30.11.2022 Views

RIWOOD PK MONTAGE INSTRUCTIES TERRAS & GEVEL

RIWOOD PK MONTAGE INSTRUCTIES TERRAS & GEVEL

RIWOOD PK MONTAGE INSTRUCTIES TERRAS & GEVEL

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

MONTAGE INSTRUCTIES

PK-profielen

TERRAS & GEVEL


1.INHOUD

2.ALGEMEEN

VOORAF

MATERIAAL

RIWOOD VS HOUT

OPSLAG

3. TERRAS

COMPONENTEN

ONDERGROND

INSTALLATIE OP BETON

INSTALLATIE OP BETONNEN STEUNEN

INSTALLATIE OP BETONPLATEN

ZWEVEND TERRAS

LEGPATRONEN

EERSTE PROFIEL

OPEENVOLGENDE PROFIELEN

AFWERKING

4.GEVEL

COMPONENTEN

VOORBEREIDING

REGELWERK

VENTILATIE

GEVELPATRONEN

MONTAGE MET FCS14517 CLIP (PK70.20 & PK75.18)

HOEKEN

5.AANVULLEND

BEWERKEN

SCHROEF PLAATSEN

VERSTEVIGING

OPENKAMERS AFSLUITEN

6. ONDERHOUD

REINIGING

1

1

1

1

1

3

3

3

4

5

5

6

7

7

8

9

10

10

10

10

12

12

13

14

14

15

15

16

16

17

17

1


2.ALGEMEEN

VOORAF

Lees deze handleiding zorgvuldig door

voordat u met de werkzaamheden begint.

Het bevat gerichte informatie en richtlijnen

over de profielen en de montage daarvan.

Hanteer de geldende bouwregelgeving

voordat u begint met het werk. De fabrikant

of leverancier kan niet aansprakelijk

worden gesteld voor verliezen of schade

veroorzaakt door onjuiste installatie. Het

wordt aanbevolen de installatie uit te voeren

door ervaren installatieteams.

Het wordt aanbevolen om de profielen op

de installatieplaats voor ca. 24 uur te laten

acclimatiseren.

MATERIAAL

RIWOOD producten zijn hoogwaardige

profielen gemaakt van een composiet

materiaal op basis van rijstschil silica en

polyvinylchloride (PVC). Het terrassysteem

is bedoeld voor het bedekken van terrassen,

galerijen of balkons, terwijl het opengevelsysteem

wordt gebruikt als bekleding

voor gevels van gebouwen of woningen.

De componenten kunnen niet voor andere

doeleinden worden gebruikt, bijvoorbeeld

als constructiemateriaal.

RIWOOD VS HOUT

In tegenstelling tot hout is RIWOOD composietmateriaal

niet gevoelig voor:

• veranderingen in de oppervlaktekleur

als gevolg van chemische afbraak of

uitwassen van componenten;

• harsuitloging;

• oppervlakte erosie;

• scheurvorming als gevolg van materiaalzwelling;

• vochtopname in het materiaal;

• capillair effect op het vooroppervlak.

RIWOOD samengestelde profielen die

rijstschilsilicium bevatten, vertonen geen

eigenschappen die typisch zijn voor hout,

zoals vervagen, barsten en delaminatie.

Door de vrijwel unieke eigenschappen van

dit materiaal is de basisinstallatie anders

dan voor andere producten.

RIWOOD profielen zetten/krimpen met

name in de lengterichting wanneer de

omgevingstemperatuur verandert (+/- 1,5-

2,0 mm per meter wanneer de temperatuur

met 10 Celsius verandert). Het is daarom

noodzakelijk om voldoende ruimte achter

de uiteinden van de profielen te laten,

zodat de profielen vrij kunnen uitzetten en

krimpen. Het is belangrijk om de grootte

van de uiteindes correct te specificeren, dit

afhankelijk van de omstandigheden en de

materiaaltemperatuur tijdens de installatie.

