Havenplan 2020 - Maasvlakte 2
Havenplan 2020 - Maasvlakte 2
Havenplan 2020 - Maasvlakte 2
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2004<br />
RUIMTE VOOR KWALITEIT
RUIMTE VOOR KWALITEIT<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong><br />
Vastgesteld door de Gemeenteraad van Rotterdam op 16 september 2004.<br />
1<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1
2<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1
1 ACHTERGROND EN OPZET VAN HET HAVENPLAN <strong>2020</strong><br />
Toekomstvisie en beleidsvoornemens<br />
In het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> beschrijft de gemeente<br />
Rotterdam de toekomst op middellange termijn<br />
van de Rotterdamse haven, en het beleid dat de<br />
gemeente wil inzetten om deze gewenste ontwik-<br />
keling mogelijk te maken. Ook de rol van andere<br />
partijen in de beoogde ontwikkeling, met name van<br />
het Havenbedrijf, de Ontwikkelingsmaatschappij<br />
Stadshavens Rotterdam en van andere overheden,<br />
komt in dit <strong>Havenplan</strong> aan bod.<br />
Dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> beschrijft de visie van de<br />
gemeente Rotterdam op de ontwikkeling van de<br />
haven en het (ruimtelijk) beleid waarmee de<br />
gemeente op deze ontwikkeling in wil spelen.<br />
Visie en beleid schetsen samen de toekomst van<br />
de haven, zoals de gemeente die ziet, in relatie<br />
tot de verwachte internationale economische ontwik-<br />
kelingen, de economische structuur van de regio<br />
Rotterdam en de ruimtelijke ontwikkeling van de<br />
haven.<br />
Status: plan op hoofdlijnen<br />
Het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is een beleidsnota van de<br />
gemeente Rotterdam en bestemd voor iedereen die<br />
betrokken is bij of geïnteresseerd is in de ontwikke-<br />
ling van de haven. Het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is een plan<br />
op hoofdlijnen: een kader van gewenste ruimtelijke<br />
en economische ontwikkelingen, dat wordt doorver-<br />
taald in de bestemmingsplannen van de gemeente,<br />
de bedrijfsplannen van het verzelfstandigde<br />
Havenbedrijf Rotterdam en de ontwikkelingsstrate-<br />
gie voor de Stadshavens die de Ontwikkelingsmaat-<br />
schappij Stadshavens opstelt. Ook is het <strong>Havenplan</strong><br />
<strong>2020</strong> de basis bij het leveren van bijdragen aan<br />
beleidsplannen van andere overheden die van<br />
invloed zijn op de ontwikkeling van de haven. Zoals<br />
de herijking van het zeehavenbeleid van de<br />
rijksoverheid en het Ruimtelijk plan regio Rotterdam<br />
<strong>2020</strong>, dat de stadsregio Rotterdam en<br />
de provincie Zuid-Holland momenteel opstellen.<br />
Het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> kent geen eigen uitvoerings-<br />
programma. Realisatie van het voorgestelde beleid<br />
is te volgen via rapportages en jaarverslagen van<br />
de partijen die betrokken zijn bij de uitvoering en<br />
implementatie. De voortgang van uitvoering en<br />
implementatie zullen periodiek worden geëvalueerd.<br />
Opvolger van het <strong>Havenplan</strong> 2010<br />
Het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is het vervolg op eerdere<br />
Goederenstroommodellen van het Havenbedrijf<br />
en het <strong>Havenplan</strong> 2010, dat in 1993 is uitgebracht.<br />
In dat plan werd op basis van de internationale<br />
trends in de logistiek en industrie, een flinke groei<br />
van het haven- en industriecomplex verwacht.<br />
Daarmee zou, zo werd voorspeld, omstreeks 2010<br />
een nijpend ruimtetekort ontstaan. Ook werd<br />
nieuwe, kwalitatief hoogwaardige infrastructuur<br />
nodig geacht, met name voor pijpleidingentransport,<br />
spoor en weg. Het <strong>Havenplan</strong> 2010 zette in op<br />
clustervorming in de haven en op toegevoegde<br />
waarde, onder andere door het realiseren van<br />
distributieparken.<br />
Terugkijkend zijn de prognoses uit de Goederen-<br />
stroommodellen werkelijkheid geworden en veel<br />
van de ideeën en wensen uit het <strong>Havenplan</strong> 2010<br />
gerealiseerd of daartoe voorbereid in concrete<br />
besluiten. De distriparken Eemhaven, Botlek en<br />
<strong>Maasvlakte</strong> zijn ontwikkeld en voor het overgrote<br />
deel uitgegeven. Er is een modern fruit- en sappen-<br />
cluster gerealiseerd (Fruitport). Op de <strong>Maasvlakte</strong><br />
en in de Waalhaven zijn nieuwe terminals voor<br />
containers gekomen, in de Botlek gebeurde<br />
datzelfde voor droge bulk. De goederenspoorlijn<br />
Betuweroute is in aanleg, de A15 wordt op veel<br />
fronten aangepast.<br />
De afgelopen jaren is als gevolg van bronbeleid bij<br />
de (haven)bedrijven en tal van andere maatregelen,<br />
onder andere onder de vlag van ROM-Rijnmond,<br />
de milieudruk van de haven op de omgeving in zijn<br />
geheel verminderd. Op lokaal niveau zijn er nog wel<br />
knelpunten.<br />
Een belangrijke stap voor het oplossen van het<br />
ruimtetekort dat in het <strong>Havenplan</strong> 2010 werd<br />
gesignaleerd, is genomen met de Planologische<br />
Kernbeslissing-plus voor het Project Mainport-<br />
ontwikkeling Rotterdam, waarvan de eindtekst<br />
eind september 2003 is gepubliceerd. Hiermee is<br />
havenuitbreiding met een landaanwinning (Maas-<br />
vlakte 2) planologisch mogelijk gemaakt, naast<br />
maatregelen voor intensiever ruimtegebruik en<br />
verbeteren van de leefomgeving in het bestaande<br />
havengebied en de aanleg van 750 hectare natuur-<br />
en recreatiegebied in de regio.<br />
De Planologische Kernbeslissing-plus Mainport-<br />
ontwikkeling Rotterdam van de regering, en<br />
het convenant Visie en Durf dat de gemeente<br />
Rotterdam heeft gesloten met de gezamenlijke<br />
milieuorganisaties, vormen belangrijke uitgangs-<br />
punten van dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong>.<br />
3<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 ACHTERGROND EN OPZET VAN HET HAVENPLAN <strong>2020</strong>
4<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 ACHTERGROND EN OPZET VAN HET HAVENPLAN <strong>2020</strong><br />
OPZET VAN HET HAVENPL AN <strong>2020</strong><br />
Het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is als volgt opgezet:<br />
Deel 1 ‘Het beleid’ behandelt de hoofdlijnen van<br />
het beleid voor de haven van Rotterdam. Dit deel<br />
bestaat uit:<br />
• Hoofdstuk 2<br />
De doelstellingen voor de ontwikkeling van de<br />
Rotterdamse haven en de strategische keuzes<br />
die de gemeente op grond daarvan maakt.<br />
• Hoofdstuk 3<br />
Uitwerking van deze strategische keuzes in zes<br />
streefbeelden voor de haven: zes facetten van de<br />
ontwikkeling die de gemeente voor ogen staat.<br />
• Hoofdstuk 4<br />
De beleidsopgaven voor de gemeente Rotterdam<br />
en andere partijen bij het realiseren van de<br />
streefbeelden.<br />
• Hoofdstuk 5<br />
De Kwaliteitskaart <strong>2020</strong>, die de ruimtelijke inzet<br />
weergeeft van de gemeente Rotterdam bij het<br />
realiseren van de streefbeelden.<br />
• Hoofdstuk 6<br />
De belangrijkste risico’s of uitdagingen, die<br />
verbonden zijn aan het gepresenteerde beleid en<br />
hoe de gemeente die denkt aan te pakken.<br />
• Hoofdstuk 7<br />
Informatie over de uitvoering, timing, rolverdeling<br />
en verantwoording.<br />
DE HAVEN VAN ROTTERDAM<br />
Deel 2 ‘De overwegingen’ van het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong><br />
geeft achterliggende informatie over de huidige<br />
positie van de haven en de streefbeelden voor de<br />
toekomst. De opzet is als volgt:<br />
• Hoofdstuk 8:<br />
de internationale, nationale en regionale trends en<br />
ontwikkelingen en de strategische opties om daarop<br />
in te spelen.<br />
• De hoofdstukken 9 tot en met 14:<br />
achtergronden bij de zes streefbeelden voor de<br />
Rotterdamse haven van <strong>2020</strong>.<br />
Deel 3 ‘En verder’ is een samenvatting van gesprek-<br />
ken met achttien Nederlandse professoren over de<br />
toekomst op de langere termijn, 2050 en verder, die<br />
zij zien voor de haven van Rotterdam. Dit deel van<br />
het <strong>Havenplan</strong> is een weergave van de persoonlijke<br />
inzichten van een aantal deskundigen. Het is geen<br />
onderdeel van het gepresenteerde beleid.
2 DOELSTELLINGEN, ONTWIKKELINGEN EN STRATEGIE<br />
De Rotterdamse haven: economische basis,<br />
werkgelegenheid en dynamiek<br />
De haven van Rotterdam is een verzameling van<br />
verschillende soorten economische activiteit, die<br />
alle hun eigen betekenis hebben voor de regio,<br />
het land en andere delen van West-Europa.<br />
• De haven is een knooppunt van goederenstromen:<br />
op- en overslag, logistiek en distributie;<br />
• De haven is een vestigingsplaats voor grootschalige<br />
industriële productie, met name in de (petro)chemie;<br />
• De haven is een centrum van gespecialiseerde<br />
dienstverlening en kennis voor zowel de grootscha-<br />
lige industrie als de afhandeling van goederen.<br />
Mogelijkheden voor grootschalige industriële<br />
activiteiten en een efficiënte afhandeling van<br />
goederen zijn een onmisbaar onderdeel van<br />
het succes van de Nederlandse en andere West-<br />
Europese economieën. Nederland floreert mede<br />
dankzij een eigen wereldhaven waar goederen snel<br />
en tegen relatief lage kosten kunnen worden aan-<br />
en afgevoerd en waar grootschalige industrie<br />
mogelijk is.<br />
Voor de regio leveren goederenafhandeling,<br />
industrie en dienstverlening van de haven werk-<br />
gelegenheid en dus inkomen. De haven betekent<br />
ook dynamiek voor de stad en de regio: Rotterdam<br />
lééft mede dankzij de haven. Zichtbaar, in de zin van<br />
schepen, goederen en indrukwekkende techniek.<br />
Maar ook minder zichtbaar in de zin van kennis-<br />
ontwikkeling, cultuuraanbod en bedrijvigheid die in<br />
een actieve haven een belangrijke partner vinden.<br />
Doelstellingen<br />
Een bloeiende Rotterdamse haven is goed voor<br />
West-Europa, goed voor Nederland en goed voor<br />
stad en regio. Maar ‘bloei’ behoeft wel specificatie,<br />
vooral om te waarborgen dat de directe omgeving<br />
van de haven deelt in de voordelen. Om die reden<br />
heeft de gemeente Rotterdam de volgende drie-<br />
ledige doelstelling voor de toekomst van de<br />
Rotterdamse haven:<br />
• Versterken van de internationale concurrentiepositie<br />
van het haven- en industriecomplex;<br />
• Bijdragen aan de versterking van de economische<br />
structuur van stad en regio;<br />
• Bijdragen aan een betere ruimtelijke kwaliteit<br />
en woon- en leefmilieu van de regio.<br />
Op al deze fronten betekent beleid niet alleen<br />
keuzes maken, maar vooral inspelen op ontwikke-<br />
lingen. Vandaar een korte schets van de positie,<br />
kansen en bedreigingen zoals de gemeente<br />
Rotterdam die voor de komende periode inschat.<br />
Bedreigingen internationale concurrentie-<br />
positie<br />
De haven van Rotterdam dankt zijn prominente posi-<br />
tie aan de goede bereikbaarheid voor (zeer grote)<br />
zeeschepen, de uitstekende verbindingen via weg,<br />
water, spoor en pijpleiding met het achterland, en<br />
de kwaliteit van de dienstverlening en veiligheid in<br />
de haven. Die positie is echter niet onbedreigd.<br />
Spreiding en globalisering<br />
Goederenstromen nemen naar verwachting in de<br />
komende periode sterk toe, de prognoses wijzen<br />
op een stijging van 322 miljoen ton in 2002 tot 459<br />
miljoen ton in <strong>2020</strong>. Door daling van de logistieke<br />
kosten, is de tendens echter meer spreiding over<br />
Europese havens en andere knooppunten.<br />
Rotterdam heeft in de afgelopen periode mede daar-<br />
door marktaandeel verloren aan andere zeehavens<br />
in Noordwest-Europa. Bovendien wordt de belang-<br />
rijkste Europese economische groei in het oosten<br />
verwacht, een gebied waar de Rotterdamse haven<br />
meer concurrentie ondervindt.<br />
Voor grootschalige industrie zijn de groeiverwach-<br />
tingen minder spectaculair dan voor de internatio-<br />
nale goederenstromen. Gezien de investeringen<br />
in nieuwe vestigingen, treden hier ook minder snel<br />
verschuivingen op. Doordat bedrijven steeds meer<br />
op wereldschaal opereren, is de positie van<br />
Rotterdam echter niet onbedreigd. De binding met<br />
een bepaalde plek op de wereld zal in de toekomst<br />
minder prominent worden. Tegelijkertijd kunnen<br />
nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld op de energie-<br />
markt, belangrijke gevolgen hebben voor de<br />
ladingstromen en activiteiten van het haven-<br />
en industriecomplex van Rotterdam.<br />
Bereikbaarheid en ruimte<br />
Een goede bereikbaarheid van de haven is één van<br />
de belangrijkste overwegingen voor de klanten van<br />
het Havenbedrijf. Maar juist die bereikbaarheid, met<br />
name over de weg, staat bij de verwachte groei van<br />
de goederenstromen onder druk.<br />
Verdere groei van haven en industrie, vraagt ook om<br />
voldoende ruimte. Niet alleen in de haven zelf, maar<br />
ook ruimte voor bedrijfsontwikkelingen in de regio.<br />
5<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 DOELSTELLINGEN, ONTWIKKELINGEN EN STRATEGIE
6<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 DOELSTELLINGEN, ONTWIKKELINGEN ENSTRATEGIE<br />
Gelijke uitgangsposities<br />
Havens zijn in toenemende mate onderwerp van<br />
Europese regelgeving. Uiteindelijk moet dit leiden<br />
tot gelijke uitgangsposities (‘level playing field’) voor<br />
concurrerende havens, maar op dit moment is dat<br />
nog niet het geval. Verschillen in interpretatie en<br />
handhaving van wet- en regelgeving scheppen<br />
onduidelijkheid voor de klanten van het Havenbedrijf<br />
en vormen een bedreiging voor eerlijke concurrentie.<br />
Bedreigingen regionale economie:<br />
groot aandeel laaggeschoolde arbeid<br />
De ontwikkeling van het haven- en industriecomplex<br />
ging in het verleden gepaard met een grote vraag<br />
naar laaggeschoolde arbeid. De haven werd<br />
daardoor een trekpleister voor mensen met weinig<br />
opleiding. Juist die vormen van directe werk-<br />
gelegenheid in de haven, zijn de laatste decennia<br />
echter afgenomen, terwijl laaggeschoolde werk-<br />
krachten onder de beroepsbevolking in de regio<br />
nog steeds oververtegenwoordigd zijn. Dat legt een<br />
grote druk op het draagvermogen en de economi-<br />
sche ontwikkeling van de regio Rijnmond.<br />
Omdat bij het afhandelen van goederenstromen en<br />
in de industrie steeds efficiënter, goedkoper en met<br />
minder mensen gewerkt wordt, is het aandeel van<br />
de haven in de regionale en nationale verdiensten<br />
en werkgelegenheid afgenomen. De verwachting is<br />
dat deze ontwikkeling zich in de komende periode<br />
zal voortzetten. In absolute aantallen zullen werk-<br />
gelegenheid en toegevoegde waarde licht blijven<br />
stijgen.<br />
Bedreigingen leefomgeving:<br />
hinder, risico’s en gebrek aan ruimte<br />
De hinder voor de omgeving van haven en industrie<br />
is de afgelopen decennia ingrijpend verminderd, met<br />
name dankzij inspanningen van het bedrijfsleven.<br />
Geluidshinder, luchtkwaliteit en waterkwaliteit blijven<br />
echter onderdelen van de leefomgeving waar<br />
verbeteringen gewenst zijn.<br />
Verdere groei van haven en industrie en het vervoer<br />
dat daarbij hoort, zal bovendien de druk op het<br />
milieu en de risico’s voor de omgeving verder<br />
verhogen.<br />
Daarnaast bedreigen gebrek aan ruimte voor natuur<br />
en recreatie dichtbij de stad en een eenzijdig<br />
aanbod van woonlocaties in de stad, de aantrek-<br />
kelijkheid van Rijnmond als vestigingsplaats.<br />
Kansen door kwaliteit<br />
Naast bedreigingen voor marktpositie, regionale<br />
economie en leefomgeving, bieden de verwachte<br />
ontwikkelingen ook volop kansen. Goederenstromen<br />
zullen op de middellange termijn aanzienlijk<br />
groeien, met name in de containermarkt. Rotterdam<br />
heeft door zijn ligging aan diep vaarwater en<br />
uitstekende achterlandverbindingen sterke troeven<br />
in handen om daarvan te profiteren. Nieuwe<br />
industriële ontwikkelingen, met name op de<br />
energiemarkt, en uitbreiding van het bestaande<br />
industriële cluster bieden kansen voor nieuwe<br />
dynamiek in het havengebied en een groeiende<br />
vraag naar specialistische kennis. Verdere ontwikke-<br />
ling van techniek, creativiteit en regelgeving en een<br />
groeiende inzet op maatschappelijk verantwoord<br />
ondernemen bij het bedrijfsleven, bieden toe-<br />
nemende kansen voor een harmonieus samengaan<br />
van haven en een dichtbevolkte omgeving.<br />
Om deze kansen voor marktpositie, regio en<br />
leefomgeving te benutten, wil de gemeente<br />
Rotterdam het kwaliteitsniveau van de haven verder<br />
versterken. In de afhandeling van goederenstromen,<br />
als vestigingsplaats voor industrie en dienstver-<br />
lening en als buurman van ruim 1 miljoen inwoners<br />
van Rijnmond.<br />
‘Rotterdam Kwaliteitshaven’ is naar de overtuiging<br />
van de gemeente de sterkste troef op de internatio-<br />
nale markt, voor de regionale economie en voor<br />
nog betere prestaties bij het combineren van haven,<br />
wonen, natuur en recreatie. Uitstekende voorzie-<br />
ningen, voldoende ruimte en een veelzijdige<br />
economische structuur ziet de gemeente in de<br />
komende periode als belangrijkste speerpunten<br />
voor zo’n kwaliteitshaven.<br />
Kwaliteit door uitstekende voorzieningen<br />
Kwaliteit in voorzieningen betekent dat de haven<br />
onderdeel is van een prima functionerend netwerk<br />
van verbindingen en logistieke knooppunten.<br />
Voldoende en hoogwaardige infrastructuur is<br />
daarvoor als eerste van belang. Ook het bieden van<br />
faciliteiten voor verantwoord ondernemen, duurzame<br />
productie en schoon en veilig functioneren, zijn<br />
vormen van kwaliteit waar Rotterdam zich al langer<br />
mee profileert en die de gemeente verder wil<br />
inzetten om de positie van de haven te versterken.<br />
Dit betekent bijvoorbeeld het bieden van faciliteiten<br />
voor vormen van vervoer en productie die het milieu<br />
zo min mogelijk belasten en het hanteren van hoge,<br />
internationaal afgestemde, kwaliteitsnormen bij de<br />
eigen dienstverlening en het beheer van grond en
water. Het zijn essentiële onderdelen van het<br />
vestigingsklimaat dat het Havenbedrijf zijn klanten<br />
wil bieden.<br />
Het leveren van uitstekende voorzieningen ligt voor<br />
de haven van Rotterdam ook in een verdere<br />
ontwikkeling van haven naar havennetwerk.<br />
Mogelijkheden hiervoor zijn participaties in andere<br />
havens en logistieke knooppunten en het organise-<br />
ren van ondersteunende dienstverlening in de hele<br />
vervoersketen. Dit gebeurt al binnen Nederland<br />
en het achterland in Duitsland en België. Door het<br />
ontwikkelen van soortgelijke relaties en diensten in<br />
de nieuwe Europese markten, kan Rotterdam als<br />
onderdeel van een aantrekkelijk logistiek netwerk<br />
meeprofiteren van de groei die daar verwacht wordt<br />
en tevens een antwoord bieden op de spreiding van<br />
goederenstromen. De recente verzelfstandiging van<br />
het Havenbedrijf is met name bedoeld om beter<br />
toegerust te zijn op het aangaan en uitbouwen van<br />
de allianties en dienstverlening die daarvoor nodig<br />
zijn.<br />
Kwaliteit door voldoende ruimte<br />
Voor een kwaliteitshaven is ruimte onmisbaar.<br />
Tussen nu en <strong>2020</strong> zal de totale overslag van<br />
goederen in de haven naar verwachting met ruim<br />
40 procent groeien tot bijna 460 miljoen ton. Met<br />
name de containerbranche, deepsea en shortsea,<br />
zal zich verder ontwikkelen. Ook de (petro) chemi-<br />
sche industrie en nieuwe industriële ontwikkelingen<br />
vragen om ruimte.<br />
De uitbreiding van de haven in zee, die daarvoor in<br />
de komende periode als belangrijkste project op het<br />
programma staat, biedt tevens kansen voor een<br />
betere kwaliteit van de leefomgeving. Meer ruimte<br />
voor de haven in het westen, geeft ruimte voor de<br />
stad in het oosten. Bijvoorbeeld omdat bedrijven die<br />
als gevolg van schaalvergroting en containerisatie in<br />
de stad niet meer uit de voeten kunnen, de ruimte<br />
krijgen om te verhuizen. Hindergevende bedrijven<br />
kunnen eveneens verder van de stad een vesti-<br />
gingsplaats vinden. Ook door te investeren in<br />
meer ruimte voor natuur en recreatie, zal de haven<br />
bijdragen aan een kwaliteitsverbetering die Rijn-<br />
mond aantrekkelijker maakt als woon- en vestigings-<br />
plaats.<br />
Kwaliteit door een veelzijdige economische<br />
structuur<br />
Diversiteit maakt de haven minder kwetsbaar en<br />
aantrekkelijker als bedrijvencluster. Diversiteit in<br />
ladingstromen en in het type en de schaalgrootte<br />
van de bedrijven die van de haven gebruikmaken of<br />
zich in het gebied vestigen. Diversiteit en kwaliteit<br />
vragen gespecialiseerde kennis. Op het gebied van<br />
scheepvaart, logistiek, distributie, milieu, ruimtelijke<br />
ontwikkeling en allerlei vormen van ondersteunende<br />
dienstverlening. Het ontwikkelen en behouden van<br />
dergelijke kennis, draagt bij aan een gezondere<br />
economische structuur voor de regio.<br />
Als bron van werk en inkomen vervult de haven<br />
immers een belangrijke functie. Ondanks het wat<br />
teruglopende aandeel in de regionale en nationale<br />
verdiensten, werken in de haven zelf altijd nog ruim<br />
60.000 mensen, terwijl landelijk ruim 250.000<br />
mensen betrokken zijn bij de dienstverlening aan<br />
het haven- en industriecomplex. Daarmee levert<br />
de haven zestien procent van de regionale werk-<br />
gelegenheid en ruim vijf procent van de nationale<br />
werkgelegenheid. Bijna zeven procent van het<br />
landelijke en een kwart van het regionale inkomen<br />
wordt in de haven verdiend.<br />
Rotterdam Kwaliteitshaven<br />
Samengevat kiest de gemeente voor een profilering<br />
op kwaliteit als antwoord op de kansen en bedrei-<br />
gingen voor haven, stad en regio. Voldoende ruimte,<br />
uitstekende voorzieningen en een veelzijdige<br />
samenstelling van economische activiteiten zijn<br />
daarvoor de sleutels.<br />
In het volgende hoofdstuk wordt deze strategische<br />
keuze nader uitgewerkt aan de hand van zes<br />
streefbeelden. Samen vormen zij Rotterdam<br />
Kwaliteitshaven van <strong>2020</strong>, zoals de gemeente die<br />
voor ogen staat.<br />
7<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 DOELSTELLINGEN, ONTWIKKELINGEN EN STRATEGIE
8<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 ROTTERDAM KWALITEITSHAVEN: ZES STREEFBEELDEN<br />
3 ROTTERDAM KWALITEITSHAVEN: ZES STREEFBEELDEN<br />
Een Rotterdamse haven die in <strong>2020</strong> succes heeft op<br />
de internationale markt en bijdraagt aan een sterke<br />
regionale economie en een aantrekkelijke woon-<br />
omgeving is wat de gemeente Rotterdam betreft<br />
een kwaliteitshaven. Een haven met uitstekende<br />
voorzieningen, voldoende ruimte en een veelzijdige<br />
economische structuur. Wat dat in de praktijk<br />
betekent, is uitgewerkt aan de hand van zes<br />
streefbeelden, zes facetten van de Rotterdamse<br />
haven in <strong>2020</strong>.<br />
De kwaliteitshaven die de gemeente Rotterdam<br />
voor <strong>2020</strong> voor ogen staat, is een veelzijdige haven,<br />
een duurzame haven, een kennishaven, een snelle<br />
en veilige haven, een attractieve haven en een<br />
schone haven. Dit betekent het volgende.<br />
De veelzijdige haven<br />
• Kan de verwachte groei van havenactiviteiten en de<br />
schaalvergroting in de scheepvaart accommoderen<br />
op <strong>Maasvlakte</strong> 2 en in het bestaande havengebied.<br />
• Biedt samen met andere logistieke knooppunten in<br />
het achterland een geïntegreerde dienstverlening<br />
bij het afhandelen van goederen.<br />
• Heeft het shortsea cluster in de Eemhaven uitge-<br />
bouwd tot een Europees knooppunt voor shortsea<br />
vervoer. Op <strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2 is het deepsea<br />
cluster versterkt en uitgebreid.<br />
• Is een aantrekkelijke vestigingsplaats voor fijn-<br />
chemie, speciality chemie en nieuwe industrieën.<br />
• Is hét handels- en distributiecentrum voor<br />
bestaande en nieuwe energiedragers zoals<br />
methanol, waterstofgas, LNG en biomassa.<br />
• Stimuleert en faciliteert de clustering en samenwer-<br />
king van bedrijven die in dezelfde markt opereren.<br />
• Heeft aantrekkelijke vestigingscondities voor<br />
bedrijfsactiviteiten die aan ladingstromen waarde<br />
toevoegen, zoals het uitvoeren van bewerkingen<br />
en het verlenen van maritieme zakelijke en andere<br />
ondersteunende diensten.<br />
• Heeft de scheepsreparatie behouden, terwijl<br />
interessante deelmarkten van de maritieme industrie<br />
zich verder hebben ontwikkeld, zoals assemblage,<br />
afbouw en conversie van complexe schepen en<br />
offshore units.<br />
De duurzame haven<br />
• Stimuleert en faciliteert samenwerking tussen<br />
bedrijven, zoals gebruikmaken van gezamenlijke<br />
voorzieningen en benutten van elkaars grondstoffen<br />
en restproducten.<br />
• Huisvest nieuwe, duurzame vormen van industrie<br />
en de productie, op- en overslag van duurzame<br />
energiedragers.<br />
• Ondersteunt onderzoek en pilots voor duurzame<br />
productietechnieken en het toepassen van duur-<br />
zame energiedragers.<br />
• Benut de bestaande ruimte zo intensief mogelijk.<br />
De kennishaven<br />
• Ondersteunt bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en<br />
arbeidsmarktpartijen bij het afstemmen van vraag<br />
en aanbod van kennis en opleidingsniveau.<br />
• Is zowel bij lager als hoger opgeleiden bekend als<br />
een interessante werkomgeving, en beschikt over<br />
het juiste aanbod aan specifiek opgeleide werk-<br />
nemers voor de verschillende havensectoren.<br />
• Bevindt zich in een regio met kennisintensieve<br />
bedrijvigheid en innovatiekracht, dankzij samenwer-<br />
king tussen kennisinstituten, onderzoeksinstellingen,<br />
hogescholen en universiteiten.<br />
• Biedt, met name in de Stadshavens, een aantrek-<br />
kelijke vestigingsplaats voor het (innoverende en<br />
arbeidsintensieve) midden- en kleinbedrijf en<br />
ondersteunt dit bedrijfsleven.<br />
• Is een aantrekkelijke werkgever die goed bereikbaar<br />
is voor zijn werknemers en heeft een omgeving waar<br />
mensen graag wonen.<br />
De snelle en veilige haven<br />
• Biedt voor de aan- en afvoer van goederen ver-<br />
beterde verbindingen via water, spoor, pijpleiding<br />
en weg, en goede faciliteiten voor de overslag op<br />
en tussen deze vervoersvormen.<br />
• Stimuleert de aan- en afvoer van goederen via<br />
water, spoor en pijpleiding door samenwerking<br />
met inlandterminals voor binnenvaart en spoor,<br />
een gericht vestigingsbeleid voor bedrijven met<br />
intensieve goederenstromen en prijsbeleid ter<br />
vermindering van niet-noodzakelijk wegverkeer.<br />
• Stimuleert innovaties op het gebied van logistieke<br />
efficiency en ICT.<br />
• Is in staat de bestaande infrastructuur intensiever<br />
te benutten dankzij verkeersmanagement en andere<br />
benuttingsmaatregelen op het wegennet, vervoers-<br />
management bij bedrijven, beter openbaar vervoer,<br />
spreiden van transporten, bundelen van goederen-<br />
stromen en betere samenwerking in productketens.
• Is ondanks schaalvergroting van de scheepvaart<br />
en toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen,<br />
een veilige haven dankzij een verder verfijnd<br />
nautisch verkeersbegeleidingssysteem en andere<br />
maatregelen op het gebied van transport om de<br />
risico’s te verkleinen.<br />
• Is uitstekend beveiligd tegen terroristische en<br />
illegale activiteiten.<br />
De attractieve haven<br />
• Biedt ecologische verbindingen tussen de duinen<br />
aan de noord- en de zuidkant en een fijnmazig<br />
ecologisch netwerk van natuurvriendelijke oevers,<br />
bermen en andere groene verbindingen.<br />
• Heeft een groen ingerichte Landtong Rozenburg en<br />
750 hectare nieuwe natuur op Midden-IJsselmonde<br />
en ten noorden van Rotterdam.<br />
• Heeft nieuwe natuur, waaronder een zeereservaat<br />
in de Voordelta, die eventuele natuurschade van<br />
een havenuitbreiding in zee compenseert.<br />
• Biedt recreatiemogelijkheden op <strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2,<br />
bij uitzichtpunten verspreid over het havengebied en<br />
aan de zuidkant, waar de groene buffer is versterkt.<br />
• Heeft ecologisch beheer, een betere beeldkwaliteit<br />
en aantrekkelijke vergezichten op en langs de<br />
infrabundel havenspoorlijn/A15.<br />
• Heeft goed bereikbare en aantrekkelijke Stads-<br />
havens met voorzieningen op het gebied van<br />
recreatie en leasure.<br />
• Heeft een compleet recreatief fietsroutenetwerk<br />
en een uitgebreider vervoernetwerk over water voor<br />
(recreatief/toeristisch) personenvervoer.<br />
De schone haven<br />
• Combineert meer havenactiviteiten met een afname<br />
van de hinder van stof en geluid, een betere<br />
waterkwaliteit en minder risico’s rond gevaarlijke<br />
stoffen.<br />
• Stimuleert betere milieuprestaties van het bedrijfs-<br />
leven door een gericht vestigingsbeleid, vergunning-<br />
verlening en ondersteuning van bronbeleid.<br />
• Veroorzaakt minder geluidhinder van spoor en weg<br />
dankzij maatregelen als geluidsschermen en stille<br />
wegdekken.<br />
• Is minder belastend voor de luchtkwaliteit in de<br />
omgeving, dankzij maatregelen als het voorkomen<br />
van onnodig wegtransport en het stimuleren van<br />
schone vormen van vervoer.<br />
• Heeft creatieve oplossingen gevonden voor het<br />
samengaan van industrie, vervoer, wonen en<br />
recreëren op en rond de rechter Maasoever, de<br />
Stadshavens en de A15-bundel en hanteert hierbij<br />
een ‘gebiedsgericht milieubeleid’: onder handhaving<br />
van bestaande afspraken over maximaal toelaatbare<br />
grenswaarden, per locatie mogelijkheden benutten<br />
voor groei van stad én havenactiviteiten.<br />
• Hanteert milieuregelgeving en handhaving geba-<br />
seerd op Europese afspraken die gelijke uitgangs-<br />
posities voor alle Europese havens bieden.<br />
• Heeft schoner water, door verdere aanpak van<br />
diffuse bronnen en door aandacht voor water in het<br />
ruimtelijk beleid.<br />
• Biedt in de toekomst voldoende bescherming tegen<br />
wateroverlast.<br />
9<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 ROTTERDAM KWALITEITSHAVEN: ZES STREEFBEELDEN
10<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 DE BELEIDSOPGAVEN<br />
4 DE BELEIDSOPGAVEN<br />
Realisatie van de zes streefbeelden voor de<br />
Rotterdamse haven van <strong>2020</strong>, vraagt economisch<br />
en ruimtelijk beleid. In eerste instantie van de<br />
gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf. Het<br />
Havenbedrijf, is per 1 januari 2004 als zelfstandige<br />
overheids-NV belast met het bevorderen van<br />
de economische bedrijvigheid in de haven, het<br />
ontwikkelen en beheren van haventerreinen en<br />
havenfaciliteiten en het nautisch beheer van en<br />
scheepvaartbegeleiding op vaarwegen en in<br />
havenbekkens. Het Havenbedrijf levert tevens een<br />
bijdrage aan de stedelijke ontwikkeling en aan de<br />
vitaliteit van de stad, ondermeer door te participe-<br />
ren in de Ontwikkelingsmaatschappij Stadshavens.<br />
De gemeente Rotterdam bepaalt als aandeelhouder<br />
de hoofdlijnen van het beleid dat het Havenbedrijf<br />
voert.<br />
De gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf voeren<br />
hun beleid vaak in samenhang met het beleid van<br />
omringende gemeenten, stadsregio, provincie en<br />
rijk. In dit hoofdstuk worden de beleidsopgaven van<br />
de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf<br />
besproken die voortvloeien uit de streefbeelden.<br />
Opgaven voor de veelzijdige haven<br />
• Voorzien in voldoende ruimte voor groei van<br />
bedrijvigheid in haven en regio, onder meer door<br />
ontwikkeling <strong>Maasvlakte</strong> 2 en Stadshavens.<br />
• Ontwikkelen en intensiveren van samenwerking<br />
met andere havens en logistieke knooppunten,<br />
onder andere in het oostelijk deel van Europa. In<br />
het bijzonder:<br />
• Allianties en samenwerking met belangrijke<br />
knooppunten in het achterland voor de container-<br />
sector.<br />
• Verbinden en op elkaar afstemmen van schakels<br />
in de keten van toeleverancier naar consument<br />
(‘supply chain management’).<br />
• Gerichte marketing van <strong>Maasvlakte</strong> 2.<br />
• Ontwikkelen en uitvoeren van een acquisitie- en<br />
vestigingsbeleid en het leveren van de benodigde<br />
voorzieningen en ruimte voor diversificatie, meer<br />
toegevoegde waarde, het aantrekken van dienst-<br />
verlening en versterken van de bestaande clustering<br />
en co-siting. In het bijzonder:<br />
• Uitwerken van een industriestrategie.<br />
• Aantrekken en faciliteren van nieuwe bulkstromen<br />
zoals methanol.<br />
• Aantrekken en faciliteren van nieuwe industrie<br />
ter versterking van de bestaande clusters.<br />
• Aantrekken van specialistische nichemarkten<br />
in de maritieme industrie.<br />
• Onderzoek naar kansen voor diversificatie in<br />
de chemie: fijnchemie en specialities.<br />
• Profileren van Rotterdam als het Europese<br />
centrum voor productie, handel en distributie van<br />
energie.<br />
• Aantrekken van maritieme zakelijke dienstverle-<br />
ning.<br />
• Onderzoek naar kansen voor specifieke distributie<br />
en assemblage (‘value added logistics’ en<br />
‘postponed manufacturing’).<br />
• Aansturen bij de rijksoverheid en in Europa op<br />
gelijke uitgangsposities in de concurrentie met<br />
andere Europese havens.<br />
• Bijdragen aan het ontwikkelen van een nieuw<br />
nationaal zeehavenbeleid door de rijksoverheid.<br />
Opgaven voor de duurzame haven<br />
• Duurzaam inrichten van het nieuwe havengebied<br />
op de landaanwinning en binnen de bestaande<br />
milieurandvoorwaarden intensiever benutten van de<br />
ruimte in het bestaande gebied. In het bijzonder:<br />
• Versterken en uitbreiden van bestaande<br />
bedrijvenclusters en samenwerking in ‘co-sites’.<br />
• Stimuleren van onderzoek en initiatieven op het<br />
gebied van industriële ecologie.<br />
• Participeren en investeren in het onderzoeken en<br />
toepassen van nieuwe, minder milieubelastende,<br />
vormen van industrie en energie en het benutten<br />
van kansen die daarin liggen voor het aantrekken<br />
van nieuwe ladingstromen en bedrijfsactiviteiten.<br />
• Participeren in onderzoek naar duurzame vormen<br />
van energie en ondersteuning van het ROM-<br />
Rijnmondproject R3 (‘Duurzaam ondernemen in het<br />
Rotterdamse haven- en industriecomplex’).<br />
• Onderzoek naar mogelijkheden voor nieuwe<br />
industrie op <strong>Maasvlakte</strong> 2.<br />
Opgaven voor de kennishaven<br />
• Gerichte acquisitie van bedrijven op het grensvlak<br />
van stad en haven, zoals groothandel, agrofood,<br />
maritieme zakelijke en logistieke dienstverlening<br />
en vestiging daarvan op locaties in de stad, in het<br />
bijzonder de Stadshavens.<br />
• Bijdragen aan een aantrekkelijke vestigingsplaats<br />
voor bedrijfsactiviteiten (in het midden- en klein-<br />
bedrijf) die hoogwaardige kennis vragen. In het<br />
bijzonder:<br />
• Ondersteuning ontwikkeling ICT ten behoeve van<br />
logistieke en industriële activiteiten en verdere<br />
ontwikkeling van de havenbrede communicatie-<br />
en informatiedienst Port infolink.
• Ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf<br />
in de haven, onder andere door gericht account-<br />
management, een MKB-desk, toegankelijk maken<br />
van kennis, stimuleren van innovatie en verhoging<br />
van de uitstraling van de vestigingslocaties.<br />
• Vergroten van de innovatiekracht van de haven<br />
door het bijeenbrengen van havengelieerde<br />
kennisinstituten, onderzoeksinstellingen, hoge<br />
scholen en universiteiten in de regio.<br />
• Samenwerken met universiteiten en hogescholen,<br />
onder andere door financiering van de leerstoelen<br />
Grootschalige Transportsystemen en Haven-<br />
economie.<br />
• Ondersteunen van op de havenarbeidsmarkt<br />
gerichte onderwijsprogramma’s voor verschillende<br />
opleidingsniveaus, instroomprojecten en platforms<br />
waarin bedrijfsleven, onderwijs- en onderzoeks-<br />
instituten en arbeidsmarktpartijen elkaar vinden.<br />
• In woningaanbod, voorzieningen en omgeving<br />
zorgen voor een aantrekkelijke vestigingsplaats,<br />
onder meer door de ontwikkeling van Stads-<br />
havens.<br />
• Bijdragen aan de groei van de werkgelegenheid<br />
door uitbreiding van de haven met <strong>Maasvlakte</strong> 2,<br />
de ontwikkeling van Stadshavens en het aantrekken<br />
van havengerelateerde dienstverlening.<br />
Opgaven voor de snelle en veilige haven<br />
• Stimuleren, onder meer door het leveren van<br />
voorzieningen, van een verdere verschuiving van<br />
wegtransport naar vervoer via water, spoor en<br />
pijpleiding, en stimuleren van spreiding van<br />
transporten en bundeling van goederenstromen.<br />
In het bijzonder:<br />
• Capaciteitsuitbreiding van de binnenvaart door<br />
het opheffen van lokale knelpunten voor de<br />
bereikbaarheid en door te participeren in de<br />
ontwikkeling van inlandterminals.<br />
• Stimuleren van shortsea vervoer, onder andere<br />
door ontwikkeling van een shortsea hub in de<br />
Eemhaven.<br />
• Aansturen op uitbreiding van spoorcapaciteit<br />
en opheffen van operationele knelpunten.<br />
• Stimuleren tot spreiden van transporten<br />
(24-uurs economie) en bundeling van goederen-<br />
stromen, bijvoorbeeld door het verhogen van de<br />
bezettingsgraad en invoering van road trains en<br />
3-TEU truck.<br />
• Stimuleren van onderzoek naar nieuwe transport-<br />
systemen.<br />
• Stimuleren van collectief vervoer en vervoers-<br />
management bij bedrijven.<br />
• Aansturen op het oplossen van knelpunten in de<br />
regionale en nationale infrastructuur, in combinatie<br />
met beleid om de bestaande infrastructuur zo goed<br />
mogelijk te benutten en onnodig wegtransport van<br />
goederen zoveel mogelijk te voorkomen.<br />
• Waarborgen van de huidige nautische veiligheid<br />
en verbeteren van de nautische dienstverlening in<br />
afwikkeling van de scheepvaart, in combinatie met<br />
een optimale bereikbaarheid voor de bestaande en<br />
nieuwe havengebieden (VTM-future).<br />
• Verdere implementatie en ontwikkeling van port<br />
security volgens de internationale afspraken.<br />
• Aandacht voor bereikbaarheid bij calamiteiten van<br />
nieuw in te richten gebieden, zoals Stadshavens<br />
en <strong>Maasvlakte</strong> 2 (vluchtroutes en toegang hulp-<br />
diensten).<br />
Opgaven voor de attractieve haven<br />
• Participeren en investeren in natuur- en recreatie-<br />
ontwikkeling, onder andere langs de oevers,<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 en langs de A15-bundel.<br />
• Uitvoeren van projecten uit het Project Mainport<br />
Ontwikkeling Rotterdam. In het bijzonder:<br />
• Natuurcompensatie bij aanleg van een haven-<br />
uitbreiding.<br />
• Bijdragen aan de ontwikkeling van 750 hectare<br />
nieuwe natuur.<br />
• Ontwikkeling van rivierparken, de Landtong<br />
Rozenburg en het Oostvoornse Meer.<br />
• Ontwikkeling van Stadshavens tot een aantrekkelijk<br />
gebied met een mix van haven, wonen en recreatie,<br />
met toegankelijke waterkanten.<br />
Opgaven voor de schone haven<br />
• Optimale invulling van de beschikbare geluidsruimte<br />
bij vestigingsbeleid.<br />
• Participeren in projecten met een ‘gebiedsgerichte<br />
aanpak’, onder andere de gebieden op de Rechter<br />
Maasoever.<br />
• Stimuleren van het bestrijden van hinder en risico’s<br />
aan de bron, onder meer als resultaat van de<br />
projecten Kenniscentrum Geluid en Masterplan<br />
Luchtkwaliteit.<br />
• Bijdragen aan het ontwikkelen van een integrale<br />
visie op de externe veiligheid van de haven en<br />
de hoofdtransportroutes in het kader van het<br />
uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid van<br />
de provincie Zuid-Holland.<br />
• Onderzoeken in hoeverre ruimtelijk beleid kan<br />
bijdragen aan de verbetering van de situatie rond<br />
externe veiligheid van industrie en transport.<br />
11<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 DE BELEIDSOPGAVEN
12<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 DE BELEIDSOPGAVEN<br />
• Bijdragen aan de ontwikkeling en implementatie<br />
van regelgeving voor het verbeteren van milieu<br />
en veiligheid, onder andere in het kader van de<br />
‘Ketenstudies’ door het rijk.<br />
• Opstellen van een waterparagraaf voor nieuwe<br />
ruimtelijke plannen, onder meer voor <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
en Stadshavens en bij actualisering van bestem-<br />
mingsplannen.<br />
• Ontwikkelen van een visie op de beveiliging tegen<br />
overstromingsrisico’s in het havengebied.<br />
• Aanpak diffuse bronnen ten behoeve van de<br />
waterkwaliteit (onder meer in Project Onderzoek<br />
Rijn 2, rioleringsplannen en gemeentelijke werk-<br />
groep diffuse bronnen).
5 KWALITEITSKAART <strong>2020</strong><br />
Realisering van de zes streefbeelden voor de<br />
Rotterdamse haven van <strong>2020</strong>, betekent naast het<br />
voeren van economisch beleid, ook opgaven voor<br />
de ruimtelijke ordening. Op bijgaande ‘Kwaliteits-<br />
kaart <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong>’ zijn de belangrijkste<br />
ingetekend. De kaart vormt geen strak, ruimtelijk<br />
plan dat zaken uitsluit, maar toont de gewenste<br />
ontwikkelingen waar het beleid van de gemeente<br />
Rotterdam zich op richt. De uitvoering ervan<br />
berust bij de gemeente, het Havenbedrijf<br />
Rotterdam en de Ontwikkelingsmaatschappij<br />
Stadshavens.<br />
Bij wijze van toelichting op de Kwaliteitskaart <strong>2020</strong>,<br />
de inzet per gebied op een rij van oost naar west:<br />
Maas- en Rijnhaven:<br />
binnenvaart en waterrecreatie<br />
De Maashaven is in <strong>2020</strong> hét binnenvaartcentrum<br />
van de haven. De Rijnhaven krijgt een meer<br />
gemengd karakter, waarbij ook verdere verstedelij-<br />
king (Wilhelminapier, Katendrecht) het beeld<br />
bepaalt. Langs de kades van de Maas- en Rijnhaven<br />
zijn nog bedrijven uit de agro-industrie gevestigd,<br />
afgewisseld met stedelijke activiteiten op vrijko-<br />
mende plekken. Binnenvaartligplaatsen blijven<br />
onderdeel van de Maas- en Rijnhaven, omdat ze<br />
direct gerelateerd zijn aan de overslagactiviteiten.<br />
Deze functies zijn geconcentreerd in de zuidelijke<br />
helft van de Rijnhaven. De noordelijke helft heeft<br />
een meer recreatief en toeristisch karakter met<br />
ligplaatsen voor riviercruiseschepen, watertaxi en<br />
dergelijke.<br />
Stadshavens:<br />
stad en haven verweven<br />
In <strong>2020</strong> zijn de Stadshavens (Waalhaven, Eemhaven<br />
en het Vierhavens-/Merwehavengebied) een mix van<br />
havenactiviteiten, stedelijke bedrijvigheid, wonen,<br />
recreatie en andere voorzieningen. Op sommige<br />
plekken liggen voor deze transformatie op korte<br />
termijn al kansen, maar de belangrijkste ontwikke-<br />
lingen zullen zich voordoen na realisatie van<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2. Dan komt de verhuizing van deepsea<br />
containers uit de Waalhaven op gang. Mogelijk<br />
verhuist op die termijn ook de fruitoverslag uit de<br />
Merwehaven.<br />
Ambities per deelgebied<br />
De verschillende streefbeelden leiden tot de<br />
volgende specifieke ambities voor het gebied:<br />
• Het Rivierfront (Sluisjesdijk, RDM-terrein, Quaran-<br />
taineterrein) van de Waalhaven is bij uitstek<br />
geschikt voor diverse nieuwe functies, zoals<br />
vernieuwende bedrijven en starters, kennisinstellin-<br />
gen, woningbouw, recreatie en cultuur. Heijplaat<br />
komt meer aan de rivier te liggen en profiteert van<br />
deze ontwikkeling.<br />
• De Waalhaven is in <strong>2020</strong>, na vertrek van de<br />
containers naar de Eemhaven (shortsea) en<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 1/2 (deepsea), een gebied waar<br />
stedelijke bedrijvigheid hand in hand gaat met<br />
specifieke havenactiviteiten, bijvoorbeeld op het vlak<br />
van maritieme industrie of traditioneel stukgoed.<br />
Vernieuwing en herstructurering is<br />
ook voor deze activiteiten veelal aan de orde. Het<br />
water kan voor een deel nog steeds worden benut<br />
voor overslag op boeispannen en ligplaatsen. De<br />
Waalhaven is verder ingevuld met bedrijvigheid van<br />
de stedelijke economie, al dan niet aan de haven<br />
gerelateerd. Veel bedrijven uit het midden- en<br />
kleinbedrijf hebben hier een plek. Al naar gelang de<br />
behoefte zal worden onderzocht in hoeverre meer<br />
droge ruimte kan worden gecreëerd, bijvoorbeeld<br />
door innovaties op het gebied van meervoudig<br />
ruimtegebruik. Op termijn zijn er in de Waalhaven<br />
geen 24-uurs geluidsintensieve activiteiten meer,<br />
waardoor de leefkwaliteit in en rond het gebied ver-<br />
betert. Dit levert tevens kansen op voor woningbouw.<br />
• De ambitie voor de Eemhaven is de ontwikkeling tot<br />
een shortsea hub waar clustervoordelen (onder<br />
andere met Rail Service Center en distripark<br />
Eemhaven) optimaal benut worden en de 24 uurs-<br />
economie goed kan functioneren. Hier zijn grote<br />
inspanningen nodig, met name op het gebied van<br />
geluid, om de leefkwaliteit van de bestaande<br />
woonkernen te waarborgen en om de gewenste<br />
toekomstige woningbouw in de Waalhaven mogelijk<br />
te maken.<br />
• Voor het Vierhavens-/Merwehavengebied is de<br />
ambitie eveneens gericht op een mix van stedelijke<br />
functies en havenfuncties. De investeringen in het<br />
fruit- en foodcluster worden in de komende periode<br />
zoveel mogelijk geëxploiteerd. Het sappencluster<br />
(Vierhavens) wordt verder versterkt. Kansen worden<br />
aangegrepen voor activiteiten met meer toege-<br />
voegde waarde, zoals in de Vierhavenstrip en<br />
Marconistrip. Het huidig aantal sporen wordt<br />
teruggebracht naar de werkelijke behoefte van de<br />
bedrijven. Afhankelijk van de ontwikkelingen bij de<br />
containerisatie zal de fruitoverslag in de Merweha-<br />
ven zich na 2010-2015 verplaatsen naar andere<br />
havengebieden (<strong>Maasvlakte</strong> of Eemhaven). Wellicht<br />
volgen andere bedrijven in de sector. Ten zuiden van<br />
de Nieuwe Waterweg zijn goede mogelijkheden voor<br />
koppeling met de shortsea ontwikkelingen in fruit en<br />
13<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KWALITEITSKAART <strong>2020</strong>
14<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KWALITEITSKAART <strong>2020</strong><br />
met de districentra in Barendrecht. Zulke ontwikke-<br />
lingen bieden kansen om van het Vierhavens-/<br />
Merwehavengebied ook een mix van stedelijke<br />
functies en specifieke havenfuncties te maken (zie<br />
kansenkaarten Stadshavens op pagina 15 en 16).<br />
Bereikbaarheid en veiligheid<br />
Voor alle genoemde gebieden is de ambitie om<br />
de bereikbaarheid te verbeteren. Dit geldt voor<br />
wegverkeer, langzaam verkeer uit omliggende wijken<br />
en openbaar vervoer. Dit laatste is vooral voor de<br />
Waalhaven en de ontwikkelingen rond Heijplaat een<br />
aandachtspunt. Vervoer over water behoort tot de<br />
mogelijkheden. Het streven is om de waterkanten<br />
toegankelijker en zichtbaarder te maken voor<br />
publiek. De doorgaande routes voor fietsverkeer<br />
in westelijke en zuidelijke richting langs de Stads-<br />
havens moeten worden verbeterd.<br />
Bij het toelaten van gevoelige functies (woningbouw,<br />
kantoren) naast havenbedrijvigheid, is externe<br />
veiligheid een belangrijk aandachtspunt. Bij<br />
bebouwing langs de oever moet rekening worden<br />
gehouden met het belang van het transport over<br />
de hoofdvaarweg. Ook zal bij de ontwikkeling van<br />
nieuwe functies de aandacht moeten uitgaan naar<br />
de toenemende kans op overstroming van het<br />
gebied (hoogteligging terreinen).<br />
Economisch en fysiek verbonden met de<br />
omgeving<br />
De Stadshavens en de omringende gebieden<br />
(Charlois, Rotterdam-West en Schiedam) zijn<br />
in <strong>2020</strong> economisch en fysiek beter met elkaar<br />
verbonden, wat het vestigingsklimaat in de wijken<br />
ten goede komt. Daarmee liggen ook in de om-<br />
geving opgaven, zoals het ontwikkelen van locaties<br />
voor bedrijvigheid met een relatie met de Stads-<br />
havens (bijvoorbeeld maritieme zakelijke dienst-<br />
verlening). Uiteraard profiteren ook bestaande<br />
bedrijven, zoals het aanwezige midden- en klein-<br />
bedrijf, van de herontwikkeling van de Stadshavens.<br />
Ontwikkelingsmaatschappij stelt strategie op<br />
De Stadshavens vormen het studiegebied van de<br />
Ontwikkelingsmaatschappij Stadshavens Rotterdam<br />
N.V., die aan de hand van een nog op te stellen<br />
strategie de ontwikkelingen gaat regisseren. In welk<br />
tempo welk onderdeel kan worden gerealiseerd is<br />
onder meer afhankelijk van de aanleg van Maas-<br />
vlakte 2, ontwikkelingen bij bedrijven en bedrijfs-<br />
takken, de mogelijkheden van wet- en regelgeving<br />
en technologische innovaties. Door de omvang van<br />
het gebied zal het proces geleidelijk zijn en een<br />
lange tijdspanne beslaan. De inzet is om in het jaar<br />
<strong>2020</strong> een groot deel van de plannen gerealiseerd<br />
te hebben. Tijdens de ontwikkeling moet het gebied<br />
een aantrekkelijke vestigingsplaats blijven, bijvoor-<br />
beeld door braakliggende terreinen te gebruiken<br />
voor manifestaties of culturele en sportieve<br />
evenementen.<br />
Deze ruimtelijke ambitie voor de Stadshavens is<br />
de opgave van de gemeente Rotterdam aan de<br />
Ontwikkelingsmaatschappij Stadshavens Rotterdam<br />
N.V., waarin Havenbedrijf en gemeente samenwer-<br />
ken. Ontwikkeling van de Eemhaven is de verant-<br />
woordelijkheid van het Havenbedrijf.<br />
Havens rechter Maasoever<br />
De gemeenten op de rechter Maasoever (Schiedam,<br />
Vlaardingen, Maassluis, deelgemeente Hoek van<br />
Holland) hebben eveneens plannen om de haven-<br />
gebieden te transformeren tot een mix van haven<br />
en stedelijke functies, of geheel te transformeren<br />
tot stedelijk gebied. Deze opgave is de verantwoor-<br />
delijkheid van die gemeenten. Aangezien deze<br />
transformatieopgave op de rechter Maasoever veel<br />
raakvlakken vertoont met de opgave voor Stadsha-<br />
vens, zal de gemeente Rotterdam zich inzetten voor<br />
een goede samenwerking en bundeling van kennis<br />
op dit vlak.<br />
Vondelingenplaat, Botlek, Europoort:<br />
chemie, energie en groene Landtong<br />
De havengebieden Vondelingenplaat, Botlek en<br />
Europoort huisvesten (petro)chemie (met name<br />
Vondelingenplaat) en natte bulk, met enkele plekken<br />
voor overige havenactiviteiten zoals roll on/roll off,<br />
distributie en droge bulk. In Botlek-Noord en<br />
Europoort-West is ruimte voor nieuwe, duurzame<br />
vormen van industrie. De interne reserves in dit<br />
gebied zullen in <strong>2020</strong> grotendeels gevuld zijn<br />
met deze functies. Botlek-West en -Noord bieden<br />
eventueel nog ruimte voor specifieke bedrijven uit<br />
de Stadshavens.<br />
Meer samenwerking in versterkte chemie-<br />
clusters<br />
In <strong>2020</strong> zijn voor de chemie meer terreinen waar<br />
gelieerde bedrijven zijn gevestigd en er wordt meer<br />
gebruikgemaakt van gezamenlijke utilities (zoals<br />
aardgas, water, energie en industriële gassen).<br />
De clusters zijn verder versterkt door uitbreiding van<br />
het ‘MultiCore’ pijpleidingennetwerk vanaf de Botlek<br />
tot en met de <strong>Maasvlakte</strong> 2 en betere aansluitingen
KANSENKAART STADSHAVENS • POSITIE OMLIGGENDE WOONGEBIEDEN<br />
LEGENDA<br />
Bestaande woonkernen<br />
Stedelijke parken<br />
Strategische gebieden stad/water<br />
Functiemenging stad/haven<br />
KANSENKAART STADSHAVENS • VERBINDINGEN<br />
LEGENDA<br />
Potentiële oeververbinding<br />
Strategische verbindingen met buurt of station<br />
Groene verbinding met Zuiderpark<br />
Route langs de Waterweg<br />
(rechter Maasoever)<br />
Parklane en Groene Kruisweg<br />
Zichtlijn<br />
Functiemenging stad/haven<br />
Openbare waterkanten<br />
Stedelijke centra<br />
Belangrijke relaties tussen stad en haven<br />
Route langs de Schie<br />
Potentiële ‘interne’ verbindingen<br />
Strategische gebieden stad/water<br />
functiemenging stad/haven<br />
Functiemenging stad/haven<br />
Bestaande centra<br />
Verbinding met Centrum Rotterdam<br />
(via Maastunnel)<br />
15<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KWALITEITSKAART <strong>2020</strong>
16<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KWALITEITSKAART <strong>2020</strong><br />
KANSENKAART STADSHAVENS • POSITIE EN BEREIKBAARHEID<br />
LEGENDA<br />
Containercluster shortsea<br />
Fruitport sappencluster<br />
Overige havenfuncties<br />
Functiemenging stad/haven<br />
Bestaande bedrijventerreinen<br />
Strategische gebieden<br />
functiemenging stad/haven<br />
Bestaande centra<br />
van het ‘common-carriernet’ (beide zijn pijpleidingen<br />
die meerdere bedrijven kunnen gebruiken). De trend<br />
naar wijziging en diversificatie in energiedragers en<br />
grondstoffen, is omstreeks <strong>2020</strong> verder ingezet,<br />
waardoor sommige terreinen en tanks, met name in<br />
de Botlek en Europoort, een andere opslagfunctie<br />
hebben. De raffinage is nog aanwezig en vanwege<br />
de hoge toegevoegde waarde een belangrijke sector<br />
voor het haven- en industriecomplex.<br />
Ontwikkelingen overige sectoren<br />
Terminals en opslagplants kennen een afgestemd<br />
gebruik: terminals en tanks voor grote productstro-<br />
men en terminals voor kleinere, specifieke stromen.<br />
Centrum Rotterdam<br />
Distripark<br />
Lopende transformatieprojecten<br />
Snelwegaansluitingen<br />
Vervoer over water<br />
Potentiële oeververbinding (locatie nader te bepalen)<br />
700m, 1500m, 2000m, cirkel<br />
rond (metro)stations<br />
Parklane en Groene Kruisweg<br />
De huidige agrobulk is in <strong>2020</strong> in omvang afgeno-<br />
men. Inzet is de huidige empty depots voor de<br />
containeroverslag uit dit gebied te verplaatsen naar<br />
de containerclusters (<strong>Maasvlakte</strong> 1 of Eemhaven).<br />
De vrijkomende ruimte kan verder worden benut<br />
voor clustering van bedrijven met aanvullende<br />
activiteiten. De verwachting is dat de distributie van<br />
verpakte chemicaliën en daarmee de containerisatie<br />
gegroeid is, waardoor er meer tankcontainers per<br />
binnenvaart getransporteerd worden. De aanwezige<br />
droge bulk en recyclingindustrie zullen in <strong>2020</strong> ook<br />
gegroeid zijn en een plek krijgen in Botlek-Noord en<br />
Europoort-West. Voor de voorspelde groei in de roll<br />
on/roll off sector is de spooraansluiting verbeterd.
