Academische kalender - KHLim
Academische kalender - KHLim
Academische kalender - KHLim
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
Beste student<br />
In december 2008 sloten de Limburgse en de Leuvense associatie een belangrijk<br />
samenwerkingsakkoord. Een van de eerste realisaties daarvan is de gezamenlijke<br />
opleiding tot industrieel ingenieur die de XIOS Hogeschool Limburg (XIOS) en de<br />
Katholieke Hogeschool Limburg (<strong>KHLim</strong>) aanbieden. Sinds het academiejaar 2010-2011<br />
begin je als student je opleiding binnen FI² wat staat voor: Faculteit Industrieel<br />
Ingenieur.<br />
We geloven voor de volle honderd procent in deze associatieoverschrijdende<br />
samenwerking. Ondersteund door de Universiteit Hasselt en de K.U.Leuven bieden XIOS<br />
en <strong>KHLim</strong> één gezamenlijke ingenieursopleiding aan waarin de wetenschappelijke<br />
expertisedomeinen en specialisaties van de instellingen elkaar onderling zullen<br />
versterken. 1+1 is immers meer dan 2. De intense samenwerking, de stevige<br />
wetenschappelijke onderzoeksbasis en de verwevenheid van het onderwijs met dit<br />
onderzoek garanderen een kwalitatief hoogstaande ingenieursopleiding in Limburg, en<br />
dragen bij tot de reputatie ervan, zowel in Vlaanderen als internationaal.<br />
Als je in Limburg industrieel ingenieur wil worden, kan je uit een breed gamma van acht<br />
afstudeerrichtingen kiezen: biochemie, bouwkunde, chemie, elektronica-ict,<br />
elektromechanica, elektrotechniek, nucleaire technologie en verpakkingstechnologie. Het<br />
eerste gedeelte van het programma (de eerste 94 studiepunten) is gemeenschappelijk<br />
voor alle industrieel ingenieurs; daarna heb je rechtstreeks toegang tot de verschillende<br />
afstudeerrichtingen. De ingenieursopleiding heeft ook een uitgesproken pluralistisch<br />
karakter: de instellingen werken samen met respect voor ieders levensbeschouwelijke<br />
eigenheid.<br />
Studenten van de bachelor industriële wetenschappen - ongeacht of ze zich inschrijven<br />
aan XIOS of aan de <strong>KHLim</strong> - volgen hetzelfde programma, krijgen les van dezelfde<br />
docenten en gebruiken dezelfde cursussen en handboeken. Als je afstudeert, krijg je een<br />
diploma dat gezamenlijk wordt afgeleverd door XIOS en <strong>KHLim</strong>.<br />
We wensen je veel succes bij je verdere studieloopbaan.<br />
Myriam Lynen Dirk Franco<br />
departementshoofd IWT <strong>KHLim</strong> algemeen directeur XIOS<br />
Roos Peeters Willy Indeherberge<br />
departementshoofd TIW XIOS algemeen directeur <strong>KHLim</strong><br />
1
Inhoudsopgave<br />
Gebruikte afkortingen en termen 3<br />
Organisatie van FI² 6<br />
<strong>Academische</strong> <strong>kalender</strong> 7<br />
Doorstromingstabel 8<br />
Studietabellen 9<br />
Algemeen 10<br />
Bouwkunde 11<br />
Chemie 12<br />
Biochemie 13<br />
Elektromechanica 14<br />
Elektrotechniek 15<br />
Elektronica-ICT 16<br />
Nucleaire technologie 17<br />
Verpakkingstechnologie 18<br />
Algemene informatie 19<br />
Onderwijs 19<br />
Examens 20<br />
Vakkentabel 1 & 2 aba 22<br />
Competenties 31<br />
ECTS-fiches 43<br />
2
Gebruikte afkortingen en termen<br />
Afkorting<br />
instellingen<br />
Term voluit<br />
<strong>KHLim</strong> Katholieke Hogeschool Limburg<br />
K.U.Leuven Katholieke Universiteit Leuven<br />
UHasselt Universiteit Hasselt<br />
