Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
nummer 150 | zomer 2020
TSC Contact
STSN-lid in beeld:
“Op het parkeerterrein wilde
ik nog omdraaien naar huis”
Yvonne: “Ik vreesde een terugval”
Een kijkje in het huidige
leven van de redactie…
www.stsn.nl
In dit nummer
4 Jochem missen tijdens de coronacrisis
7 Column Lara
10 Redactieleden in coronatijd
13 Onze zoon Pieter: het vervolg
16 Stamcelonderzoek Ype Elgersma
18 Column Leonore
19 STSN-lid in beeld
20 De STSN Expertmeeting en corona
21 Tip en truc hoek
25 Hoe gaat het met Daniël in coronatijd?
26 Hoe gaat het met Kester in coronatijd?
28 Column Lotte
29 Agenda
29 TSC Fonds
30 Hoe ziet de STSN er over vijf of tien jaar uit?
31 Bestuursmededelingen
32 Sponsorrubriek
34 Stichting Tubereuze Sclerosis Nederland
colofon
ISSN 1570 - 5145 | jaargang 38 | nummer 150
Bestuur STSN
Jan-Paul Wagenaar, voorzitter
Dave Tuijp, penningmeester
Jos Scheurink
Leonore Kuijpers
Secretariaat STSN
Blauwe Baai 14, 1132 PR
Volendam
E-mail: info@stsn.nl
Website: www.stsn.nl
Redactie
Francesco Dioguardi
Yasmara Olyslag
Anna Philipoom
Jos Scheurink
Yvonne Strikwerda
Vormgeving
MEO Alkmaar
Adres TSC Contact
Piet Zwarthof 3 1087AX
Amsterdam
E-mail: redactie@stsn.nl
TSC Expertisecentrum UMC Utrecht
Polikliniek Erfelijke Aandoeningen
(Interne Geneeskunde)
Drs. Evelien Peeters, internist-endocrinoloog
Drs. W.L. de Ranitz-Greven,
internist-endocrinoloog
J. Patist, verpleegkundig specialist
Telefoon: 088 - 75 53 232
TSC Expertisecentrum /Sylvia Toth Centrum
UMC Utrecht hersencentrum
Dr. F.E. Jansen, kinderneuroloog
E-mail: STcentrum@umcutrecht.nl
Telefoon: 088 - 75 53 898
Klinische Genetica Erasmus MC, Rotterdam
Dr. A. Kievit
Telefoon: 010 - 46 36 915
(maandag, dinsdag en donderdag)
Multidisciplinaire TSC polikliniek voor kinderen
Erasmus MC, Sophia Kinderziekenhuis,
Rotterdam
Dr. M.C.Y. de Wit, kinderneuroloog
Drs. G.C.B. de Heus, kinderarts
E-mail: tubereuzesclerose@erasmusmc.nl
Telefoon: 010-7036341
(polikliniek kinderneurologie)
TSC-poli maandelijks op afspraak
TSC Expertisecentrum Erasmus MC
(18+poli) Rotterdam
Dr. L. de Graaf-Herder, internist
Dr. A. van Eeghen, arts voor
verstandelijk gehandicapten (AVG)
Email:
tubereuzesclerose@erasmusmc.nl
Telefoon: 010 - 70 40 115
(polikliniek Inwendige
Geneeskunde; vragen naar mw.
Bruinings)
Expertiseteam TSC en Gedrag
Marije Offringa, psycholoog
Leonore Kuijpers, AVG
Richard Slinger, casemanager
Email: ETSCG@2davinci.com
Bank
Rekeningnummer:
NL29R ABO0118941127
t.n.v. STSN
2 zomer 2020 | TSC Contact
4
13
26
10
11
7
Van de redactie
In het ‘oude normaal’ begon dit stukje meestal met een
beschrijving van de geluiden buiten en de plaats waar ik me
bevond op het moment van schrijven. Nu is dat een beetje
anders. De drukte op straat heeft plaatsgemaakt voor stilte
en ik doe alles vanuit huis. Geen drukte om me heen, geen
gezellig cafeetje, geen mensen. Het ‘nieuwe’ normaal. Maar
is dit wel normaal? Gaan we dit ooit normaal vinden?
namens de redactie hoop ik dat u een weg heeft weten te
vinden in deze tijd met alle beperkende maatregelen en
dat u en uw gezin en familie gezond zijn. Het is een tijd
die zwaar valt voor velen van ons, maar we moeten blijven
vasthouden aan het idee dat het voorbij gaat. Aan alles
komt een eind, dus ook hieraan. Laten we samen die hoop
koesteren.
Gelukkig is het ondanks het gebrek aan evenementen van
de STSN toch gelukt om TSC Contact 150 te vullen met veel
persoonlijke verhalen, tips, onderzoeken en columns. Zo
leest u het vervolg op het verhaal van Pieter, de zoon van
Anja Vijzelaar, en leest u hoe onder andere Kester, zoon van
Yvonne Strikwerda, en Daniel, dochter van Jos Schreurink,
met de coronatijd omgaan. Ook vertellen de redactieleden
hoe het er in hun persoonlijke leven nu aan toe gaat. Verder
staat de tip en truc hoek weer vol met tips en blikt Dave
Tuijp vooruit op de toekomst van de STSN.
De redactie wenst u wederom een heleboel leesplezier en
nogmaals veel gezondheid en sterkte in deze rare periode.
Anna Philipoom
zomer 2020 | TSC Contact
3
Mijn verhaal
Jochem missen
tijdens de
coronacrisis
tekst en foto’s Yasmara Olyslag
Woensdag 11 maart zwaaiden we Jochem uit na het
wekelijkse nachtje slapen bij ons, alsof we hem binnenkort
gewoon weer zouden zien. Niet wetende dat na dat komende
weekend Nederland op slot zou gaan. Die zondag, 15 maart,
had ik nog een gezellige high tea met een vriendin en
daarom ben ik niet naar Jochem gegaan. We hoorden tijdens
de high tea al berichten over het sluiten van de horeca na
zes uur. Nou, wij hadden dus net geluk gehad met al dat
lekkers in onze gevulde buiken. Dinsdag 17 maart heb ik
vooraf contact opgenomen met de woning van Jochem of ik
hem nog wel mocht ophalen na de persconferentie van de
heer Rutte gehoord te hebben. Helaas was dat niet het geval;
ook zij gingen de woning sluiten voor bezoek vanaf 18 maart
en als Jochem bij ons zou zijn, dan zou hij niet meer terug
gebracht mogen worden. Het is niet haalbaar om Jochem
volledig thuis te hebben, dus hij zou die middag niet worden
opgehaald door ons. We beseften toen niet dat het twee
maanden zou duren voordat wij hem weer echt zouden zien.
Woning op slot
Het was voor iedereen onduidelijk in het begin. De manager
had mij 17 maart in eerste instantie aangegeven dat wij
Jochem niet meer mochten bezoeken. Ik vond het vreemd,
omdat hij in aanraking komt met wel twintig verschillende
begeleiders. Waarom mag hij dan ook niet zijn eigen ouders
zien; de belangrijkste mensen uit zijn kleine wereld? Ons
zien is geen extra risico op het risico dat er al was. Ik moest
huilen, omdat ik het zo erg voor Jochem vond. Hoe moet
je dit uitleggen aan een kind met de ontwikkelingsleeftijd
van anderhalf jaar oud? De enige woorden die hij echt kan
zeggen, zijn “papa” en “mama”. Hij leeft voor het weer naar
huis gaan. In eerste instantie legde ik mij erbij neer, maar
na erover gedacht te hebben en er met mijn collega’s over
gesproken te hebben, heb ik toch de manager weer gebeld.
Toen kreeg ik te horen dat we Jochem één uur per week
met één persoon mochten zien. Blijkbaar had ik de manager
verkeerd begrepen in het vorige gesprek. Ik was helemaal
opgelucht, maar vond het wel vreemd dat ik het zo verkeerd
begrepen had. Mijn opluchting was helaas ook van korte duur.
De volgende dag werd ik gebeld door de gedragsdeskundige
met de vraag hoe ik het bericht had ontvangen om Jochem
de komende tijd niet te mogen bezoeken… Wat?! Dus ik had
het niet verkeerd begrepen. Toen werd ik opstandig: dit kun
je ouders niet aan doen. Deze maatregelen worden genomen
voor de gezondheid van onze kinderen, maar daar gaan wij
als ouders over. En wij zijn in deze kwestie helemaal niet
gehoord. Een kind zijn ouders ontnemen is onmenselijk!
Leeuwin ontwaakt
Na een paar dagen begon ik met de strijd om Jochem weer te
mogen zien. Waarom mogen wij ons kind van twaalf jaar niet
bezoeken? Wij zijn niet ziek, hebben geen griepverschijnselen
en houden ons aan de maatregelen van afstand en hygiëne
om te voorkomen dat wij ziek worden of eventueel Jochem
ziek zouden maken. Dus ik ben gaan appen, mailen en
bellen om de manager en directie te laten inzien dat wij
onze kinderen moeten kunnen zien. Dat wij onder de ‘nee,
tenzij-regeling’ vallen. De Vereniging Gehandicaptenzorg
Nederland (VGN) had een advies hierover geschreven, maar
bij de woning van Jochem gold een volledig bezoekverbod.
Jochem woont in een huis met maar vijf kinderen en niet op
een groot terrein met andere kwetsbare kinderen. Ja, onze
kinderen zijn voornamelijk mentaal kwetsbaar. Maar helaas,
ik kreeg het niet voor elkaar en de meeste ouders legden
zich erbij neer. Velen waren intussen ook behoorlijk angstig
geworden door de horrorverhalen uit de media. Ik ben
normaal helemaal geen opstandig type, maar als je mijn kind
van mij afneemt, dan wordt de leeuwin in mij wakker.
Terecht of onterecht, maar ik was woedend. ➝
4 zomer 2020 | TSC Contact
Contactmomenten
Naast mijn strijd om Jochem te mogen zien, ontwikkelden wij
andere manieren om in contact te komen met Jochem. Wij
ontvangen dagelijks foto’s en filmpjes van Jochem vanuit de
woning en de dagbesteding. De begeleiders doen echt hun
best. Wij begonnen met videobellen via Whatsapp, maakten
korte filmpjes over onderwerpen die Jochem interessant vindt
en stuurden foto’s van onze mooie momenten met Jochem,
zoals de zandverstuiving en villa Pardoes. In het begin was
het videobellen niet echt een succes. Jochem sloeg direct de
tablet uit de handen van de begeleider. En hoe voer je een
gesprek met een kind dat niet kan praten en dat je niet kunt
aanraken om contact te maken? Rogier en ik doen echt ons
best om er een gesprek van te maken. We zingen wat, we
stellen hem vragen waarop hij “ja” of “nee” kan antwoorden,
we praten over Ab, zijn taxichauffeur, of over dat wij zijn haar
willen knippen. Dan roept Jochem hard “nee!!!”. Verder veel
gekke bekken naar elkaar trekken en elkaar nadoen. Bijna
elke avond komen dezelfde onderwerpen aan bod, maar toch
genieten wij ervan om dat prachtige ondeugende koppie van
ons kind te zien. Al blijft het moeilijk om te verkroppen dat
je tijdens het videobellen ziet dat de begeleider je kind wel
mag aanraken en jij niet. Na een aantal weken begon Jochem
het videobellen ook leuk te vinden. Hij zet nu een grote
glimlach op als wij opnemen en hij ons in beeld ziet. Dat is
toch echt het mooiste moment van onze avond. Al zijn we
na het gesprek een beetje verdrietig. Weer een dag voorbij
zonder Jochem echt gezien te hebben. Echt zien, betekent
hem aanraken, ruiken, knuffelen, zijn rustgevende ademhaling
horen, zijn hand vasthouden; echt contact maken.
Het maken van de filmpjes was ook een groot succes. Al was
het best lastig om geschikte onderwerpen te vinden, want tja,
wat vindt Jochem echt interessant? En wij maken natuurlijk
ook niet zoveel mee gedurende de coronatijd. Maar wandelen
in het bos met de hond doen we opeens veel vaker. Dus
mijn eerste filmpje ging daarover. Mijn vriendin nam mij op
en ik sprak tegen Jochem, stelde vragen en wachtte alsof hij
antwoord zou geven. Vervolgens maakten we filmpjes van
onder andere ons gezin, familie (opa, tante en oom), van
de maan, van de tuin en de mooiste was van de chocolade
paashaas. Ik filmde zijn kamer en ik ging al zijn belangrijke
spullen langs, las zijn favoriete boekje voor en kwam toen uit
bij zijn bed. Daar lag op zijn kussen de paashaas en opeens
kwam zijn broer Sebastiaan onder het dekbed vandaan en
riep “boe”: het favoriete spelletje van Sebastiaan en Jochem.
Sebastiaan vertelde vervolgens dat hij de paashaas aan
Pieter Post ging geven om dit speciale pakketje naar Jochem
te brengen (Jochem kijkt graag naar de filmpjes van Pieter
Post). Intussen had ik de paashaas bij de woning gebracht en
direct na het zien van het filmpje kreeg Jochem daadwerkelijk
de paashaas in zijn hand. Hoe leuk is dat?! De begeleiding
liet Jochem de filmpjes zien en namen dan met een andere
telefoon op hoe Jochem reageerde op onze filmpjes. Dat
was zo mooi om te zien! Jochem antwoordde inderdaad op
de manier zoals ik gedacht had. En aan het einde vroeg en
gebaarde hij direct: “Nog een keer?”. Hij wilde de filmpjes
steeds opnieuw bekijken. Het was direct een succes, we
hadden echt contact met Jochem. Helaas wel met enige
vertraging.
Verjaardag en ziekenhuis
Er moest bij Jochem bloed afgenomen worden om de spiegel
van zijn medicatie te bepalen en zijn leverwaarden te meten.
Ik dacht het nuttige met het aangename te verenigen. Ik
wilde op 15 april bloedprikken in het ziekenhuis, zodat wij
na een maand eindelijk onze zoon weer konden zien en
natuurlijk om zijn verjaardag te vieren, want die dag werd
Jochem dertien jaar. Hmm, dat was iets te makkelijk bedacht.
Ik kreeg geen toestemming om met Jochem bloed te prikken.
Ze vonden dit niet essentieel, dus dit moesten de begeleiders
doen. Daar ging ik niet mee akkoord. Jochem vindt
bloedprikken erg spannend en daar móet zijn moeder bij zijn.
De verjaardag van Jochem hebben we niet gevierd. Jochem
weet toch niet dat hij jarig is en daarbij koppelt hij zijn
verjaardag aan een dagje op de zandverstuiving met het gezin.
