28.07.2020 Views

Atlas van plantages in Suriname 1667-1930

Geschiedenis van de Surinaamse plantages 1667-1930

Geschiedenis van de Surinaamse plantages 1667-1930

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Atlas van plantages in Suriname

1667-1930

Carel van Hest

Paramaribo 2019 rev 200721


Inhoudsopgave Atlas van Plantages in Suriname 1667-1930

Voorwoord

Over deze atlas

Geschiedenis van Surinaamse plantages

Inleiding

De kant van Europa

Europese kolonisatie na de ontdekking van de Amerika’s

De Republiek en de West-Indische Compagnie

De Sociëteit van Suriname en het plantagesysteem

Slavenhandel

Investeringen en financiering

Opbrengsten

Defensie

Scheepvaart

Machten in het spel

De kant van Suriname

Lokaal bestuur

Betwist bestuur

Inkomsten

Kolonisatie

Gronduitgife

Landmeters

Ontwikkeling plantage areaal

Aantal plantages

Bevolking van de kolonie

Het aanleggen van een plantage

Omvang uitgiftes

Getijden

Grondsoort

Aanleg

Bouwwerken

Inrichting van een plantage

Areaal in cultuur

Gewas en inrichting

Plattegronden ideale plantage

Opzet van het emplacement

Investeringen

Intermezzo

Plantage namen

Afbeeldingen van plantages

Plantages in bedrijf

Organisatie

Dagelijks leven

Producten

Opbrengsten plantages

Kosten en opbrengsten voor planters

Productiviteit in Suriname in historisch perspectief

Productie in Suriname

Plantage productie in de Caraiben

Op de markt in de Republiek

Suikerproductie wereldwijd

Het verval van de plantagelandbouw na 1863

Wat er over is


Atlas van Surinaamse plantages 1667-1930

Inleiding

Samenstelling kaartbaden

Over oude kaarten van Suriname

Oude kaarten gebruikt voor deze atlas

Deze atlas

Blad 1: Kaart van alle plantages die bekend zijn 1667-1930, met hun laatst bekende namen

Blad 2: Kaart met plantages waarvan een uitgebreide beschrijving te vinden is en waar historische resten gevonden zijn.

Blad 3: Kaart van Willem Mogge in 1671 en 1677

Blad 4: Kaart de Frederik de Wit 1688

Blad 5: Kaart Alexander de Lavaux 1737

Blad 6: Kaarten Alexander de Lavaux herdrukken 1750-1770

Blad 7: Kaarten van J.C. Heneman 1784 en1789-1803

Blad 8: Kaart van J.H. Moseberg 1801

Blad 9: Kaart J. van den Bosch 1817

Blad 10: Kaart van M.D. Teenstra en Lt. Mabe 1835

Blad 11: Overzicht plantages waar in 1863 slaven zijn vrijgemaakt

Blad 12: Kaart Cateau van Rosevelt en Van Lansberge 1882

Blad 13: Kaart Bakhuis en De Quant 1930

Blad 14: Rivieren: vloedgrens, bevaarbaarheid en zoutindringing

Blad 15: Cordonpad en militaire posten rond 1800

Registers

Alfabetisch register van plantages in Suriname 1667-1930

Geografisch register van plantages in Suriname 1667-1930

Geraadpleegde bronnen

Lijst van afbeeldingen

Lijst van tabellen

Lijst van grafieken


Voorwoord

Suriname heeft zijn ontstaan te danken aan de plantagelandbouw.

Dit is, in tegenstelling tot de familielandbouw, een grootschalige vorm van landbouw ten behoeve

van de export van producten voor de wereldhandel: suiker, tabak, koffie, katoen.

Productie kwam tot stand met goedkope arbeid, in de Amerika’s was dat meestal slavenarbeid.

Na de afschaffing van de slavernij in Suriname, gingen de plantages ten onder.

In de laatste decennia is specifiek onderzoek gedaan naar de geschiedenis van plantages.

Gert Oostindie, heeft de geschiedenis van twee plantages, Roosenburg en Mon Bijou, in de diepte

onderzocht.

Alex van Stipriaan heeft een algemeen overzicht gegeven van ontstaan en geschiedenis van

plantages in Suriname.

Ruud Beeldsnijder geeft een inzicht in aspecten van de slavernij in de bloeiperiode van de plantage.

Frank Dragtenstein besteedt aandacht aan de weggelopen slaven.

Tussen 2001 en 2012 heeft Philip Dikland uitgebreid archiefonderzoek gedaan naar Surinaamse

plantages en hun eigenaren; dit heeft geresulteerd in ca. 300 monografieën van Surinaamse

plantages.

Verder heeft Philip Dikland, in gezelschap van onder anderen Ton Hagemeijer en Kenneth Donk,

tochten ondernomen om te zoeken naar restanten van verlaten, en door bos overwoekerde plantages.

Over deze atlas

Van de plantages is vaak geen spoor meer in het landschap te vinden, maar van oude kaarten en uit

archieven weten we dat ze hebben bestaan, hoe ze heetten, en vaak nog meer.

Ondanks de slechte staat van de archieven is er nog veel informatie beschikbaar, hoewel veelal niet

overzichtelijk gerangschikt.

Bronnen zijn: oude kaarten, opmetingskaarten, warrants (gronduitgifte certificaten),

boekhoudingen, notariële akten, kerkregisters, almanakken, en verslagen van justitie.

Voor deze atlas is geen archiefonderzoek gedaan, maar is op basis van historisch kaartmateriaal een

overzicht gemaakt van alle bekende plantages.

Er is in het verleden een reeks van overzichtskaarten van Surinaamse plantages verschenen.

De doelstellingen bij het vervaardigen van zulke kaarten waren verschillend.

De oudste kaarten geven een overzicht van de plantages met de naam van de eigenaar, en werden

ook gebruikt voor reclamedoeleinden door de West-Indische Compagnie.

Pas later zien we, behalve de namen, ook grenzen en oppervlakken van plantages.

Met de kaart van Christoph Heneman uit 1784, ontstond de eerste topografische kaart met plantages

en landschappelijke details.

Met de veelbladige kaart van Heneman (1789-1804) werd een aanzet gegeven voor een kadastrale

kaart, met alle uitgegeven en uit te geven plantages.

Pas in 1835 ontstond in samenhang met het boek van H.D. Teenstra “De landbouw in Suriname”,

een kaart die, behalve de in bedrijf zijnde plantages met namen en arealen, ook de gewassen

vermeld.

Daarna werd pas in 1882 een betrouwbare, op astronomische waarnemingen gebaseerde kaart

gedrukt, die van Cateau van Rosevelt en Van Lansberge.

Voor de geografische ondergrond in deze atlas is gebruik gemaakt van de overzichtskaart, in 1930

samengesteld door Bakhuis en De Quant.

Daarop zijn historische kaarten met passen en meten ingetekend.


Vanwege de grote verschillen in het historisch kaartmateriaal, zijn de resulterende kaarten niet

landmeetkundig nauwkeurig, het zijn een reconstructies, en ze moeten beschouwd worden als

figuratief.

Uit de historische kaarten, aangevuld met gegevens uit almanakken, zijn registers samengesteld,

geografisch gerangschikt en op alfabet.

De meeste plantages zijn verlaten en overwoekerd door secundair bos. Wat rest zijn stille getuigen:

kappa's, grafzerken, dammen en sluizen.

Deze atlas wil, in navolging van de grote verteller over Surinaamse geschiedenis, Andre Loor, een

stukje geschiedenis van Suriname weer tot leven brengen.


GESCHIEDENIS VAN SURINAAMSE PLANTAGES

Inleiding

Hoe we hier samen kwamen

De geschiedenis van de plantages in Suriname is een treurig verhaal.

Na de teloorgang van het plantagesysteem in 1863, is het land verdoofd achtergebleven: afhankelijk, onwetend en

onbestemd.

Vanaf begin tot eind was Suriname, net als andere landen en eilanden van de Caraïben, de speelbal van de handel, en

dan wel van de Europese handel.

Het draaide om tabak, suiker, koffie, katoen en cacao.

Net als toen vragen de rijke landen tegenwoordig om goedkope spijkerbroeken, betaalbare Nikes en goedkope

elektronica, en zoekt de handel die plaatsen waar die goederen zo voordelig mogelijk te halen zijn.

Dat zijn tegenwoordig de lage lonen landen in zuidoost Azië met een groot aantal arbeiders, die niet moeilijk doen over

milieu en arbeidsomstandigheden.

Zo zijn we hier gekomen.

Alle bevolkingsgroepen in Suriname zijn hier gekomen om te werken, behalve de oorspronkelijk bewoners, de Amer

Indianen die volgens de kolonisators hiervoor niet geschikt bleken.

Allen vormden een radertje in het proces van uitbuiting

In het geheel van het Caraïbisch gebied, speelde Suriname maar een heel bescheiden rol.

In maar twee eeuwen van opgang naar ondergang (1667-1863), was Suriname een speelbal op de golven van

Nederlandse politiek, handelspolitiek, prijsschommelingen op de markten en financiële speculatie, waarvan een

beurscrisis het gevolg was.

Rond het hoogtepunt van de plantagelandbouw in Suriname (1775), waren er ongeveer 600 plantages in bedrijf.

Er was ruim 140.000 ha. grond uitgegeven (kaart van Lavaux 1750), waarvan in 1770 ruim 30.000 ha in cultuur was

(Stipriaan, p.438).

Er werkten op het hoogtepunt 60.000 slaven arbeiders, het aantal blanken was slechts 2000.

Samen exporteerden ze per jaar 8000 ton suiker en 10.000 ton koffie.

De opbrengsten voor suiker varieerden van 0,7-2 ton per ha (Blom, 1787, p. 124); voor koffie was de opbrengst 0,3 ton

per ha (Stipriaan, p. 129).

Ter vergelijking:

In het jaar 1775 produceerden de Franse Antillen 100.000 ton suiker en de Brits West-Indische eilanden 77.000 ton

(Van De Voort, p. 141).

In Bordeaux werd, na ups en downs, vanaf 1770 gemiddeld 22.000 ton koffie geïmporteerd van de Franse Antillen (Van

de Voort, p. 140).

Omdat het voor Holland voornamelijk om handel ging, kwam een deel van de koffie uit Bordeaux ook op de

Amsterdamse markt.

Een andere vergelijking laat zien dat vandaag de dag met veel minder arbeiders en grond vele malen hogere

opbrengsten worden gehaald.

In 2016 produceerden 2 @ 3000 rijstboeren (website Adron) in Nickerie op ruim 30.000 ha meer dan 100.000 ton

export rijst (bericht LVV 30 nov 2017 Starnieuws).

In de bananen industrie levert het voormalige Surland bedrijf op ruim 1800 ha 65.000 ton export bananen.

Dat is 35 ton per ha, met een arbeidsbezetting van 1 arbeider per ha.

Tegenwoordig wordt in Brazilië per ha 75 ton riet geoogst, waaruit 10 ton suiker per ha wordt gewonnen (Wikipedia,

suikerriet).

De ondergang van de plantagelandbouw

De plantagelandbouw in Suriname ging na ruim twee eeuwen ten onder doordat een van de pijlers eronder in de 19 e

eeuw wegviel.

De slavernij werd afgeschaft in 1863.

Andere oorzaken waren prijsdalingen op de wereldmarkt en uitputting van de bodem.


DE KANT VAN EUROPA

Europese kolonisatie na de ontdekking van de Amerika’s

Na de ontdekking in 1492, bestreden de grootmachten Portugal, Spanje, Frankrijk en Engeland elkaar om macht en

handel in dit nieuwe werelddeel.

De Wilde Kust, met name Suriname, werd pas later deel in deze strijd

Voor 1667, toen de wilde kust onder Engelse invloedssfeer lag, heeft Lord Willougby aanspraken gemaakt.

Deze werden pas in 1661 gehonoreerd door koning Karel II van Engeland.

Intussen waren er sinds 1651 kolonisten van Barbados naar Suriname gekomen, die Byam tot gouverneur hadden

gekozen.

De Zeeuw Abraham Crijnssen in veroverde Suriname in 1667, tijdens de oorlog met Engeland.

In het verdrag van Breda in 1667 werd bepaald dat de partijen hun in de oorlog verworven bezittingen zouden

behouden.

Dit betekende dat Engeland het bezit behield van Nieuw Nederland, waaronder Manhattan viel dat in al in 1664 was

bezet, en dat Zeeland Suriname zou mogen behouden.

Ter vergelijking:

In 1664 had Manhattan een aantal inwoners van 1500, en de kolonie Nieuw Nederland 10.000 (Shorto, 2004, p.299).

Suriname had in 1663 4000 inwoners inclusief slaven (Van Der Meiden,1987, p 20), een aantal dat na een zware

epidemie onder de Engelse kolonisten in 1666, sterk verminderde (Van Eyck-Benjamins 1927, p. 15).

Het gewest Zeeland, in die tijd een machtig onderdeel van de Republiek der Verenigde Nederlanden, kreeg mandaat van

de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden om Suriname te besturen.

De overname van de kolonie van de Engelsen verliep niet soepel.

Tussen 1668 en 1680 was er een uittocht van Engelse kolonisten, die meestal vertrokken met hun slaven en

suikermolens.

Daarbij kwam de grote Indiaanse opstand rond 1680, als gevolg waarvan plantages aan de Para en de linkeroever van de

Surinamerivier werden verlaten (Renselaar, 1966, p.8).

Op het laatst waren er nog maar 39 Engelsen over (Rens, 1982, p. 42).

Pogingen van Zeeland om met contractarbeiders de kolonie tot bloei te brengen liepen op niets uit.

In 1682 besloten de Staten van Zeeland om de kolonie te verkopen aan de West-Indische Compagnie voor de som van

260.000 gulden.

De Republiek en de West-Indische Compagnie

In 1621 werd de West- Indische Compagnie (WIC) opgericht als tegenhanger van de Oost-Indische Compagnie, die al

sinds 1602 actief was.

De WIC kreeg van de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden een monopolie op zeevaart, handel en verkeer en

veroveringen, in alle zeeën en landen rond de Atlantische Ocean en een deel van de Stille Oceaan.

Het was een handelsonderneming in de moderne zin.

De aandelen waren verdeeld over 5 gewesten.

In 1623 was door de aandeelhouders een som van ruim 7 miljoen gulden ingelegd.

In eerste instantie richtte de nieuwe onderneming zich op handel, met name op West-Afrika, en de Compagnie

veroverde ook steunpunten, o.a. Elmina aan de Goudkust.

Ook zeeroverij (kaapvaart) was winstgevend, vooral de verovering in 1628 van de Spaanse zilvervloot door Piet Heijn

is de geschiedenis ingegaan; de opbrengst was 11 miljoen gulden aan zilver, goud en andere handelswaar.

De kolonisatie van Brazilië 1624-1654, bleek minder geslaagd (Boxer, 1977).

WIC nam zelf initiatieven voor de kolonisatie van Nieuw Nederland (1624), de bezetting van Curaçao (1634), en van

Sint-Maarten (1630 en 1648).

De WIC gaf ook concessies voor de kolonisatie door particulieren zoals voor Berbice 1627 (later Sociëteit van Berbice

1720), Tobago in 1627 en 1655, het Patroonschap Rensselearswijck (Nieuw Nederland) 1629, Sint-Eustatius 1636,

Saba 1640, Essequibo en Demerara in 1647, en Suriname in 1682.

In 1674 ging de eerste WIC failliet.

In datzelfde jaar werd een tweede WIC (1674-1791) opgericht.

De concessie werd zodanig gewijzigd, dat behalve voor de westkust van Afrika en voor Essquibo en Demerara het

monopolie op de handel werd opgeheven.

Dit betekende dat particuliere kooplieden uit de Republiek vrije vaart kregen, tegen betaling van recognitie aan de WIC.


De opbrengsten voor de WIC bestonden uit de inkomsten uit de slavenhandel en recognitiegelden.

WIC leed rond 1730 verlies op deze slavenhandel door lage prijzen in Suriname (Den Heijer, 1994, p. 174).

Daarom werd het monopolie op de slavenhandel, bij de verlenging van het octrooi in 1730, gedeeltelijk ontmanteld, en

tenslotte voor Suriname in 1738 geheel opgeheven.

Aan de WIC moesten particuliere slavenhalers voor de vaart op Afrika een recognitie betalen, afhankelijk van de

grootte van het schip (Van De Voort, 1973, p.46)

Deze moest betaald worden voordat de WIC een laadcedul afgaf.

Voor een deel werd in de behoefte aan slaven voorzien door de Middelburgsche Commercie Compagnie (MMC), die in

de periode 1730-1802 113 slavenreizen naar de West maakte (Van De Voort, 1973, pp 44).

Aan de WIC moest behalve het lastgeld ook een hoofdgeld van 15 gulden per slaaf worden afgedragen (Van De Voort,

p. 123).

De opbrengsten voor de WIC gingen in de 18 e eeuw gestadig achteruit en na een gunstige start werden alleen nog

verliezen genoteerd.

De West-Indische Compagnie leed in de laatste 20 jaar van zijn bestaan (1771-1789) jaarlijks gemiddeld een verlies van

f. 85.120 (Goslinga,1985, p. 597).

Het tekort op Suriname was in die periode 1.412.006 gulden, waarin begrepen de overname van de aandelen van de

familie van Sommelsdijk (Goslinga, 1985, p. 596).

Het octrooi van de WIC werd in 1791 niet meer verlengd.

De Staten-Generaal nam de schulden en aandelen over, tegen 30 % van de nominale waarde (Den Heijer, 1994, p. 187).

De koloniën werden onder rechtstreeks bestuur van de Staten-Generaal gebracht.

In 1682 kreeg de WIC een concessie voor Suriname

In de concessie (het octrooi) werden geregeld: de belastingen, de aanvoer verkoop en betaling van slaven, de

bevordering van de kolonisatie, de beperking van de handel tot de Republiek, de aanstelling van een gouverneur, de

volksvertegenwoordiging, de rechtspraak, de defensie en de verkondiging van het geloof (Hartsinck, 1770, p. 623).

Blijkbaar was de WIC zelf niet in staat de prijs (260.000 gulden) op te brengen, en richtte daarom samen met de Stad

Amsterdam en de familie Van Aerssen van Sommeldijk een dochtermaatschappij op: de Sociëteit van Suriname.

1 Ontvangen recognities door de kamer Zeeland van de WIC 1730-1769


De Sociëteit van Suriname en de plantagelandbouw

In de Sociëteit van Suriname, opgericht in 1683, namen de drie partijen (WIC, de stad Amsterdam en de familie Van

Aerssen van Sommelsdijk) ieder voor een derde deel.

In de voorwaarden van de overdracht van eigendom, die de drie partijen overeenkwamen op 21 mei 1683, is conform

het octrooi van de WIC geregeld dat:

alle partijen voor een derde delen in de lasten en profiteren van de opbrengsten;

dat de heer van Sommelsdijk gouverneur zal worden;

dat de WIC verplicht is slaven aan te voeren;

dat alleen de WIC slaven mag aanvoeren;

dat aan de WIC een vergoeding van fl. 15 zal worden betaald voor elke aangevoerde slaaf (Hartsinck, 1770 p. 643, Van

der Meiden, 1987, p. 35).

De zeven provinciën beloofden aan de WIC de kosten te zullen dragen voor de defensie van de volksplanting

(Hartsinck, 1770, p.645, Goslinga, 1985, p.575).

Uit de concessie van de WIC en de Sociëteit blijken enkele verschillen met eerdere kolonisaties.

In 1628 had de WIC regels opgesteld voor kolonisatie, waar het uitgangspunt was dat de bevolking bestond uit

kolonisten, vrije emigranten.

Verder werd bepaald dat gronden gekocht moesten worden van de oorspronkelijke bevolking zoals het geval was bij de

aankoop van Manhattan (Den Heijer, 1994, p. 84).

In 1682 echter was plantagelandbouw uitgangspunt.

Slavenarbeid was daarmee onlosmakelijk verbonden, zoals in artikel VI van het octrooi is verwoord: “dat terwijl de

kolonie niet kan worden voortgezet dan door zwarte slaven en negers”.

De zwakke financiële positie van West-Indische Compagnie had in de loop der jaren enkele aanpassingen in het octrooi

tot gevolg.

Ruilhandel met Engelse koloniën in Noord-Amerika, waarbij paarden en zoutvlees, zoute vis en timmerhout werden

geïmporteerd en melasse en dram werd uitgevoerd, werd vanaf 1704 toegestaan.

Het monopolie op de slavenhandel door de WIC, werd opgeheven in 1730, en in 1738 stopte de WIC helemaal met

slavenhandel op Suriname (Den Heijer, 1994 p.143).

Amsterdam kocht in 1770 het aandeel van Van Aerssen voor 700.000 gulden en deed de helft daarvan over aan de WIC

en werd daarmee voor 50 % eigenaar naast de WIC.

De Sociëteit van Suriname, evenals die van Berbice, bleef voortbestaan tot 1795, toen deze werd opgeheven, en onder

beheer kwam van het “Commite tot de zaken van de koloniën en bezittingen op de kust van Guinea en in Amerika”.

In 1799 werd het bestuur van Suriname overgenomen door de Engelsen. Met een korte tussenperiode duurde dit tot

1814.

In 1816 werd de kolonie onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden.

De opbrengsten voor de Sociëteit van Suriname, in drieën gedeeld voor elk van de deelnemers, bestonden uit de

opbrengsten van belastingen.

Het lastgeld bedroeg voor inkomende en uitgaande schepen volgens het octrooi 3 guldens per last, (1 last = ca. 2000

kg).

Het waaggeld (uitgaande rechten) bedroeg 2,5 % van de waarde van uit te voeren goederen.

Het hoofdgeld bedroeg 50 pond suiker per jaar voor alle volwassen inwoners blanken en slaven (1 pond suiker = 1

stuiver).

Volgens het octrooi kregen kolonisten de eerste 10 jaar vrijstelling van hoofdgeld.

De gouverneur was ook bevoegd een belasting op te leggen ter dekking van kosten van lokaal bestuur (modique lasten,

art 19 octrooi WIC).

Het akkergeld werd door Van Sommelsdijk ingesteld in de warrants (gronduitgifte beschikkingen) en was 1 stuiver per

akker per jaar.

Tussen 1705 en 1772 keerde de Sociëteit van Suriname aan de deelnemers bijna 3 miljoen aan winstdeling uit, dat is

gemiddeld fl. 44.597 per jaar.

Na 1772 waren er slechts tekorten (Van Der Meiden, 1987, p. 77).

In 1795 werden de private Sociëteiten van Berbice en van Suriname genationaliseerd en gebracht onder rechtstreeks

beheer van de Bataafse Republiek (Bruijning& Voorhoeve, 1977, p. 61).


Slavenhandel

Trans-Atlantische slavenhandel hing rechtstreeks samen met de groei van de plantagelandbouw.

Aanvankelijk werd in arbeiders voorzien door contract arbeid.

Armen, weeskinderen en zelfs misdadigers werden geronseld om voor drie jaren in de kolonies te werken, de overtocht

werd betaald door de WIC.

Na 1650 waren er blijkbaar in Europa niet meer genoeg emigrerende paupers en dwangarbeiders beschikbaar.

Dit was goed zichtbaar in de groei van Engelse en Franse slavenmachten.

Al in 1655 bestond de bevolking van de Engelse eilanden uit 42.000 blanken en 24.000 slaven; in 1720 was de

verhouding 32.000 blanken en 104.000 slaven.

Op de Franse eilanden woonden in 1655: 13.000 blanken en 10.000 slaven; in 1700 was de verhouding 17.000 blanken

en 41.000 slaven (Goslinga, 1985, p.167).

De slavenhandel was in handen van handelaars uit Spanje, Portugal, Frankrijk, Engeland, de Verenigde Nederlanden,

Denemarken en Zweden.

Geschat word dat er in totaal 12 miljoen Afrikaanse slaven naar de Nieuwe Wereld zijn gevoerd (Emmer, 2000, p. 21).

Het aandeel van handelaars uit de Verenigde Nederlanden in deze handel wordt geschat op 5 %. (Emmer, 2000, p.229).

In Suriname zijn volgens verschillende schattingen rond 200.000 Afrikaanse slaven aangevoerd (Emmer. 2000, p.65).

De aantallen varieerden, gemiddeld 1578 per jaar tussen 1683 en 1794 (Goslinga 1985, 621).

Tot 1730 had de WIC het alleenrecht om slaven in Suriname aan te voeren.

In 1730 werd het octrooi aangepast, en een aantal van 2500 per jaar als verplichting gesteld.

Blijkbaar kon de WIC hieraan niet voldoen en werd de handel in 1738 vrijgegeven.

Een slavenreis vertrok uit de Republiek naar West-Afrika en nam daarbij ruilgoederen mee (cargasoen) voor de

aankoop van slaven; textiel uit Europa en India, drank (genever), wapens en gereedschappen.

Vervolgens werd de oversteek naar Zuid-Amerika gemaakt.

De schepen konden aan de Amerikaanse kust meerdere havens aandoen voordat alle slaven waren verkocht.

Voor de terugreis werden, indien mogelijk, plantageproducten ingeladen.

De slaven waren afkomstig van meerde plaatsen aan de Afrikaanse kust, onder meer de Goudkust (het huidige Ghana),

de Slavenkust (Benin), de baai van Biafra, en de Angolakust van Kameroen tot en met Angola.

In totaal zijn tussen 1683 en 1794 563 schepen in Suriname aangekomen uit Afrika, gemiddeld bijna 5 per jaar

(Goslinga 1985 p.621).

Het aantal slaven per schip varieerde tussen de 300 en 500 personen.

De overtocht van Afrika naar West-Indië duurde, afhankelijk van gunstige winden, gemiddeld 62 dagen, de kortste 41

en de langste 135 dagen (Den Heijer p.137, Van De Voort p. 48).

De sterfte onder slaven gedurende de overtocht, door ziekte en uitputting als gevolg van de slechte omstandigheden aan

boord, was enorm: de gemiddelde sterfte was 15 %.

Een slaaf kostte in Afrika tussen de 110 en 120 gulden.

Prijzen varieerden naar gelang vraag en aanbod.

In Paramaribo was de prijs tussen 1730-1735 gemiddeld 240 gulden.

In 1737 was de prijs gedaald naar 180 gulden en bereikte in 1738 een dieptepunt met 135 gulden (Den Heijer p. 141).

Voor de WIC waren deze lage prijzen mede aanleiding tot het opheffen van het monopolie voor de verlieslatende

slavenhandel op Suriname. In later jaren werden weer hogere prijzen genoteerd.

2 Afrekening slavenschip Leusden 1733.


In de loop der jaren zijn er ook veel klachten geweest van de WIC over betalingsachterstanden van planters voor

geleverde slaven.

In 1733 stond er een schuld van 4 miljoen gulden open die planters moesten betalen aan de WIC.

In 1703 was de schuld nog maar een half miljoen gulden (Den Heijer pp 143,162).

Nadat de slavenhandel was vrijgegeven kwam het grootste deel van de aanvoer in handen van private handelaars,

waarna het aanbod en de prijzen langzamerhand stegen van rond 300 gulden in 1750 tot meer dan 600 gulden aan het

eind van de eeuw (Van De Voort p. 61, Oostindie p. 121).

In 1806 werd in Suriname de slavenhandel verboden door het Engelse bestuur, dat tussen 1799 en 1814 de scepter

zwaaide.

Nadat Suriname weer een kolonie onder het Koninkrijk der Nederlanden was geworden werd dit verbod gehandhaafd,

onder druk van Engeland.

In de periode tussen 1819 en 1826 werden er nog veel slaven illegaal ingevoerd (Bruijning& Voorhoeve, p. 560).

Uiteindelijk volgde de afschaffing van de slavernij, in Engeland 1833, in Frankrijk en zijn koloniën in 1848, en in

Nederland en de Verenigde Staten in 1863.

Investeringen en financiering

Volgens de voorwaarden in de concessie van de WIC was het verplicht om de plantageproducten naar de Republiek te

vervoeren en daar te verkopen.

Er ontstonden zo vaste relaties tussen planter en afnemers, dat waren handelshuizen, die meestal in Amsterdam waren

gevestigd.

Deze handelshuizen (ook genoemd agenten, commissionairs, of correspondenten), fungeerden als bemiddelaar voor alle

zaken.

Zij verzorgden tegen vergoeding de verkoop van de plantageproducten, verscheepten plantagebehoeften naar Suriname,

deden betalingen voor geleverde slaven, en verstrekten voorschotten.

Planters leverden plantageproducten, maar blijkbaar niet genoeg; want veel planters kwamen bij de handelshuizen in het

krijt te staan.

Voor de uitbreiding van het aantal plantages, na het gereedkomen van het fort Nieuw-Amsterdam, was veel geld nodig.

Het aanleggen van een plantage in de kustvlakte was kostbaar.

Voor een suikerplantage werden de aanlegkosten, inclusief de aankoop van slaven, de inpoldering en een watermolen,

geschat op 150.000 tot 200.000 gulden.

De aanleg van plantages voor koffie, cacao of katoen kostte minder, rond de 100.000 gulden.

Het nijpend tekort aan krediet werd opgelost door een nieuwe vorm van kredietverstrekking: de negotiatie lening.

Een handelshuis of commissionair organiseerde een negotiatiefonds door aandelen te verkopen.

Deze aandelen (obligaties), meestal 1000 gulden groot, trokken een rente van 5-6% (tegenover in de Republiek

vigerende rentes van 2- 3%), en hadden een looptijd van 20 jaar.

De dekking voor de lening aan de planters werd gevonden in een hypotheek op de plantage, en in verplichte levering

van plantage producten aan de lening verstrekker (consignatie).

De hoogte van de lening werd bepaald op maximaal 5/8 van de getaxeerde waarde van het onderpand.

Aflossing moest plaatsvinden in 20 jaar met een aflossingsvrije periode van 10 jaar.

Deze negotiatieleningen waren een groot succes.

Het leek op de tegenwoordig bekende windhandel in internetaandelen.

In totaal werd tussen 1753 en 1794 op deze manier aan Surinaamse planters naar schatting 40 miljoen gulden geleend

(Van De Voort,1973, p. 182).

Problemen ontstonden toen na de eerste 10 jaren de aflossingen en rentebetalingen uitbleven.

Het bleek toen dat veel Surinaamse planters niet aan hun verplichtingen konden voldoen.

Pas later zijn de oorzaken onderkend.

De hoogte van de lening werd bepaald door de getaxeerde waarde van een plantage.

De taxaties waren opgeschroefd.

Tegenvallende oogsten en lage verkoopprijzen voor suiker en koffie, verminderden op de opbrengsten.

Berekend is, dat de gerealiseerde opbrengsten nauwelijks of niet voldoende waren om de leningen af te lossen.

Het gevolg hiervan door de schuldeisers beslag werd gelegd op vele plantages, die vervolgens werden verkocht, of

ingekocht door de negotiatie en tenslotte in arren moede in eigen beheer werden voortgezet.

In 1786 was 80 % van de plantages in handen van crediteuren in de Republiek der Verenigde Nederlanden (Van de

Voort, 1973, p. 203).


Hiermee begon, na de bloei van het plantagewezen in de jaren 1720-1775, de achteruitgang, die duurde tot 1863, toen

de belangrijkste pijler van de plantagelandbouw, de slavernij, werd afgeschaft.

Opbrengsten

Verhalen over rijk geworden planters zijn er altijd geweest.

In de goede jaren tussen 1720 en 1750, toen geslaagde planters het zich konden veroorloven in het vaderland te gaan

rentenieren, en na 1775, toen dankzij de plantage leningen het geld de kolonie binnenstroomde, werd verteld over hun

luxueuze en verspillende levenswijze.

De realiteit was anders.

Van de opbrengsten uit de plantageproducten na verkoop in de Republiek, bleef maar een klein deel over voor de

planters.

Een groot deel ging op aan provisies, belastingen, vrachtkosten, verzekeringen, en tenslotte aan rente en aflossingen van

de plantageleningen.

Dat de rijkdom van Amsterdam zijn oorsprong heeft in de kolonie Suriname, is ook een eeuwenoud verhaal.

De handelsbalans per jaar tussen Suriname en Amsterdam voor de jaren 1766-1775 zag er als volgt uit.

Opbrengsten uit verkoop plantage producten; f. 6.525.081

Af: kosten voor planters: verzekering, transport, verkoop f. 2.001.400

Af: aankopen van planters incl. vrachtkosten naar Suriname f. 1.337.513

Af: aankopen slaven 4000 @ f. 325 f. 1.300.000

Af: belastingen: f. 600.000

Saldo over voor planters f. 1.286.168

Dit saldo was onvoldoende om rente van 6 % over de plantageleningen (40 miljoen) dat is 2,4 miljoen per jaar, of om

na 10 jaar de aflossingen @ 10 % per jaar te dekken (Van De Voort, 1973, p.113-114).

De meeste planters bleven in gebreke om rente en aflossing te betalen en de plantages werden geveild of voor een

spotprijs verkocht.

Planters bleven aansprakelijk voor het restant van de schulden

De handelshuizen konden wel blijven rekenen op de provisies uit de verkoop van plantageproducten, uit de

verzekeringen en courtages die contractueel waren overeengekomen met de lening nemer.

Uiteindelijk waren het de beleggers die slechts een deel van hun geld terugzagen.

Zelfs een eeuw later ontvingen zij nog af en toe een kleine uitkering op hun waardeloze obligaties.

Na de mislukking van de plantageleningen brak de tijd aan van de afwezige eigenaren.

De nieuwe buitenlandse eigenaren stelden lokale administrateurs aan, om hun belangen in Suriname te behartigen.

Dit kwam de bedrijfsvoering niet ten goede.

Een administrateur, die meestal meerdere plantages bestuurde vanuit Paramaribo, ontving daarvoor een aandeel van 10

% uit de opbrengsten en werd zo schatrijk.

Defensie

In de concessie aan de WIC was vastgelegd dat deze zou zorgen voor de defensie van de kolonie.

De verschillende provincies gaven daarvoor een jaarlijkse subsidie aan de WIC (Goslinga, 1985 p.27, Van Der Meiden

p.33).

De kosten voor het onderhoud en de aanleg van forten, geschut en ammunitie en het onderhoud van het garnizoen

zouden door de WIC worden gedragen.

Dit is een voortdurende touwtrekkerij geworden tussen de planters, die zich beriepen op het octrooi, en de WIC, die

samen met de Sociëteit van Suriname, zoveel mogelijk uitgaven probeerde te vermijden.

De defensie van de kolonie moest bescherming bieden tegen buitenlandse en binnenlandse vijanden, en de handel

beschermen tegen smokkel en piraterij.

Buitenlandse vijanden waren ondermeer de Fransman Cassard die in 1712 de kolonie binnenviel en weer vertrok met

een brandschatting van de geschatte plantage opbrengsten van een heel jaar, welke betaald werd in suiker, goud, slaven

en wisselbrieven.

Binnenlandse vijanden waren Indianen die in de jaren 1678-1680 de kolonie onveilig maakten als gevolg waarvan 16

plantages in het Paragebied werden verlaten door de kolonisten.

In 1686 werd vrede gesloten met de Indianen.

In 1688 werd Van Sommelsdijk door opstandige leden van zijn eigen garnizoen vermoord.


Na 1730 werd de kolonie verontrust door gevluchte slaven (marrons) die de plantages bedreigden.

In de jaren 1757- 1760 was er een opstand van slaven en marrons aan de Tempatiekreek, waarna dit gebied werd

verlaten door kolonisten.

In de jaren 1760 en 1762 werd vrede gesloten met respectievelijk de Aucaner en de Saramacaner marrons.

In 1763 deed een grote opstand van slaven in de buurkolonie Berbice, de kolonie opschrikken

Ondanks de vredesverdragen bleven de Boni’s de plantages aanvallen.

De krijgsmacht bestond uit Sociëteits troepen, Staatse troepen uit de Republiek, koloniale troepen, en de schutterij

(burgerwacht).

Het garnizoen dat door de Sociëteit moest worden onderhouden, was in goede tijden 300 man sterk.

In 1750 werd een troepenmacht van bijna 400 man door de Staten-Generaal van de Republiek der Nederlanden

uitgezonden, onder bevel van Baron Von Sporke, vanwege spanningen tussen gouverneur Mauritius en de planters.

De kolonie moest driekwart bijdragen in de kosten voor uitzending. De lonen bleven voor rekening van de Staten.

In 1749 werd de kas tegen de weglopers ingesteld, ten behoeve waarvan per hoofd van de bevolking een belasting werd

geheven, waaruit de kosten voor de strijd tegen de marrons werd betaald.

In 1770 werd het korps Vrijnegers opgericht.

Dit bestond uit 125-150 dienstplichtige vrije kleurlingen.

In 1772 werd het korps zwarte jagers opgericht, meer bekend als Redi Musus.

Dit korps bestond uit ca. 300 soldaten, door het koloniaal gouvernement aangekochte slaven, die na beëindiging van

hun contract vrijverklaard werden.

Tussen 1772 en 1777 werden opnieuw troepen uit de Republiek ingezet ter bestrijding van de marrons, dat was geen

succes.

Van de in totaal 900 uit Holland aangevoerde troepen (500 in februari 1773 en ca 400 in januari-februari 1775) waren

op het moment van vertrek nog 366 mensen in leven, waarvan er 80 ziek waren en ongeveer 100 voor de dienst

afgekeurd (Hoogbergen, 2015, p. 177).

De expedities van deze troepenmacht, zijn uitgebreid beschreven in het beroemde boek van John Gabriel Stedman.

Verder was er een schutterij, bestaande uit 11 burger compagnieën in de districten.

De burgers waren verplicht een bijdrage te leveren aan de opsporing van weggelopen slaven.

De dode weermiddelen bestonden uit de forten (Zeelandia, Para, Sommelsdijk, Nieuw Amsterdam met de redoutes

Leiden en Purmerend), de brandwacht aan de Motkreek, en het Oranjepad en Cordonpad.

Het fort Zeelandia dateert uit 1640 en is door Fransen in steen opgetrokken.

Het fort Para, aan de monding van de Pararivier, is in 1685 opgezet en in 1740 weer verlaten.

Het fort Sommelsdijk is in 1785 voltooid, en werd verlaten na de aanleg van fort Nieuw Amsterdam.

De kosten voor de aanleg kwamen voor 75 % ten laste van de kolonie.

Het fort Nieuw Amsterdam werd gebouwd tussen 1734 en 1747 en de aanleg werd voor 75 % door de kolonie betaald

(Quintus Bosz, 1963, p. 103).

Het oostelijk Oranjepad tussen Tempatiekreek en Surinamerivier werd in 1747 aangelegd.

Het westelijk Oranjepad werd in 1751 aangelegd tussen Rama en de Saramaccarivier ten behoeve van een kolonisatie

van Palzerboeren (Wekker, 1983, p.2).

Het cordonpad was in 1778 compleet met een lengte van 94 km tussen Jodensavanne aan de Surinamerivier en de kust

en moest bescherming bieden tegen aanvallen van marrons.

Het bestond uit een 10 meter brede weg met posten op regelmatige afstanden en met, in het ideale geval, een bezetting

van 1100 man.

Daarbuiten bestond er de “onzichtbare” infrastructuur van de weggelopen slaven, bestaande uit dorpen, kostgronden en

paden, en het langgezochte fort Buku.


3 Fluitschip omstreeks 1675

Scheepvaart

Grote vaart

De kolonie was door het handelsmonopolie van de WIC voor de aanvoer van benodigdheden en de afvoer van

plantageproducten aangewezen op schepen uit de Republiek der Nederlanden.

De verbinding tussen de Republiek en de kolonie werd onderhouden door zeilschepen.

De reis over zee met kleine houten schepen was gevaarlijk.

Door vijandelijkheden tussen Europese machten, was zeeroverij een beproefd middel om elkaar de loef af te steken

(Piet Hein en de zilvervloot, gekaapt van de Spanjaarden).

Verder konden op de lange reis schepen vergaan door stormen.

De schepen die Suriname aandeden waren van het type fregat, fluit, snauw en hoeker, en waren tussen 20 en 40 meter

lang, 6 tot 9 meter breed en ruim 3 meter diep (Reinders, 2000, p. 188, Schwartz p. 16).

Ze waren uitgerust met 2 tot 3 masten, 4 tot 10 kanonnen en de bemanning bestond uit 20 - 30 zeelieden.

De laadcapaciteit werd uitgedrukt in lasten (1 last = 2000 kg), en varieerde sterk, er waren geen standaarden.

De meeste schepen waren tussen de 150 tot 200 last, dat is tussen de 300 tot 400 ton (Goslinga, 1985 p.319, Bruyning&

Voorhoeve, 1977, p.598, Reinders, 2000, p.188, Van De Voort, 1973 p. 237-240, Swartz, p 16).

De schepen van de zogenaamde Engelse vaart waren kleiner: tussen de 50 en 70 ton.

De slavenhalers vertrokken uit de Republiek met handelswaar (cargasoen) aan boord, om slaven te kopen op de kust

van Afrika.

Daarna werd de oversteek gemaakt naar West-Indië en werden de slaven verkocht.

Als het mogelijk was vervoerden de slavenschepen op terugreis naar de Republiek plantageproducten.

Dat gebeurde meestal niet.

Planters verscheepten hun producten verplicht rechtstreeks naar hun relaties in Amsterdam.

Deze schepen kwamen speciaal naar Suriname om plantageproducten op te halen.

Op de heenreis vervoerden zij mopstenen, als ballast, plantagebenodigdheden en passagiers.

Een slavenreis duurde gemiddeld 18 maanden, een handelsreis gemiddeld 11 maanden (Van De Voort, 1973 pp 47,

48).

Reizen konden soms aanzienlijk langer duren als gevolg van weersomstandigheden (storm, windstilte),

oorlogsomstandigheden of het wachten op retourvracht.

In de haven van Paramaribo konden 50 schepen in drie rijen voor anker liggen, wachtend op vracht.

Tussen 1706 en 1775 kwamen per jaar gemiddeld 39 schepen uit de Republiek aan (Goslinga, 1985, p. 316).

De vrachtkosten bedroegen 5 duiten voor een pond suiker of koffie in balen (f 62,5 per ton), 6 duiten voor koffie en

cacao in vaten (f. 75 per ton), en 12 duiten per pond voor katoen (f. 150 per ton).


Daarbij komt nog de verzekering van de vracht die varieerde tussen 3 en 10 %, en zelfs meer in tijden van oorlog (Van

De Voort, 1973, p. 111).

Kleine vaart

Ondanks het monopolie van Nederlandse schippers bestond ook een sluikhandel, die vanaf 1704 officieel werd

toegestaan.

Dat was de zogenaamde Engelse vaart. Vanuit de Engelse koloniën werden met kleine schepen gezouten vlees en vis,

meel, planken en paarden voor de beestenmolens aangevoerd. Op de terugreis werd melasse uitgevoerd, waarvan rum

werd gestookt.

Tussen 1705 en 1725 arriveerden uit Nieuw Engeland gemiddeld 26 van deze schepen per jaar (Goslinga 1985, p. 318).

In 1827 kwam het eerste stoomschip in Suriname aan, waarmee een ander tijdperk van zeetransport aanbrak.

Vervoer binnen de kolonie

Binnen de kolonie waren er geen wegen.

Al het vervoer ging over het water van rivieren en kreken.

Men was daarbij sterk afhankelijk van eb en vloed.

Bij opgaand tij roeide men de rivieren op, bij afgaand tij ging men afwaarts.

De invloed van eb en vloed is tot op grote afstand van de monding van de rivieren merkbaar.

Op de Cottica is in Moengo (150 kmvan de monding) het gemiddeld getijverschil nog 1,1 m.

Het getijverschil op de Surinamerivier is tot op 140 km van de monding merkbaar (Wekker, 1983 p. 91).

Voor het riviertransport werd gebruik gemaakt van ponten, tentboten en korjalen.

Met ponten werden alle producten van en naar de Waag in Paramaribo vervoerd.

De grootste ponten waren 20 meter lang en 3 meter breed en konden maximaal 50 vaten suiker vervoeren.

Zij hadden een dak van palmbladeren en werden geroeid door 2-4 roeiers, aanvankelijk door matrozen van de

vrachtvaarders, en later, vanwege de grote sterfte onder de matrozen, door slaven.

De tentboten voor het personentransport hadden 4-6 roeiers.

Afstanden op de rivieren werden gemeten in getijden.

Gaat de reis verder dan binnen 1 tij kan, dan moet men aanleggen en het volgende tij afwachten. Dit noemt men

tijdstoppen.

4 Tijdstoppen in de Saramacca 1880


5 Overzichtskaart Alexander de Lavaux, Hendrik De Leth 1752


MACHTEN IN HET SPEL

De geschiedenis van Suriname speelt zich af tussen Europese belangen en koloniale spelers.

Aan de kant van Europa vonden we de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden met hun stadhouders en de

prinsen van Oranje als hoogste autoriteit, die een concessie verleenden aan de West-Indische Compagnie, een koloniale

commerciële onderneming.

De West-Indische Compagnie vormde samen met zijn partners, de stad Amsterdam en de familie Van Aerssen van

Sommelsdijk, de Sociëteit van Suriname.

Deze Sociëteit exploiteerde de kolonie Suriname.

Aan de kant van Europa waren ook als belanghebbenden: de handelshuizen, voornamelijk uit Amsterdam, en de

investeerders in de plantageleningen, die uiteindelijk aan het kortste eind trokken, want hun obligaties bleken

waardeloos.

Aan de kant van Suriname vonden we de planters, kolonisten van aanzien, die via een politieke raad hun belangen

behartigden in het bestuur van de kolonie.

6 Wapenschild van de Sociëteit van Suriname met daarin de wapens van de WIC, de stad Amsterdam en de familie Van Aerssen van Sommelsdijk.

Aan de linker en rechterkant staan de wapens van de leden van de directie van de Sociëteit, onderin zijn suikerriet en een suikerlepel afgebeeld.

7 Wapen van Suriname in het fronton van het paleis aan het plein, vόόr 2005.

Herkenbaar zijn de wapens van de WIC en van de stad Amsterdam., dit wapenschild dateert dus van na de verkoop van het aandeel van de familie van

Sommelsdijk.

Rond het wapenschild zijn aan de linkerzijde vruchten van het land uitgebeeld, aan de rechterzijde wapens, kanon, kogels en hellebaarden.


DE KANT VAN SURINAME

Lokaal bestuur

De concessie van de West-Indische Compagnie, was onverkort geldig voor de Sociëteit van Suriname.

Het bestuur in Suriname was beschreven in de concessie en bestond uit een aantal door de Sociëteit van Suriname

benoemde functionarissen.

De gouverneur werd aangesteld door de Sociëteit onder goedkeuring van de Staten-Generaal.

Hij had een particulier secretaris in dienst, die door de Sociëteit werd bezoldigd, en enkele klerken.

De commandeur had het bevel over de krijgsmacht en het opzicht over de verdedigingswerken. Hij was de eerste in de

politieke raad, en bij overlijden van de gouverneur zijn ad interim.

De raad fiscaal was aan de gouverneur als raadsman toegevoegd en had als adviserend lid zitting in beide hoven;

hem waren toegevoegd een schout en twee politieambtenaren die uit de kas der modique lasten werden betaald.

Verder was er in de concessie bepaald dat er zouden zijn:

De politieke raad: dat was een inspraakorgaan van kolonisten dat ook belast was met criminele rechtspraak, zodat er

later naar verwezen werd met de verwarrende naam “het hof van Politie en Criminele Justitie”.

De politieke raad bestond uit:

-de gouverneur als voorzitter, en de commandeur (beiden door de Sociëteit aangesteld en door de soeverein bevestigd);

-de raad fiscaal had zitting met een adviserende stem;

-een secretaris die de notulen hield en de vonnissen schreef. Deze had een of meerdere gezworen klerken tot zijn dienst;

-verder bestond de raad uit negen onbezoldigde leden volgens artikel 18 van het octrooi voor het leven werden

benoemd.

