Herkenrodeweetjes
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
1
Ik ben op een leeftijd gekomen waarop mijn geheugen niet meer dient
om te onthouden maar om te vergeten. Daarom vertrouw ik zijn inhoud
toe aan dit externe geheugen.
Willy Leenders
2022
Voorpagina: tekening Steven Wilsens 2006
Herkenrode in zijn glorietijd
2
1192: de stichting van Herkenrode
Diverse stichtingsverhalen over Herkenrode doen de ronde. Het minst
waarschijnlijke is een legende: graaf Gerard van Loon ontmoette drie
vrome vrouwen die in de omgeving van zijn burcht in Kuringen een
kluizenaarsleven leidden. Hij was onder de indruk van deze vrome
maagden en stichtte er een abdij. Een andere versie: Gerard verkocht
een stuk grond om zijn deelname aan de kruistocht te bekostigen.
De meest waarschijnlijke versie: de prins-bisschop dwong de graaf om
de abdij te stichten als boete voor zijn doldrieste optreden in Tongeren
waarbij de kerk in de vlammen opging.
Een monnik van de cisterciënzer abdij van Aulne (tussen Thuin en
Charleroi) hielp de abdij stichten.
De stichtingsdatum 1182 is al door de augustijn Joannes Mantelius
(1599-1676) verkeerd vermeld en zo altijd fout overgeschreven. Hij
zou op de graftombe van de graven van Loon hebben gestaan die de
abdis in 1532 liet oprichten in het koor van de kerk.
Vijf bladen van een dertiende-eeuws martelarenboek (een soort
verjaardagskalender) uit Herkenrode zijn enkele jaren geleden ontdekt
in de universiteitsbibliotheek van Utrecht. Deze perkamentbladen zijn
in de achttiende eeuw gebruikt om ermee nieuwe boeken in te binden.
In de marge van een blad staat een notitie met de stichtingsdatum van
de abdij van Herkenrode. In tegenstelling tot 1182 in andere bronnen
genoemd, staat hier het juiste jaartal 1192.
Hic diunina gratia habuit inicium fundacionis herkenrode abbatia
cisterciencis ordinis. Anno dominice incarnationis m°c°lxxxxii°
Imperante cesare henrico presidente alberto leodiensis episcopo.
Door de goddelijke gratie is hier het begin van de stichting van de abdij
herkenrode van de cisterciënzer orde in het jaar onzes Heren 1192, tijdens het
keizerschap van Hendrik, tijdens de regering van Albert, bisschop van Luik.
3
Herkenrode of Herckenrode
HERK is afgeleid van ARIKA, het verkleinwoord van ARA dat in het
Keltisch water of rivier betekent (Albert Carnoy (1878- 1961) -
Leuvense universiteit). RODE of ROOI (ook in het huidige woord
‘rooien’ en in Gruitrode, Kinrooi, ...) betekent open, ontgonnen plaats.
HERKENRODE is dus 'de open ontgonnen plaats bij de beek'.
Uit mijn onderzoek in een 20-tal teksten van 1209 tot nu blijkt dat,
afhankelijk van de periode en zowel in het Nederlands, het Frans als
het Latijn ‘Herkenrode’ evenals ‘Herckenrode’ voorkomen. In de eerst
bekende vermelding in 1209 in een oorkonde van de schenking van
een bos in Donderslo (Meeuwen) staat Herkenrode (een streepje
vervangt de ‘n’). De naam is hieronder op een kopie door mij vet
gedrukt afgebeeld.
De eerste keer dat Herckenrode (met ck) voorkomt is in 1545 op de
altaarsteen van de kerk in Stevoort (zie een apart weetje).
Men gebruikt blijkbaar de schrijfwijze die men op dat ogenblik gewend
is te gebruiken voor de K-klank zonder dat daar regels voor zijn.
Mantelius schrijft CK. Hij gebruikt die schrijfwijze ook in woorden als
kerck, vermaeck, oock.
Het is dan ook aangewezen (wij schrijven nu toch ook: kerk, vermaak,
ook ...) in de huidige schrijfwijze van het woord Herkenrode de
spelling te gebruiken die wij nu gewend zijn te gebruiken voor de K-
klank en dat is de letter K en niet CK.
4
Altaarsteen in Stevoort
Stevoort was een van de 17 parochies waar de abdij van Herkenrode
patronaatsrechten had. Daardoor had de abdis een ‘dikke vinger in de
pap’ bij de aanstelling van de pastoor waardoor zij invloed verwierf en
de inkomsten van de parochie ontving. Anderzijds moest zij de pastoor
en de kerk onderhouden.
In het kerkinterieur, onlangs gerenoveerd, komt de oorspronkelijke
altaarsteen in het nu houten altaar beter tot zijn recht. Daarop staat dat
Mathilde de Lechy, de 18e abdis hem liet maken in 1545. Hij is versierd
met haar wapenschild en wapenspreuk: Spes mea Deus (God is mijn
hoop). Mathilde de Lechy liet in 1531 het poortgebouw bouwen.
5
Totaalbeeld
De 16e-eeuwse en de 18e-eeuwse abdissenresidenties van de
abdijsite hoorden van 1972 tot 2022 toe aan de kanunnikessen van
het Heilig Graf, het poortgebouw en de hoevegebouwen sinds 1998
aan de Vlaamse Overheid die het liet beheren door erfgoedorganisatie
Herita. Die gaf de publieksfunctie (poortgebouw, belevingscentrum,
kruiden- en inspiratietuin) door aan een vzw van de stad Hasselt.
Toerisme Vlaanderen verwierf vanaf 2022 de gehele site in eigendom.
6
Waarom die eenhoorn?
De eenhoorn hoort bij Herkenrode omdat in de abdijsite het mysterie
nooit ver weg is en het fabeldier, de eenhoorn, in het wapenschild van
de abdij staat: in goud een opspringende eenhoorn van zilver, zoals
deskundigen in de heraldiek het formuleren.
In de middeleeuwen omschreef men dit mythische dier als een wilde
ezel, zo groot als een paard met op het hoofd een hoorn, gespleten
hoeven, een leeuwenstaart en een geitenbaard. Zo is het bekend sinds
de oudheid en kreeg het later een christelijke betekenis.
7
De eenhoorn was verbonden met kuisheid en maagdelijkheid. Met zijn
hoofd in de schoot van een maagd verliest het dier zijn woeste aard,
valt in slaap en men kan het dan als weerloos dier doden. Bij jagers
was het gegeerd omwille van de vermeende geneeskrachtige en
potentieversterkende vermalen hoorn. De tot poeder gemalen hoorn
van de eenhoorn werd ook een geestelijk afrodisiacum dat de
verbeelding zal prikkelen, de zin naar actieve contemplatie zal
opwekken en zal aanzetten tot genieten van spiritualiteit.
In Herkenrode vond je de eenhoorn afgebeeld op een vijftal plaatsen:
op het wapen van Beatrix van Reckhoven, abdis van 1441 tot 1447,
ook op het wapen van de abdij, op een arduinen steen, door de
kanunnikessen van het Heilig Graf in Herkenrode bewaard, als
windwijzer op de nok van de infirmerie uit 1658, op een gravure van
de abdij omstreeks 1740 door Remacle Leloup en bij de inschrijving
van abdis Anna Catharina de Lamboye in het register van de
broederschap van Sint-Gertrudis in Kuringen, bij haar wapen.
8
De eenhoorn is nu toegevoegd aan de toegang tot de site, in de
windwijzer op het poortgebouw, in de onthaalruimte voor bezoekers,
in het logo van de vzw Abdijsite Herkenrode en tweemaal in de tuin.
Elk jaar is er in juni ‘de Sage van de Eenhoorn’, een magisch
middeleeuws familiespektakel.
9
Oudste bouwrestant van de abdij
Op de abdijsite ligt achter de grijze loods een deel van een grafsteen.
Bij werken aan de Tuiltermolen 800 meter daar vandaan vond men de
steen als funderingselement. Toen de abdijkerk in 1826 gedeeltelijk
afbrandde werd ze in 1844 afgebroken en gebruikte men de restanten,
ook deze grafsteen, als bouwmateriaal in de wijde omtrek van de abdij.
In de achttiende eeuw had iemand in een inventaris de opschriften
genoteerd van alle grafstenen in de kerk van de abdij. Door het stuk
tekst op de gevonden steen te vergelijken met die inventaris kon men
achterhalen dat het hier ging om een stuk van de grafsteen van abdis
Margareta van Stein, abdis van 1303 tot aan haar dood in 1333.
Op de gevonden steen ziet men de silhouet van een nonnenfiguur, de
kromstaf van de abdis, versieringen en een deel van het grafschrift.
10
Digitale reconstructie van de hele grafsteen door Marc Willems
11
Herkenrode: restanten en uitbreiding
Een kaartje uit 1938 geeft weer wat er toen nog overbleef van de abdij
van Herkenrode nadat zij in 1796 door het Franse bewind was
opgeheven en enkele jaren nadien openbaar verkocht werd.
De nieuwe eigenaars
(Claes en de Libotton)
richtten op de abdijsite
industriële activiteiten in
o.a. een weverij in de
voormalige kerk. Claes
richtte de abdissenresidentie
uit 1774 in als
zijn (wit) kasteel.
De kerk brandde in 1826
af en de kloostergebouwen
aansluitend
aan de kerk (kapittelzaal,
kloostergang e.a.) werden
afgebroken.
Van de gebouwen waar de
cisterciënzerinnen hun
‘industriezone’ hadden
(brouwerij, schoenmakerij,
leerlooierij ...) bleef alleen de watermolen aan de Demer over. De
laatmiddeleeuwse abdissenresidentie werd voor een groot deel
afgebroken. De abdijhoeve met de immense tiendschuur en het
poortgebouw bleven overeind.
Tot het einde van de twintigste eeuw baatten verschillende families in
de overblijvende gebouwen een aantal boerderijen uit en hadden een
pachtovereenkomst met de erfgenamen van de nieuwe eigenaars.
In 1974 verwierven de kanunnikessen van het Heilig Graf het "Wit
kasteel" waar zij een tijdlang een bezinningscentrum hadden en
verbouwden in 1985 de restanten van de laatmiddeleeuwse residentie
tot hun klooster.
12
De Vlaamse overheid kocht het overige deel en de omliggende
gronden (samen iets meer dan 100 ha) in 1998, restaureerde er alle
gebouwen en gaf die nieuwe bestemmingen. In 2021 voerde zij
onderhandelingen om ook de eigendom van de kanunnikessen (nog
zes wonen er) te verwerven. Vanaf 2022 zal zij het geheel bezitten.
Zolang zij nog kunnen zullen de hoogbejaarde zusters er blijven
wonen.
De hele site is met de omliggende gronden sinds eind 1974 beschermd
als cultuurhistorisch landschap.
Sinds 1985 kwamen er als gebouwen bij: een deel van het klooster
van de kanunnikessen, een ruimte als aanvulling op de paardenstallen
om er horeca-uitbating mogelijk te maken en een loods met daarin de
installatie van kunstenaar Hans Opdebeek: "Het stille uitzicht".
Ik hertekende de kaart uit 1938 en vulde ze aan.
13
Cisterciënzers, niet zusters ciënzers
Herkenrode is in 1214 opgenomen in de orde van de cisterciënzers
(niet de ‘zusters ciënzers’ zoals een Hasseltse burgemeester ooit zei).
Die orde werd in Frankrijk gesticht in 1089 door enkele benedictijnen
uit ongenoegen over het niet zo nauw nemen van de regel van Sint
Benedictus. Hun nieuwe klooster bevond zich in Cisteaux in
Bourgondië, nu Cîteaux, en in het Latijn Cistercium genoemd –
vandaar ‘cisterciënzer’. Toen Bernard de Fontaine, de latere Sint-
Bernardus, in 1113 intrad en in de abdij van Clairvaux abt werd, nam
de orde met hem als promotor, een forse uitbreiding in West-Europa.
In het prinsbisdom Luik stichtte Bernardus in 1147 nabij Charleroi aan
de andere oever van de Samber, de abdij van Aulne waarvan een
monnik op vraag van de Graaf van Loon vanaf 1192 de oprichting van
de abdij van Herkenrode begeleidde.
Het werd de grootste en rijkste vrouwenabdij van de Lage Landen. Met
ooit een honderdtal religieuzen, ruim 3100 hectare grond en 14 grote
landbouwexploitaties, vooral in Haspengouw. Het grootste geheel met
een hoeve was 540 hectare groot: het huidige domein van Bokrijk.
In 1796 werd de abdij door de Franse bezetter opgeheven en verkocht.
Een gids stelt nu een abdis voor om het verhaal van Herkenrode meer
belevingswaarde te geven. Eerder deed op eigen initiatief stadsgids
Irene Bien dit al. In 2003 liep zij gekleed als cisterciënzerin met haar
reisgezelschap van Herkenrode-vrienden door Beaune in Bourgondië.
14
Wat nog rest van de kerk
De sacramentskapel, ook wel sacristie genoemd, is de enige restant
van de kerk van Herkenrode die in 1826 afbrandde. Zij staat naast de
grondvesten van de kerk die verborgen liggen onder een grijze loods
met de kunstinstallatie van Hans Op de Beeck.
Abdis Anne-Catherine de Lamboy liet de kapel bouwen in 1661 en in
het plafond haar wapenschild, een spreuk en de bouwdatum
aanbrengen.
15
Sommige bronnen vermelden de kapel als bewaarplaats van de
monstrans die priorin Heilewigis van Diest in 1286 in Parijs liet maken
en waarin later het ‘Sacrament van Mirakel’ bewaard werd. Op de voet
van de monstrans, nu te zien in het stedelijk museum van Hasselt, staat
de datum en een merkteken van een Parijse edelsmid in de vorm van
een Franse lelie. Het is de oudst bekende monstrans ter wereld.
Het ‘Sacrament van Mirakel’ is een miraculeuze hostie die in
Herkenrode bewaard werd sinds 1317. In dat jaar bracht een kapelaan
uit Lummen de laatste sacramenten aan een doodzieke man in
Viversel. Een hostie, oneerbiedig behandeld door omstaanders, begon
te bloeden. De kapelaan bracht de hostie naar Herkenrode. Op zijn
doortocht gebeurden er wonderen. Zo knielde een kudde schapen en
begonnen klokken te luiden. De abdij groeide uit tot bedevaartsoord.
16
Aprilgrap als ludiek protest
De kapel uit 1661 is nu de uitgelezen plaats voor huwelijksfoto’s of een
rustpunt voor wandelaars.
