18.01.2013 Views

Havenplan 2020 - Maasvlakte 2

Havenplan 2020 - Maasvlakte 2

Havenplan 2020 - Maasvlakte 2

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

2004<br />

RUIMTE VOOR KWALITEIT


RUIMTE VOOR KWALITEIT<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong><br />

Vastgesteld door de Gemeenteraad van Rotterdam op 16 september 2004.<br />

1<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1


2<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1


1 ACHTERGROND EN OPZET VAN HET HAVENPLAN <strong>2020</strong><br />

Toekomstvisie en beleidsvoornemens<br />

In het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> beschrijft de gemeente<br />

Rotterdam de toekomst op middellange termijn<br />

van de Rotterdamse haven, en het beleid dat de<br />

gemeente wil inzetten om deze gewenste ontwik-<br />

keling mogelijk te maken. Ook de rol van andere<br />

partijen in de beoogde ontwikkeling, met name van<br />

het Havenbedrijf, de Ontwikkelingsmaatschappij<br />

Stadshavens Rotterdam en van andere overheden,<br />

komt in dit <strong>Havenplan</strong> aan bod.<br />

Dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> beschrijft de visie van de<br />

gemeente Rotterdam op de ontwikkeling van de<br />

haven en het (ruimtelijk) beleid waarmee de<br />

gemeente op deze ontwikkeling in wil spelen.<br />

Visie en beleid schetsen samen de toekomst van<br />

de haven, zoals de gemeente die ziet, in relatie<br />

tot de verwachte internationale economische ontwik-<br />

kelingen, de economische structuur van de regio<br />

Rotterdam en de ruimtelijke ontwikkeling van de<br />

haven.<br />

Status: plan op hoofdlijnen<br />

Het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is een beleidsnota van de<br />

gemeente Rotterdam en bestemd voor iedereen die<br />

betrokken is bij of geïnteresseerd is in de ontwikke-<br />

ling van de haven. Het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is een plan<br />

op hoofdlijnen: een kader van gewenste ruimtelijke<br />

en economische ontwikkelingen, dat wordt doorver-<br />

taald in de bestemmingsplannen van de gemeente,<br />

de bedrijfsplannen van het verzelfstandigde<br />

Havenbedrijf Rotterdam en de ontwikkelingsstrate-<br />

gie voor de Stadshavens die de Ontwikkelingsmaat-<br />

schappij Stadshavens opstelt. Ook is het <strong>Havenplan</strong><br />

<strong>2020</strong> de basis bij het leveren van bijdragen aan<br />

beleidsplannen van andere overheden die van<br />

invloed zijn op de ontwikkeling van de haven. Zoals<br />

de herijking van het zeehavenbeleid van de<br />

rijksoverheid en het Ruimtelijk plan regio Rotterdam<br />

<strong>2020</strong>, dat de stadsregio Rotterdam en<br />

de provincie Zuid-Holland momenteel opstellen.<br />

Het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> kent geen eigen uitvoerings-<br />

programma. Realisatie van het voorgestelde beleid<br />

is te volgen via rapportages en jaarverslagen van<br />

de partijen die betrokken zijn bij de uitvoering en<br />

implementatie. De voortgang van uitvoering en<br />

implementatie zullen periodiek worden geëvalueerd.<br />

Opvolger van het <strong>Havenplan</strong> 2010<br />

Het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is het vervolg op eerdere<br />

Goederenstroommodellen van het Havenbedrijf<br />

en het <strong>Havenplan</strong> 2010, dat in 1993 is uitgebracht.<br />

In dat plan werd op basis van de internationale<br />

trends in de logistiek en industrie, een flinke groei<br />

van het haven- en industriecomplex verwacht.<br />

Daarmee zou, zo werd voorspeld, omstreeks 2010<br />

een nijpend ruimtetekort ontstaan. Ook werd<br />

nieuwe, kwalitatief hoogwaardige infrastructuur<br />

nodig geacht, met name voor pijpleidingentransport,<br />

spoor en weg. Het <strong>Havenplan</strong> 2010 zette in op<br />

clustervorming in de haven en op toegevoegde<br />

waarde, onder andere door het realiseren van<br />

distributieparken.<br />

Terugkijkend zijn de prognoses uit de Goederen-<br />

stroommodellen werkelijkheid geworden en veel<br />

van de ideeën en wensen uit het <strong>Havenplan</strong> 2010<br />

gerealiseerd of daartoe voorbereid in concrete<br />

besluiten. De distriparken Eemhaven, Botlek en<br />

<strong>Maasvlakte</strong> zijn ontwikkeld en voor het overgrote<br />

deel uitgegeven. Er is een modern fruit- en sappen-<br />

cluster gerealiseerd (Fruitport). Op de <strong>Maasvlakte</strong><br />

en in de Waalhaven zijn nieuwe terminals voor<br />

containers gekomen, in de Botlek gebeurde<br />

datzelfde voor droge bulk. De goederenspoorlijn<br />

Betuweroute is in aanleg, de A15 wordt op veel<br />

fronten aangepast.<br />

De afgelopen jaren is als gevolg van bronbeleid bij<br />

de (haven)bedrijven en tal van andere maatregelen,<br />

onder andere onder de vlag van ROM-Rijnmond,<br />

de milieudruk van de haven op de omgeving in zijn<br />

geheel verminderd. Op lokaal niveau zijn er nog wel<br />

knelpunten.<br />

Een belangrijke stap voor het oplossen van het<br />

ruimtetekort dat in het <strong>Havenplan</strong> 2010 werd<br />

gesignaleerd, is genomen met de Planologische<br />

Kernbeslissing-plus voor het Project Mainport-<br />

ontwikkeling Rotterdam, waarvan de eindtekst<br />

eind september 2003 is gepubliceerd. Hiermee is<br />

havenuitbreiding met een landaanwinning (Maas-<br />

vlakte 2) planologisch mogelijk gemaakt, naast<br />

maatregelen voor intensiever ruimtegebruik en<br />

verbeteren van de leefomgeving in het bestaande<br />

havengebied en de aanleg van 750 hectare natuur-<br />

en recreatiegebied in de regio.<br />

De Planologische Kernbeslissing-plus Mainport-<br />

ontwikkeling Rotterdam van de regering, en<br />

het convenant Visie en Durf dat de gemeente<br />

Rotterdam heeft gesloten met de gezamenlijke<br />

milieuorganisaties, vormen belangrijke uitgangs-<br />

punten van dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong>.<br />

3<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 ACHTERGROND EN OPZET VAN HET HAVENPLAN <strong>2020</strong>


4<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 ACHTERGROND EN OPZET VAN HET HAVENPLAN <strong>2020</strong><br />

OPZET VAN HET HAVENPL AN <strong>2020</strong><br />

Het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is als volgt opgezet:<br />

Deel 1 ‘Het beleid’ behandelt de hoofdlijnen van<br />

het beleid voor de haven van Rotterdam. Dit deel<br />

bestaat uit:<br />

• Hoofdstuk 2<br />

De doelstellingen voor de ontwikkeling van de<br />

Rotterdamse haven en de strategische keuzes<br />

die de gemeente op grond daarvan maakt.<br />

• Hoofdstuk 3<br />

Uitwerking van deze strategische keuzes in zes<br />

streefbeelden voor de haven: zes facetten van de<br />

ontwikkeling die de gemeente voor ogen staat.<br />

• Hoofdstuk 4<br />

De beleidsopgaven voor de gemeente Rotterdam<br />

en andere partijen bij het realiseren van de<br />

streefbeelden.<br />

• Hoofdstuk 5<br />

De Kwaliteitskaart <strong>2020</strong>, die de ruimtelijke inzet<br />

weergeeft van de gemeente Rotterdam bij het<br />

realiseren van de streefbeelden.<br />

• Hoofdstuk 6<br />

De belangrijkste risico’s of uitdagingen, die<br />

verbonden zijn aan het gepresenteerde beleid en<br />

hoe de gemeente die denkt aan te pakken.<br />

• Hoofdstuk 7<br />

Informatie over de uitvoering, timing, rolverdeling<br />

en verantwoording.<br />

DE HAVEN VAN ROTTERDAM<br />

Deel 2 ‘De overwegingen’ van het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong><br />

geeft achterliggende informatie over de huidige<br />

positie van de haven en de streefbeelden voor de<br />

toekomst. De opzet is als volgt:<br />

• Hoofdstuk 8:<br />

de internationale, nationale en regionale trends en<br />

ontwikkelingen en de strategische opties om daarop<br />

in te spelen.<br />

• De hoofdstukken 9 tot en met 14:<br />

achtergronden bij de zes streefbeelden voor de<br />

Rotterdamse haven van <strong>2020</strong>.<br />

Deel 3 ‘En verder’ is een samenvatting van gesprek-<br />

ken met achttien Nederlandse professoren over de<br />

toekomst op de langere termijn, 2050 en verder, die<br />

zij zien voor de haven van Rotterdam. Dit deel van<br />

het <strong>Havenplan</strong> is een weergave van de persoonlijke<br />

inzichten van een aantal deskundigen. Het is geen<br />

onderdeel van het gepresenteerde beleid.


2 DOELSTELLINGEN, ONTWIKKELINGEN EN STRATEGIE<br />

De Rotterdamse haven: economische basis,<br />

werkgelegenheid en dynamiek<br />

De haven van Rotterdam is een verzameling van<br />

verschillende soorten economische activiteit, die<br />

alle hun eigen betekenis hebben voor de regio,<br />

het land en andere delen van West-Europa.<br />

• De haven is een knooppunt van goederenstromen:<br />

op- en overslag, logistiek en distributie;<br />

• De haven is een vestigingsplaats voor grootschalige<br />

industriële productie, met name in de (petro)chemie;<br />

• De haven is een centrum van gespecialiseerde<br />

dienstverlening en kennis voor zowel de grootscha-<br />

lige industrie als de afhandeling van goederen.<br />

Mogelijkheden voor grootschalige industriële<br />

activiteiten en een efficiënte afhandeling van<br />

goederen zijn een onmisbaar onderdeel van<br />

het succes van de Nederlandse en andere West-<br />

Europese economieën. Nederland floreert mede<br />

dankzij een eigen wereldhaven waar goederen snel<br />

en tegen relatief lage kosten kunnen worden aan-<br />

en afgevoerd en waar grootschalige industrie<br />

mogelijk is.<br />

Voor de regio leveren goederenafhandeling,<br />

industrie en dienstverlening van de haven werk-<br />

gelegenheid en dus inkomen. De haven betekent<br />

ook dynamiek voor de stad en de regio: Rotterdam<br />

lééft mede dankzij de haven. Zichtbaar, in de zin van<br />

schepen, goederen en indrukwekkende techniek.<br />

Maar ook minder zichtbaar in de zin van kennis-<br />

ontwikkeling, cultuuraanbod en bedrijvigheid die in<br />

een actieve haven een belangrijke partner vinden.<br />

Doelstellingen<br />

Een bloeiende Rotterdamse haven is goed voor<br />

West-Europa, goed voor Nederland en goed voor<br />

stad en regio. Maar ‘bloei’ behoeft wel specificatie,<br />

vooral om te waarborgen dat de directe omgeving<br />

van de haven deelt in de voordelen. Om die reden<br />

heeft de gemeente Rotterdam de volgende drie-<br />

ledige doelstelling voor de toekomst van de<br />

Rotterdamse haven:<br />

• Versterken van de internationale concurrentiepositie<br />

van het haven- en industriecomplex;<br />

• Bijdragen aan de versterking van de economische<br />

structuur van stad en regio;<br />

• Bijdragen aan een betere ruimtelijke kwaliteit<br />

en woon- en leefmilieu van de regio.<br />

Op al deze fronten betekent beleid niet alleen<br />

keuzes maken, maar vooral inspelen op ontwikke-<br />

lingen. Vandaar een korte schets van de positie,<br />

kansen en bedreigingen zoals de gemeente<br />

Rotterdam die voor de komende periode inschat.<br />

Bedreigingen internationale concurrentie-<br />

positie<br />

De haven van Rotterdam dankt zijn prominente posi-<br />

tie aan de goede bereikbaarheid voor (zeer grote)<br />

zeeschepen, de uitstekende verbindingen via weg,<br />

water, spoor en pijpleiding met het achterland, en<br />

de kwaliteit van de dienstverlening en veiligheid in<br />

de haven. Die positie is echter niet onbedreigd.<br />

Spreiding en globalisering<br />

Goederenstromen nemen naar verwachting in de<br />

komende periode sterk toe, de prognoses wijzen<br />

op een stijging van 322 miljoen ton in 2002 tot 459<br />

miljoen ton in <strong>2020</strong>. Door daling van de logistieke<br />

kosten, is de tendens echter meer spreiding over<br />

Europese havens en andere knooppunten.<br />

Rotterdam heeft in de afgelopen periode mede daar-<br />

door marktaandeel verloren aan andere zeehavens<br />

in Noordwest-Europa. Bovendien wordt de belang-<br />

rijkste Europese economische groei in het oosten<br />

verwacht, een gebied waar de Rotterdamse haven<br />

meer concurrentie ondervindt.<br />

Voor grootschalige industrie zijn de groeiverwach-<br />

tingen minder spectaculair dan voor de internatio-<br />

nale goederenstromen. Gezien de investeringen<br />

in nieuwe vestigingen, treden hier ook minder snel<br />

verschuivingen op. Doordat bedrijven steeds meer<br />

op wereldschaal opereren, is de positie van<br />

Rotterdam echter niet onbedreigd. De binding met<br />

een bepaalde plek op de wereld zal in de toekomst<br />

minder prominent worden. Tegelijkertijd kunnen<br />

nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld op de energie-<br />

markt, belangrijke gevolgen hebben voor de<br />

ladingstromen en activiteiten van het haven-<br />

en industriecomplex van Rotterdam.<br />

Bereikbaarheid en ruimte<br />

Een goede bereikbaarheid van de haven is één van<br />

de belangrijkste overwegingen voor de klanten van<br />

het Havenbedrijf. Maar juist die bereikbaarheid, met<br />

name over de weg, staat bij de verwachte groei van<br />

de goederenstromen onder druk.<br />

Verdere groei van haven en industrie, vraagt ook om<br />

voldoende ruimte. Niet alleen in de haven zelf, maar<br />

ook ruimte voor bedrijfsontwikkelingen in de regio.<br />

5<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 DOELSTELLINGEN, ONTWIKKELINGEN EN STRATEGIE


6<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 DOELSTELLINGEN, ONTWIKKELINGEN ENSTRATEGIE<br />

Gelijke uitgangsposities<br />

Havens zijn in toenemende mate onderwerp van<br />

Europese regelgeving. Uiteindelijk moet dit leiden<br />

tot gelijke uitgangsposities (‘level playing field’) voor<br />

concurrerende havens, maar op dit moment is dat<br />

nog niet het geval. Verschillen in interpretatie en<br />

handhaving van wet- en regelgeving scheppen<br />

onduidelijkheid voor de klanten van het Havenbedrijf<br />

en vormen een bedreiging voor eerlijke concurrentie.<br />

Bedreigingen regionale economie:<br />

groot aandeel laaggeschoolde arbeid<br />

De ontwikkeling van het haven- en industriecomplex<br />

ging in het verleden gepaard met een grote vraag<br />

naar laaggeschoolde arbeid. De haven werd<br />

daardoor een trekpleister voor mensen met weinig<br />

opleiding. Juist die vormen van directe werk-<br />

gelegenheid in de haven, zijn de laatste decennia<br />

echter afgenomen, terwijl laaggeschoolde werk-<br />

krachten onder de beroepsbevolking in de regio<br />

nog steeds oververtegenwoordigd zijn. Dat legt een<br />

grote druk op het draagvermogen en de economi-<br />

sche ontwikkeling van de regio Rijnmond.<br />

Omdat bij het afhandelen van goederenstromen en<br />

in de industrie steeds efficiënter, goedkoper en met<br />

minder mensen gewerkt wordt, is het aandeel van<br />

de haven in de regionale en nationale verdiensten<br />

en werkgelegenheid afgenomen. De verwachting is<br />

dat deze ontwikkeling zich in de komende periode<br />

zal voortzetten. In absolute aantallen zullen werk-<br />

gelegenheid en toegevoegde waarde licht blijven<br />

stijgen.<br />

Bedreigingen leefomgeving:<br />

hinder, risico’s en gebrek aan ruimte<br />

De hinder voor de omgeving van haven en industrie<br />

is de afgelopen decennia ingrijpend verminderd, met<br />

name dankzij inspanningen van het bedrijfsleven.<br />

Geluidshinder, luchtkwaliteit en waterkwaliteit blijven<br />

echter onderdelen van de leefomgeving waar<br />

verbeteringen gewenst zijn.<br />

Verdere groei van haven en industrie en het vervoer<br />

dat daarbij hoort, zal bovendien de druk op het<br />

milieu en de risico’s voor de omgeving verder<br />

verhogen.<br />

Daarnaast bedreigen gebrek aan ruimte voor natuur<br />

en recreatie dichtbij de stad en een eenzijdig<br />

aanbod van woonlocaties in de stad, de aantrek-<br />

kelijkheid van Rijnmond als vestigingsplaats.<br />

Kansen door kwaliteit<br />

Naast bedreigingen voor marktpositie, regionale<br />

economie en leefomgeving, bieden de verwachte<br />

ontwikkelingen ook volop kansen. Goederenstromen<br />

zullen op de middellange termijn aanzienlijk<br />

groeien, met name in de containermarkt. Rotterdam<br />

heeft door zijn ligging aan diep vaarwater en<br />

uitstekende achterlandverbindingen sterke troeven<br />

in handen om daarvan te profiteren. Nieuwe<br />

industriële ontwikkelingen, met name op de<br />

energiemarkt, en uitbreiding van het bestaande<br />

industriële cluster bieden kansen voor nieuwe<br />

dynamiek in het havengebied en een groeiende<br />

vraag naar specialistische kennis. Verdere ontwikke-<br />

ling van techniek, creativiteit en regelgeving en een<br />

groeiende inzet op maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen bij het bedrijfsleven, bieden toe-<br />

nemende kansen voor een harmonieus samengaan<br />

van haven en een dichtbevolkte omgeving.<br />

Om deze kansen voor marktpositie, regio en<br />

leefomgeving te benutten, wil de gemeente<br />

Rotterdam het kwaliteitsniveau van de haven verder<br />

versterken. In de afhandeling van goederenstromen,<br />

als vestigingsplaats voor industrie en dienstver-<br />

lening en als buurman van ruim 1 miljoen inwoners<br />

van Rijnmond.<br />

‘Rotterdam Kwaliteitshaven’ is naar de overtuiging<br />

van de gemeente de sterkste troef op de internatio-<br />

nale markt, voor de regionale economie en voor<br />

nog betere prestaties bij het combineren van haven,<br />

wonen, natuur en recreatie. Uitstekende voorzie-<br />

ningen, voldoende ruimte en een veelzijdige<br />

economische structuur ziet de gemeente in de<br />

komende periode als belangrijkste speerpunten<br />

voor zo’n kwaliteitshaven.<br />

Kwaliteit door uitstekende voorzieningen<br />

Kwaliteit in voorzieningen betekent dat de haven<br />

onderdeel is van een prima functionerend netwerk<br />

van verbindingen en logistieke knooppunten.<br />

Voldoende en hoogwaardige infrastructuur is<br />

daarvoor als eerste van belang. Ook het bieden van<br />

faciliteiten voor verantwoord ondernemen, duurzame<br />

productie en schoon en veilig functioneren, zijn<br />

vormen van kwaliteit waar Rotterdam zich al langer<br />

mee profileert en die de gemeente verder wil<br />

inzetten om de positie van de haven te versterken.<br />

Dit betekent bijvoorbeeld het bieden van faciliteiten<br />

voor vormen van vervoer en productie die het milieu<br />

zo min mogelijk belasten en het hanteren van hoge,<br />

internationaal afgestemde, kwaliteitsnormen bij de<br />

eigen dienstverlening en het beheer van grond en


water. Het zijn essentiële onderdelen van het<br />

vestigingsklimaat dat het Havenbedrijf zijn klanten<br />

wil bieden.<br />

Het leveren van uitstekende voorzieningen ligt voor<br />

de haven van Rotterdam ook in een verdere<br />

ontwikkeling van haven naar havennetwerk.<br />

Mogelijkheden hiervoor zijn participaties in andere<br />

havens en logistieke knooppunten en het organise-<br />

ren van ondersteunende dienstverlening in de hele<br />

vervoersketen. Dit gebeurt al binnen Nederland<br />

en het achterland in Duitsland en België. Door het<br />

ontwikkelen van soortgelijke relaties en diensten in<br />

de nieuwe Europese markten, kan Rotterdam als<br />

onderdeel van een aantrekkelijk logistiek netwerk<br />

meeprofiteren van de groei die daar verwacht wordt<br />

en tevens een antwoord bieden op de spreiding van<br />

goederenstromen. De recente verzelfstandiging van<br />

het Havenbedrijf is met name bedoeld om beter<br />

toegerust te zijn op het aangaan en uitbouwen van<br />

de allianties en dienstverlening die daarvoor nodig<br />

zijn.<br />

Kwaliteit door voldoende ruimte<br />

Voor een kwaliteitshaven is ruimte onmisbaar.<br />

Tussen nu en <strong>2020</strong> zal de totale overslag van<br />

goederen in de haven naar verwachting met ruim<br />

40 procent groeien tot bijna 460 miljoen ton. Met<br />

name de containerbranche, deepsea en shortsea,<br />

zal zich verder ontwikkelen. Ook de (petro) chemi-<br />

sche industrie en nieuwe industriële ontwikkelingen<br />

vragen om ruimte.<br />

De uitbreiding van de haven in zee, die daarvoor in<br />

de komende periode als belangrijkste project op het<br />

programma staat, biedt tevens kansen voor een<br />

betere kwaliteit van de leefomgeving. Meer ruimte<br />

voor de haven in het westen, geeft ruimte voor de<br />

stad in het oosten. Bijvoorbeeld omdat bedrijven die<br />

als gevolg van schaalvergroting en containerisatie in<br />

de stad niet meer uit de voeten kunnen, de ruimte<br />

krijgen om te verhuizen. Hindergevende bedrijven<br />

kunnen eveneens verder van de stad een vesti-<br />

gingsplaats vinden. Ook door te investeren in<br />

meer ruimte voor natuur en recreatie, zal de haven<br />

bijdragen aan een kwaliteitsverbetering die Rijn-<br />

mond aantrekkelijker maakt als woon- en vestigings-<br />

plaats.<br />

Kwaliteit door een veelzijdige economische<br />

structuur<br />

Diversiteit maakt de haven minder kwetsbaar en<br />

aantrekkelijker als bedrijvencluster. Diversiteit in<br />

ladingstromen en in het type en de schaalgrootte<br />

van de bedrijven die van de haven gebruikmaken of<br />

zich in het gebied vestigen. Diversiteit en kwaliteit<br />

vragen gespecialiseerde kennis. Op het gebied van<br />

scheepvaart, logistiek, distributie, milieu, ruimtelijke<br />

ontwikkeling en allerlei vormen van ondersteunende<br />

dienstverlening. Het ontwikkelen en behouden van<br />

dergelijke kennis, draagt bij aan een gezondere<br />

economische structuur voor de regio.<br />

Als bron van werk en inkomen vervult de haven<br />

immers een belangrijke functie. Ondanks het wat<br />

teruglopende aandeel in de regionale en nationale<br />

verdiensten, werken in de haven zelf altijd nog ruim<br />

60.000 mensen, terwijl landelijk ruim 250.000<br />

mensen betrokken zijn bij de dienstverlening aan<br />

het haven- en industriecomplex. Daarmee levert<br />

de haven zestien procent van de regionale werk-<br />

gelegenheid en ruim vijf procent van de nationale<br />

werkgelegenheid. Bijna zeven procent van het<br />

landelijke en een kwart van het regionale inkomen<br />

wordt in de haven verdiend.<br />

Rotterdam Kwaliteitshaven<br />

Samengevat kiest de gemeente voor een profilering<br />

op kwaliteit als antwoord op de kansen en bedrei-<br />

gingen voor haven, stad en regio. Voldoende ruimte,<br />

uitstekende voorzieningen en een veelzijdige<br />

samenstelling van economische activiteiten zijn<br />

daarvoor de sleutels.<br />

In het volgende hoofdstuk wordt deze strategische<br />

keuze nader uitgewerkt aan de hand van zes<br />

streefbeelden. Samen vormen zij Rotterdam<br />

Kwaliteitshaven van <strong>2020</strong>, zoals de gemeente die<br />

voor ogen staat.<br />

7<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 DOELSTELLINGEN, ONTWIKKELINGEN EN STRATEGIE


8<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 ROTTERDAM KWALITEITSHAVEN: ZES STREEFBEELDEN<br />

3 ROTTERDAM KWALITEITSHAVEN: ZES STREEFBEELDEN<br />

Een Rotterdamse haven die in <strong>2020</strong> succes heeft op<br />

de internationale markt en bijdraagt aan een sterke<br />

regionale economie en een aantrekkelijke woon-<br />

omgeving is wat de gemeente Rotterdam betreft<br />

een kwaliteitshaven. Een haven met uitstekende<br />

voorzieningen, voldoende ruimte en een veelzijdige<br />

economische structuur. Wat dat in de praktijk<br />

betekent, is uitgewerkt aan de hand van zes<br />

streefbeelden, zes facetten van de Rotterdamse<br />

haven in <strong>2020</strong>.<br />

De kwaliteitshaven die de gemeente Rotterdam<br />

voor <strong>2020</strong> voor ogen staat, is een veelzijdige haven,<br />

een duurzame haven, een kennishaven, een snelle<br />

en veilige haven, een attractieve haven en een<br />

schone haven. Dit betekent het volgende.<br />

De veelzijdige haven<br />

• Kan de verwachte groei van havenactiviteiten en de<br />

schaalvergroting in de scheepvaart accommoderen<br />

op <strong>Maasvlakte</strong> 2 en in het bestaande havengebied.<br />

• Biedt samen met andere logistieke knooppunten in<br />

het achterland een geïntegreerde dienstverlening<br />

bij het afhandelen van goederen.<br />

• Heeft het shortsea cluster in de Eemhaven uitge-<br />

bouwd tot een Europees knooppunt voor shortsea<br />

vervoer. Op <strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2 is het deepsea<br />

cluster versterkt en uitgebreid.<br />

• Is een aantrekkelijke vestigingsplaats voor fijn-<br />

chemie, speciality chemie en nieuwe industrieën.<br />

• Is hét handels- en distributiecentrum voor<br />

bestaande en nieuwe energiedragers zoals<br />

methanol, waterstofgas, LNG en biomassa.<br />

• Stimuleert en faciliteert de clustering en samenwer-<br />

king van bedrijven die in dezelfde markt opereren.<br />

• Heeft aantrekkelijke vestigingscondities voor<br />

bedrijfsactiviteiten die aan ladingstromen waarde<br />

toevoegen, zoals het uitvoeren van bewerkingen<br />

en het verlenen van maritieme zakelijke en andere<br />

ondersteunende diensten.<br />

• Heeft de scheepsreparatie behouden, terwijl<br />

interessante deelmarkten van de maritieme industrie<br />

zich verder hebben ontwikkeld, zoals assemblage,<br />

afbouw en conversie van complexe schepen en<br />

offshore units.<br />

De duurzame haven<br />

• Stimuleert en faciliteert samenwerking tussen<br />

bedrijven, zoals gebruikmaken van gezamenlijke<br />

voorzieningen en benutten van elkaars grondstoffen<br />

en restproducten.<br />

• Huisvest nieuwe, duurzame vormen van industrie<br />

en de productie, op- en overslag van duurzame<br />

energiedragers.<br />

• Ondersteunt onderzoek en pilots voor duurzame<br />

productietechnieken en het toepassen van duur-<br />

zame energiedragers.<br />

• Benut de bestaande ruimte zo intensief mogelijk.<br />

De kennishaven<br />

• Ondersteunt bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en<br />

arbeidsmarktpartijen bij het afstemmen van vraag<br />

en aanbod van kennis en opleidingsniveau.<br />

• Is zowel bij lager als hoger opgeleiden bekend als<br />

een interessante werkomgeving, en beschikt over<br />

het juiste aanbod aan specifiek opgeleide werk-<br />

nemers voor de verschillende havensectoren.<br />

• Bevindt zich in een regio met kennisintensieve<br />

bedrijvigheid en innovatiekracht, dankzij samenwer-<br />

king tussen kennisinstituten, onderzoeksinstellingen,<br />

hogescholen en universiteiten.<br />

• Biedt, met name in de Stadshavens, een aantrek-<br />

kelijke vestigingsplaats voor het (innoverende en<br />

arbeidsintensieve) midden- en kleinbedrijf en<br />

ondersteunt dit bedrijfsleven.<br />

• Is een aantrekkelijke werkgever die goed bereikbaar<br />

is voor zijn werknemers en heeft een omgeving waar<br />

mensen graag wonen.<br />

De snelle en veilige haven<br />

• Biedt voor de aan- en afvoer van goederen ver-<br />

beterde verbindingen via water, spoor, pijpleiding<br />

en weg, en goede faciliteiten voor de overslag op<br />

en tussen deze vervoersvormen.<br />

• Stimuleert de aan- en afvoer van goederen via<br />

water, spoor en pijpleiding door samenwerking<br />

met inlandterminals voor binnenvaart en spoor,<br />

een gericht vestigingsbeleid voor bedrijven met<br />

intensieve goederenstromen en prijsbeleid ter<br />

vermindering van niet-noodzakelijk wegverkeer.<br />

• Stimuleert innovaties op het gebied van logistieke<br />

efficiency en ICT.<br />

• Is in staat de bestaande infrastructuur intensiever<br />

te benutten dankzij verkeersmanagement en andere<br />

benuttingsmaatregelen op het wegennet, vervoers-<br />

management bij bedrijven, beter openbaar vervoer,<br />

spreiden van transporten, bundelen van goederen-<br />

stromen en betere samenwerking in productketens.


• Is ondanks schaalvergroting van de scheepvaart<br />

en toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen,<br />

een veilige haven dankzij een verder verfijnd<br />

nautisch verkeersbegeleidingssysteem en andere<br />

maatregelen op het gebied van transport om de<br />

risico’s te verkleinen.<br />

• Is uitstekend beveiligd tegen terroristische en<br />

illegale activiteiten.<br />

De attractieve haven<br />

• Biedt ecologische verbindingen tussen de duinen<br />

aan de noord- en de zuidkant en een fijnmazig<br />

ecologisch netwerk van natuurvriendelijke oevers,<br />

bermen en andere groene verbindingen.<br />

• Heeft een groen ingerichte Landtong Rozenburg en<br />

750 hectare nieuwe natuur op Midden-IJsselmonde<br />

en ten noorden van Rotterdam.<br />

• Heeft nieuwe natuur, waaronder een zeereservaat<br />

in de Voordelta, die eventuele natuurschade van<br />

een havenuitbreiding in zee compenseert.<br />

• Biedt recreatiemogelijkheden op <strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2,<br />

bij uitzichtpunten verspreid over het havengebied en<br />

aan de zuidkant, waar de groene buffer is versterkt.<br />

• Heeft ecologisch beheer, een betere beeldkwaliteit<br />

en aantrekkelijke vergezichten op en langs de<br />

infrabundel havenspoorlijn/A15.<br />

• Heeft goed bereikbare en aantrekkelijke Stads-<br />

havens met voorzieningen op het gebied van<br />

recreatie en leasure.<br />

• Heeft een compleet recreatief fietsroutenetwerk<br />

en een uitgebreider vervoernetwerk over water voor<br />

(recreatief/toeristisch) personenvervoer.<br />

De schone haven<br />

• Combineert meer havenactiviteiten met een afname<br />

van de hinder van stof en geluid, een betere<br />

waterkwaliteit en minder risico’s rond gevaarlijke<br />

stoffen.<br />

• Stimuleert betere milieuprestaties van het bedrijfs-<br />

leven door een gericht vestigingsbeleid, vergunning-<br />

verlening en ondersteuning van bronbeleid.<br />

• Veroorzaakt minder geluidhinder van spoor en weg<br />

dankzij maatregelen als geluidsschermen en stille<br />

wegdekken.<br />

• Is minder belastend voor de luchtkwaliteit in de<br />

omgeving, dankzij maatregelen als het voorkomen<br />

van onnodig wegtransport en het stimuleren van<br />

schone vormen van vervoer.<br />

• Heeft creatieve oplossingen gevonden voor het<br />

samengaan van industrie, vervoer, wonen en<br />

recreëren op en rond de rechter Maasoever, de<br />

Stadshavens en de A15-bundel en hanteert hierbij<br />

een ‘gebiedsgericht milieubeleid’: onder handhaving<br />

van bestaande afspraken over maximaal toelaatbare<br />

grenswaarden, per locatie mogelijkheden benutten<br />

voor groei van stad én havenactiviteiten.<br />

• Hanteert milieuregelgeving en handhaving geba-<br />

seerd op Europese afspraken die gelijke uitgangs-<br />

posities voor alle Europese havens bieden.<br />

• Heeft schoner water, door verdere aanpak van<br />

diffuse bronnen en door aandacht voor water in het<br />

ruimtelijk beleid.<br />

• Biedt in de toekomst voldoende bescherming tegen<br />

wateroverlast.<br />

9<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 ROTTERDAM KWALITEITSHAVEN: ZES STREEFBEELDEN


10<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 DE BELEIDSOPGAVEN<br />

4 DE BELEIDSOPGAVEN<br />

Realisatie van de zes streefbeelden voor de<br />

Rotterdamse haven van <strong>2020</strong>, vraagt economisch<br />

en ruimtelijk beleid. In eerste instantie van de<br />

gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf. Het<br />

Havenbedrijf, is per 1 januari 2004 als zelfstandige<br />

overheids-NV belast met het bevorderen van<br />

de economische bedrijvigheid in de haven, het<br />

ontwikkelen en beheren van haventerreinen en<br />

havenfaciliteiten en het nautisch beheer van en<br />

scheepvaartbegeleiding op vaarwegen en in<br />

havenbekkens. Het Havenbedrijf levert tevens een<br />

bijdrage aan de stedelijke ontwikkeling en aan de<br />

vitaliteit van de stad, ondermeer door te participe-<br />

ren in de Ontwikkelingsmaatschappij Stadshavens.<br />

De gemeente Rotterdam bepaalt als aandeelhouder<br />

de hoofdlijnen van het beleid dat het Havenbedrijf<br />

voert.<br />

De gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf voeren<br />

hun beleid vaak in samenhang met het beleid van<br />

omringende gemeenten, stadsregio, provincie en<br />

rijk. In dit hoofdstuk worden de beleidsopgaven van<br />

de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf<br />

besproken die voortvloeien uit de streefbeelden.<br />

Opgaven voor de veelzijdige haven<br />

• Voorzien in voldoende ruimte voor groei van<br />

bedrijvigheid in haven en regio, onder meer door<br />

ontwikkeling <strong>Maasvlakte</strong> 2 en Stadshavens.<br />

• Ontwikkelen en intensiveren van samenwerking<br />

met andere havens en logistieke knooppunten,<br />

onder andere in het oostelijk deel van Europa. In<br />

het bijzonder:<br />

• Allianties en samenwerking met belangrijke<br />

knooppunten in het achterland voor de container-<br />

sector.<br />

• Verbinden en op elkaar afstemmen van schakels<br />

in de keten van toeleverancier naar consument<br />

(‘supply chain management’).<br />

• Gerichte marketing van <strong>Maasvlakte</strong> 2.<br />

• Ontwikkelen en uitvoeren van een acquisitie- en<br />

vestigingsbeleid en het leveren van de benodigde<br />

voorzieningen en ruimte voor diversificatie, meer<br />

toegevoegde waarde, het aantrekken van dienst-<br />

verlening en versterken van de bestaande clustering<br />

en co-siting. In het bijzonder:<br />

• Uitwerken van een industriestrategie.<br />

• Aantrekken en faciliteren van nieuwe bulkstromen<br />

zoals methanol.<br />

• Aantrekken en faciliteren van nieuwe industrie<br />

ter versterking van de bestaande clusters.<br />

• Aantrekken van specialistische nichemarkten<br />

in de maritieme industrie.<br />

• Onderzoek naar kansen voor diversificatie in<br />

de chemie: fijnchemie en specialities.<br />

• Profileren van Rotterdam als het Europese<br />

centrum voor productie, handel en distributie van<br />

energie.<br />

• Aantrekken van maritieme zakelijke dienstverle-<br />

ning.<br />

• Onderzoek naar kansen voor specifieke distributie<br />

en assemblage (‘value added logistics’ en<br />

‘postponed manufacturing’).<br />

• Aansturen bij de rijksoverheid en in Europa op<br />

gelijke uitgangsposities in de concurrentie met<br />

andere Europese havens.<br />

• Bijdragen aan het ontwikkelen van een nieuw<br />

nationaal zeehavenbeleid door de rijksoverheid.<br />

Opgaven voor de duurzame haven<br />

• Duurzaam inrichten van het nieuwe havengebied<br />

op de landaanwinning en binnen de bestaande<br />

milieurandvoorwaarden intensiever benutten van de<br />

ruimte in het bestaande gebied. In het bijzonder:<br />

• Versterken en uitbreiden van bestaande<br />

bedrijvenclusters en samenwerking in ‘co-sites’.<br />

• Stimuleren van onderzoek en initiatieven op het<br />

gebied van industriële ecologie.<br />

• Participeren en investeren in het onderzoeken en<br />

toepassen van nieuwe, minder milieubelastende,<br />

vormen van industrie en energie en het benutten<br />

van kansen die daarin liggen voor het aantrekken<br />

van nieuwe ladingstromen en bedrijfsactiviteiten.<br />

• Participeren in onderzoek naar duurzame vormen<br />

van energie en ondersteuning van het ROM-<br />

Rijnmondproject R3 (‘Duurzaam ondernemen in het<br />

Rotterdamse haven- en industriecomplex’).<br />

• Onderzoek naar mogelijkheden voor nieuwe<br />

industrie op <strong>Maasvlakte</strong> 2.<br />

Opgaven voor de kennishaven<br />

• Gerichte acquisitie van bedrijven op het grensvlak<br />

van stad en haven, zoals groothandel, agrofood,<br />

maritieme zakelijke en logistieke dienstverlening<br />

en vestiging daarvan op locaties in de stad, in het<br />

bijzonder de Stadshavens.<br />

• Bijdragen aan een aantrekkelijke vestigingsplaats<br />

voor bedrijfsactiviteiten (in het midden- en klein-<br />

bedrijf) die hoogwaardige kennis vragen. In het<br />

bijzonder:<br />

• Ondersteuning ontwikkeling ICT ten behoeve van<br />

logistieke en industriële activiteiten en verdere<br />

ontwikkeling van de havenbrede communicatie-<br />

en informatiedienst Port infolink.


• Ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf<br />

in de haven, onder andere door gericht account-<br />

management, een MKB-desk, toegankelijk maken<br />

van kennis, stimuleren van innovatie en verhoging<br />

van de uitstraling van de vestigingslocaties.<br />

• Vergroten van de innovatiekracht van de haven<br />

door het bijeenbrengen van havengelieerde<br />

kennisinstituten, onderzoeksinstellingen, hoge<br />

scholen en universiteiten in de regio.<br />

• Samenwerken met universiteiten en hogescholen,<br />

onder andere door financiering van de leerstoelen<br />

Grootschalige Transportsystemen en Haven-<br />

economie.<br />

• Ondersteunen van op de havenarbeidsmarkt<br />

gerichte onderwijsprogramma’s voor verschillende<br />

opleidingsniveaus, instroomprojecten en platforms<br />

waarin bedrijfsleven, onderwijs- en onderzoeks-<br />

instituten en arbeidsmarktpartijen elkaar vinden.<br />

• In woningaanbod, voorzieningen en omgeving<br />

zorgen voor een aantrekkelijke vestigingsplaats,<br />

onder meer door de ontwikkeling van Stads-<br />

havens.<br />

• Bijdragen aan de groei van de werkgelegenheid<br />

door uitbreiding van de haven met <strong>Maasvlakte</strong> 2,<br />

de ontwikkeling van Stadshavens en het aantrekken<br />

van havengerelateerde dienstverlening.<br />

Opgaven voor de snelle en veilige haven<br />

• Stimuleren, onder meer door het leveren van<br />

voorzieningen, van een verdere verschuiving van<br />

wegtransport naar vervoer via water, spoor en<br />

pijpleiding, en stimuleren van spreiding van<br />

transporten en bundeling van goederenstromen.<br />

In het bijzonder:<br />

• Capaciteitsuitbreiding van de binnenvaart door<br />

het opheffen van lokale knelpunten voor de<br />

bereikbaarheid en door te participeren in de<br />

ontwikkeling van inlandterminals.<br />

• Stimuleren van shortsea vervoer, onder andere<br />

door ontwikkeling van een shortsea hub in de<br />

Eemhaven.<br />

• Aansturen op uitbreiding van spoorcapaciteit<br />

en opheffen van operationele knelpunten.<br />

• Stimuleren tot spreiden van transporten<br />

(24-uurs economie) en bundeling van goederen-<br />

stromen, bijvoorbeeld door het verhogen van de<br />

bezettingsgraad en invoering van road trains en<br />

3-TEU truck.<br />

• Stimuleren van onderzoek naar nieuwe transport-<br />

systemen.<br />

• Stimuleren van collectief vervoer en vervoers-<br />

management bij bedrijven.<br />

• Aansturen op het oplossen van knelpunten in de<br />

regionale en nationale infrastructuur, in combinatie<br />

met beleid om de bestaande infrastructuur zo goed<br />

mogelijk te benutten en onnodig wegtransport van<br />

goederen zoveel mogelijk te voorkomen.<br />

• Waarborgen van de huidige nautische veiligheid<br />

en verbeteren van de nautische dienstverlening in<br />

afwikkeling van de scheepvaart, in combinatie met<br />

een optimale bereikbaarheid voor de bestaande en<br />

nieuwe havengebieden (VTM-future).<br />

• Verdere implementatie en ontwikkeling van port<br />

security volgens de internationale afspraken.<br />

• Aandacht voor bereikbaarheid bij calamiteiten van<br />

nieuw in te richten gebieden, zoals Stadshavens<br />

en <strong>Maasvlakte</strong> 2 (vluchtroutes en toegang hulp-<br />

diensten).<br />

Opgaven voor de attractieve haven<br />

• Participeren en investeren in natuur- en recreatie-<br />

ontwikkeling, onder andere langs de oevers,<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 2 en langs de A15-bundel.<br />

• Uitvoeren van projecten uit het Project Mainport<br />

Ontwikkeling Rotterdam. In het bijzonder:<br />

• Natuurcompensatie bij aanleg van een haven-<br />

uitbreiding.<br />

• Bijdragen aan de ontwikkeling van 750 hectare<br />

nieuwe natuur.<br />

• Ontwikkeling van rivierparken, de Landtong<br />

Rozenburg en het Oostvoornse Meer.<br />

• Ontwikkeling van Stadshavens tot een aantrekkelijk<br />

gebied met een mix van haven, wonen en recreatie,<br />

met toegankelijke waterkanten.<br />

Opgaven voor de schone haven<br />

• Optimale invulling van de beschikbare geluidsruimte<br />

bij vestigingsbeleid.<br />

• Participeren in projecten met een ‘gebiedsgerichte<br />

aanpak’, onder andere de gebieden op de Rechter<br />

Maasoever.<br />

• Stimuleren van het bestrijden van hinder en risico’s<br />

aan de bron, onder meer als resultaat van de<br />

projecten Kenniscentrum Geluid en Masterplan<br />

Luchtkwaliteit.<br />

• Bijdragen aan het ontwikkelen van een integrale<br />

visie op de externe veiligheid van de haven en<br />

de hoofdtransportroutes in het kader van het<br />

uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid van<br />

de provincie Zuid-Holland.<br />

• Onderzoeken in hoeverre ruimtelijk beleid kan<br />

bijdragen aan de verbetering van de situatie rond<br />

externe veiligheid van industrie en transport.<br />

11<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 DE BELEIDSOPGAVEN


12<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 DE BELEIDSOPGAVEN<br />

• Bijdragen aan de ontwikkeling en implementatie<br />

van regelgeving voor het verbeteren van milieu<br />

en veiligheid, onder andere in het kader van de<br />

‘Ketenstudies’ door het rijk.<br />

• Opstellen van een waterparagraaf voor nieuwe<br />

ruimtelijke plannen, onder meer voor <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />

en Stadshavens en bij actualisering van bestem-<br />

mingsplannen.<br />

• Ontwikkelen van een visie op de beveiliging tegen<br />

overstromingsrisico’s in het havengebied.<br />

• Aanpak diffuse bronnen ten behoeve van de<br />

waterkwaliteit (onder meer in Project Onderzoek<br />

Rijn 2, rioleringsplannen en gemeentelijke werk-<br />

groep diffuse bronnen).


5 KWALITEITSKAART <strong>2020</strong><br />

Realisering van de zes streefbeelden voor de<br />

Rotterdamse haven van <strong>2020</strong>, betekent naast het<br />

voeren van economisch beleid, ook opgaven voor<br />

de ruimtelijke ordening. Op bijgaande ‘Kwaliteits-<br />

kaart <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong>’ zijn de belangrijkste<br />

ingetekend. De kaart vormt geen strak, ruimtelijk<br />

plan dat zaken uitsluit, maar toont de gewenste<br />

ontwikkelingen waar het beleid van de gemeente<br />

Rotterdam zich op richt. De uitvoering ervan<br />

berust bij de gemeente, het Havenbedrijf<br />

Rotterdam en de Ontwikkelingsmaatschappij<br />

Stadshavens.<br />

Bij wijze van toelichting op de Kwaliteitskaart <strong>2020</strong>,<br />

de inzet per gebied op een rij van oost naar west:<br />

Maas- en Rijnhaven:<br />

binnenvaart en waterrecreatie<br />

De Maashaven is in <strong>2020</strong> hét binnenvaartcentrum<br />

van de haven. De Rijnhaven krijgt een meer<br />

gemengd karakter, waarbij ook verdere verstedelij-<br />

king (Wilhelminapier, Katendrecht) het beeld<br />

bepaalt. Langs de kades van de Maas- en Rijnhaven<br />

zijn nog bedrijven uit de agro-industrie gevestigd,<br />

afgewisseld met stedelijke activiteiten op vrijko-<br />

mende plekken. Binnenvaartligplaatsen blijven<br />

onderdeel van de Maas- en Rijnhaven, omdat ze<br />

direct gerelateerd zijn aan de overslagactiviteiten.<br />

Deze functies zijn geconcentreerd in de zuidelijke<br />

helft van de Rijnhaven. De noordelijke helft heeft<br />

een meer recreatief en toeristisch karakter met<br />

ligplaatsen voor riviercruiseschepen, watertaxi en<br />

dergelijke.<br />

Stadshavens:<br />

stad en haven verweven<br />

In <strong>2020</strong> zijn de Stadshavens (Waalhaven, Eemhaven<br />

en het Vierhavens-/Merwehavengebied) een mix van<br />

havenactiviteiten, stedelijke bedrijvigheid, wonen,<br />

recreatie en andere voorzieningen. Op sommige<br />

plekken liggen voor deze transformatie op korte<br />

termijn al kansen, maar de belangrijkste ontwikke-<br />

lingen zullen zich voordoen na realisatie van<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 2. Dan komt de verhuizing van deepsea<br />

containers uit de Waalhaven op gang. Mogelijk<br />

verhuist op die termijn ook de fruitoverslag uit de<br />

Merwehaven.<br />

Ambities per deelgebied<br />

De verschillende streefbeelden leiden tot de<br />

volgende specifieke ambities voor het gebied:<br />

• Het Rivierfront (Sluisjesdijk, RDM-terrein, Quaran-<br />

taineterrein) van de Waalhaven is bij uitstek<br />

geschikt voor diverse nieuwe functies, zoals<br />

vernieuwende bedrijven en starters, kennisinstellin-<br />

gen, woningbouw, recreatie en cultuur. Heijplaat<br />

komt meer aan de rivier te liggen en profiteert van<br />

deze ontwikkeling.<br />

• De Waalhaven is in <strong>2020</strong>, na vertrek van de<br />

containers naar de Eemhaven (shortsea) en<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 1/2 (deepsea), een gebied waar<br />

stedelijke bedrijvigheid hand in hand gaat met<br />

specifieke havenactiviteiten, bijvoorbeeld op het vlak<br />

van maritieme industrie of traditioneel stukgoed.<br />

Vernieuwing en herstructurering is<br />

ook voor deze activiteiten veelal aan de orde. Het<br />

water kan voor een deel nog steeds worden benut<br />

voor overslag op boeispannen en ligplaatsen. De<br />

Waalhaven is verder ingevuld met bedrijvigheid van<br />

de stedelijke economie, al dan niet aan de haven<br />

gerelateerd. Veel bedrijven uit het midden- en<br />

kleinbedrijf hebben hier een plek. Al naar gelang de<br />

behoefte zal worden onderzocht in hoeverre meer<br />

droge ruimte kan worden gecreëerd, bijvoorbeeld<br />

door innovaties op het gebied van meervoudig<br />

ruimtegebruik. Op termijn zijn er in de Waalhaven<br />

geen 24-uurs geluidsintensieve activiteiten meer,<br />

waardoor de leefkwaliteit in en rond het gebied ver-<br />

betert. Dit levert tevens kansen op voor woningbouw.<br />

• De ambitie voor de Eemhaven is de ontwikkeling tot<br />

een shortsea hub waar clustervoordelen (onder<br />

andere met Rail Service Center en distripark<br />

Eemhaven) optimaal benut worden en de 24 uurs-<br />

economie goed kan functioneren. Hier zijn grote<br />

inspanningen nodig, met name op het gebied van<br />

geluid, om de leefkwaliteit van de bestaande<br />

woonkernen te waarborgen en om de gewenste<br />

toekomstige woningbouw in de Waalhaven mogelijk<br />

te maken.<br />

• Voor het Vierhavens-/Merwehavengebied is de<br />

ambitie eveneens gericht op een mix van stedelijke<br />

functies en havenfuncties. De investeringen in het<br />

fruit- en foodcluster worden in de komende periode<br />

zoveel mogelijk geëxploiteerd. Het sappencluster<br />

(Vierhavens) wordt verder versterkt. Kansen worden<br />

aangegrepen voor activiteiten met meer toege-<br />

voegde waarde, zoals in de Vierhavenstrip en<br />

Marconistrip. Het huidig aantal sporen wordt<br />

teruggebracht naar de werkelijke behoefte van de<br />

bedrijven. Afhankelijk van de ontwikkelingen bij de<br />

containerisatie zal de fruitoverslag in de Merweha-<br />

ven zich na 2010-2015 verplaatsen naar andere<br />

havengebieden (<strong>Maasvlakte</strong> of Eemhaven). Wellicht<br />

volgen andere bedrijven in de sector. Ten zuiden van<br />

de Nieuwe Waterweg zijn goede mogelijkheden voor<br />

koppeling met de shortsea ontwikkelingen in fruit en<br />

13<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KWALITEITSKAART <strong>2020</strong>


14<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KWALITEITSKAART <strong>2020</strong><br />

met de districentra in Barendrecht. Zulke ontwikke-<br />

lingen bieden kansen om van het Vierhavens-/<br />

Merwehavengebied ook een mix van stedelijke<br />

functies en specifieke havenfuncties te maken (zie<br />

kansenkaarten Stadshavens op pagina 15 en 16).<br />

Bereikbaarheid en veiligheid<br />

Voor alle genoemde gebieden is de ambitie om<br />

de bereikbaarheid te verbeteren. Dit geldt voor<br />

wegverkeer, langzaam verkeer uit omliggende wijken<br />

en openbaar vervoer. Dit laatste is vooral voor de<br />

Waalhaven en de ontwikkelingen rond Heijplaat een<br />

aandachtspunt. Vervoer over water behoort tot de<br />

mogelijkheden. Het streven is om de waterkanten<br />

toegankelijker en zichtbaarder te maken voor<br />

publiek. De doorgaande routes voor fietsverkeer<br />

in westelijke en zuidelijke richting langs de Stads-<br />

havens moeten worden verbeterd.<br />

Bij het toelaten van gevoelige functies (woningbouw,<br />

kantoren) naast havenbedrijvigheid, is externe<br />

veiligheid een belangrijk aandachtspunt. Bij<br />

bebouwing langs de oever moet rekening worden<br />

gehouden met het belang van het transport over<br />

de hoofdvaarweg. Ook zal bij de ontwikkeling van<br />

nieuwe functies de aandacht moeten uitgaan naar<br />

de toenemende kans op overstroming van het<br />

gebied (hoogteligging terreinen).<br />

Economisch en fysiek verbonden met de<br />

omgeving<br />

De Stadshavens en de omringende gebieden<br />

(Charlois, Rotterdam-West en Schiedam) zijn<br />

in <strong>2020</strong> economisch en fysiek beter met elkaar<br />

verbonden, wat het vestigingsklimaat in de wijken<br />

ten goede komt. Daarmee liggen ook in de om-<br />

geving opgaven, zoals het ontwikkelen van locaties<br />

voor bedrijvigheid met een relatie met de Stads-<br />

havens (bijvoorbeeld maritieme zakelijke dienst-<br />

verlening). Uiteraard profiteren ook bestaande<br />

bedrijven, zoals het aanwezige midden- en klein-<br />

bedrijf, van de herontwikkeling van de Stadshavens.<br />

Ontwikkelingsmaatschappij stelt strategie op<br />

De Stadshavens vormen het studiegebied van de<br />

Ontwikkelingsmaatschappij Stadshavens Rotterdam<br />

N.V., die aan de hand van een nog op te stellen<br />

strategie de ontwikkelingen gaat regisseren. In welk<br />

tempo welk onderdeel kan worden gerealiseerd is<br />

onder meer afhankelijk van de aanleg van Maas-<br />

vlakte 2, ontwikkelingen bij bedrijven en bedrijfs-<br />

takken, de mogelijkheden van wet- en regelgeving<br />

en technologische innovaties. Door de omvang van<br />

het gebied zal het proces geleidelijk zijn en een<br />

lange tijdspanne beslaan. De inzet is om in het jaar<br />

<strong>2020</strong> een groot deel van de plannen gerealiseerd<br />

te hebben. Tijdens de ontwikkeling moet het gebied<br />

een aantrekkelijke vestigingsplaats blijven, bijvoor-<br />

beeld door braakliggende terreinen te gebruiken<br />

voor manifestaties of culturele en sportieve<br />

evenementen.<br />

Deze ruimtelijke ambitie voor de Stadshavens is<br />

de opgave van de gemeente Rotterdam aan de<br />

Ontwikkelingsmaatschappij Stadshavens Rotterdam<br />

N.V., waarin Havenbedrijf en gemeente samenwer-<br />

ken. Ontwikkeling van de Eemhaven is de verant-<br />

woordelijkheid van het Havenbedrijf.<br />

Havens rechter Maasoever<br />

De gemeenten op de rechter Maasoever (Schiedam,<br />

Vlaardingen, Maassluis, deelgemeente Hoek van<br />

Holland) hebben eveneens plannen om de haven-<br />

gebieden te transformeren tot een mix van haven<br />

en stedelijke functies, of geheel te transformeren<br />

tot stedelijk gebied. Deze opgave is de verantwoor-<br />

delijkheid van die gemeenten. Aangezien deze<br />

transformatieopgave op de rechter Maasoever veel<br />

raakvlakken vertoont met de opgave voor Stadsha-<br />

vens, zal de gemeente Rotterdam zich inzetten voor<br />

een goede samenwerking en bundeling van kennis<br />

op dit vlak.<br />

Vondelingenplaat, Botlek, Europoort:<br />

chemie, energie en groene Landtong<br />

De havengebieden Vondelingenplaat, Botlek en<br />

Europoort huisvesten (petro)chemie (met name<br />

Vondelingenplaat) en natte bulk, met enkele plekken<br />

voor overige havenactiviteiten zoals roll on/roll off,<br />

distributie en droge bulk. In Botlek-Noord en<br />

Europoort-West is ruimte voor nieuwe, duurzame<br />

vormen van industrie. De interne reserves in dit<br />

gebied zullen in <strong>2020</strong> grotendeels gevuld zijn<br />

met deze functies. Botlek-West en -Noord bieden<br />

eventueel nog ruimte voor specifieke bedrijven uit<br />

de Stadshavens.<br />

Meer samenwerking in versterkte chemie-<br />

clusters<br />

In <strong>2020</strong> zijn voor de chemie meer terreinen waar<br />

gelieerde bedrijven zijn gevestigd en er wordt meer<br />

gebruikgemaakt van gezamenlijke utilities (zoals<br />

aardgas, water, energie en industriële gassen).<br />

De clusters zijn verder versterkt door uitbreiding van<br />

het ‘MultiCore’ pijpleidingennetwerk vanaf de Botlek<br />

tot en met de <strong>Maasvlakte</strong> 2 en betere aansluitingen


KANSENKAART STADSHAVENS • POSITIE OMLIGGENDE WOONGEBIEDEN<br />

LEGENDA<br />

Bestaande woonkernen<br />

Stedelijke parken<br />

Strategische gebieden stad/water<br />

Functiemenging stad/haven<br />

KANSENKAART STADSHAVENS • VERBINDINGEN<br />

LEGENDA<br />

Potentiële oeververbinding<br />

Strategische verbindingen met buurt of station<br />

Groene verbinding met Zuiderpark<br />

Route langs de Waterweg<br />

(rechter Maasoever)<br />

Parklane en Groene Kruisweg<br />

Zichtlijn<br />

Functiemenging stad/haven<br />

Openbare waterkanten<br />

Stedelijke centra<br />

Belangrijke relaties tussen stad en haven<br />

Route langs de Schie<br />

Potentiële ‘interne’ verbindingen<br />

Strategische gebieden stad/water<br />

functiemenging stad/haven<br />

Functiemenging stad/haven<br />

Bestaande centra<br />

Verbinding met Centrum Rotterdam<br />

(via Maastunnel)<br />

15<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KWALITEITSKAART <strong>2020</strong>


16<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KWALITEITSKAART <strong>2020</strong><br />

KANSENKAART STADSHAVENS • POSITIE EN BEREIKBAARHEID<br />

LEGENDA<br />

Containercluster shortsea<br />

Fruitport sappencluster<br />

Overige havenfuncties<br />

Functiemenging stad/haven<br />

Bestaande bedrijventerreinen<br />

Strategische gebieden<br />

functiemenging stad/haven<br />

Bestaande centra<br />

van het ‘common-carriernet’ (beide zijn pijpleidingen<br />

die meerdere bedrijven kunnen gebruiken). De trend<br />

naar wijziging en diversificatie in energiedragers en<br />

grondstoffen, is omstreeks <strong>2020</strong> verder ingezet,<br />

waardoor sommige terreinen en tanks, met name in<br />

de Botlek en Europoort, een andere opslagfunctie<br />

hebben. De raffinage is nog aanwezig en vanwege<br />

de hoge toegevoegde waarde een belangrijke sector<br />

voor het haven- en industriecomplex.<br />

Ontwikkelingen overige sectoren<br />

Terminals en opslagplants kennen een afgestemd<br />

gebruik: terminals en tanks voor grote productstro-<br />

men en terminals voor kleinere, specifieke stromen.<br />

Centrum Rotterdam<br />

Distripark<br />

Lopende transformatieprojecten<br />

Snelwegaansluitingen<br />

Vervoer over water<br />

Potentiële oeververbinding (locatie nader te bepalen)<br />

700m, 1500m, 2000m, cirkel<br />

rond (metro)stations<br />

Parklane en Groene Kruisweg<br />

De huidige agrobulk is in <strong>2020</strong> in omvang afgeno-<br />

men. Inzet is de huidige empty depots voor de<br />

containeroverslag uit dit gebied te verplaatsen naar<br />

de containerclusters (<strong>Maasvlakte</strong> 1 of Eemhaven).<br />

De vrijkomende ruimte kan verder worden benut<br />

voor clustering van bedrijven met aanvullende<br />

activiteiten. De verwachting is dat de distributie van<br />

verpakte chemicaliën en daarmee de containerisatie<br />

gegroeid is, waardoor er meer tankcontainers per<br />

binnenvaart getransporteerd worden. De aanwezige<br />

droge bulk en recyclingindustrie zullen in <strong>2020</strong> ook<br />

gegroeid zijn en een plek krijgen in Botlek-Noord en<br />

Europoort-West. Voor de voorspelde groei in de roll<br />

on/roll off sector is de spooraansluiting verbeterd.


