt tot all<strong>en</strong>, die Hem will<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>: “Mijn g<strong>en</strong>ade is u g<strong>en</strong>oeg.”3 “Neemt Mijn juk<br />

op u, <strong>en</strong> leert van Mij, dat Ik zachtmoedig b<strong>en</strong>, <strong>en</strong> nederig van hart; <strong>en</strong> ge zult rust vind<strong>en</strong> voor uw<br />

ziel<strong>en</strong>. Want Mijn juk is zacht, <strong>en</strong> Mijn last is licht.”1 Laat niemand zijn gebrek<strong>en</strong> dan voor<br />

ong<strong>en</strong>eeslik houd<strong>en</strong>. God zal geloof <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> om ze te bov<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>.<br />

We belev<strong>en</strong> nu de grote verzo<strong>en</strong>dag. In de typiese eredi<strong>en</strong>st moest<strong>en</strong> all<strong>en</strong> hun ziel<strong>en</strong><br />

kwell<strong>en</strong> <strong>door</strong> berouw over hun zond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verootmoediging voor de Heer, terwijl de hogepriester<br />

verzo<strong>en</strong>ing deed voor Israël, opdat ze niet van het volk afgesned<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Op gelijke<br />

wijze behoord<strong>en</strong> nu all<strong>en</strong>, die hun nam<strong>en</strong> in het boek des lev<strong>en</strong>s w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te behoud<strong>en</strong>, in de weinige<br />

dag<strong>en</strong> van hun g<strong>en</strong>adetijd, die hun nog overblijv<strong>en</strong>, hun ziel<strong>en</strong> te kwell<strong>en</strong> voor God <strong>door</strong> droefheid<br />

over de zonde, <strong>en</strong> waar berouw. Er moet e<strong>en</strong> diep, getrouw onderzoek van het hart zijn. Er moet<br />

afstand gedaan word<strong>en</strong> van de luchthartige, nietige geest, waaraan zovel<strong>en</strong> onder de belijd<strong>en</strong>de<br />

Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zich over-gev<strong>en</strong>. Er is e<strong>en</strong> ernstige strijd, die all<strong>en</strong> wacht, welke de kwade neiging<strong>en</strong><br />

w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te onderdrukk<strong>en</strong>, die de overhand tracht<strong>en</strong> te verkrijg<strong>en</strong>. Het werk van voorbereiding is<br />

voor e<strong>en</strong> ieder op zichzelf. We word<strong>en</strong> niet in groep<strong>en</strong> gered. <strong>De</strong> reinheid <strong>en</strong> toewijding van de<br />

e<strong>en</strong> kan niet goedmak<strong>en</strong> wat e<strong>en</strong> ander in deze hoedanighed<strong>en</strong> te kort schiet. Ofschoon alle volk<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> opkom<strong>en</strong> om <strong>door</strong> God geoordeeld te word<strong>en</strong>, toch zal Hij de zaak van iedere afzonderlike<br />

persoon z— nauwkeurig <strong>en</strong> grondig onderzoek<strong>en</strong>, alsof er ge<strong>en</strong> ander wez<strong>en</strong> op de aarde<br />

was. Iedere<strong>en</strong> moet getoetst, <strong>en</strong> zonder vlek of rimpel of iets dergelijks bevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Plechtig zijn de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> in verband met het sluitingswerk van de verzo<strong>en</strong>ing.<br />

Allergewichtigst zijn de belang<strong>en</strong>, welke daarin betrokk<strong>en</strong> zijn. Het oordeel vindt tans in het<br />

heiligdom daarbov<strong>en</strong> plaats. Reeds vele jar<strong>en</strong> lang is dit werk aan de gang. Spoedig — niemand<br />

weet hoe spoedig — zal het bij de gevall<strong>en</strong> van de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Ons lev<strong>en</strong> zal in de vreselike<br />

teg<strong>en</strong>woordigheid van God moet<strong>en</strong> opkom<strong>en</strong> om onderzocht te word<strong>en</strong>. In deze tijd meer dan in<br />

<strong>en</strong>ige andere past het iedere ziel, acht te slaan op de vermaning van de Zaligmaker: “Waakt <strong>en</strong> bidt:<br />

want ge weet niet, wanneer de tijd 2 Kor. 12:9; Matth. 11:29, 30. is;” “Indi<strong>en</strong> ge dan niet waakt,<br />

zo zal Ik over u kom<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> dief, <strong>en</strong> ge zult niet wet<strong>en</strong>, op wat ure Ik over u kom<strong>en</strong> zal.”<br />

Wanneer het werk van het onderzoek<strong>en</strong>d oordeel eindigt, zal het lot van all<strong>en</strong> beslist zijn<br />

voor lev<strong>en</strong> of dood. <strong>De</strong> g<strong>en</strong>adetijd sluit kort voordat de Heer verschijn<strong>en</strong> zal op de wolk<strong>en</strong> des<br />

hemels. <strong>Christus</strong>, op deze tijd zi<strong>en</strong>de, zegt in de Op<strong>en</strong>baring: “Die onrecht doet, dat hij nog onrecht<br />

doe; <strong>en</strong> die vuil is, dat hij nog vuil worde; <strong>en</strong> die rechtvaardig is, dat hij nog gerechtvaardigd worde,<br />

373


<strong>en</strong> die heilig is, dat hij nog geheiligd worde. En ziet, Ik kom haastiglik; <strong>en</strong> Mijn loon is met Mij,<br />

om e<strong>en</strong> iegelik te vergeld<strong>en</strong>, gelijk zijn werk zal zijn.”<br />

<strong>De</strong> rechtvaardig<strong>en</strong> <strong>en</strong> goddeloz<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> nog op de aarde lev<strong>en</strong> in hun sterfelike staat — de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> bouw<strong>en</strong>, et<strong>en</strong> <strong>en</strong> drink<strong>en</strong>, geheel <strong>en</strong> al onbewust, dat het laatste,<br />

onherroepelik besluit in het heiligdom daarbov<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> is. Nadat Noach in de ark gegaan was,<br />

v——r de vloed, sloot God hem er in, <strong>en</strong> de goddeloz<strong>en</strong> er buit<strong>en</strong>; maar zev<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> lang zett<strong>en</strong><br />

de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, niet wet<strong>en</strong>de, dat hun lot beslist was, hun zorgeloos, g<strong>en</strong>otzuchtig lev<strong>en</strong> nog voort, <strong>en</strong><br />

spott<strong>en</strong> met de waarschuwing<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> nader<strong>en</strong>d oordeel. “Alzo,” zegt de Heiland, “zal ook zijn<br />

de toekomst van de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.” Stil, onopgemerkt, als e<strong>en</strong> dief te middernacht, zal de ure<br />

kom<strong>en</strong>,die de beslissing van het lot van iedere m<strong>en</strong>s,<strong>en</strong> het voor altoos terugtrekk<strong>en</strong> van het aanbod<br />

van g<strong>en</strong>ade aan schuldig<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> zal.<br />

“Zo waakt dan; . . . opdat Hij niet onvoorzi<strong>en</strong>s kome, <strong>en</strong> u slap<strong>en</strong>de vinde.” Vol van gevaar<br />

is de toestand van h<strong>en</strong>, die zich, moede word<strong>en</strong>de van het wak<strong>en</strong>, tot de be- koorlikhed<strong>en</strong> van de<br />

wereld w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Terwijl de man van zak<strong>en</strong> verdiept is in winstbejag, terwijl de g<strong>en</strong>otzuchtige zich<br />

zoekt te bevredig<strong>en</strong>, terwijl de modedochter bezig is, haar versiersel<strong>en</strong> te schikk<strong>en</strong>,— op diezelfde<br />

stond kan het zijn, dat de Rechter van de ganse aarde het vonnis uitspreekt: “Gij zijt in<br />

weegschal<strong>en</strong> gewog<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijt te licht bevond<strong>en</strong>.”<br />

374


Hoofdstuk 29: <strong>De</strong> Oorsprong van het Kwaad<br />

<strong>De</strong> oorsprong van de zonde <strong>en</strong> de red<strong>en</strong> waarom die bestaat, is voor vel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bron van<br />

grote geestesverwarring. Ze zi<strong>en</strong> de werking van het kwaad, met zijn vreselike gevolg<strong>en</strong> van<br />

ell<strong>en</strong>de <strong>en</strong> verwoesting, <strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> zich af, hoe dit alles bestaan kan onder de heerschappij van Eén,<br />

Die oneindig is in wijsheid, in macht, <strong>en</strong> in liefde. Hier ligt e<strong>en</strong> geheim, waar ze ge<strong>en</strong> uitleg aan<br />

gev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>. In hun onzekerheid <strong>en</strong> twijfel word<strong>en</strong> ze verblind voor waarhed<strong>en</strong>, die in Gods<br />

woord duidelik word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard, <strong>en</strong> die ons nodig zijn om zalig te word<strong>en</strong>. Er zijn er, die in<br />

hun onderzoek naar het bestaan van de zonde tracht<strong>en</strong> <strong>door</strong> te dring<strong>en</strong> in hetge<strong>en</strong> God nooit<br />

geop<strong>en</strong>baard heeft; vandaar dat ze ge<strong>en</strong> oplossing van hun bezwar<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zij, die<br />

aangedrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> lust tot twijfel<strong>en</strong> <strong>en</strong> vitt<strong>en</strong>, grijp<strong>en</strong> dit als e<strong>en</strong> verontschuldiging aan om<br />

de woord<strong>en</strong> van de Heilige Schrift te verwerp<strong>en</strong>. Aan ander<strong>en</strong> echter ontbreekt e<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>d<br />

begrip van het grote vraagstuk van het kwaad, t<strong>en</strong> gevolge van het feit, dat overlevering <strong>en</strong><br />

verkeerde voorstelling de leer van de Bijbel verduisterd hebb<strong>en</strong> aangaande het karakter Gods, de<br />

aard van Zijn regering, <strong>en</strong> de grondbeginsel<strong>en</strong> van Zijn handeling<strong>en</strong> met de zonde.<br />

Het is onmogelik om de oorsprong van de zonde z— te verklar<strong>en</strong>, dat er e<strong>en</strong> red<strong>en</strong> voor het<br />

bestaan ervan gevond<strong>en</strong> wordt. Toch laat zich g<strong>en</strong>oeg begrijp<strong>en</strong>, zowel van de oorsprong van de<br />

zonde <strong>en</strong> van de uitroeiing ervan aan het einde, om de rechtvaardigheid <strong>en</strong> barmhartigheid Gods<br />

in de wijke, waarop Hij ermede handelt, t<strong>en</strong> volle aan het licht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Niets wordt in de Schrift<br />

meer duidelik gemaakt, dan dat God op g<strong>en</strong>erlei wijze aansprakelik is voor het ontstaan van de<br />

zonde; dat er ge<strong>en</strong> willekeurige terugtrekking van de Goddelike g<strong>en</strong>ade, ge<strong>en</strong> onvolmaaktheid in<br />

de Goddelike regering geweest is, welke aanleiding gegev<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> tot het ontstaan van de<br />

opstand. <strong>De</strong> zonde is e<strong>en</strong> indringer, voor het bestaan waarvan ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>.<br />

Hij is geheimzinnig, onverklaarbaar; de zonde te verontschuldig<strong>en</strong> beték<strong>en</strong>t, hem te verdedig<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> verontschuldiging voor gevond<strong>en</strong>, of e<strong>en</strong> red<strong>en</strong> voor zijn bestaan aangewez<strong>en</strong> kon<br />

word<strong>en</strong>, zou hij ophoud<strong>en</strong> zonde te zijn. Onze <strong>en</strong>ige omschrijving van zonde is die, welke in het<br />

woord Gods aangegev<strong>en</strong> wordt: “de zonde is de ongerechtigheid,“—is wetsovertreding,— de<br />

uitwerking van e<strong>en</strong> beginsel, dat in strijd is met de grote wet van de liefde, die het fondam<strong>en</strong>t<br />

uitmaakt van de Goddelike regering.<br />

V——r het ontstaan van de zonde heerst<strong>en</strong> er vrede <strong>en</strong> blijdschap in het ganse heelal. Alles<br />

was in volkom<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming met de wil van de Schepper. Liefde tot God was het<br />

voornaamste, <strong>en</strong> de liefde tot elkander onpartijdig. <strong>Christus</strong>, het Woord, de <strong>en</strong>iggebor<strong>en</strong> Zoon van<br />

God, was één met de eeuwige Vader,— één in wez<strong>en</strong>, in karakter, <strong>en</strong> in doel — het <strong>en</strong>ige wez<strong>en</strong><br />

in het gehele heelal, dat kon indring<strong>en</strong> in al de raadsbesluit<strong>en</strong> <strong>en</strong> plann<strong>en</strong> Gods. <strong>De</strong> Vader wrocht<br />

375


<strong>door</strong> <strong>Christus</strong> in de Schepping van alle hemelse wez<strong>en</strong>s. “Door Hem zijn alle ding<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong><br />

die in de hemel<strong>en</strong> zijn, . . . hetzij tron<strong>en</strong>, hetzij heerschappij<strong>en</strong>, hetzij overhed<strong>en</strong>, hetzij macht<strong>en</strong>;”<br />

<strong>en</strong> al de hemeling<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong> hulde aan <strong>Christus</strong> in gelijke mate als aan de Vader.<br />

Daar de wet der liefde het fondam<strong>en</strong>t van de regering Gods was, hing het geluk van alle<br />

geschap<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>s af van hun volkom<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming met de grote grondbeginsel<strong>en</strong> van<br />

gerechtigheid in deze wet. God verlangt van al Zijn schepsel<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>st der liefde,— huldebetoon<br />

dat voortvloeit uit e<strong>en</strong> welbegrep<strong>en</strong> waardering van Zijn karakter. Hij schept ge<strong>en</strong> behag<strong>en</strong> in<br />

gedwong<strong>en</strong> trouw, <strong>en</strong> sch<strong>en</strong>kt aan all<strong>en</strong> vrijheid van wil, opdat ze Hem vrijwillig di<strong>en</strong><strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>.<br />

Eén echter was er, die deze vrijheid verkoos te misbruik<strong>en</strong>. <strong>De</strong> zonde had zijn oorsprong<br />

bij hem, die na <strong>Christus</strong> <strong>door</strong> God het meest geëerd werd, <strong>en</strong> het hoogst stond in macht <strong>en</strong><br />

heerlikheid onder de hemelbewoners. V——r zijn val was Lucifer de eerste van de overdekk<strong>en</strong>de<br />

cherubim, heilig <strong>en</strong> onbesmet. “Zo zegt de Heer Heer: Gij verzegelaar van de som, vol van wijsheid<br />

<strong>en</strong> volmaakt in schoonheid. Gij waart in Ed<strong>en</strong>, Gods hof; alle kostelike geste<strong>en</strong>te was uw deksel.”<br />

“Gij waart e<strong>en</strong> gezalfde, overdekk<strong>en</strong>de cherub; <strong>en</strong> Ik had u alzo gezet; ge waart op Gods heilige<br />

berg; ge wandeldet in het midd<strong>en</strong> van de vurige st<strong>en</strong><strong>en</strong>. Ge waart volkom<strong>en</strong> in uw weg<strong>en</strong>, van de<br />

dag af, dat ge geschap<strong>en</strong> zijt, totdat er ongerechtigheid in u ge-vond<strong>en</strong> is.”<br />

Lucifer had bij God in de gunst kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>, bemind <strong>en</strong> geëerd <strong>door</strong> het gehele<br />

<strong>en</strong>geleheir, zijn edele kracht<strong>en</strong> aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>de om ander<strong>en</strong> te zeg<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn Maker te verheerlik<strong>en</strong>.<br />

Maar, zegt de profeet: “Uw hart verheft zich over uw schoonheid; ge hebt uw wijsheid<br />

bedorv<strong>en</strong> van wege uw glans.” Langzamerhand begon Lucifer toe te gev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> begeerte tot<br />

verhoging van zichzelf. “Gij hebt uw hart gesteld als Gods hart.” “En zeidet in uw hart: . . . ik zal<br />

mijn troon bov<strong>en</strong> de sterr<strong>en</strong> Gods verhog<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ik zal mij zett<strong>en</strong> op de berg der sam<strong>en</strong>komst aan<br />

de zijd<strong>en</strong> van het noord<strong>en</strong>. ... Ik zal bov<strong>en</strong> de hoogt<strong>en</strong> van de wolk<strong>en</strong> klimm<strong>en</strong>; ik zal de<br />

Allerhoogste gelijk word<strong>en</strong>.” In plaats van te tracht<strong>en</strong>, God tot het voornaamste voorwerp van de<br />

g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> trouw van Zijn schepsel<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>, poogde Lucifer, hun di<strong>en</strong>st <strong>en</strong> hulde voor<br />

zichzelf te winn<strong>en</strong>. En de eer beger<strong>en</strong>de, die de oneindige Vader aan Zijn Zoon geschonk<strong>en</strong> had,<br />

stond deze prins onder de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> naar macht, de uitoef<strong>en</strong>ing waarvan recht<strong>en</strong>s alle<strong>en</strong> aan <strong>Christus</strong><br />

toekwam.<br />

Al de hemeling<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> zich verheugd in het weer- spiegel<strong>en</strong> van de heerlikheid van de<br />

Schepper, <strong>en</strong> het verkondig<strong>en</strong> van Zijn lof. En zo lang God aldus geëerd werd, was alles vrede <strong>en</strong><br />

vreugde geweest. Maar nu kwam er e<strong>en</strong> wanklank de hemelse harmonie verstor<strong>en</strong>. <strong>De</strong> di<strong>en</strong>st <strong>en</strong><br />

verheffing van het “eig<strong>en</strong> ik”, welke Gods plan teg<strong>en</strong>werk-t<strong>en</strong>, ded<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorgevoel van onheil<br />

376


ontstaan in de hart<strong>en</strong>, bij welke Gods eer bov<strong>en</strong> alles gold. <strong>De</strong> hemelse raadslied<strong>en</strong> pleitt<strong>en</strong> met<br />

Lucifer. Gods Zoon hield hem de grootheid, de goedheid, <strong>en</strong> de rechtvaardigheid van de Schepper<br />

voor, <strong>en</strong> de heilige, onveranderlike aard van Zijn wet. God had zelf de bestaande orde in de hemel<br />

besteld, <strong>en</strong> <strong>door</strong> er van af te wijk<strong>en</strong>, zou Lucifer zijn Maker onter<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ondergang over zichzelf<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Doch de waarschuwing, in eindeloze liefde <strong>en</strong> barmhartigheid gegev<strong>en</strong>, wekte slechts<br />

e<strong>en</strong> geest van teg<strong>en</strong>stand op. Lucifer liet naijver op <strong>Christus</strong> de bov<strong>en</strong>toon in zijn hart voer<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

verhardde zich in zijn voornem<strong>en</strong>.<br />

Hoogmoed over zijn eig<strong>en</strong> heerlikheid voedde het verlang<strong>en</strong> naar de oppermacht. <strong>De</strong> hoge<br />

eer, die Lucifer be- wez<strong>en</strong> was, werd niet als gave Gods gewaardeerd, <strong>en</strong> kweekte ge<strong>en</strong><br />

dankbaarheid aan de Schepper. Hij verhief zich op zijn schoonheid <strong>en</strong> grootheid, <strong>en</strong> streefde naar<br />

gelijkheid met God. Hij was geliefd <strong>en</strong> geëerd bij het hemelheir. Hot was voor de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>ot, zijn bevel<strong>en</strong> t<strong>en</strong> uitvoer te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij was met wijsheid <strong>en</strong> heerlikheid bekleed bov<strong>en</strong><br />

h<strong>en</strong> all<strong>en</strong>. Toch was de Zoon van God de erk<strong>en</strong>de vorst des hemels,één in macht <strong>en</strong> gezag met de<br />

Vader. Aan al de raadsbesluit<strong>en</strong> Gods nam <strong>Christus</strong> deel, terwijl het aan Lucifer niet vergund was,<br />

op gelijke wijze in de Goddelike plann<strong>en</strong> in te dring<strong>en</strong>. “Waarom,” vroeg deze machtige <strong>en</strong>gel,<br />

“moet <strong>Christus</strong> de oppermacht hebb<strong>en</strong>? Waarom wordt hij op deze wijze bov<strong>en</strong> Lucifer geëerd?”<br />

Zijn plaats in de onmiddellike teg<strong>en</strong>woordigheid Gods opgev<strong>en</strong>de, ging Lucifer uit om de<br />

geest van ontevred<strong>en</strong>heid onder de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> te verspreid<strong>en</strong>. Met geheimzinnige achterhouding te<br />

werk gaande, <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> tijd zijn ware doel verberg<strong>en</strong>de onder e<strong>en</strong> schijn van God te er<strong>en</strong>, trachtte<br />

hij ontevred<strong>en</strong>heid op te wekk<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de wett<strong>en</strong>, volg<strong>en</strong>s welke de hemeling<strong>en</strong> geregeerd<br />

werd<strong>en</strong>, er op wijz<strong>en</strong>de, dat die onnodige dwang oplegd<strong>en</strong>. Daar ze heilig van natuur war<strong>en</strong>,<br />

beweerde hij, dat de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> de voorschrift<strong>en</strong> van hun eig<strong>en</strong> wil zoud<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>. Hij trachtte<br />

medegevoel voor zichzelf op te wekk<strong>en</strong>, <strong>door</strong> het te do<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>, als had God hem<br />

onrechtvaardig behandeld <strong>door</strong> hogere eer aan <strong>Christus</strong> te bewijz<strong>en</strong>. Hij beweerde, dat hij niet naar<br />

zelfverheffing stond <strong>door</strong> naar grotere macht <strong>en</strong> eer te strev<strong>en</strong>, maar dat hij vrijheid poogde te<br />

verkrijg<strong>en</strong> voor al de hemelbewoners, opdat ze daar<strong>door</strong> tot e<strong>en</strong> hogere staat zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

gerak<strong>en</strong>.<br />

In Zijn grote barmhartigheid was God lankmoedig over Lucifer. Hij werd niet onmiddellik<br />

uit zijn verhev<strong>en</strong> staat verlaagd, to<strong>en</strong> hij begon toe te gev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> geest van ontevred<strong>en</strong>heid, ook<br />

zelfs nog niet, to<strong>en</strong> hij zijn valse bewering<strong>en</strong> aan de getrouwe <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> begon voor te legg<strong>en</strong>. Lang<br />

werd hij in de hemel gehoud<strong>en</strong>. Keer op keer werd hem vergiff<strong>en</strong>is aangebod<strong>en</strong> op voorwaarde<br />

van berouw <strong>en</strong> onder-werping. Poging<strong>en</strong>, gelijk oneindige liefde <strong>en</strong> wijsheid die kunn<strong>en</strong> beram<strong>en</strong>,<br />

werd<strong>en</strong> in het werk gesteld om hem van zijn dwaling te overtuig<strong>en</strong>. <strong>De</strong> geest van ontevred<strong>en</strong>heid<br />

377


was tot dusverre iets onbek<strong>en</strong>ds geweest in de hemel. Lucifer zelf zag in het eerst niet in, waar hij<br />

he<strong>en</strong>gedrev<strong>en</strong> werd; hij verstond de ware aard van zijn gevoel<strong>en</strong>s niet. Maar daar zijn<br />

ontevred<strong>en</strong>heid bewez<strong>en</strong> werd zonder oorzaak te zijn, kwam Lucifer tot de overtuiging, dat hij<br />

ongelijk had, dat de Goddelike eis<strong>en</strong> rechtvaardig war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat hij ze voor al de hemeling<strong>en</strong> als<br />

zodanig behoorde te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Had hij dit gedaan, hij had zichzelf <strong>en</strong> vele <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> redd<strong>en</strong>.<br />

Hij was op die tijd Gode nog niet geheel <strong>en</strong> al ontrouw geword<strong>en</strong>. Ofschoon hij zijn plaats als<br />

overdekk<strong>en</strong>de cherub had opgegev<strong>en</strong>, zou hij daarin weder hersteld zijn geword<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hij<br />

gewillig was geweest om tot God terug te ker<strong>en</strong>, de wijsheid van de Schepper te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich<br />

tevred<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> met de plaats, die hem in Gods grote plan was toegek<strong>en</strong>d. Maar trots weerhield<br />

hem van zich te onder- werp<strong>en</strong>. Hij verdedigde standvastig zijn eig<strong>en</strong> handelwijze, beweerde dat<br />

berouw in zijn geval niet nodig was, <strong>en</strong> op<strong>en</strong>baarde zijn ware karakter in de grote strijd teg<strong>en</strong> zijn<br />

Maker.<br />

Al de kracht<strong>en</strong> van zijn grote geest werd<strong>en</strong> nu aan het werk van verleiding gewijd, om zich<br />

het medegevoel van de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> te verzeker<strong>en</strong>, die onder zijn bevel gestaan hadd<strong>en</strong>. Zelfs het feit,<br />

dat <strong>Christus</strong> h<strong>en</strong> had gewaarschuwd <strong>en</strong> hun raad had gegev<strong>en</strong>, werd verdraaid om zijn bedriegelike<br />

plann<strong>en</strong> te bevorder<strong>en</strong>. Aan h<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> liefde vol vertrouw<strong>en</strong> het nauwst aan hem verbond<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong>, liet <strong>Satan</strong> het voorkom<strong>en</strong>,dat hij verkeerd beoordeeld werd; dat de plaats, die hij bekleedde,<br />

niet werd geteld, <strong>en</strong> dat zijn vrijheid besnoeid zou word<strong>en</strong>. Van e<strong>en</strong> verkeerde voorstelling van de<br />

woord<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> ging hij over tot verdraaiing <strong>en</strong> bepaalde leug<strong>en</strong>, de Zoon van God van e<strong>en</strong><br />

aanslag beschuldig<strong>en</strong>de om hem te verneder<strong>en</strong> in de og<strong>en</strong> van de hemelbewoners. Hij trachtte<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s om e<strong>en</strong> valse red<strong>en</strong> van strijd aan te gev<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> hemzelf <strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, die trouw<br />

blev<strong>en</strong>. Al deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, welke hij niet verleid<strong>en</strong> <strong>en</strong> geheel <strong>en</strong> al op zijn hand krijg<strong>en</strong> kon, beschuldigde<br />

hij van onverschillig te zijn voor de belang<strong>en</strong> van de hemeling<strong>en</strong>. Hij legde hun, die God blev<strong>en</strong><br />

aanhang<strong>en</strong>, het werk, waarmede hij zelf bezig was, t<strong>en</strong> laste. En om zijn beschuldiging van Gods<br />

onrechtvaardigheid jeg<strong>en</strong>s hem goed te mak<strong>en</strong>, nam hij de toevlucht tot e<strong>en</strong> valse voorstelling van<br />

de woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> handeling<strong>en</strong> van de Schepper. Zijn doel was, de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in verwarring te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> arglistige argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aangaande Gods bedoeling<strong>en</strong>. Alles wat duidelik was, maakte hij<br />

geheimzinnig, <strong>en</strong> <strong>door</strong> listige verdraaiing ervan liet hij de duidelikste verklaring<strong>en</strong> van Jehova in<br />

twijfel trekk<strong>en</strong>. Zijn hoge stand, zo nauw verbond<strong>en</strong> met het Godsbestuur, le<strong>en</strong>de grotere kracht<br />

aan zijn voorstelling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> er toe gebracht om zich met Hem te verbind<strong>en</strong> in opstand<br />

teg<strong>en</strong> het gezag des Hemels.<br />

God in Zijn wijsheid stond <strong>Satan</strong> toe, zijn werk voort te zett<strong>en</strong>, totdat de geest van<br />

ontevred<strong>en</strong>heid tot bepaalde op- stand rijpte. Het was nodig, dat zijn plann<strong>en</strong> zich volkom<strong>en</strong><br />

ontwikkeld<strong>en</strong>, opdat de ware aard <strong>en</strong> strekking ervan <strong>door</strong> all<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>. Lucifer<br />

was, als de gezalfde cherub, hoog verhev<strong>en</strong> geweest; hij was bemind onder de hemeling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn<br />

378


invloed over h<strong>en</strong> was groot. Gods heerschappij omvatte niet alle<strong>en</strong> de hemelbewoners, maar die<br />

van al de wereld<strong>en</strong>, welke Hij geschap<strong>en</strong> had; <strong>en</strong> <strong>Satan</strong> dacht, dat indi<strong>en</strong> hij de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in de hemel<br />

kon do<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong> aan zijn rebellie, hij dan ook de andere wereld<strong>en</strong> op zijn hand zou krijg<strong>en</strong>.<br />

Hij had zijn zijde van de twistvraag listig voorgesteld, leug<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedrog gebruik<strong>en</strong>de om zijn doel<br />

te bereik<strong>en</strong>. Zijn macht om te verleid<strong>en</strong> was zeer groot, <strong>en</strong> <strong>door</strong> zich te vermomm<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> mantel<br />

van leug<strong>en</strong>, had hij e<strong>en</strong> bepaald voordeel behaald. Zelfs de trouwe <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> zijn karakter<br />

niet geheel <strong>en</strong> al onderscheid<strong>en</strong>, of inzi<strong>en</strong>, waar zijn werk he<strong>en</strong> leidde.<br />

<strong>Satan</strong> was z— hoog geëerd, <strong>en</strong> al zijn handeling<strong>en</strong> war<strong>en</strong> in zodanige geheimzinnigheid<br />

gehuld geweest, dat het moeilik was, de ware aard van zijn werk aan de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> te ontdekk<strong>en</strong>. V—<br />

—r de volkom<strong>en</strong> ontwikkeling ervan zou de zonde niet zo slecht schijn<strong>en</strong> als die waarlik was. Tot<br />

hiertoe had zonde ge<strong>en</strong> plaats gehad in Gods heelal, <strong>en</strong> dus hadd<strong>en</strong> de heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> begrip<br />

van de aard <strong>en</strong> boosheid ervan. Ze kond<strong>en</strong> de vreselike gevolg<strong>en</strong>, die het op zijde zett<strong>en</strong> van de<br />

Goddelike wet hebb<strong>en</strong> zou, niet onderk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> had zijn werk in het begin verborg<strong>en</strong> onder<br />

e<strong>en</strong> schijnbare belijd<strong>en</strong>is van trouw aan God. Hij gaf voor te tracht<strong>en</strong>, Gods eer, de standvastigheid<br />

van Zijn regering, <strong>en</strong> het welzijn van de hemeling<strong>en</strong> te bevorder<strong>en</strong>. Terwijl hij in de gemoeder<strong>en</strong><br />

van de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> onder hem ontevred<strong>en</strong>heid bewerkte, had hij op arglistige wijze gepoogd, het te<br />

do<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>, alsof hij trachtte misnoegdheid uit de weg te ruim<strong>en</strong>. Wanneer hij erop aandrong,<br />

dat er verandering<strong>en</strong> gemaakt moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de regeling <strong>en</strong> wett<strong>en</strong> van Gods regering, was<br />

het onder het voorw<strong>en</strong>dsel, dat die nodig war<strong>en</strong> om de e<strong>en</strong>sgezindheid in de hemel te bewar<strong>en</strong>.<br />

In de wijze, waarop God met de zonde handelde, kon Hij slechts rechtvaardigheid <strong>en</strong><br />

waarheid beoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> kon gebruik<strong>en</strong> wat Gode niet t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste stond — vleierij <strong>en</strong> bedrog.<br />

Hij had het woord Gods pog<strong>en</strong> te vervals<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het plan van Zijn regering bij de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

onwaar daglicht gesteld; bewer<strong>en</strong>de, dat God niet rechtvaardig was in het oplegg<strong>en</strong> van wett<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

regels aan de hemelbewoners, maar dat Hij <strong>door</strong> onderwerping <strong>en</strong> gehoorzaamheid van Zijn<br />

schepsel<strong>en</strong> te eis<strong>en</strong>, slechts de verheffing van Zichzelf zocht. <strong>De</strong>rhalve moest er aan de hemeling<strong>en</strong>,<br />

zowel als aan de bewoners van alle wereld<strong>en</strong> getoond word<strong>en</strong>, dat Gods regering rechtvaardig, <strong>en</strong><br />

Zijn wet volmaakt was. <strong>Satan</strong> had de schijn aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, alsof hij trachtte zelf het welzijn van het<br />

heelal te bevorder<strong>en</strong>. Het ware karakter van de indringer <strong>en</strong> zijn ware bedoeling moest<strong>en</strong> <strong>door</strong> all<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> verstaan. Hij moest tijd hebb<strong>en</strong> om zichzelf te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> <strong>door</strong> zijn boze werk<strong>en</strong>.<br />

Van de twist, welke zijn eig<strong>en</strong> handelwijze in de hemel had veroorzaakt, had <strong>Satan</strong> de wet<br />

<strong>en</strong> de regering van God de schuld gegev<strong>en</strong>. Hij verklaarde, dat al het kwaad het gevolg was van<br />

het Goddelik bestuur. Hij beweerde, dat het zijn eig<strong>en</strong> bedoeling was, de voorschrift<strong>en</strong> van Jehova<br />

te verbeter<strong>en</strong>. Daarom was het nodig, dat hij de aard van wat hij voorhad, zou ton<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

379


uitwerking van zijn voorge- stelde verandering in de Goddelike wet duidelik mak<strong>en</strong>. Zijn eig<strong>en</strong><br />

werk moest hem veroordel<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> had van het begin aan beweerd, dat hij niet in opstand was.<br />

Het gehele heelal moest de bedrieger ontmaskerd zi<strong>en</strong>.<br />

Zelfs nadat er beslot<strong>en</strong> was, dat <strong>Satan</strong> niet langer in de hemel kon blijv<strong>en</strong>, vernietigde de<br />

Oneindige Wijsheid hem niet. Daar alle<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>st der liefde aang<strong>en</strong>aam is bij God, moet de<br />

trouw van Zijn schepsel<strong>en</strong> op overtuiging van Zijn rechtvaardigheid <strong>en</strong> barmhartigheid berust<strong>en</strong>.<br />

Naardi<strong>en</strong> de bewoners van de hemel <strong>en</strong> van andere wereld<strong>en</strong> niet voorbereid war<strong>en</strong> om de aard of<br />

de gevolg<strong>en</strong> van de zonde te <strong>door</strong>zi<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> ze to<strong>en</strong> de rechtvaardigheid <strong>en</strong> barmhartigheid Gods<br />

niet hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> billik<strong>en</strong> in de vernietiging van <strong>Satan</strong>. Indi<strong>en</strong> hij onmiddellik vernietigd was,<br />

zoud<strong>en</strong> ze God uit vrees gedi<strong>en</strong>d hebb<strong>en</strong>, in plaats van uit liefde. <strong>De</strong> invloed van de bedrieger zou<br />

niet t<strong>en</strong> volle te niet gedaan, noch ook zou de geest van opstand t<strong>en</strong> volle uitgeroeid geweest zijn.<br />

Het kwaad moest vrijheid erlang<strong>en</strong> om tot rijpheid te kom<strong>en</strong>. Tot welzijn van het heelal <strong>door</strong><br />

eindeloze eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong> moest <strong>Satan</strong> zijn beginsel<strong>en</strong> meer volkom<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>, opdat zijn<br />

beschuldiging<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de Goddelike regering <strong>door</strong> alle geschap<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>s in hun ware licht gezi<strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de rechtvaardigheid <strong>en</strong> barmhartigheid Gods, <strong>en</strong> de onveranderlikheid van Zijn<br />

wet voor altijd buit<strong>en</strong> twijfel gesteld.<br />

<strong>Satan</strong>s opstand moest alle kom<strong>en</strong>de eeuw<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> les zijn voor het heelal, e<strong>en</strong><br />

voortdur<strong>en</strong>d getuig<strong>en</strong>is teg<strong>en</strong> de aard <strong>en</strong> de vreselike gevolg<strong>en</strong> van de zonde. <strong>De</strong> uitwerking van<br />

<strong>Satan</strong>s regering, de gevolg<strong>en</strong> ervan op m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zowel als op <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> aanton<strong>en</strong>, wat de<br />

uitk—mst zijn moet van het op zijde zett<strong>en</strong> van het Goddelike gezag. Hier<strong>door</strong> zou bewez<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>, dat het welzijn van de schepsel<strong>en</strong>, die God gemaakt heeft, sam<strong>en</strong>hangt met het bestaan<br />

van Zijn regering <strong>en</strong> wet. Aldus moest de geschied<strong>en</strong>is van deze vreselike poging tot opstand e<strong>en</strong><br />

voortdur<strong>en</strong>de beveiliging word<strong>en</strong> voor alle heilige wez<strong>en</strong>s; verhinder<strong>en</strong>, dat ze zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

misleid, wat de aard van de overtreding aangaat, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> beveilig<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> zonde, <strong>en</strong> de straf, die<br />

erop rust.<br />

Tot aan het einde van de strijd in de hemel ging de grote indringer voort met zichzelf te<br />

rechtvaardig<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> er aangekondigd werd, dat hij met all<strong>en</strong>, die met hem van hetzelfde gevoel<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong>, uit de woning van de zalig<strong>en</strong> verbann<strong>en</strong> moest word<strong>en</strong>, kwam de aanvoerder van de opstand<br />

stoutmoedig uit voor zijn verachting van de wet van de Schepper. Hij herhaalde zijn bewering, dat<br />

<strong>en</strong>gel<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> toezicht behoev<strong>en</strong>, maar vrij behoord<strong>en</strong> te zijn om hun eig<strong>en</strong> wil te volg<strong>en</strong>, welke<br />

h<strong>en</strong> niet anders dan t<strong>en</strong> goede leid<strong>en</strong> zou. Hij sprak met verachting over de Goddelike voorschrift<strong>en</strong><br />

als e<strong>en</strong> beperking van hun vrijheid, <strong>en</strong> verklaarde, dat het zijn voornem<strong>en</strong> was, alle wet afgeschaft<br />

380


te krijg<strong>en</strong>; opdat het heir des hemels, van deze dwang bevrijd, tot e<strong>en</strong> verhev<strong>en</strong>er <strong>en</strong> heerliker staat<br />

van bestaan zou mog<strong>en</strong> op-klimm<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong> <strong>en</strong> zijn heir legd<strong>en</strong> de schuld van hun opstand e<strong>en</strong>stemmig op <strong>Christus</strong>, verklar<strong>en</strong>de,<br />

dat ze nooit zoud<strong>en</strong> gerebelleerd hebb<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> ze niet berispt geword<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. Aldus hardnekkig<br />

<strong>en</strong> uitdag<strong>en</strong>d in hun ontrouw, tevergeefs tracht<strong>en</strong>de om Gods regering omver te werp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> toch<br />

godslasterlik bewer<strong>en</strong>de, zelv<strong>en</strong> onschuldige slachtoffers te zijn van e<strong>en</strong> onderdrukk<strong>en</strong>de macht,<br />

werd<strong>en</strong> de aartsrebel <strong>en</strong> al zijn bondg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte uit de hemel verbann<strong>en</strong>. <strong>De</strong>zelfde geest, die<br />

aanleiding gaf tot de opstand in de hemel, veroorzaakt nog steeds opstand op de aarde. <strong>Satan</strong> heeft<br />

onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dezelfde gedragslijn voortgezet, die hij bij de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> gevolgd had. Zijn geest<br />

heerst nu in de kinder<strong>en</strong> der ongehoorzaamheid. Zij tracht<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als hij het heeft gedaan, de<br />

beperking<strong>en</strong> van Gods wet omver te hal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> belov<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vrijheid <strong>door</strong> overtreding van<br />

de voorschrift<strong>en</strong> ervan. Bestraffing van z—nde wekt nog immer de geest van haat <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>stand<br />

op. Wanneer Gods waarschuw<strong>en</strong>de boodschapp<strong>en</strong> tot het gewet<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>, leidt <strong>Satan</strong> er de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> toe, zichzelv<strong>en</strong> te rechtvaardig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> te zoek<strong>en</strong> naar het medegevoel van ander<strong>en</strong> in hun<br />

zondige loopbaan. In plaats van hun dwaling<strong>en</strong> te verbeter<strong>en</strong>, verwekk<strong>en</strong> ze verontwaardiging<br />

teg<strong>en</strong> deg<strong>en</strong>e, die bestraft, alsof hij de <strong>en</strong>ige oorzaak van de moeilikheid was. Sedert de dag<strong>en</strong> van<br />

de rechtvaardige Abel tot op onze tijd is dit de geest geweest, welke teg<strong>en</strong> dezulk<strong>en</strong> getoond wordt,<br />

die zonde durv<strong>en</strong> veroordel<strong>en</strong>.<br />

Door dezelfde verkeerde voorstelling van het karakter Gods, waarvan hij in de hemel<br />

gebruik had gemaakt, <strong>en</strong> waar<strong>door</strong> hij Hem laat beschouw<strong>en</strong> als gestr<strong>en</strong>g <strong>en</strong> tirannies, verleidde<br />

<strong>Satan</strong> de m<strong>en</strong>s tot zonde, <strong>en</strong> na daarin geslaagd te zijn, verklaarde hij, dat Gods onrechtvaardige<br />

beperking<strong>en</strong> tot de val van de m<strong>en</strong>s hadd<strong>en</strong> geleid, gelijk die aanleiding hadd<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> tot zijn<br />

eig<strong>en</strong> opstand. Maar de Eeuwiglev<strong>en</strong>de maakt Zelf Zijn karakter bek<strong>en</strong>d: “Here, Here, God,<br />

barmhartig <strong>en</strong> g<strong>en</strong>adig, lankmoedig, <strong>en</strong> groot van weldadigheid <strong>en</strong> waarheid, die de weldadigheid<br />

bewaart aan vele duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die de ongerechtigheid, <strong>en</strong> overtreding, <strong>en</strong> zonde vergeeft, die de<br />

schuldige ge<strong>en</strong>szins onschuldig houdt.”<br />

God bracht Zijn rechtvaardigheid aan het licht, <strong>en</strong> handhaafde de eer van Zijn troon <strong>door</strong><br />

de verbanning van <strong>Satan</strong> uit de hemel. Maar to<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s gezondigd had <strong>door</strong> gehoor te gev<strong>en</strong><br />

aan de verleiding<strong>en</strong> van deze afvallige geest, gaf God e<strong>en</strong> bewijs van Zijn liefde <strong>door</strong> Zijn<br />

<strong>en</strong>iggebor<strong>en</strong> Zoon over te gev<strong>en</strong> om voor het gevall<strong>en</strong> m<strong>en</strong>segeslacht te sterv<strong>en</strong>. In de verzo<strong>en</strong>ing<br />

wordt Gods karakter geop<strong>en</strong>baard. <strong>De</strong> krachtige bewijsgrond van het kruis toont aan het ganse<br />

heelal, dat de loopbaan van zonde, die Lucifer zich verkoos, ge<strong>en</strong>szins aan Gods regering t<strong>en</strong> laste<br />

kon gelegd word<strong>en</strong>.<br />

381


In de strijd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> <strong>Satan</strong>, tijd<strong>en</strong>s de aardse bedi<strong>en</strong>ing van de Heiland, werd het<br />

karakter van de grote bedrieger ontmaskerd. Niets kon <strong>Satan</strong> zo doeltreff<strong>en</strong>d de g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid van<br />

de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in de hemel <strong>en</strong> van het getrouw geblev<strong>en</strong> heelal hebb<strong>en</strong> do<strong>en</strong> verbeur<strong>en</strong>, als de wrede<br />

oorlog, die hij de Verlosser van de wereld aandeed. <strong>De</strong> stoute godslasterlikheid van zijn eis, dat<br />

<strong>Christus</strong> hem zou aanbidd<strong>en</strong>, de aanmatig<strong>en</strong>de overmoedigheid, waarmede hij Hem op de top van<br />

de berg <strong>en</strong> de tinne van de tempel voerde,<strong>en</strong> de kwaadaardige bedoeling, welke hij verried, to<strong>en</strong><br />

hij er bij Hem op aandrong, zich van de duizelingwekk<strong>en</strong>de hoogte af te werp<strong>en</strong>, de altijd wak<strong>en</strong>de<br />

boosheid, die Hem van plaats tot plaats dreef, <strong>en</strong> de hart<strong>en</strong> van priesters <strong>en</strong> volk aanspoorde om<br />

Zijn liefde te verwerp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> eindelik te roep<strong>en</strong>: “Kruist Hem! Kruist Hem!”—dit alles wekte de<br />

verbazing <strong>en</strong> verontwaardiging van het heelal op.<br />

Het was <strong>Satan</strong>, die de wereld tot de verwerping van <strong>Christus</strong> aandreef. <strong>De</strong> vorst des kwaads<br />

gebruikte al zijn macht <strong>en</strong> geslep<strong>en</strong>heid om Jezus uit de weg te ruim<strong>en</strong>; want hij zag, dat de<br />

barmhartigheid <strong>en</strong> de liefde van de Heiland, Zijn erbarming <strong>en</strong> medelijd<strong>en</strong>de tederheid het karakter<br />

Gods aan de wereld op<strong>en</strong>legd<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> bestreed alles, wat de Zoon van God voorgaf te zijn, <strong>en</strong><br />

gebruikte m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> als zijn werktuig<strong>en</strong> om het lev<strong>en</strong> van de Zaligmaker tot e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> van lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

kommer te mak<strong>en</strong>. <strong>De</strong> bedriegerij <strong>en</strong> leug<strong>en</strong>, waar<strong>door</strong> hij getracht had Jezus’ werk te verhinder<strong>en</strong>,<br />

de haat, <strong>door</strong> de kinder<strong>en</strong> der ongehoorzaamheid aan de dag gelegd, zijn wrede beschuldiging<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> Hem, wi<strong>en</strong>s bestaan e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> van voorbeeldeloze goedheid was, dat alles had zijn oorsprong<br />

in diepgewortelde wraak. Het opgekropte vuur van nijd <strong>en</strong> kwaadaardigheid, haat <strong>en</strong> wraak, brak<br />

op Golgotha teg<strong>en</strong> de Zoon van God los, terwijl de gehele hemel met stille afschuw op het toneel<br />

nederblikte.<br />

To<strong>en</strong> het grote offer gebracht was, voer <strong>Christus</strong> omhoog, <strong>en</strong> weigerde de aanbidding van<br />

de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, totdat Hij het verzoek had voorgelegd: “Ik wil, dat waar Ik b<strong>en</strong>, ook die bij Mij zijn,<br />

die Gij Mij gegev<strong>en</strong> hebt.” To<strong>en</strong> kwam met onuitsprekelike liefde <strong>en</strong> kracht het antwoord van de<br />

troon van de Vader: “Dat alle <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> Gods Hem aanbidd<strong>en</strong>.”2 Er rustte op Jezus ge<strong>en</strong> smet. Nadat<br />

Zijn vernedering t<strong>en</strong> einde <strong>en</strong> Zijn offer volbracht was, werd Hem e<strong>en</strong> naam gegev<strong>en</strong>, die bov<strong>en</strong><br />

alle naam is. Nu toonde <strong>Satan</strong>s vergrijp zich zonder verontschuldiging. Hij had zijn ware karakter<br />

als leug<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> moord<strong>en</strong>aar geop<strong>en</strong>baard. Het was duidelik, dat hij dezelfde geest, waarmede hij<br />

de kinder<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> regeerde, die onder zijn macht stond<strong>en</strong>, zou getoond hebb<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> het<br />

hem vergund was geword<strong>en</strong>, over hemeling<strong>en</strong> te heers<strong>en</strong>. Hij had beweerd, dat overtreding van<br />

Gods wet vrijheid <strong>en</strong> verhoging br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> zou; maar slavernij <strong>en</strong> vernedering werd<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> de<br />

gevolg<strong>en</strong> ervan te zijn.<br />

382


<strong>Satan</strong>s leug<strong>en</strong>achtige beschuldiging<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het karakter <strong>en</strong> de regering Gods trad<strong>en</strong> in hun<br />

ware licht te voorschijn. Hij had God beschuldigd van alle<strong>en</strong> verheffing te zoek<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

onderwerping <strong>en</strong> gehoorzaamheid van Zijn schepsel<strong>en</strong> te eis<strong>en</strong>, <strong>en</strong> had verklaard, dat de Schepper<br />

ge<strong>en</strong> zelfverlooch<strong>en</strong>ing beoef<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> offer bracht, terwijl hij zelfverlooch<strong>en</strong>ing van alle<br />

andere wez<strong>en</strong>s verlangde. Nu bleek, dat de Heerser van het heelal het grootste offer gebracht had,<br />

dat liefde kon br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> voor de redding van e<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> <strong>en</strong> zondig geslacht; want “God was in<br />

<strong>Christus</strong> de wereld met zichzelf verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>de.”1 En ev<strong>en</strong>zo bleek het, dat terwijl Lucifer <strong>door</strong> zijn<br />

verlang<strong>en</strong> naar eer <strong>en</strong> oppermacht de deur geop<strong>en</strong>d had voor zonde, <strong>Christus</strong> zich had vernederd<br />

<strong>en</strong> gehoorzaam geword<strong>en</strong> was tot de dood toe, om de zonde te niet te do<strong>en</strong>.<br />

God had Zijn afschuw van de beginsel<strong>en</strong> van rebellie bewez<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gehele hemel zag Zijn<br />

rechtvaardigheid geop<strong>en</strong>baard, zowel in de veroordeling van <strong>Satan</strong> als in de verlossing van de<br />

m<strong>en</strong>s. Lucifer had verklaard, dat indi<strong>en</strong> Gods wet onveranderlik was, <strong>en</strong> de straf erop niet kon vrijgeschold<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>, iedere overtreder dan voor eeuwig van de gunst van de Schepper verstok<strong>en</strong><br />

was. Hij had beweerd, dat het zondige m<strong>en</strong>segeslacht reddeloos, <strong>en</strong> daarom zijn rechtmatige prooi<br />

was. Maar de dood van <strong>Christus</strong> was e<strong>en</strong> argum<strong>en</strong>t t<strong>en</strong> gunste van de m<strong>en</strong>s, dat niet<br />

omvergeworp<strong>en</strong> kon word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> straf van de wet viel op Hem, die Gode gelijk stond, <strong>en</strong> aan de<br />

m<strong>en</strong>s stond het vrij, de gerechtigheid van <strong>Christus</strong> aan te nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> van<br />

boetedo<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> vernedering te overwinn<strong>en</strong>, gelijk de Zoon van God gezegevierd had over <strong>Satan</strong>s<br />

macht. Aldus is God 2 Kor. 5:19. rechtvaardig, <strong>en</strong> tegelijkertijd de rechtvaardigmaker van all<strong>en</strong>,<br />

die in Jezus gelov<strong>en</strong>.<br />

Maar het was niet alle<strong>en</strong> om de verlossing van de m<strong>en</strong>s te bewerk<strong>en</strong>, dat <strong>Christus</strong> naar de<br />

aarde kwam om te lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> te sterv<strong>en</strong>. Hij kwam om de wet te verhog<strong>en</strong> <strong>en</strong> te ver- heerlik<strong>en</strong>. Niet<br />

alle<strong>en</strong> opdat de bewoners van deze wereld de wet zoud<strong>en</strong> beschouw<strong>en</strong>, gelijk die beschouwd<br />

behoort te word<strong>en</strong>; maar om aan al de wereld<strong>en</strong> in het heelal te bewijz<strong>en</strong>, dat Gods wet<br />

onveranderlik is. Indi<strong>en</strong> de eis<strong>en</strong> ervan te niet gedaan hadd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, zou de Zoon van<br />

God Zijn lev<strong>en</strong> niet hebb<strong>en</strong> behoev<strong>en</strong> af te legg<strong>en</strong> om verzo<strong>en</strong>ing te do<strong>en</strong> voor de overtreding van<br />

die wet. <strong>De</strong> dood van <strong>Christus</strong> bewijst daarom, dat de wet onveranderlik is. En het offer, waartoe<br />

oneindige liefde de Vader <strong>en</strong> de Zoon dreef, opdat zondar<strong>en</strong> gered zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, toont aan het<br />

ganse heelal — <strong>en</strong> niets minder dan dit verzo<strong>en</strong>ingsplan zou er voldo<strong>en</strong>de voor geweest zijn —<br />

dat rechtvaardigheid <strong>en</strong> barmhartigheid het fondam<strong>en</strong>t zijn van de wet <strong>en</strong> de regering van God.<br />

In de laatste voltrekking van het oordeel zal er uitkom<strong>en</strong>, dat er ge<strong>en</strong> oorzaak voor zonde<br />

bestaat. Wanneer de Rechter van de ganse aarde aan <strong>Satan</strong> vrag<strong>en</strong> zal: “Waarom zijt ge teg<strong>en</strong> Mij<br />

opgestaan, <strong>en</strong> hebt Me beroofd van de onderdan<strong>en</strong> van Mijn koninkrijk?” dan zal de bewerker van<br />

383


de zonde ge<strong>en</strong> verontschuldiging kunn<strong>en</strong> inbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Iedere mond zal geslot<strong>en</strong> zijn, <strong>en</strong> het gehele<br />

heir van de opstandeling<strong>en</strong> sprakeloos staan. Terwijl het kruis van Golgotha getuig<strong>en</strong>is aflegt, dat<br />

de wet onveranderlik is, verkondigt het aan het heelal, dat de bezoldiging van de zonde de dood is.<br />

Met de sterv<strong>en</strong>skreet van de Heiland, “Het is volbracht,” werd de doodsklok voor <strong>Satan</strong> geluid. <strong>De</strong><br />

grote strijd, zo lang gevoerd, werd to<strong>en</strong> beslist, <strong>en</strong> de eindelike uitwissing van de zonde verzekerd,<br />

Cods Zoon ging de poort<strong>en</strong> van het graf <strong>door</strong>, opdat “Hij <strong>door</strong> de dood te niet do<strong>en</strong> zou deg<strong>en</strong>e,<br />

die het geweld des doods had, dat is, de duivel.” Lucifers verlang<strong>en</strong> naar zelfverheffing had er<br />

hem toe geleid om te zegg<strong>en</strong>: “Ik zal mijn troon bov<strong>en</strong> de sterr<strong>en</strong> Gods verhog<strong>en</strong> ... ik zal de<br />

Allerhoogste gelijk word<strong>en</strong>.” God zegt: “Ik heb u gemaakt tot as op de aarde ... ge zult niet meer<br />

zijn tot in eeuwigheid.” Wanneer “die dag komt, brand<strong>en</strong>de als e<strong>en</strong> ov<strong>en</strong>,” dan zull<strong>en</strong> “alle<br />

hoogmoedig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> al wie goddeloosheid doet, e<strong>en</strong> stoppel zijn; <strong>en</strong> de toekomstige dag zal ze in<br />

vlam zett<strong>en</strong>, zegt de Heer der heirschar<strong>en</strong>, Die hun wortel noch tak lat<strong>en</strong> zal.”<br />

Het ganse heelal zal getuige zijn van de aard <strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong> van de zonde. En de volkom<strong>en</strong><br />

uitroeiing ervan, welke in d<strong>en</strong> beginne de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> vrees aangejaagd <strong>en</strong> God oneer aangedaan zou<br />

hebb<strong>en</strong>, zal nu Zijn liefde rechtvaardig<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zijn eer bevestig<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> heelal van schepsel<strong>en</strong>,<br />

die er zich in verlustig<strong>en</strong>, Zijn wil te do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in wier hart Zijn wet woont. Nooit zal de zonde zich<br />

weder op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. Het woord van God zegt: “<strong>De</strong> b<strong>en</strong>auwdheid zal niet tweemaal oprijz<strong>en</strong>.” <strong>De</strong><br />

wet van God, welke <strong>door</strong> <strong>Satan</strong> beschuldigd werd van e<strong>en</strong> slavejuk te zijn, zal geëerd word<strong>en</strong> als<br />

de wet der vrijheid. E<strong>en</strong> getoetste <strong>en</strong> beproefde schepping zal zich nooit weder afker<strong>en</strong> van de<br />

trouw aan Hem, Wi<strong>en</strong>s karakter zich aan all<strong>en</strong> t<strong>en</strong> volle heeft geop<strong>en</strong>baard als zijnde onuitputtelik<br />

in liefde <strong>en</strong> oneindige wijsheid.<br />

384


Hoofdstuk 30: Vijandschap <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de M<strong>en</strong>s <strong>en</strong> <strong>Satan</strong><br />

“En Ik zal vijandschap zett<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> u <strong>en</strong> deze vrouw, <strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> uw zaad <strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> haar<br />

zaad; datzelve zal u de kop vermorzel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gij zult het de verz<strong>en</strong><strong>en</strong> vermorzel<strong>en</strong>.” Het Goddelik<br />

vonnis, dat na de val van de m<strong>en</strong>s over <strong>Satan</strong> werd uitgesprok<strong>en</strong>, was tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> voorzegging, die<br />

al de eeuw<strong>en</strong> omsloot tot aan het einde der dag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de grote strijd voorafschaduwde, waarin al<br />

de m<strong>en</strong>segeslacht<strong>en</strong>, die op aarde zoud<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, betrokk<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

God verklaart: “Ik zal vijandschap zett<strong>en</strong>.” <strong>De</strong>ze vijandschap bestaat van nature niet. To<strong>en</strong><br />

de m<strong>en</strong>s de God-delike wet verbrak, werd zijn natuur zondig, <strong>en</strong> was hij in overe<strong>en</strong>stemming, niet<br />

in teg<strong>en</strong>spraak, met <strong>Satan</strong>. Van nature wordt er ge<strong>en</strong> vijandschap gevoerd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de zondige m<strong>en</strong>s<br />

<strong>en</strong> de bewerker van de zonde. Beid<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> boos <strong>door</strong> afval. <strong>De</strong> afvallige heeft nooit rust, t<strong>en</strong>zij<br />

hij medegevoel <strong>en</strong> steun ontvangt <strong>door</strong> overreding van ander<strong>en</strong> om zijn voorbeeld te volg<strong>en</strong>. Om<br />

deze red<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> <strong>en</strong> boze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zich in e<strong>en</strong> bondg<strong>en</strong>ootschap van wanhoop.<br />

Indi<strong>en</strong> God niet op biezondere wijze <strong>tuss<strong>en</strong></strong>beide getred<strong>en</strong> was, zoud<strong>en</strong> <strong>Satan</strong> <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s zich<br />

verbond<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de Hemel; <strong>en</strong> in plaats van vijandschap te koester<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> <strong>Satan</strong>, zou het<br />

gehele m<strong>en</strong>segeslacht zich ver<strong>en</strong>igd hebb<strong>en</strong> in opstand teg<strong>en</strong> God.<br />

<strong>Satan</strong> verleidde de m<strong>en</strong>s tot zonde, ev<strong>en</strong>als hij er <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> toe gebracht had om op te staan,<br />

namelik om zich van medewerking te verzeker<strong>en</strong> in zijn strijd teg<strong>en</strong> de Hemel. Er bestond ge<strong>en</strong><br />

tweespalt <strong>tuss<strong>en</strong></strong> hem <strong>en</strong> de gevall<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, wat hun haat teg<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> betrof; terwijl er op alle<br />

andere punt<strong>en</strong> on<strong>en</strong>igheid was, war<strong>en</strong> ze vast verbond<strong>en</strong> in hun teg<strong>en</strong>stand teg<strong>en</strong> het gezag van de<br />

Heerser van het heelal. Maar to<strong>en</strong> <strong>Satan</strong> de verklaring hoorde, dat er vijandschap zou bestaan<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> hemzelf <strong>en</strong> de vrouw, <strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> zijn zaad <strong>en</strong> haar zaad, begreep hij, dat zijn poging<strong>en</strong> om<br />

de m<strong>en</strong>selike natuur te verlag<strong>en</strong> niet ongehinderd zoud<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>; dat de m<strong>en</strong>s <strong>door</strong> het <strong>en</strong>e of<br />

andere middel in staat gesteld zou word<strong>en</strong> om aan zijn macht weerstand te bied<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong>s vijandschap is teg<strong>en</strong> het m<strong>en</strong>segeslacht ontstok<strong>en</strong>, omdat ze <strong>door</strong> <strong>Christus</strong><br />

voorwerp<strong>en</strong> van Gods liefde <strong>en</strong> barmhartigheid zijn. Hij w<strong>en</strong>st het Goddelik plan tot verlossing<br />

van de m<strong>en</strong>s te verijdel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> God te onter<strong>en</strong> <strong>door</strong> Zijn handewerk van zijn schoonheid <strong>en</strong> reinheid<br />

te berov<strong>en</strong>; zijn doel is, droef<strong>en</strong>is in de hemel te veroorzak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de aarde te vervull<strong>en</strong> met ell<strong>en</strong>de<br />

<strong>en</strong> verwoesting. En hij wijst op al dit kwaad als het gevolg van Gods werk in het schepp<strong>en</strong> van de<br />

m<strong>en</strong>s.<br />

Het is de g<strong>en</strong>ade, die <strong>Christus</strong> aan de ziel sch<strong>en</strong>kt, welke in de m<strong>en</strong>s vijandschap teg<strong>en</strong><br />

<strong>Satan</strong> doet ontstaan. Zonder deze beker<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> vernieuw<strong>en</strong>de kracht zou de m<strong>en</strong>s de<br />

385


gevang<strong>en</strong>e van <strong>Satan</strong> blijv<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stknecht, immer bereid om hem te gehoorzam<strong>en</strong>. Maar het<br />

nieuwe beginsel in de ziel doet strijd ontstaan, waar tot nu toe vrede heerste. <strong>De</strong> kracht, welke<br />

<strong>Christus</strong> sch<strong>en</strong>kt, stelt de m<strong>en</strong>s in staat om zich teg<strong>en</strong> de tiran <strong>en</strong> indringer te verzett<strong>en</strong>. Wie er ook<br />

maar gevond<strong>en</strong> wordt, die de zonde verafschuwt in plaats van lief te hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de hartstocht<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>gaat <strong>en</strong> overwint, welke in hem hebb<strong>en</strong> geheerst, die toont de werking van e<strong>en</strong> beginsel, dat<br />

geheel <strong>en</strong> al van Bov<strong>en</strong> is.<br />

<strong>De</strong> teg<strong>en</strong>stand, die er <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de geest van <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> de geest van <strong>Satan</strong> bestaat, trad zeer<br />

treff<strong>en</strong>d aan het licht in de wijze, waarop de wereld Jezus ontving. Het was niet zozeer omdat Hij<br />

zonder aardse rijkdom, pracht, of grootsheid versche<strong>en</strong>, dat de Jod<strong>en</strong> ertoe kwam<strong>en</strong> om Hem te<br />

ver- werp<strong>en</strong>. Ze zag<strong>en</strong>, dat Hij macht bezat, welke het gemis van die uiterlike voordel<strong>en</strong> meer dan<br />

vergoed<strong>en</strong> zou. Maar de reinheid <strong>en</strong> heiligheid van <strong>Christus</strong> lokt<strong>en</strong> de haat van de goddeloz<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> Hem uit. Zijn lev<strong>en</strong> van zelfverlooch<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> zondeloze toewijding was e<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d<br />

verwijt voor e<strong>en</strong> trots <strong>en</strong> zinnelik volk. Dit was het, dat vijandschap verwekte teg<strong>en</strong> de Zoon van<br />

God. <strong>Satan</strong> <strong>en</strong> boze <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> zich met boze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Al de kracht<strong>en</strong> van de afval van<br />

God spand<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de Kampvechter voor de waarheid.<br />

<strong>De</strong>zelfde vijandschap op<strong>en</strong>baart zich teg<strong>en</strong> de volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>, welke teg<strong>en</strong> hun<br />

Meester getoond werd. Wie ook het afstotelik karakter van de zonde inziet, <strong>en</strong> <strong>door</strong> kracht van<br />

omhoog weerstand biedt aan de verleiding, zal ongetwijfeld de woede van <strong>Satan</strong> <strong>en</strong> zijn<br />

onderdan<strong>en</strong> opwekk<strong>en</strong>. Haat teg<strong>en</strong> de zuivere beginsel<strong>en</strong> van de waarheid, <strong>en</strong> verwijt <strong>en</strong><br />

vervolging van de voorstanders ervan, zull<strong>en</strong> voortbestaan, zolang er zonde <strong>en</strong> zondar<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> de di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong> kunn<strong>en</strong> niet overe<strong>en</strong>stemm<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> aanstoot, welke het kruis geeft, heeft niet opgehoud<strong>en</strong> te bestaan. “All<strong>en</strong>, die god- zaliglik<br />

will<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> in <strong>Christus</strong> Jezus, die zull<strong>en</strong> vervolgd word<strong>en</strong>.“<br />

<strong>Satan</strong>s werktuig<strong>en</strong> arbeid<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d onder zijn leiding tot vestiging van zijn gezag <strong>en</strong><br />

opbouwing van zijn rijk in teg<strong>en</strong>stelling van de regering Gods. Tot dit doel tracht<strong>en</strong> ze <strong>Christus</strong>’<br />

volgeling<strong>en</strong> te bedrieg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> af te trekk<strong>en</strong> van hun getrouwheid aan Hem. Ze legg<strong>en</strong>,gelijk hun<br />

leider doet,de Schrift<strong>en</strong> verkeerd uit,<strong>en</strong> verdraai<strong>en</strong> ze om hun doel te bereik<strong>en</strong>. Gelijk <strong>Satan</strong><br />

getracht heeft, God in verd<strong>en</strong>king te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, zo tracht<strong>en</strong> zijn handlangers, Gods volk te belaster<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> geest, die <strong>Christus</strong> ter dood gebracht heeft, zet de goddeloz<strong>en</strong> aan om Zijn volgeling<strong>en</strong> uit te<br />

roei<strong>en</strong>. Dit alles werd voorafgeschaduwd in die eerste profetie: “Ik zal vijandschap zett<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> u<br />

<strong>en</strong> deze vrouw, <strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> uw zaad <strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> haar zaad.” En tot aan het einde van de tijd zal dit<br />

voortdur<strong>en</strong>.<br />

386


<strong>Satan</strong> roept zijn gehele macht tezam<strong>en</strong>, <strong>en</strong> werpt zich met al zijn kracht in de strijd. Waarom<br />

ontmoet hij ge<strong>en</strong> grotere teg<strong>en</strong>stand? Waarom zijn de strijders voor <strong>Christus</strong> zo slaperig <strong>en</strong><br />

onverschillig? — Omdat ze zo weinig waarlik met <strong>Christus</strong> verbond<strong>en</strong> zijn; omdat ze zo weinig<br />

van Zijn geest bezitt<strong>en</strong>. <strong>De</strong> zonde is niet zo afstotelik <strong>en</strong> af- schuwelik voor h<strong>en</strong> als die voor hun<br />

Meester was. Ze staan de zonde niet, gelijk <strong>Christus</strong> het deed, beslist <strong>en</strong> vastberad<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>. Ze<br />

beseff<strong>en</strong> het vreselike kwaad <strong>en</strong> de boosheid van de zonde niet, <strong>en</strong> zijn blind voor het karakter<br />

zowel als de macht van de Vorst der duisternis. Er bestaat weinig vijandschap teg<strong>en</strong> <strong>Satan</strong> <strong>en</strong> zijn<br />

werk<strong>en</strong>, omdat er zulk e<strong>en</strong> grote onwet<strong>en</strong>dheid heerst aangaande zijn macht <strong>en</strong> kwaadaardigheid,<br />

<strong>en</strong> de ontzaglike omvang van zijn strijd teg<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn kerk. M<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

op dat punt bedrog<strong>en</strong>. Ze wet<strong>en</strong> niet, dat hun vijand e<strong>en</strong> machtige aanvoerder is, die de gemoeder<strong>en</strong><br />

van boze <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> beheerst, <strong>en</strong> dat hij met wel-gerijpte plann<strong>en</strong> <strong>en</strong> beh<strong>en</strong>dige beweging<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

<strong>Christus</strong> kampt om de redding van ziel<strong>en</strong> te verhinder<strong>en</strong>. Onder (2 Tim. 3:12). belijd<strong>en</strong>de<br />

Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> zelfs onder de predikers van het evangelie, hoort m<strong>en</strong> <strong>Satan</strong> nauweliks noem<strong>en</strong>,<br />

behalve misschi<strong>en</strong>, wanneer er toevallig van de kansel op hem gedoeld wordt. Ze merk<strong>en</strong> de<br />

bewijz<strong>en</strong> van zijn voortdur<strong>en</strong>de werkzaamheid <strong>en</strong> het welslag<strong>en</strong> daarvan niet op; ze<br />

veronachtzam<strong>en</strong> de vele waarschuwing<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> zijn geslep<strong>en</strong>heid; ze schijn<strong>en</strong> zelfs zijn bestaan<br />

te ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

Terwijl de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in onwet<strong>en</strong>dheid verker<strong>en</strong> aangaande zijn kunstgrep<strong>en</strong>, is deze<br />

waakzame vijand hun ieder og<strong>en</strong>blik op de hiel<strong>en</strong>. Hij doet zijn teg<strong>en</strong>woordigheid gevoel<strong>en</strong> in<br />

iedere afdeling van het familielev<strong>en</strong>, in iedere straat van onze sted<strong>en</strong>, in de kerk<strong>en</strong>, in de<br />

volksvergadering<strong>en</strong>, in de gerechtshov<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hij verwart, bedriegt, <strong>en</strong> verleidt, br<strong>en</strong>gt alom de<br />

ziel<strong>en</strong> <strong>en</strong> licham<strong>en</strong> van mann<strong>en</strong>, vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> kin-der<strong>en</strong> in het verderf, ontbindt huisgezinn<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

zaait haat, nijd, strijd, muiterij <strong>en</strong> moord. En de Christelike wereld schijnt deze ding<strong>en</strong> te<br />

beschouw<strong>en</strong>, alsof God het aldus besteld had, <strong>en</strong> ze moest<strong>en</strong> bestaan.<br />

<strong>Satan</strong> tracht voortdur<strong>en</strong>d de overhand over Gods volk te verkrijg<strong>en</strong> <strong>door</strong> de gr<strong>en</strong>spal<strong>en</strong>,<br />

welke h<strong>en</strong> van de wereld scheid<strong>en</strong>, af te brek<strong>en</strong>. Het oude Israël werd tot zonde verlokt, to<strong>en</strong> ze<br />

zich aan verbod<strong>en</strong> omgang met de heid<strong>en</strong><strong>en</strong> waagd<strong>en</strong>. Op gelijke wijze wordt het hed<strong>en</strong>daagse<br />

Israël op de verkeerde weg geleid. “In dewelke de God van deze eeuw de zinn<strong>en</strong> verblind heeft,<br />

namelik van de ongelovig<strong>en</strong>, opdat h<strong>en</strong> niet bestrale de verlichting van het evangelie van de<br />

heerlikheid van <strong>Christus</strong>, die het beeld Gods is.”1 Al deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die ge<strong>en</strong> bepaalde volgeling<strong>en</strong> van<br />

<strong>Christus</strong> zijn, zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> van de <strong>Satan</strong>. In het hart, dat niet wedergebor<strong>en</strong> is, woont de<br />

liefde tot de zonde, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> neiging om die te koester<strong>en</strong> <strong>en</strong> te verontschuldig<strong>en</strong>. In het ver-nieuwde<br />

hart leeft er haat <strong>en</strong> besliste teg<strong>en</strong>stand teg<strong>en</strong> de zonde. Wanneer Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> het gezelschap van<br />

goddeloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> ongelovig<strong>en</strong> verkiez<strong>en</strong>, stell<strong>en</strong> ze zich aan verleiding bloot. <strong>Satan</strong> verbergt zich<br />

387


voor hun blik, <strong>en</strong> trekt hun steelsgewijze zijn bedriegelike sluier voor de og<strong>en</strong>. Ze kunn<strong>en</strong> niet<br />

inzi<strong>en</strong>, dat zulk gezelschap hun noodzakelik kwaad moet do<strong>en</strong>; <strong>en</strong> naarmate ze van lieverlede in<br />

karakter, woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> handeling<strong>en</strong> de wereld meer gelijk word<strong>en</strong>, gerak<strong>en</strong> ze meer <strong>en</strong> meer verblind<br />

2 Kor. 4:4.<br />

Gelijkvormigheid aan wereldse gebruik<strong>en</strong> bekeert de kerk tot de wereld, <strong>en</strong> nooit de wereld<br />

tot <strong>Christus</strong>. Vertrouwd-heid met de zonde doet die onvermijdelik minder afstotelik schijn<strong>en</strong>. Hij,<br />

die omgang met de di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong> verkiest, zal spoedig zijn vrees voor hun meester<br />

verliez<strong>en</strong>. Wanneer wij op het pad der deugd in verzoeking word<strong>en</strong> gebracht, gelijk Daniël aan het<br />

hof van de koning, kunn<strong>en</strong> we er ons van verzekerd houd<strong>en</strong>, dat God ons zal bescherm<strong>en</strong>; maar<br />

indi<strong>en</strong> we onszelv<strong>en</strong> in verleiding plaats<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> we vroeger of later vall<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> verleider werkt dikwels met de beste uitslag <strong>door</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het minst verdacht<br />

word<strong>en</strong> van onder zijn heerschappij te staan. Zij, die tal<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> opvoeding bezitt<strong>en</strong>, word<strong>en</strong><br />

bewonderd <strong>en</strong> geëerd, alsof die hoedanighed<strong>en</strong> de afwezigheid van de vreze Gods vergoedd<strong>en</strong>, of<br />

de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aanspraak gav<strong>en</strong> op Zijn gunst. Tal<strong>en</strong>t <strong>en</strong> ontwikkeling zijn, op zichzelf beschouwd,<br />

gav<strong>en</strong> Gods; maar indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> ze de plaats van godsvrucht laat innem<strong>en</strong>; indi<strong>en</strong> ze, in stede van de<br />

ziel dichter tot God te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, van Hem wegleid<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> vloek <strong>en</strong> e<strong>en</strong> valstrik. Vel<strong>en</strong><br />

zijn van oordeel, dat alles wat op welgemanierdheid of beschaving gelijkt, <strong>en</strong>igermate tot <strong>Christus</strong><br />

moet behor<strong>en</strong>. Maar er is ge<strong>en</strong> grotere vergissing d<strong>en</strong>kbaar. <strong>De</strong>ze hoedanighed<strong>en</strong> behoord<strong>en</strong> het<br />

karakter van iedere Christ<strong>en</strong> te versier<strong>en</strong>, omdat ze e<strong>en</strong> krachtige invloed zoud<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />

gunste van ware godsvrucht; maar ze moet<strong>en</strong> aan God gewijd zijn, of zijn ev<strong>en</strong>zeer e<strong>en</strong> kracht t<strong>en</strong><br />

kwade. M<strong>en</strong>ige<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> beschaafd verstand <strong>en</strong> aang<strong>en</strong>ame manier<strong>en</strong>, die zich niet zou verlag<strong>en</strong><br />

tot wat gewoonlik e<strong>en</strong> zedeloze daad g<strong>en</strong>oemd wordt, is niets dan e<strong>en</strong> gepolijst werktuig in de<br />

hand<strong>en</strong> van de <strong>Satan</strong>. <strong>De</strong> sluwe, bedriegelike aard van zijn invloed <strong>en</strong> voorbeeld maakt hem e<strong>en</strong><br />

gevaarliker vijand voor de zaak van <strong>Christus</strong> dan deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die onwet<strong>en</strong>d <strong>en</strong> onbeschaafd zijn.<br />

Salomo verkreeg de wijsheid, die de verbazing <strong>en</strong> bewondering van de wereld opwekte,<br />

<strong>door</strong> ernstig gebed <strong>en</strong> af- hankelikheid van God. Maar to<strong>en</strong> hij zich van de Bron van zijn kracht<br />

afw<strong>en</strong>dde, <strong>en</strong> op zichzelf vertrouw<strong>en</strong>de zijn weg ging, viel hij t<strong>en</strong> prooi aan verleiding. To<strong>en</strong><br />

maakt<strong>en</strong> de verwonderlike geestesgav<strong>en</strong>, die aan de wijste van alle ko- ning<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong> war<strong>en</strong>,<br />

hem slechts e<strong>en</strong> geschikter werktuig in de hand van de vijand van ziel<strong>en</strong>.<br />

Lat<strong>en</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> nooit verget<strong>en</strong>, al tracht <strong>Satan</strong> voortdur<strong>en</strong>d hun verstand voor het feit<br />

te verblind<strong>en</strong>, dat ze “de strijd hebb<strong>en</strong> niet teg<strong>en</strong> vlees <strong>en</strong> bloed, maar teg<strong>en</strong> de overhed<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong><br />

de macht<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong> de geweldhebbers van de wereld, van de duisternis van deze eeuw, teg<strong>en</strong> de<br />

388


gees- telike booshed<strong>en</strong> in de lucht.” <strong>De</strong> waarschuwing van de Schrift klinkt <strong>door</strong> de eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong><br />

tot op onze tijd: “Zijt nuchter<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waakt; want uw teg<strong>en</strong>partij, de duivel, gaat om als e<strong>en</strong><br />

bries<strong>en</strong>de leeuw, zoek<strong>en</strong>de wie hij zou mog<strong>en</strong> verslind<strong>en</strong>.”1 “Doet aan de gehele wap<strong>en</strong>rusting<br />

Gods, opdat ge kunt staan teg<strong>en</strong> de listige omleiding<strong>en</strong> van de duivel.”<br />

Van de dag<strong>en</strong> van Adam af tot op onze tijd heeft onze grote vijand zijn macht gebruikt om<br />

te onderdrukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> te verniel<strong>en</strong>. Hij bereidt zich nu voor op zijn laatste strijd teg<strong>en</strong> de kerk. Al<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Jezus tracht<strong>en</strong> te volg<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> deze onverbiddelike vijand moet<strong>en</strong> ontmoet<strong>en</strong>. Hoe<br />

getrouwer de Christ<strong>en</strong> het Goddelike Voorbeeld navolgt, des te zekerder maakt hij zich tot e<strong>en</strong><br />

mikpunt voor de aanvall<strong>en</strong> van de <strong>Satan</strong>. Al deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die werkzaam zijn in de zaak van God, die<br />

tracht<strong>en</strong> het bedrog van de boze te ontsluier<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>Christus</strong> aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor te stell<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong><br />

de verklaring van Paulus kunn<strong>en</strong> beam<strong>en</strong>, waarin hij spreekt van de Heer te di<strong>en</strong><strong>en</strong> met alle<br />

ootmoedigheid, <strong>en</strong> veel tran<strong>en</strong> <strong>en</strong> verzoeking<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong> viel <strong>Christus</strong> aan met zijn sterkste <strong>en</strong> sluwste verleiding<strong>en</strong>, maar hij werd in iedere<br />

kamp verslag<strong>en</strong>. Die strijd werd t<strong>en</strong> behoeve van ons gevoerd; die overwinning<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> het voor<br />

ons mogelik om te zegevier<strong>en</strong>. <strong>Christus</strong> zal kracht gev<strong>en</strong> aan all<strong>en</strong>, die ernaar zoek<strong>en</strong>. Niemand<br />

kan zonder zijn eig<strong>en</strong> toestemming <strong>door</strong> <strong>Satan</strong> overwonn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> verleider heeft ge<strong>en</strong> macht<br />

om de wil te be-heers<strong>en</strong>, of de ziel tot zonde te dwing<strong>en</strong>. Hij mag plag<strong>en</strong>, maar hij kan niet<br />

besmett<strong>en</strong>. Hij kan zielsangst veroorzak<strong>en</strong>, maar ge<strong>en</strong> verontreiniging. Het feit, dat <strong>Christus</strong><br />

overwonn<strong>en</strong> heeft, behoort Zijn volgeling<strong>en</strong> moed in te boezem<strong>en</strong> om de strijd teg<strong>en</strong> de zonde <strong>en</strong><br />

<strong>Satan</strong> manmoedig te voer<strong>en</strong>.<br />

389


Hoofdstuk 31: Het Werk van Boze Geest<strong>en</strong><br />

Het verband <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de zichtbare <strong>en</strong> de onzichtbare wereld, de di<strong>en</strong>st van Gods <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

het werk van boze geest<strong>en</strong>, wordt in de Schrift duidelik geop<strong>en</strong>baard, <strong>en</strong> is onafscheidelik<br />

sam<strong>en</strong>gewev<strong>en</strong> met de geschied<strong>en</strong>is van de m<strong>en</strong>s. Er bestaat e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de neiging om niet te<br />

gelov<strong>en</strong> aan het bestaan van boze geest<strong>en</strong>, terwijl de heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, “die tot di<strong>en</strong>st uitgezond<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>, om derg<strong>en</strong><strong>en</strong> wil, die de zaligheid beërv<strong>en</strong>,” <strong>door</strong> vel<strong>en</strong> voor de geest<strong>en</strong> van<br />

afgestorv<strong>en</strong><strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Maar de Schrift leert niet alle<strong>en</strong> het bestaan van <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>,goede<br />

zowel als boze,maar levert onbetwistbaar bewijs, dat ze niet de van het lichaam gescheid<strong>en</strong> geest<strong>en</strong><br />

van de dod<strong>en</strong> zijn.<br />

Nog eer de m<strong>en</strong>s geschap<strong>en</strong> werd, bestond<strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>; want to<strong>en</strong> de fondam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de<br />

aarde gelegd werd<strong>en</strong>, “zong<strong>en</strong> de morg<strong>en</strong>sterr<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> vrolik, <strong>en</strong> juicht<strong>en</strong> al de kinder<strong>en</strong> Gods.”<br />

Na de val van de m<strong>en</strong>s werd<strong>en</strong> er <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong> om de boom des lev<strong>en</strong>s te bewak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dit<br />

nog v——r er e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selik wez<strong>en</strong> gestorv<strong>en</strong> was. Engel<strong>en</strong> staan volg<strong>en</strong>s hun natuur hoger dan de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; want de psalmist zegt, dat de m<strong>en</strong>s “e<strong>en</strong> weinig minder gemaakt is dan de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>.”<br />

In de Schrift wordt ons het aantal, de macht <strong>en</strong> heerlikheid van de hemelse wez<strong>en</strong>s, hun<br />

betrekking tot de regering van God, als mede hun verband met het verlossingswerk bek<strong>en</strong>d gesteld.<br />

“<strong>De</strong> Heer heeft Zijn troon in de hemel<strong>en</strong> bevestigd; <strong>en</strong> Zijn koninkrijk heerst over all<strong>en</strong>.” En de<br />

profeet zegt: “Ik hoorde e<strong>en</strong> stem van vele <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> rondom de troon.” Ze staan als wachters in de<br />

teg<strong>en</strong>woordigheid van de Koning der koning<strong>en</strong>—“<strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, krachtige held<strong>en</strong>,” “Zijn di<strong>en</strong>aars, die<br />

Zijn welbehag<strong>en</strong> do<strong>en</strong>,” “die Zijn woord do<strong>en</strong>, gehoorzam<strong>en</strong>de de stem van Zijn woord.” Ti<strong>en</strong><br />

duiz<strong>en</strong>d maal ti<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>dmaal duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> was het getal van de hemelse<br />

boodschappers, die de profeet Daniël zag. <strong>De</strong> apostel Paulus noemt h<strong>en</strong> “de vele duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van<br />

<strong>en</strong>gel<strong>en</strong>.” Ze gaan uit als Gods boodschappers, als “de gedaante van e<strong>en</strong> weerlicht,“ z—<br />

verblind<strong>en</strong>d is hun heerlikheid, z— snel is hun vlucht. <strong>De</strong> <strong>en</strong>gel, die aan het graf van de Heiland<br />

versche<strong>en</strong>, had e<strong>en</strong> “gedaante gelijk e<strong>en</strong> bliksem, <strong>en</strong> zijn kleding wit gelijk sneeuw,” <strong>en</strong> hij deed<br />

de wachters bev<strong>en</strong> van vrees voor hem, <strong>en</strong> “ze werd<strong>en</strong> als dod<strong>en</strong>.” To<strong>en</strong> Sanherib, de<br />

hoogmoedige Assyriër, God hoonde <strong>en</strong> lasterde, <strong>en</strong> Israël met ondergang bedreigde, “geschiedde<br />

het dan in diezelfde nacht, dat de <strong>en</strong>gel des Her<strong>en</strong> uitvoer, <strong>en</strong> sloeg in het leger van Assyrië honderd<br />

vijf <strong>en</strong> tachtig duiz<strong>en</strong>d.” Er werd<strong>en</strong> verdelgd “alle strijdbare held<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vorst<strong>en</strong>, <strong>en</strong> overst<strong>en</strong>” in<br />

het leger van Sanherib. “Zo is hij met schaamte des aangezichts in zijn land wedergekeerd.”5<br />

Engel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgezond<strong>en</strong> om boodschapp<strong>en</strong> van barmhartigheid aan de kinder<strong>en</strong> Gods<br />

over te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Tot Abraham ging<strong>en</strong> ze met beloft<strong>en</strong> van zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>; naar de poort<strong>en</strong> van Sodom,<br />

390


om de rechtvaardige Lot te redd<strong>en</strong> van de verwoesting van het vuur; naar Elia, to<strong>en</strong> hij van<br />

vermoei<strong>en</strong>is <strong>en</strong> honger dreigde om te kom<strong>en</strong> in de woestijn; naar Eliza met vurige wag<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

paard<strong>en</strong>, het stadje omring<strong>en</strong>de, waar hij <strong>door</strong> zijn vijand<strong>en</strong> ingeslot<strong>en</strong> was; naar Daniël, to<strong>en</strong> hij<br />

Goddelike wijsheid zocht aan het hof van e<strong>en</strong> heid<strong>en</strong>s koning, of overgegev<strong>en</strong> was om aan de<br />

leeuw<strong>en</strong> t<strong>en</strong> prooi te word<strong>en</strong>; naar Petrus, to<strong>en</strong> hij ter dood ver- oordeeld lag in de kerker van<br />

Herodus; naar de gevang<strong>en</strong><strong>en</strong> te Filippi; naar Paulus <strong>en</strong> zijn metgezell<strong>en</strong> in de nacht van de storm<br />

op de zee; om het hart van Cornelius te op<strong>en</strong><strong>en</strong> voor de ontvangst van het evangelie; om Petrus<br />

met e<strong>en</strong> boodschap van zaligheid af te vaardig<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> heid<strong>en</strong>se vreemdeling,— aldus hebb<strong>en</strong><br />

heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> alle eeuw<strong>en</strong> <strong>door</strong> Gods volk gedi<strong>en</strong>d.<br />

Voor iedere volgeling van <strong>Christus</strong> wordt e<strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong>gel aangesteld. <strong>De</strong>ze hemelse<br />

wachters beveilig<strong>en</strong> de rechtvaardig<strong>en</strong> voor de macht van de boze. Dit erk<strong>en</strong>de <strong>Satan</strong> zelf, to<strong>en</strong> hij<br />

sprak: “Is het om niet, dat Job God vreest? Hebt Gij niet e<strong>en</strong> betuining gemaakt voor hem, <strong>en</strong> voor<br />

zijn huis, <strong>en</strong> voor al wat hij heeft rondom?” Het werktuig, waar<strong>door</strong> God Zijn volk beschermt,<br />

wordt in de woord<strong>en</strong> van de psalmist uitgedrukt: “<strong>De</strong> Engel des Her<strong>en</strong> legert zich rondom deg<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

die Hem vrez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> rukt h<strong>en</strong> uit.” <strong>De</strong> Heiland zei, sprek<strong>en</strong>de van h<strong>en</strong>, die in Hem gelov<strong>en</strong>: “Ziet<br />

toe, dat ge niet e<strong>en</strong> van deze klein<strong>en</strong> veracht; want Ik zeg ulied<strong>en</strong>, dat hun <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong><br />

altijd zi<strong>en</strong> het aangezicht van Mijn Vader.” <strong>De</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, welke aangesteld zijn om de kinder<strong>en</strong><br />

Gods te di<strong>en</strong><strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> te all<strong>en</strong> tijde toegang tot Zijn teg<strong>en</strong>woordigheid.<br />

Aldus is Gods volk, dat aan de verleid<strong>en</strong>de macht <strong>en</strong> de nimmer sluimer<strong>en</strong>de<br />

kwaadaardigheid van de vorst der duisternis is blootgesteld, <strong>en</strong> de strijd te voer<strong>en</strong> heeft met al de<br />

macht<strong>en</strong> van het boze, verzekerd van de onvermoeide waakzaamheid van hemelse <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>. Ook<br />

wordt zodanige verzekering niet zonder oorzaak geschonk<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> God Zijn kinder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belofte<br />

van g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> bescherming gedaan heeft, is het omdat ze met machtige werktuig<strong>en</strong> van het kwaad<br />

te do<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>,— <strong>Satan</strong>s deelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, talrijk, vastberad<strong>en</strong>, <strong>en</strong> onvermoeid, aangaande wier<br />

kwaadaardigheid <strong>en</strong> macht niemand onwet<strong>en</strong>d of onverschillig kan zijn, <strong>en</strong> zich veilig rek<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> boze geest<strong>en</strong>, in het begin zonder zonde geschap<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> wat natuur, macht <strong>en</strong><br />

heerlikheid betreft, gelijk aan de heilige wez<strong>en</strong>s, die nu Gods boodschappers zijn. Maar <strong>door</strong> zonde<br />

gevall<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> onderling verbond ge-slot<strong>en</strong> om God te onter<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in het<br />

verderf te stort<strong>en</strong>. Met <strong>Satan</strong> verbond<strong>en</strong> in zijn opstand, <strong>en</strong> met hem uit de hemel geworp<strong>en</strong>, zijn<br />

ze <strong>door</strong> al de volg<strong>en</strong>de eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong> zijn medeg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> geblev<strong>en</strong> in zijn strijd teg<strong>en</strong> het God- delik<br />

gezag. In de Schrift wordt ons melding gemaakt van hun sam<strong>en</strong>zwering <strong>en</strong> regering, van hun<br />

verschill<strong>en</strong>de ord<strong>en</strong>, van hun verstand <strong>en</strong> geslep<strong>en</strong>heid, <strong>en</strong> van hun boosaardige plann<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de<br />

vrede <strong>en</strong> het geluk van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />

391


<strong>De</strong> Oud-Testam<strong>en</strong>tiese geschied<strong>en</strong>is maakt hier <strong>en</strong> daar gewag van hun bestaan <strong>en</strong><br />

handeling<strong>en</strong>; maar het was gedur<strong>en</strong>de de tijd, dat <strong>Christus</strong> op aarde was, dat de boze geest<strong>en</strong> hun<br />

macht op de treff<strong>en</strong>dste wijze op<strong>en</strong>baard<strong>en</strong>. <strong>Christus</strong> was gekom<strong>en</strong> om het plan t<strong>en</strong> uitvoer te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, dat tot redding van de m<strong>en</strong>s was uitgedacht, <strong>en</strong> <strong>Satan</strong> was beslot<strong>en</strong>, zijn recht op de<br />

heerschappij van de wereld te lat<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>. Hij was erin geslaagd, overal op aarde af- godedi<strong>en</strong>st<br />

in te voer<strong>en</strong>, behalve in het land Palestina. <strong>Christus</strong> kwam tot het <strong>en</strong>ige land, dat niet volkom<strong>en</strong><br />

voor de macht van de verleider gebukt had, om over het volk hemels licht te do<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong>. Hier<br />

stond<strong>en</strong> twee wedijver<strong>en</strong>de macht<strong>en</strong> naar het oppergezag. Jezus op<strong>en</strong>de Zijn liefdearm<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

nodigde all<strong>en</strong> uit, die vergiff<strong>en</strong>is <strong>en</strong> vrede <strong>door</strong> Hem w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong>. <strong>De</strong> heirschar<strong>en</strong> der<br />

duisternis zag<strong>en</strong>, dat ze ge<strong>en</strong> onbegr<strong>en</strong>sde macht bezat<strong>en</strong>, <strong>en</strong> begrep<strong>en</strong>, dat indi<strong>en</strong> <strong>Christus</strong>’<br />

z<strong>en</strong>ding slag<strong>en</strong> zou, hun regering spoedig t<strong>en</strong> einde zou zijn. <strong>Satan</strong> woedde als e<strong>en</strong> geket<strong>en</strong>de<br />

leeuw, <strong>en</strong> toonde op uitdag<strong>en</strong>de wijze Zijn macht over de licham<strong>en</strong> zowel als de ziel<strong>en</strong> van de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />

Het feit, dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van duivel<strong>en</strong> bezet<strong>en</strong> Zijn geweest, wordt in het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t<br />

duidelik gemeld. <strong>De</strong> person<strong>en</strong>, die aldus bezocht war<strong>en</strong>, led<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> aan ziekte t<strong>en</strong> gevolge<br />

van natuurlike oorzak<strong>en</strong>. <strong>Christus</strong> verstond volkom<strong>en</strong>, waarmede Hij te do<strong>en</strong> had, <strong>en</strong> herk<strong>en</strong>de de<br />

bepaalde teg<strong>en</strong>woordigheid <strong>en</strong> het werk van boze geest<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>d voorbeeld van hun aantal,<br />

macht, <strong>en</strong> vijandigheid, zowel als van de macht <strong>en</strong> barmhartigheid van <strong>Christus</strong> wordt in het<br />

bijbelverhaal van de g<strong>en</strong>ezing van de bezet<strong>en</strong><strong>en</strong> te Gadara aangegev<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze ell<strong>en</strong>dige waanzinning<strong>en</strong>,<br />

alle band<strong>en</strong> afschudd<strong>en</strong>de, zich verwring<strong>en</strong>de, schuim<strong>en</strong>de <strong>en</strong> raz<strong>en</strong>de, vervuld<strong>en</strong> de lucht<br />

met hun kret<strong>en</strong>, ded<strong>en</strong> zichzelv<strong>en</strong> geweld aan, <strong>en</strong> war<strong>en</strong> gevaarlik voor all<strong>en</strong>, die in hun nabijheid<br />

kwam<strong>en</strong>. Hun bloed<strong>en</strong>de <strong>en</strong> misvormde licham<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun razernij bod<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schouwspel aan, dat<br />

aan de vorst der duisternis zeer welgevallig was. E<strong>en</strong> van de duivel<strong>en</strong>, die in de lijders gevar<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong>, verklaarde: “Mijn naam is Legio, want wij zijn vel<strong>en</strong>.” Bij het Romeinse leger bestond e<strong>en</strong><br />

legio<strong>en</strong> uit drie tot vijf duiz<strong>en</strong>d man. <strong>Satan</strong>s legerschar<strong>en</strong> zijn ook in troep<strong>en</strong> gerangschikt, <strong>en</strong> de<br />

biezondere afdeling, waartoe deze duivel<strong>en</strong> behoord<strong>en</strong>, telde niet minder dan e<strong>en</strong> legio<strong>en</strong>.<br />

Op Jezus’ bevel voer<strong>en</strong> de boze geest<strong>en</strong> uit hun slachtoffers, <strong>en</strong> liet<strong>en</strong> h<strong>en</strong> rustig zitt<strong>en</strong>de<br />

aan de voet<strong>en</strong> van de Heiland achter, onderworp<strong>en</strong>, verstandig, <strong>en</strong> zachtmoedig. Maar aan de<br />

duivel<strong>en</strong> werd toegestaan, e<strong>en</strong> kudde zwijn<strong>en</strong> in de zee te do<strong>en</strong> stort<strong>en</strong>; <strong>en</strong> voor de inwoners van<br />

Gadara was het verlies hiervan groter dan de zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, die <strong>Christus</strong> geschonk<strong>en</strong> had, <strong>en</strong> de<br />

Goddelike Heelmeester werd verzocht om te vertrekk<strong>en</strong>. Dit was de uitkomst, welke <strong>Satan</strong> zich<br />

had will<strong>en</strong> verzeker<strong>en</strong>. Door de blaam voor hun verlies op Jezus te werp<strong>en</strong>, wekte hij de<br />

zelfzuchtige vrees van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op, <strong>en</strong> weerhield h<strong>en</strong> van naar Zijn woord<strong>en</strong> te luister<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong><br />

beschuldigt de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> gedurig als de oorzaak van verlies, ongeluk <strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>, in plaats van de<br />

blaam te lat<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>, waar die thuis behoort, namelik op hemzelf <strong>en</strong> zijn handlangers.<br />

392


Doch <strong>Christus</strong>’ doel werd niet verijdeld. Hij liet de boze geest<strong>en</strong> toe, de kudde zwijn<strong>en</strong> te<br />

do<strong>en</strong> omkom<strong>en</strong> als straf voor die Jod<strong>en</strong>, welke deze onreine dier<strong>en</strong> aanteeld<strong>en</strong> om er winst mede<br />

te do<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> de duivel<strong>en</strong> niet had weerhoud<strong>en</strong>, ze zoud<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> de zwijn<strong>en</strong>, maar<br />

ook hun wachters <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>aars in de zee gestort hebb<strong>en</strong>. Het behoud van de wachters zowel als<br />

van de eig<strong>en</strong>aars was alle<strong>en</strong> te dank<strong>en</strong> aan Zijn macht, die in g<strong>en</strong>ade tot hun redding werd<br />

uitgeoef<strong>en</strong>d. Dan ook werd deze gebeurt<strong>en</strong>is toegelat<strong>en</strong>, opdat de discipel<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zijn<br />

van de wrede macht van <strong>Satan</strong> over m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> dier beide. <strong>De</strong> Heiland wilde, dat Zijn volgeling<strong>en</strong><br />

k<strong>en</strong>nis zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> aan de vijand, met wie ze te do<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, opdat ze niet <strong>door</strong> zijn<br />

lag<strong>en</strong> bedrog<strong>en</strong> <strong>en</strong> overwonn<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Ook wilde Hij, dat het volk uit die streek de macht<br />

zou aan-schouw<strong>en</strong>, die Hij had om de band<strong>en</strong> van de <strong>Satan</strong> te verbrek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn gevang<strong>en</strong><strong>en</strong> in<br />

vrijheid te stell<strong>en</strong>. En ofschoon Jezus zelf vertrok, blev<strong>en</strong> de mann<strong>en</strong>, die Hij zo wonderdadig<br />

verlost had, achter, om de barmhartigheid van hun weldo<strong>en</strong>er te verkondig<strong>en</strong>.<br />

Er staan andere gevall<strong>en</strong> van gelijke aard in de Schrift opgetek<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> dochter van de Syro-<br />

F<strong>en</strong>iciese vrouw was gans <strong>en</strong> al onder de macht van e<strong>en</strong> onreine geest, welke Jezus uitwierp <strong>door</strong><br />

Zijn woord. E<strong>en</strong> “van de duivel bezet<strong>en</strong>, die blind <strong>en</strong> stom was;”2 e<strong>en</strong> jongeling, die e<strong>en</strong> stomme<br />

geest had, welke “hem m<strong>en</strong>igmaal in het vuur <strong>en</strong> in het water wierp, om hem te verderv<strong>en</strong>;” de<br />

bezet<strong>en</strong>e, welke, <strong>door</strong> “e<strong>en</strong> geest van e<strong>en</strong> onreine duivel”4 geplaagd, de Sabbatsrust van de<br />

synagoge te Kapernaüm verstoorde,— deze all<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> de medelijd<strong>en</strong>de Heiland geheeld.<br />

In bijna ieder geval sprak <strong>Christus</strong> de duivel aan als e<strong>en</strong> zelfbewust wez<strong>en</strong>, hem bevel<strong>en</strong>de, uit te<br />

gaan van zijn slachtoffer, <strong>en</strong> het niet verder te kwell<strong>en</strong>. <strong>De</strong> verzamelde geme<strong>en</strong>te te Kapernaüm,<br />

zijn grote kracht zi<strong>en</strong>de, was verbaasd, <strong>en</strong> “ze sprak<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> tot elkander, zegg<strong>en</strong>de: Wat woord<br />

is dit, dat Hij met macht <strong>en</strong> kracht de onreine geest<strong>en</strong> gebiedt, <strong>en</strong> ze var<strong>en</strong> uit?”<br />

Zij, die van duivel bezet<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> gewoonlik voorgesteld als in zwaar lijd<strong>en</strong><br />

verker<strong>en</strong>de; toch war<strong>en</strong> er uitzondering<strong>en</strong> op deze regel. Om bov<strong>en</strong>natuurlike macht te verkrijg<strong>en</strong>,<br />

steld<strong>en</strong> sommig<strong>en</strong> zich op<strong>en</strong> voor de invloed van <strong>Satan</strong>. Natuurlik hadd<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> strijd te voer<strong>en</strong><br />

met de duivel<strong>en</strong>. Tot deze klasse behoord<strong>en</strong> dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de geest van waarzeggerij hadd<strong>en</strong>,—<br />

Simon Magus, Elymas de tov<strong>en</strong>aar, <strong>en</strong> de di<strong>en</strong>stmaagd, die Paulus <strong>en</strong> Silas te Filippi volgde.<br />

Niemand is in groter gevaar van onder de invloed van boze geest<strong>en</strong> te gerak<strong>en</strong>, dan zij, die,<br />

nietteg<strong>en</strong>staande het duidelike <strong>en</strong> overvloedige getuig<strong>en</strong>is van de Schrift het bestaan <strong>en</strong> werk van<br />

de duivel <strong>en</strong> zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Zolang we hun bedrog niet inzi<strong>en</strong>, behal<strong>en</strong> ze bijna<br />

onberek<strong>en</strong>baar voordeel op ons; <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> slaan acht op hun inblazing<strong>en</strong>, terwijl ze m<strong>en</strong><strong>en</strong> te volg<strong>en</strong>,<br />

wat hun eig<strong>en</strong> wijsheid hun voorschrijft. Dit is de red<strong>en</strong> waarom <strong>Satan</strong>, naarmate we het einde<br />

nader kom<strong>en</strong>, wanneer de duivel het machtigst zal werk<strong>en</strong> om te bedrieg<strong>en</strong> <strong>en</strong> te verwoest<strong>en</strong>, overal<br />

393


het geloof verspreidt, dat hij niet bestaat. Zijn wijze van do<strong>en</strong> is, zichzelf <strong>en</strong> de manier, waarop hij<br />

werkt, te verberg<strong>en</strong>.<br />

Er is niets, waarvoor de grote bedrieger z— zeer vreest, dan dat wij bek<strong>en</strong>d zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

met zijn lag<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> einde zijn ware karakter <strong>en</strong> bedoeling<strong>en</strong> beter te vermomm<strong>en</strong>, heeft hij zich<br />

z— lat<strong>en</strong> voorstell<strong>en</strong>, dat hij ge<strong>en</strong> sterker gevoel<strong>en</strong> gaande maakt dan spot of verachting. Hij schept<br />

er behag<strong>en</strong> in, afgebeeld te word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> bespottelik of wal- gelik voorwerp, mismaakt, half dier<br />

<strong>en</strong> half m<strong>en</strong>s. Hij hoort gaarne zijn naam in e<strong>en</strong> grap of spot noem<strong>en</strong> <strong>door</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zichzelv<strong>en</strong><br />

voor verstandige, welingelichte m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>.<br />

Het is omdat hij zich met zulk e<strong>en</strong> volmaakte beh<strong>en</strong>digheid vermomd heeft, dat de vraag<br />

zo algeme<strong>en</strong> gedaan wordt: “Bestaat er waarlik zulk e<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>?” Het is e<strong>en</strong> bewijs van het<br />

welgelukk<strong>en</strong> van zijn arbeid, dat theorieën, die het e<strong>en</strong>voudigste getuig<strong>en</strong>is van de Schrift<strong>en</strong> tot<br />

leug<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, zo algeme<strong>en</strong> in de godsdi<strong>en</strong>stige wereld aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Maar juist omdat<br />

<strong>Satan</strong> de hart<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die ge<strong>en</strong> bewustzijn van zijn invloed hebb<strong>en</strong>, het gemakkelikst kan<br />

beheers<strong>en</strong>, geeft Gods woord ons zoveel voorbeeld<strong>en</strong> van zijn boosaardig werk, ontmaskert zijn<br />

geheime kracht<strong>en</strong> voor ons, <strong>en</strong> stelt ons aldus op onze hoede teg<strong>en</strong> zijn aanvall<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> macht <strong>en</strong> kwaadwill<strong>en</strong>dheid van <strong>Satan</strong> <strong>en</strong> zijn heir zoud<strong>en</strong> ons met recht mog<strong>en</strong><br />

verontrust<strong>en</strong>, was het niet, dat we heul <strong>en</strong> redding kond<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> <strong>door</strong> de kracht van onze Heiland,<br />

welke de zijne te bov<strong>en</strong> gaat. We verzeker<strong>en</strong> onze huiz<strong>en</strong> zorgvuldig met gr<strong>en</strong>del<strong>en</strong> <strong>en</strong> slot<strong>en</strong> om<br />

ons eig<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> boze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te beveilig<strong>en</strong>; maar we d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> zeld<strong>en</strong> aan de boze<br />

<strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, die voortdur<strong>en</strong>d toegang tot ons zoek<strong>en</strong> te verkrijg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> wier aanvall<strong>en</strong> wij in eig<strong>en</strong><br />

kracht ge<strong>en</strong> middel tot verdediging hebb<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> ze toegelat<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> ze ons verstand<br />

verwarr<strong>en</strong>, onze licha-m<strong>en</strong> plag<strong>en</strong> <strong>en</strong> kwell<strong>en</strong>, onze bezitting<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons lev<strong>en</strong> verniel<strong>en</strong>. Hun <strong>en</strong>ig<br />

vermaak ligt in ell<strong>en</strong>de <strong>en</strong> verwoesting. Vreselik is de toestand van h<strong>en</strong>, die Gods eis<strong>en</strong> weerstaan,<br />

<strong>en</strong> toegev<strong>en</strong> aan <strong>Satan</strong>s verleiding<strong>en</strong>, totdat God h<strong>en</strong> overgeeft aan de macht van boze geest<strong>en</strong>.<br />

Maar zij, die <strong>Christus</strong> volg<strong>en</strong>, zijn immer veilig onder Zijn wak<strong>en</strong>de zorg. Engel<strong>en</strong>, uitnem<strong>en</strong>d in<br />

kracht, word<strong>en</strong> van de hemel gezond<strong>en</strong> om h<strong>en</strong> te gescherm<strong>en</strong>. <strong>De</strong> goddeloz<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> niet <strong>door</strong><br />

de wacht he<strong>en</strong>brek<strong>en</strong>, die God rondom Zijn volk heeft gesteld.<br />

394


Hoofdstuk 32: Strikk<strong>en</strong> van de <strong>Satan</strong><br />

<strong>De</strong> grote strijd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> <strong>Satan</strong>, die al bijna zes duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> lang gevoerd is, zal<br />

spoedig t<strong>en</strong> einde word<strong>en</strong> gebracht; <strong>en</strong> de boze verdubbelt zijn poging<strong>en</strong> om het werk van <strong>Christus</strong><br />

t<strong>en</strong> behoeve van de m<strong>en</strong>s te verijdel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ziel<strong>en</strong> in zijn strikk<strong>en</strong> te vang<strong>en</strong>. Het doel, dat hij tracht<br />

te bereik<strong>en</strong>, is, de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in duisternis <strong>en</strong> onboetvaardigheid te houd<strong>en</strong>, totdat het werk van de<br />

Heiland als Middelaar e<strong>en</strong> einde neemt, <strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> verdere offerande voor de zonde zal zijn.<br />

Wanneer er ge<strong>en</strong> bepaalde poging in het werk gesteld wordt om zijn macht te weerstaan;<br />

wanneer er in de kerk <strong>en</strong> de wereld onverschilligheid heerst, is <strong>Satan</strong> gerust; want dan verkeert hij<br />

niet in gevaar van dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> te verliez<strong>en</strong>, welke hij naar goedvind<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong> houdt. Maar wanneer<br />

de aandacht gevestigd wordt op zak<strong>en</strong>, die de eeuwigheid betreff<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er ziel<strong>en</strong> zijn, die vrag<strong>en</strong>:<br />

“Wat moet ik do<strong>en</strong> om zalig te word<strong>en</strong> ?” dan is hij op het toneel, <strong>en</strong> zoekt zijn macht te met<strong>en</strong><br />

met die van <strong>Christus</strong>, <strong>en</strong> de invloed van de Heilige Geest teg<strong>en</strong> te werk<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Schrift zegt ons, dat bij één geleg<strong>en</strong>heid, to<strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> Gods kwam<strong>en</strong> om zich voor<br />

de Heer te stell<strong>en</strong>, <strong>Satan</strong> ook onder h<strong>en</strong> versche<strong>en</strong>, niet om zich voor de eeuwige Koning te buig<strong>en</strong>,<br />

maar om zijn eig<strong>en</strong> kwaadaardige plann<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de rechtvaardig<strong>en</strong> te bevorder<strong>en</strong>. Met datzelfde<br />

doel is hij teg<strong>en</strong>woordig, wanneer er m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> om God te aanbidd<strong>en</strong>. Ofschoon voor<br />

het oog verborg<strong>en</strong>, werkt hij met alle ijver om de hart<strong>en</strong> van de aanbidders in beslag te krijg<strong>en</strong>.<br />

Als e<strong>en</strong> kundig krijgsoverste maakt hij zijn plann<strong>en</strong> vooruit. Terwijl hij de boodschapper Gods de<br />

Schrift ziet onderzoek<strong>en</strong>, let hij op het onderwerp, waarbij de geme<strong>en</strong>te bepaald zal word<strong>en</strong>. Dan<br />

stelt hij al zijn geslep<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> sluwheid te werk om de omstandighed<strong>en</strong> z— te schikk<strong>en</strong>, dat de<br />

boodschap dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> niet zal bereik<strong>en</strong>, welke hij juist op dat punt bezig is te bedrieg<strong>en</strong>. <strong>De</strong> persoon,<br />

die de boodschap het meest nodig heeft, wordt met de e<strong>en</strong> of andere handels-transaktie<br />

beziggehoud<strong>en</strong>, welke zijn teg<strong>en</strong>woordigheid vereist, of op andere wijze verhinderd, de woord<strong>en</strong><br />

te hor<strong>en</strong>, die hem misschi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> reuk des lev<strong>en</strong>s t<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> geblek<strong>en</strong> zijn.<br />

Of anders ziet <strong>Satan</strong> de di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong> gebukt gaan onder de geestelike<br />

duisternis, waarin de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verker<strong>en</strong>. Hij hoort hun ernstige gebed<strong>en</strong> om Goddelike g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong><br />

kracht, om de betover<strong>en</strong>de invloed van onverschilligheid, zorgeloosheid <strong>en</strong> traagheid te verbrek<strong>en</strong>.<br />

Dan br<strong>en</strong>gt hij met vernieuwde ijver zijn kunstgrep<strong>en</strong> in beoef<strong>en</strong>ing. Hij verleidt de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tot het<br />

toegev<strong>en</strong> aan hun eetlust, of <strong>en</strong>ige andere wijze van zelfbevrediging, <strong>en</strong> verstompt op die wijze<br />

hun fijngevoeligheid, zodat ze juist die ding<strong>en</strong>, welke ze het meest nodig hebb<strong>en</strong> te ler<strong>en</strong>, niet<br />

hor<strong>en</strong>.<br />

395


<strong>Satan</strong> weet goed, dat all<strong>en</strong>, die hij er toe br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> kan om het gebed <strong>en</strong> onderzoek van de<br />

Schrift te verwaarloz<strong>en</strong>, voor zijn aanvall<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zwicht<strong>en</strong>. Daarom verzint hij alle mogelike<br />

plann<strong>en</strong> om het verstand te boei<strong>en</strong>. Er is altijd e<strong>en</strong> klasse van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> geweest, die zich godzalig<br />

voordo<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die in plaats van de waarheid verder te onderzoek<strong>en</strong>, er hun godsdi<strong>en</strong>st van mak<strong>en</strong>,<br />

het e<strong>en</strong> of andere gebrek in het karakter, of dwaling in het geloof op te spor<strong>en</strong> in deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, van wie<br />

ze verschill<strong>en</strong>. <strong>De</strong>zulk<strong>en</strong> zijn <strong>Satan</strong>s rechterhand in zijn werk. Er zijn niet weinig beschuldigers<br />

van de broeder<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ze zijn altijd in de weer, wanneer God werkt, <strong>en</strong> Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> Hem<br />

ware hulde br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Ze stell<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> handeling<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die de waarheid lief- hebb<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> gehoorzam<strong>en</strong>, in e<strong>en</strong> vals licht. Ze do<strong>en</strong> de ernstigste, ijverigste, <strong>en</strong> meest zelfopoffer<strong>en</strong>de<br />

di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> voorkom<strong>en</strong> als bedrog<strong>en</strong><strong>en</strong> of bedriegers. Hun werk is, de<br />

beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong> van iedere wez<strong>en</strong>lik edele daad verkeerd voor te stell<strong>en</strong>, om toespeling<strong>en</strong> rond te<br />

strooi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verd<strong>en</strong>king op te wekk<strong>en</strong> in het hart van h<strong>en</strong>, die weinig ondervinding gehad hebb<strong>en</strong>.<br />