Zij werden gekozen door de ingezetenen die een bezitting hadden en hoofd van een gezin waren. Joden mochten ook

stemmen.

De gouverneur maakte een keuze uit een dubbeltal gekozenen.

Hof van Civiele Justitie was belast met civiele rechtspraak en werd ingesteld volgens artikel 24 van het octrooi en dat

bestond uit de Gouverneur als voorzitter, en zes, na 1744 uit tien, onbezoldigde leden, door de gouverneur gekozen uit

dubbeltallen die door het hof van Politie werden voorgedragen.

De raad fiscaal had als adviserend lid ook zitting in dit hof.

De secretarissen van beide hoven fungeerden tegelijkertijd als notarissen en hadden tot hun beschikking een boekhouder

en enkele gezworen klerken.

De secretarissen hadden geen vaste bezoldiging; de oudste trok drie-vijfde en de jongste twee-vijfde van de voordelen

der secretarie.

Betwist Bestuur:

In de periode van ruim een eeuw, waarin deze bestuursregeling van kracht was, tussen 1682 en 1791, ontstonden er tal

van conflicten.

-Tussen de Sociëteit en gouverneurs; er werden gouverneurs teruggeroepen of ontslagen.

-Tussen gouverneurs en de Politieke Raad die gezamenlijk het bestuur moesten uitmaken.

-Tussen kolonisten en de WIC over de betaling van slaven.

Belangrijkste twistpunten tussen de SvS, gouverneur en kolonisten betroffen de gebrekkige aanvoer van slaven, en de

defensie van de kolonie, waarvoor de Sociëteit volgens het octrooi verantwoordelijk was.

Vooral het laatste twistpunt leidde tot jarenlang gebakkelei, waarin buiten de Directie van de Sociëteit om, ook de

Staten Generaal der Nederlanden en de stadhouder werden betrokken.

Uiteindelijk werden de kolonisten ook verplicht een bijdrage te leveren aan de kosten voor de bouw van de forten Para,

Sommelsdijk en Nieuw Amsterdam, en de tochten tegen de weggelopen slaven

Inkomsten

Inkomsten van de West-Indische Compagnie.

De WIC behield tot 1738 het monopolie op de slavenhandel.

Daarna betaalden de slavenhalers recognitie in de vorm van lastgeld afhankelijk van de grootte van het schip.

De Sociëteit betaalde aan de WIC 15 gulden voor elke aangebrachte slaaf.

De WIC kreeg van de provincies subsidie voor de defensie van de kolonie.

De WIC ontving als aandeelhouder een derde van de opbrengsten van de Sociëteit van Suriname.

De inkomsten van de Sociëteit van Suriname

De sociëteit incasseerde lastgelden op in- en uitgaande schepen.


Deze lastgelden waren bepaald op 3 gulden per last (2000 kg).

In de kolonie werd op alle goederen die werden ingevoerd of uitgevoerd 2 1/2 % waaggeld geheven (Geschiedenis,

1791, p.38).

Andere belastingen waren hoofdgeld en akkergeld.

Het hoofdgeld bedroeg voor iedere blanke of slaaf ouder dan 12 jaar jaarlijks 50 pond suiker @ 5 cent, voor kinderen

onder 12 jaar de helft.

Het akkergeld bedroeg aanvankelijk 1 stuiver per akker.

De eerste tien jaren waren kolonisten vrijgesteld van hoofdgeld en akkergeld.

Inkomsten van het lokaal bestuur

Er werden ook kleinere belastingen geheven om kosten van het lokaal bestuur te dekken, o.a. voor de instandhouding

van raden, kerken, scholen, en het gasthuis.

Het ging dan om belastingen op alcoholische dranken, huurwaarde, paarden etc..

Daarvoor was de kas der Modique Lasten, ook wel de Koloniale Kas genoemd.

Voor de kosten van de tochten tegen de weggelopen slaven en het betalen van de premies die waren uitgeloofd voor het

vangen of doden van weggelopen slaven werd een heffing (f 1 per inwoner) opgelegd, die gestort werd in de Kas tegen

de Weglopers (Benjamins en Snelleman, 1914, p. 81).

Kolonisatie

De groep kolonisten was heterogeen.

De Joodse groep kreeg al in 1665 privileges van de Engelsen en had een aparte status (Rens, 1982, p. 34).

Na de Zeeuwse verovering in 1667 trokken de meeste Engelse kolonisten weg, een klein deel bleef.

Om kolonisatie te bevorderen werd er reclame gemaakt.

Boeken als dat van George Warren “Een onpartijdige beschrijving van Suriname” uit 1677 en van J.D. Herlein

“Beschryvinge van de volksplantinge Zuriname” uit 1718, beschrijven de kolonie als het land van belofte.

Ook heeft de Sociëteit van Suriname pogingen gedaan om kolonisten aan te trekken.

Labadisten vestigden zich op La Providence, laten arriveerden Paltzers (in 1733 en 1739) die zich aan de Pattamacca

vestigden, en Duitsers (1756) die zich neerzetten aan het Oranjepad.

Geen van deze kolonisatiepogingen was op den duur succesvol.

De stad Amsterdam was een deelnemer in de Sociëteit en vooraanstaande zakenlieden uit die stad investeerden in de

aanleg van plantages, onder andere in Waterland, Sint Barbara en Bokkestein.

Andere planters waren uit alle delen van Europa afkomstig, gevlucht door hun geloof, zoals de Hugenoten uit Frankrijk

die via Amsterdam naar Suriname kwamen, of het waren eenvoudige lieden die na een baantje in dienst van de Sociëteit

een plantage opzetten of kochten.

Enkelen werden rijk en slaagden erin vóór 1750 te repatriëren naar de Republiek om te gaan rentenieren.

Na 1750 kwamen veel plantages in bezit van schuldeisers, de negotiatiefondsen.

In 1786 waren 80% van de plantages in bezit van niet in de kolonie wonende schuldeisers (Van De Voort ,1973, p.203).

De eigenaren buiten Suriname benoemden administrateurs om hun bezittingen te beheren,

Planters en administrateurs maakten slechts een klein deel uit van de totale bevolking.

Het aantal blanken in de kolonie kwam nooit boven de 10% van de totale bevolking, Een groot deel van de 18 e eeuw

was de verhouding tussen het aantal blanken en slaven 1 op 20, op de plantages buiten de stad was deze verhouding

veel schever.

Gronduitgifte

Ter bevordering van de kolonisatie werden gronden gratis ter beschikking gesteld aan kolonisten.

Voorts werd vrijstelling verleend van de betaling van hoofdgelden en akkergelden voor de eerste 10 jaren.

Gronden werden uitgegeven door de gouverneur, onder goedkeuring van de Sociëteit.

De eerste warrants (grondbrieven), uitgegeven onder het Zeeuws bestuur, waren nog weinig gedetailleerd.

Opvallend is dat in alle grondbrieven tot aan het midden van de 18 e eeuw een bepaling was opgenomen om de rechten

van de indianen te beschermen: ”mits niets doende tot nadeel van de Indianen “.

Aanvankelijk kon een planter zich naar willekeur vestigen, waarbij beide oevers van een rivier of kreek in bezit werden

genomen.

Dat is te zien bij plantages aan de bovenloop van de Commewijne en de Suriname, en aan de Commetewanekreek.

Later werd de breedte van een plantage aan de rivier en de diepte beperkt, zodat er aan elke oever een rij plantages van

gelijke breedte en diepte ontstond, zoals te zien is aan de beneden Commewijne.

In 1684 werd bepaald dat nieuw uit te geven plantages niet groter mochten zijn dan 1000 akkers (430 ha).


In 1685 werd bepaald dat de maximale breedte aan de rivier maximaal 60 ketting (1200 m) mocht bedragen, zodat de

maximale diepte komt op 166 ketting (3320 m).

In grondbrieven komen verder bepalingen voor ten aanzien van:

het erfelijk bezit;

de cultuurplicht: binnen een jaar en 6 weken moest de grond in cultuur worden gebracht; een aantal slaven moet op de

plantage verblijven;

een verbod op verkoop binnen tien jaar;

de plicht tot uitmeting;

de betaling van akkergeld;

het recht van naasting door het gouvernement;

de communicatieplicht: het reserveren van ruimte voor- en aanleg van een openbare weg langs het water, voorts het

gedogen van overpad en schoonhouden van communicatiekanalen en wegen (Schildkamp& De Smidt, 1973, no. 446

1745);

het vervallen van het recht bij niet nakoming van de bepalingen.

8 Landmeters kaart van de hand van Alexander de Lavaux uit 1731,

Aan de linkerkant staat ondersteboven de goedkeuring van de kaart door gouverneur de Cheusses.

Rechts onderin is een inheemse nederzetting te zien.

Enkele jaren geleden zijn op deze plaats resten van bewoning gevonden.

Landmeters

Bij uitgifte van gronden voor plantages was een belangrijke rol weggelegd voor landmeters.

Landmeters waren benoemde en door de gouverneur beëdigde ambtenaren.

Vaak waren het ingenieurs, of militairen met een technische achtergrond.

In instructies voor landmeters waren regels gesteld.

De gebruikelijke lengtemaat was de ketting van 66 Rijnlandse voet, dat is 20,72 m.

1 Rijnlandse voet is 0,313 m.

10 vierkante ketting was 1 akker, de gebruikelijke oppervlaktemaat die gelijk is aan 0,429 ha.

De grenzen (dammen) van de plantages waren vaak noord-zuid en oost-west gericht.

Richtingen werden bepaald met een magnetisch kompas.

Oude plantagegrenzen blijken niet te zijn gericht op het ware noorden, maar wijken daarvan af door de verschuiving

van de magnetische pool.

Oude overzichtskaartenkaarten van de kolonie, waarbij de uitgifte van plantages een de hoofdrol speelde, werden

samengesteld uit een samenstelling van uitmetingskaarten van landmeters.


De oude overzichtskaarten zijn vaak bekend gebleven onder de naam van de landmeters die ze hebben samengesteld:

Mogge (1671, 1677), Walraven (1715), de Lavaux (1737), Heneman(1784), Moseberg (1801), Cateau van Rosevelt

(1882).

Gronduitgifte na 1750 was gebaseerd op projectplannen, gemaakt door landmeters, als de Loncour, Lieftinck en Bohm.

Ontwikkeling van het plantage areaal

Op de oudst bekende kaarten van de kolonie, die toen nog Willoughbyland heette, zien we de plantages vooral aan de

bovenloop van rivieren en kreken.

Redenen daarvoor waren de veiligheid voor vijanden vanaf zee, en de hogere ligging van de gronden, waardoor geen

dure inpoldering nodig was.

Nadat de veiligheid was gewaarborgd, door de aanleg van de forten Sommelsdijk (1685), en fort Nieuw Amsterdam

(1747), konden de lagergelegen gebieden benedenstrooms in cultuur worden gebracht.

Het aantal plantages nam toe van 111 in 1671, tot meer dan 400 in 1770.

Dat wil niet zeggen dat alle plantages voortdurend in productie bleven.

Plantages werden verlaten wanneer opbrengsten verminderden, als gevolg van uitputting van de bodem.

Deze plantages bleven dan wel bestaan, maar dan als houtplantage

Surinamerivier

Het oudste deel van de kolonie was gevestigd aan de Surinamerivier bovenstrooms van Paramaribo.

Hogerop de Surinamerivier, rond Jodensavanne, waren de Joodse plantages te vinden, die halverwege de 18 e eeuw

werden omgezet in houtplantages en tenslotte in de 19 e eeuw werden verlaten.

Ook aan de zijrivieren en zijkreken werden plantages gevestigd.

Pararivier

De Pararivier was al vroeg geoccupeerd, maar werd verlaten als gevolg van de Indiaanse oorlog rond 1680. De gronden

werden rond 1700 opnieuw uitgegeven en ingericht als suikerplantages met beestenmolens.

Door uitputting van de bodem waren de meeste van deze plantages na 1800 in gebruik als houtplantages.

Cassipora en Silvakreek

Op de oudste kaarten van vóór 1700 zien we aan de Cassiporakreek enkele Joodse plantages.

Na 1718 komen deze niet meer voor.

Hetzelfde geldt voor enkele plantages aan de Silvakreek, een tak van de Surnaukreek bovenstrooms, in de buurt van de

Cassiporakreek.

Paulus- en Surnaukreek

Aan de Paulus en Surnaukreek lagen al rond 1700 een aantal plantages, maar de bevaarbaarheid van de kreek liet te

wensen over (Hartsinck, 1770, p. 572).

De meeste plantages behalve de Hoop, Bleijenhoop en het Eiland zijn al voor 1821 verlaten.

Siparipabo- en Marechalskreek

Na 1779 zijn er gronden als houtplantage uitgegeven aan de Siparipabo- en Marechalskreek, maar deze gebieden zijn

niet tot ontwikkeling gekomen.

10 Opmetingstkaart Pararivier 1706 met nieuwe gronduitgiftes na de Indiaanse opstand

11 Gronduitgiften Marechalskreek 1770


Onder fort Zeelandia

Ten noorden van Paramaribo zijn rond 1790 gronden van 50 akkers uitgegeven als kostgrond (voor de verbouw van

voedselgewassen), als reactie op de voedseltekorten tijdens de Engelse blokkade tussen 1780-1784.

Deze gronden zijn desondanks uitgegroeid tot koffie- en cacaoplantages, en hebben voor export geproduceerd tot

halverwege de 20 e eeuw.

Jonkermanskreek

De Jonkermanskreek is aangelegd volgens een plan van landmeter A.H. Hiemcke uit 1797.

Er zijn maar drie plantages (de Resolutie, Batavia en Pomona) uitgegeven, het gebied is nooit helemaal tot ontwikkeling

gekomen.

Pad van Wanica

De gronden aan het pad van Wanica tot aan Hanna’slust zijn vόόr 1780 uitgegeven.

Na 1787 zijn de gronden genummerd 1 tot 24 uitgegeven, van Welgedacht tot Braamshoop, ieder 500 akkers groot.

Boven Commewijnerivier

De boven Commewijne was al vanaf 1650 in cultuur en is in het eerste kwart van de 19 e eeuw voor een groot deel weer

verlaten.

De Caramacca-, Cassewinica-, Mapane-, Sarwa-, Tempatie- en Penincakreek zijn vanaf het begin van de 18 e eeuw

geoccupeerd, maar ruim een eeuw later weer verlaten, voor een deel als gevolg van de binnenlandse oorlog met

weggelopen slaven.

Een uitzondering vormt de Commetewanekreek, waar al vanaf 1685 florerende suikerplantages waren gevestigd, die tot

1850 het hoofd boven water hebben kunnen houden.

De Beneden Commewijne rivier

Het beneden Commewijne gebied kwam tot bloei na de bouw van het fort Nieuw Amsterdam en de aanleg van de

redoutes Purmerend en Leyden.

De kapitaalvloed na 1750, als gevolg van de kredieten uit de negotiatieleningen, maakte deze investeringen mogelijk.

In 1749 werden 56 nieuwe gronden langs beide oevers van de Commewijne rivier uitgegeven, elk 500 akkers groot

(Wekker 1983, p. 50).

Op deze gronden werden voornamelijk koffieplantages aangelegd.

Orleanekreek

Aan de Orleanekreek werden in 1749 31 percelen als kostgronden uitgegeven, voor het verbouwen van

voedselgewassen, met een omvang van 100 akkers en een breedte van 10 ketting (Wekker, 1983, p. 50).

Door samenvoeging van deze gronden ontstonden grotere koffieplantages, wat niet de bedoeling was bij de uitgifte.

Warapperkreek, Matapicakreek en Taporipakanaal.

Tussen 1749 en 1760 werden 64 gronden uitgegeven langs de Warapperkreek, Matapicakreek en het gedolven

Taporipakanaal (Wekker, 1983, p. 50).

Aan de zeekust werden katoenplantages aangelegd, en meer landinwaarts koffieplantages.

De ontwikkeling van de Matapica- Warappakreek en Taporipakanaal was niet blijvend.

Een eeuw later waren de meeste plantages weer verlaten.


12 Gronduitgiften aan de beneden Commewijne 1750

Cotticarivier

De beneden Cottica kwam tot ontwikkeling na de voltooiing van het fort Sommelsdijk in 1688.

Voor die tijd waren er al plantages aan de boven Cottica en Perica, zoals te zien is op de kaarten van de Labadisten

(1686) en die van Frederik de Wit (1688)

Van niet alle plantages is een naam of een eigenaar bekend.

Veel plantages zijn al voor 1770 weer verlaten.

Perica (40.389 akkers= 17.343 ha)

Al in de eerste jaren van de Engelse kolonie zijn aan de Perica plantages uitgegeven.

Op de kaart van De Wit uit 1688 staan de plantages al voor een groot deel hetzelfde ingetekend als eeuwen later.

Hogerop de kreek vinden we voornamelijk suikerplantages.

Aan de benedenloop vinden we aan de rechteroever afvarend ook koffieplantages, die na 1700 zijn uitgegeven.

De suikerplantages maakten gebruik van beestenmolens, gedreven door paarden, en later ook door ezels.

De suikerplantages aan de benedenloop beschikten over watermolens.

Van de 40 plantages aan de Perica en zijkreken, werden er 32 in de eerste helft van de 19 e eeuw weer verlaten, 7 bleven

in stand tot 1863, en alleen plantage de Eendragt bleef bestaan tot omstreeks 1900.

Patamacca (8.795 akkers= 3.777 ha)

Over de uitgifte van plantages aan de Patamacca is weinig bekend.

In het kader van kolonisatie bevordering door de Sociëteit van Suriname arriveerden in 1739 via Amsterdam 96

Duitsers uit de Palts, bestaande uit 19 families.

Een deel van de kolonisten vertrok met 30 slaven en een timmerman naar de Patamaccakreek aan de Cottica.

Het werk was hard, velen werden ziek en stierven, terwijl bovendien nog onderlinge conflicten uitbraken.


Geheel ontredderd kwam een deel der Duitse kolonisten tenslotte in het voorjaar van 1740 in Paramaribo terug

(Beeldsnijder, 1994, p. 32).

Later in de 18 e eeuw zijn er meldingen van overvallen van Marrons op houtgronden aan de Pattamaca waarvan de

eigenaren worden genoemd (Hoogbergen, 1985), maar de ligging van de plantages in kwestie is niet te achterhalen.

Op kaart van Heneman uit 1789 zijn er 17 plantages getekend, de meeste zonder dat de naam of de eigenaar is

aangegeven.

Behalve op deze kaart en op de kaarten van de Lavaux uit 1737, zijn er geen aanwijzingen in de vorm van warrants of

inventarissen gevonden die licht kunnen werpen op het bestaan van deze plantages.

13 Plan voor uit te geven gronden aan de Oranjekreek 1792

Courmotibo (8.830 akker= 3792 ha)

Volgens de kaarten van De Lavaux lagen aan de Courmotibo enkele plantages, waarvan een met name is genoemd, en

wel Wildbaan groot 1000 akkers eigenaar P. Labbadie.

Op de gedetailleerde kaarten van Heneman 1789-1803 ziet men 14 plantages, waarvan 4 met naam.

Over de uitgifte van deze plantages zijn geen gegevens in de registers te vinden.

Aangenomen mag worden dat deze plantages al voor 1775 waren verlaten.

In het boek van J.G. Stedman, “Reize naar Suriname en door de binnenste gedeelten van Guiana” wordt verhaald over

de tochten in achtervolging van de marrons via de Coutmotibo in de jaren 1772-1777.

Op de voormalige plantage Jerusalem was een post.


Ook konden de legereenheden via de Courmotibo en de Wanekreek de Marowijne bereiken.

Er wordt door Stedman geen melding gemaakt van bewoning aan deze kreek.

Oranjekreek (Vredenburger kreek) (5996 akker= 2575 ha)

In 1792 heeft landmeter Bohm een kaart gemaakt van geprojecteerde te vergeven birbirilanden langs het gedolven

kanaal tussen Post Oranien en Vreedenburg.

Ruim 50 jaar later waren deze gronden weer verlaten.

Motkreek (14.755 akker= 6.336 ha)

Uit 1785 dateert de Generale projectkaart van de Motkreek houdende 10 stuks landerijen beginnende aan de overtoom

tot aan zee, van A.H. Helleday.

In 1793 zijn de gronden van 500 akkers met een facie van 28 ketting uitgegeven en ingericht als katoenplantage.

In 1853 waren deze plantages alweer verlaten.

14 Plan voor uit te geven gronden aan de Motkreek 1785


15 Projectkaart tot aanlegging van plantagies aan de rivier Saramacca 1794

Saramaccarivier

De kolonisatie rond 1800 van de Saramaccarivier was gebaseerd op een plan van 240 plantages van de hand van

landmeter Bohm uit 1794.

In het kolonisatieplan was ook de aanleg van een compleet nieuwe stad gepland, genaamd Columbia.

De stad Columbia is nooit tot ontwikkeling gekomen.

Tussen 1797-1801 heeft gouverneur Friderici volgens het plan van Bohm 200 gronden uitgegeven. Friderici en familie

kregen zelf 29 gronden toegewezen.

Er zijn uiteindelijk 20 plantages aangelegd.

De verwachte ontwikkeling is uitgebleven, een groot deel van de geprojecteerde plantages is nooit in cultuur gebracht.

16 Plan van de nieuw geprojecteerde stad Columbia aan de Saramaccarivier


Coppenamerivier

Vanwege de ondiepten bij de monding van de Coppename was deze volgens Hartsinck (1770) alleen met kleine

schepen bereikbaar, en is daarom nooit gekoloniseerd.

Coronie

Het waren vooral Engelsen en Schotten, die zich tijdens de periode van Engels bestuur (1799-1802 en 1804-1816) als

kolonisten aan de zeekust vestigden.

De eerste katoen werd geplant in 1808. In 1835 werden er 25 plantages geteld.

Nickerie

In 1797 werden de eerste 2 plantages aangelegd door gouverneur Friderici.

In 1800 volgden tijdens het Engels tussenbestuur, planters uit Granada en Berbice.

Aan de Nickerierivier waren in 1825 14 suiker- en koffieplantages in cultuur gebracht (Heckers, 1923, p. 83).

In 1835 waren aan de rechteroever van de Nickerierivier achter het dorpje de Punt, aan de kust 10 katoenplantages in

bedrijf.

Vanwege afspoeling van de kust moesten de rechteroever en het plaatsje de Punt in 1879 worden verlaten, en werd een

de plaats Nieuw Nickerie op de andere oever gesticht.


Tabel 1: Ontwikkeling aantal plantages en areaal 1667-1950

Jaar

Aanta

l plant

ages

Oppervlak

in ha

taba

k

Suiker

aantal

Suiker

areaal

Koffie

aantal

Koffie

areaal

Katoe

n

aantal

Katoen

areaal

1671* 111 51 60

1713** 202 171 31

1750** 366 16.507 141 8.742 225 7.765

1770** 406 31.243 111 8.744 295 22.499

1790** 389 102 6.943 248 22.615 39

1810** 383 100 6.425 235 19.339 48

1825** 346 27.546 95 6.459 178 11.025 73 10.062

Caca

o

aanta

l

Cacao

areaal

1854** 189 15.144 91 8.750 62 3.126 30 3.896 6 372

1862** 161 13.622 86 8.903 37 1.503 15 1.961 23 1.255

1890** 86 14 72

1932*** 72

1950*** 24

Bruijning Voorhoeve p. 481*, Stipriaan p. 33, 438**, Goslinga 1990 p.236,461***

Aantal plantages

Er zijn meer dan 1400 plantages bekend (soms alleen van naam, soms alleen de ligging) met een totale oppervlakte van

975.000 akkers (kaart Heneman 1789-1803), dat is grofweg 400.000 ha (400 km2).

Voor 1700 waren de producten tabak en suiker belangrijk, er waren toen minder dan 100 plantages.

Van 1700-1775 en na 1800 was suiker het belangrijkste product met op het hoogtepunt 170 suikerplantages.

Koffie kwam op na 1720 en rond 1770 waren er bijna 300 koffieplantages aangelegd.

Katoen werd aanvankelijk in combinatie met koffie gekweekt, maar na 1800 steeg het aantal plantages met alleen

katoen naar bijna 75.

Cacao werd vaak in combinatie met koffie gekweekt, rond 1890 waren er circa 70 cacaoplantages.

In de bronnen verschillen de opgaven van het aantal plantages per jaar aanzienlijk.

Het is vaak niet na te gaan of de aantallen berusten op alle uitgegeven gronden of op plantages werkelijk in productie.

Grafiek 1 ontwikkeling aantal plantages 1650-1950

Benjamins 1914, p. 440; Bruyning 1977, p. 481; Goslinga 1985, p. 330; Goslinga 1990 p. 236.461; Stipriaan 1993 p.33


kreken

Paramaribo

PLANTAGES IN SURINAME

Plantages

Kreken en rivieren

1650-1700

1700-1750

1750-1800

1800-1850

NOORD



Bevolking van de kolonie

Over de ontwikkeling van bevolkingsaantallen zijn er geen betrouwbare gegevens beschikbaar, wel zijn er redelijke

schattingen van het aantal slaven en blanken uit de belastingadministratie voor heffing van hoofdgelden.

Informatie over marrons, weggelopen slaven of inheemsen ontbrak meestal.

Een compleet beeld waarin alle groepen zijn opgenomen vinden we pas in 1825 (Teenstra II, 1835, p. 204):

Blanken 2.691 (3,8 %)

Kleurlingen en vrijen 5.167 (7,3 %)

Militairen in het garnizoen 620 (0,9 %)

Slaven 53.033 (75,3 %)

Marrons 6.000 (8,5 %)

Indianen 2.000 (2,8 %)

Weglopers . 989 (1,4 %)

70.500 (100 %)

De plantage kon niet bestaan zonder slavenarbeid.

Rode slaven

Met de kolonisten bevriende Indianenstammen verkochten hun overwonnen vijanden aan de kolonisten.

Hoewel het niet ging om grote aantallen, bestond deze praktijk nog in het midden van de 18 e eeuw, wat blijkt uit

inventarissen van de bezittingen van de rijke koffieplanter Stephanus Neale (Gülcher, 1943, p. 41-59).

Deze indiaanse slaven schikten zich niet in arbeid op de plantage, maar vervulden functies in de huishouding, of waren

jager en visser.

Afrikaanse slaven

Het overgrote deel van de arbeid op de plantages werd verricht door slaven uit Afrika.

Er zijn in de periode 1680-1826 naar schatting 213.000 Afrikanen naar Suriname gebracht (Van Stipriaan,1993, p. 314).

Toch waren er nooit meer dan 60.000 slaven tegelijk in de kolonie tewerkgesteld.

Dat komt doordat het sterftecijfer onder de slaven groter was dan de aanwas door geboorten, de slavenbevolking

verminderde doorlopend.

Er werden jaarlijks gemiddeld 1500 nieuwe slaven aangevoerd.

Desondanks was er een voortdurend tekort aan arbeiders op de plantages.

Verkoop

De slaven werden verkocht op een veiling of uit de hand (Van De Voort, 1973, p.61-62).

De veilingen werden gehouden een of twee weken na aankomst van het slavenschip.

De slaven werden in loten van twee, soms drie stuks, verkocht.

Na de verkoop werden de slaven naar de plantage gebracht waar zij werden gebrandmerkt met het zegel van de nieuwe

eigenaar.

Daarna volgde een periode van gewenning aan de nieuwe omgeving.

Pas na enkele maanden werden zij volop te werk gesteld.

Geboorte en sterfte

In de eerste jaren na aankomst vielen slaven ten prooi aan besmettelijke ziektes, zoals jaws, pokken, lepra en dysenterie,

en ze leden ook aan ondervoeding.

De levensverwachting was in de eerste helft van de 18 e eeuw minder dan 30 jaar, een eeuw later (1835) was deze 37

jaar, niet veel lager dan in Europa in die tijd.

Door lage geboortecijfers overtrof de sterfte de aanwas door geboorte en verminderde de slavenbevolking zonder

nieuwe aanvoer

Het sterfteoverschot was erg hoog

Het was tussen 1702- 1774 ongeveer 5 % en daalde enigszins in de periode 1774-1785 tot ca 3,5 %.

In Suriname was pas na 1863 door een geboorteoverschot een autonome groei van de voormalige slavenbevolking

zichtbaar (Van Stipriaan, 1993, p.316).

Dit in tegenstelling tot de Verenigde Staten waar al vanaf 1800 een positieve groei van de slavenbevolking te zien was.

Legale status

Slaven werden gezien als bezittingen van de eigenaar en hadden geen mensenrechten.

Zij konden worden verhandeld en maakten deel uit van de boedel van een plantage.

De eigenaar diende zorg te dragen voor voeding, kleding en huisvesting.

De disciplinering van de slavenmacht viel onder verantwoordelijkheid van de eigenaar.


Het werk op de plantages was zwaar en de straffen bij de geringste overtredingen waren hard.

Voor de wet hadden slaven geen status en konden niet optreden als klager of als getuige van uitwassen door de

eigenaar.

De zwaarste straffen waren voorbehouden aan de wettelijke overheid.

Slechts een klein deel van de zaken kwam voor het Hof van Politie en Justitie.

Er waren maar 146 veroordeelden in 20 jaar, niet eens 1 % van het aantal slaven in een bepaald jaar.

82 % van de veroordeelden kreeg de doodstraf. (Beeldsnijder, 1994, p. 249).

Verzet

Verzet van slaven tegen hun lot, was een voortdurende angst van eigenaars en overheid.

Verzet kon de vorm aannemen van werkverzuim, diefstal, zelfmoord, weglopen, vergiftiging, weerspannigheid, moord

en opstand (Beeldsnijder, 1994 p. 211).

Vaak zijn alleen de ergste incidenten opgetekend.

Weigering van slaven om overgeplaatst te worden naar een andere plantage, leidde tot de opstand in de Tempatie in

1757 (Hartsinck, 1770, p. 778).

Het hardvochtig regime van de directeur van de plantage Bethlehem leidde tot moord op de eigenaar, plundering van de

plantage en vervolgens het weglopen van de opstandelingen.

Het liep uiteindelijk niet goed af: de opstand mislukte, en 34 slaven werden ter dood veroordeeld (Beeldsnijder 1994, p.

232).

Weglopen

Het weglopen van slaven was een groot probleem voor de eigenaars.

Weglopers kregen de doodstraf als ze gevonden werden.

In de bossen organiseerden de weglopers, marrons genaamd, zich op den duur in gemeenschappen, die werden gezien

als een bedreiging voor de plantages.

Het aantal weglopers wordt geschat op 250 per jaar.

Twee derde van de weggelopen slaven keerde na verloop van tijd uit eigen beweging weer terug. (Hoogbergen 1985, p.

31).

Guerrilla

In de bossen waren groepen ontstaan van schuilders en marrons, die plantages plunderden om aan voedsel, wapens en

vrouwen te komen.

Achter de plantages ontstond een netwerk van paden, dorpen en kostgronden, van waaruit de guerrillaoorlog werd

gevoerd met de achtervolgers (zie kaart blad 7).

Vervolging

Vanaf het begin van de 18 e eeuw werden bostochten georganiseerd met burgermilities en soldaten om de weglopers te

achterhalen en zo mogelijk gevangen te nemen.

Lang niet alle tochten waren succesvol, de patrouilles kampten met desertie van zwarte dragers, misleiding door gidsen,

voedselgebrek en aanvallen uit hinderlagen door marrons.

Vrede

Toen de kostbare bos patrouilles niet tot resultaten leidden werden, na onderhandelingen, vredesverdragen gesloten met

marrongroepen; in 1761 met de Aucaners en in 1762 met de Saramaccaners.

Oorlog

Ondanks de vredesverdragen, bleef de bedreiging van een slavenopstand de gemoederen bezighouden, ook als gevolg

van de slavenopstand in het naburige Berbice in 1763.

Er werd een troepenmacht ingezet ter achtervolging van de Boni marrons die tussen 1765 en 1793 de plantages in het

oosten van de kolonie verontrustten.

Dorpen en kostgronden werden door het leger vernietigd, en slaven gevangengenomen.

Uiteindelijk slaagden de troepen erin, samen met gepacificeerde Marrongroepen, de Boni’s te bedwingen.

In 1860 werden de Boni’s vrijverklaard.

Afschaffing handel

Onder Engelse druk werd in 1808 de handel in slaven verboden.

Tot 1827 bleef er sluikhandel bestaan (Benjamins& Snelleman, 1914, p. 636).

Langzame verbetering levensomstandigheden slaven na 1800

Na 1800 leidde een geleidelijke verbetering van medische voorzieningen, voeding en arbeidsomstandigheden tot een

lager sterftecijfer onder de slavenbevolking.

Het hardvochtig regime op de plantages werd verzacht.


Het aantal manumissies (vrijlatingen) steeg.

Tussen 1832 en 1863 werden 6328 slaven vrijgelaten (Stipriaan, 1993, p. 313).

Emancipatie

Op 1 juli 1863 werden alle 33.621 slaven vrijverklaard.

Per slaaf ontvingen de eigenaren van de overheid een afkoopsom van 300 gulden.

In totaal werd in Suriname 9.864.360 gulden uitgekeerd aan de eigenaren. (Benjamins& Snelleman, 1914, p. 642).

Emancipatie onder voorwaarden

Om de ondergang van de plantages te voorkomen werd bij de emancipatie van de slaven in 1863 bepaald, dat de

vrijgemaakte slaven voor een periode van 10 jaar onder staatstoezicht zouden blijven werken als contractarbeider.

Met de invoer van contractarbeiders uit China, India en later Java werd na 1873 geprobeerd de tekorten aan arbeiders op

te vangen.

Van de 218 plantages waar in 1863 slaven werden bevrijd, zijn vlak erna 100 opgeheven (Helstone, Ten Hove, en

Hoogbergen, 2003).

17 detail kaart Alexander de Lavaux 1737 waarop de achtervolging van weggelopen slaven is afgebeeld


18 Grondontginning fotograaf Julius Muller 1885

Het aanleggen van een plantage

Omvang uitgiften

De oudste plantage hadden een onbeperkte grootte, tot wel 4000 akkers (1700 ha).

Tijdens het bestuur van gouverneur Van Sommelsdijk was al in 1684 bepaald dat er geen percelen groter dan 1000

akkers (430 ha) mochten worden uitgegeven, en in 1685 werd de frontbreedte aan de rivieren beperkt tot 60 ketting

(1200 meter).

Na 1750 werden grondstukken van 500 akkers aan de Commewijnerivier uitgeven met een facie (frontbreedte) van 30

ketting (600 meter).

Ook werden gronden voor de verbouw van kost (voedsel) aan de Orleanekreek en aan de Surinamerivier ten noorden

van Paramaribo uitgegeven met een omvang van 100 akkers (43 ha).

In het ontwikkelingsplan voor de Saramaccarivier waren percelen geprojecteerd van 500 akkers met een frontbreedte

van 20 ketting (400 meter).

Getijden

De waterstanden in Surinaamse rivieren zijn tot op grote afstand van de monding, onder invloed van de getijen.

Het getijverschil van de Surinamerivier bij Paramaribo is bij springtij 2,70 m en bij doodtij 1,40 m, pas bij Brokopondo

is geen getijverschil meer merkbaar (Brujning& Voorhoeve,1977, p. 245).


De gronden aan de benedenloop van de rivieren liggen onder de hoogste vloedstanden in rivieren en kreken en lopen bij

springvloed onder water.

Daarom werden ze ingedamd, of in polder gelegd, zoals men zegt.

De inpoldering was een zwaar en kostbaar werk.

Behalve dammen moesten er ook sluizen worden gebouwd voor het afvoeren van regenwater uit de polder bij eb.

De gronden verderop de rivieren lagen hoger, en hebben geen last van de waterstanden in de rivieren, de aanleg van een

plantage was daar gemakkelijker en minder kostbaar.

Grondsoort

Voor 1850 bestond er geen systematisch inzicht in de verschillende grondsoorten, de vruchtbaarheid of het herstel van

vruchtbaarheid.

Er werd geen bemesting toegepast, zoals in Europa, en de grondbewerking was beperkt tot wieden en omslaan met een

tjap.

Na 1750 werd men geconfronteerd met achteruitgaande opbrengsten op de hoger gelegen, oudere plantages, iets wat

later ook voorkwam op de lager gelegen vruchtbare kleigronden.

Voor de suikerplantages kon dit worden opgevangen met een systeem van braak: delen van het areaal werden

gedurende een aantal jaren verlaten en verwerden tot cappeweri (struikgewas, secundair bos).

Ook wel werd geadviseerd velden een tijd onder water te zetten wat zou moeten leiden tot herstel van de

vruchtbaarheid.

Voor de koffieplantages is, vanwege de kleinere omvang van de plantages, het braak leggen niet in praktijk gebracht.

Na 1800 zag men de oudste koffieplantages, die 60-70 jaar onafgebroken beplant zijn met koffie, uitgeput raken.

Enkele uitgeputte koffieplantages zijn toen omgezet in suiker: Rust en Werk en Marienburg aan de beneden

Commwijne, en Wijkslust aan de Surinamerivier.

Aanleg

De aanleg van een plantage was zwaar werk, het werd geheel met handkracht gedaan.

De eigenaar van de plantage Macriabo meldt in 1688 dat:

De molen is gebouwd van vierkant bolletriehout waaraan 3 timmerlieden 8 maanden, en 6 timmerlui 2 maanden hebben

gewerkt;

zijn slaven ook 10 maanden hebben gewerkt waarvan zij zes maanden niets anders hebben gedaan dan graven;

ze hebben 2,8 km moeten delven ter breedte van 3-4 meter;

het waterwerk heeft circa 10.000 gulden heeft gekost (Dikland, 2000-2012).

Aan het eind van de grote regentijd, in juli, begon men met het opwerpen van een dam.

Dat gebeurde als volgt.

Men zette de dam en het ontwateringskanaal uit en wierp de laag veen en wortels opzij. Dan werd het kanaal

uitgegraven, de uitkomende klei werd naar buiten opgeworpen als dam.

Aan de rivierzijde werden tijdelijke klepkokers aangelegd, waardoor het regenwater uit het ingepolderde land wordt

afgevoerd bij laag water.

Daarmee werd het land drooggelegd.

Daarna werden de bomen gekapt.

Grote bomen en ander bruikbaar hout werden uitgesleept en verzaagd.

Het resterende hout werd ophoopt op rillen en verbrand in september, de droge tijd.

Daarna worden afwateringsgoten gegraven en plantbedden gemaakt.

(Bijlsma, 1922, p53-58, Blom, 1787, p. 23, Stedman IV p. 90).

Intussen begon men te planten

Als de grond te gulzig was, dat wil zeggen dat het eerste riet te hoog opschoot en een te laag suikergehalte had, dan

werd er eerst één- of meerjarige- kost geplant (koren, bananen tayer), totdat de grond geschikt was voor suiker of koffie.

Minder rijke grond kon meteen worden beplant met het handelsgewas.

Bouwwerken

In eerste aanleg werden niet alle voorzieningen meteen aangelegd.

In de eerste jaren volstonden houten klepkokers voor de ontwatering van de polder.

Vanwege de hoge kosten voor onderhoud, werden deze op den duur vervangen door in baksteen gemetselde sluizen.

Op de suikerplantages werden ook suikermolens en kookhuizen gebouwd.

Over de bouw van de molens en de sluizen is weinig schriftelijke kennis overgedragen, er zijn bijna geen technische

tekeningen overgeleverd.

In de eerste decennia van de kolonie was er sprake van dat de suikermolens, samen met de andere benodigdheden als

suikerketels, werden geïmporteerd; de molens waren demontabel (Schwartz p. 5 noot 19).


19 Ontwerp koffieloods plantage Jagtlust 1769

In later jaren werden deze kostbare bouwwerken gemaakt door vaklieden ter plaatse, waaronder molenmakers en

metselaars, die opereerden als zelfstandige ambachtslieden.

(Blom,1787 p. 136, Oudschans Dentz,1947, p.61, Tutein, 1955, p. 224).

Inventarissen van voor 1750 melden woonhuizen en slavenwoningen in steen opgetrokken, maar daarvan was later geen

sprake meer, de funderingen werden toen gemaakt van gemetselde baksteen, het opgaande werk was geheel in hout

opgetrokken.

Inrichting van een plantage

Areaal in cultuur

De oudste uitgegeven concessies waren zo groot dat deze nooit geheel zijn ontgonnen.

Ook van latere gronduitgiftes werd niet de hele concessie ingepolderd, er werd ook rekening gehouden met uitbreiding

en reserve voor braak

In 1853 was aan 263 nog in bewerking zijnde plantages 400.000 akkers in concessie gegeven (172.000ha) waarvan

hoogstens 125.000 akkers (53,750 ha) in cultuur was (Sijpesteijn,1854, p. 203).

Elke plantage was ook verplicht te zorgen voor de voeding van de slaven.

Daarvoor werden kostgronden aangelegd.

De omvang van de kostgronden was bepaald op 1 akker per 2, of in een later plakkaat, 1 akker per 8 slaven

(Schiltkamp& De Smidt, 1973, pp 119,128).

Ook werden aan de slaven eigen grondjes gegeven om te bewerken.

Slavengrondjes waren ongeveer 10 bij 20 meter (215m2) per huishouden, voor 120 slaven kwam dat dan op 2-4 akkers

(Beeldsnijder,1994, p. 165).

Na 1740 was het de gewoonte om slaven zaterdag middag vrij te geven om eigen grondjes te bewerken.

De omvang van de slavenmacht bepaalde de omvang van het beplant areaal.

Voor suikerplantages werd erop gerekend dat 1 veldslaaf 4,5 akker kon onderhouden, voor koffie en katoen was dat

respectievelijk 4 en 5 akkers (Blom, 1787 p.84).

Gewas en inrichting

De inrichting van een suikerplantage met een vaarstelsel en een watermolen is anders dan een koffie- of katoenplantage.

Het is dus niet eenvoudig om van een koffieplantage een suikerplantage te maken.

Toch zijn er plantages die van product zijn overgeschakeld.

Vanwege lage marktprijzen was overstappen op een ander gewas soms aantrekkelijk.

In de eerste helft van de 18 e eeuw waren de prijzen van koffie zo goed, dat suikerplantages helemaal of deels

overschakelden op koffie.

Toen vanaf eind 18 de eeuw de opbrengsten van koffie door uitputting van de bodem omlaaggingen, zijn er plantages

weer overgegaan op suiker.

Dit was mogelijk, toen de kostbare infrastructuur voor suiker, bestaande uit een vaarstelsel met een watermolen met

inlaatsluis en molentrens overbodig werd na de introductie van stoommolens.

In de 19 de eeuw zijn koffieplantages overgegaan op katoen en van koffie op cacao, als gevolg van gunstige

marktprijzen.

Plattegronden van de ideale plantage

In de loop van de 18 e eeuw verschenen er handboeken waarin aan toekomstige planters werd uitgelegd hoe een plantage

moest worden aangelegd en ingericht, en wat de investeringskosten waren. (Herlein, 1718, Pistorius 1763. Fermin 1770,

Blom, 1786 en 1787, Teenstra, 1835).


In de praktijk kon door omstandigheden niet altijd letterlijk de hand worden gehouden aan de voorschriften door

verschillen in de vorm en ligging van de concessie, er konden kreken of ritsen door de concessie lopen, of doordat

beschikbare financiën de uitleg beperkten.

20 Indeling van een model suikerplantage van 1190 akkers (512 ha) met een watermolen en een productie van 350 vaten suiker per jaar (Blom 1787,

p. 89).

A Beplant met suikerriet

267 akkers (18 velden= 115 ha)

B Cappoeweri (braak)

267 akkers (18 velden= 115 ha)

C Reserve voor suikerriet

267 akkers (18 velden= 115 ha)

D Beplant met kost (bananen, mais, tayer)

55 akkers (4 velden= 24 ha)

E Reserve voor kost

110 akkers (8 velden= 48 ha)

F Bos voor timmer- en brandhout

120 akkers (8 velden= 52 ha)

G Savanne weidegrond en H Gebouwen

30 akkers (13ha)

H Gebouwen (emplacement)

I Slaven kost grondjes

25 akkers (11 ha)

De polderwerken voor sloten, trenzen, en dammen beslaan 45 akkers (19 ha)

Model suikerplantage

Een ideale suikerplantage was groter dan een koffieplantage en werd voor een deel beplant met suikerriet, een deel was

reserve en een deel was cappoewerie, dat wil zeggen eerder beplante grond die uitgeput was en 16 of meer jaren braak

moest liggen alvorens opnieuw te worden beplant.

Verder is er grond voor het verbouwen van kost, slavengrondjes, savanne (weide), en bos, voor bouwhout en brandhout.

Het drainage- en vaarsysteem was gescheiden.

Het ontwateringssysteem bestond uit loostrenzen, trekkers, en kleine trenzen, met aan de rivier loossluizen.

Het vaarsysteem bestond uit een molentrens en vaartrenzen, met aan de rivier een inneemsluis en een molensluis.

De beplante grond was ingedeeld in velden (of stukken), met een omvang van 15 akkers (6,45 ha).

Elk veld werd ontwaterd door een trekker (een trens van ongeveer 1,5 m breed, die werd gevoed door kleine trenzen

tussen de bedden van ongeveer 75 cm breed.

De bedden zijn tussen de 10 en 15 meter breed


21 Detail indeling model suikerplantage

1 dam

2 afwateringssluis

3 loostrens

4 trekker

5 kleine trenzen

6 inneemsluis

7 molensluis

8 molentrens

9 vaartrens

10 veld van 15 akkers

11 plantbedden

12 savanne (weide)

13 emplacement (gebouwen)


Voor de aanleg van deze model suikerplantage moesten met handkracht omvangrijke grondwerken worden uitgevoerd.

Voor dammen, lozingen, molensloot, vaartrenzen, en drainagegoten tussen de bedden, moest een grote hoeveelheid

veelal zware klei worden verzet, met een gezamenlijke lengte van 750 km een volume van meer dan 500.000 m3.

Dit gebeurde niet in één keer; de meeste plantages begonnen klein, en breidden zich in de loop der jaren verder uit.

22 profielen model suikerplantage

23 Vaartrens plantage omstreeks 1920


Grafiek 2 Indeling model suikerplantage

Opzet van het emplacement van een plantage

Aan de kant van de rivier of kreek liggen de gebouwen van een plantage bij elkaar, als een klein dorpje met woningen,

fabrieken en werkplaatsen, het emplacement genoemd.

Er woonden op een gemiddelde plantage wel 100 mensen, en later in de 19 e eeuw hadden de grote suikerplantages met

een centraal fabriek, zoals op Marienburg, meer dan 1000 inwoners.

Aan de aanleg van het emplacement werd in de 18 e eeuw veel aandacht besteed, de mooist aangelegde plantages werden

beschreven met hun bomenlanen en fruitbomen, het centraal gelegen plantagehuis, en het aanzicht vanaf de rivier.

Het emplacement van een suikerplantage zag er wat anders uit dan van een koffieplantage.

Suikerplantage

Op de suikerplantage Santa Barbara zien we het emplacement als afgebeeld door een onbekende kunstenaar in 1757 en

op een kaart door landmeter Johan Ernst Felman uit 1754 (Utrechts Archief).

24 Ligging plantage Santa Barbara


25 Indeling plantage Santa Barbara 1754

26 Emplacement plantage Santa Barbara 1754

27 Gezicht op plantage Santa Barbara 1757


28 Detail emplacement plantage Santa Barbara 1754

A Woonhuis

Centraal staat het woonhuis van de eigenaar of directeur, met vlak daarbij een keuken, en een gemak huis.

Op Santa Barbara zien we een stenen woonhuis afgebeeld.

De bouwwijze in steen kwam vóór 1750 wel vaker voor, in later tijd werden alle gebouwen in hout opgetrokken op een

bakstenen fundering (Blom 1787 p. 300).

B officierswoning en drammagazijn

De plantage bedienden (blank officieren) waren meestal karig gehuisvest naast het magazijn of het kookhuis.