Die wandelaars kunnen ook de installatie ‘Het stille uitzicht’ (Quiet view)
uit 2015 van Hans Op de Beeck bezoeken. Hij maakt gebruik van
spiegels die een trompe-l’oeileffect veroorzaken: een panoramische
blik op een eindeloos en desolaat landschap.
17
Het kunstwerk waarvoor Herita een subsidie van 800.000 euro kreeg
van Limburg Sterk Merk, valt niet bij iedereen in de smaak. De grijze
loods op de resten van de abdijkerk vloekt immers met de omgeving.
Bernard Peugniez, eminent kenner van cisterciënzer abdijen schreef in
het gastenboek: “On pouvait s’attendre à une figuration différente du
cœur spirituel et de la marque religieuse du passé de ce monastère,
disparu certes, mais toujours présent dans l’esprit et le génie de ce
lieu.”
Als ludiek protest zijn dit mijn jaarlijkse ‘visuele’ aprilgrappen:
18
Een correspondent stelde voor om de loods te verfraaien met een
afbeelding van de miniatuur op de Herkenrode aflaatbrief. Enkele
honderden steunden dit voorstel.
19
Archeologische opgravingen
Op de foto bovenaan de bladzijde: de grondvesten van de kerk in
Herkenrode na een periode van regenweer tijdens de archeologische
opgravingen in 2004 verricht door VIOE (Vlaams Instituut voor
Onroerend Erfgoed) onder de leiding van Maarten Smeets en de
supervisie van Luc Van Impe.
20
De 64 meter lange kerk was ongeveer zo groot als de Virga
Jessebasiliek in de Hasseltse Kapelstraat, het plein ervoor
inbegrepen. Achteraan in de kerk is een scheiding te zien met in het
midden een doorgang tussen het deel voor de koordames vooraan en
dit voor de werkzusters en andere kerkgangers. In 1721 maakt men
melding van 35 koordames en 19 werkzusters.
Van het mausoleum van de graven van Loon die sinds de stichting van
de abdij in de kerk begraven werden, is geen spoor gevonden.
Nu is dit erfgoed verborgen onder een loods met een kunstinstallatie.
Alleen het gebouwtje met piramidedak, in 1661 aan de kerk
bijgebouwd, staat er nog. Ter vergelijking onder die foto de toestand
omstreeks 1750, getekend door Steven Wilsens. Op de voorgrond, op
die tekening, de tiendschuur uit 1656. Op de achtergrond, met de twee
windwijzers, de infirmerie uit 1658.
Een uitspraak van archeoloog Maarten Smeets na zijn opgravingen:
“Het is verkeerd te denken dat de archeologie in Limburg niet meer is
dan de opgravingen van het Romeinse Tongeren. Ook in Herkenrode
liepen beroemdheden rond als keizer Karel V en Albrecht en Isabella
van Oostenrijk. Ik ben van oordeel dat Herkenrode meer over de
geschiedenis van Limburg vertelt dan de opgravingen in Tongeren''.
Vondsten bij de opgravingen in 2004
Kommetjes en kruiken uit de periode 1200 tot 1700.
In beerputten vond men resten die erop wijzen dat er niet lang na de
ontdekking van Amerika reeds kalkoen gegeten werd in Herkenrode.
De kalkoen is ingevoerd uit Amerika (niet uit Indië zoals verkeerdelijk
afgeleid wordt van de naam Calcutta.)
21
Majolicavloer
Abdis Mathilde de Lechy bestelde in 1532 in Antwerpen een vloer in
majolicategels voor het hoogkoor van de abdijkerk (150 m2).
De tegelvloer bestaat uit achthoeken, gevormd uit een vierkante tegel
met een afbeelding en daarrond bloemmotieven in zeshoekige tegels.
In 1888 verkocht toenmalig eigenaar, Télémaque Claes,
505 majolicategels aan het Jubelparkmuseum in Brussel (nu ‘Museum
Kunst & Geschiedenis’) waar zij nog zijn.
Majolica is een soort, met glazuur beschilderd, keramiek.
22
Het middeleeuwse abdissenverblijf
In 1538 liet abdis Mathilde de Lechy in Herkenrode een abdissenverblijf
bouwen.
De kanunnikessen van het Heilig Graf met priorin zuster Patricia
verwierven in 1972 de laatgotische gebouwen die nog ervan
overbleven en lieten ze integreren in een nieuw klooster. Professorarchitect
Lucas Van Herck maakte er een geheel van waarin de
bouwstijlen van 450 jaar in elkaar overlopen.
23
Soberheid en devote sfeer in de nieuwe – steeds open – kapel.
Vanop het grasplein, met de rug naar de latere classicistische
residentie (wit kasteel) een zicht op de laatgotische residentie met
trapgevels, vergroot met het deel in mansardestijl en daaraan
toegevoegd, het 20e-eeuwse klooster met kapel onder een
piramidedak. Ook de binnenruimtes lopen naadloos in elkaar over.
24
Van de oostelijke vleugel resten alleen het onderste deel van de
traptoren en de overwelfde kelders. Tegen de inmiddels ook
gerestaureerde noordvleugel is een gaanderij aangebouwd. Rondom
een open grasplein vormen de gangen in en tegen de gebouwen als
het ware een doorgaande kloostergang.
16e-eeuwse residentie, uitgebreid met een gebouw in mansardestijl
Moderne toegang tot het klooster bekroond met het Heilig Grafkruis.
25
Middeleeuwse decoratiekunst mooi hersteld.
Priorin zuster Patricia verbleef er tot onlangs in
rust en toewijding met enkele hoogbejaarde
medezusters onder kunstig versierde
gewelven.
Onder die gewelven verbleven gedurende
enkele eeuwen hun voorgangsters, de
cisterciënzerinnen die van daaruit de luidklok
van de kerk hoorden, nu de oudste klok in de
beiaard van de Hasseltse kathedraal, een klok
uit de 14de eeuw.
26
Onder de keldergewelven bevindt zich sinds 2012 een tentoonstelling
over de orde van de Kanunnikessen van het Heilig Graf: in drie ruimtes
het verhaal van de oorsprong en groei van de orde, hun invloed en
verspreiding in Limburg en Hasselt en het leven en de spiritualiteit van
de zusters. In een beeldengroep: de graflegging van Christus uit het
voormalige klooster van de orde in Hasselt (daar Bonnefanten
genoemd, verbastering van de benaming in Luik: ‘Soeurs des Bons
Enfants’; zij gaven er onderwijs aan kinderen uit begoede families).
27
De infirmerie
De infirmerie – muurankers tonen1658 als bouwdatum – is het enige
niet volledig bouwvallige gebouw dat nog moet gerestaureerd worden.
Het gebouw kwam tot stand onder abdis Anna Catharina de Lamboy.
Als geen ander heeft zij met tal van bouwwerken haar stempel gedrukt
op het uitzicht van de abdij. Na de bouw van dit ‘Siekhuys’ werd de
vorige infirmerie omgevormd tot damesvertrekken voor de toen 50
koordames. Enkele jaren geleden stortte daarvan het dak in.
Het gebouw in Maaslandse renaissance staat afgezonderd ten
noorden van het abdissenkwartier deels omgeven door een aftakking
van de Demer, wellicht ter wille van brandveiligheid en hygiëne.
Fraai gesmede windwijzers sieren het dak, een met het wapen van
abdis de Lamboy en een met de eenhoorn uit het wapen van de abdij.
Blikvanger in de inkomhal is een dubbele trap met ingewerkt altaar.
28
Een dubbele trap waarin een altaar is ingewerkt
leidt uit de inkomhal van de infirmerie naar de eerste verdieping.
29
Wapenschild in windwijzer
In een windwijzer op de infirmerie is het wapenschild verwerkt van
Anne-Catherine de Lamboy (abdis van 1637 tot 1675) die de infirmerie
liet bouwen. Zij liet ook de tiendschuur en de twee hoektorens van de
hoeve bouwen (een ervan is inmiddels ingestort). In de tweede
windwijzer is een opspringende eenhoorn verwerkt, het wapenschild
van de abdij.
Over die windwijzers schreef ik de haiku: Speelse windwijzers
boven de infirmerie
gaan elk hun kant op.
Door de windrichting is de windwijzer in spiegelbeeld te zien.
De tekening van het wapenschild staat daarom ook in spiegelbeeld.
30
Erfgoed behouden en vernieuwen
Nog een groot deel van de eerste abdissenresidentie (nu klooster van
de zusters van het Heilig Graf) bleef gespaard toen in 1884 toenmalig
eigenaar en burgemeester van Kuringen, Telemaque Claes, de hele
residentie wilde afbreken maar zijn plan maar ten dele uitvoerde.
Ook de onderkant van de traptoren met daarin het middeleeuwse
Onze-Lieve-Vrouwbeeld bleef staan.
Toen professor architectuur Lucas Van Herck in 1985 het
gerestaureerde gebouw integreerde in de nieuwbouw durfde hij het
aan om op het resterende gedeelte van de toren een opvallende ‘hoed’
te zetten, de enige plaats waar de bouwstijlen door de eeuwen heen
niet ’naadloos’ in elkaar overgaan.
Zijn uitgangspunt was een filosofie waarbij het patrimonium behouden
blijft en toch ook dynamisch ontwikkeld wordt.
Dit is een merkwaardig gedeelte van de abdijsite, door de meeste van
haar bezoekers niet gekend door de ontoegankelijkheid (behalve de
kapel) van het klooster. Het is, na het poortgebouw, ook het oudste
gebouw op het grondgebied van Hasselt met bovendien – maar niet
meer lang – nog eenzelfde functie die het altijd had: een klooster.
31
Nieuwe erker vervangt oude
Toen het eerste abdissenkwartier van Herkenrode gedeeltelijk werd
afgebroken bleef de kelderverdieping bewaard, dus ook de sokkel van een
erker. In de erker (zie schets van P. Bamps) stond het altaar van de
huiskapel van de abdis. Zo stond er niets boven dat de gebeden hinderde
om ten hemel op te stijgen.
In de nieuwe erker op de oude sokkel en aansluitend op de refter van het
nieuwe klooster staat nu een lezenaar waar teksten worden voorgelezen
tijdens de maaltijden. De erker zie je vanuit het Engels park dat om
veiligheidsredenen echter niet toegankelijk is.
32
Een labyrint in het weidse park
Vanuit de 18e eeuwse abdissenresidentie, later als kasteel ingericht,
heb je een weids uitzicht op een Engels park, zo ingericht omstreeks
1800 door de nieuwe eigenaars, de familie Claes. In de tijd van de
abdij was dit een Franse tuin met geometrisch aangelegde
bloembedden en siertuinen.
Barbara de Rivière liet er twee paviljoentjes aanbrengen met tussen
een daarvan en de Demer een labyrint: daarin leidt een eenvoudig
parcours tussen hagen naar het midden (dus geen doolhof). Bij de
verbreding van de Demer werd een deel van het labyrint verwijderd.
De zusters van het Heilig Graf maakten van het paviljoen een kapel.
Verder in het park is er een heuvel met een spiraalvormig pad
slingerend naar de top. Talrijke soorten zeldzame bomen zijn 200 jaar
geleden aangeplant, waaronder moeras-cipressen met nu knoestige
ademwortels.
33
De nieuwe abdissenresidentie
Een nieuwe abdissenresidentie was in 1769 het enige deel dat kon
gerealiseerd worden van een plan voor een heel vernieuwde abdij. In
1796 werd de abdij immers opgeheven. De nieuwe eigenaar
Guillaume Claes bestemde de residentie als zijn kasteel.
Eind 20e eeuw richtten de zusters van het Heilig Graf hier een
bezinningscentrum in. Dat sloot inmiddels.
34
35
Het oudste gebouw: vakwerkbouw
Dit vakwerkgebouw uit 1521 is het oudste gebouw waarvan nog
belangrijke resten overblijven op de abdijsite van Herkenrode.
Het was het verblijf van de zusters en diende na 1796, toen de abdij
door de Franse bezetter opgeheven werd, als stal.
In 1976 maakte S. Beerten (KULeuven) zijn licentiaatsverhandeling
over dit gebouw.
Ter vergelijking het gebouw omcirkeld op een foto uit 1975 zoals het
er toen nog uitzag. Dat was een jaar nadat de zusters kanunnikessen
van het Heilig Graf het verwierven.
Voor een goed begrip, de zusters kanunnikessen deden al heel veel
om gebouwen in Herkenrode te bewaren, te restaureren en te
herbestemmen.
36
Het poortgebouw
Het poortgebouw uit 1531, laatgotisch met Brabantse invloed, is het
oudste nog functionele gebouw op de abdijsite en met zijn torentje een
herkenningspunt in de wijde omgeving. Het werd door abdis Mathilde
de Lechy gebouwd om er mee te pronken. Zij ontving er gasten en
sloot er belangrijke contracten af.
Aan de kant van het erf staat haar wapenschild en het bouwjaar, aan
de voorkant in het portaal het wapenschild van de belangrijkste
persoon voor de abdij op dat ogenblik, de Luikse prins-bisschop,
Everhard van der Marck.
Binnenzijde van het poortgebouw bij de eerste sneeuwval
37
Langs de grote poort aan het eind van de lange dubbeldreef reden de
abdissen in koetsen in en uit. Langs het kleine poortje gingen
behoeftigen voor de broodbedeling wachten op banken in de zijmuren.
Bij de restauratie was het
vakkundig gevormde
gebint van het uivormig
torentje te zien. Hilde
Houben-Bertrand zette in
2005 de hijskraan in
werking die het op zijn
plaats zette. Dit was haar
laatste publieke optreden
als provinciegouverneur.
In dit torentje stond
tijdens WO II Duits
luchtafweergeschut.
De zalen zijn er voor tentoonstellingen en vergaderingen.
De zolderverdieping biedt plaats voor een honderdtal personen.
38
Een lift en een nieuwe trap, maar ook de oorspronkelijke wenteltrap
rond een houten spil, leiden erheen.
Een 200-tal etsen van Remacle Leloup van zichten in het prinsbisdom
Luik werden in 1744 gepubliceerd. Ook deze ets, gezien uit het
poortgebouw. In perspectieftekenen was Leloup niet bedreven, te zien
aan de ‘gestuikte’ vorm van de tiendschuur.
39
Prins-bisschop Everhard van der Marck
De abdij van Herkenrode kwam tot bloei in de periode dat de prinsbisschoppen
van Luik het bewind voerden in het graafschap Loon. In
1366, nadat de laatste graaf zonder erfgenamen overleden was, kwam
het graafschap immers in handen van de prins-bisschop van Luik.
Een prins-bisschop was een bisschop die naast het geestelijke bestuur
over zijn bisdom ook het wereldlijke gezag uitoefende over een
bepaald territorium, waarvan hij dan de hoogste landsheer was. Het
bisdom Luik bestreek een groter gebied dan het prins-bisdom Luik.