De minimale grootte van uitzettingsopeningen

per 1 lopende meter van het profiel,

afhankelijk van de materiaaltemperatuur,

wordt weergegeven in de onderstaande

grafiek.

De verandering in de lengte van RI-

WOOD-profielen van composiet dat rijstschillen

bevat, hangt uitsluitend af van de

thermische eigenschappen van het materiaal.

De luchtvochtigheid en vocht hebben

geen invloed op veranderingen in de profiellengte.

OPSLAG

RIWOOD composietprofielen, inclusief installatiebalken,

moeten plat worden opgeslagen

op een hard oppervlak. De profielen

mogen niet worden bedekt met dampdichte

materialen (voor of na installatie). Geen

luchtcirculatie of mogelijkheid tot vochtverdamping

op het profieloppervlak kan

leiden tot vlekvorming en bleking. Indien de

profielen op balken worden gelegd, mogen

deze niet verder dan 30m uitelkaar liggen.

2


3. TERRAS

COMPONENTEN

PK 75.18

Breedte: 75 mm

Hoogte: 18 mm

Lengte: 3 m

PK 130.20

Breedte: 129 mm

Hoogte: 19 mm

Lengte: 3 m

PK 200.20

Breedte: 199 mm

Hoogte: 19 mm

Lengte: 3 m

PP 60.20 Afwerkprofiel

Breedte: 60 mm

Hoogte: 18 mm

Lengte: 3 m

Montageclip

LKR 70.38 Fundatieprofiel

Breedte: 70 mm

Hoogte: 38 mm

Montageschroeven

ONDERGROND

Terrassen, galerijen, trappen en balkons op basis van RIWOOD worden geïnstalleerd op

een eerder voorbereide fundatie, die moet worden gebouwd in overeenstemming met

de geldende bouwwetgeving. Houd bij het voorbereiden van de ondergrond rekening

met de hoogte van het terrassysteem van ca. 60 mm (het universele PK130.20/1-profiel +

de installatiebalk + clip).

De fundatie voor de installatie van de universele profielen moet worden voorbereid door

een ervaren team, in overeenstemming met de beste constructiepraktijken en een passend

ontwerp. De ondergrond is uitsluitend de verantwoordelijkheid van een verwerker en

de richtlijnen in de handleiding zijn voornamelijk ter indicatie.

Een stevige en stabiele ondergrond voor de constructie is van groot belang. De richtlijnen

hiervoor variëren, afhankelijk van het fundatie op de installatieplaats. De volgende richtlijnen

hebben met name betrekking op de installatie van het terras op:

• beton of gewapend beton,

• betonnen steunen,

• betonnen platen,

• op een balkon of waterdicht dak

Wij zijn niet aansprakelijk voor enige schade als gevolg van een onjuiste ondergrond. Voor

aanvang van de werkzaamheden wordt aanbevolen bekwame personen een tekening

te laten maken van de opbouw van het terras.

3


INSTALLATIE OP BETON

Fundatiebalken moeten permanent worden bevestigd aan de betonnen dekvloer met

rawplugs voor beton. Het is hierbij normaal om de balken alleen in een horizontale positie

(aan een langere kant) op het vlakke oppervlak te installeren - zodat de balk van onderaf

over het gehele oppervlak wordt ondersteund.

De maximaal aanvaardbare afstand tussen de balken is 300 mm. Zelf raden wij 250 mm

aan.

Balken die op een (gewapend) beton fundatie liggen

Om de terrashoogte te verhogen, kunnen de LKR 70.38 fundatiebalken ook op een houtof

metalen onderconstructie of op speciale kunststof steunen (vloerdragers) worden

geïnstalleerd. Voor de houten onderconstructie wordt aangeraden harde vacuüm geïmpregneerde

profielen te gebruiken. Het gebruik van zacht hout (bijv. grenen) kan leiden

tot een te snelle rotting/aftakeling van de onderconstructie, wat weer resulteert in schade

aan het terras. Raadpleeg vooraf de leverancier van de fundatiebalken over de correcte

plaatsing opbouw. Hou er rekening mee dat de fundatiebalk minstens elke 250 mm van

onderaf moet worden ondersteund. Het is belangrijk dat de stabiliteit en het afschot van

het fundatie en de structuur worden gewaarborgd, rekening houdend met ten minste

0,5% helling vanaf de buitenmuren, zodat water vrij op en onder het terras kan worden

afgevoerd.

