22.02.2025 Views

SOMFY DSS BROCHURE

Het toepassen van dynamische zonwering

Het toepassen van dynamische zonwering

SHOW MORE
SHOW LESS

Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!

Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.

Het toepassen

van dynamische

zonwering


Dit is een uitgave van Somfy Nederland BV.


Inhoud

Gebouwen 05

Mensen in gebouwen 09

Het belang van het binnenmilieu in gebouwen 10

Temperatuur in gebouwen 13

De natuur als voorbeeld 14

Gebouwen: energiegebruik en CO2-uitstoot 16

Dynamische zon- en lichtwering (DSS) 19

Dynamische zonwering in woningen 23

Dynamische zonwering in kantoren 26

Dynamische zonwering in zorggebouwen 31

Dynamische zonwering in schoolgebouwen 35

Wetgeving voor bouwen en gebouwen 42

Klimaatverandering 45

Modellen 48

Tools 51


04


Gebouwen

Gebouwen zijn verantwoordelijk

voor 36% van de totale CO₂-uitstoot.

Daarin zijn inbegrepen de uitstoot

van de verbruikte bouwmaterialen

en de activiteiten in de bouwfase en

de uitstoot van gebouwen tijdens

gebruik. Maatregelen die bijdragen

aan het beperken van de uitstoot

van CO₂ zijn onder andere het beter

isoleren van gebouwen, het gebruik

van zonnepanelen en het gebruik

van warmtepompen.

De gebouwschil bepaalt de

kwaliteit van het binnenmilieu door

de invloed daarvan op ventilatie,

vochtigheid, temperatuur en lichtinval.

Intelligente gebouwontwerpen

zorgen voor een prettige omgeving,

bieden dynamische aanpassingen aan

veranderende klimaatomstandigheden

en verhogen de vastgoedwaarde.

Daglichtsystemen helpen om

natuurlijk licht efficiënt te gebruiken

in gebouwen. Het aantal ramen, de

grootte en de oriëntatie ervan

alsmede het gebruik van dynamische

zonwering beïnvloeden de hoeveelheid

daglicht binnen. Goed gebruik

van daglicht vermindert het energieverbruik

en verbetert het welzijn van

mensen die in gebouwen verblijven.

De invalshoek van zonlicht bepaalt de

hoeveelheid energie die een gebouw

binnenkomt. Zuidgevels ontvangen

het meeste licht rond het middaguur,

westgevels later op de dag. In de

winter kan de zuidgevelstraling

hoger zijn dan in de zomer vanwege

de lagere zonnestand.

Glas in gevels van gebouwen

wordt gekenmerkt door drie

waarden: de U-waarde (warmteisolatie),

die beter is naarmate de

U-waarde daalt, de LTA-waarde,

ook wel de lichttransmissie

(= hoeveel licht wordt doorgelaten)

genoemd, en de g-waarde ofwel

de zontoetreding (een indicatie

voor de hoeveelheid zonnewarmte

die binnenkomt).

De lichtdoorlaat per glastype is voor

enkelglas 90%, voor dubbelglas 82%,

voor driedubbelglas 74% en voor zonwerend

dubbelglas 61%. Glas coatings

kunnen uv- en infraroodstraling

blokkeren zonder verlies van daglicht.

De meest voorkomende soorten

vlakglas zijn enkelglas met een slechte

isolatie (U-waarde 5,8 W/m²K), dubbelglas

(U-waarde 2,6-1,2 W/m²K) en HR++en

HR+++-glas glas met de hoogste

isolatiewaarden (U-waarde < 1,0 W/m²K).

05


Thermisch comfort wordt beïnvloed door de

buitentemperatuur, isolatie, glasoppervlakken

en HVAC-systemen. De comforttemperatuur

varieert tussen de 17 °C en 30 °C, afhankelijk van

sociale en culturele factoren. Mensen passen zich

actief aan door ramen te openen, zonwering

te gebruiken of hun kleding aan te passen.

Mensen in gebouwen voelen zich comfortabeler

als ze zelf temperatuur en ventilatie kunnen

regelen. Persoonlijke klimaatinstellingen

verhogen productiviteit en welzijn.

Thermisch comfort wordt daarnaast

beïnvloed door de omgevingstemperatuur

(luchttemperatuur, straling, luchtvochtigheid),

het metabolisme, fysieke activiteit en

kledingkeuze (isolatie via kleding kan helpen

bij comfortaanpassing).

Visueel comfort en contact met de buitenwereld

verminderen gezondheids klachten met

20 tot 25% en verlagen het ziekteverzuim met

15%. Het geheugen en mentale functies nemen

hierdoor met 10 tot 25% toe. Daglicht bevordert

de genezing in ziekenhuizen, waardoor de

opnameduur met 8,5% wordt verkort. Reflectie

en schittering beïnvloeden werkplekken en

computerschermen. Ramen bieden visueel

contact met de buitenwereld, hetgeen de

mentale prestaties verbetert.

06


07


08


Mensen in gebouwen

Daglicht bestaat uit direct zonlicht

en indirect licht dat via de atmosfeer

verspreid wordt en is essentieel voor het:

• Menselijk functioneren:

- Ogen hebben daglicht nodig om

te kunnen waarnemen.

- Het lichaam gebruikt daglicht voor

metabolische processen.

- Daglicht helpt bij de vitamineproductie

en hormonale regulatie

(melatonine en serotonine).

• Circadiaans ritme:

- Reguleert slaap- en eetpatronen,

lichaamstemperatuur en stemming.

- Onvoldoende daglicht leidt tot

gezondheidsproblemen, slaapstoornissen,

stress en zelfs depressie.

Daglicht verbetert productiviteit en

welzijn en heeft een positieve invloed op

leerprestaties en gezondheid.

Natuurlijk licht is een cruciale factor;

het beïnvloedt de oriëntatie, het tijdsbesef

en het contact met de buitenwereld.

Slechte lichtomstandigheden verhogen

gezondheidsklachten en ziekteverzuim.

