Lezing bij de herdenking van het 300-jarig zelfstandig bestaan van de Ned. Herv. Gemeente NIEUW-LOOSDRECHT, op 20 december 1903 door Dr. G. Vellenga
Eene Bladzijde uit de Geschiedenis
van de Sijpekerk.
·----- --+ -
LEZING
bJj de Herdenking van het 300-jnrig zelfstandig
bestaan van de Ned. Herr. Gemeente
NIEUW -LOO SDRECHT,
op 20 December 1903
DOOR
D r. G. V E L L E N G A.
I
•
Eene Bladzijde uit de Geschiedenis · ·
van de Sijpekerk.
•
. . .
LEZING·
bij de Herdenking van het 300-jarig zelfstandig
bestaan van de Ned. Herv. Gemecnte
NIEUW -LOO SDRECHT,
op 20 December 1903
DOOR
D r. G. V E L L E N G A.
~~-~--~~--~~--~~~--~--~
EENE BLADZIJDE Ul'£ DE GESCHIEDENIS
VAN DE SIJPEKERK.
T 0 E LICHT IN G.
Bij bet lezen en beoordeclen van de volgende bladzijden
boude men rekening met de gelegenbeid en de
plaats 1 waarbij en waar deze lezing gehoudeu werd.
Om dat cachet te bewaren, verschijnt de Lezing geheel
in denzelfden vorm, waarin zij uitgesproken we rd. De
inhoud is zoo vee! mogelijk streng historisch, waarom
dan ook de bronnen nauwkeurig aangegeven zijn. Om
deze geschiedkundige waarde nog eenigszins te verhoog.en,
bracht ik in de Aanteekeningen nog eenige
bijzonderheden saam. V.
Deut. 32 :7a. Gedenk aan de dagen nn ouds,
merk op de jaren van elk geslacht.
Schrijven wij heden 20 Dec. 1903, op denzelfden dag
4 EENE BLADZIJDE UIT DE GESCHIEDENIS
van Win terrnaand, maar van het jaur oozes Heeren 1712 1
geschiedde er in de Nieuwe Kerk tot Loosdrecht iets 1
dat de Gemeente niet minder bezig hield dan het 300-
jat·ig zelfstandig bestaan ~an de Sijpeker k 1 't welk wij
dezen morgen in plechtige sarnenkornst herdachten en
waaraan wij in deze avonduren eenige geschiedkundige
herinneringen willen wijden.
Ik zeide 1 dat bedoelde zaak in 1712 de Gemeente
be zig hield. Maar dadelijk moet 'k er nu bijvoegen 1 dat
het eene pijnlijke aangelegenheid was 1 die, reeds al te
lang op aller lippen 1 thans hare eindbeslissing zou erlangen.
Openlijk en vrijuit durfde men er niet over
spreken. W el staken de hoofden van geburen bij elkander;
wei wist de een al meer dan de ander in vertrouwelijk
samenspreken uit de school te klappen; maar
toch, de zaak was te te~r en greep te diep in het
welzijn van het gemeenteleven 1 dan dat men het voot·
eene bagatelle rekende.
Zullen wij pogen er achter te kornen 1 wat er dan
wei stood te geschieden?
Reeds is de Raad der Kerk aanwezig en voltallig.
Aan het hoofd van de tafel zit Ds. Petrus Heyblorn 1
sedert 1692 Dienaat· des W oords te Sijpe en thana .nog
waardig voorzitter van deze eerwaarde vergadering. Tien
jaren later, wanneer hij zelf reeds in de ruste is ingegaan 1
zal men hem nog prijzen als een Leeraar 1 die gedurende
zijn Ieven met vee! liefde en groote getrouwheid den
dienst te dezer plaatse waargenomen heeft. Hij was de
tweede opvolger van Jacobus Heirrnans, wiens marrncren
VAN DE SIJPEKERK. 5
graftombe 1) 1 tegen den mnur ,·an ons kerkgebouw en
recht tegenover de deur van onze pastorie 1 zijne nagedachtenis
nog altijd in eere houdt. Op die pastorie had
Heyblom zelf meer dan gewone betrekking. Onder hem
toch 1 in 't eerste vredejaar 1 1698 1 was dit Leeraarshuis
gebouwd. Eeu steen hoven den in gang meldt ieder, die
ter deure ingaat 1 dit gewichtige feit. Tot 1718 reikte
zijn Ieven 2). Op dit oogenblik 1 dat wtj hem daar zien
zitten 1 zullen hem nog zes jaren levens res ten en
heeft hij nu twintig volle jaren dienst. Wij kunnen
dus gerust zijn. Zijne rtjpe levenservaring, die den
ijver van zijne jeugd niet verminderd maar gelouterd
en veredeld he eft, zal deze te~re tuchtzaak niet verkeerdclijk
leiden.
Evenmin hebben wij dat te vreezen van de v1er
andere !eden van dezen Raad. Rechts van de Praeses
ziet ge zitten Gtjsbert Jan sen Horst, oudste ouderling.
Naast hem heeft zich gezet Dirk Mijndertsen Seldenrijk.
Tegenover deze beide ouderlingen 1 links van den Pracses,
zitten Cornel is Rebel en Jakob Jansen Pos, die 1 naar
1) Op het voorstnk is ean man uitgehouwen. ITU ste·t den ehristenkrijgsman
voor, nnar Ef. VI, met het borstwapen der gerechtigheid, den
helm der znligheicl, het ~child des geloofs en het zwaard clei Oeestes.
2) Heyblom werd alhier begrnvcn. Op zijn grnfsteen, in het koor vnn
de kerk' staan deze regelen' vnn de hand YRll n •. Steenwiukel' zijn
opvolger: Hier onder dee1.en znrk, Rust Heybloms koudt gebeente, Die
nu het loon van een getrouwon dienstkncgt lweft, Dewijl 's mnns o.anl'gc
ziel bij zijneu Schepper leeft, En zijn gedachteuis in 't hart van ilcez'
Gemeeutc.
6 EENE BLADZIJDE UIT DE GESCHIEDENIS
de wijze van die dagen, diaconcn genoemd worden.
Namen alzoo, die heden 20 Dec. 1903, nog allen te
Nieuw Loosdrecht te vinden zijn. En wat de personen
betreft, uit heel hun optreden en tbans nog beter uit
de getuigenis om trent hunne waardigheid 1 in de notulen
bewaard, mer ken wij dadelijk, dat deze tuchtzaak aan
christelijke Landen is toevertrouwd. Eenige jaren later
zal er nog van hen getuigd worden, dat het mannen
waren, in wier hand de sleutelen van bet hemelrijk
v~ilig berustten.
Maar reeds genoeg van deze vergadering zelve. G~j
verlangt de oorzaak en hare nadere toelichting te hoorcn
van dat gewichtige feit, waarom de eerwaarde Kerkeraad
thans te zamen was. Gij vraagt met belangstelling en
niet zonder onrust: wat was er toch gaande, dat deze
buitengewone Kerkeraadsvergadering noodig maakte en
't welk zoo grooten ernst reeds van te voren op het
gelaat barer !eden legt? Wilt gij dan weten, wat 20
Dec. 1712 geschiedde? Reeds begrijpt gij, dat het eene
tuchtzaak was. Ook voelt ge bet zwaarwichtige er van.
Maar, ik dee! u oogenblikkelijk niets meer mede. Wilt
geduldig wachten, tl)tdat we er misschien straks op terug
komen, en wilt mij tot zoolang 1 en ook dan nog, uwe
welwillende en op prijsgestelde aandacht schenken, als
ik u tracht te schrijven
Eene bladzijde uit de geschiedenis van de Sijpekerk.
Dit, wat ik tot dusverre schreef 1 diende slechts als
inleiding en, eerlijk gezegd, ook om uwe belangstellende
VAN DE SIJPEKERK. 7
nieuwsgierigbeid te prikkelen. Edocb, reeds vooruit
bield ik er mij van verzekerd 1 dat zulk een schetsje
van uwe Kerk u meer dan welkom was 1 terwijl ik van
mijne zijde u gaarne wil bekennen 1 dat de samenlezing
van deze geschiedkundige aren mij wei menig uurtje
druk be zig hield, maar tegelijkertijd mij genot verschafte,
En ook de H. Schrift maant bij monde van Mozes:
gedenk aan de dagen van ouds en merk op
de jar en van elk g e s l a c h t (Dent. 32 : 7).
