PABOYS GEVONDEN? - Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt
PABOYS GEVONDEN? - Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt
PABOYS GEVONDEN? - Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
<strong>PABOYS</strong> <strong>GEVONDEN</strong>?<br />
Een evaluatie van de pilot ‘paboys’; aanpak, werkwijze en<br />
opbrengsten<br />
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het <strong>Sectorbestuur</strong> <strong>Onderwijsarbeidsmarkt</strong><br />
(SBO).<br />
SCO-Kohnstamm Instituut van de Universiteit van Amsterdam<br />
Edith van Eck<br />
Irma Heemskerk<br />
Amsterdam, april 2009
Inhoudsopgave<br />
Voorwoord<br />
1 Inleiding<br />
2 Oorzaken van de ondervertegenwoordiging van mannen op<br />
de pabo’s en in het primair onderwijs<br />
3 Voorlichting en werving<br />
4 Het onderwijs op de pabo<br />
5 De kennismaking met de praktijk<br />
6 De studieomgeving<br />
7 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen<br />
Relevante literatuur<br />
Bijlagen<br />
Bijlage 1 Overige initiatieven; lijst van pabo’s en contactpersonen<br />
Bijlage 2 De schoolplaatjes; gegevens per pabo<br />
1<br />
2<br />
8<br />
14<br />
20<br />
28<br />
36<br />
40<br />
48<br />
50<br />
52
Voorwoord<br />
In 2004 hebben we in opdracht van SBO een inventarisatie gemaakt van oorzaken<br />
van de ondervertegenwoordiging van mannelijke studenten op de pabo’s en van<br />
mannelijke leraren in het primair onderwijs. Met behulp van documentanalyse,<br />
een beperkte literatuurstudie, secundaire analyses, het raadplegen van deskundigen<br />
en het interviewen van zittende en uitgevallen studenten respectievelijk docenten<br />
hebben we in deze studie getracht de knelpunten en suggesties om deze op<br />
te lossen in kaart te brengen. Het verslag van dat onderzoek, Paboys gezocht, is<br />
niet in de kast verdwenen. Het <strong>Sectorbestuur</strong> <strong>Onderwijsarbeidsmarkt</strong> heeft het<br />
gebruikt als basis voor een pilot op een aantal pabo’s. Deze hebben maatregelen<br />
ontwikkeld om de positie van mannen in de opleiding te versterken, maatregelen<br />
met betrekking tot werving, onderwijsaanbod en de relatie theorie en praktijk.<br />
En om de cirkel rond te maken kregen wij in 2008 het verzoek na te gaan wat deze<br />
pilots hadden opgeleverd. In dit rapport hebben we onze bevindingen beschreven.<br />
Voor deze evaluatie hebben we op de deelnemende pabo’s gesproken met de projectleiders<br />
van de pilots. Die zijn vanuit diverse perspectieven met groot enthousiasme<br />
met de problematiek aan de slag gegaan. Dat zij in die twee jaar dat de<br />
projecten liepen de wereld niet hebben kunnen veranderen, mag geen verbazing<br />
wekken. Maar wat wel is gerealiseerd:<br />
er zijn vanuit verschillende invalshoeken maatregelen ontwikkeld en uitgeprobeerd,<br />
er is draagvlak gecreëerd, zowel op de pabo’s zelf als bij samenwerkingspartners,<br />
er zijn ervaringen uitgewisseld en er zijn (overdraagbare) producten<br />
opgeleverd.<br />
Wij danken de projectleiders hartelijk voor hun tijd en hun openheid; zij hebben<br />
niet alleen hun succesverhalen maar ook de problemen die ze zijn tegengekomen<br />
met ons gedeeld.<br />
We hopen dat deze publicatie hen een steuntje in de rug biedt om verder te gaan.<br />
En dat andere pabo’s geïnspireerd raken en in dit rapport aanknopingspunten<br />
vinden voor de aanpak van de paboysproblematiek op hun eigen opleiding.<br />
Edith van Eck<br />
Irma Heemskerk<br />
SCO-Kohnstamm Instituut, april 2009
1 Inleiding<br />
Aanleiding<br />
In Nederland is, net als in de ons omringende landen, sprake van een toenemende<br />
ondervertegenwoordiging van mannen in het primair onderwijs (po). Mannen zijn<br />
ondervertegenwoordigd bij de instroom in de pabo en in het po en vertrekken<br />
daar vaker voortijdig dan vrouwen. In onderstaand kader geven we daarvan een<br />
beknopte cijfermatige onderbouwing.<br />
Figuur 1.1 Instroom en voortijdige respectievelijk gediplomeerde uitstroom uit de<br />
pabo’s naar sekse<br />
De instroom in de opleiding tot leraar basisonderwijs is in vergelijking tot andere<br />
hbo-opleidingen hoog. Beschouwd over de periode 1998 tot 2007 laat de instroom<br />
in de lerarenopleiding voor het basisonderwijs aanvankelijk een stijging en<br />
na 2003 weer een lichte daling zien van ruim 8.000 naar bijna 10.000 instromende<br />
studenten. Het aantal mannelijke instromers is vrij stabiel, iets onder de 20%.<br />
Instroom pabo’s naar sekse, 1998-2007, aantallen<br />
2<br />
14000<br />
12000<br />
10000<br />
8000<br />
6000<br />
4000<br />
2000<br />
0<br />
1998<br />
1999<br />
2000<br />
2001<br />
2002<br />
2003<br />
2004<br />
2005<br />
2006<br />
2007<br />
vrouwen<br />
mannen<br />
De uitval uit de pabo is de laatste jaren gestegen en is voor mannen hoger dan<br />
voor vrouwen; in 2006 had na één jaar pabo ongeveer 30% van de vrouwelijke<br />
studenten en 40% van de mannelijke studenten de opleiding verlaten.
Uitval pabo’s na een jaar naar sekse, 2000-2006<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006<br />
mannen<br />
vrouwen<br />
Het studierendement, oftewel de gediplomeerde uitstroom na vijf jaar studie,<br />
bedroeg voor het cohort 2002 voor vrouwen ca. 70% en voor mannen iets minder<br />
dan 50%.<br />
Bron: Van Eck & Heemskerk, 2009<br />
‘Meer mannen naar de pabo’<br />
Deze ondervertegenwoordiging van mannen was voor het <strong>Sectorbestuur</strong> <strong>Onderwijsarbeidsmarkt</strong><br />
(SBO) aanleiding om in zijn beleidsprogramma het project ‘Meer<br />
mannen naar de pabo’ op te nemen. In dit project is middels onderzoek en een<br />
aantal pilots nagegaan hoe de instroom van mannelijke studenten in de pabo’s<br />
bevorderd kan worden en hoe vroegtijdige uitval van deze studenten in opleiding<br />
en beroep voorkomen of teruggedrongen kan worden. In 2004 is een probleemanalyse<br />
1 verricht rondom de ondervertegenwoordiging van mannen op de pabo’s<br />
en in het basisonderwijs. Vervolgens is een pilot gestart waarin een zestal pabo’s<br />
maatregelen heeft ontwikkeld om de positie van mannen in de opleiding te versterken.<br />
Deze maatregelen hadden met name betrekking op werving, onderwijsaanbod<br />
en de relatie theorie en praktijk. In het kader hieronder geven we een<br />
korte beschrijving van deze pilot.<br />
De pilot Paboys<br />
1 Eck, E. van, Heemskerk, I., & Vermeulen, A.C.A.M. (2004). Paboys gezocht. Wat maakt<br />
de pabo en het werken op de basisschool aantrekkelijk voor mannen. Den Haag: SBO.<br />
3
Budget en voortgang<br />
Per pilot is op jaarbasis € 25.000 ter beschikking gesteld. Na afloop van het studiejaar<br />
2005-2006 bleken de meeste pabo’s het projectplan voor het eerste jaar nog<br />
niet geheel te hebben uitgevoerd, ze hebben in het studiejaar 2006-2007 verder<br />
uitvoering gegeven aan de voorgenomen activiteiten. Uit alle pilots blijkt dat het<br />
veel tijd kost om veranderingen op gang te brengen. Als belangrijk winstpunt<br />
noemen de pabo’s dat binnen hun organisatie het besef is gegroeid dat veranderingen<br />
nodig zijn om meer mannen te werven en te behouden.<br />
Informatie-uitwisseling<br />
Om de deelnemende pabo’s ervaringen te laten uitwisselen zijn regelmatig netwerkbijeenkomsten<br />
georganiseerd. In totaal hebben zes bijeenkomsten plaatsgevonden.<br />
Aan alle bijeenkomsten heeft ook een pabo (Pabo Saxion Hogeschool,<br />
Deventer) deelgenomen die uit andere bron financiering kreeg voor haar activiteiten.<br />
Naast de zes netwerkbijeenkomst heeft er op 26 mei 2005 een rondetafelbijeenkomst<br />
plaatsgevonden over werving en behoud van mannelijke leerkrachten po<br />
voor de regionale platforms. Verder heeft het SBO samen met pabo-overleg op 22<br />
november 2007 een themabijeenkomst diversiteit georganiseerd waarbij feminisering<br />
van het basisonderwijs één van de onderwerpen was.<br />
Publiciteit<br />
Het project heeft veel publiciteit opgeleverd. Zo is er een item geweest in het<br />
jeugdjournaal en op de regionale televisiezender TV-West. Daarnaast heeft er een<br />
radio-interview plaatsgevonden met de plaatsvervangend directeur van SBO en<br />
zijn in verschillende bladen artikelen verschenen over het project.<br />
Bij de start van de pilots is er aparte website Paboys de lucht ingaan met allerlei<br />
informatie over het onderwerp, zoals onderzoeken en artikelen uit binnen- en<br />
buitenland, een korte beschrijving van de pilots en interessante links. Ook was er<br />
een gesloten gedeelte op de site waar de deelnemende pabo’s o.a. de verslagen<br />
van de bijeenkomsten konden terugvinden. Deze informatie is inmiddels overgeheveld<br />
naar de SBO-portal.<br />
De deelnemende pabo’s<br />
Er hebben zes pabo’s deelgenomen aan de pilot. Dat zijn:<br />
� Pabo Haagse Hogeschool<br />
� Pabo Almere (onderdeel van de Ipabo)<br />
� Pabo Edith Stein<br />
� Pabo Stenden (voorheen Christelijke Hogeschool Nederland)<br />
� Pabo De Kempel<br />
4
� Pabo Arnhem (onderdeel van de HAN).<br />
Daarnaast heeft een zevende pabo deelgenomen aan de projectactiviteiten, de<br />
Pabo van de Saxion Hogeschool in Deventer. Deze pabo heeft uit andere bron<br />
financiering gekregen voor het opzetten van een paboysproject. Op verzoek van<br />
de opdrachtgever nemen we deze pabo in deze studie op als zevende pilot.<br />
Los van deze zeven projecten hebben ook andere pabo’s met eigen middelen activiteiten<br />
ontwikkeld om meer mannelijke studenten te werven en gediplomeerd te<br />
laten uitstromen.<br />
Verbreding<br />
Het is de bedoeling de activiteiten om de positie van mannen in de opleiding te<br />
versterken in de komende periode voort te zetten en uit te breiden door de ontwikkelde<br />
aanpakken en opgedane ervaringen toegankelijk te maken voor andere<br />
pabo’s. Om zo’n bredere aanpak beter te kunnen onderbouwen heeft het <strong>Sectorbestuur</strong><br />
<strong>Onderwijsarbeidsmarkt</strong> (SBO) het SCO-Kohnstamm Instituut gevraagd in<br />
kaart te brengen wat de pilots hebben opgeleverd, welke activiteiten in het kader<br />
van de pilots zijn opgezet, wat werkt en wat niet, en wat belemmerende en bevorderende<br />
factoren zijn.<br />
Doel van het onderzoek<br />
Doel van het onderzoek is in de eerste plaats het verzamelen en toegankelijk maken<br />
van informatie over de maatregelen die op de pilot-pabo’s zijn genomen, de<br />
wijze waarop deze zijn ingevoerd, de opgedane ervaringen en de bereikte effecten.<br />
Daarnaast dient het onderzoek een globaal beeld te geven van activiteiten<br />
die op dit terrein op enkele andere pabo’s zijn uitgevoerd, we duiden dit aan met<br />
‘overige initiatieven’ 2 .<br />
Aanpak<br />
In deze studie worden de volgende onderzoeksvragen onderzocht<br />
� Welke activiteiten hebben de pabo’s ontwikkeld en uitgevoerd?<br />
� Wat hebben die activiteiten opgeleverd en hoe gaan deze pabo’s ermee verder?<br />
� Wat kunnen andere pabo’s leren van de opgedane ervaringen?<br />
Voor de beschrijvingen van de pilots en de effecten daarvan baseren we ons op de<br />
evaluatieverslagen en schriftelijke producten die de pilotprojecten hebben opgeleverd<br />
en gesprekken met de projectleiders van de zeven pilots. Ook konden we<br />
beschikken over verslagen van de intervisiebijeenkomsten die lopende de pilots<br />
door SBO zijn georganiseerd. Informatie over de overige initiatieven die op andere<br />
2 Een lijst van deze pabo’s is opgenomen als bijlage 1.<br />
5
pabo’s zijn uitgevoerd, is verzameld middels schriftelijke documenten en telefonische<br />
gesprekken met de betrokkenen.<br />
Voor cijfermatige gegevens over de ontwikkeling van het aandeel mannen op de<br />
pabo’s die hebben deelgenomen aan de pilots hebben we gebruik gemaakt van de<br />
databank van de HBO-Raad. Waar die statistieken alleen gegevens vermelden van<br />
de instelling als geheel en niet op niveau van de locatie, hebben we de projectleider<br />
gevraagd aanvullende gegevens op locatieniveau aan te leveren.<br />
Opzet van de rapportage<br />
In hoofdstuk 2 geven we een korte schets van het probleemveld, hoe is anno 2009<br />
de positie van mannen op de pabo en in het primair onderwijs, en wat zijn oorzaken<br />
van hun ondervertegenwoordiging. Op basis daarvan wordt een beschrijvingskader<br />
ontwikkeld waarbinnen informatie over de pilots is geordend en wordt<br />
gepresenteerd. Aan die beschrijvingen zijn de hoofdstukken 3 t/m 6 gewijd. Achtereenvolgens<br />
gaan we in op: voorlichting en werving, het onderwijs op de pabo,<br />
de kennismaking met de praktijk, en de studieomgeving.<br />
In elk van die hoofdstukken komen aan de orde: een korte intro waarom maatregelen<br />
op dit gebied relevant geacht worden, een beschrijving van de activiteiten<br />
die op de deelnemende pabo’s zijn ondernomen op dit terrein, context opzet en<br />
varianten en voor zover beschikbaar bevindingen over de effecten van deze maatregelen.<br />
Ook besteden we aandacht aan bevorderende en belemmerende factoren,<br />
(waargenomen) effecten, en op basis van de opgedane ervaringen<br />
voorgenomen bijstellingen van maatregelen dan wel concrete plannen voor vervolgactiviteiten.<br />
Als bijlage zijn per pabo in kadertjes korte beschrijvingen opgenomen van de activiteiten<br />
die in het kader van de Paboyspilots zijn uitgevoerd. Deze beschrijvingen<br />
zijn zo gemaakt dat ze geïnteresseerden op andere pabo’s aanknopingspunten<br />
bieden voor het opzetten van activiteiten op hun eigen opleiding. Achtereenvolgens<br />
komen aan de orde: een korte beschrijving van de uitgevoerde activiteiten,<br />
evaluatiegegevens, eventuele plannen voor vervolgactiviteiten en contactgegevens.<br />
6
2 Oorzaken van de ondervertegenwoordiging van mannen<br />
op de pabo’s en in het primair onderwijs<br />
Waarom kiezen zo weinig mannen voor de lerarenopleiding basisonderwijs, en<br />
wat veroorzaakt uitval tijdens de opleiding? Dat zo weinig mannen kiezen voor de<br />
pabo en het leraarschap in het primair onderwijs heeft vooral te maken met<br />
beeldvorming van de opleiding en van het leraarschap. En de uitval kan voortkomen<br />
uit kenmerken van de lerarenopleiding of met het leraarschap zelf. In concreto,<br />
stoppen mannelijke studenten met de opleiding omdat die niet tegemoet komt<br />
aan hun interesses en aansluit bij hun manier van leren en werken, of valt het beroep<br />
bij nader inzien tegen, en waarom dan? We baseren ons bij het beantwoorden<br />
van de in dit hoofdstuk opgeworpen vragen op de probleemverkenning uit<br />
2004 en vullen die aan met relevante bevindingen uit onderzoeken die in het kader<br />
van de pilot op de verschillende pabo’s zelf zijn uitgevoerd en uit de reviewstudie<br />
‘Leraar worden; kiezen voor opleiding en beroep’. 3<br />
Kiezen voor de pabo en/of het leraarschap; voorlichting, beeld van de opleiding<br />
en het beroep<br />
Een eerste stap in een loopbaantraject naar het leraarschap in het primair onderwijs<br />
vormt de opleidingskeuze aan het eind van het voortgezet onderwijs. Belangrijke<br />
vraag is hier welk beeld jongeren in het voortgezet onderwijs van de<br />
opleiding en het beroep hebben, hoe dat beeld ontstaat en welke mogelijkheden<br />
er zijn om met voorlichting een aantrekkelijk en reëel beeld van opleiding, beroep<br />
en loopbaanperspectieven te geven.<br />
Het beeld van het leraarschap<br />
Beelden en verwachtingen van jongeren in het voortgezet onderwijs ten aanzien<br />
van het leraarschap in het primair onderwijs blijken te worden beïnvloed door<br />
ervaringen met eerder werk met kinderen/jongeren en door hun eigen ervaringen<br />
met leerkrachten in het onderwijs.<br />
3<br />
In het kader van de pilot hebben de meeste pabo’s kleinschalige onderzoeken opgezet<br />
naar verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke studenten met name toegespitst op<br />
de waardering van de opleiding, de studie-aanpak en redenen voor uitval. Deze onderzoeken<br />
hebben vooral een functie voor het creëren van draagvlak voor de problematiek<br />
op de pabo en geven aanwijzingen voor locale verbeteringen; de resultaten wijken niet<br />
af van die uit het landelijke Paboys-onderzoek uit 2004: Eck, E. van, I. Heemskerk, &<br />
A.C.A.M. Vermeulen (2004). Paboys gezocht! Wat maakt de pabo en het werken op de<br />
basisschool aantrekkelijker voor mannen. Den Haag: <strong>Sectorbestuur</strong> <strong>Onderwijsarbeidsmarkt</strong>.<br />
De reviewstudie betreft: Eck, E. van, & Heemskerk, I (2009). Leraar worden; kiezen<br />
voor opleiding en beroep. Den Haag: <strong>Sectorbestuur</strong> <strong>Onderwijsarbeidsmarkt</strong>.<br />
