Verhalen Raak-griezeltocht 2024
- No tags were found...
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
Deze verhalen mogen niet worden gereproduceerd, gekopieerd, gedistribueerd of aangepast door een
derde partij, zonder schriftelijke toestemming van Raak vzw.
Deel 1: De wedstrijd
De spokenwedstrijd
“Alleen heel, héél erg dappere en slimme spoken vinden de weg terug naar het
Spookkasteel! Boehoehoe!”
Met luide stem spreekt Nestor de jonge spookjes toe die in een kring rond hem
zweven. Hij zwiept vervaarlijk heen en weer in de woeste wind. Nestor is eeuwenoud.
Hij is bijna helemaal gescheurd en uitgerafeld en bedekt met vuile vlekken. Alle
spookjes rond hem kijken hem met grote ogen aan.
Vandaag is de dag waarop alle kleine spookjes kunnen tonen hoe dapper ze zijn. Dat
is immers nodig om bij de mensen te mogen gaan spoken. Een spook dat zelf bang is,
daar heeft niemand schrik van!
Een van de spookjes is Spikkel. Hoewel hij het allemaal heel erg spannend vindt, is hij
toch ook wel een beetje zenuwachtig. Hij heeft lang uitgekeken naar vandaag en wil
absoluut tonen hoe dapper hij is.
“Dus”, gaat Nestor langzaam verder, “jullie vertrekken hier allemaal samen, maar ieder
spook moet zelf de weg vinden naar het Spookkasteel.”
Terwijl het oude spook spreekt, neemt Spikkel de tijd om rond te kijken naar zijn
vriendjes, die heel aandachtig aan het luisteren zijn. Wie zou er allemaal bang zijn?
Wie zou er als eerste aankomen in het Spookkasteel? En wie zou sowieso niet slim
genoeg zijn om het kasteel te vinden?
“De beste en kortste weg, spookjes van mij, is door het Fluistermoeras, het Enge Bos
en langs de Boze Trol.” Nestor laat een stilte vallen, zodat iedereen zijn woorden goed
onthoudt. Spikkel merkt het niet eens. Hij ziet alleen dat enkele van zijn vriendjes
rillen van de schrik. “Haha”, mompelt hij tegen zichzelf, “ik zal lekker als eerste
aankomen!”
“Ik hoop dat iedereen het goed begrepen heeft?”, kraakt de spookstem van Nestor,
terwijl hij nog steeds moeite heeft om op één plaats te blijven zweven door de harde
wind. Hij kijkt alle spookjes één voor één aan. Die knikken samen bijzonder
enthousiast.
“Spikkel? Jij ook?” De grote zwarte ogen van Nestor kijken hem streng aan.
Geschrokken knikt Spikkel heel hard. Niet omdat hij het allemaal goed gehoord heeft,
maar omdat hij zag dat alle andere spoken ook knikten.
“J.. Ja, ja hoor …”, stamelt hij stilletjes. “Alles goed begrepen … het Boze Bos, het Enge
Moeras en …” Hij twijfelt eventjes. “De Fluisterdrol! Dat was het! Geen idee wat een
Fluisterdrol is …”
“Zijn jullie er allemaal klaar voor? Drie … twee … één … starten maar! Boehoehoe!”,
roept Nestor zo luid als hij kan.
Spikkel schiet als een pijl uit een boog weg. Recht naar het Enge Bos. In zijn haast
merkt hij niet dat alle andere spookjes precies de tegenovergestelde kant opvliegen.
Deel 2: Verdwaald
Het is heel erg donker in het Enge Bos. De takken van de grote, knoestige bomen
zwiepen wild heen en weer telkens de wind door het bos giert. Elke oude, hobbelige
boom lijkt wel een monsterlijk gezicht dat Spikkel boos aankijkt. Het geluid van de
wind maakt de bomen nog enger, alsof ze zachtjes mopperen.
“Ik ben niet bang. Ik ben niet bang. Ik ben niet bang …”, spreekt Spikkel zichzelf moed
in. Maar heel diep vanbinnen is hij doodsbang. Hij kent de weg door het Enge Bos
immers helemaal niet. Erger nog: hij is verdwaald!
Urenlang dwaalt hij al door het bos. Hij is helemaal gescheurd door de scherpe
takken en stekels en hangt vol modder. En hij is er zeker van dat hij al drie keer
voorbij deze grote boom kwam die eruitziet als een oude toverheks. Compleet
uitgeput zet hij zich neer in het mos en begint zachtjes te huilen … Hij is ten einde
raad. Als hij niet uit het Enge Bos raakt, dan vindt hij helemaal zijn weg naar het
Spookkasteel niet. En dan kan hij nooit gaan spoken bij de mensen!
Tussen zijn snikken door hoort hij opeens ver weg in het bos een stem. Is daar
iemand aan het neuriën? Zou er dan nog iemand dezelfde weg nemen? Misschien is
hij helemaal niet verdwaald! Misschien raakt hij toch op tijd in het Spookkasteel!
“Hallo?”, roept hij voorzichtig. “Is daar iemand? Hallo?”
Het neuriën stopt. Het is nu doodstil in het Enge Bos. Ook de wind is gaan liggen en
maakt geen enkel geluid meer. Spikkel schrikt van de plotse stilte. Zou hij zich
vergissen? Hij hoort nu helemaal niks meer. Misschien wordt hij wel achtervolgd door
een of ander akelig dier!
Snel verstopt hij zich achter een dikke boom. “Ik ben een spook”, fluistert hij stilletjes
tegen zichzelf. “Ik kan iedereen bang maken!” Hij trekt zijn engste gezicht. Wie of wat
hem ook achtervolgt, zal de schrik van zijn leven opdoen!