Op een aantal terreinen in het gebied liggen<br />
gebruiksbeperkingen vanwege de milieurandvoor-<br />
waarden. Via een actief vestigingsbeleid kunnen<br />
deze terreinen echter wel worden benut, met minder<br />
geluidsintensieve functies, zoals opslag. Dit kan de<br />
gewenste clustering en ketenintegratie in de weg<br />
staan. Een alternatief is het nemen van extra<br />
maatregelen om geluidsproductie aan de bron te<br />
beperken.<br />
Landtong Rozenburg groen visitekaartje<br />
Een bijzonder element in dit gebied is de Landtong<br />
Rozenburg, die in <strong>2020</strong> het groene visitekaartje van<br />
de haven is en als buffergebied functioneert tussen<br />
het Europoortgebied en de rechter Maasoever. De<br />
Landtong is in <strong>2020</strong> herbeplant en heeft rondom<br />
routes voor fietsen en skaten. In het oosten komen<br />
een evenemententerrein bij het Educatief Informa-<br />
tiecentrum en een ‘harbour technology center’<br />
(kantoorpaviljoens in een groene omgeving). Het<br />
middengebied wordt ecologisch beheerd met behulp<br />
van begrazing. Aan de westelijke punt van de<br />
Landtong ligt een groene parkheuvel met uitzicht op<br />
het havengebied. Verspreid over de Landtong zijn<br />
windturbines gerealiseerd.<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2: deepsea, groen en recreatie<br />
De <strong>Maasvlakte</strong>n 1 en 2 zijn beide ingericht als<br />
hoogwaardige haventerreinen met ruimte voor<br />
grootschalige deepsea activiteiten in de chemie<br />
en containers en daaraan gelieerde distributie.<br />
Ook zijn er nieuwe vormen van industrie, energie-<br />
opwekking en maritieme (offshore) industrie, waar<br />
in het bestaande gebied geen plaats voor is, en is<br />
er ruimte voor reststoffenbewerking, opslag van<br />
baggerspecie, groen en recreatie. In de Planolo-<br />
gische Kernbeslissing-plus Mainportontwikkeling<br />
Rotterdam, is opgenomen dat <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
bestemd is voor containerop- en overslag, distributie<br />
en grootschalige chemie. Andere typen van<br />
bedrijvigheid, zoals hiervoor genoemd en die niet<br />
onder deze definitie vallen, zullen eerst moeten<br />
worden getoetst aan het afwegingskader uit de<br />
PKB-plus. Vestiging van dergelijke activiteiten kan<br />
wenselijk zijn, omdat dit bijvoorbeeld een belangrijk,<br />
duurzaam clustervoordeel oplevert.<br />
Clustering en duurzaam bedrijventerrein<br />
Bij het verdere ontwerp en de uitgifte van Maas-<br />
vlakte 2 staat de clustergedachte centraal: het<br />
op <strong>Maasvlakte</strong> 1 aanwezige containercluster en<br />
chemiecluster moeten verbonden worden met de<br />
nieuwe clusters op <strong>Maasvlakte</strong> 2. Het container-<br />
cluster bestaat dan uit het Rail Service Centrum,<br />
eventueel een nieuw servicecentrum voor de<br />
binnenvaart, de douanefaciliteiten en meerdere<br />
containerterminals. Het (petro)chemisch cluster<br />
bestaat uit de energiecentrale en de chemische<br />
bedrijven, verbonden met een gemeenschappelijke<br />
ringleiding voor utilities. Het distributiepark kent<br />
interne transportbanen en gemeenschappelijke<br />
voorzieningen, zoals de douane.<br />
De verdere ontwikkeling en de uitgifte, exploitatie<br />
en het beheer van <strong>Maasvlakte</strong> 2 zullen volgens de<br />
principes van een duurzaam bedrijventerrein worden<br />
uitgevoerd, zoals ook vastgelegd in de PKB-plus<br />
Mainportontwikkeling Rotterdam. Dit betekent<br />
intensief ruimtegebruik, duurzaam bouwen, zoveel<br />
mogelijk gebruik maken van vervoerswijzen die<br />
het milieu minder belasten, beperken van interne<br />
transportstromen over de weg, clustering, indu-<br />
striële ecologie, verantwoord waterbeheer, efficiënt<br />
omgaan met energie en het juiste bedrijf op de<br />
juiste plek.<br />
Ontsluitingen via water, spoor, pijpleiding<br />
en weg<br />
De <strong>Maasvlakte</strong>n zijn voor alle vervoerwijzen (water,<br />
spoor, pijpleiding en weg) ontsloten. <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
krijgt een infrabundel waarin spoor, pijpleidingen en<br />
weg samenvallen. Dit levert optimale verbindingen<br />
met het overige havengebied en het achterland.<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 krijgt een (zee)haventoegang via<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 1. Punt van studie is of de voormalige<br />
baggerspecieberging Papegaaiebek gedeeltelijk<br />
verwijderd moet worden, zodat in het Beerkanaal de<br />
benodigde zwaai- en manoeuvreerruimte ontstaat.<br />
Het overige deel van de Papegaaiebek kan dan op<br />
termijn worden uitgegeven. De mogelijkheid van een<br />
toegang voor de binnenvaart via <strong>Maasvlakte</strong> 1, door<br />
doortrekking van het Hartelkanaal, blijft vooralsnog<br />
open. Deze reservering kan, in afwachting van<br />
definitieve besluitvorming, tijdelijk gebruikt worden<br />
voor bijvoorbeeld distributieactiviteiten of recycling-<br />
activiteiten in de nabijheid van baggerspecieberging<br />
de Slufter.<br />
Op <strong>Maasvlakte</strong> 2 is ruimte voor een binnenvaartcen-<br />
trum met lig- en wachtplaatsen. Doordat <strong>Maasvlakte</strong><br />
1 en 2 als geheel een schiereiland zijn, vormen<br />
toegankelijkheid voor hulpdiensten en vluchtroutes<br />
een aparte ontwerpopgave.<br />
17<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KWALITEITSKAART <strong>2020</strong>
18<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KWALITEITSKAART <strong>2020</strong><br />
Kansen voor natuur en recreatie<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 krijgt een zuidelijk georiënteerd<br />
strand. Hiermee wordt het strand gecompenseerd<br />
dat op <strong>Maasvlakte</strong> 1 verloren gaat. De ambitie is<br />
om tevens de zone zuidkant <strong>Maasvlakte</strong> 2, Slufter,<br />
vogelvallei en Oostvoornse Meer, te ontwikkelen tot<br />
een integrale ecologische landschappelijke eenheid<br />
en op de noordpunt uitzichtpunten met zicht op de<br />
haventoegang in te richten.<br />
De baggerspecieberging de Slufter zal rond <strong>2020</strong>,<br />
zo is de verwachting, nog steeds in gebruik zijn<br />
om baggerslib te bergen, de maximale capaciteit is<br />
omstreeks 2025 in zicht. De Slufter zal zijn open,<br />
groene karakter behouden.<br />
Het Krabbeterrein (ten westen van de Suurhoffbrug)<br />
is bestemd voor ‘overige havenfuncties’. Bij de<br />
ontwikkeling van de Papegaaiebek en het Krabbe-<br />
terrein worden de mogelijkheden onderzocht om<br />
de barrière van de <strong>Maasvlakte</strong> in de ecologisch<br />
waardevolle Hollandse duinenrij te verkleinen,<br />
bijvoorbeeld door middel van ecologische ‘stapste-<br />
nen’. <strong>Maasvlakte</strong> 2 biedt ook ruimte voor tijdelijke<br />
recreatie en natuur, mits voorzien van goede<br />
afspraken. Al deze kansen voor recreatie moeten<br />
tevens passen binnen de randvoorwaarden die de<br />
exploitatie van het bedrijventerrein met zich mee<br />
brengt: veiligheid, bereikbaarheid en flexibiliteit van<br />
uitgifte. Nader onderzoek moet de mogelijkheden<br />
verder in kaart brengen (zie kansenkaarten<br />
<strong>Maasvlakte</strong> op pagina 19).<br />
Deze ruimtelijke ambitie voor de <strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2<br />
is de opgave van de gemeente Rotterdam aan<br />
het Havenbedrijf. Ontwerp, aanleg, ontwikkeling<br />
en exploitatie van de landaanwinning zijn een<br />
gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente en<br />
rijk, de uitvoering ervan berust bij het Havenbedrijf.<br />
Het kader voor deze ontwikkeling zijn de Planolo-<br />
gische Kernbeslissing-plus Mainportontwikkeling<br />
Rotterdam en het convenant Visie en Durf dat de<br />
gemeente Rotterdam en natuur- en milieuorganisa-<br />
ties samen sloten.<br />
Infrastructuur:<br />
meer via water, spoor en pijpleiding<br />
In <strong>2020</strong> zijn er veilige en betrouwbare verbindingen<br />
over water, spoor en pijpleiding gerealiseerd. Door<br />
clusterbeleid en door het oplossen van knelpunten<br />
op de achterlandverbindingen, is een verschuiving<br />
naar vervoer via water, spoor en pijpleiding verder<br />
geoptimaliseerd.<br />
Spoor<br />
De Betuweroute is vol in gebruik en zorgt voor<br />
een verdere verschuiving van vervoer over de weg<br />
naar spoor. De knelpunten met capaciteit en geluid<br />
van de Calandbrug zijn opgelost. De inzet van<br />
Rotterdam is dat een goede noord-zuidaftakking<br />
bij Geldermalsen is gerealiseerd. De goederen-<br />
spoorverbinding Rotterdam-België (RoBel) is verder<br />
ontwikkeld en heeft een aansluiting op de Betuwe-<br />
route.<br />
Water<br />
Het Breeddiep is aangepast, waardoor de toeganke-<br />
lijkheid van <strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2 voor de binnenvaart<br />
veiliger is geworden. Het Beerkanaal is aangepast<br />
aan de eisen voor manoeuvreerruimte voor de<br />
(groter wordende) zeescheepvaart. Waar nodig zijn<br />
brughoogtes aangepast (Botlekbrug en Hartelbrug-<br />
gen).<br />
Pijpleidingen<br />
De aansluitingen op het internationale pijpleidingen-<br />
netwerk zijn verbeterd en het MultiCore pijpleidin-<br />
gennetwerk binnen het havengebied is uitgebreid.<br />
Weg<br />
In <strong>2020</strong> zijn de A4-Noord, de tweede Botlektunnel<br />
en de capaciteitsvergroting van de A15 gereali-<br />
seerd. De milieukwaliteit is verder geborgd door<br />
maatregelen aan de infrastructuur (te denken valt<br />
aan geluidsarm asfalt, schermen, invoering van<br />
80 km-zones). In <strong>2020</strong> is de kwetsbaarheid op het<br />
gebied van capaciteit, veiligheid en leefkwaliteit<br />
van met name de A15 opgelost. Welke nieuwe weg-<br />
verbindingen daarbij op langere termijn nog nodig<br />
zijn naast de hiervoor genoemde projecten, is<br />
onderwerp van nader onderzoek. De plankaart geeft<br />
in ieder geval een ruimtelijke reservering voor de<br />
Oranjetunnel, Blankenburgtunnel en A4-Zuid aan.<br />
Op de A15 en de ruit van Rotterdam zijn doelgroe-<br />
penstroken en andere maatregelen gerealiseerd om<br />
de congestiekansen te verminderen en de milieu-<br />
kwaliteit te verbeteren. De N57 is opgewaardeerd<br />
en de verbinding tussen Voorne-Putten (lokale<br />
ontsluiting) en Rotterdam is verbeterd. In bijzondere<br />
gevallen van calamiteiten op de A15 geldt deze<br />
route als alternatieve route. De A15-zone (bermen,<br />
leidingenstroken) wordt zoveel mogelijk als groen<br />
gebied beheerd. Het fietsnetwerk in het havenge-<br />
bied zelf is versterkt, vooral door verbeteringen<br />
langs de Merwehaven en Waalhaven.
KANSENKAART MAASVLAKTE • CLUSTERING<br />
KANSENKAART MAASVLAKTE • BEREIKBAARHEID<br />
LEGENDA<br />
LEGENDA<br />
Containers<br />
Chemie<br />
Energie<br />
Distripark<br />
Droge bulk<br />
Overige havenfuncties<br />
Uitgeefbaar terrein <strong>Maasvlakte</strong> 2 nader te bepalen<br />
Clustering <strong>Maasvlakte</strong> 1 en <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Nieuw havenbekken nader te bepalen.<br />
Vlotte vaarroute diepstekende schepen<br />
Verbreding doorsteek<br />
Eventueel verkorten papegaaiebek<br />
Toekomstige infrabundel <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Rail Service Center (bestaand)<br />
Infrabundel (bestaand)<br />
Huidige rand Maasvakte 1<br />
Eventuele verlenging infrabundel fase 1<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
KANSENKAART MAASVLAKTE • CONTINUITEIT KUSTZONE EN RECREATIEF GEBRUIK<br />
LEGENDA<br />
Zeereservaat<br />
Kustzone als Europese ecologische hoofdstructuur<br />
Recreatie<br />
Fietsroute <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Uitzichtpunt<br />
Bestaande woonkernen<br />
Kustversterking<br />
19<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KWALITEITSKAART <strong>2020</strong>
20<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1
6 KANSEN OP SUCCES: DILEMMA’S EN HUN AANPAK<br />
Het benutten van kansen voor kwaliteit ter<br />
versterking van haven, economie en leef-<br />
omgeving, is geen gelopen race. Op een aantal<br />
punten betekent kwaliteit voor de één, mogelijk<br />
kwaliteitsverlies voor de ander. De kaart Wissel-<br />
werking Haven en omgeving (zie kaart aan de<br />
binnenzijde) brengt de uiteenlopende wensen en<br />
mogelijke dilemma’s in beeld. De belangrijkste:<br />
hoe combineer je toenemende transportstromen<br />
met meer veiligheid en een betere milieukwaliteit<br />
en hoe kunnen haven én stad zich verder ont-<br />
wikkelen zonder elkaar daarbij te hinderen?<br />
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe de<br />
gemeente Rotterdam deze dilemma’s wil aan-<br />
pakken.<br />
Meer transport, minder veiligheidsrisico’s en<br />
betere milieukwaliteit<br />
Meer havenactiviteiten in het bestaande gebied<br />
en uitbreiding van de haven naar het westen,<br />
betekenen in <strong>2020</strong> ook meer vervoer van goederen<br />
en personen over de A15 en de ruit van Rotterdam,<br />
boven op de ‘autonome’ groei van verkeer op de<br />
ruit. Deze ontwikkeling staat op gespannen voet met<br />
de ambitie om ook de kwaliteit van de leefomgeving<br />
te verbeteren, met name voor wat betreft externe<br />
veiligheid, geluidhinder, kwaliteit van de lucht<br />
en congestie. Om die reden wil de gemeente<br />
Rotterdam in de komende periode versterkt inzetten<br />
op (zie ook Beleidsopgaven):<br />
• meer goederenvervoer via water, spoor en pijp-<br />
leidingen in plaats van de weg;<br />
• meer collectief of openbaar personenvervoer;<br />
• betere benutting van infrastructuur;<br />
• milieumaatregelen.<br />
Voor de A15 geldt voor de komende planperiode de<br />
volgende, gefaseerde opgave:<br />
1 Voor de middellange termijn, tot 2015, worden reeds<br />
aanpassingen voorzien aan de A15. Rijkswaterstaat<br />
werkt thans aan het project ‘MaVa’, waarbij de<br />
gehele A15 van <strong>Maasvlakte</strong> tot Vaanplein wordt<br />
aangepakt. Een investeringspakket voor de infra-<br />
structuur, inclusief milieumaatregelen, moet ervoor<br />
zorgen dat via de A15 de bereikbaarheid van het<br />
gebied wordt gegarandeerd. Rotterdam maakt zich<br />
met Rijkswaterstaat sterk om dit investeringspakket<br />
veilig te stellen. Daarnaast maakt Rotterdam zich<br />
sterk om in deze periode het knelpunt bij de<br />
Botlektunnel op te lossen.<br />
2 Op grond van de voorspelde groei van het goede-<br />
ren- en personenvervoer in <strong>2020</strong> is geconstateerd<br />
dat de A15 op langere termijn, rond <strong>2020</strong>, kwets-<br />
baar is vanuit oogpunt van capaciteit, veiligheid<br />
en milieukwaliteit. Dit ondanks de inspanningen op<br />
het gebied van het stimuleren van transport met<br />
binnenvaart, spoor en pijpleiding, betere benutting,<br />
en de al geplande aanpassingen aan de haveninfra-<br />
structuur. De gemeente wil met zijn partners in de<br />
regio en bij het rijk een studie starten naar de<br />
kwetsbaarheid van de A15 op lange termijn en een<br />
integrale visie ontwikkelen op mogelijke oplossin-<br />
gen. Onder andere moet duidelijk worden welke<br />
verdere maatregelen voor modal shift en betere<br />
benutting mogelijk zijn, en welke prioriteit en<br />
fasering aan een derde oeververbinding en A4-zuid,<br />
als uitbreiding van het netwerk, moeten worden<br />
gesteld. Specifieke onderwerpen zijn verder de<br />
calamiteitenafwikkeling bij incidenten in de A15/<br />
havenspoorlijnzone, meervoudig ruimtegebruik,<br />
effecten op de leefkwaliteit langs de infrastructuur<br />
en alternatieve financieringsconstructies voor de<br />
nieuwe infrastructuur.<br />
Op dit moment verricht het Havenbedrijf samen met<br />
de Technische Universiteit Delft een verdere risico-<br />
analyse naar de kwetsbaarheid van de A15 op de<br />
langere termijn, inclusief onderzoek naar mogelijke<br />
calamiteitenafwikkeling. Met de uitkomsten hiervan<br />
kan de studie naar de kwetsbaarheid van de A15 op<br />
lange termijn verder worden afgebakend.<br />
Meer havenactiviteiten én stedelijke<br />
ontwikkeling in het bestaande havengebied<br />
Intensiveren van de havenactiviteiten verder west-<br />
waarts op de linker Maasoever lijkt niet eenvoudig<br />
te combineren met het verminderen van overlast<br />
en risico’s voor omwonenden van de haven en al<br />
helemaal niet met plannen van (deel)gemeenten<br />
op de rechter Maasoever (Hoek van Holland,<br />
Maassluis, Vlaardingen en Schiedam) om juist daar<br />
nieuwe woonlocaties te ontwikkelen. Ook lijkt het op<br />
gespannen voet met de ambitie om de woonkwaliteit<br />
in gebieden als Hoogvliet en Pernis te verbeteren.<br />
Ook het uitbreiden en intensiveren van het shortsea<br />
cluster in de Eemhaven lijkt slecht te passen bij het<br />
ontwikkelen van woningen en stedelijke bedrijvig-<br />
heid in de Waalhaven. Toch zijn juist die combina-<br />
ties de ambitie van Rotterdam en van de<br />
omringende gemeenten. Die is alleen te realiseren<br />
door in de betreffende gebieden op maat te bekijken<br />
wat de mogelijkheden zijn, die te ontwikkelen en<br />
daarbij met bedrijven en bewoners goede afspraken<br />
21<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KANSEN OP SUCCES: DILEMMA’S EN HUN AANPAK
22<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 KANSEN OP SUCCES: DILEMMA’S EN HUN AANPAK<br />
te maken over wat wel en niet kan en welke vormen<br />
van hinder en risico nu eenmaal verbonden zijn aan<br />
wonen in of bij de haven.<br />
Inzet voor de Stadshavens is bijvoorbeeld om daar<br />
een experimenteergebied van te maken waarbij<br />
technologische innovaties en innovaties op het<br />
gebied van bouwen in milieubelaste gebieden hand<br />
in hand gaan. Leidraad daarbij zijn de ontwikkelop-<br />
gaven voor de Ontwikkelingsmaatschappij Stadsha-<br />
vens Rotterdam die in het vorige hoofdstuk zijn<br />
beschreven. Als uitgangspunt daarbij gelden<br />
de huidige afspraken over maximaal toelaatbare<br />
grenswaarden.<br />
Voor een maatwerkaanpak van de ontwikkeling van<br />
woningen in combinatie met groei van de haven,<br />
hanteert de gemeente Rotterdam de volgende<br />
uitgangspunten:<br />
• Veiligheid en gezondheid staan voorop.<br />
• Bij locatiekeuzes afstand behouden tot de invloeds-<br />
feer van de haven en bestaande zonering (de<br />
maximaal toelaatbare grenswaarden) respecteren.<br />
• Wanneer het vanuit economisch en maatschappelijk<br />
belang toch wenselijk is te bouwen binnen deze<br />
zonering, per locatie maatwerk leveren. De kansen<br />
verschillen van plek tot plek.<br />
• Afspraken maken met de betrokken partijen over de<br />
mogelijkheid om verantwoord te bouwen in milieu-<br />
belaste gebieden en over de gewenste (basis)<br />
kwaliteit.<br />
• Toekomstige groeimogelijkheden van bedrijven<br />
binnen de MTG-contour en de uitgifte van haven-<br />
terreinen mogen niet belemmerd worden.<br />
• Met het oog op de toekomstige milieubelasting<br />
in die gebieden zorg besteden aan de integrale<br />
kwaliteit van de plannen, zoals de mogelijkheden<br />
om afschermende, minder gevoelige functies te<br />
plaatsen tussen woningen en de haven.<br />
• Met gevoelige functies zoveel mogelijk afstand<br />
houden van bronnen van hinder of risico en<br />
investeren in maatregelen aan de gebouwkant,<br />
zoals geluidwerende gevels.<br />
• Locatiegericht mogelijkheden onderzoeken om<br />
het effectgebied van hinder en risico te verkleinen<br />
door aanpak aan de bron en onderzoeken of dat<br />
gefinancierd kan worden uit de exploitatie van de<br />
gebieden (extra bronbeleid mag niet ten koste gaan<br />
van zittende bedrijven).<br />
• Richting bewoners duidelijk communiceren over de<br />
milieukwaliteit in het gebied.<br />
De uitwerking van de ambities voor de nieuwe<br />
woongebieden valt buiten de werking van dit<br />
<strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong>. Belangrijke kaders daarvoor<br />
vormen het Ruimtelijk plan regio Rotterdam <strong>2020</strong>,<br />
dat momenteel in ontwikkeling is, de ontwikkelings-<br />
visie Stadshavens en het ROM-Rijnmondproject<br />
Herstructurering rechter Maasoever.
7 UITVOERING, PLANNING EN ROLVERDELING<br />
De uitvoering van het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is in handen<br />
van de gemeente Rotterdam, het Havenbedrijf<br />
Rotterdam en de Ontwikkelingsmaatschappij<br />
Stadshavens en is onderwerp van verschillende,<br />
reeds lopende, projecten en programma’s. Het<br />
<strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> zelf kent geen specifiek uitvoe-<br />
ringsprogramma.<br />
Uitwerking en implementatie<br />
De verdere uitwerking en implementatie van het<br />
<strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> zal langs de volgende lijnen<br />
plaatsvinden:<br />
• De economische en ruimtelijke opgaven worden<br />
onder meer uitgewerkt in het eerstkomende<br />
Bedrijfsplan van het Havenbedrijf Rotterdam en in<br />
het Ruimtelijk plan regio Rotterdam (RR <strong>2020</strong>), waar<br />
de provincie Zuid-Holland en de stadsregio verant-<br />
woordelijk voor zijn.<br />
• De verdere doorwerking van de ruimtelijke inrichting<br />
van het havengebied vindt plaats in de komende<br />
bestemmingsplannen van de haven. Hiervoor is<br />
de gemeente Rotterdam verantwoordelijk.<br />
• De belangrijkste ruimtelijke opgaven uit dit<br />
<strong>Havenplan</strong> zijn:<br />
1 Aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
2 Ontwikkelen van de Stadshavens<br />
3 Afstemmen van woningontwikkeling op de rechter<br />
Maasoever met havenontwikkeling op de linker<br />
Maasoever.<br />
4 Duurzaam beheren van het industriegebied.<br />
5 Verbeterde capaciteit, veiligheid en leefkwaliteit<br />
in de gehele A15-zone.<br />
Deze ‘majeure opgaven’ worden onder andere<br />
uitgewerkt via de projectenlijn <strong>Maasvlakte</strong> 2, de<br />
ontwikkelingsstrategie Stadshavens, de studie naar<br />
de A15-lange termijn en het ROM-Rijnmondproject<br />
Herstructurering rechter Maasoever.<br />
Aanspreekpunt voor de uitvoering van de beleids-<br />
voornemens uit dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is het college<br />
van Burgemeester en Wethouders van de gemeente<br />
Rotterdam.<br />
Planning<br />
Realisatie van de verschillende economische en<br />
ruimtelijke opgaven voor de haven zijn sterk met<br />
elkaar verweven. Ontwikkelingen in de Stadshavens<br />
komen bijvoorbeeld pas goed op gang wanneer<br />
deepsea activiteiten uit de Waalhaven terecht<br />
kunnen op <strong>Maasvlakte</strong> 2. Dan ontstaat ook de<br />
mogelijkheid om eventuele hindergevende bedrijven<br />
dichtbij (toekomstige) woonlocaties een alternatieve<br />
vestigingsplaats te bieden en vaart te maken met de<br />
ambitie van verdere clustering en co-siting.<br />
Opheffen van knelpunten in de infrastructuur, zal<br />
op deze ontwikkelingen moeten worden afgestemd.<br />
Voor een evenwichtige inzet op al deze fronten,<br />
staat de gemeente Rotterdam het volgende<br />
tijdsverloop voor ogen (zie ontwikkelingskaarten op<br />
pagina 25):<br />
• Tussen nu en 2010 wordt het proces van intensive-<br />
ring en clustering in het bestaande havengebied<br />
gecontinueerd, voortbouwend op de ontwikkelingen<br />
die sinds het <strong>Havenplan</strong> 2010 in gang zijn gezet.<br />
De resterende kavels (in totaal zo’n 250 hectare)<br />
worden nog uitgegeven, bedrijven benutten hun<br />
interne reserves en de clusters raken verder<br />
geïntegreerd. Er wordt in dit tijdvak een start<br />
gemaakt met een gefaseerde aanleg van Maas-<br />
vlakte 2. In het oosten (Stadshavens) kunnen in<br />
deze periode de kansen worden aangegrepen om<br />
de economische en fysieke relatie tussen haven<br />
en stad te verbeteren. Het shortsea cluster in de<br />
Eemhaven wordt verder ontwikkeld.<br />
• De realisatie van <strong>Maasvlakte</strong> 2 leidt in de periode<br />
2010–<strong>2020</strong> tot een grotere dynamiek in het haven-<br />
gebied, zowel in het westen als het oosten.<br />
De gemeente gaat ervan uit dat omstreeks 2010<br />
terreinen op <strong>Maasvlakte</strong> 2 kunnen worden uitge-<br />
geven, waarna de ontwikkeling van de Stadshavens<br />
een verdere impuls krijgt.<br />
• Verdere intensivering van het industriegebied<br />
Europoort-Botlek-Vondelingenplaat zal in deze<br />
periode alleen mogelijk zijn bij innovaties op het<br />
gebied van ruimteproductiviteit en bronbeleid.<br />
Nieuwe infrastructuur, in het bijzonder een nieuwe<br />
oeververbinding, zal waarschijnlijk rond <strong>2020</strong> nood-<br />
zakelijk worden, als <strong>Maasvlakte</strong> 2 vol in bedrijf is.<br />
Samenwerking met andere partijen<br />
Voor realisatie van de streefbeelden voor de<br />
Rotterdamse haven is samenwerking met en inzet<br />
van andere partijen onmisbaar. Meer specifiek<br />
vraagt de gemeente Rotterdam van haar belangrijk-<br />
ste beleidspartners in de komende periode de<br />
volgende bijdragen:<br />
Stadsregio en provincie<br />
• Verbeteren van het vestigingsklimaat in de regio,<br />
waaronder onderwijs, woningaanbod, voorzieningen-<br />
niveau, bereikbaarheid, natuur en recreatie.<br />
• Aandacht voor bereikbaarheid van de haven, in het<br />
bijzonder de kwetsbaarheid van de A15, en lokale<br />
infrastructurele knelpunten (N57 en ontsluiting<br />
Voorne-Puttten) in het ontwerp Ruimtelijk Plan regio<br />
Rotterdam <strong>2020</strong>.<br />
23<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 UITVOERING, PLANNING EN ROLVERDELING
24<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 UITVOERING, PLANNING EN ROLVERDELING<br />
• Afweging van woningbouwlocaties volgens een<br />
gebiedsgerichte strategie en rekening houdend met<br />
ontwikkeling van de haven.<br />
• Ontwikkeling van een groene buffer aan de zuidrand<br />
van het havengebied.<br />
• Realisatie van 750 hectare natuur- en recreatiege-<br />
bied in de regio, in het kader van het Project<br />
Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR).<br />
• Ruimtelijke reservering voor de Oranjetunnel en<br />
Blankenburgtunnel.<br />
• Ruimte reserveren in de regio voor havenafgeleide<br />
bedrijvigheid: transport, logistiek en maritieme<br />
dienstverlening.<br />
• Completeren van de recreatieve route langs de<br />
rechter Maasoever.<br />
Milieudienst Rijnmond DCMR<br />
• Verdere inzet op bronbeleid<br />
(vergunningverlening en handhaving).<br />
• Opstellen Uitvoeringsprogamma Externe Veiligheid<br />
Rijnmondgebied, onder meer in samenspraak met<br />
gemeenten, Rijkswaterstaat en het bedrijfsleven.<br />
Samenwerkingsverband ROM-Rijnmond<br />
• Opstellen van een energievisie (R3) voor het<br />
havengebied <strong>2020</strong>, gericht op efficiënt en duurzaam<br />
energiegebruik.<br />
• Onderzoek en uitvoering van het PMR-project<br />
Bestaand Rotterdams Gebied om bestaande ruimte<br />
intensiever te benutten en de kwaliteit van de<br />
leefomgeving te verbeteren. Belangrijke aandachts-<br />
punten vanuit dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> zijn daarbij:<br />
• Kenniscentrum Geluid: selectie, financiering en<br />
uitvoering van (bron)maatregelen;<br />
• Masterplan Luchtkwaliteit.<br />
Rijk<br />
• Herijking van het rijksbeleid voor Nederlandse<br />
Zeehavens: opstellen van een Havenvisie.<br />
• Inzet van lobby voor gelijke uitgangsposities voor<br />
Europese havens (‘level playing field’).<br />
• Bijdragen aan de uitvoering van het Project<br />
Mainportontwikkeling Rotterdam:<br />
• De ontwikkeling van <strong>Maasvlakte</strong> 2, inclusief het<br />
zeereservaat als natuurcompensatie;<br />
• Projecten in het Bestaand Rotterdams Gebied<br />
(BRG);<br />
• De ontwikkeling van 750 ha natuur- en recreatie-<br />
gebied.<br />
• Garanderen van de bereikbaarheid door een<br />
basissnelheid voor het wegverkeer op alle rijks-<br />
wegen.<br />
• Realisatie van de A4-noord.<br />
• Bijdragen aan een te starten studie naar de kwets-<br />
baarheid van de A15 op lange termijn en aan het<br />
ontwikkelen van een integrale visie op mogelijke<br />
oplossingen in samenwerking met de stadsregio,<br />
de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf.<br />
• Opheffen van infrastructurele knelpunten voor<br />
de binnenvaart:<br />
• Aanpassen van sluizen en brughoogtes.<br />
• Ontwikkeling van inlandterminals voor de<br />
binnenvaart mogelijk maken.<br />
• Garanderen capaciteit van het spoor:<br />
• Noord-zuidverbinding bij Geldermalsen<br />
(ook vanwege veiligheidsknelpunten).<br />
• Verder ontwikkelingen van RoBeL (goederenspoor<br />
Rotterdam-België) en aansluiting van de Betuwe-<br />
route op Duitsland.<br />
• Ketenstudies externe veiligheid.<br />
• Invoering van de wetgeving Stad & Milieu.<br />
Private partijen<br />
Naast inzet van andere overheden is voor de<br />
realisatie van het gemeentelijk havenbeleid ook<br />
de samenwerking met private partijen van groot<br />
belang. Dat geldt met name voor:<br />
• Het bedrijfsleven, dat als gebruiker van de haven<br />
of huurder van haventerreinen sterk bepalend is<br />
voor de richting waarin de haven van Rotterdam<br />
zich uiteindelijk zal ontwikkelen.<br />
• Onderwijsinstellingen, verantwoordelijk voor het<br />
juist opleiden van jongeren in de regio ten behoeve<br />
van de arbeidsmarkt.<br />
• Maatschappelijke organisaties, die gemeente<br />
en Havenbedrijf inzicht verschaffen in wensen en<br />
verlangens uit de samenleving en hoe deze vertaald<br />
kunnen worden in beleid en maatregelen.<br />
Niet alleen bij het opstellen van dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong>,<br />
maar ook bij de uitvoering, streeft de gemeente<br />
Rotterdam naar een constructieve dialoog met deze<br />
partijen.
ONTWIKKELINGEN 1993 -2003<br />
DISTRI<br />
RSC<br />
AANLEG<br />
MAASVLAKTE 2<br />
ZEERESERVAAT<br />
VOORDELTA<br />
HAVENSPOORLIJN + VERBREDING A15<br />
ONTWIKKELINGEN 2003 -2010<br />
ONTWIKKELINGEN 2010 -<strong>2020</strong><br />
MAASVLAKTE 1+2<br />
DEEPSEACLUSTER<br />
CONTAINERS, CHEMIE<br />
EN NIEUWE INDUSTRIE<br />
(TRANSFORMATIEGEBIEDEN KOP VAN ZUID, KATENDRECHT,<br />
DISTRI<br />
SCHIEHAVEN-MULLERPIER, VERANDA)<br />
INTENSIVERING EN CLUSTERING, INDUSTRIËLE ECOLOGIE (KETENINTEGRATIE)<br />
A4 - NOORD<br />
DISTRI<br />
UITGIFTE OPENSTAANDE KAVELS, ONTWIKKELING CLUSTERGEDACHTE<br />
N 57<br />
?<br />
DEEPSEA<br />
SCHROOT<br />
S H<br />
FRUI T<br />
RSC<br />
SHORTSEA<br />
SHORT<br />
SEA<br />
STADSHAVENS<br />
“KANSEN<br />
BETUWEROUTE<br />
GRIJPEN<br />
STADSHAVENS<br />
DOELGROEPSTROKEN<br />
VERDERE KETENINTEGRATIE EN TRANSITIE NIEUWE ENERGIEDRAGERS EN BULKPRODUCTEN<br />
STADSHAVENS”<br />
BETUWEROUTE<br />
IN GEBRUIK<br />
GOEDER ENCAPA CITEIT<br />
S POOR<br />
BELGIË<br />
25<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 1 UITVOERING, PLANNING EN ROLVERDELING
26<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 UITVOERING, PLANNING EN ROLVERDELING
8 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST<br />
Rotterdam dankt zijn positie als haven- en<br />
industriecomplex aan veel kwaliteiten en aan<br />
de aanwezigheid van succesvolle bedrijven.<br />
Door zijn directe ligging aan zee, de ligging<br />
in de delta en de kwaliteit van haar achterland-<br />
verbindingen (pijpleiding, binnenvaart, spoor<br />
en weg) is Rotterdam geworden tot wat zij is:<br />
de grootste haven ter wereld. Rotterdam herbergt<br />
een veelzijdig logistiek cluster en één van<br />
de grootste (petro)chemische complexen.<br />
De ruimteproductiviteit en ook de arbeidspro-<br />
ductiviteit zijn vergeleken met andere havens<br />
hoog. De nautische veiligheid en de kwaliteit<br />
van de dienstverlening zijn goed. De haven wordt<br />
beschouwd als een van de best beveiligde<br />
havens ter wereld.<br />
In dit hoofdstuk worden de verwachte ontwikke-<br />
lingen voor de haven van Rotterdam en de opties<br />
om daarop in te spelen nader toegelicht.<br />
Trends in het internationale speelveld<br />
In de internationale en Europese markt van zee-<br />
havens zijn verschillende ontwikkelingen te signale-<br />
ren, die van invloed zijn op de positie en toekomst<br />
van de Rotterdamse haven. Deze worden hierna<br />
behandeld.<br />
Groeiende concurrentie<br />
De Rotterdamse haven opereert in een speelveld<br />
met een groeiende concurrentie met en tussen<br />
de omliggende havens in Noordwest-Europa, de<br />
zogenoemde Hamburg-Le Havre range. De laatste<br />
jaren hebben de andere Noordwest-Europese<br />
havens hun prijs-kwaliteitverhouding kunnen<br />
verbeteren en hebben zij door investeringen in hun<br />
terminals een deel van hun ‘natuurlijke’ achterland<br />
teruggewonnen van Rotterdam. Voor internationale<br />
reders wordt het bovendien voordeliger om meer-<br />
dere havens in Europa aan te lopen, in plaats van<br />
een ‘mainport’ aan te doen van waaruit de verdere<br />
Europese distributie plaatsvindt. Dit ‘multiporting’-<br />
effect speelt met name in de containerbranche.<br />
Globalisering en liberalisering<br />
Globalisering is het voortschrijdende integratie-<br />
proces van de mondiale economie, waarbij<br />
economische en geografische grenzen steeds<br />
meer vervagen. De wereld wordt als één markt<br />
beschouwd. Inkoop van grondstoffen, inrichten van<br />
productielocaties en afzet van eindproducten vindt<br />
daar plaats waar de hoogste voordelen (arbeids-<br />
kosten, locatievoordelen) en beste (bedrijfs)<br />
resultaten kunnen worden gegenereerd. Ontwikke-<br />
lingen op internationaal terrein leiden bij bedrijven<br />
tot fusies en overnames, wat resulteert in schaal-<br />
vergroting, specialisatie in kernactiviteiten en het<br />
meer klantgericht produceren. Bedrijven zijn een<br />
schakel in een uitgebreid netwerk van toeleveran-<br />
ciers en afnemers. Ze raken bovendien ‘footloose’,<br />
waardoor de concurrentie tussen havens toeneemt<br />
en de binding van de mondiale bedrijven met een<br />
bepaalde regio minder wordt. De vervoerskosten<br />
nemen af, de transportstromen over de hele wereld<br />
nemen toe, waarbij lucht- en zeehavens de knoop-<br />
punten zijn in mondiale transportnetwerken. Dit<br />
genereert een extra ruimtevraag in de mainports<br />
en op de corridors naar het buitenland. Met name<br />
de groei van de Chinese economie leidt tot groei<br />
van ladingstromen, waar ook Rotterdam van kan<br />
profiteren.<br />
Toenemende invloed vanuit Brussel<br />
Steeds meer wet- en regelgeving komt van de<br />
Europese Unie, ook voor de havens in Europa.<br />
Dit moet leiden tot gelijke handhaving van subsidie-<br />
regelingen en wet- en regelgeving op het gebied<br />
van economie en bescherming van natuur en milieu.<br />
De toenemende invloed vanuit Brussel heeft tot<br />
gevolg dat nationale overheden minder autonoom<br />
te werk kunnen gaan en minder middelen hebben<br />
om in te grijpen. Door het veranderende schaal-<br />
niveau waarop beslissingen tot stand komen, wordt<br />
de afstand tussen politiek enerzijds en burgers en<br />
bedrijven anderzijds groter.<br />
Economische groei in Oost-Europa<br />
Mede door de toetreding van nieuwe lidstaten, zal<br />
het economisch zwaartepunt in Europa zich in de<br />
komende decennia naar verwachting meer naar het<br />
oosten en zuiden verplaatsen. De hoogste groei<br />
wordt in de periode tot <strong>2020</strong> voorzien voor de regio<br />
Oost-Duitsland en Zuid-Duitsland, Oostenrijk en<br />
mogelijk voor nieuwe toetreders tot de EU zoals<br />
Polen, Estland, Letland en ook Tsjechië en Slowakije.<br />
Dit betekent voor Rotterdam (en andere havens)<br />
deels nieuwe afzetmarkten, die niet tot het natuur-<br />
lijke achterland behoren.<br />
Duurzaamheid<br />
Door het schaarser worden van ruimte en grond-<br />
stoffen ontstaat er meer oog voor duurzaamheid.<br />
Dit leidt bij bedrijven tot intensivering van ruimte,<br />
het ontwikkelen van alternatieve vormen van<br />
energie en het sluiten van ketens van energie en<br />
grondstoffen. Op dit vlak werken bedrijven steeds<br />
meer samen, terwijl ze zich toeleggen op hun<br />
27<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST
28<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST<br />
specialisatie. Maatschappelijk verantwoord onder-<br />
nemen doet serieus opgang. Daarnaast is op het<br />
vlak van wetgeving het nodige in voorbereiding<br />
(aanscherping van normen) waarop bedrijven<br />
moeten anticiperen. De voorwaarden waaronder<br />
klanten dit in Rotterdam kunnen vormgeven, maakt<br />
een belangrijk deel uit van het vestigingsklimaat.<br />
Toenemende kennis- en kapitaalintensiteit<br />
Kennis wordt meer en meer een onderscheidende<br />
factor in de concurrentiestrijd tussen havens.<br />
Innovatiekracht en daarmee de groeipotentie van<br />
bedrijven is gebaseerd op de mogelijkheden om<br />
kennis aan te trekken. De verdere ontwikkeling<br />
van ICT-toepassingen leidt tot grotere efficiency<br />
in logistieke en industriële processen. Kennis is<br />
onderdeel van het ‘human capital’ van een bedrijf.<br />
Omgevingsfactoren, zoals de beschikbaarheid van<br />
een breed en hoogwaardig pakket aan diensten, het<br />
juiste arbeidsaanbod, vooraanstaande opleidingsin-<br />
stituten en ondersteunende ICT, worden steeds<br />
belangrijker voor de keuze van een bedrijf zich<br />
ergens te vestigen.<br />
Veiligheid<br />
Veiligheid staat in Rotterdam al jaren hoog op de<br />
agenda en die aandacht is sinds de aanslagen in<br />
de VS in september 2001 alleen maar gegroeid.<br />
Er zijn verschillende internationale initiatieven<br />
(zoals de Ship and Port Facility Security Code<br />
van de International Maritime Organisation en<br />
de Amerikaanse Maritime Transportation Security<br />
Act van 2002), die grote gevolgen hebben voor het<br />
logistieke proces in de haven. Rotterdam ontwikkelt<br />
plannen en scenario’s om deze regelgeving te<br />
implementeren en zowel de veiligheid van het<br />
gebied als de kwaliteit van het logistieke proces<br />
maximaal te garanderen. De port security is een<br />
blijvend thema, ook in de komende decennia.<br />
Daarnaast is er groeiende aandacht voor de<br />
‘externe’ veiligheid, het voorkomen van calamiteiten<br />
als gevolg van activiteiten met gevaarlijke stoffen<br />
(tijdens het productieproces of transport). Deze<br />
aandacht is na de vuurwerkramp in Enschede sterk<br />
toegenomen. Het rijk heeft daarvoor in 2002 de<br />
zogenaamde Ketenstudies gestart. Onder andere<br />
wordt ingezet op het terugdringen van transporten<br />
van gevaarlijke stoffen en de beheersing van<br />
calamiteiten in dicht bevolkte gebieden.<br />
De concurrentiepositie van Rotterdam<br />
Voor een beschouwing van de concurrentiepositie<br />
van de Rotterdamse haven, wordt een onderscheid<br />
gemaakt in drie verschillende clusters in de haven:<br />
het industriecomplex, de distributiecentra en het<br />
op- en overslagcluster.<br />
Industrie<br />
Het Rotterdamse (petro)chemische complex is<br />
dermate grootschalig dat het op wereldschaal<br />
concurreert. Internationaal gezien zijn er soort-<br />
gelijke industriële clusters in Houston en Singapore.<br />
Binnen Europa is alleen het industriële complex van<br />
Antwerpen van vergelijkbaar niveau. Daarnaast zijn<br />
er kleinschalige clusters in onder andere Oost-<br />
Duitsland, Spanje en Noord- en Zuid-Nederland.<br />
Distributie<br />
De concurrentie in de distributiesector komt met<br />
name van distributieknooppunten die verder van<br />
de kust gelegen zijn, zoals Venlo en Tilburg.<br />
Op- en overslag<br />
De concurrenten op gebied van op- en overslag-<br />
activiteiten zijn andere havens in Noordwest-<br />
Europa. Over een lengte van ongeveer duizend<br />
kilometer liggen ruim negen andere havens, met<br />
name in de containeroverslag, de zogenoemde<br />
Hamburg-Le Havre range. De concurrentiepositie<br />
van de Rotterdamse overslag wordt doorgaans<br />
bepaald aan de hand van de positie en groeicijfers<br />
die vergeleken worden met de havens in de<br />
Hamburg-Le Havre range. Al deze havens spannen<br />
zich in om ladingaanbod te verkrijgen. De voorkeur<br />
van de markt wordt daarbij veelal bepaald door de<br />
verhouding tussen prijs en kwaliteit. Het geografi-<br />
sche voordeel van de kortste afstand naar de eind-<br />
bestemming legt nauwelijks gewicht in de schaal,<br />
het gaat meer om de betrouwbaarheid van de<br />
achterlandverbindingen.<br />
In 2003 bedroeg de overslag van de Rotterdamse<br />
haven 328 miljoen ton (inclusief ruim 4 miljoen ton<br />
in de havens van Schiedam en Vlaardingen).<br />
Het marktaandeel in de Hamburg-Le Havre range<br />
bedroeg, evenals in het voorgaande jaar, 38,4%.<br />
In 1992 bedroeg dat marktaandeel nog 44%. Vooral<br />
de havens van Antwerpen en Hamburg hebben de<br />
laatste decennia een sterke groei doorgemaakt.<br />
Deze groei was sterker dan die van Rotterdam,<br />
waardoor het Rotterdamse marktaandeel is gedaald.<br />
Met name Hamburg en Antwerpen concurreren sterk<br />
met Rotterdam op de lading uit China, dat een<br />
snel groeiende economie heeft. Rotterdam wil haar<br />
concurrentiepositie versterken en dit marktaandeel<br />
weer terugwinnen.
