Het Tweede Blok
Bijdrage tot de historische geografie van een Goois grensgebied
Bijdrage tot de historische geografie van een Goois grensgebied
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
•
Jr
Het Tweede Blok
H. H. M. Meyer
Bijdrage tot de historische geografie van een Goois grensgebied
Aan de zuidelijke grens van het Gooi met de provincie Utrecht, ruwweg begrensd door
de Kerkelanden, de Zuiderheide, de Noodweg en de oude straatweg van Utrecht naar
Hilversum, ligt een gebied dat bestaat uit bossen, akkers en weidecomplexen.
Ofschoon het oppervlakkig gezien weinig verschilt van andere Gooise natuurgebieden
zijn er toch redenen waarom dit deel een aparte beschouwing verdient. Zo stond het
enige eeuwen bekend als een eenheid met een eigen naam: het Tweede Blok. Het
gebied was van de aangrenzende landen afgescheiden door een wal met greppel, ook
aan de zuidgrens met het Sticht. Deze zuidgrens was met zeer veel problemen tot stand
gekomen. Een oorzaak hiervan was het moerassige, venige karakter van het grensgebied,
waar het Tweede Blok ook deel van uitmaakte. Het grensgebied vormde een
soort niemandsland, waar zowel Gooiers als anderen recht op meenden te hebben. Het
Blok heeft dan ook de aandacht gehad van verschillende categorieën ontginners. Het
merendeel der ontginningspogingen leed echter schipbreuk, ofschoon ze wel tot op de
dag van heden hun sporen in het landschap achterlieten.
Als men uitgaat van de aard van het grondgebruik, de rechten op de grond en de
verschillende ontginningspogingen kan men in de ontginningsgeschiedcnis van het
gebied de volgende perioden onderscheiden: De middeleeuwen, circa I 500-1619,
1619-1664, 1664- circa 1800, de negentiende eeuw.
De middeleeuwen
I
t:
Het Tweede Blok, of althans het heidecomplex dat in later tijd deze naam zou dragen,
was net als de andere heide- en moerasgebieden van het Gooi eigendom van de lands··
heer. De Gooiers gebruikten deze gronden echter voor extensieve schapenteelt, en
voor het halen van heide, zand, plaggen en turf Tussen 1280 en 1305 werd dit gebruik
een recht1, toen de Gooise markc-organisatie werd opgericht die in later tijden bekend
zou staan als 'Stad en Lande van Gooiland'. In het begin waren alle inwoners van
Gooiland hierin gerechtigd, later alleen zij met Gooise voorouders, de Erfgooiers. Als
oorzaak voor deze ontwikkeling kunnen we een toename van de bevolking zien 2 •
Naast deze markc-organisatie bestond ook nog een bosmarke, waarin aanzienlijk
minder mensen gerechtigd waren. Dit Gooierbos, resten van een oerwoud dat eens
waarschijnlijk het hele Gooi bedekte, lag voor een deel in het noordoostelijk part van
ons Tweede Blok. Het werd beschermd door allerlei bepalingen 3 : slechts eens in de zes
jaar mocht er gekapt worden, plaggensteken bij het bos was verboden, de herder
mocht zijn kudde niet op minder dan twee roeden van het bos laten grazen etc.
Ondanks het feit dat de bepalingen door de toenemende bevolkingsdruk- gepaard aan
illegaal gebruik van het bos- steeds strenger werden, zou het Gooierbos tijdens de
troebelen van de Tachtigjarige Oorlog geheel verdwijnen•.
Wij zien dus, dat het latere Tweede Blok in deze tijd zeer extensief gebruikt werd. Zelf.-;
hetturfsteken gebeurde weinig intensief: als een gerechtigde turf nodig had, groef hij
net zo veel af als hij nodig had op dat moment, en liet het ontstane gat vervolgens voor
A.C. J. de Vrankrijker, 'Erfgooiers', in: Floris V, leven H-vtlen en "'erken in 11olland aan het
eind van de dertiende eeuw. 's-Gravenhagè 1979, blz. 94.
2 B. H. Slicher van Bath, De agrarische geschiedenis I'Qn West-Europa 500-1850. Utrecht
19763, blz. 149.
