You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
1
B RAZILIË
DE VERBORGEN STRANDEN
VAN BAHIA
Rio mag alle aandacht opeisen, maar als je het echte
Brazilië wilt ontdekken, maak je een roadtrip naar de
deelstaat Bahia. Hier liggen de fabelachtigste stranden
te wachten op ontdekkers. De mooiste plekjes aan
de maar liefst duizend kilometer lange kust zijn goed
verborgen – ze liggen op hippie-chic eilandjes, achter
een dikke strook jungle of in baaien van slaperige
vissersdorpjes. Wij verklappen waar je precies moet
zijn voor je volgende beach break.
SCHRIJVER MARK MACKINTOSH FOTOGRAAF MALOU VAN BREEVOORT
30 31
B RAZILIË
OMGEVING ITACARÉ
Hike door de jungle
naar het perfecte strand
Prainha wordt door kenners steevast in
de top 3 mooiste stranden van Brazilië
gezet. We kunnen ze geen ongelijk geven.
Een brede maanvormige baai met een al
even breed strand wordt zo puntgaaf door
palmen omzoomd dat we haast geloven
dat er een landschapsarchitect aan te pas
is gekomen. Het witte zand doet bijna
pijn aan onze ogen en wordt opgeluisterd
door met jungle overwoekerde rotsen aan
weerskanten van de baai. Er staat één
enkele houten hut waar je een kokosnoot
met een rietje kunt halen om de dorst te
lessen. Perfectie. We treffen op het strand
vooral volhardende surfers, want je moet
een uur lopen om bij al dit moois te
komen. Gelukkig is de trail eenvoudig: je
begint bij de ingang van een ander strand,
Ribeira, en slaat daar rechts in om een
klein stroompje de jungle in te volgen.
Links zie je een houten bordje waar
‘Prainha’ staat aangegeven. Volg daarna
de surfers door het oerbos van de Mata
Atlântica en daarna de hoogte in, langs
kliffen die over de Atlantische Oceaan
uitkijken. En dan is het lekker uitblazen
of met de locals de golven op. Wil je een
gids mee, kijk dan bij de parkeerplaats van
Ribeira voor iemand met een ‘guia’ T-shirt.
Na zonsondergang wordt de trail weer
teruggegeven aan de natuur en kun je hier
beter niet komen, tenzij je altijd al een
zeven meter lange cobra om je nek heen
had willen hebben.
BOIPEBA
Bezoek een van de grootste
eilandgeheimen van Brazilië
Het is al pikkedonker als speedbootkapitein
Gil ons door de verraderlijke
wateren van de Tinharé-archipel loodst.
Zigzaggend ontwijkt hij zandbanken
en houdt hij onder het geronk van zijn
boot de communicatie tot een minimum.
Pas als we aanmeren aan het minuscule
vissershaventje van het eiland Boipeba,
verschijnt een glimlach op zijn gezicht.
Begrijpelijk, want Gils woonplaats is zo
picture perfect dat geen reclamebureau
hem bedenken kan. Bij het ochtendgloren
wandelen we langs kleurige huisjes aan
het met keien bedekte hoofdweggetje,
dat al snel overgaat in een zandpad en
een breed strand waar de palmen tot
aan de horizon reiken. Zo vroeg in de
ochtend zijn alleen vissers hier actief. De
meeste mannen zijn reeds met jangadas,
traditionele houten zeilboten, de zee
op. Maar anderen pakken het eenvoudiger
aan. Om een uur of zes komt visser
Benedito ons tegemoet fietsen. Met een
emmertje en visnetje. Momenteel is het
eb en, zo legt hij uit, kan er alleen tainha,
een straalvinnige vissensoort, gevangen
worden. Benedito tuurt het ondiepe water
af, het deel dat voor het koraalrif ligt,
en kan gewoon zíén of en waar de vis
zit en waar hij zijn netje wil uitgooien.
Hoe? ‘Oefening baart kunst,’ lacht hij.
Net als andere plaatsjes en eilandjes in de
Tinharé-archipel, moet Boipeba het vooral
hebben van de visserij maar wordt het
toerisme steeds belangrijker. Of dat niet
problematisch is? Benedito knikt. ‘Het is
hier nog rustig en het toerisme is kleinschalig,
maar toch merk ik er de invloed
W AT VALT
E R T E LACHE N?
Local Erica geniet van de
ondergaande zon bij de pier
van Barra Grande, een
vissersplaatsje in het
noordelijke puntje van het
schiereiland Maraú.
VORIGE PAGINA'S
SU RFIV AL
OF T HE FIT T E ST
De Atlantische kant van
het schiereiland Maraú kent
talloze breaks met krachtige
golven waar surfers kind aan
huis zijn. Populair is Taipú de
Fora, waar we in alle vroegte
met surfleraar Julio het
strand opgaan. Hij woont
in een boomhuisje recht
boven het kantoortje van
zijn surfschool, Junior Taipu
Roots, zodat hij altijd de zee
in de gaten kan houden
voor de perfecte golf.
32 33
B RAZILIË
34
van. Door de zonnebrandcrème en andere
olie die mensen opsmeren voordat ze de
zee ingaan, worden de vissen die ik wil
vangen weggejaagd.’
Met dat in het achterhoofd, besluiten
we een boottocht door de archipel te
maken. Van de 26 eilanden zijn er slechts
drie bewoond, maar alleen op het toeristisch
ontwikkelde Morro de São Paulo heb
je het idee dat je in de beschaving bent.
Elders regeert de rust in een doolhof van
eilanden: eilanden met dichte jungle en
een enkel vervallen landhuisje, eilanden
met idyllische vissersdorpjes waar
koloniale kloosters en kerkjes boven
uittorenen, eilanden met enkel verlaten
zandstranden. Alleen al op Boipeba ligt
twintig kilometer aan witte stranden,
die worden beschermd door koraalriffen
(onze favoriet: het uitgestrekte Praia
Coeira). Een ideale plek voor snorkelaars,
die op zoeken kunnen gaan naar zeeegels,
zeesterren en zeeschildpadden.
Die laatste heeft het eiland zelfs zijn
naam gegeven: m’boi pewa is het
indianenwoord voor ‘platte slang’.
Sluit de dag af op de Portão das Ostras,
een boot die midden op het water ligt, op
de vaarroute tussen Boipeba en Valença
op het vasteland. Vissers leveren hier heerlijke
oesters aan die je zo uit het vuistje
of, zoals de locals graag doen, gegratineerd
met kaas, kunt eten. Een oester is
omgerekend 50 cent. Regel een boot via
een lokale gids, ilhaboipeba.org.br
TRANCOSO
3. Bevrijd je innerlijke hippie
Stel je het volgende plaatje even voor.
Terwijl de zon ondergaat en een
Braziliaanse muzikant de sterren van de
hemel speelt op zijn akoestische gitaar, ga
je zitten onder een mangoboom en neem
je nog een slok van je kokosnoot.
Een zacht briesje waait door je haren,
het zand knispert tussen je tenen. Op het
grote veld aan je linkerzij spelen jongens
een partijtje voetbal en nemen mensen
plaats op de terrasjes van bontgekleurde
restaurantjes. In de bomen hangen
lampionnen en bonte feestlampjes. Recht
voor je grazen paarden bij een koloniaal
kerkje. Aan je rechterzij loopt een klif steil
naar beneden en zie je in de verte dichte
jungle en een riviertje naar de Atlantische
Oceaan kronkelen. Dit plaatje bestaat
echt, in het plaatsje Trancoso. Op de
Quadrado om precies te zijn, het
langgerekte veld dat dienst doet als dorpsplein.
De kerk in kwestie is de São João
Batista, die in de zestiende eeuw door
jezuïeten werd gebouwd. De katholieke
monniken konden vanuit de toren goed
de kust in de gaten houden − piraten
lagen altijd op de loer. De nederzetting
die om het kerkje heen ontstond,
is eeuwenlang onveranderd gebleven.
Ja, in de jaren zeventig ontdekten hippies
het dorpje en in de jaren tachtig
werd elektriciteit geïntroduceerd. O,
en in de jaren negentig kwam er een
geasfalteerde weg. Maar het hart van
het dorpje is nog steeds verkeersvrij en
heerlijk mellow. Waar anders ter wereld
hangen sambaklanken én jasmijn in de
lucht, gegrilde vis én marihuana? Als je
jezelf wilt trakteren, ga dan uiteten bij
BOVEN Op veel plekken in Bahia grenst het Braziliaanse oerbos, de Mata Atlântica, direct aan zee. Om bij
de mooiste stranden te komen, waaronder het afgebeelde Prainha, zul je een hike door de jungle moeten maken.
ONDER Een uitzondering op deze regel is Ribeira. Dit fotogenieke baaitje kun je gewoon met de auto vanuit het
surfplaatsje Itacaré bereiken. Gevolg is dat het hier in het weekend (gezellig) druk is met Braziliaanse families.
Kom vroeg in de ochtend om de meeste mensen voor te zijn.
B RAZILIË
36
Uxua Casa, een schitterend boetiekhotel
te midden van varens, orchideeën en
jasmijnbomen. De Nederlandse eigenaar
Wilbert Das ontvangt hier rocksterren en
andere beroemdheden, maar een tafeltje
in het restaurant is uiterst betaalbaar
en het eten zal je nog lang heugen,
uxua.com
BARRA GRANDE
4. Ontdek het Polynesië
van Brazilië
Fans noemen Maraú het Polynesië
van Brazilië, en daar is niets te veel
mee gezegd. Het schiereiland is een
overweldigende combinatie van eilandjes,
kanalen, mangroven en zandstranden.
