Jaarmagazine 2021
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Jaarmagazine
2021
Kempen
samen naar beter
1
2
FOTO'S COVER EN HIERNAAST: CHRIS STESSENS
04
PARTICIPATIE
12
ARMOEDE
17
GENDER
21
HERSTEL
Een gesprek over de
dialoog tussen lokaal
beleid en burgers in de
Kempen
"Neem participatie als
uitgangspunt voor je
aanbod," zegt Bart
Ketelslegers
& vrijetijd: Ignace
Glorieux ziet nog veel
subtiele ongelijkheid
Conflicten slaan soms
rauwe wonden. Hoe
kunnen die helen?
28
COHESIE
32
KLIMAAT
37
STILTE
48
PODCASTS
Wat houdt een dorp
samen en wat drijft
ons uiteen?
Een spannend project
om burgers lokaal
klimaatacties te laten
uitwerken
We testen een nieuwe
methodiek uit die tot
beleidsvoorstellen
moet leiden
We ontketenden in
2021 het Kempenoffensief:
4 podcasts over
Kempense thema's
De tijden leken er niet naar, maar we gingen
er nog altijd van uit dat onze maatschappij
maakbaar is. Van de inrichting van de
straat tot de organisatie van de wereldeconomie.
Elk radertje in de samenleving lijkt ons veranderbaar.
En die verandering is nodig. Hoe we dat de
voorbije maanden in de Kempen uitprobeerden
en deden, lees je hier.
SCAN DE QR-CODE
en lees dit magazine digitaal
58
BUURTWERK
Hoe blaas je dat in de
twenty-twenties nieuw
leven in?
En nog:
10 Buurtbudget | 26 60- en 80'ers | 42 Versterk verenigingen | 44 Onder het beton
| 46 Stoepfestival | 56 Oppeppers | 62 Samenwerken | 63 Ons team
3
‘Participatie is
iets opofferen’
CHRIS STESSENS
4
PARTICIPATIE
altijd
tekst HELEEN DRIESEN | foto’s CHRIS STESSENS
Nu participatie ook de titel draagt
van een decreet, spoeden
gemeenten zich om met inspraakprojecten
aan de slag te gaan.
De ene keer overtuigd en onderbouwd,
te vaak nog overhaast en
ietwat halfslachtig, zien geoefende
ogen op het terrein. “Er is een
soort grondhouding nodig om te
participeren: een goesting om
samen te werken en écht in dialoog
te gaan.”
Dialoog? Graag!
Wij nodigden alvast een burgemeester,
een participatiewerker
en een journalist uit voor een
kietelend panelgesprek.
5
Sommige participatieprojecten
zijn ingrijpender
dan andere. Sommige
veroorzaken ook meer deining
dan andere. De bestuursdeelname
van CDE-Vlim.be, de
partij van huidig burgemeester
van Beerse Bart Craane,
werd gegangmaakt door een
referendum over de geplande
bouw van het Nieuw Dienstverleningscentrum
(NDC). Dat
moest het administratieve
hart worden van de gemeente.
Bart Craane (burgemeester Beerse): "Voor de opmaak van
ons meerjarenplan hebben we het beeld gebruikt van de autostrade:
de richting en de bestemming zijn duidelijk, maar
onderweg kan je nog van rijvak veranderen."
CHRIS STESSENS
Die plannen waren te weinig
bevraagd en gedragen, vond
de toenmalige oppositiepartij.
Ze kreeg de stem van de
burger mee. Bij de gemeenteraadsverkiezingen
van 2018
verloren de twee meerderheidspartijen
N-VA en BEERSEplus
samen vijf zetels. Het NDC
ging terug naar af.
Een participatief
beleidsplan
"De gemeentraadsverkiezingen
in Vlaanderen in 2018 leverden
twee duidelijke winnaars op:
de fiets en de participatie.
Die stonden voorop in haast
alle bestuursakkoorden. Toch
moet het thema participatie
hier in Beerse een moeilijke
discussie zijn geweest in het
bestuursakkoord," pookt voormalig
wetstraatjournalist en
De Standaard-columnist Guy
Tegenbos lichtjes ondeugend
het geheugen op.
“Eigenlijk niet”, klinkt het
openhartig bij Bart Craane.
“De vertegenwoordigers van
BEERSEplus, met wie we vandaag
in goede verstandhouding
een coalitie vormen, hebben
hierin ook toegegeven dat
ze het effect niet goed hadden
ingeschat. Als de kiezer
zo reageert, is het misschien
raadzaam om je trajecten en
methodieken eens grondig
te bekijken. Die aha-ervaring
hebben we samen beleefd.”
In die mate zelfs dat het meerjarenplan
voor de nieuwe bestuursperiode
aangevat werd
als een groots participatief
proces, vervolgt de burgervader.
“Eerst hebben we rond de
schepentafel een basisvoorstel
uitgewerkt. Daarmee zijn
we naar al onze adviesraden
gestapt. Onder andere jeugdraad,
seniorenraad, gezondheidsraad,
milieuraad en verenigingen
hebben hun reacties
en opmerkingen gegeven.
Daar zijn we opnieuw mee aan
de tekentafel gegaan, we hebben
ons plan aangepast en
nadien weer teruggekoppeld.
Zo is heel ons beleidsplan tot
stand gekomen.”
Raden opzij?
Merkwaardig, vindt Guy Tegenbos
met een schalkse blik naar
Avansa Kempen-medewerker
Katrien Loots. “In mijn eigen
woongemeente Herentals zijn
jullie met Avansa toch komen
pleiten om die raden opzij te
zetten?”
“‘Pleiten’ zou ik het zeker niet
noemen”, pareert Katrien
spontaan. “In Herentals zat
men wél met de vraag: hoe
kunnen wij meer uit onze adviesraden
halen? Hoe maken
we ze diverser, zowel qua samenstelling
als qua thema’s?
Een verzuchting die we overigens
ook oppikken bij heel
wat andere gemeentes.
Dus zijn we samen gaan zoeken
naar een bredere en meer
representatieve structuur voor
de raden.”
“Een nieuw model dat je intussen
ook elders toepast?”, is de
vragensteller nieuwsgierig.
“Zo simpel is dat niet”, fluit
Katrien haar tafelgenoot met
de glimlach terug. “In Herentals
hadden enkele trekkers
een sterke achterliggende
visie ontwikkeld, waaraan wij
dan methodieken hebben
gekoppeld. In veel andere
gemeenten is die visie veel
minder scherp. Uiteraard
6
PARTICIPATIE
Voormalig wetstraatjournalist
en De Standaardcolumnist
Guy Tegenbos
peilde naar de ervaring
met burgerparticipatie
CHRIS STESSENS
klinkt het veel beleidsmensen
goed in de oren: we laten de
burger deelnemen aan het bestuur.
Maar participatie heeft
goede, sterke doelen nodig:
wat wil je precies bereiken?
Met wie? Welke middelen heb
je daarvoor veil? Zolang je die
afbakening niet glashelder
gemaakt hebt, moet je niet
naar de burger stappen. Anders
blaast die je meteen van
de sokken.”
Een visie
als een autostrade
Beerse heeft duidelijk wel een
strakke visie rond participatie
op zak, merkt Guy Tegenbos
op. Na de try-out met het
meerjarenplan, ontsproten
daar immers nog verschillende
projecten. Wat is precies
de voedingsbodem, vraagt de
journalist zich af?
“De gemeente Beerse heeft
typisch een nogal ‘wispelturig’
kiespubliek”, wikt Craane zijn
woorden. “Al vijfentwintig jaar
lang wisselt bij elke nieuwe
legislatuur de bestuursmeerderheid.
Dat betekent ook dat
elke zes jaar een stapel plannen
in de vuilnisbak gaan. Op
termijn is dat heel moeilijk
werkbaar, zowel voor ambtenaren
als voor het beleid.
Bovendien dient het de burger
niet. Dus hebben we gezegd:
we moeten een visie hebben
die ons voor pakweg twintig
jaar continuïteit geeft, over
de bestuursperiodes heen.
Daarvoor hebben we het beeld
gebruikt van de autostrade: de
richting en de bestemming zijn
duidelijk, maar onderweg kan
je nog van rijvak veranderen.”
De virtuele autostrade wordt
uitgegraven aan de hand van
vier visieoefeningen.
In deel één worden experts,
burgers en verenigingen
betrokken om inzichten en
expertise te verzamelen, deel
twee wordt afgeklopt door de
politiek. De gemeenteraad,
inclusief oppositie keurt de
vier visies unaniem goed.
“Werkelijk?”, staat Tegenbos
verbaasd. “Daar stond ik zelf
ook versteld van”, repliceert
Craane. “Want ik ben me ervan
bewust dat samenwerking nog
meer inspanning vraagt van
een oppositie dan van een
meerderheid. Maar participatie
is altijd iets opofferen. Ik
heb het ook aan mijn eigen
achterban moeten uitleggen.
Want het voelt best contraintuïtief:
‘Nu hebben we het
eindelijk voor het zeggen en
nu geven we het uit handen’.
Maar mijn overtuiging is dat
die benadering zijn vruchten
afwerpt, zowel intern als naar
buiten toe. Burgers hebben
behoefte aan eendracht, ze
zijn de kibbelkabinetten beu.”
Cocreëren met de
ruggensteun van
het beleid
Op politiek niveau is dit een
mooi voorbeeld van cocreatie,
kadert Katrien. Het nieuwe
skatepark in Beerse is dan
weer een goede illustratie
van cocreatie in samenwerking
met burgers. “Als ik
Bart goed begrijp, is dat een
verregaand traject geweest,
waarbij de jongeren zelf het
bestek mochten bepalen, als
jury optraden voor de ingediende
dossiers en bewust
een project selecteerden. Mijn
persoonlijke bedenking is wel
waarom participatie voor iets
als een skatepark blijkbaar
Burgers betrekken
Avansa maakte ook in 2021 flink werk van
participatieprojecten:
Inspiratiesessies
In 2021 zetten we onze inspiratiesessies rond
participatie verder. Intussen belandden we
zo bij meer dan de helft van de Kempense
lokale besturen. De theoretische sessies zijn
doorspekt met handige tips en tricks. Over
kansen, obstakels én het belang van een
gedeelde visie op de dialoog tussen burger
en bestuur.
Pioniersgroep
We startten ook een Pioniersgroep op rond
burgerparticipatie: een kleine groep beleidsmakers
en -medewerkers gaan daarin samen
met ons op zoek naar manieren om de participatiegedachte
meer te laten insijpelen bij
Kempense lokale besturen.
Participatief Herenthout
Wat startte als een vraag rond het hervormen
van adviesraden, groeit uit tot ondersteuning
bij het opmaken van een gemeentelijke
participatievisie. Daar maken we in
2022 meer werk van.
7
Katrien Loots
(Avansa): "Er is een
soort grondhouding
nodig bij participatie:
de goesting om samen
te werken en écht in
dialoog te gaan."
altijd toch een stukje makkelijker
ligt voor een college
dan bijvoorbeeld de aanleg
van een nieuw speelpleintje of
wijkvoorziening.
Wellicht gaat het dan over het
scheppen van precedenten die
ook grotere budgettaire gevolgen
hebben.”
“Klopt, een skatepark is ook
in die zin meer beheersbaar”,
stemt Bart Craane in. “Maar
ook met budgetten kan je
participatief te werk gaan. We
hebben bijvoorbeeld een kinderen-
en jongerenbegroting,
waarbij de doelgroep voor
een totaalbudget van 40.000
euro vrij projecten mag indienen.
Wij maken de selectie, zij
verwezenlijken. Aan de wijkraden
stellen we dan weer een
burgerbudget ter beschikking
voor kleine buurtprojecten
of gezamenlijke aankopen.
De ambtenaar fungeert als
procesbegeleider. Op de verenigde
wijkraden is ook altijd
de verantwoordelijke schepen
aanwezig.”
Die traditie van wijkraden in
de gemeente is toch wel een
uitzonderlijk voorrecht, meent
Guy. En een representatie
van ambtenaar plus schepen
is toch ook niet alledaags?
“Zeker niet”, weet Katrien
Loots. “De deelname van een
ambtenaar aan de adviesraad
is vrij standaard, maar de
schepen is zeker niet altijd
vertegenwoordigd. Toch is dat
een heel belangrijke stap om
te kunnen samenwerken, om
elkaar te leren kennen, verantwoordelijkheden
te delen en
vertrouwen op te bouwen. Het
maakt deel uit van een soort
grondhouding die nodig is om
te kunnen participeren of anderen
te laten participeren: de
goesting om samen te werken
en écht in dialoog te gaan.”
Werken aan
vertrouwen
In sommige verhalen ligt meer
ruimte voor conflict verscholen
dan in andere, prikkelt
Guy Tegenbos nogmaals de
geesten.
“Bart, hoorde ik jou daarstraks
in die zin geen verwijzing maken
naar het dossier rond de
ontsluiting van de kanaalzone
in Beerse?” “Dat is inderdaad
een van de projecten die onze
volle aandacht heeft”, klinkt
het. “Bij een mobiliteitsvraagstuk
heb je altijd zoveel belanghebbenden
dat de situatie
quasi zonder uitzondering
moeilijk ligt. Een korte schets:
er waren oorspronkelijk twee
tracés denkbaar. Met onze
partij hebben we altijd gepleit
voor een parallelweg, maar
die optie werd door het vorige
bestuur verlaten. In de huidige
bestuursperiode moesten we
tot onze teleurstelling vaststellen
dat er geen weg terug
meer was. Dus zijn we mensen
moeten gaan vertellen dat de
ontsluiting dan toch via hun
straat zou gebeuren. Inspraak
rond de kern van de zaak was
niet meer mogelijk, enkel nog
rond de optimale randvoorwaarden.”
Participatie ‘voor de schijn’
is toch nog een regelmatig
voorkomend fenomeen, stelt
de sociaal-cultureel werker
vast. Door een gebrek aan tijd,
mensen, middelen, of goesting.
“We zien dat er heel wat
projecten worden opgezet,
maar de uitvoering is vaak
maar halfslachtig, omdat er
eenvoudigweg niet voldoende
feel is. Maar als een burger
niet het gevoel heeft dat er
echt geluisterd wordt, riskeert
participatie te stranden in
onbegrip en conflict.”
“En iedereen ging akkoord?”,
oppert Guy. “Het dossier ligt
nu bij de Raad van State,” luidt
het antwoord, "omwonenden
dienden klachten in."
“De vraag is nu: waar zit precies
het hart van het conflict?”,
sluit Katrien aan. “Met conflicten
op zich is niets mis, ze zorgen
voor discussie, en discussie
is perfect voor participatie.
Alleen: als het conflict niet
meer op de inhoud zit maar
een paar lagen dieper – op de
relationele laag tussen burger
en gemeente – dan heb je een
8
PARTICIPATIE
probleem. Dan is er sprake van
een vertrouwensbreuk. Om
het cru te stellen: ik denk dat
mensen zich hier wat bij de
neus genomen voelen.
Eerst hadden ze nog de indruk
medezeggenschap te hebben
in de beleidskeuze. Later kregen
ze te horen van: ja, nee,
misschien. En uiteindelijk dan
toch maar nee.”
In een participatietraject is het
ontzettend belangrijk om de
rol en verantwoordelijkheden
van de betrokken partijen van
bij het begin helder te zetten,
benadrukt Katrien. “Vooraleer
je ergens nog maar aan starten
denkt: zet alle mogelijkheden
op een rijtje, schrap de
opties waarvan je zelf al weet
dat ze niet zullen lukken, en
begin dan pas te communiceren.
Heldere communicatie is
alles, maar het is het moeilijkste
wat er bestaat.”
De ratio’s op elkaar
afstemmen
En zelfs al ligt de autostrade
er klaar en duidelijk, over de
verschillende legislaturen
heen zullen er toch altijd onverwachte
afritten genomen
worden, merkt Tegenbos op.