Ook de abdij van Aulne in Henegouwen behoorde tot dit prins-bisdom.
40
Everhard van der Marck, was
prins-bisschop van 1505 tot
aan zijn dood in 1538.
Hij maakte van de burcht van
de graven in Kuringen zijn
buitengoed en verbleef er
regelmatig. Met de nabijgelegen
abdij waarvoor hij als
mecenas optrad, had hij goede
relaties. In het bijzonder met
abdis Mathilde de Lechy. Zijn
wapenschild siert in
Herkenrode de voorkant van
het poortgebouw, door deze
abdis gebouwd.
De schilderijen ‘De deugdzame vrouwen’ van zijn hofschilder Lambert
Lombard voor Herkenrode – vier hangen nu in de kerk van Stokrooie
en vier in een Luiks museum – kwamen er wellicht op zijn aanraden.
Een filmpje in het belevingscentrum toont deze belangrijke man tijdens
een bezoek aan de abdij samen met de abdis. Zijn rol wordt gespeeld
door Jean-Louis de Lagausie, echtgenoot van Irene Bien en
verbindingsman tussen de abdijen van Herkenrode en Fontfroide (F).
De bouw van het prins-bisschoppelijk paleis startte ten tijde van deze
prins-bisschop. Nu heeft het Luikse justitiepaleis er een onderkomen.
Bij een bezoek langs het poortgebouw
zie je het wapenschild
van de prins-bisschop gedragen
door twee engeltjes op het
voetstuk van een lege nis op een
getordeerde zuil tussen de kleine
en grote poort. De abdis plaatste
haar wapenschild aan de binnenzijde.
Bij de bouw in 1531 kreeg
het wapen van de prins-bisschop
die ereplaats. Het is door de ‘tand
des tijds’ niet meer te herkennen.
Vandaar mijn ‘digitale’ restauratie;
41
De abdijhoeve
Het westelijke deel van het hoevegebouw van de abdij, waarvan hierbij
een tekening, werd gebouwd van 1656 tot 1669 als deel van een U-
vormig complex en voorzien van twee (duiven)torens, toen Anne
Cathérine de Lamboy (1609 - 1675) abdis was.
Opgegroeid in de kasteelhoeve Dessener in Kortessem, was zij abdis
van 1653 tot 1675 en bouwde ook de nog bestaande tiendschuur
(1656), infirmerie (1658) en sacristie (ook kapel genoemd) (1661).
Zij liet in Sint-Truiden het refugehuis van de Herkenrode-abdij
uitbreiden. Juist voor ze stierf liet zij in de abdijkerk haar marmeren
grafmonument oprichten gelijktijdig met het hoofdaltaar. Beide zijn nog
te zien in de Virga Jessebasiliek in Hasselt.
Omstreeks 1750 waren de stallingen aan renovatie toe. De toenmalige
abdis, Anne de Croÿ, liet toen het centraal gelegen classicistische
paviljoen met mansardedak bouwen.
De drie boogvormige poorten boden toegang tot het koetshuis voor de
koetsen waarmee abdissen en koordames zich verplaatsten. In het
fronton staat, nu verweerd en niet meer herkenbaar, een wapenschild,
wellicht dit van de abdis.
In dezelfde mansardestijl liet abdis Barbara de Rivière eerder (in 1744)
een uitbreiding bouwen aan het laat-middeleeuwse abdissenkwartier.
In 1896 viel een duiventoren om door de onstabiele ondergrond en
werd niet meer heropgebouwd. Daardoor en door de drie dakkapellen
links en twee rechts is het gebouw niet perfect symmetrisch.
42
43
Een nu-beleving
De hele westvleugel van de voormalige abdijhoeve in Herkenrode is
ingenomen door de onthaalruimte en het belevingscentrum dat meer
is dan een evocatie van de geschiedenis van de abdij. De bezoeker
gaat van die geschiedenis deel uitmaken.
Alles speelt zich af in het nu. Je hoort het wapengekletter van het leger
van de graaf van Loon, je bent mee ingetogen met de zusters rond de
graftombe van de graaf, je bent erbij als spierschokken een
gestigmatiseerde mystica overvallen en als de miraculeuze hostie
begint te bloeden. Ergens, je weet niet goed waar, hoor je een
kloosterlinge. Zij leest heel toegewijd een wondermooie tekst uit een
gebedenboek. Dit zijn enkele voorbeelden, flitsen uit een anderhalf uur
durend bezoek.
De abdissen die je vergezellen, weliswaar via de audiofoon, versterken
dat nu-gevoel. Zij vertellen geen verhaal maar spreken in de
tegenwoordige tijd, heel gewoon en spontaan.
Tijd is hier een voortdurend moment.
Dat is mogelijk door de nauwkeurig bestudeerde scenografie en
spitsvondig aangewende multimediatechnieken.
44
Je ziet de gebouwen niet zomaar statisch. Je beweegt erin, errond,
ertussendoor of zweeft erboven. Je gaat eromheen en erbinnen. En
wil je dichterbij kijken, het kan. Dit is een interactieve belevenis.
Voor dit belevingscentrum heeft een bijzonder soort architecten een
minutieuze historische studie gemaakt. Met die als leidraad werd het
een levensechte beleving door er met hun ruimtelijk inzicht, moderne
communicatietechnieken, hun didactische vaardigheid en zelfs hun
psychologische kennis, een meerwaarde aan te geven. Scenografie
heet dat: een dynamische en beklijvende nu-beleving, zonder aan de
geschiedkundige juistheid en volledigheid tekort te doen.
45
Twee architecten, een koppel,
specialisten in de scenografie,
zijn de ontwerpers.
Samen vormen zij het ontwerbureau
M i m e s i s :
K a r i n..V a n H e e t v e l d e
en C h r i s W i l l e m s e n s.
De tiendschuur
In de gloriedagen van de abdij werd deze immense schuur (900 m2)
uit 1656 gebruikt om de tienden erin op te slaan. De tiend – een tiende
van de oogst – werd geheven als een sociale belasting, die diende ter
financiering van de armenzorg, het levensonderhoud van
parochiepriesters en de instandhouding van kerkgebouwen.
De schuur met haar imposante dakgebint werd volledig gerestaureerd
en kreeg een nieuwe bestemming als polyvalente ruimte. Toen alle
subsidies besteed waren bleef er omstreeks het jaar 2000 een tekort
van 30 miljoen frank (750.000 EUR) voor een volledige restauratie van
de schuur. Na een oproep van provinciegouverneur Hilde Houben-
Bertrand vulden dertig Limburgse ondernemers dit tekort aan.
Versterkingen zijn onopvallend aangebracht. Dat zijn metalen platen
gelijmd tegen de opstaande balken en trekstangen aan het gebint
toegevoegd omdat het dak door thermische en geluidsisolatie
zwaarder werd. Er is vloerverwarming. De verlichting is opvallend
aanwezig als nieuwe toevoeging.
46
Tentoonstellingen, concerten, vergaderingen, feestmalen, voor een
publiek tot 600 personen vinden hier plaats. De schuur ingebed in de
unieke site met zijn vele mogelijkheden werd in 2019 uitgeroepen tot
beste locatie voor een huwelijksfeest.
47
De sobere restauratie door architect Herman Van Meer krijgt het wel
zwaar te verduren door de extra aankleding en overdadige verlichting
door de uitbater van de schuur als feestzaal. De nutsvoorzieningen
(technische ruimte, bar, vestiaire, sanitair) zijn geplaatst in een apart
compact volume, licht verdraaid als ‘vreemd voorwerp’ in het geheel.
48
Willewete bij Clavis in de stallen
De uitgeverij Clavis is gespecialiseerd in kinderboeken. In haar
conceptwinkels organiseert zij ook voorleessessies en knutselworkshops.
Zo ook in haar winkel in de zuidvleugel van de abdijhoeve
in Herkenrode.
In de voormalige stallen van omstreeks 1665 is te zien hoe het vee
daar destijds onder sierlijke gewelven vertoefde. Ook voor de uitgeverij
is dit een uitgelezen – het woord is hier gepast – locatie voor de
verkoop van kinderboeken en daarmee verbonden activiteiten.
In 2014 startte hier bovendien ‘Willewete’ op initiatief van uitgeverij
Clavis en de lerarenopleiding van de PXL-Hogeschool. Professionele
verhalenvertellers en didactici werken er met spannende verhalen en
specifieke methodes samen om kinderen onder te dompelen in taal en
wetenschap.
49
De paardenstallen
De oorspronkelijke paardenstallen in Herkenrode zijn er nog onder
dezelfde naam, nu als drank- en eetgelegenheid. Omdat daarvoor een
dubbel zo grote ruimte nodig was is een passiefbouw van hetzelfde
volume bijgebouwd. Die sluit naadloos en harmonieus aan op het
antieke gebouw.
50
Metseltekens
Metseltekens zijn decoratieve figuren gevormd door afwijkend
gekleurde bakstenen in het metselwerk. De beperkte
controleerbaarheid van het bakproces in de primitieve ovens leverde
afwijkend gekleurde misbaksels op.
Zij werden creatief gebruikt in het metselwerk door de metselaars die
ermee motieven vormden. Aan de tekens werd de kracht toegekend
boze geesten te verdrijven of onheilskrachten als bliksem af te weren.
Later werden in de plaats ervan keramieken stenen in sierlijke
combinaties gebruikt.
In Herkenrode komen zij voor op de abdissenresidentie uit 1538 en op
een muur, een restant van de galerij die de residentie verbond met de
kloostergang naast de kerk.
In Hasselt staan nog metseltekens op de muren van de kathedraal
eveneens uit de 16e eeuw en op de Kannaertshoeve in Stevoort.
51
Inscripties in Herkenrode
Op de trapgevel van de eerste infirmerie, gebouwd tussen 1513 en
1521, in oude geschriften ‘firmarij’ genoemd en die later omgevormd
is tot verblijf voor zusters en koordames staat de inscriptie “CHARITAS
OMNIA SUFFERT”. Die is aangebracht ten tijde van Anna van de
Blockerye (abdis van 1585-1620) van wie dit de wapenspreuk was.
De nieuwe infirmerie (zie apart weetje) die deze oude verving werd in
1658 opgericht door abdis Anne Catherine de Lamboy zoals het
wapenschild en muurankers op de gevel ervan aangeven. De datum
op een balk in het dakgebint geeft 1659 aan.
52
Tiendschuur en poortgebouw
Het wapenschild van abdis Anne Catherine de Lamboy en haar
wapenspreuk “Pie et provide” (Vroom en vooruitziend) staan op de
gevel van de tiendschuur die ze liet bouwen. Eronder is een
chronogram aangebracht voor het jaartal 1656, bouwjaar van de
schuur: L’ abonDanCe De DIeU (De overvloed van God). Voor een
belastingkantoor ‘avant la lettre’ een vroom maar ook hypocriet vers!
Ik schreef deze haiku erover: L’abondance de Dieu
staat op de schuur – de boer vloekt,
werken nondedju.
De Romeinse letters die ook een cijfer aangeven zijn iets groter
weergegeven en geven samengeteld het bouwjaar aan:
L+D+C+D+D+I+V = 50+500+100+500+500+1+5=1656
Op het poortgebouw aan de kant van het erf boven de poortboog liet
abdis Mathilde de Lechy haar wapenschild aanbrengen met een tekst
waarin het jaartal 1531 is te lezen.
53
Tuiltermolen
De Tuiltermolen, een watermolen met hoevegebouw en bakoven aan
de Tuilterdemer, ligt aan de weg naar Stokrooie, 800 meter van de
abdij van Herkenrode vandaan. Hij behoorde toe aan de abdij maar
bestond al voor de stichting van de abdij als banmolen van de graven
van Loon. Boeren moesten namelijk hun graan daar tegen betaling
laten malen.
Zij hoort nu toe, met de 100 ha omliggende weiden en vijvers, aan de
Vlaamse overheid.
De laatste particuliere eigenaar, Aurélie Hermant, had er een
geitenboerderij. Zij was erfgenaam van industrieel Guillaume Claes die
Herkenrode kocht van de Franse bezetter in 1797.
54
Vrijwilligersorganisatie Herkenrode vzw geleid door Wim Van Lishout
nam er haar intrek nadat zij 15 jaar op de abdijsite de restauratie
begeleidde met tal van activiteiten.
Haar missie is: “actief bijdragen aan het ontsluiten en doorgeven van
het materiële en spirituele erfgoed van de cisterciënzer beweging in
het algemeen en de cisterciënzerinnen op Herkenrode in het
bijzonder.” en zo het toeristisch hefboom-project “Herkenrode”
versterken.
Dit betekent publicaties over Herkenrode, initiatieven voor het
'cisterciënzer toerisme’ (b.v. groepsreizen naar abdijen in Europa), een
kruidenkenniscentrum, het op de markt brengen van abdijproducten
o.a. het Herkenrode abdijbier te degusteren in een proeflokaal en
pizza-baksessies bij de oude bakoven.
In de schuur verzorgt "de boer van Herkenrode", Pieter Coopmans,
een kudde schapen en ander vee die de omgeving begrazen.
De twee delen van de molen destijds verbonden
55
Iets mis met het metselwerk?
Als je de kruiden- en inspiratietuin van Herkenrode bezoekt zal je zien
dat er iets mis is met het metselwerk aan een hoek van het
hoevegebouw. De horizontale stenen muurbanden zijn onderbroken
door later aangebrachte bakstenen.
Oorspronkelijk waren er twee identieke hoektorens. Anne-Catherine
de Lamboy, abdis van 1653 tot 1675 (afkomstig uit de hoeve Dessener
in Kortessem) die ook de tiendschuur liet oprichten, liet ze bouwen.
Het waren duiventorens. Duiven houden was het alleenrecht van
kasteelheren en abdijen om schade aan de oogst door duiven te
beperken. In de abdij waar men geen vlees van viervoeters mocht
eten, waren duiven bovendien een gegeerd voedsel.
De noordwestelijke toren viel om in 1896. Uit archeologisch onderzoek
nadien bleek de ondergrond niet stabiel. De abdij was toen al
opgeheven. Ook bij de restauratie van de gebouwen twintig jaar
geleden bouwde men de toren niet terug op.
56
Bakhuis van Aldenhoven
Dit omvangrijk bakhuis van de hoeve van Aldenhoven in Kuringen in
de omgeving van de abdij van Herkenrode ligt vlak bij de oprit van de
E313 richting Antwerpen.
De hoeve is nu een eetcafé.
