190128_Kennisagenda KPZ
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Kennisagenda</strong><br />
voor onderzoek binnen de kinderpalliatieve<br />
zorg in Nederland<br />
1
Inhoudsopgave<br />
Samenstelling van de projectgroep ............................................................................................................... 5<br />
Kinderpalliatieve zorg in Nederland .............................................................................................................. 6<br />
Doel en aanpak van de <strong>Kennisagenda</strong> ......................................................................................................... 9<br />
Huidige stand van zaken ............................................................................................................................. 10<br />
Identificeren van kennishiaten ..................................................................................................................... 11<br />
Conclusies ............................................................................................................................................... 12<br />
<strong>Kennisagenda</strong> Kinderpalliatieve Zorg ......................................................................................................... 13<br />
Generieke domeinen die een eerste prioriteit zijn voor onderzoek in kinderpalliatieve zorg ............... 13<br />
Epidemiologie/onderzoek algemeen/infrastructuur ........................................................................... 13<br />
Richtlijnen/Indicatoren van hoogwaardig kwalitatieve palliatieve zorg ............................................. 13<br />
Specifieke domeinen die een tweede prioriteit zijn voor onderzoek in kinderpalliatieve zorg ............. 13<br />
Psychosociaal/Communicatie/Gespreksvoering ............................................................................... 13<br />
Fysiek .................................................................................................................................................. 14<br />
Spiritueel.............................................................................................................................................. 14<br />
Stervensfase/verlies/rouw .................................................................................................................. 14<br />
Ethisch/juridisch .................................................................................................................................. 14<br />
Deskundigheid/leren/samenwerken en organisatie van zorg ........................................................... 14<br />
Implementatie ............................................................................................................................................. 15<br />
Concluderend ............................................................................................................................................. 16<br />
BIJLAGE 1 LITERATUURSTUDIE – ZOEKTERM ................................................................................ 19<br />
BIJLAGE 2 LITERATUURSTUDIE – OVERZICHTSTABEL ................................................................. 21<br />
BIJLAGE 3 LOPENDE ONDERZOEKSPROJECTEN........................................................................... 43<br />
BIJLAGE 4 TABEL RICHTLIJNEN ......................................................................................................... 44<br />
BIJLAGE 5 UITKOMSTEN SURVEY ..................................................................................................... 46<br />
BIJLAGE 6 VRAGEN CONFERENTIE................................................................................................... 54<br />
BIJLAGE 7 ONDERZOEKSVOORSTELLEN UIT DE IDEA FACTORY............................................... 55<br />
BIJLAGE 8<br />
PRAKTIJKONDERZOEK DAT NU NOG NIET GEPRIORITEERD IS VOOR<br />
ONDERZOEK IN KINDERPALLIATIEVE ZORG ............................................................... 64<br />
3
4
Samenstelling van de projectgroep<br />
Kerngroep<br />
Prof. dr. mr. Eduard Verhagen, hoogleraar kinderpalliatieve zorg, Universitair Medisch Centrum<br />
Groningen.<br />
Prof. dr. Leontien Kremer, hoogleraar gepaste zorg in de kindergeneeskunde, Amsterdam MC, Prinses<br />
Maxima Centrum Utrecht.<br />
Dr. Marijke Kars, onderzoeker, Julius Center Universitair Medisch Centrum Utrecht.<br />
Dr. Judith Aris, projectmedewerker onderzoek en richtlijnen, Kenniscentrum voor Kinderpalliatieve Zorg.<br />
Projectgroep<br />
Drs. Klasien Bergman, kinderarts-neonatoloog Universitair Medisch Centrum Groningen.<br />
Prof. dr. Paul Boelen, klinisch psycholoog Universiteit Utrecht.<br />
Drs. Hens Brouwer, kinderarts-neonatoloog Universitair Medisch Centrum Utrecht.<br />
Dr. Inge Cuppen, kinderneuroloog Radboud Universitair Medisch Centrum.<br />
Drs. Nette Falkenburg, geestelijk verzorger Erasmus MC.<br />
Dr. Heidi Fransen, onderzoeker IKNL.<br />
Drs. Marinka de Groot, kinderverpleegkundige Amsterdam MC.<br />
Drs. Jacquelien Kasten-Wiggers, directeur KinderThuisZorg.<br />
Dr. Erna Michiels, kinderoncoloog Prinses Maxima Centrum Utrecht.<br />
Prof. dr. Martine de Vries, kinderendocrinoloog en medisch ethicus Leiden Universitair Medisch<br />
Centrum.<br />
Dr. Annemieke Wagemans, arts verstandelijk gehandicapten Koraalgroep.<br />
5
Kinderpalliatieve zorg in Nederland<br />
Elk jaar overlijden in Nederland tussen de 1.000 en 1.400 kinderen van 0 tot 20 jaar aan de gevolgen<br />
van een ernstige ziekte 1 . Daarnaast komen tussen de 5.000-7.000 kinderen en hun gezinnen in<br />
aanmerking voor enige vorm van kinderpalliatieve zorg 2 . Kinderpalliatieve zorg wordt ingezet vanaf het<br />
moment van diagnose (figuur 1), en is gericht op kwaliteit van leven van kinderen met een<br />
levensduurverkortende of levensbedreigende aandoening, en op het gezin waar ze deel van uitmaken.<br />
Palliatieve terminale zorg voor kinderen is een onderdeel van kinderpalliatieve zorg. Conform de<br />
definitie van de World Health Organisation betreft kinderpalliatieve zorg te allen tijde multidisciplinaire<br />
zorg aan het hele gezin (zie inzet). Ook de zorg voor broertjes en zusjes en ouders, inclusief de nazorg<br />
na een eventueel overlijden, behoort tot kinderpalliatieve zorg. Bij de palliatieve zorg voor kinderen en<br />
het gezin horen altijd de vier dimensies lichamelijke, psychische, sociale en spirituele zorg betrokken te<br />
zijn 3 .<br />
“Palliative care for children is the active total care of the child’s body, mind and<br />
spirit, and also involves giving support to the family. It begins when illness is<br />
diagnosed, and continues regardless of whether or not a child receives treatment<br />
directed at the disease. Health providers must evaluate and alleviate a child’s<br />
physical, psychological, and social distress. Effective palliative care requires a<br />
broad multidisciplinary approach that includes the family and makes use of<br />
available community resources; it can be successfully implemented even if<br />
resources are limited. It can be provided in tertiary care facilities, in community<br />
health centers and even in children’s homes.” (WHO, 1998)<br />
Palliatieve zorg voor kinderen is in een aantal opzichten onvergelijkbaar met de palliatieve zorg voor<br />
volwassenen: het betreft een kleine groep kinderen met een zeer grote variatie aan onderliggende,<br />
veelal zeldzame, aandoeningen, die meestal lang en intensief wordt behandeld en vaak intensieve zorg<br />
behoeft. Als het gaat om levensduurverkortende of levensbedreigende aandoeningen bij kinderen<br />
worden op hoofdlijnen vier categorieën onderscheiden:<br />
§ Kinderen met levensbedreigende ziekten waarvoor een curatieve behandeling bestaat, maar<br />
mogelijk zonder succesvol resultaat (bijv. kanker en orgaanfalen).<br />
§ Kinderen met levensbedreigende ziekten waarbij lange perioden van intensieve behandeling<br />
kunnen bestaan (gericht op kwaliteit van leven), naast perioden waarin aan het normale leven<br />
deelgenomen kan worden (bijv. cystic fibrosis, ernstige maagdarminfecties, ernstige<br />
immuundeficiënties en spierdystrofie).<br />
§ Kinderen met progressieve aandoeningen waarbij de behandeling alleen palliatief van opzet is en<br />
vele jaren kan duren (bijv. een aantal stofwisselingsziektes zoals ziekte van Batten, ziekte van<br />
Gaucher en Metachromatische Leukodystrofie, chromosomale aandoeningen zoals trisomie 13<br />
en osteogenesis imperfecta).<br />
§ Kinderen met aandoeningen, vaak neurologisch van aard, die doorgaans niet progressief zijn,<br />
maar toch tot ernstige vitaal bedreigende complicaties leiden (bijv. of respiratoire insufficiëntie bij<br />
status epilepticus, cerebrale parese of malformaties van de hersenen).<br />
1 Cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek, 2017<br />
2 Kenniscentrum voor Kinderpalliatieve Zorg, www.kinderpalliatief.nl<br />
3 World Health Organisation, 1998<br />
6
Vanwege de lage aantallen en de hoge complexiteit van de medische zorg vindt de zorg voor deze<br />
kinderen voor een belangrijk deel plaats in universitaire medische centra (UMC’s), topklinische centra<br />
en centra die high-care neonatologie bieden. Indien mogelijk wordt deze hoog complexe zorg steeds<br />
vaker in de thuissituatie gegeven. Ouders worden dan ook geconfronteerd met steeds zwaardere en<br />
complexere zorg. Naast de ontwikkeling dat de zorg meer en eerder thuis wordt gegeven, duurt deze<br />
zorg ook langer dankzij medische en technische ontwikkelingen. Vooral de groep kinderen met ernstige<br />
aandoeningen, veelal neurologisch van aard, behoeven langdurige en intensieve zorg van de ouders.<br />
Deze groep bereikt vaak de (jong) volwassen leeftijd. Het overlijden vindt nog vaak in het ziekenhuis<br />
plaats 4 .<br />
Afbeelding Het spectrum van palliatieve zorg<br />
Organisatie van zorg<br />
In het afgelopen decennium is het besef gegroeid dat de benadering van kinderen met een<br />
levensbedreigende ziekte, zowel medisch, psychosociaal als spiritueel, regelmatig tekortschiet. Een<br />
oorzaak is onvoldoende kennis en ervaring bij artsen en hulpverleners over hoe, waar en wanneer<br />
kinderpalliatieve zorg behoort te worden gegeven.<br />
Bestaande palliatieve zorg teams in de ziekenhuizen zijn vooral voor volwassenen en hebben hooguit in<br />
uitzonderingsgevallen bemoeienis met palliatieve zorg voor kinderen. Ook huisartsen leveren om deze<br />
redenen, anders dan bij volwassenen, zelden palliatieve zorg bij kinderen. De kinderpalliatieve zorg<br />
wordt op dit moment grotendeels geboden door multidisciplinaire kinderteams aan de hand van<br />
opgestelde individuele zorgplannen (IZP) en onder eindverantwoordelijkheid van de kinderartsen en<br />
subspecialisten, waaronder ook neonatologen. De UMC’s zijn sinds enkele jaren Kinder Comfort Teams<br />
voor kinderpalliatieve zorg aan het oprichten. Dit zijn multidisciplinaire teams met o.a. pedagogisch<br />
medewerkers, kinderpsychologen, medisch maatschappelijk werkers, geestelijk verzorgers,<br />
verpleegkundigen en kinderartsen. Zij werken vanuit het UMC en zijn beschikbaar voor consultatie van<br />
collega’s in het eigen UMC of vanuit de algemene ziekenhuizen. Daarnaast worden rondom de UMC’s<br />
ook regionale netwerken opgezet.<br />
4 Pousset G, Bilsen J, Cohen J, Addington-Hall J, Miccinesi G, Onwuteaka-Philipsen B, Kaasa S, Mortier F, Deliens L.<br />
Deaths of children occurring at home in six European countries. Child Care Health Dev. 2010 May;36(3):375-84.<br />
7
De kinderpalliatieve zorg is verbonden met het Medisch Kindzorg Systeem (MKS). In dit systeem blijft<br />
de kinderarts hoofdbehandelaar van kinderen die verpleegkundige zorg buiten het ziekenhuis nodig<br />
houden. Voor de zorg aan kinderen met een levensduurverkortende of levensbedreigende aandoening<br />
is de richtlijn palliatieve zorg voor kinderen 5 leidend.<br />
5 Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, Richtlijn Palliatieve zorg voor kinderen, 2013<br />
https://www.nvk.nl/Portals/0/richtlijnen/palliatievezorg/palliatievezorg.pdf<br />
8
Doel en aanpak van de <strong>Kennisagenda</strong><br />
In de afgelopen jaren is veel aandacht en energie gegaan naar het verbeteren van de kwaliteit van<br />
kinderpalliatieve zorg. Steeds meer onderzoekers, internationaal en nationaal, houden zich bezig met<br />
het verbeteren van de zorg voor kinderen met een levensduurverkortende of levensbedreigende<br />
aandoening en hun gezinnen. Ondanks deze positieve ontwikkeling, ontstaan er daarmee ook een<br />
aantal bedreigingen. Met de groei van de groep personen/organisaties die palliatieve zorg voor kinderen<br />
wil verbeteren, groeit het risico op slechte afstemming, dubbel werk en versnippering van aandacht en<br />
fondsen. Ten tweede wordt het delen van kennis en innovatie moeilijker doordat het overzicht ontbreekt<br />
over welke kennis beschikbaar is en wat er overal aan nieuwe projecten en onderzoeken wordt<br />
uitgevoerd. Ten slotte ontstaat het risico van profilering van een onderzoeksgroep ten koste van de<br />
samenwerking, terwijl de kwaliteit van kinderpalliatieve zorg nadrukkelijk wordt bevorderd door een<br />
multidisciplinaire aanpak.<br />
Om deze potentiële bedreigingen voor een goede kinderpalliatieve zorg voor te zijn op het gebied van<br />
wetenschap, heeft het nationale Kenniscentrum voor Kinderpalliatieve Zorg het initiatief genomen om<br />
met het werkveld tot een landelijke kennisagenda voor onderzoek binnen de kinderpalliatieve zorg te<br />
komen. Het doel van de kennisagenda is daarmee tweeledig:<br />
1) het verkrijgen van inzicht in en overzicht over wat er gedaan wordt aan onderzoek binnen de<br />
kinderpalliatieve zorg, en<br />
2) het inzichtelijk maken voor potentiële financiers waar de prioriteiten en samenwerkingsmogelijkheden<br />
op het gebied van onderzoek binnen de kinderpalliatieve zorg liggen.<br />
De huidige kennisagenda voor onderzoek binnen de kinderpalliatieve zorg is ontwikkeld door een<br />
projectgroep in samenwerking met zorgprofessionals en patiëntenverenigingen. Een kerngroep van vier<br />
personen ontwierp en begeleidde het proces. Het proces bestond uit drie fasen: inventariseren van de<br />
huidige stand van zaken, identificeren van de kennishiaten, en tot slot het opstellen van de definitieve<br />
lijst met onderzoeksonderwerpen. In de volgende hoofdstukken worden de aanpak en resultaten van elk<br />
van deze fasen afzonderlijk toegelicht.<br />
9
Huidige stand van zaken<br />
Literatuurstudie<br />
Om voorafgaand aan het ophalen van wensen en behoeften uit het werkveld een beeld te krijgen van<br />
de reeds in Nederland gegenereerde kennis, is een literatuurstudie gedaan in PubMed naar Engels- of<br />
Nederlandstalige gepubliceerde papers in de afgelopen 10 jaar, waarbij ten minste één auteur<br />
verbonden was aan een Nederlandse kennisinstelling, en waarbij de data minimaal voor een deel<br />
verzameld zijn in Nederland. De zoekterm was gebaseerd op de geoptimaliseerde zoekterm voor<br />
kindergeneeskunde 6 , aangevuld met zoektermen voor palliatieve zorg (bijlage 1). De resultaten van de<br />
literatuurstudie zijn geordend in een tabel (bijlage 2).<br />
Lopende en afgeronde promotietrajecten<br />
Er is navraag gedaan bij de afdelingen kindergeneeskunde van de UMC’s in Nederland naar lopende en<br />
afgeronde promotietrajecten. Hier kwamen geen nieuwe resultaten uit naar voren. Een lijst van de<br />
verschenen proefschriften en de lopende promotietrajecten die geheel of gedeeltelijk gewijd zijn aan<br />
kinderpalliatieve zorg, is te vinden in bijlage 3.<br />
6 Leclercq E, Leeflang MM, van Dalen EC, Kremer LC. Validation of search filters for identifying pediatric studies in PubMed.<br />
J Pediatr. 2013 Mar;162(3):629-634.e2.<br />
10
Identificeren van kennishiaten<br />
Richtlijn<br />
De conclusies en aanbevelingen in de Richtlijn voor Kinderpalliatieve Zorg zijn gebaseerd op<br />
verschillende evidence-niveaus. Evidence-niveaus 1 en 2 zijn toegekend aan aanbevelingen die<br />
gebaseerd zijn op uitgebreid onderzoek. Voor het identificeren van kennishiaten in richtlijnen is gekeken<br />
naar niveau 3 (‘gebaseerd op één vergelijkend onderzoek of op niet-vergelijkend onderzoek’) en niveau<br />
4 (‘gebaseerd op mening van deskundigen’). Ook de behandelingen die niet zijn onderzocht op<br />
effectiviteit bij kinderen zijn meegenomen. Een uitgebreide tabel is te vinden in bijlage 4.<br />
Survey<br />
In het najaar van 2017 zijn 158 Nederlandse onderzoekers, zorgprofessionals,<br />
patiëntvertegenwoordigers, en andere stakeholders in de kinderpalliatieve zorg benaderd voor<br />
deelname aan een online survey. Deelnemers werden gevraagd om maximaal vijf onderwerpen op te<br />
geven waar wetenschappers zich volgens hen de komende jaren mee bezig zouden moeten houden, en<br />
waarom ze dit een belangrijk onderwerp vinden. Van de 158 uitgenodigde personen, hebben 33 (21%)<br />
deelgenomen. Onder hen waren 11 artsen, 5 verpleegkundigen, 7 professionals met beleids- of<br />
managementfuncties, 4 onderzoekers, 2 geestelijk verzorgers, 1 ethicus en 1 medisch maatschappelijk<br />
werker. In totaal hebben zij 87 onderwerpen ingediend. De ingediende onderzoeksonderwerpen zijn ter<br />
inzage beschikbaar bij het Kenniscentrum voor Kinderpalliatieve Zorg.<br />
Conferentie; Idea Factory<br />
In maart 2018 is een bijeenkomst georganiseerd voor Nederlandse onderzoekers, zorgprofessionals,<br />
patiëntvertegenwoordigers, en andere stakeholders in de kinderpalliatieve zorg. Vanwege de lage<br />
respons op de survey is deze bijeenkomst gericht op het inventariseren van meer onderwerpen voor<br />
onderzoek binnen de kinderpalliatieve zorg. Dit is gedaan aan de hand van de ‘Idea Factory’ 7 , onder<br />
leiding van een zeer ervaren trainer. Na een postertentoonstelling met daarop de reeds bekende kennis,<br />
is de groep gesplitst in kleinere groepen die elk dezelfde zeven vragen moesten beantwoorden met een<br />
onderzoeksvoorstel (vragen zijn te vinden in bijlage 5). De antwoorden werden door juryleden op<br />
verschillende criteria getoetst, te weten: hoe concreet is de uitwerking van het voorstel, samenwerking<br />
tussen verschillende disciplines/organisaties, ouder- en kindperspectief, meerwaarde voor de<br />
doelgroep, implementatiemogelijkheden. Een overzicht van de onderzoeksvoorstellen is ter inzage<br />
beschikbaar bij het Kenniscentrum voor Kinderpalliatieve Zorg.<br />
Na afloop zijn de onderwerpen gedestilleerd uit de verkregen antwoorden, en in twee bijeenkomsten<br />
verwerkt. In de eerste bijeenkomst heeft de kerngroep de onderwerpen verdeeld onder domeinen. In de<br />
tweede bijeenkomst heeft de projectgroep de onderwerpen samengevat waar mogelijk. Dit heeft geleid<br />
tot een eerste versie van de kennisagenda, waarna deze ter review aan de projectgroep is voorgelegd.<br />
Suggesties naar aanleiding daarvan zijn verwerkt tot de definitieve lijst met onderzoeksonderwerpen,<br />
die te vinden is vanaf pagina 13.<br />
7 http://www.idea-factory.org<br />
11
Conclusies<br />
De onderwerpen die uit de verschillende beschreven strategieën vloeiden, zijn tijdens bijeenkomsten<br />
met de projectgroep gestructureerd, en er is een keuze gemaakt voor onderwerpen die verder<br />
onderzoek behoeven.<br />
Voor het onderzoek in kinderpalliatieve zorg heeft de projectgroep besloten om de eerste prioriteit te<br />
geven aan de generieke domeinen ‘epidemiologie/onderzoek algemeen/infrastructuur’ en<br />
‘richtlijnen/indicatoren’, en de specifieke domeinen de tweede prioriteit. De onderwerpen binnen de<br />
domeinen behoeven werkelijk de aandacht en staan in een willekeurige volgorde; deze zijn niet verder<br />
geprioriteerd.<br />
Ook zijn er verschillende resultaten uit de input gedestilleerd die (vooralsnog) geen wetenschappelijk<br />
onderzoek (lijken te) behoeven. Dit zijn afgebakende, kleine onderzoeksvoorstellen, of meer praktische<br />
projecten. Deze staan in bijlage 6 in een willekeurige volgorde.<br />
12
<strong>Kennisagenda</strong> Kinderpalliatieve Zorg<br />
Generieke domeinen die een eerste prioriteit zijn voor onderzoek in kinderpalliatieve zorg<br />
Epidemiologie/onderzoek algemeen/infrastructuur<br />
a. Evalueren van prevalentie- en incidentiecijfers: o.a. aantal kinderen en gezinnen die jaarlijks in zorg<br />
zijn, aantal kinderen en gezinnen die jaarlijks in aanmerking voor zorg komen, aantal kinderen dat<br />
vraagt om actieve levensbeëindiging, aantal kinderen dat overlijdt.<br />
b. Opzetten van een gestandaardiseerde dataverzameling van kinderen met zeldzame ziekten die in<br />
aanmerking komen voor kinderpalliatieve zorg.<br />
c. Opzetten van een landelijke onderzoeksregistratie met daarin een overzicht van afgesloten,<br />
lopende en aankomende onderzoeksprojecten.<br />
Richtlijnen/Indicatoren van hoogwaardig kwalitatieve palliatieve zorg<br />
Onderzoek naar:<br />
a. criteria voor kwalitatief hoogwaardige palliatieve zorg.<br />
b. implementatie en doorontwikkeling van het individueel zorgplan (IZP).<br />
c. wat professionals en ouders missen in de huidige richtlijn kinderpalliatieve zorg.<br />
d. effectiviteit van verschillende interventies: o.a. Kinder Comfort Teams, samenwerking in de keten,<br />
gezamenlijk invullen van het IZP, deelname van ouders aan visites, rondetafelgesprekken met<br />
ouders en betrokken disciplines.<br />
Specifieke domeinen die een tweede prioriteit zijn voor onderzoek in kinderpalliatieve<br />
zorg<br />
Psychosociaal/Communicatie/Gespreksvoering<br />
Onderzoek naar:<br />
a. wat nodig is aan begeleiding van individuele gezinsleden in de verschillende fasen van de ziekte<br />
van het kind: o.a. beleving van de ziekteperiode, voorbereiding op sterfproces en nazorg, vragen<br />
over de dood, angsten/zorgen en copingstijlen van het hele systeem, drempels bij zorgprofessionals<br />
en ouders om ervaringen/barrières in psychosociale zorg te bespreken en accepteren, begeleiding<br />
in gespreksvoering met zorgprofessionals.<br />
b. de belangrijkste psychosociale componenten die de draagkracht van het kind en de gezinsleden<br />
vergroten tijdens het ziekteproces en na eventueel overlijden.<br />