Het neuriën is opnieuw gestart en komt langzaam maar zeker dichterbij. Zodra het
geluid bijna bij hem is, springt Spikkel wild zwaaiend met zijn armen van achter de
boom en roept hard ‘BOE!’
Spikkel schrikt zelf het meest. Er is helemaal geen wild, griezelig dier! Hij staat oog in
oog met een ander spookje, Poppie.
“Dag Spikkel”, zegt het meisjesspook. “Ben jij verdwaald misschien?”
Vraag voor de kinderen: hoe komt het dat Spikkel in het Enge Bos terechtkwam in plaats van
bij het Fluistermoeras?
Antwoord: Omdat hij bezig was met andere dingen in plaats van te luisteren, zoals de andere
spookjes deden.
Deel 3: Spikkel is bang
“Verdwaald? Ik? Nee hoor”, zegt Spikkel zo stoer mogelijk. “Ik was net even aan het
rusten, zodat ik niet te vroeg op het Spookkasteel aankom. Dat zou helemaal niet
leuk zijn voor de andere spookjes, niet?” Terwijl hij dit zegt, voelt hij dat zijn stem trilt.
Poppie kijkt hem onderzoekend aan met haar grote blauwe ogen. Alsof ze hem niet
gelooft.
Spikkel heeft nog niet veel met Poppie gepraat. Ze is een beetje een vreemd spookje,
waar niemand van de andere spoken graag mee speelt. Ze praat heel weinig en heel
zacht, en soms zit ze uren voor zich uit te staren naar een boom of een dier terwijl ze
zachtjes fluistert.
“Het lijkt wel alsof je gehuild hebt.” Ze blijft hem onverstoorbaar aankijken. “Heb je
gehuild, Spikkel? Was je bang misschien?”
“Natuurlijk was ik niet bang! En ik heb helemaal niet gehuild! Hoe kom je erbij?”
Terwijl Spikkel dit zegt, blaast de wind een oude vermolmde tak van een boom, die
met een luide knal net naast hem op de grond valt. “AAAAAH! Een monster!!!”,
schreeuwt Spikkel, die zich rot schrikt. Hij vliegt in de armen van Poppie, alsof die
hem zal kunnen beschermen.
Poppie begint zachtjes te lachen. “Spikkel toch, het is helemaal geen monster, het is
een afgewaaide tak die naar beneden viel!”
Snel trekt Spikkel zich los van het meisjesspook. “Dat wist ik heus wel! Ik wou jou
beschermen, ik dacht dat jij bang zou zijn. Meisjes, weet je wel …”, mompelt hij
opnieuw dapper. Maar als hij eerlijk is, schaamt hij zich wel een beetje, dat hij zo
schrok van een oude vermolmde tak.
“Je bent zeker dat je niet bang bent?” vraagt Poppie. “En dat je niet verdwaald bent?
Anders kunnen we samen verder naar het Spookkasteel vliegen hoor.”
“Bang? Natuurlijk ben ik niet bang!” Hij trilt nog steeds over zijn hele spokenlijf terwijl
hij dit zegt.
Poppie trekt haar schouders op. “Ok, dan ga ik in mijn eentje verder!” Ze begint
opnieuw te neuriën en zweeft verder door het Enge Bos zonder Spikkel.
Net als Poppie bijna uit het zicht is, giert de wind luid door het Enge Bos. Alle oude
bomen beginnen opnieuw dreigend te brommen … Spikkel slikt hard. “Hé Poppie”,
roept hij luid. “Wacht op mij!”
Poppie blijft zachtjes ter plaatse zweven terwijl Spikkel zich haast om bij haar te zijn.
“Ik … Ik … Ik ben toch wel een beetje bang, als ik heel eerlijk ben. En ik … ik was ook
wel een beetje verdwaald. Ik zou het heel fijn vinden als we samen de tocht verderzetten.”
Poppie glimlacht naar hem en zegt heel stilletjes, zo stilletjes dat Spikkel het niet
hoort: “Ik dacht het wel.”
Vraag voor de kinderen: Waarom dacht Poppie dat Spikkel toch bang was? Hij zei toch dat hij
niet bang was?
Antwoord: Poppie zag aan zijn manieren dat hij bang was. Ze heeft niet enkel naar zijn stem
geluisterd, maar ook op zijn manieren gelet.
Deel 4: Het fluistermoeras
Na een tijdje komen Poppie en Spikkel aan de rand van het Enge Bos. Spikkel slaakt
een luide zucht van opluchting.
“Ziezo”, zegt hij luidop met een grote glimlach op zijn witte spokensnoet. “Het ergste
hebben we achter de rug!”
Poppie kijkt hem ongelovig aan. “Helemaal niet hoor”, fluistert ze net luid genoeg
zodat Spikkel het kan horen. “Het moeilijkste moet nog komen. We moeten onze weg
zien te vinden door het Fluistermoeras. Kijk maar eens voor je.”
Zover als Spikkel kan zien, strekt zich een moeras uit. Grote, vette luchtbellen
verschijnen overal op het water en ploffen met een stinkende knal open. “Bah!”, roept
Spikkel uit. “Dit stinkt hier nog meer dan die keer toen ik in mijn …”
“Shht. Stilletjes …” onderbreekt het meisjesspook hem. “Hier mag geen enkel geluid
hardop gemaakt worden. Enkel fluisteren mag. Volgens de oude verhalen slapen er
boosaardige wezens in het moeras die je absoluut niet wakker wil maken!” Ze buigt
zich nog wat dichter naar Spikkel en fluistert heel stil: “Komaan, we moeten Echo
zien te vinden. Zij zal ons door het moeras helpen.”
Spikkel kijkt haar verbaasd aan: “Echo? Wie is Echo?”
Poppie neemt hem bij de hand en glimlacht. “Dat zie je wel als we zover zijn!”
