Dit is de tweede uitgave in de hernieuwde reeks van De Wilde Roos. Het is de volledige tekst van de tweede Koos Vorrinklezing uitgesproken op 1 mei 2018 door dr. Kathalijne Buitenweg in het Koos Vorrinkhuis in Lage Vuursche, één van de dertien natuurvriendenhuizen van het Nivon. De Wilde Roos was een “bonte rij van kleine geschriften” onder redactie van Koos Vorrink. De serie werd uitgegeven voor het Instituut voor Arbeidersontwikkeling [IvAO]. De eerste Wilde Roos verscheen in 1927. De werkgroep Nivon Historie kreeg een paar exemplaren ervan in handen. Dat was voor ons de aanleiding De Wilde Roos een nieuw leven te geven. Niet omdat we kritiekloos staan tegenover Koos Vorrink, zeker niet, maar omdat het voor ons een goede vorm lijkt discussie binnen het Nivon te voeden.
No. 2
Kathalijne Buitenweg
DE TOEKOMST
VAN LINKSE
POLITIEK:
Naar een progressieve
technologische agenda
EEN BONTE RIJ
KLEINE GESCHRIFTEN
UITGEGEVEN VOOR
NIVON - Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk
De volledige tekst van de tweede Koos Vorrinklezing
Uitgesproken door Dr. Kathalijne Buitenweg,
lid Tweede Kamer voor GroenLinks
Op 1 mei 2018 in het Koos Vorrinkhuis
Vooraf
De Wilde Roos was een “bonte rij van kleine geschriften” onder
redactie van Koos Vorrink. De serie werd uitgegeven voor het
Instituut voor Arbeidersontwikkeling [IvAO]. De eerste Wilde
Roos verscheen in 1927. De werkgroep Nivon Historie kreeg
een paar exemplaren ervan in handen. Dat was voor ons de
aanleiding De Wilde Roos een nieuw leven te geven. Niet omdat
we kritiekloos staan tegenover Koos Vorrink, zeker niet, maar
omdat het voor ons een goede vorm lijkt discussie binnen het
Nivon te voeden.
Het IvAO is in 1924 opgericht door de Sociaal Democratische
Arbeiders Partij en het Nederlands Verbond van Vakverenigingen.
In 1960 is de naam veranderd in Nederlands Instituut voor
Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk, Nivon.
Koos Vorrink was in de eerste jaren van het Instituut bezoldigd
bestuurder. Via hem en anderen zouden de ideeën van het
cultuursocialisme, afkomstig van de Belg Hendrik de Man, ook
ingang vinden bij het Instituut.
Natuurlijk moesten de economische omstandigheden van
de arbeiders worden verbeterd. Maar dat niet alleen. Bij de
nieuwe maatschappij behoorde ook de gemeenschapszin en
een andere cultuur voor iedereen. De algemene ontplooiing
van alle menselijke kwaliteiten was deel van dat gedachtegoed.
Niet alleen door de verwerving van algemene kennis maar juist
ook het ontwikkelen van het vermogen tot moreel oordelen
en kritisch denken. Mede door de Arbeidersavondscholen werd
aan arbeiders de kans gegeven zich te ontwikkelen. Geschoolde
arbeiders zouden beter in staat zijn collectief de strijd aan te gaan
voor een socialere samenleving. Daarnaast was een doel van het
IvAO om die geschoolde arbeiders te vormen tot het kader van
de democratisch socialistische beweging.
Dit is de tweede uitgave in de hernieuwde reeks van De Wilde
Roos. Het is de volledige tekst van de tweede Koos Vorrinklezing
uitgesproken op 1 mei 2018 door dr. Kathalijne Buitenweg in het
Koos Vorrinkhuis in Lage Vuursche, één van de dertien natuurvriendenhuizen
van het Nivon.
Namens de redactie
Dannie Brus en Sjoerd Kemeling
De toekomst van linkse politiek,
ofwel: Naar een progressieve
technologische agenda
Het is bijzonder om terug te zijn in Lage Vuursche, bij het Nivon.
Het Nivon was de plek waar ik groot werd. Met mijn ouders op
de Pinksterkampen, met mijn broer naar de zomervakantiekampen,
en op mijn 15e met andere jongeren op wandelvakantie
in Engeland. Ik leerde bij het Nivon samen te werken, ideeën te
realiseren, missers te verwerken en successen te vieren.
De activiteiten waren bovenal leuk. Maar ze hebben me ook onmiskenbaar
veel geleerd. Zo’n vrijplaats waar jongeren zelf het
heft in handen kunnen nemen, is een school voor burgerschap.
Vandaag ben ik hier weer. Om te praten over de toekomst van
de linkse politiek. Ik moet zeggen dat de titel me aanvankelijk wat
ongemakkelijk deed voelen. Er stond nog net geen vraagteken
achter! De vraag is wat mij betreft niet of er toekomst is voor de
linkse politiek, maar hoe de linkse politiek de toekomst vormgeeft.
Vorig jaar stond Jan Pronk op deze plek. Hij gaf een bijzondere
aftrap van de Koos Vorrink-lezingenreeks. Met een historische beschrijving
van de grote veranderingen in de wereld in iets meer
dan een halve eeuw tijd, en de problemen waar die ons voor
1
stelden: “een nieuwe technologische revolutie, volledige globalisering,
nieuwe geopolitieke invloedssferen, culturele en religieuze confrontaties,
onafwendbare klimaatverslechtering, grotere en meer diverse
ongelijkheden, burgeroorlogen zonder einde; alles mede onder invloed
van kapitalistische krachten.”
Pronk analyseerde de betekenis van de sociaal-democratie in deze
veranderingen en riep op tot linkse samenwerking. Voor hem ligt
de toekomst van links niet in een fusie van partijen, maar wel in
gezamenlijke machtsvorming. Links wordt anders altijd uit elkaar
gespeeld, en kan dan alleen deel uitmaken van een regeringscoalitie
op voorwaarden van rechts. En zo onvoldoende zijn stempel
kunnen drukken op de toekomst.
Ik was er vorig jaar zelf niet bij. Rond 1 mei zat ik toen nog aan
de onderhandelingstafel voor een nieuwe regering, als secondant
van Jesse Klaver. Daar bleek het gelijk van Pronk’s analyse. Onze
14 GroenLinkse zetels waren een fantastisch resultaat, maar niet
genoeg om werkelijke verandering af te dwingen bij het rechtse
motorblok. Een wijze les. Het komt er nu op aan om te laten zien
hoe het anders kan. En om daarvoor steun en inspiratie te vinden,
via linkse samenwerking in de Tweede Kamer, en door ons te verbinden
met mensen en organisaties in de samenleving.
De kiemen voor verandering zijn duidelijk aanwezig. We zien een
steeds bredere afkeer van de lichtzinnig rechtse politiek, met zijn
nadruk op meer markt en minder overheid. We zien dat steeds
meer mensen zich zorgen maken over de kilte en het korte-termijn
denken bij onze leiders. We zien dat meer mensen willen
2
ijdragen aan een samenleving gebouwd op eerlijk delen, op
duurzaamheid en empathie. Bij het bouwen van die samenleving
hebben we organisaties als het Nivon hard nodig.
Ik wil vandaag twee onderwerpen uitgebreider bespreken. Allereerst
een belangrijke waarde van progressieve politiek: gelijke
zelfbeschikking.
Daarna wil ik inhoud geven aan de opdracht die ik heb meegekregen
voor deze speech: de toekomst van links. Ik heb gekozen,
misschien wat verrassend, om daarvoor een aanzet te geven tot
een progressieve technologische agenda. Om te onderzoeken
hoe we gelijke zelfbeschikking ook in dit nieuwe tijdperk kunnen
bevorderen. Oftewel: hoe links de toekomst vormgeeft.