De Rotterdamse haven ligt daarvoor strategisch<br />
goed ten opzichte van belangrijke (industriële)<br />
Europese centra zoals het Ruhrgebied, de economi-<br />
sche centra langs de Rijn en de Baselregio. Door<br />
de aansluiting met de Rijn beschikt de haven over<br />
een goede toegang tot een groot, intensief bewoond<br />
en producerend deel van het Europese achterland.<br />
Zo kan de haven relatief goedkoop vervoer aanbie-<br />
den naar Midden- en Zuid-Duitsland, Zwitserland en<br />
zelfs verder langs de Rijn tot Midden-Europa. In zijn<br />
algemeenheid geldt voor de havens in Noordwest-<br />
Europa dat ze een vrij klein natuurlijk achterland<br />
hebben.<br />
Marktaandelen naar goederenstroom<br />
Het marktaandeel verschilt per goederenstroom.<br />
Voor olie-, ertsen- en schrootoverslag is de haven<br />
onbetwist marktleider in de Hamburg-Le Havre<br />
range (bijna 46% in 2002), met name door de grote<br />
diepgang van de haven. Voor ruwe olie levert de<br />
Rotterdamse haven de laatste jaren marktaandeel<br />
in (van bijna 60% in 1990 tot ruim 55% in 2002),<br />
maar de haven blijft marktleider. De daling is te<br />
verklaren uit de opkomst van Wilhelmshaven, als<br />
dé haven voor Duitsland. De stukgoedsector omvat<br />
de overslag van containers, roll on/roll off (roro)<br />
en conventioneel stukgoed. De laatste decennia is<br />
de opmars van de containeroverslag ten koste<br />
gegaan van het conventionele stukgoed. In de<br />
containeroverslag heeft de Rotterdamse haven,<br />
ondanks het toenemende totaalvolume, de laatste<br />
jaren aan marktaandeel verloren. Het marktaandeel<br />
van Rotterdam in containeroverslag in de Hamburg-<br />
Le Havre range lag in 2002 op 29%. In 1992 lag<br />
het aandeel nog op 39%. Het deepsea (interconti-<br />
GOEDERENOVERSLAG<br />
in de Hamburg - Le Havre range<br />
Rotterdam<br />
Antwerpen<br />
Hamburg<br />
ANZKG<br />
Le Havre<br />
Duinkerken<br />
Bremen<br />
Zeebrugge<br />
Gent<br />
ANZKG<br />
0<br />
50<br />
(8,4%)<br />
(8,0%)<br />
(5,7%)<br />
(5,5%)<br />
(3,9%)<br />
(2,9%)<br />
100<br />
(11,6%)<br />
(15,7%)<br />
150<br />
200<br />
250<br />
(38,4%)<br />
300 350<br />
Goederenoverslag in miljoenen tonnen<br />
(%) Marktaandeel in percentages<br />
Amsterdam-Noordzeekanaalgebied<br />
nentaal) en shortsea (continentaal) vervoer, waarbij<br />
de containers over zee worden aan- of afgevoerd<br />
via het achterland, groeien. Het afnemend markt-<br />
aandeel van de containersector in Rotterdam is<br />
vooral te wijten aan een teruglopende doorvoer over<br />
zee en het eerder genoemde ‘multiporting’ effect.<br />
Verder is de prijs-kwaliteitverhouding van havens<br />
zoals Antwerpen en Bremen de laatste jaren<br />
verbeterd en zijn er in verschillende Noord-<br />
Europese havens nieuwe terminals beschikbaar<br />
gekomen.<br />
Rijksbeleid<br />
Het rijk is momenteel bezig met herziening van het<br />
havenbeleid. Het huidige beleidskader, de Tweede<br />
Voortgangsnota Zeehavenbeleid, uitgebracht in<br />
1999 met een looptijd van vijf jaar, is aan een<br />
herijking toe. Naast deze formele reden zijn de<br />
ontwikkelingen in de markt, zoals hiervoor<br />
geschetst, de behoefte aan meer speelruimte voor<br />
het bedrijfsleven en de ontwikkeling van Europese<br />
regelgeving, aanleiding om het beleid te herformule-<br />
ren. De betekenis van Rotterdam en andere<br />
Nederlandse zeehavens voor de nationale economie<br />
zal hierbij nog eens nadrukkelijk aan de orde<br />
komen. Doel van een nieuw zeehavenbeleid is<br />
heldere keuzes te maken op het gebied van de<br />
mainports, sturing (ondermeer taakverdeling<br />
overheid) en marktordening, ruimte, infrastructuur<br />
en investeringen.<br />
Economische betekenis van de haven<br />
Haven- en industriecomplex<br />
De haven vervult de volgende economische<br />
functies:<br />
• De haven als op- en overslagpunt, als knooppunt<br />
in het internationale netwerk voor goederenstromen<br />
en het efficiënt afhandelen daarvan.<br />
• De haven als vestigingsplaats voor clusters van<br />
grootschalige industrie die vanwege de aanwezig-<br />
heid van grote goederenvolumes efficiënt kunnen<br />
produceren.<br />
• De haven als economisch zakelijk cluster. Door het<br />
benutten van schaalvoordelen werkt een haven als<br />
katalysator waaruit uitgebreide netwerken ontstaan<br />
voor maritieme en logistieke dienstverlenende<br />
activiteiten.<br />
De haven wordt dan ook veelal aangeduid als het<br />
totaal van deze functies in de benaming Rotterdams<br />
haven- en industriecomplex (HIC).<br />
29<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST
30<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST<br />
De concurrentiekracht van Nederland wordt voor<br />
een belangrijk deel bepaald door de transport- en<br />
distributiefunctie die ons land heeft. Daarin zijn de<br />
luchthaven Schiphol en de haven van Rotterdam als<br />
mainports cruciaal. Zij hebben complementaire<br />
functies in de nationale economie. Schiphol vervult<br />
een belangrijke functie in het vervoer van reizigers<br />
en hoogwaardige (tijdkritische) lading. Het haven-<br />
en industriecomplex is de schakel voor de grote<br />
volumestromen van goederen en bulktransporten,<br />
en daaraan gekoppeld de (industriële) productie en<br />
distributie in Nederland en West-Europa.<br />
Het belang van de haven voor de Nederlandse<br />
economie is onder andere af te meten aan de<br />
omvang van de werkgelegenheid en de toege-<br />
voegde waarde (zie tabel).<br />
Toegevoegde waarde<br />
De economische invloed van de haven is sinds de<br />
jaren zeventig veranderd. Er heeft in die periode<br />
een transformatie plaatsgevonden van een arbeids-<br />
intensieve naar kapitaalintensieve haven. Vergelijk-<br />
bare processen hebben zich bij vrijwel alle moderne<br />
Europese havens voltrokken. Daarbij is het aandeel<br />
van het haven- en industriecomplex in de nationale<br />
economie gedaald. Werd in 1960 van elke Neder-<br />
landse gulden ruim 4 cent in de haven verdiend, nu<br />
is dat 2 cent. Dit is het gevolg van de enorme<br />
ECONOMISCHE KERNCIJFERS HAVEN - EN INDUSTRIECOMPLEX VAN ROTTERDAM<br />
Totale toegevoegde waarde in miljarden euro’s 22,6<br />
Bijdrage direct afkomstig uit de haven 7,4<br />
Bijdrage indirect (havengerelateerd) 15,2<br />
Bijdrage HIC aan Bruto Binnenlands Product 6,8%<br />
Bijdrage HIC aan Bruto Regionaal Product 25,0%<br />
Export buitenland in miljarden euro’s 17,2<br />
Werkgelegenheid van de Rotterdamse haven<br />
in Nederland in aantallen werknemers 312.000<br />
Directe werkgelegenheid 61.000<br />
• logistiek 36.500<br />
• industrie 17.100<br />
• overig 7.400<br />
Indirecte werkgelegenheid 251.000<br />
Bijdrage aan de nationale werkgelegenheid 5,4%<br />
Werkgelegenheid van de Rotterdamse haven<br />
kostenverlaging en efficiencyverbetering van het<br />
vervoer. Het aandeel van het vervoer aan het bruto<br />
binnenlands product daalde, omdat de prijsverlaging<br />
groter is geweest dan de volumegroei van het<br />
transport en omdat door de enorme stijging van de<br />
arbeidsproductiviteit er minder productiefactoren<br />
behoeven worden ingezet.<br />
Het overslagvolume gemeten in tonnen is in de<br />
periode 1991-2000 met bijna 11% gestegen. De<br />
waarde van de overslag is in deze periode veel<br />
sterker toegenomen: ruim 18%. De stijging van de<br />
waarde van de goederen weerspiegelt de groei van<br />
Rotterdam als containerhaven. De industrie levert<br />
bijna 50% van de totale toegevoegde waarde van<br />
het Rotterdamse haven- en industriecomplex.<br />
De verwachting is dat zowel de directe als indirecte<br />
toegevoegde waarde met enkele procenten per jaar<br />
zullen stijgen (tussen de 1,5 en 3,5%), onder andere<br />
als gevolg van groei in de distributie- en transport-<br />
sector, de chemie en toeleverende bedrijven.<br />
Werkgelegenheid<br />
In 2002 was de directe werkgelegenheid van het<br />
haven- en industriecomplex ruim 60.000 banen.<br />
Er is een sterke verwevenheid met de transport-,<br />
logistieke- en industriesector in de regio. Hierdoor<br />
in de regio 110.000<br />
Bijdrage aan regionale werkgelegenheid 16,0%
zorgt het haven- en industriecomplex ook voor<br />
directe werkgelegenheid in de Drechtsteden en rest<br />
van Zuid-Holland Zuid.<br />
Het grootste deel van de directe werkgelegenheid<br />
in de haven komt voor rekening van de logistieke<br />
sector, zo’n 36.500 mensen vinden daar werk. In<br />
de industrie van de Rotterdamse haven werken ruim<br />
17.000 mensen. Het grootste industriële cluster, de<br />
petrochemie, levert hiervan meer dan 12.000 banen.<br />
Daarnaast biedt de haven veel indirecte werk-<br />
gelegenheid, bij toeleveranciers en afnemers.<br />
De haven van Rotterdam vormt, samen met de<br />
luchthaven Schiphol, een belangrijke vestigings-<br />
factor voor andere bedrijven die profiteren van de<br />
schaalgrootte en infrastructuur rondom de main-<br />
ports. Dit effect op de werkgelegenheid is echter<br />
minder goed in beeld gebracht.<br />
Als gevolg van de transformatie van een arbeids-<br />
intensieve naar een kapitaalintensieve haven en<br />
de hiermee gepaard gaande stijging van de arbeids-<br />
productiviteit, is de werkgelegenheid in de haven<br />
laag vergeleken met andere sectoren. Met name<br />
de directe werkgelegenheid is de afgelopen jaren,<br />
als gevolg van automatisering in de logistieke<br />
sectoren gedaald. De komende jaren is de ver-<br />
wachting dat in de industrie het aantal banen zal<br />
afnemen. In de handel zal het aantal banen juist<br />
groeien. Dit resulteert per saldo in een lichte<br />
afname van de werkgelegenheid in de komende<br />
jaren.<br />
Voor de toekomst wordt in de distributie- en<br />
transportsector een stijging van de werkgelegen-<br />
heid verwacht door uitbreiding van de haven met<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2. De belangrijkste toename wordt<br />
echter verwacht in de indirecte werkgelegenheid<br />
van de sectoren die diensten verlenen aan het<br />
haven- en industriecomplex. Bedrijven richten<br />
zich meer op hun kerntaken – en dit geldt ook<br />
voor bedrijven in het haven- en industriecomplex.<br />
Hierdoor neemt het aandeel uitbestedingen aan<br />
bijvoorbeeld toeleveranciers toe.<br />
In Verkenningen <strong>2020</strong> 1) is de verwachting aange-<br />
geven dat, volgens het meest waarschijnlijk geachte<br />
scenario, de totale werkgelegenheid van de haven<br />
voor Nederland kan stijgen van 315.000 nu tot<br />
375.000 werknemers in <strong>2020</strong>. Door de ontwikkeling<br />
van het gebied Stadshavens kan de werkgelegen-<br />
heid nog eens een extra impuls krijgen, doordat<br />
arbeidsintensieve bedrijven zich hier gaan vestigen.<br />
De eerste onderzoeken tonen aan dat met ontwikke-<br />
ling van Stadshavens op termijn zo’n 10.000 extra<br />
arbeidsplaatsen kunnen worden gecreëerd.<br />
De nationale economie, en daarmee de werkgele-<br />
genheid, raakt meer georiënteerd op de dienstverle-<br />
ning. Daardoor zal het aandeel van de haven in de<br />
totale werkgelegenheid van Nederland afnemen van<br />
5,4% nu tot 4.8% in <strong>2020</strong>.<br />
Regionale economische structuur<br />
De economische structuur van de regio Rotterdam<br />
wordt als onvoldoende sterk beschouwd. Van een<br />
evenwichtige economische structuur is sprake bij<br />
een goede mix van productie-, kennis- en diensten-<br />
sectoren en grote, middelgrote en kleine bedrijven.<br />
Het aandeel diensten is gezien het grootstedelijk<br />
karakter van Rotterdam laag, de regio heeft een<br />
laag aandeel hoog gekwalificeerde banen. De regio<br />
kent, in vergelijking met andere regio’s een relatief<br />
hoge werkeloosheid. De regio zou meer kunnen<br />
profiteren van de haven door het aantrekken van<br />
meer kennisintensieve activiteiten en dienstver-<br />
lening, die gelieerd zijn aan de haven (zoals de<br />
maritieme zakelijke dienstverlening). De grondslag<br />
van de concurrentiekracht van de haven ligt in de<br />
directe omgeving waarin de haven opereert. Dat<br />
betekent dat de regio om zich economisch goed te<br />
kunnen ontwikkelen over een goed vestigingsklimaat<br />
moet beschikken en een aantrekkelijke regio moet<br />
zijn voor zowel bedrijven als (potentiële) werk-<br />
nemers. Aan de relevante vestigingsfactoren zal<br />
in dit <strong>Havenplan</strong> nader aandacht worden besteed.<br />
Tegelijkertijd is de opgave voor de regio Rotterdam<br />
om zich verder te ontwikkelen in hoogwaardige<br />
segmenten. De regio zal zich ook op vele sectoren<br />
en grootstedelijke activiteiten moeten gaan richten<br />
voor een robuuste en veelzijdige regionale<br />
economie.<br />
Van haven naar havennetwerk<br />
De haven ontwikkelt zich steeds meer tot een<br />
knooppunt in een maritiem en intermodaal netwerk.<br />
De hiervoor gesignaleerde globalisering van de<br />
wereldeconomie stimuleert de verdere groei van<br />
transportstromen. De invloedssfeer van de main-<br />
ports beperkt zich niet tot het knooppunt zelf<br />
maar strekt zich uit tot ver over de landsgrenzen.<br />
Aan de verbindingen in deze mainportnetwerken<br />
worden steeds hogere eisen gesteld. Kwalitatief<br />
hoogwaardige en betrouwbare goederenspoor-<br />
31<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST
32<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST<br />
verbindingen, vaarwegen, overslagpunten en<br />
achterlandverbindingen ondersteunen de verdere<br />
ontwikkeling van het Europese netwerk. Als gevolg<br />
van deze ontwikkelingen gaat het steeds meer om<br />
concurrentie tussen ketens in plaats van concur-<br />
rentie tussen havens. Dat vraagt om een actievere<br />
participatie van de haven van Rotterdam in het<br />
havennetwerk.<br />
De afgelopen jaren hebben het Havenbedrijf en de<br />
gemeente Rotterdam hierin een aantal strategische<br />
keuzes gemaakt. Deze worden hierna behandeld.<br />
Achterlandstrategie<br />
Om sterker te staan in de toenemende concurrentie,<br />
met name in de containeroverslag, heeft het<br />
Havenbedrijf Rotterdam recent een achterland-<br />
strategie ontwikkeld. Het doel is de haven van<br />
Rotterdam optimaal te verbinden met de belang-<br />
rijkste economische centra in Europa door middel<br />
van logistieke concepten en vervoersdiensten die<br />
voldoen aan de wensen van de (potentiële) klanten.<br />
In deze strategie is het achterland verdeeld in een<br />
aantal schillen. De eerste schil wordt gevormd<br />
door Nederland en Noord-België, het zogenaamde<br />
‘captive’ achterland waar Rotterdam een hoog<br />
marktaandeel heeft. Het aandeel van het weg-<br />
vervoer is hier hoog, maar de binnenvaart neemt<br />
sterk in belang toe door de ontwikkeling van binnen-<br />
vaartterminals. Het Havenbedrijf wil de samen-<br />
werking tussen inlandterminals stimuleren. Verdere<br />
ontwikkeling van een zogeheten ‘hub- en spoke’<br />
systeem verbindt deze terminals sterker met de<br />
haven en verbetert tevens de afwikkeling in de<br />
Rotterdamse haven.<br />
De tweede schil wordt gevormd door het Ruhr- en<br />
Rijngebied. Hier heeft de binnenvaart een sterke<br />
positie ten opzichte van het spoor en het wegver-<br />
keer. Het marktaandeel van de Rotterdamse haven<br />
voor lading naar deze regio bedraagt ongeveer 40%.<br />
Met behulp van een regioanalyse is bepaald waar<br />
de grootste kansen voor Rotterdam liggen. Om die<br />
te realiseren, wordt gedacht aan een intensievere<br />
samenwerking met inlandterminals en andere<br />
partijen in deze regio en aan uitbreiding en intensi-<br />
vering van de inzet van Rotterdamse vertegenwoor-<br />
digers (‘representatives’).<br />
De inzet op het natuurlijke achterland (eerste en<br />
tweede schil) wordt dus geïntensiveerd. Door samen<br />
met logistieke partijen en klanten de ontwikkeling<br />
van vervoersverbindingen naar nieuwe markten<br />
te stimuleren, zal daarnaast het achterland van<br />
Rotterdam worden uitgebreid. Dit betreft de derde<br />
schil, die globaal bestaat uit Midden-Europa,<br />
Frankrijk, Italië, Zwitserland en Oostenrijk. In deze<br />
regio’s is het marktaandeel van Rotterdam laag<br />
vanwege de relatief ongunstige ligging van de<br />
haven in vergelijking met de concurrerende havens.<br />
Anderzijds liggen hier, onder andere door nieuwe<br />
toetredingen tot de EU, wel de groeimogelijkheden.<br />
Door het ontwikkelen van nieuwe vervoersassen<br />
tussen Rotterdam en deze regio’s kunnen de<br />
kansen hier worden benut. Een belangrijk punt<br />
van aandacht is in hoeverre er kansen liggen om<br />
deze assen gezamenlijk met bijvoorbeeld Antwerpen<br />
te ontwikkelen. Het Havenbedrijf heeft ook een<br />
initiërende rol op zich genomen om in samenwer-<br />
king met marktpartijen nieuwe vervoersconcepten<br />
te ontwikkelen.<br />
Ketenmanagement<br />
Voordat een product bij de consument terechtkomt,<br />
heeft het een lange keten doorlopen waarbij vele<br />
partijen betrokken zijn. Deze keten – de ‘supply<br />
chain’ – loopt van toeleveranciers via producenten<br />
en de (detail)handel naar de eindgebruikers en<br />
omvat naast de fysieke goederenstromen ook de<br />
daarbij behorende informatiestromen en diensten.<br />
De haven van Rotterdam vormt een schakel in een<br />
groot aantal goederenketens. In toenemende mate<br />
proberen bedrijven de ‘supply chain’ op een inte-<br />
grale manier te ontwikkelen in plaats van zich te<br />
concentreren op de ‘eigen’ schakel. Samenwerking<br />
met andere partijen in de keten, zoals rederijen,<br />
vervoerders, inlandterminals en distriparken in het<br />
achterland, is hierbij noodzakelijk. De ontwikkeling<br />
van deze integrale ketens wordt aangeduid met het<br />
begrip ‘supply chain management’ (SCM).<br />
Om de marktpositie van de Rotterdamse haven te<br />
versterken is het van groot belang dat de ketens<br />
betrouwbaar, flexibel, snel en gedifferentieerd zijn,<br />
zodat optimaal op de specifieke behoefte van de<br />
klant kan worden ingespeeld. Het havenbedrijfs-<br />
leven moet daarom beschikken over gespeciali-<br />
seerde diensten zoals informatie-uitwisseling<br />
over het logistieke proces van de hele keten. Het<br />
Havenbedrijf wil in dit proces een pro-actieve rol<br />
spelen, door te organiseren en partijen bij elkaar<br />
te brengen om tot een havenoverkoepelend ICT-<br />
systeem te komen.<br />
Havenbedrijf Rotterdam N.V.<br />
Het Havenbedrijf Rotterdam beheert en ontwikkelt<br />
het haven- en industriecomplex. Zoals uit de vorige<br />
paragrafen blijkt, zijn de omstandigheden waarin
de haven zich bevindt behoorlijk in beweging. Er is<br />
meer concurrentie tussen havens, zowel individueel<br />
als op netwerkniveau, dan in het verleden. Daar-<br />
naast heeft het rijk een grote rol in het functioneren<br />
van de haven (investeringen in bijvoorbeeld achter-<br />
landverbindingen, regelgeving, belangenbehartiging<br />
bij de EU). De Europese Unie bepaalt een groot<br />
deel van de regels in de haven. De focus van de<br />
haven is meer en meer internationaal georiënteerd<br />
en de economische betekenis voor de nationale<br />
economie is groter dan voor de regionale.<br />
Die ontwikkelingen vragen om een Havenbedrijf dat<br />
slagvaardiger, bedrijfsmatiger en professioneler kan<br />
inspelen op ontwikkelingen in de markt en dat niet<br />
alleen door de gemeentepolitiek wordt aangestuurd.<br />
Een Havenbedrijf dat vanuit een zelfstandiger<br />
positie werkt aan het versterken van de concur-<br />
rentiepositie. Bijvoorbeeld in participaties buiten<br />
de regio Rotterdam, ter versteviging van de positie<br />
in het havennetwerk. Daarom heeft het gemeente-<br />
bestuur van Rotterdam besloten het Gemeentelijk<br />
Havenbedrijf Rotterdam (GHR) per 1 januari 2004<br />
om te vormen tot een overheids-N.V. Het Haven-<br />
bedrijf Rotterdam blijft de centrale ingang voor alle<br />
klanten van de haven. De missie van het Haven-<br />
bedrijf Rotterdam N.V. blijft het versterken van de<br />
positie van het haven- en industriecomplex.<br />
Allianties<br />
Om de haven beter te positioneren in het havennet-<br />
werk en alle schakels in de logistieke ketens<br />
optimaal te laten functioneren, worden allianties<br />
gezocht met andere havens en terminals in het<br />
achterland. De vele overeenkomstige problemen<br />
bij havens, bijvoorbeeld ten aanzien van ruimte,<br />
bereikbaarheid en milieu, vragen bovendien steeds<br />
meer om overleg en een gezamenlijke aanpak.<br />
Rotterdam participeert op dit moment in de ont-<br />
wikkeling van de haven van Vlissingen. Maar ook<br />
met Antwerpen en Amsterdam zullen in de toekomst<br />
de banden worden aangehaald.<br />
Voorbeelden van belangrijke samenwerkings-<br />
verbanden voor Rotterdam zijn:<br />
• De Rijn-Scheldedelta, een samenwerkingsorgani-<br />
satie van Vlaamse en Nederlandse overheden, het<br />
bedrijfsleven en milieuorganisaties. Economisch<br />
gezien zijn de logistieke en industriële activiteiten<br />
in dit gebied, waaronder de havens van Vlissingen,<br />
Moerdijk, Dordrecht, Terneuzen, Antwerpen en<br />
Rotterdam vallen, van groot belang. In de toekomst<br />
zal dit gebied steeds meer een samenhangend<br />
logistiek industrieel complex vormen. De Rijn-<br />
Scheldedelta is een ingang tot een groot kennis-<br />
netwerk. Binnen het samenwerkingsverband worden<br />
nu de mogelijkheden onderzocht voor samen-<br />
werking tussen de havens, onder handhaving van<br />
de bestaande onderlinge concurrentie.<br />
• Incodelta, een samenwerkingsverband van de vier<br />
zuidelijke provincies (Zuid-Holland, Zeeland,<br />
Brabant en Limburg) op het vlak van bovenregionaal<br />
goederenvervoer, met als doelstelling een efficiënte<br />
en duurzame afhandeling van goederenstromen<br />
en het stimuleren van economische activiteiten.<br />
Netwerkrelaties en logistieke knooppunten zullen<br />
met de gezamenlijke projecten van het samen-<br />
werkingsverband worden versterkt.<br />
• Op regionaal niveau is het samenwerkingsverband<br />
ROM-Rijnmond van belang. Hierin participeren<br />
gemeenten uit de regio, de stadsregio, de provincie,<br />
de rijksoverheid en vertegenwoordigers van het<br />
bedrijfsleven. De samenwerking vindt plaats in tal<br />
van projecten die invulling moeten geven aan de<br />
dubbele doelstelling: versterking van de mainport<br />
Rotterdam en verbetering van de kwaliteit van de<br />
leefomgeving in Rijnmond.<br />
Ruimte voor ontwikkeling<br />
Naast de internationale oriëntatie van de haven,<br />
is de afgelopen jaren een aantal belangrijke keuzes<br />
gemaakt voor verdere ontwikkeling van de haven,<br />
die hun weerslag hebben op de totale regio. Deze<br />
hebben te maken met de ruimtebehoefte van de<br />
haven en van de omliggende regio. Eén van de<br />
basisfactoren voor een verdere ontwikkeling van<br />
de haven en verbetering van het vestigingsklimaat<br />
is het beschikbaar hebben van voldoende ruimte.<br />
Niet alleen om de groei van de markt aan te kunnen,<br />
maar ook om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te<br />
maken die van belang zijn voor de kwaliteit van de<br />
haven en zijn omgeving. Zo moet er ruimte zijn voor<br />
groei van de op- en overslag van goederenstromen,<br />
met name in de containersector en chemie. Ook is<br />
ruimte nodig voor nieuwe, duurzame vormen van<br />
industrie en voor bedrijven die door schaalvergroting<br />
op zoek moeten gaan naar een ruimere locatie,<br />
dieper vaarwater en grotere terreinen langs de<br />
kades. Ook het continue proces van herstructurering<br />
en modernisering van havengebieden vraagt ruimte.<br />
Voldoende (kwantitatief) en geschikte (kwalitatieve)<br />
ruimte voor de haven is een essentiële factor om<br />
de internationale concurrentie aan te kunnen en is<br />
tevens van belang voor de kwaliteit en leefbaarheid<br />
in het gebied.<br />
33<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST
34<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST<br />
Het ruimtevraagstuk van de Rotterdamse haven is<br />
één van de belangrijkste thema’s voor de toekomst<br />
en dit werd al in het vorige <strong>Havenplan</strong> duidelijk op<br />
de kaart gezet. Een ‘gezonde’ druk op de ruimte in<br />
de vorm van een zekere schaarste is overigens niet<br />
verkeerd. Het heeft er de afgelopen jaren toe geleid<br />
dat bedrijven steeds efficiënter met hun ruimte<br />
omgaan en dat het Havenbedrijf meer langdurende<br />
opties op braakliggende terreinen heeft terug-<br />
genomen. De ruimteproductiviteit van de haven<br />
is vergeleken met andere Europese havens hoog.<br />
De ruimteproductiviteit zal naar verwachting nog<br />
verder toenemen, met name in de grootste groei-<br />
sectoren voor de Rotterdamse haven (chemie,<br />
containers, nieuwe industrie).<br />
Groeiverwachtingen<br />
Het Centraal Planbureau heeft in 1996 de<br />
‘Omgevingsscenario’s Lange Termijn Verkenning<br />
1995-<strong>2020</strong>’ opgesteld. Eén van deze langetermijn-<br />
scenario’s is het Global Competition-scenario<br />
(GC-scenario). Dit scenario sluit thans het beste<br />
aan bij de ontwikkelingen die zich voordoen binnen<br />
Europa en op mondiale schaal. Het gaat uit van<br />
de hoogste economische groei, met nadruk op<br />
een zeer dynamische technologische ontwikkeling,<br />
sterke internationalisering en een grote rol voor het<br />
marktmechanisme. Op deze groei moet de haven<br />
voorbereid zijn, al kan het zijn dat de jaarlijkse<br />
economische groeicijfers (tijdelijk) lager zijn dan<br />
waar in het GC-scenario gemiddeld vanuit wordt<br />
gegaan. De groeiscenario’s voor de lange termijn<br />
gaan uit van de gemiddelde groeiwaarden voor een<br />
periode van 25 jaar, hierbinnen kunnen de jaarlijkse<br />
groeicijfers aanzienlijke pieken en dalen vertonen.<br />
Het Havenbedrijf heeft de aannames en veronder-<br />
stellingen ten aanzien van sociaal-economische<br />
ontwikkelingen van het Global Competition-scenario<br />
en het Divided Europe-scenario van het CPB<br />
gebruikt als input voor het ‘Goederenstroommodel<br />
7’. Het Goederenstroommodel is een door het<br />
Havenbedrijf ontwikkeld model waarmee goederen-<br />
stromen door de Rotterdamse haven worden<br />
geprognosticeerd. De resultaten van deze bereke-<br />
ningen zijn te vinden in het rapport ‘Integrale<br />
verkenningen voor haven en industrie <strong>2020</strong>’ (1998).<br />
Zowel de aannames ten aanzien van de ontwikke-<br />
lingen als de gerealiseerde overslagcijfers sluiten<br />
het beste aan bij het Global Competition-scenario.<br />
Op basis van de recentelijk geconstateerde<br />
vertraging van de economische groei en fellere<br />
VOORSPELDE VOLUMESTROMEN<br />
volgens het Global Competition-scenario in miljoenen tonnen<br />
450<br />
400<br />
350<br />
300<br />
0<br />
315<br />
2000<br />
Oorspronkelijke raming<br />
Bijgestelde raming<br />
393<br />
375<br />
480<br />
459<br />
2010 <strong>2020</strong><br />
concurrentie op de containermarkt, zijn de progno-<br />
ses van de goederenstromen voor het GC-scenario<br />
in 2002 herijkt. Deze herijkte cijfers vormen het<br />
uitgangspunt van het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong>. In de<br />
herijking komt de groeiverwachting voor <strong>2020</strong> uit op<br />
459 miljoen ton, 4,2% lager dan de oorspronkelijke<br />
raming (zie figuur). Deze bijstelling is geheel het<br />
gevolg van het dalend marktaandeel van de<br />
stukgoedsector (containers en overig stukgoed).<br />
De recente vertraging in economische groei in<br />
Nederland en op Europees niveau, gaat niet<br />
gepaard met een daling van de goederenvolumes<br />
in de haven van Rotterdam. Integendeel. In 2003<br />
bedroeg het totale volume overgeslagen goederen<br />
in de Rotterdamse haven 328 miljoen ton, een<br />
record. De overslag en productie van Rotterdam<br />
steunt veel op de basis-industrie in binnen- en<br />
buitenland, die ook bij een matige economie redelijk<br />
tot goed blijkt te draaien. Bovendien doet het<br />
verschijnsel zich bij economische terugval voor dat<br />
bedrijven nog harder op zoek gaan naar besparin-<br />
gen in logistiek en productie. Onderdelen van het<br />
assemblage- of productieproces worden bijvoor-<br />
beeld verplaatst naar landen met lagere lonen.<br />
Door de kostenreducties en schaalvergroting in<br />
de scheepvaart wordt dit steeds aantrekkelijker.<br />
De transportstromen over de wereld en de overslag<br />
in Rotterdam nemen daardoor toe.<br />
Voor dit <strong>Havenplan</strong> wordt als uitgangspunt het<br />
Global Competition-scenario genomen, met de<br />
bijgestelde prognoses zoals hierboven aangegeven.<br />
Of de daarin voorspelde overslagvolumes ook<br />
daadwerkelijk in <strong>2020</strong> in Rotterdam worden<br />
gerealiseerd, hangt af van twee factoren:<br />
• Of er momenteel sprake is van een trendbreuk<br />
in de economische groei die toch een negatieve<br />
impact gaat krijgen op de goederenvolumes op de<br />
langere termijn, of ‘slechts’ een tijdelijke recessie.
• De wijze waarop Rotterdam in staat is in te spelen<br />
op de eerder genoemde trends en zijn concurrentie-<br />
positie weet te versterken.<br />
Het Centraal Planbureau komt volgend jaar met<br />
nieuwe macro-economische scenario’s. Het<br />
Havenbedrijf Rotterdam treft voorbereidingen om<br />
op basis van deze nieuwe scenario’s een nieuw<br />
Goederenstroommodel (GSM-8) te ontwikkelen.<br />
Om voorbereid te zijn op de ontwikkelingen in<br />
omvang en samenstelling van goederenstromen<br />
dienen de economische verwachtingen continu te<br />
worden gevolgd.<br />
Project Mainportontwikkeling Rotterdam<br />
Op basis van de verwachte volumegroei kan de<br />
ruimtebehoefte van de haven worden ingeschat.<br />
Deze is voor <strong>2020</strong> berekend op bijna 2000 hectare<br />
extra haventerrein. Deze ruimte kan ten dele in<br />
het bestaande havengebied worden gevonden.<br />
Anno 2003 is er 240 hectare uitgeefbaar terrein in<br />
het gebied. Ook kunnen interne reserves worden<br />
gebruikt en opties van bedrijven worden benut.<br />
Daarnaast staat er een aantal intensiveringsprojec-<br />
ten op stapel. Grote kavels in het bestaande gebied<br />
zijn echter nauwelijks nog beschikbaar. Rotterdam<br />
scoort hier ten opzichte van haar concurrenten<br />
slecht.<br />
Het ruimtetekort van de haven is het centrale<br />
probleem geweest dat in de Planologische Kern-<br />
beslissing-plus Mainportontwikkeling Rotterdam<br />
is uitgewerkt. Daarbij zijn de volgende beleids-<br />
beslissingen vastgesteld:<br />
• De mainport Rotterdam wordt versterkt door het<br />
tekort aan ruimte voor haven- en industriële<br />
activiteiten op te lossen. Hiervoor zijn projecten<br />
opgesteld om intensiever gebruik te maken van<br />
de ruimte in het bestaande havengebied en is<br />
een landaanwinning (<strong>Maasvlakte</strong> 2) planologisch<br />
mogelijk gemaakt. <strong>Maasvlakte</strong> 2, die 1000 hectare<br />
uitgeefbaar terrein zal omvatten, moet ruimte<br />
bieden aan deepsea activiteiten (containers,<br />
chemie). Ook andere functies, zoals nieuwe vormen<br />
van industrie, zijn mogelijk indien zij niet elders<br />
kunnen worden gehuisvest. De voorwaarde is<br />
gesteld dat <strong>Maasvlakte</strong> 2 zich tot een duurzaam<br />
bedrijventerrein ontwikkelt. Het verlies aan natuur-<br />
waarden in zee als gevolg van de landaanwinning<br />
zal worden gecompenseerd in de Voordelta, bij de<br />
Brouwersdam en de Hollandse duinenrij.<br />
• De kwaliteit van de leefomgeving dient tegelijkertijd<br />
te worden verbeterd. Dit gebeurt door tal van leef-<br />
baarheidprojecten in het bestaande gebied en door<br />
de aanleg van 750 hectare nieuw natuur- en<br />
recreatiegebied in de regio. Deze 750 hectaren<br />
worden gelokaliseerd op het eiland IJsselmonde<br />
(600 hectare) en in de noordrand van Rotterdam<br />
(150 hectare).<br />
De kabinetsbeslissing is gebaseerd op de dubbele<br />
doelstelling: het versterken van mainport Rotterdam<br />
en het verbeteren van de kwaliteit van de leef-<br />
omgeving. De gemeente Rotterdam heeft, om hier<br />
verder invulling aan te geven, een convenant<br />
gesloten met de gezamenlijke natuur- en milieu-<br />
organisaties (convenant Visie en Durf, 2000).<br />
De verantwoordelijkheid van uitvoering van de<br />
verschillende PMR-projecten is als volgt verdeeld.<br />
De leefbaarheids- en intensiveringsprojecten in<br />
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) vallen onder<br />
verantwoordelijkheid van de gemeente Rotterdam,<br />
dat voor de uitvoering het programma ROM-<br />
Rijnmond heeft ingeschakeld. De provincie Zuid-<br />
Holland is verantwoordelijk voor de ontwikkeling<br />
van 750 hectare natuur- en recreatiegebied. De<br />
gemeente Rotterdam en het rijk zijn verantwoor-<br />
delijk voor de aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2. Het rijk is<br />
verantwoordelijk voor de uitwerking van de natuur-<br />
compensatie die nodig is als gevolg van de land-<br />
aanwinning. De verdere ontwikkeling van<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 en de invulling van het bestaande<br />
havengebied, komt uitgebreid in dit <strong>Havenplan</strong> aan<br />
de orde.<br />
Ontwikkeling Stadshavens<br />
Niet alleen de haven, maar ook de stad Rotterdam<br />
en de stadsregio hebben ruimte nodig. In de Vijfde<br />
Nota Ruimtelijke Ordening en de Regiovisie van<br />
Rotterdam is duidelijk gemaakt dat in deze regio<br />
in de periode van 2010-2030 nog grote behoefte<br />
zal bestaan aan woningen (ca. 60.000) en droge<br />
bedrijventerreinen (1000 hectare). Het woning-<br />
aanbod zal bovendien gedifferentieerder moeten,<br />
een gevarieerd aanbod voor hoge, midden en lage<br />
inkomens. Op dit moment onderzoekt de stadsregio<br />
verschillende locaties op de mogelijkheid voor<br />
woningbouw en bedrijventerreinen in het kader<br />
van het Ruimtelijk plan regio Rotterdam (RR <strong>2020</strong>).<br />
Bij voorkeur wordt deze ruimte in of nabij de<br />
stedelijke gebieden gevonden, zodat het landelijke,<br />
open gebied kan worden gespaard en maximaal<br />
gebruik gemaakt kan worden van bestaande<br />
stedelijke voorzieningen en infrastructuur. Naast<br />
een grote uitleglocatie (Zuidplaspolder) en locaties<br />
35<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST
36<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 VERWACHTE ONTWIKKELINGEN EN OPTIES VOOR DE TOEKOMST<br />
langs de Nieuwe Waterweg (rechter Maasoever),<br />
zijn herstructurering en geleidelijke transformatie<br />
van de oostelijke havengebieden binnen de ruit van<br />
Rotterdam (Stadshavens) inzet van beleid.<br />
Met de realisatie van <strong>Maasvlakte</strong> 2 ontstaat een<br />
mogelijkheid voor ontwikkeling van hoogwaardige<br />
woon- en werklocaties in de oudere havengebieden.<br />
Met <strong>Maasvlakte</strong> 2 wordt immers het ‘vizier’ naar het<br />
westen voor de haven én voor de stad opengezet.<br />
Uit het oostelijk havengebied, de Stadshavens<br />
(Waal-/Eemhaven en Merwehaven/Vierhavens),<br />
zullen bedrijven op termijn de trek willen gaan<br />
maken naar het westen als gevolg van groei,<br />
verdere schaalvergroting, grotere schepen,<br />
containerisatie van stukgoed en de milieudruk.<br />
Deepsea activiteiten zullen steeds meer op<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2 plaatsvinden. Zo ontstaat er in<br />
delen van deze oostelijke havengebieden fysieke<br />
ruimte en milieuruimte om te herontwikkelen,<br />
nieuwe functies toe te voegen en een impuls te<br />
geven aan de economische en ruimtelijke ontwikke-<br />
ling van de gebieden en omliggende wijken. Er ligt<br />
hier een duidelijke win-win situatie. Gezien de<br />
schaalgrootte en omvang van de genoemde<br />
gebieden is de inzet om deze havens geleidelijk om<br />
te vormen tot een dynamisch en levendig gebied<br />
waar havenfuncties en stedelijke functies samen<br />
kunnen gaan. In dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> zijn de ambities<br />
en mogelijkheden voor de toekomst van het gebied<br />
Stadshavens verder uitgewerkt.<br />
De kansen in het oostelijk havengebied moeten de<br />
komende twintig jaar worden verzilverd. Hiertoe is<br />
door de gemeente Rotterdam de Ontwikkelings-<br />
maatschappij Stadshavens Rotterdam N.V. (OMSR)<br />
opgericht.<br />
STR ATEGIE EN STREEFBEELDEN<br />
In dit hoofdstuk zijn de verwachte ontwikkelingen<br />
voor de haven van Rotterdam toegelicht en de<br />
opties die de gemeente Rotterdam ziet om daarop in<br />
te spelen. Op basis van die ontwikkelingen en opties<br />
kiest de gemeente voor een profilering op kwaliteit<br />
als antwoord op de kansen en bedreigingen voor<br />
haven, stad en regio. Voldoende ruimte, uitstekende<br />
voorzieningen en een veelzijdige samenstelling van<br />
economische activiteiten zijn daarvoor de sleutels.<br />
Deze strategische keuze is verder beschreven in<br />
deel 1 en uitgewerkt aan de hand van zes streef-<br />
beelden, zes facetten van de Rotterdamse haven<br />
van <strong>2020</strong>. In de volgende hoofdstukken worden<br />
deze streefbeelden nader toegelicht.<br />
Noten<br />
1) Verkenningen <strong>2020</strong>.<br />
2) Zo werkt Rotterdam, de economische relatie tussen<br />
stad en haven. TNO-INRO i.o.v. Gemeentelijk<br />
Havenbedrijf Rotterdam en Ontwikkelingsbedrijf<br />
Rotterdam, 2002.
9 DE VEELZIJDIGE HAVEN<br />
De kracht van de haven van Rotterdam ligt in de<br />
diversiteit van de activiteiten. Er is een veelzijdig<br />
en kwalitatief hoogwaardig logistiek cluster en<br />
een breed industrieel cluster. Daarbij is het<br />
niveau van de talrijke ondersteunende diensten<br />
hoog. Rotterdam kiest er voor om deze diversiteit<br />
te behouden en te versterken. Een complete<br />
haven draagt door zijn veelzijdigheid bij aan de<br />
nationale en regionale economische structuur<br />
en is in staat schommelingen in de markt op te<br />
vangen. De kansen voor verdere integratie van<br />
de logistieke ketens bieden grote voordelen voor<br />
zowel milieu als de logistieke kosten.<br />
De ambitie voor de veelzijdige haven in <strong>2020</strong> is<br />
het logistieke en industriële cluster te versterken<br />
en te verbreden en er meer toegevoegde waarde<br />
aan te koppelen.<br />
HUIDIG GEBRUIK HAVENGEBIED (2004)<br />
LEGENDA<br />
Chemie en natte bulk<br />
Containers en empty depots<br />
Distributie<br />
ROTTERDAMS LOGISTIEK CLUSTER<br />
De mondiale en Europese trends van globalisering,<br />
liberalisering, meer aandacht voor duurzaamheid<br />
en de toenemende nadruk op kennis en kapitaal-<br />
intensieve productie, geven aan dat er op sommige<br />
fronten flink geïnvesteerd moet worden in de<br />
kwaliteit van de havens, om goederenstromen<br />
aan te trekken en de concurrentie aan te kunnen.<br />
Belangrijk hierin is verdere integratie van ketens<br />
waarbij alle schakels in de aanvoer, doorvoer en<br />
afvoer van goederen naadloos op elkaar moeten<br />
aansluiten.<br />
Het overslagcluster in Rotterdam beschikt over een<br />
goede maritieme toegang, goede aansluiting op<br />
binnenvaart en spoor, en alle mogelijke (moderne)<br />
overslagfaciliteiten. De diversiteit en de kwaliteit van<br />
de maritieme zakelijke dienstverlening in de regio<br />
Rotterdam is goed. Er is echter ook een aantal<br />
bedreigingen. Deze bedreigingen, en de kansen<br />
Droge bulk<br />
overige havenfuncties<br />
Energie<br />
Gereserveerd terrein<br />
37<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN
38<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN<br />
die er liggen, worden hierna voor de verschillende<br />
goederenstromen en logistieke activiteiten in de<br />
Rotterdamse haven besproken.<br />
Natte bulk<br />
Bij de overslag van natte bulk nemen aardolie,<br />
olieproducten en bulkchemie een dominante positie<br />
in, onder andere vanwege de aanwezigheid van vier<br />
raffinaderijen, een uitgebreid pijpleidingennetwerk,<br />
een sterk petrochemisch cluster en enorme<br />
opslagcapaciteit. Bovendien kunnen de grootste<br />
bulkschepen de Rotterdamse haven aandoen. De<br />
totale overslag van natte bulk (chemische basis-<br />
producten en ruwe olie en aardolieolieproducten)<br />
zal naar verwachting toenemen van 155 miljoen ton<br />
in 2002 tot 162 miljoen ton in het jaar <strong>2020</strong>. Daarbij<br />
wordt uitgegaan van een stabilisering van ruwe olie<br />
rond de 100 miljoen ton in <strong>2020</strong>.<br />
VERWACHTE ONTWIKKELING<br />
VAN GOEDERENSTROMEN<br />
0<br />
2002<br />
10<br />
7<br />
2010<br />
14<br />
8<br />
<strong>2020</strong><br />
9<br />
25<br />
24<br />
22<br />
23<br />
34<br />
Aardolie en olieproducten<br />
De tankopslag wordt op dit moment gekenmerkt<br />
door ‘overcapaciteit’ in de ruwe oliesector. Voor het<br />
uitoefenen van de handelsfunctie van bedrijven is<br />
het aanhouden van een ruime tankcapaciteit een<br />
voorwaarde. Rotterdam vervult deze functie voor<br />
olieproducten.<br />
50<br />
66<br />
75<br />
83<br />
100<br />
100<br />
105<br />
103<br />
125<br />
Goederenstromen in miljoenen tonnen<br />
droge bulk<br />
ruwe olie / aardolieproducten<br />
chemische basisproducten<br />
126<br />
131<br />
128<br />
162<br />
150 175<br />
containers<br />
roro<br />
overig stukgoed<br />
Bulkchemie en overige natte bulkproducten<br />
De groeiverwachtingen voor beide stromen zijn<br />
tot <strong>2020</strong> redelijk; enkele procenten groei per jaar.<br />
Zeker in de op- en overslag van chemische produc-<br />
ten heeft Rotterdam zeer goede voorzieningen voor<br />
bulkchemie, de faciliteiten voor (de opkomst van)<br />
speciale chemicaliën kunnen beter. Met name in<br />
de chemie is meer behoefte aan speciality tanks.<br />
Op lange termijn kan door technologische ontwikke-<br />
lingen en efficiency in het logistieke proces de<br />
nadruk komen te liggen op de overslag van hoog-<br />
waardiger chemische producten.<br />
Nieuwe bulkproducten zoals methanol en waterstof<br />
kunnen flink in belang gaan toenemen ten opzichte<br />
van de meer traditionele bulk- chemieproducten.<br />
Inzet van Rotterdam is om een sterke positie in<br />
te nemen in de markt van deze nieuwe producten.<br />
Met name door de enorme hoeveelheden natte bulk<br />
die jaarlijks wordt overgeslagen, is Rotterdam in<br />
staat geweest om zijn positie als industriehaven op<br />
te bouwen. De mogelijkheden voor op- en overslag<br />
van natte bulk zijn dus niet alleen interessant voor<br />
Rotterdam als doorvoerhaven, maar juist van<br />
essentieel belang voor de toekomst van het<br />
industriële complex.<br />
Droge bulk<br />
Onder de noemer ‘droge bulk’ vallen: ertsen en<br />
schroot, steenkool, agribulk (bijvoorbeeld granen,<br />
tapioca), en overige droge bulk (zoals mineralen).<br />
Het grootste deel van de goederenstroom droge<br />
bulk bestaat uit de ijzerertsen en steenkool. De<br />
concurrentiepositie van de Rotterdamse haven in<br />
deze stromen is zeer sterk, maar niet onbedreigd.<br />
Met name in de dikke stromen heeft de Rotterdamse<br />
haven een aantal sterke, natuurlijke voordelen zoals<br />
de nautische toegankelijkheid voor de grootste<br />
bulkcarriers en de mogelijkheid van duwvaart over<br />
de Rijn. Bij specifiekere, dunnere stromen zijn<br />
andere zaken, zoals op- en overslagfaciliteiten,<br />
meer doorslaggevend en is er hevige concurrentie<br />
van omliggende zeehavens. De prognoses gaan uit<br />
van een lichte stijging van de droge bulkoverslag<br />
van 83 miljoen ton in 2002 tot rond de 100 miljoen<br />
ton in <strong>2020</strong>. Hierbinnen zijn per segment de<br />
vooruitzichten gevarieerd.<br />
Agribulk<br />
De overslag van agribulk is in een periode van<br />
ruim tien jaar gehalveerd tot 9 miljoen ton in 2002.<br />
Verdere structurele daling wordt voorzien. Naar<br />
verwachting zal de aanvoer van voedergranen en
derivaten (zoals sojaschroot en tapioca) verder<br />
afnemen en zal de aanvoer van oliezaden (vooral<br />
sojabonen) stabiliseren. Externe factoren spelen<br />
hier een belangrijke rol: de krimpende veestapel,<br />
de uitbreiding van de EU met nieuwe lidstaten en<br />
het gebruik van Europees graan in mengvoeders.<br />
Ertsen en schroot<br />
De ertsen en schrootoverslag zal op termijn licht<br />
dalen door ontwikkelingen bij andere materialen<br />
(aluminium en plastics) en een toename van<br />
zogeheten elektrostaalproductie op basis van<br />
schroot.<br />
Kolen<br />
De Rotterdamse haven is één van de belangrijkste<br />
kolenhavens in West-Europa en de grootste in<br />
Nederland. De kolenoverslag is de laatste jaren<br />
gestegen en een verdere groei wordt voorzien.<br />
Belangrijkste factor is de afbouw van de kolen-<br />
winning in Duitsland, die wordt opgevangen door<br />
meer import. Een onzekere factor is de maatschap-<br />
pelijke en politieke weerstand tegen het verbranden<br />
van vervuilende fossiele brandstoffen als steenkool.<br />
Daar staat weer tegenover dat in de geliberaliseerde<br />
energiemarkt stroomproductie-bedrijven kiezen voor<br />
goedkope brandstoffen, dus ook voor kolenimport.<br />
Overige droge bulk<br />
Ook de overige droge bulk is een potentiële groei-<br />
markt. Mogelijkheden liggen in de zandwinning op<br />
de Noordzee en de grootschalige aanvoer van<br />
biomassa, voor de productie van biobrandstoffen<br />
of als aanvulling op steenkool in elektriciteits-<br />
centrales.<br />
De inzet is behoud van de positie in agribulk en<br />
ijzererts en het uitbouwen van de positie van de<br />
Rotterdamse haven in kolen en overige droge bulk.<br />
Hierbij zijn speerpunten het uitbouwen van de hub-<br />
functie die de haven heeft dankzij haar schaal-<br />
voordelen. Er zullen, anticiperend op een toename<br />
van ‘dunne stromen’ in de droge bulk, op- en<br />
overslagfaciliteiten aangepast en uitgebreid dienen<br />
te worden.<br />
Stukgoed<br />
Onder stukgoed wordt verstaan: roll on/rol off lading<br />
(roro), overig stukgoed en de containersector.<br />
Roll on/roll off<br />
Een deel van de roll on/roll off (roro) overslag<br />
bestaat uit het vervoer van vracht- en personen-<br />
auto’s als handelswaar, veelal intercontinentaal<br />
transport met speciale autoschepen. In de<br />
Rotterdamse haven is hiervoor een carterminal<br />
gevestigd van Broekman Motorships. Van grotere<br />
omvang (meer dan 90% van de roro-overslag<br />
in Rotterdam) is het vrachtvervoer dat van en<br />
aan boord gereden wordt van de veerboten die<br />
verbindingen onderhouden tussen Rotterdam<br />
en Hoek van Holland en het Verenigd Koninkrijk.<br />
Dit betreft met name vervoer van industriële<br />
goederen en landbouwproducten (uit het Westland).<br />
In Rotterdam zijn drie roro-terminals gevestigd.<br />
Marktleider is Zeebrugge, maar de concurrentie is<br />
beperkt vanwege de veelal regionale aard van de<br />
lading, zowel qua herkomst als bestemming. De<br />
roro-overslag zal naar verwachting flink profiteren<br />
van de verwachte groei in de handel tussen het<br />
Verenigd Koninkrijk en het continent. Prognoses<br />
voor deze sector gaan uit van een jaarlijkse groei<br />
van 5% tot <strong>2020</strong>, wat in dat jaar neerkomt op een<br />
overslag van ongeveer 23 miljoen ton.<br />
Overig stukgoed<br />
Het overig stukgoed vormde in zekere zin de<br />
bakermat van de container- en roro-overslag.<br />
Het conventionele stukgoed (pallets, zakken, dozen,<br />
vaten en dergelijke) heeft door de opkomst van de<br />
container en de homogenisering van stukgoedlading<br />
(neobulk) te kampen met een structurele daling.<br />
Rotterdam heeft zich tijdig in de containermarkt<br />
begeven en heeft marktaandeel verloren in die<br />
onderdelen van het overig stukgoed waar nog wel<br />
groei zit, de neobulk. Neobulk betreft vooral staal,<br />
non-ferro metalen, forest products en projectlading.<br />
Het is een interessante markt vanwege de relatief<br />
hoge werkgelegenheid en toegevoegde waarde.<br />
Hier liggen kansen omdat verladers veelal zowel<br />
containers als neobulk in combinatie verschepen.<br />
Voor neobulkpakketten zoals staal, houtproducten,<br />
papier en pulp neemt de behoefte aan gespeciali-<br />
seerde ‘dedicated terminals’ toe, met name bij<br />
bedrijven die de terminals als geïntegreerd onder-<br />
deel van de keten organiseren. Door het aanbieden<br />
van gespecialiseerde terminals kunnen lading-<br />
pakketten aangetrokken worden. Een voorbeeld<br />
hiervan is de All Weather Terminal van Gevelco.<br />
Aparte vermelding verdient nog de agri-food-<br />
overslag. Vlees, vis en zuivel zijn grotendeels<br />
gecontaineriseerd in koelcontainers. In de fruitover-<br />
slag wint ook de container terrein, maar er is nog<br />
een groot aandeel dat via speciale koelschepen<br />
wordt aangevoerd in pallets. De Rotterdamse haven<br />
39<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN
40<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN<br />
heeft een sterke concurrentiepositie in deze markt.<br />
Het segment fruit, food en sappen, grotendeels<br />
geclusterd in Fruitport (Vierhavens-/Merwehaven-<br />
gebied), laat behoorlijke groeicijfers zien. In<br />
hoeverre de containerisatie zich doorzet is nog<br />
ongewis, maar het achterblijven van de bouw van<br />
nieuwe koelschepen is een signaal dat de markt<br />
zich steeds meer op de koelcontainers richt. Deze<br />
koelcontainers kunnen met de normale container-<br />
schepen worden meegevoerd.<br />
In het agro-foodsegment kan de logistiek nog verder<br />
worden verbeterd (onder andere shortsea en spoor)<br />
en zullen de logistieke relaties verder versterkt<br />
worden tussen Rotterdam (Fruitport), het Westland<br />
en Barendrecht, waar veel distributiebedrijven in<br />
dit segment zich bevinden. De ketens worden in<br />
toenemende mate geïntegreerd. In de markt is een<br />
trend ingezet om opslag en distributieactiviteiten<br />
steeds meer gezamenlijk uit te voeren in groot-<br />
schalige distributiecentra (Fresh Consolidation<br />
Centres). Nog meer toegevoegde waarde (handel,<br />
distributie, diensten) kan ten gunste komen aan<br />
de regionale en stedelijke economie. Het gebied<br />
Fruitport kampt met een ruimtetekort als gevolg van<br />
de verdere containerisatie bij de aan- en afvoer<br />
van fruit. Op langere termijn zal mogelijk uitgezien<br />
moeten worden naar een nieuwe locatie voor de<br />
overslag in het havengebied ten zuiden van de<br />
Nieuwe Waterweg.<br />
Containers<br />
De prognose voor containers is een overslag van<br />
15,9 miljoen TEU (twenty feet equivalent unit –<br />
rekeneenheid in de containersector) in <strong>2020</strong>, dat<br />
is 1,7 miljoen TEU lager dan in de oorspronkelijke<br />
Verkenningen <strong>2020</strong>. Deze neerwaartse bijstelling<br />
heeft met name te maken met de hevige concurren-<br />
tie van andere Europese zeehavens in deze sector.<br />
Vrijwel alle Europese havens hebben uitbreidings-<br />
plannen voor de containeroverslag. Het aanbod<br />
van containeroverslagcapaciteit in de havens van<br />
Noordwest-Europa zal de komende periode tot 2010<br />
naar het zich laat aanzien verdubbelen. Dit betekent<br />
een nog fellere concurrentie tussen havens en<br />
rederijen in de slag om de container.<br />
De groei in de containeroverslag leidt tot de inzet<br />
van steeds grotere schepen op de belangrijkste<br />
vaarroutes. Het huidige maximum van 8.000 TEU<br />
schepen zal naar verwachting binnen tien jaar<br />
doorgroeien tot 10.000 à 12.000 TEU. De diepgang<br />
van deze schepen leidt in toenemende mate tot<br />
problemen in rivierhavens zoals Antwerpen en<br />
Hamburg. Voor Rotterdam is deze ontwikkeling een<br />
belangrijk concurrentievoordeel. Door Rotterdam<br />
als eerste aanloophaven te benutten voor grote<br />
volbeladen deepsea schepen, liggen er mogelijk-<br />
heden voor het versterken van de transhipment-<br />
functie van de haven (feederen op het Verenigd<br />
Koninkrijk en de Baltische staten). Shortsea (intra-<br />
Europees vervoer) is een belangrijke groeisector<br />
voor de haven van Rotterdam. Juist omdat deze<br />
manier van transport direct moet concurreren<br />
met het wegvervoer, is het van groot belang dat<br />
aandacht uitgaat naar deur-tot-deur oplossingen.<br />
Processen binnen de haven, zoals overslag en<br />
douanecontroles, moeten betrouwbaar en efficiënt<br />
plaatsvinden en daarmee hun invloed op het totale<br />
logistieke proces beperken. Door shortsea vervoer<br />
op te nemen in intermodale oplossingen kunnen<br />
kosten worden beperkt en kan de betrouwbaarheid<br />
worden vergroot. Daarbij levert shortsea een<br />
bijdrage aan beperking van congestie op de weg<br />
en is het milieuvriendelijker dan het wegvervoer.<br />
Door concentratie van vervoersstromen kunnen<br />
frequente diensten naar een groot aantal bestem-<br />
mingen efficiënt worden onderhouden. Streven van<br />
Rotterdam is daarom om haar positie als shortsea<br />
hub te versterken en te verbreden. Hiertoe moet het<br />
shortsea cluster in de Eemhaven worden uitgebreid<br />
en moet sterk worden ingezet op verbetering van<br />
de ketenorganisatie door middel van elektronische<br />
datacommunicatie.<br />
Ook de veranderende machtsverhoudingen in<br />
de containermarkt hebben hun invloed. Schaal-<br />
vergroting, concentratie en ketenintegratie leiden<br />
tot de opkomst van grote internationale spelers bij<br />
rederijen, stuwadoors (global terminal operators)<br />
en expediteurs (global forwarders), een beperkte<br />
groep mondiale spelers die met eigen schepen<br />
verbindingen onderhouden tussen eigen terminals.<br />
Lokale stuwadoors worden filialen van internationale<br />
ondernemingen. Concurrentie zal steeds meer<br />
plaatsvinden tussen de netwerken van deze global<br />
players. Rotterdam is slechts één van de mogelijke<br />
schakels in deze netwerken. Concurrentie vindt<br />
plaats op kosten en kwaliteit. Door de lage marges<br />
in de containerscheepvaart ligt de focus bij rederijen<br />
sterk op kostenbeheersing. Verwacht wordt dat<br />
alleen de sterkste, de rederijen die extra kwaliteit<br />
bieden, winst kunnen blijven maken. Een strategi-<br />
sche ligging en goede infrastructuur is niet langer<br />
voldoende. Naast het zorgdragen voor voldoende<br />
ruimte en capaciteit (<strong>Maasvlakte</strong> 2, <strong>Maasvlakte</strong> 1
en Eemhaven) zal de Rotterdamse haven een slag<br />
moeten maken in kwaliteit, zoals die van de zachte<br />
infrastructuur (ICT-oplossingen als het port commu-<br />
