You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
ONZE JEUGD.NU
NIEUWS EN ADVIES VOOR ONDERWIJS,
GEMEENTEN EN JEUGDWERK
ONZE JEUGD.NU
JAARGANG 8 • NUMMER 12-2022
THEMA: ARBEIDSMARKT
Stylist in de klas
Waarde van de
leraar
Het is logisch dat er van alles wordt
gedaan om de werkdruk te verminderen
en de lerarentekorten
op te lossen. Een goed en positief
signaal was het dan ook dat dit
jaar de instroom in de pabo wat
toe leek te nemen. Het is belangrijk
om nu de studenten vast te
houden door de loyaliteit met het
vak van leraar te laten toenemen.
Dat doe je overigens niet door de
lat van het vak steeds verder naar
beneden bij te stellen. Maar dat als
bijzaak. Alhoewel, ook niet helemaal,
want over bijzaken wordt
in het onderwijs best veel gesproken.
De ervaren werkdruk is hoog,
maar is verschillend per aspect van
het vak. Leerlingen extra ondersteuning
geven bijvoorbeeld, of
contacten met externen. Wat zijn
nu de hoofdzaken en wat zijn de
bijzaken? Zijn leraren wel druk met
de goede dingen?
Lees verder op pagina 8
Laat zien dat het vak van leraar
ertoe doet als het gaat om het
inspelen op de klimaatcrisis, polarisatie
en armoede. Daarmee maak
je de maatschappelijke waarde van
leraren zichtbaar en het vak weer
aantrekkelijk, denken hoogleraren
Paulien Meijer en Mirko Noordegraaf,
en lector Ingrid Paalman.
Een reflectie op de huidige staat en
de toekomst van het leraarschap.
Lees verder op pagina 4
“Benoem de mooie kanten!”
Het voorstel voor een ‘voltijdsbonus’
voor leerkrachten als maatregel
om het tekort aan leerkrachten op
te lossen, leidt tot stevige discussies.
Terwijl de urgentie toeneemt:
het tekort loopt op tot boven de
7000 fte in 2030. Hoe kijken leidinggevenden
in het onderwijs naar het
leerkrachtentekort? Jeroen Goes en
Mariëlle Siebelt – mensen met een
kloppend onderwijshart – delen
hun visie en ideeën. Wat moet er
gebeuren om het lerarentekort in
Nederland omlaag te krijgen?
Lees verder op pagina 12
Regel en Recht:
Voorportaalcollege
Per november 2022 verandert het tuchtrecht
voor de jeugd- en gezinsprofessional
bij SKJ. Een klacht wordt geprobeerd
op te lossen door overleg en door te leren
van eventueel gemaakte fouten. Op het
eerste gezicht is daar niks mis mee.
Lees verder op pagina 11
Vraag en antwoord:
Lerarentekort in cijfers
Het lerarentekort is een van de veelbesproken
maatschappelijke en politieke
landelijke thema’s. Het onderwijs stevent
af op een groeiend aantal tekorten om
leerlingen te voorzien van een professional
voor de klas. Wat is de stand van zaken?
Lees verder op pagina 15
Uit de praktijk:
Ad-opleiding DEP
Didactisch Educatief Professional (DEP)
is een nieuwe associate degree-opleiding
binnen Hogeschool Viaa, onderdeel
van Campus Kind en Educatie. Waar is
deze opleiding op gericht, en wat voegt
het toe aan het werkveld?
Lees verder op pagina 16
Ouders onder druk
In de jeugdhulp komt het soms
voor dat ouders onder druk
worden gezet om ‘vrijwillig’
mee te werken. Dat blijkt uit
promotieonderzoek van Denise
Verkroost van Universiteit
Leiden. Zij onderzocht het juridische
schemergebied waarin deze
vorm van ‘drang’ voorkomt, dat
ligt tussen dwang en vrijwilligheid.
'Deze drang is niet bij wet
geregeld, en daardoor is het niet
duidelijk wat de rechten van de
betrokken ouders en kinderen zijn',
stelt Verkroost. Ook is het voor professionals
niet duidelijk wat zij wel
en niet mogen doen.
Bij drang worden ouders, al is
dat met de beste bedoelingen,
onder druk gezet om aanwijzingen
van hulpverleners op te volgen.
Als ouders niet meewerken,
kunnen er vervolgstappen
worden ondernomen, bijvoorbeeld
via de kinderbescherming.
Verkroost stelt voor om ook het
vrijwillige gebied af te bakenen,
zodat ouders weten tot waar
zij zelf toestemming kunnen
geven. Ook zou de term ‘drang’
afgeschaft moeten worden
in haar ogen en vervangen
door casusregie.
Instroom beperken
Vier inspecties (Justitie en Veiligheid,
Onderwijs, Gezondheidszorg en
Jeugd, en Arbeid) hebben minister
Weerwind van Rechtsbescherming
gevraagd om de instroom van jongeren
in jeugdinrichtingen te beperken.
Er zijn nog steeds knelpunten
bij deze justitiële jeugdinstellingen,
zoals structureel tekort aan plekken
voor jongeren en een tekort
aan ervaren personeel. Daardoor
kan de interne veiligheid ook niet
gegarandeerd worden, zo melden zij
aan de Dienst Justitiële Inrichtingen.
Twee instellingen in Nederland zijn
inmiddels gesloten, waardoor de
druk op de overige vijf toeneemt,
ook door een hoger aantal jongeren
dat wordt doorgestuurd. Het is niet
langer verantwoord om onder de
huidige condities nog nieuwe jongeren
te plaatsen, vinden de inspecties.
Minister Weerwind vindt deze
be vindingen zorgwekkend, en hij
erkent dat de eerder ingezette maatregelen
nog onvoldoende resul taat
hebben opgeleverd. Het grootste
probleem zit in het personeelstekort,
waarvoor geen simpele
oplossing is, zo stelt de minister.
Het beperken van de instroom ziet
hij echter als een onwenselijke
strategie aangezien de rechter moet
beslissen over het al dan niet verwijzen
van jongeren. Wel zal Weerwind
werken aan scenario’s voor het
verlichten van de werkdruk op het
personeel en voor het plaatsen van
82 jongeren die al meer dan twee
jaar op de wachtlijst staan.
Minder uren,
betere lessen?
De werkdruk van leraren moet
omlaag, waardoor het personeelstekort
wellicht afneemt, zo
gonst het in de media. Zo dienden
Kamerleden Van Meenen en Ypma
al eens een motie in voor een maximaal
aantal lesuren van twintig per
(fulltime) leraar in het vo en acht
dagdelen voor een (fulltime) leraar
in het po. Maar wat is het gevolg
van minder lesuren? De Hogeschool
van Amsterdam maakt een
serie podcasts hierover.
Scan de code voor
de podcasts.
Colofon
OnzeJeugd.NU is een uitgave van Instondo B.V.
Binnen Kalkhaven 263, 3311 JC Dordrecht
(078) 645 50 85 • info@instondo.nl • www.onzejeugd.nu
Redactie JaapJan Boer, Jantien Gerdes,
Nikkie Laros, Ingrid Paalman, Eveline Sommeling,
Sharon Stellaard, Mark Weghorst
Fotografie Rene Schotanus
Vaste bijdragen Wilco Brussee, Reinier Feiner
Hoofdredactie Bert Wienen
Eindredactie Eveline van Amstel
Uitgever Janneke van Loon
Abonnementenadministratie
Instondo B.V.
Binnen Kalkhaven 263, 3311 JC Dordrecht
(078) 645 50 85 • administratie@instondo.nl
Abonnementen
OnzeJeugd.NU verschijnt maandelijks (10 nummers, met
gecombineerde nummers in juni/juli en augustus/september).
Abonnementsprijs: € 122,50 inclusief btw en verzendkosten.
Abonnementen kunnen ieder moment ingaan en
worden automatisch verlengd, tenzij deze twee maanden
voor de vervaldatum schriftelijk zijn opgezegd.