Ik stel mij voor over Loosdrecht en ult Loosdrecht
te klappen. Eerst sla ik het oog op hare oudste geschiedenis
en daarna staan wij stil bij het ke?·kelyke leven.
I.
Wij mogen niet al te eigenlievend zijn 1 niet altijd
maar blijven ronddraaien binnen het cirkeltje 1 getrokken
door onze Kerk. N een 1 wij will en, om te beginnen, de
Wereldlyke Regeering eeren en per fiets 1 hoe kon het
tegenwoordig anders! een kleinen toer maken door het
Oude en bet Nieuwe Loosdrecbt van vroegere dagen.
En dan moe ten wij 1 niet aileen om den tegenwoordigen
Ambachtsheer 1 die op zulk eene verplichtende wijze
deelnam aan onze Herdenking 1 te eeren, maar ook op
eisch der geschiedenis 1 met het Heerschap van Mijnden
en Loosdrecht aanvangen. Misscbien klinkt bet eenigszins
wonder in uwe ooren, dat de Ambacbtsheer zich naar
Mijnden noemt en toch Heer van Loosdrecht is. Inderdaad
ligt bier nog veel in bet duister. De juiste ver-
8 EENE BLADZIJDE UIT DE GESCHIEDENlS
binding van Mijnden en Loosdrecht is wellicht niet meer
aan te toonen. Kan het ook zoo geweest zijn, dat
Mijnden een leen van Amstel en Loosdrecht weer een
achterleen van Mijnden was? Ook de vraag, of Loosdrecht
oorspronkelijk een heerlijkheid Loosdrecht dan
wei twee heerlijkheden, Loosdrecht en Sijpe, waren,
kunnen en mogen wij hier niet trachten te beantwoorden.
Genoeg zij het ons te we ten I dat reeds voor 1400 de
_}
Heer van Mijnden e~!l sch~ut in L,oosdre,cht aangesteld
ha~~~~
Huis te :,;;~:~·~ : c~;n~~;:;~:t 1 geweest te zijn
en 1 naar de latere overblijfselen gerekend, rond van
vorm 1 zooals dat bij kasteelen uit den ouden tijd meer
I*'"' • 'JS,_-
het geval was 2). Aegidius van Amstel moet het in J27"1 - .,.. "' ...
gebouwd hebben. Thans is alles weg.
Wij hebben geen tijd, om bij de bouwvallen Ianger
te zoeken. Ons roept de heerlijkheid Loosdrecht 3 ).
Een Heer van Loosdrecht had in de oude dagen heel
wat in te brengen. De wereldlijke regeering berustte
voor een belangrijk deel bij hem. Hij stelde schout en
1) Fuudatiebrief van 't regt van patronaatschap en collatie van de
Nieuwe Kerk tot Loosdregt.
2) Zoo waren b.v. Heemskerk en Vollenhoven roud. Montfoort schijnt
een ~waar half rond gebouw geweest te zijn. V gl. Kort overzicht over
de oude verstcrkingen en kasteelen in ons Land, tot op de 1Ge eeuw,
door F. N. M. Eyck van Zuylichem, 1855, bl. 27.
3) Voor dit en htt volgende gede~lte over Oud en Nieuw Loosdrecht
gebruikte ik: De Nederlandsche Stad- en Dorpbeschrijver, door L. v.
Ol!~fen, Amsterdam 1 1795; IIIe deel, Amstelland, en.z.
VAN DE SIJPEKJ
10 EEI'IE BLADZIJDE UIT DE GESCHIEDENIS
,Oud Loosdrecht is 't, dat de oogen streelt 7
,Door schoon geboomt en vette weiden 7
,Door uitzicht op bebouwde heiden,
,Maar 't meest 7 doordat het steeds in diepe vrede deelt.''
Een wandelaar, gekleed in oude kleedij 1 vertelt ons
even 7 dat hij dit dorp een aardsch paradijs vindt. 't Is
zeker een Oud-Loosdrechter. In 1632 was er in Loosdrecht
(Nieuw er onder begrepen) mMr grond 7 maar
honderd jaren later waren er een 150 huizen meer. Na
dien tijd he eft de turf de menschen rijk 7 maar het dorp
arm gemaakt. Ziet gij daar dat huis? Dat is de porseleinbakkerij
van Ds. Mol. Ds. Plancius van Amsterdam
maakte kaarten 7 die nog in eere zijn 7 en Ds. Mol uit
Oud-Loosdrecht porselein, dat nog zeer gezocht is bij
kenners der oudheid.
Wandelen wij nu door Nieuw-Loosdrecht. In 1300
bestond bier reeds de , villa ter Sipe'' 1), In 1400
we~d er reeds geklaagd over ,de natte weegen'' 2). In
1578 had de Hervorming hier reeds eenigszins haar
beslag gekregen 8). In 1672 heeft het dorp Sijpe veel
van de Franschen geleden 4). Aan de twisten tusschen
1) In een gift brief van het jaar 1300, bernstende in de archieven van
het Kapittel van de Domkerk te Utrecht, wordt van land in , villa ter
Sipc" en ,.in jurisdictione ter Sipe" gesproken. Dit en eenige andere
feiteu, nader te melden, werden mij welwillend medegedeeld door Jhr.
C. H. C. A. van Sypesteyn nit den Haag.
2) Fnnda tiebrief.
3) Dr. G. J. Vos; .Amstels Kerkelijk Ieven, bl. 64.
4} In dat jaar 1672 moet ook het slot Sype1teyn, dat tijdens de
VAN DE SJJPEKEltK.
1l
Prinsgezinden en Patriotten nam Loosdrecht geen deel.
Het is altoos in merg en been oranjeklant geweest.
Toch he eft het vee! moeten lijden van de Pruisen 1 die
bet dorp 1 en vooral het huis van den toenmaligen
Ambachtsbeer 1 staande op Nooitgedacbt, een weinig
terug achter het u bekende witte toegangshek 1 niet
hebben ontzien.
Ook op Nieuw-Loosdrecbt beb ik een rijmpje. Een
oud rijmpje. Ik vraag u verlof het mede te deelen:
,Nieuw Loosdrecht 1 dat geheel in 't groen geboomt
gelegen 1
,Het oog des wandlaars door natuurlijk schoon verrukt,
,Biedt zijn bewoneren nocbtans geen ruimen zegen 1
,Daar 't algemeen verval bet zeer gevoelig drukt."
Ook wij ontmoeten dien , wandelaar 1 door natuurlijk
schoon verrukt." Hij vindt Nieuw mooier dan Oud.
Dat is zeker een Ni~uw Loosdrechter. Ziet gij daar
Hervorming beschadigd en sedert onbewoond was, bijna met den grond
gelijk gemaakt zijn.
De groote torenklok, waarvan ik in de morgenrede sp1•ak (De Recht·
vaardige niet verlaten, Kemink en Zoon Utrecht, bl. 14), werd in datzelfde
noodlottige jaar door de Franschen verbrijzeld. De tegenwoordige
k!ok, nit de stukken van de oude gegoten, heeft tot opschrift:
'K wyerd van 6000 pont door 't frans geboeft tot gruys;
'K weech 1700 nu en dyen op nyeuw Godea buys.
Yan Adryaens Gudensteyn ende Yan Gerryts Roeys
Kerckmesters yndertyt, an no 1675.
Op de kleine klok staat, anno 1769 me fecit Pieter Seest Amstel!odami.
-1
12 EENE BLADZIJDE UIT DE GESCHlEDE.NIS
die rijke boekweitvelden? Nil niet meer. En die lakenweverijen?
Bestaan ook al sinds lang niet meer. Laten
wij nog even binnen loopen bij een ouden spinner.
