28.05.2025 Views

Leeromgeving Water+Land+Schap - Logboek

Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!

Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.

LEEROMGEVING

WATER+LAND+SCHAP

LOGBOEK

1


In opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij

werkte AWB mee aan de leeromgeving

Water+Land+Schap, waaruit dit logboek is

voortgekomen. Het logboek geeft een doorkijk

naar de visie en ambities van het programma

Water+Land+Schap en bundelt de inzichten en

reflecties uit de verschillende generaties

projecten. Van hieruit worden leerlessen

geformuleerd die richting geven aan het

procesplan voor de volgende generatie

Waterlandschapsprojecten.

April 2025

Titelpagina:

Logboek

Leeromgeving Weerbaar Water+Land+Schap

2


1. WATER+LAND+SCHAP

NARRATIEF EN POSITIONERING

4

2. LANDGEBRUIK ONDER DE LOEP

WATER+LAND+SCHAP ALS VOORBEELD VOOR EU HORIZON PLUS CHANGE

16

3. LESSEN ROND WATER, LANDBOUW EN LANDSCHAP

VERSLAGEN FOCUSWORKHOPS EN INHOUDELIJKE LESSEN

34

4. LESSEN ROND WATER+LAND+SCHAP

EVALUATIE VAN DE WERKING, PROCESLESSEN EN REFERENTIES

56

5. ADVIES BELEIDSPERIODE 2025-2029

NAAR WATER+LAND+SCHAP 3.0

70

3


1. WATER+LAND+SCHAP

Water+Land+Schap is de aanjager en ondersteuner van coalities die uitdagingen rond

landbouw, water en landschap in samenhang aanpakken. Het overheidsprogramma

ondersteunt de uitvoering van gebiedsgerichte projecten die bijdragen aan een

duurzame watervoorraad, goede waterkwaliteit, een toekomstbestendige en

rechtszekere landbouw en een klimaatrobuust landschap, rijk aan biodiversiteit.

Het verhaal van Water+Land+Schap werd

ook vervat in een korte pitch die hier te

raadplegen is.

4


‘WAT’ MOETEN WE AANPAKKEN?

De inrichting van ons watersysteem maakt

ons niet weerbaar tegen klimaatverandering.

De zogenoemde ‘waterbom’ van 2021 was een uitzonderlijk fenomeen,

de opeenvolging van verschillende zomerdroogtes of te natte winters

is dan weer een voorafspiegeling van het nieuwe normaal. Het wordt

duidelijk hoe broos en kwetsbaar onze leefomgeving is. Het zijn wakeup

calls: terwijl de klimaatverandering de kans op extreme neerslag en

droogte vergroot, hebben wij vooral onze kwetsbaarheid vergroot. Ons

watersysteem is zo lek als een zeef, we zijn niet in staat het water bij

te houden.

Als gevolg van verdichting, verharding, drainering,... stroomt water sneller

af naar lagergelegen gebieden, wat de benedenstroomse delen kwetsbaar

maakt voor schadelijke overstromingen. Ook de kwetsbaarheid voor

droogte, die we hebben gevoeld in elkaar overtreffende droge zomers, is

vergroot door het verlies aan infiltratie en buffercapaciteit. Te natte winters

zorgen dan weer voor onder andere onbewerkbare akkers in de lente.

Landbouw en natuur hebben hier nu al sterk onder te lijden. Met de klimaatverandering

zullen de frequentie en intensiteit van extreme regenval

en langdurige droogte echter enkel toenemen. Acties op het terrein

beïnvloeden elkaar en coördinatie is hoognodig.

© Patrick Willems, KU Leuven

5


‘HOE’ MOETEN WE HET AANPAKKEN?

De huidige praktijk maakt ons niet weerbaar

(genoeg) tegen klimaatverandering.

‘HOE’ MOETEN WE HET AANPAKKEN? DE HUIDIGE PRAKTIJK MAAKT ONS NIET WEERBAAR (GENOEG) TEGEN KLIMAATVERANDERING

1

Sectorale doelstellingen staan haaks op een intersectorale

aanpak en draagvlak op terrein bij lokale actoren.

Vandaag wekken de doelstellingen en ambities vanuit de

verschillende sectoren (bebouwing, water, natuur en landbouw)

weerstand op bij andere sectoren en daalt het draagvlak.

We moeten naar een intersectorale aanpak waarbij de

verschillende doelstellingen geïntegreerd worden aangepakt

en er gezocht kan worden naar win-wins op het terrein.

13

1

sectorale doelstellingen

realiseren <> draagvlak

HUIDIGE PRAKTIJK MAAKT ONS NIET WEERBAAR (GENOEG) TEGEN KLIMAATVERANDERING

R (GENOEG) TEGEN KLIMAATVERANDERING

en

lak

2 3

compensatie

>> investering

13

2

2 3

13

compensatie

waterloop

We >> denken investering nog te veel in compensatie, >> afstroomgebied in plaats van in

investering. De overheidsinstrumenten van vandaag richten

zich nog te vaak op het volledig compenseren van geleden

uitzonderlijke schade of het saneren van slecht gelegen

functies. Echter, de capaciteit van de overheid staat niet in

verhouding met de schaal van de klimaatveradering waarbij

de uitzondering de regel zal worden. We moeten niet meer

nadenken in compensatie, maar investeren in het weerbaarder

maken van het landschap.

waterloop

>>

De

afstroomgebied

huidige aanpak is nog teveel gericht op de waterlopen,

en te weinig op het volledige afstroomgebied. Het

3

volledige waterbeleid en -beheer is georganiseerd volgens

de categorisering van waterlopen. De nadruk wordt gelegd

op fluviale overstromingen of dreiging van de zee terwijl we

steeds meer geconfronteerd worden met pluviale overstromingen

en droogte. We moeten dus het hele stroomgebied

activeren en infiltrerende, opstuwende of bufferende maatregelen

laten landen op plekken waar mensen wonen, bedrijven

aan de slag zijn, boeren boeren, koeien grazen en

bossen groeien. Het landschap weerbaar maken vraagt om

een geïntegreerde aanpak van het volledige afstroomgebied.

6

3

waterloop

>> afstroomgebied


‘WAT’ IS WATER+LAND+SCHAP?!

9 overheidspartijen bundelen kennis,

instrumenten en duidelijke doelstellingen.

In 2017 bundelden 9 partijen* doelstellingen, kennis en instrumenten. De

overstromingsproblematiek werd gelinkt aan bodemkwaliteit, erosiegevaar,

verzilting, bronbescherming, watergevoelige ecotopen, grote watervragers

en droogterisico’s. De 9 partijen kwamen een gedeelde multisectorale

visie overeen: de zorgvuldige omgang met de intrinsieke

kwaliteiten van onze omgeving — bodem, water en biodiversiteit. Op

die manier maken we ons niet enkel op de korte termijn weerbaar, maar

investeren we in de omgeving van de volgende generaties.

* De Vlaamse Landmaatschappij,

de Vlaamse Milieumaatschappij,

het Departement Omgeving, het

toenmalig Departement Landbouw

& Visserij, het Agentschap

Natuur en Bos, het Instituut

voor Landbouw-, Visserij- en

Voedingsonderzoek, de Vlaamse

Instelling voor Technologisch

Onderzoek, het Vlaams Kenniscentrum

Water en Architecture

Workroom

‘HOE’ WERKT WATER+LAND+SCHAP?!

9 overheidspartijen doen een open oproep naar lokale coalities

waarbij ze vrijheid geven in de ‘manier waarop’

De 9 partijen formuleerden ook een missie: het aanbieden van gecoördineerde

ondersteuning aan landbouwers, waterbeheerders, grondeigenaars,

natuurverenigingen en lokale besturen om passende oplossingen

te vinden voor een gezonde landbouw, een duurzaam watersysteem en

een robuust landschap. Lokale coalities moesten meestappen in de visie

van het programma, maar kregen de vrijheid zelf in te vullen hoe ze de

doelstellingen zouden behalen. In 2017 en 2021 werden oproepen gelanceerd.

nnis, instrumenten en duidelijke doelstellingen

14

7


WAT ZIJN DE RESULTATEN?

Er zijn 29 intersectorale gebiedscoalities actief

in de Vlaamse open ruimte

9

13

Turnhout

28

36

Oostende

Veurne

26

38

Poperinge Ieper

2

3

18

Brugge

20

35

Torhout

30

Roeselare

31

Kortrijk

40

1

29

Eeklo

Gent

6

22

Waregem

24

Oudenaarde

5

Beveren

Antwerpen

Sint-Niklaas

10

Lokeren

7

27

Mechelen

Dendermonde

Wetteren

17

Aalst

Vilvoorde

15

Brussel

11

Geraardsbergen

8

19

Mol

Geel

34

Aarschot

Diest

14

Leuven

25

39 12

Tienen

23

Lommel

32

37 Bree

Peer

Beringen

4

Genk

Hasselt

41

21

13

33

Sint-Truiden

Tongeren

16

Water + Land + Schap 1.0 (Landinrichting)

1. De Gaverbeekvallei: een klimatbestendig

waterlandschap

2. Robuuste Waterlopen Westhoek

3. Naar een duurzaam landbouwproductielandschap in

Midden-West-Vlaanderen

4. Bruggen tussen water, land en schap - Maasvallei en

Kempenbroek

5. Water-Land-Schap de Maarkebeek

6. Burenwater, Deinze

7. Aqualitatieve Mechelse groenteregio

8. Beek.Boer.Bodem in de Vallei van de Aa

9. Werken op de waterscheidingskam: Bovenstroomse

waterinitiatieven Ravels

10. Barbierbeek verbindt

11. Zuidelijke Zennevallei: Vallei van de Zennebeemden

12. Water als bondgenoot in de Getestreek:

geïntegreerde oplossingen voor de Grote en Kleine

Gete

13. Herk en Mombeekvallei: blauwgroene drager in het

buitengebied van Haspengouw

14. De Laak, een vallei vol kansen

Water + Land + Schap 2.0 (pad 2

gebiedsprogramma’s)

15. Klimaatrobuuste Groene Noordrand

16. Naar een klimaatrobuust landschap Voerstreek

17. Coalitie voor Water, Landschap en Landbouw

(COWALA), Mechelen, Zemst en Boortmeerbeek

18. Romboutswervepolder, Brugge en Damme

19. Bodem~water, Provincie Antwerpen

20. Beverhoutsveld droog-nat landbouwgebied

21. Klimaatrobuuste inrichting in het

stroomspeerpuntgebied Munsterbeek

22. Klimaatrobuuste vallei van de Molenbeek-

Gondebeek en Driesbeek (Rodeland)

23. Een klimaatrobuust Stroomgebied van de Dommel

24. Peerdestokbeek, Molenbeek en Wijlegemse beek in

de Zwalmvallei

25. Wet Nature DeVELPment, Velpevallei

26. Blankaartbekken en Handzamevallei, klimaatsponzen

in de westhoek

27. Water zonder (be)grenzen in de Vlietvallei

28. Boeren op Peil in Oud-Turnhout en Arendonk

(BOPOTA)

29. Van beek tot bodem, Kortrijk

Water + Land + Schap 2.0 (pad 1 systeeminnovaties)

30. Waterteelten: de weg naar een klimaatrobuustere

landbouw

31. Ledegem wordt l’Eaudegem

32. Introductie van wetlands, Proef- en

vormingscentrum voor de Landbouw

33. Graslanden en moerassen in de vallei van de Herk en

Mombeek

34. Innovatieve meettechnieken, Universiteit Antwerpen

35. Mexiceau een integraal project, Curando O.L.V. Van

7 Weeën vzw, Beernem

36. Van terras tot Water-Land-Schap, Oostende

37. Bovenstrooms ophouden van water, Limburg

Weerbaar Water + Land + Schap

38. Bovenloop IJzer, Klimaatrobuust landbouwschap

39. De Getestreek, stroomgebied Wissenbos

40. Midden- en Zuid-West-Vlaanderen, Klimaatrobuust

landbouwschap

41. Living Lab Waterland: de vallei van de Herk en

Mombeek

8


Op het terrein is er een nieuwe manier en nieuwe

cultuur van samenwerken ontstaan

16

ONTWERP

verbeeldingskracht om

verschillende functies

landschappelijk te

e gebiedscoalities en een integreren nieuwe interbestuurlijke manier van samenwerken

LOKALE

COALITIE van

landgebruikers

(landbouw, natuur,

verstedelijking,

recreatie,…)

WETENSCHAP

meet de impact van

maatregelen in het licht

van klimaatverandering

In Water+Land+Schap wordt niet louter

bottom-up gewerkt vanuit de lokale

gebiedscoalities of top-down vanuit

het beleid. Er ontstaat een nieuwe soort

samenwerking waarbij de krachten van

lokale actoren (landeigenaars, landbewerkers

en landgebruikers) met wetenschap

(expertise in klimaatscenario’s

en impact van maatregelen op water

en bodem), beleid (matchmaker van instrumenten

met doelen) en ontwerpend

onderzoek (expertise in verbeelding en

participatie) gebundeld worden.

15

BELEID

als een matchmaker van

instrumenten, doelen en

capaciteit

RESULTATEN = 29 intersectorale lokale gebiedscoalities en een nieuwe interbestuurlijke ma

RESULTATEN = 29 29 intersectorale lokale gebiedscoalities en een nieuwe interbestuurlijke ma m

Bob Van Mol

Bob Van Mol

Fotoreportage van verschillende werksessies in het kader van Water+

Land+Schap en Open Ruimte Platform ©Bob van Mol

9


Er wordt actie ondernomen in 38% van de open ruimte in Vlaanderen

In totaal activeert het programma een werkingsgebied dat 370.503 hectare of 38% van de open

ruimte in Vlaanderen beslaat. De 29 lokale coalities variëren sterk in grootte; zo is er een pilootproject

in één straat, maar zijn er ook gebiedsprogramma’s die actief zijn in een halve provincie.

Water+Land+Schap heeft voor deze coalities een budget van 34 miljoen euro aan uitvoeringsmiddelen,

die steeds gecombineerd worden met co-financiering (20 à 50%), wat neerkomt op een

totaal van 4 à 50 miljoen euro om maatregelen uit te rollen op terrein. Uiteraard zorgen deze

maatregelen voor een incentive voor meer!

34 miljoen euro subsidies W+L+S Incentive voor meer!

De meeste coalities zijn nog bezig met de opmaak van hun gebiedsprogramma’s, maar bij ieder van

hen zijn al demonstratiemaatregelen gerealiseerd, zoals experimenten met nieuwe teelten, stuwen

of natte graslanden, en inrichtingsprojecten

= Een totaal van

zoals

40 à 50

de

miljoen

hermeandering

euro om

van beken, de aanleg van oeverstroken

en de installatie van

maatregelen

peilgestuurde

uit

drainage.

te rollen

Dit

op

komt

terrein

neer op een totaal van 270 maatregelen

binnen WLS 1.0 en WLS 2.0, waarvan vandaag al 15% is uitgevoerd en 22% in uitvoering

is. We nemen een heuse versnelling op het terrein om tegen 2026 al deze 270 maatregelen uit te

rollen. Uiteraard stopt het verhaal daarna niet, integendeel, ondertussen werken de coalities verder

aan acties op terrein. De Weerbaar Waterlandschapscoalities bijvoorbeeld, dienen in april 2025 hun

finale actieplannen in waar opnieuw tal van maatregelen naar uitvoering zullen gaan.

15%

Uitvoering van maatregelen

WLS 1.0 en WLS 2.0(2024):

10

41

270

2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2050

10


De 29 coalities werken op een geïntegreerde manier aan water, landbouw en landschap. Zo

zijn er geïntegreerde maatregelen ten behoeve van de waterbeschikbaarheid, zoals de aanleg van

infiltratiepoelen op akkers of het verondiepen van grachten. Deze maatregelen zijn sectoroverschrijdend

en vragen inspanning van verschillende landgebruikers. Daarnaast zijn er ook bodemversterkende

maatregelen, zoals koolstofopbouw of erosiebestrijding, die voornamelijk betrekking

hebben op de landbouw; en biodiversiteitsmaatregelen zoals veenherstel of de aanleg van ecologische

verbindingen, waarbij voornamelijk de natuursector mee aan zet is. Tot slot zetten de coalities

ook in op experimentele maatregelen, bijvoorbeeld het oprichten van demo’s rond alternatieve

teelten.

16%

8%

58%

Geïntegreerde maatregelen ten behoeve van

waterbeschikbaarheid (zoals infiltratiepoelen

of verontdiepen van grachten).

Bodemversterkende maatregelen zoals koolstofopbouw

of erosiebestrijding.

Biodiversiteitsmaatregelen zoals veenherstel,

ecologische verbindingen of agrobiodiversiteit.

18%

Experimentele maatregelen zoals demo’s rond

alternatieve teelten of trage wegen.

Fotoreportage van realisaties op het terrein, uit Open Ruimte Coalities

©Bob van Mol

11


WAT ZIJN DE VOLGENDE STAPPEN?

Vanuit lokaal geformuleerde doelstellingen

ons weerbaar maken voor de toekomst!

Het programma is continu zelf-evaluerend. Na de tweede generatie projecten, die ook procesondersteuning

kon bieden, bleek dat vrijwilligheid haar limieten kent. Ook als we naar het cijfermateriaal

kijken, dan merken we dat de snelheid van uitvoering nog niet in verhouding is tot de

nood. Er is dus nood aan actie op vele plekken tegelijk. Dit wordt ook opgepikt in het advies

Weerbaar Waterland. Als één van haar aanbevelingen formuleert het advies vier Vlaamse waterwerven.

Naast de versterking van bestaande dynamieken rond getijdenrivieren (via het Sigmaplan),

waterlopen (via de bekkenwerking) en steden en dorpen (via de hemelwater- en droogteplannen)

formuleert het advies een belangrijke nieuwe werf om neerslagafstroming te vertragen

door het bufferend vermogen van onze sponslandschappen te herstellen (de derde werf bij actie

5 in de figuur onderaan). Het advies roept de Vlaamse Regering op om structureel in een praktijk

te investeren, gemodelleerd op het programma Water+Land+Schap.

12


In het advies Weerbaar Waterland wordt er voorgesteld om lokale dynamiek bij te sturen met

waterzekerheidsdoelen; “De invulling gebeurt best per deelbekken, door lokaal overleg in gebiedscoalities,

rekening houdend met de regiospecifieke gebiedseigenschappen en koppelkansen

met landbouw, biodiversiteit, landschapsherstel enz.” (zie ook actie 1b in de figuur op p.12). Het

testtraject Weerbaar Water+Land+Schap beoogt exact dat: via het bepalen van lokale schadegrenzen

en het doorrekenen van een hoog-impact klimaatscenario worden lokale doelen geformuleerd

om ons weerbaar te maken voor de toekomst. Vanuit die stip op de horizon wordt een

holistisch actieplan gemaakt.

Weerbaar Water+Land+Schap wordt getest in vier gebieden in Vlaanderen die al eerder actief

en ons weerbaar maken voor de toekomst!

)

29

waren binnen het programma: de bovenloop van de IJzer (1), Midden- en Zuid-West-Vlaanderen

(2), De Getestreek - stroomgebied Wissenbos (3) en de vallei van de Herk en Mombeek (4). Het is

een test om na te gaan wat de derde generatie Water+Land+Schapsprojecten kan betekenen.

A1. Schadegrens bepalen

Wat hield de schade in?

Welke overstromingsschade

en droogteschade vinden we

onaanvaardbaar?

C. Vertalen naar terrein

Welke maatregelpakketten

landen waar?

A2. (on)aanvaardbaar

risico bepalen

B. Doelen bepalen

Hoeveel meer water moeten

we vasthouden?

Hoeveel ruimte voor water

moeten we creëren?

13


‘HOE’ MOETEN WE HET AANPAKKEN?

Op naar nieuwe weerbaarheid!

1

Door de problemen van elke sector in één proces bespreekbaar te

maken, ontstaat wederzijds begrip. De veeteler en natuurbeschermer

hangen voor hun waterbehoefte immers af van hoeveel de akkerbouwer

op de kouters kan infiltreren. De ecologische verbindingen aan

perceelsranden zijn ook belangrijke erosiewerende maatregelen die de

bodemvruchtbaarheid op peil houden en bestuivers onderhouden. Het

schrappen van woonuitbreidingsgebied zorgt er elders voor dat ruimte

voor overstromingsbuffering kan gevonden worden. Er wordt niet

gekozen tussen sectorale doelstellingen, maar net gekeken hoe ze elkaar

in de uitvoering kunnen versterken. Dit heeft ook als voordeel dat

diverse instrumenten en financieringsvehikels gecombineerd kunnen

worden en dat, bij eventuele beleidsobstakels, alle lokale actoren aan

hetzelfde zeel trekken.

Werksessies in de Getestreek (links) en de Herk

en Mombeek (rechts) ©Jonas Roossens

2

De lokale coalitie is aan zet. Daardoor wordt er sterk geredeneerd vanuit

de noden, de draagkracht, de ondernemingszin en het ontwikkelingspotentieel

van de stakeholders zelf. Landbouwers zien graten in

natuurgebaseerde maatregelen omdat het in bepaalde bedrijven een

reductie aan externe input kan betekenen (lokale mest, betere bodemvruchtbaarheid

of het aantrekken van roofdieren), hen meer waterbeschikbaarheid

oplevert of opportuniteiten biedt voor de uitbouw van

een neventak (zoals extensieve graasprojecten of agrobeheer).

14


RESULTATEN = Landbouwers die ondernemende waterlandschapsbouwers en ambassadeur van het programma worden

22

Video: Water+Land+Schap in de praktijk,

RESULTATEN = Landbouwers die ondernemende waterlandschapsbouwers de en boer ambassadeur op met van Jos het Depotter programma worden

23

3

De afgelopen jaren tonen aan dat heel lokale buien

veel impact hebben op de waterbalans. Zoals

professor Patrick Willems aangeeft, betekent dit

dat we “de waterproblematiek in Vlaanderen niet

kunnen oplossen met één grootschalig infrastructuurproject.

Er is nood aan acties op vele plekken

tegelijk, in het bijzonder voor waterretentie in bovenstroomse

gebieden. Water+Land+Schap gold

de afgelopen jaren als dé innovatie-omgeving bij uitstek

voor de realisatie van bovenstroomse, landgebaseerde

maatregelen.” Dit vergt samenwerking

tussen zeer uiteenlopende beleidsdomeinen zoals

omgeving, mobiliteit en landbouw in functie van

een betere maatschappelijke weerbaarheid.

Werksessie in de Herk en Mombeek

©Architecture Workroom

15


2. LANDGEBRUIK ONDER DE LOEP

PLUS Change is een Horizon Europe project, waarbij de PLUS staat voor

Possible Land Use Strategies. Het project onderzoekt de ontwikkeling van

landgebruikstrategieën en besluitvormingsprocessen, die doelstellingen op het

gebied van klimaat, biodiversiteit en menselijk welzijn integreren. Vlaanderen, en

meer specifiek Water+Land+Schap, is één van de voorbeelden naast andere Europese

cases waar PLUS Change lessen uittrekt. . De centrale onderzoeksvraag is hoe

landgebruiksveranderingen door de tijd heen zijn gestuurd, en hoe ze in de toekomst

kunnen worden gestuurd.

Dit hoofdstuk wordt deels in het Engels gerapporteerd in het kader van het Horizon

Europe project.

16


10/06/’24 WORKSHOP: HISTORISCHE LAND-

GEBRUIKSVERANDERINGEN

Aanwezigen

• Trekkers van vier WWLS-gebiedscoalities (Bovenloop

IJzer, Midden- en Zuid-West-Vlaanderen, Herk en

Mombeek en de Gete)

• Coalitiepartners en experten betrokken vanuit verschillende

sectoren, zoals VLM, VMM, LV, ANB, Sumaqua,

Cluster Landscape, SWECO,...

Doel

Door terug te blikken op de landgebruiksveranderingen

van het verleden, drijvende factoren en toekomstige

landgebruiksstrategieën formuleren.

Opzet

• De ontwerpend onderzoekers die samenwerken met

de vier lokale coalities analyseerden historische veranderingen

in landgebruik en presenteerden hun resultaten

aan de deelnemers.

• In kleine groepjes onderzochten ze de verschillende

veranderingen in landgebruik en identificeerden ze

de drijvende factoren die deze verschuivingen beïnvloedden.

Ze stelden zich ook voor hoe het verleden

inspiratie zou kunnen bieden voor toekomstige landgebruikstrategieën.