c. hoe psychosociale zorg anticiperend ingericht kan worden in plaats van op verzoek.<br />
d. hoe er binnen teams voldoende aandacht is voor de professional: o.a. ruimte voor kwetsbaarheid,<br />
risicofactoren voor overbelasting.<br />
e. de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van een toolbox met daarin tools, adviezen, contacten<br />
en scholing voor de zorg voor kinderen en gezinnen van verschillende culturele achtergronden.<br />
f. de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van scholing over advance care planning (ACP),<br />
gespreksvaardigheden inclusief het voeren van een slechtnieuwsgesprek, en peer-support.<br />
g. het vormgeven van advance care planning (ACP) gesprekken vanuit de verschillende perspectieven<br />
van alle betrokkenen (kind, ouders, professional).<br />
h. het ontwikkelen van gesprekshulpen voor verschillende soorten gesprekken voor kinderen, ouders<br />
en professionals in de verschillende fasen van de ziekte van het kind.<br />
13
Fysiek<br />
Onderzoek naar:<br />
a. de herkenning van symptomen en symptoommanagement door kinderen, ouders en professionals,<br />
in het bijzonder in de stervensfase.<br />
b. adequate pijnbestrijdingsmogelijkheden (medicatie, dosering en toedieningswegen) bij kinderen in<br />
de verschillende levensfasen.<br />
c. palliatieve sedatie in de brede zin: voorkomen, wijze van uitvoering en ervaringen van betrokkenen.<br />
Spiritueel<br />
Onderzoek naar:<br />
a. de rol van rituelen voor kinderen, ouders en professionals.<br />
b. de rol van religie en cultuur op de omgang van kind, ouder en/of zorgprofessionals met het<br />
ziektetraject, de besluitvorming en de end of life care.<br />
Stervensfase/verlies/rouw<br />
Onderzoek naar:<br />
a. passende zorg rond verlies en rouw, zowel tijdens de ziekte als na overlijden van het kind, vanuit de<br />
perspectieven van kind, ouders, broers en zussen.<br />
b. ervaringen, beleving en perspectieven van kinderen ten aanzien van het hebben van een<br />
progressieve ziekte en hun behoefte aan zorg en support in de verschillende fasen van de ziekte.<br />
Ethisch/juridisch<br />
Onderzoek naar:<br />
a. het bespreekbaar maken van ethische dilemma’s; wie neemt het initiatief, hoe verloopt het proces<br />
rondom deze gesprekken, en wat is de invloed van deze gesprekken op het ziekte- en rouwproces.<br />
b. mogelijke ethische barrières in het contact tussen zorgprofessionals en gezin.<br />
Deskundigheid/leren/samenwerken en organisatie van zorg<br />
Onderzoek naar;<br />
a. optimalisatie van onderlinge communicatie en afstemming tussen professionals en met gezin.<br />
b. naar optimale samenwerking tussen de arts voor verstandelijk gehandicapten en de kinderarts.<br />
c. naar de inzet van verpleegkundigen en verzorgenden en naar de coördinatie van zorg binnen de<br />
verstandelijk gehandicaptensector.<br />
d. het evalueren van de benodigde vaardigheden bij professionals voor het uitvoeren van<br />
kinderpalliatieve zorg en het ondersteunen van collega’s.<br />
e. mogelijkheden om gegenereerde kennis rondom kinderpalliatieve zorg met het onderwijs te delen.<br />
f. de behoeften van huisartsen en vrijwilligers rondom opleiding en ondersteuning.<br />
14
Implementatie<br />
De <strong>Kennisagenda</strong> voor onderzoek binnen de kinderpalliatieve zorg wordt aangeboden aan ZonMw. Een<br />
digitale versie van de kennisagenda zal online beschikbaar worden gesteld op de website van het<br />
Kenniscentrum voor Kinderpalliatieve Zorg 8 . De projectgroep gaat twee artikelen schrijven over het<br />
proces en de uitkomsten van de kennisagenda voor onderzoek binnen de kinderpalliatieve zorg. Een<br />
daarvan is bestemd voor publicatie in een nationaal tijdschrift, het andere in een internationaal<br />
wetenschappelijk tijdschrift.<br />
Er zullen verschillende acties worden uitgezet om de kennisagenda verder onder de aandacht te<br />
brengen en uit te voeren. Dit zal worden gecoördineerd door de onderzoekswerkgroep van het<br />
Kenniscentrum voor Kinderpalliatieve Zorg.<br />
Het Kenniscentrum voor Kinderpalliatieve Zorg zal een beleidsmedewerker aanstellen die zich<br />
bezighoudt met onderzoek, innovatie en richtlijnen. Een van de taken van de beleidsmedewerker is het<br />
begeleiden van een landelijke werkgroep ‘Onderzoek in de Kinderpalliatieve zorg’. Deze werkgroep zal<br />
onder meer subsidieaanvragen doen voor de meer generieke onderdelen van de kennisagenda.<br />
Om te voorkomen dat er dubbel werk wordt gedaan, zal de werkgroep afspraken maken met het veld<br />
over welke onderzoeksgroepen zich met welke onderwerpen van de kennisagenda gaan bezighouden.<br />
Omdat het onderzoeksveld kinderpalliatieve zorg in Nederland niet groot is, zich concentreert rondom<br />
de UMC’s, en de onderzoekers nu ook hun eigen focus hebben, zal de verdeling van onderwerpen<br />
vermoedelijk relatief makkelijk gaan.<br />
8 www.kinderpalliatief.nl<br />
15
Concluderend<br />
Aan de hand van een uitgebreid en nauwkeurig proces hebben we gezamenlijk als onderzoekers,<br />
zorgprofessionals, beleidsmakers en ervaringsdeskundigen binnen de kinderpalliatieve zorg een<br />
overzicht gecreëerd van de prioriteiten op het gebied van onderzoek voor de komende jaren. Deze<br />
prioriteiten hebben we onderverdeeld in verschillende domeinen. De generieke domeinen<br />
‘epidemiologie/onderzoek algemeen/infrastructuur’ en ‘richtlijnen/indicatoren van hoogwaardig<br />
kwalitatieve palliatieve zorg’ hebben een eerste prioriteit om uitgevoerd te gaan worden. Wat betreft de<br />
specifieke domeinen is het ene domein niet belangrijker is dan het andere. De kennisagenda zal worden<br />
aangeboden aan ZonMw, en zal worden beheerd door het Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg. Zij<br />
zullen erop toezien dat de resultaten van dit rapport een borging vinden in het werkveld.<br />
16
17<br />
Bijlagen
BIJLAGE 1 LITERATUURSTUDIE – ZOEKTERM<br />
Uitgevoerd op 2 augustus 2018<br />
(Leiden [All Fields] OR Groningen [All Fields] OR Utrecht [All Fields] OR Amsterdam [All Fields] OR<br />
Maastricht [All Fields] OR Rotterdam[All Fields] OR Tilburg [All Fields] OR Nijmegen [All Fields] OR<br />
Delft [All Fields] OR Eindhoven [All Fields] OR Enschede [All Fields])<br />
AND<br />
(palliat* [tiab] or “end-of-life” [tiab])<br />
AND<br />
(Infan* [tiab] OR newborn* [tiab] OR perinat* [tiab] OR neonat* [tiab] OR baby [tiab] OR baby* [tiab]<br />
OR babies [tiab] OR toddler* [tiab] OR boy [tiab] OR boys [tiab] OR boyhood [tiab] OR girl* [tiab] OR<br />
kid [tiab] OR kids [tiab] OR child [tiab] OR child* [tiab] OR children* [tiab] OR adolescen* [tiab] OR<br />
teen* [tiab] OR pediatrics [tiab] OR pediatric* [tiab] OR paediatric* [tiab] OR peadiatric* [tiab] OR<br />
prematur* [tiab] OR preterm* [tiab])<br />
N=171 papers<br />
Exclusie n=54<br />
Ouder dan 2008<br />
Exclusie n=52<br />
Ander onderwerp/geen data uit<br />
NL/gaat niet over kinderen<br />
Totaal<br />
n=65 papers<br />
19
20
BIJLAGE 2 LITERATUURSTUDIE – OVERZICHTSTABEL<br />
21
Paper Aims Population<br />
Aukes DI, Roofthooft DW, Simons SH, Tibboel D, van<br />
Dijk M.Pain Management in Neonatal Intensive Care:<br />
Evaluation of the Compliance with Guidelines. Clin J<br />
Pain. 2015 Sep;31(9):830-835.<br />
To evaluate the degree to which the medical and<br />
nursing staff comply with the standardized pain<br />
management protocol, and to identify reasons for<br />
non-compliance.<br />
All neonates less than 28 days of<br />
gestational ages who had been<br />
submitted for 8 hours or more to<br />
the NICU of the Erasmus MC-<br />
Sophia children’s hospital<br />
(n=732)<br />
Bindels-de Heus GC, Ball LM, Michiels EM, Moll HA,<br />
Niks EH, van Walraven SM. Paediatric palliative care:<br />
multidisciplinary and pro-active.Ned Tijdschr<br />
Geneeskd. 2017;161(0):D857.<br />
Describing the need for and value of paediatric<br />
palliative care.<br />
Two cases of children with life<br />
limiting diseases<br />
Boer JC de, Gennissen L, Williams M, van Dijk M,<br />
Tibboel D, Reiss I, Naghib S, Sol J. Children's outcomes<br />
at 2-year follow-up after 4 years of structured multiprofessional<br />
medical-ethical decision-making in a<br />
neonatal intensive care unit. J Perinatol. 2017<br />
Jul;37(7):869-874.<br />
Review the decisions about continuation/withdrawal<br />
of life-sustaining treatments in a group of critically ill<br />
new-borns who were discussed in structured medical<br />
ethical decision-making meetings (SMMEDMs).<br />
Secondary aim to review overall mortality in the NICU<br />
during the study period in order to shed light on the<br />
reasons for absence of these meeting in the larger<br />
part of the deceased neonates.<br />
61 new-borns in a Dutch NICU<br />
who were discussed in the<br />
SMMEDMs from 2009-2012<br />
Boer JC de, van Rosmalen J, Bakker AB, van Dijk M.<br />
Appropriateness of care and moral distress among<br />
neonatal intensive care unit staff: repeated<br />
measurements. Nurs Crit Care. 2016 May;21(3):e19-<br />
27.<br />
To assess the immediate impact of perceived<br />
inappropriate patient care on nurses' and physicians'<br />
moral distress (MD) intensity, and explore a possible<br />
moderating effect of ethical climate.<br />
87 nurses and 30 physicians<br />
employed in a NICU in the<br />
Netherlands from January to<br />
September 2013<br />
Bolt EE, Flens EQ, Pasman HR, Willems D, Onwuteaka-<br />
Philipsen BD. Physician-assisted dying for children is<br />
conceivable for most Dutch paediatricians,<br />
irrespective of the patient's age or competence to<br />
decide. Acta Paediatr. 2017 Apr;106(4):668-675.<br />
To explore the attitudes of Dutch paediatricians to<br />
physician-assisted dying (PAD).<br />
Nationwide sample<br />
of paediatricians<br />
Brouwer MA, Maeckelberghe ELM, van der Hoeven<br />
MAFBM, Schutte J, Wee HL, Willekes C, Verhagen<br />
AAE. Trisomy 18: how lethal is 'lethal'? Ned Tijdschr<br />
Geneeskd. 2017;161(0):D1716.<br />
Buiting HM, Karelse MA, Brouwers HA, Onwuteaka-<br />
Philipsen BD, van der Heide A, van Delden JJ. Dutch<br />
experience of monitoring active ending of life for<br />
newborns.J Med Ethics. 2010 Apr;36(4):234-7.<br />
To describe the case of a family who wished for their<br />
baby with trisomy to be born, and their struggle with<br />
the current healthcare system.<br />
To explore the lack of reporting of cases of active<br />
ending of life for new-borns<br />
A baby with trisomy 18 and<br />
her parents<br />
Physicians nationwide who<br />
were involved in the care of<br />
deceased infants<br />
Clément de Cléty S, Friedel M, Verhagen AA, Lantos<br />
JD, Carter BS. Please Do Whatever It Takes to End Our<br />
Daughter's Suffering! Pediatrics. 2016 Jan;137(1).<br />
To discuss distinct perceptions of ending the suffering<br />
of a child, from the perspectives of several experts<br />
worldwide<br />
A girl with anoxic encephalopathy<br />
after a near-drowning event at<br />
age 2, and a viral meningitis<br />
22
Methods/Design Results and Conclusion Recommendations for future research/<br />
Knowledge gaps<br />
Observational study;<br />
data retrieved from<br />
medical files<br />
Compliance with the pain protocol was low, but a twothirds<br />
majority suggested comfortable patients<br />
despite a relatively limited use of morphine and<br />
sedatives.<br />
Standard use of opioids has not been proven effective during<br />
mechanical ventilation or to reduce procedural pain.<br />
(introduction) Concerns have been expressed about the safety<br />
of sedatives as midazolam and phenobarbital in preterm<br />
neonates. To prevent neurotoxic effects of anaesthetic and<br />
analgesic agents, these medications should be individually<br />
titrated, based on outcome of assessment with validated pain<br />
assessment scales. (introduction) An individualized strategy<br />
should be considered including a special focus on high-risk<br />
patients. (discussion)<br />
Case report x x<br />
Follow-up after 2 year<br />
of the children<br />
discussed in the<br />
SMMEDMs, by<br />
retrospectively<br />
reviewing the<br />
prospectively collected<br />
data before and during<br />
a SMMEDM.<br />
Decisions made were full treatment, earlier restriction<br />
cancelled, treatment restriction and palliative care.<br />
Deliberately ending life did not occur. Two infants with<br />
very poor prognosis still lived on when treatment was<br />
withdrawn. Five infants with treatment restrictions<br />
lived for 2 months-2 years with very serious clinical<br />
pictures without initiating palliative care, which has<br />
had a great negative impact on their and their family<br />
members lives.<br />
New ways to improve outcome prediction should be explored<br />
(discussion). Negative and positive, patient- and family reported<br />
outcome measures should be studied. (discussion)<br />
Repeated<br />
questionnaires on moral<br />
distress at the end of 5<br />
randomly selected shifts<br />
Baseline MD was lower than expected and reported in<br />
other studies. Baseline MD was significantly higher in<br />
nurses that in physicians. Few morally distressing<br />
situations were reported in the repeated<br />
measurements, but distress could be intense in these<br />
cases. Ethical climate did not moderate the effect.<br />
x<br />
Survey (n=172) and<br />
semi-structured<br />
interviews (n=8)<br />
A quarter of the paediatricians who participated in the<br />
survey had received requests for PAD, 1 in 8 had<br />
performed PAD. 81% found it conceivable to perform<br />
PAD on request. Parental consent and life expectancy<br />
played an important role in decision-making, while<br />
age and the presence of a request form a competent<br />
patient played a minor role.<br />
x<br />
Case report x x<br />
Repeated<br />
questionnaires on<br />
medical decisionmaking<br />
in 1995, 2001<br />
and 2005<br />
Several explanations for the lack of reporting were<br />
suggested. The practice of neonatal end-of-life<br />
decision-making seems to have changed after 2001,<br />
such as the tendency to attribute less life-shortening<br />
effects to opioids. The lack of reports is probably also<br />
associated with requirements in the regulation; it may<br />
be difficult to fulfil them due either to time<br />
constraints or the nature of the suffering that is<br />
addressed.<br />
Comments on a case x x<br />
x<br />
23
Paper Aims Population<br />
Dorscheidt JH, Verhagen E, Sauer PJ, Hubben JH.<br />
Medication regimes in the context of end-of-life<br />
decisions in neonatology: legal considerations with<br />
regard to Dutch NICU-practice. Med Law. 2013<br />
Jun;32(2):215-29.<br />
To reflect on the legal aspects of the use of<br />
medication, particularly analgesics, sedatives and<br />
neuromuscular blockers (NMBs), in the context of<br />
current end-of-life practice in Dutch NICU's<br />
x<br />
Falkenburg JL, Tibboel D, Ganzevoort RR, Gischler S,<br />
Hagoort J, van Dijk M. Parental Physical Proximity in<br />
End-of-Life Care in the PICU.Pediatr Crit Care Med.<br />
2016 May;17(5):e212-7.<br />
To explore in what sense physical aspects influence<br />
the parent-child-relationship in end-of-life care in the<br />
paediatric intensive care unit (PICU).<br />
Parents of 20 children who had<br />
died in the PICU in 2008-2009.<br />
Falkenburg JL, Tibboel D, Ganzevoort RR, Gischler SJ,<br />
van Dijk M. The Importance of Parental<br />
Connectedness and Relationships With Healthcare<br />
Professionals in End-of-Life Care in the PICU. Pediatr<br />
Crit Care Med. 2018 Mar;19(3):e157-e163.<br />
To learn what interactions of grieving parents with<br />
medical and nursing staff remain meaningful on the<br />
long term when facing the existential distress of their<br />
child's death in the PICU.<br />
42 parents of in total 20 children<br />
who had died in the PICU in<br />
2008- 2009.<br />
Geest IM van der, Bindels PJ, Pluijm SM, Michiels EM,<br />
van der Heide A, Pieters R, Darlington AE, van den<br />
Heuvel-Eibrink MM. Home-Based Palliative Care for<br />
Children With Incurable Cancer: Long-term<br />
Perspectives of and Impact on General Practitioners. J<br />
Pain Symptom Manage. 2017 Mar;53(3):578-587.<br />
To explore the perspectives of general practitioners<br />
(GPs) who care for children with advanced-stage<br />
cancer in a home-based setting<br />
The GP's (n=144) of all children<br />
who died due to cancer at home<br />
between 2001-2010 and were<br />
patients from the Erasmus MC-<br />
Sophia children's hospital in<br />
Rotterdam, The Netherlands.<br />
Geest IM van der, Bindels PJ, Pluijm SM, Michiels EM,<br />
van der Heide A, Pieters R, Darlington AE, van den<br />
Heuvel-Eibrink MM. Palliative care in children with<br />
cancer: implications for general practice. Br J Gen<br />
Pract. 2016 Dec;66(653):599-600.<br />
Highlighting the implications of paediatric palliative<br />
care for general practitioners (GPs)<br />
x<br />
Geest IM van der, Darlington AS, Streng IC, Michiels<br />
EM, Pieters R, van den Heuvel-Eibrink MM. Parents'<br />
experiences of pediatric palliative care and the impact<br />
on long-term parental grief. J Pain Symptom Manage.<br />
2014 Jun;47(6):1043-53.<br />
To explore parents' perceptions of the interaction<br />
with heath care professionals(communication,<br />
continuity of care, parental involvement) and<br />
symptom management during the paediatric<br />
palliative phase, and to investigate the influence on<br />
long-term grief in parents who lost a child to cancer.<br />
89 parents of in total 57 children<br />
with cancer who died between<br />
2000 and 2004, during or after<br />
treatment in the Erasmus MC-<br />
Sophia Children's Hospital the<br />
Netherlands<br />
24
Methods/Design Results and Conclusion Recommendations for future research/<br />
Knowledge gaps<br />
Review of a study<br />
Semi-structured<br />
interviews<br />
Semi-structured<br />
interviews<br />
Proper understanding of the different aspects of<br />
medication regimes and knowledge of relevant legal<br />
considerations when confronted with these aspects<br />
are both sides of the same coin. Questions such as<br />
how a specific medication regime relates to an infant's<br />
death and which considerations can determine the<br />
legal interpretation of a specific relation must be<br />
addressed. To explicate these is inevitable, if we are<br />
to progress in our legal understanding of EOL<br />
practices in the NICU and are willing to face the<br />
realities of these practices, which -according to honest<br />
medical professionals- is often a remarkable<br />
normative complexity.<br />
Physical contact with their dying child is a necessity<br />
for mothers and fathers in the abnormal, alienating<br />
environment of a PICU. When holding the child is no<br />
longer possible due to the treatments, there were<br />
other possibilities, such as sharing a bed, that were<br />
very meaningful to parents. All parents felt at a loss as<br />
to what to do next after the child had died. Nurses<br />
taking them by the hand and inviting them to wash<br />
and dress the child unhurriedly was of great help to<br />
parents and siblings.<br />
Parents expressed feelings of alienation, solitude,<br />
despair, and disconnectedness to their child. Personal<br />
contact helped them bear these feelings. A need for<br />
contact and connection was found in three aspects:<br />
adequate information provision was highly significant;<br />
the professionality of medical staff as seen in their<br />
actions and behaviour, doctors doing their utmost<br />
best and trying unconventional things communicates<br />
to parents that both their child and they themselves<br />
matter; personal contact with healthcare<br />
professionals was still meaningful in the mourning<br />
process after 5 years.<br />
x<br />
x<br />
Practice guidelines and education on communication, practical<br />
training on including parents. (discussion)<br />
Cross-sectional study,<br />
questionnaire<br />
addressing the GP's<br />
perspectives<br />
In general, the GP's were satisfied with the quality of<br />
palliative care provided to their paediatric cancer<br />
patients. Communication with other healthcare<br />
professionals was experienced as positive and<br />
important. Although the death of the child had a<br />
profound impact on the GP, most of them eventually<br />
came to terms with the child's death.<br />
Evidence-based guidelines should be developed to better<br />
support GP's who care for children with advanced-stage cancer.<br />
(discussion)<br />
Editorial<br />
Deliver care in consult with specialized hospital-based<br />
paediatric palliative care teams<br />
x<br />
Questionnaire on grief<br />
and on interaction with<br />
Interaction with the health care providers during the<br />
palliative phase was highly rated by the parents.<br />
x<br />
the health care providers Communication and continuity of care were<br />
associated with lower levels of long-term grief. 14% of<br />
all parents in the study could be diagnosed with<br />
traumatic grief, five years after the loss of their child.<br />
25
Paper Aims Population<br />
Geest IM van der, van den Heuvel-Eibrink MM,<br />
Falkenburg N, Michiels EM, van Vliet L, Pieters R,<br />
Darlington AS. Parents' Faith and Hope during the<br />
Pediatric Palliative Phase and the Association with<br />
Long-Term Parental Adjustment. J Palliat Med. 2015<br />
May;18(5):402-7.<br />
To explore the role of faith and hope as a source of<br />
coping and indicator of long-term-parental<br />
adjustment<br />
89 parents of in total 57 children<br />
with cancer who died between<br />
2000 and 2004, during or after<br />
treatment in the Erasmus MC-<br />
Sophia Children's Hospital the<br />
Netherlands<br />
Geest IM van der, van den Heuvel-Eibrink MM, Zwaan<br />
CM, Pieters R, Passchier J, Darlington AS.<br />
Participation in a clinical trial for a child with cancer is<br />
burdensome for a minority of children. Paediatr. 2016<br />
Sep;105(9):1100-4.<br />
To explore who parents who had lost a child to cancer<br />
felt about them taking part in a clinical trial<br />
89 parents of in total 57 children<br />
with cancer who died between<br />
2000 and 2004, during or after<br />
treatment in the Erasmus MC-<br />