nity systeem Port infolink), organisatie van intern<br />
transport (een efficiënte aansluiting van alle<br />
modaliteiten op de containerterminals), en kwaliteit<br />
en betrouwbaarheid van achterlandverbindingen.<br />
Distributie<br />
Activiteiten die waarde toevoegen aan goederen-<br />
stromen, zijn belangrijk voor de economie. In de<br />
logistiek gaat het bijvoorbeeld om assemblage,<br />
verpakken, sorteren, kwaliteitscontrole of testen<br />
en land- of klantspecifieke aanpassingen aan een<br />
product. Deze waardetoevoegende activiteiten<br />
(Value Added Logistics (VAL) en Value Added<br />
Services (VAS)) vinden onder andere plaats op de<br />
distriparken. Met het concept van de zogenaamde<br />
distriparken biedt Rotterdam faciliteiten en service<br />
aan ondernemingen die zoeken naar locaties voor<br />
hun distributieactiviteiten. Ongeveer 7% van de in<br />
Rotterdam overgeslagen beladen containers wordt<br />
op de distriparken in Rotterdam behandeld. Het<br />
verloop van de containeroverslag is direct bepalend<br />
voor de distributiesector. Voor distributie wordt<br />
uitgegaan van een groei van 280.000 TEU in 1995<br />
tot rond de 1 miljoen TEU in <strong>2020</strong>.<br />
Productiebedrijven verschuiven het land- en<br />
klantspecifiek aanpassen steeds verder in de<br />
logistieke keten (‘postponed manufacturing’) en<br />
besteden dit uit aan logistieke dienstverleners dicht<br />
bij het afzetgebied. Er treedt daardoor een verschui-<br />
ving op van complete producten op voorraad in<br />
distributiecentra naar basisproducten in specifieke<br />
modules, die samengevoegd worden op basis van<br />
klantorders. Het is voor de haven interessant om<br />
op dit proces in te spelen. Het betekent binding van<br />
ladingstromen en meer werkgelegenheid voor de<br />
regio. Naast ‘uitstellen’ van productiehandelingen,<br />
is de trend dat grote verladers kiezen voor regionale<br />
distributiecentra in enkele regio’s in Europa. Dit<br />
betekent voor Rotterdam dat de distributieparken<br />
zich meer op de Nederlandse markt zullen richten,<br />
terwijl de Europese lading direct wordt doorgevoerd.<br />
Het is de verwachting dat assemblagebedrijven voor<br />
de Europese markt meer naar lagelonenlanden<br />
(Oost-Europa) zullen trekken.<br />
Coördinatie van inspecties en controles<br />
In de Rotterdamse haven zijn veel inspectiediensten<br />
en controle-instanties actief, omdat Rotterdam een<br />
Europese buitengrens is. Deze partijen leggen een<br />
druk op de efficiency van het logistieke proces.<br />
De afstemming tussen de verschillende inspectie-<br />
diensten en controle-instanties wordt verder<br />
verbeterd. Door een betere coördinatie van de<br />
controlerende diensten kan verstoring van de<br />
logistieke processen tot een minimum worden<br />
beperkt.<br />
ROTTERDAM INDUSTRIEHAVEN<br />
Het industriecomplex strekt zich uit over het gebied<br />
Europoort-Botlek-Vondelingenplaat. Van de<br />
industrie vormt het (petro)chemische cluster veruit<br />
het grootste segment. Dit cluster is ontstaan rond<br />
de aanwezige raffinaderijen in de haven. De<br />
basischemicaliën vertegenwoordigen het overgrote<br />
deel van de chemische transportmarkt over zee.<br />
Het chemisch cluster in Rotterdam wordt geken-<br />
merkt door grootschalige, ruimte-intensieve petro-<br />
chemische installaties en een sterke behoefte aan<br />
diverse soorten van dienstverlening. Naast de<br />
(petro)chemie herbergt de Rotterdamse haven nog<br />
tal van andere industriële activiteiten, zoals de<br />
maritieme industrie en recycling. Het zijn bedrijfs-<br />
takken met een grote diversiteit, zowel door de<br />
grondstoffen als door de producten die worden<br />
geleverd. De industrie wordt gekenmerkt door een<br />
groot aantal ontwikkelingen. Toenemende consoli-<br />
datie (fusies en overnames), afname van de<br />
gemiddelde economische levensduur van een<br />
product en een steeds verdergaande uitbesteding<br />
zorgen ervoor dat de concurrentie toeneemt.<br />
Internationalisatie van markten dwingt de industrie<br />
zich te positioneren op basis van zijn kerncompe-<br />
tenties. Een bedreiging voor de toekomst is dat ook<br />
de complexe productieprocessen worden uitbesteed<br />
naar andere landen. Dan bestaat het gevaar van<br />
een onomkeerbaar kennisverlies. De industrie in<br />
Rotterdam heeft bovendien te kampen met<br />
schaarste aan personeel met een technische of<br />
een bèta-achtergrond.<br />
De toekomstige ontwikkeling van de industrie in de<br />
haven wortelt zich in de hier aanwezige bedrijvig-<br />
heid die Rotterdam tot een aantrekkelijke vestigings-<br />
plaats voor vernieuwing maakt. De bestaande<br />
industriële clusters bieden aantrekkelijke aan-<br />
knopingspunten voor nieuwe bedrijvigheid en<br />
toepassing van nieuwe technologieën. Door gebruik<br />
te maken van aanwezige grondstofstromen, utilities<br />
(industriële gassen, aardgas, elektriciteit, water etc.)<br />
en diensten zijn er lagere investeringskosten en<br />
kan eenvoudiger aan kwaliteitseisen, milieueisen<br />
41<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN
42<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN<br />
en veiligheidsnormen worden voldaan. Naast de<br />
aanwezigheid van industriële clusters en grondstof-<br />
stromen vormt de logistieke veelzijdigheid een<br />
belangrijke vestigingsvoorwaarde. Het Havenbedrijf<br />
spant zich niet alleen in voor de optimalisering van<br />
de regio als vestigingsplaats voor ondernemingen,<br />
maar streeft ook een grotere dynamiek in het haven-<br />
gebied zelf na. Dit impliceert een zoektocht naar<br />
vernieuwing die in grote lijnen drie sporen volgt:<br />
• Het uitbouwen en versterken van bestaande<br />
industriële clusters.<br />
• Het stimuleren van nieuwe impulsen voor bestaande<br />
bedrijven.<br />
• Het aantrekken van nieuwe kansrijke industriële<br />
vestigers.<br />
Chemie<br />
De petrochemie staat de komende jaren voor aan-<br />
zienlijke kosten, onder andere als gevolg van milieu-<br />
en veiligheidswetgeving. Tevens worden meer taken<br />
uitbesteed die niet tot de kerncompetentie behoren,<br />
uiteenlopend van catering en beveiliging tot opslag,<br />
transport, engineering, onderhoud en zelfs de<br />
volledige bediening van de installaties. In het<br />
Rotterdamse chemiecluster is de trend naar uit-<br />
besteding (‘outsourcing’) goed zichtbaar, wat het<br />
belang van een sterke en professionele dienst-<br />
verlening rond de harde productiekern van het<br />
chemisch cluster benadrukt.<br />
Logistieke dienstverleners aan de chemische<br />
industrie reageren op de voortgaande concentratie<br />
in hun klantenkring. Chemieconcerns zijn op zoek<br />
naar ‘one-stop-shopping’ voor hun wensen op<br />
het gebied van transport, opslag en distributie.<br />
Distributie speelt een steeds belangrijker rol bij de<br />
vraagstelling van de klanten. Wereldwijde spelers<br />
vragen om wereldwijde service: voorheen regionale<br />
spelers transformeren zich in bedrijven met een<br />
mondiale reikwijdte.<br />
Concentratie en integratie van zoveel mogelijk<br />
productiefaciliteiten op één site (clustering) levert<br />
mogelijkheden voor hogere energie-efficiency en<br />
meer flexibiliteit in de productie. In Rotterdam is<br />
de clustergedachte reeds sterk ontwikkeld. Met co-<br />
siting wordt hieraan een extra dimensie toegevoegd:<br />
bedrijven stellen delen van hun terrein beschikbaar<br />
aan derden op basis van een goede match met<br />
bestaande stromen en processen. Hiermee wordt<br />
de totale efficiency van de locatie verhoogd.<br />
In toenemende mate wordt daarbij ingezet op<br />
industriële ecologie, het zoveel mogelijk sluiten<br />
van kringlopen door het nuttig toepassen van rest-<br />
en bijproducten, restwarmte en dergelijke. In de<br />
toekomst is voor versterking van deze concepten<br />
een belangrijke rol weggelegd voor pijpleidingen.<br />
Pijpleidingen maken het mogelijk integratie en<br />
clustering te realiseren op afstand, wat voordelen<br />
kan bieden bij het koppelen van bestaande locaties<br />
of bij het starten van nieuw te ontwikkelen chemie-<br />
sites (<strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2), waar de kritische massa<br />
voor een echt cluster nog ontbreekt.<br />
Gunstige kosten en ruime beschikbaarheid van de<br />
belangrijke utilities dragen sterk bij aan de concur-<br />
rentiepositie van de Rotterdamse (petro)chemie.<br />
De bestaande samenwerking in het Rotterdamse<br />
haven- en industriecomplex vormt bijvoorbeeld een<br />
goede basis voor de verdere ontwikkeling van een<br />
concept als ‘total utility islands’, waarbij één partij<br />
of consortium alle utilities aan een of meerdere<br />
klanten levert. Naast het verder versterken van de<br />
bestaande cluster door het zoeken naar nieuwe<br />
inpasbare bedrijven zijn er ontwikkelingen die<br />
nadrukkelijk aandacht vragen. De groei en de<br />
marges in de fijnchemie en de speciality chemie<br />
zijn traditioneel hoger dan voor de basischemie<br />
en kunststoffen. De nu zeer gefragmenteerde<br />
fijnchemie zal naar verwachting de komende jaren<br />
veranderen in een bedrijfstak met ongeveer tien<br />
grote spelers die zullen zoeken naar synergie door<br />
het samenbrengen van productie op één site. Voor<br />
deze twee sectoren worden meer investeringen<br />
verwacht dan voor de basischemie. De fijn- en<br />
speciality chemie zijn in Rotterdam nu slechts op<br />
beperkte schaal vertegenwoordigd. Het aantrekken<br />
van deze, meer toegevoegde waarde leverende<br />
sector, vormt de inzet voor het beleid van de<br />
komende jaren.<br />
Raffinage<br />
In het Rotterdamse havengebied staan vier<br />
olie-raffinaderijen en een condensaatsplitter.<br />
De raffinaderijen hebben voldoende schaalgrootte<br />
en zijn onderdeel van grote oliemaatschappijen.<br />
De investeringen in de Rotterdamse raffinaderijen<br />
zijn met name gericht op upgrading van processen<br />
om een efficiëntere doorzet en schonere eindpro-<br />
ducten te krijgen. Alle vier raffinaderijen investeren<br />
om tegemoet te kunnen komen aan de verhoogde<br />
eisen van de Europese richtlijn ‘Auto OIL II’ die in<br />
2005 van kracht wordt. Vanwege de overcapaciteit<br />
in de raffinagesector wordt een uitbreiding van de<br />
huidige Europese capaciteit zeker niet voorzien.<br />
De steeds zuinigere auto’s, de veranderende
evolkingsopbouw en het terugdringen van mobili-<br />
teit zorgen voor een geringe groei van het verbruik<br />
van transportbrandstoffen. De verwachting is dan<br />
ook, dat de overslag van ruwe olie in <strong>2020</strong> rond de<br />
100 miljoen ton blijft liggen.<br />
Raffinaderijen zoeken groeimogelijkheden en<br />
realiseren zich in toenemende mate dat ze baat<br />
hebben bij een goede integratie met chemische<br />
activiteiten. Op basis van deze nieuwe focus op<br />
de petrochemie kan gerichte acquisitie worden<br />
gepleegd voor uitbreiding of nieuwbouw in de<br />
petrochemie. Uitbreiding van productiecapaciteit<br />
zal door efficiencyverbetering en upgrading vooral<br />
bij bestaande installaties plaatsvinden. De ruimte-<br />
productiviteit zal daarmee toenemen.<br />
Nieuwe vormen van industrie<br />
De petrochemie is in Rotterdam de drijvende kracht<br />
van de industrie en zal dat nog lang blijven. Het is<br />
echter van belang om veelzijdigheid na te streven,<br />
ter versterking van het chemisch cluster en om<br />
een breder economisch draagvlak te creëren.<br />
De ontwikkeling van de haven wordt dan minder<br />
afhankelijk van de cycli van één of twee sectoren.<br />
Vernieuwing en verbreding zal nadrukkelijk gezocht<br />
worden in industriële activiteiten die zich kenmerken<br />
door een duurzamere prestatie en het bevorderen<br />
van toepassing van nieuwe technologie in<br />
bestaande clusters. Technologische vernieuwingen<br />
zullen hierbij leiden tot het vervangen of aanvullen<br />
van bestaande activiteiten of grondstofstromen.<br />
Veel van deze activiteiten houden in dat het complex<br />
zich verder toelegt op verhoging van de efficiency<br />
en het ‘duurzamer’ ontwikkelen, onder andere door<br />
efficiënter energiegebruik en vermindering of nuttig<br />
gebruik van reststoffen. Deze focus op vernieuwing<br />
is ook terug te vinden in het streefbeeld van de<br />
duurzame haven.<br />
Maritieme industrie<br />
In de Rotterdamse haven is een sterk cluster<br />
van scheepsbouw, scheepsreparatie en offshore<br />
aanwezig. Rotterdam vormt hierbij een cluster met<br />
de bedrijvigheid in de Drechtsteden. Het sociaal-<br />
economisch belang van het maritieme industriële<br />
cluster is aanzienlijk. In 2000 bedroeg de werk-<br />
gelegenheid hiervan in Zuid-Holland-Zuid<br />
(Rotterdam, Drechtsteden) ruim 10.000 personen.<br />
In diverse segmenten wordt Nederland beconcur-<br />
reerd met lagere kosten en toenemende kwaliteit<br />
in andere landen. Hierdoor heeft de scheepsbouw<br />
en scheepsreparatie-industrie zich merendeels<br />
gespecialiseerd in een aantal technologisch<br />
hoogwaardige markten en niches (bijvoorbeeld<br />
bagger, shortsea en megajachten). Dit leidt tot<br />
innovatie en mogelijkheden voor scheepsnieuwbouw<br />
en -reparatie. Kansen worden gezien in de schaal-<br />
vergroting in de binnenvaart met binnenvaart-<br />
lijndiensten die aansluiten op shortsea diensten.<br />
Daarnaast kan er een economische spin off<br />
ontstaan bij het binnenhalen van assemblage en<br />
integratie van olieplatforms en FPSO’s (Floating,<br />
Production, Storage en Offloading) eenheden. Het<br />
toenemend aantal kleinere tankers dat Rotterdam<br />
bezoekt is een kans voor de Rotterdamse reparatie-<br />
werven.<br />
ROTTERDAM ENERGIEHAVEN<br />
Grote voorraden olie, daarvan afgeleide producten,<br />
kolen en ertsen worden in Rotterdam opgeslagen en<br />
doorgevoerd. De in het gebied aanwezige industrie<br />
is grootverbruiker en leverancier van energie.<br />
Veranderingen in de energiemarkt zijn van recht-<br />
streekse invloed op de positie van Rotterdam als<br />
handelshaven voor energie en als vestigingsplaats<br />
voor de industrie.<br />
De liberalisering van de energiemarkt noodzaakt in<br />
toenemende mate tot flexibilisering aan de aanbod-<br />
kant, waardoor op de langere termijn decentrale<br />
opwekking verder toeneemt en energieopslag veel<br />
belangrijker wordt. De spelers op de energiemarkt<br />
gevestigd in het Rijnmondgebied, zijn sterk in<br />
beweging: de echte grootverbruikers oriënteren zich<br />
al op Europees niveau. De oude hoofdrolspelers<br />
zoals Eneco en de Gasunie krijgen te maken met<br />
concurrentie van buitenlandse marktpartijen.<br />
Hierdoor zijn de inkoopmogelijkheden voor de<br />
industrie toegenomen, individueel of via inkoop-<br />
combinaties. Verder vereist de wereldpolitieke<br />
ontwikkeling aandacht voor leveringszekerheid en<br />
ontvlechting van de eenzijdige afhankelijkheid van<br />
energiegrondstoffen uit minder stabiele regio’s.<br />
Was de afgelopen decennia de groei van de<br />
energiemarkt het belangrijkste punt van aandacht,<br />
in de komende periode zal het eerder de verschei-<br />
denheid aan energiebronnen zijn die het energie-<br />
landschap gaat kenmerken en de richting voor de<br />
Rotterdamse haven in toenemende mate gaat<br />
bepalen. Rotterdam kan zijn positie als energie-<br />
haven uitbouwen tot die van Nederlandse en<br />
Europese ‘energiehub’: het distributie- en handels-<br />
centrum voor energie.<br />
43<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN
44<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN<br />
Aardolie is verreweg de belangrijkste energiedrager<br />
die in de Rotterdamse haven behandeld wordt.<br />
Naast de raffinage van aardolie (zie voorgaande<br />
paragraaf) speelt de Rotterdamse haven ook een rol<br />
in de bevoorrading van andere raffinagecomplexen.<br />
De rol van Rotterdam als distributiecentrum voor<br />
olie en brandstoffen wordt steeds belangrijker.<br />
Hierbij speelt de tankopslag, die in ruime mate<br />
voorhanden is, een belangrijke rol.<br />
Als gevolg van eisen zoals Auto Oil II kunnen er op<br />
termijn minder productielocaties in West-Europa<br />
overblijven, met als mogelijk gevolg meer product-<br />
stromen. Voor de tankopslag is bijvoorbeeld<br />
methanol interessant. Het is een steeds belang-<br />
rijkere grondstof voor chemie.<br />
In Rijnmond wordt elektriciteit opgewekt door<br />
kolen- en gasgestookte centrales. De haven speelt<br />
een belangrijke rol in planning, voorraadbeheer<br />
en blenden van steenkool voor eindgebruikers<br />
als elektriciteitscentrales. Daarnaast zal een<br />
toenemend aandeel duurzame energie steeds<br />
belangrijker worden. Omdat de aardgasvoorraad in<br />
Nederland afneemt, wordt aanvoer uit het buitenland<br />
in de toekomst noodzakelijk. Een voorbeeld is het<br />
benutten van LNG, dat als bijproduct van aardolie-<br />
winning in het buitenland aangeboden kan worden<br />
en kan worden toegepast als gas. Vervoer is<br />
mogelijk met de huidige gasleidingen, maar er wordt<br />
ook onderzocht of de bouw van een LNG-terminal<br />
in het westelijk havengebied een optie is. Met de<br />
liberalisatie van de gasmarkt neemt de handel in<br />
gas toe en ontstaan er ook op dat gebied mogelijk-<br />
heden voor LNG.<br />
Het energiecluster vormt derhalve ook een steeds<br />
veelzijdiger cluster. Rotterdam wil dan ook de positie<br />
als het distributie- en handelscentrum voor vele<br />
soorten energiedragers uitbouwen.<br />
MARITIEME ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />
Voor het haven- en industriecomplex is de maritieme<br />
zakelijke dienstverlening een belangrijke sector.<br />
De dienstverlening is meer verweven geraakt met de<br />
industrie en logistiek en omvat onder andere keuring<br />
en controle, verzekeringen, maritiem onderzoek en<br />
consultancy, scheepsmakelaars, IT-service en non-<br />
profit diensten (brancheverenigingen, medische<br />
diensten, scholing). Ongeveer eenderde van de<br />
in Nederland opererende technische advies- en<br />
ingenieursbureaus is gevestigd in de regio. De<br />
(technische) groothandelsbedrijven zijn eveneens<br />
ruim vertegenwoordigd in dit gebied. Ook voor de<br />
IT-sector is het haven- en industriecomplex belang-<br />
rijk als businessgenerator, transport en distributie<br />
zijn belangrijke afnemers van IT-diensten.<br />
RUIMTEBEHOEFTE VAN DE VEELZIJDIGE HAVEN<br />
Rotterdam zal de groei, zoals in de verschillende<br />
segmenten is voorzien, moeten gaan accommode-<br />
ren. Dit is reeds in het kader van de Planologische<br />
Kernbeslissing-plus Mainportontwikkeling Rotterdam<br />
vastgesteld. Een van de belangrijkste basisfactoren<br />
voor verdere economische ontwikkeling is de<br />
beschikbaarheid van voldoende bedrijventerrein.<br />
In Verkenningen <strong>2020</strong> zijn prognoses voor de<br />
ontwikkeling van de haven weergegeven. De<br />
prognoses voor goederenstromen zijn recent<br />
geactualiseerd. De daarbij verrichte actualisatie van<br />
de ruimtevraag geeft een overeenkomstig beeld met<br />
Verkenningen <strong>2020</strong>. Van de ongeveer 2000 hectare<br />
ruimtebehoefte kan nog ongeveer 1000 hectare in<br />
het bestaande gebied worden voorzien. Deze ruimte<br />
kan gevonden worden in vrije terreinen, invullen van<br />
opties, verschuivingen en invulling van interne<br />
reserves.<br />
Bij de invulling is rekening gehouden met de<br />
geluidsbeperkingen in bepaalde gebieden en met<br />
specifieke vestigingseisen van bedrijven. Er zijn<br />
vooral in de nabijheid van woonkernen geluids-<br />
beperkende maatregelen nodig. Daar die niet altijd<br />
voorhanden zijn, dan wel veel te kostbaar en<br />
bedrijfseconomisch niet haalbaar, is er op veel<br />
terreinen geen groei mogelijk, of er moet gestreefd<br />
worden naar een invulling met geluidsarme activitei-<br />
ten (zoals opslag en distributie). Dit leidt echter tot<br />
een suboptimale invulling vanuit de clustergedachte.<br />
Hierbij is immers de wens om met name industriële<br />
activiteiten zoveel mogelijk te koppelen (integreren<br />
van ketens) en de clusters duurzaam te versterken.<br />
In het totaal komt het erop neer dat er voor bijna<br />
700 hectare, verspreid over het havengebied, geen<br />
vrije invulling met (geluidsintensieve) activiteiten kan<br />
plaatsvinden.<br />
In het ruimtelijk streefbeeld aan het slot van dit<br />
hoofdstuk wordt aangegeven hoe deze behoefte<br />
aan ruimte over het havengebied van Rotterdam,<br />
inclusief <strong>Maasvlakte</strong> 2, in de toekomst zal worden<br />
verdeeld. De te verwachten (droge) ruimteclaims<br />
van havengerelateerde bedrijvigheid, die niet in<br />
de haven maar wel in de regio zou kunnen worden<br />
gehuisvest, zijn niet exact inzichtelijk bij het
Havenbedrijf en bij de gemeente Rotterdam, maar<br />
worden nader onderzocht voor het Ruimtelijk plan<br />
regio Rotterdam <strong>2020</strong>.<br />
RUIMTEVR A AG 2002-<strong>2020</strong><br />
in hectares<br />
SAMENVATTING STREEFBEELD<br />
DE VEELZIJDIGE HAVEN<br />
Zoals in deel 1 gemeld, ziet de veelzijdige haven<br />
van <strong>2020</strong> er samengevat als volgt uit:<br />
De veelzijdige haven:<br />
• Kan de verwachte groei van havenactiviteiten en de<br />
schaalvergroting in de scheepvaart accommoderen<br />
op <strong>Maasvlakte</strong> 2 en in het bestaande havengebied.<br />
• Biedt samen met andere logistieke knooppunten in<br />
het achterland een geïntegreerde dienstverlening<br />
bij het afhandelen van goederen.<br />
• Heeft het shortseacluster in de Eemhaven uit-<br />
gebouwd tot een Europees knooppunt voor shortsea<br />
vervoer. Op <strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2 is het deepsea<br />
cluster versterkt en uitgebreid.<br />
• Is een aantrekkelijke vestigingsplaats voor fijn-<br />
chemie, speciality chemie en nieuwe industrieën.<br />
• Is hét handels- en distributiecentrum voor<br />
A B C<br />
Natte bulk 145 103 42<br />
Chemische industrie 270 97 173<br />
Droge bulk 85 85 0<br />
Containers 450 163 287<br />
Distributie / empty depots 175 130 45<br />
RoRo / overig stukgoed 40 40 0<br />
Nieuwe industrie / recycling 375 101 274<br />
Maritieme industrie 14 14 0<br />
Varia bedrijvigheid 115 115 0<br />
Reserveringen 432 192 240<br />
Totaal 2101 1040 1061<br />
A: vraag (groeisectoren)<br />
B: waarvan te accommoderen in bestaand gebied<br />
C: extra vraag op <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
bestaande en nieuwe energiedragers zoals<br />
methanol, waterstofgas, LNG en biomassa.<br />
• Stimuleert en faciliteert de clustering en samenwer-<br />
king van bedrijven die in dezelfde markt opereren.<br />
• Heeft aantrekkelijke vestigingscondities voor<br />
bedrijfsactiviteiten die aan ladingstromen waarde<br />
toevoegen, zoals het uitvoeren van bewerkingen<br />
en het verlenen van maritieme zakelijke en andere<br />
ondersteunende diensten.<br />
• Heeft de scheepsreparatie behouden, terwijl<br />
interessante deelmarkten van de maritieme industrie<br />
zich verder hebben ontwikkeld, zoals assemblage,<br />
afbouw en conversie van complexe schepen en<br />
offshore units.<br />
RUIMTELIJK STREEFBEELD VEELZIJDIGE HAVEN<br />
Vanuit de beschreven ontwikkelingen en de<br />
gewenste beleidsinzet is een vertaling gemaakt naar<br />
de ruimtelijke verdeling en clustering van bedrijfs-<br />
activiteiten in en rond de haven, zoals dat zich<br />
tussen nu en <strong>2020</strong> gaat ontwikkelen.<br />
<strong>Maasvlakte</strong><br />
De huidige <strong>Maasvlakte</strong> wordt de komende jaren<br />
verder uitgegeven aan klanten in de container-<br />
en chemiesector. <strong>Maasvlakte</strong> 2 is bestemd voor<br />
deepsea activiteiten (containers, bijbehorende<br />
distributie en chemie) en nieuwe vormen van<br />
industrie. Ook mogelijke nieuwe vormen van<br />
industrie en energie zullen, indien zij niet in het<br />
bestaande gebied kunnen worden geaccommo-<br />
deerd, een plek kunnen krijgen op <strong>Maasvlakte</strong> 2.<br />
Europoort, Botlek en Vondelingenplaat<br />
De gebieden Europoort, Botlek en Vondelingenplaat<br />
blijven voornamelijk bestemd voor de industriële<br />
activiteiten, in hoofdzaak (petro)chemie en de<br />
daaraan gekoppelde op- en overslag van natte bulk.<br />
De Beneluxhaven (Europoort-West) en Botlek-Noord<br />
zijn gebieden met een meer gemengd karakter<br />
(droge bulk, roro, overige recycling, nieuwe industrie<br />
etc). De ruimte zal in deze gebieden op een aantal<br />
locaties intensiever kunnen worden benut en de nog<br />
open liggende kavels zullen uitgegeven worden aan<br />
bedrijven of activiteiten die het industriële cluster<br />
verder versterken. Voor de verdere invulling wordt<br />
met name gezocht naar verbreding van de chemie<br />
(fijnchemie en specialities) en nieuwe industrie,<br />
die met bestaande clusters worden geïntegreerd.<br />
De ruimte die door opslag van natte bulk wordt<br />
ingenomen zal vermoedelijk niet wijzigen, maar<br />
er zal wel verdere specialisatie plaatsvinden en<br />
er zal meer opslag plaatsvinden van nieuwe<br />
(basis)producten als methanol.<br />
Stadshavens<br />
Het streven is om in de Eemhaven het shortsea<br />
containercluster, inclusief het distripark Eemhaven,<br />
verder te ontwikkelen tot de Europese shortsea hub.<br />
45<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN
46<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE VEELZIJDIGE HAVEN<br />
Afhankelijk van de ontwikkelingen op het gebied van<br />
de containeroverslag (schaalvergroting, diepgang),<br />
de overslag van fruit (containerisatie), en de<br />
snelheid van aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2, kunnen de<br />
24-uurs overslagactiviteiten in de Stadshavens, met<br />
uitzondering van de Eemhaven, worden afgebouwd.<br />
In dat gebied van de Stadshavens kunnen zich de<br />
andere ‘overige’ havensectoren blijven ontwikkelen,<br />
zoals het overig stukgoed (waaronder het sappen-<br />
cluster in de Vierhavens), maritieme technologie<br />
en maritieme zakelijke dienstverlening.<br />
Bij de herontwikkeling van de Stadshavens wordt<br />
gezocht naar mogelijkheden om hier ook stedelijke<br />
economische activiteiten te huisvesten. Op termijn<br />
zullen grote delen van de Stadshavens zich<br />
ontwikkelen tot een veelzijdig gebied met een<br />
gemengd milieu van haven- en stedelijke (economi-<br />
sche) activiteiten. In de Rijn- en Maashaven vinden<br />
nog overige havenactiviteiten plaats, met name op<br />
het gebied van agribulk en agri-industrie. Maar ook<br />
hier vindt een verschuiving plaats waarbij oude<br />
havencomplexen benut worden voor stedelijke<br />
activiteiten.<br />
Havens rechter Maasoever<br />
De niet-Rotterdamse havens (Maassluis,<br />
Vlaardingen, Schiedam) zullen eveneens in de<br />
toekomst van bestemming wijzigen. In Vlaardingen<br />
zijn al plannen om oude havengebieden te her-<br />
ontwikkelen tot woningbouwlocaties. Daarnaast<br />
blijven de havens aan de noordoever een functie<br />
vervullen binnen het haven- en industriecomplex,<br />
onder andere op het gebied van chemie, maritieme<br />
technologie en droge bulk.<br />
Tot slot is het zaak om de positie van de maritieme<br />
zakelijke dienstverlening verder uit te bouwen en<br />
deze (kantoorfuncties) te accommoderen in en rond<br />
de stad, bijvoorbeeld in de gebieden met een sterke<br />
(fysieke) relatie tot de haven.<br />
Zie het ruimtelijk streefbeeld aan de binnenkant van<br />
de hoofdstukpagina.
10 DE DUURZAME HAVEN<br />
De gemeente Rotterdam wil de industriesectoren<br />
in het haven- en industrieel complex versterken.<br />
Essentieel daarbij zijn ontwikkelingen op het<br />
gebied van innovatieve, duurzame(re) energie-<br />
dragers en productieprocessen en de wijze<br />
waarop de industrie stofkringlopen probeert<br />
te sluiten.<br />
De gemeente Rotterdam heeft als doelstelling het<br />
stimuleren van energiebesparing en het verhogen<br />
van het aandeel duurzaam opgewekte energie<br />
(windenergie, energie uit biomassa, restwarmte-<br />
benutting, zonne-energie). Het Havenbedrijf<br />
werkt, onder andere binnen het samenwerkings-<br />
verband ROM-Rijnmond, aan het realiseren van<br />
deze doelstellingen. Belangrijke drijfveer daarbij<br />
is het reduceren van de CO 2 -emissie in de regio,<br />
als bijdrage aan de Kyoto-doelstelling.<br />
Stimuleren van een duurzame haven, impliceert een<br />
zoektocht naar vernieuwing. Die zal nadrukkelijk<br />
gezocht worden in industriële activiteiten met een<br />
duurzamere prestatie en nieuwe technologie in<br />
bestaande clusters. Technologische vernieuwingen<br />
zullen hierbij leiden tot vervangen of aanvullen<br />
van bestaande activiteiten en grondstofstromen.<br />
Een grote impuls kan ervan uitgaan wanneer<br />
Rotterdam zich ontwikkelt tot een kenniscentrum<br />
waarbij universiteiten en andere onderzoeks-<br />
instituten zorgen voor personeel en onderzoeks-<br />
faciliteiten en het haven- en industriecomplex<br />
zorgt voor ‘experimenteerruimte’. De Rotterdamse<br />
industrie kan hierdoor op internationaal niveau<br />
mee blijven draaien en haar aantrekkelijkheid<br />
voor investeerders vergroten. De ambitie voor de<br />
duurzame haven in <strong>2020</strong> is het innovatief klimaat<br />
van het haven- en industriecomplex bevorderen<br />
en het faciliteren van efficiënt en duurzaam gebruik<br />
van energie, grondstoffen en ruimte.<br />
ONTWIKKELINGEN PETROCHEMIE<br />
De industrie in het haven- en industriecomplex<br />
bestaat voor een belangrijk deel uit bulk- en<br />
petrochemie. Versterking van de industrie wordt<br />
gezocht in verdergaande clustering en co-siting (zie<br />
ook Rotterdam industriehaven in het voorgaande<br />
hoofdstuk), wat zowel bedrijfs- als milieuvoordelen<br />
biedt. Bij versterking van deze concepten door de<br />
aanleg van pijpleidingen, speelt de verdere ontwik-<br />
keling van een MultiCore pijpleiding een belangrijke<br />
rol: een bundel van meerdere kleine pijpleidingen,<br />
die kortere of langere tijd worden verhuurd aan<br />
bedrijven. Hierdoor kunnen verschillende partijen<br />
ook kleinere stromen onderling uitwisselen. Zoals<br />
in voorgaand hoofdstuk is opgemerkt, is de<br />
bestaande samenwerking in het Rotterdamse<br />
haven- en industriecomplex tevens een goede basis<br />
voor de verdere ontwikkeling van een concept als<br />
‘total utility islands’, waarbij één partij of consortium<br />
alle benodigde utilities aan een of meerdere klanten<br />
levert. Ook hierbij komen bedrijfsvoordelen samen<br />
met voordelen voor het milieu.<br />
ONTWIKKELINGEN ENERGIE<br />
Warmtekrachtkoppeling<br />
Sinds begin jaren negentig is het opgestelde<br />
vermogen aan warmtekrachtkoppeling (WKK), een<br />
gecombineerde productie van energie en warmte,<br />
in Nederland verdubbeld tot bijna 8.000 megawatt.<br />
Scenarioberekeningen van het Energie Centrum<br />
Nederland (ECN) destijds voorspelden een verdere<br />
groei tot 15.000 megawatt in 2010. Op dit moment<br />
staat ruim 1.500 megawatt in het haven- en<br />
industriecomplex opgesteld. In het eerste convenant<br />
van ROM-Rijnmond was als doelstelling 1.400<br />
megawatt opgenomen, te realiseren voor 2005.<br />
Deze doelstelling is nu al ruimschoots gehaald.<br />
Door buitenlandse toetreders tot de energiemarkt,<br />
de grensoverschrijdende stroomhandel, een over-<br />
schot aan productievermogen en vrije marktprijzen<br />
voor gas en elektriciteit, is het voordeel van WKK<br />
ten opzichte van de conventionele, gescheiden<br />
opwekking afgenomen. Hierdoor is de bereidheid<br />
om te investeren in WKK-projecten afgenomen.<br />
WKK blijft voorlopig hooguit interessant voor grote<br />
industriële installaties met hoge bedrijfstijden,<br />
waarbij de elektriciteitsopwekking afgestemd is op<br />
het eigen verbruik. Het ECN verwacht tegenwoordig<br />
dat de totale capaciteit van warmtekrachtkoppeling<br />
in 2010 niet hoger zal zijn dan in 1999.<br />
Waste to energy<br />
Particuliere afvalverwerkers ontplooien initiatieven<br />
om energie uit afval op te wekken, dan wel afval<br />
voor te bewerken voor energieopwekking. Naast de<br />
Afvalverwerking Rijnmond richten nieuwe spelers<br />
zich op het ontwikkelen en in bedrijf stellen van<br />
relatief kleinschalige, maar hoogwaardige energie-<br />
centrales.<br />
Nieuwe energiedragers<br />
De energiemarkt is volop in beweging en er wordt<br />
veel onderzoek verricht naar nieuwe duurzame<br />
energiedragers of mogelijkheden voor het opwekken<br />
47<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE DUURZAME HAVEN
48<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE DUURZAME HAVEN<br />
van energie. Voor de haven worden deze ontwikke-<br />
lingen nauwlettend in de gaten gehouden.<br />
Rotterdam wil de juiste kaarten in handen hebben<br />
voor het naar zich toe trekken van nieuwe import-<br />
stromen zoals biobrandstoffen, of voor de productie<br />
van nieuwe (duurzame) energie in het haven- en<br />
industriecomplex, zoals zonne- en windenergie,<br />
waterstof en methanol.<br />
Biobrandstoffen<br />
Volgens EU-beleid moet in 2005 minstens 2% van<br />
de fossiele transportbrandstoffen vervangen zijn<br />
door biobrandstoffen, zoals biodiesel. Rond <strong>2020</strong><br />
zou het percentage toe moeten nemen naar 20%.<br />
Elders in Europa wordt momenteel biodiesel<br />
geproduceerd op basis van koolzaad. In Nederland<br />
werd in 2000 circa 1% aan duurzame energie<br />
opgewekt, voornamelijk op basis van biomassa<br />
en afval. Het streven is, om in <strong>2020</strong> 10% van de<br />
Nederlandse elektriciteit duurzaam te produceren.<br />
Het aandeel biomassa zou daarin ruim de helft<br />
bedragen. Voor schone biomassa moet de regel-<br />
geving, waaronder de invoerheffingen, worden<br />
aangepast. Voor de overgang naar een duurzame<br />
energiehuishouding speelt biomassa de komende<br />
jaren een belangrijke rol. Grootschalige productie<br />
van vloeibare energiedragers en transportbrandstof-<br />
fen op basis van biomassa is voor de middellange<br />
termijn. Het Havenbedrijf participeert in onderzoek<br />
naar de logistieke aspecten van biomassa. Voor<br />
Rotterdam ontstaan er mogelijk kansen voor import<br />
of productie van dergelijke biobrandstoffen. Mede<br />
door de noodzakelijke aanvoer van grote volumes<br />
biomassa zal deze industrie zich richten op<br />
zeehavengebonden, geïndustrialiseerde locaties.<br />
Restwarmte<br />
Bij de industriële processen in de haven komt<br />
restwarmte vrij, waarvoor nuttige toepassingen<br />
worden gezocht. Zo wordt gewerkt aan levering<br />
van restwarmte van Shell om een wijk van 6.000<br />
woningen in Hoogvliet te verwarmen. Over een<br />
mogelijke verlenging van de daarvoor benodigde<br />
pijpleiding naar Rotterdam-Zuid en IJsselmonde<br />
wordt nagedacht. Ook is er veel aandacht voor<br />
het leveren van restwarmte aan de glastuinbouw.<br />
In het kader van het R3-project van ROM-Rijnmond<br />
worden in een vervolgfase de mogelijkheden voor<br />
een restwarmtetransportnet in het havengebied<br />
onderzocht, waarbij de overheid in samenwerking<br />
met het bedrijfsleven mogelijk de infrastructurele<br />
investeringen tegen nutscondities aan zou kunnen<br />
bieden.<br />
Waterstof<br />
In een toekomstige, duurzame energiehuishouding<br />
zal waterstof een belangrijke energiedrager zijn.<br />
De aantrekkelijkheid van waterstof ligt in de schone<br />
eindconversie. Anders dan bij verbranding van<br />
fossiele brandstoffen wordt bij de verbranding van<br />
waterstof geen kooldioxide, zwaveldioxide of roet<br />
gevormd, maar voornamelijk water. Waterstof is<br />
daarom bij uitstek geschikt om de schadelijke<br />
emissies van talrijke diffuse bronnen in huishoudens<br />
(cv-ketels, gasfornuizen) en transportmiddelen<br />
(verbrandingsmotoren) bijna volledig te elimineren.<br />
Bij productie van waterstof uit aardgas moet daarbij<br />
wel aandacht zijn voor CO 2 -emissie beperking.<br />
In het kader van transities naar een duurzame<br />
energiehuishouding zal de inzet van waterstof<br />
in eerste instantie gericht zijn op het terugdringen<br />
van het gebruik van fossiele brandstoffen (olie,<br />
gas, steenkool) en in tweede instantie op vervanging<br />
daarvan. Hoewel aardgas nu nog de basis is voor<br />
commerciële waterstofproductie, zijn er in de<br />
toekomst mogelijkheden om deze grondstof door<br />
duurzame energiedragers te vervangen. Waterstof-<br />
productie in de haven is een optie voor de toekomst.<br />
Methanol<br />
Rotterdam is de Europese methanolhub. Voor de<br />
Europese markt worden grote hoeveelheden op-<br />
en overgeslagen. In 2002 is er 1,9 miljoen ton gelost<br />
en 0,4 miljoen ton geladen. Methanol wordt groten-<br />
deels doorgevoerd en deels door de chemische<br />
derivatenindustrie in Rotterdam verbruikt.<br />
Windenergie<br />
De provincie Zuid-Holland, elektriciteitsproducenten<br />
en het Havenbedrijf willen meer elektriciteit<br />
opwekken met windturbines om de doelstellingen<br />
op het gebied van duurzame energie te realiseren.<br />
Hiertoe is het convenant Windenergie afgesloten.<br />
Op dit moment staat in het havengebied 35 mega-<br />
watt opgesteld. Voor het plaatsen van windmolens<br />
in het havengebied wordt de komende jaren vooral<br />
aandacht besteedt aan het oplossen van de<br />
beperking die nu geldt in verband met de beschik-<br />
bare geluidsruimte.<br />
De doelstelling voor het havengebied is het<br />
vermogen dat wordt opgewekt door middel van<br />
windenergie te vergroten. Daarbij gelden de<br />
volgende aandachtsgebieden:<br />
• Optimalisatie binnen de grenzen van het huidige<br />
beheergebied en het plaatsen van windturbines<br />
op bedrijventerreinen stimuleren.
• Optimaal betrekken en toepassen van windenergie<br />
bij de ontwikkeling (voorbereiding en bouw) van de<br />
tweede <strong>Maasvlakte</strong>.<br />
• Door samenwerking met het bedrijfsleven mogelijk-<br />
heden uitwerken voor offshore windenergie in relatie<br />
tot het aantrekken van nieuwe offshore industrie<br />
voor het haven- en industriecomplex.<br />
Zonne-energie<br />
In het havengebied zijn op dit moment weinig<br />
voorbeelden van fotovoltaïsche energie (zonne-<br />
energie). Op dit moment is zonne-energie relatief<br />
duur. In ROM-Rijnmondverband zijn vier locaties<br />
onderzocht voor het plaatsen van zonnepanelen<br />
in de omgeving van de haven. Als de verwachte<br />
marktdoorbraak over tien tot vijftien jaar plaatsvindt,<br />
heeft het havengebied veel potentie. Overschakelen<br />
naar duurzame energie zal geleidelijk gebeuren<br />
en daarvoor is nog veel onderzoek noodzakelijk.<br />
Rotterdam kan hierin een prominente rol spelen<br />
vanwege zijn rol als energiehaven.<br />
R3: DUURZA AM ONDERNEMEN IN HET<br />
ROTTERDAMSE HAVEN - EN INDUSTRIECOMPLEX<br />
In het kader van het samenwerkingsverband van<br />
overheden en bedrijfsleven ROM-Rijnmond loopt<br />
al enige jaren het programma Energie Rijnmond.<br />
Dit programma streeft naar een schone fossiele<br />
energiehuishouding in <strong>2020</strong> en een (zoveel als<br />
mogelijk) duurzame energiehuishouding in 2050.<br />
Vanaf 1 januari 2003 is Energie Rijnmond samen-<br />
gevoegd met het programma Duurzaam Rijnmond<br />
van het ministerie van Economische Zaken en INES<br />
Mainport van ROM-Rijnmond, tot één programma<br />
onder de naam ‘R3, duurzaam ondernemen in het<br />
Rotterdamse haven- en industriecomplex’.<br />
Tot 2003 is binnen de afzonderlijke programma’s<br />
een groot aantal thema’s aangepakt, onder andere<br />
op het gebied van industriële warmte, stoom,<br />
reststoffen, koolstofmanagement, innovatief gebruik<br />
van bedrijventerreinen (co-siting), zonne-energie<br />
en waterstof. Resultaten zijn geboekt, zoals<br />
bijvoorbeeld de realisatie van het project restwarmte<br />
Hoogvliet, waarbij een energiedistributiebedrijf,<br />
woningbouwcorporaties en de gemeente Rotterdam<br />
een intentieverklaring hebben getekend om 6.000<br />
woningen in Hoogvliet te verwarmen met industrieel<br />
warm water van Shell Pernis. Het uitvoeren van<br />
pilotprojecten in Rijnmond is extra interessant<br />
sinds het gebied onder het programma Duurzaam<br />
Rijnmond de status van experimenteergebied<br />
verwierf. Pilotprojecten kunnen daardoor onder<br />
omstandigheden worden uitgevoerd die afwijken<br />
van de landelijke regelgeving.<br />
In het kader van R3 zal er een visie op energie-<br />
gebruik in het Rotterdamse haven- en industrie-<br />
complex worden opgesteld. De visie heeft <strong>2020</strong> als<br />
zichtjaar, met een doorkijk naar de ontwikkelingen<br />
op lange termijn. De visie zal aansluiten bij de<br />
ontwikkelingen zoals geschetst in dit <strong>Havenplan</strong><br />
<strong>2020</strong> en bij de Lange Termijn Visie Energie (LTVE)<br />
van het ministerie van Economische Zaken. Uit deze<br />
visie volgen concretere doelstellingen en strategieën<br />
waarin beschreven wordt hoe de gewenste visie<br />
gerealiseerd kan worden.<br />
CO 2<br />
Bovenvermelde initiatieven, gericht op verbeteren<br />
van de efficiency en het toepassen van duurzame<br />
energiedragers, leiden tot vermindering van de<br />
CO 2 -uitstoot. De resterende uitstoot kan echter ook<br />
beter worden benut. Onderzoek vindt bijvoorbeeld<br />
plaats naar de ondergrondse opslag van CO 2 , die<br />
later weer kan worden benut in productieprocessen.<br />
Ook naar de toepassing van CO 2 uit het Europoort-<br />
gebied in nabijgelegen kassengebieden wordt<br />
onderzoek verricht in het kader van het R3-<br />
programma.<br />
ONTWIKKELINGEN INDUSTRIE OP DE L ANGE<br />
TERMIJN<br />
Het aantrekken van nieuwe vormen van industrie<br />
combineert een grotere diversiteit van het indu-<br />
striële complex en een verdere integratie van de<br />
bestaande industriële clusters met een duurzamer<br />
functioneren van het complex. Op de lange termijn<br />
worden de volgende ontwikkelingen daarvoor als<br />
kansen voor Rotterdam beschouwd.<br />
Ertsen en mineralen<br />
Rotterdam is één van de grootste Europese op- en<br />
overslaghavens van metaal, ertsen en mineralen.<br />
Tegelijkertijd is de chemiesector uitgebreid ver-<br />
tegenwoordigd. Het combineren van deze twee<br />
sectoren kan leiden tot het creëren van meer<br />
toegevoegde waarde voor Rotterdam, waarbij<br />
nadrukkelijk gebruik wordt gemaakt van beschikbare<br />
grondstofstromen. Een toenemende productie van<br />
mineralen kan worden toegepast in glas, plastics,<br />
elektronica, verf en papier. Er vindt hierbij een<br />
verschuiving plaats in de productie van mineralen<br />
van ‘high volume - low value’ naar ‘low volume -<br />
high value’.<br />
49<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE DUURZAME HAVEN
50<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE DUURZAME HAVEN<br />
Kansen liggen er verder in het vergroten van de<br />
schrootoverslag in Rotterdam en de productie<br />
van schrootvervangers (Direct Reduced Iron) en<br />
het op basis daarvan aantrekken van specifieke<br />
staalindustrie. Ook een verwachte toename in de<br />
overslag van aluminiumschroot door een toene-<br />
mende internationale vraag, schept mogelijkheden.<br />
Recycling<br />
Grote internationaal opererende concerns krijgen<br />
meer invloed op de recyclingmarkt in Nederland<br />
en binnen Rotterdam. Door de ontwikkeling van<br />
recyclingtechnieken kan steeds goedkoper en<br />
efficiënter worden geproduceerd. Nationale en<br />
internationale wetgeving blijven van grote invloed<br />
op de haalbaarheid van recyclinginitiatieven. Mede<br />
door een voortschrijdende ontwikkeling van de<br />
wet- en regelgeving zal het aanbod van recyclebaar<br />
materiaal de komende jaren fors toenemen. Parallel<br />
hieraan zal de concurrentie op de afvalmarkt<br />
toenemen. Recycling en verwerkingstechnieken<br />
zullen zich verder ontwikkelen tot technologisch<br />
hoogwaardige processen. Grootschalige recycling<br />
biedt de meeste voordelen voor de haven, onder<br />
meer door het aantrekken van grote ladingstromen.<br />
Tevens zorgt schaalgrootte voor een economisch<br />
gezonde voedingsbodem voor verdere ontwikkeling<br />
en innovatie. Hoewel grootschalige bedrijvigheid om<br />
een aantal redenen de voorkeur geniet, zullen ook<br />
kleinschalige activiteiten zeer belangrijk zijn voor de<br />
verdere ontwikkeling van de branche.<br />
Biotechnologie<br />
Intelligent gebruik van micro-organismen levert<br />
efficiëntere, kostenbesparende routes op voor de<br />
productie van belangrijke chemicaliën. Dit biedt<br />
kansen voor Rotterdam in het gebruik van hernieuw-<br />
bare grondstoffen en back-to-feedstock recycling<br />
(omzetten van eindproducten naar de oorspronke-<br />
lijke grondstof voor hergebruik). Bovendien past<br />
deze ontwikkeling in het bredere kader van duur-<br />
zame ontwikkeling waaraan de chemische industrie<br />
zich al enkele jaren duidelijk committeert.<br />
DUURZA AM RUIMTEGEBRUIK<br />
In de vorige hoofdstukken is het ruimteprobleem<br />
van de Rotterdamse haven en regio reeds<br />
geschetst. Dit noopt overheden en bedrijfsleven<br />
ertoe om duurzaam met de ruimte om te gaan.<br />
Inzet is de ruimte in de haven zo efficiënt mogelijk<br />
te benutten. De komende jaren zijn daarbij de<br />
volgende ontwikkelingen te verwachten.<br />
Ruimteproductiviteit<br />
Ingegeven door zowel economische als maatschap-<br />
pelijke druk zullen in de komende decennia de<br />
verschillende sectoren in de Rotterdamse haven<br />
doorgaan met optimalisering en verduurzaming<br />
van logistieke processen en productieprocessen.<br />
Ook de ruimteproductiviteit zal daardoor toenemen,<br />
met name in de groeisectoren chemie, containers<br />
en distributie. ‘Verkenningen <strong>2020</strong>’ meldt op dit punt<br />
de volgende ontwikkelingen:<br />
(Chemische) industrie en natte bulk<br />
• Groei opvangen door benutting van interne<br />
reserves, onder andere door co-siting.<br />
• Gebruikmaken van gemeenschappelijke voorzie-<br />
ningen (utility-sharing).<br />
• Verhoging van de efficiency van productie-<br />
processen, onder andere in de raffinage.<br />
• Herstructurering van de tankage; meer speciali-<br />
ties en andere bulkproducten (methanol).<br />
Logistieke sector<br />
• Meervoudig ruimtegebruik en dubbel grondge-<br />
bruik, zoals ondergrondse opslag.<br />
• Efficiëntere benutting van tankopslagcapaciteit,<br />
door ‘productpooling’ (waarbij dezelfde bulk-<br />
producten, afkomstig van meerdere producenten<br />
in één tank worden opgeslagen).<br />
Uitgiftebeleid<br />
Het Havenbedrijf is verantwoordelijk voor de uitgifte<br />
van de bedrijventerreinen in het haven- en industrie-<br />
complex. De ruimteschaarste van de afgelopen<br />
jaren heeft geleid tot een stringenter uitgiftebeleid.<br />
Dit betekent dat er een actiever beleid wordt<br />
gevoerd ter verhoging van de ruimteproductiviteit<br />
en gebruik van de interne reserves, terugname<br />
en sanering van in onbruik geraakte terreinen,<br />
aanscherping van de optieregeling en herstructure-<br />
ring van deelgebieden. De ‘match’ van vraag en<br />
aanbod wordt door het Havenbedrijf als beheerder<br />
continu bijgehouden. Bij uitgifte spelen economi-<br />
sche, logistieke, ruimtelijke en milieuaspecten een<br />
rol. Het is daardoor altijd een complex afwegings-<br />
proces. Aan de verdere intensivering van het gebied<br />
zit bijvoorbeeld een milieuhygiënische bovengrens.<br />
Dit vormt ook een belangrijke opgave in dit haven-<br />
plan.<br />
Innovaties<br />
In het kader van het project Bestaand Rotterdams<br />
Gebied (BRG), onderdeel van het Project Mainport-<br />
ontwikkeling Rotterdam, wordt een extra pakket
(innovatieve) maatregelen onderzocht waarmee<br />
in het bestaande havengebied versneld ruimte<br />
beschikbaar komt. Het betreft onder andere<br />
onderzoek naar de volgende mogelijkheden:<br />
• Versnelde beschikbaarheid van locaties waarvan<br />
de bodem verontreinigd is.<br />
• Optimalisatie ruimtegebruik vierde Petroleumhaven<br />
en omgeving.<br />
• Optimalisatie van de olieopslag.<br />
• Stimulering hogere productiviteit containersector.<br />
Daarnaast wordt geïnvesteerd in innovatieve<br />
projecten met instituten en bedrijfsleven en worden<br />
innovatieve concepten gestimuleerd, waaronder het<br />
project Containerland.<br />
Containerland<br />
Het Havenbedrijf heeft in 1999 een prijsvraag<br />
uitgeschreven voor de waterbouwsector om met<br />
nieuwe ideeën op het vlak van waterbouw te<br />
komen. Hieruit werd het Containerlandconcept<br />
verkozen tot beste inzending. Dit werd gezamen-<br />
lijk met het consortium uitgewerkt. Containerland<br />
beantwoordt aan de vraag naar flexibele infra-<br />
structuur, waarmee (tijdelijke) terreinen kunnen<br />
worden gecreëerd en havenbekkens tijdelijk<br />
kunnen worden ‘gedempt’. De werkwijze is<br />
simpel en relatief goedkoop. In het concept<br />
worden 20 of 40 voets containers in pakketten<br />
gestapeld. Deze worden in het water geplaatst<br />
en aan elkaar bevestigd. Aan de boven- en<br />
onderkant bevinden zich betonplaten, die de<br />
belastingen naar hoek-punten van containers<br />
leiden. Voor dit doel volstaan oude, ‘tweede-<br />
hands’ containers of zelfs afgekeurde containers.<br />
SAMENVATTING STREEFBEELD DE DUURZAME<br />
HAVEN<br />
Zoals in deel 1 gemeld, ziet de duurzame haven van<br />
<strong>2020</strong> er samengevat als volgt uit:<br />
De duurzame haven:<br />
• Stimuleert en faciliteert samenwerking tussen<br />
bedrijven, zoals gebruikmaken van gezamenlijke<br />
voorzieningen en benutten van elkaars grondstoffen<br />
en restproducten.<br />
• Huisvest nieuwe, duurzame vormen van industrie<br />
en de productie, op- en overslag van duurzame<br />
energiedragers.<br />
• Ondersteunt onderzoek en pilots voor duurzame<br />
productietechnieken en het toepassen van duur-<br />
zame energiedragers.<br />
• Benut de bestaande ruimte zo intensief mogelijk.<br />
RUIMTELIJK STREEFBEELD DUURZAME HAVEN<br />
Voor zover de ambities voor een duurzame haven<br />
een ruimtelijke component bevatten, zijn zij vertaald<br />
in een ruimtelijk streefbeeld voor <strong>2020</strong>.<br />
Europoortgebied, Botlek en Vondelingenplaat<br />
Op verschillende plekken in het bestaande haven-<br />
gebied, met name daar waar de industrie en natte<br />
bulk zijn gevestigd (Europoortgebied, Botlek en<br />
Vondelingenplaat), zijn mogelijkheden voor verdere<br />
intensivering, onder andere door middel van<br />
co-siting. Ook zijn in deze gebieden op een beperkt<br />
aantal plaatsen kansen voor nieuwe industriële<br />
activiteiten en de productie van biobrandstoffen.<br />
Efficiënt gebruik van tankopslag is mogelijk door<br />
productpooling, waarbij het bulkproduct, afkomstig<br />
van meerdere producenten, in één tank wordt<br />
opgeslagen in plaats van meerdere tanks per<br />
producent.<br />
Pijpleiding<br />
Het streven is om de chemische clusters verder met<br />
elkaar te verbinden door de bestaande MultiCore<br />
pijpleiding door te trekken naar Europoort en<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2. Veel bedrijven kunnen daarvan<br />
gebruik maken en de uitwisseling van stromen wordt<br />
geïntensiveerd. Dit kan veel lokale transporten over<br />
de weg overbodig maken.<br />
Restwarmte en CO 2<br />
De nu lopende initiatieven met betrekking tot<br />
restwarmteleveranties aan Hoogvliet, Voorne,<br />
Westland en het stedelijk gebied zijn in <strong>2020</strong><br />
gerealiseerd. Ook zijn kansen onderzocht om de<br />
overtollige CO 2 , die niet kan worden hergebruikt<br />
in het havengebied, aan het Westland te leveren,<br />
of aan Voorne-Putten als in de toekomst verdere<br />
concentratie van de kassen hier plaats zou kunnen<br />
vinden. Het bestaande windmolenpark is uitgebreid<br />
met de bestuurlijk overeengekomen locaties in het<br />
havengebied conform het convenant Windenergie<br />
en mogelijk ook met locaties die nu nog in studie<br />
zijn.<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 wordt ingericht volgens de principes<br />
van een duurzaam bedrijventerrein. In ieder geval<br />
zal in de lay-out gezocht worden naar de optimale<br />
clustering voor chemie en van containers.<br />
Het chemiecluster kan voorzien worden van een<br />
51<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE DUURZAME HAVEN
52<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE DUURZAME HAVEN<br />
gemeenschappelijke utilities-ringleiding. Ook zal er<br />
gekeken worden naar de mogelijkheid van gemeen-<br />
schappelijke voorzieningen als parkeren, beveiliging<br />
en brandweer (parkmanagement), die kunnen<br />
bijdragen aan efficiënt gebruik van ruimte en<br />
middelen. <strong>Maasvlakte</strong> 2 is bovendien een locatie<br />
met ruimte voor opslag van duurzame vormen<br />
van energie (biomassa) en nieuwe industriële<br />
activiteiten.<br />
Het gebruik van <strong>Maasvlakte</strong> 1 kan nog verder<br />
worden geïntensiveerd, onder andere door verleg-<br />
ging van de Yangtzehaven in zuidelijke richting.<br />
Daardoor komt er in het noorden meer ruimte<br />
voor uitbreiding van het containercluster.<br />
Zie het ruimtelijk streefbeeld aan de binnenkant<br />
van de hoofdstukpagina.<br />
Noten<br />
1) Verkenningen <strong>2020</strong>
11 DE KENNISHAVEN<br />
De Nederlandse economie transformeert.<br />
Het karakter verschuift van een door industriële<br />
productie gedreven economie naar een meer<br />
kennisgedreven, diensteneconomie. Het aantrek-<br />
ken van ‘kennis’ is hierin een sleutelfactor.<br />
Dit levert een breder scala aan (hoogwaardige)<br />
banen en meer toegevoegde waarde op. Met<br />
name voor de Rotterdamse economie geldt<br />
dat deze ombuiging extra inspanningen vergt,<br />
de economie van de regio is te weinig kennis-<br />
intensief en te eenzijdig. Dit vormt een opgave<br />
voor dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong>, maar is zeker ook een<br />
hoofdopgave voor de komende economische<br />
visie van de gemeente.<br />
De ambitie voor de kennishaven in <strong>2020</strong> is een<br />
bredere, meer op kennis en diensten georiën-<br />
teerde economie en versterking van de econo-<br />
mische structuur.<br />
Het creëren van een goed vestigingsklimaat,<br />
aantrekken van meer kennis-intensieve activi-<br />
teiten op het grensvlak van stad en haven en<br />
ontwikkelen van de stadshavens zijn hiervoor<br />
de middelen.<br />
REL ATIE HAVEN, STAD EN REGIO<br />
