opvattingenroute-2021
WERKWIJZE VOOR HET VERANDEREN VAN DISFUNCTIONELE OPVATTINGEN(Zoekstrategie Opvattingenroute/‘Rechtsom’)Hieronder volgt een werkwijze voor het zoeken naar relevante ervaringen die bepaaldedisfunctionele opvattingen aansturen. Het is geen letterlijk uitgeschreven protocol, zoalsbijvoorbeeld het EMDR Standaardprotocol. De gegeven tekstsuggesties zullen vertaald moetenworden naar de specifieke situatie van de patiënt.1. Casusconceptualisatie (CC)• Je hebt vastgesteld dat er een relatie is tussen de klachten en één of meer disfunctioneleopvattingen.• Je constateert dat er veel ‘oud zeer’ of ‘bewijsmateriaal’ is - in de vorm van (akelige)herinneringen - is die de betreffende opvatting als het ware in stand houdt of ‘voedt’.• De klachten hebben niet een duidelijk beginpunt in de tijd.Mensen hebben soms diepgewortelde negatieve opvattingen over zichzelf, anderen en/of dewereld. Deze opvattingen zijn meestal ontstaan in de kindertijd en lopen als een rode draaddoor iemands leven. Verstandelijk weten mensen wel dat de opvatting niet waar is, maar tochvoelt deze als waar aan. Dat is des te meer het geval als er zich in het leven van iemandveelvuldig negatieve gebeurtenissen hebben voorgedaan.2. Identificeer de te bewerken opvatting en de geloofwaardigheid van de opvatting.Formuleer samen met je patiënt de meest relevante opvatting. Hiervoor zijn geentekstsuggesties. Laat je hierbij leiden door de opvatting die het sterkst de klachten lijkt aan testuren. Vaak is de desbetreffende opvatting/overtuiging in de loop van de therapie naar vorengekomen als een terugkerend thema in het leven van de patiënt. Het kan gaan om eenopvatting van het type “Ik ben...”, “Anderen zijn.”’ of “De wereld is….” (een ‘kernopvatting’), ofeen zogenoemde conditionele opvattingen (“Als…..dan……”). Schrijf de opvatting midden opeen whiteboard, flipover of A4-tje (zie het voorbeeld in Bijlage 1). Vraag dan:Hoe geloofwaardig voelt deze uitspraak op dit moment aan op een schaal van 0 tot 100%?© Opvattingenroute/ Rechtsom E. ten Broeke, A. de Jongh, & H. Hornsveld, 20211
- Page 2 and 3: Schrijf dit ook op het whiteboard.3
- Page 4 and 5: 7. Start met het meest krachtige
- Page 6 and 7: WERKWIJZE VOOR HET VERANDEREN VAN D
WERKWIJZE VOOR HET VERANDEREN VAN DISFUNCTIONELE OPVATTINGEN
(Zoekstrategie Opvattingenroute/‘Rechtsom’)
Hieronder volgt een werkwijze voor het zoeken naar relevante ervaringen die bepaalde
disfunctionele opvattingen aansturen. Het is geen letterlijk uitgeschreven protocol, zoals
bijvoorbeeld het EMDR Standaardprotocol. De gegeven tekstsuggesties zullen vertaald moeten
worden naar de specifieke situatie van de patiënt.
1. Casusconceptualisatie (CC)
• Je hebt vastgesteld dat er een relatie is tussen de klachten en één of meer disfunctionele
opvattingen.
• Je constateert dat er veel ‘oud zeer’ of ‘bewijsmateriaal’ is - in de vorm van (akelige)
herinneringen - is die de betreffende opvatting als het ware in stand houdt of ‘voedt’.
• De klachten hebben niet een duidelijk beginpunt in de tijd.
Mensen hebben soms diepgewortelde negatieve opvattingen over zichzelf, anderen en/of de
wereld. Deze opvattingen zijn meestal ontstaan in de kindertijd en lopen als een rode draad
door iemands leven. Verstandelijk weten mensen wel dat de opvatting niet waar is, maar toch
voelt deze als waar aan. Dat is des te meer het geval als er zich in het leven van iemand
veelvuldig negatieve gebeurtenissen hebben voorgedaan.