8
Deze ervaringen met leerkrachten blijken van belang zowel bij de keuze voor het<br />
beroep als ook voor de rol die studenten als leraar willen vervullen. Hier blijkt<br />
sprake van sekseverschillen: mannen zien leraren die streng zijn, strak leidinggeven<br />
maar daarnaast gevoel voor humor hebben als toekomstideaal, vrouwen<br />
hebben meer waardering voor een leerlinggerichte, communicatieve rol. Mannen<br />
noemen vaker dan vrouwen als motief dat zij leraar willen worden om ervoor te<br />
zorgen dat kinderen het beter krijgen op school dan zij het hebben gehad.<br />
Verder is sprake van verschillen in ontwikkelperspectief; mannen zien op de langere<br />
termijn een managementfunctie in het basisonderwijs of doorstromen naar<br />
een baan als leraar in het voortgezet onderwijs als perspectief, vrouwen willen<br />
zich op termijn specialiseren in specifieke zorg.<br />
Het beroepsbeeld over het beroep van leraar wordt dus al vroeg gevormd. Ook<br />
wordt de keuze voor werken in het onderwijs nogal eens ingegeven door voorbeelden<br />
van familie of bekenden. Het feit dat de beeldvorming, vooral bij jongens,<br />
sterk wordt bepaald door eerdere ervaringen in het eigen onderwijs en familie<br />
(vaak ouders) en kennissen die het beroep uitoefenen, maakt het moeilijker dat<br />
beeld te beïnvloeden.<br />
Bij de feitelijke keuze hebben de jongeren te maken met de mening van mensen<br />
in hun omgeving; met name de rol van de vrienden en vriendinnen zijn op deze<br />
leeftijd belangrijk. Reacties vanuit de omgeving zijn vaak minder positief; kiezen<br />
voor de pabo is niet iets waar je als jongen mee ‘scoort’ bij leeftijdsgenoten. Het<br />
beroep wordt als een vrouwenberoep gezien.<br />
Verwachtingen ten aanzien van de pabo<br />
Jongens gaan naar de pabo omdat ze kinderen iets willen leren; ze verwachten<br />
van de opleiding dat ze veel leren over de inhoud van de vakken en de manier<br />
waarop je die kennis overdraagt. Dit beeld komt in hun ogen niet overeen met de<br />
werkelijkheid. Verder verwachten ze dat de opleiding niet zwaar is en gaan ze er<br />
van uit dat de opleiding hen goed voorbereidt op het werk voor de klas en dan<br />
met name voor lesgeven in de bovenbouw. Ze zien de opleiding, meer dan meisjes,<br />
als een noodzakelijk middel om leraar te kunnen worden. Jongens blijken<br />
meer voor het beroep dan voor de opleiding te kiezen, terwijl meisjes ook voor de<br />
pabo kiezen omdat de opleiding hen aanspreekt.<br />
De jongens die naar de pabo gaan zijn zich ervan bewust dat ze daar sterk in de<br />
minderheid zijn; de meeste jongens vinden dat ook niet zo’n probleem.<br />
Voorlichtingsdagen op de pabo blijken voornamelijk te worden bezocht door jongens<br />
die eigenlijk al hebben besloten naar de pabo te gaan, en niet door jongens<br />
voor wie de keuze nog open is. Open dagen van de pabo zijn dan een onvoldoende<br />
middel om de beeldvorming van het beroep realistischer en actueler te maken<br />
en onder een bredere groep potentiële (mannelijke) studenten te werven.<br />
9
Verder blijkt uit onderzoek dat de pabo voor jongens vaker niet de eerste keuze<br />
was en dat zij zich minder grondig hebben georiënteerd op de opleiding. Dit vergroot<br />
het risico op studie-uitval.<br />
Beeld van de loopbaanperspectieven<br />
De keuze voor de pabo en de keuze voor het leraarschap liggen in elkaars verlengde.<br />
Van de afgestudeerden van de pabo is een jaar na afstuderen 79% doorgestroomd<br />
naar een baan in het basisonderwijs en meer dan de helft van deze<br />
starters verwacht tien jaar of langer in het basisonderwijswerkzaam te zijn. 4 Omdat<br />
mannen meer voor het beroep dan voor de pabo kiezen, is het belangrijk in de<br />
voorlichting een aantrekkelijk maar realistisch beeld van het beroep naar voren te<br />
brengen.<br />
Dit is des te meer van belang omdat in de media momenteel het accent ligt op de<br />
negatieve aspecten van werken in het onderwijs, zoals: jongeren zijn lastig voor<br />
leraren, het beroep heeft weinig status en een ‘softe uitstraling’. Verder zou het<br />
onderwijs slecht betalen, een opvatting die erg hardnekkig is, ook al laten feitelijke<br />
vergelijkingen zien dat afgestudeerden van de lerarenopleidingen aanvankelijk<br />
zelfs meer verdienen dan afgestudeerden uit andere sectoren van het hbo 5 en de<br />
salarisschalen inmiddels meer doorloopmogelijkheden bieden. Bovendien is een<br />
aantal mogelijk interessante aspecten van het beroep minder zichtbaar, zoals<br />
meewerken aan beleid, organisatorische aspecten van het vak en doorgroeimogelijkheden<br />
richting het leraarschap in het vo of de bve.<br />
De opleiding zelf, curriculum, toetsing, sociale context, begeleiding<br />
Ervaringen met het curriculum<br />
Veel mannen vinden het eerste jaar op de pabo zwaar; ze hebben zeker als de<br />
pabo hun tweede of derde keus was, moeite om de benodigde discipline voor hun<br />
studie op te brengen. Verder komen er in het eerste studiejaar twijfels naar boven<br />
over de keuze. In de eerste stages worden ze geconfronteerd met wat hun toekomstige<br />
beroep in concreto inhoudt. Wanneer de studieresultaten dan ook tegenvallen,<br />
raken ze minder gemotiveerd en lopen ze het risico uit te vallen. Een<br />
belangrijke risicofactor is het tegenvallen van de inhoud van de studie; een van de<br />
kritiekpunten van de studenten is dat zij veel tijdrovende opdrachten moeten<br />
4<br />
Ruud van der Aa, Bart van Hulst, Gwen de Bruin, & Lyanda Vermeulen (2007). Loopbaanmonitor<br />
2007. BAPO-reeks 165. Den Haag: Ministerie van OCW<br />
5<br />
Vergelijkingen met andere marktsectoren voor wat betreft de salarisontwikkeling later<br />
in de loopbaan zijn lastiger te maken, mede omdat de effecten van recent beleid ten<br />
aanzien van het flexibiliseren van het loon- en functiegebouw, het inkorten van de carrièrelijnen<br />
en de mogelijkheid beloningsdifferentiatie toe te passen, nog niet uitgekristalliseerd<br />
zijn.<br />
10
maken. De grote hoeveelheid werk komt ook als reden om te stoppen naar voren<br />
uit exit-onderzoek bij De Kempel. Verder geven studenten in eerder onderzoek<br />
aan dat de pabo wel vernieuwend en ontwikkelingsgericht onderwijs ‘preekt’ voor<br />
het po, maar dat zelf absoluut niet in de praktijk brengt. Zo wordt bijvoorbeeld<br />
geklaagd over het gebrek aan ruimte voor eigen invulling en over het gebrek aan<br />
afstemming tussen de vakken die op de pabo worden gedoceerd; dit laatste punt<br />
komt ook uit het onderzoek op de HAN naar voren.<br />
Verder voelen mannen zich op de pabo intellectueel weinig uitgedaagd. Het niveau<br />
wordt in het algemeen niet als te hoog ervaren. Het is eerder de hoeveelheid<br />
opdrachten dan het niveau waar de mannen tegen aan lopen. Verder hebben ze<br />
moeite met de manier waarop wordt beoordeeld; weinig toetsen, veel aan de<br />
hand van verslagen en werkstukken, een portfolio, waarbij veel procedurele en<br />
weinig inhoudelijke beoordelingscriteria worden gehanteerd.<br />
Mannen blijken meer behoefte te hebben aan structuur en begeleiding bij deze<br />
manier van werken; ze hebben meer moeite met de gevraagde zelfstandige werkhouding,<br />
zeker in het begin van de studie en tijdens de praktijkstages. Dit blijkt<br />
ook uit onderzoek van De Kempel; de mannen blijken slechter dan de vrouwen in<br />
methodisch en planmatig werken. Dat leidt tot studieachterstand, teruglopende<br />
motivatie en voortijdig vertrek.<br />
In het onderwijs op de pabo wordt veel aandacht besteed aan reflectie op beroepshouding,<br />
gedrag voor de klas, en dergelijke. De manier waarop dat gebeurt,<br />
lijkt beter aan te sluiten bij de werkwijze van de vrouwen op de opleiding dan bij<br />
die van de mannen. In het verlengde daarvan vinden de mannen op de pabo dat<br />
er veel aandacht is voor omgaan met kinderen en maar weinig voor de inhoud van<br />
de vakken en hoe je die kennis overdraagt. Deze knelpunten komen ook uit de<br />
onderzoeken die in het kader van de pilot zijn gedaan naar voren. Ook geven de<br />
mannen aan een voorkeur te hebben voor leren door doen, meer te willen uitproberen.<br />
Dat mannen op de pabo in de minderheid zijn, zeggen zij in het algemeen niet als<br />
een probleem te ervaren.<br />
De kennismaking met de praktijk/ relatie theorie praktijk<br />
De confrontatie met de praktijk in de stage valt mannen nog al eens tegen, ze<br />
treffen op de basisscholen weinig professionele werkomstandigheden en een<br />
weinig professionele cultuur aan; ook blijken er maar weinig mannen als leraar<br />
werkzaam in de scholen.<br />
Een knelpunt voor mannelijke studenten is ook de verplichte stage in de onderbouw<br />
en dan ook nog als eerste stage, zoals op veel pabo’s gebruikelijk is.<br />
Een aantal problemen komt voort uit de afstemming tussen het onderwijs op de<br />
pabo en het werken in de praktijk, een afstemming die in de ogen van de mannen<br />
te wensen overlaat. Zij kunnen zich maar moeilijk een beeld vormen van wat er in<br />
11
de stage van hen wordt verwacht en voelen zich dan ook slecht voorbereid door<br />
de pabo. Verder signaleren zij dat opdrachten vanuit school te dwingend zijn. Zij<br />
zouden graag de stage gebruiken om meer uit te proberen, zo blijkt ook uit het<br />
onderzoek van de Haagse Hogeschool. Verder vinden de studenten dat de opdrachten<br />
lastig zijn af te stemmen op wat speelt op school, en dat er op de pabo<br />
weinig aandacht is voor andere aspecten van het werk op school, bijvoorbeeld de<br />
bijdrage aan beleidsontwikkeling, omgang met ouders. Ten slotte zijn ze van mening<br />
dat de pabo de studenten voorbereidt op het geven van vernieuwend en<br />
ontwikkelingsgericht onderwijs, maar dat in het po vaak veel traditioneler wordt<br />
les gegeven. Dit alles maakt dat zij problemen ervaren met hun functioneren tijdens<br />
de stages.<br />
Niet alle uitval tijdens de stage is overigens onwenselijke uitval; de stages hebben<br />
ook als doel studenten te laten ervaren of het werk als leraar in het basisonderwijs<br />
echt iets voor hen is. Uit exit-onderzoek op de pabo Den Haag bleek dat de<br />
stoppers van te voren te gemakkelijk over de het beroep gedacht hadden. Pas<br />
tijdens de stage merkten ze wat het beroep van leerkracht daadwerkelijk inhoudt;<br />
dat was aanleiding om met de opleiding te stoppen. Ook studenten van De Kempel<br />
noemden de tegenvallende ervaringen met de praktijk van het leraarschap<br />
tijdens de stages als reden om te stoppen.<br />
12
3 Voorlichting en werving<br />
Voorlichting en werving zijn een belangrijke eerste stap in een keten van mogelijke<br />
activiteiten om te bereiken dat meer mannen in het onderwijs gaan werken. De<br />
eerste doelstelling die hierbij geformuleerd kan worden is, zoveel mogelijk mannelijke<br />
studenten te laten instromen in de lerarenopleiding basisonderwijs. Dit betekent<br />
dat wervingsmateriaal en -activiteiten gericht moet zijn op verschillende<br />
doelgroepen. De tweede doelstelling is hieraan gekoppeld, namelijk zoveel mogelijk<br />
mannen te behouden in de opleiding en ook later in het beroep. Meer in het<br />
algemeen is het van belang dat werving gepaard gaat met goede voorlichting over<br />
de opleiding en het beroep, zodat meer potentiële studenten geïnteresseerd worden<br />
voor een studie op de pabo, en dat dit ook de mensen zijn die geschikt zijn<br />
voor het beroep en die het onderwijs aantrekkelijk zullen vinden. Hierbij staat het<br />
beïnvloeden van de beeldvorming van de opleiding en het beroep leraar basisonderwijs<br />
centraal. In de pilot paboys zijn beide invalshoeken door verschillende pabo’s<br />
opgepakt, vaak ook in combinatie.<br />
Voorlichtings- en wervingsmateriaal<br />
Informatie kan worden gegeven in bijvoorbeeld brochures, websites en films en<br />
kan op verschillende manieren vorm krijgen. In het kader van de pilot hebben<br />
pabo’s hun materiaal kritisch bekeken op aantrekkelijkheid voor mannen, bijvoorbeeld<br />
of er mannen in voorkomen en of het zakelijke uitstraling heeft. Ook is<br />
nieuw materiaal ontwikkeld, materiaal dat beter is afgestemd op mannen of materiaal<br />
waarmee meer potentiële studenten worden bereikt. En ten slotte is materiaal<br />
ontwikkeld dat jongeren intensiever laat nadenken over het leraarsberoep.<br />
We bespreken hieronder gedetailleerder hoe zij dat hebben gedaan en of dat<br />
effect heeft gehad.<br />
Aantrekkelijkheid voor mannen<br />
Een aantal pabo’s heeft het materiaal dat zij gebruiken voor werving onder de<br />
loep genomen, met het oog op aantrekkelijkheid voor mannen. Zo werd er bijvoorbeeld<br />
gekeken of er afbeeldingen van mannen op de folders voorkomen, en<br />
niet alleen maar vrouwen (Edith Stein, Domstad, Saxion, Groenewoud). Hoewel bij<br />
pabo Edith Stein in het verleden is geëxperimenteerd met het plaatsen van foto’s<br />
van mannen in wervingsadvertenties, en dit geen duidelijke effecten opleverde,<br />
veronderstelt men dat dit aspect toch relevant is. Een ander criterium om wervingsmateriaal<br />
aantrekkelijk te maken voor mannen is een zakelijke uitstraling<br />
(Edith Stein, Domstad). Domstad benadrukt dat het vaak gaat om kleine aanpassingen<br />
waardoor de uitstraling verandert. Men probeert bijvoorbeeld door aandacht<br />
voor kleurgebruik (gebruik van huisstijlkleuren met meer nadruk op groen<br />
en minder op paars) het beeld te benadrukken dat de pabo ook een opleiding<br />
14
voor ‘echte’ mannen is. Of deze aanpassing van het voorlichtingsmateriaal een<br />
negatief effect heeft op (de werving van) meisjes is niet nagegaan.<br />
Meer doelgroepen<br />
Daarnaast is nieuw materiaal ontwikkeld, waardoor meer potentiële studenten<br />
bereikt zouden worden (Saxion, Fontys Eindhoven en het ILA (Inititatief Lerarentekort<br />
Amsterdam)). Pabo Saxion heeft posters en briefkaarten gemaakt, en kleding<br />
voor een promotieteam. Deze pabo heeft ook een promotie-DVD en een<br />
website “Meesterisgek” ontwikkeld, waar ook pabo Stenden gebruik van heeft<br />
gemaakt. Decanen in het vo in de regio zijn individueel benaderd met dit materiaal.<br />
Saxion constateert dat het betrekken van decanen bij voorlichting over de pabo<br />
aan mannen lastig te realiseren is, omdat decanen overstelpt worden met info<br />
over opleidingen. De pabo is wel tevreden over de verspreiding en reacties op de<br />
DVD, de decanen vonden het materiaal mooi en informatief. Ze hebben het aanvankelijk<br />
gebruikt, maar het is niet bekend of ze er in de toekomst ook gebruik<br />
van zullen maken. Ook is onbekend of de website die leerlingen vo zelf kunnen<br />
bekijken, vaak bezocht is.<br />
Pabo Haagse Hogeschool heeft het gebruik van deze DVD in het kader van de<br />
voorlichting en werving van mannen overwogen, maar heeft dit uiteindelijk niet<br />
gedaan. Een bezwaar vindt men dat de film is afgestemd op het leraarschap in de<br />
regio en daarom niet zo geschikt is voor werving en voorlichting in de grote steden.<br />
Vanuit een van de ‘andere initiatieven’, het ILA (Initiatief Lerarentekort Amsterdam),<br />
is een andere film gemaakt met als doel allochtone jongeren (met name<br />
jongens, maar ook meisjes) voor het onderwijs te interesseren. Op basis van een<br />
onderzoek van Stradius (allochtone jongens in het onderwijs; verkennend onderzoek<br />
onder havo/vwo scholieren) is deze film door professionals ontwikkeld met<br />
financiering door de Amsterdamse schoolbesturen voor primair onderwijs. Het<br />
filmpje is te zien op http://www.maakjijhetverschil.com en bestaat uit een clip<br />
met een rap en aansprekende teksten, waarbij informatie over het beroep wordt<br />
gegeven en een poging wordt gedaan om de beeldvorming rond het beroep te<br />
beïnvloeden. Het resultaat van de website is moeilijk in te schatten. Er is wel geconstateerd<br />
dat er veel hits waren, dus veel mensen hebben het filmpje bekeken,<br />
maar het is onbekend of dat mensen uit de doelgroep waren. Ook is niet bekend<br />
wat de jongeren ervan vinden, er is weinig respons op gekomen. In een vervolg op<br />
de website wordt een documentaire gemaakt in samenwerking met AT5. In de<br />
documentaire komen allochtone leerkrachten aan het woord. De TV-uitzending<br />
komt ook uit op DVD; deze zal onder andere worden toegestuurd aan de decanen<br />
van de vo-scholen in Amsterdam en de lerarenopleidingen. Men overweegt ook<br />
de plaatselijke en landelijke politiek hierbij te betrekken.<br />
Het meesterspel<br />
15
Het laatste initiatief dat we bespreken op dit gebied is de ontwikkeling van “Het<br />