Zij hoorde toe aan de abdij van Herkenrode en omvatte behalve de
gebouwen 70 ha grond. Omstreeks 1680 betaalde de pachter aan de
abdij jaarlijks 600 gulden, 16 schapen, een vet kalf, 25 pond was, een
pond giroffel en twee ‘karweien’ kolen van Luik naar Herkenrode.
Daaraan zijn nog tienden toegevoegd die de pachter namens de abdij
inde.
57
In 1542 nam abdis Mathilde
de Lechy het besluit om een
vakwerkbouw met tuin in
Hasselt om te vormen tot
deze refuge binnen de
stadswallen om in geval van
oorlog het hele convent erin
onder te brengen. In 1536
had de abdij er van de
cisterciënzer abdij van
Villers al een stadsboerderij
met tiendschuur, het
Bouchhoutenhof, gekocht.
Als ze er verbleven
woonden de zusters
dagelijks samen de mis bij
en zongen het officie. De
mondvoorraad werd iedere
dag van de abdij erheen
gebracht. Later werden de
oorlogen zeldzamer en
huurden particulieren het
refugehuis in afzonderlijke
woongelegenheden.
Refuge in Hasselt
Na 1797 werd het refugehuis als ‘zwart goed’ aangekocht door Pierre
de Libotton, die ook een deel van de abdij kocht.
In 1832 kocht de stad Hasselt het gebouw en in 1833 werd het na te
zijn vergroot ingericht als kazerne.
In 1847 werd de Belgische staat eigenaar en vanaf 1888 tot in 1956
was er een kazerne van het 11e Linieregiment. Vandaar de naam in
Hasselt: ‘Herkenrodekazerne’.
In 2015 ondertekenden de Stad Hasselt en de UHasselt een
overeenkomst. De universiteit wil er haar onthaalruimten, de faculteit
Bedrijfseconomische Wetenschappen en de faculteit
Mobiliteitswetenschappen (IMOB) onderbrengen.
58
Een glasraampje in de refuge
In de ingangspoort van de refuge van Herkenrode in de
Maastrichterstraat in Hasselt staat een glasraampje. Aan de
stijlkenmerken is te zien dat het van recente datum is.
De glazenier heeft historisch maar wat ‘geklungeld’.
Een tekst vermeldt het meest onwaarschijnlijke van de
stichtingsverhalen: een legende. De datum moet 1192 en niet 1182
zijn. “GERARDUS GRAAF VAN LOOZ” moet, “Graaf van Loon” of
“Comte de Looz” zijn. Een ‘opbouw schenken’ is eigenaardig
taalgebruik. De schrijfwijze ‘Herckenrode’ (met ck) moet ‘Herkenrode’
zijn.
Er is een opspringende eenhoorn te zien zoals op het wapenschild van
de abdij van Herkenrode.
59
Een fantasietje van de Soroptimisten
Op de muren van hetzelfde gebouw in Hasselt, de refuge van
Herkenrode, zijn in 1991 verschillende bordjes gezet door de
Soroptimistenclub, een club die opkomt voor de rechten van vrouwen.
In de Persoonstraat luidt de naam: “Refugiehuis van de Herkenrodeabdij”
en de stijl: “laatgotisch”. Op het schrijffoutje na (‘refugie’ moet
‘refuge’ zijn) is dit juist. De datum “ca. 1515” is verkeerd. In de
Maastrichterstraat is de datum “1542-1544” en is het “Brabantse-stijl”.
Dat is juist. Abdis Mathilde de Lechy gaf de opdracht tot de bouw “op
die manier van Brabant” (een variant van de laatgotische bouwstijl) in
1542 en die bouw werd in 1544 beëindigd.
De naam “Stadspaleis” slaat nergens op. Het wel rijkelijk uitziend
gebouw was een ‘vluchthuis’ waar bewoners van Herkenrode in
oorlogstijd toevlucht zochten binnen de stadsmuren.
60
Refuge in Sint-Truiden en Maastricht
De abdij van Herkenrode had niet alleen een refuge in Hasselt, ook
een in Sint-Truiden en een in Maastricht.
In Sint-Truiden staat nog het gebouw in de Schepen Dejonghstraat.
De eerste delen zijn van 1624 onder abdis Margaretha van Bergen.
Latere abdissen deden uitbreidingswerken en verbouwingen: Anne
Cathérine de Lamboy, Claude de Mérode, en in 1748 Anne de Croÿ
waarvan het wapenschild boven de ingangspoort staat met haar leuze.
‘Scio cui credo” (Ik ben zeker in wie ik geloof).
Zie hieronder een (digitaal) gerestaureerde afbeelding. Ook van de
andere bouwabdissen zijn er wapenschilden.
Refuges waren vluchthuizen binnen de muren van een stad in geval
van oorlogen in de streek. Zij hadden ook andere functies onder meer
als verblijf van een rentmeester om de tienden van abdijgoederen in
de omgeving te innen.
61
Voorheen was er wellicht al een oudere refuge van Herkenrode in Sint-
Truiden. De abdij kocht daartoe een huis in 1510. Dit zou in 1568 toch
niet zo veilig geweest zijn. De kloosterlingen uit Herkenrode vluchtten
erheen tijdens de oorlog tussen Koning Filips II van Spanje en Willem
de Zwijger, prins van Oranje (De Tachtigjarige Oorlog), maar Sint-
Truiden zette de stadspoorten open voor de prins en de zusters van
Herkenrode sloegen op de vlucht. Abdis Cathérine van Goor kon
ontkomen verkleed als een boerenknecht die een kar vooruitduwde.
De refuge van de abdij van
Herkenrode in Maastricht lag in
de Kommelstraat, vlak bij het
Kruisherenklooster (nu hotel).
Sommige oude delen zoals de
trappentoren zijn er nog.
Oorspronkelijk (1574) bestond
deze refuge uit een binnenplein
met een grote tuin en
fruitbomen waarrond de
gebouwen gelegen waren.
In het trappengebouw zijn twee
gevelstenen met de datum
1574 aangebracht en in het
Bonnefantenmuseum van
Maastricht wordt een steen uit
de tuinmuur bewaard met
daarop het wapenschild van
abdis Barbara van Hinnisdael
en het jaartal 1646.
Augustina van Hamme (abdis
van 1772 tot 1790) verkocht de
refuge en kocht een nieuwe in
Luik.
Trappengebouw
van de refuge in Maastricht
62
Sacrament van Mirakel op doek
Jos Damien (1879-1973), een begaafd schilder afkomstig uit Namen,
huwde met een Limburgse en woonde van 1911 tot 1942 in Hasselt.
Hij legde zich toe op het maken van grote decoratieve panelen, die
door zijn echtgenote op zijde uitgevoerd werden en waarmee hij in
1912 in Parijs een eerste prijs verwierf. Zijn bekendheid bereikte een
internationale faam toen hij in de dertiger jaren een aantal leden van
het Belgische en Luxemburgse Hof geportretteerd had.
Jos Damien kreeg in 1915 de opdracht voor het schilderen van een
reeks van zes doeken, nu in de collectie van het stedelijk museum
(Stadsmus), over de geschiedenis van het ‘Sacrament van Mirakel’,
sinds 1317 in de abdij van Herkenrode vereerd, en kopieerde daarvoor
in Art Nouveau-stijl zes schilderijen afkomstig van de abdij en nu nog
verspreid aanwezig in Herkenrode, in de kathedraal en in het stedelijk
museum (Stadsmus).
Op elk van die oorspronkelijke schilderijen en dus ook op de doeken
van Jos Damien staat het wapenschild van de koordame uit
Herkenrode van omstreeks 1700 die het schilderij betaalde of door
haar familie liet betalen.
In 1919 werden de doeken meegedragen tijdens de zevenjarige
processie ter ere van Onze-Lieve-Vrouw Virga Jesse in Hasselt.
63
De voorgestelde verhalen:
1. een priester in Viversel stelt vast dat de hostie voor een zieke bloedt;
2. tijdens de overbrenging van de hostie naar Herkenrode knielt een
kudde schapen waar de priester aan voorbijkomt;
3. in Herkenrode keert een priester die dan de mis opdraagt zich
spontaan om als de hostie wordt binnengedragen.
4. met het Sacrament van Mirakel in de hand drijft een priester de
duivel uit een bezeten vrouw.
5. het Sacrament van Mirakel weert de inval af van soldaten in de abdij;
6. de sacramentsprocessie in Herkenrode.
64
Miraculeuze hostie bewaard
In de kooromgang van de
Hasseltse kathedraal bevindt
zich achter een poortje een
tabernakel. Hierin wordt sinds
1804 de miraculeuze hostie
bewaard die in 1317 in Viversel
begon te bloeden en sindsdien
in Herkenrode en daarna in
Hasselt vereerd wordt.
Daarop staat de uitspraak van
profeet Jesaja te lezen: “Vere tu
es Deus absconditus” (Waarlijk
U zijt de God die zich verborgen
houdt).
65
Sacrament van Mirakel na 700 jaar
Kanunikessen van het Heilig Graf uit het klooster in Herkenrode in
2017 bij de viering van 700 jaar Sacrament van Mirakel. Priorin Patricia
(derde van links) staat achter een deel van de grafsteen van Margareta
van Stein, overleden in 1333, abdis ten tijde van de overbrenging van
de bloedende hostie naar Herkenrode.
Schilderij in de Hasseltse kathedraal afkomstig uit de abdij van
Herkenrode met de priester bij de stervende in Viversel.
66
Miraculeuze hostie op de ‘Groene Delle’
Boven een zijingang van de Hasseltse kathedraal hangt een schilderij
afkomstig uit de abdij van Herkenrode met de priester en zijn gevolg
die het ‘Sacrament van Mirakel’ naar of van Viversel brengen.
Het schilderij wordt toegeschreven aan Jan Boekhorst, leerling van
Jordaens en Rubens uit de 17e eeuw.
Marc Willems van de Erfgoedkring Kuringen veronderstelt dat de
afgebeelde plaats in de ‘Groene Delle' te situeren is.
Dit is een plaats tussen Viversel op ‘de Dickel’ waar het bloeden van
de hostie zich voordeed en Lummen waar de priester uit de
parochiekerk vandaan kwam.
De ‘Groene Delle’ ligt ter hoogte van de Omloop van Terlamen aan de
overzijde van het Albertkanaal en is een waardevol natuurgebied,
onlangs even bedreigd door de uitbreidingsplannen van een
industriegebied. Na de aanleg van de autosnelweg E313 ontstond er
door grondwinning een immense waterplas, in het plaatselijke dialect
‘het koeët” genoemd.
Als landmeter en met zijn historische kennis, in het bijzonder van
Herkenrode, kan Marc Willems het weten. Voor deze weetjes werd
meermaals op zijn documentatie en illustratiemateriaal een beroep
gedaan.
67
Sacramentsprocessie in Herkenrode
Een schilderij, afkomstig uit de abdij van Herkenrode, nu in de
Hasseltse kathedraal, toont de sacramentsprocessie.
Een priester onder een baldakijn verlaat met de monstrans de kerk.
Edelen, waarvan enkelen met brandende kaarsen omringen hem.
Iemand zwaait met een wierookvat. De abdis met haar kromstaf,
centraal in het schilderij, gaat hieraan vooraf. Zij volgt een stoet van
koordames cisterciënzerinnen die de omgeving intrekken.
Het gaat hier om abdis Barbara de Rivière d'Arschot, abdis van 1728
tot 1744, zoals blijkt uit de drie lelies in het wapenschild in de hoek
rechtsonder. Zij was de dochter van de heer van Heers. Haar
graftombe staat nu in de Virga Jessebasiliek.
68
De aflaatbrief van Herkenrode
De Bibliotheek Hasselt Limburg bewaart de originele aflaatbrief van
Herkenrode uit 1363. Zijn oorsprong ligt in het verhaal uit 1317: een
kapelaan in Viversel treft een bloedende hostie aan. Hij brengt dit
‘Sacrament van Mirakel’ naar de abdij van Herkenrode, die hierdoor
tot een bedevaartsoord uitgroeit.
Een halve eeuw later heeft de abdij geld nodig en vraagt ze aan paus
Urbanus V, die dan in Avignon verblijft, een aflaatbrief: deze oorkonde
uit 1363 op perkament.
Zij vermeldt dat wie op bepaalde dagen, in de brief vermeld, de
abdijkerk bezoekt of haar een gift doet, een aflaat van 40 dagen krijgt,
een inkorting van de duur van zijn verblijf in het vagevuur. Twee
aartsbisschoppen en zestien bisschoppen, allen genoemd,
bekrachtigden dit besluit onderaan met hun persoonlijke zegel.
69
De miniatuur bovenaan en de inhoud van de brief maar ook de linnen
zakjes die onderaan zestien zegels beschermen zijn merkwaardig.
Deze aflaatbrief behoort dan ook tot de topstukken opgenomen in de
lijst van het beschermde culturele erfgoed van de Vlaamse
Gemeenschap. De miniatuur over de hele breedte van de oorkonde
verbeeldt de sacramentsprocessie van de cisterciënzerinnen van
Herkenrode, met onder meer een afbeelding van de toenmalige kerk.
Zijn ook afgebeeld: drie priesters-monniken waarvan een de
monstrans draagt, onder een baldakijn gedragen door vier edellieden,
twee monniken met een staf, het teken dat het de biechtvaders zijn, de
abdis met haar kromstaf, vergezeld van een edelman, zes
kloosterzusters uit de abdij met hun gezangenboeken, twee
postulanten en heel vooraan vijf mannen, twee met kaarsen, twee met
vaandels en een met een wijwatervat en een kwispel.
De monstrans door de priester gedragen dateert uit 1286 en is nog te
zien in het Stedelijk Museum (Stadsmus).
In een modern glasraam in de Virga Jessebasiliek in Hasselt
70
Wapenschilden van abdissen
Van de 34 abdissen van Herkenrode beschreef en tekende Jean-Marie
de Cartier d’Yves in 2004 de 28 bekende wapenschilden. De zes
eerste abdissen hadden er wellicht geen. Het zijn eigen schilden of
familiewapens, vandaar dezelfde schilden als het om zussen of
nichten gaat.
Een abdis koos voor het wapen van de abdij, de opspringende
eenhoorn. Een andere koos voor de zwarte, rood geklauwde en
getongde leeuw op geel veld, het wapen van de Graaf van Vlaanderen,
later van het huidige Vlaanderen.
71
De sfeer van de late middeleeuwen
Waar nu in de laatgotische abdissenresidentie in Herkenrode het
klooster van het Heilig Graf is met zes hoogbejaarde zusters, ademt
nog de sfeer van de late middeleeuwen in de gebouwen, de schouwen
van open haarden, de aangepaste meubilering en enkele
portretschilderijen van abdissen.