3 Middeleeuwse he Rechtsbronnen van Stad en Lande van Gooiland. uitgeg. door D. T h.
Enklaar. Utrecht 1932 (Werken uitgeg. door het Historisch Genootschap, gevestigd te
Utrecht, derde serie no. 3) blz. 405-424; en P.W. De Lange, 'Over twee oude Gooise
bosbrieven', in: Mededelingen van her Goois Museum 8 (1964), b!z. 26-29.
4 D. Th. Enklaar, Geschiedenis van Gooiiand. Deel!, Hilversum 1972, blz. 151 .
46
Het Tweede Blok
-VaêrJ.
1'wm tk"'
GOOILAND circa
1800
vrij naar C.F.von
Wiebek;ng
Afb. I De ligging van het
Tweede Blok. Het Blok is hier
zwart gekleurd. Vrij naar kaartblad
42 der I f_nlmwur!Jisc!Je u.
Toro~;ra/isc!Je Kurtc des Rhcins
stronw!JII'drts Emmcric!J . .. van
C. F. Ritter von Wicbeking, uit
ca 1800.
wat het was. Een groot deel van de venige randgebieden van het Gooi stonden dan ook
bekend als vuilinRen en on/anden 5 , waarbij onder vullingen werd verstaan met turfvan
slechte kwaliteit opgevulde kuilen. De oorzaak van het extensieve gebruik lag
waarschijnlijk in belangrijke mate aan de afgelegen ligging-van de randgebieden en het
agrarische systeem van de Gooiers, dat bestond uit landbouw op de essen- 'engen' in
het Gooi- om de esdorpen en collectieve beweiding van de rest.
Geheel in tegenstelling tot dit type grondgebruik was het bodemgebruik bij de buren:
de Loosdrechtcrs en de-Stichtse-ontginners van Westbroek, Tienhoven, Oostveen
47
__...____ __ _
ARA, Hingman 2581 , kaari van Floris Jacobsz uit -1597.
Het Tweede Blok
etc. 6 Deze lieden ontgonnen op strak georganiseerde wijze in lange rechte kavels vanaf
een ontginningsbasis zoals de Drecht en de Vecht. Eerst werd de bodem landbouwgrond,
later als gr volg van inklinking en oxidatie van het veen en (lokaal?) turfgraven,
weidegebied.
Langzaam maar zeker bereikten deze ontginners het niemandsland' dat de grens
vormde, en stuitten daar op het extensieve grondgebruik van de Gooiers. De
Loosdrechters bereikten het eerst gebied dat algemeen als tot het Gooi behorend werd
gezien. Tijdens de laatste decennia van de veertiende eeuw pachtten zij een grensgebied
van de Gooiers, dat nu bekend staat onder de naam 'Kerkelanden·, omdat de
opbrengst ten goede kwam aan o.a. de kerk van Naarden. Op deze Kerkclanden
werden de Loosdrechtse lange, smalle veenkavels doorgetrokken. Goois grondgebied
werd hiermee onttrokken aan de marke: intensief grondgebruik door individuen volgde
het communale extensieve grondgebruik op.
De periode van ei rca I 500 tot 1619
In I 534 kregen de Loosdrechters- evenals de Gooiers onderdanen van Karel V als
graafvan Holland- van de keizer toestemming hun ontginningen uit te breiden naar
het zuidoosten: naer de raye tusschen Holland ende Sticht oji ten boswairt 8 • De
Loosdrechters maakten hier gebruik van, en haalden zich daarmee het ongenoegen op
de hals van de Hilversummers, ondanks het feit dat deze lieden zich op bevel van
boven af van verzet moesten onthouden•. Veel duidt er op, dat dit zich allemaal
afspeelde in de Kerkeianden, dus ten westen van het latere Tweede Blok.
Toch laten enkele oude kaarten zoals de kaart van Floris Jacobsz uit 1597. een
limietenkaart uit 16 I 9 en een militaire kaart uit 1769 10 sloten zien, die door het
Tweede Blok vanuit de door Loosdrecht ontgonnen Kerkelanden naar de Goois
Stichtse grens lopen. Op de kaart van 16 I 9 staan zelfs twee namen genoemd: de Lange
Wijck en de Dwarse Wijck. In het terrein zijn tegenwoordig hiervan nog resten terug te
vinden in de vorm van niveauverschillen en greppeltjes. Gezien de n.w.-z.o.-richting
van sloten lijkt het mij niet waarschijnlijk dat het Stichtse, en dus illegale afgravingen
betreft. De wijeken hebben verder weinig invloed gehad: va n echte ontginningen
ontbreekt ieder spoor, zowel op de kaarten als in archivalia.