Sophia Children's Hospital the<br />
Netherlands<br />
Geurtzen R, Draaisma J, Hermens R, Scheepers H,<br />
Woiski M, van Heijst A, Hogeveen M. Various<br />
experiences and preferences of Dutch parents in<br />
prenatal counseling in extreme prematurity. Patient<br />
Educ Couns. 2018 Dec;101(12):2179-2185.<br />
To investigate experienced and preferred prenatal<br />
counselling among parents of extremely premature<br />
babies<br />
61 parents from infants born<br />
at 24+0 till 24+6 weeks<br />
gestational age.<br />
Hoekstra-Weebers JE, Wijnberg-Williams BJ, Jaspers<br />
JP, Kamps WA, van de Wiel HB. Coping and its effect<br />
on psychological distress of parents of pediatric<br />
cancer patients: a longitudinal prospective study.<br />
Psychooncology. 2012 Aug;21(8):903-11.<br />
To examine the use of coping styles of fathers and<br />
mothers of paediatric cancer patients over time, and<br />
the prospective effects of coping on distress.<br />
Both parents of a child who was<br />
newly diagnosed with cancer in<br />
the UMCG<br />
Hoeven MA van der , Reijntjens AJ, de Wert GM, van<br />
Waardenburg DA, Zimmermann LJ, Widdershoven<br />
GA. [Medicinal management of pain and symptoms<br />
following the withdrawal of treatment in babies and<br />
children] Ned Tijdschr Geneeskd. 2008 Sep<br />
20;152(38):2049-52.<br />
To describe how pain and other symptoms can be<br />
managed with medications after withdrawal of<br />
treatment in new-borns and children.<br />
Three babies with severe<br />
conditions<br />
Jagt-van Kampen CT, Kars MC, Colenbrander DA,<br />
Bosman DK, Grootenhuis MA, Caron HN, Schoutenvan<br />
Meeteren AY. A prospective study on the<br />
characteristics and subjects of pediatric palliative care<br />
case management provided by a hospital based<br />
palliative care team. BMC Palliat Care. 2017 Jan<br />
12;16(1):1.<br />
To gain detailed insight in paediatric palliative case<br />
management as provided by a specialized paediatric<br />
palliative care team (PPCT), and the content of the<br />
contacts between the PPCT and the parents.<br />
All members of the PPCT of a<br />
Dutch hospital.<br />
Jagt-van Kampen CT, Kremer LC, Verhagen AA,<br />
Schouten-van Meeteren AY. Impact of a multifaceted<br />
education program on implementing a pediatric<br />
palliative care guideline: a pilot study. BMC Med Educ.<br />
2015 Nov 2;15:194.<br />
To test the effect of an education program on actual<br />
compliance and documentation of compliance to the<br />
national clinical guideline for paediatric palliative care<br />
Nurse specialists, parents<br />
26
Methods/Design Results and Conclusion Recommendations for future research/<br />
Knowledge gaps<br />
Questionnaire on grief,<br />
depression and their<br />
experience with palliative<br />
care<br />
Faith was important for a small number of parents<br />
during the palliative phase, and was not associated<br />
with less long-term traumatic grief or symptoms of<br />
depression. The majority of parents remained hopeful.<br />
Hope for a cure was not associated with more longterm<br />
traumatic grief of symptoms of depression.<br />
Further research should explore the association between<br />
traumatic grief, depression and faith among parent with<br />
different religious affiliations and stronger beliefs.<br />
Retrospective<br />
questionnaire on their<br />
child's participation in a<br />
clinical trial<br />
Nationwide multicentre<br />
cross sectional study<br />
using questionnaires<br />
Approximately one-third of the children in the sample There is a need to collect information prospectively before,<br />
participated in a clinical trial during the palliative during and after a trial to have a better understanding of the<br />
phase. Main driver of participation was improving care parents' and child's perspectives, and assure that parents have<br />
for future patients, followed by hope for cure and realistic expectations about what the trial might be able to<br />
prolongation of the child's life. A minority of parents achieve for their child. (discussion) Understanding parents'<br />
reported that participation was burdensome for the reasons for not enrolling in a clinical trial, and a more in-depth<br />
child. None of the parents would, given the same exploration of the nature of the child's burden would provide<br />
circumstances, decline participation in a clinical trial. valuable information. (discussion)<br />
A majority of the parents had a prenatal counselling<br />
conversation, more from neonatologists than<br />
obstetricians, and mostly without supportive material.<br />
Mortality items as well as short-term morbidity were<br />
mentioned most. Most decisions were shared<br />
decisions, though not all parents felt like they had a<br />
choice in initiating care. The preferred way of<br />
involvement varied between parents.<br />
x<br />
Prospective<br />
longitudinal study,<br />
questionnaires<br />
Case report<br />
The effect of coping on distress was less pronounced<br />
that was expected, in particular for mothers.<br />
Significant positive relations were found between<br />
emotion-focused coping styles and psychological<br />
distress. Associations between decreased active<br />
problem focusing and increased psychological<br />
distress were only found for fathers and only when<br />
considering change over a 5-year time period.<br />
Review of such cases should be done, in which a<br />
central expert committee should have an important<br />
role. Guidelines should be developed.<br />
x<br />
x<br />
Questionnaire on<br />
characteristics and<br />
content of all contact<br />
between a member of<br />
the PPCT and a parent.<br />
Specialized nurses had most contact with the parents x<br />
(62% of all contact). Half of the contacts were initiated<br />
unplanned. All disciplines in the PPCT were regularly<br />
consulted, except for the chaplain.<br />
Pilot study<br />
The multifaceted education program did not lead to<br />
improvement of compliance to the guideline. Parent<br />
reported outcome revealed better performance and<br />
might be the more adequate assessment tool for<br />
future studies.<br />
Further research is needed to identify whether the low<br />
compliance scores are underestimated due to short study periods<br />
of suboptimal assessments, or the intervention was not optimal.<br />
(discussion) Further research should focus on parent- or<br />
observer-based reports for adequate assessment of compliance<br />
and effectiveness of the multifaceted program.<br />
27
Paper Aims Population<br />
Jagt-van Kampen CT, Colenbrander DA, Bosman DK,<br />
Grootenhuis MA, Kars MC, Schouten-van Meeteren<br />
AY. Aspects and Intensity of Pediatric Palliative Case<br />
Management Provided by a Hospital-Based Case<br />
Management Team: A Comparative Study Between<br />
Children With Malignant and Nonmalignant Disease.<br />
Am J Hosp Palliat Care. 2018 Jan;35(1):123-131.<br />
Gain insight in the first 9 months since the paediatric<br />
palliative care team (PPCT) was founded.<br />
All patients who received support<br />
from the PPCT during these 9<br />
months.<br />
Janvier A, Meadow W, Leuthner SR, Andrews B,<br />
Lagatta J, Bos A, Lane L, Verhagen AA. Whom are we<br />
comforting? An analysis of comfort medications<br />
delivered to dying neonates. J Pediatr. 2011<br />
Aug;159(2):206-10.<br />
To clarify the use of end-of-life comfort medications<br />
or neuromuscular blockers (NMBs) in culturally<br />
different neonatal intensive care units (NICUs)<br />
All new-borns of >22 weeks of<br />
gestational age who died in the<br />
delivery room or the NICU<br />
between October 2005 and<br />
September 2006 in four NICUs<br />
worldwide (n=32).<br />
Jong TH de. Deliberate termination of life of<br />
newborns with spina bifida, a critical reappraisal.<br />
Childs Nerv Syst. 2008 Jan;24(1):13-28; discussion 29-<br />
56.<br />
To give an overview of the treatment of new-borns<br />
with meningomyelocele (MMC), and to give a<br />
thorough analysis of the criteria used for life<br />
termination.<br />
x<br />
Kars MC, Grypdonck MH, Beishuizen A, Meijer-van<br />
den Bergh EM, van Delden JJ. Factors influencing<br />
parental readiness to let their child with cancer die.<br />
Pediatr Blood Cancer. 2010 Jul 1;54(7):1000-8.<br />
To identify, from a parental perspective, the main<br />
factors that influence the parents' position between<br />
preservation and letting go.<br />
44 parents of 23 children with<br />
incurable cancer who were cared<br />
for at home, 5 Dutch Paediatric<br />
Oncology University Centres<br />
Kars MC, Grypdonck MH, de Bock LC, van Delden JJ.<br />
The parents' ability to attend to the "voice of their<br />
child" with incurable cancer during the palliative<br />
phase. Health Psychol. 2015 Apr;34(4):446-52.<br />
To describe and offer an explanation for the parents'<br />
actions in expressing and handling of 'the voice of the<br />
child'.<br />
44 parents of 23 children with<br />
incurable cancer who were cared<br />
for at home, 5 Dutch Paediatric<br />
Oncology University Centres<br />
Kars MC, Grypdonck MH, de Korte-Verhoef MC,<br />
Kamps WA, Meijer-van den Bergh EM, Verkerk MA,<br />
van Delden JJ. Parental experience at the end-of-life<br />
in children with cancer: 'preservation' and 'letting go'<br />
in relation to loss. Support Care Cancer. 2011<br />
Jan;19(1):27-35.<br />
Identify processes parents go through when cure is<br />
not obtainable, and to explore influence of parental<br />
processes on the choices they make with respect to<br />
their child's treatment and care.<br />
44 parents of 23 children with<br />
incurable cancer who were cared<br />
for at home, 5 Dutch Paediatric<br />
Oncology University Centres<br />
Kars MC, Grypdonck MH, van Delden JJ. Being a<br />
parent of a child with cancer throughout the end-oflife<br />
course. Oncol Nurs Forum. 2011 Jul;38(4):E260-71.<br />
Increasing the understanding of the process that<br />
parents go through when caring at home for their<br />
child with incurable cancer, and to study how parents<br />
give meaning to their experiences in the end-of-life<br />
phase (EOL).<br />
42 parents of 22 children with<br />
incurable cancer who were cared<br />
for at home, 5 Dutch Paediatric<br />
Oncology University Centres<br />
28
Methods/Design Results and Conclusion Recommendations for future research/<br />
Knowledge gaps<br />
Retrospective study of<br />
the medical files.<br />
Patients with malignant diseases (MD) were<br />
supported for a shorter period of time compared to<br />
patients with non-malignant diseases (NMD). For<br />
patients with MD, more interprofessional contacts<br />
were found, and more in-hospital contacts for patients<br />
with NMD.<br />
A broader insight in the subjects of case management should<br />
also compare whether care needs differ between children with<br />
MD and children with NMD. Other factors that can influence the<br />
needs may be, but are not limited to, are cultural preferences,<br />
geographical factors, patient's age, education level, and so on.<br />
(discussion) Further study is also warranted addressing the<br />
merits of a PPCT for patients, parents and professionals.<br />
(discussion)<br />
Retrieval of data from<br />
medical files<br />
No baby who died in the delivery room at any<br />
hospital received any comfort medications. Most<br />
infants dying in NICUs received some comfort<br />
medication during the 48 hours before death and<br />
they were continued even if the child was extubated.<br />
In three centres, NMBs were at times present at the<br />
time of death.<br />
Only in the Netherlands were NMBs initiated after<br />
death.<br />
Recommendation for a prospective study of cross-cultural<br />
similarities and differences of who, when and what are we<br />
treating around the time of neonatal death. (discussion)<br />
Critical reappraisal<br />
Unbearable and hopeless' suffering cannot be applied<br />
to new-borns with MMC, as they are not terminally ill<br />
and do have prospects of a future. Quality of life<br />
judgments should not be made in these EOL decisions.<br />
Modern palliative care always will suffice in<br />
eliminating possible discomfort when such a newborn<br />
is not treated. There is no reason for active lifetermination<br />
of these new-borns.<br />
Extend the retrospective study in which was focused on the<br />
medical aspects of 22 cases of children with MMC whose life’s<br />
were deliberately terminated, to throw more light on these EOLdecisions.<br />
(discussion)<br />
Individual in-depth<br />
interviews at home<br />
Uncertainty, fragmentation and anxiety support<br />
preservation. Certainty, postponed grief, the<br />
perception of suffering, the ability to disentangle<br />
needs and the ability to parent meaningfully promote<br />
letting go.<br />
Hope, a good parent-child relationship and the<br />
attitude of professionals can support movements in<br />
both directions. These factors are intertwined.<br />
x<br />
Individual in-depth<br />
interviews at home<br />
Even though parents may be intensely involved in<br />
their child's care and support during the end-of-life<br />
phase, they still can have difficulty gaining an insight<br />
into their child's perspective. An inability to attend to<br />
the child's perspective was largely due to the parents'<br />
struggle to cope with loss.<br />
Future research should further explore strategies that can<br />
improve child participation during the end-of-life phase.<br />
(discussion)<br />
Individual in-depth<br />
interviews at home<br />
Individual in-depth<br />
interviews at home<br />
Feelings of loss do not start after death, but already<br />
force themselves upon parents during EoL phase.<br />
Preservation and letting-go coexist, which results in<br />
ambiguity. For most parents, balance between the<br />
two shifts towards letting-go over time. A timely<br />
completion of this process is important for the child's<br />
wellbeing in the EoL phase, and for a positive<br />
evaluation of enacted parenthood after the child has<br />
passed away.<br />
Four stage in the EOL phase were identified from the<br />
parents' perspective: becoming aware of the<br />
inevitable death, making the child's life enjoyable,<br />
managing the change for the worse, and being with<br />
the dying child. The child's deterioration forced<br />
parents to face loss and to reframe their parenting<br />
role to maintain an meaningful relationship.<br />
Research on the process parents go through during the EoL<br />
phase is scarce (intro). Also, the concept of (anticipated) loss is<br />
hardly studied in paediatric EoL literature (discussion). The<br />
influences on parental transition from preservation to letting-go<br />
should be studied (discussion).<br />
Future research should include further exploration of the<br />
consequences of the parents' meaning giving and coping for the<br />
child's well-being, particularly the assessment and management<br />
of the child's symptoms and suffering.<br />
29
Paper Aims Population<br />
Kars MC, Duijnstee MS, Pool A, van Delden JJ,<br />
Grypdonck MH. Being there: parenting the child with<br />
acute lymphoblastic leukaemia. J Clin Nurs. 2008<br />
Jun;17(12):1553-62.<br />
Gain insight into the lived experience of parenting a<br />
child with leukaemia during treatment.<br />
23 parents of 12 care dependent<br />
children (age 12 or younger)<br />
within the first year of acute<br />
lymphoblastic leukaemia (ALL)<br />
from a Dutch Paediatric Oncology<br />
University Centre<br />
Knops RR, Kremer LC, Verhagen AA; Dutch Paediatric<br />
Palliative Care Guideline Group for Symptoms.<br />
Paediatric palliative care: recommendations for<br />
treatment of symptoms in the Netherlands. BMC<br />
Palliate Care. 2015 Nov 5;14:57.<br />
Koper JF, Bos AF, Janvier A, Verhagen AA. Dutch<br />
neonatologists have adopted a more interventionist<br />
approach to neonatal care. Acta Paediatric. 2015<br />
Sep;104(9):888-93.<br />
To improve palliative care for children by making a<br />
systematic review with high-quality care<br />
recommendations to recognize and relieve symptoms<br />
in paediatric palliative care.<br />
To investigate whether continuous improvements to<br />
neonatal care and the legalization of new-born<br />
euthanasia in 2005 had changed end-of-life decisions<br />
by Dutch neonatologists<br />
21 guidelines and 4 articles<br />
489 neonates born after 22 weeks<br />
of gestation with a birth weight of<br />
more than 400g who died in the<br />
delivery room or NICU, either<br />
from 2001-2003 or from 2008-<br />
2010<br />
Leeuwenburgh-Pronk WG, Are we allowed to<br />
discontinue medical treatment in this child, 2014<br />
Loeffen EAH, Tissing WJE, Schuiling-Otten MA, de<br />
Kruiff CC, Kremer LCM, Verhagen AAE; Paediatric<br />
Palliative Care—Individualized Care Plan Working<br />
Group. Individualised advance care planning in<br />
children with life-limiting conditions. Arch Dis Child.<br />
2018;103:480-485.<br />
Loenhout RB van, van der Geest IM, Vrakking AM, van<br />
der Heide A, Pieters R, van den Heuvel-Eibrink MM.<br />
End-of-Life Decisions in Pediatric Cancer Patients. J<br />
Palliat Med. 2015 Aug;18(8):697-702.<br />
To discuss how to discontinue medical treatment if<br />
the child is not dependent on mechanical ventilation<br />
or ICU treatment<br />
Develop and test a functional and comprehensive<br />
individualized paediatric palliative care plan (IPPCP),<br />
to put great emphasis on tACP and patients' and<br />
parents' preferences and desires, and to guide<br />
healthcare providers, along with the patient and<br />
his/her family, in a structured manner to address all<br />
aspects important to PPC.<br />
To investigate the frequency and considerations for<br />
end-of-life decisions (ELDs)in a paediatric oncology<br />
setting, to explore considerations around ELDs, and<br />
to investigate whether paediatric oncologists were<br />
satisfied with care around the child's death.<br />
A girl with Down syndrome and<br />
severe, but unrelated problems.<br />
x<br />
10 attending paediatric<br />
oncologists of 48 children who<br />
died after treatment for cancer in<br />
the Erasmus MC-Sophia children's<br />
hospital in a specific 2 year period<br />
between 2001-2010<br />
Meesters NJ, van Dijk M, Knibbe CA, Keyzer-Dekker<br />
CM, Tibboel D, Simons SH. Infants Operated on for<br />
Necrotizing Enterocolitis: Towards Evidence-Based<br />
Pain Guidelines. Neonatology. 2016;110(3):190-7.<br />
Pain management around necrotizing enterocolitis<br />
(NEC)-related surgery in neonatal intensive care unit<br />
(NICU) in the Netherlands<br />
All neonates who underwent<br />
surgery for suspected or<br />
confirmed NEC between 2008 and<br />
2013 (n=60)<br />
30
Methods/Design Results and Conclusion Recommendations for future research/<br />
Knowledge gaps<br />
Individual in-depth<br />
interviews at home<br />
Being there' was the core concept emphasized by all Further study on the concept 'being there' is recommended,<br />
parents. It was described as a parental response to the especially with respect to diversity in sample characteristics, and<br />
perceived vulnerability of the child, and the parental situations where the life-threatening aspect is less prominent.<br />
need to give meaning to parenthood. It provides a (discussion)<br />
theoretical frame for parenting the child with cancer.<br />
Review of available<br />
literature<br />
Retrieval of data from<br />
medical files<br />
Hardly any evidence is available for the treatment of<br />
symptoms in paediatric palliative care. A unique set of<br />
high quality care recommendations to relieve<br />
symptoms and lessen the suffering of children in<br />
palliative care was defined.<br />
Stillbirths constituted the majority of deaths in the<br />
delivery room. A difference between the two periods<br />
was the increase in mortality in the second period due<br />
to termination of pregnancy because of congenital<br />
malformations of the foetuses. During the second<br />
period, fewer live born infants in the delivery room<br />
received comfort care. Modes of death in the NICU<br />
remained the same, and more than 80% of the<br />
neonates died following the decision to withdraw lifesustaining<br />
interventions. Comfort medication was<br />
administered to most infants that died in the NICU<br />
prior to the EOL decision, and this medication was<br />
frequently increased following the decision to provide<br />
a peaceful death.<br />
Well-designed observational studies on symptom control in<br />
paediatric palliative care. (discussion)<br />
x<br />
Comments on a case x x<br />
A Dutch<br />
multidisciplinary<br />
working group (n=28)<br />
developed a draft<br />
IPCCP, which was<br />
piloted retrospectively<br />
and prospectively.<br />
Questionnaire on<br />
patient and disease<br />
characteristics and<br />
potential ELDs<br />
Pain scores from 72h<br />
before until 72h after<br />
surgery, and data<br />
collected from the<br />
medical files<br />
A set of components that are essential for an IPPCP<br />
that facilitates high-quality care and transition from<br />
hospital to home was identified by care providers and<br />
parent, in which recommendations from the Dutch<br />
evidence-based guideline 'palliative care for children'<br />
were integrated.<br />
In two thirds of the cases, ELDs were made preceding<br />
the death of a child with cancer. Frequently<br />
mentioned considerations for ELDs were no prospects<br />
for improvement and unbearable suffering without a<br />
curative perspective. In all documented cases, parents<br />
were involved in the ELDs, as were children when<br />
feasible. When one or more ELDs were made,<br />
paediatric oncologists reported higher satisfaction<br />
with the care. 1<br />
Pain scores were acceptable, and comparable to those<br />
of all other patients admitted to the NICU in the same<br />
period. Continuous morphine dosages were needed<br />
before and after surgery to reach adequate analgesia.<br />
One or more additional analgesics (particularly<br />
fentanyl) were needed in the vast majority of the<br />
patients.<br />