Auteursrechten voorbehouden. Het is niet toe gestaan
zonder schriftelijke toestemming van de uitgever
artikelen, illustraties of schema’s geheel of gedeeltelijk
over te nemen. Aan de totstandkoming van deze uitgave
is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans
onvolledig of onjuist is, aanvaarden auteur(s),
redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele
verbeteringen en suggesties houden zij zich gaarne
aanbevolen. Vanwege de aard van de inhoud en het doel
van deze nieuwsbrief, wordt de abonnee geacht het blad
te ontvangen in verband met de uitvoering van een beroep
of bedrijf.
Advertenties
Voor informatie over mogelijkheden kunt u mailen naar:
sales@instondo.nl
Heeft u zelf suggesties voor onderwerpen of zou u willen
publiceren in OnzeJeugd.NU? Stuur dan een bericht naar
de hoofdredacteur Bert Wienen, via: redactie@onzejeugd.nu.
ISSN: 2772-7467
© Instondo
Van school naar werk
Zo’n 24.000 jongeren verlaten elk
jaar het onderwijs zonder diploma.
Ook zijn er te veel jongeren
met een afstand tot de arbeidsmarkt,
vindt minister Dijkgraaf.
De ongelijkheid op de arbeidsmarkt
tussen jongeren is toegenomen,
waarbij jongeren zonder
startkwalificatie, jongeren met
maximaal een mbo2-opleiding,
jongeren met een niet-westerse
migratieachtergrond en jongeren
met een gezondheidsbeperking
relatief lagere baankansen hebben.
Met een integrale aanpak ‘Van
school naar werk’ wil de minister
hieraan werken. De aanpak houdt
in dat mbo-stellingen structureel
175 miljoen euro ontvangen voor
mbo niveau 2, waar de meeste
vroegtijdig schoolverlaters zijn.
Daarmee moeten meer intensieve
begeleiding, kleinere groepen of
andere effectieve maatregelen
worden georganiseerd.
Van het bedrag is 25 miljoen euro
beschikbaar om studenten voor te
bereiden op de overgang naar de
arbeidsmarkt en in het verlengde
daarvan nazorg te bieden. Verder
krijgen gemeenten structureel
15 miljoen euro om kwetsbare
jongeren naar werk te begeleiden.
De Regionale Meld- en Coördinatiefunctie
(RMC) wordt opgehoogd
van 23 naar 27 jaar, waardoor
jongeren niet uit beeld raken. Hiervoor
is structureel 25 miljoen euro
beschikbaar. Ten slotte benadrukt
de minister dat het essentieel is dat
alle partijen intensief samenwerken,
zodat jongeren goede en doorlopende
ondersteuning krijgen.
Lerarentekort blokkeert ambities
De onderwijskwaliteit moet
omhoog en kansenongelijkheid
omlaag. Maar deze en andere
verbeterplannen stuiten op het
enorme personeelstekort in het
onderwijs. Om parttime leerkrachten
te prikkelen meer uren te gaan
werken, wil het kabinet een financiële
bonus introduceren. Minister
Wiersma nodigde schoolbesturen
uit om zich te melden voor een
proef, waarmee hij de nodige kritiek
oogstte. AOb-bestuurder Thijs
Roovers in het Onderwijsblad: “Dit
is ook weer zo’n losse maatregel.
Het geeft precies aan waarom
de samenhang zo belangrijk is.
We moeten de rode loper uitrollen
voor iedereen die in het onderwijs
wil werken, en ervoor zorgen dat
collega’s niet na drie of vijf jaar
weer afhaken. Dat heeft te maken
met werkdruk, een belangrijke
reden waarom mensen parttime
werken in het onderwijs. Je moet
ook kijken naar huisvesting, naar
de opleidingen, naar het personeelsbeleid
van schoolbesturen,
naar het werven van goede
schoolleiders.”
Ook socioloog Thijs Bol, Universiteit
van Amsterdam, ziet meer
geld niet als dé oplossing. “Al die
onderwijsambities hangen samen
met een goede kennisoverdracht
en ondersteuning en daar heb
je voldoende leraren voor nodig.
Het lerarentekort zal voorlopig
toenemen, dus het is vooral tegen
de stroom in zwemmen. Daar moet
het kabinet realistisch over zijn, en
wij als maatschappij ook in onze
verwachtingen.”
Routekaart
sociaal werk
In het sociaal werk ontbreekt een
solide kennisbasis, vindt de regiegroep
Kennis- en Onderzoeksagenda Sociaal
Werk. Een sociale kennisinfrastructuur,
analoog aan de medische infrastructuur,
ontbreekt nog. De huidige
wetenschappelijke kennisbasis van
sociaal werk is gefragmenteerd en
vergeleken bij andere beroepen zwak
ontwikkeld. Er is ook sprake van een
kloof tussen de kennisontwikkeling
en de vertaling van de kennis naar de
praktijk en het onderwijs, en er bestaat
geen logisch met elkaar verbonden
kennisinfrastructuur, zo stelt de
regiegroep. Daarom ontwikkelden zij
een Routekaart ‘Op weg naar een stevig
kennisfundament Sociaal werk’. In het
de routekaart wordt via twee sporen
gewerkt: meer kennis over sociaal
werk en het beter benutten
ervan in de praktijk.
Scan de code voor
de routekaart.
Hikikomori
Jongeren die zichzelf isoleren en verwaarlozen,
vaak op hun eigen kamer:
dit gedrag wordt in Japan hikikomori
genoemd, maar ook in Nederland
duikt dit fenomeen steeds vaker op.
Het gaat om jongeren die bijvoorbeeld
niet naar school gaan, geen werk
hebben en met mentale problemen
kampen. Voor ouders is het moeilijk
om hiermee om te gaan: hoe biedt
je je kind een toekomstperspectief
als ze zich maanden of jaren op hun
kamer verstoppen? Stichting Kompassie
richtte een lotgenotengroep
op waarbij zowel ouders als kinderen
ondersteuning krijgen.
ONZEJEUGD.NU 12-2022 3
Laat zien dat het vak van leraar ertoe doet als het gaat om het inspelen op de klimaatcrisis, polarisatie
en armoede. Daarmee maak je de maatschappelijke waarde van leraarschap zichtbaar en het vak weer
aantrekkelijk, denken hoogleraren Paulien Meijer en Mirko Noordegraaf, en lector Ingrid Paalman.
INTERVIEW: REFLECTIE LEGT FOCUS OP AANTREKKELIJKHEID VAN VAK EN NIET OP TEKORT
“Leg nadruk op
maatschappelijke
waarde van leraar”
Tekst: Anja Klein
Foto’s: René Schotanus
‘Proud to be a teacher’ staat op de
button die Paulien Meijer tijdens
het interview draagt. Het speldje
kreeg ze onlangs op de Dag van
de Leraar en het laat zien waar ze
alle drie voor staan: ze zijn trots
op hun vak als opleider en onderzoeker.
Dat gevoel verdient iedere
leerkracht en docent, vinden zij.
Daarom willen ze graag de glans
aan het vak teruggeven.
Het ministerie van Onderwijs
vroeg het drietal in 2021 om te
reflecteren op 25 jaar lerarenbeleid
en de huidige staat en toekomst
van leraarschap. “Wij waren een
toevallige combinatie, maar wel
één die logisch heeft uitgepakt”,
zeggen ze over hun samenwerking.
Een dynamisch trio waarin kennis
over bestuur, praktijk en opleiden
vertegenwoordigd is. Want Ingrid
Paalman is lector Goede Onderwijspraktijken
aan Hogeschool
Viaa, Mirko Noordegraaf werkt als
hoogleraar Publiek Management
aan Universiteit Utrecht, en Paulien
Meijer is hoogleraar Teacher
learning and development aan de
Radboud Docenten Academie.