Langzaam zweven ze verder door het zompige moeras. Regelmatig houdt Poppie
halt en hurkt neer. Elk diertje dat ze op hun weg zien, wordt door het meisjesspook
naar de weg gevraagd. Wanneer Poppie voor de zoveelste keer naast een kikker
hurkt en luistert naar wat die te vertellen heeft, verliest Spikkel zijn geduld. “Moeten
we nu echt elke modderige kikker om hulp vragen?”, moppert hij terwijl hij een boze
blik werpt op de kikker. “Komaan Kwaakmans, wat sneller! We zijn gehaast!”
Met een grote sprong en een verontwaardigde, luide ‘kwaaaaak’ springt de kikker het
moeras in. In een oogwenk is hij uit het zicht.
“Spikkel toch, nu weten we nog niet waar we heen moeten!” zegt Poppie boos. “Kan
je dan nooit eens wat geduld hebben en luisteren naar wat anderen te zeggen
hebben?”
Beetje bij beetje vorderen ze door het moeras. Poppie houdt opnieuw vaak halt om
stilletjes te praten met een kikker of een hagedis. Tot ze opeens enthousiast wijst
naar een open plek wat verder in het moeras.
“Kijk daar … Spikkel, daar in de verte! Daar zit Echo”, fluistert ze opgewekt, haar ogen
twinkelend van opwinding.
Dan ziet Spikkel het ook: een elfje zit midden in het moeras tegen een boom in het
gras. Het lijkt alsof ze een bloemenkrans aan het vlechten is. Rondom haar springen
tientallen kikkers vrolijk in het rond.
Deel 5: Echo
“Dag Echo”, zegt het meisjesspook. “Kan jij ons verder helpen? We zoeken de weg
naar het Spookkasteel.”
Vriendelijk glimlachend kijkt het elfje met haar lachende ogen de twee spookjes aan.
Langzaam legt ze haar bloemenkrans neer. “Natuurlijk kan ik dat. Zet jullie maar hier
naast mij in het gras en luister heel goed naar mijn verhaal.”
Spikkel is blij dat hij eindelijk wat kan rusten en ploft zich naast Echo neer. Ook
Poppie vlijt zich in het gras.
“Heel, heel, heel lang geleden was het Fluistermoeras de plaats waar de wrede trollen
woonden”, begint Echo zachtjes haar verhaal.
Spikkel trekt zijn ogen wijd open. "Drollen, drollen? Liggen hier drollen?", vraagt hij,
terwijl zijn blik op Echo gericht blijft. Tot zijn verbazing ziet hij dat de lippen van het
elfje nog steeds bewegen, alsof ze spreekt. En ook Poppie lijkt nog heel aandachtig
te luisteren, maar Spikkel hoort helemaal niks van wat ze vertelt!
Terwijl hij met zijn vinger in zijn oren peutert, om er zeker van te zijn dat er geen prut
inzit, merkt hij dat de stem van Echo langzaam terug luider wordt.
“… alle reizigers met huid en haar opeten!” hoort hij het elfje nog net zeggen. “Maar
zoals je weet zijn trollen eigenlijk heel erg luie wezens, die bijna de hele dag slapen of
eten. Je moest dus zo stil mogelijk door het moeras trekken, als je niet opgepeuzeld
wilde worden.”
"Peuzelen!", roept Spikkel luid uit terwijl hij zucht. "Daar zeg je wat! Sinds vanmorgen
heb ik niets meer gegeten en mijn maag klinkt als een doosje botten. Ik zou best wat
lekkere, harige spinnen lusten!"
Maar opnieuw lijkt het alsof Echo hem niet hoort. Ze blijft gewoon door vertellen. En
weer hoort Spikkel geen woord van wat ze vertelt.
Hij geeft Poppie een harde duw. “Wat voor hekserij is dit?”, mompelt hij helemaal in
de war. “Ik hoor helemaal geen woord van wat Echo vertelt!”
“Au!” Poppie schrikt van de por. “Stil zijn, Spikkel! Gewoon stil zijn en luisteren, dan zal
je horen wat ze zegt. Alleen wie echt luistert, kan de woorden van Echo begrijpen. De
magie van de elfjes werkt enkel als je leert luisteren zonder te onderbreken!”
Spikkel begrijpt wat Poppie zegt. Verlegen door zijn lompe gedrag klemt hij zijn lippen
op elkaar. En inderdaad: al snel hoort hij Echo opnieuw praten.
“… en zo zorgden de reizigers voor de Fluisterstenen die je overal in het moeras vindt.
Als je heel stil bent en heel goed luistert, vertellen de stenen je hoe je uit het Fluistermoeras
komt.”
Echo kijkt de beide spookjes aan, neemt haar bloemenkrans terug op en begint
zachtjes te zingen terwijl ze nieuwe bloemen in haar krans vlecht. Spikkel en Poppie
begrijpen dat ze uitgesproken is en dat ze best verder trekken door het Fluistermoeras.
"Kijk daar, Poppie, daar ligt zo’n steen!", roept Spikkel uit, terwijl hij naar een
imposante kei wijst die een stukje verderop in het moeras te zien is. Samen vliegen
ze geruisloos naar de Fluistersteen.
Poppie kijkt Spikkel met een glimlach aan. "Nu zullen we snel uit het moeras zijn!",
zegt ze zachtjes tegen hem. “Goed van jou om zo aandachtig te luisteren naar Echo!”
Vraag voor de kinderen: waarom kon Spikkel het verhaal van Echo niet horen?
Antwoord: Omdat hij haar steeds onderbrak en niet geduldig en stil kon zijn. Alleen als je
goed luistert, kan je horen wat iemand echt vertelt.
