Leeromgeving Water+Land+Schap - Logboek
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
LEEROMGEVING
WATER+LAND+SCHAP
LOGBOEK
1
In opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij
werkte AWB mee aan de leeromgeving
Water+Land+Schap, waaruit dit logboek is
voortgekomen. Het logboek geeft een doorkijk
naar de visie en ambities van het programma
Water+Land+Schap en bundelt de inzichten en
reflecties uit de verschillende generaties
projecten. Van hieruit worden leerlessen
geformuleerd die richting geven aan het
procesplan voor de volgende generatie
Waterlandschapsprojecten.
April 2025
Titelpagina:
Logboek
Leeromgeving Weerbaar Water+Land+Schap
2
1. WATER+LAND+SCHAP
NARRATIEF EN POSITIONERING
4
2. LANDGEBRUIK ONDER DE LOEP
WATER+LAND+SCHAP ALS VOORBEELD VOOR EU HORIZON PLUS CHANGE
16
3. LESSEN ROND WATER, LANDBOUW EN LANDSCHAP
VERSLAGEN FOCUSWORKHOPS EN INHOUDELIJKE LESSEN
34
4. LESSEN ROND WATER+LAND+SCHAP
EVALUATIE VAN DE WERKING, PROCESLESSEN EN REFERENTIES
56
5. ADVIES BELEIDSPERIODE 2025-2029
NAAR WATER+LAND+SCHAP 3.0
70
3
1. WATER+LAND+SCHAP
Water+Land+Schap is de aanjager en ondersteuner van coalities die uitdagingen rond
landbouw, water en landschap in samenhang aanpakken. Het overheidsprogramma
ondersteunt de uitvoering van gebiedsgerichte projecten die bijdragen aan een
duurzame watervoorraad, goede waterkwaliteit, een toekomstbestendige en
rechtszekere landbouw en een klimaatrobuust landschap, rijk aan biodiversiteit.
Het verhaal van Water+Land+Schap werd
ook vervat in een korte pitch die hier te
raadplegen is.
4
‘WAT’ MOETEN WE AANPAKKEN?
De inrichting van ons watersysteem maakt
ons niet weerbaar tegen klimaatverandering.
De zogenoemde ‘waterbom’ van 2021 was een uitzonderlijk fenomeen,
de opeenvolging van verschillende zomerdroogtes of te natte winters
is dan weer een voorafspiegeling van het nieuwe normaal. Het wordt
duidelijk hoe broos en kwetsbaar onze leefomgeving is. Het zijn wakeup
calls: terwijl de klimaatverandering de kans op extreme neerslag en
droogte vergroot, hebben wij vooral onze kwetsbaarheid vergroot. Ons
watersysteem is zo lek als een zeef, we zijn niet in staat het water bij
te houden.
Als gevolg van verdichting, verharding, drainering,... stroomt water sneller
af naar lagergelegen gebieden, wat de benedenstroomse delen kwetsbaar
maakt voor schadelijke overstromingen. Ook de kwetsbaarheid voor
droogte, die we hebben gevoeld in elkaar overtreffende droge zomers, is
vergroot door het verlies aan infiltratie en buffercapaciteit. Te natte winters
zorgen dan weer voor onder andere onbewerkbare akkers in de lente.
Landbouw en natuur hebben hier nu al sterk onder te lijden. Met de klimaatverandering
zullen de frequentie en intensiteit van extreme regenval
en langdurige droogte echter enkel toenemen. Acties op het terrein
beïnvloeden elkaar en coördinatie is hoognodig.
© Patrick Willems, KU Leuven
5
‘HOE’ MOETEN WE HET AANPAKKEN?
De huidige praktijk maakt ons niet weerbaar
(genoeg) tegen klimaatverandering.
‘HOE’ MOETEN WE HET AANPAKKEN? DE HUIDIGE PRAKTIJK MAAKT ONS NIET WEERBAAR (GENOEG) TEGEN KLIMAATVERANDERING
1
Sectorale doelstellingen staan haaks op een intersectorale
aanpak en draagvlak op terrein bij lokale actoren.
Vandaag wekken de doelstellingen en ambities vanuit de
verschillende sectoren (bebouwing, water, natuur en landbouw)
weerstand op bij andere sectoren en daalt het draagvlak.
We moeten naar een intersectorale aanpak waarbij de
verschillende doelstellingen geïntegreerd worden aangepakt
en er gezocht kan worden naar win-wins op het terrein.
13
1
sectorale doelstellingen
realiseren <> draagvlak
HUIDIGE PRAKTIJK MAAKT ONS NIET WEERBAAR (GENOEG) TEGEN KLIMAATVERANDERING
R (GENOEG) TEGEN KLIMAATVERANDERING
en
lak
2 3
compensatie
>> investering
13
2
2 3
13
compensatie
waterloop
We >> denken investering nog te veel in compensatie, >> afstroomgebied in plaats van in
investering. De overheidsinstrumenten van vandaag richten
zich nog te vaak op het volledig compenseren van geleden
uitzonderlijke schade of het saneren van slecht gelegen
functies. Echter, de capaciteit van de overheid staat niet in
verhouding met de schaal van de klimaatveradering waarbij
de uitzondering de regel zal worden. We moeten niet meer
nadenken in compensatie, maar investeren in het weerbaarder
maken van het landschap.
waterloop
>>
De
afstroomgebied
huidige aanpak is nog teveel gericht op de waterlopen,
en te weinig op het volledige afstroomgebied. Het
3
volledige waterbeleid en -beheer is georganiseerd volgens
de categorisering van waterlopen. De nadruk wordt gelegd
op fluviale overstromingen of dreiging van de zee terwijl we
steeds meer geconfronteerd worden met pluviale overstromingen
en droogte. We moeten dus het hele stroomgebied
activeren en infiltrerende, opstuwende of bufferende maatregelen
laten landen op plekken waar mensen wonen, bedrijven
aan de slag zijn, boeren boeren, koeien grazen en
bossen groeien. Het landschap weerbaar maken vraagt om
een geïntegreerde aanpak van het volledige afstroomgebied.
6
3
waterloop
>> afstroomgebied
‘WAT’ IS WATER+LAND+SCHAP?!
9 overheidspartijen bundelen kennis,
instrumenten en duidelijke doelstellingen.
In 2017 bundelden 9 partijen* doelstellingen, kennis en instrumenten. De
overstromingsproblematiek werd gelinkt aan bodemkwaliteit, erosiegevaar,
verzilting, bronbescherming, watergevoelige ecotopen, grote watervragers
en droogterisico’s. De 9 partijen kwamen een gedeelde multisectorale
visie overeen: de zorgvuldige omgang met de intrinsieke
kwaliteiten van onze omgeving — bodem, water en biodiversiteit. Op
die manier maken we ons niet enkel op de korte termijn weerbaar, maar
investeren we in de omgeving van de volgende generaties.
* De Vlaamse Landmaatschappij,
de Vlaamse Milieumaatschappij,
het Departement Omgeving, het
toenmalig Departement Landbouw
& Visserij, het Agentschap
Natuur en Bos, het Instituut
voor Landbouw-, Visserij- en
Voedingsonderzoek, de Vlaamse
Instelling voor Technologisch
Onderzoek, het Vlaams Kenniscentrum
Water en Architecture
Workroom
‘HOE’ WERKT WATER+LAND+SCHAP?!
9 overheidspartijen doen een open oproep naar lokale coalities
waarbij ze vrijheid geven in de ‘manier waarop’
De 9 partijen formuleerden ook een missie: het aanbieden van gecoördineerde
ondersteuning aan landbouwers, waterbeheerders, grondeigenaars,
natuurverenigingen en lokale besturen om passende oplossingen
te vinden voor een gezonde landbouw, een duurzaam watersysteem en
een robuust landschap. Lokale coalities moesten meestappen in de visie
van het programma, maar kregen de vrijheid zelf in te vullen hoe ze de
doelstellingen zouden behalen. In 2017 en 2021 werden oproepen gelanceerd.
nnis, instrumenten en duidelijke doelstellingen
14
7
WAT ZIJN DE RESULTATEN?
Er zijn 29 intersectorale gebiedscoalities actief
in de Vlaamse open ruimte
9
13
Turnhout
28
36
Oostende
Veurne
26
38
Poperinge Ieper
2
3
18
Brugge
20
35
Torhout
30
Roeselare
31
Kortrijk
40
1
29
Eeklo
Gent
6
22
Waregem
24
Oudenaarde
5
Beveren
Antwerpen
Sint-Niklaas
10
Lokeren
7
27
Mechelen
Dendermonde
Wetteren
17
Aalst
Vilvoorde
15
Brussel
11
Geraardsbergen
8
19
Mol
Geel
34
Aarschot
Diest
14
Leuven
25
39 12
Tienen
23
Lommel
32
37 Bree
Peer
Beringen
4
Genk
Hasselt
41
21
13
33
Sint-Truiden
Tongeren
16
Water + Land + Schap 1.0 (Landinrichting)
1. De Gaverbeekvallei: een klimatbestendig
waterlandschap
2. Robuuste Waterlopen Westhoek
3. Naar een duurzaam landbouwproductielandschap in
Midden-West-Vlaanderen
4. Bruggen tussen water, land en schap - Maasvallei en
Kempenbroek
5. Water-Land-Schap de Maarkebeek
6. Burenwater, Deinze
7. Aqualitatieve Mechelse groenteregio
8. Beek.Boer.Bodem in de Vallei van de Aa
9. Werken op de waterscheidingskam: Bovenstroomse
waterinitiatieven Ravels
10. Barbierbeek verbindt
11. Zuidelijke Zennevallei: Vallei van de Zennebeemden
12. Water als bondgenoot in de Getestreek:
geïntegreerde oplossingen voor de Grote en Kleine
Gete
13. Herk en Mombeekvallei: blauwgroene drager in het
buitengebied van Haspengouw
14. De Laak, een vallei vol kansen
Water + Land + Schap 2.0 (pad 2
gebiedsprogramma’s)
15. Klimaatrobuuste Groene Noordrand
16. Naar een klimaatrobuust landschap Voerstreek
17. Coalitie voor Water, Landschap en Landbouw
(COWALA), Mechelen, Zemst en Boortmeerbeek
18. Romboutswervepolder, Brugge en Damme
19. Bodem~water, Provincie Antwerpen
20. Beverhoutsveld droog-nat landbouwgebied
21. Klimaatrobuuste inrichting in het
stroomspeerpuntgebied Munsterbeek
22. Klimaatrobuuste vallei van de Molenbeek-
Gondebeek en Driesbeek (Rodeland)
23. Een klimaatrobuust Stroomgebied van de Dommel
24. Peerdestokbeek, Molenbeek en Wijlegemse beek in
de Zwalmvallei
25. Wet Nature DeVELPment, Velpevallei
26. Blankaartbekken en Handzamevallei, klimaatsponzen
in de westhoek
27. Water zonder (be)grenzen in de Vlietvallei
28. Boeren op Peil in Oud-Turnhout en Arendonk
(BOPOTA)
29. Van beek tot bodem, Kortrijk
Water + Land + Schap 2.0 (pad 1 systeeminnovaties)
30. Waterteelten: de weg naar een klimaatrobuustere
landbouw
31. Ledegem wordt l’Eaudegem
32. Introductie van wetlands, Proef- en
vormingscentrum voor de Landbouw
33. Graslanden en moerassen in de vallei van de Herk en
Mombeek
34. Innovatieve meettechnieken, Universiteit Antwerpen
35. Mexiceau een integraal project, Curando O.L.V. Van
7 Weeën vzw, Beernem
36. Van terras tot Water-Land-Schap, Oostende
37. Bovenstrooms ophouden van water, Limburg
Weerbaar Water + Land + Schap
38. Bovenloop IJzer, Klimaatrobuust landbouwschap
39. De Getestreek, stroomgebied Wissenbos
40. Midden- en Zuid-West-Vlaanderen, Klimaatrobuust
landbouwschap
41. Living Lab Waterland: de vallei van de Herk en
Mombeek
8
Op het terrein is er een nieuwe manier en nieuwe
cultuur van samenwerken ontstaan
16
ONTWERP
verbeeldingskracht om
verschillende functies
landschappelijk te
e gebiedscoalities en een integreren nieuwe interbestuurlijke manier van samenwerken
LOKALE
COALITIE van
landgebruikers
(landbouw, natuur,
verstedelijking,
recreatie,…)
WETENSCHAP
meet de impact van
maatregelen in het licht
van klimaatverandering
In Water+Land+Schap wordt niet louter
bottom-up gewerkt vanuit de lokale
gebiedscoalities of top-down vanuit
het beleid. Er ontstaat een nieuwe soort
samenwerking waarbij de krachten van
lokale actoren (landeigenaars, landbewerkers
en landgebruikers) met wetenschap
(expertise in klimaatscenario’s
en impact van maatregelen op water
en bodem), beleid (matchmaker van instrumenten
met doelen) en ontwerpend
onderzoek (expertise in verbeelding en
participatie) gebundeld worden.
15
BELEID
als een matchmaker van
instrumenten, doelen en
capaciteit
RESULTATEN = 29 intersectorale lokale gebiedscoalities en een nieuwe interbestuurlijke ma
RESULTATEN = 29 29 intersectorale lokale gebiedscoalities en een nieuwe interbestuurlijke ma m
Bob Van Mol
Bob Van Mol
Fotoreportage van verschillende werksessies in het kader van Water+
Land+Schap en Open Ruimte Platform ©Bob van Mol
9
Er wordt actie ondernomen in 38% van de open ruimte in Vlaanderen
In totaal activeert het programma een werkingsgebied dat 370.503 hectare of 38% van de open
ruimte in Vlaanderen beslaat. De 29 lokale coalities variëren sterk in grootte; zo is er een pilootproject
in één straat, maar zijn er ook gebiedsprogramma’s die actief zijn in een halve provincie.
Water+Land+Schap heeft voor deze coalities een budget van 34 miljoen euro aan uitvoeringsmiddelen,
die steeds gecombineerd worden met co-financiering (20 à 50%), wat neerkomt op een
totaal van 4 à 50 miljoen euro om maatregelen uit te rollen op terrein. Uiteraard zorgen deze
maatregelen voor een incentive voor meer!
34 miljoen euro subsidies W+L+S Incentive voor meer!
De meeste coalities zijn nog bezig met de opmaak van hun gebiedsprogramma’s, maar bij ieder van
hen zijn al demonstratiemaatregelen gerealiseerd, zoals experimenten met nieuwe teelten, stuwen
of natte graslanden, en inrichtingsprojecten
= Een totaal van
zoals
40 à 50
de
miljoen
hermeandering
euro om
van beken, de aanleg van oeverstroken
en de installatie van
maatregelen
peilgestuurde
uit
drainage.
te rollen
Dit
op
komt
terrein
neer op een totaal van 270 maatregelen
binnen WLS 1.0 en WLS 2.0, waarvan vandaag al 15% is uitgevoerd en 22% in uitvoering
is. We nemen een heuse versnelling op het terrein om tegen 2026 al deze 270 maatregelen uit te
rollen. Uiteraard stopt het verhaal daarna niet, integendeel, ondertussen werken de coalities verder
aan acties op terrein. De Weerbaar Waterlandschapscoalities bijvoorbeeld, dienen in april 2025 hun
finale actieplannen in waar opnieuw tal van maatregelen naar uitvoering zullen gaan.
15%
Uitvoering van maatregelen
WLS 1.0 en WLS 2.0(2024):
10
41
270
2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2050
10
De 29 coalities werken op een geïntegreerde manier aan water, landbouw en landschap. Zo
zijn er geïntegreerde maatregelen ten behoeve van de waterbeschikbaarheid, zoals de aanleg van
infiltratiepoelen op akkers of het verondiepen van grachten. Deze maatregelen zijn sectoroverschrijdend
en vragen inspanning van verschillende landgebruikers. Daarnaast zijn er ook bodemversterkende
maatregelen, zoals koolstofopbouw of erosiebestrijding, die voornamelijk betrekking
hebben op de landbouw; en biodiversiteitsmaatregelen zoals veenherstel of de aanleg van ecologische
verbindingen, waarbij voornamelijk de natuursector mee aan zet is. Tot slot zetten de coalities
ook in op experimentele maatregelen, bijvoorbeeld het oprichten van demo’s rond alternatieve
teelten.
16%
8%
58%
Geïntegreerde maatregelen ten behoeve van
waterbeschikbaarheid (zoals infiltratiepoelen
of verontdiepen van grachten).
Bodemversterkende maatregelen zoals koolstofopbouw
of erosiebestrijding.
Biodiversiteitsmaatregelen zoals veenherstel,
ecologische verbindingen of agrobiodiversiteit.
18%
Experimentele maatregelen zoals demo’s rond
alternatieve teelten of trage wegen.
Fotoreportage van realisaties op het terrein, uit Open Ruimte Coalities
©Bob van Mol
11
WAT ZIJN DE VOLGENDE STAPPEN?
Vanuit lokaal geformuleerde doelstellingen
ons weerbaar maken voor de toekomst!
Het programma is continu zelf-evaluerend. Na de tweede generatie projecten, die ook procesondersteuning
kon bieden, bleek dat vrijwilligheid haar limieten kent. Ook als we naar het cijfermateriaal
kijken, dan merken we dat de snelheid van uitvoering nog niet in verhouding is tot de
nood. Er is dus nood aan actie op vele plekken tegelijk. Dit wordt ook opgepikt in het advies
Weerbaar Waterland. Als één van haar aanbevelingen formuleert het advies vier Vlaamse waterwerven.
Naast de versterking van bestaande dynamieken rond getijdenrivieren (via het Sigmaplan),
waterlopen (via de bekkenwerking) en steden en dorpen (via de hemelwater- en droogteplannen)
formuleert het advies een belangrijke nieuwe werf om neerslagafstroming te vertragen
door het bufferend vermogen van onze sponslandschappen te herstellen (de derde werf bij actie
5 in de figuur onderaan). Het advies roept de Vlaamse Regering op om structureel in een praktijk
te investeren, gemodelleerd op het programma Water+Land+Schap.
12
In het advies Weerbaar Waterland wordt er voorgesteld om lokale dynamiek bij te sturen met
waterzekerheidsdoelen; “De invulling gebeurt best per deelbekken, door lokaal overleg in gebiedscoalities,
rekening houdend met de regiospecifieke gebiedseigenschappen en koppelkansen
met landbouw, biodiversiteit, landschapsherstel enz.” (zie ook actie 1b in de figuur op p.12). Het
testtraject Weerbaar Water+Land+Schap beoogt exact dat: via het bepalen van lokale schadegrenzen
en het doorrekenen van een hoog-impact klimaatscenario worden lokale doelen geformuleerd
om ons weerbaar te maken voor de toekomst. Vanuit die stip op de horizon wordt een
holistisch actieplan gemaakt.
Weerbaar Water+Land+Schap wordt getest in vier gebieden in Vlaanderen die al eerder actief
en ons weerbaar maken voor de toekomst!
)
29
waren binnen het programma: de bovenloop van de IJzer (1), Midden- en Zuid-West-Vlaanderen
(2), De Getestreek - stroomgebied Wissenbos (3) en de vallei van de Herk en Mombeek (4). Het is
een test om na te gaan wat de derde generatie Water+Land+Schapsprojecten kan betekenen.
A1. Schadegrens bepalen
Wat hield de schade in?
Welke overstromingsschade
en droogteschade vinden we
onaanvaardbaar?
C. Vertalen naar terrein
Welke maatregelpakketten
landen waar?
A2. (on)aanvaardbaar
risico bepalen
B. Doelen bepalen
Hoeveel meer water moeten
we vasthouden?
Hoeveel ruimte voor water
moeten we creëren?
13
‘HOE’ MOETEN WE HET AANPAKKEN?
Op naar nieuwe weerbaarheid!
1
Door de problemen van elke sector in één proces bespreekbaar te
maken, ontstaat wederzijds begrip. De veeteler en natuurbeschermer
hangen voor hun waterbehoefte immers af van hoeveel de akkerbouwer
op de kouters kan infiltreren. De ecologische verbindingen aan
perceelsranden zijn ook belangrijke erosiewerende maatregelen die de
bodemvruchtbaarheid op peil houden en bestuivers onderhouden. Het
schrappen van woonuitbreidingsgebied zorgt er elders voor dat ruimte
voor overstromingsbuffering kan gevonden worden. Er wordt niet
gekozen tussen sectorale doelstellingen, maar net gekeken hoe ze elkaar
in de uitvoering kunnen versterken. Dit heeft ook als voordeel dat
diverse instrumenten en financieringsvehikels gecombineerd kunnen
worden en dat, bij eventuele beleidsobstakels, alle lokale actoren aan
hetzelfde zeel trekken.
Werksessies in de Getestreek (links) en de Herk
en Mombeek (rechts) ©Jonas Roossens
2
De lokale coalitie is aan zet. Daardoor wordt er sterk geredeneerd vanuit
de noden, de draagkracht, de ondernemingszin en het ontwikkelingspotentieel
van de stakeholders zelf. Landbouwers zien graten in
natuurgebaseerde maatregelen omdat het in bepaalde bedrijven een
reductie aan externe input kan betekenen (lokale mest, betere bodemvruchtbaarheid
of het aantrekken van roofdieren), hen meer waterbeschikbaarheid
oplevert of opportuniteiten biedt voor de uitbouw van
een neventak (zoals extensieve graasprojecten of agrobeheer).
14
RESULTATEN = Landbouwers die ondernemende waterlandschapsbouwers en ambassadeur van het programma worden
22
Video: Water+Land+Schap in de praktijk,
RESULTATEN = Landbouwers die ondernemende waterlandschapsbouwers de en boer ambassadeur op met van Jos het Depotter programma worden
23
3
De afgelopen jaren tonen aan dat heel lokale buien
veel impact hebben op de waterbalans. Zoals
professor Patrick Willems aangeeft, betekent dit
dat we “de waterproblematiek in Vlaanderen niet
kunnen oplossen met één grootschalig infrastructuurproject.
Er is nood aan acties op vele plekken
tegelijk, in het bijzonder voor waterretentie in bovenstroomse
gebieden. Water+Land+Schap gold
de afgelopen jaren als dé innovatie-omgeving bij uitstek
voor de realisatie van bovenstroomse, landgebaseerde
maatregelen.” Dit vergt samenwerking
tussen zeer uiteenlopende beleidsdomeinen zoals
omgeving, mobiliteit en landbouw in functie van
een betere maatschappelijke weerbaarheid.
Werksessie in de Herk en Mombeek
©Architecture Workroom
15
2. LANDGEBRUIK ONDER DE LOEP
PLUS Change is een Horizon Europe project, waarbij de PLUS staat voor
Possible Land Use Strategies. Het project onderzoekt de ontwikkeling van
landgebruikstrategieën en besluitvormingsprocessen, die doelstellingen op het
gebied van klimaat, biodiversiteit en menselijk welzijn integreren. Vlaanderen, en
meer specifiek Water+Land+Schap, is één van de voorbeelden naast andere Europese
cases waar PLUS Change lessen uittrekt. . De centrale onderzoeksvraag is hoe
landgebruiksveranderingen door de tijd heen zijn gestuurd, en hoe ze in de toekomst
kunnen worden gestuurd.
Dit hoofdstuk wordt deels in het Engels gerapporteerd in het kader van het Horizon
Europe project.
16
10/06/’24 WORKSHOP: HISTORISCHE LAND-
GEBRUIKSVERANDERINGEN
Aanwezigen
• Trekkers van vier WWLS-gebiedscoalities (Bovenloop
IJzer, Midden- en Zuid-West-Vlaanderen, Herk en
Mombeek en de Gete)
• Coalitiepartners en experten betrokken vanuit verschillende
sectoren, zoals VLM, VMM, LV, ANB, Sumaqua,
Cluster Landscape, SWECO,...
Doel
Door terug te blikken op de landgebruiksveranderingen
van het verleden, drijvende factoren en toekomstige
landgebruiksstrategieën formuleren.
Opzet
• De ontwerpend onderzoekers die samenwerken met
de vier lokale coalities analyseerden historische veranderingen
in landgebruik en presenteerden hun resultaten
aan de deelnemers.
• In kleine groepjes onderzochten ze de verschillende
veranderingen in landgebruik en identificeerden ze
de drijvende factoren die deze verschuivingen beïnvloedden.
Ze stelden zich ook voor hoe het verleden
inspiratie zou kunnen bieden voor toekomstige landgebruikstrategieën.
Belangrijkste leerlessen
• Het landbouwbeleid na WOII was gericht op
productiviteit, wat leidde tot de overgang naar
intensievere en grootschalige gemechaniseerde
landbouw. Bijgevolg verdwenen veel graslanden
en was er een verlies aan biodiversiteit en
waterkwaliteit.