Plek in maatschappij
‘Investeren in Leren’ heet hun
compacte, acht pagina’s tellende
reflectie waarin de maatschappelijke
waarde van leraren, leraarschap
en lerarenbeleid centraal
staat. Ministers Wiersema en Dijkgraaf
gebruikten in juli een deel
ervan in een brief aan de Tweede
Kamer. Ook CU-partijleider Gert-
Jan Segers en kwartiermaker Lodewijk
Asscher toonden interesse.
Zelf zien ze hun schrijven vooral
als startpunt om hun ‘ijkpunten en
praktische acties als het ware tot
leven te wekken’ (zie kader).
Zonder daarbij nadruk te leggen
op geld of het lerarentekort.
Dat gebeurt volgens hen al genoeg.
Maar met een blik op het versterken
van de leraar, het vak en het
beleid. “De leraar als professional
en minder als werknemer”, benadrukt
hoogleraar Mirko Noordegraaf
een aantal keer, “omdat
het anders blijft gaan over het
opvullen van arbeidsplaatsen
en arbeidsvoorwaarden en over
werktijden, hoewel dat natuurlijk
ook belangrijk is.” Paulien Meijer:
“Wat is de positie van de leraar in
de maatschappij? Dat moet op de
agenda van iedere minister in het
kabinet, maar dat zien we helaas
nog niet terug. Een onderwerp als
de klimaatproblematiek pak je niet
aan als er niet voldoende goede
docenten zijn.”
De waarde van onderwijs is volgens
het drietal eerst en vooral
maatschappelijk. In de reflectie
schrijven ze dat we met onderwijs
4
ONZEJEUGD.NU 0-2022
V.l.n.r.: Paulien Meijer, Mirko Noordegraaf, Ingrid Paalman.
kennis, kunde en vaardigheden
stimuleren die van belang zijn om
maatschappelijke uitdagingen aan
te gaan, en om samen, als samenleving,
te presteren. “Als je niet
uitgaat van de waarde van leraarschap
laat je nooit zien wat de
rijkdom ervan is”, zegt lector Ingrid
Paalman. “Rijkdom voor de maatschappij”,
vult Paulien Meijer aan,
“met goedopgeleide en passievolle
leerkrachten en docenten.”
Naar binnen
Daarbij is het ook van belang dat
het onderwijsveld naar binnen
kijkt, benadrukt Paalman. “Er gaat
ook iets mis als starters en zijinstromers
binnen vijf jaar alweer
uitstromen. Intern hebben we ook
iets te doen met elkaar, namelijk
samen zorgdragen voor de professie.”
Hoe je dat gezamenlijk doet,
zetten Paalman, Meijer en Noordegraaf
uiteen in hun reflectie.
“Ik neem mijn
studenten mee de
maatschappij in”
Met onder meer ideeën over ruimte
voor vakmanschap, mentorschap,
nestordocenten en kennisuitwisseling,
in nieuwe netwerken.
Tegelijkertijd moet de blik van
binnen naar buiten. Van een
school als minimaatschappij naar
een school middenín de maatschappij.
Paalman: “Er is iets
geks met het fenomeen ‘school’.
Dat gaat over ruimte voor exploratie,
maar dat hebben we beperkt
door het binnen vier muren te
stoppen. Dat geldt ook voor de
lerarenopleidingen. Zelf neem
ik mijn studenten letterlijk mee
de maatschappij in en stel ik hen
ter plekke de vraag wat ze hun
leerlingen daar zouden kunnen
leren.” Noordegraaf merkt op dat
hij initiatieven in die richting ziet
ontstaan: “Communityserviceachtige
projecten, met de stad
of wijk als living lab, een soort
leer-werk-plaats.”
Tussenruimte
Met hun bijdrage willen de onderzoekers
het onderwijsveld ‘uit de
groeven’ trekken waarin het in
hun ogen vast is komen te zitten.
Waardoor het vak zijn glans verloor
en er al 25 jaar gepraat wordt over
het oplossen van het lerarentekort.
Mirko Noordegraaf: “De discussies
lopen langs scherpe scheidslijnen
van bijvoorbeeld presteren versus
vorming, werknemer tegenover
professional, en van de individuele
ONZEJEUGD.NU 12-2022 5
leerkracht versus het team. Terwijl
het gaat om common ground
zoeken, het laten gebeuren in de
tussenruimte, daar waar de ontmoeting
kan plaatsvinden.”
Wie die ontmoeting moet creëren?
Noordegraaf wijst erop dat
het onderwijsveld een complex
krachtenveld is. “Je moet die
ontmoeting zien als een multilevel
spel van overheid, schoolbesturen
en professionals in het onderwijs.”
Hoogleraar Meijer: “Dat is een
verantwoordelijkheid op heel veel
lagen en daar moeten we allemaal
in mee.” Lector Paalman: “Vraag
jezelf af: waar draag ik aan bij?”
Een lastige vraag die het drietal
ook aan zichzelf stelt. Noordegraaf
brengt hun bevindingen ter
sprake in een nieuwe podcast van
OCW, Meijer nam het mee naar het
overleg over het Bestuursakkoord
Flexibilisering Lerarenopleidingen,
en Paalman bespreekt hun visie in
haar onderzoeksgroep en als raadslid
in Dronten.
Respect voor het vak
Waar hopen ze met hun reflectie
over een jaar verschil te hebben
gemaakt? Ingrid Paalman trapt af:
“Dat er met respect, verwondering
en creativiteit over leraarschap
gepraat wordt.” Mirko Noordegraaf
vult aan: “Dat we kleine stappen
voorwaarts maken in debat en
beleid, vooral ook in taal en toon.”
Afsluitend zegt Paulien Meijer:
“Dat de instroom op de lerarenopleidingen
volgend jaar toeneemt.
Vooral door positieve geluiden
over het vak!”
Wat helpt het leraarschap te versterken?
In ‘Investeren in leren’ dragen
Meijer, Noordegraaf en Paalman
zeven ijkpunten aan:
1. Benadruk de maatschappelijke
waarde van leraarschap.
2. Versterk het professioneel vermogen
van leraren.
3. Investeer in professionele
opleiding en ontwikkeling.
4. Werk meer samen.
5. Bouw het leraar-perspectief in.
6. Geef publiekelijk stem en
gezicht aan het leraarschap.
7. Straal trots en enthousiasme
uit.
Scan de code voor
het rapport.
6
ONZEJEUGD.NU 0-2022
Jeugdautoriteit: regionale
oplossing nodig
De afgelopen jaren daalt de
instroom van JeugdzorgPlus
sterk. De capaciteit daalt minder
hard dan de instroom, met een
lagere bezettingsgraad tot gevolg.
Dat zorgt voor bij sommige aanbieders
voor financiële problemen,
waardoor andere vormen van
jeugdhulp onder druk komen te
staan. Dat stelt de Jeugdautoriteit
in het Rapport Kerncijfers JeugdzorgPlus.
Ook is onvoldoende
duidelijk of er synchroon aan de
Tijdelijk contract
Het aantal tijdelijke contracten
van ondersteuners en leerkrachten
in het basisonderwijs was nog
nooit zo hoog: 10,9 procent mat
DUO in oktober 2021. Dit terwijl er
een enorm personeelstekort is én
schoolbesturen geld erbij krijgen,
zegt de AOb. Flexibele contracten
van bijvoorbeeld uitzendpersoneel
zijn daarin nog niet eens meegerekend.
“Met de huidige tekorten op
de arbeidsmarkt mag je verwachten
dat werkgevers voor nieuw
personeel de rode loper uitleggen”,
zegt AOb-bestuurder Roovers.
“Maar dat gebeurt niet en dat is
onbegrijpelijk.”
Vergrijzing
Arbeidsmarkteconoom Frank
Cörvers (Universiteit Maastricht)
ziet dat de stijging samenvalt met
de NPO-gelden: “Het lerarentekort
is door de NPO-gelden nog veel
verder opgeblazen. We proberen
met zijn allen heel veel geld uit
te geven aan extra mensen die er
helemaal niet zijn.”
afbouw van JeugdzorgPlus goede
alternatieven worden ontwikkeld.