Develop a fully digital and responsive version of the IPPCP<br />
(discussion). Map barriers and facilitators of both healthcare<br />
providers and parents and patients when using the IPPCP<br />
(discussion).<br />
Future studies should explore the emotional, spiritual and<br />
psychological states of physicians in terms of characterizing their<br />
increased satisfaction with palliative care in case where one or<br />
more ELDs were made. (discussion) The effects that a close<br />
collaboration between GP's and oncologists have on families<br />
from the standpoint of providing continuity of care are<br />
important to explore in future studies. (discussion)<br />
Prospective studies to validate pain management guidelines and<br />
an adequate pain assessment instrument. (discussion) Further<br />
research is also needed on specific behavioural and physiological<br />
item changes related to pain in NEC patients and to search for<br />
biomarkers and specific a stress responses. (discussion)<br />
31
Paper Aims Population<br />
Moratti S. End-of-life decisions in Dutch neonatology.<br />
Med Law Rev. 2010 Winter;18(4):471-96.<br />
To describe the regulation of EOL decisions in<br />
neonatology in the Netherlands.<br />
x<br />
Moratti S. Ethical and legal acceptability of the use of<br />
neuromuscular blockers (NMBs) in connection with<br />
abstention decisions in Dutch NICUs: interviews with<br />
neonatologists.J Med Ethics. 2011 Jan;37(1):29-33.<br />
To investigate neonatologists' perception of the<br />
ethical and legal acceptability of the use of<br />
neuromuscular blockers (NMBs) after an abstention<br />
decision<br />
14 neonatologists working in the<br />
Netherlands<br />
Pousset G, Bilsen J, Cohen J, Addington-Hall J,<br />
Miccinesi G, Onwuteaka-Philipsen B, Kaasa S, Mortier<br />
F, Deliens L. Deaths of children occurring at home in<br />
six European countries. Child Care Health Dev. 2010<br />
May;36(3):375-84.<br />
To compare proportions of home death for all<br />
children and for children dying from complex chronic<br />
conditions (CCC) in six European countries, and to<br />
investigate related socio-demographic and clinical<br />
factors.<br />
3328 deaths of children aged 1-<br />
17 in six European countries in<br />
2002/2003.<br />
Sauer PJ, Dorscheidt JH, Verhagen AA, Hubben JH;<br />
European Neonatal EoL Study group 2010. Medical<br />
practice and legal background of decisions for<br />
severely ill newborn infants: viewpoints from seven<br />
European countries. Acta Paediatr. 2013<br />
Feb;102(2):e57-63.<br />
To compare medical practices and national legal<br />
frameworks regarding end-of-life (EOL) decisions in<br />
newborn infants between seven European countries<br />
One paediatrician and one health<br />
lawyer from seven European<br />
countries<br />
Snoep MC, Jansen NJG, Groenendaal F. Deaths and<br />
end-of-life decisions differed between neonatal and<br />
paediatric intensive care units at the same children's<br />
hospital. Acta Paediatr. 2017 Sep 4.<br />
To compare neonatal deaths and end-of-life decisions<br />
in a neonatal intensive care unit (NICU) and paediatric<br />
intensive care unit (PICU) in a Dutch tertiary<br />
children's hospital.<br />
Full-term neonates with a<br />
gestational age of 37 weeks or<br />
more who died within 28 days of<br />
life in the NICU or PICU from<br />
2003- 2013.<br />
32
Methods/Design Results and Conclusion Recommendations for future research/<br />
Knowledge gaps<br />
Description of a report<br />
by the Dutch<br />
Association for<br />
Paediatrics, two court<br />
rulings, a report by a<br />
consultation group, and<br />
a professional protocol<br />
regulating deliberate<br />
ending of life in<br />
neonatology<br />
The rules governing end-of-life decisions largely arose<br />
out of self-regulation by the medical profession. Dutch<br />
authorities have shown respect for such selfregulation<br />
and even encouraged it. Quality of life plays<br />
a role in all EOL decisions and can therefore not<br />
entirely be left to doctors. The rules ultimately agreed<br />
upon are the result of collaboration between the<br />
medical profession, the courts, the government, and<br />
society in general. Cooperation and dialogue prevailed<br />
over animosity and ideological motives, to the<br />
advantage of the quality of the debate, and ultimately<br />
of the interests of patients.<br />
Because of the overlap between different sorts of EOL decisions<br />
in legal theory and practice, empirical research should<br />
investigate all sorts of EOL decisions together. (discussion)<br />
Interviews<br />
There seems to be some uncertainty surrounding the<br />
boundary of 'natural' and 'unnatural death'. Some of<br />
the interviewed doctors thought that administration<br />
of NMBs always amounts to deliberately ending life.<br />
Some doctors regard NMBs as part of palliative care if<br />
the baby is IC dependent. A third group argued that<br />
the boundary between a natural and an unnatural<br />
death is based on the doctors' intention. This study<br />
shows that there the ethical and legal acceptability of<br />
'deliberate ending of life' are still under discussion<br />
among Dutch neonatologists.<br />
x<br />
Data retrieved from<br />
death certificates<br />
A two-day conference<br />
(first day: theoretical<br />
frameworks were<br />
presented from all<br />
countries, second day:<br />
cases in which EOL<br />
decisions might be<br />
made were presented<br />
and discussed)<br />
Retrospective<br />
observational study.<br />
Of all children dying at age 1-17 years in the six<br />
studied countries, approximately 1 in 5 died at home.<br />
Children dying from CCC were more likely to die at<br />
home that those not dying from CCC. Children dying<br />
from cancer and children aged 10-7 had higher odds<br />
of dying at home.<br />
Important differences exist between European<br />
countries with regard to the frequency of EOL<br />
decisions and the type of decision. All paediatricians<br />
indicated that the best interest of the infant is leading<br />
in every (non)treatment decision. It is clear though,<br />
that different opinions exist concerning what is<br />
believed to be 'in the best interest of the child'.<br />
Although the relevant current domestic law in the<br />
various countries shows no significant differences and<br />
is based on the same international conventions,<br />
medical practice regarding neonatal EOL decisions<br />
appears rather divers.<br />
Major differences in mortality, age at death and endof-life<br />
decisions were found. Full-term neonates died<br />
sooner after being admitted to the NICU than the<br />
PICU, which may have been due to the underlying<br />
disease. In the NICU, most full-term neonates died<br />
due to the results of perinatal asphyxia, and in the<br />
PICU, neonates mainly died due to congenital cardiac<br />
malformations. End-of-life decisions were remarkably<br />
different between both units, and were guided by the<br />
patient population rather than their age.<br />
Research is needed to investigate whether the low proportion of<br />
children dying at home in some countries is related to specific<br />
cultural factors. (discussion)<br />
A more extensive exchange of opinions might help to clarify<br />
viewpoints by all those concerned in making these difficult<br />
decisions. Parents of sick newborns should also be involved in<br />
this discussion. (discussion)<br />
x<br />
33
Paper Aims Population<br />
Suurmond J, Lieveld A, van de Wetering M, Schoutenvan<br />
Meeteren AYN. Towards culturally competent<br />
paediatric oncology care. A qualitative study from the<br />
perspective of care providers. Eur J Cancer Care (Engl).<br />
2017 Nov;26(6).<br />
To explore those obstacles in paediatric cancer care<br />
that lead to barriers in the care process for ethnic<br />
minority parents.<br />
Paediatric oncologists (n=12) and<br />
paediatric oncology nurses (n=13)<br />
from two university hospitals in<br />
the Netherlands.<br />
ten Cate K, van de Vathorst S, Onwuteaka-Philipsen<br />
BD, van der Heide A.End-of-life decisions for children<br />
under 1 year of age in the Netherlands: decreased<br />
frequency of administration of drugs to deliberately<br />
hasten death. J Med Ethics. 2015 Oct;41(10):795-8.<br />
To assess whether the frequency of end-of-life<br />
decisions for children under 1 year of age in the<br />
Netherlands has changes since ultrasound<br />
examination around 20 weeks of gestation became<br />
routine in 2007 and after a legal provision for<br />
deliberately ending the life of a newborn was set up<br />
that same year.<br />
160 physicians of children who<br />
died between August and<br />
November 2010 where death<br />
could have been preceded by endof-life<br />
decisions.<br />
Veldhuijzen van Zanten SE, Cruz O, Kaspers GJ,<br />
Hargrave DR, van Vuurden DG; SIOPE DIPG Network.<br />
State of affairs in use of steroids in diffuse intrinsic<br />
pontine glioma: an international survey and a review<br />
of the literature.J Neurooncol. 2016 Jul;128(3):387-94.<br />
To review the current knowledge on and use of<br />
steroids in children diagnosed with diffuse intrinsic<br />
pontine glioma (DIPG)<br />
Healthcare providers worldwide<br />
specialized in DIPG (n=150 from 31<br />
countries)<br />
Veldhuijzen van Zanten SE, van Meerwijk CL, Jansen<br />
MH, Twisk JW, Anderson AK, Coombes L, Breen M,<br />
Hargrave OJ, Hemsley J, Craig F, Cruz O, Kaspers GJ,<br />
van Vuurden DG, Hargrave DR; SIOPE DIPG Network.<br />
Palliative and end-of-life care for children with<br />
diffuse intrinsic pontine glioma: results from a London<br />
cohort study and international survey.Neuro Oncol.<br />
2016 Apr;18(4):582-8.<br />
To compile an inventory of symptoms experienced,<br />
interventions applied and current service provision in<br />
end-of-life-care for children diagnosed with diffuse<br />
intrinsic pontine glioma (DIPG)<br />
Healthcare providers worldwide<br />
specialized in DIPG (n=100 from 26<br />
countries) for the survey. Medical<br />
files were studied from 63 DIPGpatients.<br />
Verberne LM, Kars MC, Schepers SA, Schouten-van<br />
Meeteren AYN, Grootenhuis MA, van Delden JJM.<br />
Barriers and facilitators to the implementation of a<br />
paediatric palliativecare team. BMC Palliat Care. 2018<br />
Feb 12;17(1):23.<br />
To identify barriers and facilitators reported by<br />
healthcare professionals in primary, secondary or<br />
tertiary care for implementing a newly initiated<br />
multidisciplinary paediatric palliative care team<br />
(PPCT) to bridge the gap between hospital and home<br />
71 healthcare professionals<br />
working at the Emma Children's<br />
Hospital in Amsterdam, or<br />
providing primary or secondary<br />
care for a child with a life limiting<br />
disease.<br />
Verberne LM, Kars MC, Schouten-van Meeteren AY,<br />
Bosman DK, Colenbrander DA, Grootenhuis MA, van<br />
Delden JJ. Aims and tasks in parental caregiving for<br />
children receiving palliative care at home: a<br />
qualitative study.Eur J Pediatr. 2017 Mar;176(3):343-<br />
354.<br />
To gain insight into parental caregiving based on the<br />
lived experience of parents with a child with a lifelimiting<br />
disease (LLD)<br />
24 mothers and 18 fathers of in<br />
total 24 children, whose child<br />
received care from the paediatric<br />
palliative care team in<br />
Amsterdam<br />
Verberne LM, Schouten-van Meeteren AY, Bosman<br />
DK, Colenbrander DA, Jagt CT, Grootenhuis MA, van<br />
Delden JJ, Kars MC. Parental experiences with a<br />
paediatric palliative care team: A qualitative<br />
study.Palliat Med. 2017 Dec;31(10):956-963.<br />
Gain insight in parental experiences with a<br />
multidisciplinary paediatric palliative care team<br />
24 parents whose child received<br />
care from the PPCT in<br />
Amsterdam<br />
34
Methods/Design Results and Conclusion Recommendations for future research/<br />
Knowledge gaps<br />
Semi-structured<br />
interviews.<br />
Two main barrier were identified: language barriers<br />
that hindered the exchange of complex information<br />
and eliciting a parents' perspective, and cultural<br />
barriers about sharing the diagnosis and palliative<br />
treatment that hindered communication about these<br />
issues. Care provides seemed to be aware of the<br />
barriers, but unaware of the right way to react on<br />
these barriers.<br />
Further research should also include ethnic minority children's<br />
views.<br />
Questionnaire on the<br />
death of the child<br />
The Dutch practice of end-of-life decision-making for<br />
children under 1 year of age has changes little<br />
compared to 2005, 2001 and 1995. The frequency of<br />
using drugs to deliberately hasten death had<br />
decreased in 2010.<br />
x<br />
Online survey, and<br />
review of literature<br />
The study revealed an absence of clinical guidelines, a<br />
heterogeneous use of steroids in DIPG patients, and a<br />
significant amount of reported side effects.<br />
Prospective registration of current practices is a prerequisite<br />
step in advance of the development of a multinational clinical<br />
trial and a future guideline. (discussion)<br />
Retrospective online<br />
survey, and data from<br />
medical files<br />
Questionnaire on<br />
determinants of<br />
innovations<br />
Individual open<br />
interviews at home<br />
Individual open<br />
interviews at home<br />
In more than 78% of DIPG patients. Problems<br />
concerning mobility, swallowing, communication,<br />
consciousness and breathing arose during end-stage<br />
disease. Supportive drugs were widely prescribed,<br />
while medical aids were only documented in less than<br />
15% of all patients. Palliative and end-of-life care were<br />
mostly based on the experience of the health care<br />
professional.<br />
The two main barriers reported were organizational<br />
aspects within the own organization, and the lack of<br />
working arrangements for collaborating with the<br />
PPCT. 15 facilitators were found, which were mainly<br />
intervention and user related. The facilitators reflected<br />
the perceptions that the PPCT is relevant for the child<br />
and family, that quality of PPC improves because of<br />
the PPCT's involvement, and that the PPCT itself is an<br />
Based on their ambition to be a good parent in a<br />
situation where parents tried to prevent child loss and<br />
had to direct child loss in the end, parents strived for<br />
three main aims in caring for their child with a LLD:<br />
controlled symptoms and controlled disease; a life<br />
worth living for their ill child; family balance. These<br />
aims resulted in four tasks that parents performed:<br />
providing basic and complex care; organizing good<br />
quality care and treatment; making sound decisions<br />
while managing risks; organizing a good family life.<br />
Parents feel supported by the PPCT and increasingly<br />
valued the team. Three aspects were especially highly<br />
valued; process-related aspects, practical support,<br />
sensitive and reliable attitudes form team members.<br />
Future studies should include prospective registration of DIPGspecific<br />
symptoms, from diagnosis and throughout the disease<br />
trajectory and accurate recording of applied interventions and<br />
their effect on symptoms and quality of life. Such studies should<br />
also include clear definitions for the curative, palliative and<br />
active end-of- life phase as the timing of initiation of each phase<br />
will be an important focus when developing a clinical guideline.<br />
(discussion)<br />
Future research can investigate whether and how barriers to<br />
implementing a PPCT change over time by comparing<br />
outcomes of the MIDI performed shortly after start of the<br />
PPCT to those performed two years later. Additionally, an<br />
evaluation of whether certain implementation strategies are<br />
effective is also recommended. (discussion)<br />
x<br />
Future studies should focus on cultural differences in acceptance<br />
of professional care and perception of EoL processes.<br />
35
Paper Aims Population<br />
Verhagen AA, de Vos M, Dorscheidt JH, Engels B,<br />
Hubben JH, Sauer PJ. Conflicts about end-of-life<br />
decisions in NICUs in the Netherlands.Pediatrics. 2009<br />
Jul;124(1):e112-9.<br />
To determine the frequency and background of<br />
conflicts between members of the medical team and<br />
between parents and the medical team, in end-of-life<br />
(EoL) decisions about severely ill newborns with a<br />
poor prognosis.<br />
150 stabilized newborns with<br />
poor prognosis who died in the<br />
first 2 months of life in one of the<br />
ten NICUs in the Netherlands<br />
between October 2005 and<br />
September 2006, whose deaths<br />
were preceded by an EOL decision<br />
Verhagen AA, Dorscheidt JH, Engels B, Hubben JH,<br />
Sauer PJ. Analgesics, sedatives and neuromuscular<br />
blockers as part of end-of-life decisions in Dutch<br />
NICUs.Arch Dis Child Fetal Neonatal Ed. 2009<br />
Nov;94(6):F434-8.<br />
To describe type, dose and reasons for administering<br />
medications as part of end-of-life decisions in the<br />
Dutch neonatal intensive care units<br />
359 newborns who died in the<br />
first 2 months of life in one of the<br />
ten NICUs in the Netherlands<br />
between October 2005 and<br />
September 2006<br />
Verhagen AA, Dorscheidt JH, Engels B, Hubben JH,<br />
Sauer PJ. End-of-life decisions in Dutch neonatal<br />
intensive care units. Arch Pediatr Adolesc Med. 2009<br />
Oct;163(10):895-901.<br />
To identify when and how physicians make end-of-life<br />
decisions in severely ill newborns.<br />
367 newborns who died in the<br />
first 2 months of life in one of the<br />
ten NICUs in the Netherlands<br />
between October 2005 and<br />
September 2006<br />
Verhagen AA, Janvier A, Leuthner SR, Andrews B,<br />
Lagatta J, Bos AF, Meadow W. Categorizing neonatal<br />
deaths: a cross-cultural study in the United States,<br />
Canada, and The Netherlands. J Pediatr. 2010<br />
Jan;156(1):33-7.<br />
To clarify the process of end-of-life decision-making<br />
in culturally different neonatal intensive care units<br />
(NICUs)<br />
All newborns of >22 weeks of<br />
gestational age who died in the<br />
delivery room or the NICU<br />
between October 2005 and<br />
September 2006 in four NICUs<br />
worldwide (n=32).<br />
Verhagen AA. Neonatal euthanasia: lessons from the<br />
Groningen Protocol. Semin Fetal Neonatal Med. 2014<br />
Oct;19(5):296-9.<br />
To describe the effects of the Groningen Protocol on<br />
end-of-life practice, and what can be learned from<br />
the Groningen Protocol.<br />
x<br />
Verhagen AA. The Groningen Protocol for newborn<br />
euthanasia; which way did the slippery slope tilt? J<br />
Med Ethics. 2013 May;39(5):293-5.<br />
To describe the gradual evolvement of newborn<br />
euthanasia in the Netherlands<br />
x<br />
Verhagen AAE. Teamwork and conflicts in paediatric<br />
end-of-life care. Acta Paediatr. 2017 Oct 18.<br />
To describe how differences in individual opinions,<br />
interests, backgrounds and beliefs may give rise to<br />
conflicts in paediatric palliative care, which are<br />
disputes or disagreements that require some action<br />
or decision.<br />
x<br />
36
Methods/Design Results and Conclusion Recommendations for future research/<br />
Knowledge gaps<br />
Retrieval of data from<br />
medical files, and semistructured<br />
interviews<br />
with the attending<br />
physicians<br />
Retrieval of data from<br />
medical files, and semistructured<br />
interviews<br />
with the attending<br />
physicians<br />
Three important findings arose: first, EoL decision- x<br />
making processes about infants with a poor prognosis<br />
were initiated mainly by the physicians. Second,<br />
conflicts between members of the medical team of<br />
between the parents and the team occurred in 4% and<br />
12% of cases. Third, if a conflict occurred, the EoL<br />
decision was postponed until consensus was reached.<br />
Analgesics and sedatives are generally increased after x<br />
the EOL decision to treat pain and suffering, and rarely<br />
to hasten death. Medical files provide insufficient<br />
documentation of considerations leading to the<br />
increase of medication, which hinders review.<br />
Retrieval of data from<br />
medical files, and semistructured<br />
interviews<br />
with the attending<br />
physicians<br />
Retrieval of data from<br />
medical files<br />
Review<br />
Review<br />
End-of-life decisions were made in 95% of all deaths.<br />
In this study, of all newborns who died 42% were<br />
stabilized newborns with poor prognosis. EoL<br />
decisions were than mainly based on the future<br />
quality of life. In only 1 case, life was deliberately<br />
ended. This suggests that deliberate ending of life in<br />
severely ill newborns may occur less frequently than<br />
was previously assumed.<br />
The study yielded three important findings: it confirms<br />
that withholding and withdrawing of artificial<br />
ventilation is the primary mode of death in the NICU<br />
internationally, the proportion of deaths occurring in<br />
the delivery room varies considerably in different<br />
units, comparisons of end-of-life decision-making in<br />
culturally different units is feasible and important in<br />
comparing treatment outcomes.<br />
Legal and medical developments in EOL care and<br />
euthanasia in newborns show much similarity with<br />
those in adults.<br />
The Groningen Protocol was neither a first step on a<br />
slippery slope, nor did the prediction that it would<br />
lead to complete transparency and legal control come<br />
true. Instead, the health care system changed, and it<br />
resulted in increased terminations of pregnancy and<br />
fewer instances if euthanasia.<br />
x<br />
x<br />
Refining quality indicators for neonatal end-of-life care. The role<br />
of parental suffering in physicians' EOL decision-making. EOL<br />
care and treatment of suffering in children aged 1-12 years.<br />
Implementation of neonatal palliative care guidelines in the<br />
NICU.<br />
x<br />
Editorial x We need to know more about parents' perceptions of conflicts<br />