Thermoregulatie bij mensen is een

mechanisme van warmte-uitwisseling dat

werkt als een samenspel van convectie

(warmte-uitwisseling via luchtbeweging),

straling (warmteverlies zonder fysiek

contact), transpiratie (zweet verdampt

en koelt het lichaam) en geleiding

(direct contact met koude of warme

oppervlakken). Het mechanisme zorgt

voor een optimale lichaamstemperatuur.

Een hoge luchtvochtigheid vermindert

de zweetverdamping waardoor het

lichaam minder goed kan afkoelen.

Hittestress treedt op bij een hoge

temperatuur en luchtvochtigheid en kan

dodelijk zijn. De gevoelstemperatuur

verschilt van de werkelijke temperatuur

door de invloed daarop van vochtigheid

en wind.

09


Het belang van

het binnenmilieu

in gebouwen

Mensen in de westerse wereld brengen 90% van hun tijd

binnen door. Het is dus niet verwonderlijk dat het

binnenmilieu in gebouwen grote invloed heeft op het welzijn

van mensen. Onder comfort wordt verstaan het zich prettig

voelen in relatie tot een gebouw en welzijn refereert meer aan

de fysieke, mentale en sociale gezondheid.

Uit onderzoeken is bekend dat mensen zich gelukkiger en

comfortabeler voelen in gebouwen die een goed binnenklimaat

hebben. Het binnenklimaat in gebouwen wordt in

belangrijke mate bepaald door een optimale (dag)lichtdosering.

Gebruikers van gebouwen met een goed binnenklimaat

hebben een hogere arbeidssatisfactie, zijn productiever, voelen

zich gezonder, worden minder snel ziek, herstellen beter van

ziektes en operaties, vertonen betere leerprestaties, slapen

beter en concentreren zich beter.

De effecten van gebouwen op gebruikers en bewoners

in combinatie met de duurzaamheid van gebouwen kunnen

worden uitgedrukt in immateriële en materiële aspecten. Het

gaat daarbij om drie kern elementen: comfort, welbevinden en

duurzaamheid. Energiebesparing en reductie van de kosten

van energie hangen samen met duurzaamheid.

In woningen hangt comfort met name in de zomer

nauw samen met oververhitting, waarvan onder invloed

van klimaatveranderingen steeds vaker sprake is.

Onder invloed van Europese wetgeving is er steeds meer

aandacht voor duurzaamheid. Hierdoor worden eigenaren

gedwongen de duurzaamheid van bestaande gebouwen te

verbeteren terwijl nieuwe gebouwen aan steeds hogere eisen

moeten voldoen.

10


11


12

© Jurre Rompa


Temperatuur in gebouwen

In de zomer ontstaat er doorgaans

een behoefte om te koelen en in de

winter is er veelal de noodzaak om een

gebouw te verwarmen. Er is een scala

van mogelijkheden om tot het gewenste

resultaat te komen.

Ongewenste schommelingen van

de temperatuur in een gebouw kunnen

het beste worden vermeden. Te warm of

te koud vragen beide om correcties, met

veelal verbruik van energie tot gevolg.

In het eerste geval moeten we immers

koelen en in het tweede geval moeten

we verwarmen.

Ongewenste verhoging van

de temperatuur in een gebouw

komt veelal voor in de zomer als

gevolg van opwarming door de zon.

Daarnaast hebben we te maken met

opwarming van de aarde, waardoor de

omgevingstemperatuur steeds hoger

wordt. De effecten kunnen worden

gedempt door gebouwen te isoleren

en invallend zonlicht te reduceren.

Het toepassen van dynamische

zonwering is een effectieve methode

om ongewenst invallend zonlicht te

reduceren en kan zowel buiten als

binnen het gebouw worden toegepast.

Niet alle zonweringsystemen zijn

even effectief als het erom gaat het

binnendringen van zonnestraling in het

gebouw te beperken. In het algemeen

wordt aangenomen dat externe

dynamische zonwering het meest

effectief is, gevolgd door dynamische

zonwering voor binnen.

Bij het voorkomen van verblinding

gaat het om het vermogen van

de dynamische zonwering om de

lichtsterkte die de ruimte binnenkomt

te temperen en de contrasten in het

gezichtsveld te verminderen. Verblinding

kan leiden tot verschillende niveaus van

visueel ongemak en kan vermoeidheid

of hoofdpijn veroorzaken. Met name

in utiliteitsgebouwen (kantoor, school,

zorg) is het belangrijk om met dit aspect

rekening te houden.

Dynamische zonwering draagt ook

bij aan de verdeling van natuurlijk licht,

waardoor het gebruik van kunstlicht kan

worden verminderd.

13


De natuur

als voorbeeld

Temperatuur is van grote invloed op

het comfort, welzijn en de productiviteit

van mensen. In de natuur is dat ook het

geval bij honingbijen. Het is noodzakelijk

dat bijen de temperatuur in hun

korven en kasten controleren en op peil

houden. Door thermoregulatie zorgen

zij ervoor dat larven kunnen uitgroeien

tot volwassen bijen, essentieel voor het

voortbestaan van het hele bijenvolk.

14


15


Gebouwen: energiegebruik

en CO2-uitstoot

De energieprestatiecoëfficiënt (EPC)

werd in Nederland geïntroduceerd

in 1995. Het doel was de CO2-uitstoot

in de gebruiksfase van gebouwen

te beperken. Bovendien was de

bedoeling de markt van gebouwen

transparanter te maken door een

energieprestatiecertificaat verplicht

te stellen bij transacties.

De EPC is een index die de

efficiëntie van een gebouw weergeeft

met betrekking tot het

energieverbruik in de gebruiksfase,

waarbij EPC = 0 staat voor een

gebouw dat geen energie verbruikt

en een negatief getal van toepassing

is voor gebouwen die energie leveren,

bijvoorbeeld door het toepassen

van zonnepanelen op het dak.

Voor alle nieuwbouw, zowel

woningbouw als utiliteitsbouw,

geldt dat de vergunningaanvragen

sinds 1 januari 2021 moeten voldoen

aan de eisen voor Bijna Energieneutrale

Gebouwen (BENG).

Die eisen vloeien voort uit het

Energie akkoord voor duurzame

groei en uit de Europese Energy

Performance of Buildings

Directive (EPBD).