C keuken en magazijn

De keuken werd ook wel gecombineerd met magazijnen of officierswoningen.

In de keuken stond een stenen oven.

D gemak huis en duivenhok

Het gemak huis was het toilet voor de directeur.

E korenhuis

Het korenhuis was om koren (mais) te bewaren vrij van ratten.

Van het koren werd ook meel gemaakt.

F schapen en kippenhok

Op elke plantage zien we hokken en stallen voor kippen, duiven, varkens, schapen, geiten, koeien en paarden.

Deze beesten waren er voor de tafel van de directeur en de blank officier.

Een plantage had gemiddeld 15 runderen, 25 schapen en geiten en 10 varkens en soms een paard en ezel (Van Stipriaan

p. 61).

Voor de veestapel had elke plantage een stuk weidegrond, savane of beestenweide genoemd.


De slaven kweekten hun eigen kippen en eventueel varkens.

H moestuin

Om te voorzien in groenten en vruchten voor de directie was er een moestuin, die meestal bewerkt werd door oude of

zieke slaven.

I en J slavenwoningen

De negerhuizen waren door de slaven zelf opgetrokken uit rondhout en palissaden (gespleten dunne palmstammen)

De dakbedekking was van pina (een soort palmblad)

Er was 1 deur en geen ramen.

De vloer bestond uit aangestampte aarde (Blom, 1787, p. 384).

De afmetingen waren 20-30-40 voeten in het vierkant.

In elk huisje waren soms nog 6-8 aparte kamertjes, waarin 2 of 3 huisgezinnen woonden. Zij gebruiken geen

hangmatten, maar sliepen op een harde cederen plank (Herlein, 1718, p. 82).

Na 1750 werden slavenwoningen veelal opgetrokken als blokwoningen (Stipriaan, 1993, p.361).

Dat zijn lange houten gebouwen verdeeld in kamers op gemetselde neuten met houten vloeren boven de grond, de

daken met singels gedekt.

Per kamer woonden er gemiddeld 4-5 slaven, met per slaaf 4-4,5 m2 vloeroppervlak (Stipriaan, 1993, p. 362).

De slavenwoningen op Santa Barbara bestaan uit een stenen barak J en meer naar achter is een kampong te zien van

kleine slavenhuizen.

K hospitaal

Op de meeste plantages was er voor zieke slaven een hospitaal, dat in lang niet in alle gevallen beter was dan een

kippen- of duivenhok (Kuhn, 1828, p. 42).

In latere perioden werd een apart hospitaal gebouwd, bestaand uit twee kamers en een galerij.

In het geval van Santa Barbara was er een stenen hospitaal.

Waterbak

Voor plantages aan de benedenrivieren was de beschikbaarheid van drinkwater, vooral in de droge tijd, problematisch.

Het water in de rivier was brak, en de putten droogden uit.

Op de plantages aan de beneden Commewijne en de Matapica zien we gemetselde regenbakken, waarin regenwater

werd opgevangen.

Deze grote bakken hadden een capaciteit van 75.000 liter, dat is 75 m3 (Van Stipriaan, 1993, p.356).

Op het emplacement van Santa Barbara stond een kleinere regenbak van 2,85x5,25 m (Dikland, 2000-2012).

Bedrijfsgebouwen

De bedrijfsgebouwen op een suikerplantage waren anders dan op een koffieplantage.

Voor het malen van het suikerriet waren er suikermolens, die op verschillende manieren aangedreven konden worden.

De beestenmolen was ondergebracht in een vrijstaand gebouw.

De water- en stoommolen waren onder één dak ondergebracht met het kookhuis en de distilleerderij (ook stijlerij of

dramhuis genoemd).

In 1835 waren er in Suriname nog 108 suikerplantages waarvan 70 met getijde watermolens, 30 met stoommolens en 8

met een beestenmolen (Teenstra, 1835, deel 2, p. 82).

L watermolen kookhuis en distilleerderij (dramhuis)

De watermolen en het kookhuis waren in de praktijk vaak gecombineerd onder een dak

Ook het dramhuis was daarin ondergebracht.

Het waren de grootste en hoogste gebouwen op de plantage.

Een watermolen met kookhuis was ongeveer 17 bij 30-40 meter en 12 meter hoog en van vierkant hout gemaakt (Santa

Barbara: 18 bij 30,75 m (Dikland, 2010).

De vierkante houten stijlen van het ankerbalkgebint dat van bruinhart of bolletrie was gemaakt, stonden op stenen

pilasters, de kolommen van de galerijen staan op een doorlopend stenen basement.

Het dak was gedekt met houten singels en met pannen aan de kant van de ovens.

Op de vloer lagen mopstenen.

Tussen de watermolen en het kookhuis was een gemetselde brandmuur met een deur.

De gevels van de molen waren open, maar de gevels van het kookhuis waren met kopie planken omslagen of tussen de

stijlen met baksteen gemetseld.

Bovenin waren de brandmuur en de gemetselde gevels voorzien van een houten traliewerk.

In het dak aan de lijzijde was een koekoek voor ventilatie.

M en N-trasloods

Het uitgeperste riet werd bewaard in een trasloods om te drogen, voordat het als brandstof naar de oven ging.

Een trasloods was een open loods van houten posten met of zonder een stenen fundering.

De trasloods kon 6-9 meter breed zijn en 20 meter lang.

Het dak was gedekt met pina.

Op Santa Barbara stond een nieuwe N, en een oude trasloods M.

O timmerloods of kuiperloods

In de timmerloods werkten de kuipers om vaten te maken en de timmerlieden die belast waren met het onderhoud van

houten constructies op de plantage.


De kuiperloods was ongeveer 10 bij 20 meter en bestond uit houten posten op een stenen voet.

Op een van de diorama’s van Schouten zien we dat de wanden van een timmerloods bestaan uit een houten traliewerk

of een betimmering van houten beschot.

P botenhuis

Het botenhuis stond aan het water en herbergde de tentboot, de ponten en eventueel korjalen.

Het botenhuis stond op stenen poeren met vierkante houten kolommen en het dak was met houten singels bedekt.

De afmetingen waren 6 bij 15 meter.

Q loossluis

De sluizen voor de waterlozing konden van hout of steen zijn gebouwd.

De loosluizen waren smaller dan de inneemsluis, 1-2 meter breed en 7 meter lang met keer- en vleugelmuren.

R inneemsluis voor de vaartrenzen

De inneemsluis was 3 meter breed, en had een lengte van 10 meter met flinke keermuren en vleugels. Op de sluis waren

bakstenen pilaren gemetseld waarop de windas onder een dakje rustte.

S molensluis

De molensluis is een onderdeel van de watermolen.

Wat ontbreekt in inventarissen en afbeeldingen van plantages zijn de sanitaire voorzieningen van de slaven.

Ook over de begraafplaatsen van de slaven wordt niets vermeld, hoewel die er zeker geweest moeten zijn, al was het

maar in een hoekje van de plantage.

Na 1839 is het stenen woonhuis op de afbeelding 27 gesloopt en er is een nieuw houten woonhuis opgezet.

Het woonhuis diende ook als kantoor en opslagplaats.

De afmetingen waren 10,50 x 13,33 m.

29 Plantaadge slavenkamp rond 1860 30 Contactarbeiders op Santa Barbara

31 Tentboot 32 Houten afwateringsluis plantage Palmeneribo 1708


33 Ontwerptekening woonhuis plantage Santa Barbara 1839

AA Stenen voet rond het gebouw 3 voet boven de grond met aanduiding plaatsen waar gebinten staan

B kantoor bevloerd met planken

C achtergalerij met wenteltrap bevloerd met blauwe plavuizen

D bottelarij bevloerd met plavuizen

E grote kamer

F voorhuis bevloerd met 1 ½ duim kopie planken

G voorgalerij bevloerd met blauwe plavuizen

H voetbank

J voor- en achterstoep

K rabat rondom de stenen voet met blauwe plavuizen bevloerd

L gevel aan de negerhuizen zijde te zien

M gevel aan de molenzijde te zien met zijn jaloezieën

N front van het gebouw

O stoep van voren gezien

P dakhuis met glazen ramen

Q dakhuis van opzij gezien

R luchtgaten in de stenen voet

34 Timmerloods plantage uit diorama Gerrit Schouten

35 Trasloods plantage uit diorama Gerrit Schouten


36 Ontwerp voor een watermolen 1641

37 Houten scheprad diameter 6-meter van watermolen in Gennep Nederland

38 reconstructie houten watermolen

De getijde watermolen

De suikerpers van de watermolen was bijna hetzelfde als die van een beestenmolen, alleen de aandrijving verschilt.

De watermolen bestond uit een aantal onderdelen.

1-Via de inneemsluis werd bij hoogwater rivierwater binnengelaten om de molensloot en de vaarsloten zo hoog

mogelijk te vullen.

De inneemsluis was een brede houten of stenen sluis van 3 meter breed.


Er zijn daarvan nog voorbeelden te vinden op de plantages Santa Barbara, Accaribo, Arendsrust, Slootwijk La Liberte

en Waterland (Dikland, 2004 p. 17).

2-De molensluis was een smalle houten of stenen sluis, van meer dan 10 meter lang, 3 meter diep en ca. 1 meter breed,

waarin het molenrad draaide. (Santa Barbara lang 18 meter, 1,3 m breed, 3,2 m diep (Dikland 2002-1012).

Aan de kant van de plantage was deze voorzien van een schuif die geopend werd om het molenrad in werking te stellen.

Aan de rivierkant kon de kom van de molensluis worden afgesloten met een schuif die in geval van nood kon worden

gesloten waardoor het rad en de molen stilgezet kon worden.

Soms was de inneemsluis gecombineerd met de molensluis zoals nog te zien is op Tout Lui Faut en Visserszorg

(Dikland, 2004 p. 16).

3- Het scheprad was van hout, 8 hoekig, met een doorsnede 10-12 meter, en een breedte van 78 cm (Tutein p.219).

4- Op de as van het scheprad en evenwijdig daaraan was het bonkelrad geplaatst dat de kracht van de molen moest

overbrengen naar het horizontale kamrad.

5- Het kamrad had een diameter van 3 meter.

De as van het kamrad dreef de middelste roller, de koningsroller, aan.

6- De koningsroller liet door middel van tandwielen de zijrollers draaien.

De met ijzer beklede rollers waren verticaal geplaatst en waren ongeveer 1 meter hoog met een diameter van ongeveer

50 cm.

7- Het geheel was geplaatst in een zwaar houten frame, de grote en kleine stoel genaamd, gemaakt van bolletrie op een

stenen fundering (Sinabo).

8- Onder de rollers liep het uitgeperste sap in een met lood beklede goot naar het kookhuis.

Reconstructie getijde watermolen

Voor de reconstructietekening is gebruik gemaakt van afbeeldingen en beschrijvingen van Labat (1725) en Teenstra

(1835).

Na 1800 werden schepraderen van molens ook gemaakt van gietijzer.

Andere onderdelen van de watermolen werden ook in dit materiaal uitgevoerd.

De laatste getijmolens stonden in 1883 op de plantages de Hoop en Breukelerwaard (Tutein,1955, p. 220).

Restanten van een gietijzeren watermolen zijn gevonden op de plantage Concordia.

39 Houten kamwielen van een watermolen

40 IJzeren watermolen Amos Vale Tobago


41 Reconstructie plattegrond watermolen en kookhuis

Molen Kookhuis 15 Dramhuis/ stijlerij

1 molentrens 9 sisser 16 opvangbakken schuim

2 molensluis 10 batterij met suikerketels 17 vaten voor gisting

3 scheprad 11 ovens 18 distilleerketel

4-7 suikermolen 12 koelders 19 voorraad tras voor ovens

8 likkergoot 13 barbekot met vaten 20 galerij

14 melassebak

Het kookhuis

8 Via een met lood beklede likagoot kwam het rietsap in de sisser, de verzamelbak die in het kookhuis staat.

9 De sisser was een vierkante bak gemaakt van ceder of wane planken met lood bekleed en een inhoud van 3.600 –

5.400 liter.

Het is niet duidelijk of de sisser in de grond was gemetseld of hoog was geplaatst vanwaar het sap via een goot in de

grootste ketel werd geleid.

In sommige inventarissen wordt gesproken van een sisser op stenen pilasters geplaatst.

We weten dat op de Caraïbische eilanden voor het transport van lika naar het kookhuis gebruik werd gemaakt van

hoogteverschillen in het terrein.

De molen was hoog geplaatst (zie inventaris Waterland1724: “beestenmolen op een gemaakte berg”), en de lika liep

dan vanaf de brug in de sisser, en van de sisser in de grootste ketel.

In een vlak land als Suriname was het onvermijdelijk dat de lika minstens 1 maal moest worden overgeschept.

10- Het ketelwerk, de batterij, bestond uit een of twee reeksen van 4 of 5 halfronde koperen ketels van groot naar klein.

De grootste, de inneemketel, had een diameter van 1,5 tot 2 meter, een diepte van 75 cm, en een inhoud van 1800 liter;

de kleinste, de test, had een diameter van 1 tot 1,3 m, een diepte van 60 cm, en een inhoud van ongeveer 340 liter.

Vroeger waren de ketels van roodkoper later, na 1835, waren ze van gietijzer gemaakt.

De ketels waren gemetseld op een stenen fornuis.

Voorlangs de batterij liep een gemetselde goot om het afgeschepte schuim naar het dramhuis te voeren (Pistorius, 1763

p. 48, Fermin, 1770, p. 24).

Het ketelwerk kon ook dubbel worden uitgevoerd, het had dan 8-12 ketels.

11- Het fornuis werd gestookt door een aantal ovens onder de ketels (Herlein, 1718 p. 70, Pistorius, 1763, p. 47,

Fermin, 1770, p. 23).


In de 18 e eeuw werd de Jamaica train geïntroduceerd waardoor er met 1 vuur dat onder de kleinste ketel was geplaatst

de hele batterij gestookt kon worden (Bijlsma 1922, p. 58 Blom 1787 p. 65); de warmte van het vuur werd onder de rij

ketels doorgevoerd naar een bakstenen schoorsteen aan de kant van de grootste ketel.

De ovens werden gestookt met tras (uitgeperste suikerrietstengels) en hout.

12- Koelders: Als het suikersap in de kleinste ketel, de test, door het koken voldoende was ingedikt en stroperig was,

werd de massa overgeschept in koelders, dat waren ondiepe rechthoekige houten bakken van 2 bij 3 meter en 30 cm

diep, (van boven 1,8 x3 meter, van onderen 1,2x2,4 meter) waarin de stroop kristalliseerde en afkoelde totdat deze

vingerwarm was.

Bij een dubbel ketelwerk stonden 3-4 koelders.

13- Barbekot; de vochtige suiker werd overgeschept in oxhoofden.

In deze oxhoofden laxeerde de suiker gedurende 6-7 weken.

Van de oxhoofden waren de duigen nog niet aangedreven waardoor er spleten tussen zaten en ook in de bodem waren

gaten geboord.

Door deze gaten en openingen stroomde de melasse eruit.

De oxhoofden werden gezet op een barbekot, er was plaats voor 60-90 oxhoofden.

De barbekot is een stelling van hol en bol geschaafde houten planken, ondersteund door zware houten balken op poeren.

Langs de holle planken stroomde de melasse verder via een goot naar de melassebak.

14- De melassebak was in de grond gebouwd en had een capaciteit van ca. 10.000 liter en was 0,9 m diep.

Verder was er in het kookhuis gereedschap van koper als schuimspanen, suikerlepels en lampen voor de verlichting bij

nachtwerk.

Van watermolens en kookhuizen zijn maar weinig afbeeldingen.

Het dramhuis

15- Het dramhuis of de stijlerij, was ondergebracht in hetzelfde gebouw als de watermolen en het kookhuis, soms was

het een apart gebouw in de nabijheid van het kookhuis.

Een vrijstaand dramhuis had afmetingen van 6 bij 6,30 m.

Afgeschept schuim van de eerste tot derde ketel of van 3 e en 4 e ketel, dat is in de literatuur niet altijd duidelijk, werd

geschept in een goot die langs de rand van het fornuis liep.

Deze goot liep naar een opvangbak in het dramhuis.

16- De opvangbak was een bak van planken of een koperen ketel in de grond., met een inhoud van ongeveer 950 liter.

17- Van de opvangbak werd het schuim overgeschept in houten fermenteervaten, van boven 0,75 m en van onderen 1,2

m in het vierkant, en 1,8 meter hoog.

In deze vaten gistte het schuim gedurende ongeveer een week.

18- Als het vocht helemaal helder was en gescheiden van bezinksel, dan werd het een of tweemaal gedestilleerd in een

ketel.

Een destilleerketel had een inhoud van 900 liter.

Op de ketel stond een helm om de damp op te vangen en daarna af te koelen door een slang die door een vat koud water

werd gevoerd.

42 de watermolen en het kookhuis van de plantage Waterland Suriname 1708


43 een houten skelet van een boerenschuur in Nederland, dat lijkt op het frame van een kookhuis

44 Koperen suikerketel Sunbury plantation Barbados

45 Koken van suiker Antigua 1823


Model koffieplantage

Het verschil met een suikerplantage is het ontbreken van een watermolen met het daaraan gekoppeld systeem van

molen- en vaartrenzen.

Het ontwateringsysteem was grotendeels hetzelfde opgezet, maar de bedden hadden een breedte van 8-9 meter.

Voor de aanleg van deze model koffieplantage moesten met de hand omvangrijke grondwerken worden uitgevoerd.

Voor dammen, lozingen en drainagegoten tussen de bedden met een gezamenlijke lengte van 325 km een volume van

meer dan 180.000 m3 veelal zware klei worden verzet.

Dit gebeurde niet in één keer; de meeste plantages begonnen klein, en breidden zich in de loop der jaren verder uit.

Ook voor de ideale koffieplantage was een systeem van afwisselde beplanting mogelijk met een cyclus van 18 jaren.

In Suriname is dit niet systematisch toegepast, met als gevolg uitputting van de bodem, wat uiteindelijk de oorzaak

werd van de achteruitgang van de koffieteelt.

Wanneer de voorste gronden van de plantage waren verlaten en de afstand tot het emplacement te groot werd, legde

men wel een vaartrens aan om de geplukte koffie met een pont naar het emplacement te kunnen vervoeren

Een ideale katoenplantage verschilde in opzet niet veel van een koffieplantage, behalve dat voor de verwerking van de

oogst andere faciliteiten nodig waren.

46 Indeling van een model koffieplantage van 500 akkers (215 ha) met 95.000 koffiebomen en een productie van 95.000 pond koffie per jaar (Blom

1787, p.183).

A Beplant met koffiebomen

190 akkers (13 velden= 81 ha)

B Slaven kostgrond

15 akkers (6,5 ha)

C Beplant met kost (bananen, mais, tayer) 20 akkers (1,3 velden= 8,6 ha)

D Reserve voor koffiebomen

190 akkers (13 velden= 81 ha)

E Reserve voor kost

40 akkers (2,6 velden= 17,4 ha)

G Savanne (weide)

30 akkers (13ha)

H Emplacement (gebouwen)

De gronden voor polder, middenpad en dwarspaden beslaan 16 akkers (7 ha)


47 Detail indeling model koffieplantage

1 dam

2 afwateringssluis

3 paden

4 loostrens

5 veld 15 akkers

6 plantbedden

7 savanne (weide)

8 emplacement (gebouwen)


Grafiek 3 Indeling model koffieplantage

48 Plantage Spieringshoek overzichtstekening1770

49 Plantage Speringshoek 2019 Google Earth

48 Ligging plantage Spieringshoek


51 detail emplacement plantage Spieringshoek

Koffieplantage

De opzet van het emplacement is gebaseerd op een presentatietekening van de plantage Spieringshoek uit 1770

(afbeelding 48).

A Woonhuis

Het woonhuis was in 1779 breed 13m, en lang 14 m met galerijen.

Omstreeks 1863 werd het huidige plantagehuis opgetrokken, dat een uniek gietijzeren skelet heeft.

Het skelet zou afkomstig zijn van een tentoonstelling in Brussel en hier opnieuw opgezet (Temmink Groll, p. 333).

B Twee achtergebouwen:

Waarschijnlijk keuken en opslag, met de galerijen breed 8,40 m en lang 12 meter.

C Officierswoning en magazijn

Breed 5,60 m en lang 9,30 m in tweeën verdeeld: een dienaarskamer met een houten vloer en een magazijn voor

watervaten.

D Gemak huisje

Dat was het toilet voor de directeur.

E Negerhuizen:

3 rijen met een breedte van 4,30 m en een lengte van in totaal 65 m, waarin 15 kamers van 4,35 m breed.

2 rijen met een breedte van 4,30 m en een lengte van in totaal 123 m, op de presentatietekening heeft een rij 14 kamers

van 4,35 m breed.


F Botenhuis

Breed 6 m met een lengte van 13 m.

G Beestenstal

Het gebouw was breed 8 m en lang 14 m en verdeeld in drieën voor paarden, koeien en beesten.

Rond het gebouw was de beestenweide, de savanne.

H Duivenhok

Afmetingen 1,55 bij 1,86 m.

I Moestuin

Breed 60 meter, lang 90 meter.

J Beestenweide (savanne)

K Morsloods

Op de tekening van Spieringshoek uit 1770 (afbeelding 26), zien we een oude en een nieuwe morsloods.

De oude meet 9,30 bij 17 meter en staat op een stenen voet.

De nieuwe morsloods is 13.60 m breed en lang 17 meter en heeft twee verdiepingen.

De geplukte koffiebessen werden uit het veld in manden naar de morsloods gedragen.

In de morsloods bevonden zich:

De koffie breekmolen, om de bast van de bessen te kneuzen;

De menari, om basten en bonen te scheiden;

Waterbakken, om de bonen te wassen;

De koffie breekmolen bestond uit een stuk rond hout met tanden of groeven dat gedraaid werd over stuk plat hout ook

met tanden en groeven, soms beslagen met koperen plaat als een rasp (Blom, 1787, p. 160).

De molen werd gedraaid door twee arbeiders

De menari: was een lange houten bak van 8-10 meter lang, breed 0,9 m en hoog 0.15 m met onderin onder in een zeef

van kleine latjes 2,5 cm dik, waar bonen tussendoor vallen en de bast achterblijft (Teenstra, 1835 p. 259 Blom 1786 p.

184).

Onder de menarie vallen de bonen in een goot die leidt naar wasbakken.

In de wasbakken werden de bonen gewassen om de slijmlaag te verwijderen.

Op de plantage Mon Bijou was in 1778 de wasbak 3,6 bij 4,8 m (Oostindie, 1989, p.45).

L Droogvloeren

Nadat de bonen waren gewassen werden deze in de open lucht in de zon gedroogd op droogvloeren.

De droogvloer was bol aangelegd en met plavuizen bevloerd.

Op Spieringshoek waren er drie droogvloeren

Een droogvloer van 7,50 bij 34 m, en twee van 15,5 bij 34 m.

M Koffieloods

De koffieloods op Spieringshoek staat er nog, maar is voor een groot deel gesloopt vanwege bouwvalligheid.

In 1770 had deze een breedte van 7,80 meter met aan weerszijden 2 galerijen van 3 m breed en een lengte van 24,80

met 18 gebinten en twee verdiepingen.

Op de eerste verdieping en de zolder werd de koffie gedroogd.

Op de begane grond bevonden zich schuifbakken en machines voor de verwerking van koffie.

Schuifbakken: Om koffie te drogen werd ook gebruik gemaakt van schuifbakken.

Dat waren grote houten bakken op rollers die waarin de koffie gespreid werd om in de zon te drogen op de droogvloer,

bij regen konden deze snel in de koffieloods worden gereden (afbeelding 55).

Nadat de koffie was gedroogd op de droogvloer en de zolder, werd deze gestampt.

De koffiemat was een vierkante boomstam met ronde gaten 15 cm uit elkaar;

De gaten van 45 cm diep werden gevuld met koffie en werden gestampt met houten stampers om schil te breken (Blom,

1787, p.162).

Twee slaven stootten om en om 20-30 stoten om de schil los te maken (Teenstra, 1835, p. 261).

Waaimolen

Als de koffie was gestampt en de witte schillen waren verwijderd, werd de koffie nog eens door de waaimolen gevoerd,

om de laatste schillen en vliesjes te verwijderen.

De waaimolen was een houten kast waar door een ronddraaiende ventilator een windstroom werd opgewekt.

N Gebouw zonder bestemming

In de presentatietekening van 1770 is geen melding gemaakt van een korenhuis of kippen- en varkenshok.

Mogelijk waren deze in dit gebouw ondergebracht

Het gebouw is met galerij breed 7,10 m en lang 17 m.

O Stenen ontwateringssluis

Op de meeste plantage waren er aan de beide zijdammen aan het einde van de loostrenzen twee ontwateringssluizen.

Op Spieringshoek waren de twee lozingen verenigd en loosden via één loossluis.

De stenen sluis was 7,44 m lang en 1,86 meter breed.

P Kleine sluis voor de savane 1,25 m breed

Q Koker lang 7,75 m met een doorsnede van 0, 75 m


In de afbeelding van 1770 is geen melding gemaakt van een regenbak.

Wat ontbreekt in inventarissen en afbeeldingen van plantages zijn de sanitaire voorzieningen van de slaven.

Ook over de begraafplaatsen van de slaven wordt niets vermeld, hoewel die er zeker geweest moeten zijn, al was het

maar in een hoekje van de plantage.

52 Contractarbeiders op Spieringshoek omstreeks 1880


Met de klok mee

53 Afwateringssluis plantage Spieringshoek

54 Koffieloods plantage Spieringshoek rond 1900

55 Koffiedrogen in schuifbakken op plantage Wederzorg 1900

56 Plantagehuis Spieringshoek vanuit plantage

57 Hospitaal op Spieringshoek omstreeks 1890

58 Gezicht op plantage Spieringshoek rond 1880


Investeringen

Investeringen voor de aanleg van een polder plantage waren hoog, voor een suikerplantage 150-200.000 guldens, voor

een koffie of cacaoplantage wat minder.

Omgerekend naar de koers in Euro van vandaag moeten de toenmalige kosten met tien worden vermenigvuldigd

(Website www.iisg.nl/calculate).

De kosten voor de aanleg van een suikerplantage lagen hoger dan die voor een koffie- of katoenplantage.

Dat komt door de kosten voor de aanleg van een vaarsysteem met een inlaatsluis en een watermolen met kookhuis.

Verder valt op dat de aankoop van slaven de grootste kostenpost was, meer dan 50 %.

Grafiek 4 Verdeling aanlegkosten suikerplantage (Blom 1787, p 89)

Grafiek 5 Verdeling aanlegkosten koffieplantage (Blom 1787, p 183)


Grafiek 6 Verdeling aanlegkosten katoenplantage (Blom 1787, p 231)


Intermezzo

Plantage namen

Op de oudste kaarten van Suriname zien we de plantages aangegeven met de familienamen van de eigenaren in patria of

van de planters ter plaatse; men ziet Engelse, Joodse en Nederlandse namen: Browne, Cassares en Bruining.

Na 1700 werden er namen aan plantages gegeven, die soms iets zeggen over de aspiraties van de eigenaren.

Sommige namen zijn wonderlijk, en andere verklaarbaar na enig nadenken.

Veel namen zijn niet begrijpelijk zonder kennis van geografie of van de Franse taal:

Plaatsnamen: Brunswijk (Braunschweig plaats in Duitsland), Berlijn (plaats in Duitsland), Totnes (plaats in Engeland)

Waterland (streek ten noorden van Amsterdam), Alkmaar (plaats in Nederland).

Franse namen: L’Esperance (de hoop), Mon Bijou (mijn schat), La Paix (de vrede), La Vigilance (de waakzaamheid),

La Solitude (de eenzaamheid), Ma Retraite (mijn schuilplaats).

Familienamen van eigenaren Beekhuizen (Bejamin Beeke), Houttuin (W. Houtcooper), Leverpool (Cornelis Leever),

Boxel (Maria Magdalena van Gelre, weduwe van Andre Boxel, en schoonzus van gouverneur Paulus van der Veen).

Ook voornamen van familieleden: Anna (Anna’s zorg, Anna’slust, Anna’srust, Anna’sburg), Johanna (Johanna

Charlotte, Johanna Maria, Johanna’s zoon).

Namen met een aspiratie; samenstellingen waarin vlijt, hoop, ijver, zorg: Geijersvlijt, Elisabethshoop, Stolkertsijver,

Nieuwzorg.

Inheemse namen: Accaribo, Siparipabo, Sinabo.

Bij de namen in Sranantongo zien we vaak de naam van de eigenaar terug.

Goedoefrow (Alkmaar naar Charles Godefroy 1704-1773), Ansoe (Meerzorg naar Paul Amsicq), Krippi (Charlesburg

naar Charles Francois Isaac de Crepy 1728-1775) Jan Koiri (Geijersvlijt naar Johan Cristiaan Geyer 1751-1823).

De naam “Andre njam joe oppo” voor Frederikstlust aan de Warapperkreek verwijst naar de eigenaar Jan Frederik

André (Oudschans Dentz, 1944, p. 164).

Met de klok mee: 59 Frans Post Suikermolen in Pernambuco omstreeks 1640 60 Kaart van Pernambuco met suikermolen in atlas van Blaeu 1647 61

Suikermolen in boek Thomas Pistorius 1763 62 Suikermolen in Voyage a Surinam van P.J. Benoit 1830.


Afbeeldingen van plantages

In de geschiedenisboeken over Suriname en in plantershandboeken zien we in het algemeen weinig originele verhalen

en afbeeldingen (Kolfin, 1997).

Veel auteurs hebben van elkaar overgeschreven.

Tegenwoordig heet dat plagiaat, maar vroeger had men daar geen moeite mee.

Over de opzet van plantages is wel een en ander geschreven, maar voor plaatjes van suiker en bestenmolens zijn we

afhankelijk van hele oude buitenlandse voorbeelden

Dezelfde plaatjes zien we steeds terug.

In 1830 wordt nog een suikermolen afgebeeld op basis van een prent uit Brazilië van de schilder Frans Post van rond

1640.

Met de klok mee: 63 Beestenmolen in Pisonis 1648 64 Beestenmolen Charles de Rochefort 1665

65 beestenmolen P. Labat 1725 66 Beestenmolen Philip Fermin 1770

Over de bouw van molens en sluizen is weinig schriftelijke kennis overgedragen, er zijn bijna geen technische

ontwerptekeningen bekend.

Molens en sluizen werden gebouwd door ambachtslieden uit Europa, die als zelfstandige hun diensten aan verschillende

plantages aanboden.

Voor de eigenaars in Nederland zijn er wel presentaties gemaakt om hun bezit in het verre Suriname aanschouwelijk te

maken.

Het zijn perspectieven vanuit de lucht, overzichten van het beplant areaal of diorama’s, een soort kijkdozen.

Over leven en werken op de plantage kennen we wel beschrijvingen maar weinig afbeeldingen.

De enkele bekende afbeelding van de oogst van suikerriet door Theodore Bray uit 1850 wordt eindeloos herhaald.


67 Kappen suikerriet Theodore Bray 1850


Met de klok mee

68 Ontwerp watermolen Zacharias Wagner 1641, 69 Watermolen Brazilië Frans Post ca. 1640

70 Watermolen Philip Fermin 1770, 71 watermolen Hendrik Huygens ca. 1850

72 Watermolen Thomas Pistorius 1763 73 watermolen P. Labat 1725


74 Gezicht op de plantage Marienbosch 1793

75 gezicht op de plantage Leeverpoel

76 Diorama van de plantage Zeezicht door Gerrit Schouten

77 Emplacement van de plantage Leeverpoel; uitsnede uit het gezicht op de plantage


Plantages in bedrijf

Organisatie

Op de plantages was de verhouding tussen het aantal managers en slaven erg scheef; 1 op 35, in 1774 zelfs 1 op 62

(Van Stipriaan, 1993, p. 313).

Twee tot drie blanke managers werden ingezet om een vele malen grotere slavenmacht in het gareel te houden.

De organisatie was daardoor sterk hiërarchisch en de wijze van leiding geven was autoritair en vaak onnodig streng en

hardvochtig.

In eerste instantie waren het individuele eigenaars die plantages opzetten, en zelf op de plantage woonden, dat waren

wat men noemde de planters.

Later werden de plantages vererfd of kwamen in handen van de schuldeisers, banken of handelshuizen.

In dat geval woonden de eigenaren niet meer op de plantage.

Wanneer de eigenaren in het buitenland woonden, stelden zij in Suriname zaakwaarnemers aan, de administrateurs.

Deze administrateurs hadden vaak meerdere plantages onder hun beheer, en woonden niet op de plantage.

Functies op de plantage

Op een plantage werd een directeur aangesteld.

De directeur was op de plantage verantwoordelijk voor planning, boekhouding, en moest de orde handhaven

(Beeldsnijder,1994, p. 84).

De plantagebediende (blankofficier) hield toezicht op de gang van zaken in het veld en in de fabriek en rapporteerde aan

de directeur.

Het was vaak een voormalig militair of zeeman, die ambieerde na een aantal jaren zelf een functie als directeur te

vinden. De taak was zwaar en de beloning slecht. Ze bleven niet lang (Beeldsnijder, 1994, p. 89).

Vaklieden

In de 18 e eeuw werden vaklieden op contract uit de Republiek aangetrokken om op de plantage specialistisch werk te

doen, zoals timmerlieden, metselaars, molenmakers, kuipers, en smeden.

Later werden deze ambachtslieden alleen tijdelijk aangetrokken als er specialistisch werk voorhanden was, zoals een

molen opzetten of een sluis metselen.

De eenvoudige timmer- en metselwerkzaamheden werden uitgevoerd door daarvoor opgeleide slaven.

Slavenmacht

De slavenmacht vormde een stabiele factor op de plantage, zij hoorden bij de plantage.

Het was zelfs zo, dat toen na 1800 plantages gesloten werden en de slavenmacht overgeplaatst dreigde te worden naar

andere plantages, dit bij hen verzet opriep (Stipriaan, 1993, p. 389).

Voor het in delen verkopen van de slavenmacht en dus overplaatsen, was sinds 1811 goedkeuring nodig (Stipriaan,

1993, p. 389).

Taakverdeling

Minder dan 60 % van de slavenmacht was direct betrokken bij de productie, als vakman, in het veld of bij de

verwerking (Van Lier, 1971, p. 162).

In 1853 waren de verhoudingen voor heel Suriname als volgt

Tabel 2: Bevolking Suriname 1853

Veld slaven Vaklieden en Huis bedienden Geen bezigheid Totaal

fabrieks slaven

Mannen 6.319 2.657 1.110 2.611 12.597

Vrouwen 6.944 1.163 1.880 3.168 13.155

Kinderen 1.527 1.175 1.4995 8.596 12.793

14.690 4.995 4.485 14.375 39.545

Van Lier, 1971, p. 162

Functies slaven

De negerofficier, bastiaan of basja genoemd, was de voorman van de slaven en had een sleutelrol in de contacten tussen

plantagedirectie en slavenmacht.

Deze dubbelzinnige rol was moeilijk en vergde vertrouwen van beide kanten, van de directeur met zijn blankofficiers,

en van de slaven (Beeldsnijder, 1994, p. 153).

Zij regelden het werk van de slaven, hielden toezicht erop en brachten dagelijks verslag uit aan de directeur.

De negerofficier had de ondankbare taak straffen uit te voeren, die door de directeur aan slaven waren opgelegd.


Als teken van zijn autoriteit droeg hij een zweep (Blom, 1787, p.184).

Op elke plantage vond men een of twee negerofficieren.

De ambachtsslaven werden van jongs af voor hun ambacht opgeleid op de plantage, (Beeldsnijder, 1994, p 138).

Men vond op de plantage:

metselaars voor het maken van sluizen en funderingen;

smeden voor ijzerwerken van molens;

timmerlieden voor het onderhoud en opzetten van gebouwen en molens, schrijnwerkers voor meubels;

boten- of schuitenmakers voor de bouw en het onderhoud van tentboten, ponten en korjalen; kuipers voor het maken

van suiker- en koffievaten.

Voor specialistisch werk zoals het metselen van sluizen of het bouwen van watermolens werden tijdelijk

ambachtslieden van buiten aangetrokken.

De volgende verzorgende beroepen werden onderscheiden (Beeldsnijder, 1994, p. 148).

Kostwachter: voor het bewaken van de kostgronden tegen diefstal door weggelopen slaven of slaven van andere

plantages;

Ziekenoppasser (dresnegers): voor de zieken in het hospitaal;

Huisbedienden: voor de bediening in het plantagehuis;

Werkers: voor het maken van meel;

Veehoeders: vaak malinkers, arbeidsongeschikten, zouden we nu zeggen;

Jagers of vissers: voor de dis van de directeur, dit waren ook wel inheemsen;

Tuiniers in de moestuin van de directeur: hiervoor werden ook wel ouden of gebrekkigen ingezet (malinkers).

Overige slaven:

- op commando waren de slaven die aan de overheid waren verhuurd voor werk aan de forten, voor bostochten om

weggelopen slaven te achtervolgen etc.;

- zieken;

- malinkers (zwakken of ouderen);

- kinderen;

Vóór 1800 deden jongeren vanaf de leeftijd van 15 jaar het werk van volwassenen, voor die leeftijd deden zij vanaf de

leeftijd van 10 jaar lichter werk (Van Stipriaan. 1993, p. 349).

Na 1800 trad een geleidelijke verhoging in van de leeftijd waarop jongeren als volwassen werden beschouwd en als

zodanig ook met het zwaarste werk werden belast.

Voor het aantal veldslaven in het veld en in de fabriek werden vuistregels gehanteerd (Blom, 1787, p. 82 e.v.).

Op een suikerplantage was er 1 veldslaaf per 4,5 akker in cultuur (ca 1 per 2 ha).

Voor een koffie, katoen- of cacaoplantage was dat respectievelijk 1 veldslaaf per 4, 1 per 5, of 1 per 6 beplante akkers

(ca 1 per 1,75, 1 per 2,15 en 1 per 2,58 ha).

Samenstelling slavenmacht op een suikerplantage

De functies van de slaven waren niet formeel omschreven, zodat er verschillen optreden zoals te zien is in de opgaven

als hieronder.

Ook vervulden slaven meerdere taken.

Tijdens de oogst werden ambachtslieden ook wel het veld in gestuurd om te helpen.

Uit onderstaande tabel blijkt dat er voor de productie van suiker een grote bezetting nodig is.

In het veld om te snijden, we nemen aan dat dit overdag plaatsvindt, is er een ploeg van meer dan 20 arbeiders nodig.

In de molen en in het kookhuis is een ploeg van 11-25 arbeiders aan het werk.

Laatstgenoemd werk geschied bij gebruik van een watermolen op onregelmatige tijden, ook ’s nachts.


Tabel 3: Samenstelling slavenmacht

Functie

Pistorius

1763

p.49

Blom

1787

p. 92

Teenstra

1835

p. 188

Veldslaven 58 71 47

Rietsniiders 25 20

Pontevoerders 8 2

Brandhout kappen 6

In de molen 5 20

Tras insteken 2

Tras draaien 2

Uitdragen tras 1

Aandragen riet 8

Onderhaler schoonhouden

2

brug

Voorhalen schoonhouden

1

likagoot

Trasdragers naar trashuis 4

In het

6 6

kookhuis

Suikerkokers 3

Gereedschap wassen 1

Bij de ovens 3

Vuurstokers 1

Trasdrages voor de ovens 2

In het dramhuis 4

Overige

Officiers 1 3

slaven

Kostwachters 2

Timmerlieden 3 6

Schrijnwerker 1

Schuitemaker 1

Kuipers 2 5

In de smederij 2

Metselaar 2 2

Veehoeder 1 1

Houtkapper 6

Voor het maken van meel 2

Ziekenoppas 1 2

Visser en jager 1

Werkers in moestuin 2

Op commando 3

Huisbedienden 4 5

Zieken 6

Ouden en zwakken die geen 10 22

dienst meer kunnen doen

Kinderen 25 41

Totaal aantal 125 166

Grafiek 7 Samenstelling slavenmacht


Dagelijks leven op een plantage

In boeken is nu en dan aandacht besteed aan de dagbesteding van een directeur op de plantage.

Deze wordt beschreven als een leventje als God in Frankrijk (Wagenaar Hummelinck, 1927, p.33, Goslinga, 1985, p.

342 en ook Stedman, 1974).

De werkdag van een blankofficier was wat minder aangenaam dan die van de directeur door lange werktijden en weinig

betaling (beschrijvingen van Bartelink 1916 en van Marc Warnery, 1825).

Over de het werk van de slavenmacht is weinig opgeschreven, het werk was zwaar en werd steeds onder bedreiging van

straf uitgevoerd.

De werkdag en werktijden

De werkdag begon om 5 uur ’s morgens als de hoorn werd geblazen.

Om 6 uur begon het werk in het veld, tot 11 uur.

Dan was er schaft tot 1 uur ‘s middags.

Als het werkterrein ver van huis lag dan moest er eten worden meegebracht van huis.

In de middag werd gewerkt tot 6 uur, in totaal dus 10 uren per dag (Beeldsnijder, 1994, p. 161).

Afhankelijk van het getij werd er op onregelmatige tijden, dus ook ‘s avonds en ’s nachts, twee keer in de maand 8-9

dagen lang suikerriet geoogst, gemalen en gekookt.

De ploegen aan de molen en in het kookhuis maakten onregelmatige uren met korte rustperioden.

Pas in het reglement van 1851 zien we voorschriften voor meer ploegendienst.

Op koffieplantages werd 8 uur per dag gewerkt.

De koffie werd tweemaal per jaar gedurende 12 weken geplukt.

Na het plukken overdag, moesten de slaven ’s avonds koffie stampen (Teenstra p. 260), met als gevolg dat ze dan 14-15

uren in touw waren.

Op katoenplantages en houtgronden werd zelden meer dan 8 uur gewerkt (Van Lier, 1971, p. 163).

De zondag was vrij, en de zaterdagmiddag werd soms ook vrij gegeven om te werken op de eigen kostgrondjes.

In de latere slavenreglementen werd compensatie bepleit voor werken op avonden en op zondag.

Taakwerk (merken)

Voor de veldslaven was er geen onderscheid in taken voor mannen en vrouwen, behalve op houtgronden, waar mannen

kappen en zagen en vrouwen de planken uitdragen. (Van Lier,1971, p. 164).

Taken waren per dag bepaald voor groepen en per persoon.

Voor onderbossen, bosvellen, kappen kappewirie, het omslaan van een akker, het rietplanten, wieden, en riet kappen

was het aantal arbeiders opgegeven dat per dag en per akker nodig was.

Voor rietkappen was de norm dat 20 koppen nodig waren om voldoende riet te kappen om gedurende één getij te

kunnen malen in een watermolen.

Voor het graafwerk was opgegeven de lengte die per dag per persoon gepresteerd moest worden.

Dat gold voor kleine trenzen, vaartrenzen, en plantsleuven etc.

Voor kuiperswerk was opgegeven hoeveel vaten een kuiper per dag moest opzetten (Teenstra, 1835, p. 181).

In de “Reglementen op de behandeling van slaven in de Kolonie Suriname” van 1851 werd een uitgebreide beschrijving

van merken vastgelegd om overbelasting van slaven te beperken.

Voedselvoorziening

Slaven ontvingen geen loon.

De eigenaren moesten voorzien in alle behoeften, voedsel, kleding en andere benodigdheden en medische zorg.

In 1828 constateert de medicus Kuhn dat er vaker gebrek, of zelfs honger werd geleden (Kuhn, 1828, p.10).

In 1847 werd een onderzoek uitgevoerd naar het voedingspakket van slaven en werd geconcludeerd dat de

voedingswaarde daarvan slechts 40 % bedroeg van die voor een soldatenrantsoen in die tijd werd gerekend (Van

Stipriaan, 1993, p. 354).

Kostgronden

Op elke plantage waren er kostgronden om voedsel te verbouwen.

Op de kostgronden werden tayer, mais, en bananen geplant.

Ook werden voor enkele jaren bananen of tayers geplant op nieuw ontgonnen gronden.

Op koffie en cacaoplantages werden bananen en tayers tussen de koffie- en cacaobomen geplant voor schaduw.

Omdat er blijkbaar op de plantages regelmatig voedseltekorten waren geconstateerd werden de overheidsvoorschriften

voor het verbouwen van kost steeds weer herhaald.

In 1685 was de omvang van de kostgronden voorgeschreven als 1 akker per 8 slaven en 1 akker per 4 blanken

(Schildkamp& De Smidt,1973, no. 128 1685).

Een eeuw later werd in de praktijk 1 akker per 3 of 4 slaven aanbevolen (Blom p. 82, 178, 205, 226).

In de 19 e eeuw beperkten op exportproducten gerichte plantages hun eigen kostgronden en schaften kost elders aan of

breidden de slavenkostgrondjes uit.

Het aantal plantages dat zich specialiseerde in de verbouw van kost nam toe.


Kost werd aan de slaven uitgedeeld, zij zorgden zelf voor het klaarmaken en koken.

Slavengrondjes

Op de meeste plantages kregen de slaven kleine stukjes grond ter beschikking om zelf te beplanten.

Een stukje grond was 10 bij 20 meter per huishouden. (Beeldsnijder, 1994, p. 165).

Soms was het gewoonte om slaven zaterdag middag vrij te geven om de eigen grondjes te bewerken.

Op de grondjes werden gekweekt cassave, oker, pesi, napi, jam, pinda, ananas jams, battat, bananen en peper (Blom

1786 p. 381, Stipriaan, 1993 p. 352).

Elke plantage had ook weiden (savanes), een moestuin en kippen en varkenshokken.

Er werden paarden ossen en ezels gehouden voor de beestenmolens, koeien en geiten voor vlees en melk, varkens voor

het vlees en kippen voor vlees en eieren ten behoeve van directeur en blankofficieren.

Slaven hielden wel kippen voor eigen gebruik en om te verkopen (Van Stipriaan, 1993 p. 355).

Het was slaven niet toegestaan varkens te houden, want die konden schade aanrichten aan de gewassen.

Vissen en jagen

Elke plantage had ook enkele slaven die zich bezighielden met de jacht en met vissen ten behoeve van de

plantageleiding.

Slaven gingen ook voor zichzelf vissen, wat blijkt uit de vishaken die bij de uitdelingen werden uitgereikt.

Drinkwater

In de benedenlandse plantages hadden in de droge tijd gebrek aan goed drinkwater.

De rivieren en kreken waaraan de plantages waren gelegen voerden zout water aan. (Kuhn, 1828, p. 11).

Plantages installeerden daarom gemetselde regenwaterbakken met een capaciteit van 75.000 liter (75 m3) (Stipriaan,

1993, p.356).

In de 19 e eeuw plaatste men wel gietijzeren waterbakken.

Uitdelingen

Vanwege de plantage moesten voedsel en andere benodigdheden aan de slaven worden uitgedeeld.

Blijkbaar niet voldoende, want in het reglement voor de plantage bedienden van 1759 worden eigenaars en

administrateurs gerecommandeerd om slaven te voorzien van:

“paantjies, camisen ter dekking hunner schamelheid, slaaplaken,zout, pijpen en eenmaal in het jaar een versnapering

aan vis of iets dergelijks, medicamenten voor zieken en malinkers, en iedere 14 dagen een baskiet taijer en een bos

banannen of twee baskieten taijer of cassave of drie goeie bossen banannes” (Schildkamp& De Smidt, 1971, p. 674).

Het voedsel kwam van de eigen kostgronden of was aangekocht van andere plantages.

Er werd dagelijks of wekelijks dram (sopie) en melasse uitgedeeld.

Blom rekende op jaarbasis op 9 liter dram en 4,5 liter melasse per slaaf.

De koffie- en katoenplantages kochten dram en melasse van de suikerplantages.

De zoute vis (bakkeljauw, makreel of haring) en blom werden in vaten aangekocht van Amerikaanse schepen, die de

kolonie aandeden (Kuhn, 1828 p. 8).

