24.12.2019 Views

Infonos december

  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

VAN DE VAKGROEP

Met studieschuld de (huwelijks)boot in?

Sinds 2018 blijven voorhuwelijkse schulden als hoofdregel

privéschulden, ook als je trouwt zonder huwelijkse

voorwaarden, dus in de wettelijke beperkte gemeenschap

van goederen (art. 1:94 lid 7 BW). Aan welke voorhuwelijkse

schulden zou je dan kunnen denken? Aan studie- en

gokschulden, aldus de parlementaire geschiedenis.

Iedere echtgenoot draagt onder de vierde tranche dus zijn of haar eigen

voorhuwelijkse studieschuld. Heel schappelijk, zou je zeggen. Maar is dat wel zo?

Welbeschouwd kan een studieschuld tegelijkertijd

een gokschuld zijn. Investeren in een notariële bul is

evenwel weinig riskant. Alex Steenbreker schreef in de

UK van 11 september 2019: ‘Het leenstelsel is als een

onverharde weg: zonder goede schokdempers kan je er

beter niet aan beginnen.’ De notariële studie, mits tot een

goed einde gebracht, lijkt me een prima schokdemper.

Het is weliswaar hard werken in het notariaat, maar het

rendement is er doorgaans ook naar. Aflossen zou geen

probleem moeten zijn. Of het financieel verstandig is

gelet op de rente van 0%, is een andere vraag. ‘Wie slim

is, lost zijn studieschuld zo traag mogelijk af. Alles levert

meer op dan je schuld aflossen’, aldus Hertzberger in

haar column in de NRC van 7 en 8 september 2019.

De kans is dus groot dat de student van vandaag bij

een toekomstig huwelijk nog steeds een studieschuld

heeft, al dan niet voorzien van schokdempers. Is het

dan verstandig om zonder huwelijkse voorwaarden het

huwelijksbootje in te gaan?

Een studieschuld is een bijzondere schuld. Er staat

geen vermogen tegenover, zoals een huis bij een hypotheekschuld.

De studieschuld is een investering in de

toekomst. Het rendement van een studieschuld ijlt na

in de vorm van carrièrekansen en dito inkomen en uiteindelijk

pensioen.

Sinds 2018 beperkt art. 1:94 BW de lotsverbondenheid

tussen echtgenoten als het ware tot de huwelijkse

jaren. De wetgever zet een ‘knip’ bij de aanvang van de

huwelijksgemeenschap. Voor 2018 was dat anders. Wat

betekent dit voor de voorhuwelijkse studieschuld?

Voor 2018: wel de lasten,

mogelijk niet alle lusten

De voorhuwelijkse studieschuld viel voor 2018 in

de wettelijke, algehele gemeenschap van goederen.

Bij echtscheiding komt de schuld dan voor rekening

van beide echtgenoten, ieder voor de helft (art.

1:100 BW). De schuld is niet bijzonder verknocht

en een beroep op de onaanvaardbaarheidsexceptie

wordt doorgaans afgewezen. 1 De andere echtgenoot

moet bij scheiding de helft van de studieschuld

ophoesten, zonder te delen in het toekomstige

rendement ervan. Kortom, de andere echtgenoot

ervaart wel de lasten, maar niet alle lusten van de

studieschuld.

Alleen bij buitenproportionele studieschulden

zoals die van piloten - vaak meer dan een ton -

wordt op basis van de eisen van redelijkheid en

billijkheid wel eens afgeweken van de draagplicht

bij helfte. 2 Voor de andere echtgenoot met weinig

verdiencapaciteit is het na echtscheiding schier

onmogelijk om de helft van zo’n forse studieschuld

te behappen, terwijl het pilotensalaris hierop is

afgestemd. Dit kan voor de rechter reden zijn om

de wettelijke draagplicht te corrigeren.

6

1

Hof Den Bosch 31 december 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:6373, Hof Amsterdam 15 januari 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:106 en 23 juli 2019,

ECLI:NL:GHAMS:2019:2718.

2

Rb Haarlem 4 november 2003, ECLLI:NL:RBHAA:2003:AN9630, Rb Zutphen 27 juni 2012, ECLI:NL:RBZUT:2012:BX4300 en Rb Amsterdam 6 maart 2019,

ECLI:NL:RBAMS:2019:1556.

INFONOS

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!