De periode 1619-1664
Omstreeks 1600 was het Gooierbos, en daarmee ook de boom die de zuidoostelijke
grenspaal met het Sticht vormde, verdwenen. Als gevolg van de hierdoor ontstane
onvrede inspecteerde een Utrechts-Hollandse commissie in 1619 de Gooise grens.
Onder de Hollanders bevonden zich o.a. de baljuw van Gooiland, Pi eter Cornelisz.
Hooft, en de pensionaris van Amsterdam, Adriaen Pauw.
Enkele maanden later vroeg Don Emanuel van Portugal, vcrwant aan de Oranjes, of
hij een stuk grond tussen Hilversum en Maartensdijk mocht kopen om het te
ontginnen. De baljuw bracht hierover echter een negatief advies uit aan de Staten soa
wel uyt hoofde van het regt dat de Gooyers op de grond meenen te besi/ten als vanwege.
6 M. K. E. Gottschalk, 'De ontginning van de venen ten oosten van de Vecht', in: Tiidschri(t
Aardrijkskundig Genootschap 1956, blz. 203-222.
7 R. Huybrecht, ' Ruerende van de limiten van Goy!ant', in: Holland 11 (1979), bl z. 82-87; en
A.C. J. de Vrankrijker, 'De Gooise grenzen', in: Noord-llolland I (1956) blz. 41-45.
8 Middeleeuwse Rechtsbronnen. blz. 363 .
9 Middelceuwsche Rechtsbronnen. blz. 367-368.
10 ARA, resp. Hingman 2581, Hingman 2582, en Geniearchief H 50.
48
.·
Het Tweede Blok
Afb. 2 De westelijke en zuidwestelijke
randen van het Gooi
in 1597, door Floris Jacobsz.
ARA, Collectie Hingman no
2581. Linksonder ligt het latere
Tweede Blok, met drie n.w.-z.o.
lopende veensloten. Rechts van
dit gebied, en ook ten noorden
hiervan is in een iets lichtere tint
het Ghoeyer Bosch afgebeeld.
de vneyndi~hc mveyelyckheden met de bei'IJ!king die dit plan vervorsaken soude11 •
Desalniettemin diende Hooft samen met Pauw en enige andere vermogende
Amsterdammers enkele jaren later een aanvraag in ter ontginning van de onlanden,
vullingen ende ver/actene \'eenen. uvtgcdolrcne en moerassighc plaetsen geleeghen op
't uytersse van Guoylandt . .. ende paelcndc aen. . Ancke1•een, Cortehou.f(. Loosdregt,
St. Manen.l'ilJ•ck ende dacromtrent. meest draegendc biesen, haye, ende andere wilde
mygte". De Staten willigden op 17 maart 1625 de aanvraag in, ondanks het feit dat
het hen zowel als de aanvragers bekend moest zijn, dat er mocyclyckheden met de
bevolking zouden gaan dreigen. De Gooiers werden echter geacht zich met stilligheyd
te gedragen'\ wat ze, zoals wc zullen zien, niet deden.
11 A.C. J. de Vrankrijker, Geschicde11i1· van Gooiland. Deelll, Hilversum 1972, blz. 61 e.v.
12 Oud Waterschapsarchicf 's-Graveland, no. Ll. 17 maart 1625.
13 A.C. J. de Yrankrijker, Geschiedenis l'a/1 Gooiland. Deel 11, blz. 61.
49
Schiedam in 1807
Het concessiegebied bestond uit twee delen: het Eerste en het Tweede 13\ok. Het Eerste
Blok zal uitgroeien tot het latere 's-Gravcland, zij het na zware problemen met de
Gooiers.
Om de Gooiers wat tegemoet te komen in wat Hooft noemde hun ·vermeende' rechten
kregen ze het recht om binnen zes jaar de helft van het veen. gcmeten vanaf de weg
naar Loosdrecht afte gra1•en ende ll\'1 te delven. De weg naar Loosdrecht liep door het
terrein dat tussen het Eerste en het Tweede Blok in lag. De volgende zes jaar moesten
ze dan de resterende helft afturven. Indien de Gooiers op deze wijze het Tweede Blok
rijp zouden maken voor verdere ontginning zouden ze van de ontginners ook nog voor
het missen van het gebruik van die landen een vergoeding van 325 pond per jaar
ontvangen. Na twaalf jaar zou deze som zelfs verdubbeld worden. Het kon gewoon
niet op. De turf, en daarbij ook nog een aardige som geld. De grenzen van <ie
ontginning zouden door een commissaris van de Staten worden getrokken. samen met
die van Naarden en Gooiland14 .