Meesterspel” door pabo Fontys Eindhoven. Het spel bestaat uit opdrachten via email<br />
en de website van de school en is in 2005 voor het eerst gespeeld. De opdrachten<br />
beogen de kennis van jongeren over het leraarsberoep te vergroten.<br />
Voorbeelden van opdrachten zijn: de werkweek van een leerkracht beschrijven,<br />
een goede rekenactiviteit bedenken en het salaris vergelijken met dat van andere<br />
beroepen. Op een drietal scholen is het spel gepromoot door een groepje voorlichters<br />
in de klassen 4 havo en 5 vwo. Hierbij zijn 240 leerlingen benaderd, waarvan<br />
59 jongens en 61 meisjes het spel hebben gespeeld. Het was de bedoeling om<br />
het spel ook in volgende jaren in te zetten, maar dat is niet gebeurd omdat het<br />
zeer arbeidsintensief is. De opdrachten moeten beheerd worden door een spelmeester<br />
en scholen moeten bezocht worden om deelnemers te werven. Uit de<br />
beperkte evaluatie komt naar voren dat het concept jongeren aanspreekt. De prijs<br />
(reisje Eurodisney) was zeker bevorderend, maar wel duur en er was geen rekening<br />
mee gehouden dat de winnaar hiervoor ook begeleiding van een volwassene<br />
nodig heeft. Het aantal mannelijke inschrijvingen was het jaar nadat het spel gespeeld<br />
was, wel wat hoger, maar het is onduidelijk of dit een effect was van het<br />
spel. Aanbevolen wordt om er voor langere tijd (bijvoorbeeld vier jaar) geld voor<br />
beschikbaar te stellen en er dan met een constante groep betrokkenen aan te<br />
werken (ingeroosterd). Vervolgens is een goede evaluatie van belang en de werving<br />
van deelnemers zou beter ingebed moeten worden in de reguliere voorlichting.<br />
Andere pabo’s kunnen het spel niet zonder meer gebruiken. Het is geen<br />
individueel bruikbare website, maar de site wordt tijdens het spel gevuld en gebruikt.<br />
Bij vervolggebruik zouden er ook meer verschillende opdrachten gemaakt<br />
moeten worden.<br />
Wervingsactiviteiten<br />
Om meer mannen aan te spreken bij wervingsactiviteiten is niet alleen het beschikbare<br />
materiaal relevant, maar ook wie de activiteiten verzorgen en op welke<br />
doelgroep de activiteiten gericht zijn.<br />
Betrokkenheid mannen bij voorlichting en werving<br />
Op vrijwel alle pabo’s uit de pilot paboys is het een aandachtspunt jongens op het<br />
vo te enthousiasmeren voor de opleiding door mannelijke studenten bij hun wervingsactiviteiten<br />
te betrekken. Bij voorlichtingsteams die de vo-scholen bezoeken<br />
en bij open dagen, lukt het bijna altijd om dit te laten verzorgen door vrouwelijke<br />
en mannelijke studenten. Op een aantal pabo’s worden ook individuele meeloopdagen<br />
(Edith Stein, de Kempel, Groenewoud) of voorlichting en gastcolleges voor<br />
groepen vo-leerlingen georganiseerd (Saxion, de Kempel). Hierbij kunnen niet<br />
altijd mannelijke studenten betrokken worden, omdat deze dagen afgesproken<br />
worden met de vo-scholen en dan hebben studenten soms gewoon les of ze zijn<br />
op stage, maar er wordt wel naar gestreefd. Pabo Domstad benadrukt het belang<br />
16
van de medewerking van mannelijke studenten aan open dagen, en dan bij voorkeur<br />
studenten die sterk overkomen en een goed verhaal hebben.<br />
Verbreding doelgroep<br />
Pabo de Kempel constateert dat de voorlichting vooral vo-leerlingen trekt die al in<br />
de richting van het onderwijs denken, of die het nog helemaal niet weten. Verbreding<br />
van wervingsactiviteiten lijkt daarom van groot belang. Een aantal pabo’s<br />
(Pabo Almere, Saxion) probeert de doelgroep te verbreden door wervingsactiviteiten<br />
niet alleen op de profielen te richten waar de meeste aankomend studenten<br />
te vinden zijn, zoals Cultuur & Maatschappij, maar op alle profielen in het vo. Op<br />
deze wijze worden ook meer mannen bereikt. Het is pabo Almere niet bekend of<br />
dit effect heeft gehad op de instroomcijfers. Globaal bestaat de huidige instroom<br />
voor 50% uit havisten (meest C&M en N&G), en 50% MBO (divers). Pabo Saxion<br />
ziet wel hoopgevende instroomcijfers die wellicht een effect zijn van deze activiteiten.<br />
Maar dit kan alleen op de langere termijn goed beoordeeld worden. De<br />
laatste drie jaar was het aandeel mannelijke instroom in de opleiding rond de<br />
25%, waar dat voorheen zo’n 18% was.<br />
Pabo Edith Stein heeft plannen om de voorlichtingsactiviteiten in samenwerking<br />
met een PR-medewerker meer vorm te gaan geven.<br />
Inhoud werving en voorlichting<br />
Voorlichting dient een juiste beeldvorming over opleiding en beroep bewerkstelligen,<br />
zodat de studenten niet alleen starten met de opleiding, maar deze ook gediplomeerd<br />
verlaten en in het onderwijs gaan en blijven werken. Daarbij is het<br />
belangrijk te weten welk beeld jongeren in het vo hebben van de pabo-opleiding<br />
en het beroep leraar basisonderwijs en hoe dit indien nodig bijgesteld kan worden.<br />
Welke verwachtingen hebben jongeren over de opleiding en zijn die verwachtingen<br />
reëel? Welke aspecten van het beroep zijn aantrekkelijk voor<br />
jongeren en zouden meer nadruk moeten krijgen in de voorlichting?<br />
In de pilots heeft men de inhoud van het materiaal beter afgestemd op jongens<br />
door: meer aandacht voor de inhoud van de opleiding, voor sekseverhoudingen in<br />
de opleiding en het beroep, een specifieke benadering van jongens als doelgroep,<br />
aandacht voor de rol van decanen, aandacht voor de beeldvorming van het beroep<br />
en aandacht voor loopbaanperspectieven.<br />
De inhoud van de opleiding<br />
In de pilot paboys was de inhoud van de voorlichting over de opleiding dan ook<br />
een aandachtspunt dat op verschillende manieren is uitgewerkt. Bij pabo Arnhem<br />
wordt bijvoorbeeld opgemerkt dat het voor het bijstellen van het beeld van de<br />
opleiding belangrijk is om in de voorlichting meer aandacht aan de inhoud van de<br />
opleiding te geven. Pabo Edith Stein onderschrijft deze constatering. Hier wordt<br />
tijdens de voorlichting bijvoorbeeld het vernieuwde (manvriendelijke) curriculum<br />
onder de aandacht gebracht en probeert men bij de open dagen niet alleen aan-<br />
17
dacht te schenken aan tekenen, handvaardigheid en drama, maar ook aan de<br />
zaakvakken, zodat niet alleen de softe kant benadrukt wordt. Daarnaast moet de<br />
voorlichting kennisoverdracht in het onderwijs benadrukken, naast de zorg voor<br />
het kind (Pabo Driestar).<br />
De m/v-verhouding<br />
Een andere invalshoek wordt uitgewerkt op Pabo de Kempel. Hier stelt men bij<br />
voorlichtingsbezoeken van vo-scholen altijd de verhouding m/v op de pabo aan de<br />
orde, evenals de minderheid van vwo-leerlingen en hoe de pabo hiermee omgaat,<br />
zodat het geen belemmering hoeft te zijn voor potentiële studenten.<br />
Mannen als specifieke doelgroep<br />
De aandacht voor de inhoud van de voorlichting wordt soms gecombineerd met<br />
een bijzondere vormgeving van de voorlichtingsactiviteit, waardoor de aandacht<br />
van potentiële mannelijke studenten wordt getrokken, ze gegroepeerd worden en<br />
meer gericht kunnen worden aangesproken. Een voorbeeld is de creatie van een<br />
‘Herenhoek’ tijdens de open dag (Pabo Stenden). Hierbij kregen enkele mannelijke<br />
mentoren, bovenschoolse directeuren, en pabo-docenten en -studenten een<br />
aparte hoek om elementen te belichten die deze pabo in huis heeft welke verondersteld<br />
worden aantrekkelijk te zijn voor jongens. Zo was er extra aandacht voor<br />
ict, techniek, Engels, management en sport. Er was overigens niet opvallend veel<br />
belangstelling voor deze herenhoek, maar de jongens die erop af kwamen vonden<br />
het wel een goede manier van voorlichten. Deze pabo heeft nog een ander idee<br />
om meer mannelijke studenten voor de opleiding te interesseren met specifiek op<br />
mannen gerichte voorlichting. De wens is om in de maand februari een aantal<br />
keer onder schooltijd een speciale bus te laten rijden, om jongens op vo-scholen<br />
op te halen en op de pabo vrijblijvend voorlichting te geven. Dit zou gericht moeten<br />
worden op de hoogste groepen van vo en op leerlingen van alle profielen.<br />
De rol van decanen<br />
Behalve aan directe voorlichting van vo-jongeren moeten pabo’s ook aandacht<br />
besteden aan voorlichting van decanen. Zij spelen een belangrijke rol bij het keuzeproces<br />
van jongeren. Decanen geven vaak het beeld door dat de pabo een minder<br />
hoge opleiding is en vooral geschikt voor vrouwen (De Kempel). Deze pabo<br />
nodigt decanen op de pabo uit voor voorlichtingsbijeenkomsten. Saxion merkt op<br />
dat het moeilijk is om decanen te benaderen, zij worden overstelpt met informatie<br />
over opleidingen. Het m/v issue moet hier toch ook steeds op de agenda gehouden<br />
worden, het gaat niet vanzelf.<br />
De beeldvorming van het beroep<br />
18
Naast beeldvorming rondom de opleiding is ook de beeldvorming rondom het<br />
beroep een aandachtspunt in de voorlichting. De eigen ervaringen van voleerlingen<br />
met het onderwijs moeten worden bijgesteld en in een ander perspectief<br />
worden geplaatst. Hoewel pabo’s niet veel kunnen veranderen aan de beeldvorming<br />
van het beroep/werkveld, wordt het beroep soms wel gepromoot via de<br />
pers of voorlichtingsmarkten (Saxion).<br />
Een heel concreet idee om beeldvorming over het beroep bij leerlingen vo bij te<br />
stellen wordt geopperd door pabo de Kempel. Hier wordt met vo-scholen en bovenschools<br />
management gewerkt aan een koppeling van de verplichte maatschappelijke<br />
stages vo aan het onderwijs. Als pabo zou je dan moeten weten<br />
welke scholen vo-leerlingen voor zo’n stage willen ontvangen en begeleiden. Het<br />
zou verder geregeld kunnen worden door het bovenschools management, zij kunnen<br />
hier scholen voor aanwijzen en daarbij rekening houden met de jongensproblematiek.<br />
Pabo’s kunnen de leerlingen die een stage bij een pabo hebben gedaan<br />
dan vervolgens gericht benaderen met voorlichting en werving.<br />
Uit gesprekken met de pabo’s komt een aantal belangrijke aspecten naar voren<br />
betreffende de inhoud van voorlichting over het beroep, namelijk werken in het<br />
onderwijs is boeiend en van wetenschappelijk niveau. Functiedifferentiatie is<br />
daarin belangrijk, en de leerkracht moet professioneel zijn en eigen onderzoeksvragen<br />
stellen, autonoom en authentiek (Fontys). Een meer professionele aanpak<br />
betekent ook andere werkomstandigheden, bijvoorbeeld dat leerkrachten niet<br />
alles rondom het werk ook zelf hoeven te organiseren (pabo Arnhem).<br />
Loopbaanperspectieven<br />
Bij voorlichting moet aandacht zijn voor loopbaanoriëntatie en het ontwikkelen<br />
van loopbaancompetenties. Bijvoorbeeld pabo Almere benadrukt specialisaties in<br />
de opleiding die als loopbaanmogelijkheid voor mannen interessant kunnen zijn.<br />
In dat kader lijkt vooral de minor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs<br />
relevant, daar hebben veel mannen belangstelling voor. Ze kunnen dan<br />
ook op het ROC lesgeven, dan wel binnen het vo (vmbo, avo-vakken) en later aanvullend<br />
een tweedegraads bevoegdheid halen. Dit type voorlichting speelt in op<br />
de beeldvorming van de loopbaanperspectieven van de opleiding en het beroep.<br />
19
4 Het onderwijs op de pabo<br />
Mannen blijken meer problemen te ervaren met het onderwijs op de pabo dan<br />
vrouwen. Uit onderzoek komt een aantal knelpunten naar voren. Mannen ervaren<br />
de studie als zwaar, niet zozeer wat betreft het niveau, maar vooral door het grote<br />
aantal tijdrovende opdrachten. Ook vinden ze dat de opleiding onvoldoende structuur<br />
biedt en dat het curriculum te weinig mogelijkheden biedt voor eigen inbreng,<br />
zowel wat betreft de inhoud van het onderwijs als de werkvormen. Veel mannen<br />
blijken ten slotte moeite te hebben met de sterke aandacht voor reflectie in de<br />
opleiding en de manier waarop die vorm krijgt. In de pilots is op verschillende manieren<br />
gewerkt aan het beter afstemmen van het onderwijs op de wensen en behoeften<br />
van mannen. Achtereenvolgens gaan we in op maatregelen t.a.v. het<br />
curriculum, werkvormen, groeperingsvormen, en studiebegeleiding en bespreken<br />
zo mogelijk ook bevindingen over de effectiviteit van die maatregelen.<br />
Inhoud van het curriculum<br />
We zien hier twee lijnen. Aan de ene kant pabo’s die in brede zin meer maatwerk<br />
willen leveren, hun onderwijs adaptiever maken, beter afgestemd op de interesses<br />
en eigenschappen van alle studenten, dus niet alleen van mannen, maar ook<br />
van instromers vanuit het mbo, van vwo-ers. En aan de andere kant pabo’s die<br />
hun curriculum meer willen afstemmen op de wensen en leerbehoeften van mannen,<br />
maar daarbij vaak wel expliciet aangeven dat goed onderwijs voor mannen<br />
niet ten koste mag gaan van de kwaliteit van het onderwijs in het algemeen, of<br />
voor de vrouwen.<br />
Een voorbeeld van de eerste lijn zijn de pabo Arnhem, de pabo Den Haag, de pabo<br />
Domstad en de Driestar.<br />
Een aantrekkelijker en uitdagender curriculum voor alle studenten<br />
Pabo Arnhem heeft meer ingestoken op verschillen tussen studenten in brede zin;<br />
sekseverschillen vormen daar een onderdeel van. Niet alleen de mannen, maar<br />
ook vwo-ers en mbo-ers vragen om een specifieke aanpak van het onderwijs:<br />
‘Niet alle studenten hebben dezelfde behoeften. Waar vwo-ers snel voldoende<br />
informatie hebben om vervolgens zelf mee aan de slag te gaan en onderzoek te<br />
doen, hebben anderen eerst meer uitleg nodig.<br />
Er zijn grote niveauverschillen tussen studenten van vwo/mbo. Leren door te doen<br />
sluit bij vwo-ers vaak minder aan. Met dergelijke verschillen wordt in de lespraktijk<br />
op de pabo vaak toch te weinig rekening gehouden. Met name in de werkgroepbijeenkomsten<br />
hebben de (vak)docenten de mogelijkheid om meer te differentiëren.<br />
Probleem is wel dat gedifferentieerd lesgeven vaardigheden vergt die niet<br />
elke docent bezit. Het moet eigenlijk wel, en is ook een goed voorbeeld voor de<br />
studenten die dan meer oog krijgen voor verschillen tussen leerlingen en hoe je<br />
20
daarmee als leerkracht om moet gaan. Om gedifferentieerd lesgeven te bevorderen<br />
wordt scholing verzorgd in onderzoeksvaardigheden en studieloopbaanbegeleiding.<br />
Dit is zowel gericht op de pabo-docenten als de studenten, en opgenomen<br />
in eigen cursusboeken. De opdrachten moeten de nieuwsgierigheid bevorderen,<br />
oproepen tot het stellen van vragen en het zoeken naar literatuur. Docenten van<br />
de pabo moeten dat oproepen bij studenten, de studenten moeten dat ook weer<br />
bij de kinderen van de basisschool stimuleren’.<br />
‘Voor de mbo-ers is er een instroomtraject dat start in het vierde leerjaar MBO,<br />
met aandacht voor wereldoriëntatie, en de taal- en rekentoetsen. Er zijn goede<br />
afspraken met het ROC, collega’s van de pabo geven er ook les. De pabo heeft hier<br />
echt beleid op ontwikkeld. In de eerste helft van het eerste leerjaar vormen mboers<br />
een aparte groep; ze krijgen dan meer rekenen, geschiedenis en aardrijkskunde.<br />
Daarna worden mbo-ers en havisten gemengd.’<br />
Ook op de pabo Domstad is er een specifiek traject voor studenten die doorstromen<br />
vanuit het mbo. Het curriculum is hier in het eerste half jaar aangepast, omdat<br />
deze studenten al meer ervaring hebben met de dagelijkse praktijk op<br />
scholen. In plaats daarvan krijgen ze meer taal en rekenen. Na dat half jaar gaan<br />
ze door in het reguliere programma.<br />
In het kader van differentiatie van het aanbod is men bij de HAN (pabo Arnhem en<br />
pabo Groenewoud) verder bezig met de opzet van een academische opleiding, en<br />
er is de pilot opleidingsscholen (deels lesgeven, deels opleiding; meer praktijkgericht.<br />
Studenten van de pabo kunnen daar in het tweede leerjaar instromen). Deze<br />
laatstgenoemde opleiding is niet per definitie meer geschikt voor vwo-ers of<br />
mannen. Het is een opleiding waar veel zelfsturing wordt gevraagd, dat moeten ze<br />
dus aankunnen.<br />
‘Om goed onderwijs te kunnen geven op de pabo moeten de docenten gevoelig<br />
zijn voor verschillen. Er moet gekeken worden wat studenten nodig hebben. Verder<br />
wordt het curriculum sterker wanneer docenten meer duidelijkheid scheppen over<br />
waarom iets belangrijk is, meer sturen op inhoud, en niet op het proces, en hun<br />
lessen kunnen variëren, gericht op doen en op denken. Ook voor vrouwen is het<br />
belangrijk om meer te kijken naar wat ze weten en minder naar of ze aan hun<br />
verplichtingen hebben voldaan’.<br />