3
1. Gelijke zelfbeschikking
Voor mij gaat links over het vergroten van de mogelijkheden voor
iedereen om haar of zijn eigen leven zelf vorm te geven, en om
samen de samenleving te vormen. Die zelfbeschikking, voortkomend
uit de menselijke waardigheid, komt ieder mens toe. Iedereen
hier in Nederland, maar ook mensen elders in de wereld en
toekomstige generaties. Dat is waar ik voor sta. Dat is ook waar
het Nivon en zijn natuurvrienden voor staan.
De natuurvrienden zijn opgericht, in Oostenrijk, in 1895, op initiatief
van Georg Schiedl. Als onderdeel van de beweging voor de
emancipatie van arbeiders. Het leven in de fabrieken was destijds
snoeihard. Mensen werkten vaak 75 uur, soms alle dagen van de
week. Ze waren alleen bezig met overleven. Er was geen tijd om
na te denken, om stil te staan bij het leven dat mensen leidden
en de dingen die ze belangrijk vonden. Om betekenisvolle eigen
keuzes te maken. Om zelf vorm te geven aan hun eigen leven en
omgeving.
Door te wandelen in de natuur en afstand te nemen van de verplichtingen
van alledag kon daar ruimte voor ontstaan. Om na te
denken over de maatschappelijke verhoudingen. En over hoe het
anders kon.
Kijkend naar Nederland, zien we dat in de afgelopen eeuw de
zelfbeschikking van grote groepen enorm is toegenomen. In haar
nieuwste essay, Macht en Verbeelding, schrijft Femke Halsema dat
4
de progressieve beweging erfgenaam is van die verandering. Van
Nederland als open, tolerant en democratisch land. En dat we
daar best trots op mogen zijn.
“Progressieven hebben vanuit vakorganisaties, sociale bewegingen
en politieke partijen gelijke rechten bedongen voor arbeiders,
homoseksuelen, vrouwen, migranten, psychiatrische patiënten en
gehandicapten. De woningwet en de volkshuisvesting, de oudedagsvoorzieningen,
de medezeggenschap en de Mammoetwet
die het voor arbeiderskinderen gemakkelijker maakte om door te
stromen naar het hoger onderwijs: het zijn allemaal maatregelen
die de maatschappelijke verhoudingen ingrijpend en onomkeerbaar
hebben veranderd.”
Vandaag, op 1 mei, vieren we het feit dat gezamenlijke strijd effectief
kan zijn. Het is goed om daarbij stil te staan. Omdat we daar
ook weer energie uit kunnen putten voor de veranderingen die
nog nodig zijn.
Het is vandaag 132 jaar geleden dat in de Verenigde Staten een
half miljoen mensen op de been kwamen om te demonstreren
voor kortere werkdagen. Toen nog werkten veel mensen tussen
de 10 en 16 uur per dag. Meer dan 30 jaar later werd in Nederland
de wet ingevoerd die de achturige werkdag regelt. En vandaag
de dag werken mannen in Nederland gemiddeld 36 uur per
week; vrouwen 26 uur. Wie zegt dat verandering niet mogelijk is?
En wat te denken van vrouwenrechten?
5
Sommigen van u zullen de tijd nog hebben meegemaakt dat volwassen
vrouwen handelingsonbekwaam waren. Dat zij toestemming
moesten vragen aan hun man, als zij kleren of apparaten
wilden kopen, als zij een verzekering wilden afsluiten, of op reis
wilden gaan. De tijd dat vrouwen uit overheidsfuncties werden
ontslagen op de dag dat zij in het huwelijk traden. Zodat ze zich
volledig konden wijden aan hun taken als echtgenote, moeder en
huisvrouw. Pas in 1956 zijn beide wetten afgeschaft. Vanaf 1971
hoefden vrouwen bij het huwelijk niet meer plechtig te beloven
dat zij hun man zouden gehoorzamen.
Wie zegt dat verandering niet mogelijk is?
Maar wat duurt het soms lang…
Pas 27 jaar geleden zag de wetgever onder ogen dat verkrachting
binnen het huwelijk mogelijk is. Tot die tijd was gedwongen seks
geen verkrachting door de man, maar ongehoorzaamheid van de
vrouw om de plichten te vervullen die het huwelijk haar oplegde.
De emancipatiebewegingen hebben Nederland onmiskenbaar
veranderd. Een beter land gemaakt. Maar de emancipatie is niet
voltooid. Nog steeds heeft niet iedereen evenveel kans. Sommige
groepen hebben meer kansen dan anderen. Er is sprake van
structurele bevoordeling en van structurele achterstelling. Die staat
gelijke zelfbeschikking in de weg.
Dat is in deze tijd van individualisering geen prettige boodschap.
Ook niet eentje die altijd wordt aanvaard. Mensen raken snel wat
knorrig van zo’n uitspraak. Wij zien onszelf vaak niet als onderdeel
van een groep. Daarvoor is iedereen te ánders. En we zien onszelf
6
wel graag als mensen die het leven in eigen hand hebben. Dat alles
draait om het krijgen en grijpen van kansen. En dat op die manier
sociale rechtvaardigheid ontstaat.
Ik wil vandaag twee kanttekeningen maken bij het credo van sociale
rechtvaardigheid door gelijke kansen. Ten eerste wil ik laten
zien dat vooroordelen vaak bepalend zijn bij zowel het krijgen
als het grijpen van kansen. En ten tweede geloof ik dat sociale
rechtvaardigheid niet alleen gaat over kansen, maar ook over uitkomsten.
Iedereen in onze samenleving moet gevrijwaard zijn van
vernedering en armoede. Voldoende mogelijkheden hebben om
betekenisvolle keuzes te kunnen maken. En zeggenschap hebben
over de samenleving die we samen vormen.
Om met dat laatste te beginnen.
In Nederland trekken hoger-opgeleiden op vrijwel alle vlakken
aan het langste eind. Zij verdienen het meest, leven het langst en
in betere gezondheid, ze wonen in de beste buurten, hun kinderen
gaan naar de betere scholen en ze voeren het hoogste
woord in de politiek. Mensen met minder diploma’s, lagere kwalificaties,
zijn vaak aangewezen op onzekere banen en kunnen de
eindjes moeilijk aan elkaar knopen. Ze wonen vaker in slechtere
woningen, in een omgeving met meer luchtverontreiniging, en hun
gezondheid is aanzienlijk slechter.
Je zou kunnen zeggen dat deze uitkomst nu eenmaal het gevolg
is van het feit dat de hoger opgeleide kinderen hun kansen goed
hebben benut. Ze hebben een betere positie in het leven gekregen
vanwege hun eigen merites, hun eigen verdiensten. Maar zo
7
simpel is het niet.
In zijn boek Meritocratie: naar een nieuwe klassenmaatschappij
beschrijft Mark Bovens, hoogleraar Bestuurskunde aan de Universiteit
van Utrecht, dat de meritocratie, het model waarbij de
sociaal-economische positie van mensen gebaseerd is op hun verdiensten,
al snel erfelijke trekken krijgt. Ik citeer: “Academici trouwen
met andere academici en poolen zo niet alleen hun genetisch
materiaal, maar ook hun intellectuele en economische kapitaal.”
Kinderen van hoger opgeleide ouders kunnen meer hulp krijgen
bij huiswerk. Ze hebben makkelijker toegang tot stageplekken,
omdat het netwerk van de ouders groter is. De portemonnee
wordt getrokken voor private voorbereidingscursussen voor de
centrale eindexamens. En de druk vanuit huis om hard te lopen
wanneer het startschot klinkt, is groter. Hun startkansen zijn dus
beter.