Participatie betekent ook
niet dat je sowieso tot overeenstemming
komt. “Maar
dat verwacht men wel”, weet
Bart Craane. “Zeker in dossiers
waar mensen echt iets te
verdedigen hebben. Want het
gaat over hun stukje grond,
hun rust, hun uitzicht. In een
dergelijke context komen
mensen niet participeren met
de ingesteldheid ‘we maken
samen iets’, wel ‘ik wil vooral
niet verliezen’.”
De ratio van een gemeente is
niet altijd afgestemd op die
van de burger, gaat Katrien akkoord.
“Dat maakt participatie
ook allesbehalve evident. Van
inwoners wordt verwacht – en
het wordt hen in het beste geval
ook goed uitgelegd – dat ze
hun eigenbelang opzij zetten
en meedenken in functie van
het hogere doel. Maar daar
hebben burgers begrijpelijk
weinig oren naar in het geval
van ‘participatie bij slecht
weer’. Gemeenten dreigen dan
weer te vergeten dat ze bereid
moeten zijn om werkelijk verbinding
te maken met de burger.
Dat vraagt een gigantische
aanpassing van je structuur,
je mentaliteit, je manier van
beleid maken.”
Valt er een conclusie te trekken,
polst Guy? Bespaart participatie
geld? Of tijd?
“Tijd niet, geld misschien
wel”, maakt de burgervader
de balans. “Maar vooral: het
bespaart veel kopzorgen. En
wat mij betreft levert het wel
degelijk ook iets op.”
“In een goed participatietraject
realiseer je dingen waar
je als bestuur, administratie of
technisch bureau op je eentje
niet zou toe komen. Ik denk
met name aan het project
Laakland, een stukje overstromingsgebied
dat we samen
met de provincie en het Regionaal
Landschap Kleine en Grote
Nete herinrichten. De imker
die daar met ideeën komt, de
fietser die suggesties doet of
de inbreng van bewoners van
het naburige woonzorgcentrum,
dat opent zoveel meer
vensters dan alleen je eigen
dakraam.”
•
Het panel: v.l.n.r. Guy
Tegenbos, Bart Craane,
(de rug van) Katrien
Loots en Heleen
Driesen.
9
10 BUURTBUDGET
BART VAN DER MOEREN
Buurtbudget Lille
Nadat we in Arendonk en Balen een
Buurtbudget-project begeleidden, doen
we dat nu ook in Lille. De gemeente heeft
jaarlijks 15.000 euro veil om een buurt
aangenamer te maken.
De buurt rond het Molenpad in Gierle is
als eerste aan de beurt. De buurtbewoners
bepalen er zelf hoe ze hun budget
besteden, mits een aantal voorwaarden.
In oktober was er een buurtbabbel.
Daarop wilden we zoveel mogelijk buurtbewoners
betrekken en het traject mooi
inzetten.
11
Cultuur is er voor iedereen. DRUKLETTERS. Uitroepteken!
Maar toch nét iets minder voor mensen in armoede ...
Daar zijn we als cultuurwerker bezorgd over. We geven kortingen en
stellen ons aanbod open. Maar volstaat dat? En hoe ondersteunen we
ook verenigingen in hun initiatieven? Met die vragen schoven we aan
tafel op onze jaarlijkse Kempense cultuurwerkersdag.
“Pas als je je eigen aanbod tussen haakjes durft plaatsen,
neem je participatie als uitgangspunt.”
tekst HELEEN DRIESEN
HANS VANGEEL
12
CULTUURPARTICIPATIE
‘Moeilijk
bereikbare
doelgroepen
bestaan niet’
Cultuurwerkersdag '21
Het is even wennen. Geen
kraakverse croissanterieën
aan de ontbijttafel, geen dampende
thermos koffie om over
het dagelijkse wedervaren te
vertellen of herinneringen bij
op te halen. Voor deze cultuurwerkersdag
ontmoeten we
elkaar op het virtuele scherm.
Wat vanuit die digitale omgeving
gelukkig onveranderd
is gebleven, is het warme
welkom en de paar hete hangijzers
die op tafel worden
gelegd.
Daar mag Bart Ketelslegers,
stafmedewerker lokale netwerken
bij Demos vzw, zich
dadelijk over buigen.
De vertrekvraag: hoe kan je als
lokale cultuurwerker verenigingen
ondersteunen om hun
vrijetijdsaanbod toegankelijker
te maken voor mensen in
armoede?
Het antwoord van Bart is even
verrassend als veelzeggend:
“Moeilijke doelgroepen bestaan
niet. Het lijkt een evidentie
dat bepaalde groepen
moeilijk te bereiken zijn. Maar
laat ons de stelling eens omkeren:
misschien zijn het niet
zozeer de groepen die moeilijk
bereikbaar zijn, maar is het
onze organisatie en samenleving
die moeilijk toegankelijk
is voor bepaalde groepen?”
Participatie als
doel, middel en
uitgangspunt
“Laat ons eerst het kader wat
scherper stellen”, start Bart
zijn exposé. “Want participatie
is uiteindelijk een containerbegrip.
Vaak wordt het gezien
als een doel op zich.
Bart Ketelslegers: "Misschien zijn het niet zozeer de
groepen die moeilijk bereikbaar zijn, maar is het onze
organisatie en samenleving die moeilijk toegankelijk
is voor bepaalde groepen?"
13
We ondernemen acties om mensen in kansarmoede
toe te leiden naar een bestaand aanbod.
Daarvoor werken we drempels weg onder
de 5 B’s: betaalbaarheid, bereikbaarheid, beschikbaarheid,
begrijpbaarheid en bruikbaarheid.
In het beste geval beseffen we dat niet
alles is opgelost met kortingen, fysieke bereikbaarheid
of een nieuwe flyer, maar denken we
ook aan de kost van het drankje achteraf, aan
de mentale afstand of aan impliciete verwachtingen.”
,
Er wordt nog altijd
sterk gestuurd vanuit
het bestaande aanbod.
Een tweede manier
om naar participatie
te kijken, is als middel.
“Aan de hand van
bevragingen en inspraakmomenten
willen
organisaties hun
aanbod bijschaven.
Alleen: het blad is niet ‘blanco’. Er spelen altijd
bepaalde machtsverhoudingen, dominante kaders,
vooroordelen en overtuigingen waarvan
we ons niet eens bewust zijn. Ook trekkers van
verenigingen hebben hun eigen opvattingen
over kwaliteit en wat de doelen van hun vereniging
moeten zijn.”
Pas als je het aanbod echt tussen haakjes durft
plaatsen, neem je participatie als uitgangspunt.
“Die manier van kijken gaat een stukje
verder en dieper.
Vanuit een fundamentele openheid maken
organisaties ruimte om een nieuw aanbod te
(laten) creëren, dat inspeelt op de noden en
behoeften van de omgeving en/of de samenleving.
Daarvoor moet je langlopende processen
en krachtige engagementen aangaan met verenigingen
en vrijwilligers.”
Een breed palet aan
participatiemogelijkheden
Drempels verlagen is een goede start, vat Bart
samen, maar acties die enkel daarop focussen,
zijn vaak te vluchtig en fragmentair. De kern
van de kwestie? Er wordt nog altijd sterk gestuurd
vanuit het bestaande aanbod, waarvan
de inhoud niet voor iedereen even bruikbaar
en betekenisvol is.
“Dat is soms moeilijk te aanvaarden voor
wie zijn ziel en energie steekt in een aanbod.
Daarom: probeer als cultuurwerker een helikopterperspectief
te hanteren en verbreed
het palet van organisaties én van acties om
het speelveld democratischer te maken. De
hoogste trede van de participatieladder, waar
je mensen zelf het beleid laat maken, is om
allerlei redenen vaak te ambitieus. Maar als je
de ladder platgooit en jouw acties op een as
van ‘meedoen’ plaatst, zie je beter waar je nog
extra op kan inzetten.”
PATTY MOORIS
Bart Ketelslegers: “Probeer als cultuurwerker een helikopterperspectief te hanteren en verbreed
het palet van organisaties én acties om het speelveld democratischer te maken."
14
CULTUURPARTICIPATIE
Van ‘deelnemen’
tot ‘deelhebben’
• Laat participatie ontkiemen door het geven
van laagdrempelige prikkels (bv. met de klas
naar het museum)
• Zorg voor toeleiding door drempels te verlagen
(bv. mobiliteit)
• Werk vindplaatsgericht (bv. straatwerk)
• Doe aan bemiddeling en pas het aanbod aan
in samenspraak met verenigingen (bv. de
Warande i.s.m. armoedewerkingen)
• Realiseer inspraak en plaats mensen in een
kwetsbare positie in de rol van expert (bv.
curatorenprogramma Leuven)
• Laat cocreatie toe waarbij professionals en
burgers samen het aanbod vormgeven (bv.
‘Als den hemel op uwen kop valt’, Westerlo)
• Maak ruimte voor zelforganisaties van mensen
in armoede e.a. (bv. door infrastructuur
ter beschikking te stellen)
Verenigingsondersteuning
praktisch
Participatie als uitgangspunt is een mooi streven,
maar niet altijd vanzelfsprekend. De middelen
zijn soms beperkt en de doelstellingen
al grotendeels omschreven. Buiten de lijntjes
kleuren wordt niet altijd in dank afgenomen.
Wees daarom realistisch in je participatiepogingen,
raadt Bart aan.
“Het is niet altijd haalbaar of wenselijk om de
kern van een werking in vraag te stellen. Bovendien
is de draagkracht van vrijwilligers nu
eenmaal niet onbeperkt. Dat geldt trouwens
ook voor jou: je kan onmogelijk tien verenigingen
tegelijk intensief ondersteunen. Beter
bouw je één proefproject uit waar je regelmatig
over de vloer komt, dan dat je meerdere verenigingen
halfslachtig ondersteunt.”
Enkele concrete
tips en ideeën
• Neem ondersteuning rond armoede op binnen
de brede ondersteuning aan verenigingen
• Zet in op vorming, intervisies en blikopeners.
Ondersteun verenigingen in attitude maar ook
in kennis over armoede;
• Concretiseer de lokale diversiteit met cijfers,
breng de buurt in kaart, ga langs bij verenigingen
met informatieve spelen;
• Breng de buitenwereld naar binnen als je vergadert
met verenigingen. Nodig bijvoorbeeld
eens een armoedevereniging uit;
• Maak ontmoeting mogelijk en breng ‘traditionele’
verenigingen in contact met zelforganisaties,
armoedewerkingen e.a.;
• Zie verenigingen als partner en niet als uitvoerder
van het beleid;
• Weet dat weerstand een vorm van inzet is
15
Praktijktafels
Dat gezegd zijnde, beseffen
de aanwezige cultuurmakers
dat er nog werk voor de boeg
is. Óf en hoeveel mensen er
precies uit de boot vallen in
de eigen gemeente, is bij velen
nog een vraagteken. Wat
hun noden zijn ook. Tegelijk
klinkt tijdens de praktijktafels
luidop de vraag of sommige
verenigingen wel klaar zijn om
diversiteit te verwelkomen.
Want: werken rond armoede is
niet evident, en heel wat verenigingen
hebben vandaag de
handen vol om te verjongen
en te overleven.
Soms liggen de oplossingen
meer voor de hand dan gedacht,
stelt opbouwwerker Els
van de Turnhoutse vereniging
waar armen het woord nemen
T’ANtWOORD gerust. “Kijk
eerst al eens naar de communicatie:
hoe wordt het aanbod
aangebracht en door wie?
Maatschappelijk assistenten
en leerkrachten zijn bijvoorbeeld
prachtige brugfiguren
naar mensen in een kwetsbare
positie. Zelf zijn we eens gaan
polsen bij nieuwkomers en anderstaligen
op de lessen NT2
Nederlands. En wat blijkt? Net
als wij gaan zij óók graag naar
Tomorrowland of Bobbejaanland,
zwemmen of voetballen.
Maar als je dan vraagt in welke
club ze zitten, dan merk je
dat ze het aanbod niet kennen,
geen weet hebben van
kortingen of nog nooit van de
UiTPAS gehoord hebben. Daar
kan je als gemeente keihard
op werken.”
“Als je mensen in armoede
ontmoet, vraag dan door:
wat doe jij graag? Wat doen
je kinderen graag?”, raadt
Hayet aan, die vrijwilliger is
bij de Rap Op Stap vakantiewerking
van T’ANtWOORD.
“Luister naar hun verhaal en
koppel hen ook concreet met
organisaties of verenigingen.
Bedenk daarnaast eens: hoe
divers is jullie eigen organisatie?
Want dat is toch geen
onbelangrijke vraag: hoe
gaan we om met een divers
aanbod als de diversiteit
ontbreekt bij de mensen die
het voorstellen?”
•
DANIELS JOFFE | UNSPLASH
Els van T'ANtWOORD: "Mensen in een kwetsbare positie gaan net als wij óók graag naar
Tomorrowland of Bobbejaanland, zwemmen of voetballen. Maar ze kennen het aanbod
niet, hebben geen weet van kortingen of hoorden nog nooit van de UiTPAS."
16
CULTUURPARTICIPATIE
Gender
& vrije tijd
De subtiele ongelijkheid
tekst HELEEN DRIESEN | foto’s KRISTOF VAN ACCOM
Huisvrouw was je in lang vervlogen tijden zeven op zeven, elk uur
van de dag. Tót de werkende moeder en geëmancipeerde eega op
de proppen kwam. En er in feite indrukwekkend weinig veranderde.
“Ongelijkheid zit op veel manieren heel subtiel ingeweven in het
dagelijks leven”, weet VUB-professor Ignace Glorieux.
Bewustmakingsprojecten rond nieuwe meisjes, bezige papa’s en een
gezond levensritme? Vooral blijven doen, vindt de tijdssocioloog.
TIJD ZAT 17
Ignace Glorieux: "Wat bovendien erg belangrijk
is, is dat je het eigenaarschap van een initiatief bij
de burger laat."
,
Wat als Yin en Yang ook maar mensen waren?
Dan verrichtte Yin, de vrouwelijke helft van het
tweetal, over haar hele leven gemiddeld negen
uur minder betaalde arbeid per werkweek dan
haar mannelijke wederhelft. Anderzijds compenseerde
ze die uren ruimschoots met taken
in het huishouden en de opvoeding van de
kinderen. Én had ze zeven uur minder vrije tijd
dan de man in het gezelschap. Toch een ietwat
ongemakkelijk spiegelbeeld.
Toen professor Ignace Glorieux en zijn onderzoeksgroep
rond de eeuwwisseling de resultaten
bekendmaakten van hun eerste grootschalige
tijdsbestedingsstudie, vielen journalisten
nagenoeg van hun stoel. “Alsof ik met een gigantische
scoop
De tijd van mannen
en vrouwen is
ongelijk verdeeld.
Ik ben nog altijd
verrast als ik vrouwen
hoor zeggen
dat ze daar eigenlijk
helemaal geen punt
van maken.
kwam aandragen”,
verwondert
Glorieux zich
nog altijd over
de krantenkoppen
van destijds.
“Mensen dachten
blijkbaar:
ongelijkheid
tussen mannen
en vrouwen,
dat is iets van
vroeger. Iets wat
hooguit nog een
thema is binnen
de feministische beweging. Maar zíen jullie dat
dan werkelijk niet?, vroeg ik mezelf af.”
En hoe zit dat vandaag? Zijn die verschillen
er nog, en zijn mannen en vrouwen zich er nu
meer van bewust?
"Mannen en vrouwen groeien maar langzaam
naar elkaar toe; verandering op dat vlak gaat
ontzettend traag. Ik geloof wel dat er een bredere
bewustwording is dat de tijd van mannen
en vrouwen ongelijk verdeeld is. Toch ben ik
nog altijd verrast als ik veel vrouwen hoor zeggen
dat ze daar eigenlijk helemaal geen punt
van maken. Want: het huishouden doen en
voor de kinderen zorgen, dat doen ze toch met
alle liefde?