Het leggen van de balken op

een onderconstructie van houten

balken

Het leggen van de balken op

een onderconstructie van metalen

balken/rails

Het leggen van de balken met

behulp van vloerdragers

4


INSTALLATIE OP BETONNEN STEUNEN

Wanneer het terrassysteem op de grond is geïnstalleerd, is het noodzakelijk om eerst de

juiste betonnen steunen te realiseren. Om dit doel te bereiken moeten eerst gaten voor

de betonnen steunen worden voorbereid, met een diameter en diepte, afhankelijk van

een type ondergrond waarop het terras wordt geïnstalleerd (aanbevolen minimale afmetingen/diepte

van de betonnen steun: 100 mm in diameter en 1.000 mm diep). Een

veelgebruikte oplossing is om eerst dikwandige kunststof buizen in de voorbereide gaten

te plaatsen. Ze moeten op de juiste manier worden geëgaliseerd en tot de vereiste hoogte

boven de grond uitsteken. Bij het gehele vlak dat door de bovenranden van de palen

wordt bepaald, moet rekening gehouden worden met ten minste een 0.5% helling vanaf

de buitenmuren, zodat water vrij van en onder het terras kan worden afgevoerd. Voor

constructies van dit type is het erg belangrijk om te onthouden dat de afstand tussen de

steunen onderling niet groter mag zijn dan 250 mm. Wacht eerst tot het beton volledig is

uitgehard en ingesteld.

Terrasfundering op basis van betonnen steunen

INSTALLATIE OP BETONPLATEN

Om het terras op de grond te bouwen met behulp van betonnen platen wordt aanbevolen

om eerst de buitenste aardlaag tot een diepte van ca. 300 mm te verwijderen en die

met bouwzand op te vullen. De installatie plek moet zoveel mogelijk worden verdicht en

gehard - zodat het geconstrueerde oppervlak compact en stabiel is. Plaats vervolgens

de betonplaten zodanig dat de onderlinge afstand ertussen niet groter is dan 250 mm.

Met dit type oplossing is voldoende beweging van het fundatie mogelijk, met name in

de winter. Onvoldoende verharding van het grondoppervlak onder de betonplaten kan

leiden tot verzakking met als bijgevolg beschadiging of vervorming van het terrassysteem.

Aangedikt

zandbed

Grond

Fundatie voor een terrasconstructie op betonnen platen.

5


ZWEVEND TERRAS

Wanneer het terras is geïnstalleerd op een waterdicht oppervlak en de balken niet permanent

met schroeven aan de ondergrond kunnen worden bevestigd, wordt aanbevolen

om een terrasonderbouw te realiseren in de vorm van een frame van LKR 70.38

balken. De balken moeten in één vlak worden geïnstalleerd en worden versterkt. Kunnen

bevestigd worden met metalen connectoren die in de meeste bouwmateriaalhandels

kunnen worden gekocht. Het is belangrijk om de verbindingen op alle contactpunten te

gebruiken. De constructie moet worden voorbereid in overeenstemming met de bovenstaande

informatie, waarbij de aanbevolen afstand van de installatiebalken (250 – 300

mm). Voor terrassen met een klein oppervlak, om de stabiliteit van de terrasonderbouw

te verbeteren, moet extra worden ondersteund, bijvoorbeeld met betonnen tegels die op

de hoeken van het onderbouwframe zijn geplaatst.

Steunpunt

Maximale afstand

dwarsbalken

LKR70.38.

Dwarsbalken ter versteviging

Een voorbeeldige constructie van het zwevende terras met behulp van

montagebalken LKR70.38 en hoekconnectoren.

Opmerking

1. Zorg voor een goed afschot zodat een vrije waterstroom wordt gewaarborgd (ca.

0,5%).