Laatstgenoemde voedingsmiddelen werden 2 tot3 keer per jaar uitgedeeld (Blom, 1787, p. 120).

De overige benodigdheden zoals textiel, hoeden, zout, tabak, pijpen, vishaken en dergelijke werden uit de Republiek

aangevoerd en eenmaal per jaar uitgereikt. Blom, 1787, p. 120, Van Stipriaan, 1993, p. 353).

Gezondheidszorg

Elke morgen werd door directeur beoordeeld of een slaaf ziek was en of deze dienst kon verrichten.

De directeur, hoewel niet deskundig, bepaalde in eerste instantie ook een behandelwijze.

Het waren dan dresnegers of dresmama’s die belast waren met ziekenverzorging (Beeldsnijder, 1993, p. 206).

Na 1800 stond op de meeste plantages een hospitaal, dat was in lang niet in alle gevallen beter dan een kippen- of

duivenhok. (Kuhn.1828, p. 42).

Veel plantages hadden een overeenkomst met een chirurgijn, een medicus die niet altijd gediplomeerd was, en die zich

op een plantage in de buurt had gevestigd.

Een abonnement kostte 1 gulden per kop per jaar (Kuhn, 1828, p. 50).

De chirurgijn toerde regelmatig langs de plantages om zieken te bezoeken.

Ook werden slaven naar de chirurgijns etablissementen gestuurd om verpleegd te worden.

Na 1800 verbeterde de gezondheidszorg langzamerhand.

Kinderen

Zwangere vrouwen werden ontzien, zij kregen na de zesde maand lichter werk toebedeeld.

Na de geboorte bleef de moeder 3-4 maanden thuis, en kreeg een half merk (halve taak) totdat het kind 1 jaar was.

Terwijl de moeders werkten in het veld werd opgepast op de jonge kinderen door een creolenmama (Teenstra, 1835, p.

191).


Gescheiden verkoop moeders en kinderen was al sinds 1782 verboden (Stipriaan, 1993, p. 389).

Kinderen werden vanaf 12 jaar vol meegerekend voor de hoofdgelden (belasting).

Dat wil niet zeggen dat zij al het werk voor volwassenen konden doen.

Van jongs af werden zij belast met lichte taken tot zij omstreeks hun 15 jaar volwassen werden beschouwd (Van

Stipriaan, 1993, p. 349).

Kinderen gingen niet naar school maar enkelen gingen wel in de leer om een ambacht te leren

78 Plan voor een ziekenhuis op een plantage door W. De Vroome architect


Producten

79 suikerriet

80 trasbranden

81 suikerriet kappen

Suiker

Geschiedenis van suiker in Suriname

Al vanaf het begin van de kolonisatie van Suriname werd er suiker gemaakt.

De techniek hiervoor was afkomstig van Joden die na 1654 uit Brazilië waren vertrokken, en van planters uit Barbados

die zich tijdens de Engelse kolonisatie omstreeks 1650 in Suriname vestigden.

Tabel 4: Ontwikkeling suikerplantages aantal en areaal

Jaar Aantal Areaal in ha

1683 50

1713 171

1750 141 8.742

1790 102 6.943

1854 91 8.750

1862 86 8.903

1890 14

1932 6

1950 3

Stipriaan, 1993 p.33,438 Goslinga. 1985 p. 313, Goslinga,1990, p. 236

Suikerriet

Suikerriet werd al verbouwd in Suriname tijdens de eerste Engelse kolonisatie omstreeks1650.

In Suriname werd het z.g. Kanarisch of Creole riet geplant.


Aan het einde van de 18 e de eeuw is men overgestapt op verschillende andere rietsoorten, zoals Otaheite riet (van

Tahiti), Bourbon riet (van Mauritius) en Oost-Indisch of Moluks riet (uit Oost-Indië), wat zorgde voor een verdubbelde

opbrengst (Benjamins& Snelleman 1914-1917, p. 659, Teenstra, 1835, p. 193, Van Stipriaan, 1993, p. 171, Oostindie

&Van Stipriaan, 1991, p. 141).

Planten en onderhoud

Vlak na ontginning zijn de gronden soms nog wat genoemd wordt “te vet”, dat wil zeggen dat het riet te hoog opschiet

en waterig sap bevat.

Er werd dan eerst enkele jaren kost (bananen, tayer of mais) op geplant.

De grond werd verdeeld in bedden van 4,5-6 of 7,5 meter breed en los gemaakt met een tjap, er werd niet geploegd.

Daarop worden in de lengte sleuven gemaakt op een afstand van 1,3 m, op schraal land op 1 meter.

Tijdens de kleine regentijd werden in de sleuven afgesneden toppen van riet in drie rijen verspringend gelegd en

aangeaard.

Uit de knopen van de toppen komen na 10-12 dagen spruiten,

Na 3 tot 4 weken zijn deze 50 cm hoog.

Het onderhoud bestaat uit het na 6 maanden om de 4-5 weken dode bladeren afhalen (trassen), het verbranden van de

droge bladeren op de grond (trasbranden) en het vervangen van dode rietstoelen (supplyen).

Her riet wordt 2,5 tot 3 meter hoog.

Het riet is rijp om geoogst te worden na 12 tot 16 maanden.

De oogst

Als her riet rijp is, worden eerst de toppen afgesneden en apart gelegd om later als stekken te gebruiken.

De stengel wordt vlak boven de grond afgesneden, van bladeren ontdaan en in stukken van 1 meter gehakt.

Deze stukken worden samengebonden en met een keenpont naar de molen gevoerd.

Voor het maken van twee vaten suiker, het gemiddelde dat een suikermolen kan malen gedurende 1 getij, moet een

halve akker riet worden geoogst.

Voor het kappen en binden van het riet van een halve akker (0,215 ha), zijn 20 kappers nodig.

Om her riet naar de molen te brengen, varen 2 ponten met 2 arbeiders per pont.

In Suriname was het de gewoonte om van een stoel (het riet met wortels dat in de grond achterblijft en daarna opnieuw

uitschiet) 5 of 6 keer (8 jaren) te oogsten

Daarna werd het land 16 jaren braak gelegd.

Op arme grond leverde een stoel maar 2 oogsten (croppen).

De bewerkingen

Persen van her riet

Het riet werd geperst in een molen.

De molens konden op verschillende manieren worden aangedreven, door beesten (paarden, ossen, muilezels), door

waterkracht, of door stoom.

Het riet moest binnen 24 uren worden gemalen, anders werd het zuur (Teenstra ,1835, p.209, Galloway, 1989, p.16).

De suikermolen

De beesten- en watermolens waren voorzien van 3 verticale houten rollers, bekleed met ijzer, in een zwaar houten

frame.

De rollers waren ongeveer 75 cm hoog en 60 cm in doorsnede.

De middelste roller was de koningsroller en dreef de andere zijrollers (trasrollers) aan met tandwielen.

Aan de voorkant werd het riet tussen de rollers gestoken waarna het aan de achterkant werd opgevangen en voor de

tweede keer tussen de rollers werd gestoken (tras keren)

Het riet werd dus twee keer geperst

Het uitgeperste riet werd in manden verzameld en naar de trasloods gebracht, waar het werd gedroogd, om daarna

gebruikt te worden als brandstof voor de ovens.

Het uitgeperste sap (lika of likker genoemd) werd opgevangen op de brug onder de rollers en liep via een met lood

beklede goot naar het kookhuis.

Voor het persen van het riet waren nodig:

2 rietstekers, die het riet tussen de rollers steken;

2 trasdraaiers, die aan de achterkant het riet voor de tweede keer terugstoten;

1 baksie laadster die het uitgemalen riet in manden doet;

8 rietaandragers, meestal opgeschoten kinderen;

2 onderhalers die op de brug uitgeperste lika ontdoen van vuil en vezels;

1 voorhaler die het rooster in de likagoot schoonhoudt;

4 trasdragers die het uitgemalen tras naar de loods brengen;

Totaal dus 20 arbeiders (Teenstra, 1835, p. 188).


In de 19 e eeuw werden molens door stoom aangedreven.

Deze molens hadden horizontale rollers van ijzer in een gietijzeren frame, waarvan nog restanten zijn te vinden op

verlaten plantages.

Beestenmolen

Een beestenmolen wordt aangedreven door paarden, ossen of muilezels.

In een molen werden 8 muilezels of paarden tegelijkertijd ingespannen.

Een beestenmolen kon per jaar riet malen voldoende voor 300 oxhoofden suiker (150 ton) (Teenstra, 1835, p. 216).

82 Beestenmolen Haïti

Omstreeks 1778 waren 30 van 110 suikerplantages nog voorzien van een beestenmolen, die door 1200 paarden en

muilezels draaiende werden gehouden.

Paarden kostten in 1730 60-100 gulden, en rond 1760 tussen de 150en 200 gulden, ze gingen slechts 2-3 jaar mee,

muilezels waren duurder, maar gingen langer mee (Van de Voort, 1973, p. 34).

Het klimaat en het ontbreken van haver was niet goed voor paarden, er moesten steeds nieuwe beesten worden

aangevoerd, voornamelijk uit de Engelse koloniën, de latere Verenigde Staten.

Op de lange duur gerekend kwamen watermolens goedkoper uit, ook al waren zij in aanleg veel duurder.

Een van de laatste door beesten aangedreven suikermolens in Suriname stond in 1853 op de plantage Blyendaal aan de

Pauluskreek (Stipriaan p. 253).

Voor afbeeldingen van beestenmolens zijn we aangewezen op buitenlandse voorbeelden, van de Surinaamse

beestenmolens is er niet een meer over, er resteren alleen beschrijvingen.

De meest bekende afbeeldingen van beestenmolens komen uit Brazilië en Barbados uit de 17 e eeuw.

Reconstructie van een beestenmolen

De gebouwen, waarin het riet door beesten gemalen wordt, waren gewoonlijk tussen de hoofdgebinten 6,80 meter

breed, en met 2 afdaken, ieder 4,50 meter breed, met een totale afmeting van 15 bij 24 meter.

Het gebouw was opgetrokken uit vierkant bolletrie hout op een stenen voet.

Het dak was gedekt met houten singels.

De gevels waren open

In een zwaar houten frame stonden 3 rollers van hardhout met ijzer beslagen.

De koningsroller was 3 meter lang met ijzeren trommels van 50 cm hoog en 40 cm doorsnede.

Twee houten zijrollers waren 1 meter lang met ijzeren trommels van 50 cm hoog 40 cm doorsnede.

De koningsroller bracht via kammen de zijrollers in beweging.

Van boven aan de as van de koningsroller liepen schuin naar beneden houten spaken, zwiepingen genoemd, die door de

beesten in het rond werden gedraaid.

De trekcirkel had een diameter van 12-15 meter.

De 2 of 4 zwiepingen waren onregelmatig geplaatst, om tussendoor het riet naar de rollers te kunnen dragen, en

eindigen op 1 meter boven grond.


83 Reconstructie beestenmolen volgens Labat p. 198 en Teenstra p. 213.

Het suikerriet werd ingestoken tussen de rollen en werd aan de achterkant voor de tweede keer ingestoken en geperst.

Het sap uit het riet, lika of likker genoemd, liep in een bak op de brug onder de rollers en werd via een met lood beklede

goot naar het kookhuis geleid.

Op plantages met een beestenmolen vinden we ook stallen en een beestenweide (savanne) voor de paarden, ossen of

muilezels.

Watermolens

De meeste suikermolens in Suriname werden aangedreven door waterkracht.

De watermolen was een houten machine die werkte op het getijdeverschil in de rivieren en kreken, waaraan de

plantages waren gelegen.

In de inventaris van de plantage Macriabo aan de boven Commewijne is in 1688 al sprake van een watermolen.

De watermolens werkten alleen bij springtij, wanneer het verschil tussen eb en vloed het grootst was, ruim3 meter.

Bij hoog water werd via de inneemsluis rivierwater ingelaten in de molentrens.

Deze sluis werd gesloten als het rivierwater het hoogst stond.

Als het hoogteverschil tussen binnen en buitenwater groter was dan 60 cm, dan kon de molenschuif worden geopend en

werd het onderslagrad in beweging gezet.

Dit kon 8 uren doorgaan totdat het water in de molentrens gelijk stond met het water in de rivier of kreek.

Rond springtij, twee keer per maand, kon 8- 9 dagen worden gemalen.

Getijden verschuiven en dus moest er op onregelmatige tijden worden gemalen, ook ‘s nachts.

Door de onregelmatige en lange werktijden werd het werk op een suikerplantage met watermolen het zwaarst van alle

bevonden, ook voor de blankofficier die toezicht moest houden (Bartelink 1916, MarcWarnery, 1825).

Een watermolen kon jaarlijks riet malen voor 350 tot 500 vaten suiker (175- 250 ton) (Blom 1787, p. 109-110).

Dit ingenieuze systeem is vanaf 1680 tot in de eerste helft van de 19 e eeuw in zwang geweest, totdat het werd

vervangen door met stoom aangedreven molens.


Na 1800 werden schepraderen van watermolens wel gemaakt van ijzer en ook andere onderdelen van de watermolen

werden in gietijzer uitgevoerd.

Restanten hiervan zijn te vinden op de voormalige plantages Hooiland en Concordia.

De laatste getijmolens waren in 1883 in bedrijf op de plantages de Hoop en Breukelerwaard (Tutein, 1955, p. 220).

Stoommolens

De eerste op stoom aangedreven suikermolens in Suriname dateren uit 1828 (Tutein, 1955, p. 220).

In 1835 waren er al 35 stoommolens tegen 70 watermolens en 8 beestenmolens (Teenstra, 1835, deel I, p.82).

Het waren kleine stoommachines van 8 pk, die in 4 uur malen genoeg sap voor 1 vat suiker (van 500 kg) konden malen

(Teenstra, 1835, deel I, p. 224).

Dit was evenveel als een watermolen, maar het voordeel was dat het malen niet afhankelijk was van het getij, dus

gedurende de hele maand en overdag kon geschieden.

De molens waren van gietijzer gemaakt en hadden drie horizontale rollers.

84 Stoommolen Theodore Bray 1850

Het maken van suiker

Het sap kwam via een goot in het kookhuis en werd opgeslagen in de sisser, een vierkante bak van 3600- 5400 liter,

waarin in het midden een rooster zat om vuil uit het sap te scheiden.

Om suiker te maken werd het uitgeperste rietsap, de lika, gekookt en zo ingedikt.

Dit moest binnen enkele uren gebeuren, anders werd het sap zuur.

Het sap werd gekookt in een ketelwerk, een Jamaica train genoemd, bestaande uit 5 tot 6 ketels die op een rij zijn

gemetseld.

De ketels verliepen van groot naar klein.

Onder de kleinste ketel, de test, werd een vuur gestookt, na de grootste ketel, de inneemketel, was een schoorsteen

gemetseld.

De ketels waren rond, en hadden de vorm van een halve bol.

De lika werd eerst opgewarmd in de grootste ketel van 1800 liter, de inneemketel.

Vervolgens werd de lika steeds van ketel naar ketel met een halfronde koperen lepel met een steel op roeiklampen

overgeschept en voortdurend afgeschuimd.

Om het vuil van het sap te scheiden werd er kalk toegevoegd.

Het schuim uit de eerste en tweede ketel werd in een goot geschept die naar het dramhuis voerde, daarvan werd later

dram gestookt.

Gedurende het koken verloor de lika 4/5 van zijn volume.

In de laatste en kleinste ketel, de test, was nog maar 315-360 liter over en het sap was zodanig verdikt dat het in een

koelbak (koelder) kon worden overgeschept waarin de lika kristalliseerde.

Het koken van een ketel lika kostte 1,5 tot 2,5 uren (3-4 uren Galloway, 1989, p.106).


De suiker bleef 4-6 uren in de koelbak totdat deze vingerwarm was.

Daarna werd deze overgeschept in houten suikervaten of oxhoofden, waarvan de duigen niet helemaal waren

aangedreven, en met gaten in de bodem.

Deze vaten stonden opgesteld op een houten rooster (barbekot) op een kleine afstand van de vloer.

De stroop (melasse) die zich afscheidt van de suiker droop er gedurende 6 weken uit en werd via een goot verzameld in

de melassebak.

Men rekende dat uit een vat suiker 50-100 liter (4-8 pullen) melasse laxeert (Blom, 1787, p. 81).

In het kookhuis werkten

3 suikerkokers bij een enkele batterij;

1 stoker, bij een dubbel ketelwerk 2 stokers;

2 trasdragers voor aanvoeren droge tras, bij een dubbel ketelwerk 4 trasdragers;

Het koken begon nadat er voldoende sap was gemalen om de inneemketel te vullen.

Voor die tijd was de oven al opgestookt.

Voor een watermolen gold dat tijdens een getij 8 ketels lika, 14.400 liter, werden gekookt, wat resulteerde in 2

oxhoofden suiker.

Daarvoor waren 9 tot 13 uren nodig.

Teenstra geeft aan dat het koken 1,5-2,5 uur duurt en het verdikken in de test 1-1,5 uur neemt, (Teenstra, 1835, deel I, p.

227, p. 229).

Galloway meent dat het proces van 1 ketel koken en indikken 3-4 uren kostte (Galloway, p. 106).

Daarna moesten nog de molen en alle onderdelen zorgvuldig worden schoongemaakt met loog (houtas en water), om te

voorkomen dat bij de volgende maling de lika zuur werd (Teenstra, 1835, deel I, p. 221, 225).

Het maken van dram

Het schuim dat was afgeschept uit de inneemketel en de daaropvolgende 2 ketels, liep via een goot naar het dramhuis

(stijlerij), waar het werd opgevangen in een opvangketel die in de grond was gemetseld.

Vandaar werd dit vocht overgeschept in houten kuipen, waarin het vuil bezinkt en waarin het ruim 1 week moest gisten.

Daarna werd het heldere vocht overgeschept in een distilleerketel van 900 liter (Blom, 1787, p. 78), die op een stenen

fornuis is gemetseld.

Na 1 destillatie kwam hieruit 100 liter dram en ruim 200 liter lowijn

Uit de tweede keer destilleren kwam uit een ketel lowijn 540 liter dram (killdevil) en 135 liter lowijn.

Uiteindelijk werd er per oxhoofd suiker 50-100 liter (4-8 pullen) dram geproduceerd (Blom, 1787, p. 81).

Stijlen kon het hele jaar door.

Kookhuis

Van watermolens en kookhuizen zijn maar weinig afbeeldingen.

Hieronder is afgebeeld een reconstructie van een watermolen met kookhuis, samengesteld op basis van beschrijvingen

van Fermin (1770), Blom-Heshuysen (1786), en Teenstra (1835).

Opbrengsten in de 18 e eeuw

Suikerriet en suiker

Over opbrengsten van suikerriet en suiker worden in de literatuur uiteenlopende opgaven gedaan.

Opbrengsten werden opgegeven in oxhoofden per akker.

Van een akker werd eens in de 16 maanden riet geoogst.

Voor nieuwe rijke gronden werden de beste opbrengsten vaak opgegeven als 4 @ 5 vaten per akker, ofwel 4500-5000

kg per ha. Gemiddeld was de opbrengst aanzienlijk lager.

Omgezet in SI-eenheden kwam het planters handboek van Blom (1787 p. 124) op 1,75 vat per akker, dat is 2034 kg per

ha gemiddeld.

Op deze manier kan de bruto-opbrengst berekend worden.

Een suikerplantage van 1200 akkers (516 ha);

met een beplant areaal van 276 akkers (119 ha);

met een kleine watermolen;

met een opbrengst van 350 vaten (175 ton) suiker per jaar;

bij een suikerprijs van 32 cent per kilo;

had een bruto-opbrengst van 56.000 gulden.

De netto-opbrengst kwam dan op 10.000 gulden (Blom, 1787, p.94)

Moderne schattingen van de toenmalige productie per ha liggen veel lager.

Voor de suikerplantage Roozenburg is de productie per ha in de periode 1764-1779 berekend op gemiddeld 700 kg en

in het daaropvolgend decennium 900 kg.

Opbrengsten per ha, zoals opgegeven in het plantershandboek van Blom, werden pas gehaald na 1820, na introductie

van de nieuwe rietsoorten (Oostindie, 1989, p. 391).


85 Reconstructie watermolen en kookhuis opengewerkt


Hoeveelheid melasse

De hoeveelheid melasse werd opgegeven als 4 pullen (12 gallon=54 liter) per vat suiker, dat is omgerekend gemiddeld

220 liter per ha.

De hoeveelheid dram was gelijk aan de hoeveelheid melasse, iets meer dan 200 liter per ha.

Witte suiker

In tegenstelling tot de Franse koloniën werd in Suriname nauwelijks witte suiker gemaakt.

Suiker werd uit Suriname geëxporteerd als ruwe suiker (muscovado).

Deze suiker werd in Amsterdam geraffineerd tot witte suiker.

De melasse werd verkocht op de lokale markt en geëxporteerd naar Nieuw Engeland en de Verenigde Staten waar deze

werd gedestilleerd tot rum.

Na 1800 werden door Engelse planters in Suriname aanzienlijke hoeveelheden rum gestookt en geëxporteerd.

De dram werd verkocht op de lokale markt.

Het verschepen

De suiker en melasse werden verscheept in vaten.

De inhoudsmaten van de suikervaten (oxhoofden) werden opgegeven in ponden.

In de loop van tijd werden de suikervaten steeds groter. In de 18 e eeuw 660-800 pond, in de 19 e eeuw 900-1400 pond.

Een oxhoofd was 1 meter hoog, de bodem had een diameter van 60 cm.

Melasse werd uitgevoerd in vaten van 100 gallons (450 liter).

De oxhoofden en vaten werden in Suriname gemaakt.

Op elke plantage waren een aantal kuipers werkzaam, die uit hout van de plantage duigen maakten.

Hoepels werden lokaal gemaakt van tay-tay of er werden ijzeren hoepels geïmporteerd.

De vaten suiker en melasse werden in ponten geroeid naar de waag in Paramaribo, waarna deze aan boord van de

schepen werden geladen.

Op een pont was plaats voor meer dan 40 oxhoofden met suiker.

86 oxhoofd

Innovaties van de suikerproductie

In de loop van de tijd werden er in de teelt en verwerking van het suikerriet verbeteringen geïntroduceerd, waardoor de

productie kon worden verhoogd.

In de 18 e eeuw kwam de Jamaica train in gebruik, waardoor kon worden bespaard op brandstof en kooktijden verkort

werden.

Aan het eind van de 18 e eeuw werden andere riet soorten geïntroduceerd met een aanzienlijk hogere opbrengst, het

otraheite en bourbon riet.

De suikermolens ondergingen verbeteringen door het gebruik van ijzeren rollers en de trasdraaier, een halfronde plaat

achter de drie verticale rollen, waardoor het riet automatisch terugdraaide voor de tweede persing.


De watermolens werden duurzamer door het installeren van ijzeren schepraderen.

De koperen suikerketels werden vervangen door goedkopere gietijzeren exemplaren.

In de 19 e eeuw werden door de introductie van stoomkracht grote verbeteringen mogelijk in het gehele productieproces.

Suikermolens met horizontale rollers door stoom aangedreven verminderden de afhankelijkheid van paardenkracht en

getijden.

Het koken van suiker in vacuümpannen verhoogde de efficiëntie van het proces aanzienlijk.

De introductie van centrifuges versnelde het proces van laxatie, de afscheiding van melasse.

Uiteindelijk werd de combinatie planten en verwerking op één plantage verbroken.

Plantages gingen gezamenlijk hun riet verwerken in centrale suikerfabrieken.

Samen met de introductie van andere riet soorten, zorgden deze verbeteringen voor een spectaculaire verhoging van de

productiviteit en de suikerproductie in de 19 e eeuw.

Desondanks ging, door ontwikkelingen op de wereldmarkt, schaalvergroting, concurrentie van bietsuiker en lage

prijzen, de Surinaamse suikerindustrie de ondergang tegemoet.


87 koffiebessen

88 koffiebedden

89 koffieplantage met schaduwbomen

Koffie

Geschiedenis

Koffie zou in Suriname het eerst zijn geplant rond 1713.

Een van de eerste koffieplanters, Stephanus Neale, is daarmee schatrijk geworden en heeft later zelfs de titel “Graaf

Neale” verworven (Gulcher p.43).

Tabel 5 Ontwikkeling koffieplantages aantallen areaal

jaar aantal areaal in ha

1745 140

1750 225 7.765

1770 295 22.499

1790 248 22.615

1825 178 11.025

1836 137 5.557

1862 37 1.503

1890 0

Goslinga, 1985, p 464: 1865-1874, Stipriaan, 1993, p. 33, 439

De plant

In Suriname werd de Arabica soort gekweekt, met kleine bessen en blauwe bonen; na 1880 kwam de Liberia variant in

zwang (Benjamins& Snelleman, 1914-1917, p. 412, Van Traa, 1946, p. 65).

De plant kan 4-6 meter hoog worden, de stam heeft een omvang van maximaal 15 cm, de bladeren zijn donkergroen en

staan paarsgewijs aan de tak, de bessen staan in de bladoksels.


Het planten

Bonen werden gezaaid of stekjes uit het veld werden in bakken gezet.

Na het zaaien spruiten de plantjes na 4-5 dagen uit, na 6 weken zijn deze plantjes 15 cm hoog en dan werden deze

uitgeplant in bedden in een kwekerij.

Na 1 jaar zijn de planten zover om in het veld te worden overgeplant.

Op nieuw ontgonnen gronden moest eerst een paar jaar kost worden geplant (bananen, tayers, mais).

De boom draagt de eerste vruchten na 3 jaren, en is na 5 jaren volwassen.

Koffiebomen werden geplant op bedden van 7-8 meter breed, in 3 rijen.

Planten staan in de rij op 2,50 m van elkaar.

Tussen de rijen werden 2 rijen bananen geplant voor schaduw.

De gewoonte om koffie mama bomen te planten voor schaduw, is pas ontstaan na 1850 (Reyne, 1925 deel III, p. 111).

Gemiddeld stonden er 500 bomen per akker (Teenstra,1835, deel I, p. 249).

Onderhoud

De boom werd getopt op een hoogte van 2 meter, om het plukken makkelijk te maken.

Als de boom na 12 jaar minder bessen gaf dan werd hij gesnoeid, waarna hij 1 jaar niets opbracht.

Daarna gaf de boom weer 3-4 jaar goed vruchten.

Als vervolgens de opbrengst weer daalde, dan werd de stam afgehakt en moest men 2 jaar wachten op nieuwe vruchten.

Als laatste werd daarna boom op stomp afgehakt.

Op deze manier kon een boom 30-40 of zelfs 60 jaar oud worden.

Dit snoeien ging gepaard met jaren zonder oogsten en uiteindelijk een lage opbrengst (Van Stipriaan, 1993, p.153: 0,1

tot 0,3 kg per jaar).

Voor koffie werd geen rotatiesysteem toegepast zodat langzamerhand de bodem geheel uitgeput raakte.

De oogst

De koffiebes is rijp in 6 maanden na bloei, de bes is dan rood.

Niet alle bessen zijn tegelijk rijp, tijdens de oogstperiode van 12 weken werden 2-3 plukronden gedaan.

Jaarlijks werd tweemaal geoogst, van maart- april en in september-oktober.

Een boom leverde per jaar 1 pond schone koffiebonen.

Bij een goede oogst plukte een arbeider 10 kilo schone koffie per dag, dat is 65-70 kilo in de schil, die in manden naar

de morsloods werden gedragen.

Vanwege de grote afstanden in de velden werd soms ook een vaartrens aangelegd, waarlangs de oogst werd

getransporteerd.

Deze vaartrens was kleiner dan die van een suikerplantage (Blom 1786 p.181).

De bewerkingen

De droge verwerking ging als volgt (Benjamins& Snelleman, 1914-1917, p. 412).

Nadat de koffiebessen overdag waren geplukt, werden deze dezelfde avond nog gekneusd en door een koffie

breekmolen van hun bast ontdaan (Blom, 1787, p.159).

Daarna werden de bonen met witte schil in een wasbak 2-3 maal gewassen tot ze helemaal van slijm waren ontdaan.

De bonen met schil werden gedroogd op droogvloer, en daarna in de koffieloods op zolder gebracht.

Tweemaal daags werden de bonen omgeschept tegen broeien en de bonen bleven vier weken op de zolder.

Als de boon was gedroogd en de witte schil hard geworden, dan werden bonen in de koffiemat gestampt tot de witte

schil brak.

Daarna werden de bonen gewaaid met een waaimolen, gezeefd en gewand, om ze te ontdoen van alle vliesjes en

ongerechtigheden (Blom, 1787, p. 161).

Volgens de natte methode verliep de bewerking in een iets andere volgorde.

Bessen uit veld weekten 2-3 dagen in stenenbakken met water (Teenstra, 1835, deel I, p. 259).

Daarna gingen de bessen in breekmolen om peul te kneuzen.

Vervolgens werden de bonen met aanhangende peul op de menari gewreven, waar de bonen tussen latjes doorvallen en

terecht kwamen in een goot die naar wasbakken voerde, waarin zij 1 nacht in water stonden en de volgende dag werden

gewassen.

Bonen werden op droogvloer gedroogd en daarna op zolders van koffieloods gebracht.

Bonen drogen in schuifbakken was voor 1835 gebruikelijk (Teenstra, 1835, deel I, p. 261).

Indien de bonen zolderdroog waren dan werden zij nog eens drie dagen op koffievloer in de zon onder zeil gedroogd,

voordat deze ‘s avonds werden gestampt.

Na het stampen gingen de bonen in de wind- of waaimolen om stof en vuil te scheiden, en daarna nog eens gewand.


Met de klok mee: 90 koffie drogen zolder plantage Peperpot

91 Koffieplukken

92 Koffie stampen op de plantage Spieringshoek getekend door de eigenaar Theodore Bray

Omstreeks 1850

Verscheping

Nadat de koffie nog eens was uitgelezen, werd de koffiebonen in vaten of balen verpakt.

Een vat weegt 200, 250, 350 of 400 kg, een baal 80 tot 100 kg.

Opbrengsten in de 18 e eeuw

Over historische opbrengsten bestaat geen overeenstemming.

De landbouwdeskundige Anthony Blom gaf in 1787 aan dat een boom gemiddeld per jaar 1 pond schone koffie

opleverde.

Dat geeft bij 500 bomen per akker, een opbrengst van 581 kg per ha per jaar.

Op deze manier kan de bruto-opbrengst berekend worden.

Een koffieplantage van 500 akkers (215 ha);

met een beplant areaal van 189 akkers (81 ha);

met 95.000 bomen;

met een opbrengst van 47.500 kilo per jaar;

bij een koffieprijs van 60 cent per kilo;


had een bruto-opbrengst van 28.350 gulden.

De netto-opbrengst werd geschat op 1.150 gulden (Blom, 1787, p.183).

Andere auteurs geven zelfs opbrengsten van 2000 kg per ha (Benjamins& Snelleman, 1914-1917, p. 412, Goslinga,

1985, p335).

Moderne schattingen vallen echter veel lager uit.

Van Stipriaan heeft uitgerekend dat de opbrengsten zelfs in de beste jaren minder waren dan 300 kg per ha (Van

Stipriaan, 1993, p. 129).

Dat zou de productie per boom eerder in de buurt moeten liggen van een half pond per boom per jaar.

In het laatste kwart van de 18 e eeuw begonnen de opbrengsten van de koffiebomen te dalen (Van Stipriaan, 1993, p.

153).

Men deed niet aan rotatie of bemesting en de bodem raakte uitgeput.

Uiteindelijk was dit de nekslag voor de koffieplantages, die na 1800 grotendeels over de kop gingen.

Verdere verwerking

Het branden van de koffie en het samenstellen van melanges werd niet in Suriname gedaan.

93 koffielezen


94 Katoenplant

95 Katoenveld

96 katoenplukken

Katoen

Geschiedenis

Katoen is een inheemse plant, de pluizen werden door inheemsen en marrons gebruikt om garen te spinnen voor, onder

andere, hangmatten.

De kweek van katoen voor de export is begonnen na 1750, dichtbij de kust aan de Warapperkreek, Matapica en

Taporipa, de Motkreek en Oranjekreek, en nam na 1790 een grote vlucht met de aanleg van katoenplantages aan de kust

van Coronie en Nickerie door Engelse kolonisten.

Tabel 6 Ontwikkeling katoenplantages aantal en areaal

jaar Aantal Areaal in ha

1825 73 10.062

1836 52 6.630

1854 30 3.896

1864 17 2.067

1868 17 2.183

1872 7 860

Goslinga, 1990, p.467: 1848-1872, Stipriaan. 1993, p. 439

De plant

In Suriname kent men behalve de inheemse soorten, meerdere geïmporteerde soorten katoen, waaronder de zwartzadige

katoen, de groenzadige katoen (Sea Island Cotton) en het Arabisch- of Nankingkatoen.

De plant kan, zonder dat deze gesnoeid wordt, 6 meter hoog worden (Teenstra, 1835, deel I, p.274).


Het planten

Het land moet open staan voor wind en zonder schaduw zijn (Teenstra, 1835, deel I, p. 278).

Geplant werd in kleine regentijd.

Het katoen werd op bedden van 6 meter breed in 3 rijen gezaaid op een afstand van 2 meter met een onderlinge afstand

van 3 meter.

Per akker stonden 600 boompjes.

Binnen 4-5 dagen spruiten de zaden en de stekken zijn na 6 maanden volwassen en vruchtdragend.

De plant bloeit na 4 maanden 2 keer per jaar, in augustus- september en januari-februari.

Vruchten zijn rijp 6-7 weken na bloei, in november en april.

De plant verdort in de grote droge tijd, maar schiet weer opnieuw uit aan het begin van de kleine regentijd.

Onderhoud

Er waren verschillende gewoontes om de katoenbomen te snoeien, soms al voor de eerste oogst, soms na twee oogsten

werd de stam op 1 meter boven de grond afgehakt, waarna de nieuwe uitlopers uitschieten.

Dit werd herhaald.

Boom kan maximaal 20 jaar oud worden, maar in de praktijk waren de bomen door tussentijdse vervanging (supplyen)

gemiddeld 7-10 jaar oud (Teenstra, 1835, deel I, p. 274).

Oogst

Als de vrucht rijp is barst deze open en verschijnen de katoenvlokken waarin meerdere zaden verborgen zitten.

Deze vlokken werden geplukt en in manden naar het emplacement gedragen.

Een arbeider was in staat 50-60 pond ruwe katoen per dag plukken, wat 16-20 pond zuivere katoen kon opleveren.

De gemiddelde opbrengst per plant was gesteld op een half pond jaar, een goede heester leverde 3/5- 4/5 pond (Blom,

1887, p. 220).

Bewerking

Het katoen werd gezuiverd door de pitten van de vlok te scheiden met behulp van katoenmolens, bestaand uit twee

horizontale rollen waartussen de vlokken doorlopen en de pitten achterblijven.

De rollen konden met zwengels met de hand of met de voeten door middel van trapplanken worden rondgedraaid.

Een arbeider kon op deze wijze 100-120 ponden katoen per dag verwerken wat 35-40 ponden schone katoen opleverde.

Na het malen werd de katoen nog uitgeklopt om gebroken pitten te verwijderen.

Dit gebeurt op een houten rooster van latjes op 1,5 cm afstand, waarop de katoen wordt geklopt met tamarindetakken

waardoor de pitten doorvallen.

Verscheping

De schone ruwe katoen werd in balen geperst met een pers.

De balen waren dan vierkant en 150 pond zwaar (Teenstra, 1835, deel I, p. 293).

Ook werd zonder pers het katoen gestampt in langwerpige balen van 180-210 pond. (Blom, 1787, p. 224).

Opbrengsten

Per akker werd gerekend met een opbrengst van 1000 pond bruto vuil katoen (1162 kg/ha), wat 300 pond schoon katoen

per akker oplevert (350 kg/ha) (Teenstra, 1835, deel I, p.288).

Per boom wordt gerekend met een gemiddelde opbrengst van 0,42 pond schone katoen per jaar, (Blom, 1787, p.234).

Op deze manier kon de bruto-opbrengst berekend worden.

Een katoenplantage van 500 akkers (215 ha);

met een beplant areaal van 220 akkers (95 ha);

met 110.000 bomen;

met een opbrengst van 23.000 kilo per jaar;

bij een katoenprijs van 1,70 gulden per kilo;

gaf een bruto-opbrengst van 39.100 gulden.

De netto-opbrengst werd geschat op 11.885 gulden (Blom, 1787, p.235).

In de topjaren tussen 1820 en 1850 was er een grote vraag naar katoen in de industriële spinnerijen en weverijen in

Europa.

Na 1830 daalde de prijs op de wereldmarkt voortdurend.

In 1885 sloot de laatste katoenplantage in Suriname.


97 Cacaoplant

98 Cacaovruchten

99 Cacaoplukken

Cacao

Geschiedenis

De eerste verzending van cacao vond plaats in 1733.

Tabel 7 Ontwikkeling cacaoplantages aantal en areaal

jaar Aantal Areaal in ha

1854 6 372

1862 23 1.255

Goslinga II p.465: 1866-1873, Stipriaan p. 439

Het aantal plantages enkel met cacao beplant was niet groot.

Vaak vond men cacao op plantages waar ook koffie of kost werd geplant.

Na 1863 werd cacao een belangrijk gewas in de kleine landbouw.

Na 1895 ging de cacaocultuur ten onder door ziekten (krulloten) en plagen (Van Traa, p. 60).

De plant

Het is een altijdgroene boom die tot 5 meter hoog kan worden en het hele jaar door vrucht draagt.

In Suriname werd aanvankelijk de Criollo variëteit gekweekt, en later de Forastero (Reyne,1925, p.1) en de Bucare, die

na 1845 werd geïntroduceerd (Goslinga, 1990, p. 234).

De vrucht groeit aan de stam en aan zware takken.

De boom draagt eerste keer vrucht na 4 jaar, en is na 6 jaar volwassen en kan 30-50 vruchten per jaar geven.

Vruchten worden na de bloei in 6 maanden rijp, en zijn dan geel.

De vrucht is iets korter (20 cm) maar dikker (10 cm) dan een komkommer, schil is geribd, binnenin zitten 40-50 pitten.

Dat zijn de cacaobonen, de verse boon heeft een purperkleur.


Cacaobomen kunnen 40-50 jaar oud worden.

Het planten

Cacaobomen hebben schaduw nodig.

Als de boompjes pril zijn kon dat door het planten van tayers rond de gezaaide pitten, die na 4 weken al schaduw geven.

De tayers werden na 1 jaar weer uitgeroeid.

Tussen de rijen bomen plantte men dan bananen, die 5 jaar blijven staan (Blom p. 198).

Om de rij werden na 1850 Kofi mama bomen geplant om schaduw te geven. (Reyne deel 3 p. 116).

Cacaobomen werden uit pitten gezaaid in mandjes, of meteen in het veld, op bedden van 10 meter breed, 2 rijen 5 meter

uit elkaar en bomen in de rij 5 meter van elkaar.

In 1 rij stonden 40 bomen wat het aantal bomen per akker brengt op 168. (390 bomen per ha) (Blom, 1787, p.215).

Na 1 jaar zijn de plantjes 60 cm hoog.

Onderhoud

Afgevallen bladeren bedekken de bodem, er is weinig onkruid.

Oogst

Er werd tweemaal per jaar geoogst.

De eerste pluk was maart-april, de tweede in juli (Teenstra, 1835, deel I, p. 303).

De vruchten werden afgesneden en op hopen in het veld gelegd, waar zij na enkele dagen opengesneden werden.

Bewerking

De pitten werden in manden vervoerd, op hopen gelegd op een stenen vloer en afgedekt met bananenbladeren om de

pitten gedurende 5-6 dagen te laten zweten. De pitten moesten elke dag worden omgeschept.

Er werd ook gesproken van fermenteren van de bonen in fermenteerbakken (Benjamins& Snelleman, 1914-1917, p.

192).

Daarna werden de bonen bestrooid met as of een mengsel van as en gemalen klei en op zolder uitgelegd gedurende 4-5

weken om daarna te worden verpakt.

Verscheping

De cacaobonen werden verpakt in vaten of zakken.

De vaten hielden 600-700 pond (300-350 kg), de zakken 170 pond (65 kg).

Opbrengsten

Gerekend werd met een opbrengst van 3 pond per boom per jaar, wat bij een aantal van 390 bomen per ha komt op 585

kg per ha.

Op deze manier kon de bruto-opbrengst berekend worden.

Van een cacaoplantage van 500 akkers (215 ha);

met een beplant areaal van 232 akkers (100 ha);

met 39.000 bomen;

met een opbrengst van 58.500 kilo per jaar;

bij een cacaoprijs van 50 cent per kilo;

was de bruto-opbrengst 29.250 gulden.

De netto-opbrengst werd geschat op 5.428 gulden (Blom, 1787, p.214).

Verdere verwerking

Cacaobonen werden in Europa verwerkt tot chocolade en cacaoboter.


Tabak

Al vanaf 1706 zouden er proeven zijn gedaan met het kweken van tabak (Geschiedenis 1791, p 95).

Een bloeiende tak van landbouw is het niet geworden.

Er zijn wat gegevens overgeleverd over de export gedurende de 18 e eeuw, maar deze geven een wisselvallig beeld.

In enkele jaren in de periode 1750-1790 was de export meer dan 15.000 kg (Van de Voort, 1973, p. 238, Geschiedenis,

1791, p. 95, Sijpesteijn, 1854, p. 224).

In later jaren werd tabak een importproduct.

Indigo

Indigo is een kleurstof die gewonnen wordt uit de bladeren van de indigoheester.

Deze kleurstof werd gebruikt voor het verven van textiel.

Tegenwoordig wordt deze kleurstof synthetisch gemaakt en gebruikt voor het verven van spijkerbroeken.

Vanaf 1708 werden indigostruiken gekweekt.

Van 1710- 1720 werden er geringe hoeveelheden uitgevoerd. (Geschiedenis, 1791, p. 95).

Daarna werd de teelt gestaakt en pas weer in de 19 e eeuw opgepakt als plantageproduct.

Het betrof slechts 3 plantages die zich specialiseerden in dit product: A la Bonne Heure, Twee Kinderen, die meer

bekend staat onder de naam Blauwgrond, Hanover en de kleinere plantages Abigaelslust en Zorg en Hoop (Teenstra,

1835, deel I, p. 307).

De bijdrage aan de export was gering, en onregelmatig.

In 1701 maar 150 pond en tussen 1816 en 1852 rond de 500 kg met als topjaar 1830 met ruim 4.500 kg (Sijpesteijn,

1854, p. 224, 229).

Kost

Op alle plantages werden voedselgewassen voor eigen gebruik (kost) verbouwd.

In bijzondere gevallen werden speciaal voor dit doel plantages uitgegeven om de voedselvoorziening van de kolonie

veilig te stellen.

Dit was het geval rond 1780 toen door oorlogsomstandigheden importen stil kwamen te liggen.

Er werden kleine plantages van 50 en 100 akkers uitgegeven ten noorden van Paramaribo en aan de Orleanekreek.

Uiteindelijk werden deze plantages samengevoegd en gebruikt voor de verbouw van koffie.

Toen na 1800 het gebrek aan slaven nijpend werd, kon het voor suiker en koffieplantages voordeliger zijn kost van

andere plantages te kopen, en niet meer zelf te verbouwen.

Een aantal uitgeputte en slecht renderende koffieplantages richtte zich vanaf toen op de verbouw van kost voor de

lokale markt.

Hout

Op de meeste plantages was genoeg bos en woeste grond aanwezig om brandhout te kappen.

Voor goed timmerhout moest verder gezocht worden.

Aan de bovenrivieren zoals aan de boven Cottica, de boven Commewijne met zijkreken als de Cassewinica, de

Tempatie en de Sarwakreken en de boven Saramacca vond men houtgronden.

Er werden geen bomen aangeplant, dus het waren in die zin geen plantages.

Ook uitgeputte suikerplantages aan de boven Suriname en de Para voorzagen in de behoefte aan timmerhout.

Het arbeidsregime op houtgronden was anders dan op plantages, zodat slaven een zekere mate van vrijheid hadden

(Benjamins& Snelleman, 1914-1917, p. 369, Kappler, 1973, p. 25).

Hout was niet van groot belang als exportproduct,

Kleine hoeveelheden letterhout, kwassiehout en bolletrie werden uitgevoerd.

Tabel 8 Export van letterhout

jaar Hoeveel in pond Hoeveel in m3

1700 2.300 0,82

1705 8.700 3,10

1710 2.000 0,71

1715 65.000 23,21

1723 157.908 56,39

1745 7.500 2,68

1757 7.110 2,53

1768 1.770 0,63

1778 2.000 0,71

1792 700 0,35

(Sijpesteijn, 1854, p. 224, Benjamins & Snelleman, 1914-1917, p. 366, Van de Voort, 1973, p.238)


Houtgronden leverden hout voor lokaal gebruik voor de bouw van huizen, fabrieksgebouwen en molens.

Uit Noord-Amerika werden pitch pine en white pine vaak als planken geïmporteerd voor vloeren.

Na de brand van 1821, toen er een tekort aan lokaal hout was voor de herbouw van de afgebrande panden, werd ook

Amerikaans constructiehout geïmporteerd.

Overige plantage producten

In de loop der jaren is geëxperimenteerd met nieuwe teelten, die mogelijk succes zouden kunnen hebben als

exportproduct.

Vooral na 1863 heeft de overheid zich ingespannen om vervanging te vinden voor de teelt en export van suiker en

koffie.

Geprobeerd is een rubberplantage op te zetten op Slootwijk, en er zijn veel proeven gedaan met citrus, rijst en bananen.

Behalve voor rijst en bananen hebben deze experimenten geen blijvend succes gehad.

100 Houtkap 1955


Opbrengsten plantages

Kosten en opbrengsten voor planters

Suikerplantage

Voor de suikerplantages Vossenburg en Wayampibo is over een lange reeks van jaren berekend wat de opbrengsten

waren (Lamur, p. 70 en tabel 25 p 147).

In de veel decennia tussen 1700 en 1863 werden winsten behaald van meer dan 6%.

In enkele jaren, vooral na 1800, werden soms winsten van meer dan 20 % gehaald.

Tabel 9 Kosten en opbrengsten suikerplantage per jaar

Kosten

opbrengsten

Bedrag % % van

totaal

bedrag % van

Totaal

A Kosten in Suriname 24 %

Aanvulling slaven 4.150 12 %

Levensonderhoud slaven 996 3 %

Onderhoud plantage 191 0 %

Beloning blank personeel 1.350 4 %

Belastingen 1.971,35 5 %

B Opbrengsten Suriname 4.202 9 %

Verkoop dram

Verkoop melasse

Slaven in landsdienst

C Opbrengsten in Amsterdam

249.360 pond @ 32,5 cent 40.520 91 %

D Kosten in Amsterdam 76 %

Vrachtkosten 9,420 27 %

Verzekering 1.820 5 %

Afhandelingskosten 1.071,95 3 %

Provisies handelshuis 964,20 3 %

Rente plantagelening 9,021 25 %

Aankoop

3.759,50 11 %

plantagebenodigdheden

Korting 2 % 810,42 2 %

Totaal opbrengsten 44.722 91 %

Totaal kosten 35.525,47 100 %

Saldo 9.197,38 21 %

Blom, 1787, p.89

De opbouw van kosten en opbrengsten voor een model suikerplantage van 1190 akkers en een productie van 350 vaten

suiker per jaar ziet men in bijgaande tabel.

Naast de aanlegkosten (waarin meegerekend de aanschaf van slaven), komen de jaarlijkse kosten en opbrengsten in

Suriname en Nederland

De kosten in Suriname vormen 24 % van alle kosten en bestaan uit:

-Voor vervanging van slaven; vanwege het hoge sterftecijfer onder slaven moest de slavenmacht op peil worden

gehouden door aankopen.

Men rekende met 5% van de slavenmacht.