Op een aantal terreinen in het gebied liggen<br />

gebruiksbeperkingen vanwege de milieurandvoor-<br />

waarden. Via een actief vestigingsbeleid kunnen<br />

deze terreinen echter wel worden benut, met minder<br />

geluidsintensieve functies, zoals opslag. Dit kan de<br />

gewenste clustering en ketenintegratie in de weg<br />

staan. Een alternatief is het nemen van extra<br />

maatregelen om geluidsproductie aan de bron te<br />

beperken.<br />

Landtong Rozenburg groen visitekaartje<br />

Een bijzonder element in dit gebied is de Landtong<br />

Rozenburg, die in <strong>2020</strong> het groene visitekaartje van<br />

de haven is en als buffergebied functioneert tussen<br />

het Europoortgebied en de rechter Maasoever. De<br />

Landtong is in <strong>2020</strong> herbeplant en heeft rondom<br />

routes voor fietsen en skaten. In het oosten komen<br />

een evenemententerrein bij het Educatief Informa-<br />

tiecentrum en een ‘harbour technology center’<br />

(kantoorpaviljoens in een groene omgeving). Het<br />

middengebied wordt ecologisch beheerd met behulp<br />

van begrazing. Aan de westelijke punt van de<br />

Landtong ligt een groene parkheuvel met uitzicht op<br />

het havengebied. Verspreid over de Landtong zijn<br />

windturbines gerealiseerd.<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2: deepsea, groen en recreatie<br />

De <strong>Maasvlakte</strong>n 1 en 2 zijn beide ingericht als<br />

hoogwaardige haventerreinen met ruimte voor<br />

grootschalige deepsea activiteiten in de chemie<br />

en containers en daaraan gelieerde distributie.<br />

Ook zijn er nieuwe vormen van industrie, energie-<br />

opwekking en maritieme (offshore) industrie, waar<br />

in het bestaande gebied geen plaats voor is, en is<br />

er ruimte voor reststoffenbewerking, opslag van<br />

baggerspecie, groen en recreatie. In de Planolo-<br />

gische Kernbeslissing-plus Mainportontwikkeling<br />

Rotterdam, is opgenomen dat <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />

bestemd is voor containerop- en overslag, distributie<br />

en grootschalige chemie. Andere typen van<br />

bedrijvigheid, zoals hiervoor genoemd en die niet<br />

onder deze definitie vallen, zullen eerst moeten<br />

worden getoetst aan het afwegingskader uit de<br />

PKB-plus. Vestiging van dergelijke activiteiten kan<br />

wenselijk zijn, omdat dit bijvoorbeeld een belangrijk,<br />

duurzaam clustervoordeel oplevert.<br />

Clustering en duurzaam bedrijventerrein<br />

Bij het verdere ontwerp en de uitgifte van Maas-<br />

vlakte 2 staat de clustergedachte centraal: het<br />

op <strong>Maasvlakte</strong> 1 aanwezige containercluster en<br />

chemiecluster moeten verbonden worden met de<br />

nieuwe clusters op <strong>Maasvlakte</strong> 2. Het container-<br />

cluster bestaat dan uit het Rail Service Centrum,<br />

eventueel een nieuw servicecentrum voor de<br />

binnenvaart, de douanefaciliteiten en meerdere<br />

containerterminals. Het (petro)chemisch cluster<br />

bestaat uit de energiecentrale en de chemische<br />

bedrijven, verbonden met een gemeenschappelijke<br />

ringleiding voor utilities. Het distributiepark kent<br />

interne transportbanen en gemeenschappelijke<br />

voorzieningen, zoals de douane.<br />

De verdere ontwikkeling en de uitgifte, exploitatie<br />

en het beheer van <strong>Maasvlakte</strong> 2 zullen volgens de<br />

principes van een duurzaam bedrijventerrein worden<br />

uitgevoerd, zoals ook vastgelegd in de PKB-plus<br />

Mainportontwikkeling Rotterdam. Dit betekent<br />

intensief ruimtegebruik, duurzaam bouwen, zoveel<br />

mogelijk gebruik maken van vervoerswijzen die<br />

het milieu minder belasten, beperken van interne<br />

transportstromen over de weg, clustering, indu-<br />

striële ecologie, verantwoord waterbeheer, efficiënt<br />

omgaan met energie en het juiste bedrijf op de<br />

juiste plek.<br />

Ontsluitingen via water, spoor, pijpleiding<br />

en weg<br />

De <strong>Maasvlakte</strong>n zijn voor alle vervoerwijzen (water,<br />

spoor, pijpleiding en weg) ontsloten. <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />

krijgt een infrabundel waarin spoor, pijpleidingen en<br />

weg samenvallen. Dit levert optimale verbindingen<br />

met het overige havengebied en het achterland.<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 2 krijgt een (zee)haventoegang via<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 1. Punt van studie is of de voormalige<br />

baggerspecieberging Papegaaiebek gedeeltelijk<br />

verwijderd moet worden, zodat in het Beerkanaal de<br />

benodigde zwaai- en manoeuvreerruimte ontstaat.<br />

Het overige deel van de Papegaaiebek kan dan op<br />

termijn worden uitgegeven. De mogelijkheid van een<br />

toegang voor de binnenvaart via <strong>Maasvlakte</strong> 1, door<br />

doortrekking van het Hartelkanaal, blijft vooralsnog<br />

open. Deze reservering kan, in afwachting van<br />

definitieve besluitvorming, tijdelijk gebruikt worden<br />

voor bijvoorbeeld distributieactiviteiten of recycling-<br />

activiteiten in de nabijheid van baggerspecieberging<br />

de Slufter.<br />

Op <strong>Maasvlakte</strong> 2 is ruimte voor een binnenvaartcen-<br />

trum met lig- en wachtplaatsen. Doordat <strong>Maasvlakte</strong><br />

1 en 2 als geheel een schiereiland zijn, vormen<br />

toegankelijkheid voor hulpdiensten en vluchtroutes<br />

een aparte ontwerpopgave.<br />

17<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KWALITEITSKAART <strong>2020</strong>


18<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KWALITEITSKAART <strong>2020</strong><br />

Kansen voor natuur en recreatie<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 2 krijgt een zuidelijk georiënteerd<br />

strand. Hiermee wordt het strand gecompenseerd<br />

dat op <strong>Maasvlakte</strong> 1 verloren gaat. De ambitie is<br />

om tevens de zone zuidkant <strong>Maasvlakte</strong> 2, Slufter,<br />

vogelvallei en Oostvoornse Meer, te ontwikkelen tot<br />

een integrale ecologische landschappelijke eenheid<br />

en op de noordpunt uitzichtpunten met zicht op de<br />

haventoegang in te richten.<br />

De baggerspecieberging de Slufter zal rond <strong>2020</strong>,<br />

zo is de verwachting, nog steeds in gebruik zijn<br />

om baggerslib te bergen, de maximale capaciteit is<br />

omstreeks 2025 in zicht. De Slufter zal zijn open,<br />

groene karakter behouden.<br />

Het Krabbeterrein (ten westen van de Suurhoffbrug)<br />

is bestemd voor ‘overige havenfuncties’. Bij de<br />

ontwikkeling van de Papegaaiebek en het Krabbe-<br />

terrein worden de mogelijkheden onderzocht om<br />

de barrière van de <strong>Maasvlakte</strong> in de ecologisch<br />

waardevolle Hollandse duinenrij te verkleinen,<br />

bijvoorbeeld door middel van ecologische ‘stapste-<br />

nen’. <strong>Maasvlakte</strong> 2 biedt ook ruimte voor tijdelijke<br />

recreatie en natuur, mits voorzien van goede<br />

afspraken. Al deze kansen voor recreatie moeten<br />

tevens passen binnen de randvoorwaarden die de<br />

exploitatie van het bedrijventerrein met zich mee<br />

brengt: veiligheid, bereikbaarheid en flexibiliteit van<br />

uitgifte. Nader onderzoek moet de mogelijkheden<br />

verder in kaart brengen (zie kansenkaarten<br />

<strong>Maasvlakte</strong> op pagina 19).<br />

Deze ruimtelijke ambitie voor de <strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2<br />

is de opgave van de gemeente Rotterdam aan<br />

het Havenbedrijf. Ontwerp, aanleg, ontwikkeling<br />

en exploitatie van de landaanwinning zijn een<br />

gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente en<br />

rijk, de uitvoering ervan berust bij het Havenbedrijf.<br />

Het kader voor deze ontwikkeling zijn de Planolo-<br />

gische Kernbeslissing-plus Mainportontwikkeling<br />

Rotterdam en het convenant Visie en Durf dat de<br />

gemeente Rotterdam en natuur- en milieuorganisa-<br />

ties samen sloten.<br />

Infrastructuur:<br />

meer via water, spoor en pijpleiding<br />

In <strong>2020</strong> zijn er veilige en betrouwbare verbindingen<br />

over water, spoor en pijpleiding gerealiseerd. Door<br />

clusterbeleid en door het oplossen van knelpunten<br />

op de achterlandverbindingen, is een verschuiving<br />

naar vervoer via water, spoor en pijpleiding verder<br />

geoptimaliseerd.<br />

Spoor<br />

De Betuweroute is vol in gebruik en zorgt voor<br />

een verdere verschuiving van vervoer over de weg<br />

naar spoor. De knelpunten met capaciteit en geluid<br />

van de Calandbrug zijn opgelost. De inzet van<br />

Rotterdam is dat een goede noord-zuidaftakking<br />

bij Geldermalsen is gerealiseerd. De goederen-<br />

spoorverbinding Rotterdam-België (RoBel) is verder<br />

ontwikkeld en heeft een aansluiting op de Betuwe-<br />

route.<br />

Water<br />

Het Breeddiep is aangepast, waardoor de toeganke-<br />

lijkheid van <strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2 voor de binnenvaart<br />

veiliger is geworden. Het Beerkanaal is aangepast<br />

aan de eisen voor manoeuvreerruimte voor de<br />

(groter wordende) zeescheepvaart. Waar nodig zijn<br />

brughoogtes aangepast (Botlekbrug en Hartelbrug-<br />

gen).<br />

Pijpleidingen<br />

De aansluitingen op het internationale pijpleidingen-<br />

netwerk zijn verbeterd en het MultiCore pijpleidin-<br />

gennetwerk binnen het havengebied is uitgebreid.<br />

Weg<br />

In <strong>2020</strong> zijn de A4-Noord, de tweede Botlektunnel<br />

en de capaciteitsvergroting van de A15 gereali-<br />

seerd. De milieukwaliteit is verder geborgd door<br />

maatregelen aan de infrastructuur (te denken valt<br />

aan geluidsarm asfalt, schermen, invoering van<br />

80 km-zones). In <strong>2020</strong> is de kwetsbaarheid op het<br />

gebied van capaciteit, veiligheid en leefkwaliteit<br />

van met name de A15 opgelost. Welke nieuwe weg-<br />

verbindingen daarbij op langere termijn nog nodig<br />

zijn naast de hiervoor genoemde projecten, is<br />

onderwerp van nader onderzoek. De plankaart geeft<br />

in ieder geval een ruimtelijke reservering voor de<br />

Oranjetunnel, Blankenburgtunnel en A4-Zuid aan.<br />

Op de A15 en de ruit van Rotterdam zijn doelgroe-<br />

penstroken en andere maatregelen gerealiseerd om<br />

de congestiekansen te verminderen en de milieu-<br />

kwaliteit te verbeteren. De N57 is opgewaardeerd<br />

en de verbinding tussen Voorne-Putten (lokale<br />

ontsluiting) en Rotterdam is verbeterd. In bijzondere<br />

gevallen van calamiteiten op de A15 geldt deze<br />

route als alternatieve route. De A15-zone (bermen,<br />

leidingenstroken) wordt zoveel mogelijk als groen<br />

gebied beheerd. Het fietsnetwerk in het havenge-<br />

bied zelf is versterkt, vooral door verbeteringen<br />

langs de Merwehaven en Waalhaven.


KANSENKAART MAASVLAKTE • CLUSTERING<br />

KANSENKAART MAASVLAKTE • BEREIKBAARHEID<br />

LEGENDA<br />

LEGENDA<br />

Containers<br />

Chemie<br />

Energie<br />

Distripark<br />

Droge bulk<br />

Overige havenfuncties<br />

Uitgeefbaar terrein <strong>Maasvlakte</strong> 2 nader te bepalen<br />

Clustering <strong>Maasvlakte</strong> 1 en <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />

Nieuw havenbekken nader te bepalen.<br />

Vlotte vaarroute diepstekende schepen<br />

Verbreding doorsteek<br />

Eventueel verkorten papegaaiebek<br />

Toekomstige infrabundel <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />

Rail Service Center (bestaand)<br />

Infrabundel (bestaand)<br />

Huidige rand Maasvakte 1<br />

Eventuele verlenging infrabundel fase 1<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 2<br />

KANSENKAART MAASVLAKTE • CONTINUITEIT KUSTZONE EN RECREATIEF GEBRUIK<br />

LEGENDA<br />

Zeereservaat<br />

Kustzone als Europese ecologische hoofdstructuur<br />

Recreatie<br />

Fietsroute <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />

Uitzichtpunt<br />

Bestaande woonkernen<br />

Kustversterking<br />

19<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KWALITEITSKAART <strong>2020</strong>


20<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1


6 KANSEN OP SUCCES: DILEMMA’S EN HUN AANPAK<br />

Het benutten van kansen voor kwaliteit ter<br />

versterking van haven, economie en leef-<br />

omgeving, is geen gelopen race. Op een aantal<br />

punten betekent kwaliteit voor de één, mogelijk<br />

kwaliteitsverlies voor de ander. De kaart Wissel-<br />

werking Haven en omgeving (zie kaart aan de<br />

binnenzijde) brengt de uiteenlopende wensen en<br />

mogelijke dilemma’s in beeld. De belangrijkste:<br />

hoe combineer je toenemende transportstromen<br />

met meer veiligheid en een betere milieukwaliteit<br />

en hoe kunnen haven én stad zich verder ont-<br />

wikkelen zonder elkaar daarbij te hinderen?<br />

In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe de<br />

gemeente Rotterdam deze dilemma’s wil aan-<br />

pakken.<br />

Meer transport, minder veiligheidsrisico’s en<br />

betere milieukwaliteit<br />

Meer havenactiviteiten in het bestaande gebied<br />

en uitbreiding van de haven naar het westen,<br />

betekenen in <strong>2020</strong> ook meer vervoer van goederen<br />

en personen over de A15 en de ruit van Rotterdam,<br />

boven op de ‘autonome’ groei van verkeer op de<br />

ruit. Deze ontwikkeling staat op gespannen voet met<br />

de ambitie om ook de kwaliteit van de leefomgeving<br />

te verbeteren, met name voor wat betreft externe<br />

veiligheid, geluidhinder, kwaliteit van de lucht<br />

en congestie. Om die reden wil de gemeente<br />

Rotterdam in de komende periode versterkt inzetten<br />

op (zie ook Beleidsopgaven):<br />

• meer goederenvervoer via water, spoor en pijp-<br />

leidingen in plaats van de weg;<br />

• meer collectief of openbaar personenvervoer;<br />

• betere benutting van infrastructuur;<br />

• milieumaatregelen.<br />

Voor de A15 geldt voor de komende planperiode de<br />

volgende, gefaseerde opgave:<br />

1 Voor de middellange termijn, tot 2015, worden reeds<br />

aanpassingen voorzien aan de A15. Rijkswaterstaat<br />

werkt thans aan het project ‘MaVa’, waarbij de<br />

gehele A15 van <strong>Maasvlakte</strong> tot Vaanplein wordt<br />

aangepakt. Een investeringspakket voor de infra-<br />

structuur, inclusief milieumaatregelen, moet ervoor<br />

zorgen dat via de A15 de bereikbaarheid van het<br />

gebied wordt gegarandeerd. Rotterdam maakt zich<br />

met Rijkswaterstaat sterk om dit investeringspakket<br />

veilig te stellen. Daarnaast maakt Rotterdam zich<br />

sterk om in deze periode het knelpunt bij de<br />

Botlektunnel op te lossen.<br />

2 Op grond van de voorspelde groei van het goede-<br />

ren- en personenvervoer in <strong>2020</strong> is geconstateerd<br />

dat de A15 op langere termijn, rond <strong>2020</strong>, kwets-<br />

baar is vanuit oogpunt van capaciteit, veiligheid<br />

en milieukwaliteit. Dit ondanks de inspanningen op<br />

het gebied van het stimuleren van transport met<br />

binnenvaart, spoor en pijpleiding, betere benutting,<br />

en de al geplande aanpassingen aan de haveninfra-<br />

structuur. De gemeente wil met zijn partners in de<br />

regio en bij het rijk een studie starten naar de<br />

kwetsbaarheid van de A15 op lange termijn en een<br />

integrale visie ontwikkelen op mogelijke oplossin-<br />

gen. Onder andere moet duidelijk worden welke<br />

verdere maatregelen voor modal shift en betere<br />

benutting mogelijk zijn, en welke prioriteit en<br />

fasering aan een derde oeververbinding en A4-zuid,<br />

als uitbreiding van het netwerk, moeten worden<br />

gesteld. Specifieke onderwerpen zijn verder de<br />

calamiteitenafwikkeling bij incidenten in de A15/<br />

havenspoorlijnzone, meervoudig ruimtegebruik,<br />

effecten op de leefkwaliteit langs de infrastructuur<br />

en alternatieve financieringsconstructies voor de<br />

nieuwe infrastructuur.<br />

Op dit moment verricht het Havenbedrijf samen met<br />

de Technische Universiteit Delft een verdere risico-<br />

analyse naar de kwetsbaarheid van de A15 op de<br />

langere termijn, inclusief onderzoek naar mogelijke<br />

calamiteitenafwikkeling. Met de uitkomsten hiervan<br />

kan de studie naar de kwetsbaarheid van de A15 op<br />

lange termijn verder worden afgebakend.<br />

Meer havenactiviteiten én stedelijke<br />

ontwikkeling in het bestaande havengebied<br />

Intensiveren van de havenactiviteiten verder west-<br />

waarts op de linker Maasoever lijkt niet eenvoudig<br />

te combineren met het verminderen van overlast<br />

en risico’s voor omwonenden van de haven en al<br />

helemaal niet met plannen van (deel)gemeenten<br />

op de rechter Maasoever (Hoek van Holland,<br />

Maassluis, Vlaardingen en Schiedam) om juist daar<br />

nieuwe woonlocaties te ontwikkelen. Ook lijkt het op<br />

gespannen voet met de ambitie om de woonkwaliteit<br />

in gebieden als Hoogvliet en Pernis te verbeteren.<br />

Ook het uitbreiden en intensiveren van het shortsea<br />

cluster in de Eemhaven lijkt slecht te passen bij het<br />

ontwikkelen van woningen en stedelijke bedrijvig-<br />

heid in de Waalhaven. Toch zijn juist die combina-<br />

ties de ambitie van Rotterdam en van de<br />

omringende gemeenten. Die is alleen te realiseren<br />

door in de betreffende gebieden op maat te bekijken<br />

wat de mogelijkheden zijn, die te ontwikkelen en<br />

daarbij met bedrijven en bewoners goede afspraken<br />

21<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KANSEN OP SUCCES: DILEMMA’S EN HUN AANPAK


22<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KANSEN OP SUCCES: DILEMMA’S EN HUN AANPAK<br />

te maken over wat wel en niet kan en welke vormen<br />

van hinder en risico nu eenmaal verbonden zijn aan<br />

wonen in of bij de haven.<br />

Inzet voor de Stadshavens is bijvoorbeeld om daar<br />

een experimenteergebied van te maken waarbij<br />

technologische innovaties en innovaties op het<br />

gebied van bouwen in milieubelaste gebieden hand<br />

in hand gaan. Leidraad daarbij zijn de ontwikkelop-<br />

gaven voor de Ontwikkelingsmaatschappij Stadsha-<br />

vens Rotterdam die in het vorige hoofdstuk zijn<br />

beschreven. Als uitgangspunt daarbij gelden<br />

de huidige afspraken over maximaal toelaatbare<br />

grenswaarden.<br />

Voor een maatwerkaanpak van de ontwikkeling van<br />

woningen in combinatie met groei van de haven,<br />

hanteert de gemeente Rotterdam de volgende<br />

uitgangspunten:<br />

• Veiligheid en gezondheid staan voorop.<br />

• Bij locatiekeuzes afstand behouden tot de invloeds-<br />

feer van de haven en bestaande zonering (de<br />

maximaal toelaatbare grenswaarden) respecteren.<br />

• Wanneer het vanuit economisch en maatschappelijk<br />

belang toch wenselijk is te bouwen binnen deze<br />

zonering, per locatie maatwerk leveren. De kansen<br />

verschillen van plek tot plek.<br />

• Afspraken maken met de betrokken partijen over de<br />

mogelijkheid om verantwoord te bouwen in milieu-<br />

belaste gebieden en over de gewenste (basis)<br />

kwaliteit.<br />

• Toekomstige groeimogelijkheden van bedrijven<br />

binnen de MTG-contour en de uitgifte van haven-<br />

terreinen mogen niet belemmerd worden.<br />

• Met het oog op de toekomstige milieubelasting<br />

in die gebieden zorg besteden aan de integrale<br />

kwaliteit van de plannen, zoals de mogelijkheden<br />

om afschermende, minder gevoelige functies te<br />

plaatsen tussen woningen en de haven.<br />

• Met gevoelige functies zoveel mogelijk afstand<br />

houden van bronnen van hinder of risico en<br />

investeren in maatregelen aan de gebouwkant,<br />

zoals geluidwerende gevels.<br />

• Locatiegericht mogelijkheden onderzoeken om<br />

het effectgebied van hinder en risico te verkleinen<br />

door aanpak aan de bron en onderzoeken of dat<br />

gefinancierd kan worden uit de exploitatie van de<br />

gebieden (extra bronbeleid mag niet ten koste gaan<br />

van zittende bedrijven).<br />

• Richting bewoners duidelijk communiceren over de<br />

milieukwaliteit in het gebied.<br />

De uitwerking van de ambities voor de nieuwe<br />

woongebieden valt buiten de werking van dit<br />

<strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong>. Belangrijke kaders daarvoor<br />

vormen het Ruimtelijk plan regio Rotterdam <strong>2020</strong>,<br />

dat momenteel in ontwikkeling is, de ontwikkelings-<br />

visie Stadshavens en het ROM-Rijnmondproject<br />

Herstructurering rechter Maasoever.


7 UITVOERING, PLANNING EN ROLVERDELING<br />

De uitvoering van het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is in handen<br />

van de gemeente Rotterdam, het Havenbedrijf<br />

Rotterdam en de Ontwikkelingsmaatschappij<br />

Stadshavens en is onderwerp van verschillende,<br />

reeds lopende, projecten en programma’s. Het<br />

<strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> zelf kent geen specifiek uitvoe-<br />

ringsprogramma.<br />

Uitwerking en implementatie<br />

De verdere uitwerking en implementatie van het<br />

<strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> zal langs de volgende lijnen<br />

plaatsvinden:<br />

• De economische en ruimtelijke opgaven worden<br />

onder meer uitgewerkt in het eerstkomende<br />

Bedrijfsplan van het Havenbedrijf Rotterdam en in<br />

het Ruimtelijk plan regio Rotterdam (RR <strong>2020</strong>), waar<br />

de provincie Zuid-Holland en de stadsregio verant-<br />

woordelijk voor zijn.<br />

• De verdere doorwerking van de ruimtelijke inrichting<br />

van het havengebied vindt plaats in de komende<br />

bestemmingsplannen van de haven. Hiervoor is<br />

de gemeente Rotterdam verantwoordelijk.<br />

• De belangrijkste ruimtelijke opgaven uit dit<br />

<strong>Havenplan</strong> zijn:<br />

1 Aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />

2 Ontwikkelen van de Stadshavens<br />

3 Afstemmen van woningontwikkeling op de rechter<br />

Maasoever met havenontwikkeling op de linker<br />

Maasoever.<br />

4 Duurzaam beheren van het industriegebied.<br />

5 Verbeterde capaciteit, veiligheid en leefkwaliteit<br />

in de gehele A15-zone.<br />

Deze ‘majeure opgaven’ worden onder andere<br />

uitgewerkt via de projectenlijn <strong>Maasvlakte</strong> 2, de<br />

ontwikkelingsstrategie Stadshavens, de studie naar<br />

de A15-lange termijn en het ROM-Rijnmondproject<br />

Herstructurering rechter Maasoever.<br />

Aanspreekpunt voor de uitvoering van de beleids-<br />

voornemens uit dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is het college<br />

van Burgemeester en Wethouders van de gemeente<br />

Rotterdam.<br />

Planning<br />

Realisatie van de verschillende economische en<br />

ruimtelijke opgaven voor de haven zijn sterk met<br />

elkaar verweven. Ontwikkelingen in de Stadshavens<br />

komen bijvoorbeeld pas goed op gang wanneer<br />

deepsea activiteiten uit de Waalhaven terecht<br />

kunnen op <strong>Maasvlakte</strong> 2. Dan ontstaat ook de<br />

mogelijkheid om eventuele hindergevende bedrijven<br />

dichtbij (toekomstige) woonlocaties een alternatieve<br />

vestigingsplaats te bieden en vaart te maken met de<br />

ambitie van verdere clustering en co-siting.<br />

Opheffen van knelpunten in de infrastructuur, zal<br />

op deze ontwikkelingen moeten worden afgestemd.<br />

Voor een evenwichtige inzet op al deze fronten,<br />

staat de gemeente Rotterdam het volgende<br />

tijdsverloop voor ogen (zie ontwikkelingskaarten op<br />

pagina 25):<br />

• Tussen nu en 2010 wordt het proces van intensive-<br />

ring en clustering in het bestaande havengebied<br />

gecontinueerd, voortbouwend op de ontwikkelingen<br />

die sinds het <strong>Havenplan</strong> 2010 in gang zijn gezet.<br />

De resterende kavels (in totaal zo’n 250 hectare)<br />

worden nog uitgegeven, bedrijven benutten hun<br />

interne reserves en de clusters raken verder<br />

geïntegreerd. Er wordt in dit tijdvak een start<br />

gemaakt met een gefaseerde aanleg van Maas-<br />

vlakte 2. In het oosten (Stadshavens) kunnen in<br />

deze periode de kansen worden aangegrepen om<br />

de economische en fysieke relatie tussen haven<br />

en stad te verbeteren. Het shortsea cluster in de<br />

Eemhaven wordt verder ontwikkeld.<br />

• De realisatie van <strong>Maasvlakte</strong> 2 leidt in de periode<br />

2010–<strong>2020</strong> tot een grotere dynamiek in het haven-<br />

gebied, zowel in het westen als het oosten.<br />

De gemeente gaat ervan uit dat omstreeks 2010<br />

terreinen op <strong>Maasvlakte</strong> 2 kunnen worden uitge-<br />

geven, waarna de ontwikkeling van de Stadshavens<br />

een verdere impuls krijgt.<br />

• Verdere intensivering van het industriegebied<br />

Europoort-Botlek-Vondelingenplaat zal in deze<br />

periode alleen mogelijk zijn bij innovaties op het<br />

gebied van ruimteproductiviteit en bronbeleid.<br />

Nieuwe infrastructuur, in het bijzonder een nieuwe<br />

oeververbinding, zal waarschijnlijk rond <strong>2020</strong> nood-<br />

zakelijk worden, als <strong>Maasvlakte</strong> 2 vol in bedrijf is.<br />

Samenwerking met andere partijen<br />

Voor realisatie van de streefbeelden voor de<br />

Rotterdamse haven is samenwerking met en inzet<br />

van andere partijen onmisbaar. Meer specifiek<br />

vraagt de gemeente Rotterdam van haar belangrijk-<br />

ste beleidspartners in de komende periode de<br />

volgende bijdragen:<br />

Stadsregio en provincie<br />

• Verbeteren van het vestigingsklimaat in de regio,<br />

waaronder onderwijs, woningaanbod, voorzieningen-<br />

niveau, bereikbaarheid, natuur en recreatie.<br />

• Aandacht voor bereikbaarheid van de haven, in het<br />

bijzonder de kwetsbaarheid van de A15, en lokale<br />

infrastructurele knelpunten (N57 en ontsluiting<br />

Voorne-Puttten) in het ontwerp Ruimtelijk Plan regio<br />

Rotterdam <strong>2020</strong>.<br />

23<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 UITVOERING, PLANNING EN ROLVERDELING


24<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 UITVOERING, PLANNING EN ROLVERDELING<br />

• Afweging van woningbouwlocaties volgens een<br />

gebiedsgerichte strategie en rekening houdend met<br />

ontwikkeling van de haven.<br />

• Ontwikkeling van een groene buffer aan de zuidrand<br />

van het havengebied.<br />

• Realisatie van 750 hectare natuur- en recreatiege-<br />

bied in de regio, in het kader van het Project<br />

Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR).<br />

• Ruimtelijke reservering voor de Oranjetunnel en<br />

Blankenburgtunnel.<br />

• Ruimte reserveren in de regio voor havenafgeleide<br />

bedrijvigheid: transport, logistiek en maritieme<br />

dienstverlening.<br />

• Completeren van de recreatieve route langs de<br />

rechter Maasoever.<br />

Milieudienst Rijnmond DCMR<br />

• Verdere inzet op bronbeleid<br />

(vergunningverlening en handhaving).<br />

• Opstellen Uitvoeringsprogamma Externe Veiligheid<br />

Rijnmondgebied, onder meer in samenspraak met<br />

gemeenten, Rijkswaterstaat en het bedrijfsleven.<br />

Samenwerkingsverband ROM-Rijnmond<br />

• Opstellen van een energievisie (R3) voor het<br />

havengebied <strong>2020</strong>, gericht op efficiënt en duurzaam<br />

energiegebruik.<br />

• Onderzoek en uitvoering van het PMR-project<br />

Bestaand Rotterdams Gebied om bestaande ruimte<br />

intensiever te benutten en de kwaliteit van de<br />

leefomgeving te verbeteren. Belangrijke aandachts-<br />

punten vanuit dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> zijn daarbij:<br />

• Kenniscentrum Geluid: selectie, financiering en<br />

uitvoering van (bron)maatregelen;<br />

• Masterplan Luchtkwaliteit.<br />

Rijk<br />

• Herijking van het rijksbeleid voor Nederlandse<br />

Zeehavens: opstellen van een Havenvisie.<br />

• Inzet van lobby voor gelijke uitgangsposities voor<br />

Europese havens (‘level playing field’).<br />

• Bijdragen aan de uitvoering van het Project<br />

Mainportontwikkeling Rotterdam:<br />

• De ontwikkeling van <strong>Maasvlakte</strong> 2, inclusief het<br />

zeereservaat als natuurcompensatie;<br />

• Projecten in het Bestaand Rotterdams Gebied<br />

(BRG);<br />

• De ontwikkeling van 750 ha natuur- en recreatie-<br />

gebied.<br />

• Garanderen van de bereikbaarheid door een<br />

basissnelheid voor het wegverkeer op alle rijks-<br />

wegen.<br />

• Realisatie van de A4-noord.<br />

• Bijdragen aan een te starten studie naar de kwets-<br />

baarheid van de A15 op lange termijn en aan het<br />

ontwikkelen van een integrale visie op mogelijke<br />

oplossingen in samenwerking met de stadsregio,<br />

de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf.<br />

• Opheffen van infrastructurele knelpunten voor<br />

de binnenvaart:<br />

• Aanpassen van sluizen en brughoogtes.<br />

• Ontwikkeling van inlandterminals voor de<br />

binnenvaart mogelijk maken.<br />

• Garanderen capaciteit van het spoor:<br />

• Noord-zuidverbinding bij Geldermalsen<br />

(ook vanwege veiligheidsknelpunten).<br />

• Verder ontwikkelingen van RoBeL (goederenspoor<br />

Rotterdam-België) en aansluiting van de Betuwe-<br />

route op Duitsland.<br />

• Ketenstudies externe veiligheid.<br />

• Invoering van de wetgeving Stad & Milieu.<br />

Private partijen<br />

Naast inzet van andere overheden is voor de<br />

realisatie van het gemeentelijk havenbeleid ook<br />

de samenwerking met private partijen van groot<br />

belang. Dat geldt met name voor:<br />

• Het bedrijfsleven, dat als gebruiker van de haven<br />

of huurder van haventerreinen sterk bepalend is<br />

voor de richting waarin de haven van Rotterdam<br />

zich uiteindelijk zal ontwikkelen.<br />

• Onderwijsinstellingen, verantwoordelijk voor het<br />

juist opleiden van jongeren in de regio ten behoeve<br />

van de arbeidsmarkt.<br />

• Maatschappelijke organisaties, die gemeente<br />

en Havenbedrijf inzicht verschaffen in wensen en<br />

verlangens uit de samenleving en hoe deze vertaald<br />

kunnen worden in beleid en maatregelen.<br />

Niet alleen bij het opstellen van dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong>,<br />

maar ook bij de uitvoering, streeft de gemeente<br />

Rotterdam naar een constructieve dialoog met deze<br />

partijen.


ONTWIKKELINGEN 1993 -2003<br />

DISTRI<br />

RSC<br />

AANLEG<br />

MAASVLAKTE 2<br />

ZEERESERVAAT<br />

VOORDELTA<br />

HAVENSPOORLIJN + VERBREDING A15<br />

ONTWIKKELINGEN 2003 -2010<br />

ONTWIKKELINGEN 2010 -<strong>2020</strong><br />

MAASVLAKTE 1+2<br />

DEEPSEACLUSTER<br />

CONTAINERS, CHEMIE<br />

EN NIEUWE INDUSTRIE<br />

(TRANSFORMATIEGEBIEDEN KOP VAN ZUID, KATENDRECHT,<br />

DISTRI<br />

SCHIEHAVEN-MULLERPIER, VERANDA)<br />

INTENSIVERING EN CLUSTERING, INDUSTRIËLE ECOLOGIE (KETENINTEGRATIE)<br />

A4 - NOORD<br />

DISTRI<br />

UITGIFTE OPENSTAANDE KAVELS, ONTWIKKELING CLUSTERGEDACHTE<br />

N 57<br />

?<br />

DEEPSEA<br />

SCHROOT<br />

S H<br />

FRUI T<br />

RSC<br />

SHORTSEA<br />

SHORT<br />

SEA<br />

STADSHAVENS<br />

“KANSEN<br />

BETUWEROUTE<br />

GRIJPEN<br />

STADSHAVENS<br />

DOELGROEPSTROKEN<br />

VERDERE KETENINTEGRATIE EN TRANSITIE NIEUWE ENERGIEDRAGERS EN BULKPRODUCTEN<br />

STADSHAVENS”<br />

BETUWEROUTE<br />

IN GEBRUIK<br />

GOEDER ENCAPA CITEIT<br />

S POOR<br />

BELGIË<br />

25<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 UITVOERING, PLANNING EN ROLVERDELING


26<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 UITVOERING, PLANNING EN ROLVERDELING


8 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST<br />

Rotterdam dankt zijn positie als haven- en<br />

industriecomplex aan veel kwaliteiten en aan<br />

de aanwezigheid van succesvolle bedrijven.<br />

Door zijn directe ligging aan zee, de ligging<br />

in de delta en de kwaliteit van haar achterland-<br />

verbindingen (pijpleiding, binnenvaart, spoor<br />

en weg) is Rotterdam geworden tot wat zij is:<br />

de grootste haven ter wereld. Rotterdam herbergt<br />

een veelzijdig logistiek cluster en één van<br />

de grootste (petro)chemische complexen.<br />

De ruimteproductiviteit en ook de arbeidspro-<br />

ductiviteit zijn vergeleken met andere havens<br />

hoog. De nautische veiligheid en de kwaliteit<br />

van de dienstverlening zijn goed. De haven wordt<br />

beschouwd als een van de best beveiligde<br />

havens ter wereld.<br />

In dit hoofdstuk worden de verwachte ontwikke-<br />

lingen voor de haven van Rotterdam en de opties<br />

om daarop in te spelen nader toegelicht.<br />

Trends in het internationale speelveld<br />

In de internationale en Europese markt van zee-<br />

havens zijn verschillende ontwikkelingen te signale-<br />

ren, die van invloed zijn op de positie en toekomst<br />

van de Rotterdamse haven. Deze worden hierna<br />

behandeld.<br />

Groeiende concurrentie<br />

De Rotterdamse haven opereert in een speelveld<br />

met een groeiende concurrentie met en tussen<br />

de omliggende havens in Noordwest-Europa, de<br />

zogenoemde Hamburg-Le Havre range. De laatste<br />

jaren hebben de andere Noordwest-Europese<br />

havens hun prijs-kwaliteitverhouding kunnen<br />

verbeteren en hebben zij door investeringen in hun<br />

terminals een deel van hun ‘natuurlijke’ achterland<br />

teruggewonnen van Rotterdam. Voor internationale<br />

reders wordt het bovendien voordeliger om meer-<br />

dere havens in Europa aan te lopen, in plaats van<br />

een ‘mainport’ aan te doen van waaruit de verdere<br />

Europese distributie plaatsvindt. Dit ‘multiporting’-<br />

effect speelt met name in de containerbranche.<br />

Globalisering en liberalisering<br />

Globalisering is het voortschrijdende integratie-<br />

proces van de mondiale economie, waarbij<br />

economische en geografische grenzen steeds<br />

meer vervagen. De wereld wordt als één markt<br />

beschouwd. Inkoop van grondstoffen, inrichten van<br />

productielocaties en afzet van eindproducten vindt<br />

daar plaats waar de hoogste voordelen (arbeids-<br />

kosten, locatievoordelen) en beste (bedrijfs)<br />

resultaten kunnen worden gegenereerd. Ontwikke-<br />

lingen op internationaal terrein leiden bij bedrijven<br />

tot fusies en overnames, wat resulteert in schaal-<br />

vergroting, specialisatie in kernactiviteiten en het<br />

meer klantgericht produceren. Bedrijven zijn een<br />

schakel in een uitgebreid netwerk van toeleveran-<br />

ciers en afnemers. Ze raken bovendien ‘footloose’,<br />

waardoor de concurrentie tussen havens toeneemt<br />

en de binding van de mondiale bedrijven met een<br />

bepaalde regio minder wordt. De vervoerskosten<br />

nemen af, de transportstromen over de hele wereld<br />

nemen toe, waarbij lucht- en zeehavens de knoop-<br />

punten zijn in mondiale transportnetwerken. Dit<br />

genereert een extra ruimtevraag in de mainports<br />

en op de corridors naar het buitenland. Met name<br />

de groei van de Chinese economie leidt tot groei<br />

van ladingstromen, waar ook Rotterdam van kan<br />

profiteren.<br />

Toenemende invloed vanuit Brussel<br />

Steeds meer wet- en regelgeving komt van de<br />

Europese Unie, ook voor de havens in Europa.<br />

Dit moet leiden tot gelijke handhaving van subsidie-<br />

regelingen en wet- en regelgeving op het gebied<br />

van economie en bescherming van natuur en milieu.<br />

De toenemende invloed vanuit Brussel heeft tot<br />

gevolg dat nationale overheden minder autonoom<br />

te werk kunnen gaan en minder middelen hebben<br />

om in te grijpen. Door het veranderende schaal-<br />

niveau waarop beslissingen tot stand komen, wordt<br />

de afstand tussen politiek enerzijds en burgers en<br />

bedrijven anderzijds groter.<br />

Economische groei in Oost-Europa<br />

Mede door de toetreding van nieuwe lidstaten, zal<br />

het economisch zwaartepunt in Europa zich in de<br />

komende decennia naar verwachting meer naar het<br />

oosten en zuiden verplaatsen. De hoogste groei<br />

wordt in de periode tot <strong>2020</strong> voorzien voor de regio<br />

Oost-Duitsland en Zuid-Duitsland, Oostenrijk en<br />

mogelijk voor nieuwe toetreders tot de EU zoals<br />

Polen, Estland, Letland en ook Tsjechië en Slowakije.<br />

Dit betekent voor Rotterdam (en andere havens)<br />

deels nieuwe afzetmarkten, die niet tot het natuur-<br />

lijke achterland behoren.<br />

Duurzaamheid<br />

Door het schaarser worden van ruimte en grond-<br />

stoffen ontstaat er meer oog voor duurzaamheid.<br />

Dit leidt bij bedrijven tot intensivering van ruimte,<br />

het ontwikkelen van alternatieve vormen van<br />

energie en het sluiten van ketens van energie en<br />

grondstoffen. Op dit vlak werken bedrijven steeds<br />

meer samen, terwijl ze zich toeleggen op hun<br />

27<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST


28<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST<br />

specialisatie. Maatschappelijk verantwoord onder-<br />

nemen doet serieus opgang. Daarnaast is op het<br />

vlak van wetgeving het nodige in voorbereiding<br />

(aanscherping van normen) waarop bedrijven<br />

moeten anticiperen. De voorwaarden waaronder<br />

klanten dit in Rotterdam kunnen vormgeven, maakt<br />

een belangrijk deel uit van het vestigingsklimaat.<br />

Toenemende kennis- en kapitaalintensiteit<br />

Kennis wordt meer en meer een onderscheidende<br />

factor in de concurrentiestrijd tussen havens.<br />

Innovatiekracht en daarmee de groeipotentie van<br />

bedrijven is gebaseerd op de mogelijkheden om<br />

kennis aan te trekken. De verdere ontwikkeling<br />

van ICT-toepassingen leidt tot grotere efficiency<br />

in logistieke en industriële processen. Kennis is<br />

onderdeel van het ‘human capital’ van een bedrijf.<br />

Omgevingsfactoren, zoals de beschikbaarheid van<br />

een breed en hoogwaardig pakket aan diensten, het<br />

juiste arbeidsaanbod, vooraanstaande opleidingsin-<br />

stituten en ondersteunende ICT, worden steeds<br />

belangrijker voor de keuze van een bedrijf zich<br />

ergens te vestigen.<br />

Veiligheid<br />

Veiligheid staat in Rotterdam al jaren hoog op de<br />

agenda en die aandacht is sinds de aanslagen in<br />

de VS in september 2001 alleen maar gegroeid.<br />

Er zijn verschillende internationale initiatieven<br />

(zoals de Ship and Port Facility Security Code<br />

van de International Maritime Organisation en<br />

de Amerikaanse Maritime Transportation Security<br />

Act van 2002), die grote gevolgen hebben voor het<br />

logistieke proces in de haven. Rotterdam ontwikkelt<br />

plannen en scenario’s om deze regelgeving te<br />

implementeren en zowel de veiligheid van het<br />

gebied als de kwaliteit van het logistieke proces<br />

maximaal te garanderen. De port security is een<br />

blijvend thema, ook in de komende decennia.<br />

Daarnaast is er groeiende aandacht voor de<br />

‘externe’ veiligheid, het voorkomen van calamiteiten<br />

als gevolg van activiteiten met gevaarlijke stoffen<br />

(tijdens het productieproces of transport). Deze<br />

aandacht is na de vuurwerkramp in Enschede sterk<br />

toegenomen. Het rijk heeft daarvoor in 2002 de<br />

zogenaamde Ketenstudies gestart. Onder andere<br />

wordt ingezet op het terugdringen van transporten<br />

van gevaarlijke stoffen en de beheersing van<br />

calamiteiten in dicht bevolkte gebieden.<br />

De concurrentiepositie van Rotterdam<br />

Voor een beschouwing van de concurrentiepositie<br />

van de Rotterdamse haven, wordt een onderscheid<br />

gemaakt in drie verschillende clusters in de haven:<br />

het industriecomplex, de distributiecentra en het<br />

op- en overslagcluster.<br />

Industrie<br />

Het Rotterdamse (petro)chemische complex is<br />

dermate grootschalig dat het op wereldschaal<br />

concurreert. Internationaal gezien zijn er soort-<br />

gelijke industriële clusters in Houston en Singapore.<br />

Binnen Europa is alleen het industriële complex van<br />

Antwerpen van vergelijkbaar niveau. Daarnaast zijn<br />

er kleinschalige clusters in onder andere Oost-<br />

Duitsland, Spanje en Noord- en Zuid-Nederland.<br />

Distributie<br />

De concurrentie in de distributiesector komt met<br />

name van distributieknooppunten die verder van<br />

de kust gelegen zijn, zoals Venlo en Tilburg.<br />

Op- en overslag<br />

De concurrenten op gebied van op- en overslag-<br />

activiteiten zijn andere havens in Noordwest-<br />

Europa. Over een lengte van ongeveer duizend<br />

kilometer liggen ruim negen andere havens, met<br />

name in de containeroverslag, de zogenoemde<br />

Hamburg-Le Havre range. De concurrentiepositie<br />

van de Rotterdamse overslag wordt doorgaans<br />

bepaald aan de hand van de positie en groeicijfers<br />

die vergeleken worden met de havens in de<br />

Hamburg-Le Havre range. Al deze havens spannen<br />

zich in om ladingaanbod te verkrijgen. De voorkeur<br />

van de markt wordt daarbij veelal bepaald door de<br />

verhouding tussen prijs en kwaliteit. Het geografi-<br />

sche voordeel van de kortste afstand naar de eind-<br />

bestemming legt nauwelijks gewicht in de schaal,<br />

het gaat meer om de betrouwbaarheid van de<br />

achterlandverbindingen.<br />

In 2003 bedroeg de overslag van de Rotterdamse<br />

haven 328 miljoen ton (inclusief ruim 4 miljoen ton<br />

in de havens van Schiedam en Vlaardingen).<br />

Het marktaandeel in de Hamburg-Le Havre range<br />

bedroeg, evenals in het voorgaande jaar, 38,4%.<br />

In 1992 bedroeg dat marktaandeel nog 44%. Vooral<br />

de havens van Antwerpen en Hamburg hebben de<br />

laatste decennia een sterke groei doorgemaakt.<br />

Deze groei was sterker dan die van Rotterdam,<br />

waardoor het Rotterdamse marktaandeel is gedaald.<br />

Met name Hamburg en Antwerpen concurreren sterk<br />

met Rotterdam op de lading uit China, dat een<br />

snel groeiende economie heeft. Rotterdam wil haar<br />

concurrentiepositie versterken en dit marktaandeel<br />

weer terugwinnen.