and resolution strategies. Studies about the implementation of<br />
specific interventions such as a lead physician or nurse, and the<br />
development of best practice, should be done.<br />
37
Paper Aims Population<br />
Vos MA de, Bos AP, Plötz FB, van Heerde M, de Graaff<br />
BM, Tates K, Truog RD, Willems DL. Talking with<br />
parents about end-of-life decisions for their children.<br />
Pediatrics. 2015 Feb;135(2):e465-76.<br />
To explore how physicians and parents communicate<br />
about decisions to withhold or withdraw lifesustaining<br />
treatment (LST), and to what extent<br />
parents share in the decision-making process<br />
37 parents and 27 physicians of 19<br />
children admitted to a PICU in 2<br />
Dutch university medical centers<br />
Vos MA de, Seeber AA, Gevers SK, Bos AP, Gevers F,<br />
Willems DL. Parents who wish no further treatment<br />
for their child. J Med Ethics. 2015 Feb;41(2):195-200.<br />
1) What are the pros and cons of sharing end-of-life<br />
decisions with parents and do the pros outweigh the<br />
cons? 2) How can the double ethical duty of involving<br />
parents and protecting them at the same time be<br />
fulfilled in practice? 3) What can be learnt from our<br />
analysis of this case for the guidance of parents in the<br />
end-of-life decision-making?<br />
1 boy with acquired brain<br />
damage (autoimmunemediated<br />
encephalitis,<br />
triggered by herpes virus)<br />
Westra AE, Willems DL, Smit BJ.Communicating with<br />
Muslim parents: "the four principles" are not as<br />
culturally neutral as suggested. Eur J Pediatr. 2009<br />
Nov;168(11):1383-7.<br />
To challenge the appropriateness of communicating<br />
in terms of the 'four principles approach with parent<br />
with a different background.<br />
x<br />
Wetering van de MD, Schouten-van Meeteren NY.<br />
Supportive care for children with cancer. Semin<br />
Oncol. 2011 Jun;38(3):374-9.<br />
To emphasize the importance of supportive care for<br />
children with cancer<br />
x<br />
Willems DL, Verhagen AA, van Wijlick E; Committee<br />
End-of-Life Decisions in Severely Ill Newborns of Royal<br />
Dutch Medical Association. Infants' best interests in<br />
end-of-life care for newborns. Pediatrics. 2014<br />
Oct;134(4):e1163-8.<br />
To analyze the role of competing child and family<br />
interests and to provide guidance on end-of-life<br />
decisions for doctors caring for severely ill newborns.<br />
x<br />
Yuen WY, Duipmans JC, Jonkman MF. The needs of<br />
parents with children suffering from lethal<br />
epidermolysis bullosa.Br J Dermatol. 2012<br />
Sep;167(3):613-8.<br />
To identify the needs of parents who have lost their<br />
child to lethal epidermolysis bullosa (EB), and to give<br />
guidelines for their guidance so that the care for<br />
future parents can be improved.<br />
16 parents who had lost their<br />
child to EB more than 1 year prior<br />
to the start of the study.<br />
38
Methods/Design Results and Conclusion Recommendations for future research/<br />
Knowledge gaps<br />
Audio recordings of<br />
conversations between<br />
parents and members of<br />
the medical team<br />
Parents prefer a shared approach over a paternalistic<br />
approach. Most parents made an effort to actively<br />
participate in the decision-making process, especially<br />
when their initial preferences regarding the course of<br />
the treatment did not correspond with those of the<br />
medical team. Physicians however, were primarily<br />
focused on carefully preparing the parents for the<br />
decision to withhold or withdraw LST, which seemed<br />
to be motivated by their dual wish not to overburden<br />
parents with too much responsibility while letting<br />
them grow toward accepting the inevitability of this<br />
decision.<br />
In future research, it would be of interest to observe both<br />
formal and informal discussions between parents and caregivers<br />
and compare their impact on the decision-making process.<br />
In-depth interviews +<br />
audio recordings of<br />
team discussions and<br />
metings between<br />
parents and team<br />
(patient n=1) and<br />
comparison with<br />
literature<br />
Case report<br />
Most parents can cope with an active role and find it<br />
helpful. Parents who felt excluded and therefore<br />
unable to sufficiently protect their child, were prone<br />
to later feelings of guilt and doubt. However, there<br />
will always be parents who wish to be protected from<br />
having to share in the decision-making process.<br />
The parties involved in the disagreement in the x<br />
described case may feel committed to seemingly<br />
similar, but actually quite different principles. In such<br />
cases, communication in terms of these principles may<br />
create a conflict within an apparently common<br />
conceptual framework. The four principles approach<br />
may be very helpful in analyzing ethical dilemmas, but<br />
when communication with patients with different<br />
background, an alternative approach is needed that<br />
pays genuine attention to the different backgrounds.<br />
Scientific research in children with severe acquired brain<br />
damage is scarce, therefore knowledge about the correlation<br />
between type and degree of damage on the one hand, and<br />
duration and level of recovery on the other is still lacking. (intro)<br />
Review<br />
Optimal care for children with cancer and their<br />
families is a challenge. It deserves a holistic,<br />
multidisciplinary approach from dedicated, creative<br />
professionals in the hospital and in home care.<br />
x<br />
Literature review and<br />
expert meetings<br />
To clarify prognosis, initial treatment is mandatory for<br />
most ill newborns. Continuation of treatment is<br />
conditional on further diagnostic and prognostic data.<br />
If treatment fails, it should be abandoned, and<br />
palliative care should be directed at both infant and<br />
parental suffering. Sometimes, this may permit<br />
interventions that hasten death.<br />
x<br />
Telephone interviews<br />
Parents indicated that they have the need for a fast<br />
and correct referral to a specialized EB clinic, to be<br />
informed as honestly as possible about the diagnosis<br />
and lethal prognosis, to have a structured network of<br />
caregivers in the palliative care, to be involved in the<br />
care and in the medical decisions involving their child,<br />
to be informed about the end of life and to discuss<br />
euthanasia, for guidance and to have remembrances<br />
of their child, and for genetic counselling.<br />
To elucidate further the needs of parents with children suffering<br />
from lethal EB, it would be interesting if similar studies in other<br />
countries would be conducted. (discussion)<br />
39
Paper Aims Population<br />
Zaal-Schuller IH, de Vos MA, Ewals FV, van Goudoever<br />
JB, Willems DL. End-of-life decision-making for<br />
children with severe developmental disabilities: The<br />
parental perspective. Res Dev Disabil. 2016 Feb-<br />
Mar;49-50:235-46.<br />
To understand how parents of children with severe<br />
developmental disorders (SDD) experience their<br />
involvement in end-of-life (EOL) decision-making,<br />
how they prefer to be involved and what factors<br />
influence their decisions.<br />
Qualitative and quantitative<br />
papers that directly investigated<br />
the experiences of parents of<br />
children aged 0-18 years with<br />
severe developmental disorders<br />
for whom an EOL descision had<br />
been considered or made (n=9).<br />
Zaal-Schuller IH, Willems DI, Ewals F, van Goudoever<br />
JB, de Vos MA. Involvement of nurses in end-of-life<br />
discussions for severely disabled children. J Intellect<br />
Disabil Res. 2018 Apr;62(4):330-338.<br />
To investigate the involvement in the hospital of<br />
nurses in discussions with parents and physicians<br />
about end-of-life decisions (EoLDs) for children with<br />
profound intellectual and multiple disabilities (PIMD)<br />
13 nurses involved in the care of<br />
12 children with PIMD for whom<br />
an EoLD had been taken in the 2<br />
years prior to the study<br />
Zaal-Schuller IH, Willems DL, Ewals FVPM, van<br />
Goudoever JB, de Vos MA. Considering quality of life<br />
in end-of-life decisions for severely disabled children.<br />
Res Dev Disabil. 2018 Feb;73:67-75.<br />
To determine which elements contribute to quality of<br />
life (QoL) according to parents and physicians, how<br />
QoL is incorporated into end-of-life decision making<br />
(EoLDM), and how parents an physicians discuss QoL<br />
considerations in the Netherlands.<br />
Parents (n=18) and physicians<br />
(n=11) of children with profound<br />
intellectual and multiple<br />
disabilities (PIMD)<br />
Zaal-Schuller IH, Willems DL, Ewals FVPM, van<br />
Goudoever JB, de Vos MA. How parents and<br />
physicians experience end-of-life decision-making for<br />
children with profound intellectual and multiple<br />
disabilities. Res Dev Disabil. 2016 Dec;59:283-293.<br />
To compare the experiences of parents and<br />
physicians who were involved in the end-of-life<br />
decision making (EoLDM) process of the same child<br />
with profound intellectual and multiple disabilities<br />
(PIMD) in the Netherlands.<br />
Parents and physicians of 14<br />
children with PIMD for whom<br />
an EoLD had been made in the<br />
last two years<br />
40
Methods/Design Results and Conclusion Recommendations for future research/<br />
Knowledge gaps<br />
Integrative review<br />
The degree of parental involvement within and across<br />
studies varied widely, but parents were largely in<br />
agreement about their wish to actively share in the<br />
decision-making process. The presence of and SDD<br />
does not seem to make a difference in parents'<br />
preference regarding involvement, nor to the factors<br />
by which they feel guided in their decision-making.<br />
Doing what is best for their child, seeing their child<br />
suffer and their child's perceived will to survive were<br />
the three most important guiding factors mentioned<br />
by parents.<br />
x<br />
Semi-structured<br />
interviews<br />
Nurses of children with PIMD are unlikely to initiate<br />
EoL discussions with parents and physicians. They<br />
were typically not involved in discussions about EoLDs<br />
in the hospital, although they had known and cared<br />
for the child with PIMD for many years and can thus<br />
be valuable sources of information about the child's<br />
quality of life. Excluding nurses from EoL discussions<br />
can cause them moral distress. Nursing staff put more<br />
importance on providing emotional support and<br />
helping parents understand the difficult information,<br />
than advocating for the parents by supporting the<br />
decisions.<br />
Further research is needed to investigate whether and how<br />
nurses' conversations with parents before and after the actual<br />
EoL discussion with the physician influence the EoL decisionmaking<br />
process. Efforts should also be made to gain more<br />
knowledge about the barriers and facilitators influencing the<br />
involvement of EoL discussions regarding children with PIMD,<br />
especially for nurses from group-homes and daycare centers.<br />
Semi-structured<br />
interviews<br />
Three important findings emerged: 1) parents and<br />
physicians agreed that three main elements<br />
contributed to the QoL of children with PIMD (ability<br />
to enjoy, absence of physical problems, comfort) 2)<br />
parents and physicians felt that QoL was highly<br />
relevant for EoLDM 3) during EoLDM, physicians and<br />
parents rarely discussed the elements that<br />
contributed to QoL that they considered the most<br />
important for the child's QoL<br />
x<br />
Semi-structured<br />
interviews<br />
Parents and physicians agreed that a long-lasting<br />
treatment relationship facilitated the EoLDM process.<br />
Physicians underestimated the readiness of parents to<br />
discuss end-of-life decisions. Parents and physicians<br />
encountered disagreements, but these disagreements<br />
could also improve the decision-making process. Both<br />
parents and physicians preferred a shared decisionmaking<br />
approach, though they differed in what they<br />
meant by this concept.<br />
Further research is needed to investigate the experiences of<br />
parents and physicians during the EoLDM process for children<br />
with other chronic, complex conditions. (discussion) Efforts<br />
should also be maide to gain more knowledge about the factors<br />
that guide parents and physicians during the EoLDM process of<br />
PIMD children. (discussion) The findings of the current study<br />
should be extended, especially by involving parents of children<br />
with other ethnic backgrounds. (discussion)<br />
41
42
BIJLAGE 3 LOPENDE ONDERZOEKSPROJECTEN<br />
Lopende (promotie)onderzoeken<br />
§ Marije Brouwer, Universitair Medisch Centrum Groningen, Beslissingen en zorg voor<br />
kinderen (1-12 jaar) met een levensbedreigende aandoening.<br />
§ Dunja Dreesens, Maastricht Universitair Medisch Centrum, Clinical practice guidelines and shared<br />
decision-making in paediatric palliative care.<br />
§ Jurrianne Fahner, Universitair Medisch Centrum Utrecht, PACT paediatrics-study: Advance Care<br />
Planning in contexT: towards skilled companionship in Paediatric Palliative Care.<br />
§ Nette Falkenburg, Erasmus Medisch Centrum, Betekenis van spirituele ervaringen van ouders van wie<br />
het kind overleed op de Intensive Care.<br />
§ Kenniscentrum voor Kinderpalliatieve Zorg, De ervaringsmeter.<br />
§ Eline Kochen, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Rouwzorg voor ouders van ernstig zieke kinderen<br />
en pasgeborenen; naar een volwaardige rouwzorg in de kindergeneeskunde.<br />
§ Erik Loeffen, Universitair Medisch Centrum Groningen, Ontwikkeling & implementatie richtlijnen<br />
ondersteunende zorg bij kinderen met kanker.<br />
§ Julia Simon, Prinses Maxima Centrum Utrecht, Vermindering van pijn bij kinderen met kanker door<br />
gebruik van een pijnmonitor via het internet.<br />
§ Stephanie Vallianatos, Tilburgs Instituut voor Academische Studies, De rol van regie in het samenspel<br />
van zorgprofessional, kind en gezin in de medisch intensieve kindzorg zodat het betere uitkomsten<br />
geeft, wat betekent dit voor de werkwijze van de zorgprofessional en de sturing van de zorg.<br />
§ Veerle van de Wetering, Erasmus Medisch Centrum, Onderzoek naar de praktijk van beslissingen rond<br />
het levenseinde in het licht van de juridische normering daarvan in het strafrecht en de wet toetsing<br />
levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (WTL).<br />
§ Ilse Zaal-Schuller, Amsterdam Universitair Medisch Centrum, De betrokkenheid van ouders van<br />
kinderen met ernstige meervoudige beperkingen bij beslissingen rondom het levenseinde in het<br />
ziekenhuis.<br />
Afgeronde promotieonderzoeken<br />
§ Charissa Jagt-van Kampen, Universitair van Amsterdam, 29 november 2017, Improving aspects of<br />
palliative care for children.<br />
§ Sophie Veldhuijzen van Santen, Vrije Universiteit, 28 november 2017, Diffuse intrinsic pontine glioma:<br />
a multi-facetted and global view [hoofdstuk over palliatieve zorg].<br />
§ Eva Bolt, Vrije Universiteit, 2 november 2017, Perspectives on appropriate end-of-life care and<br />
hastening death on request [hoofdstuk over perspectief artsen op actieve levensbeeindiging bij<br />
kinderen].<br />
§ Ivana van der Geest, Universiteit Utrecht, 12 september 2017, Experiences of parents and physicians<br />
with palliative care for pediatric cancer patients.<br />
§ Lisa Verberne, Universiteit Utrecht, 31 augustus 2017, The value of case management in paediatric<br />
palliative care.<br />
§ Mirjam de Vos, Amsterdam Medisch Centrum, 6 maart 2015, Sharing the burden of deciding.<br />
How physicians and parents make end-of-life decisions.<br />
§ Marijke Kars, Universitair Medisch Centrum Utrecht, 24 april 2012, Parenting and palliative care in<br />
pediatric oncology.<br />
43
BIJLAGE 4 TABEL RICHTLIJNEN<br />
Onderstaande lijst is een weergave van alle aanbevelingen die in de Richtlijn Palliatieve zorg voor kinderen<br />
zijn gedaan, maar waarnaar nog weinig onderzoek is gedaan. Dit wordt in de richtlijn aangeduid met een<br />
bepaald evidenceniveau. In onderstaande tabel zijn alleen de aanbevelingen van lage evidenceniveaus en<br />
niet-onderzochte aanbevelingen meegenomen, waarbij niveau 3 staat voor ‘gebaseerd op één vergelijkend<br />
onderzoek of op niet-vergelijkend onderzoek’, en niveau 4 voor ‘gebaseerd op mening van deskundigen’. Ook<br />
is in de tabel per behandelingsoptie opgenomen welke aanbeveling er in de richtlijn is gedaan.<br />
Behandeling Symptoom Evidenceniveau Aanbeveling<br />
Ondersteunende gesprekken Angst 3 Doen<br />
Cognitieve en gedragsmatige interventies Angst 3 Doen<br />
Muziek en ontspanningstechniek Angst 3 Doen<br />
(zelf)hypnose Angst 3 Doen<br />
Benzodiazepinen Angst 4 Overweeg<br />
SSRI’s Angst 4 Overweeg<br />
SSRI’s<br />
Angst en depressie bij<br />
kinderen met kanker<br />
4 Overweeg<br />
Methylfenidaat Angst/depressie 4 Overweeg<br />
Ursodeoxycholzuur Cholestase 3 Overweeg<br />
Rifampicine Cholestase 3 Overweeg<br />
Fenobarbital Cholestase 3 Overweeg<br />
SSRI’s Cholestase Niet onderzocht Overweeg<br />
Ondansetron Cholestase Niet onderzocht Overweeg<br />
SSRI’s Depressie 3 Overweeg<br />
Tricyclische antidepressiva Depressie Controverse Niet geven<br />
Zelfhypnose Dyspnoe 4 Overweeg<br />
Handhaven van rustige omgeving: 'snoezelen',<br />
muziek, lichtpatronen<br />
Dyspnoe 4 Doen<br />
Benzodiazepinen Dyspnoe Niet onderzocht Overweeg<br />
Verneveling fysiologisch/hypertoon zout Dyspnoe Niet onderzocht Overweeg<br />
Orale/parenterale morfine Dyspnoe Niet onderzocht Doen<br />
Geïnhaleerde morfine Dyspnoe Niet onderzocht Niet doen<br />
Orale corticosteroïden Dyspnoe Niet onderzocht Overweeg<br />
Luchtwegverwijders Dyspnoe Niet onderzocht Overweeg<br />
Fysiotherapie: ‘neuro electrical muscle stimulation<br />
and chest wall vibration’<br />
Dyspnoe Niet onderzocht Overweeg<br />
Counseling en ademhalingsoefeningen Dyspnoe Niet onderzocht Doen<br />
Afkoeling Dyspnoe Niet onderzocht Overweeg<br />
Dextromethorfan Hoesten 4 Overweeg<br />
Codeïne en andere opioïden Hoesten 4 Geen aanbeveling<br />
Houdingsdrainage en adviezen, 'huffen',<br />
vernevelen met fysiologisch zout<br />
Hoesten Niet onderzocht Overweeg<br />
Zuurstof Hypoxemie bij dyspnoe Niet onderzocht Overweeg<br />
44
SSRI’s<br />
Jeuk bij hematologische<br />
aandoeningen<br />
3 Overweeg<br />
Cimetidine (evt in combinatie met prednison)<br />
Jeuk bij hematologische<br />
aandoeningen<br />
Niet onderzocht<br />
Overweeg<br />
Tramadol Milde pijn Niet onderzocht Overweeg<br />
Codeïne Milde pijn Niet onderzocht Niet geven<br />
Nk1-receptor antagonisten Misselijkheid en braken 3 Overweeg<br />
Afleiding Misselijkheid en braken 3 Overweeg<br />
Dopamine2-receptor antagonisten Misselijkheid en braken 4 Overweeg<br />
H1- en achm-receptor antagonisten Misselijkheid en braken 4 Overweeg<br />
D2- en h1/muscarine acetylcholine (achm)-<br />
receptor antagonisten<br />
Misselijkheid en braken 4 Overweeg<br />
5-ht3-receptor antagonisten Misselijkheid en braken Niet onderzocht Overweeg<br />
Cannabinoïden Misselijkheid en braken Niet onderzocht Overweeg<br />
Corticosteroïden Misselijkheid en braken Niet onderzocht Overweeg<br />
Voedingsafdvezen Misselijkheid en braken Niet onderzocht Overweeg<br />
Massage Misselijkheid en braken Niet onderzocht Overweeg<br />
Aromatherapie Misselijkheid en braken Niet onderzocht Overweeg<br />
Psychologische technieken voor ontspanning Misselijkheid en braken Niet onderzocht Overweeg<br />
Luisteren naar muziek Misselijkheid en braken Niet onderzocht Overweeg<br />
Propofol<br />
Misselijkheid en braken door<br />
chemotherapie of<br />
postoperatief<br />
4 Overweeg<br />
Amitriptyline/gabapentine/pregabaline/opioïden Neuropathische pijn Niet onderzocht Overweeg<br />
Fenytoïne/carbamazepine/valproaat Neuropathische pijn Niet onderzocht Niet geven<br />
Huidverzorging, koelte applicatie Niet-medicamenteuze jeuk 4 Overweeg<br />
Hypnose Niet-medicamenteuze jeuk Niet onderzocht Overweeg<br />
Integratieve therapieën Nociceptive pijn Niet onderzocht Overweeg<br />
Ondansetron Opioïdgerelateerde jeuk 3 Overweeg<br />
Paracetamol/NSAID's Pijn Niet onderzocht Doen<br />
Adjuvante analgetica Pijn Niet onderzocht Overweeg<br />
Anti-histaminica Reutelen 3 Overweeg<br />
Anticholinergica Reutelen 4 Overweeg<br />
Uitzuigen Reutelen 4 Overweeg<br />
Cholestagel Uremie Niet onderzocht Overweeg<br />
Morfine Zware pijn Niet onderzocht Doen<br />
Oxycodon/buprenorfine Zware pijn Niet onderzocht Overweeg<br />
45
BIJLAGE 5 UITKOMSTEN SURVEY<br />
Wat is uw onderzoeksvraag?<br />
Hoe kunnen we tot nauwkeuriger incidentie en<br />
prevalentiecijfers komen in Nederland?<br />
Het verkrijgen van inzicht in de daadwerkelijke<br />
aantallen kinderen (gezinnen) jaarlijks in<br />
kinderpalliatieve zorg.<br />
Geef hier een toelichting.<br />
Vanuit mijn aanname dat er om bekostiging van kinderpalliatieve zorg goed te regelen<br />
betrouwbaarder cijfers nodig zijn dan de geëxtrapoleerde cijfers die tot nu toe gebruikt<br />
worden.<br />
We beschikken in Nederland niet over betrouwbare cijfers betreffende het aantal kinderen<br />
(gezinnen) dat jaarlijks in aanmerking komt voor enige vorm van kinderpalliatieve zorg<br />
(uitgaande van de WHO definitie - start bij diagnose levensduur verkortende of<br />
levensbedreigende ziekte). Tevens ontbreekt het aan concrete cijfers betreffende de diverse<br />
ziektebeelden. We gaan op dit moment uit van een schatting van 5000-7000 gezinnen<br />
jaarlijks.<br />
Definition of outcome measures in palliative<br />
care<br />
What is the prevalence children who need<br />
palliative care and who many do receive<br />
palliative care<br />
Onderzoeksinstrumenten die mee helpen<br />
bepalen de momenten om te bezinnen op<br />
medisch handelen en handeling onderbouwd<br />
ook weer te staken of te vereenvoudigen<br />
Prevalentie van vragen om actieve<br />
levensbeëindiging bij kinderen >1 jr die daar<br />