Zelfs los van het feit of dat onevenwicht rechtvaardig
is of niet, vind ik het belangrijk om te
onderzoeken waar het vandaan komt. Waarom
voelen mannen zich minder geroepen tot zorgende
taken? Waarom werkt bijna 50 % van de
vrouwen deeltijds en is dat bij mannen amper
10 %? En wat zijn de gevolgen ervan voor de
maatschappelijke positie van mannen en vrouwen?"
Wanneer wordt een verschil in taakverdeling
een probleem?
"Als het ook gepaard gaat met sociale ongelijkheid.
Vandaag zijn we verwonderd dat heel
wat topposities nog altijd ingenomen worden
18
TIJD ZAT
door mannen, en dat vrouwen
met een gelijkaardig diploma
en ervaring nog altijd minder
verdienen dan hun mannelijke
collega’s. Mogelijk zijn mannen
meer assertief in de vraag om
promotie of loonsverhoging.
Maar ook de voorgaande mechanismen
spelen ongetwijfeld
een rol."
"Precies omdat mannen meer
uren presteren op het werk,
kunnen ze meer investeren in
activiteiten en contacten die
lonend zijn voor hun promotie,
klimmen ze sneller op de
bedrijfsladder, verwerven ze
een groter inkomen, wat thuis
dan weer tot een machtsverschil
leidt. Als er iemand
deeltijds moet werken om het
huishouden draaiende te houden,
is de keuze in de meeste
gezinnen snel gemaakt: wie
het minst verdient, zet een
professionele stap achteruit."
Heel wat mannen zullen toch
wat verongelijkt zeggen
dat ze wel degelijk heel wat
huishoudelijke taken op zich
nemen.
(glimlacht) "Als je effectief de
uren laat noteren in een dagboek,
gaapt er toch nogal een
kloof tussen wat mensen zeggen
en wat ze doen. Mannen
presteren niet alleen minder
uren in het huishouden en
in de zorg voor de kinderen,
ze nemen ook andere taken
op zich. Zo stellen we bijvoorbeeld
vast dat mannen
heel vaak de niet-dringende
karweien voor hun rekening
nemen. Bijvoorbeeld een
lamp vervangen, een kleine
reparatie doen of de auto naar
de garage brengen. Vrouwen
nemen de meer routinematige
taken op zich: het dagelijks
koken, de kinderen in bed
steken, de boodschappen
doen. Dat soort klussen is
tegelijk veel minder zichtbaar.
Het gebeurt. En niemand die
ziet hoeveel tijd je er wel in
steekt. Het is ook een werkje
dat nooit af is. Iemand komt
met natte schoenen binnen en
de vloer is weer vies. En niemand
die ooit zegt: ‘Wauw, tof
gedaan, de koelkast zit weer
vol!’ Het omgekeerde is vaak
het geval, als er ‘weeral’ geen
brood in huis is."
Anders gezegd: minder appreciatie
voor meer werk?
"Inderdaad. En het klinkt bijna
pijnlijk karikaturaal, maar bij
mannelijke taken is het vaak
omgekeerd. Voor dingen die
al weken zijn uitgesteld, krijgt
papa onevenredig veel lof
toegezwaaid. Want: de haag
is gesnoeid! Dat ziet zelfs de
buurman weken nadien nog.
En terwijl mama kleren gaat
kopen voor de kleinste, gaat
papa samen met de kids een
fietstochtje maken. Daar wordt
dan nog dagen, zo niet weken
over gesproken."
Welke mechanismen maken
dat de taakverdeling tussen
mannen en vrouwen misschien
toch niet zo vrijwillig is
als we wel denken?
"Daar zijn verschillende verklaringen
voor. Sommigen
wijzen op biologische verschillen.
Die zijn er wellicht. Maar
eerlijk gezegd zijn mensen
volgens mij heel kneedbaar.
Ik kan me perfect een wereld
voorstellen waarin mannen de
zorgtaken op zich nemen en
vrouwen het gros van het betaalde
werk doen. Ik denk dat
ongelijkheid op veel manieren
heel subtiel zit ingeweven in
het dagelijks leven. En het is
iets hardnekkigs."
"Kijk maar hoe aartsmoeilijk
het voor jonge ouders is om
hun kinderen genderneutraal
groot te brengen. Media, reclame
en de hele wereld rondom
ons blijven signalen geven aan
vrouwen: je moet een warme,
lieve moeder zijn en een goede
echtgenote.
Tijd zat
Onze vrije tijd nam de voorbije decennia fel
toe. Onze werkweek daalde van 45 naar 38
uren. Toch hebben velen onder ons het gevoel
dat het drukker en drukker wordt. Hoe
komt dat toch?
Met ‘Tijd zat’ zochten we samen met onze
partnerorganisaties naar antwoorden. Hoe
komt het dat meer en meer mensen stress
ervaren of in een burn-out belanden?
We zijn er van overtuigd dat het hier gaat om
een gemeenschappelijk probleem. En niet
dat van jou alleen.
Met ‘Tijd zat’ wilden we daarom op zoek gaan
naar collectieve oplossingen die we kunnen
aanbieden aan (beleids-)organen.
Een aanbod activiteiten
Eerder al verzamelden we voor Kempense
verenigingen op www.tijdzat.be 26 lezingen
en workshops rond vrije tijd, drukte, werk...
Postkaartje
Het voorbije jaar verspreidden we een massa
kaartjes. Mensen konden daarop hun grootste
wens kwijt die ze hadden rond vrije tijd.
Zes maanden later stuurden we hen een
kaartje terug met die wens: een herinnering
aan wat ze een tijd terug voor zichzelf
droomden.
Supermarktactie
Op donderdag 30 september zetten we eens
niet de klanten, maar wel het personeel van
vijf Kempense supermarkten in de bloemetjes.
Het is daar immers niet makkelijk om
een goede balans te vinden tussen werk,
gezin en vrije tijd. De coronaperiode deed
daar evenmin goed aan.
kijk ook op
www.tijdzat.be
19
Bovendien hoor je ook nog eens de nodige
professionele ambitie aan de dag te leggen,
want dat diploma heb je toch niet voor niets
behaald."
Vijftig jaar geleden waren de rollen makkelijker
verdeeld.
"Toen was een vrouw in de eerste plaats moeder.
Tegenwoordig is het een stuk onduidelijker
waar de moederrol stopt en hoever de
beroepsrol kan gaan. Als een vrouw veel tijd
investeert in haar werk, voelt ze zich schuldig
omdat ze ’s avonds thuis niet gezond kan koken.
En als ze de kinderen elke dag wil afhalen
van school, krijgt ze te horen: je gaat toch niet
deeltijds werken met jouw capaciteiten? Het is
eigenlijk nooit goed."
Hoe kunnen we sleutelen aan die verhoudingen?
"Het is niet gemakkelijk, omdat het zo diep zit.
Vrouwen staan sommige opdrachten ook niet
graag af, ze zien het als ‘hun’ domein.
Al mag dat geen excuus zijn voor mannen om
echt hun verantwoordelijkheid te nemen."
"Het wetgevend kader is misschien niet voldoende
meegegroeid. Je kan ook moeilijk een
wet stemmen die mannen verplicht om de
afwasmachine te vullen. Maar ik heb al wel vaker
gezegd dat bijvoorbeeld het geboorteverlof
voor mannen verplicht zou moeten worden. En
dat het alleszins meer dan vijftien dagen zou
moeten tellen."
Avansa Kempen zette in het verleden al verschillende
projecten op om geboorteverlof bij
papa’s aan te moedigen of om thema’s als ‘de
perfecte vrouw’ bespreekbaar te maken. Meer
initiatieven rond een gezonde tijdsbeleving
zijn gebundeld op tijdzat.be. Hebben zulke
projecten zin?
"Absoluut. Verenigingen en besturen kunnen
volgens mij zeker een rol spelen in bewustmaking
rond traditionele rolpatronen en tijdsbesteding.
Soms hebben mensen een coach nodig
om hen te confronteren met mechanismen
die ze zelf niet herkennen."
"Zelfs los van gender blijken veel mensen te
worstelen met de manier waarop ze hun tijd
indelen. Ze rijden zich vast in de drukte van het
leven en in de veelheid van prikkels die o.a.
de digitale media constant aanbieden. Terwijl,
wanneer zijn we pas écht gelukkig? Als we even
helemaal loskomen van alle stress en verplichtingen,
en ons verliezen in een bezigheid die
ons passioneert."
"Als ik nog een tip mag geven voor een gezonde
vrijetijdsbesteding: leg even die smartphone
weg, vergeet dat je straks die wasmachine
nog moet leeghalen, focus op wat je aan
het doen bent en maak de wereld duidelijk dat
ze je for the time being met rust moet laten. 24
op 7 beschikbaar zijn, is nu eenmaal niet des
mensen."
•
20 TIJD ZAT
We moeten het eens hebben
over herstel
EDDY MEIJS
Eigen schuld, dikke bult. En wie zijn gat verbrandt, moet
op de blaren zitten.
Onze taal staat vol van dergelijke zegswijzen.
Maar is het echt allemaal zo eenvoudig?
Met conflicten hebben we allemaal wel eens te maken.
We zijn allemaal wel eens gekwetst geweest of zelf in de
fout gegaan. Niets is menselijker.
Maar welke ravage veroorzaken conflicten?
Wie wordt er allemaal door geraakt,
en wat hebben we nodig om de schade
te herstellen? Terug bij onszelf te kunnen
zijn?
Hoe kunnen we door conflicten beschadigde
relaties tussen mensen terug herstellen?
Misschien moeten we het eens over herstel
hebben na conflicten?
Een boude stelling? DIALOOG gaat drie
jaar lang samen met jou aan de slag met
deze stelling!
Met heel wat activiteiten brengen we de
volgende tijd burgers met elkaar in dialoog
over een samenleving gericht op
herstel!
DIALOOG HERSTEL
21
Een lapje
onvrijheid
22
DIALOOG HERSTEL
tekst RIA GORIS | foto’s EDDY MEIJS
Eén van de eerste activiteiten in het DIALOOG-project was DIALOOG-vliegers.
In de diverse Avansa-regio’s kwamen vrije burgers en gedetineerden samen
om met elkaar uit te wisselen over onderwerpen als conflict en herstel. In de
Kempen werd het accent gelegd op het thema ‘vrijheid’, vanuit de redenering
dat de tijden al conflictueus genoeg zijn, en dat er ook herstel ligt in het
evenwaardig met elkaar in dialoog gaan. Ria Goris was erbij.
EDDIE MEIJS
Zo zit ik op een avond
samen met een groep
burgers, op een andere
met een groep gedetineerden,
en een derde avond met beide
groepen samen, in de gevangenis
van Merksplas. De laatste
avond is dat met mondkapje
op, dankzij dit lapje
onvrijheid kunnen we toch
samen in gesprek gaan over
vrijheid. Over deze laatste
avond wil ik het hier hebben.
Bij een gevangenisbezoek horen
de nodige geplogenheden:
onze bezittingen achterlaten
in kastjes, identiteitskaart
voorleggen en op erewoord
verklaren dat we voor zover
we weten geen microbe onder
de leden binnensmokkelen,
metaaldetector en twee zware
metalen deuren passeren. Dan
komen we uit op een ruime
binnenkoer, een dreef met
bomen met aan weerszijden
gazon. ‘Oh, fijn dat de gevangenen
tenminste wat groen
hebben,’ roept Lieve uit. Lotte,
de medewerkster van De Rode
Antraciet, zet ons meteen met
de voeten op de grond. ‘De
gevangenen mogen hier niet
komen,’ zegt ze.
En dan zien we het ook: metersgrote
hekken met daarachter
betonnen koeren. Daar
wandelen de gedetineerden,
en van daar kunnen ze kijken
naar het groen waar wij nu op
lopen, en binnenkort ook naar
de lichtjes waarmee de bomen
voor kerst getooid worden. Er
zijn nog tekenen van leven:
in het schemerdonker lopen
twee katten. Ik denk terug aan
de keer dat ik jaren geleden
als journalist de gevangenis
van Merksplas bezocht, en onder
meer het hospitaalgebouw
aandeed met ongeveer 15
bedden op een aftandse zaal.
Het lichtpuntje? ‘We hebben
hier een kater, we noemen
hem liefkozend “de kater van
de hel” ‘, vertelde een van de
mannen me toen.
In datzelfde gebouw, in diezelfde
enigszins opgeknapte
zaal, gaat nu de dialoogavond
door. In de gang op weg naar
de zaal prijken op de vensterbanken
sanseveria’s en een
stel andere planten, ‘door een
van de gevangenen gestekt’,
vertelt Lotte. Verder overheersen
metaal en hoge getraliede
vensters.
Papieren vliegers
Ze komen een voor een binnendruppelen,
de mannen
die – net als de vrije burgers
– op een eerdere avond al
‘DIALOOG-vliegers’ voorbereidden
voor deze avond. Het zijn
gevouwen papieren vliegers
met daarop uitspraken als “Ik
voel me vrij als ik alle remmen
kan losgooien”, “… als ik kan
genieten samen met anderen”,
“…als ik zelf kan kiezen met
wie ik in contact kom”.
Voor de duidelijkheid: dit zijn
uitspraken van de vrije burgers.
De gedetineerden hebben
andere zaken genoteerd, zoals:
“Ik mis mijn vrijheden. Eigen
toilet, eigen eten, eigen ritme,
eigen aankopen, eigen beslissingen,
eigen douche, eigen
kleren…”, “Het grootste gemis
is dat je de beslissingen van
anderen moet volgen” en “Ik
mis mijn familie en vrienden
het meest. Vooral mijn moeder
en mijn zusjes.”
Beide groepen hebben ook
vragen geformuleerd voor
elkaar, zoals deze vanuit de
vrije burgers:
DIALOOG HERSTEL
23
Haast alle mannen
vertellen over een worsteling
met het leven die
hen dicht bij zelfdoding
bracht.
NELE VANMAELE
“Is er vrijheid in je hoofd als je
opgesloten bent in de gevangenis?”,
“Denk je dat je de vrijheid
aankan als je vrijkomt?”
en ”Naar welke vorm van vrijheid
verlang je het meest?”
De gedetineerden hebben andere
vragen genoteerd, zoals:
“Hoe ervaren jullie onvrijheid
in jullie vrijheid?” en “Waarvan
ben je het meest bang om te
verliezen als je naar de gevangenis
zou moeten?”
Rijke oogst
We hebben een rijke oogst
aan DIALOOG-vliegers waarmee
we in twee groepen van
elk zeven of acht deelnemers
aan de slag gaan. Het recept
is simpel: vis een vliegertje
uit de doos en lees voor wat
erop staat. Er is niet veel nodig
voor het gesprek de diepte
in gaat, naar het niveau dat
een gesprek zelden bereikt als
je een uur op café bent met
iemand die je voorheen niet
kende. Patrick* vertelt hoe hij
zich tijdens de dag wel zinvol
kan bezighouden, onder meer
door minder geletterde medegedetineerden
te helpen
een brief te schrijven. Hijzelf
is omgekeerd op hulp van
lotgenoten aangewezen om
zijn hemd dicht te knopen, iets
wat hem sinds zijn hersenbloeding
niet meer lukt. Maar
’s nachts steken de muizenissen
de kop op, het gevoel dat
zijn leven voorbij is, dat hij
alles wat hem dierbaar is verloren
heeft.
Kevin* ervaart momenten
van vrijheid wanneer hij zich
verdiept in een boek, of zelf
aan een boek werkt. Hiernaast
blijft hij wekelijks brieven
schrijven aan zijn jonge zoon,
met wie hij een contactverbod
heeft.
‘Ik verzamel al die brieven,
wie weet kan ik die op een
dag aan hem geven. Ik wil heel
hard werken aan mezelf, zodat
mijn kinderen later – als ik vrij
ben – een vader hebben die
er staat.’ Hij heeft vreselijke
zaken gedaan, vertelt hij, zijn
kinderen zijn getuige geweest
van scènes waar geen enkel
kind getuige van zou mogen
zijn. Zijn ogen lichten op als
hij praat over boeken, over
schrijven, over zijn kinderen,
maar nadat hij gesproken
heeft, zakt hij soms weg, zijn
hoofd gebogen, zijn blik naar
binnen gekeerd.