Deel 6: De boze trol
Een reusachtige figuur, die wild met een knots zwaait, verspert de weg. Langzaam
maar zeker hobbelt het wezen naar de spookjes toe. Hij is zo lelijk als de nacht. Grote,
gele hoektanden steken uit zijn mond. Uit zijn schoenen piepen harige, vuile tenen …
"Raaaarghghghaaaaaahhhhh! Sjpoken! Grrrraaaakkkkssshhhhh! Sjpoken!
SJPOKEN!", schreeuwt hij uit.
“Kak! P … P … Poppie, dat … dat … dat is zo’n trol!”, brengt Spikkel bang uit, terwijl hij de
hand van het meisjesspook vastneemt en er hard in knijpt. “K … K … Komaan, we
moeten zo snel mogelijk weg van hier! Je hoorde Echo: dit ding gaat ons levend
oppeuzelen!”
Hij rukt stevig aan Poppies hand en trekt haar mee, vastberaden om te ontsnappen.
Maar Poppie laat los en zweeft op haar gemak naar de trol toe. Spikkel gelooft zijn
ogen niet en ook de trol lijkt stomverbaasd dat het spookje niet bang is.
“Dag meneer De Trol.” Poppie zweeft nu net voor de trol en kijkt hem vriendelijk aan.
“Mag ik vragen waarom u zo boos bent op ons?”
“Sjpokie, sjpokie, sjpokie toch”, roept de Trol luid uit. “Ik ben toch helemaal niet boosj!
Ik wil alleen maar een beetje sjpelen! Versjtoppertje sjpelen met de sjpoken! Sjpelen!
Sjpelen!”
Nu hij hoort dat de trol helemaal geen kwade bedoeling heeft, is Spikkel ook
dichterbij gekomen. “Ga … Ga je ons dan ook niet opeten?”, vraagt hij bang.
De trol begint bulderend te lachen. Zijn dikke buik schudt hevig op en neer. “Ik lusjt
toch helemaal geen sjpoken! Ik lusjt alleen maar besjen en wortelsj! Iedereen denkt
altijd dat ik hen ga opeten omdat ik moedersj mooisjte niet bent. Terwijl ik alleen
maar wil sjpelen. Domme sjpookjes! Dom dom dom!”
Poppie neemt opnieuw het woord. “Luister meneer De Trol, we zijn eigenlijk een
beetje gehaast. We moeten immers zo snel mogelijk terug bij het Spookkasteel raken
voor de spokenwedstrijd. En we hebben al superveel tijd verloren. We kunnen nu dus
echt geen verstoppertje spelen met jou. Maar ik beloof je dat we morgen zeker
terugkomen om met jou te spelen!”
“Jullie zijn gehaasjt?”, zegt de trol vragend. “Dan heb ik een goede oplosjing voor jullie
om zo snel mogelijk bij het Sjpokenkasjteel te komen!” Met zijn lange, harige armen
neemt hij eerst Poppie voorzichtig vast en zet haar op zijn ene schouder. Spikkel
komt op zijn andere schouder terecht.
En met een razende vaart stormt de trol door het bos met beide spookjes op zijn
schouders, op weg naar het kasteel. Poppie en Spikkel klampen zich stevig vast om
niet van de schouders van de trol geblazen te worden.
Vraag voor de kinderen: Hoe komt het dat ze nu weten dat de trol toch niet boos is?
Antwoord: Poppie heeft ernaar geluisterd! Als je aandachtig naar iemand luistert, leer je hen
beter kennen.
Deel 7: Het Spookkasteel
“En als aller-, allerlaatste van de spokenwedstrijd hebben we Poppie en Spikkel!”
Nestor, het oude spook, zweeft opnieuw tussen de groep jonge spookjes die de
spokenwedstrijd afgewerkt hebben. In de groep staan ook Spikkel en Poppie. Ze
kwamen uren na de andere spookjes terug op het Spookkasteel en zweven nu met
zijn allen in de grote zaal van het Spookkasteel.
“Luister goed, spookjes van mij!”, bromt het wijze spook. “We hebben vandaag
allemaal enkele belangrijke lessen geleerd.”
De zaal is versierd met honderden kaarsen die vreemde schaduwen op de muren
maken. Oude portretten van tovenaars en heksen versieren de muren. Tegen de
verste muur, met een grote kom bessen in zijn armen, zit de trol te smullen van het
lekkers op zijn schoot.
Nestor kijkt de kring van spookjes rond. Zijn blik blijft op één klein spook hangen. “Jij
Flits, leerde dat je dapperder bent dan je dacht en dat je helemaal niet bang hoeft te
zijn. En jij, Tinkel, hebt geleerd hoe je snel door een gevaarlijk moeras reist!” Beide
spookjes glimmen van trots als ze de lof van Nestor horen.
“Maar, kapoentjes, de allerbelangrijkste les heeft Spikkel vandaag geleerd! Nietwaar,
Spikkel?”
Spikkel voelt zich helemaal rood worden – wat wel superbelachelijk is voor een wit
spook. Hij knikt schuchter. “Ja Nestor … Ik heb vandaag geleerd hoe belangrijk het is
om te luisteren”, brengt hij verlegen uit. “Ik was niet zo goed in luisteren, maar ik heb
vandaag geleerd dat goed luisteren echt belangrijk is.”
Nestor knikt instemmend. “Klopt Spikkel! Laat dit een les voor ons allemaal zijn:
luisteren is niet zo gemakkelijk, maar het is wel heel belangrijk!”
“En hij heeft ook geleerd dat een trol en een drol niet hetzelfde zijn”, voegt Poppie er
lachend aan toe, terwijl ze Spikkel speels een duw geeft. Alle spoken lachen luid.
Het oude spook verheft zijn krakende stem om boven het rumoer uit te komen.