zelf niet over kunnen beslissen?<br />
Wat leren we van structurele dataverzameling<br />
en in hoeverre is het toegankelijk voor ouders<br />
van ernstig zieke kinderen ter ondersteuning in<br />
hun dagelijkse leven.<br />
Veel interventies op terrein palliatieve zorg, hoe meten we de effectiviteit van deze<br />
interventies. Welke prom zijn hierbij belangrijk<br />
Epidemiologische study, belangrijk ook goed inzicht te krijgen in de inzet van professionals<br />
voor deze zorg (kosten studie)<br />
X<br />
Omdat er wordt gedebatteerd over uitbreiding van LZA-LP, maar onduidelijk is hoe vaak die<br />
vraag voorkomt.<br />
Veel kinderen leiden aan zeldzame ziekten, structurele dataverzameling is nog geen<br />
gemeengoed. Zou wel een meerwaarde zijn zowel voor wetenschappelijk onderzoek als voor<br />
ouders voor praktische ondersteuning in het dagelijkse leven.<br />
Wat is de effectiviteit van huisbezoek binnen<br />
casemanagement?<br />
Het kan zijn dat deze vraag al afdoende beantwoord is door een voorgaand<br />
promotieonderzoek. Anders is deze vraag gerechtvaardigd aangezien het huisbezoek naar<br />
mijn mening 'key' is in de methodiek en deze investering in alle opzichten, ook economisch,<br />
lonend is.<br />
Hoe kunnen we de nazorg voor het hele gezin<br />
als onderdeel van palliatieve zorg verbeteren?<br />
Er is veel onderzoek gedaan naar rouw maar niet naar hoe je de nazorg en je rol als<br />
zorgverlener daarin kunt organiseren. Ofwel zelf (UMC) of in de keten.<br />
Evaluatie/effectiviteitsonderzoek naar het<br />
functioneren van de comfortteams en de<br />
samenwerking in de keten.<br />
Diverse ziekenhuizen hebben comfortteams geïnstalleerd met o.a. als taak betere<br />
samenwerking in de keten. Komt dit voldoende tegemoet aan de behoeften van kind en<br />
ouders en verbetert dit de kwaliteit van leven van kind en gezin en de kwaliteit van sterven?<br />
Leveren wij optimale palliatieve zorg aan<br />
families van niet-Nederlandse afkomst of<br />
families met een niet Nederlandse culturele<br />
achtergrond?<br />
Hoe ziet de nazorg voor gezinnen eruit als hun<br />
kind is overleden?<br />
Wat is goede palliatieve zorg leeftijdsspecifiek<br />
voor adolescenten/jongvolwassenen<br />
Ik denk dat de communicatie moeilijker is als je de achtergrond van families niet goed kan<br />
interpreteren. Los nog van eventuele taalbarrières<br />
Op dit moment is dit nog niet goed in beeld. De impact is enorm na het overlijden maar hoe<br />
zorgverleners daar goed bij kunnen helpen niet.<br />
Er is nog weinig onderzoek gedaan naar palliatieve zorg voor deze leeftijdsgroep. Leeftijd 16-<br />
25 jaar.<br />
46
Hoe zouden we ouders kunnen meenemen in<br />
de overgang van curatieve naar palliatieve zorg<br />
en van palliatieve naar terminale zorg?<br />
In de praktijk hoor ik vaak behandelaars niet uitspreken naar ouders in welke fase hun kind<br />
verkeert. De zaalarts denkt dat de hoofdbehandelaar het bespreekt, de hoofdbehandelaar<br />
denkt dat het in dagelijkse gesprekken aan bod komt. Etc. Het lijkt alsof men bang is dit te<br />
bespreken. Maar leidt wel tot heel andere verwachtingen, angsten en hoop bij gezinnen.<br />
Bestaan hier best practices voor/ Hoe kan de rol van de GV'er of raadsman/ vrouw hierin<br />
zijn?<br />
Er komen steeds mee kinder comfort teams en<br />
andere vormen van palliatieve teams. Leidt<br />
zorg die op die manier wordt gegeven ook tot<br />
meer tevredenheid/ betere verwerking etc.,<br />
dan de 'standaardzorg'?<br />
Hoe zorgen we voor kennis van elkaar<br />
Graag informatie en best practices!<br />
Kennis van elkaar is in deze op te vatten: hoe kennen wij de andere hulpverleners: goed,<br />
liefst persoonlijk, contact tussen specialist, huisarts en thuiszorg helpt goede zorg. Maar de<br />
vraag is ook op te vatten: hoe delen we de kennis die we hebben met de andere<br />
hulpverleners: bv hoe krijgt de huisarts specialistische kennis, over het ziektebeeld bij dit<br />
kind. En hoe krijgt de specialist de kennis die de huisarts heeft over dit gezin<br />
Wat is nodig voor een goede samenwerking<br />
tussen kinderarts en AVG te verkrijgen bij<br />
kinderen met EMB?<br />
Kinderarts en AVG hebben vanuit hun specialisme ieder een eigen benadering van de<br />
problematiek bij kinderen met EMB. Doordat zij elkaar aanvullen, zal een goede<br />
samenwerking de kwaliteit van zorg verbeteren. De samenwerking tussen beide specialismen<br />
is echter nog beperkt. Deels vanwege de onbekendheid va de AVG. Nu er echter al zo'n 80<br />
poliklinieken voor mensen met een VB zijn en een aantal AVG's ook in (academische)<br />
ziekenhuizen een polikliniek hebben, zou moeten worden onderzocht wat de voorwaarden<br />
zijn om een goede samenwerking te bewerkstelligen.<br />
Welke voorwaarden zijn nodig om het<br />
zwaartepunt van de zorg te verplaatsen van het<br />
ziekenhuis naar thuis bij kinderen met EMB?<br />
De eerste levensjaren komt een kind met EMB voornamelijk bij de kinderarts. In die jaren<br />
komen er ook allerlei andere (para) medische specialismen in beeld, zoals de<br />
kinderneuroloog, orthopeed, revalidatie-arts, fysiotherapeut, logopedist etc. Op zeker<br />
moment verplaatst de zorg zich van het ziekenhuis naar thuis. Welke ondersteuning is dan<br />
nodig voor ouders? Hoe en door wie wordt dit proces begeleid?<br />
Welke kenmerken heeft een goede coördinatie<br />
van de zorg bij kinderen met EMB? Hoe en door<br />
wie kan die uitgevoerd worden?<br />
Dit is een cruciaal punt voor ouders in de veelheid van hulpverleners die betrokken zijn.<br />
Hangt samen met eerste onderzoeksvraag. Hoe kan ook de overgang van ziekenhuis naar<br />
thuis goed verlopen. Het zal afhangen van waar het zwaartepunt van de zorg ligt of<br />
kinderarts, kinderverpleegkundige of AVG deze rol op zich nemen. Het is afhankelijk van wat<br />
er nodig is in een bepaalde situatie wie dit het beste kan doen.<br />
Wat zijn effectieve methoden voor de huisarts<br />
om het proces van kinderpalliatieve zorg goed<br />
te kunnen ondersteunen<br />
In de praktijk zijn de meeste huisartsen welwillend om kinderpalliatieve zorg te verlenen,<br />
doch specifieke kennis en ervaring ontbreken zodat insufficiënte zorg toch regelmatig wordt<br />
ervaren door ouders en / of professionals.<br />
Kosteneffecten van casemanagement in<br />
kinderpalliatieve zorg.<br />
De kindercomfort teams worden inmiddels als voorwaardelijk beschouwd voor<br />
kinderpalliatieve zorg. Het is belangrijk om een goede kostenbaten analyse te kunnen maken<br />
en met goede uitkomstmaten het effect te kunnen weergeven (opnames, SEH, tevredenheid<br />
en selfefficacy van ouders, kwaliteit van leven)<br />
47
Wat is er nodig om de mogelijkheid van een<br />
palliatief geboorteplan te introduceren binnen<br />
de Nederlandse verloskundige keten<br />
Verloskundige zorg geboden aan a.s. Ouders waarvan het kind zeer ernstige aangeboren,<br />
levensbekortende afwijking zal hebben richt zich op dit moment vooral op de opties:<br />
zwangerschapsafbreking of het ingaan van een intensief medisch traject postpartum. Voor<br />
een deel van deze groep bestaat ook de optie van een palliatief geboorte plan met comfort<br />
care postpartum. Dit is nu veelal geen keuze optie die aan ouders aangeboden wordt. Wat<br />
zijn belemmerende factoren bij het aanbieden van een palliatief geboorteplan. Wat is er<br />
nodig voor een dergelijk plan. Tegen welke obstakels loopt men aan. Hoe dit te regelen<br />
binnen de keten zodat deze zorg ook dicht bij huis geleverd kan worden?<br />
Hoeveel kinderen/families met een<br />
levensbedreigende aandoening hebben in de<br />
loop van hun behandeling een ACP gesprek? En<br />
wanneer heeft dat gesprek plaatsgevonden?<br />
Is er een verschil in kwaliteit van leven en van<br />
zorg, in niveau van stress en depressies, in<br />
symptomen en in kwaliteit van sterven bij<br />
kinderen die wel versus die geen ACP<br />
gesprekken gehad hebben?<br />
Mijn vermoeden is dat er heel weinig advance care gesprekken plaatsvinden, of veel te laat.<br />
Ik zou graag daar in Nederland concrete getallen van willen hebben.<br />
Een gerandomiseerde prospectieve studie onder patiënten om het verschil te kunnen zien in<br />
bovenstaande parameters (er zijn nog andere te bedenken) tussen degenen die wel of niet<br />
dergelijke gesprekken gehad hebben. Nodig om te kunnen hard maken dat artsen of anderen<br />
dit moeten gaan oppakken. Onderzoek bij volwassenen heeft al aangetoond dat het werkt.<br />
Welke nazorg zou aangeboden moeten<br />
worden.<br />
Hoe kan de inzet van zorgprofessionals uit de<br />
VG-sector worden geoptimaliseerd bij<br />
palliatieve zorg voor kinderen in het ziekenhuis<br />
en thuis?<br />
Hoe kunnen verpleegkundigen / verzorgenden<br />
in VG-instellingen nauwer worden betrokken bij<br />
einde van het levens beslissingen bij kinderen?<br />
Er is nu nauwelijks betrokkenheid, terwijl m.i. Dat wel van toegevoegde waarde kan zijn. Hoe<br />
kan dat worden bevorderd? Welke barrières zijn er nu en hoe kunnen die worden<br />
weggenomen?<br />
Uit alle onderzoeken blijkt dat die betrokkenheid erg beperkt is; hoe kan dat verbeterd<br />
worden?<br />
Hoe kunnen we het kindperspectief horen en<br />
inbrengen bij zorgplanning en besluitvorming<br />
Hoe kan de begeleiding van verlies en rouw<br />
worden ingebed in de reguliere zorgverlening<br />
Gaat er hier vooral om dat we in de zorgverlening verantwoord en zinvol omgaan met<br />
processen van verlies en met rouw zowel voor als na overlijden.<br />
Hoe kan samenwerking tussen verschillende<br />
zorginstanties in de palliatieve fase verbeterd<br />
worden?<br />
In de interviews met ouders uit mijn onderzoek zie ik dat de overgang van zorg tussen<br />
ziekenhuizen / of tussen ziekenhuis en thuiszorg / huisarts/ revalidatie instellingen / etc vaak<br />
als negatief wordt ervaren; zowel op het front van overbodige bureaucratie en hiaten in<br />
informatieoverdracht, als in alle verschillende intakes waarmee ouders belast worden.<br />
Hoe kunnen huisartsen opgeleid/ondersteund<br />
worden in het palliatieve proces bij kinderen?<br />
In ons onderzoek wordt gebrekkige kennis bij huisartsen zeer vaak genoemd, waarin het lijkt<br />
dat iedere huisarts het wiel opnieuw aan het uitvinden is. Met jullie kenniscentrum zouden<br />
daar verbeteringen in kunnen komen, maar alleen als we weten waar huisartsen tegenaan<br />
lopen, en hoe zij bijvoorbeeld tot hun kennis komen ( of zelfs het kenniscentrum zouden<br />
kunnen vinden) een deel van die huisartsen worden ook door ons geïnterviewd, maar niet<br />
tot vrijstaande, volledige saturatie.<br />
Hoe kan steun voor ouders na het overlijden<br />
vorm worden gegeven?<br />
In onze interviews hoor ik van ouders vaak dat er in het palliatieve traject niet, nauwelijks, of<br />
onkundige aandacht is voor de ouders, of dat na het overlijden van het kind al deze support<br />
stopte. Het is de vraag of waarin verbetering wenselijk, en ook mogelijk is.<br />
48
Hoe krijgt gezamenlijke besluitvorming invulling<br />
in de <strong>KPZ</strong>?<br />
Vanuit ouders nog heel vaak geluiden dat ze naar huis worden gestuurd na diagnose en niet<br />
weten wat er op hun af komt, niet weten welke mogelijkheden er zijn. Als kind met<br />
problemen opgenomen wordt en dan weer opknapt, wat dat betekent voor de toekomst.<br />
Vragen om informatie om scenario's, prognoses, levert nog vaak antwoord op dat<br />
professionals ouders niet bezorgd willen maken ed. Principes van gezamenlijke<br />
besluitvorming met informatie en vooruitkijken zijn nog geen gemeengoed, maar voor<br />
ouders wel gewenst.<br />
Hoe speelt regie een rol in het samenspel<br />
tussen gezinnen met een ernstig ziek kind en<br />
professionals om betere uitkomsten te<br />
realiseren?<br />
Is een onderzoek waar ik nu zelf met review bezig ben op de term regie. Regie komt in<br />
beleidscontext steeds terug als gewenste waarde in de kwaliteit van zorg. Uitgangspunt is dat<br />
mensen regie over hun eigen leven nemen, ook als ze minder gezond en zelfredzaam zijn.<br />
Wat bedoelen we hiermee, hoe krijgt dit invulling in de praktijk van gezinnen met een ernstig<br />
ziek kind en hoe draagt het bij aan passende zorg, wat zegt dit over de organisatie en sturing<br />
van zorg is nog weinig kennis over.<br />
Wat kan geestelijke verzorging betekenen in de<br />
kinderpalliatieve zorg?<br />
Geestelijk verzorgers worden nog onvoldoende betrokken binnen de kinderpalliatieve zorg,<br />
zowel in het ziekenhuis als in de 1e lijn. Hier liggen denk ik verschillende oorzaken aan ten<br />
grondslag: onbekendheid bij zorgverleners over wat een geestelijk verzorger kan bieden,<br />
onvoldoende handvaten om zingeving ter sprake te brengen, financieringsproblemen (geen<br />
vergoeding 1e lijn).<br />
Hoe zetten we daadwerkelijk het gezin<br />
centraal?<br />
Is er verschil tussen deelname van de patiënt in<br />
de besluitvorming tussen beslissingen in het<br />
curatieve traject (chronische zorg) en die in het<br />
palliatieve traject?<br />
Hoe denken Nederlandse ouders van kinderen<br />
die palliatieve zorg krijgen over "goed<br />
ouderschap"? Wat is dat, en wat zijn<br />
belangrijke onderdelen, en wat kunnen we<br />
daarmee bij de besluitvorming?<br />
Wat wordt door professionals en ouders gemist<br />
in de huidige richtlijn palliatieve zorg voor<br />
kinderen?<br />
Wat is de rol van de ouder in de<br />
kinderpalliatieve zorg?<br />
Er is al veel onderzoek gedaan naar behoeften van ouders. Maar hoe gaan we dit nou<br />
daadwerkelijk realiseren/ organiseren?<br />
Heeft verband met de vraag in hoe de rolverdeling bij kinderen onder de 12 jaar moet/kan<br />
zijn<br />
Tot nu toe vooral onderzoek hierover uit USA.<br />
Update<br />
Ouders zijn nu niet alleen ouder, maar ook vaak de zorgverlener en de spil tussen ziekenhuis<br />
en thuissituatie. Hoe kunnen we de ouders de rol van ouder teruggeven zodat zij weer zich<br />
kunnen richten op het kind?<br />
Rouw en andere culturen, wat weten we<br />
hiervan?<br />
Wat is er nodig voor goede palliatieve sedatie<br />
bij kinderen, zowel aan kennis<br />
(middelen/doseringen) als aan hulpmiddelen<br />
(kindercatheter)<br />
Wat is de beste keuze qua toedieningsvorm van<br />
medicatie in laatste levensfase en hoe verhoudt<br />
zich dat tot logistieke mogelijkheden, patiënt<br />
karakteristieken en samenwerking in de keten<br />
In het kader van luchtweg management bij<br />
kinderen met vooral neurologische<br />
problematiek speelt vaak luchtwegproblemen<br />
met moeilijk ophoesten, luchtweginfecties en<br />
taai slijm.er zijn veel opties, lang niet allemaal<br />
evidence based, daarom vaak ook nier vergoed,<br />
terwijl sommigen toch wel degelijk effectief<br />
lijken bij individuele patiënten<br />
Iedere cultuur gaat anders om met rouw, kunnen wij als zorgverleners hier al goed mee<br />
omgaan?<br />
-<br />
Er zijn volgens mij veel opties, de volwassen richtlijn is erg beperkt. Een stroomschema helpt<br />
mij altijd erg<br />
Ook hier een stroomschema voor ondersteuning in beleidskeuzes<br />
49
Welke symptomen zijn voor ouders van<br />
kinderen in terminale fase de belangrijkste om<br />
te behandelen?<br />
Meerwaarde van PEP masker bij<br />
luchtwegproblematiek bij geretardeerde<br />
kinderen. Indicaties, contra indicaties,<br />
effectiviteit.<br />
Wat is (de belasting van) de diversiteit van<br />
symptomen die kinderen met diverse LDD en<br />
LTD ervaren en welke maatregelen / therapie<br />
zijn meest helpend.<br />
Kan tot aanpassingen van de richtlijn leiden<br />
X<br />
Dit vergt een prospectieve studieopzet met ouders (en kinderen) als respondenten voor<br />
registratie van symptomen, de mate van belasting (burden), toegepaste interventie<br />
(hulpmiddelen, adviezen, therapie) en de mate van verlichting van de klachten. Pilot studie<br />
design is gereed<br />
Hoe ga je om met de (therapeutische)<br />
maximale doseringen van een geneesmiddel<br />
(zoals bv morfine en midazolam) in geval van<br />
eindstadium palliatie (stervensfase)<br />
Voor geneesmiddelen (als morfine en midazolam bv) zijn therapeutische doseringsadviezen<br />
(bv kinderformularium) gebaseerd op werking/bijwerkingen profiel. Het bijwerkingen profiel<br />
is echter in geval van eindstadium palliatie klinische vaak niet zo relevant - goede<br />
werkzaamheid wél. Uit ervaring is bekend dat ook hogere doseringen (dan beschreven in<br />
kinderformularium) werkzamer zijn - maar worden om juridische gronden (te hoog<br />
gedoseerd) dan niet toegepast.<br />
Hoe ga je om met gaspen?<br />
Alhoewel verondersteld wordt dat bij voldoende sedatie gaspen geen "stikkken" is - komt het<br />
bij ouders soms wel zo over - als het frequent en langdurig voorkomt. Ondanks goede uitleg<br />
vooraf, is het soms afschuwelijk om te aanschouwen. Voor de "aangescherpte regelgeving"<br />
mbt gaspen door voormalig commissie Houben (wat m.i. helemaal niet binnen hun opdracht<br />
stond... Want dat heeft niets met het Groninger Protocol te maken) zijn de aanbevelingen<br />
voor het gebruik van spierverslappers in het terminale palliatieve stadium aangescherpt -<br />
hetgeen de mogelijkheid om het stervensproces voor de ouders "mooi" te laten verlopen<br />
ernstig beperkt, hetgeen m.i. de ouders onnodig laat lijden (en overigens voor de<br />
zorgverleners ook zeer onaangenaam is).<br />
Feasibility van het gebruik van esketamine en<br />
andere pijnstilling in de thuissituatie in<br />
palliatief-terminale setting<br />
De symptoombestrijding in de terminale fase zou m.i. gebaat zijn als er thuis ook andere<br />
pijnstilling zou kunnen gebruikt worden dan bijvoorbeeld alleen morfine. Meeste artsen zijn<br />
echter niet geneigd om dat op te starten vanwege angst voor bijwerkingen. Goed<br />
documenteren wat die bijwerkingen/voordelen/effecten e.d. zijn, zou misschien die angst<br />
kunnen wegnemen.<br />
Welke pijnbestrijding is het beste per<br />
leeftijdsgroep en ziektebeeld?<br />
Wanneer maak je onderscheid in voorschrijven<br />
sedatie en analagetica. Meestal wordt het<br />
gelijktijdig gegeven, maar dat is niet altijd<br />
nodig.<br />
Hoe verbeteren we het symptoom<br />
management in de thuissituatie<br />
Een enkele maal heeft een kind in de terminale fase geen sedativa nodig, maar wel krachtige<br />
pijnstilling. Bemerkt dat er een standaard combinatie midazolam /morfine advies is.<br />
Vraagt meerdere aandachtspunten. Kennis over adequate symptoombestrijding. Kennis over<br />
zelfmanagement (en/of door ouders) van klachten<br />
Wat zijn goede doseringen bij palliatieve<br />
sedatie?<br />
Wij zijn tot nu toe veel gevallen tegengekomen, waarin ouders aangaven dat palliatieve<br />
sedatie werd uitgevoerd, maar dat er of geen bekendheid leek te zijn met bestaande<br />
richtlijnen voor sedatie voor kinderen, of vaker dat het protocol absoluut niet toereikend was<br />
om het kind te sederen, met paniek of ongewenste situaties als gevolg.<br />
Kinderen en pijn/discomfort, hebben we dit<br />
echt onder controle?<br />
Veel onderzoeken zijn gericht op de pijnbestrijding, maar de pijnbeleving en de begeleiding<br />
hierin verdient m.i. nog aandacht.<br />
50
Wat is het effect op brussen als er in het gezin<br />
een kind palliatief behandeld wordt, op korte<br />
en lange termijn<br />
Welke psychosociale componenten van<br />
kinderpalliatieve zorg vergroten draagkracht<br />
van kind / ouders / broers & zussen tijdens<br />
ziekteproces en na overlijden?<br />
Welke stressfactoren ervaren gezinnen naast<br />
de medische vragen en problemen van het<br />
kind?<br />
Hoe komt het spreken over het de<br />
progressiviteit van de aandoening en het<br />
levenseinde tot stand in de ontmoeting tussen<br />
patiënt, ouder en prof.<br />
Welke sociaal-emotionele aspecten zijn<br />
belangrijk voor het welbevinden van een<br />
geretardeerd kind, en hoe zou met deze<br />
aspecten het welbevinden kunnen meten?<br />
Brussen zijn, over het algemeen, een vergeten groep. Het zou goed zijn eens te kijken naar<br />
het effect van een zieke broer of zus maar nog meer, wat kun je doen om dat te verbeteren,<br />
wat hebben zij nodig<br />
Dit is een heel brede onderzoeksvraag, omdat de componenten psycholoog, maatschappelijk<br />
werk, pedagogisch werk apart onderzocht zouden moeten worden.<br />
Binnen het Kinderhospice zijn verschillende kinderen die er komen logeren voor een korte of<br />
langere periode. De wens is om een meetinstrument te hebben waarmee je het welbevinden<br />
van een kind kan scoren die gebaseerd op sociaal-emotionele aspecten. Er is een zoektocht<br />
geweest, maar niet de juiste gevalideerde lijst gevonden.<br />
Testen diagnose- en monitorvraag: Wat<br />
betekent de aandoening/ongeneeslijke ziekte<br />
voor dit kind volgens het kind zelf, volgens de<br />
ouders/begeleiders? Welke vragen roept het bij<br />
hen op? Hoe wordt daar mee omgegaan<br />
(vanuit welke kaders/domeinen of met een<br />
totaalaanpak?<br />
Hoe kan kwaliteit van leven bij EMG-kinderen<br />
en volwassenen meer objectief worden<br />
gemaakt?<br />
In hoeverre zijn kinderen en ouders in staat om<br />
te gaan met het 2 track model (go for the best,<br />
prepare for the worst)<br />
Wat werkt voor ouders om passende zorg te<br />
realiseren, passend bij hun kind, gezin en<br />
leven?<br />
Rol van betekenisverlening in de palliatieve<br />
fase.<br />
Zorgverleners en ouders interpreteren geregeld wat de ziekte voor 'hun' kind zal betekenen,<br />
zonder het aan het kind zelf te vragen. Vaak vanuit één interpretatiekader, bijv. Vanuit<br />
medisch of ontwikkelingspsychologisch perspectief. Echt luisteren naar wat het voor het kind<br />
betekent geeft breder beeld van de invloed van ziek zijn.<br />
Het is nu een subjectief oordeel. Meetinstrumenten om kwaliteit van leven te ontwikkelen, is<br />
m.i. Niet haalbaar. Maar hoe kan het dan wel meer objectief worden gemaakt dan dat het nu<br />
is?<br />
Ouders worden nog zeer van kastje naar de muur gestuurd en aan zichzelf overgeleverd,<br />
moeten vaak zelfde verhaal vertellen, wat werkt om dit op te lossen?<br />
Vaker lijkt er een hiaat te ontstaan in hoe ouder(s) en medewerker(s) de situatie van een kind<br />
inschatten. Inschatting van de kwaliteit van leven, de mate van lijden, de mate van interactie<br />