• De achteruitgang van de vlas- en tabaksteelt
leidde tot de opkomst van grootschalige groenteteelt
en glastuinbouw, en markeerde een
verschuiving naar gespecialiseerde landbouw.
• Ruilverkavelingen waren bedoeld om de landbouw
efficiënter te maken, maar hadden vaak
negatieve gevolgen voor de omgeving, zoals het
verlies van kleinschalige landschapselementen.
• De focus op snelle drainage resulteerde in een
aanzienlijke afname van natuurlijke bodemvochtgehaltes
en een toegenomen vraag naar
grondwater, wat bijdroeg aan de droogte.
• De uitbreiding van de industriële en residentiële
ontwikkeling droeg bij aan bodemverdichting,
erosie en de afname van groene ruimte.
17
The upper reaches of the IJzer
Shortly after WWII
• Establishment of Agricultural Policy - ‘No more hunger’
- huge impact of machine farming. In this focus
area, this has had pervasive changes on following land
uses:
• Grasslands: ‘natural’ grasslands, ‘extensively grazed’
- have changed to a policy of ‘productive grasslands’,
with less grazing, more livestock farming in stalls where
winter fodder no longer necessarily comes from
grasslands, but also from other crops. This started a
huge change in the first 30 years after World War II in
this area, changing the biodiversity of the grasslands
present.
• Arable land: machine farming has brought about a
major change whereby many ‘flood-prone’ grasslands
could still be converted into more productive arable
farming using new cultivation techniques. There is
thus a noticeable evolution that is continuing towards
arable farming and productive arable farming.
• => agricultural intensification, decline of biodiversity
1960 - 1965
• The conversion to mechanized agriculture has fuelled
a whole system whereby even more efforts have been
made in ‘drainage’ systems (embankment of watercourses
such as the Vleterbeek, embankment of the
banks of the Ijzer and also smaller canals and brooks
were regulated with weirs here and there to improve
the workability of the agricultural land).
• In this period, there is also a noticeable change
towards a further disappearance of the ‘bocage’
landscape. The bocage landscape that was present
to a very large extent in this area until WWI, has since
systematically disappeared, initially because of WWI,
during which a lot of it disappeared in function of
‘energy’ (wood) and after WWII this continued because
of:
» Demarcation of plots was no longer necessarily
done with wood edges, but with barbed wire. This
was simpler in terms of demarcation of watercourses
and canals.
» The ‘faster’ draining and draining required clear
canal structures and defined watercourses with
less natural banks.
1970 - 1980
• The large input of external nutrients into agricultural
operations (fertilisers and feeds via the major
seaports) created a different ‘balance’ at farm level,
which allowed much more ‘intensive’ agriculture and
created an imbalance between the ‘more natural’
balance in function of nutrients. This further reinforced
the changes that had set in after WWII in this area.
• Further machinisation completely ensured that the
‘original soil suitability maps’ (suitable for arable farming
or grassland) no longer told the ‘technical truth’
and more and more distance was taken from that
‘natural truth’. This ensured that in the natural valley
area of the Ijzer and its tributary watercourses, there
was more and more arable farming.
• With the abandonment in West Flanders of the large
‘flax production’, the late 1970s saw the initial beginnings
of the vegetable processing industry (accompanied
by the rise of the freezer and refrigerator in
families’ homes). The vegetable-processing industry is
hugely successful on the fertile soils in West Flanders
and we see a major shift towards specialisation in the
agricultural sector towards vegetables and potatoes,
among others, as these generate ‘added value’ versus
cereals, which are naturally grown in the major cereal
regions of Europe. This intensification can also be seen
in spatial planning with extra paving of roads, the N8
becoming a further structural carrier in the landscape
and the final higher moisture demand in the area for
crops and declining water quality due to a skewed
nutrient balance. The ‘natural’ balance soil/water is
renounced but a technical ‘makeability’ is pursued on
soil/water in function of creation of economic added
value.
• The rise of the big ports, especially Zeebrugge in West
Flanders, with its huge imports of nutrients and food,
has also led to intensive livestock farming. Intensive
livestock farming is primarily a result of agricultural
policy aimed at ‘never again hunger’ (dairy cattle)
but has since shifted towards massive production of
meat and dairy cattle. This shift is based on very cheap
imports of animal feed, which necessitated the creation
of added value in agriculture in West Flanders itself
with other food than ‘animal feed.’ This led to a self-reinforcing
phenomenon where every hectare of agricultural
land had to be cultivated even more intensively to
create economic added value.
1980 - 1990
• Further development of the structure along the N8
(connecting road to, among others, coastal tourism
and no longer just a ‘trade route’)
• Increasing recreation in the area along the Ijzer (recreational
use of towpaths, emergence of cycle tourism,
walking tourism, etc.)
Mayor land use phenomea
• Establishment of agricultural policy: from natural
grasslands to productive grasslands and from
flood-prone grasslands to productive arable farming
• Conversion to mechanized agriculture => use of
drainage systems
• Disappearance of the ‘bocage’ landscape
• The large input of external nutrients => agricultural
intensification
• The rapid rise of automation and machinisation,
resulting in soil compaction and the drainage of the
environment
• The abandonment of the large ‘flax production’ =>
start of the vegetable processing industry
• Further development of the structure along the N8
• The rise of the big ports, especially Zeebrugge =>
intensive livestock farming
• Increasing recreation in the area along the Ijzer
18
South and Midwest Flanders (Leie/Lys)
From WWII onwards
• After World War II, a crisis occurred in the flax industry
(and also in tobacco cultivation), prompting the agricultural
sector to seek alternatives. This led to a gradual
evolution towards large-scale vegetable cultivation,
and later, the cultivation of vegetables in greenhouses.
This transition was supported and strengthened by the
establishment of a cooperative vegetable auction in
the early years. The process has continued to develop
gradually to the present day. Similarly, the tobacco
cultivation and industry experienced a parallel decline,
necessitating further development in other agricultural
sectors.
• The water system was significantly altered through:
» Straightening the Lys River and other major waterways
(for the benefit of navigation and industrial
development).
» Cutting off smaller watercourses due to road infrastructure.
» Numerous waterworks (at all levels of watercourses)
aimed at (rapid) water drainage (among other
things, for the benefit of agriculture).
• Simultaneously, significant deforestation occurred in
this context.
1960 - 1980
• During this period, the West Flanders region underwent
a significant transformation due to intense
industrialization, supported by the construction of the
E3-E17 motorway and other infrastructure projects.
This development resulted in a prominent position for
the region in the textile and carpet industries, with
major companies such as Bekaert as key players.
• The expansion of industry and infrastructure led to
a profound change in the landscape. Open spaces
were overtaken by industrial areas, residential neighbourhoods,
plot divisions, and ribbon development,
significantly encroaching on the natural landscape.
This resulted in a loss of traditional green space, which
is now mainly comprised of ‘green residual spaces,’
although some wet areas still harbor pollard willows
and alder groves.
• In the agricultural sector, there was a shift from traditional
crops such as grain and beets to more intensive
cultivation of vegetables and potatoes, as well as an
increase in livestock farming with maize as feed. This
change was accompanied by larger-scale farming
operations, the rise of mega-stalls and greenhouses,
and an increased use of heavy machinery. This led to
soil compaction, erosion, and a decline in soil quality,
while typical landscape elements such as small landscape
elements became increasingly scarce.
• Regarding water management, priorities shifted towards
faster drainage and water removal, resulting in
the filling in of smaller streams and raising lower plot
areas. These measures led to a loss of natural moisture
gradients and contributed to an increased demand
for groundwater, both from industry and intensive
agriculture. This resulted in a drop in groundwater
levels and a growing problem of drought.
• The region has thus been characterized by an autonomous
and fragmented development, where the combination
of urbanization, industrialization, and intensive
agriculture has significantly altered the natural features
of the landscape.
After 2000
• The textile industry shows a clear decline but remains
with a significant number of both large and small-scale
companies under the banner of ‘manufacturing
industry’. There is growing attention towards niche
products and new ventures. Entrepreneurship remains
a key characteristic of the region, with a diverse range
of companies active in various sectors.
• In rural areas, there is a shift where residential development
increasingly replaces smaller agricultural businesses.
At the same time, larger agricultural structures
such as mega-barns and greenhouses are taking over
the landscape. This is accompanied by an increasing
concentration of agricultural land in the hands of
larger companies, weakening the position of individual
farmers.
• Regarding groundwater use, restrictions are imposed
through permits and water abstraction bans, particularly
in light of climate issues and drought. The
development of bike paths is also one of the initiatives
being undertaken to improve infrastructure. Additionally,
there are positive signs of a shift towards
organic and care farms and direct sales of agricultural
products, providing a counterbalance to the rise of
large-scale agricultural operations.
Mayor land use phenomea
• The crisis in flax production => the rise of large-scale
vegetable cultivation and later the cultivation
of vegetables in greenhouses. This transition was
supported by the establishment of a cooperative
vegetable auction.
• The construction of the motorway (E3 - E17), and
the network of waterways was adapted to open up
the industry through shipping (e.g. by straightening
the Lys in many places, and by providing canals
instead of brooks)
• Deforestation
• Open space was gradually taken up by industry,
road construction and residential development
• To some extent, alternative agriculture has emerged
(care farms, organic farms, direct sales, etc.). In
contrast, many smaller farms have disappeared and
mega-stables, greenhouses and sheds have taken
over the landscape.
19
Herk and Mombeek
From WWII onwards
• High-stem orchards on the higher farm sites were
replaced by the low-stem orchards on slightly lower
and larger plots.
• Reason:
» After World War: No more hunger!
» Need to increase productivity
» Specialisation in agriculture
» Increase in scale
• Drivers:
» Subsidy grubbing up high-standard orchards
» Economic model: agricultural intensification (low
stem yielded more than high stem)
• Consequence: Cattle grazed under standard orchards
near farm headquarters. Valley soils served as hay
fields to feed cattle. The disappearance of 1971 tall-stemmed
orchards meant fewer cattle and hence less
demand for grasslands.
• Consequence: Grasslands became...
» Fields => led to more erosion and pesticide use
» Poplar plantations (more economically interesting
than grasslands)
• Consequence: Low-stemmed orchards took shape in
the landscape
» Biodiversity decreased
» Water quality decreased
» Welfare and prosperity increased
» Pesticide use had impact on farmer’s health
• Consequence: Construction of a fruit railway, to get
the large quantities of fruit to the auction
1960 - 1990
• Poplar plantations
Fruitteelt nabij Nieuwerkerke
Fruitteelt nabij Nieuwerkerke
2021
» This brought in more financially than the grasslands.
» Farmers planted poplars
» Negative impact on biodiversity and landscape
» Also worked to maintain drainage, as the poplars
provided evapotranspiration
» Forest decree in 1990 defined many plantations as
forests and thus made forestry less interesting. The
small plantations were left to their own devices and
were no longer managed.
• Land consolidation 1.0
» Policy tool
» Mainly serving to enlarge agricultural plots
» Biodiversity loss
» Higher production => bigger tractors, more inputs
needed, etc.=> big effect on erosion/leaching
1990 - 2000
• Land consolidation 2.0
» Policy tool
» Progress on RVK 1.0, but now integrated and more
ecological
» Besides agriculture, also take into account environmental
quality (écology, water, biodiversity,
etc.), recreation and wellbeing are also taken into
account.
» Valleys back for nature, commit to green links
» Agricultural biodiversity is increasing again
Major land use phenomea
• Land consolidation 1.0
• Planting poplars: yielded more than grass. Increased
evotranspiration (dewatering). Later also got
statute forest, causing problems towards marketing
and management. (after 1950 + unsustainable)
• Low-stemmed orchards & link with livestock and
link with grass less important so increase arable in
area is increase erosion, and poorer soil. But also
from grass to poplars. 1960s: Subsidy for grubbing
up of standard trees. Encourage from above for large-scale
agriculture (after 1950 + unsustainable)
• Construction of fruit track
• Land consolidation 2.0 (after 1990 + sustainable)
Hoogstamboomgaarden maakten ruimte voor laagstamboomgaarden
in de vallei van de Herk en Mombeek (luchtfoto 1971 en 2021)
20
Getestreek
Ongoing
• Construction of new infrastructures; highways, stone
roads and railways
• Expansion of the (natural) water system in favour of
accelerated drainage
• Increase in surface paving due to the arrival of shops
and industry
1922
• Construction of the sedimentation basin at the sugar
factory in Tienen
• Opening of Goetsenhoven airfield
Major land use phenomea
• Construction of the sedimentation basin at the
sugar factory in Tienen
• Opening of Goetsenhoven airfield
• Wissenbos area expansion
• Hakendover land consolidation and Melkwezer land
consolidation
• The squeeze on the streams is cited as a land use
change that left an impact on the landscape
• Residential extension in the valley of Hakendover
(on Ramshovensebeek)
1970 - today
• Wissenbos area expansion
1980 - 1990
• Hakendover land consolidation and Melkwezer land
consolidation
• Everyone agrees that the 1984 and 1996 land consolidations
were very significant for the Getestreek.
This does raise a number of questions, such as: what
was the motive behind this? Is it indeed old style land
consolidation versus new style land consolidation in
this area, as it seems to be rather all old style land
consolidation?
• So the topic is hugely appealing, but we also lack a lot
of information that would help us correctly assess its
actual impact in the area.
• We can say, however, that the land consolidation has
had an impact on biodiversity and the local microclimate,
soil carbon content (dropped)... it made the
landscape more monotonous, which also reduced the
recreational value of the area.
• It is cited that the smaller roads primarily serve as
access for agriculture and not as recreational links, so
the question is raised how do we move forward with
this?
• Shifting plots and adding canals made drainage possible,
and now we want to get rid of it! Where exactly
drainage is located is very difficult to estimate. There
are no official documents or records of this.
• The idea of invoking a kind of land consolidation 3.0 as
a handy tool to tackle tomorrow’s challenges is being
toyed with. Admittedly, this would require a balancing
act and it seems important to include short chain in
the story. What is important is to dwell on what is in it
for the farmer!
• The consequences of scaling up agriculture cannot be
underestimated!
• Helpful to better understand land consolidation is to
work with witnesses who experienced this transition.
2000
• The squeeze on the streams is cited as a land use
change that left an impact on the landscape
2009
• Residential extension in the valley of Hakendover (on
Ramshovensebeek)
21
04/11/’24 WORKSHOP: ‘POSSIBLE LANDSCAPES’
IN DE VALLEI VAN DE HERK EN MOMBEEK
Aanwezigen
• Diverse groep aan (boven)lokale actoren betrokken bij
het Living Lab Herk en Mombeek en Landschapspark
Hart van Haspengouw, zoals landbouwvertegenwoordigers,
natuurbeheerders, gemeentebesturen, bewoners,
studenten, grootgrondbezitters uit de regio,...
• Moderators: Lucas De Man en Hannah Hagen (Biobased
Creations)
Doel
Met een brede groep aan (lokale) actoren brainstormen
over de vraag ‘Hoe kunnen we Haspengouw waterproof
maken, zonder de lokale identiteit te verliezen?’
Opzet
• Inleiding: doel workshop en over Biobased Creations,
daarna verdeelden de deelnemers zich over 4 groepjes
• Ronde 1: individueel een 3-tal iconen uitkiezen en je
aan de hand daarvan voorstellen aan de groep
• Ronde 2: individueel een visie over het gebied opschrijven
en vervolgens in groep bespreken
• Ronde 3: samen met de groep tot een gedeelde visie
voor het gebied komen en visualiseren op en kaart
Het verslag is beschikbaar in de vorm van een artikel
(Engels) en audio-gids met inspirerende tekeningen
> zie hier voor het volledige verslag.
Belangrijkste leerlessen
• Om tot een goed functionerend waterlandschap
t ekomen is er nood aan samenwerking op terrein
over verschillende sectoren heen.
• Het toekomstig landschap heeft nood aan een
slimme zonering: gebieden definiëren voor
extremen, zoals intensieve landbouw en waardevolle
natuur + gebieden met multifunctioneel
gebruik, zoals de ‘vrije vallei’.
• Vruchtbare identiteit: fruitteelt is een dominant
landgebruik die mee de identiteit van het Haspengouws
landschap bepaalt maar tegelijkertijd
is dit relatief ‘nieuw’ in de hele geschiedenis van
het gebied.
• De vallei van de Herk en Mombeek is een slapende
regio: brain drain en seizoensarbeid VS
“Als je hier komt, werk je mee aan de ecologische
ontwikkeling van het gebied”.
• De grootgrondbezitters in Haspengouw spelen
een steutelrol in het verweven van landbouw
natuur en water.
22
How can we make Haspengouw waterproof without
losing its regional identity? That was the central question
during the PLUS Change co-creation session for
the Haspengouw region in Flanders (Belgium).
A rolling, small-scale landscape with green pastures,
ancient forest cores, and fruit trees on its slopes. Haspengouw
is the most fertile region in Flanders, roughly
located between the cities of Hasselt, Sint-Truiden,
and Tongeren, in the valleys of the Herk and Mombeek
streams. It is primarily an agricultural area, with lowstem
fruit cultivation dominating the western part of
the region’s identity. Yet Haspengouw is not immune to
the impacts of climate change. The area faces a double
water challenge: the higher southern parts struggle
with drought on the plateaus and slopes, while localized
flooding occurs in the narrow valleys. Downstream in the
north, flooding is more prominent, yet the slightly elevated
areas also experience drought.
Today’s session was part of the “Resilient Water+Land+Scape”
program. Local water managers,
municipal leaders, nature organizations, agricultural associations,
farmers, and residents are working together
to develop a vision and implement measures to improve
Haspengouw’s water retention capacity. The outcomes
of this session will feed into a sustainable strategy for
the region. In addition to participants from the “Resilient
Water+Land+Scape” program, attendees included
students of Green Management, a local guide, a resident,
a B&B owner, and a large landowner, the Count of Hex.
Together, they explored the question: how can Haspengouw
become waterproof without losing its regional
identity?
Fertile Identity
To shape the future, you must first understand your
roots. Appropriately, the co-creation session took place
among the fruit trees at the Proefcentrum Fruitteelt, a
fruit cultivation research center in Sint-Truiden. Haspengouw
is the largest fruit-growing region in Western
Europe and the best-preserved traditional fruit-growing
area in Flanders. “The pride in local products (apples,
pears, cherries, berries, strawberries) and their derivatives
(juices, pies, syrups) should form the foundation of
the region’s future plans,” said architect Bram Vandemoortel.
This identity draws tourism and recreation to
the area. But how do you maintain this in a disrupted climate?
The reality is that a significant portion of sensitive
fruit cultivation won’t survive the changing conditions.
A survey of session participants revealed ongoing
research into making fruit trees more water-resistant.
Additionally, farmers could transition to naturally more
water-resilient crops, such as berry bushes. The discussion
also highlighted that fruit cultivation in the area only
dates back 80 years. This suggests that fruit farming is
more of a financial identity than a cultural-historical one,
opening up possibilities for broader thinking. What does
the region truly want to preserve? And what does safeguarding
water and soil mean for its identity? A potential
alternative might involve retaining some fruit cultivation
while introducing other, more future-proof crops like
hemp, flax, and legumes.
23
The term “de-hardening” was also mentioned frequently
during the session. Expansion of residential and industrial
areas, including parking lots, has led to increased surface
hardening. Even within agriculture, soil compaction has
drastically increased. Addressing soil quality can help
tackle this issue.
Smart Zoning
Dormant Region
Another challenge tied to Haspengouw’s identity is its
social fabric. Participants raised concerns about a “brain
drain.” There is a lack of succession among current fruit
farmers. Young people leave for the cities, while affluent
older people from urban areas—who have little connection
to the region—buy homes there. Additionally, much
of the labor in fruit cultivation relies on seasonal workers,
mainly labor migrants, who only have an economic connection
to the region. This social dynamic fuels fears of
Haspengouw becoming a so-called “dormant region”—a
place where people live without connecting to or contributing
to their community. To prevent this, it’s crucial to
make this development part of the region’s identity.
Beyond technical solutions, zoning—or land-use planning—is
essential. This involves defining areas for extremes:
zones for pristine nature, intensive agriculture, and
technically optimized water storage. At the same time,
it’s vital to designate areas where these extremes aren’t
applied. Think of a “free valley” with periodic nature-based
water buffers, extensive grazing, and basic natural
quality. Such smart zoning allows agriculture and nature
to coexist in their most extreme forms while creating larger
zones of overlap and synergy. Currently, the puzzle
pieces—farming, nature, and water—cannot mix due to
differing economic values attached to each use. Agricultural
land, for instance, is far more valuable than natural
land, making investments in nature less appealing. Aligning
these values could involve seasonal zoning, where
different rules apply in winter than in summer: think of
wet, natural water landscapes in winter and farmland in
summer.
“If we engage everyone, including newcomers and labor
migrants, in ecological future plans, they will become a
vital part of the community,” noted one participant.
The new motto could be: “If you come here, you join in
the ecological development of the region.”
Water Landscape
When it comes to land use, agriculture is a logical choice
for this fertile region, but the double water challenge
calls for targeted measures. As mentioned, the higher
southern plateaus struggle with drought and localized
flooding in the valleys, while the north deals with flooding
and occasional drought on higher ground.
Excess water in the elevated areas must be retained, for
instance, by planting hedges, shrubs, and trees, or by
cultivating alternative crops. Contour farming on slopes
could be a solution, directing water via small ditches and
hedgerows along contour lines to prevent it from running
straight downhill. Crops with varying root depths could
be placed on different contour lines, helping roots anchor
the soil and retain water. This creates natural water buffers
that can be used during dry periods.
Ownership
Discussions about Haspengouw’s future often focus
more on land ownership than land use, likely because the
region has many different landowners. To curb further
development, a “building shift” (concrete stop) will take
effect in 2040, limiting additional construction in open
spaces to promote sustainable land use (read: no more
additional homes and infrastructure in open space). Ironically,
this announcement has accelerated development
as people rush to build on these open lands. This poses
a challenge: how can landowners be encouraged to
24
contribute to a landscape integrating water, agriculture,
and nature? How can they be persuaded to co-invest in
the future or open their land to benefit the community?
Should this be approached top-down or bottom-up?
Both, but with a preference for bottom-up, argues the
Count of Hex: “You can impose things on us, or you can
ask us. We also want to take care of the land we own.”
Ownership in Haspengouw thus plays out on two levels.
First, the region must bring all landowners to the table.
Second, all stakeholders must collaborate on a shared
ecological vision.
voluntary and inconsistent over time. A key takeaway
is to invest more time in building strong partnerships so
they don’t depend on the energy of a small group.
Put on Your Boots!
Developing Haspengouw’s new water landscape starts
with accepting that things will change—because they
already are. The region’s double water challenge and
social shifts are undeniable realities. Waiting for funding
to act is a pitfall. Instead, it’s essential to capitalize
on sustainable and social initiatives—not for profit but
to recognize their value and prevent future costs. The
story of the region’s identity can help drive this forward.
“In Haspengouw, we still have the chance to write that
story,” says Wim Appeltans, coordinator of the Hart van
Haspengouw landscape park. “And thanks to this session,
I’m inspired: we can make water and social development
part of our narrative. If you come here, you join in. And
it’s wet, so put on your boots!”
Collaboration
Creating a well-functioning water landscape with a clear
identity—a region where people feel co-ownership—requires
collaboration. The region must facilitate these
discussions, developing a shared vision and showing how
cooperation can yield (economic) benefits for everyone.
An ecological contract could be drafted, involving
not just farmers but also private landowners and new
residents. Technical knowledge about water and nature
management could be shared with farmers (a “teach the
teacher” approach), enabling them to become local water
and nature stewards, possibly creating an additional
income stream alongside fruit cultivation.
Credits
• Text: Merel van der Lande
• Drawings: Anne Caesar
• Facilitator: Lucas De Man
• Producer: Hannah Hagen
Continuity
“How do we ensure these ideas actually take root?” one
participant asked during the break. It’s a valid concern,
as projects often collapse when a leader steps back,
political support wanes, or other factors arise. To ensure
continuity, it’s essential to institutionalize and capitalize
on involvement. A legal entity such as a cooperative,
foundation, association, or company could provide
structure and mandate. Financial incentives tied to involvement,
like those in the Markenmodel, could also help.