Ook Gert* deelt pijnlijke fragmenten
over een verfrommelde
jeugd, flarden die tevoorschijn
schieten tussen allerlei
gemeenplaatsen waarachter
hij zich verschuilt. De Gert met
luide stem en het masker op
en de Gert die even in zijn ziel
laat kijken, wisselen elkaar af.
Haast alle mannen vertellen
over een worsteling met het
leven die hen, soms meermaals,
dicht bij een punt van
zelfdoding gebracht heeft.
Dit is een dialoog, ook de
vragen aan de vrije burgers
komen aan bod. Lieve vertelt
over moeilijke stappen in haar
leven die ze gezet heeft op
weg naar meer vrijheid. ‘Vrijheid
ligt voor mij vooral in
de keuze die je altijd hebt in
hoe je naar iets kijkt’, vertelt
Myriam, en ze vertelt over het
inspirerende boek ‘De keuze’
van de joodse holocaustoverlevende
Edith Eger.
Ook Jan en ondergetekende
delen ervaringen van vrijheid
en onvrijheid.
De gedetineerden vragen
door, nodigen de vrije burgers
uit meer te vertellen. En andersom.
Een gesprek zonder
moetens of grote doelen, zonder
oordelen.
Het ijs gebroken
Na een korte pauze verzamelen
de twee groepen in een
grote cirkel. In een afsluitend
rondje verwoordt iedereen
een hoop. Een hoop voor zichzelf,
of voor de samenleving.
24
ECOLOGISCHE TRANSITIE
EDDIE MEIJS
BART VAN DER MOEREN
‘Wat een verschrikkelijk ongezonde omgeving is
dat toch,’ roept Lieve later op café uit. ‘Hoe moeten
mensen daar in godsnaam beter worden?’
Er worden zaken gedeeld als:
‘Ik hoop dat ik dingen zoals
vandaag, vaker kan doen. In
gesprek gaan met anderen
zorgt ervoor dat je niet zo snel
in het wij-zij denken komt’,
en ‘Ik hoop vrij te komen. Ik
hoop dat ze mij nog een kans
geven.’
Christa formuleert een hele
mooie hoop. ‘Ach, je bent nog
zo jong en zo naïef’, repliceert
Johnny*. Iedereen schiet in de
lach. Zowel enkele gedetineerden
als burgers opperen de
suggestie: kunnen we dit gesprek
niet voortzetten? Er zijn
nog veel dialoogvliegers die
niet aan bod kwamen, ruim
genoeg voor drie avonden. De
maskers zijn afgegaan, het ijs
is gebroken.
Ongezonde
omgeving
‘Wat een verschrikkelijk ongezonde
omgeving is dat toch,’
roept Lieve later op café uit.
‘Hoe moeten mensen daar
in godsnaam beter worden?’
Voor we het paviljoen verlaten,
spreken we nog even met
een fijne bewaker. ‘De cellen
zijn tegen kwart voor 9 op
slot,’ zegt hij. Dan is iedereen
op zichzelf aangewezen, al dan
niet in gezelschap van een rist
andere mannen op een grote
slaapzaal of alleen in een cel.
Daar gaan de molens in hun
hoofden weer draaien, terwijl
de vrije burgers kiezen of ze
nog even op café gaan of niet.
‘Excuseer, ik ga jullie nu buiten
zetten want er roept een
gedetineerde, ik wil naar hem
gaan kijken,’ zegt de vriendelijke
bewaker. We verlaten het
paviljoen met het gevoel dat
er achter tralies niet enkel
tekens van leven, maar ook
van menselijkheid zijn. •
* we hanteerden fictieve namen
om de privacy te respecteren.
DIALOOG HERSTEL
25
26 60- EN 80'ERS VAN HIER
BART VAN DER MOEREN
60- & 80'ers van
Vorselaar
In oktober blikte deze groep in het Lokaal
Dienstencentrum Sprankel! in Vorselaar
terug op ‘60- en 80-ers Van Hier’, de babbelvoormiddagen
over dromen, plannen
en zorgen. Over ouder worden, de cirkel
van het leven, winst en verlies, dankbaarheid,
plezier en goesting. Het traject van
10 sessies kende een hobbelige weg met
twee lockdowns.
Anderhalf jaar na de opstart kwamen de
twee generaties voor het eerst samen. Het
werd een langverwachte, leerrijke en verrassende
ontmoeting.
27
Ruth Soenen over
Het
kloppend
hart van
het dorp
tekst HELEEN DRIESEN
Ruth
In de Kempen zijn we fier op ons dorp.
Op onze kermissen, buurtfeesten en
warme burenrelaties.
Toch lijkt die hechte gemeenschap op
de terugweg. Wat houdt ons vandaag
samen en wat drijft ons uiteen?
Je kan de aanzet van Ruth Soenen op
ons online netwerkevent herbekijken.
youtu.be/-kyAOsC-Yg0
28
SOCIALE COHESIE
Geen betere plek om dat te onderzoeken dan
op ons netwerkevent met Kempense beleidsen
cultuurmakers. Antropologe Ruth Soenen is
(dorps)gids met dienst. “Om dynamiek te brengen
in een dorp moet er een kritische massa
zijn aan fijne, menselijke interacties.” Door
het oog van de antropoloog ziet de publieke
ruimte er plots uit als boeiend onderzoeksmateriaal.
Ruth deed jarenlang onderzoek naar
het kleine ontmoeten: vluchtige contacten met
onbekende mensen in het openbaar domein.
Die relaties zijn niet zo banaal als we wel
denken, komt de onderzoekster ons tijdens
dit netwerkevent uitleggen. Maar vooraleer
uitspraken te doen over maatschappelijke
verandering, sociale cohesie of waaraan we
moeten werken, neemt ze ons mee op de tram:
de Antwerpse tramlijn van vijftien jaar geleden,
toen ze voor het eerst haar inspirerende kijk
op ‘gemeenschap’ neerschreef.
Het kleine ontmoeten
Het lijkt op het eerste zicht een onderkoelde
bedoening, daar op die stadstram. Mensen
staan rug aan rug, kijken van elkaar weg. In de
jaren 1950 – de tijd van ‘vroeger was het beter’
– ging het er nochtans niet veel anders aan
toe, meldt Ruth Soenen. “Wat wij soms ervaren
als asociaal gedrag, is eigenlijk een soort
beleefdheidsvorm. Op een plek met heel veel
onbekende mensen passen we onbewust de
‘beleefde vermijdingsregel’ toe: we willen de
ander niet storen in zijn privacy.”
Maar af en toe gebeurt er iets dat die regel
doorbreekt: een gemiste halte, een passagier
met een hond, een man met een baby op de
arm. Dan ontspinnen er zich allerlei conversaties.
Het gebeurt meer dan we denken, weet
Soenen. In heel alledaagse interacties of in
periodes dat de levensloop van mensen voor
langere tijd kruist.
29
Ruth Soenen 15 jaar geleden op de
tram, toen ze voor het eerst haar
inspirerende kijk op ‘gemeenschap’
neerschreef.
MICHEL DELAETER
“De babbel met collega-ouders aan de schoolpoort
of de samenhorigheid met andere
klanten van onze favoriete schoenwinkel: ons
leven bestaat uit een opeenvolging van tijdelijke
gemeenschappen. En al zijn die contacten
maar beperkt in de tijd, dat wil niet zeggen dat
ze geen betekenis hebben voor mensen.”
Die emotionele lading van het kleine ontmoeten
ervaar je misschien nog het meest helder
in een korte, agressieve ontmoeting, illustreert
de antropologe. Een chauffeur of medereiziger
die ons afsnauwt? Het blijft toch even aan ons
kleven.
Drie soorten ontmoeting
Elkaar ontmoeten doen we in verschillende
versies. Die zijn ruwweg gebaseerd op drie
soorten ervaringen, die we net zo goed kunnen
opdoen in een stedelijke als in een meer landelijke
context.
De eerste wordt vaak omschreven als het
dorpsgevoel, duidt Soenen. We bedoelen: het
is hier goed leven, we hebben een aangename
buurt. De tweede is de stedelijke ervaring,
waarbij we in het gezelschap zijn van vele onbekenden.
We genieten van de levendigheid,
maar hebben soms ook de nood om ons terug
te trekken.
Ten derde is er het thuisgevoel. Dat knusse
samenzijn creëren we vooral met intimi en familie,
bijvoorbeeld in ons eigen huiskamertje,
op het strand of op café.
“Om dynamiek te brengen in een dorp”, gaat
Soenen verder, “is het belangrijk om een goede
balans te vinden tussen de diverse types van
ontmoeting. Er moet een kritische massa zijn
aan fijne, menselijke interacties. De basis voor
een positief sociaal klimaat? Een omgeving
waar op allerhande plekken het kleine ontmoeten
mogelijk is. Dat is een uitgelezen voedingsbodem
om sociaal krediet op te bouwen
en diverse profielen in een gemeenschap met
elkaar te verbinden.”
Levendigheid in het dorp
Was er in de jaren 1990 nog veel sociaalwetenschappelijk
onderzoek dat wees op de afname
van het buurtgebruik, vandaag zien er weer
veel bewoners- en burengroepen het licht. Ze
ontstaan rond allerlei thema’s: erfgoed, veiligheid
of feestvieren, wijst de spreekster aan.
“In dergelijke collectieven kunnen heel mooie
dingen gebeuren. Maar ze zijn ook geen ongenuanceerd
succesverhaal. Kinderloze gezinnen
vinden bijvoorbeeld vaak moeilijk aansluiting,
net als mensen die oorspronkelijk uit een andere
gemeente komen. En dan hebben we het
nog niet gehad over etnisch-culturele diversiteit.”
De tijd van emanciperen en ‘mensen mondig
maken’ is een beetje passé, klinkt het. Tegenwoordig
zijn we in een era van ‘iedereen
beroemd’: iedereen denkt over alles een uitspraak
te moeten doen. “Daarom is het geen
overbodige luxe om participatieprojecten te
laten ondersteunen door een professionele
procesbegeleider die groepen en groepsdynamica
goed verstaat”, zegt Soenen. Waarbij ze
ter illustratie een pluim op de hoed steekt van
de trekkers van het Arendonkse project rond
burgerbudgetten, onder begeleiding van Avansa
Kempen (bling bling, speekmedaille!).
30
SOCIALE COHESIE
Rust in het dorp
Burencollectieven worden vaak gezien als onverdeeld
positief, merkt de antropologe op.
Maar ze kunnen ook bestaande breuklijnen
versterken. “Essentiëler is de connectie die
buren met elkaar hebben. En die is niet altijd
zichtbaar in het openbaar domein. Een wijk
kan er behoorlijk stil en doods uitzien, terwijl
er achter de gevels toch grote solidariteit is
met elkaar. Als ik morgen mijn been breek, zal
er dan iemand voor mij naar de winkel gaan?
Het antwoord op die vraag is misschien wel
belangrijker dan die straatbarbecue meer of
minder in de straat.”
Stilte is evenmin symptomatisch voor een
gebrek aan levendigheid in een buurt, tekent
Soenen aan. “Vooral mentale rust wint aan
belang bij een breed publiek. Het is belangrijk
om daar aandacht aan te besteden. Nochtans
kunnen rust en stilte ook normatieve categorieën
worden om mensen te weren uit een
buurt. Soms creëren bewoners hun eigen sociale
armoede door te claimen dat er niets mag
georganiseerd worden in hun wijk, in naam van
de zogeheten ‘stilte’.”
Het is dus ook niet altijd verstandig, suggereert
de antropologe, om enkel naar die ene stem
van de bevolking te luisteren die om stilte
roept. Best ga je na: in welke betekenis wordt
het woord door mensen in een wijk gehanteerd?
Wonen in het dorp
Het klassieke woonideaal van de vrijstaande
woning op een ruim perceel, is hoe dan ook
aan herziening toe. Een aantal nieuwe woonvormen
toont zich, ook in het dorp. Toch
sluiten die gewraakte villawijken een gevoel
van community niet uit, maakt Soenen attent.
“Huiskamers maar ook tuinen bieden veel
ruimte voor ontmoeting, ook in figuurlijke zin.
‘Community’ is ook niet het privilege van de samenleefprojecten
die vandaag opgang maken.
Die zijn zeker interessant, maar ze kunnen een
ambigu effect hebben op de dynamiek in een
dorp en op de relatie tussen mensen. Sommige
communities interageren weliswaar vlot met de
gemeenschap, andere functioneren meer als
een enclave.”
De mooiste projecten zijn misschien nog
gelaagd, eindigt de spreekster haar exposé.
“Soms zetten initiatiefnemers onbewust de
deuren open voor vele andere mensen, bekend
en onbekend, die elk op hun eigen manier een
bijdrage doen aan het project. Mensen samenbrengen
en ontmoeting creëren? Het gebeurt
vaak indirect en met een verbazende vanzelfsprekendheid.”
•
Ruth Soenen: "Huiskamers maar ook tuinen bieden
veel ruimte voor ontmoeting, ook in figuurlijke zin."
Foto: buren gaan op bezoek bij buren in Laakdal, bij
het project Spinnen in de Straat.
31
Klimaatmakers
Burgers inspireren lokale besturen
CHRIS STESSENS
In Laakdal en Olen liep in 2021 het
project Klimaatmakers. Dat was
voor iedereen wat spannend. De
twee gemeenten, IOK en Avansa
probeerden er lokaal burgers zover
te krijgen om samen klimaatacties
uit te werken.
Hoe verging het hen?
Burgers mee in bad
Ellen Leys (IOK): “Klimaatmakers was een participatieproject
waarbij we burgers probeerden
te overtuigen om zelf lokaal klimaatacties uit
te werken: bijvoorbeeld een straat te vergroenen,
een autodeelproject op te zetten, een
hernieuwbare energieproject… en dat allemaal
in nauwe samenwerking met de gemeente.”
Kris Vreys (IOK): “We organiseerden Klimaatmakers
omdat we in de Kempen de doelstellingen
willen halen van het Kempen 2030-programma:
de CO 2
reduceren met 40% met als
perspectief dat we met onze regio in 2050
klimaatneutraal zullen zijn. Het is onze vaste
overtuiging dat we daarom ook veel mensen,
veel organisaties en veel bedrijven zullen nodig
hebben. We kunnen dat immers niet alleen
voor mekaar krijgen. Daarom willen we zoveel
mogelijk mensen hun schouders onder dat
programma laten zetten. Daarom organiseren
we dit Klimaatmakers-project.”
Klimaat is ook
lokaal beleidsdomein
“We zien dat gemeenten heel wat beleid kunnen
voeren rond ruimtelijke ordening, mobiliteit,
wonen… allemaal beleidsdomeinen die er
toe doen. Daarom denk ik dat gemeenten ook
aan de slag moeten met een klimaatbeleid.
32
ECOLOGISCHE TRANSITIE
Kris Vreys (IOK): “Ons Kempen
2030-programma kunnen we niet alleen
voor mekaar krijgen. Zoveel mogelijk
burgers moeten er mee hun schouders
onder zetten."
tussen het lokale bestuur en
de burgers.
Gemeenten genieten nog heel wat vertrouwen
van de burgers; ze hebben een voorbeeldfunctie.
En ze kunnen nog heel goed mensen enthousiasmeren.”
Ellen Leys: "Met IOK proberen we het Klimaatmakers-project
te faciliteren: we willen het
voor gemeenten makkelijk maken om het op te
starten en te organiseren. We kunnen helpen
met de communicatie, met een participatieexpert
aan te stellen, door de juiste partners
aan te trekken..."
Janna Janssens (Avansa): "Avansa was voor de
twee gemeenten de agogische partner. We stelden
het programma samen, en we begeleidden
het ook. Daarnaast stimuleerden we de dialoog
Engagement en
goesting
Elke Tweepenninckx (schepen
Olen): "De inwoners zijn in het
het hele traject erg belangrijk.