De ene kant ligt aan het relatief
kalme water van de baai van Camamu
en de andere kant is blootgesteld aan de
Atlantische Oceaan. De enige manier
om van a naar b te komen is per boot
− ouders halen met een kano hun
kinderen op van school en toeristen zijn
afhankelijk van ferry’s − of per terreinwagen
over een slecht onderhouden,
onverharde weg. Die weg is de reden
waarom Maraú het lot van het massatoerisme
bespaard is gebleven. Plannen
om toch asfalt neer te leggen, worden
steevast in de kiem gesmoord door de
inwoners, een ratjetoe van traditionele
vissers, surffanaten, oude hippies en
vluchtelingen uit de grote stad. Met als
gevolg dat je als reiziger kunt genieten
van de natuur zoals die bedoeld is: ruige
stranden om uren over te wandelen,
lagunes om in te plonzen en een sterrenhemel
om jezelf in te verliezen. Er
zijn maar een paar plekken waar je in
het hoogseizoen de nodige mensen kunt
verwachten. Een daarvan is het zeven
kilometer lange en met palmen omzoomde
Taipú de Fora, in het noordelijke
puntje van het schiereiland, dat steevast
de lijstjes van de mooiste stranden van
Brazilië aanvoert. We kloppen er in alle
vroegte surfleraar Julio uit zijn bed voor
een fotosessie. Hij woont in een boomhuisje
recht boven het kantoortje van zijn
surfschool, Junior Taipu Roots. Hij is hier
in het dorp geboren en getogen. Naast de
golven maken de relaxte mensen het een
droomplek, vertelt hij. Onze ogen vallen
op twee gemene littekens op zijn benen.
Julio grinnikt. ‘Helaas zijn hun huisdieren
soms minder relaxed. Deze liep ik op
toen ik mijn hond van een agressieve
rottweiler wilde redden.’
facebook.com/juniortaipuroots/
Als je in Taipú de Fora even niet op
een surfplank wilt staan of op het strand
wilt liggen, lonkt het onderwaterleven. Ga
bijvoorbeeld freediven met Afonso. Deze
local leert je hoe je zonder enige apparatuur
drie tot maximaal zeven meter de
diepte in duikt, in het gezelschap van
papegaaivissen, kreeften en inktvissen,
in groepsverband of op individuele basis,
facebook.com/afonsomergulho/
En hoe aanlokkelijk de omgeving van
Taipú de Fora ook is, je kunt de rest van
het schiereiland niet links laten liggen.
Bezoek bijvoorbeeld het bountystrand
van Ponta do Mutá voor een spectaculaire
zonsondergang of ga uitwaaien op
het wilde strand van Cassange, waar je
urenlang kunt lopen zonder iemand tegen
te komen. En vergeet het binnenland
niet. Met een quadbike met zitplek voor
twee kun je heuvel op en af om bijvoorbeeld
van het uitzicht te genieten bij de
E E N LE KKE R LOME ZONDAG
De locals van het kustplaatsje Itacaré kunnen na een
lange werkweek even ontspannen op een van de vele
fenomenale stranden aan de Costa do Cacau, de
Cacaokust. Veel stranden in dit deel van Bahia liggen
in kleine, door jungle omzoomde baaien. Erdoorheen
kronkelt een junglerivier waarin het heerlijk badderen is.
Zoals hier bij Praia de Jeribucaçu. Om er te komen, ga
je negen kilometer ten zuiden van Itacaré de BA-001 af
en volg je een halfuur te voet een jungletrail.
B RAZILIË
38
vuurtoren van of even lekker te badderen
in het meer Lagoa Azul. Bij elke pousada
(pension) te regelen, voor circa € 25
per dag.
OMGEVING ITACARÉ
5. Begeef je in de
wereld van de geesten
Lokale gids Jacaré is een alleskunner. Niet
alleen is hij een volleerde caipoerista −
beoefenaar van de geliefde Braziliaanse
vechtdans capoeira − maar hij heeft ook
zijn strepen verdiend als een medicijnman
en als ingewijde in de candomblé. We
raken met elkaar in gesprek bij Praia de
Ribeira, een populair baaitje met zandstrand
in de buurt van het surfparadijs
Itacaré. Jacaré komt hier in het weekend
graag om toeristen rond te leiden door
het er pal achter liggende oerbos, de Mata
Atlântica, en in de avond om met vrienden
caipoera te beoefenen op strandfeesten.
Maar candomblé dus?
‘Dat is ons geloof,’ legt hij uit. ‘Ontstaan
ten tijde van de slavernij. Toen Afrikanen
naar Bahia werden verscheept om
te werken op plantages, brachten zij hun
geloven en rituelen mee en combineerden
die met de katholieke eredienst van de
kolonisten.’ Belangrijk is de verering van
voorouders en het maken van contact met
hun geesten door zang, dans, muziek en
offers. En kruiden. Om in trance te komen
wordt gebruikgemaakt van een breed
scala aan ‘heilige’ planten. Die komen
ook van pas om gelovigen te genezen van
allerlei lichamelijke klachten. ‘Zie je dit
plantje hier?’ wijst Jacaré en grist enkele
lichtgroene blaadjes uit de aarde. ‘Dat is
boldo, een plant die wonderen verricht
tegen maag- en darmklachten.’ Zijn kennis
van planten en hun helende krachten
heeft Jacaré te danken aan zijn oma.
‘En een vakopleiding!’ haast hij zich
te zeggen. ‘Je kunt tegenwoordig niets
zonder de juiste papieren!’ Je kunt contact
opnemen met Jacaré voor een jungletocht,
een caipoerales of een medicijnencursus
als hij op maandag-, woensdag- en vrijdagavond
vanaf 20 uur capoeira repeteert
in de Jungle Bar in Itacaré. Wil je je meer
verdiepen in candomblé, zorg dan dat
je in Bahia bent als er een grote viering
van een orisha, of geest, plaatsvindt. Elke
orisha heeft zijn of haar eigen feest, op
een bijpassende locatie. Een feest voor de
geest van de zee vindt bij de zee plaats,
een feest voor de geest van de rivieren bij
een rivier, et cetera. Bijzonder mooi is de
verering van Imanja, de geest van de zee,
op 2 februari. Op veel plekken in Bahia
vindt de viering plaats aan het strand.
Er worden offers met een persoonlijke
wens in zee gelegd, mee met de stroming.
Op sommige plekken, zoals het eiland
Boipeba, gaan locals zelfs met hun offers
een boot in, de volle zee op, om ze daar
aan Imanja te geven. Jacaré: ‘Maar er
vinden het hele jaar door rituelen plaats,
midden in de natuur. Bij rivieren en
watervallen, in bossen. En overal vind je
orisha-schrijnen, kleine nisjes of huisjes
waar kleine beelden van orisha’s staan
opgesteld om te vereren. Candomblé is
onze ziel.’
OMGEVING ITACARÉ
6 . Volg in het spoor
van surfpioniers
Zoveel mensen, zoveel smaken, maar met
zijn duizend kilometer lange kustlijn heeft
Bahia voor ieder een strand. Er zijn lange
BOVEN Visser Benedito op het eiland Boipeba ONDER Aan de Costa do Descobrimento, de Kust der Ontdekkingen,
loopt het strand tientallen kilometers ononderbroken door, zodat je meerdaagse paardentochten kunt maken.
Aanrader: Paulo, die een ranch bij het dorpje Trancoso runt.
B RAZILIË
40
zandstroken langs rode kliffen waar je
urenlang kunt wandelen zonder een
ziel tegen te komen, maar ook piepkleine
onbewoonde eilanden met palmstranden
en wilde, lege baaien. In die
laatste categorie valt Engenhoca, in de
buurt van het plaatsje Itacaré. In dit deel
van Bahia, dat ook wel de Cacaokust
wordt genoemd vanwege de cacaoplantages,
vind je een van de grootste
overgebleven stukken Atlantisch oerbos
van Brazilië. We moeten erdoorheen als
we eenmaal de auto aan de kant van de
kustweg BR-001 hebben achtergelaten.
Onderweg bewonderen we reuzenvarens,
orchideeën, luchtwortelbomen en enkele
scifi-achtige betonnen karkassen van
boomhuizen die nooit zijn afgebouwd.
Bij de eerste tweesplitsing slaan we
linksaf (het rechterpad leidt naar de
andere lekkere stranden Hawaizinho
en Gamboa) en na een klein halfuur
komen we aan op Engenhoca. Door zijn
brede maar niet té brede baai en een
jungleriviertje dat de oceaan in kronkelt,
zijn we op slag verliefd. Engenhoca is
vooral geliefd onder surfers vanwege de
krachtige maar veilige golfslag. Maar er is
ook zat ruimte om met een boekje en een
strandmatje op het zand te gaan liggen,
onder ruisende palmen en op steenworp
afstand van een houten barretje waar ter
plekke vis voor je wordt geroosterd.
We ontmoeten er Marcelle Moreira,
die zes jaar geleden uit het Braziliaanse
binnenland naar Itacaré is verhuisd.
‘Voor de zon, zee en de surf,’ zegt ze
glimlachend. Ze treedt daarmee in de
voetsporen van surfpioniers die hier in
de jaren zeventig aankwamen uit de
regionale hoofdstad Salvador, op zoek
OOK JIJ KU NT HIE R LOPE N
We hadden dagenlang op Engenhoca kunnen
vertoeven. Het strand even ten zuiden van het
gezellige kustplaatsje Itacaré ligt aan een perfecte
baai, met palmen, een klein junglestroompje, één
houten barretje en een handjevol surfers.
De krachtige maar veilige branding is
ideaal voor beginners.
naar de perfecte golf. Ze waren zo onder
de indruk van de kracht en schoonheid
van de branding dat ze besloten te blijven.
Eerst in tentjes op het strand of op kamers
bij plaatselijke vissers, later als eigenaars
van lodges als Piratas, waar Marcelle voor
blijkt te werken. ‘De naam verwijst naar
de beruchte geschiedenis van ons stadje,’
legt ze uit. ‘Het was lange tijd een plek
waar Nederlandse en Portugese piraten
onrust stookten. Ze vielen boten aan die
over de rivier grondstoffen uit het binnenland
naar de kust vervoerden.’
Nadat de piraten van het toneel waren
verdwenen, stond dit deel van Bahia
vooral bekend als één grote cacaoplantage.
Daar werden tot de negentiende
eeuw slaven uit Afrika voor gehaald. Een
hardnekkige schimmel maakte in de jaren
tachtig van de vorige eeuw korte metten
met de productie en de locals moesten
op zoek naar andere inkomstenbronnen.