Op iedere d<strong>en</strong>kbare wijze tracht<strong>en</strong> ze, wat rein <strong>en</strong> rechtvaardig is, te do<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> als besmet <strong>en</strong><br />

bedriegelik.<br />

Doch niemand behoeft omtr<strong>en</strong>t dezulk<strong>en</strong> in twijfel te verker<strong>en</strong>. Het laat zich gemakkelik<br />

zi<strong>en</strong>, wi<strong>en</strong>s kinder<strong>en</strong> ze zijn, wi<strong>en</strong>s voorbeeld ze volg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wi<strong>en</strong>s werk ze do<strong>en</strong>. “Aan hun<br />

vrucht<strong>en</strong> zult ge h<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.” Hun handelwijze gelijkt op die van <strong>Satan</strong>, de giftige lasteraar, “de<br />

verklager van onze broeder<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> grote bedrieger heeft veel handlangers, die gereed staan om<br />

elke <strong>en</strong> iedere soort van dwaling in omloop te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> om ziel<strong>en</strong> te vang<strong>en</strong>,— ketterij<strong>en</strong>, die<br />

bestemd zijn om de verschill<strong>en</strong>de smak<strong>en</strong> <strong>en</strong> bekwaamhed<strong>en</strong> te pass<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die hij t<strong>en</strong> val<br />

w<strong>en</strong>st te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Het is zijn doel om onoprechte,boze elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de kerk te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, die twijfel<br />

<strong>en</strong> ongeloof bevorder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> all<strong>en</strong> te hinder<strong>en</strong>, die Gods werk w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> vooruit gaan, <strong>en</strong> er<br />

zelv<strong>en</strong> mede w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te vorder<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong>, die niet waarlik in God of Zijn woord gelov<strong>en</strong>, stemm<strong>en</strong><br />

in de <strong>en</strong>e of andere grondregel van waarheid toe, gaan voor Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>door</strong>, <strong>en</strong> word<strong>en</strong> aldus in<br />

de geleg<strong>en</strong>heid gesteld om hun dwaling<strong>en</strong> als schriftuur- like leer in te voer<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> stelling, dat het er niet op aan komt, wat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong>s best<br />

gelukte bedriegerij<strong>en</strong>. Hij weet, dat de waarheid, in liefde aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, de ziel van de ontvanger<br />

heiligt; vandaar dat hij voortdur<strong>en</strong>d tracht om er valse theorieën <strong>en</strong> fabel<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> ander evangelie,<br />

voor in de plaats te stell<strong>en</strong>. Van het eerste begin aan hebb<strong>en</strong> Gods di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> gestred<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

valse lerar<strong>en</strong>, niet maar alle<strong>en</strong> als teg<strong>en</strong> boze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, maar als teg<strong>en</strong> inbr<strong>en</strong>gers van leug<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />

de ziel dod<strong>en</strong>. Elia, Jeremia <strong>en</strong> Paulus steld<strong>en</strong> zich vastberad<strong>en</strong> <strong>en</strong> onbevreesd teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong>, die de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van Gods woord aftrokk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vrijgeestigheid welke e<strong>en</strong> juiste godsdi<strong>en</strong>stige overtuiging<br />

als onbelangrijk beschouwt, vond ge<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade bij die heilige verdedigers van de waarheid.<br />

396


<strong>De</strong> onbestemde <strong>en</strong> grillige uitlegging<strong>en</strong> van de Schrift, <strong>en</strong> de vele strijdige theorieën<br />

aangaande godsdi<strong>en</strong>stige overtuiging, welke in de Christelike wereld gevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, zijn het<br />

werk van onze grote vijand, om het verstand van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> z— te verzwakk<strong>en</strong>, dat ze de waarheid<br />

niet zull<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>. En de tweedracht <strong>en</strong> on<strong>en</strong>igheid, welke onder de kerk<strong>en</strong> van de<br />

Christ<strong>en</strong>heid bestaan, zijn voor e<strong>en</strong> groot deel te wijt<strong>en</strong> aan de heers<strong>en</strong>de gewoonte van de<br />

Schrift<strong>en</strong> te verdraai<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde e<strong>en</strong> fondam<strong>en</strong>t te vind<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> geliefkoosde theorie. In plaats<br />

van Gods woord met zorg te onderzoek<strong>en</strong>, om in e<strong>en</strong>voud van hart Zijn wil te ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>,<br />

tracht<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> iets buit<strong>en</strong>gewoons of oorspronkeliks te ontdekk<strong>en</strong>.<br />

Tot steun van dwaalleer of onchristelike handeling<strong>en</strong> beroep<strong>en</strong> sommig<strong>en</strong> zich op<br />

schriftuurplaats<strong>en</strong>, die uit hun verband gerukt zijn, ja, m<strong>en</strong> haalt soms slechts de helft van e<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>kel vers aan om zijn punt te bewijz<strong>en</strong>, wanneer het overige deel zou aanton<strong>en</strong>, dat de betek<strong>en</strong>is<br />

geheel <strong>en</strong> al het teg<strong>en</strong>overgestelde is. Listig als de slang verschuilt m<strong>en</strong> zich achter<br />

onsam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de gezegd<strong>en</strong>, sam<strong>en</strong>geraapt om aan de vleselike begeert<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong>. Aldus<br />

verdraai<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> op- zettelik Gods woord. Ander<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>dige verbeelding hebb<strong>en</strong>, nem<strong>en</strong><br />

de beeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> symbol<strong>en</strong> uit de Heilige Schrift, <strong>en</strong> legg<strong>en</strong> ze uit naar hun wijze van d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, zonder<br />

veel acht te slaan op het getuig<strong>en</strong>is van de Bijbel, dat hij zichzelf verklaart; <strong>en</strong> gev<strong>en</strong> dan hun<br />

grillige voorstelling<strong>en</strong> als bijbelleer uit.<br />

Wanneer m<strong>en</strong> de Schrift onderzoekt zonder e<strong>en</strong> bidd<strong>en</strong>de, e<strong>en</strong>voudige, <strong>en</strong> voor lering<br />

vatbare geest, miss<strong>en</strong> de duide- likste <strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudigste ev<strong>en</strong> goed als de moelikste tekst<strong>en</strong> hun ware<br />

betek<strong>en</strong>is. <strong>De</strong> pauselike leiders kiez<strong>en</strong> zulke gedeelt<strong>en</strong> uit de Schrift als het best voor hun doel<br />

geschikt zijn, legg<strong>en</strong> die uit naar het hun het meest past, <strong>en</strong> gev<strong>en</strong> ze op die wijze aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>,<br />

aan wie ze daarbij het recht ontzegg<strong>en</strong> om de Bijbel te onderzoek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de daarin vervatte heilige<br />

waarhed<strong>en</strong> voor zichzelv<strong>en</strong> te verstaan. <strong>De</strong> gehele Bijbel behoort aan het volk gegev<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>,<br />

juist zoals die daar geschrev<strong>en</strong> staat. Het zou beter voor h<strong>en</strong> zijn om in het geheel ge<strong>en</strong><br />

bijbelonderricht te hebb<strong>en</strong>, dan dat de leer van de Schrift zo schandelik verkeerd wordt uitgelegd.<br />

<strong>De</strong> Bijbel is bedoeld om e<strong>en</strong> gids te zijn voor all<strong>en</strong>, die de wil van hun Schepper w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te<br />

ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. God gaf de m<strong>en</strong>s het vaste woord van de profetie; <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs <strong>Christus</strong> in eig<strong>en</strong><br />

persoon kwam<strong>en</strong> om aan Daniël <strong>en</strong> Johannes de ding<strong>en</strong> te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>, welke binn<strong>en</strong> kort moet<strong>en</strong><br />

plaats hebb<strong>en</strong>. Die belangrijke zak<strong>en</strong>, welke tot onze zaligheid di<strong>en</strong><strong>en</strong>, zijn niet verborg<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong>.<br />

Ze zijn niet op zulk e<strong>en</strong> wijze geop<strong>en</strong>baard, dat ze de eerlike navorser van de waarheid zoud<strong>en</strong><br />

verwarr<strong>en</strong> of misleid<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Heer zegt bij monde van de profeet Habakuk: “Schrijf het gezicht, <strong>en</strong><br />

stel het duidelik op tafel<strong>en</strong>, . . . opdat daarin leze die voorbijloopt.” Gods Woord is duidelik voor<br />

all<strong>en</strong>, die het met e<strong>en</strong> bidd<strong>en</strong>d hart onderzoek<strong>en</strong>. Iedere waarlik eerlike ziel zal tot het licht van de<br />

397


waarheid kom<strong>en</strong>. “Het licht is voor de rechtvaardige gezaaid.”2 En ge<strong>en</strong> kerk kan in heiligheid<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij de led<strong>en</strong> ervan ernstig naar waarheid zoek<strong>en</strong> als naar verborg<strong>en</strong> schatt<strong>en</strong>.<br />

Door de kreet van Vrijzinnigheid word<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verblind voor de aanslag<strong>en</strong> van hun<br />

wederpartij, die al<strong>door</strong> rustig arbeidt aan de bereiking van zijn doel. Naarmate hij erin slaagt,<br />

m<strong>en</strong>selike verzinsel<strong>en</strong> de plaats van de Bijbel te lat<strong>en</strong> innem<strong>en</strong>, wordt Gods wet op zijde gezet, <strong>en</strong><br />

ligg<strong>en</strong> de kerk<strong>en</strong> in de slaveboei der zonde, terwijl ze bewer<strong>en</strong>, vrij te zijn. Voor vel<strong>en</strong> zijn<br />

wet<strong>en</strong>schappelike nasporing<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vloek geword<strong>en</strong>. God heeft toegelat<strong>en</strong>, dat er e<strong>en</strong> vloed van<br />

licht over de wereld is uitgestort <strong>door</strong> de ontdekking<strong>en</strong> op het gebied van wet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> kunst;<br />

maar zelfs de grootste geest<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> tot verwarring in hun pog<strong>en</strong> om de onderlinge verhouding<br />

van wet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring te <strong>door</strong>-grond<strong>en</strong>, zo ze niet <strong>door</strong> het woord van God in hun<br />

onderzoek word<strong>en</strong> geleid.<br />

M<strong>en</strong>selike k<strong>en</strong>nis zowel van stoffelike als van geestelike ding<strong>en</strong> is e<strong>en</strong>zijdig <strong>en</strong> onvolmaakt;<br />

daarom zijn er vel<strong>en</strong> niet in staat om hun inzicht<strong>en</strong> over de wet<strong>en</strong>schap te rijm<strong>en</strong> met verklaring<strong>en</strong><br />

in de Schrift. Vel<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> blote theorieën <strong>en</strong> gissing<strong>en</strong> als wet<strong>en</strong>schappelike feit<strong>en</strong> aan, <strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>,<br />

dat Gods woord beproefd kan word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de leerstelling<strong>en</strong> van de “wet<strong>en</strong>schap, die valselik zo<br />

g<strong>en</strong>oemd wordt.”1 <strong>De</strong> Schepper <strong>en</strong> Zijn werk<strong>en</strong> gaan hun begrip te bov<strong>en</strong>; <strong>en</strong> omdat ze die niet<br />

volg<strong>en</strong>s natuurlike wett<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>, wordt de bijbelgeschied<strong>en</strong>is als onbetrouwbaar<br />

beschouwd. <strong>De</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong>, welke de betrouwbaarheid van de oorkond<strong>en</strong> van het Oude <strong>en</strong> Nieuwe<br />

Testam<strong>en</strong>t betwijfel<strong>en</strong>, gaan maar al te dikwels e<strong>en</strong> stap verder, beginn<strong>en</strong> te twijfel<strong>en</strong> aan het<br />

bestaan van God, <strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> oneindige macht aan de natuur toe. Daar ze hun anker hebb<strong>en</strong> lat<strong>en</strong><br />

glipp<strong>en</strong>, zwalk<strong>en</strong> ze rond <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de rots<strong>en</strong> van het ongeloof.<br />

Aldus dwal<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong> van het geloof af, <strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de duivel verleid. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s heeft<br />

getracht, wijzer te zijn dan zijn Schepper; de m<strong>en</strong>selike wijsbegeerte heeft geheim<strong>en</strong>, welke de<br />

eeuw<strong>en</strong> 2Ps. 97:11; 11 Tim. 6:20, <strong>door</strong> nimmer geop<strong>en</strong>baard zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, pog<strong>en</strong> uit te vors<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> te verklar<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> slechts wild<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> verstaan wat God van Zichzelf<br />

<strong>en</strong> Zijn raadsbesluit<strong>en</strong> heeft bek<strong>en</strong>d gemaakt, zoud<strong>en</strong> ze zoveel van de heerlikheid, de majesteit,<br />

<strong>en</strong> de macht van Jehova aanschouw<strong>en</strong>, dat ze hun eig<strong>en</strong> nietigheid leerd<strong>en</strong> beseff<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tevred<strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong> zijn met hetge<strong>en</strong> t<strong>en</strong> nutte van h<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun kinder<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard is.<br />

<strong>De</strong> slimste van <strong>Satan</strong>s bedriegelike omleiding<strong>en</strong> is, dat hij de m<strong>en</strong>s aanhoud<strong>en</strong>d doet zoek<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> giss<strong>en</strong> naar hetge<strong>en</strong> God niet bek<strong>en</strong>d gemaakt heeft, <strong>en</strong> dat niet in Zijn voornem<strong>en</strong> ligt dat <strong>door</strong><br />

ons verstaan zal word<strong>en</strong>. Op die wijze verloor Lucifer zijn plaats in de Hemel. Hij werd ontevred<strong>en</strong>,<br />

omdat al de geheim<strong>en</strong> van Gods raad hem niet werd<strong>en</strong> toevertrouwd, <strong>en</strong> hij sloeg volstrekt<br />

398


ge<strong>en</strong> acht meer op hetge<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard was betreff<strong>en</strong>de zijn eig<strong>en</strong> werk in de verhev<strong>en</strong> plaats,<br />

welke hem was toegewez<strong>en</strong>. Door gelijke ontevred<strong>en</strong>heid bij de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, die onder zijn bevel<br />

stond<strong>en</strong>, op te wekk<strong>en</strong>, veroorzaakte hij hun val. Nu tracht hij de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van<br />

dezelfde geest te lat<strong>en</strong> <strong>door</strong>dring<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er h<strong>en</strong> toe te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, ook de direkte bevel<strong>en</strong> Gods te<br />

minacht<strong>en</strong>.<br />

Zij, die ongewillig zijn om de duidelike, scherpe waarhed<strong>en</strong> van de Bijbel aan te nem<strong>en</strong>,<br />

zoek<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d naar schoonklink<strong>en</strong>de fabel<strong>en</strong>, welke het gewet<strong>en</strong> tot zwijg<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Hoe<br />

minder geestelik, zelfverlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>d, <strong>en</strong> verootmoedig<strong>en</strong>d de leerstelling<strong>en</strong> zijn, die gepredikt<br />

word<strong>en</strong>, des te meer vall<strong>en</strong> ze in de gunst. Zulke person<strong>en</strong> verlag<strong>en</strong> hun verstandelike vermog<strong>en</strong>s<br />

om hun vleselike lust<strong>en</strong> te di<strong>en</strong><strong>en</strong>. Te wijs in eig<strong>en</strong> og<strong>en</strong> om de Schrift met verslag<strong>en</strong>heid van ziel,<br />

<strong>en</strong> ernstig gebed om Goddelike leiding te onderzoek<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> ze niets om zich teg<strong>en</strong> dwaling<strong>en</strong><br />

te beveilig<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> is gereed om aan de w<strong>en</strong>s van het hart te voldo<strong>en</strong>, <strong>en</strong> weet het zo te schikk<strong>en</strong>,<br />

dat zijn drogred<strong>en</strong><strong>en</strong> in de plaats van de waarheid ontvang<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Aldus was het, dat het<br />

pausdom zijn macht verkreeg over de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de Protestant<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> hetzelfde<br />

pad <strong>door</strong> de waarheid te verwerp<strong>en</strong>, omdat die kruisdrag<strong>en</strong> met zich br<strong>en</strong>gt. Al deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, welke het<br />

onderzoek van Gods woord verwaarloz<strong>en</strong> uit gemakzucht <strong>en</strong> politiek, om niet van de wereld te<br />

verschill<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> aan zichzelv<strong>en</strong> overgelat<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> schandelike ketterij voor godsdi<strong>en</strong>stige<br />

waarheid aannem<strong>en</strong>.<br />

Iedere d<strong>en</strong>kbare vorm van dwaling zal aanvaard word<strong>en</strong> <strong>door</strong> h<strong>en</strong>, die met opzet de<br />

waarheid verwerp<strong>en</strong>. Wie met afschuw op de <strong>en</strong>e vorm van bedrog neerziet, zal geredelik in e<strong>en</strong><br />

andere vall<strong>en</strong>. <strong>De</strong> apostel Paulus, van e<strong>en</strong> klasse sprek<strong>en</strong>de, die “de liefde der waarheid niet<br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, om zalig te word<strong>en</strong>,” zegt: “Daarom zal God hun z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kracht der<br />

dwaling, dat ze de leug<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>, opdat ze all<strong>en</strong> veroordeeld word<strong>en</strong>, die de waarheid<br />

niet geloofd hebb<strong>en</strong>, maar e<strong>en</strong> welbehag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gehad in de ongerechtigheid.”1 Met zulk e<strong>en</strong><br />

waarschuwing v——r ons, past het ons, op onze hoede te zijn met betrekking tot de leerstelling<strong>en</strong>,<br />

die we aannem<strong>en</strong>. Tot de ding<strong>en</strong>, waar de grote bedrieger het best mede slaagt, behor<strong>en</strong> de<br />

bedriegelike lering<strong>en</strong> <strong>en</strong> leug<strong>en</strong>achtige wonder<strong>en</strong> van het Spiritualisme. Vermond als e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<br />

des lichts, spreidt hij zijn nett<strong>en</strong> waar die het minst ver-moed word<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> Gods<br />

Boek maar wild<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> met ernstig gebed, om het te mog<strong>en</strong> verstaan, zoud<strong>en</strong> ze niet in<br />

het duister gelat<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> valse leerstelling<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>. Maar omdat ze de waarheid<br />

verwerp<strong>en</strong>, vall<strong>en</strong> ze t<strong>en</strong> prooi aan bedrog.<br />

E<strong>en</strong> verdere gevaarlike dwaling is de leer, die de Godheid van <strong>Christus</strong> ontk<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> beweert<br />

dat Hij niet bestond v——r Zijn verschijn<strong>en</strong> in deze wereld. <strong>De</strong>ze theorie wordt gunstig ontvang<strong>en</strong><br />

399


<strong>door</strong> e<strong>en</strong> grote klasse die belijdt in de Bijbel te gelov<strong>en</strong>; <strong>en</strong> toch spreekt hij de duidelikste<br />

verklaring<strong>en</strong> van onze Heiland betreff<strong>en</strong>de Zijn verhouding tot de Vader, Zijn Goddelik karakter,<br />

<strong>en</strong> Zijn voorbestaan direkt teg<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> kan er zelfs het oor niet aan l<strong>en</strong><strong>en</strong> zonder de meest<br />

ongegronde verdraaiing van de Schrift<strong>en</strong>. Het verlaagt niet alle<strong>en</strong> ‘s m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> opvatting van het<br />

werk van de verlossing, maar ondermijnt het geloof in de Bijbel als e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring van God.<br />

Terwijl dit deze theorie des te gevaarliker maakt, maakt het het ook moeiliker om hem te<br />

wederlegg<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> het getuig<strong>en</strong>is van de Schrift, die <strong>door</strong> ingeving geschrev<strong>en</strong> is,<br />

verwerp<strong>en</strong>, wat de Godheid van <strong>Christus</strong> betreft, heeft het ge<strong>en</strong> zin, het punt met h<strong>en</strong> te besprek<strong>en</strong>,<br />

want ge<strong>en</strong> bewijsgrond, hoe afdo<strong>en</strong>d ook, zou h<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong>. “<strong>De</strong> natuurlike m<strong>en</strong>s<br />

begrijpt niet de ding<strong>en</strong>, die des Geestes Gods zijn; want ze zijn hem dwaasheid; <strong>en</strong> hij kan ze niet<br />

verstaan, omdat ze geestelik onderscheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.”2 Niemand, die in die 12 Thess. 2:10-12. 21<br />

Kor. 2:14. dwaalleer gelooft, kan e<strong>en</strong> waar begrip hebb<strong>en</strong> van het karakter of de z<strong>en</strong>ding van<br />

<strong>Christus</strong>, of van het grote plan Gods voor de verlossing van de m<strong>en</strong>s.<br />

Nog e<strong>en</strong> andere sluwe <strong>en</strong> verderfelike dwaling is het zich snel verspreid<strong>en</strong>de geloof, dat de<br />

<strong>Satan</strong> niet als persoonlik wez<strong>en</strong> bestaat; dat de naam slechts gebruikt wordt in de Schrift om de<br />

kwade gedacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> begeert<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor te stell<strong>en</strong>. <strong>De</strong> leer, die zo algeme<strong>en</strong> van de<br />

volkskansels weerklinkt, dat de wederkomst van <strong>Christus</strong> Zijn kom<strong>en</strong> is tot ieder m<strong>en</strong>s bij de dood,<br />

is e<strong>en</strong> toeleg om de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van Zijn persoonlike komst op de wolk<strong>en</strong> des hemels af<br />

te trekk<strong>en</strong>. Jar<strong>en</strong> lang reeds heeft <strong>Satan</strong> gezegd: “Ziet, hij is in de binn<strong>en</strong>kamer<strong>en</strong>;” <strong>en</strong> vele ziel<strong>en</strong><br />

zijn verlor<strong>en</strong> gegaan <strong>door</strong> dit bedrog aan te nem<strong>en</strong>.<br />

Dan ook weer leert de wereldse wijsheid, dat bidd<strong>en</strong> niet noodzakelik is. <strong>De</strong> mann<strong>en</strong> van<br />

de wet<strong>en</strong>schap bewer<strong>en</strong>, dat er ge<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lik antwoord op het gebed zijn kan; dat dit e<strong>en</strong><br />

wetsverkrachting, e<strong>en</strong> wonder zou zijn, <strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> wonder<strong>en</strong> bestaan. Het heelal, zegg<strong>en</strong> ze,<br />

wordt <strong>door</strong> vaste wett<strong>en</strong> beheerst, <strong>en</strong> God-zelf doet niets dat met die wett<strong>en</strong> in strijd is. Aldus<br />

stell<strong>en</strong> ze God voor als <strong>door</strong> Zijn eig<strong>en</strong> wett<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong>,— alsof de werking van Goddelike wett<strong>en</strong><br />

de Goddelike vrijheid zou kunn<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>sluit<strong>en</strong>. Zulke leer is in strijd met wat de Schrift zegt.<br />

Werd<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> won-der<strong>en</strong> gedaan <strong>door</strong> <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn apostel<strong>en</strong>? <strong>De</strong>zelfde medelijd<strong>en</strong>de<br />

Heiland leeft hed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> dage nog, <strong>en</strong> is nog ev<strong>en</strong> gewillig om het gebed des geloofs te verhor<strong>en</strong>,<br />

als to<strong>en</strong> Hij zichtbaar onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> rondwandelde. Het natuur- like werkt sam<strong>en</strong> met het<br />

bov<strong>en</strong>natuurlike. Het is e<strong>en</strong> deel van Gods plan, ons in antwoord op het gelovig gebed datg<strong>en</strong>e toe<br />

te staan, dat Hij ons niet zou sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> we er niet aldus om vroeg<strong>en</strong>.<br />

Ontelbaar zijn de dwaallering<strong>en</strong> <strong>en</strong> grillige d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong>, welke in de kerk<strong>en</strong> van de<br />

Christ<strong>en</strong>heid aangetroff<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het is onmogelik om de kwade gevolg<strong>en</strong> te schatt<strong>en</strong> van het<br />

400


wegnem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> van de bak<strong>en</strong>s, die Gods woord gesteld heeft. Weinig<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die dat wag<strong>en</strong>,<br />

houd<strong>en</strong> bij de eerste verworp<strong>en</strong> waarheid op. <strong>De</strong> meest<strong>en</strong> gaan verder, <strong>en</strong> stell<strong>en</strong> het <strong>en</strong>e beginsel<br />

van de waarheid na het andere ter zijde, totdat ze wez<strong>en</strong>like ongelovig<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> dwaling<strong>en</strong><br />

van de algeme<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> godgeleerdheid hebb<strong>en</strong> m<strong>en</strong>ig e<strong>en</strong> ziel tot twijfelzucht gedrev<strong>en</strong>,<br />

die anders wellicht in de Schrift zou hebb<strong>en</strong> geloofd. Het is zo iemand onmogelik, leerstelling<strong>en</strong><br />

aan te nem<strong>en</strong>,die zijn gevoel<strong>en</strong>s over rechtvaardigheid, barmhartigheid, <strong>en</strong> milddadigheid geweld<br />

aando<strong>en</strong>; <strong>en</strong> daar deze als de leer van de Bijbel voorgesteld word<strong>en</strong>, weigert hij hem als Gods<br />

woord aan te nem<strong>en</strong>.<br />

Dit is juist het doel, dat <strong>Satan</strong> zoekt te bereik<strong>en</strong>. Hij verlangt niets zozeer als het vertrouw<strong>en</strong><br />

op God <strong>en</strong> Zijn woord te niet te do<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> staat aan het hoofd van het grote leger van twijfelaars,<br />

<strong>en</strong> gebruikt al zijn macht, om ziel<strong>en</strong> in zijn geleder<strong>en</strong> te lokk<strong>en</strong>. Twijfel<strong>en</strong> komt in de mode. Er is<br />

e<strong>en</strong> grote klasse van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die Gods woord met wantrouw<strong>en</strong> aanziet, <strong>en</strong> dat om dezelfde red<strong>en</strong><br />

als ze het de Schrijver ervan do<strong>en</strong> — omdat het de zonde bestraft <strong>en</strong> veroordeelt. Zij, die onwillig<br />

zijn om te do<strong>en</strong> wat het vraagt, tracht<strong>en</strong> het gezag ervan omver te werp<strong>en</strong>. Ze lez<strong>en</strong> de Bijbel, of<br />

luister<strong>en</strong> naar zijn leer, zoals die van de gewijde kansel wordt gepredikt, e<strong>en</strong>voudig om<br />

aanmerking<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> op de Schrift of de preek. Niet weinig<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ongelovig<strong>en</strong>, om zich<br />

weg<strong>en</strong>s plichtverzuim te rechtvaardig<strong>en</strong> <strong>en</strong> te verontschuldig<strong>en</strong>. Ander<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> twijfelzuchtige<br />

beginsel<strong>en</strong> aan uit trots of traagheid. Te veel op hun gemak gesteld om zich te onderscheid<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

iets te do<strong>en</strong>, dat eer waardig is, <strong>en</strong> dat inspanning vraagt, of zelfverlooch<strong>en</strong>ing eist, strev<strong>en</strong> ze<br />

ernaar om zich de naam te verwerv<strong>en</strong> van biezondere wijsheid te bezitt<strong>en</strong> <strong>door</strong> de Bijbel te<br />

kritiser<strong>en</strong>.<br />

Er is veel, dat het eindige m<strong>en</strong>severstand, hetwelk niet <strong>door</strong> Goddelike wijsheid wordt<br />

verlicht, niet bij machte is te verstaan; daar<strong>door</strong> vind<strong>en</strong> ze aanleiding tot kritiek. Vel<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong> te<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat het e<strong>en</strong> deugd is om zich aan de zijde van ongeloof, twijfelzucht, <strong>en</strong> goddeloosheid te<br />

stell<strong>en</strong>. Maar m<strong>en</strong> zal bevind<strong>en</strong>, dat zulke person<strong>en</strong> onder e<strong>en</strong> schijn van oprechtheid <strong>door</strong><br />

zelfvertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> trots gedrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> schepp<strong>en</strong> er behag<strong>en</strong> in, iets in de Schrift te<br />

vind<strong>en</strong> om het verstand van ander<strong>en</strong> te verwarr<strong>en</strong>. In het eerst kritiser<strong>en</strong> <strong>en</strong> red<strong>en</strong>er<strong>en</strong> sommig<strong>en</strong><br />

aan de verkeerde kant, e<strong>en</strong>voudig uit lust om te strijd<strong>en</strong>. Ze beseff<strong>en</strong> niet, dat ze zich, aldus in de<br />

strikk<strong>en</strong> van de vogelvanger verwikkel<strong>en</strong>. Maar daar ze op<strong>en</strong>lik aan hun ongeloof uitdrukking<br />

hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, gevoel<strong>en</strong> ze, dat ze hun ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> stelling moet<strong>en</strong> handhav<strong>en</strong>. Op die wijze<br />

ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> ze zich met de goddeloz<strong>en</strong>, <strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> de poort<strong>en</strong> van het Paradijs voor zich toe. God<br />

heeft in Zijn woord g<strong>en</strong>oegzaam bewijs gegev<strong>en</strong> van het Goddelik karakter ervan. <strong>De</strong> grote<br />

waarhed<strong>en</strong>, welke op onze verlossing betrekking hebb<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> duidelik voorgesteld. Met de<br />

hulp van de Heilige Geest, die beloofd is aan all<strong>en</strong>, die hem in oprechtheid zoek<strong>en</strong>, kan e<strong>en</strong> iegelik<br />

401


die waarhed<strong>en</strong> voor zichzelf verstaan. God heeft de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterk fondam<strong>en</strong>t gegev<strong>en</strong>, waarop<br />

ze hun geloof kunn<strong>en</strong> grond<strong>en</strong>.<br />

Toch is het eindige verstand van de m<strong>en</strong>s niet toereik<strong>en</strong>d om de plann<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedoeling<strong>en</strong><br />

van de Oneindige t<strong>en</strong> volle te verstaan. We kunn<strong>en</strong> God nimmer ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>door</strong> onderzoek. We<br />

moet<strong>en</strong> niet tracht<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> aanmatig<strong>en</strong>de hand het gordijn weg te schuiv<strong>en</strong>, waarachter Hij Zijn<br />

majesteit verbergt. <strong>De</strong> apostel roept uit: “Hoe on<strong>door</strong>- grondelik zijn Zijn oordel<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

onnaspeurlik Zijn weg<strong>en</strong>!” We kunn<strong>en</strong> Zijn handeling<strong>en</strong> met ons, <strong>en</strong> de beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Hem<br />

dring<strong>en</strong>, in zo verre verstaan, dat wij gr<strong>en</strong>zeloze liefde <strong>en</strong> barmhartigheid kunn<strong>en</strong> ontdekk<strong>en</strong>,<br />

verbond<strong>en</strong> met oneindige macht. Onze Vader in de hemel regelt alles in wijsheid <strong>en</strong> gerechtigheid,<br />

<strong>en</strong> we moet<strong>en</strong> niet ontevred<strong>en</strong> of wantrouw<strong>en</strong>d zijn, maar ons in eerbiedige onderwerping buig<strong>en</strong>.<br />

Hij zal ons zoveel van Zijn voornem<strong>en</strong>s op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> als ons goed is te wet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voor wat daarbov<strong>en</strong><br />

gaat, moet<strong>en</strong> we vertrouw<strong>en</strong> op de Hand, die almachtig, <strong>en</strong> het Hart, dat vol liefde is.<br />

Terwijl God ruimschoots bewijs gegev<strong>en</strong> heeft om te gelov<strong>en</strong>, neemt Hij nimmer alle<br />

verontschuldiging voor onge- loof weg. All<strong>en</strong>, die aanknopingspunt<strong>en</strong> voor twijfel zoek<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong><br />

ze vind<strong>en</strong>. En zij, die Gods woord weiger<strong>en</strong> aan te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> te gehoorzam<strong>en</strong>, voordat iedere<br />

teg<strong>en</strong>werping uit de weg geruimd is, <strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid tot twijfel<strong>en</strong> meer overblijft, zull<strong>en</strong><br />

nooit tot het licht kom<strong>en</strong>. Wantrouw<strong>en</strong> aan God is de natuurlike uitkomst van het hart, dat niet<br />

wedergebor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met zichzelf in strijd is. Maar geloof wordt <strong>door</strong> de Heilige Geest gewerkt, <strong>en</strong><br />

kan slechts bloei<strong>en</strong> naarmate het gekoesterd wordt. Niemand kan sterk in het geloof word<strong>en</strong> zonder<br />

e<strong>en</strong> vastberad<strong>en</strong> poging daartoe te do<strong>en</strong>. Het ongeloof neemt toe in kracht, naar mate het<br />

aangemoedigd wordt; <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, in plaats van de bewijz<strong>en</strong> te bepeinz<strong>en</strong>, welke God tot<br />

schra- ging van hun geloof gegev<strong>en</strong> heeft, aan wantrouw<strong>en</strong> toegev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> uitvlucht<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong><br />

ze onvervind<strong>en</strong>, dat hun twijfeling<strong>en</strong> hoe langer hoe meer bevestigd word<strong>en</strong>.<br />

Maar zij, die aan Gods beloft<strong>en</strong> twijfel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de verzekering<strong>en</strong> van Zijn g<strong>en</strong>ade wantrouw<strong>en</strong>,<br />

onter<strong>en</strong> Hem; <strong>en</strong> in plaats van ander<strong>en</strong> tot <strong>Christus</strong> te trekk<strong>en</strong>, leidt hun invloed h<strong>en</strong> van Hem af.<br />

Ze zijn onvruchtbare bom<strong>en</strong>, die hun donkere takk<strong>en</strong> ver uitstrekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong>, terwijl ze het zonlicht<br />

van andere plant<strong>en</strong> wegker<strong>en</strong>, die do<strong>en</strong> kwijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> in de koude van hun schaduw. Het<br />

lev<strong>en</strong>swerk van die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zal immer teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>. Ze zaai<strong>en</strong> zad<strong>en</strong> van twijfel <strong>en</strong><br />

ongeloof, die e<strong>en</strong> zekere oogst zull<strong>en</strong> opbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Er is slechts één weg op<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong>, die in<br />

oprechtheid w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van twijfel bevrijd te word<strong>en</strong>. Laat h<strong>en</strong> in plaats van ding<strong>en</strong>, die ze niet<br />

verstaan, te betwijfel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> uitvlucht<strong>en</strong> te zoek<strong>en</strong>, acht gev<strong>en</strong> op het licht, hetwelk h<strong>en</strong> reeds<br />

beschijnt, <strong>en</strong> ze zull<strong>en</strong> groter licht ontvang<strong>en</strong>. Laat h<strong>en</strong> iedere plicht vervull<strong>en</strong>, die voor hun<br />

402


verstand duidelik is gemaakt, <strong>en</strong> ze zull<strong>en</strong> in staat gesteld word<strong>en</strong> om die, over welke ze tans in<br />

twijfel verker<strong>en</strong>, te begrijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> te volvoer<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong> kan e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>beeld gev<strong>en</strong>, dat zo nauwkeurig op de waarheid gelijkt, dat het dieg<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

bedriegt, welke gewillig zijn om bedrog<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de zelfverlooch<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> opoffering,<br />

welke <strong>door</strong> de waarheid geëist word<strong>en</strong>, w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te vermijd<strong>en</strong>; maar het is hem onmogelik om één<br />

ziel onder zijn macht te houd<strong>en</strong>, die eerlik <strong>en</strong> tot elke prijs de waar-heid w<strong>en</strong>st te ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

<strong>Christus</strong> is de waarheid, <strong>en</strong> het “licht, hetwelk verlicht e<strong>en</strong> iegelik m<strong>en</strong>s, kom<strong>en</strong>de in de wereld.”<br />

<strong>De</strong> Geest der waarheid is uitgezond<strong>en</strong>, om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in alle waarheid te leid<strong>en</strong>. En op gezag van<br />

Gods Zoon wordt er verklaard: “Zoekt, <strong>en</strong> ge zult vind<strong>en</strong>.” “Zo iemand wil Zijn wil do<strong>en</strong>, die zal<br />

van deze leer bek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, of hij uit God is.”<br />

<strong>De</strong> volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> wet<strong>en</strong> weinig van de aanslag<strong>en</strong>, welke <strong>Satan</strong> <strong>en</strong> zijn heir<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong> smed<strong>en</strong>. Maar Hij, die in de hemel troont, zal op deze listige aanslag<strong>en</strong> beslag legg<strong>en</strong><br />

om Zijn verborg<strong>en</strong> bedoeling<strong>en</strong> t<strong>en</strong> uitvoer te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Heer laat toe dat Zijn volk aan dè<br />

vuurproef van verleiding onderworp<strong>en</strong> wordt, niet omdat Hij in hun nood <strong>en</strong> beproeving behag<strong>en</strong><br />

schept, maar omdat die proef t<strong>en</strong> slotte tot hun overwinning nodig is. H<strong>en</strong> voor verleiding te<br />

beveilig<strong>en</strong> zou niet bestaanbaar zijn met Zijn eig<strong>en</strong> heerlikheid; want het doel van de beproeving<br />

is juist om h<strong>en</strong> in staat te stell<strong>en</strong>, al de verlokking<strong>en</strong> van het kwaad te weerstaan.<br />

Noch boze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, noch duivel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> Gods werk verhinder<strong>en</strong>, of Zijn<br />

teg<strong>en</strong>woordigheid van Zijn volk wegnem<strong>en</strong>, Indi<strong>en</strong> dez<strong>en</strong> met ootmoedige <strong>en</strong> verbrok<strong>en</strong> hart<strong>en</strong><br />

hun zond<strong>en</strong> belijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> aflegg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich in het geloof Zijn beloft<strong>en</strong> will<strong>en</strong> toeëig<strong>en</strong><strong>en</strong>. Iedere<br />

verleiding, iedere teg<strong>en</strong>strijdige invloed, hetzij op<strong>en</strong>lik of in het geheim, kan met goed gevolg<br />

wederstaan word<strong>en</strong>, “niet <strong>door</strong> kracht, noch <strong>door</strong> geweld, maar <strong>door</strong> Mijn Geest, zegt de Heer der<br />

heirschar<strong>en</strong>.”<br />

“<strong>De</strong> og<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong> zijn over de rechtvaardig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Zijn or<strong>en</strong> tot hun gebed. . . . En wie is<br />

het, die u kwaad do<strong>en</strong> zal, indi<strong>en</strong> ge navolgers zijt van het goede?”4 To<strong>en</strong> Bileam, <strong>door</strong> beloft<strong>en</strong><br />

van grote beloning<strong>en</strong> verlokt, Israël trachtte te bezwer<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong> aan de Heer offerand<strong>en</strong> te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, vloek over Zijn volk zocht in te roep<strong>en</strong>, verbood de Geest Gods het kwaad, dat hij w<strong>en</strong>ste<br />

uit te sprek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> werd Bileam ge- dwong<strong>en</strong> om uit te roep<strong>en</strong>: “Wat zal ik vloek<strong>en</strong>, die God niet<br />

vloekt? <strong>en</strong> wat zal ik scheld<strong>en</strong>, waar de Heer niet Scheldt?” “Mijn ziel sterve de dood der oprecht<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> mijn uiterste zij gelijk het zijne!” To<strong>en</strong> er andermaal geofferd was, verklaarde de goddeloze<br />

profeet: “Zie, ik heb ontvang<strong>en</strong> te zeg<strong>en</strong><strong>en</strong>; dewijl Hij zeg<strong>en</strong>t, zo zal ik het niet ker<strong>en</strong>. Hij schouwt<br />

niet aan de ongerechtigheid in Jakob; ook ziet Hij niet aan de boosheid in Israël. <strong>De</strong> Heer, zijn<br />

403


God, is met hem, <strong>en</strong> het geklank van de Koning is bij hem.” “Want er is ge<strong>en</strong> toverij teg<strong>en</strong> Jakob,<br />

noch waarzeggerij teg<strong>en</strong> Israël. Te dezer tijd zal van Jakob gezegd word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van Israël, wat God<br />

gewrocht heeft.” Nog e<strong>en</strong> derde maal werd<strong>en</strong> er altar<strong>en</strong> opgericht, <strong>en</strong> opnieuw trachtte Bileam e<strong>en</strong><br />

vloek te verkrijg<strong>en</strong>. Maar <strong>door</strong> de onwillige lipp<strong>en</strong> van de profeet verklaarde Gods Geest de<br />

voorspoed van Zijn verkor<strong>en</strong> volk, <strong>en</strong> bestrafte de dwaasheid van hun vijand<strong>en</strong>: “Zo wie u zeg<strong>en</strong>t,<br />

die zij gezeg<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> vervloekt, wie u vervloekt!”<br />

To<strong>en</strong>tertijd was het volk van Israël aan God getrouw; <strong>en</strong> zo lang ze Zijn wet blev<strong>en</strong><br />

gehoorzam<strong>en</strong>, vermocht ge<strong>en</strong> macht van aarde of hel iets teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong>. Maar de vloek, die Bileam<br />

niet teg<strong>en</strong> Gods volk had mog<strong>en</strong> uitsprek<strong>en</strong>, vermocht hij eindelik over h<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>door</strong> h<strong>en</strong><br />

tot zonde te verleid<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> ze Gods gebod<strong>en</strong> overtrad<strong>en</strong>, scheidd<strong>en</strong> ze zich van Hem af, <strong>en</strong> gaf<br />

God h<strong>en</strong> over, dat ze de macht van de vernieler gevoel<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> weet zeer goed, dat de<br />

zwakste ziel, die in <strong>Christus</strong> blijft, zich met<strong>en</strong> kan met de legerschar<strong>en</strong> der duisternis, <strong>en</strong> dat hij,<br />

indi<strong>en</strong> hij zich op<strong>en</strong>lik zou op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong>gegaan <strong>en</strong> wederstaan zou word<strong>en</strong>. Daarom tracht hij<br />

de strijders van het kruis uit hun sterke vesting te lokk<strong>en</strong>, terwijl hij met zijn macht in hinderlaag<br />

ligt, gereed om e<strong>en</strong> iegelik, die zich op zijn grond waagt, om te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. We kunn<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> veilig<br />

zijn in ootmoedig vertrouw<strong>en</strong> op God, <strong>en</strong> gehoorzaamheid aan al Zijn gebod<strong>en</strong>.<br />

Niemand is e<strong>en</strong> dag of uur veilig zonder gebed. Voor- namelik behor<strong>en</strong> we de Heer te<br />

smek<strong>en</strong> om wijsheid om Zijn woord te verstaan. Daar word<strong>en</strong> de list<strong>en</strong> van de verleider in<br />

geop<strong>en</strong>baard, <strong>en</strong> de middel<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong>, waar<strong>door</strong> hij met goed gevolg wederstaan kan word<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong> is geslep<strong>en</strong> in het aanhal<strong>en</strong> van de woord<strong>en</strong> van de Schrift, <strong>en</strong> geeft zijn eig<strong>en</strong> verklaring aan<br />

tekst<strong>en</strong>, waar<strong>door</strong> hij hoopt ons te kunn<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> struikel<strong>en</strong>. We behor<strong>en</strong> de Bijbel met e<strong>en</strong> nederig<br />

hart te onderzoek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarbij nimmer onze af- hankelikheid van God uit het oog te verliez<strong>en</strong>.<br />

Voortdur<strong>en</strong>d wak<strong>en</strong>de teg<strong>en</strong> <strong>Satan</strong>s aanslag<strong>en</strong>, behor<strong>en</strong> we zonder ophoud<strong>en</strong> in het geloof.<br />

404


Hoofdstuk 33: Het Eerste <strong>Grote</strong> Bedrog<br />

Bij het eerste begin van de geschied<strong>en</strong>is van de m<strong>en</strong>sheid stelde de <strong>Satan</strong> zich reeds te werk<br />

om ons geslacht te bedrieg<strong>en</strong>. Hij, die oproer gesticht had in de hemel, w<strong>en</strong>ste er de aardbewoners<br />

toe te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, zich met hem te verbind<strong>en</strong> in de strijd teg<strong>en</strong> de Godsregering. Adam <strong>en</strong> Eva war<strong>en</strong><br />

volmaakt gelukkig geweest in gehoorzaamheid aan de wet Gods, <strong>en</strong> dit feit was e<strong>en</strong> gedurig<br />

getuig<strong>en</strong>is teg<strong>en</strong> <strong>Satan</strong>s bewering in de hemel, dat Gods wet drukk<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het welzijn van<br />

Zijn schepsel<strong>en</strong> was. Ook werd <strong>Satan</strong>s ijverzucht opgewekt, to<strong>en</strong> hij de schone woonplaats<br />

aanschouwde, die voor het zondeloze m<strong>en</strong>sepaar in gereedheid was gebracht. Hij besloot, hun val<br />

teweeg te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, opdat hij, na h<strong>en</strong> van God gescheid<strong>en</strong> <strong>en</strong> onder zijn eig<strong>en</strong> macht gebracht te<br />

hebb<strong>en</strong>, bezit zou erlang<strong>en</strong> van de aarde, <strong>en</strong> hier zijn koninkrijk zou kunn<strong>en</strong> opricht<strong>en</strong>, in oppositie<br />

teg<strong>en</strong> de Allerhoogste.<br />

Had <strong>Satan</strong> zich in zijn ware karakter vertoond, hij zou dadelik afgewez<strong>en</strong> zijn, want Adam<br />

<strong>en</strong> Eva war<strong>en</strong> gewaarschuwd teg<strong>en</strong> deze gevaarlike vijand; maar hij deed zijn werk in het donker,<br />

verberg<strong>en</strong>de wat hij voorhad, om zekerder te zijn dat hij zijn doel bereik<strong>en</strong> zou. Zich van de slang<br />

als <strong>tuss<strong>en</strong></strong>persoon bedi<strong>en</strong><strong>en</strong>de, welk dier to<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aan- trekkelik uiterlik had, sprak hij aldus tot<br />

Eva: “Is het ook, dat God gezegd heeft: Gijlied<strong>en</strong> zult niet et<strong>en</strong> van alle boom van deze hof?”<br />

Indi<strong>en</strong> Eva niet met de verleider gered<strong>en</strong>eerd had, zo zou ze veilig geweest zijn; maar ze waagde<br />

zich met hem in e<strong>en</strong> gesprek, <strong>en</strong> werd het slachtoffer van zijn list. Op diezelfde wijze word<strong>en</strong> er<br />

nog vel<strong>en</strong> in de val gelokt. Ze twijfel<strong>en</strong> <strong>en</strong> red<strong>en</strong>er<strong>en</strong> over de eis<strong>en</strong>, die God hun stelt, <strong>en</strong> in stede<br />

van de gebod<strong>en</strong> Gods te gehoorzam<strong>en</strong>, nem<strong>en</strong> ze m<strong>en</strong>selike theorieën aan, die niet anders zijn dan<br />

de vermomde strikk<strong>en</strong> van de duivel.<br />

“<strong>De</strong> vrouw zei tot de slang: van de vrucht van de bom<strong>en</strong> van deze hof zull<strong>en</strong> we et<strong>en</strong>; maar<br />

van de vrucht van de boom die in het midd<strong>en</strong> van de hof is, heeft God gezegd: Gij zult van die niet<br />

et<strong>en</strong>, noch die aanroer<strong>en</strong>, opdat ge niet sterft. To<strong>en</strong> zei de slang tot de vrouw: Gijlied<strong>en</strong> zult de<br />

dood niet sterv<strong>en</strong>; maar God weet, dat t<strong>en</strong> dage als ge daarvan eet, zo zull<strong>en</strong> uw og<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d<br />

word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge zult als God wez<strong>en</strong>, k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de het goed <strong>en</strong> het kwaad.” Hij betuigde, dat ze Gode<br />

gelijk zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, groter wijsheid dan tevor<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> bezitt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> hogere staat van<br />

bestaan zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> opklimm<strong>en</strong>. Eva bezweek voor de verleiding, <strong>en</strong> <strong>door</strong> haar invloed werd<br />

ook Adam tot zonde gebracht. Ze nam<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> van de slang aan, dat God niet me<strong>en</strong>de, wat<br />

Hij gezegd had; ze wantrouwd<strong>en</strong> hun Schepper, <strong>en</strong> beeldd<strong>en</strong> zich in, dat Hij hun in hun vrijheid te<br />

kort deed, <strong>en</strong> dat ze hogere wijsheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verhev<strong>en</strong>er stelling zoud<strong>en</strong> verkrijg<strong>en</strong> <strong>door</strong> Zijn wet te<br />

overtred<strong>en</strong>.<br />

405


Maar wat bevond Adam na zijn zonde de betek<strong>en</strong>is te zijn van de woord<strong>en</strong>: “T<strong>en</strong> dage als<br />

ge daarvan eet, zult ge de dood sterv<strong>en</strong>?” Bevond hij, dat ze betek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, wat <strong>Satan</strong> hem had wijs<br />

gemaakt, dat hij tot e<strong>en</strong> hogere staat van bestaan zou opklimm<strong>en</strong>? Dan was er inderdaad veel te<br />

winn<strong>en</strong> <strong>door</strong> de overtreding, <strong>en</strong> was <strong>Satan</strong> bewez<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> weldo<strong>en</strong>er van het m<strong>en</strong>segeslacht te zijn.<br />

Doch Adam bevond, dat dit ge<strong>en</strong>szins de betek<strong>en</strong>is van de Goddelike uitdrukking was. God had<br />

verklaard, dat de m<strong>en</strong>s, als straf voor zijn zonde, terugker<strong>en</strong> zou tot de aarde, waaruit hij g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

was: “Stof zijt ge, <strong>en</strong> tot stof zult ge wederker<strong>en</strong>.”2 <strong>Satan</strong>s woord<strong>en</strong>, “Uw og<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d<br />

wor- d<strong>en</strong>,” werd<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in die zin waar te zijn, dat, nadat Adam <strong>en</strong> Eva God<br />

ongehoorzaam war<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>, hun og<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d werd<strong>en</strong> voor hun dwaasheid; dat ze het kwaad<br />

k<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de bittere vrucht van overtreding proefd<strong>en</strong>.<br />

In het midd<strong>en</strong> van Ed<strong>en</strong> groeide de boom des lev<strong>en</strong>s, de vrucht<strong>en</strong> waarvan de kracht hadd<strong>en</strong>,<br />

het lev<strong>en</strong> te verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Was Adam aan God gehoorzaam geblev<strong>en</strong>, zo zou hij voortdur<strong>en</strong>d vrije<br />

toegang tot deze boom hebb<strong>en</strong> gehad, <strong>en</strong> eeuwig geleefd hebb<strong>en</strong>. Maar to<strong>en</strong> hij zondigde, werd<br />

hem het gebruik van de vrucht van de lev<strong>en</strong>sboom ontzegd, <strong>en</strong> werd hij aan de dood onderworp<strong>en</strong>.<br />

Het Goddelik woord: “Stof zijt ge, <strong>en</strong> tot stof zult ge wederker<strong>en</strong>,” wijst he<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> algeheel<br />

ophoud<strong>en</strong> van het lev<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> onsterfelikheid, welke de m<strong>en</strong>s beloofd was, op voorwaarde van gehoorzaamheid, heeft<br />

hij <strong>door</strong> overtreding verbeurd. Adam kon niet op zijn nakomeling<strong>en</strong> overdrag<strong>en</strong>, wat hijzelf niet<br />

bezat; <strong>en</strong> er zou ge<strong>en</strong> hoop geweest zijn voor het gevall<strong>en</strong> m<strong>en</strong>segeslacht, had God niet <strong>door</strong> het<br />

offer van Zijn Zoon de onsterfelikheid binn<strong>en</strong> hun bereik gebracht. Terwijl “de dood tot alle<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>door</strong>gegaan is, in welke all<strong>en</strong> gezondigd hebb<strong>en</strong>,” heeft <strong>Christus</strong> “het lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

onverderfelikheid aan het licht gebracht <strong>door</strong> het evangelie.” En alle<strong>en</strong> <strong>door</strong> <strong>Christus</strong> is de<br />

onsterfelikheid te verkrijg<strong>en</strong>. Jezus heeft gezegd: “Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige<br />

lev<strong>en</strong>; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het lev<strong>en</strong> niet zi<strong>en</strong>.” Iedere m<strong>en</strong>s kan deze<br />

onberek<strong>en</strong>bare zeg<strong>en</strong> deelachtig word<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> hij aan de voorwaard<strong>en</strong> wil voldo<strong>en</strong>. All<strong>en</strong> “die<br />

met volharding in goeddo<strong>en</strong>, heerlikheid, <strong>en</strong> eer, <strong>en</strong> onverderfelikheid zoek<strong>en</strong>,” zull<strong>en</strong> “het<br />

eeuwige lev<strong>en</strong>” ontvang<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> <strong>en</strong>ige, die Adam het lev<strong>en</strong> beloofde <strong>door</strong> ongehoorzaamheid, was de grote verleider. En<br />

de verklaring van de slang aan Eva in het paradijs,—“Gijlied<strong>en</strong> zult de dood niet sterv<strong>en</strong>”,— was<br />

de eerste preek, die ooit over de onsterfelikheid van de ziel gehoud<strong>en</strong> is. Toch eerklinkt die<br />

verklaring, welke uitsluit<strong>en</strong>d op het gezag van <strong>Satan</strong> berust, van de preekstoel<strong>en</strong> van de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> wordt <strong>door</strong> de meerderheid van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> gretig aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, als onze eerste ouders die<br />

ontving<strong>en</strong>. <strong>De</strong> woord<strong>en</strong> Gods: “<strong>De</strong> ziel, die zondigt, die zal sterv<strong>en</strong>,“ word<strong>en</strong> verklaard als te<br />

406


etek<strong>en</strong><strong>en</strong>: <strong>De</strong> ziel, die zondigt, die zal niet sterv<strong>en</strong>, maar eeuwig lev<strong>en</strong>. Wij kunn<strong>en</strong> niet dan<br />

verwonderd staan over de vreemdsoortige verblinding, welke de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong> zo<br />

licht doet gelov<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> zo ongelovig maakt t<strong>en</strong> opzichte van de woord<strong>en</strong> Gods. Had de m<strong>en</strong>s<br />

na zijn val vrije toegang gehad tot de boom des lev<strong>en</strong>s, hij zou eeuwig hebb<strong>en</strong> geleefd, <strong>en</strong> met hem<br />

zou de zonde tot in eeuwigheid bestaan hebb<strong>en</strong>. Doch cherubim on e<strong>en</strong> vlammig lemmer van e<strong>en</strong><br />

zwaard bewaard<strong>en</strong> “de weg van de boom des lev<strong>en</strong>s,“2 <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele van het geslacht van Adam<br />

heeft die slagboom mog<strong>en</strong> overschrijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> et<strong>en</strong> van de lev<strong>en</strong>gev<strong>en</strong>de vrucht. Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge<br />

bestaat er ge<strong>en</strong> onsterfelike zondaar.<br />

Na de val echter beval <strong>Satan</strong> zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, buit<strong>en</strong>gewone poging<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>, om het geloof<br />

aan de natuurlike onster- felikheid van de m<strong>en</strong>s in te scherp<strong>en</strong>, <strong>en</strong>, na de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tot die dwaling<br />

te hebb<strong>en</strong> overgehaald, er h<strong>en</strong> toe te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, daaruit te besluit<strong>en</strong>, dat de zondaar eeuwig in ell<strong>en</strong>de<br />

voortlev<strong>en</strong> zou. Nu stelt de vorst dor duisternis <strong>door</strong> zijn handlangers God voor als e<strong>en</strong><br />

wraakzuchtige tiran, verkondig<strong>en</strong>de, dat Hij all<strong>en</strong> in de hel werpt, in wie Hij ge<strong>en</strong> behag<strong>en</strong> heeft,<br />

on h<strong>en</strong> daar eeuwig Zijn toorn doet gevoel<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dat, terwijl ze onuitsprekelike smart<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

in het onuitblusselik vuur ligg<strong>en</strong> te krimp<strong>en</strong>, hun Schepper met voldo<strong>en</strong>ing op h<strong>en</strong> nederblikt.<br />

Aldus bekleedt de aartsvijand de Schepper <strong>en</strong> Weldo<strong>en</strong>er van de m<strong>en</strong>sheid met zijn eig<strong>en</strong><br />

hoedanighed<strong>en</strong>. Wreedheid is uit de duivel. God is liefde; <strong>en</strong> alles, wat Hij schiep, was rein, heilig<br />

<strong>en</strong> liefelik, tot op de tijd, to<strong>en</strong> de eerste grote opstandeling de zonde invoerde. <strong>Satan</strong> zelf is de<br />

vijand, die de m<strong>en</strong>s eerst tot zonde verleidt, <strong>en</strong> hem daarna vernietigt, als hij kan; <strong>en</strong> wanneer hij<br />

zich van zijn slachtoffer verzekerd heeft, dan verheugt hij zich over het verderf, dat hij heeft<br />

teweeggebracht. Stond het aan hem, hij zou het gehele m<strong>en</strong>segeslacht in zijn net trekk<strong>en</strong>. En was<br />

het niet <strong>door</strong> de <strong>tuss<strong>en</strong></strong>komst van de Goddelike macht, ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele zoon of dochter Adams zou<br />

ontkom<strong>en</strong>.<br />

Ook nog in deze tijd zoekt <strong>Satan</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> t<strong>en</strong> val te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, gelijk hij het ons eerste<br />

ouderpaar deed, <strong>door</strong> hun vertrouw<strong>en</strong> in hun Schepper te schokk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> tot twijfeling te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

aangaande de wijsheid van Zijn bestuur <strong>en</strong> de rechtvaardigheid van Zijn wett<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> <strong>en</strong> zijn<br />

bod<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> God voor als nog erger dan zijzelv<strong>en</strong> zijn, om alzo hun eig<strong>en</strong> boosheid <strong>en</strong> opstand te<br />

rechtvaardig<strong>en</strong>. <strong>De</strong> grote bedrieger beproeft, de gruwelike wreedheid van zijn eig<strong>en</strong> karakter op<br />

onze hemelse Vader te schuiv<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde het te lat<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>, als was hij groteliks<br />

verongelijkt geword<strong>en</strong> <strong>door</strong> zijn uitsluiting uit de hemel, omdat hij zich niet wilde onderwerp<strong>en</strong><br />

aan zulk e<strong>en</strong> onrechtvaardige heerser. Hij stelt de wereld de vrijheid voor og<strong>en</strong>, welke die onder<br />

zijn weldadig bestuur kan g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, in teg<strong>en</strong>stelling van het slavejuk, hem <strong>door</strong> de harde bevel<strong>en</strong><br />

van Jehova opgelegd. Aldus gelukt het hem, ziel<strong>en</strong> van hun getrouwheid aan God af te trekk<strong>en</strong>.<br />

407


Hoe terugstot<strong>en</strong>d voor alle gevoel van liefde <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> zelfs voor onze<br />

rechtvaardigheidszin is de leerstelling, dat de goddeloze dod<strong>en</strong> met vuur <strong>en</strong> sulfer in e<strong>en</strong><br />

eeuwigbran- d<strong>en</strong>de hel gepijnigd word<strong>en</strong>; dat ze, weg<strong>en</strong>s de zond<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kortstondig lev<strong>en</strong> op<br />

aarde, smart<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>, zolang God zal bestaan. Toch is deze leer in wijde kring verkondigd,<br />

<strong>en</strong> maakt tot op hed<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel uit van vele Chris- telike geloofsbelijd<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> geleerde doktor<br />

in de godgeleerdheid heeft gezegd: “Het gezicht van de hellesmart<strong>en</strong> zal de gelukzaligheid van de<br />

heilig<strong>en</strong> eeuwiglik verhog<strong>en</strong>. Wanneer ze ander<strong>en</strong> van gelijke natuur, <strong>en</strong> onder dezelfde<br />

omstandighed<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong>, in zulke ell<strong>en</strong>de zi<strong>en</strong> gedompeld, <strong>en</strong> zichzelv<strong>en</strong> zo hoog bevoorrecht,<br />

zal het h<strong>en</strong> do<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>, hoe gelukkig ze zijn.” E<strong>en</strong> ander heeft deze woord<strong>en</strong> ge bruikt: “Terwijl<br />

het vonnis van verdoem<strong>en</strong>is tot in eeuwigheid voltrokk<strong>en</strong> wordt aan de vat<strong>en</strong> des toorns, zal de<br />

rook van hun pijniging eeuwiglik opstijg<strong>en</strong> voor het aangezicht van de vat<strong>en</strong> der barmhartigheid,<br />

die in stede van partij te kiez<strong>en</strong> voor die ell<strong>en</strong>deling<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>: Am<strong>en</strong>, Halleluja! looft de<br />

Heer!<br />

Waar wordt in de blad<strong>en</strong> van het Woord van God zulke leer aangetroff<strong>en</strong>? Zull<strong>en</strong> de<br />

verlost<strong>en</strong> in de hemel dood zijn voor alle gevoel van erbarming <strong>en</strong> medelijd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zelfs voor<br />

gevoel<strong>en</strong>s van gewone m<strong>en</strong>selikheid ? Moet<strong>en</strong> die verruild word<strong>en</strong> voor de onverschilligheid van<br />

de stoïcijn, of de wreedheid van de barbaar?—Ne<strong>en</strong>, ne<strong>en</strong>; dat is niet de leer van het Boek van<br />

God. Zij, die inzicht<strong>en</strong> voorstaan als in de bov<strong>en</strong>aangehaalde woord<strong>en</strong> uitgedrukt, mog<strong>en</strong> geleerde<br />

<strong>en</strong> zelfs rechtschap<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> zijn; maar ze zijn misleid <strong>door</strong> de drogred<strong>en</strong><strong>en</strong> van de <strong>Satan</strong>. Hij<br />

laat h<strong>en</strong> sterke uitdrukking<strong>en</strong> in de Schrift in e<strong>en</strong> verkeerd licht opnem<strong>en</strong>, <strong>door</strong> aan de woord<strong>en</strong> de<br />

schijn van bitterheid <strong>en</strong> kwaadaardigheid te gev<strong>en</strong>, die hemzelf k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, doch niet onze<br />

Schepper. “Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heer Heer, zo Ik lust heb in de dood van de<br />

goddeloze! maar daarin heb ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg <strong>en</strong> leve. Bekeert u,<br />

bekeert u van uw boze weg<strong>en</strong>, want waarom zoudt ge sterv<strong>en</strong>, o huis Israels?”<br />

Wat baat zou er voor God in zijn, indi<strong>en</strong> we toegav<strong>en</strong>, dat Hij behag<strong>en</strong> schept in het<br />

aanschouw<strong>en</strong> van nimmer-ein- dig<strong>en</strong>de marteling<strong>en</strong>; dat Hij zich vermaakt over het kerm<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

schreeuw<strong>en</strong> <strong>en</strong> vloek<strong>en</strong> van de lijd<strong>en</strong>de schepsel<strong>en</strong>, die Hij in de hellevlamm<strong>en</strong> houdt? Zoud<strong>en</strong> die<br />

schrikkelike ton<strong>en</strong> muziek kunn<strong>en</strong> zijn in het oor van de Oneindige Liefde? M<strong>en</strong> beweert, dat de<br />

straf van eeuwige ell<strong>en</strong>de over de goddeloz<strong>en</strong> Gods haat aan het licht zal stell<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de zonde<br />

als e<strong>en</strong> kwaad, dat de vrede <strong>en</strong> de orde van het heelal verstoort. O, schrikkelike godslastering! Als<br />

was Gods haat teg<strong>en</strong> de zonde de red<strong>en</strong>, waarom Hij de zonde laat voortbestaan. Want, volg<strong>en</strong>s de<br />

leer van deze godgeleerd<strong>en</strong>, maakt de aanhoud<strong>en</strong>de pijniging zonder hoop op g<strong>en</strong>ade de<br />

ongelukkige slachtoffers kwaadaardig, <strong>en</strong> wordt de last van hun schuld nog immer verzwaard <strong>door</strong><br />

408


het uit<strong>en</strong> van hun woede in vervloeking<strong>en</strong> <strong>en</strong> godslastering. Gods glorie wordt niet verhoogd <strong>door</strong><br />

de verl<strong>en</strong>ging van gedurig aangroei<strong>en</strong>de zond<strong>en</strong> de eindeloze eeuw<strong>en</strong> <strong>door</strong>!<br />

Het ligt buit<strong>en</strong> het vermog<strong>en</strong> van het m<strong>en</strong>selik verstand, het kwaad te berek<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat <strong>door</strong><br />

de dwaalleer van de eeuwige pijniging is gewrocht. <strong>De</strong> godsdi<strong>en</strong>st van de Bijbel, vol liefde <strong>en</strong><br />

goedheid, <strong>en</strong> overvloei<strong>en</strong>de van mededog<strong>en</strong>, wordt <strong>door</strong> bijgeloof verduisterd <strong>en</strong> met schrik<br />

omkleed. Wanneer we in aanmerking nem<strong>en</strong>, met wat valse kleur<strong>en</strong> <strong>Satan</strong> het karakter Gods heeft<br />

geschilderd, kunn<strong>en</strong> we er ons dan over verwonder<strong>en</strong>, dat onze g<strong>en</strong>adige Schepper wordt gevreesd,<br />

als e<strong>en</strong> schrikbeeld beschouwd, <strong>en</strong> zelfs gehaat? <strong>De</strong> terugstotènde voorstelling<strong>en</strong> van God,<br />

waarmede het onderwijs van de kansel de wereld heeft vervuld, hebb<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, ja miljo<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> twijfelaars <strong>en</strong> ongelovig<strong>en</strong> gemaakt.<br />

<strong>De</strong> theorie van de eeuwige pijniging is e<strong>en</strong> van de valse leerstelling<strong>en</strong>, die de wijn van de<br />

gruwel<strong>en</strong> van Babylon sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong>, waarvan het alle natieën drink<strong>en</strong> laat. Dat er di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong><br />

van <strong>Christus</strong> kunn<strong>en</strong> zijn, die deze ketterij aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de kansel af verkondig<strong>en</strong>,<br />

is inderdaad onverstaanbaar. Ze hebb<strong>en</strong> hem, ev<strong>en</strong>als de valse Sabbat, van Rome. Wel is waar is<br />

hij <strong>door</strong> grote <strong>en</strong> goede mann<strong>en</strong> verkondigd; maar die hebb<strong>en</strong> niet het licht op dit punt gehad, dat<br />

wij ontvang<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Zij war<strong>en</strong> slechts verantwoordelik voor het licht, dat in hun tijd sche<strong>en</strong>; wij<br />

staan verantwoordelik voor dat, hetwelk onze dag verlicht. Indi<strong>en</strong> we ons van het getuig<strong>en</strong>is van<br />

Gods woord afker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> valse leerstelling<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>, omdat onze vader<strong>en</strong> die geleerd hebb<strong>en</strong>,<br />

vall<strong>en</strong> we onder het oordeel, dat over Babylon uitgesprok<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> drink<strong>en</strong> van de wijn van zijn<br />

gruwel<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> grote klasse van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, wier gevoel opkomt teg<strong>en</strong> de leer van de eeuwige pijniging,<br />

wordt tot de teg<strong>en</strong>overge- 1 Op<strong>en</strong>b. 14:8; 17:2. stelde dwaling gedrev<strong>en</strong>. Ze zi<strong>en</strong> in, dat de Schrift<br />

God voorstelt als e<strong>en</strong> wez<strong>en</strong> vol liefde <strong>en</strong> barmhartigheid, <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> niet aannem<strong>en</strong>, dat Hij Zijn<br />

schepsel<strong>en</strong> naar het vuur van e<strong>en</strong> eeuwig brand<strong>en</strong>de hel zal verwijz<strong>en</strong>. Aan- nem<strong>en</strong>de echter, dat<br />

de ziel van nature onsterfelik is, zi<strong>en</strong> ze ge<strong>en</strong> andere uitweg dan te besluit<strong>en</strong>, dat het ganse<br />

m<strong>en</strong>sdom t<strong>en</strong> laatste zalig zal word<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> beschouw<strong>en</strong> de be-dreiging<strong>en</strong> van de Bijbel als<br />

e<strong>en</strong>voudig bedoeld, om de m<strong>en</strong>s <strong>door</strong> schrik tot gehoorzaamheid te dring<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet om letterlik<br />

vervuld te word<strong>en</strong>. Aldus kan de zondaar in zelfzuchtig g<strong>en</strong>ot lev<strong>en</strong>, de eis<strong>en</strong> Gods in de wind<br />

slaan, <strong>en</strong> toch verwacht<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> laatste in gunst aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>. Zulk e<strong>en</strong> leer, die alles in<br />

Gods barmhartigheid zoekt, <strong>en</strong> Zijn rechtvaardigheid wegcijfert, is het vleselike hart aang<strong>en</strong>aam,<br />

<strong>en</strong> stijft de zondar<strong>en</strong> in hun goddeloosheid.<br />

409


Om aan te ton<strong>en</strong>, hoe deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in zaligheid voor iedere<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>, de Schrift verdraai<strong>en</strong><br />

om hun zielverder- v<strong>en</strong>de leerstelling<strong>en</strong> staande te houd<strong>en</strong>, behoeft m<strong>en</strong> slechts hun eig<strong>en</strong> woord<strong>en</strong><br />

aan te hal<strong>en</strong>. Bij de begraf<strong>en</strong>is van e<strong>en</strong> ongodsdi<strong>en</strong>stige jonge man, die plotseling <strong>door</strong> e<strong>en</strong> ongeluk<br />

aan zijn einde gekom<strong>en</strong> was, koos e<strong>en</strong> Universalisties predikant tot tekst de volg<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong> van<br />

de Schrift betreff<strong>en</strong>de David: “Hij had zich getroost over Ammon, dat hij dood was.”<br />

“Dikwels vraagt m<strong>en</strong>,” zei de spreker, “wat het lot zijn zal van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de wereld in<br />

zonde verlat<strong>en</strong>, misschi<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> staat van dronk<strong>en</strong>schap sterv<strong>en</strong>, sterv<strong>en</strong> als met de scharlak<strong>en</strong><br />

vlekk<strong>en</strong> van hun misdaad nog aan hun gewaad klev<strong>en</strong>d, of als deze jonge man omkom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> nooit<br />

<strong>en</strong>ige belijd<strong>en</strong>is gedaan hebb<strong>en</strong> van, of bevinding gehad hebb<strong>en</strong> over godsdi<strong>en</strong>st. We stell<strong>en</strong> ons<br />

tevred<strong>en</strong> met was de Schrift zegt; dat antwoord moet het vreselik probleem oploss<strong>en</strong>. Ammon was<br />

e<strong>en</strong> groot zondaar, hij toonde ge<strong>en</strong> berouw, 12 Sam. 13:30. werd dronk<strong>en</strong> gemaakt, <strong>en</strong> gedood<br />

terwijl hij beschonk<strong>en</strong> was. David was e<strong>en</strong> profeet des Her<strong>en</strong>; hij moet gewet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> of het goed<br />

of slecht zou staan met Ammon in de- toekom<strong>en</strong>de wereld. Wat war<strong>en</strong> de uiting<strong>en</strong> van zijn hart?<br />

‘<strong>De</strong> ziel van de koning David verlangde zeer naar Absalom uit te trekk<strong>en</strong>; want hij had zich<br />

getroost over Ammon, dat hij dood was.’<br />

“En wat moet<strong>en</strong> we uit deze woord<strong>en</strong> afleid<strong>en</strong>? Is het niet dit, dat eeuwige straf ge<strong>en</strong> deel<br />

uitmaakte van zijn godsdi<strong>en</strong>stig geloof? Dat mak<strong>en</strong> wij eruit op; <strong>en</strong> hier ontdekk<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> heerlik<br />

bewijs t<strong>en</strong> gunste van de aantrekke- liker, verlichter <strong>en</strong> weldadiger stelling van algem<strong>en</strong>e reinheid<br />

<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e vrede in het eind. Hij troostte zich, daar zijn zoon dood was. En waarom? Omdat zijn<br />

profetiese blik e<strong>en</strong> heerlike toekomst aanschouwde, <strong>en</strong> zag, dat zijn zoon buit<strong>en</strong> het bereik van alle<br />

verleiding, verlost van de slavernij, <strong>en</strong> gereinigd van de besmetting van de zonde, <strong>en</strong> na<br />

g<strong>en</strong>oegzaam geheiligd <strong>en</strong> verlicht te zijn geword<strong>en</strong>, toegang verkreg<strong>en</strong> had tot de vergadering van<br />

opgevar<strong>en</strong> <strong>en</strong> jubel<strong>en</strong>de geest<strong>en</strong>. Zijn <strong>en</strong>ige troost was, dat zijn geliefde zoon, verlost uit de<br />

teg<strong>en</strong>woordige staat van zonde <strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>, daarhe<strong>en</strong> gegaan was, waar de zuiverste adem van de<br />

Heilige Geest zijn duistere ziel beadem<strong>en</strong> zou; waar zijn verstand zich zou ontvouw<strong>en</strong> voor de<br />

wijsheid des hemels, <strong>en</strong> de zoete <strong>en</strong> verhev<strong>en</strong>e vreugde van onsterfelike liefde, <strong>en</strong> hij aldus <strong>door</strong><br />

heiliging van zijn natuur toebereid zou word<strong>en</strong> om de rust <strong>en</strong> de omgeving van de hemelse erf<strong>en</strong>is<br />

te kunn<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>.<br />

“In de uitdrukking van deze gedacht<strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> we het verstaan te hebb<strong>en</strong>, dat we gelov<strong>en</strong>,<br />

dat de hemelse zaligheid van niets afhangt, dat we in dit lev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>; ev<strong>en</strong>min van e<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>woordige verandering van het hart, of van het teg<strong>en</strong>woordig geloof, of <strong>en</strong>ige teg<strong>en</strong>woordige<br />

godsdi<strong>en</strong>stige belijd<strong>en</strong>is.” Aldus herhaalt de zog<strong>en</strong>aamde di<strong>en</strong>stknecht van <strong>Christus</strong> de leug<strong>en</strong>, die<br />

de slang in Ed<strong>en</strong> uitsprak:—“Gijlied<strong>en</strong> zult de dood niet sterv<strong>en</strong>.” “T<strong>en</strong> dage als gij daarvan eet,<br />

410


zo zull<strong>en</strong> uw og<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge zult als God wez<strong>en</strong>.” Hij verklaart dat de diepst<br />

gezonk<strong>en</strong> zondar<strong>en</strong> — de moor d<strong>en</strong>aar, de dief, <strong>en</strong> de hoereerder,— na de dood geschikt gemaakt<br />

zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om eindeloze zaligheid te beërv<strong>en</strong>.<br />

En waarop grondt deze verdraaier van de Schrift zijn gevolgtrekking<strong>en</strong> ?— Op e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

zinsnede, waarin David zijn onderwerping uitdrukt aan de beschikking van de Voorzi<strong>en</strong>igheid.<br />

Zijn ziel “verlangde zeer om naar Absalom uit te trekk<strong>en</strong>; want hij had zich getroost over Ammon,<br />

dat hij dood was.” <strong>De</strong> tijd had de hevigheidvan zijn verdriet verzacht, <strong>en</strong> zijn gedacht<strong>en</strong> w<strong>en</strong>dd<strong>en</strong><br />

zich van de dode zoon naar de lev<strong>en</strong>de, die e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>willige balling was <strong>door</strong> vrees voor de<br />

rechtvaardige straf op zijn misdaad. En daarin wordt het getuig<strong>en</strong>is gezocht dat Ammon, die zich<br />

aan bloedschande <strong>en</strong> dronk<strong>en</strong>schap had schuldig gemaakt, bij zijn dood on- middellik werd<br />

overgebracht naar het land van gelukzaligheid, om daar gereinigd te word<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorbereid op de<br />

omgang met zondeloze <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>! Inderdaad e<strong>en</strong> aantrekkelike fabel, wel berek<strong>en</strong>d om het vleselik<br />

hart te behag<strong>en</strong>! Dit is <strong>Satan</strong>s eig<strong>en</strong> leer, <strong>en</strong> hij doet krachtdadig werk. Moet het ons verwonder<strong>en</strong><br />

dat de goddeloosheid bij zulk onderwijs to<strong>en</strong>eemt?<br />

<strong>De</strong> weg, die deze éne valse leraar bewandelt, is e<strong>en</strong> voorbeeld van die van vele ander<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> paar woord<strong>en</strong> uit de Schrift, waarvan de betek<strong>en</strong>is in de meeste gevall<strong>en</strong> juist het<br />

teg<strong>en</strong>overgestelde zou blijk<strong>en</strong> van de uitleg, die eraan gegev<strong>en</strong> wordt, word<strong>en</strong> uit hun verband<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dergelijke afgescheid<strong>en</strong> zinsned<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verdraaid <strong>en</strong> gebruikt om leerstelling<strong>en</strong> te<br />

bewijz<strong>en</strong>, die ge<strong>en</strong> grond hebb<strong>en</strong> in het woord van God. Het aangehaalde bewijs, dat de dronk<strong>en</strong><br />

Ammon in de hemel is, is e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige afleiding, onmiddellik in teg<strong>en</strong>spraak met de duidelike<br />

<strong>en</strong> stellige verklaring van de Schrift, dat ge<strong>en</strong> dronkaard het koninkrijk Gods zal beërv<strong>en</strong>.1 Op die<br />

wijze verker<strong>en</strong> twijfelaars, ongelovig<strong>en</strong> <strong>en</strong> spotters de waarheid in leug<strong>en</strong>. M<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

zijn <strong>door</strong> hun valse red<strong>en</strong>ering<strong>en</strong> bedrog<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in slaap gesust in de wieg van vleselike gerustheid.<br />

Indi<strong>en</strong> het waar was, dat de ziel<strong>en</strong> van alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> direkt naar de hemel ging<strong>en</strong> in de ure<br />

van hun ontbinding. zo zoud<strong>en</strong> we het recht hebb<strong>en</strong> om de dood bov<strong>en</strong> het lev<strong>en</strong> te verkiez<strong>en</strong>.<br />

Vel<strong>en</strong> zijn er <strong>door</strong> dit geloof toe gebracht, om e<strong>en</strong> eind aan hun bestaan te mak<strong>en</strong>. Overmand <strong>door</strong><br />

moeite, verbijstering <strong>en</strong> teleurstelling schijnt het e<strong>en</strong> lichte zaak, de dunne lev<strong>en</strong>sdraad af te snijd<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> op te stijg<strong>en</strong> naar de gelukzaligheid van de onvergankelike wereld. God heeft in Zijn woord<br />

bepaalde aanwijzing<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, dat Hij de overtreders van Zijn wet straff<strong>en</strong> zal. Zij, die zich vlei<strong>en</strong>,<br />

dat Hij 1 Kor. 6:10. te barmhartig is om straf te oef<strong>en</strong><strong>en</strong> over de zondaar, hebb<strong>en</strong> slechts naar het<br />

kruis van Golgotha te zi<strong>en</strong>. <strong>De</strong> dood van de vlekkeloze Zoon van God getuigt dat “de bezoldiging<br />

van de zonde de dood is,” <strong>en</strong> dat op iedere sch<strong>en</strong>ding van Gods wet rechtvaardige straf moet volg<strong>en</strong>.<br />

<strong>Christus</strong>, de zondeloze, werd tot zonde gemaakt voor de m<strong>en</strong>s. Hij droeg de schuld van de<br />

411


overtreding, <strong>en</strong> verdroeg het verberg<strong>en</strong> van Zijns Vaders aangezicht, totdat Zijn hart gebrok<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

Zijn lev<strong>en</strong> vernietigd was. Dit gehele offer werd gebracht, opdat zondar<strong>en</strong> gered zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>. Op ge<strong>en</strong> andere wijze kon de m<strong>en</strong>s van de straf op de zonde word<strong>en</strong> bevrijd. En iedere<br />

ziel, die weigert deel te hebb<strong>en</strong> aan de verzo<strong>en</strong>ing, welke tot zulk e<strong>en</strong> prijs is aangebracht, moet in<br />

eig<strong>en</strong> persoon de schuld <strong>en</strong> straf van de overtreding drag<strong>en</strong>.<br />

Laat ons nagaan, wat de Bijbel verder leert aangaande de goddeloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> onboetvaardig<strong>en</strong>,<br />

die de Universalist als heilige, gelukzalige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in de hemel plaatst. “Ik zal aan de dorstig<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong> uit de fontein van het water des lev<strong>en</strong>s voor niet.” <strong>De</strong>ze belofte is alle<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong>, die<br />

dorst<strong>en</strong>. Niemand dan hij, die behoefte gevoelt aan het water des lev<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> het t<strong>en</strong> koste van alle<br />

andere ding<strong>en</strong> zoekt, zal het ontvang<strong>en</strong>. “Die overwint, zal alles beërv<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ik zal hem e<strong>en</strong> God<br />

zijn, <strong>en</strong> hij zal Mij e<strong>en</strong> zoon zijn.” Ook hier word<strong>en</strong> voorwaard<strong>en</strong> gesteld. T<strong>en</strong> einde alles te<br />

beërv<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> we de zonde wederstaan <strong>en</strong> overwinn<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Heer verklaart bij monde van de profeet Jesaja: “Zeg aan de rechtvaardige, dat het hem<br />

welgaan zal.” “Wee de goddeloze, het zal hem kwalik gaan! want de vergelding van zijn hand<strong>en</strong><br />

zal hem geschied<strong>en</strong>.” “Hoewel e<strong>en</strong> zondaar honderd maal kwaad doet,” zegt de Prediker, “<strong>en</strong> God<br />

hem de dag<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gt, zo weet ik toch, dat het die zal welgaan die God vrez<strong>en</strong>; maar de goddeloze<br />

zal het niet welgaan.” En Paulus betuigt, dat de zondaar “zichzelf toorn vergadert als e<strong>en</strong> schat in<br />

de dag van de toorn <strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring van het rechtvaardig oordeel Gods, welke e<strong>en</strong> iegelik vergeld<strong>en</strong><br />

zal naar zijn werk<strong>en</strong>;” “verdrukking <strong>en</strong> b<strong>en</strong>auwdheid over alle ziel van de m<strong>en</strong>s, die het kwade<br />

doet.”<br />

“Ge<strong>en</strong> hoereerder of onreine, of gierigaard, die e<strong>en</strong> af- godedi<strong>en</strong>aar is, heeft erf<strong>en</strong>is in het<br />

koninkrijk van <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> van God.” “Jaagt de vrede na met all<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de heiligmaking, zonder<br />

welke niemand de Heer zi<strong>en</strong> zal.” “Zalig zijn zij, die Zijn gebod<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, opdat hun macht zij aan<br />

de boom des lev<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> ze <strong>door</strong> de poort<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> ingaan in de stad. Maar buit<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zijn de<br />

hond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de tov<strong>en</strong>aars, <strong>en</strong> de hoereerders, <strong>en</strong> de doodslagers, <strong>en</strong> de afgodedi<strong>en</strong>aars, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> iegelik,<br />

die de leug<strong>en</strong> liefheeft <strong>en</strong> doet.”<br />

God heeft aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verklaring geschonk<strong>en</strong> van Zijn karakter, <strong>en</strong> van de wijze,<br />

waarop Hij met de zonde handelt. “Heer, Heer, God, barmhartig <strong>en</strong> g<strong>en</strong>adig, lankmoedig <strong>en</strong> groot<br />

van weldadigheid <strong>en</strong> waarheid! Die de weldadigheid bewaart aan vele duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die de<br />

ongerechtigheid, <strong>en</strong> overtreding, <strong>en</strong> zonde vergeeft, die de schuldige ge<strong>en</strong>szins onschuldig houdt.”<br />

“Hij verdelgt alle goddeloz<strong>en</strong>.” “<strong>De</strong> overtreders word<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> verdelgd; het einde van de<br />

goddeloz<strong>en</strong> wordt uitgeroeid.” <strong>De</strong> macht <strong>en</strong> het gezag van de Goddelike regering word<strong>en</strong> in<br />

412


werking gesteld om opstand te onderdrukk<strong>en</strong>; toch zull<strong>en</strong> alle op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong> van de straff<strong>en</strong>de<br />

gerechtigheid volkom<strong>en</strong> bestaanbaar zijn met het karakter Gods als e<strong>en</strong> barmhartig, lankmoedig<br />

<strong>en</strong> weldadig wez<strong>en</strong>. God verkracht niemands wil of oordeel. Hij schept ge<strong>en</strong> behag<strong>en</strong> in slaafse<br />

gehoorzaamheid. Hij wil, dat de schep- sel<strong>en</strong> van Zijn hand<strong>en</strong> Hem zull<strong>en</strong> liefhebb<strong>en</strong>, omdat Hij<br />

hun liefde waardig is. Hij wil <strong>door</strong> h<strong>en</strong> gehoorzaamd word<strong>en</strong>, omdat ze Zijn wijsheid,<br />

rechtvaardigheid <strong>en</strong> weldadigheid met verstand op prijs stell<strong>en</strong>. En all<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> waar begrip<br />

hebb<strong>en</strong> van deze hoedanighed<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> Hem liefhebb<strong>en</strong>, omdat bewondering van Zijn<br />

eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> h<strong>en</strong> tot Hem trekt.<br />

<strong>De</strong> beginsel<strong>en</strong> van vri<strong>en</strong>delikheid, barmhartigheid <strong>en</strong> liefde, <strong>door</strong> onze Heiland geleerd <strong>en</strong><br />

in Zijn lev<strong>en</strong> t<strong>en</strong> toon gespreid, zijn e<strong>en</strong> afbeeldsel van de wil <strong>en</strong> het karakter van God. <strong>Christus</strong><br />

verklaarde dat Hij niets leerde, dan wat Hij van Zijn Vader had ontvang<strong>en</strong>. <strong>De</strong> beginsel<strong>en</strong> van de<br />

Goddelike regering zijn in volkom<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming met het voorschrift van de Heiland: “Hebt<br />

uw vijand<strong>en</strong> lief.” God oef<strong>en</strong>t rechtvaardige straf over de goddeloz<strong>en</strong> t<strong>en</strong> goede van het heelal, <strong>en</strong><br />

zelfs t<strong>en</strong> goede van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Hij met Zijn oordel<strong>en</strong> bezoekt. Hij zou h<strong>en</strong> gelukkig mak<strong>en</strong>,<br />

indi<strong>en</strong> Hij het kon volg<strong>en</strong>s de wett<strong>en</strong> van Zijn bestuur, <strong>en</strong> de rechtvaardigheid van Zijn karakter.<br />

Hij omringt h<strong>en</strong> met de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Zijn liefde; Hij deelt hun de k<strong>en</strong>nis van Zijn wet mede, <strong>en</strong><br />

gaat h<strong>en</strong> na met aanbieding<strong>en</strong> van Zijn barmhartigheid; doch ze veracht<strong>en</strong> Zijn liefde, do<strong>en</strong> Zijn<br />

wet te niet, <strong>en</strong> verwerp<strong>en</strong> Zijn g<strong>en</strong>ade. Terwijl ze voortdur<strong>en</strong>d Zijn gav<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>, onter<strong>en</strong> ze<br />

de Gever; ze hat<strong>en</strong> God, omdat ze wet<strong>en</strong>, dat Hij hun zond<strong>en</strong> verfoeit. <strong>De</strong> Heer is lankmoedig over<br />

hun verkeerdhed<strong>en</strong>; maar het besliss<strong>en</strong>de uur moet eindelik kom<strong>en</strong>, wanneer hun lot bepaald zal<br />

word<strong>en</strong>. Zal Hij die opstandeling<strong>en</strong> dan met ket<strong>en</strong><strong>en</strong> aan Zich verbind<strong>en</strong>? Zal Hij h<strong>en</strong> dwing<strong>en</strong>,<br />

Zijn wil te do<strong>en</strong>?<br />

Zij, die <strong>Satan</strong> tot hun leider gekoz<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> onder Zijn macht hebb<strong>en</strong> gestaan, zijn niet<br />

bereid om in de teg<strong>en</strong>-woordigheid Gods te verschijn<strong>en</strong>. Trots, bedrog, losbandigheid, wreedheid<br />

hebb<strong>en</strong> zich met hun karakter sam<strong>en</strong>gewev<strong>en</strong>. Kunn<strong>en</strong> zij de hemel binn<strong>en</strong>gaan, om eeuwiglik te<br />

won<strong>en</strong> met deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die ze op aarde veracht <strong>en</strong> gehaat hebb<strong>en</strong> ? <strong>De</strong> waarheid zal e<strong>en</strong> leug<strong>en</strong>aar<br />

nimmer aanstaan; nederigheid voldoet niet aan eig<strong>en</strong>dunk <strong>en</strong> trots; reinheid is voor de verdorv<strong>en</strong>e<br />

niet aannemelik; belangeloze liefde heeft voor de eig<strong>en</strong>zuchtige ge<strong>en</strong> aantrekkelikheid. Welke<br />

bron van g<strong>en</strong>ot zou de hemel aan dezulk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> aanbied<strong>en</strong>, die gans <strong>en</strong> al verdiept zijn in hun<br />

aardse <strong>en</strong> zelfzuchtige belang<strong>en</strong>?<br />

Zoud<strong>en</strong> zij, die e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>door</strong>gebracht hebb<strong>en</strong> in opstand teg<strong>en</strong> God, plotseling in de hemel<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overgeplaatst, <strong>en</strong> de verhev<strong>en</strong>, heilige staat van volmaaktheid aanschouw<strong>en</strong>, die<br />

daar eeuwig heerst,— elke ziel van liefde vol; ieder gelaat stral<strong>en</strong>d van vreugde; beziel<strong>en</strong>de ton<strong>en</strong><br />

413


van welklink<strong>en</strong>de lieder<strong>en</strong> opstijg<strong>en</strong>d tot eer van God <strong>en</strong> van het Lam, <strong>en</strong> onafgebrok<strong>en</strong><br />

lichtstrom<strong>en</strong> neerdal<strong>en</strong>de op de verlost<strong>en</strong> van het aangezicht <strong>De</strong>sg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die op de troon zit,—<br />

zoud<strong>en</strong> zij, wier hart<strong>en</strong> vervuld zijn van haat teg<strong>en</strong> God <strong>en</strong> waarheid <strong>en</strong> heiligheid, zich kunn<strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met de hemelse schar<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met hun loflieder<strong>en</strong> instemm<strong>en</strong>? Zoud<strong>en</strong> zij de heerlikheid<br />

Gods <strong>en</strong> van het Lam kunn<strong>en</strong> verdrag<strong>en</strong> ?— Gewis ne<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> proeftijd van jar<strong>en</strong> is hun toegestaan<br />

om e<strong>en</strong> karakter te kunn<strong>en</strong> verkrijg<strong>en</strong>, dat voor de hemel past; maar ze hebb<strong>en</strong> hun geest niet aan<br />

de liefde tot reinheid gew<strong>en</strong>d; ze hebb<strong>en</strong> de sprake des hemels niet geleerd, <strong>en</strong> nu is het te laat.<br />

E<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> van opstand teg<strong>en</strong> God heeft h<strong>en</strong> voor de hemel ongeschikt gemaakt. Zijn reinheid,<br />

heiligheid <strong>en</strong> vrede zoud<strong>en</strong> h<strong>en</strong> folter<strong>en</strong>; de heerlikheid Gods zou hun e<strong>en</strong> verter<strong>en</strong>d vuur wez<strong>en</strong>.<br />

Ze zoud<strong>en</strong> die heilige plaats w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te ontvlucht<strong>en</strong>. Ze zoud<strong>en</strong> naar vernietiging verlang<strong>en</strong>, om<br />

verborg<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> van het aangezicht van Hem, die stierf om h<strong>en</strong> te verloss<strong>en</strong>. Het lot van de<br />

goddeloz<strong>en</strong> wordt <strong>door</strong> hun eig<strong>en</strong> keus bepaald. Hun uitsluiting uit de hemel is vrijwillig van hun<br />

kant, <strong>en</strong> rechtvaardig <strong>en</strong> barmhartig aan de zijde Gods.<br />

Gelijk de water<strong>en</strong> van de zondvloed, zo verkondigt het vuur van de grote dag Gods oordeel,<br />

dat de goddeloz<strong>en</strong> on- g<strong>en</strong>eeslik zijn. Ze hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> lust, om zich aan hemels gezag te<br />

onderwerp<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> hun wilskracht geoef<strong>en</strong>d in opstand; <strong>en</strong> wanneer het einde van het lev<strong>en</strong><br />

dáár is, is het te laat om de richting van hun gedacht<strong>en</strong> te verander<strong>en</strong>,— te laat om van overtreding<br />

te kom<strong>en</strong> tot gehoorzaamheid, van haat tot liefde. Door het lev<strong>en</strong> van Kaïn, de moord<strong>en</strong>aar, te<br />

spar<strong>en</strong>, gaf God aan de wereld e<strong>en</strong> voorbeeld van wat het gevolg zou wez<strong>en</strong> van de zondaar het<br />

lev<strong>en</strong> te verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hem voort te lat<strong>en</strong> gaan op de baan van teugelloze verkeerdhed<strong>en</strong>. Door de<br />

invloed van Kaïns onderwijs <strong>en</strong> voorbeeld werd<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igte van zijn nakomeling<strong>en</strong> tot zonde<br />

geleid, totdat “de boosheid van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igvuldig was op de aarde,” <strong>en</strong> “al het gedichtsel<br />

van de gedacht<strong>en</strong> van zijn hart te all<strong>en</strong> dage alle<strong>en</strong>lik boos was.” “<strong>De</strong> aarde was verdorv<strong>en</strong> voor<br />

Gods aangezicht; <strong>en</strong> de aarde was vervuld met wrevel.”<br />

Uit g<strong>en</strong>ade over de wereld vernietigde de Heer de goddeloze aardbewoners in Noachs tijd.<br />

Uit barmhartigheid deed Hij de boze inwoners van Sodom weg. Door <strong>Satan</strong>s bedriegelike macht<br />

verwerv<strong>en</strong> zich de werkers der ongerech- tigheid medegevoel <strong>en</strong> bewondering, <strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op die<br />

wijze voortdur<strong>en</strong>d ander<strong>en</strong> tot opstand. Z— was het in de dag<strong>en</strong> van Kaïn <strong>en</strong> Noach, <strong>en</strong> t<strong>en</strong> tijde<br />

van Abraham <strong>en</strong> Lot; <strong>en</strong> z— is het ook in onze tijd. Het is uit barmhartigheid over het heelal, dat<br />

God in het eind vernietig<strong>en</strong> zal, die Zijn g<strong>en</strong>ade verwerp<strong>en</strong>. “<strong>De</strong> bezoldiging van de zonde is de<br />

dood; maar de ge- nadegift Gods is het eeuwige lev<strong>en</strong> <strong>door</strong> Jezus <strong>Christus</strong>, onze Heer.” Terwijl<br />

het lev<strong>en</strong> het erfdeel van de rechtvaardig<strong>en</strong> is, is de dood het deel van de goddeloz<strong>en</strong>. Mozes<br />

verklaarde aan Israël: “Ik heb u hed<strong>en</strong> voorgesteld het lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> het goede, <strong>en</strong> de dood <strong>en</strong> het kwade.”<br />

<strong>De</strong> dood, waarop deze schriftuurplaats<strong>en</strong> he<strong>en</strong>wijz<strong>en</strong>, is niet die, welke aan Adam werd<br />

414


aangekondigd, want alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong> de straf van zijn overtreding. Het is “de tweede dood,” die<br />

teg<strong>en</strong>over het eeuwige lev<strong>en</strong> wordt gesteld.<br />

Als gevolg van Adams zonde is de dood tot het gehele m<strong>en</strong>segeslacht <strong>door</strong>gegaan. All<strong>en</strong><br />

tezam<strong>en</strong> gaan ze t<strong>en</strong> grave. En t<strong>en</strong> gevolge van de bepaling<strong>en</strong> van het heilsplan zull<strong>en</strong> all<strong>en</strong> weder<br />

uit hun grav<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voortgebracht. “Er zal e<strong>en</strong> opstanding van de dod<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>, beide van de<br />

rechtvaardig<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de onrechtvaardig<strong>en</strong>;” “want gelijkerwijs ze all<strong>en</strong> in Adam sterv<strong>en</strong>, alzo<br />

zull<strong>en</strong> ze ook in <strong>Christus</strong> all<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d gemaakt word<strong>en</strong>.”2 Maar er wordt onderscheid gemaakt<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> de twee klass<strong>en</strong>, die uit de grav<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voortgebracht. “All<strong>en</strong>, die in de grav<strong>en</strong><br />

zijn, zull<strong>en</strong> Zijn stem hor<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> uitgaan, die het goede gedaan hebb<strong>en</strong>, tot de opstanding van<br />

het lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die het kwade gedaan hebb<strong>en</strong>, tot de. opstanding van de verdoem<strong>en</strong>is.” Zij, die<br />

“waardig geacht” zijn om deel te hebb<strong>en</strong> aan de opstanding van het lev<strong>en</strong>, zijn “zalig <strong>en</strong> heilig.”<br />

“Over dez<strong>en</strong> heeft de tweede dood ge<strong>en</strong> macht.”4 Maar zij, die zich niet <strong>door</strong> berouw <strong>en</strong> geloof<br />

van vergiff<strong>en</strong>is verzekerd hebb<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> de straf van hun overtreding,—“de bezoldiging van de<br />

zonde,“—drag<strong>en</strong>. Ze lijd<strong>en</strong> straf, verschill<strong>en</strong>d in duur <strong>en</strong> hevigheid, “naar hun werk<strong>en</strong>,” maar die<br />

t<strong>en</strong> slotte op de tweede dood uitloopt. Daar het Gode in Zijn rechtvaardigheid <strong>en</strong> barmhartigheid<br />

onmogelik is om de zondaar in zijn zond<strong>en</strong> te redd<strong>en</strong>, ontneemt Hij hem het bestaan, dat zijn<br />

overtreding<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verbeurd, <strong>en</strong> dat hij zich onwaardig betoond heeft. E<strong>en</strong> van de gewijde<br />

schrijvers zegt: “Nog e<strong>en</strong> weinig, <strong>en</strong> de goddeloze zal er niet zijn, <strong>en</strong> ge zult acht nem<strong>en</strong> op zijn<br />

plaats, maar hij zal er niet wez<strong>en</strong>.” En e<strong>en</strong> ander verklaart: “Ze zull<strong>en</strong> zijn, alsof ze er niet geweest<br />

war<strong>en</strong>.” Met schande bedekt verzink<strong>en</strong> ze in hopeloze, eeuwige vergetelheid.<br />

Aldus zal er e<strong>en</strong> einde gemaakt word<strong>en</strong> aan de zonde, met al het wee <strong>en</strong> de verwoesting,<br />

die eruit ontstaan zijn. <strong>De</strong> psalmist zegt: “Gij hebt de goddeloz<strong>en</strong> verdaan, hun naam uitgedelgd<br />

tot in eeuwigheid <strong>en</strong> altoos. O vijand, zijn de verwoesting<strong>en</strong> in eeuwigheid?” Wanneer Johannes<br />

in de Op<strong>en</strong>baring vooruitblikt op de eeuwige staat, hoort hij van het ganse heelal e<strong>en</strong> lofzang<br />

oprijz<strong>en</strong>, waarin ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele wanklank zich m<strong>en</strong>gt. Hij hoorde ieder schepsel in de hemel <strong>en</strong> op<br />

de aarde Gode heerlikheid toebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Dan zull<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> ziel<strong>en</strong> zijn, die God laster<strong>en</strong>,<br />

terwijl ze gefolterd word<strong>en</strong> <strong>door</strong> nimmer eindig<strong>en</strong>de pijniging; ge<strong>en</strong> ell<strong>en</strong>dige wez<strong>en</strong>s in de hel<br />

zull<strong>en</strong> hun gekerm m<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met de lieder<strong>en</strong> van de gezaligd<strong>en</strong>.<br />

Op de dwaling van de natuurlike onsterfelikheid als grondslag berust de leer van het<br />

bewustzijn in de dood,— welke leer, ev<strong>en</strong> als die van de eeuwigheid van de straf, teg<strong>en</strong> het<br />

onderwijs van de Schrift, de stem van de rede, <strong>en</strong> ons m<strong>en</strong>selik gevoel ingaat. Volg<strong>en</strong>s het<br />

algeme<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> geloof drag<strong>en</strong> de verlost<strong>en</strong> in de hemel k<strong>en</strong>nis aan alles, wat op aarde plaats<br />

heeft, <strong>en</strong> in het biezonder aan het lev<strong>en</strong> van de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die ze achtergelat<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Maar hoe<br />

415


zou het e<strong>en</strong> bron van geluk voor de dod<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>, op de hoogte te blijv<strong>en</strong> van de moeite<br />

van de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, getuig<strong>en</strong> te zijn van de zond<strong>en</strong>, die hun eig<strong>en</strong> dierbar<strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> al de<br />

verdrietelikhed<strong>en</strong>, teleurstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> angst<strong>en</strong> van het lev<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong> <strong>door</strong>staan? Hoeveel van de<br />

zaligheid des hemels zou er g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die om hun vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op aarde<br />

rondzwev<strong>en</strong>? En hoe schrik- kelik teg<strong>en</strong>strijdig is het geloof, dat zodra de adem het lichaam verlaat,<br />

de ziel van de onbekeerde naar de helse vlamm<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong> wordt! In welk e<strong>en</strong> afgrond van angst<br />

moet<strong>en</strong> dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> gedompeld word<strong>en</strong>, die hun vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> onvoorbereid t<strong>en</strong> grave zi<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />

eeuwigheid van zonde <strong>en</strong> smart tegemoet! Vel<strong>en</strong> zijn er, welke deze folter<strong>en</strong>de gedachte tot<br />

waanzin gedrev<strong>en</strong> heeft.<br />

Wat zegt de Schrift aangaande deze ding<strong>en</strong>? David verklaart, dat de m<strong>en</strong>s in de dood ge<strong>en</strong><br />

bewustzijn heeft. “Zijn geest gaat uit; hij keert weder tot zijn aarde, te diezelfde dage vergaan zijn<br />

aanslag<strong>en</strong> (gedacht<strong>en</strong>).” Salomo geeft hetzelfde getuig<strong>en</strong>is: “<strong>De</strong> lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, dat ze sterv<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong>, maar de dod<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> niet met al.” “Ook is alrede hun liefde, ook hun haat, ook hun<br />

nijdigheid vergaan ; <strong>en</strong> ze hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> deel meer in deze eeuw in alles, wat onder de zon geschiedt.”<br />

“Er is ge<strong>en</strong> werk, noch verzinning, noch wet<strong>en</strong>schap, noch wijsheid in het graf, daar gij h<strong>en</strong><strong>en</strong>gaat.”<br />

To<strong>en</strong> Hiskia’s lev<strong>en</strong> vijfti<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd was als antwoord op zijn gebed, bracht de<br />

dankbare koning Gode e<strong>en</strong> dankoffer voor Zijn grote barmhartigheid. In dit lied spreekt hij de<br />

red<strong>en</strong> uit, waarom hij zich alzo verheugt: “Het graf zal U niet lov<strong>en</strong>, de dood zal U niet prijz<strong>en</strong>;<br />

die in de kuil nederdal<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> op Uw waarheid niet hop<strong>en</strong>. <strong>De</strong> lev<strong>en</strong>de, de lev<strong>en</strong>de, die zal U<br />

lov<strong>en</strong>, gelijk ik hed<strong>en</strong> doe.”2 <strong>De</strong> godgeleerdheid, die algeme<strong>en</strong> bijval vindt, plaatst de<br />

rechtvaardige dod<strong>en</strong> in de hemel, ingegaan tot de gelukzaligheid, <strong>en</strong> God met onsterfelike tong<br />

lov<strong>en</strong>de; doch Hiskia kon ge<strong>en</strong> zodanig heerlik vooruitzicht in de dood ontwar<strong>en</strong>. Met zijn<br />

woord<strong>en</strong> stemt het getuig<strong>en</strong>is van de psalmist overe<strong>en</strong>: “In de dood is van U ge<strong>en</strong> gedacht<strong>en</strong>is; wie<br />

zal U lov<strong>en</strong> in het graf?” “<strong>De</strong> dod<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de Heer niet prijz<strong>en</strong>, noch die in de stilte nedergedaald<br />

zijn.”<br />

Petrus verklaarde op de Pinksterdag, dat de patriarch David “beide gestorv<strong>en</strong> is <strong>en</strong> begrav<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> zijn graf is onder ons tot op deze dag.” “Want David is niet opgevar<strong>en</strong> in de hemel<strong>en</strong>.”4 Het<br />

feit, dat David in het graf vertoeft tot de dag van de opstanding, bewijst, dat de rechtvaardig<strong>en</strong> niet<br />

bij de dood naar de hemel gaan. Het is alle<strong>en</strong> <strong>door</strong> de opstanding, <strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>s het feit, dat <strong>Christus</strong><br />

is opgestaan, dat David t<strong>en</strong> laatste aan de rechterhand Gods zitt<strong>en</strong> kan.<br />

En Paulus zegt: “Indi<strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> niet opgewekt word<strong>en</strong>, zo is ook <strong>Christus</strong> niet opgewekt.<br />

En indi<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> niet opgewekt is, zo is ook uw geloof tevergeefs, zo zijt ge nog in uw zond<strong>en</strong>.<br />

Zo zijn dan ook verlor<strong>en</strong>, die in <strong>Christus</strong> ontslap<strong>en</strong> zijn.” Indi<strong>en</strong> de rechtvaardig<strong>en</strong> vier duiz<strong>en</strong>d<br />

416


jar<strong>en</strong> lang onmiddellik bij de dood-naar de hemel war<strong>en</strong> gegaan, hoe zou Paulus hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

zegg<strong>en</strong>, dat, indi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> opstanding was, “deg<strong>en</strong><strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> zijn, die in <strong>Christus</strong> zijn ontslap<strong>en</strong>?”<br />

Er zou dan toch ge<strong>en</strong> opstanding nodig wez<strong>en</strong>. Tyndale, de martelaar, sprek<strong>en</strong>de over de staat van<br />

de dod<strong>en</strong>, verklaarde: “Ik belijd op<strong>en</strong>lik, dat ik er niet van overtuigd b<strong>en</strong>, dat zij alreeds in de volle<br />

heerlikheid zijn, waar <strong>Christus</strong> in is, <strong>en</strong> de verkor<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> Gods in zijn. Ook is het ge<strong>en</strong> artikel<br />

van mijn geloof; want indi<strong>en</strong> dit zo was, dan kan ik niet anders dan inzi<strong>en</strong>, dat de prediking van de<br />

opstanding van het vlees e<strong>en</strong> ijdel iets zou zijn.<br />

Het is e<strong>en</strong> onwedersprekelik feit, dat de hoop op eeuwige gelukzaligheid bij de dood tot<br />

grote veronachtzaming geleid heeft van de bijbelse leer aangaande de opstanding. <strong>De</strong>ze neiging<br />

werd <strong>door</strong> Dr. Adam Clarke opgemerkt, die gezegd heeft: “<strong>De</strong> leer van de opstanding schijnt bij<br />

de eerste Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> van veel groter gewicht geacht geweest te zijn, dan nu! Hoe kan dat-wez<strong>en</strong>?<br />

<strong>De</strong> apostel<strong>en</strong> drukt<strong>en</strong> die leer gedurig op de hart<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wekt<strong>en</strong> er de volgers Gods <strong>door</strong> op tot ijver,<br />

gehoorzaamheid <strong>en</strong> blijmoedigheid. En hun opvolgers in de teg<strong>en</strong>woordige tijd mak<strong>en</strong> er slechts<br />

zeld<strong>en</strong> melding van! Gelijk de apostel<strong>en</strong> predikt<strong>en</strong>, zo geloofd<strong>en</strong> de eerste Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>; gelijk wij<br />

predik<strong>en</strong>, zo gelov<strong>en</strong> onze hoorders. Er is ge<strong>en</strong> leerstelling in het evangelie, waar meer gewicht<br />

aan wordt gehecht; <strong>en</strong> er is ge<strong>en</strong> leerstelling in de teg<strong>en</strong>woordige wijze van prediking, waar minder<br />

aandacht aan geschonk<strong>en</strong> wordt!”<br />

Dit heeft voortgeduurd totdat de heerlike waarheid van de opstanding bijna geheel <strong>en</strong> al<br />

verduisterd is geword<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de Christelike wereld die uit het oog heeft verlor<strong>en</strong>. Aldus zegt e<strong>en</strong><br />

godsdi<strong>en</strong>stig schrijver van naam in zijn aanmerking<strong>en</strong> over de woord<strong>en</strong> van Paulus in 1 Thess.<br />

4:13-18: “Als e<strong>en</strong> bron van wez<strong>en</strong>like troost neemt de leer van de zalige onsterfelikheid bij ons de<br />

plaats in van alle onzekere stelling<strong>en</strong> aangaande de wederkomst des Her<strong>en</strong>. Bij ons sterv<strong>en</strong> komt<br />

de Heer voor ons. Dat is het, waar we op moet<strong>en</strong> wacht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waarvoor we moet<strong>en</strong> wak<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

dod<strong>en</strong> zijn reeds tot heerlikheid ingegaan. Zij wacht<strong>en</strong> niet op de bazuin, om het oordeel <strong>en</strong> de<br />

gelukzaligheid te ontvang<strong>en</strong>.”<br />

Maar to<strong>en</strong> Hij op het punt stond van Zijn discipel<strong>en</strong> te verlat<strong>en</strong>, zei Jezus niet tot h<strong>en</strong>, dat<br />

ze spoedig tot Hem zoud<strong>en</strong> gaan. “Ik ga he<strong>en</strong> om u plaats te bereid<strong>en</strong>,” sprak Hij. “En wanneer Ik<br />

he<strong>en</strong> zal gegaan zijn, <strong>en</strong> u plaats zal bereid hebb<strong>en</strong>, zo kome Ik weder, <strong>en</strong> zal u tot Mij nem<strong>en</strong>.”1<br />

En Paulus deelt ons daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong> mede, dat “de Heer zelf met e<strong>en</strong> geroep, met de stem van de<br />

archangel <strong>en</strong> met de bazuin van God zal nederdal<strong>en</strong> van de hemel; <strong>en</strong> die in <strong>Christus</strong> gestorv<strong>en</strong><br />

zijn, zull<strong>en</strong> eerst opstaan; daarna wij, die lev<strong>en</strong>d overgeblev<strong>en</strong> zijn, zull<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> met h<strong>en</strong><br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de wolk<strong>en</strong>, de Heer tegemoet, in de lucht; <strong>en</strong> alzo zull<strong>en</strong> we altijd met de<br />

Heer wez<strong>en</strong>.” En hij voegt erbij: “Vertroost elkander met deze woord<strong>en</strong>.”2 Hoe groot e<strong>en</strong><br />

417


teg<strong>en</strong>stelling <strong>tuss<strong>en</strong></strong> die troostwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> de hierbov<strong>en</strong> aangehaalde van de Universalistiese<br />

predikant. <strong>De</strong>ze troostte de rouwdrag<strong>en</strong>de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> met de verzekering dat, hoe zondig de<br />

gestorv<strong>en</strong>e ook mocht geweest zijn, hij onder de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zou opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, wanneer hij hier<br />

b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de adem uitblies. Paulus verwijst zijn broeder<strong>en</strong> naar de wederkomst des Her<strong>en</strong>, wanneer<br />

de boei<strong>en</strong> van het graf zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verbrok<strong>en</strong>, <strong>en</strong> “die in <strong>Christus</strong> gestorv<strong>en</strong> zijn”, opgewekt<br />

zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> t<strong>en</strong> eeuwig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>.<br />

Alvor<strong>en</strong>s iemand de woning<strong>en</strong> van de gezaligd<strong>en</strong> kan binn<strong>en</strong>gaan, moet ieders zaak<br />

onderzocht, <strong>en</strong> zijn karakter met zijn dad<strong>en</strong> v——r de rechtbank Gods beproefd word<strong>en</strong>. All<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> geoordeeld word<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> in de boek<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> beloond naar hun<br />

werk<strong>en</strong>. Dit oordeel grijpt niet bij de dood plaats. Let op de woord<strong>en</strong> van Paulus: “Hij heeft e<strong>en</strong><br />

dag gesteld, op welke Hij de aardbodem rechtvaardiglik zal oordel<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> man, die Hij daartoe<br />

verord<strong>en</strong>d heeft, verzekering daarvan do<strong>en</strong>de aan all<strong>en</strong>, dewijl 1Joh. 14:2, 3; 21 Thess. 4:16-18.<br />

