ConnectING 19 juni 2022
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Viermaandelijks • maart-april-mei-juni 2022 • Afgiftekantoor 3000 Leuven 1
Magazine van
de Faculteit Industriële
Ingenieurswetenschappen
KU Leuven
NR. 19 - juni 2022
JULIE LEGRAND
WINNAAR NATIONAL PHD
AWARD MECHANICS
• Beleidsplan internationalisering
• De revival van de jobbeurzen
• Postgraduate Smart Operations & Maintenance
• Prijs van de Onderwijsraad
• Neurotech Leuven studententeam
• Tien jaar CORE
• Engineering Technology Education Research
• CIRP conferenties
• Febeliec Energy Award
• Award Alumni Ingenieurs KU Leuven
© Julie Feyaerts
AGORIA SOLAR TEAM BREEKT WERELDRECORD
Na twee Europese en een wereldtitel stunten de Leuvense ingenieursstudenten opnieuw. Op zondag 12 juni 2022 reden ze met hun
zonnewagen op 12 uur tijd 1050 km. Hiermee verpulverden ze het wereldrecord dat het Nederlandse Solar Team uit Delft in 2020 vestigde
met 127 km. Op een lekke band na verliep de recordpoging feilloos. Zowel de zonnewagen als het team zijn klaar voor de volgende
uitdaging: de Sasol Solar Challenge van 9 tot 16 september in Zuid-Afrika.
INHOUD
• Woord vooraf 3
• Nieuws uit de faculteit 4
• Nieuws van de campussen 10
• Onderwijsontwikkeling in de kijker 14
• Student in de kijker 20
• Docent in de kijker 26
• Onderzoeker in de kijker 32
• Doctoraten 42
• Wetenschapscommunicatie 44
• Faculty Worldwide 46
• Alumnus in de kijker 48
COLOFON
ConnectING is het magazine van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen
van de KU Leuven. Het verschijnt driemaal per jaar en is bestemd voor alle studenten
en medewerkers van de faculteit en haar 7 campussen, alumni, externe relaties en
het brede maatschappelijk veld waarmee de faculteit een netwerk onderhoudt.
Verantwoordelijke uitgever: Prof. Bert Lauwers, decaan Faculteit Industriële
Ingenieurswetenschappen | Redactieraad: Anja Huysmans (voorzitter), (Hilde Bonte)
Kris Henrioulle a.i., Dorine Bruneel, Niels De Brier, Ellen Demarsin, Koen Eneman,
Hilde Lauwereys, Bert Lauwers, Yves Persoons, Inge Van Cauter, Louis van Hoye,
Rens Vervaeke | Eindredactie: Yves Persoons | Redactie secretariaat: Inge Van Cauter
Redactieadres
ConnectING
Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen
Willem de Croylaan 56, gebouw E bus 2203
3001 Heverlee
053 72 71 86 (secretariaat)
connecting@kuleuven.be
www.iiw.kuleuven.be
Drukwerk: Drukkerij Van der Poorten
100% klimaatneutrale drukkerij
www.vanderpoorten.be
Foto’s: Jadon Beerlandt,
Yasmina Besseghir, Tine
Desodt, Joren De Weerdt,
Julie Feyaerts, Kobe
Michiels, Tom Talloen,
Johan Van Droogenbroeck
en Filip Van Loock
Grafisch ontwerp:
www.altera.be
2
WOORD VOORAF
DIGITAAL EN DUURZAAM
Duurzaamheid is ook de troef van de herbruikbare woning die
de onderzoekscel Sociaal en Ecologisch Bouwen optrok op de
campus in Gent en van de studentencoöperatie CORE die in
april haar tiende verjaardag vierde.
Daar blijft het niet bij. In het Postgraduaat Tech Innovation in
Ventures & Teams legt het Flux-studententeam de laatste
hand aan het ‘proof of concept’ van zijn start-up dat benzineen
dieselwagens ombouwt tot elektrische. Nog over duurzaam -
heid handelt het opleidingsonderdeel ‘Introduction to Soils,
Ecosystems and Lifelihoods in the Tropics’ dat in mei de Prijs
van de Onderwijsraad van KU Leuven won, een prijs die precies
in het teken van ‘Onderwijs over Duurzaamheid’ stond.
Eind mei waren de ogen van de bedrijfsleiders en
beleidsmakers gericht op het World Economic Forum in
Davos. Een week later liep het storm op de Hannover
Messe, de hoogmis van de technologie en Industrie 4.0.
Ruim 2500 bedrijven pakten uit met hun plannen voor de
fabrieken en de energiesystemen van de toekomst. Onder het
motto ‘Industriële Transformatie’ toonden ze hoe geconnecteerde
productieplants efficiënter kunnen werken, zuiniger met grond -
stoffen omspringen en hernieuwbare energie opwekken.
De gelijkenissen met Davos waren opvallend, de voorgestelde
oplossingen ook. Op beide plaatsen werd een mix van
digitalisering, artificiële intelligentie, automatisering en duurzame
energieconcepten naar voor geschoven om de wereldwijde
uitdagingen i.v.m. klimaatopwarming en grondstoffentekort aan te
gaan. Digitale technologieën zouden tot één vijfde van de reducties
kunnen realiseren die nodig zijn om de 2050 doelstellingen inzake
energie, materialen en mobiliteit te halen.
Digitalisering en duurzaamheid lopen als een rode draad door
dit nummer. In april waren ze het centrale thema van twee
internationale congressen in Leuven: de 29ste Conference on
Life Cycle Engineering en de 9de Conference on Assembling
Technology & Systems, beide onder auspiciën van de International
Academy for Production Engineering (CIRP).
Met duurzaamheid scoorden ook de onderzoekers van Electra.
Ze installeerden zonnepanelen boven een landbouwperceel
wat maakt dat de boer zowel gewassen als groene energie
kan oogsten. Het leverde hun de Febeliec Energy Award op.
Digitalisering en duurzame energie waren het thema van de
internationale week in Gent: nieuwe toepassingen van AI kunnen
zonne-installaties tot 45% meer productiever maken. Hoe je
jongeren warm kunt maken voor hernieuwbare energie toonde
het Agoria Solar Team tijdens de 17de Solar Olympiade bij
Technopolis: 150 scholieren gingen in competitie met een
zelfgebouwde mini-zonnewagen of een gadget dat werkt op
zonne-energie.
Dit voorjaar vielen opnieuw docenten, onderzoekers en alumni
van onze faculteit in de prijzen We vermeldden al de Febeliec
Energy Award en de Prijs van de Onderwijsraad. In dit nummer
huldigen we ook Julie Legrand, winnaar van de Best Belgian
PhD Award uitgereikt door het National Committee for Theoretical
& Applied Mechanics en Robert Willems, winnaar van de Alumni
Award van de vereniging van de afgestudeerde burgerlijk en
industrieel ingenieurs van KU Leuven. Hun vreugde en trots is
ook de onze.
Laten we er de hernieuwbare energie uit putten om er in 2022-
2023 opnieuw vol tegenaan te gaan.
Prof. Bert Lauwers
Decaan Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen
CONNECTING
3
NIEUWS UIT DE FACULTEIT
TECHNOVATION HUB CELEBRATES
INNOVATIVE ENTREPRENEURSHIP
Technological innovation, community building, and
entrepreneurship are the key values of Technovation Hub.
During the annual Innovation & Networking Evening,
they literally come to life and inspire future engineering
entrepreneurs to keep surpassing themselves.
The event on 17 May 2022 provided a true explosion
of youthful enthusiasm and creative energy.
The expressive architecture of the
brand-new Quadrivium on Arenberg
III Campus provided the perfect
setting for the annual high mass of
innovative entrepreneurship at the Science,
Technology & Engineering Group of
KU Leuven. All student teams that belong
to Technovation Hub turned up with an
animated workshop.
From established names such as the
Agoria Solar Team, Formula Electric
Belgium, Core and iGEM and newcomers
such as Aether, Circl-E and Neurotech
Leuven, to start-ups in the making. “It was
a great opportunity for the large audience
to get to know the full range of young,
organised entrepreneurial talent within the
faculty,” says Ellen Demarsin, day-to-day
manager of Technovation Hub.
© Filip Van Loock
“And the teams, they enjoyed sharing their
passion with the guests and each other”.
Breeding ground
Hannah Gunsch, a student of the Post -
graduate Tech Innovation In Ventures &
Teams (TechInVenT) and in the start-up
team herself, immediately set the tone.
"We have all been looking forward to
this event. Not only to show off our
progress, but also to learn from each
other. Technovation Hub is a breeding
ground for creative engineering and
entrepreneurial talent. Here, new ideas
are hatched and nurtured into mature
business plans. At events like this, the
expertise of seasoned teams is injected
into newcomers, creating a cycle of
sustainable cross-fertilisation. Events like
this are an example of circular entre -
preneurship of, for and by engineers”.
Role model
Visibly impressed by Hannah's enthusiasm,
Prof. Gerard Govers, Vice-Rector Science,
Engineering and Technology, officially
opened the evening. The Vice-Rector
called the student teams that operate
within Technovation Hub and the post -
graduate TechInVenT role models for
current and future engineers. “They show
how essential engineering skills can
be acquired outside the lecture halls
and classrooms. And for the younger
generation, they are living proof that
engineering is quite fun”.
In his speech, the Vice-Rector expressed
his concern about the ongoing shortage
of engineers. “People talk about the future
of society and the world, but hardly ever
ask questions about how it will happen,
what it will cost and especially who will
do it and ensure that know-how is built
up and disseminated. Then you inevitably
end up with the engineers. If it turns out
that there are too few of them, you have
to put your ambitious plans on hold”.
Convergence
Keynote speaker Xavier Werbrouck, CEO
of software company Infinite/CadCorner
and partner of Technovation Hub, also
talked about the engineering shortage.
He called it one of the major threats of the
moment along with the scarcity of goods
and rising prices. The keynote itself dealt
with the convergence of the physical
and digital worlds, one of the important
consequences of the digital transformation.
“Those who hesitate to adapt to the digital
reality will soon see their customers leave
for the competitors. Because the customer
is not waiting anymore. Companies that
do not evolve with them will suffer the
same fate as Kodak, which disappeared
from the scene ten years ago”.
Concrete examples of the physical
and digital convergence, according to
Xavier Werbrouck, are the applications
of augmented reality (AR) in product
development, service and training and the
use of digital twins. Infinite/CadCorner is
currently working with the Agoria Solar
Team on the optimisation of parts of the
Blue Point Atlas solar car. Through digital
twins, the forces to which the suspension
is subjected are determined. According to
Ellen Demarsin, the project can serve as
a model for partnerships with high-tech
companies. “This involves both setting up
innovation challenges and initiatives, that
are beneficial to all partners”.
Yves Persoons
www.technovationhub.be
CONNECTING 5
NIEUWS UIT DE FACULTEIT
FACULTY LAUNCHES
NEW INTERNATIONAL
POLICY PLAN
The Faculty of Engineering Technology has invested resources and staff in developing an
international strategic plan from its founding onwards. The previous five-year international
strategic plan 2016-2021 was under review in the middle of a pandemic situation with
international collaboration almost reduced to zero. Nevertheless, the Vice-dean for
International Affairs, Professor Koen Eneman, and his team did not hesitate to renew the
international engagement. Together with the Faculty Council for International Policy (FCIP)
he developed a new vision for the coming 5 years.
The context for international relations has changed, so our
faculty approach and strategy are facing up to the new
challenges and opportunities. The pandemic situation of
the past two years has yielded some important international
insights: digitalisation is here to stay in all fields of international
collaboration, new formats for mobility are proliferating, and
multiculturality and international competences are at the forefront
of the learning outcomes of our study programmes.
The new policy plan builds upon the realisations of the previous
one and on the international mission statement that was adopted
in 2015. The international activities in our faculty are geared
towards four levels: students, staff, the organization as a whole
and our role in society. The basic principle is that inter -
nationalisation is a transversal action, which permeates all
activities in education, research and services in the faculty.
Internationalisation is not a goal, but a means to higher quality in
each on each of these four levels.
Motor of innovation
The international mission statement starts from the assumption
that our graduate engineers can function well in an intercultural
environment. Professors and staff are coaching the students
actively and work in an international context whereby inter -
nationalisation is a motor for innovation in education and research.
The faculty creates the necessary framework to allow these
international activities to develop. It facilitates international
activities by a specific human resource policy, by a strategic
partner policy, the necessary services, and financial means.
The strategic targets for students for the period up to 2025
focus on developing intercultural competences for our graduate
students. All students graduating in Engineering Technology must
be able to function in an international and intercultural context.
The post-covid era urges us to think of new ways of achieving
these targets such as blended and virtual mobility, COIL
(Collaborative Online International Learning), international student
challenges etc. In this respect several concrete actions were set
up such as participation in the UNA EUROPA student hackathon
(July 2021) or the blended intensive programme “Sustainable
energy in an IoT world” (March 2022).
Partner universities
Another strategic choice lies in the increase of the faculty’s
English-taught course offering at Master level (in addition to the
unique English-taught ‘Bachelor of Engineering Technology’).
At the moment, our faculty boasts 8 master’s programmes and
3 advanced master’s programmes in English. A new working
group on international recruitment, founded by the FCIP, is taking
concrete actions for these study programmes, such as an online
recruitment evening.
The new policy plan furthermore includes actions geared towards
staff, with specific attention to support for the integration of our
increasing group of international staff. An online networking event
to address questions from our international staff and doctoral
students in May 2021 proved to be very successful.
International collaboration builds upon a strong network of
international partner universities and there also the faculty is
making some important choices. The international partner plan
has been reviewed and updated with an increased attention for
the development of several strategic partnerships. The faculty’s
educational programme committees (POCs) have been involved
in a discussion to work towards an appropriate partner policy,
both for EU and non-EU partners. The ongoing operation in the
POCs will result in a pilot project for course package semesters
later in 2022.
6
Hilde Lauwereys and
prof. Koen Eneman
© Julie Feyaerts
This in-depth curriculum comparison can yield important insights
for the ongoing curriculum reforms in our faculty.
International campuses
New formats for mobility, increased attention for international
master’s programmes and a pilot project for course packages
are three actions that are at the forefront of international activities
in the ongoing year. Professor Koen Eneman, together with Hilde
Lauwereys, the Domain Coordinator for Internationalisation will
also monitor the quality of all activities by a set of quality indicators
(figures are an important basis for data-based policy).
They will, based on the results of the international quality indicators,
define an annual action plan with priorities for that year.
Building on international campuses is a long and winding road,
the faculty’s new international policy plan is an important corner
stone to achieve this goal.
Koen Eneman
Hilde Lauwereys
CONNECTING 7
NIEUWS UIT DE FACULTEIT
Dirk Van Landeghem
© Julie Feyaerts
8
DE DATATOVENAAR
ZWAAIT AF
Wie Dirk Van Landeghem zegt, ziet data. De stafmedewerker Beleidsinformatie van de
Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen wist als geen ander uit onontwarbare kluwens
van data heldere tabellen en grafieken te puren. Voor de beleidsmakers was hij een rots in
de branding. Eind februari 2022 zette Dirk een punt achter zijn carrière. Een portret van
een pionier die de faculteit mee op de kaart zette.
“ Met drie op zolder”, zo herinnert Dirk zich het prille begin
van de faculteit in de Celestijnenpriorij van Heverlee,
nu de campusbibliotheek Arenberg. We schrijven 2012.
Het trio op zolder bestond uit de decaan, een administratief
medewerker en Dirk zelf. Hij was uit campus De Nayer weggeplukt
om in Leuven een nieuwe en unieke multicampusfaculteit te
helpen installeren. Eerder had hij op zijn campus zijn sporen
verdiend bij de voorbereiding van de visitaties. Bovendien was
hij vertrouwd met kwaliteitszorg en -coördinatie en met ICT.