Ziet gij daar dat kleine meisje druk bezig? En wat,
meent ge 1 verdient het? W el 1 zoo'n spinstertje van
zeven of acht jaar verdient per week acht stuivers 1 en
-
dat kleine ding krijgt cr nog eene halve stuiver bij 1
omdat bet zoo ijverig is. Ook die tijd is voorbij.
Maar reeds genoeg. W~j keeren terug naar onze
Sfipekerlc. Ook van hare geschiedenis wilt gij wei wat
meer weten. Welnu 1 als wetenschappelijk man verdeel
ik dit stukje geschiedenis in drie dee! en 1 die acbtereenvolgens
deze opschriften dragen: a de Capelle in der
Sype; b de Nieuwe Kercke tot Loosdrecht; en c Nieuw
Loosdrecbt tot 1603.
Van schier aile beroemde mannen en groote plaatsen
ligt het eerste beginsel in bet ondoordringbaar duister
der verleden tijden verscholen. Zoo ook van onze Sijpekerk.
Ja 1 had Jhr. Catbarinus Henri Cornelia Ascanius
van Sypesteyn in deze laatste jaren niet al de oude
bistorische herinneringen op velerlei wijze verlevendigd 1)1
bet volgende geslacht zou niet meer geweten hebben,
i) Van het terrein, waarop het slot Sypesteyn stond, is reeds een
gedeelte opnieuw beplnnt, terwijl ook een decl van de slotgracht weer
gegraven is. Om trent de tentoonstelling van oudheden, op bescheiden
voet, leze men Het N. v. d. Dag van 8 Aug. 1 go2.
In 1903 kocht genoemde Heer de villa Elim aan den Nootweg, herdoopte
haar tot Ter Sype, en wooude er des zomers gedurende eenigen tijd.
,
VAN DE SIJPEKERK. 13
dat wij eigenlijk Sijpers zijn. Zij zouden gansch misverstaan
hebben de uitdrukking: Sijpe en Oukerk. Ze
zouden gedacht hebben aan Zijpe in Noord Holland en
niet aan ons goede Nieuw LooRdrecht.
Wat nu die Capelle in der Sjjpe betreft, deze is
waarschijnltjk gebouwd door Maarten van Sypesteyn 1
die een tocht naar het Heilige land deed en in 1350
stierf. Deze Maarten was de zoon van Will em van Sype 1
die van graaf Floris V hcerlijke rechten en verplichting
en toestemming kreeg tot het bouwen van een kasteel,
de Sypesteyn 1 waarnaar hij evenals zijne nazaten zich
noemden 1 ). Merkwaardig is de aanleiding tot het sticbten
van de Sijpekapel. De overlevering heeft het tot op
onzen tijd van mond tot mond doen gaan en de familiepapieren
van genoemd adelijk geslacht bevestigen dit
verhaal, dat ooze Capelle gesticht moet zijn ingevolge
eene gelofte of boetedoening bij Maartens tocht naar
het Heilige land.
Wij zien dus omstreeks 1350 de Capelle in der Sijpe
verrijzen. Maar het is een kapel en nog geen kerk.
Een kapel is eene bijkerk, eene hulpkerk, die wei een
altaar heeft, maar geen doopvont en ook geen bewaarplaats
voor de hostie, voor de h. olie en voor de andere
sacramenten. W elnu, van kapel tot kerk werd zij ver·
heven door Frederik van Blankenhem , Bisschop van
Utrecht, in het jaar van de geboorte Christi een Duysent
Vier hondert, den sesden dagh na den Zondagh,
1) Zie aanteekening 1 op bl. 10.
14 EENE BLADZIJDE UlT DE GESCHIEDENIS
op welcke men zingt in de Kercke Gods judica 1 d. 1.
even voor Paschen 1400.
De Nieuwe Kercke tot Loosdrecht, als zelfstandige
katholieke gemeente 1 dateert dus van 1400. De wijze
waarop deze verheffing geschiedde 1 vraagt een oogenblik
onze aandacht. Maar vooraf wil ik nog met groote
erkentelijkheid vermelden 1 dat zoowel Jhr. van Sypesteyn
als onze Ambachtsheer mij zeer welwillend gegevens
en documenten verschaften. Laatstgenoemde Heer
bezorgde mij uit zijn particulier archief een Translaat
van de stichtingsoorkonde van onze Kerk.
Uit deze Stichtingsoorkonde moge ik iets mededeelen.
Bisschop Frederik begint met te wijzen op het groote
nut van nieuwe kerken. Hij zegt: de kerken moeten
vermenigvuldigd worden als olijfplanten rondom Gods
tafel. En dan eerst wordt de bisschoppelijke waardigheid
ten toppunt verheven, wanneer zij de bewegingen van
hare toegenegenbeid daarhenen richt 1 om Kerken te
bouwen 1 tot vermeerdering van den goddelijken dienst
en tot aanwas van de christelijke devotie.
N u he eft Ridder W outer van Mijnden, ook uit naam
van de andere parochianen en inwoners van de parochiale
kerk van Loosdrecht (,Oud Loosclrecht") 1 aan den Bisschop
bet ootmoedig verzoek geclaan 1 om de Impel van
de Sijpe tot eene nieuwe parochiale kerk te verheffen.
Waarom? Omdat de Moederkerk zoo ver is en de weg
des winters zoo slecht; omdat de behoorlijke hediening 1
vooral van de laatste sacramenten 1 dikmaals tot schade
I
VAN DE SIJPEKERK, 15
der zielen 1 niet kon geschieden; en eindelijk om verscheidene
andere red en en 1 als bekend verondersteld en
dus niet genoemd. De Bisschop geeft zijne toestemming
en verheft de kapel tot eene kerk 1 die gewijd zal worden
,ter Eeren van Godt Almachtig 1 ende den Reyligen
Apostel Paulus 1 midsgaders Anthonius den Belijder 1
ende den Paus en Martelaar Cornelius".
Deze verheffing eischte eenige schadevergoeding aan
de Moederkerk en eveneens regeling der grenzen tusschen
de oude en de nieuwe Kerk. Die grens werd
getrokken , ,alwaar teegenwoordig de Moolen stant van
den Heer Vvouier van Mijnden"; eene scheiding derhalve,
die tot op dezen dag bestaat. Wij bepalen ons
evenwel tot twee andere noodzakelijkheden 1 voortvloeiende
uit de verheffing van Sijpes kapel tot parochiale kerk.
Allereerst mo est de kapel nieuw ingericht en dus omgebouwd
worden. Zij kreeg nu de zorg der zielen; de
bewaring der relequien; een doopvont; bewaarplaatsen
voor de hostie 1 voor de h. olie en voor de sacramenten;
een kerkhof en vrije begraafplaats; met alle overige
rechten en waardigheden van eene parochiekerk.
Thans erlangde zij ook een eigen priester in den
persoon van Johannes Smijt 1 een geestelijke uit het
Bisdom. Deze werd ditmaal 1 bij uitzondering, benoemd
door Theodoricus van Benthem 1 Recteur van de Moederkerk
1 maar vervolgens en verder ten eeuwigen dage
door Ridder W outer van Mijnden , en de zijne Erfgenaamen
ofte Successeuren". En alzoo is de Capelle in
der Sype de Nieuwe Kercke tot Loosdrecht geworden.
16 EENB BLADZIJDE UIT DE GESCHIEDENIS
De kapel was dus eene kerk 1 maar eene roomsch
katholieke kerk. Hoe werd nu deze roomsche kerk
eene protestantsche kerk? Op die vraag kan ik niet 1
met de stukken in de hand, bet antwoord geven. Die
tijden waren al te bewogen dau dat men er aan dacht 1
vee! voor bet nageslacht op schrift te brengen. Hoe
de Reformatie tot stand kwam is voor de meeste plaatsen
eene duistere zaak.
Ook voor Nieuw Looad1·echt. Aileen kan onze Gemeente
er met bescheidenheid roem op dragen 1 dat zij
een van de oudste in deze streken is. In 1578 was
hier alles reeds eenigszins geordend en op streek gebracht.
· De notulen van de Amsterdamsche Classis beginnen
met 1582 en vermelden van meet af aan de
gemeente Loosdrecht.