Belangrijkste leerlessen

• Het landbouwbeleid na WOII was gericht op

productiviteit, wat leidde tot de overgang naar

intensievere en grootschalige gemechaniseerde

landbouw. Bijgevolg verdwenen veel graslanden

en was er een verlies aan biodiversiteit en

waterkwaliteit.

• De achteruitgang van de vlas- en tabaksteelt

leidde tot de opkomst van grootschalige groenteteelt

en glastuinbouw, en markeerde een

verschuiving naar gespecialiseerde landbouw.

• Ruilverkavelingen waren bedoeld om de landbouw

efficiënter te maken, maar hadden vaak

negatieve gevolgen voor de omgeving, zoals het

verlies van kleinschalige landschapselementen.

• De focus op snelle drainage resulteerde in een

aanzienlijke afname van natuurlijke bodemvochtgehaltes

en een toegenomen vraag naar

grondwater, wat bijdroeg aan de droogte.

• De uitbreiding van de industriële en residentiële

ontwikkeling droeg bij aan bodemverdichting,

erosie en de afname van groene ruimte.

17


The upper reaches of the IJzer

Shortly after WWII

• Establishment of Agricultural Policy - ‘No more hunger’

- huge impact of machine farming. In this focus

area, this has had pervasive changes on following land

uses:

• Grasslands: ‘natural’ grasslands, ‘extensively grazed’

- have changed to a policy of ‘productive grasslands’,

with less grazing, more livestock farming in stalls where

winter fodder no longer necessarily comes from

grasslands, but also from other crops. This started a

huge change in the first 30 years after World War II in

this area, changing the biodiversity of the grasslands

present.

• Arable land: machine farming has brought about a

major change whereby many ‘flood-prone’ grasslands

could still be converted into more productive arable

farming using new cultivation techniques. There is

thus a noticeable evolution that is continuing towards

arable farming and productive arable farming.

• => agricultural intensification, decline of biodiversity

1960 - 1965

• The conversion to mechanized agriculture has fuelled

a whole system whereby even more efforts have been

made in ‘drainage’ systems (embankment of watercourses

such as the Vleterbeek, embankment of the

banks of the Ijzer and also smaller canals and brooks

were regulated with weirs here and there to improve

the workability of the agricultural land).

• In this period, there is also a noticeable change

towards a further disappearance of the ‘bocage’

landscape. The bocage landscape that was present

to a very large extent in this area until WWI, has since

systematically disappeared, initially because of WWI,

during which a lot of it disappeared in function of

‘energy’ (wood) and after WWII this continued because

of:

» Demarcation of plots was no longer necessarily

done with wood edges, but with barbed wire. This

was simpler in terms of demarcation of watercourses

and canals.

» The ‘faster’ draining and draining required clear

canal structures and defined watercourses with

less natural banks.

1970 - 1980

• The large input of external nutrients into agricultural

operations (fertilisers and feeds via the major

seaports) created a different ‘balance’ at farm level,

which allowed much more ‘intensive’ agriculture and

created an imbalance between the ‘more natural’

balance in function of nutrients. This further reinforced

the changes that had set in after WWII in this area.

• Further machinisation completely ensured that the

‘original soil suitability maps’ (suitable for arable farming

or grassland) no longer told the ‘technical truth’

and more and more distance was taken from that

‘natural truth’. This ensured that in the natural valley

area of the Ijzer and its tributary watercourses, there

was more and more arable farming.

• With the abandonment in West Flanders of the large

‘flax production’, the late 1970s saw the initial beginnings

of the vegetable processing industry (accompanied

by the rise of the freezer and refrigerator in

families’ homes). The vegetable-processing industry is

hugely successful on the fertile soils in West Flanders

and we see a major shift towards specialisation in the

agricultural sector towards vegetables and potatoes,

among others, as these generate ‘added value’ versus

cereals, which are naturally grown in the major cereal

regions of Europe. This intensification can also be seen

in spatial planning with extra paving of roads, the N8

becoming a further structural carrier in the landscape

and the final higher moisture demand in the area for

crops and declining water quality due to a skewed

nutrient balance. The ‘natural’ balance soil/water is

renounced but a technical ‘makeability’ is pursued on

soil/water in function of creation of economic added

value.

• The rise of the big ports, especially Zeebrugge in West

Flanders, with its huge imports of nutrients and food,

has also led to intensive livestock farming. Intensive

livestock farming is primarily a result of agricultural

policy aimed at ‘never again hunger’ (dairy cattle)

but has since shifted towards massive production of

meat and dairy cattle. This shift is based on very cheap

imports of animal feed, which necessitated the creation

of added value in agriculture in West Flanders itself

with other food than ‘animal feed.’ This led to a self-reinforcing

phenomenon where every hectare of agricultural

land had to be cultivated even more intensively to

create economic added value.

1980 - 1990

• Further development of the structure along the N8

(connecting road to, among others, coastal tourism

and no longer just a ‘trade route’)

• Increasing recreation in the area along the Ijzer (recreational

use of towpaths, emergence of cycle tourism,

walking tourism, etc.)

Mayor land use phenomea

• Establishment of agricultural policy: from natural

grasslands to productive grasslands and from

flood-prone grasslands to productive arable farming

• Conversion to mechanized agriculture => use of

drainage systems

• Disappearance of the ‘bocage’ landscape

• The large input of external nutrients => agricultural

intensification

• The rapid rise of automation and machinisation,

resulting in soil compaction and the drainage of the

environment

• The abandonment of the large ‘flax production’ =>

start of the vegetable processing industry

• Further development of the structure along the N8

• The rise of the big ports, especially Zeebrugge =>

intensive livestock farming

• Increasing recreation in the area along the Ijzer

18


South and Midwest Flanders (Leie/Lys)

From WWII onwards

• After World War II, a crisis occurred in the flax industry

(and also in tobacco cultivation), prompting the agricultural

sector to seek alternatives. This led to a gradual

evolution towards large-scale vegetable cultivation,

and later, the cultivation of vegetables in greenhouses.

This transition was supported and strengthened by the

establishment of a cooperative vegetable auction in

the early years. The process has continued to develop

gradually to the present day. Similarly, the tobacco

cultivation and industry experienced a parallel decline,

necessitating further development in other agricultural

sectors.

• The water system was significantly altered through:

» Straightening the Lys River and other major waterways

(for the benefit of navigation and industrial

development).

» Cutting off smaller watercourses due to road infrastructure.

» Numerous waterworks (at all levels of watercourses)

aimed at (rapid) water drainage (among other

things, for the benefit of agriculture).

• Simultaneously, significant deforestation occurred in

this context.

1960 - 1980

• During this period, the West Flanders region underwent

a significant transformation due to intense

industrialization, supported by the construction of the

E3-E17 motorway and other infrastructure projects.

This development resulted in a prominent position for

the region in the textile and carpet industries, with

major companies such as Bekaert as key players.

• The expansion of industry and infrastructure led to

a profound change in the landscape. Open spaces

were overtaken by industrial areas, residential neighbourhoods,

plot divisions, and ribbon development,

significantly encroaching on the natural landscape.

This resulted in a loss of traditional green space, which

is now mainly comprised of ‘green residual spaces,’

although some wet areas still harbor pollard willows

and alder groves.

• In the agricultural sector, there was a shift from traditional

crops such as grain and beets to more intensive

cultivation of vegetables and potatoes, as well as an

increase in livestock farming with maize as feed. This

change was accompanied by larger-scale farming

operations, the rise of mega-stalls and greenhouses,

and an increased use of heavy machinery. This led to

soil compaction, erosion, and a decline in soil quality,

while typical landscape elements such as small landscape

elements became increasingly scarce.

• Regarding water management, priorities shifted towards

faster drainage and water removal, resulting in

the filling in of smaller streams and raising lower plot

areas. These measures led to a loss of natural moisture

gradients and contributed to an increased demand

for groundwater, both from industry and intensive

agriculture. This resulted in a drop in groundwater

levels and a growing problem of drought.

• The region has thus been characterized by an autonomous

and fragmented development, where the combination

of urbanization, industrialization, and intensive

agriculture has significantly altered the natural features

of the landscape.

After 2000

• The textile industry shows a clear decline but remains

with a significant number of both large and small-scale

companies under the banner of ‘manufacturing

industry’. There is growing attention towards niche

products and new ventures. Entrepreneurship remains

a key characteristic of the region, with a diverse range

of companies active in various sectors.

• In rural areas, there is a shift where residential development

increasingly replaces smaller agricultural businesses.

At the same time, larger agricultural structures

such as mega-barns and greenhouses are taking over

the landscape. This is accompanied by an increasing

concentration of agricultural land in the hands of

larger companies, weakening the position of individual

farmers.

• Regarding groundwater use, restrictions are imposed

through permits and water abstraction bans, particularly

in light of climate issues and drought. The

development of bike paths is also one of the initiatives

being undertaken to improve infrastructure. Additionally,

there are positive signs of a shift towards

organic and care farms and direct sales of agricultural

products, providing a counterbalance to the rise of

large-scale agricultural operations.

Mayor land use phenomea

• The crisis in flax production => the rise of large-scale

vegetable cultivation and later the cultivation

of vegetables in greenhouses. This transition was

supported by the establishment of a cooperative

vegetable auction.

• The construction of the motorway (E3 - E17), and

the network of waterways was adapted to open up

the industry through shipping (e.g. by straightening

the Lys in many places, and by providing canals

instead of brooks)

• Deforestation

• Open space was gradually taken up by industry,

road construction and residential development

• To some extent, alternative agriculture has emerged

(care farms, organic farms, direct sales, etc.). In

contrast, many smaller farms have disappeared and

mega-stables, greenhouses and sheds have taken

over the landscape.

19


Herk and Mombeek

From WWII onwards

• High-stem orchards on the higher farm sites were

replaced by the low-stem orchards on slightly lower

and larger plots.

• Reason:

» After World War: No more hunger!

» Need to increase productivity

» Specialisation in agriculture

» Increase in scale

• Drivers:

» Subsidy grubbing up high-standard orchards

» Economic model: agricultural intensification (low

stem yielded more than high stem)

• Consequence: Cattle grazed under standard orchards

near farm headquarters. Valley soils served as hay

fields to feed cattle. The disappearance of 1971 tall-stemmed

orchards meant fewer cattle and hence less

demand for grasslands.

• Consequence: Grasslands became...

» Fields => led to more erosion and pesticide use

» Poplar plantations (more economically interesting

than grasslands)

• Consequence: Low-stemmed orchards took shape in

the landscape

» Biodiversity decreased

» Water quality decreased

» Welfare and prosperity increased

» Pesticide use had impact on farmer’s health

• Consequence: Construction of a fruit railway, to get

the large quantities of fruit to the auction

1960 - 1990

• Poplar plantations

Fruitteelt nabij Nieuwerkerke

Fruitteelt nabij Nieuwerkerke

2021

» This brought in more financially than the grasslands.

» Farmers planted poplars

» Negative impact on biodiversity and landscape

» Also worked to maintain drainage, as the poplars

provided evapotranspiration

» Forest decree in 1990 defined many plantations as

forests and thus made forestry less interesting. The

small plantations were left to their own devices and

were no longer managed.

• Land consolidation 1.0

» Policy tool

» Mainly serving to enlarge agricultural plots

» Biodiversity loss

» Higher production => bigger tractors, more inputs

needed, etc.=> big effect on erosion/leaching

1990 - 2000

• Land consolidation 2.0

» Policy tool

» Progress on RVK 1.0, but now integrated and more

ecological

» Besides agriculture, also take into account environmental

quality (écology, water, biodiversity,

etc.), recreation and wellbeing are also taken into

account.

» Valleys back for nature, commit to green links

» Agricultural biodiversity is increasing again

Major land use phenomea

• Land consolidation 1.0

• Planting poplars: yielded more than grass. Increased

evotranspiration (dewatering). Later also got

statute forest, causing problems towards marketing

and management. (after 1950 + unsustainable)

• Low-stemmed orchards & link with livestock and

link with grass less important so increase arable in

area is increase erosion, and poorer soil. But also

from grass to poplars. 1960s: Subsidy for grubbing

up of standard trees. Encourage from above for large-scale

agriculture (after 1950 + unsustainable)

• Construction of fruit track

• Land consolidation 2.0 (after 1990 + sustainable)

Hoogstamboomgaarden maakten ruimte voor laagstamboomgaarden

in de vallei van de Herk en Mombeek (luchtfoto 1971 en 2021)

20


Getestreek

Ongoing

• Construction of new infrastructures; highways, stone

roads and railways

• Expansion of the (natural) water system in favour of

accelerated drainage

• Increase in surface paving due to the arrival of shops

and industry

1922

• Construction of the sedimentation basin at the sugar

factory in Tienen

• Opening of Goetsenhoven airfield

Major land use phenomea

• Construction of the sedimentation basin at the

sugar factory in Tienen

• Opening of Goetsenhoven airfield

• Wissenbos area expansion

• Hakendover land consolidation and Melkwezer land

consolidation

• The squeeze on the streams is cited as a land use

change that left an impact on the landscape

• Residential extension in the valley of Hakendover

(on Ramshovensebeek)

1970 - today

• Wissenbos area expansion

1980 - 1990

• Hakendover land consolidation and Melkwezer land

consolidation

• Everyone agrees that the 1984 and 1996 land consolidations

were very significant for the Getestreek.

This does raise a number of questions, such as: what

was the motive behind this? Is it indeed old style land

consolidation versus new style land consolidation in

this area, as it seems to be rather all old style land

consolidation?

• So the topic is hugely appealing, but we also lack a lot

of information that would help us correctly assess its

actual impact in the area.

• We can say, however, that the land consolidation has

had an impact on biodiversity and the local microclimate,

soil carbon content (dropped)... it made the

landscape more monotonous, which also reduced the

recreational value of the area.

• It is cited that the smaller roads primarily serve as

access for agriculture and not as recreational links, so

the question is raised how do we move forward with

this?

• Shifting plots and adding canals made drainage possible,

and now we want to get rid of it! Where exactly

drainage is located is very difficult to estimate. There

are no official documents or records of this.

• The idea of invoking a kind of land consolidation 3.0 as

a handy tool to tackle tomorrow’s challenges is being

toyed with. Admittedly, this would require a balancing

act and it seems important to include short chain in

the story. What is important is to dwell on what is in it

for the farmer!

• The consequences of scaling up agriculture cannot be

underestimated!

• Helpful to better understand land consolidation is to

work with witnesses who experienced this transition.

2000

• The squeeze on the streams is cited as a land use

change that left an impact on the landscape

2009

• Residential extension in the valley of Hakendover (on

Ramshovensebeek)

21


04/11/’24 WORKSHOP: ‘POSSIBLE LANDSCAPES’

IN DE VALLEI VAN DE HERK EN MOMBEEK

Aanwezigen

• Diverse groep aan (boven)lokale actoren betrokken bij

het Living Lab Herk en Mombeek en Landschapspark

Hart van Haspengouw, zoals landbouwvertegenwoordigers,

natuurbeheerders, gemeentebesturen, bewoners,

studenten, grootgrondbezitters uit de regio,...

• Moderators: Lucas De Man en Hannah Hagen (Biobased

Creations)

Doel

Met een brede groep aan (lokale) actoren brainstormen

over de vraag ‘Hoe kunnen we Haspengouw waterproof

maken, zonder de lokale identiteit te verliezen?’

Opzet

• Inleiding: doel workshop en over Biobased Creations,

daarna verdeelden de deelnemers zich over 4 groepjes

• Ronde 1: individueel een 3-tal iconen uitkiezen en je

aan de hand daarvan voorstellen aan de groep

• Ronde 2: individueel een visie over het gebied opschrijven

en vervolgens in groep bespreken

• Ronde 3: samen met de groep tot een gedeelde visie

voor het gebied komen en visualiseren op en kaart

Het verslag is beschikbaar in de vorm van een artikel

(Engels) en audio-gids met inspirerende tekeningen

> zie hier voor het volledige verslag.

Belangrijkste leerlessen

• Om tot een goed functionerend waterlandschap

t ekomen is er nood aan samenwerking op terrein

over verschillende sectoren heen.

• Het toekomstig landschap heeft nood aan een

slimme zonering: gebieden definiëren voor

extremen, zoals intensieve landbouw en waardevolle

natuur + gebieden met multifunctioneel

gebruik, zoals de ‘vrije vallei’.

• Vruchtbare identiteit: fruitteelt is een dominant

landgebruik die mee de identiteit van het Haspengouws

landschap bepaalt maar tegelijkertijd

is dit relatief ‘nieuw’ in de hele geschiedenis van

het gebied.

• De vallei van de Herk en Mombeek is een slapende

regio: brain drain en seizoensarbeid VS

“Als je hier komt, werk je mee aan de ecologische

ontwikkeling van het gebied”.

• De grootgrondbezitters in Haspengouw spelen

een steutelrol in het verweven van landbouw

natuur en water.

22


How can we make Haspengouw waterproof without

losing its regional identity? That was the central question

during the PLUS Change co-creation session for

the Haspengouw region in Flanders (Belgium).

A rolling, small-scale landscape with green pastures,

ancient forest cores, and fruit trees on its slopes. Haspengouw

is the most fertile region in Flanders, roughly

located between the cities of Hasselt, Sint-Truiden,

and Tongeren, in the valleys of the Herk and Mombeek

streams. It is primarily an agricultural area, with lowstem

fruit cultivation dominating the western part of

the region’s identity. Yet Haspengouw is not immune to

the impacts of climate change. The area faces a double

water challenge: the higher southern parts struggle

with drought on the plateaus and slopes, while localized

flooding occurs in the narrow valleys. Downstream in the

north, flooding is more prominent, yet the slightly elevated

areas also experience drought.

Today’s session was part of the “Resilient Water+Land+Scape”

program. Local water managers,

municipal leaders, nature organizations, agricultural associations,

farmers, and residents are working together

to develop a vision and implement measures to improve

Haspengouw’s water retention capacity. The outcomes

of this session will feed into a sustainable strategy for

the region. In addition to participants from the “Resilient

Water+Land+Scape” program, attendees included

students of Green Management, a local guide, a resident,

a B&B owner, and a large landowner, the Count of Hex.

Together, they explored the question: how can Haspengouw

become waterproof without losing its regional

identity?

Fertile Identity

To shape the future, you must first understand your

roots. Appropriately, the co-creation session took place

among the fruit trees at the Proefcentrum Fruitteelt, a

fruit cultivation research center in Sint-Truiden. Haspengouw

is the largest fruit-growing region in Western

Europe and the best-preserved traditional fruit-growing

area in Flanders. “The pride in local products (apples,

pears, cherries, berries, strawberries) and their derivatives

(juices, pies, syrups) should form the foundation of

the region’s future plans,” said architect Bram Vandemoortel.

This identity draws tourism and recreation to

the area. But how do you maintain this in a disrupted climate?

The reality is that a significant portion of sensitive

fruit cultivation won’t survive the changing conditions.

A survey of session participants revealed ongoing

research into making fruit trees more water-resistant.

Additionally, farmers could transition to naturally more

water-resilient crops, such as berry bushes. The discussion

also highlighted that fruit cultivation in the area only

dates back 80 years. This suggests that fruit farming is

more of a financial identity than a cultural-historical one,

opening up possibilities for broader thinking. What does

the region truly want to preserve? And what does safeguarding

water and soil mean for its identity? A potential

alternative might involve retaining some fruit cultivation

while introducing other, more future-proof crops like

hemp, flax, and legumes.

23


The term “de-hardening” was also mentioned frequently

during the session. Expansion of residential and industrial

areas, including parking lots, has led to increased surface

hardening. Even within agriculture, soil compaction has

drastically increased. Addressing soil quality can help

tackle this issue.

Smart Zoning

Dormant Region

Another challenge tied to Haspengouw’s identity is its

social fabric. Participants raised concerns about a “brain

drain.” There is a lack of succession among current fruit

farmers. Young people leave for the cities, while affluent

older people from urban areas—who have little connection

to the region—buy homes there. Additionally, much

of the labor in fruit cultivation relies on seasonal workers,

mainly labor migrants, who only have an economic connection

to the region. This social dynamic fuels fears of

Haspengouw becoming a so-called “dormant region”—a

place where people live without connecting to or contributing

to their community. To prevent this, it’s crucial to

make this development part of the region’s identity.

Beyond technical solutions, zoning—or land-use planning—is

essential. This involves defining areas for extremes:

zones for pristine nature, intensive agriculture, and

technically optimized water storage. At the same time,

it’s vital to designate areas where these extremes aren’t

applied. Think of a “free valley” with periodic nature-based

water buffers, extensive grazing, and basic natural

quality. Such smart zoning allows agriculture and nature

to coexist in their most extreme forms while creating larger

zones of overlap and synergy. Currently, the puzzle

pieces—farming, nature, and water—cannot mix due to

differing economic values attached to each use. Agricultural

land, for instance, is far more valuable than natural

land, making investments in nature less appealing. Aligning

these values could involve seasonal zoning, where

different rules apply in winter than in summer: think of

wet, natural water landscapes in winter and farmland in

summer.

“If we engage everyone, including newcomers and labor

migrants, in ecological future plans, they will become a

vital part of the community,” noted one participant.

The new motto could be: “If you come here, you join in

the ecological development of the region.”

Water Landscape

When it comes to land use, agriculture is a logical choice

for this fertile region, but the double water challenge

calls for targeted measures. As mentioned, the higher

southern plateaus struggle with drought and localized

flooding in the valleys, while the north deals with flooding

and occasional drought on higher ground.

Excess water in the elevated areas must be retained, for

instance, by planting hedges, shrubs, and trees, or by

cultivating alternative crops. Contour farming on slopes

could be a solution, directing water via small ditches and

hedgerows along contour lines to prevent it from running

straight downhill. Crops with varying root depths could

be placed on different contour lines, helping roots anchor

the soil and retain water. This creates natural water buffers

that can be used during dry periods.

Ownership

Discussions about Haspengouw’s future often focus

more on land ownership than land use, likely because the

region has many different landowners. To curb further

development, a “building shift” (concrete stop) will take

effect in 2040, limiting additional construction in open

spaces to promote sustainable land use (read: no more

additional homes and infrastructure in open space). Ironically,

this announcement has accelerated development

as people rush to build on these open lands. This poses

a challenge: how can landowners be encouraged to

24


contribute to a landscape integrating water, agriculture,

and nature? How can they be persuaded to co-invest in

the future or open their land to benefit the community?

Should this be approached top-down or bottom-up?

Both, but with a preference for bottom-up, argues the

Count of Hex: “You can impose things on us, or you can

ask us. We also want to take care of the land we own.”

Ownership in Haspengouw thus plays out on two levels.

First, the region must bring all landowners to the table.

Second, all stakeholders must collaborate on a shared

ecological vision.

voluntary and inconsistent over time. A key takeaway

is to invest more time in building strong partnerships so

they don’t depend on the energy of a small group.

Put on Your Boots!

Developing Haspengouw’s new water landscape starts

with accepting that things will change—because they

already are. The region’s double water challenge and

social shifts are undeniable realities. Waiting for funding

to act is a pitfall. Instead, it’s essential to capitalize

on sustainable and social initiatives—not for profit but

to recognize their value and prevent future costs. The

story of the region’s identity can help drive this forward.

“In Haspengouw, we still have the chance to write that

story,” says Wim Appeltans, coordinator of the Hart van

Haspengouw landscape park. “And thanks to this session,

I’m inspired: we can make water and social development

part of our narrative. If you come here, you join in. And

it’s wet, so put on your boots!”

Collaboration

Creating a well-functioning water landscape with a clear

identity—a region where people feel co-ownership—requires

collaboration. The region must facilitate these

discussions, developing a shared vision and showing how

cooperation can yield (economic) benefits for everyone.

An ecological contract could be drafted, involving

not just farmers but also private landowners and new

residents. Technical knowledge about water and nature

management could be shared with farmers (a “teach the

teacher” approach), enabling them to become local water

and nature stewards, possibly creating an additional

income stream alongside fruit cultivation.

Credits

• Text: Merel van der Lande

• Drawings: Anne Caesar

• Facilitator: Lucas De Man

• Producer: Hannah Hagen

Continuity

“How do we ensure these ideas actually take root?” one

participant asked during the break. It’s a valid concern,

as projects often collapse when a leader steps back,

political support wanes, or other factors arise. To ensure

continuity, it’s essential to institutionalize and capitalize

on involvement. A legal entity such as a cooperative,

foundation, association, or company could provide

structure and mandate. Financial incentives tied to involvement,

like those in the Markenmodel, could also help.

