Campus%20NL%20digital%20version%20(for%20websites)
De afgelopen jaren hebben veel universiteiten de (zeer) slechte of matige conditie van deze gebouwen al stap voor stap verbeterd. De resterende opgave is ook onderwerp van hoofdstuk 4 van dit rapport. campus stad campus stad gebouwen gebouw gebouw stad figuur 14: de Nederlandse campussen getypeerd naar drie modellen in relatie tot de stad (Den Heijer 2007, update 2016) gebouw campus buiten de stad TUD-Delft (TU Zuid / Technopolis) UT-Enschede UU-Utrecht (De Uithof) campus als gebied in de stad EUR-Rotterdam LEI-Leiden (Leeuwenhoek) RU-Nijmegen RUG-Groningen (Zernike) TUD-Delft (TU Midden) TUE-Eindhoven UM-Maastricht (Randwyck) UU-Utrecht (University College) UvA-Amsterdam (Watergraafsmeer) UvT-Tilburg VU-Amsterdam WU-Wageningen campus geïntegreerd met de stad LEI-Leiden (binnenstad) RUG-Groningen (binnenstad) TUD-Delft (TU Noord) UM-Maastricht (binnenstad) UU-Utrecht (binnenstad) UvA-Amsterdam (binnenstad & Roeterseiland) In figuur 14 is te zien dat veel universiteiten in Nederland een bezit in of dicht bij de historische binnenstad (“campus geïntegreerd met de stad”) combineren met een uitbreidingslocatie uit de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw, toen studentenaantallen sterk toenamen en de universiteit dwongen tot het verplaatsen van hun onderwijs en onderzoek naar de rand van de studentenstad (“campus als gebied in de stad” of “campus buiten de stad”). Anno 2016 heeft de stad de oorspronkelijke uitbreidingslocatie bereikt en kiezen sommige universiteiten voor intensivering van bestaand gebied en andere voor verdere uitbreiding. De historisch sterke verbinding tussen de stad en de universiteit geeft hernieuwde mogelijkheden, nu veel Nederlandse steden om de campus heen zijn gegroeid en voorheen perifere universiteitscampussen opeens kansen hebben om met de stad te integreren. De meeste universiteiten koesteren hun binnenstadspositie of huren periodiek ruimte in de stad, bijvoorbeeld voor diploma-uitreikingen, congressen of andere evenementen, hiermee bijdragend aan het toekomstmodel van de zogenoemde ‘univer-city’, de stadsuniversiteit of universiteitsstad. De grotendeels plaatsonafhankelijke kenniseconomie lijkt juist gevoelig te zijn voor een hoge verblijfskwaliteit. Het belang van universiteitssteden is ook veranderd in deze periode. Universiteiten worden in toenemende mate beschouwd als belangrijke waarde voor de kenniseconomie en dat heeft zich vertaald in een belangrijke waarde voor de stad in het aantrekken en behouden van belangrijke doelgroepen. Voor de kenniseconomie wordt op stedelijk niveau de aanwezigheid van universiteiten vertaald in een voorwaarde voor het aantrekken van bedrijven. De locatie van de campus is van groot belang voor meer partijen dan alleen de universiteit. 46 Campus NL Investeren in de toekomst
Figuur 15 Leeftijdsopbouw en conditiescores Campus NL Universiteitscampus anno 2016 – verbeterde conditie, maar nog steeds achterstallig onderhoud De technische conditie wordt bepaald aan de hand van NEN 2767 om te komen tot een “persoonsonafhankelijke registratie van de conditie van onroerend goed”. Hierbij worden gebouwen en gebouwdelen gekwalificeerd in de rubrieken uitstekend, goed, redelijk, matig, slecht en zeer slecht. Kanttekening hierbij is dat de technische conditie in verhouding tot de functionele conditie wel eens voor begripsverwarring kan zorgen: een volgens de norm technisch goed gebouw is niet per se een goed (functioneel) gebouw voor de organisatie. De norm werkt met gebreken: omstandigheden van een bouw- of installatiedeel waarbij de (technische) toestand op een lager niveau ligt dan de (technische) toestand die bij oplevering van het