Hij Hem uit de dod<strong>en</strong> opgewekt heeft.” Hier heeft de apostel in duidelike bewoording<strong>en</strong><br />

aangegev<strong>en</strong>, dat er e<strong>en</strong> bepaalde, to<strong>en</strong> nog toekomstige tijd was vastgesteld voor het oordeel van<br />

de wereld.<br />

Judas verwijst naar datzelfde tijdperk: “<strong>De</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, die hun beginsel niet bewaard hebb<strong>en</strong>,<br />

maar hun eig<strong>en</strong> woon- stede verlat<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, heeft Hij tot het oordeel van de grote dag met<br />

eeuwige band<strong>en</strong> onder de duisternis bewaard.” En wederom haalt hij de woord<strong>en</strong> van H<strong>en</strong>och aan:<br />

“Ziet, de Heer is gekom<strong>en</strong> (is aan het kom<strong>en</strong>) met Zijn vele duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> heilig<strong>en</strong> om gericht te<br />

houd<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> all<strong>en</strong>.” Johannes verklaart: “Ik zag de dod<strong>en</strong>, klein <strong>en</strong> groot, staande voor God; <strong>en</strong><br />

de boek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d;” “<strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geoordeeld uit hetge<strong>en</strong> in de boek<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong><br />

was. “<br />

Doch indi<strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> alreeds de gelukzaligheid van de hemel smak<strong>en</strong>, of anders alreeds<br />

smart<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong> in de vlamm<strong>en</strong> van de hel, wat heeft dan het toekom<strong>en</strong>de oordeel te betek<strong>en</strong><strong>en</strong>? Het<br />

onderwijs van Gods woord op deze belangrijke punt<strong>en</strong> is duister, noch verward; e<strong>en</strong> gewoon<br />

verstand kan het begrijp<strong>en</strong>. Maar welk eerlik hart kan wijsheid of rechtvaardigheid zi<strong>en</strong> in de<br />

algeme<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> leer? Zull<strong>en</strong> de rechtvaardig<strong>en</strong>, nadat hun geval in het gericht onderzocht<br />

is, het goedkeur<strong>en</strong>de getuig<strong>en</strong>is hor<strong>en</strong>: “Wel, gij goede <strong>en</strong> getrouwe di<strong>en</strong>stknecht,” “ga in tot de<br />

vreugde van uw Heer,“ wanneer ze wellicht eeuw<strong>en</strong> lang reeds in Zijn teg<strong>en</strong>woordigheid verblijf<br />

hebb<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>? Word<strong>en</strong> de goddeloz<strong>en</strong> uit de plaats der pijniging opgeroep<strong>en</strong>, om het oordeel<br />

van de Rechter van de ganse aarde te vernem<strong>en</strong>: “Gaat weg van Mij, gij vervloekt<strong>en</strong>, in het eeuwige<br />

vuur?” O, wat plechtige spotternij! wat schandelike beschuldiging van Gods wijsheid <strong>en</strong><br />

rechtvaardigheid!<br />

418


<strong>De</strong> theorie van de onsterfelikheid van de ziel was e<strong>en</strong> van die valse leerstelling<strong>en</strong>, welke<br />

Rome van het heid<strong>en</strong>dom overnam, <strong>en</strong> met de godsdi<strong>en</strong>st van de Christ<strong>en</strong>heid sam<strong>en</strong>vlocht. Martin<br />

Luther plaatste die leer onder de “ontelbare wonderhed<strong>en</strong> van de Roomse mesthoop van<br />

bisschoppelike verord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.” Over de woord<strong>en</strong> van Salomo in Prediker sprek<strong>en</strong>de, waar het<br />

heet, dat de dod<strong>en</strong> niet met al wet<strong>en</strong>, zegt de hervormer: “E<strong>en</strong> verder bewijs, dat de dod<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> . . .<br />

bewustzijn hebb<strong>en</strong>. Er is daar,” zegt hij, “ge<strong>en</strong> plicht, ge<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap, ge<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis, ge<strong>en</strong> wijsheid.<br />

Salomo is van oordeel dat de dod<strong>en</strong> slap<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in het geheel niets voel<strong>en</strong>. Want de dod<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong><br />

daar, <strong>en</strong> berek<strong>en</strong><strong>en</strong> dag<strong>en</strong> noch jar<strong>en</strong>; maar wanneer ze opgewekt zord<strong>en</strong>, zal het hun zijn, als<br />

hadd<strong>en</strong> ze slechts e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik geslap<strong>en</strong>.”<br />

Nerg<strong>en</strong>s wordt in de Heilige Schrift de verklaring gevond<strong>en</strong>, dat de rechtvaardig<strong>en</strong> hun<br />

beloning of de goddeloz<strong>en</strong> hun straf bij de dood erlang<strong>en</strong>. <strong>De</strong> patriarch<strong>en</strong> <strong>en</strong> profet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

zodanige verzekering achtergelat<strong>en</strong>. <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn apostel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> er zelfs niet op gedoeld.<br />

<strong>De</strong> Bijbel leert duidelik, dat de dod<strong>en</strong> niet rechtuit naar de hemel gaan. Ze word<strong>en</strong> voorgesteld als<br />

slap<strong>en</strong>de tot de op- standingsdag.2 Diezelfde dag, wanneer de zilver<strong>en</strong> koord ontket<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> de<br />

guld<strong>en</strong> schaal in stukk<strong>en</strong> gestot<strong>en</strong> wordt, vergaan de gedacht<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s. Zij, die in de groeve<br />

nederdal<strong>en</strong>, gaan in de stilte. Ze wet<strong>en</strong> van niets, dat onder de zon geschiedt. Zalige rust voor de<br />

vermoeide rechtvaardig<strong>en</strong>! <strong>De</strong> tijd, hetzij hij lang zij of kort, is voor h<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik. Ze<br />

slap<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de bazuin Gods wekt h<strong>en</strong> op tot e<strong>en</strong> heerlike onsterfelikheid. “Want de bazuin zal slaan,<br />

<strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> onverderfelik opgewekt word<strong>en</strong>...En wanneer dit verderfelike zal<br />

onverderfelikheid aangedaan hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dit sterfelike zal onsterfelikheid aangedaan hebb<strong>en</strong>,<br />

alsdan zal het woord geschied<strong>en</strong>, dat ge-schrev<strong>en</strong> is: <strong>De</strong> dood is verslond<strong>en</strong> tot overwinning.”<br />

Terwijl ze uit hun diepe slaap word<strong>en</strong> opgeroep<strong>en</strong>, beginn<strong>en</strong> ze te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> juist van het punt af,<br />

waar ze opgehoud<strong>en</strong> zijn. Hun laatste gevoel was de smart van de dood, hun laatste gedachte, dat<br />

ze t<strong>en</strong> prooi werd<strong>en</strong> aan het geweld van het graf. Wanneer ze uit de groeve te voorschijn tred<strong>en</strong>,<br />

zal hun eerste blijde gedachte in de zegekreet weerklink<strong>en</strong>: “Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar<br />

is uw overwinning?”<br />

419


Hoofdstuk 34: Spiritualisme<br />

<strong>De</strong> bedi<strong>en</strong>ing van heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, zoals die in de Schrift wordt geleerd, is e<strong>en</strong> hoogst<br />

troostvolle <strong>en</strong> kostbare waarheid voor iedere volgeling van <strong>Christus</strong>. Doch de leer van de Bijbel<br />

op dit punt is verduisterd <strong>en</strong> verdraaid geword<strong>en</strong> <strong>door</strong> de dwaling<strong>en</strong> van de algeme<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

theologie. <strong>De</strong> leerstelling van de natuurlike onsterfelikheid, oorspron- kelik aan de heid<strong>en</strong>se<br />

wijsbegeerte ontle<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> in de duisternis van de grote afval in het Christelike geloof opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />

heeft de waarheid vervang<strong>en</strong>, welke zo duidelik in de Schrift aan het licht wordt gebracht: “<strong>De</strong><br />

dod<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> niet met al.” Schar<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn begonn<strong>en</strong> te gelov<strong>en</strong>, dat de geest<strong>en</strong> van de<br />

dod<strong>en</strong> de “gedi<strong>en</strong>stige geest<strong>en</strong>” zijn, “die tot di<strong>en</strong>st uitgezond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, om derg<strong>en</strong><strong>en</strong> wil, die de<br />

zaligheid beërv<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>.” En dat nietteg<strong>en</strong>staande het bewijs in de Schrift omtr<strong>en</strong>t het bestaan van<br />

<strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in de hemel, <strong>en</strong> hun verhouding tot de geschied<strong>en</strong>is van de m<strong>en</strong>s, v——r de dood van e<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>kel m<strong>en</strong>selik wez<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> leer van het bewustzijn van de m<strong>en</strong>s in de dood, <strong>en</strong> voornamelik het geloof, dat de<br />

geest<strong>en</strong> van de dod<strong>en</strong> terugkom<strong>en</strong> om de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> te di<strong>en</strong><strong>en</strong>, heeft de weg gebaand voor het<br />

hed<strong>en</strong>daagse Spiritualisme. Indi<strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> tot de teg<strong>en</strong>woordigheid van God <strong>en</strong> de heilige<br />

<strong>en</strong>gel<strong>en</strong> toegelat<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met k<strong>en</strong>nis word<strong>en</strong> bevoorrecht, verre te bov<strong>en</strong>gaande wat ze<br />

bezet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, waarom zoud<strong>en</strong> ze dan niet naar de aarde terugker<strong>en</strong> om de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> te verlicht<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> te onderwijz<strong>en</strong>? Indi<strong>en</strong>, zoals <strong>door</strong> populaire godgeleerd<strong>en</strong> ge- predikt wordt, de geest<strong>en</strong> van<br />

de dod<strong>en</strong> om hun vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op aarde he<strong>en</strong>zwev<strong>en</strong>, waarom zou het hun dan niet vrijstaan zich met<br />

h<strong>en</strong> te onderhoud<strong>en</strong>, om h<strong>en</strong> te waarschuw<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> kwaad, of te troost<strong>en</strong> in verdriet? Hoe kunn<strong>en</strong><br />

zij, die gelov<strong>en</strong> in het bewustzijn van de m<strong>en</strong>s in de dood, verwerp<strong>en</strong> wat als Goddelik licht tot<br />

h<strong>en</strong> komt, <strong>door</strong> verheerlikte geest<strong>en</strong> medegedeeld ? Hier is e<strong>en</strong> middel van geme<strong>en</strong>schapsoef<strong>en</strong>ing,<br />

dat als heilig beschouwd wordt, <strong>en</strong> waar<strong>door</strong> <strong>Satan</strong> zijn doeleind<strong>en</strong> weet te bereik<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gevall<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, die zijn wil do<strong>en</strong>, verschijn<strong>en</strong> als boodschappers uit de geestewereld.<br />

<strong>De</strong> vorst van het kwaad br<strong>en</strong>gt het verstand van de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> onder zijn betover<strong>en</strong>de invloed,<br />

voorgev<strong>en</strong>de, h<strong>en</strong> in geme<strong>en</strong>schap met de dod<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>. Hij heeft de macht om de uiterlike<br />

gedaante van hun overled<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong>. <strong>De</strong> nagemaakte<br />

gelijk<strong>en</strong>is is volmaakt; de bek<strong>en</strong>de blik, de woord<strong>en</strong>, de toon word<strong>en</strong> met verbaz<strong>en</strong>de<br />

nauwkeurigheid weergegev<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zich troost<strong>en</strong> met de verzekering, dat hun geliefd<strong>en</strong> de<br />

zaligheid des hemels g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zonder op gevaar bedacht te zijn, l<strong>en</strong><strong>en</strong> ze het oor aan<br />

“verleid<strong>en</strong>de geest<strong>en</strong> <strong>en</strong> lering<strong>en</strong> van duivel<strong>en</strong>.”<br />

420


Wanneer ze e<strong>en</strong>maal hebb<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>, dat de dod<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lik terugkom<strong>en</strong> om zich<br />

met h<strong>en</strong> te onderhoud<strong>en</strong>, laat <strong>Satan</strong> dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong>, welke onvoorbereid in het graf zijn<br />

gedaald. Ze bewer<strong>en</strong> gelukkig te zijn in de hemel, <strong>en</strong> daar zelfs hoge plaats<strong>en</strong> in te nem<strong>en</strong>; <strong>en</strong> op<br />

die wijze wordt de dwaling, dat er ge<strong>en</strong> onderscheid gemaakt wordt <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de rechtvaardig<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

de goddeloz<strong>en</strong>, algeme<strong>en</strong> gepredikt. <strong>De</strong> voorgew<strong>en</strong>de bezoekers uit de geestewereld man<strong>en</strong><br />

somtijds tot omzichtigheid, <strong>en</strong> gev<strong>en</strong> waarschuwing<strong>en</strong>, die m<strong>en</strong>igmaal juist blijk<strong>en</strong> te zijn. Nadat<br />

op die wijze het vertrouw<strong>en</strong> dan gewonn<strong>en</strong> is, kom<strong>en</strong> ze met lering<strong>en</strong> voor de dag, die het geloof<br />

in de Schrift direkt ondermijn<strong>en</strong>. Onder de schijn van de diepste belangstelling in het welzijn van<br />

hun vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op aarde do<strong>en</strong> ze de gevaarlikste dwaling<strong>en</strong> aan de hand.<br />

Het feit, dat ze sommige waarhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> aangev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bij wijl<strong>en</strong> in staat zijn om<br />

toekomstige gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> te voorspell<strong>en</strong>, geeft aan hun gezegd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schijn van<br />

betrouwbaarheid; <strong>en</strong> hun valse leer wordt <strong>door</strong> de schar<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> geredelik aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ev<strong>en</strong><br />

onbepaald geloofd, als bevatte hij de heiligste waarhed<strong>en</strong> van de Bijbel. <strong>De</strong> wet Gods wordt op<br />

zijde gesteld, de Geest der g<strong>en</strong>ade veracht, <strong>en</strong> het bloed des verbonds als e<strong>en</strong> onheilige zaak<br />

beschouwd. <strong>De</strong> geest<strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> de Godheid van <strong>Christus</strong>, <strong>en</strong> plaats<strong>en</strong> zelfs de Schepper op<br />

gelijke lijn met zichzelv<strong>en</strong>. Aldus zet de grote opstandeling onder e<strong>en</strong> nieuwe vermomming zijn<br />

krijg teg<strong>en</strong> God nog steeds voort, welke krijg in de hemel e<strong>en</strong> aanvang nam, <strong>en</strong> bijna zes duiz<strong>en</strong>d<br />

jar<strong>en</strong> lang op aarde heeft gewoed.<br />

Vel<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong> van de geest<strong>en</strong> te verklar<strong>en</strong>, <strong>door</strong> ze geheel <strong>en</strong> al aan bedrog<br />

<strong>en</strong> kunstgrep<strong>en</strong> van de kant van het medium toe te schrijv<strong>en</strong>. Maar terwijl het waar is, dat<br />

bedriegerij<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igmaal <strong>door</strong>gegaan zijn voor echte op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong>, is het ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s waar, dat e<strong>en</strong><br />

bov<strong>en</strong>- natuurlike kracht zich opvall<strong>en</strong>d heeft geop<strong>en</strong>baard. Het geheimzinnige klopp<strong>en</strong>,<br />

waarmede het hed<strong>en</strong>daagse Spiritualisme begon, was niet het gevolg van m<strong>en</strong>selike bedriegerij of<br />

list, maar bepaald het werk van boze <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, die aldus e<strong>en</strong> van de best gelukte zielverderv<strong>en</strong>de<br />

verleiding<strong>en</strong> invoerd<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> verstrikt word<strong>en</strong> <strong>door</strong> dit geloof, dat het Spiritualisme<br />

e<strong>en</strong>voudig e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selike leug<strong>en</strong> is; want, wanneer ze met op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>, die ze<br />

niet anders dan als bov<strong>en</strong>natuurlik kunn<strong>en</strong> beschouw<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> ze bedrog<strong>en</strong> staan, <strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> om die aan te nem<strong>en</strong> als de grote kracht Gods.<br />

<strong>De</strong>ze person<strong>en</strong> slaan ge<strong>en</strong> acht op het getuig<strong>en</strong>is van de Schrift aangaande de wonder<strong>en</strong>,<br />

die gedaan zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> <strong>Satan</strong> <strong>en</strong> zijn medeg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Het was <strong>door</strong> de hulp van <strong>Satan</strong>, dat<br />

de tov<strong>en</strong>aars van Faraö in staat war<strong>en</strong> om Gods werk te do<strong>en</strong>. Paulus getuigt, dat er v——r de<br />

wederkomst van <strong>Christus</strong> gelijksoortige op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong> van sata- niese kracht zijn zull<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

wederkomst des Her<strong>en</strong> moet voorafgegaan word<strong>en</strong> <strong>door</strong> “de werking van de <strong>Satan</strong> in alle kracht,<br />

421


<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> wonder<strong>en</strong> der leug<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in alle verleiding der onrechtvaardigheid.”1 En de apostel<br />

Johannes verklaart, de wonderdo<strong>en</strong>de macht beschrijv<strong>en</strong>de, die in het laatste der dag<strong>en</strong><br />

geop<strong>en</strong>baard zal word<strong>en</strong>: “En het doet grote tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, zodat het ook vuur uit de hemel doet afkom<strong>en</strong><br />

op de aarde voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verleidt deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die op de aarde won<strong>en</strong> <strong>door</strong> te tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, die aan<br />

hetzelve te do<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> zijn.”2 Hier word<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige bedriegerij<strong>en</strong> voorspeld. <strong>De</strong><br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bedrog<strong>en</strong> <strong>door</strong> de wonder<strong>en</strong>, welke <strong>Satan</strong>s handlangers macht hebb<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>, niet<br />

<strong>door</strong> die, welke ze voorgev<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> vorst der duisternis, die reeds zo lang al de kracht van zijn grote geest bepaald heeft tot<br />

het werk van bedrieg<strong>en</strong>, richt zijn verleiding<strong>en</strong> z— in, dat ze voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van allerlei klass<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

allerlei omstandighed<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>. Aan person<strong>en</strong> van opvoeding <strong>en</strong> beschaving toont hij de meer<br />

verfijnde <strong>en</strong> verstandelike zijde van het Spiritualisme, <strong>en</strong> slaagt er aldus in om vel<strong>en</strong> in zijn strikk<strong>en</strong><br />

te vang<strong>en</strong>. <strong>De</strong> wijsheid, welke het Spiritualisme mededeelt, is die, welke <strong>door</strong> de apostel Jakobus<br />

beschrev<strong>en</strong> wordt als die “niet van bov<strong>en</strong> afkomt, 12 Thess. 2:9, 10; 2Op<strong>en</strong>b. 13:13, 14. maar aards<br />

is, natuurlik, duivels.” Dit verbergt de grote bedrieger echter, wanneer bedekking hem beter past.<br />

Hij, die in de woestijn van de verzoeking aan <strong>Christus</strong> kon verschijn<strong>en</strong>, met de glans van de<br />

hemelse serafs bekleed, vertoont zich aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op de aantrekkelikste wijze als e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel des<br />

lichts. Hij doet e<strong>en</strong> beroep op het verstand <strong>door</strong> voorlegging van verhev<strong>en</strong> onderwerp<strong>en</strong>; hij<br />

bekoort de verbeelding met betover<strong>en</strong>de tonel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> maakt zich van de g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> meester <strong>door</strong><br />

welsprek<strong>en</strong>de schildering<strong>en</strong> van liefde <strong>en</strong> milddadigheid. Hij wekt de verbeelding op tot e<strong>en</strong> hoge<br />

vlucht, <strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt er de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> toe, zich z— te verheff<strong>en</strong> op eig<strong>en</strong> wijsheid, dat ze in hun hart de<br />

Eeuwige veracht<strong>en</strong>. Dat machtige wez<strong>en</strong>, dat de Verlosser van de wereld op e<strong>en</strong> zeer hoge berg<br />

kon voer<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hem al de koninkrijk<strong>en</strong> met hun heerlikheid kon ton<strong>en</strong>, zal <strong>door</strong> zijn verleiding<strong>en</strong><br />

de zinn<strong>en</strong> verwarr<strong>en</strong> van all<strong>en</strong>, die niet <strong>door</strong> Goddelike macht word<strong>en</strong> beschut.<br />

<strong>Satan</strong> verleidt de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tans, gelijk hij Eva in het paradijs bedroog, <strong>door</strong> vleierij, <strong>door</strong> e<strong>en</strong><br />

verlang<strong>en</strong> aan te wakker<strong>en</strong> om verbod<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis te verkrijg<strong>en</strong>, <strong>door</strong> lust tot zelfverheffing op te<br />

wekk<strong>en</strong>. Het koester<strong>en</strong> van deze euvels veroorzaakte zijn val, <strong>en</strong> <strong>door</strong> hetzelfde middel tracht hij<br />

de ondergang van de m<strong>en</strong>s te bewerk<strong>en</strong>. “Gij zult als God wez<strong>en</strong>,” zegt hij, “k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de het goed<br />

<strong>en</strong> het kwaad.”1 Het Spiritualisme leert, “dat de m<strong>en</strong>s het schepsel van voortuit- gang is; dat het<br />

zijn bestemming van zijn geboorte aan, <strong>en</strong> tot in eeuwigheid is, op te klimm<strong>en</strong> tot de Godheid.”<br />

En wederom: “Iedere geest zal zichzelf oordel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> an-der.” “Het oordeel zal goed zijn,<br />

omdat het e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> oordeel is. . . . <strong>De</strong> troon is binn<strong>en</strong> in u.” E<strong>en</strong> Spiritua- listies leraar sprak, to<strong>en</strong><br />

het “geestelik bewustzijn” in hem ontwaakte: “Mijn medem<strong>en</strong>s<strong>en</strong> war<strong>en</strong> alle ongevall<strong>en</strong> halfgod<strong>en</strong>.”<br />

422


En e<strong>en</strong> ander verklaart: “Ieder rechtvaardig <strong>en</strong> volmaakt wez<strong>en</strong> is <strong>Christus</strong>.” Aldus heeft<br />

<strong>Satan</strong> in de plaats van de gerechtigheid <strong>en</strong> de volmaaktheid van de eeuwige God, het ware<br />

voorwerp van aanbidding, in de plaats van de volmaakte rechtvaardigheid van Zijn wet, de ware<br />

standaard van m<strong>en</strong>selike ontwikkeling, de zondige <strong>en</strong> dwaalzieke natuur van de m<strong>en</strong>s zelf gesteld<br />

als het <strong>en</strong>ige voorwerp van verering, de <strong>en</strong>ige standaard van oordeel, of maatstaf van karakter. Dit<br />

is vooruit-gang, niet naar omhoog, maar naar omlaag.<br />

Het is e<strong>en</strong> wet zowel van de verstandelike als de geeste- like natuur, dat we veranderd<br />

word<strong>en</strong> <strong>door</strong> aanschouw<strong>en</strong>. <strong>De</strong> geest schikt zich van lieverlede naar de onderwerp<strong>en</strong>, waarmede<br />

m<strong>en</strong> hem laat bezig zijn. Hij lost zich op in hetge<strong>en</strong> hij gewoon is lief te hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> te er<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

m<strong>en</strong>s kan nimmer hoger klimm<strong>en</strong> dan zijn standaard van reinheid, of goedheid, of waarheid gesteld<br />

is. Indi<strong>en</strong> het eig<strong>en</strong> ik zijn hoogste ideaal is, zal hij nooit tot iets verhev<strong>en</strong>ers gerak<strong>en</strong>. Hij zal<br />

eerder gedurig lager <strong>en</strong> lager zink<strong>en</strong>. <strong>De</strong> g<strong>en</strong>ade Gods alle<strong>en</strong> heeft macht om de m<strong>en</strong>s te verhog<strong>en</strong>.<br />

Aan zichzelf overgelat<strong>en</strong>, moet zijn pad onvermijdelik naar omlaag voer<strong>en</strong>.<br />

Aan dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die aan hun lust<strong>en</strong> toegev<strong>en</strong>, aan de ge- notzuchtig<strong>en</strong> <strong>en</strong> zinnelik<strong>en</strong>, doet het<br />

Spiritualisme zich voor onder e<strong>en</strong> minder sluwe vermomming dan aan de meer beschaafd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verstandig<strong>en</strong>; zij vind<strong>en</strong> in de grovere vorm<strong>en</strong> wat met hun neiging<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemt. <strong>De</strong> <strong>Satan</strong><br />

bespiedt ieder tek<strong>en</strong> van zwakheid in de m<strong>en</strong>selike natuur; hij let op de zond<strong>en</strong>, die elke<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eigd<br />

is te do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> draagt er dan zorg voor, dat er ge<strong>en</strong> gebrek is aan geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> om aan deze neiging<br />

tot kwaad toe te gev<strong>en</strong>. Hij verleidt de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tot overdaad in wat op zichzelf g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> gewettigd<br />

is, <strong>en</strong> laat h<strong>en</strong> <strong>door</strong> onmatigheid hun lichamelike, geestelike, <strong>en</strong> zedelike kracht verzwakk<strong>en</strong>. Hij<br />

heeft duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in het verderf gestort, <strong>en</strong> doet het nog steeds, <strong>door</strong> toegev<strong>en</strong> aan hun hartstocht<strong>en</strong>,<br />

die de gehele m<strong>en</strong>selike natuur verdier- lik<strong>en</strong>.<br />

En om zijn werk te voltooi<strong>en</strong>, verklaart hij <strong>door</strong> de geest<strong>en</strong>, dat “ware k<strong>en</strong>nis de m<strong>en</strong>s bov<strong>en</strong><br />

alle wet stelt;” dat “wat ook bestaat, goed is;” <strong>en</strong> dat “God niet veroordel<strong>en</strong> kan;” <strong>en</strong> dat “alle<br />

zond<strong>en</strong>, die gedaan word<strong>en</strong>, onschuldig zijn.” Wanneer de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aldus tot het geloof gebracht<br />

word<strong>en</strong>, dat begeerte de hoogste wet, dat vrijheid losbandigheid, is, <strong>en</strong> dat de m<strong>en</strong>s alle<strong>en</strong><br />

verantwoordelik is aan zichzelf, wie kan er zich dan over verwonder<strong>en</strong>, dat verdorv<strong>en</strong>heid <strong>en</strong><br />

loszinnigheid aan alle kant<strong>en</strong> de overhand nem<strong>en</strong>? Schar<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> begerig e<strong>en</strong> leer<br />

aan, die h<strong>en</strong> vrij laat om te do<strong>en</strong>, wat hun vleselik hart hun ingeeft. <strong>De</strong> teugels der zelfbeheersing,<br />

die de lust<strong>en</strong> bind<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> losgelat<strong>en</strong>; de kracht<strong>en</strong> van verstand <strong>en</strong> ziel word<strong>en</strong> ondergeschikt<br />

gemaakt aan de dierlike neiging<strong>en</strong>; <strong>en</strong> <strong>Satan</strong> sleept triomfer<strong>en</strong>d duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in zijn net, die belijd<strong>en</strong>,<br />

volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> te zijn.<br />

423


Toch behoeft niemand bedrog<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de leug<strong>en</strong>achtige bewering<strong>en</strong> van het<br />

Spiritualisme. God heeft aan de wereld voldo<strong>en</strong>de licht geschonk<strong>en</strong> om ons in staat te stell<strong>en</strong>, de<br />

valstrik te ontdekk<strong>en</strong>. Gelijk reeds aangetoond is, is de theorie, welke het fondam<strong>en</strong>t van het<br />

Spiritualisme uitmaakt, in strijd met de duidelikste verklaring<strong>en</strong> van de Schrift. <strong>De</strong> Bijbel zegt dat<br />

de dod<strong>en</strong> niet met al wet<strong>en</strong>, dat hun gedacht<strong>en</strong> vergaan zijn; dat ze ge<strong>en</strong> deel hebb<strong>en</strong> aan iets, dat<br />

onder de zon geschiedt; dat ze niets wet<strong>en</strong> van de vreugde of het verdriet van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hun op<br />

aarde het liefst geweest zijn.<br />

Verder heeft God alle voorgegev<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schap met de geest<strong>en</strong> van afgestorv<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

verbod<strong>en</strong>. In de tijd van de Hebreën bestond er e<strong>en</strong> klasse van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die ev<strong>en</strong>als de hed<strong>en</strong>daagse<br />

Spiritualist<strong>en</strong> beweerd<strong>en</strong>, dat ze geme<strong>en</strong>schap hield<strong>en</strong> met de dod<strong>en</strong>. Maar de “waarzegg<strong>en</strong>de<br />

geest<strong>en</strong>”, zoals deze bezoekers uit andere wereld<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd werd<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> in de Bijbel<br />

verklaard te zijn de “geest<strong>en</strong> van duivel<strong>en</strong>.” Met waarzegg<strong>en</strong>de geest<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, werd<br />

e<strong>en</strong> gruwel voor de Heer g<strong>en</strong>oemd, <strong>en</strong> was plechtig verbod<strong>en</strong> op straffe des doods.21 Het woord<br />

toverij alle<strong>en</strong> wekt reeds verachting op in onze tijd. <strong>De</strong> bewering dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zich met boze<br />

geest<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong>, wordt aangezi<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> fabel uit de Middeleeuw<strong>en</strong>. Maar het<br />

Spiritualisme, dat zijn bekeerling<strong>en</strong> bij honderdduiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, ja, bij miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> telt, dat zich e<strong>en</strong> weg<br />

gebaand heeft tot wet<strong>en</strong>schappelike kring<strong>en</strong>, dat tot de kerk<strong>en</strong> <strong>door</strong>gedrong<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade gevond<strong>en</strong><br />

heeft bij wetgev<strong>en</strong>de licham<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zelfs aan de hov<strong>en</strong> van koning<strong>en</strong> — deze ontzaglike<br />

verleiding is slechts e<strong>en</strong> herleving in e<strong>en</strong> nieuwe vorm van de toverij, die van ouds veroordeeld <strong>en</strong><br />

verbod<strong>en</strong> werd.<br />

Indi<strong>en</strong> er al ge<strong>en</strong> ander bewijs was van het wez<strong>en</strong>like karakter van het Spiritualisme,<br />

behoorde het g<strong>en</strong>oeg te zijn voor de Christ<strong>en</strong>, dat de geest<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verschil mak<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong><br />

gerechtigheid <strong>en</strong> zonde, <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de edelste <strong>en</strong> reinste onder de apostel<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> de<br />

verdorv<strong>en</strong>ste di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong>. Door de laagste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor te stell<strong>en</strong> als in de hemel<br />

zijnde, <strong>en</strong> daar hoge plaats<strong>en</strong> bekled<strong>en</strong>de, zegt <strong>Satan</strong> tot de wereld: “Het doet er niets toe, hoe<br />

slecht ge zijt; het komt er niet op aan, of ge in God <strong>en</strong> de Bijbel gelooft, of niet gelooft.<br />

Leeft zoals het u behaagt; de hemel is uw tehuis.” <strong>De</strong> Spiritualistiese leraars verklar<strong>en</strong> in<br />

werkelik- heid: “Al wie Kwaad doet, is goed in de og<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hij heeft lust aan de<br />

zodanig<strong>en</strong>; of, Waar is de God van het oordeel?” Gods woord zegt: “Wee aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het<br />

kwade goed het<strong>en</strong> <strong>en</strong> het goede kwaad; die duisternis tot licht stell<strong>en</strong>, <strong>en</strong> licht tot duisternis.” M<strong>en</strong><br />

laat de apostel<strong>en</strong>, <strong>door</strong> deze leug<strong>en</strong>achtige geest<strong>en</strong> verpersoonlikt, teg<strong>en</strong>sprek<strong>en</strong>, wat ze <strong>door</strong><br />

ingeving van de Heilige Geest geschrev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> ze op aarde war<strong>en</strong>. Ze ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> de<br />

Goddelike oorsprong van de Bijbel, brek<strong>en</strong> aldus het fondam<strong>en</strong>t van de hoop van de Christ<strong>en</strong> aan<br />

424


stukk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dov<strong>en</strong> het licht uit, dat de weg naar de hemel op<strong>en</strong>baart. <strong>Satan</strong> doet de wereld gelov<strong>en</strong>,<br />

dat de Bijbel slechts e<strong>en</strong> verdichtsel is, of altans e<strong>en</strong> boek, dat geschikt was voor het m<strong>en</strong>sdom in<br />

zijn kindsheid, maar dat nu licht geacht, of als verouderd ter zijde gelegd behoort te word<strong>en</strong>. En<br />

om de plaats van Gods woord in te nem<strong>en</strong>, sch<strong>en</strong>kt hij op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong> van de geest<strong>en</strong>.<br />

Hier is e<strong>en</strong> kanaal van invloed, dat geheel <strong>en</strong> al onder zijn macht staat; <strong>door</strong> dit middel kan<br />

hij de wereld lat<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>, wat hij wil. Het Boek, dat hem <strong>en</strong> zijn volgeling<strong>en</strong> zal veroordel<strong>en</strong>,<br />

stelt hij in de schaduw, juist waar hij het hebb<strong>en</strong> wil; de Heiland van de wereld maakt hij uit niet<br />

meer te zijn dan e<strong>en</strong> gewoon m<strong>en</strong>s. En gelijk de Romeinse wacht, die het graf van Jezus bewaakte,<br />

het leug<strong>en</strong>achtig gerucht verspreidde, dat de priesters <strong>en</strong> ouderling<strong>en</strong> hun in de mond hadd<strong>en</strong><br />

gelegd om Zijn opstanding te looch<strong>en</strong><strong>en</strong>, zo tracht<strong>en</strong> zij, die in op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong> van geest<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>,<br />

het te do<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>, alsof er niets wonderdadigs was in de omstandighed<strong>en</strong> van het lev<strong>en</strong> van<br />

onze Heiland. Na op die wijze getracht te hebb<strong>en</strong>, Jezus op de achtergrond te plaats<strong>en</strong>, vestig<strong>en</strong> ze<br />

de aandacht op hun eig<strong>en</strong> wonder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>, dat die de werk<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> verre te bov<strong>en</strong><br />

gaan. Het is waar, dat het Spiritualisme tans zijn vorm aan het verander<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> met verberging<br />

van <strong>en</strong>kele van zijn meer afstotelike karaktertrekk<strong>en</strong> zich onder e<strong>en</strong> Christelike schijn voordoet.<br />

Maar zijn uitsprak<strong>en</strong> van de kansel <strong>en</strong> uit de dagbladpers heeft het publiek bijna vijftig jar<strong>en</strong> v—<br />

—r zich gehad, <strong>en</strong> daarin ligt zijn wez<strong>en</strong>like karakter geop<strong>en</strong>baard. Wat daarin geleerd is, kan niet<br />

ontk<strong>en</strong>d of verborg<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Zelfs in zijn teg<strong>en</strong>woordige vorm, verre van meer verdraagzaamheid waardig te zijn dan<br />

vroeger, is het inderdaad gevaarliker, omdat het bedrog fijner is. Terwijl het vroeger <strong>Christus</strong> <strong>en</strong><br />

de Bijbel verwierp, geeft het nu voor, die beide aan te nem<strong>en</strong>. Maar de Bijbel wordt verklaard op<br />

e<strong>en</strong> wijze, waarin het onwedergebor<strong>en</strong> hart behag<strong>en</strong> schept ; terwijl aan de ernstige<br />

hoofdwaarhed<strong>en</strong> ervan alle kracht ontnom<strong>en</strong> wordt. M<strong>en</strong> handelt over de liefde als de voornaamste<br />

karaktertrek Gods, maar verlaagt die tot e<strong>en</strong> zwakke overgevoeligheid, welke weinig onderscheid<br />

maakt <strong>tuss<strong>en</strong></strong> goed <strong>en</strong> kwaad. Gods rechtvaardigheid, Zijn veroordeling van de zonde, de eis van<br />

Zijn heilige wet, word<strong>en</strong> alle achter- gehoud<strong>en</strong>. Aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wordt geleerd, de Ti<strong>en</strong> Gebod<strong>en</strong><br />

te beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> dode letter. Aang<strong>en</strong>ame, betover<strong>en</strong>de fabel<strong>en</strong> boei<strong>en</strong> de zinn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> leid<strong>en</strong><br />

de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tot verwerping van de Bijbel als het fondam<strong>en</strong>t van hun geloof. <strong>Christus</strong> wordt ev<strong>en</strong><br />

wez<strong>en</strong>lik verlooch<strong>en</strong>d als vroeger; maar <strong>Satan</strong> heeft de og<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> z— verblind, dat het<br />

bedrog niet wordt ontdekt.<br />

Slechts weinig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> juist begrip van de verleid<strong>en</strong>de kracht van het Spiritualisme,<br />

<strong>en</strong> het gevaar van onder de invloed ervan te vall<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> er zich alle<strong>en</strong> mede af om hun<br />

nieuwsgierigheid te bevredig<strong>en</strong>. Ze gelov<strong>en</strong> er niet wez<strong>en</strong>lik in, <strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> met ontzetting<br />

425


terugschrikk<strong>en</strong> voor het d<strong>en</strong>kbeeld van zich aan de macht van de geest<strong>en</strong> over te gev<strong>en</strong>. Maar ze<br />

wag<strong>en</strong> zich op verbod<strong>en</strong> grond, <strong>en</strong> de machtige verwoester oef<strong>en</strong>t zijn kracht over h<strong>en</strong> uit teg<strong>en</strong><br />

hun wil. Laat h<strong>en</strong> er e<strong>en</strong>maal toe gebracht word<strong>en</strong> om hun verstand aan zijn leiding te onderwerp<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> hij houdt h<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong>. Het is hun onmogelik om in eig<strong>en</strong> kracht zich los te rukk<strong>en</strong> uit de<br />

omstr<strong>en</strong>gel<strong>en</strong>de, verlokk<strong>en</strong>de betovering. Alle<strong>en</strong> de kracht Gods, in antwoord op het ernstig gebed<br />

des geloofs geschonk<strong>en</strong>, kan deze verstrikte ziel<strong>en</strong> redd<strong>en</strong>.<br />

Al dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>, welke aan zondige karaktertrekk<strong>en</strong> toegev<strong>en</strong>, of moedwillig e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de<br />

zonde koester<strong>en</strong>, roep<strong>en</strong> de verleiding<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong> over zich in. Ze scheid<strong>en</strong> zich van God <strong>en</strong> de<br />

wak<strong>en</strong>de zorg van Zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>; wanneer de boze met zijn verleiding<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> komt, vind<strong>en</strong> ze<br />

ge<strong>en</strong> bescherming, <strong>en</strong> vall<strong>en</strong> hem gemakkelik t<strong>en</strong> prooi. Zij, die zich aldus aan zijn macht<br />

overgev<strong>en</strong>, beseff<strong>en</strong> weinig, waar hun handelwijze h<strong>en</strong> toe voer<strong>en</strong> zal. Na hun ondergang bewerkt<br />

te hebb<strong>en</strong>, zal de verleider h<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> als zijn handlangers om ander<strong>en</strong> in het verderf te lokk<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> profeet Jesaja zegt: “Wanneer ze dan tot ulied<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>: Vraagt de waarzeggers<br />

<strong>en</strong> duivelskunst<strong>en</strong>aars, die daar piep<strong>en</strong>, <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>smonds mompel<strong>en</strong>, zo zegt: Zal niet e<strong>en</strong> volk<br />

zijn God vrag<strong>en</strong>? Zal m<strong>en</strong> voor de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>? tot de wet <strong>en</strong> tot de getuig<strong>en</strong>is! zo<br />

ze niet sprek<strong>en</strong> naar dit woord, het zal zijn, dat ze ge<strong>en</strong> dageraad (licht) zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.”1 Indi<strong>en</strong><br />

de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gewillig geweest war<strong>en</strong> om de waarheid aan te nem<strong>en</strong>, zo duidelik in de Schrift<br />

verklaard, aangaande de natuur van de m<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> de dod<strong>en</strong>, ze zoud<strong>en</strong> in de bewering<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong> van het Spiritualisme de werking van <strong>Satan</strong> gezi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, in alle kracht <strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> wonder<strong>en</strong> der leug<strong>en</strong>. Maar liever dan de vrijheid op te gev<strong>en</strong>, die aan het vleselik hart zo<br />

aang<strong>en</strong>aam is, <strong>en</strong> de zond<strong>en</strong> vaarwel te zegg<strong>en</strong>, die ze liefhebb<strong>en</strong>, sluit<strong>en</strong> schar<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hun<br />

og<strong>en</strong> voor het licht, ‘<strong>en</strong> gaan recht <strong>door</strong>, zonder op waarschuwing<strong>en</strong> te lett<strong>en</strong>, terwijl <strong>Satan</strong> zijn<br />

strikk<strong>en</strong> om h<strong>en</strong> spant, <strong>en</strong> ze hem t<strong>en</strong> prooi word<strong>en</strong>. “Daarvoor, dat ze de liefde van de waarheid<br />

niet aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, om zalig te word<strong>en</strong>, zal God hun z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kracht der dwaling, dat ze<br />

de leug<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>.”<br />

Dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>, welke zich teg<strong>en</strong> de leer van het Spiritualisme stell<strong>en</strong>, vall<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan, maar <strong>Satan</strong> <strong>en</strong> zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> strijd begonn<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de overhed<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong><br />

de macht<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong> boze geest<strong>en</strong> in hoge plaats<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> zal ge<strong>en</strong> voet van zijn grond opgev<strong>en</strong>,<br />

t<strong>en</strong>zij hij terug- gedrev<strong>en</strong> wordt <strong>door</strong> de macht van hemelse boodschappers. Gods volk behoorde<br />

in staat te zijn, hem te ontmoet<strong>en</strong>, gelijk onze Zaligmaker deed, met de woord<strong>en</strong>: “Er staat<br />

geschrev<strong>en</strong>.” <strong>Satan</strong> kan nu de Schrift ev<strong>en</strong> goed aanhal<strong>en</strong> als in de dag<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>, <strong>en</strong> zal de<br />

leer ervan verdraai<strong>en</strong> om zijn bedriegerij<strong>en</strong> te stav<strong>en</strong>. Wie in deze tijd van gevaar staande w<strong>en</strong>st te<br />

blijv<strong>en</strong>, moet voor zichzelf het getuig<strong>en</strong>is van de Schrift<strong>en</strong> verstaan. Vel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> het hoofd<br />

426


moet<strong>en</strong> bied<strong>en</strong> aan geest<strong>en</strong> van duivel<strong>en</strong>, die geliefde betrekking<strong>en</strong> of vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voorstell<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

gevaarlikste ketterij<strong>en</strong> verkondig<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze bezoekers zull<strong>en</strong> ons tederst medegevoel gaande mak<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> wonder<strong>en</strong> do<strong>en</strong> om wat ze voorw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> 1Jes. 8:19, 20 ; 22 Thess. 2:10, 11. te stav<strong>en</strong>. We moet<strong>en</strong><br />

klaar staan om h<strong>en</strong> te ontmoet<strong>en</strong> met de bijbelse waarheid, dat de dod<strong>en</strong> niet met al wet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat<br />

zij, die aldus verschijn<strong>en</strong>, geest<strong>en</strong> van duivel<strong>en</strong> zijn.<br />

Vlak v——r ons ligt “de ure der verzoeking, die over de gehele wereld kom<strong>en</strong> zal, om te<br />

verzoek<strong>en</strong>, die op de aarde won<strong>en</strong>.” Al deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, wier geloof niet hecht gegrond staat op het woord<br />

Gods, zull<strong>en</strong> bedrog<strong>en</strong> <strong>en</strong> overwonn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> “werkt in alle verleiding der<br />

onrechtvaardigheid,” om macht over de kinder<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te erlang<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zijn bedriegerij<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> steeds to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Doch hij kan zijn doel alle<strong>en</strong> dan bereik<strong>en</strong>, wanneer de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zich<br />

vrijwillig aan zijn verleiding<strong>en</strong> overgev<strong>en</strong>. Zij, die ernstig naar k<strong>en</strong>nis van de waarheid zoek<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

hun ziel<strong>en</strong> <strong>door</strong> gehoorzaamheid tracht<strong>en</strong> te reinig<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong>, zich aldus naar hun beste vermog<strong>en</strong><br />

voor de strijd toebereid<strong>en</strong>de, e<strong>en</strong> zekere bescherming vind<strong>en</strong> in de God der waarheid. “Omdat gij<br />

het woord van Mijn lijdzaamheid bewaard hebt, zo zal Ik ook u be-war<strong>en</strong> in de ure der<br />

verzoeking,“ heeft de Heiland beloofd. Hij zal eerder iedere <strong>en</strong>gel uit de hemel z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> om Zijn<br />

volk te bescherm<strong>en</strong>, dan dat Hij één ziel, die op Hem vertrouwt, <strong>door</strong> <strong>Satan</strong> zou lat<strong>en</strong> overwinn<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> profeet Jesaja toont de vreselike misleiding aan, die over de goddeloz<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> zal, <strong>en</strong><br />

waar<strong>door</strong> ze zich veilig zull<strong>en</strong> rek<strong>en</strong><strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de oordel<strong>en</strong> Gods: “We hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verbond met de<br />

dood gemaakt, <strong>en</strong> met de hel hebb<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> voorzichtig verdrag gemaakt; wanneer de<br />

overvloei<strong>en</strong>de gesel <strong>door</strong>trekk<strong>en</strong> zal, zal hij tot ons niet kom<strong>en</strong>; want we hebb<strong>en</strong> de leug<strong>en</strong> ons tot<br />

e<strong>en</strong> toevlucht gesteld, <strong>en</strong> onder de valsheid hebb<strong>en</strong> we ons verborg<strong>en</strong>.”1 Onder de klasse, welke<br />

hier omschrev<strong>en</strong> wordt, zijn zij begrep<strong>en</strong>, die zich in hun stijfhoofdige onboetvaardigheid troost<strong>en</strong><br />

met de verzekering, dat er ge<strong>en</strong> straf is voor de zondaar; dat de gehele m<strong>en</strong>sheid, hoe verdorv<strong>en</strong><br />

ook, de hemel zal binn<strong>en</strong>gaan, <strong>en</strong> aan de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> Gods gelijk word<strong>en</strong>. Maar nog beslister mak<strong>en</strong><br />

zij e<strong>en</strong> verbond met de dood <strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorzichtig verdrag met de hel, die de waarhed<strong>en</strong> verwerp<strong>en</strong>,<br />

welke de Hemel geop<strong>en</strong>baard heeft tot bescherming van de rechtvaardig<strong>en</strong> in de ure van het gevaar,<br />

<strong>en</strong> die zich van de toevlucht der leug<strong>en</strong> bedi<strong>en</strong><strong>en</strong>, welke <strong>Satan</strong> in plaats daarvan aanbiedt,— de<br />

misleid<strong>en</strong>de voorw<strong>en</strong>dsel<strong>en</strong> van het Spiritualisme.<br />

Onuitsprekelik verwonderlik is de blindheid van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van dit geslacht. Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

verwerp<strong>en</strong> Gods woord als onwaardig om er geloof aan te slaan, <strong>en</strong> nem<strong>en</strong> met gretig vertrouw<strong>en</strong><br />

de bedriegerij<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong> aan. Twijfelaars <strong>en</strong> spotters veroordel<strong>en</strong> de bijgelovigheid van h<strong>en</strong>, die<br />

strijd<strong>en</strong> voor het geloof van de profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> apostel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vermak<strong>en</strong> zich met de plechtige<br />

verklaring<strong>en</strong> van de Schrift belachelik te mak<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de <strong>Christus</strong>, het verlossingsplan, <strong>en</strong> de<br />

427


wedervergelding, welke h<strong>en</strong> treff<strong>en</strong> zal, die de waarheid verwerp<strong>en</strong>. Ze gev<strong>en</strong> voor, diep<br />

medelijd<strong>en</strong> te gevoel<strong>en</strong> met gemoeder<strong>en</strong>, die zo bekromp<strong>en</strong>, zwak <strong>en</strong> bijgelovig zijn, dat ze de<br />

eis<strong>en</strong> Gods erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de vereist<strong>en</strong> van Zijn wet gehoorzam<strong>en</strong>. Ze legg<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> grote verzekering<br />

aan de dag, alsof ze waarlik e<strong>en</strong> verbond met de dood, <strong>en</strong> met de hel e<strong>en</strong> voorzichtig verdrag<br />

gemaakt hadd<strong>en</strong> — of ze e<strong>en</strong> onover- komelike, on<strong>door</strong>dringbare beschutting <strong>tuss<strong>en</strong></strong> zichzelv<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de wraak Gods hadd<strong>en</strong> opgetrokk<strong>en</strong>. Niets kan hun vrees gaande mak<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> zich z—<br />

volkom<strong>en</strong> aan de verleider overgegev<strong>en</strong>, zich z— nauw met hem verbond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn z— degelik<br />

<strong>door</strong>drong<strong>en</strong> van zijn geest,dat ze macht noch lust hebb<strong>en</strong> om zich uit zijn strikk<strong>en</strong> los te rukk<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong> heeft zich lange tijd voorbereid op zijn laatste poging om de wereld te verleid<strong>en</strong>. Het<br />

fondam<strong>en</strong>t van zijn werk werd gelegd met de verzekering, die in het paradijs aan Eva gegev<strong>en</strong><br />

werd: “Gijlied<strong>en</strong> zult de dood niet sterv<strong>en</strong>.” “T<strong>en</strong> dage als ge daarvan eet, zo zull<strong>en</strong> uw og<strong>en</strong><br />

geop<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge zult als God wez<strong>en</strong>, k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de het goed <strong>en</strong> het kwaad.” Langzamerhand<br />

heeft hij de weg gebaand voor zijn meesterstuk van misleiding, <strong>door</strong> de ont-wikkeling van het<br />

Spiritualisme. <strong>De</strong> volkom<strong>en</strong> uitwerking van zijn plann<strong>en</strong> heeft hij nog niet bereikt; maar hij zal er<br />

toe kom<strong>en</strong> in het allerlaatste van de tijd. <strong>De</strong> profeet zegt: “En ik zag . . . drie onreine geest<strong>en</strong> gaan,<br />

aan vors<strong>en</strong> gelijk; het zijn geest<strong>en</strong> van duivel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze do<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, welke uitgaan tot de koning<strong>en</strong><br />

van de aarde <strong>en</strong> de gehele wereld, om die te vergader<strong>en</strong> tot de krijg van die grote dag van de<br />

almachtige God.” Behalve deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in de kracht Gods <strong>door</strong> geloof aan Zijn woord word<strong>en</strong><br />

staande gehoud<strong>en</strong>, zal de gehele wereld in de geleder<strong>en</strong> van deze misleiding opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> word<strong>en</strong> snel in e<strong>en</strong> noodlottige zekerheid gesust, waaruit ze eerst zull<strong>en</strong> ontwak<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

het uitgiet<strong>en</strong> van de toorn Gods.<br />

<strong>De</strong> Heer God zegt: “En Ik zal het gericht stell<strong>en</strong> naar het richtsnoer, <strong>en</strong> de gerechtigheid<br />

naar het paslood; <strong>en</strong> de hagel zal de toevlucht van de leug<strong>en</strong> wegvag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de water<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de<br />

schuilplaats overlop<strong>en</strong>. En ulieder verbond met de dood zal te niet word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> uw voorzichtig<br />

verdrag met de hel zal niet bestaan; wanneer de overvloei<strong>en</strong>de gesel <strong>door</strong>trekk<strong>en</strong> zal, dan zult<br />

gijlied<strong>en</strong> van dezelve vertred<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.”<br />

428


Hoofdstuk 35: Doeleind<strong>en</strong> van het Pausdom<br />

Het Romanisme wordt tans <strong>door</strong> de Protestant<strong>en</strong> veel gunstiger beschouwd dan in vorige<br />

jar<strong>en</strong>. In die land<strong>en</strong>, waar het Katholicisme ge<strong>en</strong> overweg<strong>en</strong>de invloed heeft, <strong>en</strong> de pausgezind<strong>en</strong><br />

op vredeliev<strong>en</strong>de wijze macht zoek<strong>en</strong> te verkrijg<strong>en</strong>, heerst er to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de onverschilligheid<br />

aangaande de leerstelling<strong>en</strong>, welke de hervormde kerk<strong>en</strong> van de pause- like priesterregering<br />

scheid<strong>en</strong>; de m<strong>en</strong>ing wint veld, dat we toch eig<strong>en</strong>lik op punt<strong>en</strong> van gewicht niet zo zeer verschill<strong>en</strong><br />

als wel verondersteld is geword<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> weinig toegeeflikheid van onze kant ons tot e<strong>en</strong><br />

betere verstandhouding met Rome zal br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Er was e<strong>en</strong>maal e<strong>en</strong> tijd, to<strong>en</strong> de Protestant<strong>en</strong> de<br />

vrijheid van het gewet<strong>en</strong>, die zo duur gekocht is, op hoger prijs steld<strong>en</strong>. Ze leerd<strong>en</strong> hun kinder<strong>en</strong><br />

het pausdom verafschuw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> geloofd<strong>en</strong>, dat het ontrouw aan God zou zijn, om e<strong>en</strong>sgezindheid<br />

met Rome te zoek<strong>en</strong>. Maar hoe zeer verschill<strong>en</strong>d zijn de gevoel<strong>en</strong>s, waaraan tans uitdrukking<br />

gegev<strong>en</strong> wordt.<br />

<strong>De</strong> verdedigers van het pausdom verklar<strong>en</strong>, dat de kerk verongelijkt is, <strong>en</strong> de Protestantse<br />

wereld is g<strong>en</strong>eigd om de verklaring aan te nem<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> bewer<strong>en</strong>, dat het onrechtvaardig is om de<br />

kerk van deze tijd te beoordel<strong>en</strong> naar de afschuwelikhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> dwaashed<strong>en</strong>, welke de regering<br />

ervan gedur<strong>en</strong>de de eeuw<strong>en</strong> van onwet<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> duisternis hebb<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>merkt. Ze<br />

verontschuldig<strong>en</strong> de gruwelike wreedheid ervan als het gevolg van de barbaarsheid van de tijd<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> pleit<strong>en</strong>, dat de invloed van de hed<strong>en</strong>daagse beschaving de gevoel<strong>en</strong>s ervan gewijzigd heeft.<br />

Hebb<strong>en</strong> die person<strong>en</strong> de aanspraak op onfeilbaarheid verget<strong>en</strong>, welke deze trotse macht acht<br />

honderd jar<strong>en</strong> lang gemaakt heeft? Verre van deze aanspraak opgegev<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, is hij in de<br />

neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw met groter beslistheid dan ooit bevestigd. Wanneer Rome beweert, dat het “nooit<br />

gedwaald heeft, <strong>en</strong>, naar luid van de Schrift, nimmer kan dwal<strong>en</strong>,“ hoe kan het dan de beginsel<strong>en</strong><br />

looch<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zijn handelwijze in vervlog<strong>en</strong> eeuw<strong>en</strong> heeft bestuurd?<br />

<strong>De</strong> pauselike kerk zal zijn aanspraak op onfeilbaarheid nimmer lat<strong>en</strong> var<strong>en</strong>. Al wat hij<br />

gedaan heeft tot vervolging van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zijn leerstelling<strong>en</strong> verwerp<strong>en</strong>, oordeelt hij goed<br />

geweest te zijn; <strong>en</strong> zou hij dezelfde maatregel<strong>en</strong> niet weer toepass<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de geleg<strong>en</strong>heid er zich<br />

toe voordeed? Laat de band<strong>en</strong>, die wereldlike regering<strong>en</strong> hem nu aanlegg<strong>en</strong>, wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

Rome weer tot zijn vroegere macht hersteld word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> spoedig zal er e<strong>en</strong> herleving van zijn<br />

tirannie <strong>en</strong> vervolging zijn. E<strong>en</strong> welbek<strong>en</strong>d schrijver spreekt over de houding van de pauselike<br />

priesterheerschappij, wat vrijheid van gewet<strong>en</strong> betreft, <strong>en</strong> over de gevar<strong>en</strong>, welke in het biezonder<br />

de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> bedreig<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van het welslag<strong>en</strong> van zijn politiek, aldus:—<br />

429


“Vel<strong>en</strong> zijn g<strong>en</strong>eigd om alle vrees voor het Rooms Katholicisme in de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> toe<br />

te schrijv<strong>en</strong> aan bijge-lovigheid of kinderachtigheid. <strong>De</strong> zodanig<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> niets in het karakter <strong>en</strong> de<br />

houding van het Romanisme, dat zich teg<strong>en</strong> onze vrije instelling<strong>en</strong> kant, <strong>en</strong> bespeur<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

ongunstige voortek<strong>en</strong><strong>en</strong> in de groei ervan. Laat ons daarom eerst <strong>en</strong>ige van de grondregels van ons<br />

goevernem<strong>en</strong>t met die van de Katholieke Kerk vergelijk<strong>en</strong>. “<strong>De</strong> grondwet van de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong><br />

waarborgt vrijheid van gewet<strong>en</strong>. Niets is dierbaarder, of staat vaster gegrond. Paus Pius IX zegt in<br />

zijn Z<strong>en</strong>dbrief van 15 Augustus 1854: ‘<strong>De</strong> dwaze <strong>en</strong> verkeerde lering<strong>en</strong> of wei razernij<strong>en</strong> ter<br />

verdediging van gewet<strong>en</strong>svrijheid zijn e<strong>en</strong> uiterst verderflike dwaling — e<strong>en</strong> pest, die bov<strong>en</strong> alle<br />

andere het meest te vrez<strong>en</strong> is in e<strong>en</strong> staat.’ <strong>De</strong>zelfde paus sprak in zijn Z<strong>en</strong>dbrief van 8 <strong>De</strong>sember<br />

1864 de banvloek uit over ‘die zich vrijheid van gewet<strong>en</strong> <strong>en</strong> van godsdi<strong>en</strong>stige eredi<strong>en</strong>st<br />

aanmatig<strong>en</strong>,’ <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s over ‘al dezulk<strong>en</strong>, die bewer<strong>en</strong>, dat de Kerk ge<strong>en</strong> geweld mag gebruik<strong>en</strong>.’<br />

“<strong>De</strong> vreedzame toon, die Rome in de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> aanslaat, betek<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> verandering<br />

van hart. Rome is verdraagzaam, waar het hulpeloos is. Bisschop O’Connor zegt:<br />

‘Godsdi<strong>en</strong>stvrijheid wordt e<strong>en</strong>voudig verdrag<strong>en</strong>, totdat het teg<strong>en</strong>overgestelde uitvoerbaar is,<br />

zonder gevaar voor de Katholieke wereld!’ . . . <strong>De</strong> aartsbisschop van St. Louis zei e<strong>en</strong>maal:<br />

‘Ketterij <strong>en</strong> ongeloof zijn misdad<strong>en</strong>; <strong>en</strong> in Christelike land<strong>en</strong>, als Italië <strong>en</strong> Spanje, bij voorbeeld,<br />

waar het gehele volk Katholiek is, <strong>en</strong> waar de Katholieke godsdi<strong>en</strong>st e<strong>en</strong> noodw<strong>en</strong>dig deel<br />

uitmaakt van de landswet, word<strong>en</strong> ze als andere misdad<strong>en</strong> gestraft.’ . . .<br />

“Iedere kardinaal, aartsbisschop <strong>en</strong> bisschop in de Katholieke Kerk legt e<strong>en</strong> eed van trouw<br />

aan de paus af, waarin de volg<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>: ‘Ketters, scheurmakers, <strong>en</strong><br />

opstandeling<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> onze gemelde heer (de paus), of zijn voornoemde opvolgers, zal ik met al<br />

mijn vermog<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong> <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>staan.’” Het is waar, dat er ware Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn in de Rooms<br />

Katholieke Kerk. Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> ertoe, die God di<strong>en</strong><strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het beste licht, dat ze bezitt<strong>en</strong>.<br />

Hun wordt ge<strong>en</strong> toegang tot Zijn woord gegund, <strong>en</strong> dus kunn<strong>en</strong> ze de waarheid niet onderscheid<strong>en</strong>.<br />

Ze hebb<strong>en</strong> nooit het verschil gezi<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de hartedi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> e<strong>en</strong> stelsel van <strong>en</strong>kel vorm<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ceremonieën. God ziet met medelijd<strong>en</strong>de tederheid op deze ziel<strong>en</strong> neder, die opgevoed zijn in<br />

e<strong>en</strong> geloof, dat misleid<strong>en</strong>d <strong>en</strong> onbevredig<strong>en</strong>d is. Hij zal stral<strong>en</strong> licht do<strong>en</strong> dring<strong>en</strong> <strong>door</strong> de dichte<br />

duisternis, welke h<strong>en</strong> omringt. Hij zal de waarheid, gelijk die in Jezus is, aan h<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

vel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zich nog aan de zijde van Zijn volk stell<strong>en</strong>.<br />

Het Romanisme echter is, als e<strong>en</strong> stelsel, tans niet meer in overe<strong>en</strong>stemming met het<br />

evangelie van <strong>Christus</strong>, dan in de vroegere tijdperk<strong>en</strong> van zijn geschied<strong>en</strong>is. <strong>De</strong> Protestantse<br />

kerk<strong>en</strong> verker<strong>en</strong> in grote duisternis, anders zoud<strong>en</strong> ze de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de tijd<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

bedoeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> wijze van werk<strong>en</strong> van de Roomse Kerk zijn verreik<strong>en</strong>d. Hij gebruikt allerlei<br />

430


plann<strong>en</strong> om zijn invloed uit te breid<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn macht te vergrot<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde zich voor te bereid<strong>en</strong><br />

op e<strong>en</strong> zware <strong>en</strong> hardnekkige strijd om de heerschappij over de wereld te herwinn<strong>en</strong>, de vervolging<br />

weder in te voer<strong>en</strong>, <strong>en</strong> alles ongedaan te mak<strong>en</strong>, wat het Protestantisme gedaan heeft. Het<br />

Katholicisme wint aan alle zijd<strong>en</strong> veld. M<strong>en</strong> be-hoeft slechts het to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de aantal van zijn kerk<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> kapell<strong>en</strong> in Protestantse land<strong>en</strong> na te gaan. M<strong>en</strong> behoeft er slechts op te lett<strong>en</strong>, hoe zeer zijn<br />

hogere schol<strong>en</strong> <strong>en</strong> semi- narieën in Amerika in de gunst staan, <strong>en</strong> hoe algeme<strong>en</strong> ze <strong>door</strong><br />

Protestant<strong>en</strong> bezocht word<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> behoeft slechts de groei van het Spiritualisme in Engeland op<br />

te lett<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoe vel<strong>en</strong> er tot de geleder<strong>en</strong> van de Katholiek<strong>en</strong> overgaan. <strong>De</strong>ze ding<strong>en</strong> behoord<strong>en</strong><br />

de bezorgdheid op te wekk<strong>en</strong> van all<strong>en</strong>, die prijs stell<strong>en</strong> op de zuivere beginsel<strong>en</strong> van het evangelie.<br />

<strong>De</strong> Protestant<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zich met het pausdom ingelat<strong>en</strong> <strong>en</strong> het begunstigd; ze hebb<strong>en</strong><br />

overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong> <strong>en</strong> to<strong>en</strong>adering betoond, welke de pauselik<strong>en</strong> zelv<strong>en</strong> verwonderd zijn<br />

geweest te zi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verstaan. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> de og<strong>en</strong> voor het ware karakter<br />

van het Romanisme, <strong>en</strong> de gevar<strong>en</strong>, die van zijn oppermacht te ducht<strong>en</strong> zijn. Het volk moet wakker<br />

geschud word<strong>en</strong> om de vooruitgang van deze allergevaarlikste vijand van de burgerlike <strong>en</strong><br />

godsdi<strong>en</strong>stige vrijheid te weerstaan.<br />

Vele Protestant<strong>en</strong> verbeeld<strong>en</strong> zich, dat de Katholieke godsdi<strong>en</strong>st niet aantrekkelik is, <strong>en</strong> dat<br />

die wijze van eredi<strong>en</strong>st alle<strong>en</strong> bestaat uit vervel<strong>en</strong>de ceremonieën zonder betek<strong>en</strong>is. Hierin<br />

vergiss<strong>en</strong> ze zich. Het Romanisme grondt zich wel op misleiding, maar is ge<strong>en</strong> grof of stot<strong>en</strong>d<br />

bedrog. <strong>De</strong> eredi<strong>en</strong>st van de Roomse Kerk is uiterst indrukwekk<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> vertoning van pracht <strong>en</strong><br />

plechtige kerkelike gebruik<strong>en</strong> boeit de zinn<strong>en</strong> van het volk, <strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt de stem van rede <strong>en</strong> gewet<strong>en</strong><br />

tot zwijg<strong>en</strong>. Het oog wordt bekoord. Prachtige kerk<strong>en</strong>, indrukwekk<strong>en</strong>de optocht<strong>en</strong>, goud<strong>en</strong> altar<strong>en</strong>,<br />

juwel<strong>en</strong> relikwiekastjes, uitgezochte schilderij<strong>en</strong> <strong>en</strong> fijn beeldwerk bekor<strong>en</strong> het schoonheidsgevoel.<br />

Ook het oor wordt gestreeld. <strong>De</strong> muziek is onovertroff<strong>en</strong>. <strong>De</strong> zwell<strong>en</strong>de ton<strong>en</strong> van het volle orgel,<br />

sam<strong>en</strong>smelt<strong>en</strong>d met de melodie van vele stemm<strong>en</strong>, die de hoge koepels <strong>en</strong> zuilegalerij<strong>en</strong> van de<br />

grootse kathedral<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> niet anders dan het hart aangrijp<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> gevoel van<br />

ontzag <strong>en</strong> eerbied.<br />

<strong>De</strong>ze uitw<strong>en</strong>dige pracht, praal <strong>en</strong> ceremonie, die slechts de spot drijft met de verlang<strong>en</strong>s<br />

van e<strong>en</strong> ziel, die moede is van de last van de zonde, is e<strong>en</strong> bewijs van inw<strong>en</strong>dig verderf. <strong>De</strong><br />

godsdi<strong>en</strong>st van <strong>Christus</strong> behoeft zodanige bekoring<strong>en</strong> niet tot aanbeveling. In het licht, dat van het<br />

kruis afschijnt, vertoont zich het ware Christ<strong>en</strong>dom z— rein <strong>en</strong> liefelik, dat ge<strong>en</strong> uitw<strong>en</strong>dige<br />

versiering<strong>en</strong> de wez<strong>en</strong>like waarde ervan kunn<strong>en</strong> verhog<strong>en</strong>. Het is de schoonheid der heiligheid,<br />

e<strong>en</strong> zachtmoedige <strong>en</strong> stille geest, die waarde heeft bij God. Schitter<strong>en</strong>de stijl is niet noodzakelik<br />

e<strong>en</strong> waarborg van reine <strong>en</strong> hoge gedacht<strong>en</strong>. Verhev<strong>en</strong> opvatting van kunst <strong>en</strong> fijne beschaving van<br />

431


de smaak kom<strong>en</strong> dikwels voor bij h<strong>en</strong>, die aards <strong>en</strong> zinnelik zijn. Ze word<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igmaal <strong>door</strong> <strong>Satan</strong><br />

gebruikt om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de behoeft<strong>en</strong> van hun ziel te do<strong>en</strong> verget<strong>en</strong>, het toekomstige, eeuwige<br />

lev<strong>en</strong> uit het oog te do<strong>en</strong> verliez<strong>en</strong>, zich te do<strong>en</strong> afker<strong>en</strong> van hun oneindige Helper, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> slechts<br />

voor deze wereld te do<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>st, die in uiterlikhed<strong>en</strong> bestaat, is aantrek- kelik voor het onwedergebor<strong>en</strong> hart.<br />

<strong>De</strong> pracht <strong>en</strong> ceremonie van de Katholieke eredi<strong>en</strong>st heeft e<strong>en</strong> wegslep<strong>en</strong>de, betover<strong>en</strong>de macht,<br />

waar<strong>door</strong> vel<strong>en</strong> verleid word<strong>en</strong>; ze beginn<strong>en</strong> de Roomse Kerk te beschouw<strong>en</strong> als de eig<strong>en</strong>like<br />

hemelpoort. Alle<strong>en</strong> zij, die hun voet<strong>en</strong> onbeweeglik geplaatst hebb<strong>en</strong> op het fondam<strong>en</strong>t van de<br />

waarheid, <strong>en</strong> wier hart<strong>en</strong> vernieuwd zijn <strong>door</strong> Gods Geest, zijn teg<strong>en</strong> zijn invloed bestand. Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />

die <strong>Christus</strong> niet bij ondervinding k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> er toe geleid word<strong>en</strong>, uiterlike vorm<strong>en</strong><br />

van godzaligheid zonder de kracht te aanvaard<strong>en</strong>. Zulk e<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>st is juist, wat de m<strong>en</strong>igte<br />

verlangt.<br />

<strong>De</strong> aanspraak van de kerk op het recht om vergiff<strong>en</strong>is van zonde te sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, doet de<br />

Roomsgezinde vrijheid gevoel<strong>en</strong> om te zondig<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de instelling van de biecht, zonder welke<br />

ge<strong>en</strong> vergeving <strong>door</strong> de kerk toegestaan wordt, strekt er ev<strong>en</strong>zeer toe, om de m<strong>en</strong>s in het kwaad te<br />

stijv<strong>en</strong>. Wie voor e<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s nederknielt, <strong>en</strong> in de biecht de geheime gedacht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

overlegging<strong>en</strong> van zijn hart op<strong>en</strong>legt, verlaagt zijn m<strong>en</strong>selikheid, <strong>en</strong> onteert iedere edele drijfveer<br />

van zijn ziel. Door de zond<strong>en</strong> van zijn lev<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> priester,— e<strong>en</strong> dwal<strong>en</strong>de, zondige sterveling,<br />

<strong>en</strong> maar ai te dikwels iemand, <strong>door</strong> wijn <strong>en</strong> losbandigheid verlaagd,— op<strong>en</strong> te legg<strong>en</strong>, valt zijn<br />

standaard van karakter, <strong>en</strong> wordt hij di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge verontreinigd. Zijn voorstelling van God<br />

wordt vernederd tot de gelijk<strong>en</strong>is van de gevall<strong>en</strong> m<strong>en</strong>sheid; want de priester staat daar als e<strong>en</strong><br />

verteg<strong>en</strong>woordiger Gods. Dit verlag<strong>en</strong>de belijd<strong>en</strong>is do<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s aan m<strong>en</strong>s is de geheime bron,<br />

waaruit veel van het kwaad voortgevloeid is, dat de wereld verontreinigt, <strong>en</strong> toebereidt voor zijn<br />

ondergang. En toch is het aang<strong>en</strong>amer voor hem, die gaarne aan zichzelf toegeeft, aan e<strong>en</strong><br />

medem<strong>en</strong>s zijn schuld te belijd<strong>en</strong>, dan de ziel op<strong>en</strong> te legg<strong>en</strong> voor God. Het ligt in de m<strong>en</strong>selike<br />

aard, liever boete te do<strong>en</strong>, dan zonde te verzak<strong>en</strong>; het is ge- makkeliker om het vlees te pijnig<strong>en</strong><br />

met zakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> netel<strong>en</strong> <strong>en</strong> smart<strong>en</strong>de ket<strong>en</strong><strong>en</strong>, dan vleselike lust<strong>en</strong> te kruisig<strong>en</strong>. Zwaar is het juk,<br />

dat het vleselike hart gewillig draagt, liever dan zich te buig<strong>en</strong> onder het juk van <strong>Christus</strong>.<br />

Er bestaat e<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>de gelijk<strong>en</strong>is <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de Kerk van Rome <strong>en</strong> de Joodse kerk t<strong>en</strong> tijde van<br />

de eerste komst van <strong>Christus</strong>. Terwijl de Jod<strong>en</strong> heimelik ieder beginsel van Gods wet vertrad<strong>en</strong>,<br />

war<strong>en</strong> ze uiterlik stipt in het nakom<strong>en</strong> van de voorschrift<strong>en</strong> ervan, <strong>en</strong> verzwaard<strong>en</strong> de wet met<br />

bepaling<strong>en</strong> <strong>en</strong> overlevering<strong>en</strong>, die gehoorzaamheid pijnlik <strong>en</strong> lastig maakt<strong>en</strong>. Gelijk de Jod<strong>en</strong><br />

beled<strong>en</strong>, de wet te er<strong>en</strong>, zo bewer<strong>en</strong> de Roomsgezind<strong>en</strong>, dat ze het kruis eerbiedig<strong>en</strong>. Ze verhog<strong>en</strong><br />

432


het symbool van het lijd<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>, terwijl ze in hun lev<strong>en</strong> Hem verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>, die <strong>door</strong> dat<br />

symbool wordt voorgesteld.<br />

<strong>De</strong> Pauselik<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> kruis<strong>en</strong> op hun kerk<strong>en</strong>, hun altar<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun kleder<strong>en</strong>. Overal ziet m<strong>en</strong><br />

het tek<strong>en</strong> van het kruis. Overal wordt het uiterlik geëerd <strong>en</strong> in waarde gehoud<strong>en</strong>. Maar wat <strong>Christus</strong><br />

geleerd heeft, wordt begrav<strong>en</strong> onder e<strong>en</strong> massa overlevering<strong>en</strong>, die niets betek<strong>en</strong><strong>en</strong>, valse<br />

verklaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge eis<strong>en</strong>. <strong>De</strong> woord<strong>en</strong> van de Heiland betreff<strong>en</strong>de de bijgelovige Jod<strong>en</strong> zijn<br />

met nog meer kracht van toepassing op de Roomse leidslied<strong>en</strong>: “Want ze bind<strong>en</strong> last<strong>en</strong>, die zwaar<br />

zijn <strong>en</strong> kwalik om te drag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> legg<strong>en</strong> ze op de schouders van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; maar ze will<strong>en</strong> die met<br />

hun vinger niet verroer<strong>en</strong>.” Bekommerde ziel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in voortdur<strong>en</strong>de angst gehoud<strong>en</strong>,<br />

vrez<strong>en</strong>de voor de toorn van e<strong>en</strong> beledigde God, terwijl vele van de hoge geestelik<strong>en</strong> van de kerk<br />

in weelde <strong>en</strong> zinsg<strong>en</strong>ot lev<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> di<strong>en</strong>st van beeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> relikwieën, het aanroep<strong>en</strong> van heilig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de verheffing van de<br />

paus, zijn instelling<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong>, om de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> af te trekk<strong>en</strong> van God <strong>en</strong> Zijn Zoon.<br />

Om hun ondergang te bewerk<strong>en</strong>, tracht hij hun aandacht af te trekk<strong>en</strong> van Hem, <strong>door</strong> Wie alle<strong>en</strong><br />

zij zaligheid kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>. Hij bepaalt h<strong>en</strong> bij allerlei voorwerp<strong>en</strong>, die in de plaats gesteld kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> van Hem, die gezegd heeft: “Komt herwaarts tot Mij, all<strong>en</strong>, die vermoeid <strong>en</strong> belast zijt, <strong>en</strong><br />

Ik zal u ruste gev<strong>en</strong>.”<br />

<strong>Satan</strong> tracht voortdur<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> verkeerde voorstelling te gev<strong>en</strong> van Gods karakter, van de<br />

aard van de zonde, <strong>en</strong> van wat er wez<strong>en</strong>lik op het spel staat in de grote strijd. Zijn valse red<strong>en</strong>ering<br />

vermindert de verplichting, die de Goddelike wet oplegt, <strong>en</strong> geeft de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vrijheid om te<br />

zondig<strong>en</strong>. Tegelijkertijd leidt hij er h<strong>en</strong> toe om valse opvatting<strong>en</strong> van God te koester<strong>en</strong>, zodat ze<br />

Hem eerder met angst <strong>en</strong> haat beschouw<strong>en</strong>, dan met liefde. <strong>De</strong> wreedheid van zijn eig<strong>en</strong> karakter<br />

wordt aan de Schepper toegeschrev<strong>en</strong>; belichaamt zich in godsdi<strong>en</strong>stige stelsels, <strong>en</strong> vindt<br />

uitdrukking in wijz<strong>en</strong> van aanbidding. Op die manier wordt het verstand van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verblind,<br />

<strong>en</strong> verzekert <strong>Satan</strong> zich van h<strong>en</strong> als zijn handlangers om krijg te voer<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> God. Door verdraaide<br />

opvatting<strong>en</strong> van de Goddelike eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> zijn heid<strong>en</strong>se volk<strong>en</strong> ertoe gebracht, te gelov<strong>en</strong>, dat<br />

er m<strong>en</strong>seoffers nodig war<strong>en</strong> om zich van de gunst van de Godheid te verzeker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vreselike<br />

wreedhed<strong>en</strong> zijn er onder de verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> van afgodedi<strong>en</strong>st gepleegd.<br />

<strong>De</strong> Rooms Katholieke Kerk, die de vorm<strong>en</strong> van heid<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> Christ<strong>en</strong>dom verbindt, <strong>en</strong><br />

die, gelijk het heid<strong>en</strong>dom, het karakter van God verkeerd voorstelt, heeft zijn toevlucht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

tot handeling<strong>en</strong>, welke niet minder wreed <strong>en</strong> af- stotelik zijn. In de dag<strong>en</strong> van Rome’s overheersing<br />

had m<strong>en</strong> martelwerktuig<strong>en</strong> om instemming met zijn leerstelling<strong>en</strong> af te dwing<strong>en</strong>. Daar stond de<br />

433


andstapel voor h<strong>en</strong>, die niet aan zijn eis<strong>en</strong> wild<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>. Er werd gemoord op e<strong>en</strong> schaal, die<br />

nooit bek<strong>en</strong>d zal word<strong>en</strong>, totdat het oordeel het zal op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. Hoge geestelik<strong>en</strong> van de kerk, in<br />

di<strong>en</strong>st van <strong>Satan</strong>, hun meester, maakt<strong>en</strong> er hun studie van, middel<strong>en</strong> uit te vind<strong>en</strong>, waar<strong>door</strong> de<br />

grootst mogelike foltering kon veroorzaakt word<strong>en</strong> zonder e<strong>en</strong> einde te mak<strong>en</strong> aan het lev<strong>en</strong> van<br />

hun slachtoffer. Het helse werk werd in veel gevall<strong>en</strong> herhaald, tot de uiterste gr<strong>en</strong>s van het<br />

m<strong>en</strong>selik weerstandsvermog<strong>en</strong> was bereikt, tot de natuur de kamp opgaf, <strong>en</strong> de lijder de dood<br />

verwelkomde als e<strong>en</strong> liefelike verlossing.<br />

Zodanig was het lot van h<strong>en</strong>, die zich teg<strong>en</strong> Rome steld<strong>en</strong>. Voor zijn aanhangers had het<br />

geseltucht, knag<strong>en</strong>de honger, <strong>en</strong> lichaamskastijding in alle d<strong>en</strong>kbare, walgelike vorm<strong>en</strong>. Om zich<br />

van de gunst van de Hemel te verzeker<strong>en</strong>, verkrachtt<strong>en</strong> de boeteling<strong>en</strong> Gods wett<strong>en</strong> <strong>door</strong> de wett<strong>en</strong><br />

van de natuur te overtred<strong>en</strong>. H<strong>en</strong> werd geleerd, de band<strong>en</strong> te verbrek<strong>en</strong>, welke Hij gelegd had om<br />

het verblijf van de m<strong>en</strong>s op aarde te zeg<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> te vervrolik<strong>en</strong>. Het kerkhof bergt miljo<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

slachtoffers, die hun lev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>door</strong>gebracht in e<strong>en</strong> ijdel pog<strong>en</strong> om hun natuurlik gevoel t<strong>en</strong><br />

onder te br<strong>en</strong>- g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> iedere gedachte <strong>en</strong> opwelling van medegevoel voor hun medem<strong>en</strong>s als Gode<br />

onwelgevallig te onderdrukk<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> we de vastberad<strong>en</strong> wreedheid van <strong>Satan</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te verstaan, die hij gedur<strong>en</strong>de<br />

honderd<strong>en</strong> van jar<strong>en</strong> aan de dag gelegd heeft, <strong>en</strong> dat niet onder h<strong>en</strong>, welke nooit van God gehoord<br />

hebb<strong>en</strong>, maar in het midd<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>door</strong> de gehele uitgestrektheid van de Christ<strong>en</strong>heid, zo behoev<strong>en</strong><br />

we slechts acht te gev<strong>en</strong> op de geschied<strong>en</strong>is van het Romanisme. Door dit ontzaglike stelsel van<br />

bedrog bereikt de vorst van het kwaad zijn doel om God te onter<strong>en</strong> <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s ell<strong>en</strong>de aan te do<strong>en</strong>.<br />

En wanneer we zi<strong>en</strong>, hoe hij er in slaagt om zich te vermomm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn werk <strong>door</strong> de voorgangers<br />

van de kerk te lat<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> we beter verstaan, waarom hij zo vijandig teg<strong>en</strong> de Bijbel<br />

is. Als dat boek gelez<strong>en</strong> wordt, wordt de barmhartigheid <strong>en</strong> liefde Gods geop<strong>en</strong>baard, <strong>en</strong> wordt het<br />

de m<strong>en</strong>s duidelik, dat het hem ge<strong>en</strong> van die zware last<strong>en</strong> oplegt. Al wat hij vraagt, is e<strong>en</strong> gebrok<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ver-slag<strong>en</strong> hart, e<strong>en</strong> nederige, gehoorzame geest.<br />

<strong>Christus</strong> stelde <strong>door</strong> Zijn lev<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> voorbeeld, dat mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> zich in kloosters<br />

moet<strong>en</strong> opsluit<strong>en</strong> om geschikt gemaakt te word<strong>en</strong> voor de hemel. Hij leert nerg<strong>en</strong>s, dat liefde <strong>en</strong><br />

medegevoel moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderdrukt. Het hart van de Heiland vloeide over van liefde. Hoe<br />

dichter de m<strong>en</strong>s de zedelike volmaaktheid nabij komt,des te fijner wordt zijn opmerkingsgave, des<br />

te scherper zijn bewustzijn van zonde, <strong>en</strong> des te dieper zijn medegevoel voor de bedroefd<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

Paus beweert de stedehouder van <strong>Christus</strong> te zijn; maar hoe kan zijn karakter met dat van onze<br />

Heiland vergelek<strong>en</strong> word<strong>en</strong>? Heeft m<strong>en</strong> ooit gezi<strong>en</strong>, dat <strong>Christus</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> naar de kerker of de<br />

pijnbank verwees, omdat ze Hem ge<strong>en</strong> eer betoond<strong>en</strong> als Koning des hemels? Hoorde m<strong>en</strong> Zijn<br />

434


stem dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> ter dood veroordel<strong>en</strong>, welke Hem niet aannam<strong>en</strong>? To<strong>en</strong> Hij <strong>door</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> Samaritaans dorp beledigd werd, werd de apostel Johannes met verontwaardiging vervuld <strong>en</strong><br />

vroeg: “Heer, wilt Gij, dat we zegg<strong>en</strong>, dat er vuur van de hemel zal nederdal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dez<strong>en</strong> verslind<strong>en</strong>,<br />

gelijk ook Elias gedaan heeft?” Jezus zag met medelijd<strong>en</strong> op Zijn discipel neder, <strong>en</strong> bestrafte zijn<br />

harde geest, zegg<strong>en</strong>de: “<strong>De</strong> Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> is niet gekom<strong>en</strong> om de ziel<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te<br />

verderv<strong>en</strong>, maar om te behoud<strong>en</strong>.” Hoe verschill<strong>en</strong>d is de geest, welke <strong>Christus</strong> aan de dag legde,<br />

van die van Zijn zog<strong>en</strong>aamde plaatsbekleder.<br />

<strong>De</strong> Roomse Kerk doet zich tans in e<strong>en</strong> gunstig licht aan de wereld voor, <strong>en</strong> dekt zijn lijst<br />

van gruwelike wreedhed<strong>en</strong> met verontschuldiging<strong>en</strong> toe. Hij heeft zich in kleder<strong>en</strong> getooid, die op<br />

<strong>Christus</strong> gelijk<strong>en</strong>; toch is hij onveranderd. Ieder beginsel van het pausdom, dat in vervlog<strong>en</strong><br />

eeuw<strong>en</strong> bestaan heeft, bestaat hed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> dage nog. <strong>De</strong> leerstelling<strong>en</strong>, die in de donkerste eeuw<strong>en</strong><br />

ontworp<strong>en</strong> zijn, word<strong>en</strong> nog steeds gehuldigd. Laat niemand zich bedrieg<strong>en</strong>. Het pausdom,<br />

waaraan Protestant<strong>en</strong> tans zo geredelik eer bewijz<strong>en</strong>, is hetzelfde, dat de wereld beheerste in de<br />

dag<strong>en</strong> van de Hervorming, to<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> Gods op gevaar van hun lev<strong>en</strong> af opstond<strong>en</strong>, om de<br />

goddeloosheid ervan aan de kaak te stell<strong>en</strong>. Het op<strong>en</strong>baart dezelfde trots <strong>en</strong> onbeschaamde<br />

aanmatiging, waar<strong>door</strong> het zich van tevor<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> vorst<strong>en</strong> verhief, <strong>en</strong> zich de recht<strong>en</strong><br />

Gods durfde toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Zijn geest is tans niet minder wreed <strong>en</strong> despoties, dan to<strong>en</strong> het de vrijheid<br />

van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vertrad, <strong>en</strong> de heilig<strong>en</strong> van de Allerhoogste doodde.<br />

Het pausdom is juist, wat de profetie verklaard heeft dat het zijn zou: de afval van de laatste<br />

dag<strong>en</strong>.2 Het maakt e<strong>en</strong> deel van zijn gedragslijn uit, dat karakter aan te nem<strong>en</strong>, waar<strong>door</strong> het ‘t<br />

best zijn doel bereik<strong>en</strong> kan; toch verbergt het onder het veranderlike voorkom<strong>en</strong> van de kameleon<br />

on-veranderlik het gif van de slang. “We zijn niet gehoud<strong>en</strong> om trouw <strong>en</strong> beloft<strong>en</strong> aan ketters na<br />

te kom<strong>en</strong>,“3 verklaart het. Zal deze macht, wi<strong>en</strong>s oorkonde van duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> in het bloed van de<br />

heilig<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> is, tans als e<strong>en</strong> deel van de kerk van <strong>Christus</strong> word<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d?<br />

Het is niet zonder red<strong>en</strong>, dat er in Protestantse land<strong>en</strong> beweerd wordt, dat het Katholicisme<br />

tans minder van het Protestantisme verschilt dan in vroegere tijd<strong>en</strong>. Er heeft e<strong>en</strong> verandering plaats<br />

gehad; maar de verandering ligt niet bij het pausdom. Het Katholicisme gelijkt ongetwijfeld veel<br />

op het Protestantisme van onze tijd, omdat het Protestantisme sedert de dag<strong>en</strong> van de hervormers<br />

zo zeer ontaard is. Terwijl de Protestantse kerk<strong>en</strong> de gunst van de wereld gezocht hebb<strong>en</strong>, heeft<br />

e<strong>en</strong> valse liefde hun og<strong>en</strong> verblind. Ze zi<strong>en</strong> niet in, dat het niet recht is, goed te gelov<strong>en</strong> van alle<br />

kwaad; <strong>en</strong> als onvermijdelik gevolg zull<strong>en</strong> ze eindelik kwaad d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van alle goed. In plaats van<br />

het geloof,dat e<strong>en</strong>maal aan de heilig<strong>en</strong> overgegev<strong>en</strong> is,te verdedig<strong>en</strong>, verontschuldig<strong>en</strong> ze zich nu<br />

als het ware bij de Roomse kerk weg<strong>en</strong>s de liefdeloze opinie, die ze over hem gekoesterd hebb<strong>en</strong>,<br />

435


<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> vergiff<strong>en</strong>is voor hun onverdraagzaamheid. 22 Thess. 2:3, 4; 3 L<strong>en</strong>fant, “History of the<br />

Council of Constance, ” <strong>De</strong>el I, p. 516 (ed. 1728).<br />

E<strong>en</strong> grote klasse, zelfs van h<strong>en</strong>, die het Romanisme niet gunstig gezind zijn, ducht weinig<br />

gevaar van zijn macht <strong>en</strong> invloed. Vel<strong>en</strong> bewer<strong>en</strong>, dat de verstandelike <strong>en</strong> zedelike duisternis,<br />

welke er tijd<strong>en</strong>s de Middeleeuw<strong>en</strong> heerste, de verspreiding van zijn leer, bijgeloof <strong>en</strong><br />

onderdrukking in de hand heeft gewerkt; <strong>en</strong> dat de grotere verstandelike ontwikkeling van de<br />

nieuwere tijd, de algem<strong>en</strong>e verspreiding van de wet<strong>en</strong>schap, <strong>en</strong> de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de vrijzinnigheid in<br />

godsdi<strong>en</strong>stzak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> herleving van onverdraagzaamheid <strong>en</strong> tirannie onmogelik mak<strong>en</strong>. Er wordt<br />

gespot met de gedachte, dat er in deze verlichte eeuw zulk e<strong>en</strong> staat van zak<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> bestaan.<br />

Het is waar, dat dit geslacht, <strong>door</strong> veel licht, zowel verstandelik, zedelik, als godsdi<strong>en</strong>stig wordt<br />

bestraald. Er is licht van de hemel af over de wereld uitgegot<strong>en</strong> <strong>door</strong> de geop<strong>en</strong>de bladzijd<strong>en</strong> van<br />

Gods heilig woord. Maar m<strong>en</strong> behoorde niet te verget<strong>en</strong>, dat hoe groter het licht, dat geschonk<strong>en</strong><br />

wordt, des te groter de duisternis is in h<strong>en</strong>, die het verdraai<strong>en</strong> of verwerp<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> bidd<strong>en</strong>d onderzoek van de Bijbel zou de Protestant<strong>en</strong> het ware karakter van het<br />

pausdom ton<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>, het te verafschuw<strong>en</strong> <strong>en</strong> te vlied<strong>en</strong>; maar vel<strong>en</strong> zijn zo wijs in eig<strong>en</strong><br />

oog, dat ze ge<strong>en</strong> behoefte gevoel<strong>en</strong> om God in ootmoed te zoek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> alzo in de waarheid geleid<br />

te word<strong>en</strong>. Ofschoon ze zich op hun verlichting beroem<strong>en</strong>, zijn ze onwet<strong>en</strong>d, zowel wat de<br />

schrift<strong>en</strong> als de kracht Gods aangaat. Ze moet<strong>en</strong> het e<strong>en</strong> of andere middel hebb<strong>en</strong> om hun gewet<strong>en</strong><br />

tot zwijg<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ze zoek<strong>en</strong> dat middel, dat minst geestelik <strong>en</strong> verneder<strong>en</strong>d is. Wat ze<br />

w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> middel om God te verget<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat toch zal kunn<strong>en</strong> <strong>door</strong>gaan voor e<strong>en</strong> middel om<br />

aan Hem te ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Het Pausdom is wel berek<strong>en</strong>d om in de behoeft<strong>en</strong> van zulke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te<br />

voorzi<strong>en</strong>. Het biedt juist het ware aan twee klass<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>sheid, die bijna de gehele wereld in<br />

zich sluit<strong>en</strong> — deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, welke <strong>door</strong> hun verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in hun zond<strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zalig<br />

te word<strong>en</strong>. Hier ligt het geheim van zijn macht.<br />

E<strong>en</strong> tijd van grote verstandelike duisternis heeft zich bevorderlik betoond aan het welslag<strong>en</strong><br />

van het pausdom. Wat nu nog blijk<strong>en</strong> zal, is, dat e<strong>en</strong> tijd van groot, ver- standelik licht ev<strong>en</strong><br />

bevorderlik is aan zijn welslag<strong>en</strong>. In vervlog<strong>en</strong> eeuw<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zonder Gods woord <strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong> de k<strong>en</strong>nis van de waarheid leefd<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> hun og<strong>en</strong> geblinddoekt, <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> er duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

verstrikt, omdat ze het net niet zag<strong>en</strong>, dat voor hun voet gespann<strong>en</strong> was. In het teg<strong>en</strong>woordige<br />

geslacht zijn er vel<strong>en</strong>, wier og<strong>en</strong> verblind word<strong>en</strong> <strong>door</strong> het schitter<strong>en</strong>d licht van m<strong>en</strong>selike<br />

beschouwing<strong>en</strong>, “valselik g<strong>en</strong>aamde wet<strong>en</strong>schap;” ze merk<strong>en</strong> het net niet op, <strong>en</strong> lop<strong>en</strong> er ev<strong>en</strong><br />

geredelik in, als war<strong>en</strong> ze geblinddoekt. Het was Gods doel, dat de verstandelike vermog<strong>en</strong>s van<br />

de m<strong>en</strong>s beschouwd zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> gift van zijn schepper, <strong>en</strong> in de di<strong>en</strong>st van de waarheid<br />

436


<strong>en</strong> gerechtigheid zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt; maar wanneer trots <strong>en</strong> eerzucht gekoesterd word<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> theorieën bov<strong>en</strong> Gods woord stell<strong>en</strong>, kan verlichting meer kwaad do<strong>en</strong> dan<br />

onwet<strong>en</strong>dheid. Aldus zal de valse wet<strong>en</strong>schap van de teg<strong>en</strong>woordige tijd, die het geloof in de Bijbel<br />

ondermijnt, zich ev<strong>en</strong> voordelig bewijz<strong>en</strong> tot bereiding van de weg voor de aanname van het<br />

pausdom met zijn aantrekkelike vorm<strong>en</strong>, als het onthoud<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nis de weg baande voor Zijn<br />

verheffing in de Middeleeuw<strong>en</strong>.<br />

In de beweging<strong>en</strong>, welke tans in de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> aan de gang zijn, om<br />

staatsondersteuning te verkrijg<strong>en</strong> voor de instelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> van de kerk, volg<strong>en</strong> de<br />

Protestant<strong>en</strong> de voetstapp<strong>en</strong> van de pausgezind<strong>en</strong>. Ne<strong>en</strong>, nog meer, ze op<strong>en</strong><strong>en</strong> de deur voor het<br />

pausdom om in het Protestantse Amerika het oppergezag te herwinn<strong>en</strong>, dat het in de Oude wereld<br />

verlor<strong>en</strong> heeft. En wat deze beweging van nog meer gewicht maakt, is het feit, dat gedwong<strong>en</strong><br />

Zondagviering het voornaamste doel is, dat m<strong>en</strong> zich voorstelt,— e<strong>en</strong> gebruik, dat zijn oorsprong<br />

in Rome gehad heeft, <strong>en</strong> hetwelk Rome aangeeft als e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van zijn gezag. Het is de geest van<br />

het pausdom,— de geest van gelijkvormigheid aan wereldse gebruik<strong>en</strong>, de eerbied voor m<strong>en</strong>selike<br />

overlevering<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de gebod<strong>en</strong> Gods,— die de Protestantse kerk<strong>en</strong> heeft <strong>door</strong>trokk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er ze<br />

toe leidt, om de Zondag te verheff<strong>en</strong>, gelijk het pausdom dat van tevor<strong>en</strong> gedaan heeft.<br />

Indi<strong>en</strong> de lezer de werktuig<strong>en</strong> w<strong>en</strong>st te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, welke in de strijd, die spoedig te kom<strong>en</strong><br />

staat, gebruikt zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, behoeft hij slechts na te gaan, wat de geschied<strong>en</strong>is opgetek<strong>en</strong>d heeft<br />

aangaande de middel<strong>en</strong>, die Rome in vervlog<strong>en</strong> eeuw<strong>en</strong> voor hetzelfde doel heeft aangew<strong>en</strong>d.<br />

Indi<strong>en</strong> hij w<strong>en</strong>st te wet<strong>en</strong>, hoe pausgezind<strong>en</strong> <strong>en</strong> Protestant<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd met h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> handel<strong>en</strong>,<br />

die hun leerstelling<strong>en</strong> verwerp<strong>en</strong>, laat hem dan lett<strong>en</strong> op de geest, die Rome geop<strong>en</strong>baard heeft<br />

teg<strong>en</strong>over de Sabbat <strong>en</strong> de verdedigers daarvan.<br />

Koninklike edikt<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e vergadering<strong>en</strong> <strong>en</strong> kerkelike instelling<strong>en</strong>, <strong>door</strong> de wereldlike<br />

macht gesteund, vormd<strong>en</strong> de ladder, waarlangs het heid<strong>en</strong>se feest zijn ereplaats in de Christelike<br />

wereld bereikt heeft. <strong>De</strong> eerste publieke maatregel, waar<strong>door</strong> het houd<strong>en</strong> van de Zondag<br />

verplicht<strong>en</strong>d werd gesteld, was de wet, <strong>door</strong> Konstantijn uitgevaardigd.1 Dit edikt eiste, dat de<br />

stedeling<strong>en</strong> op “de eerbiedwaardige dag van de zon” zoud<strong>en</strong> rust<strong>en</strong>, maar stond landlied<strong>en</strong> toe,<br />

hun veldarbeid voort te zett<strong>en</strong>. Ofschoon het in werkelikheid e<strong>en</strong> heid<strong>en</strong>se wet was, werd hij <strong>door</strong><br />

de keizer van kracht gemaakt, nadat hij in naam het Christ<strong>en</strong>dom had aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Daar het koninklike bevelschrift niet voldo<strong>en</strong>de de plaats van het Goddelik gezag bleek in<br />

te nem<strong>en</strong>, kwam Eusebius, e<strong>en</strong> bisschop, die de gunst van vorst<strong>en</strong> zocht, <strong>en</strong> die de biezondere<br />

vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong> vleier van Konstantijn was, met de bewering voor de dag, dat <strong>Christus</strong> de Sabbat op de<br />

437


Zondag had overgezet. Ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele tekst uit de Schrift werd aangegev<strong>en</strong> om de nieuwe leer te<br />

bewijz<strong>en</strong>. Eusebius erk<strong>en</strong>t er onbewust zelf de valsheid van, <strong>en</strong> wijst op de ware bewerkers van de<br />

verandering. “Alle ding<strong>en</strong>,” zegt hij, “die op de Sabbat gedaan moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, die hebb<strong>en</strong> wij<br />

op de dag des Her<strong>en</strong> overgebracht.”1 Doch hoe ongegrond het ook was, toch had het argum<strong>en</strong>t<br />

voor de Zondag de uitwerking, dat het de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aanmoedigde tot het vertred<strong>en</strong> van de Sabbat<br />

des Her<strong>en</strong>. Al deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die <strong>door</strong> de wereld w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> geëerd te word<strong>en</strong>, nam<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e feestdag<br />

aan. Naarmate het pausdom vaster voet kreeg, werd het werk van de Zondagsverheffing voortgezet.<br />

E<strong>en</strong> tijd lang hield<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zich met veldarbeid bezig, wanneer ze niet naar de kerk<br />

ging<strong>en</strong>, <strong>en</strong> werd de zev<strong>en</strong>de dag nog als de Sabbat beschouwd. Doch langzamerhand kwam er<br />

verandering. Aan h<strong>en</strong>, die heilige ambt<strong>en</strong> bekleedd<strong>en</strong>, werd verbod<strong>en</strong> op Zondag e<strong>en</strong> vonnis uit te<br />

sprek<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> burgerlik twistgeding. Spoedig daarna werd aan alle person<strong>en</strong>, van welke rang ook,<br />

gebod<strong>en</strong>, zich van gewone arbeid te onthoud<strong>en</strong>, op straffe van e<strong>en</strong> boete voor vrij<strong>en</strong>, <strong>en</strong> slag<strong>en</strong><br />

voor di<strong>en</strong>stbar<strong>en</strong>. Later werd er beslot<strong>en</strong>, dat rijk<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> gestraft word<strong>en</strong> met het verlies van de<br />

helft van hun bezitting<strong>en</strong>; <strong>en</strong> eindelik, dat ze slav<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt, 1321 n. C.; zie<br />

Aanhangsel; 1Cox, R.,“Sabbath Laws and Sabbath Duties,” p. 538 (ed. 1853). indi<strong>en</strong> ze halsstarrig<br />

blev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> lagere klass<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>slang verbann<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Ook bedi<strong>en</strong>de zich m<strong>en</strong> van wonder<strong>en</strong>. Onder meer wordt er verhaald, dat terwijl e<strong>en</strong><br />

landman, die zijn akker op Zondag ging ploeg<strong>en</strong>, zijn ploeg met e<strong>en</strong> ijzer schoonmaakte, het ijzer<br />

aan zijn hand bleef vastklev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij het twee jar<strong>en</strong> lang met zich moest ronddrag<strong>en</strong>, “tot zijn<br />

zeer grote pijn <strong>en</strong> schande.” Later gaf de paus last, dat de priesters van de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> de<br />

Zofidagsch<strong>en</strong>dcrs zoud<strong>en</strong> verman<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van h<strong>en</strong> verlang<strong>en</strong>, dat zij naar de kerk zoud<strong>en</strong> gaan <strong>en</strong><br />

hun gebed<strong>en</strong> waarnem<strong>en</strong>, opdat ze niet het e<strong>en</strong> of andere grote onheil over zich- zelv<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun<br />

bur<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> geestelike raad voerde de bewijsgrond aan, waarvan sedert zo<br />

algeme<strong>en</strong> gebruik is gemaakt, zelfs, <strong>door</strong> Protestant<strong>en</strong>, dat de Zondag de Sabbat moet zijn, omdat<br />

er m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>door</strong> de bliksem getroff<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, terwijl ze op Zondag werkt<strong>en</strong>. “Het is duidelik,”<br />

zeid<strong>en</strong> de prelat<strong>en</strong>, “hoe groot Gods misnoeg<strong>en</strong> was over hun verwaarlozing van deze dag.” To<strong>en</strong><br />

werd er e<strong>en</strong> beroep gedaan op priesters <strong>en</strong> predikant<strong>en</strong>, koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> prins<strong>en</strong>, <strong>en</strong> alle getrouw<strong>en</strong>,<br />

“om hun uiterste poging<strong>en</strong> in het werk te stell<strong>en</strong>, om de dag weder in zijn ereplaats te herstell<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> hem in de toekomst vromer te do<strong>en</strong> vier<strong>en</strong> voor de goede naam van het Christ<strong>en</strong>dom.”<br />

Daar de dekret<strong>en</strong> van de raadsvergadering<strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de blek<strong>en</strong>, werd de wereldlike<br />

overheid verzocht, e<strong>en</strong> edikt uit te vaardig<strong>en</strong>, dat de hart<strong>en</strong> van het volk met schrik zou vervull<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> h<strong>en</strong> dwing<strong>en</strong> om zich van Zondagsarbeid te onthoud<strong>en</strong>. Op e<strong>en</strong> synode, die te Rome<br />

bije<strong>en</strong>kwam, werd<strong>en</strong> alle vorige besluit<strong>en</strong> opnieuw <strong>en</strong> met grotere kracht <strong>en</strong> plechtigheid bevestigd.<br />

438


Ook werd<strong>en</strong> ze opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de geestelike wet, <strong>en</strong> voor bijna de gehele Christ<strong>en</strong>heid <strong>door</strong> de<br />

wereldlike overhed<strong>en</strong> verplicht<strong>en</strong>d gesteld. Toch bracht het gebrek aan schriftuurlik gezag voor de<br />

Zondag niet weinig verleg<strong>en</strong>heid te weeg. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> betwijfeld<strong>en</strong> het recht van hun lerar<strong>en</strong>, om<br />

de besliste verklaring van Jehova “de zev<strong>en</strong>de dag is de Sabbat des Her<strong>en</strong> uws Gods” ter zijde te<br />

stell<strong>en</strong> t<strong>en</strong> einde de dag van de zon te heilig<strong>en</strong>. Om het gemis aan bewijs in de Bijbel goed te<br />

mak<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> er andere toevlucht<strong>en</strong> nodig. E<strong>en</strong> ijverig voorstander van de Zondag, die teg<strong>en</strong> het<br />

einde van de twaalfde eeuw de kerk<strong>en</strong> van Engeland bezocht, werd <strong>door</strong> getrouwe getuig<strong>en</strong> voor<br />

de waarheid teg<strong>en</strong>gestaan; <strong>en</strong> zijn poging<strong>en</strong> war<strong>en</strong> z— vruchteloos, dat hij <strong>en</strong>ige tijd het land<br />

verliet, <strong>en</strong> op middel<strong>en</strong> peinsde om zijn leer kracht bij te zett<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> hij terugkeerde, was het ontbrek<strong>en</strong>de verschaft, <strong>en</strong> het werk, dat hij daarna deed,<br />

gelukte hem beter. Hij bracht e<strong>en</strong> geschrift met zich mede, dat van God-zelf gezegd werd te kom<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> het vereiste gebod voor het houd<strong>en</strong> van de Zondag bevatte, met vreselike bedreiging<strong>en</strong> om de<br />

onge- hoorzam<strong>en</strong> schrik aan te jag<strong>en</strong>. Dit kostbare dokum<strong>en</strong>t — e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> laag namaaksel als de<br />

instelling, die het moest ondersteun<strong>en</strong> — werd gezegd uit de hemel gevall<strong>en</strong>, <strong>en</strong> te Jeruzalem<br />

gevond<strong>en</strong> te zijn, <strong>en</strong> wel op het altaar van de heilige Simeon, op Golgotha. Maar in werkelikheid<br />

was het pauselik paleis te Rome de bron, waaruit het voortkwam. Bedriegerij<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervalsing<strong>en</strong><br />

om de macht <strong>en</strong> de bloei van de kerk te bevorder<strong>en</strong>, zijn te all<strong>en</strong> tijde <strong>door</strong> de pauselike<br />

priesterschap gewettigd.<br />

Het geschrift verbood alle werk van de neg<strong>en</strong>de ure, d. i. drie uur, op Zaterdag namiddag,<br />

tot zonsopgang op Maandag; <strong>en</strong> het gezag ervan werd verklaard <strong>door</strong> vele wondertek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

bevestigd te zijn. Er werd gezegd, dat person<strong>en</strong>, die na het vastgestelde uur gewerkt hadd<strong>en</strong>, <strong>door</strong><br />

verlamming getroff<strong>en</strong> war<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> mol<strong>en</strong>aar, die geprobeerd had zijn kor<strong>en</strong> te mal<strong>en</strong>, had e<strong>en</strong><br />

stroom bloed zi<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong> in plaats van meel, <strong>en</strong> het mol<strong>en</strong>rad was gaan stilstaan, hoewel er e<strong>en</strong><br />

sterke stroom water was. E<strong>en</strong> vrouw, die deeg in de ov<strong>en</strong> had gezet, vond het ongebakk<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> ze<br />

het er uit nam, ofschoon de ov<strong>en</strong> zeer heet was. E<strong>en</strong> andere, die op het neg<strong>en</strong>de uur het deeg klaar<br />

had om te bakk<strong>en</strong>, maar die besloot het tot Maandag te lat<strong>en</strong> overstaan,bevond de volg<strong>en</strong>de dag,dat<br />

het in brod<strong>en</strong> veranderd, <strong>en</strong> <strong>door</strong> Goddelike kracht gebakk<strong>en</strong> was. E<strong>en</strong> man, die na de neg<strong>en</strong>de ure<br />

op Zaterdag brood had gebakk<strong>en</strong>, zag er bloed uit kom<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> hij het de volg<strong>en</strong>de morg<strong>en</strong> brak.<br />

Door dergelijke bespot- telike <strong>en</strong> bijgelovige verdichtsel<strong>en</strong> trachtt<strong>en</strong> de voorstanders van de<br />

Zondag de heiligheid ervan vast te stell<strong>en</strong>.<br />

In Schotland, ev<strong>en</strong>als in Engeland, werd er groter ontzag voor de Zondag bewerkt <strong>door</strong> er<br />

e<strong>en</strong> deel van de oude Sabbat aan te verbind<strong>en</strong>. Maar de tijd, die m<strong>en</strong> eiste, dat hij gevierd zou<br />

word<strong>en</strong>, was verschill<strong>en</strong>d. E<strong>en</strong> edikt van de koning van Schotland verklaarde, dat “Zaterdag, van<br />

439


twaalf uur op de middag af, heilig gerek<strong>en</strong>d moest word<strong>en</strong>,” <strong>en</strong> dat niemand, van die tijd af tot<br />

Maandagmorg<strong>en</strong> toe, zich bezig mocht houd<strong>en</strong> met wereldse zak<strong>en</strong>. Doch nietteg<strong>en</strong>staande al de<br />

poging<strong>en</strong>, om de heiligheid van de Zondag vast te stell<strong>en</strong>, erk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de pausgezind<strong>en</strong> zelv<strong>en</strong> in het<br />

op<strong>en</strong>baar het Goddelik gezag van de Sabbat, <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>selike oorsprong van de instelling, die zijn<br />

plaats had ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In de zesti<strong>en</strong>de eeuw verklaarde e<strong>en</strong> pau- selik koncilie duidelik: “Laat alle<br />

Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> eraan d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat de zev<strong>en</strong>de dag <strong>door</strong> God geheiligd is, <strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong><br />

niet alle<strong>en</strong> <strong>door</strong> de Jod<strong>en</strong>, maar <strong>door</strong> alle ander<strong>en</strong>, die belijd<strong>en</strong> God te di<strong>en</strong><strong>en</strong>; ofschoon wij,<br />

Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, hun Sabbat in de dag des Her<strong>en</strong> veranderd hebb<strong>en</strong>.” Zij, die de Goddelike wet<br />

veranderd<strong>en</strong>, wist<strong>en</strong> goed, wat ze ded<strong>en</strong>. Ze plaatst<strong>en</strong> zich met beslistheid bov<strong>en</strong> God.<br />

E<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>d voorbeeld van de wijze, waarop Rome deg<strong>en</strong><strong>en</strong> behandelt, die er in gevoel<strong>en</strong><br />

van verschill<strong>en</strong>, werd gegev<strong>en</strong> <strong>door</strong> de lange <strong>en</strong> bloedige vervolging van de Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong>, sommig<strong>en</strong><br />

van wie de Sabbat hield<strong>en</strong>. Ander<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> op gelijke wijze geled<strong>en</strong> voor hun trouw aan het vierde<br />

gebod. Vooral is de geschied<strong>en</strong>is van de kerk<strong>en</strong> van Ethiopië <strong>en</strong> Abyssinië betek<strong>en</strong>isvol. Te<br />

midd<strong>en</strong> van de don-kerheid van de Middeleeuw<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> in Midd<strong>en</strong>-Afrika uit het<br />

oog verlor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong> de wereld verget<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal eeuw<strong>en</strong> lang g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> ze vrijheid in de<br />

uitoef<strong>en</strong>ing van hun geloof. Maar eindelik hoorde Rome van hun bestaan, <strong>en</strong> al spoedig werd de<br />

keizer van Abyssinië verlokt om de paus als stedehouder van <strong>Christus</strong> te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Ver- volg<strong>en</strong>s<br />

werd<strong>en</strong> ook andere ding<strong>en</strong> toegegev<strong>en</strong>. Er werd e<strong>en</strong> edikt uitgevaardigd, waarin het houd<strong>en</strong> van<br />

de Sabbat op de str<strong>en</strong>gste straff<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong> werd. <strong>De</strong> pauselike tirannie werd echter spoedig zulk<br />

e<strong>en</strong> ondragelik juk, dat de Abyssiniërs beslot<strong>en</strong>, het van hun schouders af te schudd<strong>en</strong>. Na e<strong>en</strong><br />

vreselike strijd werd<strong>en</strong> de Rooms<strong>en</strong> uit hun landpal<strong>en</strong> verbann<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> werd het oude geloof weder hersteld. <strong>De</strong> kerk<strong>en</strong> verheugd<strong>en</strong> zich in hun vrijheid, <strong>en</strong><br />

vergat<strong>en</strong> nimmer de les, die ze geleerd hadd<strong>en</strong> aangaande het bedrog, het fanatisme, <strong>en</strong> de<br />

despotiese macht van Rome. Zij steld<strong>en</strong> zich tevred<strong>en</strong> met in hun e<strong>en</strong>zaam rijk onbek<strong>en</strong>d te blijv<strong>en</strong><br />

aan de overige Christ<strong>en</strong>heid.<br />

<strong>De</strong> kerk<strong>en</strong> van Afrika hield<strong>en</strong> de sabbat, zoals die <strong>door</strong> de pauselike kerk gehoud<strong>en</strong> werd<br />

v——r zijn algehele afval. Terwijl ze de zev<strong>en</strong>de dag heiligd<strong>en</strong> uit gehoorzaamheid aan het gebod<br />

van God, onthield<strong>en</strong> ze zich van werk in overe<strong>en</strong>stemming met het gebruik van de kerk. To<strong>en</strong> het<br />

de hoogste macht in hand<strong>en</strong> kreeg, had Rome de sabbat Gods vertred<strong>en</strong> om zijn eig<strong>en</strong> dag te<br />

verhog<strong>en</strong>; maar de kerk<strong>en</strong> van Afrika, die bijna duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> lang verborg<strong>en</strong> geblev<strong>en</strong> war<strong>en</strong>,<br />

deeld<strong>en</strong> niet in deze afval. To<strong>en</strong> ze onder de heerschappij van Rome verviel<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> ze<br />

gedwong<strong>en</strong>, de ware Sabbat op zijde te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> de valse te er<strong>en</strong>; maar zodra ze hun<br />

onafhankelikheid herwonn<strong>en</strong>, keerd<strong>en</strong> ze tot de gehoorzaamheid van het vierde gebod terug.<br />