De Gooiers, zonder wie dit allemaal bekokstoofd was, zagen dit alles als een grove
inbreuk op hun gebruiksrecht. Zij wensten het gebruik van die gronden ni et te missen
en zouden vanwege het gebrek aan goede afvoerwegen waarschijnlijk niet eens in staat
zijn het zeer afgelegen gebied afte venen. Dientengevolge gedroegen ze zich niet met
stilligheyd en richtten dermate veel vernielingen aan in het eerste blok, dat de
ontginning tot 1634 praktisch stil stond.
Op 18 maart 1634 gingen de ontginners overstag en sloten een compromis met de
Gooiers: het Eerste blok dat men naar de vroegere eigenaar(!) "s-Graveland' (land van
de graaf), noemde, mocht ongestoord verder ontgonnen worden maar van het Tweede
Blok moest men afblijven". Als gevolg hiervan bleefhet gebied braak li ggen en diende
het als schapeweide.
De periode 1664 tot circa 1800
In 1664 waren er binnen de vergadering van Stad en Lande, de Gooise
marke-organisatie, voorstanders om het Tweede Blok alsnog te ontginnen, ten
voordele van de kerken in het Gooi. Nadat een jaar later daartoe het verzoek gedaan
was bij de heren van de Rekenkamer gingen de Staten er op 2.1 maan 1665 mee
accoord 16 , zodat de dorpen en de stad Naarden het Blok onderling konden gaan
verdelen. Het staat vast dat het verzoek tot ontginning samenhangt met andere
ontginningen binnen het Gooi. Daar dit ons te ver van ons onderwerp zou voe ren ,
hoop ik een andere keer hierop terug te komen.
Het Blok werd als volgt verdeeld: Hilversum en Naarden kregen ieder een vierde deel,
terwijl Laren en Blaricum samen een vierde part moesten delen. Een soortgelijke
regeling gold ook voor Huizen en Bussum, die het resterende kwart kregen
toegewezen. Voor de verkaveling gebruikte men het oude 's-Gravelands-Amsterdamse
verkavelingsplan. 17
Volgens het octrooi van 23 maart 1665 moesten alle gronden zo spoedig mogelijk in
cultuur worden gebracht, terwijl de pro(vten en hel i ncomen van dien \\'Orden
geemployeert ter qjdoening van de lasten waarmede de respective kerken . .. sijn
beswaart, voor behoudens dat een gerechte achtsic part van {{//,: de::clve gronden en
profyten ten behoeve van Domeinen van H. Edelgrootmogcndcn".
: ~
! •.,_
!:
'':1
14
15
16
17
18
Oud Waterschapsarchief 's-Graveland, no. L I, 8 oktober 1626.
Oud Waterschapsarchief 's-Graveland, no. L 16, 18 maart 1634.
ARA, Grafelijke Rekenkamer 17 , I 08 verso en Grafelijke Rekenkamer 755 bi s I.
ARA, Hingman 2585 is een kopie uit 1666.
Oud Archief Hilversum, Collectie Perk, doos XVIII.
50
Schiedam in 1807
Afb. 3 Hel vcrkuvelingsplan
zoals dal gebruikt werd door de
Gooiers in 1665. Het plan was
omstreeks 1625 ontworpen in
opdracht van de Amsterdamse
ontginners van 's-Gravcland. De
noordelijkste drie kavels zullen
later het Loosdrcchtsc Bos
vormen. ARA, Collectie
Hingman 2585.
51
Het Tweede Blok
i'
j.
De Gooiers begonnen met de daadwerkelijke verkaveling en legden in deze tijd ook
een wal om het gebied, een werk waar waarschijnlijk de vorige ontginners al mee
begonnen waren. Nog altijd is deze wal, met de erbij behorende greppel te zien. De
goede wil was echter van korte duur. Op 28 mei 1667 besloten Stad en Lande niet
verder te gaan met het maken van scheidsloten en kavelingen. Een reden hiervoor
werd niet vermeld.