De Rotterdamse haven ligt daarvoor strategisch<br />

goed ten opzichte van belangrijke (industriële)<br />

Europese centra zoals het Ruhrgebied, de economi-<br />

sche centra langs de Rijn en de Baselregio. Door<br />

de aansluiting met de Rijn beschikt de haven over<br />

een goede toegang tot een groot, intensief bewoond<br />

en producerend deel van het Europese achterland.<br />

Zo kan de haven relatief goedkoop vervoer aanbie-<br />

den naar Midden- en Zuid-Duitsland, Zwitserland en<br />

zelfs verder langs de Rijn tot Midden-Europa. In zijn<br />

algemeenheid geldt voor de havens in Noordwest-<br />

Europa dat ze een vrij klein natuurlijk achterland<br />

hebben.<br />

Marktaandelen naar goederenstroom<br />

Het marktaandeel verschilt per goederenstroom.<br />

Voor olie-, ertsen- en schrootoverslag is de haven<br />

onbetwist marktleider in de Hamburg-Le Havre<br />

range (bijna 46% in 2002), met name door de grote<br />

diepgang van de haven. Voor ruwe olie levert de<br />

Rotterdamse haven de laatste jaren marktaandeel<br />

in (van bijna 60% in 1990 tot ruim 55% in 2002),<br />

maar de haven blijft marktleider. De daling is te<br />

verklaren uit de opkomst van Wilhelmshaven, als<br />

dé haven voor Duitsland. De stukgoedsector omvat<br />

de overslag van containers, roll on/roll off (roro)<br />

en conventioneel stukgoed. De laatste decennia is<br />

de opmars van de containeroverslag ten koste<br />

gegaan van het conventionele stukgoed. In de<br />

containeroverslag heeft de Rotterdamse haven,<br />

ondanks het toenemende totaalvolume, de laatste<br />

jaren aan marktaandeel verloren. Het marktaandeel<br />

van Rotterdam in containeroverslag in de Hamburg-<br />

Le Havre range lag in 2002 op 29%. In 1992 lag<br />

het aandeel nog op 39%. Het deepsea (interconti-<br />

GOEDERENOVERSLAG<br />

in de Hamburg - Le Havre range<br />

Rotterdam<br />

Antwerpen<br />

Hamburg<br />

ANZKG<br />

Le Havre<br />

Duinkerken<br />

Bremen<br />

Zeebrugge<br />

Gent<br />

ANZKG<br />

0<br />

50<br />

(8,4%)<br />

(8,0%)<br />

(5,7%)<br />

(5,5%)<br />

(3,9%)<br />

(2,9%)<br />

100<br />

(11,6%)<br />

(15,7%)<br />

150<br />

200<br />

250<br />

(38,4%)<br />

300 350<br />

Goederenoverslag in miljoenen tonnen<br />

(%) Marktaandeel in percentages<br />

Amsterdam-Noordzeekanaalgebied<br />

nentaal) en shortsea (continentaal) vervoer, waarbij<br />

de containers over zee worden aan- of afgevoerd<br />

via het achterland, groeien. Het afnemend markt-<br />

aandeel van de containersector in Rotterdam is<br />

vooral te wijten aan een teruglopende doorvoer over<br />

zee en het eerder genoemde ‘multiporting’ effect.<br />

Verder is de prijs-kwaliteitverhouding van havens<br />

zoals Antwerpen en Bremen de laatste jaren<br />

verbeterd en zijn er in verschillende Noord-<br />

Europese havens nieuwe terminals beschikbaar<br />

gekomen.<br />

Rijksbeleid<br />

Het rijk is momenteel bezig met herziening van het<br />

havenbeleid. Het huidige beleidskader, de Tweede<br />

Voortgangsnota Zeehavenbeleid, uitgebracht in<br />

1999 met een looptijd van vijf jaar, is aan een<br />

herijking toe. Naast deze formele reden zijn de<br />

ontwikkelingen in de markt, zoals hiervoor<br />

geschetst, de behoefte aan meer speelruimte voor<br />

het bedrijfsleven en de ontwikkeling van Europese<br />

regelgeving, aanleiding om het beleid te herformule-<br />

ren. De betekenis van Rotterdam en andere<br />

Nederlandse zeehavens voor de nationale economie<br />

zal hierbij nog eens nadrukkelijk aan de orde<br />

komen. Doel van een nieuw zeehavenbeleid is<br />

heldere keuzes te maken op het gebied van de<br />

mainports, sturing (ondermeer taakverdeling<br />

overheid) en marktordening, ruimte, infrastructuur<br />

en investeringen.<br />

Economische betekenis van de haven<br />

Haven- en industriecomplex<br />

De haven vervult de volgende economische<br />

functies:<br />

• De haven als op- en overslagpunt, als knooppunt<br />

in het internationale netwerk voor goederenstromen<br />

en het efficiënt afhandelen daarvan.<br />

• De haven als vestigingsplaats voor clusters van<br />

grootschalige industrie die vanwege de aanwezig-<br />

heid van grote goederenvolumes efficiënt kunnen<br />

produceren.<br />

• De haven als economisch zakelijk cluster. Door het<br />

benutten van schaalvoordelen werkt een haven als<br />

katalysator waaruit uitgebreide netwerken ontstaan<br />

voor maritieme en logistieke dienstverlenende<br />

activiteiten.<br />

De haven wordt dan ook veelal aangeduid als het<br />

totaal van deze functies in de benaming Rotterdams<br />

haven- en industriecomplex (HIC).<br />

29<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST


30<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST<br />

De concurrentiekracht van Nederland wordt voor<br />

een belangrijk deel bepaald door de transport- en<br />

distributiefunctie die ons land heeft. Daarin zijn de<br />

luchthaven Schiphol en de haven van Rotterdam als<br />

mainports cruciaal. Zij hebben complementaire<br />

functies in de nationale economie. Schiphol vervult<br />

een belangrijke functie in het vervoer van reizigers<br />

en hoogwaardige (tijdkritische) lading. Het haven-<br />

en industriecomplex is de schakel voor de grote<br />

volumestromen van goederen en bulktransporten,<br />

en daaraan gekoppeld de (industriële) productie en<br />

distributie in Nederland en West-Europa.<br />

Het belang van de haven voor de Nederlandse<br />

economie is onder andere af te meten aan de<br />

omvang van de werkgelegenheid en de toege-<br />

voegde waarde (zie tabel).<br />

Toegevoegde waarde<br />

De economische invloed van de haven is sinds de<br />

jaren zeventig veranderd. Er heeft in die periode<br />

een transformatie plaatsgevonden van een arbeids-<br />

intensieve naar kapitaalintensieve haven. Vergelijk-<br />

bare processen hebben zich bij vrijwel alle moderne<br />

Europese havens voltrokken. Daarbij is het aandeel<br />

van het haven- en industriecomplex in de nationale<br />

economie gedaald. Werd in 1960 van elke Neder-<br />

landse gulden ruim 4 cent in de haven verdiend, nu<br />

is dat 2 cent. Dit is het gevolg van de enorme<br />

ECONOMISCHE KERNCIJFERS HAVEN - EN INDUSTRIECOMPLEX VAN ROTTERDAM<br />

Totale toegevoegde waarde in miljarden euro’s 22,6<br />

Bijdrage direct afkomstig uit de haven 7,4<br />

Bijdrage indirect (havengerelateerd) 15,2<br />

Bijdrage HIC aan Bruto Binnenlands Product 6,8%<br />

Bijdrage HIC aan Bruto Regionaal Product 25,0%<br />

Export buitenland in miljarden euro’s 17,2<br />

Werkgelegenheid van de Rotterdamse haven<br />

in Nederland in aantallen werknemers 312.000<br />

Directe werkgelegenheid 61.000<br />

• logistiek 36.500<br />

• industrie 17.100<br />

• overig 7.400<br />

Indirecte werkgelegenheid 251.000<br />

Bijdrage aan de nationale werkgelegenheid 5,4%<br />

Werkgelegenheid van de Rotterdamse haven<br />

kostenverlaging en efficiencyverbetering van het<br />

vervoer. Het aandeel van het vervoer aan het bruto<br />

binnenlands product daalde, omdat de prijsverlaging<br />

groter is geweest dan de volumegroei van het<br />

transport en omdat door de enorme stijging van de<br />

arbeidsproductiviteit er minder productiefactoren<br />

behoeven worden ingezet.<br />

Het overslagvolume gemeten in tonnen is in de<br />

periode 1991-2000 met bijna 11% gestegen. De<br />

waarde van de overslag is in deze periode veel<br />

sterker toegenomen: ruim 18%. De stijging van de<br />

waarde van de goederen weerspiegelt de groei van<br />

Rotterdam als containerhaven. De industrie levert<br />

bijna 50% van de totale toegevoegde waarde van<br />

het Rotterdamse haven- en industriecomplex.<br />

De verwachting is dat zowel de directe als indirecte<br />

toegevoegde waarde met enkele procenten per jaar<br />

zullen stijgen (tussen de 1,5 en 3,5%), onder andere<br />

als gevolg van groei in de distributie- en transport-<br />

sector, de chemie en toeleverende bedrijven.<br />

Werkgelegenheid<br />

In 2002 was de directe werkgelegenheid van het<br />

haven- en industriecomplex ruim 60.000 banen.<br />

Er is een sterke verwevenheid met de transport-,<br />

logistieke- en industriesector in de regio. Hierdoor<br />

in de regio 110.000<br />

Bijdrage aan regionale werkgelegenheid 16,0%


zorgt het haven- en industriecomplex ook voor<br />

directe werkgelegenheid in de Drechtsteden en rest<br />

van Zuid-Holland Zuid.<br />

Het grootste deel van de directe werkgelegenheid<br />

in de haven komt voor rekening van de logistieke<br />

sector, zo’n 36.500 mensen vinden daar werk. In<br />

de industrie van de Rotterdamse haven werken ruim<br />

17.000 mensen. Het grootste industriële cluster, de<br />

petrochemie, levert hiervan meer dan 12.000 banen.<br />

Daarnaast biedt de haven veel indirecte werk-<br />

gelegenheid, bij toeleveranciers en afnemers.<br />

De haven van Rotterdam vormt, samen met de<br />

luchthaven Schiphol, een belangrijke vestigings-<br />

factor voor andere bedrijven die profiteren van de<br />

schaalgrootte en infrastructuur rondom de main-<br />

ports. Dit effect op de werkgelegenheid is echter<br />

minder goed in beeld gebracht.<br />

Als gevolg van de transformatie van een arbeids-<br />

intensieve naar een kapitaalintensieve haven en<br />

de hiermee gepaard gaande stijging van de arbeids-<br />

productiviteit, is de werkgelegenheid in de haven<br />

laag vergeleken met andere sectoren. Met name<br />

de directe werkgelegenheid is de afgelopen jaren,<br />

als gevolg van automatisering in de logistieke<br />

sectoren gedaald. De komende jaren is de ver-<br />

wachting dat in de industrie het aantal banen zal<br />

afnemen. In de handel zal het aantal banen juist<br />

groeien. Dit resulteert per saldo in een lichte<br />

afname van de werkgelegenheid in de komende<br />

jaren.<br />

Voor de toekomst wordt in de distributie- en<br />

transportsector een stijging van de werkgelegen-<br />

heid verwacht door uitbreiding van de haven met<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 2. De belangrijkste toename wordt<br />

echter verwacht in de indirecte werkgelegenheid<br />

van de sectoren die diensten verlenen aan het<br />

haven- en industriecomplex. Bedrijven richten<br />

zich meer op hun kerntaken – en dit geldt ook<br />

voor bedrijven in het haven- en industriecomplex.<br />

Hierdoor neemt het aandeel uitbestedingen aan<br />

bijvoorbeeld toeleveranciers toe.<br />

In Verkenningen <strong>2020</strong> 1) is de verwachting aange-<br />

geven dat, volgens het meest waarschijnlijk geachte<br />

scenario, de totale werkgelegenheid van de haven<br />

voor Nederland kan stijgen van 315.000 nu tot<br />

375.000 werknemers in <strong>2020</strong>. Door de ontwikkeling<br />

van het gebied Stadshavens kan de werkgelegen-<br />

heid nog eens een extra impuls krijgen, doordat<br />

arbeidsintensieve bedrijven zich hier gaan vestigen.<br />

De eerste onderzoeken tonen aan dat met ontwikke-<br />

ling van Stadshavens op termijn zo’n 10.000 extra<br />

arbeidsplaatsen kunnen worden gecreëerd.<br />

De nationale economie, en daarmee de werkgele-<br />

genheid, raakt meer georiënteerd op de dienstverle-<br />

ning. Daardoor zal het aandeel van de haven in de<br />

totale werkgelegenheid van Nederland afnemen van<br />

5,4% nu tot 4.8% in <strong>2020</strong>.<br />

Regionale economische structuur<br />

De economische structuur van de regio Rotterdam<br />

wordt als onvoldoende sterk beschouwd. Van een<br />

evenwichtige economische structuur is sprake bij<br />

een goede mix van productie-, kennis- en diensten-<br />

sectoren en grote, middelgrote en kleine bedrijven.<br />

Het aandeel diensten is gezien het grootstedelijk<br />

karakter van Rotterdam laag, de regio heeft een<br />

laag aandeel hoog gekwalificeerde banen. De regio<br />

kent, in vergelijking met andere regio’s een relatief<br />

hoge werkeloosheid. De regio zou meer kunnen<br />

profiteren van de haven door het aantrekken van<br />

meer kennisintensieve activiteiten en dienstver-<br />

lening, die gelieerd zijn aan de haven (zoals de<br />

maritieme zakelijke dienstverlening). De grondslag<br />

van de concurrentiekracht van de haven ligt in de<br />

directe omgeving waarin de haven opereert. Dat<br />

betekent dat de regio om zich economisch goed te<br />

kunnen ontwikkelen over een goed vestigingsklimaat<br />

moet beschikken en een aantrekkelijke regio moet<br />

zijn voor zowel bedrijven als (potentiële) werk-<br />

nemers. Aan de relevante vestigingsfactoren zal<br />

in dit <strong>Havenplan</strong> nader aandacht worden besteed.<br />

Tegelijkertijd is de opgave voor de regio Rotterdam<br />

om zich verder te ontwikkelen in hoogwaardige<br />

segmenten. De regio zal zich ook op vele sectoren<br />

en grootstedelijke activiteiten moeten gaan richten<br />

voor een robuuste en veelzijdige regionale<br />

economie.<br />

Van haven naar havennetwerk<br />

De haven ontwikkelt zich steeds meer tot een<br />

knooppunt in een maritiem en intermodaal netwerk.<br />

De hiervoor gesignaleerde globalisering van de<br />

wereldeconomie stimuleert de verdere groei van<br />

transportstromen. De invloedssfeer van de main-<br />

ports beperkt zich niet tot het knooppunt zelf<br />

maar strekt zich uit tot ver over de landsgrenzen.<br />

Aan de verbindingen in deze mainportnetwerken<br />

worden steeds hogere eisen gesteld. Kwalitatief<br />

hoogwaardige en betrouwbare goederenspoor-<br />

31<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST


32<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST<br />

verbindingen, vaarwegen, overslagpunten en<br />

achterlandverbindingen ondersteunen de verdere<br />

ontwikkeling van het Europese netwerk. Als gevolg<br />

van deze ontwikkelingen gaat het steeds meer om<br />

concurrentie tussen ketens in plaats van concur-<br />

rentie tussen havens. Dat vraagt om een actievere<br />

participatie van de haven van Rotterdam in het<br />

havennetwerk.<br />

De afgelopen jaren hebben het Havenbedrijf en de<br />

gemeente Rotterdam hierin een aantal strategische<br />

keuzes gemaakt. Deze worden hierna behandeld.<br />

Achterlandstrategie<br />

Om sterker te staan in de toenemende concurrentie,<br />

met name in de containeroverslag, heeft het<br />

Havenbedrijf Rotterdam recent een achterland-<br />

strategie ontwikkeld. Het doel is de haven van<br />

Rotterdam optimaal te verbinden met de belang-<br />

rijkste economische centra in Europa door middel<br />

van logistieke concepten en vervoersdiensten die<br />

voldoen aan de wensen van de (potentiële) klanten.<br />

In deze strategie is het achterland verdeeld in een<br />

aantal schillen. De eerste schil wordt gevormd<br />

door Nederland en Noord-België, het zogenaamde<br />

‘captive’ achterland waar Rotterdam een hoog<br />

marktaandeel heeft. Het aandeel van het weg-<br />

vervoer is hier hoog, maar de binnenvaart neemt<br />

sterk in belang toe door de ontwikkeling van binnen-<br />

vaartterminals. Het Havenbedrijf wil de samen-<br />

werking tussen inlandterminals stimuleren. Verdere<br />

ontwikkeling van een zogeheten ‘hub- en spoke’<br />

systeem verbindt deze terminals sterker met de<br />

haven en verbetert tevens de afwikkeling in de<br />

Rotterdamse haven.<br />

De tweede schil wordt gevormd door het Ruhr- en<br />

Rijngebied. Hier heeft de binnenvaart een sterke<br />

positie ten opzichte van het spoor en het wegver-<br />

keer. Het marktaandeel van de Rotterdamse haven<br />

voor lading naar deze regio bedraagt ongeveer 40%.<br />

Met behulp van een regioanalyse is bepaald waar<br />

de grootste kansen voor Rotterdam liggen. Om die<br />

te realiseren, wordt gedacht aan een intensievere<br />

samenwerking met inlandterminals en andere<br />

partijen in deze regio en aan uitbreiding en intensi-<br />

vering van de inzet van Rotterdamse vertegenwoor-<br />

digers (‘representatives’).<br />

De inzet op het natuurlijke achterland (eerste en<br />

tweede schil) wordt dus geïntensiveerd. Door samen<br />

met logistieke partijen en klanten de ontwikkeling<br />

van vervoersverbindingen naar nieuwe markten<br />

te stimuleren, zal daarnaast het achterland van<br />

Rotterdam worden uitgebreid. Dit betreft de derde<br />

schil, die globaal bestaat uit Midden-Europa,<br />

Frankrijk, Italië, Zwitserland en Oostenrijk. In deze<br />

regio’s is het marktaandeel van Rotterdam laag<br />

vanwege de relatief ongunstige ligging van de<br />

haven in vergelijking met de concurrerende havens.<br />

Anderzijds liggen hier, onder andere door nieuwe<br />

toetredingen tot de EU, wel de groeimogelijkheden.<br />

Door het ontwikkelen van nieuwe vervoersassen<br />

tussen Rotterdam en deze regio’s kunnen de<br />

kansen hier worden benut. Een belangrijk punt<br />

van aandacht is in hoeverre er kansen liggen om<br />

deze assen gezamenlijk met bijvoorbeeld Antwerpen<br />

te ontwikkelen. Het Havenbedrijf heeft ook een<br />

initiërende rol op zich genomen om in samenwer-<br />

king met marktpartijen nieuwe vervoersconcepten<br />

te ontwikkelen.<br />

Ketenmanagement<br />

Voordat een product bij de consument terechtkomt,<br />

heeft het een lange keten doorlopen waarbij vele<br />

partijen betrokken zijn. Deze keten – de ‘supply<br />

chain’ – loopt van toeleveranciers via producenten<br />

en de (detail)handel naar de eindgebruikers en<br />

omvat naast de fysieke goederenstromen ook de<br />

daarbij behorende informatiestromen en diensten.<br />

De haven van Rotterdam vormt een schakel in een<br />

groot aantal goederenketens. In toenemende mate<br />

proberen bedrijven de ‘supply chain’ op een inte-<br />

grale manier te ontwikkelen in plaats van zich te<br />

concentreren op de ‘eigen’ schakel. Samenwerking<br />

met andere partijen in de keten, zoals rederijen,<br />

vervoerders, inlandterminals en distriparken in het<br />

achterland, is hierbij noodzakelijk. De ontwikkeling<br />

van deze integrale ketens wordt aangeduid met het<br />

begrip ‘supply chain management’ (SCM).<br />

Om de marktpositie van de Rotterdamse haven te<br />

versterken is het van groot belang dat de ketens<br />

betrouwbaar, flexibel, snel en gedifferentieerd zijn,<br />

zodat optimaal op de specifieke behoefte van de<br />

klant kan worden ingespeeld. Het havenbedrijfs-<br />

leven moet daarom beschikken over gespeciali-<br />

seerde diensten zoals informatie-uitwisseling<br />

over het logistieke proces van de hele keten. Het<br />

Havenbedrijf wil in dit proces een pro-actieve rol<br />

spelen, door te organiseren en partijen bij elkaar<br />

te brengen om tot een havenoverkoepelend ICT-<br />

systeem te komen.<br />

Havenbedrijf Rotterdam N.V.<br />

Het Havenbedrijf Rotterdam beheert en ontwikkelt<br />

het haven- en industriecomplex. Zoals uit de vorige<br />

paragrafen blijkt, zijn de omstandigheden waarin


de haven zich bevindt behoorlijk in beweging. Er is<br />

meer concurrentie tussen havens, zowel individueel<br />

als op netwerkniveau, dan in het verleden. Daar-<br />

naast heeft het rijk een grote rol in het functioneren<br />

van de haven (investeringen in bijvoorbeeld achter-<br />

landverbindingen, regelgeving, belangenbehartiging<br />

bij de EU). De Europese Unie bepaalt een groot<br />

deel van de regels in de haven. De focus van de<br />

haven is meer en meer internationaal georiënteerd<br />

en de economische betekenis voor de nationale<br />

economie is groter dan voor de regionale.<br />

Die ontwikkelingen vragen om een Havenbedrijf dat<br />

slagvaardiger, bedrijfsmatiger en professioneler kan<br />

inspelen op ontwikkelingen in de markt en dat niet<br />

alleen door de gemeentepolitiek wordt aangestuurd.<br />

Een Havenbedrijf dat vanuit een zelfstandiger<br />

positie werkt aan het versterken van de concur-<br />

rentiepositie. Bijvoorbeeld in participaties buiten<br />

de regio Rotterdam, ter versteviging van de positie<br />

in het havennetwerk. Daarom heeft het gemeente-<br />

bestuur van Rotterdam besloten het Gemeentelijk<br />

Havenbedrijf Rotterdam (GHR) per 1 januari 2004<br />

om te vormen tot een overheids-N.V. Het Haven-<br />

bedrijf Rotterdam blijft de centrale ingang voor alle<br />

klanten van de haven. De missie van het Haven-<br />

bedrijf Rotterdam N.V. blijft het versterken van de<br />

positie van het haven- en industriecomplex.<br />

Allianties<br />

Om de haven beter te positioneren in het havennet-<br />

werk en alle schakels in de logistieke ketens<br />

optimaal te laten functioneren, worden allianties<br />

gezocht met andere havens en terminals in het<br />

achterland. De vele overeenkomstige problemen<br />

bij havens, bijvoorbeeld ten aanzien van ruimte,<br />

bereikbaarheid en milieu, vragen bovendien steeds<br />

meer om overleg en een gezamenlijke aanpak.<br />

Rotterdam participeert op dit moment in de ont-<br />

wikkeling van de haven van Vlissingen. Maar ook<br />

met Antwerpen en Amsterdam zullen in de toekomst<br />

de banden worden aangehaald.<br />

Voorbeelden van belangrijke samenwerkings-<br />

verbanden voor Rotterdam zijn:<br />

• De Rijn-Scheldedelta, een samenwerkingsorgani-<br />

satie van Vlaamse en Nederlandse overheden, het<br />

bedrijfsleven en milieuorganisaties. Economisch<br />

gezien zijn de logistieke en industriële activiteiten<br />

in dit gebied, waaronder de havens van Vlissingen,<br />

Moerdijk, Dordrecht, Terneuzen, Antwerpen en<br />

Rotterdam vallen, van groot belang. In de toekomst<br />

zal dit gebied steeds meer een samenhangend<br />

logistiek industrieel complex vormen. De Rijn-<br />

Scheldedelta is een ingang tot een groot kennis-<br />

netwerk. Binnen het samenwerkingsverband worden<br />

nu de mogelijkheden onderzocht voor samen-<br />

werking tussen de havens, onder handhaving van<br />

de bestaande onderlinge concurrentie.<br />

• Incodelta, een samenwerkingsverband van de vier<br />

zuidelijke provincies (Zuid-Holland, Zeeland,<br />

Brabant en Limburg) op het vlak van bovenregionaal<br />

goederenvervoer, met als doelstelling een efficiënte<br />

en duurzame afhandeling van goederenstromen<br />

en het stimuleren van economische activiteiten.<br />

Netwerkrelaties en logistieke knooppunten zullen<br />

met de gezamenlijke projecten van het samen-<br />

werkingsverband worden versterkt.<br />

• Op regionaal niveau is het samenwerkingsverband<br />

ROM-Rijnmond van belang. Hierin participeren<br />

gemeenten uit de regio, de stadsregio, de provincie,<br />

de rijksoverheid en vertegenwoordigers van het<br />

bedrijfsleven. De samenwerking vindt plaats in tal<br />

van projecten die invulling moeten geven aan de<br />

dubbele doelstelling: versterking van de mainport<br />

Rotterdam en verbetering van de kwaliteit van de<br />

leefomgeving in Rijnmond.<br />

Ruimte voor ontwikkeling<br />

Naast de internationale oriëntatie van de haven,<br />

is de afgelopen jaren een aantal belangrijke keuzes<br />

gemaakt voor verdere ontwikkeling van de haven,<br />

die hun weerslag hebben op de totale regio. Deze<br />

hebben te maken met de ruimtebehoefte van de<br />

haven en van de omliggende regio. Eén van de<br />

basisfactoren voor een verdere ontwikkeling van<br />

de haven en verbetering van het vestigingsklimaat<br />

is het beschikbaar hebben van voldoende ruimte.<br />

Niet alleen om de groei van de markt aan te kunnen,<br />

maar ook om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te<br />

maken die van belang zijn voor de kwaliteit van de<br />

haven en zijn omgeving. Zo moet er ruimte zijn voor<br />

groei van de op- en overslag van goederenstromen,<br />

met name in de containersector en chemie. Ook is<br />

ruimte nodig voor nieuwe, duurzame vormen van<br />

industrie en voor bedrijven die door schaalvergroting<br />

op zoek moeten gaan naar een ruimere locatie,<br />

dieper vaarwater en grotere terreinen langs de<br />

kades. Ook het continue proces van herstructurering<br />

en modernisering van havengebieden vraagt ruimte.<br />

Voldoende (kwantitatief) en geschikte (kwalitatieve)<br />

ruimte voor de haven is een essentiële factor om<br />

de internationale concurrentie aan te kunnen en is<br />

tevens van belang voor de kwaliteit en leefbaarheid<br />

in het gebied.<br />

33<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST


34<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST<br />

Het ruimtevraagstuk van de Rotterdamse haven is<br />

één van de belangrijkste thema’s voor de toekomst<br />

en dit werd al in het vorige <strong>Havenplan</strong> duidelijk op<br />

de kaart gezet. Een ‘gezonde’ druk op de ruimte in<br />

de vorm van een zekere schaarste is overigens niet<br />

verkeerd. Het heeft er de afgelopen jaren toe geleid<br />

dat bedrijven steeds efficiënter met hun ruimte<br />

omgaan en dat het Havenbedrijf meer langdurende<br />

opties op braakliggende terreinen heeft terug-<br />

genomen. De ruimteproductiviteit van de haven<br />

is vergeleken met andere Europese havens hoog.<br />

De ruimteproductiviteit zal naar verwachting nog<br />

verder toenemen, met name in de grootste groei-<br />

sectoren voor de Rotterdamse haven (chemie,<br />

containers, nieuwe industrie).<br />

Groeiverwachtingen<br />

Het Centraal Planbureau heeft in 1996 de<br />

‘Omgevingsscenario’s Lange Termijn Verkenning<br />

1995-<strong>2020</strong>’ opgesteld. Eén van deze langetermijn-<br />

scenario’s is het Global Competition-scenario<br />

(GC-scenario). Dit scenario sluit thans het beste<br />

aan bij de ontwikkelingen die zich voordoen binnen<br />

Europa en op mondiale schaal. Het gaat uit van<br />

de hoogste economische groei, met nadruk op<br />

een zeer dynamische technologische ontwikkeling,<br />

sterke internationalisering en een grote rol voor het<br />

marktmechanisme. Op deze groei moet de haven<br />

voorbereid zijn, al kan het zijn dat de jaarlijkse<br />

economische groeicijfers (tijdelijk) lager zijn dan<br />

waar in het GC-scenario gemiddeld vanuit wordt<br />

gegaan. De groeiscenario’s voor de lange termijn<br />

gaan uit van de gemiddelde groeiwaarden voor een<br />

periode van 25 jaar, hierbinnen kunnen de jaarlijkse<br />

groeicijfers aanzienlijke pieken en dalen vertonen.<br />

Het Havenbedrijf heeft de aannames en veronder-<br />

stellingen ten aanzien van sociaal-economische<br />

ontwikkelingen van het Global Competition-scenario<br />

en het Divided Europe-scenario van het CPB<br />

gebruikt als input voor het ‘Goederenstroommodel<br />

7’. Het Goederenstroommodel is een door het<br />

Havenbedrijf ontwikkeld model waarmee goederen-<br />

stromen door de Rotterdamse haven worden<br />

geprognosticeerd. De resultaten van deze bereke-<br />

ningen zijn te vinden in het rapport ‘Integrale<br />

verkenningen voor haven en industrie <strong>2020</strong>’ (1998).<br />

Zowel de aannames ten aanzien van de ontwikke-<br />

lingen als de gerealiseerde overslagcijfers sluiten<br />

het beste aan bij het Global Competition-scenario.<br />

Op basis van de recentelijk geconstateerde<br />

vertraging van de economische groei en fellere<br />

VOORSPELDE VOLUMESTROMEN<br />

volgens het Global Competition-scenario in miljoenen tonnen<br />

450<br />

400<br />

350<br />

300<br />

0<br />

315<br />

2000<br />

Oorspronkelijke raming<br />

Bijgestelde raming<br />

393<br />

375<br />

480<br />

459<br />

2010 <strong>2020</strong><br />

concurrentie op de containermarkt, zijn de progno-<br />

ses van de goederenstromen voor het GC-scenario<br />

in 2002 herijkt. Deze herijkte cijfers vormen het<br />

uitgangspunt van het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong>. In de<br />

herijking komt de groeiverwachting voor <strong>2020</strong> uit op<br />

459 miljoen ton, 4,2% lager dan de oorspronkelijke<br />

raming (zie figuur). Deze bijstelling is geheel het<br />

gevolg van het dalend marktaandeel van de<br />

stukgoedsector (containers en overig stukgoed).<br />

De recente vertraging in economische groei in<br />

Nederland en op Europees niveau, gaat niet<br />

gepaard met een daling van de goederenvolumes<br />

in de haven van Rotterdam. Integendeel. In 2003<br />

bedroeg het totale volume overgeslagen goederen<br />

in de Rotterdamse haven 328 miljoen ton, een<br />

record. De overslag en productie van Rotterdam<br />

steunt veel op de basis-industrie in binnen- en<br />

buitenland, die ook bij een matige economie redelijk<br />

tot goed blijkt te draaien. Bovendien doet het<br />

verschijnsel zich bij economische terugval voor dat<br />

bedrijven nog harder op zoek gaan naar besparin-<br />

gen in logistiek en productie. Onderdelen van het<br />

assemblage- of productieproces worden bijvoor-<br />

beeld verplaatst naar landen met lagere lonen.<br />

Door de kostenreducties en schaalvergroting in<br />

de scheepvaart wordt dit steeds aantrekkelijker.<br />

De transportstromen over de wereld en de overslag<br />

in Rotterdam nemen daardoor toe.<br />

Voor dit <strong>Havenplan</strong> wordt als uitgangspunt het<br />

Global Competition-scenario genomen, met de<br />

bijgestelde prognoses zoals hierboven aangegeven.<br />

Of de daarin voorspelde overslagvolumes ook<br />

daadwerkelijk in <strong>2020</strong> in Rotterdam worden<br />

gerealiseerd, hangt af van twee factoren:<br />

• Of er momenteel sprake is van een trendbreuk<br />

in de economische groei die toch een negatieve<br />

impact gaat krijgen op de goederenvolumes op de<br />

langere termijn, of ‘slechts’ een tijdelijke recessie.


• De wijze waarop Rotterdam in staat is in te spelen<br />

op de eerder genoemde trends en zijn concurrentie-<br />

positie weet te versterken.<br />

Het Centraal Planbureau komt volgend jaar met<br />

nieuwe macro-economische scenario’s. Het<br />

Havenbedrijf Rotterdam treft voorbereidingen om<br />

op basis van deze nieuwe scenario’s een nieuw<br />

Goederenstroommodel (GSM-8) te ontwikkelen.<br />

Om voorbereid te zijn op de ontwikkelingen in<br />

omvang en samenstelling van goederenstromen<br />

dienen de economische verwachtingen continu te<br />

worden gevolgd.<br />

Project Mainportontwikkeling Rotterdam<br />

Op basis van de verwachte volumegroei kan de<br />

ruimtebehoefte van de haven worden ingeschat.<br />

Deze is voor <strong>2020</strong> berekend op bijna 2000 hectare<br />

extra haventerrein. Deze ruimte kan ten dele in<br />

het bestaande havengebied worden gevonden.<br />

Anno 2003 is er 240 hectare uitgeefbaar terrein in<br />

het gebied. Ook kunnen interne reserves worden<br />

gebruikt en opties van bedrijven worden benut.<br />

Daarnaast staat er een aantal intensiveringsprojec-<br />

ten op stapel. Grote kavels in het bestaande gebied<br />

zijn echter nauwelijks nog beschikbaar. Rotterdam<br />

scoort hier ten opzichte van haar concurrenten<br />

slecht.<br />

Het ruimtetekort van de haven is het centrale<br />

probleem geweest dat in de Planologische Kern-<br />

beslissing-plus Mainportontwikkeling Rotterdam<br />

is uitgewerkt. Daarbij zijn de volgende beleids-<br />

beslissingen vastgesteld:<br />

• De mainport Rotterdam wordt versterkt door het<br />

tekort aan ruimte voor haven- en industriële<br />

activiteiten op te lossen. Hiervoor zijn projecten<br />

opgesteld om intensiever gebruik te maken van<br />

de ruimte in het bestaande havengebied en is<br />

een landaanwinning (<strong>Maasvlakte</strong> 2) planologisch<br />

mogelijk gemaakt. <strong>Maasvlakte</strong> 2, die 1000 hectare<br />

uitgeefbaar terrein zal omvatten, moet ruimte<br />

bieden aan deepsea activiteiten (containers,<br />

chemie). Ook andere functies, zoals nieuwe vormen<br />

van industrie, zijn mogelijk indien zij niet elders<br />

kunnen worden gehuisvest. De voorwaarde is<br />

gesteld dat <strong>Maasvlakte</strong> 2 zich tot een duurzaam<br />

bedrijventerrein ontwikkelt. Het verlies aan natuur-<br />

waarden in zee als gevolg van de landaanwinning<br />

zal worden gecompenseerd in de Voordelta, bij de<br />

Brouwersdam en de Hollandse duinenrij.<br />

• De kwaliteit van de leefomgeving dient tegelijkertijd<br />

te worden verbeterd. Dit gebeurt door tal van leef-<br />

baarheidprojecten in het bestaande gebied en door<br />

de aanleg van 750 hectare nieuw natuur- en<br />

recreatiegebied in de regio. Deze 750 hectaren<br />

worden gelokaliseerd op het eiland IJsselmonde<br />

(600 hectare) en in de noordrand van Rotterdam<br />

(150 hectare).<br />

De kabinetsbeslissing is gebaseerd op de dubbele<br />

doelstelling: het versterken van mainport Rotterdam<br />

en het verbeteren van de kwaliteit van de leef-<br />

omgeving. De gemeente Rotterdam heeft, om hier<br />

verder invulling aan te geven, een convenant<br />

gesloten met de gezamenlijke natuur- en milieu-<br />

organisaties (convenant Visie en Durf, 2000).<br />

De verantwoordelijkheid van uitvoering van de<br />

verschillende PMR-projecten is als volgt verdeeld.<br />

De leefbaarheids- en intensiveringsprojecten in<br />

Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) vallen onder<br />

verantwoordelijkheid van de gemeente Rotterdam,<br />

dat voor de uitvoering het programma ROM-<br />

Rijnmond heeft ingeschakeld. De provincie Zuid-<br />

Holland is verantwoordelijk voor de ontwikkeling<br />

van 750 hectare natuur- en recreatiegebied. De<br />

gemeente Rotterdam en het rijk zijn verantwoor-<br />

delijk voor de aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2. Het rijk is<br />

verantwoordelijk voor de uitwerking van de natuur-<br />

compensatie die nodig is als gevolg van de land-<br />

aanwinning. De verdere ontwikkeling van<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 2 en de invulling van het bestaande<br />

havengebied, komt uitgebreid in dit <strong>Havenplan</strong> aan<br />

de orde.<br />

Ontwikkeling Stadshavens<br />

Niet alleen de haven, maar ook de stad Rotterdam<br />

en de stadsregio hebben ruimte nodig. In de Vijfde<br />

Nota Ruimtelijke Ordening en de Regiovisie van<br />

Rotterdam is duidelijk gemaakt dat in deze regio<br />

in de periode van 2010-2030 nog grote behoefte<br />

zal bestaan aan woningen (ca. 60.000) en droge<br />

bedrijventerreinen (1000 hectare). Het woning-<br />

aanbod zal bovendien gedifferentieerder moeten,<br />

een gevarieerd aanbod voor hoge, midden en lage<br />

inkomens. Op dit moment onderzoekt de stadsregio<br />

verschillende locaties op de mogelijkheid voor<br />

woningbouw en bedrijventerreinen in het kader<br />

van het Ruimtelijk plan regio Rotterdam (RR <strong>2020</strong>).<br />

Bij voorkeur wordt deze ruimte in of nabij de<br />

stedelijke gebieden gevonden, zodat het landelijke,<br />

open gebied kan worden gespaard en maximaal<br />

gebruik gemaakt kan worden van bestaande<br />

stedelijke voorzieningen en infrastructuur. Naast<br />

een grote uitleglocatie (Zuidplaspolder) en locaties<br />

35<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST


36<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST<br />

langs de Nieuwe Waterweg (rechter Maasoever),<br />

zijn herstructurering en geleidelijke transformatie<br />

van de oostelijke havengebieden binnen de ruit van<br />

Rotterdam (Stadshavens) inzet van beleid.<br />

Met de realisatie van <strong>Maasvlakte</strong> 2 ontstaat een<br />

mogelijkheid voor ontwikkeling van hoogwaardige<br />

woon- en werklocaties in de oudere havengebieden.<br />

Met <strong>Maasvlakte</strong> 2 wordt immers het ‘vizier’ naar het<br />

westen voor de haven én voor de stad opengezet.<br />

Uit het oostelijk havengebied, de Stadshavens<br />

(Waal-/Eemhaven en Merwehaven/Vierhavens),<br />

zullen bedrijven op termijn de trek willen gaan<br />

maken naar het westen als gevolg van groei,<br />

verdere schaalvergroting, grotere schepen,<br />

containerisatie van stukgoed en de milieudruk.<br />

Deepsea activiteiten zullen steeds meer op<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2 plaatsvinden. Zo ontstaat er in<br />

delen van deze oostelijke havengebieden fysieke<br />

ruimte en milieuruimte om te herontwikkelen,<br />

nieuwe functies toe te voegen en een impuls te<br />

geven aan de economische en ruimtelijke ontwikke-<br />

ling van de gebieden en omliggende wijken. Er ligt<br />

hier een duidelijke win-win situatie. Gezien de<br />

schaalgrootte en omvang van de genoemde<br />

gebieden is de inzet om deze havens geleidelijk om<br />

te vormen tot een dynamisch en levendig gebied<br />

waar havenfuncties en stedelijke functies samen<br />

kunnen gaan. In dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> zijn de ambities<br />

en mogelijkheden voor de toekomst van het gebied<br />

Stadshavens verder uitgewerkt.<br />

De kansen in het oostelijk havengebied moeten de<br />

komende twintig jaar worden verzilverd. Hiertoe is<br />

door de gemeente Rotterdam de Ontwikkelings-<br />

maatschappij Stadshavens Rotterdam N.V. (OMSR)<br />

opgericht.<br />

STR ATEGIE EN STREEFBEELDEN<br />

In dit hoofdstuk zijn de verwachte ontwikkelingen<br />

voor de haven van Rotterdam toegelicht en de<br />

opties die de gemeente Rotterdam ziet om daarop in<br />

te spelen. Op basis van die ontwikkelingen en opties<br />

kiest de gemeente voor een profilering op kwaliteit<br />

als antwoord op de kansen en bedreigingen voor<br />

haven, stad en regio. Voldoende ruimte, uitstekende<br />

voorzieningen en een veelzijdige samenstelling van<br />

economische activiteiten zijn daarvoor de sleutels.<br />

Deze strategische keuze is verder beschreven in<br />

deel 1 en uitgewerkt aan de hand van zes streef-<br />

beelden, zes facetten van de Rotterdamse haven<br />

van <strong>2020</strong>. In de volgende hoofdstukken worden<br />

deze streefbeelden nader toegelicht.<br />

Noten<br />

1) Verkenningen <strong>2020</strong>.<br />

2) Zo werkt Rotterdam, de economische relatie tussen<br />

stad en haven. TNO-INRO i.o.v. Gemeentelijk<br />

Havenbedrijf Rotterdam en Ontwikkelingsbedrijf<br />

Rotterdam, 2002.


9 DE VEELZIJDIGE HAVEN<br />

De kracht van de haven van Rotterdam ligt in de<br />

diversiteit van de activiteiten. Er is een veelzijdig<br />

en kwalitatief hoogwaardig logistiek cluster en<br />

een breed industrieel cluster. Daarbij is het<br />

niveau van de talrijke ondersteunende diensten<br />

hoog. Rotterdam kiest er voor om deze diversiteit<br />

te behouden en te versterken. Een complete<br />

haven draagt door zijn veelzijdigheid bij aan de<br />

nationale en regionale economische structuur<br />

en is in staat schommelingen in de markt op te<br />

vangen. De kansen voor verdere integratie van<br />

de logistieke ketens bieden grote voordelen voor<br />

zowel milieu als de logistieke kosten.<br />

De ambitie voor de veelzijdige haven in <strong>2020</strong> is<br />

het logistieke en industriële cluster te versterken<br />

en te verbreden en er meer toegevoegde waarde<br />

aan te koppelen.<br />

HUIDIG GEBRUIK HAVENGEBIED (2004)<br />

LEGENDA<br />

Chemie en natte bulk<br />

Containers en empty depots<br />

Distributie<br />

ROTTERDAMS LOGISTIEK CLUSTER<br />

De mondiale en Europese trends van globalisering,<br />

liberalisering, meer aandacht voor duurzaamheid<br />

en de toenemende nadruk op kennis en kapitaal-<br />

intensieve productie, geven aan dat er op sommige<br />

fronten flink geïnvesteerd moet worden in de<br />

kwaliteit van de havens, om goederenstromen<br />

aan te trekken en de concurrentie aan te kunnen.<br />

Belangrijk hierin is verdere integratie van ketens<br />

waarbij alle schakels in de aanvoer, doorvoer en<br />

afvoer van goederen naadloos op elkaar moeten<br />

aansluiten.<br />

Het overslagcluster in Rotterdam beschikt over een<br />

goede maritieme toegang, goede aansluiting op<br />

binnenvaart en spoor, en alle mogelijke (moderne)<br />

overslagfaciliteiten. De diversiteit en de kwaliteit van<br />

de maritieme zakelijke dienstverlening in de regio<br />

Rotterdam is goed. Er is echter ook een aantal<br />

bedreigingen. Deze bedreigingen, en de kansen<br />

Droge bulk<br />

overige havenfuncties<br />

Energie<br />

Gereserveerd terrein<br />

37<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN


38<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN<br />

die er liggen, worden hierna voor de verschillende<br />

goederenstromen en logistieke activiteiten in de<br />

Rotterdamse haven besproken.<br />

Natte bulk<br />

Bij de overslag van natte bulk nemen aardolie,<br />

olieproducten en bulkchemie een dominante positie<br />

in, onder andere vanwege de aanwezigheid van vier<br />

raffinaderijen, een uitgebreid pijpleidingennetwerk,<br />

een sterk petrochemisch cluster en enorme<br />

opslagcapaciteit. Bovendien kunnen de grootste<br />

bulkschepen de Rotterdamse haven aandoen. De<br />

totale overslag van natte bulk (chemische basis-<br />

producten en ruwe olie en aardolieolieproducten)<br />

zal naar verwachting toenemen van 155 miljoen ton<br />

in 2002 tot 162 miljoen ton in het jaar <strong>2020</strong>. Daarbij<br />

wordt uitgegaan van een stabilisering van ruwe olie<br />

rond de 100 miljoen ton in <strong>2020</strong>.<br />

VERWACHTE ONTWIKKELING<br />

VAN GOEDERENSTROMEN<br />

0<br />

2002<br />

10<br />

7<br />

2010<br />

14<br />

8<br />

<strong>2020</strong><br />

9<br />

25<br />

24<br />

22<br />

23<br />

34<br />

Aardolie en olieproducten<br />

De tankopslag wordt op dit moment gekenmerkt<br />

door ‘overcapaciteit’ in de ruwe oliesector. Voor het<br />

uitoefenen van de handelsfunctie van bedrijven is<br />

het aanhouden van een ruime tankcapaciteit een<br />

voorwaarde. Rotterdam vervult deze functie voor<br />

olieproducten.<br />

50<br />

66<br />

75<br />

83<br />

100<br />

100<br />

105<br />

103<br />

125<br />

Goederenstromen in miljoenen tonnen<br />

droge bulk<br />

ruwe olie / aardolieproducten<br />

chemische basisproducten<br />

126<br />

131<br />

128<br />

162<br />

150 175<br />

containers<br />

roro<br />

overig stukgoed<br />

Bulkchemie en overige natte bulkproducten<br />

De groeiverwachtingen voor beide stromen zijn<br />

tot <strong>2020</strong> redelijk; enkele procenten groei per jaar.<br />

Zeker in de op- en overslag van chemische produc-<br />

ten heeft Rotterdam zeer goede voorzieningen voor<br />

bulkchemie, de faciliteiten voor (de opkomst van)<br />

speciale chemicaliën kunnen beter. Met name in<br />

de chemie is meer behoefte aan speciality tanks.<br />

Op lange termijn kan door technologische ontwikke-<br />

lingen en efficiency in het logistieke proces de<br />

nadruk komen te liggen op de overslag van hoog-<br />

waardiger chemische producten.<br />

Nieuwe bulkproducten zoals methanol en waterstof<br />

kunnen flink in belang gaan toenemen ten opzichte<br />

van de meer traditionele bulk- chemieproducten.<br />

Inzet van Rotterdam is om een sterke positie in<br />

te nemen in de markt van deze nieuwe producten.<br />

Met name door de enorme hoeveelheden natte bulk<br />

die jaarlijks wordt overgeslagen, is Rotterdam in<br />

staat geweest om zijn positie als industriehaven op<br />

te bouwen. De mogelijkheden voor op- en overslag<br />

van natte bulk zijn dus niet alleen interessant voor<br />

Rotterdam als doorvoerhaven, maar juist van<br />

essentieel belang voor de toekomst van het<br />

industriële complex.<br />

Droge bulk<br />

Onder de noemer ‘droge bulk’ vallen: ertsen en<br />

schroot, steenkool, agribulk (bijvoorbeeld granen,<br />

tapioca), en overige droge bulk (zoals mineralen).<br />

Het grootste deel van de goederenstroom droge<br />

bulk bestaat uit de ijzerertsen en steenkool. De<br />

concurrentiepositie van de Rotterdamse haven in<br />

deze stromen is zeer sterk, maar niet onbedreigd.<br />

Met name in de dikke stromen heeft de Rotterdamse<br />

haven een aantal sterke, natuurlijke voordelen zoals<br />

de nautische toegankelijkheid voor de grootste<br />

bulkcarriers en de mogelijkheid van duwvaart over<br />

de Rijn. Bij specifiekere, dunnere stromen zijn<br />

andere zaken, zoals op- en overslagfaciliteiten,<br />

meer doorslaggevend en is er hevige concurrentie<br />

van omliggende zeehavens. De prognoses gaan uit<br />

van een lichte stijging van de droge bulkoverslag<br />

van 83 miljoen ton in 2002 tot rond de 100 miljoen<br />

ton in <strong>2020</strong>. Hierbinnen zijn per segment de<br />

vooruitzichten gevarieerd.<br />

Agribulk<br />

De overslag van agribulk is in een periode van<br />

ruim tien jaar gehalveerd tot 9 miljoen ton in 2002.<br />

Verdere structurele daling wordt voorzien. Naar<br />

verwachting zal de aanvoer van voedergranen en


derivaten (zoals sojaschroot en tapioca) verder<br />

afnemen en zal de aanvoer van oliezaden (vooral<br />

sojabonen) stabiliseren. Externe factoren spelen<br />

hier een belangrijke rol: de krimpende veestapel,<br />

de uitbreiding van de EU met nieuwe lidstaten en<br />

het gebruik van Europees graan in mengvoeders.<br />

Ertsen en schroot<br />

De ertsen en schrootoverslag zal op termijn licht<br />

dalen door ontwikkelingen bij andere materialen<br />

(aluminium en plastics) en een toename van<br />

zogeheten elektrostaalproductie op basis van<br />

schroot.<br />

Kolen<br />

De Rotterdamse haven is één van de belangrijkste<br />

kolenhavens in West-Europa en de grootste in<br />

Nederland. De kolenoverslag is de laatste jaren<br />

gestegen en een verdere groei wordt voorzien.<br />

Belangrijkste factor is de afbouw van de kolen-<br />

winning in Duitsland, die wordt opgevangen door<br />

meer import. Een onzekere factor is de maatschap-<br />

pelijke en politieke weerstand tegen het verbranden<br />

van vervuilende fossiele brandstoffen als steenkool.<br />

Daar staat weer tegenover dat in de geliberaliseerde<br />

energiemarkt stroomproductie-bedrijven kiezen voor<br />

goedkope brandstoffen, dus ook voor kolenimport.<br />

Overige droge bulk<br />

Ook de overige droge bulk is een potentiële groei-<br />

markt. Mogelijkheden liggen in de zandwinning op<br />

de Noordzee en de grootschalige aanvoer van<br />

biomassa, voor de productie van biobrandstoffen<br />

of als aanvulling op steenkool in elektriciteits-<br />

centrales.<br />

De inzet is behoud van de positie in agribulk en<br />

ijzererts en het uitbouwen van de positie van de<br />

Rotterdamse haven in kolen en overige droge bulk.<br />

Hierbij zijn speerpunten het uitbouwen van de hub-<br />

functie die de haven heeft dankzij haar schaal-<br />

voordelen. Er zullen, anticiperend op een toename<br />

van ‘dunne stromen’ in de droge bulk, op- en<br />

overslagfaciliteiten aangepast en uitgebreid dienen<br />

te worden.<br />

Stukgoed<br />

Onder stukgoed wordt verstaan: roll on/rol off lading<br />

(roro), overig stukgoed en de containersector.<br />

Roll on/roll off<br />

Een deel van de roll on/roll off (roro) overslag<br />

bestaat uit het vervoer van vracht- en personen-<br />

auto’s als handelswaar, veelal intercontinentaal<br />

transport met speciale autoschepen. In de<br />

Rotterdamse haven is hiervoor een carterminal<br />

gevestigd van Broekman Motorships. Van grotere<br />

omvang (meer dan 90% van de roro-overslag<br />

in Rotterdam) is het vrachtvervoer dat van en<br />

aan boord gereden wordt van de veerboten die<br />

verbindingen onderhouden tussen Rotterdam<br />

en Hoek van Holland en het Verenigd Koninkrijk.<br />

Dit betreft met name vervoer van industriële<br />

goederen en landbouwproducten (uit het Westland).<br />

In Rotterdam zijn drie roro-terminals gevestigd.<br />

Marktleider is Zeebrugge, maar de concurrentie is<br />

beperkt vanwege de veelal regionale aard van de<br />

lading, zowel qua herkomst als bestemming. De<br />

roro-overslag zal naar verwachting flink profiteren<br />

van de verwachte groei in de handel tussen het<br />

Verenigd Koninkrijk en het continent. Prognoses<br />

voor deze sector gaan uit van een jaarlijkse groei<br />

van 5% tot <strong>2020</strong>, wat in dat jaar neerkomt op een<br />

overslag van ongeveer 23 miljoen ton.<br />

Overig stukgoed<br />

Het overig stukgoed vormde in zekere zin de<br />

bakermat van de container- en roro-overslag.<br />

Het conventionele stukgoed (pallets, zakken, dozen,<br />

vaten en dergelijke) heeft door de opkomst van de<br />

container en de homogenisering van stukgoedlading<br />

(neobulk) te kampen met een structurele daling.<br />

Rotterdam heeft zich tijdig in de containermarkt<br />

begeven en heeft marktaandeel verloren in die<br />

onderdelen van het overig stukgoed waar nog wel<br />

groei zit, de neobulk. Neobulk betreft vooral staal,<br />

non-ferro metalen, forest products en projectlading.<br />

Het is een interessante markt vanwege de relatief<br />

hoge werkgelegenheid en toegevoegde waarde.<br />

Hier liggen kansen omdat verladers veelal zowel<br />

containers als neobulk in combinatie verschepen.<br />

Voor neobulkpakketten zoals staal, houtproducten,<br />

papier en pulp neemt de behoefte aan gespeciali-<br />

seerde ‘dedicated terminals’ toe, met name bij<br />

bedrijven die de terminals als geïntegreerd onder-<br />

deel van de keten organiseren. Door het aanbieden<br />

van gespecialiseerde terminals kunnen lading-<br />

pakketten aangetrokken worden. Een voorbeeld<br />

hiervan is de All Weather Terminal van Gevelco.<br />

Aparte vermelding verdient nog de agri-food-<br />

overslag. Vlees, vis en zuivel zijn grotendeels<br />

gecontaineriseerd in koelcontainers. In de fruitover-<br />

slag wint ook de container terrein, maar er is nog<br />

een groot aandeel dat via speciale koelschepen<br />

wordt aangevoerd in pallets. De Rotterdamse haven<br />

39<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN


40<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN<br />

heeft een sterke concurrentiepositie in deze markt.<br />

Het segment fruit, food en sappen, grotendeels<br />

geclusterd in Fruitport (Vierhavens-/Merwehaven-<br />

gebied), laat behoorlijke groeicijfers zien. In<br />

hoeverre de containerisatie zich doorzet is nog<br />

ongewis, maar het achterblijven van de bouw van<br />

nieuwe koelschepen is een signaal dat de markt<br />

zich steeds meer op de koelcontainers richt. Deze<br />

koelcontainers kunnen met de normale container-<br />

schepen worden meegevoerd.<br />

In het agro-foodsegment kan de logistiek nog verder<br />

worden verbeterd (onder andere shortsea en spoor)<br />

en zullen de logistieke relaties verder versterkt<br />

worden tussen Rotterdam (Fruitport), het Westland<br />

en Barendrecht, waar veel distributiebedrijven in<br />

dit segment zich bevinden. De ketens worden in<br />

toenemende mate geïntegreerd. In de markt is een<br />

trend ingezet om opslag en distributieactiviteiten<br />

steeds meer gezamenlijk uit te voeren in groot-<br />

schalige distributiecentra (Fresh Consolidation<br />

Centres). Nog meer toegevoegde waarde (handel,<br />

distributie, diensten) kan ten gunste komen aan<br />

de regionale en stedelijke economie. Het gebied<br />

Fruitport kampt met een ruimtetekort als gevolg van<br />

de verdere containerisatie bij de aan- en afvoer<br />

van fruit. Op langere termijn zal mogelijk uitgezien<br />

moeten worden naar een nieuwe locatie voor de<br />

overslag in het havengebied ten zuiden van de<br />

Nieuwe Waterweg.<br />

Containers<br />

De prognose voor containers is een overslag van<br />

15,9 miljoen TEU (twenty feet equivalent unit –<br />

rekeneenheid in de containersector) in <strong>2020</strong>, dat<br />

is 1,7 miljoen TEU lager dan in de oorspronkelijke<br />

Verkenningen <strong>2020</strong>. Deze neerwaartse bijstelling<br />

heeft met name te maken met de hevige concurren-<br />

tie van andere Europese zeehavens in deze sector.<br />

Vrijwel alle Europese havens hebben uitbreidings-<br />

plannen voor de containeroverslag. Het aanbod<br />

van containeroverslagcapaciteit in de havens van<br />

Noordwest-Europa zal de komende periode tot 2010<br />

naar het zich laat aanzien verdubbelen. Dit betekent<br />

een nog fellere concurrentie tussen havens en<br />

rederijen in de slag om de container.<br />

De groei in de containeroverslag leidt tot de inzet<br />

van steeds grotere schepen op de belangrijkste<br />

vaarroutes. Het huidige maximum van 8.000 TEU<br />

schepen zal naar verwachting binnen tien jaar<br />

doorgroeien tot 10.000 à 12.000 TEU. De diepgang<br />

van deze schepen leidt in toenemende mate tot<br />

problemen in rivierhavens zoals Antwerpen en<br />

Hamburg. Voor Rotterdam is deze ontwikkeling een<br />

belangrijk concurrentievoordeel. Door Rotterdam<br />

als eerste aanloophaven te benutten voor grote<br />

volbeladen deepsea schepen, liggen er mogelijk-<br />

heden voor het versterken van de transhipment-<br />

functie van de haven (feederen op het Verenigd<br />

Koninkrijk en de Baltische staten). Shortsea (intra-<br />

Europees vervoer) is een belangrijke groeisector<br />

voor de haven van Rotterdam. Juist omdat deze<br />

manier van transport direct moet concurreren<br />

met het wegvervoer, is het van groot belang dat<br />

aandacht uitgaat naar deur-tot-deur oplossingen.<br />

Processen binnen de haven, zoals overslag en<br />

douanecontroles, moeten betrouwbaar en efficiënt<br />

plaatsvinden en daarmee hun invloed op het totale<br />

logistieke proces beperken. Door shortsea vervoer<br />

op te nemen in intermodale oplossingen kunnen<br />

kosten worden beperkt en kan de betrouwbaarheid<br />

worden vergroot. Daarbij levert shortsea een<br />

bijdrage aan beperking van congestie op de weg<br />

en is het milieuvriendelijker dan het wegvervoer.<br />

Door concentratie van vervoersstromen kunnen<br />

frequente diensten naar een groot aantal bestem-<br />

mingen efficiënt worden onderhouden. Streven van<br />

Rotterdam is daarom om haar positie als shortsea<br />

hub te versterken en te verbreden. Hiertoe moet het<br />

shortsea cluster in de Eemhaven worden uitgebreid<br />

en moet sterk worden ingezet op verbetering van<br />

de ketenorganisatie door middel van elektronische<br />

datacommunicatie.<br />

Ook de veranderende machtsverhoudingen in<br />

de containermarkt hebben hun invloed. Schaal-<br />

vergroting, concentratie en ketenintegratie leiden<br />

tot de opkomst van grote internationale spelers bij<br />

rederijen, stuwadoors (global terminal operators)<br />

en expediteurs (global forwarders), een beperkte<br />

groep mondiale spelers die met eigen schepen<br />

verbindingen onderhouden tussen eigen terminals.<br />

Lokale stuwadoors worden filialen van internationale<br />

ondernemingen. Concurrentie zal steeds meer<br />

plaatsvinden tussen de netwerken van deze global<br />

players. Rotterdam is slechts één van de mogelijke<br />

schakels in deze netwerken. Concurrentie vindt<br />

plaats op kosten en kwaliteit. Door de lage marges<br />

in de containerscheepvaart ligt de focus bij rederijen<br />

sterk op kostenbeheersing. Verwacht wordt dat<br />

alleen de sterkste, de rederijen die extra kwaliteit<br />

bieden, winst kunnen blijven maken. Een strategi-<br />

sche ligging en goede infrastructuur is niet langer<br />

voldoende. Naast het zorgdragen voor voldoende<br />

ruimte en capaciteit (<strong>Maasvlakte</strong> 2, <strong>Maasvlakte</strong> 1