Enkele decennia geleden domineerde de haven<br />
de economie in de regio Rijnmond, zowel wat betreft<br />
werkgelegenheid als wat betreft de bedrijvigheid.<br />
Inmiddels is de bijdrage van de haven aan het bruto<br />
regionaal product van Rijnmond 25% en aan de<br />
werkgelegenheid 16%. Een belangrijke oorzaak<br />
van dit teruglopende aandeel is de mechanisering<br />
in de logistieke sectoren en het feit dat niet-haven-<br />
gebonden activiteiten, zoals grootstedelijke<br />
diensten, in de regio Rijnmond sterk zijn toegeno-<br />
men, zodanig zelfs dat er gesproken kan worden<br />
van een min of meer gescheiden haven- en stads-<br />
economie.<br />
In een diensteneconomie is het kennisniveau van<br />
de vestigingsplaats de essentiële concurrentiebron.<br />
Stad, regio en haven hebben elkaar hiervoor nodig.<br />
De kwaliteit van het kennisniveau is een belangrijk<br />
aandachtspunt voor de gemeente. In de Economi-<br />
sche Visie <strong>2020</strong>, die in 2004 wordt vastgesteld,<br />
wil de gemeente haar doel langs volgende lijnen<br />
bereiken:<br />
• Economische structuurversterking door het verster-<br />
ken van de innovatiekracht van het Rotterdamse<br />
bedrijfsleven;<br />
• Ontwikkelen arbeidspotentieel door het versterken<br />
van het (beroeps-)onderwijs en onderzoek;<br />
• Vergroten van de aantrekkelijkheid van Rotterdam<br />
als woon- en werkstad.<br />
De doelstelling van een bredere, kennisintensieve<br />
en dienstengeoriënteerde haven, wordt hierna<br />
verder uitgewerkt aan de hand van versterking<br />
van de economische structuur, arbeid en onderwijs,<br />
de kwaliteit van het algehele vestigingsklimaat van<br />
de regio en de ontwikkeling van gebieden op het<br />
fysieke grensvlak van stad en haven.<br />
ECONOMISCHE STRUCTUURVERSTERKING<br />
Zakelijke dienstverlening<br />
De haven biedt mogelijkheden voor vestiging van<br />
afgeleide activiteiten in de stad. Zo kan de stad de<br />
haveneconomie ondersteunen. In de stad Rotterdam<br />
is de concentratie van aan de haven gerelateerde<br />
kennis- en specialistische activiteiten zichtbaar,<br />
weerspiegeld in de aanwezigheid van kantoren van<br />
bedrijven op het gebied van verzekeringen, beurzen,<br />
administratieve ondersteuning en bemiddeling. Ook<br />
zijn er hoofdvestigingen, gelieerd aan de maritieme<br />
functies en logistieke en industriële activiteiten van<br />
de haven.<br />
In de zoektocht naar meer diversiteit en hoogwaar-<br />
digheid, wil Rotterdam profiteren van de voordelen<br />
en sterke kanten van de economie van zowel stad<br />
en haven en de wederzijdse ruimtelijke mogelijk-<br />
heden. Maritieme, logistieke en industriële bedrijvig-<br />
heid moeten in de haven gevestigd zijn. Voor<br />
activiteiten met een dienstverleningskarakter<br />
gerelateerd aan de functies van de haven is het<br />
goed dat de stad deze behoudt dan wel aantrekt,<br />
zoals ook is besproken bij het streefbeeld van de<br />
veelzijdige haven. Meer ruimte-intensieve haven-<br />
gebonden bedrijvigheid, zoals de toe- en aanleve-<br />
rende productie-, distributie- of transportbedrijven,<br />
moeten een plaats krijgen in de regio. Dit laatste<br />
vormt onder meer de opgave voor het Ruimtelijk<br />
plan regio Rotterdam <strong>2020</strong>.<br />
Het Havenbedrijf zet in op het versterken en<br />
verbreden van de logistieke en industriële clusters<br />
en samen met de gemeente wordt in het acquisitie-<br />
beleid speciaal aandacht besteed aan het aantrek-<br />
ken van hoogwaardige, havengebonden dienst-<br />
verleners en (hoofd)kantoren van rederijen in de<br />
stad. Op deze manier ontstaat er een mix van<br />
logistieke bedrijven, productiebedrijven en bedrijven<br />
53<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE KENNISHAVEN
54<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE KENNISHAVEN<br />
in de dienstverlening. Daarnaast vormt de haven<br />
een aparte attractie. Haar invloed op de stad vormt<br />
een goede bron voor de verdere ontwikkeling van<br />
culturele evenementen, toerisme en de hiermee<br />
verbonden bedrijvigheid in de regio. Hoe de haven<br />
daarin nog verder kan worden versterkt, is uitge-<br />
werkt in het streefbeeld van de attractieve haven.<br />
Om de economische structuur van de haven, stad<br />
en regio te versterken zijn de hieronder genoemde<br />
invalshoeken van belang. De keuze hiervoor is<br />
bepaald aan de hand van het strategisch belang<br />
voor de haven en de mate waarin de regionale<br />
overheid een helpende hand kan bieden. Daarbij<br />
krijgen de arbeidsmatch en het midden- en klein-<br />
bedrijf bijzondere aandacht. Grotere bedrijven<br />
worden zeker niet uit het oog verloren, hiervoor<br />
geldt echter veelal dat maatregelen ter versterking<br />
van hun concurrentiepositie voor een groot deel<br />
betrekking hebben op het nationale of vaker nog het<br />
internationale niveau. Daarin zijn de speerpunten<br />
zoals beschreven in de veelzijdige haven, duurzame<br />
haven en snelle haven van betekenis.<br />
Economische activiteiten op het grensvlak<br />
haven-stad<br />
Het grensvlak tussen haven, stad en regio leent zich<br />
voor activiteiten die profiteren van de kracht van het<br />
sterke logistieke en industriële cluster van de haven<br />
en de meer op diensten gerichte stadseconomie.<br />
De gemeente onderzoekt en stimuleert in dit<br />
kader nieuwe vormen van bedrijvigheid binnen<br />
de sectoren groothandel, agrofood (met name<br />
vers-logistiek), speciality en chemische producten,<br />
en maritieme zakelijke dienstverlening.<br />
Innovatie en kennisnetwerken<br />
Innovatie is cruciaal om te groeien. Voor de haven<br />
bieden projecten waarin sprake is van een wissel-<br />
werking tussen traditionele clusters en nieuwe<br />
doorbraaktechnologie (bijvoorbeeld nanotechnolo-<br />
gie) kansen voor groei. Voorbeelden hiervan zijn<br />
innovaties in de petrochemische industrie. Contact<br />
tussen grote en kleine bedrijven op het gebied<br />
van kennisuitwisseling kan het innovatieproces<br />
in belangrijke mate versterken. Daarbij hebben<br />
bedrijven in het haven- en industriecomplex het<br />
voordeel van elkaars fysieke nabijheid. Bij een<br />
toenemende inzet op hoogwaardige kennis, zeker<br />
in creatieve, innovatieve en complexe bedrijfs-<br />
processen zoals procesindustrie, zijn directe<br />
contacten belangrijk omdat de toepassing van<br />
kennis verbonden is aan personen.<br />
De gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf zetten<br />
zich met andere overheden in de regio in voor een<br />
netwerkstructuur (platforms, congressen, media)<br />
waarin kennisoverdracht kan plaatsvinden tussen<br />
onderwijsinstellingen, kennisinstituten, bedrijven en<br />
overheden. Concrete initiatieven zijn het programma<br />
van de Stichting Kennisinfrastructuur Mainport<br />
Rotterdam (KMR), de bijdrage aan Kennnisalliantie<br />
Zuid-Holland en de oprichting van innovatie<br />
platforms. Ook worden praktijksituaties vanuit de<br />
haven in het onderwijs geïntegreerd door gebruik<br />
te maken van kenniskringen en lectoraten op het<br />
gebied van ICT, logistiek, proceschemie en metaal-<br />
elector, en via leerstoelen zoals bij de universiteiten<br />
van Delft en Rotterdam. Deze universiteiten zijn<br />
belangrijke spelers op het gebied van interdiscipli-<br />
nair (top-)onderzoek voor havengerelateerde<br />
vraagstukken. Deze activiteiten zijn nu gebundeld<br />
ondergebracht bij het Academic Centre of Trans-<br />
PORT.<br />
Digital Port<br />
Stichting Digital Port Rotterdam is in 2003<br />
opgericht door De Kamer van Koophandel<br />
Rotterdam ter gelegenheid van het 200-jarig<br />
bestaan en de Gemeente Rotterdam. Digital Port<br />
wil de toepassing van ICT bij het MKB stimuleren<br />
om zo het innovatief vermogen, de winstgevend-<br />
heid en de concurrentiekracht te bevorderen.<br />
Digital Port ondersteunt organisaties bij de inzet<br />
van ICT onder andere door het bieden van<br />
gelegenheid aan ondernemers om visie en<br />
vaardigheden te ontwikkelen op het gebied van<br />
ICT en de ICT markt voor hen transparant te<br />
maken. Digital Port biedt hiertoe faciliteiten in<br />
een recent (april 2004) ontwikkeld innovatief<br />
zalencomplex waar op interactieve wijze gewerkt,<br />
vergaderd, gebrainstormd kan worden. Digital<br />
Port is gevestigd in het World Trade Center te<br />
Rotterdam.<br />
Ondersteuning midden- en kleinbedrijf<br />
Het ontwikkelen van kleinschalige sectoren in de<br />
regio Rotterdam draagt bij aan een evenwichtigere<br />
economie. Een reden hiervoor is dat innovaties<br />
veelal tot stand blijken te komen door het combine-<br />
ren van de kennis uit verschillende sectoren en<br />
van grote en kleine spelers. Door kruisbestuiving<br />
ontstaan nieuwe combinaties die breder toepasbaar<br />
zijn dan alleen binnen een bepaalde sector of voor<br />
een bepaalde markt. Vanwege het arbeidsintensieve<br />
karakter is het midden- en kleinbedrijf bovendien
een belangrijke werkgelegenheidsbron, die bij<br />
voorkeur dichtbij het stedelijk gebied moet worden<br />
gevestigd.<br />
Het belang van het midden- en kleinbedrijf (MKB)<br />
voor de haven- en stadseconomie wordt dan ook<br />
nadrukkelijk onderkend. Binnen het havengebied<br />
behoort ruim 80% van de bedrijven tot het MKB.<br />
Havengerelateerde MKB-bedrijven zijn er met name<br />
in de sectoren handel, dienstverlening, industrie<br />
en bouw. Het Havenbedrijf ondersteunt het MKB<br />
met initiatieven als een ondernemerswinkel en een<br />
MKB-desk. Ook kunnen ondernemers terecht met<br />
vragen bij het Cusomer Service Center.<br />
ARBEID EN ONDERWIJS<br />
Voor de gewenste economische ontwikkeling van<br />
de haven is een breed arbeidsaanbod van belang<br />
en vraag en aanbod dienen goed op elkaar aan<br />
te sluiten. Rotterdam moet in staat zijn om meer<br />
hoogopgeleiden naar de stad te trekken. Daarnaast<br />
heeft Rotterdam een relatief jonge, laag opgeleide<br />
bevolking die ook aan de slag moet. De stad doet<br />
dan ook terecht een beroep op de haven om een<br />
deel van de werkloosheidsproblematiek ter hand te<br />
nemen. Een substantieel deel van de toekomstige<br />
werknemers voor de haven moet uit het (V)MBO<br />
en MBO-onderwijs komen.<br />
Door uitstroom van specialistische kennis door<br />
pensionering, verminderde interesse in technische<br />
opleidingen en onbekendheid over de banen in het<br />
haven- en industriecomplex bij jongeren in de regio<br />
is een goed arbeidsaanbod niet gegarandeerd in<br />
de toekomst. In een aantal bedrijfstakken, zoals de<br />
metaalelektro en de procesindustrie in het haven-<br />
en industriecomplex, is een (dreigend) tekort aan<br />
specifiek opgeleide werknemers. In de overslag-<br />
sector is op langere termijn mogelijk sprake van een<br />
(te) hoge gemiddelde leeftijd van arbeidskrachten<br />
en blijft de instroom van jongeren achter. Dit kan<br />
een negatief effect hebben op de concurrentie-<br />
kracht van de haven.<br />
Vanwege de zorg dat er een tekort aan juist<br />
geschoolde werknemers ontstaat en voor een juiste,<br />
positieve beeldvorming over banen in de haven,<br />
wordt actie ondernomen richting het onderwijs.<br />
De gemeente en het Havenbedrijf dragen bij aan<br />
initiatieven die de keuze voor beta- en techniek-<br />
vakken bij jongeren promoten. Voor diverse<br />
educatieve instellingen, en in het bijzonder het<br />
VMBO en MBO, zijn lespakketten en materiaal<br />
ontwikkeld voor werkstukken en praktijkprojecten.<br />
De gemeente en het Havenbedrijf vervullen een<br />
intermediaire functie in de contacten met opleidings-<br />
instituten, scholen en partijen op de arbeidsmarkt<br />
die voor de haven relevant zijn. Onder andere<br />
worden instroom-projecten en havengerichte stages<br />
en trainings-programma’s ondersteund. De inspan-<br />
ningen zijn met name gericht op het midden- en<br />
kleinbedrijf in de sectoren scheepvaart, transport<br />
en logistiek, metaal en chemie. Voor de concrete<br />
uitwerking is onder andere de stichting Kennisinfra-<br />
structuur Mainport Rotterdam opgericht. Tevens<br />
participeert de gemeente in imagocampagnes om<br />
de (potentiële) beroepsbevolking te interesseren<br />
voor banen in de haven en voor beroepsopleidingen<br />
die voor de haven van belang zijn.<br />
VESTIGINGSKLIMAAT REGIO<br />
Het vestigingsklimaat van de haven en regio is<br />
afhankelijk van een groot aantal factoren, die<br />
vooral regionaal zijn bepaald. Hieronder worden<br />
die factoren belicht, waarvan partijen in en rond<br />
de haven hebben aangegeven dat ze, naast het<br />
arbeidsaanbod, in de komende jaren aandacht<br />
moeten krijgen van gemeente en Havenbedrijf.<br />
Veilige en schone haven, stad en regio<br />
Veiligheid is een onderdeel van het fundament voor<br />
groei en ontwikkeling en staat hoog op de politieke<br />
agenda. De regio Rotterdam moet zowel op land<br />
als op water veilig zijn. Door de inzet van diverse<br />
instrumenten en veiligheidsprogramma’s wordt de<br />
haven internationaal als één van de veiligste in de<br />
wereld beschouwd en dit heeft ook de komende<br />
jaren de aandacht. Ook voor een schone omgeving<br />
is steeds meer aandacht. De gemeente en andere<br />
partijen (ROM-Rijnmond) hebben concrete, ambi-<br />
tieuze doelen gesteld voor zowel de stad als de<br />
haven. Hoe de haven, gegeven de autonome groei,<br />
in <strong>2020</strong> omgaat met milieuaspecten zoals schade-<br />
lijke emissies, geuroverlast en geluidshinder komt<br />
aan bod in het streefbeeld van de schone haven.<br />
Hoogwaardige woonlocaties en voorzieningen<br />
In <strong>2020</strong> zal het woningaanbod in Rotterdam een<br />
evenwichtiger beeld laten zien, met een groter<br />
aanbod van hoogwaardige woonlocaties. Een<br />
groter en breder woningaanbod zal een positieve<br />
uitwerking hebben op het sociale en economische<br />
draagvlak van de stad en moet bijdragen aan<br />
een evenwichtigere bevolkingssamenstelling.<br />
55<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE KENNISHAVEN
56<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE KENNISHAVEN<br />
De stadsregio werkt deze opgave uit in het Ruimte-<br />
lijk plan regio Rotterdam <strong>2020</strong> (RR <strong>2020</strong>). De rivier-<br />
oeverlocaties, het transformatiegebied Stadshavens<br />
en delen van het groene Voorne-Putten vormen in<br />
potentie locaties voor een divers woningaanbod,<br />
dichtbij de haven.<br />
De aanwezigheid van recreatieve voorzieningen,<br />
natuur, sport en cultuur en de inrichting van de<br />
openbare ruimte bepalen in hoge mate de aantrek-<br />
kelijkheid van een regio voor vestiging. De werk-<br />
en verblijfsomgeving moeten van hoge kwaliteit zijn.<br />
Om het juiste arbeidspotentieel naar de regio en<br />
de haven toe te trekken en te behouden ligt hier<br />
ook een opgave. Hier ligt een taak voor de stad<br />
Rotterdam, de stadsregio en de provincie Zuid-<br />
Holland. In het kader van het RR <strong>2020</strong> zal deze<br />
opgave nader worden uitgewerkt.<br />
Bereikbaarheid werknemers<br />
Goede bereikbaarheid van Rotterdam voor zowel<br />
goederen als personen is zeer belangrijk voor<br />
haven, stad en regio. Vanwege de duidelijke relatie<br />
tussen haven en omringende woonkernen voor wat<br />
betreft het arbeidsaanbod van de haven zijn goede<br />
(openbaar)-vervoerverbindingen tussen de haven<br />
en de omliggende woongebieden van groot belang.<br />
De relatief geringe bereikbaarheid (beperkt<br />
openbaar vervoer en toenemende congestiekansen<br />
op de A15), is slecht voor het vestigingsklimaat<br />
van de haven. Door de trek van de haven naar<br />
het westen (<strong>Maasvlakte</strong> 2) worden de vervoers-<br />
afstanden groter. Bedrijven in het westen hebben<br />
hierdoor problemen om met name lagergeschoolde<br />
werknemers aan te trekken. Van de werknemers<br />
in de haven 1) (exclusief <strong>Maasvlakte</strong> I) komt rond<br />
de ruim 60% uit de woonkernen rond de haven.<br />
Gezien het grote aandeel en de groeiverwachtingen<br />
van het personenvervoer op de A15, kan grote<br />
winst behaald worden met goede openbaarvervoer-<br />
verbindingen of collectief vervoer in het haven-<br />
gebied. Andere oplossingen voor de bereikbaarheid<br />
van de haven liggen in een mogelijke sturing door<br />
prijsbeleid, het beter benutten van de bestaande<br />
infrastructuur en eventueel nieuwe infrastructuur.<br />
Bij het streefbeeld van de snelle en veilige haven<br />
wordt hier verder op ingegaan.<br />
K ANSEN VOOR DE STADSHAVENS<br />
Bij de voorgenomen transformatie van de Stads-<br />
havens, komen bovengenoemde factoren voor<br />
het vestigingsklimaat en de economische structuur<br />
bij uitstek op een constructieve manier bij elkaar.<br />
De geleidelijke omvorming van een gebied met<br />
(24-uurs) havenactiviteiten naar een gebied met<br />
een gemengd haven- en stedelijk milieu, biedt<br />
straks een vestigingsklimaat voor meer dienst-<br />
georiënteerde bedrijven, hoogwaardige woonmilieus<br />
aan het water (rivierfronten) en diverse voorzienin-<br />
gen. Door de aanwezigheid van water en door de<br />
omvang van het stadshavengebied kan bijvoorbeeld<br />
ook ruimte worden geboden aan bijzondere<br />
(tijdelijke) manifestaties op het gebied van kunst,<br />
cultuur en sport. Maar ook de haven zelf is een<br />
attractie en zal zichtbaar in deze gebieden aanwezig<br />
kunnen blijven.<br />
De Stadshavens, in het bijzonder de Waalhaven,<br />
hebben al een functie van ‘kraamkamer’ voor de<br />
haven en moeten deze kraamkamerfunctie behou-<br />
den. Nieuw komende bedrijven en startende<br />
bedrijven, bijvoorbeeld op het vlak van maritieme<br />
zakelijke dienstverlening en handel, en haven-<br />
gerelateerde kenniscentra kunnen hier bij uitstek<br />
een plek krijgen. In Waalhaven-Zuid is al een cluster<br />
van MKB-bedrijven.<br />
De Stadshavens zullen een extra bron van werk-<br />
gelegenheid zijn. Eerste onderzoeken wijzen uit<br />
dat er tot 10.000 extra banen kunnen worden<br />
gerealiseerd. Ontwikkeling van de potentie van<br />
de Stadshavens voor een economische structuur-<br />
versterking van de stad is onderdeel van de agenda<br />
van de Ontwikkelingsmaatschappij Stadshavens<br />
Rotterdam N.V.<br />
SAMENVATTING STREEFBEELD DE KENNISHAVEN<br />
Zoals in deel 1 gemeld, ziet de kennishaven van<br />
<strong>2020</strong> er samengevat als volgt uit:<br />
De kennishaven:<br />
• Ondersteunt bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en<br />
arbeidsmarktpartijen bij het afstemmen van vraag<br />
en aanbod van kennis en opleidingsniveau.<br />
• Is zowel bij lager als hoger opgeleiden bekend als<br />
een interessante werkomgeving, en beschikt over<br />
het juiste aanbod aan specifiek opgeleide jongeren<br />
voor de verschillende havensectoren.<br />
• Bevindt zich in een regio met kennisintensieve<br />
bedrijvigheid en innovatiekracht, dankzij samenwer-<br />
king tussen kennisinstituten, onderzoeksinstellingen,<br />
hogescholen en universiteiten.
• Biedt, met name in de Stadshavens, een aantrekke-<br />
lijke vestigingsplaats voor het (innoverende en<br />
arbeidsintensieve) midden- en kleinbedrijf en<br />
ondersteunt dit bedrijfsleven.<br />
• Is een aantrekkelijke werkgever die goed bereikbaar<br />
is voor zijn werknemers en heeft een omgeving waar<br />
mensen graag wonen.<br />
RUIMTELIJK STREEFBEELD KENNISHAVEN<br />
De factoren die een rol spelen bij de economische<br />
structuurversterking en verbetering van het<br />
vestigingsklimaat zijn veelal niet concreet ruimtelijk<br />
te vertalen naar een kaartbeeld voor de haven.<br />
Kennisnetwerken, (arbeids)intensieve bedrijvigheid<br />
op het grensvlak van haven en stad, samenwerking<br />
met het onderwijscluster, ondersteuning van het<br />
MKB, en woningbouw en voorzieningen en bereik-<br />
baarheid zijn daarom vooral op symbolische wijze<br />
op het kaartbeeld aangegeven.<br />
Zie het ruimtelijk streefbeeld aan de binnenkant van<br />
de hoofdstukpagina.<br />
Noten<br />
1) Resultaat afkomstig van een enquête uit 2002<br />
onder werknemers bij bedrijven in Europoort,<br />
Botlek, Eemhaven, Vondelingenplaat, Pernis,<br />
Gadering en Halfweg.<br />
57<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE KENNISHAVEN
58<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE KENNISHAVEN
12 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN<br />
Mondiale trends en ontwikkelingen leiden tot<br />
een toename van het goederentransport en<br />
het personenverkeer. Concurrentie tussen de<br />
West-Europese havens speelt zich steeds meer<br />
af op de achterlandverbindingen. Een goede<br />
ontsluiting voor zeevaart alléén is onvoldoende<br />
om de marktpositie te handhaven, laat staan te<br />
vergroten. Een onbelemmerde bereikbaarheid van<br />
het Rotterdamse haven- en industrieel complex<br />
voor alle vormen van goederenvervoer is cruciaal<br />
voor de concurrentiepositie van Rotterdam, waar-<br />
bij de verbindingen moeten voldoen aan de eisen<br />
van snelheid, betrouwbaarheid en veiligheid, en<br />
tegen zo laag mogelijke kosten kunnen worden<br />
aangeboden.<br />
De ambitie voor de haven in <strong>2020</strong> is een snelle,<br />
efficiënte en veilige aan- en afvoer van goederen,<br />
waarbij het aandeel duurzaam transport wordt<br />
verhoogd en de kwetsbaarheid van de infra-<br />
structuur wordt verminderd.<br />
De veiligheid van gebieden langs transportassen,<br />
met name met het oog op transport van gevaar-<br />
lijke stoffen, komt aan de orde in het streefbeeld<br />
van de schone haven.<br />
ONTWIKKELINGEN IN VERKEER EN VERVOER<br />
Beleid<br />
Europees beleid en Europese wetgeving bepalen in<br />
toenemende mate de nationale wet- en regelgeving<br />
op het gebied van infrastructuur en transport.<br />
Prioriteiten van de Nederlandse inbreng in de<br />
beleidsontwikkeling van de Europese Unie zijn:<br />
• Liberalisatie van het spoorvervoer en openstelling<br />
van markten voor openbaar vervoer.<br />
• Gelijke eisen op het gebied van emissies, veiligheid,<br />
systemen en elektronische identificatie van<br />
voertuigen.<br />
• Ontwikkeling van prijsbeleid (doorberekening van<br />
kosten van wegvervoer, heffingen).<br />
Mobiliteit van personen en goederen is een<br />
belangrijke voorwaarde voor welvaart en welzijn<br />
in Nederland. Vervoer moet doelmatig en veilig<br />
plaatsvinden, waarbij negatieve gevolgen voor de<br />
leefomgeving beperkt moeten worden. Investeren<br />
in de mainportfunctie van Rotterdam is nationaal<br />
beleid. Dit impliceert het verbeteren van de<br />
bereikbaarheid, het versterken van de kennisinfra-<br />
structuur, het bevorderen van de kwaliteit van de<br />
leefomgeving, duurzaamheid in en om het haven-<br />
gebied en het stimuleren van goede aansluitingen<br />
tussen verschillende vervoersvormen. Het transport<br />
van gevaarlijke stoffen is in het beleid ook een<br />
belangrijk aandachtspunt en er zijn diverse ontwik-<br />
kelingen op het gebied van regelgeving. Momenteel<br />
wordt op landelijk niveau gekeken naar de hele<br />
keten van aanvoer, productie, doorvoer en gebruik<br />
van LPG, chloor en ammoniak (de zogeheten<br />
Ketenstudies), waarbij knelpunten en oplossingen<br />
voor de toekomst in kaart worden gebracht (zie ook<br />
de schone haven).<br />
De stadsregio Rotterdam heeft in het Regionaal<br />
Verkeer- en Vervoersplan 1) de ambitie geformuleerd<br />
dat de regio Rotterdam de Europese mainport-<br />
positie wil behouden en waar mogelijk versterken.<br />
Een goede bereikbaarheid van de haven voor alle<br />
modaliteiten is daarvoor essentieel, waarbij voor<br />
wat betreft de afwikkeling van het achterlandvervoer<br />
maximaal wordt ingezet op spoor, binnenvaart en<br />
pijpleiding. Het ‘resterende’ noodzakelijke vracht-<br />
vervoer over de weg wordt geaccommodeerd en als<br />
doelgroep ‘met voorrang’ behandeld. Deze beleids-<br />
lijn wordt in dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> gecontinueerd.<br />
Innovaties en ICT<br />
De mobiliteit van goederen en personen neemt toe,<br />
de invloed van ICT maakt dat de mobiliteit steeds<br />
efficiënter wordt. Goederenstromen worden beter<br />
gebundeld en de ketens worden meer geïntegreerd.<br />
Als internationaal knooppunt en informatiehub is<br />
de haven een ideale voedingsbodem voor ICT-<br />
initiatieven. Toepassingen van informatietechnologie<br />
worden steeds meer de kernvaardigheid van<br />
bedrijven die actief zijn in het logistieke proces.<br />
De transparantie in de transportsector neemt toe<br />
en het is de uitdaging voor alle betrokken partijen<br />
om de uitwisseling van informatie zo snel en<br />
efficiënt mogelijk te laten plaatsvinden. Hierbij zijn<br />
synergievoordelen te behalen. Doelstelling voor<br />
Rotterdam is een algemeen systeem voor de haven<br />
(port community systeem) waar alle betrokken<br />
partijen (grote en kleine) elkaar moeiteloos kunnen<br />
bereiken en zodoende beter kunnen plannen en<br />
kostenefficiënter kunnen werken. Het systeem is<br />
toegankelijk voor de klanten in voor- en achterland.<br />
Om dit portcommunity systeem te verwezenlijken is<br />
Port infolink opgericht (zie kader).<br />
59<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN
60<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN<br />
Port infolink<br />
Port infolink is een havenbreed platform voor de<br />
ontwikkeling van informatie- en communicatie-<br />
diensten (Port Community Systeem), dat is<br />
opgericht door douane, Deltalinqs en het Haven-<br />
bedrijf Rotterdam. Doel is om de processen in<br />
de transportketens die via de Rotterdamse haven<br />
lopen, te optimaliseren. De bedoeling is om<br />
on-line informatie- en communicatiediensten aan<br />
te bieden, die leiden tot efficiëntieverhoging,<br />
kostenbesparing, kwaliteitsverhoging en gebruiks-<br />
gemak. Voor elke schakel in de keten ontwikkelt<br />
Port infolink een eigen service package met<br />
praktische functies en informatie-uitwisseling.<br />
Doelgroepen hierbij zijn onder andere overheids-<br />
diensten en douane, operators in de container-<br />
binnenvaart, vervoerders, chemicaliënrederijen,<br />
containerrederijen, etc.<br />
Andere ontwikkelingen betreffen de capaciteits-<br />
beheersing van de infrastructuur. Door voertuig-<br />
geleiding en introductie van road trains of<br />
3 TEU-trucks kan in de toekomst een betere<br />
capaciteitsbenutting plaatsvinden. In samenspraak<br />
met het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de<br />
wegvervoerders is een proef gestart met container-<br />
vrachtwagencombinaties die langer en zwaarder zijn<br />
dan volgens de huidige Nederlandse wetgeving is<br />
toegestaan, zoals de 3 TEU-truck. Andere initiatie-<br />
ven met langere voertuigen hebben betrekking op<br />
de zogenaamde ‘road trains’. Road trains zijn trucks<br />
met meer dan één oplegger, bijvoorbeeld vijf stuks<br />
waardoor ze tien TEU tegelijkertijd kunnen vervoe-<br />
ren. Op de containerterminals worden ze al jaren<br />
toegepast als multi trailer system. De road trains<br />
worden ontwikkeld voor de openbare weg.<br />
Initiatieven op het gebied van bundeling van<br />
goederenstromen (verhogen bezettingsgraad<br />
transporten), coördinatie binnen de transportketens<br />
gericht op afstemming van vraag en aanbod<br />
(elektronisch voormelden, tracking & tracing,<br />
ritplanning) en het vervoeren van meer lading per<br />
chauffeur of voertuigcombinatie, dragen bij aan het<br />
efficiënter en effectiever benutten van de bestaande<br />
infrastructuur. Het project ‘Approach’, waarvan het<br />
Havenbedrijf de penvoerder is, betreft bijvoorbeeld<br />
de ontwikkeling van een systeem voor de container-<br />
binnenvaart dat planningsinformatie van de diverse<br />
containerterminals in Rotterdam en de binnenvaart-<br />
schepen combineert. Zo kan tot een optimale<br />
volgorde van afhandeling van lading worden<br />
gekomen. Kostenbesparingen en vermindering van<br />
de milieudruk gaan bij deze initiatieven hand in<br />
hand.<br />
‘Wegen naar de Toekomst’, het innovatieprogramma<br />
van Rijkswaterstaat, richt zich vooral op het zoeken<br />
naar slimme oplossingen voor mobiliteit en infra-<br />
structuur. In dit programma worden langetermijn-<br />
perspectieven en concrete proefprojecten<br />
ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld automatische<br />
voertuiggeleiding, dynamische rijstrookmarkering<br />
en vervoer in de toekomst. Dynamisch verkeers-<br />
management (DVM) is een belangrijk instrument,<br />
waarmee in de regio ervaring is opgedaan. Doel<br />
daarvan is het in goede banen leiden van de<br />
verkeersstromen, het beperken van vertragingen en<br />
het voorkomen van verkeersoverlast. De ervaringen<br />
zijn positief, en de stadsregio en Rijkswaterstaat<br />
blijven deze initiatieven stimuleren.<br />
Ook wordt er gewerkt aan kennisontwikkeling voor<br />
een snelle en veilige haven door samenwerking met<br />
universiteiten en kennisinstituten op het gebied van<br />
logistiek en transport (o.a. Trail en Connekt). Het<br />
Havenbedrijf Rotterdam heeft een langdurige<br />
samenwerking met de Technische Universiteit Delft<br />
op het gebied van innovatieve projecten. Ook steunt<br />
het Havenbedrijf met financiële middelen de leer-<br />
stoelen ‘Haveneconomie’ van de Erasmus Universi-<br />
teit Rotterdam en ‘Grootschalige Transportsystemen’<br />
aan de Technische Universiteit Delft.<br />
Modaliteiten en modal split 2)<br />
De huidige innovaties zijn vooral gericht op verbete-<br />
ringen in de prestatie van de huidige vervoerswijzen<br />
en efficiency van processen. Er is geen alternatieve<br />
modaliteit in het zicht, die concurrerend is met de<br />
bestaande vervoerswijzen. Kansen op het temperen<br />
van de groei in het wegtransport liggen vooral in<br />
het beter benutten van de bestaande andere, meer<br />
duurzame modaliteiten. Rotterdam beschikt over<br />
uitstekende verbindingen via water en pijpleiding.<br />
Vanuit de Rotterdamse haven is een groot deel<br />
van Europa via de Rijn, de Maas en de Schelde<br />
met binnenvaartschepen te bereiken. De minder<br />
milieubelastende en relatief veilige binnenvaart<br />
speelt een cruciale rol om de groei van het weg-<br />
transport te verminderen. Ook op het gebied van<br />
shortsea en pijpleiding is er nog veel te winnen.<br />
Met de aanleg van de Betuweroute beschikt<br />
Rotterdam straks ook over een goede spoor-<br />
verbinding naar het oosten, naar de belangrijke<br />
economische kerngebieden in Midden-Europa.
Rotterdam heeft door haar ligging en investeringen<br />
in binnenvaart, spoor en pijpleiding, vergeleken<br />
met de andere Europese havens een zeer gunstige<br />
modal split. Nergens is het aandeel binnenvaart zo<br />
hoog als bij het achterlandvervoer van en naar de<br />
Rotterdamse haven en is het aandeel over de weg<br />
zo laag. Hierna worden de voorziene ontwikkelingen<br />
voor de verschillende bestaande modaliteiten verder<br />
besproken.<br />
MODAL SPLIT ACHTERLANDVERVOER IN 2001<br />
HAMBURG<br />
BREMEN<br />
ROTTERDAM<br />
ANTWERPEN<br />
LE HAVRE<br />
HLH-RANGE<br />
weg<br />
binnenvaart<br />
spoor<br />
Zeevaart (deepsea, feeders en shortsea)<br />
Ontwikkelingen in de scheepvaart betreffen zowel<br />
het aantal schepen dat de Rotterdamse haven<br />
aandoet als de afmetingen van schepen. De stijging<br />
van het aantal scheepsbezoeken komt vrijwel<br />
volledig voor rekening van de containersector.<br />
De verwachting is dat in de komende tien jaar de<br />
maximale grootte van containerschepen zal door-<br />
groeien tot ongeveer 12.000 TEU met een diepgang<br />
van 16 à 18 meter. Deze schaalvergroting leidt tot<br />
een toename van de vereiste manoeuvreerruimte<br />
in het havengebied. Ook de organisatie van de<br />
terminals moet worden aangepast. Het Havenbedrijf<br />
Rotterdam investeert mede om die reden in een<br />
nieuwe generatie van het verkeersmanagement-<br />
systeem (zie ook pagina 64).<br />
Rotterdam is de grootste haven voor shortsea<br />
(intra-Europees vervoer over zee) van Noordwest-<br />
Europa. Deze positie kan in de toekomst verder<br />
uitgebouwd worden door van Rotterdam een ‘hub-<br />
and-spoke’ haven te maken voor shortsea lading.<br />
Dit betekent een verdere uitbreiding van de huidige<br />
faciliteiten in de Eemhaven. Versterking van de<br />
shortsea verbindingen van en naar Rotterdam<br />
ontlast het wegennet op het Europese continent.<br />
Een voorbeeld van een recente ontwikkeling is het<br />
sinaasappeltransport vanuit Cadiz (Spanje), dat<br />
sinds kort per schip naar Fruitport Rotterdam<br />
wordt gevaren in plaats van het hele traject naar<br />
Nederland per truck af te leggen.<br />
De vele shortsea bestemmingen kunnen logistiek<br />
aan elkaar geknoopt worden, zodat connecties<br />
ontstaan waarmee twee niet-Rotterdamse havens<br />
met elkaar verbonden worden. Rotterdam fungeert<br />
zo als transshipment haven. Voorbeeld: lading van<br />
Zweden naar Spanje gaat nu veelal over de weg.<br />
Bij een Rotterdamse shortsea transshipment<br />
connectie kan deze lading in Zweden, met andere<br />
lading, op een schip worden gezet. In Rotterdam<br />
wordt voor het specifieke pakket de aansluiting<br />
naar Spanje gemaakt (ander schip), in Spanje wordt<br />
het schip gelost en er vindt een klein stuk lokaal<br />
natransport plaats. Ook het toetreden tot de<br />
Europese Unie van een aantal landen aan de<br />
Oostzee en de ontwikkelingen in de regio<br />
St. Petersburg, zullen extra goederenstromen tot<br />
gevolg hebben, waarbij kansen liggen voor shortsea<br />
verbindingen met Rotterdam.<br />
Binnenvaart<br />
De binnenvaart is de troef voor de verbinding met<br />
het ‘natuurlijke’ achterland van Rotterdam (Rijn/<br />
Maas-corridor) en is bovendien een duurzame en<br />
veilige vorm van transport. Geen haven is voor de<br />
binnenvaart zo goed ontsloten als de Rotterdamse,<br />
de vervoerscapaciteit over het water kan en moet<br />
dan ook beter benut worden.<br />
De binnenvaart kent een vrije vervoersmarkt. Voor<br />
de binnenvaart zijn de consequenties van liberalise-<br />
ring dan ook minder ingrijpend dan voor de overige<br />
modaliteiten. Er wordt verwacht dat door verdere<br />
schaalvergroting en technische verbeteringen, de<br />
kosten zullen dalen. Het netwerk voor de binnen-<br />
vaart wordt door realisatie van inlandterminals<br />
steeds fijnmaziger, deze trend zal de komende jaren<br />
doorzetten. Dit alles werkt een verschuiving van de<br />
modaliteit ‘weg’ naar de ‘binnenvaart’ in de hand,<br />
ook omdat vervoer via de weg in het algemeen<br />
duurder wordt.<br />
Een groot aantal binnenvaartterminals veroorzaakt<br />
een groot aantal scheepsbewegingen met relatief<br />
kleine pakketgroottes (calls), om een netwerk<br />
tussen de verschillende terminals te kunnen<br />
onderhouden. Hiertoe zullen kleinere schepen<br />
worden ingezet.<br />
De logistieke organisatie van de containerbinnen-<br />
vaart moet meegroeien met de ontwikkelingen van<br />
61<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN
62<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN<br />
BELANGRIJKSTE VERBINDINGEN TERMINALS BINNENVAART<br />
Paris<br />
LEGENDA<br />
Benedenrijn<br />
Lille<br />
Middenrijn gebied<br />
Avelgem<br />
FRANKRIJK<br />
Amsterdam<br />
ROTTERDAM<br />
Brussel<br />
BELGIE<br />
LUXEMBURG<br />
NEDERLAND<br />
IJssel<br />
Nijmegen<br />
Oss<br />
Emmerich<br />
's-Hertogenbosch<br />
Rhine<br />
Luik<br />
Luxemburg<br />
Born<br />
Meppel<br />
Neuss<br />
Köln<br />
Bonn<br />
Koblenz<br />
Strasbourg<br />
Ottmarsheim<br />
Basel<br />
Bovenrijn<br />
Almelo<br />
Duisburg<br />
Düsseldorf<br />
Rhine<br />
Overige waterwegen<br />
Mainz<br />
Ludwigshafen<br />
Germersheim<br />
Wörth<br />
Kehl<br />
Weil am Rhein<br />
Birsfelden<br />
ZWITZERLAND<br />
Karlsruhe<br />
Stuttgart<br />
DUITSLAND<br />
Frankfurt/Main<br />
Gernsheim<br />
Mannheim
de schaalgrootte in Rotterdam. In de toekomst is het<br />
niet meer wenselijk of haalbaar om kleine partijen<br />
containers aan een zeekade van een grote<br />
containerterminal af te leveren vanwege de<br />
verstoringen die dit heeft op de deepsea en feeder-<br />
behandeling. Om grotere pakketten lading voor<br />
binnenvaartschepen te realiseren kan een<br />
‘verzamel’-terminal meer landinwaarts de rol van<br />
‘hub-and-spoke’ terminal vervullen. Vanuit alle<br />
windstreken (de ‘spokes’) wordt lading verzameld<br />
op één inland-terminal (de ‘hub’), om vervolgens<br />
van hieruit met een grote partij containers voor<br />
één terminal naar Rotterdam af te varen. Naast een<br />
‘hub-and-spoke’ systeem in de binnenvaart is op het<br />
gebied van regie in de transportketen, elektronische<br />
data-uitwisseling en logistieke planning een forse<br />
winst te behalen, zoals met het eerder genoemde<br />
project Approach.<br />
Ontwikkelingen in de binnenvaart betreffen verder<br />
de scheepsafmetingen. Bij het tank- en container-<br />
vervoer groeien schepen naar een capaciteit<br />
van 600 TEU of een laadvermogen van 6.000 tot<br />
10.000 ton. Ook wordt een toename van het aantal<br />
duwbakken verwacht. Het vervoer van zogeheten<br />
‘high-cube’ containers (= container van 2,90 meter<br />
hoogte) in de containerbinnenvaart leidt bij<br />
stapeling van vierhoog tot een extra benodigde<br />
doorvaarthoogte onder bruggen van 1,2 meter.<br />
Met het huidige Rijnvaartcriterium, waarop brug-<br />
hoogtes worden ontworpen, is geen rekening<br />
gehouden met deze ontwikkelingen. In internatio-<br />
naal verband zullen dan ook de oude afspraken voor<br />
de Rijnvaarthoogte ter discussie gesteld moeten<br />
worden.<br />
Spoor<br />
Het spoor is voor Rotterdam dé modaliteit om het<br />
‘droge’ achterland uit te breiden, als alternatief voor<br />
wegvervoer. In de organisatie van het spoortrans-<br />
port komt een scheiding tot stand tussen het beheer<br />
van de spoorinfrastructuur, het rijden met treinen<br />
en het verkopen van vervoersdiensten. Nieuwe<br />
marktpartijen doen hun intrede. Door de grotere<br />
concurrentie neemt de efficiency van het spoor-<br />
vervoer toe; de kwaliteit wordt hoger en de prijzen<br />
worden lager. Daarnaast kan de verwachte toename<br />
in goederenstromen leiden tot belangrijke schaal-<br />
voordelen. Spoor is aantrekkelijk voor vervoer<br />
van natte bulk, droge bulk en containers richting<br />
Duitsland, België en Frankrijk. De betrouwbaarheid<br />
dient op deze routes hoog te zijn, wat te realiseren<br />
is door aanwijzing van kwalitatief hoogwaardige<br />
paden of met ‘dedicated’ spoorlijnen. De Betuwe-<br />
route vormt zo’n ‘dedicated’ verbinding naar<br />
Duitsland. De Betuweroute geeft het goederen-<br />
vervoer de ruimte om te groeien en ontlast het<br />
bestaande, druk bezette spoorwegnet. Ook met het<br />
oog op externe veiligheid levert de Betuweroute een<br />
sterke verbetering op ten opzichte van de huidige<br />
routes.<br />
De logistieke prestaties van het spoorvervoer<br />
moeten in de toekomst vergelijkbaar zijn met andere<br />
modaliteiten. Hiervoor zal het goederenvervoer<br />
per spoor met een vergelijkbare prioriteit als het<br />
personenvervoer van de spoorinfrastructuur gebruik<br />
moeten kunnen maken. Ontwikkelingen voor de<br />
lange termijn omvatten goederentreinconcepten met<br />
hogere snelheden en versnellingen die vergelijkbaar<br />
worden met personentreinen. Daarnaast wordt<br />
gewerkt aan het verhogen van de gemiddelde<br />
trajectsnelheid voor alle typen goederentreinen.<br />
De afgelopen jaren is een trend ingezet waarbij de<br />
logistieke organisatie van containertransporten via<br />
het spoor steeds efficiënter wordt. De ontwikkeling<br />
van een tweetal centrale Rail Service Centra<br />
(RSC’s) voor containers, waar lading van meerdere<br />
bedrijven op één trein wordt gezet, heeft hiertoe<br />
bijgedragen. Op de twee Rail Chemie Centra’s in<br />
het Europoort-Botlekgebied zouden nog veel meer<br />
bedrijven per pijpleiding kunnen worden aangeslo-<br />
ten. Er ontstaan steeds meer directe verbindingen<br />
naar een groot aantal Europese achterlandbestem-<br />
mingen. Bij bedrijven blijft de vraag bestaan naar<br />
een eigen spoorterminal binnen het hek.<br />
Weg<br />
De transportbedrijven kunnen in de Europese Unie<br />
vrij opereren. Dit verhoogt de beladingsgraad en de<br />
efficiency. Transportondernemers zijn minder vaak<br />
gedwongen om ‘leeg’ terug te rijden, omdat het in<br />
Europa eenvoudiger is geworden om retourlading<br />
te krijgen. Ondanks maatregelen om lading van de<br />
weg af te krijgen, blijft het vervoer per truck in<br />
absolute zin groeien, met name door het vervoer<br />
over korte afstanden en het voor- en natransport<br />
van het groeiend aantal containers dat per binnen-<br />
vaart en spoor wordt vervoerd.<br />
Ontwikkelingen in het wegvervoer betreffen zowel<br />
ICT-aspecten als het vervoeren van meer lading per<br />
chauffeur of voertuigcombinatie. Door ontwikkeling<br />
van ICT-concepten zal het plannen van ritten steeds<br />
efficiënter verlopen en wordt de transportefficiency<br />
63<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN
64<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN<br />
vergroot (minder ‘leeg’ rijden). Ontwikkelingen als<br />
road trains en 3 TEU-trucks (zie Innovaties op<br />
pagina 59) behoeven geen aanpassingen aan de<br />
infrastructuur en kunnen direct geoperationaliseerd<br />
worden. Ook op het gebied van logistieke organisa-<br />
tie worden al meerdere initiatieven genomen.<br />
In het havengebied is naast vrachtvervoer ook<br />
personenverkeer. De automobiliteit van personen zal<br />
verder toenemen, personenauto’s en vrachtvervoer<br />
concurreren om de wegcapaciteit. Bedrijven nemen<br />
vaker zelf het vervoersmanagement ter hand,<br />
vanwege het ontbreken van adequaat openbaar<br />
vervoer naar de haven.<br />
Pijpleidingen<br />
Pijpleidingen zijn voor de (petro)chemische industrie<br />
van groot belang. Rotterdam heeft recent samen<br />
met marktpartijen in de Botlek een MultiCore<br />
pijpleiding aangelegd. Zo kunnen relatief kleine<br />
productstromen worden getransporteerd over<br />
kleine afstanden binnen het industrieel complex<br />
van Rotterdam, als alternatief voor wegtransport.<br />
De bedoeling is dit netwerk de komende jaren uit te<br />
breiden. Op het gebied van intensief ruimtegebruik<br />
wordt nagedacht over de ontwikkeling van ‘leiding-<br />
frames’, waarin leidingen in leidingrekken met<br />
meerdere niveaus worden gelegd in plaats van<br />
naast elkaar. Toepassing vindt onder andere plaats<br />
bij de leidingentunnel onder de Oude Maas.<br />
Multicore pijpleiding<br />
Een voorbeeld van een in het oog springend<br />
infrastructuurproject is het MultiCore pijpleiding-<br />
systeem. Multicore® exploiteert een onder-<br />
gronds transport- en distributiesysteem voor<br />
de chemische en gasindustrie, bestaande uit<br />
een pijpleidingbundel tussen bedrijven in het<br />
havengebied. Bedrijven kunnen transport-<br />
capaciteit verkrijgen door een pijpleiding van<br />
Multicore® te leasen over de vereiste afstand,<br />
inclusief een aansluiting op hun eigen installaties.<br />
Wanneer het leasecontract afloopt, koppelt de<br />
klant van het systeem los en levert de pijpleiding<br />
schoon weer op, klaar voor gebruik door anderen.<br />
Multicore® biedt zo een kosteneffectief alternatief<br />
voor de truck of het binnenschip. Multicore®<br />
combineert de voordelen van het pijpleiding-<br />
transport (milieuvriendelijk, veilig, ononderbroken<br />
voorraad) met de flexibiliteit van leasing.<br />
Port security<br />
De haven van Rotterdam wordt internationaal<br />
gezien als een goed beveiligde haven. Rotterdam<br />
speelt een voortrekkersrol bij het interpreteren van<br />
plannen vanuit veiligheidsoogpunt en het nemen<br />
van securitymaatregelen in een daarvoor toegeruste<br />
organisatie. De haven bestaat uit meer dan losse<br />
terminals en voor een goede beveiliging is het<br />
belangrijk alle componenten in een risicoanalyse<br />
te betrekken, inclusief grote infrastructurele werken<br />
en industrieën gelegen op en in interactie met het<br />
haventerrein. Daarnaast speelt havenbeveiliging<br />
een belangrijke rol bij de beveiliging van de gehele<br />
transportketen.<br />
De verschillende internationale initiatieven op<br />
het gebied van security stellen eisen aan de<br />
organisatiegraad van de haven en dit dient minimale<br />
gevolgen te hebben voor het logistieke proces in de<br />
haven. Twee voorbeelden van dergelijke initiatieven<br />
zijn de Ship and Port Facility Security Code van<br />
de International Maritime Organisation, en de EU-<br />
richtlijn voor een havenbrede beveiliging.<br />
Uitdagingen voor de toekomst zijn onder andere<br />
het tegengaan van tegenstrijdige eisen in wet- en<br />
regelgeving, het implementeren van nieuwe security<br />
wetgeving, en het garanderen van een gelijk speel-<br />
veld. De haven zal alleen goed kunnen functioneren<br />
wanneer het een degelijk beveiligde haven is en<br />
Rotterdam zal er veel aan doen haar verantwoorde-<br />
lijkheden op dit gebied waar te maken.<br />
Nautische veiligheid en verkeersmanagement<br />
Een veilige en vlotte verkeersafwikkeling is een<br />
belangrijke voorwaarde voor het functioneren van<br />
de haven en voor de concurrentiepositie van de<br />
haven van Rotterdam. Een goed functionerende<br />
nautische dienstverlening is daarbij essentieel.<br />
Op dit terrein zijn de volgende ontwikkelingen van<br />
belang:<br />
• Nieuwe regelgeving ter verbetering van de identifi-<br />
catie en het monitoren van zeeschepen (in havens<br />
en langs de kust), ter verhoging van de veiligheid<br />
van de scheepvaart in Europese wateren. Voor de<br />
binnenvaart is die regelgeving in aantocht.<br />
• De vraag vanuit de markt naar meer differentiatie<br />
in de nautische dienstverlening.<br />
• De technische ontwikkelingen op het gebied van<br />
identificatie van schepen en presentatie van het<br />
verkeersbeeld, in combinatie met de vergaande<br />
elektronische gegevensuitwisseling tussen de<br />
betrokken partijen.
• Nauwere operationele samenwerking tussen de<br />
dienstverleners, ter verhoging van de efficiëntie<br />
en effectiviteit van de inzet van de nautische dienst-<br />
verlening.<br />
De laatste tien jaar is hard gewerkt aan het<br />
verbeteren van de informatievoorziening voor de<br />
verkeersprocessen, het technisch op orde houden<br />
van verkeersbegeleiding- en monitoringsystemen en<br />
aan systemen voor de uitwisseling van scheepvaart-<br />
gerelateerde informatie.<br />
Bovendien is op een aantal van de hierboven<br />
genoemde ontwikkelingen reeds ingespeeld.<br />
Zo wordt het huidige (wettelijk vastgelegde) loods-<br />
plichtregime vervangen door een systeem waarbij<br />
de Rijkshavenmeester (de Havenmeester van<br />
Rotterdam) verantwoordelijk wordt voor de toedeling<br />
van loodsdienstverlening. Bovendien kan hij die<br />
‘Loodsplicht Nieuwe Stijl’ ook meer baseren op de<br />
toegevoegde waarde die de dienstverlening voor<br />
een gegeven schip in de gegeven omstandigheden<br />
biedt. Daardoor sluit het aanbod van deze dienst-<br />
verlening beter aan bij de marktvraag naar meer<br />
differentiatie in de nautische dienstverlening.<br />
VTM Future is een recente vernieuwing van het<br />
Havenbedrijf. VTM staat voor ‘vessel traffic manage-<br />
ment’. VTM Future moet voor de komende tien jaar<br />
de veilige en vlotte verkeersafhandeling in het<br />
nautisch beheersgebied zeker stellen. Het moet<br />
onnodige operationele verstoringen in de afhande-<br />
ling van schepen voorkomen, en zorgen voor een<br />
efficiëntere verkeersbegeleiding en een betere<br />
planning van de inzet van de nautische dienst-<br />
verlening. Dit maakt coördinatie en uitwisseling van<br />
informatie tussen betrokken partijen noodzakelijk.<br />
De minister van Verkeer en Waterstaat heeft zijn<br />
verantwoordelijkheid voor de nautische veiligheid<br />
op de Rijkswateren gedelegeerd aan de Rijkshaven-<br />
meester in de regio en ondergebracht bij het<br />
Havenbedrijf. Vanuit die verantwoordelijkheid<br />
worden via VTM Future nieuwe technieken geïntro-<br />
duceerd om de vlotte en veilige afwikkeling van<br />
de grote geulgebonden schepen te waarborgen<br />
en worden maatregelen genomen om het haven-<br />
en industriecomplex te beveiligen tegen onveilige<br />
situaties die door scheepsbezoeken zouden kunnen<br />
ontstaan. Voor dit laatste werkt het Havenbedrijf<br />
nauw samen met andere autoriteiten die belast zijn<br />
met de beveiliging van het haven- en industriecom-<br />
plex. Tenslotte staat de haven met VTM Future<br />
gesteld voor de nauwere Europese samenwerking<br />
in de uitwisseling van informatie, ter voorkoming van<br />
incidenten, calamiteiten en milieuverontreiniging op<br />
zee.<br />
DE OPGAVEN VOOR <strong>2020</strong><br />
Hieronder volgt de ontwikkeling van de vervoers-<br />
stromen in <strong>2020</strong> en de wijze waarop deze zich over<br />
de verschillende vervoerswijzen naar het achterland<br />
(‘modal split’) verdelen. Vervolgens is gekeken of<br />
de huidige en de geplande infrastructuur hiervoor<br />
toereikend zijn. Daaruit volgen de knelpunten en<br />
dus de opgaven voor de bereikbaarheid van de<br />
haven en regio voor <strong>2020</strong>.<br />
VERWACHTE GROEI ACHTERLANDTRANSPORT<br />
Goederenstromen in miljoenen tonnen<br />
1995<br />
0<br />
10<br />
71<br />
58<br />
<strong>2020</strong> GC<br />
36<br />
66<br />
100<br />
binnenvaart<br />
spoor<br />
weg<br />
pijpleiding<br />
totaal<br />
Vervoersaanbod<br />
128<br />
160<br />
197<br />
200<br />
267<br />
300<br />
400<br />
459<br />
500<br />
Op basis van het Global Competition (GC) scenario<br />
van het Centraal Planbureau en de daaruit<br />
berekende goederenstromen, kan de groei van<br />
het transport van en naar het achterland worden<br />
berekend (zie figuur). De zeescheepvaart, inclusief<br />
het shortsea en feederverkeer, valt buiten de<br />
bepaling van deze transportcijfers. In de vervoers-<br />
scenario’s uit de Verkenningen <strong>2020</strong> zijn veel van<br />
de bovengenoemde trends en ontwikkelingen op het<br />
gebied van bijvoorbeeld ICT in de voorspellingen<br />
meegenomen, maar het blijft moeilijk in te schatten<br />
wat de exacte winst is van innovaties en ICT-<br />
ontwikkelingen.<br />
Bij de verdeling van het transport over de verschil-<br />
lende vervoerswijzen (de modal split) 3) is de<br />
ontwikkeling per goederensoort als volgt:<br />
65<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN
66<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN<br />
Natte bulk<br />
Het vervoer per pijpleiding en per binnenvaart heeft<br />
een dominante positie in het achterlandvervoer van<br />
natte bulk. Het weg- en spoorvervoer nemen een<br />
bescheiden plaats in. Duitsland is het belangrijkste<br />
afzetgebied voor natte bulkproducten, België/<br />
Luxemburg en Nederland komen op een tweede<br />
en derde plaats.<br />
ONTWIKKELING MODAL SPLIT<br />
per goederensoor t<br />
NATTE BULK<br />
1995 <strong>2020</strong><br />
DROGE BULK<br />
1995 <strong>2020</strong><br />
CONTAINERS<br />
1995 <strong>2020</strong><br />
OVERIG STUKGOED / RORO<br />
1995<br />
binnenvaart 35%<br />
spoor 1%<br />
weg 9%<br />
pijpleiding 55%<br />
binnenvaart 85%<br />
spoor 4%<br />
weg 11%<br />
binnenvaart 31%<br />
spoor 14%<br />
weg 55%<br />
binnenvaart 8%<br />
spoor 3%<br />
weg 89%<br />
binnenvaart 39%<br />
spoor 4%<br />
weg 10%<br />
pijpleiding 47%<br />
<strong>2020</strong><br />
binnenvaart 84%<br />
spoor 5%<br />
weg 11%<br />
binnenvaart 40%<br />
spoor 18%<br />
weg 42%<br />
binnenvaart 3%<br />
spoor 5%<br />
weg 92%<br />
Droge bulk<br />
De afvoer van droge bulk verloopt in hoofdzaak via<br />
het water, 85% van het volume vindt via de binnen-<br />
vaart zijn eindbestemming. Het weg- en spoor-<br />
vervoer neemt een bescheiden positie in. De<br />
belangrijkste afnemers van droge bulkgoederen<br />
die via Rotterdam worden aangevoerd zijn Duitsland<br />
en Nederland. Verwacht wordt dat de afzet richting<br />
Duitsland in de toekomst aanzienlijk zal groeien.<br />
België en Frankrijk nemen respectievelijk 8 en 6%<br />
voor hun rekening. Een beperkte hoeveelheid wordt<br />
aan Oostenrijk (via spoor en binnenvaart) en het<br />
Verenigd Koninkrijk (via shortsea) geleverd.<br />
Containers<br />
Verwacht wordt dat het aandeel van de binnenvaart<br />
in het containervervoer sterk zal toenemen, tot een<br />
verdrievoudiging in <strong>2020</strong>. In het totale achterland-<br />
vervoer heeft de binnenvaart dan een aandeel van<br />
40%, waarbij de grootste stijging in Nederland en<br />
Duitsland voorzien wordt. Het containervervoer per<br />
spoor zal ook toenemen. De mate waarin het spoor<br />
met de binnenvaart en het wegvervoer kan concur-<br />
reren zal, naast de aanleg van spoorinfrastructuur,<br />
nauw samenhangen met het tempo waarin spoor-<br />
liberalisering in Europa plaatsvindt. Met de opkomst<br />
van de shuttletreinen is het vervoer van containers<br />
naar België en Duitsland in de jaren negentig sterk<br />
toegenomen. Ook naar Frankrijk en Oostenrijk is het<br />
vervoer van containers en wissellaadbakken over<br />
het spoor toegenomen. Richting Italië is het volume<br />
stabiel. Op korte afstanden is de weg de aange-<br />
wezen modaliteit voor het vervoer van containers.<br />
Een groot deel van de containers die in Rotterdam<br />
binnenkomen, heeft Nederland als eindbestemming.<br />
Bijna een kwart van al het goederenvervoer over<br />
de weg van en naar het Rotterdamse havengebied<br />
betreft containervervoer.<br />
Voor alle goederenstromen van en naar de haven<br />
neemt het aandeel dat via de weg wordt getranspor-<br />
teerd procentueel gezien af in <strong>2020</strong>, maar door de<br />
enorme stijging van de containerstroom (verdrie-<br />
voudiging) neemt het absolute aantal tonnen lading<br />
dat via de weg wordt vervoerd toe. De verwachting<br />
is dat het containervervoer over de weg in <strong>2020</strong> in<br />
absolute zin zal zijn verdubbeld ten opzichte van<br />
1995.<br />
Overig stukgoed/roro<br />
Binnen het stukgoedvervoer is het wegvervoer de<br />
belangrijkste modaliteit, vanwege de relatief korte<br />
vervoersafstanden. De belangrijkste afzet vindt<br />
dan ook plaats in de regio zelf of in Nederland.