Without this, projects and collaborations risk becoming

25


OVERZICHT LANDGEBRUIKSVERANDERINGEN

De oefening op de volgende pagina’s (zie presentatie)

bouwt voort op onderstaand Causal Loop Diagram. Het

is een voorlopige versie dat werd opgesteld met

verschillende actoren binnen PlusChange, specifiek

toegepast op landgebruiksveranderingen door de tijd

heen, met focus op water, landbouw en landschap. In

de volgende bladzijden wordt een grafische uitwerking

gepresenteerd die nagaat wat de grootste drivers

waren voor landgebruiksveranderingen in de laatste

vijftig jaar en hoe deze zich verhouden tot de drie

pijlers van Water+Land+Schap.

Grafisch wordt de tekening opgebouwd rond ‘Water’,

‘Landbouw’ en ‘Landschap’. Alle dynamieken die deze

drie componenten van ons ecosysteem uit elkaar

hebben gedreven, worden buiten de driehoek getekend.

Alle dynamieken die hen dichter bij elkaar brengen

wijzen naar het midden van de driehoek.

26


De naoorlogse wederopbouw en

twee decennia van vooruitgangsoptimisme

waren een

periode van grote landgebruiksveranderingen.

De groeimindset

viel in Vlaanderen ruwweg uiteen

in twee dynamieken; “Nooit meer

honger” — aangestuurd door het

Europese ‘Plan Mansholt’ — en

de huisvestingspolitiek “Iedere

Vlaming zijn eigen Huis”.

Deze groeimindset leidde onder

andere tot de schaalvergroting,

intensivering en specialisering

van de landbouw, ondersteund

door het GLB. Tegelijkertijd veroorzaakte

de bouwwoede grootschalige

verharding en de aanleg

van een logistiek netwerk om

de globalisering, en daarmee de

bijbehorende import en export,

mogelijk te maken. De sterke

bevolkingsgroei zorgde ervoor

dat groene gebieden langzaam

verdwenen en plaats moesten

maken voor nieuwe woningen en

intensieve landbouw.

27


De schaalvergroting en intensivering

van de landbouw leidde

onder andere tot het verdwijnen

van KLE’s en graslanden.

Daarnaast zorgde de opkomst

van chemische innovaties, zoals

kunstmest en pesticiden, ervoor

dat natuurlijke hulpbronnen,

zoals bodemleven en compost,

minder noodzakelijk werden. Het

landschap transformeerde sterk,

waarbij de ruilverkaveling nog

een extra efficiëntieslag teweegbracht.

Tegelijkertijd zorgde de

verstedelijking voor een achteruitgang

van de biodiversiteit en

de waterkwaliteit. Dit resulteerde

in een verschraling van de open

ruimte, waarbij een duidelijke

breuklijn ontstond tussen water,

landbouw en landschap.

Deze breuklijn werd nog groter

onder impuls van de klimaatsverandering.

Stijgende temperaturen,

neerslagtekort of een grote

intensiteit aan regenbuien stellen

het uitgeklede landschap op de

proef. De aangelegde verharding,

drainagesystemen en grachten

zorgen voor een versnelde

afvoer, maar impliceren ook dat

bodems te weinig water kunnen

stockeren en ons landschap

droogtegevoelig wordt. Benedenstrooms

zorgt bijkomende

ontwikkeling in valleigebied voor

bijkomende overstromingsgevoeligheid.

28


Als reactie op klimaatverandering

ontstaat er ook een groeiend

klimaatbewustzijn, wat leidt tot

draagvlak om het belang van

water, landbouw en landschap

opnieuw dichter bij elkaar te

brengen. Dit resulteert in een

eerste golf aan overheidsinterventies,

zoals de opmaak van

Stroomgebiedsbeheerplannen,

het Erosiebesluit, Natura2000

gebieden en het Mestactieplan.

Deze eerste golf richt zich op het

aanpakken van wateroverlast en

droogte, maar gebeurt nog vanuit

een sectorale benadering.

Een tweede golf van overheidsinterventies

richt zich op een

intersectoraal en geïntegreerde

aanpak, onder het programma

Water+Land+Schap. Hierbij

wordt volop ingezet op de sponswerking

van de bodem; zoals

veenherstel, natte natuur,

beheerovereenkomsten en ecoregelingen,

Natuurgebaseerde

oplossingen op akkers en fruitpercelen,

werken aan een levende

bodem, agroecologie,...

Waar water, landbouw, landschap

van elkaar gescheiden

waren, zien we nu hoe belangrijk

het is dat ze weer samenkomen,

waar we intersectoraal samenwerken

aan een veerkrachtig en

weerbaar landschap.

29


27/02/’25 WORKSHOP: WELZIJN EN WAARDEN

VAN LANDGEBRUIKERS DOORHEEN DE TIJD

Aanwezigen

• Trekkers van vier WWLS-gebiedscoalities (Bovenloop

IJzer, Midden en Zuid-West-Vlaanderen, Herk en Mombeek

en de Gete)

• Kernteam Water+Land+Schap vanuit VLM

Doel

Inzicht krijgen in de waarden en welzijnsindicatoren van

verschillende landgebruikers, historisch, vandaag en in de

toekomst.

Opzet

Op basis van de presentatie van het overzicht van landgebruiksveranderingen

(zie voorgaande pagina’s) gingen de

trekkers van de vier WWLS-gebiedscoalities aan de slag

met een lijst van waarden en welzijnsaspecten (lijst opgemaakt

door PlusChange). Voor elke landgebruiker, zoals de

landbouwer, waterbeheerder of natuurbeheerder, brainstormden

ze over de drijvende krachten achter de landgebruiksveranderingen

door de tijd heen.

Belangrijkste leerlessen

• Verschillende landgebruikers bekijken het

landschap vanuit hun eigen perspectief, waarbij

de landbouwer bijvoorbeeld waarde hecht

aan productief zijn en de natuurbeheerder aan

het belang van een groene en gezonde omgeving.

Toch zien we vandaag, en nog meer in de

toekomst (actieplannen), een verschuiving naar

een intersectorale aanpak waarbij vanuit een

gedeelde visie over het landschap wordt nagedacht.

• In deze intersectorale benadering is het belangrijk

om individuele belangen niet uit het oog te

verliezen. Voor een landbouwer is bijvoorbeeld

financiële zekerheid een belangrijke drijfveer,

dus bij het uitrollen van maatregelen moet hier

naar een maximale win-win worden gezocht.

Deze workshop ging digitaal door met behulp van een

indicatieve Miro. In de tabel wordt een overzicht gegeven

van de antwoorden van de deelnemers.

Vanuit welke waarden en welzijnsaspecten

benaderen de verschillende landgebruikers

het landschap door de tijd heen?

Tijdens de workshop kwamen enkele duidelijke verschuivingen

naar voor rond waarden en welzijnsindicatoren bij

de verschillende landgebruikers, zoals de groeiende

aandacht voor intersectoraal aan de slag te gaan. Daarnaast

zijn er enkele indicatoren die historisch maar ook in

de toekomst belangrijke drijfveren zijn voor landgebruiksveranderingen.

Hieronder worden enkele conclusies

gedeeld uit de workshop:

• Na de oorlog lag de nadruk op productiviteit, groei en

werkzekerheid. Vandaag verschuift de focus naar een

breder perspectief met nadruk op een gezonde

omgeving, veiligheid, sociale cohesie en harmonie met

de natuur.

• Financiële zekerheid blijft belangrijk voor bedrijfsleiders,

zoals landbouwers. Tegelijkertijd wordt de

landbouwer steeds meer gezien als een landschapsbeheerder,

met een sleutelrol in het behalen van

open-ruimte doelstellingen in de toekomst omwille van

het grote aandeel landbouwlandschappen.

• De manier waarop acties worden ondernomen in het

landschap verschuift doorheen de tijd van een sectorale

benadering naar een meer intersectorale benadering,

met meer samenwerking en collectieve verantwoordelijkheid.

Op dit laatste ligt ook de focus in de

actieplannen van de vier gebiedscoalities.

» Een intersectorale benadering heeft ook uitdagingen,

het vraagt bijvoorbeeld moed van politici om te

handelen vanuit een gedeelde visie op het landschap

(zoals bouwen in overstromingsgevoelige

gebieden).

• In plaats van te kijken naar landgebruikers afzonderlijk,

wordt er in de toekomst gekeken naar het landschap

als geheel, waarbij de klemtoon komt te liggen op de

samenwerking tussen verschillende sectoren en

gedeelde verantwoordelijkheid.

• Ook burgers moeten meegenomen worden in het

landschapsverhaal, waarbij ze eveneens een rol spelen

in het weerbaar maken van het landschap.

» Bewustzijn en draagvlak creëren

» Voorbeeld: Waterrijk Waterschei in Genk

» Voorbeeld: Landschapspark Hart van Haspengouw

(publieke sessies met bewoners)

30


Waterbeheerder Landbouwer Natuurbeheerder

Historisch

• Gerespecteerd worden door

anderen

• Controle hebben over je omgeving

• Competentie en prestatie

• Veilig zijn voor rampen

• Je veilig voelen in en verbonden

zijn met het gebied waar je

woont

• Een gevoel van gemeenschap en

sociale cohesie

• Autonomie

• Productief zijn

• Financiële veiligheid

• Gerespecteerd worden door

anderen

• Controle hebben over je omgeving

• Een zekere baan hebben

• De vrijheid hebben om het leven

te leiden dat je wilt leiden

• Competentie en prestatie

• Wonen in een gebied met

schoon water en schone lucht

• In harmonie met de natuur

• Eigenwaarde en zelfacceptatie

+ zelfactualisatie en persoonlijke

groei + competentie en prestatie

• Een zekere baan en een doel in

het leven hebben

• Gerespecteerd worden door

anderen

• Geestelijke gezondheid en emotioneel

welzijn

Vandaag

• Anderen kunnen helpen

• Controle hebben over je omgeving

» Meer multifunctioneel

denken? Meer dan ‘droge

voeten’.

» Politiek sturen

• Intersectoraal denken en werken

• Je veilig voelen in en verbonden

zijn met het gebied waar je

woont

• Financiële veiligheid

• Productief zijn

• Landbouwer als ‘bouwer van

het landschap’, niet alleen voedselproductie

maar ook landschapsbeheer

• Competentie en prestatie, een

zinvolle baan hebben

• Gerespecteerd worden door

anderen, sociale relaties en

betrokkenheid, eigenwaarde en

zelfacceptatie, gezondheid en

emotioneel welzijn

• Een gevoel van gemeenschap en

sociale cohesie

• In harmonie met de natuur, je

veilig voelen in en verbonden

zijn met het gebied waar je

woont, wonen in een gebied

met schoon water en schone

lucht

Toekomstig (actieplan)

• Ecosysteemdiensten

• Voorkomen van overstromingsschade

+ stormbuffer

• Beheer + technische oplossingen

• Voorraden en stromen

• Van individuele landbouwers

die hun eigen bedrijfsmodel

uitbouwen, tot een netwerk van

landbouwers die kennis willen

delen en van elkaar willen leren,

want dat is waar ze een sprong

voorwaarts kunnen maken.

• Erkenning + Wederzijds respect

• Efficiëntie

• Plaatsgebonden

• Natuurlijk kapitaal + Gebruik

van natuurlijke hulpbronnen +

Voorraden en stromen

• Ecosysteemdiensten + Vervuiling

+ Zoet water + Voedsel(voorziening)

+ Biodiversiteit beschermen

• Verantwoordelijkheid

• Ecosysteemdiensten (Cultureel)

• Rentmeesterschap

• Koolstofopslag

• Coëxistentie + Interactie tussen

mens en natuur + verbondenheid

• Processen + Landschappen

• Menselijke behoeften + Milieueducatie

+ Verantwoordelijkheid

+ Wederzijds respect

• Bioculturele diversiteit + Interacties

tussen mens en natuur +

Verbondenheid

• Klimaat

• Beschermde gebieden + Bescherming

biodiversiteit

• Landschappen + Habitats

31


Bedrijfsleider Toerist Politicus

Historisch

• Financiële veiligheid

• Materieel welzijn

• Een zekere baan hebben

• Productief zijn

• Zelfactualisatie en persoonlijke

groei

• Competentie en prestaties

• De vrijheid hebben om het leven

te leiden dat je wilt leiden

• Toegang hebben tot basisgoederen

en -materialen

• Controle hebben over je omgeving

• Tijd hebben om de dingen te

doen die je graag doet

• Fysieke gezondheid

• De vrijheid hebben om het leven

te leiden dat je wilt leiden

• In harmonie met de natuur

• Veilig zijn voor rampen

• Politieke stem en autoriteit

• Anderen kunnen helpen

• Een zinvolle baan hebben

• Een gevoel van gemeenschap

en sociale cohesie

Vandaag

• Toegang hebben tot basisgoederen

en -materialen

• Controle hebben over je omgeving

• Autonomie

• Een zinvolle baan hebben

• Tijd hebben om de dingen te

doen die je graag doet

• In harmonie met de natuur

• Politieke stem en agentschap

• Solidariteit/doelgerichtheid van

lokale overheden ten aanzien

van open ruimte

• Mede-investering van openbare

grond in sponslandschap

• Sociale relaties en betrokkenheid

• Fysieke gezondheid

Toekomstig (actieplan)

• Verdelende rechtvaardigheid

• Menselijke behoeften

• Efficiëntie

• Activa (individueel kapitaal)

• Banen

• Energie

• Technische oplossingen

• Landschappen

• Culturele landschappen + Culturele

identiteit + Betekenisvolle

plaatsen

• Ervaringen + Plezier/genot +

Schoonheid + Inspiratie

• Goederen en diensten

• Interacties tussen mens en

natuur

• Natuurlijk kapitaal + Diversiteit

van leven

• Verantwoordelijkheid + Wederzijds

respect + Plicht tot bescherming

+ Empathie + Respect

• Betekenisvolle plaatsen

• Verbondenheid + Harmonie

• Klimaat

32


Burger ...

Historisch

• Een veilige thuis hebben om te

wonen

• Sociale relaties en betrokkenheid

• Lichamelijke gezondheid

• Wonen in een gebied met

schoon water en schone lucht

• Je veilig voelen in en verbonden

zijn met het gebied waar je

woont + Persoonlijke veiligheid

• De vrijheid hebben om het leven

te leiden dat je wilt leiden

• Een gevoel van gemeenschap en

sociale cohesie

• Toegang tot onderwijs

• Controle hebben over je omgeving

• Financiële veiligheid + een zekere

baan hebben

• Toegang hebben tot basismaterialen

en goederen

• Zelfactualisatie en persoonlijke

groei

• Het hebben van een hoog

inkomen en/of grote financiële

rijkdom

Vandaag

• Wonen in een gebied met

schoon water en schone lucht

• De vrijheid hebben om het leven

te leiden dat je wilt leiden

• Veilig zijn voor rampen + Persoonlijke

veiligheid

• Een veilige thuis hebben om in

te wonen

• Een zinvolle baan hebben

• Een gevoel van gemeenschap en

sociale cohesie + welzijn van je

dierbaren

• Je veilig voelen in en verbonden

met het gebied waar je woont,

in harmonie met de natuur

• Veilig zijn voor rampen

• Bemiddelen over ruimtelijke belangen:

Wie bepaalt de balans in

multifunctioneel landgebruik?

Toekomstig (actieplan)

• Bewustzijn >> Iedereen draagt

bij aan veerkrachtig sponslandschap,

inclusief private tuinen

• Genieten/plezier

• (Her)verbinding

• Gezondheid

• Veiligheid

• Niet-dualistisch (niet zwart-wit)

• Eudamonic (geluk uit iets betekenisvol)

• Plaatsgebonden

• Levensonderhoud (Life-support)

• Gemeenschap

• Bewustzijn

• Wederkerigheid

• Wederzijds respect

• Other-than-human

• Diversiteit van leven

• Onderlinge afhankelijkheid +

Holistisch

33


3. LESSEN ROND WATER,

LANDBOUW EN LANDSCHAP

In de loop van 2024 kwamen de Weerbaar Waterlandschapscoalities samen tijdens

focussessies rond de drie pijlers van Water+Land+Schap: water(doelen), landbouw

RESULTATEN = Landbouwers die ondernemende waterlandschapsbouwers en ambassadeur van het programma worden 22

en landschap. Elke sessie gaf ruimte aan gebiedscoalities om ervaren uitdagingen en

kansen te delen en bracht nieuwe inzichten en handvatten met externe experten. De

belangrijke leerlessen zijn in dit hoofdstuk samengevat, gevolgd door de uitvoerige

verslagen, zodat ze ook voor de de volgende generaties Water+Land+Schap kunnen

dienen!

34


LEERLES

1. Ieder

LEERLESSEN ROND WATER

Iedereen heeft water nodig

Ons landschap is vandaag zodanig ingericht dat water versneld wordt afgevoerd door

verharding, riolering, drainages, grachten,... Hierdoor zijn benedenstroomse gebieden

blootgesteld aan overstromingsrisico’s en is de watervraag van de verschillende

landgebruiken niet in balans met de beschikbaarheid van water, met watertekorten tot

gevolg. In de toekomst zullen de overstromingsrisico’s enkel toenemen door de extreme

weersomstandigheden. Ook de watervraag van de verschillende landgebruiken zal

niet meer in verhouding zijn tot de neerslag, zowel voor productieve landbouw, voor de

bloei van fauna en flora, voor het veilig kunnen wonen,... Iedereen heeft water nodig,

en dus moeten we van de waterlopen, over de flanken en tot op de plateau’s voldoende

water laten infiltreren, vertragen en vasthouden. Met andere woorden: we moeten

inzetten op de sponsfunctie van ons landschap. Op die manier bouwen we aan een

zichtrekening in onze waterlopen, die we zichtbaar zien stijgen en dalen; een spaarrekening

in de wetlands, die helpt om droge zomers te overbruggen; en termijnsparen in de

bodem, om extreme droogtes in de toekomst aanvaardbaar te houden.*

* Metaforische vergelijking

ontleend aan Prof. Jan Staes.

Onderstaande cijfers zijn gebasseerd op een snelle rekenoefening door Prof. Patrick

Willems (KU Leuven) voor de vallei van de Herk en Mombeek. Op de snede is zichtbaar

dat van de 100% regen die vandaag valt, 70% verdampt en 30% effectief onze bodem

kan indringen. Door de manier waarop ons landschap is ingericht, wordt 23% versneld

afgevoerd en blijft er slechts 7% water over dat beschikbaar is voor de verschillende

landgebruiken. Vandaag is de watervraag echter 10%. In de toekomst zal die door

klimaatverandering toenemen tot 13%. Om de waterbalans te herstellen is er dus bijna

een verdubbeling nodig van het beschikbare water; van 7% naar 13%.

70%

30%

7%

(10%)

13%

TERMIJNSPAREN

VOOR DROGE

JAREN

SPAARREKENING

VOOR DE ZOMER

ZICHTREKENING

Waterbalans in de vallei van

de Herk en Mombeek

35


Operationele doelen

In de vier WWLS-coalities werd samen met de lokale gebiedscoalitie en de modelleurs

in kaart gebracht welke schadegrens aanvaardbaar is, en dus welk toekomstig risico

weggewerkt moet worden. Voor droogte is er nood aan balansherstel, waarbij de

watervraag van de verschillende landgebruiken in evenwicht is met de beschikbaarheid

van water. Naar voorbeeld van de vallei van de Herk en Mombeek, werd in de

vier coalities hiervoor teruggegrepen naar de referentieperiode pre-2017*.

Dergelijk balansherstel heeft een positieve impact op het verminderen van overstromingen,

ook al worden niet alle risico’s volledig weggewerkt. Daarom wordt voor

overstromingen algemeen uitgegaan van een status quo — namelijk de schade van

vandaag mag in de toekomst niet toenemen. Voor enkele bovenstroomse gebieden is

dit aanvaardbaar, zoals de vallei van de Herk en Mombeek. Voor andere gebieden is

bijkomende actie nodig, omdat bijvoorbeeld de vallei zeer bebouwd is (zoals in de

Getestreek om Hakendover te beschermen, of in Midden- en Zuid-West-Vlaanderen

waar vandaag al woonwijken onder water komen te staan). Daarnaast is ook de

absorptiecapaciteit van de bodem niet overal even groot. In de twee oostelijke cases

biedt een diepere grondwatertafel en een relatief goed doorlatende leembodem de

potentie om als spons te fungeren. In West-Vlaanderen zorgt een zeer ondiepe

grondwatertafel en de typische kleibodem voor een lage sponspotentie (bij wijze van

spreken eerder een ‘zeemvel’ dan een ‘spons’). Dit limiteert ook de mogelijkheden om

via brongerichte maatregelen het overstromingsrisico te reduceren.

* De referentieperiode

pre-2017 heeft voornamelijk

betrekking op de landbouwsector,

die sinds de elkaar

opvolgende zomers na 2017

onaanvaardbare schade

heeft gekend. De natuursector

kent al langer schade

door het cumulatief effect

van droogte. Hiervoor is

maatwerk aangewezen.

Restrisico?

De operationele doelen die door de modelleurs zijn

berekend op basis van de schadebepaling door de lokale

gebiedscoalities geven aan hoeveel extra water moet

worden geïnfiltreerd, gebufferd en opgestuwd om de

toekomstige risico’s aanvaardbaar te maken. Deze

operationele doelen dekken echter niet alle extremen: er

zijn nog resterende risico’s bij ernstige overstromingen,

zoals de waterbom van 2021, en bij extreme waterschaarste.

Tijdens langdurige droogte is er bijvoorbeeld

te weinig water om te infiltreren, waardoor extra maatregelen

nodig zijn. Dan moeten we gaan kijken naar het

verminderen van de vochtvraag. Voor overstromingen

zijn er knelpunten waar onaanvaardbare risico’s moeten

worden vermeden en moet worden gezocht naar extra

bescherming en paraatheid.

P, S

P

P = Kans

S = Schade

R = Risico

R = P x S

S

H

Risico (R) = kans (P) x schade (S): Grafiek uit advies Weerbaar Waterland

waarbij we ons voornamelijk wapenen tegen de risico’s in de

oranje kader. Grotere risico’s met een lage voorkomingskans vragen

om bijkomende bescherming en paraatheid.

Een weide of straat die

elk jaar of vaker onder

water staat

Een straat of wijk

die elke 5 à 10 jaar

overstroomt

Meerdere dorpskernen

of een stad die

om de 50 à 100 jaar

overstroomt

Grootschalige,

zeldzame overstroming

zoals de

‘waterbom’

Watertekorten voor het

vullen van zwembaden

en besproeien van gazons

tijdens de zomer

Een landbouwgewas

dat elke 2 à 5 jaar

significante

droogtestress ervaart

Substantiële schade

aan gebouwen vanwege

zettingen om

de 20 à 50 jaar

Drinkwatertekorten

voor menselijke

consumptie

36


Gebiedssolidariteit

Doorheen de jaren is ons landschap drainerend ingericht en wordt zowel oppervlakteals

grondwater versneld afgevoerd. Om de waterbalans te herstellen en ons te weren

tegen langdurige droogte volstaat het dus niet om enkel in te zetten op infiltratie, maar

ook op het verminderen van de afvoer. Met andere woorden: het is een en-en-verhaal;

de kraan openzetten heeft weinig effect als de afvoer openstaat. Ook voor

overstromingen is het belangrijk om te ‘werken waar de druppel valt’, zodat bovenstroomse

gebieden mee de risico’s voor de benedenstroomse gebieden

verminderen.

WATERINCLUSIEF MAKEN VAN DE

BEBOUWDE RUIMTE

Afstroming

vertragen

Infiltratiecapaciteit

vergroten

Drainagebasis

verhogen

Buffercapaciteit

vergroten

+++ +++ + +++

HERDIMENSIONEREN VAN

WATERLOPEN

Buffercapaciteit

vertragen basis capaciteit

Afstroming Drainage-

Infiltratie-

vergroten

verhogen vergroten

++ +++ ++ +

AANPLANTEN KLE’S

Buffercapaciteit

vergroten

+

Afstroming Drainagebasicapaciteit

Infiltratie-

vertragen

verhogen vergroten

+++ + +

Verschillende maatregelfiches

waar lokale gebiedscoalities

mee aan de slag

kunnen voor het vertalen

van de gebiedsbrede doelen

naar terrein. (Draft versie)

© Cluster

Bebouwde ruimte

Het nemen van maatregelen door steden en gemeenten om water beter te integreren in het stedelijke

landschap. Dit houdt in dat regenwater wordt opgevangen, gebufferd en geïnfiltreerd in plaats van snel

afgevoerd via rioleringen. Het doel is om de waterhuishouding in stedelijke gebieden te verbeteren door

het creëren van plekken waar water tijdelijk kan worden opgeslagen (zoals groenstroken, waterpleinen

of wadi’s) en op een natuurlijke manier in de bodem kan infiltreren.