Without this, projects and collaborations risk becoming
25
OVERZICHT LANDGEBRUIKSVERANDERINGEN
De oefening op de volgende pagina’s (zie presentatie)
bouwt voort op onderstaand Causal Loop Diagram. Het
is een voorlopige versie dat werd opgesteld met
verschillende actoren binnen PlusChange, specifiek
toegepast op landgebruiksveranderingen door de tijd
heen, met focus op water, landbouw en landschap. In
de volgende bladzijden wordt een grafische uitwerking
gepresenteerd die nagaat wat de grootste drivers
waren voor landgebruiksveranderingen in de laatste
vijftig jaar en hoe deze zich verhouden tot de drie
pijlers van Water+Land+Schap.
Grafisch wordt de tekening opgebouwd rond ‘Water’,
‘Landbouw’ en ‘Landschap’. Alle dynamieken die deze
drie componenten van ons ecosysteem uit elkaar
hebben gedreven, worden buiten de driehoek getekend.
Alle dynamieken die hen dichter bij elkaar brengen
wijzen naar het midden van de driehoek.
26
De naoorlogse wederopbouw en
twee decennia van vooruitgangsoptimisme
waren een
periode van grote landgebruiksveranderingen.
De groeimindset
viel in Vlaanderen ruwweg uiteen
in twee dynamieken; “Nooit meer
honger” — aangestuurd door het
Europese ‘Plan Mansholt’ — en
de huisvestingspolitiek “Iedere
Vlaming zijn eigen Huis”.
Deze groeimindset leidde onder
andere tot de schaalvergroting,
intensivering en specialisering
van de landbouw, ondersteund
door het GLB. Tegelijkertijd veroorzaakte
de bouwwoede grootschalige
verharding en de aanleg
van een logistiek netwerk om
de globalisering, en daarmee de
bijbehorende import en export,
mogelijk te maken. De sterke
bevolkingsgroei zorgde ervoor
dat groene gebieden langzaam
verdwenen en plaats moesten
maken voor nieuwe woningen en
intensieve landbouw.
27
De schaalvergroting en intensivering
van de landbouw leidde
onder andere tot het verdwijnen
van KLE’s en graslanden.
Daarnaast zorgde de opkomst
van chemische innovaties, zoals
kunstmest en pesticiden, ervoor
dat natuurlijke hulpbronnen,
zoals bodemleven en compost,
minder noodzakelijk werden. Het
landschap transformeerde sterk,
waarbij de ruilverkaveling nog
een extra efficiëntieslag teweegbracht.
Tegelijkertijd zorgde de
verstedelijking voor een achteruitgang
van de biodiversiteit en
de waterkwaliteit. Dit resulteerde
in een verschraling van de open
ruimte, waarbij een duidelijke
breuklijn ontstond tussen water,
landbouw en landschap.
Deze breuklijn werd nog groter
onder impuls van de klimaatsverandering.
Stijgende temperaturen,
neerslagtekort of een grote
intensiteit aan regenbuien stellen
het uitgeklede landschap op de
proef. De aangelegde verharding,
drainagesystemen en grachten
zorgen voor een versnelde
afvoer, maar impliceren ook dat
bodems te weinig water kunnen
stockeren en ons landschap
droogtegevoelig wordt. Benedenstrooms
zorgt bijkomende
ontwikkeling in valleigebied voor
bijkomende overstromingsgevoeligheid.
28
Als reactie op klimaatverandering
ontstaat er ook een groeiend
klimaatbewustzijn, wat leidt tot
draagvlak om het belang van
water, landbouw en landschap
opnieuw dichter bij elkaar te
brengen. Dit resulteert in een
eerste golf aan overheidsinterventies,
zoals de opmaak van
Stroomgebiedsbeheerplannen,
het Erosiebesluit, Natura2000
gebieden en het Mestactieplan.
Deze eerste golf richt zich op het
aanpakken van wateroverlast en
droogte, maar gebeurt nog vanuit
een sectorale benadering.
Een tweede golf van overheidsinterventies
richt zich op een
intersectoraal en geïntegreerde
aanpak, onder het programma
Water+Land+Schap. Hierbij
wordt volop ingezet op de sponswerking
van de bodem; zoals
veenherstel, natte natuur,
beheerovereenkomsten en ecoregelingen,
Natuurgebaseerde
oplossingen op akkers en fruitpercelen,
werken aan een levende
bodem, agroecologie,...
Waar water, landbouw, landschap
van elkaar gescheiden
waren, zien we nu hoe belangrijk
het is dat ze weer samenkomen,
waar we intersectoraal samenwerken
aan een veerkrachtig en
weerbaar landschap.
29
27/02/’25 WORKSHOP: WELZIJN EN WAARDEN
VAN LANDGEBRUIKERS DOORHEEN DE TIJD
Aanwezigen
• Trekkers van vier WWLS-gebiedscoalities (Bovenloop
IJzer, Midden en Zuid-West-Vlaanderen, Herk en Mombeek
en de Gete)
• Kernteam Water+Land+Schap vanuit VLM
Doel
Inzicht krijgen in de waarden en welzijnsindicatoren van
verschillende landgebruikers, historisch, vandaag en in de
toekomst.
Opzet
Op basis van de presentatie van het overzicht van landgebruiksveranderingen
(zie voorgaande pagina’s) gingen de
trekkers van de vier WWLS-gebiedscoalities aan de slag
met een lijst van waarden en welzijnsaspecten (lijst opgemaakt
door PlusChange). Voor elke landgebruiker, zoals de
landbouwer, waterbeheerder of natuurbeheerder, brainstormden
ze over de drijvende krachten achter de landgebruiksveranderingen
door de tijd heen.
Belangrijkste leerlessen
• Verschillende landgebruikers bekijken het
landschap vanuit hun eigen perspectief, waarbij
de landbouwer bijvoorbeeld waarde hecht
aan productief zijn en de natuurbeheerder aan
het belang van een groene en gezonde omgeving.
Toch zien we vandaag, en nog meer in de
toekomst (actieplannen), een verschuiving naar
een intersectorale aanpak waarbij vanuit een
gedeelde visie over het landschap wordt nagedacht.
• In deze intersectorale benadering is het belangrijk
om individuele belangen niet uit het oog te
verliezen. Voor een landbouwer is bijvoorbeeld
financiële zekerheid een belangrijke drijfveer,
dus bij het uitrollen van maatregelen moet hier
naar een maximale win-win worden gezocht.
Deze workshop ging digitaal door met behulp van een
indicatieve Miro. In de tabel wordt een overzicht gegeven
van de antwoorden van de deelnemers.
Vanuit welke waarden en welzijnsaspecten
benaderen de verschillende landgebruikers
het landschap door de tijd heen?
Tijdens de workshop kwamen enkele duidelijke verschuivingen
naar voor rond waarden en welzijnsindicatoren bij
de verschillende landgebruikers, zoals de groeiende
aandacht voor intersectoraal aan de slag te gaan. Daarnaast
zijn er enkele indicatoren die historisch maar ook in
de toekomst belangrijke drijfveren zijn voor landgebruiksveranderingen.
Hieronder worden enkele conclusies
gedeeld uit de workshop:
• Na de oorlog lag de nadruk op productiviteit, groei en
werkzekerheid. Vandaag verschuift de focus naar een
breder perspectief met nadruk op een gezonde
omgeving, veiligheid, sociale cohesie en harmonie met
de natuur.
• Financiële zekerheid blijft belangrijk voor bedrijfsleiders,
zoals landbouwers. Tegelijkertijd wordt de
landbouwer steeds meer gezien als een landschapsbeheerder,
met een sleutelrol in het behalen van
open-ruimte doelstellingen in de toekomst omwille van
het grote aandeel landbouwlandschappen.
• De manier waarop acties worden ondernomen in het
landschap verschuift doorheen de tijd van een sectorale
benadering naar een meer intersectorale benadering,
met meer samenwerking en collectieve verantwoordelijkheid.
Op dit laatste ligt ook de focus in de
actieplannen van de vier gebiedscoalities.
» Een intersectorale benadering heeft ook uitdagingen,
het vraagt bijvoorbeeld moed van politici om te
handelen vanuit een gedeelde visie op het landschap
(zoals bouwen in overstromingsgevoelige
gebieden).
• In plaats van te kijken naar landgebruikers afzonderlijk,
wordt er in de toekomst gekeken naar het landschap
als geheel, waarbij de klemtoon komt te liggen op de
samenwerking tussen verschillende sectoren en
gedeelde verantwoordelijkheid.
• Ook burgers moeten meegenomen worden in het
landschapsverhaal, waarbij ze eveneens een rol spelen
in het weerbaar maken van het landschap.
» Bewustzijn en draagvlak creëren
» Voorbeeld: Waterrijk Waterschei in Genk
» Voorbeeld: Landschapspark Hart van Haspengouw
(publieke sessies met bewoners)
30
Waterbeheerder Landbouwer Natuurbeheerder
Historisch
• Gerespecteerd worden door
anderen
• Controle hebben over je omgeving
• Competentie en prestatie
• Veilig zijn voor rampen
• Je veilig voelen in en verbonden
zijn met het gebied waar je
woont
• Een gevoel van gemeenschap en
sociale cohesie
• Autonomie
• Productief zijn
• Financiële veiligheid
• Gerespecteerd worden door
anderen
• Controle hebben over je omgeving
• Een zekere baan hebben
• De vrijheid hebben om het leven
te leiden dat je wilt leiden
• Competentie en prestatie
• Wonen in een gebied met
schoon water en schone lucht
• In harmonie met de natuur
• Eigenwaarde en zelfacceptatie
+ zelfactualisatie en persoonlijke
groei + competentie en prestatie
• Een zekere baan en een doel in
het leven hebben
• Gerespecteerd worden door
anderen
• Geestelijke gezondheid en emotioneel
welzijn
Vandaag
• Anderen kunnen helpen
• Controle hebben over je omgeving
» Meer multifunctioneel
denken? Meer dan ‘droge
voeten’.
» Politiek sturen
• Intersectoraal denken en werken
• Je veilig voelen in en verbonden
zijn met het gebied waar je
woont
• Financiële veiligheid
• Productief zijn
• Landbouwer als ‘bouwer van
het landschap’, niet alleen voedselproductie
maar ook landschapsbeheer
• Competentie en prestatie, een
zinvolle baan hebben
• Gerespecteerd worden door
anderen, sociale relaties en
betrokkenheid, eigenwaarde en
zelfacceptatie, gezondheid en
emotioneel welzijn
• Een gevoel van gemeenschap en
sociale cohesie
• In harmonie met de natuur, je
veilig voelen in en verbonden
zijn met het gebied waar je
woont, wonen in een gebied
met schoon water en schone
lucht
Toekomstig (actieplan)
• Ecosysteemdiensten
• Voorkomen van overstromingsschade
+ stormbuffer
• Beheer + technische oplossingen
• Voorraden en stromen
• Van individuele landbouwers
die hun eigen bedrijfsmodel
uitbouwen, tot een netwerk van
landbouwers die kennis willen
delen en van elkaar willen leren,
want dat is waar ze een sprong
voorwaarts kunnen maken.
• Erkenning + Wederzijds respect
• Efficiëntie
• Plaatsgebonden
• Natuurlijk kapitaal + Gebruik
van natuurlijke hulpbronnen +
Voorraden en stromen
• Ecosysteemdiensten + Vervuiling
+ Zoet water + Voedsel(voorziening)
+ Biodiversiteit beschermen
• Verantwoordelijkheid
• Ecosysteemdiensten (Cultureel)
• Rentmeesterschap
• Koolstofopslag
• Coëxistentie + Interactie tussen
mens en natuur + verbondenheid
• Processen + Landschappen
• Menselijke behoeften + Milieueducatie
+ Verantwoordelijkheid
+ Wederzijds respect
• Bioculturele diversiteit + Interacties
tussen mens en natuur +
Verbondenheid
• Klimaat
• Beschermde gebieden + Bescherming
biodiversiteit
• Landschappen + Habitats
31
Bedrijfsleider Toerist Politicus
Historisch
• Financiële veiligheid
• Materieel welzijn
• Een zekere baan hebben
• Productief zijn
• Zelfactualisatie en persoonlijke
groei
• Competentie en prestaties
• De vrijheid hebben om het leven
te leiden dat je wilt leiden
• Toegang hebben tot basisgoederen
en -materialen
• Controle hebben over je omgeving
• Tijd hebben om de dingen te
doen die je graag doet
• Fysieke gezondheid
• De vrijheid hebben om het leven
te leiden dat je wilt leiden
• In harmonie met de natuur
• Veilig zijn voor rampen
• Politieke stem en autoriteit
• Anderen kunnen helpen
• Een zinvolle baan hebben
• Een gevoel van gemeenschap
en sociale cohesie
Vandaag
• Toegang hebben tot basisgoederen
en -materialen
• Controle hebben over je omgeving
• Autonomie
• Een zinvolle baan hebben
• Tijd hebben om de dingen te
doen die je graag doet
• In harmonie met de natuur
• Politieke stem en agentschap
• Solidariteit/doelgerichtheid van
lokale overheden ten aanzien
van open ruimte
• Mede-investering van openbare
grond in sponslandschap
• Sociale relaties en betrokkenheid
• Fysieke gezondheid
Toekomstig (actieplan)
• Verdelende rechtvaardigheid
• Menselijke behoeften
• Efficiëntie
• Activa (individueel kapitaal)
• Banen
• Energie
• Technische oplossingen
• Landschappen
• Culturele landschappen + Culturele
identiteit + Betekenisvolle
plaatsen
• Ervaringen + Plezier/genot +
Schoonheid + Inspiratie
• Goederen en diensten
• Interacties tussen mens en
natuur
• Natuurlijk kapitaal + Diversiteit
van leven
• Verantwoordelijkheid + Wederzijds
respect + Plicht tot bescherming
+ Empathie + Respect
• Betekenisvolle plaatsen
• Verbondenheid + Harmonie
• Klimaat
32
Burger ...
Historisch
• Een veilige thuis hebben om te
wonen
• Sociale relaties en betrokkenheid
• Lichamelijke gezondheid
• Wonen in een gebied met
schoon water en schone lucht
• Je veilig voelen in en verbonden
zijn met het gebied waar je
woont + Persoonlijke veiligheid
• De vrijheid hebben om het leven
te leiden dat je wilt leiden
• Een gevoel van gemeenschap en
sociale cohesie
• Toegang tot onderwijs
• Controle hebben over je omgeving
• Financiële veiligheid + een zekere
baan hebben
• Toegang hebben tot basismaterialen
en goederen
• Zelfactualisatie en persoonlijke
groei
• Het hebben van een hoog
inkomen en/of grote financiële
rijkdom
Vandaag
• Wonen in een gebied met
schoon water en schone lucht
• De vrijheid hebben om het leven
te leiden dat je wilt leiden
• Veilig zijn voor rampen + Persoonlijke
veiligheid
• Een veilige thuis hebben om in
te wonen
• Een zinvolle baan hebben
• Een gevoel van gemeenschap en
sociale cohesie + welzijn van je
dierbaren
• Je veilig voelen in en verbonden
met het gebied waar je woont,
in harmonie met de natuur
• Veilig zijn voor rampen
• Bemiddelen over ruimtelijke belangen:
Wie bepaalt de balans in
multifunctioneel landgebruik?
Toekomstig (actieplan)
• Bewustzijn >> Iedereen draagt
bij aan veerkrachtig sponslandschap,
inclusief private tuinen
• Genieten/plezier
• (Her)verbinding
• Gezondheid
• Veiligheid
• Niet-dualistisch (niet zwart-wit)
• Eudamonic (geluk uit iets betekenisvol)
• Plaatsgebonden
• Levensonderhoud (Life-support)
• Gemeenschap
• Bewustzijn
• Wederkerigheid
• Wederzijds respect
• Other-than-human
• Diversiteit van leven
• Onderlinge afhankelijkheid +
Holistisch
33
3. LESSEN ROND WATER,
LANDBOUW EN LANDSCHAP
In de loop van 2024 kwamen de Weerbaar Waterlandschapscoalities samen tijdens
focussessies rond de drie pijlers van Water+Land+Schap: water(doelen), landbouw
RESULTATEN = Landbouwers die ondernemende waterlandschapsbouwers en ambassadeur van het programma worden 22
en landschap. Elke sessie gaf ruimte aan gebiedscoalities om ervaren uitdagingen en
kansen te delen en bracht nieuwe inzichten en handvatten met externe experten. De
belangrijke leerlessen zijn in dit hoofdstuk samengevat, gevolgd door de uitvoerige
verslagen, zodat ze ook voor de de volgende generaties Water+Land+Schap kunnen
dienen!
34
LEERLES
1. Ieder
LEERLESSEN ROND WATER
Iedereen heeft water nodig
Ons landschap is vandaag zodanig ingericht dat water versneld wordt afgevoerd door
verharding, riolering, drainages, grachten,... Hierdoor zijn benedenstroomse gebieden
blootgesteld aan overstromingsrisico’s en is de watervraag van de verschillende
landgebruiken niet in balans met de beschikbaarheid van water, met watertekorten tot
gevolg. In de toekomst zullen de overstromingsrisico’s enkel toenemen door de extreme
weersomstandigheden. Ook de watervraag van de verschillende landgebruiken zal
niet meer in verhouding zijn tot de neerslag, zowel voor productieve landbouw, voor de
bloei van fauna en flora, voor het veilig kunnen wonen,... Iedereen heeft water nodig,
en dus moeten we van de waterlopen, over de flanken en tot op de plateau’s voldoende
water laten infiltreren, vertragen en vasthouden. Met andere woorden: we moeten
inzetten op de sponsfunctie van ons landschap. Op die manier bouwen we aan een
zichtrekening in onze waterlopen, die we zichtbaar zien stijgen en dalen; een spaarrekening
in de wetlands, die helpt om droge zomers te overbruggen; en termijnsparen in de
bodem, om extreme droogtes in de toekomst aanvaardbaar te houden.*
* Metaforische vergelijking
ontleend aan Prof. Jan Staes.
Onderstaande cijfers zijn gebasseerd op een snelle rekenoefening door Prof. Patrick
Willems (KU Leuven) voor de vallei van de Herk en Mombeek. Op de snede is zichtbaar
dat van de 100% regen die vandaag valt, 70% verdampt en 30% effectief onze bodem
kan indringen. Door de manier waarop ons landschap is ingericht, wordt 23% versneld
afgevoerd en blijft er slechts 7% water over dat beschikbaar is voor de verschillende
landgebruiken. Vandaag is de watervraag echter 10%. In de toekomst zal die door
klimaatverandering toenemen tot 13%. Om de waterbalans te herstellen is er dus bijna
een verdubbeling nodig van het beschikbare water; van 7% naar 13%.
70%
30%
7%
(10%)
13%
TERMIJNSPAREN
VOOR DROGE
JAREN
SPAARREKENING
VOOR DE ZOMER
ZICHTREKENING
Waterbalans in de vallei van
de Herk en Mombeek
35
Operationele doelen
In de vier WWLS-coalities werd samen met de lokale gebiedscoalitie en de modelleurs
in kaart gebracht welke schadegrens aanvaardbaar is, en dus welk toekomstig risico
weggewerkt moet worden. Voor droogte is er nood aan balansherstel, waarbij de
watervraag van de verschillende landgebruiken in evenwicht is met de beschikbaarheid
van water. Naar voorbeeld van de vallei van de Herk en Mombeek, werd in de
vier coalities hiervoor teruggegrepen naar de referentieperiode pre-2017*.
Dergelijk balansherstel heeft een positieve impact op het verminderen van overstromingen,
ook al worden niet alle risico’s volledig weggewerkt. Daarom wordt voor
overstromingen algemeen uitgegaan van een status quo — namelijk de schade van
vandaag mag in de toekomst niet toenemen. Voor enkele bovenstroomse gebieden is
dit aanvaardbaar, zoals de vallei van de Herk en Mombeek. Voor andere gebieden is
bijkomende actie nodig, omdat bijvoorbeeld de vallei zeer bebouwd is (zoals in de
Getestreek om Hakendover te beschermen, of in Midden- en Zuid-West-Vlaanderen
waar vandaag al woonwijken onder water komen te staan). Daarnaast is ook de
absorptiecapaciteit van de bodem niet overal even groot. In de twee oostelijke cases
biedt een diepere grondwatertafel en een relatief goed doorlatende leembodem de
potentie om als spons te fungeren. In West-Vlaanderen zorgt een zeer ondiepe
grondwatertafel en de typische kleibodem voor een lage sponspotentie (bij wijze van
spreken eerder een ‘zeemvel’ dan een ‘spons’). Dit limiteert ook de mogelijkheden om
via brongerichte maatregelen het overstromingsrisico te reduceren.
* De referentieperiode
pre-2017 heeft voornamelijk
betrekking op de landbouwsector,
die sinds de elkaar
opvolgende zomers na 2017
onaanvaardbare schade
heeft gekend. De natuursector
kent al langer schade
door het cumulatief effect
van droogte. Hiervoor is
maatwerk aangewezen.
Restrisico?
De operationele doelen die door de modelleurs zijn
berekend op basis van de schadebepaling door de lokale
gebiedscoalities geven aan hoeveel extra water moet
worden geïnfiltreerd, gebufferd en opgestuwd om de
toekomstige risico’s aanvaardbaar te maken. Deze
operationele doelen dekken echter niet alle extremen: er
zijn nog resterende risico’s bij ernstige overstromingen,
zoals de waterbom van 2021, en bij extreme waterschaarste.
Tijdens langdurige droogte is er bijvoorbeeld
te weinig water om te infiltreren, waardoor extra maatregelen
nodig zijn. Dan moeten we gaan kijken naar het
verminderen van de vochtvraag. Voor overstromingen
zijn er knelpunten waar onaanvaardbare risico’s moeten
worden vermeden en moet worden gezocht naar extra
bescherming en paraatheid.
P, S
P
P = Kans
S = Schade
R = Risico
R = P x S
S
H
Risico (R) = kans (P) x schade (S): Grafiek uit advies Weerbaar Waterland
waarbij we ons voornamelijk wapenen tegen de risico’s in de
oranje kader. Grotere risico’s met een lage voorkomingskans vragen
om bijkomende bescherming en paraatheid.
Een weide of straat die
elk jaar of vaker onder
water staat
Een straat of wijk
die elke 5 à 10 jaar
overstroomt
Meerdere dorpskernen
of een stad die
om de 50 à 100 jaar
overstroomt
Grootschalige,
zeldzame overstroming
zoals de
‘waterbom’
Watertekorten voor het
vullen van zwembaden
en besproeien van gazons
tijdens de zomer
Een landbouwgewas
dat elke 2 à 5 jaar
significante
droogtestress ervaart
Substantiële schade
aan gebouwen vanwege
zettingen om
de 20 à 50 jaar
Drinkwatertekorten
voor menselijke
consumptie
36
Gebiedssolidariteit
Doorheen de jaren is ons landschap drainerend ingericht en wordt zowel oppervlakteals
grondwater versneld afgevoerd. Om de waterbalans te herstellen en ons te weren
tegen langdurige droogte volstaat het dus niet om enkel in te zetten op infiltratie, maar
ook op het verminderen van de afvoer. Met andere woorden: het is een en-en-verhaal;
de kraan openzetten heeft weinig effect als de afvoer openstaat. Ook voor
overstromingen is het belangrijk om te ‘werken waar de druppel valt’, zodat bovenstroomse
gebieden mee de risico’s voor de benedenstroomse gebieden
verminderen.
WATERINCLUSIEF MAKEN VAN DE
BEBOUWDE RUIMTE
Afstroming
vertragen
Infiltratiecapaciteit
vergroten
Drainagebasis
verhogen
Buffercapaciteit
vergroten
+++ +++ + +++
HERDIMENSIONEREN VAN
WATERLOPEN
Buffercapaciteit
vertragen basis capaciteit
Afstroming Drainage-
Infiltratie-
vergroten
verhogen vergroten
++ +++ ++ +
AANPLANTEN KLE’S
Buffercapaciteit
vergroten
+
Afstroming Drainagebasicapaciteit
Infiltratie-
vertragen
verhogen vergroten
+++ + +
Verschillende maatregelfiches
waar lokale gebiedscoalities
mee aan de slag
kunnen voor het vertalen
van de gebiedsbrede doelen
naar terrein. (Draft versie)
© Cluster
Bebouwde ruimte
Het nemen van maatregelen door steden en gemeenten om water beter te integreren in het stedelijke
landschap. Dit houdt in dat regenwater wordt opgevangen, gebufferd en geïnfiltreerd in plaats van snel
afgevoerd via rioleringen. Het doel is om de waterhuishouding in stedelijke gebieden te verbeteren door
het creëren van plekken waar water tijdelijk kan worden opgeslagen (zoals groenstroken, waterpleinen
of wadi’s) en op een natuurlijke manier in de bodem kan infiltreren.