beïnvloeden - denk ik - in sterker mate het gevoel van ervaren zinvolheid of zinloosheid.<br />
Welke rol heeft individuele betekenisverlening hierbij en hoe kan actiever deze dimensie van<br />
zorg gefaciliteerd worden?<br />
Kunnen rituelen helpen angst en onzekerheid<br />
te kanaliseren? Welke? Bij welke leeftijd?<br />
Welke vorm van hoop helpt kind en ouders?<br />
Rituelen kunnen soms een hulpmiddel zijn onbekend gebied begaanbaar te maken, zorgen<br />
angsten en hoop te kanaliseren. In hoeverre en wanneer zijn zij dat? Wat zijn<br />
leeftijdsspecifiek mogelijke rituelen?<br />
Hoop is na mijn ervaring een belangrijk onderwerp in de palliatieve fase. Tegelijkertijd een<br />
beladen onderwerp. Van medewerkers wordt vaker gezegd je mag de hoop niet ontnemen.<br />
Kun je dat? En aan welke hoop hebben kind en ouders behoefte?<br />
Vragen rondom het levenseinde in de<br />
multiculturele samenleving.; het gesprek met<br />
ouders. Welke problemen ervaren<br />
kinderartsen-neonatologen in de gesprekken<br />
met ouders m.b.t het instellen van<br />
behandelbeperkingen en het maken van ene<br />
palliatiefzorgplan in hun gesprekken met<br />
ouders en hoe hier mee om te gaan.<br />
Gesprekken met ouders m.b.t. Bovenstaand onderwerp verlopen soms moeizaam doordat<br />
inzicht ontbreek in achtergronden, denkwijze, religie etc. Van ouders en er cultureel<br />
verschillen zijn. Is het mogelijk een toolkit te ontwikkelen om de gesprekken m.b.t. Tot<br />
bovenstaand onderwerp te ondersteunen?<br />
51
Op welke manier spelen religieuze<br />
overwegingen bij ouders en artsen (!) Een rol<br />
bij beslissingen rondom het levenseinde bij<br />
kinderen?<br />
Er bestaan hier allerlei ideeën en (voor)oordelen over. Iedereen kent de zin: "Zij zijn moslim,<br />
zij mogen dat niet beslissen." Maar het is nooit verder uitgezocht in hoe, in hoeverre en op<br />
welke wijze religieuze overwegingen een rol spelen.<br />
Is er voldoende aandacht voor de hulpverleners<br />
zelf?<br />
Verpleegkundigen en artsen komen er niet voldoende toe om stil te staan bij hun eigen<br />
emoties en daarop te reflecteren. Ook met elkaar is de cultuur in het ziekenhuis nog<br />
onvoldoende toegerust om elkaar te ondersteunen en b.v. Voldoende intervisies e.d. In te<br />
lassen.<br />
Morele ondersteuning van professionals.<br />
Is er ruimte voor kwetsbaarheid? Ook van<br />
behandelaars en verzorgend personeel? Zou<br />
het helpen als hier meer ruimte voor zou zijn?<br />
In welke mate wordt het palliatieve team ondersteund in de vaak lastige morele beslissingen<br />
waar ze voor staan?<br />
Terminale zorg is ook heel technisch. In de zorg vinden we alles 'normaal' wat dat in de<br />
buitenwereld niet is (daar schrikt men al van een neussonde...). Maar is er nog wel ruimte om<br />
geraakt te worden? En als die er niet is, waar leidt dat toe bij medewerkers?<br />
Wat zijn risicofactoren voor te hoge<br />
werkbelasting voor professionals in<br />
kinderpalliatieve zorg en welke ondersteuning<br />
is helpend om overbelasting en / of emotionele<br />
vervlakking te voorkomen.<br />
Professionals in kinderpalliatieve zorg werken met grote compassie, waarbij de goede zorg<br />
voor deze zorgenden nog niet regulier is. Wat zijn belangrijkste stressoren en de<br />
ondersteunende factoren voor professionals en welke methoden zijn bekend om een<br />
gezonde werkhouding te kunnen behouden.<br />
Hoe bereid je ouders voor op en begeleid je<br />
hen tijdens de palliatieve fase als er nog geen<br />
medisch specialistische (thuis)zorg nodig is?<br />
Het verkeert in deze fase eigenlijk in een soort vacuüm: geen zorg meer vanuit het ziekenhuis<br />
en nog geen thuiszorgorganisatie ingeschakeld. De huisarts is vaak onvoldoende<br />
meegenomen in het proces en mist ervaring en/of is niet geschoold op dit gebied.<br />
Wat is de impact op een gezin met kind met<br />
een levensduurverkortende diagnose?<br />
Ook hier weten we van de impact enorm is en dit beter georganiseerd dient te worden. Het<br />
MKS zal hier een grote verbetering in gaan geven. Echter is er nog weinig onderzoek over hoe<br />
op de 4 kinderleefdomeinen en de algehele kwaliteit van leven per gezinslid dit impact heeft<br />
Welke ondersteuning hebben ouders van<br />
ernstig meervoudig beperkte kinderen nodig?<br />
Wat is de behoefte van ouders, patiënten en<br />
zorgverleners bij patiënten in palliatieve zorg<br />
waarvan de prognose onzeker is, en kan liggen<br />
tussen enkele maanden of enkele jaren.<br />
Ouders van kinderen met EMB moeten vaak zelf nog de coördinatie van alle zorg rondom<br />
hun kind regelen. Onderzoek bij ouders: zelf aangeven waar ze ondersteuning nodig hebben,<br />
wat goed gaat en wat ze missen.<br />
Er is mi een verschil in palliatieve zorg voor patiënten met een oncologische aandoening met<br />
op afzienbare termijn een infauste prognose en patiënten met bijvoorbeeld een<br />
neuromusculaire aandoening met ook een infauste prognose. Maar waarbij het maanden tot<br />
vaak jaren kan duren. De begeleiding van deze gezinnen is anders voor de hulpverleners, en<br />
de gezinnen hebben mogelijk andere behoeften.<br />
Welke begeleiding hebben gezinnen nodig in de<br />
palliatieve fase?<br />
Gezinnen in het geheel maar ook het kind en de brusjes apart.<br />
Wat ervaren de gezinnen als steunend in de<br />
palliatieve fase?<br />
Wat hebben ouders nodig als hun baby<br />
overlijdt<br />
Wat hebben ouders nodig als je het hebt over<br />
het voeren van moeilijke gesprekken. Waar<br />
moet een gesprek aan voldoen, wie kan dat het<br />
beste voeren, welke skills heb je nodig<br />
Wat is het effect van alle administratieve<br />
rompslomp op het functioneren van het gezin<br />
Hoe hebben ze de huidige nazorg ervaren en wat hebben ze gemist<br />
Het voeren van een advance care gesprek, wie doet dat, wanneer en hoe bereid je ouders<br />
voor<br />
Er is een enorme wirwar aan bureaucratie, regels, voorschriften, protocollen etc Het zou<br />
goed zijn om ,met harde cijfers, het beleid, lees de politiek, eens om te draaien<br />
52
Welke ethische problemen vormen barrières in<br />
het contact tussen palliatieve zorgverleners en<br />
familie?<br />
Het is bekend dat het belangrijk is dat er een goede band wordt gevormd tussen palliatieve<br />
zorgverleners en het kind en haar/zijn familie. "Ethical dilemmas and conflicting opinions<br />
within members of a team may evoke a feeling of powerlessness in the person affected and<br />
thus increase the risk of distress".<br />
Participatie van kinderen in beslissingen<br />
rondom palliatieve zorg.<br />
In welke mate worden kinderen zelf betrokken in de palliatieve zorg en de beslissingen die<br />
daarbij worden genomen? Wanneer wordt een kind in staat geacht mee te beslissen?<br />
Is niet behandelen wel een serieus genomen<br />
optie?<br />
Ik hoor vaak ouders die zeggen: 'als we in het begin niet..." En die de behandeling achteraf als<br />
te invasief ervaren en het al dan niet 'toegevoegde leven' van onvoldoende kwaliteit.<br />
Invloed van het wel of niet bespreekbaar<br />
maken van dilemma’s met ouders op de<br />
rouwverwerking.<br />
In hoeverre heeft het actief bespreekbaar maken van dilemma's in de vormgeving van de<br />
zorg met de ouders een positief of negatieve invloed op de latere rouwverwerking. Wanneer<br />
en hoe leidt het tot overvraging? Wanneer en hoe kan het een steun zijn voor de latere<br />
verwerking.<br />
Hoe worden ethische dilemma's bespreekbaar<br />
gemaakt met ouders? En door wie?<br />
53
BIJLAGE 6 VRAGEN CONFERENTIE<br />
1. Wat voor onderzoek is er nodig om vast te stellen wat goede zorg is, en wat zijn de belangrijkste drie<br />
parameters daarbij?<br />
2. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle symptomen in de terminale fase goed worden herkend en worden<br />
meegenomen in de zorg die we leveren?<br />
3. Op welke wijze kunnen we een grote stap zetten naar meer kind- en gezinsgericht werken? Geef twee<br />
concrete voorbeelden.<br />
4. Wat is de belangrijkste kennis die ons ontbreekt om een perfecte psychosociale begeleiding van kind,<br />
ouders en broers en zussen te kunnen realiseren? Beargumenteer je keuze.<br />
5. Welke kennis is er nodig om een toolkit voor het leveren van goede zorg aan mensen met een andere<br />
culturele achtergrond te kunnen maken, waarin alle belangrijke aspecten aan de orde komen?<br />
6. Welke kennis is er nodig om richting te kunnen geven aan hoe zorg en begeleiding in deze fase – zowel<br />
medisch, als psychosociaal als spiritueel- het best vormgegeven kan worden?<br />
7. Wat zijn de belangrijkste verbeteringen die we in onze opleidingen kunnen doorvoeren, om hulpverleners<br />
veel beter op palliatieve zorg voor te bereiden – en ook op hoe zij voor zichzelf en collega’s kunnen<br />
zorgen?<br />
Tot slot werden deelnemers gevraagd onderstaande vraag in een 1-minuut pitch te beantwoorden:<br />
8. Wat is beste idee dat uw groep heeft, dat u niet bij een eerdere vraag heeft ingezonden.<br />
54
BIJLAGE 7 ONDERZOEKSVOORSTELLEN UIT DE IDEA FACTORY<br />
De aanwezigen werden opgedeeld in zeven groepen. Onder elke vraag zijn daarom zeven verschillende<br />
antwoorden te vinden. Zij konden per voorstel maximaal 15 punten krijgen van de jury. Aan het eind van elk<br />
voorstel staat tussen haakjes het behaalde aantal punten.<br />
1. Wat voor onderzoek is er nodig om vast te stellen wat goede zorg is, en wat zijn de belangrijkste drie<br />
parameters daarbij?<br />
Kwalitatief onderzoek naar goede/complete zorg door alle comfortteams. Middels diepte-interviews van alle betrokken<br />
disciplines in de 1e, 2e, 3e lijnszorg. Inclusief ouders en mogelijk kind. Parameters: 1) gezinsgerichte zorg (kindgezin)<br />
2) continuïteit/communicatie/IZP (inclusief ACP) 3) centrale aansturing/goede kennis + informatie. Doel: de<br />
richtlijn meer differentiëren voor verschillende patiëntengroepen. Vanuit een database met alle patiënten die<br />
kinderpalliatieve zorg nodig hebben, gaan we randomiseren en vervolgens objectiveren welke zorgbehoefte nodig is.<br />
3 Parameters: 1) tevredenheid van zorgverlening, 2) informatie over de zorgverlening, 3) comfort en psychisch<br />
welbevinden van het kind. Meerwaarde: hoe wordt de zorg ervaren door kind en gezin? (11)<br />
Er is onderzoek nodig naar wat goede zorg is in de ogen van ouders en kinderen. Onderzoek in hospices<br />
(20 ouders/kinderen), comfortteams (20 ouders/kinderen) en thuiszorg (20 ouders/kinderen), kwalitatieve interviews.<br />
Uitkomsten: gaan we omzetten in parameters voor goede zorg. (7)<br />
Hoogkwalitatieve palliatieve zorg: - wat zijn voor de stakeholders belangrijke criteria? - wat vanuit internationale<br />
onderzoeken en ervaringen bekend? - stakeholders: ouders, kinderen, zorgprofessionals, zorgverzekeraars,<br />
gemeenten? 3 belangrijkste parameters: 1) patient reported outcomes 2) tijdige beschikbaarheid 3) zinnigheid (kosten<br />
in relatie zinnig). Meerwaarde doelgroep: basis voor goede zorg. Implementatie: groot, door uitkomsten te koppelen<br />
aan vergoedingssysteem. Onderzoeksvorm: stakeholders = semigestructureerde interviews. Internationale<br />
ervaringen: systematic review, online netwerkbijeenkomst. Resultaat en implementatie: 1) aanbevelingen voor kliniek:<br />
verspreiding via kenniscentrum (online en in teams). 2) aanbevelingen voor onderzoek: online vrij verkrijgbaar zodat<br />
iedereen die wat wil doen, hier inspiratie uit kan halen. (11)<br />
Onderzoek de vraag "wat is voor het kind/de ouders belangrijk". Interviews met kinderen en ouders. Onderzoek naar<br />
de 'juiste' vragen om te stellen om te komen tot vraaggerichte zirg. Dit is zorg op maat vanuit patient- en familycentered<br />
care en shared decision-making. 1) is kind tevreden 2) is ouder tevreden 3) wat heeft zorgverlener geleerd?<br />
Implementatie: in onderwijs en op werkvloer training in vraaggerichte attitude. (9)<br />
Goede zorg: onderzoek naar 'wat is goede zorg'/'zorgbeleving' onder ouders, kind, broers/zussen, professionals. (3)<br />
A) we organiseren 3 focusgroepen: 1) zorgverleners (specialisten, huisartsen, verpleegkundigen, etc) 2) ouders van<br />
kinderen die palliatieve zorg krijgen 3) kinderen. In deze groepen bediscussiëren we wat onder goede zorg wordt<br />
verstaan. B) vervolgens voeren we kwalitatieve interviews met zorgverleners wat zij goed indicatoren van kwaliteit van<br />
zorg vingen. C) op basis van A en B ontwikkelen we kwantitatieve indicatoren van goede kwaliteit van zorg. D) deze<br />
worden vervolgens op psychometrische kwaliteit (validiteit, betrouwbaarheid) getoetst en geïmplementeerd. (10)<br />
*Prospectief onderzoek, start bij palliatieve fase. *Doelgroep: ouders en kinderen (ook brussen) individueel. *KLIK;<br />
uitbreiden/specifiek maken met copingschalen, depressieschalen, 'welbevinden'schalen. *frequentie van invullen door<br />
ouders en brussen van KLIK afgestemd op ziekteproces. * ongeveer 6 maanden na overlijden: depressie en<br />
gecompliceerde rouw meten bij ouders/brussen. Opmerking: doordat in de vragenlijst ook spirituele + psychosociale<br />
aspecten aan bod komen: pilot doen of resultaten van KLIK in MDO kunnen bijdragen aan verbetering van de zorg<br />
(MDO = 1e, 2e en 3elijn). (9)<br />
55
2. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle symptomen in de terminale fase goed worden herkend en<br />
worden meegenomen in de zorg die we leveren?<br />
1) anticiperen op symptomen die kunnen gebeuren, in een IZP. Voormeting van 50 kinderen/ouders na training met<br />
dit programma. Houdt in: antwoorden op vragen ten aanzien van symptomen in de palliatieve fase<br />
(benauwdheid/pijn/psychosociaal welbevinden). Nameting 50 kinderen/ouders, meten of zorg verbeterd is. Dit wordt<br />
besproken met hele team wat actief betrokken is bij het kind. 2) duidelijke afspraken wie de coördinatie heeft. 3) zorg<br />
dat er goede educatie is in het zorgteam. 4) tijdig op signalen anticiperen waarbij helder is wie je op welk tijdstip moet<br />
bellen. Mogelijk met ICT kijken naar app ontwikkeling om sneller zorg te regelen. (8)<br />
Hoe zetten we de richtlijn kinderpalliatieve zorg in om symptomen in de terminale fase te herkennen. Onderzoek naar<br />
implementatie van het IZP (digitaal!). Werken vanuit de richtlijn door alle zorgprofessionals betrokken bij het kind. IZP<br />
invullen samen met het kind/de ouders. Meerwaarde: integraal werken, meer regie bij kind en ouders. Pilot bij 20<br />
cases verdeeld over het land. (6)<br />
Onderzoek naar patiënt-gerapporteerde terugkoppeling discomfort. Vergelijk: 1) groep met IZP 2) groep met IZP +<br />
app voor omgaan pijnscore en behandelmogelijkheden. Speels, patiënt zelf handvatten om iets te doen. Vergelijk<br />
pijnmedicatie en kwaliteit van leven. Verhouding lopend onderzoek: we doen RCT waarin we een gelijke baseline<br />
creëren (kwaliteitscriteria a priori opgesteld) en kijken naar effect toevoeging digitale terugkoppeling. Dus uitspraak<br />
over effectiviteit en tevredenheid is mogelijk = nieuw. Multidisciplinair karakter: geldt altijd, terugkoppeling is naar<br />
team/casemanager, die 'verdeelt' de actie naar de juiste professional. Rol patiënt: scoort in de app, koppelt terug over<br />
tevredenheid (feedback ronde). Implementatie: multicenter RCT, blokrandomisatie, werving door teams. (10)<br />
Probleem: - om symptomen goed te herkennen is het nodig uitingen en gedragingen goed te observeren. - juist in de<br />
terminale is dat een kwestie van interpretatie! In de thuissituatie! Participerende observatie (onderzoeker trekt in op<br />
moment dat sterven verwacht wordt in de laatste week) --> observeert kind en ouders + betrokken professionals.<br />
Neemt korte interviews waarin ouders en professional (verpleegkundigen, artsen, overig) bevraagd worden op wat zij<br />
zien en hoe zij dat interpreteren --> resulteert in een overzicht van uitingen en gedragingen bij symptomen.<br />
Implementatie in onderwijs, bij- en nascholing. Handreiking voor ouders waar ze op kunnen letten. (8)<br />
In- en extramuraal: - verder door ontwikkelen van het IZP op bijvoorbeeld ziektebeelden en patiëntencategorieën,<br />
bijvoorbeeld leeftijdsgroep en culturele achtergrond. (neonatologie mist de werkbaarheid met landelijke IZP). -<br />
checklist maken van mogelijke symptomen, zodat dit niet vergeten kan worden. De op patiënt geïndividualiseerd kan<br />
worden. - Deze twee moeten beschikbaar en werkbaar zijn vanuit verschillende disciplines. Samen werken in 1<br />
document. (4)<br />
1) signalering door ouders/patiënt thuis van symptomen (multidisciplinair dus ook psychosociale symptomen)<br />
verbeteren door laagdrempelig systeem, bijvoorbeeld app die ze thuis invullen. 2) realtime verwittigen van<br />
zorgverlener/hulpverlener die op moment van symptoom met patiënt contact opneemt en meedenkt over oplossing<br />
c.q. besluit neemt/behandeling aanpast. 3) informatie over symptomen voor ouders op die app = zelfredzaamheid<br />
verbeteren. 4) zorgverleners (1e2e3elijn) opleiden in alle domeinen van de kinderpalliatieve zorg voor verbetering van<br />
signaalherkenning en behandeling van symptomen. (12)<br />
56
3. Op welke wijze kunnen we een grote stap zetten naar meer kind- en gezinsgericht werken? Geef twee<br />
concrete voorbeelden.<br />
1) Vanuit presentietheorie werkend naast de ouder/kind gaan staan. Landelijke gestandaardiseerd. Hele gezin in<br />
kaart brengen onder leiding van casemanager/gezinscoach thuis. 2) casemanager komt op een doordeweekse dag<br />
24u bij het gezin observeren wat allemaal nodig is (knelpunten: van strijken door de buurvrouw t/m avondje uit voor<br />
de ouders t/m psychologische hulp broers/zussen). Na het aangegeven van een tijd door de ouders. Dit aanbod wordt<br />
door het comfortteam aangereikt. (5)<br />
Probleem: communicatie tussen de ketens. Onderzoek naar een uniform en integraal digitaal zorgdossier. Het dossier<br />
moet eigendom zijn van kind & ouders en inzichtelijk zijn voor alle zorgverleners. Onderzoek is gericht op<br />
mogelijkheden en onmogelijkheden. Wat zijn de voordelen en nadelen? Overheid. Vragenlijsten/internationaal<br />
onderzoek, patiënten en ouders. Pilot om het in 2 ziekenhuizen in te voeren. (12)<br />
Twee voorbeelden. 1) er zijn al kinderthuiszorgteams die multidisciplinair kind- en gezinsgerichte zorg leveren. Die<br />
zeggen dat sommige dingen goed gaan en sommige niet goed. Inventarisatie van deze punten (kwalitatieve<br />
interviews) vanuit hun verbetervoorstellen. Implementatie: uit de interviews met teams die nu al gezinsgericht werken<br />
komen ingangen tot verbetering; vanuit hier toewerken naar een verbeteragenda voor nieuwe en bestaande teams.<br />
Ontwikkeling kwaliteitscriteria. Multidisciplinair: binnen die teams spreken met alle relevante stakeholders:<br />
verpleegkundigen, pedagogisch medewerkers, artsen, gezinnen, scholen, bijv. Verbeteragenda = implementatiekans.<br />
Verspreiden via kenniscentrum. 2) vergoeden van nazorg: kosteneffectiviteitsstudie binnen gezin. Eindpunt: kwaliteit<br />
van leven, werkverzuim, schoolverzuim, psychosociale zorg. Implementatie: met resultaten in overleg gaan met<br />
college van zorgverzekeraars. (10)<br />
Onderzoek: in onderzoekssetting kind, ouder, broers/zussen, grootouders, school, vragen naar angsten zorgen<br />
wensen voor toekomst. Gebruik verschillende communicatiemiddelen: foto's, tekeningen, interviews, spel. Tijdens de<br />
zorg levert het aanknopingspunten voor gesprek. Overstijgend geeft het inzicht in angsten/zorgen palliatieve periode<br />
van het hele systeem. Verzamelde gegevens kunnen gedeeld worden in opleidingen. (8)<br />
_werken naar zorg zonder barrières. - casemanager. - waar zijn we naar op weg vanuit perspectief kind en<br />
ouders/zorgprofessional --> verwachtingsmanagement. Doel concreet voor zorgverleners/ouders/kind. Duidelijke<br />
communicatie en afstemming tussen zorgprofessionals wie waar verantwoordelijk voor is en hoe men elkaar kan<br />
bereiken. Afstemmen met gezin. Elkaars taken en verantwoordelijkheden erkennen. Tijd + middelen = financiering.<br />
Hoe: MDO, eventueel inclusied ouders, extramuraal aanwezig= netwerk betrekken. --> betere aansluiting zorg<br />
kind/gezin = efficiënter + tevredenheid ouders. Als dit zijn wat bewust --> implementatie. (6)<br />
Helpt het deelnemen aan de visite om meer regie en empower te behouden in het proces van palliatieve zorg. --><br />
onderzoeksopzet: gerandomiseerde studie met diepte-interviews met ouders van kinderen (0-21jr) in palliatieve fase<br />
met verschillende ziekte achtergronden. Selectie op basis van maximum variety). N=50 totaal over 2 groepen<br />
(afhankelijk van poweranalyse). 1e groep wel aanwezig bij visite, 2e groep niet aanwezig bij visite. In een ziekenhuis<br />
waarbij deelname aan visite niet standaard is. Uitkomstmaten: patiënttevredenheid + zelfregie & empowerment. (9)<br />
1) de ouders (en desgewenst kind) van elk palliatief kind worden met regelmaat (afhankelijk van de ziekte)<br />
uitgenodigd op een 'ronde tafel gesprek' met alle disciplines. 2) casemanager voor elk gezien met een palliatief kind.<br />
(9)<br />
57
4. Wat is de belangrijkste kennis die ons ontbreekt om een perfecte psychosociale begeleiding van<br />
kind, ouders en broers en zussen te kunnen realiseren? Beargumenteer je keuze.<br />
Hoe je een gezin en broers en zussen begeleid in omgaan met ziekte, vragen over de dood, beleving daarvan,<br />
voorbereiden op het sterfproces en de nazorg, en welke werkvormen je daarvoor gebruikt, afgestemd op het<br />
ontwikkelingsniveau. Spirituele vragen. Verdiepingscursus aanbieden. Ouders; door coördinator. Aandacht en zorg<br />
besteden aan ouders. Wat is nodig voor ouders op dit moment. Praktische begeleiding. Werk/financiën/aandacht voor<br />
elkaar. Hoe resultaat te meten: tevredenheidsonderzoek. Hoe tevreden is de ouder, hoe gaat het met broers en<br />
zussen, school/sport/etc. (10)<br />
Kwalitatief behoefte onderzoek naar de palliatieve adolescent. - Behoefte van de patiënt. - Omgang<br />
ouders/gezinsleden/broers en zussen. - Health professionals: verpleegkundige, artsen, psychosociaal team,<br />
geestelijke verzorging (spiritueel). (9)<br />
Het ontbreekt aan kennis: het moment? De vorm? Door wie? (multidisciplinair) om psychosociale behoeften te<br />
bespreken. Kwalitatief onderzoek naar de drempels bij (psychosociale) professionals en ouders om psychosociale<br />
