Verzamelblad The ODIOM Times mei 2020
Beste betrokkene, Hierbij ontvangt u het verzamelblad van de artikelen op het digitale platform "The ODIOM Times". Dit platform is aan het begin van dit collegejaar opgericht en wordt beheert door de Mediacommissie van studievereniging ODIOM. Zij voorzien de leden van informele berichten over de vereniging en formele artikelen over ons (toekomstige) werkveld. Dit verzamelblad bevat alle formele artikelen die tot nu toe zijn geplaatst. Veel leesplezier! Vriendelijke groeten, Het 18e bestuur van ODIOM
Beste betrokkene,
Hierbij ontvangt u het verzamelblad van de artikelen op het digitale platform "The ODIOM Times". Dit platform is aan het begin van dit collegejaar opgericht en wordt beheert door de Mediacommissie van studievereniging ODIOM. Zij voorzien de leden van informele berichten over de vereniging en formele artikelen over ons (toekomstige) werkveld. Dit verzamelblad bevat alle formele artikelen die tot nu toe zijn geplaatst.
Veel leesplezier!
Vriendelijke groeten,
Het 18e bestuur van ODIOM
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De Mediacommissie is een commissie binnen studievereniging
ODIOM die allerlei interessante formele en informele
artikelen schrijft en video’s maakt voor op het
mediaplatform op de ODIOM-site. Dit mediaplatform
wordt The ODIOM Times genoemd en is een interactief
platform waarop leden kunnen reageren op artikelen en
video’s.
De onderwerpen kunnen alles omvatten wat ODIOMleden
aangaat. Zo is er onder andere geschreven over
stakingen in het basisonderwijs, studiestress en burnout
en problemen in de jeugdzorg.
In deze bundel bevinden zich de formele artikelen die de
MediaCommissie in studiejaar 2019-2020 van november
tot april met veel plezier heeft geschreven.
Veel leesplezier!
Mediacommissie 2019-2020
Ingrid de Vries, Julia Zuurman en Lisa Prins
13-12-2019
Het kan niet aan je voorbij zijn gegaan: de stakingen in het (basis)
onderwijs. Ondanks de vele miljoenen die al extra zijn uitgetrokken
voor het onderwijs, staat er in januari een nieuwe, tweedaagse staking.
op de planning. Wat willen de leraren precies en waarom staken ze nog
steeds? We hebben alle informatie rondom de stakingen even voor jullie
op een rijtje gezet.
De leraren worden vertegenwoordigd door vakbonden. De grootste onderwijsvakbond
is de Algemene Onderwijsbond (AOb), met ruim 82.000 leden. De AOb
vertegenwoordigt de belangen van medewerkers in het primair onderwijs, voortgezet
onderwijs, mbo en hbo. Ook CNV Onderwijs zet zich in voor deze groep. PO in actie is
de belangrijkste vakbond voor leerkrachten in het primair onderwijs en voor het
voortgezet onderwijs is er de vakbond Leraren In Actie (LIA).
Volgens de onderwijsbonden is er jaarlijks 423,5 miljoen euro nodig, waarvan ruim 241
miljoen euro voor het basisonderwijs. Met dat geld kan de werkdruk worden verlaagd
en kunnen de salarissen worden verhoogd, om de loonkloof met het voortgezet onderwijs
te dichten. Het grote onderliggende probleem is het lerarentekort. In 2022 wordt
een tekort verwacht van ruim 4100 fulltime leraren en in 2027 een tekort van 11.000
leraren. Hoe uit dat zich in de praktijk? RTL Nieuws bracht een enquête uit met de
vraag wat ouders en leerlingen van het lerarentekort merken.Het zijn schokkende beelden:
één leerkracht voor 64 kinderen, klassen die naar huis worden gestuurd omdat de
leerkracht ziek is, of zelfs scholen waar leerlingen structureel twee dagen in de week vrij
zijn omdat er geen leerkracht kan worden gevonden. De problemen lijken alleen maar
groter te worden.
Om het kiezen voor een lerarenopleiding aantrekkelijker te maken, halveert het kabinet
het collegegeld de eerste twee jaar van de lerarenopleidingen. Daarnaast zijn er subsidies
voor zij-instromers en voor herintreders uit de 'stille reserve' (dit zijn mensen die wel een
onderwijsbevoegdheid hebben, maar niet (meer) in het onderwijs werken).