We mochten niet naar hem toe, geen cadeautjes geven, geen
taartje eten, dus dat is geen verjaardag. En als wij voor het
raam zouden staan om te zingen, dan slaat Jochem die ramen
in om bij ons te kunnen zijn. Dus geen goed idee. Jochem
is dit jaar een keer in juli jarig ofzo en dan gaan we naar de
zandverstuiving met alle cadeautjes en lekkers. ➝
zomer 2020 | TSC Contact
5
Vervolgens heb ik zijn behandelend kinderneuroloog gevraagd
om advies. Zij gaf middels een brief aan het belangrijk te
vinden dat Jochem op korte termijn geprikt zou worden en
dat het wenselijk is dat moeder hierbij aanwezig is. Deze brief
hielp en ik mocht mee naar het ziekenhuis. Het hele weekend
zat ik vol spanning en was ik erg bezig met niet verkouden
of iets dergelijks worden. Maar toen ik maandag 20 april de
begeleiding sprak en me realiseerde wat er was voorgesteld,
heb ik deze belachelijke actie afgeblazen. Jochem zou met
twee begeleiders naar het ziekenhuis gaan en ik apart in mijn
auto. Bij het ziekenhuis moest ik op anderhalve meter afstand
blijven. Die anderhalve meter afstand is natuurlijk onmogelijk
om uit te voeren bij een kind dat zijn moeder zes weken
niet heeft gezien/aangeraakt en dat in een angstige situatie
zit. Dan heeft een kind de echte nabijheid van zijn moeder
nodig en niet op anderhalve meter afstand. Ik zie mijn zoon
omgaan met de angstige situatie en ik moet hem van een
afstand bemoedigende woorden toespreken, terwijl hij mij
angstig aankijkt?! Ten eerste kan ik het op dat moment niet
drooghouden en sta ik daar te huilen, terwijl ik hem moet
troosten. Ten tweede wil Jochem naar zijn moeder, maar die
staat op een belachelijke afstand en ik moet weglopen als
hij mijn kant op komt. Hoe traumatisch zou dit zijn voor een
kind met een ontwikkelingsleeftijd van anderhalf jaar?! Wat
voor schade brengt dit met zich mee voor onze hechting? De
eerste zeven jaren van zijn leven had Jochem nauwelijks een
binding met ons, daar hebben we heel hard voor gewerkt en
dat laat ik niet kapot maken door deze onmenselijke situatie.
Eindelijk Jochem weer zien
Gelukkig kwam mijn leidinggevende met dé oplossing. Zij
bood mij een coronatest aan via de drive-thru in Baarn om
aan te tonen dat ik geen COVID-19 heb. Dan zou er geen
reden meer zijn om mij niet met Jochem naar het ziekenhuis
te laten gaan. Ik heb op 6 mei gebruik gemaakt van deze
mogelijkheid en ben mijn werkgever heel erg dankbaar.
Op 7 mei kreeg ik de uitslag dat er geen infectie kon worden
aangetoond en dat de test dus negatief was. Dit was voor
mij heel positief en ik kon daardoor op 8 mei eindelijk onze
zoon na acht weken weer in mijn armen sluiten. Toen ik bij
de woning stond om hem op te halen, moest ik tijdens het
wachten even slikken van de spanning en toen kwam hij
eindelijk naar buiten. Hij reageerde natuurlijk niet als een
normaal kind en toen hij mij zag, maakte hij een “grrrr”-
geluid. Hiermee maakte hij duidelijk dat hij vroeg naar zijn
leeuwen-knuffel. Ik had alles meegenomen, behalve een
knuffel… Jochem kon de spanning niet aan om mij weer te
zien en deed zijn handen voor zijn ogen en deed met zijn
duimen zijn oren dicht. Dat doet hij wel vaker, maar daarna
kreeg ik toch een soort omhelzing. Dat was fantastisch!
Bij het ziekenhuis aangekomen moesten we eerst door
een tent voor de triage. Daar stonden de verplegers en
verpleegkundigen gezellig, dicht naast elkaar, buiten
in het zonnetje wat te drinken. Vervolgens kwam één
verpleegkundige dicht bij ons staan, zonder handschoenen
of mondkapje en stelde wat vragen. Tenslotte deed ze een
oormeting voor onze temperatuur. Hoeveel mensen heeft
zij al aangeraakt en wat geeft ze nu aan ons door? Ook bij
het prikken droeg ze geen beschermende kleding. Toen ik
de geleende rolstoel terugbracht, wilde ik hem afgeven om
te laten ontsmetten, zoals bij de supermarkt. Nee, ik kon
hem gewoon weer terugzetten en vervolgens pakte een
nieuwe bezoeker de rolstoel zonder dat hij ontsmet was. Ik
ben niet bang om ziek te worden, maar ik vind het wel heel
tegenstrijdig. Ik moest hemel en aarde bewegen om na acht
weken mijn zoon weer te mogen zien, moest een coronatest
ondergaan en in het ziekenhuis gingen ze er zo makkelijk
mee om? Is het dan niet veel te zwaar aangescherpt dat wij
ons kind niet mogen zien?
Versoepeling van de bezoekregeling
Sinds 11 mei is de bezoekregeling enigszins versoepeld. We
mogen Jochem met twee vaste bezoekers (papa en mama)
om de week twee uur bezoeken. Dus de ene week Rogier
en de andere week ik. We mogen hem niet tegelijk zien. Ik
begrijp echt niet waarom. Rogier en ik wonen in één huis,
dus wat maakt het uit of hij ons apart of tegelijk ziet?
Als Rogier iets heeft, dan heb ik het ook en andersom.
Ik wil niet weer negatief doen en pak deze kans met beide
handen aan, maar mijn opstandige gevoel blijft. Ik hoop
dat deze bizarre tijd snel weer voorbij is en het tijdelijke
abnormaal weer geheel verdwenen is en dat het nooit meer
gebeurt dat ouders hun kind zo lang niet mogen zien. Als ik
Jochem 22 mei weer zie, dan voel ik alleen nog maar geluk
en liefde voor onze bijzondere zoon en dan is alles voor mij
weer even normaal! ■
6 zomer 2020 | TSC Contact
Column
“Stomme corona”
Lara (14 jaar) is de dochter van Sandra en Marlon Visch. Haar zusje heet Tessa (11 jaar). Sandra schrijft
driemaandelijks over de leuke en minder leuke aspecten van leven met een kind met TSC.
Schoolwerk thuis
Inmiddels is Lara, net als de meeste kinderen, al acht weken
thuis omdat de scholen dicht zijn. De eerste weken verplicht
thuisblijven vond Lara erg fijn. Het schoolwerk dat opgestuurd
werd per mail en post ging ze echt niet doen. “Ik heb
vakantie” en “dat hoeft thuis niet”, riep ze steeds. Het lukte
me met veel strijd om bijna elke dag samen wat werkbladen
te maken. Het waren vooral werkjes die ze prima kon, met
kleuren en letters, maar ze bleef zuchten en ‘moeilijk doen’.
Ik had zelf ook een taal werkboekje besteld en dat vond ze
iets leuker om te doen. Dus we deden iets daaruit en iets van
school en na maximaal vijftien minuten was de energie op. Al
het overige werk, zoals oefeningen op de computer, zaadjes
planten en knutsel- en beweegopdrachten, heb ik bijna niet
met haar gedaan. Dat was gewoon niet haalbaar. Soms liep
de strijd over de paar werkbladen al uit op een fysiek gevecht
en dat is het niet waard. Thuis wil ze gewoon haar eigen
‘programma’ volgen.
tekst en foto’s Sandra Visch
Dus veel met de Barbies spelen en veel op de iPad. Na een
paar weken begon ze het wel gek te vinden dat school niet
begon, ze ging het toch een beetje missen. En ze vertelde
vrolijk over het schoolreisje en haar dansoptreden en op
vakantie gaan. Heel voorzichtig heb ik toen uitgelegd dat dit
allemaal niet door kon gaan. Daar schrok ze enorm van en ze
wilde het niet horen. “Het moet doorgaan, dat is gemeen als
ze zeggen dat we geen dansoptreden mogen doen”, “Dat is
zielig voor alle kinderen”. Na een paar keer uitleggen snapte
ze een beetje waarom het niet door kon gaan. “Die stomme
Corona moet weg”, hoorden we daarna een paar dagen. Maar
daarna was haar frustratie wel minder. Wel kwam toen de
angstige vraag: “Ik word toch niet ziek? Dat wil ik niet”. Maar
ze was al snel gerustgesteld toen ik uitlegde dat we daarom
zoveel thuis zijn. En ze wast zonder morren haar handen met
zeep als ze thuiskomt van haar bijna dagelijkse fietstochtjes
met papa. ➝
zomer 2020 | TSC Contact
7
Logeren
Het is echt gelukt: Lara heeft voor het eerst een nachtje
gelogeerd bij het Logeerhuis. Ze was begin maart al een keer
een hele dag geweest om te wennen op de locatie, toen
haalde ik haar na het avondeten op. Ze vond het ontzettend
spannend, maar er waren een paar bekende kinderen van
school en dat hielp enorm. Toen ik haar ophaalde,
zei ze waar ik voorzichtig al op hoopte: “Volgende keer
blijf ik hier slapen”.
Ze was wel heel moe van de dag en blij om weer thuis te
zijn, maar ze bleef de dagen en weken erna nog heel vaak
zeggen dat ze de volgende keer in het Logeerhuis zou gaan
slapen. Vanwege de corona-uitbraak duurde het even totdat
het kon, maar 2 mei was het zover. Lara’s enthousiasme was
die ochtend omgeslagen in enorme spanning, ze wilde niet
kijken wat ik allemaal inpakte en wilde er niks over horen.
Maar ze wilde er gelukkig wel heen.
“Dat is gemeen dat we geen
dansoptreden mogen doen”
Ik had vooraf al geïnformeerd welke kinderen en leidsters er
zouden zijn. Bijna alle kinderen die er de vorige keer waren,
zouden weer komen en daar was Lara heel blij om. En er
stonden die zaterdag twee bekende leidsters op de groep,
namelijk haar ‘eigen’ begeleidster Tessa die haar normaal
gesproken een paar keer per week helpt in de klas en een
bekende leidster van de woensdagmiddagopvang. Dus mazzel
dat deze ‘juffen’ (zoals Lara ze noemt) er waren. Toen we
zaterdagochtend aankwamen, werd Lara enthousiast begroet
door de kinderen en de leidsters. Lara was nog erg stilletjes
en gespannen, maar het afscheid nemen ging makkelijk. Ze
gaf me kort een knuffel en ze vroeg nog even “Morgen kom
je me weer halen toch?”, en daarna kon ik gaan. Met de
leidsters sprak ik af dat ze me zouden bellen als het slapen
een te groot drama werd. Ik vond het enorm spannend. Ik
had er vertrouwen in dat het overdag goed zou zijn, maar
ik maakte me erg druk over de avond... Zou ze er echt gaan
slapen, of zou ik gebeld worden?
Van de TSC begint ze ook flink te balen: “Ik vind het stom dat
ik die ziekte heb.” De plekjes op haar wangen en neus begint
ze lastig te vinden, het voelt niet fijn en kinderen zeggen
er dingen over. Ze vraagt best vaak wanneer de (epilepsie)
aanvallen weg gaan: “Het is niet leuk voor mij dat ik ze heb”.
Over het coronavirus kan ik haar nog wel geruststellen, maar
haar eigen ziekte gaat niet weg. Maar we blijven hopen dat
de epilepsie wel onder controle komt. Dus dat zeg ik dan
tegen haar: “Het is niet leuk voor jou dat je aanvallen hebt, ik
hoop ook dat ze weggaan”. En dat vindt ze gelukkig nu nog
een goed antwoord.
Ik stuurde ’s middags een berichtje om te informeren hoe het
ging en ik kreeg een heel positieve reactie van een leidster
terug. De rest van de dag checkte ik steeds mijn telefoon,
maar ik had geen nieuwe berichten en met veel moeite lukte
het me om zelf geen berichtje te sturen. De volgende ochtend
heb ik wel een berichtje gestuurd en toen hoorde ik dat het
goed gegaan was. Ze was twee keer uit bed gekomen, maar
liet zich makkelijk terug naar bed brengen. En ik kreeg een
foto dat Lara aan het spelen was met haar Barbies. Superfijn
natuurlijk, maar ik was toch erg benieuwd wat ik van Lara zelf
zou gaan horen. ➝
8 zomer 2020 | TSC Contact
Die middag was het eerste wat Lara
tegen me zei: “Volgende keer wil ik
twee nachtjes logeren!” Heel bijzonder,
ik had echt nooit verwacht dat ze dat
zou zeggen. Wat een ongelooflijk heerlijk
gevoel dat dit gelukt is!
“Volgende keer wil
ik twee nachtjes
logeren”
Ze was enorm moe en ze sliep de nacht
erna thuis als een blok, tot de volgende
ochtend kwart over acht! En dat geeft
wel aan dat het logeren ook wel pittig
geweest was. Lara komt meestal een
paar keer per nacht uit bed en is normaal
gesproken al tussen zes en zeven uur
wakker. De dag erna vertelde Lara nog
wat meer dingen, vooral over wat ze
allemaal gegeten had. En dat ze een
eigen kamer had met haar naam erop
(op een bordje) en dat ‘Noot’ in de kamer
naast haar sliep. En ‘Noot’ had haar terug
naar bed gebracht toen ze uit bed kwam.
Die naam zei mij niks, de leidster die ’s
avonds zou komen heette Lydi. En toen
ineens viel bij mij het kwartje: Lydi had
waarschijnlijk gezegd dat Lara in geval
van nood naar haar toe kon komen, en
dat ze ‘voor nood’ naast haar kamer sliep.
En Lara snapte dat niet en daarom dacht
ze dat de leidster zo heette. Een komisch
misverstand.
Over drie weken is het volgende
logeerweekend, en dan gaat ze twee
nachtjes. Ik heb er een goed gevoel over
dat dit gaat lukken! ■
zomer 2020 | TSC Contact
9
column
Redactieleden in coronatijd
De redactieleden komen elk kwartaal samen om te vergaderen en elk seizoen proberen we met elkaar weer een mooi blad
in elkaar te zetten. Samen met de hulp van alle mensen die hun verhaal willen delen lukt dat ook elke keer weer! In deze
gekke tijd gaat het net wat anders dan normaal, maar met behulp van Zoom en Whatsapp is het ook nu weer gelukt.
Maar hoe gaat het in deze periode met de redactieleden op persoonlijk vlak? Lees hieronder onze verhalen…
Leerlingen missen in coronatijd
Ik ben docent Nederlands op een
middelbare school, dus mijn werk
veranderde behoorlijk op 15 maart,
ook al heeft het me verbaasd hoe
snel iedereen zich aanpaste aan de
nieuwe werkelijkheid. Gelijk al in
de eerste twee weken werden de
mondelinge examens Nederlands
voor 5 havo online gepland en via
videobellen afgenomen. Omdat alle andere schoolexamens
uitgesteld werden, hadden de leerlingen flink wat tijd om zich
voor te bereiden en ze hebben het allemaal prima gedaan.
Lesgeven is normaal al een behoorlijk intensieve bezigheid,
maar online en op afstand is het nog veel arbeidsintensiever.
Je probeert minstens een keer in de week de leerlingen via
een videoverbinding te spreken en alleen al alle camera’s
aan krijgen, vergt de nodige overredingskracht. En dan lukt
het vaak nog niet, want “mijn camera is kapot”, “ik zit op een
vaste computer” of “mijn zus heeft de cam”.
Ik weet ook heus wel dat sommigen nog in hun bed liggen.
Je zit vervolgens een half uur tegen een scherm te praten
en de interactie is minimaal. De leerlingen krijgen dan een
weektaak met opdrachten.
Omdat je veel meer met schriftelijke opdrachten werkt, is het
nakijkwerk zo ongeveer verdubbeld; je wilt de leerlingen toch
feedback geven.