Bij bijna niemand komt succes aanwaaien. Maar succes is ook niet
simpelweg een keuze. Dat wel zo doen voorkomen, is in het belang
van de mensen met wie het goed gaat. Maar het leidt tot
grote frustratie bij hen die het minder hebben getroffen.
Voor links blijft het een opdracht om te werken aan gelijke kansen
voor iedereen. Via kwalitatief hoogwaardig onderwijs, gratis voor
leerplichtigen en betaalbaar voor iedereen. Door minder vroege
selectie en bredere brugklassen. Door fors te investeren in de
kwaliteit van het vmbo en het mbo. En door kinderopvang een
basisvoorziening te maken zodat al onze kinderen vanaf de start
samen opgroeien en dezelfde stimulans krijgen. Maar dat maakt
een samenleving nog niet automatisch rechtvaardig. Rechtvaar-
8
digheid vraagt ook om verhoging van de lonen aan de onderkant
van de arbeidsmarkt, om meer arbeidszekerheid van laagbetaalden,
om meer betaalbare woningen en om een laagdrempeliger
gezondheidszorg. In feite gaat het om de realisatie van mensenrechten.
Zelfbeschikking.
Dan de tweede kanttekening die ik wil plaatsen bij de opdracht
van links om te strijden voor gelijke kansen.
Wie welke kansen krijgt en grijpt, is vaak een resultaat van vooroordelen.
Niet altijd van persoonlijke merites.
Laat ik gewoon een waargebeurd voorbeeld geven. Ik heb het
gehoord van Marieke van den Brink, die onderzoek doet naar
discriminatie op universiteiten. Zij vertelde over een Nederlandse
hoogleraar, voor wie eens drie promovendi werkten: twee mannen
en een vrouw. Zo rond het moment dat zij klaar waren met
hun proefschrift werd de hoogleraar op de hoogte gesteld van
een vacature in, ik meen, Florence. Hij informeerde onmiddellijk
de twee mannen en adviseerde ze te solliciteren. Toen de vrouw
dat hoorde, is zij naar hem toegegaan. “Waarom heb je mij niet
verteld van de vacature? Vind je me minder geschikt?“ De hoogleraar
was er stil van. Toen zei hij: “Ik heb er gewoon niet aan gedacht.”
Het was een internationale baan, en de onderzoekster had kinderen.
De hoogleraar schaamde zich er achteraf voor dat hij deze
keuze had gemaakt. Hij had niet bedoeld te discrimineren. Maar
het eindresultaat was wel dat zij op achterstand stond. Vanwege
hoe hij had bedacht dat zij haar moederschap zou moeten invullen.
9
Stereotype beelden beperken de kansen van vrouwen. Mijn moeder
realiseerde zich dit al vroeg. Ik toen wat minder. Als puber is
het niet leuk als je moeder zich opwindt over seksisme en zich
verzet tegen rolpatronen. Ik vrees dan ook het ergste voor mijn
kinderen nu! Maar ach, ik herinner me goed de dag dat een jongen
op wie ik verliefd was bij mij huiswerk deed. Coen heette hij. Mijn
moeder was naar haar werk. Toen ze rond etenstijd thuiskwam,
moest er natuurlijk een beleefd praatje worden gemaakt. Achteloos
vroeg Coen aan mijn moeder wat ze ging koken. Ze reageerde
als door een wesp gestoken. “Waarom vraag je dat aan mij?
Waarom vraag je dat niet aan haar vader?” Het was zo’n moment
dat ik het feminisme zwaar overdreven vond. Wat hadden gelijke
rechten nou te maken met een keertje aardig blijven als er een
onschuldige vraag aan je gesteld werd?
Met terugwerkende kracht kan ik mijn moeders reactie beter begrijpen.
De vraag was niet onschuldig. En zij streed mede voor
mijn kansen.
Vooroordelen en stereotypering zijn er altijd geweest. En dat is
ook niet gek. Het is een natuurlijke manier om ons overeind te
houden in een complexe wereld. We gebruiken ze om ons snel
een beeld te vormen van onbekende personen en nieuwe situaties.
Denken in stereotypen is handig voor een oppervlakkige
verkenning van een situatie. Maar het gaat mis als je stereotypen
gebruikt om individuen te beoordelen, voor een baan (zoals in
het voorbeeld daarnet) of voor een schoolkeuze. Dan leidt het
tot discriminatie.
10
We hebben de menselijke neiging om de homogeniteit van de
groepen waartoe we zelf behoren te onderschatten. We vinden
onszelf enorm divers, zei ik al. Maar vervolgens overschatten we
de homogeniteit van andere groepen. “Wij zijn allemaal anders,
maar zij zijn allemaal hetzelfde.”
Het bestrijden van structurele achterstellingen is voor links niet alleen
een probleem voor de individuen die ermee geconfronteerd
worden. Het is onze gezamenlijke opdracht. Omdat stereotypes
ook vaak verinnerlijkt zijn. Denk aan beelden over moederschap.
Of aan welke kansen binnen je bereik liggen. Voor ons gaat het
er niet alleen om dat we iedereen een kans geven. Maar dat we
samen een rechtvaardige samenleving maken.
Daarin verschillen we van rechts. En zeker van premier Rutte.
Toen Rutte geïnterviewd werd door Metro-columnist Ebru Umar
over wat hij leert van de jongeren die hij geschiedenisles geeft,
zei hij dit:
“Heel veel. Een van de dingen die ik leer, is hoe ingrijpend discriminatie
is. Dat het in Nederland nog veel voorkomt en het
echt uitmaakt of je Mohammed of Jan heet als je solliciteert. Ik
heb daarover nagedacht en ben tot de conclusie gekomen dat
ik dit niet kan oplossen. De paradox is dat de oplossing bij Mohammed
ligt. Ik kan tegen Nederland zeggen: ‘discrimineer a.u.b.
niet, beoordeel iemand op karakter en kennis.’ Maar als het wel
gebeurt, heeft Mohammed de keus: afhaken wegens belediging of
doorgaan. Nieuwkomers hebben zich altijd moeten aanpassen, en
11
altijd te maken gehad met vooroordelen en discriminatie. Je moet
je invechten.”
Ik vraag me steeds af: zegt hij dat nou ook tegen vrouwen?
“Je moet je invechten.”
Natuurlijk hebben en houden mensen altijd een eigen verantwoordelijkheid.
Ik ben de laatste om te zeggen dat je die zomaar
op een ander kan afschuiven. Maar onze premier kan wel degelijk
iets doen tegen discriminatie. Vooroordelen zijn een hardnekkig
en natuurlijk fenomeen; maar tegen discriminatie kun je optreden.
Dat kan langs de strafrechtelijke weg, want discrimineren is strafbaar.
Maar de politiek kan ook aansturen op een sociaal akkoord
specifiek op dit onderwerp. Bijvoorbeeld om te zorgen dat de
methoden van personeelsselectie worden verbeterd. Dat Mohammed
en Fatima net zoveel kans hebben op een baan als Jelle
en Marit. Dat het werkgeverschap een meer inclusieve invulling
krijgt. Dat voortaan niet alleen aan aankomende moeders, maar
ook aan vaders wordt gevraagd hoe zij werk en zorg willen combineren.
De opmerking van de premier is lichtzinnig, en dat is niet
toevallig: het is een duidelijk politiek signaal. Van hem hoef je niet
veel te verwachten. Wat Rutte betreft is structurele ongelijkheid
geen collectief probleem, maar een zaak van individuen.