Zij brengen de concrete ideeën
aan. Zij starten ook met de
uitbouw van de verschillende
projecten, en ze helpen die
ook in de praktijk om te zetten."
Janna: "De burgers zijn de motor van het project.
Zonder hun ideeën, maar vooral zonder
hun engagement, kan een Klimaatmakersproject
niet slagen."
Elke Tweepenninckx (schepen Olen):
“De inwoners zijn in het hele traject
erg belangrijk."
33
Gemeente
Wat was de rol dan precies
van de gemeente?
Jaimy Vandersloten (ambtenaar):
"De gemeente was er
voor alle vragen, en om te
helpen als er acties moesten
opgezet worden. We zochten
bijvoorbeeld een lokaal voor
een infoavond, we zorgden
voor de logistiek... Vaak was
dat praktisch werk, maar inhoudelijk
zorgden we er ook
voor dat we steeds de link
konden leggen tussen de acties
en de dingen waarmee de
gemeente bezig was."
Tine Gielis (burgemeester Laakdal):
“Gemeentebesturen moeten
participatietrajecten koesteren."
Benny Smets (schepen Laakdal):
"Mijn rol is eigenlijk makkelijk
te omschrijven: ik moest
vooral luisteren naar de voorstellen
van de burgers en de
werkgroepen. Daarnaast zorgden
we voor een gemotiveerde
beslissing van het schepencollege
- soms positief, soms
negatief - zodat we projecten
konden realiseren."
De werkgroepen
Tine Symoens (burger): "Onze
taak was vooral om samen te
zoeken naar acties en projecten
die in het kader van
het thema van de werkgroep
iets konden veranderen in
de gemeente. En als het kon,
om tegelijk ook het gemeentebestuur
te inspireren door
ideeën aan te reiken."
Elke Tweepenninckx (schepen
Olen): "De werkgroepen
bedachten zelfstandig acties,
ontwikkelden ze én voerden
ze uit. Dit op allerlei terreinen
zoals mobiliteit, ontharding en
groen, voeding ..."
Al resultaat?
Bert Van Nooten (burger):
"Voorlopig hebben we een
autodeelsessie willen opzetten,
maar die is door corona
nog niet doorgegaan. We
zijn nog volop bezig met een
gamification-project: met een
app willen we het gebruik van
de fiets promoten. De app zou
alle verplaatsingen registreren
en ook belonen met een korting
bij de bakker of de beenhouwer."
Jan Bellens (burger): "We hebben
een project in de scholen
met zaadbommen. Daarmee
willen we ouders en kinderen
sensibiliseren rond bermbeheer,
én willen we zorgen
dat er meer biodiversiteit
in die bermen komt. Met de
werkgroep 'wonen en energie'
hebben we al een praatavond
gehad samen met Campina
Energie over zonne-energie en
thuisbatterijen."
Marcel Bellens (burger): "Ik
ben actief in een werkgroep
rond bedrijven. Onze ambitie
is om de bedrijven te helpen
om hun energieverbruik te
verminderen. We zijn ervan
overtuigd dat daar nog winst
bij te boeken valt en dat we de
bedrijven daarin kunnen ondersteunen."
Tine Symoens: "Met de werkgroep
'Consumeren en voeding'
hebben we een ruiltafel
georganiseerd in de bib. We
zorgden ook voor een workshop
waarop gekookt werd
met voedselrestjes."
Joris Wouters (burger): "In
onze werkgroep ben ik bezig
rond het plaatsen van zonnepanelen
op daken van
openbare gebouwen. Die zouden
via een burgercoöperatie
gefinancierd worden. Dat zorgt
voor een win-win-winsituatie:
goedkopere energie voor de
gemeente, een hogere opbrengst
voor de burger die
investeert, én een win voor
het klimaat en de duurzaamheid."
Iets voor elders?
Zou je een traject als Klimaatmakers
aanraden aan andere
gemeentebesturen?
Tine Gielis (burgemeester
Laakdal): “Gemeentebesturen
Bert Van Nooten: "Wij werken
aan een gamification-project:
met een app willen we het gebruik
van de fiets promoten."
34
ECOLOGISCHE TRANSITIE
Klimaatmakers-activiteit: Een workshop
'Koken met voedselrestjes'
moeten participatietrajecten
koesteren. Je kan als bestuur
grote plannen hebben, maar
als de burgers die niet omarmen,
dan sta je nergens. Daarom
moeten we samen evolueren
in een participatietraject
naar besluitvorming.”
Elke Tweepenninckx (schepen
Olen): “Ik kan eigenlijk elke
gemeente aanraden om zo’n
project op te starten. We moeten
immers op termijn onze
klimaatdoelstellingen halen,
maar daarnaast is het ook een
ongelofelijke kans om veel
burgers te betrekken en te
activeren.”
Seppe Bouquillon (burgemeester
Olen): “Als gemeente
moet je af en toe uit je comfortzone
treden. Co-creatief
werken is immers niet altijd
makkelijk. Je kan niet zomaar
in het blinde weg in zo’n traject
instappen. Je moet vooraf
duidelijk het speelveld afbakenen,
en laat je daarbij ook
begeleiden als je er geen ervaring
mee hebt.”
Welke meerwaarde schuilde
er voor jou in het project?
Benny Smets (schepen Laakdal):
“Voor mij was het vooral
het co-creëren, het samen aan
de slag gaan met burgers. Voor
mij was dat nieuw. Tot nu toe
informeerden we de burgers.
Nu gingen we samen dingen
realiseren op het terrein.”
Bert Van Nooten (burger): “Ik
vond het een heel goed idee
om burgers te betrekken bij de
klimaatopwarming. Zo komen
er veel ideeën naar boven die
de gemeente kan gebruiken,
en de burgers krijgen ook het
gevoel dat de gemeente het
thema serieus neemt en er
ook hun schouders willen onder
zetten.”
Judith Van Meensel (ambtenaar):
“De burgers moesten
echt hun handen uit de mouwen
steken. Het komt ook echt
Seppe Bouquillon
(burgemeester Olen): “Als
gemeente moet je af en
toe uit je comfortzone
treden."
35
van de burgers zelf. Ze geven
geen advies over de dingen
die het bestuur doet, maar ze
gaan zelf initiatieven voorstellen
en uitvoeren. Het komt
echt helemaal van onderuit.”
Marcel Bellens (burger): “Ik
geloof er wel in. Je ziet meer
en meer initiatieven vanuit de
burgers komen. Burgers weten
vaak beter hoe iets moet. Voor
het creëren van een draagvlak
is het zeker beter als burgers
de kans krijgen om hun initiatieven
te realiseren.”
Waarom doe je als burger
mee?
Jan Bellens: “Leuk dat onze ideeën samengebracht
werden. Anders bleven ze misschien
in de schuif liggen of in de hoofden
van de mensen zitten.”
Bert: “Omdat het in mijn ogen
een noodzaak is dat er iets gebeurt
rond de klimaatopwarming.
Ik ben er ook van overtuigd
dat alle kleine beetjes
helpen, en daarom wil ik ook
zelf mijn steentje bijdragen.”
Joris Wouters (burger): “Ik ben
actief in de energiesector en
bezig met energie-efficiëntieprojecten.
Toen de vraag kwam
vanuit de gemeente, leek het
voor mij de ideale gelegenheid
om iets bij te dragen op dat
vlak in de eigen gemeente.”
Hoe was de samenwerking
tussen burgers en gemeente?
Judith: “Die relatie liep erg
vlot. De burgers namen zelf
veel initiatief. Ze waren erg
open, heel flexibel en ze
konden luisteren naar argumenten.
In werkgroepen kan
je immers de zotste dingen
bedenken, maar het moet ook
realistisch blijven.”
Jan Bellens (burger): “We hebben
van de gemeente veel
ondersteuning gekregen. Zo
kwam er iemand verslag maken
van onze vergaderingen.
Die wist ook bij wie we moesten
zijn voor welke zaken. Dat
was een goede ondersteuning!”
Hoe liep het contact tussen de
klimaatmakers?
Tine Symoens (burger): “De
eerste keer dat we samenkwamen,
was dat digitaal. Je ziet
dan plots gezichten die je eerder
al eens zag. Dan leer je die
mensen beter kennen, en dat
is interessant. Zo kregen we
verbinding tussen de verschillende
fysieke groepen.”
Jan Bellens: “Het was vooral
belangrijk dat we konden
discussiëren over verschillende
onderwerpen, en dat
ieder daarbij zijn mening kon
geven. In onze groepen lukte
dat goed.”
Was het een fijne manier van
werken?
Joris Wouters: “Burgerparticipatie
is voor mij wel een fijne
manier om samen te werken
binnen de gemeente. Ik ben
ervan overtuigd dat we met
onze enthousiaste groep echt
iets leuk kunnen opzetten om
op een fijne manier rond het
klimaat nog verder te kunnen
werken in onze gemeente.”
Elke Tweepenninckx: “Concreet
aan de slag gaan, was
voor mij echt een verademing.
Ik vond het een heel fijne
manier om samen te werken,
zowel met Avansa, IOK als met
de burgers.”
Jan Bellens: “Ik denk dat het
leuk is dat mensen die soms in
dezelfde straat wonen en over
dezelfde dingen nadenken,
op die manier samengebracht
kunnen worden om dan kleine
projecten lokaal een uitwerking
te geven. Anders bleven
ze misschien in de schuif liggen
of in de hoofden van de
mensen zitten.”
36
ECOLOGISCHE TRANSITIE
Avansa Kempen
verbreekt de stilte
over stilte
37
Avansa Kempen en stilte: er zit geen spat slijtage op het
huwelijk dat al 15 jaar standhoudt, integendeel. ‘Stilte’ is
allang niet meer enkel het synoniem van ‘geluidloosheid’.
Stilte, in de brede context van verdieping en verzoening,
is een maatschappelijk thema geworden, dat in alle domeinen
van cruciaal belang is.
Christa Truyen gaat in de pilootgemeente Turnhout aan
de slag met een nieuwe stiltemethodiek. Het doel: nog
meer mensen overtuigen van het belang van en de noodzaak
aan stilte, en dat besef laten doordringen tot bij de
beleidsverantwoordelijken.
tekst ROEL SELS | foto’s CHRIS STESSENS
Christa Truyen: “We legden al een
lange weg af om het stilteconcept te
promoten. Nu willen we die ideeën
verduurzamen."
CHRIS STESSENS
“In 2006 werden we getriggerd
door ‘stilte’ als een maatschappelijk
thema”, herinnert
Christa zich. “Het was de
sociaal-culturele organisatie
Waerbeke die ons inspireerde.
Waerbeke was de pionier op
dat vlak.”
Vaste plek
op de agenda
“Stilte kan veel vormen
aannemen. Het is veel meer
dan een akoestisch gegeven.
In de betekenis van pure
geluidloosheid bestaat
stilte in de praktijk zelfs
niet, of bijna alleen in een
kunstmatige vorm: de échte
stilte beleef je alleen in
speciaal daarvoor ontworpen
geluidloze kamers. Als wij
praten over stilte, hebben we
het niet daarover. Het ruisen
van de zee, het fluiten van
een vogel, het knerpen van
sneeuw onder een schoen…:
ook dat zijn vormen van stilte.
Een park, een open ruimte, het
zicht op een sterrenhemel…
dat zorgt ook voor een gevoel
van stilte. Je merkt het al
aan de voorbeelden die ik
geef: heel dikwijls is er een
link met de natuur. Daarom
omschrijven we het begrip
‘stilte’ liever als ‘stilte, rust en
ruimte’. Die vlag dekt de lading
beter.”
Avansa Kempen – toen nog
‘Vormingplus Kempen’ – begon
ijverig met campagnes
die zoveel mogelijk mensen
bewust maakten van de nood
aan stilte, rust en ruimte.
Avansa zocht partners om
samen rond het thema te
werken. Die vond ze in Lokaal
Bestuur Oud-Turnhout,
38
STILTE, RUST & RUIMTE
BART VAN DER MOEREN
Hofke van Chantraine,
Natuuracademie en Regionaal
Landschap Kleine en Grote
Nete. Ze brachten in een
klankbordontmoeting een
twintigtal mensen samen uit
verschillende sectoren om na
te denken over de invulling en
betekenis van stilte, rust en
ruimte. Ze organiseerden een
druk bijgewoonde stiltedag
in Turnhout en richtten een
stilteplatform op. Ze gaven
een boek uit ‘Stilte, rust en
ruimte in de Kempen – kansen
tot verbinding over verschillen
heen’… Kortom: het thema
‘stilte’ kreeg een permanente
plaats op de Avansa-agenda.
Steevast werden politici
en andere beleidsmensen
uitgenodigd op de activiteiten
en ervan op de hoogte
gehouden.
De ommekeer
“In 2013 vonden we het tijd
voor een grondige evaluatie,”
gaat Christa verder. “We
stelden vast dat we al een
lange weg hadden afgelegd
sinds de pioniersdagen.
Onze activiteiten hadden
veel mensen bereikt. Toch
konden we niet helemaal
tevreden zijn, want de
gevolgen van die geslaagde
bewustmakingscampagne
waren nog niet voldoende
zichtbaar. Niet regionaal
en ook niet nationaal of
internationaal. Mensen
bewustmaken is één ding, die
ideeën ook verduurzamen
in het beleid is nog iets
anders. Daar wilden we ons
de komende jaren op gaan
focussen. We geloofden heel
erg in de transitiegedachte.
In grote lijnen komt dat erop
neer dat je niet rechtstreeks
de politiek probeert te
beïnvloeden, maar dat je
je op de burgers richt. Zorg
dat er genoeg draagvlak is
en dan sijpelen de ideeën
automatisch wel door tot in de
politiek.
Een bevraging in 2019 wees uit
dat 70% van de mensen stilte
heel belangrijk vindt. Het
onderzoeksbureau Indiville
vond dat een onwaarschijnlijk
hoog percentage. Het bewijst
dat de nood aan stilte bijna
door iedereen wordt ervaren.
Het overgrote deel van de
bevolking is er naar op zoek
en wil vaker ‘tot rust’ kunnen
komen. In een interview dat
Kamagurka in 2002 gaf aan De
Standaard, omschreef hij stilte
nog als het laatste taboe.
39
WOLF FOTOGRAFIE
Avansa Kempen de motor
aanzwengelen en het
momentum dat er nog altijd
is, aangrijpen om een groot
stilte-offensief te lanceren.
“Mensen weten niet alleen
dat stilte, rust en ruimte
belangrijk is. Ze hebben dat
nu ook allemaal zelf kunnen
ervaren. Mede dankzij corona
heeft de stiltethematiek zich
als ondergrondse wortels
verspreid. Daar moeten we nu
op inspelen. We moeten die
wortels helpen uitschieten.
Wat ondergronds is, moet
bovengronds komen.”
Christa Truyen: "In de pandemie werd de rechtstreekse
band tussen stilte en natuur, maar ook tussen stilte
en fysieke én geestelijke gezondheid in de praktijk
aangetoond."
De methodiek werd al in
Turnhout uitgetest.
“De stilte is zo schaars
geworden dat niemand er
nog mee om kan. Als het tien
seconden stil blijft op de
radio vragen we ons af wie
er gestorven is.” Minder dan
20 jaar later vinden velen
een stilte niet langer nog
ongemakkelijk, integendeel.
Meer en meer mensen
verlangen ernaar. Groter kan
het contrast niet zijn.
Corona als
bondgenoot
Dat beseften ze ook bij Avansa
Kempen. Christa Truyen: “We
wisten maar al te goed dat
we dat momentum moesten
grijpen om stilte nog meer
in de picture te zetten.
We begonnen een nieuwe
campagne en een nieuwe
methodiek uit te tekenen.
Maar voor die op punt stond,
kwam corona roet in het eten
gooien en moesten we ons
voornemen om links en rechts
verkennende gesprekken te
voeren met een groep mensen,
opbergen.”