Ook al waren er enkele leerlingen die juichend aan hun
‘coronavakantie’ begonnen, na een week of twee hadden
de meesten wel door dat het best zinnig is om aan je
schoolwerk te zitten, omdat je je anders toch maar kapot
verveelt. Alleen de ‘usual suspects’ laten het veelvuldig
afweten, maar dat probeerden ze in de klas ook al. De
kwaliteit van het werk lijkt wel beter dan normaal, misschien
omdat er in de thuisomgeving minder afleiding is en ze zich
beter kunnen concentreren, al geldt dat helaas niet voor alle
leerlingen. Maar het ergste is toch dat ik mijn leerlingen niet
meer zie. Ik mis ze.
tekst en foto's Jos Scheurink
10 zomer 2020 | TSC Contact
Stilte in de Jordaan
tekst en foto's Anna Philipoom
De deuren staan open,
het zonnetje schijnt
voorzichtig naar binnen
en zo nu en dan fluit een
vogeltje zijn liedje. Alsof
hij wil benadrukken dat
hij de enige is die zijn
aanwezigheid kan laten
blijken. En tussen het getjilp
van het vogeltje door luidt
de Westertoren elk kwartier
zijn klokken. Het leven gaat
door, maar tegelijkertijd
ogen de straten verlaten en ontbreekt het gelach en gegil van
de mensen op straat. Het centrum van Amsterdam: leeg.
Stilte in de Jordaan?
En daar middenin woon ik, samen met mijn vriend. Een
middelpunt van drukte, gezelligheid en warmte. We leven
in een gekke tijd, waarin we worden gedwongen om terug
te vallen op onszelf en onze naasten. Een tijd waarin we
moeten leren om van dag tot dag te leven en de kleine
geluksmomentjes nog meer te koesteren. Een tijd waarin
de afstand groot lijkt, maar we tegelijkertijd meer en meer
verbonden raken met elkaar.
Mijn leven gaat ook door. De studie gaat door, mijn werk
gaat door. Weliswaar online, maar we kunnen in ieder geval
verder, we hoeven niet stil te staan. Dat brengt nieuwe
inzichten en vooral heel veel creativiteit met zich mee. Tijd
om te tekenen, tijd om vrienden telefonisch te spreken die ik
zelden sprak, tijd om meer in het hier en nu te leven. Het is
een verdrietige, moeilijke periode, maar daarnaast ook een
periode waarin ik de liefde omarm en de kleine dingetjes nog
meer kan waarderen. Soms is het ook wel fijn om juist daar
bij stil te staan.
De voordelen van de maatregelen
tekst en foto's Yasmara Olyslag
Door de maatregelen van de overheid op COVID-19 is ons
privéleven in een rustig vaarwater gekomen, maar op mijn
werk is het des te drukker. Ik werk op het hoofdkantoor van
een landelijke organisatie met ruim vijftig verpleeghuizen voor
ouderen met geheugenproblemen. Op mijn werk waren al de
nodige maatregelen getroffen. Regelmatig ontsmetten, niet
meer samen op een kantoor werken en meer thuis werken.
De werkzaamheden voor HR namen erg toe. Thuis viel er voor
mij heel wat drukte weg. Jochem kwam niet meer thuis en we
mochten hem niet bezoeken. De zorg voor mijn vijfjarige neefje
op maandagmiddag viel weg toen de scholen dicht gingen.
Onze puber van vijftien jaar was ook ineens thuis (of bij zijn
vriendinnetje). Natuurlijk moesten we wel zorgen dat hij met
zijn schoolwerk aan de slag ging. Elke ochtend van negen tot
twaalf uur moest hij met school bezig zijn. Maar blijkbaar deed
hij toch andere dingen, want in de mail van zijn mentor stond
dat hij van diverse vakken al drie deadlines gemist had...
de woonkamer, heerlijk! Door het wandelen, sporten en minder
stress thuis, merkte ik dat ik geen spierpijn meer in mijn rug
had. Dus dat was positief. Nu ons privéleven weer wat drukker
wordt, doordat de maatregelen weer wat versoepeld worden,
merk ik dat direct in mijn rug. Dus naast de vele nadelen die
deze crisis met zich heeft meegebracht, heeft het ook mooie
dingen opgeleverd. Maar ik kan niet wachten totdat dit tijdelijke
abnormaal weer geheel weg is en we elkaar weer gewoon
kunnen aanraken en groeten, naar de bioscoop en uit eten
kunnen en weer naar de sportschool gaan. En weer normaal
vergaderen met de redactie van dit mooie blad, al scheelt het
wel reistijd om via ZOOM te vergaderen. Elk nadeel heeft zijn
voordeel.
Gelukkig hadden we prachtig weer gedurende de eerste
coronamaanden. Dus ik heb veel gewandeld in het bos,
veel opgeruimd en naar de kringloop gebracht en veel gesport
voor de tv. Drie tot vier keer per week even een uur sporten in
Op 22 mei 2020
eindelijk weer met Jochem naar de kinderboerderij. Genieten!
zomer 2020 | TSC Contact
11
REDACTIELEDEN IN CORONATIJD
Gedwongen leven als een 'echte pensionada'
Zeven weken coronatijd zitten er op dit
moment op. Zeven weken die omvlogen.
Komt het door de eentonigheid van
de dagen? Soms had ik het gevoel op
een eiland te zitten. Er is een vreemde
tweedeling tussen mensen die het juist
nu drukker hebben dan ooit, en mensen
die noodgedwongen veel binnen blijven
en het gevoel hebben dat het volle leven zich elders afspeelt.
Het volle leven komt tot mij via de krant, de tv, verhalen van
anderen.
Tot voor kort stond ik er ook middenin. Was ik in augustus niet
met pensioen gegaan, dan had ik nu ook online-onderwijs
gegeven, de heropening van de middelbare scholen per 1
juni mee voorbereid.
Ik had niet kunnen denken dat ik zo snel in een leven terecht
zou komen dat verdacht veel lijkt op het leven van een ‘echte
pensionada’: tuinieren, fietsen, wandelen, lezen. In mijn tuin
staan geen geraniums, anders was het beeld bijna compleet
geweest… Het klinkt wel heel ontspannend, en dat was het
óók, maar tegen de achtergrond van dat kabbelende bestaan
zorgde het virus hier en daar toch voor onrust en zorgen. Een
paar gezinsleden kregen corona, gelukkig niet in ernstige
mate, oppassen op mijn kleindochter zat er niet meer in,
Kester, mijn zoon met TSC, kon niet meer thuiskomen en we
mochten niet meer op bezoek. Mijn hoogbejaarde ouders
bezoeken, die zich maar net kunnen handhaven samen, zat
er ook niet in. Ik kijk net als iedereen uit naar het normale
normaal, maar voorlopig doen we het maar met het ‘nieuwe
normaal’.
tekst en foto's Yvonne Strikwerda
Kunnen we nog op vakantie?
In december beginnen de berichten over Wuhan en Corona.
Het lijkt ver weg, dus wij beginnen onze vakantie naar
Cornwall te plannen en voor mijn ouders regel ik Ryanair
tickets naar Sardinië. Want waarom niet?
Begin maart begint de werkelijkheid wat ernstiger te
worden. 4 april zouden mijn ouders met Ryanair via Pisa
naar Sardinië vliegen. De vlucht van die dag wordt echter
geannuleerd. Ach, dan vertrekken ze een dag eerder.
Een paar weken later worden alle vluchten tot en met april
geannuleerd. Mijn ouders kunnen dus wel terug, maar niet
heen. Gelukkig mag je ook je terugvlucht gratis annuleren
en stort Ryanair het geld terug. Niet op vakantie dus.
Niet leuk natuurlijk, maar wel het minste probleem ten
opzichte van vele anderen die dierbaren of werk hebben
verloren. Bij ons is iedereen gezond, op een verkoudheid na.
De jongens en aanhang hebben ‘gewoon’ thuis gewerkt en
inmiddels zijn ze blij dat ze af en toe een dag naar kantoor
mogen.
14 april. Mijn moeder is jarig. Hoe gaan we dat doen?
Met de kinderen en aanhang hebben we bedacht haar dan
maar een serenade te brengen. Van tevoren zetten we
cadeautjes voor de deur en dan gaan we voor het balkon
Sterker nog, vanaf half maart zitten we thuis, binnen, min
of meer in quarantaine. Gelukkig zijn we niet ziek, maar
als familie (grootouders, ouders, kleinkinderen) hebben
we besloten elkaar voorlopig maar even niet te bezoeken.
Gelukkig kan mijn pa al jaren telefoneren en beeldbellen
we al vele vakanties. Doen we net alsof ze 1500 km verder
zitten in plaats van dertig meter.
Voor onze vakantie naar Cornwall begin mei begint het er
ook steeds slechter uit te zien. In het Verenigd Koninkrijk is
alles nog open, maar als België en Frankrijk op slot gaan, is
het wel duidelijk. We kunnen er gewoon niet komen. Dan
gaat ook het Verenigd Koninkrijk op slot. Jammer, misschien
in september een nieuwe poging.
staan. We bellen op dat ze naar buiten moeten komen en
beginnen haar toe te zingen. Dat geeft bij beiden toch wat
traantjes. Het laatste cadeau is een hangplant die ze in stijl
overhandigd krijgen. Bolletje wol omhoog gegooid
en hijsen maar.
tekst en foto's Francesco Dioguardi
12 zomer 2020 | TSC Contact
Persoonlijk verhaal
Onze zoon Pieter: het vervolg
Ik ben Anja Vijzelaar, vijftig jaar oud en getrouwd met Koen (53). Wij hebben drie kinderen: Jaap van 27, Kees van 24
en Pieter van 21 jaar. Onze jongste zoon Pieter heeft Tubereuze Sclerose Complex en ik wil jullie graag vertellen hoe
de afgelopen 21 jaar bij ons zijn gegaan. In nummer 149 begon ik ons verhaal en dit is het vervolg daarop.
tekst en foto's Anja Vijzelaar
Na alle onderzoeken hadden wij de uitslag gekregen van de
kinderarts. Op advies van de kinderneuroloog van het VU
ziekenhuis is Pieter door verschillende artsen onderzocht. Eerst
moest hij naar de oogarts en daar bleek dat er inderdaad een
goedaardig gezwelletje achter zijn oogspier zat. De oogarts
wilde graag dat wij naar AMC gingen, omdat het AMC hier
meer gespecialiseerd in zou zijn. Dus gingen wij ieder jaar naar
de oogarts in AMC.
Ook de andere artsen hadden een uitslag: de dermatoloog
stelde chagrijnhuid (vlekjes) vast op zijn rug en
gedepigmenteerde vlekjes op zijn benen. Bij de cardioloog
kregen wij gelukkig goed nieuws: er waren geen afwijkingen.
Ook de longarts concludeerde dat alles goed zat. Dus eigenlijk
had Pieter een milde vorm: wel tubers en vlekjes in zijn
hersenschors, maar geen tubers in de rest van zijn organen.
Zelf hadden wij al veel gelezen op internet over TSC en we zijn
vrij snel lid geworden van de patiëntenvereniging. We waren
blij dat we dit gedaan hadden, want zo kwamen we aan
veel informatie. Onze kinderarts wilde eigenlijk dat ons hele
gezin onderzocht zou worden, door middel van onder andere
bloedprikken en scans, maar na contact met Marlies van de
STSN gehad te hebben, besloten we om dit niet te doen. Wij
wilden eerst kijken of wij het in ons DNA hadden. Koen en
ik hebben toen allebei bloed afgegeven om te kijken of wij
dragers zijn van de ziekte, en als de uitslag binnen zou zijn,
zouden we het verder gaan onderzoeken. Het zou voor onze
jongens anders wel erg belastend zijn en we wisten natuurlijk
niet wat er nog meer uit de onderzoeken zou kunnen komen.
Na ongeveer acht maanden kregen wij de uitslag: wij waren
allebei geen drager van de ziekte. ➝
zomer 2020 | TSC Contact
13
Op advies van de kinderarts en in overleg met school lieten
we een IQ-test doen. De uitslag daarvan ging naar school en
dan zouden we het samen bespreken. Uit de test kwam naar
voren dat Pieters IQ vrij laag was: hij bleek een IQ van 72 te
hebben. Tijdens het gesprek konden wij merken, en zelf gaven
ze het ook aan, dat Pieters juffen een beetje van slag waren,
want zelf hadden ze het niet zo gemerkt. Verbaal was en is
hij nog steeds sterk. Wat wel heel lastig daaraan is, is dat dit
altijd een beetje een vertekend beeld geeft van wat Pieter kan.
Daarom wordt hij ook heel vaak overvraagd en overschat. Er
werd door school een rugzakindicatie aangevraagd en zo kreeg
hij extra hulp voor rekenen. Eigenlijk is het een beetje jammer
dat iemand kwam voor iets waar Pieter niet goed in was, want
daardoor was Pieter het rekenen al gauw zat. Het voelde alsof
de extra hulp er was voor iets wat hij eigenlijk toch nooit goed
zou kunnen. Het zou veel leuker zijn geweest om samen te
werken met iemand aan iets waar hij wel goed in was, of om
het in ieder geval een beetje af te wisselen.
Het was dus een nieuwe mutatie. Wij waren heel erg
opgelucht dat wij en onze andere twee jongens niet verder
onderzocht hoefden te worden. Pieters ontwikkeling verliep
wat trager dan gemiddeld: hij begon bijvoorbeeld met lopen
toen hij ongeveer achttien maanden oud was. Hij at als een
grote kerel, was soms wel erg onrustig, maar dat werd beter
toen hij kon lopen. Ik weet eigenlijk helemaal niet meer of
Pieter medicatie kreeg voor de salaamkrampen, maar de
aanvallen waren op een gegeven moment over. Pieter ging
naar de peuterspeelzaal en hij vond dat helemaal geweldig:
dit deed hem heel goed. Wel gingen we wekelijks naar de
logopedist en de kinderfysiotherapeut. Fysiotherapie had hij
nodig omdat hij vrij vaak viel en hij niet als reactie zijn handjes
of armpjes naar voren stak om zichzelf op te vangen. Tijdens de
fysiotherapie werd hij op een grote bal gelegd en naar voren
gerold om de reactie te ontwikkelen; Pieter vond het gelukkig
allemaal leuk. We waren er wel erg druk mee, want logopedie
en fysiotherapie kon niet bij ons in het dorp, dus we moesten
altijd twintig minuten rijden om de therapie te kunnen volgen.
In de zomervakantie konden wij vijf weken vrij nemen en
dus gingen we vijf weken kamperen. Toen heeft Pieter echt
een heel grote groeispurt gemaakt: de hele dag spelen met
andere kindjes deed hem erg goed. Pieter heeft in die vakantie
ook leren steppen en na een paar maanden kon hij ook
fietsen zonder zijwieltjes. De fysio wist niet wat ze zag: deze
ontwikkeling vond ze super goed, zei ze, want zijn motoriek
was toch iets minder. Maar deze was nu zo goed dat we de
fysiotherapie konden gaan afronden… Yes! In juni werd Pieter
vier jaar en ging hij naar de basisschool. Hij ontwikkelde zich
steeds beter. Pieter heeft wel drie jaar op de kleuterschool
gezeten, maar dat had hij nog even nodig. En toen ging hij naar
groep 3… Wat vonden we dat spannend: woordjes leren vond
hij gelukkig heel leuk, maar rekenen niet en schrijven vond hij
ook een beetje lastig.
In groep 4, Pieter was toen ongeveer acht jaar, kreeg hij
weer een epileptische aanval. Het was een lichte aanval en
het gebeurde in de klas. Hij leunde tegen zijn buurman en
die ging toen aan de kant, waardoor hij verder om viel. Heel
even is hij weg geweest en toen hij bijkwam, was hij vreselijk
moe. We zijn gelijk weer naar de arts geweest en daar kreeg
hij depakinemedicatie. Daarna heeft hij nog een paar keer
een aanval gehad, maar het werd niet erger en de medicatie
deed goed zijn werk. Uiteindelijk leek groep 5 toch te hoog
gegrepen. Pieter liep vast: zelfstandig werkjes maken ging hem
niet lukken. Hij kreeg boze buien en werd erg opstandig. De
beslissing om hem naar speciaal onderwijs te laten gaan was
snel genomen, maar wel met een dubbel gevoel.