440


<strong>De</strong>ze oorkond<strong>en</strong> van het verled<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> duidelik de vijandschap van Rome teg<strong>en</strong> de<br />

ware Sabbat <strong>en</strong> de voorstanders ervan, zowel als de middel<strong>en</strong> welke het aanw<strong>en</strong>dt om zijn<br />

eig<strong>en</strong>gemaakte instelling te do<strong>en</strong> er<strong>en</strong>. Gods woord leert, dat die tonel<strong>en</strong> zich zull<strong>en</strong> herhal<strong>en</strong>,<br />

wanneer paus- gezind<strong>en</strong> <strong>en</strong> Protestant<strong>en</strong> zich ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> om de Zondag te verhog<strong>en</strong>. <strong>De</strong> profetie<br />

van Op<strong>en</strong>baring 13 zegt, dat de macht, die <strong>door</strong> het beest met lamshoorn<strong>en</strong> voorgesteld wordt,<br />

maakt, dat “de aarde, <strong>en</strong> die daarin won<strong>en</strong>,” het pausdom zull<strong>en</strong> aanbidd<strong>en</strong> — aldaar aangegev<strong>en</strong><br />

onder het beeld van het beest “gelijk e<strong>en</strong> pardel.” Het beest met twee hoorn<strong>en</strong> moet ook zegg<strong>en</strong><br />

“tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die op de aarde won<strong>en</strong>, dat ze het beest e<strong>en</strong> beeld zoud<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>;” <strong>en</strong> verder moet<br />

het gebied<strong>en</strong>, dat aan “klein<strong>en</strong> <strong>en</strong> grot<strong>en</strong>, <strong>en</strong> rijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> arm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vrij<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong>,” gegev<strong>en</strong><br />

wordt “het merktek<strong>en</strong> van het beest.” Er is aangetoond, dat de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> de macht zijn,<br />

welke voorgesteld wordt <strong>door</strong> het beest met de hoorn<strong>en</strong> gelijk e<strong>en</strong> lam, <strong>en</strong> dat deze profetie vervuld<br />

zal word<strong>en</strong>, wanneer de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> het vier<strong>en</strong> van de Zondag, dat Rome beweert de<br />

biezondere erk<strong>en</strong>t<strong>en</strong>is van zijn opperheerschappij te zijn, verplicht<strong>en</strong>d zal mak<strong>en</strong>.<br />

Doch in deze huldiging van het pausdom zull<strong>en</strong> de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> staan. <strong>De</strong><br />

invloed van Rome in de land<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong>s zijn heerschappij erk<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, is nog lang niet vernietigd.<br />

<strong>De</strong> profetie voorspelt e<strong>en</strong> herstelling van zijn macht. “En ik zag e<strong>en</strong> van zijn hoofd<strong>en</strong> als tot de<br />

dood gewond, <strong>en</strong> zijn dodelike wonde werd g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de gehele aarde verwonderde zich achter<br />

het beest.” Het toebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de dodelike wonde wijst op de val van het pausdom in 1798. Hierna,<br />

zegt de profeet, “werd zijn dodelike wonde g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de gehele aarde verwonderde zich achter<br />

het beest.” Paulus zegt duidelik, dat de m<strong>en</strong>s der zonde zal blijv<strong>en</strong> voortbestaan tot de wederkomst<br />

des Her<strong>en</strong>. Tot het uiterste van de tijd zal hij zijn verleidingswerk voortzett<strong>en</strong>. En de Zi<strong>en</strong>er<br />

verklaart, alsmede op het pausdom doel<strong>en</strong>de: “All<strong>en</strong>, die op de aarde won<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> het aanbidd<strong>en</strong>,<br />

welker nam<strong>en</strong> niet zijn geschrev<strong>en</strong> in het boek des lev<strong>en</strong>s.” Zowel in de Oude als in de Nieuwe<br />

wereld zal er hulde aan het pausdom bewez<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de eer, welke zal word<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d<br />

aan de Zondagsinstelling, die alle<strong>en</strong> op het gezag van de Roomse Kerk berust.<br />

Meer dan vijftig jar<strong>en</strong> lang hebb<strong>en</strong> zij, die in de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> de profetieën bestuder<strong>en</strong>,<br />

dit getuig<strong>en</strong>is aan de wereld verkondigd. In de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, die tans plaats grijp<strong>en</strong>, ziet m<strong>en</strong>,<br />

dat de vervulling van de voorspelling met snelheid nadert. Bij Protestantse lerar<strong>en</strong> vindt m<strong>en</strong><br />

dezelfde bewering van Goddelik gezag voor het houd<strong>en</strong> van de Zondag, <strong>en</strong> hetzelfde gebrek aan<br />

bewijs uit de Schrift, als bij de pauselike leiders, die wonder<strong>en</strong> verzonn<strong>en</strong> om de plaats in te nem<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> bevel van God. <strong>De</strong> bewering, dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>door</strong>. Gods oordel<strong>en</strong> bezocht word<strong>en</strong>, omdat<br />

ze de Zondagsabbat brek<strong>en</strong>, zal herhaald word<strong>en</strong>; m<strong>en</strong> begint er reeds van te hor<strong>en</strong>. Ook wint e<strong>en</strong><br />

beweging om het houd<strong>en</strong> van de Zondag verplicht<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong>, snel veld.<br />

441


<strong>De</strong> Roomse Kerk is merkwaardig in zijn sluwheid <strong>en</strong> geslep<strong>en</strong>heid. Hij kan giss<strong>en</strong>, wat er<br />

gebeur<strong>en</strong> zal. Hij wacht zijn tijd af, daar hij ziet, dat de Protestantse kerk<strong>en</strong> hem hulde bewijz<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> de valse sabbat aan te nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> plann<strong>en</strong> beram<strong>en</strong> om die verplicht<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong> <strong>door</strong> juist<br />

dezelfde middel<strong>en</strong>, die hijzelf in vervlog<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong> heeft gebruikt. <strong>De</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het licht van de<br />

waarheid verwerp<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> er nog toe kom<strong>en</strong>, de hulp in te roep<strong>en</strong> van deze macht, die zichzelf<br />

onfeilbaar noemt, t<strong>en</strong> einde e<strong>en</strong> instelling te verhog<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> hem is ontstaan. Het valt niet<br />

moeilik te berek<strong>en</strong><strong>en</strong>, hoe geredelik hij de Protestant<strong>en</strong> in dit werk zal te hulp kom<strong>en</strong>. Wie verstaan<br />

beter dan de pauselike leidslied<strong>en</strong>, hoe er gehandeld moet word<strong>en</strong> met h<strong>en</strong>, die de kerk<br />

ongehoorzaam zijn?<br />

<strong>De</strong> Rooms Katholieke Kerk vormt met al zijn vertakking<strong>en</strong> <strong>door</strong> de gehele wereld één grote<br />

organisatie onder het beheer van de pauselike stoel, met het doel, zijn belang<strong>en</strong> te bevorder<strong>en</strong>. Aan<br />

zijn miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> avondmaalgangers in ieder land op aarde wordt geleerd, dat ze zich verbond<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> rek<strong>en</strong><strong>en</strong> om gehoorzaamheid aan de paus te bewijz<strong>en</strong>. Wat hun nationaliteit of hun regering<br />

ook wez<strong>en</strong> mag, ze moet<strong>en</strong> het gezag van de kerk acht<strong>en</strong> als bov<strong>en</strong> alle ander staande. Ofschoon<br />

ze de eed mog<strong>en</strong> aflegg<strong>en</strong> van getrouwheid aan de staat, zo ligt daarachter toch de eed van<br />

gehoorzaamheid aan Rome, die h<strong>en</strong> van iedere belofte vrijstelt, welke schadelik aan Rome’s<br />

belang<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> zijn.<br />

<strong>De</strong> geschied<strong>en</strong>is gewaagt van Rome’s sluwe <strong>en</strong> aanhoud<strong>en</strong>de poging<strong>en</strong> om zich in te<br />

dring<strong>en</strong> in de aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> van natieën; <strong>en</strong> om, wanneer het vaste voet gekreg<strong>en</strong> heeft, zijn<br />

eig<strong>en</strong> doeleind<strong>en</strong> te bevorder<strong>en</strong>, zelfs al br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> die vorst<strong>en</strong> <strong>en</strong> volk tot ondergang. In het jaar<br />

1204 dwong Paus Innoc<strong>en</strong>tius III. van Peter II., koning van Arragon, de volg<strong>en</strong>de buit<strong>en</strong>gewone<br />

eed af: “Ik, Peter, koning van de Arragoniërs, belijd <strong>en</strong> beloof, immer getrouw <strong>en</strong> gehoorzaam te<br />

zull<strong>en</strong> zijn aan mijn heer, Paus Innoc<strong>en</strong>tius, zijn Katholieke opvolgers, <strong>en</strong> de Roomse Kerk, <strong>en</strong><br />

getrouwelik mijn koninkrijk in gehoorzaamheid aan hem te houd<strong>en</strong>, het Katholieke geloof te<br />

verdedig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ketterse laaghed<strong>en</strong> te vervolg<strong>en</strong>.” Dit stemt overe<strong>en</strong> met de aansprak<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de<br />

de macht van de Roomse opperpriester, dat “het wettig voor hem is om keizers af te zett<strong>en</strong>,” <strong>en</strong><br />

dat “hij onderdan<strong>en</strong> ontheff<strong>en</strong> kan van hun getrouwheid aan onrechtvaardige heersers.”<br />

En wat niet verget<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong>, is, dat Rome er roem op draagt, dat het nooit verandert.<br />

<strong>De</strong> beginsel<strong>en</strong> van Gregorius VII. <strong>en</strong> Innoc<strong>en</strong>tius III. zijn nog steeds de beginsel<strong>en</strong> van de Rooms<br />

Katholieke Kerk. En had hij slechts de macht, hij zou ze tans met ev<strong>en</strong>veel kracht in werking<br />

stell<strong>en</strong> als in vorige eeuw<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Protestant<strong>en</strong> beseff<strong>en</strong> weinig wat ze do<strong>en</strong>, wanneer ze hulp van<br />

Rome d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan te nem<strong>en</strong>, om de Zondag te handhav<strong>en</strong>. Terwijl zij hun aandacht wijd<strong>en</strong> aan de<br />

bereiking van hun doel, streeft Rome ernaar om zijn macht opnieuw te vestig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn verlor<strong>en</strong><br />

442


opperheerschappij te herstell<strong>en</strong>. Laat het beginsel maar eerst erk<strong>en</strong>d zijn in de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>,<br />

dat de kerk de macht van de staat mag aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> of beheers<strong>en</strong>; dat godsdi<strong>en</strong>stige gebruik<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

wereldlike wett<strong>en</strong> verplicht<strong>en</strong>d mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt; met één woord, dat het gezag van kerk <strong>en</strong><br />

staat het gewet<strong>en</strong> plicht<strong>en</strong> moet voorschrijv<strong>en</strong>,— <strong>en</strong> de triomf van Rome in dit land zal verzekerd<br />

zijn. Gods woord heeft gewaarschuwd teg<strong>en</strong> het nader<strong>en</strong>de gevaar; wordt die waarschuwing in de<br />

wind geslag<strong>en</strong>, dan zal de Protestantse wereld zi<strong>en</strong>, wat Rome’s plann<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lik zijn; maar dan<br />

zal het te laat zijn om aan de valstrik te ontkom<strong>en</strong>. Zijn macht groeit in stilte aan. Zijn leerstelling<strong>en</strong><br />

oef<strong>en</strong><strong>en</strong> invloed uit in raadzal<strong>en</strong>, in kerk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Het richt zijn hoge,<br />

hechte gebouw<strong>en</strong> op, in de geheime schuilhoek<strong>en</strong> waarvan zijn vroegere vervolging<strong>en</strong> voortgezet<br />

zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Heimelik, <strong>en</strong> zonder verd<strong>en</strong>king op zich te lad<strong>en</strong>, versterkt het zijn macht om zijn<br />

eig<strong>en</strong> plann<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> gelukk<strong>en</strong>, wanneer de tijd zal gekom<strong>en</strong> zijn, dat het zijn slag kan slaan. Al<br />

wat het begeert, is ruimte om zijn werk te do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die is het bezig te krijg<strong>en</strong>. We zull<strong>en</strong> spoedig<br />

zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>, wat de bedoeling is van het Roomse elem<strong>en</strong>t. All<strong>en</strong>, die Gods woord gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gehoorzam<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> zich daar<strong>door</strong> verwijt <strong>en</strong> vervolging op de hals hal<strong>en</strong>.<br />

443


Hoofdstuk 36: <strong>De</strong> Nader<strong>en</strong>de <strong>Strijd</strong><br />

Sedert het begin van de grote strijd in de hemel is het <strong>Satan</strong>s toeleg geweest, de wet Gods<br />

te niet te do<strong>en</strong>. Om dit t<strong>en</strong> uitvoer te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, stond hij teg<strong>en</strong> de Schepper op; <strong>en</strong> ofschoon hij uit<br />

de hemel geworp<strong>en</strong> werd, heeft hij dezelfde strijd op aarde voortgezet. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te bedrieg<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

h<strong>en</strong> aldus tot overtreding van Gods wet te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, is het doel, waarnaar hij volhard<strong>en</strong>d heeft<br />

gestreefd. Hetzij dit doel bereikt wordt <strong>door</strong> de wet in zijn geheel op zijde te zett<strong>en</strong>, of <strong>door</strong> e<strong>en</strong><br />

van de voorschrift<strong>en</strong> ervan te niet te do<strong>en</strong>, de uitkomst zal t<strong>en</strong> slotte dezelfde zijn. Wie “in één<br />

punt” overtreedt, bewijst daar<strong>door</strong>, dat hij de gehele wet veracht; zijn invloed <strong>en</strong> voorbeeld zijn<br />

aan de zijde van de ongerechtigheid; hij wordt “schuldig aan alle.”<br />

In zijn zoek<strong>en</strong> om de Goddelike inzetting<strong>en</strong> in verachting te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> heeft <strong>Satan</strong> de<br />

leerstelling<strong>en</strong> van de Bijbel ver-draaid, <strong>en</strong> op die wijze zijn er dwaling<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gd met het geloof<br />

van duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die de Schrift belijd<strong>en</strong> aan te nem<strong>en</strong>. Het eind van de grote strijd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> waarheid<br />

<strong>en</strong> dwaling is niet anders dan het laatste toneel in de langdurige twist over de wet Gods. <strong>De</strong>ze strijd<br />

is hed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> dage aan het beginn<strong>en</strong> — e<strong>en</strong> strijd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de wett<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

voorschrift<strong>en</strong> van Jehova, <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de godsdi<strong>en</strong>st van de Bijbel <strong>en</strong> die van fabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> overlevering<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> kracht<strong>en</strong>, welke zich in deze strijd zull<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> waarheid <strong>en</strong> gerechtigheid,<br />

zijn reeds ijverig aan het werk. Gods heilig woord, dat in ons bezit is gekom<strong>en</strong> t<strong>en</strong> koste van zoveel<br />

lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> bloed, wordt slechts van weinig waarde geacht. <strong>De</strong> Bijbel is binn<strong>en</strong> ieders bereik, maar<br />

er zijn er slechts weinig<strong>en</strong>, die hem wez<strong>en</strong>lik aannem<strong>en</strong> als gids voor het lev<strong>en</strong>. Er heerst ongeloof<br />

tot op e<strong>en</strong> schrikbar<strong>en</strong>de hoogte, <strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> in de wereld, maar ook in de kerk. Vel<strong>en</strong> zijn zo<br />

ver gekom<strong>en</strong>, dat ze leerstelling<strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, die de ware pilar<strong>en</strong> van het Christelik geloof vorm<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> grote feit<strong>en</strong> van de schepping, gelijk die <strong>door</strong> de mann<strong>en</strong> Gods onder ingeving aangegev<strong>en</strong> zijn,<br />

de val van de m<strong>en</strong>s, het zo<strong>en</strong>offer, <strong>en</strong> de onveranderlikheid van de wet Gods, word<strong>en</strong> inderdaad,<br />

hetzij geheel of gedeeltelik, <strong>door</strong> e<strong>en</strong> groot deel van de belijd<strong>en</strong>de Christelike wereld verworp<strong>en</strong>.<br />

Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die zich op hun wijsheid <strong>en</strong> onafhankelikheid verheff<strong>en</strong>, beschouw<strong>en</strong> het als<br />

e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van zwak-heid, onvoorwaardelik geloof aan de Bijbel te hecht<strong>en</strong>; ze acht<strong>en</strong> het e<strong>en</strong><br />

bewijs van groter tal<strong>en</strong>t <strong>en</strong> geleerdheid om aan de Schrift te torn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de belangrijkste waarhed<strong>en</strong><br />

ervan te vergeestelik<strong>en</strong> <strong>en</strong> weg te red<strong>en</strong>er<strong>en</strong>. Veel predikant<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> hun hoorders, <strong>en</strong> veel<br />

professor<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderwijzers hun stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, dat de wet Gods veranderd of weggedaan is; <strong>en</strong><br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat de vereist<strong>en</strong> ervan nog geldig zijn, <strong>en</strong> letterlik gehoorzaamd moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> spot <strong>en</strong> verachting waardig geacht.<br />

444


Door de waarheid te verwerp<strong>en</strong>, verwerp<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> Hem, die de waarheid heeft<br />

geop<strong>en</strong>baard. Door Gods wet te vertred<strong>en</strong>, ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> ze het gezag van de Wetgever. Het is ev<strong>en</strong><br />

gemakkelik om e<strong>en</strong> afgod te mak<strong>en</strong> van valse leerstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> theorieën, als e<strong>en</strong> afgod te<br />

vervaardig<strong>en</strong> uit hout of ste<strong>en</strong>. Door Gods eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> verkeerd voor te stell<strong>en</strong>, br<strong>en</strong>gt <strong>Satan</strong> er<br />

de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> toe, zich e<strong>en</strong> vals begrip van God te vorm<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> plaats<strong>en</strong> e<strong>en</strong> filosofiese afgod in de<br />

plaats van Jehova op de troon; terwijl de lev<strong>en</strong>de God, zoals Hij zich in Zijn Woord, in <strong>Christus</strong>,<br />

<strong>en</strong> in de werk<strong>en</strong> van de schepping op<strong>en</strong>baart, slechts <strong>door</strong> weinig<strong>en</strong> wordt aangebed<strong>en</strong>. Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

vergod<strong>en</strong> de natuur, terwijl ze toch de God van de natuur ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Ofschoon onder e<strong>en</strong> andere<br />

vorm bestaat er in de Christelike wereld van hed<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>like afgoderij, als onder oud-Israël<br />

in de dag<strong>en</strong> van Elia. <strong>De</strong> god van vele zog<strong>en</strong>aamde wijze mann<strong>en</strong>, van filosof<strong>en</strong>, dichters,<br />

staatkundig<strong>en</strong>, dagbladschrijvers,— de god van de beschaafde kring<strong>en</strong>, die met de mode medegaan,<br />

de god van Veel hogere schol<strong>en</strong> <strong>en</strong> universiteit<strong>en</strong>, ja zelfs van sommige theologiese inrichting<strong>en</strong>,<br />

is weinig beter dan Baäl, de zonnegod van de Ph<strong>en</strong>iciërs.<br />

Ge<strong>en</strong> dwaling, die de Christelike wereld aannem<strong>en</strong> kan, kant zich stouter teg<strong>en</strong> het gezag<br />

van de Hemel; ge<strong>en</strong> is er meer bepaald in teg<strong>en</strong>stelling met hetge<strong>en</strong> de rede ingeeft; ge<strong>en</strong><br />

verderfeliker in zijn uitwerking, dan de leer, die in onze nieuwere tijd zo snel veld wint, dat Gods<br />

wet niet langer bind<strong>en</strong>d is voor de m<strong>en</strong>s. Ieder volk heeft zijn wett<strong>en</strong>, die eerbied <strong>en</strong><br />

gehoorzaamheid eis<strong>en</strong>; ge<strong>en</strong> regering zou zonder die kunn<strong>en</strong> bestaan; hoe kan m<strong>en</strong> zich dan<br />

ind<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat de Schepper van hemel <strong>en</strong> aarde ge<strong>en</strong> wet heeft om de wez<strong>en</strong>s, die Hij heeft<br />

geschap<strong>en</strong>, naar te reger<strong>en</strong>? Verondersteld, dat predikers van naam in het op<strong>en</strong>baar zoud<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>,<br />

dat de wett<strong>en</strong>, volg<strong>en</strong>s welke hun land geregeerd wordt, <strong>en</strong> die de recht<strong>en</strong> van de burgers<br />

bescherm<strong>en</strong>, niet verplicht<strong>en</strong>d war<strong>en</strong>,— dat ze de vrijhed<strong>en</strong> van het volk beperkt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarom<br />

niet gehoorzaamd behoord<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>; hoe lang zoud<strong>en</strong> zulke mann<strong>en</strong> op de kansel geduld<br />

word<strong>en</strong> ? Maar is het e<strong>en</strong> grotere overtreding, de wett<strong>en</strong> van stat<strong>en</strong> <strong>en</strong> volk<strong>en</strong> te minacht<strong>en</strong>, dan<br />

die Goddelike voorschrift<strong>en</strong> te vertred<strong>en</strong>, welke t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong> aan alle regering?<br />

Veel eerder zoud<strong>en</strong> de natieën hun wett<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> af- schaff<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het volk lat<strong>en</strong> do<strong>en</strong> wat<br />

het begeert, dan dat de Heerser van het heelal Zijn wet zou kunn<strong>en</strong> vernietig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de wereld zonder<br />

standaard lat<strong>en</strong>, volg<strong>en</strong>s welke de schuldig<strong>en</strong> veroordeeld, <strong>en</strong> de gehoorzam<strong>en</strong> gerechtvaardigd<br />

moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Wil m<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> wat het gevolg is van het vernietigd verklar<strong>en</strong> van Gods wet? <strong>De</strong><br />

proef is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Vreselik war<strong>en</strong> de tonel<strong>en</strong>, die zich in Frankrijk afspeeld<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> het atheïsme<br />

de macht in hand<strong>en</strong> kreeg. To<strong>en</strong> werd aan de wereld getoond, dat het omverwerp<strong>en</strong> van de gr<strong>en</strong>spal<strong>en</strong>,<br />

die God heeft gesteld, het aannem<strong>en</strong> van de heerschappij van de wreedste tirann<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t.<br />

Wanneer de standaard van recht ter zijde wordt gesteld, staat de weg voor de vorst van het kwaad<br />

op<strong>en</strong>, om zijn macht op de aarde te vestig<strong>en</strong>.<br />

445


Waar de Goddelike voorschrift<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong>, houdt zonde op, zondig te schijn<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> gerechtigheid, be- geerlik te zijn. Wie weiger<strong>en</strong>, zich aan Gods heerschappij te onderwerp<strong>en</strong>,<br />

zijn geheel <strong>en</strong> al ongeschikt om zichzelv<strong>en</strong> te beheers<strong>en</strong>. Door hun verderfelike lering<strong>en</strong> wordt de<br />

geest van opstand ingeplant in de hart<strong>en</strong> van kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> jongelied<strong>en</strong>, die van nature ge<strong>en</strong> gezag<br />

will<strong>en</strong> duld<strong>en</strong>; <strong>en</strong> het gevolg is e<strong>en</strong> tuchteloze, losbandige toestand van de maatschappij. Terwijl<br />

schar<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> spott<strong>en</strong> met de lichtgelovigheid van h<strong>en</strong>, die gehoorzaam zijn aan Gods eis<strong>en</strong>,<br />

nem<strong>en</strong> ze gretig de begoocheling<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong> aan. Ze vier<strong>en</strong> de vrije teugel aan hun wellust, <strong>en</strong><br />

bedrijv<strong>en</strong> die zond<strong>en</strong>, welke oordel<strong>en</strong> over de heid<strong>en</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gebracht.<br />

Zij, die de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>, de gebod<strong>en</strong> Gods licht te acht<strong>en</strong>, zaai<strong>en</strong> ongehoorzaamheid, <strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> ongehoorzaamheid oogst<strong>en</strong>. Laat de weerhoud<strong>en</strong>de macht, die de Goddelike wet uitoef<strong>en</strong>t,<br />

geheel <strong>en</strong> al op zijde gezet word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er zal al spoedig ev<strong>en</strong>min acht word<strong>en</strong> geslag<strong>en</strong> op<br />

m<strong>en</strong>selike wett<strong>en</strong>. Omdat God oneerlike handeling<strong>en</strong>, beger<strong>en</strong>, lieg<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedrieg<strong>en</strong> verbiedt, zijn<br />

de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gereed. Zijn wett<strong>en</strong> te vertred<strong>en</strong>, als zijnde e<strong>en</strong> struikelblok voor hun aardse welvaart ;<br />

maar het gevolg van het afschaff<strong>en</strong> van deze voorschrift<strong>en</strong> is erger, dan ze zich kunn<strong>en</strong> ind<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> de wet niet bind<strong>en</strong>d was, waarom zou iemand dan bevreesd zijn, hem te overtred<strong>en</strong>?<br />

Eig<strong>en</strong>dom zou niet langer veilig zijn. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zich met geweld meester mak<strong>en</strong> van de<br />

bezitting<strong>en</strong> van hun naast<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de sterkste man zou de rijkste word<strong>en</strong>. Het lev<strong>en</strong> zelf zou niet meer<br />

word<strong>en</strong> geacht. <strong>De</strong> huweliksgelofte zou niet langer als e<strong>en</strong> heilig bolwerk bestaan om het huisgezin<br />

te bescherm<strong>en</strong>. Wie er de macht toe had, <strong>en</strong> het w<strong>en</strong>ste, zou de vrouw van zijn buurman met geweld<br />

kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>. Het vijfde gebod zou met het vierde word<strong>en</strong> afgeschaft. Kinder<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> er niet<br />

voor terugschrikk<strong>en</strong>, hun ouders het lev<strong>en</strong> te b<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> ze <strong>door</strong> dat te do<strong>en</strong> de begeerte van<br />

hun bedorv<strong>en</strong> hart<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>. <strong>De</strong> beschaafde wereld zou e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>de rovers <strong>en</strong><br />

moord<strong>en</strong>aars word<strong>en</strong>; <strong>en</strong> vrede, rust, <strong>en</strong> geluk zoud<strong>en</strong> van de aarde gebann<strong>en</strong> zijn.<br />

Reeds heeft de leer, dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> onthev<strong>en</strong> zijn van de gehoorzaamheid aan wat God eist,<br />

de kracht van zedelike verplichting verzwakt, <strong>en</strong> de sluiz<strong>en</strong> der ongerechtigheid over de wereld<br />

op<strong>en</strong>gezet. Bandeloosheid, uitspatting <strong>en</strong> bederf stort<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> watervloed op ons neer. In het<br />

huisgezin doet <strong>Satan</strong> zijn werk. Zijn banier wappert zelfs in belijd<strong>en</strong>de Christelike gezinn<strong>en</strong>. Er<br />

bestaat nijd, kwaadd<strong>en</strong>- k<strong>en</strong>dheid, schijnheiligheid, vervreemding, ijverzucht, strijd, verzaking van<br />

heilige plicht<strong>en</strong>, toegev<strong>en</strong> aan wellust. Het gehele stelsel van godsdi<strong>en</strong>stige grondregels <strong>en</strong><br />

leerstelling<strong>en</strong>, die het fondam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> geraamte van het maatschappelike lev<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> te vorm<strong>en</strong>,<br />

schijnt e<strong>en</strong> wankel<strong>en</strong>de massa te zijn, gereed om in te stort<strong>en</strong>. Aan de laagste boosdo<strong>en</strong>ers word<strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>igmaal gift<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> oplett<strong>en</strong>dheid bewez<strong>en</strong>, wanneer ze t<strong>en</strong> gevolge van hun<br />

overtreding<strong>en</strong> in de gevang<strong>en</strong>is geworp<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, alsof hun e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>ijd<strong>en</strong>swaardige<br />

446


onderscheiding bewez<strong>en</strong> was. Hun karakter <strong>en</strong> misdad<strong>en</strong> word<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d gesteld. <strong>De</strong><br />

pers maakt de stuit<strong>en</strong>de biezonderhed<strong>en</strong> van misdad<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baar, <strong>en</strong> leidt daar<strong>door</strong> ander<strong>en</strong> op tot<br />

de beoef<strong>en</strong>ing van bedriegerij<strong>en</strong>, roof <strong>en</strong> moord; <strong>en</strong> <strong>Satan</strong> verlustigt zich in het welslag<strong>en</strong> van zijn<br />

helse plann<strong>en</strong>. <strong>De</strong> zwijmel der ontucht, de lichtzinnige wijze, waarop m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> einde maakt aan het<br />

lev<strong>en</strong>, het vreselike to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> van onmatigheid <strong>en</strong> ongerechtigheid van iedere aard <strong>en</strong> graad,<br />

behoord<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die God vrez<strong>en</strong>, op te wekk<strong>en</strong> om te vrag<strong>en</strong> wat er gedaan kan word<strong>en</strong> t<strong>en</strong> einde<br />

de vloed van het kwaad te stuit<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> gerechtshov<strong>en</strong> zijn bedorv<strong>en</strong>. Heersers word<strong>en</strong> gedrev<strong>en</strong> <strong>door</strong> winstbejag <strong>en</strong> liefde tot<br />

zinnelik g<strong>en</strong>ot. Onmatigheid heeft de vermog<strong>en</strong>s van vel<strong>en</strong> b<strong>en</strong>eveld, zodat <strong>Satan</strong> bijna volkom<strong>en</strong><br />

macht over h<strong>en</strong> heeft. <strong>De</strong> mann<strong>en</strong> van de wet gaan met kuiperij<strong>en</strong> om, word<strong>en</strong> omgekocht <strong>en</strong><br />

verleid. Dronk<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> brasserij, hartstocht, nijd, <strong>en</strong> allerlei oneerlikheid ton<strong>en</strong> zich onder h<strong>en</strong>,<br />

die de landswett<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>. “<strong>De</strong> gerechtigheid staat van verre; want de waarheid struikelt op de<br />

straat, <strong>en</strong> wat recht is, kan er niet <strong>door</strong>gaan. “<br />

<strong>De</strong> ongerechtigheid <strong>en</strong> geestelike duisternis, welke onder het oppergezag van Rome<br />

heerst<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> de onvermijdelike gevolg<strong>en</strong> van het onderdrukk<strong>en</strong> van de Schrift<strong>en</strong>; maar waar<br />

moet de oorzaak gevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van het algem<strong>en</strong>e ongeloof, het verwerp<strong>en</strong> van Gods wet, <strong>en</strong><br />

het daaruit voortspruit<strong>en</strong>de bederf, onder de volle glans van het licht van het evangelie in e<strong>en</strong> eeuw<br />

van godsdi<strong>en</strong>stvrijheid? Nu <strong>Satan</strong> de wereld niet langer onder zijn heerschappij kan houd<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

onderdrukking van de Schrift<strong>en</strong>, neemt hij de toevlucht tot andere middel<strong>en</strong>, om hetzelfde doel te<br />

bereik<strong>en</strong>. Het geloof in de Bijbel weg te nem<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t zijn plann<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> goed als het onderdrukk<strong>en</strong><br />

van de Bijbel zelf. Door de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wijs te mak<strong>en</strong>, dat Gods wet niet bind<strong>en</strong>d is, leidt hij h<strong>en</strong> ev<strong>en</strong><br />

doeltreff<strong>en</strong>d tot overtred<strong>en</strong>, als war<strong>en</strong> ze geheel <strong>en</strong> al onwet<strong>en</strong>d aangaande de voorschrift<strong>en</strong> van<br />

die wet.<br />

En nu, ev<strong>en</strong>als in vroegere eeuw<strong>en</strong>, gebruikt hij de kerk om zijn plann<strong>en</strong> te bevorder<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

bestaande godsdi<strong>en</strong>stige organisaties hebb<strong>en</strong> geweigerd, te luister<strong>en</strong> naar waarhed<strong>en</strong>, welke niet<br />

in de smaak vall<strong>en</strong>, maar die in de Schrift duidelik aan het licht word<strong>en</strong> gebracht; <strong>en</strong> <strong>door</strong> die te<br />

bestrijd<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> ze uitlegging<strong>en</strong> aanvaard <strong>en</strong> stelling<strong>en</strong> ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, die de zad<strong>en</strong> van twijfel wijd<br />

<strong>en</strong> zijd hebb<strong>en</strong> verspreid. Zich vastklemm<strong>en</strong>de aan de Roomse dwaling van natuurlike<br />

onsterfelikheid <strong>en</strong> het bewustzijn van de m<strong>en</strong>s in de dood, hebb<strong>en</strong> ze het <strong>en</strong>igste verworp<strong>en</strong>, dat<br />

h<strong>en</strong> had kunn<strong>en</strong> beveilig<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de begoocheling<strong>en</strong> van het Spiritisme. <strong>De</strong> leer van de eeuwige<br />

straf heeft er vel<strong>en</strong> toe gebracht, niet langer in de Bijbel te gelov<strong>en</strong>. Wanneer de eis<strong>en</strong> van het<br />

vierde gebod de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voorgehoud<strong>en</strong>, zi<strong>en</strong> ze in, dat het vier<strong>en</strong> van de zev<strong>en</strong>de dag als<br />

Sabbat bevol<strong>en</strong> wordt; maar als <strong>en</strong>ige uitweg om zich te ontheff<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> plicht, welke ze niet<br />

447


will<strong>en</strong> nakom<strong>en</strong>, wordt <strong>door</strong> vele lerar<strong>en</strong>, die ze zich gekoz<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, verklaard, dat de wet Gods<br />

niet langer bind<strong>en</strong>d is. Aldus verwerp<strong>en</strong> ze de wet <strong>en</strong> de Sabbat beide. Naarmate het werk van de<br />

Sabbatshervorming zich uitbreidt, zal deze verwerping van de Goddelike wet, t<strong>en</strong> einde de eis<strong>en</strong><br />

van het vierde gebod te ontduik<strong>en</strong>, zo goed als algeme<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> lering<strong>en</strong> van de godsdi<strong>en</strong>stige<br />

leidslied<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de deur geop<strong>en</strong>d voor ongeloof, voor Spiritualisme, <strong>en</strong> voor verachting van<br />

Gods heilige wet; <strong>en</strong> op die leidslied<strong>en</strong> rust e<strong>en</strong> vreselike verantwoordelikheid voor de<br />

ongerechtigheid, welke er in de Christelike wereld heerst.<br />

Toch is het juist deze klasse, die beweert, dat het zich snel uitbreid<strong>en</strong>de bederf grot<strong>en</strong>deels<br />

moet toegeschrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan de ontheiliging van de zog<strong>en</strong>aamde “Christelike Sabbat,” <strong>en</strong> dat<br />

het verplicht<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong> van Zondagsviering de maatschappelike zed<strong>en</strong> zeer zou verheff<strong>en</strong>.<br />

Voornamelik in Amerika wordt dit aangevoerd, waar de leer van de ware Sabbat het meest<br />

algeme<strong>en</strong> gepredikt is. Hier wordt het af- schaffingswerk, e<strong>en</strong> van de voornaamste <strong>en</strong> belangrijkste<br />

van alle zedelike hervorming<strong>en</strong>, dikwels verbond<strong>en</strong> met de Zon- dagsbeweging, de voorstanders<br />

van laatstg<strong>en</strong>oemde voorgev<strong>en</strong>de, dat ze arbeid<strong>en</strong> tot bevordering van de hoogste belang<strong>en</strong> van de<br />

maatschappij; <strong>en</strong> dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>, welke weiger<strong>en</strong> zich met h<strong>en</strong> te verbind<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> uitgemaakt als<br />

vijand<strong>en</strong> van afschaffing <strong>en</strong> hervorming. Maar het feit, dat e<strong>en</strong> beweging tot staving van e<strong>en</strong><br />

dwaling verbond<strong>en</strong> is met e<strong>en</strong> werk, dat op zichzelf goed is, is ge<strong>en</strong> bewijsgrond t<strong>en</strong> gunste van<br />

de dwaling.<br />

We mog<strong>en</strong> gift onzichtbaar mak<strong>en</strong> <strong>door</strong> het met gezond voedsel te verm<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, maar we<br />

kunn<strong>en</strong> de natuur ervan niet verander<strong>en</strong>. Integ<strong>en</strong>deel, het wordt ge- vaarliker, daar het dan eerder<br />

onverhoeds g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wordt. Het is e<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong>s kunstgrep<strong>en</strong> om de leug<strong>en</strong> met zoveel waarheid<br />

sam<strong>en</strong> te vlecht<strong>en</strong>, dat hij aannemelik wordt. <strong>De</strong> leiders van de Zondagsbeweging mog<strong>en</strong><br />

hervorming<strong>en</strong> voorstaan, die nodig zijn voor het volk, grondregels, die in over-e<strong>en</strong>stemming zijn<br />

met de Bijbel; doch Gods di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>e zaak met h<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, zo lang er<br />

nev<strong>en</strong>s deze regels iets gevraagd wordt, dat teg<strong>en</strong> Zijn wet strijdt.<br />

Niets kan h<strong>en</strong> rechtvaardig<strong>en</strong> in het op zijde steil<strong>en</strong> van de gebod<strong>en</strong> Gods ter wille van de<br />

voorschrift<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> zal de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in zijn strikk<strong>en</strong> vang<strong>en</strong> <strong>door</strong> de twee grote<br />

dwaling<strong>en</strong>, de onsterfelikheid van de ziel <strong>en</strong> Zondags-heiliging. Terwijl de eerste het fondam<strong>en</strong>t<br />

voor het Spiritisme legt, schept de laatste e<strong>en</strong> band van sympathie met Rome. <strong>De</strong> Protestant<strong>en</strong> van<br />

de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de eerst<strong>en</strong> zijn om de klove te demp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de hand van het Spiritisme<br />

aan te grijp<strong>en</strong>; ze zull<strong>en</strong> zich over de afgrond he<strong>en</strong> buig<strong>en</strong> om de hand van de Roomse macht te<br />

drukk<strong>en</strong>; <strong>en</strong> het land zal onder de invloed van dit drievoudige verbond Rome’s voetstapp<strong>en</strong><br />

drukk<strong>en</strong> in het vertred<strong>en</strong> van de recht<strong>en</strong> van het gewet<strong>en</strong>.<br />

448


Naarmate het Spiritualisme het hed<strong>en</strong>daagse Christ<strong>en</strong>dom in naam getrouwer navolgt, heeft<br />

het meer macht om te verleid<strong>en</strong> <strong>en</strong> te verstrikk<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> zelf is bekeerd volg<strong>en</strong>s de teg<strong>en</strong>woordig<br />

heers<strong>en</strong>de orde van zak<strong>en</strong>. Hij zal verschijn<strong>en</strong> in de vorm van e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel des lichts. Door middel<br />

van het Spiritualisme zull<strong>en</strong> er wonder<strong>en</strong> gewrocht, ziek<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vele onmisk<strong>en</strong>bare tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

gedaan word<strong>en</strong>. En wanneer de geest<strong>en</strong> voorgev<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> in de Bijbel te gelov<strong>en</strong>, <strong>en</strong> achting zull<strong>en</strong><br />

ton<strong>en</strong> voor de instelling<strong>en</strong> van de kerk, zal hun werk word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring van<br />

Goddelike kracht.<br />

<strong>De</strong> scheidingslinie <strong>tuss<strong>en</strong></strong> belijd<strong>en</strong>de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> goddeloz<strong>en</strong> is tans bijna niet te<br />

onderscheid<strong>en</strong>. <strong>De</strong> led<strong>en</strong> van de kerk hebb<strong>en</strong> lief, wat de wereld liefheeft, <strong>en</strong> zijn bereid, zich met<br />

wereldling<strong>en</strong> te verbind<strong>en</strong>; <strong>en</strong> <strong>Satan</strong> is beslot<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> tot één lichaam te verzamel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> alzo zijn<br />

zaak te versterk<strong>en</strong> <strong>door</strong> all<strong>en</strong> te dring<strong>en</strong>, zich in de geleder<strong>en</strong> van het Spiritualisme te stell<strong>en</strong>.<br />

Pausgezind<strong>en</strong>, die zich op won- der<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> zeker tek<strong>en</strong> van de ware kerk verheff<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong><br />

geredelik bedrog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> deze bov<strong>en</strong>natuurlike macht; <strong>en</strong> Protestant<strong>en</strong>, die het schild van<br />

de waarheid hebb<strong>en</strong> weg-geworp<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> misleid. Pausgezind<strong>en</strong>, Protestant<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> wereldling<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> all<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> de vorm van godzaligheid zonder de kracht ervan aannem<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> in dit verbond e<strong>en</strong> grote beweging erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> tot bekering van de wereld, <strong>en</strong> het begin van het<br />

langverwachte duiz<strong>en</strong>djarige rijk.<br />

Door het Spiritualisme verschijnt <strong>Satan</strong> als e<strong>en</strong> weldo<strong>en</strong>er van het m<strong>en</strong>segeslacht, de<br />

ziekt<strong>en</strong> van het volk g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> voorgev<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> nieuw <strong>en</strong> verhev<strong>en</strong>er stelsel van godsdi<strong>en</strong>stig<br />

geloof aan de hand te do<strong>en</strong>; maar tegelijkertijd is hij als e<strong>en</strong> verwoester werkzaam. Zijn<br />

verleiding<strong>en</strong> stort<strong>en</strong> schar<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in het verderf. Onmatigheid onttroont de rede; zinnelik<br />

toegev<strong>en</strong> aan hartstocht, strijd <strong>en</strong> bloedvergieting zijn er het gevolg van. <strong>Satan</strong> schept behag<strong>en</strong> in<br />

oorlog, omdat die de laagste hartstocht<strong>en</strong> van de ziel opwekt, <strong>en</strong> drijft dan zijn slachtoffers, in<br />

zonde <strong>en</strong> bloed gedompeld, de eeuwigheid in. Het is zijn oogmerk, de volker<strong>en</strong> aan te zett<strong>en</strong> tot<br />

oorlog teg<strong>en</strong> elkander; want aldus kan hij de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aftrekk<strong>en</strong> van de vereiste<br />

voorbereiding om te staan in de dag des Her<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong> werkt ev<strong>en</strong>zeer <strong>door</strong> de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, om zijn oogst van onvoorbereide ziel<strong>en</strong> in te<br />

zamel<strong>en</strong>. Hij heeft de geheim<strong>en</strong> van de laboratoriums van de natuur onderzocht, <strong>en</strong> doet zijn<br />

uiterste best om de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te beheers<strong>en</strong>, voor zover God hem dit toelaat. Met welk e<strong>en</strong> snelheid<br />

werd<strong>en</strong> kudd<strong>en</strong> groot <strong>en</strong> klein vee, di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong>, huiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> weggevaagd, to<strong>en</strong> het hem<br />

vergund werd, Job te bezoek<strong>en</strong>; het <strong>en</strong>e ongeluk volgde als in e<strong>en</strong> oogw<strong>en</strong>k op het andere. God is<br />

het, die Zijn schepsel<strong>en</strong> behoedt, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> beschut teg<strong>en</strong> de macht van de vernieler. Maar de<br />

449


Christ<strong>en</strong>wereld heeft verachting betoond van de wet van Jehova; <strong>en</strong> de Heer zal juist do<strong>en</strong>, wat Hij<br />

gezegd heeft, dat geschied<strong>en</strong> zou: — Hij zal Zijn zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de aarde terugtrekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Zijn<br />

bescherm<strong>en</strong>de zorg wegnem<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die teg<strong>en</strong> Zijn wet zijn opgestaan, <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

dwing<strong>en</strong>, hetzelfde te do<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> heeft all<strong>en</strong> onder zich, die niet biezonder <strong>door</strong> God word<strong>en</strong><br />

bewaakt. Hij zal sommig<strong>en</strong> begunstig<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorspoedig mak<strong>en</strong>, om zijn eig<strong>en</strong> plann<strong>en</strong> te<br />

bevorder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> over ander<strong>en</strong> zal hij moeite br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> do<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>, dat het God is,<br />

die h<strong>en</strong> bezoekt.<br />

Terwijl hij zich aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voordoet als de grote heelmeester, die al hun krankhed<strong>en</strong><br />

kan g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>, zal hij ziekte <strong>en</strong> onheil over h<strong>en</strong> uitstort<strong>en</strong>, totdat dichtbevolkte sted<strong>en</strong> tot ondergang<br />

<strong>en</strong> verwoesting word<strong>en</strong> gebracht. Reeds nu is hij aan het werk. <strong>Satan</strong> oef<strong>en</strong>t zijn macht uit in<br />

ongelukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> ramp<strong>en</strong> op zee <strong>en</strong> op het land, in grote brand<strong>en</strong>, hevige wervelwind<strong>en</strong> <strong>en</strong> vreselike<br />

hagelstorm<strong>en</strong>, in orkan<strong>en</strong>, overstroming<strong>en</strong>, cyklon<strong>en</strong>, vloedgolv<strong>en</strong> <strong>en</strong> aarbeving<strong>en</strong> op allerlei<br />

plaats<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in duiz<strong>en</strong>derlei vorm<strong>en</strong>. Hij verteert de rijp<strong>en</strong>de oogst, <strong>en</strong> hongersnood <strong>en</strong> ell<strong>en</strong>de<br />

volg<strong>en</strong>. Hij besmet de lucht met dodelik gift, <strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> aan de pest. <strong>De</strong>ze bezoeking<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d meer voorkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> noodlot tiger word<strong>en</strong>. Verwoesting zal kom<strong>en</strong> over m<strong>en</strong>s<br />

<strong>en</strong> beest. “Het land treurt, het verwelkt,” “de hoogst<strong>en</strong>. . . . kwijn<strong>en</strong>. Want het land is bevlekt<br />

weg<strong>en</strong>s zijn inwoners; want ze overtred<strong>en</strong> de wett<strong>en</strong>, ze verander<strong>en</strong> de inzetting<strong>en</strong>, ze vernietig<strong>en</strong><br />

het eeuwig verbond.”<br />

En dan zal de grote bedrieger de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> do<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>, dat zij, die God di<strong>en</strong><strong>en</strong>, deze<br />

onheil<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>. <strong>De</strong> klasse, die het misnoeg<strong>en</strong> van de Hemel heeft uitgelokt, zal al hun<br />

moeite toeschrijv<strong>en</strong> aan h<strong>en</strong>, wier gehoorzaamheid aan Gods gebod<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d verwijt is<br />

voor de overtreders. Er zal gezegd word<strong>en</strong>, dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> God beledig<strong>en</strong> <strong>door</strong> ontheiliging van de<br />

Zondagsabbat; dat deze zonde onheil<strong>en</strong> veroorzaakt heeft, die niet zull<strong>en</strong> ophoud<strong>en</strong>, tot de<br />

Zondagsviering stipt verplicht<strong>en</strong>d gemaakt wordt; <strong>en</strong> dat deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de eis<strong>en</strong> van het vierde<br />

gebod predik<strong>en</strong>, <strong>en</strong> op die wijze de eerbied voor de Zondag te niet do<strong>en</strong>, de be- roerders van het<br />

volk zijn, <strong>en</strong> herstelling tot de gunst van God <strong>en</strong> tijdelike welvaart onmogelik mak<strong>en</strong>. Aldus zal de<br />

aanklacht, van ouds teg<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>stknecht Gods ingebracht, herhaald word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat om ev<strong>en</strong><br />

welgegronde red<strong>en</strong><strong>en</strong>. “En het geschiedde, als Achab Elia zag, dat Achab tot hem zei: Zijt gij die<br />

beroerder in Israël ? To<strong>en</strong> zei hij: Ik heb Israël niet beroerd, maar gij <strong>en</strong> uw vaders huis, daarmede,<br />

dat gijlied<strong>en</strong> de gebod<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong> hebt, <strong>en</strong> de Baäls nagevolgd zijt.”1 Wanneer de<br />

volkswoede <strong>door</strong> valse aanklacht<strong>en</strong> zal opgewekt zijn, zull<strong>en</strong> ze met Gods gezant<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> wijze<br />

handel<strong>en</strong>, zeer veel gelijk<strong>en</strong>d op die, waarop het afvallige Israël met Elia handelde.<br />

<strong>De</strong> wonderwerk<strong>en</strong>de macht, <strong>door</strong> het Spiritualisme geop<strong>en</strong>baard, zal zijn invloed do<strong>en</strong><br />

geld<strong>en</strong> over deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die God verkiez<strong>en</strong> te gehoorzam<strong>en</strong> in plaats van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Mededeling<strong>en</strong> van<br />

450


de geest<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>, dat God h<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong> heeft om h<strong>en</strong>, die de Zondag verwerp<strong>en</strong>, van<br />

hun dwaling te overtuig<strong>en</strong>, <strong>door</strong> hun onder het oog te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, dat de wett<strong>en</strong> van de staat ev<strong>en</strong><br />

goed moet<strong>en</strong> gehoorzaamd word<strong>en</strong> als de wet Gods. Ze zull<strong>en</strong> de grote zondigheid van de wereld<br />

betreur<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de betuiging<strong>en</strong> van de godsdi<strong>en</strong>stleraars steun<strong>en</strong>, dat de ontaarde staat van zed<strong>en</strong><br />

veroorzaakt wordt <strong>door</strong> Jes. 24:4, 5; 1 Kon. 18:17, 18. Zondagsontheiliging. Groot zal de<br />

verontwaardiging zijn, opgewekt teg<strong>en</strong> al deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hun getuig<strong>en</strong>is weiger<strong>en</strong> aan te nem<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> politiek, die <strong>Satan</strong> in deze laatste strijd met Gods volk volgt, is dezelfde, waarvan hij<br />

zich bedi<strong>en</strong>de aan het begin van de grote strijd in de hemel. Hij gaf to<strong>en</strong> voor, te tracht<strong>en</strong>, de<br />

best<strong>en</strong>digheid van de Goddelike regering te bevorder<strong>en</strong>, terwijl hij in het geheim alle poging<strong>en</strong> in<br />

het werk stelde om de ondergang ervan te verkrijg<strong>en</strong>. En juist dat werk, dat hij aldus poogde tot<br />

stand te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, legde hij aan de trouwe <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laste. <strong>De</strong>zelfde bedriegelike politiek heeft de<br />

geschied<strong>en</strong>is van de Roomse Kerk gek<strong>en</strong>merkt. Die heeft immer voorgegev<strong>en</strong> te handel<strong>en</strong> als<br />

stedehouder des Hemels, <strong>en</strong> desniettemin getracht zich bov<strong>en</strong> God te verheff<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Zijn wet te<br />

verander<strong>en</strong>. Onder de regering van Rome werd<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de dood onderging<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge<br />

van hun trouw aan het evangelie, als boosdi<strong>en</strong>ers gebrandmerkt; ze werd<strong>en</strong> verklaard, bondg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

van <strong>Satan</strong> te zijn; <strong>en</strong> alle d<strong>en</strong>kbare middel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> in het werk gesteld om blaam op h<strong>en</strong> te werp<strong>en</strong>,<br />

opdat ze in de og<strong>en</strong> van het volk, <strong>en</strong> zelfs in hun eig<strong>en</strong>, de ergste misdadigers zoud<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong>. Nu<br />

zal het ev<strong>en</strong>zo zijn. Terwijl <strong>Satan</strong> tracht, dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> uit te roei<strong>en</strong>, die Gods wet er<strong>en</strong>, zal hij h<strong>en</strong> do<strong>en</strong><br />

beschuldig<strong>en</strong> als wetverbrekers, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die God onter<strong>en</strong>, <strong>en</strong> oordel<strong>en</strong> over de wereld br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

God oef<strong>en</strong>t nimmer dwang uit over de wil, of het gewet<strong>en</strong> ; maar <strong>Satan</strong> neemt gedurig de<br />

toevlucht — om heer-schappij te krijg<strong>en</strong> over deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hij op ge<strong>en</strong> andere wijze verleid<strong>en</strong> kan<br />

— tot dwang <strong>door</strong> wreedheid. Hij tracht <strong>door</strong> vrees of geweld het gewet<strong>en</strong> te beheers<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zichzelf<br />

hulde te verzeker<strong>en</strong>. Om dit t<strong>en</strong> uitvoer te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> werkt hij <strong>door</strong> godsdi<strong>en</strong>stige <strong>en</strong> wereldlike<br />

overhed<strong>en</strong> beide, <strong>en</strong> beweegt h<strong>en</strong> tot het oplegg<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>selike wett<strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>stelling van de<br />

wet van God.<br />

Zij, die de Sabbat van de Bijbel heilig<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> gebrandmerkt word<strong>en</strong> als vijand<strong>en</strong> van wet<br />

<strong>en</strong> orde, als de zedelike beperking<strong>en</strong> van de maatschappij afbrek<strong>en</strong>de, daar<strong>door</strong> regeringloosheid<br />

<strong>en</strong> bederf veroorzak<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> Gods oordel<strong>en</strong> over de aarde inroep<strong>en</strong>de. Hun gemoedsbezwar<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> stijfhoofdigheid, hardnekkigheid, <strong>en</strong> verachting van de overheid g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong>. Ze<br />

zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschuldigd van afkerigheid van de regering. Predikant<strong>en</strong>, die de verplichting van<br />

de Goddelike wet ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> van de kansel af de plicht op de hart<strong>en</strong> bind<strong>en</strong> van<br />

gehoorzaamheid te bewijz<strong>en</strong> aan de wereldlike overhed<strong>en</strong>, als <strong>door</strong> God verord<strong>en</strong>d. In raad- <strong>en</strong><br />

gerechtszal<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de zak<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de gebod<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>, verkeerd word<strong>en</strong> voorgesteld,<br />

451


<strong>en</strong> zijzelv<strong>en</strong> veroordeeld. Hun woord<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> vals licht gesteld, <strong>en</strong> de ongunstigste<br />

verklaring aan hun beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Wanneer de Protestantse kerk<strong>en</strong> de duidelike, schrif- tuurlike bewijsgrond<strong>en</strong> ter<br />

verdediging van Gods wet verwerp<strong>en</strong>, zal het hun begeerte zijn, h<strong>en</strong> tot zwijg<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, wier<br />

geloof ze niet <strong>door</strong> de Bijbel kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> wankel<strong>en</strong>. Ofschoon ze hun eig<strong>en</strong> og<strong>en</strong> voor het feit<br />

sluit<strong>en</strong>, slaan ze tans e<strong>en</strong> weg in, welke leid<strong>en</strong> zal tot de vervolging van h<strong>en</strong>, die volg<strong>en</strong>s hun<br />

gewet<strong>en</strong> weiger<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>, wat de rest van de Christelik? wereld doet, de eis<strong>en</strong> van de pause- like<br />

Sabbat erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de.<br />

<strong>De</strong> waardigheidsbekleders in kerk <strong>en</strong> staat zull<strong>en</strong> zich ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> om alle klass<strong>en</strong> om te<br />

kop<strong>en</strong>, te beweg<strong>en</strong>, of te dwing<strong>en</strong>, de Zondag te vier<strong>en</strong>. Het gemis aan Goddelik gezag zal vergoed<br />

word<strong>en</strong> <strong>door</strong> drukk<strong>en</strong>de wetsverord<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Staatkundig bederf is bezig, de liefde tot het recht <strong>en</strong><br />

het ontzag voor de waarheid te niet te do<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zelfs in het vrije Amerika zull<strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

wetgevers toegev<strong>en</strong> aan de algem<strong>en</strong>e eis van het volk om e<strong>en</strong> wet voor het verplicht<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong><br />

van Zondagsviering, t<strong>en</strong> einde zich aldus van de volksgunst te verzeker<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vrijheid van gewet<strong>en</strong>,<br />

waarvoor zulke grote opoffering<strong>en</strong> gemaakt zijn, zal niet langer geëerbiedigd word<strong>en</strong>. In de strijd,<br />

die spoedig uitbrek<strong>en</strong> moet, zull<strong>en</strong> we de woord<strong>en</strong> van de profeet bewaarheid zi<strong>en</strong>: “<strong>De</strong> draak<br />

vergrimde op de vrouw, <strong>en</strong> ging he<strong>en</strong> om krijg te voer<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de overig<strong>en</strong> van haar zaad, die de<br />

gebod<strong>en</strong> Gods bewar<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het getuig<strong>en</strong>is van Jezus <strong>Christus</strong> hebb<strong>en</strong>.”<br />

452


Hoofdstuk 37: <strong>De</strong> Schrift<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Bron van Veiligheid<br />

“Tot de wet <strong>en</strong> tot de getuig<strong>en</strong>is! zo ze niet sprek<strong>en</strong> naar dit woord, het zal zijn, dat ze ge<strong>en</strong><br />

dageraad (licht) zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.” Gods volk wordt op de Schrift gewez<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> beveiliging teg<strong>en</strong><br />

de invloed van valse leraars <strong>en</strong> de verleid<strong>en</strong>de macht van de geest<strong>en</strong> der duisternis. <strong>Satan</strong> gebruikt<br />

alle mogelike middel<strong>en</strong> om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te verhinder<strong>en</strong>, de Schrift<strong>en</strong> te ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>; omdat de<br />

duidelike uitsprak<strong>en</strong> ervan zijn bedriegerij<strong>en</strong> op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. Bij iedere herleving van Gods werk wordt<br />

de vorst van het kwaad tot vuriger ijver aangezet; tans spant hij zijn uiterste kracht<strong>en</strong> in voor e<strong>en</strong><br />

laatste strijd teg<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn volgeling<strong>en</strong>. <strong>De</strong> laatste, grote verleiding zal binn<strong>en</strong> kort over<br />

ons kom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> antichrist zal zijn wonderdad<strong>en</strong> voor onze og<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>. Z— volkom<strong>en</strong> zal het<br />

teg<strong>en</strong>beeld op het ware gelijk<strong>en</strong>, dat het onmogelik zal zijn, er <strong>tuss<strong>en</strong></strong> te onderscheid<strong>en</strong>, dan <strong>door</strong><br />

middel van de Heilige Schrift. Aan wat de Schrift zegt moet iedere verklaring <strong>en</strong> ieder wonder<br />

getoetst word<strong>en</strong>.<br />

Zij, die al de gebod<strong>en</strong> Gods tracht<strong>en</strong> te gehoorzam<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gewerkt <strong>en</strong> bespot<br />

word<strong>en</strong>. Ze kunn<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in God staande blijv<strong>en</strong>. Om de beproeving, die v——r h<strong>en</strong> ligt, te<br />

verdrag<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> ze de wil van God verstaan, zoals die in Zijn woord is geop<strong>en</strong>baard; ze kunn<strong>en</strong><br />

Hem dan alle<strong>en</strong> er<strong>en</strong>, wanneer ze het rechte begrip hebb<strong>en</strong> van Zijn karakter, Zijn regering <strong>en</strong><br />

doeleind<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in overe<strong>en</strong>stemming daarmede handel<strong>en</strong>. Niemand behalve zij, die hun verstand<br />

versterkt hebb<strong>en</strong> met de waarhed<strong>en</strong> van de Bijbel, zal staande blijv<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de laatste, grote<br />

strijd. Iedere ziel moet voor zichzelf de proef <strong>door</strong>staan: Zal ik God meer gehoorzam<strong>en</strong> dan de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ? Het besliss<strong>en</strong>de uur staat tans v——r de deur. Zijn onze voet<strong>en</strong> geplant op de rots van<br />

Gods onveranderlik Woord? Zijn we bereid om pal te staan ter verdediging van de gebod<strong>en</strong> Gods<br />

<strong>en</strong> het geloof van Jezus?<br />

V——r Zijn kruisiging verklaarde de Heiland aan Zijn discipel<strong>en</strong>, dat Hij ter dood gebracht<br />

moest word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> weder uit het graf zou opstaan; <strong>en</strong> er war<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig om Zijn<br />

woord<strong>en</strong> in de hoofd<strong>en</strong> <strong>en</strong> hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in te pr<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Maar de discipel<strong>en</strong> zag<strong>en</strong> uit naar<br />

tijdelike verlossing van het Romeinse juk, <strong>en</strong> kond<strong>en</strong> de gedachte niet verdrag<strong>en</strong>, dat Hij, op Wie<br />

al hun verwachting<strong>en</strong> gebouwd war<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> smadelike dood zou sterv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> woord<strong>en</strong>, welke ze<br />

zich nodig moest<strong>en</strong> herinner<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> uit hun hart<strong>en</strong> gebann<strong>en</strong>; <strong>en</strong> to<strong>en</strong> de tijd van beproeving<br />

aanbrak, vond die h<strong>en</strong> onvoorbereid. Jezus’ dood maakte ev<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> einde aan hun<br />

verwachting<strong>en</strong>, alsof Hij h<strong>en</strong> niet van tevor<strong>en</strong> gewaarschuwd had. Op dezelfde wijze wordt de<br />

toekomst v——r ons op<strong>en</strong>gelegd in de profetieën, <strong>en</strong> dat wel ev<strong>en</strong> duidelik, als hij aan de<br />

discipel<strong>en</strong> <strong>door</strong> de woord<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> werd geop<strong>en</strong>baard. <strong>De</strong> gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> in verband met<br />

het sluit<strong>en</strong> van de g<strong>en</strong>adetijd <strong>en</strong> de voorbereiding op de tijd van b<strong>en</strong>auwdheid word<strong>en</strong> duidelik<br />

453


aangewez<strong>en</strong>. Toch hebb<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> niet meer begrip van deze belangrijke<br />

waarhed<strong>en</strong>, dan of ze nooit war<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard. <strong>Satan</strong> waakt om iedere indruk weg te nem<strong>en</strong>, die<br />

h<strong>en</strong> wijs zou kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> tot zaligheid; <strong>en</strong> de tijd van b<strong>en</strong>auwdheid zal h<strong>en</strong> onvoorbereid vind<strong>en</strong>.<br />

Wanneer God de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zulke gewichtige boodschapp<strong>en</strong> z<strong>en</strong>dt, dat die gezegd word<strong>en</strong><br />

verkondigd te word<strong>en</strong> <strong>door</strong> heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, die in het midd<strong>en</strong> van de hemel vlieg<strong>en</strong>, verlangt Hij<br />

van elk e<strong>en</strong>, die gezond verstand ontvang<strong>en</strong> heeft, dat hij er acht op zal gev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> vreselike<br />

oordel<strong>en</strong>, die over de di<strong>en</strong>st van het beest <strong>en</strong> zijn beeld uitgesprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, behoord<strong>en</strong> er<br />

iedere<strong>en</strong> toe te leid<strong>en</strong>, de profetieën ijverig te onderzoek<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde te ontdekk<strong>en</strong>, wat het<br />

merktek<strong>en</strong> van het beest is, <strong>en</strong> hoe m<strong>en</strong> het ontvang<strong>en</strong> ervan kan ontgaan. Maar de grote m<strong>en</strong>igte<br />

van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> keert het oor af van de woord<strong>en</strong> der waarheid, <strong>en</strong> w<strong>en</strong>dt zich tot fabel<strong>en</strong>. <strong>De</strong> apostel<br />

Paulus zegt, zi<strong>en</strong>de op de laatste dag<strong>en</strong>: “Want er zal e<strong>en</strong> tijd zijn, wanneer ze de gezonde leer niet<br />

zull<strong>en</strong> verdrag<strong>en</strong>.”2 Die tijd is nu geheel <strong>en</strong> al daar. Schar<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn er, die ge<strong>en</strong> bijbelse<br />

waarheid w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, omdat die de begeert<strong>en</strong> van het zondige hart, dat de wereld liefheeft, teg<strong>en</strong>gaat,<br />

<strong>en</strong> <strong>Satan</strong> voorziet h<strong>en</strong> van de misleiding<strong>en</strong>, die ze liefhebb<strong>en</strong>.<br />

Maar God wil e<strong>en</strong> volk op aarde hebb<strong>en</strong>, dat de Bijbel, <strong>en</strong> de Bijbel alle<strong>en</strong>, zal handhav<strong>en</strong><br />

als standaard van alle leerstelling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> grondslag van alle hervorming<strong>en</strong>. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van<br />

geleerde mann<strong>en</strong>, de gevolgtrekking<strong>en</strong> van de wet<strong>en</strong>schap, de geloofsbelijd<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> of besluit<strong>en</strong><br />

van geestelike koncilies, ev<strong>en</strong> talrijk <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>zeer in teg<strong>en</strong>spraak met elkander, als de kerk<strong>en</strong>, welke<br />

ze verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>, de stem der meerderheid,— ge<strong>en</strong> van deze zak<strong>en</strong> behoort beschouwd te<br />

word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> bewijs v——r of teg<strong>en</strong> punt<strong>en</strong> van godsdi<strong>en</strong>stige overtuiging. V——r we e<strong>en</strong><br />

leerstelling of voorschrift aannem<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> duidelik “alzo spreekt de Heer” eis<strong>en</strong> om het<br />

te steun<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong> tracht onophoudelik de aandacht op de m<strong>en</strong>s in plaats van op God te vestig<strong>en</strong>. Hij<br />

leidt er de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> toe om op bisschopp<strong>en</strong>, predikant<strong>en</strong> <strong>en</strong> theologiese professor<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong> als hun<br />

gids<strong>en</strong>, in plaats van de Schrift<strong>en</strong> te onderzoek<strong>en</strong>, om voor zichzelv<strong>en</strong> te ler<strong>en</strong>, wat hun plicht is.<br />

Dan kan hij, <strong>door</strong> de hart<strong>en</strong> van deze leiders te beheers<strong>en</strong>, invloed op de m<strong>en</strong>igte uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> naar<br />

zijn wil. To<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> kwam om de woord<strong>en</strong> des lev<strong>en</strong>s te sprek<strong>en</strong>, hoorde het gewone volk Hem<br />

gaarne; <strong>en</strong> vel<strong>en</strong>, zelfs onder de priesters <strong>en</strong> overst<strong>en</strong>, geloofd<strong>en</strong> in Hem. Maar de voor- naamst<strong>en</strong><br />

onder de priesters <strong>en</strong> voorgangers van het volk war<strong>en</strong> vast beslot<strong>en</strong> om Zijn leer te veroordel<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> te verwerp<strong>en</strong>. Ofschoon al hun poging<strong>en</strong> om beschuldiging<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Hem te vind<strong>en</strong>, verijdeld<br />

werd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze huns ondanks de invloed moest<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong> van de Goddelike macht <strong>en</strong> wijsheid,<br />

die zich aan Zijn woord<strong>en</strong> paarde, blev<strong>en</strong> ze toch bij hun vooroordeel; ze verwierp<strong>en</strong> de duidelikste<br />

bewijz<strong>en</strong> dat Hij de Messias was, om niet gedwong<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>, Zijn discipel<strong>en</strong> te zijn. <strong>De</strong>ze<br />

454


teg<strong>en</strong>standers van Jezus war<strong>en</strong> mann<strong>en</strong>, welke het volk van kindsbe<strong>en</strong> aan geleerd had te<br />

eerbiedig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voor wier gezag het gewoon geweest was, zich onvoorwaardelik te buig<strong>en</strong>. “Hoe<br />

komt het,” vroeg<strong>en</strong> ze, “dat onze overhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> schriftgeleerd<strong>en</strong> niet in Jezus gelov<strong>en</strong>? Zoud<strong>en</strong><br />

deze vrome mann<strong>en</strong> Hem niet aannem<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> Hij de <strong>Christus</strong> was?” Het was de invloed van<br />

zulke leraars, die er het Joodse volk toe bracht, hun Verlosser te verwerp<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> geest, die deze priesters <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> bezielde, op<strong>en</strong>baart zich nog in vel<strong>en</strong>, die zich op<br />

grote vroomheid lat<strong>en</strong> voorstaan. Ze weiger<strong>en</strong> om het getuig<strong>en</strong>is van de Schrift aangaande de<br />

biezondere waarhed<strong>en</strong> voor deze tijd te onderzoek<strong>en</strong>. Ze wijz<strong>en</strong> op hun eig<strong>en</strong> aantal, rijkdom, <strong>en</strong><br />

volksgunst, <strong>en</strong> zi<strong>en</strong> met verachting neder op de voorstanders van de waarheid als klein in getal,<br />

arm, <strong>en</strong> niet in de gunst staande, <strong>en</strong> die e<strong>en</strong> geloof hebb<strong>en</strong>, dat h<strong>en</strong> van de wereld scheidt. <strong>Christus</strong><br />

voorzag, dat de onbehoorlike aanmatiging van gezag, die de schriftgeleerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Farizeën zich<br />

voroorloofd<strong>en</strong>, niet zou ophoud<strong>en</strong> met de verstrooiing van de Jod<strong>en</strong>. Hij had e<strong>en</strong> profeties inzicht<br />

in het werk van de verhoging van m<strong>en</strong>selik gezag over het gewet<strong>en</strong>, dat <strong>door</strong> al de eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong><br />

zulk e<strong>en</strong> schrikkelike vloek voor de kerk geweest is. En Zijn vreselike veroordeling van de<br />

Schriftgeleerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Farizeën, <strong>en</strong> Zijn waarschuwing<strong>en</strong> aan het volk om die blinde leidslied<strong>en</strong> niet<br />

te volg<strong>en</strong>, staan opgetek<strong>en</strong>d als e<strong>en</strong> vermaning voor de volg<strong>en</strong>de geslacht<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Roomse Kerk behoudt aan de geestelikheid het recht voor van de Schrift te verklar<strong>en</strong>.<br />

Op grond dat geestelik<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> bevoegd zijn om Gods woord uit te legg<strong>en</strong>, wordt het aan het<br />

gewone volk onthoud<strong>en</strong>. Ofschoon de Hervorming de Bijbel aan all<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> heeft, toch<br />

verhindert ditzelfde beginsel, dat <strong>door</strong> Rome is gehandhaafd, schar<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in Protestantse<br />

kerk<strong>en</strong> om de Bijbel voor zichzelv<strong>en</strong> te onderzoek<strong>en</strong>. Hun wordt geleerd om de leer, die erin vervat<br />

is, aan te nem<strong>en</strong>, gelijk de kerk die uitlegt; <strong>en</strong> er zijn duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die niets durv<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>, hoe<br />

duidelik het ook in de Schrift wordt geop<strong>en</strong>baard, dat in teg<strong>en</strong>stelling met hun geloofsbelijd<strong>en</strong>is,<br />

of de gevestigde leer van de kerk is.<br />

Nietteg<strong>en</strong>staande de Bijbel vol is van waarschuwing<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> valse leraars, zijn er vel<strong>en</strong><br />

bereid om hun ziel<strong>en</strong> op die wijze aan de zorg van de geestelikheid toe te vertrouw<strong>en</strong>. Er zijn hed<strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong> dage duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> belijders, die ge<strong>en</strong> andere red<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> voor de geloofspunt<strong>en</strong>, welke<br />

ze belijd<strong>en</strong>, dan dat ze aldus <strong>door</strong> hun godsdi<strong>en</strong>stige voorgangers onderwez<strong>en</strong> zijn. Ze gaan<br />

hetge<strong>en</strong> de Heiland geleerd heeft bijna onopgemerkt voorbij, <strong>en</strong> stell<strong>en</strong> onvoorwaardelik<br />

vertrouw<strong>en</strong> in de woord<strong>en</strong> van predikant<strong>en</strong>. Maar zijn predikant<strong>en</strong> dan onfeilbaar? Hoe kunn<strong>en</strong> we<br />

onze ziel<strong>en</strong> aan hun leiding toevertrouw<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij we uit Gods woord wet<strong>en</strong>, dat ze lichtdragers<br />

zijn? Gebrek aan zedelike moed om af te wijk<strong>en</strong> van het spoor, dat de wereld gebaand heeft, leidt<br />

er vel<strong>en</strong> toe, te volg<strong>en</strong> in de voetstapp<strong>en</strong> van geleerd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> <strong>door</strong> hun weerzin om voor zichzelv<strong>en</strong><br />

455


te onderzoek<strong>en</strong>, rak<strong>en</strong> ze hopeloos verward in de ket<strong>en</strong><strong>en</strong> der dwaling. Ze zi<strong>en</strong>, dat de waarheid<br />

voor deze tijd in de Bijbel duidelik aan het licht wordt gebracht, <strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>, dat de kracht van de<br />

Heilige Geest zich aan de verkondiging ervan paart; toch lat<strong>en</strong> ze zich <strong>door</strong> de teg<strong>en</strong>stand van de<br />

geestelikheid van het licht afker<strong>en</strong>. Ofschoon rede <strong>en</strong> gewet<strong>en</strong> overtuigd zijn, durv<strong>en</strong> deze misleide<br />

ziel<strong>en</strong> niet verschill<strong>en</strong>d van de predikant d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> oordeel <strong>en</strong> eeuwige belang<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> opgeofferd aan het ongeloof, de trots, <strong>en</strong> het vooroordeel van e<strong>en</strong> ander.<br />

Talrijk zijn de weg<strong>en</strong>, waarlangs <strong>Satan</strong> werkt, om zijn gevang<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>door</strong> m<strong>en</strong>selike invloed<br />

te bind<strong>en</strong>. Hij verzekert zich van e<strong>en</strong> grote m<strong>en</strong>igte, <strong>door</strong> h<strong>en</strong> met de zijd<strong>en</strong> liefdekoord<strong>en</strong> aan<br />

dezulk<strong>en</strong> te verbind<strong>en</strong>, die vijand<strong>en</strong> zijn van het kruis van <strong>Christus</strong>. Wat deze band<strong>en</strong> ook zijn<br />

mog<strong>en</strong>, oudermin, kinderliefde, huweliks- of maatschappelike betrekking<strong>en</strong>, de uitkomst is<br />

dezelfde; de teg<strong>en</strong>standers van de waarheid oef<strong>en</strong><strong>en</strong> hun gezag uit over het gewet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de ziel<strong>en</strong>,<br />

die onder hun macht staan, bezitt<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> moed of onafhankelikheid g<strong>en</strong>oeg, om hun eig<strong>en</strong><br />

overtuiging van plicht te gehoorzam<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> waarheid <strong>en</strong> de heerlikheid Gods kunn<strong>en</strong> niet gescheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; het is ons onmogelik,<br />

met de Bijbel binn<strong>en</strong> ons bereik, God te er<strong>en</strong> <strong>door</strong> verkeerde m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> bewer<strong>en</strong>, dat het er<br />

niet op aan komt, wat de m<strong>en</strong>s gelooft, zo lang zijn lev<strong>en</strong>swijze maar goed is. Doch het lev<strong>en</strong><br />

vormt zich <strong>door</strong> het geloof. Indi<strong>en</strong> er licht <strong>en</strong> waarheid binn<strong>en</strong> ons bereik ligg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> we nalat<strong>en</strong>,<br />

gebruik te mak<strong>en</strong> van het voorrecht van ze te hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>, do<strong>en</strong> we niet anders dan ze<br />

verwerp<strong>en</strong>; we verkiez<strong>en</strong> de duisternis bov<strong>en</strong> het licht.<br />

“Er is e<strong>en</strong> weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van die zijn weg<strong>en</strong> des doods.”<br />

Onwet<strong>en</strong>dheid is ge<strong>en</strong> verontschuldiging voor dwaling of zonde, wanneer m<strong>en</strong> alle geleg<strong>en</strong>heid<br />

heeft om Gods wil te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Iemand is op reis, <strong>en</strong> komt aan e<strong>en</strong> plaats, waar onderscheid<strong>en</strong>e<br />

weg<strong>en</strong> uit elkander gaan, <strong>en</strong> er is e<strong>en</strong> wegwijzer, die aantoont, waarhe<strong>en</strong> elk van die weg<strong>en</strong> leidt.<br />

Indi<strong>en</strong> hij ge<strong>en</strong> acht slaat op de wegwijzer, <strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig het pad inslaat, dat hem het rechte<br />

toeschijnt, zal hij met al zijn oprechtheid waarschijnlik bevind<strong>en</strong>, dat hij dwaalt.<br />

God heeft ons Zijn woord gegev<strong>en</strong>, opdat we met de leer ervan bek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voor<br />

onszelv<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>, wat Hij van ons verlangt. To<strong>en</strong> de wetgeleerde tot Jezus kwam<br />

met de vraag: “Wat zal ik do<strong>en</strong>, opdat ik het eeuwige lev<strong>en</strong> beërve?” verwees de Heiland hem naar<br />

de Schrift, zegg<strong>en</strong>de: “Wat staat er geschrev<strong>en</strong> in de wet? hoe leest ge?” Onwet<strong>en</strong>dheid zal jong<br />

noch oud veront schuldig<strong>en</strong>, noch h<strong>en</strong> ontheff<strong>en</strong> van de straf, die de overtreding van Gods wet na<br />

zich sleept; wijl er e<strong>en</strong> getrouwe voorstelling van die wet, <strong>en</strong> van zijn grondregels <strong>en</strong> vereist<strong>en</strong> in<br />

hun hand<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> wordt. Het is niet g<strong>en</strong>oeg om goede voornem<strong>en</strong>s te hebb<strong>en</strong>; het is niet<br />

456


g<strong>en</strong>oeg om te do<strong>en</strong>, wat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> goed acht<strong>en</strong>, of wat de predikant goed noemt. <strong>De</strong> zaligheid van<br />

de ziel staat op het spel, <strong>en</strong> m<strong>en</strong> behoort de Schrift voor zichzelf te onderzoek<strong>en</strong>. Hoe sterk iemands<br />

overtuiging<strong>en</strong> ook zijn mog<strong>en</strong>, hoe zeer hij ook vertrouwt, dat de predikant weet, wat de waarheid<br />

is, dat is ge<strong>en</strong> fondam<strong>en</strong>t voor hem. Hij heeft e<strong>en</strong> kaart, die elk tek<strong>en</strong> op de reis naar de hemel<br />

aangeeft, <strong>en</strong> hij behoeft naar niets te giss<strong>en</strong>.<br />

Het is de eerste <strong>en</strong> hoogste plicht van ieder redelik wez<strong>en</strong>, uit de Schrift<strong>en</strong> te ler<strong>en</strong> wat<br />

waarheid is, <strong>en</strong> dan in het licht te wandel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> aan te moedig<strong>en</strong> om zijn voorbeeld te<br />

volg<strong>en</strong>. We behor<strong>en</strong> de Bijbel dageliks ijverig te onderzoek<strong>en</strong>, iedere gedachte overweg<strong>en</strong>de, <strong>en</strong><br />

schriftuurplaats met schriftuurplaats vergelijk<strong>en</strong>d. Met hulp van Bov<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> we zelfstandige<br />

opinies vorm<strong>en</strong>, daar we ons persoonlik voor God zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> verantwoord<strong>en</strong>. <strong>De</strong> waarhed<strong>en</strong>,<br />

welke in de Bijbel het duidelikst word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard, zijn in twijfel <strong>en</strong> duisternis gehuld <strong>door</strong><br />

geleerd<strong>en</strong>, die, voorgev<strong>en</strong>de grote wijsheid te bezitt<strong>en</strong>, ler<strong>en</strong>, dat de Schrift<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong>e,<br />

geheime <strong>en</strong> geestelike betek<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong>, welke niet duidelik is uit de woord<strong>en</strong>, die gebruikt zijn.<br />

Die mann<strong>en</strong> zijn valse leraars. Het was van zulk e<strong>en</strong> klasse dat Jezus verklaarde: “Gij weet de<br />

Schrift<strong>en</strong> niet, noch de kracht Gods.” <strong>De</strong> bijbeltaal behoort uitgelegd te word<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s zijn<br />

klaarblijkelike betek<strong>en</strong>is, t<strong>en</strong>zij er e<strong>en</strong> symbool of beeld gebruikt is. <strong>Christus</strong> heeft de belofte<br />

gegev<strong>en</strong>: “Zo iemand wil Zijn wil do<strong>en</strong>, die zal van deze leer bek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> (zal daaromtr<strong>en</strong>t duidelikheid<br />

hebb<strong>en</strong>).”<br />

Indi<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de Bijbel maar wild<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>, zoals m<strong>en</strong> hem leest, <strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> valse<br />

leraars war<strong>en</strong> om hun verstand te misleid<strong>en</strong> <strong>en</strong> te verbijster<strong>en</strong>, er zou e<strong>en</strong> werk gedaan kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>, dat <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> verblijd<strong>en</strong> zou, <strong>en</strong> dat dui z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> bij duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die nu in dwaling omdol<strong>en</strong>,<br />

in de schaapskooi van <strong>Christus</strong> zou br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. We behor<strong>en</strong> al de kracht van ons verstand in te<br />

spann<strong>en</strong> bij het onderzoek van de Schrift, <strong>en</strong> onze bevatting te scherp<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde de verborg<strong>en</strong><br />

ding<strong>en</strong> Gods te verstaan, zo verre dit voor sterveling<strong>en</strong> mogelik is: tegelijkertijd niet verget<strong>en</strong>de,<br />

dat de leerzaamheid <strong>en</strong> onderwerping van e<strong>en</strong> kind de ware geest is van hem, die ler<strong>en</strong> wil.<br />

Geestelike moeilikhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> nooit <strong>door</strong> dezelfde middel<strong>en</strong> te bov<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, die m<strong>en</strong><br />

gebruikt bij het naspeur<strong>en</strong> van filosofiese vraagstukk<strong>en</strong>. We behor<strong>en</strong> ons niet tot het onderzoek<br />

van de Bijbel te begev<strong>en</strong> met dat zelfvertrouw<strong>en</strong>, waarmede zo vel<strong>en</strong> het rijk van de wet<strong>en</strong>schap<br />

binn<strong>en</strong>gaan, maar met e<strong>en</strong> bidd<strong>en</strong>de afhankelikheid van God, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> oprechte begeerte om Zijn<br />

wil te ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Wij moet<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> nederige <strong>en</strong> leerzame geest kom<strong>en</strong>, om k<strong>en</strong>nis te<br />

verkrijg<strong>en</strong> van de grote “IK BEN, Die Ik zijn zal.” Anders zull<strong>en</strong> boze <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> ons verstand<br />

verblind<strong>en</strong> <strong>en</strong> onze hart<strong>en</strong> z— verhard<strong>en</strong>, dat de waarheid ge<strong>en</strong> indruk op ons maakt.<br />

M<strong>en</strong>ig gedeelte van de Schrift, dat <strong>door</strong> geleerd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong>heid g<strong>en</strong>oemd, of als<br />

onbelangrijk ter zijde gesteld wordt, is vol troost <strong>en</strong> lering voor iemand, die onderwez<strong>en</strong> is in de<br />

457


school van <strong>Christus</strong>. Eén red<strong>en</strong>, waarom veel godgeleerd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> duideliker begrip hebb<strong>en</strong> van<br />

Gods woord, is, dat ze hun og<strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> voor waarhed<strong>en</strong>, die ze niet in beoef<strong>en</strong>ing w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Het verstaan van de bijbelse waarheid hangt niet zozeer af van de kracht van verstand,<br />

die aan het onderzoek besteed wordt, als van de oprechtheid van de bedoeling, <strong>en</strong> het ernstig<br />

verlang<strong>en</strong> naar gerechtigheid.<br />

<strong>De</strong> Bijbel behoort niet zonder gebed onderzocht te word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Heilige Geest alle<strong>en</strong> kan<br />

ons het gewicht do<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong> van die ding<strong>en</strong>, welke gemakkelik te verstaan zijn, of ons<br />

verhinder<strong>en</strong>, waarhed<strong>en</strong> te verdraai<strong>en</strong>, die zich moeilik lat<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>. Het is het werk van <strong>en</strong>gel<strong>en</strong><br />

uit de hemel, het hart voor te bereid<strong>en</strong>, om alzo het woord Gods te verstaan, dat we bekoord word<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> de schoonheid, vermaand <strong>door</strong> de waarschuwing<strong>en</strong>, of bezield <strong>en</strong> versterkt <strong>door</strong> de beloft<strong>en</strong><br />

ervan. We behor<strong>en</strong> de bede van de psalmist tot de onze te mak<strong>en</strong>: “Ontdek mijn og<strong>en</strong>, dat ik<br />

aanschouwe de wonder<strong>en</strong> van Uw wet.” Verzoeking<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong> dikwels onweerstaanbaar, omdat<br />

hij, die verleid wordt, <strong>door</strong> traagheid in bidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> schriftonderzoek zich Gods beloft<strong>en</strong> niet dadelik<br />

herinnert, <strong>en</strong> <strong>Satan</strong> daarom niet ontmoet<strong>en</strong> kan met de wap<strong>en</strong><strong>en</strong> van de Schrift. Doch <strong>en</strong>gel<strong>en</strong><br />

omring<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die gewillig zijn om onderwez<strong>en</strong> te wo d<strong>en</strong> in Goddelike zak<strong>en</strong>; <strong>en</strong> in de tijd<strong>en</strong><br />

van grote nood zull<strong>en</strong> die hun juist de waarhed<strong>en</strong>, waaraan ze behoefte hebb<strong>en</strong>, voor de geest<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Aldus: “als de vijand zal kom<strong>en</strong> gelijk e<strong>en</strong> stroom, zal de Geest des Her<strong>en</strong> de banier teg<strong>en</strong><br />

hem op-richt<strong>en</strong>.”<br />

Jezus beloofde Zijn discipel<strong>en</strong>: “<strong>De</strong> Trooster, de Heilige Geest, welke de Vader z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zal<br />

in Mijn naam, die zal u alles ler<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zal u indachtig mak<strong>en</strong> alles, wat Ik u gezegd heb.” Maar<br />

<strong>Christus</strong>’ onderwijs moet van tevor<strong>en</strong> in het hart opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zijn, zal de Geest Gods het ons<br />

indachtig kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> in de tijd van het gevaar. Ik heb “Uw rede in mijn hart verborg<strong>en</strong>,” zei<br />

David, “opdat ik teg<strong>en</strong> U niet zondig<strong>en</strong> zou.”<br />

All<strong>en</strong>, die hun eeuwige belang<strong>en</strong> op prijs stell<strong>en</strong>, behor<strong>en</strong> te wak<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> aanvall<strong>en</strong> van<br />

twijfel. <strong>De</strong> grondvest<strong>en</strong> zelfs van de waarheid zull<strong>en</strong> aangevall<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het is onmogelik om<br />

buit<strong>en</strong> het bereik te blijv<strong>en</strong> van de spot <strong>en</strong> de drogred<strong>en</strong><strong>en</strong>, de valse <strong>en</strong> verderfelke lering<strong>en</strong> van<br />

het hed<strong>en</strong>daagse ongeloof. <strong>Satan</strong> maakt zijn verleiding<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d voor alle klass<strong>en</strong>. Hij valt de<br />

ongeleerd<strong>en</strong> aan met scherts <strong>en</strong> e<strong>en</strong> spotlach, terwijl hij de welopgevoed<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>treedt met<br />

wet<strong>en</strong>schappelike teg<strong>en</strong>werping<strong>en</strong> <strong>en</strong> filosofiese red<strong>en</strong>ering<strong>en</strong>, beide berek<strong>en</strong>d om wantrouw<strong>en</strong> of<br />

verd<strong>en</strong>king van de Schrift lev<strong>en</strong>dig te mak<strong>en</strong>. Jongelied<strong>en</strong> zelfs van luttele ondervinding matig<strong>en</strong><br />

zich het recht aan om te twijfel<strong>en</strong> aangaande de grondregels van het Christ<strong>en</strong>dom. En dit ongeloof<br />

van de jeugd, oppervlakkig als het is, heeft toch zijn invloed. Vel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> er aldus toe gebracht<br />

om te spott<strong>en</strong> met het geloof van hun vader<strong>en</strong>, of de geest der g<strong>en</strong>ade te veracht<strong>en</strong>. M<strong>en</strong>ig lev<strong>en</strong>,<br />

458


dat e<strong>en</strong> eer voor God <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zeg<strong>en</strong> voor de wereld beloofde te zijn, is <strong>door</strong> de adem van het<br />

ongeloof vergiftigd. All<strong>en</strong> die vertrouw<strong>en</strong> op de poch<strong>en</strong>de gevolgtrekking<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>selike rede,<br />

<strong>en</strong> zich inbeeld<strong>en</strong>, dat ze Goddelike verborg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tot de waarheid kom<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

zonder behulp van de wijsheid Gods, word<strong>en</strong> in de strik van <strong>Satan</strong> gevang<strong>en</strong>.<br />

Wij lev<strong>en</strong> in het ernstigste tijdperk van de geschied<strong>en</strong>is van deze wereld. Het lot van de<br />

wemel<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>seschar<strong>en</strong> op aarde zal spoedig beslist zijn. Ons eig<strong>en</strong> toekomstige welzijn, zowel<br />

als de zaligheid van andere ziel<strong>en</strong>, hangt af van de koers, die we in deze tijd volg<strong>en</strong>. Wij hebb<strong>en</strong><br />

er behoefte aan, <strong>door</strong> de Geest der waarheid geleid te word<strong>en</strong>. Iedere volgeling van <strong>Christus</strong><br />

behoort ernstig te vrag<strong>en</strong>: “Heer, wat wilt Gij, dat ik do<strong>en</strong> zal?” Het is nodig, dat dat we ons voor<br />

de Heer verootmoedig<strong>en</strong> met vast<strong>en</strong> <strong>en</strong> bidd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> veel over Zijn woord peinz<strong>en</strong>, voornamelik over<br />

de tonel<strong>en</strong> van het oordeel. We behor<strong>en</strong> nu naar e<strong>en</strong> diepe <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>dige ondervinding te strev<strong>en</strong> in<br />

de ding<strong>en</strong> Gods. Ge<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik valt er te verliez<strong>en</strong>. Gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> van het grootste gewicht<br />

grijp<strong>en</strong> aan alle zijd<strong>en</strong> om ons he<strong>en</strong> plaats; we staan op het betoverde gebied van <strong>Satan</strong>. Slaapt niet,<br />

schildwacht<strong>en</strong> Gods! de vijand beloert u van nabij, gereed om u ieder og<strong>en</strong>blik te bespring<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

u tot zijn prooi te mak<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> ge verslapt of slaperig wordt.<br />

Vel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> misleid, wat hun ware toestand voor God betreft. Ze het<strong>en</strong> zich gelukkig om<br />

de verkeerde dad<strong>en</strong>, die ze niet bedrijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verget<strong>en</strong> de goede <strong>en</strong> edele dad<strong>en</strong> op te somm<strong>en</strong>, die<br />

God van h<strong>en</strong> verlangt, maar die ze nagelat<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>. Het is niet g<strong>en</strong>oeg, dat ze bom<strong>en</strong> van<br />

des Her<strong>en</strong> planting zijn. Ze moet<strong>en</strong> aan Zijn verwachting voldo<strong>en</strong> <strong>door</strong> vrucht<strong>en</strong> te drag<strong>en</strong>. Hij<br />

houdt h<strong>en</strong> aan- sprakelik voor hun tekortkoming<strong>en</strong> in het verricht<strong>en</strong> van al het goede, dat ze, <strong>door</strong><br />

Zijn g<strong>en</strong>ade gesterkt, hadd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. In de boek<strong>en</strong> des hemels staan ze opgetek<strong>en</strong>d als<br />

onnuttiglik de aarde beslaande. Toch is zelfs de zaak van deze klasse nog niet volkom<strong>en</strong> hopeloos.<br />

Het hart der lankmoedige liefde pleit nog steeds met deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Gods barmhartigheid geminacht,<br />

<strong>en</strong> Zijn g<strong>en</strong>ade misbruikt hebb<strong>en</strong>. “Daarom zegt Hij: Ontwaakt, gij, die slaapt! <strong>en</strong> staat op uit de<br />

dod<strong>en</strong>; <strong>en</strong> <strong>Christus</strong> zal over u licht<strong>en</strong>. Ziet dan, hoe ge voorzichtiglik wandelt, de tijd uitkop<strong>en</strong>de,<br />

dewijl de dag<strong>en</strong> boos zijn.”<br />

Wanneer de tijd van toetsing kom<strong>en</strong> zal, zull<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die Gods woord tot hun leefregel<br />

gemaakt hebb<strong>en</strong>, op<strong>en</strong>baar word<strong>en</strong>. In de zomer is er ge<strong>en</strong> merkbaar verschil <strong>tuss<strong>en</strong></strong> altijd gro<strong>en</strong>e<br />

<strong>en</strong> andere bom<strong>en</strong>; maar wanneer de rukwind<strong>en</strong> van de winter waai<strong>en</strong>, blijv<strong>en</strong> de altijd gro<strong>en</strong>e<br />

onveranderd, terwijl andere bom<strong>en</strong> van hun blader<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beroofd. Ev<strong>en</strong>zo kan de belijder,<br />

wi<strong>en</strong>s hart vals is, nu misschi<strong>en</strong> niet onderscheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van de ware Christ<strong>en</strong>, maar de tijd is<br />

zeer nabij, wanneer het verschil uitkom<strong>en</strong> zal. Laat er teg<strong>en</strong>stand ontstaan, lat<strong>en</strong> bijgelovigheid <strong>en</strong><br />

onverdraagzaamheid weer de bov<strong>en</strong>toon voer<strong>en</strong>, laat vervolging weer losbarst<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

459


halfhartig<strong>en</strong> <strong>en</strong> schijnheilig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> wankel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het geloof opgev<strong>en</strong> maar de ware Christ<strong>en</strong> zal<br />

pal staan als e<strong>en</strong> rots, met sterker geloof <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>diger hoop dan in de dag<strong>en</strong> van voorspoed. <strong>De</strong><br />

psalmist zegt: “Uw getuig<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> zijn mijn betrachting.” “Uit Uw bevel<strong>en</strong> krijg ik verstand,<br />

daarom haat ik alle leug<strong>en</strong>pad<strong>en</strong>.” “Welgelukzalig is de m<strong>en</strong>s, die wijsheid vindt.” “Want hij zal<br />

zijn als e<strong>en</strong> boom, die aan het water geplant is, <strong>en</strong> zijn wortel<strong>en</strong> uitschiet aan e<strong>en</strong> rivier, <strong>en</strong> gevoelt<br />

het niet, wanneer er e<strong>en</strong> hitte komt, maar zijn loof blijft gro<strong>en</strong>; <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> jaar van droogte zorgt hij<br />

niet, <strong>en</strong> houdt niet op van vrucht te drag<strong>en</strong>.”<br />

460


Hoofdstuk 38: <strong>De</strong> Laatste Waarschuwing<br />

“En na deze zag ik e<strong>en</strong> andere <strong>en</strong>gel afkom<strong>en</strong> uit de hemel, hebb<strong>en</strong>de grote macht, <strong>en</strong> de<br />

aarde is verlicht geword<strong>en</strong> van zijn heerlikheid; <strong>en</strong> hij riep krachtiglik met e<strong>en</strong> grote stem,<br />

zegg<strong>en</strong>de, Zij is gevall<strong>en</strong>, zij is gevall<strong>en</strong>, het grote Babylon, <strong>en</strong> is geword<strong>en</strong> e<strong>en</strong> woonstede der<br />

duivel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bewaarplaats van alle onreine geest<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bewaarplaats van alle onrein <strong>en</strong><br />

hatelik gevogelte.” “En ik hoorde e<strong>en</strong> andere stem uit de hemel, zegg<strong>en</strong>de: Gaat uit van haar, mijn<br />

volk! opdat ge aan haar zond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schap hebt, <strong>en</strong> opdat ge van haar plag<strong>en</strong> niet ontvangt.”<br />

<strong>De</strong>ze tekst wijst he<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> tijd, wanneer de aankondiging van de val van Babylon, gelijk<br />

die <strong>door</strong> de tweede <strong>en</strong>gel van Op<strong>en</strong>baring 14 gedaan is, herhaald zal word<strong>en</strong>, met verdere<br />

vermelding van het bederf, dat, sedert die boodschap voor het eerst in de zomer van 1844 gegev<strong>en</strong><br />

werd, binn<strong>en</strong>geslop<strong>en</strong> is in de verschill<strong>en</strong>de kerkg<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong>, waaruit Babylon bestaat. Hier<br />

wordt e<strong>en</strong> vreselike toestand van de godsdi<strong>en</strong>stige wereld beschrev<strong>en</strong>. Met iedere verwerping van<br />

de waarheid zal het verstand van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> meer verduisterd, <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> hun hart<strong>en</strong> meer verhard<br />

word<strong>en</strong>, totdat ze verstrikt zull<strong>en</strong> zijn in de onverschrokk<strong>en</strong>heid van het ongeloof. Ondanks de<br />

waarschuwing<strong>en</strong>, die God gegev<strong>en</strong> heeft, zull<strong>en</strong> ze voortgaan met één van de voorschrift<strong>en</strong> van de<br />

ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> te vertred<strong>en</strong>, totdat ze ertoe kom<strong>en</strong> om h<strong>en</strong>, die het heilig houd<strong>en</strong>, te vervolg<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> verachting, waaraan Zijn woord <strong>en</strong> Zijn volk blootstaan, doet <strong>Christus</strong> schande aan. Hoe<br />

meer de lering<strong>en</strong> van het Spiritualisme <strong>door</strong> de kerk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, wordt de<br />

weerhoud<strong>en</strong>de macht, waaronder het vleselike hart staat, wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stige belijd<strong>en</strong>is<br />

zal e<strong>en</strong> mantel word<strong>en</strong> ter bedekking van de laagste ongerechtighed<strong>en</strong>. Geloof in spiritualistiese<br />

op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong> op<strong>en</strong>t de deur voor verleid<strong>en</strong>de geest<strong>en</strong> <strong>en</strong> lering<strong>en</strong> der duivel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aldus zal de<br />

invloed van boze <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in de kerk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevoeld.<br />

Er wordt op de tijd, welke deze profetie aan het licht br<strong>en</strong>gt, van Babylon gezegd: “Haar<br />

zond<strong>en</strong> zijn de e<strong>en</strong> op de andere gevolgd tot de hemel toe, <strong>en</strong> God is aan haar ongerechtighed<strong>en</strong><br />

gedachtig geweest.” Ze heeft de mate van haar schuld vol gemaakt, <strong>en</strong> verwoesting zal haar snellik<br />

overkom<strong>en</strong>. Maar God heeft nog e<strong>en</strong> volk in Babylon; <strong>en</strong> voordat Zijn oordel<strong>en</strong> erover uitgegot<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> deze getrouw<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgeroep<strong>en</strong>, opdat ze “aan haar zond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

geme<strong>en</strong>schap hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> opdat ze van haar plag<strong>en</strong> niet ontvang<strong>en</strong>. ” Vandaar de beweging,<br />

afgebeeld <strong>door</strong> de <strong>en</strong>gel, die uit de hemel komt, de aarde met zijn heerlikheid verlicht, <strong>en</strong>, met<br />

sterke stem krachtig roep<strong>en</strong>de, de zond<strong>en</strong> van Babylon verkondigt. In verband met zijn boodschap<br />

wordt de kreet vernom<strong>en</strong>: “Gaat uit van haar, mijn volk.” <strong>De</strong>ze aankondiging<strong>en</strong>, sam<strong>en</strong> gaande<br />

461


met de boodschap van de derde <strong>en</strong>gel, mak<strong>en</strong> de laatste boodschap uit, die aan de aardbewoners<br />

gegev<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong>.<br />

Schrikkelik is de gebeurt<strong>en</strong>is, waartoe de wereld moet word<strong>en</strong> gebracht. <strong>De</strong> macht<strong>en</strong> van<br />

de aarde, verbond<strong>en</strong> om krijg te voer<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de gebod<strong>en</strong> Gods, zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bevel uitvaardig<strong>en</strong>, dat<br />

all<strong>en</strong>, “klein<strong>en</strong> <strong>en</strong> grot<strong>en</strong>, rijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> arm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vrij<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong>,“ zich moet<strong>en</strong> schikk<strong>en</strong> naar<br />

de gebruik<strong>en</strong> van de kerk <strong>door</strong> het houd<strong>en</strong> van de valse Sabbat. Aan al deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die weiger<strong>en</strong> zich<br />

te onderwerp<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> burgerlike straff<strong>en</strong> opgelegd word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte zal er word<strong>en</strong> verklaard,<br />

dat ze des doods schuldig zijn. Aan de andere kant eist de wet Gods, die de rustdag van de Schepper<br />

bind<strong>en</strong>d maakt, gehoorzaamheid, <strong>en</strong> bedreigt met toorn al deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de voorschrift<strong>en</strong> ervan<br />

overtred<strong>en</strong>.<br />

Wie met het oog op de uitkomst, die hem aldus duidelik voorgesteld is, Gods wet zal blijv<strong>en</strong><br />

vertred<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selike inzetting gehoorzam<strong>en</strong>, ontvangt het merktek<strong>en</strong> van het beest; hij<br />

neemt het tek<strong>en</strong> aan van trouw aan de macht, welke hij verkiest te gehoorzam<strong>en</strong> in de plaats van<br />

God. <strong>De</strong> waarschuwing van de hemel luidt: “Indi<strong>en</strong> iemand het beest aanbidt <strong>en</strong> zijn beeld, <strong>en</strong><br />

ontvangt het merktek<strong>en</strong> aan zijn voorhoofd of aan zijn hand, die zal ook drink<strong>en</strong> uit de wijn van<br />

de toorn Gods, die ongem<strong>en</strong>gd ingeschonk<strong>en</strong> wordt in de drinkbeker van Zijn toorn.”<br />

Maar niemand zal de toorn Gods moet<strong>en</strong> verdur<strong>en</strong>, v——rdat de waarheid aan zijn verstand<br />

<strong>en</strong> gewet<strong>en</strong> duidelik geword<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verworp<strong>en</strong> is. Er zijn er vel<strong>en</strong>, die nimmer geleg<strong>en</strong>heid gehad<br />

hebb<strong>en</strong> om de biezondere waarhed<strong>en</strong> voor deze tijd te hor<strong>en</strong>. <strong>De</strong> verplichting van het vierde gebod<br />

is hun nooit in het ware licht voorgesteld. Hij, die in ieder hart leest, <strong>en</strong> iedere beweegred<strong>en</strong> proeft,<br />

zal niemand, die de waarheid begeert te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, lat<strong>en</strong> bedrog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de betek<strong>en</strong>is van<br />

de strijd. Het dekreet zal de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet blindelings treff<strong>en</strong>. Iedere<strong>en</strong> zal voldo<strong>en</strong>de licht hebb<strong>en</strong><br />

om met bewustheid zijn besluit te nem<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Sabbat zal de grote toets van getrouwheid zijn, want hij vormt het punt der waarheid,<br />

waarover in het biezonder gestred<strong>en</strong> wordt. Wanneer de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> deze laatste toets hebb<strong>en</strong><br />

ondergaan, dan zal de onderscheidingslijn word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> h<strong>en</strong>, die God di<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong>,<br />

die Hem niet di<strong>en</strong><strong>en</strong>. Gelijk het houd<strong>en</strong> van de valse Sabbat, in onderwerping aan de wet van de<br />

staat, <strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>stelling met het vierde gebod, e<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>t<strong>en</strong>is van trouw zal zijn aan e<strong>en</strong> macht,<br />

die in opstand is teg<strong>en</strong> God, zo is het houd<strong>en</strong> van de ware Sabbat, in gehoorzaamheid aan Gods<br />

wet, e<strong>en</strong> bewijs van trouw aan de Schepper. Terwijl de <strong>en</strong>e klasse het merktek<strong>en</strong> van het beest<br />

ontvangt, <strong>door</strong> het tek<strong>en</strong> van onder-werping aan aardse macht<strong>en</strong> aan te nem<strong>en</strong>, ontvangt de andere<br />

het zegel Gods, <strong>door</strong> het tek<strong>en</strong> van trouw aan het Goddelik gezag te verkiez<strong>en</strong>.<br />

462


Tot hiertoe zijn zij, die de waarhed<strong>en</strong> van de boodschap van de derde <strong>en</strong>gel predikt<strong>en</strong>,<br />

m<strong>en</strong>igmaal e<strong>en</strong>voudig als rustverstoorders aangezi<strong>en</strong>. Hun voorspelling<strong>en</strong>, dat godsdi<strong>en</strong>stige<br />

onverdraagzaamheid de overhand zou krijg<strong>en</strong> in de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>, <strong>en</strong> kerk <strong>en</strong> staat zich zoud<strong>en</strong><br />

ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> om deg<strong>en</strong><strong>en</strong> te vervolg<strong>en</strong>, die de gebod<strong>en</strong> Gods bewar<strong>en</strong>, zijn ongegrond <strong>en</strong> bespottelik<br />

g<strong>en</strong>oemd. Er is in goed vertrouw<strong>en</strong> gezegd, dat Amerika nooit iets anders zou word<strong>en</strong> dan het<br />

geweest is, de verdediger van godsdi<strong>en</strong>stvrijheid. Doch wanneer de vraag van verplichte<br />

Zondagsviering algeme<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> bezighoudt, ziet m<strong>en</strong> de gebeurt<strong>en</strong>is, waaraan zo lang<br />

getwijfeld <strong>en</strong> waaraan ge<strong>en</strong> geloof geslag<strong>en</strong> is, naderkom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zal de derde boodschap e<strong>en</strong><br />

uitwerking hebb<strong>en</strong>, die hij tevor<strong>en</strong> niet hebb<strong>en</strong> kon.<br />

In ieder geslacht heeft God Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong> om de zonde te bestraff<strong>en</strong>, zowel<br />

in de wereld als in de kerk. Maar de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> beger<strong>en</strong> zachte ding<strong>en</strong> te hor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de reine,<br />

onopgesmukte waarheid is niet aannemelik. Vele hervormers beslot<strong>en</strong> bij het begin van hun werk,<br />

grote voorzichtigheid te gebruik<strong>en</strong> in het aanvall<strong>en</strong> van de zond<strong>en</strong> van kerk <strong>en</strong> volk. Ze hoopt<strong>en</strong><br />

de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tot de leer van de Bijbel terug te leid<strong>en</strong> <strong>door</strong> het voorbeeld van e<strong>en</strong> rein, Christelik<br />

lev<strong>en</strong>. Doch de Geest Gods kwam over h<strong>en</strong> als over Elia, die bewog<strong>en</strong> werd, om de zond<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> goddeloze koning <strong>en</strong> e<strong>en</strong> afvallig volk te bestraff<strong>en</strong>; ze kond<strong>en</strong> zich niet weerhoud<strong>en</strong> van de<br />

duidelike uitsprak<strong>en</strong> van de Bijbel te predik<strong>en</strong>,— leerstelling<strong>en</strong>, welke ze geaarzeld hadd<strong>en</strong> aan<br />

het licht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Ze werd<strong>en</strong> gedrong<strong>en</strong>, met ijver de waarheid te verkondig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het gevaar,<br />

dat de ziel<strong>en</strong> bedreigde. <strong>De</strong> woord<strong>en</strong>, welke de Heer hun gaf, sprak<strong>en</strong> ze, onbevreesd voor de<br />

gevolg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oodzaakt, de waarschuwing aan te hor<strong>en</strong>.<br />

Op gelijke wijze zal de boodschap van de derde <strong>en</strong>gel verkondigd word<strong>en</strong>. Wanneer de tijd<br />

komt, dat die met de grootste kracht weerklink<strong>en</strong> zal, zal de Heer werk<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong>voudige<br />

werktuig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de hart<strong>en</strong> derg<strong>en</strong><strong>en</strong> leid<strong>en</strong>, die zich aan Zijn di<strong>en</strong>st toewijd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> arbeiders zull<strong>en</strong><br />

meer geschikt gemaakt word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de zalving van Zijn Geest dan <strong>door</strong> opleiding aan<br />

letterkundige inrichting<strong>en</strong>. Mann<strong>en</strong> van geloof <strong>en</strong> gebed zull<strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om met heilige<br />

ijver voorwaarts te gaan, <strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> te sprek<strong>en</strong>, welke God hun geeft. <strong>De</strong> zond<strong>en</strong> van Babylon<br />

zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard.<br />

<strong>De</strong> vreselike uitkomst van het verplicht<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong> van de gebruik<strong>en</strong> van de kerk <strong>door</strong><br />

burgerlik gezag, de krachtige inwerking van het Spiritualisme, de trapsgewijze maar snelle<br />

vooruitgang van de pauselike macht,— dit alles zal word<strong>en</strong> ontmaskerd. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

deze plechtige waarschuwing<strong>en</strong> bewog<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Dui-z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die zulke woord<strong>en</strong><br />

nooit gehoord hebb<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> luister<strong>en</strong>. Met verbazing zull<strong>en</strong> ze de verklaring<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>, dat<br />

Babylon, de kerk, gevall<strong>en</strong> is t<strong>en</strong> gevolge van dwaalleer <strong>en</strong> zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> van het verwerp<strong>en</strong> van do<br />

463


waarheid, haar uit de Hemel toegezond<strong>en</strong>. Wanneer de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> naar hun vorige leraars gaan zull<strong>en</strong><br />

met de dring<strong>en</strong>de vraag: Zijn die ding<strong>en</strong> alzo? zull<strong>en</strong> de predikant<strong>en</strong> fabel<strong>en</strong> opdiss<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zachte<br />

ding<strong>en</strong> voorspell<strong>en</strong>, om hun vrees te still<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het ontwaakte gewet<strong>en</strong> tot rust te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Maar<br />

daar vel<strong>en</strong> weiger<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>, tevred<strong>en</strong> te zijn met het gezag van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> alle<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> duidelik<br />

“Aldus spreekt de Heer” verlang<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> de geestelike volksleiders, gelijk de Farizeën van ouds,<br />

met toorn vervuld word<strong>en</strong>, omdat hun gezag in twijfel wordt getrokk<strong>en</strong>; zull<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>, dat de<br />

boodschap uit de duivel is; <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de schar<strong>en</strong>, die de zonde liefhebb<strong>en</strong>, ophits<strong>en</strong> om deg<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

die zulke ding<strong>en</strong> verkondig<strong>en</strong>, te hon<strong>en</strong> <strong>en</strong> te vervolg<strong>en</strong>.<br />

Naarmate de strijd zich naar nieuwe veld<strong>en</strong> uitstrekt, <strong>en</strong> de hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> bepaald<br />

word<strong>en</strong> bij Gods vertred<strong>en</strong> wet, ontwaakt <strong>Satan</strong>s ijver. <strong>De</strong> kracht, die zich aan de boodschap paart,<br />

zal deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die er zich teg<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>, slechts tot razernij drijv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> geestelikheid zal bijna<br />

bov<strong>en</strong>m<strong>en</strong>selike poging<strong>en</strong> in het werk stell<strong>en</strong> om het licht uit te sluit<strong>en</strong>, zodat het niet op hun<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong> zal. Door alle middel<strong>en</strong>, die hun t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste staan, zull<strong>en</strong> ze de bespreking van<br />

deze strijdvrag<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> te onderdrukk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kerk zal e<strong>en</strong> beroep do<strong>en</strong> op de sterke arm van de<br />

wereldlike macht, <strong>en</strong> Katholiek<strong>en</strong> <strong>en</strong> Protestant<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zich tot dat werk ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong>. Wanneer de<br />

beweging voor verplichte Zondagsviering meer op<strong>en</strong>lik <strong>en</strong> beslist wordt, zal de wet op h<strong>en</strong>, die de<br />

gebod<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> toegepast. Ze zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bedreigd met boet<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevang<strong>en</strong>isstraf, <strong>en</strong><br />

aan sommig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> invloedrijke betrekking<strong>en</strong>, aan ander<strong>en</strong> beloning<strong>en</strong> <strong>en</strong> voordel<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>, om h<strong>en</strong> te beweg<strong>en</strong>, hun geloof te verzak<strong>en</strong>. Maar hun standvastig antwoord zal zijn:<br />