BODEMLEVEN ACTIVEREN

Buffercapaciteit

vergroten

Afstroming Drainagebasicapaciteit

Infiltratie-

vertragen

verhogen vergroten

+ ++

KNELPUNTEN

+ Toegankelijkheid

+ Kosten en financering

+ Beheer en onderhoud

RUIMTELIJKE RANDVOORWAARDEN

+ Landschappelijke integratie

In en rond waterlopen

De fysieke kenmerken en afmetingen van een rivier of beek worden aangepast om deze beter af te stemmen

op het watersysteem. Dit kan bijvoorbeeld door de waterloop te verbreden om de stroomsnelheid

te doen afnemen, te verdiepen om de doorstroming te verbeteren of de oevers aan te passen om erosie

te voorkomen. Herdimensioneren wordt toegepast om de waterafvoer te optimaliseren en de ecologische

functie van de waterloop te versterken.

Grasland - Akkerland - Fruitland

Met de aanplanting van kleine landschapselementen wordt het landschap verruwd (ontstaan van een

microreliëf) waardoor water vertraagd wordt afgevoerd en waar het lokaal blijft hangen kan infiltreren.

Niet elke KLE heeft hetzelfde effect naar waterinfiltratie, buffering of water vertragen en de koppelkansen

zullen dus verschillend zijn naargelang de gekozen KLE.

KOPPELKANSEN KNELPUNTEN VARIANTEN FINANCIEEL

KNELPUNTEN

+ Biodiversiteit

+ Kwaliteit landschap

+ Waterbeheer

+ Duurzame stedenbouw

+ Recreatie

+ Ruimtegebrek - compensatie nodig voor de verloren oppervlakte aan bewerkbare grond

+ Groene daken gevels

+ + Ecologische Wadi’s impact - herdimensioneren kan € € schadelijk € zijn voor de lokale biodiversiteit

+ + Kosten Infiltratiepleinen en complexiteit of -parken

+ Vertraagd afvoeren en

grootschaliger stockeren

van hemelwater

RUIMTELIJKE RANDVOORWAARDEN

+ Afkoppeling regenwaterafvoer

+ Beschikbaarheid van ruimte langs de bestaande waterloop

+ Hydrologische en ecologische geschiktheid - er moet rekening worden gehouden met de impact op

de waterkwaliteit, de afvoercapaciteit en de aanwezige ecosystemen

+ Het herdimensioneren moet passen in een bredere waterbeheerstrategie

KOPPELKANSEN VARIANTEN FINANCIEEL

+ Natuurherstel en biodiversiteit

+ Kwaliteit landschap

+ Verondiepen waterloop

+ Verbreden waterloop € € €

+ Waterkwaliteit en -beheer

+ Aanpassen oeverstructuur

+ Ecosysteemdiensten

+ Inham

+ Recreatie

+ plas dras oever

+ afschuinen oever

+ Nood aan een redelijk vergoedingssysteem voor landbouwers

+ Permanente ingreep op lange termijn

+ Beheer en onderhoud van KLE’s

Akkers - fruitpercelen

+ Beschikbaarheid van ruimte (vb. in intensief gebruikte landbouwgebieden)

Een levende bodem bevat meer bodemleven, waarbij wormen een sleutelrol spelen. Ze verbeteren de

RUIMTELIJKE RANDVOORWAARDEN bodemstructuur, versnellen waterinfiltratie en mengen organisch materiaal. Een hoger koolstofgehalte

voedt het bodemleven, terwijl regenwormen door hun activiteiten ook bacteriën en schimmels stimuleren.

landschap Hun gangenstelsels bv. weidevogelgebied bieden schuilplaatsen voor nuttige insecten, wat de biodiversiteit vergroot.

+ Rekening houden met de openheid van het

+ De locatiekeuze moet afgestemd worden Door op de hun waterdoorlaatbaarheid uitwerpselen en het verbeteren van de bodem van de en grond de mogelijkheid

om water vast te houden heid, met jaarlijks enkele tientallen tonnen uitwerpselen per hectare.

dragen wormen sterk bij aan bodemvruchtbaar-

+ Landschappelijke inpassing

KNELPUNTEN

+ De wetgeving rond houtsnippers als afval dient aangepast te worden

KOPPELKANSEN + Intensieve VARIANTEN bodembewerking verstoort FINANCIEEL de bodemstructuur

+ Er is regelmatige aanvoer van organisch materiaal noodzakelijk om de bodemkwaliteit op peil te

+ Biodiversiteit

houden + Hagen

het vermogen om water te laten

+ Kwaliteit van het landschap

+ Houtkanten

€ infiltreren € € niet te laten afnemen

+ De voortdurende aanwezigheid van strooisel creëert een gunstig milieu voor wormen, mits de bodem

niet te zuur is (pH hoger dan 3,8) * Er zijn meerdere instanties

+ Erosiebestrijding en natuurlijke plaagbestrijding

+ Solitaire bomen

+ Knotbomen

RUIMTELIJKE RANDVOORWAARDEN waar subsidies kunnen worden

verkregen voor aanleg

+ Beeldkwaliteit

of onderhoud van kleine

+ Beheersresten kunnen worden omgezet + De grond mag niet te zuur zijn

landschapselementen

naar compost

+ Ploegen en andere vormen van diepe bodembewerking maken wormen gemakkelijk een prooi voor

de zwermen meeuwen, waardoor de bodem wordt ‘leeggeplukt’

KOPPELKANSEN VARIANTEN FINANCIEEL

+ Erosiebestrijding

+ Biodiversiteit

+ Niet van toepassing

€ €

Vele kleine bovenstroomse maatregelen

Uit de cijfers van de modelleurs blijkt dat er nood is aan grootschalige actie in de vier

gebieden; niet onder de vorm van één groot infrastructuurproject, wel door een veelheid

aan kleinschalige acties met een grote impact. Hierbij moet maximaal ingezet worden

op Natuurgebaseerde maatregelen (zoals levendige bodems, de aanplant van KLE’s,

en beekherstel), en waar nodig bijkomende civieltechnische maatregelen (bijvoorbeeld

om woningen te beschermen).

Er is een staalkaart aan mogelijkheden rond welke maatregelen dit concreet zijn (zie ook

maatregelfiches). Deze staalkaart geeft een grotere vrijheid aan landgebruikers om

maatregelen op maat uit te rollen. Het effect op het watersysteem is heel verschillend

per maatregel. Een infiltratiepoel heeft bijvoorbeeld een andere infiltratiecapaciteit dan

de aanleg van KLE’s. Idealiter zouden we inzichtelijk moeten maken wat de inwisselbaarheid

is van de maatregelen (vb. Hoeveel volume infiltratiepoel komt overeen met een hoeveel

heid lopende meters KLE’s binnen een bepaald deelgebied?) zodat de lokale coalitie er

onderbouwd en vanuit scenario’s mee aan de slag kan.

Tot slot is de werkelijke effectiviteit van de maatregelen, en hun cumulatief effect op

vandaag, nog een algemene kennisvraag, zowel voor de lokale coalities, de modelleurs

en de Vlaamse Overheid. Hierbij is een monitoringsstrategie op Vlaams niveau

aangewezen.

37


LEERLESSEN ROND LANDBOUW

Diverse landbouwcoalities

De eerste generaties Waterlandschapsprojecten zijn sterk gestoeld op het veelvuldig

realiseren van demomaatregelen. De context van Water+Land+Schap hielp om vooral

vernieuwende maatregelen op grote schaal uit te rollen die positief bijdroegen aan de

waterhuishouding in de landbouw, of een samenwerking vormden tussen landbouw

en landschap, of de grondwatertafel in natuurgebied verhoogde (zie schema rechts).

Naarmate de coalities maturiteit ontwikkelden, werd het intersectoraal en integrerend

karakter van de samenwerkingen steeds groter. De meer holistischere benadering op

deelbekkenniveau die binnen Weerbaar Water+Land+Schap werd gemodelleerd op

water- en landbouwvlak, en ondersteund werd door ontwerpend onderzoek dat zich

voornamelijk toespitste op het formuleren van het effect van al die maatregelen als

ambitieuze gebiedsstrategie, versterkte die integratie nog meer. Afhankelijkheden

tussen sectoren werden nog duidelijker, en koppelkansen nog belangrijker.

L

X

W

X

X

S

De gebiedscoalities zelf zijn verder uitgebreid met landbouworganisaties en landbouwers,

waardoor ook meer landbouwexpertise de weg vond tot in de kern van de

coalitie. De types projecten en samenwerkingen met landbouw zijn daardoor meer

en meer divers en bouwen verder op de ervaring die is opgebouwd rond grachten,

graslanden en haagkanten. In de vallei van de Herk en Mombeek bijvoorbeeld, werd in

Water+Land+Schap 1.0 en 2.0 (pad 1) voornamelijk gewerkt in en rond de waterlopen

in een samenwerking tussen het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren, de

Provincie Limburg dienst waterlopen en het Demerbekkensecretariaat. Binnen Weerbaar

Water+Land+Schap zien we ook tal van landbouwactoren actief rond de tafel

komen zitten. Er wordt op verschillende niveau’s aan co-creatie gedaan: formuleren

van een schadegrens, opmaken van een gedeelde visie, uitrollen maatregelen.

Met en vanuit landbouwbedrijfsvoering

Binnen Weerbaar Water+Land+Schap werd externe expertise aangereikt aan de gebiedscoalities,

niet enkel rond watermodellering (Sumaqa) maar ook rond landbouw

(Bodemkundige Dienst van België). Dankzij landbouwmodellering werd inzicht gegeven

in de vochtvraag van gewassen vandaag en in de toekomst, en welke scenario’s

kunnen worden uitgerold om deze vochtvraag te verminderen. Daarnaast ontstaat

er binnen Weerbaar Water+Land+Schap ook een doorgedreven samenwerking in de

gebiedscoalities met verschillende proefcentra in Vlaanderen, zoals PC Fruit, PIBO

Campus en Inagro. Deze proefcentra kunnen vanuit hun veldkennis en ervaring input

leveren aan het proces, vormen een belangrijke tussenfiguur met private actoren en

kunnen vanuit hun werking als proefcentra meedenken over (innovatieve) oplossingen

om het landschap weerbaar te maken.

Om landbouwers ook effectief te betrekken in het landschapsverhaal is het belangrijk

om vanuit hun bedrijfsvoering te denken en van daaruit op zoek te gaan naar winwins.

Dit blijkt niet alleen uit de verschillende sessies die binnen de leeromgeving zijn

opgezet, maar ook de lokale coalities zetten stappen om landbouwers te betrekken

en vanuit hun bedrijfsvoering de win-wins vorm te geven. Hier ligt een belangrijke

koppelkans met de landbouwbegeleidingsstudie die sinds 2024 bij de coalities is

opgezet.

Onder invloed van Boerennatuur, die sterk betrokken zijn bij deze landbouwbegeleidingsstudie

en de eerste generaties van Water+Land+Schap, en andere experts zoals

Mischa Indeherberg (Mieco-effect) en Tuur Vandeweyer (Agrosymbio, Latitude), komt

er steeds meer aandacht voor agro-ecologische praktijkontwikkeling bij de lokale

gebiedscoalities. Het gaat daarbij niet alleen over landschapsbeheer als extra inkomenscategorie

voor landbouwers, maar ook over het valoriseren van biomassa i.f.v.

het reduceren van de kosten van een landbouwbedrijf. Dit kwam ook als inspirerend

L

W

X

S

38


voorbeeld naar voren bij het traject in Linkerschelde-oever tijdens de Focussessie

Landbouw (zie verder). In de actieplannen van de verschillende coalities wordt hier

actief op ingezet.

Geschakelde strategie

Bovenaan: © Bob Van Mol,

© Noa Sneyers © AWB

Onderaan: © PC Fruit, © Bob

Van Mol, © Eddy Vanschoenwinkel

De transformatie van het huidige landschap vraagt om een stapsgewijze strategie,

om maatregelen te testen maar ook om vertrouwen op te bouwen. Deze geschakelde

strategie vertrekt vanuit quick-wins en no-regret maatregelen die voor de landbouwer

ook op korte termijn voordelen opleveren in de huidige bedrijfsvoering, zonder de deur

te sluiten voor meer structurele of ingrijpende maatregelen waar ze nodig blijken.

1. Bodem- en teelttechnieken: Het inzetten op een levende bodem en het verminderen

van de bodemcompactie zijn no-regretmaatregelen. Deze maatregelen zijn

belangrijk om de sponsfunctie van de bodem te vergroten. Helaas zijn ze moeilijker

modelleerbaar waardoor de effectieve impact onvoldoende gemeten kan

worden.

2. Kringloopherstel: Vandaag worden veel graslanden gescheurd omdat ze weinig

meerwaarde opbrengen in de landbouwbedrijfsvoering, onder andere door het

verdwijnen van vee ten gevolge van de stikstofcrisis. Het herstel van deze kringloop

is cruciaal: graslanden functioneren als buffers met een grote infiltratiecapaciteit

om het effect van hevige regenbuien te mitigeren. Ook andere sponsmaatregelen

kunnen bijdragen bij aan het herstel van kringlopen in het landbouwbedrijf.

Denk aan het valoriseren van houtsnippers uit houtkanten (waar momenteel nog

een juridische belemmering op zit).

3. Perceelsrandmaatregelen: Lijnmaatregelen zoals houtkanten en grasbufferstroken

verhogen de weerbaarheid van het landschap, maar vragen om de nodige

praktische vertaling. In akkergebied dienen deze strategisch te worden aangeplant

om onkruidverspreiding te vermijden. Anderzijds is er veel gevoeligheid rond

een mogelijk natuurstatuut en het soms te dwingend karakter van een beheerovereenkomst

of ecoregeling.

4. Teeltplanontwerp: Bij de heraanleg van fruit- of akkerpercelen kan er nagedacht

worden over de inrichting ervan, bijvoorbeeld door de rijrichting parallel aan de

hoogtelijnen te voorzien, zodat water vertraagd wordt afgevoerd en kan infiltreren.

39


5. Alternatieve teelten: De vochtvraag van teelten zal in de toekomst toenemen,

terwijl er ook extremere en langere droogteperiodes op ons afkomen. Naast

maximaal in te werken op het watersysteem door infiltrerende en de-drainerende

maatregelen, kan er ook nagedacht worden over het aanpassen van de teelten: de

juiste teelt op de juiste plek. Dit vergt echter maatwerk voor de bedrijfsvoering van

de landbouwer.

6. Grondenruil: Het herstellen van de waterbalans toont dat sommige landgebruiken

niet in evenwicht zijn met de beschikbaarheid aan water. Zo zal het verhogen

van de drainagebasis in valleigebieden bijvoorbeeld zorgen voor te natte fruitpercelen

(Herk en Mombeek) of zullen sommige akkers nu eenmaal te droog worden

in de toekomst om aan productieve landbouw te blijven doen (Midden- en

Zuid-West-Vlaanderen). Strategische grondenruil in dergelijk veranderend landschap

zal dan voor sommige bedrijven de enige uitweg zijn om ondernemingszekerheid

te kunnen aanbieden.

Koppelkansen

De nodige transformatie zal fors zijn, waardoor we moeten zoeken naar investeringen

die meervoudig rendement hebben door op verschillende koppelkansen in te

zetten. Ook om draagvlak bij landbouwers te vinden, is het belangrijk om te zoeken

naar koppelkansen met andere uitdagingen, zoals erosiegevoelige percelen. Zo is

bijvoorbeeld de aanleg van een grasbufferstrook zowel positief voor het infiltreren van

water, als voor het tegengaan van erosie en de uitspoeling van nutriënten, maar kan

die nog efficiënter zijn als ditch en swale of meer biodiversiteit ondersteunen als er

een haagkant op kan worden ingericht.

Allianties

Naast optimalisaties en partnerschappen op bedrijfsniveau, zijn er ook allianties op

collectief of landschapsniveau te maken. De vier WWLS-coalities kijken steeds meer

naar andere belangrijke actoren die mee kunnen werken aan de nodige geschakelde

strategie binnen de landbouw, bijvoorbeeld de verwerkende industrie; zoals de

Tiense Suiker in de Getestreek, de diepvriesindustrie in West-Vlaanderen of de fruitveiling

in de Herk en Mombeek. Ook de aantakking bij andere projecten of statuten,

zoals bijvoorbeeld het Landschapspark Hart van Haspengouw in de vallei van de

Herk en Mombeek, biedt kansen. Tot slot heeft het baanbrekend onderzoek binnen

ILVO het debat rond publieke landbouwgrond doen opwaaien. Heel wat projectpartners

binnen coalities zijn publieke grondeigenaar, wat de potentie biedt om een transitie

te ondersteunen. Uit onderzoek van dr. Hans Vandermaelen weten we dat publieke

grond in een bedrijfsmodel vaak de nodige marge betekent om een ander model te

verkennen of om kringlopen te sluiten. Zo wordt ook in Linkerscheldeoever geëxperimenteerd

met een pasmuntovereenkomst*, waar publieke grond ter beschikking

wordt gesteld van een landbouwer als die natuurinclusiever aan de slag gaan op hun

eigen percelen. Tot slot wordt in een aantal coalities ook opgeroepen tot een moratorium

op de verkoop van publieke grond, om verder te studeren wat de potentie is van

publieke grondpositie in de bredere waterlandschapstransitie.

* Vorm van overeenkomst

waarbij de overheid aan de

landbouwer voor een

bepaalde periode een

bepaalde oppervlakte grond

ter beschikking stelt. Op deze

grond kan de landbouwer

specifieke teelten verbouwen

voor eigen nut. In ruil (als

‘pasmunt’) voert de landbouwer

een ‘kiekendiefvriendelijk

beheer’ uit op eenzelfde

oppervlakte grond die hij/zij al

in gebruik heeft. Onder

kiekendiefvriendelijk beheer

wordt o.m. verstaan: grasklavers,

luzerne, mengteelten

van vlinderbloemigen en

graansoorten, … Duurtijd

overeenkomsten van 1 - 5

jaar. (Bron: Grenspark Groot

Saeftinghe)

Grondbezit van OCMW’s naar

omvang en ligging

© ILVO op basis van kadasterdata

(FOD Financiën, 2024)

40


LEERLESSEN ROND LANDSCHAP

Derde pijler ‘Water+Land+Schap’

Landschap, de derde pijler van Water+Land+Schap, speelt een belangrijke rol voor

de coalities. Terwijl er een grote variëteit aan types landschappen en natuurwaardes

doorheen alle waterlandschapsprojecten (van topnatuur met waardevol veen tot

huis-tuin-en-keukensoorten), is de pijler ‘landschap’ nog te vaak onderbelicht in het

proces. Zo zijn er bijvoorbeeld geen kwantitatieve en kwalitatieve prognoses of metingen

uitgevoerd rond natuurdoelen, zoals dat wel is gedaan voor water en voor

landbouw. Dit was een noodgedwongen keuze in dit proces, en lokale coalities benadrukken

de kennisnood. In de praktijk, zoals bij het vertalen van de waterdoelen naar

het terrein, leggen de coalities wel belangrijke koppelkansen, waarbij maximaal ingezet

wordt op Natuurgebaseerde maatregelen. De ondersteuning via ontwerpend onderzoek

helpt hier bij. Het verhogen van de drainagebasis heeft bijvoorbeeld een positief

effect op waardevolle graslanden in de vallei en het bovenstrooms bufferen van water

voorkomt dat benedenstroomse natuurgebieden langdurig onder water komen te

staan. Volwaardige biodiversiteitsstrategieën blijven eerder verdere toekomstplannen.

Ecohydrologisch structuurherstel van beken en valleien

Binnen Weerbaar Water+Land+Schap wordt er vertrokken vanuit waterkwantiteit om

het landschap weerbaar te maken voor de toekomst. Al snel werd duidelijk dat een

goede waterkwaliteit van groot belang is, en zelfs mee de schadegrens bepaalt. Een

voorbeeld: langdurige overstromingen met een slechte waterkwaliteit hebben grotere

gevolgen voor fauna en flora dan overstromingen met een goede waterkwaliteit. Hier

ligt een belangrijke link met de stroomgebiedbeheerplannen en de werking van de

bekkencoördinatoren.

Doorheen de tijd zijn de beken en valleien in ons landschap sterk genormaliseerd, wat

heeft geleid tot een versnelde afvoer van water en een afname van de ecologische

toestand. Om het landschap weerbaar te maken, is het belangrijk om opnieuw naar

de valleien zelf te kijken en ze te herstellen. Bijkomend hebben valleien ook een grote

ecologische meerwaarde. Structuurherstel biedt kansen voor het herstellen van veen,

het creëren van ruimte voor waardevolle ecotopen en het verruwen van waterlopen,

wat ook de waterkwaliteit ten goede komt.

Natuurherstelwet

Veel van de wateruitdagingen in de vier Weerbaar Waterlandschapsgebieden zijn

gekoppeld aan landschap en (agro)biodiversiteit, bijvoorbeeld het uitdrogen van

veengebieden of het droogvallen van poelen voor de kamsalamander. Binnen de

actieprogramma’s wordt steeds ingezet op natuurgebaseerde maatregelen die koppelkansen

zoeken met andere doelstellingen. Een belangrijke kapstok hiervoor in de nabije

toekomst is de Natuurherstelwet, waar heel wat aanknopingspunten* liggen met de

acties die de lokale gebiedscoalities willen uitrollen op zowel korte als lange termijn.

* Voornamelijk rond bestuivers

(art. 10) en landbouwecosystemen

zoals akkervogels

en veengebieden

(art. 11) zijn er heel wat

aanknopingspunten te

vinden in de actieplannen.

Landbouwer als landschapsbeheerder

Naast koppelkansen tussen water en landschap, zijn er ook belangrijke wins te boeken

bij landbouwers, zoals inzetten op bestuivers en natuurlijke plaagbestrijders. Een

weerbaar landschap vraagt ook om het juiste beheer ervan, bijvoorbeeld als het gaat

om het maaien van waardevolle graslanden of het beheren van grachten. Gezien veel

van de maatregelen zullen landen in landbouwlandschappen, speelt de landbouwer

hier een belangrijke rol in. Naar voorbeeld van de Nederlandse agrarische collectieven

zouden landbouwers als landschapsbeheerders aan de slag kunnen gaan en samenwerken

vanuit een gedeelde visie over het gebied en het zoeken naar er win-wins.

41


07/06/’24 FOCUSWORKSHOP WATERDOELEN

@AWB – Pachecolaan 34, Brussel

Aanwezigen

• Trekkers van vier WLS-gebiedscoalities (Voeren, Herk

en Mombeek, Kleine en Grote Nete en IJzer & Midden-Zuid

West-Vlaanderen)

• Experts uit verschillende sectoren betrokken bij het

thema, waaronder: Sumaqua, VLM, VMM, Natuurpunt,

ALV, INBO, Minaraad, IMDC, Vlakwa

Doel

• Vanuit concrete cases leren van de uitdagingen en

kansen die lokale gebiedscoalities zien bij het opstellen

van waterdoelen richting uitvoeringslogica’s als kans

voor geïntegreerde projecten.

• Samen met de trekkers en experts enkele leervragen

formuleren richting een WLS 3.0.

Opzet

1. Inleiding: opmaak Vlaamsbrede waterdoelen volgens

advies Weerbaar Waterland (IMDC)

2. Leren uit WLS-cases vanuit concrete vragen rond

hoe coalities aan de slag (kunnen) gaan.

3. Leevragen richting WLS 3.0: Welk proces is nodig?

Wat is de rol van Vlaanderen?

Belangrijkste leerlessen

• Naast waterkwantiteit ook waterkwaliteit,

biodiversiteit, landbouw,... meenemen bij het

opstellen van een actieprogramma

• Nood aan gebiedssolidariteit op verschillende

schalen (binnen deelbekken, tussen bekkens

onderling)

• Gebiedsgerichte doelen (WAT) kunnen ruimte

creëren bij lokale coalities om te verkennen

HOE ze deze invullen

• Werken op verschillende snelheden: enerzijds

de urgentie van de weersextremen, anderzijds

tijd geven aan de lokale coalities om zich te

vormen

• Water as a Service: financiële plaatje en mix aan

instrumenten koppelen aan de afwegingen die

gemaakt worden

• Van compensatie richting een transitie: structurele

mechanismes of verdienmodellen uitwerken

42


Leren uit WLS-cases vanuit concrete vragen

Aan de hand van posters met concrete vragen, kregen de

trekkers van de vier coalities om de beurt het woord. De

experts werden aangeduid als respondenten. De vragen

bestonden uit drie delen:

1. Wat is jullie intrinsieke motivatie voor doelen?

• Waarom helpen doelen jullie als lokale coalitie?