De bestaande marktverhoudingen tussen ferry-<br />
vervoer vanuit Rotterdam op het Verenigd Koninkrijk<br />
en de Kanaaltunnel zullen in de toekomst niet<br />
wezenlijk veranderen.<br />
Vervoersaanbod personenverkeer<br />
Het personenverkeer bestaat uit werknemers van<br />
de bedrijven in de haven, maar ook recreanten en<br />
inwoners van de dorpskernen in de haven en de<br />
omgeving gebruiken dezelfde wegen; lokaal verkeer<br />
vermengt zich met regionaal en internationaal<br />
verkeer. Op de ruit rond Rotterdam is het aandeel<br />
vrachtverkeer 10% van het totale verkeersaanbod,<br />
ten westen van de Botlektunnel op de A15 is<br />
het aandeel vrachtverkeer nog ‘slechts’ 20%.<br />
Oplossingen voor de congestieproblematiek op<br />
het wegennet liggen dan ook vooral op het vlak<br />
van het personenvervoer. Het Regionaal Verkeer-<br />
en Vervoersplan buigt zich met name over dit<br />
personenverkeer.<br />
Een goede bereikbaarheid voor werknemers is<br />
een belangrijke factor voor het vestigingsklimaat.<br />
Oplossingen daarvoor liggen onder meer in het<br />
verbeteren van het openbaar vervoer en het verder<br />
stimuleren van bedrijfsvervoer.<br />
Bereikbaarheid in <strong>2020</strong><br />
De vraag doet zich voor of met de groei van de<br />
goederenstromen het aanbod van infrastructuur<br />
in <strong>2020</strong> (inclusief de nog te realiseren projecten<br />
volgens het Meerjarenprogramma Infrastructuur<br />
en Transport-MIT) nog toereikend is om de<br />
bereikbaarheid en veiligheid van het vervoer<br />
te garanderen. Bij de confrontatie tussen vraag<br />
(de verkeersprognoses) en het aanbod van de<br />
fysieke infrastructuur is rekening gehouden met<br />
al geprojecteerde infrastructuur uit het MIT. In die<br />
analyse 4) zijn de belangrijkste knelpunten aangege-<br />
ven die moeten worden opgepakt, wil Rotterdam zijn<br />
concurrentiepositie in de toekomst verstevigen.<br />
Bij de beschouwing van knelpunten in het infra-<br />
structuurnetwerk voor de achterlandmodaliteiten<br />
in <strong>2020</strong> wordt onderscheid gemaakt naar de regio<br />
Rotterdam, Nederland en Europa.<br />
De haven<br />
De haven beschikt anno 2003 al over een zeer dicht<br />
intermodaal infrastructuurnetwerk voor het vervoer<br />
van goederen. De goede uitgangspositie voor de<br />
binnenvaart is al genoemd. Het Rotterdamse haven-<br />
en industriecomplex wordt door de N15/A15 op het<br />
rijkswegennet aangesloten. Daarmee vormt de A15<br />
de ruggengraat van de gehele haven. De regio<br />
Rotterdam beschikt over een volledige ringstructuur<br />
rondom de binnenstad met twee oeververbindingen:<br />
de Van Brienenoordbrug (A16) en de Beneluxtunnel<br />
(A4). Een indrukwekkend investeringspakket aan<br />
infrastructuur op regionaal niveau, zoals de haven-<br />
spoorlijn als onderdeel van de Betuweroute en<br />
aanpassingen aan de A15, leidt tot een verdere<br />
verbetering van het netwerk van achterlandverbin-<br />
dingen. Het volledig door particulieren geëxploi-<br />
teerde pijpleidingennetwerk is alleen al binnen het<br />
gebied van het Rotterdamse haven- en industrie-<br />
complex zo’n 1.400 kilometer lang. Het betreft<br />
doorgaande leidingen door de hele haven, leidingen<br />
die twee gebieden met elkaar verbinden, bijvoor-<br />
beeld Botlek en Europoort, en leidingen die zich<br />
binnen een gebied bevinden. Veel bedrijven in het<br />
haven- en industriecomplex zijn met elkaar ver-<br />
bonden en sinds kort maken chemische bedrijven<br />
gebruik van de MultiCore pijpleiding.<br />
De huidige ontbrekende schakel van de haven, en<br />
van de regio, vormt thans de A4-Noord, waarmee<br />
via de Beneluxtunnel een snelle directe verbinding<br />
ontstaat vanuit het noorden met het havengebied.<br />
Deze is echter al in het MIT opgenomen. De A15<br />
komt uit de analyse naar voren als zeer kwetsbaar<br />
rond <strong>2020</strong>, ondanks de maatregelen die thans ter<br />
verbetering en uitbreiding van de A15 door Rijks-<br />
waterstaat in gang zijn gezet. Bij de Botlektunnel<br />
ontstaan capaciteitsproblemen. Bovendien is er bij<br />
congestie en calamiteiten geen alternatieve route<br />
naar het noorden of zuiden. Zoals eerder gemeld<br />
‘concurreert’ het vrachtverkeer met het personen-<br />
verkeer op de A15. Aan de gewenste basiskwaliteit<br />
van 60 km/uur kan dan op lange termijn niet meer<br />
worden voldaan. Aangezien er ten westen van de<br />
Botlektunnel geen adequate alternatieve routes<br />
richting noorden of zuiden zijn en openbaar vervoer<br />
nagenoeg ontbreekt, zijn in en rond de spitstijden<br />
en bij calamiteiten de congestiekansen voor<br />
goederen en personen hoog. Dit kan sluipverkeer<br />
over Voorne-Putten in de hand werken. Ook zullen<br />
er op de A15 capaciteitsknelpunten optreden voor<br />
het wegvervoer op het traject Barendrecht-<br />
Gorinchem. De natte infrastructuur in het haven-<br />
gebied biedt ruimte aan een aantal belangrijke<br />
scheepvaartgebonden functies, zoals vaar- en<br />
manoeuvreerruimte voor zee- en binnenvaart,<br />
afmeerplaatsen aan de kade, ligplaatsen aan<br />
boeien en wachtplaatsen, en de offshore industrie.<br />
Daarnaast is de berging en afvoer van rivierwater<br />
een kernfunctie. Door groei van havenactiviteiten,<br />
67<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN
68<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN<br />
KNELPUNTEN ONTSLUITENDE INFRASTRUCTUUR VAN DE HAVEN<br />
LEGENDA<br />
Weg Spoor<br />
Binnenvaart<br />
Missing link A4 Noord<br />
A15 capaciteit voor 2015<br />
A15 capaciteit en veiligheid na 2015<br />
Botlekbrug - doorvaarhoogte en breedte<br />
Breeddiep - stroomsnelheid en breedte<br />
Hartelkanaal west - stroomsnelheid en breedte<br />
schaalvergroting in de scheepvaart en andere<br />
claims (recreatie, verstedelijking, natuur), is er<br />
een toenemende druk op de natte ruimte in het<br />
Rotterdamse havengebied. Belangrijk knelpunt<br />
is de capaciteit van een aantal plekken op de<br />
vaarwegen. Met name het Breeddiep en het<br />
Hartelkanaal zijn niet op de toekomst berekend.<br />
De Willemsspoortunnel zal een knelpunt gaan<br />
vormen op het gebied van de externe veiligheid<br />
bij het vervoer van gevaarlijke stoffen over spoor.<br />
Daarbij is dit de enige aansluiting van de haven-<br />
spoorlijn op het noorden, er zijn geen alternatieve<br />
routes bij calamiteiten. Bij het Rotterdam Centraal<br />
Station zal eveneens een knelpunt op het gebied<br />
van spoorcapaciteit en externe veiligheid ontstaan,<br />
zeker wanneer de programma’s voor herontwikkeling<br />
nabij het station kwetsbare functies gaan veroorza-<br />
ken. De bestaande Botlekbrug, die voor lokaal<br />
spoorverkeer en voor het vervoer van gevaarlijke<br />
stoffen ook na aanleg van de tweede Botlektunnel<br />
Willemspoortunnel (veiligheid)<br />
Rotterdam Centraal Station - spoor (veiligheid)<br />
Spoortracé België - capaciteit en veiligheid na 2015<br />
Calandbrug capaciteit en geluid na 2005<br />
noodzakelijk blijft, vormt een nautisch knelpunt voor<br />
de binnenvaart als gevolg van de beperkte door-<br />
vaarthoogte en beperkte breedte van de vaarweg.<br />
Daarnaast is de Calandbrug zowel qua capaciteit<br />
als geluid een knelpunt voor het spoor-vervoer. Het<br />
is wenselijk de mogelijkheid van goederenvervoer<br />
richting het noorden over de Hoekse Lijn voor de<br />
toekomst open te houden. Het vervolgtransport van<br />
de roro die bij de Stena Line in Hoek van Holland<br />
wordt overgeslagen, gaat naar verwachting in toe-<br />
nemende mate per spoor.<br />
Bereikbaarheid van de regio<br />
Voor het algemene vestigingsklimaat van de haven<br />
is het niet alleen van belang om bereikbaar te zijn<br />
voor goederen, maar ook dienen haven en regio<br />
bereikbaar te zijn voor het (zakelijk) personen-<br />
verkeer. De ontwikkeling van de bereikbaarheid van<br />
de totale regio van Rotterdam staat op de agenda<br />
van het eerder genoemde Regionaal Verkeer- en<br />
Vervoersplan. De knelpunten spelen zich vooral af
op de noordelijke ring (A20 en A13). Als oplossin-<br />
gen staan hiervoor op de politieke agenda de<br />
realisatie van de A4-Noord en de Rijksweg A16/13.<br />
Ook ontbreekt er vanuit de Beneluxtunnel een snelle<br />
doorgaande route naar het zuiden. De A4-Zuid staat<br />
hiervoor al een tijd in verschillende beleidsplannen<br />
als gewenst. Het eiland Voorne-Putten wordt alleen<br />
ontsloten via de A15, dan wel via de Groene<br />
Kruisweg/N218, die dwars door dorpskernen voert.<br />
Dit is een weinig ideale situatie. Veelal lokaal<br />
verkeer mengt zich met het doorgaande verkeer<br />
op de A15, wat tot extra congestieproblemen leidt.<br />
Bovendien is er geen hoogwaardig openbaar<br />
vervoer.<br />
Nationaal<br />
Voor de stimulering van de binnenvaart is het<br />
van belang dat het netwerk inlandterminals in<br />
Nederland en het buitenland verder wordt uit-<br />
gebreid. Door optimalisatie van de hele logistieke<br />
keten, zoals al eerder gemeld, kan de totale<br />
nationale infrastructuur beter worden benut.<br />
Daarnaast is er een aantal infrastructurele knel-<br />
punten die oplossing behoeven. Er zijn capaciteits-<br />
beperkingen veroorzaakt door (te lage) bruggen,<br />
beperkte vaardieptes en (een veelheid aan)<br />
vertragende sluizen. In Nederland speelt dit onder<br />
andere op de Maasroute (1), het Wilhelminakanaal<br />
(2) en bij de Volkerak en Kreekraksluizen (3) (zie<br />
figuur). Naast het ‘conflict’ tussen goederentreinen<br />
en personentreinen, is een specifiek knelpunt op<br />
nationaal niveau het ontbreken van een ‘volledige’<br />
aansluiting bij Geldermalsen (4) van de Betuweroute<br />
richting noord en zuid. Deze aansluiting zou<br />
bovendien een aantal regionale veiligheidsknel-<br />
punten (Willemspoortunnel, Centraal Station)<br />
kunnen oplossen. Verder is met het uitstel van de<br />
Hanzespoorlijn vooralsnog een kans gemist op<br />
uitbreiding van de kwaliteit van het spoor naar het<br />
noorden (5). Veel routes via de A12 (6) worden<br />
kritisch vanwege congestieproblemen (het niet<br />
behalen van de basiskwaliteit) en de veiligheid.<br />
Ook zijn er capaciteitsproblemen op de wegen<br />
rondom Eindhoven (A58) en Arnhem (ontbrekend<br />
stuk A15). Binnen het netwerk aan pijpleidingen<br />
worden geen majeure knelpunten op nationaal<br />
niveau gesignaleerd. Wel verdient het ontbreken<br />
van alternatieve leidingroutes uit het oogpunt van<br />
kwetsbaarheid de aandacht.<br />
Internationaal<br />
Het Europees netwerk voor binnenvaart is relatief<br />
beperkt. Rotterdam ligt in vergelijking met andere<br />
KNELPUNTEN GOEDERENVERVOER<br />
IN NATIONALE INFRASTRUCTUUR<br />
LEGENDA<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
3<br />
3<br />
Den Haag<br />
Amsterdam<br />
Rotterdam<br />
Breda<br />
Utrecht<br />
Leeuwarden<br />
Lelystad<br />
Den Bosch<br />
Eindhoven<br />
Maasroute<br />
Wilhelminakanaal<br />
Sluizen Volkerak, Kreekrak<br />
Spooraansluiting Geldermalsen<br />
4<br />
2<br />
6<br />
7<br />
8<br />
Groningen<br />
Zwolle<br />
Arnhem<br />
Maastricht<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
5<br />
1<br />
Assen<br />
Hanzespoorlijn<br />
Snelweg A12<br />
Snelweg A58<br />
Snelweg A15<br />
havens zeer gunstig in dit netwerk. Deze kracht<br />
moet Rotterdam verder uitbouwen. In Duitsland is<br />
de Rijn als belangrijkste ader voor Rotterdam zeer<br />
goed ontwikkeld, er zijn praktisch geen knelpunten.<br />
Wel doen zich op de zijtakken van de Rijn en de<br />
verbinding oost-west diverse knelpunten voor<br />
(brughoogte, sluizen). België beschikt over een<br />
relatief dicht vaarwegennet met talrijke knelpunten<br />
(bruggen, sluizen). Een directe verbinding met<br />
Duitsland via België (Maas-Rijnkanaal) ontbreekt.<br />
Er is onvoldoende capaciteit richting Frankrijk<br />
(Canal-du-Centre). In 2006 starten de werkzaam-<br />
heden voor het project Seine nord, waardoor de<br />
verbinding tussen Rotterdam en Parijs voor grotere<br />
schepen sterk wordt verbeterd (realisatie 2012).<br />
Voor het transport van natte bulk vormt de pijp-<br />
leiding een belangrijke vervoersdrager waarop<br />
Rottterdam de aansluitingen met het verdere<br />
internationale netwerk moet intensiveren. Rotterdam<br />
heeft verbindingen met belangrijke (petro)chemische<br />
complexen in het Ruhrgebied, Zuid-Limburg,<br />
Moerdijk, Terneuzen en Antwerpen. In een aantal<br />
gevallen kunnen verschillende gebruikers en<br />
69<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN
70<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN<br />
aanbieders gebruikmaken van dezelfde buis<br />
(common carrier pipeline). Het spoornet (infra-<br />
structuur, beveiliging en exploitatie) is per land<br />
verschillend, de diverse nationale spoorwegmaat-<br />
schappijen bepalen dit. De samenwerking op het<br />
gebied van internationaal goederenvervoer per<br />
spoor komt slechts moeizaam van de grond.<br />
Hierdoor ontstaan diverse knelpunten. Onder<br />
andere moet worden gewerkt aan het veiligstellen<br />
van de capaciteit van Rotterdam naar België en<br />
uniformiteit van techniek en grensformaliteiten.<br />
Internationaal gezien vormen de belangrijkste<br />
aandachtspunten voor het spoor: de capaciteit<br />
richting België en het verdere zuiden (thans<br />
onderwerp van de RoBel-studie) en de aansluiting<br />
van de Betuweroute op het Duitse net.<br />
OPLOSSINGSRICHTINGEN<br />
Voor de concurrentiepositie van Rotterdam is een<br />
vlotte, veilige en duurzame aan- en afvoer van<br />
goederen en personen van belang. Daarbij zullen<br />
bovengenoemde knelpunten moeten worden<br />
opgelost, anders kan er geen modal shift plaats-<br />
vinden, wordt de haven minder bereikbaar en staat<br />
de veiligheid onder druk. De oplossingen liggen<br />
niet in één maatregel, maar in een totaalpakket<br />
van maatregelen. Hieronder een beschouwing.<br />
Kennis en innovatie<br />
Voortzetting van de eerder beschreven initiatieven<br />
gericht op efficiency (onder andere door inzet van<br />
ICT), en van de kennis- en innovatieprojecten<br />
bijvoorbeeld op het vlak van capaciteit en efficiency<br />
zal sowieso plaatsvinden. Met name de implemen-<br />
tatie behoeft aandacht van Rotterdam, rijk en<br />
andere partners. Dit vraagt draagvlak en veel<br />
investeringen.<br />
Prijsbeleid<br />
In het streven naar efficiënter gebruik van wegtrans-<br />
port – en het stimuleren van duurzame vormen<br />
van transport kunnen ook andere maatregelen<br />
in ogenschouw worden genomen. Invoeren van<br />
prijsbeleid voor wegverkeer (tolwegen, belastingen,<br />
heffingen – eventueel voor geselecteerde groepen<br />
verkeersdeelnemers) is een veel genoemde optie.<br />
Tot nu toe heeft de Nederlandse overheid zich niet<br />
gewaagd aan invoering van prijsbeleid, maar pleit<br />
er wel in Europees verband voor. In Duitsland,<br />
Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk (Londen)<br />
zijn dergelijke maatregelen al wel ingevoerd. Voor<br />
het personenverkeer zal de invoering van prijsbeleid<br />
effect hebben op de tijden waarop gereden wordt<br />
(spreiding), op carpoolen (eventueel bedrijfsvervoer)<br />
en op het gebruik van openbaar vervoer en fiets.<br />
Met andere woorden: prijsbeleid kan, maar dan<br />
moeten de alternatieven wel voorhanden zijn.<br />
Juist voor het woon-werkverkeer en zakelijk verkeer<br />
ontbreken die thans in de haven. Sluipverkeer<br />
(bijvoorbeeld over Voorne-Putten) moet worden<br />
voorkomen.<br />
Ten aanzien van vrachtverkeer zou de modal shift<br />
naar de modaliteiten ‘binnenvaart’ en ‘spoor’ met<br />
prijsbeleid bevorderd kunnen worden, maar daarbij<br />
is het nog de vraag wat het effect hiervan is. De<br />
afgelopen jaren is er al een grote modal shift in het<br />
containervervoer bereikt met een verschuiving van<br />
weg naar binnenvaart en in mindere mate naar het<br />
spoor. Bovendien verlaat 40% van de containers die<br />
over de weg worden aan- en afgevoerd de Randstad<br />
niet. De vervoerswijzen spoor en binnenvaart<br />
zijn daarvoor veelal geen volwaardig alternatief,<br />
alhoewel met name de binnenvaart door daling van<br />
de kosten en meer inlandterminals voor de kortere<br />
afstanden steeds aantrekkelijker wordt. De invloed<br />
van prijsbeleid op dit regionale vervoer zal dan ook<br />
nihil zijn. Voor het nationale en internationale<br />
transport kan prijsbeleid zeker invloed hebben,<br />
maar dan moeten er wel volwaardige alternatieven<br />
voorhanden zijn. Het is dan ook van belang om<br />
tegelijkertijd te investeren in een fijnmaziger net<br />
van binnenvaartterminals in het achterland en<br />
de betrouwbaarheid en kwaliteit van spoorvervoer<br />
te verbeteren. Dit moet in internationaal verband<br />
worden aangepakt. Voor de concurrentiepositie<br />
van Rotterdam zal enige vorm van prijsbeleid voor<br />
goederenvervoer op Europees niveau moeten<br />
plaatsvinden en gebaseerd moeten zijn op gelijke<br />
uitgangsposities (level playing field).<br />
Het is onduidelijk welke invloed diverse prijsmaat-<br />
regelen in kwantitatieve zin hebben op de verkeers-<br />
stromen. Voor het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is vooralsnog<br />
uitgegaan van een beleidsarm scenario, wat<br />
betekent dat in de volumeprognoses geen drasti-<br />
sche ingrepen van overheidswege verwerkt zijn.<br />
Mochten deze ingrepen er voor <strong>2020</strong> wel komen,<br />
dan zal het effect voor Rotterdam eerst<br />
in kaart moeten worden gebracht, zowel in termen<br />
van goederenstromen, als concurrentiepositie.<br />
Locatiebeleid<br />
Het regionale en nationale vestigingsbeleid kan een<br />
grote impact hebben op transporten. De Stadsregio
en het Havenbedrijf Rotterdam zetten zich in voor<br />
het ontwikkelen van een locatiebeleid, dat bedoeld<br />
is om het juiste bedrijf op de juiste plek te krijgen.<br />
Bij de ontwikkeling van nieuwe woningbouwlocaties<br />
(Ruimtelijk plan regio Rotterdam <strong>2020</strong>), wordt<br />
nadrukkelijk gekeken naar de aanwezigheid of<br />
mogelijkheden van bijvoorbeeld openbaar vervoer.<br />
In de haven is clustering en het stimuleren van<br />
‘co-siting’ een voorbeeld van locatiebeleid waarbij<br />
bedrijven met een intensieve transportrelatie in<br />
elkaars nabijheid worden geplaatst, zodat onnodige<br />
transportkilometers vermeden worden. Ook zal door<br />
samenwerking met verladers en vervoerders het<br />
spoor- en binnenvaartvervoer naar inlandterminals<br />
verder kunnen worden geoptimaliseerd.<br />
Beter benutten infrastructuur<br />
Het is zaak om zo goed mogelijk gebruik te maken<br />
van de infrastructuur die er ligt. De komende jaren<br />
is het de opgave om de Betuweroute bijvoorbeeld<br />
maximaal te benutten. Ook de natte capaciteit<br />
voor de binnenvaart kan verder worden benut met<br />
een uitgekiend verkeersbegeleidingssysteem. Met<br />
dynamisch verkeersmanagement en de invoering<br />
van 3 TEU-trucks, kan ook de weg beter worden<br />
benut. Voor de A15 en andere trajecten langs de ruit<br />
is de verdere uitbreiding van doelgroepenstroken<br />
voor vrachtverkeer een middel om het goederen-<br />
vervoer verder te stroomlijnen en de gewenste<br />
basissnelheid (60 km/uur) van het vervoer te<br />
garanderen. Door verlaging van maximumsnelheden<br />
op sommige trajecten worden congestiekansen<br />
bovendien verlaagd. Een dergelijke maatregel<br />
draagt ook bij aan verbetering van de luchtkwaliteit,<br />
zoals is gebleken in Overschie.<br />
Realisatie infrastructuur<br />
De inzet op modal shift en het waarborgen van<br />
de bereikbaarheid en veiligheid, maakt op sommige<br />
plekken aanpassingen aan de infrastructuur<br />
noodzakelijk. Ook nieuwe infrastructuur zal op<br />
bepaalde locaties nodig zijn. Het ruimtelijk streef-<br />
beeld in dit hoofdstuk geeft de voorgestelde op-<br />
lossingen weer voor wat betreft de regio Rotterdam.<br />
Nieuwe infrastructuur is zeer kostbaar. Zeker<br />
voor de droge infrastructuur geldt bovendien dat<br />
de ruimte in Nederland, en vooral in deze regio,<br />
schaars is. Nut en noodzaak en daaruit volgend,<br />
prioritering van nieuwe infrastructuur, zal in<br />
samenhang met het effect van bovengenoemde<br />
maatregelen moeten worden onderzocht. Deze<br />
analyse is nog niet in het kader van dit <strong>Havenplan</strong><br />
<strong>2020</strong> verricht, maar vormt een opgave voor het<br />
vervolg dat door Rotterdam, samen met partners<br />
in de regio en het Rijk, in gang moet worden gezet.<br />
De uiteindelijke besluitvorming over nieuwe infra-<br />
structuur zal dan ook altijd in samenhang met<br />
dergelijke maatregelen moeten worden beschouwd.<br />
Bij realisatie van nieuwe infrastructuur kan gezocht<br />
worden naar innovatieve vormen van financiering,<br />
door het sluiten van allianties of partnerships.<br />
SAMENVATTING STREEFBEELD DE SNELLE<br />
EN VEILIGE HAVEN<br />
Zoals in deel 1 gemeld, ziet de snelle en veilige<br />
haven van <strong>2020</strong> er samengevat als volgt uit:<br />
De snelle en veilige haven:<br />
• Biedt voor de aan- en afvoer van goederen ver-<br />
beterde verbindingen via water, spoor, pijpleiding<br />
en weg, en goede faciliteiten voor de overslag op<br />
en tussen deze vervoersvormen.<br />
• Stimuleert de aan- en afvoer van goederen via<br />
water, spoor en pijpleiding door samenwerking<br />
met inlandterminals voor binnenvaart en spoor,<br />
een gericht vestigingsbeleid voor bedrijven met<br />
intensieve goederenstromen en prijsbeleid ter<br />
vermindering van niet-noodzakelijk wegverkeer.<br />
• Stimuleert innovaties op het gebied van logistieke<br />
efficiency en ICT.<br />
• Is in staat de bestaande infrastructuur intensiever<br />
te benutten dankzij verkeersmanagement en andere<br />
benuttingsmaatregelen op het wegennet, vervoers-<br />
management bij bedrijven, beter openbaar vervoer,<br />
spreiden van transporten, doelgroepstroken en<br />
lagere maximumsnelheden op de A15 en de ruit,<br />
bundelen van goederenstromen en betere samen-<br />
werking in productketens.<br />
• Is ondanks schaalvergroting van de scheepvaart<br />
en toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen,<br />
een veilige haven dankzij een verder verfijnd<br />
nautisch verkeersbegeleidingssysteem en andere<br />
maatregelen op het gebied van transport om de<br />
risico’s te verkleinen.<br />
• Is uitstekend beveiligd tegen terroristische en<br />
illegale activiteiten.<br />
RUIMTELIJK STREEFBEELD SNELLE EN VEILIGE<br />
HAVEN<br />
De aanpassingen aan de bestaande infrastructuur<br />
en realisatie van nieuwe infrastructuur in de regio<br />
zijn op de kaart aangegeven als belangrijkste<br />
oplossingen voor de genoemde aandachtsgebieden<br />
71<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN
72<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN<br />
en knelpunten. De uiteindelijke afweging van met<br />
name te realiseren weginfrastructuur zal moeten<br />
plaatsvinden in de context van een bredere<br />
(vervolg)studie naar de effecten op en invloed van<br />
een totaal pakket aan maatregelen. Ook op<br />
nationaal niveau liggen er vanuit het perspectief<br />
van dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> prioriteiten voor aanpassing<br />
of uitbreiding van infrastructuur. Deze worden hier-<br />
onder in de tekst vermeld. Op de kaart is aan-<br />
gegeven dat niet alle wensen voor de regionale<br />
infrastructuur tegelijkertijd gerealiseerd moeten<br />
worden. De jaartallen die worden genoemd zijn<br />
indicatief. Op basis van deze indicatie kan een<br />
beleidsagenda worden opgesteld voor de komende<br />
jaren.<br />
Binnenvaart<br />
Het opheffen van de huidige beperkingen voor<br />
binnenvaart in het Breeddiep (vaarbreedte en hoge<br />
stroomsnelheden) zal tot gevolg hebben dat de<br />
Nieuwe Waterweg een goede alternatieve route<br />
wordt richting <strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2. Ook de problemen<br />
met doorvaarthoogten van bruggen (Botlekbrug,<br />
Hartelbrug en Willemsbrug) zullen op termijn<br />
moeten worden opgelost. Belangrijke opgave ligt<br />
er bij het ontwerp van de toekomstige <strong>Maasvlakte</strong> 2,<br />
zowel de ontsluiting van de zeevaart (alle typen,<br />
tot 12.000 TEU), als de intermodale aansluiting op<br />
het achterland.<br />
Spoor<br />
De kansen voor spoorverkeer worden met de aanleg<br />
van de Betuweroute aanzienlijk verbeterd, maar<br />
een volledige aftakking naar het noorden en zuiden<br />
(knooppunt Geldermalsen) zal de concurrentie-<br />
positie van spoor verder versterken. Bovendien<br />
wordt daarmee het veiligheidsknooppunt rondom<br />
de Willemspoortunnel opgelost. Door een relatief<br />
kleinschalige aanpassing aan het knooppunt bij<br />
Geldermalsen kunnen treinen die vanuit westelijke<br />
richting komen aantakken op de bestaande lijnen<br />
naar Noord- en Zuid-Nederland. Daarnaast is<br />
verdere inzet op de lijn Rotterdam-België (RoBel-<br />
studie) voor de toekomst van spoor van belang.<br />
Pijpleidingen<br />
Voor pijpleidingen is de ambitie gericht op uitbrei-<br />
ding van het internationale netwerk en de verdere<br />
ontwikkeling van het MultiCore-pijpleidingennetwerk<br />
in de haven. Lokaal zijn de oeverkruisingen punten<br />
van aandacht.<br />
Weg<br />
Verbeterde of nieuwe weginfrastructuur zal de<br />
kwetsbaarheid (in capaciteit en veiligheid) van<br />
met name de A15 moeten opheffen. Om de basis-<br />
kwaliteit van 60 km/uur in de regio te bereiken,<br />
is het nodig doelgroepstroken te realiseren op de<br />
gehele ring, door het reserveren van een bestaande<br />
rijstrook voor vrachtwagens. Overigens zal een<br />
directe verbinding tussen de A13 en A16, waarvan<br />
de mogelijke aanleg in het Regionaal Verkeer- en<br />
Vervoersplan (RVVP) is aangegeven, de verkeers-<br />
belasting op de A20 doen afnemen. Hiermee komt<br />
de noodzaak van doelgroepstroken op de A20 te<br />
vervallen. Voor de A15 blijven ze echter wel van<br />
belang.<br />
Het Rijk werkt thans aan een capaciteitsverbetering<br />
van het A15-traject tussen <strong>Maasvlakte</strong> en Vaan-<br />
plein. Voor de kortere termijn wordt ook een extra<br />
verbinding over de Oude Maas (Botlektunnel/-brug)<br />
van belang geacht. Door groei van het wegverkeer<br />
(goederen en personen) zal de A15 ook op langere<br />
termijn kwetsbaar blijven. Dit ondanks inspanningen<br />
aan de aanbodzijde (modal shift, clustering) en<br />
benuttingsmaatregelen. Realisatie van een derde<br />
oeververbinding ten westen van de Beneluxtunnel<br />
is dan ook op de langere termijn (na 2015) zeer<br />
gewenst. Deze noord-zuidas dient ter ontlasting<br />
van de N15/A15, waar immers al bij de Botlektunnel<br />
knelpunten gaan ontstaan. Met de realisatie van<br />
de zogenoemde Oranjetunnel in het oosten wordt<br />
een nieuw deel van de regio beter ontsloten. De<br />
Oranjetunnel kan aansluiten op de A4, via het door<br />
de provincie te realiseren ‘veilingtracé’ (N213).<br />
Met name de <strong>Maasvlakte</strong> en het Europoortgebied<br />
liggen dankzij deze tunnel dan dichtbij de regio<br />
Den Haag/Westland. Een alternatief tracé voor<br />
een tunnel is het Blankenburgtracé ten oosten van<br />
Rozenburg, maar dit lijkt vanuit het oogpunt van<br />
completeren van het netwerk en veiligheid (aftak-<br />
king in het westen bij calamiteiten) minder gunstig.<br />
De aftakking van de A15 naar het zuiden en de<br />
ontsluiting van Voorne-Putten kan verder worden<br />
verbeterd door de opwaardering van de N57. De A4-<br />
Zuid kan mogelijk deels het capaciteitsprobleem op<br />
de A15 oplossen. Een deel van het lokale verkeer<br />
van Voorne-Putten en Spijkenisse zal deze A4-Zuid<br />
in plaats van de A15 kunnen gebruiken. Daarbij<br />
is het wenselijk ook de inpassing van de lokale<br />
ontsluiting van Voorne-Putten te verbeteren,<br />
waarmee de A15 wordt ontlast van het lokale<br />
verkeer. Bovendien kunnen deze routes in enkele<br />
gevallen als ‘vluchtroutes’ dienen, mochten er
calamiteiten zijn die langdurig de A15 afsluiten.<br />
Beide maatregelen zijn ook in het RVVP reeds<br />
genoemd.<br />
Welke nieuwe hoofdverbinding (Oranjetunnel,<br />
Blankenburgtunnel of A4-Zuid) op de langere<br />
termijn prioriteit moet krijgen is onderwerp van<br />
nadere studie.<br />
Voor het gebied Stadshavens (Vierhavens/<br />
Merwehavengebied en Waal-/Eemhavengebied)<br />
moet onderzocht worden of bij een verdere<br />
ontwikkeling van shortsea terminals en fruitport<br />
en een geleidelijke transformatie naar een gemengd<br />
gebied, de bestaande infrastructuur voldoende is,<br />
of dat er verbeteringen en nieuwe infrastructuur<br />
noodzakelijk zijn. Met name de bereikbaarheid van<br />
de (shortsea) terminals op de Eemhaven dreigt op<br />
korte termijn al een knelpunt te worden.<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 wordt multimodaal ontsloten. Van<br />
belang bij de ontwikkeling van dit gebied is verder<br />
de bereikbaarheid bij calamiteiten (toegang<br />
hulpdiensten en vluchtroutes)<br />
Ter verbetering van de bereikbaarheid van de haven<br />
voor personen (OV) staat op de kaart de nieuwe<br />
Benelux metrolijn (halte Pernis), die voor de haven<br />
beter moet worden benut (voor- en natransport<br />
regelen). Ook moet het personenvervoer over water<br />
verder worden gestimuleerd.<br />
Zie het ruimtelijk streefbeeld aan de binnenkant van<br />
de hoofdstukpagina.<br />
Noten<br />
1) Concept Regionaal Verkeer- en Vervoersplan,<br />
stadsregio Rotterdam, nov/dec. 2002.<br />
2) Modal split is de verdeling van goederentransporten<br />
over de modaliteiten binnenvaart, spoor, pijpleiding<br />
en weg.<br />
3) De lokale verkeersbewegingen binnen het haven-<br />
gebied en binnen de regio zelf zijn niet in de<br />
modal split opgenomen, maar wel betrokken bij het<br />
bepalen van de absolute verkeersbelasting op de<br />
infrastructuur. Het betreft bijvoorbeeld transporten<br />
van lege containers tussen empty depots en distri-<br />
park en terminals, of containers die ergens vanuit<br />
de haven naar een Rail Service Centrum worden<br />
gereden.<br />
4) Bij de confrontatie zijn de volgende criteria betrok-<br />
ken: capaciteit, basiskwaliteit (minimale door-<br />
stroomsnelheid), milieu en veiligheidsknelpunten,<br />
concurrentie met personenverkeer, mogelijkheid<br />
van alternatieve routes bij calamiteiten en de<br />
aanwezigheid van alternatieve modaliteiten.<br />
73<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN
74<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SNELLE EN VEILIGE HAVEN
13 DE ATTRACTIEVE HAVEN<br />
De haven draagt bij aan de identiteit van de<br />
regio Rijnmond. Niet alleen vanuit economisch<br />
perspectief, maar ook als bijzonder en dynamisch<br />
(haven)landschap met specifieke voorzieningen.<br />
Zo trekt de haven veel bezoekers en wordt<br />
er veel gerecreëerd in en rond de haven. De<br />
activiteiten van scheepvaart en industrie zijn<br />
daarbij een extra attractie. Het havengebied<br />
zelf kent vele plekken met belangrijke waarden<br />
voor natuur en recreatie. Op deze plekken<br />
is sprake van gevarieerd recreatief gebruik.<br />
Op nog braakliggende terreinen is dat van<br />
tijdelijke aard is. Naast de ecologische en<br />
recreatieve kwaliteiten vormt het aanzicht van<br />
het havengebied, de representatie, ook een<br />
visitekaartje voor bedrijven. Een aantrekkelijke<br />
werkomgeving is een belangrijk onderdeel van<br />
het vestigingsklimaat. Natuur, recreatie en<br />
representatie zorgen voor een attractieve haven<br />
die bijdraagt aan een positief imago en aan het<br />
internationale vestigingsklimaat.<br />
De ambitie voor de attractieve haven is de kwali-<br />
teiten op het gebied van natuur, recreatie en<br />
representatie in de haven verder te verhogen en<br />
het ecologisch en recreatieve netwerk rond de<br />
haven te versterken.<br />
ONTWIKKELINGEN EN K ANSEN VOOR ECOLOGIE<br />
Kwaliteiten<br />
De haven ligt langs het snijpunt van twee ecologi-<br />
sche structuren van Europese allure: het estuarium<br />
van Rijn en Maas en de Hollandse duinenrij. Deze<br />
gebieden zijn van internationaal belang voor zowel<br />
flora als fauna. Door de ligging kent ook het haven-<br />
gebied zelf, hoewel niet specifiek gepland, interes-<br />
sante natuurwaarden die zich manifesteren op<br />
oevers, bermstroken, de pijpleidingenzones en<br />
braakliggende terreinen. Een bijzondere, wel<br />
geplande voorziening is de vogelvallei op de<br />
<strong>Maasvlakte</strong>.<br />
Grenzend aan het havengebied ligt een aantal<br />
beschermde natuurgebieden zoals de Voordelta,<br />
Voornes Duin en de duinen van Hoek van Holland.<br />
De oeverlanden langs de Oude Maas en recreatie-<br />
gebieden zoals de Brielse Maas en de Bernisse<br />
vormen aan de zuidzijde van het havengebied een<br />
groengebied van regionaal belang.<br />
In het kader van het Project Mainportontwikkeling<br />
Rotterdam (PMR) zijn projecten gestart die ener-<br />
zijds de verloren gaande natuurwaarden moeten<br />
compenseren en anderzijds de natuur-waarden in<br />
de regio moeten versterken. De compensatie betreft<br />
de ontwikkeling van een zeereservaat en de<br />
ontwikkeling van natuur rond de Brouwersdam<br />
en de Hollandse duinen ter hoogte van Delfland.<br />
Daarnaast wordt er in het kader van PMR 750<br />
hectare natuur- en recreatiegebied aangelegd in<br />
de omgeving van de haven (IJsselmonde en de<br />
noordrand van Rotterdam). Onder het PMR-<br />
deelproject Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)<br />
vallen kwaliteitsverbeteringen van de leefomgeving,<br />
zoals een groene inrichting van de Landtong<br />
Rozenburg, het realiseren van een aantal rivier-<br />
parken in de omgeving (zie kader) van de haven<br />
en een ecologische kwaliteitsimpuls voor het<br />
Oostvoornse Meer door het inlaten van zout water.<br />
Deze projecten, waarvan de plannen deels nog<br />
moeten worden uitgewerkt en ook de financiering<br />
nog moet worden geregeld, dragen voor een<br />
belangrijk deel bij aan de versterking van de<br />
regionale groenstructuur en de recreatieve<br />
kwaliteiten.<br />
Rivierparken<br />
Doel van het project Rivierparken is de kwaliteit<br />
verbeteren van de buitenruimte in stadswijken<br />
die aan de haven en de rivier grenzen. In totaal<br />
elf parken moeten voorzien in een openbaar<br />
recreatief aanbod en bijdragen aan de kwaliteit<br />
van de woon- en leefomgeving in de deelgemeen-<br />
ten Charlois, Feijenoord, Delfshaven, Pernis,<br />
Hoek van Holland en de gemeenten Schiedam,<br />
Vlaardingen en Maassluis. De planfase is in de<br />
eerste helft van 2003 afgerond. Na financierings-<br />
afspraken tussen de projectdeelnemers kan de<br />
uitvoering van start.<br />
Ontwikkeling regelgeving<br />
Op Europees en nationaal niveau worden bestaande<br />
doelstellingen voor behoud van het natuurlijk<br />
systeem omgezet in steeds concretere wet- en<br />
regelgeving. Niet alleen voor de ‘droge’ maar ook<br />
voor de ‘natte’ natuur. Kenmerkend voor de toe-<br />
komstige regelgeving is de verschuiving van taken<br />
en verantwoordelijkheden naar regionaal en lokaal<br />
niveau.<br />
De nieuwe Kaderrichtlijn water vereist beheer-<br />
plannen voor ecologisch herstel van het stroom-<br />
gebied van Maas en Rijn, waaronder het estuarium,<br />
de havens en binnenwateren vallen. In dit verband<br />
75<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE ATTRACTIEVE HAVEN
76<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE ATTRACTIEVE HAVEN<br />
worden in het Rotterdams havengebied locaties<br />
onderzocht naar ruimte voor natuurvriendelijke<br />
oevers. De regelgeving voor beschermde plant-<br />
en diersoorten is vastgesteld in de Europese<br />
Vogel- en Habitatrichtlijn en de Flora- en Faunawet.<br />
Dit betekent dat bij ruimtelijke ingrepen nadrukkelijk<br />
moet worden gekeken naar het effect van de<br />
ingreep op aanwezige beschermde soorten en<br />
naar maatregelen om negatieve effecten zoveel<br />
mogelijk te voorkomen en desnoods te compense-<br />
ren. Voor een beperkt aantal soorten geldt volgens<br />
de Habitat-richtlijn een zwaar beschermingsregime,<br />
waarbij de instandhouding van de soort moet<br />
worden gewaarborgd door compenserende maat-<br />
regelen.<br />
Haven en natuur kunnen samengaan, maar daar<br />
is wel gericht beleid voor nodig. Er wordt daarom<br />
gezocht naar een praktische manier om de nieuwe<br />
natuurwetgeving te implementeren zonder dat dit<br />
leidt tot belemmeringen voor de economische<br />
ontwikkeling van de haven. Op dit moment werkt<br />
het Havenbedrijf aan een Havennatuurbeleidsplan,<br />
waarbij gegeven de ontwikkelingen in regelgeving,<br />
de strategie wordt uitgestippeld om enerzijds de<br />
ambities van ontwikkeling van natuur in en rond de<br />
haven waar te maken en anderzijds beperkingen bij<br />
uitgifte en beheer van bedrijventerreinen zoveel<br />
mogelijk te voorkomen.<br />
Kansen<br />
Naast de al in gang gezette projecten in het kader<br />
van PMR, liggen er kansen voor versterking van de<br />
natuurwaarden in het havengebied zelf, met name in<br />
een kwalitatieve verbetering van aanleg en beheer<br />
van de infrastructuur (bermen, leidingenstroken,<br />
oevers). Voor de droge infrastructuur is een<br />
integrale benadering van de gehele infrastructuur-<br />
bundel (A15-zone) van belang. In het kader van<br />
het Ontwerp-Tracébesluit A15 is onder andere de<br />
uitvoering van het beheer van deze ecologisch<br />
belangrijke schakel al geregeld.<br />
Voor de natte infrastructuur zijn er, in samen-<br />
werking met Rijkswaterstaat, onderzoeken gaande<br />
naar mogelijkheden voor realisatie en ecologisch<br />
herstel en beheer van de gehele getijdenzone.<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 1 vormt een barrière in de ecologisch<br />
waardevolle Hollandse duinenrij. Bij verdere<br />
ontwikkeling van <strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2 kunnen de<br />
mogelijkheden voor doorbreken van deze barrière<br />
worden onderzocht. Ook biedt de zuidrand van<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2 nog potenties om, in het<br />
verlengde van de zone Oostvoornse Meer-Brielse<br />
Meer, natuurwaarden verder te ontwikkelen. Hier-<br />
bij speelt ook de inrichting van de Slufter en directe<br />
omgeving (bijvoorbeeld de vogelvallei) een rol.<br />
ONTWIKKELINGEN EN K ANSEN VOOR RECREATIE<br />
Kwaliteiten<br />
De haven heeft een grote aantrekkingskracht op<br />
recreanten en toeristen. De onwerkelijke schaal,<br />
de grootsheid en veelheid aan industrie trekken<br />
mensen naar het gebied. Het gebied is niet specifiek<br />
ontworpen voor recreatief gebruik, maar er zijn<br />
in de loop der jaren her en der wel voorzieningen<br />
gerealiseerd (havenroute, fietspaden, informatie-<br />
borden en uitzichtpunten). Diverse plekken hebben<br />
een spectaculair uitzicht zoals bij de Ringweg<br />
Slufter, de noordrand van de huidige <strong>Maasvlakte</strong><br />
(aan de poort van de grootste haven ter wereld) en<br />
op de punt van Landtong Rozenburg. De <strong>Maasvlakte</strong><br />
biedt verder het Slufterstrand. De aanvankelijk lege<br />
ruimte bood ook veel plek aan bijzondere recreatie<br />
(hindersporten, deltavliegen). Door de verdere<br />
uitgifte van terreinen moet voor deze specifieke<br />
sporten naar andere locaties worden uitgeweken.<br />
Daarnaast is er een vorm van (georganiseerd)<br />
toerisme: vaartochten vanuit de stad naar de haven<br />
en tijdens de Wereldhavendagen worden diverse<br />
excursies naar gebieden en bedrijven georgani-<br />
seerd.<br />
De meest in het oog springende ontwikkelingen<br />
vinden plaats in het oosten en westen van het<br />
havengebied. De kustlijn verplaatst zich door<br />
uitbreiding van de haven met <strong>Maasvlakte</strong> 2 verder<br />
in zee, en in het oosten rukt de stad op en komen<br />
oudere havengebieden vrij voor stedelijke ontwikke-<br />
ling. De ontwikkeling van de Stadshavens is ook<br />
vanuit recreatief perspectief een zeer interessante<br />
opgave, omdat daar recreatieve voorzieningen<br />
kunnen worden gecreëerd en de haven fysiek met<br />
de stad wordt verbonden.<br />
Kansen<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 biedt vergelijkbare recreatieve<br />
mogelijkheden als de huidige <strong>Maasvlakte</strong>, zoals<br />
vormen van kust- en strandrecreatie die in andere<br />
delen van de kust niet mogelijk zijn. Hierbij kunnen<br />
extra voorzieningen worden gerealiseerd, waardoor<br />
de recreatieve betekenis wordt versterkt. In het<br />
ontwerp voor het zuid-westelijk georiënteerde strand<br />
van <strong>Maasvlakte</strong> 2 kan aansluiting worden gezocht<br />
bij de kwaliteiten van de zuidrand van de huidige
<strong>Maasvlakte</strong> en het Oostvoornse Meer.<br />
Bij het aanleggen van de Slufter in 1987 ging men<br />
er vanuit dat deze in 2005 vol zou zijn met veront-<br />
reinigde baggerspecie. De Slufter zou vervolgens<br />
worden afgewerkt en een groene en recreatieve<br />
functie krijgen. Door het gevoerde bronbeleid is er<br />
minder aanvoer van verontreinigde baggerspecie en<br />
zijn er nieuwe mogelijkheden voor hergebruik van<br />
de specie. De huidige prognoses wijzen uit dat de<br />
Slufter pas in 2025 vol is. Daarna biedt het gebied<br />
alsnog mogelijkheden voor een groene en recrea-<br />
tieve ontwikkeling, gecombineerd met activiteiten op<br />
het gebied van reststoffenverwerking. In de directe<br />
omgeving van de haven, aan de waterkanten,<br />
vinden allerlei interessante ontwikkelingen plaats,<br />
zoals de stedelijke fronten in Hoek van Holland<br />
en Vlaardingen, en de ontwikkeling van de Stads-<br />
havens. Deze locaties zijn van belang omdat van<br />
hieruit zicht op de haven is en de haven kan worden<br />
‘beleefd’. Ook de ontwikkeling van de rivierparken<br />
en de Landtong Rozenburg draagt hieraan bij.<br />
De benutting van de waterstructuur en oevers<br />
is essentieel voor de kwaliteit van de recreatie.<br />
De uitbreiding of ontwikkeling van toegankelijke<br />
oevers met een variëteit aan kwaliteiten (groene<br />
of stedelijke oevers of havenkades) zijn daarbij<br />
interessant. Een punt van aandacht is de<br />
incompleetheid van het netwerk voor personen-<br />
vervoer over water. De linker en de rechter Maas-<br />
oever zijn slechts op enkele punten met elkaar<br />
verbonden door een veerpont. De toegankelijkheid<br />
van de haven en haar omgeving is hierdoor op vele<br />
plekken slecht. Ook is de (fiets)route van Hoek van<br />
Holland naar Rotterdam op de rechter Maasoever<br />
op een aantal plekken onderbroken. Op de fiets-<br />
routes ontbreekt het bovendien aan rustpunten met<br />
voorzieningen en aan logische verbindingen met<br />
bijzondere locaties.<br />
De dynamiek van de haven, de ontwikkeling en<br />
herstructurering van havengebieden, heeft tijdelijk<br />
veel ‘ongebruikte’ plekken tot gevolg die later weer<br />
worden uitgegeven. Er ontstaan altijd weer nieuwe<br />
mogelijkheden om op dergelijke plekken, in afwach-<br />
ting van een definitieve uitgifte, tijdelijk recreatieve<br />
functies toe te staan. Hier moeten dan wel goede<br />
afspraken over gemaakt worden.<br />
ONTWIKKELINGEN EN K ANSEN<br />
VOOR REPRESENTATIE<br />
Kwaliteiten<br />
De manier waarop de haven zich fysiek presenteert<br />
aan (potentiële) klanten, bezoekers, werknemers,<br />
recreanten en omwonenden is mede bepalend voor<br />
het imago van de haven. Voor het bedrijfsleven is<br />
een goed vestigingsklimaat van belang en daarbij<br />
speelt de inrichtingskwaliteit en een verzorgde<br />
groene buitenruimte een grote rol.<br />
In het havengebied zijn verschillende deelgebieden<br />
met elk hun eigen karakteristiek en aanzicht.<br />
Er is een duidelijk verloop van oost naar west<br />
in (haven)activiteiten, tijdsbeeld, schaalgrootte,<br />
vorm etc. De diverse karakters van de verschillende<br />
gebieden leveren een kernmerkend beeld per<br />
deelgebied (oudere havens, industrie en chemisch<br />
gebied, grootschalige uitgestrekte <strong>Maasvlakte</strong>).<br />
De verschillende karakters en aanzichten maken<br />
de haven tot een spannend geheel. Het is gewenst<br />
om bij nieuwe ontwikkelingen deze karakteristieken<br />
te benadrukken en hier beeldregie op toe te passen.<br />
In het Regieboek Buitenruimte van het Haven-<br />
bedrijf is deze inzet uitgewerkt, bijvoorbeeld voor de<br />
vormgeving van gebouwen, inrichting van bedrijven-<br />
terreinen, openbare plekken en oevers. Drie<br />
gebieden, drie karakters. De havengebieden<br />
(de Stadshavens, Botlek/Europoort, <strong>Maasvlakte</strong> 1<br />
en 2) onderscheiden zich qua aanzicht door de<br />
activiteiten die er plaatsvinden, de schaalgrootte<br />
en de maaswijdte van de infrastructuur. De drie<br />
karakters: respectievelijk het stedelijk havenland-<br />
schap, industrieel havenlandschap en rationeel<br />
havenlandschap, vertellen voor ieder gebied een<br />
apart verhaal over de havenactiviteiten die er<br />
plaatsvinden en het tijdsbeeld waarin ze zijn<br />
ontstaan. Dit vertaalt zich in de inrichting van<br />
de terreinen, de oevers en de toegankelijkheid<br />
van de verschillende gebieden.<br />
Stadshavens<br />
Het Vierhavens/Merwehavengebied en de Waal-<br />
haven hebben het meest directe contact met de<br />
stad. Het zijn de oudste havens die het begin<br />
vormen van de grote haven van nu. De gemengde<br />
bedrijfsvormen, de relatieve fijnmazigheid, de<br />
architectuur uit verschillende tijden en een relatieve<br />
kleinschaligheid zorgen voor een gevarieerd beeld.<br />
Fascinerend is het zicht op grote havenbekkens<br />
en de plekken aan het water zoals de RDM en het<br />
77<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE ATTRACTIEVE HAVEN
78<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE ATTRACTIEVE HAVEN<br />
quarantaine terrein. Naar het westen toe ligt de<br />
Eemhaven, die met het grote containercluster al<br />
meer een grootschalig karakter heeft.<br />
Vondelingenplaat/Botlek/Europoort<br />
Vondelingenplaat/Botlek/Europoort vormen de meer<br />
industriële havens. Eén van de meest in het oog<br />
springende kenmerken is de dominante aanwezig-<br />
heid van de petrochemische industrie en de opslag-<br />
tanks. De complexe aanblik en de bijzondere<br />
architectuur van dit industrieel landschap zijn<br />
indrukwekkend. De eisen, onder meer voor veilig-<br />
heid, die aan de bedrijfsvoering worden gesteld,<br />
maken dit deel van de haven een relatief ontoe-<br />
gankelijk gebied voor publiek. Een bijzonderheid<br />
in dit gebied zijn de enclaves Rozenburg en Pernis.<br />
Ze zijn omsloten door groen, waarbij Pernis een<br />
sterkere (visuele) relatie heeft met de haven en<br />
Rozenburg wat meer in zichzelf gekeerd is.<br />
Daarnaast vormt de zuidelijke rand een bijzondere<br />
afscheiding met de A15, het Hartelkanaal en het<br />
Brielse Meer in oostelijke en westelijke richting.<br />
<strong>Maasvlakte</strong><br />
De huidige <strong>Maasvlakte</strong> en de toekomstige Maas-<br />
vlakte 2 worden gekarakteriseerd als rationele<br />
haven. De <strong>Maasvlakte</strong> is de meest recente haven;<br />
een bijzondere vorm van landaanwinning. Het<br />
onderscheidt zich door een enorme afmeting en<br />
een zeer rationele ruimtelijke en functionele opzet,<br />
beheerst door containerterminals, olietanks en<br />
droge bulk. De indrukwekkende schaal van de<br />
havenindustrie en de omringende leegte leveren<br />
een spannend en contrastrijk havenlandschap op,<br />
dat tot de verbeelding spreekt.<br />
A15, ruggengraat van de haven<br />
De A15-bundel is de essentiële drager van het<br />
havengebied. De ruggengraat voor transport via<br />
weg en spoor, waarover alle goederen van en naar<br />
het land dan wel Europa vervoerd worden. Naast<br />
deze belangrijke ‘bedrijfsmatige’ functie is het<br />
eveneens de ader waarlangs men de haven beleeft<br />
en waarlangs men moet bewegen om de haven in<br />
en uit te kunnen, zowel voor werken als recreëren.<br />
In het kader van het Regieboek Buitenruimte wordt<br />
nu de beeldregie voor de A15 verder opgepakt.<br />
De oevers, bijzondere waterkanten<br />
Een belangrijk onderdeel van de representatie<br />
van de haven zijn de openbare oevers. Het zijn de<br />
plekken waar het contact met de haven het sterkst<br />
is. In de toekomst zullen meer groene (natuur-<br />
vriendelijke) oevers ontstaan, zoals langs de<br />
Landtong Rozenburg en de rivierparken (zie vorige<br />
paragraaf). Op deze aantrekkelijke, contrastrijke<br />
groene plekken kan de gebruiker de haven beleven.<br />
Stedelijke oevers presenteren de stad aan het water.<br />
Dit zijn plekken waar het contact van de stad met de<br />
haven het sterkst is. Hoek van Holland en Maassluis<br />
maar in de toekomst ook delen van de Stadshavens<br />
zijn hier voorbeelden van.<br />
Plekken, parels in de haven<br />
In en aan de rand van het havengebied zijn bij-<br />
zondere plekken en elementen te vinden die<br />
oriëntatie en herkenning geven aan het haven-<br />
gebied: ‘landmarks’, zoals de Slufter of het wind-<br />
scherm aan het Calandkanaal tegenover Rozenburg,<br />
en bijzondere bouwwerken, zoals de hoge pijpen bij<br />
Pernis of de hoofdkantoren van de petrochemische<br />
industrie. Daarnaast zijn er vele plekken die nu nog<br />
niet veel waarde lijken te hebben maar mogelijk in<br />
de toekomst de pareltjes voor het gebied kunnen<br />
vormen. Bijzonder zijn eveneens de distriparken.<br />
Dit zijn gebieden met een distributiefunctie langs<br />
de drukke snelweg waar de bedrijven zich presen-<br />
teren middels hun logo of gebouw. Het zijn herken-<br />
bare plekken die een beeld geven van wie er, naast<br />
de bekende containerterminals en raffinaderijen,<br />
actief zijn. De distriparken zijn al grotendeels<br />
gerealiseerd. Alleen het distripark <strong>Maasvlakte</strong> zal,<br />
met de uitbreiding van de <strong>Maasvlakte</strong>, verder<br />
worden ontwikkeld.<br />
SAMENVATTING STREEFBEELD DE ATTR ACTIEVE<br />
HAVEN<br />
Zoals in deel 1 gemeld, ziet de attractieve haven<br />
van <strong>2020</strong> er samengevat als volgt uit:<br />
De attractieve haven:<br />
• Biedt ecologische verbindingen tussen de duinen<br />
aan de noord- en de zuidkant en een fijnmazig<br />
ecologisch netwerk van natuurvriendelijke oevers,<br />
bermen en andere groene verbindingen.<br />
• Heeft een groen ingerichte Landtong Rozenburg en<br />
750 hectare nieuwe natuur op Midden-IJsselmonde<br />
en ten noorden van Rotterdam.<br />
• Heeft nieuwe natuur, waaronder een zeereservaat<br />
in de Voordelta, die eventuele natuurschade van<br />
een havenuitbreiding in zee compenseert.