2. Identificeer de te bewerken opvatting en de geloofwaardigheid van de opvatting.
Formuleer samen met je patiënt de meest relevante opvatting. Hiervoor zijn geen
tekstsuggesties. Laat je hierbij leiden door de opvatting die het sterkst de klachten lijkt aan te
sturen. Vaak is de desbetreffende opvatting/overtuiging in de loop van de therapie naar voren
gekomen als een terugkerend thema in het leven van de patiënt. Het kan gaan om een
opvatting van het type “Ik ben...”, “Anderen zijn.”’ of “De wereld is….” (een ‘kernopvatting’), of
een zogenoemde conditionele opvattingen (“Als…..dan……”). Schrijf de opvatting midden op
een whiteboard, flipover of A4-tje (zie het voorbeeld in Bijlage 1). Vraag dan:
Hoe geloofwaardig voelt deze uitspraak op dit moment aan op een schaal van 0 tot 100%?
© Opvattingenroute/ Rechtsom E. ten Broeke, A. de Jongh, & H. Hornsveld, 2021
1
Schrijf dit ook op het whiteboard.
3. Maak het therapeutisch doel expliciet
“Negatieve opvattingen of zienswijzen ontstaan in de regel door het (veelvuldig) meemaken van
gebeurtenissen met een beschadigend karakter. Je bent met zo’n opvatting nu eenmaal niet
geboren. Opvattingen ontstaan bijvoorbeeld door vernederingen, geen aandacht krijgen,
geslagen worden of de schuld ergens van krijgen of in jouw geval […geef voorbeelden uit het
leven van de patiënt]. Door deze gebeurtenissen weet je niet beter dan dat jouw opvatting of
zienswijze klopt. Dat het zo moeilijk is om van een opvatting los te komen, is vaak omdat de
herinneringen aan die gebeurtenissen voor je gevoel nog steeds bewijzen dat […opvatting …]
waar is. Wat zou je willen geloven in plaats van […opvatting …]?”
Realistische of wenselijke opvatting: ……………….………………………………………………..
“Hoe geloofwaardig voelt deze uitspraak op dit moment aan op een schaal van 0 tot 100%?
………..%
4. Identificeer het ‘bewijsmateriaal’
Om deze nieuwe, realistische opvatting écht te kunnen gaan geloven moet in jouw geval eerst
het oude zeer, het oude bewijsmateriaal, worden ‘opgeruimd’. Met opruimen wordt bedoeld
dat die negatieve herinneringen voor jou géén bewijs meer vormen dat de opvatting
[…opvatting..] gevoelsmatig waar is.
Het zoeken naar het bewijsmateriaal kan op verschillende manieren:
• “Welke gebeurtenis of ervaring bewijst gevoelsmatig op dit moment (nog) dat….
[…mensen je zullen afwijzen als ze je beter leren kennen…óf… dat jij waardeloos bent….
óf… dat anderen gemeen zijn…] …..?”.
• “Wat heb jij meegemaakt dat jou nog steeds het onwrikbare idee geeft dat je ..... bent?”
• "Waardoor ben je (begonnen te) gaan geloven dat je (een) ....bent?"
• "Waardoor heb je ‘geleerd' dat je (een) …. bent?"
• "Welke meer recente situatie maakt voor jou duidelijk dat je (een) … bent?"
© Opvattingenroute/ Rechtsom E. ten Broeke, A. de Jongh, & H. Hornsveld, 2021
2
• “Overtuig mij er eens van dat jij een …..bent”
• “Wie heeft jou er van overtuigd dat als je ………dat …..?”
Noteer het bewijsmateriaal in een schema op het whiteboard, flipover of A4, (zie voorbeeld in
bijlage 1)
• Een verzameling gebeurtenissen (‘een archief’) noteer je in een vierkant (“Mijn moeder
was altijd aan het schelden op mij”)
• Enkelvoudige gebeurtenissen noteer je in een cirkel (“Mijn vader gaf me een
tongzoen”).
Breng in overleg met je patiënt het aantal archieven terug tot maximaal vier. Zoek bij elk archief
in ieder geval 1 concrete ervaring, bijvoorbeeld door te vragen:
“Van al deze herinneringen, welke is dan nu op dit moment voor jou gevoelsmatig het meest
sterke bewijs dat …… waar is?”
5. Huiswerk
Het kan zinvol zijn de patiënt te vragen een korte schriftelijke beschrijving te geven van enkele
relevante herinneringen (maximaal een halve A4). Maak afspraken of de patiënt de ‘opstellen’
aan je mailt voorafgaand aan de volgende sessie of meeneemt naar de sessie.
6. Identificeer het meest krachtige bewijsmateriaal
“We moeten nu beslissen met welke ervaring we gaan beginnen. Van al deze ervaringen
[wijs cirkels aan], welke bewijst nu op dit moment, gevoelsmatig het sterkst dat …..