Net als in Arnhem vindt ook de pabo Den Haag het niet vruchtbaar de mvverschillen<br />
te benadrukken en te praten over ‘de mannen’ en ‘de vrouwen’ op de<br />
pabo. Men heeft de voorkeur voor een adaptieve benadering omdat daarmee<br />
beter tegemoet kan worden gekomen aan de interesses en ondersteuningsbehoeften<br />
van alle studenten, zoals die uit het onderzoek naar voren komen.<br />
Docenten krijgen als ‘opdracht’ mee dat ze moeten komen tot differentiatie in<br />
aanbod en werkwijze. Hoe dit precies vorm moet krijgen, is in Den Haag nog weinig<br />
uitgewerkt.<br />
21
De pabo Driestar heeft als insteek gekozen om de beeldvorming van de pabo als<br />
softe opleiding bij te stellen. De school wil zich vooral profileren op verdieping/uitdaging<br />
in het hele curriculum en zo de opleiding zowel voor mannelijke<br />
studenten als vrouwelijke studenten interessanter maken.<br />
In de eerste plaats worden verdiepingsprogramma’s aangeboden in het basiscurriculum<br />
in leerjaren 1 en 2. Studenten kunnen naast het gewone programma extra<br />
keuzevakken kiezen waarin vakinhoud of pedagogische thema’s verder verdiept<br />
en verbreed worden. Ook is er meer aandacht voor het Engels, omdat de school<br />
vindt dat het niveau daarvan verbeterd moet worden. Men heeft een native speaker<br />
aangesteld en een keuzevak ingevoerd dat opleidt tot het ‘ Advanced level<br />
Cambridge certificat’. Daarnaast is er een debattenserie, en een honoursprogramma<br />
voor in het derde en vierde leerjaar. Studenten die in de eerste leerjaren<br />
aan extra verdieping hebben deelgenomen, komen hiervoor in aanmerking. Ze<br />
worden zorgvuldig geselecteerd. Het is ook mogelijk om parallel aan de pabo de<br />
lerarenopleiding vo te volgen, voor studenten die meer uitdaging zoeken. Er zijn<br />
dan vrijstellingen mogelijk voor een aantal vakken. Daarnaast zijn in het curriculum<br />
ook minoren management en bewegingsonderwijs en nieuwe media en techniek<br />
ontwikkeld. Dit is vooral gedaan omdat deze specialisatiemogelijkheden<br />
mannen aanspreken.<br />
Het afgelopen jaar was sprake van een toename van 30 naar 40 mannelijke studenten.<br />
Dat is procentueel een forse toename, maar het is niet duidelijk of dit<br />
samenhangt met de vernieuwingen op de school. Uit een onderzoek van de medezeggenschapsraad<br />
blijkt dat de vernieuwingen in lijn zijn met de wensen van de<br />
studenten.<br />
In Den Haag, ten slotte, heeft men naar aanleiding van de uitkomsten van onderzoek<br />
en de ervaringen elders binnen de Haagse Hogeschool met peercoaching<br />
besloten om coaching, niet alleen als middel bij de studie, maar ook als opleidingsdoel<br />
binnen de competenties van leraren een plaats te geven. Bovendien<br />
wordt nagedacht over een verdergaand perspectief in de vorm van een minor<br />
(school)management waarin coachingsvaardigheden verder kunnen worden ontwikkeld.<br />
Een curriculum beter afgestemd op de wensen en behoeften van mannen<br />
De pabo’s die expliciet ernaar streven het curriculum en het onderwijsaanbod<br />
aantrekkelijker te maken voor mannen, doen dat vooral door het aanbieden van<br />
keuze- en specialisatiemogelijkheden. De major-minor-structuur biedt daarvoor<br />
goede mogelijkheden.<br />
Specialisatie naar bouw springt daarbij het meest in het oog. Mannen hebben een<br />
voorkeur voor lesgeven in de bovenbouw. Dit heeft voornamelijk te maken met<br />
hun voorkeur voor kennisoverdracht. In een aantal pabo’s kunnen leerlingen zich<br />
nu eerder specialiseren voor lesgeven in bepaalde bouwen. Bijvoorbeeld in Den<br />
22
Haag al in het derde jaar in plaats van in het vierde jaar. Deze maatregel is nog<br />
niet geëvalueerd.<br />
De pabo Edith Stein heeft in het kader van de pilot onderzocht hoe het aanbod<br />
van minoren in het nieuwe curriculum afgestemd kan worden op de behoeftes<br />
van mannen. Binnen de major-minorstructuur wordt de mogelijkheid tot leeftijdsspecialisatie<br />
geboden, met een verschillend accent op de verschillende vakken. De<br />
mannelijke studenten blijken met name geïnteresseerd in het management, het<br />
leraarschap in het voortgezet onderwijs, onderwijs met het inzetten van ict en het<br />
oudere kind op de basisschool. Om aan deze belangstelling tegemoet te komen<br />
worden als keuzemogelijkheid zogenoemde loopbaanprofielen aangeboden: management,<br />
zorg of innovatie, en een profiel met een doorstroommogelijkheid<br />
naar de universiteit (prémaster) of de lerarenopleiding vo. Ook wordt een wat<br />
meer internationaal georiënteerde minor met een Engelstalig aanbod opgezet.<br />
Een ander aanknopingspunt voor het opzetten van een aantrekkelijker scala aan<br />
keuzemogelijkheden voor de mannelijke studenten vormde de constatering (Almere,<br />
Den Haag) dat mannelijke studenten vaak de gangmakers zijn bij de organisatie<br />
en invulling van feesten en projecten op school. Hier wordt een beroep<br />
gedaan op ‘buitenschoolse’ aspecten van hun persoonlijke ontwikkeling, bijvoorbeeld<br />
in muziek, ict, sport. De invoering van een vrije minor is een manier om ook<br />
in de studie aan te sluiten op die sterke kanten van de studenten en de mannen<br />
enthousiaster te krijgen voor de opleiding en het beroep. Door minors te volgen<br />
voor muziek, ict, sport, of techniek kunnen mannen hun persoonlijke ontwikkeling<br />
verbinden met de opleiding en hun toekomstige beroep.<br />
En Saxion focust bij het aantrekkelijker maken van het onderwijsaanbod voor<br />
mannen niet alleen op de studenten op de pabo, maar probeert ook een aantrekkelijk<br />
nascholingsaanbod aanbod te ontwikkelen ten behoeve van de professionalisering<br />
en loopbaanontwikkeling van zittende (mannelijke) leraren. Voorbeelden<br />
zijn scholing tot video-interactietrainer, spelbegeleider, coach voor jonge ingestroomde<br />
mannelijke docenten, begeleider van miniteams, of specialist in techniek.<br />
Werkvormen<br />
Reflecteren<br />
Mannen op de pabo hebben moeite met het reflecteren zoals dat in de meeste<br />
pabo’s veelvuldig wordt beoefend. Uit onderzoek blijkt dat de meeste mannen<br />
vinden dat er een te grote nadruk ligt op reflectie, en dat reflecteren erg vaak<br />
vervalt in praten over jezelf en niet zozeer over de (vak)didactische competenties.<br />
23
Pabo Almere heeft binnen de Paboyspilot als speerpunt gekozen het zoeken naar<br />
manieren van reflecteren die ook mannen aanspreken.<br />
Op deze pabo hanteert men een jaarindeling bestaande uit vier periodes van tien<br />
weken, waarna een reflectieverslag werd geschreven; daar volgde dan een gesprek<br />
over. Die werd als te routinematig ervaren; er bleek behoefte aan meer<br />
verschillende en concrete reflectievormen, waarin ook verschillende aandachtspunten<br />
voor de reflectie aan bod komen (eigen vaardigheden, eigen visie, leerproces<br />
enz.). In het kader van de pilot is geëxperimenteerd met twee voor de<br />
pabo Almere nieuwe reflectiemethoden: reflectie aan de hand van videoopnames<br />
en reflectie met behulp van de constructentheorie van Kelly (Leraar in<br />
de spiegel). Bij de laatste methode ligt het startpunt van de reflectie bij de kinderen<br />
uit de stagegroep van de studenten. Door middel van oefeningen worden<br />
studenten zich bewust van hoe zij naar kinderen kijken. Beide methodieken worden<br />
door zowel de mannelijke als de vrouwelijke studenten gewaardeerd. Besloten<br />
is om beide reflectiemethoden een plaats in het curriculum te geven. Naast<br />
videoreflectie en Leraar in de spiegel wordt op de pabo Almere gebruik gemaakt<br />
van de reflectiemethoden subjectief concept, spiegelschrift en portfolio. Hierdoor<br />
is er nu meer variatie in het curriculum op het gebied van reflectiemethoden. Dit<br />
wordt door de studenten positief gewaardeerd.<br />
Ook de pabo Den Haag signaleert dat de huidige manier van reflecteren lastig is<br />
voor mannelijke studenten. En dat een andere manier van reflecteren aangewezen<br />
lijkt. Op deze pabo is daar geen beleid op ontwikkeld, behalve dat docenten<br />
dit als aandachtspunt hebben meegekregen.<br />
Competentiegericht onderwijs<br />
Mannen hebben meer last van uitstelgedrag en slechte planning. In de opleiding<br />
van de pabo Domstad zit nu meer structuur in de vorm van toetsen en vaste inlevermomenten<br />
van opdrachten. Studenten hoeven minder verslagen te maken en<br />
er wordt geschrapt in het reflecteren. Competentiegericht opleiden en meer kennistoetsen<br />
passen eigenlijk niet bij elkaar, maar het werkt toch heel goed. Studenten<br />
zijn beter in staat de verworven kennis ook in de praktijk toe te passen en de<br />
structuur is helderder geworden. In deze opleiding is het programma de eerste<br />
twee jaar erg afgestemd op wat het werkveld belangrijk vindt. Dat vergemakkelijkt<br />
de overstap naar de praktijk, is de veronderstelling.<br />
De mannen vinden de nieuwe structuur van de opleiding helder, en ook de vrouwen<br />
vinden het prettig. Het invoeren van een elektronische leeromgeving past er<br />
ook goed bij. Vrouwen hebben daar aanvankelijk wel iets meer moeite mee dan<br />
mannen.<br />
Probleemgestuurd leren<br />
24
Op de pabo Stenden heeft men gekozen voor PGL, probleemgestuurd leren. Dit<br />
blijkt voor een aantal mannelijke studenten knelpunten op te leveren. Stenden wil<br />
de kwaliteit hiervan verbeteren en uitdagender te maken. Voor PGL is ter aanvulling<br />
van bestaande taken een discussiedag geschreven met speciale aandacht voor<br />
mannen/vrouwen-problematiek. Bij de PGL hebben studenten roulerende rollen<br />
en worden in kleine groepen casussen uit de praktijk in de lessen besproken bijvoorbeeld<br />
video-opnamen van stoeien met kinderen. Deze worden bekeken vanuit<br />
vragen als ‘Wat zie je in de praktijk, zijn er juffen of meesters bij betrokken<br />
enz?’. Studenten moeten dan aan elkaar uitleggen wat ze observeren en dat onderbouwen.<br />
Er zijn verschillende methoden om die casussen te analyseren, er<br />
moet een probleem geformuleerd worden en leervragen bepaald. Mannen willen<br />
graag casussen met een duidelijke probleemstelling. Men heeft de bespreking van<br />
de casussen meer gestructureerd; dit bleek door mannen positief gewaardeerd te<br />
worden. Ontwikkelgroepen zijn bezig de nieuw opgezette taken in te bedden in<br />
het curriculum. Voordeel van het werken met kleine groepen (dertien studenten)<br />
-dat is nodig voor de goede uitvoering van PGL, waarin studenten echt een duidelijke<br />
rol moeten kunnen spelen en inbreng moeten hebben- is dat de studievoortgang<br />
van de studenten ook goed in de gaten wordt gehouden.<br />
Begeleiding bij de studie<br />
Op veel pabo’s wordt gesignaleerd dat mannen, meer dan vrouwen, moeite hebben<br />
met zelfregulatie, en met planmatig en gestructureerd werken. Dit leidt er toe<br />
dat ze achterstand oplopen bij het maken en inleveren van hun opdrachten, en<br />
achterstand blijkt vaak een eerste signaal van dreigende uitval. Uit onderzoek<br />
onder opleiders bij Edith Stein kwam naar voren dat mannelijke studenten in vergelijking<br />
met vrouwelijke studenten wat lakser zijn in hun gedrag. Lesvoorbereidingsformulieren<br />
van mannelijke studenten zijn vaak incompleet en erg laat klaar,<br />
afspraken worden niet altijd nagekomen en de studenten zijn vaak snel tevreden<br />
en weinig zelfsturend. Verder kwam naar voren dat mannen minder tijd besteden<br />
aan hun studie dan vrouwen.<br />
Uit exit-gesprekken in Almere kwam naar voren dat mannen meer behoefte hebben<br />
aan structuur in de opleiding, aan duidelijke opdrachten en een strakke begeleiding<br />
tijdens de opleiding en stages. Ook blijken de mannen moeite te hebben<br />
om hun portfolio bij te houden. In Almere krijgen de mannen dan ook meer begeleiding<br />
bij het bijhouden van hun portfolio. Het portfolio wordt binnen de opleiding<br />
gezien als een zinvol instrument om de eigen professionele ontwikkeling vast<br />
te leggen. Het wordt opgebouwd bij assessments in de loop van de studie, en<br />
wordt ook als ingang voor reflectie gebruikt. Mannen blijken minder dan de vrouwen<br />
te werken met een uitgewerkte lesvoorbereiding en daardoor verzamelen zij<br />
minder bewijsmateriaal voor het portfolio. De begeleiding van de mannelijke studenten<br />
bij het samenstellen van het portfolio zal daarom geïntensiveerd worden<br />
om studenten daar meer grip op te laten krijgen. Overigens is die extra begeleiding<br />
er desgewenst ook voor de vrouwelijke studenten.<br />
25
Een strakkere begeleiding kan ook gerealiseerd worden door meer kennistoetsen<br />
af te nemen en duidelijke, vaste inlevermomenten af te spreken. Bij Pabo Domstad<br />
wordt deze verbetering van de opleidingsstructuur als positief ervaren. In de<br />
wandelgangen blijkt dat vooral de mannen deze heldere structuur op prijs stellen,<br />
maar ook de vrouwen vinden het prettig.<br />
Groeperingsvormen<br />
Doordat de mannen op de pabo zo in de minderheid zijn, is er een reële kans dat<br />
zij als enige man in een vrouwenklas terecht komen. Hoewel mannen op de pabo<br />
aangeven daar weinig problemen mee te hebben, veronderstelt men toch dat het<br />
voor mannen een steun kan zij als zij met meer zijn en elkaar ondersteunen bij de<br />
studie. Bovendien gaat men er van uit dat in gemengde groepen meer aandacht is<br />
voor verschillen in interesses en manieren van leren, en dat dat het onderwijs op<br />
de pabo’s geschikter kan maken voor de mannelijke studenten. Aandacht voor de<br />
klassensamenstelling naar sekse is dan ook op veel pabo’s een onderdeel van de<br />
Paboyspilot.<br />
Op Stenden, bijvoorbeeld, is geëxperimenteerd met een klassenindeling met meer<br />
mannen per groep; dit blijkt effectief. Mannen werken meer samen, zijn gemotiveerder<br />
en worden meer vastgehouden in de opleiding.<br />
Op de Domstad Pabo heeft men vier gemengde klassen met een substantieel aantal<br />
mannen (ca. 8 mannen bij elkaar) en een vrouwenklas. Voordeel is dat de mannen<br />
in die gemengde klassen nu meer ‘massa’ krijgen, waardoor je als docent<br />
vanzelf daar meer rekening mee houdt in de manier waarop je lesgeeft en voorbeelden<br />
die je geeft. En de mannen voelen zich niet meer in een uitzonderingspositie.<br />
Het man zijn is geen item meer. Heterogeen groeperen geeft meer kans op<br />
de waardering van verschillende kwaliteiten van studenten. In de gemengde klassen<br />
is meer dynamiek en soms ook onrust, door het groepsgedrag van de mannen.<br />
Een vrouwenklas heeft een andere sfeer.<br />
Naast de gebruikelijke intervisiebijeenkomsten met de hele klas, werden intervisiebijeenkomsten<br />
voor mannen en vrouwen apart georganiseerd. De mannengroep<br />
werd door een mannelijke docent begeleid. De insteek was dat verschillen<br />
tussen mannen en vrouwen bespreekbaar werden gemaakt. Waar loop je tegenaan<br />
als man?<br />
Mannen blijken de problemen niet zo anders te ervaren dan vrouwen. En aparte<br />
intervisie voor mannen is niet meer zo nodig nu er genoeg mannen in de klas zijn.<br />
Ze hebben dan niet meer zo’n uitzonderingspositie en durven toch wel te vertellen<br />
wat ze kwijt willen. Er was dus eigenlijk geen behoefte aan die aparte intervisiegroepen<br />
bij de mannen en ook de vrouwen wilden de intervisie graag met de<br />
mannen erbij. Deze maatregel is dan ook afgeschaft op de Domstadpabo.<br />
26
In de Kempel werkt men ook met gemengde klassen met een substantieel aantal<br />
mannen en vrouwengroepen. Dit is eerst ingevoerd in het eerste leerjaar en daarna<br />
doorgezet in het tweede leerjaar. Een voordeel van deze aanpak is dat het<br />
onderwijs beter kan worden afgestemd op de mannen. Het vullen van het portfolio<br />
wordt strakker begeleid bij de gemengde klassen, door het inbouwen van verplichte<br />
invulmomenten. Er wordt dus meer structuur geboden om mannen<br />
binnenboord te houden, maar die behoefte aan meer begeleiding wordt ook ter<br />
discussie gesteld, zodat de mannen wel leren hoe ze hun leerproces beter kunnen<br />
sturen.<br />
De studenten waarderen de gemengde klassen; de mannelijke studenten voelden<br />
zich zo niet de ‘enige’ en konden gemakkelijker over gedeelde interesses praten.<br />
In de gemengde groepen heerste een andere sfeer, meer interactie en discussies.<br />
Ook de docenten zijn positief over het werken in gemengde groepen met meer<br />
mannelijke studenten; zij zien dat studenten in deze groepen elkaar stimuleren.<br />
Overigens was het voor sommige docenten wel wennen, lesgeven in klassen met<br />