De school waar Pieter naar toe ging was in Den Helder. Dat
is 25 kilometer rijden vanaf ons dorp. Hij werd alle dagen
opgehaald met een busje dat natuurlijk meerdere kinderen
moest ophalen. Pieter werd als eerste opgehaald en als laatste
weer thuisgebracht, dus waar wij dertig minuten over rijden,
was Pieter altijd wel vijftig minuten onderweg, twee keer per
dag. Dat is toch ook best belastend voor deze kinderen. Hij
was altijd veel later thuis dan zijn oude vriendjes en die gingen
dan met andere vriendjes afspreken. Als hij uit school kwam,
moest hij ook echt even bijkomen. Gelukkig had hij altijd een
hele leuke buschauffeuse. Het was voor Pieter best wel even
wennen en aanpassen op de nieuwe school, maar gelukkig
ging hij wel weer wat vooruit. Medisch gezien kwamen we
er ook achter dat Pieter angiomyolipomen in zijn nieren had.
Ze waren nog klein, maar moesten wel goed in de gaten
gehouden worden. De vele doktersbezoeken was hij soms echt
zat. Dan zei hij: “Ja dag, ik ga niet meer hoor, je neemt Jaap
of Kees maar mee naar het ziekenhuis.” We gingen inmiddels
wel naar het Wilhelmina kinderziekenhuis in Utrecht: naar
neuroloog dr. Jansen en naar dr. Lilien van Nefrologie. ➝
14 zomer 2020 | TSC Contact
We zijn ook een paar keer bij het Sylvia Toth centrum geweest.
Dit waren altijd zeer lange dagen. Maar dan had Pieter wel op
één dag alle onderzoeken gehad: scans van het hoofd en de
nieren, een echo, bloedprikken en alle artsen kwamen langs of
wij gingen langs de poli. Door de lange gang onder de grond
van het WKZ naar het 'grotemensenziekenhuis' steppen of
lopen vond Pieter altijd geweldig. Pieter heeft één keer een
nierembolisatie gehad. De artsen wilden deze behandeling
doen, omdat hij een angiomylipoom groter dan drie centimeter
had. Deze behandeling heeft een tijd lang goed geholpen,
maar inmiddels gebruikt hij al bijna twee jaar Votubia.
Het laatste schooljaar op het speciaal onderwijs was bijna
afgerond en Pieter zou doorstromen naar de praktijkschool. Zelf
wilde Pieter niet naar de school in Den Helder, de school die
naast zijn lagere school stond. Hij zei dat er vaak politie kwam
daar en dat vond hij maar niets. Wij gingen dus op zoek naar
een goede school voor hem. Gelukkig vonden we een leuke
praktijkschool in Hoorn. Dat was wel 33 km rijden, maar Pieter
had er veel zin in.
In februari zouden we een kijkje nemen op zijn nieuwe school.
Die ochtend werd hij wakker met heel erge hoofdpijn. Wij
dachten dat hij het heel spannend vond om op zijn nieuwe
school te kijken en dat hij daarom hoofdpijn had. De rondleiding
op school ging goed, maar ik had wel door dat hij het niet
allemaal goed opsloeg of begreep. Eigenlijk moest Pieter naar
school, maar omdat hij nog steeds heel erge hoofdpijn had,
namen wij hem mee naar huis. Thuis ging het iets beter met
hem, zei hij, en hij wilde even voetballen bij ons voor op het
veldje. Na een tijdje zag ik hem weer thuiskomen, maar het
duurde wel even voor hij de poort in kwam. Pieter liep naar
de achterdeur en kwam binnen in de bijkeuken met zijn fiets
en al en hij leek bijna dwars door mij heen te kijken. Ik kon
zijn fiets pakken en wegzetten en toen nam ik hem mee naar
de keuken en zette ik hem op een stoel. Eigenlijk had ik direct
door dat het om een epileptische aanval ging. Hij begon te
trekken met zijn arm en gezicht. Het ging gelijk door mij heen
dat ik geen stesolid meer in huis had, want hij had al jaren
geen aanval meer gehad en had dus ook al een paar jaar geen
medicatie meer. Toevallig kwam er iemand bij mij langs en
ik stuurde diegene direct naar mijn buren om de buurvrouw
te halen. Inmiddels had ik de huisarts gebeld en die vertelde
mij dat ze op het punt stond om naar een vergadering te
gaan. Gelukkig zei ze dat ze een andere huisarts onze kant op
zou sturen. Ondertussen zag ik dat het erger werd met Pieter
en mijn buurvrouw, die inmiddels bij ons was, riep: “Moet je
kijken! Zijn lippen worden blauw!” We schrokken ons rot en ik
belde direct 112. Ik kon alles goed uitleggen en de ambulance
was al onderweg, zei de vrouw aan de telefoon. Ik moest met
haar aan de telefoon blijven en inmiddels was onze huisarts
toch gekomen. Samen met de buurvrouw legde
ze Pieter op de bank om rectaal stesolid toe te dienen.
De ambulance lieten we ook komen, want de huisarts zag dat
er weinig verbetering kwam.
Inmiddels was ook de ambulance gearriveerd en moest ik
vertellen wat er allemaal was gebeurd en hoe Pieter had
gereageerd. Hij kreeg toen een infuus met medicatie, maar
nog steeds was er geen verbetering. “Nou mevrouw”, zei
de verpleger, “we pakken hem in en nemen hem mee.” De
buurvrouw had ondertussen mijn man gebeld, want die was
net even met de auto naar de garage. Ik mocht achter in de
ambulance bij Pieter en de verpleger. We reden het dorp uit en
de verpleger gaf een seintje naar de bestuurder. Daar gingen
we, gillende sirenes en zwaailicht aan. We reden keihard en ik
weet nog dat ik aldoor achter om keek naar de weg: ik vond
het doodeng. We kwamen aan in het ziekenhuis, werden daar
naar een kamertje gebracht en na een paar minuten kwam
Pieter opeens bij. De ambulanceverpleger stond bij hem en zei:
“Goed zo jongen, goed zo.” Hij klonk blij en opgelucht en dat
waren wij ook. Toen pas had ik door dat de aanval zeventig
minuten had geduurd. Veel te lang natuurlijk. Maar we waren
vooral opgelucht en blij dat hij redelijk goed bij was. Pieter
moest een nachtje blijven en kreeg een scan. De volgende dag
mocht Pieter naar huis en kregen we medicatie mee. Pieter
is een week lang heel suf geweest. Er kwamen vrienden en
familie langs met een cadeautje, maar dat is eigenlijk allemaal
een beetje langs hem heen gegaan.
Want na een week vroeg hij aan mij: “Mam, hoe kom ik
eigenlijk aan al die snoepjes?”. Dit gebeuren had een zeer grote
impact op Pieter en ons leven. En volgende keer zal ik daar
verder over vertellen… ■
zomer 2020 | TSC Contact
15
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
Stamcelonderzoek Ype Elgersma
Waarom heeft het ene
kind epilepsie, en het
andere niet?
De Rotterdamse hoogleraar Ype Elgersma speurt al jaren naar de oorzaak van epilepsie. “In mijn onderzoeken
naar het tubereuze sclerose complex (TSC) kwam steeds duidelijker naar voren dat de epileptische aanvallen een
voorspellende waarde hebben voor de ernst van deze erfelijke aandoening. Epilepsie is voor mij dus een belangrijke
schakel. Ik wil weten hoe het werkt, waar het ontstaat en hoe we het kunnen voorkomen.” Meestal werkt hij met
muizen, maar dit jaar start hij een nieuw onderzoek met menselijke stamcellen.
bron Eplilepsie Magazine tekst Nelly Dijkstra foto's Annet Delfgaauw
Het nieuwe stamcelonderzoek sluit naadloos aan op de
dieronderzoeken die hij al jaren doet naar tubereuze
sclerose. om de link te leggen naar dit nieuwe onderzoek,
neemt hij ons een paar stappen mee terug in de tijd:
“Een paar jaar geleden ontdekten we dat muizen na acht
dagen een eerste epileptische aanval krijgen als we het
TSc-gen uitschakelen. ook zagen we waarom: als een van
de twee genen voor TSc niet goed meer werkt, ontspoort
de communicatieroute waarin eiwitten boodschappen aan
elkaar doorgeven, en wordt de hersencel daardoor zeer
prikkelbaar. Dat leidde natuurlijk tot nieuwe vragen. Wat
verandert er precies per dag in de hersenen van muizen
vóór die eerste aanval? En, kun je in die periode een
medicijn inzetten dat voorkomt dat epilepsie ontstaat? Met
dit onderzoek zijn we bijna klaar.”
Preventieve behandeling
De muizen van Elgersma laten in het recente onderzoek zien
dat het beter is om te starten met de behandeling voordat
de epilepsie zich manifesteert. ook een ander, internationaal,
onderzoek liet vorige zomer zien dat de vroege behandeling
met anti-epileptica een positief effect had bij kinderen
met TSc. “Zij hebben 14 kinderen preventief behandeld en
vergeleken met 31 patiënten in de standaardgroep. Van
die preventieve groep kregen 7 kinderen geen epilepsie.
Dat is de helft, terwijl over het algemeen tachtig tot
negentig procent van de kinderen met TSc epilepsie krijgt.
Het is natuurlijk een erg kleine onderzoeksgroep, maar de
uitkomsten zijn opvallend. Net als de gevolgen voor het Iq.
Het gemiddelde Iq was 94 voor de groep die preventief is
behandeld met medicijnen,
en 46 bij wie op de standaardmanier behandeld werd.
Dat loopt dan uiteen van een normaal Iq tot een zwaar
verstandelijke beperking.”
Geen snoepjes
“Bij dergelijke uitkomsten is het verleidelijk om te denken:
we geven iedereen preventief medicatie. Maar dat kan
natuurlijk niet. Anti-epileptica zijn nu eenmaal geen
snoepjes. Ze zijn bedoeld om de hersenprocessen te
veranderen of onderdrukken. Dat wil je niet bij kinderen die
geen epilepsie zullen krijgen. ook rapamycine, dat we bij
de muizen hebben toegepast, kun je niet zomaar slikken.
Het medicijn onderdrukt het immuunsysteem en wordt
voorgeschreven bij bijvoorbeeld transplantaties. Het zou
natuurlijk anders zijn als die medicijnen preventief zouden
werken, en dus zouden kunnen voor- komen dat kinderen
epilepsie krijgen. Daardoor ontstond de vraag: kunnen we
voorspellen welk kind epilepsie gaat krijgen, zodat je weet
wie je preventief medicatie kunt geven? onze hoop is dat de
stamcellen dat inzicht kunnen geven.”
Epilepsie in stamcellen
Het stamcellenonderzoek van Elgersma start simpelweg
met de vraag: “Kunnen we op basis van de gegroeide
hersencellen in petrischaaltjes patiënten met epilepsie
onderscheiden van patiënten zonder epilepsie. Kun je dat
aan de kenmerken van een cel zien? of kun je dat helemaal
niet aan die hersencel zien? Het is dus echt verkennend
onderzoek. Het maken van hersencellen uit stamcellen
met het bloed van patiënten is nog een heel nieuw terrein
waarin van alles ontdekt moet worden. ➝
16 zomer 2020 | TSC Contact
“Het vreemde van TSC is dat
sommige mensen er nauwelijks
last van hebben , terwijl andere
een ernstige verstandelijke
beperking , gedragsproblemen
en epilepsie krijgen”
voorspellen welke anti-epileptica zullen aanslaan. Daarom zijn
deze patiën- ten soms jaren bezig met het vinden van de juiste
medi- catie; als dat al lukt. En over het algemeen geldt: hoe
langer het duurt om de juiste anti-epileptica te vinden, hoe
moeilijker het wordt om de epilepsie onder controle te krijgen.
van alle patiënten die aan ons onderzoek meedoen, weten
we op welke anti-epileptica ze goed reageren. Dat gaan we
vergelijken met ons stamcelwerk. Het zou fantastisch zijn als
je in zo’n petrischaaltje kunt bekijken welk middel het meest
effectief is, of dat je kunt testen welk kind je preventief kunt
behandelen met anti-epileptica. Misschien geven de
stamcellen zelfs wel aanwijzingen voor het ontwikkelen van
nieuwe anti- epileptica.”
De onderzoekers op het lab kennen de medische geschiedenis
niet van de patiënten van wie we de cellen onderzoeken.
Ik wil dat ze zonder voorkennis naar een petrischaaltje kijken
en zien: deze patiënt heeft epilepsie, omdat de cel andere
activiteiten laat zien, en deze patiënt niet. Pas dan gaan we de
laboratoriumdata naast klinische data leggen.”
TSC-patiënten
Elgersma kiest expliciet voor het onderzoeken van stamcellen
van TSc-patiënten. Een voor hem bekend en nog
altijd intrigerend terrein. “Het vreemde van deze erfelijke
aandoening is dat sommige mensen er nauwelijks last van
hebben, terwijl andere een ernstige verstandelijke beperking,
gedragsproblemen en epilepsie krijgen. Soms bestaan die
verschillen zelfs binnen één familie. Hoe kan dat?” Elgersma wil
daarom gezinnen onderzoeken waarbij meerdere gezinsleden
dezelfde TSc-mutatie hebben, maar waarbij zij in verschillende
mate (of helemaal geen) epilepsie hebben. “Denk aan een
ouder en kind of een eeneiige tweeling. ook hebben we
patiënten met dezelfde mutatie die verschillend op rapamycine
reageren. We nemen bloed af, maken stamcellen, vervolgens
hersen- cellen en kunnen dan op zoek gaan naar de verschillen
tussen de cellen van mensen met en zonder epilepsie.”
Testen van medicijnen
Met dit onderzoek wil Elgersma vooral onderzoeken of ze aan
de hand van de cellen kunnen voorspellen of – en waarom – de
ene TSc-patiënt ernstige, onbehandelbare epilepsie krijgt en de
ander geen epilepsie ontwikkelt. Maar hij hoopt dat ze deze
technieken uiteindelijk ook kunnen gebruiken om medicijnen
te testen. “Momenteel is het voor een neuroloog moeilijk te
“Misschien geven de
stamcellen zelfs wel
aanwijzingen voor het
ontwikkelen van
nieuwe anti-epileptica”
Belofte voor de toekomst
Als de stamcellen van TSc-patiënten kunnen voorspellen wie
epilepsie krijgt en welke medicatie het beste werkt, dan is
het volgens Elgersma een volgende logische stap om dit voor
meerdere vormen van epilepsie te onderzoe- ken. “Als je
weet waarnaar je zoekt, kun je dat als uit- gangspunt nemen
en vergelijken met nieuwe cellen. Daar- om starten we klein,
dicht bij huis, met de TSc-patiënten die we goed kennen. Die
eenzelfde mutatie hebben, maar duidelijk andere uitingsvormen.
Ik ben heel benieuwd wat de cellen laten zien!” ■
zomer 2020 | TSC Contact
17
Column
Myrthe
Leonore Kuijpers is AVG n.p. en werkt sinds dertig jaar binnen de VG-zorg.
Zij is consulent bij het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) en lid van het
Expertiseteam TSC en Gedrag.
tekst Leonore Kuijpers
Myrthe is een meisje van negen jaar. Een leuke, enthousiaste
spring-in-het-veld die met haar blauwe ogen de wereld
om zich heen intens in zich opneemt. Ze is als een vlinder:
vluchtig, kwetsbaar en lief. Ze houdt van zwemmen en
dansen, is intelligent en heeft veel fantasie, die ze deelt met
haar vriendinnen. En ook alleen kan ze zich prima vermaken.