Plofkoffer
Dirk Van Landeghem is een ‘product’ van Campus De Nayer.
Hij studeerde er in 1982 af als industrieel ingenieur Elektronica
en keerde er na een licentie Informatica aan de VU Brussel en
een jaartje bij GTE-ATEA in Herentals terug als docent
Elektronica. “Ik begon met basisoefeningen en -practica in de
toenmalige kandidaatsjaren en specialiseerde mij verder zodat
wij de eersten waren in Vlaanderen die een cursus over Beelden
spraakverwerking aanboden”, vertelt Dirk trots.
Maar daar bleef het niet bij. In een tijd waarin het onderzoek in
de toenmalige hogescholen meestal op een laag pitje stond,
begon Dirk samen met Jan Meel met het ontwerpen van
geïntegreerde schakelingen en het design van systemen op
chips. In het begin van de jaren 90 ontwikkelde hij samen met
Jan in opdracht van ICI Security Systems de chip voor de eerste
intelligente waardetransportkoffer. Na een reeks brutale overvallen
werd de plofkoffer met chip erin verplicht voor alle geld -
transporten in België.
Zijn onderzoek combineerde Dirk met een fulltime onderwijs -
opdracht. Wanneer om zes uur ’s avonds de lessen afgelopen
waren, gingen de gebouwen op de campus op slot. Toen Dirk
op een avond de tijd uit het oog verloor in het lab, geraakte hij
opgesloten op de campus tot de nachtploeg van de schoonmaak
hem bevrijdde.
Met Dirk en Jan als stuwende kracht nam chipdesign in de
opleiding Elektronica op Campus De Nayer een hoge vlucht.
“De ontwerpen lieten we produceren bij imec in het kader van de
samenwerking met het opleidingscentrum Invomec. We werkten
toen al nauw samen met bedrijven, iets wat inmiddels gemeen -
goed is geworden”.
Kwaliteit
In 1998 wordt Dirk hoofd van de opleiding Elektronica. Daar
kwam kort daarop nog de coördinatie van de kwaliteitszorg op
de campus bij. “Na de Bolognaverklaring in 1999 en het
structuurdecreet van 2003 was het alle hens aan dek om de
omvormingsdossiers en de visitaties van de opleidingen voor
te bereiden”, vervolgt Dirk. “Het was een hectische en wat mij
betreft bij wijlen ook een wat schizofrene periode: als kwaliteits -
coördinator moest ik mezelf als opleidingshoofd controleren”.
In 2005 wordt de Geassocieerde Faculteit Industriële Ingenieurs -
wetenschappen opgericht en maakt Dirk van nabij de aanloop
mee naar de nieuwe faculteit zes jaar later op de zolder van de
Celestijnenpriorij. “De eerste maanden in Heverlee was er een
grote behoefte aan correcte en vergelijkbare cijfers en statistieken”,
zegt Dirk. “Iedere campus had zo zijn eigen manier van tellen.
Mijn taak bestond dan ook in beleidsvoorbereidend werk dat
de nieuwe decaan in staat moest stellen een facultaire politiek
te ontwikkelen inzake personeel, studenten, onderwijs, inter -
nationa li sering en noem maar op. Nadat in 2014 een voltijdse
kwaliteitscoördinator in dienst kwam, ben ik mij met beleids -
informatie blijven bezighouden, ook na de verhuis van de zolder
naar het administratief complex waar de faculteit nog altijd
gehuisvest is”.
Afscheid
Van 2012 tot zijn afscheid in februari 2022 was Dirk de steun en
toeverlaat van decanen, campusvoorzitters, administratief directeurs
en beheerders, domein- en academisch verantwoordelijken en
al wie degelijke statistieken nodig had. Dankzij hem is de jonge
en complexe faculteit veilig geland, klaar voor een doorstart.
Yves Persoons
CONNECTING
9
NIEUWS VAN DE CAMPUSSEN
DE REVIVAL VAN
DE JOBBEURZEN
Terug van even weggeweest. Na twee jaar in virtuele modus
gingen de jobbeurzen op de grootste campussen van de
Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen in het voorjaar
van 2022 opnieuw live. Telkens was de infrastructuur te klein
om de toeloop te verwerken, dus moest uitgeweken worden
naar een andere locatie. Maar ook daar waar de beurs nog
online bleef, zag men de bedrijvigheid fors toenemen.
“ Laten we geen illusies koesteren.
Personeelstekort is de volgende
decennia het nieuwe normaal”,
schreef Guy Tegenbos in De Standaard in
oktober 2021. De pandemie was toen
nog volop aan de gang, de oorlog in
Oekraïne nog veraf en de forse prijs -
stijgingen van gas, olie, grondstoffen en
later ook van voedsel en basisproducten
moesten nog komen. De wereld veranderde
ingrijpend, maar de ‘war for talent’ woedde
onverminderd voort. De schaarste heeft
de vraag naar industrieel ingenieurs op de
arbeidsmarkt nog groter gemaakt.
Speeddate
Op 17 februari beet de Technologie -
campus in Gent de spits af met de eerste
live infobeurs. 135 bedrijven en een
duizendtal studenten van de eigen
campus en de Odisee Hogeschool
verzamelden in het ICC in het Citadelpark.
Omwille van de toen nog geldende
coronarestricties waren er twee tijdsloten
voor de bezoekers ingelast. “Naast de
klassieke jobbeurs waren er ook info -
sessies over tal van onder werpen voor
na de ingenieurs opleiding”, vertelt An
Devuyst, communicatie verantwoordelijke
van de campus. “De sessies kenden
een grote opkomst en betekenden een
welgekomen aanvulling bij de beurs.
Dat op hetzelfde moment ook de
Verderstudeerbeurs van de KU Leuven in
Gent plaatsvond, was zeker een opsteker.
Zo kon iedereen op zijn of haar wensen
bediend worden”.
Sportoase
De Leuvense studenten van Campus
Groep T trokken op 24 februari massaal
naar de Arenahal in de Sportoase. Daar
werden ze opgewacht door 115 bedrijven
en organisaties uit diverse sectoren.
Seminaries en sollicitatie trainingen die
de studentenvereniging Industria vooraf
organiseerde, maaktendat de laatstejaars
niet onvoorbereid op het ijs kwamen.
Hun cv’s waren gebundeld in een
‘talenten catalogus’, de vacatures in een
‘bedrijvencatalogus’, die vooraf beschik baar
waren voor studenten en de standhouders.
De deelnemers werden na de lunch
verwelkomd door Lalynn Wadeira, schepen
van Onderwijs en Economie van de stad
Leuven. Vervolgens nam campus voorzitter
prof. Wim Dewulf het woord: “Twee jaar
geleden werd nog voorspeld dat
e-rekrutering de klassieke jobbeurzen
zou verdringen. Dat is helemaal anders
uitgedraaid. Jobaanbieders en jobzoekers
snakken opnieuw naar persoonlijk contact.
© Filip Van Loock
De effectieve matching gebeurt faceto-face.
Nagenoeg alle bedrijven die
deelnemen aan onze virtuele parallelbeurs
hebben ook een stand op de ‘reële’ vloer”.
De virtuele beurs bleef opvallend populair.
Meer nog, het aantal vacatures nam
toe van 419 vorig jaar tot 791 dit jaar.
Het aantal bezoekers aan de virtuele
standen daalde dan weer fors van ruim
15.000 in 2021 tot 5000 dit jaar. Deze
cijfers bevestigen de trend: meer vraag
naar ingenieurs en een grote voorkeur
voor live contact.
10
Dat was overigens ook te merken tijdens
de Career Days die de studenten vereniging
later op de campus organiseerde.
Koploper
De grootste in haar soort is nog altijd
de jobbeurs op Campus De Nayer,
georganiseerd i.s.m. de hogeschool
Thomas More. “Vanwege de pandemie
en de onzekerheid werd de fysieke
jobbeurs op 8 maart vervangen door een
online alternatief”, merkt communicatie -
verantwoordelijke Lieze Rombauts op.
“Met 275 bedrijven zaten we ruim boven
de 245 van de vorige online editie.
Dat leidde tot een opvallend drukker
onlineverkeer. Tijdens de openingsdag
alleen al werden 4249 chats verzonden
met 242 sollicitaties als gevolg. Na twee
weken stond de teller van de bezoekers
al op 20.700”.
De publiekstrekker was het panelgesprek
‘Elk talent telt’ dat werd uitgezonden vanuit
de studio’s van Kanaal Z. Het onderwerp
was ‘diversiteit en inclusie’. Valerie Thijs
modereerde het debat met Inge Dael,
managing partner bij Deloitte; Mariam
Harytyunyuen, executive director van
ASATT, prof. Bert Lauwers, decaan van
de faculteit en Evelyne Eyckelberg,
directeur People & Community bij Thomas
More. “Om het ingenieurstekort weg te
werken, moeten we voor een meer diverse
instroom in de opleiding zorgen”, aldus
prof Lauwers. “Met onze internationale
rekrutering zetten we hier al op in, maar in
eigen land is er ook nog veel te doen”.
Yves Persoons
CONNECTING
11
NIEUWS VAN DE CAMPUSSEN
TECHNOLOGIECAMPUS GENT
BOUWT EEN HERBRUIKBAAR HUIS
Snel, duurzaam en betaalbaar. Dat zijn de troeven van het rijhuis dat de onderzoekscel
Sociaal-ecologisch Bouwen op het terrein van de Gentse campus optrok.
Vlaams minister Matthias Diependaele, bevoegd voor wonen, kwam kijken op 16 maart
en was onder de indruk van het innovatieve bouwconcept.
Het onderzoeksteam van arch. Alexis Versele, Cihan
Kayaçetin, Lode Lefevre, Stijn Verdoodt en Chiara
Piccardo pakt met de regelmaat van een klok uit met
bouwtechnische en sociaal-geëngageerde hoogstandjes.
In december 2021 wonnen de Gentenaars de Europese Regio
Star Award met een stadproject waarbij huizen van kwetsbare
inwoners gerenoveerd worden via een zgn. rollend fonds. Eerder
zette de groep sociaal-ecologische proefprojecten op aan de
Dampoort en in de Rabotwijk. In februari 2022 verrees op de
campus in een recordtempo een testwoning bestaande uit
industriële modules die al legoblokjes op en naast elkaar werden
geplaatst. Er werd een consortium van uitvoerende aannemers
geselecteerd, bestaande uit Vanhout, BuildUp, ComtisEnergy,
ComtisInstallations, Litobox, Renson en Open Motics. Bakstenen
of beton kwamen er niet bij te pas. De aannemers gebruikten
enkel hout, staal en bio-gebaseerde materialen.
Circulair
“De bouwsector is een ware veelvraat van materialen”, vertelt
arch. Versele. “Naar schatting 30 tot 50% van alle grondstoffen
die in Europa wordt gebruikt, is bestemd voor de bouw.
Ruim 40% van het Europese afval bestaat uit bouwmaterialen.
De productie en het transport hiervan maakt de bouwsector
verantwoordelijk voor 33% van de CO 2 uitstoot. Daar komt nog
bij dat de levenscycluskost van woningen en gebouwen
beduidend hoger ligt dan de initiële investering. Om de Europese
klimaatdoelstellingen van 2050 te halen, moet het roer drastisch
worden omgegooid”.
Op de Technologiecampus Gent zijn de onderzoekers al geruime
tijd bezig met circulair bouwen. “Door met minder materialen aan
dezelfde behoeften te voldoen, kun je CO 2 winst boeken in de
ontginning, de productie, het transport en de afvalverwerking”,
vervolgt arch. Versele. “Ook hergebruik speelt een cruciale rol.
Het sluiten van de kringloop van grondstoffen en materialen
vermindert uiteindelijk de CO 2 uitstoot”.
Voortrekkersrol
De testwoning op de Gentse campus maakt deel uit van het
Europese project ‘Circular Bio-based Construction Industry’
(CBCI). Universiteiten, overheden, regio, bedrijven en beroeps -
organisaties werken er samen aan circulair bio-gebaseerd
bouwen en wonen. Daarbij wordt niet alleen gefocust op
materialen en energie, maar ook op regelgeving, financiën en de
uitwisseling van expertise. De Gentse onderzoekers spelen een
voortrekkersrol in de domeinen testing en prototypes.
Het rijhuis op de campus is daar een voorbeeld van. Arch. Versele
omschrijft het als een woning die energiezuinig is in zowel de
productie als het gebruik en daarenboven gemakkelijk
demonteerbaar, aanpasbaar en herbruikbaar is. Daarbij komen
nog andere troeven zoals het gebruik van duurzame biomaterialen,
de korte bouwtijd en soepele aanpasbaarheid.
Woningnood
Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele is alvast
gewonnen voor het Gentse innovatieve bouwconcept. Het biedt
volgens hem perspectieven om het tekort aan betaalbare
huurwoningen in Vlaanderen aan te pakken zonder de klimaat -
doelstellingen in gevaar te brengen.
De testwoning op de campus wordt binnen 5 jaar gedemonteerd
en heropgebouwd op een andere locatie in de stad. Volgens
arch. Versele blijft het niet bij dit eerste exemplaar. De aannemer
is van plan om minstens 100 dergelijke woningen te bouwen per
jaar. Het brengt de bouwsector alweer een stap dichter bij de
circulaire economie van de toekomst.
Yves Persoons
www.interreg2seas.eu/en/CBCI
Naast de positieve invloed op het klimaat en het milieu, is er ook
een belangrijke sociale dimensie. “Via delen en hergebruik
kunnen we wonen betaalbaar maken voor het minder kapitaal -
krachtig publiek”.
12
Matthias Diependaele, Vlaams Minister
van Financiën en Begroting, Wonen en
Onroerend Erfgoed en Kurt Moens,
Eerste gedeputeerde van de Provincie
Oost-Vlaanderen.
© Tine Desodt
CONNECTING
13
ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER
Prof. Davy Pissoort and Jorie Soltic
© Tom Talloen
14
POSTGRADUATE SMART
OPERATIONS & MAINTENANCE
IN INDUSTRY
Interuniversity and embedded. Those are two major strengths of the postgraduate
'Smart Operations & Maintenance in Industry' that will start in September 2022.
The programme is organised by KU Leuven and Ghent University and taught by mixed
teaching teams. Moreover, it is the precursor to an Advanced Master of the same name.
Prof. Davy Pissoort, Programme Director and Jorie Soltic, Programme Coordinator explain.
' State-of-the-art technology in two historical cities in Europe',
is how the new study programme profiles itself at home
and abroad. The historical name and fame of the twin cities
Bruges and Kortrijk need no further explanation. Prof. Davy
Pissoort does have something to say about the state-of-the-art
technology. “The qualification 'smart' is crucial. This refers to the
digital transformation that is currently taking place in all sectors
of the economy. Information and data technologies are now an
integral part of modern manufacturing and the associated
operations and maintenance. The latter, in turn, have become
inseparable. Maintenance allows operational processes to run
as smoothly and undisturbed as possible by ensuring that all
equipment and infrastructure required for production is always
functioning 100% efficiently. Operational excellence has become
the goal of every company in Industry 4.0”.
Main courses
“Operational excellence presupposes excellent professionals who
must be excellently trained,” Jorie continues. “That brings us to
the objectives of the programme. We aim to educate experts
who can optimise both operational and maintenance processes
by making them smart by using innovative technologies such as
robotics, big data analysis, digital twins, cloud computing, etc.
Our programme covers technologies that facilitate the digitalisation
of product and process information and connect equipment,
assents, and people. Concrete applications are smart sensors,
robots, and industrial Internet-of-Things platforms”.