en Eemhaven) zal de Rotterdamse haven een slag<br />

moeten maken in kwaliteit, zoals die van de zachte<br />

infrastructuur (ICT-oplossingen als het port commu-<br />

nity systeem Port infolink), organisatie van intern<br />

transport (een efficiënte aansluiting van alle<br />

modaliteiten op de containerterminals), en kwaliteit<br />

en betrouwbaarheid van achterlandverbindingen.<br />

Distributie<br />

Activiteiten die waarde toevoegen aan goederen-<br />

stromen, zijn belangrijk voor de economie. In de<br />

logistiek gaat het bijvoorbeeld om assemblage,<br />

verpakken, sorteren, kwaliteitscontrole of testen<br />

en land- of klantspecifieke aanpassingen aan een<br />

product. Deze waardetoevoegende activiteiten<br />

(Value Added Logistics (VAL) en Value Added<br />

Services (VAS)) vinden onder andere plaats op de<br />

distriparken. Met het concept van de zogenaamde<br />

distriparken biedt Rotterdam faciliteiten en service<br />

aan ondernemingen die zoeken naar locaties voor<br />

hun distributieactiviteiten. Ongeveer 7% van de in<br />

Rotterdam overgeslagen beladen containers wordt<br />

op de distriparken in Rotterdam behandeld. Het<br />

verloop van de containeroverslag is direct bepalend<br />

voor de distributiesector. Voor distributie wordt<br />

uitgegaan van een groei van 280.000 TEU in 1995<br />

tot rond de 1 miljoen TEU in <strong>2020</strong>.<br />

Productiebedrijven verschuiven het land- en<br />

klantspecifiek aanpassen steeds verder in de<br />

logistieke keten (‘postponed manufacturing’) en<br />

besteden dit uit aan logistieke dienstverleners dicht<br />

bij het afzetgebied. Er treedt daardoor een verschui-<br />

ving op van complete producten op voorraad in<br />

distributiecentra naar basisproducten in specifieke<br />

modules, die samengevoegd worden op basis van<br />

klantorders. Het is voor de haven interessant om<br />

op dit proces in te spelen. Het betekent binding van<br />

ladingstromen en meer werkgelegenheid voor de<br />

regio. Naast ‘uitstellen’ van productiehandelingen,<br />

is de trend dat grote verladers kiezen voor regionale<br />

distributiecentra in enkele regio’s in Europa. Dit<br />

betekent voor Rotterdam dat de distributieparken<br />

zich meer op de Nederlandse markt zullen richten,<br />

terwijl de Europese lading direct wordt doorgevoerd.<br />

Het is de verwachting dat assemblagebedrijven voor<br />

de Europese markt meer naar lagelonenlanden<br />

(Oost-Europa) zullen trekken.<br />

Coördinatie van inspecties en controles<br />

In de Rotterdamse haven zijn veel inspectiediensten<br />

en controle-instanties actief, omdat Rotterdam een<br />

Europese buitengrens is. Deze partijen leggen een<br />

druk op de efficiency van het logistieke proces.<br />

De afstemming tussen de verschillende inspectie-<br />

diensten en controle-instanties wordt verder<br />

verbeterd. Door een betere coördinatie van de<br />

controlerende diensten kan verstoring van de<br />

logistieke processen tot een minimum worden<br />

beperkt.<br />

ROTTERDAM INDUSTRIEHAVEN<br />

Het industriecomplex strekt zich uit over het gebied<br />

Europoort-Botlek-Vondelingenplaat. Van de<br />

industrie vormt het (petro)chemische cluster veruit<br />

het grootste segment. Dit cluster is ontstaan rond<br />

de aanwezige raffinaderijen in de haven. De<br />

basischemicaliën vertegenwoordigen het overgrote<br />

deel van de chemische transportmarkt over zee.<br />

Het chemisch cluster in Rotterdam wordt geken-<br />

merkt door grootschalige, ruimte-intensieve petro-<br />

chemische installaties en een sterke behoefte aan<br />

diverse soorten van dienstverlening. Naast de<br />

(petro)chemie herbergt de Rotterdamse haven nog<br />

tal van andere industriële activiteiten, zoals de<br />

maritieme industrie en recycling. Het zijn bedrijfs-<br />

takken met een grote diversiteit, zowel door de<br />

grondstoffen als door de producten die worden<br />

geleverd. De industrie wordt gekenmerkt door een<br />

groot aantal ontwikkelingen. Toenemende consoli-<br />

datie (fusies en overnames), afname van de<br />

gemiddelde economische levensduur van een<br />

product en een steeds verdergaande uitbesteding<br />

zorgen ervoor dat de concurrentie toeneemt.<br />

Internationalisatie van markten dwingt de industrie<br />

zich te positioneren op basis van zijn kerncompe-<br />

tenties. Een bedreiging voor de toekomst is dat ook<br />

de complexe productieprocessen worden uitbesteed<br />

naar andere landen. Dan bestaat het gevaar van<br />

een onomkeerbaar kennisverlies. De industrie in<br />

Rotterdam heeft bovendien te kampen met<br />

schaarste aan personeel met een technische of<br />

een bèta-achtergrond.<br />

De toekomstige ontwikkeling van de industrie in de<br />

haven wortelt zich in de hier aanwezige bedrijvig-<br />

heid die Rotterdam tot een aantrekkelijke vestigings-<br />

plaats voor vernieuwing maakt. De bestaande<br />

industriële clusters bieden aantrekkelijke aan-<br />

knopingspunten voor nieuwe bedrijvigheid en<br />

toepassing van nieuwe technologieën. Door gebruik<br />

te maken van aanwezige grondstofstromen, utilities<br />

(industriële gassen, aardgas, elektriciteit, water etc.)<br />

en diensten zijn er lagere investeringskosten en<br />

kan eenvoudiger aan kwaliteitseisen, milieueisen<br />

41<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN


42<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN<br />

en veiligheidsnormen worden voldaan. Naast de<br />

aanwezigheid van industriële clusters en grondstof-<br />

stromen vormt de logistieke veelzijdigheid een<br />

belangrijke vestigingsvoorwaarde. Het Havenbedrijf<br />

spant zich niet alleen in voor de optimalisering van<br />

de regio als vestigingsplaats voor ondernemingen,<br />

maar streeft ook een grotere dynamiek in het haven-<br />

gebied zelf na. Dit impliceert een zoektocht naar<br />

vernieuwing die in grote lijnen drie sporen volgt:<br />

• Het uitbouwen en versterken van bestaande<br />

industriële clusters.<br />

• Het stimuleren van nieuwe impulsen voor bestaande<br />

bedrijven.<br />

• Het aantrekken van nieuwe kansrijke industriële<br />

vestigers.<br />

Chemie<br />

De petrochemie staat de komende jaren voor aan-<br />

zienlijke kosten, onder andere als gevolg van milieu-<br />

en veiligheidswetgeving. Tevens worden meer taken<br />

uitbesteed die niet tot de kerncompetentie behoren,<br />

uiteenlopend van catering en beveiliging tot opslag,<br />

transport, engineering, onderhoud en zelfs de<br />

volledige bediening van de installaties. In het<br />

Rotterdamse chemiecluster is de trend naar uit-<br />

besteding (‘outsourcing’) goed zichtbaar, wat het<br />

belang van een sterke en professionele dienst-<br />

verlening rond de harde productiekern van het<br />

chemisch cluster benadrukt.<br />

Logistieke dienstverleners aan de chemische<br />

industrie reageren op de voortgaande concentratie<br />

in hun klantenkring. Chemieconcerns zijn op zoek<br />

naar ‘one-stop-shopping’ voor hun wensen op<br />

het gebied van transport, opslag en distributie.<br />

Distributie speelt een steeds belangrijker rol bij de<br />

vraagstelling van de klanten. Wereldwijde spelers<br />

vragen om wereldwijde service: voorheen regionale<br />

spelers transformeren zich in bedrijven met een<br />

mondiale reikwijdte.<br />

Concentratie en integratie van zoveel mogelijk<br />

productiefaciliteiten op één site (clustering) levert<br />

mogelijkheden voor hogere energie-efficiency en<br />

meer flexibiliteit in de productie. In Rotterdam is<br />

de clustergedachte reeds sterk ontwikkeld. Met co-<br />

siting wordt hieraan een extra dimensie toegevoegd:<br />

bedrijven stellen delen van hun terrein beschikbaar<br />

aan derden op basis van een goede match met<br />

bestaande stromen en processen. Hiermee wordt<br />

de totale efficiency van de locatie verhoogd.<br />

In toenemende mate wordt daarbij ingezet op<br />

industriële ecologie, het zoveel mogelijk sluiten<br />

van kringlopen door het nuttig toepassen van rest-<br />

en bijproducten, restwarmte en dergelijke. In de<br />

toekomst is voor versterking van deze concepten<br />

een belangrijke rol weggelegd voor pijpleidingen.<br />

Pijpleidingen maken het mogelijk integratie en<br />

clustering te realiseren op afstand, wat voordelen<br />

kan bieden bij het koppelen van bestaande locaties<br />

of bij het starten van nieuw te ontwikkelen chemie-<br />

sites (<strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2), waar de kritische massa<br />

voor een echt cluster nog ontbreekt.<br />

Gunstige kosten en ruime beschikbaarheid van de<br />

belangrijke utilities dragen sterk bij aan de concur-<br />

rentiepositie van de Rotterdamse (petro)chemie.<br />

De bestaande samenwerking in het Rotterdamse<br />

haven- en industriecomplex vormt bijvoorbeeld een<br />

goede basis voor de verdere ontwikkeling van een<br />

concept als ‘total utility islands’, waarbij één partij<br />

of consortium alle utilities aan een of meerdere<br />

klanten levert. Naast het verder versterken van de<br />

bestaande cluster door het zoeken naar nieuwe<br />

inpasbare bedrijven zijn er ontwikkelingen die<br />

nadrukkelijk aandacht vragen. De groei en de<br />

marges in de fijnchemie en de speciality chemie<br />

zijn traditioneel hoger dan voor de basischemie<br />

en kunststoffen. De nu zeer gefragmenteerde<br />

fijnchemie zal naar verwachting de komende jaren<br />

veranderen in een bedrijfstak met ongeveer tien<br />

grote spelers die zullen zoeken naar synergie door<br />

het samenbrengen van productie op één site. Voor<br />

deze twee sectoren worden meer investeringen<br />

verwacht dan voor de basischemie. De fijn- en<br />

speciality chemie zijn in Rotterdam nu slechts op<br />

beperkte schaal vertegenwoordigd. Het aantrekken<br />

van deze, meer toegevoegde waarde leverende<br />

sector, vormt de inzet voor het beleid van de<br />

komende jaren.<br />

Raffinage<br />

In het Rotterdamse havengebied staan vier<br />

olie-raffinaderijen en een condensaatsplitter.<br />

De raffinaderijen hebben voldoende schaalgrootte<br />

en zijn onderdeel van grote oliemaatschappijen.<br />

De investeringen in de Rotterdamse raffinaderijen<br />

zijn met name gericht op upgrading van processen<br />

om een efficiëntere doorzet en schonere eindpro-<br />

ducten te krijgen. Alle vier raffinaderijen investeren<br />

om tegemoet te kunnen komen aan de verhoogde<br />

eisen van de Europese richtlijn ‘Auto OIL II’ die in<br />

2005 van kracht wordt. Vanwege de overcapaciteit<br />

in de raffinagesector wordt een uitbreiding van de<br />

huidige Europese capaciteit zeker niet voorzien.<br />

De steeds zuinigere auto’s, de veranderende


evolkingsopbouw en het terugdringen van mobili-<br />

teit zorgen voor een geringe groei van het verbruik<br />

van transportbrandstoffen. De verwachting is dan<br />

ook, dat de overslag van ruwe olie in <strong>2020</strong> rond de<br />

100 miljoen ton blijft liggen.<br />

Raffinaderijen zoeken groeimogelijkheden en<br />

realiseren zich in toenemende mate dat ze baat<br />

hebben bij een goede integratie met chemische<br />

activiteiten. Op basis van deze nieuwe focus op<br />

de petrochemie kan gerichte acquisitie worden<br />

gepleegd voor uitbreiding of nieuwbouw in de<br />

petrochemie. Uitbreiding van productiecapaciteit<br />

zal door efficiencyverbetering en upgrading vooral<br />

bij bestaande installaties plaatsvinden. De ruimte-<br />

productiviteit zal daarmee toenemen.<br />

Nieuwe vormen van industrie<br />

De petrochemie is in Rotterdam de drijvende kracht<br />

van de industrie en zal dat nog lang blijven. Het is<br />

echter van belang om veelzijdigheid na te streven,<br />

ter versterking van het chemisch cluster en om<br />

een breder economisch draagvlak te creëren.<br />

De ontwikkeling van de haven wordt dan minder<br />

afhankelijk van de cycli van één of twee sectoren.<br />

Vernieuwing en verbreding zal nadrukkelijk gezocht<br />

worden in industriële activiteiten die zich kenmerken<br />

door een duurzamere prestatie en het bevorderen<br />

van toepassing van nieuwe technologie in<br />

bestaande clusters. Technologische vernieuwingen<br />

zullen hierbij leiden tot het vervangen of aanvullen<br />

van bestaande activiteiten of grondstofstromen.<br />

Veel van deze activiteiten houden in dat het complex<br />

zich verder toelegt op verhoging van de efficiency<br />

en het ‘duurzamer’ ontwikkelen, onder andere door<br />

efficiënter energiegebruik en vermindering of nuttig<br />

gebruik van reststoffen. Deze focus op vernieuwing<br />

is ook terug te vinden in het streefbeeld van de<br />

duurzame haven.<br />

Maritieme industrie<br />

In de Rotterdamse haven is een sterk cluster<br />

van scheepsbouw, scheepsreparatie en offshore<br />

aanwezig. Rotterdam vormt hierbij een cluster met<br />

de bedrijvigheid in de Drechtsteden. Het sociaal-<br />

economisch belang van het maritieme industriële<br />

cluster is aanzienlijk. In 2000 bedroeg de werk-<br />

gelegenheid hiervan in Zuid-Holland-Zuid<br />

(Rotterdam, Drechtsteden) ruim 10.000 personen.<br />

In diverse segmenten wordt Nederland beconcur-<br />

reerd met lagere kosten en toenemende kwaliteit<br />

in andere landen. Hierdoor heeft de scheepsbouw<br />

en scheepsreparatie-industrie zich merendeels<br />

gespecialiseerd in een aantal technologisch<br />

hoogwaardige markten en niches (bijvoorbeeld<br />

bagger, shortsea en megajachten). Dit leidt tot<br />

innovatie en mogelijkheden voor scheepsnieuwbouw<br />

en -reparatie. Kansen worden gezien in de schaal-<br />

vergroting in de binnenvaart met binnenvaart-<br />

lijndiensten die aansluiten op shortsea diensten.<br />

Daarnaast kan er een economische spin off<br />

ontstaan bij het binnenhalen van assemblage en<br />

integratie van olieplatforms en FPSO’s (Floating,<br />

Production, Storage en Offloading) eenheden. Het<br />

toenemend aantal kleinere tankers dat Rotterdam<br />

bezoekt is een kans voor de Rotterdamse reparatie-<br />

werven.<br />

ROTTERDAM ENERGIEHAVEN<br />

Grote voorraden olie, daarvan afgeleide producten,<br />

kolen en ertsen worden in Rotterdam opgeslagen en<br />

doorgevoerd. De in het gebied aanwezige industrie<br />

is grootverbruiker en leverancier van energie.<br />

Veranderingen in de energiemarkt zijn van recht-<br />

streekse invloed op de positie van Rotterdam als<br />

handelshaven voor energie en als vestigingsplaats<br />

voor de industrie.<br />

De liberalisering van de energiemarkt noodzaakt in<br />

toenemende mate tot flexibilisering aan de aanbod-<br />

kant, waardoor op de langere termijn decentrale<br />

opwekking verder toeneemt en energieopslag veel<br />

belangrijker wordt. De spelers op de energiemarkt<br />

gevestigd in het Rijnmondgebied, zijn sterk in<br />

beweging: de echte grootverbruikers oriënteren zich<br />

al op Europees niveau. De oude hoofdrolspelers<br />

zoals Eneco en de Gasunie krijgen te maken met<br />

concurrentie van buitenlandse marktpartijen.<br />

Hierdoor zijn de inkoopmogelijkheden voor de<br />

industrie toegenomen, individueel of via inkoop-<br />

combinaties. Verder vereist de wereldpolitieke<br />

ontwikkeling aandacht voor leveringszekerheid en<br />

ontvlechting van de eenzijdige afhankelijkheid van<br />

energiegrondstoffen uit minder stabiele regio’s.<br />

Was de afgelopen decennia de groei van de<br />

energiemarkt het belangrijkste punt van aandacht,<br />

in de komende periode zal het eerder de verschei-<br />

denheid aan energiebronnen zijn die het energie-<br />

landschap gaat kenmerken en de richting voor de<br />

Rotterdamse haven in toenemende mate gaat<br />

bepalen. Rotterdam kan zijn positie als energie-<br />

haven uitbouwen tot die van Nederlandse en<br />

Europese ‘energiehub’: het distributie- en handels-<br />

centrum voor energie.<br />

43<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN


44<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN<br />

Aardolie is verreweg de belangrijkste energiedrager<br />

die in de Rotterdamse haven behandeld wordt.<br />

Naast de raffinage van aardolie (zie voorgaande<br />

paragraaf) speelt de Rotterdamse haven ook een rol<br />

in de bevoorrading van andere raffinagecomplexen.<br />

De rol van Rotterdam als distributiecentrum voor<br />

olie en brandstoffen wordt steeds belangrijker.<br />

Hierbij speelt de tankopslag, die in ruime mate<br />

voorhanden is, een belangrijke rol.<br />

Als gevolg van eisen zoals Auto Oil II kunnen er op<br />

termijn minder productielocaties in West-Europa<br />

overblijven, met als mogelijk gevolg meer product-<br />

stromen. Voor de tankopslag is bijvoorbeeld<br />

methanol interessant. Het is een steeds belang-<br />

rijkere grondstof voor chemie.<br />

In Rijnmond wordt elektriciteit opgewekt door<br />

kolen- en gasgestookte centrales. De haven speelt<br />

een belangrijke rol in planning, voorraadbeheer<br />

en blenden van steenkool voor eindgebruikers<br />

als elektriciteitscentrales. Daarnaast zal een<br />

toenemend aandeel duurzame energie steeds<br />

belangrijker worden. Omdat de aardgasvoorraad in<br />

Nederland afneemt, wordt aanvoer uit het buitenland<br />

in de toekomst noodzakelijk. Een voorbeeld is het<br />

benutten van LNG, dat als bijproduct van aardolie-<br />

winning in het buitenland aangeboden kan worden<br />

en kan worden toegepast als gas. Vervoer is<br />

mogelijk met de huidige gasleidingen, maar er wordt<br />

ook onderzocht of de bouw van een LNG-terminal<br />

in het westelijk havengebied een optie is. Met de<br />

liberalisatie van de gasmarkt neemt de handel in<br />

gas toe en ontstaan er ook op dat gebied mogelijk-<br />

heden voor LNG.<br />

Het energiecluster vormt derhalve ook een steeds<br />

veelzijdiger cluster. Rotterdam wil dan ook de positie<br />

als het distributie- en handelscentrum voor vele<br />

soorten energiedragers uitbouwen.<br />

MARITIEME ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />

Voor het haven- en industriecomplex is de maritieme<br />

zakelijke dienstverlening een belangrijke sector.<br />

De dienstverlening is meer verweven geraakt met de<br />

industrie en logistiek en omvat onder andere keuring<br />

en controle, verzekeringen, maritiem onderzoek en<br />

consultancy, scheepsmakelaars, IT-service en non-<br />

profit diensten (brancheverenigingen, medische<br />

diensten, scholing). Ongeveer eenderde van de<br />

in Nederland opererende technische advies- en<br />

ingenieursbureaus is gevestigd in de regio. De<br />

(technische) groothandelsbedrijven zijn eveneens<br />

ruim vertegenwoordigd in dit gebied. Ook voor de<br />

IT-sector is het haven- en industriecomplex belang-<br />

rijk als businessgenerator, transport en distributie<br />

zijn belangrijke afnemers van IT-diensten.<br />

RUIMTEBEHOEFTE VAN DE VEELZIJDIGE HAVEN<br />

Rotterdam zal de groei, zoals in de verschillende<br />

segmenten is voorzien, moeten gaan accommode-<br />

ren. Dit is reeds in het kader van de Planologische<br />

Kernbeslissing-plus Mainportontwikkeling Rotterdam<br />

vastgesteld. Een van de belangrijkste basisfactoren<br />

voor verdere economische ontwikkeling is de<br />

beschikbaarheid van voldoende bedrijventerrein.<br />

In Verkenningen <strong>2020</strong> zijn prognoses voor de<br />

ontwikkeling van de haven weergegeven. De<br />

prognoses voor goederenstromen zijn recent<br />

geactualiseerd. De daarbij verrichte actualisatie van<br />

de ruimtevraag geeft een overeenkomstig beeld met<br />

Verkenningen <strong>2020</strong>. Van de ongeveer 2000 hectare<br />

ruimtebehoefte kan nog ongeveer 1000 hectare in<br />

het bestaande gebied worden voorzien. Deze ruimte<br />

kan gevonden worden in vrije terreinen, invullen van<br />

opties, verschuivingen en invulling van interne<br />

reserves.<br />

Bij de invulling is rekening gehouden met de<br />

geluidsbeperkingen in bepaalde gebieden en met<br />

specifieke vestigingseisen van bedrijven. Er zijn<br />

vooral in de nabijheid van woonkernen geluids-<br />

beperkende maatregelen nodig. Daar die niet altijd<br />

voorhanden zijn, dan wel veel te kostbaar en<br />

bedrijfseconomisch niet haalbaar, is er op veel<br />

terreinen geen groei mogelijk, of er moet gestreefd<br />

worden naar een invulling met geluidsarme activitei-<br />

ten (zoals opslag en distributie). Dit leidt echter tot<br />

een suboptimale invulling vanuit de clustergedachte.<br />

Hierbij is immers de wens om met name industriële<br />

activiteiten zoveel mogelijk te koppelen (integreren<br />

van ketens) en de clusters duurzaam te versterken.<br />

In het totaal komt het erop neer dat er voor bijna<br />

700 hectare, verspreid over het havengebied, geen<br />

vrije invulling met (geluidsintensieve) activiteiten kan<br />

plaatsvinden.<br />

In het ruimtelijk streefbeeld aan het slot van dit<br />

hoofdstuk wordt aangegeven hoe deze behoefte<br />

aan ruimte over het havengebied van Rotterdam,<br />

inclusief <strong>Maasvlakte</strong> 2, in de toekomst zal worden<br />

verdeeld. De te verwachten (droge) ruimteclaims<br />

van havengerelateerde bedrijvigheid, die niet in<br />

de haven maar wel in de regio zou kunnen worden<br />

gehuisvest, zijn niet exact inzichtelijk bij het


Havenbedrijf en bij de gemeente Rotterdam, maar<br />

worden nader onderzocht voor het Ruimtelijk plan<br />

regio Rotterdam <strong>2020</strong>.<br />

RUIMTEVR A AG 2002-<strong>2020</strong><br />

in hectares<br />

SAMENVATTING STREEFBEELD<br />

DE VEELZIJDIGE HAVEN<br />

Zoals in deel 1 gemeld, ziet de veelzijdige haven<br />

van <strong>2020</strong> er samengevat als volgt uit:<br />

De veelzijdige haven:<br />

• Kan de verwachte groei van havenactiviteiten en de<br />

schaalvergroting in de scheepvaart accommoderen<br />

op <strong>Maasvlakte</strong> 2 en in het bestaande havengebied.<br />

• Biedt samen met andere logistieke knooppunten in<br />

het achterland een geïntegreerde dienstverlening<br />

bij het afhandelen van goederen.<br />

• Heeft het shortseacluster in de Eemhaven uit-<br />

gebouwd tot een Europees knooppunt voor shortsea<br />

vervoer. Op <strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2 is het deepsea<br />

cluster versterkt en uitgebreid.<br />

• Is een aantrekkelijke vestigingsplaats voor fijn-<br />

chemie, speciality chemie en nieuwe industrieën.<br />

• Is hét handels- en distributiecentrum voor<br />

A B C<br />

Natte bulk 145 103 42<br />

Chemische industrie 270 97 173<br />

Droge bulk 85 85 0<br />

Containers 450 163 287<br />

Distributie / empty depots 175 130 45<br />

RoRo / overig stukgoed 40 40 0<br />

Nieuwe industrie / recycling 375 101 274<br />

Maritieme industrie 14 14 0<br />

Varia bedrijvigheid 115 115 0<br />

Reserveringen 432 192 240<br />

Totaal 2101 1040 1061<br />

A: vraag (groeisectoren)<br />

B: waarvan te accommoderen in bestaand gebied<br />

C: extra vraag op <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />

bestaande en nieuwe energiedragers zoals<br />

methanol, waterstofgas, LNG en biomassa.<br />

• Stimuleert en faciliteert de clustering en samenwer-<br />

king van bedrijven die in dezelfde markt opereren.<br />

• Heeft aantrekkelijke vestigingscondities voor<br />

bedrijfsactiviteiten die aan ladingstromen waarde<br />

toevoegen, zoals het uitvoeren van bewerkingen<br />

en het verlenen van maritieme zakelijke en andere<br />

ondersteunende diensten.<br />

• Heeft de scheepsreparatie behouden, terwijl<br />

interessante deelmarkten van de maritieme industrie<br />

zich verder hebben ontwikkeld, zoals assemblage,<br />

afbouw en conversie van complexe schepen en<br />

offshore units.<br />

RUIMTELIJK STREEFBEELD VEELZIJDIGE HAVEN<br />

Vanuit de beschreven ontwikkelingen en de<br />

gewenste beleidsinzet is een vertaling gemaakt naar<br />

de ruimtelijke verdeling en clustering van bedrijfs-<br />

activiteiten in en rond de haven, zoals dat zich<br />

tussen nu en <strong>2020</strong> gaat ontwikkelen.<br />

<strong>Maasvlakte</strong><br />

De huidige <strong>Maasvlakte</strong> wordt de komende jaren<br />

verder uitgegeven aan klanten in de container-<br />

en chemiesector. <strong>Maasvlakte</strong> 2 is bestemd voor<br />

deepsea activiteiten (containers, bijbehorende<br />

distributie en chemie) en nieuwe vormen van<br />

industrie. Ook mogelijke nieuwe vormen van<br />

industrie en energie zullen, indien zij niet in het<br />

bestaande gebied kunnen worden geaccommo-<br />

deerd, een plek kunnen krijgen op <strong>Maasvlakte</strong> 2.<br />

Europoort, Botlek en Vondelingenplaat<br />

De gebieden Europoort, Botlek en Vondelingenplaat<br />

blijven voornamelijk bestemd voor de industriële<br />

activiteiten, in hoofdzaak (petro)chemie en de<br />

daaraan gekoppelde op- en overslag van natte bulk.<br />

De Beneluxhaven (Europoort-West) en Botlek-Noord<br />

zijn gebieden met een meer gemengd karakter<br />

(droge bulk, roro, overige recycling, nieuwe industrie<br />

etc). De ruimte zal in deze gebieden op een aantal<br />

locaties intensiever kunnen worden benut en de nog<br />

open liggende kavels zullen uitgegeven worden aan<br />

bedrijven of activiteiten die het industriële cluster<br />

verder versterken. Voor de verdere invulling wordt<br />

met name gezocht naar verbreding van de chemie<br />

(fijnchemie en specialities) en nieuwe industrie,<br />

die met bestaande clusters worden geïntegreerd.<br />

De ruimte die door opslag van natte bulk wordt<br />

ingenomen zal vermoedelijk niet wijzigen, maar<br />

er zal wel verdere specialisatie plaatsvinden en<br />

er zal meer opslag plaatsvinden van nieuwe<br />

(basis)producten als methanol.<br />

Stadshavens<br />

Het streven is om in de Eemhaven het shortsea<br />

containercluster, inclusief het distripark Eemhaven,<br />

verder te ontwikkelen tot de Europese shortsea hub.<br />

45<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN


46<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN<br />

Afhankelijk van de ontwikkelingen op het gebied van<br />

de containeroverslag (schaalvergroting, diepgang),<br />

de overslag van fruit (containerisatie), en de<br />

snelheid van aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2, kunnen de<br />

24-uurs overslagactiviteiten in de Stadshavens, met<br />

uitzondering van de Eemhaven, worden afgebouwd.<br />

In dat gebied van de Stadshavens kunnen zich de<br />

andere ‘overige’ havensectoren blijven ontwikkelen,<br />

zoals het overig stukgoed (waaronder het sappen-<br />

cluster in de Vierhavens), maritieme technologie<br />

en maritieme zakelijke dienstverlening.<br />

Bij de herontwikkeling van de Stadshavens wordt<br />

gezocht naar mogelijkheden om hier ook stedelijke<br />

economische activiteiten te huisvesten. Op termijn<br />

zullen grote delen van de Stadshavens zich<br />

ontwikkelen tot een veelzijdig gebied met een<br />

gemengd milieu van haven- en stedelijke (economi-<br />

sche) activiteiten. In de Rijn- en Maashaven vinden<br />

nog overige havenactiviteiten plaats, met name op<br />

het gebied van agribulk en agri-industrie. Maar ook<br />

hier vindt een verschuiving plaats waarbij oude<br />

havencomplexen benut worden voor stedelijke<br />

activiteiten.<br />

Havens rechter Maasoever<br />

De niet-Rotterdamse havens (Maassluis,<br />

Vlaardingen, Schiedam) zullen eveneens in de<br />

toekomst van bestemming wijzigen. In Vlaardingen<br />

zijn al plannen om oude havengebieden te her-<br />

ontwikkelen tot woningbouwlocaties. Daarnaast<br />

blijven de havens aan de noordoever een functie<br />

vervullen binnen het haven- en industriecomplex,<br />

onder andere op het gebied van chemie, maritieme<br />

technologie en droge bulk.<br />

Tot slot is het zaak om de positie van de maritieme<br />

zakelijke dienstverlening verder uit te bouwen en<br />

deze (kantoorfuncties) te accommoderen in en rond<br />

de stad, bijvoorbeeld in de gebieden met een sterke<br />

(fysieke) relatie tot de haven.<br />

Zie het ruimtelijk streefbeeld aan de binnenkant van<br />

de hoofdstukpagina.


10 DE DUURZAME HAVEN<br />

De gemeente Rotterdam wil de industriesectoren<br />

in het haven- en industrieel complex versterken.<br />

Essentieel daarbij zijn ontwikkelingen op het<br />

gebied van innovatieve, duurzame(re) energie-<br />

dragers en productieprocessen en de wijze<br />

waarop de industrie stofkringlopen probeert<br />

te sluiten.<br />

De gemeente Rotterdam heeft als doelstelling het<br />

stimuleren van energiebesparing en het verhogen<br />

van het aandeel duurzaam opgewekte energie<br />

(windenergie, energie uit biomassa, restwarmte-<br />

benutting, zonne-energie). Het Havenbedrijf<br />

werkt, onder andere binnen het samenwerkings-<br />

verband ROM-Rijnmond, aan het realiseren van<br />

deze doelstellingen. Belangrijke drijfveer daarbij<br />

is het reduceren van de CO 2 -emissie in de regio,<br />

als bijdrage aan de Kyoto-doelstelling.<br />

Stimuleren van een duurzame haven, impliceert een<br />

zoektocht naar vernieuwing. Die zal nadrukkelijk<br />

gezocht worden in industriële activiteiten met een<br />

duurzamere prestatie en nieuwe technologie in<br />

bestaande clusters. Technologische vernieuwingen<br />

zullen hierbij leiden tot vervangen of aanvullen<br />

van bestaande activiteiten en grondstofstromen.<br />

Een grote impuls kan ervan uitgaan wanneer<br />

Rotterdam zich ontwikkelt tot een kenniscentrum<br />

waarbij universiteiten en andere onderzoeks-<br />

instituten zorgen voor personeel en onderzoeks-<br />

faciliteiten en het haven- en industriecomplex<br />

zorgt voor ‘experimenteerruimte’. De Rotterdamse<br />

industrie kan hierdoor op internationaal niveau<br />

mee blijven draaien en haar aantrekkelijkheid<br />

voor investeerders vergroten. De ambitie voor de<br />

duurzame haven in <strong>2020</strong> is het innovatief klimaat<br />

van het haven- en industriecomplex bevorderen<br />

en het faciliteren van efficiënt en duurzaam gebruik<br />

van energie, grondstoffen en ruimte.<br />

ONTWIKKELINGEN PETROCHEMIE<br />

De industrie in het haven- en industriecomplex<br />

bestaat voor een belangrijk deel uit bulk- en<br />

petrochemie. Versterking van de industrie wordt<br />

gezocht in verdergaande clustering en co-siting (zie<br />

ook Rotterdam industriehaven in het voorgaande<br />

hoofdstuk), wat zowel bedrijfs- als milieuvoordelen<br />

biedt. Bij versterking van deze concepten door de<br />

aanleg van pijpleidingen, speelt de verdere ontwik-<br />

keling van een MultiCore pijpleiding een belangrijke<br />

rol: een bundel van meerdere kleine pijpleidingen,<br />

die kortere of langere tijd worden verhuurd aan<br />

bedrijven. Hierdoor kunnen verschillende partijen<br />

ook kleinere stromen onderling uitwisselen. Zoals<br />

in voorgaand hoofdstuk is opgemerkt, is de<br />

bestaande samenwerking in het Rotterdamse<br />

haven- en industriecomplex tevens een goede basis<br />

voor de verdere ontwikkeling van een concept als<br />

‘total utility islands’, waarbij één partij of consortium<br />

alle benodigde utilities aan een of meerdere klanten<br />

levert. Ook hierbij komen bedrijfsvoordelen samen<br />

met voordelen voor het milieu.<br />

ONTWIKKELINGEN ENERGIE<br />

Warmtekrachtkoppeling<br />

Sinds begin jaren negentig is het opgestelde<br />

vermogen aan warmtekrachtkoppeling (WKK), een<br />

gecombineerde productie van energie en warmte,<br />

in Nederland verdubbeld tot bijna 8.000 megawatt.<br />

Scenarioberekeningen van het Energie Centrum<br />

Nederland (ECN) destijds voorspelden een verdere<br />

groei tot 15.000 megawatt in 2010. Op dit moment<br />

staat ruim 1.500 megawatt in het haven- en<br />

industriecomplex opgesteld. In het eerste convenant<br />

van ROM-Rijnmond was als doelstelling 1.400<br />

megawatt opgenomen, te realiseren voor 2005.<br />

Deze doelstelling is nu al ruimschoots gehaald.<br />

Door buitenlandse toetreders tot de energiemarkt,<br />

de grensoverschrijdende stroomhandel, een over-<br />

schot aan productievermogen en vrije marktprijzen<br />

voor gas en elektriciteit, is het voordeel van WKK<br />

ten opzichte van de conventionele, gescheiden<br />

opwekking afgenomen. Hierdoor is de bereidheid<br />

om te investeren in WKK-projecten afgenomen.<br />

WKK blijft voorlopig hooguit interessant voor grote<br />

industriële installaties met hoge bedrijfstijden,<br />

waarbij de elektriciteitsopwekking afgestemd is op<br />

het eigen verbruik. Het ECN verwacht tegenwoordig<br />

dat de totale capaciteit van warmtekrachtkoppeling<br />

in 2010 niet hoger zal zijn dan in 1999.<br />

Waste to energy<br />

Particuliere afvalverwerkers ontplooien initiatieven<br />

om energie uit afval op te wekken, dan wel afval<br />

voor te bewerken voor energieopwekking. Naast de<br />

Afvalverwerking Rijnmond richten nieuwe spelers<br />

zich op het ontwikkelen en in bedrijf stellen van<br />

relatief kleinschalige, maar hoogwaardige energie-<br />

centrales.<br />

Nieuwe energiedragers<br />

De energiemarkt is volop in beweging en er wordt<br />

veel onderzoek verricht naar nieuwe duurzame<br />

energiedragers of mogelijkheden voor het opwekken<br />

47<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE DUURZAME HAVEN


48<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE DUURZAME HAVEN<br />

van energie. Voor de haven worden deze ontwikke-<br />

lingen nauwlettend in de gaten gehouden.<br />

Rotterdam wil de juiste kaarten in handen hebben<br />

voor het naar zich toe trekken van nieuwe import-<br />

stromen zoals biobrandstoffen, of voor de productie<br />

van nieuwe (duurzame) energie in het haven- en<br />

industriecomplex, zoals zonne- en windenergie,<br />

waterstof en methanol.<br />

Biobrandstoffen<br />

Volgens EU-beleid moet in 2005 minstens 2% van<br />

de fossiele transportbrandstoffen vervangen zijn<br />

door biobrandstoffen, zoals biodiesel. Rond <strong>2020</strong><br />

zou het percentage toe moeten nemen naar 20%.<br />

Elders in Europa wordt momenteel biodiesel<br />

geproduceerd op basis van koolzaad. In Nederland<br />

werd in 2000 circa 1% aan duurzame energie<br />

opgewekt, voornamelijk op basis van biomassa<br />

en afval. Het streven is, om in <strong>2020</strong> 10% van de<br />

Nederlandse elektriciteit duurzaam te produceren.<br />

Het aandeel biomassa zou daarin ruim de helft<br />

bedragen. Voor schone biomassa moet de regel-<br />

geving, waaronder de invoerheffingen, worden<br />

aangepast. Voor de overgang naar een duurzame<br />

energiehuishouding speelt biomassa de komende<br />

jaren een belangrijke rol. Grootschalige productie<br />

van vloeibare energiedragers en transportbrandstof-<br />

fen op basis van biomassa is voor de middellange<br />

termijn. Het Havenbedrijf participeert in onderzoek<br />

naar de logistieke aspecten van biomassa. Voor<br />

Rotterdam ontstaan er mogelijk kansen voor import<br />

of productie van dergelijke biobrandstoffen. Mede<br />

door de noodzakelijke aanvoer van grote volumes<br />

biomassa zal deze industrie zich richten op<br />

zeehavengebonden, geïndustrialiseerde locaties.<br />

Restwarmte<br />

Bij de industriële processen in de haven komt<br />

restwarmte vrij, waarvoor nuttige toepassingen<br />

worden gezocht. Zo wordt gewerkt aan levering<br />

van restwarmte van Shell om een wijk van 6.000<br />

woningen in Hoogvliet te verwarmen. Over een<br />

mogelijke verlenging van de daarvoor benodigde<br />

pijpleiding naar Rotterdam-Zuid en IJsselmonde<br />

wordt nagedacht. Ook is er veel aandacht voor<br />

het leveren van restwarmte aan de glastuinbouw.<br />

In het kader van het R3-project van ROM-Rijnmond<br />

worden in een vervolgfase de mogelijkheden voor<br />

een restwarmtetransportnet in het havengebied<br />

onderzocht, waarbij de overheid in samenwerking<br />

met het bedrijfsleven mogelijk de infrastructurele<br />

investeringen tegen nutscondities aan zou kunnen<br />

bieden.<br />

Waterstof<br />

In een toekomstige, duurzame energiehuishouding<br />

zal waterstof een belangrijke energiedrager zijn.<br />

De aantrekkelijkheid van waterstof ligt in de schone<br />

eindconversie. Anders dan bij verbranding van<br />

fossiele brandstoffen wordt bij de verbranding van<br />

waterstof geen kooldioxide, zwaveldioxide of roet<br />

gevormd, maar voornamelijk water. Waterstof is<br />

daarom bij uitstek geschikt om de schadelijke<br />

emissies van talrijke diffuse bronnen in huishoudens<br />

(cv-ketels, gasfornuizen) en transportmiddelen<br />

(verbrandingsmotoren) bijna volledig te elimineren.<br />

Bij productie van waterstof uit aardgas moet daarbij<br />

wel aandacht zijn voor CO 2 -emissie beperking.<br />

In het kader van transities naar een duurzame<br />

energiehuishouding zal de inzet van waterstof<br />

in eerste instantie gericht zijn op het terugdringen<br />

van het gebruik van fossiele brandstoffen (olie,<br />

gas, steenkool) en in tweede instantie op vervanging<br />

daarvan. Hoewel aardgas nu nog de basis is voor<br />

commerciële waterstofproductie, zijn er in de<br />

toekomst mogelijkheden om deze grondstof door<br />

duurzame energiedragers te vervangen. Waterstof-<br />

productie in de haven is een optie voor de toekomst.<br />

Methanol<br />

Rotterdam is de Europese methanolhub. Voor de<br />

Europese markt worden grote hoeveelheden op-<br />

en overgeslagen. In 2002 is er 1,9 miljoen ton gelost<br />

en 0,4 miljoen ton geladen. Methanol wordt groten-<br />

deels doorgevoerd en deels door de chemische<br />

derivatenindustrie in Rotterdam verbruikt.<br />

Windenergie<br />

De provincie Zuid-Holland, elektriciteitsproducenten<br />

en het Havenbedrijf willen meer elektriciteit<br />

opwekken met windturbines om de doelstellingen<br />

op het gebied van duurzame energie te realiseren.<br />

Hiertoe is het convenant Windenergie afgesloten.<br />

Op dit moment staat in het havengebied 35 mega-<br />

watt opgesteld. Voor het plaatsen van windmolens<br />

in het havengebied wordt de komende jaren vooral<br />

aandacht besteedt aan het oplossen van de<br />

beperking die nu geldt in verband met de beschik-<br />

bare geluidsruimte.<br />

De doelstelling voor het havengebied is het<br />

vermogen dat wordt opgewekt door middel van<br />

windenergie te vergroten. Daarbij gelden de<br />

volgende aandachtsgebieden:<br />

• Optimalisatie binnen de grenzen van het huidige<br />

beheergebied en het plaatsen van windturbines<br />

op bedrijventerreinen stimuleren.


• Optimaal betrekken en toepassen van windenergie<br />

bij de ontwikkeling (voorbereiding en bouw) van de<br />

tweede <strong>Maasvlakte</strong>.<br />

• Door samenwerking met het bedrijfsleven mogelijk-<br />

heden uitwerken voor offshore windenergie in relatie<br />

tot het aantrekken van nieuwe offshore industrie<br />

voor het haven- en industriecomplex.<br />

Zonne-energie<br />

In het havengebied zijn op dit moment weinig<br />

voorbeelden van fotovoltaïsche energie (zonne-<br />

energie). Op dit moment is zonne-energie relatief<br />

duur. In ROM-Rijnmondverband zijn vier locaties<br />

onderzocht voor het plaatsen van zonnepanelen<br />

in de omgeving van de haven. Als de verwachte<br />

marktdoorbraak over tien tot vijftien jaar plaatsvindt,<br />

heeft het havengebied veel potentie. Overschakelen<br />

naar duurzame energie zal geleidelijk gebeuren<br />

en daarvoor is nog veel onderzoek noodzakelijk.<br />

Rotterdam kan hierin een prominente rol spelen<br />

vanwege zijn rol als energiehaven.<br />

R3: DUURZA AM ONDERNEMEN IN HET<br />

ROTTERDAMSE HAVEN - EN INDUSTRIECOMPLEX<br />

In het kader van het samenwerkingsverband van<br />

overheden en bedrijfsleven ROM-Rijnmond loopt<br />

al enige jaren het programma Energie Rijnmond.<br />

Dit programma streeft naar een schone fossiele<br />

energiehuishouding in <strong>2020</strong> en een (zoveel als<br />

mogelijk) duurzame energiehuishouding in 2050.<br />

Vanaf 1 januari 2003 is Energie Rijnmond samen-<br />

gevoegd met het programma Duurzaam Rijnmond<br />

van het ministerie van Economische Zaken en INES<br />

Mainport van ROM-Rijnmond, tot één programma<br />

onder de naam ‘R3, duurzaam ondernemen in het<br />

Rotterdamse haven- en industriecomplex’.<br />

Tot 2003 is binnen de afzonderlijke programma’s<br />

een groot aantal thema’s aangepakt, onder andere<br />

op het gebied van industriële warmte, stoom,<br />

reststoffen, koolstofmanagement, innovatief gebruik<br />

van bedrijventerreinen (co-siting), zonne-energie<br />

en waterstof. Resultaten zijn geboekt, zoals<br />

bijvoorbeeld de realisatie van het project restwarmte<br />

Hoogvliet, waarbij een energiedistributiebedrijf,<br />

woningbouwcorporaties en de gemeente Rotterdam<br />

een intentieverklaring hebben getekend om 6.000<br />

woningen in Hoogvliet te verwarmen met industrieel<br />

warm water van Shell Pernis. Het uitvoeren van<br />

pilotprojecten in Rijnmond is extra interessant<br />

sinds het gebied onder het programma Duurzaam<br />

Rijnmond de status van experimenteergebied<br />

verwierf. Pilotprojecten kunnen daardoor onder<br />

omstandigheden worden uitgevoerd die afwijken<br />

van de landelijke regelgeving.<br />

In het kader van R3 zal er een visie op energie-<br />

gebruik in het Rotterdamse haven- en industrie-<br />

complex worden opgesteld. De visie heeft <strong>2020</strong> als<br />

zichtjaar, met een doorkijk naar de ontwikkelingen<br />

op lange termijn. De visie zal aansluiten bij de<br />

ontwikkelingen zoals geschetst in dit <strong>Havenplan</strong><br />

<strong>2020</strong> en bij de Lange Termijn Visie Energie (LTVE)<br />

van het ministerie van Economische Zaken. Uit deze<br />

visie volgen concretere doelstellingen en strategieën<br />

waarin beschreven wordt hoe de gewenste visie<br />

gerealiseerd kan worden.<br />

CO 2<br />

Bovenvermelde initiatieven, gericht op verbeteren<br />

van de efficiency en het toepassen van duurzame<br />

energiedragers, leiden tot vermindering van de<br />

CO 2 -uitstoot. De resterende uitstoot kan echter ook<br />

beter worden benut. Onderzoek vindt bijvoorbeeld<br />

plaats naar de ondergrondse opslag van CO 2 , die<br />

later weer kan worden benut in productieprocessen.<br />

Ook naar de toepassing van CO 2 uit het Europoort-<br />

gebied in nabijgelegen kassengebieden wordt<br />

onderzoek verricht in het kader van het R3-<br />

programma.<br />

ONTWIKKELINGEN INDUSTRIE OP DE L ANGE<br />

TERMIJN<br />

Het aantrekken van nieuwe vormen van industrie<br />

combineert een grotere diversiteit van het indu-<br />

striële complex en een verdere integratie van de<br />

bestaande industriële clusters met een duurzamer<br />

functioneren van het complex. Op de lange termijn<br />

worden de volgende ontwikkelingen daarvoor als<br />

kansen voor Rotterdam beschouwd.<br />

Ertsen en mineralen<br />

Rotterdam is één van de grootste Europese op- en<br />

overslaghavens van metaal, ertsen en mineralen.<br />

Tegelijkertijd is de chemiesector uitgebreid ver-<br />

tegenwoordigd. Het combineren van deze twee<br />

sectoren kan leiden tot het creëren van meer<br />

toegevoegde waarde voor Rotterdam, waarbij<br />

nadrukkelijk gebruik wordt gemaakt van beschikbare<br />

grondstofstromen. Een toenemende productie van<br />

mineralen kan worden toegepast in glas, plastics,<br />

elektronica, verf en papier. Er vindt hierbij een<br />

verschuiving plaats in de productie van mineralen<br />

van ‘high volume - low value’ naar ‘low volume -<br />

high value’.<br />

49<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE DUURZAME HAVEN


50<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE DUURZAME HAVEN<br />

Kansen liggen er verder in het vergroten van de<br />

schrootoverslag in Rotterdam en de productie<br />

van schrootvervangers (Direct Reduced Iron) en<br />

het op basis daarvan aantrekken van specifieke<br />

staalindustrie. Ook een verwachte toename in de<br />

overslag van aluminiumschroot door een toene-<br />

mende internationale vraag, schept mogelijkheden.<br />

Recycling<br />

Grote internationaal opererende concerns krijgen<br />

meer invloed op de recyclingmarkt in Nederland<br />

en binnen Rotterdam. Door de ontwikkeling van<br />

recyclingtechnieken kan steeds goedkoper en<br />

efficiënter worden geproduceerd. Nationale en<br />

internationale wetgeving blijven van grote invloed<br />

op de haalbaarheid van recyclinginitiatieven. Mede<br />

door een voortschrijdende ontwikkeling van de<br />

wet- en regelgeving zal het aanbod van recyclebaar<br />

materiaal de komende jaren fors toenemen. Parallel<br />

hieraan zal de concurrentie op de afvalmarkt<br />

toenemen. Recycling en verwerkingstechnieken<br />

zullen zich verder ontwikkelen tot technologisch<br />

hoogwaardige processen. Grootschalige recycling<br />

biedt de meeste voordelen voor de haven, onder<br />

meer door het aantrekken van grote ladingstromen.<br />

Tevens zorgt schaalgrootte voor een economisch<br />

gezonde voedingsbodem voor verdere ontwikkeling<br />

en innovatie. Hoewel grootschalige bedrijvigheid om<br />

een aantal redenen de voorkeur geniet, zullen ook<br />

kleinschalige activiteiten zeer belangrijk zijn voor de<br />

verdere ontwikkeling van de branche.<br />

Biotechnologie<br />

Intelligent gebruik van micro-organismen levert<br />

efficiëntere, kostenbesparende routes op voor de<br />

productie van belangrijke chemicaliën. Dit biedt<br />

kansen voor Rotterdam in het gebruik van hernieuw-<br />

bare grondstoffen en back-to-feedstock recycling<br />

(omzetten van eindproducten naar de oorspronke-<br />

lijke grondstof voor hergebruik). Bovendien past<br />

deze ontwikkeling in het bredere kader van duur-<br />

zame ontwikkeling waaraan de chemische industrie<br />

zich al enkele jaren duidelijk committeert.<br />

DUURZA AM RUIMTEGEBRUIK<br />

In de vorige hoofdstukken is het ruimteprobleem<br />

van de Rotterdamse haven en regio reeds<br />

geschetst. Dit noopt overheden en bedrijfsleven<br />

ertoe om duurzaam met de ruimte om te gaan.<br />

Inzet is de ruimte in de haven zo efficiënt mogelijk<br />

te benutten. De komende jaren zijn daarbij de<br />

volgende ontwikkelingen te verwachten.<br />

Ruimteproductiviteit<br />

Ingegeven door zowel economische als maatschap-<br />

pelijke druk zullen in de komende decennia de<br />

verschillende sectoren in de Rotterdamse haven<br />

doorgaan met optimalisering en verduurzaming<br />

van logistieke processen en productieprocessen.<br />

Ook de ruimteproductiviteit zal daardoor toenemen,<br />

met name in de groeisectoren chemie, containers<br />

en distributie. ‘Verkenningen <strong>2020</strong>’ meldt op dit punt<br />

de volgende ontwikkelingen:<br />

(Chemische) industrie en natte bulk<br />

• Groei opvangen door benutting van interne<br />

reserves, onder andere door co-siting.<br />

• Gebruikmaken van gemeenschappelijke voorzie-<br />

ningen (utility-sharing).<br />

• Verhoging van de efficiency van productie-<br />

processen, onder andere in de raffinage.<br />

• Herstructurering van de tankage; meer speciali-<br />

ties en andere bulkproducten (methanol).<br />

Logistieke sector<br />

• Meervoudig ruimtegebruik en dubbel grondge-<br />

bruik, zoals ondergrondse opslag.<br />

• Efficiëntere benutting van tankopslagcapaciteit,<br />

door ‘productpooling’ (waarbij dezelfde bulk-<br />

producten, afkomstig van meerdere producenten<br />

in één tank worden opgeslagen).<br />

Uitgiftebeleid<br />

Het Havenbedrijf is verantwoordelijk voor de uitgifte<br />

van de bedrijventerreinen in het haven- en industrie-<br />

complex. De ruimteschaarste van de afgelopen<br />

jaren heeft geleid tot een stringenter uitgiftebeleid.<br />

Dit betekent dat er een actiever beleid wordt<br />

gevoerd ter verhoging van de ruimteproductiviteit<br />

en gebruik van de interne reserves, terugname<br />

en sanering van in onbruik geraakte terreinen,<br />

aanscherping van de optieregeling en herstructure-<br />

ring van deelgebieden. De ‘match’ van vraag en<br />

aanbod wordt door het Havenbedrijf als beheerder<br />

continu bijgehouden. Bij uitgifte spelen economi-<br />

sche, logistieke, ruimtelijke en milieuaspecten een<br />

rol. Het is daardoor altijd een complex afwegings-<br />

proces. Aan de verdere intensivering van het gebied<br />

zit bijvoorbeeld een milieuhygiënische bovengrens.<br />

Dit vormt ook een belangrijke opgave in dit haven-<br />

plan.<br />

Innovaties<br />

In het kader van het project Bestaand Rotterdams<br />

Gebied (BRG), onderdeel van het Project Mainport-<br />

ontwikkeling Rotterdam, wordt een extra pakket


(innovatieve) maatregelen onderzocht waarmee<br />

in het bestaande havengebied versneld ruimte<br />

beschikbaar komt. Het betreft onder andere<br />

onderzoek naar de volgende mogelijkheden:<br />

• Versnelde beschikbaarheid van locaties waarvan<br />

de bodem verontreinigd is.<br />

• Optimalisatie ruimtegebruik vierde Petroleumhaven<br />

en omgeving.<br />

• Optimalisatie van de olieopslag.<br />

• Stimulering hogere productiviteit containersector.<br />

Daarnaast wordt geïnvesteerd in innovatieve<br />

projecten met instituten en bedrijfsleven en worden<br />

innovatieve concepten gestimuleerd, waaronder het<br />

project Containerland.<br />

Containerland<br />

Het Havenbedrijf heeft in 1999 een prijsvraag<br />

uitgeschreven voor de waterbouwsector om met<br />

nieuwe ideeën op het vlak van waterbouw te<br />

komen. Hieruit werd het Containerlandconcept<br />

verkozen tot beste inzending. Dit werd gezamen-<br />

lijk met het consortium uitgewerkt. Containerland<br />

beantwoordt aan de vraag naar flexibele infra-<br />

structuur, waarmee (tijdelijke) terreinen kunnen<br />

worden gecreëerd en havenbekkens tijdelijk<br />

kunnen worden ‘gedempt’. De werkwijze is<br />

simpel en relatief goedkoop. In het concept<br />

worden 20 of 40 voets containers in pakketten<br />

gestapeld. Deze worden in het water geplaatst<br />

en aan elkaar bevestigd. Aan de boven- en<br />

onderkant bevinden zich betonplaten, die de<br />

belastingen naar hoek-punten van containers<br />

leiden. Voor dit doel volstaan oude, ‘tweede-<br />

hands’ containers of zelfs afgekeurde containers.<br />

SAMENVATTING STREEFBEELD DE DUURZAME<br />

HAVEN<br />

Zoals in deel 1 gemeld, ziet de duurzame haven van<br />

<strong>2020</strong> er samengevat als volgt uit:<br />

De duurzame haven:<br />

• Stimuleert en faciliteert samenwerking tussen<br />

bedrijven, zoals gebruikmaken van gezamenlijke<br />

voorzieningen en benutten van elkaars grondstoffen<br />

en restproducten.<br />

• Huisvest nieuwe, duurzame vormen van industrie<br />

en de productie, op- en overslag van duurzame<br />

energiedragers.<br />

• Ondersteunt onderzoek en pilots voor duurzame<br />

productietechnieken en het toepassen van duur-<br />

zame energiedragers.<br />

• Benut de bestaande ruimte zo intensief mogelijk.<br />

RUIMTELIJK STREEFBEELD DUURZAME HAVEN<br />

Voor zover de ambities voor een duurzame haven<br />

een ruimtelijke component bevatten, zijn zij vertaald<br />

in een ruimtelijk streefbeeld voor <strong>2020</strong>.<br />

Europoortgebied, Botlek en Vondelingenplaat<br />

Op verschillende plekken in het bestaande haven-<br />

gebied, met name daar waar de industrie en natte<br />

bulk zijn gevestigd (Europoortgebied, Botlek en<br />

Vondelingenplaat), zijn mogelijkheden voor verdere<br />

intensivering, onder andere door middel van<br />

co-siting. Ook zijn in deze gebieden op een beperkt<br />

aantal plaatsen kansen voor nieuwe industriële<br />

activiteiten en de productie van biobrandstoffen.<br />

Efficiënt gebruik van tankopslag is mogelijk door<br />

productpooling, waarbij het bulkproduct, afkomstig<br />

van meerdere producenten, in één tank wordt<br />

opgeslagen in plaats van meerdere tanks per<br />

producent.<br />

Pijpleiding<br />

Het streven is om de chemische clusters verder met<br />

elkaar te verbinden door de bestaande MultiCore<br />

pijpleiding door te trekken naar Europoort en<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2. Veel bedrijven kunnen daarvan<br />

gebruik maken en de uitwisseling van stromen wordt<br />

geïntensiveerd. Dit kan veel lokale transporten over<br />

de weg overbodig maken.<br />

Restwarmte en CO 2<br />

De nu lopende initiatieven met betrekking tot<br />

restwarmteleveranties aan Hoogvliet, Voorne,<br />

Westland en het stedelijk gebied zijn in <strong>2020</strong><br />

gerealiseerd. Ook zijn kansen onderzocht om de<br />

overtollige CO 2 , die niet kan worden hergebruikt<br />

in het havengebied, aan het Westland te leveren,<br />

of aan Voorne-Putten als in de toekomst verdere<br />

concentratie van de kassen hier plaats zou kunnen<br />

vinden. Het bestaande windmolenpark is uitgebreid<br />

met de bestuurlijk overeengekomen locaties in het<br />

havengebied conform het convenant Windenergie<br />

en mogelijk ook met locaties die nu nog in studie<br />

zijn.<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 2 wordt ingericht volgens de principes<br />

van een duurzaam bedrijventerrein. In ieder geval<br />

zal in de lay-out gezocht worden naar de optimale<br />

clustering voor chemie en van containers.<br />

Het chemiecluster kan voorzien worden van een<br />

51<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE DUURZAME HAVEN


52<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE DUURZAME HAVEN<br />

gemeenschappelijke utilities-ringleiding. Ook zal er<br />

gekeken worden naar de mogelijkheid van gemeen-<br />

schappelijke voorzieningen als parkeren, beveiliging<br />

en brandweer (parkmanagement), die kunnen<br />

bijdragen aan efficiënt gebruik van ruimte en<br />

middelen. <strong>Maasvlakte</strong> 2 is bovendien een locatie<br />

met ruimte voor opslag van duurzame vormen<br />

van energie (biomassa) en nieuwe industriële<br />

activiteiten.<br />

Het gebruik van <strong>Maasvlakte</strong> 1 kan nog verder<br />

worden geïntensiveerd, onder andere door verleg-<br />

ging van de Yangtzehaven in zuidelijke richting.<br />

Daardoor komt er in het noorden meer ruimte<br />

voor uitbreiding van het containercluster.<br />

Zie het ruimtelijk streefbeeld aan de binnenkant<br />

van de hoofdstukpagina.<br />

Noten<br />

1) Verkenningen <strong>2020</strong>


11 DE KENNISHAVEN<br />

De Nederlandse economie transformeert.<br />

Het karakter verschuift van een door industriële<br />

productie gedreven economie naar een meer<br />

kennisgedreven, diensteneconomie. Het aantrek-<br />

ken van ‘kennis’ is hierin een sleutelfactor.<br />

Dit levert een breder scala aan (hoogwaardige)<br />

banen en meer toegevoegde waarde op. Met<br />

name voor de Rotterdamse economie geldt<br />

dat deze ombuiging extra inspanningen vergt,<br />

de economie van de regio is te weinig kennis-<br />

intensief en te eenzijdig. Dit vormt een opgave<br />

voor dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong>, maar is zeker ook een<br />