Naast het verschil tussen bezetting
en capaciteit valt verder op dat
de instroom sterk verschilt tussen
regio’s. De autoriteit roept dan ook
alle partijen op om meer samen te
werken in de regio.
Scan de code voor
het rapport.
De stijging is echter al tien jaar aan
de hand. In 2012 had maar 4,9 procent
van de leraren een tijdelijk
contract, omgerekend naar een
voltijdbaan. OCW ziet vergrijzing
als een oorzaak, zo is te lezen in
Trendrapportage Arbeidsmarkt
Leraren. Wanneer ouder personeel
het onderwijs verlaat, worden zij
vervangen door nieuwe medewerkers
die eerst een tijdelijk contract
krijgen. Maar dat effect zou na
twee jaar (het maximaal aantal
tijdelijke opvolgende contracten)
ook moeten zijn uitgewerkt, zegt
Cörvers. “Maar de krimp in het
basisonderwijs komt ten einde.
Vanaf 2025 wordt er weer een groei
in leerlingenaantallen verwacht.
In die cijfers is de komst van
meer vluchtelingen nog niet eens
meegenomen.” Roovers pleit dan
ook voor een maximum aantal
tijdelijke en flexibele contracten
per bestuur. Dat maakt het ook
mogelijk om besturen ter verantwoording
te roepen als ze over de
schreef gaan.
Voor- en
vroegschoolse
educatie
Achterstanden van leerlingen in het
basisonderwijs kunnen door goede
voor- en vroegschoolse educatie
(VVE) worden teruggedrongen.
De kwaliteit speelt hierin een belangrijke
rol. Dit bericht het Kohnstamm
Instituut naar aanleiding van het
pre-COOL cohortonderzoek. Hierin
werden bijna drieduizend kinderen
van tweeënhalf jarige leeftijd tot en
met het einde van het basisonderwijs
gevolgd. Door goede VVE neemt de
achterstand van doelgroepkinderen
substantieel af. Dat geldt met
name voor woordenschat, rekenen
en werkhouding. Alleen bij begrijpend
lezen was er nauwelijks een
inhaaleffect.
Doorgaande lijn
Verder bleek dat VVE effectiever is
voor kinderen met een andere thuistaal
en/of migratieachtergrond dan
voor kinderen met een laag opgeleide
moeder. Deze kinderen blijven in
het onderzoek opvallend achter en
lijken het minst van VVE te profiteren.
Wel werd in de kleutergroepen
een groter effect gevonden van het
aanbod aan taal-, reken- en spelstimulering
op de groei van de woordenschat
bij deze kinderen in vergelijking
met kinderen met hoger opgeleide
moeders. Verder is zorgelijk dat in de
kleutergroepen de educatieve kwaliteit
vaak lager is dan in voorschoolse
instellingen met een VVE-programma.
Bovendien stroomden in de helft van
de gevallen de doelgroepkinderen
uit het pre-COOL-onderzoek vervolgens
door naar een school zonder
erkend VVE-programma, zo stelt het
instituut, waardoor een doorgaande
lijn ontbreekt.
ONZEJEUGD.NU 12-2022 7
De personeelstekorten zijn groot in het onderwijs en ook de werkdruk is hoog. Uit de Teacher Tapp –
een prachtig initiatief vanuit het Expeditieteam Lerarenagenda en de moeite waard om te volgen en
als leraar ook in te vullen – blijkt dat zo’n 67 procent in de maand september een hoge of zeer hoge
werkdruk heeft ervaren. De respondenten op deze app geven aan dat daarbij het aantal uren dat je
formeel bent aangesteld niet zoveel uitmaakt.
REDACTIONEEL: ZIJN LERAREN DRUK MET DE GOEDE DINGEN?
Stylist in de klas
Bert Wienen
Het is logisch dat er van alles wordt
gedaan om de werkdruk te verminderen
en de lerarentekorten
op te lossen. Een goed en positief
signaal was het dan ook dat dit jaar
de instroom in de pabo wat toe
leek te nemen. Het is belangrijk om
nu de studenten vast te houden
In het onderwijs
wordt veel over
bijzaken gesproken
door de loyaliteit met het vak van
leraar te laten toenemen. Dat doe
je overigens niet door de lat van
het vak steeds verder naar beneden
bij te stellen. Maar dat even als
bijzaak. Alhoewel, ook niet helemaal,
want over bijzaken wordt in
het onderwijs best veel gesproken.
Ik moet ineens denken aan het Sinterklaasjournaal
dat ondertussen
weer is begonnen. Een aantal jaren
geleden was daarin sprake van een
hoofd Bijzaken van een gemeente.
Terug naar die drukte van de
leraren. Het is mijn voordeel dat ik
de afgelopen tijd steeds vaker op
diverse scholen mag zijn en mee
mag kijken. Dat is om meerdere
redenen boeiend. Daarbij vielen
mij, als het gaat om werkdruk tenminste,
in ieder geval twee zaken
op. Allereerst de drukte rondom
bijzaken. Een voorbeeld als illustratie
daarvan: een leraar in een
klas waar men thematisch zou
gaan werken. Ik sprak haar even
kort na sluitingstijd van de school
en ze gaf aan dat ze druk was.
Dat was ook daadwerkelijk wel te
zien. De ramen werden beschilderd,
de werkbladen die ze had
gemaakt werden gestyled (‘Ja, want
dan kan ik ze ook makkelijk delen
op social media en zijn ze voor collega’s
fijn te gebruiken’) en bovendien
moest de klas er wel gelikt
uitzien. Niet zozeer door er structuur
in aan te brengen of om het
een plek om te leren te laten zijn,
maar vooral dat ouders zouden
zien hoe leuk en goed voorbereid
het allemaal was.
Alsjeblieft, wees
wel druk met de
juiste zaken
Hoofd Bijzaken
Ik was onder indruk van de werklust
van deze leraar, laat dat heel
duidelijk zijn. Maar tegelijk riep
het ook wel iets anders in mij op.
Ik moest onwillekeurig denken aan
die hoofd Bijzaken van het Sinterklaasjournaal.
De werkdruk is hoog
in het onderwijs, maar alsjeblieft,
wees wel druk met de juiste zaken.
Een andere vorm van drukte valt
mij op als het niet zo goed gaat
met een leerling in de klas of in
zijn algemeenheid: als het gewoon
niet lukt in de klas. Soms is dat
gewoon zo en dan is de vraag: wat
kun je doen? Of andersom, als
8
ONZEJEUGD.NU 0-2022
ouders aangeven dat het niet goed
gaat met een kind en er wordt
een diagnostiektraject opgestart.
Ook dat geeft veel drukte voor
een leraar, waarbij het maar zeer
de vraag is of dit ook daadwerkelijk
iets oplevert voor de leraar of
de leerling in de klas. Dit bleek
De ervaren mate van
belasting bij leraren
verschilt
bijvoorbeeld ook uit de evaluatie
van het passend onderwijs.
Die opvallende leerlingen roepen
op één of andere manier een hoge
werkdruk op. Het is boeiend om te
verkennen hoe dit precies werkt.
Want wat is het dan precies dat
die werkdruk oplevert? Gaat het
erom dat de aanpak die jij als
leraar kiest wordt doorkruist door
opvallend gedrag of verstoort dit
je aanpak? Of gaat het erom dat de
verwachtingen steeds vaker zijn
dat bij opvallend gedrag, al dan
niet vastgesteld door de leraar zelf,
er allerlei extra dingen moeten
gebeuren die mogelijk in de ogen
van de leraar helemaal niet mogelijk
zijn of die niet helpen?