The postgraduate programme consists of four main courses of
6 ECTS each. In 'Digital Twins', students learn how to simulate
the physical world using virtual replicas. ‘Monitoring & Prognostics'
aims at preventing production line failures and reducing
maintenance costs. ‘Operations Management Strategies' introduces
students to different business strategies. ‘Smart Factory Design’
focuses on digital tools and models to design smart factories
and processes. For this purpose, virtual replicas and digital twins
are used, which were discussed in the first main course.
Advanced Master
Although the new postgraduate may present itself as a standalone
programme, it cannot be separated from the broader
picture. “In fact, the postgraduate degree is part of the Advanced
Master of Science in Smart Operations & Maintenance in Industry
that will be launched in Bruges and Kortrijk in 2023,” explains
Prof. Pissoort. “This means that anyone who successfully
completes the postgraduate programme can enrol directly in the
Advanced Master’s and benefits from exemptions. This formula
makes it easier to combine the training with a job or family.
In addition, educational such as hybrid and virtual classrooms
allows us to adapt a blended teaching method. There will be a
mix between live contact moments and learning material that
can be processed at one’s own pace.”
About the target group of the new postgraduate programme,
Jorie says: “We are initially aiming for Master’s in Engineering
Science or Engineering Technology. The most suitable majors are
(Electro)Mechanical Engineering, Electronics & ICT Engineering,
Machine & Production Automation, Energy and Business System
Engineering and Operational Research. If you do not have such
a degree, you may be admitted if you can demonstrate that you
have the necessary professional experience.”
The students who start in the autumn do not have to worry about
their future. Many doors will open for them in various sectors and
companies ranging from SMEs to multinationals. “All operationally
intensive companies are already waiting impatiently for the first
smart O&M engineers,” concludes Jorie.
Yves Persoons
www.smart-OM.eu
CONNECTING
15
ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER
Céline Aerts
© Julie Feyaerts
16
POSTGRADUAAT
IN ZAKFORMAAT
Het populaire Postgraduaat Innoverend Ondernemen
voor Ingenieurs (PION) brengt volgend academiejaar een
compacte versie op de markt. De Foundations Track wil
ambitieuze masterstudenten in één semester klaarstomen tot
start bekwame professionals. Céline Aerts, coördinator van
PION, geeft tekst en uitleg.
“ Het Postgraduaat Innoverend
Ondernemen voor Ingenieurs was
in 2014 de hefboom van de jonge
Faculteit Industriële Ingenieurs weten -
schap pen om zich te profileren als een
broedplaats van technologische vernieuwing
en ondernemerschap”, vertelt Céline.
“We zetten volop in op de professionele
skills die bedrijven vaak nog missen bij
recent afgestudeerde ingenieurs. En op
praktijkervaring zelf uiteraard. Daarom
geven we de studenten alle vrijheid en
ruimte om hun opleiding te personaliseren
in functie van hun ambities en bijbehorende
competentiebehoeften. Centraal in het
programma staan nog altijd het in-company
innovatieproject en de mogelijkheid
om keuzevakken op te nemen uit het
studieaanbod van verschillende faculteiten
en universiteiten”.
En – hoeft het nog gezegd – de formule
sloeg aan. Inmiddels hebben al honderden
innoverende ingenieurs-ondernemers de
weg gevonden naar het bedrijfsleven of
zijn zelf met een bedrijf gestart. “Daarbij
gaat het zeker niet alleen om industrieel
ingenieurs”, merkt Céline op. “Het post -
graduaat mikt ook op burgerlijk, bio- en
handelsingenieurs van KU Leuven, UGent
en UHasselt”.
Verkort
Het postgraduaat was van meet af aan
een voltijds jaarprogramma van 60 studie -
punten. De groeiende vraag naar een
korter en flexibeler programma overtuigde
Céline en haar team om een compacte
formule te lanceren: de Foundation Track,
goed voor minimaal 29 studiepunten.
“Dit traject is veel gemakkelijker te
combineren met de masteropleiding”,
bevestigt Céline. “Je kunt het korte
programma volgen tijdens het eerste of
tweede semester of gespreid over het hele
masterjaar. Het is geknipt voor studenten
die nog een aantal mastervakken moeten
volgen of hun masterproef afwerken”.
Over de naam van de verkorte opleiding
is naar verluidt stevig gebrainstormd.
“Foundation is een begrip dat meerdere
ladingen dekt”, aldus Céline. “Naast
‘fundament’ of ‘fundering’ betekent het ook
‘basis’, ‘ondergrond’ tot zelfs ‘draagvlak’.
In ons verkort postgraduaat vind je deze
betekenissen terug. Het legt inderdaad de
basis voor een ondernemende attitude,
maar creëert ook het draagvlak om dat in
een bredere bedrijfscontext te doen”
Innovatieproject
De Foundation Track bestaat uit twee
delen. Een pakket van min. 9 studie -
punten met vakken die gerelateerd zijn
aan het innovatieproject of de persoonlijke
ontwikkelingsdoelen van de student.
En vervolgens het innovatieproject zelf
met een gewicht van 20 studiepunten.
Daarover zegt Céline: “Het moet gaan om
een in-company opdracht met duidelijke
leerdoelen en een aantoonbaar innovatief
karakter, dat meerwaarde oplevert voor
het bedrijf en de student in staat stelt de
vooropgestelde professionele competenties
onder de knie te krijgen en zo mogelijk zijn/
haar technische bagage nog te vergroten.
Voor de inhoudelijke begeleiding in het
bedrijf staat een mentor in. Een coach
vanuit de opleiding waakt over de
persoonlijke en procesmatige groei van
de student”.
Van een Foundation Tracker wordt verwacht
dat hij/zij minimaal 3,5 dag per week in
het bedrijf actief is, wat overeenkomt met
ongeveer 360 uren op semesterbasis.
“De kandidaat-studenten kunnen een
beroep doen op onze stagedatabank,
maar eigenlijk verwachten we dat ze ook
zélf op zoek gaan naar een innovatie -
project dat aansluit bij hun interesses en
doelen. We beschouwen dit als een eerste
‘test’ van ondernemerschap. Wie het later
wil maken als ondernemer, neemt best al
direct zijn of haar vorming in handen”.
Yves Persoons
CONNECTING
17
ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER
TROPISCH VAK
WINT PRIJS
ONDERWIJSRAAD
Innovatief, van een uitzonderlijke kwaliteit en inspirerend als
‘good practice’. Dat zijn de criteria waaraan een onderwijs -
realisatie moet voldoen om in aanmerking te komen voor
de Prijs van de Onderzoeksraad van KU Leuven.
Het opleidingsonderdeel ‘Introduction to Soils, Ecosystems
and Livelihoods in the Tropics’ past helemaal in dit plaatje.
Op 12 mei 2022 ontving prof. Karen Vancampenhout
(Campus Geel) de prijs uit handen van de rector.
‘ OOnderwijs over Duurzaamheid’
was dit academiejaar het thema
van de Prijs van de Onderwijs raad.
Bij prof. Holsbeeks, programmadirecteur
Chemie, Biochemie & Biowetenschappen,
ging onmiddellijk een belletje rinkelen.
Heeft de opleiding Biowetenschappen
op Campus Geel al niet haar sporen
verdiend op dit terrein? Is de cursus
‘Soils, Ecosystems and Livelihoods’ van
prof. Vancampenhout niet het populairste
keuze vak in de Master Biowetenschappen?
En staat het ook niet model voor de leerlijn
‘duurzaamheid’ in het nieuwe curriculum
van de Faculteit Industriële Ingenieurs -
wetenschappen? Daar start volgend
academiejaar in de derde bachelorfase
de leerlijn ‘Ingenieur & Duurzaamheid’
waarin online modules worden gecom bi -
neerd met groepsopdrachten on campus.
Prof. Vancampenhout weet uit ondervinding
dat dergelijke formule aanslaat. Op Campus
Geel werd een opmerkelijk grotere betrok -
kenheid bij de studenten vastgesteld.
Massief online
Het innovatieve karakter van het betrokken
opleidingsonderdeel schuilt in de integratie
van online en on campus onderwijs.
“Dit is in menig opzicht een win-win”,
vervolgt prof. Vancampenhout.
“Persoonlijke begeleiding en live interactie
gaan hand in hand met online beeld -
materiaal van ecosystemen en casussen
van over de hele wereld. De variëteit van
landschappen, topics en mensen die
wordt getoond, kun je nooit evenaren met
een traditionele werkvorm. Daar komt nog
bij dat in een MOOC (Massive Open Online
Course) de studenten op eigen tempo
kunnen werken, moeilijke delen opnieuw
doornemen en hun kennis online testen”.
De MOOC die het Geelse team
ontwikkelde, staat al hoog aangeschreven
aan KU Leuven. Hij werd in 2020 al
genomineerd voor de ‘edX prize for
exeptional contributions to online learning’
en eindigde in de top tien op ’s werelds
belangrijkste non-profit online platform.
KU Leuven is er prominent aanwezig met
18 MOOCs, goed voor meer dan 200.000
cursisten verspreid over 175 landen.
Immersief
De keuze voor het landgebruik in de tropen
is uiteraard geen toeval. “Om didactische
redenen alleen al zijn tropische gebieden
interessant”, aldus prof. Vancampenhout.
“De omstandigheden zijn er extremer
waar door de impact van de ingrepen veel
explicieter is dan in meer gematigde
streken. Verder beslisten we om de
klassieke hand boeken te vervangen door
zgn. ‘immersieve leerervaringen’. Zo zijn
we uitgekomen bij een MOOC. Daarin
kunnen de studenten via virtuele excursies
de bodem, eco- en productiesystemen in
regenwouden, berggebieden, savannes,
woestijnen en moerassen digitaal ver -
kennen. De uitstappen worden afgewisseld
met verdiepende kennisclips, casussen en
tussentijdse opdrachten. De live sessies
zijn gereserveerd voor meer geavanceerde
oefeningen en gastcolleges verzorgd
door experten in tropisch bodembeheer.
Hun verhalen brengen de leerinhouden
letterlijk tot leven”.
18
Diversiteit
In haar motivering drukt de selectie -
commissie haar waardering uit voor
de integratie van de MOOC in het on
campus onderwijs, de goede didactische
onder bouw, de ruimte voor interactie
en tussentijdse opdrachten en de
internationale aanpak. “De diversiteit die
het werkveld kenmerkt, vind je ook terug
in het didactisch materiaal”, zegt prof.
Vancampenhout. Opmerkelijk in dat
verband is dat ook aan de studenten met
een verschillend voortraject is gedacht.
Voor hen is een ‘bijscholingsmodule’
beschikbaar, inclusief een online test.
Voor de opleiding Biowetenschappen
op Campus Geel is de Prijs van de
Onderwijsraad een belangrijke opsteker.
Tegelijk is het de bekroning – en beloning –
van een jarenlange inzet voor duurzaam
beheer van de natuurlijke hulpbronnen.
“Bodemkennis is de hoeksteen van
duurzaam landgebruik”, besluit prof.
Vancampenhout. “En landgebruik heeft
op zijn beurt een grote impact op de
biodiversiteit en het klimaat. Wie deze
zaken ten gronde wil aanpakken, moet
letterlijk beginnen aan de grond”.
v.l.n.r. Nele Eersels, Robin Tersago,
prof. Karen Vancampenhout en prof.
Inge Holsbeeks
© Filip Van Loock
Yves Persoons
CONNECTING
19
STUDENT IN DE KIJKER
NEUROTECH LEUVEN:
BRIDGING BRAIN & MACHINE
The student teams are the showpieces of the Faculty of Engineering Technology.
High-tech, entrepreneurship and innovation merge into a unique product or realisation with
which the teams compete with the best in the world. The youngest member is the Neurotech
Leuven team. Chairman Anthony Vorias tells the story.
Front, left to right: Faith Johnson, Ghita El Bakkouri, Eveline Wuytens, Izabella Czarnecka and Emilie Bartsoen
Back, left to right: Frederic Vanderveken, Jonas Heylen, Arne Staes, Paul Van Tieghem, Ward Van Ginsberg, Anthony Vorias (Chairman), Jonah
Van Assche, Samuel Berton, Arno Libert and Sandro Winkel - Teammembers not present: Maarten Schelles, Rochelle Aubrey and Rien Sonck
© Filip Van Loock
20
Telepathy really exists. It is possible
to send brain signals to a computer,
a drone, or any other device without
physical contact. What is more, you can
also use your thoughts to control or direct
these devices. How to make this happen
is the domain of the new NeuroTech Leuven
Team, a group of talented KU Leuven
students from various disciplines who
are bringing together their knowledge of
neuro-technology and -science, advanced
electronics, signal analysis and machine
learning as well as medicine and psychology
in a unique project.
NXT Competition
Chairman Anthony is a master’s student
in Nanoscience, Nanotechnology an Nano -
engineering at the Faculty of Engineering
Sciences. From his study but also from
his concern for people with mental
problems, he wants to further explore
the possibilities of neurotechnology and
make them known to young people and
the general public.
Anthony does not come onto the ice
unprepared. He has already won his spurs
in the Product Innovation Projects (PiP)
of KU Leuven. With the iGEM team he
won silver in the Genetically Engineered
Machine Competition in Paris last year.
“With NeuroTech Leuven we are going to
participate again in such an international
competition,” Anthony says. “This time it
will be the NeuroTechX Student Club
Competition from September 2022 to
April 2023. About thirty top teams will
participate. The teams are all given the
same subject about which they must
realise the best project. The participants
will receive the required hard- and software
and can register for lectures, workshops,
and training sessions. The competition
itself consists of two parts. In the offline
part, each team will show a video or
show case of its application. The real
competition will take place in the online
presentation of the project results.”
Organisational structure
Although the competition does not start
until September 2022, Anthony has
already gathered a nine-strong team
around him to pave the way.
“By the time the competition starts,
we want to have developed a solid
organisational structure in which roles and
tasks are clearly defined,” Anthony says.
“This will enable us to be more targeted
in our search for the right profiles of future
members. It is also good for the continuity
of the team. We want the team to
continue after April 2023. The Solar Team
did not stop after the first World Solar
Challenge in 2005”.
“The basic structure is already broadly
established,” Anthony continues. “We have
Ward and Sandro who take care of
financial status and business relations.
Emilie plans the in-house events. Frederic,
Jonah, and Maarten supervise the
projects while I co-ordinate all activities.”
Events
Like the other student teams active within
the entrepreneurial incubator Technovation
Hub, NeuroTech Leuven will also share
its knowledge and expertise with other
students and the public. “We do that
through hackathons, workshops and
talks by experts,” Anthony explains.
“STEM activities for young people are also
part of this. We participate in events such
as the Technovation Hub Innovation Day,
the Advanced Engineering Expo, and the
job fairs of the faculties of Engineering.
In time, we want to make NeuroTech
Leuven a real forum for all those who are
active in this promising field. The potential
to increase the capacities of humanmachine
interfaces makes us believe that
the next technological revolution will be
based on neurotechnology. We want to
be prepared for that”.
Yves Persoons
www.ntxl.org
CONNECTING
21
STUDENT IN DE KIJKER
CIRCULAIR RIJDEN
MET FLUX
Waarom zou je een nieuwe elektrische auto kopen als je je huidige benzine- of dieselwagen
kunt ombouwen tot een elektrische? Het is meer duurzaam, meer circulair en vooral veel
goedkoper. Dat is in een notendop de business idee van Robbe Vanhove en Floris Verstraete,
studenten van het Postgraduaat Tech Innovations in Ventures & Teams.