2. Zorg ervoor dat de balken stevig aan het fundatie zijn gefixeerd

3. De maximale aanbevolen afstand tussen de steunpunten is 300 mm. Zelf raden wij 250

mm aan.

4. Laat voldoende ruimte over tussen de uiteinden van profielen (zie grafiek 1: Grootte

van de uitzettingsopening afhankelijk van de materiaaltemperatuur tijdens de installatie).

5. Een minimale afstand van het laatste steunpunt (installatiebalk) tot het einde van het

profiel mag niet groter zijn dan 25 mm (overhang).

6


LEGPATRONEN

De lay-out van profielen wordt bepaald door een afstand van de installatiebalken, daarom

wordt aanbevolen om het patroon voor de installatie van het terras te plannen voordat

de installatie wordt gestart. De meest voorkomende patronen worden weergegeven

in onderstaande voorbeelden:

Voorbeelden van hoekafwerkingen

EERSTE PROFIEL

De installatie van de terrasprofielen moet beginnen bij de bouwmuur. Bevestig hiervoor

eerst U-clips aan het onderste deel van het eerste profiel en snijd vervolgens de uitstekende

rand van de clip af aan de zijkant van de muur. Het eerste profiel moet met schroeven

aan de montagebalken worden gefixeerd – vanaf de bovenkant en zo dicht mogelijk bij

de clip. Wanneer het eerste profiel is bevestigd, vergeet dan niet om eerst een gat voor

te boren (de diameter van het geboorde gat moet 3 mm groter zijn dan de schroefdiameter).

Bevestiging van het eerste profiel aan de fundatie

Plaatsing U-Clips bij het eerst profiel

7


OPEENVOLGENDE PROFIELEN

De clip wordt met schroeven aan het onderste deel van

het profiel en de onderliggende fundatiebalk gefixeerd.

Elke clip moet met twee schroeven aan het profiel en

één schroef aan de fundatiebalk worden bevestigd.

De clip heeft een tand die de profielzijde moet aanraken,

het bepaalt de grootte van de opening tussen

individuele profielen.

De clips moeten aan beide kanten van elk profiel worden

geplaatst; aan de kant van degenen die al zijn

geplaatst - in een opening tussen de balken en aan de

andere kant - op het snijpunt van het profiel en de fundatiebalk.

Het profiel met geïnstalleerde clips moet onder het eerder

geïnstalleerde profiel worden geschoven.

Hamer indien nodig het profiel voorzichtig in met een

rubberen hamer, zodat het naburige profiel gelijkmatig

wordt geraakt. De opening tussen individuele profielen

wordt bepaald door de clip, deze ligt tussen de 1,5 en

2,0 mm. De opening kan verder worden ingesteld.

Schroef vervolgens de clips aan de andere kant van

het profiel (aan de montagezijde) één voor één aan de

balk. Het laatste profiel moet met schroeven worden

gefixeerd, net als het eerste profiel.

Uitzettingsruimte tussen de uiteinden van profielen moeten worden gehandhaafd (zie

grafiek 1: Grootte van de uitzettingsopening afhankelijk van een materiaaltemperatuur

tijdens de installatie). De afstand van het laatste steunpunt (fundatiebalk) tot het einde

van het profiel mag niet groter zijn dan 25 mm. In het geval van een grotere overhang

moeten de profieluiteinden met U-clips aan de fundatiebalk worden bevestigd.

De maximale overhang (25mm) van het profieluiteinde

8


AFWERKING

Met een standaard terrashoogte van (60 mm) kan een PP60.20-profiel in het terrassysteem

gebruikt worden om de zijkant af te werken. Het profiel moet met een roestvrijstalen

schroef aan de zijkant van het fundatieprofiel worden gefixeerd. De aanbevolen afmeting

van de installatieschroef is 3,5 x 35 mm, met een conische kop. Er wordt aanbevolen

om een gat te boren met een boor voor hout met een diameter van 4 mm en vervolgens

de schroef op het snijpunt van de balk of het terraspaneel met het afdekprofiel te plaatsen.