Perceptie
Wat hierbij boeiend is om op te
merken, is dat uit verschillende
onderzoeken naar voren lijkt te
komen (een grove interpretatie)
dat leerlingen die opvallen vanwege
hun gedrag wel invloed
hebben op de ervaren werkdruk,
terwijl leerlingen die extra
ondersteuning nodig hebben
rondom leren of op het gebied van
onderwijs veel minder invloed
hebben op die werkdrukervaring.
Wat daarbij ook opvalt is
dat de verschillen in de mate van
belasting bij leraren rondom de
ondersteuning bij leren groter zijn.
Dus bijna alle leraren vinden dat
het geven van extra ondersteuning
in verband met gedragsproblemen
een hogere werkdruk oplevert,
terwijl die perceptie bij leerproblemen
erg verschilt van leraar
tot leraar.
Overdag moet er
gewoon een klas
gedraaid worden
Contact met externen
Uit een kleiner onderzoek uitgevoerd
binnen een scholengroep
blijkt nog een ander interessant
fenomeen. Daarin werd niet eens
zozeer het aantal problemen naar
voren geschoven als werkdruk
verhogend, maar het aantal leerlingen
waarvoor je contact moet
hebben met andere professionals
van buiten de school dat omhoog
is gegaan. Ook voor leerlingen
waar je in de klas geen extra ‘last’
ervaart. Bijvoorbeeld leerlingen
die gebruikmaken van een kindercoach,
leerlingen waarover
ouders zich zorgen maken en er
vanuit diagnostiektrajecten allerlei
vragenlijsten moeten worden ingevuld
en observaties plaats moeten
vinden, of leerlingen die op een
specifiek gebied ondersteuning
krijgen (logopedie en dergelijke).
Interessant waren daarbij twee elementen
die de leraar als werkdruk
verhogend ervaart. Het eerste is dat
het vaak moeilijk is om in contact
te komen met deze externe professionals,
omdat er overdag gewoon
een klas gedraaid moet worden.
Dan komt het dus neer op na
schooltijd nog contact opnemen
en overleggen. Dat is het pragmatische
argument. Inhoudelijk – en
dat is het tweede dat opvalt – is dat
een leraar vaak aangeeft: het contact
levert mijzelf eigenlijk weinig
op. De tips die ik krijg ken ik al
(geldt vooral voor ervaren leraren)
en ze helpen mij niet in de dagelijkse
praktijk, waarin niet alleen
op dat ene kind mijn focus ligt,
maar op alle kinderen en bovenal
de interactie tussen alle kinderen.
Meerdere perspectieven
Als we willen nadenken over het
vak van leraar, op het lerarentekort
en op het terugdringen van
werkdruk zijn voorgaande aanknopingspunten
van belang. Als je
werkt bij een gemeente of bij een
jeugdhulpinstelling, bedenk dan
goed hoe je van meerwaarde kunt
zijn voor de leraar. Alleen kennis
als het echt wat toevoegt volgens
de leraar en bovendien aanwezigheid
op momenten dat het echt
ertoe doet. Werkdruk vraagt dus
om meerdere perspectieven en
meerdere uitgangspunten. Van de
stylist van de klas en tipgever van
buiten de klas.
ONZEJEUGD.NU 12-2022 9
Urennorm moet omlaag
De urennorm voor leerlingen in
het voortgezet onderwijs moet
omlaag, zo pleit onderwijsorganisatie
AOb in een item van NOS
Stories. Docenten staan een te
groot deel van hun werktijd voor
de klas, zodat ze minder tijd
kunnen besteden aan voorbereiding
van de lessen en professionalisering.
Door het lerarentekort
neemt dat alleen maar toe.
Nederlandse leraren geven relatief
veel uren les en Nederlandse
Commentaar redactie
Sharon Stellaard: Veel studies
over de urennorm hebben
betrekking op het effect daarvan
op de schoolprestaties van
leerlingen. Een veel kleiner
deel kijkt ook naar het effect
op docenten. Onderzoek dat
is gedaan onder leerkrachten
in het basisonderwijs wijst
uit dat minder uren lesgeven
niet direct minder werkdruk
betekent. Dit komt omdat de
werkdruk niet zozeer voortkomt
uit het voorbereiden en
geven van lessen, maar vooral
wordt veroorzaakt door administratieve
lasten, leerlingen
leerlingen krijgen ook relatief
veel uren les, zo blijkt uit een
vergelijking met andere landen.
"Het gevaar is levensgroot dat
ze opbranden en het onderwijs
verlaten", zegt AOb-voorzitter
Tamar van Gelder tegen NOS.
“Als die werkdruk minder wordt,
gaat het werkplezier omhoog.
Het is belangrijk om leraren te
behouden, anders blijft het dweilen
met de kraan open”, zegt Henk
Hagoort van de VO-raad.
met ingewikkeld gedrag en
communicatie met ouders.
Onderzoekers zien wel een
positief effect van het flexibeler
kunnen opnemen van vrije
dagen en vakanties (Van der Aa
et al., 2020). Het lijkt voor het vo
dus een aanrader om te kijken
naar dit onderzoek ten aanzien
van het po.
Bron: Aa, R. van der, Berg, D. van den,
Scheeren, J., Stevenson, S., Vermeulen,
M. , Vrielink, S. & Zijtveld Berg,
S. van (2020). Onderwijstijd: meer of
minder? Internationaal vergelijkend
onderzoek naar de urennorm en onderwijstijd
in het primair onderwijs. CAOP.
Minder instroom
jeugdbescherming
Bijna 8000 kinderen en jongeren kregen
in 2021 een jeugdbeschermingsmaatregel
opgelegd. Dat is ruim 16 procent
minder dan in 2019. Dat blijkt uit de
Landelijke Jeugdmonitor van het CBS.
461.000 kinderen en jongeren kregen in
2021 jeugdzorg, bijna 10 procent van de
Nederlandse jeugd. 450.000 kinderen en
jongeren kregen jeugdhulp, 41.000 hadden
een jeugdbeschermingsmaatregel en
8000 een jeugdreclasseringsmaatregel.
Het aantal kinderen en jongeren met een
jeugdbeschermingsmaatregel is sinds
2015 met 1,4 procent afgenomen. Bij de
jeugdreclassering was er een daling van
29 procent. De daling van de instroom
naar de jeugdbescherming is het grootst
bij de 0- tot 3-jarigen: in 2021 kregen
1365 baby's en peuters een jeugdbeschermingsmaatregel,
tegen 1575 in 2020.
Opvallend is dat veruit het grootste deel
van deze kinderen en jongeren in een eenoudergezin
woont. De cijfers zijn positief,
maar, zo waarschuwt Agnes Derksen van
het Nederlands Jeugdinstituut: “Misschien
komt de daling vooral door de
enorme crisis in de jeugdbescherming.
De wachtlijsten en de personeelstekorten
kunnen ervoor zorgen dat kinderrechters
minder maatregelen opleggen. Om erachter
te komen wat de cijfers precies betekenen,
is verder onderzoek nodig.”
Scan de code voor
de monitor.
Eindtoets wordt doorstroomtoets
Vanaf schooljaar 2023-2024
nemen scholen niet meer een
eindtoets af in groep 8, maar
een doorstroomtoets. De gewijzigde
naam past beter bij het
karakter van de toets, namelijk
doorstroming naar het vervolgonderwijs,
zo vindt OCW. Ook komt
er één centrale aanmeldweek
voor leerlingen in groep 8 die naar
het regulier voortgezet onderwijs
gaan. Daarmee maken alle
leerlingen evenveel kans op een
plek op de school van hun voorkeur.
Het tijdpad rondom het
schooladvies verandert hiermee.
10
ONZEJEUGD.NU 0-2022
Voorportaalcollege SKJ
Per 1 november 2022 verandert het tuchtrecht voor de jeugd- en gezinsprofessional
bij Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ). Sterker dan nu ligt het
accent op ‘leren’ in plaats van ‘straffen’.