Robbe en Floris zijn industrieel ingenieurs Elektromechanica
van de UAntwerpen, afgestudeerd in 2021. Beiden delen
een passie voor motoren en elektrisch rijden. Tijdens zijn
masterproef bestudeerde Robbe de conversie van een afgedankte
motorfiets naar een elektrische variant maar veel verder dan
een testopstelling kwam hij niet. In zijn studiegenoot Floris vond
hij een kompaan om het project verder af te werken en de
economische haalbaarheid van een startup te onderzoeken.
Een artikel in dit magazine over vader en zoon De Craemer die in
2017 een Mazda MX-5 ombouwden tot een elektrische sportauto,
leidde beide Antwerpenaars naar Leuven. Daar ontdekten ze
dat het Postgraduate Tech Innovations in Ventures & Teams
hen op het lijf geschreven was. Dit programma stelt jonge,
ondernemende ingenieurs zoals zij in staat om hun innovatieve
ideeën om te zetten in een startklaar businessplan.
Van ICE naar BEV
Momenteel leggen beide ingenieurs de laatste hand aan de ‘proof
of concept’ van hun startup. Dat is de transformatie van een Suzuki
GN125 uit het jaar 1973 in een volledig elektrisch aangedreven
motor. Daarna zijn ze klaar voor het grote werk.
“Dat de vervuilende ICE (Internal Combustion Engine) auto’s
hun tijd hebben gehad, staat vast”, zegt Robbe. “Ze worden nu
al systematisch uit de stadscentra geweerd en gaan op termijn
almaar meer terrein moeten prijsgeven aan de BEV’s (Battery
Electric Vehicle). De hoge brandstofprijzen zullen dit proces
nog versnellen”.
“Het zou van weinig duurzaamheid getuigen om alle nog rijdende
ICE-auto’s naar het schroot te verwijzen”, vervolgt Floris. “De bouw
ervan heeft veel energie, materiaal en geld gekost. Bovendien zijn
de meeste nog in goede staat en kunnen best nog vijf tot tien
jaar dienstdoen. Dat zie je duidelijk in ontwikkelingslanden waar
de afgedankte vervuilende vehikels massaal worden gedropt.
Wanneer we de motor en de brandstoftank vervangen door een
elektrische aandrijving en batterijen kunnen we tot 90% van het
originele voertuig opnieuw gebruiken. Deze ingreep kan de totale
emissie van de wagen in zijn volledige levenscyclus tot 65%
verminderen”.
Financieel
Voor het milieu en het klimaat zijn de voordelen evident, maar
hoe krijg je de eigenaars van de vervuilende auto’s over de
streep? Volgens Robbe zal het kostenplaatje de doorslag geven.
“Een nieuwe elektrische auto kost al gauw 30.000 euro voor
een klein en 70.000 euro en meer voor een middelgroot tot
groot model. Welnu, wij maken ons sterk dat wij voor ongeveer
15.000 euro je huidige auto kunnen ombouwen tot een elektrische
waarmee je nog jaren milieuvriendelijk kunt blijven rondrijden.
Voor bestuurders die over een relatief recent voertuig beschikken,
is dat een interessant perspectief. Daar komt nog bij dat na de
conversie van de auto het rijden aanzienlijk goedkoper wordt”.
Praktisch
De idee op zich is briljant in haar eenvoud, maar in de praktijk is
het ombouwen van het huidige vervuilende wagenpark een
complexe klus die voor elk merk en elk wagentype apart bekeken
moet worden. Daarbij komen nog eens de individuele wensen
van de klant. “Wat de elektrische motor betreft, verwachten we
niet direct grote problemen”, zegt Floris. “Er zijn voldoende en
verschillende types op de markt. De meeste aandacht vraagt
de batterij. Die vertegenwoordigt zowat de helft van de kost.
Met behulp van afzonderlijke cellen zullen we modulaire batterij -
pakketten bouwen die aanpasbaar zijn naargelang van de auto
en de desiderata van de klant inzake vermogen en rijbereik”.
Als er obstakels opduiken, zullen die volgens het duo vooral met
regelgeving en procedures te maken hebben. “Op dit moment is
het nog niet mogelijk om in België een omgebouwd voertuig
technisch te laten keuren. Dat betekent dat je de auto moet laten
registreren in Duitsland of Nederland. Eenmaal daar goedgekeurd,
moet hij in België ingevoerd worden waarna nog een validatie -
procedure en een tweedehandskeuring volgt. Pas dan kun je de
baan op. Hopelijk geraken deze bureaucratische belemmeringen
in een verenigd Europa snel opgelost en verschijnen de eerste
omgebouwde elektrische voertuigen in het straatbeeld. Ze zullen
in ieder geval goedkoper én groener zijn dan hun nieuwe
soortgenoten”.
Yves Persoons
fluxmotors.weebly.com
22
Robbe Vanhove en
Floris Verstraete
© Joren De Weerdt
CONNECTING
23
STUDENT IN DE KIJKER
© Johan Van Droogenbroeck
24
TIEN JAAR COÖPERATIEF
ONDERNEMEN VOOR HET KLIMAAT
“Een dominosteentje dat een kettingreactie heeft op gang
gebracht”. Zo typeerde Stijn De Jonge, stichter en bezieler,
de studentencoöperatie CORE. Op 29 april 2022 vierden de
COREnauten de tiende verjaardag op Campus Groep T.
De vele gasten deelden niet alleen in de feestvreugde maar
ook in de bezorgdheid om de toekomst van deze planeet.
Op 8 mei 2012 werd aan de
toenmalige hogeschool Groep T in
Leuven een nieuw studenten team
ten doop gehouden. Het manifesteerde
zich onmiddellijk als een buitenbeentje.
De teamleden waren bijvoorbeeld niet
zinnens om een revolutionaire auto te
bouwen en deelnemen aan buitenlandse
competities sprak hen evenmin aan.
Ze kwamen wel uit verschillende afstudeer -
richtingen en deelden een uitgesproken
missie: projecten opzetten en ondersteunen
die inzetten op duurzaam energiegebruik.
Coöperatie
Het nieuwe team had bovendien ook
een eigen kijk op duurzaam ondernemen.
“We organiseerden ons als een coöpe -
ratie”, legt Stijn uit. “Dat is een manier
van ondernemen die toelaat om een
gemeenschappelijke meerwaarde te
creëren zonder elkaar te beconcurreren.
Onze teamleden zijn vennoten en partners
die samenwerken aan maatschappelijk
verantwoorde projecten waarmee ze
bedrijven, organisaties, overheden maar
ook het brede publiek warm willen maken
voor rationeel en energiegebruik. De meer -
waarde die we nastreven, situeert zich
op maatschappelijk vlak. Dertig procent
van onze wordt opnieuw geïnvesteerd in
projecten met een sociaal doel”.
Klimaatneutraal
De start van het nieuwe team ging niet
gepaard met groot vertoon of ronkende
verklaringen. De COREnauten kozen bewust
voor een incrementele aanpak.
“Slim omspringen met energie, dat begint
met kleine acties die relatief weinig moeite
kosten”, vervolgt Stijn. “Daarom zijn we
gestart met kleinschalige initiatieven
zoals afvalverwerking via vergisting, de
energetische renovatie van een school -
gebouw, de herbruikbare drinkbus, het
energiezuinigste studentenkot in Leuven,
enz. Stap voor stap werkten we ons
Leuven en erbuiten op tot een speler die
iets te vertellen en te bieden heeft”.
De strategie werkt. Wanneer op 9 november
2013 Klimaatneutraal 2010 (inmiddels
omgedoopt tot Leuven 2023) wordt
opgericht, is CORE een van de stichtende
leden. Drie jaar later is CORE eveneens
medeoprichter van de Technovation Hub,
d.i. een initiatief van KU Leuven dat
innovatieve en ondernemende studenten -
teams financieel, administratief en juridisch
ondersteunt. Onder Technovation Hub
ressorteren momenteel al zeven teams.
Werkdomeinen
Vandaag is de studentencoöperatie bedrijvig
in vier zgn. ‘werkdomeinen’. De eerste
projecten waren voornamelijk Energie -
studies voor externe partners die
resulteerden in adviezen of energie -
monitoring. Daar zijn inmiddels ook tools
voor e-mobility en hernieuwbare energie
bijgekomen. Twee andere werkdomeinen
zijn Blauwe Energie en Circulaire Economie.
Bij het eerste gaat het om het onttrekken
van energie uit rivieren en waterlopen
met behulp van aquathermie.
Uit dit werkdomein ontstond EXTRAQT,
een spin-off die nu al projecten runt in
Noord- en Zuid-Amerika. Het subteam
Circulaire Economie concentreert zich op
het reduceren en valoriseren van afval -
stromen en hergebruik van materialen.
Hieruit ontstond de spin-off QUPPA die
met succes een intelligent systeem
voor de recuperatie van koffiebekers in
Leuven opzette. Het vierde werkdomein
Educatieve Pakketten was er van bij de
start. Informeren over en sensibiliseren
voor rationeel energie- en materiaal -
gebruik beschouwt CORE immers als een
van haar kerntaken. Dit resulteerde in o.m.
energiefietsen, een Escape Room en een
reeks STEM-workshops.
Sinds kort runt CORE eveneens het
High Tech Lab in de nieuwe maakleerplek
aan de Vaartkom in Leuven, d.i. een
ruimte waar scholen, bedrijven maar
ook de Leuvenaars samen leren en
experimenteren.
Connectiviteit
De COREnauten mogen dan wel allemaal
ingenieursstudenten zijn, toch zien zij
de energietransitie ruimer dan een
technologisch probleem. “Finaal is het
redden van de planeet mensenwerk en
moeten we als samenleving inzetten op
het ‘connective tissue’”, vindt Stijn.
“Letterlijk vertaald, betekent het bind -
weefsel. Maar ‘connectivity’ staat voor
veel meer. Het betekent dat niets helemaal
op zichzelf staat. Alles is verbonden met
elkaar. Het klimaat is daar het beste
voorbeeld van”.
Yves Persoons
CONNECTING
25
DOCENT IN DE KIJKER
DE RAAD VAN
HET DOCTORAAT
Met de groei van het wetenschappelijk en technologisch
onderzoek op de campussen neemt ook het aantal industrieel
ingenieurs toe die na hun studie voor een doctoraat gaan.
De witte raven van vóór 2014 zijn aangegroeid tot een zwerm
van 463 hoogvliegers die de hoogste academische graad
ambiëren. Het zijn drukke tijden voor prof. Maarten Vergauwen
(Technologiecampus Gent), de nieuwe voorzitter van de
facultaire Doctoraatscommissie.
Onbeslagen komt voorzitter
Vergauwen niet op het ijs. Hij heeft
al ruim 4,5 jaar zitting in de
commissie en ziet elk jaar de aanvragen
toenemen. “Toen ik in 2017-2018 tot
de commissie toetrad, telde de faculteit
welgeteld 168 doctoraatsstudenten.
Dit academiejaar is dat aantal opgelopen
tot 463, van wie meer dan de helft
internationale doctorandi”.
Fotogrammetrie
Prof. Maarten Vergauwen studeerde voor
burgerlijk ingenieur Elektronica aan de
KU Leuven. In 2009 promoveerde hij er
tot doctor op een proefschrift over
fotogrammetrie. “Deze discipline houdt
zich bezig met de interpretatie van en
het opmeten uit beeldmateriaal. Zo kan
men geometrische eigenschappen zoals
vorm, afmeting en ligging van objecten uit
beelden bepalen”, legt prof. Vergauwen
uit. “Traditioneel werd deze techniek
vooral toegepast voor het maken van
kaarten op basis van luchtfoto’s. Vandaag
wordt fotogrammetrie ook druk gebruikt
in de chirurgie, het forensisch onderzoek,
de civiele techniek en uiteraard de
bouwkunde”.
Als postdoc richtte prof. Vergauwen i.s.m.
een Leuvens studiebureau, een eigen
spin-off bedrijf op, gespecialiseerd in
mobile mapping.
In opdracht van de Vlaamse regering
realiseerde GeoAutomation grote delen
van het Grootschalig Referentiebestand
(GRB), d.i. een geografische databank
van het volledige publieke domein in
Vlaanderen, een klus die alle Vlaamse
landmeters samen nooit op korte termijn
hadden kunnen klaren.
In 2015 vertrekt de ondernemende
postdoc naar de Technologiecampus
Gent. Daar is in de opleiding Bouwkunde-
Landmeten een vacature uitgeschreven
die hem naar eigen zeggen op het lijf
geschreven is. Prof. Vergauwen wordt het
eerste externe zelfstandig academisch
personeelslid van de opleiding en tevens
de enige niet-bouwkundige. Zijn goed
gevulde onderwijsopdracht combineert hij
als hoofd van de onderzoeksgroep
Geomatica met onderzoek naar foto -
grammetrische en AI- toepassingen in de
industrie, de woning- en de wegenbouw,
maar ook in het bouwkundig erfgoed en
de archeologie. Via het Puzzling Tombs -
project slaagde prof. Vergauwens team
erin om kwetsbare muurschilderingen en
reliëfs in de OudEgyptische necropool van
Dayr-al-Barsha virtueel te reconstrueren in
een 3D-model.
Onderzoeksgebaseerd
In de facultaire Doctoraatscommissie
vertegenwoordigt prof. Vergauwen sinds
2017 het Departement Bouwkunde.
Het voorzitterschap is de bekroning van
zijn engagement voor het onderzoek in
de faculteit en voor de almaar groeiende
groep van doctorandi in het bijzonder.
“Die forse stijging is zowel het resultaat
als de motor van het wetenschappelijk
onderzoek op de campussen”, vindt de
voorzitter. “Van de toename van het
zelfstandig academisch personeel kan
trouwens hetzelfde gezegd worden.
Het past in een dynamiek van elkaar
versterkende factoren die resulteren in hoog -
waardig onderzoeksgebaseerd onder wijs
voor de huidige en toekomstige studenten
industrieel ingenieur”.
“De voorbije jaren had de Doctoraats -
commissie niet alleen de handen vol met
de afhandeling van de aanvraagdossiers.
Er is ook werk gemaakt van de uniformering
van het toelatingsbeleid in de faculteiten
van de Groep Wetenschap & Technologie
zodat voor alle doctorandi dezelfde criteria
van toepassing zijn”, aldus prof. Vergauwen.
Profiel
In het bedrijfsleven is niet iedereen
gelukkig met deze evolutie. Is de dr. ing.
nog wel een industrieel ingenieur? Is het
in deze tijden van acute ingenieurs -
schaarste gepermitteerd dat zoveel
talent nog jaren op de universiteit blijft?
Het antwoord van prof. Vergauwen is
duidelijk: “Jarenlang is er geijverd en
gepleit voor de opwaardering van de
studie en het beroep van industrieel
ingenieur. Welnu, dat doel is omzeggens
bereikt. Verder wil ik erop wijzen dat het
profiel van de industrieel ingenieur zich
daadwerkelijk ook vertaalt in het doctoraat.
In de Doctoral School volgen sinds 2018
al onze doctorandi een opleiding over de
valorisatie van onderzoek. Binnenkort
promoveren de eerste doctores met een
valorisatieplan in hun proefschrift.
26
Prof. Maarten Vergauwen
© Yasmina Besseghir
Daarmee moeten ze de jury kunnen
overtuigen dat hun bevindingen om te
zetten zijn in haalbare producten, processen
of diensten. Via assessoren uit het bedrijfs -
leven verzekeren we ons van een band
met het werkveld. Kortom, de dr. ing. is
en blijft een industrieel ingenieur”. Tot slot
wijst prof. Vergauwen erop dat slechts een
minderheid van de gepromo veerden
effectief carrière maakt aan de universiteit.