meer mannen omdat de dynamiek in de klassen anders was dan zij gewend waren.<br />
De andere kant van de medaille is wel dat andere klassen nu bevolkt worden door<br />
alleen vrouwelijke studenten. Toch is er, gezien de overwegend positieve ervaringen,<br />
voor gekozen om klassen te blijven samenstellen met een substantieel aantal<br />
mannelijke studenten.<br />
27
5 De kennismaking met de praktijk<br />
In hoofdstuk 2 hebben we aangegeven op welke punten mannen problemen ervaren<br />
met het praktijkdeel van de stages. De genoemde knelpunten hebben betrekking<br />
op de voorbereiding op de stage, de afstemming van theorie op praktijk, de<br />
aard van de praktijkopdrachten, en de begeleiding van de stages vanuit de pabo<br />
en op de stageschool. Ten slotte blijkt de aard van de stage (bijvoorbeeld in welke<br />
bouw, en in welke volgorde) een belangrijk aandachtspunt.<br />
De pabo’s hebben in het kader van de Paboys-pilots met verschillende maatregelen<br />
geprobeerd het praktijkdeel van de opleiding beter af te stemmen op de wensen<br />
en behoeften van mannen. We bespreken deze maatregelen aan de hand van<br />
de genoemde knelpunten en geven aan in hoeverre deze effectief zijn gebleken.<br />
De voorbereiding op de stage<br />
Op twee van de deelnemende pabo’s (Stenden, Den Haag) stelde men vast dat<br />
met name de mannen slecht voorbereid waren op wat er in de stageperiodes van<br />
hen werd verwacht. In het kader van de pilot heeft die voorbereiding meer aandacht<br />
gekregen. Stenden heeft met het oog daarop een hoorcollege ingevoegd en<br />
daarbij video-materiaal ingezet waarin stagiair(e)s (m/v) in hun klas aan het werk<br />
zijn. Ook “Meester is gek” wordt gebruikt in het kader van de stagevoorbereiding.<br />
In het kader van de pilot heeft men verder gewerkt aan de ontwikkeling van een<br />
DVD specifiek met als doel studenten beter voor te bereiden op hun stages. Vooralsnog<br />
kunnen we verder weinig zeggen over inhoud en effect; ten tijde van het<br />
interview was de DVD nog niet gereed.<br />
De afstemming van theorie op praktijk<br />
In vrijwel alle pabo’s constateerde men dat sprake was van een kloof tussen<br />
school en praktijk, en dat met name de mannen daar problemen van ondervonden.<br />
Stenden heeft dit probleem aangepakt door de studenten vaker kortere stages<br />
te laten lopen waardoor de lessen op school daar beter op kunnen worden<br />
afgestemd; dit is een manier om studenten enerzijds beter voor te bereiden op<br />
hun werkzaamheden tijdens de stage en anderzijds de opgedane ervaringen in te<br />
brengen in het onderwijs. De twee stages van vier weken in het eerste jaar zijn<br />
vervangen door vier stages van twee weken. Alle betrokkenen, studenten, docenten<br />
en stagescholen, zijn tevreden over deze nieuwe aanpak. Bij de duale opleidingen<br />
is in het tweede en derde leerjaar geëxperimenteerd met een<br />
lintstagemodel. In elke module van negen weken hebben studenten dan de eerste<br />
zeven weken elke week anderhalve dag stage. Dat model blijkt mannen goed te<br />
bevallen. Voor de eerstejaars is dat echter niet zo’n geschikt model, het biedt te<br />
weinig ruimte om studenten voldoende theoretische bagage te geven voor de<br />
stage.<br />
28
Saxion signaleerde als knelpunt dat mannen van de pabo in hun stage moeite<br />
hadden met de weinig professionele werkomgeving en de vrouwencultuur waarmee<br />
ze in het basisonderwijs werden geconfronteerd. Als pabo kun je daar weinig<br />
directe invloed op uitoefenen. Wel kan het een aandachtspunt vormen bij de reflectie<br />
op opgedane ervaringen.<br />
Verder draagt Saxion indirect bij aan het aantrekkelijker/professioneler maken<br />
van de werkomgeving in het basisonderwijs in de regio door het aanbieden van<br />
cursussen en opleidingen voor besturen en schoolleiders gericht op de ontwikkeling<br />
van het onderwijs als professionele arbeidsorganisatie.<br />
De aard van de praktijkopdrachten<br />
Een breed gesignaleerd knelpunt is dat mannen, meer dan vrouwen, moeite hebben<br />
met het vervullen van de stage-opdrachten. Op alle deelnemende pabo’s<br />
wordt getracht –op verschillende manieren- meer maatwerk te bieden en zo de<br />
stage-opdrachten ook voor de mannen aantrekkelijk en uitvoerbaar te maken. Op<br />
Stenden differentieert men in de stage-opdrachten tussen studenten die al praktijkervaring<br />
hebben vanuit het mbo en studenten die afkomstig zijn uit het voortgezet<br />
onderwijs. Den Haag probeert de praktijkopdrachten relevanter te maken<br />
door ze meer af te stemmen op de concrete situatie op de stageschool en problemen<br />
die de stagiairs daar tegenkomen. Dit veronderstelt wel een intensievere<br />
en frequentere stagebegeleiding. En omdat mannen de relevantie van een stage<br />
in de onderbouw minder inzien –ze willen daar toch niet gaan werken- formuleert<br />
men de stage-opdrachten zo dat ze focussen op onderdelen van het werk die ook<br />
in de andere bouwen relevant zijn, bijvoorbeeld klassenmanagement.<br />
Een opvallend verschil tussen mannen en vrouwen op de pabo is dat vooral de<br />
mannen het leuk vinden hobby’s of interesses in te brengen op de pabo, bijvoorbeeld<br />
in de organisatie van projecten of buitenschoolse activiteiten. Twee pabo’s<br />
(Almere en Edith Stein) zetten dit sterke punt van de mannen niet alleen op de<br />
pabo zelf in (we komen hier op terug in hoofdstuk 6) maar nadrukkelijk ook in de<br />
stages, door de studenten te stimuleren in de stageschool bijvoorbeeld sport-,<br />
muziek- of techniekactiviteiten uit te voeren. Voor sport- en bewegingsactiviteiten<br />
kunnen ze bijvoorbeeld werken met ‘Rots en Water’ 6 . De pabo Edith Stein sluit<br />
verder aan bij de voorkeur van mannen voor de inhoud en ‘kennisoverdracht’<br />
door de studenten in de stage de mogelijkheid te bieden om zelf volledige lessen<br />
te laten voorbereiden en uitvoeren.<br />
6 Rots en water is een programma gericht op psycho-fysieke training met name voor jon-<br />
gens (zie website www.rotsenwater.nl ).<br />
29
Uit onderzoek komt naar voren dat studenten de opdrachten vanuit de pabo nogal<br />
eens onduidelijk en open vinden, wat er toe leidt dat bij de beoordeling procedurele<br />
criteria (bijvoorbeeld een vast verslagstramien of aantal woorden)<br />
bepalender zijn dan inhoudelijke criteria. Pabo Arnhem zoekt verbetering van de<br />
stageopdrachten vooral in het inhoudelijker sturen ervan. Dit biedt meer structuur<br />
bij het uitvoeren ervan en maakt de stage-opdrachten ook in de onderbouw,<br />
interessanter en zinvoller. Iets vergelijkbaars zien we bij Edith Stein, een streven<br />
naar meer structuur door stagiairs te laten werken met lesvoorbereidingsformulieren.<br />
De pabo De Kempel, ten slotte, heeft aandacht voor sekseverschillen onderdeel<br />
gemaakt van studie-opdrachten, zowel tijdens de stage als in het schoolse<br />
curriculum. Op die manier hoopt men bij de studenten en hun begeleiders meer<br />
bewustzijn te ontwikkelen rondom sekseverschillen en de betekenis daarvan voor<br />
het onderwijs.<br />
De begeleiding van de stages vanuit de pabo en op de stageschool<br />
De beperkte beschikbaarheid van mannelijke medestudenten, docenten en begeleiders<br />
op de pabo en van mannelijke docenten en mentoren op stagescholen<br />
maakt dat mannelijke studenten op de pabo weinig rolmodellen hebben. Hoewel<br />
sekse op zich niet garandeert dat iemand een geschikt en aantrekkelijk rolmodel<br />
is, veronderstellen de geïnterviewden dat het voor mannen op de pabo toch prettig<br />
is te werken met andere mannen die hun ‘passie’ voor werken in het basisonderwijs<br />
delen.<br />
In het kader van de pilot hebben de meeste pabo’s dan ook geprobeerd hun studenten<br />
te koppelen aan mannelijke medestudenten, ouderejaars, docenten en<br />
stagebegeleiders of mentoren op de stagescholen. Op drie van deze pabo’s (Edith<br />
Stein, Saxion, Stenden) wordt geprobeerd meer mannelijke stagiairs tegelijk op<br />
een school te plaatsten, soms studenten die ook op de pabo in dezelfde klas zitten,<br />
soms studenten uit verschillende leerjaren. Deze kunnen dan als elkaars gesprekspartner<br />
fungeren, zowel op de pabo als op de stageschool. Sommige pabo’s<br />
lukt het ook daar een mannelijke mentor aan te koppelen, andere streven dit wel<br />
na, maar blijken minder succesvol. Dit lijkt een kwestie van schaal; pabo’s verschillen<br />
in hun recruteringsgebied, het aantal scholen en de omvang van de schoolbesturen<br />
waar zij mee samenwerken voor het praktijkdeel van de opleiding.<br />
Op Edith Stein experimenteert men op een aantal scholen met een specifieke<br />
aanpak van de begeleiding van hun mannelijke studenten, de pilot ‘seksebewust<br />
stagebeleid’. Centraal in de pilot van Edith Stein stond de vraag: Wat zijn succesfactoren<br />
bij de begeleiding van mannen tijdens de stage? Voor de pilot zijn zes<br />
scholen geselecteerd waar studenten in het eerste leerjaar stage liepen; dit is<br />
gedaan omdat de uitval in het eerste jaar vooral onder de mannen groot is. Gekozen<br />
is ook voor scholen met relatief veel mannelijke leerkrachten, om ervoor te<br />
30
zorgen dat de mannen op hun stageschool ook een mannelijke mentor hadden of<br />
te maken kregen met mannelijke docenten.<br />
‘Op de pilotscholen zijn meerdere mannelijke studenten bij elkaar geplaatst,<br />
waardoor ze een gesprekspartner hadden. Ze hebben na hun snuffelstage meestal<br />
gekozen voor groep 6, 7 of 8. Ze mochten volledige lessen voorbereiden en uitvoeren<br />
(vaak aardrijkskunde en geschiedenis), waardoor meer ingespeeld werd op de<br />
inhoud. De mannen bleken erg veel steun aan elkaar te hebben. Op de pabo zitten<br />
studenten van eenzelfde stageschool ook bij elkaar in de klas, wat het effect nog<br />
versterkt. Bij een aantal stagescholen was er sprake van een mannelijke mentor,<br />
maar niet altijd. Met de pilotscholen is afgesproken om talenten en competenties<br />
die studenten bijvoorbeeld op het gebied van muziek, sport of ict hebben zoveel<br />
mogelijk tijdens de stage in te zetten. Waar die mogelijkheid bestond, heeft die<br />
aanpak goed gewerkt. Op een aantal stagescholen zijn de mannelijke studenten<br />
ingezet bij groepsoverstijgende activiteiten en bij het techniekonderwijs, computeronderwijs,<br />
bij dramalessen en bij muzieklessen. Voor mannen blijken dit soort<br />
‘nevenactiviteiten’ belangrijker dan voor vrouwen, die meer op de opleiding zelf<br />
gericht zijn. En er zijn altijd wel manieren te vinden om dat bij het onderwijs te<br />
betrekken. Je spreekt studenten dan ook aan op professionaliteit en ze voelen zich<br />
meer betrokken’.<br />
Deze aanpak, gecombineerd met gestructureerder stage-opdrachten, lijkt effectief.<br />
In het studiejaar 2006-2007 bleken studenten die op deze pilotscholen stage<br />
lopen, minder voortijdig uit te vallen (23% tegenover 50% landelijk); de pabo<br />
heeft daarom besloten deze aanpak te verbreden 7 .<br />
Een vergelijkbaar initiatief zien we bij Groenewoud. Deze pabo is een samenwerking<br />
aangegaan met een schoolbestuur dat zich zorgen maakt over het geringe<br />
aantal mannen op de pabo en de nog geringere doorstroom naar het werkveld.<br />
Men heeft zich ten doel gesteld niet koste wat kost mannen binnen te houden<br />
maar wel te voorkomen dat in principe geschikte mannelijke studenten vroegtijdig<br />
stoppen met de opleiding. Daartoe zijn de volgende maatregelen genomen:<br />
� een gerichte aandacht in de stage voor verschillende leerstijlen<br />
� geen verplichte start met kleuterstage (mag wel, maar niet verplicht).<br />
� voorlichting en uitwisselingsbijeenkomst met stagementoren over genderverschillen<br />
en de implicaties daarvan voor studie- en stagebegeleiding.<br />
In de stage is sprake van een gerichte begeleiding met veel aandacht voor de reflectie<br />
en het werken met een portfolio. Verder wordt getracht studenten passende<br />
stageplaatsen aan te bieden, afgestemd op de ontwikkeling en wensen van<br />
de student.<br />
7<br />
In de daarop volgende jaren bleek de stageaanpak echter minder effectief; in 2007-2008<br />
bedroeg de uitval 30%, en in het huidige studiejaar (2008-2009) al 42%.<br />
31
Ook Stenden en Den Haag zetten, behalve op het plaatsen van meer mannelijke<br />
stagiairs (al dan niet uit hetzelfde studiejaar) tegelijk op dezelfde school, daarnaast<br />
in op professionalisering van de mentoren op de stagescholen voor het begeleiden<br />
van (mannelijke) stagiairs. Stenden heeft daartoe intervisiebijeenkomsten<br />
georganiseerd en er is een videonieuwsbrief verspreid. Uit de evaluatie<br />
bleek deze aanpak weinig respons op te leveren. Men heeft op basis van die ervaring<br />
nu gekozen voor het werken met regiobegeleiders die fungeren als verbinding<br />
tussen de pabo en de mentoren op de stagescholen. Dit verkleint de afstand<br />
en bevordert de communicatie en afstemming, zo is de verwachting.<br />
Bij Saxion wordt ingestoken op twee mannelijke studenten op een stageschool en<br />
een mannelijke mentor. Men schat dat in ongeveer 80% van de gevallen zo’n koppeling<br />
van mannelijke studenten en mannelijke mentor wordt gerealiseerd. Of dit<br />
lukt, is afhankelijk van de medewerking van de schoolbesturen.<br />
Op de Kempel probeert men, los van de stages, een regelmatig contact tussen<br />
(mannelijke) mentoren van de basisscholen en mannelijke eerstejaars studenten<br />
te organiseren, maar het blijkt niet eenvoudig dat continuïteit te geven.<br />
Op Pabo Arnhem kiest men niet voor een aanpak met mannelijke begeleiders van<br />
mannelijke studenten. Daarbij spelen praktisch overwegingen een rol, maar ook<br />
principiële: ‘Niet iedere mannelijke mentor is ook een goed rolmodel. Kwaliteit van<br />
de begeleiding is belangrijker. Mentoren moeten oog hebben voor sekseverschillen<br />
en een goed beeld hebben van wat het vak inhoudt. Dat is vooral in de begeleiding<br />
van mannen belangrijk omdat die vaak met een beperkt beeld van het leraarschap<br />
de opleiding binnen komen. Het is belangrijk dat dat beeld op de opleiding en in de<br />
stages verder wordt ontwikkeld; juist de complexiteit maakt de opleiding en het<br />
beroep interessant en maakt dat studenten er mee door willen.’<br />
De invulling van de stages<br />
Een heet hangijzer in alle onderzoeken naar mannen in de pabo vormt de (verplichte<br />
stage in de) onderbouw. Op pabo’s is het in het algemeen de gewoonte<br />
dat studenten hun eerste stage in de onderbouw lopen; de mannelijk studenten<br />
blijken daar moeite mee te hebben. De meeste van hen zijn niet van plan ooit in<br />
de onderbouw te gaan werken en zij voelen zich, zeker in het begin van hun opleiding,<br />
ongemakkelijk met kleuters.<br />
In het kader van de pilot hebben de deelnemende pabo’s op verschillende manieren<br />
geëxperimenteerd met een andere invulling of volgorde van de stageperioden.<br />
Ook zijn er pabo’s die afgestapt zijn van de verplichting dat alle studenten<br />
een stage in de onderbouw moeten lopen, bijvoorbeeld Saxion en Edith Stein. Op<br />
deze pabo’s krijgt het werk in de onderbouw wel aandacht, bijvoorbeeld in een<br />
oriënterende stage, maar daarna kunnen studenten zich volledig richten op stages<br />
in de midden- en bovenbouw. Bij Saxion wordt studenten zelfs al vanaf de propedeuse<br />
de mogelijkheid geboden zich te specialiseren:<br />
32
‘Studenten hebben nu niet meer altijd in alle bouwen stage-ervaring. Dit is besproken<br />
met het werkveld en past ook in personeelsbeleid van de scholen. De pabo<br />
wordt beschouwd als een startkwalificatie. Onze stelling is: als studenten in een<br />
specifieke bouw geen interesse hebben, gaan ze daar ook meestal niet in werken.<br />
In de bouw van voorkeur liggen ook meestal de kwaliteiten van de leerkracht. Zonodig<br />
kan de kennis later aangevuld worden. Studenten hebben wel kennis van<br />
alle bouwen, in het eerste leerjaar is er eerst een brede oriëntatie en losse bezoeken<br />
aan scholen waarin alle bouwen bezocht worden (soort snuffelstage). Daarna<br />
kunnen studenten één dag per week in twee verschillende groepen (naar keuze)<br />
stagelopen. Dan in de hoofdfase (vanaf het tweede leerjaar) speelt de specialisatie,<br />
dan lopen studenten twee dagen per week stage in de gekozen bouw. Studenten<br />
kunnen kiezen voor alle stages in de onderbouw, alle stages in de bovenbouw,<br />
stages in onder- en bovenbouw, stages in regulier en speciaal onderwijs’.<br />
In Almere lopen alle studenten eerst een stage in de bovenbouw; het curriculum<br />