Maar soms is ze kattig, schiet ze uit en is ze somber. Op die
momenten gaan de schoolresultaten achteruit en weigert ze
contact. Dan vindt ze alles om zich heen stom of oneerlijk:
haar ouders, haar broertje en zusje, haar kamer, school,
huiswerk, dat vriendinnetje; niets deugt. Op haar jonge
leeftijd vraagt ze zich op die momenten af waarom ze
eigenlijk leeft. Zoiets te horen uit de mond van zo’n jong kind
baart haar ouders zorgen.
Toen in maart de scholen sloten vanwege het coronavirus,
was het, net als voor ieder ander, even lastig voor haar.
De weggevallen structuur, het moeizaam opstarten van
digitaal onderwijs en de hele dag thuis zitten met je ouders,
broertje en zusje viel niet mee. Maar na een week kwam
daar verandering in. Myrthe werd steeds vrolijker, rustiger,
gezelliger en viel niet meer uit. Huiswerk deed ze zonder
problemen. Kortom, er viel blijkbaar een hele spanning van
haar af.
Ditzelfde beeld zie je ook binnen instellingen. Waar de ene
cliënt ernstig lijdt onder de opgelegde beperkingen, doet het
de ander goed. Een bijzonder fenomeen!
Een verklaring hiervoor is het feit dat we vaak wel iets
kunnen, maar het niet altijd aankunnen. Je kunt intelligent
genoeg zijn voor de opdrachten die je krijgt, of dat nu op
school is, een dagverblijf of een sociale werkplaats. Maar
niet iedereen is sterk genoeg om de sociale druk van andere
kinderen of medecliënten op te kunnen vangen.
Juist kinderen en mensen met een verstandelijke beperking
hebben vaak (nog) geen besef van het effect van hun gedrag.
Ze kennen minder zelfreflectie en medeleven en dat maakt
hun reacties soms behoorlijk hard. Als je goed kunt relativeren
of weet hoe je moet reageren, zal je hier niet zoveel last van
hebben. Maar als je kwetsbaar bent, zoals Myrthe,
of een verstandelijke beperking hebt, komt die sociale druk
hard binnen.
Als je steeds angstig bent voor de reactie van een ander
ontstaat er stress. Dit uit zich in teruggetrokkenheid,
somberheid en/of agressie. Vaak op andere momenten, zoals
thuis of op een andere veilige plek. Maar ook de stoere types
kunnen problemen hebben met sociale druk. Voor hen geldt
alleen: niet 'vluchten', maar 'vechten' en vooral niet laten
zien dat je bang bent. Toch levert sociale druk ook voor hen
stress op, vaak met negatieve gevolgen. Dit zijn vaak de
jongeren die overeind proberen te blijven staan door die zich
onverschillig te gedragen, zich niet willen laten helpen en
drugs of alcohol gaan gebruiken. Voor beide groepen geldt:
iemand die zich niet veilig voelt komt niet tot leren, dus het
functioneren op school of op het werk loopt ook nog eens
niet lekker. Hierdoor heb je bovenop die spanning nog eens
het idee dat je het allemaal toch niet kan. Waarom zou je dan
nog? Het enige verschil tussen deze groepen is de manier van
uiten.
Bij het begeleiden van kinderen en mensen met een
verstandelijke beperking is het dus belangrijk om niet
alleen maar te kijken naar wat ze kunnen. Opleidingen,
IQ-testen, Cito-toetsen, we vinden het allemaal zo belangrijk.
Minstens zo belangrijk is echter het kijken naar de sociale en
emotionele mogelijkheden van iemand voor je besluit of, en
welke, school het meest geschikt is en welke dagbesteding
of werkomgeving hierbij het best passend is. Hoe eerder
hierover wordt nagedacht, hoe minder stress er door sociale
druk zal ontstaan.
En dan is er geen coronacrisis nodig om duidelijk te maken
dat het voor sommige mensen een zegen is om even niet te
lijden onder die druk. ■
18 zomer 2020 | TSC Contact
Interview
STSN-lid in beeld
Yvonne Strikwerda stelt in deze rubriek vragen aan een STSN-lid
tekst en foto’s Rogier Blok
Zou jij je aan onze lezers willen
voorstellen?
Ik ben Rogier, getrouwd met Evelien, en samen hebben we
twee prachtige dochters: Eline van vier en Saskia van twee.
Eind juli verwachten we onze derde dochter. Wij wonen met
veel plezier in het bourgondische ’s Hertogenbosch. Zelf ben
ik werkzaam bij een hightechbedrijf in Veldhoven en Evelien
heeft de dagelijkse zorg voor ons gezin op zich genomen. We
hebben in Nederland een fantastische zorg voor iedereen,
wat in deze speciale COVID-19 periode extra duidelijk is
geworden. Maar voor de beste zorg, die iedere ouder voor
zijn of haar kind toch wil, zal je ook zelf alles uit de kast
moeten halen. Bij ons doet Evelien dit fantastisch en daardoor
kan ik door blijven werken.
Je bent lid van de STSN,
wat betekent de STSN voor je?
Wij zijn nog niet heel lang lid van de STSN en ik zie mezelf
dan ook nog niet als vrijwilliger. De eerste keer dat wij naar
een Contactdag gingen, kan ik me nog heel goed herinneren.
Als ik eerlijk ben, moet ik zeggen dat ik zonder Evelien hier
nooit naar toe was gegaan. Sterker nog, op het parkeerterrein
wilde ik nog omdraaien naar huis. Misschien moet ik dan nog
iets meer over mijzelf vertellen. Ik vind het moeilijk om hulp
te krijgen, al helemaal op emotioneel gebied. Zo’n twee jaar
geleden was mijn emotie nog heel hoog en had ik absoluut
geen zin in troost, zeker niet van mensen die ik niet ken.
Viel deze dag dan mee of tegen?
Het was voor mij een heel zware dag. Wat daarna gebeurde
was super: ik werd gebeld door, volgens mij, Gerdie, met de
vraag hoe ik de dag had ervaren en of ik nog vragen had.
Ze vroeg ook of we op dat moment ergens tegenaan liepen.
Wij hadden toen ontzettend veel moeite met het toedienen
van de medicatie bij onze dochter. Ze was toen nog echt een
baby en medicatie ging via een spuit in haar wangzak.
Gerdie vroeg me of ik weleens de medicatie had geproefd.
Ik schrok van deze vraag: natuurlijk had ik die nooit geproefd.
Voor mij was dit puur gif, ik waste zelfs mijn handen als ik
eraan gezeten had. Ik wil zeker niet aanraden om allemaal
medicijnen te gaan proeven, maar de medicijnen van mijn
dochter zijn echt heel vies en bitter. We bespraken toen of
we het konden aanlengen met siroop en Gerdie ging dit
zelfs voor ons uitzoeken. Vanaf toen zijn we de medicatie
gaan aanlengen met siroop en langzaam ging het geven
van de medicijnen steeds beter. De laatste tijd heb ik ook af
en toe contact met Jan-Paul. Onder het genot van een kopje
koffie geeft hij me tips en helpt hij mij bij het opzetten van
brainstormsessies.
Achteraf ben ik blij dat ik naar mijn eerste Contactdag ben
gegaan. Voor mij is de STSN een grote diverse groep lieve
mensen die elkaar willen helpen.
Wat zou je ons nog willen vertellen of
welke ervaring zou je met ons willen delen?
Ik wil me inzetten om de kennis binnen hightechbedrijven
in te zetten om onderzoek naar TSC of epilepsie vooruit
te helpen, maar ook om patiëntonderzoeken minder
belastend te maken. Graag wil ik hier multidisciplinaire
brainstormsessies voor organiseren, waarbij
ervaringsdeskundigen en medici met hightechbedrijven
samenkomen. De afgelopen tijd ben ik op zoek gegaan naar
onderwerpen voor zulke brainstormsessies en heb ik ook
een eerste brainstormsessie gedaan voor Kempenhaeghe.
De vraag vanuit Kempenhaeghe was: wat is toezicht overdag
in de breedste zin van het woord? Met ongeveer twintig
mensen vanuit vele verschillende disciplines hebben we dit
in een dag besproken. Naast een mooie en gezellige dag
hebben we ook een eerste opzet gemaakt om een beeld te
krijgen van ‘toezicht overdag’. Dit heb ik laten uitwerken in
een tekening. Nu zijn we een volgende brainstormsessie aan
het plannen om dit verder uit te werken. ■
zomer 2020 | TSC Contact
19
Expertmeeting
De STSN Expertmeeting en corona
Ook de activiteiten van de STSN zijn beïnvloed door corona. Ik wil u meenemen in de voorbereiding van de
Expertmeeting en laten zien hoe corona daar invloed op heeft gehad...
tekst Francesco Dioguardi
Oktober 2019: natuurlijk gaan we ook in 2020 weer een
Expertmeeting organiseren. Nog ongeveer een half jaar te
gaan, dus tijd om te beginnen. Stap 1: wie zouden onze
sprekers kunnen zijn? We gaan mensen benaderen die de
laatste tijd interessante onderzoeken hebben gedaan.
Eind november 2019: we hebben het programma bijna gevuld
en met de sprekers een datum geprikt. Het is vrijdag 27
maart 2020 geworden. Meteen daarna hebben we een zaaltje
in Utrecht geboekt waar ook de lunch verzorgd zal worden.
Begin december 2019: alle experts worden uitgenodigd voor
27 maart. De aanmeldingen beginnen binnen te komen. Niet
iedereen reageert meteen, dus iedere maand sturen we een
herinnering.
Dan komt Wuhan in het nieuws: iets met een virus op een
markt.
Januari 2020: het programma is nu definitief. Inmiddels zijn
er zo’n dertig inschrijvingen van experts plus een stuk of acht
van STSN ‘intern’. Het wordt al een aardige ploeg. Meer mag,
dus er wordt nog een keer een herinnering rondgestuurd.
China is nog steeds in het nieuws. Het lijkt toch wel een
behoorlijke uitbraak te zijn, maar China is ver weg.
Februari 2020: corona komt steeds serieuzer in het nieuws.
27 februari, tijdens de persconferentie, wordt de eerste
besmetting in Nederland bekend gemaakt. Het is een stevige
griep toch? Er komen ondertussen nog steeds aanmeldingen
binnen.
Eerste week maart 2020: nog drie weken. Contact
opgenomen met de locatie om alles nog even door te
nemen. Hoe stellen we de stoelen op, hoeveel mensen zullen
er zijn? 47. Hoeveel lunchen er mee? 35. Mooie opkomst.
Maar het coronanieuws wordt steeds ernstiger. Ondertussen
zijn we aan het overleggen, kunnen we het nog wel door
laten gaan?
12 maart 2020: we besluiten de Expertmeeting uit te stellen.
Als er al één groep is die je nu niet bij elkaar wilt zetten
dan is het een groep medisch specialisten van verschillende
ziekenhuizen.
We besluiten niet te optimistisch te zijn en de Expertmeeting
drie maanden uit te stellen. Aan de sprekers wordt een aantal
nieuwe data voorgelegd.
13 maart 2020: we zeggen de locatie af. Die avond gaan we
pizza eten met een oude vriend (figuurlijk en vooral letterlijk)
uit Frankrijk. Een beetje tot mijn verbazing zit het restaurant
bijna helemaal vol.
14 maart 2020: uit het overleg met de sprekers volgt een
nieuwe datum voor de Expertmeeting: 3 juli 2020.
15 maart 2020, 17:12u: de mailing met de annulering en de
nieuwe datum wordt aan iedereen verstuurd. Een uur later
gaat Nederland op slot…
27 maart 2020: geen Expertmeeting.
April 2020. Het nieuws leek steeds slechter te worden,
maar wordt nu weer wat beter. Toch is er nog niets zinnigs te
zeggen over onze nieuwe datum. We wachten af.
6 mei 2020: versoepeling van de maatregelen. Áls het kan,
dan zijn bijeenkomsten tot honderd personen weer mogelijk
vanaf 1 juli. We vinden een speling van twee dagen toch wat
te weinig en besluiten de Expertmeeting over de zomer te
tillen naar oktober. We gaan in overleg met de sprekers een
nieuwe datum bepalen.
17 mei 2020: we hebben met alle sprekers gesproken.
De nieuwe datum wordt 16 oktober. Opnieuw zijn alle
geïnteresseerden aangeschreven dat ze die datum vrij moeten
houden en dat we ze in augustus opnieuw zullen uitnodigen
om in te schrijven. Hopelijk.
11 maart 2020: we krijgen de eerste mail binnen dat vanuit
het ziekenhuis een verbod is opgelegd om mee te doen aan
congressen en dergelijke.
20 zomer 2020 | TSC Contact
Tips
Tip en truc hoek
Deze keer staat het TSC Contact in het teken van de coronacrisis. Wat doe je in die vreemde periode en hoe houd je
toch contact met elkaar als het even niet mogelijk is om elkaar te bezoeken? Hierbij wat tips, die we hopelijk nooit
meer hoeven toe te passen.
tekst Yasmara Olyslag
Videobellen
Als je even niet bij elkaar op bezoek mag, is het heel fijn
om elkaar toch even digitaal te zien. Dit is mogelijk via
bijvoorbeeld Whatsapp, FaceTime of Skype. Dit is echt een
uitkomst. Zeker als je kind niet in staat is om (goed) te
spreken. Daarbij is het ook belangrijk om elkaars gezicht te
zien om echt te kunnen begrijpen wat de ander bedoelt
of om te weten hoe het met je kind gaat. Wij videobellen
elke avond met Jochem. Even elkaar zien, even wat grapjes
maken, samen zingen en contact onderhouden. Dit is heel
belangrijk voor de binding met je kind, want we merken
bij sommige kinderen op de woning dat ze na het eerste
contact met de ouders wat afstandelijker zijn en weer
moeten wennen aan het fysieke contact.
Ook is het mogelijk om je kind voor te lezen via videobellen.
Of je houdt je scherm op de bladzijden die je voorleest of je
zorgt ervoor dat jullie allebei hetzelfde boekje hebben en de
begeleider de bladzijden omslaat. Je bent dan toch aanwezig
bij het avondritueel.
Filmpjes maken
Een gesprek voeren met een kind met een lage ontwikkeling
is best lastig. Elke avond dezelfde vragen, grapjes en
dergelijke. Ook voor je kind kan het lastig zijn om de
aandacht erbij te houden. Jochem houdt van de televisie en
dus van filmpjes kijken. Dan kan hij heel goed de aandacht
erbij houden. We hebben dus van diverse onderwerpen
korte filmpjes gemaakt van een aantal minuten. Soms staan
we echt in beeld en soms stellen we alleen vragen op de
achtergrond of vertellen we wat hij kan zien. Wij maken
filmpjes over onderwerpen die Jochem interessant vindt,
zoals zijn kamer, onze tuin, wandelen in het bos met de
hond, zijn favoriete voorleesboekje, de maan en natuurlijk
ons gezin. Ze laten Jochem regelmatig de filmpjes zien en
hij vraagt er zelf ook om. Vaak nemen de begeleiders het op
wanneer Jochem voor het eerst naar het filmpje kijkt. Het is
dan zo bijzonder om te zien met hoeveel aandacht hij naar
het filmpje kijkt en dat hij ook de vragen beantwoordt die
wij aan hem stellen. En standaard vraagt hij aan het einde,
met het gebaar, “nog een keer?” ➝
zomer 2020 | TSC Contact
21
Fotoverhalen
In de fotogalerij van Samsung heb je naast de opties van
Foto’s en Albums ook de mogelijkheid om Verhalen te
maken. Dit zijn dan een stuk of twintig foto’s die op een
leuke manier worden getoond met een bepaalde snelheid,
een muziekje en wat animaties. Dit wordt al automatisch
voor je samengesteld, maar je kunt ook kiezen uit
verschillende thema’s.