“Ruim 90% gaat aan de slag in het
bedrijfsleven, verrijkt met onderzoeks -
competenties, state-of-the-art knowhow en
een netwerk van internationale contacten.
Dr. ings. zijn bovendien doorbijters.
Ze hebben bewezen zelfstandig en onder
tijdsdruk een ambitieus project tot een
goed einde te brengen. Hun meerwaarde
voor het bedrijfsleven en de samenleving
staat buiten kijf”.
Yves Persoons
CONNECTING
27
DOCENT IN DE KIJKER
GUIDE TO
THE DIGITAL FUTURE
The right book at the right time for the right audience. That is how you could characterise
'Evolving as a Digital Scholar'. The authors take their fellow scholars and researchers by
the hand and lead them into the digital world of today and tomorrow. The three-dimensional
framework they developed serves as a compass and a handle. An interview with Professor
Wim Van Petegem, co-author and inspirer of this extraordinary book.
Prof. Van Petegem is expert in Learning Technologies at
the Faculty of Engineering Technology. As Head of the
Media & Learning Unit (formerly known as AVNet) and
subsequently as Director of the Technology & Learning Department
of the KU Leuven, he earned his spurs in, among other things,
new educational technologies, networked e-learning, lifelong
and open distance learning, and science communication.
As a passionate education innovator, he is also engaged in
several international academic networks. In 2019, he co-founded
the European EdTech Network (EETN), a project that brings
together professors, researchers and entrepreneurs around
educational technology.
Training
The book may be hotly topical, but it has deep roots in the
author's career. In this regard, Prof. Van Petegem refers to the AVLM
training courses he has been giving since 2000. “AVLM stands
for 'Audio-visual Learning Materials'. Initially it was about the
production of AV material, but later the focus evolved to new
educational technologies. We have already organised more than
ten editions in Leuven, each time for twelve to eighteen participants
from all continents in the South. From 2017, we added the 'Digital
Scholar' course, which is a one-week training course organised
twice a year by the African Doctoral Academy at Stellenbosch
University in South Africa. It was during a stay in Stellenbosch
that we decided with several colleagues to pool our knowledge
and ideas. At first, we thought of a massive open course (MOOC),
but this turned out not to be financially feasible. When Leuven
University Press later provided the resources for an open access
publication, the choice was quickly made”.
How do you get a grip on the 'digital world' and the enormous
opportunities that present themselves to scholars and
researchers? “It soon became apparent that there was a need
for a structure, a framework to support our ideas and to guide
the reader through this complex subject matter. We started
working on this in good spirits,” says Prof. Van Petegem.
Three-dimensional
The development of such an order-creating framework is perhaps
the authors' greatest achievement. “Evolving as a Digital Scholar”
thus becomes a thoughtful and useful manual that provides
guidance at any time.
“As mentioned, we distinguish three dimensions of digital agility,”
explains Prof Van Petegem. “These are: getting involved in
research, education and service, then mobilising digital skills on
various levels and thirdly acting in multiple roles, both individually
and interlinked with others”.
“In terms of the roles and the skills involved, we distinguish five.
First there is the author who writes specialized articles for experts.
Then there is the storyteller who delivers comprehensible
messages to a wider audience in the form of blogs or podcasts.
The creator uses graphics, audio and video to keep the audience
captivated. The integrator goes a step further and develops
multimedia applications that are shared and spread via websites,
webinars and open-source channels. And last but not least there
is the networker who plays the social media and is active in online
learning communities”.
Change agent
According to Prof. van Petegem, these five roles should not be
seen as hierarchical, nor as sequential. “One role is indeed not
'better' or 'higher' than the other. Moreover, you can combine
roles or switch roles. What matters is that the scholar or
researcher recognizes himself in it and makes himself familiar
with the competences that are connected to it.”
“The current and future digital scholar and researcher is above
all a professional learner,” concludes Prof. Van Petegem. "A change
agent who does not suffer the rapid changes, but who takes the
lead and actively contributes to innovation in the ever-evolving
digital age”.
Yves Persoons
28
Prof. Wim Van Petegem
© Julie Feyaerts
Wim Van Petegem, JP Bosman, Miné De Klerk,
Sonja Strydom, Evolving as a Digital Scholar. Teaching
and Researching in a Digital World. Leuven University
Press, 2021 (open access: OAPEN, JSTORE)
CONNECTING
29
DOCENT IN DE KIJKER
Michel Van Dessel en Wouter Sas
© Joren De Weerdt
30
MASTERSTUDENTEN CAMPUS
DE NAYER BOUWEN EIGEN LAB
“
Het komende academiejaar kunnen de toekomstige industrieel
ingenieurs Elektromechanica van Campus De Nayer aan de
slag in een gloednieuw lab Advanced Motion Control.
Wat dit lab bijzonder maakt, is dat het ontwerp en de bouw
ervan gebeurde door masterstudenten. Een unieke leerervaring
voor de studenten en een aardige kostenbesparing voor de
campus. Michel Van Dessel geeft toelichting.
We hadden het ons inderdaad
gemakkelijk kunnen maken
door gewoon een kant en klare
opstelling aan te kopen”, beaamt Michel.
“Dat zou ons veel tijd en energie bespaard
hebben. De keerzijde van de medaille is dat
we in dat geval de mogelijkheid verloren om
zelf aanpassingen aan te brengen aan het
ontwerp en de uitvoering van de hard- en
software. En laat dit nu precies zijn waarvoor
we onze ingenieurs willen opleiden. Niet om
als eindgebruiker de handleiding te volgen,
maar wel om zelf machines te ontwerpen,
te bouwen en uit te testen. Een industrieel
ingenieur Elektromechanica die enkel
kan simuleren of modelleren, mist toch
wel cruciale competenties om het in de
beroepspraktijk waar te maken”.
Werkveld
“We wilden al langer op de campus een
installatie voor motion control bouwen met
zoveel mogelijk functionaliteiten inzake
automatisering en veiligheid”, vervolgt
Michel. “Het idee om daarbij industriële
componenten te gebruiken, kwam van
collega Wouter Sas. Zo zouden we het
werkveld naar binnen kunnen halen en
twee vliegen in één klap slaan”.
“Toen we in 2019 van Continental
Automotive in Mechelen een lineaire PM
synchrone motor cadeau kregen, kwamen
onze plannen in een stroomversnelling”,
vertelt Michel. “Het stelde ons in staat om
een volledige opstelling te bouwen met
een geïnverteerde pendelstaaf op een
slede aangedreven door de lineaire motor.
Waar voorheen het praktisch gedeelte
van motion control beperkt bleef tot het
regelen van de snelheid van een rotatieve
motor, zouden de studenten ook kunnen
oefenen met de nauwkeurige aansturing
van echte bewegingen”.
De volgende stap was de aankoop van
de nodige industriële componenten voor
o.m. een performante en precieze regeling
van de lineaire motor en het aansturen van
de machine en de bedieningsinterface van
de opstelling. Een nieuw softwarepakket
zou ervoor zorgen dat hard- en software
samengebracht worden in een werkend
geheel. Dat daarbij consequent voor Siemens
apparatuur gekozen werd, is volgens Michel
geen toeval. “Op Campus De Nayer zijn we
vertrouwd met de technologie van Siemens
in tal van onderzoeks- en service projecten.
Bovendien is onze campus erkend als een
Siemens Competence Centre voor PLCprogrammering”.
Pionierswerk
Eenmaal alle componenten en onderdelen
waren geleverd, begon het eigenlijke werk:
de bouw van een functionele laboratorium -
opstelling. Stefan Corbeel, een masterproefstudent
van Michel zorgde voor het
volledige mechanische en elektrische
ontwerp, de realisatie van de mechanische
opstelling en de uitvoering van het elektrisch
circuit. Hij schreef ook de eerste versie van
het PLC-programma voor de besturing
van de opstelling. Het jaar daarop tekende
masterstudente Ines Rymenants voor de
systeemintegratie van de mechanische
en elektrische componenten, de commis -
sioning van de drive en de oplevering van
de installatie.
“Zonder het pionierswerk van beide
studenten was het ons nooit zo snel en
efficiënt gelukt”, bevestigt Michel. “Let wel,
het liep niet altijd van een leien dakje.
De initialiseringsprocedure van de drive
met de correcte instelling van alle
parameters had bijvoorbeeld nogal wat
voeten in de aarde. De drive van Siemens
laten werken met een lineaire motor en
positiesensor van een andere producent,
zorgde ook voor complicaties. Gelukkig
konden we terugvallen op onze lange
ervaring met Siemens aandrijvingen o.m.
voor alternatoren van kleine windturbines”.
Competitie
Met de Advanced Motion Control installatie
neemt Campus De Nayer deel aan de
jaarlijkse wedstrijd die Siemens organiseert
voor systeemintegratoren die met Siemens
technologie innovatieve toepassingen
ontwikkelen. Voor Michel Van Dessel en
zijn team is het een eer om als enige
onderwijsinstelling tot de eindronde door -
gestoten te zijn.
De eerste installatie wordt volgend
academiejaar in gebruik genomen.
Inmiddels zijn masterstudenten druk in
de weer om nog twee andere set ups te
bouwen. Samen met het prototype vormen
ze een volledig uitgerust Advanced Linear
Motion Control Lab waarin verschillende
groepen van masterstudenten parallel
kunnen werken. Tegen 2023-2024 is alles
klaar om de eerste masterstudenten
Elektromechanica, optie Automatisering
& Mechatronica klaar te stomen tot
professionele machinebouwers.
Yves Persoons
CONNECTING
31
ONDERZOEKER IN DE KIJKER
JULIE LEGRAND
WINT GROTE PRIJS
Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht. In de moderne chirurgie wordt dit oude
spreekwoord zeer ernstig genomen. Bijgevolg worden ingrepen aan de sinussen consequent
uitgevoerd via minimaal invasieve chirurgie. Als doctoraatsstudente ontwikkelde Julie Legrand
een nieuwe techniek om zelfs op de moeilijkst bereikbare plaatsen ingrepen te doen. Voor
haar baanbrekend werk werd ze bekroond met de Belgian PhD Award van het National
Committee for Theoretical & Applied Mechanics.
Op 28 mei 2021 verdedigde Julie met succes haar proef -
schrift ‘Single-handed, flexible, stearable instruments
for constrained workspace surgery’ aan de Faculteit
Industriële Ingenieurswetenschappen in Leuven. Gelet op haar
studie-achtergrond – Julie is burgerlijk ingenieur Elektromechanica
van UCL – had je haar promotie veeleer aan de zusterfaculteit
Ingenieurswetenschappen verwacht. Een interessante vacature
in de onderzoeksgroep Robotica, Automatisering & Mechatronica
van prof. Manu Vander Poorten (Campus Groep T) maakte dat
Julie daar anders over besliste.
Maxillaire sinus
“Als je minimaal invasief op de spits drijft, is er sprake van
‘Natural Orifice Transluminal Endoscope Surgery’”, legt Julie uit.
“Daarbij wordt de ingreep via de natuurlijke openingen in het
lichaam uitgevoerd. Dat lijkt evident, maar in de praktijk stoot je
op de complexiteit van de menselijke anatomie. Die maakt dat
de werkruimte van de chirurg doorgaans heel beperkt is.
Daar komt nog bij dat ieder mens verschillend is, zodat vaste
standaardapparatuur waarbij gebruik gemaakt wordt van stijve
instrumenten bijna altijd de noodzaak creëert om extra weefsel
weg te snijden”.
In haar onderzoek concentreerde Julie zich op de maxillaire sinus
of kaakbeenholte. Die bevindt zich bij de kleine kiezen en is moeilijk
bereikbaar met endoscopische sinuschirurgie. Julies opdracht
bestond erin een nieuw, flexibel instrument te ontwikkelen voor
dit soort ingrepen zodat er geen weefsel verwijderd hoeft te
worden. Een bijkomende voorwaarde was dat de chirurg in staat
moet zijn het apparaat met één hand te bedienen, kwestie van
nog ander ondersteunend werk te kunnen doen.
Actuator
“De eerste fase van mijn onderzoek bestond in een statistische
analyse van een grote hoeveelheid beelden en scans van de
kaakbeenholte”, vertelt Julie. “Aangezien het economisch niet
haalbaar is om voor iedere patiënt een op maat gesneden
instrument te maken, kwam het erop aan een grootste gemene
deler te vinden.”
“Daarna heb ik een add-on ontworpen die bevestigd kan worden
op een bestaande passieve endoscoop. De volgende stap was
de ontwikkeling van een miniatuur pneumatische actuator die als
een artificiële spier kan dienen. Zo kon het instrument zo compact
mogelijk worden gemaakt. Via een algoritme kunnen hysterese
of ongewenste positieverschillen worden gecompenseerd
zonder dat er grote sensoren ingezet moeten worden. Een ander
algoritme zorgt ervoor dat het uiteinde van het flexibel instrument
vlot kan reageren op een actie van de chirurg”.
Uniek
Voeg al deze onderdelen samen en je bekomt een ‘éénhandig,
flexibel, controleerbaar instrument voor beperkte werkruimte
chirurgie’. Volgens Julie gaat het om de dunste flexibele endoscoop
voor maxillaire sinuschirurgie die tot heden ontworpen is.
Twee chirurgen probeerden het instrument uit en bevestigden
de meerwaarde ervan.
Kan Julies innovatie ook bij andere ingrepen ingezet worden?
Het antwoord is positief. “In het hele bereik van neus, keel en
oor zijn de mogelijkheden legio, zelfs in de hersenchirurgie.
Knieoperaties die nu al minimaal invasief gebeuren, kunnen nog
meer worden geperfectioneerd”.
Postdoc
Julie is momenteel als postdoc verbonden aan de VU Brussel.
Daar werkt ze aan de ontwikkeling van soft robots voor gebruik
in protheses of bij de verplaatsing van fragiele voorwerpen.
Ze is ook promotor van twee doctoraten en vervult een beperkte
lesopdracht in het interuniversitaire opleidingsonderdeel
Biomechanica. Een academische carrière lijkt haar wel op het lijf
geschreven. De Belgian Best PhD Award kan daarbij nog gouden
diensten bewijzen”.
Yves Persoons
32
Julie Legrand
© Julie Feyaerts
CONNECTING
33
ONDERZOEKER IN DE KIJKER
SLIMME MIX VAN ENERGIE
EN LANDBOUW WINT FEBELIEC
ENERGY AWARD 2022
Gewassen én energie oogsten op hetzelfde veld. Na verschillende positieve proeven
in het buitenland, duiken ook in Vlaanderen de eerste testvelden op. Dat is in grote mate
de verdienste van het KU Leuven AgriVoltaics team. De gezamenlijke projecten van
de ingenieursfaculteiten wonnen eerder dit jaar de Febeliec Energy Award.
Prof. Jan Cappelle van de onderzoeksgroep ESAT-ELECTA Gent doet het verhaal.
De Belgische industriële energie gebruikers, verenigd in de
federatie Febeliec, bekronen jaarlijks een innoverend
energieproject. Uit acht inzendingen koos de wedstrijdjury
de projecten van KU Leuven, omdat AgriVoltaics een oplossing
kan bieden die zowel de voedselproductie als de aanmaak van
duurzame elektriciteit ten goede komt. Prof. Cappelle vat het als
volgt samen: “Aan de ene kant heeft Vlaanderen een grote nood
aan extra hernieuwbare energie, waarbij zonne-energie één van
de leidende technologieën blijft. Anderzijds is de oppervlakte om
zonnepanelen te installeren hier te lande beperkt. In AgriVoltaics
hebben we onderzocht of landbouwgrond ook in aanmerking
kan komen voor de hernieuwbare energiewinning maar dan wel
op een manier dat de voedselproductie niet in het gedrang komt
en de landbouwer zelfs bijkomende inkomsten kan verwerven.