De achterliggende redenering

is steeds gelijk, namelijk het

stimuleren van maatregelen die

het energieverbruik in gebouwen

doen verminderen. Naast de

noodzakelijke vermindering van

de uitstoot van CO2 heeft de maatschappij

te maken met almaar

stijgende kosten van energie en is er

dus ook een positieve invloed op de

exploitatiekosten van het gebouw.

De nieuwe realiteit is dat ook de

beschikbaarheid van energie een

steeds grotere rol gaat spelen. Zo

wordt er op veel kantoorparken op

basis van voorschriften geen aardgas

meer aangeboden en hebben

we te maken met congestie op

het elektriciteitsnetwerk. Providers

kunnen besluiten gebruikers

tijdelijk geen stroom te leveren op

basis van gebrek aan capaciteit.

16


17


18


Dynamische zon- en

lichtwering (DSS)

Dynamische zonwering is een

intelligente en interactieve

(geautomatiseerde) oplossing die

het hele jaar door voordelen biedt.

Met DSS wordt het gebouw

aangepast aan de actuele externe

omstandigheden of de behoeften

van bewoners en gebruikers

op elk gewenst moment.

Natuurlijke energie wordt benut of

geblokkeerd om een comfortabele

binnenomgeving te hebben of

te behouden of de behoefte aan

kunstmatige koeling of verwarming

te verminderen.

DSS bestaat uit beweegbare

systemen waarbij met technische

weefsels de hoeveelheid invallend

natuurlijk licht en warmte door glas

in gevels van gebouwen kan worden

bepaald. De systemen kunnen zowel

binnen als buiten worden toegepast.

Met de juiste keuze van toe te

passen textielsoorten in combinatie

met intelligente automatische

besturingen wordt ervoor gezorgd

dat de installatie onder alle omstandig

heden optimaal functioneert.

De functionaliteit van DSS komt

zowel in de zomer als in de winter

tot uitdrukking. In de zomer

wordt oververhitting voorkomen

terwijl gelijktijdig het gebruik

van aanvullende koeling (airco)

wordt geminimaliseerd.

DSS heeft in de winter een

dubbele functie: het tegengaan van

schitteringen door een laagstaande

zon en het binnenhouden van

warmte in het gebouw ’s nachts.

In de winter heeft het verlagen

van de warmteafgifte van het

gebouw ’s nachts door het sluiten

van dynamische binnenzonwering

een positief effect op de behoefte

aan verwarming en dus op het

energieverbruik.

Dynamische zonwering optimaliseert

de licht- en warmteinval

door te reageren op de zon.

Zij voorkomt oververhitting en

verlaagt het aircogebruik. De

energiebesparing op koeling

varieert van 36% tot 60%, afhankelijk

van de geveloriëntatie van een

gebouw; dynamische zonwering

kan bij zuidgevels 40 tot 50%

besparing opleveren op verwarming,

koeling en verlichting.

19


Bij dynamische zonwering draait

het eigenlijk om twee hoofdzaken.

Dynamisch staat voor het aanpassen

aan de omstandigheden. Daarvoor

is automatisering essentieel. Bij

automatisering gaat het om drie

elementen: motoren voor de aandrijving,

sensoren die aanpassingen

aan omstandigheden initiëren

en ‘brains’ die ervoor zorgen dat

de zonwering altijd in de juiste

positie staat. Daarnaast hangt de

effectiviteit van de oplossing nauw

samen met de technische weefsels

die worden toegepast. Afhankelijk

van de technische specificaties

van het weefsel wordt straling

gereflecteerd of doorgelaten. Hoe

meer zonnestraling kan binnentreden,

hoe meer sprake er is van

opwarming binnen het gebouw.

Dynamische zonwering kan

zowel buiten als binnen worden

toegepast. In het algemeen kan

men stellen dat toepassingen

buiten, als het gaat om thermisch

comfort binnen, effectiever zijn.

Neemt niet weg dat met toepassing

van de juiste weefsels ook een

heel hoge efficiency behaald kan

worden met toepassingen binnen.

Grofweg kan men stellen dat met

binnenzonwering 70 tot 80% van

het effect van buitenzonwering kan

worden bereikt.

De belangrijkste technische

eigenschappen van weefsels die

worden toegepast in dynamische

zonwering hebben betrekking

op de G-waarde (percentage

zonnewarmte dat een gebouw

binnendringt - lager is beter) en

de U-waarde (warmteverlies door

ramen of muren - lager is beter).

De EN 14501-norm bepaalt

de zonwerende eigenschappen

van een weefsel. De classificaties

voor thermisch en visueel comfort

lopen van 0 - geen effect, tot

4 - zeer goed effect. Ook de

berekeningsmethoden zijn

genormeerd. Zo is de EN 13363-1

een eenvoudige methode voor

het bepalen van de energiedoorlatendheid

van glas en

zon wering. De EN 13363-2 is

een nauwkeuriger berekening

met spectrale transmissie- en

reflectiegegevens.

Externe zonwering is in het

algemeen effectiever dan zonwering

binnen, omdat daarmee de

20


zonnestraling vóór het glas gestopt

wordt. De lichtdoorlatendheid van

de stoffen is bepalend voor de toegelaten

hoeveelheid daglicht; hoe

minder licht door het doek heen

komt, hoe beter het doek isoleert.

De reflectiewaarde geeft aan

hoeveel licht er wordt gereflecteerd;

hoe hoger de reflectie, hoe minder

warmte het gebouw binnendringt.

De absorptiewaarde geeft

aan hoeveel warmte het doek

absorbeert; een laag percentage

absorptie betekent minder

opwarming van het doek.

De kleur van het toegepaste

doek heeft invloed op de prestaties

van het weefsel. Lichte kleuren

reflecteren meer warmte en zijn dus

goed voor de energie-efficiëntie.

Er is daarbij echter een hoger risico

op verblinding bij direct zonlicht

en ze zijn minder geschikt voor

computerschermen of werkruimtes.

Donkere kleuren hebben een lagere

lichtdoorlatendheid, absorberen

meer zonnewarmte (weren dus

minder warmte) en bieden een

beter zicht naar buiten overdag.