Ik kan me goed voorstellen dat hij dat wil denken. Als ik naar de
premier en de leiders van de andere coalitiepartijen kijk, zie ik vier
witte mannen van vrijwel dezelfde leeftijd (geboren tussen 1965-
1969). Zij zullen gekozen zijn omdat zij voor hun partij de beste
12
kandidaten waren. Dat werd ongetwijfeld oprecht zo gevonden.
Maar als je het totale veld overziet, dan is ook duidelijk dat talenten
alleen deze homogeniteit aan de top niet verklaren. Het
heeft ook te maken met beelden van leiderschap, van wie je aan
de top verwacht. Met structurele bevoordeling. Iedere partij (iedere
werkgever wat dat betreft) is op zoek naar het schaap met
de vijf poten. Een veelbelovende persoon die de nieuwe rol zal
pakken. Kandidaten beginnen meestal met zo’n drieënhalve poot.
Voor de rest is het gissen. Zal hij of zij zich goed gaan ontwikkelen?
En in die grijze zone spelen beelden een grote rol. Beelden die
gevormd zijn door eerdere ervaringen met anderen, uit dezelfde
groep. Of met stereotype beelden. “Het is een gok”, hoor je dan.
Of: “Ik zie het hem doen”. Wie zich ingevochten heeft, deed dat
dus niet alleen door eigen verdiensten.
Het land waar ik als links voor wil knokken, is een land waar we
ieder mens zien staan. Hun individuele wensen en mogelijkheden.
Een land waar het jaarcontract van vrouwen verlengd wordt, ook
in geval van zwangerschap. Waar studenten met een migratie-achtergrond
gewoon een stageplaats krijgen, en niet alleen bij een
Turks of Marokkaans bedrijf. Waar mensen met een beperking
aan de bak komen en voor hun werk betaald worden, en dan
niet onder het minimumloon. Een land ook waar vrouwen een
hoofddoek mogen dragen, maar dat zeker niet moeten. Waar
transgenders na een transformatie weer terug naar de werkvloer
kunnen en daar welkom worden geheten. En waar mensen boven
de 55 ook in aanmerking komen voor bijscholing en niet vroegtijdig
worden afgeschreven.
13
Een land waar het personeelsbestand in alle gelederen zo divers
is, dat mensen daadwerkelijk op hun eigen merites worden beoordeeld,
in plaats van dat ze langs de dominante meetlat worden
gelegd.
Met terugwerkende kracht lijkt de 1 mei-eis van een 8-urige
werkdag van een heerlijk eenvoud. Het maakte de groep arbeiders
homogeen, als een massa met eenzelfde wens.
De opdracht van nu is complex. We moeten aan de ene kant oog
houden voor de structurele achterstelling van groepen, en daarop
actie ondernemen. En tegelijkertijd mogen we mensen niet reduceren
tot onderdeel van een ‘groep’. Zoals Hannah Arendt zei: iedereen
is gelijk in zoverre dat hij/zij verschillend is. Het blijven zien
en bewaken van die pluraliteit is onze opdracht. Zodat iedereen
echt zelf vorm kan geven aan zijn of haar eigen leven. Hoe anders
zij dat ook willen invullen dan je had verwacht.
Zoals ik aan het begin al zei, vormt het recht op zelfbeschikking
de grondslag voor mensenrechten. En die zijn natuurlijk niet alleen
voorbehouden aan mensen die toevallig in Nederland wonen,
in deze tijdsspanne. Ze gelden hier en daar, nu en straks. Dat
is waarom de sociaal-democratie, Pronk zei het vorig jaar al, altijd
internationaal is.
Maar gelijke rechten, kansen en bestaanszekerheid voor iedereen,
daar komt niets van terecht als we de hulpbronnen van de aarde
blijven verpesten en verspillen. Het is een dure plicht om de
aarde goed achter te laten voor onze nakomelingen. Zoals de
14
Duitse Groenen zeggen: “Wir haben die Erde von unseren Kindern
nur geborgt”. (We hebben de aarde slechts in bruikleen van onze
kinderen.)
Daarom kan ik één ding met zekerheid zeggen over de toekomst
van links: die zal niet alleen internationaal, maar ook groen zijn.
2. Technologie
Dat brengt me bij het tweede deel van mijn verhaal. Hoe vormen
we die toekomst?
We leven inmiddels in het Antropoceen, volgens veel geologen:
het Tijdperk van de Mens. De mensheid is nu de voornaamste
oorzaak van veranderingen in de toestand van de aarde. En de
sporen daarvan, van roetdeeltjes tot radioactieve isotopen, zullen
over miljoenen jaren nog terug te vinden zijn in aardlagen – als er
tegen die tijd nog iemand is om geologie te bedrijven.
Technologie heeft ons in het Antropoceen gebracht. Denk aan de
uitvinding van de stoommachine en van de verbrandingsmotor.
Daardoor verstoken we nu in hoog tempo de voorraden kolen,
olie en gas in de aardkorst die daar gedurende honderden miljoenen
jaren zijn gevormd. Door alle CO2 en andere broeikasgassen
die we daarmee in de atmosfeer pompen, verandert het klimaat.
Nu al ondervinden miljoenen mensen – vooral in ontwikkelings-
15
landen - de nadelige gevolgen van klimaatverandering, van toenemende
droogte tot overstromingen. Als we niet alles op alles
zetten om de opwarming van de aarde te beperken, komt er van
gelijke kansen voor onze nakomelingen niets terecht.
Klimaatverandering is bovendien niet de enige ramp die de aarde
en haar toekomstige bewoners bedreigt. Denk ook aan de
teloorgang van de biodiversiteit. Eindelijk klinkt het alarm over
de achteruitgang van het aantal bijen en andere insecten die veel
van onze gewassen bestuiven. Ze zijn onmisbaar voor onze voedselvoorziening.
Door het versneld uitsterven van flora en fauna
verliezen ecosystemen veerkracht. Denk ook aan de vervuiling
van meren, rivieren en oceanen met stikstof als gevolg van het
kwistig gebruik van kunstmest. Daardoor ontstaan er dode zones
in onze wateren, met alleen maar algen en nauwelijks vissen. En
denk aan al het plastic dat in het water belandt, in de resterende
vissen en daarmee in onze voedselketen. We hebben de technologie
lichtzinnig aangewend om een wegwerpmaatschappij te
scheppen. Een consumptiemaatschappij. Toekomstige generaties
betalen daarvoor de prijs.
Maar technologie kan ons ook helpen om de druk op de aarde te
verlichten en het Antropoceen leefbaar te houden. Groene technologie
is onmisbaar bij het voorkomen van rampzalige klimaatverandering,
bij de omslag naar een duurzame voedselvoorziening
en bij het vinden van alternatieven voor onze eenmalige, fossiele
en slecht afbreekbare plastics.
16
De kansen die technologie biedt voor de gelijke zelfbeschikking
van toekomstige generaties, vormen de ene reden voor de noodzaak
van een linkse technologie-agenda.
De andere reden is dat mijn optimisme over technologie gepaard
gaat met bezorgdheid. Bezorgdheid over het feit dat de kloof tussen
hoger- en lager-opgeleiden vergroot dreigt te worden door
robotisering. Bezorgdheid over de ondermijning van de menselijke
waardigheid, als het straks zorgrobots zijn die ouderen helpen
hun steunkousen aan te trekken, terwijl die verlangen naar menselijk
contact. Bezorgdheid over de manipulatie van mensen en
van onze democratie, als er geen goede regels komen voor het
gebruik van big data en algoritmen.