Al had de pandemie, hoe raar
het ook mag klinken, ook
een positief effect. “Tijdens
de harde lockdown van
2020 was de bevolking bijna
verplicht thuis te blijven en
te ‘verstillen’. Nooit eerder
trokken zoveel mensen de
natuur in. Ook wie in zijn
normale leven opging in de
hectiek van alledag kreeg
nu, omdat het niet anders
kon, plots te maken met een
maatschappij die op een veel
lagere snelheid draaide. De
rechtstreekse band tussen
stilte en natuur, maar ook
tussen stilte en fysieke én
geestelijke gezondheid werd
in de praktijk aangetoond. De
stiltebeleving bereikte een
nieuw publiek.”
Nu het einde van de pandemie
stilaan in zicht komt en
steeds meer experten zeggen
dat ‘normaal samenleven’
weer mogelijk wordt, kan
Nieuwe methodiek
Daartoe werd een nieuwe
methodiek ontwikkeld.
Christa Truyen: “Het is niet
zo gemakkelijk om een
groepsgesprek over stilte, rust
en ruimte te voeren. Dat zijn
nogal abstracte begrippen.
Als je dat koud op je bord
krijgt, schrik je even. Om dat
te vermijden, ontwikkelden we
een kaartsysteem, dat eruit
ziet als een boek speelkaarten.
Dat maakt een moeilijk
thema toch gemakkelijk
bespreekbaar.
We spreiden de kaarten uit
op een tafel. Aan de ene
zijde van elke kaart staat een
open vraag. Bijvoorbeeld:
‘Waar wil je een stille ruimte
creëren?’ Of ‘wat heb je nodig
om tot verzoening te komen?’
Aan de andere zijde van de
kaart staat een foto die geen
concreet antwoord op de
vraag biedt, maar die een
sfeer schept en inspirerend
kan werken. We hebben de
methodiek uitgeprobeerd
in Arendonk en Turnhout.
40
STILTE, RUST & RUIMTE
We waren supertevreden met de resultaten
en met de inzichten, ideeën en voorstellen
die opborrelden bij het ‘testpubliek’. Zeer
bemoedigend! Dit kaartsysteem kan, nadat
we tijdens de coronajaren noodgedwongen
op een lager pitje hebben gedraaid, voor een
nieuwe dynamiek zorgen in onze stiltewerking.
Belangrijk is dat we niet alleen vragen wat
mensen zelf kunnen doen om in hun omgeving
stilte, rust en ruimte te creëren, maar dat we
hen ook vragen wat volgens hen de overheid
zou kunnen doen. Zo komen we meteen ook
tot concrete beleidsvoorstellen. Het is de
bedoeling dat we in elke groep een aantal
stilteambassadeurs vinden, die de ideeën
en voorstellen willen uitdragen. Uiteindelijk
moeten die bij beleidsverantwoordelijken
terechtkomen. Daar zorgt Avansa Kempen
niet zelf voor. Het is sterker als de burgers
dat zelf doen. Maar we willen hen daarbij
vanzelfsprekend wel begeleiden.”
Christa is ervan overtuigd dat politici het
belang van stilte, rust en ruimte inzien. “Het is
geen ver-van-hun-bed-show meer.
De Vlaamse overheid zet er trouwens al
sterk op in. Terecht ook: stilte, rust en
ruimte zijn op elk domein van onschatbare
waarde: mobiliteit, ruimtelijke ordening,
sociale aangelegenheden, diplomatieke
betrekkingen, cultuur… Het gaat zelfs nog
verder. De gepolariseerde samenleving is een
rechtstreeks gevolg van het onvermogen of de
onwil om de tijd te nemen om naar mekaar te
luisteren en om ruimte te creëren om alles in
een breder perspectief te zien.”
•
Door corona heeft de stiltethematiek
zich als ondergrondse
wortels verspreid.
We moeten nu die wortels
helpen uitschieten.
Christa Truyen
CHRIS STESSENS
,
41
Corona hakte het voorbije jaar stevig in op het
Kempense verenigingsleven. Tussen de verschillende
vlagen in, was er soms even hoop dat dat
stilaan terug op gang kon komen. We wilden de
igen. Doe je mee?
Kempense lokale besturen sensibiliseren om
tussentijds die lokale verenigingen
snel te reanimeren.
Tijd om weer te
Versterk
www.d
De oproep
Burgemeester Nele Geudens (Herenthout),
burgemeester Lieven Janssens
(Vorselaar) en Ellen De Boeck van De
Federatie deden alvast mee!
youtu.be/D-PfkDSlF-4
Lokale besturen konden bij die herstart hun
verenigingen immers heel wat ruggensteun
bieden.
Daarvoor lijstten we 7 tips op.
Informatie geven
Maandenlang al werden we
bedolven onder een lawine
aan regels. Wie kon nog door
de bomen het bos zien? Daarbovenop
zetten ze ook een
domper op de goesting om
terug aan de slag te gaan.
We suggereerden de gemeenten
om bijv. één aanspreekpunt
voor verenigingen te
installeren.
Ruimte aanbieden
Door de verplichte afstandsregels
bleken de lokalen waar
verenigingen vroeger gebruik
van maakten vaak te klein.
We tipten de gemeenten om
bijv. zelf grote zalen ter beschikking
te stellen, of om de
kosten daarvoor te delen...
Praktisch helpen
We suggereerden ook om zoveel
mogelijk praktisch werk
rond hygiëne en veiligheid op
zich te nemen. Zo konden vrijwilligers
zich volop concentreren
op de activiteit zelf.
Zichtbaar maken
Veel lokale verenigingen zijn
bezorgd over de heropstart.
Zal hun publiek terugkomen?
Of hebben de mensen onder-
42 VERENIGINGEN
ILL. NENA PEETERS / DEFEDERATIE
verenigen.
verenigingen
Doe je mee?
efederatie.org - ontwerp: Nena Peeters - V.U. Ellen De Boeck - 0473.274.777
tussen andere interesses? Gemeenten
kunnen helpen door
de verenigingen zichtbaar te
maken in een promo-actie.
Financieel steunen
De meeste verenigingen zaten
al een hele tijd zonder inkomsten,
dus extra geld was meer
dan welkom.
De gemeenten trachtten alleszins
het geld vanuit het Noodfonds
Cultuur goed te besteden,
vaak in nauw overleg met
het lokale verenigingsleven.
Vinger aan de pols
houden
Het verenigingsleven lijkt wat
van de aardbodem te zijn
verdwenen. Het is bijzonder
moeilijk om zicht te krijgen op
wat overal leeft.
De gemeente zou een luisterend
oor kunnen bieden en
samen naar oplossingen
kunnen zoeken.
Stimuleren
en waarderen
Bestuursleden en vrijwilligers
lijken het wat moe te worden.
Ze verloren wat energie en
goesting.
Als gemeente kan je zorgen
voor een schouderklopje en
kan je verenigingen helpen
door samen te werken.
Inspiratie?
Onze website is nog altijd
actief. Bij onze tips vind je
ook voorbeelden van hoe gemeenten
het succesvol aanpakten.
versterkverenigingen.be
43
Onder het beton
CHRIS STESSENS
Translab K telt vele volgers. In
2021 werkten vrijwilligers twee
Kempense sensibiliseringsacties
uit rond ontharding: het
Eerste Kempens Kampioenschap
Tegelwippen en de
banner-actie Onthard mee!
Echte ontharders weten het:
dingen die van onderuit groeien,
moet je koesteren. Daarom
dat we met Avansa beide
groepjes met raad en daad ondersteunden.
Kampioenschap
Het bestond al in Nederland,
maar enkele vrijwilligers wilden
het concept hier leven
inblazen: het Eerste Kempens
Kampioenschap Tegelwippen.
Enkele gemeentebesturen
sprongen snel op het aanbod:
Kasterlee, Lille, de gemeenten
van Neteland en Nijlen. De
gemeente waarvan de inwoners
de grootste oppervlakte
onthardden, zou het kampioenschap
winnen. Dat kon het
makkelijkst door tegels uit te
doen, maar ook beton, kiezel
of andere verharding telden
mee. Zolang ze plaats maakten
voor groen.
44
ECOLOGISCHE TRANSITIE
CHRIS STESSENS SAM DECKMYN
Olmen grijs
•
Olmen groen
De gemeenten streden onderling,
samen met 'de rest
van de Kempen' in het najaar
van 2021 voor de titel.
Uiteindelijk won Neteland
de Gouden Tegel, met een
gemiddelde van 800 uitgebroken
tegels per 1.000
inwoners.
Het project kreeg veel persaandacht,
en misschien
daardoor werd 'tegelwippen' bijna het Woord
van het Jaar.
Onthard mee
Het Kampioenschap zette tot actie aan. 'Onthard
mee' wou eerder burgers sensibiliseren
met een droombeeld.
Rit: “Toen de oproep om te brainstormen over
ontharding en vergroening kwam, zag ik het
direct zitten om mee te doen. Ik fiets heel veel
en vind het dan jammer dat er zoveel gemiste
kansen in voortuinen zijn. Als het kon, zou ik
overal een boom planten (lacht).
Ontharding begint tussen de oren dus leek
het ons een goed idee om te laten zien hoe
het kan zijn. Misschien motiveert het beeld de
mensen zodat ze het minder erg vinden om af
en toe blaadjes te vegen.”
Bob: “Ik had niet zoveel met ontharden, wel
met biodiversiteit. Hopelijk kunnen we met
onze banners een paar van de honderdduizenden
Kempenaars ook overtuigen van het
belang van groen.”
Rit: “We namen contact op met gemeentebesturen.
Meestal wilden ze wel toehappen, maar
hadden ze schrik voor de reacties van burgers.
Het was dus kwestie van hen te overtuigen.”
De Translabbers hadden gehoopt vijf gemeentes
aan boord te krijgen, het werden er uiteindelijk
meer dan dubbel zo veel.
De reacties van passanten bij
youtu.be/HutRGdrGGnw
het ophangen van de banners
waren positief, van 'dat wil ik
hier meer zien' tot spontaan applaus.
www.onthardmee.be
www.wipeentegel.be
45
PIETER DESMEDT
46 SOCIALE COHESIE
Stoepfestival
Buren samenbrengen tijdens corona?
Dat deden we in mei met een rits circusartiesten
in enkele wijken in Ravels en
Hoogstraten (samen met DE ARK en de
gemeenten).
youtu.be/zHvlUxVRJrI
47
In 2021 zetten we het Kempenoffensief op:
een reeks van (tot nu toe) 4 podcasts.
Dat offensief ontketenden we met
beweging.net, de Turnhoutse bib,
Stuifzand en Erfgoed Noorderkempen.
Zo wilden we samen een breed
publiek in contact brengen met
maatschappelijke Kempense thema’s.
Die podcasts kenden ook een verlengstuk
in een lezingenaanbod
en in enkele gespreksmomenten.
Het nieuwe wonen
Hoe behouden we het dorpse karakter
van de Kempen?
Gedeelde grond
Welke lessen zijn er te trekken uit de
Middeleeuwse ‘commons’ voor de
Kempen?
Het
Eerlijke data
De Kempen pioniert en legt het beheer
van persoonlijke data terug bij
de mensen zelf.
De bom
Over een strijd om de nucleaire kennis
en het uranium in de Kempen
Beluister ze op
www.hetkempenoffensief.be
48
PODCASTS
GEERT MERTENS
nieuwe wonen
tekst HELEEN DRIESEN | foto’s EVELIEN PIETERS
Daarover ging de eerste aflevering van onze podcastreeks. Er zat echter meer
gespreksstof in. Zo nodigden we op het Festival Turnhoutse Torens Vlaams
bouwmeester Erik Wieërs uit.
Onder de kerktoren van het Turnhoutse begijnhof sprak hij over zijn ambitienota. Sus Van de
Leest van cohousingproject Buren van Bink, Hugo Meeus van de Turnhoutse stedelijke dienst
Ruimtelijke Ordening en Edith Wouters van het Kempense architectuurcentrum AR-TUR sloten
mee aan.
49
Erik Wieërs: “Ik ben een verkavelingskindje.
In 1965 zijn mijn
ouders verhuisd van het Kiel
naar een villa in witgeschilderde
bakstenen in Hove. Het
was er fijn opgroeien, tussen
de open velden en bijna zonder
verkeer. Maar ik heb het er
ook zien veranderen. Door de
komst van nieuwe verkavelingen
is het gebied ondertussen
helemaal dichtgeslibd.
Nu woon ik in 2060 Antwerpen.
We hebben er vier woningen
gebouwd met een gedeelde
tuin. Twee van die huizen hebben
we verkocht, de bewoners
zijn ondertussen vrienden. Je
hebt een gemeenschappelijke
interesse voor delen en wordt
ook enigszins gedwongen om
met elkaar overeen te komen.”
De podcast gaat over de
verschuiving van individueel
naar collectief wonen. Daar
zijn nog wel wat drempels
voor. Hoe kunnen we die wegwerken?
Erik: “In de oertijd woonden
steeds minstens vier gezinnen
samen omdat je zoveel mensen
nodig had om een mammoet
te vangen. Na de Tweede
Wereldoorlog was er een grote
economische vooruitgang. Het
gezin vormde de hoeksteen.
Een eigen auto en een eigen
woning werden statussymbolen,
idealen voor de individuele
vrijheid. Ik begrijp dat
iedereen dat wil, maar je botst
tegen grenzen aan. Er is de
klimaatverandering en je hebt
gewoon niet voldoende ruimte
om elk gezin in een losstaand
huis onder te brengen.
De oplossing zou kunnen zijn
om dan maar iedereen op
elkaar te stapelen naast het
station maar dat lijkt me naïef
en kortzichtig. We moeten er
voor zorgen dat we in die beperkte
ruimte overlappingen
vinden. Zo komt er ook terug
verbinding in de samenleving.
Dat zijn we door ons individueel
wonen en onze nadruk op
privacy uit het oog verloren.”
Krijgt de publieke ruimte dan
een belangrijke rol in het
nieuwe wonen?
Erik: “Er zijn veel verwachtingen
voor een publieke ruimte.
Je moet er rustig een boek
kunnen lezen, barbecueën met
vrienden én een evenement
voor duizend mensen organiseren.
Onze ruimte nu is ofwel
publiek ofwel privaat. We
mankeren een tussenschaal,
GEERT MERTENS
een collectieve ruimte die
beheerd wordt door een groep
mensen.
In Antwerpen ken ik het voorbeeld
van een aantal private
woningen in een doodlopende
straat. Die is door de bewoners
ingepalmd. Burgers hebben
ook het recht om zich een
stuk van het publiek domein
toe te eigenen. In begijnhoven
woonde iedereen met het
gezicht naar elkaar. Dat zorgt
voor een ongedwongen manier
van samenleven. Ik ben er
van overtuigd dat architectuur
die ontmoetingen kan stimuleren.”
Hoe kijkt u naar de link tussen
woonkernen en natuur?
Erik: “Vlaanderen is één brij
van bebouwing en landschap.
Het is noodzakelijk om omgekeerd
te kijken, vanuit de open
ruimte, naar het landschap
onder steden en gemeentes.
Er is nog enorm veel winst
te maken door missing links
tussen landschappen aan te
vullen, door bossen en open
wateren aan elkaar aan te
sluiten.
Natuurlijk is daarbij ook de
biodiverse kwaliteit van die
open ruimte van belang. Een
professor aan de Universiteit
van Antwerpen zei me ooit dat
een maïsveld even erg is als
een betonnen parking. In onze
stallen staan koeien waarvan
de mest op open velden
wordt gedumpt en de melk in
poedervorm naar China wordt
verscheept. Dat kadert binnen
een veel grotere economische
problematiek.
50
Erik Wieërs: "Onze ruimte
nu is ofwel publiek ofwel
privaat. We mankeren een
tussenschaal, een collectieve
ruimte die beheerd wordt
door een groep mensen."
GEERT MERTENS
Erik Wieërs
(Vlaams
bouwmeester)
"Vlaanderen is één brij
van bebouwing
en landschap.