“Omdat iedereen vandaag op het Spookkasteel raakte én omdat iedereen iets leerde,
geef ik vandaag alle spookjes hun Spokendiploma! Ook Poppie en Spikkel! Proficiat
allemaal! Boehoehoe!”
Een luid applaus vult de grote zaal. Alle kleine en grote spoken juichen voor dit goede
nieuws.
“En nu: versjtoppertje spelen!!!”, brult de trol boven alle geroezemoes uit. Alle
spookjes juichen luid en stuiven alle kanten op om zich te verbergen voor de trol.
Deel 1: de opdracht
Het amulet Taramis
“Jouw opdracht lijkt eenvoudig”, zegt de odwe heks Grizelda tegen Finn. Haar stem
kraakt als perkament. “Morgenochtend, zodra de vleermuizen slapen, vertrek je naar
Magistan om daar het amulet te stelen.”
De toverkol kijkt de jonge knaap doordringend aan. Voor het eerste merkt die dat er
iets vreemds aan de hand is met de ogen van de heks. Ze wisselen onophoudelijk van
kleur: van helblauw over brandend rood tot ravenzwart. Grizelda is de oudste en
meest wijze heks die Finn kent.
“Vergis je niet, Finn, het wordt geen makkelijke opdracht. De kans dat je het er levend
van afbrengt is klein. Bijzonder klein.”
Buiten is het pikdonker. Geen maan, geen ster aan de hemel. Alleen een stortbui van
regen. Af en toe splijt een bliksemschicht de hemel open, onmiddellijk gevolgd door
een oorverdovende donderslag. De gierende wind fluit door de kieren en reten van
het oude kasteel.
Finn slikt. Het voelt alsof zijn keel dichtgeknepen wordt. Angstzweet breekt hem uit.
Aan een lange, statige houten tafel voor hem zit de voltallige Raad van Heksen en
Tovenaars. Vijf magiërs en heksen die al eeuwen regeren over Heckstein. Samen zijn
ze duizenden jaren oud. De jongen beseft dat dit een noodsituatie is: de raad komt
enkel bijeen wanneer het voortbestaan van het land in gevaar is.
“Maar … Waarom ik?”, brengt Finn stamelend uit. Hij snapt het allemaal niet zo goed.
Hij is toch een doodgewone boerenjongen. Deze ochtend was hij nog de stallen aan
het uitmesten samen met zijn vader, en nu moet hij zomaar naar Magistan, het
buurland dat iedereen vreest. En dan nog om het amulet Taramis te gaan stelen! Het
amulet dat eeuwen geleden geroofd werd uit hun eigen land. En dat de kracht heeft
om de wereld te verenigen, of … te vernietigen!
“Jij hebt een unieke gave: je hart is vrij van kwaad”, zegt de tovenaar naast Grizelda,
zijn beduimelde bril op het puntje van zijn neus. Zijn baard raakt bijna de grond. “En
niet te vergeten: je bent linkshandig! Dat is jouw grootste troef!”
Finn snapt niet waarom dit belangrijk is, maar voor hij het kan vragen, onderbreekt
Grizelda de oude tovenaar. “Alles is in gereedheid gebracht voor je reis, Finn. Wees
dapper en faal niet. Meer vragen we niet van je … De toekomst van Heckstein en van
de rest van de wereld ligt in jouw handen. Aanvaard je deze opdracht?”
Vijf paar ogen kijken Finn vol verwachting aan. Hij begrijpt dat hij niet kan weigeren.
En toch … Magistan wordt met ijzeren hand geregeerd door de meedogenloze magiër
Dictatorus, die overal gevreesd wordt voor zijn wreedaardigheid. Wat zal hij tegen
zo’n wreedaard kunnen beginnen?
En dan komt zijn antwoord. Kordaat en duidelijk. “Ik aanvaard de opdracht. Ik breng
het amulet terug naar Heckstein!”
Deel 2: Betrapt
Vier volle dagen en nachten stapt Finn door. Op de avond van de vijfde dag doemt
voor hem de hoofdstad van Magistan op. Een grimmige toren, aan de rand van een
verlaten kleurloze stad, ligt voor hem. De maan werpt een griezelige schaduw over de
vervallen huizen.
Finn slikt en stapt door. Behalve zijn eigen ademhaling en zijn voetstappen is geen
enkel geluid te horen.
Bij de stadspoort aangekomen blijkt ook die verlaten te zijn. Geen wachtpost te zien.
“Is dat even een meevaller”, spreekt Finn zichzelf zachtjes moed in. Stap voor stap
trekt hij de stad in, zoveel mogelijk gebruikmakend van de schaduwen. Hij is echter
amper de stad binnen als een bulderende stem hem doet opschrikken.
“WIE DURFT MAGISTAN TE BETREDEN?”
Geschrokken draait Finn zich met een ruk om. Op amper tien passen van hem staat
een grote, sinistere figuur, gekleed in zwarte gewaden en een een angstaanjagend
uitziend harnas. Zijn gezicht is grotendeels verborgen onder een kap, maar wat hij
ziet, geeft Finn koude rillingen: een ziekelijke, grijze huid en een mond vol scherpe,
rottende tanden die bloot komen te liggen als hij spreekt. Zijn ogen branden als vuur.
In zijn linkerhand rust een reusachtige goedendag. Finn voelt zijn hart in zijn keel
bonzen van angst. In de schaduw van de figuur ontwaart hij enkele grote gespierde
honden, klaar om aan te vallen.
"I-ik ben slechts op doorreis”, stamelt Finn.
"Op doorreis?", de man sist de woorden bijna. "Hier zijn vreemdelingen niet welkom.
Oprotten dus!"
Finn probeert zijn angst te verbergen. "Ik zoek iets ... iets van groot belang," fluistert
hij. “Misschien kan je me helpen?”