Maar welk LooRdrecht wordt daarmede bedoeld 1 Oud
of Nieuw? Zietdaar eene vraag 1 die tot nu toe anders
beslist is dan ik haar meen te moeten beantwoorden.
Gaat zelfs Dr. G. J. Vos in zijn pracht- en standaardwerk
,Amstels kerkelijk Ieven'' nit van de gedachte,
dat Nieuw van Oud Iosgemaakt is 1 ); en al hebben
gindsche borden met de namen der predikanten dezelfde
voorstelling; ja al is dat tot nu toe de gang bare en
algemeene voorstelling geweest; op grond van m~jn
1) Dr. G. J. Vos, Ams!els Kerkelijk leven, bl. 64 ,De Oude Kerk
was a] in 1578 voorzien (ecrat vereeuigd met de Nieuwe) met Nicolaas
Jansen".
~-~ ' ?·- }r;:
~~··-.,~ :...1-#l-
/A.A ,q., 4, J · I
cA!' ... . I'· ·'· /· ~~·.V;.
,< J . ·~· I I
-}.-l ..-.< ~1!.-.~t o~, .,r,,.,; , /.J ,~·IOJ'-·
VAN DE SIJPEKERK. 17
onderzoek, dat ik nader hoop voort te zetten, kom ik
tot deze slotsom: Oud is van Nleuw gescheiden.
Gij staat mij wel toe deze zaak, niet van \elangrijkheid
ontbloot voor de Herdenking, die wij heden vieren,
eenigszins nader toe te lichten. Of Nicolaas Jobannis -
-in gewoon Hollandsch: Klaas Jansen - eerst roomsch
priester geweest zij 1 ), dit durf ik noch toestemmen
noch ontkennen. Ik laat dit oogenblikkel~jk in het
midden. Maar deze Nicolaas J ohannis kan niet in 1591,
en zelfs niet in 1597 2), overleden zijn. Immers, ik
1) In Nieuw Kerkl. Handboek voor 1395 staat onder Nie';1w Loosdrecht
(bl. 179) een nnamlijst der predikanten. Voor zooverre wij haar
in deze Lezing noodig hebben, volge zij bier.
Predikanten van de beide Loosdrechten. Nicolaas Johannis Tho!,
eerst Roomsch priester. Tot predikant beroepen 1584 t 1591; Pieter
Poppen Edesz., beroepen van Ouderkerk en Amstelveen 1597 t te Oud
Loosdrecht 1607. De Loosdrechten gescheiden in 1603. Predikanten van
Nieuw Loosd1·echt: Nicolaus Bodecherus, ber. van Zniderwoude 1603,
verb·. n. Alkmaar 1611; Theodorus Hondmannus, buiten dienst, her.
1611 t 162\!; Hendrikus Britmanuns, propt., beroepen 1629 t 1652;
Jacobus Heirmans, propt., 1653 t 1683; NJEolans Ruymvelt, propt.
] 681, n. Delft 1690; Petrus Heyblom, propt. ; 692 t 17 i 8; Diderik I
Steenwinkel, propt. 1719, n. 's Bosch 1723; Hieronimus van Alphen,
propt. 1724, n. Leeuwarden o726; Gerardus Kulenkamp, prop. 1726,
n. Delft 1729.
Deze naamlijst is h. w. s. overgenomen vau de beide borden, die in
de Kerk haugen. Het eerste gedeelte, n.l. predikanten van de beide
Loosdrechten, heeft belangrijke correctie noodig.
2) In H97 zou Pieter P. Edesz. voor de beide Loosdrechten gekomen
zijn, vgl. aant. 1 van deze zelfde bladzijde.
..
,
18 EENE BLA.DZIJDE UIT DE GESCHIEDENIS
vond m de notulen van de Classis Amsterdam - waartoe
Loosdrecbt reeds toen en later nog vele jaren behoorde -
dit: l J uni 1598 1 praeses der Classis Ds. Nicolaas
Jansen, dienaar des Woords tot Nieuwe Kerk inde
Loosdrecbt 1 ). Tweeerlei maakt dit korte zinnetje duidelijk.
Eerstens dat hij 1 die in 1598 nog voorzitter
van eene vergadering was, niet in '97 overladen kon
zijn 2), En in de andere plaats, dat in 1598 de domine
niet in Oud 1 maar in Nieuw woonde. Dit reeds doet
ons vermoeden 1 dat Nieuw niet van Oud 1 maar Oud
van Nieuw Iosgemaakt is.
W elk vermoeden hoven allen twijfel wordt verheven
door 't geen op 5 Aug. 1596 ter classis geschiedde. Op
die vergadering brengt Ds. Klaas Jansen, met twee
medebroeders, verslag uit omtrent hun bezoek aau
Oudekerk in de Loosdrecht. Die plaats 1 dat Oudekerk
in de Loosdrecht, was in gewichtigheid des volks alzoo
1) Class. Act. I, 1U.
2) Nicolaae J obannis, in de Class. A.cten ook Clans Jansen genoemd;
6 Aug. 1M4 klacbt der vergadering, dat bij zclden compareert; 1 April '85
~"praeses van de Cl. Verg., deelt daarbij mede, dat een van zijne oudet•
lingen tot de W ederdoopers overgegaan is; 5 Aug. '85 klaagt over de
slechte uitbetaling van zijn stipendium, welke zaak 2 Sept. d. o. v. nog
niet in orde was; 4 Mei '87 naar omgaande orde weer praeses; 17 April '89
klaagt opnieuw over de uitbetaling van zijn tractement; 6 Mei '91 op
nieuw praeaes; 5 Aug. '96 brengt met Ds. Ravenstein en Ds. Strytholt
versing uit over bun bezoek nan da Oudekerk in de Loosdrecht; 7 Oct. '96
en 1 J uni '98 praeses; 19 April '99 ontvangen ,Us. Pieter Edetz. en
Ds. Clans Jansen, dienaren in de Loosdrecht", eene opdracht, welke
zij 17 Mei d. o. v. nog niet volbracht bndden.
VAN DE SIJPEKERK. 19
bevonden 1 dat men aldaar vriendelijk kon en ook kwam
verzoeken 1 dat men hen met een getrouwen predikant
wilde verzorgen 1 zooals dat reeds aan den Heer van
Kroonenburg en aan den Magistraat verzocht was; en
verder ( voegt de verslaggever er bij) 1 dat de Classis
wilde bewerken 1 dat de Staten den Dienaat• 1 die daar
ter plaatse beroepen zal worden 1 een behoorlijk onderhoud
willen verstrekken t).
Deze notulen maken mijns inziens duidelijk en onweerlegbaar,
dat Oud van Nieuw losgemaakt is. Ik zou
hiervan nog meer kunnen zeggen, maar deze gelegenheid
werd nu juist niet geboden 1 om allerlei ondergeschikte
bijzaken te bespreken. De hoofdzaak is en
blijft 1 dat Oud van Nieuw gescheiden is.
Thans evcnwel merk ik een glimlach op uw gelaat.
V ertrouwelijk met de oogen knippende fluistert gij me
1) Class. Act. I, 9i . .Afschrift uit deze Acten:
.Anno 1596 den 5 Augusti,
Praeses Gerard us van Ravenstein, Diennar tot W esop.
Gerardus Ravenstein, Claes Jansen en Johannes Stryt.holt hebben ingebracht
datse nae voorgannde last ;y geweest tot Oudekerck inde Loosdrecht,
en hebben die plaetse en gewichtigheit des volks alsoo bevonden,
datse vruntlick versoecken datmen haer met eenen ghetrouwen predicat
wil versorgen, ghelyck oock 'tselfde soo van den E. Heeren van Kroonenborch,
als oock vanden Magistraat aldaer is begeert, doch alsoo dat
gen. Classis wil arbeiden aau den E Heeren Staten dat die Dienaer,
welcke ter selvigen plaetse sal beroepen werden, met behoorlick onderhoot
voorsien mach werden.
Bedoelde opdracht was gegeven 1 .Tuly '96.