Een zogenaamd Voorportaalcollege gaat
klachten beoordelen op geschiktheid voor een
van drie afdoeningsroutes: 1) Mediation. 2) Verwijzing
naar de Kamer van Consultatie, die het
gesprek met partijen aangaat en geconstateerd
handelen in strijd met de beroepsnorm
bespreekt om hier lering uit te trekken; en last
and least: 3) Doorverwijzing naar het College
van Toezicht voor een tuchtrechtelijke procedure.
De beslissing van dit Voorportaalcollege
is bindend voor de klager.
Het wordt nog moeilijker een tuchtrechtelijk
oordeel te krijgen. Nou was het al niet makkelijk.
Ook ik, als doorgewinterd jeugdrechtadvocaat,
had moeite te doorgronden hoe
een klachtwaardige gedraging moest worden
geformuleerd (ik heb ooit één klachtprocedure
gevoerd). Dit terwijl voor zo’n klachtenbehandeling
bijstand van een advocaat voor
ouders niet wordt gesubsidieerd. De radicale
insteek op het lerend vermogen van de klachtafhandeling
lijkt ingegeven door de angst van
de jeugdprofessional voor een tuchtklacht.
Is die angst wel terecht?
In totaal zijn er bijna 60.000 geregistreerde
SKJ-professionals. In de jaren
2018-2021 werden nooit meer dan 50 klachten
gegrond verklaard. Er werden in 2020 überhaupt
slechts 45 klachten mondeling behandeld
en in 2021 slechts 58. De kans dat een
jeugdprofessional tegen een klacht aanloopt,
was dus al heel erg klein. En stel nu dat je één
van de minder dan 50 collega’s bent, is het dan
einde carrière? Uit het jaarverslag blijkt dat
in heel 2021 het nimmer tot een schorsing of
schrapping kwam.
Ik ben geen groot voorstander van het optuigen
van tuchtrecht voor jeugd- en gezinsprofessionals.
Anders dan bij pedagogen,
psychologen, artsen en advocaten lijken
die professionals hun beslissingen en handelswijze
in hiërarchische organisaties af te
stemmen in teamverband of met een leidinggevende.
De beroepscode kan soms botsen
met de werkwijze van de organisatie of het
stelsel waarin de professional moet werken.
Die angst voor een tuchtklacht en de nieuwe
beschermende wijze van afdoening verraadt
in feite dat de jeugd- en gezinsprofessional
nog veel moet leren alvorens die volwassen
genoeg is om zich tuchtrechtelijk toetsbaar
op te stellen.
Beter kan worden ingezet op een goede
klachtafhandeling bij de betrokken jeugdzorgaanbieders
en klachtencommissies van
Gecertificeerde Instellingen. Echter, ook hier
valt op dat er zo veel mogelijk wordt ingezet
op het voorkomen van de formele klachtenbehandeling,
als er een klacht is. Fijn voor de
instelling of de jeugdprofessional, maar of de
sector hiervan leert? En belangrijker: staat
het belang van het kind voorop? Want die heeft
er baat bij dat rotte appels worden herkend en
geregistreerd en niet in een ander deel van
ons jeugdlandschap het aanzien van de sector
en andere jeugdigen kan beschadigen. En die
angst? Een slechte raadgever dus!
Reinier Feiner is advocaat bij FeinerIwema
Advocaten te Rotterdam
ONZEJEUGD.NU 12-2022 11
Het voorstel voor een ‘voltijdsbonus’ voor leerkrachten als maatregel om het tekort aan leerkrachten
op te lossen, leidt tot stevige discussies. Terwijl de urgentie toeneemt: het tekort loopt op tot boven
de 7000 fte in 2030. Hoe kijken leidinggevenden in het onderwijs naar het leerkrachtentekort? Jeroen
Goes en Mariëlle Siebelt – mensen met een kloppend onderwijshart – delen hun visie en ideeën.
HOE GAAN SCHOLEN OM MET HET LERARENTEKORT?
“Benoem de mooie
kanten van het
onderwijs!”
JaapJan Boer
De voltijdsbonus biedt volgens
critici geen oplossing: parttime
werken in het onderwijs is in de
praktijk al een fulltime baan. Veel
leerkrachten kiezen bewust voor
parttime werken, om de balans
werk-privé goed te houden.
Wat moet er dan wel gebeuren?
Mariëlle Siebelt is directeur op
basisschool De Regenboog in
Enschede. Een school met 178 leerlingen
in een achterstandswijk.
Veel leerlingen komen binnen met
een forse achterstand. “Maar”, zegt
Mariëlle: “wij denken in mogelijkheden.”
Dat levert resultaat op.
Voor leerlingen én voor het onderwijsteam.
Want dát is het vertrekpunt:
het vormen van een hecht,
bevlogen team dat naar elkaar
omkijkt en kwaliteit levert. “We zijn
hier allemaal gelijk aan elkaar”,
stelt Mariëlle. Er staat een team wat
betrokken is bij elkaar, met goede
ondersteuning. Ziekteverzuim is er
nauwelijks. Ondersteuning komt
vanuit de invalpool, maar vooral
ook door de manier waarop het
onderwijs vorm krijgt. Geen taakuren
meer, elke dag een uur sport
en bewegen voor alle leerlingen:
“Door vakdocenten en studenten
van het ROC in het kader van
hun stage.”
Veilige sfeer
Expertise haalt Mariëlle in huis, en
borgt dit in het team. Haar formatie
is bewust ruimer ingezet, zodat
er altijd ruimte is om lessen van
elkaar over te nemen of ergens in
te kunnen vliegen. Haar eigen rol
is helder: “Zorgen voor een veilige
en gelijkwaardige sfeer op school
en bij het team, denken in mogelijkheden.
Als directrice ken ik alle
leerlingen bij naam, en voer de lastige
gesprekken om de leerkrachten
te ontlasten. Zo neem ik werkdruk
weg bij het team.”
Lokaal een positief podium
Mariëlle ergert zich aan de stroom
van negatieve berichtgeving over
het onderwijs. “Er gebeurt zoveel
moois in het onderwijs, geef daar
meer aandacht aan.” Zij stelt dat
het onderwijs hierin het voortouw
moet nemen, ook op lokaal niveau.
De vraag wie regie zou moeten
voeren op het leerkrachtentekort is
een lastige, ook vanwege de soms
concurrerende positie die scholen
ten opzichte van elkaar hebben.
“Maar zie het aanpakken van het
leerkrachtentekort nou als een
gezamenlijke (lokale) opgave, los
van de verschillende besturen in
een gemeente”. De gemeente kan
daarin een belangrijke rol spelen
12
ONZEJEUGD.NU 0-2022
– zoals recent ook gebeurde bij
het realiseren van een schoolontbijt.
Mariëlle: “Je vindt elkaar in
de maatschappelijke noodzaak
voor onze kinderen en gezinnen.
Dat moet eigenlijk ook zo gelden
voor het leerkrachtentekort.”
Het blijvend promoten van het
vak, vanuit een positieve blik op
onderwijs: dat kan lokaal opgepakt
worden. Het kan ook helpen als bijvoorbeeld
beleidsadviseurs actief
scholen bezoeken. “Zo kan de
gemeente het onderwijs begrijpen
en op positieve wijze een podium
geven.” Daarbij: een veilige omgeving
voor kinderen houdt niet op
bij het schoolplein, ook daar heb je
elkaar echt nodig. De rol van een
directeur die gelooft in kansen en
het team positief stimuleert: op
deze school werkt het. Voor het
welzijn van leerkrachten en leerlingen.
Hoe is dit vanuit het perspectief
van een onderwijsbestuurder?
Donkere wolken
De rol van een directeur is belangrijk,
maar er is veel meer nodig, stelt
onderwijsbestuurder Jeroen Goes
van KBA Nieuw-West in Amsterdam.
Hij is al sinds 1997 actief
in het onderwijs, onder meer als
leraar, directeur en bestuurder.
“Zowel qua onderwijsconcepten
als qua regio heb ik veel contrasten
in het onderwijs meegemaakt.”