Begin november werd tot slot bekendgemaakt dat er een bedrag van 460 miljoen euro
extra vrijkomt voor het onderwijs. Even leek de staking van 6 november daarmee van
de baan, maar al snel kwam de achterban in opstand en is besloten alsnog te gaan
staken.
Volgens de leraren en de bonden zijn de maatregelen namelijk niet genoeg. Zij vinden
dat er veel meer geld nodig is op structurele basis. AOb-voorzitter Eugenie Stolk: "Er is
een enorm lerarentekort, dat overal houtje touwtje moet worden opgevangen, waardoor
de werkdruk voor de zittende leraren en ondersteuners enorm stijgt. De salarissen
moeten omhoog, zodat het weer aantrekkelijk wordt om te kiezen voor het mooie vak
van leraar." Een eenmalige toezegging van 460 miljoen is dus niet voldoende om het
lerarentekort op te lossen. Ook onderwijsvakbond Leraren in Actie noemt het beloofde
bedrag een 'zoethoudertje'. Over de tweedaagse staking op 30 en 31 januari zegt Stolk:
"Als er geen structureel geld komt, blijven wij structureel actievoeren".
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/werken-in-het-onderwijs/
aanpak-tekort-aan-leraren/lerarentekort-primair-onderwijs
https://nos.nl/artikel/2309246-opnieuw-grote-staking-in-het-onderwijs
-maar-waarom-eigenlijk.html
https://ambtenarensalaris.nl/kennisbank/onderwijs/vakbondenonderwijs/
https://www.aob.nl/nieuws/acties-gaan-door-tweedaagse-staking-injanuari/
https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4822161/
lerarentekort-problemen-oplossingen-basisscholen-ouders
29-01-2020
Een overzicht van de gebeurtenis
"De RUG heeft in januari een medewerker ontslagen wegens verdenkingen van
fraude. Er zijn daarnaast waarschuwingen uitgedeeld aan andere medewerkers
van de RUG die te maken hebben met de fraudezaak. Maar liefst 1,2 miljoen euro
is weggesluisd."
Zo luidden de nieuwskoppen afgelopen weken. Er is veel commotie rondom deze
fraudezaak en het is nog onduidelijk wat voor gevolgen er aan deze zaak
verbonden zijn. Wat is er precies gebeurd en wat zeggen de verschillende
betrokken partijen? Wij zochten het voor je uit.
Vorig jaar maart schorste de universiteit al drie medewerkers van de Faculteit Letteren,
vanwege onduidelijkheid betreft de financiering van Network On Humanitarian Action
(NOHA). Deze stichting is opgericht om wetenschappelijke activiteiten te ontwikkelen
voor studenten die hulp willen bieden in crisisgebieden. De oprichting van deze
stichting ging buiten de universiteit om, maar de stichting stond wel ingeschreven op de
letterenfaculteit van de universiteit.
Na een inlichting van een Europese partner over onduidelijkheden in de financiën werd
een onderzoek gestart naar de stichting. Daaruit kwam in januari dus naar voren dat 1,2
miljoen euro aan collegegeld en subsidie naar de stichting is gegaan en daardoor niet
(rechtstreeks) bij de RUG terechtkwam. Doordat alles via de stichting verliep, had de
RUG er geen zicht op. De RUG zegt hierover het volgende:
"We zijn geschrokken van de ernst van de geconstateerde feiten. Door hun handelen
hebben de betrokkenen een groot risico genomen op reputatieschade voor de
universiteit. Het vertrouwen van de studenten, de partneruniversiteiten en de Europese
Commissie is door het handelen van de betrokkenen bovendien ernstig geschaad."
- Collegevoorzitter Jouke de Vries
De universiteit heeft aangifte
gedaan en heeft beslag gelegd op
het banktegoed van de stichting.
Ook is er een civiele procedure
gestart tegen de stichting en een
van de medewerkers.
Maar, in echte journalistiek vindt er hoor en wederhoor plaats, en dus is er ook ruimte
voor de reactie van de beschuldigde RUG-medewerkers.