20 EENE BLADZIJDE UIT DE GESdHIEDENIS
in het oor: moest dan Oud Loosdrecht niet veeleer dan
Nieuw vandaag haar 300-fa?"iy zelfstand£g bestaan vieren?
Ik antwoord: zij zou het kunnen do en 1 maar ook wij
hebben er evenveel recht op 1 omdat ook Nieuw Loos-.
drecht to en eerst 1 door die scheiding 1 tot zelfstandigheid
kwam. Voor deze scheiding spreken de notulen van
Loosdrecht 1 na die scheiaing van de Loosdrechten. Zoo
staat er onder de lijst van classicale onkosten 1 an no
1598: de Nieuwe kerk te Loosdrecht f 2 en 6 st.,
oudkcrk aldaar f 1 1 14 st. t).
Maar deze laatste aantcekening 1 van 1598, doet u mij
niet zonder verbazing in de rede vallen: is 1603 het
scbeidingsjaar wei, wanneer Oud en Nieuw in 1598 al
gescheiden waren? lk wil bekennen 1 dat deze zaak mij
niet a! tc helder is. Tot nu toe heeft men altijd 1603
als scbeidingsjaar opgegeven 1 en ik heb geen bewijs in
hand en 1 dat bet niet zoo is. W el bleek mij 1 dat er
eenige tijd verloopen is, aleer de zaak geheel haar
beslag kreeg. Want Oct. 1596 verscbijnen de kerkmeesters
van de oude kerk in LooKdrecbt in de classicale
vergadering 1 om te booren 1 wat er in zake bet stipen-
dium (tractement) van den te beroepen predikant gedaan
was 2). Zij vern em en, dat de Staten nog geene beslissing
genomen hadden en dat dientengevolge het beroepen
moest worden uitgesteld. Tot 1603? lk weet bet niet.
Maar 't is best mogelijk 1 want zulke zaken gaan dikwijls
l) Class. Act. I, 118.
2) Class. Act. I, ll9.
•
VAN DE SIJPEKERK. 21
heel langzaam. Wij houden ons bij 't jaar, dat ik niet
alleen hier 1 maar ook elders vond 1).
Edoch 1 vraagziek als gij dezen avond zijt 1 legt gij
ondeugend uw vinger op de kennisgeving 1 waarop Oud
Loosdrecht als Moedergemeente geeerd wordt. Is, zoo
voegt gij me met een onnoozel gezicht toe 1 is Oud
Loosdrecht wei de moedergemeente, als Nieuw niet
van . Oud 1 maar Oud van Nieuw losgemaakt werd?
Komt Nieuw Loosdrecht deze eer nu ook niet toe? Ja
en neen. Wil men het d~s 1 dan was in 1603 Nieuw
Loosdrecht de moedergemeente 1 ook al schijnt het m~j
dan toe, op g1·ond van nu niet aan te halen bescheiden 1
~
1) Op het eerste blad van de 01. Acten (I, I 582-1605) staan twee
lijsten van predikanten omtrent de orde der classicale vergaderingen. Op
de eerste lijst staat achter no 10 Nicolaas Johannis tot Loosdrecbt. Op
de andere lijst slant: no 13 Nicolaas Johannis tot nieuwe kerck ind
Loosdrecht, eu no 14 Pieter Edesz. tot oude kerck in de Loosdrecht.
Dit laatste lijstjo is er dus later, toen de Loosdrechten reeds gescheiden
waren, bijgevoegd. Beide lijsten hebben heel wat doorhaliugen en correcties.
Verwarring kon er ook lichtelijk ontstaan, wijl P. Edesz. eerst
predikant was te Ouwkerk (= Ouderkerk afd Amstel) en later te Oukerk
(= Oud Loosdrecht):
~~s Pie~r Edesz. te Oud Loosdrecht gekomen? H. w. s. in
1597. In 't !aatst van '96 heeft bij er een liefdebeurt vervuld (Cl. Act.
van 2 Sept. 1596), waarop een beroep gevolgd is. Onder de Acten van
1599 (I, 125) staat: ,,Ds. Pieter Edesz. en Ds. Claas Jansen dienaren
in de Loosdrecht".
Ret sterfjnar van Nicolaas Johannis beb ik niet kunnen vinden. Of
de eindregeling der scbeiding, dio nog al heel wat voeten in de aarde
had, omdat de Staten, de Magistraat en de Heet• van Kroonenburg er
bij betrokken waren, llfl zijn dood, eerst tegen 1603 plaats had?
~
•
22 J;;ENE BLADZlJDJ
VAN DE SlJPEKERK, 23
Ala wij dezc jaartallen onderling met elkander verge·
lijken en bij bet groote aantal op een twee- of drietal
niet I etten 1 dan krijgt deze Herdenking een buitengcwoon
belangrijk karakter. Want dan vieren wij niet
aileen bet 300-jarig zelfstandig bestaan van onze Gemeente
1 maar daarnaast ook het 500-jarig bestaan als
christelijke kerk 1 en bovendien nog, hoe minstens 550
jaren geleden de eerste steen van de Capelle gelegd
wierd.
J a 1 daar is nog eene vierde merkwaardigheid aan
toe te voegen. Omstreeks 1400 1) rnoet het kerkge·
bouw, waarin wij heden 1 20 Dec. 1903, onzc Herden
king vieren 1 den tegenwoordigen vorm 1 in hoofdlijnen
althans 1 gekregen hebben. Vier vreugdevolle
feiten alzoo mag ik in dankbare herinncring brcngen.
Twee betreffen het gebouw en twce mken de gerneente.
In 1350 verrees de kapcl en ten jare lt!OO werd de
kerk gebouwd. In dat jaar ook werd dit deel van
Loosdrecht eene zelfstandige katholieke Gemeente en
anno 1600 eene zelfstandige protestantsche Kerk.
Waar in ons Vaderland is te vinden eene tweede
Gemecnte 1 die 1 met de bew~jsstukken er bij 1 znlke
merkwaar.dige en eerbied afdwingende verjaardagen op
hare kalender he eft staan? En deden wij verkeerd 1
to en wij u uitnoodigden 1 om met elkander te gedenken
die dagen van ouds?
--
1) Naar anderen moet dit, ten gevolge van de toenmalige woelingen 1
eerst tegen 1450 geschied zijn.
24 EMNE BLADZIJDE UIT DE GESCllllWENIS
II.
Op mijn eerste gedeelte 1
over de gescbiedenis van
de Sijpekerk 1 zou ik een ander deel Iaten volgen 1
over haar lcerkelyk leven. Maar weet ik eigenlijk wel 1
wat ik doe? Is bet kerkelijke Ieven niet eene al te
teed ere zaak, om bet zoo maar openlijk te bebandelen,
ook al mag ik bet bier ter plaatse en op dezen gedeukdag
do en? Is het kerkelijke samenleven niet een
familieleven in 't groot? En uit de familie moet niemand
graag klappen. Een fransc.b gezegde kleedt deze waarhcid
in eigenaardige beeldspraak. Zal ik bet dan wei
doen uit het familieleven van onze kerk?
Bovendien zou bet kunnen gebeuren 1 dat ik nameu
noemde, eu reeds deed ik bet 1 van person en, wier
nageslacht dezen zelfden avond nog in dit Bedehuis
zit. En 1 zoo het iets minder aangenaams ware 1 wat
ik vertelde, dan zou allic.bt zulk een familielid een niet
al te vriendel~jk oog mij toewerpen, met de sprake:
voorganger, gij gaat verkeerd voor.'' Het zou mij geenszins
baten 1 zoo ik mij beriep op onzen em·sten Minister,
die ook op al te ronde wijze oude menschen besprak.
En bij alles komt eindelijk nog dit, dat in eene
gewone familie bet loflijke voor bet nageslacbt bewaard
wordt 1 terwijl in de kerkfamilie gewoonlijk bet minder
goede wordt aangeteekend. Dbs vond ik bet ook in de
notulen van onze kerk. Zij lieten mij haast nog meer
leeds dan liefs lezen.
Trots dit alles wenscb ik mijn woord gestand te doen.