[opvatting] ….. voor jou waar is”.
Check of de herinnering 1) voldoende lading oproept en 2) of het oproepen van de herinnering
aan de desbetreffende gebeurtenis de geloofwaardigheid van de opvatting ‘ter plekke’ doet
toenemen. Met andere woorden: overtuig jezelf ervan dat er een samenhang is tussen de
geloofwaardigheid van de opvatting en de in het geheugen opgeslagen leerervaringen.
© Opvattingenroute/ Rechtsom E. ten Broeke, A. de Jongh, & H. Hornsveld, 2021
3
7. Start met het meest krachtige ‘bewijsmateriaal’
Vraag bij het selecteren van een stilstaand beeld (‘target’) niet, zoals gebruikelijk in het EMDR
standaardprotocol, naar het beeld dat in het heden de meeste spanning oproept, maar naar
het beeld dat nu nog het meest krachtige, gevoelsmatige bewijs voor de (kern)opvatting levert.
"Welk beeld bewijst actueel nog het meest krachtig dat ...[(kern)opvatting] juist is?”
Selecteer daarna de meest passende NC conform de vragen in het standaardprotocol.
In geval van een opvatting m.b.t. een negatief zelfbeeld behoeft de NC niet samen te vallen
met de formulering van het negatief zelfbeeld.
Het installeren van PC’s kan zeker in het begin lastig zijn bij patiënten met een negatief
zelfbeeld. Belangrijk is dat het betreffende target SUD=0 wordt, zodat het geen gevoelsmatige
belemmering meer vormt om de positieve opvatting langzamerhand meer gaan geloven.
8. Herhaal de procedure voor alle ‘bewijzen’
Kies opnieuw het - op dat moment - nog krachtigste bewijs (herinnering), totdat er geen
bewijzen meer zijn die de problematische overtuiging nog aansturen.
De eerste bewijzen kunnen soms veel tijd kosten, zeker bij persoonlijkheidspathologie. Leg
daarom tussendoor zo nodig nogmaals het doel uit om het vizier gericht te houden en de
motivatie te ondersteunen:
“Je merkt waarschijnlijk wel dat de opvatting waaraan we werken zich niet zomaar gewonnen
geeft. Je hebt er zo lang in geloofd, dat het soms tegennatuurlijk kan aanvoelen om anders
tegen jezelf of anderen aan te kijken. De inzet van de behandeling blijft dat bepaalde
gebeurtenissen uit jouw verleden die schijnbaar zo vanzelfsprekend de juistheid van de
opvattingen bewijzen, geen reden meer vormen om te geloven dat er iets mis is met wie jij als
mens bent of hoe anderen zijn. Dat je kunt denken (bijvoorbeeld): “Ik ben gepest, maar daar
hoef ik me niet voor te schamen”. “Die pestkoppen, die zouden zich eerder moeten schamen”;
of “Ik ben goed zoals ik ben.”
© Opvattingenroute/ Rechtsom E. ten Broeke, A. de Jongh, & H. Hornsveld, 2021
4
9. Integratie in behandelplan
Houd in gedachten dat het verzwakken van negatieve opvattingen altijd onderdeel is van een
breder behandelplan. Sessies die gericht zijn op het verzwakken van het ‘bewijsmateriaal’
kunnen worden afgewisseld met bijvoorbeeld gedragsexperimenten of COMET (zie tips).
Benadruk dat in het contact met de patiënt, bijvoorbeeld:
“Langzamerhand komt er ruimte om in de nieuwe positieve opvatting over jezelf (of over
anderen of de wereld) te gaan geloven. Stel dat je je negatieve (kern)opvatting niet meer zou
geloven en je daarentegen steeds meer gaat geloven in je nieuwe, positieve opvatting …..[noem
opvatting)..… wat zou er dan veranderen in hoe je je gedraagt? Wat zou er dan anders zijn in je
leven? Neem hier even de tijd voor en maak dit zo concreet mogelijk. De volgende vragen zijn
behulpzaam:
1. “Wat zou je dan meer doen wat je nu niet of veel te weinig doet, zoals ‘ik zou me niet meer
zo laten commanderen door Jan’, ‘ik zou een betere baan zoeken’, ‘ik zou vaker mijn schouders
ophalen’, ‘ik zou andere kleren dragen’, ‘ik zou contact opnemen met X’, etc.?”