-Voor levensonderhoud van slaven moesten jaarlijks voedsel, worden aangeschaft, zoute vis, blom en tabak uit

Amerika.

Koffieplantages kochten bij hun collega’s dram en melasse.

-Voor onderhoudskosten van gebouwen en machines op de plantage was jaarlijks een bedrag gereserveerd.

De lonen van de blanken voor de directeur en de plantagebediende waren inclusief voedselvoorziening

De afdrachten van lokale lasten waren:

Uitgaande rechten (f 1 per vat), suikerkeuring 4 stuiver per vat, en waaggeld ½ %.

Lokale belastingen waren:

Hoofdgelden, akkergelden, bijdrage aan de kas tegen weglopers, het comptoir en kerkgerechtigheid

De belastingen werden in suiker betaald.

Onderweg verloor de suiker gewicht.

Daarvoor werd standaard 7 % van het verscheepte gewicht afgetrokken.


Verder werd er afgetrokken een correctie van 2 % voor goed gewicht en 20 % tarra (het gewicht van de vaten), zodat er

tenslotte van de bruto-opbrengst maar 71 % op de markt kwam

De kosten in Amsterdam vormen 76 % van alle kosten en bestaan uit:

Vrachtkosten (5 duiten per pond) = fl. 31,25 per vat van 1000 pond;

Verzekeringen van vracht en schip;

Afhandelingskosten voor lokaal transport en opslag, waagkosten;

Provisies voor het handelshuis;

Betaling van rente op plantagelening;

Aankoop plantagebenodigdheden voor de productie (hoepels voor oxhoofden, gereedschappen), maar ook voor

directeuren (wijn) en slaven (stoffen, hoeden en vishaken);

Lokaal werden inkomsten verkregen uit de verkoop van dram en melasse, en de verhuur van slaven aan de overheid.

Dat is 9% van de opbrengsten

Van de opbrengst in Amsterdam wordt 66 % ter plaatse uitgegeven, 34 % werd op rekening van de planter of de

eigenaren bijgeschreven.

Als er een administrateur was aangesteld in Suriname werd het positief saldo verminderd met 10 % provisie van alle

opbrengsten in Suriname en de Republiek.

Als in dit rekenvoorbeeld de marktprijs van suiker zou dalen tot minder dan 32 cent per kg, dan zou de plantage uit dit

rekenvoorbeeld verlies lijden.

Dit was tussen 1700 en 1800 een aantal jaren het geval, bijvoorbeeld tussen 1750-1754, 1764-1767.

(Stipriaan. 1993, p.434, Van De Voort, 1973, p. 264).

Grafiek 8 Samenstelling jaarlijkse kosten suikerplantage


Koffieplantage

Berekening kosten en opbrengsten van een koffieplantage van 500 akkers en 95.000 koffiebomen

Tabel 10 Kosten en opbrengsten koffieplantage per jaar

Kosten

Bedrag % % van

totaal

opbrengsten

bedrag

% van

Totaal

A Kosten in Suriname 30 %

B

C

Aanvulling slaven 3.100 13 %

Levensonderhoud slaven 744 3 %

Onderhoud plantage 140,50 1 %

Beloning blank personeel 1.100 4 %

Belastingen 2.125 9 %

Opbrengsten Suriname

Slaven in landsdienst 300 1 %

Opbrengsten in Amsterdam

Hele bonen 91080 pond @ 30 ct.

per pond

Gebroken bonen 2700 pond @

20 ct. per pond

D Kosten in Amsterdam 70 %

Vrachtkosten 4.812,30 20 %

Verzekering 1.020 4 %

Afhandelingskosten 478,60 2 %

Provisies handelshuis 856 4 %

Rente plantagelening 6.681 27 %

Aankoop plantagebenodigdheden 2.791,50 11 %

Korting 2 % 508 2 %

27.324 97 %

540 2 %

Totaal opbrengsten 28.164 100 %

Totaal kosten 24.356,90 100 %

Saldo 3.807,10 14 %

Blom, 1787, p.183

Als er een administrateur was aangesteld in Suriname werd het positief saldo met 10 % van de opbrengsten in Suriname

en de Republiek verminderd.

Er blijft dan nog maar 990,70 van het positief saldo over.

In dit rekenvoorbeeld was de koffieprijs 60 cent per kilo.

Als in de marktprijs van koffie daalt tot minder dan 58 cent per kg, dan zou de plantage in dit rekenvoorbeeld verlies

lijden.

Dit was in 1775 het geval, waardoor rentebetalingen erbij in zouden kunnen schieten (Van Stipriaan, 1993, p.434, Van

De Voort, 1973, p. 264).


Grafiek 9 Samenstelling jaarlijkse kosten koffieplantage

Productiviteit in Suriname in historisch perspectief

Suiker

Historische opbrengsten van de producten waren lager dan die van tegenwoordig.

In het 18 e -eeuwse Suriname leverde 1 ha 67.000 liter lika sap (3200 gal/1/2 akker= 28.800 liter /akker Teenstra, 1835,

p.222).

De opbrengst van suiker was 2034 kg per ha gemiddeld (1,75 vat /akker=875kg/ akker=2034 kg/ha, Blom, 1786).

In de 19 e eeuw ging de gemiddelde opbrengst omhoog, en kwam in 1836 boven de 3000 kg per ha. (Van Stipriaan,

1993, p. 140).

In de 20 e eeuw konden in Suriname opbrengsten worden gehaald van 6-7 ton per ha (Van Traa, 1946, p. 55).

Vergelijken we deze cijfers met het tegenwoordige Brazilië, dan zien we grote verschillen.

Per ha wordt daar 75 ton riet geoogst, waaruit 10-11 ton suiker per ha wordt gewonnen (Wikipedia, suikerriet).

Koffie

De gemiddelde opbrengst van koffie werd in de 18 e eeuw in Suriname gerekend op 1 pond per boom per jaar, dat komt

met 500 bomen per akker neer op 581 kg per ha per jaar (Blom, 1787, p. 181).

Er zijn aanwijzingen dat de opbrengst in werkelijkheid een stuk lager lag.

Opvallend is dat de productiviteit van 1 pond per boom sindsdien niet is gestegen: 1 boom levert heden ten dage nog

steeds 2,5 kg bessen, dat is 1 pond koffie per jaar (Wikipedia, koffie).

Katoen

Voor de gemiddelde opbrengst van katoen werd in de 18 e eeuw in Suriname gerekend met 1/3 pond per boom per jaar,

dat komt op 192 kg per ha per jaar.

Met biotechnologisch katoen worden tegenwoordig elders opbrengsten gehaald van 500 kg per hectare (Wikipedia,

katoen).


Productie in Suriname

De productie van plantages in Suriname kon door allerlei omstandigheden (oorlogen, tegenvallende oogsten) variëren.

Globaal zien we de volgende ontwikkeling in de export van de vier belangrijkste producten (in ton per jaar).

Tabel 11 Export suiker, koffie, katoen en cacao 1700-1925

Jaar Suiker Koffie Katoen Cacao

1700 3.465 0 0 0

1725 7.323 23 0 0

1750 10.149 1.768 0 169

1775 7.708 10.116 78 389

1800 10.250* 3.314*** 554*** ?

1825 11.908 2.098 1.165 58

1850 15.565 377 453 83

1870 11.714 42 156 582

1900 10.142 192 0 2.927

1925 13.973 1.893 0 818

* 1801

** 1870

*** 1799

(Stipriaan, 1993, p.429: 1700-1850, Goslinga, 1990, p. 461: 1870, Van Traa, 1946, p. 207 1900-1925)

We zien dat in grote lijnen de productie van suiker in de 18 e eeuw op zijn hoogst 10.000 ton op jaarbasis bedroeg, in de

19 e eeuw na 1825 schommelde rond de 15.000 ton en na 1863 weer afnam tot een niveau van rond de 10.000 ton.

Na 1925 was er een opleving met in de jaren 1931-1932 exporten boven de 20.000 ton.

De jaarlijkse export van koffie steeg van 1735 tot 1750 tot 2000 ton en tot een record rond 1775 van 10.000 ton, om

daarna weer te verminderen tot ruwweg 5000 ton, tot er na 1825 minder dan 1000 ton jaarlijks werd uitgevoerd.

Opmerkelijk is de comeback van de koffie-export in de jaren na 1920 toen er jaarlijks weer meer dan 2000 ton werd

uitgevoerd, met meer dan 4000 ton in de topjaren 1935 en 1936.

Deze opleving kwam voor rekening van de kleine landbouw.

Export van katoen kwam tot 1800 niet boven de 500 ton uit, totdat er tussen 1820 en 1830 topjaren waren met exporten

boven de 1000 ton.

Vanaf 1850 daalde de export tot onder de 500 ton per jaar.

Na 1870 werd geen katoen meer geëxporteerd

Over de export van cacao zijn geen samenhangende financiële gegevens voorhanden over een groot aantal jaren, maar

de geëxporteerde hoeveelheden laten zien dat er tot 1875 op zijn hoogst 300 ton per jaar werd uitgevoerd, waarna tussen

1000 en 2000 ton gewoon was, met het topjaar 1895 toen 4.456 ton werd uitgevoerd. (Reyne, 1925, p. 14).

Deze opbrengst was vooral afkomstig van kleine landbouwers

In de ontwikkeling van de exportwaarden zien we ongeveer eenzelfde beeld als in de ontwikkeling van de

hoeveelheden, hoewel schommelingen in prijs invloed gehad hebben op het resultaat

Globaal zien we de volgende ontwikkeling in de exportopbrengsten van de drie belangrijkste producten (gemiddeld in

gulden per jaar)

Tabel12 Exportopbrengsten suiker, koffie, katoen, cacao 1750-1925

Jaar Suiker Koffie Katoen Cacao Totaal

1750-1754 1.959.733 2.088.656 0 ? 4.048.389

1775-1779 2.923.678 5.052.241 286.323 ? 8.262.242

1804-1809 3.580.650 4.012.985 948.900 ? 8.542.535

1825-1829 4.939.236 1.449.705 915..552 ? 7.304.493

1850-1854 3.822.645 212.312 296.278 ? 4.331.235

1900 1.289.501 67.031 0 2.195.407 3.551.939

1925 3.729.075 2.001.398 0 817.967 6.548.440

(Stipriaan, 1993, p.437: 1750-1850, Van Traa, 1946, p. 207 1900-1925)


Plantageproductie in het Caraïbisch gebied

Vergeleken met de productie van suiker en koffie in de Engelse en Franse koloniën in het Caraïbisch gebied was

Suriname maar een kleine speler.

De Engelse eilanden produceerden in rond 1775 al 72.500 tot 106.000 ton suiker en de Franse eilanden 100.000 tot

120.000 ton, tegen Suriname slechts 10.000 ton (Van De Voort, 1973, p. 141).

De koffieproductie op de Franse Antillen was in 1751 4500 ton en in 1778 al 21.000 ton (Van De Voort, 1973, p. 146),

tegen Suriname in het allerbeste jaar (1775) 10.000 ton

De koffie-export van de Engelse eilanden was van minder betekenis.

Op de markt in de Republiek der Verenigde Nederlanden

De opbrengsten van de Surinaamse plantagelandbouw werden tot 1848 verplicht naar de Republiek gestuurd en daar

verkocht.

Daar moesten deze producten concurreren met plantageproducten uit andere gebieden.

Op de markt verschenen daar ook suiker en koffie uit de Franse koloniën, die via Bordeaux waren doorgevoerd naar

Amsterdam of waren gesmokkeld via St. Eustatius.

Import suiker en koffie in de republiek

Tabel 13 Import suiker in de Republiek 1753-1790 in tonnen

Oorsprong

Gemiddelde

Hoeveelheid

in ton

Gemiddeld

%

Suriname 14.479,04 26 %

Essequibo-Demerara 2.634,98 5 %

Berbice 318,00 1 %

St. Eustatius 6.832,06 12 %

Curacao 248,80 0 %

Oost-Indie 724,41 1 %

Europa (Frankrijk) 30.008,99 54 %

Totaal 55.246,27 100 %

Van De Voort, 1973, p.260

Tabel 14 Import koffie in de Republiek 1753-1790 in tonnen

Oorsprong

Gemiddelde

Hoeveelheid

in ton

Gemiddeld

%

Suriname 13.551,96 45 %

Essequibo-Demerara 3.127,06 10 %

Berbice 1.574,87 5 %

St. Eustatius 2,597,36 9 %

Curaçao 301,66 1 %

Oost-Indië 4.703,41 15 %

Europa (Frankrijk) 3.573,78 15 %

Totaal 30.430,10 100 %

Van De Voort, 1973, p.262

Suikerproductie wereldwijd

Over de productie van rietsuiker en bietsuiker wereldwijd zijn gegevens beschikbaar.

In de 18 e eeuw was de rietsuikerproductie geconcentreerd in het Caraïbisch gebied, met als grote producenten Santo

Domingo (Frans) en Jamaica (Engels).

Cuba (Spaans) was in opkomst en produceerde na 1770 al meer dan Suriname.

Vanaf 1840 is het aandeel van Suriname in de wereldproductie nog maar 2%.

Daarna neemt het aandeel gestadig af door de enorme toename van de rietsuiker productie in landen als Cuba en Java

tot 0,1 % in 1900.

Na 1840 speelt ook de bietsuiker een rol op de wereldmarkt.

Het aandeel van bietsuiker was in 1900 al rond de 50 % van de totale markt van ruim 11 miljoen ton (suikerproductie

wereld 1649-1940 Leidelmeijer, 1997 p. 324-327).


Het verval van de plantagelandbouw na 1863

Er bestaat geen overeenstemming over de oorzaken van het verval van de plantagelandbouw in Suriname.

De achteruitgang van het plantagesysteem was al rond 1800 ingezet.

Oorzaken die genoemd worden:

Gebrek aan krediet

Gewezen wordt vaak op de beurscrisis in Amsterdam, in het jaar 1773, waarna de kredietverlening aan de plantages

stagneerde en de bloei tot stilstand kwam.

Te veel krediet

De zeepbel van de plantageleningen spatte uiteen, en de rente en aflossingen op de leningen konden niet meer worden

opgebracht.

Roofbouw

Ook wordt gewezen op de roofbouw die gepaard ging met bodemuitputting, vooral in de koffieteelt.

Slavernij

De roofbouw op menskracht als gevolg van slavenarbeid

Met het oog op dit laatste worden de jaren 1808 en 1863, respectievelijk het eind van de slavenhandel en het opheffen

van de slavernij, wel gezien als kantelpunt in de geschiedenis van de plantagelandbouw en ook in de geschiedenis van

Suriname.

Handelsbelemmeringen

De koloniale handel werd beperkt door het systeem van de West-Indische Compagnie en de Sociëteit van Suriname, dat

alleen handel met de Republiek toestond.

Hoewel beide organisaties al opdoekt werden in 1792 en 1795, werden de beperkingen pas opgeheven in 1848

(Sijpesteijn, 1854, p, 215).

Het effect was niet wat verwacht werd, omdat plantages in Nederlandse handen nog steeds gebonden waren hun

producten te leveren aan hun schuldeisers, en dus nog steeds niet vrij konden exporteren (Wolbers, 1970, p. 723).

Uiteindelijk komt het erop neer dat de handelsbeperkingen en de slavernij in de 19 e eeuw aan hun einde kwamen.

De plantagelandbouw in Suriname ging langzaam ten onder

De ondergang van de plantagelandbouw

Na 1820 was er een voortdurende afname van het aantal plantages.

Door het afschaffen van de slavenhandel konden slavenmachten niet meer op peil worden gehouden.

Als gevolg daarvan werden onrendabele plantages gesloten.

De slavenmachten werden dan overgeplaatst naar de overblijvende plantages, die kampten met een tekort aan

arbeidskrachten (Van Stipriaan, 1993, p. 389).

Tabel 15 Aantal plantages in cultuur 1793-1950

Jaar suiker Koffie cacao katoen gemengd totaal

1793 88 104 - 6 192 390

1820 122 176 - 72 46 416

1850* 78 38 8 14 2 140

1860 78 38 4 14 2 136

1900 4 1 45 4 66 120

1932 6 56 - - 10 72

1950 3 21 - - - 24

Goslinga II p. 236. 512*

Tabel 16 Aantal plantages en areaal 1848-1864

Jaar aantal Areaal in ha

1848 284 51.210

1852 256 48.142

1857 2,50 44.399

1862 229 36.639

1864 101 29.491

Goslinga II p. 236

In 1863 waren er nog 219 plantages waar slaven werden vrijgemaakt.

Een jaar later waren daarvan 101 verdwenen.

De eigenaars hadden blijkbaar gewacht met sluiting, in afwachting van de vergoeding.

Bij de afschaffing op 1 juli 1863 ontving men van het gouvernement voor elke slaaf een vergoeding van 300 gulden.

In totaal werd er voor de Surinaamse slaven 10 miljoen gulden uitgekeerd, waarvan een groot deel aan buitenlandse

eigenaren.


Nadat het koninkrijk der Nederlanden na 1794-1814 de rol van de West-Indische Compagnie en de Sociëteit van

Suriname had overgenomen, werden pogingen gedaan de plantagelandbouw te stimuleren.

Er werden experimenten opgezet met moderne suikerproductie op de overheidsplantage Catharina Sophia.

Immigratie

Na de afschaffing van de slavernij en na afloop van het staatstoezicht in 1873 werden vanwege het gouvernement

pogingen gedaan om het tekort aan arbeiders te verhelpen door het subsidiëren van immigratie.

Eerder waren door particulier initiatief kleine groepen Chinezen als contractarbeiders aangetrokken; tussen 1853 en

1873 ongeveer 5.000 (Goslinga, 1990, p. 505).

Tussen 1873 en 1913 werden onder supervisie van het gouvernement en de Engelse regering 34.024 contractarbeiders

uit India (koelies) aangevoerd, waarvan 11.960 na afloop van hun contract zijn teruggekeerd, en de overige 22.334 zich

blijvend in Suriname gevestigd hebben (Goslinga, 1990, p.509. 513).

Met Engeland waren er vaker conflicten over de slechte behandeling van deze arbeiders, waardoor tussen 1875-1877 de

immigratie stil kwam te liggen.

Er zijn vaker ongeregeldheden ontstaan op de plantages vanwege slechte behandeling, de lage lonen en het zware werk;

op Alliance in 1875, op de Resolutie in 1876, op Zorg en Hoop (Commewijne) in 1884 en op Zoelen en

Geertruidenberg in 1891 (Goslinga, 1990 p. 510).

Tussen 1890-1939 werden ook arbeiders gehaald uit Java, dat toen een Nederlandse kolonie was.

Er kwamen 32.899 contractarbeiders waarvan 8.441 terugkeerden en waarvan de rest 24.571 zich blijvend vestigde in

Suriname (Goslinga, 1990, p. 512, 513).

Ook de slechte levensomstandigheden van Javaanse immigranten waren aanleiding tot opstanden; in 1902 waren er

ongeregeldheden op Alliance en ook op Marienburg, waar doden vielen toen het koloniaal leger ingreep.

De arbeidscontracten hadden een duur van 5 jaar met mogelijkheid tot verlenging:

De lonen waren laag, per dag 60 cent voor mannen en 40 cent voor vrouwen (Goslinga, 1990. p. 509).

Na afloop van de contractperiode had de arbeider recht op een terugreis, maar kon ook kiezen voor een stukje grond, en

werd zo klein landbouwer.

Om de blijvers te accommoderen richtte het gouvernement tussen 1862 en 1916 19 vestigingsplaatsen in, op daarvoor

aangekochte verlaten plantages: Totness, Nieuw Amsterdam, Domburg, Alkmaar, Pad van Wanica, La Rencontre,

Paradise, Laarwijk, Hecht en Sterk, Johan en Margareta, Nieuw Waldeck, Kroonenburg, Livorno, Welgedacht,

Lelydorp, Saramaccapolder, Frederiksburg, Groningen, Meerzorg en Reijnsdorp (Bueno, 1925).

De totale oppervlakte was ruim 15.000 ha met 7500 percelen.

Daarnaast richtten immigranten in Nickerie vóór 1920 een zestal polders in voor klein landbouw, met hulp van de

overheid.

Deze polders beslaan samen 4866 ha (Van Traa, 1946, p.106).

Het gaat om de Boonackerpolder, Hamptoncourtpolder, Henarpolder, Sawmillkreek-polder, Van Drimmelenpolder, en

de Corantijnpolder.

Lot plantages na 1863

Veel plantages werden verlaten, als eerste die aan de bovenlopen van rivieren en kreken, later ook andere niet meer

rendabele plantages.

Vestigingsplaatsen

Behalve de plantages die door de overheid werden gekocht en ingericht voor de kleine landbouw, hebben andere

plantages niet allemaal dezelfde ontwikkeling gekend.

In de Para werden na de emancipatie in 1863 vaak opwonenden eigenaar van de plantages: Vierkinderen, Hanover,

Overtoom, Onverwacht, Onoribo Prosperite en Bersaba.

De plantages zijn onverdeeld gebleven, met alle tegenwoordige boedelproblemen van dien.

Van de katoenplantages in Coronie waren er in 1863 nog 13 in bedrijf

De voormalige slaven bleven op de plantages wonen, en hebben zich toegelegd op de cocos teelt en de daarvan

afgeleide kweek van varkens.

De plantages zijn onverdeeld gebleven.

Opdeling van verlaten plantages

Groepen immigranten kochten delen van plantages zoals van de plantage Vredenburg aan de Para (Van Traa, 1946, p.

106).

Andere plantages werden verdeeld in kleine landbouwercelen en door de eigenaars verhuurd, wat onder andere op

Jagtlust het geval was.

Op de verdeelde plantages werd aan landbouw op kleine schaal gedaan.

De opkomst van cacao als exportproduct, was te danken aan de kleine landbouwers.


Helaas ging de bloei van deze teelt na 1900 alweer ten onder door plantenziekten o.a. door de krulloten ziekte (Van

Traa, 1946, p. 60).

Er zijn ook experimenten gedaan met diversifiëring van de landbouwproductie door de stimulering van de teelt van

bananen, rubber, citrus- en rijst (Van Traa, 1946, p 59 e.v.).

Behalve de rijstteelt was geen van deze experimenten op den duur succesvol.

Het einde van de plantagelandbouw

Het afnemend belang van de plantagelandbouw wordt geïllustreerd door de toename van het areaal voor kleine

landbouw, en het aandeel daarvan in de totale agrarische productie.

Tabel 17 Ontwikkeling van het aantal kleine boeren 1873-1913

Jaar

Aantal Ha in cultuur

boeren

1873 1.181 1.228

1903 19.756 7.886

1913 32.313 13.269

Goslinga, 1990, p. 517

Tabel 18 Aandeel van de plantagelandbouw in de totale agrarische productie 1900-1950

Jaar Plantages % Kleine

landbouw

%

1900 90 10

1920 29 71

1940 17 83

1950 10 90

Tabel Goslinga, 1990, p. 517


Wat er over is

Na de ondergang van de plantagelandbouw zijn plantages opgedeeld voor de kleine landbouw, en nog steeds in gebruik:

Alkmaar, Johan en Margaretha, Livorno, Tout Lui Faut.

Ook waren er pogingen van het gouvernement om verlaten plantages terug te brengen in de boezem van het domein, om

deze nieuwe bestemmingen te geven. (Verlaten plantages 1921 p.639).

Plantages in de Para zijn verdwenen door mijnbouw, de Vrijheid, Topibo, Altona, Bonne Amitié, La Discorde, Mocha,

Welgedacht, Onverdacht, en Watering, aan de Surinamerivier zijn dat Smalkalden, Klaverblad en Rorac.

Rond Paramaribo moesten na 1950 plantages wijken voor staduitbreiding en wegenaanleg en zijn stadswijken

geworden, zoals Ma Retraite, Morgenstond, Clevia, Tourtonne, Zorg en Hoop.

Na bouw van de brug over de Surinamerivier in 2000 zijn ook de plantages van Commewijne in de ban van

verstedelijking (Meerzorg).

Voor de rest zijn de verlaten plantages aan de boven Suriname en de boven Commewijne en Cottica overwoekerd door

bos.

Soms waren deze plantages tot ver na 1900 nog marginaal bewoond en zijn daarna langzaam teruggekeerd tot hun

natuurlijke staat.

Vanwege het gevaar dat weggelopen slaven gebruik zouden maken van de faciliteiten op een verlaten plantage was het

in de 19 e eeuw verplicht gesteld om alle gebouwen en beplantingen grondig te verwijderen. (Quintus Bos, 1963, p.134).

Alles wat waardevol was werd meegenomen; koperen suikerketels gingen terug naar Holland (uitvoer koper Van De

Voort, 1973, p. 237) en woningen en gebouwen werden gedemonteerd en elders opnieuw opgezet zoals de koffieloods

van Peperpot.

Wat resteerde kon niet worden weggedragen.

Het ging dan om waterdicht metselwerk van baksteen als regenbakken en sluizen, dat door het sterke metselwerk met

tras niet gesloopt kon worden zonder ook de stenen te breken.

Na 1900 had kapotte baksteen wel waarde als toeslag voor gewapend beton

Zware gietijzeren suikerpersen en stoomketels werden ook achtergelaten.

Tot 2005 stond de enorme suikerfabriek van de plantage Marienburg uit 1882 en 1922 met alle persen en machines er

nog.

Restanten

Vanaf 2000 heeft Philip Dikland in gezelschap van onder anderen Ton Hagemeijer en Kenneth Donk tochten

ondernomen om restanten van verlaten, en door bos overwoekerde plantages te documenteren.

Er zijn gietijzeren suikermolens, suikerpannen, sluizen, waterkelders en grafzerken gevonden.

Hier en daar staat nog een oud plantagehuis.

Plantages in zee:

Een aantal plantages is ten prooi gevallen aan de zee.

Restanten van De Punt in Nickerie, delen van plantages van Coronie, plantages aan de Warapper- en Matapicakreek en

aan Motkreek zijn weggespoeld of liggen begraven onder modderbanken.

Structuren

Vanuit de lucht zijn nog plantagestructuren zichtbaar.

Dammen en kanalen tekenen zich af in het groen.

Op bijgaande kaart is aangegeven op welke plantages nog restanten te vinden zijn, en van welke plantages uit de lucht

structuren zichtbaar zijn.

Dat is, behalve de herinneringen, alles wat er rest.

101 Bakstenen breken voor wegaanleg

102 Ruïne woonhuis plantage Groott Chatillon


Paramaribo

0 50km PLANTAGES IN SURINAME

NOORD

kreken

Weg

Plantages

Water

Bos, woeste grond

Kreken en rivieren

Wegen

Plantages waarvan structuren nog zichtbaar zijn op de

bodemkaart 1: 100.000 van Dienst Bodemkartering 1977

Plantages waar historische restanten zijn gevonden



ATLAS VAN SURINAAMSE PLANTAGES

1667-1930

Inleiding

In de archieven is veel historisch materiaal te vinden in de vorm van verslagen, historische beschrijvingen, brieven van

betrokkenen, notariële akten, landmeterskaarten, boekhoudingen, registers van kerkelijke instellingen enzovoort.

De geschiedenis van de plantages en de marronage is ook te vinden in dit soort documenten.

Veel is beschreven, in detail, per gebeurtenis en per locatie.

Weliswaar vanuit de optiek van de kolonisten, maar dan valt daar toch veel historie uit te puren, mits men de verbanden

tussen personen, locaties en gebeurtenissen kan doorzien, of omvatten.

Dat lukt lang niet altijd wanneer men bijvoorbeeld tochten in het binnenland naleest, door Stedman gloedvol

beschreven.

Personen, namen, plaatsen en datums wervelen door elkaar.

Bossen, plantages, rivieren, kreken, swampen, militaire posten, het is te gedetailleerd en het overzicht raakt verloren.

Om een beter inzicht te krijgen in de geschiedenis van de plantages, is inzicht gewenst in de topografie, de ligging en de

condities waarin plantages werden aangelegd en functioneerden.

Op basis van historische kaarten komt een beeld tevoorschijn van groei, bloei en achteruitgang

Samenstelling kaartbaden

De kaartbladen zijn samengesteld uit historisch kaartmateriaal.

In de loop van de eeuwen zijn meettechnieken, en als gevolg daarvan ook de kaarten, steeds nauwkeuriger geworden.

Ten opzichte van moderne kaarten vertonen oude kaarten afwijkingen in meting en oriëntatie en andere

onnauwkeurigheden.

Wat hebben we gedaan?

Als basis is gebruikt de eerste werkelijk landmeetkundig betrouwbare kaart van Suriname, die van Bakhuis en de Quant

uit 1930.

Op deze basis hebben we met passen en meten een aantal van de meest belangrijke historische kaarten ingetekend.

Het is een reconstructie op papier, want van veel plantages zijn in het veld geen sporen meer te vinden en de historische

kaarten waren als gezegd niet altijd even nauwkeurig.

Over oude kaarten van Suriname

Bij de vergelijking van de historische kaarten moeten we rekening houden met:

Oriëntatie

De oriëntatie is anders als we tegenwoordig gewend zijn, dus niet noord boven en zuid onderaan.

De oudste kaarten tonen Suriname vanuit de Atlantische Oceaan gezien, wat logisch is als je met een schip aankomt.

Zuid is boven en noord is onderkant van de kaarten.

Die oriëntatie is in deze atlas gehandhaafd.

Schaal

De schaal van de oude kaarten is in oude maten zoals Engelse, Duitse of Surinaamse mijlen, de ketting, Rijnlandse

roeden en voeten en akkers.

Het meest komt voor:

1 ketting = 66 voeten Rijnlands= 5,5 roede Rijnlands

1 akker= 10 vierkante ketting.

De lengte van de ketting varieerde volgens onze bronnen tussen 20,714 en 20,75 meter, met als gevolg dat 1

Surinaamse akker tussen 0,4291 en 0,4300 ha beslaat.

Oude kaarten met namen van eigenaars

Op de kaarten tot 1737 waren geen grenzen van plantages getekend, maar wel de namen van de eigenaars gegeven.

We hebben met passen en meten verbanden tussen namen van eigenaren en latere plantages proberen te leggen.

Vanwege de onnauwkeurigheden zijn deze verbanden onzeker, behalve wanneer deze op andere wijze, bijvoorbeeld via

archiefstukken, kunnen worden vastgesteld.

Dit geldt voor de namen van de eigenaars op de kaarten van 1667, 1671, 1677, 1686, 1715 en 1718.


Namen van plantages

Op de oudste kaarten zien we alleen namen van eigenaars.

Later pas kregen plantages zelf namen, soms afgeleid van de naam van de eigenaar.

In historische stukken worden ook later nog plantages aangeduid met de namen van de eigenaar of de directeur, en ook

wel in Sranan Tongo.

Het bleek niet altijd mogelijk de namen van personen te koppelen aan bepaalde plantages.

Actualiteit kaarten

Historische kaarten geven niet altijd de actuele situatie weer op het moment van vervaardiging.

De kaart van Walraven van 1715 is een kopie van een oudere kaart uit 1686.

De kaarten van Ottens uit 1718 vertoont veel overeenkomsten met de eerste gedrukte kaarten van Mogge (1671 en

1677), A. Maars (1715) en de kopie van Walraven (1715).

Een ander voorbeeld is de kaart van A. de Lavaux, waarvan de originele versie verscheen in 1737.

Deze kaart is, omdat De Lavaux er zelf nog aan heeft gewerkt, betrouwbaar.

De vier latere drukken van deze populaire kaart tussen 1737 en 1770, waren deels geactualiseerd, maar vaak niet up to

date (Wekker, 1983, p. 50).

Bij de verschillende herdrukken werd gebruik gemaakt van vaak al achterhaalde gegevens qua naam en eigenaar.

Wel zijn de ontwikkelingen na het gereedkomen van fort Nieuw Amsterdam in 1747, dat de stoot gaf tot de

ontwikkeling van het beneden Commewijnegebied, zichtbaar in de latere drukken.

Kaarten vóór 1882

De geografische nauwkeurigheid van de oude kaarten werd allengs beter.

Cateau van Rosevelt en Van Lansberge maakten bij hun metingen in de jaren 1860-1879 gebruik van astronomische

plaatsbepalingen.

De kaart van 1882 is daarom de eerste kaart met een redelijk betrouwbare geografische ondergrond.

Veranderingen van plantages in de loop van de tijd.

In het algemeen veranderden plantages niet vaak van vorm, zeker niet als het gaat om suikerplantages met een

watermolen, want die hadden een uitgebreid waterstelsel, dat niet eenvoudig te veranderen was.

Wel werden plantages samengevoegd, opgesplitst, of ze veranderden van gewas, van suiker naar koffie, van koffie naar

katoen.

Wat het meest voorgekomen is, dat als gevolg van uitputting en achteruitgaande opbrengsten van een handelsgewas is

overgeschakeld naar hout, kost (voedselgewassen) of kweek (veeteelt).

Veranderingen van eigendomssituaties

Plantages waren vaak het persoonlijk eigendom van investeerders in Nederland of van planters in Suriname.

Telkens wanneer een eigenaar overleed, was er een kwestie van erfgenamen en boedels.

Na regeling van de erfenis, kan een plantage zijn verdeeld, of van naam veranderd.

Bijvoorbeeld de plantage Roode Bank aan de Surinamerivier is na het overlijden van de eigenaar in 1771 verdeeld in

vijf aparte plantages: Verwachting, Wijkslust Haarlemmerhout, Toledo en Nieuwe Rust.

120 Roode Bank in 1770 en 1801


Veranderingen van plantagenamen in de loop van de tijd

De plantage aan de Surinamerivier die nu Guinesche Vriendschap heet, heeft in de loop der tijd vele

naamsveranderingen ondergaan.

In 1737 en 1750 was de naam De Goede Buurt, in 1759 Leyenhoop, in 1767 La Convenance, in 1766 Scherpenburg en

tenslotte Anna’s Lust in 1770, voordat de naam definitief werd gewijzigd in de Guinesche Vriendschap

Ander voorbeeld:

De plantage Amsterdam aan de Surinamerivier vormde oorspronkelijk, samen met de buurplantages Klein Peroe,

Toevlugt en Carracas de plantage Pomibo.

De plantage werd in 1801 Amsterdam genoemd en kwam tussen 1821 en 1843 voor onder de naam Eikenhoop, om in

1882 en 1930 weer op de kaart vermeld te worden als Amsterdam

Verschillen in informatie op kaart vermeld

Moderne vormen van data verzameling zijn pas in de 19 de eeuw ontwikkeld.

Moderne kartering was daaraan voorafgegaan.

In kaarten en almanakken opgegeven data zijn niet altijd consistent.

De statistieken werden gaandeweg steeds meer gedetailleerd.

Op kaarten vinden we de namen van de plantages de oppervlakken en eigenaars.

In almanakken vanaf 1793 vinden we namen van plantages, de ligging, het product en de namen van eigenaren,

directeuren en administrateurs.

In 1821 wordt in de almanak ook de oppervlakte erbij vermeld.

In de naamlijst van bestaande en verlaten pantaadjen en gronden in de Kolonie Suriname, in het boek van M.D Teenstra

“De landbouw in Suriname” vinden we ook het aantal slaven, de namen in Sranan Tongo en de specificatie van

suikerwerken in beesten-, water- en stoommolens.

In het boek “Beschrijving van Suriname” door Jhr. C.A. van Sijpesteijn uit 1854, wordt een onderscheid gemaakt tussen

“vrije” en “niet vrije bewoners” de laatsten naar geslacht.

Na 1863 vinden we in de almanakken naast naam, eigenaar en beheerder, nog meer gegevens; de grootte van de

concessie en het beplant areaal, het aantal arbeiders opgesplitst in immigranten en niet immigranten, producten en de

opbrengsten.

Plantages genoemd in documenten, niet terug te vinden op oude kaarten.

In de literatuur worden eigenaren en plantages genoemd die niet zijn terug te vinden op de kaarten.

We kunnen bijvoorbeeld de plantages Reinsburg, Vinkenvries, of de houtgrond van Balantier, alle in het Cotticagebied,

niet lokaliseren.

Dit gebeurt vooral in de periode 1737 (betrouwbare kaart Lavaux) en 1786 (eerste topografische kaart van Heneman).

In de documenten over de strijd tegen de marrons na 1760 is vaak sprake van plantages aan de Patamacca die

overvallen zouden zijn.

De namen van de eigenaren worden genoemd, maar de ligging van de houtplantages is niet terug te vinden op kaarten.

Wat wel opvallend is in deze frontier country, is dat het steeds gaat over nogal kleine houtgronden, die ook niet in de

hoofdgelden zijn meegerekend en dus niet in de administratie waren verankerd??

Spookplantages

Bij het gebruiken van niet actuele gegevens, ontdekken we op de kaarten vaak spookplantages, ze bestaan alleen op

papier en in de archieven.

Va comme je te pousse aan de Cottica staat op de kaart uit 1930, maar was volgens de almanakken reeds in 1830

verlaten.

Op de kaart van Bakhuis en De Quant uit 1930 vinden we nog 849 plantages, overgenomen van oude kaarten, maar niet

meer actueel.

De almanak van 1935 geeft slechts een aantal van 126 plantages in cultuur.

Wel moet er rekening mee worden gehouden dat plantages wel ophouden te functioneren in hun oorspronkelijk opzet,

maar enigermate bewoond blijven;

De weinige bevolking woont er in kampongs en leeft van kleine landbouw en visserij.

Ze verdwijnen niet, maar raken in de vergetelheid.

Uiteindelijk is de kringloop weer gesloten: van oerwoud, uitgifte van de grond, ontginning, productie, achteruitgang,

vergetelheid, weer terug naar secundair bos.


Verlaten plantages aan de Matapica- en Warapperkreek met de klok mee

121 Kaart Bakhuis en de Quant 1930

122 Luchtfoto 1948

123 Googel Earth 2019

124 Bodemkaart 1970


Oude kaarten gebruikt voor deze atlas

Voor het samenstellen van de kaartbladen is gebruik gemaakt van de volgende historische kaarten.

125 Anoniem: A description of the Coleny of Surranam in Guiana Drawne in the yeare 1667,

1667

Anoniem: A description of the Coleny of Surranam in Guiana Drawne in the yeare 1667,

John Carter Brown Library, Providence, Rhode Island.

(Schaal 1: 240.000, noord is onder)

Over de geschiedenis van de kaart is weinig bekend.

Verondersteld wordt dat de kaart een rol heeft gespeeld in de onderhandelingen over het Verdrag van Breda, in 1667.

De kaart is getekend, met de hand beschreven en gekleurd op perkament met een onregelmatige afmeting.


126 Kopie kaart Willem Mogge 1675

1671-1675

Willem Mogge: Caerte ofte vertoonnge vande Riuieren van Suriname en

Commewijne met verscheyde Creken

Nationaal Archief Nederland 4.VEL 1666E

(Schaal 1: 250.000, noord is onder)

In 1667 werd landmeter Willem Mogge naar Suriname gezonden om een kaart van de kolonie te maken (Wekker, p.43).

In 1671 verscheen de eerste gedrukte kaart van Suriname

De namen van de eigenaars van plantages met een suikermolen zijn in kapitale letters aangegeven, die van anderen in

cursief schrift.

Ligging, begrenzing noch grootte der plantages wordt aangegeven.

Op de kaart staan 106 plantages.

In 1675 werd de kaart aangevuld en herdrukt, er staan 114 plantages op.

De hier afgebeelde kaart is een foto van het origineel dat bij een brand in 1931verloren is gegaan.

De kaart is versierd met afbeeldingen van de inheemse bevolking, beesten, planten en het maken van suiker.


127 Kopie kaart labadisten 1686

1686

Labadistenkaart

Kopie door Fred Oudschans Dentz van kaart behorende bij handschrift Journaal

Uit: Prof. Dr. L Knappert, De Labadisten in Suriname (met kaart), West-Indische Gids, Vol. 8 no. 1 (1927), p.193-218.

De zusters van mede-eigenaar van de Geoctroyeerde Sociëteit van Suriname, en later gouverneur Cornelis Aerssens

Van Sommelsdijk, waren vanaf 1684 gevestigd in een gemeenschap van Labadisten, op de plantage Providence aan de

Surinamerivier.

Enkele kolonisten van La Providence maakten in 1686 een reis naar de boven Cottica en de Courmotibo.

Het Journaal van deze reis in handschrift werd vergezeld door een kaart, waarvan Fr. Oudschans Dentz in 1920 een

kopie heeft gemaakt, het origineel is verloren gegaan.

Op deze kaart staan 131 plantages.


128 Kaart Frederik de Wit 1688

1688

Frederik de Wit: Caarte van de Rivieren van Suriname en Commewine

met diversen uytstromende Creecken, met alle de landen

soo verre deseze bewoonde worden

ARA, Inventaris Leupe no. 670

(Schaal 1: 200.000 noord is onder)

Een kadastrale kaart, gegraveerd en uitgegeven door Frederik De Wit te Amsterdam, gebaseerd op detail

manuscriptkaarten door Gouverneur Van Sommelsdijck bij missive van 20 mei 1685 vanuit Suriname naar Nederland

gezonden (Wekker, p.44).

Plantages langs de Suriname- en Pararivier en Pauluskreek zijn schetsmatig aangegeven.

De kaart geeft plantagegrenzen en nummers.

Een eventuele legenda met namen en eigenaren ontbreekt.

De kaart telt 119 plantages (Wekker, 1983, p.44).

De richtingen der plantage grenzen zijn waarschijnlijk georiënteerd op het magnetische noorden en hebben over het

algemeen richtingen die noord-zuid, oost-west of noordoost respectievelijk zuidwest bedoeld zijn.

Deze richtingen zijn door de opeenvolgende cartografen overgenomen tot en met Moseberg (1801) (Wekker, 1983, p.

44).


129 Kaart van de Parakreek 1706

1706

Anoniem: Kaart van de plantages aan de Parakreek, Augusty 1706,

Algemeen Rijksarchief, Den Haag, 4VELH no.591

(Noord is onder)

Deze manuscript kaart geeft een overzicht van de plantages gelegen aan de Pararivier.

Dit gebied was na de Indiaanse aanvallen in 1678 verlaten, en was blijkbaar in 1706 weer bevolkt.


130 Kaart M. Walraven 1715

1715

M. Walraven: Kaart van Suriname, kopie van de zoogenoemde “Labadisten map” uit 1686

Algemeen Rijksarchief, Den Haag, Inventaris Leupe, supplement, no. 590

(Schaal 1: 350.000, noord is onder)

De gegevens op deze kopie van de manuscriptkaart der Labadisten waren in 1715 al verouderd.

Er stonden slechts 128 plantages op de kaart.


131 Kaart J. Ottens 1718

Vóór 1718

J. Ottens: Nieuwe kaart van Suriname

Universiteitsbibliotheek, Amsterdam, 28-28-08

(Schaal 1: 600.000, noord is boven)

Vóór deze kaart, die tussen 1713 en 1718 is uitgegeven, verscheen een kaart van

A. Maars die gedrukt werd in het boek van J. Herlein: Nauwkeurige Beschrijvinge van Zuriname, dat in 1718 verscheen

te Leeuwarden.

Beide kaarten tonen veel overeenkomsten, Ottens vermeld meer plantages 225.

Het lijkt dat de J. Ottens gebruik heeft gemaakt van de kaarten van Mogge, aangevuld met die van Walraven.

Opvallend is dat bij de weergave van oost Suriname, de kaartmaker zijn fantasie de vrije loop heeft gelaten.

De Cotticarivier is van minder belang dan de Perica, die is afgebeeld als een brede stroom.

Dit is opmerkelijk, omdat op oudere kaarten vanaf 1677 de koers en verhoudingen van de rivieren al redelijk juist waren

afgebeeld.


132 Kaart Alexander de Lavaux 1737, op zijde gedrukt

1737

Alexander de Lavaux: Generale Caart van de Provintie Suriname Rivierenen Districten

Universiteitsbibliotheek, Amsterdam, bijzondere collecties 62-14-30

(Schaal 1:150.000, noorden links, 3 bladen)

Alexander de Lavaux was in 1729 als vaandrig in dienst gekomen van de Sociëteit en was gezworen landmeter.

In zijn generale kaart geeft hij aan welke plantages persoonlijk door hem zijn opgemeten, zie afbeelding 133.

Hij maakte ook krijgstochten tegen de Marrons mee, en verwerkte gegevens hiervan in zijn generale kaart, zie

afbeelding 17 (Sylvia W. De Groot, 1982, p. 19).

In 1735 ging hij naar Holland om zijn kaart te laten drukken, de kaart verscheen in 1737.

Deze kaart is een fraai voorbeeld van cartografie in de 18 e eeuw.

Het aantal plantages is 424 in cultuur en 58 verlaten.

Nadien volgden nog een aantal drukken van deze kaart, door verschillende uitgevers.

De Lavaux was hierbij niet betrokken, want in 1741 verliet hij zonder toestemming de kolonie en werd toen vanwege

desertie gevangengezet in fort Zeelandia.

Vervolgens werd hij in 1744 het land uitgezet.

Op deze kaart is ook een andere infrastructuur rond de plantages te zien.

Silvia de Groot en Abbenhuis lieten zien dat er een netwerk van paden en dorpjes op deze kaart staat, en dat de

veldtochten tegen wegglopen slaven, waar de Lavaux bij was betrokken, zijn beschreven.

In het Rijksmuseum te Amsterdam wordt er een exemplaar van een latere versie bewaard dat op zijde is gedrukt. Deze

versie werd gebruikt door eigenaars, om met hun bezittingen te pronken.


De kaart was succesvol, en werd tussen 1737 en 1770 een aantal malen herdrukt, al dan niet geactualiseerd.

133 Uitmetingskaart Boven Commewijne van Alexander de Lavaux 1735


134 Kaart Alexander de Lavaux 1752 Hendrik de Leth

1752

Alexander de Lavaux: Algemene Caart van de Colonie of Provintie van Suriname

Uitgever Hendrik de Leth

Nationaal Archief Nederland 4VEL 1669

(Schaal 1:150.000, vier bladen, noorden onder, 2 bladen)

Deze herdruk van de originele kaart van 1737 is geactualiseerd, de nieuwe plantages aan de Commewijne staan er ook

op.

De plantages zijn op de kaart voorzien van een naam en een nummer.

Het aantal plantages is gestegen tot 581 in cultuur en 99 verlaten

Plantages in de Tempatie en Peninica waren verlaten na de Marron opstand van 1757

1784-1789-1803

J.C. Heneman: Kaart van het bewoonde en gecultiveerde gedeelte van de Kolonie Suriname in groot bestek

Johan Cristoph Heneman geboren in 1738, kwam in 1770 als vaandrig in Suriname, met het doel een overzichtskaart

van Suriname te vervaardigen.

Van 1770 tot 1778 verbleef Heneman in Suriname voor dit werk.

Tussendoor deed hij cartografisch werk in Berbice, Essequibo en Demerara.

In de jaren 1775 tot 1777 was hij als militair betrokken bij de strijd tegen de Marrons, hij was een vriend van Kapitein

J.G. Stedman, die hem meerdere malen in zijn boek opvoert.

Van 1775-1777 was hij, in samenwerking met landmeter Goudzee, kapitein Boldt en luitenant J.F.F. Wollant betrokken

bij de planning van het cordonpad.

Op 21 december 1780 werd de manuscript overzichtskaart ingeleverd bij Sociëteit.


135 Kaart Christoph Heneman 1784

1784 Kaart van de Colonie Suriname en Onderhoorige Rivieren en Districten zo verre derzelver ontdekkingen

nu zijn strekkende met de tot Culture gebragt zijnde Landen en Plantagien,

Door J.C. Heneman, Ingenieur

Uitgave door G. Hulst van Keulen.

Ingekleurd exemplaar (NAN VEL 1677)

(Schaal 1: 177.000 8 bladen, noord is beneden)

Op deze kaart zijn behalve ook begroeiingswijzen, hoogtes en culturen weergegeven, en wordt beschouwd als de beste

kaart van Suriname uit de 18 de eeuw.