hoofdopgave voor de komende economische<br />

visie van de gemeente.<br />

De ambitie voor de kennishaven in <strong>2020</strong> is een<br />

bredere, meer op kennis en diensten georiën-<br />

teerde economie en versterking van de econo-<br />

mische structuur.<br />

Het creëren van een goed vestigingsklimaat,<br />

aantrekken van meer kennis-intensieve activi-<br />

teiten op het grensvlak van stad en haven en<br />

ontwikkelen van de stadshavens zijn hiervoor<br />

de middelen.<br />

REL ATIE HAVEN, STAD EN REGIO<br />

Enkele decennia geleden domineerde de haven<br />

de economie in de regio Rijnmond, zowel wat betreft<br />

werkgelegenheid als wat betreft de bedrijvigheid.<br />

Inmiddels is de bijdrage van de haven aan het bruto<br />

regionaal product van Rijnmond 25% en aan de<br />

werkgelegenheid 16%. Een belangrijke oorzaak<br />

van dit teruglopende aandeel is de mechanisering<br />

in de logistieke sectoren en het feit dat niet-haven-<br />

gebonden activiteiten, zoals grootstedelijke<br />

diensten, in de regio Rijnmond sterk zijn toegeno-<br />

men, zodanig zelfs dat er gesproken kan worden<br />

van een min of meer gescheiden haven- en stads-<br />

economie.<br />

In een diensteneconomie is het kennisniveau van<br />

de vestigingsplaats de essentiële concurrentiebron.<br />

Stad, regio en haven hebben elkaar hiervoor nodig.<br />

De kwaliteit van het kennisniveau is een belangrijk<br />

aandachtspunt voor de gemeente. In de Economi-<br />

sche Visie <strong>2020</strong>, die in 2004 wordt vastgesteld,<br />

wil de gemeente haar doel langs volgende lijnen<br />

bereiken:<br />

• Economische structuurversterking door het verster-<br />

ken van de innovatiekracht van het Rotterdamse<br />

bedrijfsleven;<br />

• Ontwikkelen arbeidspotentieel door het versterken<br />

van het (beroeps-)onderwijs en onderzoek;<br />

• Vergroten van de aantrekkelijkheid van Rotterdam<br />

als woon- en werkstad.<br />

De doelstelling van een bredere, kennisintensieve<br />

en dienstengeoriënteerde haven, wordt hierna<br />

verder uitgewerkt aan de hand van versterking<br />

van de economische structuur, arbeid en onderwijs,<br />

de kwaliteit van het algehele vestigingsklimaat van<br />

de regio en de ontwikkeling van gebieden op het<br />

fysieke grensvlak van stad en haven.<br />

ECONOMISCHE STRUCTUURVERSTERKING<br />

Zakelijke dienstverlening<br />

De haven biedt mogelijkheden voor vestiging van<br />

afgeleide activiteiten in de stad. Zo kan de stad de<br />

haveneconomie ondersteunen. In de stad Rotterdam<br />

is de concentratie van aan de haven gerelateerde<br />

kennis- en specialistische activiteiten zichtbaar,<br />

weerspiegeld in de aanwezigheid van kantoren van<br />

bedrijven op het gebied van verzekeringen, beurzen,<br />

administratieve ondersteuning en bemiddeling. Ook<br />

zijn er hoofdvestigingen, gelieerd aan de maritieme<br />

functies en logistieke en industriële activiteiten van<br />

de haven.<br />

In de zoektocht naar meer diversiteit en hoogwaar-<br />

digheid, wil Rotterdam profiteren van de voordelen<br />

en sterke kanten van de economie van zowel stad<br />

en haven en de wederzijdse ruimtelijke mogelijk-<br />

heden. Maritieme, logistieke en industriële bedrijvig-<br />

heid moeten in de haven gevestigd zijn. Voor<br />

activiteiten met een dienstverleningskarakter<br />

gerelateerd aan de functies van de haven is het<br />

goed dat de stad deze behoudt dan wel aantrekt,<br />

zoals ook is besproken bij het streefbeeld van de<br />

veelzijdige haven. Meer ruimte-intensieve haven-<br />

gebonden bedrijvigheid, zoals de toe- en aanleve-<br />

rende productie-, distributie- of transportbedrijven,<br />

moeten een plaats krijgen in de regio. Dit laatste<br />

vormt onder meer de opgave voor het Ruimtelijk<br />

plan regio Rotterdam <strong>2020</strong>.<br />

Het Havenbedrijf zet in op het versterken en<br />

verbreden van de logistieke en industriële clusters<br />

en samen met de gemeente wordt in het acquisitie-<br />

beleid speciaal aandacht besteed aan het aantrek-<br />

ken van hoogwaardige, havengebonden dienst-<br />

verleners en (hoofd)kantoren van rederijen in de<br />

stad. Op deze manier ontstaat er een mix van<br />

logistieke bedrijven, productiebedrijven en bedrijven<br />

53<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE KENNISHAVEN


54<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE KENNISHAVEN<br />

in de dienstverlening. Daarnaast vormt de haven<br />

een aparte attractie. Haar invloed op de stad vormt<br />

een goede bron voor de verdere ontwikkeling van<br />

culturele evenementen, toerisme en de hiermee<br />

verbonden bedrijvigheid in de regio. Hoe de haven<br />

daarin nog verder kan worden versterkt, is uitge-<br />

werkt in het streefbeeld van de attractieve haven.<br />

Om de economische structuur van de haven, stad<br />

en regio te versterken zijn de hieronder genoemde<br />

invalshoeken van belang. De keuze hiervoor is<br />

bepaald aan de hand van het strategisch belang<br />

voor de haven en de mate waarin de regionale<br />

overheid een helpende hand kan bieden. Daarbij<br />

krijgen de arbeidsmatch en het midden- en klein-<br />

bedrijf bijzondere aandacht. Grotere bedrijven<br />

worden zeker niet uit het oog verloren, hiervoor<br />

geldt echter veelal dat maatregelen ter versterking<br />

van hun concurrentiepositie voor een groot deel<br />

betrekking hebben op het nationale of vaker nog het<br />

internationale niveau. Daarin zijn de speerpunten<br />

zoals beschreven in de veelzijdige haven, duurzame<br />

haven en snelle haven van betekenis.<br />

Economische activiteiten op het grensvlak<br />

haven-stad<br />

Het grensvlak tussen haven, stad en regio leent zich<br />

voor activiteiten die profiteren van de kracht van het<br />

sterke logistieke en industriële cluster van de haven<br />

en de meer op diensten gerichte stadseconomie.<br />

De gemeente onderzoekt en stimuleert in dit<br />

kader nieuwe vormen van bedrijvigheid binnen<br />

de sectoren groothandel, agrofood (met name<br />

vers-logistiek), speciality en chemische producten,<br />

en maritieme zakelijke dienstverlening.<br />

Innovatie en kennisnetwerken<br />

Innovatie is cruciaal om te groeien. Voor de haven<br />

bieden projecten waarin sprake is van een wissel-<br />

werking tussen traditionele clusters en nieuwe<br />

doorbraaktechnologie (bijvoorbeeld nanotechnolo-<br />

gie) kansen voor groei. Voorbeelden hiervan zijn<br />

innovaties in de petrochemische industrie. Contact<br />

tussen grote en kleine bedrijven op het gebied<br />

van kennisuitwisseling kan het innovatieproces<br />

in belangrijke mate versterken. Daarbij hebben<br />

bedrijven in het haven- en industriecomplex het<br />

voordeel van elkaars fysieke nabijheid. Bij een<br />

toenemende inzet op hoogwaardige kennis, zeker<br />

in creatieve, innovatieve en complexe bedrijfs-<br />

processen zoals procesindustrie, zijn directe<br />

contacten belangrijk omdat de toepassing van<br />

kennis verbonden is aan personen.<br />

De gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf zetten<br />

zich met andere overheden in de regio in voor een<br />

netwerkstructuur (platforms, congressen, media)<br />

waarin kennisoverdracht kan plaatsvinden tussen<br />

onderwijsinstellingen, kennisinstituten, bedrijven en<br />

overheden. Concrete initiatieven zijn het programma<br />

van de Stichting Kennisinfrastructuur Mainport<br />

Rotterdam (KMR), de bijdrage aan Kennnisalliantie<br />

Zuid-Holland en de oprichting van innovatie<br />

platforms. Ook worden praktijksituaties vanuit de<br />

haven in het onderwijs geïntegreerd door gebruik<br />

te maken van kenniskringen en lectoraten op het<br />

gebied van ICT, logistiek, proceschemie en metaal-<br />

elector, en via leerstoelen zoals bij de universiteiten<br />

van Delft en Rotterdam. Deze universiteiten zijn<br />

belangrijke spelers op het gebied van interdiscipli-<br />

nair (top-)onderzoek voor havengerelateerde<br />

vraagstukken. Deze activiteiten zijn nu gebundeld<br />

ondergebracht bij het Academic Centre of Trans-<br />

PORT.<br />

Digital Port<br />

Stichting Digital Port Rotterdam is in 2003<br />

opgericht door De Kamer van Koophandel<br />

Rotterdam ter gelegenheid van het 200-jarig<br />

bestaan en de Gemeente Rotterdam. Digital Port<br />

wil de toepassing van ICT bij het MKB stimuleren<br />

om zo het innovatief vermogen, de winstgevend-<br />

heid en de concurrentiekracht te bevorderen.<br />

Digital Port ondersteunt organisaties bij de inzet<br />

van ICT onder andere door het bieden van<br />

gelegenheid aan ondernemers om visie en<br />

vaardigheden te ontwikkelen op het gebied van<br />

ICT en de ICT markt voor hen transparant te<br />

maken. Digital Port biedt hiertoe faciliteiten in<br />

een recent (april 2004) ontwikkeld innovatief<br />

zalencomplex waar op interactieve wijze gewerkt,<br />

vergaderd, gebrainstormd kan worden. Digital<br />

Port is gevestigd in het World Trade Center te<br />

Rotterdam.<br />

Ondersteuning midden- en kleinbedrijf<br />

Het ontwikkelen van kleinschalige sectoren in de<br />

regio Rotterdam draagt bij aan een evenwichtigere<br />

economie. Een reden hiervoor is dat innovaties<br />

veelal tot stand blijken te komen door het combine-<br />

ren van de kennis uit verschillende sectoren en<br />

van grote en kleine spelers. Door kruisbestuiving<br />

ontstaan nieuwe combinaties die breder toepasbaar<br />

zijn dan alleen binnen een bepaalde sector of voor<br />

een bepaalde markt. Vanwege het arbeidsintensieve<br />

karakter is het midden- en kleinbedrijf bovendien


een belangrijke werkgelegenheidsbron, die bij<br />

voorkeur dichtbij het stedelijk gebied moet worden<br />

gevestigd.<br />

Het belang van het midden- en kleinbedrijf (MKB)<br />

voor de haven- en stadseconomie wordt dan ook<br />

nadrukkelijk onderkend. Binnen het havengebied<br />

behoort ruim 80% van de bedrijven tot het MKB.<br />

Havengerelateerde MKB-bedrijven zijn er met name<br />

in de sectoren handel, dienstverlening, industrie<br />

en bouw. Het Havenbedrijf ondersteunt het MKB<br />

met initiatieven als een ondernemerswinkel en een<br />

MKB-desk. Ook kunnen ondernemers terecht met<br />

vragen bij het Cusomer Service Center.<br />

ARBEID EN ONDERWIJS<br />

Voor de gewenste economische ontwikkeling van<br />

de haven is een breed arbeidsaanbod van belang<br />

en vraag en aanbod dienen goed op elkaar aan<br />

te sluiten. Rotterdam moet in staat zijn om meer<br />

hoogopgeleiden naar de stad te trekken. Daarnaast<br />

heeft Rotterdam een relatief jonge, laag opgeleide<br />

bevolking die ook aan de slag moet. De stad doet<br />

dan ook terecht een beroep op de haven om een<br />

deel van de werkloosheidsproblematiek ter hand te<br />

nemen. Een substantieel deel van de toekomstige<br />

werknemers voor de haven moet uit het (V)MBO<br />

en MBO-onderwijs komen.<br />

Door uitstroom van specialistische kennis door<br />

pensionering, verminderde interesse in technische<br />

opleidingen en onbekendheid over de banen in het<br />

haven- en industriecomplex bij jongeren in de regio<br />

is een goed arbeidsaanbod niet gegarandeerd in<br />

de toekomst. In een aantal bedrijfstakken, zoals de<br />

metaalelektro en de procesindustrie in het haven-<br />

en industriecomplex, is een (dreigend) tekort aan<br />

specifiek opgeleide werknemers. In de overslag-<br />

sector is op langere termijn mogelijk sprake van een<br />

(te) hoge gemiddelde leeftijd van arbeidskrachten<br />

en blijft de instroom van jongeren achter. Dit kan<br />

een negatief effect hebben op de concurrentie-<br />

kracht van de haven.<br />

Vanwege de zorg dat er een tekort aan juist<br />

geschoolde werknemers ontstaat en voor een juiste,<br />

positieve beeldvorming over banen in de haven,<br />

wordt actie ondernomen richting het onderwijs.<br />

De gemeente en het Havenbedrijf dragen bij aan<br />

initiatieven die de keuze voor beta- en techniek-<br />

vakken bij jongeren promoten. Voor diverse<br />

educatieve instellingen, en in het bijzonder het<br />

VMBO en MBO, zijn lespakketten en materiaal<br />

ontwikkeld voor werkstukken en praktijkprojecten.<br />

De gemeente en het Havenbedrijf vervullen een<br />

intermediaire functie in de contacten met opleidings-<br />

instituten, scholen en partijen op de arbeidsmarkt<br />

die voor de haven relevant zijn. Onder andere<br />

worden instroom-projecten en havengerichte stages<br />

en trainings-programma’s ondersteund. De inspan-<br />

ningen zijn met name gericht op het midden- en<br />

kleinbedrijf in de sectoren scheepvaart, transport<br />

en logistiek, metaal en chemie. Voor de concrete<br />

uitwerking is onder andere de stichting Kennisinfra-<br />

structuur Mainport Rotterdam opgericht. Tevens<br />

participeert de gemeente in imagocampagnes om<br />

de (potentiële) beroepsbevolking te interesseren<br />

voor banen in de haven en voor beroepsopleidingen<br />

die voor de haven van belang zijn.<br />

VESTIGINGSKLIMAAT REGIO<br />

Het vestigingsklimaat van de haven en regio is<br />

afhankelijk van een groot aantal factoren, die<br />

vooral regionaal zijn bepaald. Hieronder worden<br />

die factoren belicht, waarvan partijen in en rond<br />

de haven hebben aangegeven dat ze, naast het<br />

arbeidsaanbod, in de komende jaren aandacht<br />

moeten krijgen van gemeente en Havenbedrijf.<br />

Veilige en schone haven, stad en regio<br />

Veiligheid is een onderdeel van het fundament voor<br />

groei en ontwikkeling en staat hoog op de politieke<br />

agenda. De regio Rotterdam moet zowel op land<br />

als op water veilig zijn. Door de inzet van diverse<br />

instrumenten en veiligheidsprogramma’s wordt de<br />

haven internationaal als één van de veiligste in de<br />

wereld beschouwd en dit heeft ook de komende<br />

jaren de aandacht. Ook voor een schone omgeving<br />

is steeds meer aandacht. De gemeente en andere<br />

partijen (ROM-Rijnmond) hebben concrete, ambi-<br />

tieuze doelen gesteld voor zowel de stad als de<br />

haven. Hoe de haven, gegeven de autonome groei,<br />

in <strong>2020</strong> omgaat met milieuaspecten zoals schade-<br />

lijke emissies, geuroverlast en geluidshinder komt<br />

aan bod in het streefbeeld van de schone haven.<br />

Hoogwaardige woonlocaties en voorzieningen<br />

In <strong>2020</strong> zal het woningaanbod in Rotterdam een<br />

evenwichtiger beeld laten zien, met een groter<br />

aanbod van hoogwaardige woonlocaties. Een<br />

groter en breder woningaanbod zal een positieve<br />

uitwerking hebben op het sociale en economische<br />

draagvlak van de stad en moet bijdragen aan<br />

een evenwichtigere bevolkingssamenstelling.<br />

55<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE KENNISHAVEN


56<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE KENNISHAVEN<br />

De stadsregio werkt deze opgave uit in het Ruimte-<br />

lijk plan regio Rotterdam <strong>2020</strong> (RR <strong>2020</strong>). De rivier-<br />

oeverlocaties, het transformatiegebied Stadshavens<br />

en delen van het groene Voorne-Putten vormen in<br />

potentie locaties voor een divers woningaanbod,<br />

dichtbij de haven.<br />

De aanwezigheid van recreatieve voorzieningen,<br />

natuur, sport en cultuur en de inrichting van de<br />

openbare ruimte bepalen in hoge mate de aantrek-<br />

kelijkheid van een regio voor vestiging. De werk-<br />

en verblijfsomgeving moeten van hoge kwaliteit zijn.<br />

Om het juiste arbeidspotentieel naar de regio en<br />

de haven toe te trekken en te behouden ligt hier<br />

ook een opgave. Hier ligt een taak voor de stad<br />

Rotterdam, de stadsregio en de provincie Zuid-<br />

Holland. In het kader van het RR <strong>2020</strong> zal deze<br />

opgave nader worden uitgewerkt.<br />

Bereikbaarheid werknemers<br />

Goede bereikbaarheid van Rotterdam voor zowel<br />

goederen als personen is zeer belangrijk voor<br />

haven, stad en regio. Vanwege de duidelijke relatie<br />

tussen haven en omringende woonkernen voor wat<br />

betreft het arbeidsaanbod van de haven zijn goede<br />

(openbaar)-vervoerverbindingen tussen de haven<br />

en de omliggende woongebieden van groot belang.<br />

De relatief geringe bereikbaarheid (beperkt<br />

openbaar vervoer en toenemende congestiekansen<br />

op de A15), is slecht voor het vestigingsklimaat<br />

van de haven. Door de trek van de haven naar<br />

het westen (<strong>Maasvlakte</strong> 2) worden de vervoers-<br />

afstanden groter. Bedrijven in het westen hebben<br />

hierdoor problemen om met name lagergeschoolde<br />

werknemers aan te trekken. Van de werknemers<br />

in de haven 1) (exclusief <strong>Maasvlakte</strong> I) komt rond<br />

de ruim 60% uit de woonkernen rond de haven.<br />

Gezien het grote aandeel en de groeiverwachtingen<br />

van het personenvervoer op de A15, kan grote<br />

winst behaald worden met goede openbaarvervoer-<br />

verbindingen of collectief vervoer in het haven-<br />

gebied. Andere oplossingen voor de bereikbaarheid<br />

van de haven liggen in een mogelijke sturing door<br />

prijsbeleid, het beter benutten van de bestaande<br />

infrastructuur en eventueel nieuwe infrastructuur.<br />

Bij het streefbeeld van de snelle en veilige haven<br />

wordt hier verder op ingegaan.<br />

K ANSEN VOOR DE STADSHAVENS<br />

Bij de voorgenomen transformatie van de Stads-<br />

havens, komen bovengenoemde factoren voor<br />

het vestigingsklimaat en de economische structuur<br />

bij uitstek op een constructieve manier bij elkaar.<br />

De geleidelijke omvorming van een gebied met<br />

(24-uurs) havenactiviteiten naar een gebied met<br />

een gemengd haven- en stedelijk milieu, biedt<br />

straks een vestigingsklimaat voor meer dienst-<br />

georiënteerde bedrijven, hoogwaardige woonmilieus<br />

aan het water (rivierfronten) en diverse voorzienin-<br />

gen. Door de aanwezigheid van water en door de<br />

omvang van het stadshavengebied kan bijvoorbeeld<br />

ook ruimte worden geboden aan bijzondere<br />

(tijdelijke) manifestaties op het gebied van kunst,<br />

cultuur en sport. Maar ook de haven zelf is een<br />

attractie en zal zichtbaar in deze gebieden aanwezig<br />

kunnen blijven.<br />

De Stadshavens, in het bijzonder de Waalhaven,<br />

hebben al een functie van ‘kraamkamer’ voor de<br />

haven en moeten deze kraamkamerfunctie behou-<br />

den. Nieuw komende bedrijven en startende<br />

bedrijven, bijvoorbeeld op het vlak van maritieme<br />

zakelijke dienstverlening en handel, en haven-<br />

gerelateerde kenniscentra kunnen hier bij uitstek<br />

een plek krijgen. In Waalhaven-Zuid is al een cluster<br />

van MKB-bedrijven.<br />

De Stadshavens zullen een extra bron van werk-<br />

gelegenheid zijn. Eerste onderzoeken wijzen uit<br />

dat er tot 10.000 extra banen kunnen worden<br />

gerealiseerd. Ontwikkeling van de potentie van<br />

de Stadshavens voor een economische structuur-<br />

versterking van de stad is onderdeel van de agenda<br />

van de Ontwikkelingsmaatschappij Stadshavens<br />

Rotterdam N.V.<br />

SAMENVATTING STREEFBEELD DE KENNISHAVEN<br />

Zoals in deel 1 gemeld, ziet de kennishaven van<br />

<strong>2020</strong> er samengevat als volgt uit:<br />

De kennishaven:<br />

• Ondersteunt bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en<br />

arbeidsmarktpartijen bij het afstemmen van vraag<br />

en aanbod van kennis en opleidingsniveau.<br />

• Is zowel bij lager als hoger opgeleiden bekend als<br />

een interessante werkomgeving, en beschikt over<br />

het juiste aanbod aan specifiek opgeleide jongeren<br />

voor de verschillende havensectoren.<br />

• Bevindt zich in een regio met kennisintensieve<br />

bedrijvigheid en innovatiekracht, dankzij samenwer-<br />

king tussen kennisinstituten, onderzoeksinstellingen,<br />

hogescholen en universiteiten.


• Biedt, met name in de Stadshavens, een aantrekke-<br />

lijke vestigingsplaats voor het (innoverende en<br />

arbeidsintensieve) midden- en kleinbedrijf en<br />

ondersteunt dit bedrijfsleven.<br />

• Is een aantrekkelijke werkgever die goed bereikbaar<br />

is voor zijn werknemers en heeft een omgeving waar<br />

mensen graag wonen.<br />

RUIMTELIJK STREEFBEELD KENNISHAVEN<br />

De factoren die een rol spelen bij de economische<br />

structuurversterking en verbetering van het<br />

vestigingsklimaat zijn veelal niet concreet ruimtelijk<br />

te vertalen naar een kaartbeeld voor de haven.<br />

Kennisnetwerken, (arbeids)intensieve bedrijvigheid<br />

op het grensvlak van haven en stad, samenwerking<br />

met het onderwijscluster, ondersteuning van het<br />

MKB, en woningbouw en voorzieningen en bereik-<br />

baarheid zijn daarom vooral op symbolische wijze<br />

op het kaartbeeld aangegeven.<br />

Zie het ruimtelijk streefbeeld aan de binnenkant van<br />

de hoofdstukpagina.<br />

Noten<br />

1) Resultaat afkomstig van een enquête uit 2002<br />

onder werknemers bij bedrijven in Europoort,<br />

Botlek, Eemhaven, Vondelingenplaat, Pernis,<br />

Gadering en Halfweg.<br />

57<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE KENNISHAVEN


58<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE KENNISHAVEN


12 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN<br />

Mondiale trends en ontwikkelingen leiden tot<br />

een toename van het goederentransport en<br />

het personenverkeer. Concurrentie tussen de<br />

West-Europese havens speelt zich steeds meer<br />

af op de achterlandverbindingen. Een goede<br />

ontsluiting voor zeevaart alléén is onvoldoende<br />

om de marktpositie te handhaven, laat staan te<br />

vergroten. Een onbelemmerde bereikbaarheid van<br />

het Rotterdamse haven- en industrieel complex<br />

voor alle vormen van goederenvervoer is cruciaal<br />

voor de concurrentiepositie van Rotterdam, waar-<br />

bij de verbindingen moeten voldoen aan de eisen<br />

van snelheid, betrouwbaarheid en veiligheid, en<br />

tegen zo laag mogelijke kosten kunnen worden<br />

aangeboden.<br />

De ambitie voor de haven in <strong>2020</strong> is een snelle,<br />

efficiënte en veilige aan- en afvoer van goederen,<br />

waarbij het aandeel duurzaam transport wordt<br />

verhoogd en de kwetsbaarheid van de infra-<br />

structuur wordt verminderd.<br />

De veiligheid van gebieden langs transportassen,<br />

met name met het oog op transport van gevaar-<br />

lijke stoffen, komt aan de orde in het streefbeeld<br />

van de schone haven.<br />

ONTWIKKELINGEN IN VERKEER EN VERVOER<br />

Beleid<br />

Europees beleid en Europese wetgeving bepalen in<br />

toenemende mate de nationale wet- en regelgeving<br />

op het gebied van infrastructuur en transport.<br />

Prioriteiten van de Nederlandse inbreng in de<br />

beleidsontwikkeling van de Europese Unie zijn:<br />

• Liberalisatie van het spoorvervoer en openstelling<br />

van markten voor openbaar vervoer.<br />

• Gelijke eisen op het gebied van emissies, veiligheid,<br />

systemen en elektronische identificatie van<br />

voertuigen.<br />

• Ontwikkeling van prijsbeleid (doorberekening van<br />

kosten van wegvervoer, heffingen).<br />

Mobiliteit van personen en goederen is een<br />

belangrijke voorwaarde voor welvaart en welzijn<br />

in Nederland. Vervoer moet doelmatig en veilig<br />

plaatsvinden, waarbij negatieve gevolgen voor de<br />

leefomgeving beperkt moeten worden. Investeren<br />

in de mainportfunctie van Rotterdam is nationaal<br />

beleid. Dit impliceert het verbeteren van de<br />

bereikbaarheid, het versterken van de kennisinfra-<br />

structuur, het bevorderen van de kwaliteit van de<br />

leefomgeving, duurzaamheid in en om het haven-<br />

gebied en het stimuleren van goede aansluitingen<br />

tussen verschillende vervoersvormen. Het transport<br />

van gevaarlijke stoffen is in het beleid ook een<br />

belangrijk aandachtspunt en er zijn diverse ontwik-<br />

kelingen op het gebied van regelgeving. Momenteel<br />

wordt op landelijk niveau gekeken naar de hele<br />

keten van aanvoer, productie, doorvoer en gebruik<br />

van LPG, chloor en ammoniak (de zogeheten<br />

Ketenstudies), waarbij knelpunten en oplossingen<br />

voor de toekomst in kaart worden gebracht (zie ook<br />

de schone haven).<br />

De stadsregio Rotterdam heeft in het Regionaal<br />

Verkeer- en Vervoersplan 1) de ambitie geformuleerd<br />

dat de regio Rotterdam de Europese mainport-<br />

positie wil behouden en waar mogelijk versterken.<br />

Een goede bereikbaarheid van de haven voor alle<br />

modaliteiten is daarvoor essentieel, waarbij voor<br />

wat betreft de afwikkeling van het achterlandvervoer<br />

maximaal wordt ingezet op spoor, binnenvaart en<br />

pijpleiding. Het ‘resterende’ noodzakelijke vracht-<br />

vervoer over de weg wordt geaccommodeerd en als<br />

doelgroep ‘met voorrang’ behandeld. Deze beleids-<br />

lijn wordt in dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> gecontinueerd.<br />

Innovaties en ICT<br />

De mobiliteit van goederen en personen neemt toe,<br />

de invloed van ICT maakt dat de mobiliteit steeds<br />

efficiënter wordt. Goederenstromen worden beter<br />

gebundeld en de ketens worden meer geïntegreerd.<br />

Als internationaal knooppunt en informatiehub is<br />

de haven een ideale voedingsbodem voor ICT-<br />

initiatieven. Toepassingen van informatietechnologie<br />

worden steeds meer de kernvaardigheid van<br />

bedrijven die actief zijn in het logistieke proces.<br />

De transparantie in de transportsector neemt toe<br />

en het is de uitdaging voor alle betrokken partijen<br />

om de uitwisseling van informatie zo snel en<br />

efficiënt mogelijk te laten plaatsvinden. Hierbij zijn<br />

synergievoordelen te behalen. Doelstelling voor<br />

Rotterdam is een algemeen systeem voor de haven<br />

(port community systeem) waar alle betrokken<br />

partijen (grote en kleine) elkaar moeiteloos kunnen<br />

bereiken en zodoende beter kunnen plannen en<br />

kostenefficiënter kunnen werken. Het systeem is<br />

toegankelijk voor de klanten in voor- en achterland.<br />

Om dit portcommunity systeem te verwezenlijken is<br />

Port infolink opgericht (zie kader).<br />

59<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN


60<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN<br />

Port infolink<br />

Port infolink is een havenbreed platform voor de<br />

ontwikkeling van informatie- en communicatie-<br />

diensten (Port Community Systeem), dat is<br />

opgericht door douane, Deltalinqs en het Haven-<br />

bedrijf Rotterdam. Doel is om de processen in<br />

de transportketens die via de Rotterdamse haven<br />

lopen, te optimaliseren. De bedoeling is om<br />

on-line informatie- en communicatiediensten aan<br />

te bieden, die leiden tot efficiëntieverhoging,<br />

kostenbesparing, kwaliteitsverhoging en gebruiks-<br />

gemak. Voor elke schakel in de keten ontwikkelt<br />

Port infolink een eigen service package met<br />

praktische functies en informatie-uitwisseling.<br />

Doelgroepen hierbij zijn onder andere overheids-<br />

diensten en douane, operators in de container-<br />

binnenvaart, vervoerders, chemicaliënrederijen,<br />

containerrederijen, etc.<br />

Andere ontwikkelingen betreffen de capaciteits-<br />

beheersing van de infrastructuur. Door voertuig-<br />

geleiding en introductie van road trains of<br />

3 TEU-trucks kan in de toekomst een betere<br />

capaciteitsbenutting plaatsvinden. In samenspraak<br />

met het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de<br />

wegvervoerders is een proef gestart met container-<br />

vrachtwagencombinaties die langer en zwaarder zijn<br />

dan volgens de huidige Nederlandse wetgeving is<br />

toegestaan, zoals de 3 TEU-truck. Andere initiatie-<br />

ven met langere voertuigen hebben betrekking op<br />

de zogenaamde ‘road trains’. Road trains zijn trucks<br />

met meer dan één oplegger, bijvoorbeeld vijf stuks<br />

waardoor ze tien TEU tegelijkertijd kunnen vervoe-<br />

ren. Op de containerterminals worden ze al jaren<br />

toegepast als multi trailer system. De road trains<br />

worden ontwikkeld voor de openbare weg.<br />

Initiatieven op het gebied van bundeling van<br />

goederenstromen (verhogen bezettingsgraad<br />

transporten), coördinatie binnen de transportketens<br />

gericht op afstemming van vraag en aanbod<br />

(elektronisch voormelden, tracking & tracing,<br />

ritplanning) en het vervoeren van meer lading per<br />

chauffeur of voertuigcombinatie, dragen bij aan het<br />

efficiënter en effectiever benutten van de bestaande<br />

infrastructuur. Het project ‘Approach’, waarvan het<br />

Havenbedrijf de penvoerder is, betreft bijvoorbeeld<br />

de ontwikkeling van een systeem voor de container-<br />

binnenvaart dat planningsinformatie van de diverse<br />

containerterminals in Rotterdam en de binnenvaart-<br />

schepen combineert. Zo kan tot een optimale<br />

volgorde van afhandeling van lading worden<br />

gekomen. Kostenbesparingen en vermindering van<br />

de milieudruk gaan bij deze initiatieven hand in<br />

hand.<br />

‘Wegen naar de Toekomst’, het innovatieprogramma<br />

van Rijkswaterstaat, richt zich vooral op het zoeken<br />

naar slimme oplossingen voor mobiliteit en infra-<br />

structuur. In dit programma worden langetermijn-<br />

perspectieven en concrete proefprojecten<br />

ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld automatische<br />

voertuiggeleiding, dynamische rijstrookmarkering<br />

en vervoer in de toekomst. Dynamisch verkeers-<br />

management (DVM) is een belangrijk instrument,<br />

waarmee in de regio ervaring is opgedaan. Doel<br />

daarvan is het in goede banen leiden van de<br />

verkeersstromen, het beperken van vertragingen en<br />

het voorkomen van verkeersoverlast. De ervaringen<br />

zijn positief, en de stadsregio en Rijkswaterstaat<br />

blijven deze initiatieven stimuleren.<br />

Ook wordt er gewerkt aan kennisontwikkeling voor<br />

een snelle en veilige haven door samenwerking met<br />

universiteiten en kennisinstituten op het gebied van<br />

logistiek en transport (o.a. Trail en Connekt). Het<br />

Havenbedrijf Rotterdam heeft een langdurige<br />

samenwerking met de Technische Universiteit Delft<br />

op het gebied van innovatieve projecten. Ook steunt<br />

het Havenbedrijf met financiële middelen de leer-<br />

stoelen ‘Haveneconomie’ van de Erasmus Universi-<br />

teit Rotterdam en ‘Grootschalige Transportsystemen’<br />

aan de Technische Universiteit Delft.<br />

Modaliteiten en modal split 2)<br />

De huidige innovaties zijn vooral gericht op verbete-<br />

ringen in de prestatie van de huidige vervoerswijzen<br />

en efficiency van processen. Er is geen alternatieve<br />

modaliteit in het zicht, die concurrerend is met de<br />

bestaande vervoerswijzen. Kansen op het temperen<br />

van de groei in het wegtransport liggen vooral in<br />

het beter benutten van de bestaande andere, meer<br />

duurzame modaliteiten. Rotterdam beschikt over<br />

uitstekende verbindingen via water en pijpleiding.<br />

Vanuit de Rotterdamse haven is een groot deel<br />

van Europa via de Rijn, de Maas en de Schelde<br />

met binnenvaartschepen te bereiken. De minder<br />

milieubelastende en relatief veilige binnenvaart<br />

speelt een cruciale rol om de groei van het weg-<br />

transport te verminderen. Ook op het gebied van<br />

shortsea en pijpleiding is er nog veel te winnen.<br />

Met de aanleg van de Betuweroute beschikt<br />

Rotterdam straks ook over een goede spoor-<br />

verbinding naar het oosten, naar de belangrijke<br />

economische kerngebieden in Midden-Europa.


Rotterdam heeft door haar ligging en investeringen<br />

in binnenvaart, spoor en pijpleiding, vergeleken<br />

met de andere Europese havens een zeer gunstige<br />

modal split. Nergens is het aandeel binnenvaart zo<br />

hoog als bij het achterlandvervoer van en naar de<br />

Rotterdamse haven en is het aandeel over de weg<br />

zo laag. Hierna worden de voorziene ontwikkelingen<br />

voor de verschillende bestaande modaliteiten verder<br />

besproken.<br />

MODAL SPLIT ACHTERLANDVERVOER IN 2001<br />

HAMBURG<br />

BREMEN<br />

ROTTERDAM<br />

ANTWERPEN<br />

LE HAVRE<br />

HLH-RANGE<br />

weg<br />

binnenvaart<br />

spoor<br />

Zeevaart (deepsea, feeders en shortsea)<br />

Ontwikkelingen in de scheepvaart betreffen zowel<br />

het aantal schepen dat de Rotterdamse haven<br />

aandoet als de afmetingen van schepen. De stijging<br />

van het aantal scheepsbezoeken komt vrijwel<br />

volledig voor rekening van de containersector.<br />

De verwachting is dat in de komende tien jaar de<br />

maximale grootte van containerschepen zal door-<br />

groeien tot ongeveer 12.000 TEU met een diepgang<br />

van 16 à 18 meter. Deze schaalvergroting leidt tot<br />

een toename van de vereiste manoeuvreerruimte<br />

in het havengebied. Ook de organisatie van de<br />

terminals moet worden aangepast. Het Havenbedrijf<br />

Rotterdam investeert mede om die reden in een<br />

nieuwe generatie van het verkeersmanagement-<br />

systeem (zie ook pagina 64).<br />

Rotterdam is de grootste haven voor shortsea<br />

(intra-Europees vervoer over zee) van Noordwest-<br />

Europa. Deze positie kan in de toekomst verder<br />

uitgebouwd worden door van Rotterdam een ‘hub-<br />

and-spoke’ haven te maken voor shortsea lading.<br />

Dit betekent een verdere uitbreiding van de huidige<br />

faciliteiten in de Eemhaven. Versterking van de<br />

shortsea verbindingen van en naar Rotterdam<br />

ontlast het wegennet op het Europese continent.<br />

Een voorbeeld van een recente ontwikkeling is het<br />

sinaasappeltransport vanuit Cadiz (Spanje), dat<br />

sinds kort per schip naar Fruitport Rotterdam<br />

wordt gevaren in plaats van het hele traject naar<br />

Nederland per truck af te leggen.<br />

De vele shortsea bestemmingen kunnen logistiek<br />

aan elkaar geknoopt worden, zodat connecties<br />

ontstaan waarmee twee niet-Rotterdamse havens<br />

met elkaar verbonden worden. Rotterdam fungeert<br />

zo als transshipment haven. Voorbeeld: lading van<br />

Zweden naar Spanje gaat nu veelal over de weg.<br />

Bij een Rotterdamse shortsea transshipment<br />

connectie kan deze lading in Zweden, met andere<br />

lading, op een schip worden gezet. In Rotterdam<br />

wordt voor het specifieke pakket de aansluiting<br />

naar Spanje gemaakt (ander schip), in Spanje wordt<br />

het schip gelost en er vindt een klein stuk lokaal<br />

natransport plaats. Ook het toetreden tot de<br />

Europese Unie van een aantal landen aan de<br />

Oostzee en de ontwikkelingen in de regio<br />

St. Petersburg, zullen extra goederenstromen tot<br />

gevolg hebben, waarbij kansen liggen voor shortsea<br />

verbindingen met Rotterdam.<br />

Binnenvaart<br />

De binnenvaart is de troef voor de verbinding met<br />

het ‘natuurlijke’ achterland van Rotterdam (Rijn/<br />

Maas-corridor) en is bovendien een duurzame en<br />

veilige vorm van transport. Geen haven is voor de<br />

binnenvaart zo goed ontsloten als de Rotterdamse,<br />

de vervoerscapaciteit over het water kan en moet<br />

dan ook beter benut worden.<br />

De binnenvaart kent een vrije vervoersmarkt. Voor<br />

de binnenvaart zijn de consequenties van liberalise-<br />

ring dan ook minder ingrijpend dan voor de overige<br />

modaliteiten. Er wordt verwacht dat door verdere<br />

schaalvergroting en technische verbeteringen, de<br />

kosten zullen dalen. Het netwerk voor de binnen-<br />

vaart wordt door realisatie van inlandterminals<br />

steeds fijnmaziger, deze trend zal de komende jaren<br />

doorzetten. Dit alles werkt een verschuiving van de<br />

modaliteit ‘weg’ naar de ‘binnenvaart’ in de hand,<br />

ook omdat vervoer via de weg in het algemeen<br />

duurder wordt.<br />

Een groot aantal binnenvaartterminals veroorzaakt<br />

een groot aantal scheepsbewegingen met relatief<br />

kleine pakketgroottes (calls), om een netwerk<br />

tussen de verschillende terminals te kunnen<br />

onderhouden. Hiertoe zullen kleinere schepen<br />

worden ingezet.<br />

De logistieke organisatie van de containerbinnen-<br />

vaart moet meegroeien met de ontwikkelingen van<br />

61<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN


62<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN<br />

BELANGRIJKSTE VERBINDINGEN TERMINALS BINNENVAART<br />

Paris<br />

LEGENDA<br />

Benedenrijn<br />

Lille<br />

Middenrijn gebied<br />

Avelgem<br />

FRANKRIJK<br />

Amsterdam<br />

ROTTERDAM<br />

Brussel<br />

BELGIE<br />

LUXEMBURG<br />

NEDERLAND<br />

IJssel<br />

Nijmegen<br />

Oss<br />

Emmerich<br />

's-Hertogenbosch<br />

Rhine<br />

Luik<br />

Luxemburg<br />

Born<br />

Meppel<br />

Neuss<br />

Köln<br />

Bonn<br />

Koblenz<br />

Strasbourg<br />

Ottmarsheim<br />

Basel<br />

Bovenrijn<br />

Almelo<br />

Duisburg<br />

Düsseldorf<br />

Rhine<br />

Overige waterwegen<br />

Mainz<br />

Ludwigshafen<br />

Germersheim<br />

Wörth<br />

Kehl<br />

Weil am Rhein<br />

Birsfelden<br />

ZWITZERLAND<br />

Karlsruhe<br />

Stuttgart<br />

DUITSLAND<br />

Frankfurt/Main<br />

Gernsheim<br />

Mannheim


de schaalgrootte in Rotterdam. In de toekomst is het<br />

niet meer wenselijk of haalbaar om kleine partijen<br />

containers aan een zeekade van een grote<br />

containerterminal af te leveren vanwege de<br />

verstoringen die dit heeft op de deepsea en feeder-<br />

behandeling. Om grotere pakketten lading voor<br />

binnenvaartschepen te realiseren kan een<br />

‘verzamel’-terminal meer landinwaarts de rol van<br />

‘hub-and-spoke’ terminal vervullen. Vanuit alle<br />

windstreken (de ‘spokes’) wordt lading verzameld<br />

op één inland-terminal (de ‘hub’), om vervolgens<br />

van hieruit met een grote partij containers voor<br />

één terminal naar Rotterdam af te varen. Naast een<br />

‘hub-and-spoke’ systeem in de binnenvaart is op het<br />

gebied van regie in de transportketen, elektronische<br />

data-uitwisseling en logistieke planning een forse<br />

winst te behalen, zoals met het eerder genoemde<br />

project Approach.<br />

Ontwikkelingen in de binnenvaart betreffen verder<br />

de scheepsafmetingen. Bij het tank- en container-<br />

vervoer groeien schepen naar een capaciteit<br />

van 600 TEU of een laadvermogen van 6.000 tot<br />

10.000 ton. Ook wordt een toename van het aantal<br />

duwbakken verwacht. Het vervoer van zogeheten<br />

‘high-cube’ containers (= container van 2,90 meter<br />

hoogte) in de containerbinnenvaart leidt bij<br />

stapeling van vierhoog tot een extra benodigde<br />

doorvaarthoogte onder bruggen van 1,2 meter.<br />

Met het huidige Rijnvaartcriterium, waarop brug-<br />

hoogtes worden ontworpen, is geen rekening<br />

gehouden met deze ontwikkelingen. In internatio-<br />

naal verband zullen dan ook de oude afspraken voor<br />

de Rijnvaarthoogte ter discussie gesteld moeten<br />

worden.<br />

Spoor<br />

Het spoor is voor Rotterdam dé modaliteit om het<br />

‘droge’ achterland uit te breiden, als alternatief voor<br />

wegvervoer. In de organisatie van het spoortrans-<br />

port komt een scheiding tot stand tussen het beheer<br />

van de spoorinfrastructuur, het rijden met treinen<br />

en het verkopen van vervoersdiensten. Nieuwe<br />

marktpartijen doen hun intrede. Door de grotere<br />

concurrentie neemt de efficiency van het spoor-<br />

vervoer toe; de kwaliteit wordt hoger en de prijzen<br />

worden lager. Daarnaast kan de verwachte toename<br />

in goederenstromen leiden tot belangrijke schaal-<br />

voordelen. Spoor is aantrekkelijk voor vervoer<br />

van natte bulk, droge bulk en containers richting<br />

Duitsland, België en Frankrijk. De betrouwbaarheid<br />

dient op deze routes hoog te zijn, wat te realiseren<br />

is door aanwijzing van kwalitatief hoogwaardige<br />

paden of met ‘dedicated’ spoorlijnen. De Betuwe-<br />

route vormt zo’n ‘dedicated’ verbinding naar<br />

Duitsland. De Betuweroute geeft het goederen-<br />

vervoer de ruimte om te groeien en ontlast het<br />

bestaande, druk bezette spoorwegnet. Ook met het<br />

oog op externe veiligheid levert de Betuweroute een<br />

sterke verbetering op ten opzichte van de huidige<br />

routes.<br />

De logistieke prestaties van het spoorvervoer<br />

moeten in de toekomst vergelijkbaar zijn met andere<br />

modaliteiten. Hiervoor zal het goederenvervoer<br />

per spoor met een vergelijkbare prioriteit als het<br />

personenvervoer van de spoorinfrastructuur gebruik<br />

moeten kunnen maken. Ontwikkelingen voor de<br />

lange termijn omvatten goederentreinconcepten met<br />

hogere snelheden en versnellingen die vergelijkbaar<br />

worden met personentreinen. Daarnaast wordt<br />

gewerkt aan het verhogen van de gemiddelde<br />

trajectsnelheid voor alle typen goederentreinen.<br />

De afgelopen jaren is een trend ingezet waarbij de<br />

logistieke organisatie van containertransporten via<br />

het spoor steeds efficiënter wordt. De ontwikkeling<br />

van een tweetal centrale Rail Service Centra<br />

(RSC’s) voor containers, waar lading van meerdere<br />

bedrijven op één trein wordt gezet, heeft hiertoe<br />

bijgedragen. Op de twee Rail Chemie Centra’s in<br />

het Europoort-Botlekgebied zouden nog veel meer<br />

bedrijven per pijpleiding kunnen worden aangeslo-<br />

ten. Er ontstaan steeds meer directe verbindingen<br />

naar een groot aantal Europese achterlandbestem-<br />

mingen. Bij bedrijven blijft de vraag bestaan naar<br />

een eigen spoorterminal binnen het hek.<br />

Weg<br />

De transportbedrijven kunnen in de Europese Unie<br />

vrij opereren. Dit verhoogt de beladingsgraad en de<br />

efficiency. Transportondernemers zijn minder vaak<br />

gedwongen om ‘leeg’ terug te rijden, omdat het in<br />

Europa eenvoudiger is geworden om retourlading<br />

te krijgen. Ondanks maatregelen om lading van de<br />

weg af te krijgen, blijft het vervoer per truck in<br />

absolute zin groeien, met name door het vervoer<br />

over korte afstanden en het voor- en natransport<br />

van het groeiend aantal containers dat per binnen-<br />

vaart en spoor wordt vervoerd.<br />

Ontwikkelingen in het wegvervoer betreffen zowel<br />

ICT-aspecten als het vervoeren van meer lading per<br />

chauffeur of voertuigcombinatie. Door ontwikkeling<br />

van ICT-concepten zal het plannen van ritten steeds<br />

efficiënter verlopen en wordt de transportefficiency<br />

63<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN


64<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN<br />

vergroot (minder ‘leeg’ rijden). Ontwikkelingen als<br />

road trains en 3 TEU-trucks (zie Innovaties op<br />

pagina 59) behoeven geen aanpassingen aan de<br />

infrastructuur en kunnen direct geoperationaliseerd<br />

worden. Ook op het gebied van logistieke organisa-<br />

tie worden al meerdere initiatieven genomen.<br />

In het havengebied is naast vrachtvervoer ook<br />

personenverkeer. De automobiliteit van personen zal<br />

verder toenemen, personenauto’s en vrachtvervoer<br />

concurreren om de wegcapaciteit. Bedrijven nemen<br />

vaker zelf het vervoersmanagement ter hand,<br />

vanwege het ontbreken van adequaat openbaar<br />

vervoer naar de haven.<br />

Pijpleidingen<br />

Pijpleidingen zijn voor de (petro)chemische industrie<br />

van groot belang. Rotterdam heeft recent samen<br />

met marktpartijen in de Botlek een MultiCore<br />

pijpleiding aangelegd. Zo kunnen relatief kleine<br />

productstromen worden getransporteerd over<br />

kleine afstanden binnen het industrieel complex<br />

van Rotterdam, als alternatief voor wegtransport.<br />

De bedoeling is dit netwerk de komende jaren uit te<br />

breiden. Op het gebied van intensief ruimtegebruik<br />

wordt nagedacht over de ontwikkeling van ‘leiding-<br />

frames’, waarin leidingen in leidingrekken met<br />

meerdere niveaus worden gelegd in plaats van<br />

naast elkaar. Toepassing vindt onder andere plaats<br />

bij de leidingentunnel onder de Oude Maas.<br />

Multicore pijpleiding<br />

Een voorbeeld van een in het oog springend<br />

infrastructuurproject is het MultiCore pijpleiding-<br />

systeem. Multicore® exploiteert een onder-<br />

gronds transport- en distributiesysteem voor<br />

de chemische en gasindustrie, bestaande uit<br />

een pijpleidingbundel tussen bedrijven in het<br />

havengebied. Bedrijven kunnen transport-<br />

capaciteit verkrijgen door een pijpleiding van<br />

Multicore® te leasen over de vereiste afstand,<br />

inclusief een aansluiting op hun eigen installaties.<br />

Wanneer het leasecontract afloopt, koppelt de<br />

klant van het systeem los en levert de pijpleiding<br />

schoon weer op, klaar voor gebruik door anderen.<br />

Multicore® biedt zo een kosteneffectief alternatief<br />

voor de truck of het binnenschip. Multicore®<br />

combineert de voordelen van het pijpleiding-<br />

transport (milieuvriendelijk, veilig, ononderbroken<br />

voorraad) met de flexibiliteit van leasing.<br />

Port security<br />

De haven van Rotterdam wordt internationaal<br />

gezien als een goed beveiligde haven. Rotterdam<br />

speelt een voortrekkersrol bij het interpreteren van<br />

plannen vanuit veiligheidsoogpunt en het nemen<br />

van securitymaatregelen in een daarvoor toegeruste<br />

organisatie. De haven bestaat uit meer dan losse<br />

terminals en voor een goede beveiliging is het<br />

belangrijk alle componenten in een risicoanalyse<br />

te betrekken, inclusief grote infrastructurele werken<br />

en industrieën gelegen op en in interactie met het<br />

haventerrein. Daarnaast speelt havenbeveiliging<br />

een belangrijke rol bij de beveiliging van de gehele<br />

transportketen.<br />

De verschillende internationale initiatieven op<br />

het gebied van security stellen eisen aan de<br />

organisatiegraad van de haven en dit dient minimale<br />

gevolgen te hebben voor het logistieke proces in de<br />

haven. Twee voorbeelden van dergelijke initiatieven<br />

zijn de Ship and Port Facility Security Code van<br />

de International Maritime Organisation, en de EU-<br />

richtlijn voor een havenbrede beveiliging.<br />

Uitdagingen voor de toekomst zijn onder andere<br />

het tegengaan van tegenstrijdige eisen in wet- en<br />

regelgeving, het implementeren van nieuwe security<br />

wetgeving, en het garanderen van een gelijk speel-<br />

veld. De haven zal alleen goed kunnen functioneren<br />

wanneer het een degelijk beveiligde haven is en<br />

Rotterdam zal er veel aan doen haar verantwoorde-<br />

lijkheden op dit gebied waar te maken.<br />

Nautische veiligheid en verkeersmanagement<br />

Een veilige en vlotte verkeersafwikkeling is een<br />

belangrijke voorwaarde voor het functioneren van<br />

de haven en voor de concurrentiepositie van de<br />

haven van Rotterdam. Een goed functionerende<br />

nautische dienstverlening is daarbij essentieel.<br />

Op dit terrein zijn de volgende ontwikkelingen van<br />

belang:<br />

• Nieuwe regelgeving ter verbetering van de identifi-<br />

catie en het monitoren van zeeschepen (in havens<br />

en langs de kust), ter verhoging van de veiligheid<br />

van de scheepvaart in Europese wateren. Voor de<br />

binnenvaart is die regelgeving in aantocht.<br />

• De vraag vanuit de markt naar meer differentiatie<br />

in de nautische dienstverlening.<br />

• De technische ontwikkelingen op het gebied van<br />

identificatie van schepen en presentatie van het<br />

verkeersbeeld, in combinatie met de vergaande<br />

elektronische gegevensuitwisseling tussen de<br />

betrokken partijen.


• Nauwere operationele samenwerking tussen de<br />

dienstverleners, ter verhoging van de efficiëntie<br />

en effectiviteit van de inzet van de nautische dienst-<br />

verlening.<br />

De laatste tien jaar is hard gewerkt aan het<br />

verbeteren van de informatievoorziening voor de<br />

verkeersprocessen, het technisch op orde houden<br />

van verkeersbegeleiding- en monitoringsystemen en<br />

aan systemen voor de uitwisseling van scheepvaart-<br />

gerelateerde informatie.<br />

Bovendien is op een aantal van de hierboven<br />

genoemde ontwikkelingen reeds ingespeeld.<br />

Zo wordt het huidige (wettelijk vastgelegde) loods-<br />

plichtregime vervangen door een systeem waarbij<br />

de Rijkshavenmeester (de Havenmeester van<br />

Rotterdam) verantwoordelijk wordt voor de toedeling<br />

van loodsdienstverlening. Bovendien kan hij die<br />

‘Loodsplicht Nieuwe Stijl’ ook meer baseren op de<br />

toegevoegde waarde die de dienstverlening voor<br />

een gegeven schip in de gegeven omstandigheden<br />

biedt. Daardoor sluit het aanbod van deze dienst-<br />

verlening beter aan bij de marktvraag naar meer<br />

differentiatie in de nautische dienstverlening.<br />

VTM Future is een recente vernieuwing van het<br />

Havenbedrijf. VTM staat voor ‘vessel traffic manage-<br />

ment’. VTM Future moet voor de komende tien jaar<br />

de veilige en vlotte verkeersafhandeling in het<br />

nautisch beheersgebied zeker stellen. Het moet<br />

onnodige operationele verstoringen in de afhande-<br />

ling van schepen voorkomen, en zorgen voor een<br />

efficiëntere verkeersbegeleiding en een betere<br />

planning van de inzet van de nautische dienst-<br />

verlening. Dit maakt coördinatie en uitwisseling van<br />

informatie tussen betrokken partijen noodzakelijk.<br />

De minister van Verkeer en Waterstaat heeft zijn<br />

verantwoordelijkheid voor de nautische veiligheid<br />

op de Rijkswateren gedelegeerd aan de Rijkshaven-<br />

meester in de regio en ondergebracht bij het<br />

Havenbedrijf. Vanuit die verantwoordelijkheid<br />

worden via VTM Future nieuwe technieken geïntro-<br />

duceerd om de vlotte en veilige afwikkeling van<br />

de grote geulgebonden schepen te waarborgen<br />

en worden maatregelen genomen om het haven-<br />

en industriecomplex te beveiligen tegen onveilige<br />

situaties die door scheepsbezoeken zouden kunnen<br />

ontstaan. Voor dit laatste werkt het Havenbedrijf<br />

nauw samen met andere autoriteiten die belast zijn<br />

met de beveiliging van het haven- en industriecom-<br />

plex. Tenslotte staat de haven met VTM Future<br />

gesteld voor de nauwere Europese samenwerking<br />

in de uitwisseling van informatie, ter voorkoming van<br />

incidenten, calamiteiten en milieuverontreiniging op<br />

zee.<br />

DE OPGAVEN VOOR <strong>2020</strong><br />

Hieronder volgt de ontwikkeling van de vervoers-<br />

stromen in <strong>2020</strong> en de wijze waarop deze zich over<br />

de verschillende vervoerswijzen naar het achterland<br />

(‘modal split’) verdelen. Vervolgens is gekeken of<br />

de huidige en de geplande infrastructuur hiervoor<br />

toereikend zijn. Daaruit volgen de knelpunten en<br />

dus de opgaven voor de bereikbaarheid van de<br />

haven en regio voor <strong>2020</strong>.<br />

VERWACHTE GROEI ACHTERLANDTRANSPORT<br />

Goederenstromen in miljoenen tonnen<br />

1995<br />

0<br />

10<br />

71<br />

58<br />

<strong>2020</strong> GC<br />

36<br />

66<br />

100<br />

binnenvaart<br />

spoor<br />

weg<br />

pijpleiding<br />

totaal<br />

Vervoersaanbod<br />

128<br />

160<br />

197<br />

200<br />

267<br />

300<br />

400<br />

459<br />

500<br />

Op basis van het Global Competition (GC) scenario<br />

van het Centraal Planbureau en de daaruit<br />

berekende goederenstromen, kan de groei van<br />

het transport van en naar het achterland worden<br />

berekend (zie figuur). De zeescheepvaart, inclusief<br />

het shortsea en feederverkeer, valt buiten de<br />

bepaling van deze transportcijfers. In de vervoers-<br />

scenario’s uit de Verkenningen <strong>2020</strong> zijn veel van<br />

de bovengenoemde trends en ontwikkelingen op het<br />

gebied van bijvoorbeeld ICT in de voorspellingen<br />

meegenomen, maar het blijft moeilijk in te schatten<br />

wat de exacte winst is van innovaties en ICT-<br />

ontwikkelingen.<br />

Bij de verdeling van het transport over de verschil-<br />

lende vervoerswijzen (de modal split) 3) is de<br />

ontwikkeling per goederensoort als volgt:<br />

65<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN


66<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN<br />

Natte bulk<br />

Het vervoer per pijpleiding en per binnenvaart heeft<br />

een dominante positie in het achterlandvervoer van<br />

natte bulk. Het weg- en spoorvervoer nemen een<br />

bescheiden plaats in. Duitsland is het belangrijkste<br />

afzetgebied voor natte bulkproducten, België/<br />

Luxemburg en Nederland komen op een tweede<br />

en derde plaats.<br />

ONTWIKKELING MODAL SPLIT<br />

per goederensoor t<br />

NATTE BULK<br />

1995 <strong>2020</strong><br />

DROGE BULK<br />

1995 <strong>2020</strong><br />

CONTAINERS<br />

1995 <strong>2020</strong><br />

OVERIG STUKGOED / RORO<br />

1995<br />

binnenvaart 35%<br />

spoor 1%<br />

weg 9%<br />

pijpleiding 55%<br />

binnenvaart 85%<br />

spoor 4%<br />

weg 11%<br />

binnenvaart 31%<br />

spoor 14%<br />

weg 55%<br />

binnenvaart 8%<br />

spoor 3%<br />

weg 89%<br />

binnenvaart 39%<br />

spoor 4%<br />

weg 10%<br />

pijpleiding 47%<br />

<strong>2020</strong><br />

binnenvaart 84%<br />

spoor 5%<br />

weg 11%<br />

binnenvaart 40%<br />

spoor 18%<br />

weg 42%<br />

binnenvaart 3%<br />

spoor 5%<br />

weg 92%<br />

Droge bulk<br />

De afvoer van droge bulk verloopt in hoofdzaak via<br />

het water, 85% van het volume vindt via de binnen-<br />

vaart zijn eindbestemming. Het weg- en spoor-<br />

vervoer neemt een bescheiden positie in. De<br />

belangrijkste afnemers van droge bulkgoederen<br />

die via Rotterdam worden aangevoerd zijn Duitsland<br />

en Nederland. Verwacht wordt dat de afzet richting<br />

Duitsland in de toekomst aanzienlijk zal groeien.<br />

België en Frankrijk nemen respectievelijk 8 en 6%<br />

voor hun rekening. Een beperkte hoeveelheid wordt<br />

aan Oostenrijk (via spoor en binnenvaart) en het<br />

Verenigd Koninkrijk (via shortsea) geleverd.<br />

Containers<br />

Verwacht wordt dat het aandeel van de binnenvaart<br />

in het containervervoer sterk zal toenemen, tot een<br />

verdrievoudiging in <strong>2020</strong>. In het totale achterland-<br />

vervoer heeft de binnenvaart dan een aandeel van<br />

40%, waarbij de grootste stijging in Nederland en<br />

Duitsland voorzien wordt. Het containervervoer per<br />

spoor zal ook toenemen. De mate waarin het spoor<br />

met de binnenvaart en het wegvervoer kan concur-<br />

reren zal, naast de aanleg van spoorinfrastructuur,<br />

nauw samenhangen met het tempo waarin spoor-<br />

liberalisering in Europa plaatsvindt. Met de opkomst<br />

van de shuttletreinen is het vervoer van containers<br />

naar België en Duitsland in de jaren negentig sterk<br />

toegenomen. Ook naar Frankrijk en Oostenrijk is het<br />

vervoer van containers en wissellaadbakken over<br />

het spoor toegenomen. Richting Italië is het volume<br />

stabiel. Op korte afstanden is de weg de aange-<br />

wezen modaliteit voor het vervoer van containers.<br />

Een groot deel van de containers die in Rotterdam<br />

binnenkomen, heeft Nederland als eindbestemming.<br />

Bijna een kwart van al het goederenvervoer over<br />

de weg van en naar het Rotterdamse havengebied<br />

betreft containervervoer.<br />

Voor alle goederenstromen van en naar de haven<br />

neemt het aandeel dat via de weg wordt getranspor-<br />

teerd procentueel gezien af in <strong>2020</strong>, maar door de<br />

enorme stijging van de containerstroom (verdrie-<br />

voudiging) neemt het absolute aantal tonnen lading<br />

dat via de weg wordt vervoerd toe. De verwachting<br />

is dat het containervervoer over de weg in <strong>2020</strong> in<br />

absolute zin zal zijn verdubbeld ten opzichte van<br />

1995.<br />

Overig stukgoed/roro<br />

Binnen het stukgoedvervoer is het wegvervoer de<br />

belangrijkste modaliteit, vanwege de relatief korte<br />

vervoersafstanden. De belangrijkste afzet vindt<br />

dan ook plaats in de regio zelf of in Nederland.