BODEMLEVEN ACTIVEREN
Buffercapaciteit
vergroten
Afstroming Drainagebasicapaciteit
Infiltratie-
vertragen
verhogen vergroten
+ ++
KNELPUNTEN
+ Toegankelijkheid
+ Kosten en financering
+ Beheer en onderhoud
RUIMTELIJKE RANDVOORWAARDEN
+ Landschappelijke integratie
In en rond waterlopen
De fysieke kenmerken en afmetingen van een rivier of beek worden aangepast om deze beter af te stemmen
op het watersysteem. Dit kan bijvoorbeeld door de waterloop te verbreden om de stroomsnelheid
te doen afnemen, te verdiepen om de doorstroming te verbeteren of de oevers aan te passen om erosie
te voorkomen. Herdimensioneren wordt toegepast om de waterafvoer te optimaliseren en de ecologische
functie van de waterloop te versterken.
Grasland - Akkerland - Fruitland
Met de aanplanting van kleine landschapselementen wordt het landschap verruwd (ontstaan van een
microreliëf) waardoor water vertraagd wordt afgevoerd en waar het lokaal blijft hangen kan infiltreren.
Niet elke KLE heeft hetzelfde effect naar waterinfiltratie, buffering of water vertragen en de koppelkansen
zullen dus verschillend zijn naargelang de gekozen KLE.
KOPPELKANSEN KNELPUNTEN VARIANTEN FINANCIEEL
KNELPUNTEN
+ Biodiversiteit
+ Kwaliteit landschap
+ Waterbeheer
+ Duurzame stedenbouw
+ Recreatie
+ Ruimtegebrek - compensatie nodig voor de verloren oppervlakte aan bewerkbare grond
+ Groene daken gevels
+ + Ecologische Wadi’s impact - herdimensioneren kan € € schadelijk € zijn voor de lokale biodiversiteit
+ + Kosten Infiltratiepleinen en complexiteit of -parken
+ Vertraagd afvoeren en
grootschaliger stockeren
van hemelwater
RUIMTELIJKE RANDVOORWAARDEN
+ Afkoppeling regenwaterafvoer
+ Beschikbaarheid van ruimte langs de bestaande waterloop
+ Hydrologische en ecologische geschiktheid - er moet rekening worden gehouden met de impact op
de waterkwaliteit, de afvoercapaciteit en de aanwezige ecosystemen
+ Het herdimensioneren moet passen in een bredere waterbeheerstrategie
KOPPELKANSEN VARIANTEN FINANCIEEL
+ Natuurherstel en biodiversiteit
+ Kwaliteit landschap
+ Verondiepen waterloop
+ Verbreden waterloop € € €
+ Waterkwaliteit en -beheer
+ Aanpassen oeverstructuur
+ Ecosysteemdiensten
+ Inham
+ Recreatie
+ plas dras oever
+ afschuinen oever
+ Nood aan een redelijk vergoedingssysteem voor landbouwers
+ Permanente ingreep op lange termijn
+ Beheer en onderhoud van KLE’s
Akkers - fruitpercelen
+ Beschikbaarheid van ruimte (vb. in intensief gebruikte landbouwgebieden)
Een levende bodem bevat meer bodemleven, waarbij wormen een sleutelrol spelen. Ze verbeteren de
RUIMTELIJKE RANDVOORWAARDEN bodemstructuur, versnellen waterinfiltratie en mengen organisch materiaal. Een hoger koolstofgehalte
voedt het bodemleven, terwijl regenwormen door hun activiteiten ook bacteriën en schimmels stimuleren.
landschap Hun gangenstelsels bv. weidevogelgebied bieden schuilplaatsen voor nuttige insecten, wat de biodiversiteit vergroot.
+ Rekening houden met de openheid van het
+ De locatiekeuze moet afgestemd worden Door op de hun waterdoorlaatbaarheid uitwerpselen en het verbeteren van de bodem van de en grond de mogelijkheid
om water vast te houden heid, met jaarlijks enkele tientallen tonnen uitwerpselen per hectare.
dragen wormen sterk bij aan bodemvruchtbaar-
+ Landschappelijke inpassing
KNELPUNTEN
+ De wetgeving rond houtsnippers als afval dient aangepast te worden
KOPPELKANSEN + Intensieve VARIANTEN bodembewerking verstoort FINANCIEEL de bodemstructuur
+ Er is regelmatige aanvoer van organisch materiaal noodzakelijk om de bodemkwaliteit op peil te
+ Biodiversiteit
houden + Hagen
het vermogen om water te laten
+ Kwaliteit van het landschap
+ Houtkanten
€ infiltreren € € niet te laten afnemen
+ De voortdurende aanwezigheid van strooisel creëert een gunstig milieu voor wormen, mits de bodem
niet te zuur is (pH hoger dan 3,8) * Er zijn meerdere instanties
+ Erosiebestrijding en natuurlijke plaagbestrijding
+ Solitaire bomen
+ Knotbomen
RUIMTELIJKE RANDVOORWAARDEN waar subsidies kunnen worden
verkregen voor aanleg
+ Beeldkwaliteit
of onderhoud van kleine
+ Beheersresten kunnen worden omgezet + De grond mag niet te zuur zijn
landschapselementen
naar compost
+ Ploegen en andere vormen van diepe bodembewerking maken wormen gemakkelijk een prooi voor
de zwermen meeuwen, waardoor de bodem wordt ‘leeggeplukt’
KOPPELKANSEN VARIANTEN FINANCIEEL
+ Erosiebestrijding
+ Biodiversiteit
+ Niet van toepassing
€ €
Vele kleine bovenstroomse maatregelen
Uit de cijfers van de modelleurs blijkt dat er nood is aan grootschalige actie in de vier
gebieden; niet onder de vorm van één groot infrastructuurproject, wel door een veelheid
aan kleinschalige acties met een grote impact. Hierbij moet maximaal ingezet worden
op Natuurgebaseerde maatregelen (zoals levendige bodems, de aanplant van KLE’s,
en beekherstel), en waar nodig bijkomende civieltechnische maatregelen (bijvoorbeeld
om woningen te beschermen).
Er is een staalkaart aan mogelijkheden rond welke maatregelen dit concreet zijn (zie ook
maatregelfiches). Deze staalkaart geeft een grotere vrijheid aan landgebruikers om
maatregelen op maat uit te rollen. Het effect op het watersysteem is heel verschillend
per maatregel. Een infiltratiepoel heeft bijvoorbeeld een andere infiltratiecapaciteit dan
de aanleg van KLE’s. Idealiter zouden we inzichtelijk moeten maken wat de inwisselbaarheid
is van de maatregelen (vb. Hoeveel volume infiltratiepoel komt overeen met een hoeveel
heid lopende meters KLE’s binnen een bepaald deelgebied?) zodat de lokale coalitie er
onderbouwd en vanuit scenario’s mee aan de slag kan.
Tot slot is de werkelijke effectiviteit van de maatregelen, en hun cumulatief effect op
vandaag, nog een algemene kennisvraag, zowel voor de lokale coalities, de modelleurs
en de Vlaamse Overheid. Hierbij is een monitoringsstrategie op Vlaams niveau
aangewezen.
37
LEERLESSEN ROND LANDBOUW
Diverse landbouwcoalities
De eerste generaties Waterlandschapsprojecten zijn sterk gestoeld op het veelvuldig
realiseren van demomaatregelen. De context van Water+Land+Schap hielp om vooral
vernieuwende maatregelen op grote schaal uit te rollen die positief bijdroegen aan de
waterhuishouding in de landbouw, of een samenwerking vormden tussen landbouw
en landschap, of de grondwatertafel in natuurgebied verhoogde (zie schema rechts).
Naarmate de coalities maturiteit ontwikkelden, werd het intersectoraal en integrerend
karakter van de samenwerkingen steeds groter. De meer holistischere benadering op
deelbekkenniveau die binnen Weerbaar Water+Land+Schap werd gemodelleerd op
water- en landbouwvlak, en ondersteund werd door ontwerpend onderzoek dat zich
voornamelijk toespitste op het formuleren van het effect van al die maatregelen als
ambitieuze gebiedsstrategie, versterkte die integratie nog meer. Afhankelijkheden
tussen sectoren werden nog duidelijker, en koppelkansen nog belangrijker.
L
X
W
X
X
S
De gebiedscoalities zelf zijn verder uitgebreid met landbouworganisaties en landbouwers,
waardoor ook meer landbouwexpertise de weg vond tot in de kern van de
coalitie. De types projecten en samenwerkingen met landbouw zijn daardoor meer
en meer divers en bouwen verder op de ervaring die is opgebouwd rond grachten,
graslanden en haagkanten. In de vallei van de Herk en Mombeek bijvoorbeeld, werd in
Water+Land+Schap 1.0 en 2.0 (pad 1) voornamelijk gewerkt in en rond de waterlopen
in een samenwerking tussen het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren, de
Provincie Limburg dienst waterlopen en het Demerbekkensecretariaat. Binnen Weerbaar
Water+Land+Schap zien we ook tal van landbouwactoren actief rond de tafel
komen zitten. Er wordt op verschillende niveau’s aan co-creatie gedaan: formuleren
van een schadegrens, opmaken van een gedeelde visie, uitrollen maatregelen.
Met en vanuit landbouwbedrijfsvoering
Binnen Weerbaar Water+Land+Schap werd externe expertise aangereikt aan de gebiedscoalities,
niet enkel rond watermodellering (Sumaqa) maar ook rond landbouw
(Bodemkundige Dienst van België). Dankzij landbouwmodellering werd inzicht gegeven
in de vochtvraag van gewassen vandaag en in de toekomst, en welke scenario’s
kunnen worden uitgerold om deze vochtvraag te verminderen. Daarnaast ontstaat
er binnen Weerbaar Water+Land+Schap ook een doorgedreven samenwerking in de
gebiedscoalities met verschillende proefcentra in Vlaanderen, zoals PC Fruit, PIBO
Campus en Inagro. Deze proefcentra kunnen vanuit hun veldkennis en ervaring input
leveren aan het proces, vormen een belangrijke tussenfiguur met private actoren en
kunnen vanuit hun werking als proefcentra meedenken over (innovatieve) oplossingen
om het landschap weerbaar te maken.
Om landbouwers ook effectief te betrekken in het landschapsverhaal is het belangrijk
om vanuit hun bedrijfsvoering te denken en van daaruit op zoek te gaan naar winwins.
Dit blijkt niet alleen uit de verschillende sessies die binnen de leeromgeving zijn
opgezet, maar ook de lokale coalities zetten stappen om landbouwers te betrekken
en vanuit hun bedrijfsvoering de win-wins vorm te geven. Hier ligt een belangrijke
koppelkans met de landbouwbegeleidingsstudie die sinds 2024 bij de coalities is
opgezet.
Onder invloed van Boerennatuur, die sterk betrokken zijn bij deze landbouwbegeleidingsstudie
en de eerste generaties van Water+Land+Schap, en andere experts zoals
Mischa Indeherberg (Mieco-effect) en Tuur Vandeweyer (Agrosymbio, Latitude), komt
er steeds meer aandacht voor agro-ecologische praktijkontwikkeling bij de lokale
gebiedscoalities. Het gaat daarbij niet alleen over landschapsbeheer als extra inkomenscategorie
voor landbouwers, maar ook over het valoriseren van biomassa i.f.v.
het reduceren van de kosten van een landbouwbedrijf. Dit kwam ook als inspirerend
L
W
X
S
38
voorbeeld naar voren bij het traject in Linkerschelde-oever tijdens de Focussessie
Landbouw (zie verder). In de actieplannen van de verschillende coalities wordt hier
actief op ingezet.
Geschakelde strategie
Bovenaan: © Bob Van Mol,
© Noa Sneyers © AWB
Onderaan: © PC Fruit, © Bob
Van Mol, © Eddy Vanschoenwinkel
De transformatie van het huidige landschap vraagt om een stapsgewijze strategie,
om maatregelen te testen maar ook om vertrouwen op te bouwen. Deze geschakelde
strategie vertrekt vanuit quick-wins en no-regret maatregelen die voor de landbouwer
ook op korte termijn voordelen opleveren in de huidige bedrijfsvoering, zonder de deur
te sluiten voor meer structurele of ingrijpende maatregelen waar ze nodig blijken.
1. Bodem- en teelttechnieken: Het inzetten op een levende bodem en het verminderen
van de bodemcompactie zijn no-regretmaatregelen. Deze maatregelen zijn
belangrijk om de sponsfunctie van de bodem te vergroten. Helaas zijn ze moeilijker
modelleerbaar waardoor de effectieve impact onvoldoende gemeten kan
worden.
2. Kringloopherstel: Vandaag worden veel graslanden gescheurd omdat ze weinig
meerwaarde opbrengen in de landbouwbedrijfsvoering, onder andere door het
verdwijnen van vee ten gevolge van de stikstofcrisis. Het herstel van deze kringloop
is cruciaal: graslanden functioneren als buffers met een grote infiltratiecapaciteit
om het effect van hevige regenbuien te mitigeren. Ook andere sponsmaatregelen
kunnen bijdragen bij aan het herstel van kringlopen in het landbouwbedrijf.
Denk aan het valoriseren van houtsnippers uit houtkanten (waar momenteel nog
een juridische belemmering op zit).
3. Perceelsrandmaatregelen: Lijnmaatregelen zoals houtkanten en grasbufferstroken
verhogen de weerbaarheid van het landschap, maar vragen om de nodige
praktische vertaling. In akkergebied dienen deze strategisch te worden aangeplant
om onkruidverspreiding te vermijden. Anderzijds is er veel gevoeligheid rond
een mogelijk natuurstatuut en het soms te dwingend karakter van een beheerovereenkomst
of ecoregeling.
4. Teeltplanontwerp: Bij de heraanleg van fruit- of akkerpercelen kan er nagedacht
worden over de inrichting ervan, bijvoorbeeld door de rijrichting parallel aan de
hoogtelijnen te voorzien, zodat water vertraagd wordt afgevoerd en kan infiltreren.
39
5. Alternatieve teelten: De vochtvraag van teelten zal in de toekomst toenemen,
terwijl er ook extremere en langere droogteperiodes op ons afkomen. Naast
maximaal in te werken op het watersysteem door infiltrerende en de-drainerende
maatregelen, kan er ook nagedacht worden over het aanpassen van de teelten: de
juiste teelt op de juiste plek. Dit vergt echter maatwerk voor de bedrijfsvoering van
de landbouwer.
6. Grondenruil: Het herstellen van de waterbalans toont dat sommige landgebruiken
niet in evenwicht zijn met de beschikbaarheid aan water. Zo zal het verhogen
van de drainagebasis in valleigebieden bijvoorbeeld zorgen voor te natte fruitpercelen
(Herk en Mombeek) of zullen sommige akkers nu eenmaal te droog worden
in de toekomst om aan productieve landbouw te blijven doen (Midden- en
Zuid-West-Vlaanderen). Strategische grondenruil in dergelijk veranderend landschap
zal dan voor sommige bedrijven de enige uitweg zijn om ondernemingszekerheid
te kunnen aanbieden.
Koppelkansen
De nodige transformatie zal fors zijn, waardoor we moeten zoeken naar investeringen
die meervoudig rendement hebben door op verschillende koppelkansen in te
zetten. Ook om draagvlak bij landbouwers te vinden, is het belangrijk om te zoeken
naar koppelkansen met andere uitdagingen, zoals erosiegevoelige percelen. Zo is
bijvoorbeeld de aanleg van een grasbufferstrook zowel positief voor het infiltreren van
water, als voor het tegengaan van erosie en de uitspoeling van nutriënten, maar kan
die nog efficiënter zijn als ditch en swale of meer biodiversiteit ondersteunen als er
een haagkant op kan worden ingericht.
Allianties
Naast optimalisaties en partnerschappen op bedrijfsniveau, zijn er ook allianties op
collectief of landschapsniveau te maken. De vier WWLS-coalities kijken steeds meer
naar andere belangrijke actoren die mee kunnen werken aan de nodige geschakelde
strategie binnen de landbouw, bijvoorbeeld de verwerkende industrie; zoals de
Tiense Suiker in de Getestreek, de diepvriesindustrie in West-Vlaanderen of de fruitveiling
in de Herk en Mombeek. Ook de aantakking bij andere projecten of statuten,
zoals bijvoorbeeld het Landschapspark Hart van Haspengouw in de vallei van de
Herk en Mombeek, biedt kansen. Tot slot heeft het baanbrekend onderzoek binnen
ILVO het debat rond publieke landbouwgrond doen opwaaien. Heel wat projectpartners
binnen coalities zijn publieke grondeigenaar, wat de potentie biedt om een transitie
te ondersteunen. Uit onderzoek van dr. Hans Vandermaelen weten we dat publieke
grond in een bedrijfsmodel vaak de nodige marge betekent om een ander model te
verkennen of om kringlopen te sluiten. Zo wordt ook in Linkerscheldeoever geëxperimenteerd
met een pasmuntovereenkomst*, waar publieke grond ter beschikking
wordt gesteld van een landbouwer als die natuurinclusiever aan de slag gaan op hun
eigen percelen. Tot slot wordt in een aantal coalities ook opgeroepen tot een moratorium
op de verkoop van publieke grond, om verder te studeren wat de potentie is van
publieke grondpositie in de bredere waterlandschapstransitie.
* Vorm van overeenkomst
waarbij de overheid aan de
landbouwer voor een
bepaalde periode een
bepaalde oppervlakte grond
ter beschikking stelt. Op deze
grond kan de landbouwer
specifieke teelten verbouwen
voor eigen nut. In ruil (als
‘pasmunt’) voert de landbouwer
een ‘kiekendiefvriendelijk
beheer’ uit op eenzelfde
oppervlakte grond die hij/zij al
in gebruik heeft. Onder
kiekendiefvriendelijk beheer
wordt o.m. verstaan: grasklavers,
luzerne, mengteelten
van vlinderbloemigen en
graansoorten, … Duurtijd
overeenkomsten van 1 - 5
jaar. (Bron: Grenspark Groot
Saeftinghe)
Grondbezit van OCMW’s naar
omvang en ligging
© ILVO op basis van kadasterdata
(FOD Financiën, 2024)
40
LEERLESSEN ROND LANDSCHAP
Derde pijler ‘Water+Land+Schap’
Landschap, de derde pijler van Water+Land+Schap, speelt een belangrijke rol voor
de coalities. Terwijl er een grote variëteit aan types landschappen en natuurwaardes
doorheen alle waterlandschapsprojecten (van topnatuur met waardevol veen tot
huis-tuin-en-keukensoorten), is de pijler ‘landschap’ nog te vaak onderbelicht in het
proces. Zo zijn er bijvoorbeeld geen kwantitatieve en kwalitatieve prognoses of metingen
uitgevoerd rond natuurdoelen, zoals dat wel is gedaan voor water en voor
landbouw. Dit was een noodgedwongen keuze in dit proces, en lokale coalities benadrukken
de kennisnood. In de praktijk, zoals bij het vertalen van de waterdoelen naar
het terrein, leggen de coalities wel belangrijke koppelkansen, waarbij maximaal ingezet
wordt op Natuurgebaseerde maatregelen. De ondersteuning via ontwerpend onderzoek
helpt hier bij. Het verhogen van de drainagebasis heeft bijvoorbeeld een positief
effect op waardevolle graslanden in de vallei en het bovenstrooms bufferen van water
voorkomt dat benedenstroomse natuurgebieden langdurig onder water komen te
staan. Volwaardige biodiversiteitsstrategieën blijven eerder verdere toekomstplannen.
Ecohydrologisch structuurherstel van beken en valleien
Binnen Weerbaar Water+Land+Schap wordt er vertrokken vanuit waterkwantiteit om
het landschap weerbaar te maken voor de toekomst. Al snel werd duidelijk dat een
goede waterkwaliteit van groot belang is, en zelfs mee de schadegrens bepaalt. Een
voorbeeld: langdurige overstromingen met een slechte waterkwaliteit hebben grotere
gevolgen voor fauna en flora dan overstromingen met een goede waterkwaliteit. Hier
ligt een belangrijke link met de stroomgebiedbeheerplannen en de werking van de
bekkencoördinatoren.
Doorheen de tijd zijn de beken en valleien in ons landschap sterk genormaliseerd, wat
heeft geleid tot een versnelde afvoer van water en een afname van de ecologische
toestand. Om het landschap weerbaar te maken, is het belangrijk om opnieuw naar
de valleien zelf te kijken en ze te herstellen. Bijkomend hebben valleien ook een grote
ecologische meerwaarde. Structuurherstel biedt kansen voor het herstellen van veen,
het creëren van ruimte voor waardevolle ecotopen en het verruwen van waterlopen,
wat ook de waterkwaliteit ten goede komt.
Natuurherstelwet
Veel van de wateruitdagingen in de vier Weerbaar Waterlandschapsgebieden zijn
gekoppeld aan landschap en (agro)biodiversiteit, bijvoorbeeld het uitdrogen van
veengebieden of het droogvallen van poelen voor de kamsalamander. Binnen de
actieprogramma’s wordt steeds ingezet op natuurgebaseerde maatregelen die koppelkansen
zoeken met andere doelstellingen. Een belangrijke kapstok hiervoor in de nabije
toekomst is de Natuurherstelwet, waar heel wat aanknopingspunten* liggen met de
acties die de lokale gebiedscoalities willen uitrollen op zowel korte als lange termijn.
* Voornamelijk rond bestuivers
(art. 10) en landbouwecosystemen
zoals akkervogels
en veengebieden
(art. 11) zijn er heel wat
aanknopingspunten te
vinden in de actieplannen.
Landbouwer als landschapsbeheerder
Naast koppelkansen tussen water en landschap, zijn er ook belangrijke wins te boeken
bij landbouwers, zoals inzetten op bestuivers en natuurlijke plaagbestrijders. Een
weerbaar landschap vraagt ook om het juiste beheer ervan, bijvoorbeeld als het gaat
om het maaien van waardevolle graslanden of het beheren van grachten. Gezien veel
van de maatregelen zullen landen in landbouwlandschappen, speelt de landbouwer
hier een belangrijke rol in. Naar voorbeeld van de Nederlandse agrarische collectieven
zouden landbouwers als landschapsbeheerders aan de slag kunnen gaan en samenwerken
vanuit een gedeelde visie over het gebied en het zoeken naar er win-wins.
41
07/06/’24 FOCUSWORKSHOP WATERDOELEN
@AWB – Pachecolaan 34, Brussel
Aanwezigen
• Trekkers van vier WLS-gebiedscoalities (Voeren, Herk
en Mombeek, Kleine en Grote Nete en IJzer & Midden-Zuid
West-Vlaanderen)
• Experts uit verschillende sectoren betrokken bij het
thema, waaronder: Sumaqua, VLM, VMM, Natuurpunt,
ALV, INBO, Minaraad, IMDC, Vlakwa
Doel
• Vanuit concrete cases leren van de uitdagingen en
kansen die lokale gebiedscoalities zien bij het opstellen
van waterdoelen richting uitvoeringslogica’s als kans
voor geïntegreerde projecten.
• Samen met de trekkers en experts enkele leervragen
formuleren richting een WLS 3.0.
Opzet
1. Inleiding: opmaak Vlaamsbrede waterdoelen volgens
advies Weerbaar Waterland (IMDC)
2. Leren uit WLS-cases vanuit concrete vragen rond
hoe coalities aan de slag (kunnen) gaan.
3. Leevragen richting WLS 3.0: Welk proces is nodig?
Wat is de rol van Vlaanderen?
Belangrijkste leerlessen
• Naast waterkwantiteit ook waterkwaliteit,
biodiversiteit, landbouw,... meenemen bij het
opstellen van een actieprogramma
• Nood aan gebiedssolidariteit op verschillende
schalen (binnen deelbekken, tussen bekkens
onderling)
• Gebiedsgerichte doelen (WAT) kunnen ruimte
creëren bij lokale coalities om te verkennen
HOE ze deze invullen
• Werken op verschillende snelheden: enerzijds
de urgentie van de weersextremen, anderzijds
tijd geven aan de lokale coalities om zich te
vormen
• Water as a Service: financiële plaatje en mix aan
instrumenten koppelen aan de afwegingen die
gemaakt worden
• Van compensatie richting een transitie: structurele
mechanismes of verdienmodellen uitwerken
42
Leren uit WLS-cases vanuit concrete vragen
Aan de hand van posters met concrete vragen, kregen de
trekkers van de vier coalities om de beurt het woord. De
experts werden aangeduid als respondenten. De vragen
bestonden uit drie delen:
1. Wat is jullie intrinsieke motivatie voor doelen?
• Waarom helpen doelen jullie als lokale coalitie?