De vraag is nog maar net gesteld wanneer de wachter in lachen uitbarst. "Gaan we
vragen stellen, snotneus?”, bijt hij Finn toe. “In Magistan worden geen vragen
gesteld! Alleen machthebbers stellen vragen. Jij gaat eraan, kereltje!”
Finn krimpt ineen. De honden sluipen langzaam dichterbij, de tanden ontbloot. De
wachter grimlacht, draait zich om en stapt weg. Maar voor hij verdwijnt geeft hij een
teken aan de honden, die bliksemsnel op Finn af schieten. De knaap krimpt ineen,
wachtend op de pijn die komt.
Maar … er gebeurt helemaal niks. Voorzichtig kijkt hij op. De honden kruipen zacht
jankend bij elkaar. En dan hoort Finn het ook: een hoog, luid gefluit. In de schaduw
van een van de huizen ziet hij een meisje staan. Ze blaast op een hondenfluit en doet
teken naar Finn.
“Hierheen!”, zegt ze. “Snel!”
Finn haast zich naar haar, bang achterom kijkend naar de honden. Het meisje neemt
hem bij de hand en trekt hem mee, de donkere steegjes van het dorp in.
Vraag voor de kinderen: Het hoofdpersonage Finn kan niet begrijpen waarom vragen stellen
verboden is in Magistan. Heb je zelf wel eens meegemaakt dat het stellen van vragen niet
was toegestaan? Hoe voelde je daarbij?
Deel 3: De geheime schuilplaats
Finn en het meisje rennen samen door de smalle straatjes, tot ze aan een verlaten
huis komen. Het meisje duwt de krakende deur open en trekt Finn mee naar binnen.
“Aangenaam, mijn naam is Zara”, zegt ze nahijgend wanneer ze binnen zijn, en
knipoogt naar Finn.
"A-aangenaam”, brengt Finn uit. “Ik ben Finn, uit Heckstein.” Terwijl hij dit zegt kijkt hij
rond: dikke pakken stof en spinnenwebben bedekken alles in het huis.
“Welkom, Finn uit Heckstein. Gelukkig was ik je gevolgd, anders was je nu hondenvoer.”
Finn beseft dat ze gelijk heeft. Ze heeft hem gered van een afschuwelijk lot.
“Waarom?”, vraagt hij.
“De vijanden van Dictatorus zijn onze vrienden”, antwoordt Zara. “Wij zijn het verzet
tegen deze wreedaardige tiran. Welkom in ons hoofdkwartier!”
Finn heeft zoveel vragen waarop hij een antwoord zoekt. “Wie was die afschuwelijke
figuur met de honden?”
“Niet te luid”, zegt Zara zachtjes. "De muren hebben oren … Je ontmoette een
wachter”, gaat ze verder. “En de wachters ... dat zijn levende nachtmerries.
Scheppingen van Dictatorus. Als je in hun handen valt en ze ondervragen je, dan
antwoord je beter enkel met JA of NEE, anders ..."
“Anders?”, vraagt Finn.
De stem van Zara vervaagt tot een nauwelijks hoorbaar gefluister. “Anders word je
een van hen …”, brengt ze zachtjes uit. “En dat wens ik niemand toe …”
De woorden van Zara zijn nog niet koud als Finn buiten zware voetstappen hoort,
samen met het gekletter van harnassen en het geblaf van honden. De voetstappen
komen in de richting van het huis.
"Verberg je”, fluistert Zara. Ze wrikt bliksemsnel een losse plank uit de houten vloer.
Finn ziet een oude vermolmde trap die naar de kelder leidt. De twee jongelui zijn nog
maar net in de kelder verdwenen als de voordeur met een harde knal opengegooid
wordt.
Door de kieren in de vloer ziet Finn de indringers. Drie wachters. Hun lichamen
misvormd en hun ogen brandend als de hel. Finn krimpt ineen bij elke stap die de
wachters boven zijn hoofd zetten.
“Ik ben er zeker van dat ze hier zijn! En ik zweer dat het meisje rechtshandig was!” De
stem van de wachter die spreekt gaat door merg en been. Scherp, dreigend, angstaanjagend.
Langzaam verplaatsen de stappen zich van de voordeur tot net boven
het hoofd van Finn. Zijn hart gaat als een razende tekeer. De bevende hand van Zara
voelt ijskoud in de zijne.
En dan klinkt een tweede ijzige stem. “Niks te zien hier. Komaan, we vertrekken.
Dictatorus verwacht ons.”
De stappen verwijderen zich en met een knal valt de deur dicht.
Vraag voor de kinderen: Dictatorus regeert over de wachters en heeft beslist dat je alleen
met ja of nee mag antwoorden op vragen. Zou jij de moed hebben om die regel niet te
volgen? Zelfs als je heel bang bent?
Deel 4: Linkshandig
Verscholen in de stoffige kelder wachten Finn en Zara tot de echo’s van de
voetstappen verdwenen zijn. Finn voelt zich overweldigd door de grimmige realiteit
van Magistan. Er is zoveel dat hij niet begrijpt.
"Zara”, fluistert hij, nog steeds op zijn hoede, "wat bedoelde de wachter toen hij zei
dat hij zwoer dat jij rechtshandig bent?”
"Dictatorus beschouwt rechtshandigen als te slim. Hij ziet ze als een bedreiging voor
zijn bewind. Volgens een oude legende hebben rechtshandigen toegang tot
verboden kennis. Dat zorgt er voor dat geen enkele rechtshandige veilig is in
Magistan. Dictatorus jaagt op hen als op wilde beesten.”
Finn moet nogmaals slikken. “En wat gebeurt er met hen als hij ze vindt?”, vraagt hij
aarzelend. “Als ze betrapt worden op luisteren of spreken, worden hun tong en oren
afgesneden als voorbeeld voor anderen."