De surfhippies kwamen dus precies op
de juiste tijd aanwaaien. Een toptijd om
naar Engenhoca af te reizen is het Eco
Surf Festival, een surf- en muziekfestijn
dat jaarlijks in oktober of begin november
plaatsvindt − nog net buiten het
hoogseizoen dus lekker relaxed. Surflessen
nemen? De longboardschool Clínica
do Surf staat als beste te boek, facebook.
com/clinicadosurf en itacare.com.br
B RAZILIË
OMGEVING TRANCOSO
7. Ontdek het paradijs te paard
Vandaag gaan we op pad met Chocolate,
Caramelo en Pretinho. Chocolade,
Caramel en Zwartje. De paarden van
Paulo. Paulo verhuisde in 1982 van
het Braziliaanse binnenland naar het
hippiekustplaatsje Trancoso om zijn droom
te vervullen: een ranch opzetten aan de
schitterende Costa do Descobrimento,
de Kust van de Ontdekkingen. Een welverdiende
bijnaam. In tegenstelling tot
de noordelijkere kust, begeven we ons
hier op lange, brede stranden die worden
begrensd door torenhoge kliffen die rood
oplichten in de zon. Hoog in de hemel
houden zeearenden ons nauwlettend in
de gaten. Achter de kliffen gaat ongerepte
jungle schuil, maar ook door de wereld
vergeten dorpjes en zelfs, diep verscholen
in het binnenland, het bergachtige
Nationaal Park Monte Pascoal, waar de
inheemse Pataxó wonen. Ook tijdens een
paardentocht van Paulo kun je de indianen
ontmoeten. Het leukst zijn de uitgebreide
tochten, zegt de montere veertiger. ‘Omdat
het strand zo lang ononderbroken is, kun
je dagenlang onderweg zijn. De mooiste
tocht die ik heb ondernomen duurde
tien dagen, over een afstand van zestig
kilometer langs de kust. Daarbij zijn de
rivierovergangen het hoogtepunt want
een echte uitdaging. Maar dat moet geen
probleem zijn voor jullie volhardende
Nederlanders!’ Om een paardentocht met
Paulo te organiseren mail je hem op
paulinhosdoscavalos@hotmail.com.
Een van de ontdekkingen aan de Costa
do Descobrimento is Caraíva. Als je geen
tijd hebt voor een paardentocht naar
dit dorpje zul je − net als wij − een
hobbelige, anderhalf uur lange autorit
over de onverharde BA-283 moeten
maken, langs veeboeren en kleine
kraampjes waar indianen prachtige
matten, lampenkappen en andere handarbeid
verkopen. De tocht is het dubbel
en dwars waard. Aan de noordoever van
de rivier Caraíva stappen we uit onze
bolide en worden we in een roeiboot naar
een verzameling huisjes en zandstraatjes
gevaren waar pas in 2007 elektriciteit
werd geïntroduceerd. In de schaduw
van cajueras, cashewbomen, worden de
weinige winkeltjes en restaurants en de
regionaal befaamde muziekschool aan de
gang gehouden door wispelturige
generators. Veel gebeurt hier niet, en dat
zien de locals graag zo. We ontmoeten
Linete da Hora Porto, 87 jaar, voor haar
raam, waar ze flesjes kokosolie verkoopt.
‘Op zondag is er om acht uur ’s ochtends
een kerkdienst, gevolgd door een voetbalwedstrijd
op het kerkplein,’ verzucht ze.
‘Dat is genoeg actie voor een week!’
Dat vinden ook de hippies en rustzoekers
die hier de afgelopen jaren zijn
binnen komen druppelen, maar er zijn
legio activiteiten in de omgeving mogelijk.
Waai uit op de desolate stranden aan de
Atlantische kust of maak de zes kilometer
lange wandeling, strandbuggyrit of paardentocht
naar het inheemse dorpje Barra
Velha, te regelen via je pousada (pension).
Of ga kajakken of SUP’en op de Caraívarivier.
Heb je nog meer energie, maak dan
de boottocht naar Nationaal Park Monte
Pascoal en ga er één of meerdere dagen
hiken met een gids. Je overnacht op een
bescheiden camping, caraiva.net.br. Het
levendigst is Caraíva overigens met Carnaboia,
een carnavalsfeest waarop iedereen
met grote zwemboeien en een gezonde
drankvoorraad de rivier inspringt!
We hebben een
online kaart
van onze reis
gemaakt. Zet ’m
op je telefoon!
Ga naar
columbustravel.
nl/kaart/bahbah
of scan de QRcode
hierboven.
Zie de reportage voor meer
info over de activiteiten
hiernaast.
Chapada Diamantina
Nationaal Park
BRAZILIË
BAHIA
Porto Seguro
Boipeba 2
Maraú-schiereiland 4
Itacaré 1 5 6
Ilhéus
SALVADOR
Atlantische Oceaan
Trancoso 3
Caraíva 7
Monte Pascoal NP
0 m 50 km 100 km
aanbevolen activiteiten en slaapplekken
1. HIKE DOOR DE JUNGLE
NAAR HET PERFECTE STRAND
Zie pagina 32
2. BEZOEK EEN VAN DE GROOTSTE
EILANDGEHEIMEN VAN BRAZILIË
Zie pagina 32
3. BEVRIJD JE INNERLIJKE HIPPIE
Zie pag. 34
4. ONTDEK HET POLYNESIË
VAN BRAZILIË
Zie pag. 36
int. vliegveld
5. BEGEEF JE IN DE WERELD
VAN DE GEESTEN
Zie pag. 38
6. VOLG IN HET SPOOR VAN
SURFPIONIERS
Zie pag. 38
7. ONTDEK HET PARADIJS
TE PAARD
Zie pag. 42
42 43
PERU
BRAZILIË
ARGENTINIË
7X BRAZILIË WEG VAN DE MASSA
park
1
SURIN AME
VOORBIJ HET POINT OF NO RETURN
We nemen afscheid zodra we de korjaal over de Tapawatra
Dam hebben gesleept. Afscheid van de bewoonde wereld.
Want op enkele uitzonderingen na liggen er voorbij dit punt,
waar de Gran Rio zich afsplitst van de populaire Boven-
Surinamerivier, géén dorpjes, géén accommodaties en géén
medische posten meer. The point of no return dus. Wat er
ook gebeurt, omkeren is voor ons geen optie.
SCHRIJVER TOM AUSSEMS FOTOGRAAF TIM BILMAN
112 113
SU RIN AME
‘Hebben jullie al last
van een houten kont?’
vraagt gids ‘Donboy’
Majokko, terwijl hij
comfortabel onderuitgezakt
in onze korjaal
(boomstamkano) zit.
‘Zeg maar gerust een verstéénde kont!’
antwoorden fotograaf Tim en ik.
Na vier uur varen vanaf rivierhavenplaats
Atjoni hebben onze billetjes het zwaar
te verduren. Een kussentje zou geen overbodige
luxe zijn. De overige locals in de
korjaal draaien hun hand echter niet om
voor een urenlange boottocht. Of zoals
Donboy het zo mooi verwoordt: ‘No spang,
no spang’ − relax, relax! Op den duur ebt
de zadelpijn weg, omdat achter iedere
bocht een nieuwe afleiding schuilgaat.
De ene keer zijn het halfnaakte stamvrouwen
die de was doen aan de rivier en
dan weer is het een overvliegende toekan,
brullende brulaap of statige kankantri, een
kapokboom die door de lokale bevolking
wordt geassocieerd met geesten. We zijn
een goed eind op weg naar de rand van
de Amazone. Het enorme oerwoud is er
deels verantwoordelijk voor dat Suriname
tot de groenste landen ter wereld behoort,
met een bosbedekking van negentig
procent. Dat komt neer op 28 hectare bos
per inwoner. Insiders beschouwen Zuid-
Suriname − en niet Noord-Brazilië − dan
ook als het minst verstoorde deel van de
Amazone. Het landschap is er nog volledig
ongerept en het tropisch bos onaangetast.
In het spoor van de Marrons
Tim en ik brachten voorafgaand aan onze
jungle-expeditie een bezoek aan Plantage
Frederiksdorp, op drie kwartier rijden van
Paramaribo. Met gids Albert Hagemeijer,
wiens familie de plantage een poosje in
bezit had, sprak ik er uitvoerig over het
slavernijverleden. Toen ik wegliep had ik
een brok in mijn keel. Dat onze Nederlandse
voorouders geen lieverdjes waren
en in slaven handelden, wist ik. Maar
hoe bruut ze daarbij precies te werken
gingen, stond vroeger nooit beschreven in
mijn geschiedenisboekje. Op dat moment
besliste ik dat ons jungle-avontuur een
extra laag moest krijgen: een zoektocht
naar de afstammelingen van de West-
Afrikaanse slaven die naar het binnenland
vluchtten. De eindbestemming van onze
250 kilometer lange boottocht is daarom
de Sintia Dam, ter hoogte van de ruïnes
van Libang Konde, de zuidelijkste slavennederzetting.
Slaven werden gezien als dieren.
En zo werden ze ook behandeld; gekocht,
gebruikt en gedood. De blanke was de
enige die ertoe deed. Bij aankomst in
de Waag in Nieuw-Amsterdam, zoals
Paramaribo toentertijd heette, moest er
een dansje worden gedaan om indruk te
maken op de overwegend Nederlandse
plantage-eigenaren. Wie gekocht werd
kreeg een brandmerk met de initialen
VORIGE PAGINA’S
IK VOE L ME BE NE VE LD
Toen we kort na zonsopgang boven
de Sintia Dam onze DJI Mavic-drone
de lucht instuurden, hadden we niet
gerekend op dit wattendeken van
nevelwolken. Want geloof het of
niet: van de grond hadden we hier
helemaal niets van door.
E E N ST U KJE BE ZINNING
De locals uit het Boven-Suriname-rivierengebied grijpen een lange boottocht
aan om even lekker tot bezinning te komen. Zo ook Metsen Sane, onze
bootjongen en stille kracht. Hij kan urenlang stoïcijns en onverstoorbaar voor
zich uit staren. Alsof hij de prachtige oevers voor het eerst in zich opneemt.
114
116
SU RIN AME
van het nieuwe onderkomen.
P.F. − Plantage Frederiksdorp − was
een van de grootste. De plantage aan
de Commewijne-rivier droeg de naam
van de eigenaar. Maar er waren ook
plantages die werden vernoemd naar
de geboorteplaats van de eigenaar
(Alkmaar, Katwijk, Domburg) of zijn
mentale staat (Meerzorg, Mijnspijt, Rust
en Werk). In totaal lagen er zes- tot
negenhonderd plantages in het noorden
van Suriname.
Alsof de acht weken durende overtocht
vanuit West-Afrika nog niet genoeg
leed had veroorzaakt − de slaven
dronken hun urine en aten hun uitwerpselen
om in leven te blijven − ging het
leven op de duizendakker, een plantage
van tweehonderd hectaren, er minstens
zo gruwelijk aan toe. Wie de regels
overtrad werd aan een boom gebonden
en gezweept of verminkt. Ongehoorzaam?