• Waar ligt de grootste individuele motivatie en/of

eigenbelang voor landgebruikers om te werken aan

het water- en landschapsverhaal?

• Waar wordt het grootste risico ervaren bij landgebruikers

(zowel voor teveel als te weinig water)?

• Bestaat er inzicht in gebiedssolidariteit? Op welke

manier ontstaat die?

• Welke positieve afhankelijkheden zien jullie in het

gebied tussen landbouw, natuur en verstedelijking?

2. Hoe brengen we deze doelen naar uitvoering?

• Op welke manier formuleren jullie vandaag projecten?

Verhouden jullie die nu al tot een bepaald

streefdoel? Waaruit bestaat dat doel (kwantitatief,

kwalitatief, ruimtelijk,…)?

• Welke projecten zijn voor jullie veelbelovend of

voorbeeldstellend als het gaat om impact?

• Welke maatregelen worden niet ervaren als een verlies

(en hangen dus af van compensatie), maar zijn

een intrinsieke win-win, ook voor het eigenbelang

van de landgebruiker?

• De torenhoge waterdoelen die op ons afkomen zijn

onmogelijk te behalen met enkel maatregelen die

het huidige systeem optimaliseren, m.a.w. maatregelen

op plekken waar die ‘makkelijk’ implementeerbaar

zijn en die het landgebruik niet in vraag stellen.

Zien jullie vandaag al voorbeelden van een forsere

transitie?

3. Verandert dat het proces? (ondersteuning: wie/

wat?)

• Welke ondersteuning is lokaal nodig eenmaal doelstellingen

per deelbekken worden geformuleerd?

• Welke ondersteuning is er lokaal nodig om de projecten

met meest veelzijdige impact te stimuleren?

• Welk soort proces werkt (beter)?

• Wie is aan zet?

Rond het opmaken van gebiedsdoelen waren de

trekkers en de experts het eens: doelen kunnen bij de

lokale coalities zorgen voor een houvast, een objectieve

lat. De cijfers geven inzicht in wat er moet gebeuren om

ons weerbaar te maken voor de toekomst en kijken niet

puntsgewijs naar maatregelen maar vanuit het hele systeem.

In extreme gevallen kunnen deze doelen ook een

afschrikkend effect hebben: in West-Vlaanderen bijvoorbeeld

tonen de cijfers dat er een gigantische hoeveelheid

water op hen af zal komen in het toekomstig klimaat, dat

zelfs met grote inspanningen moeilijk opgevangen kan

worden. Daarnaast kwam ook aan bod dat niet enkel

de waterkwantiteit, maar ook andere aspecten zoals

waterkwaliteit of natuurdoelen meegenomen moeten

worden in het verhaal.

Belangrijk bij het uitrollen van maatregelen om de doelen

te behalen, is solidariteit tussen de verschillende actoren

(bv. bovenstrooms VS benedenstrooms of 1 grote

landbouwer versus vele kleine landbouwers) en sectoren

(bv. natuur versus landbouw). De verwevenheid van de

verschillende landgebruiken maakt een gezamenlijke

aanpak noodzakelijk. Daarbij werd ook aangehaald dat

de bebouwde ruimte, die vandaag vaak vergeten wordt

in dit water- en landschapsverhaal, hier ook een rol in

moet spelen. Vaak is het individueel belang tegenstrijdig

met het algemene belang, maar hoe kunnen we toch

zorgen voor een positieve afhankelijkheid? Belangrijk bij

gebiedssolidariteit is dat dit niet altijd vrijblijvend hoeft te

zijn en dat ook het financiële plaatje hieraan gekoppeld

wordt.

Uit de vier cases werd duidelijk dat het betrekken van

landbouwers en andere actoren doorslaggevend zijn

voor een succesvolle aanpak. Een eerste stap is namelijk

het zorgen voor bewustwording rond de problematiek en

lokale actoren de juiste kennis aanreiken. Door hen mee

in het verhaal te laten stappen, en zelfs mee ambassadeur

te laten worden, kan er gezocht worden naar winwins.

Zo zijn er vaak al enkele koplopers aan de slag die

een inspirerende rol kunnen opnemen. Daarnaast zorgt

het betrekken ook omgekeerd voor een gedragen plan

dat vertrekt vanuit de lokale ervaringen, uitdagingen en

kansen – en heeft het project dus meer kans op slagen.

Bij landbouwers bijvoorbeeld moet gekeken worden of

bepaalde maatregelen passen in hun bedrijfsvoering.

Uit de coalities werd duidelijk dat elk gebied vertrekt

vanuit zijn specifieke uitdagingen en kansen, in de

Voerstreek bijvoorbeeld is erosieproblematiek de sturende

factor, terwijl in West-Vlaanderen de twee extremen

van zowel overstromingen als droogte zorgen voor een

nood aan grootschalige actie.

43


REFERENTIE: Ferrara (Italië)

In november 2023 vond er een interregionale

uitwisseling plaats tussen de West-Vlaamse

Waterlandschapsprojecten (zoals Midden- en

Zuid-West-Vlaanderen en de bovenloop van de

IJzer) en de provincie Ferrara in Italië. Tijdens de

uitwisseling kwamen enkele interessante vergoedingssystemen

aan bod, die inspirerend

kunnen zijn voor de Vlaamse cases.

Context

De provincie Ferrara ligt in het Noorden van Italië,

in de vallei van de Po. Het landschap is gekenmerkt

door een zeer vlak reliëf, waarvan bijna de helft

onder het niveau van de zeespiegel ligt en daardoor

continu ontwaterd moet worden met pompgemalen.

De rivieren liggen hoger in het landschap, langs

weerszijden omringd door dijklichamen, waardoor

er weinig bufferruimte is en dus geen ruimte voor

water bij overstromingen.

De inrichting van het landschap maakt de regio

zeer gevoelig voor overstromingen. In mei 2023

werd de regio zwaar getroffen, waarbij er 250 mm

regen viel (tegenover een gemiddelde in de maand

mei van 61 mm), met menselijke slachtoffers tot

gevolg. Naast wateroverlast is ook droogte een

grote uitdaging in het gebied. Tijdens de extreme

droogte van de zomer in 2022, in combinatie met

grote onttrekkingen van de grondwatertafel, stond

de Po bijna volledig droog. Bijkomend zorgde deze

periode voor het landinwaarts trekken van de

verzilting aan de riviermondingen, waardoor het

zout tot in de irrigatiekanalen terecht kwam en zo

een bedreiging vormde voor de landbouw. De

klimaatveranderingen zullen deze extreme weersomstandigheden

nog versterken, waardoor er

nood is aan de transitie richting klimaatrobuuste

landschappen en infrastructuren.

Waterbeheer en -beleid

Het waterbeheer heeft nood aan ruimtelijke

coördinatie. Voornamelijk in het poldergebied is er

een grote complexiteit in het waterbeleid en

verschillende soorten beheer. Voor het hele gebied

werd een consortium (Consorzio di bonifica

pianura di Ferrara) opgericht als publiekrechtelijk

orgaan, bestaand uit de fusie van vier polderbesturen.

Het Corsortium zet in op waterveiligheid en

ook waterbeschikbaarheid, bijvoorbeeld voor de

landbouw die een belangrijke speler is in het

gebied.

Financiële bijdrage van landgebruikers

Elke inwoner uit de regio betaalt een basiscontributie.

Daarboven is er een bijkomende heffing waarbij

het bedrag afhangt van het landgebruik (open

De Po tijdens de droge zomer van 2022. ©AFP

Het dorp Lugo volledig onder water tijdens de overstromingen

in mei 2023. ©AFP

ruimte, industrie,...). Tenslotte is er een derde schijf

die afhankelijk is van de dienstverlening, zoals de

nabijheid tot drainage- en/of irrigatiekanalen. Dit

betekent dat landbouwers hun akkers kunnen

bevloeien met water uit de rivieren, maar daarvoor

een bijdrage moeten betalen. Een landbouwer met

een meer watervragende teelt betaalt een hogere

bijdrage dan een landbouwer met een minder

intensieve teelt.

Compensatie bij overstromingen

In de lager gelegen velden werden afspraken

gemaakt met de landbouwers rond een vaste

jaarlijkse vergoeding ter compensatie van de

schade bij overstromingen. Het bedrag van deze

vergoeding wordt berekend op basis van de meest

wenselijke teelt, namelijk grasland. Indien een

landbouwer beslist om een andere teelt te verbouwen,

krijgt hij enkel de vergoeding voor grasland

en moet het bijkomend risico dus zelf opgevangen

worden. Deze vergoeding wordt jaarlijks uitbetaald,

dus ook als de percelen niet overstromen dat

jaar.

44


Leervragen richting WLS 3.0

Momenteel is IMDC een studie aan het doen richting het

opmaken van Vlaamsbrede waterkwantiteitsdoelstellingen.

Eerst worden er objectieve strategische doelstellingen

opgemaakt voor overstromingen en droogte.

Vervolgens worden deze vertaald naar operationele

doelstellingen die per (deel)bekken kijken naar wat er

nodig is om het landschap weerbaar te maken. Deze

Vlaamsbrede doelen zullen uiteindelijk moeten landen op

het terrein. Vlaanderen kan hierin de WAT bepalen maar

lokale gebiedscoalities moeten de vrijheid krijgen om de

HOE te verkennen.

Om deze HOE te verkennen is er nood aan tijd, middelen

en vertrouwen, zoals structurele financiëring,

eenvoudigere structuren en efficiëntere samenwerking

en regelgeving. Hierin zit een tegenstrijdigheid: enerzijds

is de problematiek urgent en moeten we snel actie

ondernemen, anderzijds is er tijd nodig om coalities te

laten vormen en te kijken hoe de doelen op het terrein

kunnen landen in een gedragen actieplan. Bovendien is

bij het uitrollen van gebiedsgerichte doelen op het terrein

is het belangrijk dat de ziel van W+L+S bewaakt wordt,

en het waterverhaal dus samengaat met het natuur- en

landbouwverhaal.

Om uiteindelijk deze doelen te laten landen op het terrein

aan de hand van verschillende sponsmaatregelen, is

er nood aan gebiedssolidariteit. Vaak zijn er bovenstrooms

minder problemen en komt al snel de vraag

“Moeten wij de risico’s benedenstrooms mee oplossen?”

Ook richting een WLS 3.0 moet er gehamerd worden

op deze solidariteit, op verschillende schalen: tussen

bekkens wanneer de Vlaamse doelen er zijn en binnen

het deelbekken zelf. Deze solidariteit betekent nog geen

vrijwilligheid, dit kan ook opgelegd worden. Zo zijn er

enkele inspirerende voorbeelden, zoals Ferrara in Italië

of een case in Tongeren waarbij een landbouwer die niet

mee wou stappen in een project om de modderstroom

tegen te houden, door de rechter verantwoordelijk

geacht werd en daarbij ook verplicht was om mee te

stappen in het traject.

Belangrijk richting een WLS 3.0 is het vereenvoudigen

van de financiële constructies. Een voorbeeld dat naar

voor kwam tijdens de focussessie was het bekken-systemisch

management versterken en sturend maken voor

alle andere actoren in het gebied: ‘1 pot geld, 1 stuur, 1

plan en 1 uitvoering’. Hierbij is het grondenbeleid cruciaal,

bijvoorbeeld richting één grondenmanagement per

bekken. Er is daarnaast nood aan een uitgebreide mix

aan instrumenten (bijvoorbeeld bovenstroomse Watergevoelige

openruimtegebieden, planologische verankering

valleien, Agnas,…). Deze financiële constructies vragen

om een cultuuromslag, bijvoorbeeld richting resultaatgebonden

financiering en structurele financiering voor

maatregelen. Een transitie in gang zetten kost niet alleen

tijd, maar ook geld en is er dus nood aan budget voor

deze transitie.

45


17/12/’24 FOCUSWORKSHOP LANDBOUW

@Hendrik Consiencegebouw, Brussel

Aanwezigen

• Trekkers van vier WWLS-gebiedscoalities (Bovenloop

IJzer, Midden en Zuid-West-Vlaanderen, Herk en Mombeek

en de Gete)

• Trekkers van andere WLS-gebiedscoalities (Voeren,

beek.boer.bodem, Maarkebeek,...)

• Experts uit verschillende sectoren betrokken bij het

thema, waaronder: BDB, VLM, INBO, ILVO, ANB, ...

• Inspirerende sprekers die vanuit hun praktijk ervaringen

deelden, zoals Yaëlle Jacobs en Mischa Indeherberg,

en Tuur Vandeweyer als expert mee aan tafel

Doel

• Vanuit concrete cases leren van de uitdagingen en

kansen die lokale gebiedscoalities zien bij het opzetten

van een gebiedsgerichte landbouwontwikkeling.

Opzet

1. Inleiding: de huidige landbouw zal zich op de toekomstige

weersomstandigheden moeten voorbereiden

2. Inzicht in de landbouwbegeleidingsstudie (VLM)

3. Inspirerende presentaties rond het ontwikkelen van

een gebiedsgerichte landbouwvisie: Geraardsbergen-Lierde

en Linkerscheldeoever.

4. Interactieve oefening in drie groepen, opgedeeld volgens

dominante landbouwtypes: graslandlandbouw,

intensieve landbouw en bodeminclusieve landbouw.

Belangrijkste leerlessen

• Gebiedscoalities hebben meer kennis, capaciteit

en middelen nodig bij het ontzorgen van lokale

boeren. Landbouwbegeleiding op maat biedt

hier veel kansen.

• MAAR landbouwbegeleiders die landbouwers

meenemen in het geïntegreerd landschapsverhaal,

gekoppeld aan hun bedrijfsvoering zijn

tegelijkertijd zeer zeldzaam en hard nodig.

• Landbouwers meenemen in het landschapsverhaal

door uit te gaan van win-wins, zoals

erosiebestrijding of lagere machinekosten.

• Naast maatregelen die enkel op de schouders

van de individuele landbouwer terechtkomen,

is het ook belangrijk om naar alternatieven

te kijken, zoals collectieve inspanningen, het

gebruik van openbare gronden als katalysator

of het betrekken van private spelers (zoals de

verwerkende industrie).

• Landbouworganisaties en - onderwijs spelen

een belangrijke rol in het vertalen van good

practices naar de bredere praktijk.

REFERENTIE: Geraardsbergen-Lierde

(presentatie door Yaëlle Jacobs)

Binnen het ‘Traject naar een geïntegreerde

ruimtelijke visie op landbouw’ werd voor het

gebied van Geraardsbergen-Lierde een visie

geformuleerd vanuit het landbouwperspectief,

dat voorheen reactief werd ingevuld. Het traject

vormt op die manier de opstap naar een geïntegreerde

openruimtevisie waarin alle functies

(natuur, wonen, werken,...) aan bod komen.

Landbouwbedrijven in 2023

Het traject vertrok vanuit een analyse van de

huidige landbouw aan de hand van verschillende

bedrijfstypes en hun jaarcyclus. Ook de verschillende

dynamieken die zowel kansen als uitdagingen

vormen, werden in kaart gebracht.

Principes op bedrijfsniveau

De analyse stelde vier principes scherp: 1) Een

landbouwbedrijf is rendabel 2) Een landbouwbedrijf

heeft zekerheid over de bedrijfsvoering 3) Een

landbouwbedrijf is zo circulair mogelijk 4) Een

landbouwbedrijf is in evenwicht met zijn omgeving.

Ruimtelijke landbouwvisie aan de hand van de vier pijlers.

©Cluster

Ruimtelijke landbouwvisie voor 2050

Op basis van de vier principes werd een ruimtelijke

landbouwvisie opgemaakt aan de hand van vier

deelgebieden: heuvelruggen, steile hellingen,

zachte hellingen en valleien. Voor elk van deze

pijlers werd gekeken naar hoe de landbouw er uit

zou zien in 2050, op de steile flanken bijvoorbeeld

moet er ruimte komen voor buffers, eiwitrijke

graslanden en erosiebestendige gewassen.

46


REFERENTIE: Linkerscheldeoever

(presentatie door Mischa Indeherberg)

Van 2015 tot en met 2021 liep er in Linkerscheldeoever

een traject vanuit de Haven van Antwerpen

om landbouwers te laten meewerken aan

voedselgebieden voor de bruine kiekendief

zodat de natuurdoelstellingen voor deze soort

gerealiseerd konden worden (en de havenontwikkeling

niet gehypothekeerd werd). Deze

opdracht resulteerde in een samenwerking met

een 15-tal landbouwers op ongeveer 150 ha

grond. Dit project vormde zo de katalysator voor

de uitbouw van het Grenspark Groot Saeftinghe.

Context

Bij de aanvang van het project in 2015 was er een

groot spanningsveld tussen de haven en de omliggende

natuur en landbouw. Door het ontbreken

van eigenaarschap, een gebiedsvisie en gerichte

communicatie, bewoog er weinig in het gebied.

Het project vertrok vanuit de noodzaak van de

Haven om voedselgebieden te ontwikkelen voor de

bruine kiekendief, maar ging uiteindelijk verder dan

dat, waarbij er met landbouwers gekeken werd

welke maatregelen een win-win kunnen zijn voor

hun bedrijfsvoering.

Leerlessen

Terugblikkend op het traject, formuleerde Mischa

Indeherberg tijdens zijn presentatie 20 belangrijke

leerlessen om draagvlak te creëren binnen de

landbouwgemeenschap en het tot stand komen

van een duurzame visie op landbouw.

• Vertrek van een heldere doelstelling en analyseer

welke maatregelen & instrumenten nodig zijn

om die te bereiken

• Ga na hoe de gewenste maatregelen inpasbaar

zijn in landbouwbedrijfstypes/modellen in de

regio

• Denk na over hoe de gewenste maatregelen ook

voor landbouwers interessant kunnen zijn (zoek

de win-win)

• Leg in de startfase de lat niet te hoog (zonder

het doel te verloochenen !)

• Selecteer de landbouwers die je gaat contacteren

nauwkeurig en ga planmatig te werk

• Neem een correcte en hulpvaardige houding aan

in je contacten met landbouwers

• Zorg voor een complementair leidend team

• Zorg dat je snel eerste veld-demoprojecten

realiseert

• Monitor de effecten van je (eerste) realisaties

(ifv van je maatschappelijke doelen maar ook

landbouwkundig & bedrijfseconomisch!)

• Communiceer naar de landbouwers over je

veld-demoprojecten en de monitoringsresultaten

Samen met de landbouwers en experten werd er op terrein

gegaan om maatregelen te bespreken. ©Mieco-effect

Overheidsgronden werden ingezet voor demoprojecten en

pasmuntsovereenkomsten. ©Mieco-effect

• Consolideer wat kan geconsolideerd worden,

draag actief uit, maar blijf open staan voor verbetering

& finetuning door je stakeholders

• Sensibiliseer en doe aan community building

• Start niet te vroeg met het uitwerken van een

gebiedsvisie

• Neem de tijd om een eerste aanzet van gebiedsvisie

te verfijnen samen met de landbouwers

(eigenaarschap !)

• Bereid de implementatie van de gebiedsvisie

zorgvuldig voor

• Verbreed de gebiedsvisie naar andere thema’s,

bv. via deelstudies, en engageer zo ook andere

stakeholders voor je gebiedsgericht project

• Combineer alle bekomen thematische inzichten

tot een geïntegreerde visie, visualiseer deze en

draag uit

• Wees alert voor de specifieke noden van landbouwers

om de verhoopte transitie waar te

kunnen maken en bied de nodige ondersteuning

• Herstel de autonomie van de landbouwer en zijn

rol als beheerder van het landschap

• Laat je inspireren door sociale profielen met expertise

in veranderingsmanagement en veranderingsprocessen

47


Graslandlandbouw

48

Cases: Zennebeemden (WLS1.0), Herk en Mombeek

(WWLS), Voeren (WLS2.0), Gete (WWLS), Beek.Boer.

Bodem (WLS1.0), IJzervallei (WWLS)

Uitdaging: grotere nood aan grasland versus economische

realiteit ten gevolge van stikstof

• Het belang van grasland in een klimaatrobuust waterlandschap

wordt groter. Grasland heeft een grotere

infiltratiecapaciteit dan akkerland en laat meer medegebruik

toe als overstromingsbufferzone.

• Graslandbeheer is nuttig in landbouwbedrijfsvoering

voor biomassastromen die voornamelijk benut kunnen

worden door de veeteelttak. Door de stikstofuitdagingen

staat net die tak onder druk, waardoor meer

grasland gescheurd wordt.

» IJzervallei brengt landgebruiksveranderingen in

kaart om de schaal van deze dynamiek te begrijpen

» Het statuut ‘permanent grasland’ beperkt landbouwbedrijfsvoering

en heeft een omgekeerd

effect (draagvlak verkleint).

Uitdaging: Graslandbeheer

• In verschillende coalities wordt ingezet op bloemenrijk

of soortenrijk grasland (Gete, Voeren, Herk & Mombeek,...)

met meerjarige soorten van dottergraslanden

tot kalkmoeras. Maaien is hierbij de meest aangewezen

beheervorm. Voor grotere gebieden is eventueel

een combinatie mogelijk met nabegrazing. In drogere

types kan ook extensieve seizoensbegrazing een

geschikte beheersvorm zijn. In elke van deze heeft

samenwerking met de landbouwsector potentie. In

Herk en Mombeek worden hierrond overeenkomsten

afgesloten en wordt er nagedacht over het opzetten

van een machinering om de slagkracht van lokale

landbouwers t.o.v. aannemers of loonwerkers te

vergroten.

• Er zijn al verschillende experimenten lopende:

» Goede samenwerking VLM bedrijfsplanner voor

beheer en -aanplant (Voeren)

» Potentie van beheerovereenkomst Landinrichting.

Elke grondgebruiker – die dus niet noodzakelijk een

landbouwer hoeft te zijn - kan zo’n BO LI sluiten,

wat nog meer kansen biedt voor een diversiteit aan

grondgebruikers.

Uitdaging: Grasland ≠ louter landbouw, maar ook

natuur!

• Grasland is het landgebruik bij uitstek voor samenwerking

tussen natuur en landbouw. Alleen is de kennis

hierover nog zeer verspreid. Daarom nood aan:

» Ruimere indexering van type graslanden

» Per type grasland aangeven welke beheervraagstukken

erop zitten en welke potentie hier bij landbouwondernemingen

kan liggen

» Beheerovereenkomsten aanpassen op maat van de

noden

• Graslanden worden nog stiefmoederlijk behandeld

in natuurontwikkeling. Met een investeringsstrategie

vergelijkbaar met de bebossingsstrategie (mensen,

middelen en instrumenten) kunnen de cultuurlandschappen

die Vlaanderen typeren zich geïntegreerd

ontwikkelen. Naast Water+Land+Schap vormen de

Landschapsparken voor dit onderzoek mogelijks de

juiste innovatieve omgeving.

Uitdaging: Multifunctioneel gebruik overstromingsbufferzone

• In de Zennebeemden wordt geëxperimenteerd met

natte en semi-permanente teelten naast een afgebakende

GOG. Resultaten van dergelijk praktijkonderzoek

mogen breder gedeeld worden in de WLS-leeromgeving.

• Realisatie is mogelijk (zoals de zes landschappelijk

geïntegreerde waterbuffers in Voeren), maar vergt een

intensief participatief traject met infowandelingen en

-avonden. Voeren is hard getroffen in 2021, en ook recenter,

waardoor het maatschappelijk belang gevoeld

wordt door alle lokale stakeholders.

• Nood aan afsprakenkaders op maat:

» Toelaten schaduwbomen (ANB) om vee in droge

periodes buiten te laten grazen

» Flexibele data toelaten voor maaibeheer en kalenderlandbouw

» MAP nitraatmetingen

» Billijk vergoedingssysteem

» ...

• In Voeren is het uitwerken van een vergoedingssysteem

haalbaar, maar is de toepassing op terrein zeer

tijdrovend. Het komt dus vaak neer op capaciteit.

• Soms is medegebruik niet mogelijk en is grondverwerving

de enige oplossing (≠ draagvlakbevorderend voor

het ruimere gebied aangezien de opgave groter wordt

en het buffergebied ook mondjesmaat uitbreidt). Voor

een coalitietrekker is het dan niet evident om te weten

wanneer te communiceren (wanneer een oplossing

duidelijk is of net daarvoor?). Mischa Indeherberg

(Mieco-effect) suggereerde om landbouwers echt heel

vroeg te betrekken, zodat ze mede-eigenaar kunnen

zijn van een oplossing en daar als ondernemer ook

mee om kunnen gaan.

