You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
H e t g e s la c h t G y m n o c a ly c iu m (XII)<br />
LUDWIG BERCHT<br />
Subserie XIIB. Mihanovichiana Buxbaum<br />
Na de overgangsgroep rond G. megatae zijn we nu aangeland bij de groep<br />
van planten die gerekend kunnen worden tot de echte Chaco-soorten. Afgezien<br />
van één buitenbeentje is deze subserie op te delen in twee groepen.<br />
Enerzijds is dat de groep rond G. damsii, anderzijds G. mihanovichii met<br />
zijn variëteiten en verwanten.<br />
Om met de eerste groep te beginnen: Gymnocalycium damsii (Schumann)<br />
Br. & R. 2161 werd in 1903 beschreven. Een exacte vindplaats kon niet opgegeven<br />
worden; wel vermeldde Anisits, die de oorspronkelijke planten<br />
naar Europa verstuurde, dat ze voorkwamen in het noorden van Paraguay.<br />
Thans weten we, dat deze zeer variabele soort voorkomt vanaf Puerto Risso<br />
(vorm FR 1179) aan de Rio Paraguay in Paraguay tot rond San José in<br />
de prov. Santa Cruz, Bolivia. De planten, die Pater Hammerschmid217' 2181<br />
bij San José, Roboré en Tucavoca (alle prov. Santa Cruz) aantrof, waren<br />
voor Backeberg aanleiding om vier variëteiten op te stellen. Frank219’ toonde<br />
aan dat deze variëteiten - centrispinum220), rotundulum220',<br />
torulosum2201 en tucavocense2201 - enigszins extreme vormen zijn uit een<br />
zeer variabele populatie en derhalve de rang van variëteit niet verdienen.<br />
Hieraan ziet men weer hoe gevaarlijk het is enkel aan de hand van importplanten,<br />
waarbij meestal de op de vindplaats aanwezige variatiebreedte<br />
ontbreekt, een nieuwbeschrijving te maken. Vooral de als G. damsii var.<br />
tucavocense bekend zijnde planten zijn zo afwijkend dat men zonder de informatie<br />
over de standplaatspopulatie het zeer gerechtvaardigd zal vinden<br />
de variëteitsrang voor deze vorm te handhaven.<br />
G. damsii is dus een zeer variabele soort met 5-7 dorens op elk areool.<br />
Vooral bij jonge planten treedt vaak een mooie donkere bandtekening op<br />
onder het areool. De bloembuis is slank. De sepalen zijn meestal roze gerand;<br />
de binnenste bloembladen kunnen wit tot dieproze zijn.<br />
Nauw verwant aan G. damsii zijn Gymnocalycium griseo-pallidum<br />
Backeberg2211 en Gymnocalycium pseudomalacocarpus Backeberg2221.<br />
Deze twee soorten verschillen in uiterlijk maar bovenal in de cultuur zoveel<br />
van G. damsii dat ik het niet eens ben met Frank2191 die deze taxa tot vormen<br />
van laatstgenoemde degradeert. De aan de nieuwbeschrijvingen ten<br />
grondslag liggende planten waren verzameld door Hammerschmid. Lau2231<br />
beschrijft uitvoerig hoe hij beide soorten teruggevonden heeft. G. pseudomalacocarpus<br />
groeit solitair in puur zand in de omgeving van Lourdes,<br />
prov. Santa Cruz, Bolivia; G. griseo-pallidum groeit clustervormend in een<br />
zeer droog gebied 200 km verwijderd van San José in dezelfde provincie.<br />
Zowel van G. damsii als van G. anisitsii werd vroeger verondersteld dat<br />
het natuurhybriden waren. Over de zuiverheid, hybridisering, etc. van deze<br />
twee soorten heeft Boedeker2241 en na hem Berger, Backeberg e.a. vele pagina's<br />
vol geschreven. De vele damsii-vondsten hebben in elk geval voor<br />
die soort duidelijkheid gebracht. Moser2251 vermoedt, aan de hand van door<br />
Friedrich verzamelde planten, dat G. anisitsii wel een natuurhybride is.<br />
Gymnocalycium anisitsii (Schumann) Br. & R.2261 werd beschreven aan<br />
een exemplaar dat Anisits gevonden had bij de Rio Tigatiyami, Paraguay.<br />
De planten bezitten een variabele doornlengte van tussen 1 en 5 cm. De<br />
43