Het nadenken over ‘de toekomst van links’, zelfbeschikking in de
toekomst, heeft me daarom gebracht tot een aanzet voor een
technologie-agenda. Het is geen kant-en-klaar politiek program.
Mijn bedoeling vandaag is vooral om duidelijk te maken dat juist
voor links zo’n agenda cruciaal is. Dat we erover met elkaar in
gesprek moeten. Omdat we technologie en haar invloed op onze
samenleving anders overlaten aan de krachten van de markt.
Technologie is een onderwerp dat binnen de vakbonden meer
aandacht moet krijgen. Bij politieke partijen en organen, van de
gemeenteraad tot het Europees Parlement. Bij internationale
handelsakkoorden. Het is van belang om sturing te geven. Wat
willen we niet, maar ook: wat willen we wél? Politieke keuzes en
maatschappelijke beweging doen ertoe. Dat hebben we geleerd
van de emancipatiebewegingen van de vorige eeuw. Als links laat
17
zien dat het weet wat het wil, voorwaarden stelt, eisen formuleert,
valt te voorkomen dat we de controle kwijtraken aan het grote
bedrijfsleven. Hun macht is geen natuurverschijnsel.
Dus laat ik de eerste acht punten van een linkse technologie-agenda
maar noemen:
(1) Links moet ijveren voor zeggenschap
Van werknemers
Ik hoorde laatst het verhaal van een zorginstelling die een aantal
exemplaren van de gezelschapsrobot Zora had gekocht. Zora kan
liedjes zingen en spelletjes spelen, en het idee was dat ze dat zou
doen met de, overwegend demente, bewoners van de zorginstelling.
Klinkt als een leuke toevoeging aan het dagprogramma, maar
sommige zorgmedewerkers weigerden met Zora te werken.
Mede uit angst dat hun banen overbodig zouden worden. Het lijkt
erop dat de leiding van de instelling het personeel onvoldoende
heeft betrokken bij de vraag of technologie hen zou kunnen helpen
om betere zorg te verlenen, en zo ja aan welke technologie
zij behoefte hadden. Een gemiste kans.
Want robotisering hoeft niet alleen ten nadele van werknemers
te zijn. Zwaar werk kan er minder zwaar door worden. Ingewikkelde
taken vergemakkelijkt. Maar om te zorgen dat technologie
de kwaliteit van het werk dient, en niet simpelweg het verdienmodel
versterkt, is het wel zaak dat werknemers betrokken zijn
bij de keuzes. Een deel van het linkse antwoord ligt dan ook in het
versterken van de zeggenschap van werknemers: welk deel van
18
hun takenpakket vinden werknemers zo saai of zwaar dat zij het
graag overdragen aan robots? En welke taken willen zij zelf uitvoeren
omdat die een beroep doen op hun vakmanschap? Als het
gaat om belangrijke technologische innovaties op de werkvloer,
hebben ondernemingsraden nu adviesrecht. Wordt het geen tijd
om dit te vervangen door een steviger vorm van zeggenschap?
Van burgers
Technologie vraagt ook om zeggenschap van burgers. Dat geldt
zeker voor groene technologie. Sommige nieuwe milieuwethouders
zullen de komende weken van hun gemeenteraad ambitieuze
doelstellingen meekrijgen, zoals een energieneutrale gemeente
in 2030 of 2040. Dat is een helse opgave, want het betekent dat
alle energie die in een gemeente wordt verbruikt ook binnen
de gemeentegrenzen moet worden opgewekt, uit schone energiebronnen.
Zij zullen al gauw merken dat een energieneutrale
gemeente niet haalbaar is zonder windmolens neer te zetten in
de gemeente. Als je alleen maar inzet op energiebesparing, zonnepanelen
en geothermie, kom je er niet. Windmolens dus. Maar
de inwoners kunnen zich door die molens vervreemd voelen van
hun omgeving. De kans op draagvlak voor nieuwe technologie is
groter als mensen bij de besluitvorming, en bij voorkeur ook de
opbrengst, betrokken zijn.
Laat ik als voorbeeld het Friese dorp Reduzum geven. Daar draait
al meer dan twintig jaar een windmolen, op initiatief van inwoners.
Met de stroomopbrengst worden voorzieningen voor de
dorpsgemeenschap gefinancierd. Saillant is dat de mensen in Re-
19
duzum de verouderde dorpsmolen graag willen vervangen door
een nieuwe, hogere molen. Maar dat het nu eens de overheid is,
in dit geval de provincie, die dwarsligt.
Reduzum heeft van hun windmolen een gemeengoed gemaakt.
Het is van iedereen en draagt bij aan verbinding tussen mensen.
Tegenwoordig wordt dat een commons genoemd.
De kracht van deze commons-benadering is dat deze mensen
aanspreekt op hun vermogen om samen te werken met anderen
aan gemeenschappelijke doelen, en niet louter op de zucht
naar financieel gewin of op abstracte solidariteit. De warmte die
daarvan uitgaat is een noodzakelijke aanvulling op de soms wat
kille linkse idealen van vrijheid en gelijkheid. De commons zijn de
eigentijdse invulling van broederschap. Om de greep van mensen
en gemeenschappen op de ontwikkeling en invoering van nieuwe
technologie te versterken, is zo’n commons-benadering van groot
belang.
Het past overigens ook goed bij het Nivon. Het sociaal toerisme
werd eind 19e eeuw bedreigd door de privatisering van de
bossen en berggronden. Het grootgrondbezit rukte op. En de natuurvrienden
verzetten zich daartegen. De groet van de natuurvrienden
vindt zijn oorsprong in die strijd. Als je elkaar tegenkwam
in de bergen, zeiden leden van de conservatieve Alpenvereniging:
“Berg Heil”. Maar dan lieten de natuurvrienden luidkeels van zich
horen, met “Berg Frei!”.
20
(2) Links moet ijveren voor zeggenschap
Eerder had ik het over de verantwoordelijkheid die we hebben
om te zorgen voor gelijke kansen én voor sociale rechtvaardigheid.
En over de groeiende kloof tussen hoger- en lager-opgeleiden.
Door robotisering en kunstmatige intelligentie kan die kloof
worden vergroot. Het is niet zeker hoe de ontwikkeling uitpakt.
Er zullen ook nieuwe banen ontstaan. Functies als app-ontwikkelaar
of webcaremedewerker bestonden tien jaar geleden nog
niet. En er zullen meer mensen nodig zijn voor het onderhoud
van alle geavanceerde apparaten. Tegelijkertijd zie je dat de banen
die verdwijnen, vooral die van laagopgeleiden zijn of van de lagere
middenklasse. Denk aan de bezorging van medicijnen op Schiermonnikoog
met een drone. De apotheker is nog wel in dienst,
maar de bezorger niet meer. Denk aan accountants waarvan het
werk vervangen kan worden door algoritmen. En denk aan de
machinisten die vroeger in de Rotterdamse haven op de bok van
de kranen zaten. Zij zijn inmiddels vervangen door mensen die
vanuit een kantoor toezicht houden op geautomatiseerde kranen.
Onderwijs en omscholing zijn belangrijk om mensen voor te bereiden
op nieuwe banen. Maar we zullen ook afspraken moeten
maken om de sociale gevolgen goed op te vangen. Bijvoorbeeld
door de invoering van kortere werkweken. Daarbij moeten we
misschien wat minder aan generieke regels denken, maar aan
maatwerk. Anders groeit niet alleen de financiële ongelijkheid,
maar ook de boosheid van mensen, die zich aan de kant gezet
voelen, en niet gewaardeerd.