In de foto zijn de wapenschilden op de kraagstenen – ze komen niet
voor in de verzameling wapenschilden van abdissen – gerestaureerd
(digitaal).
72
Bien faire le bien
Onder vrienden noemen wij Irene Bien in Herkenrode wel eens onze
huidige abdis. Zij is stadsgids met Herkenrode als specialiteit en
organiseerde voor ons in de voorbije 20 jaar een twintigtal, meestal
meerdaagse en buitenlandse reizen naar cisterciënzer abdijen.
In het Europese Charter van Cisterciënzer Abdijen is zij de
vertegenwoordiger van Herkenrode.
Ik ontwierp voor haar een wapenschild, het 29ste in de rij. Met een
toepasselijke wapenspreuk, haar initialen, een gestileerde eenhoorn,
het logo van het charter en de vlierbloesem: de symbolische plant van
Herkenrode die Wim Van Lishout voor haar koos.
Zoals het hoort is er de kromstaf, het uiterlijke teken van de
waardigheid van bisschoppen, abten en abdissen. Daaraan wappert
het sudarium, een zweetdoek die zelden gebruikt werd maar werd
meegedragen als liturgisch gewaad.
Zoals de 28 schilden van de abdissen heeft het een ruitvorm, conform
de regels van de heraldiek voor het wapenschild van een vrouw.
73
Abdissen van Herkenrode
74
Er werd gedacht dat er van de laatste van de 34 abdissen, Josephine
de Gondrecourt, geen portret was. Tot in 2016 in Namen een schilderij
met haar portret geveild werd.
8
Josephine de Gondrecourt (1738 – 1805)
laatste abdis van Herkenrode, van 1791 tot I796
Zij werd geboren in een dorpje aan de Maas in Frankrijk, 90 km ten
zuiden van de grens met België. Haar zus was abdis van een
cisterciënzer abdij in de Vogezen. Het kapittel van toen 27 koordames
koos haar tot nieuwe abdis. Als lijfspreuk koos zij “domino fidelis”
(trouw aan de Heer).
De politieke situatie van die tijd stond elke materiële en spirituele
vernieuwing in de weg. De druk van de Franse overheid werd
ondragelijk. De kloostergemeenschap vluchtte naar Duitsland waar ze
onderdak vonden bij particulieren en nadien samen in een kasteel. Bij
haar dood verbleef de abdis in Leuven waar in 1804 het orgel van de
abdijkerk was gekocht voor de Sint-Michielskerk, wellicht na een tip
van deze laatste abdis .
75
Ook een ‘lactatio’ in Herkenrode
Tijdens de jaarlijkse reizen naar zo’n 80 Europese cisterciënzer
abdijen en gebouwen zagen de vrienden van Herkenrode in tal van
abdijen een afbeelding van de ‘lactatio’, het visioen van Bernardus,
promotor van de orde: Maria stopt het geven van de borst aan haar
kind en spuit een straal melk uit haar borst op de lippen van Bernardus.
Vandaar zijn welbespraaktheid en overredingskracht.
En wat blijkt, Mathilde de Lechy, in 1531 bouwabdis van het
poortgebouw van Herkenrode, heeft in het scriptorium van de
cisterciënzer abdij van Aulne (Henegouwen) een antifonarium
(zangboek) besteld.
De 156 bladzijden zijn nu verzeild geraakt in een Amerikaanse
cisterciënzer abdij van trappisten in Kentucky, The Abbey of
Gethsemani. Zij zijn in een digitaal archief op het internet te bekijken.
Wel geen grote schilderij zoals in andere abdijen, maar toch een
waardevol kleinood, ver weg van hier maar door de nieuwe
communicatietechniek weer heel dicht bij zijn oorsprong.
76
Een blad uit het antifonarium
77
Wat de koordames zagen
De kerk van Herkenrode had uitzonderlijke glasramen, vervaardigd
van 1532 tot 1539 door Marten Tymus, glazenier in Antwerpen, in
opdracht van abdis Mathilde de Lechy, waarschijnlijk naar ontwerpen
van Pieter Coecke van Aelst.
Na de openbare verkoop van de abdij in Maastricht in 1797 maakte de
nieuwe eigenaar Pierre Henri de Libotton van de kerk een atelier met
weefgetouwen. In 1802 verkocht hij de glasramen. Tien kisten met de
brokstukken gingen per boot naar Engeland en werden er als
puzzelstukjes hersteld om ze te plaatsen in de ramen van de
kathedraal van Lichfield waarvan de glasramen vernield waren in de
burgeroorlog.
Ze worden er tot op vandaag van zeer hoge erfgoedwaarde geacht en
werden van 2010 tot 2015 grondig gerestaureerd.
Om te tonen welk immens werk de creatie was 480 jaar geleden, de
reconstructie 220 jaar geleden en de restauratie 10 jaar geleden, staan
hier 7 fragmenten afgebeeld, slechts 5% van het geheel van vijf ramen
en twee dubbelramen uit de kathedraal.
Meteen is dit een klein deel van wat de koordames in Herkenrode
tijdens hun koorzangen aanschouwden.
78
79
Na een bezoek aan Lichfield voor en na de restauratie maakte ik met
een foto van een deeltje van de glasramen een zoekplaatje: “zoek de
7 verschillen”.
Om te tonen hoe minutieus de restauratie verliep nog een beeld voor
en na en een restauratrice aan het werk:
80
Dit zagen de koordames, wij nu ook
Een stel van 27 glasraampjes uit 1659, door abdis de Lamboy
aangebracht, is tot in de 21e eeuw in Herkenrode bewaard gebleven
en dan, inmiddels in 2018 erkend als topstuk van de Vlaamse
Gemeenschap, verhuisd naar het stedelijk museum, het Stadsmus. Zij
tonen de wapenschilden van personen, nauw verbonden met de abdij.
81
Elfduizend maagden waren er maar elf
De abdij van Herkenrode bezat schedelrelieken, haar in de tweede
helft van de 13e eeuw bezorgd door abt Willem van Rijckel van de
benedictijnenabdij van Sint-Truiden. Veel pelgrims trokken erheen in
Herkenrode.
De 47 schedels vormen samen met nog een aantal botfragmenten en
andere relieken een verzameling van 114 stuks die nu bewaard
worden in de kathedraal in Hasselt.
Vooral merkwaardig in die verzameling is het middeleeuwse textiel dat
de relieken omhult, kunstig weefwerk versierd met gouddraad en
parels, en niet zozeer de schedels zelf.
Zij zouden toebehoren aan elfduizend maagden die samen met de
heilige Ursula, op terugreis uit Rome, in de 4e eeuw in Keulen de
marteldood stierven, vermoord door Hunnen die de stad belegerden.
Een verhaal dat op een al dan niet moedwillige vergissing steunt: in
het Latijn zijn ze vernoemd als “XI.M.V” = “undecim martyres virgines“
(elf maagdelijke martelaren), een afkorting die geïnterpreteerd werd
als “undecim millia virginum” (elfduizend maagden).
Het verhaal van de elfduizend maagden past in de geschiedenis van
de welig tierende reliekenhandel in de middeleeuwen. Daar was geld
mee te verdienen en ook de stroom van pelgrims naar de plaatsen van
verering bracht geld op. Om zoveel mogelijk zogenaamde relieken te
verzamelen werden in Keulen zelfs op soldatenkerkhoven menselijke
resten opgegraven. Tussen de relieken van Herkenrode zouden zich
daarom schedels van mannen kunnen bevinden!
82
Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium voerde in 2007-
2008 een kunsthistorisch onderzoek uit naar de herkomst van deze
schat.
Dit project werd bovendien gekoppeld aan wetenschappelijke
onderzoeken, zoals onder andere radiokoolstofdateringen en analyses
van organische en anorganische elementen. Zowel de weefsels als de
decoratieve elementen, waaronder metalen kloskant en beschreven
perkament, werden onderworpen aan verschillende studies. Zij zijn te
raadplegen in het lijvige boek “Met maagdelijke blik”.
Fragment van een damast horende bij
een van de schedelrelieken
83
Virga Jessebasiliek en Herkenrode
Nu in de Hasseltse basiliek: het altaar van de kerk van Herkenrode.
84
Het is een meesterwerk uit 1681 van de Luikse beeldhouwer Jean Del
Cour, ook de Luikse Bernini genoemd, de Italiaanse barokkunstenaar
van wie Jean Del Cour een leerling was.
Omdat de kerk een industriële functie kreeg, besloten de nieuwe
eigenaars van Herkenrode in 1803 dit altaar over te brengen naar de
Sint-Quintinuskerk (nu kathedraal) in Hasselt. Het koor van die kerk
was echter te klein en daarom kreeg het altaar een plaats in de Onze-
Lieve-Vrouwe-kerk (nu Virga Jessebasiliek)
Ook de grafmonumenten van twee abdissen kregen er een plaats.
De graftombe van abdis Anne-Catherine de Lamboy (1609 – 1675)
85
De graftombe van abdis Barbara de Rivière (1666-1744)
Twee van de zes halfverheven beeldwerken op de communiebank.
86
Onze-Lieve-Vrouw
Sint-Bernardus
87
De in goud en zilver rijk versierde deur van het tabernakel is omringd
met klassieke barokmotieven: bloemenguirlandes en dartele putti.
88
Ook een glasraam, een geschenk van de Rotary serviceclub (logo
bovenaan), in het portaal van de basiliek verwijst naar Herkenrode met
de eenhoorn, de gebouwen en de uitbeelding van dezelfde processie
als afgebeeld op de aflaatbrief van Herkenrode uit 1363.
89
Praalgraven
Detail van het praalgraf van abdis Anne-Catherine de Lamboy (1609 –
1675) uit de voormalige abdij van Herkenrode, nu in de Virga Jesse -
basiliek in Hasselt.
90
Deze dochter van Guillaume baron de Lamboy (hoeve en kasteel van
Dessener tussen Kortessem en Wintershoven) was 22 jaar lang abdis
van Herkenrode en een van de grote bouwvrouwen van de abdij: zij
realiseerde de tiendschuur (daarop staat haar wapenschild en een
chronogram), de infirmerie, de sacramentskapel als bijgebouw aan de
kerk, een deel van de hoevegebouwen met de twee hoektorens
(duiventorens) waarvan er nog een staat, het hoofdaltaar (nu ook in de
Virga Jessebasiliek).
Babara de Rivière was de 32e abdis van Herkenrode. Ze was het
gedurende 16 jaar, tot ze stierf in 1744.
De graftombe, naar een ontwerp van W.I. Kerricx, die zij voor zichzelf
bestelde bevindt zich nu in de Virga Jessebasiliek in Hasselt. Daarop
lees je: “BARBARA DE RIVIERE IN ME RIVUS EXTINCTUS EST” (...
IN MIJ IS DE RIVIER OPGEDROOGD) – door mij geel ingekleurd.
Dit is, met een woordspeling op haar naam, een vorm van humor tot
op haar sterfbed, een soort ‘galgenhumor’. De abdis was immers een
van de veertien kinderen van Henri de Rivière, heer van Heers. Alle
kinderen stierven kinderloos en dus ook Barbara als laatste.
91
Conflict over de klederdracht
Toen Barbara de Rivière abdis was liep de weelderige levensstijl van
de koordames, allen van adel, uit op een conflict met de oversten van
de cisterciënzer orde over de kledij van de dames. De religieuzen
weigerden het dragen van de voorgeschreven klederdracht: een wit
habijt met daarover een zwarte scapulier, een soort ‘overgooier’. Zij
bleven een zwart habijt, zonder scapulier dragen.
Wijlen Mon Impe, in de jaren 90 van de vorige eeuw de promotor van
een nieuw Herkenrode, wist als amateur-historicus en grapjas de
reden voor de weigering: de lichaamsvormen van de jonge religieuzen
zouden in het voorgeschreven habijt niet tot hun recht komen.
De abt van Aulne (ten zuiden van Charleroi) moest namens de abt van
Cîteaux erop toezien dat men in Herkenrode de regels van de orde
toepaste. Hij kwam persoonlijk de zusters aansporen tot
gehoorzaamheid. De eigenwijze en zelfverzekerde abdis en de
koordames bleven halsstarrig het witte habijt weigeren en toen de abt
met sancties dreigde wilden zij beroep aantekenen bij de paus. De
dames haalden hun slag thuis en alles bleef bij het oude.
Josépine de Gondrecourt, de laatste abdis en soeur Odile van de abdij
van Rieunette nabij Carcasonne, wel in het voorgeschreven habijt,
toen ze de vrienden van Herkenrode, op bezoek in 2006, toesprak.
92
Renaissancekunstwerken
Lambert Lombard (1505-1566), architect en hofschilder van de Luikse
prins-bisschop verbleef enige tijd in Italië waar hij zich toelegde op de
renaissancekunst. Voor Herkenrode maakte hij – wellicht door de
goede relaties tussen abdij en prins-bisschop – acht olieverfschilderijen
van 117 cm tot 216 cm breedte: ‘De deugdzame vrouwen’.
Er staan taferelen op uit de Romeinse oudheid en uit de bijbel. Waar
zij hingen, in de kerk of in het klooster van Herkenrode, is niet bekend.
De werken zijn verspreid geraakt. Vier vind je in de kerk van Stokrooie
en werden pas ontdekt als werken van Lambert Lombard bij een
inventaris in 2007 door kunsthistorica Ann Walraevens. Zij behoren nu
tot de topstukken van het culturele erfgoed van de Vlaamse
Gemeenschap. Hoe zij terechtkwamen in de kerk van Stokrooie is niet
bekend. Vier andere bevinden zich in het Luikse Curtius museum.
De vier schilderijen uit de reeks in het Curtius museum in Luik
Ook op het webadres: https://roundme.com/tour/1879/view/5428/
93
Een schilderij in Stokrooie stelt een tafereel voor uit de Romeinse
geschiedenis: de Vestaalse maagd Claudia Quinta van wie de kuisheid
in twijfel werd getrokken, trekt de boot met het beeld van de godin
Cybele aan land.
Die boot was vastgelopen en de sibille van Cumae voorspelde dat
enkel een zuivere vrouw de boot behouden in Rome kon doen
aankomen.
Claudia slaagde erin en bewees haar kuisheid. Verschillende auteurs
beschreven dit verhaal als een illustratie van de macht van de
maagdelijke zuiverheid.
In Herkenrode stelde dit een voorbeeld voor de cisterciënzerinnen die
de gelofte van zuiverheid hadden afgelegd.