“Toont ons onze dwaling uit het woord van God,“—dezelfde pleitgrond, waarop Luther zich onder<br />

gelijke omstandighed<strong>en</strong> stelde. <strong>De</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong>, die voor de rechtbank<strong>en</strong> gedaagd word<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> de<br />

waarheid met kracht handhav<strong>en</strong>, <strong>en</strong> sommig<strong>en</strong>, die h<strong>en</strong> aanhor<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> tot het besluit kom<strong>en</strong> om<br />

al de gebod<strong>en</strong> Gods te houd<strong>en</strong>. Aldus zal er licht aan duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> opgaan, die anders niets van deze<br />

waarhed<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>.<br />

Stipte gehoorzaamheid aan Gods woord zal als rebellie behandeld word<strong>en</strong>. Door <strong>Satan</strong><br />

verblind, zal de ouder hardheid <strong>en</strong> gestr<strong>en</strong>gheid uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het gelovige kind; de huisheer of<br />

huisvrouw zal de bedi<strong>en</strong>de, die de gebod<strong>en</strong> houdt, verdrukk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> liefde zal vervreemd<strong>en</strong>;<br />

kinder<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onterfd, <strong>en</strong> uit hun tehuis verdrev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> woord<strong>en</strong> van Paulus zull<strong>en</strong><br />

letterlik vervuld word<strong>en</strong>: “All<strong>en</strong>, die godzaliglik will<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> in <strong>Christus</strong> Jezus, die zull<strong>en</strong> vervolgd<br />

word<strong>en</strong>.”1 Wanneer de verdedigers van de waarheid weiger<strong>en</strong> om de Zondagsabbat te er<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong><br />

er sommig<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> in 2 Tim. 3:12. de gevang<strong>en</strong>is geworp<strong>en</strong>, ander<strong>en</strong> verbann<strong>en</strong>, <strong>en</strong> weder<br />

ander<strong>en</strong> als slav<strong>en</strong> behandeld word<strong>en</strong>. Aan de m<strong>en</strong>selike wijsheid schijnt dit alles tans onmogelik<br />

toe; maar als de weerhoud<strong>en</strong>de Geest van God van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gewek<strong>en</strong> zal zijn, <strong>en</strong> ze onder de<br />

464


heerschappij van <strong>Satan</strong> staan zull<strong>en</strong>, die de Goddelike voorschrift<strong>en</strong> haat, zull<strong>en</strong> er vreemde ding<strong>en</strong><br />

gebeur<strong>en</strong>. Het hart kan zeer wreed word<strong>en</strong>, als de vreze <strong>en</strong> liefde Gods eruit verwijderd zijn.<br />

Wanneer de storm nadert, zal er e<strong>en</strong> grote klasse van h<strong>en</strong>, die beled<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in de<br />

boodschap van de derde <strong>en</strong>gel te gelov<strong>en</strong>, maar niet geheiligd zijn <strong>door</strong> de gehoorzaamheid der<br />

waarheid, hun plaats opgev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> overgaan tot de geleder<strong>en</strong> van de teg<strong>en</strong>partij. Door zich met de<br />

wereld te verbind<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn geest deelachtig te word<strong>en</strong>, zijn ze er toe gekom<strong>en</strong>, om de zak<strong>en</strong> in<br />

bijna hetzelfde licht te beschou-w<strong>en</strong>; <strong>en</strong> wanneer ze getoetst word<strong>en</strong>, zijn ze bereid om de<br />

gemakkelike, populaire weg te kiez<strong>en</strong>. Mann<strong>en</strong> van tal<strong>en</strong>t <strong>en</strong> die zich aang<strong>en</strong>aam wet<strong>en</strong> voor te<br />

do<strong>en</strong>, welke zich e<strong>en</strong>maal in de waarheid verheugd hebb<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> hun gav<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>, om ziel<strong>en</strong><br />

te bedrieg<strong>en</strong> <strong>en</strong> te misleid<strong>en</strong>. Ze word<strong>en</strong> de bitterste vijand<strong>en</strong> van hun vroegere broeder<strong>en</strong>.<br />

Wanneer Sabbathouders voor de gerechtshov<strong>en</strong> gebracht word<strong>en</strong>, om verantwoording van hun<br />

geloof te do<strong>en</strong>, zijn deze afvallig<strong>en</strong> <strong>Satan</strong>s krachtigste medehelpers, om h<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> verkeerd licht<br />

te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> te beschuldig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> om <strong>door</strong> valse gerucht<strong>en</strong> <strong>en</strong> toespeling<strong>en</strong> de overheid teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong><br />

op te zett<strong>en</strong>.<br />

In deze tijd van vervolging zal het geloof van de di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong> op de proef<br />

gesteld word<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> de waarschuwing met getrouwheid gegev<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>de op God <strong>en</strong><br />

op Zijn woord. Gods Geest heeft, <strong>door</strong> hun hart<strong>en</strong> te bewerk<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong> te sprek<strong>en</strong>.<br />

Aangevuurd <strong>door</strong> heilige ijver, <strong>en</strong> onder de machtige invloed van Goddelike drijfver<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> ze<br />

hun plicht vervuld, zonder koel te berek<strong>en</strong><strong>en</strong>, wat de gevolg<strong>en</strong> zijn zoud<strong>en</strong> van het sprek<strong>en</strong> tot het<br />

volk van het woord, dat de Heer hun gegev<strong>en</strong> had. Ze hebb<strong>en</strong> met hun tijdelike belang<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong>, noch ook hun goede naam of lev<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> te behoud<strong>en</strong>. Toch, wanneer de<br />

storm van teg<strong>en</strong>stand <strong>en</strong> verwijt over h<strong>en</strong> losbarst, zull<strong>en</strong> er sommig<strong>en</strong>, <strong>door</strong> ontzetting overstelpt,<br />

uitroep<strong>en</strong>: “Indi<strong>en</strong> we de gevolg<strong>en</strong> van onze woord<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>, we zoud<strong>en</strong> ons stil<br />

gehoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.” Ze zijn omringd <strong>door</strong> moeilikhed<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> valt h<strong>en</strong> aan met hevige<br />

verleiding<strong>en</strong>. Het werk, dat ze op zich g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, schijnt veel meer dan ze kunn<strong>en</strong> t<strong>en</strong> uit<br />

voer br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Ze word<strong>en</strong> met ondergang bedreigd. <strong>De</strong> geestdrift, die h<strong>en</strong> bezielde, is verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>;<br />

toch kunn<strong>en</strong> ze niet terug. Dan vlucht<strong>en</strong> ze, in het gevoel van hun volkom<strong>en</strong> hulpeloosheid, tot de<br />

Almachtige om kracht. Ze herinner<strong>en</strong> zich, dat de woord<strong>en</strong>, welke ze gesprok<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, niet de<br />

hunne war<strong>en</strong>, maar de woord<strong>en</strong> van Hem, die hun gelast had de waarschuwing te gev<strong>en</strong>. God had<br />

hun de waarheid in het hart gelegd, <strong>en</strong> ze kond<strong>en</strong> niet nalat<strong>en</strong> die te verkondig<strong>en</strong>.<br />

Mann<strong>en</strong> Gods in vervlog<strong>en</strong> eeuw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dezelfde beproeving<strong>en</strong> ondervond<strong>en</strong>. Wycliffe,<br />

Huss, Luther, Tyndale, Baxter, Wesley drong<strong>en</strong> erop aan dat alle leer aan de Bijbel moest getoetst<br />

word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verklaard<strong>en</strong>, dat ze alles zoud<strong>en</strong> opgev<strong>en</strong>, wat daarin veroordeeld werd. Teg<strong>en</strong> die<br />

465


mann<strong>en</strong> woedde de vervolging met meedog<strong>en</strong>loze woede; toch liet<strong>en</strong> ze niet af, de waarheid te<br />

verkondig<strong>en</strong>. Verschill<strong>en</strong>de tijd-perk<strong>en</strong> in de geschied<strong>en</strong>is van de kerk hebb<strong>en</strong> zich alle <strong>door</strong> de<br />

ontwikkeling van de <strong>en</strong>e of andere biezondere waarheid gek<strong>en</strong>merkt, pass<strong>en</strong>d voor de behoeft<strong>en</strong><br />

van Gods volk in die tijd. Iedere nieuwe waarheid heeft zich <strong>door</strong> haat <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>werking he<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

weg gebaand, <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zich in het licht ervan verheugd<strong>en</strong>, zijn verzocht <strong>en</strong> beproefd<br />

geword<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Heer geeft e<strong>en</strong> biezondere waarheid aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> geval van nood. Wie zou<br />

durv<strong>en</strong> weiger<strong>en</strong>, die bek<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong>? Hij gebiedt Zijn knecht<strong>en</strong>, de laatste uitnodiging van Zijn<br />

g<strong>en</strong>ade aan de wereld te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Zij kunn<strong>en</strong> niet stil blijv<strong>en</strong>, dan op gevaar af van hun ziel<strong>en</strong> te<br />

verliez<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gezant<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> hebb<strong>en</strong> niets met gevolg<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>. Ze moet<strong>en</strong> hun plicht<br />

do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong> aan God over.<br />

Wanneer de vervolging heviger wordt, word<strong>en</strong> de di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> Gods opnieuw ontsteld;<br />

want het schijnt hun toe, alsof zij de krisis hebb<strong>en</strong> veroorzaakt. Doch hun gewet<strong>en</strong> <strong>en</strong> Gods woord<br />

verzeker<strong>en</strong> hun, dat hun wijze van handel<strong>en</strong> goed is; <strong>en</strong> hoewel de beproeving<strong>en</strong> aanhoud<strong>en</strong>,<br />

word<strong>en</strong> ze gesterkt om ze te drag<strong>en</strong>. <strong>De</strong> strijd komt al nader <strong>en</strong> wordt al zwaarder, maar hun geloof<br />

<strong>en</strong> moed nem<strong>en</strong> toe met de aangroei<strong>en</strong>de nood. Hun getuig<strong>en</strong>is is: “We durv<strong>en</strong> niet aan Gods<br />

woord torn<strong>en</strong> <strong>door</strong> Zijn heilige wet te verdel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het <strong>en</strong>e deel nodig <strong>en</strong> het andere onnodig te<br />

noem<strong>en</strong>, om de gunst van de wereld te verwerv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Heer, Die we di<strong>en</strong><strong>en</strong>, is machtig om ons te<br />

verloss<strong>en</strong>. <strong>Christus</strong> heeft de macht<strong>en</strong> van de aarde overwonn<strong>en</strong>; zull<strong>en</strong> wij dan e<strong>en</strong> wereld vrez<strong>en</strong>,<br />

waarover de zege reeds behaald is?”<br />

Vervolging in zijn onderscheid<strong>en</strong>e vorm<strong>en</strong> is de ontwikkeling van e<strong>en</strong> beginsel, dat bestaan<br />

zal, zo lang <strong>Satan</strong> bestaat, <strong>en</strong> het Christ<strong>en</strong>dom lev<strong>en</strong>skracht heeft. Niemand kan God di<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

zonder de teg<strong>en</strong>kanting van het heir der duisternis teg<strong>en</strong> zich gaande te mak<strong>en</strong>. Boze <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

hem aanvall<strong>en</strong>, verontrust dat zijn invloed de prooi aan hun hand<strong>en</strong> ontnem<strong>en</strong> zal. Boze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> zich, <strong>door</strong> zijn voorbeeld bestraft, met h<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong>, om te tracht<strong>en</strong> hem <strong>door</strong> aantrekkelike<br />

verleiding<strong>en</strong> van God te scheid<strong>en</strong>. En wanneer die niet gelukk<strong>en</strong>, wordt er dwang gebruikt om het<br />

gewet<strong>en</strong> te verkracht<strong>en</strong>.<br />

Maar zo lang Jezus de voorspraak voor de m<strong>en</strong>s blijft in het heiligdom daarbov<strong>en</strong>, wordt<br />

de weerhoud<strong>en</strong>de invloed van de Heilige Geest <strong>door</strong> de overheid zowel als het volk gevoeld. Hij<br />

beheerst nog tot op zekere hoogte de landswett<strong>en</strong>. War<strong>en</strong> die wett<strong>en</strong> er niet, de toestand van de<br />

wereld zou veel erger zijn dan hij nu is. Terwijl vel<strong>en</strong> van onze overheidsperson<strong>en</strong> ijverige<br />

handlangers van <strong>Satan</strong> zijn, heeft God ook Zijn werktuig<strong>en</strong> onder de voormann<strong>en</strong> van de natie. <strong>De</strong><br />

vijand beweegt zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> om maatregel<strong>en</strong> voor te stell<strong>en</strong>, die Gods werk zeer in de weg<br />

zoud<strong>en</strong> staan, maar staatsmann<strong>en</strong>, die de Heer vrez<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> <strong>door</strong> heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> gedrev<strong>en</strong>, om<br />

466


zodanige voorstell<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> te staan met argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, die niet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> wederlegd. Aldus<br />

zull<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele mann<strong>en</strong> e<strong>en</strong> machtige stroom van het kwaad in toom houd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> teg<strong>en</strong>stand van de<br />

vijand<strong>en</strong> van de waarheid zal teg<strong>en</strong>gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, dat de boodschap van de derde <strong>en</strong>gel zijn<br />

werk kan volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Wanneer de laatste waarschuwing gegev<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong>, zal dat werk de<br />

aandacht van deze voorgangers trekk<strong>en</strong>, <strong>door</strong> wie de Heer nu werkt, <strong>en</strong> sommig<strong>en</strong> onder h<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> hem aannem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong> de tijd van b<strong>en</strong>auwdheid he<strong>en</strong> aan de zijde van het volk van God<br />

staan.<br />

<strong>De</strong> <strong>en</strong>gel, die deelneemt aan de boodschap van de derde <strong>en</strong>gel, moet de gehele aarde met<br />

zijn heerlikheid verlicht<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> werk, dat zich over de ganse wereld zal uitstrekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van<br />

ongewone kracht zal zijn, wordt hier voorspeld. <strong>De</strong> Adv<strong>en</strong>t-beweging van 1840-44 was e<strong>en</strong><br />

heerlike op<strong>en</strong>baring van de kracht Gods; de boodschap van de eerste <strong>en</strong>gel werd naar ieder<br />

z<strong>en</strong>dingstation op aarde gezond<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in sommige land<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stige belangstelling<br />

aan de dag gelegd, gelijk m<strong>en</strong> er nerg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> had waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> sedert de Hervorming van de<br />

zesti<strong>en</strong>de eeuw; maar de machtige beweging bij de laatste waarschuwing van de derde <strong>en</strong>gel zal<br />

dit alles overtreff<strong>en</strong>.<br />

Het werk zal op de Pinksterdag gelijk<strong>en</strong>. Gelijk de “vroege reg<strong>en</strong>” gegev<strong>en</strong> werd bij de<br />

uitstorting van de Heilige Geest aan het begin van het evangeliewerk, t<strong>en</strong> einde het kostbare zaad<br />

te do<strong>en</strong> uitspruit<strong>en</strong>, zo zal de “spade reg<strong>en</strong>” bij het einde word<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong>, om de oogst te lat<strong>en</strong><br />

rijp<strong>en</strong>. “Dan zull<strong>en</strong> wij k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>; we zull<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong> om de Heer te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>; Zijn uitgang is bereid<br />

als de dageraad, <strong>en</strong> Hij zal tot ons kom<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>, als de spade reg<strong>en</strong> <strong>en</strong> vroege reg<strong>en</strong> van<br />

het land.” “En gij, kinder<strong>en</strong> van Zion! verheugt u <strong>en</strong> zijt blijde in de Heer, uw God, want Hij zal<br />

u gev<strong>en</strong> die leraar der gerechtigheid; <strong>en</strong> Hij zal voor u de reg<strong>en</strong> do<strong>en</strong> nederdal<strong>en</strong>, de vroege <strong>en</strong> de<br />

spade reg<strong>en</strong>.” “En het zal zijn in de laatste dag<strong>en</strong>, zegt God, Ik zal uitstort<strong>en</strong> van Mijn Geest op<br />

alle vlees.” “En het zal zijn, dat e<strong>en</strong> iegelik, die de naam des Her<strong>en</strong> zal aanroep<strong>en</strong>, zalig zal word<strong>en</strong>.”<br />

Het grote werk van het evangelie zal niet sluit<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> geringer op<strong>en</strong>baring van Gods<br />

macht, dan die het begin ervan heeft gek<strong>en</strong>merkt. <strong>De</strong> profetieën, welke vervuld zijn <strong>door</strong> de<br />

uitstorting van de vroege reg<strong>en</strong> bij de aanvang van de evangelieverkondiging, zull<strong>en</strong> wederom<br />

vervuld word<strong>en</strong> in de spade reg<strong>en</strong> aan het einde ervan. Hier zijn “de tijd<strong>en</strong> van de verkoeling,”<br />

waarnaar de apostel Petrus uitzag, to<strong>en</strong> hij zei: “Betert u dan, <strong>en</strong> bekeert u, opdat uw zond<strong>en</strong> mog<strong>en</strong><br />

uitgewist word<strong>en</strong>, wanneer de tijd<strong>en</strong> van de verkoeling zull<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> zijn van het aangezicht<br />

des Her<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hij gezond<strong>en</strong> zal hebb<strong>en</strong> Jezus.”<br />

467


<strong>De</strong> di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> Gods zull<strong>en</strong> zich van plaats tot plaats haast<strong>en</strong>, om met aangezicht<strong>en</strong>,<br />

verlicht <strong>en</strong> blink<strong>en</strong>d van heilige toewijding, de boodschap uit de hemel te verkondig<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

waarschuwing zal <strong>door</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> over de gehele aarde gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Wonder<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> gewrocht, de ziek<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> geheeld word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> wonder<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> zal ook met leug<strong>en</strong>achtige wonder<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zelfs vuur van de hemel voor de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> do<strong>en</strong> nederdal<strong>en</strong>. Aldus zull<strong>en</strong> de aardbewoners tot beslissing word<strong>en</strong> gebracht.<br />

<strong>De</strong> boodschap zal niet zo zeer <strong>door</strong> argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> als wel <strong>door</strong> e<strong>en</strong> diepe overtuiging van<br />

Gods Geest verspreid word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> bewijsgrond<strong>en</strong> zijn reeds tevor<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Het zaad is gezaaid,<br />

<strong>en</strong> zal nu opschiet<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrucht<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>. <strong>De</strong> geschrift<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> z<strong>en</strong>deling<strong>en</strong> zijn verspreid,<br />

hebb<strong>en</strong> hun invloed uitgeoef<strong>en</strong>d; toch war<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong>, wier hart getroff<strong>en</strong> was, verhinderd<br />

geword<strong>en</strong> om de waarheid t<strong>en</strong> volle te verstaan, of om te gehoorzam<strong>en</strong>. Tans dring<strong>en</strong> de<br />

lichtstral<strong>en</strong> overal <strong>door</strong>, de waarheid wordt in al zijn helderheid ingezi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de oprechte kinder<strong>en</strong><br />

Gods verbrek<strong>en</strong> de band<strong>en</strong>, die h<strong>en</strong> gekluisterd hebb<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. Familieband<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

kerkgeme<strong>en</strong>schap zijn machteloos om h<strong>en</strong> nu teg<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> waarheid is hun bov<strong>en</strong> alles<br />

kostbaar. Nietteg<strong>en</strong>staande alles wat zich teg<strong>en</strong> de waarheid verbond<strong>en</strong> heeft, stelt zich e<strong>en</strong> groot<br />

aantal aan de zijde des Her<strong>en</strong>.<br />

468


Hoofdstuk 39: “<strong>De</strong> Tijd der B<strong>en</strong>auwdheid”<br />

“En te dier tijd zal Michaël opstaan, die grote vorst, die voor de kinder<strong>en</strong> van uw volk staat,<br />

als het zulk e<strong>en</strong> tijd van b<strong>en</strong>auwdheid zijn zal, als er niet geweest is, sinds dat er e<strong>en</strong> volk geweest<br />

is, tot op die tijd toe; <strong>en</strong> te dier tijd zal uw volk verlost word<strong>en</strong>, al wie gevond<strong>en</strong> wordt geschrev<strong>en</strong><br />

te zijn in het boek.” Wanneer de boodschap van de derde <strong>en</strong>gel sluit, pleit de barmhartigheid niet<br />

langer voor de schuldige bewoners van de aarde. Het werk van Gods volk is geëindigd. Ze hebb<strong>en</strong><br />

“de spade reg<strong>en</strong>”, “de verkoeling van het aangezicht des Her<strong>en</strong>,” ontvang<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn bereid voor<br />

de ure van beproeving, die aanstaande is. Engel<strong>en</strong> haast<strong>en</strong> zich in de hemel he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weder. E<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>gel, van de aarde terugker<strong>en</strong>de, verklaart dat zijn werk afgedaan is; de wereld is voor het laatst<br />

getoetst, <strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die zich getrouw betoond hebb<strong>en</strong> aan de Goddelike voorschrift<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> “het<br />

zegel van de lev<strong>en</strong>de God” ontvang<strong>en</strong>. Dan heeft Jezus’ mid-delaarschap in het heiligdom<br />

daarbov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> einde.<br />

Hij heft Zijn hand<strong>en</strong> op, <strong>en</strong> spreekt met luider stem: “Het is volbracht;” <strong>en</strong> al de<br />

<strong>en</strong>gelschar<strong>en</strong> legg<strong>en</strong> hun kron<strong>en</strong> af, terwijl Hij de plechtige aankondiging doet: “Die onrecht doet,<br />

dat hij nog onrecht doe; <strong>en</strong> die vuil is, dat hij nog vuil worde; <strong>en</strong> die rechtvaardig is, dat hij nog<br />

gerechtvaardigd worde; <strong>en</strong> die heilig is, dat hij nog geheiligd worde.” Ieder geval is beslist voor<br />

lev<strong>en</strong> of dood. <strong>Christus</strong> heeft verzo<strong>en</strong>ing voor Zijn volk gedaan, <strong>en</strong> hun zond<strong>en</strong> uitgewist. Het<br />

getal van Zijn onderdan<strong>en</strong> is volledig; “het koninkrijk, <strong>en</strong> de heerschappij <strong>en</strong> de grootheid van het<br />

koninkrijk onder de ganse hemel,” staan gegev<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> aan de erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong> der zaligheid, <strong>en</strong><br />

Jezus moet heers<strong>en</strong> als Koning der koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> Heer der her<strong>en</strong>.<br />

Wanneer Hij het heiligdom verlaat, bedekt duisternis de aardbewoners. In die schrikkelike<br />

tijd moet<strong>en</strong> de rechtvaardig<strong>en</strong> zonder middelaar voor Gods aangezicht lev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> weerhoud<strong>en</strong>de<br />

macht, die de goddeloz<strong>en</strong> beheerst heeft, wordt wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>Satan</strong> heeft vol gezag over die<br />

onboetvaardig geblev<strong>en</strong> zijn tot het einde toe. Gods lankmoedigheid is t<strong>en</strong> einde. <strong>De</strong> wereld heeft<br />

Zijn g<strong>en</strong>ade verworp<strong>en</strong>,Zijn liefde veracht,<strong>en</strong> Zijn wet met voet<strong>en</strong> getred<strong>en</strong>. <strong>De</strong> goddeloz<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

de gr<strong>en</strong>slijn van hun proeftijd overschred<strong>en</strong>; Gods Geest, halsstarrig weerstaan, is eindelik<br />

gewek<strong>en</strong>. Onbeschermd <strong>door</strong> de Goddelike g<strong>en</strong>ade, ondervind<strong>en</strong> ze ev<strong>en</strong>min bescherming van de<br />

boze. <strong>Satan</strong> zal alsdan e<strong>en</strong> laatste grote b<strong>en</strong>auwdheid over de aardbewoners br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Terwijl de<br />

<strong>en</strong>gel<strong>en</strong> Gods de ruwe wind<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>selike hartstocht niet langer in bedwang houd<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> al<br />

de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van strijd losgelat<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gehele wereld zal in e<strong>en</strong> verwoesting word<strong>en</strong><br />

gedompeld, vreseliker dan die, welke over Jeruzalem van ouds gekom<strong>en</strong> is.<br />

469


Eén <strong>en</strong>kele <strong>en</strong>gel sloeg al de eerstgebor<strong>en</strong><strong>en</strong> van de Egypt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervulde het land met<br />

rouwklage. To<strong>en</strong> David teg<strong>en</strong> God zondigde, <strong>door</strong> het volk te tell<strong>en</strong>, veroorzaakte één <strong>en</strong>gel dat<br />

ijselike verderf, waar<strong>door</strong> zijn zonde bestraft werd. <strong>De</strong>zelfde verniel<strong>en</strong>de macht, <strong>door</strong> heilige<br />

<strong>en</strong>gel<strong>en</strong> uitgeoef<strong>en</strong>d, wanneer God het gebiedt, zal <strong>door</strong> boze <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> uitgeoef<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>,<br />

wanneer Hij het toelaat. Er zijn kracht<strong>en</strong>, nu gereed, die slechts op Goddelike toestemming<br />

wacht<strong>en</strong>, om overal he<strong>en</strong> verwoesting te verspreid<strong>en</strong>. <strong>De</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de wet van God er<strong>en</strong>, zijn<br />

beschuldigd geword<strong>en</strong> van oordel<strong>en</strong> over de wereld te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> beschouwd word<strong>en</strong>, de<br />

oorzaak te zijn van de vreselike schokking<strong>en</strong> van de natuur, <strong>en</strong> de strijd <strong>en</strong> bloedstorting onder de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die de aarde met wee vervull<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kracht, waarmede de laatste waarschuwing gepaard<br />

gaat, heeft de woede van de goddeloz<strong>en</strong> opgewekt; hun toorn is ontstok<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die de<br />

boodschap ontvang<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>Satan</strong> zal in nog heviger graad de geest van haat <strong>en</strong> vervolging<br />

do<strong>en</strong> ontwak<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> Gods teg<strong>en</strong>woordigheid t<strong>en</strong> laatste van het Joodse volk wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> werd, war<strong>en</strong> de<br />

priesters <strong>en</strong> het volk er zich niet van bewust. Ofschoon <strong>Satan</strong> over h<strong>en</strong> heerste, <strong>en</strong> ze <strong>door</strong> de<br />

afschuwelikste <strong>en</strong> boosaardigste hartstocht<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> aangezet, beschouwd<strong>en</strong> ze zich nog altijd als<br />

de uit-verkor<strong>en</strong><strong>en</strong> Gods. <strong>De</strong> di<strong>en</strong>st in de tempel werd voortgezet; offerand<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gebracht op<br />

zijn bezoedelde altar<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dageliks werd de Goddelike zeg<strong>en</strong> afgesmeekt over e<strong>en</strong> volk, dat zich<br />

schuldig gemaakt had aan het bloed van Gods geliefde Zoon, <strong>en</strong> dat Zijn di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> apostel<strong>en</strong><br />

zocht te dod<strong>en</strong>. Aldus ook, wanneer het onherroepelike besluit van het heiligdom aangekondigd,<br />

<strong>en</strong> het lot van de wereld voor altijd vastgesteld is, zull<strong>en</strong> de aardbewoners er ge<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis aan<br />

drag<strong>en</strong>. <strong>De</strong> godsdi<strong>en</strong>stvorm<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> volk, van hetwelk de Geest<br />

Gods voor goed gewek<strong>en</strong> is; <strong>en</strong> de sataniese ijver, waarmede de vorst van het kwaad h<strong>en</strong> beziel<strong>en</strong><br />

zal tot uitwerking van zijn boze plann<strong>en</strong>, zal de schijn drag<strong>en</strong> van ijver voor God.<br />

Daar de Sabbat het grote punt van verdeeldheid onder de Christ<strong>en</strong>heid geword<strong>en</strong> is, <strong>en</strong><br />

godsdi<strong>en</strong>stige <strong>en</strong> wereldlike macht<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gespann<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> om het houd<strong>en</strong> van de Zondag<br />

verplicht<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong>, zal de voortdur<strong>en</strong>de weigering van e<strong>en</strong> kleine minderheid om aan de<br />

algem<strong>en</strong>e eis te voldo<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> tot voorwerp<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van verfoeiing bij iedere<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> zal er op<br />

aandring<strong>en</strong>, dat de weinig<strong>en</strong>, die zich teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> instelling van de kerk <strong>en</strong> wet van de staat kant<strong>en</strong>,<br />

niet behor<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> geduld; dat het beter is, dat zij lijd<strong>en</strong>, dan dat gehele volk<strong>en</strong> in verwarring<br />

<strong>en</strong> wetteloosheid gedompeld word<strong>en</strong>. Hetzelfde argum<strong>en</strong>t werd achtti<strong>en</strong> hon derd jar<strong>en</strong> geled<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> <strong>Christus</strong> <strong>door</strong> de “overst<strong>en</strong> van het volk” aangevoerd. “Het is ons nut,” zei de sluwe Kajafas,<br />

“dat één m<strong>en</strong>s sterve voor het volk, <strong>en</strong> niet het gehele volk verlor<strong>en</strong> ga.” <strong>De</strong>ze bewijsgrond zal als<br />

besliss<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aangezi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte zal er e<strong>en</strong> gebod uitgevaardigd word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

die de Sabbat van het vierde gebod heilig<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> schuldig verklar<strong>en</strong>de aan de zwaarste straf, <strong>en</strong> de<br />

470


m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vrijheid gev<strong>en</strong>de, h<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> zekere tijd ter dood te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Het Romanisme in de oude<br />

wereld, <strong>en</strong> het afvallige Protestantisme in de nieuwe, zull<strong>en</strong> éénzelfde weg inslaan met betrekking<br />

tot deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die al de gebod<strong>en</strong> Gods onderhoud<strong>en</strong>.<br />

Het volk Gods zal alsdan in die tonel<strong>en</strong> van droefheid <strong>en</strong> nood gestort word<strong>en</strong>, welke <strong>door</strong><br />

de profeet als de tijd van Jakobs b<strong>en</strong>auwdheid word<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>. “Want zo zegt de Heer: We<br />

hor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stem van verschrikking, daar is vrees <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> vrede. . . . Alle aangezicht<strong>en</strong> zijn veranderd<br />

in bleekheid. O wee, want die is z— groot, dat zijns gelijke niet geweest is, <strong>en</strong> het is e<strong>en</strong> tijd van<br />

b<strong>en</strong>auwdheid voor Jakob, toch zal hij daaruit verlost word<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> nacht, die Jakob in angst<br />

<strong>door</strong>bracht, to<strong>en</strong> hij in het gebed worstelde om verlossing uit Ezau’s hand, is e<strong>en</strong> beeld van de<br />

ondervinding van Gods volk in de tijd van b<strong>en</strong>auwd-heid. Weg<strong>en</strong>s het gepleegde bedrog ter<br />

verkrijging van de zeg<strong>en</strong> van zijn vader, die voor Ezau bestemd was, was Jakob voor zijn lev<strong>en</strong><br />

gevlucht, verschrikt <strong>door</strong> de gevaarlike bedreiging<strong>en</strong> van zijn broeder. Na jar<strong>en</strong> lang in<br />

ballingschap <strong>door</strong>gebracht te hebb<strong>en</strong>, had hij zich op Gods bevel op reis begev<strong>en</strong>, om met zijn<br />

vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong>, kudd<strong>en</strong> <strong>en</strong> vee naar zijn geboorteland terug te ker<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> hij de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

van het land bereikte, werd hij met schrik vervuld <strong>door</strong> tijding<strong>en</strong> van Ezau’s komst aan het hoofd<br />

van e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>de krijgslied<strong>en</strong>, ongetwijfeld beslot<strong>en</strong> om wraak te oef<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Jakobs gezelschap, ongewap<strong>en</strong>d <strong>en</strong> weerloos, sche<strong>en</strong> op het punt van de hulpeloze<br />

slachtoffers te word<strong>en</strong> van geweld <strong>en</strong> moord. Bij de last van angst <strong>en</strong> vrees voegde zich het<br />

verpletter<strong>en</strong>d gewicht van zelfverwijt; want het was zijn eig<strong>en</strong> zonde, die dit gevaar over hem had<br />

gebracht. Zijn <strong>en</strong>ige hoop was op de g<strong>en</strong>ade Gods; zijn <strong>en</strong>ige bescherming moest het gebed zijn.<br />

Toch liet hij niets ongedaan van zijn eig<strong>en</strong> kant, om voor het onrecht aan zijn broeder te boet<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> het dreig<strong>en</strong>de gevaar af te wer<strong>en</strong>. Zo ook behor<strong>en</strong> de volgeling<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> bij het nader<strong>en</strong><br />

van de tijd van b<strong>en</strong>auwdheid alle poging<strong>en</strong> aan te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> om zich in e<strong>en</strong> behoorlik daglicht voor<br />

de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>, vooroordeel te ontwap<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> het gevaar zoek<strong>en</strong> af te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, dat vrijheid<br />

van gewet<strong>en</strong> bedreigt.<br />

Na zijn familie weggezond<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, opdat die ge<strong>en</strong> getuige zou zijn van zijn nood,<br />

blijft Jakob alle<strong>en</strong> om v——r God te pleit<strong>en</strong>. Hij belijdt zijn zonde, <strong>en</strong> erk<strong>en</strong>t met dankbaarheid<br />

de g<strong>en</strong>ade Gods aan hem bewez<strong>en</strong>, terwijl hij in diepe ootmoed melding maakt van het verbond,<br />

met zijn vader<strong>en</strong> gemaakt, <strong>en</strong> de beloft<strong>en</strong> aan hemzelf geschonk<strong>en</strong> in het nachtgezicht te Bethel,<br />

<strong>en</strong> in het land van zijn ballingschap. Het keerpunt in zijn lev<strong>en</strong> is gekom<strong>en</strong>; alles staat op het spel.<br />

In de duisternis <strong>en</strong> e<strong>en</strong>zaamheid houdt hij aan met bidd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich voor God te verootmoedig<strong>en</strong>.<br />

Plotseling wordt er e<strong>en</strong> hand op zijn schouder gelegd. Hij me<strong>en</strong>t, dat het e<strong>en</strong> vijand is, die hem het<br />

lev<strong>en</strong> zoekt te b<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met al de kracht, die de wanhoop sch<strong>en</strong>kt, worstelt hij met zijn<br />

471


teg<strong>en</strong>partij. Bij het aanbrek<strong>en</strong> van de dag op<strong>en</strong>baart de vreemdeling zijn bov<strong>en</strong>natuurlike kracht;<br />

<strong>door</strong> zijn aanraking schijnt de sterke man verlamd, <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> hulpeloze, w<strong>en</strong><strong>en</strong>de smekeling valt<br />

hij zijn geheimzinnige teg<strong>en</strong>partijder om de hals. Jakob weet nu, dat het de Engel des verbonds is,<br />

met wie hij gestred<strong>en</strong> heeft. Schoon kreupel <strong>en</strong> in zware pijn, geeft hij zijn doel niet op. Lang heeft<br />

hij verleg<strong>en</strong>heid, wroeging <strong>en</strong> droefheid weg<strong>en</strong>s zijn zonde verduurd; nu moet hij de verzekering<br />

hebb<strong>en</strong>, dat die vergev<strong>en</strong> is. <strong>De</strong> Goddelike bezoeker schijnt op het punt, hem te verlat<strong>en</strong>; doch<br />

Jakob klemt zich aan hem vast, <strong>en</strong> smeekt om e<strong>en</strong> zeg<strong>en</strong>. <strong>De</strong> <strong>en</strong>gel pleit: “Laat me gaan; want de<br />

dageraad is opgegaan;” doch de patriarch roept uit: “Ik zal u niet lat<strong>en</strong> gaan, t<strong>en</strong>zij dat ge me<br />

zeg<strong>en</strong>t.” Welk e<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>, welk e<strong>en</strong> standvastigheid <strong>en</strong> volharding word<strong>en</strong> hier t<strong>en</strong> toon<br />

gespreid! Was dit e<strong>en</strong> trotse, aanmatig<strong>en</strong>de eis geweest, Jakob zou og<strong>en</strong>blikkelik vernietigd zijn<br />

geword<strong>en</strong>; maar wat zich hier toonde, was de vrijmoedigheid van e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s, die zijn zwakheid <strong>en</strong><br />

onwaardigheid belijdt, <strong>en</strong> toch op de g<strong>en</strong>ade vertrouwt van e<strong>en</strong> God, die Zijn verbond gestand doet.<br />

“Hij gedroeg zich vorstelik teg<strong>en</strong> de Engel <strong>en</strong> overmocht hem.” Door vernedering, berouw<br />

<strong>en</strong> overgave van zichzelf overwon deze zondige, dwal<strong>en</strong>de sterveling de Majesteit des hemels.<br />

Met bev<strong>en</strong>de hand had hij de beloft<strong>en</strong> Gods aangegrep<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het hart van Oneindige Liefde kon<br />

het pleit<strong>en</strong> van de zondaar niet afwijz<strong>en</strong>. Als e<strong>en</strong> bewijs van zijn overwinning, <strong>en</strong> tot aanmoediging<br />

van ander<strong>en</strong>, om zijn voorbeeld na te volg<strong>en</strong>, werd zijn naam veranderd van e<strong>en</strong>, die hem aan zijn<br />

zonde herinnerde, in e<strong>en</strong>, die aan zijn zegepraal liet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. En het feit, dat Jakob bij God<br />

overmacht had, was e<strong>en</strong> verzekering, dat hij ook teg<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s bestand zou zijn. Hij vreesde niet<br />

langer voor de toorn van zijn broeder, want de Heer was zijn bescherming.<br />

<strong>Satan</strong> had Jakob voor de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> Gods beschuldigd, <strong>en</strong> het recht geëist om hem te<br />

vernietig<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s zijn zonde; hij had Ezau aangepord om teg<strong>en</strong> hem op te trekk<strong>en</strong>; <strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de<br />

die lange nacht van strijd trachtte <strong>Satan</strong> de patriarch onder het gevoel van zijn schuld te houd<strong>en</strong>,<br />

t<strong>en</strong> einde hem te ontmoedig<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn steun<strong>en</strong> op God te verijdel<strong>en</strong>. Jakob werd bijna tot wanhoop<br />

gedrev<strong>en</strong>; doch hij wist, dat hij zonder hulp van Bov<strong>en</strong> moest vergaan. Hij had zich in oprechtheid<br />

van zijn grote zonde bekeerd, <strong>en</strong> deed e<strong>en</strong> beroep op Gods g<strong>en</strong>ade. Hij wilde zich niet van zijn<br />

doel lat<strong>en</strong> afbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, doch hield de Engel vast, <strong>en</strong> liet niet af te bidd<strong>en</strong> met ernstige,<br />

hartverscheur<strong>en</strong>de kret<strong>en</strong>, totdat hij overwon.<br />

Ev<strong>en</strong>als <strong>Satan</strong> Ezau aanzette, om teg<strong>en</strong> Jakob op te trekk<strong>en</strong>, zo zal hij de goddeloz<strong>en</strong><br />

aanporr<strong>en</strong>, om Gods volk in de tijd van b<strong>en</strong>auwdheid te verdelg<strong>en</strong>. En ev<strong>en</strong>als hij Jakob<br />

beschuldigde, zal hij zijn beschuldiging<strong>en</strong> inbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Gods volk. Hij telt de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van deze<br />

wereld als zijn onderdan<strong>en</strong>; doch het kleine getal van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de gebod<strong>en</strong> Gods bewar<strong>en</strong>,<br />

wederstaat zijn opperheerschappij. Kon hij h<strong>en</strong> van de aarde verdo<strong>en</strong>, zijn overwinning zou<br />

472


volkom<strong>en</strong> zijn. Hij ziet h<strong>en</strong> <strong>door</strong> heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> beschermd, <strong>en</strong> leidt daaruit af, dat hun zond<strong>en</strong><br />

vergev<strong>en</strong> zijn; doch hij weet niet, dat hun zak<strong>en</strong> in het heiligdom daarbov<strong>en</strong> zijn beslist. Hij bezit<br />

e<strong>en</strong> nauwkeurige k<strong>en</strong>nis van de zond<strong>en</strong>, waartoe hij h<strong>en</strong> heeft verleid, <strong>en</strong> legt die aan God voor in<br />

het overdrev<strong>en</strong>ste licht, dit volk voorstell<strong>en</strong>de, alsof ze het verlies van Gods gunst ev<strong>en</strong>zeer<br />

verdi<strong>en</strong>d hebb<strong>en</strong> als hijzelf. Hij verklaart, dat de Heer in rechtvaardigheid hun zond<strong>en</strong> niet kan<br />

vergev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> toch hem <strong>en</strong> zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> verdelg<strong>en</strong>. Hij maakt aanspraak op h<strong>en</strong> als zijn prooi, <strong>en</strong><br />

eist, dat ze in zijn hand<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overgegev<strong>en</strong> om vernietigd te word<strong>en</strong>.<br />

Terwijl <strong>Satan</strong> het volk van God beschuldigt van wege hun zond<strong>en</strong>, laat de Heer hem toe,<br />

h<strong>en</strong> tot het uiterste te beproev<strong>en</strong>. Hun vertrouw<strong>en</strong> op God, hun geloof <strong>en</strong> standvastigheid zull<strong>en</strong><br />

zwaar beproefd word<strong>en</strong>. Terwijl ze in gedachte het verled<strong>en</strong> nagaan, ontzinkt hun de hoop; want<br />

in hun gehele lev<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> ze slechts weinig dat goed is. Ze zijn zich t<strong>en</strong> volle van hun zwakheid <strong>en</strong><br />

onwaardigheid bewust. <strong>Satan</strong> tracht h<strong>en</strong> met de gedachte te verschrikk<strong>en</strong>, dat hun zaak hopeloos<br />

staat, <strong>en</strong> de smet van hun verontreiniging nooit uitgewist zal word<strong>en</strong>. Hij hoopt hun geloof zo te<br />

kunn<strong>en</strong> schokk<strong>en</strong>, dat ze aan zijn verzoeking<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> toegev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun getrouwheid aan God lat<strong>en</strong><br />

var<strong>en</strong>.<br />

Ofschoon Gods volk omringd zal zijn <strong>door</strong> vijand<strong>en</strong>, die er op uit zijn, h<strong>en</strong> te vernietig<strong>en</strong>,<br />

toch is de angst, die ze uitstaan, ge<strong>en</strong> vrees voor vervolging terwille van de waarheid; ze vrez<strong>en</strong>,<br />

dat ze ge<strong>en</strong> berouw hebb<strong>en</strong> gehad over elke zonde, <strong>en</strong> dat ze <strong>door</strong> het <strong>en</strong>e of andere gebrek in<br />

zichzelv<strong>en</strong> de vervulling onmogelik zull<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van de belofte van de Heiland: “Ik zal u bewar<strong>en</strong><br />

uit de ure der verzoeking, die over de gehele wereld kom<strong>en</strong> zal.” Indi<strong>en</strong> ze de verzekering van<br />

vergiff<strong>en</strong>is kond<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, ze zoud<strong>en</strong> niet terugdeinz<strong>en</strong> voor marteling of dood; maar zoud<strong>en</strong> ze<br />

onwaardig bewez<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun lev<strong>en</strong> verliez<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van tekortkoming<strong>en</strong> in hun eig<strong>en</strong><br />

karakter, zo zou Gods heilige naam word<strong>en</strong> gelasterd.<br />

Aan alle kant<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> ze de sam<strong>en</strong>zwering<strong>en</strong> tot verraad, <strong>en</strong> aanschouw<strong>en</strong> werkelike<br />

opstand; <strong>en</strong> in hun binn<strong>en</strong>ste wordt e<strong>en</strong> innige begeerte <strong>en</strong> ernstig zielsverlang<strong>en</strong> opgewekt, dat<br />

deze grote afval t<strong>en</strong> einde kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de goddeloos- heid van de goddeloz<strong>en</strong> ophoud<strong>en</strong>, zal. Doch<br />

terwijl ze met God pleit<strong>en</strong> om de opstand teg<strong>en</strong> te gaan, is het met e<strong>en</strong> klaar bewustzijn van<br />

zelfverwijt, dat zijzelv<strong>en</strong> niet meer kracht hebb<strong>en</strong>, om de machtige vloed van het kwaad weerstand<br />

te bied<strong>en</strong> <strong>en</strong> terug te dring<strong>en</strong>. Ze gevoel<strong>en</strong> dat, hadd<strong>en</strong> ze altijd al hun vermog<strong>en</strong> in de di<strong>en</strong>st van<br />

<strong>Christus</strong> besteed, <strong>en</strong> war<strong>en</strong> ze van kracht tot kracht voortgegaan, <strong>Satan</strong>s strijdmacht<strong>en</strong> minder<br />

teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong>.<br />

473


Ze kastijd<strong>en</strong> hun ziel<strong>en</strong> voor God, Hem herinner<strong>en</strong>de aan hun berouw over de vele zond<strong>en</strong><br />

van het verled<strong>en</strong>, <strong>en</strong> pleit<strong>en</strong>de op de belofte van de Heiland: “Laat hem Mijn sterkte aangrijp<strong>en</strong>,<br />

dat hij vrede met Mij make, <strong>en</strong> hij zal vrede met Mij mak<strong>en</strong>.” Hun geloof faalt niet, omdat hun<br />

gebed<strong>en</strong> niet onmiddellik word<strong>en</strong> beantwoord. Al hebb<strong>en</strong> ze de grootste angst, vrees <strong>en</strong> ell<strong>en</strong>de uit<br />

te staan, toch houd<strong>en</strong> hun gebed<strong>en</strong> niet op. Ze grijp<strong>en</strong> de kracht Gods aan, gelijk Jakob de Engel<br />

aangreep, <strong>en</strong> de taal van hun ziel<strong>en</strong> is: “Ik zal u niet lat<strong>en</strong> gaan, t<strong>en</strong>zij dat ge me zeg<strong>en</strong>t.”<br />

Had Jakob niet van tevor<strong>en</strong> berouw gehad over de zonde van het geboorterecht <strong>door</strong> bedrog<br />

te hebb<strong>en</strong> bekom<strong>en</strong>, God zou zijn gebed niet verhoord, noch in g<strong>en</strong>ade zijn lev<strong>en</strong> gespaard hebb<strong>en</strong>.<br />

Aldus ook in de tijd van b<strong>en</strong>auwdheid, als Gods volk onbeled<strong>en</strong> zond<strong>en</strong> had, die v——r h<strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong> opkom<strong>en</strong>, terwijl zij <strong>door</strong> vrees <strong>en</strong> angst word<strong>en</strong> gefolterd, ze zoud<strong>en</strong> overweldigd word<strong>en</strong>;<br />

wanhoop zou hun geloof te niet do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze zoud<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> vrijmoedigheid hebb<strong>en</strong> om bij God om<br />

verlossing te pleit<strong>en</strong>. Doch terwijl ze onder diepe indruk van hun onwaardigheid verker<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong><br />

ze ge<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> kwaad te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. Hun zond<strong>en</strong> zijn tevor<strong>en</strong> in het oordeel gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

uitgewist; <strong>en</strong> ze kunn<strong>en</strong> ze zich niet herinner<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong> br<strong>en</strong>gt er vel<strong>en</strong> toe, te gelov<strong>en</strong>, dat God hun ontrouw in de kleinere zak<strong>en</strong> van het<br />

lev<strong>en</strong> over het hoofd zal zi<strong>en</strong>; doch de Heer toont in Zijn behandeling van Jakob, dat Hij het kwaad<br />

op g<strong>en</strong>erlei wijze billik<strong>en</strong> of verdrag<strong>en</strong> zal. All<strong>en</strong>, die hun zond<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> te verontschuldig<strong>en</strong> of<br />

te bedekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze onbeled<strong>en</strong> <strong>en</strong> onvergev<strong>en</strong> in de hemel op de boek<strong>en</strong> lat<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> <strong>door</strong> <strong>Satan</strong><br />

overwonn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Hoe verhev<strong>en</strong>er hun ambt <strong>en</strong> eerwaardiger de positie is, die ze bekled<strong>en</strong>, des<br />

te griev<strong>en</strong>d er is hun weg in Gods oog, <strong>en</strong> des te zekerder de overwinning van hun grote<br />

teg<strong>en</strong>stander. Zij, die hun voorbereiding op de dag des Her<strong>en</strong> uitstell<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> die noch in de tijd<br />

van b<strong>en</strong>auwdheid, noch daarna bekom<strong>en</strong>. <strong>De</strong> zaak van al de zodanig<strong>en</strong> is hopeloos.<br />

Die naamchrist<strong>en</strong><strong>en</strong>, welke onvoorbereid de laatste vrese- like strijd teg<strong>en</strong>gaan, zull<strong>en</strong> in<br />

hun wanhoop hun zond<strong>en</strong> met uitdrukking<strong>en</strong> van de bitterste zielsangst belijd<strong>en</strong>, terwijl<br />

goddeloz<strong>en</strong> zich over hun ell<strong>en</strong>de vrolik mak<strong>en</strong>. Die belijd<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> zijn van dezelfde aard als die<br />

van Ezau of Judas, welke h<strong>en</strong> het gevolg van de overtreding do<strong>en</strong> betreur<strong>en</strong>, doch niet de schuld.<br />

Ze gevoel<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ware verslag<strong>en</strong>heid over of afkeer van het kwaad. Ze erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> hun zonde uit<br />

vrees voor straf; doch, gelijk Faraö van ouds, zoud<strong>en</strong> ze hun uitdag<strong>en</strong>de houding teg<strong>en</strong>over de<br />

Heiland weer aannem<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de oordel<strong>en</strong> wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>. Jakobs geschied<strong>en</strong>is is<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> verzekering, dat God dezulk<strong>en</strong>, die bedrog<strong>en</strong>, verzocht <strong>en</strong> tot zonde verleid zijn,<br />

doch die in waar berouw tot Hem zijn teruggekeerd, niet uitwerp<strong>en</strong> zal. Terwijl <strong>Satan</strong> deze klasse<br />

tracht te verdelg<strong>en</strong>, zal God Zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, om h<strong>en</strong> in die tijd van groot gevaar te vertroost<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> te bescherm<strong>en</strong>.<br />

474


<strong>De</strong> aanvechting<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong> zijn hevig <strong>en</strong> beslist, zijn begooche- ling<strong>en</strong> vreselik; maar des<br />

Her<strong>en</strong> oog is over Zijn volk, <strong>en</strong> Zijn oor luistert naar hun geroep. Hun droef<strong>en</strong>is is groot; de<br />

vlamm<strong>en</strong> van het vuur schijn<strong>en</strong> op het punt van h<strong>en</strong> te verter<strong>en</strong>; maar de Louteraar zal h<strong>en</strong><br />

voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> als goud, beproefd kom<strong>en</strong>de uit het vuur. Gods liefde tot Zijn kinder<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de<br />

het tijdperk van hun zwaarste beproeving is ev<strong>en</strong> sterk <strong>en</strong> teder als in de dag<strong>en</strong> van hun grootste<br />

voorspoed; maar het is nodig, dat ze in de vurige ov<strong>en</strong> geworp<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; hun aardsgezindheid<br />

moet word<strong>en</strong> verteerd, zodat het beeld van <strong>Christus</strong> volkom<strong>en</strong> weerkaatst zal word<strong>en</strong>.<br />

Het tijdperk van ell<strong>en</strong>de <strong>en</strong> angst, dat v——r ons ligt, zal e<strong>en</strong> geloof vereis<strong>en</strong>, dat<br />

vermoeidheid, vertraging <strong>en</strong> honger verdur<strong>en</strong> kan,— e<strong>en</strong> geloof, dat niet verflauw<strong>en</strong> zal, al wordt<br />

het zwaar beproefd. Aan all<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> proeftijd gegev<strong>en</strong>, om zich op die tijd voor te bereid<strong>en</strong>.<br />

Jakob overwon, omdat hij volhard<strong>en</strong>d <strong>en</strong> beslist was. Zijn overwinning is e<strong>en</strong> bewijs van de kracht<br />

van het aanhoud<strong>en</strong>d gebed. All<strong>en</strong>, die Gods beloft<strong>en</strong> aangrijp<strong>en</strong>, gelijk hij het deed, <strong>en</strong> ernstig<br />

volhard<strong>en</strong> als hij, zull<strong>en</strong> slag<strong>en</strong>, gelijk hij slaagde. Zij, die onwillig zijn het eig<strong>en</strong> ik te verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

met God te worstel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> lang <strong>en</strong> ernstig om Zijn zeg<strong>en</strong> te bidd<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> die niet deelachtig word<strong>en</strong>.<br />

Met God te worstel<strong>en</strong> — hoe weinig<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> wat het is! Hoe weinig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ooit hun ziel<strong>en</strong> tot<br />

God lat<strong>en</strong> uitgaan met ernstig beger<strong>en</strong>, tot alle kracht<strong>en</strong> tot op het uiterste ingespann<strong>en</strong> zijn.<br />

Wanneer de golv<strong>en</strong> van wanhoop, die ge<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>, over de smekeling<br />

he<strong>en</strong>gaan, hoe weinig<strong>en</strong> klemm<strong>en</strong> zich dan met e<strong>en</strong> onwrikbaar geloof vast aan de belofte Gods.<br />

Zij, die nu slechts weinig geloof oef<strong>en</strong><strong>en</strong>, staan in het grootste gevaar van onder de macht<br />

van sataniese begoocheling<strong>en</strong> te vall<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het gebod te gehoorzam<strong>en</strong>, dat het gewet<strong>en</strong> aan hand<strong>en</strong><br />

zal legg<strong>en</strong>. En zelfs wanneer ze de toets <strong>door</strong>staan, zull<strong>en</strong> zij in dieper ell<strong>en</strong>de <strong>en</strong> angst gedompeld<br />

word<strong>en</strong> in de tijd van b<strong>en</strong>auwdheid, omdat ze er nooit e<strong>en</strong> gewoonte van gemaakt hebb<strong>en</strong>, God te<br />

vertrouw<strong>en</strong>. <strong>De</strong> less<strong>en</strong> van geloof, die ze verwaarloosd hebb<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> ze onder e<strong>en</strong> schrikkelike<br />

drang van ontmoediging moet<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>.<br />

Wij moet<strong>en</strong> tans met God in k<strong>en</strong>nis kom<strong>en</strong>, <strong>door</strong> Zijn beloft<strong>en</strong> op de proef te stell<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

<strong>en</strong>gel<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> aantek<strong>en</strong>ing van elk gebed, dat ernstig <strong>en</strong> oprecht is. We moet<strong>en</strong> liever<br />

zelfzuchtige g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong>s nalat<strong>en</strong>, dan onze geme<strong>en</strong>schap met God te verwaarloz<strong>en</strong>. <strong>De</strong> bitterste<br />

armoede, de grootste zelfverlooch<strong>en</strong>ing, met Zijn goedkeuring, is beter dan rijkdom, eer, gemak<br />

<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>dschap zonder die. We moet<strong>en</strong> tijd nem<strong>en</strong> om te bidd<strong>en</strong>. Als we ons gemoed <strong>door</strong> wereldse<br />

belang<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> innem<strong>en</strong>, zou het kunn<strong>en</strong> gebeur<strong>en</strong>, dat de Heer ons tijd gaf <strong>door</strong> ons onze goud<strong>en</strong><br />

afgod<strong>en</strong>, onze huiz<strong>en</strong> of vruchtbare land<strong>en</strong> te ontnem<strong>en</strong>.<br />

475


<strong>De</strong> jong<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> niet tot zonde verleid word<strong>en</strong>, als ze weigerd<strong>en</strong>, elke weg in te slaan,<br />

behalve die, op welke ze Gods zeg<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> afbidd<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de boodschappers, die de laatste<br />

ernstige waarschuwing aan de wereld br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, om Gods zeg<strong>en</strong> wild<strong>en</strong> smek<strong>en</strong>, niet op e<strong>en</strong> koude,<br />

lusteloze, trage wijze, maar vuriglik <strong>en</strong> in het geloof, gelijk Jakob het deed, ze zoud<strong>en</strong> veel plaats<strong>en</strong><br />

vind<strong>en</strong>, waar ze zegg<strong>en</strong> kond<strong>en</strong>: “Ik heb God gezi<strong>en</strong> van aangezicht tot aangezicht, <strong>en</strong> mijn ziel is<br />

gered geweest.” <strong>De</strong> Hemel zou h<strong>en</strong> als vorst<strong>en</strong> rek<strong>en</strong><strong>en</strong>, die macht hebb<strong>en</strong> om bij God <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<br />

te overwinn<strong>en</strong>.<br />

“<strong>De</strong> tijd van b<strong>en</strong>auwdheid, zoals er nog nooit geweest is,” zal spoedig over ons kom<strong>en</strong>; we<br />

zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ondervinding behoev<strong>en</strong>, die we tans niet bezitt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> zijn te traag, om zich die te<br />

verwerv<strong>en</strong>. Het is dikwels het geval, dat de voorsmaak van moeite groter is dan de werkelikheid;<br />

maar dat is niet alzo met de krisis, die v——r ons ligt. <strong>De</strong> lev<strong>en</strong>digste voorstelling kan de omvang<br />

van het godsgericht niet bevatt<strong>en</strong>. In de tijd van beproeving moet elke ziel op zichzelf v— —r God<br />

staan. Ofschoon Noach, Daniël <strong>en</strong> Job in het land zoud<strong>en</strong> zijn, “zo waarachtig als Ik leef, spreekt<br />

de Heer Heer, zo ze e<strong>en</strong> zoon, of zo ze e<strong>en</strong> dochter zoud<strong>en</strong> bevrijd<strong>en</strong>! ze zoud<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> hun ziel<br />

<strong>door</strong> hun gerechtigheid bevrijd<strong>en</strong>.”<br />

Tans, terwijl onze grote Hogepriester nog bezig is om verzo<strong>en</strong>ing voor ons te do<strong>en</strong>, behor<strong>en</strong><br />

wij er naar te strev<strong>en</strong>, volmaakt te word<strong>en</strong> in <strong>Christus</strong>. <strong>De</strong> Heiland kon er zelfs niet <strong>door</strong> e<strong>en</strong><br />

gedachte toe gebracht word<strong>en</strong>, aan de kracht van de verzoeking toe te gev<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong> vindt in de<br />

hart<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> het e<strong>en</strong> of andere punt, waar hij e<strong>en</strong> steun voor zijn voet krijg<strong>en</strong> kan; de e<strong>en</strong><br />

of andere zondige begeerte wordt gekoesterd, <strong>door</strong> welke zijn verzoeking<strong>en</strong> vat op h<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>.<br />

Maar <strong>Christus</strong> verklaarde van Zichzelf: “<strong>De</strong> overste van deze wereld komt, <strong>en</strong> heeft aan Mij<br />

niets.”1 <strong>Satan</strong> kon niets in de Zoon van God vind<strong>en</strong>, dat hem geleg<strong>en</strong>heid bood om de overwinning<br />

te behal<strong>en</strong>. Hij had de gebod<strong>en</strong> van Zijn Vader bewaard, <strong>en</strong> in Hem was er ge<strong>en</strong> zonde, die <strong>Satan</strong><br />

tot zijn voordeel kon gebruik<strong>en</strong>. Dit is de toestand, waarin dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,<br />

welke staande zull<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> in de tijd van b<strong>en</strong>auwdheid.<br />

Het is in dit lev<strong>en</strong>, dat wij ons van de zonde moet<strong>en</strong> losmak<strong>en</strong> <strong>door</strong> het geloof in het<br />

zo<strong>en</strong>bloed van <strong>Christus</strong>. Onze dierbare Heiland nodigt ons uit om ons met Hem te verbind<strong>en</strong>; onze<br />

zwakheid met Zijn kracht, onze onkunde met Zijn wijsheid, onze onwaardigheid met Zijn<br />

verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> één te mak<strong>en</strong>. Gods voorzi<strong>en</strong>igheid is de school, waarin wij de zachtmoedigheid <strong>en</strong><br />

nederigheid van Jezus moet<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Heer stelt ons gedurig voor, niet die weg, welke wij<br />

zoud<strong>en</strong> verkiez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die ons gemakkeliker <strong>en</strong> aang<strong>en</strong>amer schijnt, maar de ware doeleind<strong>en</strong> van<br />

het lev<strong>en</strong>. Het staat aan ons om met de werktuig<strong>en</strong>, welke de Hemel gebruikt, sam<strong>en</strong> te werk<strong>en</strong>,<br />

476


tot vorming van onze karakters naar het Goddelike voorbeeld. Niemand kan dit werk nalat<strong>en</strong> of<br />

uitstell<strong>en</strong>, dan op het vreselikste gevaar af van zijn ziel te verliez<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> apostel Johannes hoorde in e<strong>en</strong> visio<strong>en</strong> e<strong>en</strong> luide stem in de hemel, zegg<strong>en</strong>de: “Wee aan<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de aarde <strong>en</strong> de zee bewon<strong>en</strong>; want de duivel is tot u afgekom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> heeft grote toorn,<br />

wet<strong>en</strong>de dat hij e<strong>en</strong> kleine tijd heeft.” Vre- selik zijn de tonel<strong>en</strong>, die aanleiding gev<strong>en</strong> tot deze<br />

uitroep van de hemelse stem. <strong>De</strong> toorn van <strong>Satan</strong> vermeerdert naarmate zijn tijd kort wordt, <strong>en</strong> zijn<br />

werk van bedrog <strong>en</strong> vernietiging zal tot het hoogste punt gebracht word<strong>en</strong> in de tijd van<br />

b<strong>en</strong>auwdheid.<br />

Schrikkelike tonel<strong>en</strong> van bov<strong>en</strong>natuurlike aard zull<strong>en</strong> weldra in de hemel<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard<br />

word<strong>en</strong>, als bewijs van de macht van wonderwerk<strong>en</strong>de demon<strong>en</strong>. <strong>De</strong> geest<strong>en</strong> van duivel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

uitgaan tot de koning<strong>en</strong> van de aarde <strong>en</strong> tot de gehele wereld, om h<strong>en</strong> <strong>door</strong> bedrog te bind<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er<br />

bij h<strong>en</strong> op aan te dring<strong>en</strong>, zich met <strong>Satan</strong> te ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> in zijn laatste strijd teg<strong>en</strong> de heerschappij<br />

des hemels. Door deze zijn handlangers zull<strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderdan<strong>en</strong> tegelijk word<strong>en</strong> verleid.<br />

Er zull<strong>en</strong> person<strong>en</strong> opstaan, voorgev<strong>en</strong>de <strong>Christus</strong>zelf te zijn, <strong>en</strong> aanspraak mak<strong>en</strong>de op de titel <strong>en</strong><br />

de eredi<strong>en</strong>st, welke de Verlosser van de wereld toekom<strong>en</strong>. Ze zull<strong>en</strong> grote wonder<strong>en</strong> van<br />

gezondmaking verricht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voorgev<strong>en</strong>, op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong> uit de hemel te bezitt<strong>en</strong>, die het getuig<strong>en</strong>is<br />

van de Schrift wedersprek<strong>en</strong>.<br />

Het alles overtreff<strong>en</strong>de toneel in dit grote drama van bedrog zal wez<strong>en</strong>, dat <strong>Satan</strong> in persoon<br />

<strong>Christus</strong>-zelf zal voorstell<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kerk heeft reeds lang betuigd, naar de komst van de Zaligmaker<br />

uit te zi<strong>en</strong> als het toppunt van zijn hoop. Nu zal de grote bedrieger het do<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>, alsof<br />

<strong>Christus</strong> gekom<strong>en</strong> was. In verschill<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> van de aarde zal <strong>Satan</strong> zich onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

verton<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> wez<strong>en</strong> vol majesteit <strong>en</strong> van verblind<strong>en</strong>de glans, gelijk<strong>en</strong>de op de beschrijving van<br />

de Zoon van God, <strong>door</strong> Johannes in de Op<strong>en</strong>baring gegev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> heerlikheid, die hem omringt,<br />

gaat alles te bov<strong>en</strong>, wat m<strong>en</strong>seog<strong>en</strong> ooit hebb<strong>en</strong> aanschouwd. <strong>De</strong> triomfkreet “<strong>Christus</strong> is gekom<strong>en</strong>!<br />

<strong>Christus</strong> is gekom<strong>en</strong> !” weerklinkt <strong>door</strong> het luchtruim. <strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> werp<strong>en</strong> zich in<br />

aanbidding voor hem ter neder, als hij de hand<strong>en</strong> opheft <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zeg<strong>en</strong> over h<strong>en</strong> uitspreekt, gelijk<br />

<strong>Christus</strong> Zijn discipel<strong>en</strong> zeg<strong>en</strong>de, to<strong>en</strong> Hij op aarde was Zijn stem is zacht <strong>en</strong> gedempt, doch<br />

welluid<strong>en</strong>d vol. Op vri<strong>en</strong>delike, medelijd<strong>en</strong>de toon predikt hij sommige van dezelfde g<strong>en</strong>a-devolle,<br />

hemelse waarhed<strong>en</strong>, die de Heiland uitte; hij heelt de ziekt<strong>en</strong> onder het volk, <strong>en</strong> in Zijn<br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> karakter van <strong>Christus</strong> maakt hij aanspraak op de verandering van de Sabbat in de<br />

Zondag, <strong>en</strong> beveelt all<strong>en</strong>, de dag te heilig<strong>en</strong>, die hij heeft gezeg<strong>en</strong>d. Hij verklaart, dat deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />

volhoud<strong>en</strong> de zev<strong>en</strong>de dag te vier<strong>en</strong>, zijn naam laster<strong>en</strong>, <strong>door</strong> te weiger<strong>en</strong> naar zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> te<br />

477


luister<strong>en</strong>, die hij met licht <strong>en</strong> waarheid tot h<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong> heeft. Dat is de sterke, bijna<br />

overmeester<strong>en</strong>de begoocheling. Gelijk de Samaritan<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> Simon de Tov<strong>en</strong>aar bedrog<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong>, van de geringst<strong>en</strong> tot de grootst<strong>en</strong>, aan deze toverij<strong>en</strong> gehoor,<br />

zegg<strong>en</strong>de: “<strong>De</strong>ze is de grote kracht Gods.”<br />

Maar het volk Gods zal niet misleid word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> lering<strong>en</strong> van deze valse <strong>Christus</strong> zijn niet<br />

overe<strong>en</strong>komstig de Schrift. Zijn zeg<strong>en</strong> wordt uitgesprok<strong>en</strong> over de aanbidders van het beest <strong>en</strong> zijn<br />

beeld — dezelfde klasse, waarop volg<strong>en</strong>s de Bijbel Gods ongem<strong>en</strong>gde toorn zal word<strong>en</strong> uitgestort.<br />

Dan ook wordt het <strong>Satan</strong> niet toegestaan, de wijze van <strong>Christus</strong>’ komst na te do<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Heiland<br />

heeft Zijn volk gewaarschuwd teg<strong>en</strong> bedrog op dit punt, <strong>en</strong> duidelik de wijze van Zijn tweede<br />

komst voorzegd. “Daar zull<strong>en</strong> valse Chris<strong>tuss<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> valse profet<strong>en</strong> opstaan, <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> grote tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> wonderhed<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, alzo dat ze (indi<strong>en</strong> het mo- gelik was) ook de uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> zoud<strong>en</strong><br />

verleid<strong>en</strong>. . . . Zo ze dan tot u zull<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: Zie, hij is in de woestijn, gaat niet uit; zie hij is in de<br />

binn<strong>en</strong>kamer, gelooft het niet. Want gelijk de bliksem uitgaat van het oost<strong>en</strong> <strong>en</strong> schijnt tot het<br />

west<strong>en</strong>, alzo zal ook de toekomst van de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>.” Er is ge<strong>en</strong> mogelikheid om<br />

deze komst na te boots<strong>en</strong>. Hij zal overal bek<strong>en</strong>d zijn — <strong>en</strong> <strong>door</strong> de gehele wereld word<strong>en</strong><br />

waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Alle<strong>en</strong> dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die ijverige onderzoekers van de Schrift zijn geweest, <strong>en</strong> de liefde der<br />

waarheid hebb<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> beschermd word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de machtige begoocheling, die de<br />

wereld in beslag neemt. Door het getuig<strong>en</strong>is van de Bijbel zull<strong>en</strong> dez<strong>en</strong> de bedrieger in zijn<br />

vermomming ontdekk<strong>en</strong>. <strong>De</strong> proeftijd zal tot all<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Door de zifting van de verzoeking zal<br />

de ware Christ<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard word<strong>en</strong>. Staat het volk van God tans reeds z— vast op Zijn woord<br />

gefondeerd, dat ze niet zoud<strong>en</strong> toegev<strong>en</strong> aan het getuig<strong>en</strong>is van hun zintuig<strong>en</strong>? Zull<strong>en</strong> ze in zulk<br />

e<strong>en</strong> krisis zich aan de Bijbel <strong>en</strong> de Bijbel alle<strong>en</strong> vastklemm<strong>en</strong>? <strong>Satan</strong> zal, indi<strong>en</strong> mogelik, h<strong>en</strong><br />

verhinder<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> voorbereiding deelachtig te word<strong>en</strong>, voldo<strong>en</strong>de om in die dag staande te blijv<strong>en</strong>.<br />

Hij zal de zak<strong>en</strong> z— schikk<strong>en</strong> dat hun pad wordt toegemuurd, dat ze <strong>door</strong> aardse schatt<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

verstrikt; hij zal hun e<strong>en</strong> zware, vermoei<strong>en</strong>de last te drag<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, opdat hun hart<strong>en</strong> bezwaard<br />

mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de zorg<strong>en</strong> van dit lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de dag der beproeving als e<strong>en</strong> dief over h<strong>en</strong> kome.<br />

Daar het dekreet, <strong>door</strong> de verschill<strong>en</strong>de vorst<strong>en</strong> van de Christ<strong>en</strong>heid teg<strong>en</strong> de houders van<br />

de gebod<strong>en</strong> uitgevaardigd, de bescherming van de regering intrekk<strong>en</strong> zal, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> overgev<strong>en</strong> aan<br />

dezulk<strong>en</strong>, die h<strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te verdo<strong>en</strong>, zal het volk van God uit de sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> dorp<strong>en</strong> vlucht<strong>en</strong>, zich<br />

tot gezelschapp<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> schuilplaats zoek<strong>en</strong> in de meest verlat<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong>zame plaats<strong>en</strong>.<br />

Vel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> toevluchtsoord vind<strong>en</strong> in de spelonk<strong>en</strong> van de berg<strong>en</strong>. Gelijk de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> in de<br />

vallei<strong>en</strong> van Piedmont, zull<strong>en</strong> ze de hoge plaats<strong>en</strong> van de aarde tot hun heiligdom mak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> God<br />

478


dank<strong>en</strong> voor de “sterk<strong>en</strong> der rots<strong>en</strong>.” Vel<strong>en</strong> echter uit alle natieën <strong>en</strong> alle klass<strong>en</strong>, hog<strong>en</strong> <strong>en</strong> lag<strong>en</strong>,<br />

rijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> arm<strong>en</strong>, blank<strong>en</strong> <strong>en</strong> zwart<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> tot de onrechtvaardigste <strong>en</strong> wreedste slavernij<br />

veroordeeld word<strong>en</strong>. <strong>De</strong> bemind<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> jammer- like dag<strong>en</strong> <strong>door</strong>br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, met ket<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

geboeid, achter gevang<strong>en</strong>istralies geslot<strong>en</strong>, gevonnisd om te word<strong>en</strong> gedood, sommig<strong>en</strong> schijnbaar<br />

verlat<strong>en</strong> om in donkere <strong>en</strong> akelige kerkerhol<strong>en</strong> van honger om te kom<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selik oor staat<br />

op<strong>en</strong> voor hun gekerm; ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>sehand is gereed om h<strong>en</strong> te help<strong>en</strong>.<br />

Zal de Heer Zijn volk in die ure van beproeving verget<strong>en</strong>? Heeft Hij de getrouwe Noach<br />

verget<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> de oordel<strong>en</strong> de wereld troff<strong>en</strong> <strong>door</strong> de vloed? Heeft Hij Lot verget<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> het vuur<br />

van de hemel nederkwam om de sted<strong>en</strong> van de vlakte te verter<strong>en</strong>? Heeft Hij Jozef verget<strong>en</strong>, <strong>door</strong><br />

afgodedi<strong>en</strong>aars in Egypte omringd? Heeft Hij Elia verget<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> Izebels eed hem dreigde met het<br />

lot van de Baälspriesters ? Heeft Hij Jeremia verget<strong>en</strong> in de donkere <strong>en</strong> sombere put van zijn<br />

gevang<strong>en</strong>huis ? Heeft Hij de drie jongeling<strong>en</strong> in de vurige ov<strong>en</strong> verget<strong>en</strong>, of Daniël in de<br />

leeuwekuil?<br />

“Doch Zion zegt: <strong>De</strong> Heer heeft mij verlat<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de Heer heeft mij verget<strong>en</strong>. Kan ook e<strong>en</strong><br />

vrouw haar zuigeling verget<strong>en</strong>, dat ze zich niet ontferm<strong>en</strong> zou over de zoon van haar schoot?<br />

Ofschoon deze vergat<strong>en</strong>, zo zal Ik u toch niet verget<strong>en</strong>. Zie Ik heb u in de beide handpalm<strong>en</strong><br />

gegraveerd.” <strong>De</strong> Heer der heirschar<strong>en</strong> zegt: “Die ulied<strong>en</strong> aanraakt, die raakt Zijn oogappel aan.”<br />

Vijand<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> h<strong>en</strong> in de gevang<strong>en</strong>is werp<strong>en</strong>, toch kunn<strong>en</strong> de mur<strong>en</strong> van de gevang<strong>en</strong>is de<br />

geme<strong>en</strong>schap <strong>tuss<strong>en</strong></strong> hun ziel<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>Christus</strong> niet afsnijd<strong>en</strong>. Hij, die al hun zwakheid ziet, <strong>en</strong> al hun<br />

beproeving<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t, staat bov<strong>en</strong> alle aardse macht<strong>en</strong>; <strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> tot h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> in e<strong>en</strong>zame<br />

kerkers, <strong>en</strong> hun licht <strong>en</strong> vrede uit de hemel br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gevang<strong>en</strong>is zal als e<strong>en</strong> paleis zijn, want de<br />

held<strong>en</strong> des geloofs won<strong>en</strong> daar, <strong>en</strong> de sombere mur<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> verlicht word<strong>en</strong> <strong>door</strong> hemelse glans,<br />

gelijk in de kerker te Filippi, to<strong>en</strong> Paulus <strong>en</strong> Silas te middernacht bad<strong>en</strong> <strong>en</strong> loflieder<strong>en</strong> zong<strong>en</strong>.<br />

Gods oordel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> treff<strong>en</strong>, die tracht<strong>en</strong> Gods volk te verdrukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> te<br />

verdelg<strong>en</strong>. Zijn grote lankmoe-digheid over de goddeloz<strong>en</strong> verstout h<strong>en</strong> in hun overtreding; doch<br />

hun straf is niet minder zeker <strong>en</strong> vreselik, omdat die lang is uitgesteld. “<strong>De</strong> Heer zal zich opmak<strong>en</strong>,<br />

gelijk op de berg Perazim; Hij zal beroerd zijn, gelijk in het dal van Gibeon, om Zijn werk te do<strong>en</strong>,<br />

Zijn werk zal vreemd zijn; <strong>en</strong> om Zijn daad te do<strong>en</strong>, Zijn daad zal vreemd zijn.” Voor onze<br />

g<strong>en</strong>adige God is de daad van strafoef<strong>en</strong>ing e<strong>en</strong> vreemde daad. “Zo waarachtig als Ik leef, spreekt<br />

de Heer, Heer, zo Ik lust heb in de dood van de goddeloze.” <strong>De</strong> Heer is “barmhartig <strong>en</strong> g<strong>en</strong>adig,<br />

lankmoedig <strong>en</strong> groot van weldadigheid <strong>en</strong> waarheid, . . . die de ongerechtigheid <strong>en</strong> overtreding <strong>en</strong><br />

zonde vergeeft.” Toch zal Hij “ge<strong>en</strong>szins de schuldige onschuldig houd<strong>en</strong>.” “<strong>De</strong> Heer is<br />

lankmoedig, doch van grote kracht, <strong>en</strong> Hij houdt de schuldige ge<strong>en</strong>szins onschuldig.”<br />

479


Door vreselike ding<strong>en</strong> in gerechtigheid zal Hij het gezag van Zijn vertred<strong>en</strong> wet handhav<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> gestr<strong>en</strong>gheid van de vergelding, die de overtreder wacht, laat zich beoordel<strong>en</strong> naar ‘s Her<strong>en</strong><br />

huivering om het recht uit te voer<strong>en</strong>. Het volk, dat Hij zo lang verdraagt, <strong>en</strong> dat Hij niet slaan zal,<br />

totdat het de mate van zijn ongerechtigheid in Gods schatting gevuld heeft, zal eindelik de beker<br />

der wraak drink<strong>en</strong>, waar ge<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade mede wordt gem<strong>en</strong>gd. Wanneer <strong>Christus</strong> Zijn voorbidding<br />

in het heiligdom staakt, zal de ongem<strong>en</strong>gde wraak, waarmede deg<strong>en</strong><strong>en</strong> bedreigd word<strong>en</strong>, die het<br />

beest <strong>en</strong> zijn beeld aanbidd<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn merktek<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> uitgestort. <strong>De</strong> plag<strong>en</strong> van<br />

Egypte, to<strong>en</strong> God op het punt stond Israël te verloss<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> in aard gelijk aan die vreseliker <strong>en</strong><br />

uitgebreider oordel<strong>en</strong>, die juist v——r de laatste verlossing van het volk van God over de wereld<br />

kom<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze schrikkelike strafgericht<strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong>de, zegt de Zi<strong>en</strong>er in de Op<strong>en</strong>baring:<br />

“Er werd e<strong>en</strong> kwaad <strong>en</strong> boos gezweer aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die het merktek<strong>en</strong> van het beest hadd<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

die zijn beeld aanbad<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> zee “werd bloed als van e<strong>en</strong> dode; <strong>en</strong> alle lev<strong>en</strong>de ziel is gestorv<strong>en</strong><br />

in de zee.”<br />

En “de rivier<strong>en</strong> <strong>en</strong> de fontein<strong>en</strong> van de water<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> bloed.” Hoe vreselik die<br />

kastijding<strong>en</strong> ook zijn mog<strong>en</strong>, Gods oordeel is volkom<strong>en</strong> rechtvaardig. <strong>De</strong> <strong>en</strong>gel Gods verklaart,<br />

“Gij zijt rechtvaardig, Heer! . . . dat Gij dit geoordeeld hebt; dewijl ze het bloed van de heilig<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

van de profet<strong>en</strong> vergot<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, zo hebt Gij hun ook bloed te drink<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>; want ze zijn het<br />

waardig.” Door het volk van God ter dood te veroordel<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> ze ev<strong>en</strong> stellig de schuld van<br />

hun bloed over zich gebracht, alsof het <strong>door</strong> hun hand<strong>en</strong> vergot<strong>en</strong> was geword<strong>en</strong>. Op dezelfde<br />

wijze verklaarde <strong>Christus</strong> de Jod<strong>en</strong> van Zijn tijd schuldig aan al het bloed van de heilige mann<strong>en</strong>,<br />

dat vergot<strong>en</strong> was sedert de dag<strong>en</strong> van Abel; want ze war<strong>en</strong> met dezelfde geest bezield, <strong>en</strong> zocht<strong>en</strong><br />

hetzelfde werk te do<strong>en</strong>, dat deze moord<strong>en</strong>aars van de profet<strong>en</strong> gedaan hadd<strong>en</strong>.<br />

In de plaag, die volgt, wordt aan de zon macht gegev<strong>en</strong> om “de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>door</strong> vuur te<br />

verhitt<strong>en</strong>. En de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> verhit met grote hitte.” <strong>De</strong> profet<strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong> de toestand van<br />

de aarde in die jammerlike tijd aldus: “Het land treurt; . . . want de oogst van het veld is vergaan.”<br />

“Alle bom<strong>en</strong> van het veld zijn verdord; want de vrolikheid is verdord van de m<strong>en</strong>sekinder<strong>en</strong>.” “<strong>De</strong><br />

gran<strong>en</strong> zijn onder hun kluit<strong>en</strong> verrot, de schathuiz<strong>en</strong> zijn verwoest.” “O hoe zucht het vee! de<br />

runderkudd<strong>en</strong> zijn bedwelmd, want ze hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> weide. ... <strong>De</strong> waterstrom<strong>en</strong> zijn uitgedroogd,<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vuur heeft de weid<strong>en</strong> van de woestijn verteerd.” “Maar de gezang<strong>en</strong> van de tempel zull<strong>en</strong><br />

te di<strong>en</strong> dage huil<strong>en</strong>, spreekt de Heer Heer; vele dode licham<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> er zijn in alle plaats<strong>en</strong>; m<strong>en</strong><br />

zal ze stilzwijg<strong>en</strong>d wegwerp<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong>ze plag<strong>en</strong> zijn niet algeme<strong>en</strong>, anders zoud<strong>en</strong> de aardbewoners geheel <strong>en</strong> al afgesned<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>. Echter zull<strong>en</strong> ze de vreselikste geseling<strong>en</strong> zijn, die de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ooit hebb<strong>en</strong> aanschouwd.<br />

480


Al de oordel<strong>en</strong> over de m<strong>en</strong>s v——r het einde van de proeftijd zijn met g<strong>en</strong>ade gem<strong>en</strong>gd geweest.<br />

Het pleit<strong>en</strong>de bloed van <strong>Christus</strong> heeft de zondaar beschermd teg<strong>en</strong> het ontvang<strong>en</strong> van de volle<br />

mate van zijn schuld; maar in het laatste oordeel wordt toorn uitgestort zonder g<strong>en</strong>ade. In die dag<br />

zull<strong>en</strong> er m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> zijn, die de bescherming van Gods g<strong>en</strong>ade beger<strong>en</strong>, welke ze zo lang veracht<br />

hebb<strong>en</strong>. “Ziet de dag<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, spreekt de Heer, dat Ik e<strong>en</strong> honger in het land zal z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>; niet e<strong>en</strong><br />

honger naar brood, noch dorst naar water, maar om te hor<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong>. En ze zull<strong>en</strong><br />

zwerv<strong>en</strong> van zee tot zee, <strong>en</strong> van het noord<strong>en</strong> tot het oost<strong>en</strong>; ze zull<strong>en</strong> omlop<strong>en</strong> om het woord des<br />

Her<strong>en</strong> te zoek<strong>en</strong>, maar zull<strong>en</strong> het niet vind<strong>en</strong>.”<br />

Het volk van God zal niet vrij zijn van lijd<strong>en</strong>; maar terwijl ze vervolgd <strong>en</strong> b<strong>en</strong>auwd word<strong>en</strong>,<br />

terwijl ze gebrek verdur<strong>en</strong> <strong>en</strong> honger lijd<strong>en</strong>, zal God h<strong>en</strong> niet lat<strong>en</strong> vergaan. Die God, die voor Elia<br />

zorgde, zal niet één van Zijn zelfopoffer<strong>en</strong>de kinder<strong>en</strong> voorbijgaan. Hij, die de har<strong>en</strong> van bun<br />

hoofd telt, zal voor h<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in tijd<strong>en</strong> van hongersnood zull<strong>en</strong> ze verzadigd word<strong>en</strong>. Terwijl<br />

de goddeloz<strong>en</strong> van honger <strong>en</strong> pest omkom<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> de rechtvaardig<strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in<br />

hun behoeft<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>. Voor hem, die “in gerechtigheid wandelt,” is de belofte: “Zijn brood<br />

wordt hem gegev<strong>en</strong>, zijn water<strong>en</strong> zijn gewis.” “Wanneer de ell<strong>en</strong>dig<strong>en</strong> <strong>en</strong> nooddruftig<strong>en</strong> water<br />

zoek<strong>en</strong>, maar er is ge<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun tong van dorst versmacht, zal Ik, de Heer, h<strong>en</strong> verhor<strong>en</strong>, Ik, de<br />

God Israëls, zal h<strong>en</strong> niet verlat<strong>en</strong>.”<br />

“Alhoewel de vijgeboom niet bloei<strong>en</strong> zal, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> vrucht aan de wijnstok zijn zal, dat het<br />

werk van de olijfboom lieg<strong>en</strong> zal, <strong>en</strong> de veld<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> spijze voortbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, dat m<strong>en</strong> de kudde uit de<br />

kooi afscheur<strong>en</strong> zal, <strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> rund in de stalling<strong>en</strong> wez<strong>en</strong> zal;” nochtans zull<strong>en</strong> zij, die Hem<br />

vrez<strong>en</strong>, “van vreugde opspring<strong>en</strong> in de Heer, <strong>en</strong> zich verheug<strong>en</strong> in de God van hun heil.”<br />

“<strong>De</strong> Heer is uw bewaarder, de Heer is uw schaduw aan uw rechterhand. <strong>De</strong> zon zal u des<br />

daags niet stek<strong>en</strong>, noch de maan des nachts. <strong>De</strong> Heer zal u bewar<strong>en</strong> van alle kwaad; uw ziel zal<br />

Hij bewar<strong>en</strong>.”<br />

“Hij zal u redd<strong>en</strong> van de strik van de vogelvanger, van de zeer verderfelike pestil<strong>en</strong>tie. Hij<br />

zal u dekk<strong>en</strong> met Zijn vlerk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> onder Zijn vleugel<strong>en</strong> zult ge betrouw<strong>en</strong>; Zijn waarheid is e<strong>en</strong><br />

rondas <strong>en</strong> beukelaar. Ge zult niet vrez<strong>en</strong> voor de schrik van de nacht, voor de pijl, die des daags<br />

vliegt; voor de pestil<strong>en</strong>tie, die in de donkerheid wandelt; voor het verderf, dat op de middag<br />

verwoest. Aan uw zijd<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> er duiz<strong>en</strong>d vall<strong>en</strong> <strong>en</strong> ti<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d aan uw rechterhand; tot u zal het<br />

niet g<strong>en</strong>ak<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong>lik zult ge het met uw og<strong>en</strong> aanschouw<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ge zult de vergelding van de<br />

goddeloz<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Want Gij, Heer! zijt mijn Toevlucht! <strong>De</strong> Allerhoogste hebt ge gesteld tot uw<br />

vertrek; u zal ge<strong>en</strong> kwaad wedervar<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> plage zal uw t<strong>en</strong>t nader<strong>en</strong>.”<br />

481


<strong>De</strong>sniettemin zal het de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> toeschijn<strong>en</strong>, alsof het volk Gods hun getuig<strong>en</strong>is binn<strong>en</strong> kort<br />

met hun bloed zal moet<strong>en</strong> bezegel<strong>en</strong>, gelijk de martelar<strong>en</strong> dat v——r h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gedaan. Zijzelv<strong>en</strong><br />

beginn<strong>en</strong> te vrez<strong>en</strong>, dat de Heer h<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong> heeft, <strong>en</strong> ze in de hand<strong>en</strong> van hun vijand<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

vall<strong>en</strong>. Het is e<strong>en</strong> tijd van vreselike angst. Dag <strong>en</strong> nacht roep<strong>en</strong> ze tot God om verlossing. <strong>De</strong><br />

goddeloz<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> zich vrolik, <strong>en</strong> de spott<strong>en</strong>de uitroep wordt gehoord: “Waar is nu uw geloof?<br />

Waarom verlost God u niet uit onze hand<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> ge waarlik Zijn volk zijt?”—Doch de<br />

wacht<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ged<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan Jezus, sterv<strong>en</strong>de op het kruis van Golgotha, <strong>en</strong> de overpriesters <strong>en</strong><br />

overhed<strong>en</strong>, spott<strong>en</strong>de uitroep<strong>en</strong>d: “Ander<strong>en</strong> heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelf niet verloss<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> Hij de Koning van Israël is, dat Hij nu afkome van het kruis, <strong>en</strong> we zull<strong>en</strong> Hem gelov<strong>en</strong>.”2<br />

Gelijk Jakob worstel<strong>en</strong> all<strong>en</strong> met God. Hun aangezicht<strong>en</strong> ton<strong>en</strong> hun inw<strong>en</strong>dige strijd. Bleekheid is<br />

op het gelaat van e<strong>en</strong> ieder te lez<strong>en</strong>. Toch houd<strong>en</strong> ze aan met ernstig smek<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hemelse visio<strong>en</strong><strong>en</strong> kond<strong>en</strong> ontwar<strong>en</strong>, ze zoud<strong>en</strong> groep<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong><br />

aanschouw<strong>en</strong>, uitnem<strong>en</strong>d in kracht, als wachters gesteld rondom h<strong>en</strong>, die het woord van <strong>Christus</strong>’<br />

lijdzaamheid bewaard hebb<strong>en</strong>. Met medelijd<strong>en</strong>de tederheid zijn die <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong> geweest van<br />

hun ell<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> naar hun gebed<strong>en</strong> geluisterd. Ze wacht<strong>en</strong> op het woord van hun Gebieder<br />

om h<strong>en</strong> uit het gevaar weg te rukk<strong>en</strong>. Maar ze moet<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> wijl verbeid<strong>en</strong>. Het volk Gods moet<br />

de beker drink<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met de doop gedoopt word<strong>en</strong>. Het uitstel zelf, zo pijnlik voor h<strong>en</strong>, is het beste<br />

antwoord op hun bed<strong>en</strong>. Terwijl ze tracht<strong>en</strong> om gelovig te wacht<strong>en</strong>, totdat de Heer werk<strong>en</strong> zal,<br />

word<strong>en</strong> ze er toe gebracht, geloof, hoop <strong>en</strong> geduld te beoef<strong>en</strong><strong>en</strong>, die ze te weinig in beoef<strong>en</strong>ing<br />

gebracht hebb<strong>en</strong> bij hun godsdi<strong>en</strong>stige ondervinding. Echter zal ter wille van de uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> de<br />

tijd van b<strong>en</strong>auwdheid word<strong>en</strong> verkort. “Zal God dan ge<strong>en</strong> recht do<strong>en</strong> aan Zijn uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />

dag <strong>en</strong> nacht tot Hem roep<strong>en</strong>? .... Ik zeg u, dat Hij hun haastelik recht do<strong>en</strong> zal.” Het einde zal<br />

spoediger kom<strong>en</strong> dan m<strong>en</strong> verwacht. Het kor<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong> ingezameld <strong>en</strong> in schov<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong><br />

voor Gods voorraadschuur, <strong>en</strong> het onkruid in bundel<strong>en</strong> voor het vuur der vernietiging.<br />

<strong>De</strong> hemelse wachters, aan hun plicht getrouw, houd<strong>en</strong> steeds de wacht. Ofschoon e<strong>en</strong><br />

algem<strong>en</strong>e afkondiging de tijd vastgesteld heeft, waarop de houders van de gebod<strong>en</strong> ter dood<br />

gebracht mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> hun vijand<strong>en</strong> in sommige gevall<strong>en</strong> het gebod vooruitlop<strong>en</strong>, <strong>en</strong> nog<br />

v——r de be-stemde tijd tracht<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> van het lev<strong>en</strong> te berov<strong>en</strong>. Doch niemand kan <strong>door</strong> de<br />

machtige beschermers he<strong>en</strong>dring<strong>en</strong>, die rondom iedere getrouwe ziel geschaard staan. Sommig<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> aangevall<strong>en</strong> op hun vlucht uit de sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> dorp<strong>en</strong>; doch de zwaard<strong>en</strong>, die teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> opgehev<strong>en</strong>, brek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> krachteloos als stro. Ander<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in de<br />

gedaante van krijgslied<strong>en</strong> beschermd.<br />

482


In alle eeuw<strong>en</strong> heeft God <strong>door</strong> middel van heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> tot hulp <strong>en</strong> verlossing van Zijn<br />

volk gewerkt. Hemelse wez<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> werkzaam aandeel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan de zak<strong>en</strong> van de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Ze zijn versch<strong>en</strong><strong>en</strong> in kleder<strong>en</strong>, die als de bliksem blonk<strong>en</strong>; ze zijn als m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>,<br />

in het gewaad van reizigers. Engel<strong>en</strong> zijn in m<strong>en</strong>selike gedaante aan gods- mann<strong>en</strong> versch<strong>en</strong><strong>en</strong>. Ze<br />

hebb<strong>en</strong> op de middag onder de eikebom<strong>en</strong> gerust, alsof ze vermoeid war<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> de<br />

gastvrijheid van huisgezinn<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> zich als gids<strong>en</strong> voorgedaan aan reizigers in<br />

het donker. Ze hebb<strong>en</strong> met hun eig<strong>en</strong> hand<strong>en</strong> het vuur op het altaar ontstok<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> de deur<br />

van gevang<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> de di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong> in vrijheid gesteld. Met de gehele<br />

wap<strong>en</strong>rusting des hemels toegerust, kwam<strong>en</strong> ze de ste<strong>en</strong> van het graf van de Heiland afw<strong>en</strong>tel<strong>en</strong>.<br />

Engel<strong>en</strong> zijn dikwels in m<strong>en</strong>selike gedaante in de vergadering<strong>en</strong> van de rechtvaardig<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

bezoek<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>zeer de bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> van de goddeloz<strong>en</strong>, gelijk als to<strong>en</strong> ze naar Sodom ging<strong>en</strong>,<br />

om de dad<strong>en</strong> van de inwoners op te tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> te bepal<strong>en</strong> of ze de gr<strong>en</strong>s van Gods<br />

verdraagzaamheid overschred<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Heer schept behag<strong>en</strong> in g<strong>en</strong>ade; <strong>en</strong> ter wille van <strong>en</strong>ige<br />

weinig<strong>en</strong>, die Hem waarlik di<strong>en</strong><strong>en</strong>, houdt Hij onheil<strong>en</strong> terug, <strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gt de vrede van m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong>.<br />

Weinig bevroed<strong>en</strong> de zondar<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> God, dat ze hun eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> verschuldigd zijn aan die<br />

weinige getrouw<strong>en</strong>, die ze met zoveel behag<strong>en</strong> bespott<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdrukk<strong>en</strong>.<br />

Hoewel de overst<strong>en</strong> van deze wereld het niet wet<strong>en</strong>, zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> dikwels de woordvoerders<br />

in hun vergadering<strong>en</strong> geweest. M<strong>en</strong>seog<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> op h<strong>en</strong> gestaard; m<strong>en</strong>seor<strong>en</strong> naar hun<br />

vermaning<strong>en</strong> geluisterd, m<strong>en</strong>selipp<strong>en</strong> hun w<strong>en</strong>k<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun raadgeving<strong>en</strong> bespot,<br />

m<strong>en</strong>sehand<strong>en</strong> h<strong>en</strong> met belediging <strong>en</strong> smaad ontvang<strong>en</strong>. In de raadzaal <strong>en</strong> het rechthuis hebb<strong>en</strong> deze<br />

hemelse boodschappers volle bek<strong>en</strong>dheid aan de dag gelegd met de geschied<strong>en</strong>is van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>;<br />

ze hebb<strong>en</strong> zich in staat betoond, de zaak van de verdrukt<strong>en</strong> beter te kunn<strong>en</strong> bepleit<strong>en</strong> dan hun<br />

bekwaamste <strong>en</strong> welspre-k<strong>en</strong>dste verdedigers. Ze hebb<strong>en</strong> plann<strong>en</strong> verijdeld <strong>en</strong> kwad<strong>en</strong> gekeerd, die<br />

het werk Gods zeer zoud<strong>en</strong> vertraagd, <strong>en</strong> Zijn volk zwaar lijd<strong>en</strong> veroorzaakt hebb<strong>en</strong>. In de ure van<br />

gevaar <strong>en</strong> nood “legert de <strong>en</strong>gel des Her<strong>en</strong> zich rondom deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Hem vrez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> rukt h<strong>en</strong> uit.”<br />

Met sterk verlang<strong>en</strong> wacht Gods volk op de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de komst van hun Koning. Als aan<br />

de wachters wordt gevraagd: “Wachter! wat is er van de nacht?” wordt het antwoord zonder<br />

weifeling gegev<strong>en</strong>: ” ‘<strong>De</strong> morg<strong>en</strong>stond is gekom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het is nog nacht.’ Er schijnt licht op de<br />

wolk<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de kruin<strong>en</strong> van de berg<strong>en</strong>. Spoedig zal zijn heerlikheid geop<strong>en</strong>baard word<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

Zon der Gerechtigheid is op het punt van <strong>door</strong> te brek<strong>en</strong>. <strong>De</strong> morg<strong>en</strong>stond <strong>en</strong> de nacht zijn beide<br />

op hand<strong>en</strong> — het begin van e<strong>en</strong> eindeloze dag voor de rechtvaardig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het nederdal<strong>en</strong> van de<br />

eeuwige nacht voor de goddeloz<strong>en</strong>.”<br />

483


Terwijl de worstel<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hun bed<strong>en</strong> dring<strong>en</strong>d aan God voorlegg<strong>en</strong>, schijnt het gordijn, dat<br />

h<strong>en</strong> van het onzichtbare scheidt, bijna weggeschov<strong>en</strong>. <strong>De</strong> hemel<strong>en</strong> gloei<strong>en</strong> van het kriek<strong>en</strong> van de<br />

eeuwige dag, <strong>en</strong> als de melodie van <strong>en</strong>gel- zang<strong>en</strong> treff<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> het oor: “Houdt u vast aan<br />

uw getrouwheid. Er komt hulp.„ <strong>Christus</strong>, de almachtige overwinnaar, toont aan Zijn vermoeide<br />

krijgsknecht<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kroon van eeuwige heerlikheid; <strong>en</strong> Zijn stem wordt <strong>door</strong> de op<strong>en</strong> poort<strong>en</strong><br />

vernom<strong>en</strong>: “Ziet, Ik b<strong>en</strong> met ulied<strong>en</strong>. Vreest niet. Ik b<strong>en</strong> met al uw smart<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d; Ik heb uw<br />

last<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong>. Gij strijdt niet teg<strong>en</strong> onbeproefde vijand<strong>en</strong>. Ik heb de strijd om uw<strong>en</strong>twil gestred<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> in Mijn naam zijt ge meer dan overwinnaars.”<br />

<strong>De</strong> dierbare Heiland zal hulp z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, juist wanneer we die behoev<strong>en</strong>. Het pad naar de hemel<br />

is <strong>door</strong> Zijn voetstapp<strong>en</strong> gewijd. Elke <strong>door</strong>n, die onze voet<strong>en</strong> verwondt, heeft de Zijne gewond.<br />

Ieder kruis, dat wij geroep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> te drag<strong>en</strong>, heeft Hij v——r ons gedrag<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Heer laat<br />

worsteling<strong>en</strong> toe, om de ziel op vrede voor te bereid<strong>en</strong>. <strong>De</strong> tijd van b<strong>en</strong>auwdheid is e<strong>en</strong> vreselike<br />

bezoeking voor het volk van God; doch het is de tijd voor elke ware gelovige om omhoog te zi<strong>en</strong>;<br />

<strong>en</strong> <strong>door</strong> het geloof kan hij de boog der belofte aanschouw<strong>en</strong>, die hem omgeeft.<br />

“Alzo zull<strong>en</strong> de vrijgekocht<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong> wederker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met gejuich tot Zion kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wez<strong>en</strong>; vreugde <strong>en</strong> blijdschap zull<strong>en</strong> ze aangrijp<strong>en</strong>, treuring<br />

<strong>en</strong> zuchting zull<strong>en</strong> wegvlied<strong>en</strong>. Ik, Ik b<strong>en</strong> het, die u troost; wie zijt gij, dat ge vreest voor de m<strong>en</strong>s,<br />

die sterv<strong>en</strong> zal? <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>sekind, dat hooi word<strong>en</strong> zal? En vergeet de Heer, die u gemaakt<br />

heeft ... <strong>en</strong> vreest geduriglik de ganse dag, van wege de grimmigheid van de b<strong>en</strong>auwer, wanneer<br />

hij zich bereidt om te verderv<strong>en</strong>? Waar is dan de grimmigheid van de b<strong>en</strong>auwer? <strong>De</strong> omzwerv<strong>en</strong>de<br />

gevang<strong>en</strong>e zal haastiglik losgelat<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hij zal in de kuil niet sterv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn brood zal hem<br />

niet ontbrek<strong>en</strong>. Want Ik b<strong>en</strong> de Heer, uw God, die de zee klieft, dat zijn golv<strong>en</strong> bruis<strong>en</strong>! Heer der<br />

heirschar<strong>en</strong> is Zijn naam. En Ik leg Mijn woord<strong>en</strong> in uw mond, <strong>en</strong> bedek u onder de schaduw van<br />

Mijn hand.”<br />

“Daarom hoort nu dit, gij bedrukt<strong>en</strong>! <strong>en</strong> gij dronk<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar niet van wijn! Alzo zegt de<br />

Heer, de Heer <strong>en</strong> uw God, die de zaak van Zijn volk twist<strong>en</strong> zal: Zie, ik neem de beker der<br />

zwijmeling van uw hand, de droesem van de beker van Mijn grimmigheid, ge zult die voortaan<br />

niet meer drink<strong>en</strong>. Maar Ik zal hem aan die, die u bedroefd hebb<strong>en</strong>, in de hand zett<strong>en</strong>, die tot uw<br />

ziel zeid<strong>en</strong>: Buig u neder, dat we over u gaan; <strong>en</strong> ge legdet uw rug neder als aarde, <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> straat<br />

voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die daarover gaan.” Gods oog, de eeuw<strong>en</strong> overzi<strong>en</strong>de, heeft zich gevestigd op de<br />

krisis, die Zijn volk tegemoet gaat, wanneer aardse mach-t<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong> geschaard zull<strong>en</strong> staan.<br />

Gelijk de gevang<strong>en</strong> balling zull<strong>en</strong> ze in vreze des doods zijn <strong>door</strong> gebrek of <strong>door</strong> geweld. Doch de<br />

Heilige, die de Rode zee voor Israël gekliefd heeft, zal Zijn almacht ton<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun gevang<strong>en</strong>schap<br />

484


ker<strong>en</strong>. “En ze zull<strong>en</strong>, zegt de Heer der Heirschar<strong>en</strong>, te di<strong>en</strong> dage, die Ik mak<strong>en</strong> zal, Mij e<strong>en</strong><br />

eig<strong>en</strong>dom zijn; <strong>en</strong> Ik zal h<strong>en</strong> verschon<strong>en</strong>, gelijk e<strong>en</strong> man zijn zoon verschoont, die hem di<strong>en</strong>t.”<br />

Indi<strong>en</strong> het bloed van <strong>Christus</strong>’ getrouwe getuig<strong>en</strong> in deze tijd vergot<strong>en</strong> werd, zou het niet, gelijk<br />

het bloed van de martelar<strong>en</strong>, als zaad zijn om e<strong>en</strong> oogst voor God voort te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Hun<br />

getrouwheid zou ge<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>is zijn, dat ander<strong>en</strong> tot de waarheid kon leid<strong>en</strong>; want het verharde<br />

hart heeft de golv<strong>en</strong> van de g<strong>en</strong>ade teruggeslag<strong>en</strong>, tot ze niet meer wederker<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> de<br />

rechtvaardig<strong>en</strong> nu aan hun vijand<strong>en</strong> t<strong>en</strong> prooi gelat<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, zou dat e<strong>en</strong> overwinning betek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

voor de vorst der duisternis. <strong>De</strong> psalmist zegt: “Hij versteekt me in Zijn hut, t<strong>en</strong> dage van het<br />

kwaad; Hij verbergt me in het verborg<strong>en</strong>e van Zijn t<strong>en</strong>t.”3 <strong>Christus</strong> heeft gezegd: “Ga h<strong>en</strong><strong>en</strong>, mijn<br />

volk! ga in uw binn<strong>en</strong>ste kamers, <strong>en</strong> sluit uw deur<strong>en</strong> na u toe; verberg u als e<strong>en</strong> kleine og<strong>en</strong>blik,<br />

totdat de gramschap overga. Want ziet, de Heer zal uit Zijn plaats uitgaan, om de ongerechtigheid<br />

van de inwoners van de aarde over h<strong>en</strong> te bezoek<strong>en</strong>.” Heerlik zal de verlossing zijn van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

die geduldig op Zijn komst hebb<strong>en</strong> gewacht, <strong>en</strong> wier nam<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> zijn in het boek des lev<strong>en</strong>s.<br />

485


Hoofdstuk 40: Gods Volk Verlost<br />

Wanneer de bescherming van de m<strong>en</strong>selike wett<strong>en</strong> onttrokk<strong>en</strong> wordt aan h<strong>en</strong>, die de wet<br />

Gods er<strong>en</strong>, zal er in verschill<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> gelijktijdig e<strong>en</strong> beweging ontstaan om h<strong>en</strong> uit te roei<strong>en</strong>.<br />

Wanneer de tijd nadert, die in het dekreet is vastgesteld, zull<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>spann<strong>en</strong> om de<br />

gehate sekte te slaan, die de stem van verschil <strong>en</strong> vermaning volkom<strong>en</strong> tot zwijg<strong>en</strong> zal br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Gods volk — sommig<strong>en</strong> in kerkercell<strong>en</strong>, <strong>en</strong> sommig<strong>en</strong> in e<strong>en</strong>zame schuilplaats<strong>en</strong> in de<br />

woud<strong>en</strong> <strong>en</strong> berg<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> — pleit<strong>en</strong> nog om Goddelike bescherming, terwijl b<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

gewap<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong>, <strong>door</strong> schar<strong>en</strong> van boze <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> aangepord, zich overal voorbereid<strong>en</strong> om h<strong>en</strong><br />

te dod<strong>en</strong>. Maar dan juist, in de ure van de grootste nood, zal de God van Israël <strong>tuss<strong>en</strong></strong>beide tred<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> Zijn uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> verloss<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Heer zegt: “Er zal e<strong>en</strong> lofzang bij ulied<strong>en</strong> zijn, gelijk in de<br />

nacht wanneer het feest geheiligd wordt; <strong>en</strong> blijdschap van hart, gelijk van e<strong>en</strong> die . . . wandelt,<br />

om te kom<strong>en</strong> tot de berg des Her<strong>en</strong>, tot de Rotsste<strong>en</strong> van Israël. En de Heer zal Zijn heerlike stem<br />

do<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de nederlating van Zijn arm do<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, met grimmigheid van toorn, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vlam<br />

van verter<strong>en</strong>d vuur, stral<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vloed, <strong>en</strong> hagelst<strong>en</strong><strong>en</strong>.”<br />

Met triomfkret<strong>en</strong>, spotred<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> verw<strong>en</strong>sing<strong>en</strong> staan schar<strong>en</strong> boze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gereed om zich<br />

op hun prooi te werp<strong>en</strong>; plotseling valt er e<strong>en</strong> dichte duisternis, zwarter dan het donker van de<br />

nacht, op de aarde. Dan omspant e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>boog, licht<strong>en</strong>d met de heerlikheid van de troon Gods,<br />

de hemel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> schijnt ieder bidd<strong>en</strong>d gezelschap te omsluit<strong>en</strong>. <strong>De</strong> woed<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in<br />

e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik tot staan gebracht. Hun spott<strong>en</strong>de kret<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> weg. <strong>De</strong> voorwerp<strong>en</strong> van hun<br />

moorddadige woede zijn verget<strong>en</strong>. Met angstige voorgevoel<strong>en</strong>s star<strong>en</strong> ze op het symbool van Gods<br />

verbond, <strong>en</strong> verlang<strong>en</strong> naar bschutting teg<strong>en</strong> de verblind<strong>en</strong>de glans ervan.<br />

Gods volk hoort e<strong>en</strong> stem, duidelik <strong>en</strong> welluid<strong>en</strong>d, die zegt: “Ziet naar bov<strong>en</strong>;” <strong>en</strong> hun og<strong>en</strong><br />

opheff<strong>en</strong>de naar de hemel<strong>en</strong>, aanschouw<strong>en</strong> ze de boog der belofte. <strong>De</strong> zwarte, grimmige wolk<strong>en</strong>,<br />

die het firmam<strong>en</strong>t bedekt<strong>en</strong>, zijn vane<strong>en</strong> gescheid<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gelijk Stefanus houd<strong>en</strong> ze de og<strong>en</strong> op de<br />

hemel geslag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zi<strong>en</strong> de heerlikheid Gods, <strong>en</strong> de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op Zijn troon gezet<strong>en</strong>. In<br />

Zijn Goddelike gedaante merk<strong>en</strong> ze de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> op van Zijn vernedering, <strong>en</strong> van Zijn lipp<strong>en</strong> hor<strong>en</strong><br />

ze het verzoek, dat Hij aan Zijn Vader <strong>en</strong> de heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> doet: “Ik wil, dat waar Ik b<strong>en</strong>, ook die<br />

bij Mij zijn, die Gij Mij gegev<strong>en</strong> hebt.” Wederom wordt er e<strong>en</strong> stem gehoord, welluid<strong>en</strong>d <strong>en</strong><br />

zegevier<strong>en</strong>d, die zegt: “Ze kom<strong>en</strong>! ze kom<strong>en</strong>! heilig, onschuldig <strong>en</strong> onbesmet; ze hebb<strong>en</strong> het woord<br />

van Mijn lijdzaamheid bewaard; ze zull<strong>en</strong> wandel<strong>en</strong> onder de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>;” <strong>en</strong> de bleke, bev<strong>en</strong>de<br />

lipp<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die zich aan hun geloof hebb<strong>en</strong> vastgehoud<strong>en</strong>, uit<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kreet van overwinning.<br />

486


Het is om middernacht, dat God Zijn macht op<strong>en</strong>baart tot verlossing van Zijn volk. <strong>De</strong> zon<br />

komt op, schijn<strong>en</strong>de in zijn kracht. Tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> wonder<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> snel op elkander. <strong>De</strong> goddeloz<strong>en</strong><br />

aanschouw<strong>en</strong> het toneel met schrik <strong>en</strong> verbazing, terwijl de rechtvaardig<strong>en</strong> met plechtige vreugde<br />

de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van hun verlossing ontwar<strong>en</strong>. Alles in de natuur schijnt in zijn loop gestuit te zijn. <strong>De</strong><br />

strom<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> op te vloei<strong>en</strong>. Er kom<strong>en</strong> donkere, zware wolk<strong>en</strong> op, die teg<strong>en</strong> elkander stot<strong>en</strong>. In<br />

het midd<strong>en</strong> van het grimmige uitspansel is er e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> ruimte van onbeschrijfelike heerlikheid,<br />

waaruit Gods stem als het geruis van vele water<strong>en</strong> klinkt, zegg<strong>en</strong>de: “Het is geschied.”<br />

Die stem doet de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aarde bev<strong>en</strong>. Er heeft e<strong>en</strong> hevige aardbeving plaats,<br />

“hoedanige niet is geschied van dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op de aarde geweest zijn, namelik e<strong>en</strong> zodanige<br />

aardbeving <strong>en</strong> z— groot.”1 Het hemelruim schijnt zich te op<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> te sluit<strong>en</strong>. <strong>De</strong> heerlikheid van<br />

de troon van God schijnt <strong>door</strong> het uitspansel he<strong>en</strong> te dring<strong>en</strong>. <strong>De</strong> berg<strong>en</strong> schudd<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> riet in<br />

de wind, <strong>en</strong> ruwe rotsblokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> naar alle zijd<strong>en</strong> he<strong>en</strong> geslingerd. Er is e<strong>en</strong> gedruis als van<br />

e<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>de storm. <strong>De</strong> zee wordt woed<strong>en</strong>d opgezweept. Het loei<strong>en</strong> van de orkaan wordt gehoord,<br />

gelijk de stem van duivel<strong>en</strong>, die op verwoesting uit zijn. <strong>De</strong> ganse aarde zwoegt <strong>en</strong> heft zich op als<br />

de golv<strong>en</strong> van de zee. Zijn oppervlak scheurt zich vane<strong>en</strong>.<br />

Zelfs zijn fondam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong> te wankel<strong>en</strong>. Bergket<strong>en</strong><strong>en</strong> zink<strong>en</strong> weg. Bewoonde eiland<strong>en</strong><br />

verdwijn<strong>en</strong>. <strong>De</strong> zeehav<strong>en</strong>s, die aan Sodom gelijk zijn geword<strong>en</strong> <strong>door</strong> hun goddeloosheid, word<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> de boze water<strong>en</strong> verzwolg<strong>en</strong>. Het grote Babylon is in gedacht<strong>en</strong>is opgekom<strong>en</strong> v——r God<br />

“om haar te gev<strong>en</strong> de drinkbeker van de wijn van de toorn van Zijn gramschap.” <strong>Grote</strong> hagelst<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

“elk van e<strong>en</strong> tal<strong>en</strong>tpond zwaar,” do<strong>en</strong> hun verniel<strong>en</strong>d werk. <strong>De</strong> prachtigste sted<strong>en</strong> van de aarde<br />

word<strong>en</strong> vernield. <strong>De</strong> trotse paleiz<strong>en</strong>, waarin de grot<strong>en</strong> van de aarde hun schatt<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> verkwist<br />

tot hun eig<strong>en</strong> verheerliking, vall<strong>en</strong> voor hun og<strong>en</strong> in puin. Kerkermur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vane<strong>en</strong> geret<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> Gods volk, dat in band<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong> heeft om hun geloof, wordt in vrijheid gesteld.<br />