De bestaande marktverhoudingen tussen ferry-<br />

vervoer vanuit Rotterdam op het Verenigd Koninkrijk<br />

en de Kanaaltunnel zullen in de toekomst niet<br />

wezenlijk veranderen.<br />

Vervoersaanbod personenverkeer<br />

Het personenverkeer bestaat uit werknemers van<br />

de bedrijven in de haven, maar ook recreanten en<br />

inwoners van de dorpskernen in de haven en de<br />

omgeving gebruiken dezelfde wegen; lokaal verkeer<br />

vermengt zich met regionaal en internationaal<br />

verkeer. Op de ruit rond Rotterdam is het aandeel<br />

vrachtverkeer 10% van het totale verkeersaanbod,<br />

ten westen van de Botlektunnel op de A15 is<br />

het aandeel vrachtverkeer nog ‘slechts’ 20%.<br />

Oplossingen voor de congestieproblematiek op<br />

het wegennet liggen dan ook vooral op het vlak<br />

van het personenvervoer. Het Regionaal Verkeer-<br />

en Vervoersplan buigt zich met name over dit<br />

personenverkeer.<br />

Een goede bereikbaarheid voor werknemers is<br />

een belangrijke factor voor het vestigingsklimaat.<br />

Oplossingen daarvoor liggen onder meer in het<br />

verbeteren van het openbaar vervoer en het verder<br />

stimuleren van bedrijfsvervoer.<br />

Bereikbaarheid in <strong>2020</strong><br />

De vraag doet zich voor of met de groei van de<br />

goederenstromen het aanbod van infrastructuur<br />

in <strong>2020</strong> (inclusief de nog te realiseren projecten<br />

volgens het Meerjarenprogramma Infrastructuur<br />

en Transport-MIT) nog toereikend is om de<br />

bereikbaarheid en veiligheid van het vervoer<br />

te garanderen. Bij de confrontatie tussen vraag<br />

(de verkeersprognoses) en het aanbod van de<br />

fysieke infrastructuur is rekening gehouden met<br />

al geprojecteerde infrastructuur uit het MIT. In die<br />

analyse 4) zijn de belangrijkste knelpunten aangege-<br />

ven die moeten worden opgepakt, wil Rotterdam zijn<br />

concurrentiepositie in de toekomst verstevigen.<br />

Bij de beschouwing van knelpunten in het infra-<br />

structuurnetwerk voor de achterlandmodaliteiten<br />

in <strong>2020</strong> wordt onderscheid gemaakt naar de regio<br />

Rotterdam, Nederland en Europa.<br />

De haven<br />

De haven beschikt anno 2003 al over een zeer dicht<br />

intermodaal infrastructuurnetwerk voor het vervoer<br />

van goederen. De goede uitgangspositie voor de<br />

binnenvaart is al genoemd. Het Rotterdamse haven-<br />

en industriecomplex wordt door de N15/A15 op het<br />

rijkswegennet aangesloten. Daarmee vormt de A15<br />

de ruggengraat van de gehele haven. De regio<br />

Rotterdam beschikt over een volledige ringstructuur<br />

rondom de binnenstad met twee oeververbindingen:<br />

de Van Brienenoordbrug (A16) en de Beneluxtunnel<br />

(A4). Een indrukwekkend investeringspakket aan<br />

infrastructuur op regionaal niveau, zoals de haven-<br />

spoorlijn als onderdeel van de Betuweroute en<br />

aanpassingen aan de A15, leidt tot een verdere<br />

verbetering van het netwerk van achterlandverbin-<br />

dingen. Het volledig door particulieren geëxploi-<br />

teerde pijpleidingennetwerk is alleen al binnen het<br />

gebied van het Rotterdamse haven- en industrie-<br />

complex zo’n 1.400 kilometer lang. Het betreft<br />

doorgaande leidingen door de hele haven, leidingen<br />

die twee gebieden met elkaar verbinden, bijvoor-<br />

beeld Botlek en Europoort, en leidingen die zich<br />

binnen een gebied bevinden. Veel bedrijven in het<br />

haven- en industriecomplex zijn met elkaar ver-<br />

bonden en sinds kort maken chemische bedrijven<br />

gebruik van de MultiCore pijpleiding.<br />

De huidige ontbrekende schakel van de haven, en<br />

van de regio, vormt thans de A4-Noord, waarmee<br />

via de Beneluxtunnel een snelle directe verbinding<br />

ontstaat vanuit het noorden met het havengebied.<br />

Deze is echter al in het MIT opgenomen. De A15<br />

komt uit de analyse naar voren als zeer kwetsbaar<br />

rond <strong>2020</strong>, ondanks de maatregelen die thans ter<br />

verbetering en uitbreiding van de A15 door Rijks-<br />

waterstaat in gang zijn gezet. Bij de Botlektunnel<br />

ontstaan capaciteitsproblemen. Bovendien is er bij<br />

congestie en calamiteiten geen alternatieve route<br />

naar het noorden of zuiden. Zoals eerder gemeld<br />

‘concurreert’ het vrachtverkeer met het personen-<br />

verkeer op de A15. Aan de gewenste basiskwaliteit<br />

van 60 km/uur kan dan op lange termijn niet meer<br />

worden voldaan. Aangezien er ten westen van de<br />

Botlektunnel geen adequate alternatieve routes<br />

richting noorden of zuiden zijn en openbaar vervoer<br />

nagenoeg ontbreekt, zijn in en rond de spitstijden<br />

en bij calamiteiten de congestiekansen voor<br />

goederen en personen hoog. Dit kan sluipverkeer<br />

over Voorne-Putten in de hand werken. Ook zullen<br />

er op de A15 capaciteitsknelpunten optreden voor<br />

het wegvervoer op het traject Barendrecht-<br />

Gorinchem. De natte infrastructuur in het haven-<br />

gebied biedt ruimte aan een aantal belangrijke<br />

scheepvaartgebonden functies, zoals vaar- en<br />

manoeuvreerruimte voor zee- en binnenvaart,<br />

afmeerplaatsen aan de kade, ligplaatsen aan<br />

boeien en wachtplaatsen, en de offshore industrie.<br />

Daarnaast is de berging en afvoer van rivierwater<br />

een kernfunctie. Door groei van havenactiviteiten,<br />

67<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN


68<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN<br />

KNELPUNTEN ONTSLUITENDE INFRASTRUCTUUR VAN DE HAVEN<br />

LEGENDA<br />

Weg Spoor<br />

Binnenvaart<br />

Missing link A4 Noord<br />

A15 capaciteit voor 2015<br />

A15 capaciteit en veiligheid na 2015<br />

Botlekbrug - doorvaarhoogte en breedte<br />

Breeddiep - stroomsnelheid en breedte<br />

Hartelkanaal west - stroomsnelheid en breedte<br />

schaalvergroting in de scheepvaart en andere<br />

claims (recreatie, verstedelijking, natuur), is er<br />

een toenemende druk op de natte ruimte in het<br />

Rotterdamse havengebied. Belangrijk knelpunt<br />

is de capaciteit van een aantal plekken op de<br />

vaarwegen. Met name het Breeddiep en het<br />

Hartelkanaal zijn niet op de toekomst berekend.<br />

De Willemsspoortunnel zal een knelpunt gaan<br />

vormen op het gebied van de externe veiligheid<br />

bij het vervoer van gevaarlijke stoffen over spoor.<br />

Daarbij is dit de enige aansluiting van de haven-<br />

spoorlijn op het noorden, er zijn geen alternatieve<br />

routes bij calamiteiten. Bij het Rotterdam Centraal<br />

Station zal eveneens een knelpunt op het gebied<br />

van spoorcapaciteit en externe veiligheid ontstaan,<br />

zeker wanneer de programma’s voor herontwikkeling<br />

nabij het station kwetsbare functies gaan veroorza-<br />

ken. De bestaande Botlekbrug, die voor lokaal<br />

spoorverkeer en voor het vervoer van gevaarlijke<br />

stoffen ook na aanleg van de tweede Botlektunnel<br />

Willemspoortunnel (veiligheid)<br />

Rotterdam Centraal Station - spoor (veiligheid)<br />

Spoortracé België - capaciteit en veiligheid na 2015<br />

Calandbrug capaciteit en geluid na 2005<br />

noodzakelijk blijft, vormt een nautisch knelpunt voor<br />

de binnenvaart als gevolg van de beperkte door-<br />

vaarthoogte en beperkte breedte van de vaarweg.<br />

Daarnaast is de Calandbrug zowel qua capaciteit<br />

als geluid een knelpunt voor het spoor-vervoer. Het<br />

is wenselijk de mogelijkheid van goederenvervoer<br />

richting het noorden over de Hoekse Lijn voor de<br />

toekomst open te houden. Het vervolgtransport van<br />

de roro die bij de Stena Line in Hoek van Holland<br />

wordt overgeslagen, gaat naar verwachting in toe-<br />

nemende mate per spoor.<br />

Bereikbaarheid van de regio<br />

Voor het algemene vestigingsklimaat van de haven<br />

is het niet alleen van belang om bereikbaar te zijn<br />

voor goederen, maar ook dienen haven en regio<br />

bereikbaar te zijn voor het (zakelijk) personen-<br />

verkeer. De ontwikkeling van de bereikbaarheid van<br />

de totale regio van Rotterdam staat op de agenda<br />

van het eerder genoemde Regionaal Verkeer- en<br />

Vervoersplan. De knelpunten spelen zich vooral af


op de noordelijke ring (A20 en A13). Als oplossin-<br />

gen staan hiervoor op de politieke agenda de<br />

realisatie van de A4-Noord en de Rijksweg A16/13.<br />

Ook ontbreekt er vanuit de Beneluxtunnel een snelle<br />

doorgaande route naar het zuiden. De A4-Zuid staat<br />

hiervoor al een tijd in verschillende beleidsplannen<br />

als gewenst. Het eiland Voorne-Putten wordt alleen<br />

ontsloten via de A15, dan wel via de Groene<br />

Kruisweg/N218, die dwars door dorpskernen voert.<br />

Dit is een weinig ideale situatie. Veelal lokaal<br />

verkeer mengt zich met het doorgaande verkeer<br />

op de A15, wat tot extra congestieproblemen leidt.<br />

Bovendien is er geen hoogwaardig openbaar<br />

vervoer.<br />

Nationaal<br />

Voor de stimulering van de binnenvaart is het<br />

van belang dat het netwerk inlandterminals in<br />

Nederland en het buitenland verder wordt uit-<br />

gebreid. Door optimalisatie van de hele logistieke<br />

keten, zoals al eerder gemeld, kan de totale<br />

nationale infrastructuur beter worden benut.<br />

Daarnaast is er een aantal infrastructurele knel-<br />

punten die oplossing behoeven. Er zijn capaciteits-<br />

beperkingen veroorzaakt door (te lage) bruggen,<br />

beperkte vaardieptes en (een veelheid aan)<br />

vertragende sluizen. In Nederland speelt dit onder<br />

andere op de Maasroute (1), het Wilhelminakanaal<br />

(2) en bij de Volkerak en Kreekraksluizen (3) (zie<br />

figuur). Naast het ‘conflict’ tussen goederentreinen<br />

en personentreinen, is een specifiek knelpunt op<br />

nationaal niveau het ontbreken van een ‘volledige’<br />

aansluiting bij Geldermalsen (4) van de Betuweroute<br />

richting noord en zuid. Deze aansluiting zou<br />

bovendien een aantal regionale veiligheidsknel-<br />

punten (Willemspoortunnel, Centraal Station)<br />

kunnen oplossen. Verder is met het uitstel van de<br />

Hanzespoorlijn vooralsnog een kans gemist op<br />

uitbreiding van de kwaliteit van het spoor naar het<br />

noorden (5). Veel routes via de A12 (6) worden<br />

kritisch vanwege congestieproblemen (het niet<br />

behalen van de basiskwaliteit) en de veiligheid.<br />

Ook zijn er capaciteitsproblemen op de wegen<br />

rondom Eindhoven (A58) en Arnhem (ontbrekend<br />

stuk A15). Binnen het netwerk aan pijpleidingen<br />

worden geen majeure knelpunten op nationaal<br />

niveau gesignaleerd. Wel verdient het ontbreken<br />

van alternatieve leidingroutes uit het oogpunt van<br />

kwetsbaarheid de aandacht.<br />

Internationaal<br />

Het Europees netwerk voor binnenvaart is relatief<br />

beperkt. Rotterdam ligt in vergelijking met andere<br />

KNELPUNTEN GOEDERENVERVOER<br />

IN NATIONALE INFRASTRUCTUUR<br />

LEGENDA<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

3<br />

3<br />

Den Haag<br />

Amsterdam<br />

Rotterdam<br />

Breda<br />

Utrecht<br />

Leeuwarden<br />

Lelystad<br />

Den Bosch<br />

Eindhoven<br />

Maasroute<br />

Wilhelminakanaal<br />

Sluizen Volkerak, Kreekrak<br />

Spooraansluiting Geldermalsen<br />

4<br />

2<br />

6<br />

7<br />

8<br />

Groningen<br />

Zwolle<br />

Arnhem<br />

Maastricht<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

5<br />

1<br />

Assen<br />

Hanzespoorlijn<br />

Snelweg A12<br />

Snelweg A58<br />

Snelweg A15<br />

havens zeer gunstig in dit netwerk. Deze kracht<br />

moet Rotterdam verder uitbouwen. In Duitsland is<br />

de Rijn als belangrijkste ader voor Rotterdam zeer<br />

goed ontwikkeld, er zijn praktisch geen knelpunten.<br />

Wel doen zich op de zijtakken van de Rijn en de<br />

verbinding oost-west diverse knelpunten voor<br />

(brughoogte, sluizen). België beschikt over een<br />

relatief dicht vaarwegennet met talrijke knelpunten<br />

(bruggen, sluizen). Een directe verbinding met<br />

Duitsland via België (Maas-Rijnkanaal) ontbreekt.<br />

Er is onvoldoende capaciteit richting Frankrijk<br />

(Canal-du-Centre). In 2006 starten de werkzaam-<br />

heden voor het project Seine nord, waardoor de<br />

verbinding tussen Rotterdam en Parijs voor grotere<br />

schepen sterk wordt verbeterd (realisatie 2012).<br />

Voor het transport van natte bulk vormt de pijp-<br />

leiding een belangrijke vervoersdrager waarop<br />

Rottterdam de aansluitingen met het verdere<br />

internationale netwerk moet intensiveren. Rotterdam<br />

heeft verbindingen met belangrijke (petro)chemische<br />

complexen in het Ruhrgebied, Zuid-Limburg,<br />

Moerdijk, Terneuzen en Antwerpen. In een aantal<br />

gevallen kunnen verschillende gebruikers en<br />

69<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN


70<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN<br />

aanbieders gebruikmaken van dezelfde buis<br />

(common carrier pipeline). Het spoornet (infra-<br />

structuur, beveiliging en exploitatie) is per land<br />

verschillend, de diverse nationale spoorwegmaat-<br />

schappijen bepalen dit. De samenwerking op het<br />

gebied van internationaal goederenvervoer per<br />

spoor komt slechts moeizaam van de grond.<br />

Hierdoor ontstaan diverse knelpunten. Onder<br />

andere moet worden gewerkt aan het veiligstellen<br />

van de capaciteit van Rotterdam naar België en<br />

uniformiteit van techniek en grensformaliteiten.<br />

Internationaal gezien vormen de belangrijkste<br />

aandachtspunten voor het spoor: de capaciteit<br />

richting België en het verdere zuiden (thans<br />

onderwerp van de RoBel-studie) en de aansluiting<br />

van de Betuweroute op het Duitse net.<br />

OPLOSSINGSRICHTINGEN<br />

Voor de concurrentiepositie van Rotterdam is een<br />

vlotte, veilige en duurzame aan- en afvoer van<br />

goederen en personen van belang. Daarbij zullen<br />

bovengenoemde knelpunten moeten worden<br />

opgelost, anders kan er geen modal shift plaats-<br />

vinden, wordt de haven minder bereikbaar en staat<br />

de veiligheid onder druk. De oplossingen liggen<br />

niet in één maatregel, maar in een totaalpakket<br />

van maatregelen. Hieronder een beschouwing.<br />

Kennis en innovatie<br />

Voortzetting van de eerder beschreven initiatieven<br />

gericht op efficiency (onder andere door inzet van<br />

ICT), en van de kennis- en innovatieprojecten<br />

bijvoorbeeld op het vlak van capaciteit en efficiency<br />

zal sowieso plaatsvinden. Met name de implemen-<br />

tatie behoeft aandacht van Rotterdam, rijk en<br />

andere partners. Dit vraagt draagvlak en veel<br />

investeringen.<br />

Prijsbeleid<br />

In het streven naar efficiënter gebruik van wegtrans-<br />

port – en het stimuleren van duurzame vormen<br />

van transport kunnen ook andere maatregelen<br />

in ogenschouw worden genomen. Invoeren van<br />

prijsbeleid voor wegverkeer (tolwegen, belastingen,<br />

heffingen – eventueel voor geselecteerde groepen<br />

verkeersdeelnemers) is een veel genoemde optie.<br />

Tot nu toe heeft de Nederlandse overheid zich niet<br />

gewaagd aan invoering van prijsbeleid, maar pleit<br />

er wel in Europees verband voor. In Duitsland,<br />

Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk (Londen)<br />

zijn dergelijke maatregelen al wel ingevoerd. Voor<br />

het personenverkeer zal de invoering van prijsbeleid<br />

effect hebben op de tijden waarop gereden wordt<br />

(spreiding), op carpoolen (eventueel bedrijfsvervoer)<br />

en op het gebruik van openbaar vervoer en fiets.<br />

Met andere woorden: prijsbeleid kan, maar dan<br />

moeten de alternatieven wel voorhanden zijn.<br />

Juist voor het woon-werkverkeer en zakelijk verkeer<br />

ontbreken die thans in de haven. Sluipverkeer<br />

(bijvoorbeeld over Voorne-Putten) moet worden<br />

voorkomen.<br />

Ten aanzien van vrachtverkeer zou de modal shift<br />

naar de modaliteiten ‘binnenvaart’ en ‘spoor’ met<br />

prijsbeleid bevorderd kunnen worden, maar daarbij<br />

is het nog de vraag wat het effect hiervan is. De<br />

afgelopen jaren is er al een grote modal shift in het<br />

containervervoer bereikt met een verschuiving van<br />

weg naar binnenvaart en in mindere mate naar het<br />

spoor. Bovendien verlaat 40% van de containers die<br />

over de weg worden aan- en afgevoerd de Randstad<br />

niet. De vervoerswijzen spoor en binnenvaart<br />

zijn daarvoor veelal geen volwaardig alternatief,<br />

alhoewel met name de binnenvaart door daling van<br />

de kosten en meer inlandterminals voor de kortere<br />

afstanden steeds aantrekkelijker wordt. De invloed<br />

van prijsbeleid op dit regionale vervoer zal dan ook<br />

nihil zijn. Voor het nationale en internationale<br />

transport kan prijsbeleid zeker invloed hebben,<br />

maar dan moeten er wel volwaardige alternatieven<br />

voorhanden zijn. Het is dan ook van belang om<br />

tegelijkertijd te investeren in een fijnmaziger net<br />

van binnenvaartterminals in het achterland en<br />

de betrouwbaarheid en kwaliteit van spoorvervoer<br />

te verbeteren. Dit moet in internationaal verband<br />

worden aangepakt. Voor de concurrentiepositie<br />

van Rotterdam zal enige vorm van prijsbeleid voor<br />

goederenvervoer op Europees niveau moeten<br />

plaatsvinden en gebaseerd moeten zijn op gelijke<br />

uitgangsposities (level playing field).<br />

Het is onduidelijk welke invloed diverse prijsmaat-<br />

regelen in kwantitatieve zin hebben op de verkeers-<br />

stromen. Voor het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is vooralsnog<br />

uitgegaan van een beleidsarm scenario, wat<br />

betekent dat in de volumeprognoses geen drasti-<br />

sche ingrepen van overheidswege verwerkt zijn.<br />

Mochten deze ingrepen er voor <strong>2020</strong> wel komen,<br />

dan zal het effect voor Rotterdam eerst<br />

in kaart moeten worden gebracht, zowel in termen<br />

van goederenstromen, als concurrentiepositie.<br />

Locatiebeleid<br />

Het regionale en nationale vestigingsbeleid kan een<br />

grote impact hebben op transporten. De Stadsregio


en het Havenbedrijf Rotterdam zetten zich in voor<br />

het ontwikkelen van een locatiebeleid, dat bedoeld<br />

is om het juiste bedrijf op de juiste plek te krijgen.<br />

Bij de ontwikkeling van nieuwe woningbouwlocaties<br />

(Ruimtelijk plan regio Rotterdam <strong>2020</strong>), wordt<br />

nadrukkelijk gekeken naar de aanwezigheid of<br />

mogelijkheden van bijvoorbeeld openbaar vervoer.<br />

In de haven is clustering en het stimuleren van<br />

‘co-siting’ een voorbeeld van locatiebeleid waarbij<br />

bedrijven met een intensieve transportrelatie in<br />

elkaars nabijheid worden geplaatst, zodat onnodige<br />

transportkilometers vermeden worden. Ook zal door<br />

samenwerking met verladers en vervoerders het<br />

spoor- en binnenvaartvervoer naar inlandterminals<br />

verder kunnen worden geoptimaliseerd.<br />

Beter benutten infrastructuur<br />

Het is zaak om zo goed mogelijk gebruik te maken<br />

van de infrastructuur die er ligt. De komende jaren<br />

is het de opgave om de Betuweroute bijvoorbeeld<br />

maximaal te benutten. Ook de natte capaciteit<br />

voor de binnenvaart kan verder worden benut met<br />

een uitgekiend verkeersbegeleidingssysteem. Met<br />

dynamisch verkeersmanagement en de invoering<br />

van 3 TEU-trucks, kan ook de weg beter worden<br />

benut. Voor de A15 en andere trajecten langs de ruit<br />

is de verdere uitbreiding van doelgroepenstroken<br />

voor vrachtverkeer een middel om het goederen-<br />

vervoer verder te stroomlijnen en de gewenste<br />

basissnelheid (60 km/uur) van het vervoer te<br />

garanderen. Door verlaging van maximumsnelheden<br />

op sommige trajecten worden congestiekansen<br />

bovendien verlaagd. Een dergelijke maatregel<br />

draagt ook bij aan verbetering van de luchtkwaliteit,<br />

zoals is gebleken in Overschie.<br />

Realisatie infrastructuur<br />

De inzet op modal shift en het waarborgen van<br />

de bereikbaarheid en veiligheid, maakt op sommige<br />

plekken aanpassingen aan de infrastructuur<br />

noodzakelijk. Ook nieuwe infrastructuur zal op<br />

bepaalde locaties nodig zijn. Het ruimtelijk streef-<br />

beeld in dit hoofdstuk geeft de voorgestelde op-<br />

lossingen weer voor wat betreft de regio Rotterdam.<br />

Nieuwe infrastructuur is zeer kostbaar. Zeker<br />

voor de droge infrastructuur geldt bovendien dat<br />

de ruimte in Nederland, en vooral in deze regio,<br />

schaars is. Nut en noodzaak en daaruit volgend,<br />

prioritering van nieuwe infrastructuur, zal in<br />

samenhang met het effect van bovengenoemde<br />

maatregelen moeten worden onderzocht. Deze<br />

analyse is nog niet in het kader van dit <strong>Havenplan</strong><br />

<strong>2020</strong> verricht, maar vormt een opgave voor het<br />

vervolg dat door Rotterdam, samen met partners<br />

in de regio en het Rijk, in gang moet worden gezet.<br />

De uiteindelijke besluitvorming over nieuwe infra-<br />

structuur zal dan ook altijd in samenhang met<br />

dergelijke maatregelen moeten worden beschouwd.<br />

Bij realisatie van nieuwe infrastructuur kan gezocht<br />

worden naar innovatieve vormen van financiering,<br />

door het sluiten van allianties of partnerships.<br />

SAMENVATTING STREEFBEELD DE SNELLE<br />

EN VEILIGE HAVEN<br />

Zoals in deel 1 gemeld, ziet de snelle en veilige<br />

haven van <strong>2020</strong> er samengevat als volgt uit:<br />

De snelle en veilige haven:<br />

• Biedt voor de aan- en afvoer van goederen ver-<br />

beterde verbindingen via water, spoor, pijpleiding<br />

en weg, en goede faciliteiten voor de overslag op<br />

en tussen deze vervoersvormen.<br />

• Stimuleert de aan- en afvoer van goederen via<br />

water, spoor en pijpleiding door samenwerking<br />

met inlandterminals voor binnenvaart en spoor,<br />

een gericht vestigingsbeleid voor bedrijven met<br />

intensieve goederenstromen en prijsbeleid ter<br />

vermindering van niet-noodzakelijk wegverkeer.<br />

• Stimuleert innovaties op het gebied van logistieke<br />

efficiency en ICT.<br />

• Is in staat de bestaande infrastructuur intensiever<br />

te benutten dankzij verkeersmanagement en andere<br />

benuttingsmaatregelen op het wegennet, vervoers-<br />

management bij bedrijven, beter openbaar vervoer,<br />

spreiden van transporten, doelgroepstroken en<br />

lagere maximumsnelheden op de A15 en de ruit,<br />

bundelen van goederenstromen en betere samen-<br />

werking in productketens.<br />

• Is ondanks schaalvergroting van de scheepvaart<br />

en toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen,<br />

een veilige haven dankzij een verder verfijnd<br />

nautisch verkeersbegeleidingssysteem en andere<br />

maatregelen op het gebied van transport om de<br />

risico’s te verkleinen.<br />

• Is uitstekend beveiligd tegen terroristische en<br />

illegale activiteiten.<br />

RUIMTELIJK STREEFBEELD SNELLE EN VEILIGE<br />

HAVEN<br />

De aanpassingen aan de bestaande infrastructuur<br />

en realisatie van nieuwe infrastructuur in de regio<br />

zijn op de kaart aangegeven als belangrijkste<br />

oplossingen voor de genoemde aandachtsgebieden<br />

71<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN


72<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN<br />

en knelpunten. De uiteindelijke afweging van met<br />

name te realiseren weginfrastructuur zal moeten<br />

plaatsvinden in de context van een bredere<br />

(vervolg)studie naar de effecten op en invloed van<br />

een totaal pakket aan maatregelen. Ook op<br />

nationaal niveau liggen er vanuit het perspectief<br />

van dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> prioriteiten voor aanpassing<br />

of uitbreiding van infrastructuur. Deze worden hier-<br />

onder in de tekst vermeld. Op de kaart is aan-<br />

gegeven dat niet alle wensen voor de regionale<br />

infrastructuur tegelijkertijd gerealiseerd moeten<br />

worden. De jaartallen die worden genoemd zijn<br />

indicatief. Op basis van deze indicatie kan een<br />

beleidsagenda worden opgesteld voor de komende<br />

jaren.<br />

Binnenvaart<br />

Het opheffen van de huidige beperkingen voor<br />

binnenvaart in het Breeddiep (vaarbreedte en hoge<br />

stroomsnelheden) zal tot gevolg hebben dat de<br />

Nieuwe Waterweg een goede alternatieve route<br />

wordt richting <strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2. Ook de problemen<br />

met doorvaarthoogten van bruggen (Botlekbrug,<br />

Hartelbrug en Willemsbrug) zullen op termijn<br />

moeten worden opgelost. Belangrijke opgave ligt<br />

er bij het ontwerp van de toekomstige <strong>Maasvlakte</strong> 2,<br />

zowel de ontsluiting van de zeevaart (alle typen,<br />

tot 12.000 TEU), als de intermodale aansluiting op<br />

het achterland.<br />

Spoor<br />

De kansen voor spoorverkeer worden met de aanleg<br />

van de Betuweroute aanzienlijk verbeterd, maar<br />

een volledige aftakking naar het noorden en zuiden<br />

(knooppunt Geldermalsen) zal de concurrentie-<br />

positie van spoor verder versterken. Bovendien<br />

wordt daarmee het veiligheidsknooppunt rondom<br />

de Willemspoortunnel opgelost. Door een relatief<br />

kleinschalige aanpassing aan het knooppunt bij<br />

Geldermalsen kunnen treinen die vanuit westelijke<br />

richting komen aantakken op de bestaande lijnen<br />

naar Noord- en Zuid-Nederland. Daarnaast is<br />

verdere inzet op de lijn Rotterdam-België (RoBel-<br />

studie) voor de toekomst van spoor van belang.<br />

Pijpleidingen<br />

Voor pijpleidingen is de ambitie gericht op uitbrei-<br />

ding van het internationale netwerk en de verdere<br />

ontwikkeling van het MultiCore-pijpleidingennetwerk<br />

in de haven. Lokaal zijn de oeverkruisingen punten<br />

van aandacht.<br />

Weg<br />

Verbeterde of nieuwe weginfrastructuur zal de<br />

kwetsbaarheid (in capaciteit en veiligheid) van<br />

met name de A15 moeten opheffen. Om de basis-<br />

kwaliteit van 60 km/uur in de regio te bereiken,<br />

is het nodig doelgroepstroken te realiseren op de<br />

gehele ring, door het reserveren van een bestaande<br />

rijstrook voor vrachtwagens. Overigens zal een<br />

directe verbinding tussen de A13 en A16, waarvan<br />

de mogelijke aanleg in het Regionaal Verkeer- en<br />

Vervoersplan (RVVP) is aangegeven, de verkeers-<br />

belasting op de A20 doen afnemen. Hiermee komt<br />

de noodzaak van doelgroepstroken op de A20 te<br />

vervallen. Voor de A15 blijven ze echter wel van<br />

belang.<br />

Het Rijk werkt thans aan een capaciteitsverbetering<br />

van het A15-traject tussen <strong>Maasvlakte</strong> en Vaan-<br />

plein. Voor de kortere termijn wordt ook een extra<br />

verbinding over de Oude Maas (Botlektunnel/-brug)<br />

van belang geacht. Door groei van het wegverkeer<br />

(goederen en personen) zal de A15 ook op langere<br />

termijn kwetsbaar blijven. Dit ondanks inspanningen<br />

aan de aanbodzijde (modal shift, clustering) en<br />

benuttingsmaatregelen. Realisatie van een derde<br />

oeververbinding ten westen van de Beneluxtunnel<br />

is dan ook op de langere termijn (na 2015) zeer<br />

gewenst. Deze noord-zuidas dient ter ontlasting<br />

van de N15/A15, waar immers al bij de Botlektunnel<br />

knelpunten gaan ontstaan. Met de realisatie van<br />

de zogenoemde Oranjetunnel in het oosten wordt<br />

een nieuw deel van de regio beter ontsloten. De<br />

Oranjetunnel kan aansluiten op de A4, via het door<br />

de provincie te realiseren ‘veilingtracé’ (N213).<br />

Met name de <strong>Maasvlakte</strong> en het Europoortgebied<br />

liggen dankzij deze tunnel dan dichtbij de regio<br />

Den Haag/Westland. Een alternatief tracé voor<br />

een tunnel is het Blankenburgtracé ten oosten van<br />

Rozenburg, maar dit lijkt vanuit het oogpunt van<br />

completeren van het netwerk en veiligheid (aftak-<br />

king in het westen bij calamiteiten) minder gunstig.<br />

De aftakking van de A15 naar het zuiden en de<br />

ontsluiting van Voorne-Putten kan verder worden<br />

verbeterd door de opwaardering van de N57. De A4-<br />

Zuid kan mogelijk deels het capaciteitsprobleem op<br />

de A15 oplossen. Een deel van het lokale verkeer<br />

van Voorne-Putten en Spijkenisse zal deze A4-Zuid<br />

in plaats van de A15 kunnen gebruiken. Daarbij<br />

is het wenselijk ook de inpassing van de lokale<br />

ontsluiting van Voorne-Putten te verbeteren,<br />

waarmee de A15 wordt ontlast van het lokale<br />

verkeer. Bovendien kunnen deze routes in enkele<br />

gevallen als ‘vluchtroutes’ dienen, mochten er


calamiteiten zijn die langdurig de A15 afsluiten.<br />

Beide maatregelen zijn ook in het RVVP reeds<br />

genoemd.<br />

Welke nieuwe hoofdverbinding (Oranjetunnel,<br />

Blankenburgtunnel of A4-Zuid) op de langere<br />

termijn prioriteit moet krijgen is onderwerp van<br />

nadere studie.<br />

Voor het gebied Stadshavens (Vierhavens/<br />

Merwehavengebied en Waal-/Eemhavengebied)<br />

moet onderzocht worden of bij een verdere<br />

ontwikkeling van shortsea terminals en fruitport<br />

en een geleidelijke transformatie naar een gemengd<br />

gebied, de bestaande infrastructuur voldoende is,<br />

of dat er verbeteringen en nieuwe infrastructuur<br />

noodzakelijk zijn. Met name de bereikbaarheid van<br />

de (shortsea) terminals op de Eemhaven dreigt op<br />

korte termijn al een knelpunt te worden.<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 2 wordt multimodaal ontsloten. Van<br />

belang bij de ontwikkeling van dit gebied is verder<br />

de bereikbaarheid bij calamiteiten (toegang<br />

hulpdiensten en vluchtroutes)<br />

Ter verbetering van de bereikbaarheid van de haven<br />

voor personen (OV) staat op de kaart de nieuwe<br />

Benelux metrolijn (halte Pernis), die voor de haven<br />

beter moet worden benut (voor- en natransport<br />

regelen). Ook moet het personenvervoer over water<br />

verder worden gestimuleerd.<br />

Zie het ruimtelijk streefbeeld aan de binnenkant van<br />

de hoofdstukpagina.<br />

Noten<br />

1) Concept Regionaal Verkeer- en Vervoersplan,<br />

stadsregio Rotterdam, nov/dec. 2002.<br />

2) Modal split is de verdeling van goederentransporten<br />

over de modaliteiten binnenvaart, spoor, pijpleiding<br />

en weg.<br />

3) De lokale verkeersbewegingen binnen het haven-<br />

gebied en binnen de regio zelf zijn niet in de<br />

modal split opgenomen, maar wel betrokken bij het<br />

bepalen van de absolute verkeersbelasting op de<br />

infrastructuur. Het betreft bijvoorbeeld transporten<br />

van lege containers tussen empty depots en distri-<br />

park en terminals, of containers die ergens vanuit<br />

de haven naar een Rail Service Centrum worden<br />

gereden.<br />

4) Bij de confrontatie zijn de volgende criteria betrok-<br />

ken: capaciteit, basiskwaliteit (minimale door-<br />

stroomsnelheid), milieu en veiligheidsknelpunten,<br />

concurrentie met personenverkeer, mogelijkheid<br />

van alternatieve routes bij calamiteiten en de<br />

aanwezigheid van alternatieve modaliteiten.<br />

73<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN


74<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN


13 DE ATTRACTIEVE HAVEN<br />

De haven draagt bij aan de identiteit van de<br />

regio Rijnmond. Niet alleen vanuit economisch<br />

perspectief, maar ook als bijzonder en dynamisch<br />

(haven)landschap met specifieke voorzieningen.<br />

Zo trekt de haven veel bezoekers en wordt<br />

er veel gerecreëerd in en rond de haven. De<br />

activiteiten van scheepvaart en industrie zijn<br />

daarbij een extra attractie. Het havengebied<br />

zelf kent vele plekken met belangrijke waarden<br />

voor natuur en recreatie. Op deze plekken<br />

is sprake van gevarieerd recreatief gebruik.<br />

Op nog braakliggende terreinen is dat van<br />

tijdelijke aard is. Naast de ecologische en<br />

recreatieve kwaliteiten vormt het aanzicht van<br />

het havengebied, de representatie, ook een<br />

visitekaartje voor bedrijven. Een aantrekkelijke<br />

werkomgeving is een belangrijk onderdeel van<br />

het vestigingsklimaat. Natuur, recreatie en<br />

representatie zorgen voor een attractieve haven<br />

die bijdraagt aan een positief imago en aan het<br />

internationale vestigingsklimaat.<br />

De ambitie voor de attractieve haven is de kwali-<br />

teiten op het gebied van natuur, recreatie en<br />

representatie in de haven verder te verhogen en<br />

het ecologisch en recreatieve netwerk rond de<br />

haven te versterken.<br />

ONTWIKKELINGEN EN K ANSEN VOOR ECOLOGIE<br />

Kwaliteiten<br />

De haven ligt langs het snijpunt van twee ecologi-<br />

sche structuren van Europese allure: het estuarium<br />

van Rijn en Maas en de Hollandse duinenrij. Deze<br />

gebieden zijn van internationaal belang voor zowel<br />

flora als fauna. Door de ligging kent ook het haven-<br />

gebied zelf, hoewel niet specifiek gepland, interes-<br />

sante natuurwaarden die zich manifesteren op<br />

oevers, bermstroken, de pijpleidingenzones en<br />

braakliggende terreinen. Een bijzondere, wel<br />

geplande voorziening is de vogelvallei op de<br />

<strong>Maasvlakte</strong>.<br />

Grenzend aan het havengebied ligt een aantal<br />

beschermde natuurgebieden zoals de Voordelta,<br />

Voornes Duin en de duinen van Hoek van Holland.<br />

De oeverlanden langs de Oude Maas en recreatie-<br />

gebieden zoals de Brielse Maas en de Bernisse<br />

vormen aan de zuidzijde van het havengebied een<br />

groengebied van regionaal belang.<br />

In het kader van het Project Mainportontwikkeling<br />

Rotterdam (PMR) zijn projecten gestart die ener-<br />

zijds de verloren gaande natuurwaarden moeten<br />

compenseren en anderzijds de natuur-waarden in<br />

de regio moeten versterken. De compensatie betreft<br />

de ontwikkeling van een zeereservaat en de<br />

ontwikkeling van natuur rond de Brouwersdam<br />

en de Hollandse duinen ter hoogte van Delfland.<br />

Daarnaast wordt er in het kader van PMR 750<br />

hectare natuur- en recreatiegebied aangelegd in<br />

de omgeving van de haven (IJsselmonde en de<br />

noordrand van Rotterdam). Onder het PMR-<br />

deelproject Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)<br />

vallen kwaliteitsverbeteringen van de leefomgeving,<br />

zoals een groene inrichting van de Landtong<br />

Rozenburg, het realiseren van een aantal rivier-<br />

parken in de omgeving (zie kader) van de haven<br />

en een ecologische kwaliteitsimpuls voor het<br />

Oostvoornse Meer door het inlaten van zout water.<br />

Deze projecten, waarvan de plannen deels nog<br />

moeten worden uitgewerkt en ook de financiering<br />

nog moet worden geregeld, dragen voor een<br />

belangrijk deel bij aan de versterking van de<br />

regionale groenstructuur en de recreatieve<br />

kwaliteiten.<br />

Rivierparken<br />

Doel van het project Rivierparken is de kwaliteit<br />

verbeteren van de buitenruimte in stadswijken<br />

die aan de haven en de rivier grenzen. In totaal<br />

elf parken moeten voorzien in een openbaar<br />

recreatief aanbod en bijdragen aan de kwaliteit<br />

van de woon- en leefomgeving in de deelgemeen-<br />

ten Charlois, Feijenoord, Delfshaven, Pernis,<br />

Hoek van Holland en de gemeenten Schiedam,<br />

Vlaardingen en Maassluis. De planfase is in de<br />

eerste helft van 2003 afgerond. Na financierings-<br />

afspraken tussen de projectdeelnemers kan de<br />

uitvoering van start.<br />

Ontwikkeling regelgeving<br />

Op Europees en nationaal niveau worden bestaande<br />

doelstellingen voor behoud van het natuurlijk<br />

systeem omgezet in steeds concretere wet- en<br />

regelgeving. Niet alleen voor de ‘droge’ maar ook<br />

voor de ‘natte’ natuur. Kenmerkend voor de toe-<br />

komstige regelgeving is de verschuiving van taken<br />

en verantwoordelijkheden naar regionaal en lokaal<br />

niveau.<br />

De nieuwe Kaderrichtlijn water vereist beheer-<br />

plannen voor ecologisch herstel van het stroom-<br />

gebied van Maas en Rijn, waaronder het estuarium,<br />

de havens en binnenwateren vallen. In dit verband<br />

75<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE ATTRACTIEVE HAVEN


76<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE ATTRACTIEVE HAVEN<br />

worden in het Rotterdams havengebied locaties<br />

onderzocht naar ruimte voor natuurvriendelijke<br />

oevers. De regelgeving voor beschermde plant-<br />

en diersoorten is vastgesteld in de Europese<br />

Vogel- en Habitatrichtlijn en de Flora- en Faunawet.<br />

Dit betekent dat bij ruimtelijke ingrepen nadrukkelijk<br />

moet worden gekeken naar het effect van de<br />

ingreep op aanwezige beschermde soorten en<br />

naar maatregelen om negatieve effecten zoveel<br />

mogelijk te voorkomen en desnoods te compense-<br />

ren. Voor een beperkt aantal soorten geldt volgens<br />

de Habitat-richtlijn een zwaar beschermingsregime,<br />

waarbij de instandhouding van de soort moet<br />

worden gewaarborgd door compenserende maat-<br />

regelen.<br />

Haven en natuur kunnen samengaan, maar daar<br />

is wel gericht beleid voor nodig. Er wordt daarom<br />

gezocht naar een praktische manier om de nieuwe<br />

natuurwetgeving te implementeren zonder dat dit<br />

leidt tot belemmeringen voor de economische<br />

ontwikkeling van de haven. Op dit moment werkt<br />

het Havenbedrijf aan een Havennatuurbeleidsplan,<br />

waarbij gegeven de ontwikkelingen in regelgeving,<br />

de strategie wordt uitgestippeld om enerzijds de<br />

ambities van ontwikkeling van natuur in en rond de<br />

haven waar te maken en anderzijds beperkingen bij<br />

uitgifte en beheer van bedrijventerreinen zoveel<br />

mogelijk te voorkomen.<br />

Kansen<br />

Naast de al in gang gezette projecten in het kader<br />

van PMR, liggen er kansen voor versterking van de<br />

natuurwaarden in het havengebied zelf, met name in<br />

een kwalitatieve verbetering van aanleg en beheer<br />

van de infrastructuur (bermen, leidingenstroken,<br />

oevers). Voor de droge infrastructuur is een<br />

integrale benadering van de gehele infrastructuur-<br />

bundel (A15-zone) van belang. In het kader van<br />

het Ontwerp-Tracébesluit A15 is onder andere de<br />

uitvoering van het beheer van deze ecologisch<br />

belangrijke schakel al geregeld.<br />

Voor de natte infrastructuur zijn er, in samen-<br />

werking met Rijkswaterstaat, onderzoeken gaande<br />

naar mogelijkheden voor realisatie en ecologisch<br />

herstel en beheer van de gehele getijdenzone.<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 1 vormt een barrière in de ecologisch<br />

waardevolle Hollandse duinenrij. Bij verdere<br />

ontwikkeling van <strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2 kunnen de<br />

mogelijkheden voor doorbreken van deze barrière<br />

worden onderzocht. Ook biedt de zuidrand van<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2 nog potenties om, in het<br />

verlengde van de zone Oostvoornse Meer-Brielse<br />

Meer, natuurwaarden verder te ontwikkelen. Hier-<br />

bij speelt ook de inrichting van de Slufter en directe<br />

omgeving (bijvoorbeeld de vogelvallei) een rol.<br />

ONTWIKKELINGEN EN K ANSEN VOOR RECREATIE<br />

Kwaliteiten<br />

De haven heeft een grote aantrekkingskracht op<br />

recreanten en toeristen. De onwerkelijke schaal,<br />

de grootsheid en veelheid aan industrie trekken<br />

mensen naar het gebied. Het gebied is niet specifiek<br />

ontworpen voor recreatief gebruik, maar er zijn<br />

in de loop der jaren her en der wel voorzieningen<br />

gerealiseerd (havenroute, fietspaden, informatie-<br />

borden en uitzichtpunten). Diverse plekken hebben<br />

een spectaculair uitzicht zoals bij de Ringweg<br />

Slufter, de noordrand van de huidige <strong>Maasvlakte</strong><br />

(aan de poort van de grootste haven ter wereld) en<br />

op de punt van Landtong Rozenburg. De <strong>Maasvlakte</strong><br />

biedt verder het Slufterstrand. De aanvankelijk lege<br />

ruimte bood ook veel plek aan bijzondere recreatie<br />

(hindersporten, deltavliegen). Door de verdere<br />

uitgifte van terreinen moet voor deze specifieke<br />

sporten naar andere locaties worden uitgeweken.<br />

Daarnaast is er een vorm van (georganiseerd)<br />

toerisme: vaartochten vanuit de stad naar de haven<br />

en tijdens de Wereldhavendagen worden diverse<br />

excursies naar gebieden en bedrijven georgani-<br />

seerd.<br />

De meest in het oog springende ontwikkelingen<br />

vinden plaats in het oosten en westen van het<br />

havengebied. De kustlijn verplaatst zich door<br />

uitbreiding van de haven met <strong>Maasvlakte</strong> 2 verder<br />

in zee, en in het oosten rukt de stad op en komen<br />

oudere havengebieden vrij voor stedelijke ontwikke-<br />

ling. De ontwikkeling van de Stadshavens is ook<br />

vanuit recreatief perspectief een zeer interessante<br />

opgave, omdat daar recreatieve voorzieningen<br />

kunnen worden gecreëerd en de haven fysiek met<br />

de stad wordt verbonden.<br />

Kansen<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 2 biedt vergelijkbare recreatieve<br />

mogelijkheden als de huidige <strong>Maasvlakte</strong>, zoals<br />

vormen van kust- en strandrecreatie die in andere<br />

delen van de kust niet mogelijk zijn. Hierbij kunnen<br />

extra voorzieningen worden gerealiseerd, waardoor<br />

de recreatieve betekenis wordt versterkt. In het<br />

ontwerp voor het zuid-westelijk georiënteerde strand<br />

van <strong>Maasvlakte</strong> 2 kan aansluiting worden gezocht<br />

bij de kwaliteiten van de zuidrand van de huidige


<strong>Maasvlakte</strong> en het Oostvoornse Meer.<br />

Bij het aanleggen van de Slufter in 1987 ging men<br />

er vanuit dat deze in 2005 vol zou zijn met veront-<br />

reinigde baggerspecie. De Slufter zou vervolgens<br />

worden afgewerkt en een groene en recreatieve<br />

functie krijgen. Door het gevoerde bronbeleid is er<br />

minder aanvoer van verontreinigde baggerspecie en<br />

zijn er nieuwe mogelijkheden voor hergebruik van<br />

de specie. De huidige prognoses wijzen uit dat de<br />

Slufter pas in 2025 vol is. Daarna biedt het gebied<br />

alsnog mogelijkheden voor een groene en recrea-<br />

tieve ontwikkeling, gecombineerd met activiteiten op<br />

het gebied van reststoffenverwerking. In de directe<br />

omgeving van de haven, aan de waterkanten,<br />

vinden allerlei interessante ontwikkelingen plaats,<br />

zoals de stedelijke fronten in Hoek van Holland<br />

en Vlaardingen, en de ontwikkeling van de Stads-<br />

havens. Deze locaties zijn van belang omdat van<br />

hieruit zicht op de haven is en de haven kan worden<br />

‘beleefd’. Ook de ontwikkeling van de rivierparken<br />

en de Landtong Rozenburg draagt hieraan bij.<br />

De benutting van de waterstructuur en oevers<br />

is essentieel voor de kwaliteit van de recreatie.<br />

De uitbreiding of ontwikkeling van toegankelijke<br />

oevers met een variëteit aan kwaliteiten (groene<br />

of stedelijke oevers of havenkades) zijn daarbij<br />

interessant. Een punt van aandacht is de<br />

incompleetheid van het netwerk voor personen-<br />

vervoer over water. De linker en de rechter Maas-<br />

oever zijn slechts op enkele punten met elkaar<br />

verbonden door een veerpont. De toegankelijkheid<br />

van de haven en haar omgeving is hierdoor op vele<br />

plekken slecht. Ook is de (fiets)route van Hoek van<br />

Holland naar Rotterdam op de rechter Maasoever<br />

op een aantal plekken onderbroken. Op de fiets-<br />

routes ontbreekt het bovendien aan rustpunten met<br />

voorzieningen en aan logische verbindingen met<br />

bijzondere locaties.<br />

De dynamiek van de haven, de ontwikkeling en<br />

herstructurering van havengebieden, heeft tijdelijk<br />

veel ‘ongebruikte’ plekken tot gevolg die later weer<br />

worden uitgegeven. Er ontstaan altijd weer nieuwe<br />

mogelijkheden om op dergelijke plekken, in afwach-<br />

ting van een definitieve uitgifte, tijdelijk recreatieve<br />

functies toe te staan. Hier moeten dan wel goede<br />

afspraken over gemaakt worden.<br />

ONTWIKKELINGEN EN K ANSEN<br />

VOOR REPRESENTATIE<br />

Kwaliteiten<br />

De manier waarop de haven zich fysiek presenteert<br />

aan (potentiële) klanten, bezoekers, werknemers,<br />

recreanten en omwonenden is mede bepalend voor<br />

het imago van de haven. Voor het bedrijfsleven is<br />

een goed vestigingsklimaat van belang en daarbij<br />

speelt de inrichtingskwaliteit en een verzorgde<br />

groene buitenruimte een grote rol.<br />

In het havengebied zijn verschillende deelgebieden<br />

met elk hun eigen karakteristiek en aanzicht.<br />

Er is een duidelijk verloop van oost naar west<br />

in (haven)activiteiten, tijdsbeeld, schaalgrootte,<br />

vorm etc. De diverse karakters van de verschillende<br />

gebieden leveren een kernmerkend beeld per<br />

deelgebied (oudere havens, industrie en chemisch<br />

gebied, grootschalige uitgestrekte <strong>Maasvlakte</strong>).<br />

De verschillende karakters en aanzichten maken<br />

de haven tot een spannend geheel. Het is gewenst<br />

om bij nieuwe ontwikkelingen deze karakteristieken<br />

te benadrukken en hier beeldregie op toe te passen.<br />

In het Regieboek Buitenruimte van het Haven-<br />

bedrijf is deze inzet uitgewerkt, bijvoorbeeld voor de<br />

vormgeving van gebouwen, inrichting van bedrijven-<br />

terreinen, openbare plekken en oevers. Drie<br />

gebieden, drie karakters. De havengebieden<br />

(de Stadshavens, Botlek/Europoort, <strong>Maasvlakte</strong> 1<br />

en 2) onderscheiden zich qua aanzicht door de<br />

activiteiten die er plaatsvinden, de schaalgrootte<br />

en de maaswijdte van de infrastructuur. De drie<br />

karakters: respectievelijk het stedelijk havenland-<br />

schap, industrieel havenlandschap en rationeel<br />

havenlandschap, vertellen voor ieder gebied een<br />

apart verhaal over de havenactiviteiten die er<br />

plaatsvinden en het tijdsbeeld waarin ze zijn<br />

ontstaan. Dit vertaalt zich in de inrichting van<br />

de terreinen, de oevers en de toegankelijkheid<br />

van de verschillende gebieden.<br />

Stadshavens<br />

Het Vierhavens/Merwehavengebied en de Waal-<br />

haven hebben het meest directe contact met de<br />

stad. Het zijn de oudste havens die het begin<br />

vormen van de grote haven van nu. De gemengde<br />

bedrijfsvormen, de relatieve fijnmazigheid, de<br />

architectuur uit verschillende tijden en een relatieve<br />

kleinschaligheid zorgen voor een gevarieerd beeld.<br />

Fascinerend is het zicht op grote havenbekkens<br />

en de plekken aan het water zoals de RDM en het<br />

77<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE ATTRACTIEVE HAVEN


78<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE ATTRACTIEVE HAVEN<br />

quarantaine terrein. Naar het westen toe ligt de<br />

Eemhaven, die met het grote containercluster al<br />

meer een grootschalig karakter heeft.<br />

Vondelingenplaat/Botlek/Europoort<br />

Vondelingenplaat/Botlek/Europoort vormen de meer<br />

industriële havens. Eén van de meest in het oog<br />

springende kenmerken is de dominante aanwezig-<br />

heid van de petrochemische industrie en de opslag-<br />

tanks. De complexe aanblik en de bijzondere<br />

architectuur van dit industrieel landschap zijn<br />

indrukwekkend. De eisen, onder meer voor veilig-<br />

heid, die aan de bedrijfsvoering worden gesteld,<br />

maken dit deel van de haven een relatief ontoe-<br />

gankelijk gebied voor publiek. Een bijzonderheid<br />

in dit gebied zijn de enclaves Rozenburg en Pernis.<br />

Ze zijn omsloten door groen, waarbij Pernis een<br />

sterkere (visuele) relatie heeft met de haven en<br />

Rozenburg wat meer in zichzelf gekeerd is.<br />

Daarnaast vormt de zuidelijke rand een bijzondere<br />

afscheiding met de A15, het Hartelkanaal en het<br />

Brielse Meer in oostelijke en westelijke richting.<br />

<strong>Maasvlakte</strong><br />

De huidige <strong>Maasvlakte</strong> en de toekomstige Maas-<br />

vlakte 2 worden gekarakteriseerd als rationele<br />

haven. De <strong>Maasvlakte</strong> is de meest recente haven;<br />

een bijzondere vorm van landaanwinning. Het<br />

onderscheidt zich door een enorme afmeting en<br />

een zeer rationele ruimtelijke en functionele opzet,<br />

beheerst door containerterminals, olietanks en<br />

droge bulk. De indrukwekkende schaal van de<br />

havenindustrie en de omringende leegte leveren<br />

een spannend en contrastrijk havenlandschap op,<br />

dat tot de verbeelding spreekt.<br />

A15, ruggengraat van de haven<br />

De A15-bundel is de essentiële drager van het<br />

havengebied. De ruggengraat voor transport via<br />

weg en spoor, waarover alle goederen van en naar<br />

het land dan wel Europa vervoerd worden. Naast<br />

deze belangrijke ‘bedrijfsmatige’ functie is het<br />

eveneens de ader waarlangs men de haven beleeft<br />

en waarlangs men moet bewegen om de haven in<br />

en uit te kunnen, zowel voor werken als recreëren.<br />

In het kader van het Regieboek Buitenruimte wordt<br />

nu de beeldregie voor de A15 verder opgepakt.<br />

De oevers, bijzondere waterkanten<br />

Een belangrijk onderdeel van de representatie<br />

van de haven zijn de openbare oevers. Het zijn de<br />

plekken waar het contact met de haven het sterkst<br />

is. In de toekomst zullen meer groene (natuur-<br />

vriendelijke) oevers ontstaan, zoals langs de<br />

Landtong Rozenburg en de rivierparken (zie vorige<br />

paragraaf). Op deze aantrekkelijke, contrastrijke<br />

groene plekken kan de gebruiker de haven beleven.<br />

Stedelijke oevers presenteren de stad aan het water.<br />

Dit zijn plekken waar het contact van de stad met de<br />

haven het sterkst is. Hoek van Holland en Maassluis<br />

maar in de toekomst ook delen van de Stadshavens<br />

zijn hier voorbeelden van.<br />

Plekken, parels in de haven<br />

In en aan de rand van het havengebied zijn bij-<br />

zondere plekken en elementen te vinden die<br />

oriëntatie en herkenning geven aan het haven-<br />

gebied: ‘landmarks’, zoals de Slufter of het wind-<br />

scherm aan het Calandkanaal tegenover Rozenburg,<br />

en bijzondere bouwwerken, zoals de hoge pijpen bij<br />

Pernis of de hoofdkantoren van de petrochemische<br />

industrie. Daarnaast zijn er vele plekken die nu nog<br />

niet veel waarde lijken te hebben maar mogelijk in<br />

de toekomst de pareltjes voor het gebied kunnen<br />

vormen. Bijzonder zijn eveneens de distriparken.<br />

Dit zijn gebieden met een distributiefunctie langs<br />

de drukke snelweg waar de bedrijven zich presen-<br />

teren middels hun logo of gebouw. Het zijn herken-<br />

bare plekken die een beeld geven van wie er, naast<br />

de bekende containerterminals en raffinaderijen,<br />

actief zijn. De distriparken zijn al grotendeels<br />

gerealiseerd. Alleen het distripark <strong>Maasvlakte</strong> zal,<br />

met de uitbreiding van de <strong>Maasvlakte</strong>, verder<br />

worden ontwikkeld.<br />

SAMENVATTING STREEFBEELD DE ATTR ACTIEVE<br />

HAVEN<br />

Zoals in deel 1 gemeld, ziet de attractieve haven<br />

van <strong>2020</strong> er samengevat als volgt uit:<br />

De attractieve haven:<br />

• Biedt ecologische verbindingen tussen de duinen<br />

aan de noord- en de zuidkant en een fijnmazig<br />

ecologisch netwerk van natuurvriendelijke oevers,<br />

bermen en andere groene verbindingen.<br />

• Heeft een groen ingerichte Landtong Rozenburg en<br />

750 hectare nieuwe natuur op Midden-IJsselmonde<br />

en ten noorden van Rotterdam.<br />

• Heeft nieuwe natuur, waaronder een zeereservaat<br />

in de Voordelta, die eventuele natuurschade van<br />

een havenuitbreiding in zee compenseert.