Uitdaging: Monitoring

• Er loopt veel experiment, maar de effecten worden

nog te weinig in kaart gebracht (zowel landbouwkundig

als natuurkundig). Zeker het cumulatieve effect

(hoeveel draagt het bij aan de opgave) is onduidelijk.

Voor overstromingsbuffering is dit eenduidiger dan

bijvoorbeeld de bijdrage aan het totale infiltratiepotentieel.

• Eerste kortlopende monitoring in Kleine Nete (Beek.

Boer.Bodem) i.h.k.v. Turqoise, maar langdurige monitoring

nodig.

Naast de focus op grasland werd in deze sessie ook de

noodzakelijkheid van de landbouwbegeleiding onderstreept.

Deze wordt vooral op maat ingezet voor het

realiseren van grote uitdagingen (draagvlak, kennisontwikkeling,

bedrijfslogica’s begrijpen, communicatie en

informatie,...). Daarnaast bleek vooral technische ondersteuning

voor Landinrichting een terugkerende nood te

zijn.


Intensieve landbouw

Cases: Bovenloop IJzer (WWLS), Midden- en

Zuid-West-Vlaanderen (WWLS), Herk en Mombeek

(WWLS), Getestreek (WWLS), Zwalm (WLS 1.0) en Ravels

(WLS 1.0)

In deze sessie zat Tuur Vandeweyer mee aan tafel als

expert. Tuur is landbouwadviseur die geïntegreerd naar

het landschapsverhaal kijkt, met onder andere een focus

op het belang van een levende bodem.

Uitdaging: integratie van sponsmaatregelen in landbouwbedrijfmodel

• Vaak komt dit pas laat in het proces

• Gebrek aan bedrijfseconomische kennis

• Nood aan begeleiding van individuele landbouwbedrijven

bij de transitie

» De ‘juiste’ landbouwadviseurs die geïntegreerd

naar het landschapsverhaal enerzijds, en de bedrijfsvoering

anderszijds kijken, zijn zeer zeldzaam

» Vandaag vaak specifieke en sectorale begeleiding

rond teelten, machines,...

» Hoe kan dit ook gebiedsgericht?

» Geïntegreerd transitiemodel

» Netwerk van landbouwadviseurs moet uitbreiden

» Begeleiding is een langdurig traject (minimum 5j)

• Intensieve landbouw: focus op economisch perspectief

» Nood aan mindshift bij de landbouwers zelf

» Win-wins creëren

• Alternatieve/nieuwe teelten enkel als de consument

“mee” is: rol van de keten!

Uitdaging: van individuele aanpak naar een collectieve

aanpak

• Niet enkel naar idividuele landbouwers kijken, maar

ook naar collectieve anpak

• Netwerk van landbouwers aanspreken, die op hun

manier gaan experimenteren

• Bijvoorbeeld: groepsaankoop machines

» Hier spelen ook economische en juridische aspecten

• Strategisch inzetten van publieke gronden

Uitdaging: toekomst van intensieve landbouw op gronden

die te nat/te droog worden

• Herk en Mombeek: fruitteelt op gronden die nat zullen

worden (dedraineren) en akkerteelt op droge

plateau’s?

Korte en middellange termijn: no-regretmaatregelen

• Niet kerende bodembewerking, teeltrotatieplan, goede

bemesting, kruidenrijke graslanden, mechanische

onkruidbestrijding,...

• Monitoring hiervan: wat zijn de win-wins

• Draagvlakcreatie

Korte en middellange termijn: betrekken van (eerste)

landbouwers en landbouworganisaties

• Ambassadeurschap

• Midden- en Zuid-West-Vl.: infosessies en interviews,

demo’s op bedrijven, veldwerker landbouw,...

• Herk en Mombeek: experimenten bij enkele landbouwers

(grasland, akkerland, fruitland)

• Ravels: eerste demo’s op terrein

» Administratief ontlasten

» “Beschikbaar” blijven

• Link met landschapsparken: streekproducten

49


» Herk en Mombeek: baktarwe (Hart van Haspengouw)

• Link met landbouwonderwijs

» Voorlopers genereren voor de klas

• ‘Jong ABS’: verdedigen belangen van de jonge boeren,

bijvoorbeeld grondzekerheid

Korte en middellange termijn: betrekken van private

spelers

• Belangrijke rol bij verwerkende industrie: zij bepalen

mee de timing (zaaien, oogsten,...) + kunnen randvoorwaarden

opleggen (bijvoorbeeld rond bemesting)

• Midden- en Zuid-West-Vlaanderen: gesprekken met industriële

spelers zijn opgestart (aardappelverwerkende

industrie Agristo)

» Ze willen mee nadenken & rol opnemen

Bodeminclusieve landbouw

Cases: Maarkebeek (WLS 1.0) en Getestreek (WWLS)

Uitdaging: betrekken van individuele landbouwers

• Zoeken naar win-win op bedrijfsniveau

» Bijvoorbeeld: besparen van brandstof of op arbeidsuren

• Koplopers in het gebied betrekken (maar niet overbevragen!)

• Maarkebeek: Gebeurt vandaag voornamelijk topdown,

belangrijke vervolgstap om dit verder uit te

werken

• Getestreek: betrekken van landbouwers via infosessies

etc.

» Landbouwbegeleiding op maat voor enkele landbouwers

in het gebied

» Actieplan: Living Labo en Lerend netwerk

Uitdaging: nood aan collectieve benadering

• Maarkebeek: oriëntatie van de percelen ligt niet gunstig

ifv watersysteem, met erosie tot gevolg

» Contourlandbouw?

» Landbouwers willen allemaal het ‘beste’ perceel ifv

erosie

» Deze problematiek overstijgt het individuele

• Referentie: Ferrara Italië

» Vergoedingssysteem voor gebiedsolidariteit

» Hierdoor kun je ook bepaalde gunstige landgebruiken

stimuleren, en ongunstige (zoals intensieve

maïsteelt) nog wel toelaten, maar niet meer ondersteunen

zoogkoeienpremie

• Puntensysteem

• Beloond worden voor wat je als landbouwer doet

Korte termijn: demo’s op terrein

• Maarkebeek: idee om demo’s op te richten rond

niet-kerende bodembewerking en erosiewering

» Problematiek rond erosie door de inrichting van de

velden

» Project rond mechanische onkruidbestrijding (VLM-

ANB)

» Proeftuin - Viaverde

• Getestreek: binnen WLS 1.0 lopen er al demo’s rond

hennep en luzerne

» Resultaten? Hennep: positieve opbrengst (landbouwer

gaat nog meer investeren); Luzerne: minder

hoge opbrengst

» Koppelkans met erosiebestrijding en koolstofopbouw

» Niet eenvoudig op natte percelen

» Nood aan aangepaste machines: via Frankrijk +

landbouwer die zelf een machine heeft aangepast

• Opzetten demo’s vraagt om monitoring en communicatie

hierrond

• Publieke gronden mee inzetten

• Praktijkcentra betrekken (voorbeeld landbouwschool -

Maarkebeek)

Middellange termijn: belangenverenigingen aan boord

• Boerenbond, ABS,... hebben een brede achterban

(believers en non-believers)

• Belangrijk om hen mee te krijgen zodat ze de urgentie

en de kansen mee uitdragen naar hun achterban

Middellange termijn: nood aan experimenteerruimte

• Buiten bestaande kaders en instrumenten maatregelen

uitrollen

» Verder springen met de middelen die voorhanden

zijn

• Voorbeeld kalenderlandbouw: strenge regelgeving die

niet kijkt naar de toestand van de bodem

» Nateelt is belangrijk

» Marge inbrengen!

• Voorbeeld Europese natuurdoelen: nestbescherming

» Te bekijken met ALZ: aanpassen ecoregelingen?

» Volgend GLB!

• Link met landschapsparken leggen

» Meer experimenteerruimte

» Korte keten

» Streekproducten

Uitdaging: verdwijnen van grasland

• Industrialisering landbouw

» Vandaag blijven de grootschalige akkerbouwers

vaker over

• Verdwijnen van vee (stikstofbeleid), zorgt ook voor het

verdwijnen van graslanden

• Nadenken over milieukosten

• Grasland bekijken als akkerbouwteelt? Koolstofopbouw

• Inspirerend voorbeeld: verdienmodel via duurzame

50


51


27/02/’25 FOCUSWORKSHOP LANDSCHAP EN

(AGRO)BIODIVERSITEIT Digitale sessie (opname)

Aanwezigen

• Trekkers van vier WWLS-gebiedscoalities (Bovenloop

IJzer, Midden- en Zuid-West-Vlaanderen, Herk en

Mombeek en de Gete)

• Experts uit verschillende sectoren betrokken bij het

thema, waaronder VLM en INBO

• Inspirerende sprekers die vanuit hun praktijk ervaringen

deelden: Linde van Bets (Wing), Lucas Robbroeckx

(VLM), Piet Debecker (INBO) en Louis Put (COWALA,

Regionaal Landschap Brabantse Kouters)

Doel

• Vanuit inspirerende voorbeelden en kaders nadenken

over de uitdagingen en kansen die lokale gebiedscoalities

zien bij het ontwikkelen van een biodiversiteitsstrategie

in een landbouwlandschap.

Opzet

1. Inleiding: waarom een focus voor landschap en

(agro)biodiversiteit?

2. Uitdagingen en kansen die spelen bij de vier coalities

3. Inspirerende presentaties rond het ontwikkelen van

een landschapsvisie en een uitvoeringsstrategie

4. Open gesprek rond de verschillende inzichten en hoe

deze meegenomen kunnen worden in de actieplannen

van de vier coalities

Belangrijkste leerlessen

• Acties die inzetten op waterkwantiteit leggen

ook koppelkansen met waterkwaliteit en (agro)

biodiversteit.

• Landbouwers spelen een belangrijke rol in het

uitwerken en uitvoeren van een biodiversiteitsstrategie.

Er moet dus nagedacht worden over

het actief betrekken van de landbouwsector,

bijvoorbeeld door:

• Samen te werken in agrarische collectieven,

(Ref. Nederland);

• Aan de slag te gaan vanuit een gedeelde visie

en beheersysteem (Ref. COWALA).

• De Natuurherstelwet zet sterk in op doelstellingen

die ook gelinkt zijn aan de actieplannen

binnen WWLS, zoals het herstellen van veen en

het beschermen van akkervogels. Hier kan een

maximale koppeling gezocht worden.

• Ecohydrologisch herstel van de valleien kijkt

naar verschillende aspecten: waterkwantiteit,

waterkwaliteit, biodiversiteit, instroom van

sediment,...

Uitdagingen en kansen

Stroomgebied Wissenbos (Gete)

• De stroomlijnen in het gebied doorbreken om weerbaar

te maken voor zowel overstromingen en droogte:

KLE’s aanplanten, infiltratiezones aanleggen, de beek

herinrichten,... zodat er een meer natuurlijk landschap

ontstaat waarin de landbouw zijn centrale plaats kan

behouden

» Bijkomend: bufferzones bij Hakendover > zoektocht

naar multifunctioneel gebruik

» Zoektocht naar andere manieren van landbouw,

zoals padicultuur

» De beken natuurlijker inrichten, bijvoorbeeld met

winterbedding of een afgeschuinde bedding

• Veenherstel: aandacht voor veen in overstromingszone

benedenstrooms

» Uitdaging: nat houden van de zone waar intensieve

landbouw aanwezig is

Herk en Mombeek

• Veenherstel: potentie voor zeer waardevolle vegetatie

» Uitdaging: waterkwaliteit > zoektocht naar infiltratiezones

om daar aan de waterkwaliteit te werken

» Uitdaging: kweldruk > hoe gaat de aangrenzende

landbouw hier mee om?

• Leefgebieden van belangrijke soorten zoals de hamster

en akkervogels in droog Haspengouw en de kamsalamander

in vochtig Haspengouw

» Link maken met levende bodems: eiwitrijk voedsel

» Uitdaging: akkerranden zijn de laatste jaren opnieuw

aan het verdwijnen (regelgeving ecoregelingen,

onkruiddruk)

• Graslanden: belangrijke rol in watersysteem dus beschermen

en uitbreiden (vallei + flanken)

» Uitdaging: nood aan vee om graslanden in bedrijfsvoering

van landbouwer in te passen

Bovenloop IJzer

• Focus op waterkwaliteit en de impact ervan op de

ecosystemen verbonden aan de waterlopen

» Uitdaging: afspoelen van nutriënten, afvalstoffen,

huishoudens die nog niet zijn aangesloten op de

riolering,...

» Aanleg van KLE’s, bufferstroken, verminderen pesticides/meststoffen,...

» SBP’s gaan hier mee samen: leven in de waterloop!

• Graslanden: goede habitat voor soorten en veel andere

maatschappelijke voordelen (overstromingsruimte,

vernatten van veen, koolstof,...)

» Uitdaging: nood aan vee om graslanden in bedrijfsvoering

van landbouwer in te passen

• Graslanden: goede habitat voor soorten en veel andere

maatschappelijke voordelen (overstromingsruimte,

vernatten van veen, koolstof,...)

52


• Streefbeelden voor natuurontwikkeling in de Blankaart

(natuurgebied) worden moeilijk gehaald: hoe realistisch

is het om deze door te trekken naar Bovenloop

IJzer?

• Aandacht voor exoten, zoals de waterteunisbloem

» Bestrijding is moeilijk

» Grote impact op ecologisch leven in de waterloop

en waterkwaliteit

Midden- en Zuid-West-Vlaanderen

• Verstedelijkte context: de impact van landouw en bebouwing

zorgen voor een verarming van het landschap

en de (agro)biodiversiteit

» Meer aandacht hiervoor! > landschap kan ecosysteemdiensten

aanleveren

• Waterlopen als dragers om langs te werken voor de

aanplant van KLE’s, de aanleg van bufferstroken,...

» Meer aandacht hiervoor! > landschap kan ecosysteemdiensten

aanleveren

» Uitdaging om de landbouwers mee te nemen in

dit systeem (bijvoorbeeld bij Heulebeek, waar heel

intensieve landbouw zit)

» Bomenkansenplan en houtkantenplan (Kortrijk)

geven een duwtje in de rug

• Focus op koolstofopbouw in de bodem

• Overstromingszones: zoektocht naar koppelkansen

met biodiversiteit

» om de landbouwers hierin mee te nemen

REFERENTIE: Nederlandse aanpak

(presentatie door Linde van Bets, Wing)

Agrarische collectieven

Sinds 2016 zijn in Nederland agrarische collectieven

ontstaan. Door samen te werken binnen zo’n

collectief kunnen landbouwers gezamenlijk een

vergoeding ontvangen, wat hen in staat stelt om

collectief op te treden. Het collectief fungeert als

belangrijke tussenpersoon tussen de overheid en

de individuele landbouwer. Tegelijkertijd zorgt deze

aanpak voor ontzorging, draagvlak en eigenaarschap.

In zo’n collectief zoeken landbouwers koppelkansen

met verschillende uitdagingen, zoals het verbeteren

van de waterkwaliteit en het weerbaar maken van

het landschap tegen de klimaatverandering. Ondertussen

zijn er meer dan 11.000 landbouwers aan de

slag op bijna 120.000 ha, verspreid over 40 verschillende

collectieven, gebiedsdekkend over Nederland.

Gëintegreerd aan de slag via Gebiedsoffertes

In 2022 werd het Nationaal Programma Landelijk

Gebied (NPLG) opgezet door de Nederlandse

overheid. Dit programma richt zich op het behalen

van wettelijke doelstellingen voor stikstof, biodiversiteit,

water en klimaat. Naast de opgaven zijn ook

de gevolgen van deze plannen groot.

Drie agrarische collectieven in Noord-Nederland

gingen aan de slag met deze doelen, vanuit hun

idee dat de landbouw met concrete maatregelen

een belangrijke bijdrage kan leveren aan het

oplossen van deze grote maatschappelijke opgaven.

Vanuit een bottom-up gebiedsgerichte aanpak

namen de agrarische collectieven het initiatief en

deden samen met andere gebiedspartijen een

aanbod aan overheden om bij te dragen aan de

maatschappelijke opgaven voor het landelijk gebied

via een Gebiedsofferte.

Voorbeeld van een Gebiedsofferte: Groningen West

Schematische weergave van de werking rond Agrarische

Collectieven in Nederland.

Bij de start van de opmaak van zo’n gebiedsofferte

worden eerst de actoren in kaart gebracht en

wordt een gedeelde visie geformuleerd voor het

gebied. Belangrijk in deze stap is de stip aan de

horizon, en dus aan welke doelstellingen het

gebied wil voldoen. Op drie fronten (natuur, water

en klimaat) formuleren ze maatregelen om vanuit

hun agrarisch collectief uit te rollen. Een voorbeeld

hiervan is de casus in Groningen (zie presentatie),

waar landbouwers bijvoorbeeld samenwerken om

veenoxidatie tegen te gaan.

Groepsgesprek: link met de actieplannen

Binnen Water+Land+Schap zijn er nog geen

agrarische collectieven opgericht, maar er bestaan

wel andere initiatieven, zoals groepsaanvragen

voor ecoregelingen. Het is echter wel een ambitie

om hier verder mee te gaan experimenteren. Er

loopt bijvoorbeeld een studie over agro-ecologie

en de impact van collectieven daarop bij VLM. Als

er in het actieplan specifieke sporen worden

opgenomen, kan dit verder uitgewerkt worden. In

de IJzer loopt bijvoorbeeld een initiatietraject en in

de Voerstreek is er een traject rond gebiedsspecifieke

vergoedingen voor landbouwers.

53


Depaepe W. & De Becker P. 2024. Ecohydrologische studie van Haspengouw deel Mombeek. Instituut voor Natuur- en BosOnderzoek. Studie in opdracht van het ANB

AANKNOPING: Natuurherstelwet

Implementatie van de Europese Natuurherstelverordening

De Europese Natuurherstelverordening maakt deel

uit van de Europese Green Deal. Deze natuurherstelverordening

zal bepalend zijn voor het Vlaamse

(natuur)beleid voor de komende decennia. Er

worden daarbij ook linken gelegd met andere

beleidsdomeinen, zoals energie en landbouw.

Vandaag is er nog geen definitieve Natuurherstelwet

(deadline zomer 2025).

Landbouwecosystemen (art. 11)

1. Index landbouwvogels

2. Keuze 2 van de 3 indexen Landbouwecosystemen die moeten toenemen tegen 2030 (art. 11)

• Graslandvlinderindex

• Voorraad organische koolstof in minerale bodems onder bouwland

• Percentage landbouwgrond 1. Herstellen met landschapselementen veengebieden in met landbouwgebruik, hoge

waarvan deels

diversiteit

vernatting (kan deels buiten landbouwgebruik).

• Beheerovereenkomsten Betere & ecoregelingen bescherming veen

• Houtkantenplan (cfr. 11% Hydrologisch groenblauwe herstel dooradering)

• Beschermingsstroken Aanpassingen landgebruik

• Landbouwconditionaliteiten: Waterbeheer

teeltplan, bodembeheer

• Mest- en gewasbeschermingsvoorschriften

Natuurbeheer

Aanpassingen landbouwgebruik (meer blijvende graslanden)

Herstel voedingsgebieden

Waterconserveringsingrepen en infiltratie

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ

28/02/2025 │14

(presentatie door Lucas Robbroeckx, VLM)

Groepsgesprek: link met de actieplannen

In deze Nauurherstelverordening komende verschillende

artikels aan bod zowel algemene, zoals

art. 4: 30% natuur die niet in goede staat is herstellen

tegen 2030, als meer specifieke, zoals art. 10

rond bestuivers en art. 11 rond landbouwecosystemen.

Deze doelstellingen liggen in lijn met wat we

vandaag in Vlaanderen aan het doen zijn, maar

geleidelijk aan zullen de ambities hoger gelegd

worden.

Voor de WWLS-coalities is het goed om het

verhalende rond biodiversiteitsstrategie mee te

nemen in de actieplannen, waar veel acties ook al

inzetten op de doelstellingen uit de NHW, zoals het

herstellen van veengebieden en inzetten op

akkervogels. Ook bij de monitoring moet er

aandacht zijn voor het biodiversiteitsaspect,

waarbij de nulmeting (die vaak nog niet wordt

uitgevoerd) van groot belang is, bijvoorbeeld via

dronefotografie en kaarten.

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ

28/02/2025 │15

Slides uit de presentatie van Lucas Robbroeckx (VLM)

REFERENTIE: Beek- en valleiherstel

(presentatie door Piet Debecker, INBO)

Ecohydrologische studies

In de vallei van de Dijle (Doode Bemde) en in de

vallei van de Mombeek wordt een ecohydrologische

studie uitgevoerd rond beek- en valleiherstel.

Deze studies reageren op de overstromingsproblematiek

in de valleien, zoals het overstromingsrisico

in de stad Leuven. In de waterlopen is er vaak een

teveel aan water tijdens hevige regenbuien, dat

idealiter wordt gebufferd via natuurgebaseerde

oplossingen, en dus niet door middel van grote

infrastructuurwerken.

Beek- en valleiherstel

Komgronden fungeren vaak als een goede opslagplaats

voor het bufferen van dit overtollige regenwater.

Om dit mogelijk te maken is er nood aan een

verruwing van de waterlopen, en bijgevolg het

meanderen, waardoor het water ook vertraagd

wordt afgevoerd. Tegelijkertijd is er behoefte aan

hydrologisch herstel, waardoor ruimte ontstaat

voor nieuwe vegetatietypes, zoals de opstapeling

van veen. In de Mombeek toont de studie ook de

problematiek rond waterkwaliteit, en de nodige

maatregelen om deze te verbeteren.

Groepsgesprek: link met de actieplannen

Om beek- en valleiherstel mogelijk te maken is het

noodzakelijk dat ook de landbouwsector hierin

meestapt. Bepaalde teelten zijn bijvoorbeeld niet

meer wenselijk in de vallei, terwijl andere (zoals

grasland) juist wenselijk zijn, maar voor de landbouwer

nog weinig draagvlak kennen binnen de

bedrijfsvoering. In de Doode Bemde wordt bijvoorbeeld

een groot deel van deze komgronden

beheerd door landbouwers, zoals dotterbloemgrassen

en glanshaver, die een belangrijke ecologische

waarde hebben.

Hydrologisch herstel is noodzakelijk

voor biodiversiteit

Vóór hydrologisch herstel

Glanshaver

Medegebruik landbouw

Glanshaver

veldrus

veldrus

Medegebruik landbouw

Dotter

bloem

Ná hydrologisch herstel

Dotter

bloem

Grote

zegge

www.vlaanderen.be/inbo

Grote

Dotter

Medegebruik landbouw

Grote vos

Glanshaver

zegge bloem

Beekherstel in het bekken van de Mombeek

×

• Bekken van de Mombeek: ca. 10 (-15)% van de

Medegebruik landbouw

oppervlakte heeft een natuurbestemming

Basisch Grote Dotter Grote

• Dosis-effectrelaties voor effecten Glanshaver

laagveen zegge bloem

van overstromingen

vos

op biodiversiteit zijn niet voorhanden

• Hoe langer, frequenter en dieper overstromingen (naast

seizoen, waterkwaliteit, sedimenthoeveelheid) hoe

VEEN – CO2-vastlegging! groter het negatieve effect op biodiversiteit.

• DUS: niet alleen overstromen in natuurgebieden, maar

ook in ALLE niet-urbane bestemmingen om de impact te

spreiden en het dosis te minimaliseren

Slides uit de presentatie van Piet Debecker (INBO)

54


REFERENTIE: beheersystemen in COWALA

(presentatie door Louis Put, RLBK)

Gedragen visie

In de regio Zemst wordt binnen onder andere het

Waterlandschapsproject COWALA sterk ingezet op

Kleinschalige Landschapselementen (KLE’s). Deze

maatregelen vervullen verschillende waardevolle

functies op het gebied van (agro)biodiversiteit en

waterkwantiteit. Vanuit het LOB is in Zemst een

inventarisatie gemaakt van de bestaande KLE’s

(zowel op publieke als private gronden) en vervolgens

is er een gedragen beheervisie opgesteld,

inclusief een bijbehorende visiekaart met een

zonering. In deze zonering zijn ook zoekzones opgenomen,

waarin proactief wordt ingezet op het

versterken van het KLE-netwerk.

LOB – Gedragen visie

Beheerplan op maat

8

Er kwam al langer vanuit de landbouwers in het

gebied de vraag om ook in te zetten op grachtenbeheer.