Grav<strong>en</strong> op<strong>en</strong><strong>en</strong> zich, <strong>en</strong> “vel<strong>en</strong> van die, die in het stof van de aarde slap<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> ontwak<strong>en</strong>,<br />

dez<strong>en</strong> t<strong>en</strong> eeuwig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> g<strong>en</strong><strong>en</strong> tot versmaadhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot eeuwige afgrij- zing.” Al deg<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

die gestorv<strong>en</strong> zijn in het geloof aan de boodschap van de derde <strong>en</strong>gel, kom<strong>en</strong> verheerlikt uit het<br />

graf te voorschijn om Gods vredeverbond te hor<strong>en</strong> met h<strong>en</strong>, die Zijn wet hebb<strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong>.<br />

“Ook deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Hem <strong>door</strong>stok<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>,“ deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die <strong>Christus</strong> in Zijn doods- angst gehoond<br />

<strong>en</strong> bespot hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de hevigste teg<strong>en</strong>standers van Zijn waarheid <strong>en</strong> van Zijn volk, word<strong>en</strong><br />

opgewekt om Hem in Zijn heerlikheid te aanschouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de eer te zi<strong>en</strong>, die aan de getrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gehoorzam<strong>en</strong> wordt bewez<strong>en</strong>.<br />

487


<strong>De</strong> hemel is nog altijd met dichte wolk<strong>en</strong> bedekt; toch breekt de zon nu <strong>en</strong> dan <strong>door</strong>, in het<br />

aanzi<strong>en</strong> gelijk aan het wrek<strong>en</strong>d oog des Her<strong>en</strong>. Felle bliksemstral<strong>en</strong> schiet<strong>en</strong> uit de hemel<strong>en</strong> neer,<br />

<strong>en</strong> hull<strong>en</strong> het aardrijk in e<strong>en</strong> vlammig kleed. Bov<strong>en</strong> het vreselik geratel van de donder verkondig<strong>en</strong><br />

stemm<strong>en</strong>, geheimzinnig <strong>en</strong> ontzagwekk<strong>en</strong>d, de ondergang van de goddeloz<strong>en</strong>. <strong>De</strong> gesprok<strong>en</strong><br />

woord<strong>en</strong> word<strong>en</strong> niet <strong>door</strong> all<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong>; maar ze word<strong>en</strong> duidelik <strong>door</strong> de valse lerar<strong>en</strong> verstaan.<br />

Zij, die kort geled<strong>en</strong> zo roekeloos war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich poch<strong>en</strong>d <strong>en</strong> uitdag<strong>en</strong>d beroemd<strong>en</strong> over hun<br />

wreedheid jeg<strong>en</strong>s Gods volk, dat de gebod<strong>en</strong> bewaart, zijn nu overstelpt <strong>door</strong> ontzetting, <strong>en</strong><br />

sidder<strong>en</strong> van angst. Hun klaagton<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de donder van de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gehoord. Duivel<strong>en</strong><br />

erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> de Godheid van <strong>Christus</strong>, <strong>en</strong> bev<strong>en</strong> voor Zijn macht, terwijl de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> om g<strong>en</strong>ade<br />

smek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in de angst der wanhoop in het stof ligg<strong>en</strong> te kruip<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> profet<strong>en</strong> van ouds sprak<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> ze in heilige visio<strong>en</strong><strong>en</strong> de dag Gods aanschouwd<strong>en</strong>:<br />

“Huilt gijlied<strong>en</strong>, want de dag des Her<strong>en</strong> is nabij; hij komt als e<strong>en</strong> verwoesting van de Almachtige.”<br />

“Ga in de rotsste<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verberg u in het stof, van wege de schrik des Her<strong>en</strong>, <strong>en</strong> om de heerlikheid<br />

van Zijn Majesteit. <strong>De</strong> hoge og<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> vernederd word<strong>en</strong>.” “In die dag zal de<br />

m<strong>en</strong>s zijn zilver<strong>en</strong> afgod<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn goud<strong>en</strong> afgod<strong>en</strong>, welke ze zich gemaakt hadd<strong>en</strong>, om zich<br />

daarvoor neder te buig<strong>en</strong>, wegwerp<strong>en</strong> voor de moll<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vledermuiz<strong>en</strong>; gaande in de ret<strong>en</strong> van<br />

de rots<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in de klov<strong>en</strong> van de ste<strong>en</strong>rots<strong>en</strong>, weg<strong>en</strong>s de schrik des Her<strong>en</strong>, <strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s de<br />

heerlikheid van Zijn Majesteit, wanneer Hij Zich opmak<strong>en</strong> zal, om de aarde geweldiglik te<br />

verschrikk<strong>en</strong>.”<br />

Door e<strong>en</strong> spleet in de wolk<strong>en</strong> glanst er e<strong>en</strong> ster, het schitter<strong>en</strong>d licht waarvan viervoudig in<br />

sterkte to<strong>en</strong>eemt <strong>door</strong> de teg<strong>en</strong>stelling met de duisternis. Die spreekt van hoop <strong>en</strong> vreugde voor de<br />

getrouw<strong>en</strong>, maar gestr<strong>en</strong>gheid <strong>en</strong> toorn voor de overtreders van Gods wet. <strong>De</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong>, die alles voor<br />

<strong>Christus</strong> hebb<strong>en</strong> opgeofferd, zijn nu, veilig, als in het verborg<strong>en</strong>e van des Her<strong>en</strong> t<strong>en</strong>t bedekt. Ze<br />

zijn op de proef gesteld, <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> v——r de wereld <strong>en</strong> de verachters van de waarheid hun trouw<br />

bewez<strong>en</strong> aan Hem, die voor h<strong>en</strong> gestorv<strong>en</strong> is. E<strong>en</strong> wonderdadige verandering is over h<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>,<br />

die oprecht van hart geblev<strong>en</strong> zijn, zelfs met de dood in het aangezicht. Ze zijn plotseling verlost<br />

geword<strong>en</strong> van de duistere <strong>en</strong> vreselike overheersing van in duivel<strong>en</strong> verkeerde m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Hun<br />

aangezicht<strong>en</strong>, zo pas nog bleek, angstig <strong>en</strong> vervall<strong>en</strong>, stral<strong>en</strong> nu van verwondering, geloof <strong>en</strong> liefde.<br />

Hun stemm<strong>en</strong> verheff<strong>en</strong> zich in het triomflied: “God is ons e<strong>en</strong> toevlucht <strong>en</strong> sterkte; Hij is<br />

krachtiglik bevond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hulp in b<strong>en</strong>auwdhed<strong>en</strong>. Daarom zull<strong>en</strong> we niet vrez<strong>en</strong>, al veranderde de<br />

aarde zijn plaats, <strong>en</strong> al werd<strong>en</strong> de berg<strong>en</strong> verzet in het hart van de zeeën. Laat hun water<strong>en</strong> bruis<strong>en</strong>,<br />

laat ze beroerd word<strong>en</strong>; laat de berg<strong>en</strong> daver<strong>en</strong> <strong>door</strong> hun verheffing.”1<br />

488


Terwijl deze woord<strong>en</strong> van heilig vertrouw<strong>en</strong> tot God opstijg<strong>en</strong>, trekk<strong>en</strong> de wolk<strong>en</strong> op, <strong>en</strong><br />

wordt de sterrehemel gezi<strong>en</strong>, onbeschrijflik luisterrijk in teg<strong>en</strong>stelling met het zwarte <strong>en</strong> grimmige<br />

hemelgewelf aan beide zijd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> heerlikheid van de hemelstad stroomt <strong>door</strong> op<strong>en</strong> poort<strong>en</strong>. Teg<strong>en</strong><br />

het luchtgewelf verschijnt er e<strong>en</strong> hand, die twee toegevouw<strong>en</strong> st<strong>en</strong><strong>en</strong> tafel<strong>en</strong> omklemt. <strong>De</strong> profeet<br />

zegt: “<strong>De</strong> hemel<strong>en</strong> verkondig<strong>en</strong> Zijn gerechtigheid; want God Zelf is rechter.” Die heilige wet,<br />

Gods gerechtigheid, die temidd<strong>en</strong> van donder <strong>en</strong> vlamm<strong>en</strong> van Sinai’s kruin verkondigd werd als<br />

de lev<strong>en</strong>sgids, wordt nu aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> als de maatstaf van het oordeel geop<strong>en</strong>baard. <strong>De</strong> hand<br />

op<strong>en</strong>t de tafel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daar word<strong>en</strong> de voorschrift<strong>en</strong> van de ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>, als met e<strong>en</strong> vurige<br />

p<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> woord<strong>en</strong> zijn z— dui- delik, dat iedere<strong>en</strong> ze lez<strong>en</strong> kan. Het geheug<strong>en</strong> wordt<br />

wakker geschud, de duisternis van bijgeloof <strong>en</strong> ketterij wordt van ieder brein weggevaagd, <strong>en</strong> Gods<br />

ti<strong>en</strong> woord<strong>en</strong>, kort, bevattelik, <strong>en</strong> gezaghebb<strong>en</strong>d, word<strong>en</strong> aan al de aardbewoners voorgehoud<strong>en</strong>.<br />

Het is onmogelik om de ontzetting <strong>en</strong> wanhoop van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Gods heilige eis<strong>en</strong><br />

vertred<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, te beschrijv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> Heer gaf hun Zijn wet; ze hadd<strong>en</strong> er hun karakter aan kunn<strong>en</strong><br />

toets<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hun gebrek<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, terwijl er nog geleg<strong>en</strong>heid was voor berouw <strong>en</strong><br />

hervorming; maar om zich van de gunst van de wereld te verzeker<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> ze de voorschrift<strong>en</strong><br />

ervan ter zijde gezet, <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> geleerd, die te overtred<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> Gods volk tracht<strong>en</strong> te<br />

noodzak<strong>en</strong>, Zijn Sabbat te ontheilig<strong>en</strong>. Nu gevoel<strong>en</strong> ze zich veroordeeld <strong>door</strong> die wet, welke ze<br />

veracht hebb<strong>en</strong>. Met vreselike duidelikheid ontwar<strong>en</strong> ze, dat er ge<strong>en</strong> verontschuldiging voor h<strong>en</strong><br />

is. Ze hebb<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong>, wie ze di<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> aanbidd<strong>en</strong> wild<strong>en</strong>. “Dan zult gijlied<strong>en</strong> wederom zi<strong>en</strong> het<br />

onderscheid <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de rechtvaardige <strong>en</strong> de goddeloze, <strong>tuss<strong>en</strong></strong> die, die God di<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> die, die Hem<br />

niet di<strong>en</strong>t.”<br />

<strong>De</strong> vijand<strong>en</strong> van Gods wet, van de predikant<strong>en</strong> tot de geringste onder h<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

nieuwe opvatting van waarheid <strong>en</strong> plicht. Te laat zi<strong>en</strong> ze in, dat de Sabbat van het vierde gebod<br />

het zegel van de lev<strong>en</strong>de God is. Te laat zi<strong>en</strong> ze de ware aard van hun valse Sabbat, <strong>en</strong> de zandgrond,<br />

waarop ze gebouwd hebb<strong>en</strong>. Ze bevind<strong>en</strong>, dat ze teg<strong>en</strong> God hebb<strong>en</strong> gestred<strong>en</strong>.<br />

Godsdi<strong>en</strong>stonderwijzers hebb<strong>en</strong> ziel<strong>en</strong> in het verderf geleid, terwijl ze voorgav<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> naar de<br />

poort<strong>en</strong> van het Paradijs te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Eerst op de dag van de afrek<strong>en</strong>ing zal er gewet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, hoe<br />

groot de verant- woordelikheid van mann<strong>en</strong> in de heilige bedi<strong>en</strong>ing is, <strong>en</strong> hoe vreselik de gevolg<strong>en</strong><br />

van hun ontrouw zijn. Eerst in de eeuwigheid zull<strong>en</strong> we het verlies van e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele ziel naar waarde<br />

kunn<strong>en</strong> schatt<strong>en</strong>. Schrikkelik zal het lot zijn van hem, tot wie God zegg<strong>en</strong> zal: Ga uit, gij boze<br />

di<strong>en</strong>stknecht.<br />

Gods stem wordt van de hemel gehoord, dag <strong>en</strong> uur van Jezus’ komst verkondig<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> aan<br />

Zijn volk het eeuwig verbond in hand<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>de. Als zware donderslag<strong>en</strong> dreun<strong>en</strong> Zijn woord<strong>en</strong><br />

489


over de aarde. Het Israël Gods staat te luister<strong>en</strong> met hun og<strong>en</strong> opwaarts geslag<strong>en</strong>. Hun aangezicht<strong>en</strong><br />

zijn <strong>door</strong> Zijn heerlikheid verlicht, <strong>en</strong> blink<strong>en</strong> als het aangezicht van Mozes, to<strong>en</strong> hij afkwam van<br />

Sinai. <strong>De</strong> goddeloz<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> h<strong>en</strong> niet aanzi<strong>en</strong>. En wanneer de zeg<strong>en</strong> uitgesprok<strong>en</strong> wordt over<br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die God geëerd hebb<strong>en</strong> <strong>door</strong> Zijn Sabbat te heilig<strong>en</strong>, weerklinkt er e<strong>en</strong> machtige<br />

triomfkreet.<br />

Spoedig verschijnt er in het oost<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kleine zwarte wolk, ongeveer half zo groot als de<br />

hand van e<strong>en</strong> man. Het is de wolk, die de Heiland omhult, <strong>en</strong> die in de verte in duisternis gewikkeld<br />

schijnt. Gods volk weet, dat dit het tek<strong>en</strong> van de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> is. In plechtige stilte star<strong>en</strong> ze<br />

erop, terwijl hij de aarde nadert, lichter <strong>en</strong> heerliker wordt, <strong>en</strong> aangroeit tot e<strong>en</strong> grote, witte wolk,<br />

rust<strong>en</strong>d op e<strong>en</strong> stralekrans, e<strong>en</strong> verter<strong>en</strong>d vuur gelijk <strong>en</strong> overdekt met de reg<strong>en</strong>boog van het<br />

verbond. Jezus rijdt erop als e<strong>en</strong> machtige overwinnaar. Ditmaal komt Hij niet als e<strong>en</strong> “man van<br />

smart<strong>en</strong>,” om de bittere beker van schande <strong>en</strong> ell<strong>en</strong>de te drink<strong>en</strong>; Hij komt als overwinnaar in<br />

hemel <strong>en</strong> op aarde, om de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> dod<strong>en</strong> te richt<strong>en</strong>. “Getrouw <strong>en</strong> waarachtig,” “oordeelt Hij,<br />

<strong>en</strong> voert krijg in gerechtigheid.” En “de heirlegers in de hemel volg<strong>en</strong> Hem.” <strong>De</strong> heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>,<br />

e<strong>en</strong> grote, ontelbare schare, vergezell<strong>en</strong> Hem op Zijn weg met lofgezang<strong>en</strong> van hemelse melodie.<br />

Het luchtruim schijnt gevuld te zijn met blink<strong>en</strong>de gedaant<strong>en</strong> — “ti<strong>en</strong>duiz<strong>en</strong>dmaal ti<strong>en</strong>duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>dmaal duiz<strong>en</strong>-d<strong>en</strong>.” Ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>sep<strong>en</strong> vermag het toneel te beschrijv<strong>en</strong>; ge<strong>en</strong> eindig<br />

verstand is in staat om de heerlikheid ervan te bevatt<strong>en</strong>. “Zijn heerlikheid bedekte de hemel<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

het aardijk was vol van Zijn lof, <strong>en</strong> er was e<strong>en</strong> glans als van het licht.”<br />

Terwijl de lev<strong>en</strong>de wolk al nader komt, aanschouwt ieder oog de Vorst des Lev<strong>en</strong>s. Ge<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong>nekroon sch<strong>en</strong>dt nu dat heilig hoofd, maar e<strong>en</strong> diadeem van glorie drukt Zijn Goddelike slap<strong>en</strong>.<br />

Het licht van Zijn aangezicht doet de verblind<strong>en</strong>de glans van de middagzon verblek<strong>en</strong>. “En Hij<br />

heeft op Zijn kleed <strong>en</strong> op Zijn dij deze naam geschrev<strong>en</strong>: Koning der koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> Heer der her<strong>en</strong>.”<br />

In Zijn teg<strong>en</strong>woordigheid “verander<strong>en</strong> alle aangezicht<strong>en</strong> in bleekheid;” op h<strong>en</strong>, die Gods g<strong>en</strong>ade<br />

verworp<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, valt de verschrikking van eeuwige wanhoop. “Hun hart versmelt, <strong>en</strong> de knieën<br />

schudd<strong>en</strong>,” “<strong>en</strong> hun aller aangezicht<strong>en</strong> betrekk<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> rechtvaardig<strong>en</strong> roep<strong>en</strong> bev<strong>en</strong>d uit: “Wie<br />

kan bestaan?” Het gezang van de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> verstomt, <strong>en</strong> er heerst e<strong>en</strong> korte, ontzagwekk<strong>en</strong>de stilte.<br />

Dan wordt Jezus’ stem gehoord, zegg<strong>en</strong>de: “Mijn g<strong>en</strong>ade is u g<strong>en</strong>oeg.” <strong>De</strong> aangezicht<strong>en</strong> van de<br />

rechtvaardig<strong>en</strong> klar<strong>en</strong> op, <strong>en</strong> vreugde vervult ieder hart. En de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> slaan e<strong>en</strong> hogere toon aan,<br />

<strong>en</strong> zing<strong>en</strong> opnieuw, terwijl ze nog dichter bij de aarde kom<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Koning der koning<strong>en</strong> daalt neder op de wolk, in vlamm<strong>en</strong>d vuur gehuld. <strong>De</strong> hemel<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> toegerold gelijk e<strong>en</strong> boek, de aarde beeft voor Hem <strong>en</strong> iedere berg <strong>en</strong> ieder eiland wijkt uit<br />

zijn plaats. “Onze God zal kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zal niet zwijg<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> vuur voor Zijn aangezicht zal verter<strong>en</strong>,<br />

490


<strong>en</strong> rondom Hem zal het zeer storm<strong>en</strong>. Hij zal roep<strong>en</strong> tot de hemel van bov<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tot de aarde, om<br />

Zijn volk te richt<strong>en</strong>.”<br />

“En de koning<strong>en</strong> van de aarde, <strong>en</strong> de grot<strong>en</strong> <strong>en</strong> de rijk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de overst<strong>en</strong> over duiz<strong>en</strong>d, <strong>en</strong><br />

de machtig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> alle di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle vrij<strong>en</strong>, verborg<strong>en</strong> zichzelv<strong>en</strong> in de spelonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de<br />

ste<strong>en</strong>rots<strong>en</strong> van de berg<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong> tot de berg<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot de ste<strong>en</strong>rots<strong>en</strong>: Valt op ons, <strong>en</strong> verbergt<br />

ons van het aangezicht van <strong>De</strong>g<strong>en</strong>e, die op de troon zit, <strong>en</strong> van de toorn van het Lam; want de grote<br />

dag van Zijn toorn is gekom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wie kan bestaan?” <strong>De</strong> spott<strong>en</strong>de scherts heeft opgehoud<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

leug<strong>en</strong>achtige lipp<strong>en</strong> zijn tot zwijg<strong>en</strong> gebracht. Het gekletter van wap<strong>en</strong><strong>en</strong>, het rumoer van de strijd,<br />

“met gedruis <strong>en</strong> de kleder<strong>en</strong> in het bloed gew<strong>en</strong>teld,“is gestild. Er wordt niets gehoord behalve de<br />

stem van het gebed <strong>en</strong> het geluid van w<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> weeklag<strong>en</strong>. Aan lipp<strong>en</strong>, die kortelings nog spott<strong>en</strong>,<br />

ontsnapt de kreet: “<strong>De</strong> grote dag van Zijn toorn is gekom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wie kan bestaan?” <strong>De</strong> goddeloz<strong>en</strong><br />

smek<strong>en</strong> om liever onder de rots<strong>en</strong> van de berg<strong>en</strong> begrav<strong>en</strong> te mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, dan te verschijn<strong>en</strong><br />

voor het aangezicht van Hem, Die ze veracht <strong>en</strong> gesmaad hebb<strong>en</strong>.<br />

Die stem, welke tot het oor van de dod<strong>en</strong> <strong>door</strong>dringt, is hun bek<strong>en</strong>d. Hoe m<strong>en</strong>igmaal heeft<br />

hij h<strong>en</strong> niet op klagelike, tedere toon tot berouw opgeroep<strong>en</strong>. Hoe m<strong>en</strong>igmaal is hij vernom<strong>en</strong> in<br />

de aangrijp<strong>en</strong>de smeekbed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d, e<strong>en</strong> broeder, e<strong>en</strong> Verlosser. Voor h<strong>en</strong>, die Zijn g<strong>en</strong>ade<br />

verworp<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, kon er ge<strong>en</strong> andere zo vol veroordeling, zo bezwaard met verwijt zijn als die<br />

stem, welke zo lang gepleit heeft: “Bekeert u, bekeert u van uw boze weg<strong>en</strong>: want waarom zoudt<br />

ge sterv<strong>en</strong>?” O, was het voor h<strong>en</strong> maar de stem van e<strong>en</strong> vreemdeling! Jezus zegt: “<strong>De</strong>wijl Ik<br />

geroep<strong>en</strong> heb,<strong>en</strong> er niemand was, die opmerkte, <strong>en</strong> ge al Mijn raad verworp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Mijn bestraffing<br />

niet gewild hebt.” Die stem wekt herinnering<strong>en</strong> op, welke ze zo gaarne zoud<strong>en</strong> uitwiss<strong>en</strong> — van<br />

waarschuwing<strong>en</strong>, die veracht, uitnodiging<strong>en</strong>, die geweigerd, voorrecht<strong>en</strong>, die verwaarloosd zijn.<br />

Sommig<strong>en</strong> zijn daar, die <strong>Christus</strong> in Zijn vernedering hebb<strong>en</strong> bespot. Met schokk<strong>en</strong>de<br />

kracht kom<strong>en</strong> hun de woord<strong>en</strong> van de Lijder voor de geest, to<strong>en</strong> Hij, <strong>door</strong> de hogepriester bezwor<strong>en</strong>,<br />

plechtig verklaarde: “Van nu aan zult ge zi<strong>en</strong> de Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, zitt<strong>en</strong>de aan de rechterhand<br />

van de kracht Gods, <strong>en</strong> kom<strong>en</strong>de op de wolk<strong>en</strong> des hemels.”3 Nu zi<strong>en</strong> ze Hem in Zijn heerlikheid,<br />

<strong>en</strong> ze zull<strong>en</strong> Hem nog moet<strong>en</strong> aanschouw<strong>en</strong>, zitt<strong>en</strong>de aan de rechterhand van de kracht Gods.<br />

<strong>De</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong>, die met Zijn aanspraak van Gods Zoon te zijn de spot gedrev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, staan nu<br />

sprakeloos. Daar is de hoogmoedige Herodes, die schimpte op Zijn koninklike titel, <strong>en</strong> de<br />

spott<strong>en</strong>de soldat<strong>en</strong> gelastte, Hem als koning te kron<strong>en</strong>. Daar zijn diezelfde mann<strong>en</strong>, wier goddeloze<br />

hand<strong>en</strong> Hem het purper<strong>en</strong> kleed omgehang<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>; die op Zijn heilig voorhoofd de <strong>door</strong>nekroon,<br />

<strong>en</strong> in Zijn hand, die ge<strong>en</strong> weerstand bood, de nagemaakte septer gedrukt,<strong>en</strong> zich met godslasterlike<br />

hoon v——r Hem nedergebog<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. <strong>De</strong> mann<strong>en</strong>, die de vorst des Lev<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong><br />

491


geslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> bespog<strong>en</strong>, ker<strong>en</strong> zich nu af van Zijn <strong>door</strong>dring<strong>en</strong>de blik, <strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> de overweldig<strong>en</strong>de<br />

heerlikheid van Zijn teg<strong>en</strong>woordigheid te ontvlied<strong>en</strong>. <strong>De</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de nagels <strong>door</strong> Zijn hand<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

voet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gedrev<strong>en</strong>, de krijgsknecht, die Zijn zijde heeft <strong>door</strong>stok<strong>en</strong>, aanschouw<strong>en</strong> die<br />

littek<strong>en</strong><strong>en</strong> met schrik <strong>en</strong> zelfverwijt.<br />

Met ontzett<strong>en</strong>de duidelikheid roep<strong>en</strong> de priesters <strong>en</strong> overst<strong>en</strong> zich de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> op<br />

Golgotha voor de geest. Sidder<strong>en</strong>d van afgrijz<strong>en</strong> herinner<strong>en</strong> ze zich, hoe ze uitgeroep<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>,<br />

het hoofd in duivelse vervoering schudd<strong>en</strong>d: “Ander<strong>en</strong> heeft Hij verlost, Hij kan zichzelf niet<br />

verloss<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> Hij de Koning Israëls is, dat Hij nu afkome van het kruis, <strong>en</strong> we zull<strong>en</strong> Hem<br />

gelov<strong>en</strong>. Hij heeft op God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indi<strong>en</strong> Hij Hem wèl wil.”<br />

Lev<strong>en</strong>dig roep<strong>en</strong> ze zich de gelijk<strong>en</strong>is van de Heiland te binn<strong>en</strong> over de arbeiders, die<br />

weigerd<strong>en</strong> om hun heer de vrucht van de wijngaard te gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die Zijn di<strong>en</strong>stknecht<strong>en</strong> kwalik<br />

behandeld<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Zijn zoon doodsloeg<strong>en</strong>. Ze herinner<strong>en</strong> zich ook het vonnis, dat zijzelv<strong>en</strong><br />

uitsprak<strong>en</strong>: <strong>De</strong> heer van de wijngaard “zal de kwad<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kwade dood aando<strong>en</strong>.” In de zonde <strong>en</strong><br />

straf van die ontrouwe mann<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> de priesters <strong>en</strong> oudst<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> loopbaan <strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong><br />

rechtvaardig oordeel. En nu verheft zich e<strong>en</strong> kreet van dodelike zielsangst. Luider dan het geroep:<br />

“Kruist Hem! kruist Hem!” dat <strong>door</strong> de strat<strong>en</strong> van Jeruzalem weerklonk, schalt de vreselike,<br />

wanhopige klaagtoon: “Hij is Gods Zoon! Hij is de ware Messias.” Ze tracht<strong>en</strong> weg te vlucht<strong>en</strong><br />

uit de teg<strong>en</strong>woordigheid van de Koning der koning<strong>en</strong>. Tevergeefs pog<strong>en</strong> ze zich te verberg<strong>en</strong> in<br />

de diepe hol<strong>en</strong> van de aarde, die op<strong>en</strong>geret<strong>en</strong> zijn <strong>door</strong> het woed<strong>en</strong> van de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

In het lev<strong>en</strong> van all<strong>en</strong>, die de waarheid verwerp<strong>en</strong>, zijn er og<strong>en</strong>blikk<strong>en</strong>, waarop het gewet<strong>en</strong><br />

ontwaakt, wanneer het geheug<strong>en</strong> zich de pijnlike herinnering te binn<strong>en</strong> roept aan e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> van<br />

schijnheiligheid, <strong>en</strong> de ziel gefolterd wordt <strong>door</strong> ijdel berouw. Maar wat zijn deze, vergelek<strong>en</strong> met<br />

het zelfverwijt van die dag, wanneer “vreze komt gelijk e<strong>en</strong> verwoesting,” <strong>en</strong> “verderf aankomt<br />

als e<strong>en</strong> wervelwind!”1 <strong>De</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong>, die <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn getrouwe volk hadd<strong>en</strong> will<strong>en</strong> ombr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />

zijn nu getuig<strong>en</strong> van de heerlikheid, die op h<strong>en</strong> rust. Te midd<strong>en</strong> van hun verschrikking<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> ze<br />

de stemm<strong>en</strong> van de heilig<strong>en</strong> in vreugdevolle ton<strong>en</strong> uitroep<strong>en</strong>: “Ziet, deze is onze God; we hebb<strong>en</strong><br />

Hem verwacht, <strong>en</strong> Hij zal ons zalig mak<strong>en</strong>.”<br />

Onder het waggel<strong>en</strong> van de aarde, het flikker<strong>en</strong> van de bliksem <strong>en</strong> het roll<strong>en</strong> van de donder,<br />

roept Gods Zoon de slap<strong>en</strong>de heilig<strong>en</strong> op. Hij ziet neer op de grav<strong>en</strong> van de rechtvaardig<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

roept dan uit, Zijn hand<strong>en</strong> t<strong>en</strong> hemel heff<strong>en</strong>de: “Ontwaakt, ontwaakt, ontwaakt, gij, die in het stof<br />

slaapt, <strong>en</strong> staat op!” Over de gehele l<strong>en</strong>gte <strong>en</strong> breedte van de aarde zull<strong>en</strong> de dod<strong>en</strong> die stem hor<strong>en</strong>;<br />

<strong>en</strong> zij, die hor<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. En de gehele aarde zal dreun<strong>en</strong> van de tred van het zeer grote leger,<br />

492


uit iedere natie, geslacht, taal <strong>en</strong> volk. Uit de kerker van het graf kom<strong>en</strong> ze te voorschijn, bekleed<br />

met onsterfelike heerlikheid, uitroep<strong>en</strong>de: “Dood, waar is uw prikkel? Hel, waar is uw<br />

overwinning?” En de lev<strong>en</strong>de rechtvaardig<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verrez<strong>en</strong> heilig<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gel<strong>en</strong> hun stemm<strong>en</strong> in<br />

e<strong>en</strong> lange, blijde triomfkreet.<br />

All<strong>en</strong> verrijz<strong>en</strong> uit het graf met dezelfde, gedaante, waarin ze in het graf daald<strong>en</strong>. Adam,<br />

die onder de opgewekte schare staat, is groot van gestalte <strong>en</strong> van majestueuze vorm, in l<strong>en</strong>gte<br />

slechts weinig minder dan Gods Zoon. Hij vormt e<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>de teg<strong>en</strong>stelling met de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit<br />

latere geslacht<strong>en</strong>; in dit éne opzicht alle<strong>en</strong> reeds toont zich de grote achteruitgang van het geslacht.<br />

Maar all<strong>en</strong> verrijz<strong>en</strong> met de frisheid <strong>en</strong> kracht van e<strong>en</strong> eeuwige jeugd. In d<strong>en</strong> beginne werd de<br />

m<strong>en</strong>s geschap<strong>en</strong> naar het beeld Gods, niet alle<strong>en</strong> in karakter, maar ook in vorm <strong>en</strong> gelaatstrekk<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> zonde heeft het Goddelik beeld misvormd, <strong>en</strong> bijna uitgedelgd; maar <strong>Christus</strong> kwam om te<br />

herstell<strong>en</strong> wat verlor<strong>en</strong> was gegaan. Hij zal onze vernederde licham<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze gelijk<br />

mak<strong>en</strong> aan Zijn heerlik lichaam. <strong>De</strong> sterfelike, vergankelike vorm, zonder aanvallige schoonheid,<br />

e<strong>en</strong>s met zonde bevlekt, wordt volmaakt, schoon <strong>en</strong> onsterfelik. Alle smett<strong>en</strong> <strong>en</strong> onvolkom<strong>en</strong>hed<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> achtergelat<strong>en</strong> in het graf. Tot de boom des lev<strong>en</strong>s in het lang verlor<strong>en</strong> Ed<strong>en</strong> teruggevoerd,<br />

zull<strong>en</strong> de verlost<strong>en</strong> “to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>”1 tot de volle l<strong>en</strong>gte van het geslacht in zijn eerste heerlikheid. <strong>De</strong><br />

laatste nog overgeblev<strong>en</strong> spor<strong>en</strong> van de vloek van de zonde zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> weggedaan, <strong>en</strong> <strong>Christus</strong>’<br />

getrouw<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong> “in de liefelikheid van de Heer, onze God,” in geest <strong>en</strong> (2Jes. 25:9;31<br />

Kor. 15:55) ziel <strong>en</strong> lichaam het volmaakte beeld van hun Heer weerkaats<strong>en</strong>de. O, wonderbare<br />

verlossing! die wel lang is besprok<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>, waarop lang is gehoopt, <strong>en</strong> waarnaar in vurige<br />

afwachting is uitgezi<strong>en</strong>, maar die nooit volkom<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> is.<br />

<strong>De</strong> lev<strong>en</strong>de rechtvaardig<strong>en</strong> word<strong>en</strong> veranderd in “e<strong>en</strong> punt des tijds, in e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik.” Bij<br />

het hor<strong>en</strong> van Gods stem zijn ze verheerlikt geword<strong>en</strong>; nu word<strong>en</strong> ze onsterfelik gemaakt, <strong>en</strong> met<br />

de verrez<strong>en</strong> heilig<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om hun Heer te ontmoet<strong>en</strong> in de lucht. Engel<strong>en</strong> “vergader<strong>en</strong> Zijn<br />

uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> bije<strong>en</strong> uit de vier wind<strong>en</strong>, van het <strong>en</strong>e uiterste van de hemel<strong>en</strong> tot het andere uiterste<br />

ervan.” Kindertjes word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de heilige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> naar de arm<strong>en</strong> van hun moeders gedrag<strong>en</strong>.<br />

Vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die lang gescheid<strong>en</strong> geweest zijn <strong>door</strong> de dood, word<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd, om nooit meer te<br />

scheid<strong>en</strong>, <strong>en</strong> stijg<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> met vreugdezang<strong>en</strong> op naar de stad Gods.<br />

Aan iedere zijde van de wolkewag<strong>en</strong> zijn vleugel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er zijn lev<strong>en</strong>de wiel<strong>en</strong> onder; <strong>en</strong><br />

terwijl de wag<strong>en</strong> opwaarts rolt, roep<strong>en</strong> de wiel<strong>en</strong> uit: “Heilig;” <strong>en</strong> de vleugel<strong>en</strong>, als ze zich beweg<strong>en</strong>,<br />

roep<strong>en</strong> uit: “Heilig;” <strong>en</strong> de stoet van <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> roept: “Heilig, heilig, heilig, Heer God Almachtig.”<br />

En de kreet der verlost<strong>en</strong> is: “Halleluja!” terwijl de wag<strong>en</strong> zich voortbeweegt naar het Nieuwe<br />

Jeruzalem. V——r ze de stad Gods binn<strong>en</strong>tred<strong>en</strong>, sch<strong>en</strong>kt de Heiland Zijn volgeling<strong>en</strong> de tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

493


van hun overwinning, <strong>en</strong> deelt het onderscheidingstek<strong>en</strong> van hun koninklike staat onder h<strong>en</strong> uit.<br />

<strong>De</strong> blink<strong>en</strong>de geleder<strong>en</strong> schar<strong>en</strong> zich in de vorm van e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> vierkant om hun Koning, wi<strong>en</strong>s<br />

gestalte zich ma- jesteitsvol verre bov<strong>en</strong> die van heilige <strong>en</strong> <strong>en</strong>gel verheft, <strong>en</strong> wi<strong>en</strong>s aangezicht h<strong>en</strong><br />

vol tedere liefde bestraalt. Iedere blik van het talloze heir van verlost<strong>en</strong> is op Hem gericht, <strong>en</strong> aller<br />

oog aanschouwt de heerlikheid van Hem, wi<strong>en</strong>s “gelaat z— verdorv<strong>en</strong> was, meer dan van iemand,<br />

<strong>en</strong> Zijn gedaante, meer dan van andere m<strong>en</strong>sekinder<strong>en</strong>.” Op de hoofd<strong>en</strong> van de overwinnaars<br />

plaatst Jezus met Zijn eig<strong>en</strong> rechterhand de kroon der heerlikheid. Er is e<strong>en</strong> kroon met zijn eig<strong>en</strong><br />

“nieuwe naam,“ <strong>en</strong> het opschrift “Heiligheid des Her<strong>en</strong>” voor iedere<strong>en</strong>. Iedere hand ontvangt de<br />

palmtak <strong>en</strong> de blink<strong>en</strong>de harp van de overwinnaar. En als de gezagvoer<strong>en</strong>de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> de toon<br />

aangev<strong>en</strong>, glijdt iedere hand als die van e<strong>en</strong> kunst<strong>en</strong>aar over de snar<strong>en</strong> van de harp, <strong>en</strong> ontlokt er<br />

rijke, volle akkoord<strong>en</strong> aan.<br />

Onuitsprekelike verrukking trilt <strong>door</strong> ieder hart, <strong>en</strong> elke stem verheft zich in e<strong>en</strong> dankbaar<br />

loflied: “Hem, die ons heeft liefgehad, <strong>en</strong> ons van onze zond<strong>en</strong> gewass<strong>en</strong> heeft in Zijn bloed, <strong>en</strong><br />

die ons gemaakt heeft tot koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> priesters voor God <strong>en</strong> Zijn Vader; Hem zij de heerlikheid<br />

<strong>en</strong> de kracht in alle eeuwigheid.” V——r de vrijgekochte schare ligt de heilige stad. Jezus op<strong>en</strong>t<br />

de paarl<strong>en</strong> poort<strong>en</strong> wijd, <strong>en</strong> de volk<strong>en</strong>, die de waarheid bewaard hebb<strong>en</strong>, gaan er binn<strong>en</strong>. Daar<br />

aanschouw<strong>en</strong> ze het Paradijs Gods, het tehuis van Adam in zijn onschuld. Dan wordt die stem<br />

vernom<strong>en</strong>, die voller klinkt dan <strong>en</strong>ige muziek, ooit <strong>door</strong> sterveling<strong>en</strong> gehoord, zegg<strong>en</strong>de: “Uw<br />

strijd is t<strong>en</strong> einde,” “komt, gij gezeg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van Mijn Vader! beërft het koninkrijk, hetwelk u bereid<br />

is van de grondlegging van de wereld.”<br />

Nu wordt het gebed, dat de Heiland voor Zijn discipel<strong>en</strong> opzond, vervuld: “lk wil, dat waar<br />

Ik b<strong>en</strong>, ook die bij Mij zijn, die Gij Me gegev<strong>en</strong> hebt.” “Onstraffelik voor Zijn heerlikheid in<br />

vreugde,“1 biedt <strong>Christus</strong> de Vader aan hetge<strong>en</strong> Hij met Zijn bloed gekocht heeft, zegg<strong>en</strong>de: “Hier<br />

b<strong>en</strong> Ik, <strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong>, die Gij Me gegev<strong>en</strong> hebt.” “Die Gij Me gegev<strong>en</strong> hebt, heb Ik bewaard.” O,<br />

de wonder<strong>en</strong> van verloss<strong>en</strong>de liefde! de verrukking van die ure, wanneer de eeuwige Vader, de<br />

vrijgekocht<strong>en</strong> aanschouw<strong>en</strong>de, Zijn beeld zal zi<strong>en</strong>; wanneer de wanklank van de zonde gebann<strong>en</strong>,<br />

de verwoest<strong>en</strong>de invloed ervan weggedaan, <strong>en</strong> het m<strong>en</strong>selike weder in overe<strong>en</strong>stemming met het<br />

Goddlike gebracht zal zijn!<br />

Met onuitsprekelike liefde verwelkomt Jezus Zijn getrouw<strong>en</strong> in de “vreugde van hun Heer.”<br />

<strong>De</strong> blijdschap van de Heiland bestaat daarin, dat Hij de ziel<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> Zijn angst <strong>en</strong> vernedering<br />

verlost zijn, in het koninkrijk der heerlikheid ziet. En de verlost<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> in Zijn vreugde del<strong>en</strong>,<br />

wanneer ze onder de gezeg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, welke <strong>door</strong> hun gebed<strong>en</strong>, hun arbeid <strong>en</strong> hun<br />

liefdevolle opoffering<strong>en</strong> voor <strong>Christus</strong> gewonn<strong>en</strong> zijn. Wanneer ze zich om de grote, witte troon<br />

494


schar<strong>en</strong>, zal onuitsprekelike vreugde hun hart<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong>, als ze h<strong>en</strong> aanschouw<strong>en</strong>, die ze voor<br />

<strong>Christus</strong> ge-wonn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bemerk<strong>en</strong>, dat de e<strong>en</strong> weder ander<strong>en</strong> heeft toegebracht, <strong>en</strong> dez<strong>en</strong><br />

weder ander<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die all<strong>en</strong> in de hav<strong>en</strong> der ruste gebracht zijn, om daar hun kron<strong>en</strong> aan Jezus’<br />

voet<strong>en</strong> neder te legg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hem de nimmer eindig<strong>en</strong>de eeuwigheid <strong>door</strong> te lov<strong>en</strong>.<br />

Wanneer de verlost<strong>en</strong> verwelkomd word<strong>en</strong> in de stad Gods, schalt er e<strong>en</strong> juichtoon van<br />

aanbidding <strong>door</strong> de lucht. <strong>De</strong> twee Adams staan op het punt van elkander te ontmoet<strong>en</strong>. Gods Zoon<br />

staat met uitgebreide arm<strong>en</strong> om de vader van ons geslacht te ontvang<strong>en</strong>,— het wez<strong>en</strong>, dat Hij<br />

schiep, dat teg<strong>en</strong> zijn Maker zondigde, <strong>en</strong> om wi<strong>en</strong>s zonde de Heiland de merktek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de<br />

kruisiging in Zijn lichaam omdraagt. Wanneer Adam de indrukk<strong>en</strong> van de wrede nagel<strong>en</strong> bespeurt,<br />

valt hij niet op de borst van zijn Heer, maar werpt zich in ootmoedigheid aan Zijn voet<strong>en</strong>,<br />

uitroep<strong>en</strong>de: “Waar- dig, waardig, is het Lam, dat geslacht is!” Tederlik heft de Heiland hem op,<br />

<strong>en</strong> nodigt hem, andermaal de Paradijs- woning te aanschouw<strong>en</strong>, waaruit hij zo lange tijd verbann<strong>en</strong><br />

is geweest.<br />

Na zijn verdrijving uit Ed<strong>en</strong> was Adams lev<strong>en</strong> op aarde e<strong>en</strong> bestaan vol droefheid. Ieder<br />

sterv<strong>en</strong>d blad, ieder offer dat geslacht werd, iedere vlek op het schone gelaat van de natuur, iedere<br />

smet op de reinheid van de m<strong>en</strong>s herinnerde hem opnieuw aan zijn zonde. Vreselik was zijn<br />

b<strong>en</strong>auwdheid <strong>door</strong> zelfverwijt, to<strong>en</strong> hij de ongerechtigheid zag to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tot antwoord op zijn<br />

waarschuwing<strong>en</strong> zich ver- wijting<strong>en</strong> op de hals haalde, dat hij de oorzaak van de zonde was. In<br />

geduldige ootmoed droeg hij, bijna duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> lang, de straf van de overtreding. Hij had oprecht<br />

berouw over zijn zonde, verliet zich op de verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> van de beloofde Heiland, <strong>en</strong> stierf in de<br />

hoop van e<strong>en</strong> opstanding. Gods Zoon maakte de misslag <strong>en</strong> val van de m<strong>en</strong>s weder goed; <strong>en</strong> nu<br />

wordt Adam, <strong>door</strong> het werk der verzo<strong>en</strong>ing, weder in zijn eerste heerschappij hersteld.<br />

Overstelpt van blijdschap aanschouwt hij de bom<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong>s zijn g<strong>en</strong>ot uitmaakt<strong>en</strong>,—<br />

dezelfde bom<strong>en</strong>, waarvan hij de vrucht<strong>en</strong> in de dag<strong>en</strong> van zijn onschuld <strong>en</strong> vreugde had ingezameld.<br />

Hij ziet de wijnstokk<strong>en</strong>, die zijn eig<strong>en</strong> hand<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> opgeleid; dezelfde bloem<strong>en</strong>, waarvoor hij<br />

eertijds zo gaarne zorg droeg. Zijn geest omvat de werkelikheid van het toneel: hij komt tot het<br />

begrip, dat dit waarlik het herstelde Ed<strong>en</strong> is, nu liefeliker dan to<strong>en</strong> hij er uit verbann<strong>en</strong> werd. <strong>De</strong><br />

Heiland voert hem naar de boom des lev<strong>en</strong>s, plukt de heerlike vrucht, <strong>en</strong> nodigt hem uit om er van<br />

te et<strong>en</strong>. Hij ziet om zich he<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aanschouwt e<strong>en</strong> schare van zijn gezin verlost, staande in het<br />

Paradijs Gods. Dan werpt hij zijn schitter<strong>en</strong>de kroon aan de voet<strong>en</strong> van Jezus, <strong>en</strong> op Zijn borst<br />

vall<strong>en</strong>de omhelst hij de Verlosser. Hij zet de goud<strong>en</strong> harp in trilling, <strong>en</strong> de hemelgewelv<strong>en</strong><br />

weerklink<strong>en</strong> van het triomflied: “Waardig, waardig, waardig, is het Lam dat geslacht werd, <strong>en</strong><br />

495


weder leeft!” Adams kinder<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> mede in, <strong>en</strong> werp<strong>en</strong> hun kron<strong>en</strong> aan de voet<strong>en</strong> van de<br />

Heiland, terwijl ze zich in aanbidding v——r Hem neder- buig<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze her<strong>en</strong>iging wordt aanschouwd <strong>door</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, die bij de val van Adam hebb<strong>en</strong><br />

gewe<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> zich verheugd hebb<strong>en</strong> to<strong>en</strong> Jezus, na Zijn opstanding, naar de hemel opvoer, het graf<br />

geop<strong>en</strong>d hebb<strong>en</strong>de voor all<strong>en</strong>, die in Zijn naam zoud<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>. Nu zi<strong>en</strong> ze het werk van de<br />

verlossing voltooid, <strong>en</strong> m<strong>en</strong>g<strong>en</strong> hun stemm<strong>en</strong> in het loflied. Aan de kristall<strong>en</strong> zee v——r de troon,<br />

die zee van glas als het ware met vuur gem<strong>en</strong>gd,— z— schittert hij van de heerlikheid Gods,— is<br />

de schare vergaderd, die “de overwinning hadd<strong>en</strong> van het beest, <strong>en</strong> van zijn beeld, <strong>en</strong> van zijn<br />

merktek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van het getal van zijn naam.” Met het Lam op de Berg Zion staan de honderd vier<br />

<strong>en</strong> veertig duiz<strong>en</strong>d, die gekocht zijn uit de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, “hebb<strong>en</strong>de de citers Gods;” <strong>en</strong> er wordt e<strong>en</strong><br />

stem gehoord als van vele water<strong>en</strong>, <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> stem van e<strong>en</strong> grote donderslag, de “stem van<br />

citerspelers, spel<strong>en</strong>de op hun citers.” En ze zing<strong>en</strong> “e<strong>en</strong> nieuw lied” v——r de troon, e<strong>en</strong> lied, dat<br />

niemand ler<strong>en</strong> kan dan de honderd vier <strong>en</strong> veertig duiz<strong>en</strong>d. Het is het lied van Mozes <strong>en</strong> het Lam,—<br />

e<strong>en</strong> lied van verlossing. Niemand, behalve de honderd vier <strong>en</strong> veertig duiz<strong>en</strong>d kan dat lied ler<strong>en</strong>,<br />

want het is het lied van hun ondervinding,— e<strong>en</strong> ondervinding zoals ge<strong>en</strong> ander gezelschap ooit<br />

gehad heeft.<br />

“<strong>De</strong>ze zijn het, die het Lam volg<strong>en</strong>, waar het ook he<strong>en</strong> gaat.” <strong>De</strong>ze, overgebracht zijnde<br />

van de aarde uit de lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d als “de eersteling<strong>en</strong> voor God <strong>en</strong> het Lam.” “<strong>De</strong>ze<br />

zijn het, die uit de grote verdrukking kom<strong>en</strong>;”3 ze hebb<strong>en</strong> de tijd van b<strong>en</strong>auwdheid, als er niet<br />

geweest is, sinds dat er e<strong>en</strong> volk geweest is, <strong>door</strong>leefd; ze hebb<strong>en</strong> de doodsangst van de tijd van<br />

Jakobs bezoeking <strong>door</strong>staan; ze zijn zonder Middelaar geweest tijd<strong>en</strong>s de laatste uitgieting van<br />

Gods oordel<strong>en</strong>. Maar ze zijn verlost geword<strong>en</strong>, want “ze hebb<strong>en</strong> hun lange kleder<strong>en</strong> gewass<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> hun lange kleder<strong>en</strong> wit gemaakt in het bloed van het Lam.” “En in hun mond is ge<strong>en</strong> bedrog<br />

gevond<strong>en</strong>; want ze zijn onberispelik” v——r God.<br />

“Daarom zijn ze v——r de troon van God, <strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> Hem dag <strong>en</strong> nacht in Zijn tempel; <strong>en</strong><br />

Die op de troon zit, zal h<strong>en</strong> overschaduw<strong>en</strong>.” Ze hebb<strong>en</strong> de aarde aanschouwd, <strong>door</strong> hongersnood<br />

<strong>en</strong> pestil<strong>en</strong>tie verwoest, terwijl de zon macht had de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>door</strong> grote hitte te verhitt<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

zijzelv<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>, honger <strong>en</strong> dorst <strong>door</strong>staan. Maar “ze zull<strong>en</strong> niet meer honger<strong>en</strong> <strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

niet meer dorst<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de zon zal op h<strong>en</strong> niet vall<strong>en</strong>, noch <strong>en</strong>ige hitte; want het Lam, dat in het<br />

midd<strong>en</strong> van de troon is, zal h<strong>en</strong> weid<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zal hun e<strong>en</strong> Leidsman zijn tot lev<strong>en</strong>de fontein<strong>en</strong> van<br />

water<strong>en</strong>; <strong>en</strong> God zal alle tran<strong>en</strong> van hun og<strong>en</strong> afwiss<strong>en</strong>.”<br />

496


Door alle eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong> zijn de uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> van de Heiland opgeleid <strong>en</strong> gehard geword<strong>en</strong><br />

in de lijd<strong>en</strong>school. Op aarde hebb<strong>en</strong> ze nauwe pad<strong>en</strong> bewandeld; ze zijn gereinigd in het vuur der<br />

beproeving. Om Jezus’ wil hebb<strong>en</strong> ze teg<strong>en</strong>stand, haat <strong>en</strong> laster verdrag<strong>en</strong>. Ze zijn Hem gevolgd<br />

<strong>door</strong> harde strijd he<strong>en</strong>; ze hebb<strong>en</strong> zelfverlooch<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> bittere teleurstelling verduurd. Door hun<br />

eig<strong>en</strong> pijnlike ondervinding hebb<strong>en</strong> ze het kwaad van de zonde, de kracht, de ongerechtigheid <strong>en</strong><br />

de ell<strong>en</strong>de ervan ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ze zi<strong>en</strong> er met afschuw op neer. Besef van het oneindige offer,<br />

dat tot. uitdelging ervan gebracht is, vernedert h<strong>en</strong> in eig<strong>en</strong> oog, <strong>en</strong> vervult hun hart<strong>en</strong> met<br />

dankbaarheid <strong>en</strong> lof, welke deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die nooit gevall<strong>en</strong> zijn, niet naar waarde kunn<strong>en</strong> schatt<strong>en</strong>. Ze<br />

hebb<strong>en</strong> veel lief, omdat hun veel vergev<strong>en</strong> is. <strong>De</strong>el gehad hebb<strong>en</strong>de aan het lijd<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>,<br />

zijn ze geschikt om deel te hebb<strong>en</strong> aan Zijn heerlikheid.<br />

<strong>De</strong> erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong> Gods zijn gekom<strong>en</strong> van zolderkamertjes, uit ell<strong>en</strong>dige hutt<strong>en</strong>, uit kerkers,<br />

van schavott<strong>en</strong>, van berg<strong>en</strong>, uit woestijn<strong>en</strong>, uit de hol<strong>en</strong> van de aarde <strong>en</strong> de grott<strong>en</strong> langs de zee.<br />

Op aarde war<strong>en</strong> ze “verlat<strong>en</strong>, verdrukt, <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> kwalik gehandeld.” Miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> daald<strong>en</strong> in het<br />

graf, als eerloos gebrandmerkt, omdat ze standvastig weigerd<strong>en</strong> toe te gev<strong>en</strong> aan de bedriegelike<br />

eis<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong>. Door m<strong>en</strong>selike rechtbank<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ze als de ergste boosdo<strong>en</strong>ers gevonnisd.<br />

Maar nu “is God-Zelf rechter.”2 Nu word<strong>en</strong> de aardse vonniss<strong>en</strong> omgekeerd. “<strong>De</strong> smaadheid van<br />

Zijn volk zal Hij wegnem<strong>en</strong>.” “Ze zull<strong>en</strong> h<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> het heilige volk, de verlost<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong>.”<br />

Hij heeft beschikt, “dat hun gegev<strong>en</strong> zal word<strong>en</strong> sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het<br />

gewaad des lofs voor e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>auwde geest.” Ze zijn niet langer zwakk<strong>en</strong>, beproefd<strong>en</strong>, verstrooid<strong>en</strong>,<br />

verdrukt<strong>en</strong>. Van nu aan zull<strong>en</strong> ze altijd met de Heer wez<strong>en</strong>.<br />

Ze staan v——r de troon, gekleed met kostbaarder kleder<strong>en</strong>, dan de meest geacht<strong>en</strong> van<br />

deze wereld ooit gedrag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Ze zijn met heerliker diadem<strong>en</strong> gekroond, dan ooit de hoofd<strong>en</strong><br />

van aardse vorst<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gedrukt. <strong>De</strong> dag<strong>en</strong> van smart <strong>en</strong> gewe<strong>en</strong> zijn voor altoos voorbij. <strong>De</strong><br />

Koning der heerlikheid heeft de tran<strong>en</strong> van alle aangezicht<strong>en</strong> afgewist; iedere oorzaak van verdriet<br />

is wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Onder het wuiv<strong>en</strong> van palmtakk<strong>en</strong> do<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> loflied weergalm<strong>en</strong>, helder van<br />

toon, liefelik <strong>en</strong> welluid<strong>en</strong>d; iedere<strong>en</strong> stemt mede in, totdat de lofzang <strong>door</strong> de hemelse gewelv<strong>en</strong><br />

weergalmt: “<strong>De</strong> zaligheid zij aan onze God, die op de troon zit, <strong>en</strong> het Lam.” En al de<br />

hemelbewoners antwoord<strong>en</strong> met het lied: “Am<strong>en</strong>! <strong>De</strong> lof <strong>en</strong> de heerlikheid, <strong>en</strong> de wijsheid <strong>en</strong> de<br />

dankzegging <strong>en</strong> de eer <strong>en</strong> de kracht <strong>en</strong> de sterkte zij aan onze God in alle eeuwigheid.”<br />

In dit lev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we het wondervolle onderwerp van de verlossing slechts beginn<strong>en</strong> te<br />

verstaan. Met onze eindige bevatting mog<strong>en</strong> we op het ernstigst nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over de schande <strong>en</strong> de<br />

heerlikheid, het lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dood, de rechtvaardigheid <strong>en</strong> de barmhartigheid, die zich in het kruis<br />

ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong>; toch kunn<strong>en</strong> we er de volle betek<strong>en</strong>is niet van inzi<strong>en</strong>, ondanks de uiterste inspanning<br />

497


van onze verstandelike vermog<strong>en</strong>s. <strong>De</strong> l<strong>en</strong>gte <strong>en</strong> de breedte, de diepte <strong>en</strong> de hoogte van de<br />

verloss<strong>en</strong>de liefde word<strong>en</strong> slechts flauw verstaan. Zelfs wanneer de vrijgekocht<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, gelijk ze<br />

gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, zal het verlossingsplan toch nog niet volkom<strong>en</strong> word<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> ; maar de<br />

eeuwigheid <strong>door</strong> zull<strong>en</strong> zich gedurig nieuwe waarhed<strong>en</strong> ontvouw<strong>en</strong> aan het verwonderde <strong>en</strong><br />

verrukte gemoed. Ofschoon de smart<strong>en</strong>, pijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> verzoeking<strong>en</strong> van de aarde e<strong>en</strong> einde hebb<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de oorzaak ervan is weggedaan, zal Gods volk altijd duidelik <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>dig blijv<strong>en</strong><br />

beseff<strong>en</strong>, wat hun redding heeft gekost.<br />

Het kruis van <strong>Christus</strong> zal in alle eeuwigheid het voorwerp van onderzoek <strong>en</strong> het lied van<br />

de verlost<strong>en</strong> uitmak<strong>en</strong>. In de verheerlikte <strong>Christus</strong> zull<strong>en</strong> ze de gekruiste <strong>Christus</strong> aanschouw<strong>en</strong>.<br />

Nooit zal het verget<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, dat Hij, wi<strong>en</strong>s macht de ontelbare wereld<strong>en</strong> in het ganse gr<strong>en</strong>zeloze<br />

luchtruim geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong> heeft, de Geliefde Gods, de Majesteit des hemels, wie te<br />

aanbidd<strong>en</strong> het hoogste g<strong>en</strong>ot was van cherubs <strong>en</strong> blink<strong>en</strong>de serafs,— zich vernederde om de<br />

gevall<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s op te heff<strong>en</strong>; dat Hij de schuld <strong>en</strong> de smaad van de zonde, met de verberging van<br />

het aangezicht van Zijn Vader droeg, totdat de ell<strong>en</strong>de van e<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> wereld Zijn hart brak, <strong>en</strong><br />

Zijn lev<strong>en</strong> uitbluste aan het kruis van Golgotha. Dat de Schepper van alle wereld<strong>en</strong>, de Beslisser<br />

van ieders lot, Zijn heerlikheid ter zijde zou legg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich zou verneder<strong>en</strong> uit liefde tot de m<strong>en</strong>s,<br />

zal tot in eeuwigheid de verwondering <strong>en</strong> aanbidding van het heelal gaande houd<strong>en</strong>. Wanneer de<br />

volk<strong>en</strong>, die zalig word<strong>en</strong>, hun Heiland aanschouw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de eeuwige heerlikheid van de Vader uit<br />

Zijn aangezicht zi<strong>en</strong> stral<strong>en</strong>; wanneer ze Zijn troon zi<strong>en</strong>, die van eeuwigheid <strong>en</strong> tot in eeuwigheid<br />

bestaat, <strong>en</strong> beseff<strong>en</strong>, dat Zijn koninkrijk ge<strong>en</strong> einde nem<strong>en</strong> zal, dan heff<strong>en</strong> ze met geestdrift het<br />

lied aan: “Waardig, waardig is het Lam, dat geslacht is, <strong>en</strong> ons Gode gekocht heeft met Zijn eig<strong>en</strong>,<br />

allerkostbaarst bloed.”<br />

<strong>De</strong> verborg<strong>en</strong>heid van het kruis verklaart alle andere verborg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. Bij het licht, dat van<br />

Golgotha afstraalt, schijn<strong>en</strong> ons de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> Gods, die ons met schrik <strong>en</strong> vrees vervuld<br />

hadd<strong>en</strong>, schoon <strong>en</strong> aantrekkelik toe. We zi<strong>en</strong> barmhartigheid, tederheid <strong>en</strong> vaderliefde<br />

sam<strong>en</strong>smelt<strong>en</strong> met heiligheid, gerechtigheid <strong>en</strong> macht. Terwijl we de majesteit van Zijn troon,<br />

hoog <strong>en</strong> verhev<strong>en</strong>, aanschouw<strong>en</strong>, ontwar<strong>en</strong> we Zijn karakter in de g<strong>en</strong>adige op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong> ervan,<br />

<strong>en</strong> verstaan als nooit tevor<strong>en</strong> de betek<strong>en</strong>is van die liefelike naam, “Onze Vader.”<br />

498


Hoofdstuk 41: Verwoesting van de Aarde<br />

We zull<strong>en</strong> inzi<strong>en</strong>, dat Hij, die oneindig is in wijsheid, ge<strong>en</strong> ander plan voor onze zaligheid<br />

had kunn<strong>en</strong> beram<strong>en</strong> dan het offer van Zijn eig<strong>en</strong> Zoon. <strong>De</strong> vergoeding voor dit offer is de vreugde,<br />

van de aarde met vrijgekochte, heilige, gelukzalige <strong>en</strong> onsterfelike wez<strong>en</strong>s te bevolk<strong>en</strong>. Het gevolg<br />

van de strijd van de Heiland met de macht<strong>en</strong> van de duisternis is blijdschap voor de verlost<strong>en</strong>, die<br />

tot in eeuwigheid Gods heerlikheid zal verhog<strong>en</strong>. En z— groot is de waarde van de ziel, dat de<br />

Vader g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> neemt met de betaalde prijs; <strong>en</strong> <strong>Christus</strong> Zelf is voldaan, wanneer Hij de vrucht<strong>en</strong><br />

van Zijn grote offer aanschouwt.<br />

“Haar zond<strong>en</strong> zijn de e<strong>en</strong> op de andere gevolgd tot de hemel toe, <strong>en</strong> God is aan haar<br />

ongerechtighed<strong>en</strong> gedachtig geweest.” “In de drinkbeker, waarin ze geschonk<strong>en</strong> heeft, sch<strong>en</strong>kt<br />

haar dubbel. Zoveel als ze zichzelf verheerlikt heeft, <strong>en</strong> weelde gehad heeft, zo grote pijniging <strong>en</strong><br />

rouw doet haar aan; want ze zegt in haar hart: Ik zit als e<strong>en</strong> koningin, <strong>en</strong> b<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> weduwe, <strong>en</strong> zal<br />

ge<strong>en</strong> rouw zi<strong>en</strong>. Daarom zull<strong>en</strong> haar plag<strong>en</strong> op één dag kom<strong>en</strong>, namelik dood, <strong>en</strong> rouw, <strong>en</strong> honger,<br />

<strong>en</strong> ze zal met vuur verbrand word<strong>en</strong>; want sterk is de Heer God, die haar oordeelt. En de koning<strong>en</strong><br />

van de aarde, die met haar gehoereerd <strong>en</strong> weelde gehad hebb<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> haar bew<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> rouw over<br />

haar bedrijv<strong>en</strong> . . . zegg<strong>en</strong>de: Wee, wee, de grote stad Babylon, de sterke stad, want uw oordeel is<br />

in één ure gekom<strong>en</strong>.”<br />

“<strong>De</strong> kooplied<strong>en</strong> van de aarde,” “die rijk zijn geword<strong>en</strong> uit de kracht van haar weelde,”<br />

zull<strong>en</strong> van verre staan uit vreze van haar pijniging, w<strong>en</strong><strong>en</strong>de <strong>en</strong> rouw mak<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>de: “Wee,<br />

wee, de grote stad! die bekleed was met fijn lijnwaad <strong>en</strong> purper, <strong>en</strong> scharlak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> versierd met<br />

goud, <strong>en</strong> met kostelik geste<strong>en</strong>te <strong>en</strong> met paarl<strong>en</strong>, want in één uur is zo grote rijkdom verwoest.”<br />

Dat zijn de oordel<strong>en</strong>, die over Babylon kom<strong>en</strong> in de dag van de bezoeking van Gods wraak. Ze<br />

heeft de maat van haar ongerechtighed<strong>en</strong> gevuld; haar tijd is gekom<strong>en</strong>; ze is rijp voor de<br />

verwoesting.<br />

Wanneer de stem des Her<strong>en</strong> de gevang<strong>en</strong>is van Zijn volk w<strong>en</strong>dt, is het e<strong>en</strong> vreselik<br />

ontwak<strong>en</strong> voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die alles verlor<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in de grote strijd van het lev<strong>en</strong>. Ter wijl de<br />

proeftijd nog voortduurde, verblindd<strong>en</strong> h<strong>en</strong> de bedriegerij<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong>, <strong>en</strong> rechtvaardigd<strong>en</strong> ze hun<br />

zondige wandel. <strong>De</strong> rijk<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er trots op dat ze bov<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> stond<strong>en</strong>, die minder begunstigd<br />

war<strong>en</strong>; maar ze hadd<strong>en</strong> hun rijkdomm<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> <strong>door</strong> overtreding van de wet Gods. Ze hadd<strong>en</strong><br />

de hongerig<strong>en</strong> niet gevoed, de naakt<strong>en</strong> niet gekleed, ge<strong>en</strong> recht gedaan, <strong>en</strong> de weldadigheid niet<br />

liefgehad. Ze hadd<strong>en</strong> ernaar gestreefd, zichzelv<strong>en</strong> te verheff<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de eer van hun medem<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te<br />

verwerv<strong>en</strong>. Nu zijn ze ontdaan van alles wat h<strong>en</strong> groot maakte, <strong>en</strong> zijn behoeftig <strong>en</strong> onbeschut<br />

499


achtergeblev<strong>en</strong>. Ze aanschouw<strong>en</strong> met verschrikking de verwoesting van de afgod<strong>en</strong>, die ze bov<strong>en</strong><br />

hun Maker verkoz<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> hun ziel<strong>en</strong> verkocht voor aardse rijkdomm<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>ieting<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> er niet naar getracht rijk te word<strong>en</strong> in God. Het gevolg is, dat hun lev<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> mislukking is; hun g<strong>en</strong>ieting<strong>en</strong> zijn nu tot gal geword<strong>en</strong>, hun schatt<strong>en</strong> tot verderving. <strong>De</strong> winst<br />

van e<strong>en</strong> gehele lev<strong>en</strong>stijd is in e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik weggevaagd. <strong>De</strong> rijk<strong>en</strong> bejammer<strong>en</strong> de verwoesting<br />

van hun deftige huiz<strong>en</strong>, de verstrooiing van hun goud <strong>en</strong> zilver. Maar hun jammerklacht<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gestild <strong>door</strong> de vrees, dat zijzelv<strong>en</strong> met hun afgod<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> vergaan.<br />

<strong>De</strong> boz<strong>en</strong> zijn vervuld met spijt, niet weg<strong>en</strong>s hun zondige veronachtzaming van God <strong>en</strong> de<br />

medem<strong>en</strong>s, maar omdat God overwonn<strong>en</strong> heeft. Ze bejammer<strong>en</strong> het, dat de uitkomst is, zoals die<br />

is; maar ze beker<strong>en</strong> zich niet van hun boosheid. Ze zoud<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> middel<strong>en</strong> onbeproefd lat<strong>en</strong> om,<br />

als ze kond<strong>en</strong>, te overwinn<strong>en</strong>. <strong>De</strong> wereld ziet juist dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>, welke m<strong>en</strong> bespot <strong>en</strong> verguisd heeft,<br />

<strong>en</strong> heeft will<strong>en</strong> uitroei<strong>en</strong>, onbeschadigd te midd<strong>en</strong> van pestil<strong>en</strong>tie, orkaan <strong>en</strong> aardbeving. Hij, die<br />

voor de overtreders van Zijn wet e<strong>en</strong> verter<strong>en</strong>d vuur. is, is e<strong>en</strong> veilige toevlucht voor Zijn volk.<br />

<strong>De</strong> predikant, die de waarheid opgeofferd heeft, om de gunst van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te verwerv<strong>en</strong>,<br />

ontwaart nu het wez<strong>en</strong> <strong>en</strong> de invloed van zijn leer. Het blijkt, dat e<strong>en</strong> alwet<strong>en</strong>d oog hem gevolgd<br />

is, terwijl hij op de kansel stond, of op straat liep, of met de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> had in de verschill<strong>en</strong>de<br />

wederwaardighed<strong>en</strong> van het lev<strong>en</strong>. Elke aando<strong>en</strong>ing van de ziel, elke regel schrift, elk uitgesprok<strong>en</strong><br />

woord, elke daad, die er de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> toe geleid heeft, in e<strong>en</strong> toevluchtsoord van leug<strong>en</strong> rust te zoek<strong>en</strong>,<br />

is het uitstrooi<strong>en</strong> van zaad geweest; <strong>en</strong> in de ell<strong>en</strong>dige verlor<strong>en</strong> ziel<strong>en</strong> rondom hem aanschouwt hij<br />

tans de oogst.<br />

<strong>De</strong> Heer zegt: “Ze g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> de breuk van de dochter van Mijn volk op het lichtste, zegg<strong>en</strong>de:<br />

Vrede! vrede! doch daar is ge<strong>en</strong> vrede.” “Gijlied<strong>en</strong> hebt het hart van de rechtvaardige <strong>door</strong> valsheid<br />

bedroefd gemaakt, daar Ik hem ge<strong>en</strong> smart aangedaan heb; <strong>en</strong> hebt de hand<strong>en</strong> van de goddeloze<br />

gesterkt, opdat hij zich van zijn boze weg niet afker<strong>en</strong> zou, dat Ik hem in het lev<strong>en</strong> behield.”<br />

“Wee aan de herders, die de schap<strong>en</strong> van Mijn weide ombr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> verstrooi<strong>en</strong>! . . . Ziet, Ik zal<br />

over u bezoek<strong>en</strong> de boosheid van uw handeling<strong>en</strong>.” “Huilt, gij herders! <strong>en</strong> schreeuwt <strong>en</strong> w<strong>en</strong>telt u<br />

in de as, gij heerlik<strong>en</strong> van de kudde! want uw dag<strong>en</strong>, dat m<strong>en</strong> slacht<strong>en</strong> zal, <strong>en</strong> van uw verstrooiing<strong>en</strong>,<br />

zijn vervuld ... <strong>en</strong> de vlucht zal vergaan van de herders, <strong>en</strong> de ontkoming van de<br />

heerlik<strong>en</strong> van de kudde.”<br />

<strong>De</strong> predikers <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>teled<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> in, dat ze niet recht teg<strong>en</strong>over God gestaan hebb<strong>en</strong>. Ze<br />

zi<strong>en</strong> het in, dat ze gerebelleerd hebb<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de Maker van alle rechtvaardige <strong>en</strong> gerechte wett<strong>en</strong>.<br />

Het ter zijde stell<strong>en</strong> van de Goddelike voorschrift<strong>en</strong> op<strong>en</strong>de duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> bronn<strong>en</strong> van kwaad,<br />

500


on<strong>en</strong>igheid, haat <strong>en</strong> ongerechtigheid, totdat de aarde één groot veld van strijd, één grote zinkput<br />

van bederf was geword<strong>en</strong>. Dit is de beschouwing, die zich nu voordoet aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de<br />

waarheid hebb<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verkoz<strong>en</strong> de dwaling aan te hang<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het<br />

verlang<strong>en</strong> uit- drukk<strong>en</strong>, dat de ongehoorzam<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontrouw<strong>en</strong> tans koester<strong>en</strong> naar datg<strong>en</strong>e, dat ze<br />

nu voor altijd verlor<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> — het eeuwige lev<strong>en</strong>. Mann<strong>en</strong>, die de wereld aangebed<strong>en</strong> heeft om<br />

hun tal<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> welsprek<strong>en</strong>dheid, zi<strong>en</strong> deze ding<strong>en</strong> tans in het ware licht. Ze begrijp<strong>en</strong>, wat ze <strong>door</strong><br />

overtreding hebb<strong>en</strong>, verlor<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> aan de voet<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, wier getrouwheid ze bespot <strong>en</strong><br />

veracht hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> belijd<strong>en</strong> dat God h<strong>en</strong> liefgehad heeft.<br />

<strong>De</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, dat ze bedrog<strong>en</strong> zijn geword<strong>en</strong>. <strong>De</strong> e<strong>en</strong> beschuldigt de ander van hem in<br />

het verderf gestort te hebb<strong>en</strong>, maar all<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> daarin overe<strong>en</strong>, dat hun bitterste veroordeling<br />

de predikant<strong>en</strong> geldt. Ontrouwe herders hebb<strong>en</strong> zachte ding<strong>en</strong> geprofeteerd; ze hebb<strong>en</strong> er hun<br />

hoorders toe geleid, de wet Gods van nul <strong>en</strong> g<strong>en</strong>er waarde te mak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> te vervolg<strong>en</strong>, die<br />

hem heilig wild<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>. Nu, in hun wanhoop, belijd<strong>en</strong> deze leraars voor de wereld hun<br />

bedriegerij. <strong>De</strong> schar<strong>en</strong> zijn met woede vervuld. “We zijn verlor<strong>en</strong>!” roep<strong>en</strong> ze uit, “<strong>en</strong> gij zijt de<br />

oorzaak van ons verderf;” <strong>en</strong> ze vall<strong>en</strong> op de valse leraars aan. Juist dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die h<strong>en</strong> e<strong>en</strong>maal het<br />

meest bewonderd hebb<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> de vreselikste vervloeking<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong> uitsprek<strong>en</strong>. <strong>De</strong>zelfde<br />

hand<strong>en</strong>, die h<strong>en</strong> e<strong>en</strong>maal met lauwer<strong>en</strong> gekroond hebb<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> opgehev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om h<strong>en</strong> te<br />

verderv<strong>en</strong>. <strong>De</strong> zwaard<strong>en</strong>, die bedoeld war<strong>en</strong> om Gods volk te dod<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> nu gebruikt om hun<br />

vijand<strong>en</strong> om te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Overal heerst strijd <strong>en</strong> bloedvergieting.<br />

“Het geschal zal kom<strong>en</strong> tot aan het einde van de aarde; want de Heer heeft e<strong>en</strong> twist met de<br />

volk<strong>en</strong>: Hij zal gericht houd<strong>en</strong> met alle vlees; de goddeloz<strong>en</strong> heeft Hij aan het zwaard overgegev<strong>en</strong>.”<br />

Zes duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> lang is de grote strijd aan de gang geweest; de Zoon van God <strong>en</strong> Zijn hemelse<br />

di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zijn teg<strong>en</strong>gestaan <strong>door</strong> de macht van de boze om de kinder<strong>en</strong> der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te waarschuw<strong>en</strong>,<br />

te verlicht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> te redd<strong>en</strong>. Nu hebb<strong>en</strong> all<strong>en</strong> hun besluit g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> : de boz<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zich volkom<strong>en</strong><br />

aan de zijde van <strong>Satan</strong> geschaard is zijn kamp teg<strong>en</strong> God. <strong>De</strong> tijd is gekom<strong>en</strong>, dat God het gezag<br />

van Zijn vertred<strong>en</strong> wet handhav<strong>en</strong> zal. <strong>De</strong> twist is nu niet alle<strong>en</strong> met <strong>Satan</strong>, maar met de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />

“<strong>De</strong> Heer heeft e<strong>en</strong> twist met de volk<strong>en</strong>,” “de goddeloz<strong>en</strong> heeft Hij aan het zwaard overgegev<strong>en</strong>.”<br />

Het merk van verlossing is gezet op deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, “die zucht<strong>en</strong> <strong>en</strong> schreeuw<strong>en</strong> over al de<br />

gruwel<strong>en</strong>, die gedaan word<strong>en</strong>.” Nu gaat de doods<strong>en</strong>gel uit, die in het gezicht van Ezechiël<br />

voorgesteld wordt <strong>door</strong> de mann<strong>en</strong> met de verderv<strong>en</strong>de wap<strong>en</strong><strong>en</strong>, aan wie het bevel gegev<strong>en</strong> is;<br />

“Doodt oud<strong>en</strong>, jongeling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> maagd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> kinderk<strong>en</strong>s, <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>, tot verderv<strong>en</strong>s toe; maar<br />

g<strong>en</strong>aakt aan niemand, op dewelke het tek<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> begint aan Mijn heiligdom.”1 En de profeet zegt:<br />

“Ze begonn<strong>en</strong> aan de oude mann<strong>en</strong>, die v——r het huis war<strong>en</strong>.” Het verdervingswerk begint onder<br />

501


deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die voorgegev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, de geestelike leiders van het volk te zijn. <strong>De</strong> valse wachters<br />

moet<strong>en</strong> het eerst vall<strong>en</strong>. Niet één van h<strong>en</strong> kan ontzi<strong>en</strong> of gespaard word<strong>en</strong>. Mann<strong>en</strong>, vrouw<strong>en</strong>,<br />

meisjes <strong>en</strong> kleine kinder<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong> om.<br />

“<strong>De</strong> Heer zal uit Zijn plaats uitgaan, om de ongerechtigheid van de inwoners van de aarde<br />

over h<strong>en</strong> te bezoek<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de aarde zal zijn bloed ontdekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zal zijn doodge- slag<strong>en</strong><strong>en</strong> niet<br />

bedekt houd<strong>en</strong>.”2 “En dit zal de plaag zijn, waarmede de Heer al de volk<strong>en</strong> plag<strong>en</strong> zal, die teg<strong>en</strong><br />

Jeruzalem krijg gevoerd zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>; Hij zal het vlees van e<strong>en</strong> iegelik, daar hij op zijn voet<strong>en</strong><br />

staat, do<strong>en</strong> uitter<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de og<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> iegelik zull<strong>en</strong> uitter<strong>en</strong> in hun hol<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de tong van e<strong>en</strong><br />

iegelik zal in hun mond uitter<strong>en</strong>. Ook zal het te di<strong>en</strong> dage geschied<strong>en</strong>, dat er e<strong>en</strong> groot gedruis van<br />

de Heer onder h<strong>en</strong> zal wez<strong>en</strong>, zodat ze e<strong>en</strong> ieder de hand van zijn naaste zull<strong>en</strong> aangrijp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

hand van ieder zal teg<strong>en</strong> de hand van zijn naaste opgaan.” In de dolle strijd van hun eig<strong>en</strong> wilde<br />

drift<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong> de schrikkelike uitstorting van de onverm<strong>en</strong>gde toorn Gods vall<strong>en</strong> de<br />

aardbewoners,— priesters, overhed<strong>en</strong>, <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, rijk <strong>en</strong> arm, hoog <strong>en</strong> laag. “En de verslag<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

des Her<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> te di<strong>en</strong> dage ligg<strong>en</strong> van het <strong>en</strong>e einde van de aarde tot aan het andere einde van<br />

de aarde; ze zull<strong>en</strong> niet beklaagd, noch opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, noch begrav<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.”<br />

Bij de komst van <strong>Christus</strong> zull<strong>en</strong> de boz<strong>en</strong> van de ganse aardbodem uitgeroeid word<strong>en</strong>,—<br />

verteerd <strong>door</strong> de geest van Zijn mond, <strong>en</strong> verdaan <strong>door</strong> de glans van Zijn heerlikheid. <strong>Christus</strong><br />

br<strong>en</strong>gt Zijn volk naar de stad Gods, <strong>en</strong> de aarde wordt ontledigd van zijn inwoners. “Ziet de Heer<br />

maakt het land ledig, <strong>en</strong> Hij maakt het woest; <strong>en</strong> Hij keert de gestalt<strong>en</strong>is ervan om, <strong>en</strong> Hij verstrooit<br />

zijn inwoners.” “Dat land zal gans ledig gemaakt word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het zal gans beroofd word<strong>en</strong>; want<br />

de Heer heeft dit woord gesprok<strong>en</strong>.” “Want ze overtred<strong>en</strong> de wett<strong>en</strong>, ze verander<strong>en</strong> de inzetting<strong>en</strong>,<br />

ze vernietig<strong>en</strong> het eeuwig verbond. Daarom verteert de vloek het land, <strong>en</strong> die daarin won<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong><br />

verwoest word<strong>en</strong>; daarom zull<strong>en</strong> de inwoners van het land verbrand word<strong>en</strong>.”<br />

<strong>De</strong> gehele aarde heeft het voorkom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zame woest<strong>en</strong>ij. <strong>De</strong> puinhop<strong>en</strong> van sted<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> dorp<strong>en</strong>, <strong>door</strong> de aardbeving verwoest, ontwortelde bom<strong>en</strong>, ruwe rots<strong>en</strong>, <strong>door</strong> de zee<br />

uitgeworp<strong>en</strong>, of uit de aarde zelf losgescheurd, ligg<strong>en</strong> over de oppervlakte verspreid, terwijl grote<br />

spelonk<strong>en</strong> de plaats aanwijz<strong>en</strong>, waar de berg<strong>en</strong> van hun grondvest<strong>en</strong> afgerukt zijn. Nu heeft het<br />

voorval plaats, voorafgeschaduwd in de laatste plechtige di<strong>en</strong>st van de grote verzo<strong>en</strong>dag. Wanneer<br />

de di<strong>en</strong>st in het heilige der heilig<strong>en</strong> voltooid was, <strong>en</strong> de zond<strong>en</strong> van Israël uit het heiligdom<br />

weggedaan war<strong>en</strong> <strong>door</strong> middel van het bloed van het zondoffer, werd de zondebok lev<strong>en</strong>d aan de<br />

Heer voorgesteld; <strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>woordigheid van de verzamelde geme<strong>en</strong>te beleed de hogepriester<br />

over hem “al de ongerechtighed<strong>en</strong> van de kinder<strong>en</strong> Israëls, <strong>en</strong> al hun overtreding<strong>en</strong>, legg<strong>en</strong>de die<br />

op het hoofd van de bok.” Ev<strong>en</strong>zo, als het verzo<strong>en</strong>ingswerk in het hemelse heiligdom voltooid is,<br />

502


zull<strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>woordigheid van God, de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> des hemels, <strong>en</strong> de schar<strong>en</strong> van de verlost<strong>en</strong>, de<br />

zond<strong>en</strong> van Gods volk op <strong>Satan</strong> word<strong>en</strong> gelegd; hij zal (Jer. 25:33; Jes. 24:1, 3, 5, 6; Lev. 16:21).<br />

schuldig verklaard word<strong>en</strong> aan al het kwaad, dat hij h<strong>en</strong> heeft do<strong>en</strong> begaan. En ev<strong>en</strong>als de<br />

zondebok weggezond<strong>en</strong> werd in e<strong>en</strong> onbewoond land, zo zal <strong>Satan</strong> naar de verwoeste aarde, die<br />

dan e<strong>en</strong> onbewoonde <strong>en</strong> treurige wildernis zal zijn, verbann<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> Zi<strong>en</strong>er voorspelt de verbanning van <strong>Satan</strong>, <strong>en</strong> de toestand van verwarring <strong>en</strong><br />

verwoesting, waartoe de aarde gebracht zal word<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hij verklaart, dat die toestand duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong><br />

lang bestaan zal. Na de tonel<strong>en</strong> van de wederkomst des Her<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verderving van de goddeloz<strong>en</strong><br />

beschrev<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, vervolgt de profetie: “Ik zag e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel afkom<strong>en</strong> uit de hemel, hebb<strong>en</strong>de de<br />

sleutel van de afgrond, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote ket<strong>en</strong> in zijn hand; <strong>en</strong> hij greep de draak, de oude slang, welke<br />

is de duivel <strong>en</strong> <strong>Satan</strong>as, <strong>en</strong> bond hem duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wierp hem in de afgrond, <strong>en</strong> sloot hem<br />

daarin, <strong>en</strong> verzegelde die bov<strong>en</strong> hem, opdat hij de volk<strong>en</strong> niet meer verleid<strong>en</strong> zou, totdat de duiz<strong>en</strong>d<br />

jar<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> geëindigd zijn. En daarna moet hij e<strong>en</strong> kleine tijd ontbond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.”<br />

Dat de uitdrukking “afgrond” de aarde voorstelt in e<strong>en</strong> staat van verwarring <strong>en</strong> duisternis,<br />

blijkt uit andere schriftuurplaats<strong>en</strong>. Aangaande de toestand van de aarde “in d<strong>en</strong> beginne” zegt het<br />

bijbelverhaal, dat hij “woest <strong>en</strong> ledig was, <strong>en</strong> duisternis was op de afgrond.” <strong>De</strong> profetie zegt ons,<br />

dat hij t<strong>en</strong> minste gedeeltelik tot deze toestand teruggebracht zal word<strong>en</strong>. Vooruitzi<strong>en</strong>de naar de<br />

grote dag Gods verklaart de profeet Jeremia: “Ik zag het land aan, <strong>en</strong> ziet, het was woest <strong>en</strong> ledig;<br />

ook naar de hemel, <strong>en</strong> zijn licht was er niet. Ik zag de berg<strong>en</strong> aan, <strong>en</strong> ziet, ze beefd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> al de<br />

heuvel<strong>en</strong> schudd<strong>en</strong>. Ik zag, <strong>en</strong> ziet, er was ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s; <strong>en</strong> alle vogel<strong>en</strong> des hemels war<strong>en</strong><br />

weggevlog<strong>en</strong>. Ik zag, <strong>en</strong> ziet, het vruchtbare land was e<strong>en</strong> woestijn, <strong>en</strong> al zijn sted<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

afgebrok<strong>en</strong>.”<br />

Hier moet de woonplaats van <strong>Satan</strong> met zijn boze <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> lang zijn. Tot de<br />

aarde beperkt, zal hij ge<strong>en</strong> toegang tot andere wereld<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, om deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die nooit gevall<strong>en</strong><br />

zijn, te verzoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> te plag<strong>en</strong>. Het is in deze zin, dat hij gebond<strong>en</strong> is; er is niemand meer, waarover<br />

hij zijn macht kan uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Hij is volkom<strong>en</strong> afgesned<strong>en</strong> van het werk van bedrog <strong>en</strong> verwoesting,<br />

dat zoveel eeuw<strong>en</strong> lang zijn <strong>en</strong>ig g<strong>en</strong>ot geweest is. <strong>De</strong> profeet Jesaja, vooruitzi<strong>en</strong>de naar de tijd<br />

van <strong>Satan</strong>s val, roept uit: “Hoe zijt ge uit de hemel gevall<strong>en</strong>, o morg<strong>en</strong>ster, gij zoon van de dageraad!<br />

hoe zijt ge ter aarde nedergehouw<strong>en</strong>, gij, die de Heid<strong>en</strong><strong>en</strong> hebt gekr<strong>en</strong>kt.” “Gij zeidet in uw hart:<br />

Ik zal t<strong>en</strong> hemel opklimm<strong>en</strong>, ik zal mijn troon bov<strong>en</strong> de sterr<strong>en</strong> Gods verhog<strong>en</strong>,” “ik zal aan de<br />

Allerhoogste gelijk word<strong>en</strong>. Ja, in de hel zult ge nedergestot<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, aan de zijd<strong>en</strong> van de kuil.<br />

Die u zi<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> u aanschouw<strong>en</strong>, ze zull<strong>en</strong> op u lett<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: Is dat die man, die de<br />

503


aarde beroerde, die de koninkrijk<strong>en</strong> deed bev<strong>en</strong>? die de wereld als e<strong>en</strong> woestijn stelde, <strong>en</strong> de sted<strong>en</strong><br />

ervan verstoorde? die zijn gevang<strong>en</strong><strong>en</strong> niet los liet gaan naar huis toe?”<br />

Zes duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> lang heeft <strong>Satan</strong>s werk van opstand “de aarde beroerd.” Hij heeft “de<br />

wereld als e<strong>en</strong> woestijn gesteld, <strong>en</strong> zijn sted<strong>en</strong> verstoord.” En hij “liet zijn gevang<strong>en</strong><strong>en</strong> niet los<br />

gaan naar huis toe.” Zes duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> lang heeft hij Gods volk in zijn gevang<strong>en</strong>is beslot<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij<br />

zou h<strong>en</strong> daar voor eeuwig gehoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, had niet <strong>Christus</strong> zijn band<strong>en</strong> verbrok<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

gevang<strong>en</strong><strong>en</strong> losgelat<strong>en</strong>. Zelfs de goddeloz<strong>en</strong> zijn nu buit<strong>en</strong> het bereik van de macht van <strong>Satan</strong>; <strong>en</strong><br />

alle<strong>en</strong> met zijn boze <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> blijft hij over om de uitwerking van de vloek, die de zonde<br />

aangebracht heeft, te aanschouw<strong>en</strong>. “Al de koning<strong>en</strong> van de heid<strong>en</strong><strong>en</strong>, zij all<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> neder met<br />

eer, e<strong>en</strong> iegelik in zijn eig<strong>en</strong> huis (het graf). Maar gij zijt verworp<strong>en</strong> van uw graf, als e<strong>en</strong> gruwelike<br />

scheut. . . . Gij zult bij h<strong>en</strong> niet gevoegd word<strong>en</strong> in de begraf<strong>en</strong>is: want ge hebt uw land verdorv<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> uw volk gedood.”<br />

Duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> lang zal de <strong>Satan</strong> op de verwoeste aarde he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer dwal<strong>en</strong>, om de<br />

gevolg<strong>en</strong> van zijn opstand teg<strong>en</strong> de wet van God te aanschouw<strong>en</strong>. Gedur<strong>en</strong>de die tijd is zijn lijd<strong>en</strong><br />

ontzaglik groot. Sedert zijn val heeft zijn lev<strong>en</strong> van onafgebrok<strong>en</strong> werkzaamheid alle nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />

verbann<strong>en</strong>; maar hij is nu van zijn macht beroofd, <strong>en</strong> heeft niets anders te do<strong>en</strong> dan de rol te<br />

overpeinz<strong>en</strong>, die hij gespeeld heeft, sedert hij zich voor het eerst teg<strong>en</strong> het bestuur des hemels<br />

verzette; <strong>en</strong> met angst <strong>en</strong> beving vooruit te zi<strong>en</strong> naar de vreselike toekomst, wanneer hij lijd<strong>en</strong><br />

moet voor al het kwaad, dat hij gedaan heeft, <strong>en</strong> gestraft word<strong>en</strong> voor de zond<strong>en</strong>, die hij de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

heeft do<strong>en</strong> begaan.<br />

Bij Gods volk zal de gevang<strong>en</strong>schap van <strong>Satan</strong> blijdschap <strong>en</strong> verheuging verwekk<strong>en</strong>. <strong>De</strong><br />

profeet zegt: “En het zal geschied<strong>en</strong> t<strong>en</strong> dage, wanneer de Heer u zal rust gev<strong>en</strong> van uw smart, <strong>en</strong><br />

van uw beroering, <strong>en</strong> van de harde di<strong>en</strong>stbaarheid, waarin m<strong>en</strong> u heeft do<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong>; dan zult ge<br />

deze spreuk opnem<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de koning van Babel (hier <strong>Satan</strong> voorstell<strong>en</strong>de) <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: Hoe houdt<br />

de drijver op? . . . <strong>De</strong> Heer heeft de stok van de goddeloz<strong>en</strong> gebrok<strong>en</strong>, de septer van de heersers;<br />

die de volk<strong>en</strong> plaagde in verbolg<strong>en</strong>heid met e<strong>en</strong> plage zonder ophoud<strong>en</strong>, die in toorn over de<br />

heid<strong>en</strong><strong>en</strong> heerste, die wordt vervolgd, zonder dat het iemand afwer<strong>en</strong> kan.”<br />

Gedur<strong>en</strong>de de duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> de eerste <strong>en</strong> tweede opstanding heeft het oordeel over<br />

de goddeloz<strong>en</strong> plaats. <strong>De</strong> apostel Paulus wijst op dit oordeel als e<strong>en</strong> gebeurt<strong>en</strong>is, die op de<br />

wederkomst volgt. “Zo dan, oordeelt niet v——r dc tijd, totdat de Heer gekom<strong>en</strong> zal zijn, welke<br />

ook in het licht zal br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> in de duisternis verborg<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> de raadslag<strong>en</strong> van<br />

de hart<strong>en</strong>.”2 Daniël verklaart, dat, to<strong>en</strong> de Oude van dag<strong>en</strong> kwam, “het gericht gegev<strong>en</strong> werd aan<br />

504


de heilig<strong>en</strong> van de hoge plaats<strong>en</strong>.” Op die tijd heers<strong>en</strong> de rechtvaardig<strong>en</strong> als koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> priesters<br />

Gods. Johannes zegt in de Op<strong>en</strong>baring: “En ik zag tron<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze zat<strong>en</strong> daarop, <strong>en</strong> het oordeel werd<br />

hun gegev<strong>en</strong>.” “Ze zull<strong>en</strong> priesters van God <strong>en</strong> <strong>Christus</strong> zijn, <strong>en</strong> ze zull<strong>en</strong> met hem als koning<strong>en</strong><br />

heers<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong>.” Het is gedur<strong>en</strong>de deze tijd dat, zoals Paulus voorzegd heeft, “de heilig<strong>en</strong><br />

de wereld oordel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>.”2 Tezam<strong>en</strong> met <strong>Christus</strong> oordel<strong>en</strong> ze de goddeloz<strong>en</strong>, hun dad<strong>en</strong><br />

vergelijk<strong>en</strong>de met het wetboek, de Bijbel, <strong>en</strong> elks geval beslis<strong>en</strong>de volg<strong>en</strong>s de ding<strong>en</strong>, die in het<br />

lichaam gedaan zijn. Dan wordt de straf, die de goddeloz<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>, uitgemet<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s hun<br />

werk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over hun nam<strong>en</strong> opgetek<strong>en</strong>d in het boek des doods.<br />

Ook de <strong>Satan</strong> <strong>en</strong> de boze <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn volk geoordeeld. Paulus<br />

zegt: “Weet ge niet, dat wij de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> oordel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>?”2 En Judas verklaart, dat “de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, die<br />

hun beginsel niet bewaard hebb<strong>en</strong>, maar hun eig<strong>en</strong> woonstede verlat<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, tot het oordeel van<br />

de grote dag met eeuwige band<strong>en</strong> onder de duisternis bewaard word<strong>en</strong>.” Aan het einde van de<br />

duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> zal de tweede opstanding plaats hebb<strong>en</strong>. Dan zull<strong>en</strong> de goddeloz<strong>en</strong> uit de dod<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> opgewekt, <strong>en</strong> voor God verschijn<strong>en</strong> tot uitvoering van “het opgeschrev<strong>en</strong> oordeel.” Aldus<br />

zegt de Zi<strong>en</strong>er, na de opstanding van de rechtvaardig<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>: “<strong>De</strong> overig<strong>en</strong> van<br />

de dod<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> niet weder lev<strong>en</strong>d, totdat de duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> geëindigd war<strong>en</strong>.” En Jesaja verklaart<br />

betreff<strong>en</strong>de de goddeloz<strong>en</strong>: “Ze zull<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vergaderd word<strong>en</strong>, gelijk de gevang<strong>en</strong><strong>en</strong> in e<strong>en</strong> put,<br />

<strong>en</strong> ze zull<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong>is, maar na vele dag<strong>en</strong> weder bezocht word<strong>en</strong>.”<br />

505


Hoofdstuk 42: Het Einde van de <strong>Strijd</strong><br />

Aan het einde van de duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> keert <strong>Christus</strong> weder naar de aarde terug. Hij is<br />

vergezeld van de schar<strong>en</strong> van de verlost<strong>en</strong>, <strong>en</strong> omstuwd <strong>door</strong> e<strong>en</strong> lijfwacht van <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>. Terwijl<br />

Hij in vreselike majesteit nederdaalt, roept Hij de goddeloze dod<strong>en</strong> op, om hun doem aan te hor<strong>en</strong>.<br />

Ze kom<strong>en</strong> te voorschijn als e<strong>en</strong> machtige schare, talloos als het zand van de zee. Welk e<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>stelling met deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die bij de eerste opstanding opgewekt zijn! <strong>De</strong> rechtvaardig<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

met onsterfelike jeugd <strong>en</strong> schoonheid bekleed. <strong>De</strong> goddeloz<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> de spor<strong>en</strong> van krankheid <strong>en</strong><br />

dood.<br />

Elk oog in die grote schare w<strong>en</strong>dt zich, om de heerlikheid van de Zoon van God te<br />

aanschouw<strong>en</strong>. E<strong>en</strong>stemmig roept de goddeloze m<strong>en</strong>igte uit: “Gezeg<strong>en</strong>d is Hij, die daar komt in de<br />

naam des Her<strong>en</strong>!” Het is ge<strong>en</strong> liefde tot Jezus, die deze uiting ingeeft. <strong>De</strong> kracht van de waarheid<br />

perst de woord<strong>en</strong> van onwillige lipp<strong>en</strong>. Gelijk de goddeloz<strong>en</strong> in hun grav<strong>en</strong> gegaan zijn, zo kom<strong>en</strong><br />

ze eruit voort, met dezelfde vijandschap teg<strong>en</strong> <strong>Christus</strong>, <strong>en</strong> dezelfde opstandige geest. Ze zull<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> nieuwe proeftijd hebb<strong>en</strong>, waarin ze het verkeerde van hun lev<strong>en</strong> in het verled<strong>en</strong>e kunn<strong>en</strong><br />

verbeter<strong>en</strong>. Daar<strong>door</strong> zou niets gewonn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>stijd van overtreding heeft hun hart<strong>en</strong><br />

niet verzacht. E<strong>en</strong> tweede proeftijd, indi<strong>en</strong> die hun gegev<strong>en</strong> werd, zou <strong>door</strong>gebracht word<strong>en</strong> gelijk<br />

de eerste, met het ontwijk<strong>en</strong> van de eis<strong>en</strong>, die God stelt, <strong>en</strong> het stok<strong>en</strong> van opstand teg<strong>en</strong> Hem.<br />

<strong>Christus</strong> daalt neder op de Olijfberg, vanwaar Hij na Zijn opstanding t<strong>en</strong> hemel voer, <strong>en</strong><br />

waar de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> de belofte van Zijn wederkomst uitsprak<strong>en</strong>. <strong>De</strong> profeet zegt: “<strong>De</strong> Heer, mijn God,<br />

zal kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> al de heilig<strong>en</strong> met U.” “En Zijn voet<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> te di<strong>en</strong> dage staan op de Olijfberg, die<br />

v——r Jeruzalem ligt teg<strong>en</strong> het Oost<strong>en</strong>; <strong>en</strong> de Olijfberg zal in tweeën gesplet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> . . . zodat<br />

er e<strong>en</strong> grote vallei zal zijn.” “En de Heer zal tot Koning over de ganse aarde zijn; te di<strong>en</strong> dage zal<br />

de Heer één zijn, <strong>en</strong> Zijn naam één.” Terwijl het Nieuwe Jeruzalem in schitter<strong>en</strong>de pracht uit de<br />

hemel daalt, blijft het rust<strong>en</strong> op de plaats, die gereinigd <strong>en</strong> toebereid is om het te ontvang<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

<strong>Christus</strong> gaat met Zijn volk <strong>en</strong> de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> de heilige stad binn<strong>en</strong>.<br />

Nu bereidt <strong>Satan</strong> zich voor tot e<strong>en</strong> laatste, machtige strijd om de opperheerschappij. Terwijl<br />

hij van zijn macht beroofd was, <strong>en</strong> afgesned<strong>en</strong> van zijn werk van misleiding, was de vorst van het<br />

kwaad ell<strong>en</strong>dig <strong>en</strong> terneder gedrukt ; maar nu de goddeloze dod<strong>en</strong> opgewekt zijn, <strong>en</strong> hij de grote<br />

schar<strong>en</strong> aan zijn zijde ziet, wordt zijn hoop verlev<strong>en</strong>digd, <strong>en</strong> neemt hij het besluit, de grote strijd<br />

niet op te gev<strong>en</strong>. Hij zal al de legerschar<strong>en</strong> van de gedoemd<strong>en</strong> onder zijn banier oproep<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

h<strong>en</strong> zijn plann<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> uit te voer<strong>en</strong>. <strong>De</strong> goddeloz<strong>en</strong> zijn <strong>Satan</strong>s gevang<strong>en</strong><strong>en</strong>. Door <strong>Christus</strong> te<br />

verwerp<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> ze het bestuur van de opstandige leider aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Ze zijn gereed, naar zijn<br />

506


voorstell<strong>en</strong> te luister<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn last uit te voer<strong>en</strong>. Nog altijd, overe<strong>en</strong>komstig zijn aloude sluwheid,<br />

komt hij er niet voor uit, dat hij <strong>Satan</strong> is. Hij beweert de vorst te zijn, die de rechtvaardige eig<strong>en</strong>aar<br />

van de wereld is, <strong>en</strong> wi<strong>en</strong>s erfdeel hem op onwettige wijze afhandig is gemaakt. Hij stelt zich aan<br />

zijn misleide onderdan<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> verlosser voor, verzekert hun, dat zijn macht h<strong>en</strong> uit hun grav<strong>en</strong><br />

te voorschijn geroep<strong>en</strong> heeft, <strong>en</strong> dat hij op het punt staat. h<strong>en</strong> van de wreedste tirannie te bevrijd<strong>en</strong>.<br />

Daar de teg<strong>en</strong>woor digheid van <strong>Christus</strong> wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is, werkt <strong>Satan</strong> wonder<strong>en</strong> om zijn<br />

aansprak<strong>en</strong> te steun<strong>en</strong>. Hij maakt de zwakk<strong>en</strong> sterk, <strong>en</strong> boezemt all<strong>en</strong> zijn eig<strong>en</strong> geest <strong>en</strong> geestdrift<br />

in. Hij stelt voor, h<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het kamp van de heilig<strong>en</strong> aan te voer<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de stad Gods in te nem<strong>en</strong>.<br />

Met duivelse verrukking wijst hij op de talloze miljo<strong>en</strong><strong>en</strong>, die van de dod<strong>en</strong> zijn opgewekt, <strong>en</strong><br />

verklaart, dat hij als hun leider zeer wel in staat is, de stad te overrompel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn troon <strong>en</strong><br />

koninkrijk te herwinn<strong>en</strong>.<br />

Onder die grote schare zijn er e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igte van het eeuw<strong>en</strong>oude geslacht, dat v——r de<br />

vloed leefde; mann<strong>en</strong> van hoge gestalte <strong>en</strong> reusachtig verstand, die, overmeesterd <strong>door</strong> de<br />

beheers<strong>en</strong>de invloed van gevall<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, al hun bekwaamheid <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis besteed hebb<strong>en</strong> aan de<br />

verheffing van zichzelv<strong>en</strong>; mann<strong>en</strong>, wier wondervolle kunstwerk<strong>en</strong> er de wereld toe leidd<strong>en</strong>, hun<br />

g<strong>en</strong>ie te vergod<strong>en</strong>, maar wier wreedheid <strong>en</strong> boze uitvinding<strong>en</strong>, welke de aarde verontreinigd<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

het beeld van God uitwist<strong>en</strong>, Hem tot hun verdelging van de aardbodem gebracht heeft. Er zijn<br />

daar koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> legerhoofd<strong>en</strong>, die volk<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> overwonn<strong>en</strong>; dappere mann<strong>en</strong>, die nooit e<strong>en</strong><br />

slag verlor<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>; trotse, ijverzuchtige strijders, wier nadering koninkrijk<strong>en</strong> heeft do<strong>en</strong> bev<strong>en</strong>.<br />

In de dood hebb<strong>en</strong> dez<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verandering ondergaan. Terwijl ze uit het graf opkom<strong>en</strong>, nem<strong>en</strong> ze<br />

de draad van hun gedacht<strong>en</strong> weder op, juist waar die afgebrok<strong>en</strong> is. Ze word<strong>en</strong> gedrev<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

hetzelfde verlang<strong>en</strong> om te overwinn<strong>en</strong>, dat h<strong>en</strong> beheerste, to<strong>en</strong> ze viel<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong> houdt raad met zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarna met deze koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> overwinnaars <strong>en</strong><br />

machtig<strong>en</strong>. Ze zi<strong>en</strong> op de macht <strong>en</strong> de getalsterkte aan hun zijde, <strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>, dat de schare binn<strong>en</strong><br />

de stad klein is in vergelijking met de hunne, <strong>en</strong> overwonn<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>. Ze mak<strong>en</strong> plan om bezit<br />

te nem<strong>en</strong> van de schatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de heerlikheid van het Nieuwe Jeruzalem. All<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong> zich dadelik<br />

op de strijd voor te bereid<strong>en</strong>. Bekwame handwerkslied<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> oorlogstuig. Legerhoofd<strong>en</strong>, om<br />

hun sukses beroemd, roep<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> oorlogzuchtige lied<strong>en</strong> op om zich in legerb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

afdeling<strong>en</strong> te schar<strong>en</strong>.<br />

Eindelik wordt het bevel om op te rukk<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zet zich de ontelbare m<strong>en</strong>igte in<br />

beweging,— e<strong>en</strong> leger, als nimmer <strong>door</strong> aardse overwinnaars opgeroep<strong>en</strong> is, of dat de ver<strong>en</strong>igde<br />

macht<strong>en</strong> van alle eeuw<strong>en</strong>, sedert de oorlog op aarde begon, ooit hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. <strong>Satan</strong>,<br />

de machtigste strijder, trekt vooraan, <strong>en</strong> zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> hun kracht<strong>en</strong> voor deze laatste<br />

507


kamp. Koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> krijgslied<strong>en</strong> zijn in zijn gevolg, <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> in grote afdeling<strong>en</strong>, elk<br />

onder e<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong> hoofd. Met krijgskundige nauwkeurigheid trekk<strong>en</strong> de dichte geleder<strong>en</strong><br />

voorwaarts over de hobbelige, oneff<strong>en</strong> grond naar de stad Gods. Op bevel van Jezus word<strong>en</strong> de<br />

poort<strong>en</strong> van het Nieuwe Jeruzalem geslot<strong>en</strong>; <strong>Satan</strong>s legerschar<strong>en</strong> omring<strong>en</strong> de stad, <strong>en</strong> mak<strong>en</strong> zich<br />

gereed voor de aanval.<br />

Nu verschijnt <strong>Christus</strong> weder t<strong>en</strong> aanschouw<strong>en</strong> van Zijn vijand<strong>en</strong>. Ver bov<strong>en</strong> de stad, op<br />

e<strong>en</strong> grondstuk van gepolijst goud, is e<strong>en</strong> troon, hoog <strong>en</strong> verhev<strong>en</strong>. Op die troon zit de Zoon van<br />

God, <strong>en</strong> rondom Hem zijn de onderdan<strong>en</strong> van Zijn koninkrijk. <strong>De</strong> kracht <strong>en</strong> majesteit van <strong>Christus</strong><br />

kan ge<strong>en</strong> taal beschrijv<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> p<strong>en</strong>seel schilder<strong>en</strong>. <strong>De</strong> heerlikheid van de Eeuwige Vader omringt<br />

Zijn Zoon. <strong>De</strong> glans van Zijn teg<strong>en</strong>woordigheid vervult de stad Gods, stroomt uit tot buit<strong>en</strong> de<br />

poort<strong>en</strong>, <strong>en</strong> giet zijn stral<strong>en</strong> over de gehele aarde uit. Het dichtst bij de troon zijn deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die e<strong>en</strong>s<br />

voor de zaak van<br />

<strong>Satan</strong> ijverd<strong>en</strong>, maar die, als vuurbrand<strong>en</strong> uit het vuur gerukt, hun Heiland met diepe, innige<br />

toewijding gevolgd zijn. Daarop volg<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> Christelik karakter vervolmaakt hebb<strong>en</strong><br />

te midd<strong>en</strong> van valsheid <strong>en</strong> ontrouw; zij, die de wet van God geëerd hebb<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> de Christelike<br />

wereld die van nul <strong>en</strong> g<strong>en</strong>er waarde verklaarde, <strong>en</strong> de miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> van alle eeuw<strong>en</strong>, die om hun<br />

geloof de marteldood hebb<strong>en</strong> ondergaan. En verder is de “grote schare, die niemand tell<strong>en</strong> kan, uit<br />

alle natieën, <strong>en</strong> geslacht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> volk<strong>en</strong> <strong>en</strong> tal<strong>en</strong>” “v——r de troon <strong>en</strong> v——r het Lam, bekleed met<br />

lange, witte kleder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> palmtakk<strong>en</strong> in hun hand<strong>en</strong>.” Hun strijd is over, hun overwinning is<br />

bevocht<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> de loop gelop<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de prijs behaald. <strong>De</strong> palmtak in hun hand<strong>en</strong> is het tek<strong>en</strong><br />

van hun overwinning, het witte kleed e<strong>en</strong> zinnebeeld van de vlekkeloze gerechtigheid van <strong>Christus</strong>,<br />

die nu de hunne is.<br />

<strong>De</strong> verlost<strong>en</strong> heff<strong>en</strong> e<strong>en</strong> loflied aan, dat <strong>door</strong> de gewelv<strong>en</strong> van de hemel he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer klinkt:<br />

“<strong>De</strong> zaligheid is aan onze God, die op de troon zit, <strong>en</strong> het Lam.” En <strong>en</strong>gel <strong>en</strong> seraf stemm<strong>en</strong> sam<strong>en</strong><br />

in de aanbidding. Terwijl de verlost<strong>en</strong> de kracht <strong>en</strong> de boosheid van <strong>Satan</strong> aanschouwd hebb<strong>en</strong>,<br />

hebb<strong>en</strong> ze ingezi<strong>en</strong>, als nooit tevor<strong>en</strong>, dat ge<strong>en</strong> kracht, behalve die van <strong>Christus</strong>, h<strong>en</strong> overwinnaars<br />

had kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Onder die ganse blink<strong>en</strong>de schare is er niet één, die zijn zaligheid aan zichzelf<br />

toeschrijft, alsof hij <strong>door</strong> eig<strong>en</strong> kracht <strong>en</strong> goedheid had overwonn<strong>en</strong>. Niets wordt gezegd van wat<br />

ze gedaan of geled<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>; maar de hoofdinhoud van ieder lied, de grondtoon van elk lofgezang<br />

is: <strong>De</strong> zaligheid zij aan onze God <strong>en</strong> het Lam.<br />

In teg<strong>en</strong>woordigheid van de verzamelde bewoners van aarde <strong>en</strong> hemel heeft de laatste<br />

kroning van de Zoon van God plaats. En nu, bekleed met de opperste majesteit <strong>en</strong> macht, spreekt<br />

508


de Koning der koning<strong>en</strong> het oordeel uit over de opstandeling<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Zijn bestuur, <strong>en</strong> oef<strong>en</strong>t Hij<br />

recht over deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die Zijn wet overtred<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zijn volk verdrukt hebb<strong>en</strong>. <strong>De</strong> profeet Gods zegt:<br />

“Ik zag e<strong>en</strong> grote, witte troon, <strong>en</strong> <strong>De</strong>g<strong>en</strong>e, Die daarop zat, van Wi<strong>en</strong>s aangezicht de aarde <strong>en</strong> de<br />

hemel wegvlod<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> plaats is voor die gevond<strong>en</strong>. En ik zag de dod<strong>en</strong>, klein <strong>en</strong> groot, staande<br />

voor God; <strong>en</strong> de boek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d; <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ander boek werd geop<strong>en</strong>d, dat des lev<strong>en</strong>s is; <strong>en</strong><br />

de dod<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geoordeeld uit hetge<strong>en</strong> in de boek<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> was, naar hun werk<strong>en</strong>.”<br />

Zodra de registers geop<strong>en</strong>d zijn, <strong>en</strong> het oog des Her<strong>en</strong> op de goddeloz<strong>en</strong> geslag<strong>en</strong> is, zijn<br />

ze zich bewust van elke zonde, die ze ooit begaan hebb<strong>en</strong>. Ze zi<strong>en</strong> juist, waar hun voet<strong>en</strong> van het<br />

pad van reinheid <strong>en</strong> heiligheid afgedwaald zijn; juist, hoever trots <strong>en</strong> opstand h<strong>en</strong> gebracht hebb<strong>en</strong><br />

in de overtreding van de wet Gods. <strong>De</strong> verleid<strong>en</strong>de verzoeking<strong>en</strong>, die ze aangemoedigd hebb<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> aan de zonde toe te gev<strong>en</strong>, de zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, die ze in vloek hebb<strong>en</strong> verkeerd, de bespotting<strong>en</strong><br />

van de boodschappers Gods, de verworp<strong>en</strong> waarschuwing<strong>en</strong>, de strom<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>ade, die het harde,<br />

onbekeerlike hart afgeslag<strong>en</strong> heeft,— dat alles vertoont zich, alsof het in vurige letters geschrev<strong>en</strong><br />

was.<br />

Bov<strong>en</strong> de troon wordt het kruis gezi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> panorama verton<strong>en</strong> zich de tonel<strong>en</strong> van<br />

Adams verzoeking <strong>en</strong> val, <strong>en</strong> de ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de stapp<strong>en</strong> in het grote verlossings- plan. <strong>De</strong> nederige<br />

geboorte van de zaligmaker; Zijn jonge lev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>voud <strong>en</strong> gehoorzaamheid; Zijn doop in de<br />