Technische weefsels voor toepassingen

binnen kunnen voorzien

worden van reflecterende

gemetalliseerde coatings. Voor

de prestatie van het weefsel is dat

beter; het is het combineren van

het beste van beide werelden:

een hoge reflectie en lage

lichtdoorlatendheid. Dergelijke

doeken zijn geschikt voor het

realiseren van energiebesparing

en thermisch comfort. Een lage

openheidsfactor geeft betere

bescherming tegen verblinding

en een hoge openheidsfactor

betekent dat er meer daglicht

kan binnenkomen en er meer

zicht is naar buiten.

Er zijn een aantal vuistregels

voor het te gebruiken doek,

afhankelijk van de geveloriëntatie

van een gebouw:

• Oost- en westgevels: lage

openheidsfactor (< 3%) om

direct zonlicht te filteren.

• Zuidgevels: openheidsfactor

rond de 2% om zonnewinst

te benutten.

• Noordgevels: hogere

openheidsfactor om meer

daglicht toe te laten.

21


22


Dynamische zonwering

in woningen

Oververhitting van woningen is een

groeiend probleem, veroorzaakt

door klimaatverandering en betere

isolatie. Bestaande woningen

worden te warm en hittenormen

voor nieuwbouw worden vaak

overschreden.

Hittegolven komen vaker voor

en worden extremer. Nederlandse

huizen zijn niet ontworpen voor

hitte. Doorzonwoningen hebben

grote ramen en dunne muren, wat

bijdraagt aan warmteopbouw.

Hitte beïnvloedt mensen op

drie niveaus. Op gebiedsniveau

(versteende steden warmen sneller

op dan gebieden met veel groen),

op gebouwniveau (woningen met

veel glas zonder zonwering warmen

sneller op) en op individueel

niveau door de invloed ervan op de

gezondheid (ouderen en chronisch

zieken zijn extra kwetsbaar).

Meer dan 50% van de Nederlanders

woont in een woning

die in de zomer te warm wordt.

Veel woningen zouden volgens

huidige bouwrichtlijnen niet meer

zo gebouwd mogen worden.

Volgens de Woonbond lopen 3,6

miljoen huurders het risico op

oververhitting in warme periodes.

Naar schatting wonen 10 miljoen

Nederlanders in een woning met

een te hoge hittescore volgens

huidige normen. In totaal wonen

meer dan 2 miljoen senioren in

risicovolle woningen. Het westen

van Nederland heeft meer dan 70%

van de woningen boven de norm,

in Limburg is slechts 35% boven

de norm. Factoren die de score

beïnvloeden zijn onder andere de

hoeveelheid glas en de oriëntatie

op de zon. Uiteraard zijn ventilatie

en de aanwezigheid van airco

ook bepalend.

Verduurzaming van woningen

versterkt oververhitting. Isolatie

voorkomt warmteverlies in de

winter, maar houdt in de zomer

ook warmte vast. Tot op heden

is er relatief weinig aandacht

voor dynamische zonwering bij

renovaties en verduurzaming. Het

voorkomen van opwarming door

gebruik van dynamische zonwering

is te prefereren. Actieve koeling (zoals

airco’s) is effectief, maar heeft nadelen

zoals verbruik van energie en

CO₂-uitstoot. Bovendien wordt hitte

verplaatst naar de buiten omgeving en

dat versterkt bijvoor beeld het ontstaan

van hitte- eilanden in steden.

23


In gebouwen, waaronder woningen,

speelt de oriëntatie van ramen en

glasoppervlak ook een rol; op het

zuiden en westen gerichte gevels

warmen sneller op. Woningen met

weinig ventilatiemogelijkheden

verliezen moeilijk warmte. Het

gedrag van bewoners kan het

hitteprobleem versterken.

Uit onderzoek blijkt dat

dakverdiepingen het warmst zijn

en kelderverdiepingen het koelst.

Mensen in stedelijke gebieden

hebben vaker last van hitte en

groene wijken blijven koeler dan

versteende wijken. Water in de

omgeving werkt verkoelend.

Functionele binnenzonwering

vraagt om het toepassen van

gemetalliseerd doek. Ventilatie

en nachtkoeling helpen de temperatuur

in de woning ’s nachts

te laten dalen. Het effect van

maatregelen zoals dynamische

zonwering en nachtventilatie

hangt af van bewonersgedrag

en omgevingsfactoren.

De Huurcommissie en de

rechter erkennen hitte pas als

gebrek als de binnentemperatuur

meer dan 300 uur per jaar boven

de 26,5 °C is. Huurders kunnen een

tijdelijke huurverlaging krijgen als

het hitteprobleem structureel is.

Recente regelgeving voor

nieuwbouw van woningen (2021)

kent de TOjuli-norm, die bepaalt

of een woning een risico heeft

op oververhitting. TOjuli < 1,2

betekent dat de woning voldoet

aan hittebestendigheidsnormen.

Het Programma van Eisen (PvE)

Gezonde Woningen is een pakket

van richtlijnen dat een gezond

binnenklimaat beoogt in woningen

en is gericht op luchtkwaliteit

(ventilatie, CO₂-niveaus en fijnstof),

thermisch comfort in zomer en

winter, licht (daglichttoetreding

en verblindingscontrole) en geluid

(akoestisch comfort in woningen).

In woningen moet een goede

balans gevonden worden tussen

energiezuinigheid en gezondheid.

24


Nieuwbouw richt zich sterk op

isolatie en energiebesparing,

maar vaak ten koste van ventilatie

en daglicht. Het gaat erom een

optimale combinatie te vinden

van isolatie, ventilatie en daglicht,

waarbij dynamische zonwering

een belangrijke rol speelt.

Binnen het PvE bestaat er een

indeling in drie kwaliteitsklassen

voor gezonde woningen.

Klasse A vertegenwoordigt de

hoogste kwaliteit en is met

name geschikt voor kwetsbare

groepen (ouderen, mensen met

luchtwegaandoeningen). Klasse B

is het streefniveau voor nieuwe

woningen en grootschalige

renovaties en klasse C voldoet

aan minimale eisen van het

Bouwbesluit (inmiddels opgegaan

in de Omgevingswet).