Het is echter vrijwel zeker, dat de kosten te hoog waren. Het nogal afgelegen land
bezat geen goede weg of kanaal- zoals 's-Graveland- om op grote schaal mest aan te
voeren. Deze mest zou bovendien geïmporteerd moeten worden, daar men voor de
engen om de dorpen nauwelijks voldoende had. Mest was duur. Ook moest er met de
bodem- ongelijk van reliëf en samenstelling- ve,el gebeuren.
Het slechts zeer ten dele uitgevoerde verkavelingsplan bleef een taai leven leiden. Op
de belangrijkste achttiende-eeuwse kaarten zoals die van Ottens en van Tirion zien we
het afgebeeld. Deze kaarten hadden als voorbeeld de kaart van Juslus van Broeckhuysen19.
die in 1709 getekend was. Deze kaart geeft heel precies de eigendoms-
, ;.i j !"; l . f: iiP • 11 , ." , !, ,,., l tl o· tl "I ' , J .. p1 -1 11• J • ·. •'•' I · 1111 ' 1! lt •t.J l t• • : q !!Ï•• I rHd•· •H Jl• ' !l 11111
landsclt.i.i ppc- ltjt.lJ~~iddiHIL: ~~..: ,dl t....:ll~lt \\~.,.,i ' '- bL \\. Ii , llt : n. li "" ' ~ d ~.. . . ,_ , '"·d , , 1
op staan.
De ontginningspoging van de Gooiers bleeftoch niet geheel zonder gevolg. Op 30 juli
168320 wisten Naarden en Huizen hun noordelijk deel te verkopen aan ene heer
Emtinck uit Loosdrecht die de aangrenzende percelen van de Kerkelanden in gebruik
had. Deze Emtinck had hierop bos aan laten planten. Ook zijn nieuwe terrein werd
met bos beplant. De noordelijkste kavels v:m het Tweede Blok heten sindsdien
Emtincksbos, Emmikerbos ofLoosdrechtse Bos. Tegenwoordig doet het dienst als park
voor het Ziekenhuis Zonnestraal.
Andere pogingen om grond te verkopen mislukten21. Hilversum, dat in het bezit was
van de meest zuidwestelijke kavel, de Egelshoek, liet de armen van het dorp er restjes
turf graven, ter leniging van hun nood.
Tot 1728 gebeurde er weinig. In dat jaar werden de gronden opnieuw door de dorpen
en Naarden op basis van het oude kavelplan verdeeld. Het is opmerkelijk, dat Naarden
en Huizen daarbij weer meedeelden.
Het doel van dit alles was het Tweede Blok als bouwland te verhuren22. Het vcrhaal
begint eentonig te worden, want ook deze poging mislukte; er waren geen
belangstellenden. Nog in hetzelfde jaar besloten Stad en Lande het Blok als schapcweide
te verhuren aan die van Maartensdijk. In 1730 hadden ze hiertoe een rekest
ingediend bij de Staten. De Edel-GrootMogende Heren. die overigens duidelijk lieten
blijken dat de Gooiers de grond al lang in cultuur gebracht hadden moeten hebben,
gingen zonder al te veel haast een jaar later akkoord. De gronden brachten eerst f 130
per jaar op; later zelfs f 175. De opbrengst kwam ten goede aan de kerken. Een achtste
van de opbrengst ging naar de eigenaar, de Staten".
De Hilversumse notaris Albcrtus Perk bereidde in 1836 de scheiding van de
heidegronden tussen Domeinen en de Erfgooiers voor en hield zich derhalve met de
rechten op de grond en hun geschiedenis bezig. Hij bericht24 dat aan het eind van de
achttiende eeuw niemand meer wist op welke gronden de Gooise kerken geld
ontvingen van Stad en Lande. De kerken ontvingen in die tijd een vast bedrag dat
19 ARA, Hingman 2592.
20 Oud Archief Hilversum, Collectie Perk, doos XVIII.
21 ARA, Grafelijke Rekenkamer 755 bis 15.
22 Oud Archief Hilversum, Collectie Perk, doos XVIII.
23 ARA, Grafelijke Rekenkamer 755 bis 7.
24 Oud Archief Hilversum, Collectie Perk, doos XVIII.
52
Het Tweede Blok
losgekoppeld was van de overigens zeer lage huur die het Blok in die jaren opbracht.