Het is belangrijk om een voldoende uitzettingsruimte achter te laten tussen de uiteinden

van de terrasprofielen en het afdekprofiel. Wanneer de terraszijde hoger is dan 60

mm, kan ook het gebruikte profiel worden gebruikt voor de afwerking. Indien nodig kan

meer dan één rij profielen worden gebruikt of kan de hoogte van het afzonderlijke onderdeel

worden aangepast door hoeken af te zagen.

9


4. GEVEL

COMPONENTEN

PK 75.18

Breedte: 75 mm

Hoogte: 18 mm

Lengte: 3 m

PK 130.20

Breedte: 129 mm

Hoogte: 19 mm

Lengte: 3 m

PK 200.20

Breedte: 199 mm

Hoogte: 19 mm

Lengte: 3 m

KAT 50.50

Breedte: 50 mm

Hoogte: 50 mm

LKR 38.25

Breedte: 38 mm

Hoogte: 25 mm

Montage clips

Montageschroeven

VOORBEREIDING

Een gevel van RIWOOD profielen wordt geïnstalleerd op een constructie gevormd door

latten en regels van kunststof of rijstvliescomposiet, bevestigd aan de eerder daarachter

voorbereide constructie, dit in overeenstemming met actuele kennis en bouwregelgeving.

Voor de veiligheid moet vooraf duidelijk een bevestigingsmethode van de verbindingen

worden gekozen afhankelijk van de draagconstructie. De draagstructuur moet

eerst goed worden gladgestreken, waarbij enige onregelmatigheden worden geëgaliseerd

en waarbij een gelijkmatig vlak wordt gevormt onder de universele profielen.

De achter constructie van de PK-gevelsysteem moet worden voorbereid door een goed

gekwalificeerd team van vakmensen, dit in overeenstemming met de beste constructiepraktijken

en een passend ontwerp. De constructie wordt opgesteld onder de uitsluitende

verantwoordelijkheid van een aannemer/verwerker, de voorgeschreven richtlijnen in

deze handleiding zijn alleen ter informatie.

REGELWERK

De universele profielen kunnen zowel horizontaal als verticaal worden geplaatst, dit afhankelijk

van het geplande eindeffect. De LKR 70.38 balken moeten altijd in dezelfde

richting als de profielen worden geïnstalleerd.

De leverancier/producent kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enige schade als

gevolg van een onjuiste achterconstructie. Elke keer voor aanvang van de werkzaamheden

wordt sterk aanbevolen dat bekwame personen eerst een gedetailleerde tekening

maken van de totale gevelconstructie.

10


Een draagconstructie moet worden gebouwd in overeenstemming met de geldende

timmerpraktijken. Er moet rekening worden gehouden met het gewicht van de balken en

gevelprofielen, evenals met de hoge weerstand van het materiaal tegen waterdampdiffusie.

Vanwege vergelijkbare eigenschappen als het materiaal waarvan de universele

profielen zijn gemaakt, wordt de pk gevelprofielen meestal geïnstalleerd op een draagconstructie

van kunststof/composiet.

Voor de ondersteunende onderbouw moeten de volgende richtlijnen in acht worden

genomen:

• het regelwerk moeten met bouten, schroeven of ankers aan een steunwand worden

bevestigd

• de latten moeten horizontaal of verticaal worden geïnstalleerd, lijnrecht met de profielen;

• de maximale afstand tussen de regels (axiaal) is 400 mm,

• vóór de installatie moeten de regels/latten op de juiste wijze worden geëgaliseerd

ten opzichte van de installatierichting (verticaal/horizontaal) en de ondersteunende

wand, doe dit met behulp van “kegjes” die mogelijke oneffenheden elimineren

• de frameindeling en afmetingen moeten niet alleen zijn aangepast aan de PK-profielen,

maar ook aan de dikte van de aangebrachte isolatie

• de fundatiebalken moeten zo worden geïnstalleerd dat een uitzettingsruimte van ten

minste 20 mm tussen de profieloppervlak en de wand waarop zij zijn geïnstalleerd,

wordt gewaarborgd;