is daar ook op ingericht. Het tweede semester lopen ze dan stage in de onderbouw,<br />
maar dat hoeft niet groep 1 of 2 te zijn.<br />
Op enkele andere pabo’s (De Kempel, Den Haag, Stenden) is de ‘kleuterstage’ niet<br />
meer de eerste stage maar vindt later in de opleiding plaats. Soms geldt dat voor<br />
alle studenten, soms alleen voor studenten in de gemengde klassen (Den Haag). In<br />
dat laatste geval vindt differentiatie in het onderwijsaanbod plaats; dat moet afgestemd<br />
zijn op de aard van de stage die de studenten in die periode lopen.<br />
‘In Den Haag hebben mannelijke studenten de eerste stage in de middenbouw of<br />
bovenbouw. Deze maatregel geldt alleen voor de gemengde studentengroepen (6-<br />
7 mannen per groep van 30 studenten). De tweede stage is dan in de onderbouw.<br />
Bij die stage merken mannelijke studenten op vooral veel te leren ten aanzien van<br />
het klassenmanagement. De vrouwengroepen starten wel met een stage in de<br />
onderbouw. Het lesprogramma wordt afgestemd op de groepen waar de stage in<br />
die periode plaatsvindt en is dus verschillend in de vrouwen- respectievelijk de<br />
gemengde groepen’. Deze maatregel is in 2007/2008 ingevoerd en draait nu dus<br />
voor het tweede jaar. De maatregel is niet geëvalueerd.<br />
Bij De Kempel en Stenden starten de studenten met een schoolbrede snuffelstage.<br />
Het aanbod van het theorie-onderwijs is daar ook op afgestemd. Bij De Kempel<br />
kunnen zij zelf binnen die stage vervolgens een keuze maken voor midden- of<br />
bovenbouw. De mannelijke studenten waren zeer tevreden over deze aanpak. Bij<br />
Stenden gaan de studenten na de snuffelstage eerst een stage lopen in de groepen<br />
drie en vier en daarna in groep 1 en 2. Stenden past het stageprogramma<br />
verder aan op de vooropleiding van de studenten; bij studenten die uit het mbo<br />
komen, ligt het accent op werken met de oudere groepen omdat deze studenten<br />
al veel onderbouwervaring hebben.<br />
Op Pabo Arnhem, ten slotte, heeft men de onderbouwstage als eerste stage gehandhaafd;<br />
dit heeft te maken met de opbouw van het curriculum. Hier richt men<br />
de aandacht vooral op de aard van de stage-opdrachten die de studenten mee<br />
33
krijgen; vooral mannen hebben behoefte aan duidelijke stageopdrachten met<br />
inhoudelijke sturing. De kleuterstage wordt ook voor mannen interessanter als de<br />
focus wordt gelegd op de manier waarop kleuters zich ontwikkelen en wat dat<br />
betekent voor hun onderwijs. Deze invalshoek geldt eigenlijk voor de hele opleiding;<br />
meer duidelijkheid scheppen over waarom iets belangrijk is, geeft de opleiding<br />
meer diepgang.<br />
Saxion streeft naar meer maatwerk bij de invulling van de stages en experimenteert<br />
met een stagebank waarbinnen studenten op basis van hun interesse, leervragen<br />
en loopbaanplannen zelf een stageplaats kunnen kiezen. Binnen die<br />
stagebank biedt men studenten ook de mogelijkheid te kiezen voor een stage die<br />
meer georiënteerd is op het management, dus bij een schoolbestuur of in de<br />
schoolleiding. Verondersteld wordt dat zo’n aanbod aantrekkelijk is voor studenten<br />
die zich oriënteren op een loopbaan richting het schoolmanagement. Zoals we<br />
eerder aangaven, betreft dit vaak mannelijke studenten. Of deze mogelijkheid<br />
vaker door mannen wordt gekozen en of zij deze stages waarderen, is nog niet<br />
onderzocht.<br />
34
6 De studieomgeving<br />
In de voorgaande hoofdstukken is besproken welke activiteiten op de pabo’s zijn<br />
uitgeprobeerd om aantrekkelijker te worden voor mannen in relatie tot werving en<br />
voorlichting, en met welke veranderingen in het curriculum en de stages in de opleiding<br />
is geëxperimenteerd. In dit laatste hoofdstuk gaan we in op het aanbod en<br />
de organisatie van activiteiten rondom het onderwijs op de pabo, waarbij het doel<br />
is dat mannelijke studenten zich meer betrokken voelen bij de pabo, zich er thuis<br />
voelen en een betere begeleiding krijgen, zodat ze minder snel afhaken. Pabo’s<br />
merken op dat vrouwelijke studenten vaak meer gericht zijn op de opleiding, terwijl<br />
voor mannelijke studenten nevenactiviteiten en andere interesses belangrijker<br />
zijn. Men probeert hierop in te spelen in de opleiding of bij de organisatie van bepaalde<br />
schoolactiviteiten. Daarnaast wordt het belangrijk gevonden dat mannelijke<br />
studenten elkaar zowel georganiseerd als informeel kunnen ontmoeten zodat<br />
ze zich minder in een uitzonderingspositie voelen en ervaringen uit kunnen wisselen.<br />
Een ander punt is dat mannelijke studenten vaak wat minder gestructureerd<br />
werken en opdrachten voor zich uitschuiven. Dit betekent dat de pabo meer begeleiding<br />
moet bieden bij de studieloopbaan. Ten slotte is het interessant om, bij het<br />
voortijdig verlaten van de pabo, te achterhalen wat de reden hiervoor is, zodat een<br />
beeld ontstaat of en hoe de uitval voorkomen had moeten en kunnen worden.<br />
We stellen achtereenvolgens maatregelen aan de orde met betrekking tot tutoring,<br />
organisatie projecten, informele ontmoetingsmogelijkheden, monitoren/studiebegeleiding<br />
en exitgesprekken.<br />
Tutoring/intervisie<br />
Een mogelijke maatregel om mannelijke studenten op de pabo gestructureerd<br />
met elkaar in contact te brengen is het organiseren van intervisie of tutoring. Bij<br />
een aantal pabo’s is geprobeerd mannelijke eerstejaars studenten te laten tutoren<br />
door mannelijke ouderejaarsstudenten. Op pabo de Kempel zijn hiervoor derdejaars<br />
studenten geworven, maar het initiatief is niet goed van de grond<br />
gekomen doordat derdejaars studenten niet meer zo vaak aanwezig zijn op<br />
school. Op pabo Stenden zijn ook plannen voor een dergelijke vorm van tutoring.<br />
Ter bevordering hiervan zullen de derdejaarstudenten er studiepunten voor krijgen.<br />
Met tutoring verwerven studenten bepaalde competenties die ook voor hun<br />
toekomstig werk relevant zijn en dat mag beloond worden.<br />
Een andere mogelijkheid voor gestructureerd contact tussen mannelijke studenten<br />
is ze bij elkaar te groeperen in tutor- of intervisiegroepen. Op pabo Almere<br />
werden 3-4 mannen in een tutorgroep geplaatst van circa zestien studenten, zodat<br />
zij makkelijker met elkaar in contact komen en de mannen meer als groep<br />
vertegenwoordigd zijn. Bij pabo Domstad en Saxion werden naast de gebruikelijke<br />
36
intervisiebijeenkomsten met de hele klas, ook aparte intervisiebijeenkomsten<br />
georganiseerd voor mannelijke studenten. Men is hier van afgestapt omdat de<br />
mannelijke studenten geen behoefte bleken te hebben aan aparte intervisie. De<br />
aanpak zoals gehanteerd bij de pabo Almere, een substantieel aantal mannen in<br />
de intervisiegroepen, blijkt beter tegemoet te komen aan de behoeften van de<br />
mannen.<br />
Organisatie projecten<br />
Veel pabo’s organiseren projecten of bijzondere activiteiten waarin mannelijke<br />
studenten een rol kunnen spelen en zich kunnen profileren, waardoor ze meer<br />
betrokkenheid krijgen bij de opleiding. Soms betreft het voorlichtingsactiviteiten<br />
voor aankomende studenten of begeleidende activiteiten voor jongere studenten.<br />
Het valt op dat mannelijke studenten vaak het voortouw nemen in commissies<br />
voor bijvoorbeeld een studiestartweek, of gangmakers zijn bij de invulling en organisatie<br />
van feesten en projecten op school, vooral als die activiteiten aansluiten<br />
bij hun persoonlijke ontwikkeling, bijvoorbeeld op het gebied van muziek, ict,<br />
techniek of sport (Stenden, Haagse Hogeschool, Almere). Bij pabo Almere worden<br />
ook ouderejaars ingezet voor voorlichting aan tweedejaars studenten in workshops.<br />
Bij Almere wordt wel opgemerkt dat vrouwelijke studenten zich hiervoor<br />
spontaan aanmelden, terwijl de mannen ervoor gevraagd moeten worden. Dit in<br />
tegenstelling tot pabo de Kempel, waar mannen zich wel spontaan aanmelden als<br />
begeleider bij dit soort activiteiten. Misschien speelt hierbij een rol dat pabo de<br />
Kempel wat kleiner is, waardoor de lijnen kort zijn en mannen zich sneller aangesproken<br />
voelen om hieraan een bijdrage te leveren.<br />
Er zijn ook enkele voorbeelden van activiteiten die speciaal voor de mannen werden<br />
opgezet. Op pabo de Kempel is bijvoorbeeld een “Lagerhuisdebat” georganiseerd.<br />
Hierbij konden mannelijke studenten en mannelijke mentoren discussiëren<br />
over stellingen die betrekking hadden op mannen in het onderwijs. De deelnemende<br />
studenten waren er wel positief over, maar ze vinden het wel snel geforceerd.<br />
Op pabo Stenden wordt een aantal keer per jaar een “Mannen onder<br />
elkaar middag” georganiseerd, tijdens het eerste studiejaar. Dit jaar was bijvoorbeeld<br />
een thema het kleuteronderwijs. Uit die bijeenkomst kwam naar voren dat<br />
de mannen het niet erg vinden om kennis te maken met het werk in de onderbouw,<br />
maar dat ze het niet prettig vonden als dat dan meteen in de eerste stage<br />
was. Dit initiatief zal voortgezet worden en er zal meer structuur in worden gebracht.<br />
Informele ontmoetingsmogelijkheden<br />
Een manier om mannelijke studenten op informele wijze met elkaar in contact te<br />
brengen is voor mannen aantrekkelijke spellen te plaatsen op een centraal punt<br />
op school. Een aantal pabo’s heeft spellen zoals tafeltennis en tafelvoetbal in de<br />
kantine geplaatst (o.a. Almere, Domstad). Relatief veel mannen blijken hier ge-<br />
37
uik van te maken. Het wordt simpel en doeltreffend gevonden, mannelijke studenten<br />
zijn er enthousiast over en spreken elkaar op deze manier makkelijker op<br />
ongedwongen wijze.<br />
Op pabo Edith Stein hebben studenten op eigen initiatief een studentenvereniging<br />
opgericht; deze bleek veel mannelijke studenten aan te trekken. Helaas is het<br />
voortbestaan hiervan niet vanzelfsprekend, oudejaarstudenten stromen uit en<br />
nieuwe studenten moeten de kar weer gaan trekken. Het is echter de vraag of dat<br />
ook zal gebeuren.<br />
Monitoring/studiebegeleiding<br />
Vrijwel alle pabo’s erkennen het belang van een goede structurele begeleiding<br />
van het leerproces om de mannelijke studenten binnenboord te houden. De inhoudelijke<br />
structurering is in hoofdstuk 4 aan de orde gesteld, in dit hoofdstuk ligt<br />
het accent op procesmatige sturing. Meestal wordt procesmatige begeleiding<br />
vooral belangrijk gevonden voor de eerste twee leerjaren, daarna moeten de studenten<br />
het meer zelfstandig kunnen. Bijvoorbeeld bij pabo de Kempel wordt extra<br />
begeleiding gegeven, maar die begeleidingsbehoefte wordt ook ter discussie gesteld,<br />
zodat de mannen wel leren hoe ze hun leerproces zelf beter kunnen sturen.<br />
Bij pabo Stenden worden studenten structureel gemonitored door een persoonlijk<br />
begeleider die studieachterstand en onvoldoende resultaten inbrengt in het wekelijks<br />
docententeamoverleg. Eventuele onvrede over de stage wordt gesignaleerd<br />
door gesprekken na afloop van elke stage en er wordt gelet op afname van<br />
actieve participatie. Na elke module zijn er voortgangsgesprekken. Er is veel contact<br />
waardoor studenten erbij gehouden worden en tijdige signalering en bijstelling<br />
mogelijk wordt. De begeleiding op deze pabo is erg goed, omdat er met kleine<br />
groepen wordt gewerkt (dertien studenten). Kleine groepen zijn essentieel voor<br />
een goede uitvoering van project gestuurd leren (PGL), waarin studenten echt een<br />
duidelijke rol moeten kunnen spelen en inbreng moeten hebben. Dat is meteen<br />
een goede manier om studieresultaten en actieve participatie in de gaten te houden.<br />
Meer pabo’s noemen het belang van structuur door goed coachen, een kennislijn,<br />
toetsen, voldoende contacturen, de voortgang van studieresultaten bijhouden<br />
zoals bijvoorbeeld bij het vullen van een portfolio, en vaste inlevermomenten<br />
instellen voor verslagen e.d. (Almere, Saxion, Domstad). Een zakelijke en cognitief<br />
gerichte sturing wordt door Saxion belangrijk gevonden voor mannelijke studenten,<br />
en soms wordt ingezet op meer begeleiding door mannelijke studieloopbaanbegeleiders<br />
in het eerste leerjaar (Domstad), om zo meer op mannen<br />
toegespitste begeleiding te bewerkstelligen.<br />
Andere pabo’s noemen vooral de kwaliteit van de begeleiding belangrijk en dat de<br />
begeleiding meer seksebewust wordt toegepast. Vrouwelijke en mannelijke stu-<br />
38
denten hebben een andere aanpak nodig, mentoren moeten hier oog voor hebben.<br />
Projecten zoals de Paboys-pilots vergroten dat bewustzijn.<br />
Exitgesprekken<br />
Bij vrijwel alle pabo’s worden exitgesprekken gevoerd of -enquêtes afgenomen en<br />
soms worden incidenteel uitvalsonderzoeken gedaan, om zo een beter beeld te<br />
krijgen waarom studenten afhaken, en inzicht te krijgen in de vraag of het vermijdbare<br />
uitval betreft of niet. Niet altijd zijn de uitkomsten helder en er wordt<br />
ook niet altijd een systematische werkwijze gehanteerd waarin de uitkomsten in<br />
kaart wordt gebracht en verwerkt. Pabo Almere en Pabo Stenden noemen als<br />
knelpunt bij exit-enquêtes, dat mannelijke studenten de formulieren vaker niet<br />
invullen, waardoor geen reëel beeld ontstaat. Pabo Domstad noemt als knelpunt<br />
dat studenten soms sociaal wenselijke antwoorden geven.<br />
Een alternatief waarmee meer uitvallende studenten bereikt worden, zijn exitgesprekken.<br />
Bij pabo Stenden zijn door de stagecoördinator gesprekken gevoerd<br />
met de uitvallende mannelijke studenten, hiermee kon een goed beeld gevormd<br />
worden van de redenen van uitval. Uit de gesprekken komt naar voren dat ongeveer<br />
de helft van de uitvallers zichzelf niet geschikt vindt voor de opleiding en het<br />
beroep.<br />
In uitvalonderzoeken komt naar voren dat persoonlijke omstandigheden voor een<br />
belangrijk deel hebben meegewogen om te stoppen met de studie (pabo Almere,<br />
Domstad). Bij de mannen blijkt voortijdige uitval verder vaak veroorzaakt te worden,<br />
doordat ze van te voren te makkelijk het beroep gedacht te hebben. Pas tijdens<br />
de stage merkten ze wat het beroep van leerkracht daadwerkelijk inhoudt en<br />
dat dat niet is wat ze willen (Haagse Hogeschool, de Kempel).<br />
Ook de opleiding zelf vormt voor mannen een reden voor voortijdig vertrek; mannen<br />
misten voldoende structuur en begeleiding in de opleiding. Ze hebben graag<br />
duidelijke opdrachten en meer begeleiding tijdens de opleiding en de stages (pabo<br />
Almere). Bij de motivatie om te stoppen bleek het aantal vrouwen in de opleiding<br />
en het beroep geen rol te spelen (Haagse Hogeschool).<br />
Op Pabo de Kempel wordt niet alleen een exit-enquête afgenomen voor tussentijdse<br />
mannelijke uitstroom gedurende het eerste leerjaar, maar er worden ook<br />
verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke eerstejaars studenten in kaart gebracht<br />
met betrekking tot studievaardigheden en attitude met behulp van een<br />
vragenlijst (www.kanikhetaan.nl). Vrouwelijke studenten blijken in het algemeen<br />
hoger te scoren op onderdelen die een grote invloed hebben op het studiesucces,<br />
zoals interesse, methodisch werken, georganiseerd studeren, prestatiegerichtheid,<br />
faalangst en gerichtheid op belangrijke taken. Mannelijke studenten scoorden<br />
hoog op betekenis zoeken en ideeën relativeren. Men buigt zich nu over de<br />
39
vraag hoe in de studiebegeleiding beter bij deze verschillen kan worden aangesloten.<br />
40
7 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen<br />
In dit laatste hoofdstuk gaan we terug naar de bevindingen uit de hoofdstukken 3<br />
t/m 6. Welke activiteiten hebben de pabo’s uitgevoerd in het kader van de pilot<br />
Paboys, en wat zijn de effecten van die activiteiten op de in-, door- en uitstroom<br />
van mannen op die pabo’s? Invalshoek bij de bespreking vormt steeds de verdere<br />
ontwikkeling van de pabo’s tot een opleiding die zowel mannen als vrouwen aanspreekt<br />
en kwalificeert voor een baan in het (basis)onderwijs. Aan de ene kant<br />
biedt het verzamelde materiaal aanknopingspunten voor de pabo’s uit de pilot:<br />
wat zijn volgende stappen? En anderzijds gaat het om de overdraagbaarheid; andere<br />
pabo’s kunnen wat leren van de opgedane ervaringen.<br />
‘Harde’ evaluatiegegevens hebben de experimenten op de pilot-pabo’s in het algemeen<br />
niet opgeleverd. We presenteren in dit hoofdstuk daarom ook ’zachtere’<br />
evaluatiegegevens in termen van tevredenheid van de betrokkenen en geven een<br />