De Universiteitskrant meldt namelijk dat de ontslagen medewerker het geld niet
wegsluisde om het in eigen zak of eigen stichting te steken, maar om de bureaucratie
van de universiteit rondom financiën te vermijden. Volgens J. Herman, de ontslagen
medewerker waar het om gaat, is de stichting opgezet om een betere effeciëntie en
effectiviteit te verwerkelijken bij de uitvoering van het NOHA-programma in
Groningen.
Voor de duidelijkheid, er is dus de stichting NOHA, van de faculteit letteren, en de
RUG voert programma's uit (zoals masters en onderzoeksprojecten) onder de noemer
NOHA. De claim die wordt gemaakt is dat niet al het geld van de NOHA stichting
gebruikt is voor deze NOHA programma's. Daar komt dan bij dat doordat de NOHA
stichting formeel geen onderdeel van de RUG was, dus ook al zou het geld wel
allemaal zijn gebruikt voor de NOHA-programma's, dan had de RUG hier geen zicht
op en dus reden om de financiën in twijfel te trekken. Het is namelijk tegen de regels
om geld voor universiteitsprogramma's te laten lopen via een stichting die formeel geen
onderdeel van de RUG is.
Herman claimt dus het niet letterlijk in eigen zak te hebben gestoken of te hebben
weggesluisd, want het NOHA-project ondersteunt wetenschappelijke activiteiten die
namens de RUG plaatsvinden.
De Jong, advocaat van Herman, meldt dat hoewel het geld, waaronder Europese
subsidies en collegegeld, op de bankrekening van de stichting werd gestort, elke cent
uiteindelijk voor het RUG-programma van NOHA is uitgegeven.
Verder meldt de advocaat: 'Stel je hebt strikt genomen tegen de regels en reglementen
gehandeld, als het motief bedrog en zelfverrijking zou zijn, dan is het helder. Maar als er
werkelijk niet is gestolen, en dat is er niet, dan moet je kijken naar de morele afweging
en die mogelijkheid krijgt hij (Herman, red)
niet.'
Wij vinden het persoonlijk een ingewikkeld verhaal. Er zijn allerlei belanghebbende
partijen die informatie op verschillende manieren en in andere woorden naar buiten
brengen. Daardoor lijkt het onduidelijk wat er nu precies gebeurd is en wie er de
waarheid spreekt.
https://www.rtvnoord.nl/nieuws/217679/RUG-ontslaat-medewerkervanwege-fraude-van-1-2-miljoen-euro
- https://www.ukrant.nl/er-wordt-hier-iemand-aan-de-schandpaal-genageld/
- https://www.ukrant.nl/ik-heb-geen-geld-in-eigen-zak-gestopt/
27-02-2020
Wat vinden de professionals?
Wanneer de afgelopen tijd in het nieuws gesproken werd over jeugdzorg, dan was
het begrip "lange wachttijden" daar bijna onlosmakelijk mee verbonden, maar
ook de onduidelijke afstemming tussen jeugdteams is een probleem. In 2015 kwam
de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg bij de gemeenten te liggen. Wij hebben
drie professionals gevraagd hoe zij kijken naar het nieuwe jeugdzorgstelsel en de
problemen die zich hierin voordoen. Aukje Eringa is een zorgaanbieder, zij heeft
een praktijk voor specialistische jeugdzorg in Noordoost-Friesland. Rebecca Slijver
en Jouke Douwe de Vries vervullen beiden een politieke taak binnen de gemeente,
Slijver is fractievoorzitter van een politieke partij en De Vries is wethouder van
sociaal domein, waar ook de jeugdzorg onder valt. Aan de hand van vier vragen
hebben zij hun kijk op het nieuwe stelsel toegelicht.
Eringa (zorgaanbieder): Hoe zal dit gaan? Een overheidsinstantie die verantwoordelijk
wordt voor een sector waar ze nog geen ervaring mee heeft? Enerzijds kan het in de
regio mooie mogelijkheden creëren wat betreft afstemming van hulp voor jeugdigen.
Anderzijds kan het een erg lastige opgave zijn die veel onrust geeft. Zal het verbetering
of achteruitgang van de algehele zorg voor jeugdigen opleveren?