Het is mogelijk om zelf foto’s toe te voegen of eruit te
halen. Dit zijn ook leuke filmpjes om naar je kind te sturen
en dat is dus heel makkelijk te realiseren. Wij hebben naar
Jochem wat fotoverhalen gestuurd van onze mooie tijd in
Villa Pardoes en van onze bezoekjes aan de zandverstuiving.
Ook dit vond Jochem prachtig om te bekijken.
Fotoboekje
Ook is het leuk om een paar mooie foto’s van je gezin,
belangrijke personen en gebeurtenissen in het leven van
je kind om te zetten in een fotoboekje. Een aantal ouders
van de woning hadden dit voor hun kind gemaakt en de
begeleiding filmde dan hoe het kind ervan genoot om
samen met de begeleider naar deze foto’s te kijken. De
kinderen glunderden helemaal bij de aanblik van hun
familieleden. Heel mooi om te zien. En als het kind dan wat
onrustig is, dan pakken ze het fotoboekje erbij en werd het
kind afgeleid en vanzelf weer rustig.
Digitaal fotolijstje
Vanuit de dagbesteding (die wordt op de woning verzorgd)
hebben de begeleiders een digitaal fotolijstje aangeschaft.
Wij als ouders werden gevraagd om een tiental foto’s aan
te leveren van het gezin. Deze hebben zij op het fotolijstje
gezet dat de hele dag aanstaat. De kinderen reageren er
heel leuk op als ze opeens weer een foto van hun eigen
gezin zien. ➝
22 zomer 2020 | TSC Contact
Verjaardag
In april was Jochem jarig, maar
we hebben ervoor gekozen om er
helemaal geen aandacht aan te
besteden. We konden digitaal een
taartje met hem gaan eten, maar
we hadden niet het idee dat Jochem
dat leuk zou vinden. Hij koppelt zijn
verjaardag aan een dagje op de
zandverstuiving en dat konden we
niet voor hem realiseren. Dus we
hebben besloten om zijn verjaardag
uit te stellen. Dit jaar is hij
waarschijnlijk in de maand juli jarig.
Mijn schoonmoeder werd in april tachtig jaar. Een mijlpaal,
maar we konden het niet echt vieren, want zij zit in een
verpleeghuis. Toch wilden we het niet zomaar voorbij
laten gaan. Via Greetz heb ik een XL kaart gemaakt met
mooie foto’s van de gezinnen van haar twee zonen en van
haarzelf en mijn schoonvader. Wij zijn voor het raam van
het verpleeghuis, opgeleukt met versierselen, gaan zingen.
Op dat moment kreeg ze ook de kaart overhandigd door de
verzorgers. Zo konden we zien hoe leuk ze op onze foto’s
reageerde. Het was erg ontroerend om haar zo achter het
glas te zien genieten. ➝
zomer 2020 | TSC Contact
23
Gepersonaliseerde placemat
In het verpleeghuis van mijn schoonmoeder hebben ze een
leuke actie. Een mooi initiatief om toch wat meer ‘bij elkaar’
te zijn door de placematactie van Weemen waar diverse
verpleeghuizen gratis aan mee mogen doen. Familieleden
en naasten kunnen hun eigen gepersonaliseerde placemat
maken en Weemen produceert en verstuurt deze gratis naar
de cliënten van de verpleeghuizen. Je kunt maximaal acht
foto’s uploaden en een persoonlijke boodschap schrijven. Als
je naaste dan eet, kan hij/zij genieten van de foto’s en ben
je er toch een beetje bij. Zie www.verzachteenzaamheid.nl.
Maar je kunt dit natuurlijk ook zelf maken voor je kind als
hij/zij in een zorginstelling woont. Er zijn diverse aanbieders
op internet die dit voor je kunnen regelen.
Vragen aan de woning
Tijdens deze coronatijd hebben wij wel wat kritische vragen
aan de woning en ook aan onszelf gesteld. Dit willen wij
nooit meer meemaken en we willen ons voorbereiden op
een mogelijk volgende crisis. Iets waar wij onze vraagtekens
bij zetten, was het volgende: je kind mag wel begeleid
en verzorgd worden door begeleiders, maar waarom
mogen de ouders het kind niet verzorgen in plaats van een
uitzendkracht of zzp-er? Wij willen graag bij een volgende
crisis meegenomen worden als begeleider in het rooster.
Verder: wat doe je als je kind corona krijgt? Neem je het
kind weer in huis? Wat betekent dat voor je gezin? Iedereen
in quarantaine. Of laat je je kind op de woning? En wat doe
je als een medebewoner corona krijgt? Neem je het kind
in huis of laat je het op de woning? Is er een aparte locatie
voor bewoners met (verdenking van) corona? Werken de
begeleiders alleen op deze woning of worden zij ook
ingezet op andere locaties waardoor het risico op
besmetting toeneemt? ■
Deadline TSC Contact 151: 10 augustus 2020
24 zomer 2020 | TSC Contact
Persoonlijk verhaal
Hoe gaat het met Daniël
in coronatijd?
Daniël Scheurink is de dochter van Inge Tol en Jos Scheurink. Hoe vergaat het haar in coronatijd? Jos vertelt.
tekst Jos Scheurink foto's Inge Tol en Daniël Scheurink
Oude tijden herleven en Daniël vond het wel prima. We
hebben de indruk dat zij een van de weinigen is die deze
periode wel aangenaam vindt. Voor haar is het een lange
vakantie. Ze kan lekker uitslapen, hoeft nergens naar toe en
hoeft ook niet allerlei werkjes te doen, ook al vindt ze het
schilderen en kleien altijd erg leuk. Ze vermaakt zich prima
met dansen met de Wii en spelletjes, films kijken, boeken
lezen, tekenen, kleurplaten en legpuzzels. De dagelijkse
wandeling is wat minder, maar weer wel leuk als Jeppe
uitgelaten moet worden.
Dinsdag 17 maart zou Daniël opgenomen worden in de
epilepsiekliniek van SEIN in Heemstede voor een onderzoek
van enkele weken, omdat haar epilepsie veranderd is en de
medicatie niet meer voldoende werkt. Daniël woont in een
woonvoorziening in Utrecht, maar was als voorbereiding
vrijdag al door haar moeder opgehaald. Ze had bagage mee
voor een langdurig verblijf in de kliniek.
In het weekend kwam de mededeling dat de scholen dicht
gingen en dat iedereen geacht werd waar mogelijk thuis
te werken. Dat komt goed uit, dachten wij nog, want dan
kunnen we Daniël dagelijks bezoeken in Heemstede. Maar
maandag kwam de grote teleurstelling. De opname ging
ook niet door. Natuurlijk begrepen we, na enig nadenken,
wel dat dat maar beter was, want je wil niet dat zo’n
epilepsieonderzoek, waar de afbouw van medicijnen een
onderdeel van zou kunnen zijn, halverwege gestopt moet
worden, omdat een deel van het personeel ziek is geworden.
Tegelijkertijd hoorden we dat De Wijde Doelen, het atelier
waar Daniël haar dagbesteding doet, ook zijn deuren sloot.
En de woonvoorziening kondigde een streng bezoekbeleid af,
waarbij bezoek eigenlijk niet meer mogelijk was, tenzij van
cruciaal belang voor de cliënt. En dan zit je. Eigenlijk was de
beslissing snel genomen: Daniël verblijft de helft van de tijd
bij haar moeder en de helft van de tijd bij mij, haar vader.
Een aantal keren per week belt een begeleider van haar
woning om te vragen hoe het gaat en ook een begeleider
van De Wijde Doelen belt wekelijks. Zij hebben leuke
opdrachten om na de vakantie een tentoonstelling mee
te maken. Daniël heeft onder meer een mooi zelfportret
gemaakt.
Maar zo langzamerhand begint Daniël toch ook wel enkele
dingen te missen. Het orkest op vrijdagavond is stopgezet.
De drumles elke woensdagmiddag gaat niet meer door.
Bezoekjes van vrienden zijn niet meer mogelijk. En Daniël
vindt het ook best lastig dat ze niet op elk moment
aandacht kan krijgen, want Inge en ik moeten gewoon
werken, ook al is dat vooral thuis achter de computer. Maar
de onlinevergaderingen van Inge en mijn onlinelessen
moeten natuurlijk wel in alle rust gedaan kunnen worden.
Afstandsonderwijs vergt zelfs meer tijd dan normaal lesgeven.
Als u dit leest zijn de beperkingen voor een deel opgeheven
en zal er ook weer meer buitenshuis gewerkt worden. Ik zit
waarschijnlijk weer een aantal dagen in de week op school
en Inge is aan het filmen of monteren. Zal Daniël weer in
haar eigen woning zijn? Als het atelier gesloten blijft, is het
leven wel beperkt en eenzaam. Mogen we haar dan wel
de weekenden naar huis halen of zijn verplaatsingen niet
wenselijk? En misschien nog wel het belangrijkste: is er
een nieuwe afspraak voor het onderzoek bij SEIN? Want die
epilepsie moet toch wel eens grondig aangepakt worden. ■
zomer 2020 | TSC Contact
25
Persoonlijk verhaal
En we hebben er begrip voor, natuurlijk hebben we er begrip
voor. Maar ‘het moet wel veilig blijven’. Zéker. Maar hoe
pakken we het dan aan? Hoeveel vrijheid kunnen we hem
geven? De groepsleiding en de gedragsdeskundige denken
mee. Dat is heel fijn. Het geeft ons als ouders het gevoel dat
hij in goede handen is.
Hoe gaat het met
Kester in coronatijd?
Beleid op maat
Ook in coronatijd, waarin hij niet meer naar huis kan, en wij
ook niet meer bij hem op bezoek, hebben we het gevoel dat
hij in goede handen is. Maar nu is de bewegingsvrijheid nog
beperkter. De werkplaatsen werden gesloten. Oei, de hele
dag binnen zitten dan? Nee, gelukkig was het prachtig weer
(vervelend voor de boeren, die droogte, maar voor Kester en
zijn medebewoners in coronatijd een zegen) en kon er veel
gewandeld en gefietst worden, op het eigen terrein, dat dan
weer wel. Gelukkig een mooi, groen terrein, maar toch, een
beperking. Geen wandelingetjes meer naar het dorp, geen
fietstochtjes meer door de prachtige Beemster, geweldig
mooi in deze lentetijd. Niet meer rijden met het busje,
hoewel…. Er is beleid op maat: voor sommige bewoners
wordt een uitzondering gemaakt. Het lijkt op een intelligente
lockdown. Kester hoort soms bij die uitzonderingen. In de
rapportage lees ik dat er toch af en toe een ritje met het
busje is en dat ze een klein eindje buiten het terrein mogen
fietsen met hem. Tja, hij is mobiel, heeft de energie van een
jongeman van dertig en hij kan behoorlijk doorzeuren ook. ➝
tekst Yvonne Strikwerda
foto's Breidablick
Kester* is in januari dertig geworden, een hele mijlpaal, met,
voor vele ouders herkenbaar, dat dubbele gevoel: een jonge
man in de kracht van zijn leven, máár… Het is hem niet
gegeven om zélf zijn leven te bepalen, zoals zijn broer van
24 en zijn zus van 32. Tot in de kleinste dingen wordt voor
hem bepaald wat er wanneer gaat gebeuren en hoe dat gaat
gebeuren. Geen wonder dat hij af en toe zijn vrijheid néémt.
De vrijheid om… Ja, wat kun je eigenlijk binnen de grenzen
van het leven in een groep in een instelling voor mensen
met een verstandelijke beperking? Met lieve, betrokken,
hardwerkende groepsbegeleiders, dat zeker. Als je dan met
de mensen van de ‘transportwerkplaats’ over het terrein
loopt met de kar met kratjes die bij de verschillende huizen
moeten worden bezorgd, peer je hem af en toe en doe je je
éigen rondje. Om vervolgens na een minuutje of tien weer
op te duiken. De begeleiders kennen dit zo langzamerhand
van hem. We noemden het eerst ‘wegloopgedrag’, maar
bedachten al snel dat dat geen goed woord is, want echt wég
loopt hij niet. Hij is wel wijzer… We hebben nog geen beter
woord gevonden. Met een mooi woord zeggen we nu: hij eist
een stukje 'autonomie' op.
26 zomer 2020 | TSC Contact
Dan maak je als groepsleiding zo’n keuze, want Kester knapt
er enorm van op en is daarna meestal weer zijn gezellige
(redelijk) hanteerbare zelf. Waarbij gezegd moet worden dat
twee pilletjes Risperidon per dag en de recente ophoging
van de Depakine ook een handje meegeholpen hebben
om zover te komen. Maar dat is een ander verhaal. Toch is
Kesters energie als mobiele jongeman van dertig zo groot dat
een extra stukje fietsen of een ritje met het busje nog niet
voldoende zijn om het ‘binnen zijn’ voor hem verteerbaar
te maken. De medewerkers van de werkplaats werken nu
mee op de woonhuizen en zo zijn één-op-één activiteiten als
fietsen en dergelijke mogelijk en zo kan het ook gebeuren dat
Kester sinds kort toch bijna dagelijks kratjes gaat rondbrengen
met de bakfiets samen met een vaste medewerker. Hij
was vóór de coronalockdown nét zo ver dat hij aan de voor
hem nieuwe transportwerkplaats gewend was en een van
mijn zorgen was dat hij door de coronatijd weer helemaal
zou terugvallen. Nu heb ik goede hoop dat dat niet gaat
gebeuren.
Alles overziend kan ik zeggen dat ik mijn hart vasthield toen
deze periode begon, maar dat ik erg opgelucht ben dat het
met Kester relatief goed gaat (het blijft altijd relatief…). Na
een moeilijke periode vorige zomer en in de herfst, die te
maken had met een aantal grote veranderingen in zijn leven,
waren we net op de goede weg. Ik vreesde een terugval.
Hoewel ik zie dat in de laatste paar weken de spanning toch
soms weer oploopt (en er dan weer een lorazepammetje aan
te pas moet komen) en er ook weer een incidentformulier is
ingevuld omdat er een paar klappen vielen, kan ik zeggen dat
er momenteel, door de enthousiaste en liefdevolle inzet van
de begeleiding en het intelligent omgaan met de regels, een
acceptabele situatie is. Dat alle bewoners in hetzelfde schuitje
zitten, en hij ook geen andere ouders ziet binnenkomen, en
geen andere bewoners naar huis ziet gaan, helpt ook mee. Er
is op een bepaalde manier, voor zover ik het met de huidige
afstand kan beoordelen, misschien zelfs meer rust.
Nog geen besmetting
Er is op de instelling nog geen besmetting geweest. Ouders
werden in het begin dagelijks op de hoogte gebracht van
besluiten, maatregelen en ontwikkelingen door middel van
een speciaal coronabulletin. Na verloop van tijd verscheen dit
minder vaak. Een goed teken. Bewoners worden nog steeds
twee keer per dag getemperatuurd. In het coronabulletin
las ik dat de instelling beschikt over voldoende mondkapjes
en beschermingsmiddelen mochten er toch besmettingen
komen. Ik vertrouw daar maar op.
Ik vroeg me wel af hóe ze het doen. Je leest zulke
tegenstrijdige en rare verhalen in de krant. Maar ik wil de
harde werkers ook niet lastigvallen met zo’n vraag. Ook werd
ons gevraagd als ouders om een formulier in te vullen over
wat er zou moeten gebeuren mocht Kester besmet worden:
wel/niet aan de beademingsmachine, wel/niet naar de IC?