Tjak, een vinger eraf. Aan het
begin van de achttiende eeuw was de
maat vol. Een groot aantal slaven van
verschillende plantages sloeg samen op
de vlucht. Wekenlang werden ze op de
hielen gezeten door de manschappen en
jachthonden van de plantage-eigenaren.
De vluchtelingen waren zó bang voor
hun achtervolgers dat ze maar liefst
twee maanden door de jungle zwierven
om aan ze te ontkomen. Deze groep zou
bekend komen te staan als de Marrons.
Ook hier is
de 21ste eeuw
inmiddels
aangebroken.
Althans,
tussen zeven
en halftien
’s avonds, want
dan staat de
generator aan
SARAMACCA-STIJL
Onze gids Donboy is een Saramaccaner,
een van de zes soorten Marrons in
Suriname. Onder de Saramaccaners wordt
de groep verstaan die zich ontwikkelde
tussen de Saramacca- en de Surinamerivier.
Deze smalle strook land loopt
vanaf Paramaribo landinwaarts, tot
diep in het binnenland. Vandaag de dag
wonen er nog 24.000 Saramaccaners.
De andere Marron-groepen hebben hun
eigen territorium.
‘Het lijkt wel één grote familie,’
merken we op als Donboy bij aankomst
in zijn geboortedorp Kajana wordt
onthaald door misschien wel vijftien
broers, zussen, neven en nichten. ‘Ik
heb drie moeders − één echte en twee
surrogaten − en 36 broertjes en zusjes.
Dus dat kan kloppen,’ zegt hij tot onze
verbijstering. ‘In de Saramacca-cultuur
is het voor mannen toegestaan om
polygaam te zijn, mits ze hun vrouwen
kunnen onderhouden,’ zegt hij. ‘Ik doe er
niet aan mee. Het is ten eerste niet oké
en daarnaast bezorgen al die vrouwen je
alleen maar hoofdpijn!’ Vroeger was het
zo dat een huis, een korjaal en een kostgrondje
(bosakkertje) voldoende waren
BOVEN De lokale jongens zijn van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat in de weer met hout hakken, messen slijpen, water
uit de boot scheppen, koken, afwassen en schoonmaken. Hier staat spierbundel Metsen fier afgebeeld nadat hij ons naar
de top van de granieten Schilpaddenberg heeft geleid. ONDER De kankantri op de achtergrond – de locals geloven dat deze
boom geesten huisvest – steekt hoog en statig boven het vierhonderd inwoners tellende dorp Kajana uit.
SU RIN AME
118
om een vrouw tevreden te houden. ‘Maar
tegenwoordig zijn de meisjes meer van
de lange nagels, diepvries en duurste
telefoon! Vandaar dat de meeste mannen
nog maar met twee of drie vrouwen
trouwen.’
Tja, ook hier is de 21ste eeuw inmiddels
aangebroken. Althans, tussen zeven
en halftien ’s avonds, want dan staat de
generator aan.
De kostgrondjes van de Saramaccavrouwen
spelen een centrale rol in het
dorp. Want de oogst wordt uiteraard
gebruikt om van te eten, maar ook als
ruilhandel. Heb jij bijvoorbeeld nog
touw nodig? Dan ruil je het toch gewoon
tegen een emmer cassave ... Afgunst
bestaat niet onder de Saramaccaners.
Donboy legt uit: ‘Je hebt wat je hebt en
je kijkt niet naar wat je wilt. Boto −
samen delen − is hier het belangrijkste
concept. Het geheim van het geluk in het
Surinaamse binnenland is dat er geen
geldzorgen zijn. De overheid betaalt de
school, de bootritjes en de polikliniek.
En als je wat te eten wilt, dan wandel je
gewoon het bos in.’
‘Hoe bedoel je, gewoon het bos
inlopen voor wat te eten?’ vraag ik
geïnteresseerd. Om het me aan het
verstand te peuteren, somt Donboy op:
‘Tapir, boshert, boskonijn, verschillende
vogelsoorten als de ara en alle acht
apensoorten in Suriname.’ Lachend: ‘Je
kunt beter vragen: wat eten we níét? Ik
kan je vertellen: als er in de buurt van
het dorp een brulaap zit, dan lijkt het
alsof de lotto is gevallen! Dan loopt het
halve dorp uit met jachtgeweren. Over
het algemeen geldt echter dat we alléén
vangen en schieten wat we nodig hebben.
Met mijn vrienden ga ik meestal
om de drie dagen op jacht met pijl en
boog en geweer. Wat overblijft gaat bij
mijn oom in de diepvries.’ Ook broertje
‘Moiboy’ (lees: Mooiboy) Majokko is
regelmatig van de partij als Donboy op
jacht gaat. Niet de meest tactische combinatie,
zo blijkt als Donboy ons vertelt
over zijn gevaarlijkste moment in de
bossen: ‘Ik was met Moiboy jagen toen
we twee eenzame jaguarwelpjes zagen.
We vonden ze zó mooi dat we ze wilden
meenemen naar het dorp. Maar toen we
ze vastpakten begonnen ze te gillen. In
no time kwamen papa en mama thuis.
We zetten de welpjes gauw weer op de
grond en maakten, met ons geweer in de
aanslag, dat we wegkwamen.’
Jungle fever
Voordat we in Kajana weer in de boot
stappen voor de laatste drie uur van
onze riviertocht, ziet Donboy een tarantula
in een boom zitten. ‘Een tarantula
is gevaarlijker dan een vogelspin,’ zegt
hij terwijl hij de spin over probeert te
zetten op een houten plankje. ‘Als je
wordt gebeten tast het je stembanden
aan en krijg je geen lucht meer. Ik heb
een keer meegemaakt dat we iemands
nek met een pen moesten doorboren
om hem in leven te houden.’ Het begint
onmiddellijk weer te dagen. Dit is terra
incognita. Als ons wat overkomt, hebben
we een probleem. En spannender nog;
als we ten zuiden van Kajana ergens aan
wal gaan, is de kans groot dat we de
eerste personen zijn die daar óóit hebben
gestaan! Welk reizigershart gaat daar nu
níét sneller van kloppen?
Op deze slotetappe worden we ver-
LE KKE R FL ASHY
Mocht je je afvragen waar het
licht op gids Antonisi Bose’s
borst vandaan komt; dat
was schrijver Tom, gehurkt
in de bosjes met een externe
flitser met flitserkap. Het was
voor fotograaf Tim de enige
manier om een heldere foto
te schieten op de donkere
junglebodem, waar de zon
nauwelijks doordringt.
SU RIN AME
120
RECHTERPAGINA, LINKSONDER
FO R YOUR E YE S ONLY
Je kunt altijd nog een rijstbaaltje
gebruiken om oogcontact te
mijden, wat respectvol is in de
Saramaccaanse cultuur.
RECHTERPAGINA, RECHTSONDER
T ANT E S PIND A RIJST
Hier bereidt Tante Stalien haar befaamde
pindarijst, door verse kokos te raspen
met behulp van een zelfgemaakte rasp:
een uitgerold blik met gaatjes.
gezeld door twee nieuwe krachten: Antonini
Bose, de bootbestuurder, en Metsen
Sane, de helpende hand. Samen trekken
we de boot over het laatste obstakel,
de Awarra Dam. En dan slaat de jungle
fever pas écht toe. ‘Nee, ik méén het!’
zeg ik tegen fotograaf Tim. Ik voel me
misselijk, mijn spieren verkrampen, mijn
voorhoofd gloeit, mijn tanden klapperen
en ik begin zelfs te raaskallen. Wat kan
dit in godsnaam zijn? Een zonnesteek?
Een voedselvergiftiging? Een buikgriep?
De boys hebben geen idee en de dichtstbijzijnde
medische kliniek ligt ongeveer
zes uur terug. Maar waar ik me nog het
meeste zorgen om maak, is dat ik na
twee volle dagen varen in het zicht van
de haven dreig te stranden.
PIRANHA'S VISSEN
‘Uh, Donboy, waar is de wc?’ mompel ik
als we aanleggen bij ons junglekamp op
een riviereilandje bij de Sintia Dam.
Het laatste stuk leek wel een eeuwigheid,
maar ik heb het gered. Verder dan dit de
rivier op is onmogelijk. Er zouden acht
man nodig zijn om de zware, houten
korjaal over de dam te tillen. En wij zijn
met z’n vijven. Of liever gezegd, vieren,
want in mijn staat zou een zak aardappelen
behulpzamer zijn dan ik. Donboy wijst
naar een krakkemikkig wc-hutje tussen
de bomen. That’ll do! Het kamp, gebouwd
door een neef van Donboy, bestaat verder
uit twee overkappingen en een provisorisch
keukentje. Lekker primitief dus.
Maar wat had je anders verwacht? Terwijl
ik op en neer ren naar de wc, spannen de
jongens de Braziliaanse hangmatten al
aan de overkapte balken. Het verschil
met een normale hangmat is dat een
Braziliaanse een diepere bodem heeft.
Hierdoor lijkt het alsof je in een soort
cocon ligt. Ik kan erover meepraten,
want tot veel meer dan liggen ben ik
op dat moment niet in staat. Donboy,
Antonini en Metsen weten daarentegen
niet wat stilzitten is; ze zijn constant in
de weer met koken, afwassen, wassen en
repareren.
In de ochtend voel ik me fit genoeg
(de pijnstiller-Imodium-ORS-water-enbanaan-cocktail
van Tim lijkt zowaar te
werken) om op piranha’s te gaan vissen.
Als klein kind had ik nachtmerries over
deze veelvraat, maar nu lijkt het me te
gek om er eentje uit het water te hengelen.
We besluiten een poging te wagen bij
de dam. De lijn die ik uitgooi is bevestigd
aan een door Metsen uitgesneden houten
blokje met inkepingen. Als aas gebruik
ik kippenvel. Maar helaas trappen de
piranha’s er vandaag niet in. ‘Wat zit er
hier nog méér in het water?’ vraag ik.
