voorstelling

Aan de IJzerdijk van Nieuwkapelle woont de 78-jarige Marie-Thérèse Faverger de la Favarge-Tack, een
douairière of adellijke weduwe.
Haar man Franz Favarger de la Favarge van Neuchâtel is een tot Belg genaturaliseerde Zwitserse
edelman. Hij was artillerieofficier achtereenvolgens in de vestingen van Nieuwpoort, Charleroi en
Antwerpen tot hij in 1883 overleed.
Na de dood van haar man liet ze aan de IJzeroever ‘Villa Marietta’ bouwen, genoemd naar haar
oudste dochter. Zij bleef er wonen tot haar huis onbewoonbaar was.
Marie-Thérèse woont in Brussel, maar vlucht in 1914 naar haar geboortedorp Nieuwkapelle. Haar
woning ligt op de linkeroever van de IJzer, dicht bij de Belgische loopgraven. Ze weigert te verhuizen.
Met haar ezelin Paula doet ze boodschappen in de Panne en bevoorraadt ze Belgische soldaten met
sigaretten, fruit en snoep. Ze zorgt voor haar soldaten. Die noemen haar “Moeder der soldaten”,
soms “Madame de l'Yser” of “Maman des tranchées”, moeder van de loopgraven.