• Waar ligt de grootste individuele motivatie en/of
eigenbelang voor landgebruikers om te werken aan
het water- en landschapsverhaal?
• Waar wordt het grootste risico ervaren bij landgebruikers
(zowel voor teveel als te weinig water)?
• Bestaat er inzicht in gebiedssolidariteit? Op welke
manier ontstaat die?
• Welke positieve afhankelijkheden zien jullie in het
gebied tussen landbouw, natuur en verstedelijking?
2. Hoe brengen we deze doelen naar uitvoering?
• Op welke manier formuleren jullie vandaag projecten?
Verhouden jullie die nu al tot een bepaald
streefdoel? Waaruit bestaat dat doel (kwantitatief,
kwalitatief, ruimtelijk,…)?
• Welke projecten zijn voor jullie veelbelovend of
voorbeeldstellend als het gaat om impact?
• Welke maatregelen worden niet ervaren als een verlies
(en hangen dus af van compensatie), maar zijn
een intrinsieke win-win, ook voor het eigenbelang
van de landgebruiker?
• De torenhoge waterdoelen die op ons afkomen zijn
onmogelijk te behalen met enkel maatregelen die
het huidige systeem optimaliseren, m.a.w. maatregelen
op plekken waar die ‘makkelijk’ implementeerbaar
zijn en die het landgebruik niet in vraag stellen.
Zien jullie vandaag al voorbeelden van een forsere
transitie?
3. Verandert dat het proces? (ondersteuning: wie/
wat?)
• Welke ondersteuning is lokaal nodig eenmaal doelstellingen
per deelbekken worden geformuleerd?
• Welke ondersteuning is er lokaal nodig om de projecten
met meest veelzijdige impact te stimuleren?
• Welk soort proces werkt (beter)?
• Wie is aan zet?
Rond het opmaken van gebiedsdoelen waren de
trekkers en de experts het eens: doelen kunnen bij de
lokale coalities zorgen voor een houvast, een objectieve
lat. De cijfers geven inzicht in wat er moet gebeuren om
ons weerbaar te maken voor de toekomst en kijken niet
puntsgewijs naar maatregelen maar vanuit het hele systeem.
In extreme gevallen kunnen deze doelen ook een
afschrikkend effect hebben: in West-Vlaanderen bijvoorbeeld
tonen de cijfers dat er een gigantische hoeveelheid
water op hen af zal komen in het toekomstig klimaat, dat
zelfs met grote inspanningen moeilijk opgevangen kan
worden. Daarnaast kwam ook aan bod dat niet enkel
de waterkwantiteit, maar ook andere aspecten zoals
waterkwaliteit of natuurdoelen meegenomen moeten
worden in het verhaal.
Belangrijk bij het uitrollen van maatregelen om de doelen
te behalen, is solidariteit tussen de verschillende actoren
(bv. bovenstrooms VS benedenstrooms of 1 grote
landbouwer versus vele kleine landbouwers) en sectoren
(bv. natuur versus landbouw). De verwevenheid van de
verschillende landgebruiken maakt een gezamenlijke
aanpak noodzakelijk. Daarbij werd ook aangehaald dat
de bebouwde ruimte, die vandaag vaak vergeten wordt
in dit water- en landschapsverhaal, hier ook een rol in
moet spelen. Vaak is het individueel belang tegenstrijdig
met het algemene belang, maar hoe kunnen we toch
zorgen voor een positieve afhankelijkheid? Belangrijk bij
gebiedssolidariteit is dat dit niet altijd vrijblijvend hoeft te
zijn en dat ook het financiële plaatje hieraan gekoppeld
wordt.
Uit de vier cases werd duidelijk dat het betrekken van
landbouwers en andere actoren doorslaggevend zijn
voor een succesvolle aanpak. Een eerste stap is namelijk
het zorgen voor bewustwording rond de problematiek en
lokale actoren de juiste kennis aanreiken. Door hen mee
in het verhaal te laten stappen, en zelfs mee ambassadeur
te laten worden, kan er gezocht worden naar winwins.
Zo zijn er vaak al enkele koplopers aan de slag die
een inspirerende rol kunnen opnemen. Daarnaast zorgt
het betrekken ook omgekeerd voor een gedragen plan
dat vertrekt vanuit de lokale ervaringen, uitdagingen en
kansen – en heeft het project dus meer kans op slagen.
Bij landbouwers bijvoorbeeld moet gekeken worden of
bepaalde maatregelen passen in hun bedrijfsvoering.
Uit de coalities werd duidelijk dat elk gebied vertrekt
vanuit zijn specifieke uitdagingen en kansen, in de
Voerstreek bijvoorbeeld is erosieproblematiek de sturende
factor, terwijl in West-Vlaanderen de twee extremen
van zowel overstromingen als droogte zorgen voor een
nood aan grootschalige actie.
43
REFERENTIE: Ferrara (Italië)
In november 2023 vond er een interregionale
uitwisseling plaats tussen de West-Vlaamse
Waterlandschapsprojecten (zoals Midden- en
Zuid-West-Vlaanderen en de bovenloop van de
IJzer) en de provincie Ferrara in Italië. Tijdens de
uitwisseling kwamen enkele interessante vergoedingssystemen
aan bod, die inspirerend
kunnen zijn voor de Vlaamse cases.
Context
De provincie Ferrara ligt in het Noorden van Italië,
in de vallei van de Po. Het landschap is gekenmerkt
door een zeer vlak reliëf, waarvan bijna de helft
onder het niveau van de zeespiegel ligt en daardoor
continu ontwaterd moet worden met pompgemalen.
De rivieren liggen hoger in het landschap, langs
weerszijden omringd door dijklichamen, waardoor
er weinig bufferruimte is en dus geen ruimte voor
water bij overstromingen.
De inrichting van het landschap maakt de regio
zeer gevoelig voor overstromingen. In mei 2023
werd de regio zwaar getroffen, waarbij er 250 mm
regen viel (tegenover een gemiddelde in de maand
mei van 61 mm), met menselijke slachtoffers tot
gevolg. Naast wateroverlast is ook droogte een
grote uitdaging in het gebied. Tijdens de extreme
droogte van de zomer in 2022, in combinatie met
grote onttrekkingen van de grondwatertafel, stond
de Po bijna volledig droog. Bijkomend zorgde deze
periode voor het landinwaarts trekken van de
verzilting aan de riviermondingen, waardoor het
zout tot in de irrigatiekanalen terecht kwam en zo
een bedreiging vormde voor de landbouw. De
klimaatveranderingen zullen deze extreme weersomstandigheden
nog versterken, waardoor er
nood is aan de transitie richting klimaatrobuuste
landschappen en infrastructuren.
Waterbeheer en -beleid
Het waterbeheer heeft nood aan ruimtelijke
coördinatie. Voornamelijk in het poldergebied is er
een grote complexiteit in het waterbeleid en
verschillende soorten beheer. Voor het hele gebied
werd een consortium (Consorzio di bonifica
pianura di Ferrara) opgericht als publiekrechtelijk
orgaan, bestaand uit de fusie van vier polderbesturen.
Het Corsortium zet in op waterveiligheid en
ook waterbeschikbaarheid, bijvoorbeeld voor de
landbouw die een belangrijke speler is in het
gebied.
Financiële bijdrage van landgebruikers
Elke inwoner uit de regio betaalt een basiscontributie.
Daarboven is er een bijkomende heffing waarbij
het bedrag afhangt van het landgebruik (open
De Po tijdens de droge zomer van 2022. ©AFP
Het dorp Lugo volledig onder water tijdens de overstromingen
in mei 2023. ©AFP
ruimte, industrie,...). Tenslotte is er een derde schijf
die afhankelijk is van de dienstverlening, zoals de
nabijheid tot drainage- en/of irrigatiekanalen. Dit
betekent dat landbouwers hun akkers kunnen
bevloeien met water uit de rivieren, maar daarvoor
een bijdrage moeten betalen. Een landbouwer met
een meer watervragende teelt betaalt een hogere
bijdrage dan een landbouwer met een minder
intensieve teelt.
Compensatie bij overstromingen
In de lager gelegen velden werden afspraken
gemaakt met de landbouwers rond een vaste
jaarlijkse vergoeding ter compensatie van de
schade bij overstromingen. Het bedrag van deze
vergoeding wordt berekend op basis van de meest
wenselijke teelt, namelijk grasland. Indien een
landbouwer beslist om een andere teelt te verbouwen,
krijgt hij enkel de vergoeding voor grasland
en moet het bijkomend risico dus zelf opgevangen
worden. Deze vergoeding wordt jaarlijks uitbetaald,
dus ook als de percelen niet overstromen dat
jaar.
44
Leervragen richting WLS 3.0
Momenteel is IMDC een studie aan het doen richting het
opmaken van Vlaamsbrede waterkwantiteitsdoelstellingen.
Eerst worden er objectieve strategische doelstellingen
opgemaakt voor overstromingen en droogte.
Vervolgens worden deze vertaald naar operationele
doelstellingen die per (deel)bekken kijken naar wat er
nodig is om het landschap weerbaar te maken. Deze
Vlaamsbrede doelen zullen uiteindelijk moeten landen op
het terrein. Vlaanderen kan hierin de WAT bepalen maar
lokale gebiedscoalities moeten de vrijheid krijgen om de
HOE te verkennen.
Om deze HOE te verkennen is er nood aan tijd, middelen
en vertrouwen, zoals structurele financiëring,
eenvoudigere structuren en efficiëntere samenwerking
en regelgeving. Hierin zit een tegenstrijdigheid: enerzijds
is de problematiek urgent en moeten we snel actie
ondernemen, anderzijds is er tijd nodig om coalities te
laten vormen en te kijken hoe de doelen op het terrein
kunnen landen in een gedragen actieplan. Bovendien is
bij het uitrollen van gebiedsgerichte doelen op het terrein
is het belangrijk dat de ziel van W+L+S bewaakt wordt,
en het waterverhaal dus samengaat met het natuur- en
landbouwverhaal.
Om uiteindelijk deze doelen te laten landen op het terrein
aan de hand van verschillende sponsmaatregelen, is
er nood aan gebiedssolidariteit. Vaak zijn er bovenstrooms
minder problemen en komt al snel de vraag
“Moeten wij de risico’s benedenstrooms mee oplossen?”
Ook richting een WLS 3.0 moet er gehamerd worden
op deze solidariteit, op verschillende schalen: tussen
bekkens wanneer de Vlaamse doelen er zijn en binnen
het deelbekken zelf. Deze solidariteit betekent nog geen
vrijwilligheid, dit kan ook opgelegd worden. Zo zijn er
enkele inspirerende voorbeelden, zoals Ferrara in Italië
of een case in Tongeren waarbij een landbouwer die niet
mee wou stappen in een project om de modderstroom
tegen te houden, door de rechter verantwoordelijk
geacht werd en daarbij ook verplicht was om mee te
stappen in het traject.
Belangrijk richting een WLS 3.0 is het vereenvoudigen
van de financiële constructies. Een voorbeeld dat naar
voor kwam tijdens de focussessie was het bekken-systemisch
management versterken en sturend maken voor
alle andere actoren in het gebied: ‘1 pot geld, 1 stuur, 1
plan en 1 uitvoering’. Hierbij is het grondenbeleid cruciaal,
bijvoorbeeld richting één grondenmanagement per
bekken. Er is daarnaast nood aan een uitgebreide mix
aan instrumenten (bijvoorbeeld bovenstroomse Watergevoelige
openruimtegebieden, planologische verankering
valleien, Agnas,…). Deze financiële constructies vragen
om een cultuuromslag, bijvoorbeeld richting resultaatgebonden
financiering en structurele financiering voor
maatregelen. Een transitie in gang zetten kost niet alleen
tijd, maar ook geld en is er dus nood aan budget voor
deze transitie.
45
17/12/’24 FOCUSWORKSHOP LANDBOUW
@Hendrik Consiencegebouw, Brussel
Aanwezigen
• Trekkers van vier WWLS-gebiedscoalities (Bovenloop
IJzer, Midden en Zuid-West-Vlaanderen, Herk en Mombeek
en de Gete)
• Trekkers van andere WLS-gebiedscoalities (Voeren,
beek.boer.bodem, Maarkebeek,...)
• Experts uit verschillende sectoren betrokken bij het
thema, waaronder: BDB, VLM, INBO, ILVO, ANB, ...
• Inspirerende sprekers die vanuit hun praktijk ervaringen
deelden, zoals Yaëlle Jacobs en Mischa Indeherberg,
en Tuur Vandeweyer als expert mee aan tafel
Doel
• Vanuit concrete cases leren van de uitdagingen en
kansen die lokale gebiedscoalities zien bij het opzetten
van een gebiedsgerichte landbouwontwikkeling.
Opzet
1. Inleiding: de huidige landbouw zal zich op de toekomstige
weersomstandigheden moeten voorbereiden
2. Inzicht in de landbouwbegeleidingsstudie (VLM)
3. Inspirerende presentaties rond het ontwikkelen van
een gebiedsgerichte landbouwvisie: Geraardsbergen-Lierde
en Linkerscheldeoever.
4. Interactieve oefening in drie groepen, opgedeeld volgens
dominante landbouwtypes: graslandlandbouw,
intensieve landbouw en bodeminclusieve landbouw.
Belangrijkste leerlessen
• Gebiedscoalities hebben meer kennis, capaciteit
en middelen nodig bij het ontzorgen van lokale
boeren. Landbouwbegeleiding op maat biedt
hier veel kansen.
• MAAR landbouwbegeleiders die landbouwers
meenemen in het geïntegreerd landschapsverhaal,
gekoppeld aan hun bedrijfsvoering zijn
tegelijkertijd zeer zeldzaam en hard nodig.
• Landbouwers meenemen in het landschapsverhaal
door uit te gaan van win-wins, zoals
erosiebestrijding of lagere machinekosten.
• Naast maatregelen die enkel op de schouders
van de individuele landbouwer terechtkomen,
is het ook belangrijk om naar alternatieven
te kijken, zoals collectieve inspanningen, het
gebruik van openbare gronden als katalysator
of het betrekken van private spelers (zoals de
verwerkende industrie).
• Landbouworganisaties en - onderwijs spelen
een belangrijke rol in het vertalen van good
practices naar de bredere praktijk.
REFERENTIE: Geraardsbergen-Lierde
(presentatie door Yaëlle Jacobs)
Binnen het ‘Traject naar een geïntegreerde
ruimtelijke visie op landbouw’ werd voor het
gebied van Geraardsbergen-Lierde een visie
geformuleerd vanuit het landbouwperspectief,
dat voorheen reactief werd ingevuld. Het traject
vormt op die manier de opstap naar een geïntegreerde
openruimtevisie waarin alle functies
(natuur, wonen, werken,...) aan bod komen.
Landbouwbedrijven in 2023
Het traject vertrok vanuit een analyse van de
huidige landbouw aan de hand van verschillende
bedrijfstypes en hun jaarcyclus. Ook de verschillende
dynamieken die zowel kansen als uitdagingen
vormen, werden in kaart gebracht.
Principes op bedrijfsniveau
De analyse stelde vier principes scherp: 1) Een
landbouwbedrijf is rendabel 2) Een landbouwbedrijf
heeft zekerheid over de bedrijfsvoering 3) Een
landbouwbedrijf is zo circulair mogelijk 4) Een
landbouwbedrijf is in evenwicht met zijn omgeving.
Ruimtelijke landbouwvisie aan de hand van de vier pijlers.
©Cluster
Ruimtelijke landbouwvisie voor 2050
Op basis van de vier principes werd een ruimtelijke
landbouwvisie opgemaakt aan de hand van vier
deelgebieden: heuvelruggen, steile hellingen,
zachte hellingen en valleien. Voor elk van deze
pijlers werd gekeken naar hoe de landbouw er uit
zou zien in 2050, op de steile flanken bijvoorbeeld
moet er ruimte komen voor buffers, eiwitrijke
graslanden en erosiebestendige gewassen.
46
REFERENTIE: Linkerscheldeoever
(presentatie door Mischa Indeherberg)
Van 2015 tot en met 2021 liep er in Linkerscheldeoever
een traject vanuit de Haven van Antwerpen
om landbouwers te laten meewerken aan
voedselgebieden voor de bruine kiekendief
zodat de natuurdoelstellingen voor deze soort
gerealiseerd konden worden (en de havenontwikkeling
niet gehypothekeerd werd). Deze
opdracht resulteerde in een samenwerking met
een 15-tal landbouwers op ongeveer 150 ha
grond. Dit project vormde zo de katalysator voor
de uitbouw van het Grenspark Groot Saeftinghe.
Context
Bij de aanvang van het project in 2015 was er een
groot spanningsveld tussen de haven en de omliggende
natuur en landbouw. Door het ontbreken
van eigenaarschap, een gebiedsvisie en gerichte
communicatie, bewoog er weinig in het gebied.
Het project vertrok vanuit de noodzaak van de
Haven om voedselgebieden te ontwikkelen voor de
bruine kiekendief, maar ging uiteindelijk verder dan
dat, waarbij er met landbouwers gekeken werd
welke maatregelen een win-win kunnen zijn voor
hun bedrijfsvoering.
Leerlessen
Terugblikkend op het traject, formuleerde Mischa
Indeherberg tijdens zijn presentatie 20 belangrijke
leerlessen om draagvlak te creëren binnen de
landbouwgemeenschap en het tot stand komen
van een duurzame visie op landbouw.
• Vertrek van een heldere doelstelling en analyseer
welke maatregelen & instrumenten nodig zijn
om die te bereiken
• Ga na hoe de gewenste maatregelen inpasbaar
zijn in landbouwbedrijfstypes/modellen in de
regio
• Denk na over hoe de gewenste maatregelen ook
voor landbouwers interessant kunnen zijn (zoek
de win-win)
• Leg in de startfase de lat niet te hoog (zonder
het doel te verloochenen !)
• Selecteer de landbouwers die je gaat contacteren
nauwkeurig en ga planmatig te werk
• Neem een correcte en hulpvaardige houding aan
in je contacten met landbouwers
• Zorg voor een complementair leidend team
• Zorg dat je snel eerste veld-demoprojecten
realiseert
• Monitor de effecten van je (eerste) realisaties
(ifv van je maatschappelijke doelen maar ook
landbouwkundig & bedrijfseconomisch!)
• Communiceer naar de landbouwers over je
veld-demoprojecten en de monitoringsresultaten
Samen met de landbouwers en experten werd er op terrein
gegaan om maatregelen te bespreken. ©Mieco-effect
Overheidsgronden werden ingezet voor demoprojecten en
pasmuntsovereenkomsten. ©Mieco-effect
• Consolideer wat kan geconsolideerd worden,
draag actief uit, maar blijf open staan voor verbetering
& finetuning door je stakeholders
• Sensibiliseer en doe aan community building
• Start niet te vroeg met het uitwerken van een
gebiedsvisie
• Neem de tijd om een eerste aanzet van gebiedsvisie
te verfijnen samen met de landbouwers
(eigenaarschap !)
• Bereid de implementatie van de gebiedsvisie
zorgvuldig voor
• Verbreed de gebiedsvisie naar andere thema’s,
bv. via deelstudies, en engageer zo ook andere
stakeholders voor je gebiedsgericht project
• Combineer alle bekomen thematische inzichten
tot een geïntegreerde visie, visualiseer deze en
draag uit
• Wees alert voor de specifieke noden van landbouwers
om de verhoopte transitie waar te
kunnen maken en bied de nodige ondersteuning
• Herstel de autonomie van de landbouwer en zijn
rol als beheerder van het landschap
• Laat je inspireren door sociale profielen met expertise
in veranderingsmanagement en veranderingsprocessen
47
Graslandlandbouw
48
Cases: Zennebeemden (WLS1.0), Herk en Mombeek
(WWLS), Voeren (WLS2.0), Gete (WWLS), Beek.Boer.
Bodem (WLS1.0), IJzervallei (WWLS)
Uitdaging: grotere nood aan grasland versus economische
realiteit ten gevolge van stikstof
• Het belang van grasland in een klimaatrobuust waterlandschap
wordt groter. Grasland heeft een grotere
infiltratiecapaciteit dan akkerland en laat meer medegebruik
toe als overstromingsbufferzone.
• Graslandbeheer is nuttig in landbouwbedrijfsvoering
voor biomassastromen die voornamelijk benut kunnen
worden door de veeteelttak. Door de stikstofuitdagingen
staat net die tak onder druk, waardoor meer
grasland gescheurd wordt.
» IJzervallei brengt landgebruiksveranderingen in
kaart om de schaal van deze dynamiek te begrijpen
» Het statuut ‘permanent grasland’ beperkt landbouwbedrijfsvoering
en heeft een omgekeerd
effect (draagvlak verkleint).
Uitdaging: Graslandbeheer
• In verschillende coalities wordt ingezet op bloemenrijk
of soortenrijk grasland (Gete, Voeren, Herk & Mombeek,...)
met meerjarige soorten van dottergraslanden
tot kalkmoeras. Maaien is hierbij de meest aangewezen
beheervorm. Voor grotere gebieden is eventueel
een combinatie mogelijk met nabegrazing. In drogere
types kan ook extensieve seizoensbegrazing een
geschikte beheersvorm zijn. In elke van deze heeft
samenwerking met de landbouwsector potentie. In
Herk en Mombeek worden hierrond overeenkomsten
afgesloten en wordt er nagedacht over het opzetten
van een machinering om de slagkracht van lokale
landbouwers t.o.v. aannemers of loonwerkers te
vergroten.
• Er zijn al verschillende experimenten lopende:
» Goede samenwerking VLM bedrijfsplanner voor
beheer en -aanplant (Voeren)
» Potentie van beheerovereenkomst Landinrichting.
Elke grondgebruiker – die dus niet noodzakelijk een
landbouwer hoeft te zijn - kan zo’n BO LI sluiten,
wat nog meer kansen biedt voor een diversiteit aan
grondgebruikers.
Uitdaging: Grasland ≠ louter landbouw, maar ook
natuur!
• Grasland is het landgebruik bij uitstek voor samenwerking
tussen natuur en landbouw. Alleen is de kennis
hierover nog zeer verspreid. Daarom nood aan:
» Ruimere indexering van type graslanden
» Per type grasland aangeven welke beheervraagstukken
erop zitten en welke potentie hier bij landbouwondernemingen
kan liggen
» Beheerovereenkomsten aanpassen op maat van de
noden
• Graslanden worden nog stiefmoederlijk behandeld
in natuurontwikkeling. Met een investeringsstrategie
vergelijkbaar met de bebossingsstrategie (mensen,
middelen en instrumenten) kunnen de cultuurlandschappen
die Vlaanderen typeren zich geïntegreerd
ontwikkelen. Naast Water+Land+Schap vormen de
Landschapsparken voor dit onderzoek mogelijks de
juiste innovatieve omgeving.
Uitdaging: Multifunctioneel gebruik overstromingsbufferzone
• In de Zennebeemden wordt geëxperimenteerd met
natte en semi-permanente teelten naast een afgebakende
GOG. Resultaten van dergelijk praktijkonderzoek
mogen breder gedeeld worden in de WLS-leeromgeving.
• Realisatie is mogelijk (zoals de zes landschappelijk
geïntegreerde waterbuffers in Voeren), maar vergt een
intensief participatief traject met infowandelingen en
-avonden. Voeren is hard getroffen in 2021, en ook recenter,
waardoor het maatschappelijk belang gevoeld
wordt door alle lokale stakeholders.
• Nood aan afsprakenkaders op maat:
» Toelaten schaduwbomen (ANB) om vee in droge
periodes buiten te laten grazen
» Flexibele data toelaten voor maaibeheer en kalenderlandbouw
» MAP nitraatmetingen
» Billijk vergoedingssysteem
» ...
• In Voeren is het uitwerken van een vergoedingssysteem
haalbaar, maar is de toepassing op terrein zeer
tijdrovend. Het komt dus vaak neer op capaciteit.
• Soms is medegebruik niet mogelijk en is grondverwerving
de enige oplossing (≠ draagvlakbevorderend voor
het ruimere gebied aangezien de opgave groter wordt
en het buffergebied ook mondjesmaat uitbreidt). Voor
een coalitietrekker is het dan niet evident om te weten
wanneer te communiceren (wanneer een oplossing
duidelijk is of net daarvoor?). Mischa Indeherberg
(Mieco-effect) suggereerde om landbouwers echt heel
vroeg te betrekken, zodat ze mede-eigenaar kunnen
zijn van een oplossing en daar als ondernemer ook
mee om kunnen gaan.