Dit had onder andere tot gevolg dat in 1795 de municipaliteit van Hilversum, waar
voornamelijk katholieken inzaten, weigerde het geld over te dragen aan dehervormde-
kerk van Hilversum.
Ondanks het feit dat elders in het Gooi al vanaf I 780 vrij veel aan ontginningen
gedaan werd, lag het Tweede Blok er bij de eeuwwisseling nog steeds verlaten bij.
De negentiende eeuw
De laatste decennia van de achttiende l!euw en de eerste van de negentiende werden
onder andere gekenmerkt door graanprijzen die hoger waren dan in de daaraan voorafgaande
periode. Deze prijzen vertoonden bovendien een stijgende tendens. Daarnaast
was er onder invloed va n het fysiocratisch denken meer aandacht gekomen voor de
landbouw en alles wat daar verband mee hield. Omstreeks de eeuwwisseling ging de
overheid zich daadwerkelijk met de bndbouw bemoeien. Dit kwam tot uiting in onder
andere een streven de m:.trke-organisaties in den lande te laten verdwijnen. Markcorganisaties
bleken immers een hinderpaal voor ontginningen, en daardoor ook voor
de welvaart. Althans, zo dachten velen.
De landbouw op de zandgrond kon slechts bestaan door bemesting. De mest kwam of
via de schapenteelt van de communale gronden. of door invoer van buiten af. Indien
de heide niet meer bestond zou de landbouw op mestinvoer zijn aangewezen. Voor de
nieuwe ontginningen was deze invoer toch al noodzakelijk daar de Gooise mestproduktie
hiervoor ontoereikend was. Voor mestaanvoer zijn echter goede toevoerwegen
nodig. In het Gooi werd dit gezien door een lid van het Hollands Provisioneel
Comité, Mr. F. L. van der Wal. Deze deed in I 797 25, en ook later, voorstellen het
Gooi met kanalen te doorsnijden. Ofschoon er de eerste tijd geen geld is, staan zowel
de overheid als Stad en Lande hier niet afkerig tegenover. Omstreeks I 838 werd de in
Utrechts gebied lopende Tienhovensche Vaart verlengd. Deze sneed in de buurt van
de Egelshoek (de zuidwestelijke punt van het Tweede Blok) het Gooi aan. Het was de
bedoeling dat dit T ienhovensch Kanaal zou worden doorgetrokken tot Huizen.
Ondanks het feit, dat dit kanalenplan traag werd uitgevoerd en zelfs grotendeels
mislukte zien we toch in het begin van de negentiende eeuw al belangstelling voor het
Blok en wel met name voor de Egelshoek. Op 29 juni !804 kreeg ene Hartger van
Huysstcde hier één morgen in crf'pacht26 In de daaropvolgende jaren zou hier het
' Rood Pannenhuis' gebouwd worden, waarschijnlijk een schapenboerderij.
Enige jaren later, toen de plannen van Van der Wal weer opgGvat werden, steiden
enige Erfgooiers, waaronder de ai genoemde notaris Perk, aan Domeinen voor het
Tweede Blok te ontginnen en er weiland van te makcn21 • Uit dit voorstel groeide een
plan de 'woeste' gronden te verdelen tussen de twee rechthebbenden; Domeinen als
eigenaresse en Stad en Lande als houdster van het gebruiksrecht. De ook toen a l
eeuwig in geldnood zittende overheid zou het haar toekomend deel kunnen verkopen.
De markc-organisatie zou van een ander deel eigenaresse worden. Het immerdurend
ongenoegen tussen overheid en Gooiers over de 'vermeende' rechten van de laatsten
op de grond zou hiermee ook ten einde zijn, terwijl Stad en Lande bleven bestaan,
erkend door de overheid. Perk, die zowel Agent van Domeinen als secretaris van Stad
en Lande was, wist beide partijen voor dit pian te winnen.
Domeinen was zelfs zo enthousiast, dat zij het Blok meteen wenste te verkopen,
zonder de Gooiers erin te kennen of hen zelfs hiervoor te vergoeden 28 • Perk wist de
25 Oud Archief Hilversum, Collectie Perk, doos IV, no. Sa.
26 O!id Archief Hilversum, Colleetic Perk, doos 11, no. 2a, Bla/li:rd van Dominiale Partyen.
27 Oud Archief Hilversum, Collectie Perk, doos XII, no. A6b.
28 Oud Archief Hilvcr>um, Colleetic Perk. Doos XVIII.
j__ _
53
.I ."{
I
I
Hèt Tweede Blok
l'
._j
""' .Kave!r!l[Jt'>tl V«n áe
IJ(J!'>UNUU: NE!IJL•-6/IONiJ.CN
""dsr
){JI,V.t:l/.l'IIM,
{er "et.ltn,J CJt1~_9es1~en.-.