• Biedt recreatiemogelijkheden op <strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2,<br />

bij uitzichtpunten verspreid over het havengebied en<br />

aan de zuidkant, waar de groene buffer is versterkt.<br />

• Heeft ecologisch beheer, een betere beeldkwaliteit<br />

en aantrekkelijke vergezichten op en langs de<br />

infrabundel havenspoorlijn/A15.<br />

• Heeft goed bereikbare en aantrekkelijke Stads-<br />

havens met voorzieningen op het gebied van<br />

recreatie en leasure.<br />

• Heeft een compleet recreatief fietsroutenetwerk<br />

en een uitgebreider vervoernetwerk over water voor<br />

(recreatief/toeristisch) personenvervoer.<br />

RUIMTELIJK STREEFBEELD ATTR ACTIEVE HAVEN<br />

Integratie van de ambities voor ecologie, recreatie<br />

en representatie levert voor <strong>2020</strong> het volgende<br />

kaartbeeld op.<br />

Havengebied<br />

Met de projecten als de ontwikkeling van het zee-<br />

reservaat, compensatie in de Hollandse duinenrij<br />

en het brakker worden van het Oostvoornse Meer<br />

worden regionale ecologische structuren door de<br />

Duinenrij en het estuarium van de Nieuwe Maas<br />

versterkt. Ten zuidwesten zal het gebied van de<br />

Westplaat, het Oostvoornse Meer en Brielse Meer<br />

tot aan de Oude Maas tot een integrale ecologische<br />

en landschappelijke eenheid ontwikkeld worden<br />

waarin de zuidoever van het Hartelkanaal een<br />

natuurlijke overgang vormt. Deze groene zone van<br />

het Oostvoornse Meer tot aan de Biesbosch biedt<br />

mogelijkheden voor recreatieve verbindingen.<br />

Door het realiseren van ecologische stapstenen<br />

op <strong>Maasvlakte</strong> 1, kan de barrièrewerking van het<br />

havengebied, dat de Hollandse duinenrij doorsnijdt,<br />

worden verkleind. Allerlei soorten planten en dieren<br />

die gebonden zijn aan droge duinen en natte<br />

duinvalleien, gebruiken zo’n stapsteen als tijdelijk<br />

leefgebied, waardoor de afstand tussen de duinen<br />

van Voorne en Hoek van Holland overbrugbaar<br />

wordt. Onderzoek naar dergelijke stapstenen moet<br />

uitwijzen of deze gecombineerd dan wel ingepast<br />

kunnen worden in bedrijventerreinen of ander<br />

economisch gebruik van de haven. Ten noorden<br />

fungeert de Landtong Rozenburg als een groen<br />

‘podium’ voor het havengebied met voldoende<br />

ruimte voor natuur en recreatie. De noordoever zal<br />

verder uitgebreid worden met groengebieden, zoals<br />

de Oranjebuitenpolder. Verder zal er in <strong>2020</strong> sprake<br />

zijn van een versterking van de ecologische<br />

kwaliteiten in de gehele getijdenzone, door slim<br />

beheer. Ter ondersteuning van genoemde verbete-<br />

ringen is beter inzicht nodig in de ecologische<br />

processen, te verkrijgen door middel van onderzoek<br />

en monitoring.<br />

In <strong>2020</strong> fungeert de infrastructuurbundel als een<br />

ecologische verbindingszone (bermen en leiding-<br />

straten). Zoals gemeld is in het Ontwerp-Tracébeluit<br />

A15 onder andere de uitvoering van het beheer van<br />

deze ecologisch belangrijke schakel al geregeld.<br />

In dit streefbeeld wordt recreatie op <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />

mogelijk gemaakt, waarbij de unieke kwaliteiten van<br />

het gebied worden benut (o.a. zuidwestelijk gelegen<br />

strand) en aangesloten wordt op de zone Brielse<br />

Gat-Oostvoornse meer. Vanwege de nabijheid van<br />

het zeereservaat is gemotoriseerde waterrecreatie<br />

hier niet gewenst. Uitzichtpunten in het noorden<br />

completeren het geheel.<br />

Een andere grote opgave voor het havengebied<br />

is de ontwikkeling van de Stadshavens. Dit biedt<br />

kansen voor het recreatieve netwerk en voor de<br />

representatie van de haven. Hier komen stad en<br />

haven bijeen en hebben Rotterdammers zicht op<br />

de havenactiviteiten. Door goede routes (voor<br />

langzaam verkeer) vanuit de stad naar de haven-<br />

bekkens, fietsroutes langs deze gebieden en het<br />

openhouden van zicht op de havenbekkens en het<br />

toegankelijk maken van de kades, wordt de relatie<br />

haven-stad versterkt. Tijdens de aanleg van<br />

<strong>Maasvlakte</strong> 2 en de ontwikkeling van de Stads-<br />

havens is het interessant om tijdelijke voorzieningen<br />

voor recreatie op braakliggende terreinen mogelijk<br />

te maken.<br />

Bij de verdere ontwikkeling van de haven (uit-<br />

breiding, herstructurering, transformatie) wordt,<br />

conform het Regieboek Buitenruimte, gestreefd<br />

naar versterking van de te onderscheiden gebieden,<br />

een herkenbare infrastructuur, het zichtbaar houden<br />

van de haven vanaf de A15 en de verdere ontwikke-<br />

ling van representatieve distriparken. Het versterkt<br />

het karakter van de haven als dynamisch landschap<br />

in de regio.<br />

Het recreatieve netwerk in het havengebied wordt<br />

verbeterd door de uitbreiding van het vervoernet-<br />

werk over water. Te denken valt aan nieuwe<br />

uitzichtpunten of nieuwe voorzieningen in de<br />

Waalhaven of op de <strong>Maasvlakte</strong> en bij Hoek van<br />

Holland.<br />

79<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE ATTRACTIEVE HAVEN


80<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE ATTRACTIEVE HAVEN<br />

Het recreatieve netwerk kan op de rechter Maas-<br />

oever versterkt worden door de ontwikkeling van<br />

‘een boulevard’ van Rotterdam tot aan Hoek van<br />

Holland. Een aantrekkelijke recreatieve route langs<br />

de rivier met een afwisseling van groene, stedelijke<br />

en industriële gebieden. In het streefbeeld snelle<br />

en veilige haven is al aangegeven dat een noord-<br />

zuidverbinding vanaf de A20 naar de A15 door de<br />

Europoort wenselijk is (ter hoogte van de Water-<br />

kering). Als hier een oeververbinding wordt gereali-<br />

seerd zou het goed zijn als deze representatief<br />

van aard is. De keuze voor een brug in plaats van<br />

een tunnel heeft een grote wervende invloed als<br />

beeldmerk op zowel de haven als het gehele<br />

mondingsgebied van de belangrijkste rivier van<br />

West-Europa.<br />

Zie het ruimtelijk streefbeeld aan de binnenkant van<br />

de hoofdstukpagina.


14 DE SCHONE HAVEN<br />

De haven is voor de omgeving een bron van werk<br />

en welvaart en is tevens onderdeel van de leef-<br />

omgeving van een groot aantal mensen. De<br />

haven draagt bij aan de economische potentie<br />

en de identiteit van Rotterdam en het gebied<br />

heeft waarde voor recreatie en natuur. Aan de<br />

andere kant veroorzaakt de haven hinder in<br />

de vorm van lawaai, stof en stank en zijn er<br />

veiligheidsrisico’s. Om economisch te kunnen<br />

functioneren heeft de haven een bepaalde<br />

milieuruimte nodig, waarmee in de omgeving<br />

rekening moet worden gehouden. Andersom<br />

dient de haven rekening te houden met haar<br />

omgeving. De ambitie voor de schone haven<br />

in <strong>2020</strong> is de leefkwaliteit te verbeteren en de<br />

verdere havenontwikkeling in balans te houden<br />

met haar omgeving.<br />

In het beleid voor de haven en haar omgeving<br />

staat de dubbele doelstelling centraal: de<br />

economische ontwikkeling van de haven<br />

moet gepaard gaan met een verhoging van de<br />

kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond. In het<br />

convenant ‘Visie en durf’ hebben de gemeente<br />

Rotterdam en milieuorganisaties afgesproken<br />

zich gezamenlijk voor deze dubbele doelstelling<br />

in te zetten. Een goede leefomgeving is boven-<br />

dien van belang voor het vestigingsklimaat in<br />

de haven.<br />

De haven zal de komende jaren intensiveren en<br />

uitbreiden. In de omgeving worden nieuwe woning-<br />

bouwlocaties gerealiseerd, bijvoorbeeld in de<br />

Stadshavens, langs de rechter Maasoever en bij<br />

stedelijke knooppunten aan de transportassen.<br />

Door de combinatie van deze twee ontwikkelingen<br />

dreigen er meer knelpunten op het gebied van<br />

milieuhinder te ontstaan. Dit moet worden opgelost<br />

door het treffen van bronmaatregelen bij industrie<br />

en transport en door een goede ruimtelijke afstem-<br />

ming tussen haven en omgeving.<br />

HUIDIGE MILIEUSITUATIE EN ONT WIKKELING<br />

Uit de jaarlijkse Milieumonitor Stadsregio Rotterdam<br />

blijkt dat er de afgelopen jaren vooruitgang is<br />

geboekt op het gebied van milieu. Met name de<br />

milieudruk door grote bedrijven is aanzienlijk<br />

verminderd. De emissies naar lucht, bodem en<br />

water zijn drastisch afgenomen. Bij het wegverkeer<br />

neemt de milieudruk volgens de Milieumonitor,<br />

ondanks alle technologische vernieuwingen,<br />

nauwelijks af. Oorzaak daarvan is de groeiende<br />

ONTWIKKELING MILIEUDRUK GROTE BEDRIJVEN<br />

INDEX<br />

800<br />

600<br />

400<br />

200<br />

100<br />

0<br />

DOEL 2010<br />

ONTWIKKELING MILIEUDRUK WEGVERKEER<br />

INDEX<br />

600<br />

500<br />

400<br />

300<br />

200<br />

1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002<br />

100 DOEL 2010<br />

0<br />

1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001<br />

mobiliteit van personen en goederen. Ondanks de<br />

gunstige ontwikkeling, met name bij bedrijven, is<br />

de milieukwaliteit in het Rijnmond-gebied nog niet<br />

optimaal. De haven, inclusief alle transportstromen<br />

van en naar het achterland, draagt bij aan hinder<br />

in de regio door uitstoot van geluid, stof, lucht-<br />

verontreiniging, geur en risico’s op het gebied van<br />

externe veiligheid. Hieronder volgt een analyse van<br />

de te verwachten verbeteringen en knelpunten.<br />

Geluid<br />

Volgens onderzoek dat is uitgevoerd voor het<br />

milieueffectrapport van het Project Mainport-<br />

ontwikkeling Rotterdam (PMR) hebben veel<br />

woningen (47.500 op de linker Maasoever en<br />

9.500 op de rechter Maasoever) een gecumuleerde<br />

geluidsbelasting van een matige tot slechte<br />

kwaliteit. De belangrijkste bronnen zijn industrie-<br />

lawaai en verkeerslawaai. Vooral in de buurt van<br />

infrastructuurbundels komen hoge geluidsbelastin-<br />

gen voor door de cumulatie van verschillende<br />

geluidsbronnen.<br />

Industrielawaai<br />

De belasting door industrielawaai uit de haven is<br />

vaak minder hoog dan verkeersgeluid, maar heeft<br />

wel een grotere reikwijdte. Er zijn afspraken<br />

gemaakt over de maximale geluidsbelasting<br />

(Maximaal Toelaatbare Grenswaarden = MTG)<br />

81<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN


82<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN<br />

op de omgeving. Op sommige plaatsen biedt de<br />

afgesproken contour nog ruimte voor toename<br />

van geluidsproductie bij bedrijven in de haven.<br />

Op andere plaatsen is de contour opgevuld en is<br />

intensivering van het ruimtegebruik alleen mogelijk<br />

met aanvullende maatregelen bij de bedrijven.<br />

Omdat dat niet altijd realistisch of financieel haal-<br />

baar is, geldt voor veel terreinen in de haven (700<br />

hectare) een gebruiksbeperking. In de omgeving<br />

kunnen verschillende locaties, met name langs de<br />

rivier, niet worden ontwikkeld voor woningbouw<br />

vanwege de te hoge geluidsbelasting.<br />

Voor het gebied Waal-Eemhaven is de verwachting<br />

dat de geluidsbelasting (binnen de afgesproken<br />

contouren) tot 2010 zal toenemen. Daarna kan<br />

door technologische vernieuwing en duurzaam<br />

vestigingsbeleid een reductie worden bereikt, die<br />

ten goede kan komen aan de omgeving. Dit is vast-<br />

gelegd in de vorm van een overeenkomst. Voor<br />

Rijnmond-West (<strong>Maasvlakte</strong>-Europoort-Botlek) is<br />

eveneens een geluidsconvenant van kracht. Hierin<br />

is een MTG-contour voor 2000 vastgelegd en is een<br />

krappere eindcontour bepaald die door technologi-<br />

sche vernieuwing rond 2025 zou moeten worden<br />

bereikt.<br />

Verkeerslawaai<br />

De belasting door verkeerslawaai is geconcentreerd<br />

langs de transportassen. Naast havengebonden<br />

verkeer (met name goederenvervoer), veroorzaakt<br />

ook lokaal verkeer een deel van de hinder. Vooral<br />

in Hoogvliet en Barendrecht (A15) en in Charlois<br />

(Pleinweg) hebben veel woningen een hoge<br />

geluidsbelasting door wegverkeer. Daarnaast zorgen<br />

spoorweg- en scheepvaartlawaai op een beperkt<br />

aantal plaatsen voor hinder. Voor het wegverkeer<br />

komt er naar verwachting in de toekomst beleid dat<br />

verdere toename van de hinder tegengaat door<br />

het treffen van afdoende maatregelen verplicht te<br />

stellen. Nu al worden in het kader van de aanleg<br />

van de havenspoorlijn en de reconstructie van de<br />

A15 maatregelen uitgevoerd die de geluidsbelasting<br />

reduceren.<br />

Nieuw geluidsbeleid<br />

Op dit moment worden de verschillende geluids-<br />

bronnen in wet- en regelgeving apart beschouwd.<br />

Onder invloed van Europees beleid zal in de<br />

toekomst gekeken worden naar de gecumuleerde<br />

geluidsbelasting, waartoe de diverse bronnen bij<br />

elkaar moeten worden opgeteld. Een andere trend<br />

in het geluidsbeleid is het streven naar gebieds-<br />

gericht beleid. De huidige milieunormen sluiten<br />

niet altijd aan bij de beleving van hinder door<br />

omwonenden. Dat heeft te maken met moeilijk<br />

meetbare subjectieve verschillen, bijvoorbeeld het<br />

feit dat scheepvaartlawaai minder hinderlijk wordt<br />

gevonden dan verkeerslawaai. Maar ook maakt het<br />

uit of de hinder door de haven groot is ten opzichte<br />

van hinder uit de wijk zelf of dat er andere<br />

problemen met de leefkwaliteit zijn. Zo wordt<br />

industrielawaai in het Voornes Duin als hinderlijk<br />

ervaren, waar het in het centrum van Hoogvliet<br />

wegvalt tegen het geluid uit de wijk. Ook wordt<br />

onderzoek gedaan naar woningtypes die minder<br />

gevoelig zijn voor geluidsbelasting. Naar verwach-<br />

ting worden de mogelijkheden voor gebiedsgerichte<br />

differentiatie de komende jaren vergroot, onder<br />

andere in de interimwet Stad & Milieu die in 2004<br />

van kracht wordt. Dit biedt kansen voor gemeenten<br />

om tot een betere afstemming tussen haven en<br />

omgeving te komen door het leveren van maatwerk<br />

per gebied. Een gebiedsgericht geluidsbeleid<br />

is noodzakelijk voor het realiseren van nieuwe<br />

woningbouw in de invloedssfeer van de haven.<br />

Aandachtspunten geluid in <strong>2020</strong><br />

• De gecumuleerde belasting door verkeers- en<br />

industrielawaai langs de transportassen (Hoogvliet,<br />

Ridderkerk, Charlois).<br />

• De wens om woningen te bouwen op de rechter<br />

Maasoever en rivierfronten tot ontwikkeling te<br />

brengen, binnen de bestaande maximaal toelaat-<br />

bare grenswaarden.<br />

• In relatie tot het voorgaande: de geleidelijke<br />

verplaatsing van de grens haven-stad in westelijke<br />

richting, waardoor de belasting op bestaande<br />

woongebieden in het oosten afneemt. De geluids-<br />

belasting zal door intensivering van activiteiten in<br />

het westen wel toenemen, maar zal binnen de<br />

maximaal toelaatbare grenswaarden (moeten)<br />

blijven. Per saldo zal door dit schuifproces naar<br />

verwachting een vermindering van het aantal<br />

geluidsgehinderden optreden.<br />

Lucht<br />

In 2001 is het nieuwe Besluit Luchtkwaliteit in<br />

Nederland van kracht geworden. De nieuwe<br />

normen moeten met ingang van 2010 zijn gehaald.<br />

De luchtkwaliteit zal de komende jaren verbeteren,<br />

maar naar verwachting wordt in <strong>2020</strong> de grens-<br />

waarde voor fijn stof (PM10) in een groot deel van<br />

Rijnmond nog steeds overschreden. De grens-<br />

waarde voor stikstofdioxide (NO 2 ) op diverse<br />

plaatsen langs de ruit en in het centrum van<br />

Rotterdam.


Stikstofdioxide<br />

De voorkomende concentratie NO 2 in het Rijnmond-<br />

gebied is opgebouwd uit verschillende bijdragen.<br />

Een belangrijke bijdrage is de achtergrondconcen-<br />

tratie. Deze concentratie is afkomstig van bronnen<br />

op grotere afstand in binnen- en buitenland. Bij deze<br />

achtergrondconcentratie komen de bijdragen van<br />

industrie en verkeer (scheepvaart, weg, spoor).<br />

Voor de achtergrondconcentratie in het gebied wordt<br />

in de periode tot 2010 een afname voorzien door<br />

maatregelen bij de industrie in het gebied zelf en<br />

in binnen- en buitenland.<br />

Voor het Rotterdams havengebied wordt voor de<br />

periode 1988 tot 2010 een afname van circa 42%<br />

van de luchtvervuiling door industrie verwacht. In<br />

de periode van 2010 tot <strong>2020</strong> wordt een stijging van<br />

enkele procenten verwacht, omdat in die periode de<br />

toename door industriële groei groter zal zijn dan<br />

de afname door nieuwe technologie. De bijdrage<br />

van de industrie neemt af op grotere afstand van<br />

de bron. Zo blijkt uit onderzoek in het kader van<br />

PMR dat de bijdrage van de toekomstige industrie<br />

op <strong>Maasvlakte</strong> 2 aan de luchtkwaliteit in bijvoor-<br />

beeld Hoek van Holland en Brielle gering is. Bij<br />

gebieden die meteen naast de haven liggen, zoals<br />

Hoogvliet en Pernis, is de bijdrage van industrie aan<br />

de lokale luchtkwaliteit groter.<br />

De afgelopen jaren zijn personenauto’s steeds<br />

schoner geworden en door vervanging van het oude<br />

wagenpark zal dit tot 2010 leiden tot steeds minder<br />

uitstoot van stikstofdioxide. Bij vrachtwagens is<br />

pas later begonnen met het invoeren van schonere<br />

technologie. Door de langere levensduur van vracht-<br />

wagens leidt dit tot een geleidelijke verbetering op<br />

de middellange termijn. Doordat de hoeveelheid<br />

vrachtverkeer echter toeneemt, zal het aandeel van<br />

het vrachtverkeer aan de totale verkeersbijdrage<br />

aan de luchtverontreiniging toenemen tot ongeveer<br />

80%. Vooral langs de ruit zal op verschillende<br />

plaatsen een overschrijding van de normen blijven<br />

plaatsvinden.<br />

Voor schepen geldt dat er door de nog langere<br />

afschrijvingsperiode op termijn veel winst valt<br />

te behalen door toepassen van schonere techno-<br />

logie. In Europees verband worden hiervoor maat-<br />

regelen voorbereid.<br />

Op regionaal niveau wordt in het kader van ROM-<br />

Rijnmond gewerkt aan een Masterplan Lucht-<br />

kwaliteit, gericht op een integrale aanpak van de<br />

luchtverontreiniging.<br />

Fijn stof<br />

De EU-richtlijn voor fijn stof wordt op dit moment<br />

geëvalueerd. De huidige norm wordt in een groot<br />

deel van Nederland overschreden, maar er is wel<br />

een afname in de concentratie te zien. Deze afname<br />

is echter onvoldoende om in 2005 aan de grens-<br />

waarde te kunnen voldoen. In opdracht van de<br />

ministeries van VROM, Verkeer & Waterstaat en<br />

Economische Zaken wordt onderzoek verricht naar<br />

de bron-effectketen van zwevende deeltjes, wat<br />

moet leiden tot een landelijke aanpak. Tot die tijd<br />

wordt van gemeenten en provincies geen actieve<br />

aanpak verwacht.<br />

In het Rijnmondgebied bevindt zich een groot aantal<br />

bronnen van fijn stof. Emissies van fijn stof worden<br />

veroorzaakt door onder andere verbranding, bij<br />

industriële processen, mechanische slijtage<br />

(bijvoorbeeld van autobanden) en bij overslag van<br />

droge bulk zoals granen, derivaten, ertsen en kolen.<br />

De aanwezigheid van strand en de zogenaamde<br />

saltspray (zoute nevel) van zee dragen ook bij aan<br />

de lokale concentratie.<br />

Om de emissie bij overslag van droge bulk tegen<br />

te gaan, zijn in het havengebied de afgelopen jaren<br />

verschillende maatregelen genomen, zoals afdekken<br />

van transportbanden, bevochtigen van ertsen- en<br />

kolenopslag en een verbod op bepaalde werkzaam-<br />

heden bij hoge windsnelheden. Met behulp van<br />

meetapparatuur worden de emissies bewaakt.<br />

In de meest recente onderzoeken wordt de bijdrage<br />

aan de emissie van de scheepvaart in het Rijn-<br />

mondgebied op 12% geschat. In deze scheepvaart-<br />

emissie wordt naast de emissie van de schepen zelf<br />

ook de emissie van overslagactiviteiten gerekend.<br />

In internationaal verband worden maatregelen<br />

afgesproken die op langere termijn tot beperking<br />

van de emissies zullen leiden.<br />

Aandachtspunten luchtkwaliteit in <strong>2020</strong><br />

• In Hoogvliet en Pernis wordt op een brede strook<br />

woningbouw langs de infrastructuur de grens-<br />

waarde voor stikstofdioxide als gevolg van verkeer<br />

en industrie overschreden.<br />

• Langs de A16 en bij Ridderkerk wordt op veel<br />

plaatsen de grenswaarde voor stikstofdioxide<br />

overschreden, vooral door de hoge verkeersdruk.<br />

• In het centrum van Rotterdam en in Rotterdam-<br />

Noord wordt op veel plaatsen de grenswaarde van<br />

stikstofdioxide overschreden, vooral door de<br />

verkeersdruk en uitstoot door stedelijke activiteiten.<br />

83<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN


84<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN<br />

Externe veiligheid<br />

Het beleid voor ‘externe veiligheid’ is erop gericht<br />

om de burger te beschermen tegen de risico’s van<br />

activiteiten met gevaarlijke stoffen. Bevolkings-<br />

concentraties nabij risicobronnen kunnen leiden tot<br />

calamiteiten met veel slachtoffers. In de vergunning-<br />

procedure voor bedrijven en bij het nemen van<br />

beslissingen over ruimtelijke ordening moeten<br />

daarom de gevolgen voor de externe veiligheid<br />

worden onderzocht.<br />

In deze beoordeling wordt twee basisbegrippen<br />

gehanteerd:<br />

• Het plaatsgebonden risico (PR - kans op overlijden<br />

op een bepaalde locatie als rechtstreeks gevolg van<br />

een ongeval met gevaarlijke stoffen), waaraan een<br />

wettelijke grenswaarde van 10 -6 (jaarlijkse kans van<br />

één op de miljoen) wordt verbonden. Dit leidt tot een<br />

veiligheidszone rond risicovolle locaties en trans-<br />

portassen, wat consequenties heeft voor het ruimte-<br />

gebruik.<br />

• Het groepsrisico (GR - kans op overlijden van een<br />

groep personen door een ongeval bij een risicovolle<br />

activiteit), wat ontstaat als woningbouw en bedrijven<br />

of transport van gevaarlijke stoffen te dicht in<br />

elkaars nabijheid plaatsvinden. Voor het groeps-<br />

risico geldt een oriënterende waarde, het bevoegde<br />

gezag mag van deze waarde afwijken. Het risico<br />

moet dan worden afgewogen tegen maatschappe-<br />

lijke kosten en baten. Het bevoegd gezag moet de<br />

afweging en de gemaakte keuze verantwoorden. De<br />

oriënterende waarde is dus geen absolute contour,<br />

maar de signalering van een mogelijk knelpunt.<br />

In het havengebied is een aantal risicobronnen<br />

aanwezig. Het gaat daarbij om bedrijven die werken<br />

met gevaarlijke stoffen en om transport van<br />

gevaarlijke stoffen via weg, spoor en water.<br />

Gevaarlijke stoffen worden vaker per container<br />

vervoerd. Het vervoer van en naar de haven neemt<br />

tot <strong>2020</strong> sterk toe, met een groeiend aandeel via<br />

pijpleiding en binnenvaart. Hierdoor kan enerzijds<br />

het risico van transport van gevaarlijke stoffen<br />

afnemen, dit zijn immers minder risicovolle ver-<br />

voerswijzen. Maar door de absolute groei van het<br />

transport zullen in te toekomst de knelpunten voor<br />

externe veiligheid toenemen als er geen maat-<br />

regelen worden genomen. Maatregelen aan<br />

transportmiddelen zoals dubbelwandige tankers<br />

kunnen alleen in internationaal verband worden<br />

afgedwongen. Ook hier geldt dat externe veiligheid<br />

randvoorwaarden stelt aan plekken waar men de<br />

ruimte intensiever wil benutten, zoals infrastructuur-<br />

knooppunten en stationslocaties.<br />

Het ministerie van VROM heeft laten onderzoeken<br />

wat de saneringsopgave is, indien de harde normen<br />

voor plaatsgebonden risico en groepsrisico worden<br />

gehanteerd, en wat de belangrijkste veroorzakers<br />

van risico’s zijn. Chloor, LPG en ammoniak zijn<br />

daarvoor gekozen als representatieve stoffen.<br />

Geconfronteerd met een ongewenste sanerings-<br />

opgave wordt door VROM gezocht naar alternatieve<br />

oplossingen, zoals kans- en effectreducerende<br />

maatregelen. In dit interdepartementaal project,<br />

de Ketenstudies, worden de gehele ketens<br />

van productie, transport en gebruik van chloor,<br />

ammoniak en LPG onderzocht. Door clustering<br />

van de chloorproductie in de Botlek is het probleem<br />

van chloortransport opgelost. Voor LPG en ammo-<br />

niak wordt onder andere gekeken naar alternatieve<br />

stoffen, andere routes en veiliger transportmetho-<br />

den, en een andere ruimtelijke invulling langs de<br />

transportassen. Om tot werkbare oplossingen te<br />

komen, zijn diverse partijen bij de Ketenstudies<br />

betrokken, waaronder de Rotterdamse haven.<br />

De studies moeten leiden tot beleidsvoorstellen<br />

aan het kabinet. Het rijk heeft daarnaast financiele<br />

middelen aan provincies ter beschikking gesteld<br />

voor verbetering van de uitvoering van het externe<br />

veiligheidsbeleid. In het kader van het Uitvoerings-<br />

programma Externe Veiligheid van de provincie<br />

Zuid-Holland zal voor de regio Rijnmond een<br />

programma worden opgesteld door DCMR en<br />

de Regionale Hulpdiensten Rotterdam Rijnmond.<br />

Andere partijen zoals het Havenbedrijf zullen hier<br />

hun bijdrage aan leveren. Onderdelen van dit<br />

programma zijn visievorming, informatievoorziening<br />

en handhaving.<br />

Bedrijven<br />

Externe veiligheid maakt verplicht onderdeel uit van<br />

de vergunningprocedure voor bedrijven. Bedrijven<br />

zijn volgens de regelgeving verplicht om in <strong>2020</strong><br />

te voldoen aan de norm voor het plaatsgebonden<br />

risico. In het havengebied voldoen alle bedrijven<br />

al aan de norm voor het plaatsgebonden risico in<br />

2010. Voor het groepsrisico geldt in ieder geval de<br />

plicht voor het bevoegd gezag om een overschrij-<br />

ding van het groepsrisico te verantwoorden. In <strong>2020</strong><br />

worden geen onhoudbare situaties aangaande risico<br />

van bedrijfsvestigingen verwacht.<br />

Wegtransport<br />

Veel gevaarlijke stoffen worden over de weg ver-<br />

voerd. Voor een strook van circa 50-170 meter<br />

vanuit het hart van de weg leidt dat tot belemmerin-<br />

gen van de ruimtelijke ordening. Op verschillende


plaatsen langs de A15, A20 en A16 worden de<br />

normen voor plaatsgebonden risico overschreden:<br />

Rozenburg, Hoogvliet, Barendrecht, Feyenoord,<br />

Kralingse Zoom, Kralingen en Alexander. Op<br />

plaatsen waar intensieve stedelijke functies in<br />

de buurt van de snelweg liggen, kan overschrijding<br />

van het groepsrisico plaatsvinden (Kralingse Zoom,<br />

Alexander, Ceintuurbaan). Bij nieuwe programma’s<br />

langs de infrastructuur dreigen deze risico’s toe te<br />

nemen.<br />

Spoortransport<br />

Het plaatsgebonden risico bij het vervoer van<br />

gevaarlijke stoffen per spoor is zeer beperkt.<br />

Bepalend voor de contour is het transport van<br />

brandbare vloeistoffen. De bepalende risico-contour<br />

(10 -6 ) reikt tot maximaal 30 meter van het hart van<br />

de spoordijk (havenspoorlijn, traject Rotterdam-<br />

Gouda en traject Rotterdam-Dordrecht). Deze<br />

contouren leveren in het algemeen geen directe<br />

belemmeringen op voor de ruimtelijke ordening.<br />

Voor het groepsrisico is er wel sprake van knel-<br />

punten. Deze treden op bij Rotterdam-Alexander,<br />

Rotterdam-Zuid, Barendrecht, Capelle a/d IJssel,<br />

Zwijndrecht, Rotterdam-Centraal en Dordrecht-<br />

Centrum. Voor Rotterdam-Centraal blijkt het<br />

groepsrisico in de huidige situatie niet te worden<br />

overschreden, maar bij het toevoegen van nieuwe,<br />

intensieve functies in de buurt van het spoor kunnen<br />

overschrijdingen optreden.<br />

Watertransport<br />

Op geen van de belangrijke waterwegen Nieuwe<br />

Waterweg, Nieuwe Maas, Oude Maas en de Noord<br />

reikt de 10 -6 contour voor het plaatsgebonden risico<br />

tot aan de oever. Er is in die zin geen sprake van<br />

ruimtelijke belemmeringen. Bij de ontwikkeling van<br />

gevoelige functies langs de waterwegen kan het<br />

groepsrisico echter een probleem gaan vormen.<br />

Rivierfrontontwikkelingen zullen dan ook altijd aan<br />

het (toekomstig) groepsrisico moeten worden<br />

getoetst. De provincie Zuid-Holland heeft langs<br />

de Nieuwe Maas en Nieuwe Waterweg een zone<br />

voorgesteld waar bebouwing op de oever slechts<br />

in beperkte mate is toegestaan. De veiligheidszone<br />

is 40 meter op plaatsen waar zeeschepen aanwezig<br />

zijn (met of zonder binnenvaart) en 25 meter op<br />

plaatsen met alleen binnenvaartschepen. De zone<br />

is gebaseerd op een calamiteit die kan optreden bij<br />

het meest riskante transport op deze vaarweg: het<br />

vervoer van brandbare vloeistoffen. De zone moet<br />

tevens de bereikbaarheid van de oever garanderen<br />

in het geval van een calamiteit.<br />

Pijpleidingen<br />

Het transport van gevaarlijke stoffen per pijpleiding<br />

vindt veelal plaats in speciaal daarvoor aangelegde<br />

leidingenstroken en -straten. Door de zonerings-<br />

regels die rond veel pijpleidingen (gasleidingen en<br />

brandstofleidingen) gelden, is er vrijwel geen sprake<br />

van knelpunten. Een mogelijk knelpunt bestaat voor<br />

het plaatsgebonden risico en het groepsrisico rond<br />

de transportleiding voor chloor ter hoogte van<br />

Hoogvliet.<br />

Aandachtspunten voor externe veiligheid<br />

in <strong>2020</strong><br />

Vooral bij stedelijke knooppunten waar uitbreiding<br />

van stedelijke activiteiten op het programma staat<br />

(Alexander, Kralingse zoom, Parkstad, Lombardijen,<br />

Rotterdam-Centraal), dreigt de streefwaarde voor<br />

het groepsrisico voor de externe veiligheid te<br />

worden overschreden. Bij verdere bebouwing op<br />

de oever van de Maas en in havengebieden die<br />

getransformeerd worden (Hoek van Holland,<br />

Vlaardingen, Stadshavens) kunnen knelpunten op<br />

het gebied van externe veiligheid ontstaan, doordat<br />

sprake kan zijn van een verhoogd groepsrisico.<br />

Stank en grof stof<br />

Voor stank zijn geen duidelijke normen, maar is er<br />

wel sprake van veel klachten. Stank is een hinder-<br />

type dat moeilijk in kaart te brengen is, omdat het<br />

veelal incidenteel voorkomt. Rapportage over<br />

stank vindt vooral plaats in de vorm van klachten-<br />

registratie. Hieruit blijkt dat de grote concentraties<br />

van stankklachten zich vooral rond Hoek van<br />

Holland en Vlaardingen voordoen. De reden<br />

daarvoor is de aanwezigheid van chemische<br />

industrie aan de overkant, in combinatie met een<br />

dominante windrichting vanuit het zuidwesten.<br />

Evenals stank is ook stof een hindertype dat<br />

incidenteel voorkomt en moeilijk in kaart is te<br />

brengen. De grootste concentratie van hinder<br />

bevindt zich bij Hoek van Holland.<br />

Aandachtspunten stank en grof stof in <strong>2020</strong><br />

Met name bij Hoek van Holland en Vlaardingen<br />

blijven stank en stof een aandachtspunt.<br />

85<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN


86<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN<br />

ANALYSE HINDER NU EN IN <strong>2020</strong><br />

In de voorgaande paragraaf is voor de verschillende<br />

milieuthema’s aangegeven welke aandachtspunten<br />

of knelpunten te verwachten zijn in <strong>2020</strong>. Er is<br />

daarbij verschil tussen knelpunten waarbij harde<br />

milieunormen worden overschreden, waarbij<br />

gemaakte afspraken niet kunnen worden nageko-<br />

men of waarbij het aantal klachten zal toenemen.<br />

Voor de aandachtspunten in <strong>2020</strong> is het niet zeker<br />

of ze daadwerkelijk knelpunten zullen zijn, omdat<br />

de maatregelen in dit streefbeeld erop zijn gericht<br />

om knelpunten op te heffen en te voorkomen.<br />

Bijgaande kaart geeft een overzicht van de knel-<br />

punten die met betrekking tot hinder nu al optreden<br />

of die dreigen op te treden en waarvoor in dit<br />

<strong>Havenplan</strong> aandacht nodig is. In <strong>2020</strong> dreigt het<br />

aantal knelpunten toe te nemen. Dit is enerzijds<br />

het gevolg van de havenontwikkeling (intensivering)<br />

en bijbehorende vervoersstromen en anderzijds<br />

het gevolg van de nieuwe woningbouwlocaties, met<br />

name op de rechter Maasoever (Hoek van Holland,<br />

Vlaardingen, Schiedam) en in de Waalhaven, en<br />

van ruimtelijke ontwikkelingen bij knooppunten<br />

(Kralingse Zoom, Alexander). Hieronder volgt een<br />

andere analyse van de plaatsen waar dit spannings-<br />

veld zich voordoet.<br />

Industrie en leefomgeving<br />

Een groep knelpunten wordt veroorzaakt door<br />

directe hinder van de industrie voor woonlocaties<br />

in de omgeving. Dit speelt met name op de rechter<br />

Maasoever, bij de woonkernen in het havengebied<br />

en in de Stadshavens. Het gaat daarbij vooral om<br />

industrielawaai, stof en stank. Over industrielawaai<br />

zijn afspraken gemaakt (MTG’s), die door de<br />

industrie niet zullen worden overschreden. Door<br />

de bouw van nieuwe woningen in de invloedssfeer<br />

van de haven en intensivering van de industrie in<br />

het havengebied, dreigen hier knelpunten op te<br />

treden. Er zijn voor industrielawaai afspraken over<br />

maximaal toelaatbare waarden (MTG’s) die duide-<br />

lijkheid bieden aan bedrijven en omwonenden.<br />

De komende jaren zal door intensivering van de<br />

industrie in de haven de geluidsbelasting op een<br />

aantal plaatsen – binnen de afspraken – nog<br />

toenemen. Om binnen de afspraken te blijven, geldt<br />

voor zo’n 700 hectare industrieterrein een geluids-<br />

beperking, waardoor het terrein economisch niet<br />

optimaal kan worden benut. Op de lange termijn<br />

(2025) is de afspraak dat door betere technieken de<br />

geluidsbelasting overal zal afnemen tot een kleinere<br />

eindcontour. Voor stof en stank gelden geen strikte<br />

normen, maar kan de hinder ook door bronmaat-<br />

regelen worden verminderd. Het daadwerkelijk<br />

realiseren van deze verbeteringen bij de bron vergt<br />

de komende jaren veel aandacht, bijvoorbeeld<br />

via lopende ROM-Rijnmondprojecten, zoals het<br />

Kenniscentrum Geluid en het Masterplan Lucht-<br />

kwaliteit.<br />

Onder andere op de rechter Maasoever bestaan<br />

plannen voor het toevoegen van nieuwe woning-<br />

bouwlocaties binnen de invloedssfeer van de haven.<br />

Deze woningen worden blootgesteld aan hoge<br />

geluidsbelastingen. Vanuit de haven gezien heeft<br />

het de voorkeur om bij nieuwe woonlocaties<br />

voldoende afstand te houden, zodat er geen nieuwe<br />

knelpunten optreden. Vanuit de regio zijn er echter<br />

goede redenen om op deze locaties toch woningen<br />

te ontwikkelen, onder andere vanwege de goede<br />

ontsluiting door de Hoekse lijn en het fraaie uitzicht<br />

op de haven.<br />

In het kader van het <strong>Havenplan</strong> is onderzocht of er<br />

kansen zijn voor een betere ruimtelijke afstemming,<br />

waardoor op de ene plaats meer milieuruimte<br />

ontstaat voor de industrie en op de andere plaats<br />

meer ruimte voor de omgeving om woningbouw<br />

te plegen. Daarbij is, op basis van de voorspelde<br />

ruimtebehoefte van de verschillende sectoren,<br />

gekeken of het mogelijk is om de bestaande MTG-<br />

contour op plaatsen te verleggen. Uit deze exercitie<br />

blijkt dat de mogelijkheden hiervoor erg beperkt<br />

zijn en geen beoogde ‘win-win’ situatie opleveren.<br />

Daarom is er geen reden om de bestaande<br />

afspraken over MTG’s ter discussie te stellen.<br />

Alleen voor het Waalhavengebied blijken er kansen,<br />

op het moment dat de containers verhuizen naar<br />

westelijker gelegen gebieden. Bestuurlijk is reeds<br />

afgesproken om na 2010 een nieuwe contour voor<br />

het gebied vast te stellen die de huidige T + contour<br />

moet vervangen. Voor <strong>Maasvlakte</strong> 2 moet nog een<br />

MTG bestuurlijk worden vastgesteld.<br />

Transport en leefomgeving<br />

Een andere groep knelpunten wordt veroorzaakt<br />

door de hinder die samenhangt met de vervoers-<br />

stromen van en naar de haven via binnenvaart,<br />

wegtransport, spoorwegen en pijpleidingen. Dit<br />

speelt vooral langs de A15-bundel maar ook op<br />

de ruit en bij stedelijke knooppunten in het centrum<br />

van Rotterdam. Hier spelen vooral knelpunten op<br />

het gebied van externe veiligheid, luchtkwaliteit en<br />

verkeerslawaai. Knelpunten dreigen te ontstaan<br />

door toename van de vervoersstromen, strengere


AANDACHTSPUNTEN MILIEU<br />

LEGENDA<br />

Geluid<br />

Geluid<br />

Grof stof<br />

Stank<br />

Geluid<br />

Soorten aandachtsgebieden<br />

Geluid<br />

Geluid<br />

PR / PR<br />

GR / GR<br />

Milieuhinder vanuit industrie<br />

Milieuhinder vanuit transport<br />

Huidige knelpunten milieuhinder<br />

Toekomstige aandachtsgebieden<br />

milieuhinder<br />

Persoonsgebonden risico<br />

Groepsrisico<br />

Geluid<br />

Ext. veiligheid.- PR<br />

milieunormen en meer woningbouw langs de ruit<br />

en bij stedelijke knooppunten.<br />

Industrie én transport<br />

Op een aantal plaatsen in het havengebied is er<br />

sprake van cumulatie van verschillende vormen<br />

van hinder van zowel industrie als transport<br />

(externe veiligheid, luchtkwaliteit, verkeerslawaai,<br />

industrielawaai). Dit is onder andere het geval in<br />

Rozenburg, Pernis en Hoogvliet.<br />

Geluid<br />

Stank<br />

Ext. veiligheid.- GR<br />

Geluid<br />

Ext. veiligheideid.- PR + GR<br />

Geluid<br />

Overige<br />

WATER<br />

Geluid<br />

Ext. veiligheid.- GR<br />

Luchtkwaliteit<br />

Stank/Geluid<br />

Ext. veiligheid.- PR<br />

Nieuw beleid<br />

Ext. veiligheid.- GR<br />

Luchtkwaliteit<br />

Geluid<br />

Geluid<br />

Ext. veiligheid.- PR<br />

Ext. veiligheid.- GR<br />

Ext. veiligh.- R G<br />

Ext. veiligheid.-PR+GR<br />

Luchtkwaliteit<br />

Ext. veiligh.- R G<br />

Ext. veiligheid.-PR+GR<br />

Luchtkwaliteit<br />

Maximaal toelaatbare grenswaarde<br />

industriegeluid (MTG - contour)<br />

Woningbouwlocaties gepland<br />

Studielocaties woningbouw<br />

(verkenningen RR <strong>2020</strong>)<br />

Studielocaties woningbouw zeer<br />

lage dichtheid (verkenningen RR <strong>2020</strong>)<br />

Sudielocaties mix van haven en stedelijke functies<br />

Aandachtgebieden bestaande kernen<br />

Aandachtsgebieden langs infrastructuur<br />

Spoorlijn met gevaarlijke transporten<br />

Knooppunten: dichte stedelijke<br />

ontwikkelingen<br />

Waterkwaliteit en kwantiteit hangen nauw samen.<br />

De manier waarop in een gebied water wordt<br />

geborgen na overstromingen of zware regenval,<br />

kan invloed hebben op de waterkwaliteit. In de<br />

Rotterdamse haven is altijd al aandacht geweest<br />

voor het waterbeleid. Immers, schoon water is een<br />

voorwaarde voor schone baggerspecie. Daarnaast<br />

87<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN


88<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN<br />

is schoon water van belang voor een aantrekkelijke<br />

woon- en werkomgeving, voor het veiligstellen van<br />

zoetwaterinname van bedrijven en voor natuur-<br />

ontwikkeling.<br />

Er zijn op nationaal en internationaal niveau<br />

verschillende ontwikkelingen gaande op het gebied<br />

van water, milieu en ruimte, die ook voor het<br />

Rotterdamse haven- en industriecomplex gevolgen<br />

hebben. Op 22 december 2000 werd de Europese<br />

Kaderrichtlijn Water (EKW) gepubliceerd. Deze<br />

richtlijn verplicht Nederland tot het realiseren van<br />

een goede waterkwaliteit in 2015. Er kunnen<br />

scherpere normen worden verwacht voor bekende<br />

stoffen en nieuwe normen voor verdachte en<br />

‘vergeten’ stoffen of voor het tegengaan van<br />

schadelijke effecten van cocktails van stoffen in<br />

het water. Deze normen zullen doorwerken in het<br />

emissie- en vergunningenbeleid voor bedrijven.<br />

Op nationaal niveau hebben daarnaast nieuwe<br />

beleidsnota’s als ‘Anders omgaan met water’<br />

en ‘Waterbeleid 21e eeuw’ geresulteerd in een<br />

Nationaal Bestuursakkoord Water (juli 2003).<br />

Daarin hebben het rijk, provincies, waterschappen<br />

en gemeenten met elkaar afgesproken hoe zij het<br />

watersysteem op orde willen krijgen. Doelstellingen<br />

zijn meer ruimte voor water, meer natuurlijk water<br />

en het verbeteren van de waterkwaliteit conform<br />

de kwaliteitseisen van de EKW. Belangrijke instru-<br />

menten daarvoor zijn deelstroomgebiedsvisies, die<br />

door waterbeheerders worden opgesteld, stedelijke<br />

waterplannen en toepassing van de watertoets in<br />

ruimtelijke plannen. Bij nieuwe ruimtelijke plannen<br />

in het havengebied zal dan ook sprake zijn van een<br />

waterparagraaf.<br />

Voor het kustwater en de buitendijkse gebieden in<br />

de benedenrivieren zal het rijk nog beleid ontwikke-<br />

len. Het Rotterdams havengebied ligt grotendeels<br />

buitendijks. Dat wil zeggen dat er geen primaire<br />

waterkeringen liggen, die bescherming bieden tegen<br />

overstromingen.<br />

Waterkwaliteit<br />

De waterkwaliteit wordt gedomineerd door de<br />

kwaliteit van het Rijnwater. In de aanpak van<br />

lozingen op oppervlaktewater is de laatste decennia<br />

veel bereikt met het vergunningenbeleid bij<br />

bedrijven in de haven en trajecten als het Project<br />

Onderzoek Rijn, waarbij in internationaal verband<br />

de lozingen op de Rijn worden aangepakt. Het<br />

aantal morsingen door schepen is sinds 1998 met<br />

bijna de helft gedaald dankzij preventieve maat-<br />

regelen en strengere controles. Dankzij de ver-<br />

beterde techniek van ruimingsmiddelen (ruimings-<br />

vaartuigen en oliekerende schermen) worden<br />

de morsingen in de haven snel ingedamd en<br />

opgeruimd. Ook zijn grote delen van het haven-<br />

gebied gerioleerd.<br />

Nu zijn het vooral de vele ‘diffuse’ bronnen die<br />

invloed hebben op de waterkwaliteit, zoals morsin-<br />

gen, afspoeling van schadelijke stoffen vanaf<br />

het land, atmosferische depositie en toenemende<br />

verzilting. Het gaat om stoffen als koper, lood, zink,<br />

PAK’s, minerale olie en bestrijdingsmiddelen. Om<br />

deze problematiek aan te pakken heeft de gemeente<br />

Rotterdam in samenwerking met andere water-<br />

kwaliteitsbeheerders in haar gebied de Werkgroep<br />

Diffuse Bronnen opgestart.<br />

Bij het intensieve scheepvaartverkeer, hecht<br />

Rotterdam aan zijn reputatie van schone en veilige<br />

haven en wil die verder verstevigen. Daarvoor zijn<br />

nog verdere verbeteringen mogelijk. Met name<br />

de te geringe bereidheid om scheepsafval bij de<br />

havenontvangstinstallaties af te geven, het ontsmet-<br />

ten van scheepslading met gassen, de uitstoot van<br />

stikstofoxide en zwaveloxide en het verspreiden van<br />

organismen via het ballastwater zijn om die reden<br />

belangrijke punten van aandacht voor het Haven-<br />

bedrijf. Het Havenbedrijf richt zich in zijn vestigings-<br />

beleid op het zo duurzaam mogelijk inrichten van<br />

het gebied, met vermindering van de kans op<br />

afspoeling en vervuilende stoffen. In het kader van<br />

het zogenoemde ketenbeheer wordt gekeken naar<br />

duurzaam omgaan met grondstoffen, zoals gebruik<br />

van restwarmte van koelwater (zie Duurzame<br />

Haven).<br />

De zoutindringing via de monding van de Nieuwe<br />

Waterweg en de Hollandse IJssel zorgt voor een<br />

verslechtering van de waterkwaliteit. In tijden van<br />

droogte is er onvoldoende zoet water ten behoeve<br />

van de landbouw en de watervoorraden voor de<br />

consument. Door het getrapte verloop van de<br />

bodem in de Nieuwe Waterweg en de Nieuwe Maas<br />

wordt weerstand geboden aan de zouttong die<br />

zich over de bodem verplaatst richting binnenland,<br />

vooral ten tijde van droogte wanneer het zoete<br />

water minder tegendruk kan geven. De diepte ter<br />

hoogte van de Waalhaven en het splitsingspunt<br />

Westgeul is tijdelijk vergroot om toegang te verlenen<br />

aan de grote zeeschepen, waardoor er meer<br />

zoutindringing plaatsvindt.


BODEMLIGGING 2000/2001<br />

BODEMLIGGING IN METERS TEN OPZICHTE VAN N.A.P, gegevens ontleend aan: Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)<br />

Hoger dan 5,75 m<br />

5,00 - 5,75 m<br />

4,25 - 5,00 m<br />

3,50 - 4,25 m<br />

2,75 - 3,50 m<br />

2,00 - 2,75 m<br />

Bron: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraal-Generaal Rijkswaterstaat en Directie Zuid-Holland<br />

Overstromingsrisico<br />

Het oostelijk havengebied en het achterland zijn<br />

beschermd door de Europoortkering. De Europoort-<br />

kering bestaat uit de Maeslantkering in de Nieuwe<br />

Waterweg en de Hartelkering, verbonden door de<br />

dijk die over de landtong Rozenburg loopt en langs<br />

de A15.<br />

Onder invloed van veranderingen in het klimaat<br />

neemt het gemiddelde zeeniveau (NAP) de komende<br />

100 jaar met ongeveer 0,60 meter toe. Naast de<br />

zeespiegelstijging wordt gerekend op een toename<br />

van de afvoer van de grote rivieren, waarvan een<br />

deel via de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg<br />

in de Noordzee uitkomt. De hoge waterstanden op<br />

zee in combinatie met hoge rivierafvoeren zullen<br />

volgens Rijkswaterstaat er toe kunnen leiden dat<br />

de stormvloedkeringen vaker gesloten moeten gaan<br />

worden. Dat is nu eens per zeven jaar, in 2050<br />

kan dat oplopen tot één à twee keer per jaar.<br />

Dit betekent hinder voor het scheepvaartverkeer.<br />

Ook is het in de strijd tegen verhoogde rivierafvoer<br />

en overstromingen van belang dat het bergend<br />

vermogen van de rivieren behouden blijft of wordt<br />

vergroot. Dempingen zullen dus in dit verband<br />

moeten worden beoordeeld.<br />

lager dan 2,00 m<br />

De gebieden achter de stormvloedkering zijn<br />

beschermd tegen stormvloeden, maar kunnen<br />

overstromen bij combinaties van hoge zeewater-<br />

standen en hoge rivierafvoeren. Met name het<br />

havengebied van Pernis en de Botlek liggen laag<br />

en kunnen in de toekomst overstromen (inunderen).<br />

Door de lage ligging en de toenemende verharding<br />

hebben deze gebieden met name rond de leidingen-<br />

stroken last van te veel water (plasvorming).<br />

Het westelijk deel van het havengebied (<strong>Maasvlakte</strong>,<br />

Europoort) wordt niet beschermd door de water-<br />

keringen en is veilig tegen overstromingen door<br />

de hoogteligging van het terrein en keerwanden,<br />

waarbij rekening is gehouden met de zeespiegel-<br />

stijging. Dit gebied ligt op zodanige hoogte<br />

(5,50 NAP) dat er sprake is van een geaccepteerd<br />

overstromingsrisico van 1 op de 10.000 jaar.<br />

Aandachtspunten water in <strong>2020</strong><br />

• Aanpak diffuse bronnen in het havengebied.<br />

• Overstromingsrisico en wateroverlast binnendijkse<br />

gebieden, met name Pernis/Botlek en Stadshavens.<br />

In relatie hiermee het waterbergend vermogen van<br />

de Nieuwe Waterweg en de havenbekkens.<br />

• Consequenties van verhoging van de sluitings-<br />

frequentie van de waterkering voor het scheepvaart-<br />

verkeer.<br />

89<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN


90<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN<br />

Bodem<br />

De bodem in het havengebied is op veel plaatsen<br />

verontreinigd door bedrijfsactiviteiten en ophogingen<br />

met baggerspecie in het verleden. De doelstelling is<br />

om in 2005 de verontreinigingen volledig in beeld te<br />

hebben en in 2023 de verontreinigingen te beheer-<br />

sen. Dat wil zeggen dat er dan geen actuele risico’s<br />

aanwezig zijn als gevolg van de verontreinigingen<br />

en dat geen verdere verspreiding optreedt. Deze<br />

doelen zijn gesteld in het Nationaal Milieubeleids-<br />

plan 4 en het Rotterdams Milieu Perspectief.<br />

Het Havenbedrijf Rotterdam heeft in zijn bodem-<br />

beleidsnota ‘De bodem onder onze bedrijvigheid’<br />

(2001) de aanpak van de bodemverontreiniging in<br />

het havengebied beschreven. Door slim te saneren<br />

worden de kosten beperkt. Toch gaan er grote<br />

bedragen in om. Bij transformatie van oude havens<br />

naar woningbouw zijn de eisen aan de bodem-<br />

kwaliteit strenger en zal een uitgebreide sanering<br />

noodzakelijk zijn.<br />

Aandachtspunt bodemkwaliteit in <strong>2020</strong><br />

Bij geleidelijke transformatie van oude havens tot<br />

woongebied zoals in Stadshavens zal een forse<br />

(kostbare) sanering van de bodem moeten plaats-<br />

vinden. Door verder bronbeleid worden geen nieuwe<br />

saneringssituaties voor de toekomst verwacht.<br />

Waterbodemkwaliteit<br />

Voor een duurzame ontwikkeling van de Rotter-<br />

damse haven is het streven dat alle baggerspecie<br />

in <strong>2020</strong> zo schoon is dat het naar zee kan worden<br />

afgevoerd of kan worden hergebruikt. Deze<br />

doelstelling wordt bereikt door reductie van de<br />

baggerspecieverontreiniging bij de bron. Rotterdam<br />

heeft hiervoor het projecten POR (Project Onder-<br />

zoek schone Rijn) opgezet om met de betrokken<br />

(internationale) partijen langs de Rijn tot reductie<br />

van vervuilende lozingen te komen. Het POR is daar<br />

zeer succesvol in gebleken, wat ertoe heeft geleid<br />

dat de baggerspecieberging in de Slufter aanzienlijk<br />

langer kan worden gebruikt dan aanvankelijk<br />

gedacht. Belangrijk hierbij is ook de voorbeeld-<br />

functie van Rotterdam, waarbij de verontreiniging<br />

uit de eigen haven de aandacht krijgt.<br />

Essentieel voor het bereiken van de doelstelling<br />

is harmonisatie van het Rijn- en Noordzeebeleid.<br />

Kwaliteitscriteria voor sediment in het Rijnstroom-<br />

gebied moeten synchroon lopen met die van het<br />

ontvangend kustsysteem. Sedimentmanagement<br />

in stroomgebieden moet daarvoor beter op de<br />

Europese agenda worden geplaatst en worden<br />

meegenomen in de implementatie van de Europese<br />

Kaderrichtlijn Water en het daaruit voortkomend<br />

stroomgebiedbeheersplan voor de Rijn.<br />

Op een aantal plekken in de Rotterdamse haven<br />

is sprake van oude stortputten onder water. Bij<br />

herontwikkeling moet rekening worden gehouden<br />

met deze putten.<br />

Pas rond 2025 zal de maximale vulling van de<br />

baggerspecieberging de Slufter zijn bereikt,<br />

afhankelijk van het schoner worden van bagger-<br />

specie waardoor op zee meer bagger gestort<br />

kan worden. Een mogelijkheid tot het bergen of<br />

verwerken van beperkte stromen verontreinigde<br />

baggerspecie zal blijven bestaan. Het toekomst-<br />

beeld voor het Slufterterrein is een gebied met een<br />

positieve uitstraling. Positief in de zin van beperkte<br />

en verantwoorde baggerspecieberging en -verwer-<br />

king, maar ook met natuur, mogelijkheden voor<br />

recreatie en met ruimte voor passende vormen van<br />

duurzame energie-opwekking (zon, wind, biomassa)<br />

en baggergerelateerde milieutechnologie. De Slufter<br />

zal, zeker in het licht van de aanleg van <strong>Maasvlakte</strong><br />

2, haar open karakter moeten behouden. Het is een<br />

gebied met optimale kansen als het gaat om duur-<br />

zaam ruimtegebruik in combinatie met het verant-<br />

woord omgaan met afvalstoffen.<br />

Aandachtspunt waterbodemkwaliteit in <strong>2020</strong><br />

Bij herontwikkeling van Stadshavens kan het nood-<br />

zakelijk zijn dat de waterbodem (voormalige stort-<br />

plaatsen) moet worden gesaneerd, in geval van<br />

dempingen.<br />

SAMENVATTING STREEFBEELD DE SCHONE HAVEN<br />

Zoals in deel 1 gemeld, ziet de schone haven van<br />

<strong>2020</strong> er samengevat als volgt uit:<br />

De schone haven:<br />

• Combineert meer havenactiviteiten met een afname<br />

van de hinder van stof en geluid, een verbetering<br />

van de waterkwaliteit en een vermindering van de<br />

risico’s rond gevaarlijke stoffen.<br />

• Stimuleert betere milieuprestaties van het bedrijfs-<br />

leven door een gericht vestigingsbeleid, vergunning-<br />

verlening en ondersteuning van bronbeleid.<br />

• Veroorzaakt minder geluidhinder van spoor en weg<br />

dankzij maatregelen als geluidsschermen en stille<br />

wegdekken.