VAN DE SIJPEKERK. 25
Wij moeten Nieuw Loosdrecht vandaag ook in haar
)even zien en iets althans er van hooren 1 wat oudtijds
bier voorviel. Aileen zal ik zoo vrij zijn 1 waar mij dat
wenschelijk dunkt, de namen weg te laten of te veranderen.
Zulks schaadt de zaak niet en laat den persoon
onbesproken.
Letten wij op School, Kerk 1 Gemeente en Tucht.
Maar waarom al dadelijk met de School begonnen?
Omdat ik deze hier wensch te eeren 1 zooals ik den
Magistraat eerde in het vorige deel. En ook 1 en vooral,
omdat de kerk nog meer met de school had uit te staan
dan met den Magistraat. School en kerk waren in
vroegere eeuwen zeer nauw verbonden. Ook was de
meester van de school veelal koster van de kerk. In
beide qualiteiten maken wij van avond met hem kennis.
Hoe de schooltoestanden bier omstreeks 1700 waren,
blijkt genoegzaam uit een beroepbrief, dato 1 Nov.
1674, waarbij Gillis Paack tot koster en schoolmeester
te Nieuw Loosdrecht aangesteld werd 1 ). V olgens deze
instructien had de meester het geheele jaar door,
's morgens van 8-11 en 's namiddags van 2--4, les te
geven. Maar, staat er bij, ,in den hooybouw" heeft hij
verlof. De morgenschool moest hij beginnen met het
morgengebed en eindigen met het gebed voor eten 1
1) Resolutien van de Kercken-Raad, a• 000 ad 1781, png. 7-11.
Acte ofte Beroep-brief van Gillis Isacksz. Paack tot Coster enz. van de
N.-Loosdrecht, den in November 1674 (copia).
26 EENE B.LADZIJDE UIT DE GESCHI!l:DENIS
terwijl men de middagschool opende met het gebed na
het eten en sloot met het avondgebed. Ook moesten
de psalm en gezongen worden 1 opdat de jon gens er
vast in zouden zijn. Op mooi schrijven werd nadruk
gelegd 1 terwijl ook het lezen natuurlijk niet vergeten
moest worden. Maar toch vbor al het andere moest
aangekweekt de vreeze Gods, die het beginsel van alle
wijsheid is. V erder moest de me ester er op bedacht
wezen 1 goede manieren in te scherpen. B. v. de jongens
moesten den hoed afdoen voor alle eerlijke lieden, die
hen ontmoetten. Als zij uit school thuis kwamen 1 moesten
ztj ouders en huisgenooten groeten. Ter bevordering
van een en ander moest de meester op den weg hen
soms , wat naarvolgen". Donderdag namiddags hadden
de kiuderen oorloff en Zaterdags onderwijs in de fundamenten
van de christelijke religie.
In vergelijking met deze booge eischen was het salaris
niet al te groot. Meester Paack begon met 100 carolis
guldens en eenige bijverdiensten. En van dat geld moest
hij met vrouw ,en bijnaar vier kinderen" Ieven. Met
hoe groote blijdschap zal hij 28 Dec. 1680 I) in zijne
qualiteit van Koster een stuk gepubliceerd en geaffigeerd
hebben in de Sijpekerk tot Loosdregt, dat verhooging
van 's mans tractement bevatte 2). De aanvraag daartoe
was, bij missicve van Kcrkeraad en Kerkmcesters 1 gericht
•
1) Resolutiiin, pag. 13.
2) Res. p. 12, Extract uijt de Resolutien genomen bij Schout,
Buurmeester & Schepenen van de loosdrecht, op den ii December A •
1680, op approbatie van de Heer van Loosdregt (copia).
~
VAN DE SIJP EKERK, 27
'
aan den Heer Jacob van Dam, momber van den Edelgehoren
Jonker Steven van Linden 1). Wat den meester
ook afbreuk in zijne inkomsten had gedaan, was eene
bijschool, die in de buurt van de Meent schijot gehouden
te zijn. V eel van die b~jschool kon ik niet vinden, maar
duidelijk genoeg bleek, dat de nieuwe school trachtte
te maaien , waar de oude school wilde zaaien.
Was het safaris van den me ester niet hoog, de vruchten
van zijn onderwijs waren ook gansch niet van de beste
qualiteit. Den 22n Januari 1713 werden door den Kerkeraad
de Praeses en de oudste ouderling afgevaardigd 1
, het school exact te visiteeren" en zulks om de toenemende
klachten 1 dat de kinderen op school niets
leerden 2 ). Ook na den dood van meester Gillis Paack
kwam' er langzamerhand weer verslapping. Ret bezoeken
van de school, dat een tijdlang schijnt nagelaten te zijn,
werd bij kerkeraadsbesluit van 6 Januari 1729 opnieuw
geordend en vastgesteld op viermaal per jaar 5). W el
een bewijs, dat de toe stand en op schoolgebied vroeger
vee! te wenschen overlieten. N og in 1735 vond ik onder
een stuk twee merkteekens in plaats van handteekeningen 1
omdat die beide menschen de schrijfkonst nog niet verstonden
4).
1) Res. p. 11, Missieve van Kkraad & Ke1ckmeesters van N.-Loosdregt
aan de Heer Jacob van Dam, momber van de Edel gebooren
joncker Steven van Linden, 1 Decemb. 1680 (copia).
2) Res. p. 31.
3) Res. p. 112.
4) Res. p. 131.
28 EENE BLADZIJDE UIT DE GESCHIEDENIS
Tbans is de koster van de Kerlc zoo vriendelijk, ons
eenige inlichtingen te verschaffen omtrent zijne bezigheden
ten jare 1675 1). In velerlei opzicht stemmen
deze bezigheden met die van 1903 overeen. Bet was
in 1675 al een oud gebruik driemaal de klok te luiden
voordat de kerkdienst aanving. Bet gescbiedde 's morgens
7 1 7 3 /4 en 8 1/2 uur en des middags om 12, 12 3 /t en
1 1 /2 uur. Bebben onze oudste broeders de kaarsen nog
gekend, de koster van 1680 moest ze op de kronen.
zetten en 1 staat er uitdrukkelijk b!j, die in de pijp
begiunen te bran den b!jtijds uitdoen, ,om den stanck
voor te komen".
Nauwkeurig staat ook beschreven 1 wat de koster te
doen had in zake bet schoon houden van kerkgebouw
en aanliggend terrein. Minfltens eenmaal per jaar moest
hij spin rag en andere , vuyligheden" wegdoen. Ook moest
hij het gras van de paden houden 1 ,opdat de vrouwlieden
hare kleederen niet nat en maacken". Een en
ander geeft nog al te denken 2).
Ons valt nog in bet oog 1 bij den in gang der kerk
tegen den zijmuur, bet kostershuisje 3 ). Daarin stond de
ko~ter, wanneer hij ambtshalve iets moest aflezen. Deze
afkondiging moest, zoo staat er 1 perfect en de luyde
1) .Acte ofte Beroepbrief, Aangaande de Kerck.
2) Zoo wordt hem opgedragen niet alleen elken middag de klok te
luiden en geregeld het uurwerk te verzorgen, maar ook toe te zien, da t
de klok behoorlijk op tijd elaat.
3) Stad- en Dorpbeschrijver, Nieuw Loosdrecht, bl. 3.
VAN DE BIJPEKERK. 29
uitgeroepen, tegen bet salaris van een stuijver daartoe
staande.
Maar Iaten wij I)Vergaan tot bet eigcnlijk kerkelyke
leven. Eershalve willen wij bt'ginnen met Ds. Nicolaas
Bodecberus 1 die bier in 1603 kwam en in 1611 naar
Alkmaar too g. AI vertrok bij niet met de noorderzon,
wei zonder goedkeuring van de Ciassis. In zijne nieuwe
Gemeente werd hij als remonstrant een tijdiang afgezet 1).