Jordaan; het vast<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verzoeking in de woestijn; Zijn op<strong>en</strong>bare bedi<strong>en</strong>ing, waarin Hij aan de<br />

m<strong>en</strong>s de kostbaarste zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de hemel ontvouwde; de dag<strong>en</strong> vol dad<strong>en</strong> van liefde <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade;<br />

de nacht<strong>en</strong> van gebed <strong>en</strong> wak<strong>en</strong> in de e<strong>en</strong>zaamheid van de berg<strong>en</strong>; de lag<strong>en</strong> van nijd, haat <strong>en</strong><br />

kwaadwilligheid, waarmede Zijn weldad<strong>en</strong> vergold<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ; de vreselike, geheimzinnige<br />

zielsnood in Gethsemané, onder de verpletter<strong>en</strong>de last van de zond<strong>en</strong> van de gehele vereld; Zijn<br />

verraad in de hand<strong>en</strong> van het moordzuchtig gepeupel; de schrikkelike gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> van die<br />

afgrijse- like nacht,— de gevang<strong>en</strong>e, die ge<strong>en</strong> weerstand bood, verlat<strong>en</strong> van Zijn meest beminde<br />

discipel<strong>en</strong>, ruw <strong>door</strong> de strat<strong>en</strong> van Jeruzalem gesleurd; de Zoon van God, triomfer<strong>en</strong>d t<strong>en</strong> toon<br />

gesteld voor Annas, terechtgesteld in het paleis van de hogepriester, in de gerechtszaal van Pilatus,<br />

v——r de lafhartige <strong>en</strong> wrede Herodes, bespot, gesmaad, gepijnigd <strong>en</strong> ter dood veroordeeld—alles<br />

wordt in lev<strong>en</strong>dige kleur<strong>en</strong> in beeld gebracht.<br />

En nu gaan aan de terugdeinz<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>igte de laatste tonel<strong>en</strong> voorbij — de geduldige Lijder,<br />

het pad naar Golgotha betred<strong>en</strong>d; de Vorst des hemels, hang<strong>en</strong>de aan het kruis; de trotse priesters<br />

<strong>en</strong> het smal<strong>en</strong>de geme<strong>en</strong>, de spot drijv<strong>en</strong>d met Zijn doodstrijd; de bov<strong>en</strong>natuurlike duisternis; de<br />

schudd<strong>en</strong>de aarde, de gescheurde rots<strong>en</strong>, de geop<strong>en</strong>de grav<strong>en</strong>, het og<strong>en</strong>blik aanduid<strong>en</strong>d, waarop<br />

de Zaligmaker van de wereld de geest gaf.Het vreselik schouwspel vertoont zich juist, zoals het<br />

509


geweest is. Noch <strong>Satan</strong>, noch zijn <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> of onderdan<strong>en</strong> zijn bij machte, zich af te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van<br />

het beeld van hun eig<strong>en</strong> werk. Elke<strong>en</strong>, die er aan deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> heeft, herinnert zich de rol, die hij<br />

heeft gespeeld. Herodes, die de onschuldige kinder<strong>en</strong> van Bethlehem doodde, t<strong>en</strong> einde de Koning<br />

Is- raëls te verderv<strong>en</strong>; de lage Herodias, op wier schuldige ziel het bloed van Johannes de Doper<br />

rust; de zwakke, kruip<strong>en</strong>de Pilatus; de spott<strong>en</strong>de krijgsknecht<strong>en</strong>; de priesters <strong>en</strong> overst<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de<br />

waanzinnige schare, die uitriep: “Zijn bloed kome over ons <strong>en</strong> onze kinder<strong>en</strong>!”—all<strong>en</strong><br />

aanschouw<strong>en</strong> de ontzaglikheid van hun schuld. Ze zoek<strong>en</strong> tevergeefs zich te verberg<strong>en</strong> voor de<br />

Goddelike majesteit van Zijn aangezicht, die de glans van de zon te bov<strong>en</strong> gaat, terwijl de verlost<strong>en</strong><br />

hun kron<strong>en</strong> aan de voet<strong>en</strong> van de Heiland neder- werp<strong>en</strong>, uitroep<strong>en</strong>de: “Hij stierf voor mij!”<br />

Onder de verloste schar<strong>en</strong> zijn de apostel<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>, de heldhaftige Paulus, de vurige<br />

Petrus, de beminde <strong>en</strong> minn<strong>en</strong>de Johannes, <strong>en</strong> hun trouwe broeder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met h<strong>en</strong> de grote m<strong>en</strong>igte<br />

martelar<strong>en</strong>; terwijl buit<strong>en</strong> de mur<strong>en</strong>, tezam<strong>en</strong> met al wat laag <strong>en</strong> afschuwelik is, dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> zich<br />

bevind<strong>en</strong>, <strong>door</strong> wie ze vervolgd, gevang<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedood zijn. Daar staat Nero, dat monster van<br />

wreedheid <strong>en</strong> ondeugd, de vreugde <strong>en</strong> zielsverheffing te aanschouw<strong>en</strong> van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hij<br />

e<strong>en</strong>maal gefolterd heeft, <strong>en</strong> in wier uiterste zielsangst hij duivels vermaak schepte. Zijn moeder is<br />

daar, om van de uitkomst van haar eig<strong>en</strong> werk getuige te zijn; om te zi<strong>en</strong>, hoe de boze<br />

karaktertrekk<strong>en</strong>, die ze op haar zoon over-droeg, de hartstocht<strong>en</strong>, <strong>door</strong> haar invloed <strong>en</strong> voorbeeld<br />

aan- gemoedigd <strong>en</strong> ontwikkeld, vrucht gedrag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in misdad<strong>en</strong>, die de wereld hebb<strong>en</strong> do<strong>en</strong><br />

sidder<strong>en</strong>.<br />

Er zijn paapse priesters <strong>en</strong> prelat<strong>en</strong>, die voorgav<strong>en</strong> gezant<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> te zijn, <strong>en</strong> toch de<br />

pijnbank, de gevang<strong>en</strong>is <strong>en</strong> de brandstapel gebruikt<strong>en</strong>, om heerschappij te voer<strong>en</strong> over de gewet<strong>en</strong>s<br />

van Zijn volk. Daar zijn de trotse paus<strong>en</strong>, die zich bov<strong>en</strong> God verhiev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich het recht<br />

aangematigd hebb<strong>en</strong> om de wet van de Allerhoogste te verander<strong>en</strong>. <strong>De</strong> voorgew<strong>en</strong>de kerkvaders<br />

hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing bij God te vereff<strong>en</strong><strong>en</strong>, waarvan ze gaarne ontslag<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zijn. Te laat zijn<br />

ze gedwong<strong>en</strong> in te zi<strong>en</strong>, dat de Alwet<strong>en</strong>de ijverig is op Zijn wet, <strong>en</strong> dat Hij de schuldige ge<strong>en</strong>szins<br />

onschuldig houdt. Ze verstaan nu, dat <strong>Christus</strong> Zijn belang<strong>en</strong> vere<strong>en</strong>zelvigt met die van Zijn<br />

lijd<strong>en</strong>de volk; <strong>en</strong> ze gevoel<strong>en</strong> de kracht van Zijn eig<strong>en</strong> woord<strong>en</strong>: “Voor zoveel ge dit aan e<strong>en</strong> van<br />

deze mijn minste broeder<strong>en</strong> gedaan hebt, zo hebt ge dat Mij gedaan.”<br />

<strong>De</strong> gehele boze wereld staat v——r de rechterstoel van God, gedaagd op de aanklacht van<br />

hoogverraad teg<strong>en</strong> het bestuur des hemels. Ze hebb<strong>en</strong> niemand, om hun zaak te bepleit<strong>en</strong>; ze zijn<br />

zonder verontschuldiging; <strong>en</strong> het vonnis van de eeuwige dood wordt over h<strong>en</strong> uitgesprok<strong>en</strong>. Het<br />

is all<strong>en</strong> nu duidelik, dat de bezoldiging van de zonde ge<strong>en</strong> edele onafhankelikheid <strong>en</strong> eeuwig lev<strong>en</strong>,<br />

maar slavernij, ondergang <strong>en</strong> dood is. <strong>De</strong> goddeloz<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> in, wat ze verbeurd hebb<strong>en</strong> <strong>door</strong> hun<br />

510


lev<strong>en</strong> van opstand. Het gans zeer uitnem<strong>en</strong>d, eeuwig gewicht der heerlikheid is versmaad, to<strong>en</strong> het<br />

hun aangebod<strong>en</strong> werd; maar hoe begeerlik schijnt het nu. “Dit alles,” roept de verlor<strong>en</strong> ziel uit,<br />

“had ik kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, maar ik verkoos, die ding<strong>en</strong> ver van me af te zett<strong>en</strong>. O, vreemde<br />

verblinding! Ik heb vrede, geluk <strong>en</strong> eer voor ell<strong>en</strong>de, oneer <strong>en</strong> wanhoop verruild.” All<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> in,<br />

dat hun uitsluiting uit de hemel rechtvaardig is. Door hun lev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ze verklaard: “We will<strong>en</strong><br />

niet, dat deze Jezus over ons koning zal zijn.”<br />

Als betoverd hebb<strong>en</strong> de goddeloz<strong>en</strong> de kroning van de Zoon van God aanschouwd. Ze zi<strong>en</strong><br />

in Zijn hand<strong>en</strong> de tafel<strong>en</strong> van de Goddelike wet, de instelling<strong>en</strong>, die ze versmaad <strong>en</strong> vertred<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong>. Ze zijn getuig<strong>en</strong> van de ontboezeming<strong>en</strong> van verwondering, verrukking <strong>en</strong> aanbidding<br />

van de gezaligd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> terwijl de golf van melodie over de m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de stad h<strong>en</strong><strong>en</strong>rolt,<br />

roep<strong>en</strong> all<strong>en</strong> e<strong>en</strong>stemmig uit: “Groot <strong>en</strong> wonderlik zijn Uw werk<strong>en</strong>, Heer, Gij, Almachtige God!<br />

rechtvaardig <strong>en</strong> waarachtig zijn Uw weg<strong>en</strong>, Gij, Koning der heilig<strong>en</strong><strong>en</strong>;”1 nedervall<strong>en</strong>de,<br />

aanbidd<strong>en</strong> ze de Vorst des Lev<strong>en</strong>s.<br />

<strong>Satan</strong> schijnt verlamd bij de aanschouwing van de heerlikheid <strong>en</strong> majesteit van <strong>Christus</strong>.<br />

Hij, die e<strong>en</strong>maal e<strong>en</strong> overdekk<strong>en</strong>de cherub was, ged<strong>en</strong>kt er aan, vanwaar hij uitgevall<strong>en</strong> is. E<strong>en</strong><br />

blink<strong>en</strong>de seraf, “Zoon van de dageraad;” hoe veranderd, hoe verlaagd! Uit de raad, waar hij<br />

e<strong>en</strong>maal geëerd was, is hij voor eeuwig buit<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong>. Hij ziet nu e<strong>en</strong> ander nabij de Vader staan,<br />

Zijn heerlikheid als met e<strong>en</strong> sluier bedekk<strong>en</strong>d. Hij heeft de kroon op het hoofd van <strong>Christus</strong> zi<strong>en</strong><br />

plaats<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel van verhev<strong>en</strong> gestalte <strong>en</strong> majestueus voorkom<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hij weet, dat de<br />

verhev<strong>en</strong> positie van deze <strong>en</strong>gel de zijne had kunn<strong>en</strong> zijn.<br />

Zijn geheug<strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt hem de woonplaats van zijn onschuld <strong>en</strong> reinheid te binn<strong>en</strong>, de vrede<br />

<strong>en</strong> verg<strong>en</strong>oegdheid, die hem eig<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, totdat hij toegaf aan murmurering teg<strong>en</strong> God, <strong>en</strong> nijd<br />

teg<strong>en</strong> <strong>Christus</strong>. Zijn beschuldiging<strong>en</strong>, zijn opstand, zijn bedriegelike handelwijz<strong>en</strong> om zich het<br />

medegevoel <strong>en</strong> de steun van de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> te verwerv<strong>en</strong>, zijn halsstarrige onthouding van het do<strong>en</strong><br />

van <strong>en</strong>ige poging om weer hersteld te word<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> God hem vergiff<strong>en</strong>is geschonk<strong>en</strong> zou<br />

hebb<strong>en</strong>,— dit alles komt hem helder voor de geest. Hij gaat zijn werk onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> na, <strong>en</strong> de<br />

uitkomst daarvan,— de vijandschap van de m<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong> zijn medem<strong>en</strong>s, de vreselike vernieling<br />

van m<strong>en</strong>selev<strong>en</strong>s, het ontstaan <strong>en</strong> de ondergang van koninkrijk<strong>en</strong>, het omverwerp<strong>en</strong> van tron<strong>en</strong>,<br />

de lange ope<strong>en</strong>volging van oproer<strong>en</strong>, botsing<strong>en</strong> <strong>en</strong> revolutieën. Hij br<strong>en</strong>gt zich zijn aanhoud<strong>en</strong>de<br />

poging<strong>en</strong> te binn<strong>en</strong>, om het werk van <strong>Christus</strong> teg<strong>en</strong> te staan, <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s al lager <strong>en</strong> lager te do<strong>en</strong><br />

zink<strong>en</strong>. Hij ziet, dat zijn helse aanslag<strong>en</strong> machteloos geweest zijn om deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hun vertrouw<strong>en</strong><br />

op Jezus steld<strong>en</strong>, te verderv<strong>en</strong>. Zijn koninkrijk overzi<strong>en</strong>de, de vrucht van zijn arbeid, schouwt<br />

<strong>Satan</strong> niets dan mislukking <strong>en</strong> ondergang. Hij heeft de schar<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong>, dat de stad Gods e<strong>en</strong><br />

511


gemakkelike prooi zou zijn; maar weet, dat dit onwaar is. Telk<strong>en</strong>s <strong>en</strong> telk<strong>en</strong>s weder, in de loop van<br />

de grote strijd, is hij verslag<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verplicht geweest te wijk<strong>en</strong>. Hij k<strong>en</strong>t de macht <strong>en</strong> de<br />

majesteit van de Eeuwige te goed.<br />

Het doel van de grote opstandeling is altijd geweest, zichzelf te rechtvaardig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de schuld<br />

van de opstand op het Goddelik bestuur te werp<strong>en</strong>. Daartoe heeft hij al de kracht van zijn reusachtig<br />

verstand aangew<strong>en</strong>d. Hij is met vastberad<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> stelselmatig te werk gegaan, <strong>en</strong> heeft<br />

verbaz<strong>en</strong>d sukses gehad, <strong>en</strong> er e<strong>en</strong> ontzaglik grote schare toe geleid, zijn verklaring van de grote<br />

tweestrijd, die zo lang gewoed heeft, aan te nem<strong>en</strong>. Duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> lang heeft deze<br />

aartssam<strong>en</strong>zweerder leug<strong>en</strong> voor waarheid lat<strong>en</strong> <strong>door</strong>gaan. Maar de tijd is nu gekom<strong>en</strong>, dat de<br />

opstand eindelik onderdrukt, <strong>en</strong> de geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> het karakter van <strong>Satan</strong> blootgelegd zull<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>. In zijn laatste, grote poging om <strong>Christus</strong> van de troon te stot<strong>en</strong>, zijn volk te verderv<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

bezit te nem<strong>en</strong> van de stad Gods, is de grote bedrieger t<strong>en</strong> volle ontmaskerd geword<strong>en</strong>. Zij, die<br />

zich met hem verbond<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, zi<strong>en</strong> de algehele mislukking van zijn zaak in. <strong>De</strong> volgeling<strong>en</strong> van<br />

<strong>Christus</strong> <strong>en</strong> de getrouwe <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> aanschouw<strong>en</strong> de gehele omvang van zijn arglistige handeling<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> Gods bestuur. Hij is het voorwerp van algeme<strong>en</strong> afgrijz<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong> begrijpt, dat zijn eig<strong>en</strong>willige rebellie hem ongeschikt gemaakt heeft voor de hemel.<br />

Hij heeft zijn geesteskracht gebruikt om teg<strong>en</strong> God te strijd<strong>en</strong>; de reinheid, de vrede <strong>en</strong> de harmonie<br />

van de hemel zoud<strong>en</strong> voor hem de ij- selikste pijniging zijn. Aan zijn beschuldiging<strong>en</strong> van de<br />

g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> rechtvaardigheid Gods is nu het zwijg<strong>en</strong> opgelegd. <strong>De</strong> schuld, die hij op Jehova heeft<br />

tracht<strong>en</strong> te werp<strong>en</strong>, rust tans algeheel op hemzelf. En nu buigt <strong>Satan</strong> zich neer, <strong>en</strong> getuigt van de<br />

rechtvaardigheid van zijn vonnis.<br />

“Wie zou U niet vrez<strong>en</strong>, Heer! <strong>en</strong> Uw naam niet ver- heerlik<strong>en</strong>? Want Gij zijt alle<strong>en</strong> heilig,<br />

want alle volk<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor U aanbidd<strong>en</strong>; want Uw oordel<strong>en</strong> zijn op<strong>en</strong>baar geword<strong>en</strong>.”<br />

Iedere kwestie van waarheid <strong>en</strong> dwaling in de langgerekte strijd is nu duidelik gemaakt. <strong>De</strong><br />

gevolg<strong>en</strong> van opstand, de vrucht van het ter zijde stell<strong>en</strong> van de Goddelike instelling<strong>en</strong>, zijn voor<br />

het aangezicht van alle geschap<strong>en</strong>, redelike wez<strong>en</strong>s blootgelegd. <strong>De</strong> uitwerking van het bestuur<br />

van <strong>Satan</strong> in teg<strong>en</strong>stelling met de regering Gods is aan het ganse heelal getoond. <strong>Satan</strong>s eig<strong>en</strong><br />

werk<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> hem veroordeeld. Gods wijsheid, Zijn rechtvaardigheid <strong>en</strong> Zijn goedheid zijn t<strong>en</strong><br />

volle bewez<strong>en</strong>. Het is op<strong>en</strong>baar,dat Hij in al Zijn handeling<strong>en</strong> in de grote strijd het oog gehad heeft<br />

op het eeuwig welzijn van Zijn volk, <strong>en</strong> het welzijn van al de wereld<strong>en</strong>, die Hij geschap<strong>en</strong> heeft.<br />

“Ai Uw werk<strong>en</strong>, Heer! zull<strong>en</strong> U lov<strong>en</strong>; <strong>en</strong> Uw gunstg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> U zeg<strong>en</strong><strong>en</strong>.”2 <strong>De</strong> geschied<strong>en</strong>is<br />

van de zonde zal tot in alle eeuwigheid getuig<strong>en</strong>is aflegg<strong>en</strong> van het feit, dat het bestaan van Gods<br />

wet nauw verbond<strong>en</strong> is met het geluk van al de wez<strong>en</strong>s, die Hij heeft geschap<strong>en</strong>. Met al de feit<strong>en</strong><br />

512


van de grote strijd v——r zich zal het ganse heelal, de getrouw<strong>en</strong> zowel als de opstandeling<strong>en</strong>,<br />

e<strong>en</strong>stemmig verklar<strong>en</strong>: “Rechtvaardig <strong>en</strong> waarachtig zijn Uw weg<strong>en</strong>, Gij, Koning der heilig<strong>en</strong>.”<br />

Aan het heelal is de grote offerande, <strong>door</strong> de Vader <strong>en</strong> de Zoon t<strong>en</strong> behoeve van de m<strong>en</strong>s<br />

gebracht, duidelik voorgesteld. <strong>De</strong> ure is gekom<strong>en</strong>, waarin <strong>Christus</strong> Zijn rechtmatige plaats<br />

inneemt, <strong>en</strong> verhoogd wordt bov<strong>en</strong> alle overhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> alle naam, die g<strong>en</strong>aamd wordt.<br />

Het was voor de vreugde, die Hem voorgesteld was,— dat Hij vele kinder<strong>en</strong> tot de heerlikheid zou<br />

leid<strong>en</strong>,— dat. Hij het kruis verdroeg <strong>en</strong> de schande verachtte. En hoe onbegrijpelik groot het lijd<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de schande ook was, toch is de vreugde <strong>en</strong> de heerlikheid groter. Hij aanschouwt de verlost<strong>en</strong>,<br />

vernieuwd naar Zijn eig<strong>en</strong> beeld, elk hart de volmaakte stempel van de Goddelike natuur drag<strong>en</strong>de,<br />

elk aangezicht de beelt<strong>en</strong>is van de Koning weerspiegel<strong>en</strong>de. Hij aanschouwt in h<strong>en</strong> de uitkomst<br />

van de arbeid van Zijn ziel, <strong>en</strong> is tevred<strong>en</strong>. Dan verklaart Hij met e<strong>en</strong> stem, die de verzamelde<br />

m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong> van de rechtvaardig<strong>en</strong> <strong>en</strong> de boz<strong>en</strong> bereikt: “Ziet daar, wat Ik met Mijn bloed gekocht<br />

heb! Voor dez<strong>en</strong> leed Ik; voor dez<strong>en</strong> stierf Ik, opdat ze de eindeloze eeuw<strong>en</strong> <strong>door</strong> in Mijn<br />

teg<strong>en</strong>woordigheid zoud<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> won<strong>en</strong>.” En het loflied stijgt op uit de met witte kleder<strong>en</strong><br />

getooide schare rondom de troon: “Waardig is het Lam, dat geslacht is, om te ontvang<strong>en</strong> kracht,<br />

<strong>en</strong> rijkdom, <strong>en</strong> wijsheid, <strong>en</strong> sterkte, <strong>en</strong> eer, <strong>en</strong> heerlikheid <strong>en</strong> dankzeg-ging.”<br />

Nietteg<strong>en</strong>staande <strong>Satan</strong> gedwong<strong>en</strong> is geword<strong>en</strong> om Gods gerechtigheid te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

voor de opperheerschappij van <strong>Christus</strong> te bukk<strong>en</strong>, blijft zijn karakter onveranderd. <strong>De</strong> geest van<br />

opstand barst opnieuw los als e<strong>en</strong> machtige stroom. Vol razernij besluit hij de grote strijd niet op<br />

te gev<strong>en</strong>. <strong>De</strong> tijd is gekom<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> laatste, wanhopige kamp teg<strong>en</strong> de Koning des hemels. Hij<br />

vliegt midd<strong>en</strong> onder zijn onderdan<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tracht h<strong>en</strong> met zijn eig<strong>en</strong> woede te beziel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> h<strong>en</strong> tot<br />

e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blikkelike slag aan te vur<strong>en</strong>. Maar onder al de ontelbare miljo<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hij tot opstand<br />

verleid heeft, is er nu niet één, die zijn oppermacht erk<strong>en</strong>t. Zijn macht is t<strong>en</strong> einde. <strong>De</strong> goddeloz<strong>en</strong><br />

zijn met dezelfde haat teg<strong>en</strong> God vervuld, die <strong>Satan</strong> bezielt; maar ze verstaan, dat hun geval<br />

hopeloos is, <strong>en</strong> dat ze niets teg<strong>en</strong> Jehova vermog<strong>en</strong>. Hun woede is ontvlamd teg<strong>en</strong> <strong>Satan</strong> <strong>en</strong><br />

deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zijn handlangers geweest zijn in de misleiding, <strong>en</strong> met de razernij van duivel<strong>en</strong> vall<strong>en</strong><br />

ze op hem aan.<br />

<strong>De</strong> Heer zegt: “Omdat ge uw hart gesteld hebt als Gods hart, daarom zie, Ik zal vreemd<strong>en</strong><br />

over u br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, de tiran- nigste van de heid<strong>en</strong><strong>en</strong>; die zull<strong>en</strong> hun zwaard<strong>en</strong> uittrekk<strong>en</strong> over de<br />

schoonheid van uw wijsheid, <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> uw glans ontheilig<strong>en</strong>. Ter groeve zull<strong>en</strong> zij u do<strong>en</strong><br />

nederdal<strong>en</strong>.” “Ik zal u, gij overdekk<strong>en</strong>de cherub! Verdo<strong>en</strong> uit het midd<strong>en</strong> van de vurige st<strong>en</strong><strong>en</strong>. ...<br />

Ik heb u op de aarde h<strong>en</strong><strong>en</strong>geworp<strong>en</strong>. Ik heb u voor het aangezicht van de koning<strong>en</strong> gesteld, om<br />

513


op u te zi<strong>en</strong>.” “Ik heb u gemaakt tot as op de aarde voor de og<strong>en</strong> van al deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die u zi<strong>en</strong>. ... Ge<br />

zijt e<strong>en</strong> grote schrik geword<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zult er niet meer zijn tot in eeuwigheid.”<br />

“<strong>De</strong> ganse strijd van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die stred<strong>en</strong>, geschiedde met gedruis, <strong>en</strong> de kleder<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

in het bloed gew<strong>en</strong>teld <strong>en</strong> verbrand tot e<strong>en</strong> voedsel van het vuur.” “<strong>De</strong> verbolg<strong>en</strong>heid des Her<strong>en</strong> is<br />

over al de heid<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> grimmigheid over al hun heir: Hij heeft h<strong>en</strong> verbann<strong>en</strong>, hij heeft ze ter<br />

slachting overgegev<strong>en</strong>.” “Hij zal op de goddeloz<strong>en</strong> reg<strong>en</strong><strong>en</strong> strikk<strong>en</strong>, vuur <strong>en</strong> zwavel; <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

geweldige stormwind zal het deel van hun beker zijn.” Vuur daalt van God uit de hemel neder.<br />

<strong>De</strong> aarde wordt in stukk<strong>en</strong> gebrok<strong>en</strong>. <strong>De</strong> wap<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in de diept<strong>en</strong> ervan verborg<strong>en</strong> zijn, kom<strong>en</strong><br />

te voorschijn. Verslind<strong>en</strong>de vlamm<strong>en</strong> barst<strong>en</strong> los uit elke gap<strong>en</strong>de kloof. Zelfs de rots<strong>en</strong> brand<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> dag is gekom<strong>en</strong>, die brand<strong>en</strong> zal als e<strong>en</strong> ov<strong>en</strong>. “<strong>De</strong> elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> brand<strong>en</strong> <strong>en</strong> vergaan, <strong>en</strong> de<br />

aarde, <strong>en</strong> de werk<strong>en</strong>, die daarin zijn, zull<strong>en</strong> verbrand<strong>en</strong>.” <strong>De</strong> oppervlakte van de aarde schijnt één<br />

grote, gesmolt<strong>en</strong> massa,— e<strong>en</strong> grote, kok<strong>en</strong>de vuurpoel. Het is de tijd van het oordeel <strong>en</strong> het<br />

verderf van de goddeloz<strong>en</strong>,—“de dag van de wraak des Her<strong>en</strong> e<strong>en</strong> jaar van vergelding<strong>en</strong> om Zions<br />

twistzaak.”<br />

Aan de goddeloz<strong>en</strong> wordt er vergold<strong>en</strong> op de aarde. Ze “zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stoppel zijn, <strong>en</strong> de<br />

toekomstige dag zal ze in vlam zett<strong>en</strong>, zegt de Heer der heirschar<strong>en</strong>.”5 Sommig<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als in<br />

e<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik verdaan, terwijl ander<strong>en</strong> lang lijd<strong>en</strong>. All<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gestraft “naar hun werk<strong>en</strong>.” Daar<br />

de zond<strong>en</strong> van de rechtvaardig<strong>en</strong> op <strong>Satan</strong> overgebracht zijn, wordt hij niet alle<strong>en</strong> voor zijn eig<strong>en</strong><br />

opstand gestraft, maar voor al de zond<strong>en</strong>, die hij Gods volk heeft do<strong>en</strong> begaan. Zijn straf moet veel<br />

groter zijn dan die van deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die hij bedrog<strong>en</strong> heeft. Nadat all<strong>en</strong> omgekom<strong>en</strong> zijn, die <strong>door</strong> zijn<br />

bedrog zijn gevall<strong>en</strong>, moet hij nog voortlev<strong>en</strong> <strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>. In de reinig<strong>en</strong>de vlamm<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de<br />

goddeloz<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laatste verdaan met wortel <strong>en</strong> tak — <strong>Satan</strong> de wortel, zijn volgeling<strong>en</strong> de takk<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> volle straf van de wet is over h<strong>en</strong> gebracht; de eis<strong>en</strong> van de gerechtigheid zijn vervuld; <strong>en</strong> de<br />

toeschouw<strong>en</strong>de hemel <strong>en</strong> aarde verklar<strong>en</strong> de gerechtigheid des Her<strong>en</strong>.<br />

<strong>Satan</strong>s werk van verwoesting is voor eeuwig geëindigd. Zes duiz<strong>en</strong>d jar<strong>en</strong> lang heeft hij<br />

zijn wil gedaan, de aarde met ell<strong>en</strong>de vervuld, <strong>en</strong> smart veroorzaakt in het ganse heelal. Het gehele<br />

schepseledom heeft tezam<strong>en</strong> gezucht, <strong>en</strong> is tezam<strong>en</strong> als in bar<strong>en</strong>snood geweest. Nu zijn Gods<br />

schepsel<strong>en</strong> voor altijd van zijn teg<strong>en</strong>woordigheid <strong>en</strong> verleiding<strong>en</strong> verlost. “<strong>De</strong> ganse aarde rust; hij<br />

is stil; zij (de recht-vaardig<strong>en</strong>) mak<strong>en</strong> groot geschal met gejuich.” En e<strong>en</strong> kreet van lof <strong>en</strong> triomf<br />

stijgt op uit het ganse heelal, dat trouw geblev<strong>en</strong> is. “<strong>De</strong> stem van e<strong>en</strong> grote schare,” “als e<strong>en</strong> stem<br />

van vele water<strong>en</strong>, <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> stem van sterke don-derslag<strong>en</strong>,” wordt gehoord, zegg<strong>en</strong>de: “Halleluja;<br />

want de Heer, de Almachtige God, heeft als Koning geheerst.”<br />

514


Terwijl de aarde overgegev<strong>en</strong> was aan het verniel<strong>en</strong>de vuur, hebb<strong>en</strong> de rechtvaardig<strong>en</strong><br />

veilig in de heilige stad gewoond. Over deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die deel gehad hebb<strong>en</strong> in de eerste opstanding,<br />

heeft “de tweede dood ge<strong>en</strong> macht.” Terwijl God e<strong>en</strong> verter<strong>en</strong>d vuur is voor de goddeloz<strong>en</strong>, is Hij<br />

voor Zijn volk beide e<strong>en</strong> zon <strong>en</strong> e<strong>en</strong> schild. “En ik zag e<strong>en</strong> nieuwe hemel <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuwe aarde,<br />

want de eerste hemel <strong>en</strong> de eerste aarde was voorbijgegaan.”3 Het vuur, waar<strong>door</strong> de goddeloz<strong>en</strong><br />

verteerd word<strong>en</strong>, zuivert de aarde. Ieder spoor van de vloek wordt weggevaagd. Ge<strong>en</strong> eeuwig<br />

brand<strong>en</strong>de hel zal de vreselike gevolg<strong>en</strong> van de zonde aan de verlost<strong>en</strong> in herinnering br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Er blijft slechts één herinnering over: onze Heiland zal altijd de merk<strong>en</strong> van Zijn kruisiging<br />

blijv<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>. Op Zijn gewond hoofd, in Zijn zijde, Zijn hand<strong>en</strong> <strong>en</strong> voet<strong>en</strong>, zijn de <strong>en</strong>igste spor<strong>en</strong><br />

merkbaar van het wrede werk, dat de zonde heeft gewrocht. <strong>De</strong> profeet zegt, <strong>Christus</strong> in Zijn<br />

heerlikheid aanschouw<strong>en</strong>de: “Hij had hoorn<strong>en</strong> aan Zijn hand (kanttek<strong>en</strong>ing: heldere stal<strong>en</strong> uit zijn<br />

zijde), <strong>en</strong> aldaar was Zijn sterkte verborg<strong>en</strong>.” In die <strong>door</strong>stok<strong>en</strong> zijde, vanwaar de bloedstroom<br />

vloeide, die de m<strong>en</strong>s met God verzo<strong>en</strong>de,— daarin ligt de heerlikheid van de Heiland, aldaar is<br />

“Zijn sterkte verborg<strong>en</strong>.” “Machtig om te verloss<strong>en</strong>,” <strong>door</strong> het offer van de verlossing, had Hij<br />

di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge de kracht om gericht te houd<strong>en</strong> over h<strong>en</strong>, die Gods g<strong>en</strong>ade hebb<strong>en</strong> veracht. En de<br />

tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van Zijn vernede-ring zijn Zijn hoogste eer; de eeuwigheid <strong>door</strong> zull<strong>en</strong> de wond<strong>en</strong> van<br />

Golgotha Zijn lof verkondig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Zijn macht vertell<strong>en</strong>.<br />

“Gij, schaapstor<strong>en</strong>, gij, Ofel van de dochter Zions! tot u zal kom<strong>en</strong>, ja daar zal kom<strong>en</strong> de<br />

vorige herschappij.” <strong>De</strong> tijd is gekom<strong>en</strong>, waarnaar de heilig<strong>en</strong> met verlang<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> uitgezi<strong>en</strong>,<br />

sinds het vlamm<strong>en</strong>d zwaard het eerste paar uit Ed<strong>en</strong> bande,— de tijd voor “de verkreg<strong>en</strong>e<br />

verlossing.” <strong>De</strong> aarde, die oorspronkelik aan de m<strong>en</strong>s tot koninkrijk gegev<strong>en</strong> was, <strong>en</strong> <strong>door</strong> hem in<br />

hand<strong>en</strong> van de <strong>Satan</strong> verrad<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die zo lang <strong>door</strong> de machtige vijand beheerst is geword<strong>en</strong>, is<br />

<strong>door</strong> het grote verlossingsplan hersteld. Alles, wat <strong>door</strong> de zonde verlor<strong>en</strong> was, is nu teruggebracht.<br />

“Alzo zegt de Heer . . . die de aarde geformeerd, <strong>en</strong> die gemaakt heeft; Hij heeft hem bevestigd;<br />

Hij heeft hem niet geschap<strong>en</strong>, dat hij ledig zou zijn, maar heeft hem geformeerd, opdat m<strong>en</strong> daarin<br />

won<strong>en</strong> zou.” Gods oorspronkelik plan met het schepp<strong>en</strong> van de aarde is nu vervuld, daar hij tot<br />

eeuwige verblijfplaats van de verlost<strong>en</strong> gemaakt is. “<strong>De</strong> rechtvaardig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de aarde er- felik<br />

bezitt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in eeuwigheid daarop won<strong>en</strong>.”4<br />

<strong>De</strong> vrees van de toekomstige erf<strong>en</strong>is te stoffelik te lat<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong>, heeft er vel<strong>en</strong> toe gebracht,<br />

de waarhed<strong>en</strong> te ver- geestelik<strong>en</strong>, die er ons eig<strong>en</strong>lik toe moet<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>, hem als ons tehuis te<br />

beschouw<strong>en</strong>. <strong>Christus</strong> verzekerde Zijn discipel<strong>en</strong>, dat Hij wegging om woning<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> te<br />

bereid<strong>en</strong> in het huis van de Vader. Zij, die de leer van Gods woord aannem<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> niet geheel<br />

<strong>en</strong> al onwet<strong>en</strong>d zijn aangaande de hemelse verblijfplaats. En toch: “Hetge<strong>en</strong> het oog niet heeft<br />

515


gezi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het oor niet heeft gehoord, <strong>en</strong> in het hart van de m<strong>en</strong>s niet is opgeklomm<strong>en</strong>, heeft God<br />

bereid voor die, die Hem liefhebb<strong>en</strong>.”1 M<strong>en</strong>setaal schiet te kort om het loon van de rechtvaardig<strong>en</strong><br />

te beschrijv<strong>en</strong>. Slechts dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> zull<strong>en</strong> het wet<strong>en</strong>, die het aanschouw<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> eindig<br />

verstand kan de heerlikheid van het Paradijs Gods innem<strong>en</strong>.<br />

In de Bijbel wordt de erve van de verlost<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vaderland g<strong>en</strong>oemd. Daar voert de hemelse<br />

herder Zijn kudde tot de fontein<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>de water<strong>en</strong>. <strong>De</strong> boom des lev<strong>en</strong>s geeft, iedere maand<br />

zijn vrucht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de blader<strong>en</strong> van de boom zijn tot g<strong>en</strong>ezing van de volk<strong>en</strong>. Daar zijn altijdvloei<strong>en</strong>de<br />

strom<strong>en</strong>, helder als kristal, <strong>en</strong> aan hun oevers werp<strong>en</strong> wuiv<strong>en</strong>de bom<strong>en</strong> hun schaduw op<br />

de pad<strong>en</strong>, die toebereid zijn voor de verlost<strong>en</strong> des Her<strong>en</strong>. Daar verrijz<strong>en</strong> de heuvel<strong>en</strong> der<br />

schoonheid uit de wijde vlakt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verheff<strong>en</strong> de berg<strong>en</strong> Gods hun fiere kruin<strong>en</strong>. In die vreedzame<br />

dal<strong>en</strong>, aan de oevers van die lev<strong>en</strong>de strom<strong>en</strong>, zal Gods volk, dat zo lang als pelgrims <strong>en</strong><br />

zwerveling<strong>en</strong> gedoold heeft, e<strong>en</strong> tehuis vind<strong>en</strong>.<br />

“Mijn volk zal in e<strong>en</strong> woonplaats van vrede won<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in welverzekerde woning<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in<br />

stille, geruste plaats<strong>en</strong>.” “Er zal ge<strong>en</strong> geweld meer gehoord word<strong>en</strong> in uw land, verstoring noch<br />

verbreking in uw landpal<strong>en</strong>; maar uw mur<strong>en</strong> zult ge Heil het<strong>en</strong>, <strong>en</strong> uw poort<strong>en</strong> Lof.” “En ze zull<strong>en</strong><br />

huiz<strong>en</strong> bouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze bewon<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze zull<strong>en</strong> wijngaard<strong>en</strong> plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vrucht ervan et<strong>en</strong>. Ze zull<strong>en</strong><br />

niet bouw<strong>en</strong>, dat e<strong>en</strong> ander het bewone; ze zull<strong>en</strong> niet plant<strong>en</strong>, dat e<strong>en</strong> ander het ete. . . Mijn<br />

uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> zull<strong>en</strong> het werk van hun hand<strong>en</strong> verslijt<strong>en</strong> (tot in l<strong>en</strong>gte van dag<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>).”<br />

Daar “zull<strong>en</strong> de woestijn <strong>en</strong> de dorre plaats<strong>en</strong> vrolik zijn, <strong>en</strong> de wildernis zal zich verheug<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> zal bloei<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> roos.” “Voor e<strong>en</strong> <strong>door</strong>n zal e<strong>en</strong> d<strong>en</strong>neboom opgaan, voor e<strong>en</strong> distel zal e<strong>en</strong><br />

mirteboom opgaan.” “<strong>De</strong> wolf zal met het lam verker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de luipaard bij de geitebok nederligg<strong>en</strong>;<br />

... <strong>en</strong> e<strong>en</strong> klein jongske zal ze leid<strong>en</strong>.” “M<strong>en</strong> zal nerg<strong>en</strong>s leed do<strong>en</strong>, noch verderv<strong>en</strong> op de<br />

ganse berg van Mijn heiligheid,“ spreekt de Heer. Er kan in de dampkring des hemels ge<strong>en</strong> pijn<br />

bestaan. Daar zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> tran<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> lijkstoet<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van rouw wez<strong>en</strong>. “<strong>De</strong> dood zal<br />

niet meer zijn, noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; . . . want de eerste ding<strong>en</strong> zijn<br />

weggegaan.”3 “En ge<strong>en</strong> inwoner zal zegg<strong>en</strong>: Ik b<strong>en</strong> ziek; want het volk, dat daarin woont, zal<br />

vergeving van ongerechtigheid hebb<strong>en</strong>.”<br />

Daar is het Nieuwe Jeruzalem, de hoofdstad van de ver- heerlikte nieuwe aarde, “e<strong>en</strong><br />

sierlike kroon in de hand des Her<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> koninklike hoed in de hand van uw God.” “Haar licht<br />

was aan de allerkostelikste ste<strong>en</strong> gelijk, name- lik de ste<strong>en</strong> jaspis, blink<strong>en</strong>de gelijk kristal.” “En de<br />

volk<strong>en</strong>, die zalig word<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> in haar licht wandel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de koning<strong>en</strong> van de aarde br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> hun<br />

heerlikheid <strong>en</strong> eer daarin.”3 <strong>De</strong> Heer spreekt: “Ik zal Me verheug<strong>en</strong> over Jeruzalem, <strong>en</strong> vrolik zijn<br />

516


over Mijn volk.” “<strong>De</strong> tabernakel Gods is bij de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Hij zal bij h<strong>en</strong> won<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ze zull<strong>en</strong><br />

Zijn volk zijn, <strong>en</strong> God-zelf zal bij h<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun God zijn.”3<br />

In de stad Gods “zal ge<strong>en</strong> nacht zijn.” Niemand zal rust nodig hebb<strong>en</strong>, of ernaar verlang<strong>en</strong>.<br />

Er zal ge<strong>en</strong> afmatting zijn in het do<strong>en</strong> van Gods wil, <strong>en</strong> het prijz<strong>en</strong> van Zijn naam. We zull<strong>en</strong><br />

immer de frisheid van de morg<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> immer verre zijn van het einde van de dag. “En ze<br />

zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> kaars, noch licht van de zon van node hebb<strong>en</strong>, want de Heer God verlicht h<strong>en</strong>.”4 Het<br />

licht van de zon zal vervang<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> glans, die niet pijnlik verblind<strong>en</strong>d is, maar toch<br />

onmetelik ver de helderheid van onze middag overtreft.<br />

<strong>De</strong> heerlikheid van God <strong>en</strong> het Lam vervult de heilige stad met e<strong>en</strong> licht, dat nooit verflauwt.<br />

<strong>De</strong> verlost<strong>en</strong> wandel<strong>en</strong> in de zonneloze heerlikheid van e<strong>en</strong> eeuwige dag. “Ik zag ge<strong>en</strong> tempel in<br />

haar; want de Heer, de almachtige God, is haar tempel, <strong>en</strong> het Lam.”1 Gods volk heeft het<br />

voorrecht, op<strong>en</strong>lik geme<strong>en</strong>schap met de Vader <strong>en</strong> de Zoon te houd<strong>en</strong>. Nu “zi<strong>en</strong> we <strong>door</strong> e<strong>en</strong> spiegel<br />

in e<strong>en</strong> duistere rede.”2 We zi<strong>en</strong> Gods werk weerkaatst als in e<strong>en</strong> spiegel, in de werk<strong>en</strong> van de<br />

natuur <strong>en</strong> in Zijn handeling<strong>en</strong> met de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>; maar alsdan zull<strong>en</strong> we Hem van aangezicht tot<br />

aangezicht zi<strong>en</strong>, zonder <strong>en</strong>ige verduister<strong>en</strong>de sluier <strong>tuss<strong>en</strong></strong> Hem <strong>en</strong> ons. We zull<strong>en</strong> in Zijn<br />

teg<strong>en</strong>woordigheid staan, <strong>en</strong> de heerlikheid van Zijn aangezicht aanschouw<strong>en</strong>.<br />

Daar zull<strong>en</strong> de verlost<strong>en</strong> “k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, gelijk ze ook gek<strong>en</strong>d zijn.” <strong>De</strong> liefde <strong>en</strong> het medegevoel,<br />

die God Zelf in de ziel heeft geplant, zull<strong>en</strong> daar de wez<strong>en</strong>likste <strong>en</strong> heerlikste beoef<strong>en</strong>ing vind<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> reine geme<strong>en</strong>schap met heilige wez<strong>en</strong>s, de volkom<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming met de gezeg<strong>en</strong>de<br />

<strong>en</strong>gel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de getrouw<strong>en</strong> van alle eeuw<strong>en</strong>, die hun lange kleder<strong>en</strong> gewass<strong>en</strong> <strong>en</strong> wit gemaakt hebb<strong>en</strong><br />

in het bloed van het Lam, de heilige band<strong>en</strong>, die “al het geslacht in de hemel<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de aarde”3<br />

sam<strong>en</strong>bind<strong>en</strong> — drag<strong>en</strong> er toe bij om de gelukzaligheid van de verlost<strong>en</strong> tot stand te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Daar zull<strong>en</strong> onsterfelike geest<strong>en</strong> met onverflauwde verrukking de wonder<strong>en</strong> van de<br />

schepp<strong>en</strong>de macht, de geheim<strong>en</strong> van de verloss<strong>en</strong>de liefde overpeinz<strong>en</strong>. Daar zal ge<strong>en</strong> wrede,<br />

bedriegelike vijand aanzett<strong>en</strong> tot het verget<strong>en</strong> van God. Ieder tal<strong>en</strong>t zal ontwikkeld, iedere<br />

bekwaamheid verhoogd word<strong>en</strong>. Het verkrijg<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nis zal het verstand niet vermoei<strong>en</strong>, noch<br />

de werkkracht uitputt<strong>en</strong>. Daar kunn<strong>en</strong> de grootste onderneming<strong>en</strong> uitgevoerd, de verhe- v<strong>en</strong>dste<br />

verlang<strong>en</strong>s bereikt, de hoogste eerzucht verwez<strong>en</strong>likt word<strong>en</strong>; <strong>en</strong> toch zull<strong>en</strong> er immer nieuwe<br />

hoogt<strong>en</strong> te bestijg<strong>en</strong>, nieuwe wonder<strong>en</strong> te bewonder<strong>en</strong>, nieuwe waarhed<strong>en</strong> te verstaan blijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

nieuwe onderwerp<strong>en</strong> zijn, om de gav<strong>en</strong> van verstand <strong>en</strong> ziel <strong>en</strong> lichaam in beoef<strong>en</strong>ing te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

517


Al de schatt<strong>en</strong> van het heelal zull<strong>en</strong> op<strong>en</strong>ligg<strong>en</strong> voor het onderzoek van Gods verlost<strong>en</strong>.<br />

Door ge<strong>en</strong> sterfelikheid aan band<strong>en</strong> gelegd, zwev<strong>en</strong> ze in onvermoeide vlucht naar ver geleg<strong>en</strong><br />

wereld<strong>en</strong>,— wereld<strong>en</strong>, die van verdriet bewog<strong>en</strong> zijn geweest bij het schouwspel van de m<strong>en</strong>selike<br />

ell<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> weerklonk<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> van vreugdezang<strong>en</strong> Op<strong>en</strong>b. 21:22; 1 Kor. 13:12. Efeze 3:15. bij<br />

de tijding, dat er e<strong>en</strong> ziel verlost was. Met onuitsprekelik g<strong>en</strong>ot tred<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> van de aarde in<br />

de vreugde, <strong>en</strong> nem<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van de wijsheid van ongevall<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>s. Ze del<strong>en</strong> in de schatt<strong>en</strong> van<br />

k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> verstand, verkreg<strong>en</strong> <strong>door</strong> eeuwelange be-schouwing<strong>en</strong> van Gods handewerk. Met<br />

onverduisterde blik aanschouw<strong>en</strong> ze de heerlikheid van de schepping,— zonn<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterr<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

stelsels, alle in hun vastgestelde orde zich w<strong>en</strong>tel<strong>en</strong>d om de troon van de Godheid. Op alle ding<strong>en</strong>,<br />

van het kleinste tot het grootste, staat de naam van de Schepper gegrift, <strong>en</strong> in alle vertoont zich de<br />

rijkdom van Zijn macht.<br />

Ook zull<strong>en</strong> de jar<strong>en</strong> van de eeuwigheid in hun loop nog rijkere <strong>en</strong> heerliker op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong><br />

van God <strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> aan het licht br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. En naarmate de k<strong>en</strong>nis to<strong>en</strong>eemt, zull<strong>en</strong> de liefde,<br />

de eerbied <strong>en</strong> het geluk vermeerder<strong>en</strong>. Hoe meer de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van God ler<strong>en</strong>, des te groter zal hun<br />

bewondering van Zijn karakter zijn. Wanneer Jezus hun de rijkdom van de verlossing, <strong>en</strong> de<br />

verbaz<strong>en</strong>de overwinning<strong>en</strong>, in de grote strijd met <strong>Satan</strong> behaald, op<strong>en</strong>baart, trill<strong>en</strong> de hart<strong>en</strong> van<br />

de verlost<strong>en</strong> van innige toewijding, <strong>en</strong> met groter vervoering slaan ze de goud<strong>en</strong> citers aan; <strong>en</strong> ti<strong>en</strong><br />

duiz<strong>en</strong>d maal ti<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d maal duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> zich, <strong>en</strong> do<strong>en</strong> het<br />

machtige lofkoor schall<strong>en</strong>.<br />

“En alle schepsel, dat in de hemel is, <strong>en</strong> op de aarde, <strong>en</strong> onder de aarde, <strong>en</strong> die in de zee<br />

zijn, <strong>en</strong> alles wat daarin is, hoorde ik zegg<strong>en</strong>: Aan Hem, die op de troon zit, <strong>en</strong> het Lam, zij de<br />

dankzegging, <strong>en</strong> de eer, <strong>en</strong> de heerlikheid, <strong>en</strong> de kracht in alle eeuwigheid.” <strong>De</strong> grote strijd is<br />

geëindigd. Zonde <strong>en</strong> zondar<strong>en</strong> bestaan niet meer. Het gehele heelal is rein. Eén polsslag van<br />

overe<strong>en</strong>stemming <strong>en</strong> blijdschap slaat <strong>door</strong> de wijde schepping. Uit Hem, die alles geschap<strong>en</strong> heeft,<br />

vloei<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, licht <strong>en</strong> blijdschap <strong>door</strong> de rijk<strong>en</strong> van de onbegr<strong>en</strong>sde ruimte he<strong>en</strong>. Van het kleinste<br />

atoom tot de grootste wereld verklar<strong>en</strong> alle ding<strong>en</strong>, lev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>loze, in onb<strong>en</strong>evelde<br />

schoonheid <strong>en</strong> volmaakte vreugde, dat God Liefde is.<br />

518


Aanhangsel<br />

Algem<strong>en</strong>e aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

Dit werk, “<strong>De</strong> <strong>Grote</strong> <strong>Strijd</strong>,” handelt over e<strong>en</strong> onderwerp van algeme<strong>en</strong> belang. Het is dus<br />

pass<strong>en</strong>d, dat er, gelijk er ook is — voortdur<strong>en</strong>d meer navraag naar het boek zal zijn onder volk<strong>en</strong>,<br />

die andere tal<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>. Ook is het pass<strong>en</strong>d, dat de bronn<strong>en</strong>, welke in de aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in dit<br />

Aanhangsel aangehaald word<strong>en</strong>, veelomvatt<strong>en</strong>d zijn. Allereersf is er verwez<strong>en</strong> naar <strong>door</strong> de wereld<br />

erk<strong>en</strong>de bronn<strong>en</strong> onder geleerd<strong>en</strong>, maar er is ook gedacht aan de behoeft<strong>en</strong> van evangeliedi<strong>en</strong>aars,<br />

stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ontwikkelde lek<strong>en</strong>, die in goed voorzi<strong>en</strong>e bibliothek<strong>en</strong> toegang kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> tot<br />

e<strong>en</strong> of meer betrouwbare oorspronkelike geschrift<strong>en</strong> of verzameling<strong>en</strong> van inlichting betreff<strong>en</strong>de<br />

de onderwerp<strong>en</strong>, waarnaar verwez<strong>en</strong> wordt. Ook zal het kosmopolities karakter van deze<br />

bewijsplaats<strong>en</strong>, gelijk ze in de Engelse, Duitse, Hollandse, <strong>De</strong><strong>en</strong>se, Zweedse <strong>en</strong> Spaanse uitgav<strong>en</strong><br />

gevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, de vertalers in andere tal<strong>en</strong> help<strong>en</strong> om zo geredeliker geschikt te mak<strong>en</strong> voor<br />

hun respektieve arbeidsveld<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> katholieke <strong>en</strong>cyclopedie In de aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in dit Aanhangsel wordt er dikwels<br />

verwez<strong>en</strong> naar de “Catholic Encyclopædia’ als het nieuwste, gezaghebb<strong>en</strong>de, omvatt<strong>en</strong>de werk,<br />

dat er bestaat, over alle Katholieke zak<strong>en</strong>. Het werk draagt de naam van John Kardinaal Farley,<br />

Aartsbisschop van Nieuw York.<br />

In de voorrede wordt er gezegd, dat ” ‘The Catholic Encyclopædia,’ gelijk zijn naam<br />

aanduidt, zijn lezers volle <strong>en</strong> gezaghebb<strong>en</strong>de inlichting w<strong>en</strong>st te gev<strong>en</strong> aangaande alle Katholieke<br />

belang<strong>en</strong>, werkzaamheid, <strong>en</strong> leerstelling<strong>en</strong>. Wat de Kerk leert <strong>en</strong> geleerd heeft; wat hij gedaan<br />

heeft <strong>en</strong> nog doet voor het hoogste welzijn van de m<strong>en</strong>sheid; zijn methode van werk<strong>en</strong> in het<br />

verled<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de teg<strong>en</strong>woordige tijd; zijn strijd, zijn overwinning<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wat zijn led<strong>en</strong> tot stand<br />

hebb<strong>en</strong> ge-bracht. ” Er wordt verklaard, dat de ” ‘Encyclopædia’ dus het meest geschikte middel<br />

is om beide (het verschaff<strong>en</strong> van inlichting <strong>en</strong> het verbeter<strong>en</strong> van dwaling<strong>en</strong>) te do<strong>en</strong>, daar het de<br />

beste Katholieke geleerd<strong>en</strong> in ieder deel van de wereld in staat stelt, artikel<strong>en</strong> bij te drag<strong>en</strong> in die<br />

korte vorm, welke de bedrijvige man aantrekt <strong>en</strong> met die juistheid, welke aan de geleerde<br />

voldo<strong>en</strong>ing geeft.’ ” ” <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>stellers ervan hebb<strong>en</strong> er op gestaan, dat de artikel<strong>en</strong> de laatste <strong>en</strong><br />

nauwkeurigste inlichting bevatt<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>, die uit de standaard werk<strong>en</strong> over ieder onderwerp te<br />

verkrijg<strong>en</strong> zijn,” <strong>en</strong> in de voorrede wordt er uitdrukkelik gezegd, dat de schrijvers van dit werk ”<br />

Katholieke geleerdheid in ieder deel van de wereld” verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>. <strong>De</strong> sam<strong>en</strong>stellers ervan<br />

drukk<strong>en</strong> hun dankbaarheid uit “in het biezonder aan de priesterschap voor hun hartelike<br />

519


goedkeuring, ” <strong>en</strong> het grote werk is <strong>door</strong> de c<strong>en</strong>sors gepasseerd. Ge<strong>en</strong> Katholiek kan teg<strong>en</strong> zulk<br />

e<strong>en</strong> autoriteit opkom<strong>en</strong>.<br />

Noot 1. Bladz. 57. Titels.— In e<strong>en</strong> paragraaf, welke e<strong>en</strong> deel vormt van de Roomse<br />

kanonieke wet, verklaart Paus Innoc<strong>en</strong>tius III. dat de Roomse opperpriester “de onderkoning op<br />

aarde, niet van e<strong>en</strong> gewoon m<strong>en</strong>s, maar van God zelf” is; <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> uitleg van de paragraaf wordt<br />

er verklaard, dat dit is, omdat hij de onderkoning van <strong>Christus</strong> is, die “werkelik God <strong>en</strong> werkelik<br />

m<strong>en</strong>s” is. (Zie <strong>De</strong>cretal. D. Gregor. Pap. IX. lib. 1. de translat. Episc. tit. 7. c. 3. Corp. Jur. Canon.<br />

ed. Paris, 1612; tom. II. <strong>De</strong>cretal, col. 205.)<br />

Voor de titel “Heer God de Paus,” zie e<strong>en</strong> uitleg van de “Extravagantes” van Paus Johannes<br />

XXII., titel 14, kap. 4, “<strong>De</strong>claramus.” In e<strong>en</strong> Antwerpse uitgave van de “Extravagantes,” gedateerd<br />

1584, kom<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> “Dominum <strong>De</strong>um nostrum Papam” (“Onze Heer God de Paus”) voor in<br />

kolum 153. In e<strong>en</strong> Parijse uitgave, gedateerd 1612, kom<strong>en</strong> zij in kolom 140 voor. In verscheid<strong>en</strong>e<br />

uitgav<strong>en</strong>, die sedert 1612 gepubliceerd zijn, is het woord “<strong>De</strong>um” (“God”) uitgelat<strong>en</strong>.<br />

“Alle nam<strong>en</strong>, welke in de Schrift aan <strong>Christus</strong> gegev<strong>en</strong> zijn, <strong>en</strong> op kracht waarvan er<br />

vastgesteld is, dat Hij over de kerk staat, al diezelfde nam<strong>en</strong> zijn aan de Paus gegev<strong>en</strong>.”—“On the<br />

Authority of Councils,” Ballarmine (R. K.), boek 2, kap. 17 (<strong>De</strong>el II, p. 266), ed. 1619. (Source<br />

Book, 378.)<br />

“Want gij zijt de Herder, gij zijt de Heelmeester, gij zijt de Bestuurder, gij zijt de Landman;<br />

t<strong>en</strong> slotte zijt gij e<strong>en</strong> tweede God op aarde.” Uit “Oration of Christopher Marcellus (R.K.)” in de<br />

Vierde zitting van het Vijfde Laterale Koncilie, 1512 (e<strong>en</strong> rede tot het volk); “History of the<br />

Councils,” Labbe and Coassart, <strong>De</strong>el 14, Kol. 109.<br />

Noot 2. Bladz. 59. Aanbidding van Beeld<strong>en</strong>.—“<strong>De</strong> Aanbidding van beeld<strong>en</strong> . . . was e<strong>en</strong><br />

van die vorm<strong>en</strong> van bederf van het Christ<strong>en</strong>dom, welke heimelik <strong>en</strong> bijna ongemerkt <strong>en</strong><br />

onzichtbaar in de kerk zijn binn<strong>en</strong>geslop<strong>en</strong>. Dit bederf, heeft zich niet, gelijk andere ketterij<strong>en</strong>,<br />

plotseling ontwikkeld, want in dat geval zou het besliste veroordeling <strong>en</strong> bestraffing ontmoet<br />

hebb<strong>en</strong>; maar beginn<strong>en</strong>de onder e<strong>en</strong> fraaie dekmantel, werd het <strong>en</strong>e gebruik na het andere zo<br />

geleidelik in verband ermede ingevoerd, dat de kerk diep in werkelike afgodedi<strong>en</strong>st gedompeld<br />

werd, <strong>en</strong> dat niet slechts zonder <strong>en</strong>ige doeltreff<strong>en</strong>de teg<strong>en</strong>stand, maar bijna zonder <strong>en</strong>ige besliste<br />

teg<strong>en</strong>werping; <strong>en</strong> to<strong>en</strong> er eindelik e<strong>en</strong> poging gedaan werd om het uit te roei<strong>en</strong>, werd er bevond<strong>en</strong><br />

dat het kwaad te diep wortel geschot<strong>en</strong> had, om nog verwijderd te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. . . . <strong>De</strong><br />

520


oorsprong ervan moet word<strong>en</strong> gezocht in de afgodiese neiging van het m<strong>en</strong>selik hart, <strong>en</strong> zijn<br />

g<strong>en</strong>eigdheid om het schepsel meer te er<strong>en</strong> dan de Schepper. . . .<br />

“Beeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> schilderij<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> in het eerst in de kerk<strong>en</strong> ingevoerd, niet om aangebed<strong>en</strong><br />

te word<strong>en</strong>, maar in de plaats van boek<strong>en</strong> om deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die niet lez<strong>en</strong> kond<strong>en</strong>, te ler<strong>en</strong>, of om in de<br />

geest van ander<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stig gevoel op te wekk<strong>en</strong>. In hoe verre ze ooit aan zulk e<strong>en</strong> doel<br />

beantwoord hebb<strong>en</strong>, is twijfelachtig; maar zelfs wanneer m<strong>en</strong> toegeeft, dat dit e<strong>en</strong> tijdlang zo was,<br />

hield het spoedig op het geval te zijn, <strong>en</strong> werd er bevond<strong>en</strong>, dat schilderij<strong>en</strong> <strong>en</strong> beeld<strong>en</strong>, die in de<br />

kerk<strong>en</strong> gebracht werd<strong>en</strong>, het verstand van de onwet<strong>en</strong>d<strong>en</strong> eerder b<strong>en</strong>eveld<strong>en</strong> dan verlicht t<strong>en</strong> — de<br />

ernst van de aanbidder eerder verlaagd<strong>en</strong> dan verhoogd<strong>en</strong>. Zodat zij, hoewel ze bedoeld geweest<br />

mocht<strong>en</strong> zijn om de geest van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op God te vestig<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> in het eind van Hem afkeerd<strong>en</strong><br />

tot de aanbidding van geschap<strong>en</strong> voorwerp<strong>en</strong>.”— J. M<strong>en</strong>dham, “The Sev<strong>en</strong>th G<strong>en</strong>eral Council. the<br />

Second of Nicæa,” Inleiding, pp. iii-vi.<br />

Voor e<strong>en</strong> verslag over de handeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> besluit<strong>en</strong> van het Tweede Koncilie van Nieea,<br />

737 n. C. belegd om de aanbidding van beeld<strong>en</strong> in te stell<strong>en</strong>, zie Baronius, ” Ecclesiastical Annals,”<br />

<strong>De</strong>el IX, pp. 391-407 (1612 Antwerp ed.); (“Annales Ecclesiastici,” Antwerpiae ex officina<br />

plantiniana, MDCXXIII, tom. IX, pp. 391-<br />

407); J. M<strong>en</strong>dham, “The Sev<strong>en</strong>th G<strong>en</strong>eral Council, the Second of Nicæa;” Ed. Stillingfleet,<br />

“<strong>De</strong>f<strong>en</strong>ce of the Discourse Concerning the Idolatry Practiced in the Church of Rome” (Lond<strong>en</strong>,<br />

1686); “A Select Library of Nic<strong>en</strong>e and Post-Nic<strong>en</strong>e Fathers,” tweede serie, <strong>De</strong>el XIV, pp. 521-<br />

587 (N. Y., 1900); C. J. Hefele, ” Koncili<strong>en</strong>geschichte uit de Oorspronkelike Dokum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,” boek<br />

18, kap. 1, sektie 332, 333; kap. 2, sektie 345-352 (T. & T. Clark ed., 1896, <strong>De</strong>el V, pp. 260-304,<br />

342-372).<br />

<strong>De</strong> eerste kerk was ev<strong>en</strong> ver van uit beginsel kunst te hat<strong>en</strong>, als hij was van het mak<strong>en</strong> van<br />

beeld<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> te begunstig<strong>en</strong>. ” Ir<strong>en</strong>ius bestraft de Carpo-Cratian<strong>en</strong> (Adv. heer. 1, 25, 6),<br />

omdat zij beeld<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong> hadd<strong>en</strong>.” “Ook Eusebius noemt het gebruik mak<strong>en</strong> van beeld<strong>en</strong><br />

van de apostels Paulus <strong>en</strong> Petrus <strong>en</strong> van de Heiland e<strong>en</strong> heid<strong>en</strong>s gebruik. (“Eccl. Hist.,” 7, 18.) Hij<br />

tracht Constantia, de weduwe van Lic<strong>en</strong>ius, af te rad<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beeld van <strong>Christus</strong> te beger<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vraagt<br />

haar of zij zodanig beeld in de kerk gezi<strong>en</strong> heeft; <strong>en</strong> hij raadt haar aan, het beeld van <strong>Christus</strong> liever<br />

in de Schrift te zoek<strong>en</strong>.” Het gebruik <strong>en</strong> de verering van beeld<strong>en</strong> verspreidde zich veel meer in het<br />

Oost<strong>en</strong>. Sedert het einde van de vierde eeuw werd<strong>en</strong> er heid<strong>en</strong>se ideeën, gebruik<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> van<br />

eredi<strong>en</strong>st ingevoerd, <strong>en</strong> uit nieuwe Platoniese vooronderstelling<strong>en</strong>, theologies bewez<strong>en</strong>.<br />

521


(Hauck’s Real<strong>en</strong>cyclopedia, <strong>De</strong>el 3, p. 222.)<br />

“Er war<strong>en</strong> van de eerste tijd aan schilderij<strong>en</strong>, oorspronkelik tot versiering, <strong>en</strong> later voor<br />

onderricht, geweest in de begraafplaats<strong>en</strong>, kerk<strong>en</strong>, gedacht<strong>en</strong>is-kapell<strong>en</strong> <strong>en</strong> huiz<strong>en</strong>, gehecht aan<br />

allerlei soort<strong>en</strong> van meublem<strong>en</strong>t. Er was teg<strong>en</strong>stand geweest, maar die hield op in de tijd van<br />

Konstantijn.” “Het ligt in de natuur van de m<strong>en</strong>s, relikwieën <strong>en</strong> afbeelding<strong>en</strong> van vereerde<br />

person<strong>en</strong> te beger<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde die te onttrekk<strong>en</strong> aan ongewijd gebruik, <strong>en</strong> ze met diepe eerbied te<br />

behandel<strong>en</strong>.” “Schilderij<strong>en</strong> van <strong>Christus</strong>, Maria, <strong>en</strong> de heilig<strong>en</strong> war<strong>en</strong> reeds sedert de vijfde (vierde)<br />

eeuw vereerd met begroeting<strong>en</strong>, kuss<strong>en</strong>, eerbiedig neerkniel<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> herlev<strong>en</strong>diging ran oude<br />

heid<strong>en</strong>se gebruik<strong>en</strong>. In de e<strong>en</strong>voudige <strong>en</strong> vaste overtuiging, dat Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> niet langer gevaar<br />

liep<strong>en</strong> van tot afgodedi<strong>en</strong>st te vervall<strong>en</strong>, liet de Kerk het inkom<strong>en</strong> van het heid<strong>en</strong>dom niet slechts<br />

toe, maar bevorderde het. In de zev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> het begin van de achtste eeuw werd er e<strong>en</strong> drukke<br />

handel gedrev<strong>en</strong> in beeld<strong>en</strong>, voornamelik <strong>door</strong> monnik<strong>en</strong>; kerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> kapell<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> met<br />

afbeelding<strong>en</strong> <strong>en</strong> relikwieën gevuld; het ‘gebruik van de heid<strong>en</strong>se tijd<strong>en</strong> werd herlev<strong>en</strong>digd, alle<strong>en</strong><br />

het schoonheidsgevoel werd verplaatst.” “Door middel ervan beheerste e<strong>en</strong> monnikachtige<br />

vroomheid, die zich bezighield met e<strong>en</strong> dom star<strong>en</strong> op heilige ding<strong>en</strong>, het volk, <strong>en</strong> haalde het<br />

Christ<strong>en</strong>dom meer <strong>en</strong> meer neer.” (Harnack, Dogma, IV, pp. 317, 319).<br />

<strong>De</strong> strijd over de aanbidding van beeld<strong>en</strong> werpt veel licht over dit onderwerp. Het zev<strong>en</strong>de<br />

algem<strong>en</strong>e koncilie van Nicea, 787, had met goedkeuring van Paus Hadrianus I. beslot<strong>en</strong>, ” eerbied<br />

<strong>en</strong> gepaste verering aan de beeld<strong>en</strong> te bewijz<strong>en</strong>, inderdaad ge<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>like aanbidding, die volg<strong>en</strong>s<br />

ons geloof Gode alle<strong>en</strong> toekomt; maar om (gelijk het ons betaamt) e<strong>en</strong> offer van reukwerk <strong>en</strong><br />

licht<strong>en</strong> te hunner eer te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde de vorm van het kostbare <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>gev<strong>en</strong>de kruis, de<br />

heilige evangelieën, <strong>en</strong> de andere gewijde stichting<strong>en</strong> te huldig<strong>en</strong>, gelijk het vrome gebruik van de<br />

oud<strong>en</strong> was; want de hulde bewez<strong>en</strong> aan het beeld, gaat over op hetge<strong>en</strong> <strong>door</strong> het beeld voorgesteld<br />

wordt; <strong>en</strong> hij, die het beeld aanbidt, aanbidt in het beeld de persoon of het voorwerp, welke het<br />

afbeeldt.”<br />

Alle teg<strong>en</strong>standers werd<strong>en</strong> in de ban gedaan, ev<strong>en</strong>als alle zodanige geschrift<strong>en</strong>. Maar Keizer<br />

Karel de <strong>Grote</strong> riep in 794 e<strong>en</strong> Frankiese synode te Frankfort bije<strong>en</strong>; de paus moest ingev<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

als gevolg hiervan had het volg<strong>en</strong>de plaats: “<strong>De</strong> heilige vaders weigerd<strong>en</strong> de aanbidding <strong>en</strong><br />

verering van beeld<strong>en</strong> geheel <strong>en</strong> al, verwierp<strong>en</strong> de synode <strong>en</strong> veroordeeld<strong>en</strong> all<strong>en</strong>, die erin<br />

toegestemd hadd<strong>en</strong>.” (Zie Hefele, “Koncili<strong>en</strong>- geschichte, ” III, 441-482, 689; Kardinaal<br />

Herg<strong>en</strong>rether’s “Kirch<strong>en</strong>- geschichte, ” 1, 541; Hauck’s ” Kirch<strong>en</strong>geschichte,” 11, 342.)<br />

522


Noot 3. Bladz. 60. Edikt van Konstantijn.— <strong>De</strong> wet op de zev<strong>en</strong>de Maart 321 n. C.,<br />

aangaande e<strong>en</strong> rustdag, uitgevaardigd, luidt als volgt:<br />

“Laat alle rechters, stedeling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> alle ambachtslied<strong>en</strong> rust<strong>en</strong> op de eerbiedwaardige dag<br />

van de zon. Maar laat all<strong>en</strong>, die op het land won<strong>en</strong>, vrij <strong>en</strong> ongehinderd de verbouwing van hun<br />

landerij<strong>en</strong> voortzett<strong>en</strong>; daar het dikwels gebeurt; dat ge<strong>en</strong> andere dag zo geschikt is voor het zaai<strong>en</strong><br />

van graan, of het plant<strong>en</strong> van de wijnstok; opdat, <strong>door</strong> het rechte og<strong>en</strong>blik te lat<strong>en</strong> voorbijgaan, de<br />

zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, <strong>door</strong> de hemel geschonk<strong>en</strong>, niet verlor<strong>en</strong> gaan.”—A. H. Lewis, “History of the<br />

Sabbath and the Sunday,” pp. 123, 124 (2de ed. herz, 1903).<br />

Het origineel (in de “Codex of Justinian,” lib. 3, tit. 12, leg. 3) wordt <strong>door</strong> Dr. J. A. Hessey<br />

aangehaald in zijn “Bampton Lectures on ‘Sunday’ ” (lecture 3, par. 1), <strong>en</strong> <strong>door</strong> Dr. Philip Schaff<br />

in zijn “History of the Christian Church,” <strong>De</strong>el III, sektie 75, par. 5, noot 1. Zie ook Mosheim ”<br />

Institutionum Historiæ Ecclesiasticae Antiquique et rec<strong>en</strong>tionis” (4de eeuw, deel 2, kap. 4, sektie<br />

5); Chambers’ Encyclopaedia, art. “Sabbath”; Encyclopaedia Britannica, neg<strong>en</strong>de ed., art.<br />

“Sunday”; Peter Heylyn, “History of the Sabbath,” deel 2, kap. 3 (2de ed., herz, Lond<strong>en</strong>, 1636, pp.<br />

66, 67). Baronius zegt: “Omnes Judices, Urbanaeque plebes, et cunctarum artium officia v<strong>en</strong>erabili<br />

die Solis quiescant. Ruri tam<strong>en</strong> positi agrorum culturæ liberé lib<strong>en</strong>terque inser- viant, quoniam<br />

frequ<strong>en</strong>ter ev<strong>en</strong>it, ut non optius alio die frum<strong>en</strong>ta fulcis, aut vinæ scrobibus mand<strong>en</strong>tur, ne<br />

occasione mom<strong>en</strong>ti pereat commoditas coelesti provisione concessa. Dat. Non. Martij, Crispo<br />

secundo, et Constantino secundo Coff. ” “Annales Eccl.,” <strong>De</strong>el III, p. 232, anno 321, Silvestre,<br />

Pap.; Constantine, Imp. 16, Antwerpiæ MDCXIV. Noot 4. Bladz. 62. Profetiese Datums.— Zie<br />

Noot 34. Noot 5. Bladz. 64. Valse Geschrift<strong>en</strong>.— Onder de dokum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, die teg<strong>en</strong>woordig<br />

algeme<strong>en</strong> toegegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vals te zijn, zijn “Donation of Constantine” <strong>en</strong> de ” Pseudo-Isidorian<br />

<strong>De</strong>cretals” van bet grootste gewicht.<br />

In het gev<strong>en</strong> van feit<strong>en</strong> aangaande de vraag, “Wanneer <strong>en</strong> <strong>door</strong> wie is Konstantijns 1<br />

Donation1 opgesteld?” zegt M. Gosselin, Direkteur van het Seminarie van St. Sulpice (Parijs) het<br />

volg<strong>en</strong>de:<br />

“Ofschoon dit dokum<strong>en</strong>t ongetwijfeld vals is, zou het moeilik wez<strong>en</strong>, met’ juistheid de<br />

datum van de opstelling ervan aan te gev<strong>en</strong>. M. de Marca, Muratori, <strong>en</strong> andere geleerde<br />

beoordelaars, zijn van m<strong>en</strong>ing dat het in de achtste eeuw, v——r de regering van Karel de <strong>Grote</strong><br />

geschrev<strong>en</strong> is. Muratori d<strong>en</strong>kt daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong>, dat het mogelik die vorst <strong>en</strong> Pepin ertoe bewog<strong>en</strong> kan<br />

hebb<strong>en</strong> zo mild te zijn jeg<strong>en</strong>s het Pauselike Hof.”— Gosselin, “Pouvoir du Pope au Moy<strong>en</strong> Age,”<br />

523


<strong>De</strong>el I, p. 321 (vertaald <strong>door</strong> de Eerw. Matthew Kelly, St. Patrick’s College, Maynooth; Baltimore,<br />

J. Murphy & Co., 1853).<br />

Over de datum van de “Pseudo-Isidorian <strong>De</strong>cretals” zie Mosheim, “Ecclesiastical History,”<br />

boek 3, 9de eeuw, deel 2, kap. 2, sektie 8. Gelijk Dr. Murdock, de vertaler, in e<strong>en</strong> voetnoot aanwijst,<br />

zegt de geleerde Katholieke geschiedschrijver, M. L’Abbé Fleury, in zijn “His- toire<br />

Ecclésiastique ” (diss. 4, sektie 1) aangaande deze dekretal<strong>en</strong>, dat “ze teg<strong>en</strong> het einde van de achtste<br />

eeuw langzaam aan het licht kwam<strong>en</strong>.” Fleury, teg<strong>en</strong> het einde van de zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw<br />

schrijv<strong>en</strong>de, zegt verder, dat deze “valse dekretal<strong>en</strong> acht honderd jar<strong>en</strong> lang voor echt gehoud<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dat het veel moeite gekost heeft om ze in de voorgaande eeuw te lat<strong>en</strong> opgev<strong>en</strong>. Het is<br />

waar dat er in de teg<strong>en</strong>woordige tijd bijna niemand is, hoe slecht ook onderricht betreff<strong>en</strong>de deze<br />

zak<strong>en</strong>, die niet erk<strong>en</strong>t, dat deze dekretal<strong>en</strong> vals zijn.”—Fleury, “Histoire Ecclésiastique,” boek 44,<br />

par. 54 (G. Adam’s vertaling, Lond<strong>en</strong>, 1732, <strong>De</strong>el V, p. 196). Zie ook Gibbon, “<strong>De</strong>cline and Fall<br />

of the Roman Empire,” kap. 49, par. 16.<br />

<strong>De</strong> “Donation of Constantine” werd, volg<strong>en</strong>s Dr. Doll<strong>en</strong>ger, te Rome opgesteld <strong>tuss<strong>en</strong></strong> het<br />

jaar 752 <strong>en</strong> 777 (Fables respecting Popes, p. 116). Bisschop H. Brück neemt in zijn<br />

Kerkgeschied<strong>en</strong>is aan, dat hun oorsprong dateert van de 9de eeuw, in Frankrijk, <strong>en</strong> dat er tot aan<br />

de twaalfde eeuw niet veel geloof aan werd gehecht. “Noch de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, noch de teg<strong>en</strong>standers<br />

van het Pausdom twijfeld<strong>en</strong> in die tijd aan de echtheid ervan. Tans wordt er algeme<strong>en</strong> toegegev<strong>en</strong><br />

dat ze vals zijn.” (Kirch<strong>en</strong>geschichte, p. 275.)<br />

Wat de <strong>De</strong>kretal<strong>en</strong> betreft, schrijft Dollinger: “In het midd<strong>en</strong> van de 9de eeuw (ongeveer<br />

845) kwam de ontzagwekk<strong>en</strong>de fabrikatie van de ‘Isidorian <strong>De</strong>cretals’ tot stand. <strong>De</strong> gevolg<strong>en</strong><br />

hiervan war<strong>en</strong> veel groter dan de eerste bewerkers ervan voorhadd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> veroorzaakt<strong>en</strong> langzaam<br />

maar gaandeweg e<strong>en</strong> volslag<strong>en</strong> verandering van de geestelike grondwet <strong>en</strong> regering.” “Ongeveer<br />

honderd voorgew<strong>en</strong>de dekretal<strong>en</strong> van de oudste paus<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> to<strong>en</strong>tertijd in het West-Frankiese<br />

grondgebied opgesteld, alsook <strong>en</strong>ige geschrift<strong>en</strong> van sommige andere prelat<strong>en</strong> <strong>en</strong> synodale<br />

handeling<strong>en</strong>. Paus Nikolaas<br />

I. (858*867) nam ze onmiddel- lik gretig aan te Rome, <strong>en</strong> grondde de nieuwe<br />

aanmatiging<strong>en</strong>, waar hij, <strong>en</strong> zijn opvolgers, aanspraak op maakt<strong>en</strong>, erop, als zijnde echte dokum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.”<br />

(Papstum, of 1892, bladz. 35, 36.) Zie ook M. Gosselin, Direkteur van het Seminarie van<br />

St. Sulpice, “Pouvoir du Pope au Moy<strong>en</strong> Age,” <strong>De</strong>el I, Mosheim, “Hist. Eccl.,” boek 3, 9de eeuw,<br />

deel 2, kap., 2, sektie 8. Noot 6. Bladz. 65. Diktat<strong>en</strong> van Hildebrand (Gregorius VII).— Of de<br />

524


verdichtsel<strong>en</strong> van de Gregoriaanse partij, waarop deze paus zijn trotse aanmatiging<strong>en</strong> trachtte te<br />

grond<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> in Dollinger’s Papstym, pp. 40-55, behandeld. Zie ook Migne, Pat. voligæ, tom.<br />

148, 407; Baronius, “Annal. Eccl.,” An. 1076 Antwerp ed., 1608, XI, 479; Gieseler,<br />

“Lehrbuch der Kirch<strong>en</strong>geschichte, ” <strong>De</strong>el 3, periode 3, sektie 47, noot 4; Mosheim, “Hist. Eccl.,”<br />

boek 3, 11de eeuw, <strong>De</strong>el 2, kap. 2, sektie 9. Noot 7. Bladz. 66. Het Vagevuur.— Dr. Joseph Faa<br />

Di Bruno omschrijft het vagevuur op de volg<strong>en</strong>de wijze: “Het vagevuur is e<strong>en</strong> toestand van lijd<strong>en</strong><br />

na dit lev<strong>en</strong>, waarin die ziel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tijdlang gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, die het lev<strong>en</strong> aflegg<strong>en</strong> nadat hun<br />

dodelike zond<strong>en</strong> hun vergev<strong>en</strong> zijn wat de vlek <strong>en</strong> de schuld ervan, <strong>en</strong> de eeuwige straf die ze<br />

verdi<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, aangaat; maar die weg<strong>en</strong>s deze zond<strong>en</strong> nog <strong>en</strong>ige schuld van tijde* like straf af te do<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong>; ev<strong>en</strong>als die ziel<strong>en</strong>, welke deze wereld verlat<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich alle<strong>en</strong> schuldig hebb<strong>en</strong> gemaakt<br />

aan vergeeflike zon-d<strong>en</strong>.”—“Catholic Belief,” p. 196 (ed. 1884; imprimateur de Aarts-bisschop<br />

van Nieuw York).<br />

Zie ook K. R. Hag<strong>en</strong>bach, “Comp<strong>en</strong>dium of the History of Doctrines,” <strong>De</strong>el I, pp. 234-237,<br />

405, 408; <strong>De</strong>el II, pp. 135-150, 308, 309 (T. & T. Clark ed.); Chas. Elliott, “<strong>De</strong>lineation of Roman<br />

Catholicism,” boek 2, kap. 12; Catholic Encyclopædia, art. “Purgatory.”<br />

<strong>De</strong> Roomse Kerk leert dat er e<strong>en</strong> louter<strong>en</strong>d vuur is, waar de ziel<strong>en</strong> van de vrom<strong>en</strong>, na e<strong>en</strong><br />

zekere tijd gepijnigd te zijn, “gelouterd” word<strong>en</strong>. “<strong>De</strong> pijn<strong>en</strong> van het vagevuur zijn biezonder<br />

zwaar, <strong>en</strong> er is zeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong> persoon, die de hemel onmiddellik binn<strong>en</strong>gaat, zonder eerst<br />

in het vagevuur gelouterd te zijn. Hebt dus medelijd<strong>en</strong> met de afgestorv<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> verzacht hun<br />

toestand.” Dit wordt gedaan “<strong>door</strong> gebed<strong>en</strong>, gift<strong>en</strong>, de mis, vast<strong>en</strong>, het do<strong>en</strong> van aalmoez<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

andere vrome werk<strong>en</strong>, waar<strong>door</strong> de straf, die in het vagevuur moet word<strong>en</strong> gele-d<strong>en</strong>, wordt kwijt<br />

geschold<strong>en</strong>.” (Rom. Kat. 1, 6, Fr. 3; Stolz Kat. III, 354; Hefele, Councils, IX, 888.) Zie Catholic<br />

Encyclopædia, art. “Purgatory”; K. R. Hag<strong>en</strong>bach, Lehrbuch der Dogm<strong>en</strong>geschichte, <strong>De</strong>el I, pp.<br />

234-237, 405, 408; <strong>De</strong>el II, pp. 135-150, 308, 309.<br />

Noot 8. Bladz. 68. Aflat<strong>en</strong>.— Voor e<strong>en</strong> omstandige beschrijving van de leer van aflat<strong>en</strong>,<br />

zie de Catholic Encyclopædia, art. “Indulg<strong>en</strong>ces” (bijgedrag<strong>en</strong> <strong>door</strong> W. H. K<strong>en</strong>t, O. S. C., van<br />

Bayswater, Lond<strong>en</strong>); Carl Ullmann, “Reformers before the Reformation,” Band<br />

I, boek 2, deel 1, kap. 2; M. Creighton, “History of the Papacy,” <strong>De</strong>el V, pp. 56-64, 71; L.<br />

von Ranke, “History of the Reformation in Germany,” boek 2, kap. 1, par. 131, 139-142, 153-155<br />

(2de Lond<strong>en</strong>, ed., 1845, vert, <strong>door</strong> S. Austin, <strong>De</strong>el I, pp. 331, 335-337, 343-346); Chas. Elliott,<br />

525


“<strong>De</strong>lineation of Roman Catholicism,” boek 2, kap. 13; H. C. Lea, “A History of Auricular<br />

Confession and Indulg<strong>en</strong>ces;” G. P. Fisher, “The Reformation,” kap. 4, par. 7.<br />

Over de praktiese uitwerking van de leer van de aflat<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de het tijdperk van de<br />

Hervorming, zie e<strong>en</strong> geschrift van de p<strong>en</strong> van Dr. H.C. Lea, getiteld, “Indulg<strong>en</strong>ces in Spain,”<br />

uitgegev<strong>en</strong> in “Papers of the American Society of Church History,” <strong>De</strong>el I, pp. 129-171. Over de<br />

waarde van deze historiese inlichting zegt Dr. Lea, in zijn eerste paragraaf: “Ongehinderd <strong>door</strong> de<br />

strijd, welke er gevoerd werd <strong>tuss<strong>en</strong></strong> Luther <strong>en</strong> Dr. Eek <strong>en</strong> Silvester Prierias, ging Spanje rustig<br />

voort op het oude afgebak<strong>en</strong>de pad, <strong>en</strong> verschaft ons de onwederlegbare officiële dokum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />

welke het ons mogelik mak<strong>en</strong> de zaak in het zuivere licht van de geschied<strong>en</strong>is te onderzoek<strong>en</strong>.”<br />

“Aflat<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> of gedeeltelike kwijtschelding van die tijdelike straff<strong>en</strong>, welke<br />

we hier of in het vagevuur moet<strong>en</strong> ondergaan, na de kwijtschelding van de schuld van de zonde,<br />

<strong>en</strong> de eeuwige straf voor zond<strong>en</strong> <strong>door</strong> middel van de overvloedige verdi<strong>en</strong>ste van <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> de<br />

heilig<strong>en</strong>.” (Gibbons, “Faith of Our Fathers,” kap. 27, p. 245, Duitse uitgave.) Het Koncilie van<br />

Tr<strong>en</strong>te drong zelf aan op de afschaffing van de vele misbruik<strong>en</strong> in verband met het gev<strong>en</strong> van<br />

aflat<strong>en</strong>, “<strong>en</strong> besloot derhalve dat alle schandelike koophandel, die ermede gedrev<strong>en</strong> werd, moest<br />

ophoud<strong>en</strong>.” (Zitting 25.) Zie Allman, Carl, “Re formator<strong>en</strong> vor der Reformation,” Band I, boek 2,<br />

deel 1, kap. 2; Ranke, Leopold von, “<strong>De</strong>utsche Geschichte: Zeitalter der Reformation,” boek 2,<br />

kap. 1, par. 131, 132, 139-142, 153-155; H. C. Lea, “History of Auricular Confession and<br />

Indulg<strong>en</strong>ces. ”<br />

Noot 9. Bladz. 68. <strong>De</strong> Mis.— Over de leer van de mis zie Kardinaal Wiseman’s werk, ”<br />

The Real Pres<strong>en</strong>ce of the Body and Blood of Our Lord Jesus Christ in the Blessed Eucharist;”<br />

“Canons and <strong>De</strong>crees of the Council of Tr<strong>en</strong>t,” zitt. 13, kap. 1-8 (Lond<strong>en</strong>, ed., 1851, vert, <strong>door</strong> T.<br />

A. Buckley, pp. 70-79); K. R. Hag<strong>en</strong>bach, “Lehrbuch der Dogm<strong>en</strong>- geschichte,” <strong>De</strong>el I, pp. 214-<br />

223, 393-398, <strong>en</strong> <strong>De</strong>el II, pp. 88-114; J. Calvin, ” lnstitutiones Religiones Christianae, ” boek 4,<br />

kap. 17, 18; R. Hooker, “Ecclesiastical Polity,” boek 5, kap. 67; Chas. Elliott, “<strong>De</strong>lineation of<br />

Roman Catholicism,” boek 2, kap. 4, 5.<br />

<strong>De</strong> Mis is, volg<strong>en</strong>s de Katholieke leer, “de standhoud<strong>en</strong>de bron, waaruit alle goede gav<strong>en</strong><br />

vloei<strong>en</strong>, aan welke we in de Katholieke Kerk deel mog<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.” Mohler verklaart in zijn<br />

“Catholic Symbolic,” dat het offer van <strong>Christus</strong> aan het kruis slechts e<strong>en</strong> deel was van de grote<br />

daad van verzo<strong>en</strong>ing; dat, hetge<strong>en</strong> er aan ontbreekt, vervuld wordt in het offer van de Mis, die <strong>door</strong><br />

de respektieve di<strong>en</strong>stdo<strong>en</strong>de priester geofferd wordt zowel voor zijn eig<strong>en</strong> zond<strong>en</strong> als voor die van<br />

all<strong>en</strong>, die teg<strong>en</strong>woordig zijn, <strong>en</strong> voor alle Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, lev<strong>en</strong>d of dood. (Zie Rom. Kat. II, 4 council<br />

526


of Tr<strong>en</strong>t [2nd session] Fr. 62, 63; Be- schlusse der 13 u 22 Sitzung [zitting] Tri<strong>en</strong>t; Hauck RE. XII,<br />

Art. Messe.); Catholic Encyclopædia, art. “Eucharist” (bijgedrag<strong>en</strong> <strong>door</strong> J. Pohle, S. T. D. Breslau);<br />

Hag<strong>en</strong>bach, “Lehrbuch der Dogm<strong>en</strong>geschichte,” <strong>De</strong>el I, pp. 214-223, 393-398, <strong>De</strong>el II, pp. 88-<br />

114.<br />

Noot 10. Bladz. 75. Wald<strong>en</strong>ziese Vertaling<strong>en</strong> van de Bijbel.— Over vroege Wald<strong>en</strong>ziese<br />

vertaling<strong>en</strong> van gedeelt<strong>en</strong> van de Bijbel in de volkstaal zie Townley, “Illustrations of Biblical<br />

Literature,” <strong>De</strong>el I, kap. 10, par. 1-13; E. Petavel, “The Bible in France,” kap. 2, par. 3, 4, 8-10,<br />

13, 21 (Paris ed., 1864); G. H. Putnam, “The C<strong>en</strong>sorship of the Church of Rome,” <strong>De</strong>el II, kap. 2.<br />

Wald<strong>en</strong>ziese Bijbel Vertaling<strong>en</strong>.— Over vroege Romaanse Bijbelvertaling<strong>en</strong> zie de<br />

verhandeling<strong>en</strong> van E. Reuss in Hauck’s Real<strong>en</strong>cycl. III, 125-145; P. Meyer, Romania, 1895; E.<br />

Petavel, “The Bible in France,” kap. 2. par. 3, 4, 8, 10, 13, 21 (Paris, <strong>en</strong>z. 1804).<br />

Noot 11. Bladz. 89. <strong>De</strong>kreet teg<strong>en</strong> de Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong>.— Paus Lucianus III (1183),<br />

uitgevaardigd in de teg<strong>en</strong>woordigheid <strong>en</strong> met de steun van Frederik Barbarossa, het eerste dekreet;<br />

daarna volgd<strong>en</strong> pauselike, keizerlike <strong>en</strong> koninklike dekret<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> 1192, 1220, 1229, 1236,<br />

1243, 1253, 1332, 1380, 1400, 1487 <strong>en</strong> 1552. Zie Hahn “Gesch. der Wald<strong>en</strong>ser, ” pp. 703-753;<br />

Dollinger, “Dokum<strong>en</strong>te der Vald<strong>en</strong>ser”; Hefele, ” Koncili<strong>en</strong>gesch, ” V, 725, 914, 979F, 992;<br />

Hauck, RE., art. “Wald<strong>en</strong>ser”; Conradi, “Sabbath History,” pp. 551559.<br />

Noot 12. Bladz. 96. Aflat<strong>en</strong>.— Zie Noot 9.<br />

Noot 13. Bladz. 98. Wycliffe.— Voor de oorspronkelike tekst van de pauselike bull<strong>en</strong>,<br />

teg<strong>en</strong> Wycliffe uitgevaardigd, met e<strong>en</strong> Engelse vertaling, zie J. Foxe, “Acts and Monum<strong>en</strong>ts,” <strong>De</strong>el<br />

III, pp. 4-13 (Pratt- Towns<strong>en</strong>d ed., Lond<strong>en</strong>, 1870). Zie ook J. Lewis, “Life of Wiclif,” pp. 49-51,<br />

305-314 (ed. 1820); Lechler, “John Wycliffe and His English Precursors,” kap. 5, sektie 2, pp.<br />

162-164 (Lond<strong>en</strong>, ed., 1884, vert. <strong>door</strong> Lorimer); A. Neander, “G<strong>en</strong>eral History of the Christian<br />

Church,” periode 6, sektie 2, deel 1, par. 8.<br />

Voor biezonderhed<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de bull<strong>en</strong> van Gregorius XI., zie Hefele,<br />

“Koncili<strong>en</strong>gesch,” VI, 948; ook “Johannes von Wyclif und die Vorgeschichte der Reformation,”<br />

<strong>door</strong> Lechler, van de Universiteit van Leipzig; A. Neander, “Allgemeine Geschichte der<br />

Christlich<strong>en</strong> Religion,” periode 6, sektie 2, deel 1, par. 8; Flathe, “Vorläufer der Ref.,” II, 155-240.<br />

527


Noot 14. Bladz. 99. Onfeilbaarheid.— Over de leer van de Onfeilbaarheid zie Catholic<br />

Encyclopædia, art. “Infallibility” (bijgedrag<strong>en</strong> <strong>door</strong> P. J. Turner, S. T. D.); Geo. Salmon, “The<br />

Infallibility of the Church;” Chas. Elliott, “<strong>De</strong>lineation of Roman Catholicism,” boek 1, kap. 4;<br />

Kardinaal Gibbons, “The Faith of Our Fathers,” kap. 7 (49ste ed., 1897). Onfeilbaarheid.— Zie<br />

Hettinger, cath., ” Fundam<strong>en</strong>tal-theologie, ” II, 686-750; Hauck, RE., XX, art. “Vat. Council”;<br />

Hase, “Polemik,” pp. 155-201. Noot 15. Bladz. 118. Aflat<strong>en</strong>.— Zie Noot 9.<br />

Noot 16. Bladz. 118. Koncilie van Constance.— Over de bije<strong>en</strong>roeping van het Koncilie<br />

van Constance <strong>door</strong> Paus Johannes XXIII., op last van Keizer Sigismund, zie Mosheim,<br />

“Ecclesiastical History,” boek 3, 15de eeuw, deel 2, kap. 2. sektie 3; J. Dowling, “History of<br />

Romanism,” boek 6, kap. 2, par. 13; A. Bower, “History of the Popes,” <strong>De</strong>el VII, pp. 141-143<br />

(Lond<strong>en</strong>, ed., 1766); Neander, “History of the Christian Religion and Church,” periode 6, sektie 1<br />

(1854, 5-del<strong>en</strong> ed., vert, <strong>door</strong> Torrey, <strong>De</strong>el V, pp. 94-101).<br />

Koncilie van Constance.— Dit werd bije<strong>en</strong>geroep<strong>en</strong> “<strong>door</strong> de volhard<strong>en</strong>de poging<strong>en</strong>” van<br />

Sigismund, zie Palacky Gesch. Bohems VI, 310; “Hist. Eccl.,” boek 3, 15de eeuw, deel 2, kap. 2,<br />

sektie 3. Neander, “Gesch. Christ. Rel. u. Kir.,” Periode 6, sektie 1; Hauck, RE. LL., 31, art.<br />

“Konstanz.”.<br />

Noot 17. Bladz. 118. Sigismund, Vrijgeleide.— <strong>De</strong> keizer stond aan Huss e<strong>en</strong> “lev<strong>en</strong>d<br />

vrijgeleide” toe. Nietteg<strong>en</strong>staande de teg<strong>en</strong>stand van de paus, de teg<strong>en</strong>werping<strong>en</strong> van ridder Chlum,<br />

het protest in schrift van de keizer, werd Huss de 6de <strong>De</strong>sember gevang<strong>en</strong> gezet. Nadat de keizer<br />

aangekom<strong>en</strong> was, op de 24ste <strong>De</strong>s., had hij onmiddellik verscheid<strong>en</strong> heftige gesprekk<strong>en</strong> met de<br />

kardinal<strong>en</strong> over de zaak; hij dreigde zelfs het koncilie te zull<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong>, maar de kardinal<strong>en</strong><br />

dreigd<strong>en</strong> van hun kant het uite<strong>en</strong> te zull<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> gaan. Zie Palacky, “Gesch. Bohems,” VI, 327-330;<br />

Hefele, Koncil., VII, 76; Onck<strong>en</strong>, W. G., II, 2, S., 377. Daar Huss niet van voldo<strong>en</strong>de waarde was<br />

voor de keizer om te zijn<strong>en</strong> behoeve zijn verwachting<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de hervorming van de kerk,<br />

welke hij zich van dit koncilie had voorgesteld, teleurgesteld te zi<strong>en</strong>, troostte hij zich “met het<br />

gezag van de m<strong>en</strong>ing die aangevoerd werd, dat. volg<strong>en</strong>s m<strong>en</strong>selik <strong>en</strong> Goddelik recht, ge<strong>en</strong> belofte,<br />

tot nadeel van de kerk gegev<strong>en</strong>, geldig zijn kon, <strong>en</strong> hij dus onder ge<strong>en</strong> verplichting was om zijn<br />

woord, aan e<strong>en</strong> ketter gegev<strong>en</strong>, gestand te do<strong>en</strong>.” (Von der Hardt IV, 521 seg.) In overe<strong>en</strong>stemming<br />

hiermede nam het koncilie op zijn 19de zitting, de 23ste Sept. 1415, hetzelfde besluit. Ranke noemt<br />

het “e<strong>en</strong> ijdele poging om de koning van de beschuldiging, van zijn woord gebrok<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, te<br />

ontheff<strong>en</strong>. Sigismund wist dit zelf: hij wilde zijn woord houd<strong>en</strong>, maar het werd hem niet toegelat<strong>en</strong>.”<br />

(W. G., IX, 186.) Maar wat de Boheemse adel het meest beledigde, was, dat Sigismund zelf Huss<br />

beschuldigde; dat kostte hem de kroon van Bohem<strong>en</strong>.<br />

528


Noot 18. Bladz. 148. Aflat<strong>en</strong>.— Zie Noot 9.<br />

Noot 19. Hoofdst. 10. Fanatisme.— In de dag<strong>en</strong> van de Hervorming war<strong>en</strong> er vel<strong>en</strong> in<br />

Europa wier hart<strong>en</strong> zich tot het Woord van God keerd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> toch de Duitse hervormers niet<br />

navolgd<strong>en</strong>. Sommige onder deze mann<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ernstige geleerd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van h<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong><br />

vertaling<strong>en</strong> van gedeelt<strong>en</strong> van de Schrift, de uitnem<strong>en</strong>dheid waarvan <strong>door</strong> Luther erk<strong>en</strong>d werd. Er<br />

war<strong>en</strong> er onder h<strong>en</strong>, die in sommige opzicht<strong>en</strong> van Luther verschild<strong>en</strong>, gelijk bij voorbeeld over<br />

de kinderdoop, <strong>en</strong> die geloofd<strong>en</strong>, dat alle<strong>en</strong> gedoopte gelovig<strong>en</strong> led<strong>en</strong> van de kerk van <strong>Christus</strong><br />

war<strong>en</strong>. Somtijds werd er over verschilpunt<strong>en</strong> hevig gestred<strong>en</strong>.<br />

Er stond<strong>en</strong> ook geestdrijvers op, dwepers, die zich <strong>door</strong> overgrote ijver tot onjuiste<br />

gevolgtrekking<strong>en</strong> <strong>en</strong> fanaticisme liet<strong>en</strong> voer<strong>en</strong>. Som- mige van de kundigste mann<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

ongetwijfeld in sympathie met deze drijvers, weg<strong>en</strong>s de krachtige, onbuigzame houding, welke de<br />

Hervormers teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong> aannam<strong>en</strong>; <strong>en</strong> toch, wanneer die geestdrijvers de overhand hadd<strong>en</strong><br />

verkreg<strong>en</strong>, zou hun leer de Hervorming hebb<strong>en</strong> do<strong>en</strong> verongelukk<strong>en</strong>. <strong>De</strong>ze verschill<strong>en</strong>,<br />

teg<strong>en</strong>kanting<strong>en</strong>, vertoning<strong>en</strong> van onverstandige m<strong>en</strong>selike ijver, vijandschapp<strong>en</strong>,<br />

onverdraagzaamheid <strong>en</strong> fanatisme hebb<strong>en</strong> zich van de dag<strong>en</strong> van de apostel<strong>en</strong> af in verband met<br />

iedere hervorming getoond. Het zijn de poging<strong>en</strong> van <strong>Satan</strong>, die <strong>door</strong> middel van de zwakhed<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> gebrek<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> werkt om het Evangelie van God te schande te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> oprechte geest zal gemakkelik kunn<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> <strong>tuss<strong>en</strong></strong> wat waar <strong>en</strong> wat vals is, <strong>door</strong> de<br />

beginsel<strong>en</strong>, die zich op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de vrucht<strong>en</strong>, die er gedrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Noot 20. Bladz. 270. Jezuietisme.— Voor e<strong>en</strong> verklaring aangaande de oorsprong, de<br />

beginsel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de doeleind<strong>en</strong> van het “G<strong>en</strong>ootschap van Jezus,” als omschrev<strong>en</strong> <strong>door</strong> led<strong>en</strong> van<br />

deze Orde, zie e<strong>en</strong> werk, getiteld “Concerning Jesuits,” voor de pers gereed gemaakt <strong>door</strong> de Eerw.<br />

John Gerard, S. J., <strong>en</strong> in 1902 te Lond<strong>en</strong> uitgegev<strong>en</strong> <strong>door</strong> het Katholieko Waarheids G<strong>en</strong>ootschap.<br />

In dit werk wordt gezegd, dat het “hoofdmotief van de gehele organisatie van het G<strong>en</strong>ootschap e<strong>en</strong><br />

geest van volslag<strong>en</strong> gehoorzaamheid is. ‘Laat iedere<strong>en</strong>,’ schrijft St. Ignatius, ‘zichzelf overtuig<strong>en</strong>,<br />

dat zij, die in gehoorzaamheid lev<strong>en</strong>, zich moet<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> beweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> leid<strong>en</strong> <strong>door</strong> Goddelike<br />

Voorzi<strong>en</strong>igheid <strong>door</strong> middel van hun superieur<strong>en</strong>, juist alsof ze e<strong>en</strong> dood lichaam war<strong>en</strong>, dat zich<br />

overal laat he<strong>en</strong>drag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zich op iedere wijze laat behandel<strong>en</strong>, of als de staf van e<strong>en</strong> oude man,<br />

welke hem, die hem in de hand houdt, t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste staat, op welke wijze hij maar verlangt.’<br />

“<strong>De</strong>ze algehele onderwerping wordt veredeld <strong>door</strong> de drijfveer ervan, <strong>en</strong> behoort, vervolgt<br />

de . . . stichter, ‘stipt, blijmoedig, <strong>en</strong> volhard<strong>en</strong>d te zijn; ... de gehoorzame vrome verricht<br />

529


lijmoedig wat zijn superieur<strong>en</strong> hem toevertrouwd hebb<strong>en</strong> voor het algeme<strong>en</strong> welzijn, ervan<br />

verzekerd zijnde, dat hij zodo<strong>en</strong>de waarlik in overe<strong>en</strong>stemming met de Goddelike wil handelt.’”—<br />

The Comtesse R. de Courso, in “Concerning Jesuits,” p. 6. Zie ook L. E. Dupin, “L’Histoire de<br />

l’Eglise,” 16de eeuw, kap. 33 (Lond<strong>en</strong>, ed., 1713, <strong>De</strong>el IV, pp. 132-135); Mosheim, “Hist. Eccl.,”<br />

16de eeuw, sektie 3, deel 1, kap. 1, par. 10 (noot 5 <strong>en</strong> 6 ingeslot<strong>en</strong>); Encyclopædia Britannica<br />

(neg<strong>en</strong>de ed.). art. “Jesuits”; C. Paroissi<strong>en</strong>, “The Principles of the Jesuits, <strong>De</strong>veloped in a<br />

Collection of Extracts from Their Own Authors” (Lond<strong>en</strong>, 1860 — e<strong>en</strong> vroegere uitgave versche<strong>en</strong><br />

in 1839).<br />

Noot 21. Bladz. 271. <strong>De</strong> Inkwisitie.— Zie Catholic Encyclopædia, art. “Inquisition”<br />

(bijgedrag<strong>en</strong> <strong>door</strong> J. Blötzer, S. J., Münich); H. C. Lea, “History of the Inquisition in the Middle<br />

Ages”; Limborch, “Historie Inquisitiones,” <strong>De</strong>el I, boek 1, kap. 25, 27-31; L. von Ranke, “Die<br />

Römisch<strong>en</strong> Papste,” boek 2, kap. 6.<br />

Noot 22. Bladz. 271. Protestantse Vervolging<strong>en</strong>.— Ge<strong>en</strong> Bijbelprotestant kan<br />

onverdraagzaamheid beton<strong>en</strong> jeg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong>, van wie hij in godsdi<strong>en</strong>stige kwesties van gevoel<strong>en</strong><br />

verschilt; ook kan hij h<strong>en</strong> niet ver-volg<strong>en</strong>, omdat het teg<strong>en</strong> de leer van Hem is, Die gezegd heeft:<br />

“<strong>De</strong> Zoon des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> is niet gekom<strong>en</strong> om der m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ziel<strong>en</strong> te verderv<strong>en</strong>, maar om te behoud<strong>en</strong>”<br />

(Lukas 9:56). “En indi<strong>en</strong> iemand Mijn woord<strong>en</strong> gehoord, <strong>en</strong> niet geloofd zal hebb<strong>en</strong>. Ik oordeel<br />

hem niet; want Ik b<strong>en</strong> niet gekom<strong>en</strong>, opdat Ik do wereld oordele, maar opdat Ik de wereld zalig<br />

make” (Joh. 12:47). En <strong>door</strong> Zijn apostel<strong>en</strong> leerde Hij: “Gelijk Hij is, zijn wij ook in deze wereld”<br />

(1 Joh. 4:17). “Niet dat wij heerschappij voer<strong>en</strong> over uw geloof, maar wij zijn medewerkers van<br />

uw blijdschap; want gij staat <strong>door</strong> het geloof” (2 Kor. 1:24). “Zo dan, oordeelt niets v——r de tijd,<br />

totdat de Heer zal gekom<strong>en</strong> zijn” (1 Kor. 4:5). “Wij dan, wet<strong>en</strong>de de schrik des Her<strong>en</strong>, beweg<strong>en</strong><br />

de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>” (2 Kor. 5: 11). <strong>De</strong> Hervormers zag<strong>en</strong> het grote beginsel van rechtvaar- digmaking <strong>door</strong><br />

het geloof in, alsmede de voorname plaats, die het Woord inneemt; maar zij vatt<strong>en</strong> de verreik<strong>en</strong>de<br />

gevolg<strong>en</strong> van de beginsel<strong>en</strong> niet, welke h<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> losmak<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>selike geloofsleer,<br />

<strong>en</strong> organiese verbinding met m<strong>en</strong>selike regering<strong>en</strong>. M<strong>en</strong>selike geloofsleer doodt het woord van<br />

God, <strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging van de godsdi<strong>en</strong>st met de staat stelt e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s in de plaats van God. Zulk e<strong>en</strong><br />

ver<strong>en</strong>iging van godsi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> staat heeft ge<strong>en</strong> deel of plaats in het evangelieplau. Maar laat m<strong>en</strong><br />

zodanige verbinding toe, gelijk gedeelt<strong>en</strong> van de vroege Hervorming van de zesti<strong>en</strong>de eeuw dat<br />

ded<strong>en</strong>, dan moet onverdraagzaamheid, <strong>en</strong> vervolging van die zich afscheid<strong>en</strong>, volg<strong>en</strong>.<br />

Mann<strong>en</strong> van sterk karakter, die gelov<strong>en</strong> dat hun geloofsleer de rechte is, <strong>en</strong> dat de staat het<br />

recht heeft om de rechte geloofsleer te handhav<strong>en</strong>, word<strong>en</strong>, <strong>door</strong> dit verkeerde beginsel gedrev<strong>en</strong>,<br />

onverdraagzaam. <strong>De</strong> ware beginsel<strong>en</strong> van het Protestantisme, wanneer die goed begrep<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,<br />

530


verwerp<strong>en</strong> zowel geloofsleer als ver<strong>en</strong>iging met de burgerlike macht, <strong>en</strong> bij gevolg hebb<strong>en</strong> de<br />

Protestant<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> Pauselike vervolging<strong>en</strong>, maar ook Protestantse<br />

vervolging<strong>en</strong> veroordeeld. Zij rechtvaardig<strong>en</strong> Calvijn in zijn houding teg<strong>en</strong>over Servetus niet;<br />

ev<strong>en</strong>min het Protestantse Engeland in zijn vervolging van de Rooms Katholiek<strong>en</strong>, Puritein<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

Baptist<strong>en</strong>; ev<strong>en</strong>min de Puritein<strong>en</strong> in Amerika in hun onverdraagzaamheid teg<strong>en</strong> andersgezind<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> beginsel<strong>en</strong> van het evangelie, die Jezus <strong>Christus</strong> leerde, kond<strong>en</strong> weer wortel schiet<strong>en</strong> in de<br />

kolonie, <strong>door</strong> Roger Williams in Rhode Island aangelegd, <strong>en</strong> zijn <strong>door</strong> andere godsdi<strong>en</strong>stige<br />

licham<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hierin verschill<strong>en</strong> het Rooms Katholicisme <strong>en</strong> het Protestantisme: het<br />

Rooms Katholicisme verdedigt zijn vervolging<strong>en</strong>, omdat het het valse beginsel van ver<strong>en</strong>iging van<br />

kerk <strong>en</strong> staat handhaaft; het ware Protestantisme betreurt ze in het verled<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwerpt ze in het<br />

teg<strong>en</strong>woordige.<br />

Noot 23. Bladz. 305. Oorzak<strong>en</strong> van de Franse Revolutie.— Over de verreik<strong>en</strong>de gevolg<strong>en</strong><br />

van de verwerping van de Bijbel, <strong>en</strong> de godsdi<strong>en</strong>st van de Bijbel, <strong>door</strong> het volk van Frankrijk, zie<br />

H. Von Sybel, “Geschichte der Revolutionszeit,” boek 5, kap. 1, par. 3-7; H. T. Buckle, “History<br />

of Civilization in England,” kap. 8, 12 (N. Y. ed., 1895, <strong>De</strong>el I, pp. 364-366, 369-371, 437, 550,<br />

540, 541); J. Cr. Lorimer, “An Historical Sketch of the Protestant Church in France,” kap. 8, par.<br />

6, 7. Noot 24. Bladz. 306. Profetiese Datums.— Zie Noot 34. Noot 25. Bladz. 308. Poging<strong>en</strong> om<br />

de Bijbel te Onderdrukk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

Te Niet te Do<strong>en</strong>.— Verwijz<strong>en</strong>de naar de langvoortgezette poging<strong>en</strong> in Frankrijk om de<br />

Bijbel te onderdrukk<strong>en</strong> — voornamelik vertaling<strong>en</strong> ervan in de volkstaal, zegt Gauss<strong>en</strong> het<br />

volg<strong>en</strong>de: “Het dekreet van Toulouse, 1229,” waar<strong>door</strong> opgericht werd de “rechtbank van de Inkwisitie<br />

teg<strong>en</strong> alle lezers van de Bijbel in de volkstaal, . . . was e<strong>en</strong> edikt van vuur, bloedvergieting,<br />

<strong>en</strong> verwoesting. In het 3de, 4de, 5de <strong>en</strong> 6de hoofdstuk ervan verordineerda het de volkom<strong>en</strong><br />

verwoesting van de huiz<strong>en</strong>, de nederigste schuilplaats<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zelfs de onderaardse verblijfplaats<strong>en</strong><br />

van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die veroordeeld war<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s het bezit van de Schrift; dat ze moest<strong>en</strong> vervolgd<br />

word<strong>en</strong> tot in de boss<strong>en</strong> <strong>en</strong> grott<strong>en</strong> van de aarde; <strong>en</strong> dat zelfs zij, die hun huisvesting gav<strong>en</strong>, str<strong>en</strong>g<br />

gestraft moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.” Als gevolg hiervan werd de Bijbel “overal verbod<strong>en</strong>; hij verdwe<strong>en</strong>, als<br />

het ware, onder de grond; hij daalde neer in het graf.” <strong>De</strong>ze dekret<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> “vijf honderd jar<strong>en</strong><br />

lang gevolgd <strong>door</strong> talloze straff<strong>en</strong>, waarin het bloed van de heilig<strong>en</strong> als water vloeide.”—L.<br />

Gauss<strong>en</strong>, “The Canon of the Holy Scriptures,” deel 2, kap. 7, sektie 5, prop. 561; <strong>en</strong> kap. 18, sektie<br />

2, prop. 641, par. 2.<br />

Over de speciale poging<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d om de Bijbel te vernietig<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de Het<br />

Schrikbewind aan het einde van het jaar 1793, zegt Dr. Lorimer: “Waar er maar e<strong>en</strong> Bijbel<br />

531


gevond<strong>en</strong> kon word<strong>en</strong>, kon m<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>, dat die tot de dood toe vervolgd werd; zelfs z— erg, dat<br />

verscheid<strong>en</strong>e acht<strong>en</strong>swaardige bijbelverklaarders het dod<strong>en</strong> van de twee getuig<strong>en</strong> in het elfde<br />

hoofdstuk van de Op<strong>en</strong>baring aannem<strong>en</strong> te zijn de algem<strong>en</strong>e onderdrukking, ne<strong>en</strong>, te niet do<strong>en</strong>ing<br />

van het Oude <strong>en</strong> Nieuwe Testam<strong>en</strong>t in Frankrijk in die tijd.”—J. G. Lorimer, “An Historical Sketch<br />

of the Protestant Church in France,” kap. 8, par. 4, 5.<br />

Zie ook G. P. Fisher, “The Reformation,” kap. 15, par. 16; E. Petavel, “The Bible in France,”<br />

kap. 2, par. 3, 8-10, 13, 21 (Paris ed., 1834); G. H. Putman, “The C<strong>en</strong>sorship of the Church of<br />