Een woning is thermisch

comfortabel als bewoners

geen behoefte voelen om de

temperatuur aan te passen.

25


Dynamische zonwering

in kantoren

Volgens een onderzoek door TNO

(Venema et al., 2007) had 8,2% van

de Europeanen tussen de 15 en 64

jaar door het werk veroorzaakte of

verergerde gezondheidsproblemen.

Tevens werd geconcludeerd dat

een goede luchtkwaliteit het ziekteverzuim

met een kwart kan doen

afnemen en de productiviteit van

werknemers bovendien tot 20%

verbetert. Omdat arbeidsproductiviteit

als een kostbaar goed wordt beschouwd,

zouden gebouwgebruikers

centraal moeten staan bij het

ontwerpen van een gebouw.

Invallend daglicht verlaagt het

ziekteverzuim met 6,5%, bevordert

een betere nachtrust en verhoogt de

productiviteit met 18%.

Een slechte luchtkwaliteit verhoogt

het ziekteverzuim en verlaagt de

productiviteit met 20%.

Onderzoek wijst uit dat de

arbeidsproductiviteit wordt beïnvloed

door een aantal factoren die te

maken hebben met de situatie

in gebouwen:

• Thermisch binnenklimaat: te

warm (> 25 °C) of te koud (< 11 °C)

verlaagt prestaties.

• Luchtkwaliteit: fijnstof, CO₂ en

ozon verminderen werkprestaties.

• Geluid en akoestiek:

lawaai verlaagt concentratie

en productiviteit.

• Lichtkwaliteit: combinatie van

daglicht en kunstlicht verbetert

werkprestaties.

26


Of iemand zich comfortabel voelt

met betrekking tot de temperatuur

in een ruimte wordt bepaald door

het vochtgehalte, de snelheid

waarmee lucht zich in een ruimte

verplaatst en de temperatuur van

de omgevingslucht. De gemiddelde

stralingstemperatuur, de

gedragen kleding en de mate

van inspanning zijn in dit verband

belangrijke factoren.

Naast deze algemene factoren

zijn ook de lokale verschillen van

belang, zoals koude ramen, de

verticale temperatuurgradiënt en

warmte van instralend zonlicht.

Verwarming, koeling en ventilatie

spelen daarbij een grote rol, evenals

andere aanwezige warmtebronnen

zoals een verwarmingsinstallatie,

elektrische apparatuur en mensen

die zich in het gebouw bevinden.

In een kantoorgebouw is het

binnenklimaat hetgeen waar het

meest over geklaagd wordt. Tot

aan COVID-19 was de norm dat

werknemers per week veertig uur

aanwezig waren, van maandag tot

en met vrijdag. Rekening houdend

met verzuim en overcapaciteit

kon worden uitgegaan van 80%

bezetting van het gebouw.

27


Een investering in het verbeteren van de

gebouwprestatie op het gebied van binnenklimaat

kan veel rendement opleveren in de

vorm van productiviteit van de werknemers.

Op deze manier zijn er eigenlijk twee

voordelen te behalen, want productiviteit

draagt ook bij aan een gevoel van voldoening

van werknemers.

Onderzoek wijst uit dat de optimale

temperatuur in een kantooromgeving,

afhankelijk van de omstandigheden, ligt tussen

de 21 en 25 °C. Hogere of lagere temperaturen

leiden tot een verlies van arbeidsproductiviteit,

dat logaritmisch toeneemt naarmate de

afwijking van de temperatuur ten opzichte

van het optimum toeneemt.

28


29


30


Dynamische

zonwering in

zorggebouwen

In lijn met de verwachte groei van de wereldbevolking

wordt verwacht dat de bevolking

ook in Nederland de komende jaren sterk

blijft toenemen. Voor de periode 2023 tot en

met 2027 verwacht het CBS een toename van

gemiddeld 120.000 inwoners per jaar. In de

10 jaren daarna neemt volgens de nationale

prognose de omvang van de bevolkingsgroei

af tot een gemiddelde toename van 80.000

inwoners per jaar. In totaal wordt de komende

15 jaar een groei voorzien van ongeveer

1,4 miljoen mensen (+7,9%), waarvan 25% door

natuurlijke aanwas en 75% als gevolg van

buitenlandse migratie.

Als gevolg van het hoge aantal

geboorten na de Tweede Wereldoorlog en

de toegenomen levensverwachting zal de

komende jaren een grijze golf door Nederland

rollen. In de afgelopen 15 jaar is het aantal

65-plussers met ruim 1,1 miljoen personen

toegenomen. Voor de komende 15 jaar

wordt vrijwel dezelfde toename verwacht.

Het verschil is echter dat de toename in de

komende jaren vooral het aantal 75- tot en

met 84-jarigen betreft, terwijl de groei in

de afgelopen 15 jaar juist in de voorgaande

generatie zat.

31


Bij langdurige zorg gaat het met

name om ouderen, chronisch

zieken, gehandicapten en mensen

met langdurige psychische of

fysieke problemen. Langdurige

zorg wordt onderscheiden van

curatieve zorg, die gericht is op

genezing en daardoor anders van

aard is en korter van duur.

Een deel van de langdurige

zorg wordt geleverd door verpleegen

verzorgingshuizen. Daarnaast

leveren ook de thuiszorg, de gehandicaptenzorg

en de geestelijke

gezondheidszorg langdurige zorg.

Zowel voor langdurige zorg

geleverd door instellingen als voor

zorg die thuis wordt geleverd

bestaat er een concreet capaciteitsvraagstuk.

Zo is berekend dat er

van de 1.000.000 woningen die tot

2030 moeten worden gebouwd,

ongeveer een derde specifiek

geschikt moet zijn voor ouderen.

In de ‘Green Deal Duurzame zorg

voor een gezonde toekomst' is

bovendien overeengekomen

dat de CO₂-uitstoot in de zorg

per 2030 met 55% moet zijn

gereduceerd ten opzichte van

2018. Naast de forse uitbreiding

van het aanbod moeten ook

bestaande zorggebouwen dus

verduurzamen.