Slijver (fractievoorzitter politieke partij): Het was voor iedereen duidelijk dat de
transitie plaats zou vinden, maar er was veel onduidelijkheid over wat de gevolgen
zouden zijn. Die onduidelijkheid had als risico dat er beleid ontwikkeld zou worden
waarvan achteraf zou blijken dat het beter anders had gekund. Daarnaast ging de
decentralisatie gepaard met een bezuiniging en werd het gezien als mogelijkheid om
problemen van het oude systeem op te lossen, zoals de hoge kosten van specialistische
zorg, gebrekkige samenwerking tussen de verschillende instanties die zich met hetzelfde
gezin bezighouden en de medicalisering van afwijkend gedrag.
De Vries (wethouder sociaal domein): Ik begreep toen dat er iets moest gebeuren,
want de kosten voor de Jeugdzorg bleven maar stijgen. Wat ik niet begreep was dat met
de decentralisatie richting de gemeenten er ook een stevige bezuiniging van 20 tot 30
procent werd doorgevoerd. En het blijkt nu ook dat de meeste gemeenten daardoor ook
fikse tekorten hebben op de Jeugdzorg. Immers, zo'n forse verandering is niet binnen
een paar jaar al helemaal doorgevoerd, daar is meer tijd, en dus ook geld, voor nodig.
Eringa: Het goede wat het opgeleverd heeft, is dat er meer contacten zijn tussen
zorgaanbieders. Onze praktijk voor specialistische jeugdhulp (voorheen generalistische
Basis GGZ voor jeugd) heeft – naast de contacten met huis- en jeugdartsen en
gesprekken met scholen die er voorheen al waren – nu ook regelmatig afstemming met
de Specialistische GGZ voor jeugd (Accare, CAGGB Buitenpost, etc),
schoolmaatschappelijk werk (dat deel uit maakt van het gemeentelijk gebiedsteam) en
zorgboerderijen.
Het nadeel is dat dit veel tijd vergt. Dit geldt ook voor de vele extra administratieve
taken die gepaard gegaan zijn met de decentralisatie. Dit alles heeft tot gevolg gehad dat
de wachttijd tussen aanmelding en het starten van een behandeling toegenomen is. Ik
zie om me heen dat veel kleine praktijken voor jeugd-ggz ten gevolge van de
administratieve druk stoppen. Een ander nadeel is dat ik zorgaanbieders zie die
onvoldoende bekwaam zijn om met kwetsbare jeugdigen te werken. Het ontbreekt hen
aan voldoende kennis, ervaring of supervisie op het gebied van de diagnostiek of
behandeling/begeleiding van kinderen.
Slijver: De jeugdzorg functioneert niet goed. Veel gemeenten kampen met forse
tekorten door de decentralisatie. Wachtlijsten lopen op, jongeren raken verstrikt in het
systeem en werkenden in de jeugdzorg kampen met een hoge werkdruk.
De Vries: Ik vind dat de Jeugdzorg op zich in goede handen is bij de gemeenten. Zij
hebben meer en directer contact met hun inwoners en dus ook met de jongeren. Er zijn
inmiddels ook allerlei initiatieven van gemeenten om de Jeugdzorg anders te
organiseren. Zo zoeken we in Noardeast-Fryslân veel meer de samenwerking met
scholen, om de Jeugdzorg zo meer op school, en daarmee goedkoper, te organiseren.
Het geld om die initiatieven te ondersteunen is er echter niet. Dat maakt het erg lastig. Ik
heb dan ook al meerdere keren voorgesteld dat het Rijk een innovatiefonds moet
instellen waaruit dit soort initiatieven bekostigd kunnen worden.
Eringa: Naar wat ik begrepen heb, zal dit niet geheel op de schop gaan, maar voor
bepaalde vormen van hulpverlening aangepast worden. Als ik het goed heb met name
voor de hoog-specialistische jeugdhulp. Dat betreft een zwaardere categorie dan de
onze. Het is van belang dat er (ook) voor deze jeugdigen sneller hulp komt en er beter
afstemming plaatsvindt binnen de jeugdzorg.
Ik hoop van harte dat er na alle veranderingen in de afgelopen jaren – steeds weer een
andere inrichting van alle berichtenverkeer – er in de komende jaren in onze sector
weinig veranderingen doorgevoerd zullen worden.