94
Een ander schilderij in Stokrooie stelt de Perzische koning Ahasveros
voor, beter gekend als Xerxes (485-465 v. Chr.). Hij verstoot zijn vrouw
en is gecharmeerd door Ester maar weet niet dat ze Joodse is, op een
ogenblik dat hij de uitroeiing van het Joodse volk bevolen heeft. Ester
bereidt een maaltijd voor Ahasveros. Die is zo in de wolken dat hij
Ester alles belooft wat zij maar wenst. Ook dat het Joodse volk niet
uitgeroeid zal worden. Een verhaal uit de bijbel in het boek Ester.
Ester is een voorafbeelding van de Maagd Maria maar ook van Maria
Middelares bij haar zoon bij het laatste oordeel. Voor de cisterciënzer
zusters van Herkenrode een bron van bezinning tijdens hun gebeden.
Het verhaal staat in een decor van Romeinse gebouwen zoals in de
renaissance gebruikelijk. Op de achtergrond: het Colosseum in Rome.
95
Nog een schilderij in de kerk van Stokrooie. Het stelt een verhaal voor
uit de Legenda Aurea van Jacopo Varazze (1228-1298). De Romeinse
keizer Augustus laat de sibille van Tibur, de beroemdste sibille (een
profetes die de woorden van God zelf verkondigt) naar Rome komen.
Zij laat hem zien welke de toekomst is. Terwijl zij spreekt is er een
schitterend licht te zien met daarin een maagd met een kind. De keizer
knielt en de sibille verklaart dat het om Gods moeder gaat en dat de
geboorte van haar zoon die de wereld zou redden, nakend is. De
keizer liet op die plaats een altaar oprichten dat er nog staat op de
heuvel van het Capitool in de kerk van Santa Maria in Aracoeli.
Ook al weten we het wellicht
niet meer, de Luikse schilder
van deze werken, Lambert
Lombard, kennen we van zijn
afbeelding op de bankbriefjes
van honderd frank.
96
Voor deze vierde schilderij in Stokrooie liet Lombard zich inspireren
door een verhaal uit de bijbel in het boek Judith. Deze Joodse heldin
voerde een actie tegen Holofernes, generaal van de koning der
Assyriërs. Na met een kromzwaard de vijandige generaal te hebben
onthoofd zal ze haar macabere buit aan de stadsmuur ophangen.
Judith is niet alleen de nationale heldin maar ook de verpersoonlijking
van de kuisheid en de nederigheid. Op het schilderij zien we hoe een
dienstmaagd helpt om het afgehakte hoofd in een zak te stoppen
terwijl op de achtergrond soldaten zich verzamelen om te vluchten.
Kunst van Lombard bij de kruisweg en Sint-Antonius in Stokrooie
97
Herkenrode in Sint-Lambrechts-Herk
Na de opheffing van de abdij kwamen in de kerk van Sint-Lambrechts-
Herk schilderijen uit Herkenrode terecht en die vormen daar sindsdien
een apart hoekje.
Onder meer de graflegging van Christus van Walthère Damery (Luik
1610 – 1672), de barokschilder van schilderijen en portretten voor de
bibliotheekruimte in de landcommanderij van Alden Biesen. Ook de
afbeelding van een madonna in de kerk is uit Herkenrode.
98
De kerk van Sint-Lambrechts-Herk dateert van 1894 en vervangt een
oudere kerk. Paul de Brigode Stemlandt en Marie de Stenbier, van het
kasteel van Wideux, hadden geen nageslacht en investeerden hun
vermogen in de bouw van de kerk. Bevriend met de kasteelheer van
Stevoort, een van de nieuwe eigenaars in Herkenrode, verwierven zij
van deze kunstwerken en andere attributen uit de abdijkerk om er hun
kerk mee aan te kleden.
Zo is ook het mechanisme van een torenuurwerk en een tabernakel
met roterende uitstalruimte voor monstrans en ciborie wellicht
herkomstig uit Herkenrode.
99
Een antependium
Een antependium is een versierde doek aan de voorkant van het
altaar. Abdis Mathilde de Lechy bestelde dergelijk borduurwerk op
rood fluweel in 1528 bij kunstenaar Paulus van Malsen in Antwerpen.
Na de opheffing van de abdij in 1796 kwam dit altaarkleed terecht in
de kerk van Kermt.
In het midden van het antependium staat een afbeelding van het
laatste avondmaal geborduurd met daarnaast twee beelden die de
oude Joodse wet en de nieuwe wet van de katholieke kerk verbeelden.
De kerk van Kermt werd in 1912 vergroot met een dwarsbeuk en een
koor in neoclassistische stijl. Om dit te kunnen betalen verkocht de
kerkfabriek het antependium aan het Jubelparkmuseum in Brussel
(huidige naam: Museum Kunst & Geschiedenis) voor 2500 frank (62
EUR).
De pastoor van Kermt en notaris Pollenus (1755 – 1838) slaagden erin
het antependum voor verdwijning te behoeden. Ook de schedelresten
van Herkenrode en het ‘Heilig Sacrament van Mirakel’ wisten zij een
tijdlang in Kermt te vrijwaren, nadat de Fransen in 1796 alle bezittingen
van de abdij van Herkenrode in beslag namen.
Kermt was een van de parochies waar de abdij het patronaatsrecht
had en de abdis haar invloed kon laten gelden bij de aanstelling van
de pastoor. Zij moest de pastoor en de kerk wel onderhouden.
100
Augustine van Hamme
De abdissen lieten dikwijls hun wapenschild uitbeelden op de
gebouwen die zij oprichtten: in Herkenrode zelf, op enkele kerken
waarvan zij het patronaatsrecht hadden en op hoeves waarvan zij de
pacht inden. Zij hadden patronaatsrechten in 17 parochies.
Aldus prijkt aan de kerken van Kuringen, Hoepertingen en Zonhoven
(ingekleurd) het wapenschild van Augustine van Hamme (abdis van
1772 tot 1790) die er de kerk bouwde of verbouwde. Haar wapenspreuk
was: "Regioque Deoque" (Voor koning en God).
In opdracht van deze abdis decoreerde Franz Anton Brändl de grijze
en de blauwe zaal van de abdissenresidentie, het 50 meter lange 'witte
kasteel' in Herkenrode.
101
Elisabeth van Spalbeek
In Spalbeek, 4 km van Herkenrode, niet ver van het geboortehuis van
Hendrik van Veldeke, staat een kapel zo gebouwd dat de mystica,
Elisabeth (±1248 - ±1318), uit haar ziekenkamer de mis kon bijwonen.
Of zij ooit kloosterlinge was in Herkenrode is onduidelijk.
In 1267 bezocht de cisterciënzer abt van Clairvaux haar. Bij een
bezoek aan Herkenrode hoorde hij over de mystieke begaafdheid van
Elisabeth, ging kijken en raakte diep onder de indruk, zo blijkt uit zijn
reisverslag: “Het meisje vertoont onmiskenbaar de wonden van
Christus. Zij zijn in haar handen, haar voeten en haar zijde duidelijk te
zien. Vooral op vrijdag vloeit er bloed uit.” Ook hoe Elisabeth elke nacht
het lijdensverhaal van Christus naspeelde, maakte indruk. De mystica
ging zozeer in haar spel op dat ze zichzelf ernstig verwondde.
Een filmpje in het belevingscentrum laat de gestigmatiseerde mystica
zien terwijl spierschokken haar overvallen.
102
Naast haar extreme lijdensdevotie was Elisabeth vooral vermaard om
haar visionaire gaven. Willem van Rijckel, de abt van Sint-Truiden en
haar oom, riep dikwijls haar hulp in bij het identificeren van relieken
van de elfduizend maagden, hem vanuit Keulen toegezonden.
De kapel werd vergroot. In 1870 ontdekte men middeleeuwse
muurschilderingen. Vóór de bouw van een kerk in Spalbeek (1890)
was de kapel enige tijd parochiekerk.
103
De eigendom van Herkenrode
Uit een goederenregister van 1793 blijkt dat het grondbezit van de
abdij van Herkenrode toen 3108 hectare bedroeg. Dat waren
verspreide stukken grond, vooral in Haspengouw, onder andere de
gronden van 14 grote landbouwbedrijven.
Een aaneengesloten stuk grond van 560 hectare was het domein van
Bokrijk waar de abdij de vijvers exploiteerde en waar een grote hoeve
stond waarvan er nog delen staan. Het koetshuis is er nog, verbouwd
tot een restaurant. Het kasteel is van na de periode van de abdij.
Een ander groot stuk was het gebied rond de abdij dat zich uitstrekte
over delen van Kuringen, Kermt en Stevoort, drie parochies waar de
abdis het patronaatsrecht had en dus de pastoor mee benoemde. Dit
gebied was afgebakend met grenspalen. Een twaalftal staan nog ter
plaatse. Enkele daarvan hebben de inscriptie AH (Abdij Herkenrode).
104
Het orgel in de abdijkerk
Abdis Anne de Croÿ bestelde in 1744 bij de befaamde Luikse
orgelbouwer Jean-Baptist Le Picard een orgel dat met zijn vier
klavieren, 42 registers en 2.769 pijpen werd beschouwd als één van
de mooiste van het land.
Het Herkenrode-orgel nadien in Leuven
Na de opheffing van de abdij werd het orgel in 1804 gekocht voor de
Sint-Michielskerk in de Naamsestraat in Leuven, waar het in 1944 door
een bombardement vernield werd.
Josephine de Gondrecourt (overleden in 1805), de laatste abdis van
Herkenrode, woonde in haar laatste levensjaren in de Sint-
Michielsparochie van Leuven. Was zij de tipgeefster?
105
Vier watermolens
Vier watermolens hebben ooit aan de abdij van Herkenrode
toebehoord. Van twee bestaan de gebouwen nog: de abdijmolen op
de abdijsite en de Tuiltermolen langs de weg van Kermt naar
Stokrooie. Die laatste stond er al voor de abdij werd opgericht en de
abdij verwierf ze van de graaf van Loon.
Van de zogenaamde molen van Tegnon, een leenheer van de graaf
van Loon, die er ook al stond voor de abdij werd opgericht, is de vloer
op de abdijsite blootgelegd tijdens de opgravingen in 2004. Een
molensteen op die plaats is daarvan nu een stille getuige.
Van de molen van Weitini, in de buurt van de plaats waar nu de Demer
en de autosnelweg elkaar kruisen, zijn er geen sporen meer.
Na de molen van Tegnon en tijdelijk de Tuiltermolen werd in het begin
van de 16e eeuw de huidige watermolen bestemd als abdijmolen. Zij
ligt aan een ‘bypass’ van de Demer. De roestkleurige ijzerzandsteen
wijst op een van de vroegste stenen bouwsels op de site.
Nieuw molenrad vervaardigd door Molenzorg Zuid-Limburg
106
Na de opheffing van de abdij in 1796 bleef deze molen in functie ten
behoeve van de industriële activiteiten van de nieuwe eigenaars,
Claes en de Libotton en daarna voor de boeren uit de omtrek, tot in
1970. In 1940 werd het binnenwerk vervangen door dit van de
dorpsmolen in Genk.
De molen raakte in verval en het dak stortte in 1980 voor een deel in
en in 1999 volledig. Het gebouw werd gerestaureerd als onderdeel van
de restauratie van de site door Herita.
Molenzorg Zuid-Limburg werkte meer dan 10 jaar aan het herstel van
het maalwerk en bouwde een nieuw molenrad. De molen is nu weer
maalvaardig. Op de zolderverdieping is er een tentoonstellingszaaltje.
107
Tussen verkoop en aankoop
Tussen de verkoop door de Franse overheid in Maastricht in 1796 en
de gezamenlijke aankoop door de kanunnikessen van het Heilig Graf
en de Vlaamse overheid in 1972 kende Herkenrode zes generaties
eigenaars.
Guillaume Claes die het domein samen met Pierre de Libotton kocht
in 1796 en later alleen verwierf, kocht ook andere goederen als 'zwart
goed' o.a. Alden Biesen en de refuge van Herkenrode.
108
Zijn vader was geneesheer en vier ambtsperiodes burgemeester van
Hasselt. Guillaume eindigde zijn loopbaan als magistraat. Zijn zoon
Ulysse en kleinzoon Telemaque waren beide musicus en
burgemeester van Kuringen
109
Mathilde Claes had geen kinderen. Haar man was weduwnaar en de
erfenis ging over op diens kleinzoon, André Hermant, een architect in
Parijs. Zijn dochter, Aurélie Hermant, kwam uit Parijs naar Herkenrode
om in de Tuiltermolen een geitenboerderij in te richten vanwaar zij
gerenommeerde restaurants, onder meer het sterrenrestaurant
Scholtenshof, voorzag van geitenkaasjes.
Na de verkoop van het ‘wit kasteel’ aan de kanunnikessen van het
Heilig Graf bleef er overigens geruime tijd een verblijfsruimte
gereserveerd voor de familie Hermant.
Van de familie Claes staat er een grafmonument op het kerkhof aan
de kerk van Kuringen. Een gedachtenisprentje van Ulysse Claes met
daarop opmerkelijke beschouwingen, vond zijn weg naar
verzamelaars. Ook een factuur van de likeurstokerij op het domein is
nog bewaard.
110
Herkenrode omstreeks 2000
In een tekening van Steven Wilsens
Links de paardenstallen (nu eet- en drinkgelegenheid), in het midden
het poortgebouw, op de achtergrond de duiventoren en het koetshuis
(nu onthaaltruimte voor bezoekers) en rechts de tiendschuur (tijdens
de restauratie in de steigers).
Zo nam de Vlaamse overheid samen met 105 hectare grond, haar deel
van de abdijsite in 1998 over van de familie Hermant, de laatste
afstammelingen van hen die een groot deel van de de abdij in 1798 na
opheffing en verbeurdverklaring kochten van de Franse bezetter.
Na ongeveer 20 jaar restaureren en herbestemmen werd het een
toeristisch hefboomproject met het materiële en spirituele erfgoed van
600 jaar abdijleven als uitgangspunt en achtergrond.
Al die tijd was Wim Van Lishout, oud-schepen van cultuur in Hasselt,
de bezielende figuur, de verbindingsman tussen de stad Hasselt en de
Vlaamse overheidsinstelling ‘Erfgoed Vlaanderen’ (nu Herita).
Hij lag in die periode aan de basis van 13 publicaties over Herkenrode
met als onderwerpen: de tiendschuur, haiku’s over Herkenrode, een
tekenverhaal, de glasramen, de recente geschiedenis, de wapenschilden
van de abdissen, 200 jaar geschiedenis na de opheffing van
de abdij, het vissershuisje, het netwerk van Herkenrode in Limburg, de
periode 1998-2008, kruidengeneeskunde, het ‘Sacrament van Mirakel’
en een cisterciënzer Benelux-wegenkaart.