Tijdens een stuurgroepvergadering werd het

idee geopperd om een werkgroep Landbouw-Natuur

op te richten, mogelijk een voorloper van de

agrarische collectieven zoals in Nederland. Het doel

van deze werkgroep is om landbouwers als beheerders

te vergoeden voor het aanplanten en beheren

van KLE’s en hun grachten.

maaien

Hakhout,

knotten,

snoeien

Slib

Stuw?

exoten

maaien &

vrijmaken

© Boerennatuur VL (bewerkt)

14

Grachtenbeheer

Grachten spelen een belangrijke rol in het watersysteem.

Door bijvoorbeeld stuwtjes te plaatsen,

kan water worden vastgehouden om te infiltreren.

In het landschap komen verschillende types grachten

voor, met ook verschillende maatregelen en

beheersystemen. Om landbouwers hierbij te

betrekken, werden enkele demonstraties gehouden

zoals het plaatsen van zandzakjes in de waterloop

om de effecten van een stuw te laten zien.

Groepsgesprek: link met de actieplannen

Door verschillende acties te koppelen aan elkaar,

zoals grachtenbeheer en KLE’s, kunnen er win-wins

gezocht worden, een “1+1=3”-principe. Belangrijk

daarbij is om ook te luisteren naar de noden vanuit

de landbouwers, zodat er in de acties gezocht kan

worden naar koppelkansen hiermee. Bij het uitrollen

van een visie is het ook belangrijk om de

verschillende landgebruikers mee aan tafel te

hebben. Een gracht bijvoorbeeld, is vaak de grens

tussen twee percelen en dus verschillende eigenaars.

De agrarische collectieven uit Nederland

bieden hier misschien een antwoord op.

Beekvalleien en kouters

I - enkele gracht

Slides uit de presentatie van Louis Put (RLBK)

13

17

55


4. LESSEN ROND

WATER+LAND+SCHAP

Drie sessies van het Programmateam Water+Land+Schap werden specifiek ingericht

op de werking en leermgeving van het programma. De eerste focuste op een

interne evaluatie van het Programma en de Programmawerking (opgenomen in dit

hoofdstuk). De andere twee gingen in op de Pitch (Hoofdstuk 1) en de toekomst van

Water+Land+Schap (Hoofdstuk 5). In dit hoofdstuk blikken we terug op het lerend

netwerk, aan de hand van de evaluatie-oefening van het Programmateam, input

vanuit de verschillende coalities en op basis van divers onderzoek en referenties.

56


13/05/’24 EVALUATIE PROGRAMMATEAM

@AWB – Pachecolaan 34, Brussel

Aanwezigen

• Betrokkenen bij het programmateam: VLM, VMM,

ILVO, ALZ, Dep. Omgeving, ANB, VITO en VLAKWA

Doel

• Terugblikken: evaluatie Water+Land+Schap

• Vooruitblikken: leeslessen richting WLS 3.0

Opzet

1. Inleiding: lopende trajecten

2. Tijdslijnworkshop

3. Leerlessen

4. Conclusies

5. Updates

Belangrijkste leerlessen

• De opschaling van kleine maatregelen lukt nog

onvoldoende.

• Er is een grote werklast rond de uitvoeringsmodus

van actieprogramma’s door de voorbereidingstijd,

financiële complexiteit, capaciteit,…

• Er is nood aan monitoring en grondige evaluatie

van de maatregelen die de lokale gebiedscoalities

aan het uitrollen zijn om de impact van

de actieprogramma’s te meten. (Proceslessen

lokaal)

• Er is een sterke focus op vrijwilligheid bij de

coalities, realisaties vallen of staan daarmee.

• Verweving en evenwicht tussen water, landschap,

natuur en landbouw is cruciaal maar

tegelijkertijd uitdagend: water als dominante

factor. Wat is positie van landbouw en natuur?

• Rol overheid: versnelling op terrein kan door

een vereenvoudiging van de wetgeving en ondersteuning

van lokale coalities.

• De landbouwtransitie vraagt om een bottom-up

start (top-down = bedreigend).

57


Tijdslijnworkshop

Contextfactoren

• Door de Waterbom van 2021 en het daaropvolgend

advies Weerbaar Waterland krijgen de klimaatextremen

meer aandacht

• Wateroverlast verlaagt droogte-urgentie (weinig

animo om grondwatertafelverhogende maatregelen te

nemen), maar wél scherpere focus op pluviale dreiging

(buiten waterloop) > ‘werken waar de druppel valt’

Inhoudelijk

• WWLS toont scherper dan WLS 1-2 de uitdagingen

• Verweving zeer uitdagend (W+L+S), water dominant

• Transitie landbouw (traject Agentschap, gesprekken

BB, NP,…)

Procesmatig

• Lokale coalities ook tijdslijnoefening laten doen

• Lokale coalities (RL, provincies,…) organiseren zich

beter

• Juridische support (vaak wetgevende obstakels)

• Blijvende zoektocht naar het verlagen van administratieve

last

• Programmateam uitbreiden

Impact

• Doelstellingen en monitoring nodig

• Lang proces met beperkte (harde) resultaten

• Opschaling/vermenigvuldiging blijft een uitdaging

• WLS Academia

Leerlessen

1. Waar maakt Water+Land+Schap het verschil in de

uitvoeringsmodus op het terrein?

Wat doen we goed?

Lokale coalities

• Bewustmaking van de problematiek en integrale aanpak

bij lokale coalities

• Coalities werken (verplicht) lokaal samen (= grote

meerwaarde)

• Eigenaarschap van lokale coalities

• Vertrekken van lokale coalities (niet top-down)

• Veel aandacht voor overleg en participatie

• Belang van lokaal gesprek tussen gemeentes, provincies,

landbouwers, waterbeheerderes, natuurverenigingen

etc over ‘hun’ gebied

• Inspiratie, netwerk, opbouw coalities en draagvlak

• Actieve medewerking van landbouwers en lokale

besturen

• Sterke lokale betrokkenheid

• Tijd en kansen geven voor groei

• Globale problemen worden lokaal opgelost

Uitvoeringsgericht

• Financiering van oplossingen

• Gebiedsaanpak

Natuurgebaseerde oplossingen

• Systemische NBS oplossing

Waar gaat het minder?

Opschaling lukt onvoldoende

• Hoe grote maatregelen of kleine maatregelen op grote

schaal uitrollen?

• Vermenigvuldiging nog niet echt opgestart

Werklast

• Administratief complex / log / zwaar

• Lange voorbereidingstijd / intensief

• Financieel te complex

• Te weinig capaciteit

• Verwachtingen <> aanbod; daar blijft verwarring over

(V.O. neemt lokale coalitie niet over na selectie, vergunning

worden niet automatisch verleend bij selectie,…)

Impact

• Nu pas eerste realisaties (vergt veel voorinvestering in

tijd en middelen)

• Gebrek aan deadlines zorgt voor vertraging proces

• Geen duidelijke doelstellingen

• Teveel blijven hangen bij proces, te weinig realisatie

• Moeilijk te handhaven

• Te weinig handvaten voor landbouwdoelen/transitie

• Stip aan de horizon is nog onduidelijk

• Te weinig monitoringsresultaten

Lokale coalities

• Realisaties staan of vallen met vrijwilligheid (grote

afhankelijkheid van lokale energie en competenties)

• Sterke focus op vrijwilligheid

2. Wat is voor jou de precieze missie/visie van WLS en

welke doelstellingen willen we daarbij nastreven?

• Instrument om ruraal gebied klimaatadaptief te maken

• Water + Landbouw + Landschap in evenwicht

• Landschap, landbouw en natuur toekomstbestendig

maken

• Water als verbindende factor tussen landbouw, landschap

en natuur > richting een volhoudbaar systeem

waarin het landgebruik in evenwicht en in relatie is

met de van nature beschikbare resources in het toekomstige

klimaat

• Meanderend ecosysteem waarbij water eerst maximaal

opgehouden wordt voor we het laten afvoeren

• In evenwicht brengen van de extremen waarmee we

geconfronteerd zullen worden.

• 3 duidelijke pijlers (W+L+S) en die geïntegreerd, synergetisch,

veerkrachtig en systeemversterkend ontwikkelen

(GEEN compensatie-model)

• Integrale aanpak van watergebonden problemen voor

de landbouw met oog voor biodiversiteitsbehoud en

opwaardering landschap

• Vorm geven aan de toekomst van de landbouw via

testgebieden

• Water zoveel mogelijk vasthouden, verontreiginig

voorkomen, bufferstroken en KLE’s aanleggen

• Maatwerk en gebiedsgericht

• Bottom-up draagvlak creëren bij alle actoren of belanghebbenden

58


• Multiplicatie van klimaatadaptieve maatregelen

• In zoveel mogelijk delen van landelijk Vlaanderen mensen

laten meewerken aan initiatieven die hun regio

weerbaarder maken tegen klimaatverandering

3. Hoe gaan we die doelstelling(en) monitoren? Hoe

krijgen we het verhaal verteld binnen onze eigen organisatie,

maar ook binnen andere organisaties?

• Monitoren wat effectief gerealiseerd werd + uitzoeken

waarom sommige initiatieven toch in de kast belanden

• Een soort logboek bijhouden, welke partners zitten

er in, wie komt er bij, wie valt uit, wat wordt gerealiseerd,

wat niet,...

• Kader maken met doelen

• Impact en effectiviteitsmonitoring van de maatregelen

(inclusief hoe duurzaam ze zijn)

• Gerichte meting van grond- en oppervlaktewater,

-peilen en -kwaliteit

• Opvolgen van aantal meter bufferstroken en KLE’s

• Kwartaalnieuwsbrief over alle realisaties WLS lanceren

• Nood aan bevraging lokale coalities

• Projecten evalueren op hun geïntegreerdheid

• Nood aan duidelijke KPI-monitoring (link met Blue Deal

monitoring?, breder dan louter m3)

4. Welke rol nemen we op als overheid? Hoe kunnen

we coalities goed begeleiden bij die hoge doelen? Of

willen we toch eerder versnelling op het terrein en

laten we iets meer vrijheid?

• Impact

• Monitoren waar tijdsintensieve elementen in het

proces zitten

• Einddoelen formuleren op participatieve manier

(water, landschap, landbouw)

• Kwaliteitsbewaking

• Innovatie stimuleren en sturen`

• Doorstroom

• Vereenvoudigen van wetgeving

• Ondersteuning van coalities

• Administratief

• Uitvoeringsmiddelen

• Procesmiddelen

• Kennis, studiewerk en praktijkvoorbeelden

5. Hoe moet ons programmateam er dan uitzien? Wie

moet mee aan boord?

• INBO

• Private spelers (zoals industrie en financiële instellingen)

• VVSG

• Vlaamse Waterweg

• Waterschappen

6. Wat zou WLS 3.0 dan moeten zijn?

Tweesnelhedenmodel

• Opschalen van no-regret maatregelen (korte termijn

structureel subsidiekanaal)

• Gebiedsprogramma’s 20 jaar (lange termijn i.f.v. investeringstermijnen)

Vlaamsbrede structurele werking van lokale coalities

• Regionale Landschappen als structurele trekkers

• 1e lijnsondersteuning door Provincies

• 2e lijnsondersteuning door Vlaanderen

• (nog één oproep nodig om hier naar toe te werken)

Kennisdeling (i.f.v. vermenigvuldiging)

• Maatregelen ervaring delen

• Modellering kunnen aanbieden aan elke coalitie

7. Hoe zetten we WLS samen in de beleidsmarkt?

• Werken aan een operationele gebiedswerking op het

terrein, éénduidig bestuurd vanuit VD + per bekken,

inclusief:

• Operationele structuur

• Vlaamse aansturing i.f.v. doelen

• Financieel

• Mandaat voor ruimtelijke instrumenten

• Snelheid halen op het terrein >> katalyserende werking

best practices door juridische do’s and don’ts uit

te werken en te omkaderen

• Verder gaan dan vrijwilligheid (voorbij fase van early

adopters)

• Vooruitgang handhaven

• Nieuwe technologie omarmen in wetgeving

• Bottom-up start van de landbouwtransitie = de oplossing

voor klimaatuitdagingen in landbouwgebied (MAP

eventueel als kans)

• Realisatie van de stroomgebiedbeheersplannen (deel

sponslandschappen) op een geïntegreerde manier

(water én landbouw én landschap)

• Via Strategische projecten en Landschapsparken

• Proeftraject Waterschappen

• Link met EU Missies

8. Andere kwesties?

• Oplossen enorme polarisering door o.a.

• Bottom-up aanpak

• Efficiëntie

• Slanke structuur

• Daadkracht

• Duidelijkheid

• Hoe afstand nemen van een maatschappij waarbij we

er maar blijven vanuit gaan dat alle ‘klimaatschade’

vergoed zal worden?

• Risico van het ‘inkantelen in waterverhaal’ (daarmee

verlies je geloofwaardigheid, vertrouwen en de geïntegreerde

werking)

Open oproep

• Meer focus op integratie / verweving

• Publiek-private samenwerking (meer private spelers)

• Voorselectie van strategische gebieden (bv waterschappen,

landschapsparken, strat. projecten,…)

59


LEERLESSEN LOKALE GEBIEDSCOALITIES

Een grote diversiteit in lokale coalities

In grootte: De organisatie van een lokale gebiedscoalitie is het best te realiseren op

het niveau van een ecohydrologisch geheel. Dit stelt de modellering in staat om

optimaal rekening te houden met het functioneren van het watersysteem, waardoor

zowel benedenstroomse als bovenstroomse maatregelen uitgerold kunnen worden

om maximale impact te bereiken op terrein. In de 29 bestaande gebiedscoalities is er

een grote diversiteit in schaal; sommige beslaan slechts 5.000 ha, terwijl andere maar

liefst 35.000 ha omvatten. Bij het bepalen van de schaal is het belangrijk om voldoende

groot te kijken, waardoor het overzicht bewaard blijft en de coalitie als geheel kan

functioneren. Tegelijkertijd helpt de ingezoomde schaal, zoals het gebied van het

Wissenbos in de Getestreek, de veldlabo’s in de vallei van de Herk en Mombeek en de

projectgebieden in de Midden- en Zuid-West-Vlaanderen, om rekening te houden met

de specifieke kenmerken van het gebied (maatwerk) en daarnaast biedt dit ook kansen

voor opschaling op langere termijn. Idealiter is een gebiedscoalitie tussen de 20.000 à

35.000 ha, met daarbinnen kleinere focusgebieden voor het vertalen van de gebiedsbrede

doelen naar terrein. Belangrijk hierbij is ook de relatie met de stroomgebiedsbeheerplannen

en de werking van de bekkencoördinator.

In maturiteit: Naast een diversiteit in schaal, kennen de 29 bestaande coalities ook

een diversiteit in maturiteit, zeker in de vergelijking tussen de Water+Land+Schap 1.0

projecten en de Weerbaar Waterlandschapscoalities. De maturiteit van een lokale

gebiedscoalitie wordt bepaald door drie factoren:

• De stabiliteit van de coördinerende organisatie, zoals meerjarige ondersteuning en

procedurele kennis op verschillende bestuurniveaus;

• De inhoudelijke integratie, zoals kennisopbouw rond specifieke thema’s gelinkt aan

de drie pijlers van Water+Land+Schap en ontwerpskills;

• Het (kennis)netwerk, zowel lokaal als bovenlokaal.

In de vallei van de Herk en Mombeek bijvoorbeeld is de Provincie Limburg een belangrijke

actor die stabiliteit geeft in de gebiedscoalitie, initieel vanuit de dienst Waterlopen

maar sinds Weerbaar Water+Land+Schap ook vanuit de dienst Landbouw. Daarnaast

zorgt het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren als non-profit organisatie voor

de inhoudelijke integratie rond de drie thema’s en hebben ze een uitgebreid lokaal

netwerk, met bijvoorbeeld de proefcentra als belangrijke tussenfiguren om landbouwers

en fruittelers te betrekken, en een sterk bovenlokaal netwerk, met bijvoorbeeld

Bekkencoördinator Jan Vanvelk als belangrijke actor in het ruimere gebied.

Capaciteit

Het uitrollen van vele kleine bovenstroomse maatregelen op een grote oppervlakte

vergt capaciteit, zowel lokaal als bovenlokaal. We hangen dit op aan 5 v’s:

Verduurzaming: Om het landschap op lange termijn weerbaar te maken, met het

oog op een hoogimpactklimaatscenario 2050 en 2100, is een mentaliteitsverandering

nodig, zowel lokaal als bovenlokaal. Waar in het verleden vaak werd teruggegrepen

naar civieltechnische maatregelen, zoals de aanleg van bufferbekkens en dijken, is

vandaag duidelijk dat dit ‘end-of-the-pipeline’-maatregelen zijn. Ze zetten vooral in op

symptoombestrijding of noodbescherming, maar niet op systemische oplossingen. Er

moet maximaal worden ingezet op natuurgebaseerde maatregelen die uitgaan van

het natuurlijk functioneren van het fysisch (water)systeem. Enkel waar nodig moet

worden aangevuld met civieltechnische maatregelen om kritieke punten te beschermen.

Hierdoor vergroten we de sponsfunctie van onze bodem. Deze natuurgebaseerde

maatregelen vragen om maatwerk en draagvlak, het is niet zomaar de schop in de

grond steken.

60


Vertrouwen: Natuurgebaseerde maatregelen zullen moeten landen bij verschillende

landgebruikers, zowel benedenstrooms als bovenstrooms; denk aan akkers, fruitpercelen,

graslanden, natuurgebieden en kleinschalige en grootschalige bebouwde

gebieden. Dit vraagt om maatwerk en vertrouwen, met maximale zoektocht naar winwins

op het terrein, zoals erosiewering op akkers of dorpsvernieuwing in bebouwde

gebieden. Een lokale gebiedscoalitie heeft nood aan voldoende capaciteit om enerzijds

de verschillende landgebruikers te betrekken en anderzijds om ook een overkoepelende

blik te behouden. Actiebereidheid vormt immers een belangrijke garantie op

uitvoering.

Werksessies op terrein met

diverse lokale actoren

© Bob Van Mol , © AWB

Vergoedingen: Vandaag bestaan er al instrumenten die landgebruikers vergoeden

voor het uitrollen van maatregelen. Denk maar aan de ecoregelingen en beheersovereenkomsten.

Toch worden deze in de praktijk vaak als niet wenselijk gezien door

landbouwers vanwege het strikte of te beperkte tijdpad en de strenge regelgeving,

waardoor ze niet ingebed zijn in de bedrijfsvoering. Ook zorgt de administratieve last

van deze instrumenten vaak voor een grote (kennis)afstand.

Verplichting: Het landschap transformeren vereist een veelheid aan acties die op lange

termijn verder gaan dan alleen vrijwilligheid. Dit vraagt om zowel de wortel als de

stok. Belangrijk hierbij is dat de stok voldoende aanmoediging biedt voor landgebruikers

om de shift te maken, zoals het voorbeeld in Ferrara (zie p. 44) waar een compensatieverzekering

het gedrag van landgebruikers helpt sturen.

Veiligheid: De doelstelling van Water+Land+Schap is om ons landschap weerbaar te

maken voor de toekomst, zowel rond overstromingen als droogtes. Tegelijk zullen er

weersextremen zijn waar we ons niet voor kunnen wapenen. Actiebereidheid gaat dus

ruimer dan het realiseren van brongerichte maatregelen, maar gaat ook om paraatheid

om noodoplossingen te nemen (van het voorzien van zandzakjes of deurschuttingen

tot evacuatie).

Evenwicht lokale activatie en bovenlokaal instrumentarium

De Vlaamse overheid heeft naast budget voor de reguliere gebiedsgerichte werking

ook een beperkt impulsbudget om lokale coalities te activeren, zoals bij het programma

Water+Land+Schap. Hierdoor wordt de basiswerking van het programma ondersteund,

maar toch is er een continue uitdaging bij de lokale gebiedscoalities:

• Het impulsbudget wordt niet zomaar vermenigvuldigd door cofinanciering waardoor

er lokaal vaak een tekort is om tot uitvoering te gaan. Het zoeken van de juiste

cofinanciering door partners te betrekken vraagt om capaciteit, kennis en een sterk

netwerk.

• Voor de uitvoering van de Vlaamse ambities is de instrumentenkoffer van VLM

bijvoorbeeld, belangrijk. Toch ontbreekt het een lokale gebiedscoalitie vaak aan

capaciteit om de instrumentenkoffer ook effectief te gebruiken, mede door de

procedurele lasten. Anderzijds ontbreekt vaak de nodige kennis om de procedures

efficiënt te doorlopen.

61


11/10/’24 EVALUATIE LOKALE COALITIES

@Hendrik Consciencegebouw – K. Albert II-laan 15, Brussel

Aanwezigen

• Trekkers en procesbegeleiders van de verschillende

Waterlandschapscoalities, zowel van Water+Land+Schap

1.0, Water+Land+Schap 2.0 als

Weerbaar Water+Land+Schap

• Betrokken actoren vanuit de verschillende generatie

projecten zoals VLM-medewerkers, de ontwerpend

onderzoekers,...

Doel

• Inzichten uit de ervaringen met de eerste Waterlandschapsprojecten

en doorkijk naar WLS 3.0

Opzet

De verschillende Waterlandschapscoalities werden

bevraagd aan de hand van 3 concrete vragen:

1. Waarmee bereiken we binnen Water+Land+Schap

het snelst de grootste impact op terrein?

2. Welke kennis heb jij nodig als lokale Water+Land+Schapscoalitie?

3. Welke ondersteuning hebben jullie nodig om jullie

Water+Land+Schapsproject verder te zetten?

Belangrijkste leerlessen

• Leren uit demoprojecten en deze kennis meenemen

naar het bredere gebied > zoektocht naar

korte termijn realisaties die passen in de lange

termijnvisie

• Draagvlak creëren door te zoeken naar winwins

op het terrein: nood aan landbouwbegeleiding

op maat van de landbouwers (inpassing in

bedrijfsvoering)

• Betrekken van lokale besturen als kans op

slagen (bv. Inzetten publieke gronden) maar

tegelijkertijd vaak nog een uitdaging

• Belang van monitoring: meten van de impact

van maatregelen

• WWLS: Formuleren van doelstellingen geeft

duidelijke handvaten waar lokale coalities mee

aan de slag kunnen

• Coalities hebben nood aan structurele capaciteit

en middelen - voorbij de ‘projectlogica’ - om

impact te realiseren op het terrein

• Gebiedsgericht aan de slag gaan verreist het

afstemmen van investeringsagenda’s

Water+Land+Schap 1.0

1. Waarmee bereiken we binnen Water+Land+Schap

het snelst de grootste impact op het terrein?

Snel

• Experimenteren en daarbij impact meten (testen,

proefdraaien, evalueren, bijstellen, opnieuw toepassen,...).

Wetenschappelijke onderbouwing maakt

duidelijk dat als we niets doen, het sowieso erger

wordt >> administratieve procedures vereenvoudigen!

• Opschalen: generiek, maar ook gebiedsgericht!

» Bottleneck: afzetmarkt, machines,...

» Draagvlak: demo-projecten met nadruk op mobilisatie

» Strategie/methode van WLS: lokale actoren als

terreinexpert en ambassadeur activeren (= beste

toonbeeld van impact, ontbreekt nog in presentatie)

> die kunnen advies op maat bieden

» Hoop dat vele tests en best practices in GLB/VLIF

worden opgenomen (werken aan doorstroom) >

landbouwbegeleidingsstudie?

» Afnemers, verwerkers en machineproducenten

pro-actiever betrekken (taak van WLS?)

» >> Rol voor ILVO, PC’s, LSP,...

» Nood aan gebiedsgerichte regionale strategie

(landbouwvisie regeerakkoord!)

Snel en groot

• Publiek grondbezit

Groot

• LIP

• Zekerheid en continuïteit

• Traag maar gestaag (bv erosie aanpakken via niet-kerende

grondbewerking)

3. Welke ondersteuning hebben jullie nodig om jullie

Water+Land+Schapsproject verder te zetten?

• Capaciteit: trekker blijft onmisbaar

» Hoe beter inbouwen?

» Zonder Strategische Projecten of PDPO dreigt er

tekort

» Concreet bij opmaak LIP

» Waterschappen? WLS-methode daar in verankeren!

Anders dreigt dit puur hydrologenverhaal te

word

• Instrumenten

» Terreinrealisaties

» Geïntegreerde doelstellingen

• Ondersteuning voor communicatie

62


Water+Land+Schap 2.0

1. Waarmee bereiken we binnen Water+Land+Schap

het snelst de grootste impact op het terrein?