Onze opdracht bestond erin de combinatie te vinden van de
geschikte zonnepanelen, de meest schaduwtolerante gewassen
en een doordachte inplanting ervan. Finaal zouden de inkomsten
van de landbouwers duurzaam verbeterd moeten worden.
Ze oogsten immers twee keer”.
Bruikbaarheid
Het dubbelgebruik van de schaarse landbouwgrond is
allesbehalve evident. “Alvorens de combinatie van zonne-energie
en landbouw uit te rollen, moet worden bekeken of de totale
opbrengst van energie en gewas wel degelijk groter is dan bij
een gescheiden productie”, vervolgt prof. Cappelle. “Daarnaast
worden eventuele extra voordelen voor de gewassen in rekening
gebracht. De palen kunnen bijvoorbeeld de planten beschermen
tegen zonnebrand, uitdroging of hagel. Vervolgens komt het erop
aan de constructie zodanig te ontwerpen dat ze het werk van de
boer of teler, de oogst, de bodemkwaliteit en uiteraard de groei
niet hypothekeert. Wat de constructies betreft, zijn er twee
soorten. Ofwel staan de zonnepanelen hoog boven de grond op
palen zodat de landbouwmachines er vlot onder kunnen bewegen.
Ofwel bevindt de installatie zich op de bodem en staan de
zonnepanelen tussen de gewassen. Elk van deze types heeft
voor- en nadelen in termen van installatie- en onderhoudskosten
en rendement”.
Tijdens de projecten hebben de onderzoekers het landbouw -
areaal gescreend op zijn bruikbaarheid voor agrivoltaïsche
installaties. Prof. Cappelle vat de resultaten samen: “Volgens
onze berekeningen zou 28% van de landbouwoppervlakte in
aanmerking komen, d.i. ongeveer 200.000 ha. Uitgaande van
een gemiddeld vermogen van 570 kWp/ha, betekent dit op
jaarbasis een energieopbrengst van 1275 Twh, dat is ongeveer
1,5 keer het huidige elektriciteitsgebruik in België. Ter vergelijking:
het potentieel van de daken in Vlaanderen bedraagt 62 Twh op
jaarbasis, waarvan slechts 6% effectief wordt gebruikt”.
Pilootproject
Wat het opwekken van duurzame energie betreft, zit AgriVoltaics
op rozen, maar hoe is het gesteld met de opbrengst van de
gewassen? “Daar liggen de kaarten anders”, legt prof. Cappelle
uit. “Je kunt er niet omheen dat de zonnepanelen een deel van
het licht dat de planten normaal zou moeten bereiken wegnemen.
Maar -en dat is het punt- de gewassen reageren erg verschillend
op dit tekort. Veelal daalt de geproduceerde biomassa recht
evenredig met de lichtreductie, maar sommige bladgroenten
ontwikkelen net grotere bladeren om het lichttekort te
compenseren. Om een goed zicht te krijgen op de impact
bouwden we drie pilootinstallaties in Vlaanderen. Zo kunnen we
gedurende verschillende seizoenen de teelten opvolgen”.
In Bierbeek plaatsten de onderzoekers een constructie van 4,6 m
hoog boven een veld laagstammige perenbomen. Daar werd
tijdens het eerste seizoen geen kwaliteitsverschil vastgesteld
tussen de peren onder de panelen en die van het referentieveld.
34
Brecht Willockx, Cas Lavaert en prof. Jan Cappelle
© Joren De Weerdt
Op een landbouwbedrijf in Grembergen werden twee constructies
geïnstalleerd: een vaste opstelling en een dynamische waarbij
de panelen het zonlicht helemaal kunnen opvangen ofwel
doorlaten. Op de proefboerderij van de KU Leuven in Lovenjoel
is onlangs een 5 m hoge constructie in gebruik genomen om
met verschillende gewassen te experimenteren.
Potentieel
Prof. Cappelle besluit als volgt: “AgriVoltaics heeft een groot
potentieel als het op duurzame energie aankomt. Eén enkele
hectare landbouwgrond kan met gemak honderd gezinnen van
elektriciteit voorzien.
Om definitief uitsluitsel te geven voor gevolgen voor de
voedselproductie en de landbouwactiviteit zelf, is het nog
wachten op de resultaten van de lopende pilootprojecten.
Inmiddels raden we iedereen aan om de daken van de eigen
woning al vol zonnepanelen te leggen”.
Yves Persoons
CONNECTING
35
ONDERZOEKER IN DE KIJKER
PRODUCTION ENGINEERS
GATHER AT THE WORLD SUMMIT
IN LEUVEN
From 40 to 8 April, two international conferences took place
in Leuven: the 29th Conference on Life Cycle Engineering
(LCE) and the 9th Conference on Assembling Technology and
Systems (CATS). What made both events special is that they
shared part of their programme and thus created a unique
cross-fertilization between both domains. A look back on
an inspiring week.
Both conferences were under the aus -
pices of the International Academy
for Production Engineering (CIRP),
a leading organization in production
engineering research that unites more than
600 eminent academics and industrialists
worldwide. The conferences are always
high lights for exchanging the latest knowl -
edge and expertise. For most participants,
it was also a happy reunion after two years
of physical isolation due to the pandemic.
Those who preferred not to travel to Leuven
could follow both conferences fully online
and interact with the conference participants.
Circular engineering
Environmentally sustainable development
occupies a central place in the vision and
mission of the international academy.
In his opening speech, Prof. Wim Dewulf,
Chair of the LCE Conference, referred to
the Sustainable Development Goals of
the UN. “Production engineering is a
large contributor to energy and resource
consumption. Therefore, the challenge of
designing and manufacturing must reflect
the core concern of achieving a better and
more sustainable future for all”, said Prof
Dewulf. “More specifically, it is our task as
researchers, designers and builders to
assess the environmental sustainability
impacts of manufacturing activities in a life
cycle perspective”.
In his welcome address, Prof. Gerard
Govers, Vice-rector for Sustainability
Policy of KU Leuven, made the following
comparison: “The industrial society has
existed for about 200 years. In that
period, we have managed to create a lot
of prosperity, but at the cost of nature,
air, water, and biodiversity. Life on earth,
on the other hand, has existed for four
billion years and has also undergone an
enormous evolution. However, this growth
and diversity is based on circularity.
Nothing goes to waste; all materials and
substances have been reused countless
times. We should take this as an example.
That is why I say with all my heart: circular
engineering is the future!”
Prof. Karel Kellens
© Kobe Michiels
Studies and practices
The LCE 2022 Conference was a success
across the board. The offer consisted of
no less than 149 technical presentations,
6 keynotes, 3 workshops, a panel
discussion, and a multitude of networking
36
opportunities. More than 250 experts from
academia and industry were present or
followed online. Targeted application areas
included manufacturing, electronics,
energy systems, transport and mobility
and health care systems. The audience
enjoyed innovative case studies and
practices, visionary papers on paradigm
change as well as contributions covering
theoretical and experimental research.
During the workshops, the introduction of
a digital product passport and industrial
symbiosis to promote the (re)use of material
resources between different industrial
players were discussed. A third workshop
dealt with sustainable engineering
education. The student teams CORE,
Formula Electric Belgium and the Solar
Team were invited to explain how their
sustainable projects are integrated into
engineering education.
Assembly and disassembly
The central theme of the 9th Conference
on Assembling Technologies & Systems
was 'Flexible Assembly and Disassembly
Systems'. More than 100 participants
followed or presented the latest
developments and trends in the wide field
from manual towards fully automated
(dis)assembly technologies. In 7 keynotes
and 73 technical sessions, topics such as
flexible and reconfigurable (dis)assembly
concepts and systems, human-robot
interaction and collaboration, handling
technologies, mobile and multi-robot
systems, operator support and ergonomics
were discussed.
The joint sessions with LCE2022 covered
topics such as design for assembling and
disassembling, disassembling technologies,
Prof. Wim Dewulf
© Kobe Michiels
re- and de-manufacturing, and auto -
mation solutions for lightweight structure
manufacturing.
Industrial Forum
On Wednesday 6 April, an animated panel
discussion on the sustainable factory of
the future took place with Martin Röhrig
(Airbus), Prof. Jef Peeters (KU Leuven),
Prof. Christoph Herrmann (TU Braunschweig)
and Dirk Torfs (Flanders Make).
As mentioned earlier, the participants in
both conferences included many engineers
and specialists from the manufacturing
industry. The close relationship between
academia and industry was also made
visible during an industrial forum on 7 April.
About ten companies showed off their
innovative assembly and disassembly
technologies.
Prof. Karel Kellens, Chair of the CATS
Conference, looks back with satisfaction.
“Both in format and in content the
conference was a success. Thanks to
the hybrid format, many researchers
were able to participate and even give
presentations. In terms of content,
the joint day with the LCE Conference
provided significant added value. It was a
first but one that is worth repeating.
Perhaps CATS and LCE will meet again in
Karlsruhe (Germany) in 2024”.
Yves Persoons
cats2022.eu
lce2022.eu
CONNECTING
37
ONDERZOEKER IN DE KIJKER
Prof. Pieter Rauwoens
© Jadon Beerlandt
38
DUNE IN FRONT OF DIKE:
BUILDING COASTAL RESILIENCE
At Bruges Campus, the Coastal and Geotechnical Engineering
group is world-renowned for its research into the interaction
between soil, water, and structures. On 12 and 13 April,
the group again lived up to its reputation by organizing the
very first conference on nature-based solutions for coastal
protection in Belgium. We look back with Prof. Pieter
Rauwoens, Conference Chair
“ Last year, during the Coastal Dynamics
Conference at TU Delft, we presented
the pilot project Dune in front of Dike
for the first time,” says Prof. Rauwoens.
“The interest was so great that we decided
to devote a conference to it ourselves. This
resulted in a two-day event during which not
only we but also eleven other international
experts presented their advances in building
resilient coastal infrastructure. In addition,
22 research posters were presented.
We welcomed 57 participants, 48 of whom
were on campus and 9 online”.
Pilot projects
The first conference day focused on the
pilot projects of Bruges Campus on the
Belgian coast. “Our project partners were
given an important role here,” continues
Prof. Rauwoens. “Daphné Thoon of
Flanders’ Coastal Division explained how
dunes can form a natural defence against
flooding and coastal erosion. What is new
here is the use of natural elements and
processes in the formation of new dune
areas to reinforce traditional sea dikes.
Such dunes in front of a dike offer a high
level of protection of coastal infrastructure
as well as a high ecological value and – last
but not least – a nicer natural appearance”.
Toon Verwaest of Flanders Hydraulics
Research elaborated on the added value
and monitoring of the pilot projects in terms
of coastal defence, morphological stability,
ecology, and tourism. Glenn Strypsteen,
researcher at Bruges Campus, then
presented his model for predicting dune
growth. By means of weekly topographical
measurements, he monitored the growth
and profile shape of the dune. He also
mapped out the role that the vegetation
can play in dune development. Dries Bonte
(Ghent University) illustrated the importance
thereof using marram grass. This plant
proved to be an excellent natural engineer
to prevent the sand on the beach from
being blown away. The extent to which
the marram grass increases in density and
spreads over the beach greatly influences
the creation and growth of new dunes.
Engineering with nature
The second conference day was reserved
for the international researchers. Prof. Jean
Taylor Ellis of the University of South
Carolina kicked off the event with a
keynote on 'Engineering with Nature for
Coastal Engineering Purposes'. “So-called
'soft' interventions are gaining in
importance compared to classical hard
engineering structures such as sea walls
and dikes,” Prof. Rauwoens explains.
“In the context of the climate change,
these expensive and hard to adapt
structures will not resist future flood
events, which means that more innovative
solutions such as dune-in-front-of-dike will
be required”.
Francisco Tavaro-Pinto (University of Porto),
Caroline Hallin (TU Delft), Björn Mehrtens
(TU Braunschweig) and Hendrik Vinge
Karlsson (Danish Coastal Authority)
explained how coastal protection by
dunes is achieved naturally elsewhere in
Europe. Whereas in Portugal there is a
shortage of sand, in Denmark there is a
problem of dunes moving inland and
bogging down the coastal roads.
Finally, Marien Boers of Deltares presented
a model to calculate the strength of dikes
that are partially or completely covered
with sand. The idea is that during a storm,
the sand will get the full brunt of the storm
so that the dike will not be damaged.
Site visit
The conference ended with a visit to the
pilot projects. On the beach in Ostend,
an area of 2400 m² of marram grass was
planted with the intention of retaining
as much sand as possible so that, in time,
a natural dune will form. “The project
uses the forces of nature to protect the
coast from storms and the consequences
of climate change,” concludes Prof.
Rauwoens. “Moreover, dunes are a
unique ecosystem that contain a wealth
of biodiversity. So, with our pilot projects,
we score on multiple fronts”.
Yves Persoons
CONNECTING
39
ONDERZOEKER IN DE KIJKER
ETHER: DE KWINTESSENS VAN
HET FACULTAIR ONDERZOEK
Academisch onderwijs wordt geschraagd door wetenschappelijk onderzoek.
In een ingenieursfaculteit staan daarbij vier grote technologiegebieden centraal: energie,
materie, leven en informatie. Daarnaast is ook het onderwijs zelf het bestuderen waard.
Volgens prof. Greet Langie, de leading lady van de ETHER-groep, heeft onderwijskundig
onderzoek een essentiële taak in het garanderen van de kwaliteit van de opleiding.
ETHER is een acroniem voor ‘Engineering Technology
Education Research’. Maar daarmee in de kous niet af.
Bij de oude Grieken was ‘ether’ het vijfde element naast of
boven de basiselementen aarde, water, lucht en vuur. ‘Ether’
bracht orde in de stoffelijke elementen en bezieling in de levenloze
materie. Het vijfde element (of ‘quinta essentia’) leidde tot het
woord ‘kwintessens’ dat tot vandaag refereert naar het belangrijkste
of het wezenlijke der dingen. Met zijn naam positioneert de
onderzoeksgroep ETHER zich in de hoogste regionen van de
wetenschappelijke bedrijvigheid in de Faculteit Industriële
Ingenieurswetenschappen.
“Wij onderzoeken inderdaad het vijfde element”, bevestigt prof.
Langie. “Als we effectief uitmuntende ingenieurs willen afleveren
in de vier grote technologiegebieden, dan veronderstelt dat
een solide opleiding geschraagd door stevig onderwijskundig
onderzoek. ETHER heeft haar naam niet gestolen”.
Research unit
Voor prof. Langie is de erkenning van ETHER als een eigen,
volwaardige onderzoeksgroep de bekroning van jarenlange
inspanningen die teruggaan naar het prille begin van de faculteit
bijna tien jaar geleden. “Her en der was er op de campussen al
wat onderwijskundige activiteit maar dat verliep erg disparaat.
Met de toetreding van de faculteit tot het Leuven Engineering &
Science Education Center (LESEC) binnen de Groep Wetenschap
& Technologie kwam daar verandering in. LESEC verschafte ons
een platform om de krachten te bundelen in twee research units
– ‘Study Guidance’ en ‘Generation Z’ – en zelf projectaanvragen
in te dienen om zo nieuw bloed aan te trekken naarmate de
financiering op gang kwam”.
“De toename van de projecten en het aantal onderzoekers
noopte ons de organisatiestructuur te herdenken” vervolgt prof.
Langie. “Deze oefening resulteerde in een nieuw raamwerk waarin
niet alleen de actoren – studenten, academisch personeel en
afgestudeerden – een plaats hebben maar eveneens het volledige
studietraject van intake over progressie tot beroepsbekwame
professional. Dit schema laat ons toe om de lopende en
toekomstige projecten duidelijk te plaatsen. Dat geldt trouwens
ook voor de veertien onderzoekers die onze groep inmiddels rijk is”.