Het zorgvastgoed moet in

2050, net als andere gebouwtypen,

volledig energieneutraal zijn. Uit

onderzoek naar energielabels blijkt

dat de zorgvastgoedsector een

relatief slechte duurzaamheidsscore

heeft. Dit geldt vooral voor

de verpleeg- en verzorgingshuizen.

Daarmee ligt er dus een dubbele

opgave voor de zorgvastgoedsector:

uitbreiden en verduurzamen.

Er waren tot nu toe geen

richt lijnen voor een optimaal

binnenklimaat in gebouwen

voor langdurige zorg. Doordat

er geen duidelijke eisen waren,

werd de Omgevingswet vaak als

uitgangspunt genomen. TNO

heeft met de TU Delft, TU/e en de

Hogeschool Utrecht onderzocht

aan welke eisen zorginstellingen

moeten voldoen om een optimaal

binnenklimaat te garanderen. De

Stichting Binnenklimaattechniek

stelde op basis daarvan een

programma van eisen (PvE) op

voor de gebouwen die gebruikt

worden in de langdurige zorg.

* PMV staat voor Predicted Mean Vote. Dit getal geeft de mening van een grote groep mensen weer en heeft te

maken met de beleving van de temperatuur in een ruimte. Het getal ligt tussen de -3 (heel koud) en +3 (heet).

32


Met het PvE wordt het mogelijk

om beter invulling te geven aan de

kwaliteit van het binnenklimaat.

Een belangrijk aspect van het

binnenklimaat is de temperatuur.

Onderzoek heeft uitgewezen dat

de optimale temperatuur in de

(langdurige) zorg ligt tussen de

19 °C en 25,5 °C. Andere onderzoeken

geven aanvullende indicaties

dat de binnen temperatuur

kan bijdragen aan de gezondheid

en het welzijn van (oudere)

gebouwgebruikers.

Zo toont een studie van Yan et

al. uit 2022 aan dat de slaap kwaliteit

van ouderen significant beter is

bij een temperatuur van 27 °C in

vergelijking met die bij een temperatuur

van 30 °C in combinatie

met een verhoogde luchtsnelheid.

Geagiteerd gedrag bij mensen

met dementie komt vaker voor

wanneer zij voor langere duur zijn

blootgesteld aan temperaturen

boven de 26 °C of onder de 20 °C.

De zelf-ingeschatte gezondheid en

de invloed van de omgeving op de

gezondheid nemen af bij temperaturen

boven de 28 °C en onder

de 15 °C in de eigen woning.

Ook zijn er duidelijke indicaties

dat de psychologische gezondheid

als onderdeel van de beoordeling

van de kwaliteit van leven afneemt

bij een PMV-waarde* in verpleeghuizen

lager dan -0,7.

In het algemeen zijn ouderen

minder goed toegerust om hoge

of lage omgevingstemperaturen

te verwerken. Ouderen zijn in het

algemeen kwetsbaarder en het

binnenklimaat, zeker ook omdat

zij een steeds groter deel van de

dag binnen verblijven, is dus van

groot belang. Hoge temperaturen

leveren problemen op; oververhitting

in zorggebouwen moet

worden voorkomen.

33


34


Dynamische

zonwering in

schoolgebouwen

Er zijn in totaal 9.320 schoolgebouwen voor

primair en voortgezet onderwijs, bij elkaar met een

oppervlakte van ruim 21 miljoen m2. De snelheid

waarmee de gebouwen vernieuwd worden is laag.

Schoolgebouwen zijn gemiddeld 40 jaar oud en

worden gemiddeld pas na 69 jaar vervangen.

De meeste schoolgebouwen hebben geen

energielabel. Van de basisscholen met een

energielabel heeft 43% een energielabel D of

minder. In het voortgezet onderwijs heeft 46% van

alle schoolgebouwen die een energielabel hebben

een energielabel D of minder. Ongeveer 18% van

de schoolgebouwen voor basisonderwijs en 22%

van de schoolgebouwen voor voortgezet onderwijs

heeft energielabel G.

Een groot deel van de schoolgebouwen voldoet

niet (meer) aan de eisen voor duurzame gebouwen

en goed ingerichte werk- en leerplekken. Dit geldt

zeker voor de gebouwen van vóór 2015.

Slechts 7% van de schoolgebouwen heeft een

binnenklimaat dat voldoet aan de arbo-normen

voor licht, lucht, geluid, fijnstof en temperatuur.

Een slecht binnenklimaat betekent bijvoorbeeld

dat het er vaak te warm is in de lente en de zomer.

Een hoge temperatuur in de zomer heeft een

negatief effect op het leerrendement en verhoogt

het ziekteverzuim onder leerlingen en personeel.

35


Een slecht thermisch binnenklimaat in scholen

leidt tot diverse comfort- en gezondheidsklachten

(hoofdpijn en benauwdheid) bij zowel de leerlingen

als het (onderwijs)personeel. De warmte- en koudebeleving

in een ruimte worden voor een belangrijk

deel bepaald door de luchttemperatuur. De optimale

temperatuur voor hersenactiviteit is 20 °C. Een

aangename temperatuur in scholen ligt tussen de

18 en 22 °C. Vanaf 25 °C neemt de behaaglijkheid af

en wordt het prestatievermogen minder.

In een klaslokaal mag een temperatuur van

25 °C niet meer dan 5% van de verblijftijd worden

overschreden. In een klaslokaal mag een temperatuur

van 28 °C niet meer dan 1% van de verblijftijd

worden overschreden.

Voldoende daglicht (en uitzicht) is van belang

voor een comfortabele leer- en werkomgeving.

Voor het kwantificeren van de hoeveelheid daglicht

wordt gewerkt met de daglichtfactor.

Als het gaat om de temperatuur in schoolgebouwen

is het primair belangrijk om opwarming

te voorkomen. Dynamische zonwering voor ramen

op de zonzijde kan temperatuuroverlast tijdens

de zomermaanden beperken. Veel scholen

warmen in de loop van de dag op doordat de zon

het lokaal in schijnt of doordat de zon de gevels

en de daken opwarmt. Met het toepassen van

dynamische zonwering kunnen de effecten hiervan

worden gereduceerd.