• Veel post-its rond het meten van de impact van

maatregelen op alle vlakken: hoe en wat meten, maar

ook wie (voorbij het project)

• Klassieke discussie over het lastige van project-per-project/subsidie-per-subsidie

werken (deze,

maar ook ANB projectoproepen en andere)

» Voorbeeld van een Gebiedsfonds

» IJzerbekken: Provincie heeft wél een manier gevonden

om de werking te verankeren (WLS als oproep

was de nodige steekvlam om dat te doen)

2. Welke kennis heb jij nodig als lokale Water+Land+

Schapscoalitie?

• Er zit een gat tussen het instrumentarium van de VLM

en de coalitietrekkers

» Landinrichtingsproject geraakt niet van de grond

omdat er geen team is zoals bij de VLM, en dat

neemt ook een hele tijd in beslag

Weerbaar Water+Land+Schap

1. Waarmee bereiken we binnen Water+Land+Schap

het snelst de grootste impact op het terrein?

Snel

• Samen-aan-één-zeil: belang van een gedeelde ambitie

en visie van waaruit gewerkt kan worden met een

sterke gebiedscoalitie

• (Boven)lokale overheden hebben een voorbeeldrol:

publieke gronden inzetten als katalysators

• Financiering, bijvoorbeeld in de vorm van vergoedingen,

is een belangrijke drijfveer voor actoren om

maatregelen uit te rollen op het terrein

Groot

• Formuleren van doelstellingen geeft duidelijke handvaten

waar de lokale gebiedscoalitie mee aan de slag kan

gaan om ook effectief ‘impact’ te bereiken op het

terrein

» Voorbij het laaghangend fruit, geen lukrake acties

meer maar een geïntegreerd verhaal

» Biedt langetermijnperspectief

• Zoeken naar win-wins op het terrein (<> polarisering)

• Maatregelen zoals koolstofopbouw gaan voorbij het

laaghangend fruit, maar hebben vooral impact op de

lange termijn en zijn dus niet direct tastbaar. Er is

vraag naar realisaties op korte termijn die passen

binnen een lange termijn visie.

Snel en groot

• Leren uit demoprojecten en deze kennis meenemen

naar het bredere gebied

• Oppikken van lokale knelpunten en deze opladen met

W+L+S ambities

2. Welke kennis heb jij nodig als lokale Water+Land+

Schapscoalitie?

• De 5 innovatiefronten geïntegreerd aanpakken is

noodzakelijk

» Vandaag worden deze vaak afzonderlijk bekeken,

kennis rond hoe deze samenkomen ontbreekt vaak

nog

• Nood aan landbouwbegeleiding op maat van de lokale

landbouwers

» Welke landbouwtransitiemodellen zijn mogelijk

richting een weerbaar landschap?

» Het uitrollen van sponsmaatregelen vraagt om een

inpassing in de bedrijfsvoering van landbouwers,

waarbij de koppelkansen ook inzichtelijk worden

gemaakt

» Van een top-downbenadering naar een bottom-up

aanpak (er wordt vaak over de landbouwers gesproken,

in plaats van met de landbouwers)

» Vaak hebben procesbegeleiders/-trekkers niet de

juiste lokale kennis om de landbouwers mee te

betrekken in het bredere proces: nood aan een

tussenfiguur? En wat voor iemand is dat dan? Voorbeeld

gegeven van landbouweconoom die vertrouwen

heeft van de landbouwers, transitiepaden kan

toelichten en bottom-up werkt.

» Demoprojecten op akkers en fruitpercelen brengen

veel inzichten, maar voor de landbouwers is er

meer ondersteuning nodig om hen te laten meestappen

in de transitie

• Lokale besturen hebben enerzijds een belangrijke

voorbeeldrol maar anderzijds is er vaak nog schrik om

gedurfde oplossingen te bedenken

3. Welke ondersteuning hebben jullie nodig om jullie

Water+Land+Schapsproject verder te zetten?

• Het landschap transformeren tot een weerbaar

landschap vraagt om tijd en middelen

» Afstemmen van investeringsagenda’s tussen verschillende

lopende projecten

» Structurele financiering: ondersteuning voor lokale

procesregie op lange termijn

» En ook structurele menskracht!

• Betrekken van actoren ook breder en lokaler: bewoners,

agro-industrie, landbouwers,...

• Modellering op maat van het gebied

63


BEKNOPTE BIBLIOTHEEK AAN

INZICHTEN, STUDIES EN REFERENTIES

In de loop van de verschillende generatie Waterlandschapsprojecten zijn tal van sessies georganiseerd, studies

uitgevoerd en referenties verzameld. Deze zijn niet alleen inspirerend, ze geven ook mee vorm aan hoe

een Water+Land+Schap 3.0 eruit zou kunnen zien. Hier volgt een overzicht.

Inspiratiegids Water+land+Schap

Maart 2021, door VLM en AWB

Voor de tweede oproep van Water+Land+Schap, vier jaar na de eerste,

verzorgde een bondige inspiratiegids de doorstroom van geleerde lessen

uit de eerste generatie projecten. De inspiratiegids behandelde verschillende

aspecten: technische oplossingen, welke processen succesvol

bleken, hoe en met wie je een partnerschap kan smeden en welke ambities

je kan voorop stellen. Een van de hoofdstukken omvat een bibliotheek

aan innovatieve maatregelen die positieve bijdragen leveren aan

biodiversiteit, waterinfiltratie, waterberging en voedselproductie. Een

ander hoofdstuk documenteert de 14 projecten op vlak van doelstelling,

coalitie en geplande of gerealiseerde uitvoeringsmaatregelen. Een ander

hoofdstuk inspireert door het benoemen van type-gebiedsconcepten

(zoals ‘bufferbeken’, ‘landbouwschap’ of ‘klimaatboer’) en legt uit hoe de

verschillende maatregelen geïntegreerd kunnen worden tot één coherent

gebiedsprogramma.

Meer info: zie link

Advies Weerbaar Waterland

Juli 2022

In de zomer van 2021 werd Wallonië getroffen door een heuse ‘waterbom’.

Vlaanderen kon op het nippertje ontsnappen. Had de stormwolk

zich verplaatst, dan kon de schade in Vlaanderen oplopen tot 8 miljard

euro, zo becijferden IMDC en De Vlaamse Waterweg eind vorig jaar.

Ministers Lydia Peeters (Mobiliteit en Openbare Werken, Open VLD) en

Zuhal Demir (Omgeving, N-VA) mandateerden in december 2021 een

groep van experts om een advies te schrijven rond hoogwaterbeveiliging.

Het resultaat van het panel is ‘Weerbaar Waterland’, een tienpuntenplan

om Vlaanderen beter te beveiligen tegen overstromingen én droogte.

Zoals de titel doet vermoeden, stopt dit rapport niet bij een advies rond

dijkbescherming en paraatheid, maar roept het op tot actie op álle werven

tegelijk: van hoofdwaterlopen tot de kleinste haarvaten, met daarbij

grote aandacht voor alle mogelijke buffer- en infiltratiemethoden in de

steden, dorpen en sponslandschappen.

Meer info: zie link

64


Co-adapt

2019-2023

Co-adapt is een Interreg Europe-project (2 Zeeën), gericht op Nature

Based Solutions (NBS) en hoe deze op een co-creatieve manier uitgerold

kunnen worden om gebieden weerbaar te maken tegen de klimaatverandering.

De eindgebruikers worden op verschillende manieren betrokken in

het proces: als initiator, als mede-ontwerper, als uitvoerder,... Het project

richt zich op verschillende cases in Nederland en Vlaanderen, waaronder

4 Waterlandschapscoalities (Barbierbeek, Maarkebeek, Robuuste waterlopen

Westhoek en Gaverbeekvisie) . Binnen deze cases worden demonstratieprojecten

uitgerold in nauwe samenwerking met lokale partners,

zoals landbouwers en grondeigenaars.

Meer info: zie link

WLS Symposium

Januari 2023

Tijdens het Symposium rond Water+Land+Schap 1.0 werd toegelicht wat

de eerste veertien lokale coalities al realiseerden en wat de toekomst van

WLS zal brengen. Op het programma stonden onder andere interactieve

postersessies over gerealiseerde projecten en een panelgesprek rond

Water+land+Schap en de toekomst van klimaatadaptatie in Vlaanderen.

Tijdens dit panelgesprek kwamen onder andere Patrick Willems (prof.

hydroloog, KU Leuven) en Koen Eyskens (gebiedscoördinator beek.boer.

bodem) aan het woord. Een van de hoofdpunten was dat de kennis en ervaringen

die binnen dit programma worden opgedaan, collectief gedeeld

moeten worden. Daarnaast werd het belang benadrukt van structurele

werkings- en investeringsmiddelen, zodat lokale coalities als blijvende

hoekstenen kunnen functioneren. Tot slot werd er verwezen naar het

advies ‘Weerbaar Waterland’, waarin de noodzaak werd onderstreept om

duidelijke doelen te formuleren en gezamenlijk eigenaarschap te creëren.

Meer info: zie link

Blue Deal Praktijkgids Monitoring

2023, door CIW (uitwerking Sumaqua en UAntwerpen)

Met de Blue Deal worden tal van maatregelen op het terrein uitgerold

om de sponswerking van het landschap te versterken. De Praktijkgids

Monitoring geeft een overzicht van verschillende maatregelen en biedt

wegwijzers voor het kiezen van laagdrempelige monitoringstechnieken

om de impact van deze maatregelen te meten. Er worden enkele meettechnieken

beschreven voor zowel grondwater, oppervlaktewater als

bodemwater. Vervolgens worden enkele maatregelen die in vele Blue

Deal projecten terugkomen (zoals stuwen of hermeandering) toegelicht,

waarbij ook gekeken wordt naar hun plaatsing in het landschap en het

beheer ervan. Dit heeft namelijk een grote invloed op de effectiviteit van

de maatregelen.

Meer info: zie link

65


Open Ruimte Coalities

2023, door VLM, AWB en Public Space

De publicatie Open Ruimte Coalities maakt het portret van de groeiende

praktijk van samenwerking in de open ruimte. Het boek bestaat uit vier

delen, die telkens putten uit de ervaringen van 179 openruimteprojecten

die de afgelopen tien jaar ondersteund of geïnitieerd zijn door (of

betekenisvol waren voor) het Open Ruimte Platform. Het programma

Water+Land+Schap vormt hier een groot onderdeel van en veel Waterlandschapsprojecten

vormen een inspirerend voorbeeld in het hoofdstuk

10 vragen die leven in de open ruimte. Zo is er bijvoorbeeld de coalitie

‘Klimaatrobuuste Groene Noordrand’ die keukentafelgesprekken voeren

met landbouwers over hoe zij omgaan met de droogte- en erosieproblematiek.

Daarnaast komen ook andere interessante programma’s aan bod

zoals Landschapsparken, Voedsellandschappen en Grond+Zaken.

Meer info: zie link

Taskforce Weerbare Westhoek

Sinds december 2023

Naar aanleiding van de hevige regenval in november 2023, met het

uittreden van verschillende waterlopen in het IJzerbekken tot gevolg,

werd de Taskforce Weerbare Westhoek opgericht waarin verschillende

experten (hydrologen, waterbeheerders,...) samenkomen. Deze taskforce

had als doel om op korte termijn advies uit te brengen over de verdere

aanpak rond waterveiligheid en duurzaam waterbeheer in de Westhoek.

Zo werden er enkele no-regret maatregelen geformuleerd waaronder

de inrichting van gecontroleerde overstromingsgebieden, slibruiming in

de onbevaarbare waterlopen en de renovatie van enkele sluizen. Voor

de lange termijn adviseerde de taskforce de Vlaamse Regering om een

geïntegreerd, actiegericht meerjarenprogramma op te stellen. Dit programma

moet ervoor zorgen dat de Westhoek, rekening houdend met de

klimaatscenario’s, ook in de toekomst weerbaar blijft tegen de toenemende

frequentie en intensiteit van extreme weersomstandigheden.

Meer info: zie link

Horizon project: PLUS Change

juni 2023 - mei 2027

Het project PLUS Change (zie ook hoofdstuk 3) richt zich op de ontwikkeling

van landgebruikstrategieën en besluitvormingsprocessen, waarbij

doelstellingen op het gebied van klimaat, biodiversiteit en menselijk welzijn

geïntegreerd worden. In het kader van dit project worden verschillende

Europese cases onderzocht, met Vlaanderen, en meer specifiek Water+Land+Schap,

als één van de voorbeelden. Het project omvat diverse

workshops, zowel voor bredere groepen als voor specifieke coalities. Zo

zijn er al workshops georganiseerd over landgebruik en de historische

veranderingen daarvan, waarbij de coalities aan de hand van een tijdslijn

de verschillende ‘drivers’ van verandering in beeld kregen. Ingezoomd op

een specifieke coalitie, die van de Herk en Mombeek, vond er een workshop

(Possible Landscapes) plaats rond ‘Hoe kunnen we Haspengouw

waterbestendig maken zonder onze streekidentiteit te verliezen?’

Algemene website: zie link

Possible Landschapes Haspengouw: zie link

66


NBS4Local: good practices

2023-2027

NBS4Local is een Interreg Europe-project waarin VLM participeert,

gericht op Nature Based Solutions (NBS) om de gevolgen van klimaatverandering

te bestrijden en lokale besturen te ondersteunen. Het project

loopt van 2023 tot 2027, met partners uit zes Europese regio’s, waaronder

Vlaanderen, die kennis en ervaringen uitwisselen. Binnen Vlaanderen

richt VLM zich op de vier Weerbaar Waterlandschapscoalities, waar een

vergelijking wordt gemaakt van de beleidsinstrumenten en waar coalities

ondersteund worden bij het realiseren van innovatieve maatregelen. Het

doel van het project is om op de natuur gebaseerde oplossingen effectief

te integreren in nationale of regionale beleidsinstrumenten, zodat

lokale overheden ze gaan zien als haalbare instrumenten voor duurzame

ontwikkeling. Deze integratie zal niet alleen worden ondersteund door

regelgevende maatregelen, maar ook door de toekenning van financiële

middelen.

Meer info: zie link

Verkenning van groenblauwe busines modellen voor

landbouwers

2024 (ongoing), door INBO

Groenblauwe maatregelen krijgen steeds meer belangstelling als geïntegreerde

oplossingen voor zowel landbouw, water en natuur. In dit

onderzoek van INBO wordt een longlist aan groenblauwe maatregelen

meegegeven, zoals de aanplant van KLE’s, groenblauwe teelten of het

verondiepen van grachten langs landbouwpercelen. Vervolgens worden

vier fictieve landbouwbedrijven (herkenbaar in Vlaanderen) als case naar

voor geschoven waarbij gekeken wordt naar hoe deze groenblauwe

maatregelen kunnen landen in hun bedrijfsvoering. Hierbij wordt gekeken

naar wat de hefbomen zijn om met landbouwers een groenblauw verdienmodel

uit te werken en welke groenblauwe maatregelen uitgevoerd

kunnen worden op terrein zodat de bedrijven hier win-wins uithalen.

Meer info: zie link

Turquoise

2021-2025, door ILVO, KU Leuven en Universiteit Antwerpen

TURQUOISE is een onderzoeksproject dat zich richt op het verbeteren

van de waterbeschikbaarheid in Vlaanderen door middel van blauwgroene

oplossingen. Het doel is de robuustheid van gebieden tegen droogte

te vergroten en het risico op waterschaarste te verlagen. Het project

richt zich op het ontwikkelen van een beslissingsondersteunend kader om

blauwgroene oplossingen beter te plannen, uit te voeren en op te schalen.

TURQUOISE onderzoekt vier specifieke blauwgroene oplossingen:

het herstel van (voormalige) natte depressies, gecontroleerde hydraulische

(drainage)systemen, infiltratiepoelen in velden en infiltratiereservoirs

met actieve toevoer uit rivieren voor irrigatie en grondwateraanvulling.

Meer info: zie link

67


Natuur en landbouw op tandem richting waterzekerheid

2024, door Provincie Zeeland en VITO-Vlakwa

In twee gebieden, Moerbeke-Polder en de Generale Vrije Polders, werd

een quickscan gedaan door VITO-Vlakwa om te kijken waar er potentiële

verbindingen te creëren zijn tussen landbouw en natuur en waar mogelijk

nood is aan het vereenvoudigen van complexe relaties. Meer specifiek

brengt de quickscan in kaart hoe we natuurgebieden (met focus op oppervlaktewatersystemen)

kunnen inzetten om meer water vast te houden

in functie van natuur en gaat die na hoe landbouw gebruik kan maken van

een mogelijk wateroverschot. Deze quickscan is een gespreksstarter, een

manier om het ((geo-)hydrologische) potentieel van een beoogd gebied

eenvoudig te duiden. Het is een instrument om samenwerking tussen

landbouw en natuur te initiëren en te faciliteren.

Meer info: zie link

Integrale Waterstrategie Ijzer en Handzame

2024, door OMGEVING en VITO

Ontwerpbureau OMGEVING en VITO werden door de provincie

West-Vlaanderen aangesteld om een integrale waterstrategie voor de

IJzer- en Handzamevallei uit te werken. Deze studie geeft de uitdagingen

en kansen weer voor de vallei en formuleert een aantal strategieën die

ook inspirerend kunnen zijn voor andere gebieden, zowel binnen als buiten

de polders. Daarnaast werden concrete sets van acties uitgewerkt die

in diverse contexten toepasbaar zijn.

Meer info: zie link

Waterwinst

2023, door VITO binnen Vlaanderen WaterProof (Blue Deal)

VITO lanceerde binnen het traject Vlaanderen WaterProof een inspirerende

website om meer winst te halen uit water, gericht naar bedrijven,

landbouwers, landschapsbeheerders, studiebureaus, lokale en bovenlokale

overheden en nutsbedrijven. Op de website staan concrete acties die

getest werden op het terrein, zoals hoe er meer water geïnfiltreerd kan

worden op landbouwpercelen door de aanleg van greppeltjes. Het startpunt

van de verschillende acties is altijd om samen met de lokale community

de noden en kansen te verkennen, zodat meerdere watergebruikers

baat hebben bij je actie voor waterwinst.

Meer info: zie link

68


69


5. ADVIES BELEIDSPERIODE

2025-2029

Het programma Water+Land+Schap heeft de capaciteit om verder kaderstellend

en inspirerend te zijn voor bestaande en nieuwe gebiedscoalities. We zullen in de

komende jaren verder al doende moeten leren hoe we klimaatadapatiemaatregelen

realiseren in landelijke gebieden op niveau van een (deel)stroomgebied. Dat is de

filosofie van Water+Land+Schap en is conform haar positie als voorbeeldtraject voor

de uitwerking van de werf ‘Sponslandschappen’ in Weerbaar Waterland (2022).

In het ‘advies beleidsperiode 2025-2029’ maken we de balans op van de eerste

generaties van het programma, met aanbevelingen voor de gebiedscoalities, het

programmateam en de Vlaamse overheid in het algemeen. Het wordt gevolgd door

een concreet voorstel voor beleidsperiode 2025-2029.

Dit advies is niet mee opgenomen in de publicatie van dit logboek.

70


COLOFON

LOGBOEK

Leonie Martens & Bram Vandemoortel (Architecture

Workroom Brussels)

KERNTEAM

Liesbeth Gellinck, Nicolas Boey, Stephanie Vincke, Tim

Van Cauwenberghe, Brecht Igodt, Els Belmans, Peter

Schildermans (Vlaamse Landmaatschappij)

PROGRAMMATEAM

Griet Celen, Liesbeth Gellinck, Nicolas Boey, Stephanie

Vincke, Tim Van Cauwenberghe, Brecht Igodt, Els

Belmans, Patrick Verstegen, Peter Schildermans,

Wouter Deventer (Vlaamse Landmaatschappij),

Barbara Vael, Bernard De Potter, Didier D’hont

(Vlaamse Milieumaatschappij), Veerle Cox

(Departement Omgeving), Bram Van Nevel, Marie

Verhassel, Wannes De Crop (Landbouw & Visserij),

Erwin De Meyer, Charlotte Colman (Agentschap

Natuur & Bos), Dirk Halet, Bastiaan Notebaert,

Ingeborg Joris, Simon De Paepe (VITO), Sylvie Fossele,

Elke Vanempten (ILVO)

PROCESONDERSTEUNING

Leonie Martens, Bram Vandemoortel & Joachim

Declerck (Architecture Workroom Brussels), Marjolijn

Claeys & Els Terryn (Voorland)

PROJECTEN

De Gaverbeekvallei: een klimaatbestendig

waterlandschap, Robuuste Waterlopen Westhoek,

Naar een duurzaam landbouwproductielandschap

in Midden- West-Vlaanderen, Bruggen tussen

water land en schap - Maasvallei en Kempenbroek,

Water-Land-Schap de Maarkebeek, Burenwater,

Deinze, Aqualitatieve Mechelse groenteregio,

(Beek.boer.bodem) in de Vallei van de Aa, Werken

op de waterscheidingskam: Bovenstroomse

waterinitiatieven Ravels, Barbierbeek verbindt,

Zuidelijke Zennevallei: Vallei van de Zennebeemden,

Water als bondgenoot in de Getestreek:

geïntegreerde oplossingen voor de Grote en Kleine

Gete, Herk en Mombeekvallei: blauwgroene drager

in het buitengebied van Haspengouw, De Laak, een

vallei vol kansen, Klimaatrobuuste Groene Noordrand,

Naar een klimaatrobuust landschap Voerstreek,

Coalitie voor Water, Landschap en Landbouw

(COWALA), Mechelen, Zemst en Boortmeerbeek,

Romboutswervepolder, Brugge en Damme, Bodemwater,

Provincie Antwerpen, Beverhoutsveld

droog-nat landbouwgebied, Klimaatrobuuste

inrichting in het stroomspeerpuntgebied

Munsterbeek, Klimaatrobuuste vallei van de

Molenbeek-Gondebeek en Driesbeek (Rodeland),

Een klimaatrobuust Stroomgebied van de Dommel,

Peerdestokbeek, Molenbeek en Wijlegemse beek in

de Zwalmvallei, Wet Nature DeVELPment, Velpevallei,

Blankaartbekken en Handzamevallei, klimaatsponzen

in de westhoek, Water zonder (be)grenzen in de

Vlietvallei, Boeren op Peil in Oud-Turnhout en

Arendonk (BOPOTA), Van beek tot bodem, Kortrijk,

Waterteelten: de weg naar een klimaatrobuustere

landbouw, Ledegem wordt l’Eaudegem, Introductie

van wetlands, Proef en vormingscentrum voor

Landbouw, Granslanden en moerassen in de vallei van

de Herk en Mombeek, Innovatieve meettechnieken,

Universiteit Antwerpen, Mexiceau een integraal

project, Curando OLV7W vzw, Beernem, Van terras

tot Water-Land-Schap, Oostende, Bovenstrooms

ophouden van water, Limburg, Bovenloop IJzer,

Klimaatrobuust landbouwschap, De Getestreek,

stroomgebied Wissenbos, Midden en Zuid-West-

Vlaanderen, Klimaatrobuust landbouwschap, Living

Lab Waterland: de vallei van de Herk en Mombeek

BETROKKEN EXPERTEN

Vincent Wolfs (Sumaqua), Patrick Willems, Isis

Brangers (KULeuven), Jan Staes (UAntwerpen), Sara

Garré (ILVO), Wim Van Gils (Minaraad), Tuur Van De

Weyer (Agrosymbio), Roeland Adams (IMDC), Lander

Wantens, Evelien Deboelpaep (Natuurpunt), Gunther

Van Ryckegem, Francis Turkelboom, Piet Debecker

(INBO), Mischa Indeherberg (Mieco-effect), Linde van

Bets (Wing), Louis Put (Regionaal Landschap Brabantse

Kouters), Andreas Bauwens en Shannon De Wandeler

(CLUSTER landschap | stedenbouw)

CONTACT

bvandemoortel@architectureworkroom.eu

lmartens@architectureworkroom.eu

71


Water+Land+Schap is de aanjager en ondersteuner

van coalities die uitdagingen rond landbouw,

water en landschap in samenhang aanpakken. Het

overheidsprogramma ondersteunt de uitvoering van

gebiedsgerichte projecten die bijdragen aan een

duurzame watervoorraad, goede waterkwaliteit, een

toekomstbestendige en rechtszekere landbouw en een

klimaatrobuust landschap, rijk aan biodiversiteit.

Sinds 2017 groeide het programma uit tot 29

gebiedscoalities, die samen 38% van de open ruimte

in Vlaanderen uitmaken. Dit is een logboek van de

leeromgeving tussen deze coalities en tal van experten.

Het rapport focust op de unieke positie van het

programma, neemt je mee langs de werksessies die

plaatsvonden in 2023, 2024 en 2025, en kijkt vooruit naar

een mogelijke derde generatie Water+Land+Schap.

72

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!