111
Herkenrode een wervende werf
Toen het ERF in Herkenrode nog een WERF was kreeg Wim Van
Lishout, de onvermoeibare en altijd aanwezige promotor van de
abdijsite, er een heus straatnaambord.
Een attent gebaar van de Hasseltse Technische Dienst.
Ook kreeg hij in de kruiden- en inspiratietuin een bank met daarop zijn
naamplaatje.
112
Herkenrode op een postzegel
In 2001 gaf De Post een reeks van vijf postzegels uit met als thema
‘Natuur’. Daarin bevond zich een zegel met een abeelding van de
Abdijsite van Herkenrode op een winterse dag. Hij had de waarde van
17 BEF of 0,42 EUR.
In een 'ad hoc' postkantoor werd hij ter plaatse – vandaar de
afstempeling ‘Kuringen’ dat in Hasselt een apart postnummer heeft –
met een voor de gelegenheid gemaakte stempel op 4 augustus 2001
afgestempeld.
De andere postzegels in de reeks stellen erfgoedgebouwen voor in
Damme, Leuven, Beauvechain, en Honelles.
113
Waterbouwkunde: een vistrap
De waterhuishouding op hun gronden was voor de cisterciënzers een
uitverkoren werkterrein. Zij bouwden hun kloosters in valleien en niet
op heuvels zoals de benedictijnen en moesten het water dus
beheersen maar gebruikten het ook om energie op te wekken. Ook
Herkenrode was voorzien van kanaaltjes en bijriviertjes van de Demer
die zorgden voor de afwatering van de sanitaire installaties en die de
watermolens deden draaien.
Ook vandaag besteden overheidsinstellingen zoals de Vlaamse
Milieumaatschappij zorg aan de waterhuishouding. Op het domein van
Herkenrode legden zij een stuw aan voor het regelen van het niveau
van de Demer. En een vistrap. Door de vistrap aangelegd in 2013 rond
de Tuiltermolen kunnen vissen stroomopwaarts zwemmen naar hun
uitverkoren plaats om te paaien (zich voortplanten).
De eerste trap van de vistrap
114
Zonder die vistrap zouden de vissen onoverkomelijke hindernissen
ontmoeten: de abdijmolen, maar die is daarom al in een ‘bypass’
gelegd en de recent aangelegde stuw achter de infirmerie.
Vóór zij die hindernissen bereiken is stroomopwaarts zwemmen door
de Demer bemoeilijkt door de aanleg van een drempel en worden de
vissen omgeleid langs de Tuilterdemer, een kanaaltje, ten tijde van de
abdij aangelegd tussen de Tuiltermolen en de abdij.
De vissen kunnen echter niet doorheen de Tuiltermolen en maken
daarom een omleiding van zo’n 500 meter door de vistrap, gegraven
rond het molengebouw, om iets verder weer uit te komen in de
Tuilterdemer.
Om het hoogteverschil van 2,70 meter, ontstaan door de installatie van
het nu verdwenen molenrad, te overwinnen zijn er in de bodem van de
vistrap een twaalftal ‘treden’ aangelegd waar de vissen bergop kunnen
overzwemmen.
De nieuwe waterhuishouding rond Herkenrode
115
De vistrap eindigt in de met eendenkroos bedekte Tuilterdemer
Een ander project van de Vlaamse overheid op de voormalige gronden
van Herkenrode zijn de Herkenrodebossen, een beschermd
natuurgebied van 180 ha tussen Kermt en Stevoort, in 2021 uitgebreid
tot 300 ha. Zij waren eigendom van de abdij die er haar vee liet grazen
en er in de behoefte aan hout voorzag. Toen heette het Grotenbos. Na
de Franse tijd werd het goed opgekocht door de familie Claes.
Nu beheert het Agentschap Natuur en Bos het gebied. Later wordt het
kasteel van Stevoort en de omgeving van de Herkenrodebossen
beschermd als erfgoedlandschap.
116
Hasseltse speculaas: uit Herkenrode
Willem Li(e)ben (1754 -1822), de bakker van Herkenrode, gehuwd met
een kamermeisje van de abdis, kende wellicht uit een Waals klooster,
de “speculation préparée à la maison” en bakte die voor de abdis van
Herkenrode.
Toen de abdij in 1796 werd opgeheven vestigde Willem zich met zijn
zoon Christiaen (1796 - 1877) in Hasselt in het pand “De Gulden
Poort”. Men noemde hem “de bekker van Herrekenrooi”. Christiaen
zou later het recept van de speculaas op punt stellen tot “Speculation
de Hasselt (1882).
Louis Dessart, uit de familie Deplée die tegenover de familie Liben een
winkel had, was bakkersknecht bij Christaan. Hij begon na de dood
van zijn leermeester een eigen bakkerij.
De familie Deplée gaf de speculaas een commerciële uitstraling tot in
het buitenland maar kon op de "Hasseltse speculaas" geen patent
nemen, de speculaas bestond al.
Hasseltse speculaas en het speculaasvrouwtje,
een beeld op de Groenplaats in Hasselt
117
L’histoire se répète
De abdij van Herkenrode, gesticht in 1192, behoorde tot de vrouwelijke
tak van de orde van de cisterciënzers. Deze orde was in Bourgondië
100 jaar eerder ontstaan uit ongenoegen van enkele benedictijnen
over de weelderige leefwijze die de volgelingen van Benedictus, wiens
regel van soberheid en gematigdheid zij steeds meer overtraden.
Ook in de abdij van Herkenrode startte men sober maar door de giften
van bedevaarders en adellijke schenkers en het innen van tienden
(een soort belasting) op de opbrengst van de in pacht gegeven
gronden, leefden de koordames en abdissen na verloop van tijd in
weelde.
Het chronogram voor 1656 onder het wapenschild van abdis de
Lamboye op de tiendschuur: “L’abonDanCe De DIeU” klinkt daarom
wat hypocriet.
118
Wim Van Lishout, de bezieler van het nieuwe Herkenrode, wilde
tussen 2000 en 2015 niet alleen de gebouwen, het materiële erfgoed,
maar ook het spirituele erfgoed in ere herstellen en pleitte voor
soberheid in onze levenswijze.
Toch kreeg een organisatie de kans om tegen ruime huurinkomsten
de tiendschuur en de omliggende ruimte in te richten om er de “Très
chic” tentoonstellingen te organiseren. Een manifestatie van het
tegengestelde van ‘soberheid’!
In een “gefotoshopte” versie van het chronogram hekelde ik de gang
van zaken met de correctie “L’abondance du diable”.
119
De krèèthèllige sèèferteks
In mijn "Gedicht voor Hasselt" wijd ik – hoe kan het anders – een strofe
aan Herkenrode.
Toon mij nog één keer bij de tiendschuur
het hypocriete chronogram: l’abondance de Dieu,
en in vensteraccolades de praalzucht van abdissen
die, trouw aan de regel, soberheid beloofden.
Wèès miech nog íéne kieër de krèèthèllige sèèferteks
anne tejendeschejer van Herkenróéej: “l’abondance de Dieu”
èn dee vinsterbeuge vanne rèèkdoem van abdisse
dee volleges hinne regel pertang erremujjig zeun lieëve
Lees het hele gedicht met de hertaling naar het Hasselts dialect door
Monique Cox van de dialectgroep Veldeke op mijn website:
http://www.wijzerweb.be/stadsgedicht.html
120
Cisterciënzer abdijen in de Benelux
Ben je onderweg in de Benelux en wil je weten of er in de buurt een
abdij is, nog door cisterciënzers bewoond of een voormalige
cisterciënzer abdij waarvan belangrijke gebouwen nog aanwezig zijn
dan wijst deze kaart je de weg.
Op de autosnelwegenkaart plaatste ik ze, 62 in totaal, met een foto en
het adres: 28 in Vlaanderen, 20 in Wallonië, 1 in Brussel, 11 in
Nederland, 1 in het Groot Hertogdom Luxemburg en 1 in het Duitse
grensgebied.
Monnikenwerk was het.
Herkenrode vzw publiceerde de kaart en de Hasseltse schepen
Karolien Mondelaers stelde ze voor. De stad Hasselt betaalde de
kosten. De kaart is gratis te krijgen en ook op te halen van het internet
en te vergroten op dit adres:
http://www.herkenrode.be/toerisme/benelux-cistercienzerabdijen.html
121
Graven, prinsen en vleermuizen
Gerard II, graaf van Loon lag in 1192 aan de basis van de stichting van
de abdij van Herkenrode. Het graafschap is genoemd naar de
stamburcht in het huidige Borgloon, hoofdplaats van het graafschap,
ook al verhuisden de graven omstreeks 1180 naar een nieuwe burcht
in Kuringen.
De kleinzoon van Gerard II, Graaf Arnold IV, gaf Hasselt in 1232
stadsrechten en heeft er een standbeeld, een geschenk van het
Hasseltse Leesgezelschap dat in 1993 zijn 100-jarig bestaan vierde.
122
Alle graven van Loon, sinds de stichting van de abdij, zijn begraven in
Herkenrode. Behalve de tiende en laatste, Diederik van Heinsberg,
ooit in de ban van de kerk geslagen. Die straf was opgeheven, maar
dat wist de abdis niet en zij verbood zijn begrafenis in Herkenrode. De
augustijnen begroeven hem in hun kerk in Hasselt. Van de anderen,
begraven onder de grijze loods, die in Herkenrode nu op de plaats van
de kerk staat, is bij opgravingen in 2004 niets gevonden.
In het ‘Prinsenhof’ in Kuringen verwijst een kasteeltoren naar de burcht
die er in de middeleeuwen stond nadat de graven uit Borgloon naar
hier verhuisden – enkele resten en de vestinggracht zijn er nog.
Sinds 1366 ging het graafschap Loon, bij gebrek aan mannelijke
erfgenamen, rechtstreeks behoren tot het prinsbisdom Luik. Voor de
prins-bisschoppen werd de burcht in Kuringen een buitenverblijf –
vandaar de naam Prinsenhof – in de nabijheid van Herkenrode waar
ze met de abdissen goede maatjes waren. Vooral prins-bisschop
Everhard van der Marck ten tijde van abdis Mathilde de Lechy. Zijn
wapenschild staat in het poortgebouw dat deze abdis liet bouwen.
Een toren, ontworpen door Tom Vanuytrecht, is er de verblijfplaats
voor huidige bewoners: vleermuizen van verschillende soorten.
123
Bier in Herkenrode
In het deel met bedrijfsgebouwen op de abdijsite bevond zich ten tijde
van de abdij naast een molen, onder meer een leerlooierij, een
schoenmakerij en een bierbrouwerij. Zelf voorzien in alle behoeften,
zo hoorde dit bij de cisterciënzers die in het teken van de
zelfredzaamheid (autarkie) de slogan van Benedictus ‘ora et labora’
(bid en werk) huldigden.
Toen in 2009 bier als abdijproduct van Herkenrode op de markt werd
gebracht was de historische aanwezigheid van een brouwerij nodig om
de erkenning als abdijbier te krijgen.
Wim Van Lishout gaf de brouwmeester de opdracht: een bier brouwen
met de stoerheid van de graven van Loon, de elegantie van de
abdissen van Herkenrode en de aroma's van de kruidentuin. Het
embleem op het glas met het amberkleurige bier vermeldt "Abbatiae
Cervisia" "Feminarum Virtus" (Abdijbier – De kracht van vrouwen).
124
Ook Pieter Coopmans, de boer van Herkenrode, liet zich als het op
bier aankomt niet onbetuigd. Met de gerst die hij in de omgeving van
Herkenrode teelt liet hij door brouwerij Jessenhofke in Kuringen een
tijd lang een blond bier brouwen.
En ook dit kreeg een Latijnse naam: ARVUM. En dat is Latijn voor
‘landbouwgrond’. Maar het heeft ook de afgeleide betekenis
‘moederschoot’. En zo zijn we weer waar we moeten zijn: bij de
vrouwen!
125
Herkenrode in haiku
120 Schrijvers uit Vlaanderen, Wallonië, Nederland en Zuid-Afrika
schreven in 2002 haiku’s over Herkenrode, nagenoeg 1300 haiku’s of
pogingen daartoe. Daarvan werden er 263 van 67 schrijvers goed
bevonden voor publicatie door de jury: dichteres Régine Dendooven
en de Vlaamse grootmeester van haiku, Bart Mesotten die ook
inleidende artikels schreef voor de publicatie.
Met 52 tekeningen van Steven Wilsens biedt dit haikuboek “De
eenhoorn springt weer op” de gelegenheid om in de sfeer van de abdij
te onthaasten: voor elke werkdag een haiku, voor het weekend een
tekening.
126
127
Een kruiden- en inspiratietuin
Naast de tiendschuur was er ten tijde van de abdij een grote moestuin,
nu uitgebreid tot een 2 ha grote kruiden- en inspiratietuin met 500
verschillende kruiden en planten. Die is ingedeeld in twee: de
gebruikstuinen: verfkruiden, groenten, gewassen, keukenkruiden en
de twaalf tuinkamers, afgewisseld met waterpartijen. Erlangs loopt een
200 meter lange loofgang. Her en der staat een kunstwerk.
Eén pad loopt noord-zuid. Daarop is een meridiaanlijn (groen op de
foto) en een bijzondere zonnewijzer geplaatst, waaraan een ander
‘weetje’ gewijd is.
128
129
Zonnewijzer en langste meridiaanlijn
In de kruiden- en inspiratietuin in Herkenrode loopt een van de paden
noord-zuid. Daarop ontwierp ik een zonnewijzer op een 225 m lange
metalen strip, de langste ononderbroken meridiaanlijn ter wereld,
kandidaat voor de Guinness World Records.
Bij die strip staat een zonnewijzer waarin jezelf betrokken wordt. Je
schaduw geeft de tijd aan. Vijfhonderd kilometer naar het zuiden, in
Bourg-en-Bresse vlakbij dezelfde meridiaan is in de 16e eeuw een
soortgelijke zonnewijzer aangelegd, de oudst gekende van dit soort.
In een strook langs die meridiaan liggen cisterciënzer abdijen uit de tijd
van de stichting van de orde: van Orval, in België, over Cîteaux en
dochterabdijen in Bourgogne tot Sénanque in de Provence.
De cisterciënzer abdij van Herkenrode uit 1192 is zo verbonden met
haar zusterabdijen uit de begintijd van de orde, langs één meridiaan,
de meridiaan van 5° 16' 36'' O.L.