Jeroen is zeer uitgesproken over
het lerarentekort: “In mijn eerste
maanden in Amsterdam ben ik me
rot geschrokken.” De politiek, maar
ook bestuurders en schoolleiders
hebben het probleem voor zich uit
geschoven. “Het lijkt erop alsof de
urgentie niet wordt gevoeld.”
Geen concurrentie maar
samenwerking
Naast het gebrek aan urgentie
speelt er meer, volgens Jeroen.
“Gebrek aan samenwerking, gebrek
aan bestuurlijk lef, te veel concurrentie
in het land. Ik heb dat nooit
begrepen. Een mening waarvan ik
niet denk dat deze in het openbaar
wordt ondersteund. Achter gesloten
deuren zie ik echter veel meer
herkenning en erkenning hierin.”
De impact van het lerarentekort is
groot. Er zijn scholen waar wekelijks
groepen thuis zitten. De druk
neemt toe op mensen werkzaam
in het onderwijs: druk om kwaliteit
en continuïteit te kunnen bieden,
druk van ouders. Dat maakt het
vak er niet aantrekkelijker op.
Hoe is het tij te keren? “Specialisten
invliegen, vertrouwen op de
kwaliteiten van een directeur: het
“Het lerarentekort
leidt tot meer
kansenongelijkheid”
doet ertoe, maar het is lang niet
meer voldoende.” Oftewel: ook op
scholen met excellent werkgeverschap
zullen gaten vallen – juist
ook op die plekken waar onderwijs
voor kinderen het hardste nodig
is. “Het leerkrachtentekort leidt
tot meer kansenongelijkheid”,
zegt Jeroen.
Breder kijken
Toch zijn er volgens Jeroen genoeg
mogelijkheden. “De overheid zou
het sluiten van scholen net zo
gemakkelijk moeten maken als
het stichten daarvan; er zijn te
veel scholen voor te weinig leerlingen
en te weinig leerkrachten.
Ik maak mezelf er niet populair
mee. Het is een helse klus om een
school te sluiten, en toch is het
nodig. We hebben elkaar nodig
in solidariteit. We moeten kaders
stellen waarbij geen sprake is van
concurrentie, maar waarbij we
verantwoordelijk zijn voor alle
kinderen in de regio. Wat we nodig
hebben op korte en lange termijn
is hetzelfde: bevoegde, hoogopgeleide
leerkrachten.”
Jeroen doet een klemmend beroep
op iedereen die betrokken is bij
het onderwijs. “Kijk veel breder
naar het hele systeem, we hebben
elkaar nodig. Wegblijven uit de
polarisatie, maar gaan voor echte
samenwerking, zonder concurrentie:
we hebben een gezamenlijk
opdracht.”
Samen bouwen
Wie de discussies in, om en over
het onderwijs een beetje volgt,
ziet vooral veel onenigheid.
Dat alleen draagt al niet bij aan
het creëren van een inspirerende
en aantrekkelijke werkomgeving.
De uitdaging van het tekort aan
leerkrachten is complex. Werkgeverschap
speelt een rol, visie op
onderwijs, onderlinge concurrentie
tussen scholen, verschil
tussen wijk en regio, de overheid
en de lokale samenwerking
tussen onderwijsbesturen en de
gemeente. Daarvoor moeten we
het leerkrachtentekort gaan zien
als een urgent maatschappelijk
probleem. We moeten het onderwijs
een gezonde en aantrekkelijke
werkplek maken met voldoende
ondersteuning voor leerkracht en
leerling: dat zou prioriteit nummer
één moeten zijn van leidinggevenden,
bestuurders en beleidsmakers.
Los van het eigen belang.
De urgentie is er.
ONZEJEUGD.NU 12-2022 13
Klacht tegen
Evaluatie Wvggz en Wzd
14 ONZEJEUGD.NU 0-2022 Sinds 1 januari 2020 gelden
onder hulpverleners. Vooruitgang
jeugdzorg
de Wet verplichte geestelijke
bij het doel van beide
gezondheidszorg (Wvggz) en de
wetten om dwang terug te
Wet zorg en dwang psychogeriatrische
dringen, wordt nog nauwedicapte
en verstandelijk gehanlijks
gezien.
cliënten (Wzd). Recent • Bij het verbeteren van de
publiceerde ZonMw het tweede
rechtsbescherming van
deel van de eerste evaluatie.
cliënten is sprake van een
Daaruit blijkt dat de twee wetten gemengd beeld. Zowel de
geen onverdeeld succes zijn.
procedure van de zorgmachtiging
De belangrijkste conclusies:
Wvggz als die van Wzd
• De implementatie van beide
kan zo worden toegepast
wetten verloopt moeizaam,
dat de rechtspositie van de
met name van de Wzd.
cliënt eerder wordt beperkt
• Het bestaan van twee complexe dan versterkt.
wetten naast elkaar die veel • In de praktijk spelen zodanige
overlap vertonen, zorgt voor
problemen dat in dit onderzoek
veel verwarring en vragen.
70 aanbevelingen voor
• Er zijn kleine verbeteringen
verbetering worden gedaan.
te zien in het bereiken van de Het overall-beeld uit deze evaluatie
doelstellingen; er is vooral meer
is niet bemoedigend, zo is te
sprake van bewustwording lezen in de evaluatie.
Privéschool
Nieuwe privéscholen moeten zijn voor leerlingen die extra
binnenkort aan dezelfde regels ondersteuning nodig hebben.
voldoen bij de oprichting als Ook burgerschapsonderwijs moet
scholen die met publiek geld goed geregeld zijn, een ‘grote
bekostigd worden. Dat zegt
horde’ bij een deel van de nieuwe
minister Wiersma in een brief aanvragen voor vo-scholen, aldus
aan de Tweede Kamer. Met een de minister. Op dit moment
nieuw wetsvoorstel wil de minister
hoeft een particuliere school
de regels voor particuliere pas vier weken nadat de lessen
scholen in lijn brengen met de zijn begonnen te melden dat de
regels voor publieke scholen. school is opgericht. Dat noemt
Deze regels waren in 2020 al de minister "oneerlijk en soms
aangescherpt. Zo moeten ze onverantwoord richting leerlingen".
onder andere kunnen aantonen
Met de nieuwe wet wordt
dat leerlingen voldoende het dus verplicht om oprichting
lesuren krijgen; zo moeten
meteen te melden. "Ook wil ik dat
scholen kunnen aantonen dat de inspectie al eerder bekijkt of
het personeel vakbekwaam is aan de wettelijke vereisten wordt
en er moeten voorzieningen voldaan", zegt Wiersma.
Ouders die een klacht willen indienen
over jeugdzorg, kunnen per
1 november daarvoor terecht bij
een speciale ‘commissie van consultatie’.
De Stichting Kwaliteitsregister
Jeugd (SKJ), die toeziet op de
jeugdsector, vindt dat daarmee de
procedure laagdrempeliger wordt.
Voorheen was het een langdurige,
zware juridische procedure. Jacky
Stuifmeel (directeur SKJ): "Dat is
voor de professional zelf heel erg
zwaar, maar ook ouders en verzorgers
blijken heel veel moeite te
hebben om klachten bij ons in te
dienen." Voortaan wordt een zaak
eerst door een commissie besproken,
die het gesprek aangaat met
partijen over de klacht. Stuifmeel:
“Slechts bij ongeveer één procent
van de procedures volgde er een
berisping. Ouders voelden zich niet
gehoord en de jeugdbeschermer
gaat in de verdediging en leert zo
niet wat er beter kan.”
Bezorgd
Advocaten uit het veld zijn echter
niet enthousiast over de nieuwe
procedure. Familierechtadvocaat
Chris Sent vertelt in Trouw dat
ouders door deze ontwikkeling
alleen maar minder handvatten
hebben om tegen falende
jeugdbeschermers op te treden.
Hij wil juist een strenger toetsingskader.