Een ijzige rilling loopt over Finns ruggengraat.
Zara gaat verder. “Volgens diezelfde legende is er maar één manier om een tiran als
Dictatorus te stoppen. Met het amulet, Taramis!”
"Het amulet!", roept Finn uit. Hij schrikt van zijn eigen stem. “Daar ben ik naar op
zoek! En jij dus ook!” Verbaasd kijkt hij Zara aan, niet wetend wat hij van zoveel toeval
moet denken. Tot zijn schrik ziet hij tranen in de ogen van het meisje staan.
"Ja, voor mijn broer”, fluistert ze, haar stem nauwelijks hoorbaar. "Hij streed tegen
Dictatorus, samen met de rest van het verzet. Maar hij werd gevangen en ...
veranderd."
Finn begrijpt wat ze bedoelt: haar broer is een van de wachters geworden, een
vreselijke transformatie.
"We moeten Dictatorus stoppen”, zegt Zara vastberaden. “Als de legende klopt, dan
hebben we het amulet nodig om zijn tirannie te eindigen en het verschrikkelijke lot
van de rechtshandigen te stoppen. En volgens de legende is het amulet te vinden in
de ruïnes van de oude rechtbank. Bij de grote kloof die ons land in tweeën splijt.”
Terwijl ze dit zegt, opent Zara een koffer die tegen de muur van de kelder staat. Na
wat zoeken reikt ze Finn een stapeltje kleren aan. Een oude, grauwe versleten broek
en tuniek. Grijszwart en onopvallend, zoals de kleren die het meisje zelf draagt. De
kleren van de onderdrukten.
“Trek dit aan”, zegt Zara haastig, “zo val je minder op in de massa.”
Snel schiet Finn de tuniek en de broek aan.
Enkele tellen later stappen beide jongelingen onopvallend door de straten van
Magistan. Op naar hun doel: het amulet Taramis …
Vraag voor de kinderen: Rechtshandige mensen mogen in Magistan niet spreken of
luisteren. Heb jij het gevoel dat sommige mensen in onze wereld ook niet goed worden
gehoord?
Deel 5: De ruïne
Terwijl ze door de straten van de stad dwalen, ziet Finn overal pamfletten die schots
en scheef aan de gebouwen hangen. “Compromissen verboden!” leest hij. Iets verder
een ander: “Wit is wit. Zwart is zwart. Grijs bestaat niet.” En “Samenwerken
verboden!” Alle pamfletten dragen het stempel van Dictatorus.
“Wat is de bedoeling van deze affiches? Hoe kan samenwerking verboden zijn?”,
vraagt Finn verbaasd aan Zara.
Het meisje glimlacht wrang, haar gezicht half verlicht door de maan. "Welkom in
Magistan, waar elke vorm van eenheid als een bedreiging wordt gezien. Dictatorus is
doodsbang voor de kracht van samenwerking."
Terwijl ze samen naar de ruïnes van de oude rechtbank stappen, speculeren ze over
het amulet.
"Als we het amulet vinden, wie houdt het dan?", vraagt Finn. Zara houdt halt, met een
schalkse blik in haar ogen. "Klinkt alsof we dan een verboden compromis moeten
sluiten! Elk om beurt een dag?"
“Prima!”, antwoordt Finn en hij stapt door.
Het is al donker als ze bij de ruïnes aankomen. De stenen gangen zijn koud, vochtig
en amper verlicht door de maneschijn.
Finn kijkt Zara vragend aan. “Waar beginnen we te zoeken?”
“De oude bibliotheek!”, zegt het meisje vastberaden en ze gaat Finn voor door de half
ingestorte gangen, in de duisternis. Finn begrijpt dat ze de fakkel die ze vastheeft
niet wil laten branden. De kans om ontdekt te worden is te groot.
De bibliotheek blijkt ook half ingestort te zijn. Honderden dikke boeken liggen
kriskras verspreid op de vloer. De wind blaast losliggende manuscripten in het rond.
Tegen de muren staan tientallen half ingezakte kasten. De moed zakt Finn in de
schoenen.
“Hoe vinden we hier ooit het amulet”, zucht hij luidop. “Eén boek per keer, Finn”,
spreekt Zara hem moed in en ze begint te bladeren in het eerste boek dat ze kan
nemen. Ook Finn gaat aan de slag om infote vinden over het amulet.
Enkele uren en tientallen boeken later hoort Finn opeens een gevreesd geluid.
Donderende voetstappen en het gekletter van harnassen in de verte. “Stil!”, fluistert
hij. “Wachters!”
Zara en Finn delen een blik van begrip en angst. Ze begrijpen allebei dat hun
zoektocht een race tegen de klok is. Als bezeten gaan ze door de boeken. Over de
ingestorte muren heen ziet Finn de fakkels van de wachters langzaam dichterbij
komen.
Tot Zara opeens uitroept “Gevonden! De kerker!”. Ze beseft onmiddellijk haar fout:
door te roepen heeft ze de wachters gealarmeerd. Het schijnsel van de fakkels komt
in een rotvaart hun kant op.
Vraag voor de kinderen: Soms moet je om als vrienden wat moeite doen om overeen te
komen. Als jij wit zegt en je vriend zwart zou het wel eens grijs kunnen zijn. In Magistan mag
dat niet. Sluit jij soms compromissen?
Deel 6: Het amulet
Zara en Finn rennen alsof hun leven ervan afhangt. Door de gangen, over ingestorte
muren, langs halfvergane deuren … De kerker, daar moeten ze zijn, zegt Zara.
“Het amulet moet in de vergeetput in de kerker liggen“, hijgt ze. “Het boek zei ‘Zoek
waar de wanhoop fluistert en de schaduwen eeuwig rusten; daar, in het diepst van de
stenen schoot, ligt het amulet verborgen’.”