Slijver: De decentralisatie is vijf jaar geleden ingevoerd er zijn veel opstartproblemen
geweest en nog steeds zijn er veel problemen. De oplossing zit niet het terugdraaien van
de decentralisatie. Het oude systeem kende ook veel problemen en uitdagingen.
De Vries: Ik vind dit absoluut geen goed plan. De overheid wil trouwens de
decentralisatie maar gedeeltelijk terugdraaien. Ze wil dat de Jeugdzorg meer regionaal
wordt georganiseerd, maar in Friesland doen we dat al (met alle 18 gemeenten samen)
en dat blijkt niet de oplossing te zijn, want als Friese gemeenten hebben we nog steeds
forse tekorten op de Jeugdzorg. Minister Hugo de Jonge heeft bovendien gezegd dat hij
niet van plan is om meer geld in Jeugdzorg te stoppen voor deze 'nieuwe' regionalisering
en dan is het plan, volgens mij, sowieso gedoemd te mislukken. Het gevolg is
bovendien weer heel veel onduidelijkheid voor gemeenten, terwijl we juist zo goed op
weg zijn om alles beter en goedkoper te regelen.
Eringa: Het wegwerken van de wachttijden is geen eenvoudige opgave.
- Wanneer de administratieve druk ongewijzigd blijft kan het probleem van de lange
wachttijden deels organisatorisch opgelost worden binnen praktijken en instellingen.
Door personeel aan te nemen voor het uitvoeren vanadministratieve taken, krijg je als
zorgverlener weer ruimte om te doen waar je expertise ligt: het behandelen van
jeugdigen en hun ouders/gezin/leerkrachten. Dit proces is bij veel zorgverleners in volle
gang.
- Daarnaast is het van belang dat de triage (taxatie aan het begin welke vorm van hulp het
best passend is) door goed geschoold personeel gedaan wordt, zodat jeugdigen meteen op
de juiste plaats komen. Dit kan zowel bij het gebiedsteam, de huisartsen als de GGD
gedaan worden.
- Het toepassen van evidence-based interventies leidt tot kortere behandeltijd. Getraind
personeel die deze kunnen uitvoeren zijn hierbij nodig. Dit leidt ook tot kortere
wachttijden.
- De administratieve druk kan verlaagd worden, wanneer gemeenten bij het proces van
triage geschoold personeel heeft dat naast de ernsttaxatie en kennis van de sociale kaart
ervaring heeft met de duur en kosten van interventies. En/of men zet weer budgetplafonds
in, waardoor zorgverleners beter letten op hun verleende en gedeclareerde zorg in een jaar.
Dan is men pro-actief in het beheersen van de kosten en hoeft de zorgverlener –net als bij
de volwassen-ggz – achteraf geen verantwoording af te leggen voor de ingezette zorg,
want de gemeente heeft de kosten op voorhand beter in kaart.
Afstemming tussen zorgteams kan verbeterd worden door afspraken te maken hierover.
Wanneer doe je dat en hoe? Dit speelt in onze regio o.a. tussen de zorgteams van de
huisartsen, GGD en gebiedsteam. De samenwerking en het inzicht dat deze
samenwerking van belang is, zijn al aanwezig. Hoe en wanneer af te stemmen ligt nog op
de plank, maar staat al een tijdje op het wensenlijstje.De AVG maakt het lastig, maar dat
hoeft geen belemmering te vormen om de afstemming te verbeteren. De cliënt en ouders
betrekken in het overdragen van informatie kan de weg vrij maken voor een goede
afstemming.
Slijver: De oplossing moet vooral gezocht worden in regionale samenwerking op het
gebied van jeugdzorg, zeker waar het complexe psychische zorg betreft. Dat gebeurd in
Fryslân al op grote schaal. De enkelvoudige zorg en preventie moet juist dichtbij de
jongeren georganiseerd worden. Ook het versimpelen van regelgeving, het verschralen
van de administratieve last en een verhoogde structurele financiële bijdrage voor
jeugdzorg zijn noodzakelijk om daadwerkelijk de zorg te kunnen verlenen die nodig is.