• om koudebruggen te vermijden, is een dubbele frame waarschijnlijk de beste oplossing,

hierbij is de totale samenvattingsafmetingen van latten en tegenlatten gelijk aan

de dikte van de isolatie en voorzien van voldoende ventilatieruimte

• wanneer thermische isolatie uitzonderlijk dik is, kan het frame met ankers of steunconsoles

aan de bouwmuur worden bevestigd

• de gehele structuur waaraan de universele PK-profielen moeten worden bevestigd,

moet een glad en vlak oppervlak vormen.

Het wordt aanbevolen om elke keer over de achterconstructie een bouwprofessional te

raadplegen t.a.v. dampschermen en de bevestiging daarvan aan de muur/wand.

De maximale afstand tussen de fundatiebalken van de achterconstructie voor het gevelsysteem

is 400 mm (wij raden 300 mm aan).

Aanbevolen maximale overspanning van het regelwerk

11


VENTILATIE

Vanwege de zeer hoge vochtweerstand

van rijstvliescomposiet,

is een correcte installatie op regels/

latten in de achterconstructie van

het gevelsysteem benodigd. De

ventilatieopening tussen de wand

en de PK-profielen moet ten minste

20 mm bedragen.

Ventilatie aan de achterzijde van het PK-systeem

Voldoende ruimte kopse naden

Minimale vereist ruimte kozijnen 0.7-10 mm

GEVELPATRONEN

Het patroon van de profielen wordt grotendeels bepaald door een afstand van de fundatiebalken

in de onderbouw, daarom wordt aanbevolen om duidelijk een patroon voor

installatie te kiezen voordat men begint. De meest gebruikte gevelpatronen voor de PK

universele profielen worden weergegeven in onderstaande figuren:

Halfsteens

Op deze manier zijn de openingen tussen de profielen

minder opvallend.

Installatie met scheiding

Deze installatiemethode wordt meestal gebruikt om uniformiteit

of een bepaalde symmetrie te creëren. Omdat

er profielen van uniforme lengte worden gebruikt zijn de

verbindingen vaak in één regel, gewone rijen of kolommen

opgedeeld.

Om openingen tussen de profielen te verbergen, is het

mogelijk verticaal geïnstalleerde afdekprofielen te gebruiken.

Een andere manier om de naden wat meer te verbergen,

is door de profieleinden schuin af te snijden.

12


MONTAGE MET FCS 14517 CLIP (PK70.20 & PK75.18)

Technische data:

• Lengte: 145 mm

• Breedte: 15 mm

• Dikte: 5,5 mm

• Gecoate metalen clip

• Hitte-, vorst- en UV-bestendig

Monteren met FCS clips:

• De clip wordt met 2 schroeven (4,2 x 17

mm) aan het profiel bevestigd.

• De buitenste gaten van de clip worden

gebruikt voor de bevestiging aan het

achterprofiel.

Bevestiging aan de onderbouw:

• Bevestig de eerste clip met twee

schroeven (4,5 x 29 mm) aan de onderbouw.

• De andere clips worden met een enkele

schroef (4,5 x 29 mm) aan de bovenkant

op de onderbouw geschroefd.

• Plaats de clips om-en-om.

• Voor voldoende ventilatie aan de achterzijde

raden wij een voeg van minimaal

5 mm aan.

• De maximale overhang van de clip tot

het einde van het profiel is 50 mm.

13


HOEKEN

Tijdens de installatie van de hoekeinden moet er ruimte voor uitzetting van het materiaal

worden opengelaten. Verbindingen van het materiaal met een dak, vensterbank, raam,

enz., moeten zodanig worden opgebouwd dat water niet in de onderbouw doordringt

en de vrije afwatering wordt gewaarborgd.