36

36


37


38


Voor buitenzonwering gaat de voorkeur uit naar

het gebruik van verticaal langs de buitenkant van

het raam bewegende screens of een zonwering

met een schuin gedeelte waardoor zicht op de

(groene) buitenruimte mogelijk blijft. Voorkeur

heeft het gebruik van lichtgekleurde materialen die

geen of een minder nadelige invloed hebben op de

aanwezigheid van natuurlijk licht in het lokaal.

Het Programma van Eisen (PvE) Frisse Scholen

2021 helpt schoolbesturen en gemeenten in hun

rol als opdrachtgever van verbouw of nieuwbouw.

De eisen uit het PvE dienen in minimaal 95% van

de gebruikstijd te worden gehaald. In het PvE is

onder andere het volgende concreet gemaakt:

• Op alle daglichtopeningen (inclusief

daklichten) met uitzondering van die aan de

noordzijde is buitenzonwering (bijvoorbeeld

screens of uitvalschermen of vaste zonwering

zoals overstekken) aanwezig. Het voorkomen

van opwarming staat centraal. Dit kan met

behulp van (buiten)zonwering, het beperken

van de warmteproductie binnen, het afvoeren

van warmte door (spui)ventilatie en het

benutten van de thermische massa. In de

lokalen waar dynamische (buiten)-zonwering

aanwezig is, dient deze in de ruimte

bedienbaar of te overrulen te zijn.

39


40


• De daglichtfactor in de leslokalen is minimaal

1,5% in meer dan 50% van de ruimte. Bepalend

is de NEN-EN 17037:2018. In de leslokalen is bij

alle ramen (ook die aan de noordzijde) helderheidswering

aanwezig, waarmee tegenlicht en

hinderlijke reflecties worden voorkomen. De

lichtdoorlatendheid van de helderheidswering

is dusdanig dat wordt voldaan aan klasse 2

voor glare control uit NEN-EN 14501. Daarmee

blijft ook bij het gebruik van de helderheidswering

enig uitzicht naar buiten mogelijk.

• Als er een gebouwbeheersysteem (GBS)

aanwezig is, is dit voorzien van een 'history'-

functionaliteit. Meetgegevens worden

minimaal twaalf maanden bewaard, zodat

bij klachten of storingen inzicht kan worden

verkregen in de situatie. Bij oplevering wordt

mondeling én schriftelijk een instructie

gegeven over het juiste gebruik van de beïnvloedingsmogelijkheden

voor de temperatuur.

41


Wetgeving voor

bouwen en gebouwen

Vertrekpunt voor de nationale

wet geving op het gebied van

klimaat doelstellingen zijn de

Europese wetgeving en klimaatdoelstellingen.

De EU streeft naar

klimaatneutraliteit in 2050 met als

tussenstap 55% minder CO₂-uitstoot

in 2030 (ten opzichte van 1990).

De vertaling naar de nationale

wetgeving in Nederland komt tot

uit drukking in drie beleidsinstrumenten.

Een vijfjarenplan voor

het klimaat dat de hoofdlijnen

bevat van het beleid samen met de

economische impact, een tweejaarlijkse

voortgangs rapportage met een

evaluatie en aanpassingen indien

nodig en een jaarlijkse klimaat nota

waarin wordt gerapporteerd over de

voortgang van het klimaatbeleid.

Belangrijke focus in de nationale

wetgeving is het terugdringen van

het energieverbruik in gebouwen.

Daarin speelt dynamische zonwering

een cruciale rol. De EPBD-richtlijnen

(Europees niveau) hebben geleid

tot de BENG-wetgeving die in 2021

in Nederland verplicht werd gesteld

voor nieuwbouw. Op dat moment

is ook de NTA 8800 ingevoerd als

nieuwe berekeningsmethode.

De EPBD-wetgeving maakt

energielabels verplicht bij verkoop/

verhuur van onroerend goed

en verplicht overheden tot een

voor beeld functie (energiezuinige

ge bouwen). Vanaf 2023 moeten

kantoren minimaal energielabel

C hebben.

Sinds 2024 is in Nederland de

Omgevingswet van toepassing.

Deze wet bundelt 26 wetten en

versnelt vergunningstrajecten

en regelt bestemmingsplannen,

milieubeleid en bouwregelgeving.

De TOjuli-indicator meet

het risico op oververhitting bij

nieuwbouw. Volgens de nieuwe

norm die van kracht geworden

is in 2021 mogen woningen niet

te veel opwarmen in de zomer.

Dynamische zonwering speelt een

cruciale rol in het beperken van

energieverbruik en oververhitting.

42

42


43


44


Klimaatverandering

Klimaatverandering is de langdurige

verandering van temperatuur en

weersomstandigheden op aarde.

Wetenschappers verklaren de

klimaat verandering door de toenemende

uitstoot van broeikasgassen

zoals CO₂, methaan (CH₄)

en lachgas (N₂O). De dampkring

van de aarde bevat van nature een

bepaalde hoeveelheid van elk

van die gassen en zorgt voor een

noodzakelijk broeikaseffect; de

dampkring is nodig om de aarde

leefbaar te maken en te houden.

Het versterkte broeikaseffect leidt

echter tot een stijging van de

gemiddelde temperatuur.

Precies 1 jaar was 2023 het

warmste jaar ooit: 0,6 °C warmer

dan het gemiddelde van 1991-2020.

De temperatuur lag 1,48 °C hoger

dan in de pre-industriële periode

(1850-1900). September 2023 had de

grootste temperatuurafwijking ooit

(+0,93 °C boven het gemiddelde).

Juli en augustus 2023 waren de

warmste maanden ooit gemeten.

Gemeten over het hele jaar was 50%

van de dagen in 2023 meer dan 1,5 °C

warmer dan het pre-industriële

gemiddelde. Inmiddels is bekend

dat 2024 gemiddeld nog warmer is

geweest dan 2023.

Gevolgen van klimaatverandering

zijn extremer weer, stijging van de

zeespiegel, verlies van biodiversiteit

en ingrijpende wijzigingen in de

voedselketen. Hittegolven en meer

in het algemeen verhoging van de

temperatuur veroorzaakt gezondheidsproblemen.