Rome,” <strong>De</strong>el II, kap. 4 (1906 ed., pp. 97, 99, 101, 102); <strong>De</strong>el II, kap. 2 (pp. 15-19). Noot 26. Bladz.<br />

320. Het Schrikbewind.— Over het verantwoordelik staan van misleide voormann<strong>en</strong>, in kerk <strong>en</strong><br />

staat beide, <strong>en</strong> voornamelik in de kerk, voor de tonel<strong>en</strong> van de Franse Revolutie, zie W. M. Sloane,<br />

“The Fr<strong>en</strong>ch Revolution and Religious Reform,” Voorrede, <strong>en</strong> kap. 2, par. 1, 2, 10-14 (1901 ed.,<br />

pp. vii-ix, 19, 20,<br />

26-31, 40) ; P. Schaff, in “Papers of the American Society of Church History,” <strong>De</strong>el I, pp.<br />

38, 44; J. G. Lorimer, “An Historical Sketch of the Protestant Church of France,” kap. 8, par. 6, 7;<br />

A. Galton, “Church and State in France, 1300-1907,” kap. 3, sektie 2 (Lond<strong>en</strong>, ed., 1907); Sir J.<br />

Steph<strong>en</strong>, “Lectures on the History of France,” lecture 16, par. 60.<br />

Noot 27. Bladz. 324. Het Volk <strong>en</strong> de Bevoorrechte Klass<strong>en</strong>.—<br />

Over sociale toestand<strong>en</strong>, die in Frankrijk heerst<strong>en</strong> v——r het tijdperk van de Revolutie, zie<br />

H. von Holst, “Lowell Lectures on the Fr<strong>en</strong>ch Revolution,” lecture 1; ook Taine, “Anci<strong>en</strong>t Régime,”<br />

<strong>en</strong> A. Young, “Travels in France.”<br />

Noot 28. Bladz. 329. Wedervergelding.— Voor verdere biezonder- hed<strong>en</strong> aangaande het<br />

wedervergeld<strong>en</strong>de karakter van de Franse Revolutie, zie Thos. H. Gill, “The Papal Drama,” boek<br />

10; E. de Press<strong>en</strong>sé, “L’Eglise et la Révolution Française,” boek 3, kap. 1.<br />

Noot 29. Bladz. 330. <strong>De</strong> Gruwel<strong>en</strong> van het Schrikbewind.— Zie M. A. Thiers, “Histoire de<br />

la Révolution Française, ” <strong>De</strong>el III, pp. 42- 44, 62-74, 106 (N. Y. ed., 1890, vert. <strong>door</strong> F. Shoberl) ;<br />

F. A. Mignet, “Histoire de la Révolution Française,” kap. 9, par. 1 (Bohn ed., 1894) ; A. Alison,<br />

“History of Europe,” 1789-1815, <strong>De</strong>el I, kap. 14 (N. Y. ed., 1872, <strong>De</strong>el I, pp. 293-312).<br />

Noot 30. Bladz. 333. <strong>De</strong> Verspreiding van de Schrift.— Volg<strong>en</strong>s de heer William Canton<br />

van het Britse <strong>en</strong> Buit<strong>en</strong>landse Bijbel G<strong>en</strong>ootschap werd er in 1804 geschat, dat “al de Bijbels, die<br />

er in de wereld war<strong>en</strong>, in manuskript of in druk, iedere vertaling in ieder land rek<strong>en</strong><strong>en</strong>de, niet veel<br />

532


meer dan vier miljo<strong>en</strong> teld<strong>en</strong>. ... <strong>De</strong> verschill<strong>en</strong>de tal<strong>en</strong>, waarin die vier miljo<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> war<strong>en</strong>,<br />

zulke oude spreekwijz<strong>en</strong> als de Moeso-Gothiese van Ulfilas <strong>en</strong> de Anglo-Saksiese van Bede<br />

medereke- n<strong>en</strong>de, word<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> als ongeveer vijftig bedrag<strong>en</strong>de.”—“What Is the Bible<br />

Society?” p. 23 (herz. ed., 1904).<br />

Honderd jar<strong>en</strong> later, aan het einde van de eerste eeuw van zijn bestaan, was het Britse <strong>en</strong><br />

Buit<strong>en</strong>landse Bijbelg<strong>en</strong>ootschap in staat te rapporter<strong>en</strong>, dat er <strong>door</strong> dit g<strong>en</strong>ootschap alle<strong>en</strong> in het<br />

geheel e<strong>en</strong> aantal van 186,680,101 Bijbels, Testam<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, of gedeelt<strong>en</strong> ervan verspreid war<strong>en</strong><br />

geword<strong>en</strong>,— e<strong>en</strong> totaal, dat in 1910 tot 220,000,000 eksemplar<strong>en</strong> gesteg<strong>en</strong> was, in bijna vier<br />

honderd verschill<strong>en</strong>de tal<strong>en</strong>. Aan deze total<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> de miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> eksemplar<strong>en</strong> van de Schrift,<br />

of gedeelt<strong>en</strong> ervan, in veel tal<strong>en</strong>, toegevoegd word<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> andere Bijbelg<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> verschill<strong>en</strong>de handelsag<strong>en</strong>tschapp<strong>en</strong> verspreid zijn. Het Amerikaanse Bijbelg<strong>en</strong>ootschap,—<br />

het grootste van de spruit<strong>en</strong> van het oorspronkelike Britse g<strong>en</strong>ootschap,— rapporteerde e<strong>en</strong> totale<br />

verspreiding van 87,296,182 eksemplar<strong>en</strong>, gedur<strong>en</strong>de de eerste vier <strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig jar<strong>en</strong> van zijn<br />

werkzaamheid. (Zie “Bible Society Record,” Junie 1910.) Volg<strong>en</strong>s matige beraming<strong>en</strong> word<strong>en</strong> er<br />

jaarliks ongeveer zes miljo<strong>en</strong> eksemplar<strong>en</strong> van de Bijbel gedrukt <strong>door</strong> handelshuiz<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong>,<br />

gevoegd bij de ver<strong>en</strong>igde levering van de Bijbelg<strong>en</strong>ootschapp<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> totale jaarlikse verspreiding<br />

van meer dan vijfti<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong> eksemplar<strong>en</strong> aangeeft.<br />

<strong>De</strong> Schrift in zijn geheel, of in gedeelt<strong>en</strong>, is in meer dan vijf honderd verschill<strong>en</strong>de tal<strong>en</strong><br />

gedrukt; <strong>en</strong> het werk van vertaling in nieuwe tal<strong>en</strong> <strong>en</strong> dialekt<strong>en</strong> wordt nog met onverflauwde ijver<br />

voortgezet.<br />

Noot 31. Bladz. 333. Buit<strong>en</strong>landse Z<strong>en</strong>ding<strong>en</strong>.— Dr. G. P. Fisher schetst in e<strong>en</strong> hoofdstuk<br />

over “Christian Missions” in zijn “History of the Christian Church,” het begin van de<br />

z<strong>en</strong>dingsbeweging, die in “de latere jar<strong>en</strong> van de achtti<strong>en</strong>de eeuw tot e<strong>en</strong> schitter<strong>en</strong>d tijdperk van<br />

werkzaamheid op het gebied van de z<strong>en</strong>ding heeft geleid, e<strong>en</strong> tijdperk dat, in de geschied<strong>en</strong>is van<br />

z<strong>en</strong>ding<strong>en</strong>, in merkwaardigheid alle<strong>en</strong> onderdoet voor de eerste eeuw<strong>en</strong> van de Christelike<br />

bedeling.” In 1792 “werd het Baptist<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ootschap gesticht, met Carey als e<strong>en</strong> van zijn eerste<br />

z<strong>en</strong>deling<strong>en</strong>. Carey vertrok naar Indië, <strong>en</strong> stichtte daar met behulp van andere led<strong>en</strong> van hetzelfde<br />

g<strong>en</strong>ootschap de z<strong>en</strong>ding van Seram- pore.” In 1795 werd het Lond<strong>en</strong>se Z<strong>en</strong>dingg<strong>en</strong>ootschap<br />

gesticht in 1799 vormde zich e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ootschap, dat in 1812 de “Church Missionary Society” werd.<br />

Spoedig daarna werd het Wesleyaanse Z<strong>en</strong>dingg<strong>en</strong>ootschap gesticht.<br />

“Terwijl de werkzaamheid op het gebied van z<strong>en</strong>ding in GrootBri- tannië to<strong>en</strong>am, werd<strong>en</strong><br />

de Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> van Amerika met e<strong>en</strong> gelijksoortige ijver bezield.” In 1812 werd de “American<br />

533


Board of Commissioners” voor Buit<strong>en</strong>landse Z<strong>en</strong>ding gesticht; <strong>en</strong> in 1814 de “American Baptist<br />

Missionary Union.” Adoniram Judson, e<strong>en</strong> van de eerste z<strong>en</strong>deling<strong>en</strong> die van Amerika uitging<strong>en</strong>,<br />

vertrok in 1812 naar Calcutta, <strong>en</strong> kwam o.p 20 Julie 1813 te Burma aan. In 1837 werd het<br />

Presbyteriaanse Bestuur gevormd. (Zie Fisher, “History of the Christian Church,” periode 9, kap.<br />

7, par. 3-25).<br />

Dr. A. T. Pierson verklaart in e<strong>en</strong> artikel, gepubliceerd in de Missionary Review of the<br />

World, van Januarie 1910: “E<strong>en</strong> halve eeuw geled<strong>en</strong> sliep<strong>en</strong> China, Manchurije, Japan <strong>en</strong> Korea,<br />

Turkije <strong>en</strong> Arabië, <strong>en</strong> zelfs het ontzaglike vasteland van Afrika — kluiz<strong>en</strong>aarsvolk<strong>en</strong>, om- gev<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> de celwand<strong>en</strong> van lange afzondering <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>sluiting. Ev<strong>en</strong>als Midd<strong>en</strong>-Afrika was ook<br />

Midd<strong>en</strong>-Azië betrekkelik nog weinig bezocht. In vele land<strong>en</strong> was <strong>Satan</strong>s lange bezit onbetwist <strong>en</strong><br />

zijn rijk niet aangeraakt. Pauselike land<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> onverdraagzaam als heid<strong>en</strong>land<strong>en</strong>; Italië <strong>en</strong><br />

Spanje zett<strong>en</strong> iedere<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong>, die het waagde e<strong>en</strong> Bijbel te verkop<strong>en</strong>, of het evangelie te<br />

predik<strong>en</strong>. Frankrijk was prakties godlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>d, <strong>en</strong> Duitschland <strong>door</strong>trokk<strong>en</strong> van het rationalisme;<br />

<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> groot deel van het z<strong>en</strong>dingveld war<strong>en</strong> de deur<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> <strong>en</strong> verzegeld <strong>door</strong> e<strong>en</strong> meer<br />

of minder strikte buit<strong>en</strong>sluiting <strong>en</strong> het kaste-stelsel. Tans zijn do verandering<strong>en</strong> aan alle kant<strong>en</strong> z—<br />

opmer- kelik <strong>en</strong> z— <strong>door</strong>tast<strong>en</strong>d, dat voor deg<strong>en</strong>e, die plotseling uit dat tijdperk van de vorige<br />

eeuw verschijn<strong>en</strong> zou, ... de wereld onherk<strong>en</strong>baar zou wez<strong>en</strong>. Hij, die de sleutels heeft van de<br />

poort<strong>en</strong> met dubbele deur<strong>en</strong>, heeft ze op<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong>, <strong>en</strong> alle land<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d voor de Boodschapper<br />

van het Kruis. Zelfs in de Eeuwige Stad, waar e<strong>en</strong> bezoeker e<strong>en</strong> halve eeuw geled<strong>en</strong> zijn Bijbel<br />

buit<strong>en</strong> de mur<strong>en</strong> moest lat<strong>en</strong>, zijn er tans Protestantse kapell<strong>en</strong> bij de twintigtall<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bestaat er<br />

vrije verspreiding van de Schrift.”<br />

Noot 32. Hoofdst. 18. William Miller.— <strong>De</strong> adv<strong>en</strong>t-boodschap in Amerika ontwikkelde<br />

zich grot<strong>en</strong>deels <strong>door</strong> toedo<strong>en</strong> van William Miller <strong>en</strong> zijn medewerkers, die God krachtig gebruikte<br />

in het grote kosmopo- litiese land van de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> volk, welks kinder<strong>en</strong> uit al de<br />

beschaafde land<strong>en</strong> van Europa kwam<strong>en</strong>. <strong>De</strong> adv<strong>en</strong>t-boodschap was echter wereldwijd, gelijk<br />

voorafgaande hoofdstukk<strong>en</strong> duidelik aanwijz<strong>en</strong>. <strong>De</strong> heer Miller was juist in zijn berek<strong>en</strong>ing van<br />

de profetiese tijd <strong>en</strong> het jaar-dag beginsel, waarop die berek<strong>en</strong>ing berustte. Zijn vergissing in de<br />

aard van de gebeurt<strong>en</strong>is aan het ernde van het profetiese tijdperk is in dit boekwerk aangetoond.<br />

Volg<strong>en</strong>de op de teleurstelling van de heer Miller, verdeeld<strong>en</strong> zich belijd<strong>en</strong>de adv<strong>en</strong>t-gelovig<strong>en</strong> in<br />

verschill<strong>en</strong>de partij<strong>en</strong>, welke, de grond, waarop de boodschap van de heer Miller berustte,<br />

verlat<strong>en</strong>de, de profetiese tijdvakk<strong>en</strong> trachtt<strong>en</strong> te regel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tijd vast te stell<strong>en</strong> voor de komst van<br />

de Heer, of die geheel <strong>en</strong> al voorbij te zi<strong>en</strong>. Sommig<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die bewer<strong>en</strong> Zijn volgeling<strong>en</strong> te<br />

zijn — met onschriftuurlike beschouwing<strong>en</strong> over <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn priesterschap, over e<strong>en</strong><br />

toekomstige g<strong>en</strong>adetijd, over e<strong>en</strong> plan der eeuw<strong>en</strong>, over de God- delikheid van <strong>Christus</strong>,— staan<br />

534


ev<strong>en</strong> ver verwijderd van de beginsel<strong>en</strong>, die <strong>door</strong> William Miller gevolgd werd<strong>en</strong>, als de<br />

ev<strong>en</strong>achtslijn van de pol<strong>en</strong> is. <strong>De</strong> ware opvolgers van William Miller <strong>en</strong> al Gods hervormers zijn<br />

zij, die de rechte beginsel<strong>en</strong> van schriftverklaring volg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> geleid word<strong>en</strong> <strong>door</strong> het zich volg<strong>en</strong>s<br />

deze beginsel<strong>en</strong> steeds ontwikkel<strong>en</strong>de woord. Miller was e<strong>en</strong> van Gods wachters, roep<strong>en</strong>de, “<strong>De</strong><br />

morg<strong>en</strong>stond daagt,” <strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igte stemm<strong>en</strong> uit alle land<strong>en</strong> paard<strong>en</strong> zich aan de zijne.<br />

Noot 33. Bladz. 380. Profetiese Datums.— Zie Noot 34.<br />

Noot 34. Bladz. 382. Profetiese Datums.— <strong>De</strong> historiese <strong>en</strong> chrono- logiese feit<strong>en</strong> in<br />

verband met do profetiese period<strong>en</strong> van Daniël 8 <strong>en</strong> 9, tezam<strong>en</strong> met veel bewijz<strong>en</strong>, die<br />

onbetwistbaar wijz<strong>en</strong> op het jaar 457 v. C., als de rechte tijd, vanwaar m<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong> moet deze<br />

period<strong>en</strong> te rek<strong>en</strong><strong>en</strong>, zijn <strong>door</strong> veel onderzoekers van de profetieën duidelik aangegev<strong>en</strong>. Zie<br />

Stanley Leathes, “Old Testam<strong>en</strong>t Prophecy,” lectures 10, 11 (Warburton Lectures voor 1876-1880);<br />

W. Goode, “Fulfilled Prophecy,” preek 10, Noot A ingeslot<strong>en</strong> (Warburton Lectures for 1854-<br />

1858); A. Thom, “Chronology of Prophecy,” pp. 26-106 (Lond<strong>en</strong>, ed., 1848) ; Sir Isaac Newton,<br />

“Observations upon the Prophecies of Daniel, and the Apocalypse of St. John,” kap. 10 (Lond<strong>en</strong>,<br />

ed., 1733, pp. 128- 143); Uriah Smith, “Thoughts on Daniel and the Revelation,” deel 1, kap. 8, 9.<br />

Over de datum van de kruisiging zie Wm. Hales, “Analysis of Chronology,” <strong>De</strong>el I, pp. 94-101;<br />

<strong>De</strong>el III, pp. 164-258 (2de Lond<strong>en</strong>, ed., 1830); D. D. Aelisil “Biblisches Handwörterbuch, Notes<br />

on Dan. 9:24-27.”<br />

Noot 35. Bladz. 390. Val van het Ottomaanse Rijk.— Voor verdere biezonderhed<strong>en</strong><br />

aangaande de voorspelde val van het Ottomaanse rijk in de maand Augustus 1840, zie J. Litch,<br />

“The Probability of the Second Coming of Christ about a. d. 1843” (uitgegev<strong>en</strong> in Junie 1838) ; J.<br />

Litch, “An Address to the Clergy” (uitgegev<strong>en</strong> in de l<strong>en</strong>te van 1840; e<strong>en</strong> tweede uitgave, met<br />

historiese gegev<strong>en</strong>s tot handhaving van de juistheid van voorgaande berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van het<br />

profetiese tijdvak, strekk<strong>en</strong>de tot de val het Ottomaanse rijk, werd in 1841 uitgegev<strong>en</strong>) ; de Adv<strong>en</strong>t<br />

Shield and Review, <strong>De</strong>el I (1844), No. 1, artikel 2, pp. 56, 57, 59-61; J. N. Loughborough, “The<br />

Great Adv<strong>en</strong>t Movem<strong>en</strong>t,” pp. 129-132 (1905 ed.); J. Litch, artikel in Signs of the Times, and<br />

Expositor of Prophecy, 1 Aug. 1840. Zie ook artikel in Signs of the Times, and Expositor of<br />

Prophecy, 1 Febr. 1841.<br />

Noot 36. Bladz. 396. Het Onthoud<strong>en</strong> van de Bijbel aan het Volk. — Over de houding van<br />

de Rooms Katholieke Kerk betreff<strong>en</strong>de de verspreiding van de Heilige Schrift, in de landstaal,<br />

onder de lek<strong>en</strong>, zie Catholic Encyclopædia, art. “Bible”; ook G. P. Fisher, “The Reformation,” kap.<br />

15, par. 16 (1873 ed., pp. 530-532); J. Kardinaal Gibbons, “The Faith of Our Fathers,” kap. 8; J.<br />

535


Dowling, “History of Romanism,” boek 7, kap. 2, sektie 14, <strong>en</strong> boek 9, kap. 3, sektie 24-27 (1871<br />

ed., pp. 491-496, 621-625); L. F. Bung<strong>en</strong>er, “Histoire du Con- cile de Tr<strong>en</strong>t,” pp. 101-110 (2de<br />

Edinburgh ed., 1853, vert, <strong>door</strong> D. D. Scott); G. H. Putnam, “Books and Their Makers during the<br />

Middle Ages,” <strong>De</strong>el 1, deel 2, par. 49, 54-56.<br />

Noot 37. Hoofdst. 18. Adv<strong>en</strong>t-boodschap in Duitschland.— B<strong>en</strong>gel stond niet alle<strong>en</strong> met<br />

zijn boodschap der waarheid. Pred. Buehrlin, Roos, Peters, Kelber, Stilling <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> predikt<strong>en</strong><br />

de spoedige komst van <strong>Christus</strong>. B<strong>en</strong>gel grondde zijn boodschap op het gezag van de Op<strong>en</strong>baring.<br />

Stilling leerde, dat de letterlike vervulling van dat boek begonn<strong>en</strong> was. Roos <strong>en</strong> Kelber,<br />

eerstg<strong>en</strong>oemde schrijv<strong>en</strong>de in 1770 <strong>en</strong> laatstg<strong>en</strong>oemde in 1805, grondd<strong>en</strong> hun boodschapp<strong>en</strong> op<br />

de profetiese period<strong>en</strong> van Daniël. Stilling verklaarde in hetzefde jaar, dat de waarschuwing van<br />

de <strong>De</strong>rde Engel van Op<strong>en</strong>b. 14:9-12 niet gegev<strong>en</strong> was, maar spoedig gegev<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong>. Over<br />

de adv<strong>en</strong>t schreef Kelber, “The End Comes,” <strong>en</strong> “Antichrist”; de vierde uitgave van laatstg<strong>en</strong>oemd<br />

werk versche<strong>en</strong> in 1842.<br />

Noot 38. Bladz. 435. Hemelvaartskleder<strong>en</strong>.— Het vertelsel, dat de Adv<strong>en</strong>tist<strong>en</strong> kler<strong>en</strong><br />

maakt<strong>en</strong> om op te var<strong>en</strong> “om de Heer in de lucht te ontmoet<strong>en</strong>,” werd verzonn<strong>en</strong> <strong>door</strong> h<strong>en</strong>,die de<br />

zaak te schande wild<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Het werd zo ijverig verspreid,dat vel<strong>en</strong> het geloofd<strong>en</strong>; maar strikte<br />

navraag bewees, dat het vals was. Jar<strong>en</strong> lang is er e<strong>en</strong> grote beloning gebod<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> bewijs, dat<br />

er één <strong>en</strong>kel zodanig geval geweest is, maar het bewijs is niet geleverd. Niemand, die de<br />

verschijning van de Heiland liefhad, was zo onwet<strong>en</strong>d aangaande wat de Schrift leerde, dat hij zou<br />

veronderstell<strong>en</strong> dat kleder<strong>en</strong>, die gemaakt kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, voor die geleg<strong>en</strong>heid nodig zoud<strong>en</strong> zijn.<br />

Het <strong>en</strong>ige kleed, dat de heilig<strong>en</strong> nodig zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> om de Heer te ontmoet<strong>en</strong>, is de mantel van<br />

de gerechtigheid van <strong>Christus</strong>. Zie Op<strong>en</strong>b. 19: 8.<br />

Noot 39. Bladz. 436. <strong>De</strong> Tijdrek<strong>en</strong>ing van de Profetie.— Dr. Geo. Bush, Professor van de<br />

Hebreeuwse <strong>en</strong> Oosterse Littératuur aan de Universiteit van Nieuw York, erk<strong>en</strong>de in e<strong>en</strong> brief,<br />

gericht aan de heer Miller, <strong>en</strong> uitgegev<strong>en</strong> in de Adv<strong>en</strong>t Herald, and Signs of the Times Reporter,<br />

Boston, 6 <strong>en</strong> 13 Maart 1844, <strong>en</strong>ige belangrijke zak<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de di<strong>en</strong>s berek<strong>en</strong>ing van de<br />

profetiese tijd<strong>en</strong>. <strong>De</strong> heer Bush schreef:<br />

“Ook kan er, volg<strong>en</strong>s mijn m<strong>en</strong>ing, niets teg<strong>en</strong> u <strong>en</strong> uw vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ingebracht word<strong>en</strong>, omdat<br />

ge veel tijd <strong>en</strong> aandacht besteed hebt aan het onderzoek<strong>en</strong> van de tijdrek<strong>en</strong>ing van de profetie, <strong>en</strong><br />

veel moeite gedaan hebt om de aanvangs- <strong>en</strong> sluitingsdatums van de grote period<strong>en</strong> ervan vast te<br />

stell<strong>en</strong>. Wanneer die tijdperk<strong>en</strong> werkelik <strong>door</strong> de Heilige Geest in de profetiese boek<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong><br />

zijn, was het ongetwijfeld met de bedoeling dat ze moest<strong>en</strong> bestudeerd, <strong>en</strong> waarschijnlik in het<br />

536


eind volkom<strong>en</strong> verstaan word<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s kan beschuldigd word<strong>en</strong> van aanmatig<strong>en</strong>de<br />

dwaasheid, die eerbiedig tracht zulks te do<strong>en</strong>. . . . In het nem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dag als de profetiese term<br />

van e<strong>en</strong> jaar, geloof ik, dat ge gesteund wordt <strong>door</strong> de gezondste exegese, zowel als gesterkt <strong>door</strong><br />

de grote nam<strong>en</strong> van Mede, Sir Isaac Newton, Kirby, Scott, Keith, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>igte andere, die reeds<br />

sedert lange tijd ertoe gekom<strong>en</strong> zijn om uw gevolgtrekking<strong>en</strong> op dit punt te bevestig<strong>en</strong>. Zij<br />

stemm<strong>en</strong> er all<strong>en</strong> mede overe<strong>en</strong>, dat de voornaamste period<strong>en</strong>, waar Daniël <strong>en</strong> Johannes melding<br />

van mak<strong>en</strong>, werkelik ongeveer in deze eeuw van de wereld tot e<strong>en</strong> eind kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het zou e<strong>en</strong><br />

vreemde logika wez<strong>en</strong>, die u van ketterij beschuldig<strong>en</strong> wilde, omdat gij inderdaad dezelfde<br />

inzicht<strong>en</strong> hebt, die zulk e<strong>en</strong> in het oog vall<strong>en</strong>de plaats innem<strong>en</strong> in de opmerking<strong>en</strong> van deze grote<br />

godgeleerd<strong>en</strong>.” “Wat u in dit veld van onderzoek zegt gevond<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, schijnt mij niet zo zeer<br />

buit<strong>en</strong>gewoon, dat het invloed zou hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> van de grote punt<strong>en</strong> van belang van waarheid of<br />

plicht.” “Uw dwaling ligt, vrees ik, in e<strong>en</strong> andere richting, dan in uw tijdrek<strong>en</strong>ing.” “U heeft u<br />

geheel <strong>en</strong> al vergist in de aard van de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, die plaats zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, wanneer deze<br />

tijdperk<strong>en</strong> verstrek<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zijn. Dit is het begin <strong>en</strong> het einde van uw verkeerde uitleg. ”<br />

Noot 40. Bladz. 465. Profetiese Datums.— Zie Noot 34.<br />

Noot 41. Bladz. 510. E<strong>en</strong> Drievoudige Boodschap.— Op<strong>en</strong>b. 14:6, 7, voorzegt de<br />

verkondiging van de boodschap van de derde <strong>en</strong>gel. Daarna vervolgt de profeet: “Er is e<strong>en</strong> andere<br />

<strong>en</strong>gel gevolgd, zegg<strong>en</strong>de: Zij is gevall<strong>en</strong>, zij is gevall<strong>en</strong>, Babylon, ... <strong>en</strong> e<strong>en</strong> derde <strong>en</strong>gel is h<strong>en</strong><br />

gevolgd.” Het woord, dat hier gegev<strong>en</strong> wordt als “gevolgd,” beték<strong>en</strong>t in zinsbouw, gelijk in deze<br />

tekst voorkomt, ” mede gaan. ” Liddell <strong>en</strong> Scott gev<strong>en</strong> het woord als volgt: “Iemand te volg<strong>en</strong>, na<br />

hem of met hem te gaan.” Robinson zegt: “Te volg<strong>en</strong>, mede te gaan, iemand te vergezell<strong>en</strong>.” Het<br />

is hetzelfde woord, dat in Markus 5: 24 gebruikt is: Jezus ” ging met hem; <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote schare<br />

volgde Hem, <strong>en</strong> zij verdrong<strong>en</strong> Hem.” Het wordt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s gebruikt, sprek<strong>en</strong>de van de verloste<br />

honderd vier <strong>en</strong> veertig duiz<strong>en</strong>d, waar er gezegd wordt: “<strong>De</strong>ze zijn het, die het Lam volg<strong>en</strong>, wáár<br />

het ook he<strong>en</strong>gaat.” Op<strong>en</strong>b. 14: 4. In deze beide tekst<strong>en</strong> is het duidelik, dat het idee, dat m<strong>en</strong> gev<strong>en</strong><br />

wil, is dat van sam<strong>en</strong>gaan, in gezelschap met. Zo is in 1 Kor. 10:4, waar we lez<strong>en</strong> van de kinder<strong>en</strong><br />

van Israël, dat “ze dronk<strong>en</strong> uit de geestelike Ste<strong>en</strong>rots, die volgde,” het woord “volgde” vertaald<br />

van hetzelfde Griekse woord, <strong>en</strong> de kanttek<strong>en</strong>ing geeft aan, “met h<strong>en</strong> ging.” Hieruit zi<strong>en</strong> we, dat<br />

de gedachte in Op<strong>en</strong>b. 14, 8, 9 uitgedrukt, niet e<strong>en</strong>voudig is, dat de tweede <strong>en</strong> derde <strong>en</strong>gel de eerste<br />

volgd<strong>en</strong>, wat tijd aangaat, maar dat ze met met hem medeging<strong>en</strong>. <strong>De</strong> drie boodschapp<strong>en</strong> zijn maar<br />

één drievoudige boodschap. Ze zijn slechts drie in de volgorde, waarin ze opkom<strong>en</strong>. Maar nadat<br />

ze opgekom<strong>en</strong> zijn, gaan ze sam<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn onafscheidelik.<br />

537


Noot 42. Bladz. 523. Oppermacht van de Bisschop van Rome.— Sommige van de<br />

voornaamste omstandighed<strong>en</strong> in verband met de aanmatiging van oppermacht <strong>door</strong> de bisschopp<strong>en</strong><br />

van Rome, word<strong>en</strong> in Mosheim’s “Hist. Eccl.,” 2de eeuw, deel 2, kap. 4, sektie 9-11, oni- schrev<strong>en</strong>.<br />

Zie ook G. P. Fislier, “History of the Christian Church”; Gieseler, “Hist. Eccl.,” periode 1, afd. 3,<br />

kap. 4, sektie 66, par. 3, noot 8 ingeslot<strong>en</strong> (N. Y. ed., 1836, vert, <strong>door</strong> F. Cunningham) ; J. N.<br />

Andrews, “History of the Sabbath,” pp. 276-279 (3de ed. herz.).<br />

Noot 43. Bladz. 670. Edikt van Konstantijn.— Zie Noot 3.<br />

Noot 44. Bladz. 675. <strong>De</strong> Abyssiniese Kerk.— Over het houd<strong>en</strong> van de Sabbat van de Bijbel<br />

in Abyssinië zie <strong>De</strong>k<strong>en</strong> A. P. Stanley, “Lectures on the History of the Eastern Church,” lecture 1,<br />

par. 15 (N. Y. ed., 1862, pp. 96, 97); Gibbon, “<strong>De</strong>cline and Fall of the Roman Empire,” kap. 47,<br />

par. 37-39; Samuel Gobat, “Journal of Three Years’ Resid<strong>en</strong>ce in Abyssinia,” pp. 55-58, 83, 93,<br />

97, 98 (N. Y. ed., 1850) ; A. H. Lewis, “A Critical History of the Sabbath and the Sunday in the<br />

Christian Church,” pp. 208-215 (2de ed., herz.), Noot 45. Bladz. 678. Diktat<strong>en</strong> van Hildebrand.—<br />

Zie Noot 6.<br />

Biografiese aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

Columba.— Het Evangelie werd in de tweede eeuw voor het eerst naar Groot-Brittannië<br />

overgebracht; <strong>en</strong> vandaar breidde het zich in de vierde eeuw naar Ierland uit <strong>door</strong> het werk van<br />

Succat, of St. Patrick. <strong>De</strong> inval in Brittannië <strong>door</strong> de heid<strong>en</strong>se Saksers, 449 n.<br />

C., had t<strong>en</strong> gevolge, dat de Christelike godsdi<strong>en</strong>st in Engeland <strong>en</strong> Schotland nag<strong>en</strong>oeg<br />

uitgeroeid werd. Maar honderd jar<strong>en</strong> later werd deze weer verlev<strong>en</strong>digd <strong>door</strong> het werk van<br />

Columba, e<strong>en</strong> inboorling van Ierland, uit e<strong>en</strong> van de kerk<strong>en</strong>, die gesticht war<strong>en</strong> onder het werk van<br />

Succat. Columba beijverde zich zeer om het evangelie in zijn eig<strong>en</strong> land te verbreid<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> zijn<br />

aandacht bepaald werd bij de toestand van de heid<strong>en</strong>se Piet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij besloot de taak van hun<br />

bekering te ondernem<strong>en</strong>. Met e<strong>en</strong> paar vol-geling<strong>en</strong> vestigde hij zich op het kleine eiland Iona, of<br />

Icolmhill, aan de westkust van Schotland. Hier ontstond e<strong>en</strong> kerk <strong>en</strong> school; <strong>en</strong> <strong>door</strong> de<br />

evangelist<strong>en</strong>, die vandaar uitgezond<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, werd het evangelie <strong>door</strong> e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lik deel van<br />

Europa verbreid.<br />

Columba was van vorstelike afkomst, “hoog van gestalte <strong>en</strong> van edele houding. Hij was<br />

iemand met e<strong>en</strong> helder inzicht <strong>en</strong> van e<strong>en</strong> sterk karakter; e<strong>en</strong> van die grote geest<strong>en</strong>, die ander<strong>en</strong><br />

vorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> leid<strong>en</strong>.” “Hij had e<strong>en</strong> vurige liefde voor het woord van God, <strong>en</strong> bracht veel tijd <strong>door</strong><br />

538


met het te lez<strong>en</strong>, te bestuder<strong>en</strong> <strong>en</strong> het over te schrijv<strong>en</strong>. Ook gaf hij veel tijd aan het gebed <strong>en</strong> aan<br />

de leiding van de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, die zich onder zijn zorg steld<strong>en</strong>, er naar tracht<strong>en</strong>de h<strong>en</strong> op te leid<strong>en</strong><br />

in nuttige kunst<strong>en</strong> zowel als in Christelike k<strong>en</strong>nis.”<br />

Columba arbeidde in persoon, <strong>en</strong> met veel sukses, in Schotland <strong>en</strong> Engeland, <strong>en</strong> bezocht<br />

Ierland meermal<strong>en</strong>. Hij bracht zijn laatste dag<strong>en</strong> <strong>door</strong> op Iona “het eiland van zijn hart,” zoals hij<br />

het placht te noem<strong>en</strong>. Het laatste toneel van zijn lev<strong>en</strong> was zeer aando<strong>en</strong>lik. <strong>De</strong> dag v——r zijn<br />

dood, naar de heuvel gebracht zijude, vanwaar hij het gezicht had over het z<strong>en</strong>dingshuis <strong>en</strong> de<br />

kleine boekerij, daarbij behor<strong>en</strong>de, stond hij er e<strong>en</strong> tijd lang naar te kijk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> to<strong>en</strong>, zijn beide<br />

hand<strong>en</strong> opheff<strong>en</strong>de, smeekte hij er de Goddelike zeg<strong>en</strong> over af. Naar zijn hut teruggekeerd,<br />

hervatte hij zijn dageliks werk, het afschrijv<strong>en</strong> van het boek der Psalm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ging <strong>door</strong> tot aan de<br />

plaats, waar geschrev<strong>en</strong> staat: “Die de Heer vrez<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gebrek.” “Hier,” zei hij aan het<br />

eind vau het blad, “moet ik ophoud<strong>en</strong>. ” To<strong>en</strong> de bel voor de vroegmis luidde, spoedde hij zich<br />

naar de kerk, <strong>en</strong> eer de broeder<strong>en</strong> bij hem kond<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, was hij v——r het altaar in zwijm<br />

gevall<strong>en</strong>. Niet in staat te sprek<strong>en</strong>, deed hij e<strong>en</strong> zwakke poging om de rechterhand nog e<strong>en</strong>maal op<br />

te heff<strong>en</strong> om h<strong>en</strong> te zeg<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> van vreugde stral<strong>en</strong>d gelaat ging hij tot zijn rust in.<br />

Columba werd in 521 n. C. te Gartan, in het Distrikt Donegal, in Ierland, gebor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> stierf op Iona,<br />

in Schotland, 597.<br />

<strong>De</strong> Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong>.— <strong>De</strong> naam Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> wordt gezegd afgeleid te zijn van Peter Waldo, e<strong>en</strong><br />

koopman van Lyon, in Frankrijk, die omtr<strong>en</strong>t het jaar 1150 n. C. leefde. Te midd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong><br />

van handelsbezigheid geleg<strong>en</strong>heid vind<strong>en</strong>de voor de studie van de letterkunde, werd hij tot de<br />

Bijbel geleid, <strong>en</strong> na de waarhed<strong>en</strong> van het evangelie aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, wijdde hij zijn lev<strong>en</strong><br />

aan evangelie werk. Hij bewees de zaak van de Hervorming e<strong>en</strong> belangrijke di<strong>en</strong>st <strong>door</strong> op eig<strong>en</strong><br />

kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> onder zijn toezicht e<strong>en</strong> vertaling te lat<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t in de<br />

Romaanse taal, to<strong>en</strong> de volkstaal van het Zuid<strong>en</strong> van Frankrijk. Dit was de eerste volledige<br />

vertaling van de Schrift<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> van de tal<strong>en</strong> van het Europa van de Middeleeuw<strong>en</strong>, <strong>en</strong> was de<br />

<strong>en</strong>ige, waarvan m<strong>en</strong> voor het volk gebruik kon mak<strong>en</strong>.<br />

Maar de primitieve Christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, bek<strong>en</strong>d als Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong>, bestond<strong>en</strong> v——r de dag<strong>en</strong> van<br />

Waldo. Van de vroegste tijd<strong>en</strong> aan zijn er Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> geweest, die zich aan het geloof van de<br />

apostoliese kerk gehoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> opgekom<strong>en</strong> zijn teg<strong>en</strong> het verderf <strong>en</strong> de tirannie van Rome.<br />

Het bisdom van Milaan — dat de vlakt<strong>en</strong> van Lombardije, de Alp<strong>en</strong> van Piedmont, <strong>en</strong> de zuidelike<br />

provincieën van Frankrijk insloot — overtrof in uitgestrektheid het wereldlik gebied van het<br />

bisdom ran Rome; <strong>en</strong> niet v——r het midd<strong>en</strong> van de elfde eeuw erk<strong>en</strong>de Milaan de oppermacht<br />

van de Paus. Zelfs to<strong>en</strong> keurd<strong>en</strong> vele m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de handeling van hun geestelik<strong>en</strong> af, <strong>en</strong> handhaafd<strong>en</strong><br />

539


in de berg<strong>en</strong> van Piedmont hun onafhankelikheid van Rome. In het zuid<strong>en</strong> van Frankrijk bod<strong>en</strong> de<br />

Albig<strong>en</strong>z<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gelijke teg<strong>en</strong>stand teg<strong>en</strong> de pauselike aanmatiging<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> vervolging, die in de derti<strong>en</strong>de eeuw onder Innoc<strong>en</strong>tius III. begon, leidde tot de<br />

uitroeiing van de Albig<strong>en</strong>z<strong>en</strong>, <strong>en</strong> deze vervolging werd met moordzuchtige woede honderd<strong>en</strong> jar<strong>en</strong><br />

lang teg<strong>en</strong> de Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> voort-gezet. Om vredeswil nam<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> t<strong>en</strong> laatste de toevlucht tot e<strong>en</strong><br />

uiter- like gelijkvormigheid aan Rome. Maar met de Hervorming bezielde e<strong>en</strong> nieuw lev<strong>en</strong> de<br />

bewoners van de Piedmontse vallei<strong>en</strong>. Opnieuw legd<strong>en</strong> ze getuig<strong>en</strong>is van hun geloof af, <strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

de brandstapels van de ver-volging weer ontstok<strong>en</strong>. Keer op keer werd<strong>en</strong> troep<strong>en</strong> soldat<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

h<strong>en</strong> afgezond<strong>en</strong>. Slachting volgde op slachting. <strong>De</strong> gruwelikste foltering<strong>en</strong>, die ooit <strong>door</strong> duivels<br />

in m<strong>en</strong>selike gedaante uitgedacht zijn, wer- d<strong>en</strong> uitgeoef<strong>en</strong>d op oude mann<strong>en</strong>, hulpeloze vrouw<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> kleine kinder<strong>en</strong>. In 1785 was de overwinning voltooid. Al de overlev<strong>en</strong>de bewoners van de<br />

vallei<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> weggesleept, om de gevang<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> van hun overwinnaars te vull<strong>en</strong>.<br />

Verwaarlozing, barbaarsheid <strong>en</strong> pestil<strong>en</strong>tie ded<strong>en</strong> hun gruwelik werk; <strong>en</strong> in minder dan e<strong>en</strong> jaar<br />

kwam<strong>en</strong> er van de veerti<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d, die er in war<strong>en</strong> gegaan, slechts drie duiz<strong>en</strong>d uit, to<strong>en</strong> de deur<strong>en</strong><br />

van de gevang<strong>en</strong>is geop<strong>en</strong>d werd<strong>en</strong>. <strong>De</strong>z<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> veroordeeld tot verbanning; <strong>en</strong> in het hart van<br />

de winter baande e<strong>en</strong> groot aantal zich e<strong>en</strong> weg over de Alp<strong>en</strong>, naar e<strong>en</strong> toevluchtsoord. Honderd<strong>en</strong><br />

kwam<strong>en</strong> er om, <strong>en</strong> na vreselik lijd<strong>en</strong> bereikt<strong>en</strong> de overlev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> de poort<strong>en</strong> van Génève. E<strong>en</strong> paar<br />

jar<strong>en</strong> later keerde e<strong>en</strong> deel van deze schare naar hun berg<strong>en</strong> terug, <strong>en</strong> nam weer bezit van hun<br />

verlat<strong>en</strong> woonsted<strong>en</strong>.<br />

In de achtti<strong>en</strong>de eeuw hield de godsdi<strong>en</strong>stige vervolging over het algeme<strong>en</strong> op. Toch<br />

stond<strong>en</strong> de Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> in 1799 nog onder veel burgerlike beperking<strong>en</strong>; hun kinder<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

dikwels gestol<strong>en</strong>, of hun met geweld ontnom<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> einde in het Roomse geloof opgevoed te<br />

word<strong>en</strong>; <strong>en</strong> ze moest<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aan de Roomse geestelikheid betal<strong>en</strong>. Het was eerst in het jaar<br />

1848 dat hun <strong>door</strong> de beheerders van Piedmont hetzelfde g<strong>en</strong>ot als ander<strong>en</strong> van alle burgerlike <strong>en</strong><br />

politieke recht<strong>en</strong> werd toegestaan. In de Kerkelike Stat<strong>en</strong> echter heerste de Paus nog steeds als<br />

oppermachtig gebieder, <strong>en</strong> was zijn macht nog altijd e<strong>en</strong> gevaar voor godsdi<strong>en</strong>stvrijheid. Maar in<br />

1870 viel het bolwerk van het pausdom. Spoedig werd het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t <strong>door</strong> e<strong>en</strong> jonge<br />

Wald<strong>en</strong>s te Rome bijna onder de v<strong>en</strong>sters van het Vatikaan gedrukt. E<strong>en</strong> van de gevang<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><br />

werd in e<strong>en</strong> uitgeverskantoor veranderd, <strong>en</strong> in de folterkamer, waarin de kret<strong>en</strong> van de martelaars<br />

van Jezus e<strong>en</strong>maal weerklonk<strong>en</strong>, werd de drukpers opgezet, vanwaar het evangelie des vredes over<br />

het gehele land he<strong>en</strong> uitgezond<strong>en</strong> werd.<br />

Johan Wycliffe.— Johan Wycliffe, of Johan van Wycliffe, de grootste van do “hervormers<br />

v——r de Hervorming,” werd omtr<strong>en</strong>t 1324 in het dorp van dezelfde naam in Yorkshire, Engeland,<br />

540


gebor<strong>en</strong>. Hij stierf in 1384. Van zijn jeugd is weinig bek<strong>en</strong>d. Hij ontving zijn opvoeding aan de<br />

Universiteit van Oxford, die zelfs in die ver verled<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong> niet minder dan dertig duiz<strong>en</strong>d<br />

stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> telde. Tot dicht bij het einde van zijn lev<strong>en</strong> bleef hij daar won<strong>en</strong> <strong>en</strong> ler<strong>en</strong>. Door zijn<br />

verdediging van Eduard III., die weigerde aan de Paus schatting te gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn voorstaan van<br />

volksrecht<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> hij afgevaardigd werd om met do Pauselike nuncio’s in de Nederland<strong>en</strong> te<br />

onderhandel<strong>en</strong>, won Wycliffe het vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bijval van de koning <strong>en</strong> het volk. Ofschoon<br />

vervolgd <strong>door</strong> de meedog<strong>en</strong>loze vijandschap van de Paus <strong>en</strong> zijn ondersteuners, <strong>en</strong> eindelik van<br />

de universiteit verdrev<strong>en</strong>, werd hij tot rector van Lutterworth aangesteld, waar hij zich aan de<br />

vertaling van de Bijbel in de moedertaal wijdde. “Wycliffe was groot als geleerde, als diplomaat<br />

<strong>en</strong> als prediker.” “Zijn verwonderlike geleerdheid <strong>en</strong> geestesgav<strong>en</strong> bezorgd<strong>en</strong> hem e<strong>en</strong><br />

overweg<strong>en</strong>de invloed aan de universiteit. Maar de Bijbel was zijn standaard; <strong>en</strong> het voornaamste<br />

voortbr<strong>en</strong>gsel van zijn geest, zijn prek<strong>en</strong>, zijn er waarlik vol van. Zijn doel was altijd, de waarheid<br />

van <strong>Christus</strong> te verdedig<strong>en</strong>.”<br />

Johannes Huss.— Jobannes Huss, te Hussinetz in Bohem<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong> in 1378, was de<br />

voornaamste onder deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>door</strong> wie de fakkel van de waarheid van Wycliffe tot de hervormers<br />

van de zesti<strong>en</strong>de eeuw werd overgebracht. Hij werd opgevoed aan de universiteit van Praag, <strong>en</strong> in<br />

1402 tot rector van de universiteit <strong>en</strong> prediker van de Bethlehem Kapel b<strong>en</strong>oemd. Hij had niet zulk<br />

e<strong>en</strong> duidelik inzicht in de waarheid als Wycliffe; hij hield zich aan pauselike leerstelling<strong>en</strong>, die de<br />

Engelse hervormer verworp<strong>en</strong> had, maar handhaafde de grote fundam<strong>en</strong>tele waarheid van de<br />

onfeilbaarheid der Schrift<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bestrafte getrouw de ondeugd<strong>en</strong> van de kerk; <strong>en</strong> hij legde zijn<br />

lev<strong>en</strong> af als e<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>is van zijn getrouwheid. Hij werd in 1415 te Constance verbrand.<br />

“Huss was veel minder merkwaardig om zijn geestegav<strong>en</strong> <strong>en</strong> bekwaamhed<strong>en</strong> dan om de<br />

eerlikheid, waarmede hij zijn overtuiging<strong>en</strong> vormde, <strong>en</strong> de volharding, waarmede hij die uitsprak.<br />

Er kan niet van hem gezegd word<strong>en</strong>, dat hij de intellektuële rijkdom van de wereld vermeerderd<br />

heeft; maar zijn bijdrage tot het zedelik kapitaal ervan was ontzaglik groot. Hij is met recht<br />

g<strong>en</strong>oemd e<strong>en</strong> van de moedigste martelaars, die ooit gestorv<strong>en</strong> zijn voor de zaak van eerlikheid <strong>en</strong><br />

vrijheid, van vooruitgang <strong>en</strong> nadering tot het licht.”<br />

Hieronymus.— Hieronymus van Praag, de boezemvri<strong>en</strong>d van<br />

Huss, was e<strong>en</strong> afstammeling van e<strong>en</strong> edele Boheemse familie. Na verscheid<strong>en</strong>e jar<strong>en</strong> aan<br />

de Universiteit van Praag <strong>door</strong>gebracht te hebb<strong>en</strong>, zette hij zijn studieën voort aan de voornaamste<br />

universiteit<strong>en</strong> van Frankrijk, Duitschland <strong>en</strong> England, waar hij overal de doktorsgraad behaalde.<br />

Te Oxford werd hij bek<strong>en</strong>d met de geschrift<strong>en</strong> van Wycliffe, <strong>en</strong> bestudeerde ze met grote<br />

541


ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>heid. “Tot nu toe,” zei hij, “hebb<strong>en</strong> we niets gehad dan de buit<strong>en</strong>ste schaal van de<br />

wet<strong>en</strong>schap;” “Wycliffe heeft voor het eerst de pit op<strong>en</strong>gelegd.” Hij ondernam de vertaling van<br />

Wycliffe’s geschrift<strong>en</strong> in de Boheemse taal, <strong>en</strong> werkte bij zijn terugkeer naar Bohem<strong>en</strong> met Huss<br />

sam<strong>en</strong> tot verspreiding van de hervormde leer. Hieronymus werd omtr<strong>en</strong>t 1365 gebor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in<br />

1416 te Constance op de brandstapel verbrand.<br />

Martin Luther.— Eisleb<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> klein stadje in het Thüringer woud in Saks<strong>en</strong>, was de<br />

geboorteplaats van Luther, de grootste van de hervormers. In 1483 gebor<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> de herleving van<br />

de letterkunde begonn<strong>en</strong> was, <strong>en</strong> de geest<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> te ontwak<strong>en</strong> uit de zwijmel<br />

van de middeleeuw<strong>en</strong>, was Luther <strong>door</strong> God bestemd, om h<strong>en</strong> uit de gevanschap van het bijgeloof<br />

uit te leid<strong>en</strong>. In zijn jongelingsjar<strong>en</strong> was hij op school gedaan te Mansfeld, te Maagd<strong>en</strong>burg <strong>en</strong> te<br />

Eis<strong>en</strong>ach, <strong>en</strong> verried to<strong>en</strong> reeds e<strong>en</strong> scherp vernuft. Te Eis<strong>en</strong>ach, terwijl hij langs de huiz<strong>en</strong> zong,<br />

<strong>en</strong> in <strong>Christus</strong>’ naam om brood smeekte, trok hij de aandacht van de vri<strong>en</strong>delike Ursula Cotts, die<br />

hem in haar huis opnam, <strong>en</strong> moederlike zorg aan de arme, jonge scholier besteedde. In 1501 ging<br />

Luther naar de Universiteit van Erfurt; vier jar<strong>en</strong> later gaf hij zijn studieën op voor het<br />

kloosterlev<strong>en</strong>. In 1507 werd hij tot priester gewijd, <strong>en</strong> het volg<strong>en</strong>de jaar werd hem e<strong>en</strong> professoraat<br />

aan de Universiteit te Witt<strong>en</strong>berg aangebod<strong>en</strong>. <strong>De</strong> beruchte stelling<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de aflaatbriev<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> in 1517 aangeplakt; <strong>en</strong> in 1521 versche<strong>en</strong> hij voor de rijksdag te Worms. Vijf <strong>en</strong> twintig<br />

jar<strong>en</strong> lang hing het dekreet van vogelvrijheid hem bov<strong>en</strong> het hoofd; maar, ev<strong>en</strong>als Wycliffe, zou<br />

hij in vrede sterv<strong>en</strong>. Ofschoon bijna zijn gehele werkzame lev<strong>en</strong> te Witt<strong>en</strong>berg geslet<strong>en</strong> werd, stierf<br />

hij te Eisleb<strong>en</strong>, zijn geboortestad, waar hij, uitgeput <strong>door</strong> zijn grote werkzaamhed<strong>en</strong>, op de 18de<br />

Februarie 1546 overleed.<br />

“Luthers fysies bestaan was grot<strong>en</strong>deels e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> van lijd<strong>en</strong>. Hij was in zijn jonge jar<strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong>ger van gestalte, ofschoon hij in zijn later lev<strong>en</strong> zwaarlijvig werd. <strong>De</strong> volheid van gezicht, die<br />

hem in zijn latere afbeelding<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> wordt, wordt echter gezegd veroorzaakt te zijn, niet <strong>door</strong><br />

krachtige gezondheid, maar <strong>door</strong> waterzuchtigheid als gevolg van zijn vroegere str<strong>en</strong>ge<br />

lev<strong>en</strong>swijze. Zijn gewoont<strong>en</strong> war<strong>en</strong> matig. Zijn stem was hard noch-sterk; het was hun bliksem,<br />

niet hun donder, die de machtige uitwerking van zijn woord<strong>en</strong> teweegbracht.”<br />

“Het karakter van Luther ligt zo op<strong>en</strong> in zijn lev<strong>en</strong>, dat het nauweliks nodig is, de trekk<strong>en</strong><br />

ervan te tek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Hij was z— op<strong>en</strong>hartig, dat, als de gehele wereld sam<strong>en</strong>gewerkt had om zijn<br />

fout<strong>en</strong> te bedekk<strong>en</strong>, zijn eig<strong>en</strong> hand ze ontdekt zou hebb<strong>en</strong>. Zijn heftigheid was die van e<strong>en</strong><br />

machtige natuur, e<strong>en</strong> sterke overtuiging, die de strijd der waarheid teg<strong>en</strong> onverzo<strong>en</strong>like vijand<strong>en</strong><br />

voerde. Dat hij onzelfzuchtig, ernstig, eerlik, onwrikbaar moedig in gevaar, vol tederheid <strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>sliev<strong>en</strong>dheid, dat hij e<strong>en</strong> van de grote schepp<strong>en</strong>de geest<strong>en</strong> van zijn geslacht was, machtig in<br />

542


woord <strong>en</strong> daad, onovertroff<strong>en</strong> als volksred<strong>en</strong>aar, iemand uit het volk, <strong>en</strong> toch e<strong>en</strong> prins onder<br />

prins<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> kind van geloof, e<strong>en</strong> kind van God,— dat wordt <strong>door</strong> all<strong>en</strong> toegegev<strong>en</strong>.”<br />

Philippus Melanchton.— Philippus Melanchton, de vri<strong>en</strong>d van Luther, <strong>en</strong> zijn<br />

medearbeider in de Duitse Hervorming, werd in 1497 gebor<strong>en</strong>. Hij was de zoon van e<strong>en</strong> meester<br />

wap<strong>en</strong>smid van Bretton, in het hertogdom Bad<strong>en</strong>, <strong>en</strong> was e<strong>en</strong> verwante <strong>en</strong> leerling van de<br />

beroemde Reuchlin, die zoveel gedaan heeft om de studie van het Grieks <strong>en</strong> Hebreeuws in<br />

Duitschland in te voer<strong>en</strong>. <strong>De</strong> kracht <strong>en</strong> klaarheid van Melanchtons verstand maakt<strong>en</strong> het verkrijg<strong>en</strong><br />

van k<strong>en</strong>nis e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot. Op twaalfjarige leeftijd ging hij naar de Universiteit van Heidelberg, <strong>en</strong><br />

verkreeg de doktorstitel to<strong>en</strong> hij zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong> was. Het was omstreeks die tijd, dat hij zijn naam<br />

Schwartzerd (“zwarte grond”) in het Griekse “Melanchton” veranderde, hetge<strong>en</strong> hetzelfde<br />

betek<strong>en</strong>t. In die tijd<strong>en</strong> was het niets ongewoons voor geleerd<strong>en</strong>, om hun nam<strong>en</strong> uit het Duits in het<br />

Latijn of Grieks te vertal<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> hij e<strong>en</strong> <strong>en</strong> twintig jaar was, werd Melanchton het Griekse<br />

professoraat te Witt<strong>en</strong>berg aangebod<strong>en</strong>, <strong>en</strong> to<strong>en</strong> begon de vri<strong>en</strong>dschap met Luther, die tot de dood<br />

van de grote hervormer duurde. Melanchton vergelijkt Luther met Elia, <strong>en</strong> noemt hem “de man<br />

vol van de Heilige Geest.” En Luther, zichzelf met Melanchton ver-gelijk<strong>en</strong>d, schreef:<br />

“Ik was verplicht, met gespuis <strong>en</strong> duivels te vecht<strong>en</strong>, om welke red<strong>en</strong> mijn boek<strong>en</strong> zeer<br />

strijdlustig zijn. Ik b<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ruwe pionier, die de weg brek<strong>en</strong> moet; maar Meester Philippus wandelt<br />

zachtjes <strong>en</strong> stilletjes, zaait <strong>en</strong> bewatert hartelik, daar God hem rijkelik met gav<strong>en</strong> bedeeld heeft.”<br />

Het was Melanchtons logiese geest <strong>en</strong> gepolijste p<strong>en</strong>, die de Augsburgse Konfessie schreef, de<br />

klaarheid, kracht, e<strong>en</strong>voud, <strong>en</strong> bevalligheid waarvan zelfs <strong>door</strong> zijn teg<strong>en</strong>standers erk<strong>en</strong>d werd<strong>en</strong>.<br />

Hij stierf te Witt<strong>en</strong>berg in 1560, <strong>en</strong> werd naast Luther in de kerk van het kasteel begrav<strong>en</strong>.<br />

Ulrich Zwingli.—Ulrich Zwingli werd op Nieuwjaarsdag 1484 in het kleine dorp Wildhaus,<br />

in e<strong>en</strong> nauwe vallei van Zuidoostelik Zwitserland, gebor<strong>en</strong>. Hij was de eerste van de Zwitserse<br />

Hervormers, <strong>en</strong> zijn werk oef<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> uitgebreide invloed uit. Zürich was het toneel van zijn<br />

belangrijkste werkzaamhed<strong>en</strong>; hij werd in 1519 naar deze stad geroep<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in 1525 was de<br />

Hervorming hier zonder geweld, <strong>en</strong> bijna zonder rustverstoring gevestigd. To<strong>en</strong> andere sted<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gehele distrik- t<strong>en</strong> het hervormde geloof aannam<strong>en</strong>, nam<strong>en</strong> de pauselik gezinde kantons de<br />

wap<strong>en</strong><strong>en</strong> op, om zich teg<strong>en</strong> het recht van godsdi<strong>en</strong>stige vrijheid te verzett<strong>en</strong>. In de strijd, die er<br />

volgde, viel Zwingli, die di<strong>en</strong>st deed als kapelaan van de hervormde macht, op het slagveld van<br />

Cappel, op de 11de Oktober 1531.<br />

“Zwingli was e<strong>en</strong> moedige hervormer, e<strong>en</strong> bekwaam geleerde, e<strong>en</strong> welsprek<strong>en</strong>d prediker,<br />

e<strong>en</strong> vaderlandsliev<strong>en</strong>d republikein, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verzi<strong>en</strong>d staatsman. Hem ontbrak het g<strong>en</strong>ie <strong>en</strong> de diepte<br />

543


van Luther <strong>en</strong> Calvijn, de geleerdheid van Melanchton <strong>en</strong> Oecolampadius; maar hij stond hun<br />

gelijk in eerlikheid van doel, eerbaarheid van karakter, heldemoed, <strong>en</strong> toewijding aan de zaak van<br />

de Hervorming, <strong>en</strong> hij overtrof h<strong>en</strong> in vrijzinnigheid.”<br />

Johannes Oecolampadius.— Oecolampadius wordt de “hervormer van Bazel” g<strong>en</strong>oemd,<br />

maar de ruime omvang van zijn invloed geeft hem recht op e<strong>en</strong> meer omvatt<strong>en</strong>de naam. In zijn<br />

intellektuële <strong>en</strong> morele hoedanighed<strong>en</strong> gelijkt hij sprek<strong>en</strong>d op Melanchton. “Er zijn verscheid<strong>en</strong>e<br />

voorbeeld<strong>en</strong> uit de tijd van de Hervorming, dat het de Heer behaagt, Zijn discipel<strong>en</strong> in par<strong>en</strong> uit te<br />

z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, wanneer Hij e<strong>en</strong> groot werk te do<strong>en</strong> heeft. Luther stond naast Melanchton;<br />

Calvijn naast Beza, <strong>en</strong> Oecolampadius naast Zwingli.”<br />

Oecolampadius werd in 1482 in het vroegere koninkrijk Wurtemburg gebor<strong>en</strong>. Hij was al<br />

zeer vroeg met Luthers leer ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> nadat hij in 1522 naar Bazel beroep<strong>en</strong> was, begon hij<br />

zijn werk als hervormer. <strong>De</strong> stad was in die tijd het belangrijkste intellektuële c<strong>en</strong>trum in<br />

Zwitserland, de zetel van zijn <strong>en</strong>ige universiteit, <strong>en</strong> de verblijfplaats van de voornaamste<br />

boekdrukkers. Aan Oecolampadius werd al spoedig e<strong>en</strong> professoraat aan de universiteit<br />

aangebod<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in 1529 was de Hervorming te Bazel gevestigd. Hier stierf Oecolampadius in 1531.<br />

Jacques Lefevre.— Lefèvre, e<strong>en</strong> groot geleerde, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> van de eerste Franse hervormers,<br />

werd omstreeks 1450 gebor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> stierf in 1536. Lefèvre was professor aan de Universiteit van<br />

Parijs, to<strong>en</strong> hij omstreeks 1507 de Bijbel begon te bestuder<strong>en</strong>. Hij publiceerde komm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong> over<br />

verschill<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> van de Schrift<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in 1521 werd e<strong>en</strong> van zijn werk<strong>en</strong> als ketters veroordeeld.<br />

Maar <strong>door</strong> de gunst van Frans I. <strong>en</strong> van prinses Margaretha werd<strong>en</strong> de gerechtelike handeling<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> hem gestaakt. In 1523 werd zijn Franse vertaling van het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t uitgegev<strong>en</strong>. Na<br />

de slag van Pavia <strong>en</strong> de gevang<strong>en</strong>zetting van Frans te Madrid nam<strong>en</strong> de pauselik<strong>en</strong> de krachtigste<br />

stapp<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de hervormers, <strong>en</strong> vluchtte Lefèvre, to<strong>en</strong> vijf <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig jar<strong>en</strong> oud, naar Straatsburg.<br />

Kort na de vrijstelling van de koning werd hij teruggeroep<strong>en</strong>, <strong>en</strong> na zijn vertaling van het Oude<br />

Testam<strong>en</strong>t uitgegev<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, trok hij zich terug te Nerac, de verblijfplaats van Margaretha van<br />

Navarre, waar hij stierf. Lefèvre had de grondbeginsel<strong>en</strong> van de Hervorming aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

handhaafde ze in zijn geschrift<strong>en</strong>; toch bleef hij in de Roomse Kerk, hop<strong>en</strong>de dat er e<strong>en</strong> hervorming<br />

in de kerk zelf zou plaats hebb<strong>en</strong>. Leerzaam <strong>en</strong> vredeliev<strong>en</strong>d van aard schrikte hij terug voor<br />

op<strong>en</strong>like botsing. Maar zijn gebrek aan moed om de waarheid te belijd<strong>en</strong> veroorzaakte hem bittere<br />

wroeging in zijn laatste ur<strong>en</strong>. Met tran<strong>en</strong> <strong>en</strong> hartverscheur<strong>en</strong>de zielsangst riep hij uit: “Ik b<strong>en</strong><br />

verdoemd. Ik heb de waarheid bedekt, die ik had moet<strong>en</strong> belijd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waarvoor ik op<strong>en</strong>lik had<br />

544


moet<strong>en</strong> uitkom<strong>en</strong>.” Dag <strong>en</strong> nacht uitte hij deze kreet, maar ontving eindelik g<strong>en</strong>ade om zijn last op<br />

<strong>Christus</strong> te werp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> stierf, vertrouw<strong>en</strong>de op de g<strong>en</strong>ade Gods.<br />

Willem Farel.— Farel, e<strong>en</strong> van de stoutmoedigste pioniers van de Hervorming in<br />

Zwitserland <strong>en</strong> Frankrijk, werd in 1589 in Dauphiné, e<strong>en</strong> provincie in het Oost<strong>en</strong> van Frankrijk,<br />

gebor<strong>en</strong>. Hij was e<strong>en</strong> ijverig <strong>en</strong> voorspoedig stud<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> werd professor aan e<strong>en</strong> van de Kolleges<br />

van Parijs. <strong>De</strong> beginsel<strong>en</strong> van de hervormde leer aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>de,wijdde hij zich met al de<br />

kracht van zijn vurige natuur aan het werk van het evangelie. G<strong>en</strong>oodzaakt zijnde uit Frankrijk te<br />

vlucht<strong>en</strong>, ging hij naar Bazel, <strong>en</strong> knoopte e<strong>en</strong> warme vri<strong>en</strong>dschap aan met Zwingli <strong>en</strong><br />

Oecolampadius, die niet anders dan aangetrokk<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> zijn geestdrift <strong>en</strong><br />

zelfopoffering, hoewel ze zijn gemis aan bescheid<strong>en</strong>heid opmerkt<strong>en</strong>, dat hem somtijds tot<br />

onvoorzichtigheid <strong>en</strong> zelfs roekeloosheid leidde. Maar Erasmus, de politieke <strong>en</strong> konservatieve<br />

geleerde, kon de ruwe hervormer niet verdrag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>door</strong> zijn invloed werd Farel g<strong>en</strong>oodzaakt,<br />

Bazel te verlat<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> groot deel van zijn lang <strong>en</strong> werkzaam lev<strong>en</strong> werd echter in Zwitserland<br />

geslet<strong>en</strong>, in arbeid, die zo uitgebreid als gevaarvol was, <strong>en</strong> waarvan het gevolg was, dat het<br />

hervormde geloof in e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lik deel van dat land gevestigd werd.<br />

In 1532 ging Farel als afgevaardigde van de hervormers naar de Wald<strong>en</strong>ziese synode in de<br />

Angrogna vallei. <strong>De</strong> Wald<strong>en</strong>z<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> altijd grote achting voor hem, <strong>en</strong> hij oef<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> sterke<br />

invloed over h<strong>en</strong> uit. Onder vele wisselvallighed<strong>en</strong>, gevar<strong>en</strong> <strong>en</strong> veel lijd<strong>en</strong> zette hij zijn<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> voor de Hervorming voort, tot zelfs de dag van zijn dood, in 1565, te Neufchâtel.<br />

“Farel was e<strong>en</strong> vurig, impulsief m<strong>en</strong>s; meer e<strong>en</strong> z<strong>en</strong>deling dan e<strong>en</strong> organiseerder; meer e<strong>en</strong><br />

beeldstormer dan e<strong>en</strong> theoloog.” Beza zegt, dat hij in zijn prediking “uitmuntte <strong>door</strong> e<strong>en</strong> zekere<br />

soort van verhev<strong>en</strong>heid, zodat niemand zonder bev<strong>en</strong> naar zijn donder<strong>en</strong> kon luister<strong>en</strong>.”<br />

Johannes Calvijn.— Te Noy<strong>en</strong>, in Picardië, ongeveer zev<strong>en</strong>tig mijl<strong>en</strong> t<strong>en</strong> noordoost<strong>en</strong> van<br />

Parijs, werd Calvijn in 1509 gebor<strong>en</strong>; hij stierf te Génève in 1564. Calvijn gaf al spoedig het<br />

Romanisme op, <strong>en</strong> werd in 1534 g<strong>en</strong>oodzaakt, uit Frankrijk te vlucht<strong>en</strong>. In 1536 gaf hij te Bazel<br />

het beroemdste van al zijn werk<strong>en</strong>, “<strong>De</strong> Institut<strong>en</strong> van de Christelike godsdi<strong>en</strong>st,” uit. In hetzelfde<br />

jaar begon hij zijn werk zaamhed<strong>en</strong> te Génève, alwaar hij bijna zijn gehele verdere lev<strong>en</strong> sleet.<br />

Hier werd<strong>en</strong> zijn method<strong>en</strong> van bestuur <strong>en</strong> hervorming strikt nagekom<strong>en</strong>, daar dit de voorwaarde<br />

was, waarop alle<strong>en</strong> hij er in bewilligde te blijv<strong>en</strong>. Onder zijn bestuur werd onzedelikheid van elke<br />

aarde str<strong>en</strong>g onderdrukt. Behalve de vluchteling<strong>en</strong>, die uit bijna alle del<strong>en</strong> van Europa naar Génève<br />

stroomd<strong>en</strong>, ging<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> daarhe<strong>en</strong>, aange- trokk<strong>en</strong> <strong>door</strong> de faam van zijn lezing<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> die van Besa.<br />

545


“Calvijn was van e<strong>en</strong> sobere, stille lev<strong>en</strong>saard. Hij had e<strong>en</strong> klaar verstand, e<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong>gewoon geheug<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> flinkheid <strong>en</strong> onbuigzaamheid van doel, die ge<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>stand<br />

overwinn<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> verscheid<strong>en</strong>heid van doeleind<strong>en</strong> verijdel<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> wisselvallighed<strong>en</strong> schokk<strong>en</strong><br />

kond<strong>en</strong>. In zijn beginsel<strong>en</strong> was hij ernstig <strong>en</strong> oprecht.” Enkele dad<strong>en</strong> van onverdraagzaamheid<br />

hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schaduw geworp<strong>en</strong> op zijn publieke lev<strong>en</strong>sloop, maar in zijn privaat lev<strong>en</strong> was zijn<br />

karakter vlekkeloos. Als prediker, schrijver, herder <strong>en</strong> leider van de Hervorming <strong>door</strong> geheel<br />

Europa, was de omvang van zijn werkzaamhed<strong>en</strong> bijna ongelooflik. Zijn gezondheid was zwak;<br />

toch zette hij zijn werk voort tot bijna op de dag van zijn dood. Hij verkoos arm te zijn, weigerde<br />

vermeerdering van zijn geringe salaris, <strong>en</strong> wees gesch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van de hand, behalve om ze aan de<br />

arm<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>. Ofschoon dikwels beschuldigd van rijkdomm<strong>en</strong> te vergader<strong>en</strong>, liet hij bij zijn<br />

dood weinig meer na dan twee <strong>en</strong> vijftig pond sterling. Op zijn eig<strong>en</strong> verzoek werd hij zonder <strong>en</strong>ig<br />

eerbewijs begrav<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> monum<strong>en</strong>t toont zijn graf aan.<br />

M<strong>en</strong>no Simons.— Simons was “e<strong>en</strong> hervormer, wi<strong>en</strong>s apostoliese geest <strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong><br />

tot nog toe niet naar verdi<strong>en</strong>ste erk<strong>en</strong>d zijn.” Hij werd in 1492 in Noord-Holland gebor<strong>en</strong>. Hij stierf<br />

in 1559 in Holstein.<br />

In 1536 scheidde M<strong>en</strong>no zich van de Roomse Kerk af. Zijn verzet teg<strong>en</strong> de leer van de<br />

kinderdoop deed hem van de Lutherse <strong>en</strong> Hervormde Kerk verschill<strong>en</strong>. Het was zijn ernstig strev<strong>en</strong>,<br />

terwijl hij zich scherp teg<strong>en</strong> geestdrijverij kantte, in de kerk de zuiverheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong>voud van de<br />

apostoliese dag<strong>en</strong> te herstell<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> persoonlike bek<strong>en</strong>t<strong>en</strong>is van geloof in <strong>Christus</strong> werd verlangd<br />

als e<strong>en</strong> vereiste voor de doop, <strong>en</strong> reinheid van lev<strong>en</strong> was e<strong>en</strong> voorwaarde voor lidmaatschap.<br />

Hans Taus<strong>en</strong>.— Taus<strong>en</strong>, gebor<strong>en</strong> in <strong>De</strong>nemark<strong>en</strong>, in 1491; overled<strong>en</strong> in 1561. In 1524<br />

begon hij de hervormde leerstelling<strong>en</strong> te predik<strong>en</strong>. Hij was de eerste prediker van de Hervorming<br />

in <strong>De</strong>nemark<strong>en</strong>, <strong>en</strong> was, met Bug<strong>en</strong>hag<strong>en</strong>, het voornaamste middel tot de vestiging ervan in dat<br />

land.<br />

Olaf <strong>en</strong> Laur<strong>en</strong>tius Petri.— Olaf <strong>en</strong> Laur<strong>en</strong>tius Petri werd<strong>en</strong> te Orebro in Zwed<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong>,<br />

eerstg<strong>en</strong>oemde in 1497, laatstg<strong>en</strong>oemde in 1499. Olaf stierf te Stockholm in 1552, Laur<strong>en</strong>tius te<br />

Upsala in 1573. Zij war<strong>en</strong> hoofdzakelik het middel tot de vestiging van de Hervorming in Zwed<strong>en</strong>,<br />

onder bescherming van Koning Gustavus Vasa.<br />

William Tyndale.— Tyndale, e<strong>en</strong> van de voornaamste Engelse hervormers van de zesti<strong>en</strong>de<br />

eeuw, werd ongeveer 1481 gebor<strong>en</strong>. Spoedig nadat hij het hervormde geloof aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> had,<br />

vormdo hij het plan, de Schrift<strong>en</strong> in de Engelse taal over te zett<strong>en</strong>, <strong>en</strong> werd g<strong>en</strong>oodzaakt naar het<br />

546


vasteland te vlucht<strong>en</strong> om aan de vervolging te ontkom<strong>en</strong>. Het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t werd in 1625 te<br />

Keul<strong>en</strong> <strong>en</strong> Worms gedrukt. Zijn verdere geschied<strong>en</strong>is is in duisternis gehuld. Hij hield zich bezig<br />

met de vertaling <strong>en</strong> het drukk<strong>en</strong> van het Oude Testam<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> de uitgave van verschill<strong>en</strong>de werk<strong>en</strong>,<br />

die over de hervormde leerstelling<strong>en</strong> Handeld<strong>en</strong>. Om te ontkom<strong>en</strong> aan de boodschappers van de<br />

Engelse koning <strong>en</strong> de geestelik<strong>en</strong>, zette hij zijn werk in het geheim voort, <strong>en</strong> verborg hij zijn<br />

schuilplaats<strong>en</strong> z— zorgvuldig, dat die zelfs nu nog onbek<strong>en</strong>d zijn. In 1534 waagde hij het, zich te<br />

Antwerp<strong>en</strong> te vestig<strong>en</strong>, waar hij gevat werd. Op het kasteel te Vilvord<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> paar mijl<strong>en</strong> van<br />

Brussel, werd hij geworgd <strong>en</strong> verbrand, op 6 Oktober 1536. Er kan niet bewez<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, dat<br />

H<strong>en</strong>drik VIII. iets direkts te do<strong>en</strong> han met zijn ter dood br<strong>en</strong>ging, maar hij deed ge<strong>en</strong> poging om<br />

hem te redd<strong>en</strong>. Het laatste gebed van de martelaar was: “Heer, op<strong>en</strong> de og<strong>en</strong> van de koning van<br />

Engeland.”<br />

<strong>De</strong> waarde van Tyndale’s werkzaamhed<strong>en</strong> als vertaler van de Schrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevorderaar van<br />

de Hervorming in Engeland, is nooit op de rechte prijs gesteld. <strong>De</strong> miljo<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in alle del<strong>en</strong> van<br />

de aarde de zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de Engelse Bijbel g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>, zijn hem grote dank verschuldigd, want<br />

de geautoriseerde vertaling is op de zijne gegrond. In zijn eig<strong>en</strong> tijd vormd<strong>en</strong> zijh lering<strong>en</strong> de<br />

inzicht<strong>en</strong> van vel<strong>en</strong> van de leiders van de Engelse Hervorming, die ook hun getuig<strong>en</strong>is met hun<br />

bloed bezegeld<strong>en</strong>.<br />

Hugh Latimer.— Latimer, somtijds de “John Knox van Engeland” g<strong>en</strong>oemd, werd<br />

ongeveer 1470 gebor<strong>en</strong>. Zijn vader was e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige vrij pachter, “die,” naar Latimer zegt, “zijn<br />

kinder<strong>en</strong> in vroomheid <strong>en</strong> godsvrucht grootbracht.” Latimer werd te Cambridge opgevoed, <strong>en</strong> was<br />

e<strong>en</strong> ijverig pausgezinde, maar <strong>door</strong> de bemoeiing<strong>en</strong> van de martelaar Bilney nam hij de<br />

leerstelling<strong>en</strong> van de Hervorming aan. Zijn onbeschroomde voorstelling van de waarheid verwierf<br />

hem de gunst van H<strong>en</strong>drik VIII., die hem tot bisschop van Worcester aanstelde; maar na de<br />

aanneming van de “bloody act of six articles,” die e<strong>en</strong> geloof in transsubstantiatie, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s andere<br />

paapse dwaling<strong>en</strong>, verplicht<strong>en</strong>d maakte, legde Latimer zijn post neder. Hij werd later gevat, <strong>en</strong> zes<br />

jar<strong>en</strong> lang in de “Tower” gevang<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. In vrijheid gesteld bij de troonsbeklimming van<br />

Eduard VI., werd hem zijn bisdom aangebod<strong>en</strong>, maar hij wees de eer vastberad<strong>en</strong> van de hand, <strong>en</strong><br />

ging voort, de ondeugd<strong>en</strong> van zijn tijd getrouw te bestraff<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> Maria op de troon kwam, werd<br />

hij weer in de “Tower” geworp<strong>en</strong>. Ofschoon hij nu tachtig jar<strong>en</strong> oud was, toonde m<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ontzag<br />

voor zijn hoge ouderdom. Hij handhaafde standvastig zijn geloof, <strong>en</strong> werd in 1555 te Oxford<br />

verbrand. Latimer was ge<strong>en</strong> man van grote geleerdheid; zijn taal was e<strong>en</strong>voudig; maar hij was<br />

moedig, eerlik <strong>en</strong> vol toewijding, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bestraffer van de zonde zowel in voornam<strong>en</strong> als in<br />

gering<strong>en</strong>.<br />

547


Nicholas Ridley.— Ridley, e<strong>en</strong> Engelse bisschop <strong>en</strong> martelaar, vermaard om zijn<br />

geleerdheid <strong>en</strong> vroomheid, werd omstreeks 1500 gebor<strong>en</strong>. Hij studeerde te Cambridge, alsook aan<br />

de beroemdste universiteit<strong>en</strong> van Frankrijk <strong>en</strong> de Nederland<strong>en</strong>. Door de gunst van Cranmer werd<br />

hij tot kapelaan van Koning H<strong>en</strong>drik aangesteld, <strong>en</strong> onder de regering van Eduard werd hij<br />

bisschop van Lond<strong>en</strong>. Na de troonsbeklimming van Maria werd hij, tezam<strong>en</strong> met Latimer, in 1555<br />

op de brandstapel verbrand. Daar hem geweigerd werd te sprek<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij hij herriep, zei hij:<br />

“Zolang er adem in mijn lichaam is, zal ik nooit mijn Heer <strong>Christus</strong> <strong>en</strong> Zijn bek<strong>en</strong>de waarheid<br />

verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>. Gods wil worde in mij volbracht. ”<br />

In zijn privaat lev<strong>en</strong> werd bisschop Ridley g<strong>en</strong>oemd “e<strong>en</strong> voorbeeld van godsvrucht,<br />

e<strong>en</strong>voud, matigheid <strong>en</strong> regel. ” Fox spreekt van hem als “e<strong>en</strong> man, versierd met uitstek<strong>en</strong>de<br />

eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, . . . van God geleerd, <strong>en</strong> nu ongetwijfeld in het boek des lev<strong>en</strong>s ingeschrev<strong>en</strong>. ”<br />

John Knox.— Knox, de hervormer van Schotland, werd in 1505 gebor<strong>en</strong>. Hij werd<br />

opgevoed aan de Universiteit van Glasgow, <strong>en</strong> tot Katholiek priester geord<strong>en</strong>d. <strong>De</strong> geschrift<strong>en</strong> van<br />

Jérome <strong>en</strong> Augustinus, <strong>en</strong> de invloed van de martelaar Wishart bevrijdd<strong>en</strong> hem van de band<strong>en</strong> van<br />

Rome, <strong>en</strong> hij werd e<strong>en</strong> prediker van het evangelie. To<strong>en</strong> het kasteel van St. Andrews <strong>door</strong> de<br />

Frans<strong>en</strong> ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> werd, werd Knox gevang<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>en</strong> naar Rouaan gebracht zijnde, di<strong>en</strong>de<br />

hij neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong> maand<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> galeislaaf. Bij zijn vrijlating maakte de staat van zak<strong>en</strong> in Schotland<br />

zijn terugkeer onmogelik, <strong>en</strong> bracht hij <strong>en</strong>ige tijd in Engeland <strong>door</strong>, di<strong>en</strong>st do<strong>en</strong>de als kapelaan<br />

voor Eduard VI. To<strong>en</strong> Maria op de troon kwam, ging hij naar Frankrijk <strong>en</strong> Génève, <strong>en</strong> werd op elk<br />

van deze plaats<strong>en</strong> herder van de Engelse banneling<strong>en</strong>. Hij was zeer geacht <strong>door</strong> Calvijn, wi<strong>en</strong>s<br />

leerstelling<strong>en</strong> hij voorstond. To<strong>en</strong> hij in 1559 naar Schotland terugkeerde, werd hij <strong>door</strong> de invloed<br />

van de Rooms<strong>en</strong> vogelvrij <strong>en</strong> tot rebel verklaard, maar desnietteg<strong>en</strong>staande zette hij zijn<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> voort, <strong>en</strong> nam aandeel aan de vestiging van de Hervorming in dat land, tot zijn<br />

dood in 1572.<br />

John Bunyan.— Bunyan, zo algeme<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d als de schrijver van “<strong>De</strong>s Pelgrims reize naar<br />

de eeuwigheid,” werd in 1682 in Engeland gebor<strong>en</strong>. Hij was de zoon van e<strong>en</strong> blikslager van Elstow,<br />

<strong>en</strong> werd in het handwerk van zijn vader opgeleid. Hij leerde echter <strong>en</strong>ige van de gewone beginsel<strong>en</strong><br />

van onderwijs, <strong>en</strong>, ofschoon weinig godsdi<strong>en</strong>stig gezind, stond hij in zedelikheid ver bov<strong>en</strong> de<br />

meest<strong>en</strong> van zijn klasse. Hij di<strong>en</strong>de voor e<strong>en</strong> tijd in het parlem<strong>en</strong>tsleger, <strong>en</strong> hier werd e<strong>en</strong> van zijn<br />

kamerad<strong>en</strong>, terwijl hij op zijn post was, gedood. Bunyan gevoelde, dat er e<strong>en</strong> Goddelike hand<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong>beide gekom<strong>en</strong> was om zijn lev<strong>en</strong> te redd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daar<strong>door</strong> werd hij ertoe geleid, zijn aandacht<br />

aan godsdi<strong>en</strong>stige ding<strong>en</strong> te sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Na e<strong>en</strong> lange <strong>en</strong> zware strijd vond hij vrede in <strong>Christus</strong>. Hij<br />

548


voegde zich bij de Baptist<strong>en</strong>, ontving van h<strong>en</strong> vrijheid tot predik<strong>en</strong>, <strong>en</strong> werd na <strong>en</strong>ige tijd e<strong>en</strong> van<br />

hun beste lerar<strong>en</strong>.<br />

In 1660 werd Bunyan onder de onderdrukk<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong>, die er bij de “Restoratie”<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, in de Bedfordse gevang<strong>en</strong>is geworp<strong>en</strong>, waar hij twaalf jar<strong>en</strong> bleef. Tot<br />

onderhoud van zijn gezin begon hij gar<strong>en</strong> scho<strong>en</strong>veters met nestels te mak<strong>en</strong>; maar hij weigerde<br />

volstandig òf om zijn geloof op te gev<strong>en</strong>, òf <strong>door</strong> list uit zijn gevang<strong>en</strong>is te ontsnapp<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong><br />

hij gemakkelik had kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>.<br />

Hem werd de vrijheid aangebod<strong>en</strong>, als hij het predik<strong>en</strong> wilde opgev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gezegd, dat, als<br />

hij volhardde in het teg<strong>en</strong>staan van de wet, hij tot verbanning veroordeeld zou word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ter dood,<br />

zo hij naar Engeland terugkeerde. Zijn antwoord was: “Als ge er mij vandaag uitlaat, preek ik<br />

morg<strong>en</strong> weer.” Maar het doel van zijn vervolgers werd verijdeld, want “<strong>De</strong> Pelgrimsreize, ” die<br />

hij in zijn gevang<strong>en</strong>is schreef, heeft de heilswaarhed<strong>en</strong> geleerd, waar de Engelse taal ook maar<br />

gesprok<strong>en</strong> wordt, <strong>en</strong> is in elke taal van de Christ<strong>en</strong>heid vertaald. Het is e<strong>en</strong> van de geliefkoosde<br />

boek<strong>en</strong>, dat na de Bijbel <strong>door</strong> de z<strong>en</strong>deling, die tot de heid<strong>en</strong><strong>en</strong> gaat, voor zijn bekeerling<strong>en</strong><br />

vertaald wordt.<br />

Na zijn vrijlating predikte Bunyan met grote ijver <strong>en</strong> goed gevolg, <strong>en</strong> verkreeg do bijnaam<br />

van “Bisschop Bunyan.” <strong>De</strong> Bijbel was zijn gedurige metgezel,de bron van zijn wijsheid,<strong>en</strong> de<br />

bezieling van zijn g<strong>en</strong>ie. Zelfopoffering om der waarheid wil <strong>en</strong> voor het welzijn van ander<strong>en</strong> was<br />

zijn lev<strong>en</strong>sregel. Hij. stierf op zestigjarige ouderdom t<strong>en</strong> gevolge van blootstelling aan e<strong>en</strong> onweer,<br />

terwijl hij terugkeerde van e<strong>en</strong> goedgeslaagde poging om e<strong>en</strong> vader met zijn zoon te verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Er zijn weinig meer opvall<strong>en</strong>de voorbeeld<strong>en</strong> van do opvoed<strong>en</strong>de, hervorm<strong>en</strong>de kracht van de<br />

Heilige Schrift<strong>en</strong> op het verstand <strong>en</strong> hart beide, dan dat ons gegev<strong>en</strong> wordt in de geschied<strong>en</strong>is van<br />

John Bunyan.<br />

John Wesley.— Wesley, de stichter van het Methodisme, werd in 1703 te Epworth in<br />

Engeland gebor<strong>en</strong>. Zijn vader was predikant van do Engelse Kerk. Zijn moeder, van wie hij zijn<br />

opvoeding <strong>en</strong> opleiding kreeg, was e<strong>en</strong> vrouw van groot verstand <strong>en</strong> innige vroomheid, flink maar<br />

wijs in tucht, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bekwame onderwijzeres. Hij studeerde te Oxford, <strong>en</strong> verkreeg e<strong>en</strong> grote naam<br />

voor geleerdheid. Het was hier dat de beroemde “Heilige Club” gevormd werd, waarin<br />

John <strong>en</strong> Charles Wesley, <strong>White</strong>field <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> zich ver<strong>en</strong>igd<strong>en</strong> voor godsdi<strong>en</strong>stoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>,<br />

het verzorg<strong>en</strong> van ziek<strong>en</strong> <strong>en</strong> arm<strong>en</strong>, het bezoek<strong>en</strong> van de gevang<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, <strong>en</strong>z.<br />

549


In 1725 werd Wesley tot het predikambt geord<strong>en</strong>d. To<strong>en</strong> het plan gemaakt werd voor e<strong>en</strong><br />

z<strong>en</strong>ding naar Georgia voor de bekering van de Indian<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er gevraagd werd om “e<strong>en</strong> predikant,<br />

gewoon aan verzaking van de versiersel<strong>en</strong> <strong>en</strong> gemakk<strong>en</strong> van het lev<strong>en</strong>, aan str<strong>en</strong>ge lev<strong>en</strong>swijze <strong>en</strong><br />

ernstige gedacht<strong>en</strong>,” bood Wesley zich aan. Hij bleef twee jar<strong>en</strong> in de Kolonie, maar had ge<strong>en</strong><br />

geleg<strong>en</strong>heid om het doel van zijn z<strong>en</strong>ding te volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. In 1738 keerde hij naar Engeland terug,<br />

nam het volg<strong>en</strong>de jaar de leer van do rechtvaardiging <strong>door</strong> het geloof t<strong>en</strong> volle aan, <strong>en</strong> begon die<br />

te predik<strong>en</strong>. Hij wijdde zich hoofdzakelik aan het werk van het evangelie onder de arme <strong>en</strong><br />

verwaarloosde klass<strong>en</strong>. Daar hij de kerk<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> vond, nam hij eindelik de toevlucht tot<br />

predik<strong>en</strong> in do op<strong>en</strong> lucht. “Ik kon mij nauweliks verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>,” zei hij, “met deze vreemde wijze<br />

van in het veld te predik<strong>en</strong> . . . daar ik mijn lev<strong>en</strong> lang (tot zeer onlangs) zozeer vasthoud<strong>en</strong>d<br />

geweest b<strong>en</strong> op elk punt betreff<strong>en</strong>de gepastheid <strong>en</strong> regel, dat ik de redding van ziel<strong>en</strong> bijna e<strong>en</strong><br />

zonde geacht zou hebb<strong>en</strong>, als die niet in e<strong>en</strong> kerk gedaan was.” Tot aan zijn dood in 1791 zette hij<br />

zijn werkzaamhed<strong>en</strong> in Engeland, Schotland <strong>en</strong> Ierland voort. Gedur<strong>en</strong>de zijn lev<strong>en</strong> reisde hij<br />

ongeveer twee honderd vijftig duiz<strong>en</strong>d mijl<strong>en</strong>, <strong>en</strong> predikte veertig duiz<strong>en</strong>d prek<strong>en</strong>, behalve nog het<br />

overzicht over al zijn kerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> ontzaglike korrespond<strong>en</strong>tie, <strong>en</strong> het bezorg<strong>en</strong> van<br />

zijn vele geschrift<strong>en</strong>.<br />

George <strong>White</strong>field.— <strong>White</strong>field, e<strong>en</strong> van de beroemde evangelist<strong>en</strong> van de nieuwere tijd,<br />

was geboortig uit Gloucester in Engeland. Opgevoed te Oxford, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> lid van de Methodist<strong>en</strong><br />

Klub, was hij de eerste van h<strong>en</strong>, die getuig<strong>en</strong>is van bekering aflegde. Hij werd in 1736 geord<strong>en</strong>d,<br />

<strong>en</strong> arbeidde voornamelik tot welzijn van de m<strong>en</strong>igt<strong>en</strong>, die niet bereikt werd<strong>en</strong> <strong>door</strong> de gewone<br />

bedi<strong>en</strong>ing van de kerk. Hij bezocht Amerika zev<strong>en</strong>maal, <strong>en</strong> predikte in al de grote sted<strong>en</strong>. Ook<br />

arbeidde hij zeer veel in Engeland, Schotland <strong>en</strong> Ierland, <strong>en</strong> bracht e<strong>en</strong> bezoek aan Holland.<br />

<strong>White</strong>field verschilde van Wesley met betrekking tot de leer van de uitverkiezing, <strong>en</strong> de<br />

verwijdering, die daar<strong>door</strong> ontstond, leidde tot de twee takk<strong>en</strong>, Calvinistiese <strong>en</strong> Wesleyaanse<br />

Methodist<strong>en</strong>. Hij stierf in 1770, in de ouderdom van zes <strong>en</strong> vijftig jar<strong>en</strong>, terwijl hij zich aan het<br />

klaarmak<strong>en</strong> was voor e<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>de z<strong>en</strong>dingsreis <strong>door</strong> de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>.<br />

<strong>De</strong> kracht van <strong>White</strong>fields prediking werd <strong>door</strong> alle klass<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d; schar<strong>en</strong> stroomd<strong>en</strong><br />

tezam<strong>en</strong> om hem te hor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> uitgebreide opwekking<strong>en</strong> volgd<strong>en</strong> op zijn werkzaamhed<strong>en</strong>. Niet<br />

zeld<strong>en</strong> predikte hij drie of vier-maal per dag. <strong>De</strong> dag v——r zijn dood sprak hij te Exeter, Mass.,<br />

waar hij twee ur<strong>en</strong> lang e<strong>en</strong> groot gehoor boeide. Hij ging naar Newbery- port met het doel .om<br />

daar de volg<strong>en</strong>de dag te prek<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> hij ‘s avonds naar zijn kamer ging, <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in het<br />

voorportaal b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> verzameld zag, sprak hij h<strong>en</strong> van de trap toe, tot zijn kaars in de kandelaar<br />

uitgebrand was. <strong>De</strong> volg<strong>en</strong>de morg<strong>en</strong> was hij dood.<br />

550


John Robinson.— Robinson, de Pelgrimherder, werd in 1575 in Engeland gebor<strong>en</strong>. Hij<br />

studeerde te Cambridge, <strong>en</strong> werd predikant van do Staatskerk; maar gevoel<strong>en</strong>de dat de geestelike<br />

oppermacht, die aan de koning toegek<strong>en</strong>d was, teg<strong>en</strong> de leer van <strong>Christus</strong> was, besloot hij zich af<br />

te scheid<strong>en</strong>. Het besluit was pijnlik, <strong>en</strong> erop doel<strong>en</strong>de zegt hij: “Was de waarheid niet in mijn hart<br />

geweest, ‘als e<strong>en</strong> brand<strong>en</strong>d vuur in mijn be<strong>en</strong>der<strong>en</strong>,’ ik zou nooit die band<strong>en</strong> verbrok<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, . . .<br />

maar zou het licht Gods <strong>door</strong> de duisternis van andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in mijn eig<strong>en</strong> ondankbaar hart<br />

hebb<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> uitdov<strong>en</strong>. ” Robinson was onder de vluchteling<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> toevluchtsoord in Holland<br />

vond<strong>en</strong> <strong>en</strong> werd de herder van de Pelgrim geme<strong>en</strong>te te Leid<strong>en</strong>, waar hij in hoge achting stond beide<br />

om zijn vroomheid <strong>en</strong> geleerdheid. To<strong>en</strong> de Pelgrims beslot<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> woonplaats in Amerika te<br />

zoek<strong>en</strong>, werd het nodig gevond<strong>en</strong>, de geme<strong>en</strong>te te verdel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daar de meerderheid te Leid<strong>en</strong> bleef,<br />

om hun broeder<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> latere tijd te volg<strong>en</strong>, maakt<strong>en</strong> ze aanspraak op de bedi<strong>en</strong>ing van hun<br />

voorganger. Maar Robinson zou zijn kudde niet naar de Nieuwe Wereld vergezell<strong>en</strong>. Hij stierf te<br />

Leid<strong>en</strong> in 1625. Zijn gezin voegde zich later bij de vluchteling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zijn nakomeling<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

onder de Kolonist<strong>en</strong> van Nieuw-Engeland.<br />

Robinsons karakter is te lez<strong>en</strong> in zijn afscheidswoord aan de Pelgrims. Hij was e<strong>en</strong> van de<br />

weinige mann<strong>en</strong>, die in alle eeuw<strong>en</strong> de hoop van de hervorming geweest zijn — mann<strong>en</strong> die in<br />

plaats van hun geloof te grond<strong>en</strong> op de geloofsartikel<strong>en</strong> of de leer van de kerk, alle<strong>en</strong> bouw<strong>en</strong><br />

will<strong>en</strong> op het eeuwige fondam<strong>en</strong>t van het woord van God.<br />

Roger Williams.— Williams, bij uitstek de voorstander van godsdi<strong>en</strong>stvrijheid, was<br />

afkomstig uit Wallis, gebor<strong>en</strong> omstreeks 1600. Hij stierf te Rhode Island, in 1683. Williams werd<br />

geord<strong>en</strong>d in de kerk van Engeland; maar spoedig, naar hij zegt: “werd zijn gewet<strong>en</strong> overtuigd teg<strong>en</strong><br />

de nationale kerk <strong>en</strong> ceremonieën <strong>en</strong> bisschopp<strong>en</strong>. ” Hij ging naar Amerika in 1631, maar, te<br />

radikaal <strong>en</strong> rondborstig zijnde zelfs voor de Puriteinse kolonieën,werd hij tot verbanning<br />

veroordeeld. E<strong>en</strong> van de bepaling<strong>en</strong>, <strong>door</strong> die wetgevers uitgevaardigd, was: “Indi<strong>en</strong> <strong>en</strong>ig persoon<br />

of <strong>en</strong>ige person<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> dit rechtsgebied . . . hun (van de magistrat<strong>en</strong>) wettig recht of gezag zal<br />

of zull<strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> . . . om de uiterlike overtreding van de eerste tafel (van de ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong>) te<br />

straff<strong>en</strong> . . . zal ieder zodanig persoon of zull<strong>en</strong> alle zodanige person<strong>en</strong> tot verbanning veroordeeld<br />

word<strong>en</strong>.” Daar Williams het rechterlike gezag van de magistrat<strong>en</strong> in godsdi<strong>en</strong>stige zak<strong>en</strong> rondweg<br />

ontk<strong>en</strong>de, werd hij veroordeeld.<br />

Hij was beschuldigd van d<strong>en</strong>kwijz<strong>en</strong> te verspreid<strong>en</strong>, die gevaarlik war<strong>en</strong> voor de vrede <strong>en</strong><br />

de orde van de republiek; maar nadat hij naar Rhode Island gegaan was, stichtte hij e<strong>en</strong><br />

maatschappij, waarin volkom<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stvrijheid heerste, <strong>en</strong> waar deze zelfde lering<strong>en</strong> vrij<br />

toegestaan werd<strong>en</strong>; toch war<strong>en</strong> het lev<strong>en</strong>, het eig<strong>en</strong>dom <strong>en</strong> het burger- like bestuur hier ev<strong>en</strong> zeker<br />

551


als in Massachusetts. Aldus werd aangetoond, dat Williams’ lering<strong>en</strong> met gevaarlik war<strong>en</strong> voor de<br />

vrede <strong>en</strong> de orde van de staat; dat de beschuldiging<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong> hem ingebracht, ongegrond war<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

dat zijn verbanning uit Massachusetts onrechtvaardig was.<br />

Williams karakter als man <strong>en</strong> als Christ<strong>en</strong> was onbesprok<strong>en</strong>. Zelfs zijn bitterste<br />

teg<strong>en</strong>standers sprak<strong>en</strong> van hem persoonlik in term<strong>en</strong> van hoge achting. Hij was e<strong>en</strong> biezonder<br />

vri<strong>en</strong>d van de Indian<strong>en</strong>. Hij leerde hun taal, respekteerde <strong>en</strong> verdedigde hun recht op hun landerij<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> de Kolonie van Massachusetts <strong>en</strong> andere blanke nederzetting<strong>en</strong> bedreigd werd<strong>en</strong> <strong>door</strong><br />

Indiaanse vijandelikhed<strong>en</strong>, was hij in staat, <strong>door</strong> zijn bek<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>dschap met voorname<br />

opperhoofd<strong>en</strong>, om de dreig<strong>en</strong>de gevar<strong>en</strong> af te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. ” Het was op deze wijze, dat Williams de<br />

onrechtvaardigheid, die hem aangedaan was, vergold.”<br />

William Miller.— Miller, de welbek<strong>en</strong>de uitlegger van de profetieën, werd gebor<strong>en</strong> te<br />

Pittsfield, Mass., in 1782. Gedur<strong>en</strong>de het grootste deel van zijn lev<strong>en</strong> echter was zijn tehuis te Low<br />

Hampton, Nieuw York, waar hij. in 1849 stierf. Als zoon van e<strong>en</strong> officier in het leger van de<br />

Revolutie, di<strong>en</strong>de de heer Miller zelf in de oorlog van 1812, e<strong>en</strong> aanstelling hebb<strong>en</strong>de als kapitein<br />

in het staande leger. Hij had deïstiese gevoel<strong>en</strong>s ingezog<strong>en</strong>, v——r hij in het leger gegaan was,<br />

maar zijn rechtschap<strong>en</strong>heid van karakter maakte de losbandigheid van het kamp z— hinderlik voor<br />

hem, dat hij na afloop van de oorlog blij was, het militaire lev<strong>en</strong> vaarwel te zegg<strong>en</strong>.<br />

Het feit, dat deïsme e<strong>en</strong> toekomstig bestaan ontk<strong>en</strong>t, maakte dat hij niet van ganser harte<br />

die leer toegedaan kon zijn, al nam hij ook de Schrift<strong>en</strong> niet als ingegev<strong>en</strong> aan. To<strong>en</strong> hij echter de<br />

Bijbel begon te beschouw<strong>en</strong> als zijn eig<strong>en</strong> verklaarder, in plaats van de aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> theologiese<br />

lering als de verklaarder van do op<strong>en</strong>baring aan te nem<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> al zijn moeilikhed<strong>en</strong><br />

weggevaagd. Van het jaar 1818, to<strong>en</strong> hij tot de overtuiging kwam, dat de persoonlike komst van<br />

<strong>Christus</strong> nabij was, ging hij derti<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> <strong>door</strong>, dit onderwerp met gebed te onderzoek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> sprak<br />

slechts privaat over zijn inzicht<strong>en</strong>. In 1831 begon hij ze in het publiek bloot te legg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hield<br />

<strong>tuss<strong>en</strong></strong> dat jaar <strong>en</strong> 1844 vier duiz<strong>en</strong>d lezing<strong>en</strong> in vijf honderd verschill<strong>en</strong>de sted<strong>en</strong>. Ongeveer twee<br />

honderd predikant<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> zijn inzicht<strong>en</strong> aan, <strong>en</strong> vijf honderd publieke red<strong>en</strong>aars begonn<strong>en</strong> ze te<br />

verspreid<strong>en</strong>. Op bijna duiz<strong>en</strong>d plaats<strong>en</strong> weerd<strong>en</strong> er geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van gelovig<strong>en</strong> gesticht, die omtr<strong>en</strong>t<br />

vijftig duiz<strong>en</strong>d person<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordigd<strong>en</strong>. Onder de werkzaamhed<strong>en</strong> van de heer Miller alle<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> er niet minder dan zes duiz<strong>en</strong>d ziel<strong>en</strong> tot <strong>Christus</strong> bekeerd, <strong>en</strong> het aantal was waarschijnlik<br />

veel groter. Van de bekeerling<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er ruim zev<strong>en</strong> honderd erk<strong>en</strong>de ongelovig<strong>en</strong>, v——r ze de<br />

sam<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> bij woond<strong>en</strong>.<br />

552


Ofschoon hij zich vergist had, wat de juiste tijd van de wederkomst aangaat, bleef zijn<br />

geloof onveranderd betreff<strong>en</strong>de de wijze <strong>en</strong> nabijheid van de komst van de Zaligmaker. In 1845<br />

schreef hij: “Ik heb eerlik de teg<strong>en</strong>werping<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong>, die teg<strong>en</strong> deze inzicht<strong>en</strong> aangevoerd<br />

word<strong>en</strong>; maar ik heb ge<strong>en</strong> argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>, uit de Schrift geput, welke mijns inzi<strong>en</strong>s mijn positie<br />

onhoudbaar mak<strong>en</strong>.<br />

Ik kan me dus, volg<strong>en</strong>s mijn gewet<strong>en</strong>, niet onthoud<strong>en</strong> van naar mijn Heer uit te zi<strong>en</strong>, noch<br />

ook mijn medem<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, naar de geleg<strong>en</strong>heid zich voordoet, te verman<strong>en</strong>, om voorbereid te zijn op<br />

die grote gebeurt<strong>en</strong>is.” Toch gevoelde hij, dat zijn eig<strong>en</strong> werk bijna t<strong>en</strong> einde was. “Ik zal aan mijn<br />

jongere broeder<strong>en</strong>,” zei hij, “de taak overgev<strong>en</strong> om voor do waarheid te strijd<strong>en</strong>. Vele jar<strong>en</strong> heb ik<br />

alle<strong>en</strong> gearbeid; God heeft nu dezulk<strong>en</strong> opgewekt, die mijn plaats zull<strong>en</strong> innem<strong>en</strong>.” Hij bleef echter<br />

nu <strong>en</strong> dan predik<strong>en</strong>, wanneer de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de ouderdomskwal<strong>en</strong> het hem toeliet<strong>en</strong>; <strong>en</strong> hij stierf in<br />

het volle geloof aan de leerstelling<strong>en</strong>, die hij had verkondigd.<br />

Joseph Wolff.— Wolff, de beroemde Hebreeuwse z<strong>en</strong>deling <strong>en</strong> reiziger, werd in 1795 in<br />

Beier<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong>. “Begaafd met e<strong>en</strong> bijna onovertroff<strong>en</strong> aanleg voor tal<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> vlug<br />

waarnemingsvermog<strong>en</strong>, lev<strong>en</strong>dig temperam<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> grote voorzichtigheid, werd hij op zeer<br />

jeugdige leeftijd bek<strong>en</strong>d met de meest uitstek<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> van Europa. In<br />

1812 werd hij te Praag <strong>door</strong> e<strong>en</strong> B<strong>en</strong>ediktijner monnik gedoopt. Te Rome, waarhe<strong>en</strong> hij ging om<br />

tot z<strong>en</strong>deling opgeleid te word<strong>en</strong>, wijdde hij zich aan de studie van de Oosterse tal<strong>en</strong>, met het doel<br />

om het evangelie aan Jod<strong>en</strong> <strong>en</strong> Mohammedan<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Hij deelde in de gunst van de mann<strong>en</strong><br />

van aanzi<strong>en</strong>, ook van Paus Pius VII.; maar de vrije inzicht<strong>en</strong>, die hij bij verschill<strong>en</strong>de geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong><br />

uitsprak, maakt<strong>en</strong> hem verdacht in de og<strong>en</strong> van de Inkwisitie, <strong>en</strong> hij moest het kollege <strong>en</strong> de<br />

eeuwige stad verlat<strong>en</strong>. In Engeland vond hij spoedig vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. <strong>De</strong> stichters van de Lond<strong>en</strong>se<br />

Ver<strong>en</strong>iging voor de Jod<strong>en</strong>, zijn biezondere geschiktheid voor z<strong>en</strong>dingwerk zi<strong>en</strong>de, bewerkt<strong>en</strong> zijn<br />

op- name aan de Universi- teit van Cambridge, waar hij zijn Oosterse studieën voortzette.<br />

“Gedur<strong>en</strong>de zijn avontuurlik lev<strong>en</strong> als reiziger,— in Europa, Azië, Amerika <strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel<br />

van Afrika,— raakte hij bek<strong>en</strong>d met koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> prins<strong>en</strong>, zowel als met de meest geleerde mann<strong>en</strong><br />

in allerlei geestelike betrekking<strong>en</strong>. In de grootste gevar<strong>en</strong> toonde hij e<strong>en</strong> onverschrokk<strong>en</strong> moed <strong>en</strong><br />

grote teg<strong>en</strong>woordigheid van geest. Hij preekte overal,— nu e<strong>en</strong>s in deze taal, dan weer in e<strong>en</strong><br />

andere; <strong>en</strong> waar hij ook ging, wist hij de aanzi<strong>en</strong>likste mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> voor zijn z<strong>en</strong>ding<br />

belang in te boezem<strong>en</strong>. ” Uitgeput <strong>door</strong> zijn werkzaamhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ontbering<strong>en</strong> van zijn lange<br />

reiz<strong>en</strong>, sleet hij zijn laatste jar<strong>en</strong> als rector van e<strong>en</strong> Engelse parochie op het platteland, waar hij in<br />

1862 stierf.<br />

553


John Albert B<strong>en</strong>gel.— B<strong>en</strong>gel werd in 1687 in Wurtemburg gebor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> stierf in 1751. Hij<br />

wordt algeme<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> man van krities oordeel, van uitgebreide geleerdheid <strong>en</strong> echte<br />

vroomheid. Hij was de schrijver van verschill<strong>en</strong>de bijbelse werk<strong>en</strong> van grote waarde, beoordel<strong>en</strong>d<br />

zowel als verklar<strong>en</strong>d, die nog steeds e<strong>en</strong> deel vorm<strong>en</strong> van de schatt<strong>en</strong> van h<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> studie van<br />

de Bijbel mak<strong>en</strong>. B<strong>en</strong>gels regel in schriftverklaring was, niets in de Schrift<strong>en</strong> te zett<strong>en</strong>, maar er<br />

alles uit te trekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niets verborg<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>, dat er waarlik in is.<br />

Louis Gauss<strong>en</strong>.— Gauss<strong>en</strong>, gebor<strong>en</strong> in 1790, was afkomstig van Génève, <strong>en</strong> predikant van<br />

de Hervormde Kerk. Hij was bek<strong>en</strong>d <strong>door</strong> geheel Zwitserland als e<strong>en</strong> ernstig voorstander van e<strong>en</strong><br />

evangelies Christ<strong>en</strong>dom, <strong>en</strong> werkte in verband met Dr. Merle d’ Aubigné <strong>en</strong> ander<strong>en</strong>, om e<strong>en</strong><br />

geloof volg<strong>en</strong>s de Schrift<strong>en</strong> in de plaats te stell<strong>en</strong> van de rationa- listiese filosofie, waarvan Génève<br />

<strong>door</strong>drong<strong>en</strong> was. Hij ontmoette sterke teg<strong>en</strong>stand, <strong>en</strong> werd eindelik <strong>door</strong> het Konsistorie geschorst.<br />

In 1834 werd hij tot professor in de theologie aan de nieuw gestichte evangeliese school te Génève<br />

aangesteld, <strong>en</strong> werd de schrijver van verscheid<strong>en</strong>e werk<strong>en</strong> over de Schrift<strong>en</strong>. Hij stierf in 1863.<br />

Pius IX. Onfeilbaarheids-Verklaring.— Uit het blaadje van de heer Gladstone, “<strong>De</strong><br />

<strong>De</strong>kret<strong>en</strong> van het Vatikaan,” nem<strong>en</strong> we in verkorte vorm het volg<strong>en</strong>de verhaal over van de<br />

afkondiging van het dekreet van de onfeilbaarheid van Paus Pius IX. “<strong>De</strong> zitting van de Vatikaan<br />

Raad werd onder het geluid van ontelbare klokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gedonder van de kanonn<strong>en</strong> van St.<br />

Angelo op 8 <strong>De</strong>sember 1869 in het Basilica van het Vatikaan plechtig geop<strong>en</strong>d. In de vierde<br />

publieke zitting, 18 Julie 1870, werd het dekreet van de pauselike onfeilbaarheid afgekondigd. Dit<br />

dekreet maakt met alle<strong>en</strong> aanspraak op de macht van de Roomse paus over al de andere kerk<strong>en</strong>,<br />

maar k<strong>en</strong>t hem ‘e<strong>en</strong> onmiddellike rechtspleging toe, waaraan alle Katholiek<strong>en</strong>, beid<strong>en</strong> leraars <strong>en</strong><br />

volk, gebond<strong>en</strong> zijn zich te onderwerp<strong>en</strong> in zak<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> van geloof <strong>en</strong> zed<strong>en</strong>, maar zelfs van<br />

tucht <strong>en</strong> regering.” Het verklaart, dat de paus, “wanneer hij in zijn officiële bevoegdheid tot de<br />

Christelike wereld spreekt over zak<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de geloof <strong>en</strong> zed<strong>en</strong>, onfeilbaar is,” <strong>en</strong> dat zijn<br />

besluit<strong>en</strong> finaal <strong>en</strong> onherroepelik zijn.<br />

<strong>De</strong>ze kroningsdaad van de pauselike godslastering werd spoedig gevolgd <strong>door</strong> de val van<br />

de wereldlike heerschappij van de paus. Op de tweede September 1870, zes wek<strong>en</strong> na de tijd,<br />

waarop het dekreet van de onfeilbaarheid geproklameerd was, “ging het Franse rijk, dat de<br />

voornaamste steun was geweest van de wereldlike macht van de paus, te gronde met de overgave<br />

van Napoleon III., bij de oude Hug<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> vesting van Sedan, aan de Protestantse koning Willem<br />

van Pruis<strong>en</strong>; <strong>en</strong> op de twintigste September nam<strong>en</strong> de Italiaanse troep<strong>en</strong>, in de naam van Koning<br />

Victor Emanuël bezit van Rome als de toekomstige hoofdstad van het ver<strong>en</strong>igde Italië.” Na de dag,<br />

waarop Pius IX. voor het volk van Rome versche<strong>en</strong> bij de afkondiging van zijn onfeilbaarheid,<br />

554


werd hij nooit weer in het publiek gezi<strong>en</strong>. Ontdaan van zijn wereldlike macht, <strong>en</strong> onwillig, zich<br />

e<strong>en</strong> onderdaan te verklar<strong>en</strong> van de nationale overheid, bleef de trotse bisschop van Rome tot zijn<br />

dood in 1878 e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>willige gevang<strong>en</strong>e in het paleis van het Vatikaan.<br />

555

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!