Mijn gedachten dwalen af naar een documentaire
over een klein Amazonevisje,
dat zich in je plasbuis kan nestelen en
BOVEN Altijd wat gaande Het Saramacca-leven speelt zich grotendeels af langs de rivier. De lokale bewoners
verschonen zich in het water en doen er hun was. Vanuit de korjaal zie je goed hoe aan elke dorpsoever wel wat
gaande is. Wees respectvol met je fotografie, want de Saramacca-vrouwen doen zelden aan bh’s.
SU RIN AME
122
weerhaken uitzet. Donboy verzekert me
echter dat deze candiru niet in Suriname
voorkomt. ‘Wat je wél tegen kunt komen
in de Gran Rio zijn piranha’s, sidderalen,
ajumara’s (een snoekachtige van maximaal
anderhalve meter), kaaimannen,
reuzenotters en anaconda’s − de grootst
gemeten anaconda was twaalf meter
lang. Niks om je zorgen over te maken.
Kijk naar mij; ik zwem al van kleins af
aan in de rivier en mijn pipi zit nog steeds
op zijn plek.’
GIFTIG, DODELIJK OF BRUIKBAAR?
Vandaag staat de langverwachte expeditie
naar de Schildpaddenberg op het programma,
een 230 meter hoge, granieten
berg in the middle of nowhere. Om er
te komen varen we ongeveer een uur
stroomafwaarts van ons kamp en leggen
we aan tussen het dichte struikgewas.
Een pad is er vanzelfsprekend niet.
‘Een van de belangrijkste wetten van
de jungle’, waarschuwt Donboy, ‘is dat
je te allen tijde een machete bij je moet
hebben, hoe kort of lang je ook op pad
gaat. En ook belangrijk: probeer je in het
bos nergens aan vast te klampen, want
het kunnen nare stekels of beestjes zijn.’
Zoals een Nederlandse vader zijn zoon
meeneemt naar zwemles, zo neemt een
Surinaamse vader zijn zoon mee het bos
in. Kennis als deze wordt overgedragen
van vader op zoon. Daardoor wist Donboy
als klein jochie al het verschil tussen
giftig, dodelijk en bruikbaar. Een cruciáál
onderscheid.
Het Phyllobates-pijlgifkikkertje, dat
we in de holte van een boom aantreffen,
is bijvoorbeeld giftig. Hij is verwant aan
de geel-zwarte bijengifkikker, waarvan de
indianenstammen in de Amazone het gif
gebruiken om hun pijlen mee in te smeren.
Een bosmeesterslang kan op zijn beurt
met één beet doden. Als je wordt gebeten
overlijd je vrijwel acuut aan orgaanschade
en inwendige bloedingen. Maar laten
we vooral niet vergeten dat de meeste
plantensoorten in de Surinaamse jungle
juist heel bruikbaar zijn. Je kunt het zo
gek niet bedenken, of de Saramaccaners
hebben er een functie voor. ‘Dit hier is wat
we de telefoon- of lawaaiboom noemen.’
Donboy slaat met de botte kant van zijn
machete tegen de holle boomstam en
er klinkt een oorverdovende knal. ‘Als je
verdwaald bent hoef je er maar op te slaan
en de dorpelingen komen je zoeken.’
Een andere boom die de Saramaccaners
veel gebruiken is de wenteltrap- of
energieplant. De bladeren lopen als een
wenteltrap om de stengel. ‘Het sap geeft
je een energieboost,’ legt Donboy uit.
‘Veel lokale jagers maken hiervan gebruik
tijdens de jacht.’ Een paracetamolletje zal
je een Saramaccaner dus niet snel zien
nemen. Waarom zouden ze ook? Ze léven
praktisch in een apotheek!
In sommige gevallen moet er een medicijnman
aan te pas komen. Deze vertolkt
een belangrijke functie in de Saramaccaanse
cultuur. ‘Onze beste medicijnman
zit in het dorp Goejaba. Hij staat
bekend om zijn kruidenbad, waarmee
hij uitverkorenen onsterfelijk kan maken,’
zegt Donboy. Hij zet zijn geloof in de
gaven van de medicijnman kracht bij met
een verhaal over een lokale jongen, Sampi.
‘Sampi ontving onsterfelijkheid van de
medicijnman. Geweerschoten deerden
hem niet. Maar hij verkwanselde zijn
geschenk door te roven en verkrachten in
SU RIN A AMSE RIJST
Maak kennis met de moeder – althans,
één van de drie, maar hierover later
meer – van onze gids Donboy Majokko.
Als we haar treffen achter haar huis in
Kajana, is ze bezig met het ontvellen
van gedroogde rijstkorrels. Dat doet ze
door ze op een plaat rond te schuren en
de schilfers weg te branden.
SU RIN AME
124
de stad. De politie kreeg hem maar niet bij
de kladden. Pas toen de medicijnman de
gave terugnam, kon Sampi worden doodgeschoten.’
Het ritueel wordt hierdoor
nauwelijks meer uitgevoerd, voor zover
wij weten.
Top of the rock
We hebben ongeveer een halfuur gelopen
als bootsman Antonini een dunne, groene
spitsneusslang opmerkt. We buigen ons
naar voren om het beestje van dichtbij
te bekijken. Maar op dat moment geeft
Antonini hem een enorme zwieper met de
platte kant van zijn machete. Het slangetje
komt een eindje verderop weer neer.
‘Hij mag van geluk spreken,’ zegt Donboy.
‘Ieder ander dier zouden we zonder
pardon doormidden hebben gesabeld om
op te eten. Maar slangen staan niet op ons
menu.’
Als je gróte wilde dieren wilt zien, moet
je echter niet naar de ongerepte jungle
komen. Natuurlijk, ze zíjn er wel − wij
zien onderweg bijvoorbeeld het hol van
een gordeldier en de sporen van een tapir,
het grootste jungledier − maar door de
enorme omvang van hun leefgebied is het
ontzettend lastig om ze te spotten. Bovendien
is het merendeel alleen ’s nachts
actief. Plotseling maant Metsen, die ons
groepje leidt, ons met zijn opgestoken arm
tot stilte. Op tien meter afstand dartelen
twee feloranje veerbolletjes (met vetkuif)
door het struikgewas. Donboy fluistert:
‘Jullie hebben mazzel, jongens. Dit zijn
cocks-of-the-rock!’ ‘Cocks-of-the-rocks?’
grijnst Tim. ‘Kan het nóg catchier!’ Deze
oranje rotshanen zijn enorm zeldzaam.
Volgens Donboy komen vogelspotters zelfs
van heinde en verre naar Suriname toe om
ze te zien. Het is overigens geen toeval dat
we ze aan de voet van de granieten berg
treffen, want ze plakken hun nestjes tegen
de rotswand aan.
Na tweeënhalf uur lopen bereiken we
de top (of the rock). Overigens zónder gps
of kaart, wat maar weer eens aangeeft
hoe goed Donboy, Metsen en Antonini het
oerbos kennen. Het zweet gutst van ons
voorhoofd als we eindelijk het uitzicht
in ons op mogen nemen: een dik, groen
bladerdak zover het oog reikt. Met in de
verte het Asch van Wijk-massief, wijst
Donboy. Tot onze verbazing groeien er
zelfs cactussen op deze onbeschutte,
granieten rots.
Piep-piep. Piep-piep. Piep-piep. Terwijl
wij staan te genieten van de vergezichten,
neemt Metsen met een stalen gezicht zijn
ouderwetse Nokia-mobieltje op − er
staat een aantal telefoonmasten in het
binnenland en Metsen heeft op deze
hoogte toevallig bereik. Die zagen we
even niet aankomen.
Eerst zien, dan geloven
‘Mijn Afrikaanse geloof is niet terug te
lezen in een bijbel. In plaats daarvan kan
ik het zien en meemaken,’ zegt Donboy
als ik hem ernaar vraag. Hij verklaart:
‘Sommige mensen zijn bezeten door
Koromanti, een van onze winti, Afrikaanse
geesten. Bezeten mensen kunnen in een
trance raken door getrommel, gezang en
dans. Noem het onze eigen versie van
voodoo. Mijn vader bezit het ook. Ik heb
met mijn eigen ogen gezien hoe hij in
een trance geraakte, het water insprong
en weer bovenkwam met een spierwitte
doek en een volle fles bier. Je moet het
zien om te geloven.’
KARAMBA, BANAAMBA!
De Banaamba is een Saramaccaanse
dans, die doorgaans door dorpsmeisjes
en -vrouwen wordt
uitgevoerd tijdens speciale
gelegenheden. De kralen om de
enkels bewegen mee en zorgen voor
een ritmisch effect.
SU RIN AME
Er wordt zelfs gezegd dat het geloof
in winti in Suriname sterker is dan in
West-Afrika, waar het vandaan komt.
Ieder dorp heeft een offerplaats, om de
geesten te bedanken. Vrouwen mogen
hun offer echter alleen brengen als
ze ‘rein’ zijn. Daarom beschikt ieder
Saramaccaans dorp over een centraal
gelegen ‘ongesteldheidshuis’. Dit is waar
de vrouwen overnachten als ze ‘vloeien’.
‘Ik zou jullie graag meenemen naar onze
offerplaats,’ suggereert Donboy, ‘maar
ik ben bang dat de dorpsoudsten er niet
blij mee zullen zijn. Al is Kajana niet zo
‘zwaarbewaakt’ als de dorpjes Bindi Wata
en Dahume. Iedereen aan de Surinamerivier
en in de toeristenindustrie weet
dat er geen blanken zijn toegestaan. Er
is zelfs nog nóóit een blanke geweest.
Zie het maar als een soort heiligdom; er
liggen spullen van onze voorouders die
voor ons enorm waardevol zijn, zoals
geneeskrachtige artefacten en een boui,
een onzichtbaarheidsarmband. Dingen
die de Marrons gebruikten om te ontsnappen
aan de overheersers.’
Waar het hart van vol is
‘Tot nu toe is mijn leven echt heerlijk,’
vertelt Donboy desgevraagd, als we
’s avonds aan de lange, houten tafel in
ons kamp zitten. We kunnen het ons
goed voorstellen. De boys timmeren hard
aan de weg als lokale gidsen langs de
Boven-Surinamerivier − het toeristische
deel. En als ze even geen groepjes
hoeven te begeleiden, werken ze in hun
dorpen op de kostgrondjes of zijn ze
bezig met verbouwen en houtsnijwerk.
Stress kennen deze Saramaccaners
niet. Nu snap ik ook waar het populaire
gezegde no spang vandaan komt.
Ook míjn reiservaring is compleet.