21
Hoe kunnen we de solidariteit betalen? Als de bedrijfswinsten
groeien, doordat nieuwe technologie vooral wordt ingezet om
het personeelsbestand in te krimpen, komt de rijksbegroting onder
druk. Inkomen uit kapitaal wordt immers veel minder belast
dan inkomen uit arbeid. Steeds minder mensen in loondienst
zullen steeds hogere lasten moeten opbrengen. Het is dan ook
noodzakelijk om kapitaal zwaarder te belasten. In dat kader valt
het voorstel van de Europese Commissie voor een belasting voor
webgiganten toe te juichen. Bedrijven als Facebook en Google
weten nu grotendeels te ontsnappen aan belastingheffing. We
moeten, wat mij betreft, ook het robotdividend onderzoeken. Het
is een idee waar Bill Gates van Microsoft zich al vierkant achter
heeft geschaard. Hij zei vorig jaar: “Als een menselijke werknemer
nu voor bijvoorbeeld 50.000 dollar werk doet in een fabriek, wordt
dat belast met inkomstenbelasting, sociale premies, enzovoort. Als een
robot hetzelfde werk doet, zou die robot op een vergelijkbare manier
belast moeten worden.” Laat links deze mogelijkheid verder uitwerken.
Een betere verdeling van de lusten en lasten is ook nodig bij de
technologische veranderingen waar het klimaat om vraagt. Zowel
in eigen land als daarbuiten. We vragen ontwikkelingslanden om
mee te helpen aan de oplossing van een probleem dat zij zelf niet
hebben veroorzaakt. We vragen hun om uit de armoede te groeien
met zo min mogelijk uitstoot van broeikasgassen, om in één
keer de sprong te maken van geen elektriciteit naar duurzame
elektriciteit. Dat zijn forse investeringen, en daar moeten we een
veel ruimhartiger steun tegenover stellen.
22
Ook in Nederland dreigen de grootste klimaatvervuilers, de zware
industrie en de stroomproducenten, het minst te gaan betalen
voor de veranderingen die nodig zijn om de opwarming van de
aarde tegen te gaan, en de rekening bij huishoudens te leggen.
Dat is onaanvaardbaar. Zoals Jesse Klaver altijd zegt: we heten niet
voor niets Groen Links. Als we draagvlak willen houden voor vergroening,
moet het bedrijfsleven substantieel meebetalen.
Daarmee raak ik aan het volgende punt van de agenda:
(3) Links moet sturen op duurzaamheid
Technologie heeft ons de klimaatcrisis gebracht en vormt tegelijk
een onmisbaar onderdeel van de oplossing, zo zei ik al. Dat onderstreept
dat de politiek de taak heeft om technologische innovatie
op het pad van duurzaamheid te zetten. Strengere milieunormen
en hogere milieuheffingen voor bedrijven helpen daarbij, net als
duidelijke doelen voor de lange termijn. Als de Klimaatwet die
GroenLinks samen met andere partijen heeft ingediend wordt
aangenomen, weet het bedrijfsleven dat het de politiek menens
is met het halveren van onze uitstoot van broeikasgassen in 2030.
Bedrijven die tot de winnaars van de energietransitie willen behoren,
moeten dan aan de bak met groene innovatie. En hun
investeringen keren sneller uit als we dan echt vasthouden aan
de nieuwe normen, en niet onder druk van het behoudende deel
van het bedrijfsleven de teugels laten vieren.
Dan:
23
(4) Links moet opkomen voor privacy
De digitalisering van de samenleving maakt het steeds goedkoper
en gemakkelijker om persoonlijke gegevens over mensen te verzamelen,
op te slaan en te analyseren.
Daar kunnen hele goede bedoelingen achter zitten. Maar het datagraaien
door overheden en bedrijven zet onze privacy wel op
het spel. Steeds meer mensen worden zich daarvan bewust, zo
zagen we bijvoorbeeld bij de verwerping van de Sleepwet tijdens
het referendum in maart en bij de ophef over de manipulaties
door Facebook.
Toch trekken ook nog veel mensen hun schouders op bij het
woord privacy. “Ik heb toch niets te verbergen”, zeggen ze dan. Dat
is natuurlijk een twijfelachtige stelling; je koopgedrag, je medische
gegevens, je seksleven, mag iedereen dat weten? Maar belangrijker
is, dat de stelling “ik heb niets te verbergen” getuigt van een groot
vertrouwen in de overheid en in medeburgers. Dat vertrouwen is
een groot goed. Het is ons belangrijkste maatschappelijke kapitaal.
Het is een voorwaarde voor linkse politiek, die een beroep doet
op solidariteit. De overheid moet dat vertrouwen koesteren, niet
beschamen.
Het hoeft je maar één keer te overkomen dat je gezin op basis
van de schoolresultaten van je kinderen, je woonadres en je Facebookvrienden
tot probleemgezin wordt bestempeld, of het vertrouwen
in de overheid is weg. Met het verzamelen, combineren
en analyseren van persoonsgegevens - ook al gebeurt het met de
24
este bedoelingen - moeten overheden dus zeer terughoudend
zijn. Big data mogen niet leiden tot Big Brother. Uit een samenleving
waarin iedereen zich voortdurend gemeten weet en bespied
voelt, vloeit de intimiteit weg, de creativiteit, de diversiteit en het
onderlinge vertrouwen.
Digitalisering raakt niet alleen aan privacy, maar ook aan andere
fundamentele vraagstukken rondom discriminatie, machtsverhoudingen,
autonomie en menselijke waardigheid. Het Rathenau Instituut
heeft hier vorig jaar een prachtig rapport over gepubliceerd.
Het laat daarin zien dat we als samenleving onvoldoende toegerust
zijn om onze publieke waarden te beschermen. De opdracht
is groot en moeilijk. Afgelopen zondag hoorde ik op televisie een
commentator zelfs zeggen: “het is toch al te laat om de macht van
partijen als Facebook te begrenzen.”
Maar daar kan de progressieve beweging, die vanouds opkomt
voor de zelfbeschikking van mensen, toch geen genoegen mee
nemen? We moeten samen de kaders zetten, op lokaal, nationaal,
Europees en internationaal niveau, die ervoor zorgen dat mensen
greep houden op technologie en de rol van technologie in hun
leven.
(5) Links moet Europese sociale media
en zoekmachines stimuleren
Data en software beïnvloeden ons gedrag en onze beslissingen.
Het zijn de grondstoffen van onze moderne economieën. De afgelopen
jaren zijn we bewuster geworden van het feit dat ma-
25
nipulatie van deze grondstof ernstige gevolgen heeft voor vrije
verkiezingen. Het zet onze democratieën onder druk, en stelt ons
daarmee voor serieuze problemen. Maar hoe voorkomen we
deze manipulatie?
Op datagebied hebben maar twee landen echt de macht: de VS
en China. De Europese Unie zit niet aan de knoppen, maar heeft
wel reactief een vuistje gemaakt. Op 25 mei wordt de nieuwe
Europese privacy-verordening van kracht die zorgt voor een betere
bescherming van onze persoonlijke levenssfeer. En het moet
gezegd: daar zitten interessante innovaties in, zoals het recht op
vergetelheid. Oftewel het recht om je data te laten verwijderen.
Maar het effect van deze wetgeving is beperkt, en zal het businessmodel
van Google en Facebook niet ernstig aantasten.
Daarvoor zouden we moeten investeren in een serieus alternatief.