Ook advocaat Richard
Korver vindt dat de wetgever
moet ingrijpen. “Burgers en
zeker kinderen moeten kunnen
rekenen op rechtsbescherming,
daar zijn nu al veel klachten over.
Dit doet afbreuk aan de toch al
povere rechtsbescherming”, zegt
hij in Trouw.
Het lerarentekort: de cijfers
Het lerarentekort is een van de veelbesproken maatschappelijke
en politieke landelijke thema’s. Evenals
de sector zorg stevent het onderwijs af op een groeiend
aantal tekorten om leerlingen te voorzien van een
professional voor de klas. Wat is de stand van zaken?
1. Wat is er aan de hand met het lerarentekort?
De aandacht voor het lerarenbeleid neemt toe, maar
cijfers vanuit het arbeidsplatform laten al een decennia
zien dat het met het voorzien van personeel voor leerlingen
niet de goede kant op gaat. De hoeveelheid leraren
die er in het onderwijs nodig is, wordt bepaald door
het aantal leerlingen die naar school toe gaat. Daarbij is
de sector waarbinnen een leraar werkt, mede bepalend
voor het aantal leraren dat nodig is. Uit de cijfers blijkt
dat in 2020/ 2021 129.000 leraren aan het werk waren
in het primair onderwijs. In het voortgezet onderwijs
waren dit 75.000 leraren. Tevens valt op dat in het primair
onderwijs de regio’s bepalend zijn voor het aantal
leraren. In het voortgezet onderwijs is er vooral een tekort
aan leraren voor specifieke vakken, zoals schei- of
natuurkunde. Het middelbaar beroepsonderwijs krijgt
veelal aanwas vanuit het bedrijfsleven om studenten te
onderwijzen. 1
2. Wat zijn mogelijke oplossingen voor
het lerarentekort?
De (aankomende) tekorten worden veelal veroorzaakt
door een grote groep professionals die met pensioen
gaat en er staat onvoldoende instroom tegenover om
deze uitstroom op te vangen. De afgelopen jaren heeft
het ministerie maatregelen genomen om de instroom
te bevorderen. Zo zijn er voorzieningen getroffen voor
mensen met een andere afgeronde hbo-opleiding
– niet-lerarenopleiding – om via een zij-instroomtraject
toe te treden in het onderwijs. In het voortgezet onderwijs
blijkt dat hierdoor een redelijk gestage instroom
ontstaat, binnen het primair onderwijs heeft er vooral
een enorme groei plaatsgevonden in 2019. Daarnaast
was er voor fulltime studenten die een lerarenopleiding
volgen een halvering van het collegegeld.
3. Wat is de stand van het lerarenbeleid op
dit moment?
Alle beetjes helpen zou je kunnen zeggen, maar tot op
heden betekent het vooralsnog niet dat deze acties de
tekorten aanzienlijk wegnemen. Een grote instroom
van studenten bij lerarenopleidingen blijft uit en er is
een redelijk grote groep startende leraren die in de
eerste vijf jaar, na het behalen van het diploma, uit het
onderwijs gaat. 2 Uit cijfers blijkt dat de tekorten van
het primair onderwijs ten opzichte van het voortgezet
onderwijs op langere termijn hoger zijn. 3 In de vijf grote
steden Almere, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en
Utrecht liggen de cijfers voor het lerarentekort hoger
dan het landelijke gemiddelde van 8,5 % (Almere 16,2%;
Den Haag 16%; Amsterdam 15,3%; Rotterdam 13,2 % en
Utrecht 7,3% 4 ). Oplossingen die op dit moment worden
ingezet om het lerarentekort tegen te gaan vanuit het
ministerie, zijn de instroom verhogen, zittend personeel
zo veel mogelijk proberen te behouden en het onderwijs
anders organiseren.
Ingrid Paalman-Dijkenga
Noten
1. https://open.overheid.nl/repository/ronl-580c98e3-5765-
4d4a-a511-62dd568ee0f4/1/pdf/trendrapportage-arbeidsmarkt-leraren-po-vo-en-mbo-2021.pdf
2. https://open.overheid.nl/repository/ronl-ca25b29e-
961c-44fe-aa65-ce93d3164402/1/pdf/
Rapportage%20zij-instroom%20leraren%202020.pdf
3. https://www.ocwincijfers.nl/sectoren/voortgezet-
onderwijs/personeel/prognoses-arbeidsmarkt-vo
4. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/
werken-in-het-onderwijs/aanpak-tekort-aan-leraren
ONZEJEUGD.NU 12-2022 15
Didactisch Educatief
Professional
Didactisch Educatief Professional (DEP)
is een nieuwe associate degree-opleiding
binnen Hogeschool Viaa, onderdeel
van Campus Kind en Educatie. Een associate
degree (Ad) is een tweejarige hboopleiding
op niveau 5, waar praktijk en
theorie sterk met elkaar verbonden zijn.
De VO-raad beschrijft de Ad als volgt: ‘De associate
degree-afgestudeerde staat met zijn voeten in
de praktijk, bewaart met zijn hoofd het overzicht,
verbindt mensen en middelen en koppelt hiermee
denken aan doen.’ De associate degree Didactisch
Educatief Professional (Ad-DEP) is ontwikkeld
samen met het werkveld. In de opleiding Ad-DEP
komen ontwikkelingspsychologie, leerstrategieën
en de manier waarop je hier als professional bij
aansluit aan bod. Leren door spelen en verwondering,
leren door vragen te stellen, doelgericht
observeren en het werken met groepen worden
vervolgens uitgediept. Vanuit deze theorie maken
studenten de transfer naar hun eigen praktijk in
het onderwijs en de kinderopvang.
De Ad-DEP is een opleiding die wil bijdragen aan
het verkleinen van de personeelstekorten in de
kinderopvang en het onderwijs, die de kwaliteit
in deze domeinen wil vergroten en handvaten
biedt om het onderwijs en de opvang anders te
organiseren. In deze sector volgen de veranderingen
elkaar snel op. Waarbij vroeger alle kinderen
met dezelfde leeftijd in dezelfde klas gezamenlijk
les kregen ‘op bladzijde 14’, is het in deze tijd
niet meer denkbaar zo te werken. Kinderen zijn
niet allemaal hetzelfde; elk kind leert en ontwikkelt
zich anders en heeft een andere achtergrond.
De vraag die in de Ad-DEP centraal staat is: ‘Welke
kennis en vaardigheden heb jij nodig om deze kinderen
onderwijs te geven die past bij de persoon?’
Dit geldt niet alleen voor het onderwijs; de ontwikkeling
van kinderen begint al in de kinderopvang
en peuterspeelzalen.
Samen verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling
van kinderen is een toenemende trend, ook wel
gevat onder interprofessioneel werken. Dit samenwerken
over de muren van je organisatie heen,
doet recht aan de brede ontwikkeling van kinderen.
De DEP kenmerkt zich door samenwerking
met de Ad-opleiding Pedagogisch Educatief Professional
(PEP). In scholen zijn veel studenten van
de Ad-DEP werkzaam als leerkrachtondersteuner,
binnen een groep, een bouw of een taalklas. Vanuit
observaties geeft de leerkrachtondersteuner zelfstandig
de juiste begeleiding, afgestemd op de
behoefte en ontwikkeling van het kind.
Studenten geven aan: “Ik ben zelfverzekerder in
het geven van mijn activiteiten door de aangereikte
theorie vanuit de opleiding.” “Het is motiverend
om voor alle kinderen succeservaringen
te creëren.” “Door het inzetten van spel zijn de kinderen
nog enthousiaster!” Een opleiding die professionals
dichter bij de kinderen brengt, waarbij
het kind centraal mag staan in zijn of haar eigen
ontwikkeling. Een toegevoegde waarde in het
functie profiel van onderwijs, opvang en zorg.
Mariëlle Bouwman is opleidingscoördinator Ad- DEP.
Meer weten: Marielle.bouwman@viaa.nl
16
ONZEJEUGD.NU 12-2022