You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Sporen
uit de Romeinse tijd
Afbeeldingen
De nummers hieronder verwijzen naar de nummers bij de diverse foto’s in dit boekje.
1. Opname tijdens opgravingen de Kreken, 2007. Foto ADC ArcheoProjecten.
2. Impressie van een estuarium (verbrede riviermonding). www.bonalva.com/momos/blog/wp-content/
uploads/2009/05/estuarium.jpg.
3. Het landschap voor de Romeinse tijd. Naar: M. IJsselstijn en Y. van Mil, Atlas van het Westand fig. 1.10.
4. Het landschap tijdens de Romeinse tijd. Naar: M. IJsselstijn en Y. van Mil, Atlas van het Westand, p.13.
5. Uitsnede van de Peutingerkaart.
6. Militair diploma gevonden aan de Wateringseweg 105/107 in 1992. Foto RMO.
7. Tekening van een huisplattegrond zoals aangetroffen tijdens opgravingen in 2016 te Poeldijk, de Kreken,
vindplaats K. ADC ArcheoProjecten.
8. Gemsteen uit zegelring met ingesneden vogelfiguur, aangetroffen te Poeldijk in 2006, vindplaats B. Foto:
ADC ArcheoProjecten.
9. Handvat van een trulleum (bronzen pan met steel). Gevonden in 2006 aan de Verburghlaan te Poeldijk.
Foto E. Zilverschoon.
10. Dobbelsteen gemaakt uit gebakken klei. Gevonden in 2016 in de geul te Poeldijk (vindplaats J).
11. Terra sigillata (luxueus import aardewerk uit de Romeinse tijd).
12. Een voor een kwart opgegraven kringgreppel van een Romeins grafmonument in 2000, vindplaats C Poeldijk.
13. Een compleet paardenskelet aangetroffen te Poeldijk vindplaats B in 2006.
Locatie
van de
vindplaatsen
Opgraven
Dit boekje is een uitgave van OBWZ, Ontwikkelingsbedrijf De Westlandse Zoom, gebaseerd op teksten van
ADC ArcheoProjecten. We willen met dit boekje een indruk geven van de historie van met name de locaties
Poeldijkerhout en De Groene Kreken.
Niets uit deze publicatie mag worden vermenigvuldigd of gekopieerd voor wat voor doeleinden dan ook zonder
uitdrukkelijke toestemming van de uitgever en de eigenaar van de tekst en afbeeldingen.
© OBWZ, Monster, juli 2017
in het
Westland
Voorafgaand aan de bouw van de diverse
nieuwe woningen laat OBWZ archeologisch
onderzoek doen. Archeologen vinden daarbij
van alles. Bijvoorbeeld overblijfselen van pas
gesloopte kassen en huizen, maar ook resten
van veel langer geleden, uit de Prehistorie,
de Romeinse tijd en de Middeleeuwen. Vooral
uit de Romeinse tijd worden erg veel sporen
gevonden. Dat is niet vreemd, aangezien in
deze periode ons gebied voor het eerst in de
geschiedenis dicht wordt bewoond.
1.
Veen
2.
Het landschap
Het landschap van het Westland was nog erg grillig in de
Romeinse tijd. Ons gebied lag op een punt waar grote
rivieren met de zee samenkwamen. Er waren toen nog
geen dijken langs de rivieren of de zee; de natuur had nog
vrij spel. In de winter en lente stroomde een groot deel
van het landschap over als de rivieren buiten hun oevers
traden. De monding van de Maas was, als we de Romeinse
schrijver Tacitus mogen geloven, een grote binnenzee.
Deze werd Helinium genoemd. Ook de zee zorgde soms
voor overstromingen, bijvoorbeeld bij stormvloeden. Het
laaggelegen land werd gelukkig doorgaans beschermd
door duinen, gelegen langs de Noordzee en de noordoever
van de Maas. De rivieren en kreken die door het drassige
binnenland stroomden lieten zand en sediment achter. Zo
ontstonden hoger gelegen oevers, waarop mensen konden
wonen, vee kon grazen en kleine akkertjes en moestuinen
konden worden aangelegd. Het vele water in het landschap
is de directe aanleiding geweest voor de straatnamen van
Poeldijkerhout als Kwelder, Laak en Kreek.
en strandwallen
lleien
n
rs
aats vroege ijzertijd
500 v.Chr.)
aats midden ijzertijd
250 v.Chr.)