Tijdens het Engels tussenbestuur over Suriname (1804-1816) volgde in 1810 een uitgave door W. Faden te Londen

(NAN VEL 582).

Heneman was na de opnames voor de overzichtskaart vertrokken naar Nederland (28 mei 1778).

In1787 werd hem door de Directeuren van de Sociëteit van Suriname opdracht gegeven een grotere en nauwkeurige

kaart te vervaardigen, die bruikbaar moest zijn voor het bepalen van eigendomsgrenzen, nieuwe gronduitgiften en voor

de defensie, een kadastrale kaart.


136 Heneman 1789-1803 detail

1789-1803 Overzichtskaart met bladwijzer voor de kaart van het bewoonde en gecultiveerde gedeelte van de

Kolonie Suriname in groot bestek

Manuscript

(Nationaal Archief 4.VEL 1678)

De manuscriptkaart omvat samen 120 bladen schaal 1: 15.000, (noord is beneden)

In oktober 1789 waren de eerste bladen gereed, in 1803 de laatste.

Uiteindelijk werden geleverd 94 bladen en 20 addendums.

Op 3 februari 1806 overleed J.C. Heneman op 72-jarige leeftijd.

Op deze kaarten is het meest uitgebreide plantage areaal ooit afgebeeld totaal 1403 plantages.

Ook zijn de “back tracks ”en marron en inheemsen dorpjes, opgenomen, die ontdekt waren in de veldtochten tegen de

gevluchte slaven, die door Stedman zijn beschreven.


138 Kaart J.H. Moseberg 1801

1801‐1803

J.H. Moseberg: Nieuwe Specialkaart Vande Colonie Suriname

Topografische Dienst, Delft, 02, Wi-a 9341

(Schaal 1: 130.000, vier bladen gekleurd, noord is beneden)

J.H. Moseberg was landmeter in de kolonie.

Er verschenen 2 versies, in 1801 in 2 bladen en een gekleurde versie in 1803 in vier bladen.

Op de kaarten staan 713 plantages in bedrijf en 261 verlaten

Hierop was ook de ontwikkeling van plantages aan de rivier Saramacca ingetekend, volgens het plan van landmeter

Bohm uit 1794.


139 Kaart J. van der Bosch 1817

1817

J. van den Bosch: Kaart van het Bebouwde gedeelte van Surinamen

Uit: Atlas der Overzeesche Bezittingen

(Schaal 1: 350.000, noord is beneden)

Deze kaart maakte onderdeel uit van het werk “Nederlandsche Bezittingen in Azia, Amerika en Africa” in twee delen

met atlas.

De kaart geeft de plantages een nummer, dat refereert aan een in kader gegeven namen van plantages en oppervlakken,

en is waarschijnlijk gebaseerd op eerdere kaarten, er zijn geen nieuwe metingen voor verricht

De kaart toont 925 plantages, waarvan 699 in bedrijf.

Deze J. van den Bosch is later, in 1828, naar Suriname uitgezonden als Commissaris-Generaal voor de Nederlandsche

West-Indische bezittingen met volmacht om orde te brengen in het bestuur.

In 1834 werd hij in Nederland benoemd tot Minister van Koloniën.


140 Kaart M.D. Teenstra en G. Mabe 1835

1835

M.D. Teenstra- Lt. G. Mabe: Generale Kaart der Kolonie Suriname

Uit: De Landbouw in Suriname, Groningen 1835

(Schaal 1: 400.000, twee bladen, noord is beneden)

Deze kaart maakt deel uit van het boek “De landbouw in de kolonie Suriname”, geschreven door M.D. Teenstra.

De kaart is vervaardigd door de landmeter G. Mabe.

In het boek en op de kaart wordt een overzicht gegeven van de plantages, omvang, gewas, aantal slaven, en militaire

posten.

Op het tweede blad wordt voor het eerst een overzicht gegeven van de plantages in het westelijk deel van Suriname, in

Coronie en Nickerie.


141 Kaart C.A. van Sijpesteijn 1849

1849

C.A. van Sijpesteijn: Kaart van de Kolonie Suriname ....

Uitgegeven in het Jaar 1784, door den Ingr. J.C. Heneman

Verbeterd naar den tegenwoordigen toestand der Kolonie gewijzigd, en daarop alle bestaande Plantagien

aangeduid door Jhr. C.A. van Sijpesteijn.

Topografisch Bureau van het Ministerie van Oorlog 1850

Uitgever Gebroeders van Cleef te ‘‘s-Gravenhage en Amsterdam.

(Schaal 1: 194.000, vier bladen, noord is boven)

Universiteitsbibliotheek, Amsterdam, 64-02-08/09

Van Sijpesteijn was in Suriname als officier en landmeter tussen 1846-1855, en later als gouverneur, van 1873-1882.

Op deze kaart zien wij namen, producten, omvang, en militaire posten, maar geen plantagegrenzen.


142 Kaart Cateau van Rosevelt 1882

1882

J.F.A Cateau van Rosevelt en J.F.A.E. Van Lansberghe: Kaart van Suriname. Naar opmetingen gedaan in de

jaren 1860-1879.

Universiteitsbibliotheek, Amsterdam, 29-01-16

(Schaal 1: 200.000, tien bladen, noord is boven)

Voor deze kaart werd gebruik gemaakt van een landmeetkundige grondslag, gebaseerd op astronomische

waarnemingen.

De kaart strekte zich voor het eerst verder naar het zuiden uit, tot 4° N.Br.

Expedities lagen ten grondslag aan vele topografische waarnemingen op de kaart vermeld.

Wat het in cultuur gebrachte gebied betreft zien we plantages met namen en grenzen


143 Kaart L.A. Bakhuis en W. de Quant 1930

1930

L.A. Bakhuis en W. De Quant: Kaart van Suriname

Uitgegeven in opdracht van het Departement van Koloniën

Universiteitsbibliotheek, Amsterdam 24-09-06, BMS 107

(Schaal 1: 200.000, 16 bladen, noord is boven)

Deze kaart diende ter vervanging van die van Cateau van Rosevelt, maar is van een grotere nauwkeurigheid, en kon

daardoor beter dienen bij de uitgifte van concessies door de overheid.

Behalve plantages zijn er ook wegen en nederzettingen op aangegeven.

Opvallend is dat de kaart in een ander opzicht sterk verouderd is.

Van de 872 plantages die op de kaart staan, was in werkelijkheid het overgrote deel verlaten, en in het veld niet meer te

vinden.


Aantal plantages in bedrijf en verlaten op historische kaarten

Tabel 19 Aantal plantages op historische kaarten

jaar bron Aantal in

bedrijf

Oppervlakte

In bedrijf

Akkers (0,43 ha)

Aantal

verlaten

Oppervlakte

verlaten

Akkers (0,43 ha)

Totaal

aantal op

kaart

Totaal

oppervlake op

kaart

Akker (0,43

ha)s

1667 JCB library 163

1671 Mogge 106

1677 Mogge 114

1686 Labadisten 131

1715 Walraven 128

1718 Ottens 225

1737 Lavaux 424 339875 58 10800 482 350675

1770 Lavaux 581 331229 99 21975 680 353204

1789 Heneman 1403 975000

1801 Moseberg 713 261 974 499723

1817 Van Der 699 473378 226 21884 925 495262

Bosch

1835 Teenstra 453 451375 386 219362 839 670737

1849 Van

226 424943 15 1933 241 426876

Sypesteijn

1882 Cateau van 874 78 952

Rosevelt

1930 Bakhuis en

Quant

849 76 925

Uit deze tabel blijkt dat de kaarten als informatiebron over het aantal en oppervlakte van plantages in bedrijf niet

consistent zijn.

Oorzaak daarvan is vaak de onvolledigheid van de oppervlaktes van in bedrijf zijnde en verlaten plantages, deze worden

niet altijd vermeld.

Gegevens uit andere bronnen brengen al niet meer licht, als blijkt uit onderstaande tabel.

Tabel 20 Aantal plantages in bedrijf en verlaten in almanakken

Jaar bron Aantal in

bedrijf

Oppervlakte

In bedrijf

Akkers (0,43 ha)

Aantal

verlaten

Oppervlakte

verlaten

Akkers (0,43 ha)

Totaal

aantal op

kaart

Totaal

oppervlake op

kaart

Akkers (0,43

ha)

1793 Almanak 554

1821 Almanak 611 359282 139 49256 750 408538

1835 Almanak 552 533577 257 121900 809 655477

1843 Almanak 493 490060 353 173164 846 663224

1854 Boek 257 358568 10 3614 267 362182

Sypesteijn

1863 Emancipatie 218

1888 Almanak 105 122140

1901 Almanak 175 207564

1935 Almanak 126 133843

De Surinaamse almanakken waarop bovenstaande tabel is gebaseerd, ontleenden hun gegevens waarschijnlijk aan de

belastingadministratie van de overheid.

Desondanks zien we evenals uit de historische kaarten geen consistente ontwikkeling in aantal en oppervlakte van

plantages.

In de periode vóór 1863 is dit te wijten aan het ontbreken van gegevens, vaak is de oppervlakte niet opgegeven, in de

periode na 1863 werden oude plantages verkocht aan de voormalige slaven, bijvoorbeeld in de Para, of in delen

verkocht.

De overheid kocht ook een aantal plantages om deze in te richten als vestigingsplaats voor immigranten van wie de

contracttermijn was afgelopen.


Deze atlas

Voor de geografische ondergrond van deze atlas is gebruik gemaakt van de overzichtskaart in 1930 samengesteld door

Bakhuis en De Quant.

Daarop zijn historische kaarten met passen en meten ingetekend.

Vanwege de grote verschillen in het historisch kaartmateriaal, zijn de resulterende kaarten niet landmeetkundig

nauwkeurig, het is een reconstructie en ze moeten beschouwd worden als figuratief.

1: Kaart van alle plantages die bekend zijn 1677-1930, met hun laatst bekende namen

Dit is een basiskaart waarop alle ooit bekende plantages zijn ingetekend.

Een groot deel van deze plantages is gebaseerd op de meest uitgebreide kaart van Suriname die bekend is, die van J.C.

Heneman, eerst die van 1784 en later de uitgebreide versie op grotere schaal van 1789-1803.

Wij vinden daarop plantages met namen, verlaten plantages, en plannen voor projecten die nooit zijn gerealiseerd.

Het resultaat is een basiskaart waarop de maximale uitbreiding van het plantageareaal tot 1800 is getekend.

Het betreft dan ruim 1400 plantages, met en zonder naam

Daarbij zijn dan de door Heneman ingetekende “projecten” (achter Purmerend, Jonkermanskreek etc.) niet

meegerekend.

Op deze basiskaart zijn de laatst bekende namen vermeld, meestal op basis van de kaart van Bakhuis en De Quant uit

1930.

Laatste spelling: Nieuw Klarenbeek i.p.v. Nieuw Clarenbeeck

Namen: zoals het laatst bekend, Oranjekreek i.p.v. Vredenburgkreek

Om een plantage op te zoeken op de kaart, zijn via de registers op alfabet, oude namen te vinden met verwijzingen naar

de laatst bekende naam en de ligging.

2: Kaart met plantages waarvan een beschrijving is te vinden en waar historische resten gevonden zijn

Op de website www.suriname-heritage-guide.com zijn van meer dan 300 plantages monografieën te vinden.

Deze staan op dit blad aangegeven.

Ook is te zien op welke plantages resten van bewoning of activiteiten te vinden zijn.

Deze kaart is aangevuld met archeologische vindplaatsen (Meulenberg, 2016).

3: Kaart van Willem Mogge in 1671 en 1677

Op de ondergrond zijn geprojecteerd de plantages die voorkomen op de kaart van landmeter W. Mogge, die in 1667

naar Suriname was gestuurd om een goede en betrouwbare kaart te maken van de bestaande plantages.

Het was de tijd vlak na de Engelse overgave, toen veel plantages werden verlaten.

We zien op deze kaart 114 plantages, waarvan 71 met een suikermolen, wat betekent dat er aanzienlijke activiteit en

investeringen aan ten grondslag hebben gelegen.

Er zijn twee versies van de kaart bekend, oorspronkelijk uit 1671, maar de in de versie van 1677 zijn er meer namen, en

meer plantages met een suikermolen, dat is te zien aan de namen die met hoofdletters zijn geschreven.

4: Kaart de Frederik de Wit 1688

In dit geval was niet Frederik de Wit de maker van de kaart, maar de drukker in Amsterdam.

Deze kaart geeft een vroeg, en naar het lijkt, nauwkeurig, overzicht van de bestaande plantages; daarom is deze van

belang.

Het is waarschijnlijk de kaart waar Gouverneur van Sommelsdijk over sprak in zijn brieven aan de directeuren van de

Sociëteit van Suriname.

Helaas is de gedrukte versie die is overgeleverd, niet compleet.

De plantages zijn genummerd, maar de namen en eigenaars, die vermoedelijk in een overzicht erbij hoorden, zijn niet te

vinden.

De plantages aan de Suriname, Pararivier en Pauluskreek zijn deels schetsmatig aangeven.

Van deze kaart is ook een kopie bekend door landmeter Johan Sas uit 1701.

5: Kaart Alexander de Lavaux 1737

Een van de mooiste en meest accurate kaarten van Suriname, die jarenlang toonaangevend was.

6: Kaarten van Alexander de Lavaux herdrukken 1750-1770

Ten opzichte van de versie van 1737 is hier de ontwikkeling van het Commewijnegebied zichtbaar, na de

ingebruikname van het fort Nieuw Amsterdam.


7: Kaarten van J.C. Heneman 1784 en 1789-1803

Na de overzichtskaart in 6 bladen van 1784, zijn de manuscript kaarten die in de periode 1787 en 1803 werden

opgeleverd, het meest uitgebreide overzicht van het plantagegebied.

Alle plantages die ooit hebben bestaan zijn ingetekend, en waar geen gegevens in de administratie te vinden waren zijn

gefingeerde namen aan plantages gegeven.

Ook zijn plannen voor uitgifte van nieuwe gronden gestippeld ingetekend.

De meeste van deze projecten zijn nooit uitgevoerd.

We hebben de meeste gegevens verwerkt op het overzichtsblad van deze atlas.

Op bijgaande kaart is de “alternatieve infrastructuur” in beeld gebracht, het netwerk van voetpaden, inheemse dorpen,

kostgrondjes en marrondorpen, voor zover Heneman deze op de detailbladen heeft verwerkt.

8: Kaart van J.H. Moseberg 1801

Op deze kaart staan 713 plantages in cultuur, 261 plantages verlaten gestippeld aangegeven, en ook huizen, of beter

gezegd bewoning.

Er zijn 411 woningen geteld, wat een indicatie is voor het aantal plantages in cultuur.

Gronden aan de Saramacca waren pas uitgegeven, maar nog niet in cultuur.

9: Kaart van J. van den Bosch 1817

Ten opzichte van de kaart van 1801 zijn er weinig verschillen, voor deze kaart is er geen nieuw veldwerk verricht.

10: Kaart van M.D. Teenstra en Lt. Mabe 1835

Deze kaart is interessant omdat de geografische spreiding van de suiker-, koffie-, cacao- en katoenplantages in beeld

komt.

Voor de suikerplantages is het onderscheid van beesten- water- en stoommolens van belang.

De stoommolens waren op dat moment een belangrijke innovatie.

11: Overzicht plantages waar in 1863 slaven zijn vrijgemaakt

Deze kaart is gebaseerd op de lijst die Helstone en ten Hove hebben gemaakt van familienamen en plantages bij de

emancipatie op 1 juli 1863.

www.gahetna.nl/collectie/index/nt00341 1863

Het betrof 218 plantages en een aantal van 29.258 vrijgemaakten.

12: Kaart Cateau van Rosevelt en Van Lansberge 1882

Als we deze kaart vergelijken met die voor 1863 of met de almanak van 1888, zien we dat hier alle gronduitgiften op

staan wat niet overeenkomt met de stand van de plantagelandbouw.

Er staan 952 plantages ingetekend, waarvan 78 verlaten (zonder naam).

De aandacht was verschoven naar de exploitatie van het binnenland.

De kaart moest dienen als basis voor de uitgifte van concessies voor houtkap, goud- en balatawinning

13: Kaart Bakhuis en De Quant 1930

We vinden 945 plantages, waarvan 76 verlaten.

Het mag duidelijk zijn dat deze kaart lang geen betrouwbaar beeld geeft van de stand van de plantagelandbouw, en zelfs

niet dienen kan als hulp bij de grond-administratie, omdat veel plantages na 1863 in delen zijn verkocht of gesplist in

percelen voor de kleine landbouw.

Toch vormde deze kaart tot voor kort de nog de grondslag bij het uitgeven van concessies.

14: Rivieren: vloedgrens, bevaarbaarheid en zout indringing

Een belangrijke factor bij het ontstaan van de plantages werd gevormd door de bevaarbaarheid van de rivieren en

getijden daarin.

Zeeschepen konden ver de rivieren opvaren om vracht te vervoeren hoewel, vanwege de heffing van import- en

exportbelastingen, goederen in Paramaribo werden overgeladen.

Door het vlakke land dringen getijden ver door op de rivieren.

Dit is van belang voor het transport op de rivier, waarvoor roeiboten ingezet werden; die voeren altijd met het getij mee.

Het getij vormde ook een belangrijke basis voor de watermolens, die suikerriet moesten malen.

Voor drinkwater waren plantages in het kustgebied aangewezen op rivierwater.

In Commewijne was in de droge tijd het rivierwater brak, zodat men aangewezen was op regenwater, dat werd

opgeslagen in grote waterbakken.

Informatie op deze kaart is ontleend aan de Suriname Planatlas, kaart blad B4 en de Kaart van Suriname van Cateau van

Rosevelt en Van Lansberge.

15: Cordonpad en militaire posten rond 1800

Deze kaart geeft een beeld van de verdedigingsstelsels die in de 18 e eeuw werden aangelegd, ter bescherming van het

plantage gebied tegen aanvallen van marrons. De plantages buiten het cordon waren toen al verlaten.


Onderstaande kaarten kunnen in detail bekeken worden door in te zoomen.


Rhijnie

Gloucester

Providence

G od Intent

Huntley

Cro melin'sgift

Groningen

Nursery

Hazard

an Saxen

Locharber

Forgue

Hope

Sealand

Leadsha l

Paarl

Matappica

Kanaal

l'Esperance

Glensander

Charlo tenburg

Fackerts Hoop

Lot No.209

Hope

Waltonha l

Philipsdaal

Johanna Maria

Aan Novar

Novar

Leasowes

De Goede

Bijgelegen

Saxen

Vriesenburg

Oranje

Verwachting

Nova en Dwingelo

Welgeva len

La Singularité

Hecht en Sterk

Rijnberk

Hague

Lune te

Java

Nieuw Mocha

De Jonge Bijenkorf

Saphir

Klein Be leveu

Perseverance

Cadrospark

Bellevue

Louisenburg

Broederschap

Leliënd al

E len

Zoelen

Beninenburg

Alkm ar

De Dankb arheid

Palestina

Mary's hope

Gr ot Marsei le

l'Avanture

Botanybay

Livonia

Pomona

Twijfelachtig

Rothershide

Booma ker

Aan

Molh op

Margarethenburg

Waldeck

van Dri melenpolder

Z ezigt

Landzigt

Pou se

Waterl o

Nieuw Va Co me Je te

Aan Vriesenburg

Vlijt en Trouw

R es en Crop

M erzorg

Felix

Vi schershaven

Klein Onverwacht

Einde Rust

Pieterszorg

L'A sistance

Le Contentement

De Nieuwe Eendragt

Beekvliet

Le mertskamp

Charlottenburg

Liverp ol

Arnhem

Zorgvliet

Vi serszorg

Smithfield

A na Maria

Perou

Goed Su ces

Lust en Rust

Sardan

Dordrecht

Concordia

Caledonia

Kent

De Eendragt

tering

Courtvlugt

Vriesenburg

Brouwershaven

Hulshof

Schatzenburg

Libanon

Hamburg

K w e

e

Vli singen

Waterwijk

k L

u

De Goede Verwachting

s

t

Ongegund

La Solitude

Tyrol

Altona

Livorno

Margareta's gift

De Goede Intentie

De Goede Onderneming

Soribo

Adrichem

Welgevonden

Harte Camp

Salem

Fort

Mocha

Judash op

Daphin'as zorg

Nieuw Libanon

Land van W.Fe rier

Elisabethsh op

Guldenvlies

Gelderland

Aan Osembo

La Prosperité

Celle

Vr eland

La bo ne Aventure

Aan Onoribo

Di ligence

De W akz amheid

Falkenburg

Kw eklust

Mati le

Aan

Libanon

Aan Onverdacht

Aan Frederiksburg

Mijn Hulp

Aan Onoribo

Wa-

De

d

c

schap

Itabaliebo

Onobo

Vriend

polder

no. 2

Mot kreek

Frederiksdorp

Buitenrust

Johan en Margaretha

Elisabeths hoop

de Resolutie

Berlijn

Joha nesburg

Rust en Werk

Lus tot Rust

Bremen

Oxford

Potosie

kr ek

hoven

Andreesgift

Sarah

Burnside

A na's rust

Louisiana

en Rouxgift

Driesveld

Zo nebloem

Leijerdorp

Klein

Lodewijks

burg

kreek

Purmerend

Picardie

Frederiksburg

Mon Souci

Ki lenstein

Nut en Schadelijk

Brouwerslust

Kr onenburg

Schaapstede

Mariënbosch

Guadeloupe

Bantaskine

Nieuw A conoribo

Vl ardingen

Alliance

La Prevoyance

Hamilton

Totness

Br edev ort

Tyro ne

Spieringshoek

Vriendsbeleid

en Ouderzorg

Clevia

De Morgenster

Venlo

Anna's burg

A kerb om

Wederzorg

Mariënburg

Katwijk

Welgelegen

Industrie

Cayenne

Cottica Rivier

Mon Trésor

Nijd en Spijt

A la bo ne Heure

Oost - west verbinding

De Vrede

Elk het Zijne

Fortuin

Compes Burgh

e

d

De Goede H op

Tijgers Bosch

Pad

la Recherche

Waterl o

Petzholdt

Gloria

Rust en Lust

Pa lak

Cohue

Diana

Bamby

l' Esperance

Triangel

Copie

Wobma

Ca racas

Zonderzorg

Kinderen

Aan de Vier

Indigoveld

Tolen

an de 4 kinderen

Delft

Stadt

H orn

Berlijn

Kayam

Carmel

kwakoegron

Boven Suriname Rivier

Kapoeri kreek

Pa ra

Praag

Talbot

2

3

4

6

7

8

9

Wiltens

Kwakoegron

Sara kreek

E

R

S

2

3

4

6

8

9

St. Eustatius

Klaverblad

Belw arde

Combé

Jagtlust

Richelieu

Amsterdam

B ekhuizen

La Paix

Mon Repos

Carel Francois

Gr enfield

Hamptoncourt polder

De Eenzaamheid

Mervei le

Boxel

an La Resource

Altona

Domburg

Rorac

Mocha

Ongelegen

Topibo

7

Abroea

Palmeneribo

Surimombo

Horeb

Inveja

Goosen

Drie

Toledo

polder

Ceres

Bethante

Bethel

Inverness

Welgelegen

Kleinh op

V orburg

Hildesheim

De Nieuwe Uitleg

Lunenburg

Gen odz akt

WelgelegenZeldenrust

Charlotten burg

Na carackibo

Mu ni kendam

Oud Be levue

Ephratha

G ertruidenberg

la Felicite

Nieuw Java

Bo kenstein

aan Patientie

Gust afsd al

Gloria

Ro terdam

Klein La Paix

Weltevreden

Peu et Content

Tourto ne

Patientie

Mijn Hoop

Mon Sort

Amsterdam

s'Gravenhage

Onvergenoegd

Ostage

Lugtenburg

Sinabo

Moederszorg

Bel a Soir

La Poule

Monitor

Weltevreden

Vriendslust

Rachelshoop

Joha nis Hoop

Le

Mat

Rouge

Retiro

Wayamoe

Klijn Othan

Dothen

Rama

De

Hoop

Utrecht

La Rencontre

Seulen

Boston

Osembo

Aan Onverdacht

a

Frederiksburg

Aan

La Liberté

Kinderen

Aan Onoribo

Nieuw Wederh op

b

Wijnbergslust

De vier

Aan Onverdacht

Herste ling

Prado

Bon Retour

Ve terskamp

Gerar

an Marsei le

Na sy

Japea

Byam

Otapei

IJvers

hoop

Ca sipora

Bergen

op Z om

La Rochelle

Ayo

Kwatta

Catharina Sophia

Cookhan

Wilmsburg

Vlugt en Trouw

Kerkgrond

Gemenelands

grond

land van Alijda

Jungerman

Curaçao

Land van Concordia

Heerenv en

Frederici's Gift

Siparipabo

Nieuw

ders

Blijendaal

Geneve

Land van

Heijsvliet

Aan de vier

Kinderen

Morea

Bigrar

a

Bij Geval

i

Hamburg

g

c

Aitnoch

an

Ornamibo

j

b

Pisa

St. Andries

Nieuw H erenv en

Potribo

Guyana

Cadix

Amalia

Pera

La

Fakake

Larim Caboera

Westerveld

Christiania

Corsika

Pereijrebo

Louisenburgh

Jacobszorg

Riga

Eulenburg

St. Lucia

Bermuda

St. Helena

Hamburg

Tout luy faut

Tobago

Lemmersveld

Vriendsbeleid

Ester

Petronella

Johanesdaal

Eugenia

Para

Neu Chatel

Bruinsberg

Nieuw Bergerac

Toledo

Sinabo

Sinabo

Alsimo

St arenbergh

Pu tenzorg

Kampong Baru

Nieuw Kr onenburg

Heremitage

Berbice

Gaza

Bethel

Canje

Wieringen

Salem

Post Gelderland

Franckenberg

Arras

Peterwarsteijn

Altenburgh

Zierikz e

Eijndhoven

Ka tenburg

Walchteren

Sch oneveldt

Augustenburgh

Axel

Mereresie

Samarintibo

Wironje

Kothenburgh

West Kapel

Coevorden

Armuijden

Castel

Nieuw

Castricum

Oranje

Wi lemstadt

Kavestein

Canada

st. Marten

Tijrus

Nieuw Foundland

Plijmouth

Valckenburg

Elburg

Het

Eiland

Porfio

Gehar

Cadix

Bigrar

Venlo

Silver Berg

Qu ad Gerucht

Gloria

De Meza

Hoogerv en

an Venlo

societeit

land

Garsia

Wolvega

an Elburg

Pinto

G

M a str om

De Goede Vriendschap

Manheim

Klein Mon Desir

A. Vereul

Flora

Klein H erenv en

Nieuw Meulwijk

N oit Gedacht

M. van Overschelde

Piet Graude

mevr.

Boxel

N ord Quapibo

Heremitage

Sandick

an La Prosperité

Coubert

Namrek

Blijden

Hoop

E

D

Batavia

Aan Vriesenburg

Nova

Haast u

langzaam

Campenburg

Huwelijkszorg

Vaderzorg

Van Engel

Elsenhagen

Gr ot Cuilenburg

horst

Twistz egen

Charlesburg

Maria's Lust en Toevlugt

Pietersburg

La Nouve le Esperance

Sidodadi

J.F. Friderici

Klein Marsei le

Gelre

Lustrijk

Geertruidenberg

Post Br ak

Roepel

Klijn

Siparipabo

grond

Favorita

Oost-

Kapel

Simiribambo

erven

Oud Kr onenburg

Cowaco

Aan Onoribo

Aan Onverdagt

Fo rest

vrije Marie Bleij

Nieuw Oranibo

Saron

Vrije Mongo

Vrije Quamie

Vrije Aphieba

Volsing

Carmel

Smith

Finch

burg

Klein Cha ti lon

plation

Lemmers

Mon Travail

Coropinado

Hutton

Klein

Union

Diamond

Standvastigheid

Klein Charlottenburg

Hofwijk

Breda

Maria's lust

G osen

Bucklebury

John

Belladrum

Zorg en H op

Friendship

Cra pahoek

Mon Desir

De Onderneming

Bleyenh op en Bleyenrust

Lankmoedigheid

Sarah Maria

l'Emba ras

Clyde

Moy

Karelsburg

De Nieuwe Levant

s'Hagenbosch

Rustlust

De Punt

Catharinen

burg

Alderat

La Paix

Alida

De Oude Bijenkorf

Nieuw

De Eendragt

De Zes Kinderen

Molhoop

De Gekr onde

Pauw

B ekenhorst

Oldenburg

Johanna Catharina

Berceba

Gruitie

Agenoria

Cabenda's h op

Barkley

D alenberg

De Zuinigheid

Karelsburg

Kl.Jalousie

Wayamoe

an Jagtlust

Rustenburg

Jericho

Aan Klein Cu lenburg

Zeldenrust

Pietro

Welbedacht

Eigenrust

weduwe Dane

f

Mijn verm ak

De Herste ling

Aan

Potribo

Pancabo

Pietersburg

an Braamsh op

De Beproeving

Guldenvlies

Hazard

Calis

Aan Libanon

A len

Gage d' Amour

Cipibo

H op

Tampoea

Mahanaim

Toevlugt

Crevecoeur

Mijn H op

B ekvliet

Charlo tenburg

Karawi nibo

Mirico

Phedra

L' Inquetude

Moria

Marwini

Bigrar

Albion

h

B

Clementsburg

Ingi kondre

Nieuw

Roland

H

F

Nieuwe Grond

Wol fenbuttel

Mon Diverti sement

Rosina

J.F. Kuvel

Klijn Libanon

Aurora

Belair

Larima

Symons

Ongelegen

De Vier

C

Vreugd

Mijn Verm ak

Janslust

Sint Joris

't Vertrouwen

Va co me je te

pou se

Klein Cuilenburg

Clevia

Polen

Klein

erven Fontane

Alb.Li pert

Forel

Korte

Londonde ry

Constantie

Stark

Coresburg

Indigoveld

Kl ef

Bleijenstein

La Paix

Libanon

Bethel

A na Elisabeth

Kleine Verwachting

Aan Korte Vreugd

Aan Bodenburg

De Dankbaarheid

Jacoba'sd al

Adrichem

Wilkenslust

Longway

Kulenkampspruit

Klein Lunenburg

Maria Petrone la

Den Briel

Theodora Suza na

Bent's-h op

Ester's Rust

Zorg en H op

Phoenix

Stolkwijk

Toevlugt

Oostwaard

Heijmslust

Mislukt Bedrog

De Harmonie

Sawmillkr ek

V orzorg

Kleinhausen

La Perseverance

Constantia

Elisabeth

De Beste

Schafhausen

Binsbergen

De Morgenstond

So melsdijk

an Susannasd al

Geijersvlijt

Mariënburg

Wilhelmina's burg

Nieuw Aanleg

Elisabeth's hof

Vrouwenvlijt

Ma Retraite

Janslust

Landsgrond

Hiesveld

La Sangue

Hermitage

Blo kenbosch

Corisana

Fairfield

Mopentibo

Mawaribo

Nieuw Weergevonden

Montauban

Kinderd el

Nieuwzorg

Dirksh op

Frederiksh op

Misgunst

Stolkertsijver

Dijkveld

Ha na's lust

Kw eklust

Makreabo

Helena Christina

De Vrede

Bruinsburg

Carolina

Tawajari

Zonh op

Groenendal

Rustveld

Malebatrum

Groninger land

Rietwijk

Des Tombesburg

Bethlehem

Aan Oostrust

Suitwijn

Maria's Lust

Goede Moed

H arlem

Windsor forest

Voorburg

Vriendsburg

Vlammenburg

Fauqemburg

Roseland

Onverwacht

Klarenbeek

Wayampibo

Mon plaisir

aan Tout lui faut

Bergersh op

Chaldea

Sappato

Oud Belair

Cocqswoud

Nieuwgrond

Bramshoop

Arends Vlijt

Carmawi pibo

Frederika

Land van Santi Gron

Klein L 'Esperance

Zorg en H op

N oit gedacht

Carthago

Aan Onoribo

Nimmerdor

Guineswe

Oranjestein

Germania

Beren Veldt

Mariepabo

Gluckauf

Tulpenburg

Cra wa sibo

Urbanica

Ma tewaribo

Ernesborn

Jukemombo

Klein Jalousie

Mapabo

Loefb ek

Krommenie

Staf Aarons

David Knegt

Klein Amsterdam

Ester's Lust

Jagersburg

Is aks h op

Klijn Imota pi

V orzorg

Societeitsland

Simirintibo

Onaracabe

A. de Lion

G. Da Costa

J.F. Roberts

De Eendragt

Land van La Diligence

Boa Esperanza

aan

Reijnesberg

Davilaar

Davilaar

Voorgrond

Maastricht

Oranje pad

Henarpolder

Groot Henar

kreken

Plantages

Geprojecteerde Plantages

Woeste grond, bos

Kreken en rivieren

NOORD

0 50km PLANTAGES IN SURINAME

Warappakreek

Jonkermanskreek

Suriname Rivier

Oost - west verbinding

Corantijn Rivier

Oost - west verbinding

Kwa taweg

Oost - west verbinding

Meerzorg

Paramaribo

Oost - west verbinding

Doorsteek

Oost - west verbinding

Oost - west verbinding

Galibi

meursweg

Oost - west verbinding

weg naar Afobaka

Albina

Moengo tapoe

B. De Granada

Zutphen

Phili pines Ruhe

weg naar Apura

Is ac De La

Nieuwe Zorg

weg naar Apura

Remoncourt

an Berg Sinai

Carels Woud

Bergend al

Victoria

weg naar Apura

weg naar Apura

Langatabiki

Matappica

Cassipora

Kadjoe

Powakka

Maagdenburg Laarwijk

Vreeland

Laarwijk

Kabelstation

Suralco

Accaribo

Accaribo

Domburg

Meerzorg

Brownsweg

Braamspunt

Tapoeripa kanaal

Oranje

Ca bes

Zanderij

Berlijn

Republiek

Mata

Bigi Poika

Kalebaskreek

Batavia

Jenny

Andresa

Witagron

Corneliskondre

Donderskamp

Boskamp Suriname-Guyana

Ferry

Tapoeripa

Klein Henar

kreek

Parmaricakreek

Commewijne Rivier

Saramacca Rivier

Boomskreek

Sommelsdijkse kreek

Nani kreek

Cras

kreek

Saramacca Rivier

Oranjekreek

Tijgerkr ek

Saramacca- Kanaal

Wayamoe kreek

Solitude kreek

Commetewane kreek

Orleana kreek

Wanicakreek

Perica

Tawajari kreek

Marowijne Rivier

Paulus kreek

Para rivier

Coermotibo kreek

Bo telskreek

Carramaccakreek

Surnau kreek

Nickerie rivier

Pararac kreek

Boven Co tica

Cassewinicakreek

Patamaccarivier

Marataka rivier

Boven Commewijne Rivier

Palmeniribo

Silva kreek

Siparipabo

kreek

kreek

Tawarikoera kreek

Coesewijne rivier

Aritowakabo kreek

Peninicakreek

kreek

Sarwa

Cassipora kreek

Irakoekakreek

Coropine kreek

Marowijne rivier

Carolina kreek

Mapanekreek

spoorlijn naar

Tempatikreek

Bu felskreek

Wayombo rivier

Commewijnekreek

Messiaskreek

kreek

Beaumont

Marechalskreek

Claaskreek

Lucas kreek

Mama kreek

spoorlijn naar

Matapi

Guyana

Cassipoera kreek

5°45'

Mauricica kreek

Coesewijne Rivier

5°30'

Tibiti Rivier

5°15'

NB

5°20'

5

5°25'

6°00'

Frans

Guyana

Locus kr

Tibiti rivier

5°00'

1

5°05'

5°10'

Kabalebo rivier

4°50'

A P

U

F K

B C D G H I J L M N O

Q

T V W X

Y AA AB AC AD AF AG AH

AM AN

53°50' 53°55' 54°00' 54°05' 54°10' 54°15' 54°20' 54°25' 54°30' 54°35' 54°40' 54°45' 54°50' 54°55' 55°00' 55°05' 55°10' 55°15' 55°20' 55°25' 55°30' 55°35' 55°40' 55°45' 55°50' 55°55' 56 °05' 56 °10' 56 °15' 56 °20' 56 °25' 56 °30' 56 °35' 56 °40' 56 °45' 56 °50' 56 °55' 57 °00' 57 °05' 57 °10' 57 °15' 57 °20'

4°55'

5°35'

5°40'

10

5°50'

11

5°55'

12

13

6°05'

56 °00'

WL.v.Gr

Z

AE

AJ

AI AK AL

AO

4°55'

5°00'

1

5°05'

5°10'

5°15'NB

5°20'

5

5°25'

5°30'

5°35'

5°40'

5°45'

10

5°50'

11

5°55'

12

6°00'

13

6°05'

14

6°10'

15

6°15'

14

6°10'

15

6°15'

6°20'

53°50' 53°55' 54°00' 54°05' B 54°10' C 54°15' D 54°20' E 54°25' 54°30' G 54°35' H 54°40' I 54°45' J 54°50' 54°55' L 55°00' M 55°05' N 55°10' O 55°15' 55°20' Q 55°25' R 55°30' S 55°35' T 55°40' 55°45' V 55°50' W 55°55' X Y 56 °05' 56 °10' AA 56 °15' AB 56 °20' AC 56 °25' AD 56 °30' 56 °35' AF 56 °40' AG 56 °45' AH 56 °50' AI 56 °55' 57 °00' AK 57 °05' AL 57 °10' AM 57 °15' AN 57 °20'

A

F

K

P

U

56 °00'

WL.v.Gr

Z

AE

AJ

6°20'

AO

Mary's hope

Totne s

Friendship

Oost - west verbinding

Redi doti

Koffiekamp

Joden Savanne

Pierre kondre

Brokopondo

Abana Kondre

Carolina

Njun Lombe

Klaaskreek

Baboenhol

Phedra

Berg en Dal

Kraka

La Vigilantia

Houttuin

Onoribo

Overtoom

Lelydorp

van Wanica

La

Prosperité

Bersaba

Onverwacht

Bernarddorp

Santigron

Uitkijk

Jarikaba

Catharina Sophia

Tijgerkreek

Calcu ta

La Poule

Kampong Baroe

Tottikamp

Columbia

Groningen

Longmay

Nieuw Nickerie

Coppename Rivier

Bamboesie

Alfonsdorp

Wonoredjo

Pikin Santi

Moengo

Ricanao Moffo

Langa Hoekoe

Tamarin

De Welvaart Wanhatti

Paradijs

Alliance

Reijnsdorp

Hecht en Sterk

Katwijk

Kroonenburg

Tamanredjo

Alkmaar

Leliëndaal

Mariënburg

Johan en

Magaretha

Belwaarde

Nieuw

Amsterdam

Rust en Werk

spoorlijn naar Kwakoegron

Kwakoegron

Pikin Saron

Goede Hoop

Wageningen

Pararacweg

Apura

Weg

Wegen

Labadiesh op

George Hendrik

A na Catharina

Waterl o

Aan Bruinend al

Abigaels Lust

Broedersh op

Karelsd el

Aan A na's zorg

Aan Alderat

De Herste ling

Joha na Charlo te

Vaderszorg

Frederikslust

Leidensh op

Moed en Ko mer

Bijgeluk

Z ewijk

Saltzhalen

Vossenburg

Patientie

Nieuwzorg

Badenstein

Jacobslust

Beudslust

Spieringszorg

De Dager ad

A na's Zorg

Echtensrots

Barbados

Joha na Maria

Duringen

Westphalens h op

Ponthieu

Boksweide

Kleinslust

Breukelerwaard

Slootwijk

Schoonoord

Stolkersvlijt

H oijland

Reijnsfort

Leonsberg

Vriesh op

Rainville

Tulpenburg

Welgemoed

De Uitvlugt

St Germain

Practica

De Vier Gezusters

La Campagne

Vriendschap

Mon A faire

Cornelis

Mariëndal

Montpe lier

Sans Souci

Columbia

Welbedacht

Languedoc

La Solitude

Magdelena'sburg

Nieuwe Aanleg

Oosterhuijsen

Po tendorf

Aan Tulpenburg

Aan Welgemoed

Tout lui faut

Nieuwgrond

Ornamibo

Augustus Burg

Nieuw W ergevonden

L 'Espérance

Hou tuin

Pietersburg

Discorde

Rac a Rac

Gr ot Cha tilon

La Vigilantia

Onoribo

Osembo

Overt om

Des Canco

Boavista

St. Domingo

Watervliet

Overbrug

Hanover

L'Esperance

Beaulieu

L euwenberg

an Ongelegen

Berendslust

De Nieuwe Ster

Nieuwe Aanleg

De Vrijheid

Nieuwe Rust

Zorg en Rust

Liefdenshoek

Carolina's Hoop

Waterland

Aan Onoribo

Aan Osembo

Libanon

Welgedacht

Wijkslust

De Verwachting

Contem-

Gebroe-

Frankfort

Plaisance

Mon Desir

De Le mert

Wolvenhorst

De Zwarigheid

B onacker

Mijn Zorg

N aldwijk

De Tw e Gebroeders

Klijn Mu ni kendam

Uit en Thuis

Brunswijk

De Dager ad

Halle in Saksen

Penoribo

Rozenburg

nieuw

Klarenbeek

aan

Siparipabo

Groot

Jalousie

De Nieuwe H op

Sarah's lust

Petrone la

D orst ek

Duisburg

Ephraimszegen

Arendsrust

Canawappibo

Nieuwe H op

Mon Plaisir

Edinburg

Egmond

Concordia

Rustenburg

Wilhelmina

Nieuw Rozenbeek

Nieuw Belair

Kort en d ur

J agersholm

Concordia

de Hoop

Meulwijk

Rust en Rust

Posthamas Lust

Oostrust

De Dager ad

La Volonte Divine

Cabo Verde

Mon Repos

Welbedacht

Nieuwe H op

Wi lemstad

La Re source

Bergen op Z om

Le mersh op

Nieuw Hazard

Vier Azen

Klijn Tijger hol

Nahamoe

Mawa kabo

Nieuw D or

Nieuw Ribanica

Standvastigheid

Groningen

G ertruida

en Toevlucht

Ma Retraite

Voorzorg

Oudt Ribanica

M. Cohen

De Nieuwe H op

La Diligence

D.B. De Lazada

Charprendre

Irakoeka

Sara's Lust

Veneti ë

Worsteling

Jacobs

l'Hermitage

De vier Gezusters

Paradijs

De Goede Toevlugt

Moederzorg

Vaders Zorg

Petit Versai les

Zwitsersgrond

land van Quamabo

H ast u Langz am

an Reynesburg

Hohen Stein

Zwart Waldt

Hout Meijn

Schoon Waldt

Reijnesberg

Dordrecht

Matonshoop

West Vriesland

Uitvlugt

Barbacoeba

De Dager ad

La Liberté

an Ephraims Zegen

Tijgers Camp

Pampus

Nes en Camp

Eijsveldt

St. Thomas de

Paraiba

Aukanauw

Welgetro fen

Den Berg

Restaurada

Mibierantibo

Conraads Gluck

H arle mer Hout

De Unie

Boodens Zorg

Zorg en Vleijdt

Breslauw

Berceba

Marie la

Gouverneurslust

Alchegiras

Oost Sorghoven

West Curacabo

A senburgh

Marburgh

Vl anderen

Luxemburg

Wederh op

Klijn Gaza

Bodenburg

Kw ekhoven

Overschelde

La Fontaine

Kader Barnea

Oost Curacabo

St averen

Ascalon

St. Malo

Bergamo

Oostergo

Portugal

De Briel

Savoijen

Sevenwolden

Goedverwagt

Vinken Burgh

N ortwijck

Oost Auca

Wei senburgh

Amstelv en

Klijn Auca

Kr anenborgh

Magdeburg

Den Bergh

Pineburg

Bentheim

St. Barbara

Bon Aventure

Watjeca l

Ramoth

Bremen

Aan Moed en Ko mer

Klein Gelderland

Cli ford Kocqshoven

Twistrust

Joha nesz on

Kerkshoven

Landlust

Corneliasburg

Lot no 1

Reijnsdorp

Bruinend al

Abraham Arias

Mordeg Mindes Kiros

I. de Me sias

A. De Ma tos

D.M. De Meza

Rijgerbosch

Velsenburgh

Vo senburgh

De Vr ede

Groenevelt

Pijnacker

Onverwagt

Regensteijn

Freijburgh

Bleijenburgh

L' Hermitage

Goed Vertrouwen

H de Mercado

Bouvray

Corentijn

Beren burgh

Maniekaukile

an V or-

Wi nekoribo

Baltimore

Susanna's daal

Souburg

Mon Bijou

Cast anje b om

Cornelia

Berg Sinai

Suza na Klinkhuijsen

Weltevreden

an Bergend al

Bloemend al

an Bergend al

Picorna

De Goede Verwachting

Peperpot

Sch onhoven

Poelwijk

Somerzorg

Nw M erzorg

Norandibo

Broeders Gift

Zorg en H op

Johannesburg

Klijn Capoerica

Wriedijk

La Re source

La bo ne Amitié

Catharina

Smalkalden

Porto Rico

De Goede Hoop

an Loefb ek

La Confianς e

Amsterdam

Pie re Fe rant

Joha nes

H.J. Sobre

Schileijkbedagt

H.D. Sobre

Elio Nahar

Tw e Kinderen

Mon Plaisir

Coresburg

Argent Court

Liefdensh op

Mijn Geluk

Vide Bouteille

De Hulp

Bambergen

Mon Plaisir

Maria's Lust

an Stolkertsijver

De Vier Kinderen

Jacob's lust

Antigua

La Resolution

Vr edenburg

Concordia

Sargeaut

Roseland

B. de A rias

A. Da Costa

Wi lem Talbot

Erven F.A. De Flot

Is. De Carilho

Westerwold

Oranibo

De Vrede

Cassipora

J. Fernandes

J.F. du Fruij

Sava ne

Aan Echtensrots

Drie Zwitsers grond

Munchenstein

an Loefb ek

Bahama

an Berlijn

Jeprens

Gr ot Auca

Non Panse

Juweija

Aboeheranza

Stenenberg

De Goede

Vrede Cie

Goed Gerucht

La Providence

Baboenhol

Porto Bello

Jdela Pura

Joseph De La Para

De Lusada

Florentia

Curaçao

Brundel

Curaçau

K ap de Goede H op

De Goede Vrede

Toevlugt

La Simplicité

Waaperre

Bruning

Heijsvliet

Corantijn

polder

Paradise

Sophia's Lust

Misgunst

Voorzorg

Jagerswoud

Buijs en Vlijt

Leijenh op

De Hulp

De Goede Verwachting

Onverwacht

Buijslust

De Goudmijn

Oost Vriesland

Scheveningen

Onverwacht

De vier kinderen

Dankb arheid

Nieuw Mawaribo

Abigaels lust

Welgedacht

Wildbaan

Nieuw

Timotibo

Capoerica

Mijnzorg

Berkshoven

Halfhides Lust

Wi lems

l'Esperance

Ki lenstein Nova

Karelsburg

Onverdacht

La So ne te

Appecappe

De

Eendragt

Magenta

Capoera

Nes en Camp

Onoribo

Porto Be lo

La Solitude

Waijcoribo

Nouve le Enterpise

Goed A c ord

Wi lemsh op

Bla kr ek

Nieuw Concordia

Zuid Quapibo

Wan

gunst

Zorgvliet

Gratia's

Imota pi

Goed A c ord

Klein Perou

Paroeribo

Tijger hol

Goede Verwachting

Hendrick Talbot

Esterlust

Columbia Nederzettingen en plaatsen

Zorg en Hoop

Staf Arons

H opwijk

P. Ysbrand

Toevlugt

Jerusalem

Wembledon

Hendri ken

Libanon

Welgelegen

West Sorghoven

Jan Fe rant

Koningsbergen

Quamabo

an De Eendragt

E merik

an Munchenstein

Nieuw Goedensh op

Aan de Vier Kinderen

Chocolat

an Berlijn

Klijn L o

an Berlijn

Moritzburgh

Staf Aarons

Pinko Jagd

Nijd en Spijt

Temeraire

A na Klinkhuijsen

an Bergend al

an Weltevreden

an Weltevreden

Vrije neger Quakoe

Nathaneal Straight

La Revolution

Land van

Beekenstapelplaats

Bergen op Z om

Ni me rust

Vrije neger Chocolat



Matappica

Kanaal

Mot kreek

kreek

Cottica Rivier

Craskreek

Orleana

kwakoegron

Boven Suriname Rivier

Kapoeri kreek

2

3

4

6

7

8

9

Kwakoegron

Sara kreek

E

R

R

S

S

Livonia

Meerzorg

Frederiksdorp

De Zo nebloem

Berlijn

M a str om

Joha nesburg

Burnside

Einde Rust

Lodewijks

burg

Hecht en Sterk

Inverness

Friendship

Bantaskine

Alliance

Clevia

Zorgvliet

Vi serszorg

Leliëndaal

Lust

rijk

G ertruidenberg

Zoelen

Nieuwegrond

A kerb om

Weltevreden

Alkm ar

Waterl o

Z ezigt

Hazard

Johan en Margaretha

Elisabeths h op

Rust en Werk

Lus tot Rust

Frederiksburg

Campenburg

't Vertrouwen

Mon Souci

Mariënbosch

Guadeloupe

Belladrum

Ceres

Hamilton

Lunette

Java

Kleinhoop

Mon Desir

De Nieuwe Levant

Gr ot Marsei le

Lunenburg

Twijfelachtig

V orburg

La Paix

Na carackibo

Nieuw A conoribo

De Zes Kinderen

s'Hagenbosch

Mocha

Mu ni ken dam

Oud Bellevue

De Nieuwe Eendragt

Ephratha

Charlottenburg

Liverpool

Molhoop

De Gekr onde

Pauw

Elsenhagen

Mon Trésor

Nijd en Spijt

Mariënburg

Oost - west verbinding

Vossen

burg

Fortuin

Ostage

De

B ekhuizen

Sinabo

Pad

Potribo

Klijn

Blijendaal

2

3

4

6

8

9

L arwijk

Boxel

La Rencontre

Sint Eustatius

Hazard

Nova

Klaverblad

Belw arde

Nieuw Java

Vlugt en Trouw

Nursery

Sarah

John

Joha na Maria

Novar

Clyde

Leasowes

Hamptoncourt

Bleyenh op en Bleyenrust

Kronenburg

Welgelegen

Totness

Mary's hope

B oma ker

Alida

Va Comme

je te Pou se

Gr ot Cuilenburg

Zeldenrust

Brunswijk

Lust en Rust

Bo kenstein

Dordrecht

Libanon

Perou

Hulshof

Sardan

Jagtlust

Waterwijk

Livorno

La Paix

Aurora

Pu tenzorg

schap

ders

Vriend

Drie

Topibo

7

Palmeneribo

Post Gelderland

Inveja

Rama

Eiland

Het

De H op

Merveille

M agdenburg

Soribo

waard

B ekenhorst

Spieringshoek

Vriendsbeleid

Wederzorg

Katwijk

Wol fenbu tel

Charlesburg

Industrie

Cayenne

Oldenburg

Mon Divertissement

Vaderzorg

Rosina

Maria's Lust en Toevlugt

Peu et Content

Joha na Catharina

Catharina Sophia

De Vrede

Manheim

La Nouve le

esperance

Kl.Jalousie

Wayamoe

Amsterdam

Brouwershaven

De Eendragt

Onvergenoegd

Constantie

De

Nieuw

Siparipabo

Ornamibo

Utrecht

Altona

Domburg

Rorac

Groot

Acaribo

Toledo

Klein

La Prosperité

Gage d'Amour

Abroea

Toevlugt

Nahamoe

de Vierkinderen

Wayamoe

Phedra

Florentia

NOORD

Plantages

kreken

Kreken en rivieren

0 50km PLANTAGES IN SURINAME

Warappakreek

Jonkermanskreek

Suriname Rivier

Oost - west verbinding

Oost - west verbinding

Kwa taweg

Oost - west verbinding

Paramaribo

Oost - west verbinding

Doorsteek

Oost - west verbinding

Oost - west verbinding

Galibi

meursweg

Oost - west verbinding

weg naar Afobaka

Albina

Moengo tapoe

weg naar Apura

weg naar Apura

weg naar Apura

weg naar Apura

Langatabiki

Cassipora

Kadjoe

Powakka

Laarwijk

Vreeland

Kabelstation

Suralco

Accaribo

Domburg

Meerzorg

Meerzorg

Brownsweg

Braamspunt

Tapoeripa kanaal

Oranje

Zanderij

Berlijn

Republiek

Mata

Bigi Poika

Kalebaskreek

Batavia

Jenny

Andresa

Witagron

Corneliskondre

Donderskamp

Boskamp Suriname-Guyana

Ferry

Tapoeripa

klein Henar

groot Henar

Corantijn Rivier

kr ek

Matappica

Ca bes

kreek

Parmaricakreek

Commewijne Rivier

Saramacca Rivier

Boomskreek

Sommelsdijkse kreek

Saramacca Rivier

Nani kreek

Oranjekreek

Tijgerkr ek

Saramacca- Kanaal

Wayamoe kreek

Solitude kreek

Commetewane kreek

Wanicakreek

Perica

kreek

Tawajari kreek

Marowijne Rivier

Paulus kreek

Para rivier

Coermotibo kreek

Bo telskreek

Carramaccakreek

Surnau kreek

Nickerie rivier

Pararac kreek

Boven Co tica

Patamaccarivier

Cassewinicakreek

Marataka rivier

Boven Commewijne Rivier

Palmeniribo

Silva kreek

Siparipabo

kreek

kreek

Tawarikoera kreek

Coesewijne rivier

Aritowakabo kreek

Peninicakreek

kreek

Sarwa

Cassipora kreek

Irakoekakreek

Coropine kreek

Marowijne rivier

Carolina kreek

Mapanekreek

spoorlijn naar

Tempatikreek

Bu felskreek

Wayombo rivier

Commewijnekreek

Messiaskreek

kreek

Beaumont

Marechalskreek

Claaskreek

Lucas kreek

Mama kreek

spoorlijn naar

Matapi

Guyana

Cassipoera kreek

5°45'