Uitdaging: Monitoring
• Er loopt veel experiment, maar de effecten worden
nog te weinig in kaart gebracht (zowel landbouwkundig
als natuurkundig). Zeker het cumulatieve effect
(hoeveel draagt het bij aan de opgave) is onduidelijk.
Voor overstromingsbuffering is dit eenduidiger dan
bijvoorbeeld de bijdrage aan het totale infiltratiepotentieel.
• Eerste kortlopende monitoring in Kleine Nete (Beek.
Boer.Bodem) i.h.k.v. Turqoise, maar langdurige monitoring
nodig.
Naast de focus op grasland werd in deze sessie ook de
noodzakelijkheid van de landbouwbegeleiding onderstreept.
Deze wordt vooral op maat ingezet voor het
realiseren van grote uitdagingen (draagvlak, kennisontwikkeling,
bedrijfslogica’s begrijpen, communicatie en
informatie,...). Daarnaast bleek vooral technische ondersteuning
voor Landinrichting een terugkerende nood te
zijn.
Intensieve landbouw
Cases: Bovenloop IJzer (WWLS), Midden- en
Zuid-West-Vlaanderen (WWLS), Herk en Mombeek
(WWLS), Getestreek (WWLS), Zwalm (WLS 1.0) en Ravels
(WLS 1.0)
In deze sessie zat Tuur Vandeweyer mee aan tafel als
expert. Tuur is landbouwadviseur die geïntegreerd naar
het landschapsverhaal kijkt, met onder andere een focus
op het belang van een levende bodem.
Uitdaging: integratie van sponsmaatregelen in landbouwbedrijfmodel
• Vaak komt dit pas laat in het proces
• Gebrek aan bedrijfseconomische kennis
• Nood aan begeleiding van individuele landbouwbedrijven
bij de transitie
» De ‘juiste’ landbouwadviseurs die geïntegreerd
naar het landschapsverhaal enerzijds, en de bedrijfsvoering
anderszijds kijken, zijn zeer zeldzaam
» Vandaag vaak specifieke en sectorale begeleiding
rond teelten, machines,...
» Hoe kan dit ook gebiedsgericht?
» Geïntegreerd transitiemodel
» Netwerk van landbouwadviseurs moet uitbreiden
» Begeleiding is een langdurig traject (minimum 5j)
• Intensieve landbouw: focus op economisch perspectief
» Nood aan mindshift bij de landbouwers zelf
» Win-wins creëren
• Alternatieve/nieuwe teelten enkel als de consument
“mee” is: rol van de keten!
Uitdaging: van individuele aanpak naar een collectieve
aanpak
• Niet enkel naar idividuele landbouwers kijken, maar
ook naar collectieve anpak
• Netwerk van landbouwers aanspreken, die op hun
manier gaan experimenteren
• Bijvoorbeeld: groepsaankoop machines
» Hier spelen ook economische en juridische aspecten
• Strategisch inzetten van publieke gronden
Uitdaging: toekomst van intensieve landbouw op gronden
die te nat/te droog worden
• Herk en Mombeek: fruitteelt op gronden die nat zullen
worden (dedraineren) en akkerteelt op droge
plateau’s?
Korte en middellange termijn: no-regretmaatregelen
• Niet kerende bodembewerking, teeltrotatieplan, goede
bemesting, kruidenrijke graslanden, mechanische
onkruidbestrijding,...
• Monitoring hiervan: wat zijn de win-wins
• Draagvlakcreatie
Korte en middellange termijn: betrekken van (eerste)
landbouwers en landbouworganisaties
• Ambassadeurschap
• Midden- en Zuid-West-Vl.: infosessies en interviews,
demo’s op bedrijven, veldwerker landbouw,...
• Herk en Mombeek: experimenten bij enkele landbouwers
(grasland, akkerland, fruitland)
• Ravels: eerste demo’s op terrein
» Administratief ontlasten
» “Beschikbaar” blijven
• Link met landschapsparken: streekproducten
49
» Herk en Mombeek: baktarwe (Hart van Haspengouw)
• Link met landbouwonderwijs
» Voorlopers genereren voor de klas
• ‘Jong ABS’: verdedigen belangen van de jonge boeren,
bijvoorbeeld grondzekerheid
Korte en middellange termijn: betrekken van private
spelers
• Belangrijke rol bij verwerkende industrie: zij bepalen
mee de timing (zaaien, oogsten,...) + kunnen randvoorwaarden
opleggen (bijvoorbeeld rond bemesting)
• Midden- en Zuid-West-Vlaanderen: gesprekken met industriële
spelers zijn opgestart (aardappelverwerkende
industrie Agristo)
» Ze willen mee nadenken & rol opnemen
Bodeminclusieve landbouw
Cases: Maarkebeek (WLS 1.0) en Getestreek (WWLS)
Uitdaging: betrekken van individuele landbouwers
• Zoeken naar win-win op bedrijfsniveau
» Bijvoorbeeld: besparen van brandstof of op arbeidsuren
• Koplopers in het gebied betrekken (maar niet overbevragen!)
• Maarkebeek: Gebeurt vandaag voornamelijk topdown,
belangrijke vervolgstap om dit verder uit te
werken
• Getestreek: betrekken van landbouwers via infosessies
etc.
» Landbouwbegeleiding op maat voor enkele landbouwers
in het gebied
» Actieplan: Living Labo en Lerend netwerk
Uitdaging: nood aan collectieve benadering
• Maarkebeek: oriëntatie van de percelen ligt niet gunstig
ifv watersysteem, met erosie tot gevolg
» Contourlandbouw?
» Landbouwers willen allemaal het ‘beste’ perceel ifv
erosie
» Deze problematiek overstijgt het individuele
• Referentie: Ferrara Italië
» Vergoedingssysteem voor gebiedsolidariteit
» Hierdoor kun je ook bepaalde gunstige landgebruiken
stimuleren, en ongunstige (zoals intensieve
maïsteelt) nog wel toelaten, maar niet meer ondersteunen
zoogkoeienpremie
• Puntensysteem
• Beloond worden voor wat je als landbouwer doet
Korte termijn: demo’s op terrein
• Maarkebeek: idee om demo’s op te richten rond
niet-kerende bodembewerking en erosiewering
» Problematiek rond erosie door de inrichting van de
velden
» Project rond mechanische onkruidbestrijding (VLM-
ANB)
» Proeftuin - Viaverde
• Getestreek: binnen WLS 1.0 lopen er al demo’s rond
hennep en luzerne
» Resultaten? Hennep: positieve opbrengst (landbouwer
gaat nog meer investeren); Luzerne: minder
hoge opbrengst
» Koppelkans met erosiebestrijding en koolstofopbouw
» Niet eenvoudig op natte percelen
» Nood aan aangepaste machines: via Frankrijk +
landbouwer die zelf een machine heeft aangepast
• Opzetten demo’s vraagt om monitoring en communicatie
hierrond
• Publieke gronden mee inzetten
• Praktijkcentra betrekken (voorbeeld landbouwschool -
Maarkebeek)
Middellange termijn: belangenverenigingen aan boord
• Boerenbond, ABS,... hebben een brede achterban
(believers en non-believers)
• Belangrijk om hen mee te krijgen zodat ze de urgentie
en de kansen mee uitdragen naar hun achterban
Middellange termijn: nood aan experimenteerruimte
• Buiten bestaande kaders en instrumenten maatregelen
uitrollen
» Verder springen met de middelen die voorhanden
zijn
• Voorbeeld kalenderlandbouw: strenge regelgeving die
niet kijkt naar de toestand van de bodem
» Nateelt is belangrijk
» Marge inbrengen!
• Voorbeeld Europese natuurdoelen: nestbescherming
» Te bekijken met ALZ: aanpassen ecoregelingen?
» Volgend GLB!
• Link met landschapsparken leggen
» Meer experimenteerruimte
» Korte keten
» Streekproducten
Uitdaging: verdwijnen van grasland
• Industrialisering landbouw
» Vandaag blijven de grootschalige akkerbouwers
vaker over
• Verdwijnen van vee (stikstofbeleid), zorgt ook voor het
verdwijnen van graslanden
• Nadenken over milieukosten
• Grasland bekijken als akkerbouwteelt? Koolstofopbouw
• Inspirerend voorbeeld: verdienmodel via duurzame
50
51
27/02/’25 FOCUSWORKSHOP LANDSCHAP EN
(AGRO)BIODIVERSITEIT Digitale sessie (opname)
Aanwezigen
• Trekkers van vier WWLS-gebiedscoalities (Bovenloop
IJzer, Midden- en Zuid-West-Vlaanderen, Herk en
Mombeek en de Gete)
• Experts uit verschillende sectoren betrokken bij het
thema, waaronder VLM en INBO
• Inspirerende sprekers die vanuit hun praktijk ervaringen
deelden: Linde van Bets (Wing), Lucas Robbroeckx
(VLM), Piet Debecker (INBO) en Louis Put (COWALA,
Regionaal Landschap Brabantse Kouters)
Doel
• Vanuit inspirerende voorbeelden en kaders nadenken
over de uitdagingen en kansen die lokale gebiedscoalities
zien bij het ontwikkelen van een biodiversiteitsstrategie
in een landbouwlandschap.
Opzet
1. Inleiding: waarom een focus voor landschap en
(agro)biodiversiteit?
2. Uitdagingen en kansen die spelen bij de vier coalities
3. Inspirerende presentaties rond het ontwikkelen van
een landschapsvisie en een uitvoeringsstrategie
4. Open gesprek rond de verschillende inzichten en hoe
deze meegenomen kunnen worden in de actieplannen
van de vier coalities
Belangrijkste leerlessen
• Acties die inzetten op waterkwantiteit leggen
ook koppelkansen met waterkwaliteit en (agro)
biodiversteit.
• Landbouwers spelen een belangrijke rol in het
uitwerken en uitvoeren van een biodiversiteitsstrategie.
Er moet dus nagedacht worden over
het actief betrekken van de landbouwsector,
bijvoorbeeld door:
• Samen te werken in agrarische collectieven,
(Ref. Nederland);
• Aan de slag te gaan vanuit een gedeelde visie
en beheersysteem (Ref. COWALA).
• De Natuurherstelwet zet sterk in op doelstellingen
die ook gelinkt zijn aan de actieplannen
binnen WWLS, zoals het herstellen van veen en
het beschermen van akkervogels. Hier kan een
maximale koppeling gezocht worden.
• Ecohydrologisch herstel van de valleien kijkt
naar verschillende aspecten: waterkwantiteit,
waterkwaliteit, biodiversiteit, instroom van
sediment,...
Uitdagingen en kansen
Stroomgebied Wissenbos (Gete)
• De stroomlijnen in het gebied doorbreken om weerbaar
te maken voor zowel overstromingen en droogte:
KLE’s aanplanten, infiltratiezones aanleggen, de beek
herinrichten,... zodat er een meer natuurlijk landschap
ontstaat waarin de landbouw zijn centrale plaats kan
behouden
» Bijkomend: bufferzones bij Hakendover > zoektocht
naar multifunctioneel gebruik
» Zoektocht naar andere manieren van landbouw,
zoals padicultuur
» De beken natuurlijker inrichten, bijvoorbeeld met
winterbedding of een afgeschuinde bedding
• Veenherstel: aandacht voor veen in overstromingszone
benedenstrooms
» Uitdaging: nat houden van de zone waar intensieve
landbouw aanwezig is
Herk en Mombeek
• Veenherstel: potentie voor zeer waardevolle vegetatie
» Uitdaging: waterkwaliteit > zoektocht naar infiltratiezones
om daar aan de waterkwaliteit te werken
» Uitdaging: kweldruk > hoe gaat de aangrenzende
landbouw hier mee om?
• Leefgebieden van belangrijke soorten zoals de hamster
en akkervogels in droog Haspengouw en de kamsalamander
in vochtig Haspengouw
» Link maken met levende bodems: eiwitrijk voedsel
» Uitdaging: akkerranden zijn de laatste jaren opnieuw
aan het verdwijnen (regelgeving ecoregelingen,
onkruiddruk)
• Graslanden: belangrijke rol in watersysteem dus beschermen
en uitbreiden (vallei + flanken)
» Uitdaging: nood aan vee om graslanden in bedrijfsvoering
van landbouwer in te passen
Bovenloop IJzer
• Focus op waterkwaliteit en de impact ervan op de
ecosystemen verbonden aan de waterlopen
» Uitdaging: afspoelen van nutriënten, afvalstoffen,
huishoudens die nog niet zijn aangesloten op de
riolering,...
» Aanleg van KLE’s, bufferstroken, verminderen pesticides/meststoffen,...
» SBP’s gaan hier mee samen: leven in de waterloop!
• Graslanden: goede habitat voor soorten en veel andere
maatschappelijke voordelen (overstromingsruimte,
vernatten van veen, koolstof,...)
» Uitdaging: nood aan vee om graslanden in bedrijfsvoering
van landbouwer in te passen
• Graslanden: goede habitat voor soorten en veel andere
maatschappelijke voordelen (overstromingsruimte,
vernatten van veen, koolstof,...)
52
• Streefbeelden voor natuurontwikkeling in de Blankaart
(natuurgebied) worden moeilijk gehaald: hoe realistisch
is het om deze door te trekken naar Bovenloop
IJzer?
• Aandacht voor exoten, zoals de waterteunisbloem
» Bestrijding is moeilijk
» Grote impact op ecologisch leven in de waterloop
en waterkwaliteit
Midden- en Zuid-West-Vlaanderen
• Verstedelijkte context: de impact van landouw en bebouwing
zorgen voor een verarming van het landschap
en de (agro)biodiversiteit
» Meer aandacht hiervoor! > landschap kan ecosysteemdiensten
aanleveren
• Waterlopen als dragers om langs te werken voor de
aanplant van KLE’s, de aanleg van bufferstroken,...
» Meer aandacht hiervoor! > landschap kan ecosysteemdiensten
aanleveren
» Uitdaging om de landbouwers mee te nemen in
dit systeem (bijvoorbeeld bij Heulebeek, waar heel
intensieve landbouw zit)
» Bomenkansenplan en houtkantenplan (Kortrijk)
geven een duwtje in de rug
• Focus op koolstofopbouw in de bodem
• Overstromingszones: zoektocht naar koppelkansen
met biodiversiteit
» om de landbouwers hierin mee te nemen
REFERENTIE: Nederlandse aanpak
(presentatie door Linde van Bets, Wing)
Agrarische collectieven
Sinds 2016 zijn in Nederland agrarische collectieven
ontstaan. Door samen te werken binnen zo’n
collectief kunnen landbouwers gezamenlijk een
vergoeding ontvangen, wat hen in staat stelt om
collectief op te treden. Het collectief fungeert als
belangrijke tussenpersoon tussen de overheid en
de individuele landbouwer. Tegelijkertijd zorgt deze
aanpak voor ontzorging, draagvlak en eigenaarschap.
In zo’n collectief zoeken landbouwers koppelkansen
met verschillende uitdagingen, zoals het verbeteren
van de waterkwaliteit en het weerbaar maken van
het landschap tegen de klimaatverandering. Ondertussen
zijn er meer dan 11.000 landbouwers aan de
slag op bijna 120.000 ha, verspreid over 40 verschillende
collectieven, gebiedsdekkend over Nederland.
Gëintegreerd aan de slag via Gebiedsoffertes
In 2022 werd het Nationaal Programma Landelijk
Gebied (NPLG) opgezet door de Nederlandse
overheid. Dit programma richt zich op het behalen
van wettelijke doelstellingen voor stikstof, biodiversiteit,
water en klimaat. Naast de opgaven zijn ook
de gevolgen van deze plannen groot.
Drie agrarische collectieven in Noord-Nederland
gingen aan de slag met deze doelen, vanuit hun
idee dat de landbouw met concrete maatregelen
een belangrijke bijdrage kan leveren aan het
oplossen van deze grote maatschappelijke opgaven.
Vanuit een bottom-up gebiedsgerichte aanpak
namen de agrarische collectieven het initiatief en
deden samen met andere gebiedspartijen een
aanbod aan overheden om bij te dragen aan de
maatschappelijke opgaven voor het landelijk gebied
via een Gebiedsofferte.
Voorbeeld van een Gebiedsofferte: Groningen West
Schematische weergave van de werking rond Agrarische
Collectieven in Nederland.
Bij de start van de opmaak van zo’n gebiedsofferte
worden eerst de actoren in kaart gebracht en
wordt een gedeelde visie geformuleerd voor het
gebied. Belangrijk in deze stap is de stip aan de
horizon, en dus aan welke doelstellingen het
gebied wil voldoen. Op drie fronten (natuur, water
en klimaat) formuleren ze maatregelen om vanuit
hun agrarisch collectief uit te rollen. Een voorbeeld
hiervan is de casus in Groningen (zie presentatie),
waar landbouwers bijvoorbeeld samenwerken om
veenoxidatie tegen te gaan.
Groepsgesprek: link met de actieplannen
Binnen Water+Land+Schap zijn er nog geen
agrarische collectieven opgericht, maar er bestaan
wel andere initiatieven, zoals groepsaanvragen
voor ecoregelingen. Het is echter wel een ambitie
om hier verder mee te gaan experimenteren. Er
loopt bijvoorbeeld een studie over agro-ecologie
en de impact van collectieven daarop bij VLM. Als
er in het actieplan specifieke sporen worden
opgenomen, kan dit verder uitgewerkt worden. In
de IJzer loopt bijvoorbeeld een initiatietraject en in
de Voerstreek is er een traject rond gebiedsspecifieke
vergoedingen voor landbouwers.
53
Depaepe W. & De Becker P. 2024. Ecohydrologische studie van Haspengouw deel Mombeek. Instituut voor Natuur- en BosOnderzoek. Studie in opdracht van het ANB
AANKNOPING: Natuurherstelwet
Implementatie van de Europese Natuurherstelverordening
De Europese Natuurherstelverordening maakt deel
uit van de Europese Green Deal. Deze natuurherstelverordening
zal bepalend zijn voor het Vlaamse
(natuur)beleid voor de komende decennia. Er
worden daarbij ook linken gelegd met andere
beleidsdomeinen, zoals energie en landbouw.
Vandaag is er nog geen definitieve Natuurherstelwet
(deadline zomer 2025).
Landbouwecosystemen (art. 11)
1. Index landbouwvogels
2. Keuze 2 van de 3 indexen Landbouwecosystemen die moeten toenemen tegen 2030 (art. 11)
• Graslandvlinderindex
• Voorraad organische koolstof in minerale bodems onder bouwland
• Percentage landbouwgrond 1. Herstellen met landschapselementen veengebieden in met landbouwgebruik, hoge
waarvan deels
diversiteit
vernatting (kan deels buiten landbouwgebruik).
• Beheerovereenkomsten Betere & ecoregelingen bescherming veen
• Houtkantenplan (cfr. 11% Hydrologisch groenblauwe herstel dooradering)
• Beschermingsstroken Aanpassingen landgebruik
• Landbouwconditionaliteiten: Waterbeheer
teeltplan, bodembeheer
• Mest- en gewasbeschermingsvoorschriften
Natuurbeheer
Aanpassingen landbouwgebruik (meer blijvende graslanden)
Herstel voedingsgebieden
Waterconserveringsingrepen en infiltratie
VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ
28/02/2025 │14
(presentatie door Lucas Robbroeckx, VLM)
Groepsgesprek: link met de actieplannen
In deze Nauurherstelverordening komende verschillende
artikels aan bod zowel algemene, zoals
art. 4: 30% natuur die niet in goede staat is herstellen
tegen 2030, als meer specifieke, zoals art. 10
rond bestuivers en art. 11 rond landbouwecosystemen.
Deze doelstellingen liggen in lijn met wat we
vandaag in Vlaanderen aan het doen zijn, maar
geleidelijk aan zullen de ambities hoger gelegd
worden.
Voor de WWLS-coalities is het goed om het
verhalende rond biodiversiteitsstrategie mee te
nemen in de actieplannen, waar veel acties ook al
inzetten op de doelstellingen uit de NHW, zoals het
herstellen van veengebieden en inzetten op
akkervogels. Ook bij de monitoring moet er
aandacht zijn voor het biodiversiteitsaspect,
waarbij de nulmeting (die vaak nog niet wordt
uitgevoerd) van groot belang is, bijvoorbeeld via
dronefotografie en kaarten.
VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ
28/02/2025 │15
Slides uit de presentatie van Lucas Robbroeckx (VLM)
REFERENTIE: Beek- en valleiherstel
(presentatie door Piet Debecker, INBO)
Ecohydrologische studies
In de vallei van de Dijle (Doode Bemde) en in de
vallei van de Mombeek wordt een ecohydrologische
studie uitgevoerd rond beek- en valleiherstel.
Deze studies reageren op de overstromingsproblematiek
in de valleien, zoals het overstromingsrisico
in de stad Leuven. In de waterlopen is er vaak een
teveel aan water tijdens hevige regenbuien, dat
idealiter wordt gebufferd via natuurgebaseerde
oplossingen, en dus niet door middel van grote
infrastructuurwerken.
Beek- en valleiherstel
Komgronden fungeren vaak als een goede opslagplaats
voor het bufferen van dit overtollige regenwater.
Om dit mogelijk te maken is er nood aan een
verruwing van de waterlopen, en bijgevolg het
meanderen, waardoor het water ook vertraagd
wordt afgevoerd. Tegelijkertijd is er behoefte aan
hydrologisch herstel, waardoor ruimte ontstaat
voor nieuwe vegetatietypes, zoals de opstapeling
van veen. In de Mombeek toont de studie ook de
problematiek rond waterkwaliteit, en de nodige
maatregelen om deze te verbeteren.
Groepsgesprek: link met de actieplannen
Om beek- en valleiherstel mogelijk te maken is het
noodzakelijk dat ook de landbouwsector hierin
meestapt. Bepaalde teelten zijn bijvoorbeeld niet
meer wenselijk in de vallei, terwijl andere (zoals
grasland) juist wenselijk zijn, maar voor de landbouwer
nog weinig draagvlak kennen binnen de
bedrijfsvoering. In de Doode Bemde wordt bijvoorbeeld
een groot deel van deze komgronden
beheerd door landbouwers, zoals dotterbloemgrassen
en glanshaver, die een belangrijke ecologische
waarde hebben.
Hydrologisch herstel is noodzakelijk
voor biodiversiteit
Vóór hydrologisch herstel
Glanshaver
Medegebruik landbouw
Glanshaver
veldrus
veldrus
Medegebruik landbouw
Dotter
bloem
Ná hydrologisch herstel
Dotter
bloem
Grote
zegge
www.vlaanderen.be/inbo
Grote
Dotter
Medegebruik landbouw
Grote vos
Glanshaver
zegge bloem
Beekherstel in het bekken van de Mombeek
×
• Bekken van de Mombeek: ca. 10 (-15)% van de
Medegebruik landbouw
oppervlakte heeft een natuurbestemming
Basisch Grote Dotter Grote
• Dosis-effectrelaties voor effecten Glanshaver
laagveen zegge bloem
van overstromingen
vos
op biodiversiteit zijn niet voorhanden
• Hoe langer, frequenter en dieper overstromingen (naast
seizoen, waterkwaliteit, sedimenthoeveelheid) hoe
VEEN – CO2-vastlegging! groter het negatieve effect op biodiversiteit.
• DUS: niet alleen overstromen in natuurgebieden, maar
ook in ALLE niet-urbane bestemmingen om de impact te
spreiden en het dosis te minimaliseren
Slides uit de presentatie van Piet Debecker (INBO)
54
REFERENTIE: beheersystemen in COWALA
(presentatie door Louis Put, RLBK)
Gedragen visie
In de regio Zemst wordt binnen onder andere het
Waterlandschapsproject COWALA sterk ingezet op
Kleinschalige Landschapselementen (KLE’s). Deze
maatregelen vervullen verschillende waardevolle
functies op het gebied van (agro)biodiversiteit en
waterkwantiteit. Vanuit het LOB is in Zemst een
inventarisatie gemaakt van de bestaande KLE’s
(zowel op publieke als private gronden) en vervolgens
is er een gedragen beheervisie opgesteld,
inclusief een bijbehorende visiekaart met een
zonering. In deze zonering zijn ook zoekzones opgenomen,
waarin proactief wordt ingezet op het
versterken van het KLE-netwerk.
LOB – Gedragen visie
Beheerplan op maat
8
Er kwam al langer vanuit de landbouwers in het
gebied de vraag om ook in te zetten op grachtenbeheer.