3.
0
km
1
4
4
3
2
225 v.Chr.
1.10 Landschap en bewoning in de
(kaart
Peter Vos/Deltares en Marcel IJssel
stijn).
Rond 250 v.Chr. vonden er grote
veranderingen plaats in het Rijn Maas
estuarium. De rivier de Rijn, die tot
die tijd zijn water voor het grootste
deel afvoerde via de Oude Rijn mon -
ding, verlegde zijn hoofdloop in het
achterland richting de Maasmond. Als
gevolg van deze ontwikkeling werd de
rivieropening naar zee (1) groter en
stegen de waterstanden in het -estu
arium tot extreme hoogtes. Door de
hoge waterstanden werd de rand van
het veengebied van Maasland regel -
matig door de zee overstroomd en het
gebied rond Delft met de veenmeren
(2) incidenteel. De aanen afvoer van
getijdenwater leidde ertoe dat zich hier
tussen ca. 250 en 225 v.Chr. getijden -
geulen gingen ontwikkelen waarlangs
een kwelderkleilaag werd afgezet. Het
Duinen en strandwallen
Gantelsysteem (4) bereikte in deze
periode Duinvalleien zijn grootste omvang. Het
OerGaagsysteem (3) bleef relatief
gespaard Kwelders voor grote overstromingen
en Veen zee-inbraken door de relatief hoge
opslibbing Vindplaats late en overvening.
ijzertijd
(250 - 12 v.Chr.)
Wadden
4.
Duinen en strandwallen
Duinvalleien
N
Wadden
Kwelders
Romeinen
in het Westland
Er is inmiddels veel bekend over de Romeinse tijd in het Westland. Zo weten we dat er
gedurende de eerste drie eeuwen van onze jaartelling veel soldaten rond hebben gelopen.
Die soldaten waren gelegerd in kampen en vlootstations langs de Rijn en langs de kust in de
duinen. Zij beschermden zo de noordgrens van het Romeinse rijk. De soldaten zaten echter
niet stil. Ze moesten bijvoorbeeld wegen aanleggen, vaargeulen graven, woningen bouwen
en aardewerk en dakpannen bakken. Dat weten we door de stempels die legerafdelingen in
dakpannen hebben gedrukt of door de ingekraste namen van soldaten in aardewerk (graffito).
De soldaten hebben in het Westland een wegenstelsel aangelegd en een kanaal gegraven van
Leiden naar Naaldwijk. De hoofdweg door het Westland staat op een middeleeuwse kopie van
een Romeinse wegenkaart!
6.
Naast soldaten woonden er natuurlijk ook andere, ‘gewone mensen’ in ons gebied. En net als
tegenwoordig woonden de mensen in de stad of op het platteland. In Voorburg was bijvoorbeeld
een echte Romeinse stad, ‘Forum Hadriani’; hier woonden de mensen in stenen huizen. Op
het platteland woonden gezinnen in houten boerderijen, samen met hun vee. De muren waren
dichtgesmeerd met leem en op het dak lag riet. Dat weten we door de plattegrondsporen die
zijn teruggevonden. Van de houten gebouwen is na zo’n lange tijd niets meer over. Archeologen
vinden alleen nog de plekken waar de palen en wanden hebben gestaan.
Heel soms vinden we op het platteland ook stenen gebouwen of villa’s terug, zoals in Rijswijk,
Naaldwijk én Poeldijk. Archeologen denken dat hier
afgezwaaide soldaten woonden, die na 25 jaar in dienst
een diploma en een flinke zak geld kregen om een stuk
land te kopen. In Poeldijk is bij de villa zo’n diploma
gevonden waarin de naam staat van een veteraan,
die oorspronkelijk helemaal uit Noricum (Oostenrijk/
Slovenië) kwam.
5.
7.
Cananefaten
8.
Romeinen gaven graag namen aan groepen mensen, zodat ze wisten waar ze vandaan kwamen. Door de
Romeinse schrijver Tacitus weten we dat ze in het Westland Cananefaten genoemd werden en dat lijkt
te kloppen: dezelfde naam staat op een mijlpaal die gevonden is bij Rijswijk. Het gebied heette echter
anders, Germania Inferior.