bouw- of installatiedeel werd beoogd. Een voorbeeld: als bij de ontwikkeling van een kantoor in de jaren 90 is gevraagd om een cellenkantoor met een uitgebreide ICT-bekabeling en een telefooncentrale, is het volgens de norm een uitstekend gebouw als het in die vorm geen verdere gebreken heeft, ook al werkt de organisatie ondertussen met een “open plan office” met allerlei mobiele oplossingen. Maar hoe dan ook is het zinnig om de technische conditie – los van de hedendaagse functionele kwaliteit – te meten. Het is de relatief gezien objectiefste wijze om “veroudering” te registreren, als basis voor het in kaart brengen van (achterstallig) onderhoud en het maken van onderhoudsplanningen of het ramen van renovatie/vervangingsinvesteringen, zoals in hoofdstuk 4 wordt geïllustreerd. Anderzijds kan een gebouw met een matige conditie door gebruikers als goed worden ervaren als de voorzieningen op orde zijn: studenten kunnen tolerant zijn met betrekking tot bouwfysische condities, als de “wifi” functioneert. Ook in monumenten accepteren gebruikers vaak meer gebreken “omdat er een emotionele waarde tegenover staat” of “omdat men bij de bouw 100 jaar geleden niet kon weten, welke hoge binnenklimaateisen nu gesteld worden of hoe intensief het gebouw anno 2016 gebruikt zou worden”. Als nieuwbouw binnen korte tijd gebreken vertoont, zijn gebruikers navenant intoleranter. tabel 2: conditiescores volgens NEN 2767 en de technische conditie van Campus NL anno 2016 in m2 en % conditiescore indicaties conditiescore Campus NL % 1. Uitstekende conditie Incidenteel geringe gebreken 917.000 21% 2. Goede conditie Incidenteel beginnende veroudering 1.230.000 28% 3. Redelijke conditie Plaatselijk zichtbare veroudering. 911.000 21% Functievervulling van bouw- en installatiedelen niet in gevaar 4. Matige conditie Functievervulling van bouw- en installatiedelen incidenteel in gevaar 667.000 15% 5. Slechte conditie De veroudering is onomkeerbaar 538.000 12% 6. Zeer slechte Technisch rijp voor sloop 152.000 3% conditie totaal 4.400.000 100% Campus NL Investeren in de toekomst 47
Een beeld uit de interviews: ambiti
Strategisch • doelen • identite
het buitenland vertrekken - en wat
figuur 42: met deze stelling “ann
2.3 Meer uren op de campus: hoewel
21. Rethink UU, De Toekomst van de
108 Campus NL Investeren in de toek
110 Campus NL Investeren in de toek
mogelijkheden om overal en altijd t
Model A - TRADITIONEEL - positieve
Model B - NETWERK - positieve en ne
Model C - VIRTUEEL - positieve en n
ABC modellen in de praktijk - strat
Bij ruimte op de campus wordt onder
Thema 1 - de veranderende academisc
Thema 2 - de flexibele leeromgeving
Thema 3 - nieuwe faculteitsgebouwen
Het besef dat laboratoria dure onde
Thema 5 - gebouwen voor gerelateerd
Thema 7-10 (campusbreed): van verru
Projecttype 9 (campusbreed) - inzet
3.3 Strategische keuzes samengevat
een gevoelig onderwerp, omdat acade
applicaties op de thuiswerkplek. Da
Strategische keuzes voor de campus
146 Campus NL Investeren in de toek
148 Campus NL Investeren in de toek
de invloed van een huisvestingsopga
naar hogescholen door De Vries (200
onderverhuurd, verkocht of gesloopt
figuur 66: de impact van strategisc
4.7 De strategische keuzes zijn bew
4.16 Het kwantificeren van de waard
162 Campus NL Investeren in de toek
Algemene bronnen en onderzoeksrappo
Paginagrote foto’s p10 p36 p70 p1
Lijst van geïnterviewden 25-apr 26
Gehanteerd “Interviewprotocol”
Huisvestingsopgave in rekenvoorbeel
echter nauwelijks toereikend om op
Aanpakken wil niet zeggen dat er al
organisaties van de universiteiten
Bij de 2% groei variant valt ook te
De gehanteerde metrage in deze vari
eflecties op het theoretische reken
Campus Research Team TU Delft doet