Tijdens een stuurgroepvergadering werd het
idee geopperd om een werkgroep Landbouw-Natuur
op te richten, mogelijk een voorloper van de
agrarische collectieven zoals in Nederland. Het doel
van deze werkgroep is om landbouwers als beheerders
te vergoeden voor het aanplanten en beheren
van KLE’s en hun grachten.
maaien
Hakhout,
knotten,
snoeien
Slib
Stuw?
exoten
maaien &
vrijmaken
© Boerennatuur VL (bewerkt)
14
Grachtenbeheer
Grachten spelen een belangrijke rol in het watersysteem.
Door bijvoorbeeld stuwtjes te plaatsen,
kan water worden vastgehouden om te infiltreren.
In het landschap komen verschillende types grachten
voor, met ook verschillende maatregelen en
beheersystemen. Om landbouwers hierbij te
betrekken, werden enkele demonstraties gehouden
zoals het plaatsen van zandzakjes in de waterloop
om de effecten van een stuw te laten zien.
Groepsgesprek: link met de actieplannen
Door verschillende acties te koppelen aan elkaar,
zoals grachtenbeheer en KLE’s, kunnen er win-wins
gezocht worden, een “1+1=3”-principe. Belangrijk
daarbij is om ook te luisteren naar de noden vanuit
de landbouwers, zodat er in de acties gezocht kan
worden naar koppelkansen hiermee. Bij het uitrollen
van een visie is het ook belangrijk om de
verschillende landgebruikers mee aan tafel te
hebben. Een gracht bijvoorbeeld, is vaak de grens
tussen twee percelen en dus verschillende eigenaars.
De agrarische collectieven uit Nederland
bieden hier misschien een antwoord op.
Beekvalleien en kouters
I - enkele gracht
Slides uit de presentatie van Louis Put (RLBK)
13
17
55
4. LESSEN ROND
WATER+LAND+SCHAP
Drie sessies van het Programmateam Water+Land+Schap werden specifiek ingericht
op de werking en leermgeving van het programma. De eerste focuste op een
interne evaluatie van het Programma en de Programmawerking (opgenomen in dit
hoofdstuk). De andere twee gingen in op de Pitch (Hoofdstuk 1) en de toekomst van
Water+Land+Schap (Hoofdstuk 5). In dit hoofdstuk blikken we terug op het lerend
netwerk, aan de hand van de evaluatie-oefening van het Programmateam, input
vanuit de verschillende coalities en op basis van divers onderzoek en referenties.
56
13/05/’24 EVALUATIE PROGRAMMATEAM
@AWB – Pachecolaan 34, Brussel
Aanwezigen
• Betrokkenen bij het programmateam: VLM, VMM,
ILVO, ALZ, Dep. Omgeving, ANB, VITO en VLAKWA
Doel
• Terugblikken: evaluatie Water+Land+Schap
• Vooruitblikken: leeslessen richting WLS 3.0
Opzet
1. Inleiding: lopende trajecten
2. Tijdslijnworkshop
3. Leerlessen
4. Conclusies
5. Updates
Belangrijkste leerlessen
• De opschaling van kleine maatregelen lukt nog
onvoldoende.
• Er is een grote werklast rond de uitvoeringsmodus
van actieprogramma’s door de voorbereidingstijd,
financiële complexiteit, capaciteit,…
• Er is nood aan monitoring en grondige evaluatie
van de maatregelen die de lokale gebiedscoalities
aan het uitrollen zijn om de impact van
de actieprogramma’s te meten. (Proceslessen
lokaal)
• Er is een sterke focus op vrijwilligheid bij de
coalities, realisaties vallen of staan daarmee.
• Verweving en evenwicht tussen water, landschap,
natuur en landbouw is cruciaal maar
tegelijkertijd uitdagend: water als dominante
factor. Wat is positie van landbouw en natuur?
• Rol overheid: versnelling op terrein kan door
een vereenvoudiging van de wetgeving en ondersteuning
van lokale coalities.
• De landbouwtransitie vraagt om een bottom-up
start (top-down = bedreigend).
57
Tijdslijnworkshop
Contextfactoren
• Door de Waterbom van 2021 en het daaropvolgend
advies Weerbaar Waterland krijgen de klimaatextremen
meer aandacht
• Wateroverlast verlaagt droogte-urgentie (weinig
animo om grondwatertafelverhogende maatregelen te
nemen), maar wél scherpere focus op pluviale dreiging
(buiten waterloop) > ‘werken waar de druppel valt’
Inhoudelijk
• WWLS toont scherper dan WLS 1-2 de uitdagingen
• Verweving zeer uitdagend (W+L+S), water dominant
• Transitie landbouw (traject Agentschap, gesprekken
BB, NP,…)
Procesmatig
• Lokale coalities ook tijdslijnoefening laten doen
• Lokale coalities (RL, provincies,…) organiseren zich
beter
• Juridische support (vaak wetgevende obstakels)
• Blijvende zoektocht naar het verlagen van administratieve
last
• Programmateam uitbreiden
Impact
• Doelstellingen en monitoring nodig
• Lang proces met beperkte (harde) resultaten
• Opschaling/vermenigvuldiging blijft een uitdaging
• WLS Academia
Leerlessen
1. Waar maakt Water+Land+Schap het verschil in de
uitvoeringsmodus op het terrein?
Wat doen we goed?
Lokale coalities
• Bewustmaking van de problematiek en integrale aanpak
bij lokale coalities
• Coalities werken (verplicht) lokaal samen (= grote
meerwaarde)
• Eigenaarschap van lokale coalities
• Vertrekken van lokale coalities (niet top-down)
• Veel aandacht voor overleg en participatie
• Belang van lokaal gesprek tussen gemeentes, provincies,
landbouwers, waterbeheerderes, natuurverenigingen
etc over ‘hun’ gebied
• Inspiratie, netwerk, opbouw coalities en draagvlak
• Actieve medewerking van landbouwers en lokale
besturen
• Sterke lokale betrokkenheid
• Tijd en kansen geven voor groei
• Globale problemen worden lokaal opgelost
Uitvoeringsgericht
• Financiering van oplossingen
• Gebiedsaanpak
Natuurgebaseerde oplossingen
• Systemische NBS oplossing
Waar gaat het minder?
Opschaling lukt onvoldoende
• Hoe grote maatregelen of kleine maatregelen op grote
schaal uitrollen?
• Vermenigvuldiging nog niet echt opgestart
Werklast
• Administratief complex / log / zwaar
• Lange voorbereidingstijd / intensief
• Financieel te complex
• Te weinig capaciteit
• Verwachtingen <> aanbod; daar blijft verwarring over
(V.O. neemt lokale coalitie niet over na selectie, vergunning
worden niet automatisch verleend bij selectie,…)
Impact
• Nu pas eerste realisaties (vergt veel voorinvestering in
tijd en middelen)
• Gebrek aan deadlines zorgt voor vertraging proces
• Geen duidelijke doelstellingen
• Teveel blijven hangen bij proces, te weinig realisatie
• Moeilijk te handhaven
• Te weinig handvaten voor landbouwdoelen/transitie
• Stip aan de horizon is nog onduidelijk
• Te weinig monitoringsresultaten
Lokale coalities
• Realisaties staan of vallen met vrijwilligheid (grote
afhankelijkheid van lokale energie en competenties)
• Sterke focus op vrijwilligheid
2. Wat is voor jou de precieze missie/visie van WLS en
welke doelstellingen willen we daarbij nastreven?
• Instrument om ruraal gebied klimaatadaptief te maken
• Water + Landbouw + Landschap in evenwicht
• Landschap, landbouw en natuur toekomstbestendig
maken
• Water als verbindende factor tussen landbouw, landschap
en natuur > richting een volhoudbaar systeem
waarin het landgebruik in evenwicht en in relatie is
met de van nature beschikbare resources in het toekomstige
klimaat
• Meanderend ecosysteem waarbij water eerst maximaal
opgehouden wordt voor we het laten afvoeren
• In evenwicht brengen van de extremen waarmee we
geconfronteerd zullen worden.
• 3 duidelijke pijlers (W+L+S) en die geïntegreerd, synergetisch,
veerkrachtig en systeemversterkend ontwikkelen
(GEEN compensatie-model)
• Integrale aanpak van watergebonden problemen voor
de landbouw met oog voor biodiversiteitsbehoud en
opwaardering landschap
• Vorm geven aan de toekomst van de landbouw via
testgebieden
• Water zoveel mogelijk vasthouden, verontreiginig
voorkomen, bufferstroken en KLE’s aanleggen
• Maatwerk en gebiedsgericht
• Bottom-up draagvlak creëren bij alle actoren of belanghebbenden
58
• Multiplicatie van klimaatadaptieve maatregelen
• In zoveel mogelijk delen van landelijk Vlaanderen mensen
laten meewerken aan initiatieven die hun regio
weerbaarder maken tegen klimaatverandering
3. Hoe gaan we die doelstelling(en) monitoren? Hoe
krijgen we het verhaal verteld binnen onze eigen organisatie,
maar ook binnen andere organisaties?
• Monitoren wat effectief gerealiseerd werd + uitzoeken
waarom sommige initiatieven toch in de kast belanden
• Een soort logboek bijhouden, welke partners zitten
er in, wie komt er bij, wie valt uit, wat wordt gerealiseerd,
wat niet,...
• Kader maken met doelen
• Impact en effectiviteitsmonitoring van de maatregelen
(inclusief hoe duurzaam ze zijn)
• Gerichte meting van grond- en oppervlaktewater,
-peilen en -kwaliteit
• Opvolgen van aantal meter bufferstroken en KLE’s
• Kwartaalnieuwsbrief over alle realisaties WLS lanceren
• Nood aan bevraging lokale coalities
• Projecten evalueren op hun geïntegreerdheid
• Nood aan duidelijke KPI-monitoring (link met Blue Deal
monitoring?, breder dan louter m3)
4. Welke rol nemen we op als overheid? Hoe kunnen
we coalities goed begeleiden bij die hoge doelen? Of
willen we toch eerder versnelling op het terrein en
laten we iets meer vrijheid?
• Impact
• Monitoren waar tijdsintensieve elementen in het
proces zitten
• Einddoelen formuleren op participatieve manier
(water, landschap, landbouw)
• Kwaliteitsbewaking
• Innovatie stimuleren en sturen`
• Doorstroom
• Vereenvoudigen van wetgeving
• Ondersteuning van coalities
• Administratief
• Uitvoeringsmiddelen
• Procesmiddelen
• Kennis, studiewerk en praktijkvoorbeelden
5. Hoe moet ons programmateam er dan uitzien? Wie
moet mee aan boord?
• INBO
• Private spelers (zoals industrie en financiële instellingen)
• VVSG
• Vlaamse Waterweg
• Waterschappen
6. Wat zou WLS 3.0 dan moeten zijn?
Tweesnelhedenmodel
• Opschalen van no-regret maatregelen (korte termijn
structureel subsidiekanaal)
• Gebiedsprogramma’s 20 jaar (lange termijn i.f.v. investeringstermijnen)
Vlaamsbrede structurele werking van lokale coalities
• Regionale Landschappen als structurele trekkers
• 1e lijnsondersteuning door Provincies
• 2e lijnsondersteuning door Vlaanderen
• (nog één oproep nodig om hier naar toe te werken)
Kennisdeling (i.f.v. vermenigvuldiging)
• Maatregelen ervaring delen
• Modellering kunnen aanbieden aan elke coalitie
7. Hoe zetten we WLS samen in de beleidsmarkt?
• Werken aan een operationele gebiedswerking op het
terrein, éénduidig bestuurd vanuit VD + per bekken,
inclusief:
• Operationele structuur
• Vlaamse aansturing i.f.v. doelen
• Financieel
• Mandaat voor ruimtelijke instrumenten
• Snelheid halen op het terrein >> katalyserende werking
best practices door juridische do’s and don’ts uit
te werken en te omkaderen
• Verder gaan dan vrijwilligheid (voorbij fase van early
adopters)
• Vooruitgang handhaven
• Nieuwe technologie omarmen in wetgeving
• Bottom-up start van de landbouwtransitie = de oplossing
voor klimaatuitdagingen in landbouwgebied (MAP
eventueel als kans)
• Realisatie van de stroomgebiedbeheersplannen (deel
sponslandschappen) op een geïntegreerde manier
(water én landbouw én landschap)
• Via Strategische projecten en Landschapsparken
• Proeftraject Waterschappen
• Link met EU Missies
8. Andere kwesties?
• Oplossen enorme polarisering door o.a.
• Bottom-up aanpak
• Efficiëntie
• Slanke structuur
• Daadkracht
• Duidelijkheid
• Hoe afstand nemen van een maatschappij waarbij we
er maar blijven vanuit gaan dat alle ‘klimaatschade’
vergoed zal worden?
• Risico van het ‘inkantelen in waterverhaal’ (daarmee
verlies je geloofwaardigheid, vertrouwen en de geïntegreerde
werking)
Open oproep
• Meer focus op integratie / verweving
• Publiek-private samenwerking (meer private spelers)
• Voorselectie van strategische gebieden (bv waterschappen,
landschapsparken, strat. projecten,…)
59
LEERLESSEN LOKALE GEBIEDSCOALITIES
Een grote diversiteit in lokale coalities
In grootte: De organisatie van een lokale gebiedscoalitie is het best te realiseren op
het niveau van een ecohydrologisch geheel. Dit stelt de modellering in staat om
optimaal rekening te houden met het functioneren van het watersysteem, waardoor
zowel benedenstroomse als bovenstroomse maatregelen uitgerold kunnen worden
om maximale impact te bereiken op terrein. In de 29 bestaande gebiedscoalities is er
een grote diversiteit in schaal; sommige beslaan slechts 5.000 ha, terwijl andere maar
liefst 35.000 ha omvatten. Bij het bepalen van de schaal is het belangrijk om voldoende
groot te kijken, waardoor het overzicht bewaard blijft en de coalitie als geheel kan
functioneren. Tegelijkertijd helpt de ingezoomde schaal, zoals het gebied van het
Wissenbos in de Getestreek, de veldlabo’s in de vallei van de Herk en Mombeek en de
projectgebieden in de Midden- en Zuid-West-Vlaanderen, om rekening te houden met
de specifieke kenmerken van het gebied (maatwerk) en daarnaast biedt dit ook kansen
voor opschaling op langere termijn. Idealiter is een gebiedscoalitie tussen de 20.000 à
35.000 ha, met daarbinnen kleinere focusgebieden voor het vertalen van de gebiedsbrede
doelen naar terrein. Belangrijk hierbij is ook de relatie met de stroomgebiedsbeheerplannen
en de werking van de bekkencoördinator.
In maturiteit: Naast een diversiteit in schaal, kennen de 29 bestaande coalities ook
een diversiteit in maturiteit, zeker in de vergelijking tussen de Water+Land+Schap 1.0
projecten en de Weerbaar Waterlandschapscoalities. De maturiteit van een lokale
gebiedscoalitie wordt bepaald door drie factoren:
• De stabiliteit van de coördinerende organisatie, zoals meerjarige ondersteuning en
procedurele kennis op verschillende bestuurniveaus;
• De inhoudelijke integratie, zoals kennisopbouw rond specifieke thema’s gelinkt aan
de drie pijlers van Water+Land+Schap en ontwerpskills;
• Het (kennis)netwerk, zowel lokaal als bovenlokaal.
In de vallei van de Herk en Mombeek bijvoorbeeld is de Provincie Limburg een belangrijke
actor die stabiliteit geeft in de gebiedscoalitie, initieel vanuit de dienst Waterlopen
maar sinds Weerbaar Water+Land+Schap ook vanuit de dienst Landbouw. Daarnaast
zorgt het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren als non-profit organisatie voor
de inhoudelijke integratie rond de drie thema’s en hebben ze een uitgebreid lokaal
netwerk, met bijvoorbeeld de proefcentra als belangrijke tussenfiguren om landbouwers
en fruittelers te betrekken, en een sterk bovenlokaal netwerk, met bijvoorbeeld
Bekkencoördinator Jan Vanvelk als belangrijke actor in het ruimere gebied.
Capaciteit
Het uitrollen van vele kleine bovenstroomse maatregelen op een grote oppervlakte
vergt capaciteit, zowel lokaal als bovenlokaal. We hangen dit op aan 5 v’s:
Verduurzaming: Om het landschap op lange termijn weerbaar te maken, met het
oog op een hoogimpactklimaatscenario 2050 en 2100, is een mentaliteitsverandering
nodig, zowel lokaal als bovenlokaal. Waar in het verleden vaak werd teruggegrepen
naar civieltechnische maatregelen, zoals de aanleg van bufferbekkens en dijken, is
vandaag duidelijk dat dit ‘end-of-the-pipeline’-maatregelen zijn. Ze zetten vooral in op
symptoombestrijding of noodbescherming, maar niet op systemische oplossingen. Er
moet maximaal worden ingezet op natuurgebaseerde maatregelen die uitgaan van
het natuurlijk functioneren van het fysisch (water)systeem. Enkel waar nodig moet
worden aangevuld met civieltechnische maatregelen om kritieke punten te beschermen.
Hierdoor vergroten we de sponsfunctie van onze bodem. Deze natuurgebaseerde
maatregelen vragen om maatwerk en draagvlak, het is niet zomaar de schop in de
grond steken.
60
Vertrouwen: Natuurgebaseerde maatregelen zullen moeten landen bij verschillende
landgebruikers, zowel benedenstrooms als bovenstrooms; denk aan akkers, fruitpercelen,
graslanden, natuurgebieden en kleinschalige en grootschalige bebouwde
gebieden. Dit vraagt om maatwerk en vertrouwen, met maximale zoektocht naar winwins
op het terrein, zoals erosiewering op akkers of dorpsvernieuwing in bebouwde
gebieden. Een lokale gebiedscoalitie heeft nood aan voldoende capaciteit om enerzijds
de verschillende landgebruikers te betrekken en anderzijds om ook een overkoepelende
blik te behouden. Actiebereidheid vormt immers een belangrijke garantie op
uitvoering.
Werksessies op terrein met
diverse lokale actoren
© Bob Van Mol , © AWB
Vergoedingen: Vandaag bestaan er al instrumenten die landgebruikers vergoeden
voor het uitrollen van maatregelen. Denk maar aan de ecoregelingen en beheersovereenkomsten.
Toch worden deze in de praktijk vaak als niet wenselijk gezien door
landbouwers vanwege het strikte of te beperkte tijdpad en de strenge regelgeving,
waardoor ze niet ingebed zijn in de bedrijfsvoering. Ook zorgt de administratieve last
van deze instrumenten vaak voor een grote (kennis)afstand.
Verplichting: Het landschap transformeren vereist een veelheid aan acties die op lange
termijn verder gaan dan alleen vrijwilligheid. Dit vraagt om zowel de wortel als de
stok. Belangrijk hierbij is dat de stok voldoende aanmoediging biedt voor landgebruikers
om de shift te maken, zoals het voorbeeld in Ferrara (zie p. 44) waar een compensatieverzekering
het gedrag van landgebruikers helpt sturen.
Veiligheid: De doelstelling van Water+Land+Schap is om ons landschap weerbaar te
maken voor de toekomst, zowel rond overstromingen als droogtes. Tegelijk zullen er
weersextremen zijn waar we ons niet voor kunnen wapenen. Actiebereidheid gaat dus
ruimer dan het realiseren van brongerichte maatregelen, maar gaat ook om paraatheid
om noodoplossingen te nemen (van het voorzien van zandzakjes of deurschuttingen
tot evacuatie).
Evenwicht lokale activatie en bovenlokaal instrumentarium
De Vlaamse overheid heeft naast budget voor de reguliere gebiedsgerichte werking
ook een beperkt impulsbudget om lokale coalities te activeren, zoals bij het programma
Water+Land+Schap. Hierdoor wordt de basiswerking van het programma ondersteund,
maar toch is er een continue uitdaging bij de lokale gebiedscoalities:
• Het impulsbudget wordt niet zomaar vermenigvuldigd door cofinanciering waardoor
er lokaal vaak een tekort is om tot uitvoering te gaan. Het zoeken van de juiste
cofinanciering door partners te betrekken vraagt om capaciteit, kennis en een sterk
netwerk.
• Voor de uitvoering van de Vlaamse ambities is de instrumentenkoffer van VLM
bijvoorbeeld, belangrijk. Toch ontbreekt het een lokale gebiedscoalitie vaak aan
capaciteit om de instrumentenkoffer ook effectief te gebruiken, mede door de
procedurele lasten. Anderzijds ontbreekt vaak de nodige kennis om de procedures
efficiënt te doorlopen.
61
11/10/’24 EVALUATIE LOKALE COALITIES
@Hendrik Consciencegebouw – K. Albert II-laan 15, Brussel
Aanwezigen
• Trekkers en procesbegeleiders van de verschillende
Waterlandschapscoalities, zowel van Water+Land+Schap
1.0, Water+Land+Schap 2.0 als
Weerbaar Water+Land+Schap
• Betrokken actoren vanuit de verschillende generatie
projecten zoals VLM-medewerkers, de ontwerpend
onderzoekers,...
Doel
• Inzichten uit de ervaringen met de eerste Waterlandschapsprojecten
en doorkijk naar WLS 3.0
Opzet
De verschillende Waterlandschapscoalities werden
bevraagd aan de hand van 3 concrete vragen:
1. Waarmee bereiken we binnen Water+Land+Schap
het snelst de grootste impact op terrein?
2. Welke kennis heb jij nodig als lokale Water+Land+Schapscoalitie?
3. Welke ondersteuning hebben jullie nodig om jullie
Water+Land+Schapsproject verder te zetten?
Belangrijkste leerlessen
• Leren uit demoprojecten en deze kennis meenemen
naar het bredere gebied > zoektocht naar
korte termijn realisaties die passen in de lange
termijnvisie
• Draagvlak creëren door te zoeken naar winwins
op het terrein: nood aan landbouwbegeleiding
op maat van de landbouwers (inpassing in
bedrijfsvoering)
• Betrekken van lokale besturen als kans op
slagen (bv. Inzetten publieke gronden) maar
tegelijkertijd vaak nog een uitdaging
• Belang van monitoring: meten van de impact
van maatregelen
• WWLS: Formuleren van doelstellingen geeft
duidelijke handvaten waar lokale coalities mee
aan de slag kunnen
• Coalities hebben nood aan structurele capaciteit
en middelen - voorbij de ‘projectlogica’ - om
impact te realiseren op het terrein
• Gebiedsgericht aan de slag gaan verreist het
afstemmen van investeringsagenda’s
Water+Land+Schap 1.0
1. Waarmee bereiken we binnen Water+Land+Schap
het snelst de grootste impact op het terrein?
Snel
• Experimenteren en daarbij impact meten (testen,
proefdraaien, evalueren, bijstellen, opnieuw toepassen,...).
Wetenschappelijke onderbouwing maakt
duidelijk dat als we niets doen, het sowieso erger
wordt >> administratieve procedures vereenvoudigen!
• Opschalen: generiek, maar ook gebiedsgericht!
» Bottleneck: afzetmarkt, machines,...
» Draagvlak: demo-projecten met nadruk op mobilisatie
» Strategie/methode van WLS: lokale actoren als
terreinexpert en ambassadeur activeren (= beste
toonbeeld van impact, ontbreekt nog in presentatie)
> die kunnen advies op maat bieden
» Hoop dat vele tests en best practices in GLB/VLIF
worden opgenomen (werken aan doorstroom) >
landbouwbegeleidingsstudie?
» Afnemers, verwerkers en machineproducenten
pro-actiever betrekken (taak van WLS?)
» >> Rol voor ILVO, PC’s, LSP,...
» Nood aan gebiedsgerichte regionale strategie
(landbouwvisie regeerakkoord!)
Snel en groot
• Publiek grondbezit
Groot
• LIP
• Zekerheid en continuïteit
• Traag maar gestaag (bv erosie aanpakken via niet-kerende
grondbewerking)
3. Welke ondersteuning hebben jullie nodig om jullie
Water+Land+Schapsproject verder te zetten?
• Capaciteit: trekker blijft onmisbaar
» Hoe beter inbouwen?
» Zonder Strategische Projecten of PDPO dreigt er
tekort
» Concreet bij opmaak LIP
» Waterschappen? WLS-methode daar in verankeren!
Anders dreigt dit puur hydrologenverhaal te
word
• Instrumenten
» Terreinrealisaties
» Geïntegreerde doelstellingen
• Ondersteuning voor communicatie
62
Water+Land+Schap 2.0
1. Waarmee bereiken we binnen Water+Land+Schap
het snelst de grootste impact op het terrein?