Open hoek – een profielsnede op 45°

Open hoek + aluminium hoekprofiel

Gesloten hoek gemaakt van KAT50.50 profielen

5. AANVULLEND

14


BEWERKEN

Zagen

De RIWOOD composietprofielen kunnen gewoon

worden gezaagt met zaagbladen voor

hard hout.

Schuren

RIWOOD PK-profielen mogen alleen in de lengte

worden geschuurd. Er wordt aanbevolen om

schuurpapier van gruis te gebruiken, variërend

van 24 tot 60. Schuurpapier van lager grit mag

alleen worden gebruikt om zware vervuiling te

verwijderen.

Boren

Standaard bitjes voor hout kunnen worden gebruikt

voor het boren.

SCHROEF PLAATSEN

Bij zichtbare schroefverbindingen op de voorkant, moet de diameter van het geboorde

gat 3 mm groter zijn dan de schroefdiameter.

De schroeven kunnen met diverse soorten schroeven worden bevestigd. Plaats ze zorgvuldig

naast de verticale rib van het profiel.

De profielen met een breedte van meer dan 75

mm kunnen het beste met twee schroeven aan

de fundatiebalk worden bevestigd.

De afstand tussen het profieleinde en de bevestigingsschroef

mag niet groter zijn dan 25 mm.

Een afstand tussen de profielrand en de bevestigingsschroef

moet ten minste 15 mm bedragen.

15


VERSTEVIGING

Om een hogere breeksterkte te bereiken, kan het kamerprofiel aan de onderkant of binnenkant

worden ondersteund met een aluminium of PVC-profiel.

OPENKAMERS AFSLUITEN

Snij eerst ca. 20 mm van het profiel af.

Snij vervolgens een kant eraf om een plat onderdeel te verkrijgen.

Lijm dit gedeelte met voor PVC geschikte lijm aan het uiteinde

van het profiel.

Voltooi de rand door deze te polijsten en vervolgens het uiteinde

te coaten/lakken.

16


LET OP!

• De kwaliteit van de geleverde profielen moet onmiddellijk bij levering worden gecontroleerd.

• Gedetailleerde informatie, inclusief de garantievoorwaarden, zijn beschikbaar bij de

algemene voorwaarden en verkoopvoorwaarden. Deze zijn beschikbaar op de website

of op aanvraag.

• Tijdens installatiewerkzaamheden moeten huidig geldende bouwnormen en -voorschriften

in acht worden genomen.

• De in deze bijsluiter opgenomen cijfers en visualisaties mogen niet als technische tekeningen

worden behandeld.

• Het is verboden om afval van composietmateriaal te verbranden. Alle resten van het

materiaal kunnen op aanvraag worden terug geleverd bij de leverancier/fabrikant.

6.ONDERHOUD

Vanwege hun hoge weerstand tegen weersomstandigheden (regen, sneeuw, vorst, hoge

en lage temperaturen) behoeven RIWOOD profielen geen extra onderhoud. Ze behouden

hun uiterlijk en eigenschappen vele jaren. Afhankelijk van de gebruiksintensiteit van

het plaats van installatie (plafond, muren, vloer), kan het oppervlak onderhevig zijn aan

slijtage.

REINIGING

Vuil kan vrij gemakkelijk worden verwijderd met een mild water of een zachte borstel.

Reinigingsmiddelen op basis van zeep en een doek of een zachte borstel worden aanbevolen

voor sterkere verontreinigingen, zoals vet of wijn. Vlekken die niet gespleten kunnen

worden, kunnen subtiel worden gematteerd met schuurpapier (100-120).

Gebruik geen reinigingsmiddelen die het oppervlak kunnen aantasten!

17


Fiberplast biobased BV Nederland

Telefoon:

E-Mail:

Adres:

Plaats:

Postcode:

+31 (0)512-544 503

info@fiberplastbiobased.nl

De Kletten 10

Drachten

NL-9206 BA

Fiberplast biobased BV België

Telefoon:

E-Mail:

Adres:

Plaats:

Postcode:

+32 (0)38 207266

info@fiberplastbiobased.be

Boomsesteenweg 690

Antwerpen

B-2610 Wilrijk

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!