De Vries: Ik denk dat er veel meer afstemming moet komen vanuit de gemeente met
consultatiebureaus, kinderopvang en scholen op het gebied van de Jeugdzorg. Samen
kunnen we de Jeugdzorg dichterbij het kind, effectiever, efficiënter en goedkoper
organiseren. Nu zit er bijvoorbeeld nog vaak een knip tussen de begeleiding op school en
professionele hulpverleners. Die doen dan opnieuw een intake, met alle administratie
vandien, en dat leidt tot wachtlijsten. Als de school de intake al doet, zelf hulpverleners in
dienst heeft en nauw afstemt met de gemeente, gaat dat heel veel opleveren, ben ik van
overtuigd.
18-04-2020
Zoals jullie weten, doet ODIOM er alles aan om het welzijn van de leden te
bevorderen. Dat is niet zonder reden. Twee jaar geleden bleek uit een onderzoek
van hogeschool Windesheim dat 7 op de 10 studenten vaak tot zeer vaak
prestatiedruk ervaart (Windesheim, 2018). Die prestatiedruk levert stress op en
leidt vaak tot psychische klachten. Het aantal burn-outs onder studenten is in de
laatste jaren flink toegenomen (Francken, 2019). Wat is ‘stress’ precies, hoe
ontstaat een burn-out en hoe blijf je daarvoor bespaard?
Psychiater en stressonderzoeker Van Houdenhove (2005) definieert stress als “een reeks
biologische en psychologische mechanismen die op gang komen naar aanleiding van
een reële of vermeende bedreiging van ons lichamelijk of psychisch evenwicht.” (p. 16).
Tijdens experimenten met ratten kwam men erachter dat de bijniertjes van de ratten
groter werden, telkens als ze uit hun kooi werden gepakt. Hun lichaam reageerde op
bedreiging door hormonen aan te maken in de bijnieren. Mensen hebben hetzelfde
stresssysteem. Wanneer onze hersenen de boodschap van een dreiging binnenkrijgen,
worden er een aantal processen in gang gezet. Die leiden ten eerste tot de afgifte van
stresshormonen adrenaline en noradrenaline. Daarnaast zijn er een aantal biochemische
reacties die de productie van cortisol stimuleren. Verhoogde afgifte van adrenaline en
noradrenaline resulteert in een verhoogde hartslag en bloeddruk, waardoor de
bloedtoevoer naar de hersenen en spieren toeneemt (Custers & Van den Berg, 2008).
Dit stelt je in staat om razendsnel te reageren, zodat je bijvoorbeeld nog net op tijd kunt
remmen voor een hert op de weg. Cortisol zorgt ervoor dat je langere tijd alert kunt
blijven. Dit hormoon speelt een belangrijke rol bij het verhogen van de concentratie
glucose in je bloed, waardoor je meer energie krijgt. Zo kun je optimaal presteren tijdens
een presentatie of een tentamen.
In de meeste gevallen verdwijnt de stress zodra de stresssituatie voorbij is. Je lichaam
breekt de hormonen weer af. In deze vorm is stress heel gezond (sterker nog,
noodzakelijk) en niet iets om je zorgen over te maken. Het wordt vervelend als de stress
blijvend is. Lupien, Maheu, Tu, Fiocco en Schramek (2007) vergelijken stress bij
mensen met natuurkundige spanning, druk die je op een voorwerp kunt uitoefenen.
Metaal breekt als glas zodra het stresspunt bereikt wordt. Zo werkt het ook bij mensen:
er zijn veel factoren die spanning op ons kunnen uitoefenen en er is een ‘breekpunt’
waarop de hoeveelheid spanning negatieve effecten heeft op onze gezondheid.
Als er te veel stressoren tegelijk zijn of stressveroorzakende situaties lang aanhouden,
ontstaat een overproductie van cortisol. Het lukt je lichaam dan niet meer om het
cortisolhormoon af te breken, waardoor je constant gespannen bent. Deze chronische
stress kan op den duur psychische en lichamelijke klachten veroorzaken.