Ik begrijp de vraag, alle bewoners zijn immers anders en je
kunt er maar beter van tevoren over nadenken. Je kunt er
misschien heel lang over praten, maar Jurjen, zijn vader, en
ik hadden weinig tijd nodig voor het beantwoorden van die
vragen. Hoezo niet aan de beademing? Een jongeman van
dertig, zou je bij onze andere kinderen van ongeveer dezelfde
leeftijd ook maar een moment aarzelen met je antwoord
op die vraag? Zo kreeg ik de indruk dat het Crisisteam (een
soort OMT van Breidablick, de instelling waar hij woont) aan
alles dacht. Ook, natuurlijk, aan de eigen werknemers. In
het coronabulletin stonden ook goede raadgevingen voor
het personeel, en voor hen was er ook de mogelijkheid
tot ondersteuning en coaching. Van een heel ander, lichter,
kaliber was de beslissing dat er op ieder huis een beamer
kwam, zodat de groepsleiding ‘filmavondjes’ kon organiseren,
compleet met popcorn. Kester geniet ervan, zag ik op de foto
die ik ontving. Er is (goddank) geen tv op de (antroposofische)
instelling. Ook heb ik voor het eerst met Kester geskypet.
Weliswaar ging hij niet voor de camera zitten (had ik ook
niet verwacht), maar hij danste door de kamer en zwaaide
(had ik wel gehoopt)! Jurjen had dezelfde ervaring. Hij was
daarna blij en het stelde hem gerust, hoorden we van de
begeleiders. We zijn er nog! Dat weet hij gelukkig. Wannéér
we elkaar weer zien weten we nu nog niet. Het blijft nu stil,
sinds de persconferentie van dinsdag 6 mei is er nog geen
coronabulletin, het Crisisteam vergadert denk ik nog. Niet
zo gek, want er werd niets gezegd over mensen met een
beperking die in instellingen wonen. We wachten het maar
even af, misschien is er toch op een intelligente manier een
versoepeling mogelijk... Ik verheug me al op die lach op zijn
gezicht!
*Een paar jaar geleden verscheen over Kester een boekje,
geschreven door zijn vader, Jurjen Tak: “Tien dingen die ik
van Kester heb geleerd”. Het boekje is nog te bestellen in de
webshop van de STSN voor tien euro. Het is een bewerking
van een eerder in het TSC Contact verschenen serie artikelen
over het leven met en de opvoeding van Kester. ■
zomer 2020 | TSC Contact
27
Column
Wanneer ‘corontaine’
het nieuwe normaal wordt
tekst en foto’s Lotte van Nifterik
Maar na een week of twee merkte ik toch dat mijn gepieker
de overhand nam en dat onrust de boventoon ging voeren.
Hierdoor raakte ik onproductief, omdat ik in mijn hoofd bleef
zitten. Dit was het nieuwe leven: geen terrasjes met een
pilsje, geen bioscoop, geen concerten en festivals. Dat dit het
‘nieuwe normaal’ was, vond ik benauwend en redelijk saai.
Onze generatie millenials staat erom bekend dat we alles
gemakkelijk kunnen bereiken en dat alles ook binnen
handbereik ís. Het wordt haast als vanzelfsprekend gezien.
Jonge mensen worden beïnvloed door de levensstijl van
influencers op Instagram. Waar hier, wellicht enkelen,
wellicht velen, bij zijn die graag hun levensstijl hierop aan
passen. Het is ook lastig te vermijden als je de hele dag met
socialmediaposts wordt overweldigd. De vanzelfsprekendheid
van ons ‘normale leventje’ dat we kenden voor corona,
was eigenlijk niet zo normaal. Hier kwam ik achter toen
‘corontaine’ startte.
Door corontaine leerde ik weer terug naar de basis te gaan,
mezelf te resetten. Dit ging niet vanzelf, want ineens zaten
we binnen. Er werd door de overheid verwacht dat de
maatschappij zich direct aanpaste. Instagram en andere
media bombardeerden ons met ‘Hoe kan je je dag zo efficiënt
mogelijk indelen? Maak een planning, doe iets met je dag.’ En
eerlijk gezegd lukte dat aardig: ik stond op, ging werken of de
hele dag studeren en in de avond had ik ontspanning.
Wat ik daarnaast merkte was dat mijn voedselinname niet
overeenkwam met mijn energieverbruik. Waar ik al langer
mee bezig wilde zijn, daar had ik nu de kans voor: ik wilde
gezonder leven, minder vlees en vis eten en bewustere
keuzes maken, ten behoeve van mijn welzijn. Langzamerhand
creëerde ik onbewust een nieuw doel dat mij de motivatie
gaf om er volledig voor te gaan. Bijna elke dag deed ik
minimaal twintig minuten tot een uur yoga en zorgde ik
ervoor dat ik genoeg en gezond at. Ik merkte ook fysieke
veranderingen. Ik voelde me minder ‘laf en zwaar’, maar juist
beter en fitter. Mijn gepieker en geworstel over ‘het nieuwe
normaal’ doofde langzamerhand, ik accepteerde de huidige
situatie en ik kon de goede dingen eruit plukken.
Maar naast de persoonlijke situatie, veranderen we zelf ook
ten opzichte van elkaar. Er is weer oog voor een ander en
mensen zijn vriendelijker. Samen proberen we er het beste
van te maken en elkaar hulp te bieden waar nodig. Er worden
mini-concerten gegeven op daken en balkons, dansscholen
geven onlinelessen en wederom stromen sociale media
over van dit soort gebaren. De basis kreeg als het ware een
gouden randje. Ik werd me ervan bewust wat binnen zitten
voor de maatschappij betekent.
In deze tijd maakt iedereen zijn of haar eigen proces door.
Wellicht gaan we na deze corontaine wel meer thuiswerken,
hoeven we niet speciaal voor een meeting naar kantoor of
komen er andere mogelijkheden om bepaalde lessen te geven.
In elk geval, laten we positieve ervaringen van het nieuwe
normaal meenemen naar een normaal dat bevorderlijk is voor
iedereen. ■
28 zomer 2020 | TSC Contact
Sponsoring
Agenda (onder voorbehoud)
Contactdag:
10 oktober 2020
Expertmeeting:
16 oktober 2020
Stichting TSC Fonds
Stichting TSC Fonds steunt projecten die één of meer van de
volgende doelstellingen nastreven:
• de diagnostiek van TSC verbeteren
• het TSC-ziekteproces leren kennen en doorgronden
• gerichte behandeling van de aandoening
Een ANBI kan voor donateurs een interessant
belastingvoordeel opleveren.
Bankrekeningnummer: NL05ABNA0463889584
Stichting TSC Fonds stelt jaarlijks € 60.000 beschikbaar
voor onderzoek naar Tubereuze Sclerose Complex. De
Stichting streeft ernaar zoveel mogelijk onderzoeksgroepen
met goede voorstellen een kans te geven.
De Stichting TSC Fonds is een ANBI,
een algemeen nut beogende instelling.
zomer 2020 | TSC Contact
29
Column
Hoe ziet de STSN er
over vijf of tien jaar uit?
Hoe vinden mensen met TSC en hun familie elkaar in de toekomst? Allemaal via internet? Hoewel dat zeker verder
zal groeien, geloven wij dat de behoefte om elkaar ‘echt’ te ontmoeten voor het uitwisselen van ervaringen, altijd
zal blijven. Fysieke bijeenkomsten blijven van belang en die zullen we als STSN dus ook blijven organiseren.
Maar aan de andere kant kunnen we het internet niet meer wegdenken uit de samenleving. Die rol wordt alleen
maar groter. Dat zien we in de afgelopen tijd met Corona extra benadrukt worden.
tekst Dave Tuijp
Hoewel de voordelen van elkaar fysiek zien, groot zijn, heeft
het internet ook een aantal grote voordelen. Zo hoef je niet
te reizen, is het altijd in te plannen, kan het bijna overal op
elk moment en kan je makkelijk heel veel mensen bereiken.
Ook is het makkelijker om mensen actief te betrekken bij
wat er op internet gebeurt. Maar aan de andere kant moet
je privacy, van iedereen in het algemeen, maar kwetsbare
mensen in het bijzonder, beschermen.
De STSN ziet de voordelen van internet voor zijn eigen
rol en die kunnen nog veel beter benut worden. Fysieke
bijeenkomsten blijven zoals gezegd belangrijk, maar je hebt
wel doorlopend vrijwilligers nodig om dit te organiseren. En
het is steeds moeilijker om vrijwilligers te vinden die zich
voor langere tijd willen inzetten. Op het moment dat we
onze aanwezigheid op internet interactiever kunnen maken,
wordt de afhankelijkheid van vrijwilligers ook kleiner wanneer
de gebruikers meehelpen met het actueel houden van de
informatie en het met elkaar in gesprek gaan. Dan nog
zijn voldoende vrijwilligers nodig, maar bijdragen aan onze
aanwezigheid op internet zijn veel makkelijker te organiseren
en ook in kleinere activiteiten te verdelen.
Onze website www.stsn.nl, sociale media als Facebook en
het TSC Contact willen we meer integreren zodat deze media
elkaar kunnen versterken. Mogelijk hebben jullie al gemerkt
dat er meer berichten op Facebook verschijnen die doorlinken
naar www.stsn.nl. De volgende stap is om te onderzoeken
welke informatie zoal gezocht wordt op onze website. Daar
kunnen we dan op inspelen door deze informatie op de
website uit te breiden, maar ook door bijvoorbeeld over die
onderwerpen te schrijven in de komende edities
van TSC Contact. Zo gaan de verschillende media elkaar
versterken. Dan moeten we uiteraard wel zorgen dat de
informatie up-to-date blijft. Dat kost tijd en daar hebben
we hulp bij nodig.
De stap die wij daarna willen zetten is de
STSN-community te activeren op een veiliger medium
dan alleen Facebook, met meer toegevoegde waarde en
mogelijkheden. Eerder hebben wij al geschreven over het
Waihonapedia project waar de STSN aan heeft meegewerkt.
Via dit medium kan de STSN samen met de leden een
internetcommunity creëren die elkaar versterkt, die zowel
aan de behoeften van actieve deelnemers als van ‘passieve
lezers’ kan voldoen. Want elke actieve deelnemer op de
sociale media is vaak ook begonnen als ‘passieve lezer’.
In de komende nummers van TSC Contact en op Facebook
zullen we hier meer aandacht aan besteden. We hopen dat
mensen hier actief op gaan reageren. Ook vrijwilligers die
willen bijdragen door hun kennis te delen zijn zeer welkom.
Dit kan op je eigen moment, op de plek die je zelf wil. Want
de internetcommunity die we willen zijn, wordt alleen echt
waardevol door actieve gebruikers die het gebruik de moeite
waard maken. En aan ervaringsdeskundigen is onder onze
achterban geen gebrek.
Wordt vervolgd! Houd onze Facebook-pagina en de volgende
nummers van TCS Contact in de gaten. Heb je vragen, ideeën,
suggesties of wil je meehelpen? Stuur dan een mail naar
penningmeester@stsn.nl. ■
30 zomer 2020 | TSC Contact
Bestuursmededelingen
Bestuursmededelingen
tekst Jan-Paul Wagenaar
En toen was er. . . corona
De vorige keer sloot ik af met: “Laat het lustrum 2021 maar
komen!” Een uiting van energie en mogelijkheden die we
half februari jl. in het vizier hadden. Op dat moment stond
corona aan de deur te kloppen. Drie maanden verder is de
wereld compleet veranderd. Thuis hebben we te maken met
niet of anders werken, kinderen die van de ene op de andere
dag hun dagelijkse ritme rigoureus moeten aanpassen en
allerlei voorzorgsmaatregelen om besmetting door corona
te voorkomen. Dit heeft een enorme impact op een ieders
leven. Met gezin of huisgenoten breng je veel en intensief
tijd door, vrienden en familie buitenshuis kun je niet of zeer
beperkt fysiek ontmoeten. Ik ga ervan uit dat corona voor
mensen met TSC een extra uitdaging kan zijn. Ritme en vaste
patronen worden verstoord, zorg en behandeling moeten
anders benaderd worden. Een extra dimensie voor de persoon
met TSC en/of zijn of haar verzorgers. We willen speciaal
ouders en verzorgers van mensen met TSC in een instelling
een hart onder de riem steken. Zij mochten/mogen lange tijd
niet op bezoek of bezoek ontvangen. Ouders en verzorgers
moeten op afstand, in verdriet en onmacht, toezien dat hun
kinderen met (ernstige) gedragsproblemen te maken hebben.
Begin mei kwam de eerste indicatie van de regering dat een
aantal beperkingen voorzichtig kunnen worden versoepeld.
Goed nieuws. Toch zal eenieder zich realiseren dat corona
de komende tijd ons leven zal blijven beïnvloeden. Ik wens
iedereen erg veel sterkte en wijsheid op de weg vooruit en
hoop dat er voldoende lichtpuntjes komen waar je je weer
aan op kunt trekken.
TSC Contact nummer 150!
Gelukkig hebben we ons mooie blad TSC Contact! We hopen
dat het op de mat vallen van deze editie eenieder weer
een beetje opbeurt in deze zorgelijke tijden. En tegelijkertijd:
een prachtige mijlpaal, 150 nummers! Een pluim voor alle
vrijwilligers en mensen die met bijdragen de totstandkoming
van ons blad al die jaren hebben mogelijk gemaakt.
De fysieke vergaderingen zijn natuurlijk weggevallen,
maar in plaats daarvan hebben we nu iets frequenter overleg
met digitale beeldverbinding. Aanvankelijk spraken we elkaar
iedere week een uurtje op maandagmiddag, ondertussen
is dit afhankelijk van de agenda eenmaal per twee tot drie
weken. Vergaderen met beeldverbinding werkt op zich goed.
Het is de komende tijd verkennen welke activiteiten in 2020
nog gepland en verzorgd kunnen worden en welke zaken
onze aandacht en prioriteit behoeven.
Bijeenkomsten
Het zal u niet ontgaan zijn, maar de meeste bijeenkomsten
die tot halverwege 2020 waren gepland zijn afgelast.
Aanvankelijk hebben we geprobeerd terughoudend in het
afgelasten te zijn, maar half maart was duidelijk dat er maar
één verstandige route was. De expertbijeenkomst, gepland
op 27 maart was de eerste bijeenkomst waar een streep
door ging. We hebben een alternatieve datum in 2020
gepland namelijk 16 oktober. De familiedag zou dit jaar in
juni plaatsvinden, maar kan gezien de situatie logischerwijze
niet doorgaan. We hebben met de locatie afgesproken
onze boeking naar 2021 door te zetten. Ook verschillende
gespreksgroepen moesten we helaas afgelasten. We houden
in de gaten hoe en wanneer het verstandig is om met een
nieuwe planning te beginnen. We houden u op de hoogte via
de website en onze sociale media.
Verder zijn we begonnen met het organiseren van onze
lustrumactiviteiten in 2021. De STSN viert dan haar veertigste
verjaardag. Ook hierover houden we u op de hoogte.
Heeft u vragen of opmerkingen?
Aarzel niet en neem contact op via
voorzitter@stsn.nl of info@stsn.nl.
Bestuur
Als bestuur van een vrijwilligersorganisatie probeer je zo
adequaat mogelijk te schakelen. Normaal vergaderen we
zes á zeven keer fysiek op een locatie in Utrecht. Tussendoor
stemmen we af en regelen we zaken via internet of telefoon.
zomer 2020 | TSC Contact
31
Sponsoring
Sponsor de STSN: nieuwe ideeën
en initiatieven voor sponsoring
blijven welkom!