Samen met Tim heb ik de zelf uitgestippelde
Marron-route met succes afgelegd
en mezelf volledig opengesteld voor de
gebruiken, rituelen en leefwijze van hun
afstammelingen. Ik zwem per slot van
rekening in hetzelfde water als zij,
ook al krioelt het er van de piranha’s en
anaconda’s. Ik loop over dezelfde bosbodem
naar een plekje om mijn behoefte
te doen, ook al stikt het er van de
vogelspinnen en slangen. Ik eet hetzelfde
fruit, drink dezelfde sappen, staar naar
dezelfde maan en slaap in dezelfde
hangmat. De gedachten aan een
warme douche, een spiegel of een
energierekening lijken slechts vage
herinneringen. Ik denk dat ik het goed
verwoord als ik zeg dat een leven in
het Westen me programmeert. En dit
kortstondige leven in de jungle me
deprogrammeert.
Het is bedtijd. Donboy neuriet liedjes
in het Saramaccaans. Dat doet hij elke
avond voor het slapen gaan. De liedjes
gaan over zijn voorouders en hun vlucht
naar vrijheid, zo vertelt hij later. Terwijl
de slaap me in zijn greep krijgt, besef ik:
het is een voorrecht om te zien wat de
Marrons in driehonderd jaar tijd in dit
ongerepte gebied hebben opgebouwd.
En van hoe ver ze zijn gekomen. Die
nacht slaap ik vrediger dan ooit. Vrediger
dan op mijn boxspringmatras in hartje
Amsterdam, in een Braziliaanse hangmat
op 250 kilometer afstand van de
moderne wereld. Net als de voormalige
slaven, volledig (stress)vrij − no spang.
We hebben een
online kaart
van deze reis
gemaakt. Zet ’m
op je telefoon!
Ga naar
columbustravel.
nl/kaart/surhc
of scan de QRcode
hierboven.
1. GA OP BEZOEK BIJ EEN
MEDICIJNMAN
De medicijnmannen in het
Saramacca-gebied zijn schaars.
Zo nu en dan reizen ze af naar
andere dorpen. Wij liepen ze
helaas mis, maar misschien heb
jij meer geluk. Sluit met je gids
kort of een van hen toevallig
oren heeft naar een ontmoeting.
De bekendste medicijnman zit
in Goejaba.
Atlantische
Oceaan
Matapica-moeras Matapica-moeras
Matapica
Plantage Frederiksdorp
Paramaribo
Johan Adolf Pengel
Goudvelden 2
Atjoni (Pokigron)
Goejaba-dorp 1
SURINAME
Boven
Surinamerivier
Beneden
Surinamerivier
Brokopondomeer
Pingpe Jungle Resort
Tapawatra Dam
Kosindo River Lodge
(the point of no return)
Kajana-dorp
Awaradam Stonhoekoe-dorp
Gran Rio
Sintia Dam
Pikin Rio
3 4 Schildpaddenberg 0 m 40 km 80 km
aanbevolen activiteiten en slaapplekken
2. GA DE GOUDVELDEN OP
Ben je net als wij geïnteresseerd
in de Surinaamse goudvelden en
de achterliggende problematiek
(illegalen, vervuiling, houtkap)?
Vraag dan aan je gids of hij wilt
stoppen bij een van de velden
langs de weg voorbij Brownsberg.
Als je graag een foto wilt nemen,
is het belangrijk dat je de opzichter
om toestemming vraagt.
3. BEKLIM DE SCHILDPADDENBERG
De weg naar de top van de
230 meter hoge granieten Schildpaddenberg
duurt circa 2,5 uur,
als je doorstapt. Het uitzicht:
360 graden ongerept oerbos,
zover het oog reikt. Als jij dacht
dat het uitzicht van de Eifeltoren
mooi was, try this!
int. vliegveld
4X SURINAME WEG VAN DE MASSA
meer rivier
4. SPOT EEN ZELDZAME VOGEL
Voor het spotten van wildlife
ben je in het binnenland aan het
verkeerde adres. De meest dieren
zijn immers alleen ’s nachts
actief en hun leefgebied is enorm.
Of ze liggen al in de vriezer bij een
Saramaccaner ... Het toeval wil
echter dat de zeldzame Cock of
the Rock-rotshaan zich relatief
eenvoudig laat zien aan de voet
van de Schildpaddenberg.
De wandeling duurt ongeveer
vier uur heen en terug. Schakel
een gids in.
126 127
BRAZILIË
CHILI
ARGENTINIË
SURINAME
VOORPRET
10
BEBER & COMER
ETEN & DRINKEN
Burritos, quesadillas en tequilas ken je. Maar heb je
deze Latin streetfoodsnacks en drankjes al geproefd?
CHILE RELLENO (O.A. MEXICO)
Gevulde paprika met vlees en
groentes, gefrituurd in beslag
en gesmoord in tomatensaus.
PISCO SOUR (PERU & CHILI)
Je weet dat je in temperamentvol
Latijns-Amerika zit als er
ruzie wordt gemaakt over de
herkomst van een drankje ...
De pisco sour wordt geclaimd
door zowel Peru als Chili, al viel
de internationale rechtszaak die
werd aan gespannen uit in het
voordeel van Peru.
PEPIAN (O.A. GUATEMALA)
Gebraden kip geserveerd in saus
van sesam- en pompoenzaadjes,
tomaat en gedroogde chilipepertjes.
AREPA (VENEZUELA)
Gebakken maïsbroodje,
opengescheurd en gevuld
met roerei, vlees, kipsalade
met avocado, ham-kaas of
groentes.
CHARQUE DE LLAMA
(BOLIVIA)
Gefrituurd lamavlees
geserveerd met maïs en kaas.
CANELAZO (ECUADOR)
Ecuadoraanse − of toch Colombiaanse?
− cocktail gebaseerd op
aguardiente (sterke drank gemaakt
van suikerriet), te vergelijken met
sambuca of pastis. Verder zit er
suiker, kaneel en fruitsap in.
Rond kerst wordt het in de Andes
ook warm gedronken.
PAPA CON CUERO
(O.A. COLOMBIA)
Varkensvleeskorst en -vel,
geserveerd met aardappelpartjes
en een sla-wortelsalade.
SOPA DE MANI (BOLIVIA)
Pindasoep met frietjes
en peterselie.
MOJITO (CUBA)
Als we de verhalen moeten
geloven werd het Cubaanse
mixdrankje eeuwen geleden
bedacht door de lokale
bevolking, als medicijn tegen
scheurbuik. Ingrediënten: 1½
limoen in partjes gesneden,
20 verse muntblaadjes, 2½ tl
kristalsuiker, handvol ijs,
65 ml witte rum, sodawater
naar smaak.
ANTICUCHO (PERU)
Kebab van gemarineerde
stukjes koeienhart, geserveerd
met gekookte aardappel.
CLERICÓ (URUGUAY)
Frisse, licht alcoholische
vruchtencocktail gemaakt van
aardbeien, sinaasappels en
papaja’s, aangevuld met witte
wijn en sodawater. Perfect
voor op een zomerse dag aan
de kust van Uruguay, waar het
drankje vandaan komt. Wij zien
onszelf al helemaal zitten.
TAMALE (O.A. ECUADOR)
Mix van maïsmeel, spinazie
en gekruid vlees omhuld door
bananenblad.
DE LEKKERSTE
LATIN KOFFIE
Colombia Een groot deel van de
Colombiaanse koffie komt uit de Eje
Cafetero, de koffiedriehoek. Zo ver je
kunt kijken zie je glooiende heuvels die
volledig met koffieplanten bedekt zijn.
Tussen de planten staan fruitbomen, die
ervoor zorgen dat er niet te veel zonlicht
bij komt. Bezoek er een kleurrijke
traditionele haciënda en ontdek hoe de
Colombiaanse koffie wordt gemaakt.
11
Foto: Ernie Enkelaar
VOORPRET
CELEBRAR
VIEREN
Deze drie bijzondere Latin festivals
moet je eens in je leven meemaken.
1. CARNAVAL IN COLOMBIA
Hier vieren de meesten het Het carnaval
van Rio de Janeiro trekt jaarlijks meer dan
twee miljoen feestvierders en kan daardoor
worden gezien als een van de grootste shows
op aarde. Tip: wil je de massa te slim af zijn?
Tast dan in de buidel voor een kaartje voor het
exclusieve Rio Carnival Ball in het Belmond
Copacabana Palace, direct aan het strand,
vanaf circa 500 euro, belmond.com
Hier vier jij het Het carnaval van de Noord-
Colombiaanse industriestad Barranquilla wordt
na Rio beschouwd als het beste carnavalsfeest
van Latijns- Amerika. Oké, de setting is
ietsje minder – kantoorgebouwen in plaats van
de Copacabana – maar daar staat tegenover
dat het feest toegankelijker is en dat er minder
toeristen op af komen.
2. DÍA DE LOS MUERTOS IN ECUADOR
Hier vieren de meesten het Dankzij Pixar-film
Coco en een Unesco-vermelding kunnen
we niet meer om het Mexicaanse Día de los
Muertos (Dag van de Doden, 1 & 2 november)
heen. De bekendste vieringen van deze feesten
gedenkdagen ter ere van de doden vinden
plaats in Mexico-Stad en de staat Oaxaca.
Hier vier jij het Ook in Ecuador gaan de locals
met kaarsen en bloemen richting het lokale
kerkhof, waar ze de graven van hun gestorven
familieleden schoonmaken en versieren.
3. SEMANA SANTA IN ECUADOR
Hier vieren de meesten het Tijdens Semana Santa – de week voor Pasen – haalt Sevilla alles uit
de kast. Er trekken meer dan zestig processies door de stad, met grote Maria- en Jezusbeelden en
boetelingen die de kenmerkende capirotes dragen: puntmutsen die anonimiteit garanderen.
Hier vier jij het Ook in Ecuador wordt Semana Santa groots gevierd. In de centra van Quito,
Guayaquil en Cuenca dragen mensen in paarse gewaden en cucuruchos (puntmutsen)
metershoge kruizen door de straten.
1 2 2 3
12
VOORPRET
VER ANIMALES SALVAJES
WILDE DIEREN SPOTTEN
De fauna van Zuid-Amerika behoort tot de
meest gevarieerde op aarde. Welke dieren wil
jij in het wild zien?