Mauricica kreek

Coesewijne Rivier

5°30'

Tibiti Rivier

5°15'

NB

5°20'

5

5°25'

Frans

Guyana

Locus kr

Tibiti rivier

5°00'

1

5°05'

5°10'

Kabalebo rivier

4°50'

A P

U

F K

B C D G H I J L M N O

Q

T V W X Y AA AB AC AD AF AG AH

AM AN

53°50' 53°55' 54°00' 54°05' 54°10' 54°15' 54°20' 54°25' 54°30' 54°35' 54°40' 54°45' 54°50' 54°55' 55°00' 55°05' 55°10' 55°15' 55°20' 55°25' 55°30' 55°35' 55°40' 55°45' 55°50' 55°55' 56 °05' 56 °10' 56 °15' 56 °20' 56 °25' 56 °30' 56 °35' 56 °40' 56 °45' 56 °50' 56 °55' 57 °00' 57 °05' 57 °10' 57 °15' 57 °20'

4°55'

5°35'

5°40'

10

5°50'

11

5°55'

12

56 °00'

WL.v.Gr

Z

AE

AJ

AI AK AL

AO

4°55'

5°00'

1

5°05'

5°10'

5°15'NB

5°20'

5

5°25'

5°30'

5°35'

5°40'

5°45'

10

5°50'

11

5°55'

12

6°00'

6°00'

13

13

6°05'

6°05'

14

6°10'

15

6°15'

14

6°10'

15

6°15'

6°20'

53°50' 53°55' 54°00' 54°05' B 54°10' C 54°15' D 54°20' E 54°25' 54°30' G 54°35' H 54°40' I 54°45' J 54°50' 54°55' L 55°00' M 55°05' N 55°10' O 55°15' 55°20' Q 55°25' 55°30' 55°35' T 55°40' 55°45' V 55°50' W 55°55' X Y 56 °05' 56 °10' AA 56 °15' AB 56 °20' AC 56 °25' AD 56 °30' 56 °35' AF 56 °40' AG 56 °45' AH 56 °50' 56 °55' 57 °00' 57 °05' 57 °10' AM 57 °15' AN 57 °20'

A F

K

P

U

56 °00'

WL.v.Gr

Z

AE

AI AK AL

AJ

6°20'

AO

Mary's hope

Totne s

Friendship

Oost - west verbinding

Koffiekamp

Redi doti

Joden Savanne

Pierre kondre

Brokopondo

Abana Kondre

Carolina

Njun Lombe

Klaaskreek

Baboenhol

Phedra

Berg en Dal

Kraka

Curaçau

La Vigilantia

Onoribo

Houttuin

Overtoom

Lelydorp

van Wanica

La

Prosperité

Bersaba

Onverwacht

Bernarddorp

Santigron

Uitkijk

Jarikaba

Catharina Sophia

Tijgerkreek

Calcu ta

La Poule

Kampong Baroe

Tottikamp

Columbia

Groningen

Longmay

Nieuw Nickerie

Coppename Rivier

Bamboesie

Alfonsdorp

Wonoredjo

Pikin Santi

Moengo

Ricanao Moffo

Langa Hoekoe

Tamarin Wanhatti

Paradijs

Alliance

Hecht en Sterk

Reijnsdorp

Katwijk

Kroonenburg

Tamanredjo

Alkmaar

Leliëndaal

Mariënburg

Johan en

Magaretha

Belwaarde

Nieuw

Amsterdam

Rust en Werk

spoorlijn naar Kwakoegron

Kwakoegron

Pikin Saron

Goede Hoop

Wageningen

Pararacweg

Apura

Plantages waarvan uitgebreide beschrijving bestaat

Geprojecteerde plantages

Bos, woeste grond

Plantages waar restanten zijn te vinden

Archeologische vondsten uit pre-colombiaanse tijd

Weg

Wegen

Jarikaba

Plaatsen, nederzettingen

A na Catharina

Esters Rust

Herste ling

Badenstein

Frederiks Lust

Klein Lunenburg

De Dankb arheid

Moed en Ko mer

Spierings Zorg

A na's Zorg

Maria Petrone la

Cli ford Kocqshoven

Bent's H op

Jacoba'sd al

De Dager ad

Adrichem

Joha nesz on

Staf Aarons

Kerkshoven

Bodenburg

Sch on ord

H oijland

Sl otwijk

La Solitude

Echtensrots

Joha na Maria

Ponthieu

Paradise

Cornelia's Burg

Mon Desir

Bruinend al

Constantia

Reijnsdorp

Joha na

V orzorg

De Harmonie

De Zwarigheid

Misgunst

Wolvenhorst

G ertruida

Elisabeth

Mijn Zorg

De Hulp

Geyersvleyt

Ma Retraite

Courtvlugt

Coresburg

Saltzhalen

Rustenburg

Dager ad

Ma Retraite

Fairfield

Nieuwzorg

Sinabo

Sinabo

Montpe lier

De Peperpot

Dijkveld

Siparipabo

Tout Lui Faut

Hou tuin

La Resource

Vr edenburg

St. Barbara

Heysvliet

La bo ne Amitié

Ki lenstein

Gebroe-

Guinesche

De Vrijheid

Liefdenshoek

Wijkslust

Overbrug

La Diligence

Moederzorg

Mon Plaisir

Nieuwe H op

Berkshoven

Cha tilon

Porto Rico

La Liberté

Smalkalden

La Vigilantia

Carthago

Cabo Verde

La Simplicité

Boavista

L'Esperance

Carolina's Hoop

La Confianςe

Waterland

Susanna's

daal

Mawaribo

Nieuw Timotibo

Capoerica

Meulwijk

Kort en Duur

Le Mat Rouge

Nes en Camp

Rietwijk

Klijn Capoerica

Oud Belair

Belair

Poelwijk

Oostwaard

Leonsberg

De Morgenstond

Breukeler

Mon Bijou

Corisana

Klijn Potribo

Makreabo

Bruinsburg

Egmond

Concordia

Malebatrum

Des Tombesburg

Nieuw Rozenb ek

Fauqemburg

Appecappe

Wayampibo

Nimmerdor

Roosenburg

Goudmijn

nieuw

Klarenbeek

Groot

Jalousie

Arendsrust

Stolkertsijver

De Dageraad

Rac a Rac

Onoribo

Onoribo

Onverwacht

Klarenb ek

Overt om

Goed A c ord

Bla kr ek

Jukemombo

Crawassibo

Klein Jalousie

Kro menie

Mahanaim

Hanover

Imotappi

Beaulieu

Zwitsersgrond

Oudt Ribanica

De Vrede

Oranibo

Quamabo

Worsteling Jacobs

Klijn Auca

Oost Auca

Gr ot Auca

Venetia

De Goede

Vrede en Co

La Providence

Remoncourt

Berg en Dal

Victoria



*

Matappica

Kanaal

Mot kreek

Matappica

kr ek

kreek

Cottica Rivier

Craskreek

Boven Suriname Rivier

Kapoeri kreek

2

3

4

6

7

8

9

Sara kreek

E

R

R

S

S

*

*

LEYE

TEYLAND

SAEL

Alinck

Geleyn

WESTDORP

2

3

4

6

8

9

VINGTON

LEA

Denton

Stevenz

Hunt

Tobibo

Mercus

faloo

leyll

7

Pietie

Region

do gle

D ADT

Mo ge

Bafelier

*

*

*

*

WEYTS

VENMAN

BO LE

**

*

DON PEDRO

Na sy

Nunes

Caster

Costa

MESA

SOLIS

ARON

Brouwe

Clerq

*

Mafsey

Manton

No ris

*

*

Brandt

SLIL

Elison

*

Paramaribo

0 50km PLANTAGES IN SURINAME

kreken

Plantages

Kreken en rivieren

LEYE

Geleyn

NOORD

Warappakreek

Jonkermanskreek

Suriname Rivier

Corantijn Rivier

Nani kreek

Saramacca- Kanaal

Wanicakreek

Tawajari kreek

Marowijne Rivier

Coermotibo kreek

Surnau kreek

Nickerie rivier

Boven Cottica

Braamspunt

Tapoeripa kanaal

Oranje

Ca bes

kreek

Parmaricakreek

Commewijne Rivier

Saramacca Rivier

Boomskreek

Sommelsdijkse kreek

Saramacca Rivier

Oranjekreek

Tijgerkreek

Wayamoe kreek

Solitude kreek

Commetewane kreek

Orleana kreek

Perica

Paulus kreek

Para rivier

Bo telskreek

Carramaccakreek

Pararac kreek

Guyana

Cassipoera kreek

5°45'

Mauricica kreek

Coesewijne Rivier

5°30'

Patamaccarivier

Cassewinicakreek

Marataka rivier

Boven Commewijne Rivier

Palmeniribo

Silva kreek

Siparipabo

kreek

kreek

Tawarikoera kreek

Coesewijne rivier

Aritowakabo kreek

Peninicakreek

kreek

Sarwa

Cassipora kreek

Irakoekakreek

Coropine kreek

Tibiti Rivier

Marowijne rivier

Carolina kreek

Frans

Guyana

Locus kr

Mapanekreek

Tempatikreek

Bu felskreek

Wayombo rivier

Commewijnekreek

Messiaskreek

5°15'

NB

5°20'

5

5°25'

kreek

Beaumont

Tibiti rivier

Marechalskreek

5°10'

Claaskreek

Lucas kreek

Mama kreek

5°00'

1

5°05'

Kabalebo rivier

4°50'

4°55'

A P

U

F K

B C D G H I J L M N O

Q

T V W X

Y AA AB AC AD AF AG AH

AM AN

53°50' 53°55' 54°00' 54°05' 54°10' 54°15' 54°20' 54°25' 54°30' 54°35' 54°40' 54°45' 54°50' 54°55' 55°00' 55°05' 55°10' 55°15' 55°20' 55°25' 55°30' 55°35' 55°40' 55°45' 55°50' 55°55' 56 °05' 56 °10' 56 °15' 56 °20' 56 °25' 56 °30' 56 °35' 56 °40' 56 °45' 56 °50' 56 °55' 57 °00' 57 °05' 57 °10' 57 °15' 57 °20'

5°35'

5°40'

10

5°50'

11

5°55'

12

56 °00'

WL.v.Gr

Z

AE

AJ

AI AK AL

AO

4°55'

5°00'

1

5°05'

5°10'

5°15'NB

5°20'

5

5°25'

5°30'

5°35'

5°40'

5°45'

10

5°50'

11

5°55'

12

6°00'

6°00'

13

13

6°05'

6°05'

14

6°10'

15

6°15'

14

6°10'

15

6°15'

6°20'

53°50' 53°55' 54°00' 54°05' B 54°10' C 54°15' D 54°20' E 54°25' 54°30' G 54°35' H 54°40' 54°45' 54°50' 54°55' 55°00' 55°05' 55°10' 55°15' 55°20' 55°25' 55°30' 55°35' 55°40' 55°45' 55°50' 55°55' 56 °05' 56 °10'

I J L M N O

Q

T V W X

Y AA 56 °15' AB 56 °20' AC 56 °25' AD 56 °30' 56 °35' AF 56 °40' AG 56 °45' AH 56 °50' 56 °55' 57 °00' 57 °05' 57 °10' AM 57 °15' AN 57 °20'

A F

K

P

U

56 °00'

WL.v.Gr

Z

AE

AI AK AL

AJ

6°20'

AO

Geprojecteerde plantages

Bos, woeste grond

Plantages met een suikermolen

Plantages zonder suikermolen

Weg

Wegen

Plaatsen, nederzettingen

BOETEMAN

P ERSEN

Coppename Rivier

EDUAR IORDAN

SAMUEL NASSY

BE LEPLASE

ORPET

BRUININGH

VERSTE RE

Le Rouge

VAN LANCKEN

COUWEL

WATSON

Aston De Cock

Jafpersen

Volkersan

* * * *

* * * ** *

Adelburgh

* *

* *** *

Tuynhuyzen

ELSINGH

Mangel ar

ONFRY

Rack a Rack

MAERTENS

*

VAN CLEEFT

LEMPS

GAVEL

SIMSON

TAREN

Bartholomeus

PERDUYN

INGELSE

KNICHTE

Nachteg al

MONTESINUS

Jan Horam

Jan Dory

IAN SCHOUTEN

J. Holms

PARERA

MU NICKS

DE SILVA

* *

* *

CVEVELAER

*****

* *

* *

* * * ** *** ** * * *

MAXWELT

FONSECA

BODEANS

ISRAELYT

MU NICK

COUWEL

Lambert

RANDOR

Muinckx

LICHTENBERG

*

Brandon

VENMAN

TORARICA STADT

BODAENS

HO LANDT

ELIAS ELY & NASSY

DE CASSERES

PERSON

SCHOT

BASELIER

Macforson



Matappica

Kanaal

Mot kreek

kr ek

kreek

Cottica Rivier

Craskreek

Orleana

Boven Suriname Rivier

Kapoeri kreek

2

3

4

6

7

8

9

30

Sara kreek

E

29

28

R

R

S

S

27

26

24

25

76

75

55

54

53

2

3

4

6

7

8

9

52

50

46

49

34

58

52

48

51

47

49

46

45

59

48

51

14

62

44

45

44

62

14

34

24

63

24

60

29

30

28

23

27

22

34

27

18

14

13

1

83

26

84

91

75

74

75

79

72

71

80

73

20

15

14

12

8

13

13

9

60

13

12

8

76

16

8

7

71

62

78

A

B

28

67

C

64

65

66

23

20

22

21

16

19

19

15

12

19

17

17

10

13

7

4

2

14

3

6

3

4

7

7

7

5

6

8

10

9

20

37

29

65

69

34

24

14

40

38

39

39

19

21

25

26

11

4

1

5

6

kreken

Plantages

Kreken en rivieren

12

Plantages met een nummer, legenda niet bekend

NOORD

0 50km PLANTAGES IN SURINAME

Warappakreek

Jonkermanskreek

Suriname Rivier

Matappica

Corantijn Rivier

Nani kreek

Paramaribo

Braamspunt

Tapoeripa kanaal

Oranje

Ca bes

kreek

Parmaricakreek

Commewijne Rivier

Saramacca Rivier

Boomskreek

Sommelsdijkse kreek

Oranjekreek

Tijgerkr ek

Saramacca Rivier

Saramacca- Kanaal

Wayamoe kreek

Solitude kreek

Commetewane kreek

Wanicakreek

Perica

kreek

Tawajari kreek

Marowijne Rivier

Paulus kreek

Para rivier

Coermotibo kreek

Bottelskreek

Carramaccakreek

Surnau kreek

Nickerie rivier

Pararac kreek

Guyana

Cassipoera kreek

5°45'

Mauricica kreek

Coesewijne Rivier

Boven Co tica

5°30'

Patamaccarivier

Cassewinicakreek

Marataka rivier

Boven Commewijne Rivier

Palmeniribo

Silva kreek

Siparipabo

kreek

kreek

Tawarikoera kreek

Coesewijne rivier

Aritowakabo kreek

Peninicakreek

kreek

Sarwa

Cassipora kreek

Irakoekakreek

Coropine kreek

Tibiti Rivier

Marowijne rivier

Carolina kreek

Frans

Guyana

Locus kr

Mapanekreek

Tempatikreek

Bu felskreek

Wayombo rivier

Commewijnekreek

Messiaskreek

5°15'

NB

5°20'

5

5°25'

kreek

Beaumont

Tibiti rivier

Marechalskreek

5°10'

Claaskreek

Lucas kreek

Mama kreek

5°00'

1

5°05'

Kabalebo rivier

4°50'

A P

U

F K

B C D G H I J L M N O

Q

T V W X Y AA AB AC AD AF AG AH

AM AN

53°50' 53°55' 54°00' 54°05' 54°10' 54°15' 54°20' 54°25' 54°30' 54°35' 54°40' 54°45' 54°50' 54°55' 55°00' 55°05' 55°10' 55°15' 55°20' 55°25' 55°30' 55°35' 55°40' 55°45' 55°50' 55°55' 56 °05' 56 °10' 56 °15' 56 °20' 56 °25' 56 °30' 56 °35' 56 °40' 56 °45' 56 °50' 56 °55' 57 °00' 57 °05' 57 °10' 57 °15' 57 °20'

4°55'

5°35'

5°40'

10

5°50'

11

5°55'

12

56 °00'

WL.v.Gr

Z

AE

AJ

AI AK AL

AO

4°55'

5°00'

1

5°05'

5°10'

5°15'NB

5°20'

5

5°25'

5°30'

5°35'

5°40'

5°45'

10

5°50'

11

5°55'

12

6°00'

6°00'

13

13

6°05'

6°05'

14

6°10'

15

6°15'

14

6°10'

15

6°15'

6°20'

53°50' 53°55' 54°00' 54°05' B 54°10' C 54°15' D 54°20' E 54°25' 54°30' G 54°35' H 54°40' I 54°45' J 54°50' 54°55' L 55°00' M 55°05' N 55°10' O 55°15' 55°20' Q 55°25' 55°30' 55°35' T 55°40' 55°45' V 55°50' W 55°55' X Y 56 °05' 56 °10' AA 56 °15' AB 56 °20' AC 56 °25' AD 56 °30' 56 °35' AF 56 °40' AG 56 °45' AH 56 °50' 56 °55' 57 °00' 57 °05' 57 °10' AM 57 °15' AN 57 °20'

A F

K

P

U

56 °00'

WL.v.Gr

Z

AE

AI AK AL

AJ

6°20'

AO

Geprojecteerde plantages

Bos, woeste grond

Weg

Wegen

Plaatsen, nederzettingen

Coppename Rivier

82

76 60

21 22

25 25 23

D B

23 33



P eperpot

Matappica

Kanaal

Mot kreek

Matappica

kreek

Cottica Rivier

Craskreek

Orleana

Boven Suriname Rivier

Kapoeri kreek

2

3

4

6

7

8

9

Sara kreek

E

R

R

S

S

Bleyenh op

Jan Desmares

Nieuwe Levant

La Paix

Marsei le

Steph. Neale

l'Avanture

Twijfelagtig

Kleine Hoop

Nieuw Mocha

Roosend al

L euwenjagt

Frederwouth

Lunenburg

Nacracabo

Munikendam

de la Jai le

Wolfgang

de Meester

Vaco me

je te Pou se

Cuijlenburg

Sam. Surireij

Contentement

Nieuwe Eendragt

Ephratha

Roulleau

Holting

Adamsz

Britto en Comp

Golbuch

J. Couderc

Stalenburg

tw ede Mocha

G ertruidenberg

Ri dersburg

B ekvliet

erv. LaFarge

Liverpool

Byenkor f

Mo lenburg

erv. Ditmar

Lamotraije

a H'Cap de Crepy

Castilho

de Britto

nieuw

Claren

b ek

Erv Hutterman

De Vries

Grond

Schatzenburg

Des Loges

Vli singen

Jericho

Sand grond

Belasor

Aurora

Puttensorg

La Paix

Ca sipore

Monrepos

2

3

4

6

8

9

Domburg

Van der Sande

Gelderland

7

l' Esperance

1 VAL

2

3

4

De

Hoop

Eijland

Paracouba

Wild B an

Camp

Nes en

Goede

Buurt

Papot

M ersorgh

Ostage

La

E.

Jan Pichot

Sardam

De Watering

Vosfenburg

Woutvliet

Beekhuysen

Non

Laliberté

Dikvelt

Geneve

Ornamibo

Liege

Edam

W ergevonden

Larencontre

Eustachius

Auca

Retiro

Wayamoe

d' Otan

Hebron

Guerahr

Inveija

Moria

Sarza

Susego

Acaribo

d'Apas

Boxel

Beherseba

Ongelegen

Klein

Haran

De

vliet

Sorg

Topibo

Onvergeven

Nieuw

La Piquanterie

La Prosperité

Vierde Ged elte

Corpinebo

Abroea

Sucoht

Bersaba

Eerste Ged elte

Derde Ged elte

Tw ede Gedeelte

Surimonbo

Florida

Bo n aventure

Mahanaem

Limptevu

Biribiribo

La Vigilance

Gloria

Bruynsberg

Pomibo

La Liberté

L Harmonie

Nieuw Bergerac

Palmenirebo

Palmenirebo

Grond

Bl ekvliet

Le Desert

Imotapi

Fortuin

Eendragt

La Solitude

Sinabo

Sinabo

La Solitude

Sinabo

Sinabo

Wriedt

Utrecht

Potribo

Le

Mat

Rouge

Bel-Air

Soribo

Burg

Rusten

Salem

Bel-Air

Vlugt

en

Trouw

Arnheim

Patientie

Vriesenburg

Bruans

weig

Nieuw Java

M ascha pivlugt

De Kerk

Marsil Jacoby

Libano en d el 2 0

Perou

Monfort

Serv as en Comp.

Schepmoedt

Nieuw Cuijlenburg

Pietersburg

Dan. Wobma

Amsterdam

Trulthem

Klootwijk

Lev. Berlin

Piet Ijsbrand

M. v. Overschelde

Charlot

Bijleval

Piet Grande

O to de Vries

Sie fert

Chr. de Vries

Wed. Dane

Glaserus

Erv. van Pisa

Erv. Groenewoud

Sauret

Mervei le

P. van Gorcum

't Hof Eeden

And Nawich

G.C. Schults

Abigail Bion

Dufour

Wed. de Puys

Pardo

Julien

Julien

Cipibo

Sluiters

Wed. Vereuil

Sondersorg

Surimonbo

Verlate gronden

Ongcultiv ert

Verlaten grond

Porfio

Cadix

Qu ad gerucht

Rama

Kayam

Carmel

Gloria

Wolvega

Wiltens

kreken

Plantages

Geprojecteerde plantages

Bos, woeste grond

Kreken en rivieren

vrije indianen

Plantages met namen

Paden en dorpen

Forten

NOORD

Weg

Wegen

Plaatsen, nederzettingen

0 50km PLANTAGES IN SURINAME

Warappakreek

Jonkermanskreek

Suriname Rivier

Corantijn Rivier

Nani kreek

Paramaribo

Saramacca- Kanaal

Wanicakreek

Tawajari kreek

Marowijne Rivier

Coermotibo kreek

Surnau kreek

Nickerie rivier

Boven Cottica

Braamspunt

Tapoeripa kanaal

Oranje

kr ek

Ca bes

kreek

Parmaricakreek

Commewijne Rivier

Saramacca Rivier

Boomskreek

Sommelsdijkse kreek

Saramacca Rivier

Oranjekreek

Tijgerkreek

Wayamoe kreek

Solitude kreek

Commetewane kreek

Perica

kreek

Paulus kreek

Para rivier

Bo telskreek

Carramaccakreek

Pararac kreek

Guyana

Cassipoera kreek

5°45'

Mauricica kreek

Coesewijne Rivier

Patamaccarivier

Cassewinicakreek

5°30'

Marataka rivier

Boven Commewijne Rivier

Palmeniribo

Silva kreek

Siparipabo

kreek

kreek

Tawarikoera kreek

Coesewijne rivier

Aritowakabo kreek

Peninicakreek

kreek

Sarwa

Cassipora kreek

Irakoekakreek

Coropine kreek

Tibiti Rivier

Marowijne rivier

Carolina kreek

Frans

Guyana

Locus kr

Mapanekreek

Tempatikreek

Bu felskreek

Wayombo rivier

Commewijnekreek

Messiaskreek

5°15'

NB

5°20'

5

5°25'

kreek

Beaumont

Tibiti rivier

Marechalskreek

5°10'

Claaskreek

Lucas kreek

Mama kreek

5°00'

1

5°05'

Kabalebo rivier

4°50'

4°55'

A P

U

F K

B C D G H I J L M N O

Q

T V W X Y AA AB AC AD AF AG AH

AM AN

53°50' 53°55' 54°00' 54°05' 54°10' 54°15' 54°20' 54°25' 54°30' 54°35' 54°40' 54°45' 54°50' 54°55' 55°00' 55°05' 55°10' 55°15' 55°20' 55°25' 55°30' 55°35' 55°40' 55°45' 55°50' 55°55' 56 °05' 56 °10' 56 °15' 56 °20' 56 °25' 56 °30' 56 °35' 56 °40' 56 °45' 56 °50' 56 °55' 57 °00' 57 °05' 57 °10' 57 °15' 57 °20'

5°35'

5°40'

10

5°50'

11

5°55'

12

56 °00'

WL.v.Gr

Z

AE

AJ

AI AK AL

AO

4°55'

5°00'

1

5°05'

5°10'

5°15'NB

5°20'

5

5°25'

5°30'

5°35'

5°40'

5°45'

10

5°50'

11

5°55'

12

6°00'

6°00'

13

13

6°05'

6°05'

14

6°10'

15

6°15'

14

6°10'

15

6°15'

6°20'

53°50' 53°55' 54°00' 54°05' B 54°10' C 54°15' D 54°20' E 54°25' 54°30' G 54°35' H 54°40' 54°45' 54°50' 54°55' 55°00' 55°05' 55°10' 55°15' 55°20' 55°25' 55°30' 55°35' 55°40' 55°45' 55°50' 55°55' 56 °05' 56 °10'

I J L M N O

Q

T V W X

Y AA 56 °15' AB 56 °20' AC 56 °25' AD 56 °30' 56 °35' AF 56 °40' AG 56 °45' AH 56 °50' 56 °55' 57 °00' 57 °05' 57 °10' AM 57 °15' AN 57 °20'

A F

K

P

U

56 °00'

WL.v.Gr

Z

AE

AI AK AL

AJ

6°20'

AO

Mevr. de Cheu ses

Sch on Oort

Eerste tabbetie

Jalousie

Coppename Rivier

Gem ene Lands

Societeits Plantagie

Starenberg

Ge rit Pater

Mawaribo

Peperpot

Mopentibo

Tout y Faut

het Pad van Wanica

Nes en Camp

Suidwijn

Vriendsburg

Vla menburg

Onoribo

Den Bergh

Pinneburg

Cl arenb ek

Wayapi nica

Verlaten grond

dorp rebelle slaven

Monbijoun

Souburg

vrije indianen

Joodse dorp

Oude goudmijn

de Joode Savane

Ayo Boven

Ayo Beneeden

L'Esperance

Merveille

Magdeburg

Laarwijk

Porto bello

Vreeland

Blyendaal

Althona

Brandenburg

Santa Barbara

Waterland

Labo ne Amitié

L euwend al

Vr edenburg

La Concorde

l'Espérence

Houtuyn

Verva len grond

Ro Rack

Chati lon

Raca Rac

Onoribo

La Recuperada

G os en

Osembo

Ambraribo

Cabo Verde

Onverwagt

Aboa Pas

Stre la Nova

R odebank

Mambre

Vollenh oven

Nieuw Mocha

Spijtige Bakkes

Onverdagt

Karmelk

Petah Enaim

Kuracau

Restaurada

Klein Amsterdam

Guilga l

La ConfianzaNahamoe

Zantpunt

De Goede Fortuyn

Pickorna

Er vd Wer f

d H Maj or Blij

Van de Velde

Sie fert

Mulder

Himenes

Brethon

Macriabo

Monplaisir

Siparipabo

Bruinsburg

Egmond

Berkshoven

Concordia

Bli kr eck

Nieuwe H op

Nieuw Acaribo

Bethlehem

Roosfenbeek

Don Burg

Appecappe

l'Esperance

Ki lenstei nova

Knopomonbo

Arensrust

Penoribo

Roosenburg

De

Goudmijn

Canewa pebo

Curcabo

Siparipabo

Fayerfieldt

Slootwijk

Hoijlandt

Saltsdahlen

Rustenburg

Hamburg

Castanieb om

Waterwijk

Nieuwe Sorgh

Meulewijk

Welbedagt

Poelwijk

La Solitude

Oosterhuysen

De Vreede

Cortenduur

Nieuw Timotibo

de Hoop

Rietwijk

Con

den

A. Nepveu

Sapaloni

Capoerica

Courtvlugt

Wajamoe

Corosane

Misgunst

A. Cuylemburg

Buyswijk

Stolkerburg

Erv. Voltelen

Qweekhoven

Norandibo

Wil Stuardt

G.J. Schleeps

Boulle en erv. Ditmar

Domine Klein

Perseverance

Ulsman in comp.

Belle Vue

Societeitsland

Langenh op

delen van Meulewijk

Concordia

W eder Hoop

Eens amheid

Urapanica

Bij Zantpunt

Loefvenburg

Watervliet

Overbrugh

Copimawabo

Beaulieu

Derde D el

Watjeca l

Majacabo

Verva len

L euwenberg

Societeits land

De Vreede

Mawacabo

Sawacabo

kamp van de Lavaux

De Vrijheid

Monrepos

Overt om

Bla kr eck

Goed A c ord

Crawa sibo

Concordia

Matawaribo

Jukemombo

Jagersburg

Wangunst

Vrijland

Societeits land

Simirintibo

Wijampobo

Cucracabo

Vrije indianen

Tw ede D el

Derde D el

Vierde D el

Les 4 Enfans

Nieuw Ribanika

Sorgh oven

Ni merdor

Les 4 Enfans

Oranibo

Vierde D el

De Oude H op

Vijfde Deel

Quamabo

weglopersdorp

Capoerica

ab. nun Henriqz

Jeprens

Lucha d' Jacob

Auca D el

Aboeheranza

boa Esperanza

Venetia

La Providence

Byguerahr

weglopersdorp

W. Chaffeau

Ab Lemmers

Sch on Oort

Brethon

Rouleau

La Blache

Erv. Bambergen

Mev. Boxel

Wild B an

P. Thou ron

Gr otvelt

Simiribanbo

Lespina se

Sal. Jos. Levi

ab Dova l

de Scanso

Boavista

David Knegt

Dan Wobma

Lemmers

Est. Loreco

Tw ede D el

La diligenze

Groenevelt

La diligenze

Goed Verwagt

Ongecultiv ert

Ongecultiv ert

Ongecultiv ert

erven Amsingh

Den Berg

ar. Bueno bibaz

Onverwag t

St enenberg

de Vr ede

den Bergh

M agdenburg

Florentia

L' Hermitage

de Marwine

Beaumont

Ongecultiv ert

La Providence

Ongecultiv ert

Ongecultiv ert

Ongecultiv ert

Ongecultiv ert

Ongecultiv ert

Hr. Talbot

Bergendaal

Bergend al

Carlswouth

Jan Wiltens

Bergend al

S.L. Neale



PLANTAGES IN SURINAME

Matappica

Kanaal

Mot kreek

kr ek

kreek

Cottica Rivier

Cras kreek

Wayamoe kreek

Orleana

Boven Suriname Rivier

Kapoeri kreek

2

3

4

6

7

8

9

Sara kreek

E

R

R

S

S

Duitz

Commandeur

Du Try

Rees

J.C. Vieyra

Boch

Jaager

van Son

van der G agh

Sasting

Spiering

Pelckwijk

P.A. v.d. Meer

Berlyn

Hyne

Somer

Maasftroom

Rust en Werk

Orreck

Roux

Kleyn

St.

Michel

Joha n asburg

Dandina

St engo

Str ebe

St enberg

Guadeloupe

Frederiksdor f

Marsei le

Nieuw

Java

Kentich

De Zo nebloem

Steenberg

Goede

Hoop

Bleyenh op

Louisenburg

Mocha

Lunenburg

Lankmoedigheid

Sporks

Gift

Nieuwe

Levant

l'Avanture

Twijfelachtig

Nieuw H op

Nieuw Mocha

Nieuw

La Paix

De Alida

Karelsburg

A conoribo

Vl ardingen

Bijenkorf

De Jonge

Mu ni kendam

Be levue

De Nieuwe Eendragt

Ephratha

G ertruidenberg

Sadenburg

Rotterdam

Beekvliet

Charlo tenburg

Bijenkor f

Molh op

De Gekr onde Pauw

Lesperance

Vli singen

grond

Jericho

Ostage

Sinabo

Balaes

Fransz

Curtius

Belasoir

Pu tensorg

La

Paix

Mon

Repos

Aurora

Ca sipora

Parcabo

H op

De

Pracouba

2

3

4

6

7

8

9

Wild B an

Onobo

Sp an

jngen Lehe

P. Kock

Belg arde

Erven

Sp an

Wiltens

Marose

waard

burg

Bick

Pardo

Purmerent

Picardie

La Cingularité

Frederiksburg

't Vertrouwe

Nud en fchadelijk

Brouwerslust

Harien Bos

Augsburg

Cato

Sorg en H op

Hegt en Sterk

Koksburgh

Killenfteyn

Klijn Belleveu

Kronenburg

Sylersh op

Soelen

Visfersforg

Leliënd al

N oit gedagt

Mariënburg

G ertruidenberg

Smaldoek

Erven Hulsman

Kni be

La Jailje

Nieuw Cuilenburg

Selden Rust

Nephen

Va

Liverpool

Tirone

Spieringshoek

Tw ede Mocha

A na's burg

Contentement

Arnhem

Vlugt

Trouw

en

Goed succes

Patientie

Bruns

wijk

Pietersburg

MijnHoop

De Vrede

De Kerk

Schatzenburg

Wajamoe

Amsterdam

s'Gravenhage

Brouwershaven

Constantia

Vosfen

burg

Eendragt

La

Solitude

La Solitude

Bel-Air

De

Potribo

Utrecht

Burg

Rusten

Salem

Marien

Perou

Vriendbeleyt

Ouderforg

Weederforg

Sorgvliet

Co me je te

Pou se

Katwijk

Welgelegen

Montrésor

Grand Plaisir

Alkm ar

Susa n as D al

Rust en Lust

Be lew ard

Kleviau

Golbuch

Soribo

Des

de

Hoop

Le

Mat

Rouge

Vreede

E.

Conden

A.

Wolfgang

de Meester

Beninenburg

de Nieuwe

B ekhorst

A kerb om

Holting

Adams

Britto

Reneval

Lambaras

Weltevreden

Grond

Presentendeus

Libanon

De Suinigheid

Paris

Bijval

Carilho

de Britto

Rouleau

erven

Er. Hatterman

Capt d' Crepy

Elk het Zijn

Manheym

Montresor

Elsen Hagen

Cuylenburg

Grond

Stolker

Lust

Monse rat

Dordrecht

erve Landsknegt

Labadies Lust

Papot

Fortuin

Jagtlust

Kw ek

Lust

Lever

Meersorg

Lugtenburg

Ongegund

Sinabo

Sand

Grond

Woutvliet

B ekhuysen

Non

Hazard

Nova

Roode

Bank

Gofen

Bleyendaal

Eiland

Sint Eustatius

Klaverblad

Chati lon

Gelderland

Behersaba

De

Goede

Buurt

De

ders

Polak

Liberté

Sinabo

Sinabo

La

Dijkvelt

Geneve

Ornamibo

Liege

Edam

Boxel

Altona

Adrichem

La Rencontre

Amitié

Drie

Susego

Sieffert

La

Sauret

Bel-Air

Domburg

Pardo

Corpinebo

Sarza

Montravail

Derde d el

Vierde d el

gunst

Wan

Cipibo

Florida

Abroea

Klein

Mahanaem

Pomibo

Palmenirebo

Palmenirebo

Surimonbo

d' Otan

Ongelegen

Qu adgerucht

d'Apas

Haran

De Watering

Topibo

Onvergeven

Nieuw

Tw ede d el

La Prosperité

Vreland

Gloria

Bruinsberg

Bo navanture

Autembo

Tampoco

Le Desert

La Liberté

Eerste d el

Retour

Bon

Mijn H op

Sondersorg

Nieuw Bergerac

Ze l

Bl ekvliet

Les 4 Enfans

Verlate

Tout

luy faut

Sucoht

l' Esperance

Grond

grond

La

Retiro

Retiro

Auca

Porfio

Auca

deel

Moria

Guerahr

Hebron

l' Imprevu

L' Harmonie

Wayamoe

Inveya

Rama

Cadix

Kayam

Carmel

Gloria

Idem

Idem

Idem

Idem

Idem

Woud

Carels

Paramaribo

0 50km

kreken

Plantages

Kreken en rivieren

NOORD

Warappakreek

Jonkermanskreek

Suriname Rivier

Corantijn Rivier

Nani kreek

Saramacca- Kanaal

Wanicakreek

Tawajari kreek

Marowijne Rivier

Coermotibo kreek

Surnau kreek

Nickerie rivier

Boven Cottica

Matappica

Braamspunt

Tapoeripa kanaal

Oranje

Ca bes

kreek

Parmaricakreek

Commewijne Rivier

Saramacca Rivier

Boomskreek

Sommelsdijkse kreek

Oranjekreek

Tijgerkr ek

Saramacca Rivier

Solitude kreek

Perica

Commetewane kreek

kreek

Paulus kreek

Para rivier

Bottelskreek

Carramaccakreek

Pararac kreek

Guyana

Cassipoera kreek

5°45'

Mauricica kreek

Coesewijne Rivier

Patamaccarivier

Cassewinicakreek

5°30'

Marataka rivier

Boven Commewijne Rivier

Palmeniribo

Silva kreek

Siparipabo

kreek

kreek

Tawarikoera kreek

Coesewijne rivier

Aritowakabo kreek

Peninicakreek

kreek

Sarwa

Cassipora kreek

Irakoekakreek

Coropine kreek

Tibiti Rivier

Marowijne rivier

Carolina kreek

Frans

Guyana

Locus kr

Mapanekreek

Tempatikreek

Bu felskreek

Wayombo rivier

Commewijnekreek

Messiaskreek

5°15'

NB

5°20'

5

5°25'

kreek

Beaumont

Tibiti rivier

Marechalskreek

5°10'

Claaskreek

Lucas kreek

Mama kreek

5°00'

1

5°05'

Kabalebo rivier

4°50'

A P

U

F K

B C D G H I J L M N O

Q

T V W X Y AA AB AC AD AF AG AH

AM AN

53°50' 53°55' 54°00' 54°05' 54°10' 54°15' 54°20' 54°25' 54°30' 54°35' 54°40' 54°45' 54°50' 54°55' 55°00' 55°05' 55°10' 55°15' 55°20' 55°25' 55°30' 55°35' 55°40' 55°45' 55°50' 55°55' 56 °05' 56 °10' 56 °15' 56 °20' 56 °25' 56 °30' 56 °35' 56 °40' 56 °45' 56 °50' 56 °55' 57 °00' 57 °05' 57 °10' 57 °15' 57 °20'

4°55'

5°35'

5°40'

10

5°50'

11

5°55'

12

Oostwaard

Misgunst

De 3

Gebroeders

Naaldwijk

Java

Kweekhoven

Norandibo

Perseverance

56 °00'

WL.v.Gr

Z

AE

AJ

AI AK AL

AO

4°55'

5°00'

1

5°05'

5°10'

5°15'NB

5°20'

5

5°25'

5°30'

5°35'

5°40'

5°45'

10

5°50'

11

5°55'

12

6°00'

6°00'

13

13

6°05'

6°05'

14

14

6°10'

15

6°15'

6°10'

15

6°15'

6°20'

53°50' 53°55' 54°00' 54°05' B 54°10' C 54°15' D 54°20' E 54°25' 54°30' G 54°35' H 54°40' I 54°45' J 54°50' 54°55' L 55°00' M 55°05' N 55°10' O 55°15' 55°20' Q 55°25' 55°30' 55°35' T 55°40' 55°45' V 55°50' W 55°55' X Y 56 °05' 56 °10' AA 56 °15' AB 56 °20' AC 56 °25' AD 56 °30' 56 °35' AF 56 °40' AG 56 °45' AH 56 °50' 56 °55' 57 °00' 57 °05' 57 °10' AM 57 °15' AN 57 °20'

A F

K

P

U

56 °00'

WL.v.Gr

Z

AE

AI AK AL

AJ

6°20'