Donaties, giften (bijvoorbeeld uit een nalatenschap) en schenkingen zijn erg belangrijk voor de STSN. Met uw bijdrage
draagt u bij aan het in stand houden van een kleine, efficiënte organisatie van én door vrijwilligers. Help ons helpen!
tekst Jan-Paul Wagenaar
Recente initiatieven
Het laatste kwartaal zat vol met verrassende initiatieven en
bijdragen. Het is hartverwarmend dat betrokken mensen op
hun eigen manier ons werk ondersteunen. Dit steunt en helpt
ons enorm, zowel financieel als in de motivatie. Hieronder
volgen deze initiatieven en bijdragen.
Elders in dit blad heeft u kunnen lezen dat tijdens de landelijke
contactdag op 5 oktober j.l. de LaLa-Ladies een cheque ter
waarde van € 1000 aan de STSN aanboden. De Lala-Ladies
gaan door met het steunen van de STSN. Nogmaals dank voor
jullie geweldige bijdrage ladies!
Diko Kemmer woont en werkt momenteel in Melbourne,
Australië. Hij heeft een nicht van veertien die TSC heeft. Op
12 augustus j.l. vierde Diko zijn zesentwintigste verjaardag.
Omdat hij ver weg van huis was, was er dus geen feestje voor
familie en vrienden. In plaats daarvan heeft hij een online
inzamelingsactie gedaan met als resultaat ruim € 800 voor de
STSN. Diko, superrrr!!! Wij gaan zorgen dat jouw bijdrage goed
besteed gaat worden.
Verder kregen we de toezegging dat een familielid van iemand
met TSC eind november een substantieel bedrag schenkt aan
de STSN. Het geld is bedoeld voor het databasetraject. Een
geweldig gebaar! We zijn ontzettend dankbaar voor deze
bijdrage.
Periodieke schenking
Een schenking aan de STSN kan ook in 2019 een interessant
fiscaal voordeel voor u betekenen. De STSN is door de
Belastingdienst erkend als een Algemeen Nut Beogende
Instelling (ANBI). Met een schenking aan de STSN kunt u in
één klap de STSN blij maken én tegelijkertijd zelf een fiscaal
voordeel hebben. Dat kunt u bijvoorbeeld via een akte
van schenking bij de notaris regelen. Een dergelijke akte is
tegenwoordig niet meer verplicht. Voor meer informatie kunt
u altijd contact opnemen met penningmeester Dave Tuijp of
kijken op www.stsn.nl. Klik dan op ‘Word lid of doneer!’
De STSN opnemen in uw testament
U kunt ons werk ook steunen door de STSN op te nemen in uw
testament. Zo laat u niet alleen iets na aan uw naasten, maar
ook aan een goed doel. Hoe kunt u de STSN opnemen in uw
testament? De eerste stap is het opstellen van een testament
via een notaris. U kunt de STSN in uw testament aanwijzen
als erfgenaam of (mede-)erfgenaam. Het hoeft niet om grote
bedragen te gaan, iedere bijdrage is welkom. Een andere
manier is het toekennen van een legaat aan STSN.
Een legaat kan een vast bedrag in geld zijn, of een percentage
van uw nalatenschap. Het kan ook bestaan uit effecten,
kunst of onroerende goederen. Omdat de STSN een ANBI-status
heeft, hoeft de STSN geen erfbelasting over uw nalatenschap
te betalen.
Waar wordt uw bijdrage aan besteed?
Uw bijdrage komt voor 100% ten goede aan het werk ten
behoeve van mensen met TSC! Ieder jaar heeft de STSN
herkenbare activiteiten zoals de familiedag, de landelijke
contactdag en diverse lotgenotenbijeenkomsten. Ook zorgen
we vol overgave dat vier keer per jaar ons prachtige blad TSC
Contact bij u op de mat valt, vertegenwoordigen we TSC in
allerlei processen rondom zorg en behandeling en onderhouden
we gericht contact met medisch specialisten. Misschien wilt u
een specifieke bestemming geven aan uw bijdrage. In overleg
met u bekijken we dan graag wat mogelijk is. Wilt u het
onderzoek naar TSC steunen, dan kunt u stichting TSC Fonds
(partner van de STSN) opnemen in uw testament.
Nuttige informatie
Over het opstellen van een testament: www.notaris.nl
Over het nalaten aan goede doelen: www.nalaten.nl
Over de fiscale aspecten:
www.belastingdienst.nl
en www.anbi.nl
Over stichting TSC Fonds:
www.tscfonds.nl
Contact
Voor nadere informatie en vragen kunt u altijd contact opnemen
met onze penningmeester Dave Tuijp: penningmeester@ststn.nl.
32 zomer 2020 | TSC Contact
Wij collecteren digitaal!
Wel zo veilig.
Onze collectanten mogen dit jaar helaas niet langs de deuren,
terwijl we juist nu alle steun kunnen gebruiken. Geef daarom
veilig, anoniem en eenmalig via onze QR-code.
Alvast hartelijk bedankt voor je steun.
1. Open je Mobiel Bankieren App, Tikkie of camera
2. Scan de QR-code
3. Kies het bedrag waarmee je mensen met epilepsie
wilt steunen
Kun je geen QR-code scannen, maar wil je wel graag helpen?
Doneer dan eenmalig en anoniem in onze digitale
collectebus via www.epilepsie.nl/geef.
Hartelijk bedankt!
DEF_advertentie collecte 2020.indd 1 25-05-20 12:05
zomer 2020 | TSC Contact
33
Stichting Tubereuze
Sclerosis Nederland
STSN is een landelijke organisatie van mensen met Tubereuze Sclerose Complex (TSC), hun partners, ouders, verzorgers,
familieleden en bij STSN aangesloten deskundigen.
STSN behartigt de belangen van alle mensen in Nederland die
te maken hebben met TSC.
STSN stelt zich tot doel een optimale kwaliteit van leven en
zorg voor mensen met TSC te realiseren. En, om de overerving
van TSC zo veel mogelijk te voorkomen. Hiervoor zijn o.a. nodig:
• betrouwbare en volledige informatie
• snelle diagnose, tijdige behandeling, zorg op maat
• goede ondersteuning bij het leren omgaan met TSC
STSN vindt het belangrijk dat mensen met TSC, zover als hun
aandoening dat toestaat, de regie ten aanzien van behandeling
en zorg in eigen hand kunnen houden.
STSN tracht haar doelstelling te bereiken door:
• belangenbehartiging
• informatievoorziening
• lotgenotencontact
• samenwerking met relevante instanties en organisaties
• stimuleren van geïntegreerde zorg en behandeling in
landelijke expertisecentra
• bevorderen van wetenschappelijk onderzoek
• fondsenwerving
De kennis die nodig is, verkrijgt STSN in de eerste plaats van
mensen met TSC en hun ouders en verzorgers. Daarnaast
ook van zorgverleners (artsen, gedragsdeskundigen) en van
wetenschappelijke onderzoekers. De verzamelde kennis vormt
het fundament voor de activiteiten van STSN. STSN wil de
functie van landelijk bekend platform vervullen. Hier ontmoeten
mensen met TSC, hun ouders, verzorgers, partners en andere
betrokkenen elkaar en vinden ze informatie en ondersteuning.
Belangenbehartiging
STSN behartigt de belangen van alle mensen met TSC. STSN
pleit bij zorgaanbieders voor een gedifferentieerd en goed
zorgaanbod dat uitgaat van de vraag van de gebruiker.
Aansluitend streeft STSN in haar contacten met zorgverzekeraars
naar een goed pakket van verzekerde zorg. Samen met andere
patiëntenorganisaties voert STSN een krachtig pleidooi voor de
belangen van mensen met TSC.
STSN werkt samen met een grote groep deskundigen op
medisch en gedragsgebied in een expertnetwerk. Via nationale
en internationale contacten wordt getracht kennis inzake TSC
continu uit te bouwen, en ten goede te laten komen aan
mensen met TSC.
Mede dankzij de initiatieven van STSN is er een goede
infrastructuur voor TSC in Nederland: DNA-onderzoek naar
TSC wordt uitgevoerd bij Klinische Genetica van het Erasmus
MC in Rotterdam.Voor TSC-diagnostiek en follow-up controle
bij kinderen kan men terecht bij het Sylvia Tóth Centrum
(Wilhelmina Kinderziekenhuis te Utrecht) en het Sophia
Kinderziekenhuis (Erasmus MC, Rotterdam). Voor volwassenen
met TSC zijn er speciale poliklinieken bij het Universitair Medisch
Centrum te Utrecht en het Erasmus MC te Rotterdam. De
faciliteiten in Utrecht en Rotterdam maken onderdeel uit van de
in 2015 door het Ministerie van VWS erkende Expertisecentra
voor TSC. Tenslotte kan een beroep gedaan worden op een
landelijk werkzaam Expertiseteam TSC en Gedrag.
Samen met Stichting TSC Fonds (www.tscfonds.nl) stimuleert
STSN wetenschappelijk onderzoek naar TSC. Eind jaren tachtig
van de vorige eeuw verleende STSN actieve medewerking
aan onderzoek naar de genetische oorsprong van TSC. Dit
leidde tot de lokalisatie van het TSC2-gen in 1993 en het
TSC1-gen in 1997. Daarna richtte het onderzoek zich op het
beter begrijpen van de oorzaken van TSC en op het vinden van
behandelmogelijkheden. Het STSN lustrumboek uit 2011 ‘Het
verhaal van dertig jaar onderzoek naar TSC’ geeft daar een goed
beeld van. Ook na 2011 is er veel onderzoek naar TSC verricht.
Ook het onderzoek naar gedragsaspecten bij TSC wordt
gestimuleerd. Voorbeelden hiervan zijn de publicatie van
Hubbeling en Mulder in 2000, het betrekken van internationale
experts in het netwerk (Professor Petrus de Vries, Kaapstad,
Zuid-Afrika) en het project ‘TSC in verschillende levensfasen’
van het Expertiseteam TSC en Gedrag dat eind 2015 heeft
geresulteerd in het handboek ‘TSC in verschillende
levensfasen – achtergronden , uitleg en praktische adviezen bij
psychische en gedragsproblemen’ en de hieruit voorkomende
brochure. ➝
34 zomer 2020 | TSC Contact
Informatievoorziening
STSN geeft voorlichting over de vele aspecten van leven met
TSC. Dit gebeurt onder meer in goed leesbare brochures,
filmpjes, een eigen tijdschrift - het ‘TSC Contact’ - en via de
website (www.stsn.nl). Ook wordt actief gebruik gemaakt van
Facebook. Op basis van door STSN verstrekte informatie zijn
betrokkenen beter in staat zelfstandig en bewust beslissingen te
nemen.
STSN informeert systematisch een aantal relevante
doelgroepen en instanties om TSC goed op de kaart te zetten
en te houden én om de mogelijkheden van STSN te etaleren.
Denk bijvoorbeeld aan publicaties in vaktijdschriften, links
met websites, brochures en gerichte mailings. Maar ook
aan het onderhouden van relaties met kinderartsen, artsen
verstandelijk gehandicapten (AVG), neurologen, huisartsen,
gedragswetenschappers, enzovoorts.
Lotgenotencontact
STSN organiseert contacten met lotgenoten om onder
deskundige begeleiding van elkaars ervaringen te leren. Dit
gebeurt op verschillende manieren.
In de eerste plaats is er jaarlijks een grote landelijke contactdag
voor alle STSN-ers. Op de contactdag worden inhoudelijke
inleidingen verzorgd door specialisten uit het netwerk en
andere relevante instanties. Ook worden er workshops en
gespreksgroepen gehouden. Een belangrijk onderdeel van de
contactdag is ook het informeel uitwisselen van ervaringen en
inzichten. Nieuwkomers ervaren de contactdag als een feest van
herkenning , ondanks dat er van tevoren best tegen deelname
opgezien wordt.
Ook is er jaarlijks een familiedag. Dit is een grote bijeenkomst
gericht op families van mensen met TSC. Belangrijkste doel van
deze dag is elkaar ontmoeten in een sfeer van een ‘dagje uit’.
Daarnaast wordt er elk jaar een aantal kleinere bijeenkomsten
gehouden. Dit betreft bijeenkomsten rond een bepaalde
leeftijdsgroep (bijvoorbeeld ouders met jonge kinderen met
TSC of pubers met TSC), of rond een specifiek knelpunt. Alle
bijeenkomsten staan onder deskundige begeleiding.
Samenwerken
Samenwerken is voor STSN van groot belang. Zeker omdat
TSC een zeldzame ziekte is. Voor haar partners is STSN een
waardevolle organisatie vanwege haar kennis met betrekking
tot het omgaan en leven met TSC.
Voor wat betreft overstijgende vraagstukken zoals
kwaliteitssystemen of financiering wordt samengewerkt met
organisaties die zich op landelijk niveau richten op de bredere
patiëntenbeweging als geheel.
Zo werkt STSN samen met Vereniging van Samenwerkende
Ouder- en Patiëntenorganisaties (VSOP), de koepelorganisatie
Ieder(in) – netwerk voor mensen met een beperking of
chronische ziekte – de Nederlandse Patiënten Consumenten
Federatie (NPCF) en in platformverband met allerlei bij epilepsie
betrokken partijen.
Daarnaast wordt samengewerkt met patiëntenorganisaties
die actief zijn op verwante terreinen, zoals Epilepsievereniging
Nederland, Nierpatiëntenvereniging en Nederlandse Vereniging
voor Autisme.
STSN zoekt ook de samenwerking met partners zoals
zorginstellingen, hulpverleners, zorgverzekeraars en de
wetenschappelijke wereld. Zo vervult STSN een rol bij de
ontwikkeling van effectieve zorg, medische en sociale
begeleiding of de bevordering van betere voorlichting en
van wetenschappelijk onderzoek. De hiervoor genoemde
TSC Expertisecentra en het Expertiseteam TSC en Gedrag zijn
rechtstreekse gevolgen van deze aanpak.
Stimuleren van concentratie van zorg in
landelijk werkzame expertisecentra
TSC is een multi-orgaan aandoening. Dat betekent per definitie
dat samenwerking noodzakelijk is om tot integrale zorg
voor TSC-patiënten te komen. In Nederland zijn twee van
overheidswege erkende Expertisecentra voor TSC, namelijk in
Rotterdam en Utrecht. Jaarlijks belegt STSN samen met Stichting
TSC Fonds een expertmeeting om kennis en ideeën te delen en
verdere samenwerking te stimuleren. Ook elders in de wereld
wordt relevant TSC-gerelateerd werk gedaan. STSN participeert
gericht in relevante internationale verbanden.
Stimuleren van wetenschappelijk
onderzoek
STSN werkt intensief samen met partner Stichting TSC Fonds
(www.tscfonds.nl) in het stimuleren van wetenschappelijk
onderzoek naar TSC. STSN ondersteunt wetenschappelijke
initiatieven waar mogelijk in woord en daad. Stichting TSC
Fonds ondersteunt onderzoek naar TSC financieel. Stichting TSC
Fonds schrijft jaarlijks een call uit voor onderzoeksvoorstellen
op het gebied van TSC. Deze worden beoordeeld door een
internationale commissie van erkende TSC-specialisten.
Fondsenwerving
Naast overheidssubsidie is STSN aangewezen op
sponsorinitiatieven en fondsenwerving om haar activiteiten en
initiatieven te bekostigen.
zomer 2020 | TSC Contact
35
www.stsn.nl