Niet landje voor landje, maar Europees. Zoals Caroline de
Gruyter in NRC schreef:
“De vraag is: geven we de sleutelrol aan bedrijven, zoals in Amerika,
of aan de staat, zoals in China? Of is er een tussenvorm
te bedenken, een ‘neutrale’ openbare, digitale ruimte met sterke
privacyregels, waarin burgers Europese zoekmachines en sociale
media kunnen gebruiken zonder meteen de hijgende commercie
of een opdringerige staat op hun dak te krijgen? Zoiets is mogelijk.
Het past perfect in een tijd vol debatten over doorgeschoten
privatisering en een nieuwe balans tussen bedrijfsleven en staat.
Het enige wat we moeten doen, is ophouden met klagen en in
actie komen.”
26
Het komende jaar zal in de Europese Unie onderhandeld worden
over een nieuwe meerjarenbegroting. Dat is een mooi moment
om de linkse partijen te mobiliseren voor het vrijmaken van innovatiegelden
voor de ontwikkeling van eigen Europese sociale
media en zoekmachines.
(6) Links moet het recht op menselijk contact verdedigen
Een zorgrobot die vergeetachtige ouderen helpt om langer zelfstandig
te kunnen wonen, in hun vertrouwde omgeving, door hen
te vertellen wanneer zij hun medicijnen moeten nemen, door hen
te herinneren aan doktersafspraken, door regelmatig een videogesprek
te regelen met familieleden, door hulpverleners te waarschuwen
als er iets mis is, zo’n zorgrobot wil ik wel hebben als ik
hoogbejaard ben.
Een zorgrobot die mijn steunkousen aan- en uittrekt, op elk gewenst
moment, dat ligt bij mij al wat ingewikkelder. Misschien ben
ik blij met de autonomie die dat geeft, misschien mis ik het dagelijkse
gesprekje met een thuiszorgmedewerker die langskomt
voor hulp bij de steunkousen. (De Kletskous, noemen ze zo’n medewerker
in Zwolle. Goede naam.)
Niet alles wat kan is ook wenselijk. En mensen hebben verschillende
grenzen. We moeten waken dat onze menselijke waardigheid
niet in het geding komt. Een van de vernieuwende voorstellen van
het Rathenau Instituut dat ik eerder noemde, is de toevoeging
van een nieuw mensenrecht: het recht op betekenisvol menselijk
contact.
27
In een sociale samenleving, hebben we recht op de hulp, aandacht
en compassie wanneer we zorg nodig hebben. Andersom geldt
dat zorgen voor anderen een essentieel element is van wat het
betekent om mens te zijn. Dat deel van ons mens-zijn kunnen we
niet uitbesteden aan robots.
Bovenal blijft het recht van iedereen staan om zelf vorm te kunnen
geven aan het eigen leven. Om nog steeds betekenisvolle
eigen keuzes te kunnen maken. Zelfs als onze bewegingsruimte
beperkt is. Die zelfbeschikking komt ons mensen toe.
(7) Links moet kiezen voor menselijke controle
en transparantie van algoritmen
Steeds vaker zijn we onderworpen aan belangrijke beslissingen via
algoritmen. Een algoritme is, simpel gezegd, een serie instructies
van het type: ‘als dit, dan dat’. Algoritmen worden steeds vaker
uitgevoerd door computers. Ze worden geperfectioneerd met
behulp van grote hoeveelheden gegevens: big data.
China gaat daarin het verst. In 44 steden wordt daar nu geëxperimenteerd
met het zogenaamde ‘sociaal kredietsysteem’, dat
in 2020 over het hele land zal worden uitgerold. Mensen krijgen
punten voor hun kredietgeschiedenis, voor het nakomen van verplichtingen,
voor hun respect voor autoriteiten, voor hun vriendschappen
en voor hun gedrag. In Shanghai verliezen volwassen
kinderen kostbare punten als zij niet goed voor hun bejaarde ouders
zorgen. Jinan trekt extra punten af als de hond niet is aangelijnd.
Een slechte score kan ertoe leiden dat je geen bedrijf mag
28
eginnen, maar ook dat je kinderen niet worden toegelaten tot
bepaalde scholen. Angstaanjagend.
Volgens de Chinese autoriteiten is het doel nobel. De overheid
wil ervoor zorgen dat de maatschappij wordt gezuiverd van oneerlijkheid,
en dat mensen die het moeilijk hebben op tijd worden
opgespoord en geholpen.
In Europa loopt het zo’n vaart niet. Maar er wordt wel gebruik
gemaakt van algoritmen om risicogroepen te identificeren, van
potentiële uitkeringsfraudeurs tot probleemgezinnen. Dit is een
hellend vlak. Laten we er in ieder geval voor zorgen dat een menselijke
beoordelaar alle relevante informatie en factoren altijd
heeft gewogen, voordat tot actie wordt overgegaan. Alleen dan
kan een overheid ook rekenschap afleggen over zo’n besluit.
Als we gaan leunen op slimme, zelflerende algoritmen, wordt het
helemaal griezelig. Dat is het moment dat de overheidsbesluitvorming
een black box wordt, dat geen ambtenaar of politicus meer
kan uitleggen waarom de computer een bepaald besluit genomen
heeft. Omdat ze zelf de afweging dan ook niet meer kennen. Dan
kan de burger zich dus ook niet meer verdedigen, door de argumenten
van de overheid te weerleggen. “De computer zegt het
nu eenmaal”, zo’n opstelling van de overheid is in strijd met het
recht op behoorlijk bestuur, op een eerlijk proces, op menselijke
waardigheid en een hele reeks andere grondrechten. Dat moet
een links mens niet willen. Een rechts mens trouwens ook niet.
29
Menselijke controle over technologie, human in command, dient
ook te betekenen dat overheden en bedrijven veel transparanter
worden over algoritmen. Voor welke besluiten gebruiken zij die, op
grond van welke persoonsgegevens en met welke criteria? Hoe
voorkomen zij dat er vooroordelen tegenover bepaalde groepen
in de algoritmen sluipen? Is er sprake van menselijke tussenkomst?
Als algoritmen om een bijzonder dringende reden toch geheim
moeten blijven, dienen ze tenminste getoetst te worden door
een speciaal college, bijvoorbeeld om te voorkomen dat door de
algoritmen gediscrimineerd wordt.
(8) Links moet kritisch denken stimuleren
Utopisch denken is belangrijk, maar je moet utopieën nooit blind
najagen. Dan is er een grote kans op ongelukken. Evenzo moeten
we ons rekenschap geven van het feit dat technologie altijd
onbedoelde effecten heeft. Wie had tien jaar geleden voorspeld
dat sociale media voor veel mensen de belangrijkste nieuwsbron
zouden worden, dat zij het favoriete kanaal zouden worden voor
de verspreiders van nep-nieuws? Dat zij ons zouden opsluiten in
filter bubbles vol gelijkgestemden? Vroeger had je recht op een
eigen mening. Nu heb je kennelijk recht op je eigen realiteit! Soms
denk ik: konden we maar terug van Facebook naar Hyves. De
kindertijd van de sociale media, wat een heerlijke periode van
onschuld was dat.
Ook vandaag de dag worden er technologieën ontwikkeld die ons
leven gaan veranderen. Denk aan fotonica: chips die niet op elek-
30
triciteit werken maar op licht. Denk aan quantumcomputers, die
vele malen krachtiger zullen zijn dan de huidige computers. Denk
aan de nanotechnologie, die ons machientjes belooft die dunner
zijn dan een haar en in ons lichaam weefsels kunnen repareren.
Deze sleuteltechnologieën kunnen zorgen voor doorbraken op
het gebied van duurzaamheid en volksgezondheid. Het is zeer
terecht dat Nederland en Europa daarbij een rol willen spelen.
Maar tegelijk moeten we nu ons al afvragen wat de schaduwzijden
kunnen zijn van deze innovaties.