Op stapel
Het lopende onderzoek van ETHER bestrijkt nu al een brede
waaier van domeinen en onderwerpen.
We zetten ze even op een rijtje: studieloopbaanbegeleiding
(prof. Greet Langie), zelfregularisering en lifelong learning
(Lynn Van den Broeck), professionalisering (Sofie Craps),
ijkingstoets (Jolan Hanssen), feedback literacy (Kurt Coppens),
communicatievaardigheden en taalondersteuning (prof. Jeroen
Lievens), creativity in Electronics & ICT Engineering (Wouter
Groeneveld) en learning technologies & digital scholars (prof.
Wim Van Petegem).
Niet zonder trots voegt prof. Langie nog drie projecten toe die
op stapel staan. Het eerste heet URGENT en wil aan de weet
komen waarom -alle campagnes en STEM-activiteiten ten spijtnog
altijd weinig meisjes voor de ingenieursstudie kiezen.
Vervolgens wordt de relatief grote uitval van eerstejaars uit
kansengroepen onder de loep genomen.
Een tweede veelbelovend project is TrainengPDP. Het bestudeert
de rol van een persoonlijk ontwikkelingsplan in het levenslang leren
en de professionele groei van de ingenieur. Projectpartners zijn
TU Dublin en Lappeeranta University of Technology in Finland.
Verder is Ether ook partner in ‘Engineering4Europe’, een ambitieus
project van de Europese ingenieursorganisatie FEANI. E4E stelt
zich ten doel om studiepakketten te ontwikkelen waarmee
ingenieurs gelijke tred kunnen houden met de snel evoluerende
technologie.
Community
Last but not least beschouwt ETHER het ook als zijn taak
om onderwijsonderzoekers op te leiden of bij te scholen.
“De onderzoeksmethoden die we hanteren, komen vaak uit de
humane wetenschappen, wat maakt dat ingenieurs en exacte
wetenschappers er doorgaans minder goed mee vertrouwd zijn”,
aldus prof. Langie. “Daarom organiseerden we in mei een eerste
internationale Summer School i.s.m. de European Society for
Engineering Education (SEFI). Het was meteen raak: 34 doctorandi
van wie 24 buitenlanders volgden een week lang een stoomcursus
over kwantitatieve, kwalitatieve en gemengde onderzoeks methodes.
De Summer School bood bovendien tal van opportuniteiten om
te netwerken en zodoende een netwerk uit te bouwen en de
groeiende community van onderwijsonderzoekers te versterken.
Dit alles met het finale doel voor ogen: impact hebben op het
onderwijsbeleid en de kwaliteit van de ingenieurs opleiding”.
Yves Persoons
40
Prof. Greet Langie
© Joren De Weerdt
www.iiw.kuleuven.be/onderzoek/engineering-education/education
CONNECTING
41
DOCTORATEN
DOCTORATEN AAN FIIW
(FEBRUARI 2021 – JUNI 2022)
7/03/2022
Gezahegn Garo Gale
CAMPUS GEEL
Characterization of Arbuscular
Mycorrhizal Fungus communities on
Enset (Ensete ventricosum) in Southern
Ethiopia and their Potential for
Sustainable Intensification of Enset
Production
• Prof. Karen Vancampenhout
(promotor)
• Prof. Olivier Honnay (co-promotor)
• Prof. Rony Swennen (co-promotor)
10/03/2022
Maria Morissa Lu
CAMPUS GROEP T
Improving moisture durability of flax fibre
composites by using non-dry fibres
• Prof. Aart Willem Van Vuure (promotor)
11/03/2022
Jialei Wang
CAMPUS GEEL
A flexible SRAM based SEE Radiation
Monitor
• Prof. Paul Leroux (promotor)
• Prof. Jeffrey Prinzie (co-promotor)
• Prof. Ketil Roed (co-promotor),
University of Oslo
11/03/2022
Sanjay Gothivarekar
TECHNOLOGIECAMPUS GENT
Effect of forming process on fatigue
fracture behaviour of high strength steel.
• Prof. Albert Van Bael (promotor)
• Prof. Reza Talemi (co-promotor)
• Prof. Sam Coppieters (co-promotor)
11/03/2022
Tim Thysens
TECHNOLOGIECAMPUS GENT
Bioproduction of Class II hydrophobines
with unique biospecific functionalities
using Trichoderma species
• Prof. Ilse Van De Voorde (promotor)
• Prof. Jan Van Impe (co-promotor)
4/04/2022
Ihab Gamaleldin Hamed
Mahmoud Hashem
TECHNOLOGIECAMPUS GENT
Unraveling Biofilm formation and
Removal Dynamics: a Computational
Approach
• Prof. Jan Van Impe (promotor)
11/05/2022
Bert Vandenberghe
CAMPUS GROEP T
Materiality, Making, and Empowerment:
Designing Squeeze Interactions in
a School for Disabled Children
• Prof. Veronika Vanden Abeele
(promotor)
• Prof. Luc Geurts (co-promotor)
• Prof. Kathrin Gerling (co-promotor)
11/05/2022
Yiyuan Zhang
CAMPUS GROEP T
Daily Living Activities Recognition and
Segmentation in Older Adults with
Sensor Technology and Machine
Learning Algorithms
• Prof. Bart Vanrumste (promotor)
• Prof. Sabine Verschueren
(co-promotor)
• Prof. Wei Chen (co-promotor),
Fudan University, China
16/05/2022
Jiaye Li
TECHNOLOGIECAMPUS GENT
Color matches and observer variability:
extending the CIE colorimetric system
• Prof. Kevin Smet (promotor)
• Prof. Peter Hanselaer (co-promotor)
3/06/2022
Rory Gibney
CAMPUS DE NAYER
Aerosol Jet Printing of Fibrillar Collagens
for the Replication of Dense Collagenous
Tissues
• Prof. Eleonora Ferraris (promotor)
• Prof. Jennifer Patterson (co-promotor)
9/06/2022
Olivier Goemaere
TECHNOLOGIECAMPUS GENT
Revealing insights in the intrinsic
characteristics of techno-functional
ingredients and their application potential
in heated meat products
• Prof. Ilse Fraeye (promotor)
24/06/2022
Stan Vincke
TECHNOLOGIECAMPUS GENT
Construction site monitoring and as-built
BIM using photogrammetry
• Prof. Maarten Vergauwen (promotor)
42
ONDERZOEKER IN DE KIJKER
DE BEGELEIDE TERUGKEER
UIT DE RUIMTE
Hoe breng je een satelliet heelhuids terug naar de aarde?
Dit onderwerp intrigeert prof. Valentijn De Smedt op Campus
Geel al geruime tijd. In Jurgen Vanhamel, assistent professor
aan de Faculteit Lucht-en Ruimtevaart van TU Delft, vond hij
een gedreven sparringpartner. Samen coachen en inspireren ze
het Aether Student CubeSat Team dat de technologie
ontwikkelt voor toekomstige terugkomsatellieten.
BBij de oude Grieken was Aether,
de god van de atmosfeer, de
kleinzoon van de oergod Chaos,
letterlijk de lege ruimte. De zes studenten
van het Aether Team zou je de
‘kleinzonen’ kunnen noemen van het
teamproject dat prof. De Smedt in 2019
indiende bij het postgraduaat Tech
Innovations in Ventures & Teams. “In het
eerste jaar geraakten de vacatures maar
niet ingevuld. Pas in 2020-2021 meldden
zich de drie eerste kandidaten aan”, vertelt
prof. De Smedt. “Zij waren de zonen die
het pad effenden voor de kleinzonen die
momenteel op Campus Groep T in
Leuven aan de slag zijn”.
Stralingsresistent
Prof. de Smedt is verbonden aan de
onderzoeksgroep Advanced Integrated
Sensing (Advise) op Campus Geel. Daar
wordt onderzocht hoe microchips resistent
gemaakt kunnen worden voor ioniserende
straling uit de ruimte. “In de bovenste laag
van de atmosfeer worden de deeltjes door
protonen, UV- en röntgenstraling van de
zon geïoniseerd”, legt prof. De Smedt uit.
“Die straling kan satellietcommunicatie
en navigatiesystemen in de war sturen.
Vandaar het belang om geïntegreerde
circuits te bouwen die daartegen bestand
zijn”.
Prof. De Smedt ontwierp eerder al
stralings resistente chips voor de Europese
ruimtevaartorganisatie ESA. Zo geraakte
hij gefascineerd door cubesats, dat zijn
miniatuursatellieten die in groten getale
meegestuurd worden met draagraketten
voor snelle en precieze opdrachten in
de ruimte.
Het gastdocentschap dat Jurgen Vanhamel
dit academiejaar in Geel opnam, gecom -
bineerd met zijn onderzoekswerk in
Delft, betekende een flinke opsteker voor
prof. De Smedt en het kersverse Aether
Team. Als voormalig systeemingenieur
en programme manager bij het Koninklijk
Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie
(BIRA) werkte prof. Vanhamel o.a. mee
aan het Altius project, d.i. een ESAsatelliet
missie die vanaf 2025 de evolutie
van broeikasgassen en ozon in de
bovenste lagen van de atmosfeer opvolgt.
“De ozonlaag beschermt het leven op
aarde tegen schadelijke UV stralen maar
tegelijk is het ook een broeikasgas dat
de klimaatopwarming in de hand werkt.
Het gaat om een delicaat
evenwicht dat een per ma -
nente monitoring vereist”,
aldus prof. Vanhamel.
Primeur
Hoe vertrouwd beide
coaches ook mogen zijn
met satellieten en ruimte -
vaart, in het Aether-project
wagen ze zich samen met
de teamleden op onbekend
terrein. “Tot op heden is er
nog geen satelliet terug -
gehaald naar de aarde,
ook geen kleine cubesat”,
vervolgt prof. De Smedt.
“Satellieten die fin de carrière zijn, laat men
opbranden in de dampkring. Ze laten
terugkeren opent nochtans tal van per -
spectieven. Tijdens hun terugreis zouden
ze bijvoorbeeld nuttige metingen kunnen
verrichten. Bovendien kunnen ze dan
hergebruikt worden wat de circulaire
ruimtevaart een stap dichterbij zou
brengen”.
“Dit alles neemt niet weg dat de
uitdagingen enorm zijn”, meent prof.
Vanhamel. “De ontwikkeling van het
hitteschild alleen al is een teamproject op
zich. En dan hebben we het nog niet
gehad over het navigatiesysteem dat
nodig is om het tuig op een veilige en
gemakkelijk bereikbare plaats te laten
landen. Hoed af voor de leden van Aether
die zich inzetten voor een onderneming
waarvan wellicht pas hun ‘kleinzonen en
-dochters’ in het project de voltooiing
zullen zien. Als de vergelijking met de
antieken blijft opgaan, wordt Aether dan
bevolkt door titanen en giganten.”
Yves Persoons
Prof. Jurgen Vanhamel en prof. Valentijn De Smedt
© Joren De Weerdt
CONNECTING
43
WETENSCHAPSCOMMUNICATIE
17 DE SOLAR OLYMPIADE
VOOR STEM EN KLIMAAT
Jongeren warm maken voor hernieuwbare energie én voor
de ingenieursstudie. Weinigen kunnen en doen het beter
dan het Agoria Solar Team. De jongste editie van de Solar
Olympiade op 4 mei in Technopolis was opnieuw een
voltreffer. Ruim 150 scholieren uit heel Vlaanderen pakten uit
met hoogstandjes van creativiteit en technisch kunnen.
Een gadget of een challenger? Dat
was de keuze die de deelnemers
aan de Solar Olympiade moeten
maken. In het eerste geval betreft het de
ontwikkeling en bouw van een origineel
voorwerp, toestel of spel dat werkt op
zonne-energie. Bij de ‘challenger’ is sprake
van de bouw van een mini-zonnewagen.
44
“Alle leerlingen tussen 12 en 18 jaar
kunnen een team vormen en meedoen”,
legt Emma Stalmans, PR-verant woor de lijke
van het Agoria Solar Team uit. “Elk team
bestaat uit twee tot zes leerlingen en heeft
een leraar-begeleider. De wedstrijd begint
met de samenstelling van een dossier
met een gedetailleerde beschrijving van
het concept.”
“Daaruit selecteren we de dertig beste.
Deze teams ontvangen van ons een
zonne paneel, een batterij en een budget
van 100 euro om hun gadget of auto
te bouwen”.
Prijzen
“De 35 teams die het op 4 mei tegen elkaar
opnamen bij Technopolis in Mechelen
waren geselecteerd uit 85 inzendingen”,
vervolgt Emma. “Ze werden acht maanden
lang gecoacht door een lid van het Solar
Team. In februari organiseerden we voor
de finalisten een bootcamp om hun onder -
nemersvaardigheden bij te brengen en te
leren hoe je een overtuigende pitch maakt”.
Op de finaledag namen de mini-zonne -
wagens het tegen elkaar op. Er waren
prijzen te winnen voor snelheid, creativiteit,
inventiviteit en de kwaliteit van de pitch.
De teams met een gadget moesten de
jury overtuigen van de originaliteit, innovatie
en relevantie van hun product. We waren
onder de indruk van de prestaties en de
vindingrijkheid die we te zien kregen”,
vertelt Emma. “Zo was er een team dat
een ‘slimme’ afvalbak had gemaakt die
de gebruikers aanmoedigt om goed te
sorteren. Een ander team had een
apparaatje bedacht waarmee fietsers
kunnen aangeven dat ze willen afslaan.
Het zijn maar een paar voorbeelden die
illustreren hoe de deelnemers op zoek zijn
gegaan naar nuttige toepassingen”.
Voorafspiegeling
Prof. Bert Lauwers, decaan van de Faculteit
Industriële Ingenieurs weten schappen,
opende de finaledag. In zijn toespraak
noemde hij de Solar Olympiade een
voorafspiegeling van de ingenieurs opleiding.
“Samenwerken aan technologische
oplossingen voor een duurzame wereld.
Dat is precies wat wij onze studenten
leren.”
“Jongeren laten proeven van het
ingenieursberoep is wellicht de grootste
verdienste van de Solar Olympiade.
Dat hernieuwbare energie hierbij centraal
staat, maakt de competitie nog relevanter.
In deze olympiade wordt niet gestreden
om medailles. Hier wordt ingezet op de
toekomst van deze planeet”.
De decaan was eveneens onder de indruk
van het aantal meisjes in de teams. Hij ver -
wees hierbij naar het aanslepend tekort
aan ingenieurs en technisch geschoolden
op de arbeidsmarkt. “Zonder de inzet
van vrouwelijk talent raken de vacatures
nooit opgevuld. We rekenen erop dat de
meisjes tijdens deze olympiade de smaak
voor wetenschap en technologie te
pakken hebben gekregen en deze smaak
hen nooit meer loslaat”. Later op de dag
zou de meidengroep ‘Peach Cart Squad’
van GO!Atheneum Tienen de Challenger
Competition winnen.
Een andere troef van de zonne-olympiade
is volgens prof. Lauwers de regionale
spreiding van de deelnemers. “Het Solar
Team mag dan wel uit Leuvense studenten
bestaan, deze olympiade is geen lokaal
onderonsje. Integendeel, twee derde van
de teams komt van buiten de provincie
Vlaams-Brabant. Dit komt een multi -
campus faculteit als de onze goed uit.
Wie van de olympiërs later voor ingenieur
wil studeren, kan dat vlakbij huis”.
Voor de decaan staat het als een paal
boven water: “De echte winnaars van de
Solar Olympiade zijn zij die gewonnen
zijn voor een STEM-studie of een STEMberoep”.