Dat het beroepcn van een predikant niet altijd even
gemakkeiijk in zijn werk ging 1 blljkt uit betgeen in
1629 geschiedde. AI had de Patroon het recht van
collatie 1 een ordinaria Herder en Leeraar te benoemen 1
de Nieuwe Kerk tot Loosdregt sprak zt>Ive ook een
woordje mee. Bij het beroepen van den proponent
Britmannus in 1629 kwam zelfs de Classis te pas. Twee
predikanten werden door de Classis Amsterdam afgevaardigd
naar Nieuw Loosdrecbt, om tot eene vreedzame
beroeping te maneu. Daartoe moesten zij na afloop van
de predikatie het volk verzoeken nog eenige oogenblikken
te blijven 2). Ziet 1 als dit alles noodig was voor den
goede~ gang van zaken 1 dan begrijpt men Iicht 1 dat
het beroepingswerk in die dagen ook al niet al te vlug
van de hand ging.
Omdat de Praeses zelf Scriba was en dus 1 voor zooverre
men dat to en deed 1 alles boekte 1 beeft men niet
1) G. J. Vos 1 Amstels Kerkelijk ~'!ven, bl. 177 v.
2) Class. Act. III, 99.
30 Kl'i.NE BLADZIJDE UIT DJIJ GESCHIEDENIS
te denken, dat er veel ergerlijks om trent den Predikant
opgcteekend staat. W el kan men merken uit titulatuur
en wijze van optreden 1 dat een Domine anno 1700
zijne waardigheid nog al voelde. Ds. Steenwinkel wordt 1
bij zijn vertrek naar 1 B Hertogenbosch ten jare 1723 1
de Eerwaardige Godzalige en Welgeleerde Heer genoemd
t). Trouwens 1 in bet stuk van titnlatuur wist
de oude Kerk nog al van het mijn en dijn te spreken.
Bij den Dienaar des W oords behoort de Ke1·kercad.
Zij zijn haast niet te scheiden. Een Raad zonder
Praescs is eon lichaam zonder hoofd. Dat geldt nog
voor ooze dagen en was reeds zoo in den ouden tijd.
Ook onze kerkeraadsnotulen Iaten dat tnsschen de regels
door lezen. Men kon het hier vroeger 1 evenals nu nog 1
best met elkander vinden. Maar zelfstandig optreden
deed men liever niet. lVIisschien uit bescheidenheid en
voorzichtigheid. Edoeh 1 't ging wei eens wat te ver.
Toen Ds. Kulenkamp in 1729 zou vet trekken 1 w~nschto
hij voor zijn heengaan alles voor zijn opvolger in orde
te brengen. Onder meer wenschte hij de oefeningen,
door hem pal'ticuliere vergaderingen genocmd 1 kerkelijk
te regelen door een soort van reglement te maken.
Hij erkende 1 dat deze oefeningen niet zonder veel nuttigheid
en stichtinge gehouden worden, maar toch
wenschte hij haar in een passend kleed te steken. Hij
1) Res. p. 77.
-
1
VAN D)!] SIJPEKERK. 31
wilde haar van den batelijkeu naam van Conventiculen
bevrijden door het zegel van de Kerk et' op te drukken.
De kerkeraad wa:l er best mee eens, maar- de Domine
stoud been te gaau en dus liet men alles op den ouden
voet blijven 1 ).
Deze voorgestelde regeling van de bestaande conventiculen
gaf ous reeds eenig idee van de Gemeente.
Maat· vooraf willen wij nog een 'woord aan de oude
Kerkmeesters wijd~::n. Kerkeraad en Kerkmeesters zijn
de rechterhand en de liukerhaud van den Predikant.
:Moeite met den eeu is a! even onpleizierig als tegenwerking
van den ander. Dat ondervond reeds de oudste
domine van N. Loosdrecbt. In de classicale notulen
van 1585 komt een klacht voor van Nicolaus J ohannis 1
dat de Kerkmeesters hem zijn tractemeut niet behoorlijk
uitbetaalden. De vergaderiug raadde hem 1 de zaak nog
eeus met heeren Kerkmeesters te overleggen, maar,
als bet niet auders kon, moest bij de hulp der plaatt~elijke
regeeriug inroepen 2). Men mag vrijelijk denken 1
dat er over deze golden heel wat gekaveld is in de
Gemeentc 1 voordat zij ter Classis besproken werden.
En iuderdaad, de regeling he eft heel wat voeten in de
aarde gehad 1 want in 1589 klaagt Ds. Claas Jansen
opnicuw over de slechte uitbetaling van zijn tractement 8).
Hoe deze quaestio aan haar einde kwam 1 weet ik niet,
1) Res. p. 113.
2) (]lass. Act. I, 18.
3) Class • .A ct. I, 43; cf. 44.
32 EENE BLADZIJDE UIT DE GESCHIEDENIS
maar des te beter weet ik u in te lichten omtrent de
Kerkmeesters van 1903, die ook niet een dag den
Predikant op zijn stipendium lieten wachten.
Eene Gemeente omstreeks 1700 1). Dat zal een verrukkelijk
gezicht zijn I Een en al geloof, hoop en
liefde! Zacht wat. Reeds hoorden wij van bijzondere
samenkomsten en 1 dat de domine deze gaarne wat
kerkelijker zag. En ook de kerkeraad wenschte het
wei, maar durfde de zaak niet a! te goed aan. Zulke
aanteekeningen hrengen heel wat wol voor het spinnewiel
der verbeelding 2).
Als wij nu hier ter sprake brengen het kerkelijk Ieven,
in onderscheiding van het geestelijke Ieven, waarop wij
dan bij de Tueht !etten, dan valt er niet alleen bij Let
begin 1 to en alles nog ongeordend wa;:~ 1 maar ook later,
ten jare 1700 1 heel wat te klagen over het niet of
ongeregeld volbrengen der kerkelijke plichten. In eene
resolutie van 6 Januari 1700 staat onder art. 7: De
arm en 1 gesont sijnde 1 sullen gehouden sijn 1 neerstig ter
kercke te komen 1 en bij nalatighijt van dien, rekenschap
geven 3). Dat artikel zou niet opgenomen ziju 1
zoo het niet noodig ware.
I I ( •. j...if,
N. t/ " •A t ~ •r > r\.iJ.iv
1) In 1712 telde N. Loosdr. 225 lidmaten.
2) Reeds in Sept. 1584 wordt omtrent eene visitatie te Loosdrecht
ter CI. Verg. bericht, dat aldaar een ouderling zich beriep op bijzondere
openbaringen en zich van de kerk afscheidde. In .April '85 was hij reeds
tot de W ederdoopers overgegaan.
3) Res. p. 2.
VAN DE SIJPEKER!r. 33
Een zekere Pieter Vlegel was in geen 17 maanden
in de kerk geweest 1 ). Ook was niet elk lid even beleefd
tegenover den E. Kerkeraad. Janneke Spikkel werd
herhaalde mal en voor den Raad geroepen 1 maar verstoutte
zich te antwoorden: als de Kerkeraad wat had
te zeggen 1 dan moesten ze maar bij haar komen 2).
Lysbeth Pelgrim hoorde men veel quaadaardige lasteringen
1 in 't bijzonder tegen den broeder ouderling 1
uijtbraaken s).
Op het vermakelijke af is de volgende samenspraak
tusschen den domine en het lid der gemeente Willempje
Vogel.
Domine: erkent en verfoeit gij niet u we zonde 1 voor
zooveel gij die ziet?
vVillempje: wie heeft den grond der quaestie gelegd 1
op wie komt de schuld?
D.: zijt gy genegen 1 van harte die quaestio uit den
weg te ruimen?
W.: dat is het voornaamste 1 maar God moet die weg
nemen 1 daar ben ik niet in staat toe.
D.: toen de koster u riep 1 hieldt gij u ziek.
W.: ja 1 ik was niet wei.
D.: maar kondet gij dan niet naar de kerk komen
en wei op den weg loopen?
W.: daar was ik niet te ziek toe.
1) Re3. p. 13 5.
2) R es. p. 129.
3) Red. p. GS.
34 EENE BLADZIJDE UJT DE GESCHIEDENIS
D.: maar waarom kondet gij hier dan niet komen?
W.: men he eft z'n hart niet altijd tot z'n wil; men
kan niet doen wat men wil of Iaten wat m'n wil.