De archeologische onderzoeken in onder meer Poeldijk hebben
een grote bijdrage aan onze kennis van de Cananefaten geleverd.
Vooral de gebieden rond de dorpskern van Poeldijk: Poeldijkerhout
en De Groene Kreken. Voorafgaande de huizenbouw is zoveel
gevonden, dat er een reconstructie gemaakt kan worden van een
stukje Romeins landschap. Dat landschap bestaat uit meerdere
nederzettingen steeds op een paar honderd meter afstand van
elkaar gelegen. Archeologen noemen een erf met een woonhuis,
waterputten en kleine opslaggebouwen een nederzetting. Aan
weerskanten van de kreek in het Krekenpark, een kreek die er dus
ook al in de Romeinse tijd lag, zijn deze nederzettingen gevonden.
Ook die moesten natuurlijk een naam krijgen. In Poeldijk hebben de
Romeinse nederzettingen van de archeologen een letter gekregen:
vindplaats B, C, F, G, H, I, J en K.
De Cananefaten namen veel gewoonten en gebruiken over
9.
van de Romeinse bezetters. Dit kwam omdat ieder gezin een
hulptroepensoldaat moest leveren aan het
Romeinse leger. De meeste bewijzen hiervoor
vinden we terug in de manier van eten, door
het gebruik van bepaald serviesgoed. Veel serviesgoed werd geïmporteerd en werd in
Duitsland, Zuid-Frankrijk of zelfs Spanje gemaakt.
Ook in de mode zien we Romeinse invloeden terug in bijvoorbeeld vingerringen,
armbanden, haarnaalden en mantelspelden (fibulae) maar ook spelletjes. Eén zo’n
fibula hebben we ook bij Poeldijkerhout gevonden.
10.
11.
Begraven
In de Romeinse tijd werden de doden eerst verbrand voordat ze
werden begraven. Dat gebeurde op een brandstapel, ongeveer
net zoals we dat nu nog uit India kennen. Op de brandstapel
werd van alles meegegeven voor de reis naar het hiernamaals.
Toch kregen de menselijke resten, de verbrande botten, een
laatste rustplek in de vorm van een grafmonument. Dit was
in het Westland vaak een simpele kuil achter op het erf, soms
met wat grafgiften in het graf, zoals aardewerk. Heel soms
werd een grafheuvel gemaakt met een ronde of vierkante
greppel eromheen. Graven uit de Romeinse tijd zijn in het
westen erg schaars omdat er geen grote gemeenschappelijke
grafvelden werden aangelegd. In Poeldijk De Kreken zijn op
maar liefst twee plekken graven aangetroffen. Op vindplaats
I twee simpele grafkuilen en op vindplaats C twee grote
grafmonumenten met ronde kringgreppels.
De Romeinen introduceerden ook nieuwe dieren en gewassen.
Romeinse soldaten aten heel graag varkensvlees. In de
nederzettingen hadden de boeren ook kippen en katten.
De Cananefaten hielden naast schapen, geiten en runderen
ook paarden. Er wordt zelfs gedacht dat de boeren paarden
fokten voor het Romeinse leger in het Westland. Op
vindplaats B, onder het schoolgebouw van de Brede School
Westhof, zijn vermoedelijk paarden gefokt. Dit weten we
omdat er met veel zorg een paard is begraven, waarvan het
skelet is teruggevonden. Op de nederzetting zijn ook veel
beslagstukken teruggevonden van paardentuig.
Paarden
fokken
12. 13.
Het
verhaal
verteld
Wat gebeurt er met deze prachtige vondsten?
Allereerst worden ze samen met de resultaten van
het onderzoek beschreven in een wetenschappelijk
rapport. Hier wordt het verhaal achter de sporen en
vondsten duidelijk en worden sommige voorwerpen
afgebeeld.
De meeste van de vondsten worden daarna veilig
opgeborgen in het archeologisch depot van de
provincie. De mooiste of meest bijzondere vondsten
worden wel eens tentoongesteld in een museum.
Ook kunnen mensen ze soms bekijken tijdens een
open dag op de opgravingslocatie of tijdens een
archeologisch festival.
En soms wordt er, zoals nu, een boekje gemaakt
voor het publiek, zodat ze het verhaal van dit
gebied thuis kunnen lezen en bewaren.