AO

Geprojecteerde plantages

Bos, woeste grond

Weg

Wegen

Plaatsen, nederzettingen

Toevlugt

Stolkerburg

Buijs en Vlijt

Kleinhausen

Breukler

Coppename Rivier

Bockestyn

Monbijoun

Souburg

Verlaten

Verlaten

Mawaribo

Arendsrust

Bliekveld

Wriedijk

Makri Abo

Bruinsburg

Mon Plaisir

Egmond

Nes en Camp

Nes en Camp

Concordia

Siparipabo

De Nieuwe H op

Berkshoven

St. Barbara

Tombesburg

Bethlehem

Suidwijn

Vriendsburg

Fauqem burg

Eenzaamheid

Appecappe

Roosfenbeek

Den Berg

Waijampibo

Quapibo

Vo lenhoven

Bla kr ek

Goed A c ord

Crawassibo

Nimmerdor

l'Esperance

Courtvlugt

Ki lenstein

Knopomonbo

Penoribo

Roosenburg

De

Goudmijn

nieuw

Klarenbeek

aan

Siparipabo

Canawappibo

Fairfield

La

Jalousie

Gemene Lands

Pickorna

Hamburg Sardan

G. Jacobs

Reneval

Cornelia

Run de Valde

Cortenduer

Waterwijk

Rustenburg

Meulewijk

Mopen tibo

P eperpot

Sch onaowe

E.v.d. Wer f

Cureabo

Tout luy Faut

Houtuyn

Timotibo

Concordia

Nieuw

Capoerica

Larefource

Vr edenburg

Rietwijk

J.A. Sultz

Nieuw W ergevonde

R o

Rak

Rac a Rac

Chati lon

Carthago

Merve lie

La Recaparada

Sie fert

Mulder

Gebroe-

Jukemombo

Nahamoe

Watervliet

Imota pi

Simirintibo

Cucracabo

B. de Vries

I.F. Andra

Leysner

I. Kleyn jun

Grootveld

G.W.Wi tchen

Spiering

I. Meyer

I.Nepheu

A. Wol f

A bekerk Po ter

Pontius Reneval

Erven Polack

Gr. v. Na sau

Spiering

Spiering

Rhynsfort

Rhynsdorp

Koresburg

Nieuw Ribanica

Waicoribo

Westphale

Grootveld

Duringen

Slootwijk

Schoon

Oort

Nieuw

Roeland

Hooijland

Scheveningen

Nieuwsorgh

Cabo Verde

Goede Vr ede

Stre la Nova

Monrepos

Liefdens Hoek

de Scansco

Urapanica

Boavista

Nimenes

La Zintplicité

Bersaba

La Confianza

Overburgh

Surimonbo

Zand Punt

Amsterdam

Mon Gagne

Pain

Sorghoven

Oranibo

Ayo Boven

La Diligenza

La

Diligenza

L'Esperance

Waterland

Maagdenburg

La Bonne

La Concorde

l'Espérence

La Concorde

Spijtige Ba kes

Acaribo

Brethon

Roulean

Brethon

La Blanhe

Oosterhuysen

Quamabo

Den Berg

Aboeheranza

Porto Bello

Laarwijk Vreeland

Nieuw Mocha

Onverdagt

Karmelk

Petah Enaim

Onoribo

Klein Kuracau

Restaurada

Swerver

Osembo

De Vrijheid

Onverwagt

Overt om

De Goede Fortuyn

Loefb ek

Matawaribo

Concordia

La

Piquan

terie

Guilga l

Jagersburg

Copimawabo

Societeits land

Beaulieu

Derde D el

Les 4 Enfans

Mawacabo

Mawacabo

Verva len

De Vrede

Watjeca l L euwenberg

Societeits land

Tw ede Deel

Tw ede D el

Sawakabo

Derde Deel

Vierde D el

Vierde D el

Ongcultiveert

F. Amfterdam

Buyslust

Hoopwijk

Vriesh op

Saltsdahl

Vrouwen

Liefdensh op

Jans-Lust

Tulpenburg

De Uitvlugt

Saint Germain

Practica

De Dageraad

Perseverance

Blockenbos

Welbedagt

Lasankoer

Corisana

Solitude La Solitude

Sapatonne

Capoerica

het Pad van Wanica

Tertona

Pinneburg

Klarenbeek

Wayamanica

dorp rebelle slaven

Vijfde D el

De Oude Hoop

weglopersdorp

Joods dorp

La Diligenza

Joden Savana

De Joode

Savana

Ayo Beneeden

ongecultiveert

Lucha d' Jacob

Jeprens

Byauerah

Bona Esperanza

Steenenberg

Vrije indianen

Venetia

weglopersdorp

Vrije indianen

Providance

Florentia

Beaumond

Ongecultiv ert

Berg en D al

Berg en D al

oude mijn

Berg en D al

Quakoe

Kamp de Lavaux

Meersorg

Vrije indianen

Plantages met namen

Plaatsen en dorpen

Fort

ongecultiv ert

ongecultiv ert



Matappica

Kanaal

Mot kreek

kr ek

kreek

Cottica Rivier

Craskreek

Pieters

K

w e

e

k L u

s

t

Boven Suriname Rivier

Kapoeri kreek

2

3

4

6

7

8

9

Sara kreek

E

R

R

S

S

Alsimo

Z ezigt

Livonia

Landzigt

Pousse

Felix

Nieuw Va Co me Je te

Hofwijk

Breda

Vi schershaven

Standvastigheid

Klein Onverwacht

an Saxen

Klein Charlo tenburg

Cro melin'sgift

Groningen

Maria's lust

Rees en Crop

Meerzorg

Aan Vriesenburg

Vlijt en Trouw

Fackerts H op

Clementsburg

G osen

Elisabeths h op

Lus tot Rust

Andreesgift

Aan Vriesenburg

Philipsd al

Berlijn

De Goede

Verwachting

Anna's rust

Bijgelegen

Saxen

Louisiana

en Rouxgift

Driesveld

Vriesenburg

Nova en Dwingelo

Campenburg

Frederiksdorp

Mon Souci

Ki lenstein

Nut en Schadelijk

Brouwerslust

Guadeloupe

Kroonenburg

De Morgenster

Broe-

rijk

Vossen

burg

Ber-

ge-

rac

Fortuin

Gelre

Lust

Breede

voort

Saphir

Purmerend

Welgeva len

Picardie

Zorg en H op

La Singularité

Hecht en Sterk

Rijnberk

Lune te

Vreugd

Oranje

Bleyenhoop en Bleyenrust

Louisenburg

Welgelegen

Lankmoedigheid

Java

De Nieuwe

Levant

l'Avanture

Twijfelachtig

Kleinh op

Nieuw Mocha

Nieuw

Alliance

Klein Be leveu

Acconoribo

Vl ardingen

De Jonge

Bijenkorf

Broederschap

La Prevoyance

De Dankb arheid

Tyro ne

Spieringshoek

Vriendsbeleid

en Ouderzorg

Beninenburg

Londonderry

Gr ot Marsei le

Mon Desir

De Onderneming

l'Emba ras

Clevia

Venlo

B ekenhorst

Wederzorg

E len

G ertruidenberg

Zoelen

Leliënd al

Mariënburg

Katwijk

Hildesheim

Lunenburg

Boomakker

V orburg

Nijd en Spijt

Rothershides

De Zes Kinderen

De Nieuwe Uitleg

s'Hagenbosch

Gen odz akt

La Paix

Alida

Karelsburg

Naccarackibo

Alkm ar

Zorgvliet

Vi serszorg

A la bonne Heure

De Eendragt

Sarah Maria

Mariën

burg

Aan

Molhoop

Zeldenrust

Le Contentement

Oud Be levue

De Nieuwe Eendragt

Le mertskamp

Ephratha

G ertruidenberg

B ekvliet

Charlo tenburg

Liverp ol

De Oude Bijenkorf

Molh op

la Felicite

Rotterdam

De Gekr onde

Pauw

Arnhem

La

Welgelegen

Mon Trésor

Smithfield

A na Maria

Nieuw Java

Goed Su ces

Patientie

Mijn H op

Groot

Belw arde

Lust en Rust

De Goede H op

Inveja

2

3

4

6

7

8

9

Surimombo

Retiro

Jacobs

Combé

Bo kenstein

De Zuinigheid

Dordrecht

Perou

Mon Sort

De Eendragt

Watering

Munnikkendam

Courtvlugt

Brunswijk

Vriesenburg

Sardan

Jagtlust

Carel Francois

an Patientie

Gust afsdaal

Hamburg

Roepel

Bel a Soir

Concordia

Caledonia

Gr enfield

Richelieu

La Paix

Barkley

De Eenz

amheid

Agenoria

Kent

D alenberg

Waterwijk

Rustenburg

Ostage

Amsterdam

Eigenrust

Cabenda's h op

De Goede Verwachting

Beekhuizen

Tyrol

Livorno

Mon Repos

La Poule

Oud Kr onenburg

St. Eustatius

Klaverblad

Rorac

Mocha

Topibo

Abroea

Mahanaim

Carracas

Toevlugt

Palmeneribo

Horeb

Wayamoe

Phedra

Klijn Othan

Dothen

Ongelegen

G osen

Drie

Blijend

al

Laar

wijk

Mervei le

Boxel

an La Resource

Altona

La Rencontre

Domburg

Rama

Seulen

Boston

burg

Heremitage

Kw eklust

Aan Onverdacht

Guldenvlies

Heremitage

Klein Cha ti lon

Gelderland

Toledo

Charlo tenburg

Aan de 4 Kinderen

Tampoea

La Liberté

Falkenburg

Kinderen

Crevecoeur

Guldenvlies

Aan Onoribo

Aan Onoribo

Aan Osembo

Aan Osembo

Aan Onoribo

Aan

La Prosperité

Wijnbergslust

Libanon

Frederiksburg

Mijn Hulp

Aan Onverdacht

ders

Landlust

Zeldenrust

Johannis Hoop

Monitor

Margareta's gift

De Herstelling

Aan

Potribo

Weltevreden

aan

H op

De Goede Intentie

Vriendslust

Rachelsh op

De Goede Onderneming

De

Utrecht

De Vier

Rustveld

mijn

Welgevonden

Burg

Adrichem

Rusten

Aan

Hazard

Bergen

Nova

Aan Onverdacht

Aan Libanon

Aan Onoribo

b

a

De

Mati le

Aan

Osembo

Vr eland

Amour

d'

Gage

Onobo

Itabaliebo

Cipibo

La bo ne Aventure

Di ligence

De W akz amheid

Copie

H op

Korte

Rust en Werk

Buitenrust

Lodewijks

burg

Johan en Margaretha

M a str om

Joha nesburg

Einde Rust

L'A sistance

Zo ne- bloem

Pieterszorg

Leijerdorp

no. 2

Nova

Haast u

langzaam

Alderat

Ceres

Frederiksburg

't Vertrouwen

Sch apstede

Mariënbosch

wijk

Charlotten

burg

Mijn Verm ak

Janslust

Huwelijkszorg

Rustlust

Sint Joris

Brouwershaven

Hulshof

Schatzenburg

Wayamoe

Onver

genoegd

Vli singen

Karelsburg

Kl.Jalousie

Amsterdam

s'Gravenhage

Lugtenburg

Ongegund

La Solitude

Altona

Cassipora

Wildb

an

ling

Meulwijk

Le

Soribo

Mat

Rouge

Harte Camp

Salem

op Z om

Calis

Favo

rita

Klein La Paix

Mocha

Weltevreden

Libanon

Joha na

Catharina

Va co me

je te pou se

Nieuwe Grond

A kerboom

Catharina Sophia

Judash op

C okhan

Wilmsburg

Kwatta

Daphin'as zorg

Nieuw Libanon

Curaçao

Gruitie

West

land van Alijda

Kerkgrond

Gemenelands

Jungerman

IJvers

h op

an Jagtlust

Land van W.Fe rier

Land van Concordia

Welbedacht

Bij Geval

Frederici's Gift

Hamburg

Geneve

Elisabethsh op

Aitnoch

Pietersburg

an Br amsh op

Vriend

Land van

Heijsvliet

La Rochelle

Prado

Gerar

De vier Kinderen

Mijn H op

Aan de Vier

Ayo

Moria

schap

Morea

Bigrar

Bigrar

Albion

a

St. Andries

j

i

b

c

e

d

h

Mijn verm ak

g

f

Tijgers Bosch

an

Larima

Camp

la Recherche

Tijgers

De Beproeving

Waterl o

Oostrust

Nieuw

Siparipabo

Cadix

Amalia

Pera

Aan Frederiksburg

Pietro

grond

Klijn Libanon

nieuw

H erenv

en

Nieuw Meulwijk

De

Moederszorg

Pisa

St arenbergh

Compes Burgh

Potribo

Guyana

Restaurada

plation

La

van La

H erenveen

Fakake

Mibierantibo

Christiania

Corsika

Eulenburg

Larim Caboera

Westerveld

Breslauw

St. Lucia

Wederh

op

Ber- bice

Pereijrebo

Riga Ester

Petronella

borgh

Simiribambo

Zorg en Vleijdt

B odens Zorg

Jacobszorg

gunst

Wan

Gloria

Bamby

l' Esperance

Triangel

luy faut

Tobago

Le mersveld

Vriendsbeleid

Johanesdaal

Eugenia

St. Helena

Hamburg

Coresburg

Bermuda

Tout

Neu Chatel

Para

Bruinsberg

Zonderzorg

Gaza

Nieuw Bergerac

Toledo

Sinabo

Clevia

Polen

grond

Cocqswoud

B ekvliet

Bethel

Canje

Tolen

Wieringen

Salem

an de 4 kinderen

Delft

Arras

Peterwarsteijn

Franc-

Altenburgh

Zierikz e

Kl ef

Walchteren

Sch oneveldt

Ka tenburg

Land

Augustenburgh

Axel

Mereresie

Armuijden

Samarintibo

Berlijn

Kothenburgh

Wironje

Karawi nibo

Castel

Nieuw

Castricum

burg

Sevenwolden

Kapel

West-

Kapel

Oost-

Kavestein

Coevorden

Burgh

Canada

Vinken

Eijndhoven

st. Marten

Loo

Klijn

Amstelv

en

Foundland

Nieuw

Valckenburg

Plijmouth

Elburg

Venlo

Klein

Vlugt

source

vlijt

Hoop-

en

Trouw

Aan Klein Cu lenburg

De Vrede

Flora

Klein H erenv en

Toevlugt

Aurora

Pu tenzorg

Eiland

Belair

Onver

wacht

hoven

Klein

Catharinen

burg

De Goede Vriendschap

Nieuw

Nieuw

Roland

Elk het Zijne

Manheim

A na's burg

Elsenhagen

Klein Cuilenburg

Gr ot Cuilenburg

Charlesburg

Klein Mon Desir

nieuw

Klarenbeek

Industrie

Cayenne

Vaderzorg

Rosina

Peu et Content

burg

Wolffenbu tel

Oldenburg

Maria's Lust en Toevlugt

Mon Divertissement

Van Engel

A. Vereul

Klein Marsei le

La Nouve le

Esperance

Constantie

Post Braak

J.F. Kuve l

J.F. Friderici

N oit Gedacht

P. Ysbrand

M. van

Piet Graude

Alb.Lippert

weduwe Doue

Overschelde

Forel

Siparipabo

Klijn

erven

Het

Kampong Baru

Nieuw Kr onenburg

Indigoveld

Ongelegen

N ord

Bon Retour

Sandick

Rust en Lust

Pa lak

Diana

Cohue

Ve terskamp

Fe rant

Bethel

Pie re

Ce le

Namrek

Na sy

Oranje

Porfio

Tijrus

L' Inquetude

Gehar

Cadix

Bigrar

Carmel

Silver Berg

Gloria

Quaad Gerucht

De Meza

La Paix

H ogerveen

Marwini

Wolvega

Bentheim

an Venlo

Praag

Blijden

Hoop

Boxel

an

Pancabo

Camp

Nes en

Symons

Cacaco

Aan Onoribo

Aan Onverdagt

Fo rest

vrije Marie Bleij

Vrije Aphieba

Nieuw Oranibo

Saron

Vrije Mongo

Vrije Quamie

Baltimore

Volsing

Carmel

Smith

Stark

De Vier

A len

Finch

Mon Travail

Lemmers

Coropinado

Wobma

Indigoveld

an La Prosperité

an Marsei le

Hutton

Stadt

H orn

Kayam

societeit

land Garsia

Pa ra

Talbot

Wiltens

Meerzorg

Paramaribo

FORT ZEELANDIA

0 50km PLANTAGES IN SURINAME

Plantages

NOORD

kreken

Kreken en rivieren

Weg

Wegen

Warappakreek

Jonkermanskreek

Suriname Rivier

Corantijn Rivier

Nani kreek

Saramacca- Kanaal

Wanicakreek

Tawajari kreek

Marowijne Rivier

Coermotibo kreek

Surnau kreek

Nickerie rivier

Boven Cottica

Matappica

Braamspunt

Braamspunt

Tapoeripa kanaal

Oranje

Ca bes

kreek

Parmaricakreek

Commewijne Rivier

Saramacca Rivier

Boomskreek

Sommelsdijkse kreek

Oranjekreek

Tijgerkr ek

Saramacca Rivier

Wayamoe kreek

Solitude kreek

Commetewane kreek

Orleana kreek

Perica

Paulus kreek

Para rivier

Bo telskreek

Carramaccakreek

Pararac kreek

Guyana

Cassipoera kreek

5°45'

Mauricica kreek

Coesewijne Rivier

Patamaccarivier

Cassewinicakreek

5°30'

Marataka rivier

Boven Commewijne Rivier

Palmeniribo

Silva kreek

Siparipabo

kreek

kreek

Tawarikoera kreek

Coesewijne rivier

Aritowakabo kreek

Peninicakreek

kreek

Sarwa

Cassipora kreek

Irakoekakreek

Coropine kreek

Tibiti Rivier

Marowijne rivier

Carolina kreek

Frans

Guyana

Locus kr

Mapanekreek

Tempatikreek

Bu felskreek

Wayombo rivier

Commewijnekreek

Messiaskreek

5°15'

NB

5°20'

5

5°25'

kreek

Beaumont

Tibiti rivier

Marechalskreek

5°10'

Claaskreek

Lucas kreek

Mama kreek

5°00'

1

5°05'

Kabalebo rivier

4°50'

A P

U

F K

B C D G H I J L M N O

Q

T V W X Y AA AB AC AD AF AG AH

AM AN

53°50' 53°55' 54°00' 54°05' 54°10' 54°15' 54°20' 54°25' 54°30' 54°35' 54°40' 54°45' 54°50' 54°55' 55°00' 55°05' 55°10' 55°15' 55°20' 55°25' 55°30' 55°35' 55°40' 55°45' 55°50' 55°55' 56 °05' 56 °10' 56 °15' 56 °20' 56 °25' 56 °30' 56 °35' 56 °40' 56 °45' 56 °50' 56 °55' 57 °00' 57 °05' 57 °10' 57 °15' 57 °20'

4°55'

5°35'

5°40'

10

5°50'

11

5°55'

12

56 °00'

WL.v.Gr

Z

AE

AJ

AI AK AL

AO

4°55'

5°00'

1

5°05'

5°10'

5°15'NB

5°20'

5

5°25'

5°30'

5°35'

5°40'

5°45'

10

5°50'

11

5°55'

12

6°00'

6°00'

13

13

6°05'

6°05'

14

14

6°10'

15

6°15'

6°10'

15

6°15'

6°20'

53°50' 53°55' 54°00' 54°05' B 54°10' C 54°15' D 54°20' E 54°25' 54°30' G 54°35' H 54°40' I 54°45' J 54°50' 54°55' L 55°00' M 55°05' N 55°10' O 55°15' 55°20' Q 55°25' 55°30' 55°35' T 55°40' 55°45' V 55°50' W 55°55' X

Y 56 °05' 56 °10' AA 56 °15' AB 56 °20' AC 56 °25' AD 56 °30' 56 °35' AF 56 °40' AG 56 °45' AH 56 °50' 56 °55' 57 °00' 57 °05' 57 °10' AM 57 °15' AN 57 °20'

A F

K

P

U

56 °00'

WL.v.Gr

Z

AE

AI AK AL

AJ

6°20'

AO

Paden

Kostgrond

Geprojecteerde plantages

Bos, woeste grond

Tessey

Bokoe

Aricarie

Marron dorp

Verlaten of verwoest marrondorp

Dorp inheemsen

Verlaten dorp inheemsen

Waakzaamheid

Post Purmerent

Verlaten kostgrond

Militaire post

Verlaten militaire post

A na Catharina

Waterl o

A na Elisabeth

George Hendrik

Aan Bruinendaal

Abigaels Lust

Broedersh op

Kleine Verwachting

Aan Korte Vreugd

Aan A na's zorg

Aan Alderat

De Herste ling

Klein Gelderland

Joha na Charlo te

Aan Bodenburg

Badenstein

Frederikslust

Jacobslust

Vaderszorg

Leidensh op

Moed en Ko mer

A na's Zorg

Bijgeluk

Adrichem

Beudslust

De Dankb arheid

Jacoba'sd al

De Dager ad

Den Briel

Wilkenslust

Barbados

Kulenkampspruit

Ponthieu

Z ewijk

Reijnsfort

Nw M erzorg

Constantia

Coppename Rivier

Taoeraoema

Caminarie

Aricarie

Hollandsche

post

Abrina

Abram

Locus-Centre

De oude

Hollandsche post

Bokoe

Casipoere

Meremie

Nieuw Tessey

Uitkijk

's LandsWelvaart

Quasie

Maagdenberg

Waakzaamheid

Welgemoedt

Quakoe Caoerie

Lukebonberg

Caoerie

Corp Centre

Pinneburg

Caoerie

Makay Caoerie

Poerij ijsere

Slootwijk

Breukeler

waard

FORT SOMMELSDIJCK

Gujaba eiland

Quakoe

Post

Purmerent

Sch onoord

Matonshoop

Societeitsgrond

Lukas

Biribiries

Boeta Balie

Joseph

Saron

Salomon

Corom Maniaroe

Mariewora

vanTabie

Mocco Mocco

ders Gift

Stolkersvlijt

Hooijland

Vriesh op

Janslust

Saltzhalen

Tulpenburg

Welgemoed

Coresburg

De Uitvlugt

Patientie

St Germain

Liefdensh op

De Vier Gezusters

Practica

Mon A faire

Nieuwzorg

Argent Court

Sans Souci

Mijn Geluk

Vide Boutei le

Montpe lier

Welbedacht

Solitude

Maria Petrone la

Theodora Suza na

Duringen

Cli ford Kocqshoven

Westphalens h op

Twistrust

Bent's-h op

Kerkshoven

Joha nesz on

Staf Aarons

Sophia's Lust

Boksweide

Stolkwijk

Toevlugt

Oostwaard

Misgunst

Voorzorg

Mon Desir

De Le mert

De Harmonie

Jagerswoud

Heijmslust

Mislukt Bedrog

Karelsd el

De Zwarigheid

La Perseverance

Elisabeth

Kleinslust

Buijs en Vlijt

N aldwijk

Kleinhausen

Mijn Zorg

De Beste

De Tw e Gebroeders Leijenhoop

De Hulp

De Goede Verwachting

Binsbergen

Echtensrots

Leonsberg

De Morgenstond

Geijersvlijt

Tw e Kinderen

Languedoc

Mariëndal

Magdelena'sburg

Klein Lunenburg

Nieuwe Aanleg

Dijkveld

Aan Tulpenburg

Aan Welgemoed

Oosterhuijsen

Po tendorf

Hermitage

Mon Plaisir

Tout lui faut

Ornamibo

Hou tuin

Augustus Burg

Nieuw W ergevonden

Discorde

L 'Espérance

A caribo

Rac a Rac

Gr ot Cha tilon

Onoribo

La Vigilantia

an Ongelegen

Gebroe-

Klein Curaçau

Osembo

K ap de Goede Hoop

Cabo Verde

Berendslust

De Vrijheid

De Nieuwe Ster

De Goede Vrede

Nieuwe Rust

Maria's Lust

Overt om

Wijkslust

Des Canco

La Simplicité

Liefdenshoek

De Verwachting

Boavista

St. Domingo

Watervliet

Overbrug

L'Esperance

Beaulieu

Hanover

L euwenberg

Carolina's

Hoop

Heijsvliet

Waterland

Maagden

burg

Vreeland

Wilhelmina's burg

Nieuw Aanleg

Mon Plaisir

Jalousie

Elisabeth's hof

Rainville

Hiesveld

Vrouwen

Rozenburg

De

Goud-

La Sangue

La Campagne

Blo kenbosch

Halle in Saksen

Jericho

Scheveningen

Labadiesh op

G ertruida

an Susa nasdaal

De Hulp

Cornelis

Columbia

Montauban

vriendschap

Ma Retraite

Corisana

Penoribo

Fairfield

Ephraimszegen

Mawaribo

Nieuw W ergevonden

Arendsrust

Dirksh op

Misgunst

Stolkertsijver

Canawappibo

Kw eklust

Nieuwgrond

Nieuwe H op

Siparipabo

Makreabo

Jacob's lust

Nieuw

Capoerica

De Vrede

Mon Plaisir

Kinderen

Antigua

La Resolution

Bruinsburg

Carolina

Edinburg

Vr edenburg

Pietersburg

Egmond

Groenendal

Malebatrum

Berkshoven

De Nieuwe H op

Des Tombesburg

Concordia Ki lenstein

Groninger land

Wi lems

Bethlehem

Concordia

l'Esperance

Oostrust

Maria's Lust

Goede Moed

Haarlem

Karelsburg

Welgedacht

Onverdacht

Onverwacht

Tulpenburg

Welbedacht

La So nette

Nouve le Enterpise

Zorg en Rust

Wi lemsh op

Le mersh op

Zorg en H op

N oit gedacht

Petrone la

Ma tewaribo

Loefb ek

Jagersburg

Nieuw D or

De Nieuwe H op

Quamabo

Paraloe

Charprendre

La Diligence

De Eendragt

Sara's Lust

Worsteling

l'Hermitage

Ernesborn

Staf Aarons

La Solitude

Willemstad

Frankfort

La Re source

Is aks h op

Abram

Wajoembo

De vier Gezusters

Venetië

c

d

Sarah's lust

Windsor forest

Vriendsburg

De Dager ad

Libanon

Vlammenburg

Nieuw Rozenbeek

La Volonte Divine Roseland

Wayampibo

Ester's Rust

Groningen

Kw ekhoven

Schafhausen

Klijn Mu ni kendam

Uit en Thuis

Toevlucht

Vriesland

Waijcoribo

Nimmerdor

Nieuw

Wederhoop

Fauqemburg

Klarenbeek

Appecappe

Nieuw Belair

Kort en duur

Timotibo

Jaagersholm

de Hoop

Rietwijk

De

Eendragt

Nieuwzorg

Frederiksh op

De vier kinderen

Magenta

Abigaels lust

Hanna's lust

Welgedacht

V orburg

an Tout lui faut

Mon plaisir

Helena Christina

Tawajari

Bergersh op

Mijnzorg

Chaldea

Arends Vlijt

Halfhides Lust

Bramsh op

Posthamas Lust

Concordia

Suitwijn

Onoribo

Carthago

Guinesche

Porto Be lo

Aan Onoribo

Goed A c ord

Crawa sibo

Bla kr ek

Herstel-

Jukemombo

Mapabo

Vier Azen

Kro menie

Oranjestein

Zuid Quapibo

Gratia's

Klein Amsterdam

Petit Versai les

Klijn Imota pi

Simirintibo

Klijn Tijger hol

Klein Perou

Paroeribo

Mawakkabo

Welgelegen

Mon Repos

Zorgvliet

Nieuwe H op

Nieuw Concordia

David Knegt

Goed A c ord

Dankb arheid

Zonh op

Lust en Rust

Carmawi pibo

Vaders Zorg

Frederica

Land van Santi Gron

Klein L 'Esperance

Ester's Lust

Marie la

Societeitsland

Esterlust

Nieuw Ribanica

Zwitsersgrond

West Sorghoven

Diligence

MiricoIrakoeka

Aan de Vier Kinderen

Boa Esperanza

Phili pines Ruhe

Paradijs

Staf Aarons

aan Reijnesberg

Voorgrond

Maastricht

De Goede Toevlugt

Voorzorg

Koningsbergen

land van

Quamabo

Nieuw Goedensh op

Chocolat

H ast u Langz am

Moederzorg

aan V orgrond

an Reynesburg

Uitvlugt

Picorna

's Land-

Overschelde

Cast anje b om

Joha na Maria

Bremen

Aan Echtensrots

Aan Moed en Ko mer

Spieringszorg

Zorg en H op

De Dager ad

Barbacoeba

Dager ad

Bodenburg

Cornelia

La Fontaine

V orzorg

Bergen op Z om

Berg Sinai

Nijd en Spijt

Nieuwe Zorg

Remoncourt

Nieuwgrond

Jerusalem

Ornamibo

aan Ephraims Zegen

Capoera

Nes en Camp

Paraiba

Pampus

Eijsveldt

Aukanauw

Contem-

Den Berg

Conraads Gluck

De

Welvaart

Sinabo

Sinabo

Corneliasburg

Mopentibo

Peperpot

Joha nesburg

St. Thomas de

H arle mer Hout

Louisenburgh

Petzholdt

Berceba

De Unie

Germania

Beren Veldt

Mariepabo

Gluckauf

Luxem-

St averen

Oost Sorghoven

Marburgh

A senburgh

Zutphen

Vl anderen

kenberg

Bergamo

Imota pi

Oost Curacabo

West Curacabo

Portugal

De Briel

Savoijen

Welgetro fen

Quapibo

Tijger hol

Klijn Gaza

Gouverneurslust

Alchegiras

Reijnsdorp

Bruinend al

Buijslust

Souburg

Mon Bijou

Sch onhoven

La Liberté

Sappato

Klijn Capoerica

Oud Belair

La Res-

Kader Barnea

Watjecall

Ramoth

Ascalon

St. Malo

Schileijkbedagt

Jan Fe rant

Post Gelderland

De Vrede

Ca sipora

Oostergo

Sava ne

J. Fernandes

E merik

Groenevelt

Pijnacker

Rijgerbosch

Wi lemstadt

Bleijenstein

N ortwijck

Velsenburgh

Vo senburgh

Weissenburgh

De Vr ede

Onverwagt

Kr anen-

Magdeburg

Regensteijn

Freijburgh

Moritzburgh

Den Bergh

Bleijenburgh

Goedverwagt

Bahama

Jeprens

Klijn Auca

Oost Auca

Groot Auca

Non Panse

Juweija

L' Hermitage

Corentijn

Pineburg

Pinko Jagd

Goed Vertrouwen

H deMercado

Bouvray

aan Elburg

Somerzorg

V orzorg

Wolvenhorst

Norandibo

Davilaar

Davilaar

Beren burgh

Maniekaukile

Wi nekoribo

Hohen Stein

Zwart Waldt

Hout Meijn

Schoon Waldt

Reijnesberg

Dordrecht

Pinto

Suza na Klinkhuijsen

Libanon

Temeraire

Ni me rust

an Berg Sinai

La Revolution

Wolgoed(land van)

Bloemend al

an Bergend al

an Bergend al

Brundel

De Goede H op

Goede Verwachting

Coubert

Joha nes

H.J. Sobre

Elio Nahar

Abraham Arias

Mordeg Mindes Kiros

St. Barbara

Susanna's

daal

Ma Retraite

Tourto ne

Oost Vriesland

Zorg en H op

Duisburg

Onverwacht

De Goede Verwachting

Kinderd el

Nieuw

Mawaribo

Poelwijk

Bambergen

Wriedijk

Stolkertsijver

Loekoebon

Jerusalem

La bo ne Amitié

Wilhelmina

Catharina

Smalkalden

Porto Rico

Hendri ken

Sargeaut

Wembledon

Roseland

Toevlugt

an Loefb ek

Bergen op Z om Urabanica

Bon Aventure

Klein Jalousie

Libanon

Nieuw Hazard

La Confianς e

De Reis Contre

Quamtie Centre

Post

Oranje

Amsterdam

Nahamoe

J.F. du Fruij

Hendrick Talbot

Willem Talbot

Erven F.A. De Flot

B. De Granada

Oudt Ribanica

M. Cohen

H.D. Sobre

A. Da Costa

Is. De Carilho

Westerwold

I. de Me sias

A. De Ma tos

A. de Lion

Oranibo

Onaracabe

Japea

Byam

Otapei

Waaperre

Bruning

B. de Arrias

G. Da Costa

J.F. Roberts

D.B. De Lazada

D.M. De Meza

an De Eendragt

Drie Zwitsers grond

Munchenstein

an Munchenstein

an Loefbeek

an Berlijn

an Berlijn

an Berlijn

Aboeheranza

De Goede

Vrede Cie

Goed Gerucht

La Providence

Florentia

Baboenhol

Porto Bello

FORT NIEUW AMSTERDAM

Land van

Beekenhorst

Oranje pad

Uitkijk

Stenenberg

Jdela Pura

Joseph De La Para

De Lusada

Is ac De La

Anna Klinkhuijsen

Curaçao

an Bergendal

Carels Woud

Bergend al

aan Weltevreden

Victoria

an Weltevreden

Vrije neger Quakoe

Nathaneal Straight

Weltevreden

stapelpl ats

Vrije neger Chocolat



Verlaten Landen

Matappica

Kanaal

Mot kreek

Matappica

kreek

kreek

Craskreek

Cottica Rivier

Boven Suriname Rivier

Kapoeri kreek

2

3

4

6

7

8

9

Sara kreek

E

R

R

S

S

Livonia

Gift

rijk

Nieuw

Roland

Zoelen

l'Emba ras

Tyro ne

Venlo

Beninenburg

Weltevreden

B ekenhorst

Wederzorg

Leliënd al

E len

Mariënburg

Clevia

Fortuin

Gelre

Polen

Spieringshoek

Geertruidenberg

Marien

burg

Elsenhagen

Zeldenrust

Contentement

Klein

Katwijk

Bruns

wijk

Nieuwegrond

Akkerb om

Belw arde

vlijt

Nijd en Spijt

Lust en Rust

Wol fenbuttel

Charlesburg

Elk het Zijne

Vlugt

en

Trouw

Goed su ces

Patientie

Mijn H op

Gr ot

Dordrecht

an Patientie

Gust afsdaal

Perou

La Nouve le

esperance

Wayamoe

Amsterdam

s'Gravenhage

Brouwershaven

Sardan

Jagtlust

De Eendragt

Onver

genoegd

Hulshof

Kerkgrond

De

Jericho

Lugtenburg

Ongegund

La Solitude

Le

Mat

Rouge

Kort en

Duur

Zeezigt

Landzigt

Klein Onverwacht

Vlijt en Trouw

Hofwijk

Fackerts H op

Breda

Cro melin's Gift

Clementsburg

Standvastigheid

G osen

M asstr om

Joha nesburg

Lust tot Rust

Guadeloupe

Frederiksdorp

Elisabeths h op

Berlijn

Mon Souci

Ki lenstein

Johan enMargaretha

Leyerdorp

Frederiksburg

Campenburg

't Vertrouwen

Rust en Werk

Einde Rust

Pieterszorg

H ast u

langzaam

Louisiana

en Roux gift

Driesveld

Vriesenburg Nova

en Duringelo

Philips

d al

Lodewijks

burg

Nut en Schadelijk

Mariënbosch

2

3

4

6

7

8

9

Soribo

Saphir

Purmerend

Welgeva len

Picardie

Zorg en Hoop

La Singularité

Hecht en Sterk

Knu felsgift

an Pieterszorg

Bleyenh op en Bleyenrust

De Nieuwe Levant

l'Avanture

Kleinh op

Klein Be leveu

Kronenburg

Rhijnberk

Schaapstede

Twijfelachtig

Nieuw

De Jonge

Bijenkorf

De Goede Vriendschap

A conoribo

Vl ardingen

s'Hagenbosch

Gr ot Marsei le

Mon Desir

Lankmoedigheid

De Onderneming

Lunenburg

Louisenburg

Welgelegen

Karelsburg

V orburg

La Paix

Gen odz akt

Munni kendam

De Zes Kinderen

Booma ker

Rustlust

Na carackibo

De Nieuwe Eendragt

Lemmertskamp

Ephratha

G ertruidenberg

la Felicite

Beekvliet

Charlo tenburg

Liverpool

Oud Be levue

De Oude Bijenkorf

De Zuinigheid

Welbedacht

Altona

IJver

Rust

veld

Des

Burg

Rusten

Nova

Nieuw

Weder

Hoop

Nieuw

wacht

Onver

Molh op

De Gekr onde

Pauw

Vriendsbeleid

en Ouderzorg

Mocha

Ro terdam

Welgelegen

Zorgvliet

Vi serszorg

A la bo ne Heure

Mon Trésor

Alkm ar

Castilho

La Solitude

Rosingo

Wilhelmina'sburg

Arnhem

Marias

Lust Cayenne

Bo kenstein

Mon Sort

De Vrede

Vriesen

burg

Aan Klein Cu lenburg

Constantie

Vossen

burg

Libanon

an Jagtlust

M erzorg

Flora

de H op

Richelieu

Pu tenzorg

B ekhuizen

Roepel

Woutvliet

Nieuw

La

Aan

Paix

Bella Soir

Aurora

Het

Potribo

De Vier

Oost

rust

De

Palmeneribo

Namrik

La

Bergerac

Courtvlugt

Cocqswoud

Blijendaal

Nahamoe

Rama

Eiland

De

Eenz amheid

Mon Repos

Mervei le

Boxel

Adrichem

La Rencontre

Klaverblad

Rorac

Wijnbergslust

Zelden

Rust

ders

Hoop

Geneve

Pietersburg

De

Utrecht

Santa

Domburg

Sint Eustatius

Klein Cha ti lon

Gelderland

Acaribo

Klein

tering

Lust

Kweek

La

Topibo

Altona

aan Br amshoop

burg

Amitié

Mocha

Gloria

Aan Onoribo

Aan Onoribo

Aan Onoribo

Santo

W akzaamheid

Triangel

Aan Onverdacht

Aan Onverdacht

Aan Onverdacht

Guldenvlies

Aan Onoribo

Guldenvlies

Aan Osembo

Aan Osembo

gunst

Wan

Tampoco

Aan

Libanon

Ongelegen

Frederiksburg

Mijn Hulp

Frederiksburg

an

G osen

Aan

Onverdacht

Aan Onoribo

Mati le

Ongelegen

Aan Libanon

Drie

an

Aan

Osembo

Aan

an

Toledo

Kw eklust

Waijco

Alsimo

Vr eland

Autembo

Carracas

Toevlugt

La Liberté

De

Valkenburg

Zonderzorg

Mijn

H op

Ce le

Prosperité

Azen

Felix

Va Co me Je te Pou se

Aan Saxon

Vi schershaven

Klein Chalo tenburg

Groningen

Maria's Lust

R es en Crop

M erzorg

Felix

Aan vriesenburg

Oranje

De

Kortenvreugd en

Klijn Hoven

L'a sistance

Zo nebloem

Alderat

Catharinen

burg

Brouwerslust

Charlotten

burg

Nieuw

Mocha

Sporks

gift

Alida

La

Ostage

voort

Karelsburg

Kl.Jalousie

Klein Marsei le

Sinabo

Br ede

Manheim

Klein Mon Desir

A na's burg

Klein Cuilenburg

Gr ot Cuilenburg

IJvers

hoop

an

Parcabo

Hazard

Divine

Amour

d'

Gage

La

La Di ligence

Indigoveld

Kinderen

De vier

Crevecoeur

Aan Laprasperto

de Vier Kinderen

an

Surimombo

Aan

Charlo tenburg

H op

Ayo

Landen

an

ribo

Roche le

Vier

Cipibo

H op

Onobo

Copie

Horeb

Aan de

Drie

Retiro

Berlijn

Oranje

L'Inquetude

Wayamoe

Moria

Phedra

Auca

Gehar

Dothen

Cadix

Bigrar

Stafaron

La

Berg en

Dal

Braag

Bigrar

Bethel

Dal

Paramaribo

0 50km PLANTAGES IN SURINAME

Plantages

NOORD

kreken

Kreken en rivieren

Warappakreek

Jonkermanskreek

Suriname Rivier

Braamspunt

Tapoeripa kanaal

Oranje

Corantijn Rivier

Ca bes

kreek

Parmaricakreek

Commewijne Rivier

Saramacca Rivier

Boomskreek

Sommelsdijkse kreek

Nani kreek

Oranjekreek

Tijgerkr ek

Saramacca Rivier

Saramacca- Kanaal

Wayamoe kreek

Solitude kreek

Commetewane kreek

Orleana kreek

Wanicakreek

Perica

Tawajari kreek

Marowijne Rivier

Paulus kreek

Para rivier

Coermotibo kreek

Bo telskreek

Carramaccakreek

Surnau kreek

Nickerie rivier

Pararac kreek

Guyana

Cassipoera kreek

5°45'

Mauricica kreek

Coesewijne Rivier

Boven Co tica

Patamaccarivier

Cassewinicakreek

5°30'

Marataka rivier

Boven Commewijne Rivier

Palmeniribo

Silva kreek

Siparipabo

kreek

kreek

Tawarikoera kreek

Coesewijne rivier

Aritowakabo kreek

Peninicakreek

kreek

Sarwa

Cassipora kreek

Irakoekakreek

Coropine kreek

Tibiti Rivier

Marowijne rivier

Carolina kreek

Frans

Guyana

Locus kr

Mapanekreek

Tempatikreek

Bu felskreek

Wayombo rivier

Commewijnekreek

Messiaskreek

5°15'

NB

5°20'

5

5°25'

kreek

Beaumont

Tibiti rivier

Marechalskreek

5°10'

Claaskreek

Lucas kreek

Mama kreek

5°00'

1

5°05'

Kabalebo rivier

4°50'

4°55'

A P

U

F K

B C D G H I J L M N O

Q

T V W X Y AA AB AC AD AF AG AH

AM AN

53°50' 53°55' 54°00' 54°05' 54°10' 54°15' 54°20' 54°25' 54°30' 54°35' 54°40' 54°45' 54°50' 54°55' 55°00' 55°05' 55°10' 55°15' 55°20' 55°25' 55°30' 55°35' 55°40' 55°45' 55°50' 55°55' 56 °05' 56 °10' 56 °15' 56 °20' 56 °25' 56 °30' 56 °35' 56 °40' 56 °45' 56 °50' 56 °55' 57 °00' 57 °05' 57 °10' 57 °15' 57 °20'

5°35'

5°40'

10

5°50'

11

5°55'

12

56 °00'

WL.v.Gr

Z

AE

AJ

AI AK AL

AO

4°55'

5°00'

1

5°05'

5°10'

5°15'NB

5°20'

5

5°25'

5°30'

5°35'

5°40'

5°45'

10

5°50'

11

5°55'

12

6°00'

6°00'

13

13

6°05'

6°05'

14

6°10'

15

6°15'

14

6°10'

15

6°15'

6°20'

53°50' 53°55' 54°00' 54°05' B 54°10' C 54°15' D 54°20' E 54°25' 54°30' G 54°35' H 54°40' I 54°45' J 54°50' 54°55' L 55°00' M 55°05' N 55°10' O 55°15' 55°20' Q 55°25' 55°30' 55°35' T 55°40' 55°45' V 55°50' W 55°55' X Y 56 °05' 56 °10' AA 56 °15' AB 56 °20' AC 56 °25' AD 56 °30' 56 °35' AF 56 °40' AG 56 °45' AH 56 °50' 56 °55' 57 °00' 57 °05' 57 °10' AM 57 °15' AN 57 °20'

A F

K

P

U

56 °00'

WL.v.Gr

Z

AE

AI AK AL

AJ

6°20'

AO

Plantages op kaart met naam

Geprojecteerde plantages

Bos, woeste grond

Uitkijk

Verlaten plantages

Bewoning

Posten

Weg

Wegen

Plaatsen, nederzettingen

Roosenburg

Broeders H op

Maria Petronella

Constantia

Herste ling

Joha na Charlo te

Vaderszorg

Badenstein

Tourto ne

Souburg

Va Comme

je te Pousse

Breukeler

waard

Schoon ord

Jalousie

Broeders

Fort

Sommelsdijk

Slootwijk

Lust

Vriesh op

Vrouwen

Coppename Rivier

Mon Bijou

Coresburg

Tulpenburg

Hamburg

Hooijland

Saltzhalen

De Uitvlucht

St Germain

Practica

Zorg en H op

Rustenburg

Blo kenbosch

Ma Retraite

Duisburg

Scheveningen

Mon A faire

Onverwacht

La Fontaine

Goede Verwachting

Corisana

Meulwijk

Montpe lier

Mariënd al

Sans Souci

Nieuw W ergevonden

Sch onhoven

Nieuw Zorg

De Vrede

Roosenburg

Fairfield

Argent Court

Arendsrust

Stolkerts

Siparipabo

Canawa pibo

Makreabo

De Nieuwe H op

Bruinsburg

Edinburg

Nieuw Timotibo

Egmond

Wriedijk

Concordia

Tombesburg

l'Esperance

Bethlehem Ki lenstein

Dager ad

Vla menburg

Frederiks Lust

Jacobslust

Leidens h op

Beudslust

Klein Lunenburg

Adrichem

Twistrust

Clifford Kocqshoven

Nw M erzorg

Van Friderici

De Dankb arheid

Spierings Zorg

Labadies H op

Moed en Ko mer

Aan Echtens Rots

A na Catharina

Aan Lodewijksburg

A na Elisabeth

Aan Barbados

Aan Bruinendaal

Aan Staf Arons

Kleins Lust

Aan Moed en Ko mer

Aan Kortenvreugd

Fauqemburg

Waijampibo

Imota pi

Landlust

Reynsfort

Barbados

en Joha na Maria

Kulenkamp Spruit

Kerkshoven

Jacob'sd al

De Dager ad

Wilkenslust

Den Briel

Limesh op

Joha nesz on

Bokswijde

Staf Aarons

Bodenburg

Reijnsdorp

Oranibo

Cornelia's Burg

Sophia's Lust

Mon Desir

Karelsd el

Aan A na's zorg

Klein Gelderland

Aan Alderat

Aan Bodenburg

De Le mert

V orzorg

De Goede Verwachting

Naaldwijk

Java

Kweekhoven

Jagerswoud

Heijmslust

Bruinend al

A na's Zorg

Echtens Rots

Theodora Suza na

Stolkwijk

Oostwaard

Misgunst

Toevlugt

Bijgeluk

Duringen

Westphalens h op

Z ewijk

Buijs en Vlijt

De Twee Gebroeders

Halle in

Saksen

Onverwacht

La Liberté

Dijkveld

Tout Lui Faut

Ornamibo

Hou tuin

Onoribo

Osembo

Overt om

Beavista welbedagt

Domingo

ςe

Confian

Hanover

Amsterdam

L'Esperance

Waterland

Maagdenburg

Laarwijk

La Diligence

Sara's Lust

Worsteling Jacobs

Reijnesberg

Vreeland

Curacau

Blyenhoop

Posthamas Lust

Rac a Rac

Vriendschap

Guin esche

Gebroe-

K ap de Goede H op

Nieuwe Ster

De Goede Vrede

Nieuwrust

Wijkslust

V orzorg

Poelwijk

Waterwijk

Penoribo

De

Goudmijn

nieuw

Klarenbeek

Hoop

wijk

Siparipabo

Verwachting

Gr ot Cha tilon

Bergen op Z om

De Verwachting

Descansco

Bonaventura

Klein Jalousie

La Simplicité

Nieuw Hazard

Kro menie

Overbrug

Klein Perou

Mawacabo

Weltevreden

Post Victoria

Susanna's daal

FORT

NIEUW AMSTERDAM

Friderici

an Susa nasd al

Ma Retraite

Geyersvleyt

Buyslust

Fortwijs

De Morgenstond

an Clevia

Aan Maretraite

De Gr aft

Toevlucht

Welgemoed

Jans Lust

Hiesveld

La Sangue

Fernandes

Patientie

Liefdensh op

La Vide Bouteille

De vier Gezusters

La Campagne

CornelisVriendschap

Hermitage

Mijn Geluk

De Hulp

Mopentibo

Ephraims Zegen

Magdelena'sburg

Vrouwenvlijt

Po tendorf

Aan Tulpenburg

Montauban

De Peperpot

Languedoc

Sta faron

De Vergu ning

Toevlucht

Aan Welgemoed

an Ephraims Z egen De Nieuwe Grond

Helena Christina

Resource

an Tawajari

Sta farons

Vreedenburg

Nieuwe grond

Catharina H open

Heysvliet

aan Braamshoop

Halfhides Lust

Arends Vlijt

Nieuw W ergevonden

Barbera

Stargast

Bramshoop

an Tout Lui Faut

Augustusburg

Wi lems

La bo ne

Concordia

l'Espérence

Onverdacht

Welgedacht

Smalkalden

an Ongelegen

Carthago La Vigilantia De Wa-

aan

Onoribo

Redoute Purmerent

Meremie

Ponthieu

S' Landsgrond

Societeits

grond

Groningen

Ca sipoera

Oranjestein

Osembo

Tulpenburg

Welbedacht

De Vrijheid

Welbedacht

an Potribo

Stolkerts IJver

Siparipabo

Kinderen

Groenendal

Malebatrum

Berkshoven

Carmawi pibo

Volonte

Onverwagt

Nieuwe Hoop

Liefdenshoek

Goed A c ord

Zorg en Rust

De Goede Hoop

Urabanica en Berceba

Jukemombo

Loefb ek

Matawaribo

Watervliet

Verlaten

Beaulieu

Beaulieu

Welgelegen

Verlaten

De Vrede

De Nieuwe

Verlaten

De Eendracht

Koningsbergen

Quamabo

Eendracht

Zwitsergrond

Landen

Verlaten

an Auca Verlaten

Munchenstein

Aan de Vier Kinderen

Charprendre

Boedel Banarct

Aan Loefb ek