7
10
2
8
5
1
11
3
12
4
6
9
1. TAMARIN OF
KLAUWAAPJE
(SAGUINUS)
Amazoneregenwoud
3. JAGUAR
(PANTHERA ONCA)
Midden-Amerika en
een groot deel van
Zuid-Amerika
5. CAPIBARA
(HYDROCHOERUS
HYDROCHAERIS)
Brazilië, Suriname
en Noord-Argentinië
7. REUZENTOEKAN
(RAMPHASTOS TOCO)
Oostelijk en Centraal-
Zuid-Amerika
9. LAMA
(LAMA GLAMA)
Bolivia, Ecuador, Peru,
Chili en Argentinië
11. REUZENMIERENETER
(MYRMECOPHAGA TRIDACTYLA)
Van Honduras tot het noorden
van Argentinië
14
2. ANDESCONDOR
(VULTUR GRYPHUS)
De gehele Andes
4. KAAIMAN
(CAIMANINAE)
Noorden en noordoosten
van Zuid-Amerika
6. FLAMINGO
(PHOENICOPTERIDAE)
Peru, Bolivia, Chili,
Argentinië
8. GALAPAGOSREUZEN-
SCHILDPAD
(CHELONOIDIS NIGRA)
Galapagoseilanden
10. GALAPAGOS-
ALBATROS (PHOEBAS-
TRIA IRRORATA)
Galapagoseilanden
12. GALAPAGOSZEEBEER
(ARCTOCEPHALUS
GALAPAGOENSIS)
Galapagoseilanden
1
A RGE NT INIË
DE ROEP VAN DE NATUUR
Argentijns Patagonië is een diep indrukwekkend landschap
van in sneeuw gehulde bergen, massieve gletsjers en
eindeloze pampa. Columbus Communitylid Corrie de Winter
mocht er als winnaar van een van onze fotowedstrijden op
ontdekkingstocht. We gaven haar één opdracht mee: vind in al
deze leegte tekenen van leven. Of het haar gelukt is?
SCHRIJVER EN FOTOGRAAF TOM VAN DER LEIJ EN CORRIE DE WINTER
44 45
A RGE NT INIË
De ijswand torent
hoog boven me uit, de
gletsjer is zo schitterend
blauw dat het bijna pijn
doet aan mijn ogen.
Ik kan alleen maar kijken, vergeet bijna
te fotograferen. Toen we landden in El
Calafate, de ‘wereldhoofdstad van de
gletsjers’, viel het wat tegen. Nog geen
gletsjer te zien, alleen een geasfalteerde
weg die van het vliegveld door een kale
steppe naar de toeristenplaats voerde.
In de hoofdstraat zag ik zelfs een casino,
dat zeer tegen de zin van de inwoners
is opgezet. ‘Puur prestige, je komt hier
voor de natuur,’ zei onze gids Fernando,
die een paar jaar in Nederland heeft
gewoond en de taal nog verrassend goed
spreekt. En inderdaad, de natuur ligt
om de hoek. Vanuit ons hotel is het een
halfuurtje lopen naar het Lago Argentino,
waar je in de Laguna Nimez heel gemakkelijk
vogels kunt observeren. Ik ging er
alleen naartoe. De zon scheen en het was
windstil – een ongekende luxe in Patagonië.
De broedende vogels hadden alleen
oog voor elkaar. Ik genoot op nog geen
meter afstand van hun hofmakerij.
En nu varen we over het Lago
Argentino, het enorme gletsjermeer
dat pas in 1873 werd ontdekt door
Francisco Moreno, de geoloog en ontdekkingsreiziger
die grote delen van Patagonië
in kaart bracht. Hij stond op het punt
de jarenlange zoektocht naar de bron van
de Rio Santa Cruz af te breken, toen hij
’s nachts het klotsen van de golven tegen
de oever van het meer hoorde. De missie
was geslaagd. Men betwijfelt of Francisco
de gletsjer die zijn naam draagt zelf heeft
gezien. Zijn achterkleinzoon beweert van
VORIGE PAGINA’S
KR ACHT VAN DE NAT U U R
Tijdens de korte boottrip naar de start van
de minitrekking naar de Perito Morenogletsjer
in Nationaal Park Los Glaciares
vergapen we ons aan het bizarre beeld van
de massieve ijsmuur.
wel. Francisco heeft dan wel iets gemist.
Wat zou hij, alleen al uit wetenschappelijk
oogpunt, hebben genoten van deze
gletsjer die altijd groeit.
Het weer kan niet beter − stralende
zon, een klein windje. Eigenlijk ben ik
te warm gekleed voor deze gletsjertrekking.
Bij de zuidwestoever van het meer
lopen we door het bos naar de morene
van de gletsjer en krijgen daar uitleg over
ijsklimmen met crampons. Ik kan me
maar moeilijk concentreren − de gletsjer
is overal, zo wit, zo blauw, zo groots.
We lopen als eenden achter elkaar, met
stevige stappen, zoals ons is geleerd.
De gidsen leiden ons feilloos langs spleten
en meertjes in alle tinten blauw die je
maar kunt bedenken. Het pad is iedere
dag anders, omdat de gletsjer voortdurend
in beweging is, in de lente veertig
centimeter per dag. Ik kan mijn ogen
niet geloven als ik opeens een zwarte kat
voorbij zie lopen. Het is Lilo, de kat van
een van de gidsen. Zodra hij zijn baas
ziet, klimt hij op zijn schouders, want hij
heeft koude poten. Slimme kat.
Veel te snel, naar mijn zin, bereiken
we de laatste stop op het ijs. Hier kunnen
we letterlijk van de gletsjer proeven:
whisky met ter plekke gehakte ijsblokjes,
of puur ijswater. Ik hou me bij het laatste,
GLE T SJE RW ANDE LING
Onder begeleiding van twee gidsen kun je in Nationaal
Park Los Glaciares met ijzers onder de voeten de Perito
Morenogletsjer op. Onderweg vergaap je je aan de
bizarre vormen van het ijs met metersdiepe scheuren en
diepblauwe spleten.
46 47
A RGE NT INIË
48
we moeten ook nog terug. In het bos zie
ik Lilo weer. Hij brengt geluk, want ik
zie hem kijken naar een vogel die alleen
in het zuiden van Argentinië en Chili
voorkomt: de Magellaanspecht. Het is
een grote zwarte vogel met een knalrode
kop en borst. Het dier blijft rustig zitten
en trekt zich niets van mij en de kat aan.
We varen terug naar de noordoever van
het Lago Argentino en nemen de bus naar
de oostkant van de vijf kilometer brede
gletsjer, waar we hem vanaf platforms op
verschillende niveaus kunnen bekijken
en vooral horen. Hier ervaar ik nog meer
dat de gletsjer leeft. Het krakende geluid
wanneer enorme ijsbrokken het water
instorten is nauwelijks te beschrijven.
Ik ben diep ontroerd.
Op de thee bij Ramon
‘Hij is er niet’, zegt Marco. ‘Hij is beneden
bezig met de alfalfa.’ Ik begrijp niet goed
waar hij het over heeft, mijn Spaans is
maar net voldoende om de weg te vragen
of iets te bestellen in een restaurant.
We zijn op zoek naar Ramon Epulef (71),
een Mapuche indiaan die alleen op de
steppe naast een nooit gebruikt observatorium
woont. De sterrenwacht is gebouwd
als prestigeobject tijdens de regering
van Péron (1946-1951). Nu worden er
rave party’s gehouden. ‘Geen last van de
buren,’ grapt gids Fernando.
Op dit moment heeft Ramon gezelschap
van Marco en José, twee jonge
gaucho’s oftewel veehoeders. Het is
oktober, voorjaar in Argentinië, er is veel
te doen. Ramon heeft wat geiten, die
graag met ons mee naar binnen willen.
Het verschil tussen buiten en binnen is
alleen nauwelijks te zien, er wordt niet
zo vaak schoongemaakt. Ik herken wat
zaken die met paarden te maken hebben,
zoals de met brandmerken versierde
schoorsteen. Ramon is paardenfluisteraar.
Als geen ander krijgt hij de paarden onder
het zadel.
We rijden de vlakte achter het huisje
in. Beneden glinstert de rivier Leona, die
uiteindelijk uitkomt in het Lago Argentino.
We zien het hooi wel waar Ramon
mee bezig zou zijn, maar zijn gele pick-up
is nergens te bekennen. Fernando durft
niet verder. Zijn auto, een taxi waarvan
de datum is blijven steken bij 30-01-2000,
is niet geschikt voor dit terrein. Een beetje
teleurgesteld melden we ons weer bij
Marco. Hij biedt ons thee aan. Als de
ketel op het houtgestookte fornuis staat,
wil hij net aan de rondleiding door het
huisje beginnen als Ramon toch binnenkomt.
Hij draagt een gehaakte gauchopet
en een modern fleecevest met een kapotte
rits. Als we rond de tafel zitten gaat de
beker maté van mond tot mond. Maté
is een soort kruidenthee die met een
metalen rietje wordt gedronken. Gelukkig
mag ik beginnen. De thee smaakt wel
aardig, het schijnt heel opwekkend te
zijn als je hard hebt gewerkt. Ramon zit
op zijn praatstoel en laat foto’s zien van
de jaarlijkse stambijeenkomst. Hij toont
de Mapuchevlag, die in een notendop
de bewogen geschiedenis van zijn volk
weergeeft. Rood staat voor het bloed dat
is vergoten in de strijd tegen de Spanjaarden
en later de blanke Chilenen, die
hun land geannexeerd hebben. De witte
figuren aan de randen vertegenwoordigen
de besneeuwde bergen van het Mapucheland.
Groen symboliseert de natuur en
de aarde, blauw de hemel en de hoop.
BOVEN De Perito Morenogletsjer eindigt in een fjord, waar het ijs circa zestig meter dik en vijf
kilometer breed is. Geregeld vallen grote ijsbrokken met veel lawaai in het water.
ONDER De chimango of tiuque is een roofvogel die zich graag ophoudt aan de oevers van Laguna Nimez. In het riet
en gras van het moerasgebied komen zo’n tachtig andere vogelsoorten voor, waaronder de ibis en de flamingo.
A RGE NT INIË
50
Geel is het licht. Het centrum is Moeder
Aarde die zich beweegt in de ruimte. Voor
Ramon is een observatorium helemaal
niet nodig, de kosmos zit in hem. Zorgvuldig
vouwt hij de vlag op, het is tijd om
te gaan. In plaats van de gebruikelijke
enkele kus krijg ik er twee.