Buiten adem komen ze uiteindelijk aan in de kerker.
“De rest van de tekst begrijp ik niet”, puft het meisje. “Er staat ook: ‘Wie in Magistan
zijn mening verloor, werd door het amulet gevangen, hun ziel in eeuwige slaap’."
"Taramis”, fluistert Finn, zijn stem trillend van opwinding, "is geen krachtbron, maar
een kerker voor zielen!"
Zara, lijkbleek, begrijpt plots de terreur die het land teistert. "Daarom is iedereen
doodsbang om te spreken of te denken aan verandering ... Wie van mening
verandert, verliest zijn ziel aan het amulet!"
Finn begrijpt dat ze geen tijd te verliezen hebben. “Ik laat me in de vergeetput
zakken, voor de wachters ons hier ontdekken.”
In de verte klinkt de spottende, ijzige lach van de wachters, die beseffen dat hun
prooi dichtbij is. Finn laat zich niet van de wijs brengen. Langzaam maar zeker nadert
hij de bodem van de put, die bedenkt is met schedels en mensenbeenderen.
Voorzichtig tast hij de bodem af, zoekend naar het amulet Taramis.
Zijn zoektocht wordt onderbroken door een angstschreeuw die door merg en been
snijdt. Zara gilt het uit van de pijn. Finn beseft dat de wachters hen ontdekt hebben.
Angstig kijkt hij omhoog vanuit de put. Hij ziet hoe Zara stuiptrekkend verandert in
een onherkenbaar, misvormd wezen. Haar schreeuwen galmt door de gangen terwijl
ze langzaam in een wachter transformeert.
"Jullie zijn te laat!”, roept ze luid. “Finn is al gevlucht met het amulet! De laatste uren
van Dictatorus zijn geslagen.” En dan hoort Finn enkel nog het ijzige lachen van de
wachters, dat zich langzaam uit de kerker verwijdert. “Maak je geen zorgen, die
vinden we ook nog wel”, lacht een van de wachters.
Finn beseft dat Zara in haar laatste heldere momenten de wachters op een
dwaalspoor heeft gezet. Als ze denken dat hij gevlucht is met het amulet zullen ze
hem hier niet langer zoeken. Hij beseft ook de echte impact van de vloek van
Magistan: de prijs voor verandering is een leven gevangen in het amulet.
Zijn handen zoeken verder tussen de beenderen, tot hij op een metalen voorwerp
botst. Hij heeft het amulet gevonden! Een koude trekt door zijn hele lichaam als hij
het vastneemt en in zijn vuist knelt.
Vraag voor de kinderen: In Magistan mag je je niet vergissen en later van mening veranderen.
Heb jij je al eens vergist? Hoe gingen anderen hiermee om?
Deel 7: Dictatorus
Voorzichtig werkt Finn zich omhoog uit de vergeetput. De wanden zijn spekglad. Tot
zijn schrik ziet hij wanneer hij bovenkomt vier wachters voor zich. Tussen de
wachters staat een reusachtige, weerzinwekkende figuur. In zijn linkerhand houdt hij
een knoestige staf vast, die vervaarlijk gloeit. Dictatorus, weet Finn. Aan de voeten
van de tiran ligt een wachter bewusteloos of dood. Zara.
“Zozo kereltje, dacht je nu echt dat jullie plannetje zou lukken? Dacht je echt dat we
zouden denken dat je al op de vlucht was?”, sneert Dictatorus. Bulderend roept hij uit:
“HIER MET DAT AMULET!”
Tegelijk richt hij de staf op Finn. Een vuurstraal schiet rakelings langs het hoofd van
de jongeman en raakt een half vergane muur die niet bestand is tegen deze kracht.
Met een luid gerommel stort de muur volledig in. Een grote stofwolk vult de kerker.
Finn reageert als door een bij gestoken. Hij weet dat dit een unieke kans is om uit de
klauwen van de tiran te blijven. Razendsnel maakt hij gebruik van de chaos en schiet
zich tussen de wachters en Dictatorus naar de poort van de kerker. Zijn vuist omknelt
stevig het amulet. Links, rechts, nogmaals rechts … Hij rent voor zijn leven, terwijl hij
de bliksemschichten ontwijkt die Dictatorus op hem afvuurt.
Finn slaat buiten adem een hoek om en beseft dat zijn vlucht hier eindigt. Voor hem
strekt zich een gigantische kloof uit. De kloof die het land in twee splitst, zoals Zara
hem vertelde. Bang draait hij zich om, bevreesd voor wat komt. Dictatorus en de
wachters komen de hoek om.
In een wanhopige poging om zijn lot nog wat uit te stellen, houdt Finn het amulet
boven de afgrond. Even denkt hij angst te zien op het gezicht van de tiran.
"Dit eindigt hier!", schreeuwt Finn en hij gooit het amulet met een enorme zwier in de
afgrond.
Zodra het amulet stuk valt op de bodem van de kloof trilt het hele gebouw op zijn
grondvesten. Dictatorus krimpt ineen en verdwijnt in een wolk van zwarte, stinkende
rook. Tot zijn verbazing ziet Finn dat ook de wachters van gedaante veranderen en
opnieuw de vrouwen en mannen worden die ze vroeger waren. Hun marteling is
voorbij.
Terwijl Finn dit alles ziet gebeuren, verschijnt Zara om de hoek. Met tranen van
vreugde neemt ze Finn in haar armen. "Je hebt ons meer gegeven dan vrijheid, Finn”,
fluistert ze. "Je hebt ons leven teruggebracht en de wereld gered."
Die nacht is het feest in Magistan. Er wordt muziek gemaakt, gezongen en gedanst
tot de zon opkomt en de vogels voor het eerst in lange tijd opnieuw fluiten …