Gelukkig hebben we in Nederland veel filosofen en kunstenaars
die lastige vragen stellen over de wisselwerking, ja zelfs de versmelting
tussen mens en techniek. Hun verbeeldingskracht kan
ons helpen om de onbedoelde effecten van technologische innovaties
beter te voorzien en tijdig bij te sturen. Laten we hun een
vaste rol geven bij de ontwikkeling van technologie. Het zal ons
sterker maken.
Die kritische houding moeten we ook bij onze kinderen stimuleren.
Het is goed dat scholen steeds meer inzetten op het vergroten
van technologische kennis. Onze kinderen zullen het coderen
en programmeren nodig hebben. Maar we moeten tegelijkertijd
hun technologisch burgerschap stimuleren. Hen bewuster maken
van de ethische dilemma’s die de inzet van technologie met zich
meebrengt. Van de impact van technologie op ons leven en onze
samenleving. Van de machtsverhoudingen.
En daarin spelen ook organisaties zoals het Nivon een rol.
Ik zei het eerder. Activiteiten voor en door jongeren zijn ongeloof-
31
lijk belangrijk voor het ontwikkelen van eigen initiatief, creativiteit,
verbeelding, empathie en een fiks portie recalcitrantie. Eigenwijze
burgers maken de samenleving wijzer.
Deze technologieagenda voor links is nog lang niet compleet. Ik
heb het niet gehad over medische en biotechnologie; over open
standaarden, open source en open data; over netneutraliteit;
over cybercrime, killer robots en digitale oorlogsvoering; over de
veerkracht van onze infrastructuur nu die steeds sterker gedigitaliseerd
raakt. Maar ik hoop dat ik duidelijk heb gemaakt dat de
politiek van links ook een technologiepolitiek moet omvatten, veel
sterker dan nu het geval is.
Tot slot ...
Ik ben mijn verhaal begonnen, in de traditie van 1 mei, met een
pleidooi voor gelijke zelfbeschikking. De strijd tegen uitbuiting,
onvrijheid, achterstelling en discriminatie is onverminderd actueel,
binnen en buiten Nederland.
In het Antropoceen kunnen we niet langer over vrijheid en
gelijkheid praten zonder het ook over de toestand van onze
leefomgeving, van onze aarde te hebben. Links zal groen zijn of
zal niet zijn. Een snelle verduurzaming van de wijze waarop we
produceren en consumeren is noodzakelijk om te voorkomen
dat het streven naar gelijke zelfbeschikking in de geschiedenis
van de mensheid niet meer zal zijn dan een voetnoot: een utopische
opflikkering aan het einde van het Holoceen. Het Antro-
32
poceen, dat we nu betreden, kan immers heel anders aflopen:
met het recht van de sterkste, met ‘redden wie zich redden kan’
en met ‘na ons de zondvloed’. Dat is de wijze waarop iemand als
president Trump tegen mondiale armoede en klimaatverandering
aankijkt. Niet voor niets wordt hij wel de eerste demagoog van
het Antropoceen genoemd.
Technologie is een deel van het probleem, zo heb ik betoogd.
Of het nu gaat om klimaatverandering of de ondermijning van
de democratie. Maar technologie is ook een onmisbaar deel van
de oplossing. Technologie is mensenwerk. We kunnen technologische
ontwikkeling dus sturen, zeker als we waakzaam zijn voor
haar onbedoelde effecten, als we blijven bijsturen. Maar om te
kunnen sturen en bijsturen, moeten we weten waar we heen
willen met technologie. Als we als linkse beweging willen dat
technologie bijdraagt aan gelijke zelfbeschikking, aan de realisatie
van onze mensenrechten, voor ons en voor onze nakomelingen,
moeten we ons er veel nadrukkelijker mee gaan bemoeien. Vandaar
mijn pleidooi voor een linkse technologieagenda.
Een agenda bevat afspraken met de toekomst, dus u mag erop
rekenen dat mijn politieke werk in de komende jaren ook
technologiepolitiek zal omvatten. De constructieve én kritische
houding die ik in mijn Nivon-tijd geleerd heb, zal ik daarbij niet
laten varen, maar hard nodig hebben.
Hartelijk dank.
***
33
Jacobus Jan (Koos) Vorrink
Vlaardingen, 7 juni 1891 – Amsterdam, 19 juli 1955
34
Fotocredit: Wim van der Ende
De Koos Vorrinklezing
Op 1 mei 2017 is de eerste Koos Vorrinklezing uitgesproken
door Jan Pronk. De tweede lezing in deze reeks werd op 1 mei
2018 uitgesproken door Dr. Kathlijne Buitenweg. Deze lezing
wordt elk jaar op 1 mei uitgesproken in het Koos Vorrinkhuis
te Lage Vuursche, een van de 13 natuurvriendenhuizen van het
Nivon. Het thema van elke lezing is de actuele stand van zaken
in de linkse beweging. De spreker wordt nadrukkelijk gevraagd
in zijn of haar verhaal voorstellen te doen voor de toekomstige
agenda van de linkse beweging. Pronks advies was machtsvorming
door brede linkse samenwerking. Buitenweg ging daarop
door en hield een pleidooi voor gelijke zelfbeschikking. De strijd
tegen uitbuiting, onvrijheid, achterstelling en discriminatie is onverminderd
actueel, binnen en buiten Nederland gaf zij aan. Zij
verwerkte dat pleidooi in een linkse technologie agenda. Technologie
is mensenwerk. Dus we kunnen ingrijpen.
Een programmacommissie bereidt de jaarlijkse Koos Vorrinklezing
inhoudelijk voor en organiseert in de loop van het jaar
meerdere bijeenkomsten rond het thema van de lezing. Heeft
u interesse en wilt u meewerken in deze programmacommissie
meldt u dan per email aan bij: vz.koosvorrink@nivon.nl
35
Uitgever: Nivon Natuurvrienden Nederland
Plantage Middenlaan 2f, 1018 DD Amsterdam
info@nivon.nl I www.nivon.nl
© 2018 Dr. Kathalijne Buitenweg I Nieuwe editie Nr. 2, Juli 2018
Omslagontwerp: © Sabine Baumgarten naar het origineel van Fré Cohen
Auteursfoto: © Maarten Kools
Opmaak binnenwerk: Sabine Baumgarten, Arnhem
Geprint op chloorvrij biotop naturel papier (TCF)
Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden met betrekking tot (foto) materiaal
te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn of haar materiaal zonder voorafgaande
toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden.
Koos Vorrinklezing 2018
Uitgesproken door
Dr. Kathalijne Buitenweg
Technologie is mensenwerk. We kunnen
technologische ontwikkeling dus sturen,
zeker als we waakzaam zijn voor haar
onbedoelde effecten, als we blijven
bijsturen. Maar om te kunnen sturen en
bijsturen, moeten we weten waar we heen willen.
Als we als linkse beweging willen dat technologie
bijdraagt aan gelijke zelfbeschikking, aan de
realisatie van onze mensenrechten, voor ons en
voor onze nakomelingen, moeten we ons er veel
nadrukkelijker mee gaan bemoeien.Vandaar
mijn pleidooi voor een linkse technologieagenda.
Een agenda bevat afspraken met de toekomst,
dus u mag erop rekenen dat mijn politieke werk
in de komende jaren ook technologiepolitiek
zal omvatten. De constructieve én kritische
houding die ik in mijn Nivon-tijd geleerd heb,
zal ik daarbij niet laten varen, maar
hard nodig hebben.
NIVON NATUURVRIENDEN NEDERLAND I WWW.NIVON.NL