Een continu verhoogde cortisolproductie (chronische stress) kan negatieve effecten
hebben op het centrale zenuwstelsel en kan leiden tot schade aan het limbisch systeem,
een aantal hersengebieden die betrokken zijn bij de verwerking van emotionele stimuli
(Custers & Van den Berg, 2008). Daardoor kunnen allerlei lichamelijke en psychische
aandoedingen ontstaan, zoals hart- en vaatziekten, angststoornissen en depressies. Ook
overspannenheid en burn-out zijn het gevolg van een te hoog cortisolgehalte. Burn-out
betekent letterlijk ‘opbranden’ en is daarmee een metafoor voor de uitputting van
mentale energie (Schaufeli, 2007). Lang aanhoudende overspannenheid kan hierin
uitmonden.
Om ervoor te zorgen dat stress beperkt blijft tot gezonde spanning, moeten je
cortisolwaarden dus niet te hoog worden. Hoe zie je daarop toe? Naast het plannen van
genoeg rustmomenten in je drukke studentenbestaan, zijn er een aantal dingen waar je
op kunt letten om je stress onder controle te houden:
• Eet veel groente en fruit. Vitamines B en C helpen je cortisolwaarden
stabiliseren. Omega-3-vetten hebben dezelfde functie doordat ze je hersencellen
beschermen. Deze vetten zijn onder andere te vinden in vette vissoorten,
walnoten en spinazie.
• Als je toch graag wilt snacken, kies dan voor pure chocola (met zoveel mogelijk
cacao). Cacao verlaagt namelijk de bloeddruk.
• Drink niet te veel koffie en let op je bierconsumptie. Cafeïne en alcohol
stimuleren de aanmaak van cortisol. Drink in plaats daarvan wat vaker een kopje
thee: in zwarte en groene thee zitten stoffen die het cortisolgehalte verlagen. Uit
onderzoek blijkt dan ook dat theedrinkers minder gestrest zijn dan niettheedrinkers
(Steptoe et al., 2007).
• Beweeg genoeg, maar niet te lang. Tijdens het sporten komen de hormonen
endorfine en dopamine vrij, die het cortisolgehalte verlagen. Als je je lichaam
echter te veel belast, maakt het juist weer meer cortisol aan. Geef je lichaam
tussen de work-outs door dus genoeg tijd om te herstellen.
• Knuffel meer! Tijdens fysieke intimiteit wordt oxytocine aangemaakt, hét
hormoon dat cortisol reguleert. Knuffelen, seks of een massage helpen zo stress
te voorkomen en te verminderen.
Custers, M. H. G., & van den Berg, A. E. (2008). Natuur, stress en
cortisol. Expertimenteel onderzoek naar de invloed van tuinieren en activiteiten
in een groenkamer op het fysiologisch, affectief en cognitief herstel van stress.
Wageningen, Nederland: Alterra.
Francken, E. S. (2019). De rol van prestatiedruk bij stress onder studenten. (Doctoral
dissertation, Saxion).
Havenith, B. (z.d.). Cortisol in toom houden: 9 waardevolle tips. Opgehaald van:
https://energiekevrouwenacademie.nl/cortisol-in-toom-houden-achtwaardevolle-tips/
Houdenhove, B., Van (2005). In wankel evenwicht/druk 1. Tielt, België: Lannoo
Uitgeverij.
Lupien, S. J., Maheu, F., Tu, M., Fiocco, A., Schramek, T. E., & Elsevier Scientific
Publishing Co., N. Y. N. (2007). The Effects of Stress and Stress Hormones on
Human Cognition: Implications for the Field of Brain and Cognition. Brain and
Cognition, 65(3), 209–237.
Meulenberg, R. (z.d.). Cortisol: wat is het en wat doet het? Opgehaald van:
https://ruudmeulenberg.nl/stress/cortisol/
Schaufeli, W. (2007). Burn-out in discussie. De Psycholoog, 10, 534-540.
Steptoe, A., Gibson, E.L., Vounonvirta, R. et al. (2007). The effects of tea on
psychophysiological stress responsivity and post-stress recovery: a randomised
double-blind trial. Psychopharmacology 190, 81–89. https://doi.org/10.1007/
s00213-006-0573-2
Windesheim (7 april 2018). Actieplan Studentenwelzijn pleit voor integrale aanpak:
zeven op de tien studenten ervaart prestatiedruk. Opgehaald van: https://
www.windesheim.nl/over-windesheim/nieuws/2018/april/actieplanstudentenwelzijn-pleit-voor-integrale-aanpak/