Yves Persoons
www.solarteam.be
CONNECTING
45
FACULTY WORLDWIDE
SUSTAINABLE ENERGY
IN AN INTERNET-OF-THINGS
WORLD
The future will be digital and sustainable. And tomorrow’s sustainable society will be shaped
with the help of Internet -of- Things. This message has been picked up on Ghent Technology
Campus: from 14 to 18 March, an intensive programme has been organized on this theme.
About 50 engineering students from 7 different countries have been working on new insights
and technologies that will turn our energy supply, energy distribution and energy use more
sustainable for the next generations.
Prof. Liesbet Van der Perre and Simon Ravyts, the organisers
of this course (with EU funding as a Blended Intensive
Programme) are looking back on a successful edition.
Their research groups Dramco and Electra saw an opportunity
to engage in this adventure together.
“The multi-disciplinarity of the course turned out to be a major
added value”, explains Prof. Van der Perre.” It has brought our
two research teams on renewable energy and IoT closer together,
which we believe will result in increased future collaboration.”
The course’s focus is on the concept of ‘SUSTOPIA’: a society
where living, working, transport and leisure are organized in the
most sustainable way. Energy generation, storage, distribution,
and usage all get ample attention, together with the societal impact
for transport, urban planning, work organization and other domains.
Project based
International experts from the universities of Lund, La Rochelle,
Porto, and Anhalt as well as industry experts contributed to
the intensive course. Students were divided into teams after
registration and were given the assignment of developing
concrete cases in international teams under the supervision of
academic coaches. “The project-based learning approach in
teams created a special learning experience for the participating
students”, says Simon. The classical teaching system is replaced
with a more active format where student learn to work with real
life challenges and with the unpredictability of problems and the
variables and incomplete information which are inherent to
complex issues such as energy sustainability.”
This one-week international course is not only innovative by
its integrated and multidisciplinary approach ‘under way to a
SUSTOPIA society’, but also the format is using a combination
of transnational online collaboration and physical mobility.
This blended type of education is a new format of international
education, combining the best elements of physical mobility
(the international and intercultural immersion) and the online
component (digital learning and education).
Network
The SUSTOPIA course is part of a larger scheme of seven
intensive courses that have been set up by the partner universities
of the EUCLIDES network, the EUCLIDES INTERNATIONAL
WEEKS. The Faculty of Engineering Technology, as a founding
member of EUCLIDES network, is participating actively in six of
the seven projects.
Students and staff participating in these courses have been
working online in teams for a month, co-creating on specific
projects. The intensive week in Ghent is the physical moment
where teams of students and staff meet.
The Faculty of Engineering Technology has made a strategic
choice involving this blended mobility. “This format can function
as complementary to the traditional student exchanges”,
says Prof. Van der Perre. “This type of collaboration allows
students and staff who – for whichever reason – are not able to
participate in longer mobility periods, to join in meaningful
international activities.”
Both Prof. Van der Perre and Simon Ravyts are eager to go and
teach in other EUCLIDES network intensive programmes in
future editions.
Hilde Lauwereys
www.kuleuven.be/campussen/technologiecampus-gent
46
Prof. Liesbet Van der Perre
and Simon Ravyts
© Tine Desodt
CONNECTING
47
ALUMNUS IN DE KIJKER
DE MAGIE
VAN MAGALI
‘From impossible to impact’ is haar devies.
Duurzame veranderingen op gang brengen haar missie.
Systemisch denken haar aanpak. Wie is deze ingenieurondernemer
die tot de essentie weet door te dringen
zonder het hele plaatje uit het oog te verliezen?
Een portret van ‘big picture thinker’ Magali Minet.
Sociale ondernemer, systemic coach,
improvisatie-actrice, muzikante, …
Magali Minet is niet voor één gat te
vangen. Zichzelf en haar bedrijf noemt ze
‘Mind Innovators’. Daarbij worden inge -
nieurs expertise, psychologische dynamieken
en servicedesign geïntegreerd ingezet
om duurzame veranderingsprocessen te
initiëren en in goede banen te leiden.
De essentie van haar overtuiging sluit aan
bij wat Confucius ooit zei: ‘Elke reis begint
met een eerste stap’. Die eerste stap
ligt bij jezelf om vervolgens gradueel te
expanderen naar je omgeving, je organisatie
en de samenleving. “Verandering start
bij het besef zelf deel te zijn van de
beweging. Het gaat erom te identificeren
waar jij als entiteit een versterkende rol
kan spelen in de algehele schakel,
inherent deel van een geolied geheel.
Dat geldt zowel op individueel vlak maar
evengoed in organisaties”, aldus Magali.
Wereldverbeteraar
Magali studeerde in 2013 af op Campus
Groep T als ingenieur Biochemie, optie
Medical Bio-Engineering met een wel -
verdiende ‘magna cum laude’. Haar hele
schoolcarrière worstelde ze met de
schijnbare dichotomie tussen ‘exacte’ en
‘humane’ wetenschappen. “Je was ofwel
goed in wiskunde ofwel sterk in talen”.
Voortdurend moesten er keuzes gemaakt
worden. “Ik werd laaiend enthousiast van
Latijn, filosofie en poëzie, maar evengoed
van exacte wetenschappen of wiskunde.
Dat paste niet in het schoolse hokjes -
systeem waar ik deel van uitmaakte”.
Na de middelbare school wacht Magali
een nieuw dilemma: psychologie studeren
of ingenieur? Een moeizaam bevochten
compromis leidde tot industrieel ingenieur
en daarbinnen de richting Biochemie.
Voor haar de link tussen wetenschap en
leven, in de brede zin van het woord.
Het postgraduaat ‘Biomedische Ingenieurs -
technieken’ dat Magali volgde na haar
master lag in dezelfde lijn: hoe nog meer
de vertaalslag kunnen belichamen tussen
technologie en mens?
Uit haar studententijd herinnert Magali
zich nog levendig het gastcollege van
klimaatambassadeur Serge de Gheldere.
“Hij poneerde de stelling ‘Wie zit er hier
om de wereld te verbeteren?’. Geschuifel,
gemompel en gelach. Mijn hand ging vlot
de lucht in. Als ingenieur gebruik je
wetenschappelijke en wiskundige kennis
om uitdagingen in de eigen leefwereld te
identificeren en ze om te buigen naar
kansen en oplossingen. Dit binnen een
groter speelveld, zoals de samenleving.
Dat betekent dat wij de uitdagingen eerst
moeten zien en erkennen om ze
vervolgens werkbaar te maken voor de
doeners. Als ingenieurs wegkijken van de
grote wereldproblemen, missen we een
essentiële schakel in het vinden van
oplossingen”.
Magali Minet
© Julie Feyaerts
Clinical engineer
Magali’s professionele leven begint bij
Materialise in Leuven, de pionier in
3D-printing en na 30 jaar nog altijd bij
de wereldtop. De missie van het bedrijf
‘innovation for a better and healthier
world’ is haar op het lijf geschreven.
Ze start als corporate quality engineer en
is na een jaar actief als clinical engineer.
Ze ontwerpt onder andere anatomische
hartmodellen voor de cardiologische
wereld top en plant daarnaast ook virtuele
schedel- en gelaatsoperaties met chirurgen.
In 2019 lanceert ze als technisch consultant
mee de nieuwe cardiovasculaire planner
van Materialise. Alles wijst erop dat de
veelbelovende biochemie-ingenieur een
glansrijk parcours loopt in een topbedrijf.
48
In maart 2020 neemt de successtory
echter een plotse wending. Magali verlaat
Materialise. Ze verdiept zich in systemic
coaching en beslist om als sociaal
ondernemer een diepere integratie van
mens en technologie te kunnen bewerk -
stelligen. In januari 2022 wordt haar bedrijf
MINET - Mind Innovators boven de
doopvont gehouden.
Diepere zelf
Vanwaar die ogenschijnlijk plotse omme -
zwaai? Het is Magali die de schijnbare
tegenstelling in zichzelf omarmt en
herontdekt. De Magali die daardoor de
wereld niet langer ziet in termen van
dichotomieën en niet langer aanvaardt te
moeten kiezen tussen ofwel dit of dat.
De Magali die én ingenieur én coach én
ondernemer én performer is en zich met
die bundeling van talenten en competenties
wil inzetten voor anderen.
‘Ik kies er elke dag voor om op zoek te
gaan naar welke versie van mezelf ik écht
wil zijn’. Het resultaat van een jarenlange,
diepe exploratie van en naar het diepere
zelf. Een proces waarbinnen ratio, emoties
en schijnbaar gescheiden identiteiten
mogen versmelten tot een nieuwe, betere
en zelfs beste versie van dat Zelf. “Ik heb
in mijn leven al veel tranen gelaten. Ik ben
er niet van gestorven. Ze hebben mij alleen
maar dichter bij mijn kern gebracht”.
‘De kern van alle dingen is eindeloos’,
schreef Felix Timmermans. Die kern blijkt
een universum op zich te zijn. Vol mogelijk -
heden, ontdekkingen en vooral barstensvol
mentale energie voor persoonlijke groei.
MINET
Dit brengt ons naadloos bij de missie
van Magali’s onderneming: ‘At MINET
I empower people and organisations to
act on societal change. I co-create fertile
soils for change by strongly focusing
on innate talents of the individual,
the characteristics of the system they are
part of and the unique points of contact
between the two’.
Deze missie laat zich niet vatten in vakjes
als ingenieurswetenschap of naïeve geiten -
wollensokkenretoriek. MINET’s missie heeft
toverkracht. Het is de magie van Magali.
Yves Persoons
www.magaliminet.be
CONNECTING
49
ALUMNUS IN DE KIJKER
TUNNELBOUWER MET HELICOPTER -
VIEW WINT AIKUL AWARD
“De carrière van Robert Willems is een voorbeeld voor jonge ingenieurs vanwege
het stelselmatig zoeken naar nieuwe professionele uitdagingen in een internationale context”,
aldus prof. Johan Baeten, campusvoorzitter van Campus Diepenbeek, in zijn laudatio tijdens
de uitreiking van de jaarlijkse Awards door Alumni Ingenieurs KU Leuven op 31 mei 2022.
Een portret van de gelauwerde Limburger.
AIKUL is de overkoepelende vereniging van de
afgestudeerde burgerlijk en industrieel ingenieurs van de
KU Leuven. Dus ook van de vele duizenden ingenieurs
die afzwaaiden vóór in 2013 de opleiding deel ging uitmaken van
de universiteit en een eigen Faculteit Industriële Ingenieurs -
wetenschappen vormde. Robert Willems behoort tot dit groot
legioen van zg. ‘pre-integratie ingenieurs’. Dat hij de Award van
de alumnivereniging wint, bewijst dat de verdiensten van de ‘oude
garde’ van tel zijn en blijven en niet overschaduwd worden door
hun universitaire opvolgers. De prestigieuze AIKUL-Awards gaan
naar een burgerlijk en een industrieel ingenieur die zich hebben
onderscheiden – nationaal en internationaal – in het bedrijfsleven
en de samenleving en daarom als rolmodel kunnen dienen voor
de huidige en de toekomstige ingenieurs.
Commercieel
Robert studeerde in 1988 af als industrieel ingenieur Elektro -
mechanica aan de toenmalige Katholieke Hogeschool Limburg
(KHLim), nu Campus Diepenbeek. Na de toen nog verplichte
legerdienst en twee jaar warmlopen in een commerciële functie
vindt Robert de job van zijn leven in de sector van de tunnel -
boringen. Bij K-Boringen in Hasselt wordt hij projectmanager,
verantwoordelijk voor de planning, organisatie en de opvolging
van boorprojecten en de contacten met klanten en leveranciers.
Zijn actieradius beperkt zich evenwel niet tot België maar omvat
ook grote delen van Midden en Oost-Europa.
In Duitsland blijft Roberts organisatie- en commercieel talent alvast
niet onopgemerkt. In 1997 gaat hij aan de slag bij Herrenknecht AG
in Schwanau (Baden-Wütttemberg), een belangrijke producent
van tunnelboormachines in diverse formaten (van 0,1 tot 15,5 m
diameter). Robert wordt sales engineer in de business unit Utility
Tunnelling en begint aan een internationale carrière die zich
geografisch almaar verder uitbreidt. Van China en Taiwan,
over het Midden-Oosten en Noord-Afrika tot Noord, Centraal en
Zuid-Amerika. In vijf jaar tijd realiseert hij meer dan honderd
boorprojecten en drijft met marktaandeel van Herrenknecht op
met 90%.
Ondernemer
Met de promotie tot Global Sales & Marketing Director van zijn
business unit zet Robert de kroon op zijn werk bij Herrenknecht.
Hij wordt verantwoordelijk voor de wereldwijde strategie,
inclusief de productontwikkeling en de aansturing van de
dochter maatschappijen en filialen. Met een sales team van dertig
medewerkers weet hij in drie jaar de omzet van het bedrijf
te verdrievoudigen.
In 2008 keert Robert terug naar zijn roots in Hasselt en richt
Down2earth op, een bedrijf dat tweedehands boormachines
opkoopt, reviseert en opnieuw op de markt brengt, een voorbeeld
van circulaire economie avant la lettre. Zijn grote expertise in de
sector stelt hem bovendien in staat om constructiebedrijven,
machinebouwers en overheden professioneel te adviseren bij
tunnelwerken allerhande. Op korte tijd wordt Down2earth een
begrip in het marktsegment van de tunnelboormachines met
een diameter tot 4,5 m. Ook wanner hij in 2018 de dagelijkse
leiding van het bedrijf uit handen geeft, blijft Robert via zijn bvba
Donum Vita actief als consultant in de tunnelbouw en de
internationale handel.
Business Angel
Hoe down to earth Roberts werkveld letterlijk ook mag zijn,
dat belet hem niet om zich te profileren als een bevlogen en
geëngageerde ondernemer. Al meer dan tien jaar is hij bedrijvig
als Business Angel in het gelijknamige netwerk dat investeert in
jong ondernemerstalent. Business Angels hebben zelf een
succesvolle carrière uitgebouwd en kunnen bogen op een stevige
ervaring als investeerder met een fijne neus voor business
opportuniteiten. Ze bieden aan de jonge generatie de kans om
hun zaak met vers kapitaal en ‘wise deals’ op een hoger niveau
te tillen.
Tunnelboring hoeft niet per se tot een tunnelvisie te leiden, zoveel
is duidelijk. Bij Robert is veeleer sprake van een helikopterview.
Hij overschouwt een rijk gevulde en gevarieerde carrière waarin
hij zich nationaal en internationaal weet te onderscheiden.
Ingenieurstalent gekoppeld aan ondernemingszin en engagement
maken hem tot een rolmodel en ambassadeur en bijgevolg de
rechtmatige winnaar van de Alumni Ingenieurs KU Leuven
Award 2022.
Yves Persoons
50
Prof. Bert Lauwers, decaan;
Robert Willems en prof. Johan Baeten,
campusvoorzitter
© Filip Van Loock
CONNECTING
51
NIEUW (voor professionals en pas afgestudeerden)
• Advanced Master Artificial Intelligence in Business
and Industry (Campus Brugge)
• Postgraduate Certificate Artificial Intelligence
in Business and Industry (Campus Kulak Kortrijk)
Ontdek ook de andere postgraduaten van het Postuniversitair Centrum KU Leuven:
• Big Data and Analytics in Business and Management
• Coöperatief Ondernemen en Management
• Financiewezen – Corporate Finance
• Mens- en Milieuvriendelijk Bouwen en Wonen
• Ondernemerschap en Innovatie
• Smart Logistics
• Smart Operations & Maintenance in Industry
• Vastgoedkunde
Meer opleidingen op puc.kuleuven.be