2. “Welk gedrag wat nu te vaak voorkomt zou je achterwege laten, zoals bijvoorbeeld: ‘ik zou
me niet meer steeds verontschuldigen’, ‘ik zou niet telkens vragen of ik het wel goed doe’, ‘ik
zou niet meer doen alsof er niets aan de hand is’, etc.?”
Tip: moedig de patiënt aan vast te beginnen met het oefenen van dit nieuwe gedrag door te
‘doen alsof’ je al helemaal gelooft in de nieuwe opvatting:
“Doe of laat elke dag iets wat je zou veranderen als je daadwerkelijk zou geloven dat…….
Naarmate de EMDR therapie vordert, zal dit steeds beter lukken.”
© Opvattingenroute/ Rechtsom E. ten Broeke, A. de Jongh, & H. Hornsveld, 2021
5
WERKWIJZE VOOR HET VERANDEREN VAN DISFUNCTIONELE OPVATTINGEN
Bijlage 1
Toelichtingen, tips en een voorbeeld.
• De keuze voor ‘rechtsom’ kun je beargumenteren middels het formulier ‘EMDRcasusconceptualisatie’.
De keuze moet altijd worden afgewogen tegen bestaande
behandelrichtlijnen voor specifieke stoornissen. Overweeg bij negatief zelfbeeld ook
COMET.
• Indien er specifieke herinneringen zijn, die zich manifesteren als intrusies, nachtmerries of
herbelevingen, kunnen deze het beste eerst via de ‘Intrusie-route’ worden aangepakt. Dit
geldt ook als specifieke situaties worden vermeden vanwege het feit dat deze bepaalde
heftige herinneringen (zouden kunnen) triggeren.
• Indien vermijdingsgedrag op basis van een (kern)opvatting op de voorgrond staat, dan kan
worden overwogen allereerst te onderzoeken of het verzwakken van de gevreesde
flashforward zinvolle verbetering teweegbrengt (’Schrikbeeldroute’). Zo kan de
(kern)opvatting ‘mannen zijn gevaarlijk’ aanleiding zijn contact met mannen zoveel
mogelijk vermijden, uit angst voor seksueel geweld (de flashforward)
• Deze werkwijze kan ook zinvol worden toegepast om ‘bewijsmateriaal’ in kaart te brengen
voor schema’s uit de schematherapie. In dat geval moet het schema eerst worden
‘vertaald’ naar een opvatting.
• Gebruik bij opvattingen geen feitelijk beschrijvingen van (gedrag of eigenschappen van)
een persoon (dus niet: “Ik ben perfectionistisch”, “Ik ben subassertief”) en geen
nuanceringen in de formulering (dus niet: “Ik ben soms best wel een sukkel”).
• Zorg bij het verzamelen van ‘bewijsmateriaal’ dat er voldoende ervaringen uit de kindertijd
zijn. Bewijsmateriaal dat is ontstaan mede als gevolg van de negatieve opvatting
[bijvoorbeeld ‘geen vrienden hebben’] is om begrijpelijke reden minder geschikt om op
deze manier te ‘verzwakken’.
• Indien tijdens het verzamelen van ‘bewijsmateriaal’ duidelijk wordt dat bepaalde
herinneringen (of ‘archieven’) veel sterker bewijs vormen dan anderen, kan dit worden
aangegeven met dubbele of driedubbele pijlen (zie figuur 1).
• Niet al het ‘bewijsmateriaal’ vraagt om interventie met EMDR. Indien bijvoorbeeld de
patiënt noemt dat het niet hebben van werk zijn waardeloosheid bewijst, dan ligt een
© Opvattingenroute/ Rechtsom E. ten Broeke, A. de Jongh, & H. Hornsveld, 2021
6
actieplan meer voor de hand. Bij herinneringen aan emotionele verwaarlozing kan naast
EMDR therapie ook Imaginaire Rescripting overwogen worden.
• Overweeg om gedurende de gehele periode dat je bezig bent met het verzwakken van de
negatieve opvatting, huiswerkopdrachten te geven die gericht zijn op het versterken van
de positieve tegenhanger van de opvatting. Denk hierbij bijvoorbeeld ook aan COMETtraining,
het bijhouden van een witboek, actieplannen en gedragsexperimenten. De impact
van deze huiswerkopdrachten zal veelal toenemen naarmate er meer bewijsmateriaal met
behulp van EMDR therapie is opgeruimd.
Figuur 1. Voorbeeld van een ingevuld schema volgens de opvattingen-route.
© Opvattingenroute/ Rechtsom E. ten Broeke, A. de Jongh, & H. Hornsveld, 2021
7