Het is noodzakelijk om
omgekeerd te kijken,
vanuit de open ruimte,
naar het landschap
onder steden en
gemeentes."
beluister de podcast
op Het Kempenoffensief:
bit.ly/3JZf6Ar1
beluister het gesprek
bit.ly/3h12CeO
Waarom zijn er bijvoorbeeld
meer bioboeren in Wallonië
dan in Vlaanderen? Ik weet
het antwoord niet op die
vraag maar het is wel belangrijk
om ze te stellen.”
Draagvlak nodig
Erik: "Een bibliotheek in een
dorp moet ook interessant
zijn voor wie nooit een boek
leest. Ik geloof absoluut niet
in cocreatie. Maar je moet wel
mensen betrekken in je vraag,
zodat je een gemeenschappelijk
draagvlak krijgt. Daarna
is het aan ontwerpers om een
antwoord te formuleren en
aan het beleid om daar over
te communiceren.”
Edith Wouters (AR-TUR): “De
Blokskens in Zandhoven is
een sociaal woningproject
waarin een oud schuurtje, dat
beschermd is als monument,
werd opgenomen. Zo werden
de doorzichten richting het
landschap vrij gehouden. We
zien veel langgevelhoeves in
de Kempen sneuvelen om vervangen
te worden door muren
van appartementen. Maar die
betekenen niks voor de architectuurkwaliteit.”
Erik: “Door in te spelen op je
omgeving wordt je ontwerp
tijdloos. Dan moet ik onwillekeurig
denken aan de kerk
die Josip Plecnik ontwierp in
de buurt van Ljubljana. Die
bevindt zich in een gebied
met veel schapenstallen. Het
gebouw zelf staat een verdieping
hoger wegens het overstromingsgevaar.
Het dateert
uit 1937, maar als ik 1973 had
gezegd, had ook iedereen dat
geloofd.”
Edith: “Architectuurkwaliteit is
meer dan enkel het gebouw,
het gaat ook om leefkwaliteit.
In de Kempen heb je wel meer
van dergelijke micro-utopia’s.
De wijk Egelsvennen in Mol is
daarvan een mooi voorbeeld.
Met AR-TUR ontwikkelden we
een Toolbox Dorpsarchitectuur.
Die laat de vele mogelijkheden
tussen de eengezinswoning
en het appartement zien.”
Erik: “We mogen de invloed
van architectuur niet onderschatten
maar ook zeker
niet overschatten. Toen dat
lang geleden nog mocht, liet
ik mijn eerste vrijstaande
villa bouwen voor een koppel.
Twee maanden later waren
ze gescheiden. Maar ik ben er
nog altijd van overtuigd dat
dat niet aan mijn gebouw lag
(lacht).”
•
PODCASTS
51
CHRIS STESSENS
Commons in
de Kempen
tekst HELEEN DRIESEN | foto’s CHRIS STESSENS
Blijkbaar delen we in de Kempen al heel lang
heel veel. In de Middeleeuwen was de grote meerderheid
van de gronden gemeenschappelijk bezit.
Welke principes lagen aan de basis van dat collectieve
model? En welke lessen kunnen we eruit trekken
voor de samenleving vandaag en morgen?
Translab K hield er een zetelgesprek over.
Gedeelde grond
Daarover ging onze tweede podcast.
Beluister 'm op Het Kempenoffensief:
bit.ly/3BFdRTI
Bij een tasje gemberthee in de knusse schuur
van Tuintaferelen in Arendonk, delen we een
paar dekentjes om ons warm te houden. Ze
zijn voor even gemeenschappelijk goed: minder
openbaar dan het zonlicht, maar vrijer
toegankelijk dan de sjaal die een verstandige
buurvrouw heeft aangetrokken op deze frisse
herfstavond.
Tussen publieke en private goederen in situeren
zich de ‘commons’, heeft spreekster Maïka
De Keyzer zojuist uitgelegd. De historica doet
al jaren onderzoek naar maatschappelijke
veerkracht en collectieve actie in de pre-moderne
periode. Vanavond neemt ze ons mee in
de geschiedenis van de Kempense commons,
om daarna samen met Koen Wynants, bezieler
van grassroots burgercollectief Commons Lab,
de brug te maken naar het wel en wee (?) van
hedendaagse commons.
52
PODCASTS
Feodale context
Voor het begin van het verhaal van onze Kempense
commons moeten we terug tot ergens
rond het jaar 1200, leren we. We bevinden ons
dan in een feodale samenleving, waar de heer
stukken grond in beheer geeft aan dorpelingen,
die ze voor zichzelf kunnen bewerken.
Daarnaast – zo is het systeem door de jaren
heen gegroeid – mag de dorpsgemeenschap
bepaalde gronden ook samen gebruiken. De
bloeiperiode van deze gemeenschappelijke
goederen of ‘commons’ ligt in de late middeleeuwen.
In 1772 maakt de Oostenrijkse keizerin
Maria Theresia er zo goed als komaf mee, en
met de nieuwe Belgische staat in 1830 is de
privatisering quasi een feit.
Niet álle land wordt in de middeleeuwse Kempen
gemeenschappelijk beheerd. Akkers zijn
meestal in privaat bezit. Beemden en bloeiweiden
zijn parttime common: de eigenaar mag de
eerste oogst van het hooi behouden, daarna
kan de gemeenschap haar gang gaan.
De typisch Kempense heidegebieden zijn heel
het jaar door gemeenschappelijk. Inwoners
laten er hun schapen en koeien grazen en
mogen er ook sprokkelen. Het zijn vooral de
kleine, zelfstandige boeren die zelf de organisatie
op zich nemen via de instelling van een
schepenbank.
Een bewuste Kempense keuze
Waarom maakte het commonssysteem juist
in de Kempen zo’n opgang? Een veelgehoord
narratief is dat de Kempense zandgrond nu
eenmaal zo arm is dat je er weinig anders mee
kon doen. Maar dat argument snijdt geen hout,
stelt De Keyzer resoluut. De Kempen maken
immers deel uit van een brede strook ecosysteem,
de Europese dekzandrug die loopt van
Engeland tot in Rusland, waarop fundamenteel
verschillende samenlevingen zijn gevormd.
De keuze voor gemeenschappelijk bezit en
beheer was wel degelijk bewust.
Maïka De Keyzer: “Die
schaapjes stonden er
niet omdat ze schattig
zijn, wel om hun wol te
verkopen en hun vlees
te consumeren.”
PODCASTS
53
1938, dia met zicht op een typisch
Kempisch landschap (heide en
dennenbomen) in Oud-Turnhout.
Stadsarchief Turnhout.
Nog van deze tijd?
Op de heide graasden vooral
schapen, die met hun wol de
grondstof leverden voor wat
destijds de belangrijkste economische
tak was in de lage
landen: laken. Goederen in
gemeenschap nemen, was dus
een slimme optie binnen de
gegeven economische en sociale
omstandigheden.
En het systeem bleek enorm
succesvol. Beemden en heidegronden
werden op een
duurzame manier beheerd,
zonder ecologische degradatie.
De Kempen werden ook
veel minder zwaar getroffen
door rampen zoals de laatmiddeleeuwse
crisis, de pest of
de aardappelcrisis van 1845.
Net door de herverdeling van
grondstoffen en door de solidariteit
die er heerste, was
er een grote balans tussen de
belangen van armen, kleine
boeren en elites.
Nood aan
spelregels
Het klinkt als een onverdeeld
rooskleurig verhaal. Maar
Maïka De Keyzer is een vrouw
van nuances: natuurlijk had
ook dit systeem zijn keerzijde.
Commons zijn geen publieke
goederen: sommigen mogen er
gebruik van maken, anderen
niet. Die afbakening maken
de beheerders zelf. Alleen,
doorheen de geschiedenis
blijkt het ‘des mensen’ om
gaandeweg bepaalde groepen
uit te sluiten, vaak de zwakkeren.
Bovendien is er een
zekere conformiteit nodig om
het model in stand te houden.
Lees: iedereen moet in de pas
lopen.
Regels en sociale sturing zijn
dus een absolute voorwaarde
voor een goed draaiende common.
Maar het is een moeizaam
evenwicht. Dat heeft ook
Koen Wynants van Commons
Lab, dat het gedachtegoed
van de ‘commons’ in Vlaanderen
uitdraagt, met vallen en
opstaan ondervonden. In Antwerpen,
waar de uitgeweken
Kempenaar nu woont, stond
Wynants mee aan de wieg
van een aantal hedendaagse
commons zoals samentuinen,
een gemeenschappelijke kippenweide
of schoolstraten in
de stad.
Faire regels maken waar iedereen
zich in kan vinden, is
allesbehalve evident, weet
Wynants intussen. Maar als je
ze níet maakt, is die regenton
meteen leeg of is die oogst
op een onverdachte ochtend
opeens geplukt. Een common
inrichten is telkens opnieuw
een proces op maat, waarbij je
niet kan knippen en plakken
uit een eerdere ervaring. Elke
keer weer moet je zoeken, discussiëren,
conflicten oplossen
en nieuwe afspraken maken.
Op die eerste debatstelling
van moderator Tine Hens
antwoordt Wynants lachend:
“Soms vraag ik me oprecht af
waar ik mee bezig ben. Het is
alleszins een heel intens en
allerminst vrijblijvend traject.
En misschien is het wel niet
meer van deze tijd om zoveel
tijd te steken in het gemeenschappelijke.
Aan de andere
kant: als mens vind ik het zelf
extreem interessant. Ik woon
in een diverse wijk en probeer
met al die mensen samen iets
te doen. Dat is enorm leerrijk,
en voor mij de essentie van
mens-zijn.”
Alles in de geschiedenis is
cyclisch, repliceert Maïka De
Keyzer. Ideeën kunnen verdwijnen
en weer opkomen.
“De enige vraag die ikzelf relevant
vind, is: vinden we het
wenselijk dat de commons
weer van deze tijd worden?
In Nederland komen vandaag
bij beleidsmakers en burgers
al concrete ideeën op om een
aantal principes van onze welvaartstaat
te vervangen door
common principles. Bijvoorbeeld:
gaan we de ouderenzorg
wegnemen uit de sociale
zekerheid en laten organiseren
door vrijwilligers in het dorp?
Dat zijn moeilijke vraagstukken
die een belangrijk debat
vereisen.”
Democratisch?
“Zo proberen we ze in elk geval
wel zoveel mogelijk te organiseren”,
zegt Wynants. “Elk
lid heeft inspraak in de regels.
Die kunnen organisch groeien,
maar je moet ze wel continu in
vraag stellen.
Koen Wynants: "Een common
inrichten is telkens
opnieuw een proces op
maat, waarbij je niet kan
knippen en plakken uit
een eerdere ervaring."
54
PODCASTS
En je moet ervoor openstaan
om ze te herbekijken als er
nieuwe mensen bijkomen.”
Een van de acht designprincipes
van econome Elinor
Ostrom, pikt De Keyzer aan, is
dat mensen moeten kunnen
wegen op de besluitvorming.
“Het hoeft niet per se volgens
de Griekse democratie te zijn
(‘iedereen een stem’), maar de
leden van de groep moeten er
wel vertrouwen in hebben dat
ze hun invloed kunnen laten
gelden als ze dat wensen. Is
dat gevoel er niet, dan is de
faalkans groot.”
Meer dan een
hobbyproject?
“De middeleeuwse commoner
zou gezegd hebben: uiteraard
moet dat geld opbrengen!”,
reageert De Keyzer laconiek.
“Die schaapjes stonden er niet
omdat ze schattig zijn, wel om
hun wol te verkopen en hun
vlees te consumeren.”
Er valt iets uit te leren voor de
hedendaagse commons, vindt
de historica. “De lovey-dovey
benadering van veel commons
verrast me toch nog altijd een
beetje. Als je commons puur
gaat inrichten ‘omdat het toch
zo’n mooi principe is’, dan zal
het wellicht altijd een hobby
blijven. Daarentegen, een aantal
van de absolute succesverhalen
van vandaag, zijn juist
de commons waaruit mensen
bepaalde voordelen putten.
De energiecoöperaties bijvoorbeeld,
waar schaalvergroting
tot het drukken van kosten
leidt. Voor dat winstaspect
zal de commonbeweging oog
moeten hebben, wil ze ooit uit
de marges van de maatschappij
treden.”
Maken ze
een verschil?
Nu komen we bij De Keyzers
stokpaardje, vertelt de historica
gedreven.
“Ik denk dat het wel degelijk
mogelijk is om de maatschappij
op een essentieel andere
manier te organiseren. Dat is
bij de commons ook gebeurd:
op amper honderd jaar tijd
kwam er een fundamentele
omslag van een feodale maatschappij
waar burgers geen
inspraak hadden, naar een
participatief model in bijna
elk Kempens dorp. Alleen, het
model op zich is niet heiligmakend.
De commons zijn ‘maar’
een instelling, een instrument
in handen van mensen. Ze
hebben geen daadkracht op
zich. Er zijn voorbeelden van
commons die ecologisch of
sociaal op een ramp zijn uitgedraaid.
Het begint allemaal bij
mensen. En bij een volwassen
debat tussen overheden en
burgers.”
“Door de krachten van enkele
burgerinitiatieven en ondernemers
te bundelen, zijn we erin
geslaagd om in Antwerpen het
thema van duurzaam voedsel
op de politieke agenda te zetten”,
illustreert Wynants fier.
“Voor mij persoonlijk maken
de commons een wezenlijk
verschil in mijn leven. Maar ik
ben er ook werkelijk van overtuigd
dat het iets groters in
beweging kan zetten”.
En met een knipoog: “Als we
daar niet meer in geloven,
kunnen we beter in onze kelder
kruipen.”
•
Nieuwe reeks!
Dit voorjaar nog pakken we uit met
vier nieuwe afleveringen van onze
Kempense podcasts.
CHRIS STESSENS
PODCASTS
55
Maak je vereniging springle
Oppeppers
56 MOBILITEIT
vend met onze
Zit de klad erin?
Weet je niet meer van welk hout
pijlen maken?
We hebben al jarenlang een mooi vormingsaanbod om je ver-
eniging terug tot leven te brengen.
goedkoop (hooguit 65 euro)
degelijk
ook voor burgerinitiatieven
met een aantal nieuwe thema's: : Sociale media anno
2022 | Hoe meer mensen bereiken op sociale me-
dia? | Crowdfunding | Hoe meer betrokkenheid
creëren bij een burgerinitiatief? | Van goed idee tot
concreet project | Hoe creëer je impact?
www.oppepper.be
57
LORE SANNEN
Buurtwerk Stokt is het oudste buurtcomité in
Turnhout. Met een nieuw buurthuis, een generatiewissel
binnen de buurtwerking en tijden
die veranderen, voelde het buurtwerk de behoefte
om de eigen werking eens opnieuw te
bekijken, zelfs in vraag te stellen, en de doelstellingen
opnieuw te formuleren. Avansa werd
gevraagd om hierbij te coachen. Dat draaide
uit op een voor beide partijen prettige kennismaking
en samenwerking. Tom De Ridder van
Buurtwerk Stokt en Pieter Desmedt, sociaalcultureel
werker bij Avansa, kijken tevreden
terug op de weg die al is afgelegd.
Tom De Ridder: "Er zijn veel nieuwe
mensen door dit project komen snuffelen.
Ik voel een goede energie."
Tom De Ridder: "Wij namen in
2019 contact op met Avansa. Je
moet weten dat dit buurtwerk
al in 1972 is opgestart, toen
nog als verzet tegen het stof
en de rookvervuiling van metaalverwerkend
bedrijf Allard
dat in die jaren nog in deze
wijk was gevestigd. Daaruit
groeide een buurtwerking,
waarin veel animo was in de
jaren '70 en '80. Na 2000 is dat
wat beginnen te sluimeren.