Paardrijden met Pablo
De provincie Santa Cruz staat bekend
om de vele estancias (boerderijen) van
immigranten uit Engeland en Wales.
Vooral schapen doen het goed op de
steppe en hun merinowol is de beste ter
wereld. In de jaren zeventig daalden de
wolprijzen echter en zelfs in dit immense
gebied trad overbegrazing op. Estancias
gingen failliet en toen er nog eens
honderden na de uitbarsting van de
vulkaan Hudson in 1991 hun schapen
verloren, trokken veel boeren weg.
De estancias die nu nog in bedrijf zijn,
richten zich vaak op het toerisme, zoals
Estancia Estela aan de oever van het
Viedmameer, op drie kilometer afstand
van de beroemde herberg La Leona, waar
de voortvluchtige bankovervallers Butch
Cassidy, Sundance Kid en zijn vrouw
Ethel Place zich aan het begin van de
twintigste eeuw schuilhielden.
Pablo Quiroz beheert de estancia. We
staan te praten bij de omheining van de
paardenstal terwijl de tamme guanacos
(lama’s) en een geitenbok om aandacht
vragen. Ik vertel dat we Ramon hebben
bezocht. Pablo kent hem goed, hun
landerijen grenzen aan elkaar. Ramon
wordt geroemd om zijn goede resultaten
met het temmen van bijzonder moeilijke
paarden, hij heeft zelfs enkele paarden
van La Estela getemd. ‘Desondanks moet
ik mijn paarden goed in de gaten houden.
Als ze op het land van de buurman
belanden, zijn ze voor hem,’ meldt Pablo
veelzeggend.
We wachten op de gaucho’s Daniel
en Pablo (hoe verwarrend) die de 22
paarden van de steppe halen. Ze rijden
op moderne quads, want tijd is geld. Aan
de bordercollies merk ik dat de paarden
eraan komen. Het is een prachtig gezicht
als ze de omheining binnen stuiven met
de honden in hun kielzog. Alle paarden
hebben een naam en er zijn een paar
duidelijke leiders. Dat merken we als we
later een tocht door de lage duinen naar
het Lago Viedma maken. Mariposa
(vlinder) is de baas, ik volg op Flor
(bloem). Dat vind ik wel prettig, het is
jaren geleden dat ik heb paardgereden.
Fotograaf Tom rijdt vooruit en maakt van
alle kanten foto’s van Pablo en Daniel.
Het zijn ook mooie jongens met hun
stoere baret (boina) en gauchosjaaltje
(pañuelo).
Het uitgestrekte meer is onbeschrijflijk
mooi. De kleuren blauw wisselen
voortdurend, de stenen op het strand
glinsteren in het tegenlicht. Het avondlicht
is prachtig, het Fitz Roy-gebergte,
bijna altijd in de wolken, is duidelijk te
zien. Als we terugrijden is het zeven uur,
de straffe wind is een briesje geworden.
Tijdens de rit waarbij de paarden zelf hun
weg kiezen, praat ik wat met Pablo. Hij is
27 jaar, vrijgezel en dat wil hij voorlopig
blijven. ‘Er zijn zo veel mooie meisjes,
ik kan nog niet kiezen,’ zegt hij met een
knipoog. Hij is pas acht dagen in dienst
bij La Estela, ik ben zijn eerste ruiter.
De werkzaamheden zijn divers: typisch
gauchowerk, zoals paarden trainen en
BOVEN Gaucho (cowboy) Daniel Burgos in de duinen bij het Viedmameer. Als gast van de luxe lodge/ranch La Estela kun je
met hem gaan paardrijden, maar ook boogschieten, raften, hiken en vissen. LINKSONDER De grijze kiekendief onderscheidt
zich van andere roofvogels doordat hij een grondbroedvogel is en dus geen nest in bomen maakt. RECHTSONDER Ramon
Epulef is een Mapuche indiaan die alleen op de steppe naast een nooit gebruikt observatorium woont.
A RGE NT INIË
verzorgen, maar ook ontbijt serveren en
raften. Op mijn vraag wat hij doet als het
seizoen in april voorbij is en de winter
begint, geeft hij een verrassend antwoord.
Eerst gaat hij vakantie houden bij zijn
familie en daarna gaat hij naar Nederland
en Duitsland om polopaarden te trainen.
Ondertussen hebben de paarden de
omheining bereikt waar de andere hen
ongeduldig begroeten. Na het afzadelen
gaan de hekken open en de kudde stuift
weg, de vrijheid tegemoet.
Met Paulo naar de ‘rokende berg’
We reizen over Ruta 40, de autoroute die
Argentinië van noord naar zuid doorkruist,
naar El Chaltén. De benaming
‘trekkinghoofdstad van Argentinië’ vind
ik wat overdreven voor een plaatsje dat
maar 1500 inwoners telt. Het is in 1985
uit de grond gestampt om het jarenlange
conflict met Chili over de noordgrens van
het nationaal park Los Glaciares uit de
wereld te helpen. Bij de aanleg van het
dorp is een aantal zaken vergeten: er is
geen gsm-ontvangst mogelijk, er is slechts
één pinautomaat, die vaak leeg is, en de
bank moet nog steeds worden gebouwd.
El Chaltén ligt aan de voet van het
Fitz Roy-massief, de bergketen die voortdurend
ons uitzicht bepaalde. Er ligt wel
zeventig kilometer aan goed gemarkeerde
wandelpaden, die allemaal in het dorp
beginnen. Bergbeklimmers slaan hier
hun kamp op en wachten soms maanden
tot het weer gunstig is om de Fitz Roy
en andere uiterst steile en gevaarlijke
toppen te bedwingen. Wij beginnen onze
tocht naar de Laguna de Los Tres buiten
het dorp bij het pension El Pilar, zodat
we niet twee keer hetzelfde stuk hoeven
af te leggen. Volgens gids Paulo is deze
wandeling van acht uur (aan kilometers
doet men hier niet) de mooiste trekking.
We hebben alweer geluk. Op de Fitz Roy,
die eigenlijk El Chaltén (‘rokende berg’ in
de Tehuelche taal) heet, is geen wolkje te
zien. Ontdekkingsreiziger Perito Moreno
(daar is hij weer) noemde de berg naar de
kapitein van de Beagle, de boot waarop
Charles Darwin zijn evolutieleer ontwikkelde.
Het is een flinke teleurstelling als
we horen dat het die nacht zo gesneeuwd
heeft, dat we de steile klim naar de
Laguna de Los Tres niet kunnen maken.
De sneeuw reikt er tot je middel.
Gelukkig is er genoeg moois over.
Natuurlijk de telkens wisselende uitzichten
op de bergpieken en hun gletsjers. Overal
hoor ik water, ik vul mijn drinkfles meerdere
keren. Het is ijskoud, maar het smaakt
heerlijk. Bij het Caprimeer, ongeveer twee
uur lopen vanuit El Chaltén, langs een pad
met weinig hoogteverschillen, komen we
veel mensen uit het dorp tegen. Het is
12 oktober, Dia de la Raza oftewel nationale
Columbusdag, en iedereen heeft vrij.
Paulo maakt met iedereen een praatje, ze
hebben elkaar lang niet gezien.
We laten de bergen achter ons en lopen
door een bos waar het naar lente ruikt
naar een uitzichtpunt over de Rio de las
Vueltas-vallei. Met de felrode struiken op
de voorgrond en de groen oplichtende
rivier levert het fantastische beelden op.
Ik vraag ook aan Paulo wat hij in de winter
doet en net als bij gaucho Pablo komt er
een bijzonder antwoord. Paulo ontwerpt
geluidssystemen en treedt geregeld op
als dj op festivals en party’s. Al eens
opgetreden bij het oude observatorium bij
de Ruta 40? Jawel. De wereld is klein.
We hebben een
online kaart
van onze reis
gemaakt. Zet ’m
op je telefoon!
Ga naar
columbustravel.
nl/kaart/patma
of scan de QRcode
hierboven.
1. FIETS ROUTE 15
Huur in het Argentijnse
El Calafate een mountainbike
en fiets Route 15 af. Gedurende
de 55 kilometer lange trip
kom je door eeuwenoude
mysterieuze bossen en
moerassen en langs verschillende
estancias, veeboerderijen.
Overnacht in de historische
estancia Nibepo Aike en
regel ter plekke een van de
buitensportactiviteiten, van
paardrijden tot meerdaagse
hikes, nibepoaike.com.ar
Stille Oceaan
Lanin NP & Vulkaan
CHILI
Puerto Montt
0 m 280 km 560 km
ARGENTINIË
2. GA GLETSJERHIKEN
OP DE PERITO MORENO
Onder begeleiding van twee
gidsen loop je met ijzers onder
de voeten de Perito Morenogletsjer,
de sterattractie van
Argentijns nationaal park Los
Glaciares, op voor een twee
uur durende tocht. Onderweg
vergaap je je aan de bizarre
vormen van het ijs met metersdiepe
scheuren en diepblauwe
spleten, vanaf circa 100 euro.
Wil je meer? Doe dan de Big
Ice Trek, waarbij je in zeven uur
(vier uur op het ijs) naar het
midden van de gletsjer loopt,
vanaf circa 180 euro,
hieloyaventura.com
Andes
Fitz Roy
San Martín de los Andes
Bariloche
Esquel
Puerto Madryn
ARGENTINIË
Lago Argentino
1 2
Ushuaia
BUENOS AIRES
Punta
Tombo
Atlantische Oceaan
Torres del Paine
Rio Gallegos
Puerto Natales 3
Magellaankanaal
Punta Arenas
aanbevolen activiteiten en slaapplekken
int. vliegveld
Boot naar Antarctica
3X ARGENTIJNS PATAGONIË WEG VAN DE MASSA
park
3. GA PAARDRIJDEN
IN EEN FJORD
Eberhard, een schitterend fjord
in de buurt van Puerto Natales,
is het toneel van een drie uur
lange paardentocht. Je trekt
eropuit met een gids van de
veeboerderij Puerto Consuelo,
te midden van de pampa en
met sneeuw bedekte bergen.
Sluit je dag af met een
barcecue, in het gezelschap
van gauchos, de cowboys
van de ranch, circa 80 euro,
puertoconsuelo.com
52 53
BRAZILIË
CHILI
ARGENTINIË