De Groenlandse

ijskap kan de zeespiegel met

7,4 meter laten stijgen als deze

volledig smelt. De Antarctische

ijskap kan leiden tot een stijging

van 57,9 meter. Met elke centimeter

zeespiegelstijging worden 6 miljoen

mensen wereldwijd extra blootgesteld

aan overstromingen.

Europa warmt twee keer zo snel

op als het mondiale gemiddelde. De

drie warmste jaren in Europa waren

allemaal na 2020. Zuid-Europa heeft

te maken met langdurige droogte,

terwijl Noord- en Centraal-Europa

meer te maken krijgen met extreme

neerslag en overstromingen.

45


Gletsjers smelten, wat leidt tot verhoogde

waterstanden en natuurrampen. Het aantal

hittegerelateerde sterfgevallen is met 30%

gestegen in de afgelopen 20 jaar. In Zuid-Europa

waren er in 2023 wel 80 dagen met extreme

hittestress (gevoelstemperatuur boven de 46 °C).

Hittegolven leiden tot meer luchtvervuiling,

hittestress en ademhalingsproblemen. Het zijn

met name ouderen, zieken en jonge kinderen die

de grootste risico’s lopen. Extreme hitte verhoogt

de hartslag en kan leiden tot hitteberoertes.

Wetenschappers schatten in dat de zeespiegelstijging

in Nederland tussen de 25 cm en 125 cm is

tegen 2085. Nederland ervaart al meer hittegolven

en we weten inmiddels dat de temperaturen in

de zomer op kunnen lopen tot 45 °C in 2050. Het

aantal vorstdagen daalt van 48 dagen nu naar 17

in 2085, terwijl het aantal zomerse dagen stijgt

van 20 naar 40. Het stedelijke hitte-eilandeffect

zorgt ervoor dat steden zoals Amsterdam tot 5 °C

warmer zijn dan het omliggende platteland.

Neerslagpatronen veranderen: meer regenval in

korte tijd, met de bijbehorende wateroverlast.

In het akkoord van Parijs (2015) werd tussen

landen afgesproken een stijging van de opwarming

van de aarde na te streven van max. 2 °C, met een

streven naar 1,5 °C, in vergelijking tot de gemiddelde

temperatuur op aarde voor de industriële

revolutie. De Europese klimaatwet geeft aan de

CO₂-uitstoot met 55% te verminderen in 2030 en

klimaatneutraal te zijn in 2050. De Nederlandse

klimaatwet heeft als doel 49% CO₂-reductie in

2030 en 95% in 2050.

46


47


Modellen

Er is een parametrisch model

ontwikkeld waarmee inzicht wordt

verkregen hoe met het toepassen

van dynamische zonwering

oververhitting in woningen kan

worden verminderd. Het model

is ontwikkeld om de invloed van

zonnewarmte op het binnenklimaat

te berekenen, het energieverbruik

van verwarming en koeling te

optimaliseren en visueel comfort en

daglichttoetreding te analyseren.

Het model voorspelt de invloed

van zonwering op binnenklimaat,

energieverbruik en daglichtkwaliteit

gebaseerd op een simulatie van

warmteoverdracht en lichtinval

per uur, gedurende een heel

jaar, door gebruik te maken van

input zoals locatie, raamoriëntatie

en zonwerings typen en rekent

scenario’s door voor woon-, slaapen

werkkamers.

De voornaamste outputparameters

zijn het energieverbruik

voor verwarming en koeling (kWh/

m²), het aantal uren boven kritieke

binnentemperaturen (25 °C, 26 °C,

27 °C) alsmede daglichttoetreding.

Het model verschaft inzicht in de

jaarlijkse energieprestaties, de

vermindering van de CO₂-uit stoot,

de kosten en de opbrengsten van

het toepassen van dynamische

zonwering alsmede de terugverdien

tijd van de investering

daarin. Daarnaast verschaft het

model inzicht in thermisch en

visueel comfort.

Ook voor kantoorgebouwen

werd een parametrisch model

ontwikkeld, dat gericht is op het

inzichtelijk maken van de gevolgen

van het toepassen van dynamische

zonwering in kantoorgebouwen.

In dit model ligt de nadruk op de

productiviteit van in het gebouw

werkzame mensen, de reductie van

energiegebruik voor koeling en de

vermindering van de CO2-uitstoot.

Het model voor kantoorgebouwen

geeft mogelijkheden

om de herkomst van productiviteitswinsten

en besparingen

op energieverbruik verder te

analyseren. Daarnaast geeft het

model een goede indicatie voor

het rendement op de investering

in dynamische zonwering en de

terugverdientijd.

48


De modellen die zijn ontwikkeld om

de besluitvorming met betrekking

tot het toepassen van dynamische

zonwering in schoolgebouwen en

gebouwen voor ouderenzorg te

ondersteunen, kennen een sterke

samenhang met de Programma’s

van Eisen die voor dergelijke

gebouwen bestaan. In beide

gevallen speelt het voorkomen van

oververhitting een centrale rol.

49


50


Tools

De theorie, achtergronden en modellen die het

belang van het toepassen van dynamische zonwering

in woningen, kantoren, schoolgebouwen en gebouwen

voor langdurige zorg onderschrijven zijn beschikbaar

op de website dynamicsolarshading.org. De website is

primair ontwikkeld om belang hebbenden te helpen

het nut van dynamische zonwering te ontdekken.

Voor elk van de genoemde gebouwtypen is er een

digitaal hulpmiddel (tool) ontwikkeld waarmee het

nut van dynamische zonwering kan worden

toegelicht. Het gebruik van deze hulpmiddelen

vraagt kennis en het is om die reden dat deze

hulpmiddelen alleen toegankelijk zijn met een

password dat wordt verstrekt aan specialisten die

opgeleid zijn de tools te gebruiken en gedegen

adviezen te verstrekken over dynamische zonwering.

Op de website dynamicsolarshading.org worden

de namen gepubliceerd van specialisten die toegang

hebben tot deze digitale hulpmiddelen.

51


Dit is een uitgave van Somfy Nederland BV.

Scan de code en

kijk op onze website

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!