zorg en kwesties te bespreken en te accepteren. Doel: aanbevelingen voor perfecte psychosociale zorg. Focus van<br />
het onderzoek ligt bij de ouders van overleden kinderen: ervaringen/barrières met psychosociale zorg. Wie waren de<br />
relevante zorgverleners die hier een rol bij hadden moeten spelen. Vervolgens deze zorgverleners bevragen in een<br />
focusgroep. Bevordert ook de samenwerking. Meerwaarde: tijdige en passende psychosociale zorg ondersteunt de<br />
gezinnen in de zorg en in de nazorg. Implementatie: vanuit de barrières komen tot aanbevelingen, beschikbaar via<br />
kenniscentrum, en stimuleren van initiatieven om de verbeteringen in de praktijk te brengen. (8)<br />
Hoewel er veel mogelijkheden zijn voor gezinnen & kind op gebied psychosociale zorg, is het de vraag of deze<br />
mogelijkheden de gezinnen ook bereiken die dit nodig hebben. Onderzoeksvraag: hoe kun je psychosociale zorg voor<br />
kind & gezin anticiperend in plaats van op verzoek inrichten? Methode: 1) in kaart brengen pijnpunten zorg voor kind<br />
& gezin door middel van focusgroepen (a. ouders b. professionals) 2) interventie door middel van training palliatief<br />
(multidisciplinair) team in herkennen psychosociale problemen bij ouder en gezin, + cohortstudie waarbij bij groep<br />
anticiperend en actief psychosociale zorg wordt aangeboden door ouders standaard een psychosociaal begeleider<br />
aan te wijzen waarmee ouders afspraken hebben tenzij afmelding door ouders. 3) evaluatie van cohortstudie door<br />
middel van evaluerende gesprekken + semigestructureerde interviews ouders achteraf (1 jaar na overlijden kind).<br />
Argument: de mogelijkheden lijken er wel te zijn, toch blijken uit huidige studies (lopend onderzoek 'beslissingen rond<br />
levenseind') dat dit niet de gezinnen en ouders bereikt. (9)<br />
De verschillende copingsstijlen van ouders, kind en brussen. Als we de copingsstijl kennen, kunnen we veel beter<br />
aansluiten in de zorg aan waar de behoeftes liggen. (8)<br />
58
5. Welke kennis is er nodig om een toolkit voor het leveren van goede zorg aan mensen met een andere<br />
culturele achtergrond te kunnen maken, waarin alle belangrijke aspecten aan de orde komen?<br />
1) Diepte-interviews bij de geestelijke verzorgers (imam etc) van alle culturele achtergronden, en handleiding maken<br />
ten aanzien van rituelen in palliatieve fase. 2) aan de hand van handleidingen heeft het team handvatten en kennis<br />
ten aanzien van culturele gebruiken. De zorgverlening dient vervolgens aangepast te worden aan het gezin<br />
(anticiperen/presentie). Aanvulling: naar aanleiding van de handleiding en het kind+ gezin wat op dat moment<br />
begeleid moet worden, wordt er naar samenwerking gezocht met het comfortteam en de extra specifieke zorg<br />
horende bij cultuur/godsdienst en deze gezinssituatie. (11)<br />
Er is kennis nodig: het ervaringsverhaal van ouders/kind met andere culturele achtergrond. - Hoe bereik jij als<br />
onderzoeker deze groep? - werving van ouders van zieke kinderen en kinderen zelf, maar ook niet zieke kinderen.<br />
Werving via contacten binnen de gemeenschappen (scholen, wijkcoach, huisartsen, thuiszorg benaderen). Methode:<br />
focusgroepen 5x10 personen. (10)<br />
Inventarisatie: 1) goede voorbeelden uit NL. 2) studies uit andere culturen over het leveren van goede zorg. 3) studie<br />
met ouders vanuit andere culturele achtergrond naar hun verwachtingen, ervaringen en behoeftes over goede zorg.<br />
Toolbox transculturele zorg: tools, adviezen, contacten, scholing. Versterking samenwerking: inventarisatie/onderzoek<br />
gebeurt multidisciplinair. Vervolgens zal de toolbox gecreëerd worden door een werkgroep met de relevante<br />
disciplines en ouders. Implementatie: er komt een commissie met vertegenwoordigers van alle relevantie disciplines<br />
en ouders. Zorgt voor: instructie, update van de inhoud, implementatie. Toolbox is beschikbaar via kenniscentrum. (8)<br />
Out of the box: "wat is het perfecte levenseindetraject van een kind met een terminale ziekte". Je spreekt met<br />
kinderen en ouders en zorgverleners uit verschillende religieuze/culturele achtergronden. En relevante andere<br />
betrokkenen die voor ouders belangrijk zijn/aangewezen worden, bijv. imam/rabbijn, familie, mantelzorg. Dat zetten<br />
we om tot lesmateriaal voor zorgverleners in opleiding en op werkvloer. Scholing op de werkvloer kan multidisciplinair<br />
aangeboden worden. Toolkit met achtergrondinformatie kan ook digitaal zijn. Kans op implementatie is groot om de<br />
wereld 'open' te zetten. Ouders en kinderen worden ingezet bij trainingen. Vanzelfsprekend doen we literatuurstudie.<br />
Implementatie via: - opleiding en trainingen op werkvloer - multicultureel symposium - presentaties van multiculturele<br />
(actrices) communicatie in opleiding - aandachtsfunctionaris diversiteit in organisaties. (12)<br />
Multiculturele en religieuze vraagbaak; --> meer inzicht in religieuze achtergronden gerelateerd aan palliatieve en<br />
stervensthema's, ziektebeleving, communicatieregels in een gezin en/of gemeenschap en hoe hiermee om te gaan<br />
als zorgprofessional. Digitaal platform: - kennis over hoe de toolkit verspreid wordt, hoe vinden mensen hem, -<br />
religieuze kennis, - culturele kennis, -kennis dat het bestaat en waar je het kan vinden --> campagne, mensen<br />
bereiken, -aantrekken van diverse culturele achtergronden als zorgprofessionals om zo ook aanvullende/ontbrekende<br />
kennis aan te kunnen reiken, -ervaring en kennis van kinderen en gezinnen met eerdere zorgverlening, -kennis over<br />
hoe bereik je gezinnen die niet geholpen willen worden (hoe zet je voet binnen de deur en hoe houd je voet binnen de<br />
deur), liefst kennis opnemen vanuit deze gezinnen zelf. Met wie maken: -ouders, kind, broers/zussen uit verschillende<br />
type gezinnen/verschillende culturele achtergronden, -vertegenwoordigers religies (imams, rabbijns, etc), -<br />
casemanagers, -patiëntenvereniging, -vertegenwoordiger (Pal, Kind en Ziekenhuis), -algemeen kinderarts en<br />
specialist, -verpleegkundigen uit thuiszorg en ziekenhuis, -pedagogisch medewerker, -maatschappelijk werk. Up-todate:<br />
- beheerder van toolkit --> 1x per 6 maanden nagaan of alles up-to-date is. Ook maatschappelijke<br />
ontwikkelingen bijhouden en aan bel trekken bij gebruikers dat er nieuwe info beschikbaar is, - betrokkenen uit zorg<br />
vragen of ze aanvullingen hebben, -evaluaties onder gebruikers 1x per jaar + uitkomsten aanvullen/verbeteren. (12)<br />
59
A) literatuuronderzoek en B) focusgroepen met spiritueel leiders, religieuze zorginstelling, docenten en deskundigen<br />
van diverse religies en culturen die informatie moet verschaffen over dood, sterven, levenseinde, leven na de dood,<br />
omgang met overleden lichaam, regievoering in palliatieve fase, rituelen en religie, uitvaart. -wat is leven na de dood<br />
uitvragen in bovengenoemde focusgroepen. *informatie in alle talen vertalen. Nieuwe definitie gezondheid vertalen<br />
naar mensen met een andere culturele achtergrond. Toolkit vormgeven op pijlers nieuwe definitie positieve<br />
gezondheid: -lichaamsfuncties -dagelijks functioneren - sociaal maatschappelijk participeren - kwaliteit van leven -<br />
spirituele/existentiële dimensie - mentaal welbevinden. Onderzoek naar parameters die aansluiten bij culturele<br />
diversiteit. (6)<br />
1) samenwerken met mensen uit die verschillende culturen (ervaringsdeskundige ouders): - hoe wordt omgegaan met<br />
ziekte/gezondheid? - wat betekent dood in deze cultuur? - hoe vraag je in die cultuur naar existentiële onderwerpen? -<br />
houding ten opzichte van westerse geneeskunde - do's en dont's in die cultuur. Tip: dit in de IZP opnemen.<br />
Implementatiekans vergroten door: - ervaringsdeskundigen vanaf begin van project actief te laten meewerken -<br />
mensen uit de verschillende culturen in patiëntenorganisaties 'ambassadeur' te maken. (9)<br />
6. Welke kennis is er nodig om richting te kunnen geven aan hoe zorg en begeleiding in deze fase -<br />
zowel medisch, als psychosociaal als spiritueel- het best vormgegeven kan worden?<br />
Onderzoek naar begeleiding/zorg in de palliatieve (/terminale) fase. Ruimte geven om in het gesprek met ouders &<br />
kind te praten over de onderwerpen: staken van de behandeling/niet starten van een behandeling. Zonder oordeel!<br />
Met respect! Morele dilemma's: hier met iemand over kunnen praten (als ouder en kind). Er is kennis nodig waar de<br />
behoefte ligt wat nu gemist wordt. En waar liggen de mogelijkheden bij de professionals (ook juridisch gezien). (7)<br />
Bottom line: kennis over wat werkt en wat niet werkt. 1) goede voorbeelden uit binnen- en buitenland verzamelen. 2)<br />
voorleggen aan multidisciplinair team van experts inclusief ouders. 3) proefprojecten opstarten in de comfortteams en<br />
regionale netwerken. 4) uitkomsten worden verwerkt in de update van de richtlijn en het IZP, tevens aanpassing van<br />
de bestaande curricula. Meerwaarde=continue verbeterslagen. Implementatie=directe implementatie van de quick<br />
wins. (11)<br />
Onderzoek naar ervaringen/visie van ouders/(kind)/brussen met de geleverde zorg; medisch, psychosociaal, spiritueel<br />
--> behoefte. Wat kunnen de verschillende professionals bieden en wat is daar voor nodig. Tot waar reikt de<br />
verantwoordelijkheid van de professional; -grens, -verwachtingsmanagement. -->Betere en realistische zorg binnen<br />
de mogelijkheden, -breder gedragen zorg. Als inzichtelijk wordt dat het werkt, ontstaat draagvlak. Data ophalen +<br />
verzamelen + aanvullen in een digitaal platform (soort facebook) dat voor alle zorgprofessionals beschikbaar en aan<br />
te vullen is + PR-campagne dat dit beschikbaar is en met weet waar je dit kunt vinden. (6)<br />
Uit lopend onderzoek blijkt dat er veel schotten zitten tussen zorg in instituten (ziekenhuis, huisarts, thuiszorg,<br />
rouwbegeleiding) die als negatief worden ervaren. Onderzoeksvraag: is dakpansgewijze zorg an te bevelen en te<br />
realiseren in palliatieve zorg voor kinderen? Methode: best practie onderzoek in buitenland. 1) identificeren van<br />
buitenlandse praktijken waarbij dakpansgewijze zorg (zorg waar trans-institutioneel wordt gewerkt), ook Florida. 2)<br />
study dmv zorgverleners en ouders in deze centra om interviews met tevredenheid en knelpunten te analyseren. 3)<br />
focusgroepen met zorgprofessionals in NL om implementeerbaarheid in NL centra te bespreken. (6)<br />
1) onderzoek naar welke informatie- en communicatiestrategen het best geschikt zijn om gezinnen en professionals<br />
optimaal te equiperen en onderzoek naar de rol van eHealth hierbij. (9)<br />
60
7. Wat zijn de belangrijkste verbeteringen die we in onze opleidingen kunnen doorvoeren, om<br />
hulpverleners veel beter op palliatieve zorg voor te bereiden - en ook op hoe zij voor zichzelf en<br />
collega's kunnen zorgen?<br />
Belangrijkste verbetering is dat iedereen minstens 1 dag meeloopt in een hospice of bij een comfortteam. - Intervisie<br />
van het team onder leiding van professionele, onafhankelijke coaches (focusgroep voor ouders/tieners/kinderen). - De<br />
ouders/het kind krijgt de gelegenheid om bij de student antwoord te geven op vastgestelde vragen (bv hoe gaat het<br />
met jou/jullie hier) (9)<br />
Onderzoek naar de benodigde vaardigheden bij professionals om kinderpalliatieve zorg in te kunnen zetten op<br />
behoefte van kind & ouders: - focusgroep met 20 ouders/kinderen, focusgroep 20 professionals. Gefocust op<br />
behoefte van ouders/kinderen en professionals. Basis voor onderwijs in opleiding. Dit wordt gedeeld met opleidingen<br />
voor professionals. - Het toekomstig plan moet gericht zijn op alle disciplines. - Welke vaardigheden kun je inzetten<br />
om je collega's te ondersteunen (care for the carer). - Cultuur binnen de afdeling: is deze veilig? staat deze open voor<br />
meerdere zienswijzen? Kwetsbaarheid, veiligheid professionals. Beter zorgen voor professional en patiënt. (9)<br />
- in de relevante opleidingen (artsen, verpleegkundige, psychosociaal) meer integratie van ervaringsverhalen van<br />
zorgverleners en gezinnen: gastcolleges, boekbesprekingen, etc. - Plus training op casusgerichte intervisie. -<br />
vergelijking opleidingen waarin dit wel en niet geïntegreerd is, bijvoorbeeld op gebied van beleving. Samenwerking:<br />
op dit onderwerp willen we opleidingen samenvoegen qua opleidingsmomenten: multidisciplinaire training. Perspectief<br />
ouders en kind: geborgd door gastcolleges ouders. Meerwaarde: traint intervisie, meer bewustzijn voor beleving, goed<br />
voorbereide professionals leveren betere zorg. Implementatie: - evaluatie multidisciplinaire module. -je brengt urgentie<br />
in beeld; kweekt gewaarwording. (11)<br />
Op dit moment is er onvoldoende ruimte bij zorgprofessionals voor reflectie ten aanzien van existentiële aspecten van<br />
het levenseinde. Dit kan leiden tot uitputting, burn-out bij medewerkers, en inadequate hulpverlening voor kind en<br />
ouders. Middels onderzoek willen we best practices uit de praktijk verzamelen en werkwijze voor reflectie ontwikkelen<br />
die worden geïmplementeerd in opleidingen en op werkvloer. Door structurele aandacht voor medewerkers komt er<br />
meer aandacht voor omgang met verlies voor medewerkers. Als medewerkers goed voor zichzelf en elkaar zorgen<br />
komt dit ten goede aan de kwaliteit van zorg en maakt het verlies meer bespreekbaar. Evaluatie middels interviews<br />
met artsen, verpleegkundigen, pedagogisch medewerker, medisch maatschappelijk werk, thuiszorg, huisarts,<br />
verzorgenden, etc. Perspectief kind en ouders is indirect wel zichtbaar omdat het invloed heeft op kwaliteit van zorg<br />
als er minder uitval is van medewerkers. (8)<br />
Belangrijkste verbeteringen in de opleiding: -meer scholing op gebied van gespreksvaardigheden inclusief<br />
slechtnieuwsgesprek voeren, -meer scholing voor peer-support. Er zijn voor elkaar als collega's, interdisciplinair en<br />
multidisciplinair, -zorg blijft menselijk, we zijn allen verschillend en doen/zorgen op onze eigen manier, ondanks<br />
richtlijnen. Kennis hebben van normen en waarden en je verdiepen in de achtergrond van een gezin (kind en ouders<br />
en brussen). Open staan voor normen & waarden van anderen, -ongelijkheid in communicatie (je bewust zijn van een<br />
verschil in positie), -scholing over ACP (meer denken in scenario's. Hoe: -onderdeel van curriculum, AIOS en<br />
verpleegkundige kinderaantekening, -onderdeel van NVK congres, -onderdeel van bijscholing huisarts. Tussen wie:<br />
huisarts, kinderarts, neonatoloog, oncoloog, kinderverpleegkundige, thuiszorgverpleegkundige, maatschappelijk werk,<br />
pedagogiek (bij bijscholing/nascholing in werkveld). Hoe: klinische les geven, zelf opdrachten hiervoor uitvoeren. (9)<br />
61
Uit lopend onderzoek blijkt dat het thema overlijden heel erg laat wordt besproken. Vooral bij kinderen waarbij het<br />
overlijden onzeker is, vinden deze gesprekken nauwelijks plaats. Iets wat, zo blijkt uit lopend onderzoek, door ouders<br />
als negatief wordt ervaren, en bovendien ervoor zorgt dat deze kinderen nauwelijks palliatieve zorg wordt geboden.<br />
Hypothese: door zorgprofessionals op verschillende niveaus te trainen kan palliatieve zorg eerder worden ingezet en<br />
ouders en kind beter op overlijden worden voorbereid. Methode: studie door middel van (individuele) trainingen voor<br />
artsen en psychosociale zorgprofessionals die reeds werkzaam zijn in de kinderpalliatieve zorg + beoordeling,<br />
testgroep bij 1 UMC in Nederland. Evaluatie: surprise questions voor en na training waarbij aan artsen wordt<br />
gevraagd wat de levensverwachting van het kind is, en of en zo ja: op welke manier dit wordt besproken. (11)<br />
Communicatievaardigheden: -hoe kunnen we ontwikkelingspsychologie van het kind gebruiken om onze<br />
communicatievaardigheden te verbeteren. Onderzoeken door middel van 1) desk research (wat is er al bekend?) 2)<br />
samenwerken met afdeling psychosociale zorg 3) focusgroepen met ouders/patiënten 4) ontwikkelen van<br />
gesprekshulp voor alle partijen op basis van resultaten van voorgaande stappen. (7)<br />
62
8. Wat is het beste idee dat uw groep heeft, dat u niet bij een eerdere vraag heeft ingezonden?<br />
Nazorg beter gebundeld, alle initiatieven op gebied van rouw voor hele gezin, landelijk platform zichtbaar zal worden<br />
gemaakt waarin zorg die onzichtbaar zichtbaar wordt gemaakt voor ouders en kinderen waaronder rouw en<br />
psychologische zorg, dat kwaliteit gewaarborgd wordt, en dat zorg betaalbaar en benaderbaar wordt. (10,5)<br />
Casus van een jongen. Wens thuis te sterven, midden in de nacht hoofdpijn, verdenking op bloeding, medicatie, thuis<br />
overleden. Andere jongen, ook wens thuis sterven, sputum, waarschijnlijk embolie, 112 gebeld, in ziekenhuis<br />
overleden. Vraag zou zijn: onderzoek naar wens patiënt en familie waar wil sterven omdat dit vaak niet haalbaar is<br />
dan ook naar redenen waarom dat niet lukt en wat dan ook de redenen zijn wat er gebeurt hoe je dat kunt<br />
ondervangen en hoe je dat netwerk zou moeten verstevigen. (11)<br />
Spraken over onderzoek zo competitief van oudsher, dus onderzoeksvragen zelf goed bewaken anders gaat iemand<br />
ermee aan de haal. Hier veel goede ideeën, want samenwerking is nodig en wenselijk. Landelijk onderzoeksregister:<br />
wat wil je doen, waar wanneer hoe, en ook aanhaken voor mensen die niet weten hoe een goed idee uit te voeren.<br />
Bevordert onderzoek gigantisch. Misschien onder kenniscentrum. Landelijke inspanningen bundelen. <strong>Kennisagenda</strong><br />
echt gaan laten werken. (14)<br />
Bij vraag 8 willen ze toevoegen de belangrijkste vraag, de moeilijkste opdracht is hoe kan je het perspectief van het<br />
zieke kind zelf in beeld krijgen in die hele kwetsbare laatste fase van het leven. Hoe kom je daarbij. Hoe kom je bij de<br />
angsten wensen de hoop van het kind. Durven we het aan die vraag te stellen en te onderzoeken. Doet veel met ons.<br />
En wil het kind dat, hoeveel laat het kind toe je te verdiepen in die kwetsbare laatste fase. Moet er niet onderzoek<br />
komen hoe we dichtbij het kind komen op een manier waarop dat heilzaam is voor het kind en hoe kunnen we de<br />
ouders en de familie daarin meenemen. (13)<br />
We kennen allemaal de palliatieve zorg, we bieden het eigenlijk vrijwillig aan. Aks we niet slagen, gaan we naar<br />
jeugdzorg. Hoe bieden we ouders, van wie we met lede ogen aan zien, we kunnen het kind helpen maar ouders<br />
zeggen het af, hoe gaan we daar mee om als zorgprofessional, en hoe blijven we sparren over hoe we een gezin<br />
gaan begeleiden. Ook kijkende naar richtlijnen en kaders, maar ook daarna, kijken naar een gezind dat verder moe<br />
met rouw. Hoe zorgen we dat het kind overlijdt zonder al te veel pijn, dat ouders toch goed terug kunnen kijken. (10,5)<br />
Iedereen even losschudden. Nu geconcentreerd luisteren. Wat kan bewegen doen in de palliatieve fase. Goed voor je<br />
doorbloeding, spijsvertering, meer zelfvertrouwen, voelen fitter, emotioneel stabieler, etc. Pijnverlichting. Kan ook voor<br />
kinderen in de palliatieve fase. Om dit te onderzoeken willen we kinderen die deze fase ingaan vragen of ze mee<br />
willen doen aan de beweegstudie waarbij coach naar kinderen toe gaat, is fysio, die goed kan inschatten wat de<br />
fysieke mogelijkheden er zijn, bespreekt met kind en ouders wat ze graag willen doen, en begeleidt ze in dat proces.<br />
Coach blijft betrokken. (14)<br />
Sluiten aan bij groep 4. Prachtig voorbeeld van wat weten we nu eigenlijk echt van t zieke kind, van de<br />
belevingswereld. Groep heeft antwoord. Is er een hulpmiddel te bedenken dat laagdrempelig aanbiedt emoties te<br />
uiten. Gadget, horloge of app. Tamagotchi-achtige dingen. Willen onderzoeken (jury moet natuurlijk wel even<br />
opletten) zouden we op die manier meer zicht krijgen op binnenwereld van kind, meer uiten van angsten, minder<br />
eenzaamheid. Bij jonge kinderen werkt het goed om wat meer te weten van gevoelswereld. Ding ontwikkelen, buddy<br />
koppelen. Interactief proces. Kind ligt alleen in bed, hoe zou dat nou zijn, kan aan zn buddy vertellen, linkje bij<br />
professional, interactief komt er dan wat terug. (13)<br />
63
BIJLAGE 8 PRAKTIJKONDERZOEK DAT NU NOG NIET GEPRIORITEERD IS<br />
VOOR ONDERZOEK IN KINDERPALLIATIEVE ZORG<br />
Afgebakende praktijkonderzoeken<br />
§ Een pilotstudie naar de bijdrage van de resultaten van een kwaliteit van leven evaluatie tool: KLIK in<br />
multidisciplinaire overleggen aan de verbetering van de zorg.<br />
§ Inventariseren van de wenselijkheid en haalbaarheid van het implementeren van een palliatief<br />
geboorteplan, en van dakpansgewijze zorg.<br />
§ Een kosteneffectiviteitsstudie naar nazorg.<br />
§ Een onderzoek naar zorgbehoefte van adolescenten.<br />
§ Onderzoek naar het effect van een training bij kinderen en ouders rondom het anticiperen op<br />
symptomen.<br />
§ Onderzoek naar ervaren tevredenheid over de zorg en de kwaliteit van zorg.<br />
Praktische ontwikkeling/uitvoer<br />
§ Signalering van symptomen in de thuissituatie verbeteren door het implementeren van een<br />
laagdrempelig systeem, bijvoorbeeld een app.<br />
§ Verdiepingscursus voor ouders en broers en zussen in het omgaan met de ziekte, vragen over de dood,<br />
beleving ervan, en voorbereiding op sterfproces en nazorg.<br />
§ Integratie van ervaringsverhalen van zorgverleners en ouders in onderwijs.<br />
§ Multidisciplinair onderwijs: samenvoegen van verschillende opleidingen rondom hetzelfde thema.<br />
§ ‘Volg de patiënt’: zorgprofessionals lopen mee in een hospice of Kinder Comfort Team, waarbij het<br />
gesprek met ouders en kind wordt aangegaan.<br />
§ Individuele training voor professionals zodat kinderpalliatieve zorg eerder kan worden ingezet en ouders<br />
en kind beter op overlijden zijn voorbereid.<br />
§ Scholing voor professionals in het verdiepen in de achtergrond van gezin, en in verschillen tussen<br />
normen & waarden, communicatie, en positie.<br />
§ Training op casusgerichte intervisie voor zorgprofessionals.<br />
§ Scholing van professionals (1 e 2 e 3 e lijn, multidisciplinair) in signaalherkenning en behandeling van<br />
symptomen.<br />
64
65