-:1637
Afb. 4 Deelvan de Heide
Veilingkaart uit 1837. Oud
Archief Hilversum, no. 80; I
nederlandse el = I meter.
overheid echter van de onjuistheid hiervan te overtuigen.
In I 836 was het dan zo ver. Het Blok werd, samen met de heidegronden in het zuidoosten
van het Gooi vol eigendom van Domeinen. onbelast met Gooise gebruiksrechten.
De erfgooiersorganisatie kreeg elders gronden in eigendom. waaronder alle
meenten en grote percelen heide. Het volgende jaar werden de betrefTende gronden
verkaveld, waarbij men geen gebruik maakte van het zeventiende eeuwse kavel plan.
De oude grenzen van het Blok bleven echter gehandhaafd; hier en daar werden de
wallen zelfs wat opgehoogd". Al deze werkzaamheden konden ongestoord plaatsvinden.
Het enige protest tegen deze gebeurtenissen kwam van drieër.dertig
Loosdrechtse bocren die steldcn10 dat zij sinds onheuglijke tijden plaggen en heide uit
het Blok betrokken. Was dit gebruik een overblijfsel, een soort voortleven van het
besluit van Karel V uit 1534? leder geval trokken noch Domeinen, noch Stad en
Lande zich iets van deze klacht aan; de Loosdrechters hadden geen aantoonbare
rechten op het Blok.
29 Oud Archief Hilversum, Collectie Perk, doos X !I, A6b.
Berig/, Voornaamste Condilicën, Opga ve der Grool!e. en Fi!{uratie••e Kaart herrekkelijk
de Heidegronden. gelegen ten zuiden en onder de jurisdictie van de Gemeen ie Hilrersu111,
dewelke op Vrijdag den iO November 1837 des voormiddags ren /0 en ure in hel Low•ment
van Buwalda aldaar, puhlieke/ijk :uilen worden geveild. en
Scheyding en afbakening tusschen het Domein en de Er{i;ooiers 1/iJó.
30 Oud Archief Hilversum, no. 81.
54
Het Tweede Blok
.soo .. •ooo ..
HET TWEEDE
BLOK
(-..,~=,.,..d"""l.)
:::JCorve.-
Hoojl:- •
{~G...,~elo."j)
Blol.oloo,._
Alb. 5 De eerste eigenaren na
de veiling van 1837. naar
gegevens uit map no. RO van het
Oud Archief te Hilversum. Het
grootste deel van de gronden van
Corver Hoolt, Van Andel en
Van der Linden zullen worden
samengevoegd tot het latere
landgoed Einde-Gooi.
Op I 0 november 183 7 werden de Domeingoederen te Hilversum geveild. Het Tweede
Blok kwam in hamJen van 9 grondcigenaars31 , waaronder Loosdrechters,
Amsterdammers en de Amstcrdams-'s--Gravelandse familie Corver Hooft. Deze
familie, die elders in het Gooi al ervaring had opgedaan met ontginningen, bracht de
twee oostelijkste kavels in cultuur en iict er de boerderij Blokhoven bouwen aan de
oude weg naar Utrecht. Toen de werkzaamheden aan het Tienhavens Kanaal wat
voortgang vonden werden vanuit dit kanaal en de daarnaast liggende weg de mee>te
kavels in het westen ontgonnen. O ngeveer één kilometer ten noorden van het Rood
Pannenhuis werd een nieuwe boerderij gebouwd.
Het is overigens opvallend dat de ontginningen langs het Tienhavens Kanaal en langs
de sloot bij de Utrechtse grens meer succes hadden dan de andere ontginningen. De
meeste andere delen werden al vrij vroeg met opgaand hout beplant, ofschoon men
ook wel akkers ~~ angelegd heeft. Het overgrote deel van deze akkers is echter later door
bos vervangen.
Het tegenwoordige gebied
Het huidige Blok maakt nog altijd een wat eigenaardige, zo niet onvoltooide indruk; zo
is het oppervlak, zelfs bij die delen die als weiland in gebruik genomen zijn, nogal
l
3 1 Oud Archief Hilversum, no. 80.