D.: belooft gij, in de Huisbezoekinge 1 ous wat eerbiediger
en zediger te ontmoeten?
W.: wei 1 Domine, zoo gaat gij me voor; gij gaat in
m'n huis mij voorbij, zouder te spreken of den hoed
voor mij af te nomen 1).
Genoeg om u te overtuigen 1 dat er vroeger evengoed
als nu bokken in schapenvellen waren.
In een opzicht maakte N. Loosdrecht al vroeg eene
gunstige uitzondering. Hier waren bijna geen Papeu.
Ik gebruik met opzet dit woord 1 niet om onze katholieke
broeders te kwetsen, maar om te spreken in de taal
van weleer. Het is zeer waarschijnlijk 1 dat de Sijpekerk
in haar geheel tot de Hervorming overgegaan is. Toeu
in 1725 de Classis Amsterdam onderzoek deed 1 raakende
de paperije en paapse stoutigheden in deese Landen 1
antwoordde Nieuw Loosdrech t 1 dat zij geen klachteu
had, , vermits zij door de goddelijke voorzienigheid met
geene paapse ingezetenen belast" was. Er was "een
paaps huisgezin" 1 bestaande uit een ouden man en eene
oude Vl'Ouw. V erder waren er nog twee of drie paapschc
menschen. Maar balddadigheden werden door hen niet
gedaan 2 ).
Alles saamgenomen kan men ook van de oude Kerk
1) Res. p. 135.
2) Res. p. 89,
"VAN DE SIJPEKERK. 35
niet zeggen, dat zij zonder smet of rim pel was. De
Kerk -van omstreeks 1700 maakt op mij den indruk van
te verkeeren in een overgangstijdperk. Het }even met
God bezielde nog wei vele barten, maar niet meer de
Gemeente als eenheid gedacbt. Ds. Gerardus Kulenkamp,
wiens getuigenis mij waard is om den indruk, dien zijn
persoon op mij maakte, klaagde den 22u Mei 1727, dat
vele lidmaten droevig onwetende wareu, en dat men
niet eens wist de gronden van onze Religie en van de
leer des Doops 1 ).
Dit oordeel belet ons evenwel niet de mannen van
1700 met eerbied te beschouwen. Hoe men jnist in
dezen tijd er met allen ernst op uit was, om het geestelijke
Ieven zooveel mogelijk in de goede sporen te
houden, blijkt uit den stagen ijver, waarmede men de
Tucht gehandhaafd heeft. Er werden verordeningen
gemaakt omtrent de bediening van den h. Doop. De
doopvaders moesten kennis geven van hun voornemen,
en eene moeder moest zelve haar onecht kind ten doop
houden 2). Reeds ten vorige jare, 3 Febr. 1726, besloot
de Kerkeraad voortaan viermaal vergadering te houden 1
telkens voor de bediening van het h. Avondmaal 3). In
1729 werd alles opnieuw bekrachtigd 4 ).
1) Res. p. 103,
2) Res. p. 104 v.
3) Res. p. 92.
4) Res. p. 112.
36 EENE BLADZIJDE UIT DE GEBCHIEDENIS
Heeft bet gebaat? Wij hebben ons in hoofdzaak tot
den tijd van 1700 bepaald, van 1670 tot 1730, en derhalve
valt de beantwoording van deze vraag buiten de door
ons getrokken grenzen. Maar 1 waarop ik 1 in mijne
Inleiding, u liet wachten, daarmcde wil ik thana deze
bladztjde uit de geschiedenis van de Sijpekerk eindigen.
Met die tuchtzaak.
Wat was er gaande? hebt gij vol belangstelling gevraagd.
W elnu, ziet bier het verslag. Reeds den vorigen
dag , 19 Dec. 1712, was de Kerkeraad ook vergaderd
geweest. Gillis Paack, ons bekend, en zijne huisvrouw
hadden zich te verantwoorden over beleedigingen 1 den
chirurgijn ter plaatse 1 Mr. Barent Uijtenhove en diens
huisvrouw aangedaan. Zij hadden genoemden dokter bij
de Dorpsgenooten verdacht gemaakt. De zaak liep dien
dag zoo a:f 1 dat Paack en huisvrouw bekenden 1 bedoelde
personen met onvoorzichtige woorden te hebben benadeeld
1 en met de verklaring 1 dat zij noch om trent be ide
personen noch tegen des dokters praktijk iets konden
produceeren t).
Was nu alles in het reine? Volstrekt niet. Bet
on weer moest nog komen. W at er tusschen 19 en 20
Dec. gebeurd is, weet ik niet, maar op dien 20 December
1712 is heel de Kerkeraad opnieuw vergaderd en zien
zij met bijzonder ernstige gezichten naar de deur, die
geopend wordt. Wie binnen treedt? Dezelfde Gillis
Paack. Wie zou geen medelijden hebben! Gillia Paack,
1) Res. p. 27.
VAN DE BIJPEKERK. 37
met 38 jaren dienst, in den dienst alzoo grijs geworden 1
wordt geschorst in zijn kosterschap met ontzegging van
bet H. Avondmaal. Dit laatste, bet H. Avondmaal 1
niet te mogen gebruiken 1 beteekende in dien tijd heel
wat. En al werd de censuur reeds oudejaarsavond opgeheven
1), de zaak bleef niettemin droef.
Gij vraagt naar de punten van aunklacht. Met hartelijk
leedwezen constateert de Kerkeraad, dat de Coster
sigh in versch~jdene saacken seer ergerlijck heeft te
buijten gegaan. Bij laster en achterklap kwam nog dit
feit 1 dat hij zich meermalen tegenover den Kerkeraad
seer oneerbiedig met woorde en gebeerden gedragen
he eft. V erzwarend was zijne boosheid en toornigheid
,ten huijse van zijn predikant." En om de maat vol
te maken waren er bovendien nog andere staaltjes van
son den klaar bekent bij den Kerkeraad. W el werden
verzachtende omstandigheden aangenomen, vooral 's mans
hooge leeftijd. Maar toch moest, ook al geschiedde het
met aile vrindelijcke sagtighijt, het vonnis hem aangezegd
worden.
•
En Paack? Hij onderwierp zich ,gantsch sagtmoedighlijk",
en ging met een ,goeden avond'' naar huis 2),
Met de V ergadering van 20 December 1712 gaan
ook wij, maar op 20 Dec. 1903, naar buis. Wij
wenscbten te eeren het W(lord van Mozes: g e den k
1) Res. p. 30.
2) Res. p. 28 v.
38 EENE DLA.DZIJDE UIT DE GESCHIEDENIS 1 ENZ.
aan de dagen van ouds en merk op de jaren
van e 1 k g e s 1 a c h t. Het eerste deden wij en het
andere lieten wij niet na. Wij hebben heele oude stukken
besproken en daalden in de geschiedenis zelfs af tot 1350.
En nochtans is er ecn document in zijn geheel u voorge1ezen
1), zonder dat ik het ook maar met een woord
nader besprak. Het is vce1 ouder en vee1 belangr~jker
dan het oudste geschreven stuk van onze Sijpekerk.
W eet gij, welke oorkonde ik bedoel? De Wet des
Heeren, met Gods eigen vinger geschreven voor zijn
volk Israel, we1k stuk door onzen Heiland met zijn
goddelijk , vidimus ofte co pie authenticque'' 2) is voorzien.
Deze oorkonde, van omstreeks 1500 jaren voor
Christus, draagt dit majestieuse bovenschrift: Ik ben
de Heere uw God, die u uit Egypteland, uit het
diensthuis, uitgeleid he b.''
Mijne waarde Hoorders, alle geschreven acten verb1eeken
en vergaan door de onverbiddelijke macht des
tijds, maar dit document van den oppersten Machthebber
blijft van geslacht tot geslacht.
Hem zij eere en dank!
1) Liturgie voor dien avond: Ps. 84: I; gelezen a de 10 Geboden
en b Mt. 22:37-40; Ps. 89:1, 3; Gez. 12:1, 4; Ps. 118:13:14.
2) V gl. Fundntiebrief.
Nieuw-Loosdrecht.
G. VELLENGA~