• Biedt recreatiemogelijkheden op <strong>Maasvlakte</strong> 1 en 2,<br />
bij uitzichtpunten verspreid over het havengebied en<br />
aan de zuidkant, waar de groene buffer is versterkt.<br />
• Heeft ecologisch beheer, een betere beeldkwaliteit<br />
en aantrekkelijke vergezichten op en langs de<br />
infrabundel havenspoorlijn/A15.<br />
• Heeft goed bereikbare en aantrekkelijke Stads-<br />
havens met voorzieningen op het gebied van<br />
recreatie en leasure.<br />
• Heeft een compleet recreatief fietsroutenetwerk<br />
en een uitgebreider vervoernetwerk over water voor<br />
(recreatief/toeristisch) personenvervoer.<br />
RUIMTELIJK STREEFBEELD ATTR ACTIEVE HAVEN<br />
Integratie van de ambities voor ecologie, recreatie<br />
en representatie levert voor <strong>2020</strong> het volgende<br />
kaartbeeld op.<br />
Havengebied<br />
Met de projecten als de ontwikkeling van het zee-<br />
reservaat, compensatie in de Hollandse duinenrij<br />
en het brakker worden van het Oostvoornse Meer<br />
worden regionale ecologische structuren door de<br />
Duinenrij en het estuarium van de Nieuwe Maas<br />
versterkt. Ten zuidwesten zal het gebied van de<br />
Westplaat, het Oostvoornse Meer en Brielse Meer<br />
tot aan de Oude Maas tot een integrale ecologische<br />
en landschappelijke eenheid ontwikkeld worden<br />
waarin de zuidoever van het Hartelkanaal een<br />
natuurlijke overgang vormt. Deze groene zone van<br />
het Oostvoornse Meer tot aan de Biesbosch biedt<br />
mogelijkheden voor recreatieve verbindingen.<br />
Door het realiseren van ecologische stapstenen<br />
op <strong>Maasvlakte</strong> 1, kan de barrièrewerking van het<br />
havengebied, dat de Hollandse duinenrij doorsnijdt,<br />
worden verkleind. Allerlei soorten planten en dieren<br />
die gebonden zijn aan droge duinen en natte<br />
duinvalleien, gebruiken zo’n stapsteen als tijdelijk<br />
leefgebied, waardoor de afstand tussen de duinen<br />
van Voorne en Hoek van Holland overbrugbaar<br />
wordt. Onderzoek naar dergelijke stapstenen moet<br />
uitwijzen of deze gecombineerd dan wel ingepast<br />
kunnen worden in bedrijventerreinen of ander<br />
economisch gebruik van de haven. Ten noorden<br />
fungeert de Landtong Rozenburg als een groen<br />
‘podium’ voor het havengebied met voldoende<br />
ruimte voor natuur en recreatie. De noordoever zal<br />
verder uitgebreid worden met groengebieden, zoals<br />
de Oranjebuitenpolder. Verder zal er in <strong>2020</strong> sprake<br />
zijn van een versterking van de ecologische<br />
kwaliteiten in de gehele getijdenzone, door slim<br />
beheer. Ter ondersteuning van genoemde verbete-<br />
ringen is beter inzicht nodig in de ecologische<br />
processen, te verkrijgen door middel van onderzoek<br />
en monitoring.<br />
In <strong>2020</strong> fungeert de infrastructuurbundel als een<br />
ecologische verbindingszone (bermen en leiding-<br />
straten). Zoals gemeld is in het Ontwerp-Tracébeluit<br />
A15 onder andere de uitvoering van het beheer van<br />
deze ecologisch belangrijke schakel al geregeld.<br />
In dit streefbeeld wordt recreatie op <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
mogelijk gemaakt, waarbij de unieke kwaliteiten van<br />
het gebied worden benut (o.a. zuidwestelijk gelegen<br />
strand) en aangesloten wordt op de zone Brielse<br />
Gat-Oostvoornse meer. Vanwege de nabijheid van<br />
het zeereservaat is gemotoriseerde waterrecreatie<br />
hier niet gewenst. Uitzichtpunten in het noorden<br />
completeren het geheel.<br />
Een andere grote opgave voor het havengebied<br />
is de ontwikkeling van de Stadshavens. Dit biedt<br />
kansen voor het recreatieve netwerk en voor de<br />
representatie van de haven. Hier komen stad en<br />
haven bijeen en hebben Rotterdammers zicht op<br />
de havenactiviteiten. Door goede routes (voor<br />
langzaam verkeer) vanuit de stad naar de haven-<br />
bekkens, fietsroutes langs deze gebieden en het<br />
openhouden van zicht op de havenbekkens en het<br />
toegankelijk maken van de kades, wordt de relatie<br />
haven-stad versterkt. Tijdens de aanleg van<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 en de ontwikkeling van de Stads-<br />
havens is het interessant om tijdelijke voorzieningen<br />
voor recreatie op braakliggende terreinen mogelijk<br />
te maken.<br />
Bij de verdere ontwikkeling van de haven (uit-<br />
breiding, herstructurering, transformatie) wordt,<br />
conform het Regieboek Buitenruimte, gestreefd<br />
naar versterking van de te onderscheiden gebieden,<br />
een herkenbare infrastructuur, het zichtbaar houden<br />
van de haven vanaf de A15 en de verdere ontwikke-<br />
ling van representatieve distriparken. Het versterkt<br />
het karakter van de haven als dynamisch landschap<br />
in de regio.<br />
Het recreatieve netwerk in het havengebied wordt<br />
verbeterd door de uitbreiding van het vervoernet-<br />
werk over water. Te denken valt aan nieuwe<br />
uitzichtpunten of nieuwe voorzieningen in de<br />
Waalhaven of op de <strong>Maasvlakte</strong> en bij Hoek van<br />
Holland.<br />
79<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE ATTRACTIEVE HAVEN
80<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE ATTRACTIEVE HAVEN<br />
Het recreatieve netwerk kan op de rechter Maas-<br />
oever versterkt worden door de ontwikkeling van<br />
‘een boulevard’ van Rotterdam tot aan Hoek van<br />
Holland. Een aantrekkelijke recreatieve route langs<br />
de rivier met een afwisseling van groene, stedelijke<br />
en industriële gebieden. In het streefbeeld snelle<br />
en veilige haven is al aangegeven dat een noord-<br />
zuidverbinding vanaf de A20 naar de A15 door de<br />
Europoort wenselijk is (ter hoogte van de Water-<br />
kering). Als hier een oeververbinding wordt gereali-<br />
seerd zou het goed zijn als deze representatief<br />
van aard is. De keuze voor een brug in plaats van<br />
een tunnel heeft een grote wervende invloed als<br />
beeldmerk op zowel de haven als het gehele<br />
mondingsgebied van de belangrijkste rivier van<br />
West-Europa.<br />
Zie het ruimtelijk streefbeeld aan de binnenkant van<br />
de hoofdstukpagina.
14 DE SCHONE HAVEN<br />
De haven is voor de omgeving een bron van werk<br />
en welvaart en is tevens onderdeel van de leef-<br />
omgeving van een groot aantal mensen. De<br />
haven draagt bij aan de economische potentie<br />
en de identiteit van Rotterdam en het gebied<br />
heeft waarde voor recreatie en natuur. Aan de<br />
andere kant veroorzaakt de haven hinder in<br />
de vorm van lawaai, stof en stank en zijn er<br />
veiligheidsrisico’s. Om economisch te kunnen<br />
functioneren heeft de haven een bepaalde<br />
milieuruimte nodig, waarmee in de omgeving<br />
rekening moet worden gehouden. Andersom<br />
dient de haven rekening te houden met haar<br />
omgeving. De ambitie voor de schone haven<br />
in <strong>2020</strong> is de leefkwaliteit te verbeteren en de<br />
verdere havenontwikkeling in balans te houden<br />
met haar omgeving.<br />
In het beleid voor de haven en haar omgeving<br />
staat de dubbele doelstelling centraal: de<br />
economische ontwikkeling van de haven<br />
moet gepaard gaan met een verhoging van de<br />
kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond. In het<br />
convenant ‘Visie en durf’ hebben de gemeente<br />
Rotterdam en milieuorganisaties afgesproken<br />
zich gezamenlijk voor deze dubbele doelstelling<br />
in te zetten. Een goede leefomgeving is boven-<br />
dien van belang voor het vestigingsklimaat in<br />
de haven.<br />
De haven zal de komende jaren intensiveren en<br />
uitbreiden. In de omgeving worden nieuwe woning-<br />
bouwlocaties gerealiseerd, bijvoorbeeld in de<br />
Stadshavens, langs de rechter Maasoever en bij<br />
stedelijke knooppunten aan de transportassen.<br />
Door de combinatie van deze twee ontwikkelingen<br />
dreigen er meer knelpunten op het gebied van<br />
milieuhinder te ontstaan. Dit moet worden opgelost<br />
door het treffen van bronmaatregelen bij industrie<br />
en transport en door een goede ruimtelijke afstem-<br />
ming tussen haven en omgeving.<br />
HUIDIGE MILIEUSITUATIE EN ONT WIKKELING<br />
Uit de jaarlijkse Milieumonitor Stadsregio Rotterdam<br />
blijkt dat er de afgelopen jaren vooruitgang is<br />
geboekt op het gebied van milieu. Met name de<br />
milieudruk door grote bedrijven is aanzienlijk<br />
verminderd. De emissies naar lucht, bodem en<br />
water zijn drastisch afgenomen. Bij het wegverkeer<br />
neemt de milieudruk volgens de Milieumonitor,<br />
ondanks alle technologische vernieuwingen,<br />
nauwelijks af. Oorzaak daarvan is de groeiende<br />
ONTWIKKELING MILIEUDRUK GROTE BEDRIJVEN<br />
INDEX<br />
800<br />
600<br />
400<br />
200<br />
100<br />
0<br />
DOEL 2010<br />
ONTWIKKELING MILIEUDRUK WEGVERKEER<br />
INDEX<br />
600<br />
500<br />
400<br />
300<br />
200<br />
1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002<br />
100 DOEL 2010<br />
0<br />
1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001<br />
mobiliteit van personen en goederen. Ondanks de<br />
gunstige ontwikkeling, met name bij bedrijven, is<br />
de milieukwaliteit in het Rijnmond-gebied nog niet<br />
optimaal. De haven, inclusief alle transportstromen<br />
van en naar het achterland, draagt bij aan hinder<br />
in de regio door uitstoot van geluid, stof, lucht-<br />
verontreiniging, geur en risico’s op het gebied van<br />
externe veiligheid. Hieronder volgt een analyse van<br />
de te verwachten verbeteringen en knelpunten.<br />
Geluid<br />
Volgens onderzoek dat is uitgevoerd voor het<br />
milieueffectrapport van het Project Mainport-<br />
ontwikkeling Rotterdam (PMR) hebben veel<br />
woningen (47.500 op de linker Maasoever en<br />
9.500 op de rechter Maasoever) een gecumuleerde<br />
geluidsbelasting van een matige tot slechte<br />
kwaliteit. De belangrijkste bronnen zijn industrie-<br />
lawaai en verkeerslawaai. Vooral in de buurt van<br />
infrastructuurbundels komen hoge geluidsbelastin-<br />
gen voor door de cumulatie van verschillende<br />
geluidsbronnen.<br />
Industrielawaai<br />
De belasting door industrielawaai uit de haven is<br />
vaak minder hoog dan verkeersgeluid, maar heeft<br />
wel een grotere reikwijdte. Er zijn afspraken<br />
gemaakt over de maximale geluidsbelasting<br />
(Maximaal Toelaatbare Grenswaarden = MTG)<br />
81<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN
82<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN<br />
op de omgeving. Op sommige plaatsen biedt de<br />
afgesproken contour nog ruimte voor toename<br />
van geluidsproductie bij bedrijven in de haven.<br />
Op andere plaatsen is de contour opgevuld en is<br />
intensivering van het ruimtegebruik alleen mogelijk<br />
met aanvullende maatregelen bij de bedrijven.<br />
Omdat dat niet altijd realistisch of financieel haal-<br />
baar is, geldt voor veel terreinen in de haven (700<br />
hectare) een gebruiksbeperking. In de omgeving<br />
kunnen verschillende locaties, met name langs de<br />
rivier, niet worden ontwikkeld voor woningbouw<br />
vanwege de te hoge geluidsbelasting.<br />
Voor het gebied Waal-Eemhaven is de verwachting<br />
dat de geluidsbelasting (binnen de afgesproken<br />
contouren) tot 2010 zal toenemen. Daarna kan<br />
door technologische vernieuwing en duurzaam<br />
vestigingsbeleid een reductie worden bereikt, die<br />
ten goede kan komen aan de omgeving. Dit is vast-<br />
gelegd in de vorm van een overeenkomst. Voor<br />
Rijnmond-West (<strong>Maasvlakte</strong>-Europoort-Botlek) is<br />
eveneens een geluidsconvenant van kracht. Hierin<br />
is een MTG-contour voor 2000 vastgelegd en is een<br />
krappere eindcontour bepaald die door technologi-<br />
sche vernieuwing rond 2025 zou moeten worden<br />
bereikt.<br />
Verkeerslawaai<br />
De belasting door verkeerslawaai is geconcentreerd<br />
langs de transportassen. Naast havengebonden<br />
verkeer (met name goederenvervoer), veroorzaakt<br />
ook lokaal verkeer een deel van de hinder. Vooral<br />
in Hoogvliet en Barendrecht (A15) en in Charlois<br />
(Pleinweg) hebben veel woningen een hoge<br />
geluidsbelasting door wegverkeer. Daarnaast zorgen<br />
spoorweg- en scheepvaartlawaai op een beperkt<br />
aantal plaatsen voor hinder. Voor het wegverkeer<br />
komt er naar verwachting in de toekomst beleid dat<br />
verdere toename van de hinder tegengaat door<br />
het treffen van afdoende maatregelen verplicht te<br />
stellen. Nu al worden in het kader van de aanleg<br />
van de havenspoorlijn en de reconstructie van de<br />
A15 maatregelen uitgevoerd die de geluidsbelasting<br />
reduceren.<br />
Nieuw geluidsbeleid<br />
Op dit moment worden de verschillende geluids-<br />
bronnen in wet- en regelgeving apart beschouwd.<br />
Onder invloed van Europees beleid zal in de<br />
toekomst gekeken worden naar de gecumuleerde<br />
geluidsbelasting, waartoe de diverse bronnen bij<br />
elkaar moeten worden opgeteld. Een andere trend<br />
in het geluidsbeleid is het streven naar gebieds-<br />
gericht beleid. De huidige milieunormen sluiten<br />
niet altijd aan bij de beleving van hinder door<br />
omwonenden. Dat heeft te maken met moeilijk<br />
meetbare subjectieve verschillen, bijvoorbeeld het<br />
feit dat scheepvaartlawaai minder hinderlijk wordt<br />
gevonden dan verkeerslawaai. Maar ook maakt het<br />
uit of de hinder door de haven groot is ten opzichte<br />
van hinder uit de wijk zelf of dat er andere<br />
problemen met de leefkwaliteit zijn. Zo wordt<br />
industrielawaai in het Voornes Duin als hinderlijk<br />
ervaren, waar het in het centrum van Hoogvliet<br />
wegvalt tegen het geluid uit de wijk. Ook wordt<br />
onderzoek gedaan naar woningtypes die minder<br />
gevoelig zijn voor geluidsbelasting. Naar verwach-<br />
ting worden de mogelijkheden voor gebiedsgerichte<br />
differentiatie de komende jaren vergroot, onder<br />
andere in de interimwet Stad & Milieu die in 2004<br />
van kracht wordt. Dit biedt kansen voor gemeenten<br />
om tot een betere afstemming tussen haven en<br />
omgeving te komen door het leveren van maatwerk<br />
per gebied. Een gebiedsgericht geluidsbeleid<br />
is noodzakelijk voor het realiseren van nieuwe<br />
woningbouw in de invloedssfeer van de haven.<br />
Aandachtspunten geluid in <strong>2020</strong><br />
• De gecumuleerde belasting door verkeers- en<br />
industrielawaai langs de transportassen (Hoogvliet,<br />
Ridderkerk, Charlois).<br />
• De wens om woningen te bouwen op de rechter<br />
Maasoever en rivierfronten tot ontwikkeling te<br />
brengen, binnen de bestaande maximaal toelaat-<br />
bare grenswaarden.<br />
• In relatie tot het voorgaande: de geleidelijke<br />
verplaatsing van de grens haven-stad in westelijke<br />
richting, waardoor de belasting op bestaande<br />
woongebieden in het oosten afneemt. De geluids-<br />
belasting zal door intensivering van activiteiten in<br />
het westen wel toenemen, maar zal binnen de<br />
maximaal toelaatbare grenswaarden (moeten)<br />
blijven. Per saldo zal door dit schuifproces naar<br />
verwachting een vermindering van het aantal<br />
geluidsgehinderden optreden.<br />
Lucht<br />
In 2001 is het nieuwe Besluit Luchtkwaliteit in<br />
Nederland van kracht geworden. De nieuwe<br />
normen moeten met ingang van 2010 zijn gehaald.<br />
De luchtkwaliteit zal de komende jaren verbeteren,<br />
maar naar verwachting wordt in <strong>2020</strong> de grens-<br />
waarde voor fijn stof (PM10) in een groot deel van<br />
Rijnmond nog steeds overschreden. De grens-<br />
waarde voor stikstofdioxide (NO 2 ) op diverse<br />
plaatsen langs de ruit en in het centrum van<br />
Rotterdam.
Stikstofdioxide<br />
De voorkomende concentratie NO 2 in het Rijnmond-<br />
gebied is opgebouwd uit verschillende bijdragen.<br />
Een belangrijke bijdrage is de achtergrondconcen-<br />
tratie. Deze concentratie is afkomstig van bronnen<br />
op grotere afstand in binnen- en buitenland. Bij deze<br />
achtergrondconcentratie komen de bijdragen van<br />
industrie en verkeer (scheepvaart, weg, spoor).<br />
Voor de achtergrondconcentratie in het gebied wordt<br />
in de periode tot 2010 een afname voorzien door<br />
maatregelen bij de industrie in het gebied zelf en<br />
in binnen- en buitenland.<br />
Voor het Rotterdams havengebied wordt voor de<br />
periode 1988 tot 2010 een afname van circa 42%<br />
van de luchtvervuiling door industrie verwacht. In<br />
de periode van 2010 tot <strong>2020</strong> wordt een stijging van<br />
enkele procenten verwacht, omdat in die periode de<br />
toename door industriële groei groter zal zijn dan<br />
de afname door nieuwe technologie. De bijdrage<br />
van de industrie neemt af op grotere afstand van<br />
de bron. Zo blijkt uit onderzoek in het kader van<br />
PMR dat de bijdrage van de toekomstige industrie<br />
op <strong>Maasvlakte</strong> 2 aan de luchtkwaliteit in bijvoor-<br />
beeld Hoek van Holland en Brielle gering is. Bij<br />
gebieden die meteen naast de haven liggen, zoals<br />
Hoogvliet en Pernis, is de bijdrage van industrie aan<br />
de lokale luchtkwaliteit groter.<br />
De afgelopen jaren zijn personenauto’s steeds<br />
schoner geworden en door vervanging van het oude<br />
wagenpark zal dit tot 2010 leiden tot steeds minder<br />
uitstoot van stikstofdioxide. Bij vrachtwagens is<br />
pas later begonnen met het invoeren van schonere<br />
technologie. Door de langere levensduur van vracht-<br />
wagens leidt dit tot een geleidelijke verbetering op<br />
de middellange termijn. Doordat de hoeveelheid<br />
vrachtverkeer echter toeneemt, zal het aandeel van<br />
het vrachtverkeer aan de totale verkeersbijdrage<br />
aan de luchtverontreiniging toenemen tot ongeveer<br />
80%. Vooral langs de ruit zal op verschillende<br />
plaatsen een overschrijding van de normen blijven<br />
plaatsvinden.<br />
Voor schepen geldt dat er door de nog langere<br />
afschrijvingsperiode op termijn veel winst valt<br />
te behalen door toepassen van schonere techno-<br />
logie. In Europees verband worden hiervoor maat-<br />
regelen voorbereid.<br />
Op regionaal niveau wordt in het kader van ROM-<br />
Rijnmond gewerkt aan een Masterplan Lucht-<br />
kwaliteit, gericht op een integrale aanpak van de<br />
luchtverontreiniging.<br />
Fijn stof<br />
De EU-richtlijn voor fijn stof wordt op dit moment<br />
geëvalueerd. De huidige norm wordt in een groot<br />
deel van Nederland overschreden, maar er is wel<br />
een afname in de concentratie te zien. Deze afname<br />
is echter onvoldoende om in 2005 aan de grens-<br />
waarde te kunnen voldoen. In opdracht van de<br />
ministeries van VROM, Verkeer & Waterstaat en<br />
Economische Zaken wordt onderzoek verricht naar<br />
de bron-effectketen van zwevende deeltjes, wat<br />
moet leiden tot een landelijke aanpak. Tot die tijd<br />
wordt van gemeenten en provincies geen actieve<br />
aanpak verwacht.<br />
In het Rijnmondgebied bevindt zich een groot aantal<br />
bronnen van fijn stof. Emissies van fijn stof worden<br />
veroorzaakt door onder andere verbranding, bij<br />
industriële processen, mechanische slijtage<br />
(bijvoorbeeld van autobanden) en bij overslag van<br />
droge bulk zoals granen, derivaten, ertsen en kolen.<br />
De aanwezigheid van strand en de zogenaamde<br />
saltspray (zoute nevel) van zee dragen ook bij aan<br />
de lokale concentratie.<br />
Om de emissie bij overslag van droge bulk tegen<br />
te gaan, zijn in het havengebied de afgelopen jaren<br />
verschillende maatregelen genomen, zoals afdekken<br />
van transportbanden, bevochtigen van ertsen- en<br />
kolenopslag en een verbod op bepaalde werkzaam-<br />
heden bij hoge windsnelheden. Met behulp van<br />
meetapparatuur worden de emissies bewaakt.<br />
In de meest recente onderzoeken wordt de bijdrage<br />
aan de emissie van de scheepvaart in het Rijn-<br />
mondgebied op 12% geschat. In deze scheepvaart-<br />
emissie wordt naast de emissie van de schepen zelf<br />
ook de emissie van overslagactiviteiten gerekend.<br />
In internationaal verband worden maatregelen<br />
afgesproken die op langere termijn tot beperking<br />
van de emissies zullen leiden.<br />
Aandachtspunten luchtkwaliteit in <strong>2020</strong><br />
• In Hoogvliet en Pernis wordt op een brede strook<br />
woningbouw langs de infrastructuur de grens-<br />
waarde voor stikstofdioxide als gevolg van verkeer<br />
en industrie overschreden.<br />
• Langs de A16 en bij Ridderkerk wordt op veel<br />
plaatsen de grenswaarde voor stikstofdioxide<br />
overschreden, vooral door de hoge verkeersdruk.<br />
• In het centrum van Rotterdam en in Rotterdam-<br />
Noord wordt op veel plaatsen de grenswaarde van<br />
stikstofdioxide overschreden, vooral door de<br />
verkeersdruk en uitstoot door stedelijke activiteiten.<br />
83<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN
84<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN<br />
Externe veiligheid<br />
Het beleid voor ‘externe veiligheid’ is erop gericht<br />
om de burger te beschermen tegen de risico’s van<br />
activiteiten met gevaarlijke stoffen. Bevolkings-<br />
concentraties nabij risicobronnen kunnen leiden tot<br />
calamiteiten met veel slachtoffers. In de vergunning-<br />
procedure voor bedrijven en bij het nemen van<br />
beslissingen over ruimtelijke ordening moeten<br />
daarom de gevolgen voor de externe veiligheid<br />
worden onderzocht.<br />
In deze beoordeling wordt twee basisbegrippen<br />
gehanteerd:<br />
• Het plaatsgebonden risico (PR - kans op overlijden<br />
op een bepaalde locatie als rechtstreeks gevolg van<br />
een ongeval met gevaarlijke stoffen), waaraan een<br />
wettelijke grenswaarde van 10 -6 (jaarlijkse kans van<br />
één op de miljoen) wordt verbonden. Dit leidt tot een<br />
veiligheidszone rond risicovolle locaties en trans-<br />
portassen, wat consequenties heeft voor het ruimte-<br />
gebruik.<br />
• Het groepsrisico (GR - kans op overlijden van een<br />
groep personen door een ongeval bij een risicovolle<br />
activiteit), wat ontstaat als woningbouw en bedrijven<br />
of transport van gevaarlijke stoffen te dicht in<br />
elkaars nabijheid plaatsvinden. Voor het groeps-<br />
risico geldt een oriënterende waarde, het bevoegde<br />
gezag mag van deze waarde afwijken. Het risico<br />
moet dan worden afgewogen tegen maatschappe-<br />
lijke kosten en baten. Het bevoegd gezag moet de<br />
afweging en de gemaakte keuze verantwoorden. De<br />
oriënterende waarde is dus geen absolute contour,<br />
maar de signalering van een mogelijk knelpunt.<br />
In het havengebied is een aantal risicobronnen<br />
aanwezig. Het gaat daarbij om bedrijven die werken<br />
met gevaarlijke stoffen en om transport van<br />
gevaarlijke stoffen via weg, spoor en water.<br />
Gevaarlijke stoffen worden vaker per container<br />
vervoerd. Het vervoer van en naar de haven neemt<br />
tot <strong>2020</strong> sterk toe, met een groeiend aandeel via<br />
pijpleiding en binnenvaart. Hierdoor kan enerzijds<br />
het risico van transport van gevaarlijke stoffen<br />
afnemen, dit zijn immers minder risicovolle ver-<br />
voerswijzen. Maar door de absolute groei van het<br />
transport zullen in te toekomst de knelpunten voor<br />
externe veiligheid toenemen als er geen maat-<br />
regelen worden genomen. Maatregelen aan<br />
transportmiddelen zoals dubbelwandige tankers<br />
kunnen alleen in internationaal verband worden<br />
afgedwongen. Ook hier geldt dat externe veiligheid<br />
randvoorwaarden stelt aan plekken waar men de<br />
ruimte intensiever wil benutten, zoals infrastructuur-<br />
knooppunten en stationslocaties.<br />
Het ministerie van VROM heeft laten onderzoeken<br />
wat de saneringsopgave is, indien de harde normen<br />
voor plaatsgebonden risico en groepsrisico worden<br />
gehanteerd, en wat de belangrijkste veroorzakers<br />
van risico’s zijn. Chloor, LPG en ammoniak zijn<br />
daarvoor gekozen als representatieve stoffen.<br />
Geconfronteerd met een ongewenste sanerings-<br />
opgave wordt door VROM gezocht naar alternatieve<br />
oplossingen, zoals kans- en effectreducerende<br />
maatregelen. In dit interdepartementaal project,<br />
de Ketenstudies, worden de gehele ketens<br />
van productie, transport en gebruik van chloor,<br />
ammoniak en LPG onderzocht. Door clustering<br />
van de chloorproductie in de Botlek is het probleem<br />
van chloortransport opgelost. Voor LPG en ammo-<br />
niak wordt onder andere gekeken naar alternatieve<br />
stoffen, andere routes en veiliger transportmetho-<br />
den, en een andere ruimtelijke invulling langs de<br />
transportassen. Om tot werkbare oplossingen te<br />
komen, zijn diverse partijen bij de Ketenstudies<br />
betrokken, waaronder de Rotterdamse haven.<br />
De studies moeten leiden tot beleidsvoorstellen<br />
aan het kabinet. Het rijk heeft daarnaast financiele<br />
middelen aan provincies ter beschikking gesteld<br />
voor verbetering van de uitvoering van het externe<br />
veiligheidsbeleid. In het kader van het Uitvoerings-<br />
programma Externe Veiligheid van de provincie<br />
Zuid-Holland zal voor de regio Rijnmond een<br />
programma worden opgesteld door DCMR en<br />
de Regionale Hulpdiensten Rotterdam Rijnmond.<br />
Andere partijen zoals het Havenbedrijf zullen hier<br />
hun bijdrage aan leveren. Onderdelen van dit<br />
programma zijn visievorming, informatievoorziening<br />
en handhaving.<br />
Bedrijven<br />
Externe veiligheid maakt verplicht onderdeel uit van<br />
de vergunningprocedure voor bedrijven. Bedrijven<br />
zijn volgens de regelgeving verplicht om in <strong>2020</strong><br />
te voldoen aan de norm voor het plaatsgebonden<br />
risico. In het havengebied voldoen alle bedrijven<br />
al aan de norm voor het plaatsgebonden risico in<br />
2010. Voor het groepsrisico geldt in ieder geval de<br />
plicht voor het bevoegd gezag om een overschrij-<br />
ding van het groepsrisico te verantwoorden. In <strong>2020</strong><br />
worden geen onhoudbare situaties aangaande risico<br />
van bedrijfsvestigingen verwacht.<br />
Wegtransport<br />
Veel gevaarlijke stoffen worden over de weg ver-<br />
voerd. Voor een strook van circa 50-170 meter<br />
vanuit het hart van de weg leidt dat tot belemmerin-<br />
gen van de ruimtelijke ordening. Op verschillende
plaatsen langs de A15, A20 en A16 worden de<br />
normen voor plaatsgebonden risico overschreden:<br />
Rozenburg, Hoogvliet, Barendrecht, Feyenoord,<br />
Kralingse Zoom, Kralingen en Alexander. Op<br />
plaatsen waar intensieve stedelijke functies in<br />
de buurt van de snelweg liggen, kan overschrijding<br />
van het groepsrisico plaatsvinden (Kralingse Zoom,<br />
Alexander, Ceintuurbaan). Bij nieuwe programma’s<br />
langs de infrastructuur dreigen deze risico’s toe te<br />
nemen.<br />
Spoortransport<br />
Het plaatsgebonden risico bij het vervoer van<br />
gevaarlijke stoffen per spoor is zeer beperkt.<br />
Bepalend voor de contour is het transport van<br />
brandbare vloeistoffen. De bepalende risico-contour<br />
(10 -6 ) reikt tot maximaal 30 meter van het hart van<br />
de spoordijk (havenspoorlijn, traject Rotterdam-<br />
Gouda en traject Rotterdam-Dordrecht). Deze<br />
contouren leveren in het algemeen geen directe<br />
belemmeringen op voor de ruimtelijke ordening.<br />
Voor het groepsrisico is er wel sprake van knel-<br />
punten. Deze treden op bij Rotterdam-Alexander,<br />
Rotterdam-Zuid, Barendrecht, Capelle a/d IJssel,<br />
Zwijndrecht, Rotterdam-Centraal en Dordrecht-<br />
Centrum. Voor Rotterdam-Centraal blijkt het<br />
groepsrisico in de huidige situatie niet te worden<br />
overschreden, maar bij het toevoegen van nieuwe,<br />
intensieve functies in de buurt van het spoor kunnen<br />
overschrijdingen optreden.<br />
Watertransport<br />
Op geen van de belangrijke waterwegen Nieuwe<br />
Waterweg, Nieuwe Maas, Oude Maas en de Noord<br />
reikt de 10 -6 contour voor het plaatsgebonden risico<br />
tot aan de oever. Er is in die zin geen sprake van<br />
ruimtelijke belemmeringen. Bij de ontwikkeling van<br />
gevoelige functies langs de waterwegen kan het<br />
groepsrisico echter een probleem gaan vormen.<br />
Rivierfrontontwikkelingen zullen dan ook altijd aan<br />
het (toekomstig) groepsrisico moeten worden<br />
getoetst. De provincie Zuid-Holland heeft langs<br />
de Nieuwe Maas en Nieuwe Waterweg een zone<br />
voorgesteld waar bebouwing op de oever slechts<br />
in beperkte mate is toegestaan. De veiligheidszone<br />
is 40 meter op plaatsen waar zeeschepen aanwezig<br />
zijn (met of zonder binnenvaart) en 25 meter op<br />
plaatsen met alleen binnenvaartschepen. De zone<br />
is gebaseerd op een calamiteit die kan optreden bij<br />
het meest riskante transport op deze vaarweg: het<br />
vervoer van brandbare vloeistoffen. De zone moet<br />
tevens de bereikbaarheid van de oever garanderen<br />
in het geval van een calamiteit.<br />
Pijpleidingen<br />
Het transport van gevaarlijke stoffen per pijpleiding<br />
vindt veelal plaats in speciaal daarvoor aangelegde<br />
leidingenstroken en -straten. Door de zonerings-<br />
regels die rond veel pijpleidingen (gasleidingen en<br />
brandstofleidingen) gelden, is er vrijwel geen sprake<br />
van knelpunten. Een mogelijk knelpunt bestaat voor<br />
het plaatsgebonden risico en het groepsrisico rond<br />
de transportleiding voor chloor ter hoogte van<br />
Hoogvliet.<br />
Aandachtspunten voor externe veiligheid<br />
in <strong>2020</strong><br />
Vooral bij stedelijke knooppunten waar uitbreiding<br />
van stedelijke activiteiten op het programma staat<br />
(Alexander, Kralingse zoom, Parkstad, Lombardijen,<br />
Rotterdam-Centraal), dreigt de streefwaarde voor<br />
het groepsrisico voor de externe veiligheid te<br />
worden overschreden. Bij verdere bebouwing op<br />
de oever van de Maas en in havengebieden die<br />
getransformeerd worden (Hoek van Holland,<br />
Vlaardingen, Stadshavens) kunnen knelpunten op<br />
het gebied van externe veiligheid ontstaan, doordat<br />
sprake kan zijn van een verhoogd groepsrisico.<br />
Stank en grof stof<br />
Voor stank zijn geen duidelijke normen, maar is er<br />
wel sprake van veel klachten. Stank is een hinder-<br />
type dat moeilijk in kaart te brengen is, omdat het<br />
veelal incidenteel voorkomt. Rapportage over<br />
stank vindt vooral plaats in de vorm van klachten-<br />
registratie. Hieruit blijkt dat de grote concentraties<br />
van stankklachten zich vooral rond Hoek van<br />
Holland en Vlaardingen voordoen. De reden<br />
daarvoor is de aanwezigheid van chemische<br />
industrie aan de overkant, in combinatie met een<br />
dominante windrichting vanuit het zuidwesten.<br />
Evenals stank is ook stof een hindertype dat<br />
incidenteel voorkomt en moeilijk in kaart is te<br />
brengen. De grootste concentratie van hinder<br />
bevindt zich bij Hoek van Holland.<br />
Aandachtspunten stank en grof stof in <strong>2020</strong><br />
Met name bij Hoek van Holland en Vlaardingen<br />
blijven stank en stof een aandachtspunt.<br />
85<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN
86<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN<br />
ANALYSE HINDER NU EN IN <strong>2020</strong><br />
In de voorgaande paragraaf is voor de verschillende<br />
milieuthema’s aangegeven welke aandachtspunten<br />
of knelpunten te verwachten zijn in <strong>2020</strong>. Er is<br />
daarbij verschil tussen knelpunten waarbij harde<br />
milieunormen worden overschreden, waarbij<br />
gemaakte afspraken niet kunnen worden nageko-<br />
men of waarbij het aantal klachten zal toenemen.<br />
Voor de aandachtspunten in <strong>2020</strong> is het niet zeker<br />
of ze daadwerkelijk knelpunten zullen zijn, omdat<br />
de maatregelen in dit streefbeeld erop zijn gericht<br />
om knelpunten op te heffen en te voorkomen.<br />
Bijgaande kaart geeft een overzicht van de knel-<br />
punten die met betrekking tot hinder nu al optreden<br />
of die dreigen op te treden en waarvoor in dit<br />
<strong>Havenplan</strong> aandacht nodig is. In <strong>2020</strong> dreigt het<br />
aantal knelpunten toe te nemen. Dit is enerzijds<br />
het gevolg van de havenontwikkeling (intensivering)<br />
en bijbehorende vervoersstromen en anderzijds<br />
het gevolg van de nieuwe woningbouwlocaties, met<br />
name op de rechter Maasoever (Hoek van Holland,<br />
Vlaardingen, Schiedam) en in de Waalhaven, en<br />
van ruimtelijke ontwikkelingen bij knooppunten<br />
(Kralingse Zoom, Alexander). Hieronder volgt een<br />
andere analyse van de plaatsen waar dit spannings-<br />
veld zich voordoet.<br />
Industrie en leefomgeving<br />
Een groep knelpunten wordt veroorzaakt door<br />
directe hinder van de industrie voor woonlocaties<br />
in de omgeving. Dit speelt met name op de rechter<br />
Maasoever, bij de woonkernen in het havengebied<br />
en in de Stadshavens. Het gaat daarbij vooral om<br />
industrielawaai, stof en stank. Over industrielawaai<br />
zijn afspraken gemaakt (MTG’s), die door de<br />
industrie niet zullen worden overschreden. Door<br />
de bouw van nieuwe woningen in de invloedssfeer<br />
van de haven en intensivering van de industrie in<br />
het havengebied, dreigen hier knelpunten op te<br />
treden. Er zijn voor industrielawaai afspraken over<br />
maximaal toelaatbare waarden (MTG’s) die duide-<br />
lijkheid bieden aan bedrijven en omwonenden.<br />
De komende jaren zal door intensivering van de<br />
industrie in de haven de geluidsbelasting op een<br />
aantal plaatsen – binnen de afspraken – nog<br />
toenemen. Om binnen de afspraken te blijven, geldt<br />
voor zo’n 700 hectare industrieterrein een geluids-<br />
beperking, waardoor het terrein economisch niet<br />
optimaal kan worden benut. Op de lange termijn<br />
(2025) is de afspraak dat door betere technieken de<br />
geluidsbelasting overal zal afnemen tot een kleinere<br />
eindcontour. Voor stof en stank gelden geen strikte<br />
normen, maar kan de hinder ook door bronmaat-<br />
regelen worden verminderd. Het daadwerkelijk<br />
realiseren van deze verbeteringen bij de bron vergt<br />
de komende jaren veel aandacht, bijvoorbeeld<br />
via lopende ROM-Rijnmondprojecten, zoals het<br />
Kenniscentrum Geluid en het Masterplan Lucht-<br />
kwaliteit.<br />
Onder andere op de rechter Maasoever bestaan<br />
plannen voor het toevoegen van nieuwe woning-<br />
bouwlocaties binnen de invloedssfeer van de haven.<br />
Deze woningen worden blootgesteld aan hoge<br />
geluidsbelastingen. Vanuit de haven gezien heeft<br />
het de voorkeur om bij nieuwe woonlocaties<br />
voldoende afstand te houden, zodat er geen nieuwe<br />
knelpunten optreden. Vanuit de regio zijn er echter<br />
goede redenen om op deze locaties toch woningen<br />
te ontwikkelen, onder andere vanwege de goede<br />
ontsluiting door de Hoekse lijn en het fraaie uitzicht<br />
op de haven.<br />
In het kader van het <strong>Havenplan</strong> is onderzocht of er<br />
kansen zijn voor een betere ruimtelijke afstemming,<br />
waardoor op de ene plaats meer milieuruimte<br />
ontstaat voor de industrie en op de andere plaats<br />
meer ruimte voor de omgeving om woningbouw<br />
te plegen. Daarbij is, op basis van de voorspelde<br />
ruimtebehoefte van de verschillende sectoren,<br />
gekeken of het mogelijk is om de bestaande MTG-<br />
contour op plaatsen te verleggen. Uit deze exercitie<br />
blijkt dat de mogelijkheden hiervoor erg beperkt<br />
zijn en geen beoogde ‘win-win’ situatie opleveren.<br />
Daarom is er geen reden om de bestaande<br />
afspraken over MTG’s ter discussie te stellen.<br />
Alleen voor het Waalhavengebied blijken er kansen,<br />
op het moment dat de containers verhuizen naar<br />
westelijker gelegen gebieden. Bestuurlijk is reeds<br />
afgesproken om na 2010 een nieuwe contour voor<br />
het gebied vast te stellen die de huidige T + contour<br />
moet vervangen. Voor <strong>Maasvlakte</strong> 2 moet nog een<br />
MTG bestuurlijk worden vastgesteld.<br />
Transport en leefomgeving<br />
Een andere groep knelpunten wordt veroorzaakt<br />
door de hinder die samenhangt met de vervoers-<br />
stromen van en naar de haven via binnenvaart,<br />
wegtransport, spoorwegen en pijpleidingen. Dit<br />
speelt vooral langs de A15-bundel maar ook op<br />
de ruit en bij stedelijke knooppunten in het centrum<br />
van Rotterdam. Hier spelen vooral knelpunten op<br />
het gebied van externe veiligheid, luchtkwaliteit en<br />
verkeerslawaai. Knelpunten dreigen te ontstaan<br />
door toename van de vervoersstromen, strengere
AANDACHTSPUNTEN MILIEU<br />
LEGENDA<br />
Geluid<br />
Geluid<br />
Grof stof<br />
Stank<br />
Geluid<br />
Soorten aandachtsgebieden<br />
Geluid<br />
Geluid<br />
PR / PR<br />
GR / GR<br />
Milieuhinder vanuit industrie<br />
Milieuhinder vanuit transport<br />
Huidige knelpunten milieuhinder<br />
Toekomstige aandachtsgebieden<br />
milieuhinder<br />
Persoonsgebonden risico<br />
Groepsrisico<br />
Geluid<br />
Ext. veiligheid.- PR<br />
milieunormen en meer woningbouw langs de ruit<br />
en bij stedelijke knooppunten.<br />
Industrie én transport<br />
Op een aantal plaatsen in het havengebied is er<br />
sprake van cumulatie van verschillende vormen<br />
van hinder van zowel industrie als transport<br />
(externe veiligheid, luchtkwaliteit, verkeerslawaai,<br />
industrielawaai). Dit is onder andere het geval in<br />
Rozenburg, Pernis en Hoogvliet.<br />
Geluid<br />
Stank<br />
Ext. veiligheid.- GR<br />
Geluid<br />
Ext. veiligheideid.- PR + GR<br />
Geluid<br />
Overige<br />
WATER<br />
Geluid<br />
Ext. veiligheid.- GR<br />
Luchtkwaliteit<br />
Stank/Geluid<br />
Ext. veiligheid.- PR<br />
Nieuw beleid<br />
Ext. veiligheid.- GR<br />
Luchtkwaliteit<br />
Geluid<br />
Geluid<br />
Ext. veiligheid.- PR<br />
Ext. veiligheid.- GR<br />
Ext. veiligh.- R G<br />
Ext. veiligheid.-PR+GR<br />
Luchtkwaliteit<br />
Ext. veiligh.- R G<br />
Ext. veiligheid.-PR+GR<br />
Luchtkwaliteit<br />
Maximaal toelaatbare grenswaarde<br />
industriegeluid (MTG - contour)<br />
Woningbouwlocaties gepland<br />
Studielocaties woningbouw<br />
(verkenningen RR <strong>2020</strong>)<br />
Studielocaties woningbouw zeer<br />
lage dichtheid (verkenningen RR <strong>2020</strong>)<br />
Sudielocaties mix van haven en stedelijke functies<br />
Aandachtgebieden bestaande kernen<br />
Aandachtsgebieden langs infrastructuur<br />
Spoorlijn met gevaarlijke transporten<br />
Knooppunten: dichte stedelijke<br />
ontwikkelingen<br />
Waterkwaliteit en kwantiteit hangen nauw samen.<br />
De manier waarop in een gebied water wordt<br />
geborgen na overstromingen of zware regenval,<br />
kan invloed hebben op de waterkwaliteit. In de<br />
Rotterdamse haven is altijd al aandacht geweest<br />
voor het waterbeleid. Immers, schoon water is een<br />
voorwaarde voor schone baggerspecie. Daarnaast<br />
87<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN
88<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN<br />
is schoon water van belang voor een aantrekkelijke<br />
woon- en werkomgeving, voor het veiligstellen van<br />
zoetwaterinname van bedrijven en voor natuur-<br />
ontwikkeling.<br />
Er zijn op nationaal en internationaal niveau<br />
verschillende ontwikkelingen gaande op het gebied<br />
van water, milieu en ruimte, die ook voor het<br />
Rotterdamse haven- en industriecomplex gevolgen<br />
hebben. Op 22 december 2000 werd de Europese<br />
Kaderrichtlijn Water (EKW) gepubliceerd. Deze<br />
richtlijn verplicht Nederland tot het realiseren van<br />
een goede waterkwaliteit in 2015. Er kunnen<br />
scherpere normen worden verwacht voor bekende<br />
stoffen en nieuwe normen voor verdachte en<br />
‘vergeten’ stoffen of voor het tegengaan van<br />
schadelijke effecten van cocktails van stoffen in<br />
het water. Deze normen zullen doorwerken in het<br />
emissie- en vergunningenbeleid voor bedrijven.<br />
Op nationaal niveau hebben daarnaast nieuwe<br />
beleidsnota’s als ‘Anders omgaan met water’<br />
en ‘Waterbeleid 21e eeuw’ geresulteerd in een<br />
Nationaal Bestuursakkoord Water (juli 2003).<br />
Daarin hebben het rijk, provincies, waterschappen<br />
en gemeenten met elkaar afgesproken hoe zij het<br />
watersysteem op orde willen krijgen. Doelstellingen<br />
zijn meer ruimte voor water, meer natuurlijk water<br />
en het verbeteren van de waterkwaliteit conform<br />
de kwaliteitseisen van de EKW. Belangrijke instru-<br />
menten daarvoor zijn deelstroomgebiedsvisies, die<br />
door waterbeheerders worden opgesteld, stedelijke<br />
waterplannen en toepassing van de watertoets in<br />
ruimtelijke plannen. Bij nieuwe ruimtelijke plannen<br />
in het havengebied zal dan ook sprake zijn van een<br />
waterparagraaf.<br />
Voor het kustwater en de buitendijkse gebieden in<br />
de benedenrivieren zal het rijk nog beleid ontwikke-<br />
len. Het Rotterdams havengebied ligt grotendeels<br />
buitendijks. Dat wil zeggen dat er geen primaire<br />
waterkeringen liggen, die bescherming bieden tegen<br />
overstromingen.<br />
Waterkwaliteit<br />
De waterkwaliteit wordt gedomineerd door de<br />
kwaliteit van het Rijnwater. In de aanpak van<br />
lozingen op oppervlaktewater is de laatste decennia<br />
veel bereikt met het vergunningenbeleid bij<br />
bedrijven in de haven en trajecten als het Project<br />
Onderzoek Rijn, waarbij in internationaal verband<br />
de lozingen op de Rijn worden aangepakt. Het<br />
aantal morsingen door schepen is sinds 1998 met<br />
bijna de helft gedaald dankzij preventieve maat-<br />
regelen en strengere controles. Dankzij de ver-<br />
beterde techniek van ruimingsmiddelen (ruimings-<br />
vaartuigen en oliekerende schermen) worden<br />
de morsingen in de haven snel ingedamd en<br />
opgeruimd. Ook zijn grote delen van het haven-<br />
gebied gerioleerd.<br />
Nu zijn het vooral de vele ‘diffuse’ bronnen die<br />
invloed hebben op de waterkwaliteit, zoals morsin-<br />
gen, afspoeling van schadelijke stoffen vanaf<br />
het land, atmosferische depositie en toenemende<br />
verzilting. Het gaat om stoffen als koper, lood, zink,<br />
PAK’s, minerale olie en bestrijdingsmiddelen. Om<br />
deze problematiek aan te pakken heeft de gemeente<br />
Rotterdam in samenwerking met andere water-<br />
kwaliteitsbeheerders in haar gebied de Werkgroep<br />
Diffuse Bronnen opgestart.<br />
Bij het intensieve scheepvaartverkeer, hecht<br />
Rotterdam aan zijn reputatie van schone en veilige<br />
haven en wil die verder verstevigen. Daarvoor zijn<br />
nog verdere verbeteringen mogelijk. Met name<br />
de te geringe bereidheid om scheepsafval bij de<br />
havenontvangstinstallaties af te geven, het ontsmet-<br />
ten van scheepslading met gassen, de uitstoot van<br />
stikstofoxide en zwaveloxide en het verspreiden van<br />
organismen via het ballastwater zijn om die reden<br />
belangrijke punten van aandacht voor het Haven-<br />
bedrijf. Het Havenbedrijf richt zich in zijn vestigings-<br />
beleid op het zo duurzaam mogelijk inrichten van<br />
het gebied, met vermindering van de kans op<br />
afspoeling en vervuilende stoffen. In het kader van<br />
het zogenoemde ketenbeheer wordt gekeken naar<br />
duurzaam omgaan met grondstoffen, zoals gebruik<br />
van restwarmte van koelwater (zie Duurzame<br />
Haven).<br />
De zoutindringing via de monding van de Nieuwe<br />
Waterweg en de Hollandse IJssel zorgt voor een<br />
verslechtering van de waterkwaliteit. In tijden van<br />
droogte is er onvoldoende zoet water ten behoeve<br />
van de landbouw en de watervoorraden voor de<br />
consument. Door het getrapte verloop van de<br />
bodem in de Nieuwe Waterweg en de Nieuwe Maas<br />
wordt weerstand geboden aan de zouttong die<br />
zich over de bodem verplaatst richting binnenland,<br />
vooral ten tijde van droogte wanneer het zoete<br />
water minder tegendruk kan geven. De diepte ter<br />
hoogte van de Waalhaven en het splitsingspunt<br />
Westgeul is tijdelijk vergroot om toegang te verlenen<br />
aan de grote zeeschepen, waardoor er meer<br />
zoutindringing plaatsvindt.
BODEMLIGGING 2000/2001<br />
BODEMLIGGING IN METERS TEN OPZICHTE VAN N.A.P, gegevens ontleend aan: Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)<br />
Hoger dan 5,75 m<br />
5,00 - 5,75 m<br />
4,25 - 5,00 m<br />
3,50 - 4,25 m<br />
2,75 - 3,50 m<br />
2,00 - 2,75 m<br />
Bron: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraal-Generaal Rijkswaterstaat en Directie Zuid-Holland<br />
Overstromingsrisico<br />
Het oostelijk havengebied en het achterland zijn<br />
beschermd door de Europoortkering. De Europoort-<br />
kering bestaat uit de Maeslantkering in de Nieuwe<br />
Waterweg en de Hartelkering, verbonden door de<br />
dijk die over de landtong Rozenburg loopt en langs<br />
de A15.<br />
Onder invloed van veranderingen in het klimaat<br />
neemt het gemiddelde zeeniveau (NAP) de komende<br />
100 jaar met ongeveer 0,60 meter toe. Naast de<br />
zeespiegelstijging wordt gerekend op een toename<br />
van de afvoer van de grote rivieren, waarvan een<br />
deel via de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg<br />
in de Noordzee uitkomt. De hoge waterstanden op<br />
zee in combinatie met hoge rivierafvoeren zullen<br />
volgens Rijkswaterstaat er toe kunnen leiden dat<br />
de stormvloedkeringen vaker gesloten moeten gaan<br />
worden. Dat is nu eens per zeven jaar, in 2050<br />
kan dat oplopen tot één à twee keer per jaar.<br />
Dit betekent hinder voor het scheepvaartverkeer.<br />
Ook is het in de strijd tegen verhoogde rivierafvoer<br />
en overstromingen van belang dat het bergend<br />
vermogen van de rivieren behouden blijft of wordt<br />
vergroot. Dempingen zullen dus in dit verband<br />
moeten worden beoordeeld.<br />
lager dan 2,00 m<br />
De gebieden achter de stormvloedkering zijn<br />
beschermd tegen stormvloeden, maar kunnen<br />
overstromen bij combinaties van hoge zeewater-<br />
standen en hoge rivierafvoeren. Met name het<br />
havengebied van Pernis en de Botlek liggen laag<br />
en kunnen in de toekomst overstromen (inunderen).<br />
Door de lage ligging en de toenemende verharding<br />
hebben deze gebieden met name rond de leidingen-<br />
stroken last van te veel water (plasvorming).<br />
Het westelijk deel van het havengebied (<strong>Maasvlakte</strong>,<br />
Europoort) wordt niet beschermd door de water-<br />
keringen en is veilig tegen overstromingen door<br />
de hoogteligging van het terrein en keerwanden,<br />
waarbij rekening is gehouden met de zeespiegel-<br />
stijging. Dit gebied ligt op zodanige hoogte<br />
(5,50 NAP) dat er sprake is van een geaccepteerd<br />
overstromingsrisico van 1 op de 10.000 jaar.<br />
Aandachtspunten water in <strong>2020</strong><br />
• Aanpak diffuse bronnen in het havengebied.<br />
• Overstromingsrisico en wateroverlast binnendijkse<br />
gebieden, met name Pernis/Botlek en Stadshavens.<br />
In relatie hiermee het waterbergend vermogen van<br />
de Nieuwe Waterweg en de havenbekkens.<br />
• Consequenties van verhoging van de sluitings-<br />
frequentie van de waterkering voor het scheepvaart-<br />
verkeer.<br />
89<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN
90<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN<br />
Bodem<br />
De bodem in het havengebied is op veel plaatsen<br />
verontreinigd door bedrijfsactiviteiten en ophogingen<br />
met baggerspecie in het verleden. De doelstelling is<br />
om in 2005 de verontreinigingen volledig in beeld te<br />
hebben en in 2023 de verontreinigingen te beheer-<br />
sen. Dat wil zeggen dat er dan geen actuele risico’s<br />
aanwezig zijn als gevolg van de verontreinigingen<br />
en dat geen verdere verspreiding optreedt. Deze<br />
doelen zijn gesteld in het Nationaal Milieubeleids-<br />
plan 4 en het Rotterdams Milieu Perspectief.<br />
Het Havenbedrijf Rotterdam heeft in zijn bodem-<br />
beleidsnota ‘De bodem onder onze bedrijvigheid’<br />
(2001) de aanpak van de bodemverontreiniging in<br />
het havengebied beschreven. Door slim te saneren<br />
worden de kosten beperkt. Toch gaan er grote<br />
bedragen in om. Bij transformatie van oude havens<br />
naar woningbouw zijn de eisen aan de bodem-<br />
kwaliteit strenger en zal een uitgebreide sanering<br />
noodzakelijk zijn.<br />
Aandachtspunt bodemkwaliteit in <strong>2020</strong><br />
Bij geleidelijke transformatie van oude havens tot<br />
woongebied zoals in Stadshavens zal een forse<br />
(kostbare) sanering van de bodem moeten plaats-<br />
vinden. Door verder bronbeleid worden geen nieuwe<br />
saneringssituaties voor de toekomst verwacht.<br />
Waterbodemkwaliteit<br />
Voor een duurzame ontwikkeling van de Rotter-<br />
damse haven is het streven dat alle baggerspecie<br />
in <strong>2020</strong> zo schoon is dat het naar zee kan worden<br />
afgevoerd of kan worden hergebruikt. Deze<br />
doelstelling wordt bereikt door reductie van de<br />
baggerspecieverontreiniging bij de bron. Rotterdam<br />
heeft hiervoor het projecten POR (Project Onder-<br />
zoek schone Rijn) opgezet om met de betrokken<br />
(internationale) partijen langs de Rijn tot reductie<br />
van vervuilende lozingen te komen. Het POR is daar<br />
zeer succesvol in gebleken, wat ertoe heeft geleid<br />
dat de baggerspecieberging in de Slufter aanzienlijk<br />
langer kan worden gebruikt dan aanvankelijk<br />
gedacht. Belangrijk hierbij is ook de voorbeeld-<br />
functie van Rotterdam, waarbij de verontreiniging<br />
uit de eigen haven de aandacht krijgt.<br />
Essentieel voor het bereiken van de doelstelling<br />
is harmonisatie van het Rijn- en Noordzeebeleid.<br />
Kwaliteitscriteria voor sediment in het Rijnstroom-<br />
gebied moeten synchroon lopen met die van het<br />
ontvangend kustsysteem. Sedimentmanagement<br />
in stroomgebieden moet daarvoor beter op de<br />
Europese agenda worden geplaatst en worden<br />
meegenomen in de implementatie van de Europese<br />
Kaderrichtlijn Water en het daaruit voortkomend<br />
stroomgebiedbeheersplan voor de Rijn.<br />
Op een aantal plekken in de Rotterdamse haven<br />
is sprake van oude stortputten onder water. Bij<br />
herontwikkeling moet rekening worden gehouden<br />
met deze putten.<br />
Pas rond 2025 zal de maximale vulling van de<br />
baggerspecieberging de Slufter zijn bereikt,<br />
afhankelijk van het schoner worden van bagger-<br />
specie waardoor op zee meer bagger gestort<br />
kan worden. Een mogelijkheid tot het bergen of<br />
verwerken van beperkte stromen verontreinigde<br />
baggerspecie zal blijven bestaan. Het toekomst-<br />
beeld voor het Slufterterrein is een gebied met een<br />
positieve uitstraling. Positief in de zin van beperkte<br />
en verantwoorde baggerspecieberging en -verwer-<br />
king, maar ook met natuur, mogelijkheden voor<br />
recreatie en met ruimte voor passende vormen van<br />
duurzame energie-opwekking (zon, wind, biomassa)<br />
en baggergerelateerde milieutechnologie. De Slufter<br />
zal, zeker in het licht van de aanleg van <strong>Maasvlakte</strong><br />
2, haar open karakter moeten behouden. Het is een<br />
gebied met optimale kansen als het gaat om duur-<br />
zaam ruimtegebruik in combinatie met het verant-<br />
woord omgaan met afvalstoffen.<br />
Aandachtspunt waterbodemkwaliteit in <strong>2020</strong><br />
Bij herontwikkeling van Stadshavens kan het nood-<br />
zakelijk zijn dat de waterbodem (voormalige stort-<br />
plaatsen) moet worden gesaneerd, in geval van<br />
dempingen.<br />
SAMENVATTING STREEFBEELD DE SCHONE HAVEN<br />
Zoals in deel 1 gemeld, ziet de schone haven van<br />
<strong>2020</strong> er samengevat als volgt uit:<br />
De schone haven:<br />
• Combineert meer havenactiviteiten met een afname<br />
van de hinder van stof en geluid, een verbetering<br />
van de waterkwaliteit en een vermindering van de<br />
risico’s rond gevaarlijke stoffen.<br />
• Stimuleert betere milieuprestaties van het bedrijfs-<br />
leven door een gericht vestigingsbeleid, vergunning-<br />
verlening en ondersteuning van bronbeleid.<br />
• Veroorzaakt minder geluidhinder van spoor en weg<br />
dankzij maatregelen als geluidsschermen en stille<br />
wegdekken.