• Is minder belastend voor de luchtkwaliteit in de<br />

omgeving, dankzij maatregelen als het voorkomen<br />

van onnodig wegtransport en het stimuleren van<br />

schone vormen van vervoer.<br />

• Heeft creatieve oplossingen gevonden voor het<br />

samengaan van industrie, vervoer, wonen en<br />

recreëren op en rond de rechter Maasoever, de<br />

Stadshavens en de A15-bundel en hanteert hierbij<br />

een ‘gebiedsgericht milieubeleid’: onder handhaving<br />

van bestaande afspraken over maximaal toelaatbare<br />

grenswaarden, per locatie mogelijkheden benutten<br />

voor groei van stad én havenactiviteiten.<br />

• Hanteert een milieuregelgeving en handhaving<br />

gebaseerd op Europese afspraken die gelijke<br />

uitgangsposities voor alle Europese havens bieden.<br />

• Heeft schoner water door verdere aanpak van<br />

diffuse bronnen en aandacht voor water in ruimtelijk<br />

beleid.<br />

• Biedt ook in de toekomst voldoende bescherming<br />

tegen wateroverlast.<br />

RUIMTELIJK STREEFBEELD SCHONE HAVEN<br />

De inzet van het streefbeeld schone haven is om<br />

knelpunten te voorkomen door hinder aan te pakken<br />

bij de bron en een goede ruimtelijke afstemming<br />

te bereiken tussen haven en omgeving. Hierdoor<br />

moet de dubbele doelstelling worden gerealiseerd:<br />

economische groei van de haven gecombineerd<br />

met een betere leefomgeving. Op het gebied van<br />

veiligheid en gezondheid gelden harde milieu-<br />

normen, waaraan overal moet worden voldaan<br />

(‘basiskwaliteit’). Van belang in dat geval is dat er<br />

een helder ruimtelijk beleid wordt gevoerd, waarbij<br />

duidelijk is waar welke functie voorrang krijgt<br />

(bedrijven, wonen). Soms is er meer sprake van<br />

hinder, waarbij geen harde normen gelden, maar wel<br />

afspraken kunnen worden gemaakt over de hoogte<br />

van de belasting op een bepaalde plek. De strategie<br />

om deze doelen te bereiken en wonen en bedrijvig-<br />

heid samen te laten gaan, verschilt van gebied tot<br />

gebied. De bijgevoegde kaart is dan ook meer een<br />

strategische kaart dan een concrete ruimtelijke<br />

invulling.<br />

Havengebieden<br />

Belangrijke winst kan worden geboekt door het<br />

toepassen van schonere en veiliger technologie.<br />

Bij vestigingsbeleid, vergunningverlening en<br />

vervangingsinvesteringen moet steeds worden<br />

uitgegaan van de nieuwste technische mogelijkhe-<br />

den. Er lopen diverse projecten om hinder bij de<br />

bron aan te pakken (Kenniscentrum Geluid, Risico’s<br />

transport scheepvaart, Masterplan Luchtkwaliteit,<br />

Project Onderzoek Rijn II). Om wateroverlast<br />

(plasvorming) in het havengebied (met name Botlek/<br />

Pernis) te voorkomen wordt naar een natuurlijke<br />

oplossing gezocht.<br />

Bronmaatregelen zijn nodig om te kunnen voldoen<br />

aan de gemaakte afspraken en intensivering van<br />

het ruimtegebruik mogelijk te maken. Dit geldt voor<br />

de hele haven. Daarbij worden de bestaande MTG-<br />

contouren voor geluid gehandhaafd.<br />

De havenactiviteiten zullen worden geïntensiveerd.<br />

Op de circa 700 hectare waar vanuit geluid beper-<br />

kingen liggen, zal een gericht vestigingsbeleid nodig<br />

zijn om deze terreinen toch optimaal te kunnen<br />

benutten. In sommige gevallen is maatwerk gewenst<br />

om goed af te stemmen met de omgeving. Hierna<br />

wordt dat voor een aantal aandachtsgebieden<br />

verder uitgewerkt.<br />

Rechter Maasoever<br />

In verband met risico’s van externe veiligheid als<br />

gevolg van vervoer van gevaarlijke stoffen (vooral<br />

ammoniak) over water, is voor de rechter Maas-<br />

oever een veiligheidszone van 40 meter voorgesteld<br />

waarbinnen niet gebouwd mag worden. Met name<br />

bij Vlaardingen en Hoek van Holland is een deel<br />

van de woningbouwlocaties gepland binnen de<br />

afgesproken geluidscontouren. Deze locaties zullen<br />

dus te maken krijgen met hoge belastingen door<br />

industrielawaai. Er kan dan ook niet zomaar<br />

worden gebouwd. Een goede ruimtelijke zonering<br />

(bijvoorbeeld afscherming met niet-gevoelige<br />

functies), keuze van een geschikt woonmilieu<br />

en een woningtype dat past bij een hoge geluids-<br />

belasting (bijvoorbeeld gemengd wonen/werken,<br />

woningen met extra isolatie en een rustige binnen-<br />

ruimte) en mogelijk compensatie met andere<br />

kwaliteiten (bijvoorbeeld uitzicht of voorzieningen)<br />

zijn nodig om een acceptabele woonkwaliteit te<br />

bereiken. Ook moeten de bewoners goed worden<br />

geïnformeerd over de te verwachten hoge geluid-<br />

belasting. Bij bouwen binnen de geluidscontour<br />

moet ook worden gekeken naar de milieuruimte<br />

van bedrijven. Bouwen vindt plaats zonder effecten<br />

op de bestaande milieuvergunning van bedrijven<br />

in de haven. Ook moeten toekomstige uitbreidings-<br />

mogelijkheden van bedrijven niet in gevaar komen.<br />

Daarom moet zorgvuldig met dit aspect worden<br />

omgegaan en moet duidelijkheid worden geboden<br />

aan de bedrijven. Wanneer voor een goed woon-<br />

milieu extra investeringen nodig zijn in bronmaat-<br />

regelen in de haven, moet financiering hiervan in<br />

91<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN


92<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN<br />

de grondexploitatie worden gezocht. Om te komen<br />

tot een goede afweging van belangen moet dus<br />

maatwerk per locatie worden geleverd. Om te<br />

kunnen bouwen binnen de geluidscontour is een<br />

ontheffing nodig op basis van de zeehavennorm van<br />

de wet geluidshinder. In gevallen waarbij dat niet<br />

gaat, kan gebruik worden gemaakt van de in<br />

ontwikkeling zijnde interimwet Stad & Milieu, die<br />

naar verwachting in 2004 voor heel Nederland van<br />

kracht wordt. In beide gevallen moet per locatie een<br />

stappenplan worden doorlopen, waarbij zowel bij<br />

de bron als bij de ontvanger wordt gezocht naar<br />

maatregelen om de overlast te beperken en zo te<br />

komen tot een aanvaardbare situatie. Dit is een<br />

zware procedure, waarvoor het nodige onderzoek<br />

en overleg zal moeten plaatsvinden.<br />

In het Ruimtelijk plan regio Rotterdam <strong>2020</strong> zal een<br />

definitieve keuze worden gemaakt voor woning-<br />

bouwlocaties op de rechter Maasoever. Vanuit de<br />

haven gezien moeten deze locaties bij voorkeur<br />

buiten de geluidscontour worden geprojecteerd.<br />

Voor een aantal locaties (Hoek van Holland,<br />

Vlaardingen) wordt gestreefd naar maatwerk,<br />

waardoor woningbouw binnen de geluidscontour<br />

mogelijk wordt gemaakt, maar wel gebonden aan<br />

voldoende zekerheden voor zowel de toekomstige<br />

bewoners als voor bedrijven in het havengebied.<br />

Stadshavens<br />

Door de geleidelijke transformatie van de Stads-<br />

havens naar een gemengd haven- en stedelijk<br />

gebied, waarbij op sommige plaatsen geen 24-uurs<br />

bedrijfstijden meer zullen zijn toegestaan, zal de<br />

hinder in sommige wijken flink afnemen. Omdat niet<br />

alle bedrijvigheid in een keer verdwijnt, kan echter<br />

de belasting op gewenste nieuwbouwlocaties nog<br />

relatief hoog zijn. Een langdurige periode van braak<br />

liggen is economisch en maatschappelijk zeer<br />

ongewenst. Om de transformatie niet te laten<br />

stagneren, is een slimme aanpak van deze proble-<br />

matiek nodig. Hierbij kan mogelijk gebruik worden<br />

gemaakt van de interimwet Stad & Milieu. De<br />

huidige afspraken over industrielawaai (MTG)<br />

worden in 2010 herzien. Naar verwachting is er dan<br />

een nieuwe set afspraken nodig om de transformatie<br />

mogelijk te maken.<br />

Voor nieuwe bedrijventerreinen (<strong>Maasvlakte</strong> 2) en<br />

herstructureringsgebieden (Stadshavens) is het van<br />

belang terreinen op voldoende hoogte aan te leggen<br />

en te behouden. Dempingen in Stadshavens zullen<br />

moeten worden beoordeeld op het waterbergend<br />

vermogen.<br />

Om attractieve Stadshavens te ontwikkelen, waar op<br />

termijn ook kan worden gewoond en gerecreëerd,<br />

is het zaak de algehele waterkwaliteit te verbeteren.<br />

Als op termijn de deepsea-activiteiten uit de Waal-<br />

haven weg zijn, is het niet noodzakelijk om de<br />

huidige diepgang te handhaven. Het natuurlijk laten<br />

verontdiepen van de Waalhaven zorgt voor het<br />

tegengaan van het verziltingsproces bovenstrooms.<br />

Bij de ontwikkeling van Stadshavens en eventuele<br />

demping van een deel van de Waalhaven moet<br />

rekening worden gehouden met de vervuilde<br />

baggerspecie in oude stortputten.<br />

Noordrand van Voorne<br />

De noordrand van Voorne is een groen en rustig<br />

gebied. De overlast van haven en A15-bundel is<br />

daardoor relatief hinderlijker dan in drukke stads-<br />

wijken. Ook hier gelden afspraken over MTG’s die<br />

uitgangspunt zijn bij de verdere ontwikkeling van<br />

haven en omgeving. Daarnaast wordt in overleg<br />

met Westvoorne gewerkt aan een convenant om<br />

de aanwezige hinder waar mogelijk te beperken.<br />

Vanuit de haven gezien is het ongewenst om nieuwe<br />

woningbouwlocaties binnen de MTG te realiseren.<br />

Waar op de rechter Maasoever goede redenen zijn<br />

om toch woningen te willen realiseren (rivieroever-<br />

locatie, ontsluiting door Hoekse lijn, centrumligging),<br />

lijken dergelijke redenen hier niet aanwezig en<br />

wordt voorgesteld om in het Ruimtelijk plan regio<br />

Rotterdam <strong>2020</strong> geen nieuwe woningbouwlocaties<br />

binnen de geluidscontour toe te voegen.<br />

Transportassen en stedelijke knopen<br />

Het transport van en naar de haven over de A15-<br />

zone (weg, spoor, pijpleiding) en over de Nieuwe<br />

Maas (binnenvaart) zal de komende jaren fors<br />

toenemen. Ook het regionale verkeer neemt nog<br />

toe. Daardoor wordt het steeds drukker op de<br />

transportassen. Op stedelijke knooppunten langs<br />

spoor en weg worden intensieve ruimtelijke<br />

programma’s met woon- en werkfuncties gepland.<br />

Door deze ontwikkelingen dreigt niet alleen stag-<br />

natie van de verkeersstromen, maar ook hinder<br />

voor de zones langs de transportassen en bij de<br />

stedelijke knopen. Met name op het gebied van<br />

externe veiligheid, luchtkwaliteit en verkeers-<br />

lawaai dreigen harde milieunormen te worden<br />

overschreden. Er is een grote inspanning nodig<br />

om deze knelpunten op te lossen.<br />

Vooral maatregelen gericht op het bereiken van<br />

modal shift kunnen de hinder beperken. Ook<br />

afscherming en verkeersmaatregelen gericht op een


etere benutting, zoals 80-km zones, rekeningrijden<br />

en doelgroepstroken hebben effect. Verder is veel<br />

winst te boeken door schonere en veiliger transport-<br />

middelen. Een aanpak van de gehele infrabundel<br />

is gewenst (A15), waarbij bereikbaarheid en hinder<br />

integraal worden aangepakt en maatregelen ook<br />

hun weerslag kunnen hebben op de hele ruit.<br />

Knelpunten op het gebied van externe veiligheid<br />

en luchtkwaliteit kunnen maar ten dele lokaal<br />

worden opgelost. Voor externe veiligheid moet<br />

worden gekeken naar de gehele keten van productie<br />

tot gebruik van gevaarlijke stoffen, het onderwerp<br />

van de genoemde Ketenstudies. De uitkomsten van<br />

die studies kunnen van invloed zijn op productie en<br />

transport van gevaarlijke stoffen in de haven. Om<br />

transport van gevaarlijke stoffen te verminderen<br />

zijn het clusteren van import, opslag, verwerking<br />

en export op één plaats, op afstand van bewoond<br />

gebied, effectieve oplossingen. Rotterdam biedt,<br />

onder andere met de eerste en tweede <strong>Maasvlakte</strong>,<br />

goede mogelijkheden voor dergelijke clusters. In<br />

het vestigingsbeleid zal hier rekening mee kunnen<br />

worden gehouden.<br />

Voor luchtkwaliteit is verkeer de belangrijkste<br />

hinderbron, maar er zijn ook andere bronnen. De<br />

bijdrage van de verschillende bronnen verschilt van<br />

plek tot plek. Om te komen tot een efficiënte aanpak<br />

van het probleem wordt momenteel een Masterplan<br />

Luchtkwaliteit opgesteld, waarin maatregelen<br />

worden afgesproken om knelpunten op te lossen.<br />

Het is op dit moment nog niet duidelijk welke<br />

maatregelen dit zijn, maar naar verwachting kunnen<br />

ze wel invloed hebben op industrie en transport in<br />

de haven.<br />

Omdat langs de ruit en bij de knopen ook op de<br />

lange termijn de milieudruk hoog zal zijn, moet hier<br />

bij de ruimtelijke ontwikkeling rekening mee worden<br />

gehouden. Door een goede zonering en afscher-<br />

ming met niet gevoelige functies kunnen knelpunten<br />

worden verkleind.<br />

Aandachtsgebieden cumulatie<br />

Een aantal bestaande woongebieden op de grens<br />

haven-stad (Rozenburg, Pernis, Heijplaat, Hoog-<br />

vliet) vraagt extra aandacht vanwege de cumulatie<br />

van verschillende vormen van hinder. Hier speelt<br />

zowel hinder van industrie als hinder van transport<br />

en dreigen op het gebied van externe veiligheid en<br />

gezondheid normen te worden overschreden.<br />

De bestaande knelpunten moeten zo goed mogelijk<br />

worden opgelost door bronbeleid binnen de huidige<br />

afspraken. Voor de vitaliteit van deze gebieden<br />

is het soms gewenst om nieuwe woningen toe<br />

te voegen. Hierbij moet er voor worden gewaakt<br />

dat het knelpunt wordt vergroot. In goed overleg<br />

zal hiervoor maatwerk moeten worden ontwikkeld.<br />

Zie voor toelichting het ruimtelijk streefbeeld aan<br />

de binnenkant van de hoofdstukpagina.<br />

93<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN


94<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN


15 ONDER PROFESSOREN<br />

Bouwstenen voor het denken over de toekomst van het Rotterdamse haven-<br />

en industrieel complex<br />

In de interviews met de professoren hebben we ons geconcentreerd op het kennisveld van<br />

de betreffende professor. Dat heeft geresulteerd in inzichten uit verschillende hoeken. Deze<br />

inzichten zijn ons inziens relevant voor de toekomst van het haven- en industriecomplex.<br />

Niet alle inzichten die in de interviews naar voren zijn gekomen worden in deze samenvatting<br />

behandeld. Gekozen is voor een selectie van inzichten die, naar onze mening, direct van<br />

belang zijn voor het denken over de toekomst van het haven- en industriecomplex en ook<br />

door de professoren zelf als ‘kernpunt’ beschouwd worden.<br />

De verschillende inzichten van de professoren zijn redelijk coherent, onderling strijdige<br />

opvattingen zijn zeldzaam. Uit de gesprekken is een vrij samenhangend beeld af te leiden<br />

over veranderingen van het Rotterdamse haven- en industriecomplex.<br />

Vrijwel alle experts geven aan dat het ‘voorspellen’ van de toekomst, zeker op lange termijn,<br />

onmogelijk is. Er zullen per definitie veranderingen optreden die nu nog niet te voorzien zijn.<br />

De professoren volgen over het algemeen de methode ‘don’t look ahead, look around’.<br />

Ontwikkelingen die zich nu al aftekenen en die de komende periode aan belang zullen winnen<br />

staan centraal. Deze aanpak sluit aan bij de observatie van meerdere professoren dat veel<br />

transitieprocessen eigenlijk behoorlijk langzaam gaan. Dany Jacobs merkt in dit verband op:<br />

‘De afgelopen decennia zou er zo veel veranderd zijn, nou ik ben niet buiten adem’. Anderen<br />

geven aan dat de ‘incubatieperiode’ van relatief bewezen technologieën gemakkelijk twintig<br />

jaar kan zijn. De scepsis van de professoren over het voorspellen van de toekomst betekent<br />

niet dat denken over de toekomst zinloos wordt, maar dat dit denken een hogere ‘productivi-<br />

teit’ kent naarmate het meer gebaseerd is op al zichtbare trends. Van deze trends mag<br />

verwacht worden dat ze op lange termijn dominanter worden.<br />

Verschillende meningen: ontwikkeling van de overslagvolumes<br />

Het enige thema waarover de meningen van de professoren sterk uiteenlopen, is de ontwik-<br />

keling van de transportvolumes. De volgende argumenten worden gegeven voor een blijvende<br />

groei van de goederenstromen:<br />

• De internationalisering van productie is nog verre van voltooid, dus de toename van inter-<br />

nationale handel en transport zal nog wel decennia aanhouden.<br />

• Door de verdergaande integratie ontstaat een mondiale markt voor producten. Hierdoor wordt<br />

het mogelijk een nieuwe generatie producten te ontwikkelen, met zoveel schaalvoordelen<br />

in de productie dat ze maar op één plaats in de wereld gemaakt worden. Dat leidt tot veel<br />

transport.<br />

• Platformontwikkeling. Door toenemend gebruik van platforms worden productiefaciliteiten<br />

flexibeler. Dit betekent dat van tevoren niet vaststaat voor welke regio producten bestemd<br />

zijn. Hierdoor worden platforms op logistieke A-locaties, zoals zeehavens, gevestigd.<br />

Vanuit zeehavens worden verschillende markten, waaronder overzeese bediend.<br />

Als argumenten voor een afname van (de groei van) intercontinentale goederenstromen<br />

worden genoemd:<br />

• Er zal sprake zijn van een verlegging van de handelsstromen van onder andere het Ruhr-<br />

gebied naar (in de terminologie van Van Tulder) de nieuwe ‘annexregio’s’ van Europa,<br />

namelijk de Oost-Europese landen. Hierdoor verliest Rotterdam lading aan andere havens.<br />

• Economische groei wordt steeds meer losgekoppeld van fysieke productie: er is sprake van<br />

‘dematerialisatie’, met name de dienstensector (toerisme, gezondheid, verzorging, vrije tijd)<br />

groeit sterk. Deze groei leidt niet tot stijgende intercontinentale transportstromen.<br />

• De productie-economie wordt meer lokaal ingericht, in plaats van mondiaal. Omdat maatwerk<br />

steeds belangrijker wordt, wordt productie in de buurt van klanten aantrekkelijker dan<br />

productie in lage-lonenlanden.<br />

1<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN


2<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN<br />

De professoren zijn het er over eens dat het huidige groeitempo op de echt lange termijn<br />

geen stand kan houden, maar ze zijn het niet eens over de vraag hoe snel het omslagmoment<br />

komt en de groei sterk zal afnemen.<br />

De transportketen ‘veranonimiseert’<br />

Aan een vervoersbehoefte wordt voldaan, tegen lage kosten en hoge betrouwbaarheid.<br />

Dat wordt steeds meer een gegeven. Verladers nemen aan dat in hun transportbehoefte<br />

wordt voorzien en zijn niet geïnteresseerd in de vraag hoe er aan hun transportbehoefte<br />

wordt voldaan. De precieze inrichting van transportketens, bijvoorbeeld route en aanloop-<br />

haven, is niet van belang. Transport is een eenvoudige commodity, makkelijk en snel in te<br />

kopen.<br />

De transport- en logistieke systemen zullen voortdurend verbeterd worden, zodat de kosten<br />

verder dalen en de betrouwbaarheid en flexibiliteit worden vergroot. De container zal<br />

dominant blijven en meer ketens zullen ‘gecontaineriseerd’ worden. Sommige verbeteringen<br />

zullen vanuit het perspectief van de transportwereld behoorlijk radicaal zijn. Voorbeelden van<br />

mogelijke verbeteringen zijn andere laad- en lostechnieken, innovatieve scheepsontwerpen,<br />

zoals een fastship en de ontwikkeling van ‘offshore hubs’, speciaal ingericht voor zee-zee<br />

overslag. Deze verbeteringen van de transportdienst zijn voor de afnemers ervan, de<br />

verladers enontvangers, niet zo radicaal. Het gaat nog steeds om vervoer van A naar B.<br />

De centrale uitdaging voor overheden is daarom het creëren van randvoorwaarden waar-<br />

binnen transport goedkoop en zonder overlast kan plaatsvinden. Teisman noemt dat ‘trans-<br />

porteren zonder dat het pijn doet’. Hierbij valt te denken aan de kwaliteit van de infrastructuur,<br />

ruimtelijke ordening en beprijzing van vervoer.<br />

De omvang van de vervoersstromen door de Rotterdamse haven kan gunstige effecten<br />

hebben: de schaal schept kansen om innovatieve projecten tot stand te brengen. Rotterdam<br />

is een logische plaats om hoogwaardige goederentransportsystemen te ontwikkelen en te<br />

introduceren. Dat is een paradoxaal gegeven: juist door de grote volumes kan een vervoers-<br />

systeem ‘dat geen pijn doet’ ontwikkeld worden. Veel vervoersvolume hoeft dus niet proble-<br />

matisch te zijn.<br />

Productie op platforms<br />

Door de voortschrijdende technologische ontwikkeling ontstaan steeds nieuwe mogelijkheden<br />

om productieprocessen beter aan te sturen. De omsteltijd en de omstelkosten kunnen steeds<br />

verder gereduceerd worden. Productiefaciliteiten worden zodanig ontworpen dat verschillende<br />

producten naast en door elkaar kunnen worden geproduceerd. Zulke faciliteiten worden<br />

platforms genoemd. Door gebruik te maken van platforms worden de voordelen van produ-<br />

ceren op grote schaal gecombineerd met de behoefte aan klantspecifieke productie. In de<br />

auto-industrie is de platformontwikkeling al ver doorgevoerd. Ook in andere industrieën zal<br />

de platformsgewijze productie toenemen.<br />

In de bulkchemie, bijvoorbeeld, zijn de meeste processen nog continuprocessen, maar hier<br />

zal een verschuiving optreden naar wat Weijnen de ‘batch proces industrie’ noemt. Dit<br />

betekent dat er in ‘batches’ (productieseries) steeds (iets) andere producten worden gepro-<br />

duceerd. Dit biedt aanknopingspunten voor een verdere vervlechting van bulkchemie en<br />

fijnchemie, omdat bulkprocessen steeds kleiner en flexibeler vormgegeven worden en de<br />

bulkchemie dus steeds beter kan inspelen op specifieke klantenwensen in de fijnchemie.<br />

Deze transitie, die in Rijnmond nog grotendeels moet plaatsvinden, betekent dat bedrijven<br />

niet langer uitsluitend de nadruk kunnen leggen op lage kosten en grote volumes. Kwaliteit en<br />

flexibiliteit worden eveneens belangrijk. Ook de aanbieders van ‘utilities’ zoals water, energie,<br />

lucht en warmte, kunnen hun aanbod meer differentiëren. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht<br />

worden aan water van verschillende kwaliteitsniveaus en verschillende temperaturen. Dat kan


leiden tot de behoefte aan een hoogwaardiger infrastructuur voor het transport van deze<br />

utilities.<br />

Integratie van logistiek en productie<br />

Het toenemende gebruik van platforms zorgt voor een verdere integratie van logistiek en<br />

productie. Logistieke ketens veranderen voortdurend, een goede aansturing van deze ketens<br />

wordt steeds belangrijker. Productie vindt plaats op verschillende momenten en locaties in<br />

de logistieke keten. De keuze van de productielocatie wordt een onderdeel van de keuze voor<br />

de inrichting van de logistieke keten. Door de platformontwikkeling ontstaan er kansen voor<br />

actoren die snel kunnen inspelen op veranderingen in de markt. Zulke partijen, kunnen in de<br />

woorden van Van Nunen ‘bieden op productiecapaciteit’ van de platforms.<br />

Veel investeringen in platforms<br />

Er zijn veel investeringen in productiefaciliteiten te verwachten. Er zullen nieuwe productie-<br />

processen en producten ontwikkeld worden. Bovendien zal het grondstofgebruik sterk<br />

veranderen: enerzijds zal gebruik gemaakt worden van grondstoffen, die voortkomen uit<br />

de (hoogwaardige) recyclingindustrie. Daarnaast zal er in sommige processen op nieuwe<br />

grondstoffen worden overgeschakeld. Dit alles leidt tot nieuwe investeringen, met name in<br />

productiefaciliteiten met een ‘platformkarakter’.<br />

De integratie van productie en logistiek in steeds veranderende productie- en logistieke<br />

ketens heeft als gevolg dat er een duidelijker splitsing komt tussen bedrijven met als kern-<br />

vaardigheden productontwikkeling en dienstverlening aan klanten (de bedrijven met de meest<br />

hoogwaardige functie), bedrijven met als kernvaardigheden effectieve aansturing van<br />

logistieke en productieketens (de ketenregisseurs) en bedrijven met als kernvaardigheid het<br />

kosteneffectief uitvoeren van bepaalde onderdelen van die ketens (zoals transport, maar<br />

evengoed productie op platforms). De integratie van logistiek en distributie gaat dus samen<br />

met de trend tot uitbesteding en concentratie op kernactiviteiten. Een voorbeeld van deze<br />

ontwikkeling is Mercedes, dat opschuift van autoproducent naar productontwikkelaar en<br />

mobiliteitsaanbieder. Het eigendom van en beheer over productiefaciliteiten wordt voor<br />

Mercedes steeds minder belangrijk. Dit leidt tot het ontstaan van productieplatforms, al<br />

of niet in eigendom met andere partners, die meerdere klanten bedienen.<br />

Platforms vestigen zich op logistieke A-locaties<br />

Door deze ontwikkelingen wordt de locatie van ‘productieplatforms’ steeds meer bepaald door<br />

de ‘logistieke kwaliteit’. Vanuit logistieke A-locaties kunnen verschillende klanten en geografi-<br />

sche markten kosteneffectief bediend worden. Een indicator voor de logistieke kwaliteit is<br />

de warehouseprijs (per vierkante meter). Hogere prijzen betekenen een hogere logistieke<br />

kwaliteit. Luchthavens blijken duidelijk logistieke A-locaties te zijn. Zeehavens kunnen zich<br />

ontwikkelen tot logistieke A-locaties, maar zijn dat vaak nog niet, met name omdat het<br />

‘achterlandvervoer’ onvoldoende hoogwaardig is. De ontwikkeling van hoogwaardige trans-<br />

portsystemen is voor havens dus van groot belang. Bovendien vergroot de combinatie van<br />

een zeehaven en een (vracht)luchthaven de logistieke kwaliteit van een locatie sterk.<br />

Nieuwe standaarden in de industriële ecologie<br />

In de chemie is ruimtelijke clustervorming ontstaan, van bedrijven die door onderlinge<br />

leveringen aan elkaar verbonden zijn. Door het uitbesteden van delen van het productie-<br />

proces neemt de clustervorming verder toe. Het ideaalbeeld op het gebied van clustering<br />

wordt ‘industriële ecologie’ genoemd. In dit geval vindt er door de hechte onderlinge leverin-<br />

gen vrijwel geen uitstoot van stoffen meer plaats: elk restproduct van één bedrijf kan door<br />

een ander bedrijf weer gebruikt worden. Ook warmte en energie gaan maar beperkt ‘verlo-<br />

ren’. In het Rotterdamse (petro)chemische cluster wordt dit ideaalbeeld steeds verder<br />

benaderd.<br />

3<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN


4<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN<br />

Een dergelijk complex is zowel uit economisch als uit duurzaamheidperspectief gunstig.<br />

Het geeft een locatie een nauwelijks te kopiëren concurrentievoordeel, immers zoveel<br />

‘massa’ aan chemische activiteiten kan nauwelijks meer elders opnieuw opgebouwd worden.<br />

De sterkte van Rotterdam op dit gebied kan worden uitgebouwd: er worden in de industriële<br />

ecologie steeds nieuwe standaarden gedefinieerd, waardoor het ideaalbeeld beter benaderd<br />

wordt. Het hergebruik van reststoffen zal al in de ontwerpfase – en in wetenschappelijk<br />

onderzoek – meer centraal gesteld worden. Dit leidt tot nieuwe clustervoordelen. Bedrijven<br />

in de cluster moeten om nieuwe standaarden te halen meer in netwerkverband opereren,<br />

bijvoorbeeld om goede voorwaarden te creëren om nog ontbrekende schakels aan het<br />

complex te binden.<br />

Nieuwe kwaliteitsniveaus op het gebied van veiligheid, duurzaamheid en hinder<br />

Door de technologische vooruitgang worden kwaliteitsniveaus, op milieu en veiligheidsgebied<br />

steeds hoger. In de petrochemie zijn de kwaliteitsniveaus in de afgelopen decennia fors<br />

verhoogd. De beeldvorming van de chemie (onveilig en milieu-onvriendelijk) loopt achter<br />

op bij de realiteit.<br />

Het proces van kwaliteitsverhoging zal zich in de chemie doorzetten, standaarden zullen<br />

verder worden verhoogd. Het realiseren van aanvaardbare niveaus van veiligheid en duur-<br />

zaamheid levert, volgens alle ter zake kundige professoren, voor de chemische industrie<br />

geen onoverkomelijke problemen op. De overheid kan door relatief strenge regulering het<br />

kwaliteitsniveau beïnvloeden. Rotterdam loopt op dit gebied voor op andere chemische<br />

complexen. Ook voor de toekomst is het van belang om, in de woorden van Hafkamp, ‘de<br />

oren niet teveel te laten hangen naar de achterblijvers’. Door de hogere kwaliteitsniveaus<br />

wordt het chemische complex een duidelijke asset voor de regio Rotterdam: de productiviteit<br />

in de sector is bovengemiddeld hoog, het werk relatief hooggeschoold en de industrie geeft<br />

een belangrijke innovatieprikkel aan de toeleverende industrie.<br />

Ook in de transportsector worden de kwaliteitsniveaus ten aanzien van veiligheid, duurzaam-<br />

heid en hinder steeds verbeterd. In tegenstelling tot de chemie, waar het bedrijfsleven zelf<br />

zorgt voor hogere kwaliteitsniveaus (gegeven goede regulering), heeft de overheid een grote<br />

directe invloed op de kwaliteitsniveaus van het transportsysteem. De overheid zal zelf sterk<br />

moeten inzetten op het realiseren van een vervoerssysteem ‘dat geen pijn doet’.<br />

Procesintensificatie in de chemie<br />

In de chemie is er een duidelijke trend naar ‘proces-intensificatie’, het (veel) compacter<br />

worden van chemische installaties. Dat komt omdat er steeds meer inzicht komt in het<br />

verloop van chemische processen. Er zijn minder buffers nodig en dus kan dezelfde output<br />

in steeds kleinere facilities gerealiseerd worden. Door proces-intensificatie kan de ‘ruimte-<br />

efficiency’ in de chemie sterk toenemen. Nieuwe fabrieken vragen minder ruimte dan de<br />

oude faciliteiten waar ze voor in de plaats komen. Dat biedt kansen voor ‘verdichting’ in de<br />

chemische clusters.<br />

Vergroten van de ruimte-efficiency in de chemie en opslag<br />

In Rotterdam is de ruimte schaars, er is maar een beperkte hoeveelheid land beschikbaar,<br />

waarop bovendien verschillende functies gevestigd kunnen worden. Deze ruimteschaarste<br />

is een aanleiding om relatief hoge grondprijzen te vragen. Hoge grondprijzen zijn, net als<br />

hoge warehouseprijzen, een signaal van de vitaliteit van het haven- en industriecomplex.<br />

Bovendien hebben hoge grondprijzen op lange termijn positieve ‘dynamische effecten’. Hoge<br />

grondprijzen geven een prikkel voor ruimtebesparende innovaties. Dergelijke kansen zijn met<br />

name aanwezig in de grootschalige opslag van olie. Daarnaast zullen sommige ‘laagwaardige<br />

activiteiten’ zich niet in het haven- en industriecomplex vestigen, omdat de grondprijs te hoog<br />

is. Beide effecten leiden tot meer toegevoegde waarde per ruimte-eenheid. Dat is goed voor<br />

de concurrentiekracht van het haven- en industriecomplex.


De wenselijke dynamische effecten die uitgaan van relatief hoge grondprijzen zouden deels<br />

ook kunnen gelden voor hoge zeehavengelden. Door hoge zeehavengelden zullen alleen<br />

transportketens waarin de haven onderscheidend vermogen heeft – bijvoorbeeld de bulk<br />

door de diepgang en containers vanwege gunstige ligging voor het achterlandvervoer – via<br />

Rotterdam verlopen, terwijl goederen die verwisselbaar zijn tussen havens in dat geval ook<br />

via andere havens kunnen lopen. Deze overwegingen rechtvaardigen een marktpositie met<br />

een relatief hoog kostenniveau op voorwaarde dat hier gecompenseerd wordt door het<br />

bieden van meer kwaliteit.<br />

Groeikansen voor het haven- en industriecomplex: hoogwaardigere chemie,<br />

recycling en platforms<br />

De transportfunctie van de haven biedt, afgezien van de distributie en logistieke functie,<br />

relatief weinig ontwikkelingskansen, zelfs als volumes zullen toenemen. Het aantrekken<br />

van hoogwaardige industriële activiteiten is wel een kansrijke ontwikkelingsrichting. Het<br />

bestaande chemische complex geeft Rotterdam een goede uitgangspositie om hoogwaardige<br />

industriële activiteiten aan te trekken. In de woorden van Moulijn: ‘Er is geen enkele reden<br />

waarom Rotterdam geen fijnchemie zou kunnen aantrekken’.<br />

Ook voor recycling liggen er duidelijk kansen. Rotterdam heeft, gegeven de ligging nabij grote<br />

stedelijke regio’s (het Ruhrgebied en de Randstad) en de hoge logistieke kwaliteit van het<br />

gebied, een goede uitgangspositie om recyclingactiviteiten aan te trekken. Deze activiteiten<br />

worden steeds hoogwaardiger: naarmate de technologie voortschrijdt en producten ontwor-<br />

pen worden met aandacht voor hergebruik worden meer onderdelen en grondstoffen her-<br />

gebruikt. Ook voor productiefaciliteiten met een ‘platformkarakter’ kan het haven- en<br />

industriecomplex een aantrekkelijke vestigingsplaats zijn.<br />

Een science parc<br />

Een tweede groeikans voor het haven- en industriecomplex is het aantrekken van (meer)<br />

kennisactiviteiten. Een ‘science parc’ op het gebied van chemie is een haalbare ambitie.<br />

De omvang van het haven- en industriecomplex en de kwaliteit van de opleidingsinfrastruc-<br />

tuur (de TU Delft is een internationaal erkend kennisinstituut in de chemie) maken de regio<br />

interessant als vestigingsplaats voor kennisbedrijven in de chemie. Verbeterpunten voor<br />

het haven- en industriecomplex zijn de ‘quality of life’ van de regio en de interactie tussen<br />

kennisinstellingen en de bedrijven in de cluster.<br />

Een belevenispark<br />

Ook een ‘belevenispark’ in het havengebied is een kansrijke optie voor de toekomst.<br />

Het haven- en industriecomplex is een aantrekkelijke omgeving voor een belevenispark.<br />

‘Tegen het decor’ van de Nieuwe Waterweg, de havenindustrie en/of oude havengebouwen<br />

krijgen entertainmentactiviteiten zoals fietsen, skaten, wateramusement, muziek en theater<br />

extra waarde. Van het ‘decor’ wordt al gebruikgemaakt, maar nog niet op grote schaal. Een<br />

belevenispark moet wel ‘duurzaam’ zijn, in de zin dat het zichzelf kan vernieuwen, zodat het<br />

niet omvalt als de nieuwigheid eraf is. Deze duurzaamheid ontstaat vooral als er voldoende<br />

‘lokale massa’ is aan gebruikers.<br />

Functiemenging in het haven- en industriecomplex<br />

Door de steeds hogere kwaliteitsniveaus, in de chemie en andere sectoren, wordt het<br />

mogelijk om verschillende functies zoals industrie, wonen, ‘kennisbedrijvigheid’, natuur en<br />

leisure/entertainment allemaal een plaats te geven in het havengebied. Deze functiemenging<br />

bestaat al in het haven- en industriecomplex, maar wordt veelal als problematisch gezien,<br />

in plaats van als een sterkte van het gebied. Strakke regelgeving maakt functiemenging<br />

problematisch. Daarom is enige ‘administratieve soepelheid’ noodzakelijk. Deze soepelheid<br />

kan best samengaan met hogere kwaliteitsniveaus op het gebied van veiligheid en milieu-<br />

5<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN


6<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN<br />

hinder voor ‘bewoners’ en bezoekers van het haven- en industriecomplex. De nabijheid van<br />

chemische industrie en grootschalige overslag hoeft geen nadelige effecten te hebben op de<br />

aantrekkelijkheid van het gebied voor wonen en ‘leisure’-activiteiten. Het is denkbaar dat de<br />

aanwezigheid van deze activiteiten bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van het gebied, omdat<br />

het de visuele en beleveniskwaliteit verhoogt. Dat zal niet voor iedereen gelden, maar dat is<br />

ook niet noodzakelijk: het haven- en industriecomplex mag best een afwijkend profiel hebben<br />

van andere gebieden in Nederland, als het maar bepaalde groepen bewoners en bezoekers<br />

aantrekt. Het gebied kan zich bijvoorbeeld onderscheiden door ‘wild wonen’ en ‘wild recreë-<br />

ren’.<br />

Van een conservatief naar een progressief havenregime<br />

De uitgangspositie van het Rotterdamse haven- en industriecomplex, om de bovenbestaande<br />

ambities te realiseren is gunstiger dan die van vergelijkbare (haven)regio’s: de aanwezige<br />

kennisinstellingen zijn relatief hoogwaardig en Rotterdam loopt op een aantal punten<br />

(industriële ecologie, milieustandaarden) voor. Bovendien is in Nederland samenwerking om<br />

op kansen in te spelen goed ontwikkeld. Echter, in het Rotterdamse belemmert een ‘conser-<br />

vatief havenregime’ de (snelheid van de) transitie van het economisch complex. Dit regime<br />

houdt vast aan een groeistrategie die in het verleden succesvol was (inzetten op volume en<br />

massa). Deze strategie is nog wel gunstig voor de bestaande bedrijven in het haven- en<br />

industriecomplex, maar voor een blijvende economische vitaliteit is het aantrekken van<br />

nieuwe activiteiten noodzakelijk, en de traditionele groeistrategie draagt daar niet aan bij.<br />

Het belang van een overkoepelende visie<br />

Een analyse van de transformatie die het havencomplex de komende decennia zal door-<br />

maken is van groot belang om te ontstijgen aan een ontwikkeling van het gebied van project<br />

naar project, zonder samenhangende visie. Het redeneren vanuit zo’n visie heeft implicaties<br />

voor de manier waarop je afzonderlijke projecten vormgeeft. Het kan zelfs zo zijn dat de<br />

ontwikkeling van een afzonderlijk project de wenselijke transformatie van het gehele gebied<br />

frustreert. Een ‘overkoepelende visie’ moet natuurlijk geen blauwdruk zijn: een stad ontwik-<br />

kelt zich niet in een paar jaar, maar ontwikkelt zich in de loop van de tijd. Er moet flexibiliteit<br />

ingebouwd worden om onvoorziene functies te kunnen accommoderen en vernieuwing<br />

letterlijk de ruimte te geven. Het gaat dus om het creëren van de juiste condities voor<br />

ruimtelijke ontwikkeling en een ‘breed gedefinieerd beeld’ in plaats van een integraal<br />

uitgewerkt plan. Essentieel is dat er voor de lange termijn een sterk ruimtelijk raamwerk<br />

voor dat stedelijk landschap wordt ontworpen, waarin landschap, infrastructuur, water,<br />

grootschalige kunstwerken als dijken, kaden, windschermen goed op elkaar zijn afgestemd.<br />

Dit raamwerk moet kunnen functioneren als een conditie voor verschillende soorten gebruik,<br />

die in de loop der tijd kunnen veranderen.<br />

Functioneren in netwerken<br />

De inbedding in netwerken wordt voor bedrijven steeds belangrijker voor hun performance.<br />

In sommige gevallen gaat het om puur zakelijke netwerken, in andere gevallen om publiek-<br />

private netwerken. Het opereren in netwerken is een speciale vaardigheid. In de woorden van<br />

Teisman: ‘Als partijen in een netwerk geen ‘verbinding’ weten te vinden tussen eigen belang<br />

en een breder belang worden hun interventies in het netwerk onbegrijpelijk, of onaantrekke-<br />

lijk, of zelfs bedreigend.’ In geen van de gevallen is het resultaat bevredigend. Het opereren<br />

in netwerken vereist het aanvaarden van de invloed en inbreng van anderen in het netwerk.<br />

Bovendien vereist het ‘empathisch vermogen’: het vermogen anderen iets te gunnen.<br />

Molenaar geeft aan dat netwerken met name van belang zijn voor het tot stand brengen<br />

van vernieuwing in het haven- en industriecomplex: ‘Vernieuwing is alleen mogelijk als het<br />

bestaande corporatisme vervangen wordt door verpersoonlijkte netwerken’.


Het organiseren van het toeval<br />

Ook de overheid moet zich voegen naar de netwerkrealiteit. De overheid kan niet ‘boven<br />

de partijen’ staan, maar moet als partner optreden om haar ambities te realiseren. Zonder<br />

partners krijgt de overheid niet veel voor elkaar. In welk netwerk de overheid haar doelstel-<br />

lingen kan realiseren is van tevoren onzeker. Sommige netwerken zullen voldoende energie<br />

kunnen genereren om iets tot stand te brengen, terwijl in andere gevallen de gezamenlijke<br />

doelstellingen onhaalbaar blijken. Daarom is het voor de overheid zaak om in verschillende<br />

netwerken actief te zijn. Zo wordt de kans dat de overheid in staat is om doelstellingen te<br />

realiseren zo groot mogelijk. Deze opstelling betekent wel het accepteren van de rol van<br />

toeval: de overheid kiest niet wat tot stand komt en wat niet, maar dat wordt (mede) bepaald<br />

door de energie van netwerkpartners.<br />

Een hoogwaardige systeemomgeving als vestigingsfactor<br />

Het belang van een hoogwaardige ‘systeemomgeving’ zal fors toenemen. Een economische<br />

activiteit moet passen in de systeemomgeving, anders is de locatie niet aantrekkelijk.<br />

Dit geldt bijvoorbeeld voor de clusteromgeving en de kwaliteit van de ‘utility-infrastructuur’.<br />

Ook de ICT-omgeving is van groot belang. Op het gebied van veiligheid en milieu is de aan-<br />

wezigheid van goede systeemomgeving eveneens van belang. Hier valt de denken aan de<br />

één-loketgedachte voor vergunningen, soepelheid van procedures en goede veiligheids-<br />

procedures.<br />

De ‘systeemomgeving’ is hoofdzakelijk lokaal van aard, maar moet goed aansluiten bij de<br />

interne systemen van de ‘global players’ met vestigingen in het haven- en industriecomplex.<br />

De deltametropool<br />

Rotterdam is de zuidelijke toegangspoort tot de deltametropool, een verstedelijkt gebied dat<br />

qua structuur te vergelijken is met Los Angeles. In deze deltametropool heeft elke kern zijn<br />

eigen specialisatie en zijn deze kernen complementair. In de concurrentiestrijd met andere<br />

stedelijke gebieden is de kwaliteit van de deltametropool als geheel doorslaggevend. Dat<br />

betekent bijvoorbeeld dat het in het Rotterdamse belang is dat de Amsterdamse zuidas zich<br />

ontwikkelt tot een hoogwaardig kantorengebied. Het gezamenlijk streven naar een hoogwaar-<br />

dige invulling van het totale gebied zal in de toekomst verder vorm krijgen. Rotterdam moet<br />

streven naar een voldoende dynamisch eigen profiel. In dit profiel is hoogwaardige industrie<br />

een belangrijke component.<br />

De Rijn-Scheldedelta<br />

De Rijn-Scheldedelta is een relatief open verbindingsgebied tussen twee grote stedelijke<br />

centra, de deltametropool en de Vlaamse stedenruit. Economisch gezien zijn logistiek-<br />

industriële activiteiten in dit gebied van groot belang. Het logistiek-industrieel complex zal<br />

steeds meer onderlinge samenhang krijgen. Ook hier is het streven naar een hoog kwaliteits-<br />

niveau van het gehele complex een gezamenlijk belang. Het combineren van de schaal van<br />

Rotterdam, Vlissingen en Antwerpen geeft kansen om transportstromen efficiënter en<br />

duurzamer af te wikkelen. Verwacht mag worden dat dit gezamenlijke belang zal leiden tot<br />

meer gezamenlijke besluitvorming en het nastreven van gezamenlijke belangen, met name<br />

op het gebied van hoogwaardige infrastructuur.<br />

Voor een succesvolle samenwerking tussen stedelijke regio’s komt veel kijken. Bestuurlijk<br />

gezien is de vorming van stedenallianties nog geen hoofdthema, maar dat zal in de komende<br />

jaren veranderen, omdat het belang van netwerken voor de concurrentiekracht steeds<br />

duidelijker wordt. Dat vereist met name bestuurlijke aanpassingen, om te kunnen functioneren<br />

in netwerkverband. In feite is het bestuur bij het ontstaan van stedennetwerken in de regel<br />

eerder volgend dan leidend: eerst wordt de economische en sociale interactie hechter en pas<br />

daarna worden bestuurlijke relaties geïntensiveerd.<br />

7<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN


8<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN<br />

Een goed ‘kennisregime’ is van groot belang voor de concurrentiekracht van het<br />

haven- en industriecomplex<br />

Om in de toekomst een aantrekkelijke vestigingsplaats te blijven voor nieuwe activiteiten is<br />

een goed ‘kennisregime’ van groot belang. Het gaat enerzijds om de aanwezigheid van goede<br />

kenniscentra en anderzijds om goede relaties tussen de kenniscentra en het bedrijfsleven.<br />

Hierbij geldt de volgende aantekening van Dany Jacobs: ‘Er zijn geen traditionele sectoren,<br />

alleen traditionele bedrijven. In elke sector is er ruimte voor innovatie’.<br />

Gegeven de Rotterdamse uitgangspositie is concurrentie op kosten slechts gedeeltelijk een<br />

reële optie. In de woorden van professor Van den Berg: ‘Simpele productieactiviteiten zullen<br />

de neiging hebben uit de regio verdwijnen’. Inzetten op kwaliteit is daarom noodzakelijk. Om<br />

dat doel te bereiken is innovatie van groot belang.<br />

De basisingrediënten voor een goed kennisregime zijn voorhanden; zowel de Erasmus<br />

Universiteit Rotterdam als de TU Delft beschikken over hoogwaardige kennis en het bedrijfs-<br />

leven is van voldoende kwaliteit om van die kennis te profiteren. Toch is er onvoldoende<br />

interactie. In de woorden van professor Van den Berg: ‘In Rotterdam bestaat er nog steeds<br />

een soort eilandjescultuur’. Er is te weinig sprake van ‘exploratieve samenwerking’.<br />

Het aantrekken van de creative class<br />

Een aansprekend vestigingsklimaat voor kennisintensieve activiteiten vereist een woon- en<br />

werkomgeving die aantrekkelijk is voor de ‘creative class’. Dit zijn kenniswerkers die speciale<br />

eisen stellen aan hun woon-, leef-, en werkomgeving. Het gaat daarbij om zaken als: een<br />

bedrijfscultuur die individuele groei bevordert, ruimte voor flexibiliteit en eigen ondernemer-<br />

schap, goede culturele voorzieningen, en een grootstedelijke cultuur.<br />

Experimenteren<br />

Het doen van experimenten is van groot belang voor de toekomst van het haven- en industrie-<br />

complex. Alleen door voldoende te experimenteren blijft het haven- en industriecomplex<br />

dynamisch. Van Nunen gebruikt de term ‘proefboringen’: er is geen zekerheid op resultaat,<br />

maar er is wel duidelijk potentie. Alleen door voldoende experimenten ontstaat er voldoende<br />

economische dynamiek. Dit betekent ook dat het nodig kan zijn een ‘tijdelijke regelvrijheid’<br />

(Hafkamp) in te stellen wanneer regels experimenten belemmeren. Molenaar geeft aan dat<br />

het experimenteren in het haven- en industriecomplex niet zal gaan om volledig nieuwe<br />

productontwikkeling, maar om het stadium tussen het prototype op laboratoriumschaal en<br />

full scale industriële of logistieke productie.


Geïnterviewde professoren<br />

Prof. dr. L. van den Berg<br />

Prof. dr. J. F. Francois<br />

Prof. ir. J. Grievink<br />

Prof. dr. W.A. Hafkamp<br />

Prof. dr. M.J. van Hoven<br />

Prof. dr. D. Jacobs<br />

Prof. dr. ir. L Jansen en ir. J.H. van der Veen<br />

Prof. dr. ir. T. de Jonge<br />

Prof. dr. A. Klamer<br />

Prof. dr. P.T. van Laar<br />

Prof. dr. ir. V.J. Meyer<br />

Prof. ir. H. Molenaar<br />

Prof. dr. ir. J.A. Moulijn<br />

Prof. dr. ir. J. A.E.E. van Nunen<br />

Prof. dr. H.B. Roos<br />

Prof. dr. L. Soete<br />

Prof. dr. G.R. Teisman<br />

Prof. dr. R.J.M. van Tulder<br />

Prof. dr. ir. M.P.C. Weijnen<br />

Prof. dr. A.C. Zijderveld<br />

9<br />

HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN


COLOFON<br />

ONTWERP HAVENPLAN <strong>2020</strong><br />

Dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is tot stand gekomen door bijdragen van de volgende gemeentelijke<br />

diensten: dienst Stedenbouw + Volkshuisvesting, Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam,<br />

Gemeentewerken Rotterdam, DCMR Milieudienst Rijnmond, Bestuursdienst Rotterdam en het<br />

Havenbedrijf Rotterdam N.V. Deel 3 is een bijdrage van de Erasmus Universiteit Rotterdam.<br />

PROJECTGROEP<br />

Maurits Bongers, Arie Jan Bos, Dion Cools, Natalie Cornelissen, Albert Doe, Jan Ensing,<br />

Jan Freie, Marion Goes (projectsecretaris), Annemarie Houtman, Gerard Peters,<br />

Isabelle Vries (projectleider)<br />

TEKSTBIJDRAGEN<br />

Cees Deelen, Resianne Dekker, Anne van Delft, Alan Dirks, Maartje van de Hulsbeek,<br />

Sander Klaassen, Peter de Langen, Hugo du Mez, Menno Mooij, Nadine Pieterse,<br />

Maurits van Schuylenburg, Raymond van Seignette, Marc Soeterbroek, Bram van der Staaij,<br />

Willemien Stijlen, Jan Willem Verkiel, Jaap van der Want, Harry Welters, Pim de Wit<br />

KAARTEN<br />

Frank van den Beuken, Hans van der Boor, Alexandra Misch<br />

SAMENSTELLING EN REDACTIE<br />

Natalie Cornelissen, Albert Doe, Marion Goes, Bart Jacobs, Eileen Niks, Isabelle Vries<br />

EINDREDACTIE<br />

Jos Lammers, Delft<br />

FOTOGRAFIE<br />

Freek van Arkel, Rotterdam<br />

ONTWERP EN OPMAAK<br />

Ontwerpbureau Smidswater, Den Haag<br />

Rotterdam, 2004<br />

INFORMATIE<br />

Het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is een beleidsnota van de gemeente Rotterdam. Het plan is bestemd<br />

voor iedereen die betrokken is bij of geïnteresseerd is in de ontwikkeling van de haven.<br />

Voor meer informatie, raadpleeg de website www.havenplan<strong>2020</strong>.nl<br />

Projectorganisatie <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong>, Postbus 6622, 3002 AP Rotterdam<br />

Customer Service Center: 010 252 11 11, info@havenplan<strong>2020</strong>.nl, www.havenplan<strong>2020</strong>.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!