aantal aanbevelingen voor verdere ontwikkeling van de maatregelen en de evaluatie<br />
ervan.<br />
Inleiding<br />
De ondervertegenwoordiging van mannen op de pabo en in het primair onderwijs<br />
was voor het <strong>Sectorbestuur</strong> <strong>Onderwijsarbeidsmarkt</strong> (SBO) aanleiding om in zijn<br />
beleidsprogramma het project ‘Meer mannen naar de pabo’ op te nemen. In dit<br />
project is middels onderzoek en een aantal pilots nagegaan hoe de instroom van<br />
mannelijke studenten in de pabo’s bevorderd kan worden en hoe vroegtijdige<br />
uitval van deze studenten in opleiding en beroep voorkomen of teruggedrongen<br />
kan worden. Nadat in 2004 onderzoek is gedaan naar de oorzaken van ondervertegenwoordiging<br />
van mannen op de pabo’s en in het basisonderwijs is een pilot<br />
gestart waarin een zestal pabo’s maatregelen heeft ontwikkeld om de positie van<br />
mannen in de opleiding te versterken. Deze maatregelen hadden met name betrekking<br />
op werving, onderwijsaanbod en de relatie theorie en praktijk.<br />
Deze pilots zijn in 2007 formeel afgesloten. Het is echter de bedoeling de activiteiten<br />
om de positie van mannen in de opleiding te versterken in de komende periode<br />
voort te zetten en uit te breiden door de ontwikkelde aanpakken en opgedane<br />
ervaringen toegankelijk te maken voor andere pabo’s. Om zo’n bredere aanpak<br />
beter te kunnen onderbouwen heeft het <strong>Sectorbestuur</strong> <strong>Onderwijsarbeidsmarkt</strong><br />
(SBO) het SCO-Kohnstamm Instituut gevraagd in kaart te brengen wat de pilots<br />
hebben opgeleverd. Daarbij gaat het in de eerste plaats om het verzamelen en<br />
toegankelijk maken van informatie over de maatregelen die op de pabo’s zijn genomen,<br />
de wijze waarop deze zijn ingevoerd, de opgedane ervaringen en de bereikte<br />
effecten.<br />
Voor dit onderzoek hebben we gebruik gemaakt van de documenten die de pilots<br />
hebben opgeleverd en gesprekken gevoerd met de projectleiders van de pilots.<br />
41
Ook hebben we telefonisch informatie verzameld over een aantal andere initiatieven<br />
op dit terrein. Aandachtspunten vormden de uitgevoerde projectactiviteiten<br />
en de effecten daarvan, en (mogelijke) vervolgstappen.<br />
In dit hoofdstuk laten we de opbrengsten van onze studie de revue passeren.<br />
De aanpak van de pilot op de pabo’s<br />
Veel verschillende maatregelen ingezet, weinig systematische evaluatie<br />
Bij de start van de pilot Paboys hebben de deelnemende pabo’s elk een speerpunt<br />
gekozen waarop zij hun deelproject zouden richten en daarvoor een plan uitgewerkt.<br />
Maar zij hebben zich niet beperkt tot dat speerpunt. Zij hebben mede onder<br />
invloed van de onderlinge contacten in de netwerkbijeenkomsten daarnaast<br />
veel en diverse activiteiten verricht om mannen te werven en te behouden op alle<br />
onderscheiden aandachtsgebieden, voorlichting en werving, aanpassing van het<br />
onderwijsaanbod en van de studieomgeving.<br />
Er is dus veel gebeurd, maar de keerzijde daarvan is dat het lastig was om te evalueren<br />
wat de verschillende maatregelen opleveren, of het beoogde effect inderdaad<br />
is bereikt. Overigens is er weinig systematisch geëvalueerd. En als er al<br />
sprake is van evaluatieve gegevens dan betreft dat meestal alleen uitspraken over<br />
tevredenheid over de maatregel bij de betrokkenen, en vaak geen gegevens in<br />
termen van effecten op deelname, op uitval, op studiesucces.<br />
Goed evaluatie-onderzoek doen is in deze context ook lastig. Omdat er maar weinig<br />
mannen in de onderzoeksgroep zitten, is de invloed van toeval en dus de kans<br />
op fluctuaties en verschuivingen bij achtereenvolgende metingen is groot. Het is<br />
dus moeilijk harde uitspraken te doen over ‘de meningen’ van mannen op de pabo<br />
of over effecten van maatregelen op de in-, door- en gediplomeerde en ongediplomeerde<br />
uitstroom van mannen.<br />
Eigen onderzoek biedt nauwelijks nieuwe inzichten maar geeft wel draagvlak<br />
Daarnaast hebben veel pabo’s een deel van de middelen die ze in het kader van<br />
de pilot toegekend kregen ingezet, voor probleemverkennend onderzoek. In de<br />
meeste gevallen heeft dit inhoudelijk weinig opgeleverd. De inzichten vormen<br />
voornamelijk een bevestiging van de resultaten van het SBO-onderzoek uit 2004.<br />
Een positief neveneffect van deze onderzoeken op de eigen pabo’s is wel dat deze<br />
draagvlak voor de aanpak van de mannenproblematiek op de pabo’s hebben opgeleverd.<br />
De uitgevoerde maatregelen<br />
In deze studie hebben we de maatregelen als volgt geordend: voorlichting en<br />
werving, het onderwijs op de pabo, de kennismaking met de praktijk, en de studieomgeving.<br />
Alle maatregelen overziend, kunnen we drie invalshoeken onderscheiden:<br />
42
� Een oplossing bieden voor de specifieke problemen die mannen ervaren op de<br />
pabo en in de praktijk van het basisonderwijs<br />
� Opleiding en voorlichting richten op een bredere doelgroep en dan meer differentiatie-<br />
en keuzemogelijkheden bieden, vanuit de veronderstelling dat<br />
daarmee beter onderwijs wordt gegeven omdat zo beter aan de wensen en<br />
behoeften van verschillende groepen (en dus ook de mannen) tegemoet kan<br />
worden gekomen<br />
� Het bevorderen van de binding van mannen aan het beroep en de opleiding<br />
door de mannen met elkaar in contact te brengen.<br />
We bespreken hieronder kort per categorie de uitgeprobeerde maatregelen en<br />
gaan waar mogelijk in op de effecten die zij hebben opgeleverd.<br />
Inspelen op de problemen van mannen op de pabo<br />
Zichtbaarheid van mannen in voorlichting versterken<br />
Een probleem bij voorlichting is dat deze onvoldoende zou zijn afgestemd op<br />
mannen, dat aspecten van de opleiding worden benadrukt die mannen minder<br />
aanspreken en dat een gefeminiseerd beeld van opleiding en beroep wordt gepresenteerd.<br />
Om de voorlichting beter af te stemmen op mannen hebben pabo’s de zichtbaarheid<br />
van mannen in de eigen voorlichting, in de folders, op open dagen, meeloopdagen<br />
versterkt. Door mannen met een goed verhaal te laten optreden, door<br />
kenmerken van de opleiding te laten zien die mannen aanspreken, door een zogenoemde<br />
‘Herenhoek’ in te richten op open dagen, maar ook door bijvoorbeeld<br />
kleurgebruik en de vormgeving van folders.<br />
De effecten van deze maatregelen zijn niet onderzocht, het is ook lastig die te<br />
isoleren van die van andere maatregelen. Wel is vastgesteld dat mannelijke bezoekers<br />
van de open dagen de Herenhoek maar matig hebben bezocht, maar dat<br />
het initiatief door de bezoekers wel werd gewaardeerd.<br />
Het Meesterspel was een actieve, maar arbeidsintensieve manier om ook jongens<br />
via de school na te laten denken over een loopbaan in het onderwijs. Er was sprake<br />
van een hoger aantal mannelijke inschrijvers bij de pabo, maar men weet niet<br />
of dit een direct effect was van deelname aan het spel; die relatie is niet onderzocht.<br />
Het onderwijsaanbod beter afstemmen op loopbaanoriëntatie en interesses van<br />
mannen<br />
Invalshoeken bij het beter afstemmen van het curriculum op mannen vormen<br />
enerzijds de loopbaanoriëntatie van mannen en anderzijds de buitenschoolse<br />
interesses, die kunnen worden ingebracht in het werk als leraar. Voorbeelden van<br />
het eerste is de mogelijkheid om je vroeg in de opleiding al te specialiseren voor<br />
werk in een bepaalde bouw, en ook van minors op het gebied van management,<br />
43
leraarschap in vo en bve, of van een minor gericht op doorstroming naar de universiteit.<br />
Een vroege leeftijdspecialisatie voor het oudere kind wordt door veel<br />
mannen gewaardeerd en ook daadwerkelijk gekozen. Een voorbeeld van de<br />
tweede invalshoek, in de opleiding aansluiten bij buitenschoolse interesses van de<br />
mannen, is het bieden van keuzevakken op het gebied van sport en bewegen, ict,<br />
muziek of techniek. Mannen blijken ook vaak voor dit aanbod te kiezen. Maar het<br />
blijft een kwestie van uitproberen, een sportspecialisatie die in Almere veel mannen<br />
trok, bleek in Den Haag veel minder aantrekkingskracht te hebben voor de<br />
mannelijke studenten.<br />
Meer variatie in werkvormen, opdrachten en beoordelingsvormen wordt door<br />
mannen gewaardeerd<br />
Een knelpunt voor mannen in de opleiding vormen de vele opdrachten en verslagen<br />
die moeten worden gemaakt en het voortdurend inzetten van reflectie. Het<br />
werken met nieuwe vormen van reflectie en meer variatie in reflectievormen<br />
wordt door de betrokkenen gewaardeerd, het is leuker en veel leerzamer omdat<br />
vanuit verschillende perspectieven wordt gereflecteerd en verschillende vaardigheden<br />
worden ontwikkeld en geoefend. Ook de docenten zijn positief.<br />
Er wordt verder geëxperimenteerd met andere typen opdrachten en andere manieren<br />
van beoordelen; meer op de inhoud en minder op formele criteria en niet<br />
alleen met verslagen maar ook met toetsen. De effecten daarvan zijn nog niet<br />
onderzocht.<br />
Mannen hebben baat bij intensievere begeleiding bij studievoortgang en bij werken<br />
met portfolio<br />
Mannelijke studenten verschillen van vrouwelijke in de manier waarop ze bij de<br />
studievoortgang begeleid moeten worden, zo wordt op de pabo’s vastgesteld.<br />
Bij de begeleiding van de mannen zet men vooral in op: structureren door goed<br />
coachen, een kennislijn, toetsen, voldoende contacturen, de voortgang van studieresultaten<br />
bijhouden bijvoorbeeld bij het vullen van een portfolio, en vaste<br />
inlevermomenten instellen voor verslagen. Een systematische begeleiding biedt<br />
de mogelijkheid om studieresultaten, achterstanden en stage-ervaringen van de<br />
studenten in te brengen en te bespreken. Vooral in de eerste twee leerjaren<br />
wordt een strakke begeleiding van belang geacht. Deze begeleiding ziet men als<br />
een mogelijkheid om studenten tijdiger bij te sturen en dreigende uitval te onderkennen<br />
en voorkomen.<br />
Kortere stages verbeteren de afstemming theorie-praktijk<br />
Een ander aandachtspunt vormde de voorbereiding van mannen op de stage; met<br />
name mannen bleken slecht voorbereid op wat er in de stageperiodes van hen<br />
werd verwacht. In het kader van de pilot heeft die voorbereiding meer aandacht<br />
gekregen; zo werd video-materiaal ingezet waarin stagiairs (m/v) of leraren in hun<br />
44
klas aan het werk waren. Ook is in het kader van de pilot gewerkt aan de ontwikkeling<br />
van een DVD specifiek met als doel studenten beter voor te bereiden op<br />
hun stages. Omdat deze nog niet gereed is, is nog weinig te zeggen over inhoud<br />
en effect ervan.<br />
Verder zijn er pabo’s die experimenteren met meer kortere stages in het programma.<br />
Dit maakt het mogelijk lesstof op school en het werk in de praktijk directer<br />
te koppelen en terug te koppelen. Dit tot tevredenheid van de mannelijke<br />
studenten.<br />
Mannen blijken ten slotte, meer dan vrouwen, moeite te hebben met het vervullen<br />
van de stageopdrachten. Verbeteringen worden gezocht in het ontwikkelen<br />
van opdrachten met meer inhoudelijke sturing en structuur en het beter afstemmen<br />
van stageopdrachten op de concrete situatie op de stageschool. Dit laatste<br />
veronderstelt wel een intensievere en frequentere stagebegeleiding.<br />
Een opvallend verschil tussen mannen en vrouwen op de pabo is dat vooral de<br />
mannen graag meer willen doen met buitenschoolse hobby’s of interesses. Sommige<br />
pabo’s zetten dit sterke punt van de mannen nadrukkelijk in de stages in,<br />
door de studenten te stimuleren in de stageschool bijvoorbeeld sport-, muziek- of<br />
techniekactiviteiten uit te voeren.<br />
Seksebewust stagebeleid blijkt effectief<br />
Een voorbeeld van een geïntegreerde aanpak waarin een aantal van de hiervoor<br />
genoemde maatregelen in combinatie zijn ingezet, vormt de pilot ‘seksebewust<br />
stagebeleid’ van Edith Stein. Voor de pilot zijn scholen geselecteerd met relatief<br />
veel mannelijke leerkrachten, om ervoor te zorgen dat de mannen op hun stageschool<br />
ook een mannelijke mentor hadden of te maken kregen met mannelijke<br />
docenten. Er is gewerkt met een accent op werken in de bovenbouw, de mannelijke<br />
stagiairs mochten volledige lessen voorbereiden en uitvoeren, de stageopdrachten<br />
waren meer gestructureerd en de mannelijke studenten werden,<br />
afhankelijk van hun interesses en talenten, ingezet bij groepsoverstijgende activiteiten<br />
en bij het techniekonderwijs, computeronderwijs, bij dramalessen en bij<br />
muzieklessen. Deze aanpak bleek effectief, de uitval van mannelijke studenten<br />
werd gehalveerd.<br />
Een bredere doelgroep en meer differentiatie<br />
Voorlichting in vo intensiveren en richten op bredere doelgroep<br />
Om meer vo-leerlingen te interesseren voor de pabo en het werken in het onderwijs<br />
heeft men decanen en scholen benaderd met voorlichtingsmateriaal en zijn<br />
sommige scholen bezocht door voorlichtingsteams van de pabo’s. Insteek bij<br />
voorlichting op scholen is om leerlingen uit alle profielen te benaderen en niet<br />
alleen die met een C&M-profiel. Daarmee zijn meer leerlingen/meer jongens bereikt,<br />
maar of dit ook heeft geleid tot meer aanmeldingen van mannen, kon niet<br />
worden vestgesteld.<br />
45
Bij het benaderen van decanen bleek dat deze het druk hebben, omkomen in de<br />
folders, maar soms ook slecht op de hoogte zijn van nieuwe ontwikkelingen op de<br />
pabo’s en van de mogelijkheden in het mbo opleidingen te volgen gericht op het<br />
onderwijs. Op een enkele pabo worden de decanen uitgenodigd voor voorlichtingsbijeenkomsten.<br />
Vergroten van het bereik van de voorlichting is ook het doel van het rechtstreeks<br />
benaderen van jongeren bijvoorbeeld via websites, of een film die leerlingen op<br />
eigen initiatief kunnen downloaden en bekijken. Helaas zijn niet altijd bezoekersaantallen<br />
geregistreerd en waar dat wel is gebeurd, is geen informatie verzameld<br />
over de aard van de bezoekers (behoren ze tot de doelgroep) en de waardering<br />
van het voorlichtingsmateriaal.<br />
Meer differentiatie en maatwerk maakt het onderwijsaanbod aantrekkelijker<br />
Pabo’s die hun onderwijs adaptiever of aantrekkelijker willen maken voor alle<br />
studentengroepen, experimenteren met gedifferentieerde trajecten, waarbij de<br />
verhouding theorie-praktijk varieert, een academische variant, meer Engels in het<br />
curriculum. Daarbij is ook de verdere professionalisering van de pabo-docenten<br />
om adaptiever en gevarieerder onderwijs te kunnen geven een punt van aandacht.<br />
Mogelijkheid tot eerdere praktijkspecialisatie wordt door mannen gewaardeerd<br />
De deelnemende pabo’s hebben op verschillende manieren geëxperimenteerd<br />
met een andere invulling of volgorde van de stageperioden. Ook zijn er pabo’s die<br />
afgestapt zijn van de verplichting dat alle studenten een stage in de onderbouw<br />
moeten lopen. Dit omdat veel mannelijke studenten problemen bleken te hebben<br />
met de verplichte stage in de onderbouw, zeker wanneer dit de eerste stage op<br />
de pabo betrof; zij zijn niet van plan in de onderbouw te gaan werken en verliezen<br />
hun motivatie tijdens zo’n (eerste) stage. Deze pabo’s bieden hun studenten de<br />
mogelijkheid tot een leeftijdsspecialisatie, na een globale oriëntatie op de drie<br />
‘bouwen’. Dit tot tevredenheid van de meeste mannelijke studenten; wanneer die<br />
mogelijkheid wordt geboden tot leeftijdsspecialisatie, blijken ze de onderbouw<br />
vaak te laten vallen. Een andere invalshoek die wordt gekozen, is om iedereen wel<br />
een stage te laten lopen in de onderbouw maar deze interessanter te maken door<br />
stage-opdrachten mee te geven die breder toepasbaar zijn, bijvoorbeeld op het<br />
gebied van klassenmanagement. Ten slotte is er een pabo die experimenteert met<br />
een stagebank waarbinnen studenten op basis van hun interesse, leervragen en<br />
loopbaanplannen zelf een stageplaats kunnen kiezen. Ook stages in schoolleiding<br />
of management behoren tot de mogelijkheden. Of mannen vaker voor dit type<br />
stages kiezen en of dit type stages beter tegemoet komt aan hun behoeften, is<br />
nog niet onderzocht.<br />
Versterking van de binding van mannelijke onderwijsprofessionals<br />
46
Meer mannen bij elkaar in de klas leidt tot minder uitval<br />
Omdat mannen sterk zijn ondervertegenwoordigd op de pabo’s zaten ze in het<br />
verleden vaak als enige of met een paar in een klas met verder alleen vrouwen.<br />