• Is minder belastend voor de luchtkwaliteit in de<br />
omgeving, dankzij maatregelen als het voorkomen<br />
van onnodig wegtransport en het stimuleren van<br />
schone vormen van vervoer.<br />
• Heeft creatieve oplossingen gevonden voor het<br />
samengaan van industrie, vervoer, wonen en<br />
recreëren op en rond de rechter Maasoever, de<br />
Stadshavens en de A15-bundel en hanteert hierbij<br />
een ‘gebiedsgericht milieubeleid’: onder handhaving<br />
van bestaande afspraken over maximaal toelaatbare<br />
grenswaarden, per locatie mogelijkheden benutten<br />
voor groei van stad én havenactiviteiten.<br />
• Hanteert een milieuregelgeving en handhaving<br />
gebaseerd op Europese afspraken die gelijke<br />
uitgangsposities voor alle Europese havens bieden.<br />
• Heeft schoner water door verdere aanpak van<br />
diffuse bronnen en aandacht voor water in ruimtelijk<br />
beleid.<br />
• Biedt ook in de toekomst voldoende bescherming<br />
tegen wateroverlast.<br />
RUIMTELIJK STREEFBEELD SCHONE HAVEN<br />
De inzet van het streefbeeld schone haven is om<br />
knelpunten te voorkomen door hinder aan te pakken<br />
bij de bron en een goede ruimtelijke afstemming<br />
te bereiken tussen haven en omgeving. Hierdoor<br />
moet de dubbele doelstelling worden gerealiseerd:<br />
economische groei van de haven gecombineerd<br />
met een betere leefomgeving. Op het gebied van<br />
veiligheid en gezondheid gelden harde milieu-<br />
normen, waaraan overal moet worden voldaan<br />
(‘basiskwaliteit’). Van belang in dat geval is dat er<br />
een helder ruimtelijk beleid wordt gevoerd, waarbij<br />
duidelijk is waar welke functie voorrang krijgt<br />
(bedrijven, wonen). Soms is er meer sprake van<br />
hinder, waarbij geen harde normen gelden, maar wel<br />
afspraken kunnen worden gemaakt over de hoogte<br />
van de belasting op een bepaalde plek. De strategie<br />
om deze doelen te bereiken en wonen en bedrijvig-<br />
heid samen te laten gaan, verschilt van gebied tot<br />
gebied. De bijgevoegde kaart is dan ook meer een<br />
strategische kaart dan een concrete ruimtelijke<br />
invulling.<br />
Havengebieden<br />
Belangrijke winst kan worden geboekt door het<br />
toepassen van schonere en veiliger technologie.<br />
Bij vestigingsbeleid, vergunningverlening en<br />
vervangingsinvesteringen moet steeds worden<br />
uitgegaan van de nieuwste technische mogelijkhe-<br />
den. Er lopen diverse projecten om hinder bij de<br />
bron aan te pakken (Kenniscentrum Geluid, Risico’s<br />
transport scheepvaart, Masterplan Luchtkwaliteit,<br />
Project Onderzoek Rijn II). Om wateroverlast<br />
(plasvorming) in het havengebied (met name Botlek/<br />
Pernis) te voorkomen wordt naar een natuurlijke<br />
oplossing gezocht.<br />
Bronmaatregelen zijn nodig om te kunnen voldoen<br />
aan de gemaakte afspraken en intensivering van<br />
het ruimtegebruik mogelijk te maken. Dit geldt voor<br />
de hele haven. Daarbij worden de bestaande MTG-<br />
contouren voor geluid gehandhaafd.<br />
De havenactiviteiten zullen worden geïntensiveerd.<br />
Op de circa 700 hectare waar vanuit geluid beper-<br />
kingen liggen, zal een gericht vestigingsbeleid nodig<br />
zijn om deze terreinen toch optimaal te kunnen<br />
benutten. In sommige gevallen is maatwerk gewenst<br />
om goed af te stemmen met de omgeving. Hierna<br />
wordt dat voor een aantal aandachtsgebieden<br />
verder uitgewerkt.<br />
Rechter Maasoever<br />
In verband met risico’s van externe veiligheid als<br />
gevolg van vervoer van gevaarlijke stoffen (vooral<br />
ammoniak) over water, is voor de rechter Maas-<br />
oever een veiligheidszone van 40 meter voorgesteld<br />
waarbinnen niet gebouwd mag worden. Met name<br />
bij Vlaardingen en Hoek van Holland is een deel<br />
van de woningbouwlocaties gepland binnen de<br />
afgesproken geluidscontouren. Deze locaties zullen<br />
dus te maken krijgen met hoge belastingen door<br />
industrielawaai. Er kan dan ook niet zomaar<br />
worden gebouwd. Een goede ruimtelijke zonering<br />
(bijvoorbeeld afscherming met niet-gevoelige<br />
functies), keuze van een geschikt woonmilieu<br />
en een woningtype dat past bij een hoge geluids-<br />
belasting (bijvoorbeeld gemengd wonen/werken,<br />
woningen met extra isolatie en een rustige binnen-<br />
ruimte) en mogelijk compensatie met andere<br />
kwaliteiten (bijvoorbeeld uitzicht of voorzieningen)<br />
zijn nodig om een acceptabele woonkwaliteit te<br />
bereiken. Ook moeten de bewoners goed worden<br />
geïnformeerd over de te verwachten hoge geluid-<br />
belasting. Bij bouwen binnen de geluidscontour<br />
moet ook worden gekeken naar de milieuruimte<br />
van bedrijven. Bouwen vindt plaats zonder effecten<br />
op de bestaande milieuvergunning van bedrijven<br />
in de haven. Ook moeten toekomstige uitbreidings-<br />
mogelijkheden van bedrijven niet in gevaar komen.<br />
Daarom moet zorgvuldig met dit aspect worden<br />
omgegaan en moet duidelijkheid worden geboden<br />
aan de bedrijven. Wanneer voor een goed woon-<br />
milieu extra investeringen nodig zijn in bronmaat-<br />
regelen in de haven, moet financiering hiervan in<br />
91<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN
92<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN<br />
de grondexploitatie worden gezocht. Om te komen<br />
tot een goede afweging van belangen moet dus<br />
maatwerk per locatie worden geleverd. Om te<br />
kunnen bouwen binnen de geluidscontour is een<br />
ontheffing nodig op basis van de zeehavennorm van<br />
de wet geluidshinder. In gevallen waarbij dat niet<br />
gaat, kan gebruik worden gemaakt van de in<br />
ontwikkeling zijnde interimwet Stad & Milieu, die<br />
naar verwachting in 2004 voor heel Nederland van<br />
kracht wordt. In beide gevallen moet per locatie een<br />
stappenplan worden doorlopen, waarbij zowel bij<br />
de bron als bij de ontvanger wordt gezocht naar<br />
maatregelen om de overlast te beperken en zo te<br />
komen tot een aanvaardbare situatie. Dit is een<br />
zware procedure, waarvoor het nodige onderzoek<br />
en overleg zal moeten plaatsvinden.<br />
In het Ruimtelijk plan regio Rotterdam <strong>2020</strong> zal een<br />
definitieve keuze worden gemaakt voor woning-<br />
bouwlocaties op de rechter Maasoever. Vanuit de<br />
haven gezien moeten deze locaties bij voorkeur<br />
buiten de geluidscontour worden geprojecteerd.<br />
Voor een aantal locaties (Hoek van Holland,<br />
Vlaardingen) wordt gestreefd naar maatwerk,<br />
waardoor woningbouw binnen de geluidscontour<br />
mogelijk wordt gemaakt, maar wel gebonden aan<br />
voldoende zekerheden voor zowel de toekomstige<br />
bewoners als voor bedrijven in het havengebied.<br />
Stadshavens<br />
Door de geleidelijke transformatie van de Stads-<br />
havens naar een gemengd haven- en stedelijk<br />
gebied, waarbij op sommige plaatsen geen 24-uurs<br />
bedrijfstijden meer zullen zijn toegestaan, zal de<br />
hinder in sommige wijken flink afnemen. Omdat niet<br />
alle bedrijvigheid in een keer verdwijnt, kan echter<br />
de belasting op gewenste nieuwbouwlocaties nog<br />
relatief hoog zijn. Een langdurige periode van braak<br />
liggen is economisch en maatschappelijk zeer<br />
ongewenst. Om de transformatie niet te laten<br />
stagneren, is een slimme aanpak van deze proble-<br />
matiek nodig. Hierbij kan mogelijk gebruik worden<br />
gemaakt van de interimwet Stad & Milieu. De<br />
huidige afspraken over industrielawaai (MTG)<br />
worden in 2010 herzien. Naar verwachting is er dan<br />
een nieuwe set afspraken nodig om de transformatie<br />
mogelijk te maken.<br />
Voor nieuwe bedrijventerreinen (<strong>Maasvlakte</strong> 2) en<br />
herstructureringsgebieden (Stadshavens) is het van<br />
belang terreinen op voldoende hoogte aan te leggen<br />
en te behouden. Dempingen in Stadshavens zullen<br />
moeten worden beoordeeld op het waterbergend<br />
vermogen.<br />
Om attractieve Stadshavens te ontwikkelen, waar op<br />
termijn ook kan worden gewoond en gerecreëerd,<br />
is het zaak de algehele waterkwaliteit te verbeteren.<br />
Als op termijn de deepsea-activiteiten uit de Waal-<br />
haven weg zijn, is het niet noodzakelijk om de<br />
huidige diepgang te handhaven. Het natuurlijk laten<br />
verontdiepen van de Waalhaven zorgt voor het<br />
tegengaan van het verziltingsproces bovenstrooms.<br />
Bij de ontwikkeling van Stadshavens en eventuele<br />
demping van een deel van de Waalhaven moet<br />
rekening worden gehouden met de vervuilde<br />
baggerspecie in oude stortputten.<br />
Noordrand van Voorne<br />
De noordrand van Voorne is een groen en rustig<br />
gebied. De overlast van haven en A15-bundel is<br />
daardoor relatief hinderlijker dan in drukke stads-<br />
wijken. Ook hier gelden afspraken over MTG’s die<br />
uitgangspunt zijn bij de verdere ontwikkeling van<br />
haven en omgeving. Daarnaast wordt in overleg<br />
met Westvoorne gewerkt aan een convenant om<br />
de aanwezige hinder waar mogelijk te beperken.<br />
Vanuit de haven gezien is het ongewenst om nieuwe<br />
woningbouwlocaties binnen de MTG te realiseren.<br />
Waar op de rechter Maasoever goede redenen zijn<br />
om toch woningen te willen realiseren (rivieroever-<br />
locatie, ontsluiting door Hoekse lijn, centrumligging),<br />
lijken dergelijke redenen hier niet aanwezig en<br />
wordt voorgesteld om in het Ruimtelijk plan regio<br />
Rotterdam <strong>2020</strong> geen nieuwe woningbouwlocaties<br />
binnen de geluidscontour toe te voegen.<br />
Transportassen en stedelijke knopen<br />
Het transport van en naar de haven over de A15-<br />
zone (weg, spoor, pijpleiding) en over de Nieuwe<br />
Maas (binnenvaart) zal de komende jaren fors<br />
toenemen. Ook het regionale verkeer neemt nog<br />
toe. Daardoor wordt het steeds drukker op de<br />
transportassen. Op stedelijke knooppunten langs<br />
spoor en weg worden intensieve ruimtelijke<br />
programma’s met woon- en werkfuncties gepland.<br />
Door deze ontwikkelingen dreigt niet alleen stag-<br />
natie van de verkeersstromen, maar ook hinder<br />
voor de zones langs de transportassen en bij de<br />
stedelijke knopen. Met name op het gebied van<br />
externe veiligheid, luchtkwaliteit en verkeers-<br />
lawaai dreigen harde milieunormen te worden<br />
overschreden. Er is een grote inspanning nodig<br />
om deze knelpunten op te lossen.<br />
Vooral maatregelen gericht op het bereiken van<br />
modal shift kunnen de hinder beperken. Ook<br />
afscherming en verkeersmaatregelen gericht op een
etere benutting, zoals 80-km zones, rekeningrijden<br />
en doelgroepstroken hebben effect. Verder is veel<br />
winst te boeken door schonere en veiliger transport-<br />
middelen. Een aanpak van de gehele infrabundel<br />
is gewenst (A15), waarbij bereikbaarheid en hinder<br />
integraal worden aangepakt en maatregelen ook<br />
hun weerslag kunnen hebben op de hele ruit.<br />
Knelpunten op het gebied van externe veiligheid<br />
en luchtkwaliteit kunnen maar ten dele lokaal<br />
worden opgelost. Voor externe veiligheid moet<br />
worden gekeken naar de gehele keten van productie<br />
tot gebruik van gevaarlijke stoffen, het onderwerp<br />
van de genoemde Ketenstudies. De uitkomsten van<br />
die studies kunnen van invloed zijn op productie en<br />
transport van gevaarlijke stoffen in de haven. Om<br />
transport van gevaarlijke stoffen te verminderen<br />
zijn het clusteren van import, opslag, verwerking<br />
en export op één plaats, op afstand van bewoond<br />
gebied, effectieve oplossingen. Rotterdam biedt,<br />
onder andere met de eerste en tweede <strong>Maasvlakte</strong>,<br />
goede mogelijkheden voor dergelijke clusters. In<br />
het vestigingsbeleid zal hier rekening mee kunnen<br />
worden gehouden.<br />
Voor luchtkwaliteit is verkeer de belangrijkste<br />
hinderbron, maar er zijn ook andere bronnen. De<br />
bijdrage van de verschillende bronnen verschilt van<br />
plek tot plek. Om te komen tot een efficiënte aanpak<br />
van het probleem wordt momenteel een Masterplan<br />
Luchtkwaliteit opgesteld, waarin maatregelen<br />
worden afgesproken om knelpunten op te lossen.<br />
Het is op dit moment nog niet duidelijk welke<br />
maatregelen dit zijn, maar naar verwachting kunnen<br />
ze wel invloed hebben op industrie en transport in<br />
de haven.<br />
Omdat langs de ruit en bij de knopen ook op de<br />
lange termijn de milieudruk hoog zal zijn, moet hier<br />
bij de ruimtelijke ontwikkeling rekening mee worden<br />
gehouden. Door een goede zonering en afscher-<br />
ming met niet gevoelige functies kunnen knelpunten<br />
worden verkleind.<br />
Aandachtsgebieden cumulatie<br />
Een aantal bestaande woongebieden op de grens<br />
haven-stad (Rozenburg, Pernis, Heijplaat, Hoog-<br />
vliet) vraagt extra aandacht vanwege de cumulatie<br />
van verschillende vormen van hinder. Hier speelt<br />
zowel hinder van industrie als hinder van transport<br />
en dreigen op het gebied van externe veiligheid en<br />
gezondheid normen te worden overschreden.<br />
De bestaande knelpunten moeten zo goed mogelijk<br />
worden opgelost door bronbeleid binnen de huidige<br />
afspraken. Voor de vitaliteit van deze gebieden<br />
is het soms gewenst om nieuwe woningen toe<br />
te voegen. Hierbij moet er voor worden gewaakt<br />
dat het knelpunt wordt vergroot. In goed overleg<br />
zal hiervoor maatwerk moeten worden ontwikkeld.<br />
Zie voor toelichting het ruimtelijk streefbeeld aan<br />
de binnenkant van de hoofdstukpagina.<br />
93<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN
94<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 2 DE SCHONE HAVEN
15 ONDER PROFESSOREN<br />
Bouwstenen voor het denken over de toekomst van het Rotterdamse haven-<br />
en industrieel complex<br />
In de interviews met de professoren hebben we ons geconcentreerd op het kennisveld van<br />
de betreffende professor. Dat heeft geresulteerd in inzichten uit verschillende hoeken. Deze<br />
inzichten zijn ons inziens relevant voor de toekomst van het haven- en industriecomplex.<br />
Niet alle inzichten die in de interviews naar voren zijn gekomen worden in deze samenvatting<br />
behandeld. Gekozen is voor een selectie van inzichten die, naar onze mening, direct van<br />
belang zijn voor het denken over de toekomst van het haven- en industriecomplex en ook<br />
door de professoren zelf als ‘kernpunt’ beschouwd worden.<br />
De verschillende inzichten van de professoren zijn redelijk coherent, onderling strijdige<br />
opvattingen zijn zeldzaam. Uit de gesprekken is een vrij samenhangend beeld af te leiden<br />
over veranderingen van het Rotterdamse haven- en industriecomplex.<br />
Vrijwel alle experts geven aan dat het ‘voorspellen’ van de toekomst, zeker op lange termijn,<br />
onmogelijk is. Er zullen per definitie veranderingen optreden die nu nog niet te voorzien zijn.<br />
De professoren volgen over het algemeen de methode ‘don’t look ahead, look around’.<br />
Ontwikkelingen die zich nu al aftekenen en die de komende periode aan belang zullen winnen<br />
staan centraal. Deze aanpak sluit aan bij de observatie van meerdere professoren dat veel<br />
transitieprocessen eigenlijk behoorlijk langzaam gaan. Dany Jacobs merkt in dit verband op:<br />
‘De afgelopen decennia zou er zo veel veranderd zijn, nou ik ben niet buiten adem’. Anderen<br />
geven aan dat de ‘incubatieperiode’ van relatief bewezen technologieën gemakkelijk twintig<br />
jaar kan zijn. De scepsis van de professoren over het voorspellen van de toekomst betekent<br />
niet dat denken over de toekomst zinloos wordt, maar dat dit denken een hogere ‘productivi-<br />
teit’ kent naarmate het meer gebaseerd is op al zichtbare trends. Van deze trends mag<br />
verwacht worden dat ze op lange termijn dominanter worden.<br />
Verschillende meningen: ontwikkeling van de overslagvolumes<br />
Het enige thema waarover de meningen van de professoren sterk uiteenlopen, is de ontwik-<br />
keling van de transportvolumes. De volgende argumenten worden gegeven voor een blijvende<br />
groei van de goederenstromen:<br />
• De internationalisering van productie is nog verre van voltooid, dus de toename van inter-<br />
nationale handel en transport zal nog wel decennia aanhouden.<br />
• Door de verdergaande integratie ontstaat een mondiale markt voor producten. Hierdoor wordt<br />
het mogelijk een nieuwe generatie producten te ontwikkelen, met zoveel schaalvoordelen<br />
in de productie dat ze maar op één plaats in de wereld gemaakt worden. Dat leidt tot veel<br />
transport.<br />
• Platformontwikkeling. Door toenemend gebruik van platforms worden productiefaciliteiten<br />
flexibeler. Dit betekent dat van tevoren niet vaststaat voor welke regio producten bestemd<br />
zijn. Hierdoor worden platforms op logistieke A-locaties, zoals zeehavens, gevestigd.<br />
Vanuit zeehavens worden verschillende markten, waaronder overzeese bediend.<br />
Als argumenten voor een afname van (de groei van) intercontinentale goederenstromen<br />
worden genoemd:<br />
• Er zal sprake zijn van een verlegging van de handelsstromen van onder andere het Ruhr-<br />
gebied naar (in de terminologie van Van Tulder) de nieuwe ‘annexregio’s’ van Europa,<br />
namelijk de Oost-Europese landen. Hierdoor verliest Rotterdam lading aan andere havens.<br />
• Economische groei wordt steeds meer losgekoppeld van fysieke productie: er is sprake van<br />
‘dematerialisatie’, met name de dienstensector (toerisme, gezondheid, verzorging, vrije tijd)<br />
groeit sterk. Deze groei leidt niet tot stijgende intercontinentale transportstromen.<br />
• De productie-economie wordt meer lokaal ingericht, in plaats van mondiaal. Omdat maatwerk<br />
steeds belangrijker wordt, wordt productie in de buurt van klanten aantrekkelijker dan<br />
productie in lage-lonenlanden.<br />
1<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN
2<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN<br />
De professoren zijn het er over eens dat het huidige groeitempo op de echt lange termijn<br />
geen stand kan houden, maar ze zijn het niet eens over de vraag hoe snel het omslagmoment<br />
komt en de groei sterk zal afnemen.<br />
De transportketen ‘veranonimiseert’<br />
Aan een vervoersbehoefte wordt voldaan, tegen lage kosten en hoge betrouwbaarheid.<br />
Dat wordt steeds meer een gegeven. Verladers nemen aan dat in hun transportbehoefte<br />
wordt voorzien en zijn niet geïnteresseerd in de vraag hoe er aan hun transportbehoefte<br />
wordt voldaan. De precieze inrichting van transportketens, bijvoorbeeld route en aanloop-<br />
haven, is niet van belang. Transport is een eenvoudige commodity, makkelijk en snel in te<br />
kopen.<br />
De transport- en logistieke systemen zullen voortdurend verbeterd worden, zodat de kosten<br />
verder dalen en de betrouwbaarheid en flexibiliteit worden vergroot. De container zal<br />
dominant blijven en meer ketens zullen ‘gecontaineriseerd’ worden. Sommige verbeteringen<br />
zullen vanuit het perspectief van de transportwereld behoorlijk radicaal zijn. Voorbeelden van<br />
mogelijke verbeteringen zijn andere laad- en lostechnieken, innovatieve scheepsontwerpen,<br />
zoals een fastship en de ontwikkeling van ‘offshore hubs’, speciaal ingericht voor zee-zee<br />
overslag. Deze verbeteringen van de transportdienst zijn voor de afnemers ervan, de<br />
verladers enontvangers, niet zo radicaal. Het gaat nog steeds om vervoer van A naar B.<br />
De centrale uitdaging voor overheden is daarom het creëren van randvoorwaarden waar-<br />
binnen transport goedkoop en zonder overlast kan plaatsvinden. Teisman noemt dat ‘trans-<br />
porteren zonder dat het pijn doet’. Hierbij valt te denken aan de kwaliteit van de infrastructuur,<br />
ruimtelijke ordening en beprijzing van vervoer.<br />
De omvang van de vervoersstromen door de Rotterdamse haven kan gunstige effecten<br />
hebben: de schaal schept kansen om innovatieve projecten tot stand te brengen. Rotterdam<br />
is een logische plaats om hoogwaardige goederentransportsystemen te ontwikkelen en te<br />
introduceren. Dat is een paradoxaal gegeven: juist door de grote volumes kan een vervoers-<br />
systeem ‘dat geen pijn doet’ ontwikkeld worden. Veel vervoersvolume hoeft dus niet proble-<br />
matisch te zijn.<br />
Productie op platforms<br />
Door de voortschrijdende technologische ontwikkeling ontstaan steeds nieuwe mogelijkheden<br />
om productieprocessen beter aan te sturen. De omsteltijd en de omstelkosten kunnen steeds<br />
verder gereduceerd worden. Productiefaciliteiten worden zodanig ontworpen dat verschillende<br />
producten naast en door elkaar kunnen worden geproduceerd. Zulke faciliteiten worden<br />
platforms genoemd. Door gebruik te maken van platforms worden de voordelen van produ-<br />
ceren op grote schaal gecombineerd met de behoefte aan klantspecifieke productie. In de<br />
auto-industrie is de platformontwikkeling al ver doorgevoerd. Ook in andere industrieën zal<br />
de platformsgewijze productie toenemen.<br />
In de bulkchemie, bijvoorbeeld, zijn de meeste processen nog continuprocessen, maar hier<br />
zal een verschuiving optreden naar wat Weijnen de ‘batch proces industrie’ noemt. Dit<br />
betekent dat er in ‘batches’ (productieseries) steeds (iets) andere producten worden gepro-<br />
duceerd. Dit biedt aanknopingspunten voor een verdere vervlechting van bulkchemie en<br />
fijnchemie, omdat bulkprocessen steeds kleiner en flexibeler vormgegeven worden en de<br />
bulkchemie dus steeds beter kan inspelen op specifieke klantenwensen in de fijnchemie.<br />
Deze transitie, die in Rijnmond nog grotendeels moet plaatsvinden, betekent dat bedrijven<br />
niet langer uitsluitend de nadruk kunnen leggen op lage kosten en grote volumes. Kwaliteit en<br />
flexibiliteit worden eveneens belangrijk. Ook de aanbieders van ‘utilities’ zoals water, energie,<br />
lucht en warmte, kunnen hun aanbod meer differentiëren. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht<br />
worden aan water van verschillende kwaliteitsniveaus en verschillende temperaturen. Dat kan
leiden tot de behoefte aan een hoogwaardiger infrastructuur voor het transport van deze<br />
utilities.<br />
Integratie van logistiek en productie<br />
Het toenemende gebruik van platforms zorgt voor een verdere integratie van logistiek en<br />
productie. Logistieke ketens veranderen voortdurend, een goede aansturing van deze ketens<br />
wordt steeds belangrijker. Productie vindt plaats op verschillende momenten en locaties in<br />
de logistieke keten. De keuze van de productielocatie wordt een onderdeel van de keuze voor<br />
de inrichting van de logistieke keten. Door de platformontwikkeling ontstaan er kansen voor<br />
actoren die snel kunnen inspelen op veranderingen in de markt. Zulke partijen, kunnen in de<br />
woorden van Van Nunen ‘bieden op productiecapaciteit’ van de platforms.<br />
Veel investeringen in platforms<br />
Er zijn veel investeringen in productiefaciliteiten te verwachten. Er zullen nieuwe productie-<br />
processen en producten ontwikkeld worden. Bovendien zal het grondstofgebruik sterk<br />
veranderen: enerzijds zal gebruik gemaakt worden van grondstoffen, die voortkomen uit<br />
de (hoogwaardige) recyclingindustrie. Daarnaast zal er in sommige processen op nieuwe<br />
grondstoffen worden overgeschakeld. Dit alles leidt tot nieuwe investeringen, met name in<br />
productiefaciliteiten met een ‘platformkarakter’.<br />
De integratie van productie en logistiek in steeds veranderende productie- en logistieke<br />
ketens heeft als gevolg dat er een duidelijker splitsing komt tussen bedrijven met als kern-<br />
vaardigheden productontwikkeling en dienstverlening aan klanten (de bedrijven met de meest<br />
hoogwaardige functie), bedrijven met als kernvaardigheden effectieve aansturing van<br />
logistieke en productieketens (de ketenregisseurs) en bedrijven met als kernvaardigheid het<br />
kosteneffectief uitvoeren van bepaalde onderdelen van die ketens (zoals transport, maar<br />
evengoed productie op platforms). De integratie van logistiek en distributie gaat dus samen<br />
met de trend tot uitbesteding en concentratie op kernactiviteiten. Een voorbeeld van deze<br />
ontwikkeling is Mercedes, dat opschuift van autoproducent naar productontwikkelaar en<br />
mobiliteitsaanbieder. Het eigendom van en beheer over productiefaciliteiten wordt voor<br />
Mercedes steeds minder belangrijk. Dit leidt tot het ontstaan van productieplatforms, al<br />
of niet in eigendom met andere partners, die meerdere klanten bedienen.<br />
Platforms vestigen zich op logistieke A-locaties<br />
Door deze ontwikkelingen wordt de locatie van ‘productieplatforms’ steeds meer bepaald door<br />
de ‘logistieke kwaliteit’. Vanuit logistieke A-locaties kunnen verschillende klanten en geografi-<br />
sche markten kosteneffectief bediend worden. Een indicator voor de logistieke kwaliteit is<br />
de warehouseprijs (per vierkante meter). Hogere prijzen betekenen een hogere logistieke<br />
kwaliteit. Luchthavens blijken duidelijk logistieke A-locaties te zijn. Zeehavens kunnen zich<br />
ontwikkelen tot logistieke A-locaties, maar zijn dat vaak nog niet, met name omdat het<br />
‘achterlandvervoer’ onvoldoende hoogwaardig is. De ontwikkeling van hoogwaardige trans-<br />
portsystemen is voor havens dus van groot belang. Bovendien vergroot de combinatie van<br />
een zeehaven en een (vracht)luchthaven de logistieke kwaliteit van een locatie sterk.<br />
Nieuwe standaarden in de industriële ecologie<br />
In de chemie is ruimtelijke clustervorming ontstaan, van bedrijven die door onderlinge<br />
leveringen aan elkaar verbonden zijn. Door het uitbesteden van delen van het productie-<br />
proces neemt de clustervorming verder toe. Het ideaalbeeld op het gebied van clustering<br />
wordt ‘industriële ecologie’ genoemd. In dit geval vindt er door de hechte onderlinge leverin-<br />
gen vrijwel geen uitstoot van stoffen meer plaats: elk restproduct van één bedrijf kan door<br />
een ander bedrijf weer gebruikt worden. Ook warmte en energie gaan maar beperkt ‘verlo-<br />
ren’. In het Rotterdamse (petro)chemische cluster wordt dit ideaalbeeld steeds verder<br />
benaderd.<br />
3<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN
4<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN<br />
Een dergelijk complex is zowel uit economisch als uit duurzaamheidperspectief gunstig.<br />
Het geeft een locatie een nauwelijks te kopiëren concurrentievoordeel, immers zoveel<br />
‘massa’ aan chemische activiteiten kan nauwelijks meer elders opnieuw opgebouwd worden.<br />
De sterkte van Rotterdam op dit gebied kan worden uitgebouwd: er worden in de industriële<br />
ecologie steeds nieuwe standaarden gedefinieerd, waardoor het ideaalbeeld beter benaderd<br />
wordt. Het hergebruik van reststoffen zal al in de ontwerpfase – en in wetenschappelijk<br />
onderzoek – meer centraal gesteld worden. Dit leidt tot nieuwe clustervoordelen. Bedrijven<br />
in de cluster moeten om nieuwe standaarden te halen meer in netwerkverband opereren,<br />
bijvoorbeeld om goede voorwaarden te creëren om nog ontbrekende schakels aan het<br />
complex te binden.<br />
Nieuwe kwaliteitsniveaus op het gebied van veiligheid, duurzaamheid en hinder<br />
Door de technologische vooruitgang worden kwaliteitsniveaus, op milieu en veiligheidsgebied<br />
steeds hoger. In de petrochemie zijn de kwaliteitsniveaus in de afgelopen decennia fors<br />
verhoogd. De beeldvorming van de chemie (onveilig en milieu-onvriendelijk) loopt achter<br />
op bij de realiteit.<br />
Het proces van kwaliteitsverhoging zal zich in de chemie doorzetten, standaarden zullen<br />
verder worden verhoogd. Het realiseren van aanvaardbare niveaus van veiligheid en duur-<br />
zaamheid levert, volgens alle ter zake kundige professoren, voor de chemische industrie<br />
geen onoverkomelijke problemen op. De overheid kan door relatief strenge regulering het<br />
kwaliteitsniveau beïnvloeden. Rotterdam loopt op dit gebied voor op andere chemische<br />
complexen. Ook voor de toekomst is het van belang om, in de woorden van Hafkamp, ‘de<br />
oren niet teveel te laten hangen naar de achterblijvers’. Door de hogere kwaliteitsniveaus<br />
wordt het chemische complex een duidelijke asset voor de regio Rotterdam: de productiviteit<br />
in de sector is bovengemiddeld hoog, het werk relatief hooggeschoold en de industrie geeft<br />
een belangrijke innovatieprikkel aan de toeleverende industrie.<br />
Ook in de transportsector worden de kwaliteitsniveaus ten aanzien van veiligheid, duurzaam-<br />
heid en hinder steeds verbeterd. In tegenstelling tot de chemie, waar het bedrijfsleven zelf<br />
zorgt voor hogere kwaliteitsniveaus (gegeven goede regulering), heeft de overheid een grote<br />
directe invloed op de kwaliteitsniveaus van het transportsysteem. De overheid zal zelf sterk<br />
moeten inzetten op het realiseren van een vervoerssysteem ‘dat geen pijn doet’.<br />
Procesintensificatie in de chemie<br />
In de chemie is er een duidelijke trend naar ‘proces-intensificatie’, het (veel) compacter<br />
worden van chemische installaties. Dat komt omdat er steeds meer inzicht komt in het<br />
verloop van chemische processen. Er zijn minder buffers nodig en dus kan dezelfde output<br />
in steeds kleinere facilities gerealiseerd worden. Door proces-intensificatie kan de ‘ruimte-<br />
efficiency’ in de chemie sterk toenemen. Nieuwe fabrieken vragen minder ruimte dan de<br />
oude faciliteiten waar ze voor in de plaats komen. Dat biedt kansen voor ‘verdichting’ in de<br />
chemische clusters.<br />
Vergroten van de ruimte-efficiency in de chemie en opslag<br />
In Rotterdam is de ruimte schaars, er is maar een beperkte hoeveelheid land beschikbaar,<br />
waarop bovendien verschillende functies gevestigd kunnen worden. Deze ruimteschaarste<br />
is een aanleiding om relatief hoge grondprijzen te vragen. Hoge grondprijzen zijn, net als<br />
hoge warehouseprijzen, een signaal van de vitaliteit van het haven- en industriecomplex.<br />
Bovendien hebben hoge grondprijzen op lange termijn positieve ‘dynamische effecten’. Hoge<br />
grondprijzen geven een prikkel voor ruimtebesparende innovaties. Dergelijke kansen zijn met<br />
name aanwezig in de grootschalige opslag van olie. Daarnaast zullen sommige ‘laagwaardige<br />
activiteiten’ zich niet in het haven- en industriecomplex vestigen, omdat de grondprijs te hoog<br />
is. Beide effecten leiden tot meer toegevoegde waarde per ruimte-eenheid. Dat is goed voor<br />
de concurrentiekracht van het haven- en industriecomplex.
De wenselijke dynamische effecten die uitgaan van relatief hoge grondprijzen zouden deels<br />
ook kunnen gelden voor hoge zeehavengelden. Door hoge zeehavengelden zullen alleen<br />
transportketens waarin de haven onderscheidend vermogen heeft – bijvoorbeeld de bulk<br />
door de diepgang en containers vanwege gunstige ligging voor het achterlandvervoer – via<br />
Rotterdam verlopen, terwijl goederen die verwisselbaar zijn tussen havens in dat geval ook<br />
via andere havens kunnen lopen. Deze overwegingen rechtvaardigen een marktpositie met<br />
een relatief hoog kostenniveau op voorwaarde dat hier gecompenseerd wordt door het<br />
bieden van meer kwaliteit.<br />
Groeikansen voor het haven- en industriecomplex: hoogwaardigere chemie,<br />
recycling en platforms<br />
De transportfunctie van de haven biedt, afgezien van de distributie en logistieke functie,<br />
relatief weinig ontwikkelingskansen, zelfs als volumes zullen toenemen. Het aantrekken<br />
van hoogwaardige industriële activiteiten is wel een kansrijke ontwikkelingsrichting. Het<br />
bestaande chemische complex geeft Rotterdam een goede uitgangspositie om hoogwaardige<br />
industriële activiteiten aan te trekken. In de woorden van Moulijn: ‘Er is geen enkele reden<br />
waarom Rotterdam geen fijnchemie zou kunnen aantrekken’.<br />
Ook voor recycling liggen er duidelijk kansen. Rotterdam heeft, gegeven de ligging nabij grote<br />
stedelijke regio’s (het Ruhrgebied en de Randstad) en de hoge logistieke kwaliteit van het<br />
gebied, een goede uitgangspositie om recyclingactiviteiten aan te trekken. Deze activiteiten<br />
worden steeds hoogwaardiger: naarmate de technologie voortschrijdt en producten ontwor-<br />
pen worden met aandacht voor hergebruik worden meer onderdelen en grondstoffen her-<br />
gebruikt. Ook voor productiefaciliteiten met een ‘platformkarakter’ kan het haven- en<br />
industriecomplex een aantrekkelijke vestigingsplaats zijn.<br />
Een science parc<br />
Een tweede groeikans voor het haven- en industriecomplex is het aantrekken van (meer)<br />
kennisactiviteiten. Een ‘science parc’ op het gebied van chemie is een haalbare ambitie.<br />
De omvang van het haven- en industriecomplex en de kwaliteit van de opleidingsinfrastruc-<br />
tuur (de TU Delft is een internationaal erkend kennisinstituut in de chemie) maken de regio<br />
interessant als vestigingsplaats voor kennisbedrijven in de chemie. Verbeterpunten voor<br />
het haven- en industriecomplex zijn de ‘quality of life’ van de regio en de interactie tussen<br />
kennisinstellingen en de bedrijven in de cluster.<br />
Een belevenispark<br />
Ook een ‘belevenispark’ in het havengebied is een kansrijke optie voor de toekomst.<br />
Het haven- en industriecomplex is een aantrekkelijke omgeving voor een belevenispark.<br />
‘Tegen het decor’ van de Nieuwe Waterweg, de havenindustrie en/of oude havengebouwen<br />
krijgen entertainmentactiviteiten zoals fietsen, skaten, wateramusement, muziek en theater<br />
extra waarde. Van het ‘decor’ wordt al gebruikgemaakt, maar nog niet op grote schaal. Een<br />
belevenispark moet wel ‘duurzaam’ zijn, in de zin dat het zichzelf kan vernieuwen, zodat het<br />
niet omvalt als de nieuwigheid eraf is. Deze duurzaamheid ontstaat vooral als er voldoende<br />
‘lokale massa’ is aan gebruikers.<br />
Functiemenging in het haven- en industriecomplex<br />
Door de steeds hogere kwaliteitsniveaus, in de chemie en andere sectoren, wordt het<br />
mogelijk om verschillende functies zoals industrie, wonen, ‘kennisbedrijvigheid’, natuur en<br />
leisure/entertainment allemaal een plaats te geven in het havengebied. Deze functiemenging<br />
bestaat al in het haven- en industriecomplex, maar wordt veelal als problematisch gezien,<br />
in plaats van als een sterkte van het gebied. Strakke regelgeving maakt functiemenging<br />
problematisch. Daarom is enige ‘administratieve soepelheid’ noodzakelijk. Deze soepelheid<br />
kan best samengaan met hogere kwaliteitsniveaus op het gebied van veiligheid en milieu-<br />
5<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN
6<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN<br />
hinder voor ‘bewoners’ en bezoekers van het haven- en industriecomplex. De nabijheid van<br />
chemische industrie en grootschalige overslag hoeft geen nadelige effecten te hebben op de<br />
aantrekkelijkheid van het gebied voor wonen en ‘leisure’-activiteiten. Het is denkbaar dat de<br />
aanwezigheid van deze activiteiten bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van het gebied, omdat<br />
het de visuele en beleveniskwaliteit verhoogt. Dat zal niet voor iedereen gelden, maar dat is<br />
ook niet noodzakelijk: het haven- en industriecomplex mag best een afwijkend profiel hebben<br />
van andere gebieden in Nederland, als het maar bepaalde groepen bewoners en bezoekers<br />
aantrekt. Het gebied kan zich bijvoorbeeld onderscheiden door ‘wild wonen’ en ‘wild recreë-<br />
ren’.<br />
Van een conservatief naar een progressief havenregime<br />
De uitgangspositie van het Rotterdamse haven- en industriecomplex, om de bovenbestaande<br />
ambities te realiseren is gunstiger dan die van vergelijkbare (haven)regio’s: de aanwezige<br />
kennisinstellingen zijn relatief hoogwaardig en Rotterdam loopt op een aantal punten<br />
(industriële ecologie, milieustandaarden) voor. Bovendien is in Nederland samenwerking om<br />
op kansen in te spelen goed ontwikkeld. Echter, in het Rotterdamse belemmert een ‘conser-<br />
vatief havenregime’ de (snelheid van de) transitie van het economisch complex. Dit regime<br />
houdt vast aan een groeistrategie die in het verleden succesvol was (inzetten op volume en<br />
massa). Deze strategie is nog wel gunstig voor de bestaande bedrijven in het haven- en<br />
industriecomplex, maar voor een blijvende economische vitaliteit is het aantrekken van<br />
nieuwe activiteiten noodzakelijk, en de traditionele groeistrategie draagt daar niet aan bij.<br />
Het belang van een overkoepelende visie<br />
Een analyse van de transformatie die het havencomplex de komende decennia zal door-<br />
maken is van groot belang om te ontstijgen aan een ontwikkeling van het gebied van project<br />
naar project, zonder samenhangende visie. Het redeneren vanuit zo’n visie heeft implicaties<br />
voor de manier waarop je afzonderlijke projecten vormgeeft. Het kan zelfs zo zijn dat de<br />
ontwikkeling van een afzonderlijk project de wenselijke transformatie van het gehele gebied<br />
frustreert. Een ‘overkoepelende visie’ moet natuurlijk geen blauwdruk zijn: een stad ontwik-<br />
kelt zich niet in een paar jaar, maar ontwikkelt zich in de loop van de tijd. Er moet flexibiliteit<br />
ingebouwd worden om onvoorziene functies te kunnen accommoderen en vernieuwing<br />
letterlijk de ruimte te geven. Het gaat dus om het creëren van de juiste condities voor<br />
ruimtelijke ontwikkeling en een ‘breed gedefinieerd beeld’ in plaats van een integraal<br />
uitgewerkt plan. Essentieel is dat er voor de lange termijn een sterk ruimtelijk raamwerk<br />
voor dat stedelijk landschap wordt ontworpen, waarin landschap, infrastructuur, water,<br />
grootschalige kunstwerken als dijken, kaden, windschermen goed op elkaar zijn afgestemd.<br />
Dit raamwerk moet kunnen functioneren als een conditie voor verschillende soorten gebruik,<br />
die in de loop der tijd kunnen veranderen.<br />
Functioneren in netwerken<br />
De inbedding in netwerken wordt voor bedrijven steeds belangrijker voor hun performance.<br />
In sommige gevallen gaat het om puur zakelijke netwerken, in andere gevallen om publiek-<br />
private netwerken. Het opereren in netwerken is een speciale vaardigheid. In de woorden van<br />
Teisman: ‘Als partijen in een netwerk geen ‘verbinding’ weten te vinden tussen eigen belang<br />
en een breder belang worden hun interventies in het netwerk onbegrijpelijk, of onaantrekke-<br />
lijk, of zelfs bedreigend.’ In geen van de gevallen is het resultaat bevredigend. Het opereren<br />
in netwerken vereist het aanvaarden van de invloed en inbreng van anderen in het netwerk.<br />
Bovendien vereist het ‘empathisch vermogen’: het vermogen anderen iets te gunnen.<br />
Molenaar geeft aan dat netwerken met name van belang zijn voor het tot stand brengen<br />
van vernieuwing in het haven- en industriecomplex: ‘Vernieuwing is alleen mogelijk als het<br />
bestaande corporatisme vervangen wordt door verpersoonlijkte netwerken’.
Het organiseren van het toeval<br />
Ook de overheid moet zich voegen naar de netwerkrealiteit. De overheid kan niet ‘boven<br />
de partijen’ staan, maar moet als partner optreden om haar ambities te realiseren. Zonder<br />
partners krijgt de overheid niet veel voor elkaar. In welk netwerk de overheid haar doelstel-<br />
lingen kan realiseren is van tevoren onzeker. Sommige netwerken zullen voldoende energie<br />
kunnen genereren om iets tot stand te brengen, terwijl in andere gevallen de gezamenlijke<br />
doelstellingen onhaalbaar blijken. Daarom is het voor de overheid zaak om in verschillende<br />
netwerken actief te zijn. Zo wordt de kans dat de overheid in staat is om doelstellingen te<br />
realiseren zo groot mogelijk. Deze opstelling betekent wel het accepteren van de rol van<br />
toeval: de overheid kiest niet wat tot stand komt en wat niet, maar dat wordt (mede) bepaald<br />
door de energie van netwerkpartners.<br />
Een hoogwaardige systeemomgeving als vestigingsfactor<br />
Het belang van een hoogwaardige ‘systeemomgeving’ zal fors toenemen. Een economische<br />
activiteit moet passen in de systeemomgeving, anders is de locatie niet aantrekkelijk.<br />
Dit geldt bijvoorbeeld voor de clusteromgeving en de kwaliteit van de ‘utility-infrastructuur’.<br />
Ook de ICT-omgeving is van groot belang. Op het gebied van veiligheid en milieu is de aan-<br />
wezigheid van goede systeemomgeving eveneens van belang. Hier valt de denken aan de<br />
één-loketgedachte voor vergunningen, soepelheid van procedures en goede veiligheids-<br />
procedures.<br />
De ‘systeemomgeving’ is hoofdzakelijk lokaal van aard, maar moet goed aansluiten bij de<br />
interne systemen van de ‘global players’ met vestigingen in het haven- en industriecomplex.<br />
De deltametropool<br />
Rotterdam is de zuidelijke toegangspoort tot de deltametropool, een verstedelijkt gebied dat<br />
qua structuur te vergelijken is met Los Angeles. In deze deltametropool heeft elke kern zijn<br />
eigen specialisatie en zijn deze kernen complementair. In de concurrentiestrijd met andere<br />
stedelijke gebieden is de kwaliteit van de deltametropool als geheel doorslaggevend. Dat<br />
betekent bijvoorbeeld dat het in het Rotterdamse belang is dat de Amsterdamse zuidas zich<br />
ontwikkelt tot een hoogwaardig kantorengebied. Het gezamenlijk streven naar een hoogwaar-<br />
dige invulling van het totale gebied zal in de toekomst verder vorm krijgen. Rotterdam moet<br />
streven naar een voldoende dynamisch eigen profiel. In dit profiel is hoogwaardige industrie<br />
een belangrijke component.<br />
De Rijn-Scheldedelta<br />
De Rijn-Scheldedelta is een relatief open verbindingsgebied tussen twee grote stedelijke<br />
centra, de deltametropool en de Vlaamse stedenruit. Economisch gezien zijn logistiek-<br />
industriële activiteiten in dit gebied van groot belang. Het logistiek-industrieel complex zal<br />
steeds meer onderlinge samenhang krijgen. Ook hier is het streven naar een hoog kwaliteits-<br />
niveau van het gehele complex een gezamenlijk belang. Het combineren van de schaal van<br />
Rotterdam, Vlissingen en Antwerpen geeft kansen om transportstromen efficiënter en<br />
duurzamer af te wikkelen. Verwacht mag worden dat dit gezamenlijke belang zal leiden tot<br />
meer gezamenlijke besluitvorming en het nastreven van gezamenlijke belangen, met name<br />
op het gebied van hoogwaardige infrastructuur.<br />
Voor een succesvolle samenwerking tussen stedelijke regio’s komt veel kijken. Bestuurlijk<br />
gezien is de vorming van stedenallianties nog geen hoofdthema, maar dat zal in de komende<br />
jaren veranderen, omdat het belang van netwerken voor de concurrentiekracht steeds<br />
duidelijker wordt. Dat vereist met name bestuurlijke aanpassingen, om te kunnen functioneren<br />
in netwerkverband. In feite is het bestuur bij het ontstaan van stedennetwerken in de regel<br />
eerder volgend dan leidend: eerst wordt de economische en sociale interactie hechter en pas<br />
daarna worden bestuurlijke relaties geïntensiveerd.<br />
7<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN
8<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN<br />
Een goed ‘kennisregime’ is van groot belang voor de concurrentiekracht van het<br />
haven- en industriecomplex<br />
Om in de toekomst een aantrekkelijke vestigingsplaats te blijven voor nieuwe activiteiten is<br />
een goed ‘kennisregime’ van groot belang. Het gaat enerzijds om de aanwezigheid van goede<br />
kenniscentra en anderzijds om goede relaties tussen de kenniscentra en het bedrijfsleven.<br />
Hierbij geldt de volgende aantekening van Dany Jacobs: ‘Er zijn geen traditionele sectoren,<br />
alleen traditionele bedrijven. In elke sector is er ruimte voor innovatie’.<br />
Gegeven de Rotterdamse uitgangspositie is concurrentie op kosten slechts gedeeltelijk een<br />
reële optie. In de woorden van professor Van den Berg: ‘Simpele productieactiviteiten zullen<br />
de neiging hebben uit de regio verdwijnen’. Inzetten op kwaliteit is daarom noodzakelijk. Om<br />
dat doel te bereiken is innovatie van groot belang.<br />
De basisingrediënten voor een goed kennisregime zijn voorhanden; zowel de Erasmus<br />
Universiteit Rotterdam als de TU Delft beschikken over hoogwaardige kennis en het bedrijfs-<br />
leven is van voldoende kwaliteit om van die kennis te profiteren. Toch is er onvoldoende<br />
interactie. In de woorden van professor Van den Berg: ‘In Rotterdam bestaat er nog steeds<br />
een soort eilandjescultuur’. Er is te weinig sprake van ‘exploratieve samenwerking’.<br />
Het aantrekken van de creative class<br />
Een aansprekend vestigingsklimaat voor kennisintensieve activiteiten vereist een woon- en<br />
werkomgeving die aantrekkelijk is voor de ‘creative class’. Dit zijn kenniswerkers die speciale<br />
eisen stellen aan hun woon-, leef-, en werkomgeving. Het gaat daarbij om zaken als: een<br />
bedrijfscultuur die individuele groei bevordert, ruimte voor flexibiliteit en eigen ondernemer-<br />
schap, goede culturele voorzieningen, en een grootstedelijke cultuur.<br />
Experimenteren<br />
Het doen van experimenten is van groot belang voor de toekomst van het haven- en industrie-<br />
complex. Alleen door voldoende te experimenteren blijft het haven- en industriecomplex<br />
dynamisch. Van Nunen gebruikt de term ‘proefboringen’: er is geen zekerheid op resultaat,<br />
maar er is wel duidelijk potentie. Alleen door voldoende experimenten ontstaat er voldoende<br />
economische dynamiek. Dit betekent ook dat het nodig kan zijn een ‘tijdelijke regelvrijheid’<br />
(Hafkamp) in te stellen wanneer regels experimenten belemmeren. Molenaar geeft aan dat<br />
het experimenteren in het haven- en industriecomplex niet zal gaan om volledig nieuwe<br />
productontwikkeling, maar om het stadium tussen het prototype op laboratoriumschaal en<br />
full scale industriële of logistieke productie.
Geïnterviewde professoren<br />
Prof. dr. L. van den Berg<br />
Prof. dr. J. F. Francois<br />
Prof. ir. J. Grievink<br />
Prof. dr. W.A. Hafkamp<br />
Prof. dr. M.J. van Hoven<br />
Prof. dr. D. Jacobs<br />
Prof. dr. ir. L Jansen en ir. J.H. van der Veen<br />
Prof. dr. ir. T. de Jonge<br />
Prof. dr. A. Klamer<br />
Prof. dr. P.T. van Laar<br />
Prof. dr. ir. V.J. Meyer<br />
Prof. ir. H. Molenaar<br />
Prof. dr. ir. J.A. Moulijn<br />
Prof. dr. ir. J. A.E.E. van Nunen<br />
Prof. dr. H.B. Roos<br />
Prof. dr. L. Soete<br />
Prof. dr. G.R. Teisman<br />
Prof. dr. R.J.M. van Tulder<br />
Prof. dr. ir. M.P.C. Weijnen<br />
Prof. dr. A.C. Zijderveld<br />
9<br />
HAVENPLAN <strong>2020</strong> DEEL 3 ONDER PROFESSOREN
COLOFON<br />
ONTWERP HAVENPLAN <strong>2020</strong><br />
Dit <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is tot stand gekomen door bijdragen van de volgende gemeentelijke<br />
diensten: dienst Stedenbouw + Volkshuisvesting, Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam,<br />
Gemeentewerken Rotterdam, DCMR Milieudienst Rijnmond, Bestuursdienst Rotterdam en het<br />
Havenbedrijf Rotterdam N.V. Deel 3 is een bijdrage van de Erasmus Universiteit Rotterdam.<br />
PROJECTGROEP<br />
Maurits Bongers, Arie Jan Bos, Dion Cools, Natalie Cornelissen, Albert Doe, Jan Ensing,<br />
Jan Freie, Marion Goes (projectsecretaris), Annemarie Houtman, Gerard Peters,<br />
Isabelle Vries (projectleider)<br />
TEKSTBIJDRAGEN<br />
Cees Deelen, Resianne Dekker, Anne van Delft, Alan Dirks, Maartje van de Hulsbeek,<br />
Sander Klaassen, Peter de Langen, Hugo du Mez, Menno Mooij, Nadine Pieterse,<br />
Maurits van Schuylenburg, Raymond van Seignette, Marc Soeterbroek, Bram van der Staaij,<br />
Willemien Stijlen, Jan Willem Verkiel, Jaap van der Want, Harry Welters, Pim de Wit<br />
KAARTEN<br />
Frank van den Beuken, Hans van der Boor, Alexandra Misch<br />
SAMENSTELLING EN REDACTIE<br />
Natalie Cornelissen, Albert Doe, Marion Goes, Bart Jacobs, Eileen Niks, Isabelle Vries<br />
EINDREDACTIE<br />
Jos Lammers, Delft<br />
FOTOGRAFIE<br />
Freek van Arkel, Rotterdam<br />
ONTWERP EN OPMAAK<br />
Ontwerpbureau Smidswater, Den Haag<br />
Rotterdam, 2004<br />
INFORMATIE<br />
Het <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong> is een beleidsnota van de gemeente Rotterdam. Het plan is bestemd<br />
voor iedereen die betrokken is bij of geïnteresseerd is in de ontwikkeling van de haven.<br />
Voor meer informatie, raadpleeg de website www.havenplan<strong>2020</strong>.nl<br />
Projectorganisatie <strong>Havenplan</strong> <strong>2020</strong>, Postbus 6622, 3002 AP Rotterdam<br />
Customer Service Center: 010 252 11 11, info@havenplan<strong>2020</strong>.nl, www.havenplan<strong>2020</strong>.nl