130
131
Bij een bezoek aan Bourg-en-Bresse enkele jaren geleden zag ik bij
de kloosterkerk van Brou, op de zonnewijzer een wagen staan met in
de openstaande deur een feestelijk uitgedoste moslima. Zij wist
wellicht niet dat de wagen op een 500 jaar oud monument van de
zonnewijzerkunde geparkeerd stond en zeker niet dat nabij dezelfde
meridiaan een gelijkaardige, eigentijdse zonnewijzer bij de ruim 800
jaar oude abdij van Herkenrode geplaatst werd.
Van dit type zonnewijzer zijn er niet zoveel. Twaalf in Vlaanderen
waarvan drie in Limburg. De zonnewijzer heeft een van het Grieks
afgeleide naam: ’analemmatische zonnewijzer’, van ana (boven) en
lemma (opname) en betekent dus opname van boven of
bovenaanzicht. Als je een grote equatoriale zonnewijzer
(hoepelzonnewijzer) van boven bekijkt, zie je het ellipsvormige patroon
van een analemmatische zonnewijzer. Zonder moslima!
132
Mobiles in de tuin
Een project ‘Vakkundig Balanceren’ startte in 2013 toen negen TSOen
BSO-scholen uit alle netten in Limburg de uitdaging aannamen om
mobiles te realiseren en ze in de Kruiden- en Inspiratietuin van
Herkenrode tentoon te stellen. Wind, water, een motor op zonneenergie
of andere vormen van duurzame energie moesten de
beweging aandrijven.
In het schooljaar 2014-2015 voerden de eindejaarsleerlingen het
ontwerp van hun voorgangers uit. In de volgende twee schooljaren
stonden de mobiles in de tuin tentoongesteld.
Een droom van Wim Van Lishout, in navolging van de mobiles van
kunstenaar Alexander Calder, kreeg vorm en toen het project eind
2017 afsloot bleek welke impact het had op het onderwijs en ook op
de abdijsite. Allerlei synergieën voegden een extra dimensie toe:
Techniek werd poëtisch en artistiek van aard
133
Voor de vormgeving was de inspiratie van de leerlingen onbegrensd.
Een aantal keren vonden zij die in de geschiedenis en de symboliek
eigen aan de abdij.
Een selectie uit de elf mobiles die tentoongesteld waren
134
Vaste waarden in nieuw Herkenrode
In de laatste tientallen jaren waren zij niet weg te slaan uit Herkenrode:
drie ondernemende personen, vaste waarden.
Zuster Patricia stichtte er een priorij van de kanunnikessen van het
Heilig Graf vanuit hun klooster in Bilzen. Zodra het “wit kasteel”,
verworven in 1972, gerestaureerd was en bewoonbaar werd leefden
zij daar in gemeenschap, hadden een voorlopige kapel en ontvingen
er gasten in het pas opgerichte bezinningscentrum. Toen in 1985 de
laatmiddeleeuwse residentie van de abdissen gerestaureerd werd,
aangevuld met eigentijdse kloostergebouwen en een moderne kapel,
kon het kloosterleven er volledig tot zijn recht komen. De laatste
zusters uit Bilzen kwamen zich nadien bij hen voegen.
Het “wit kasteel” vergt inmiddels te veel onderhoudskosten en de
zusters werden oud en verminderden in aantal. Het
bezinningscentrum, beëindigde zijn activiteiten.
Begin 2022 ging de eigendom van de kanunnikessen over op
Toerisme Vlaanderen dat de gebouwen een nieuwe bestemming zal
geven en in zoverre nog nodig verder zal restaureren. Enkele
hoogbejaarde zusters blijven er zolang zij kunnen.
Ginny Haesevoets Wim Van Lishout Zuster Patricia
135
In 1998 kocht de Vlaamse overheid de andere gebouwen van de
abdijsite: het poortgebouw en de hoevegebouwen samen met de ruim
100 ha omliggende gronden.
Pas op pensioen als directeur van het Vormingscentrum (Syntra) werd
Hasselts oud-schepen van cultuur Wim Van Lishout voor dit
erfgoedproject opdrachthouder van Erfgoed Vlaanderen (het huidige
Herita) en verbindingsman met de stad Hasselt.
Als voorzitter van Herkenrode vzw en met zijn jarenlang uitgebouwd
netwerk slaagde hij erin met creatieve voorstellen de enthousiaste
inzet te winnen van overheidsdiensten en van de talrijke betrokken
partners en mecenassen voor het abdijproject. Niet het minst wist hij
met zijn affectief charisma de vele vrijwilligers te motiveren in het werk
dat zij zo geestdriftig presteerden.
136
Al tijdens de restauratie
nam hij initiatieven
zoals tentoonstellingen,
de uitgave, jaar
na jaar, van publicaties
over Herkenrode en
concerten samen met
de Rotary-club.
Toen Herkenrode na
vijftien jaar klaar was
als toeristisch hefboomproject
kon de stad
Hasselt het overnemen.
Sindsdien namen Wim
Van Lishout en zijn
vrijwilligers hun intrek in
de Tuiltermolen.
Als afstuderende koos Ginny Haesevoets ervoor als eindwerk een
marketingplan voor Herkenrode uit te werken. Haar inzet was zo groot
dat bij de keuze voor een managementassistent in Herkenrode niet
getwijfeld werd: zij werd de rechterhand van Wim Van Lishout.
De stad Hasselt nam het project over en zij werd coördinator van een
extern verzelfstandigd agentschap (EVA), de stedelijke vzw ‘Abdijsite
Herkenrode’. Uit de sfeer van vrijwilligers naar de strikter
gestructureerde ambtenarij.
On(t)roerend erfgoed
Een zo merkwaardig erfgoed als de cisterciënzer abdij van Herkenrode
in je buurt werkt inspirerend, niet alleen het onroerend erfgoed, ook
het spirituele erfgoed van een kloosterorde die zo bepalend was voor
de loop van de geschiedenis. Ik noem het “ons ontroerend erfgoed”.
Wim Van Lishout, de grote bezieler
van het Herkenrodeproject, hield in
2006 voor de vertegenwoordigers
van Europese cisterciënzer
abdijen een magistrale toespraak.
Hij stelde de vraag of de
cisterciënzer beweging van de 12e
eeuw niet de geschikte inspiratie
biedt om bij het begin van de 21e
eeuw een nieuwe Europese
dynamiek tot stand te brengen.
Hij zocht en vond teksten en bracht
ze samen als een ‘eenvoudige
kopiist’ zoals hij zichzelf noemde.
Zijn referaat besloot hij met:
“Is het naïef vanuit de diepe
wortels van onze Europese cultuur
naar een nieuw Europa te willen
groeien? In de 12e eeuw lukte dit
één man, Bernardus van
Clairvaux.”
137
Wim Van Lishout vond
raakvlakken tussen de
12e eeuw en de 21e
eeuw, beide bepaald
door dezelfde christelijke
fundamenten maar mist
nu een bezielende
leidersfiguur die zoals
Bernardus zou kunnen
zorgen voor een ‘élan
foudroyant’.
138
De cisterciënzer spiritualiteit
is bepaald door de
cultuur van de stilte
zoals die beleefd wordt in
de gemeenschap van
een abdij.
Ook door de cultuur van
de soberheid die
kwaliteit vooropstelt en
overtolligheid en verspilling
vermijdt.
De zin van het werk
bestaat er bij cisterciënzers
in te voorzien in
eigen behoeften en
tegemoet te komen aan
die van behoeftigen in
een economie van het
geven.
Het ontdekken van de wereldse liefde is ook belangrijk, gesteund door
de hoofse cultuur, een thema dat Bernardus behandelde in
buitengewone traktaten over het Hooglied.
De cultuur van de gastvrijheid, hoog aangeschreven bij de
cisterciënzers, heeft vandaag nieuwe toepassingsgebieden.
Daarenboven werd autarkie of zelfvoorziening uitgespeeld als
economische macht en is de cisterciënzer architectuur een
permanent eerbetoon aan de functionaliteit.
Herkenrode in een Europees netwerk
Je hebt je wellicht al afgevraagd wat de plaket betekent bij de
toegangspoort van de abdij van Herkenrode. Er staat ook een bij de
ingangspoort van het klooster van het Heilig Graf in Herkenrode en
aan de Tuiltermolen.
Het opschrift “La Route des Abbayes Cisterciennes” verwijst naar het
van oorsprong Franse “Europese Charter van Cisterciënzer Abdijen en
Sites” waarvan de abdijsite Herkenrode lid is. Irene Bien is er de
Hasseltse vertegenwoordiger. Dit charter verenigt een groot aantal van
de 2.200 ooit bestaande en grotendeels nu nog ‘levende’ of
herbestemde abdijen van de cisterciënzer orde in Europa.
139
Deze orde is een afscheuring en hervorming van de benedictijnenorde
sinds 1098 in Cîteaux in Bourgondië, waarvan nu ook de trappisten
deel uitmaken. Herkenrode was daarvan de grootste en rijkste
vrouwenabdij in de Lage Landen, gesticht in 1192.
Tijdens een 20-tal jaarlijkse, meestal meerdaagse reizen in diverse
Europese landen van Europa, van Engeland tot Tsjechië en van
Zweden tot Italië, brachten vrienden van Herkenrode, allen samen
honderzeventig, onder de begeleiding van Wim Van Lishout en Irene
Bien sinds 2003 een bezoek aan zo’n tachtig van die sites.
De onthulling van de plaket in 2003 door minister
Renaat Landuyt. Wim Van Lishout leidde hem in.
140
In de andere richting is er belangstelling van de leden van het
“Europese Charter van Cisterciënzer Abdijen en Sites” voor de abdij
van Herkenrode. Het hoogtepunt was de driedaagse ‘assemblée
générale’ van het Charter in Herkenrode in april 2006. Er waren 45
cisterciënzerabdijen uit acht Europese landen vertegenwoordigd.
Zoals de vrienden van Herkenrode elders in Europa in cisterciënzer
abdijen op bezoek gingen kwamen regelmatig vrienden van Europese
abdijen op bezoek in Herkenrode.
Toen de abdijmolen gerestaureerd werd en er een nieuw nokornament
geplaatst werd, gebeurde dit in het bijzijn van stichtend
voorzitter van het Charter, Jean-François Leroux,
Jean-François Leroux voorzitter van het Charter en
Wim Van Lishout, voorzitter Herkenrode vzw in 2006
141
Sfeerbeelden
142
143
Een geromantiseerd verhaal
In 1146 trekt Bernardus, abt van Clairvaux, door onze streken naar
Maastricht. Daar predikt hij voor een grote menigte op het Onze-Lieve-
Vrouweplein en roept op om deel te nemen aan de tweede kruistocht.
Hij ontmoet er Henri de Leyen, prins-bisschop van Luik die hem een
klooster wil schenken in Aulne, een uithoek van zijn grondgebied in
Henegouwen. Bernardus zal er vanuit Clairvaux monniken sturen om
een abdij van zijn orde, de orde van Cîteaux, de cisterciënzers, op te
richten. Op de terugweg van Maastricht volgt hij een riviertje, een beek
of arika. Zo heten in het Keltisch alle riviertjes. Bij een open plek rust
hij even uit. Een ministeriaal van de graaf van Loon die hem vergezelt
legt hem uit dat de plek Arikarooi heet, de ontgonnen plek bij de beek.
144
Ruim veertig jaar later (1187) zit de adellijke dienaar, ondertussen een
oude man geworden, bij het open vuur in de burcht in Kuringen. Hij
vertelt aan graaf Gerard verhalen uit het verleden, toen hij nog in dienst
was van diens vader. Ook het verhaal over zijn ontmoeting met
Bernardus op de plaats bij het riviertje. De graaf kent die plaats bij de
Demer, zij wordt ook Arikenrooi of Herrikenrooi genoemd. Iets verder
staat een van zijn watermolens.
Terwijl ze samen in de gloed van het houtvuur staren wordt het stil.
Alleen het springen van de houtknoesten is te horen. In die stilte groeit
een idee: een klooster in Herrikenrooi, misschien wel een abdij. Zou
de abt van Aulne daartoe niet te bewegen zijn als we hem het landgoed
schenken, denkt de graaf luidop, misschien wil hij er zelfs voor betalen.
145
Vijf jaar later is het zover. Een monnik uit Aulne richt het klooster
Herkenrode op, een convent voor vrouwen. De monnik weet hen
enthousiast te maken voor de regel van Benedictus, door Bernardus
in eer hersteld. Zij dwepen met de soberheid, het teruggetrokken leven
in gebed en het noeste werken op de velden in de vruchtbare
Demervallei. In 1217 laten zij zich opnemen in de orde van Cîteaux en
worden volwaardige cisterciënzerinnen. De abt van Aulne en graaf
Lodewijk die het idee van zijn vader verder vormgaf, geven hun
goedkeuring. De nonnen bouwen hun klooster uit tot een echte abdij
die zelf in al haar behoeften voorziet. Het water van de Demer wekt
energie op voor graanmolens en een oliepers. Ernaast staat een
heuse huidenvetterij en zelfs een brouwerij. In kanaaltjes en grachten
stroomt het water in een uitgebreid sanitair systeem en bevloeit tuinen
en velden. De gewassen en kruiden groeien er weelderig. Later slagen
de zusters onder de inspirerende leiding van hun abdis er zelfs in om
een wijngaard aan te planten en hun eigen wijn te maken: opgevangen
zonneschijn.
Eeuwenlang gaat het de zusters en dames van Herkenrode voor de
wind. De energie uit zon en water heeft ook een geestelijke
component. Die spiritualiteit voedt het godsdienstige leven, de
creativiteit en de kunstzinnigheid.
Op een middag in de zomer van 1525 verpoost Everhard van der
Marck, prins-bisschop van Luik, in de burcht van Kuringen. Sinds het
uitsterven van de gravenfamilie hebben de prins-bisschoppen er een
jachtverblijf. De zon nodigt uit tot een uitstap. De prins laat zijn paard
optuigen en in galop gaat het naar Herkenrode. Abdis Mechtilde de
Lechy ontvangt de kerkvorst. Zij verwijlen even in de kerk bij het
sacrament van mirakel, een bloedende hostie in een
schitterende monstrans, en wandelen dan door de
tuin achter het abdissenkwartier. Onder een
prieeltje voor de zon beschut, vatten zij het plan op
voor het bouwen van een prestigieus poortgebouw.
Zes jaar later is Everhard er terug om het in te
huldigen. Op een elegant zuiltje, geschraagd door
engeltjes prijkt zijn wapenschild.
In de windwijzer op het uivormige torentje staat een
opspringende eenhoorn, het embleem van de abdij
en het symbool voor de maagdelijkheid van de
bewoners. Met de wind kan hij alle kanten uit.
146
Aan deze publicatie werkte Marc Michaux mee met een grondig
nazicht van de taal en hielp Hendrik Claessens bij het vormgeven
ervan als e-boek.
147
148