55
Het Tweede Blok
HET
TWEEDE
BLOK
LEGENDA
gebouw
"'
(.11<.>~<] heide
CJ loothout
~ naald hout
....."'.. wal
--
- weg.pad
sloot.greppel
kanaal
grens met de,
Kerkeland en · ·
': 25000 ·-.
N
.().
'·
·,
S 0 0111
-IO(.}Of"'1
I
, .-' I
Afb. 6 Het huidige Blok, naar
de bladen 31 Fen 32A,
1 : 25.000 van de Topografische
Dienst te Delft. De sporen van
de Loosdrechtse ontginningspoging
zijn te vinden in o.a. het
zuidelijke deel van het landgoed
Einde-Gooi, in de vorm van
begreppel ing. De Nieuwe Weg
van Loosdrecht uit 183 7 is
omgedoopt in Noodweg, het
Rood Pannenhuis heet nu
Yredebest.
geaccidenteerd vergeleken bij bijvoorbeeld de Kerkelanden of de Maartensdijkse
weidegebieden. De zeer afwisselende samenstelling van de bodem is hier niet vreemd
aan.
De zeventiende-eeuwse wal met greppel, die bij de heidevcrdeling van 1836 wat
bijgewerkt werd, is vrijwel ongeschonden aanwezig, uitgezonderd in het westen. In de
bossen van Einde-Gooi, het landgoed dat al vrij vroeg ontstond door samenvoeging
van de middelste kavels en de percelen van Blokhoven, kan men nog altijd resten zien
van de Lange Wijck. Van de negentiende-eeuwse verkaveling is weinig terug te vinden
doordat veel percelen samengevoegd werden. Ook het zeventiende-eeuwse
verkavelingsplan heeft weinig sporen nagelaten. De verkaveling van de weidegronden
56
Het Tweede Blok
bij het begin van het Tienhavens Kanaal draagt echter de duidelijke signatuur van de
zestiende-eeuwse Loosdrechtse ontginningspoging.
Typische mislukkingen, die overigens gezien de geschiedenis van het gebied wel
helemaal in de sfeer passen, zijn het Tienhavens Kanaal en het perceel ten zuiden van
het Loosdrechtse Bos. Het Tienhavens kanaal loopt, alle fraaie plannen van Van der
Wal, Perk en anderen ten spijt iets ten noorden van het Tweede Blok dood. Het
perceel tussen de Noodweg en het Loosdrechtse Bos is nooit ontgonnen: een vennetje
tussen biessen haye ende andere ruygte geeft een fraaie indruk hoe het er eens allemaal
uitzag.
De twintigste eeuw, die in veel Gooise natuurgebieden een spoor van vernielingen
naliet, heeft het Tweede Blok nauwelijks beroerd. Alleen het westelijke deel een beetje:
er werden een woonwagenkamp en een marinekazerne gebouwd, waarvoor een van de
oude wegen moest worden omgelegd. De Egelshoek en het landgoed Einde-Gooi zijn
nagenoeg onaangetast op enkele afzandingen bij Blokhoven en in het zuiden bij de
grens na.
Het is typerend voor de afgelegen ligging en de situering aan de grens van het Blok, dat
het merendeel der ontginningspogingen van niet-Gooise kant kwam. De Gooiers
verzetten zich ertegen, maar begonnen eind zeventiende eeuw hun houding te
wijzigen: ontginningen in de- voor hen vaak ver afgelegen- grensgebieden werden
toegestaan, (ook) aan niet-Gooiers. Het is opvallend, dat de definitieve ontginners van
183 7 meestal ook niet-Gooiers waren. Echter werden ook deze, vaak kapitaalkrachtige
lieden gedwarsboomd door de slechte bereikbaarheid. Aileen bij de gronden aan het
Tienhavens kanaal kon men van een redelijk succes spreken.
Voor de vorming van het huidige landschap- waarin zoals we zagen het negentiendeeeuwse
element de boventoon voert- is de situering aan de grens zowel als de
afgelegen ligging van eminent belang geweest32 •
32 Gaarne wil de auteur zijn dank betuigen aan Prof. Dr. M. W. Heslinga en Dr. P. J. H. Ubaehs
voor hun op- en aanmerkingen op het conceptartikeL
57
)