Alle pabo’s proberen meer mannen bij elkaar in een klas te zetten. In deze gemengde<br />
klassen is sprake van meer samenwerking, meer motivatie en minder<br />
uitval bij de mannen. Ook stemmen docenten hun onderwijs beter af op de mannen,<br />
omdat die nu een herkenbare ‘fractie’ vormen in die klassen, en worden zij<br />
zich meer bewust van de verschillende manieren waarop mannen en vrouwen<br />
reageren op hun onderwijs. Docenten ervaren dat zij hun onderwijs daarop moeten<br />
aanpassen, maar zijn in het algemeen positief over het werken met groepen<br />
met meer mannen. Op sommige pabo’s ziet men het wel als een nadeel dat er nu<br />
ook klassen zijn met alleen vrouwen.<br />
Intervisie en tutoring door mannelijke (mede)studenten blijkt minder belangrijk<br />
Verder zijn er pabo’s die niet het onderwijs zelf maar de studieomgeving inzetten<br />
om mannen met elkaar in contact te brengen en hun binding met de opleiding te<br />
versterken. Zo hebben sommige pabo’s geëxperimenteerd met ‘mannelijke’ tutoring<br />
en intervisie. Dit eerste, begeleiding van mannelijke studenten door ouderejaars,<br />
is nog niet echt van de grond gekomen; de ouderejaars zijn weinig op school<br />
aanwezig en lopen niet echt warm voor deze taak als deze niet gewaardeerd<br />
wordt, bijvoorbeeld met studiepunten. Intervisie- of tutorgroepen speciaal voor<br />
mannen bleken niet echt aan een behoefte te voldoen. Dit hangt er ook mee samen<br />
dat op veel pabo’s mannen bij elkaar in de klas worden geplaatst, dit blijkt<br />
voldoende ruimte te bieden voor de mannelijke inbreng, zo ervaart men op verschillende<br />
pabo’s.<br />
Mannen betrekken bij schoolorganisatorische taken verstevigt de binding met de<br />
pabo<br />
Mannelijke studenten blijken op pabo’s vaak het voortouw nemen in commissies<br />
voor bijvoorbeeld een studiestartweek, of gangmakers te zijn bij de invulling en<br />
organisatie van feesten en projecten op school. Veel pabo’s zien dit als een middel<br />
om mannelijke studenten de gelegenheid te geven om zich profileren, waardoor<br />
ze meer betrokkenheid krijgen bij de opleiding. Het gaat dan vooral om activiteiten<br />
die aansluiten bij hun persoonlijke ontwikkeling, bijvoorbeeld op het gebied<br />
van muziek, ict, techniek of sport. Soms moeten de mannen expliciet worden gevraagd<br />
om te participeren, soms melden ze zich spontaan, dat lijkt een kwestie<br />
van schaal.<br />
Ook informele contacten versterken de onderlinge band tussen mannen op de<br />
pabo.<br />
Een simpele maar doeltreffende manier om mannelijke studenten met elkaar in<br />
contact te brengen blijkt het plaatsen van een tafeltennistafel of een tafelvoetbal-<br />
47
spel op een centrale plaats in de school. Dit blijkt het onderlinge contact tussen de<br />
mannelijke studenten te bevorderen. Een vanuit studenten zelf opgerichte studentenvereniging<br />
bleek mannelijke studenten te trekken, maar het blijkt lastig om<br />
de continuïteit te garanderen.<br />
Contacten met mannen op stagescholen niet altijd te realiseren<br />
Mannen missen rolmodellen in hun voorbereiding op het leraarschap omdat ze<br />
maar weinig mannelijke medestudenten, docenten en mentoren op stagescholen<br />
hebben. De deelnemende pabo’s hebben dan ook geprobeerd hun studenten te<br />
koppelen aan mannelijke medestudenten, en ouderejaars, door meer mannelijke<br />
stagiairs tegelijk op een school te plaatsen. Deze kunnen dan als elkaars gesprekspartner<br />
fungeren, zowel op de pabo als op de stageschool. Ook wordt geprobeerd<br />
mannelijke stagiairs te koppelen aan een mannelijke mentor. Of dit lukt, is sterk<br />
afhankelijk van de regionale context, bijvoorbeeld hoeveel keuzeruimte en variatie<br />
aan stagescholen in de betreffende regio aanwezig is. Een belangrijke voorwaarde<br />
daarbij is dat er bij de schoolbesturen in de regio sprake is van<br />
probleembewustzijn en de bereidheid om steun te verlenen aan dit streven.<br />
Hoe verder?<br />
Voortzetting op de pabo’s<br />
De SBO-pilot is officieel in 2007 afgesloten, maar vrijwel alle pabo’s hebben hun<br />
activiteiten voortgezet; in feite kan dit ook worden opgevat als een positieve evaluatie-uitkomst.<br />
Als de pabo’s doorgaan met hun activiteiten, ervaren ze die blijkbaar<br />
als zinvol en effectief.<br />
Een van de deelnemende pabo’s beschouwt de pilot als afgesloten; een aantal<br />
maatregelen is ingevoerd en de aanbevelingen, die voortkomen uit de pilot zijn<br />
‘meegeven’ aan docenten en begeleiders. Het behoort tot hun professionaliteit<br />
om daar in hun werksituatie verder mee aan de slag te gaan, aldus de projectleider.<br />
De andere pabo’s zijn voortgegaan op de ingeslagen weg, proberen het project<br />
in hun instelling te verbreden en blijven maatregelen ontwikkelen en<br />
inzetten, er van uitgaande dat dit een kwestie van lange adem is.<br />
Benodigde ondersteuning<br />
De projectleiders geven aan dat de pabo’s over onvoldoende kennis en middelen<br />
beschikken om de effecten van de ingezette maatregelen systematischer in kaart<br />
te brengen. Wellicht is het zinvol hiervoor op centraal niveau instrumenten te<br />
ontwikkelen en beschikbaar te stellen, dit zou het ook mogelijk maken hardere<br />
uitspraken te doen over de effectiviteit van de maatregelen en de effecten van de<br />
verschillende maatregelen te vergelijken.<br />
Vanuit de pabo’s wordt verder het belang van het delen van de kennis benadrukt<br />
(ook internationaal) en de wens uitgesproken de intervisie voort te zetten.<br />
48
Bredere agendering<br />
Verder zien we dat het punt breder op de agenda wordt gezet, bijvoorbeeld van<br />
regionale onderwijsplatforms. Ook scholen en besturen hebben belang bij meer<br />
mannen in het onderwijs; zoals we eerder hebben laten zien, kunnen zij vanuit<br />
hun positie een belangrijke bijdrage leveren aan de succesvolle uitvoering van<br />
maatregelen die door de pabo worden geïnitieerd.<br />
Relevante literatuur<br />
Abels, P.G.F. (red.) (2007). Ha meester Pieter! Deventer/Enschede: SBO-Platform<br />
IJssel Veluwe<br />
Boekel – van der Mei, van, R. (2006). Jongens en meesterschap: een brug te ver?<br />
Onderzoek naar de waardering van het curriculum van de CHN/Opleiding<br />
tot leraar Basisonderwijs op studievoortgang en studiestaking van mannelijke<br />
studenten. Afstudeerscriptie Rijksuniversiteit Groningen / Masteropleiding<br />
Pedagogische Wetenschappen.<br />
Eck, E. van, Heemskerk, I., & Vermeulen, A.C.A.M. (2004). Paboys gezocht. Wat<br />
maakt de pabo en het werken op de basisschool aantrekkelijk voor mannen.<br />
Den Haag: SBO.<br />
Eck, E. van, Heemskerk, I., & Vermeulen, A. (2006). Leraar primair onderwijs; meer<br />
mannen naar opleiding en beroep. VELON, 27(4), 8-14.<br />
Eck, E. van, & Heemskerk, I (2009). Leraar worden; kiezen voor opleiding en beroep.<br />
Den Haag: <strong>Sectorbestuur</strong> <strong>Onderwijsarbeidsmarkt</strong>.<br />
Stradius (z.j.) Allochtone jongens in het onderwijs; verkennend onderzoek onder<br />
havo/vwo scholieren<br />
Geerdink, G., Bergen, Th., & Dekkers, H. (2004). Seksespecifieke studentfactoren<br />
op de pabo. Pedagogiek, Wetenschappelijk Forum voor Opvoeding, Pedagogiek<br />
en Vorming, 24(1), 41-56.<br />
Geerdink, G., Bergen, T., & Dekkers, H. (2006). Seksespecifieke curriculumperceptie<br />
op de lerarenopleiding basisonderwijs. VELON, 27(4), 15-23.<br />
Geerdink, G., & Derks, M. (2007). Attent op talent op de Pabo: een onderzoek<br />
naar de verschillen tussen vwo-instromers en overige studenten. VELON,<br />
28(2).<br />
Geerdink, G. (2007). Sekseverschillen in motivatie, curriculumperceptie en studieresultaten.<br />
(Dissertatie) Nijmegen: Radboud Universiteit.<br />
Mantgem, P. van (i.s.m. VHTO). (2003b). Rapportage uitvalonderzoek ‘Diversiteit<br />
op de Pabo door mentorprojecten’. Ongepubliceerd intern rapport van<br />
VHTO in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen.<br />
49
Bijlage 1 Overige initiatieven; lijst van pabo’s en contactpersonen<br />
1 Fontys Pabo Eindhoven; contactpersoon Huub Compen (mail<br />
h.compen1@chello.nl)<br />
2 Hogeschool Driestar Ede: contactpersoon W. Lindhout (mail .<br />
W.Lindhout@driestar-educatief.nl )<br />
3 Pabo Hogeschool Domstad, Utrecht. Astrid de Regt. (mail<br />
a.deregt@domstad.nl.)<br />
4 Pabo Groenewoud, Nijmegen; Theo van Aanholt en Susanne van Lent (mail<br />
Theo.vanAanholt@han.nl en Susanne.vanLent@han.nl )<br />
5 ILA (Inititatief Lerarentekort Amsterdam): Jan Hus (mail j.hus@oog.nl)<br />
52
Bijlage 2 De schoolplaatjes; gegevens per pabo<br />
55
Pabo Edith Stein<br />
Speerpunten:<br />
1. Aanpassing Curriculum door invoering van o.a. leeftijdspecialisatie en vakkenspecialisatie<br />
(zie hoofdstuk 4).<br />
2. Aanpassing stages o.a. door meerdere mannelijke studenten op dezelfde basisschool<br />
te plaatsen, keuzemogelijkheid voor de onder- midden- of bovenbouw<br />
en meer maatwerk (zie hoofdstuk 5).<br />
Cijfers 8 : Totaal aantal pabostudenten in 2007: 1076 (218 M, 858 V)<br />
56<br />
350<br />
300<br />
250<br />
200<br />
150<br />
100<br />
Instroom in aantallen naar sekse over de jaren 2003-2007<br />
50<br />
0<br />
30%<br />
25%<br />
20%<br />
15%<br />
10%<br />
Hs. Edith Stein instroom<br />
2003 2004 2005 2006 2007<br />
Uitval in percentages naar sekse over de jaren 2002-2006<br />
5%<br />
0%<br />
Hs. Edith Stein uitval na 1 jaar<br />
2002 2003 2004 2005 2006<br />
Hs. Edith Stein M Hs. Edith Stein V<br />
Pabo gemiddeld M Pabo gemiddeld V<br />
Contact:<br />
Adres: M.A. de Ruyterstraat 3 Contactpersoon: Maurizio Bidoggia<br />
Plaats: Hengelo E-mail: bidoggia@edith.nl<br />
Website: www.edith.nl Tel: 074-8516246<br />
8 Bron: HBO-raad<br />
M<br />
V
Pabo Stenden (vh Chr. Hs. Nederland)<br />
Speerpunten:<br />
1. Aanpassing Probleem Gestuurd Leren (PGL).<br />
2. Aanpassing van de stages door voorlichting van mentoren, verbetering aansluiting<br />
theorie en praktijk, koppeling mannen en verbetering voorbereiding<br />
op de stage(zie hoofdstuk 5).<br />
Producten: Vragenformulier stage, studie-uitvalformulier, rapport: Jongens en meesterschap;<br />
een brug te ver?<br />
Cijfers 9 : Totaal aantal pabostudenten in 2007: 1185 (208 M, 977 V)<br />
400<br />
350<br />
300<br />
250<br />
200<br />
150<br />
100<br />
Instroom in aantallen naar sekse over de jaren 2003-2007<br />
50<br />
0<br />
30%<br />
25%<br />
20%<br />
15%<br />
10%<br />
5%<br />
0%<br />
Hs. Stenden instroom<br />
2003 2004 2005 2006 2007<br />
Uitval in percentages naar sekse over de jaren 2002-2006<br />
Stenden Hs. uitval na 1 jaar<br />
2002 2003 2004 2005 2006<br />
Hs. Stenden M Hs. Stenden V Pabo gemiddeld M Pabo gemiddeld V<br />
Contact:<br />
Adres: Rengerslaan 8 Contactpersoon: Rienkje van Boekel<br />
9 Bron: HBO-raad<br />
M<br />
V<br />
57
Plaats: Leeuwarden E-mail: Rienkje.van.boekel@stenden.com<br />
Website: www.stenden.com Tel: 058-2441539<br />
58
Pabo Haagse Hogeschool<br />
Speerpunt: Het creëren van een mannelijke begeleidingsketen voor de stage van<br />
mannelijke studenten (zie hoofdstuk 5).<br />
Producten: Eindrapportage paboys 2005-2006 en 2006-2007<br />
Cijfers 10 : Totaal aantal pabostudenten in 2007: 741 (111 M, 630 V)<br />
300<br />
250<br />
200<br />
150<br />
100<br />
50<br />
0<br />
45%<br />
40%<br />
35%<br />
30%<br />
25%<br />
20%<br />
15%<br />
10%<br />
5%<br />
0%<br />
Instroom in aantallen naar sekse over de jaren 2003-2007<br />
Haagse Hs. instroom<br />
2003 2004 2005 2006 2007<br />
Uitval in percentages naar sekse over de jaren 2002-2006<br />
Haagse Hs. uitval na 1 jaar<br />
2002 2003 2004 2005 2006<br />
Haagse Hs. M Haagse Hs. V Pabo gemiddeld M Pabo gemiddeld V<br />
Contact:<br />
Adres: Johanna Westerdijkplein 75 Contactpersoon: Wim Wieringa<br />
Plaats: Den Haag E-mail: w.k.wieringa@hhs.nl<br />
Website: www.HHS.nl Tel: 070-4458562<br />
10 Bron: HBO-raad<br />
M<br />
V<br />
59
62<br />
Pabo De Kempel<br />
Speerpunt: Werven en begeleiden van mannelijke 1 ste jaars studenten door het versterken<br />
van contacten met mannen op de pabo en met mannelijke leerkrachten (zie<br />
hoofdstuk 4 en 5).<br />
Producten: Exit-enquête.<br />
Cijfers 11 : Totaal aantal pabostudenten in 2007: 917 (159 M, 758 V)<br />
250<br />
200<br />
150<br />
100<br />
50<br />
0<br />
35%<br />
30%<br />
25%<br />
20%<br />
15%<br />
10%<br />
5%<br />
0%<br />
Instroom in aantallen naar sekse over de jaren 2003-2007<br />
Hs. De Kempel instroom<br />
2003 2004 2005 2006 2007<br />
Uitval in percentages naar sekse over de jaren 2002-2006<br />
Hs. De Kempel uitval na 1 jaar<br />
2002 2003 2004 2005 2006<br />
Hs. De Kempel M Hs. De Kempel V<br />
Pabo gemiddeld M Pabo gemiddeld V<br />
Contact:<br />
Adres: Deurneseweg 11 Contactpersoon: Sjef Schmiermann<br />
11 Bron: HBO-raad<br />
M<br />
V
Plaats: Helmond E-mail: s.schmiermann@kempel.nl<br />
Website: www.kempel.nl Tel: 0492-514400<br />
63
Pabo Almere<br />
Speerpunten:<br />
1. Implementatie van verschillende reflectievormen (zie hoofdstuk 4).<br />
2. Inpassen van bewegingsactiviteiten uit de training “Rots en Water” (zie hoofdstuk<br />
4).<br />
Cijfers 12 : Totaal aantal pabostudenten in 2007: 1683 (223 M, 1460 V)<br />
600<br />
500<br />
400<br />
300<br />
200<br />
100<br />
0<br />
35%<br />
30%<br />
25%<br />
20%<br />
15%<br />
10%<br />
5%<br />
0%<br />
Instroom in aantallen naar sekse over de jaren 2003-2007<br />
Hs. Ipabo instroom<br />
2003 2004 2005 2006 2007<br />
Uitval in percentages naar sekse over de jaren 2002-2006<br />
Hs. Ipabo uitval na 1 jaar<br />
2002 2003 2004 2005 2006<br />
Hs. IPABO M Hs. IPABO V Pabo gemiddeld M Pabo gemiddeld V<br />
Contact:<br />
Adres: Landdroststraat 2 Contactpersoon: Jeroen de Kruijf<br />
Plaats: Almere E-mail: j.de.kruijf@pabo-almere.nl<br />
Website: www.pabo-almere.nl Tel: 036-5488355<br />
12 Bron: HBO-raad; cijfers betreffen Ipabo (pabo Almere niet bekend)<br />
M<br />
V<br />
65
Pabo Saxion Hogescholen<br />
Speerpunten:<br />
1. Werving en voorlichting verbeterd door de ontwikkeling van een promotiefilm<br />
en website (zie hoofdstuk 3).<br />
2. Aanpassing curriculum door invoeren van stagespecialisatie, andere profileringsmogelijkheden,<br />
aanpassen reflectie en coaching (zie hoofdstuk 4, 5 en 6).<br />
Producten: Michiel Janssens (2008), De kunst van reflectie; een werkboek voor leraren.<br />
HB uitgevers Baarn; Publicatie: Ha, meester Pieter; DVD: Meester is gek; Website:<br />
www.meesterisgek.nl.<br />
Cijfers 13 : Totaal aantal pabostudenten in 2007: 698 (121 M, 577 V)<br />
66<br />
160<br />
140<br />
120<br />
100<br />
80<br />
60<br />
40<br />
20<br />
0<br />
50%<br />
45%<br />
40%<br />
35%<br />
30%<br />
25%<br />
20%<br />
15%<br />
10%<br />
5%<br />
0%<br />
Instroom in aantallen naar sekse over de jaren 2003-2007<br />
Saxion Hs. instroom<br />
2003 2004 2005 2006 2007<br />
Uitval in percentages naar sekse over de jaren 2002-2006<br />
Saxion HS. uitval na 1 jaar<br />
2002 2003 2004 2005 2006<br />
Saxion Hs. M Saxion Hs. V Pabo gemiddeld M Pabo gemiddeld V<br />
Contact:<br />
Adres: Handelskade 75 Contactpersoon: Jan-Auwke Diepenhorst<br />
Plaats: Deventer E-mail: j.a.diepenhorst@saxion.nl<br />
M<br />
V
Website: www.saxion.nl Tel: 0570-603075<br />
Pabo Arnhem<br />
Speerpunt: Invoering van homogene groepen studenten (zie hoofdstuk 4).<br />
Producten: Proefschrift en rapportages: Diversiteit op de pabo. Sekseverschillen in motivatie,<br />
curriculumperceptie en studieresultaten. Een onderzoek naar verschillen tussen<br />
mannelijke en vrouwelijke studenten op de pabo. Attent op talent op de pabo. Een<br />
onderzoek naar de verschillen tussen vwo-instromers en overige studenten.<br />
Cijfers 14 : Totaal aantal pabostudenten in 2007: 2388 (454 M, 1934 V)<br />
350<br />
300<br />
250<br />
200<br />
150<br />
100<br />
50<br />
0<br />
50%<br />
45%<br />
40%<br />
35%<br />
30%<br />
25%<br />
20%<br />
15%<br />
10%<br />
5%<br />
0%<br />
Instroom in aantallen naar sekse over de jaren 2003-2007<br />
Hs. Arnhem instroom<br />
2003 2004 2005 2006 2007<br />
Uitval in percentages naar sekse over de jaren 2002-2006<br />
Hs. Arnhem uitval na 1 jaar<br />
2002 2003 2004 2005 2006<br />
Hs. Arnhem M Hs. Arnhem V Pabo gemiddeld M Pabo gemiddeld V<br />
Contact:<br />
Adres: Ruitenberglaan 27 Contactpersoon: Gerda Geerdink<br />
Plaats: Arnhem E-mail: Gerda.geerdink@han.nl<br />
Website: www.han.nl Tel: 026-3691649<br />
M<br />
V<br />
67
14 Bron totaal aantal pabo studenten in 2007 Hs. Arnhem en Nijmegen: HBO-raad; instroomgegevens<br />
pabo Arnhem uitstroomgegevens HBO-raad (alle opleidingen) en pabo Arnhem (voltijd opleiding)<br />
68