• Veel post-its rond het meten van de impact van
maatregelen op alle vlakken: hoe en wat meten, maar
ook wie (voorbij het project)
• Klassieke discussie over het lastige van project-per-project/subsidie-per-subsidie
werken (deze,
maar ook ANB projectoproepen en andere)
» Voorbeeld van een Gebiedsfonds
» IJzerbekken: Provincie heeft wél een manier gevonden
om de werking te verankeren (WLS als oproep
was de nodige steekvlam om dat te doen)
2. Welke kennis heb jij nodig als lokale Water+Land+
Schapscoalitie?
• Er zit een gat tussen het instrumentarium van de VLM
en de coalitietrekkers
» Landinrichtingsproject geraakt niet van de grond
omdat er geen team is zoals bij de VLM, en dat
neemt ook een hele tijd in beslag
Weerbaar Water+Land+Schap
1. Waarmee bereiken we binnen Water+Land+Schap
het snelst de grootste impact op het terrein?
Snel
• Samen-aan-één-zeil: belang van een gedeelde ambitie
en visie van waaruit gewerkt kan worden met een
sterke gebiedscoalitie
• (Boven)lokale overheden hebben een voorbeeldrol:
publieke gronden inzetten als katalysators
• Financiering, bijvoorbeeld in de vorm van vergoedingen,
is een belangrijke drijfveer voor actoren om
maatregelen uit te rollen op het terrein
Groot
• Formuleren van doelstellingen geeft duidelijke handvaten
waar de lokale gebiedscoalitie mee aan de slag kan
gaan om ook effectief ‘impact’ te bereiken op het
terrein
» Voorbij het laaghangend fruit, geen lukrake acties
meer maar een geïntegreerd verhaal
» Biedt langetermijnperspectief
• Zoeken naar win-wins op het terrein (<> polarisering)
• Maatregelen zoals koolstofopbouw gaan voorbij het
laaghangend fruit, maar hebben vooral impact op de
lange termijn en zijn dus niet direct tastbaar. Er is
vraag naar realisaties op korte termijn die passen
binnen een lange termijn visie.
Snel en groot
• Leren uit demoprojecten en deze kennis meenemen
naar het bredere gebied
• Oppikken van lokale knelpunten en deze opladen met
W+L+S ambities
2. Welke kennis heb jij nodig als lokale Water+Land+
Schapscoalitie?
• De 5 innovatiefronten geïntegreerd aanpakken is
noodzakelijk
» Vandaag worden deze vaak afzonderlijk bekeken,
kennis rond hoe deze samenkomen ontbreekt vaak
nog
• Nood aan landbouwbegeleiding op maat van de lokale
landbouwers
» Welke landbouwtransitiemodellen zijn mogelijk
richting een weerbaar landschap?
» Het uitrollen van sponsmaatregelen vraagt om een
inpassing in de bedrijfsvoering van landbouwers,
waarbij de koppelkansen ook inzichtelijk worden
gemaakt
» Van een top-downbenadering naar een bottom-up
aanpak (er wordt vaak over de landbouwers gesproken,
in plaats van met de landbouwers)
» Vaak hebben procesbegeleiders/-trekkers niet de
juiste lokale kennis om de landbouwers mee te
betrekken in het bredere proces: nood aan een
tussenfiguur? En wat voor iemand is dat dan? Voorbeeld
gegeven van landbouweconoom die vertrouwen
heeft van de landbouwers, transitiepaden kan
toelichten en bottom-up werkt.
» Demoprojecten op akkers en fruitpercelen brengen
veel inzichten, maar voor de landbouwers is er
meer ondersteuning nodig om hen te laten meestappen
in de transitie
• Lokale besturen hebben enerzijds een belangrijke
voorbeeldrol maar anderzijds is er vaak nog schrik om
gedurfde oplossingen te bedenken
3. Welke ondersteuning hebben jullie nodig om jullie
Water+Land+Schapsproject verder te zetten?
• Het landschap transformeren tot een weerbaar
landschap vraagt om tijd en middelen
» Afstemmen van investeringsagenda’s tussen verschillende
lopende projecten
» Structurele financiering: ondersteuning voor lokale
procesregie op lange termijn
» En ook structurele menskracht!
• Betrekken van actoren ook breder en lokaler: bewoners,
agro-industrie, landbouwers,...
• Modellering op maat van het gebied
63
BEKNOPTE BIBLIOTHEEK AAN
INZICHTEN, STUDIES EN REFERENTIES
In de loop van de verschillende generatie Waterlandschapsprojecten zijn tal van sessies georganiseerd, studies
uitgevoerd en referenties verzameld. Deze zijn niet alleen inspirerend, ze geven ook mee vorm aan hoe
een Water+Land+Schap 3.0 eruit zou kunnen zien. Hier volgt een overzicht.
Inspiratiegids Water+land+Schap
Maart 2021, door VLM en AWB
Voor de tweede oproep van Water+Land+Schap, vier jaar na de eerste,
verzorgde een bondige inspiratiegids de doorstroom van geleerde lessen
uit de eerste generatie projecten. De inspiratiegids behandelde verschillende
aspecten: technische oplossingen, welke processen succesvol
bleken, hoe en met wie je een partnerschap kan smeden en welke ambities
je kan voorop stellen. Een van de hoofdstukken omvat een bibliotheek
aan innovatieve maatregelen die positieve bijdragen leveren aan
biodiversiteit, waterinfiltratie, waterberging en voedselproductie. Een
ander hoofdstuk documenteert de 14 projecten op vlak van doelstelling,
coalitie en geplande of gerealiseerde uitvoeringsmaatregelen. Een ander
hoofdstuk inspireert door het benoemen van type-gebiedsconcepten
(zoals ‘bufferbeken’, ‘landbouwschap’ of ‘klimaatboer’) en legt uit hoe de
verschillende maatregelen geïntegreerd kunnen worden tot één coherent
gebiedsprogramma.
Meer info: zie link
Advies Weerbaar Waterland
Juli 2022
In de zomer van 2021 werd Wallonië getroffen door een heuse ‘waterbom’.
Vlaanderen kon op het nippertje ontsnappen. Had de stormwolk
zich verplaatst, dan kon de schade in Vlaanderen oplopen tot 8 miljard
euro, zo becijferden IMDC en De Vlaamse Waterweg eind vorig jaar.
Ministers Lydia Peeters (Mobiliteit en Openbare Werken, Open VLD) en
Zuhal Demir (Omgeving, N-VA) mandateerden in december 2021 een
groep van experts om een advies te schrijven rond hoogwaterbeveiliging.
Het resultaat van het panel is ‘Weerbaar Waterland’, een tienpuntenplan
om Vlaanderen beter te beveiligen tegen overstromingen én droogte.
Zoals de titel doet vermoeden, stopt dit rapport niet bij een advies rond
dijkbescherming en paraatheid, maar roept het op tot actie op álle werven
tegelijk: van hoofdwaterlopen tot de kleinste haarvaten, met daarbij
grote aandacht voor alle mogelijke buffer- en infiltratiemethoden in de
steden, dorpen en sponslandschappen.
Meer info: zie link
64
Co-adapt
2019-2023
Co-adapt is een Interreg Europe-project (2 Zeeën), gericht op Nature
Based Solutions (NBS) en hoe deze op een co-creatieve manier uitgerold
kunnen worden om gebieden weerbaar te maken tegen de klimaatverandering.
De eindgebruikers worden op verschillende manieren betrokken in
het proces: als initiator, als mede-ontwerper, als uitvoerder,... Het project
richt zich op verschillende cases in Nederland en Vlaanderen, waaronder
4 Waterlandschapscoalities (Barbierbeek, Maarkebeek, Robuuste waterlopen
Westhoek en Gaverbeekvisie) . Binnen deze cases worden demonstratieprojecten
uitgerold in nauwe samenwerking met lokale partners,
zoals landbouwers en grondeigenaars.
Meer info: zie link
WLS Symposium
Januari 2023
Tijdens het Symposium rond Water+Land+Schap 1.0 werd toegelicht wat
de eerste veertien lokale coalities al realiseerden en wat de toekomst van
WLS zal brengen. Op het programma stonden onder andere interactieve
postersessies over gerealiseerde projecten en een panelgesprek rond
Water+land+Schap en de toekomst van klimaatadaptatie in Vlaanderen.
Tijdens dit panelgesprek kwamen onder andere Patrick Willems (prof.
hydroloog, KU Leuven) en Koen Eyskens (gebiedscoördinator beek.boer.
bodem) aan het woord. Een van de hoofdpunten was dat de kennis en ervaringen
die binnen dit programma worden opgedaan, collectief gedeeld
moeten worden. Daarnaast werd het belang benadrukt van structurele
werkings- en investeringsmiddelen, zodat lokale coalities als blijvende
hoekstenen kunnen functioneren. Tot slot werd er verwezen naar het
advies ‘Weerbaar Waterland’, waarin de noodzaak werd onderstreept om
duidelijke doelen te formuleren en gezamenlijk eigenaarschap te creëren.
Meer info: zie link
Blue Deal Praktijkgids Monitoring
2023, door CIW (uitwerking Sumaqua en UAntwerpen)
Met de Blue Deal worden tal van maatregelen op het terrein uitgerold
om de sponswerking van het landschap te versterken. De Praktijkgids
Monitoring geeft een overzicht van verschillende maatregelen en biedt
wegwijzers voor het kiezen van laagdrempelige monitoringstechnieken
om de impact van deze maatregelen te meten. Er worden enkele meettechnieken
beschreven voor zowel grondwater, oppervlaktewater als
bodemwater. Vervolgens worden enkele maatregelen die in vele Blue
Deal projecten terugkomen (zoals stuwen of hermeandering) toegelicht,
waarbij ook gekeken wordt naar hun plaatsing in het landschap en het
beheer ervan. Dit heeft namelijk een grote invloed op de effectiviteit van
de maatregelen.
Meer info: zie link
65
Open Ruimte Coalities
2023, door VLM, AWB en Public Space
De publicatie Open Ruimte Coalities maakt het portret van de groeiende
praktijk van samenwerking in de open ruimte. Het boek bestaat uit vier
delen, die telkens putten uit de ervaringen van 179 openruimteprojecten
die de afgelopen tien jaar ondersteund of geïnitieerd zijn door (of
betekenisvol waren voor) het Open Ruimte Platform. Het programma
Water+Land+Schap vormt hier een groot onderdeel van en veel Waterlandschapsprojecten
vormen een inspirerend voorbeeld in het hoofdstuk
10 vragen die leven in de open ruimte. Zo is er bijvoorbeeld de coalitie
‘Klimaatrobuuste Groene Noordrand’ die keukentafelgesprekken voeren
met landbouwers over hoe zij omgaan met de droogte- en erosieproblematiek.
Daarnaast komen ook andere interessante programma’s aan bod
zoals Landschapsparken, Voedsellandschappen en Grond+Zaken.
Meer info: zie link
Taskforce Weerbare Westhoek
Sinds december 2023
Naar aanleiding van de hevige regenval in november 2023, met het
uittreden van verschillende waterlopen in het IJzerbekken tot gevolg,
werd de Taskforce Weerbare Westhoek opgericht waarin verschillende
experten (hydrologen, waterbeheerders,...) samenkomen. Deze taskforce
had als doel om op korte termijn advies uit te brengen over de verdere
aanpak rond waterveiligheid en duurzaam waterbeheer in de Westhoek.
Zo werden er enkele no-regret maatregelen geformuleerd waaronder
de inrichting van gecontroleerde overstromingsgebieden, slibruiming in
de onbevaarbare waterlopen en de renovatie van enkele sluizen. Voor
de lange termijn adviseerde de taskforce de Vlaamse Regering om een
geïntegreerd, actiegericht meerjarenprogramma op te stellen. Dit programma
moet ervoor zorgen dat de Westhoek, rekening houdend met de
klimaatscenario’s, ook in de toekomst weerbaar blijft tegen de toenemende
frequentie en intensiteit van extreme weersomstandigheden.
Meer info: zie link
Horizon project: PLUS Change
juni 2023 - mei 2027
Het project PLUS Change (zie ook hoofdstuk 3) richt zich op de ontwikkeling
van landgebruikstrategieën en besluitvormingsprocessen, waarbij
doelstellingen op het gebied van klimaat, biodiversiteit en menselijk welzijn
geïntegreerd worden. In het kader van dit project worden verschillende
Europese cases onderzocht, met Vlaanderen, en meer specifiek Water+Land+Schap,
als één van de voorbeelden. Het project omvat diverse
workshops, zowel voor bredere groepen als voor specifieke coalities. Zo
zijn er al workshops georganiseerd over landgebruik en de historische
veranderingen daarvan, waarbij de coalities aan de hand van een tijdslijn
de verschillende ‘drivers’ van verandering in beeld kregen. Ingezoomd op
een specifieke coalitie, die van de Herk en Mombeek, vond er een workshop
(Possible Landscapes) plaats rond ‘Hoe kunnen we Haspengouw
waterbestendig maken zonder onze streekidentiteit te verliezen?’
Algemene website: zie link
Possible Landschapes Haspengouw: zie link
66
NBS4Local: good practices
2023-2027
NBS4Local is een Interreg Europe-project waarin VLM participeert,
gericht op Nature Based Solutions (NBS) om de gevolgen van klimaatverandering
te bestrijden en lokale besturen te ondersteunen. Het project
loopt van 2023 tot 2027, met partners uit zes Europese regio’s, waaronder
Vlaanderen, die kennis en ervaringen uitwisselen. Binnen Vlaanderen
richt VLM zich op de vier Weerbaar Waterlandschapscoalities, waar een
vergelijking wordt gemaakt van de beleidsinstrumenten en waar coalities
ondersteund worden bij het realiseren van innovatieve maatregelen. Het
doel van het project is om op de natuur gebaseerde oplossingen effectief
te integreren in nationale of regionale beleidsinstrumenten, zodat
lokale overheden ze gaan zien als haalbare instrumenten voor duurzame
ontwikkeling. Deze integratie zal niet alleen worden ondersteund door
regelgevende maatregelen, maar ook door de toekenning van financiële
middelen.
Meer info: zie link
Verkenning van groenblauwe busines modellen voor
landbouwers
2024 (ongoing), door INBO
Groenblauwe maatregelen krijgen steeds meer belangstelling als geïntegreerde
oplossingen voor zowel landbouw, water en natuur. In dit
onderzoek van INBO wordt een longlist aan groenblauwe maatregelen
meegegeven, zoals de aanplant van KLE’s, groenblauwe teelten of het
verondiepen van grachten langs landbouwpercelen. Vervolgens worden
vier fictieve landbouwbedrijven (herkenbaar in Vlaanderen) als case naar
voor geschoven waarbij gekeken wordt naar hoe deze groenblauwe
maatregelen kunnen landen in hun bedrijfsvoering. Hierbij wordt gekeken
naar wat de hefbomen zijn om met landbouwers een groenblauw verdienmodel
uit te werken en welke groenblauwe maatregelen uitgevoerd
kunnen worden op terrein zodat de bedrijven hier win-wins uithalen.
Meer info: zie link
Turquoise
2021-2025, door ILVO, KU Leuven en Universiteit Antwerpen
TURQUOISE is een onderzoeksproject dat zich richt op het verbeteren
van de waterbeschikbaarheid in Vlaanderen door middel van blauwgroene
oplossingen. Het doel is de robuustheid van gebieden tegen droogte
te vergroten en het risico op waterschaarste te verlagen. Het project
richt zich op het ontwikkelen van een beslissingsondersteunend kader om
blauwgroene oplossingen beter te plannen, uit te voeren en op te schalen.
TURQUOISE onderzoekt vier specifieke blauwgroene oplossingen:
het herstel van (voormalige) natte depressies, gecontroleerde hydraulische
(drainage)systemen, infiltratiepoelen in velden en infiltratiereservoirs
met actieve toevoer uit rivieren voor irrigatie en grondwateraanvulling.
Meer info: zie link
67
Natuur en landbouw op tandem richting waterzekerheid
2024, door Provincie Zeeland en VITO-Vlakwa
In twee gebieden, Moerbeke-Polder en de Generale Vrije Polders, werd
een quickscan gedaan door VITO-Vlakwa om te kijken waar er potentiële
verbindingen te creëren zijn tussen landbouw en natuur en waar mogelijk
nood is aan het vereenvoudigen van complexe relaties. Meer specifiek
brengt de quickscan in kaart hoe we natuurgebieden (met focus op oppervlaktewatersystemen)
kunnen inzetten om meer water vast te houden
in functie van natuur en gaat die na hoe landbouw gebruik kan maken van
een mogelijk wateroverschot. Deze quickscan is een gespreksstarter, een
manier om het ((geo-)hydrologische) potentieel van een beoogd gebied
eenvoudig te duiden. Het is een instrument om samenwerking tussen
landbouw en natuur te initiëren en te faciliteren.
Meer info: zie link
Integrale Waterstrategie Ijzer en Handzame
2024, door OMGEVING en VITO
Ontwerpbureau OMGEVING en VITO werden door de provincie
West-Vlaanderen aangesteld om een integrale waterstrategie voor de
IJzer- en Handzamevallei uit te werken. Deze studie geeft de uitdagingen
en kansen weer voor de vallei en formuleert een aantal strategieën die
ook inspirerend kunnen zijn voor andere gebieden, zowel binnen als buiten
de polders. Daarnaast werden concrete sets van acties uitgewerkt die
in diverse contexten toepasbaar zijn.
Meer info: zie link
Waterwinst
2023, door VITO binnen Vlaanderen WaterProof (Blue Deal)
VITO lanceerde binnen het traject Vlaanderen WaterProof een inspirerende
website om meer winst te halen uit water, gericht naar bedrijven,
landbouwers, landschapsbeheerders, studiebureaus, lokale en bovenlokale
overheden en nutsbedrijven. Op de website staan concrete acties die
getest werden op het terrein, zoals hoe er meer water geïnfiltreerd kan
worden op landbouwpercelen door de aanleg van greppeltjes. Het startpunt
van de verschillende acties is altijd om samen met de lokale community
de noden en kansen te verkennen, zodat meerdere watergebruikers
baat hebben bij je actie voor waterwinst.
Meer info: zie link
68
69
5. ADVIES BELEIDSPERIODE
2025-2029
Het programma Water+Land+Schap heeft de capaciteit om verder kaderstellend
en inspirerend te zijn voor bestaande en nieuwe gebiedscoalities. We zullen in de
komende jaren verder al doende moeten leren hoe we klimaatadapatiemaatregelen
realiseren in landelijke gebieden op niveau van een (deel)stroomgebied. Dat is de
filosofie van Water+Land+Schap en is conform haar positie als voorbeeldtraject voor
de uitwerking van de werf ‘Sponslandschappen’ in Weerbaar Waterland (2022).
In het ‘advies beleidsperiode 2025-2029’ maken we de balans op van de eerste
generaties van het programma, met aanbevelingen voor de gebiedscoalities, het
programmateam en de Vlaamse overheid in het algemeen. Het wordt gevolgd door
een concreet voorstel voor beleidsperiode 2025-2029.
Dit advies is niet mee opgenomen in de publicatie van dit logboek.
70
COLOFON
LOGBOEK
Leonie Martens & Bram Vandemoortel (Architecture
Workroom Brussels)
KERNTEAM
Liesbeth Gellinck, Nicolas Boey, Stephanie Vincke, Tim
Van Cauwenberghe, Brecht Igodt, Els Belmans, Peter
Schildermans (Vlaamse Landmaatschappij)
PROGRAMMATEAM
Griet Celen, Liesbeth Gellinck, Nicolas Boey, Stephanie
Vincke, Tim Van Cauwenberghe, Brecht Igodt, Els
Belmans, Patrick Verstegen, Peter Schildermans,
Wouter Deventer (Vlaamse Landmaatschappij),
Barbara Vael, Bernard De Potter, Didier D’hont
(Vlaamse Milieumaatschappij), Veerle Cox
(Departement Omgeving), Bram Van Nevel, Marie
Verhassel, Wannes De Crop (Landbouw & Visserij),
Erwin De Meyer, Charlotte Colman (Agentschap
Natuur & Bos), Dirk Halet, Bastiaan Notebaert,
Ingeborg Joris, Simon De Paepe (VITO), Sylvie Fossele,
Elke Vanempten (ILVO)
PROCESONDERSTEUNING
Leonie Martens, Bram Vandemoortel & Joachim
Declerck (Architecture Workroom Brussels), Marjolijn
Claeys & Els Terryn (Voorland)
PROJECTEN
De Gaverbeekvallei: een klimaatbestendig
waterlandschap, Robuuste Waterlopen Westhoek,
Naar een duurzaam landbouwproductielandschap
in Midden- West-Vlaanderen, Bruggen tussen
water land en schap - Maasvallei en Kempenbroek,
Water-Land-Schap de Maarkebeek, Burenwater,
Deinze, Aqualitatieve Mechelse groenteregio,
(Beek.boer.bodem) in de Vallei van de Aa, Werken
op de waterscheidingskam: Bovenstroomse
waterinitiatieven Ravels, Barbierbeek verbindt,
Zuidelijke Zennevallei: Vallei van de Zennebeemden,
Water als bondgenoot in de Getestreek:
geïntegreerde oplossingen voor de Grote en Kleine
Gete, Herk en Mombeekvallei: blauwgroene drager
in het buitengebied van Haspengouw, De Laak, een
vallei vol kansen, Klimaatrobuuste Groene Noordrand,
Naar een klimaatrobuust landschap Voerstreek,
Coalitie voor Water, Landschap en Landbouw
(COWALA), Mechelen, Zemst en Boortmeerbeek,
Romboutswervepolder, Brugge en Damme, Bodemwater,
Provincie Antwerpen, Beverhoutsveld
droog-nat landbouwgebied, Klimaatrobuuste
inrichting in het stroomspeerpuntgebied
Munsterbeek, Klimaatrobuuste vallei van de
Molenbeek-Gondebeek en Driesbeek (Rodeland),
Een klimaatrobuust Stroomgebied van de Dommel,
Peerdestokbeek, Molenbeek en Wijlegemse beek in
de Zwalmvallei, Wet Nature DeVELPment, Velpevallei,
Blankaartbekken en Handzamevallei, klimaatsponzen
in de westhoek, Water zonder (be)grenzen in de
Vlietvallei, Boeren op Peil in Oud-Turnhout en
Arendonk (BOPOTA), Van beek tot bodem, Kortrijk,
Waterteelten: de weg naar een klimaatrobuustere
landbouw, Ledegem wordt l’Eaudegem, Introductie
van wetlands, Proef en vormingscentrum voor
Landbouw, Granslanden en moerassen in de vallei van
de Herk en Mombeek, Innovatieve meettechnieken,
Universiteit Antwerpen, Mexiceau een integraal
project, Curando OLV7W vzw, Beernem, Van terras
tot Water-Land-Schap, Oostende, Bovenstrooms
ophouden van water, Limburg, Bovenloop IJzer,
Klimaatrobuust landbouwschap, De Getestreek,
stroomgebied Wissenbos, Midden en Zuid-West-
Vlaanderen, Klimaatrobuust landbouwschap, Living
Lab Waterland: de vallei van de Herk en Mombeek
BETROKKEN EXPERTEN
Vincent Wolfs (Sumaqua), Patrick Willems, Isis
Brangers (KULeuven), Jan Staes (UAntwerpen), Sara
Garré (ILVO), Wim Van Gils (Minaraad), Tuur Van De
Weyer (Agrosymbio), Roeland Adams (IMDC), Lander
Wantens, Evelien Deboelpaep (Natuurpunt), Gunther
Van Ryckegem, Francis Turkelboom, Piet Debecker
(INBO), Mischa Indeherberg (Mieco-effect), Linde van
Bets (Wing), Louis Put (Regionaal Landschap Brabantse
Kouters), Andreas Bauwens en Shannon De Wandeler
(CLUSTER landschap | stedenbouw)
CONTACT
bvandemoortel@architectureworkroom.eu
lmartens@architectureworkroom.eu
71
Water+Land+Schap is de aanjager en ondersteuner
van coalities die uitdagingen rond landbouw,
water en landschap in samenhang aanpakken. Het
overheidsprogramma ondersteunt de uitvoering van
gebiedsgerichte projecten die bijdragen aan een
duurzame watervoorraad, goede waterkwaliteit, een
toekomstbestendige en rechtszekere landbouw en een
klimaatrobuust landschap, rijk aan biodiversiteit.
Sinds 2017 groeide het programma uit tot 29
gebiedscoalities, die samen 38% van de open ruimte
in Vlaanderen uitmaken. Dit is een logboek van de
leeromgeving tussen deze coalities en tal van experten.
Het rapport focust op de unieke positie van het
programma, neemt je mee langs de werksessies die
plaatsvonden in 2023, 2024 en 2025, en kijkt vooruit naar
een mogelijke derde generatie Water+Land+Schap.
72