58 SOCIALE COHESIE
Buurtwerk
Stokt
vindt nieuw elan
tekst DOMINIC DEPREEUW | foto’s PATTY MOORIS
De voorbije jaren heeft Woonmaatschappij
DE ARK hier heel
wat nieuwe woningen gerealiseerd,
waardoor er nu veel
nieuwe bewoners zijn. Door
dat nieuwe woonproject is
ook het lang verborgen Stappersplein
ontsloten. Daar is
een nieuw buurthuis gebouwd,
dat wij van de stad mogen
gebruiken. Dat is gunstig,
want het vroegere buurthuis
aan het Robsonplein hadden
we al lang verlaten. Binnen
het buurtcomité hebben de
oorspronkelijke trekkers een
stap terug gezet en zijn er wat
nieuwe mensen gekomen."
Buurtwerk anno nu
"Al die factoren samen daagden
mij en anderen uit om ons
af te vragen: wat is buurtwerk
anno nu? Het leek ons dat
Avansa daarbij wel kon helpen.
Enkele jaren eerder had
het, toen nog als Vormingplus,
het droomproject Mijn2040 georganiseerd
over de toekomst
van de stad. Ook daar waren
mooie ideeën uit voortgekomen.
Zo zijn we samen met
hen op zoek gegaan naar een
nieuwe missie en visie."
De lijm was er al
Pieter Desmedt: "We zijn bijvoorbeeld
gaan kijken naar
wat de noden en de behoeftes
zijn die er leven. En hoe je je
als buurtwerk kan organiseren.
Wat ik ook vrij snel merkte, is
dat Buurtwerk Stokt echt een
geschiedenis heeft waar het
op kan steunen. Er was al een
sterke basis en ook verbondenheid
tussen mensen. De
waarden die al aanwezig zijn,
zullen ook in de nieuwe missie
en visie zitten. Veel is er al; het
komt er vooral op aan om dat
te updaten en dat opnieuw op
papier te krijgen."
Tom: "De kracht van zo’n oefening
zit er voor mij in om
daar weer eens bij stil te staan
en om dat weer van ons allemaal
te maken. Met zo’n tekst
heb je bovendien iets om je
werking af en toe eens aan te
toetsen."
Pieter: "De sociale cohesie,
zoals wij dat dan noemen,
was er al. En uiteindelijk gaat
buurtwerking om sociale cohesie.
Wij zijn op zoek gegaan
naar hoe we dat nog kunnen
versterken en vooral: hoe we
daar nog meer buurtbewoners
bij kunnen betrekken."
Bottom-up
Pieter: "Zo hebben we bij onze
zoektocht naar de noden in
de buurt de vraag een beetje
omgedraaid. We meenden dat
termen als noden en behoeften
wat zwaar zouden klinken
en zijn dus gaan kijken naar:
welke talenten zijn er in de
buurt? Welke activiteiten zouden
bewoners graag hebben?
We hebben ingehaakt op het
festival Stadstoeren dat de
stad in de zomer organiseerde
en hebben onze Avansa Caravan
geparkeerd bij het nieuwe
buurthuis om in de wijk
ideeën te verzamelen. Mensen
konden er een ideeënkaartje
invullen of hun gegevens
achterlaten als ze graag later
werden gecontacteerd. In de
caravan zijn ook getuigenissen
59
gefilmd. We vroegen dingen als: Hoe ken je het
Stokt? Ken je de buurtwerking? Wil je erbij betrokken
worden? Welke droom of welke wens
heb je voor het Stokt?"
Simpele ideeën en
ambitieuze plannen
Tom: "Zo kregen we heel snel een voorraad
van een 60-tal goede ideeën, waar wij mee
aan de slag konden gaan. Simpele ideeën als
een nieuwe boomhut, een muziekavond in het
buurthuis of nieuwe speeltuigen, maar ook
meer ambitieuze plannen, zoals het organiseren
van een Camping Stokt. Doorheen het
project kregen buurtbewoners de kans om hun
stem te geven aan het idee dat zij het liefst
gerealiseerd zagen."
"Intussen hadden wij ook eindelijk de sleutel
gekregen van het nieuwe buurthuis en hebben
we ingehaakt op wat Avansa in gang had gezet
om in september en oktober nog wat mensen
samen te brengen. In oktober hebben we met
een buurtfeest het nieuwe buurthuis officieel
in gebruik genomen. Daarbij toonden we het
filmpje dat gemaakt werd tijdens Stadstoeren,
gemaakt door één van de bewoners van 't
Stokt."
"Ik ben er trouwens niet van overtuigd dat het
buurtwerk al deze ideeën allemaal zelf moet
realiseren. Ik geloof dat het onze taak moet
zijn om mensen te ondersteunen en te verbinden.
Hen wind in de zeilen geven en zo de
mogelijkheden scheppen waarin zij zelf initiatieven
kunnen uitwerken."
Pieter: "Het positieve daaraan is dat je meer
bottom-up werkt. Mijn collega en ik hebben gemerkt
dat het buurtwerk hier al sterk is. Jullie
deden al veel. Wij hebben de drive terug kunnen
geven, zeker na Covid. Maar je voelt dat er
al energie, goesting en waarde in de wijk zit."
Duwtje in de rug
Tom: "Van onze kant was het boeiend om te
zien hoe Avansa veel doet en tegelijk niet veel.
Er is procesbegeleiding en enkele slimme acties,
die aan onze kant dan weer veel in beweging
brengen."
Pieter: "Wij zorgden voor het duwtje in de rug.
Naast procesmatige begeleiding hebben we
hen ook sterk communicatief ondersteund met
het ontwerp van postkaartjes, ontwerp van een
nieuwe banner, uitnodigingen, het filmpje als
uithangbord… Dat is ook een sterkte die wij
konden bieden."
Aanbellen
Tom: "Ook een mooie actie was hoe we langs
de nieuwe woningen van deur tot deur zijn
gegaan om de bewoners uit te nodigen voor
het openingsfeest in oktober."
60 SOCIALE COHESIE
Tom De Ridder: "Ik geloof dat het onze taak
moet zijn om mensen te ondersteunen en te
verbinden. Hen wind in de zeilen geven en zo de
mogelijkheden scheppen waarin zij zelf initiatieven
kunnen uitwerken."
Pieter: "Die persoonlijke ontmoetingen zijn
iets heel sterks. Uiteindelijk was er veel volk
bij die opening aanwezig, zeker van die nieuwe
woningen."
Een straatambassadeur die rondgaat met de
activiteitenkalender kan ervoor kiezen om die
soms gewoon in de bus te stoppen, of soms
eens aan te bellen."
PATTY MOORIS
Tom: "We hebben de formule nog eens herhaald
omdat onze nieuwjaarsreceptie niet kon
doorgaan. Het heeft iets fascinerend, dat oldschool
aanbellen, jezelf voorstellen… Het is
ook boeiender dan wat vroeger de insteek was
van een buurtwerking: we houden een feest en
we proberen zoveel mogelijk volk op dat feest
te krijgen. Nu zie je dat er zoveel leeft en beweegt
in de buurt. De Roemeense buurvrouw
die soep brengt naar haar zieke buurman, bijvoorbeeld.
En dat haalt je ook wel een beetje
uit die illusie van 'wij zijn hier wel het buurtwerk'.
Dat sterkt mij in de overtuiging dat we
het niet allemaal zelf hoeven te doen. Verbind
die dingen met elkaar. Maak het zichtbaar voor
elkaar."
Pieter: "Je verlaagt de drempel, ook voor
kwetsbare mensen die uit zichzelf minder makkelijk
naar zo’n buurtwerking komen. Door hen
persoonlijk aan te spreken, kunnen ze een gezicht
plakken op die buurtwerking. Ze worden
persoonlijk uitgenodigd. Ze krijgen de uitnodiging
letterlijk in de hand. En als ze dan komen,
is er al meteen iemand die ze kennen, die ze al
eens hebben gezien."
Je noemt het old-school, maar zo’n persoonlijk
contact is waarschijnlijk nog altijd veel meer
waard dan het rondsturen van een mail.
Er zijn veel ideeën rondgegaan, er is veel in beweging
gezet. Waar zal de inbreng van Avansa
nu concreet landen?
Pieter: "Wat er tot nu toe is gebeurd, zal samen
komen in een missie- en visietekst. Het was de
bedoeling dat die er eind 2021 al zou zijn, maar
daar is Covid opnieuw tussen gekomen. En
het is verre van ideaal om zoiets digitaal uit te
werken. Daar zullen ook bouwstenen uitkomen
waar het buurtwerk zelf verder mee aan de
slag kan. We willen ook nog bekijken hoe we
dat visueel kunnen voorstellen, in het buurthuis
bijvoorbeeld."
Tom: "Er zijn veel nieuwe mensen die door dit
project zijn komen snuffelen. Ik voel een goede
energie. Er was al humusrijke grond. Die is opnieuw
vruchtbaar gemaakt."
•
PATTY MOORIS
Tom: "En in de kern zijn we daar allemaal naar
op zoek. Wij hebben wel facebookgroepen en
Hoplr en noem maar op. Maar meer en meer
worden wij ons ervan bewust dat er minstens
zoveel waarde zit in een kalender die mensen
in de brievenbus krijgen en die je aan de koelkast
kan hangen. Ik denk dat we die beweging
ook met dit project aan het maken zijn: een
bewustwording. Er zijn wel al die moderne kanalen,
maar uiteindelijk gaat het over: 'Ik ben
Tom, aangenaam. Wie ben jij?'"
"We hebben ons nu voorgenomen om de komende
jaren alle straten in de wijk eens persoonlijk
te bezoeken. We hebben ook gevraagd
of er mensen straatambassadeur willen zijn.
Het is een grote buurt en op straatniveau is dat
wellicht makkelijker te verbinden.
61
98%
van onze activiteiten in 2021 gebeurde
in samenwerking met deze partners:
Waerbeke 62 Welzijnszorg Kempen Zukzuk
Abdij Averbode ACV Laakdal ACV
Provincie Antwerpen ACV Regio Geel
Agentschap Integratie en Inburgering
AIF+ Al-anon Al-arm Ar-Tur
Avansa Brugge Avansa Citizenne
Avansa Gent Avansa Halle-Vilvoorde
Avansa Limburg Avansa Mechelen
Avansa Midden en Zuidwest Vlaanderen
Avansa Oost-Brabant Avansa
Oostende Westhoek Avansa Regio
Antwerpen Avansa Vlaamse Ardennen-Dender
Avansa Waas en Dender Baksoda Beter Buiten Bevrijdingscomité Beerse Beweging
Academie Beweging.net Bibliotheek Herenthout Bibliotheek Laakdal Bibliotheek Neteland Bibliotheek
Olen Bibliotheek Ravels Bibliotheek Theek 5 Bibliotheek Turnhout Bibliotheek Vorselaar
Bibliotheek Westerlo Blenders Broederlijk Delen Burgergroep Foto-shockers Burgergroep Ontharding
Burgergroep Ravels Buurtcomité De Wilders Buurtwerk Stokt Campina Energie CAW De Kempen
- Justitieel Welzijnswerk Turnhout CAW Gent - Justitieel welzijnswerk CC 't Getouw CC 't Schaliken CC
Zwaneberg CGG Kempen CNEK Commons Lab Cultuurcentrum Baarle Cultuurcentrum De Warande
Cultuurraad Beerse Cultuurraad Mol Curieus Meerhout Davidsfonds Mol Davidsfonds Rijkevorsel
Davidsfonds Tielen Davidsfonds Vorselaar De Fakkel/Den Dorpel De Federatie De Gagel De
Huizen De Rode Antraciet Demos Eerstelijnszone Baldemore Eerstelijnszone Kempenland Endeavours
Erfgoedcel De Merode Erfgoedcel K.erf Erfgoedcel Kempens Karakter Erfgoedcel Noorderkempen
Femma Femma Kasterlee Femma Lichtaart Femma Oosterlo Foodwin Gazet Van Antwerpen
Gemeente Arendonk Gemeente Baarle-Hertog Gemeente Balen Gemeente Beerse Gemeente Diest
Gemeente Grobbendonk Gemeente Herentals Gemeente Herenthout Gemeente Herselt Gemeente
Hulshout Gemeente Kasterlee Gemeente Laakdal Gemeente Lille Gemeente Meerhout Gemeente
Mol Gemeente Nijlen Gemeente Olen Gemeente Oud-Turnhout Gemeente Ravels Gemeente Rijkevorsel
Gemeente Scherpenheuvel Gemeente Vorselaar Gemeente Vosselaar Gevangenis Hoogstraten
Gevangenis Merksplas Gevangenis Turnhout Gevangenis Wortel Gezinsbond Grootouders voor het
Klimaat Heemkundige Kring Vosselaar HerstelAcademie Kempen Hofke van Chantraine Huis van de
Mens Herentals Huisvestingsmaatschappij De Ark IGCS de Merode IGS Neteland IOED Berg en Nete
IOED de Merode IOED Nete en Aa IOK Jeugdhuis De Vonk Jeugdhuis De Wollewei kieR Klimaatmakers
Laakdal Klimaatmakers Olen KULeuven Kultuurkontakt Beerse KVG Landelijke Gilde Geel-
Bel Landelijke Gilde Herenthout Landelijke Gilde Lichtaart Landschap De Liereman Landschapspark
de Merode LDC Albert Van Dyck LDC De Sprankel LDC Durgebont LDC Eigenaard Levuur Ligo
Kempen Logo Kempen Markant Balen Meer natuur in de stad Moderator vzw Mooov Natuurpunt
CVN Neos Herselt OKRA Vorselaar Omnes vzw Ons Huis Mol Opendoek Orelia - Residentie
Groenhof Participatieraad Geel Pimpernieuw Provincie Antwerpen Provincie Limburg Regionaal
Landschap Grote en Kleine Nete Rikolto Rurant Samana Wechelderzande Samentuin Volle Grond
Seniorenadviesraad Vosselaar Seniorenraad Arendonk Seniorenraad Dessel Sociale kruidenier/De Cirkel
S-Plus Meerhout Stad Antwerpen Stad Geel Stad Herentals Stad Hoogstraten Stad Turnhout
Stilteplatform Stormloop 't Antwoord T100 Tuinen van heden Tuinhier Meerhout UAntwerpen
UCLL - sociaal werk Velt Velt Middenkempen - kern Vorselaar Vervoerregio Kempen Villa Mescolanza
VITO VIVA-SVV Vlaamse Overheid - Vlaamse Bouwmeester Vrouwenraad Herentals VUB
Het team
MARTINE COPPIETERS
coördinator
martine.coppieters@avansa.be
014 95 35 44
JAN VAN HOUT
adjunct-coördinator
jan.vanhout@avansa.be
014 95 35 42
VIVIANE SCHUER
sociaal-cultureel werker
viviane.schuer@avansa.be
014 95 35 43
CHRISTA TRUYEN
sociaal-cultureel werker
christa.truyen@avansa.be
014 95 35 41
KATRIEN LOOTS
sociaal-cultureel werker
katrien.loots@avansa.be
014 95 35 47
WANNES VAN COILLIE
sociaal-cultureel werker
wannes.vancoillie@avansa.be
014 95 35 48
JANNA JANSSENS
sociaal-cultureel werker
janna.janssens@avansa.be
014 95 35 46
MIEKE LUYTS
sociaal-cultureel werker
mieke.luyts@avansa.be
014 95 35 45
PIETER DESMEDT
sociaal-cultureel werker
pieter.desmedt@avansa.be
014 95 35 49
TINE DE LAET
sociaal-cultureel werker
tine.delaet@avansa.be
014 95 35 45
Contact
Avansa Kempen vzw
Prins Boudewijnlaan 9 bus 2
2300 Turnhout
ond.nummer: 0861.555.780
RPR Antwerpen, afdeling Turnhout
open elke werkdag van 9 tot 17 u.
T 014 41 15 65
E kempen@avansa.be
W www.avansa-kempen.be
facebook avansakempen
ontwerp Avansa Kempen
druk www.maes-natuurlijk.be
v.u.
DIRK RAEYMAEKERS
communicatiewerker
dirk.raeymaekers@avansa.be
014 41 15 65
Martine Coppieters, p/a Prins
Boudewijnlaan 9 bus 2, 2300 Turnhout
63
Kempen
samen naar beter
met de steun van
64