XIOS<br />
XIOS Hogeschool Limburg: eXpertisecentrum voor Innovatie, Industrie,<br />
Onderwijs, Onderzoek en Samenleving<br />
Afkorting Term voluit Verduidelijking<br />
aba<br />
academisch gerichte<br />
bachelorsopleiding<br />
AC academische competentie<br />
AWC<br />
afstudeerrichting<br />
academisch wetenschappelijke<br />
competentie<br />
BKV: O, L begeleide kennisverwerking<br />
Coörd.<br />
Verantw.<br />
coördinerende verantwoordelijke<br />
dOO deelopleidingsonderdeel<br />
ECTS<br />
European Credit Transfer<br />
System<br />
FI² Faculteit Industrieel Ingenieur<br />
graad<br />
bachelorsopleidingen sluiten aan bij het<br />
secundair onderwijs en hebben een<br />
studieomvang van 180 studiepunten<br />
de <strong>Academische</strong> Competenties voor een<br />
academische bachelor en master die<br />
vastgelegd werden door de<br />
decreethouder<br />
een differentiatie in een<br />
opleidingsprogramma met een<br />
studieomvang van ten minste 30<br />
studiepunten<br />
de <strong>Academische</strong> Wetenschappelijke<br />
Competenties voor een academische<br />
bachelor en master die vastgelegd<br />
werden door de decreethouder<br />
contacturen waarbij de activiteiten van<br />
de studenten centraal staan, dit omvat<br />
oefeningen (O) en lab-labo (L)<br />
indien meerdere personeelsleden<br />
betrokken zijn bij de<br />
onderwijsactiviteiten van één<br />
opleidingsonderdeel wordt er één<br />
coördinerende verantwoordelijke<br />
aangeduid<br />
een deel van een opleidingsonderdeel<br />
van minimum 1 studiepunt<br />
De studiebelasting wordt uitgedrukt<br />
met het internationale ECTS-systeem<br />
waardoor de waardetoekenning van<br />
internationaal verworven vakken<br />
vergelijkbaar wordt. Een studiejaar komt<br />
overeen met 60 studiepunten.<br />
de gezamenlijke opleiding tot industrieel<br />
ingenieur die de XIOS Hogeschool<br />
Limburg en de Katholieke Hogeschool<br />
Limburg aanbieden<br />
de aanduiding van bachelor, master of<br />
doctor verleend op het einde van een<br />
opleiding c.q. na promotie met de<br />
uitreiking van een diploma<br />
3
HT halftijds programma<br />
IWT<br />
Industriële Wetenschappen en<br />
Technologie<br />
KO kennisoverdracht (theorie)<br />
L lab examen<br />
kwalificatie van een graad<br />
M mondeling examen<br />
MA mastersopleiding<br />
OD overdracht<br />
OO(D) opleidingsonderdeel<br />
P permanente evaluatie<br />
S schriftelijk examen<br />
SBU studiebelastingsuren<br />
SEM semester<br />
SP<br />
STP<br />
STPT<br />
studiepunten<br />
een deel van een opleidingsprogramma<br />
van een structureel programmadeel<br />
(studiejaar) met een studieomvang van<br />
ten minste 27 en ten hoogste 33<br />
studiepunten<br />
het departement van de <strong>KHLim</strong> waartoe<br />
de opleiding tot industrieel ingenieur<br />
behoort<br />
die contacturen waarbij de activiteiten<br />
van de docent centraal staat<br />
de toevoeging die verwijst naar de<br />
voltooide opleiding of voor wat de graad<br />
van ‘doctor’ betreft, naar een vakgebied<br />
het betreft een vaardigheidstoets die<br />
nagaat of de student over<br />
bepaalde vaardigheden beschikt of<br />
bepaalde handelingen kan uitvoeren<br />
mondeling examen met schriftelijke<br />
voorbereiding of voorbereiding op<br />
digitale wijze<br />
sluit aan bij een academisch gerichte<br />
bachelorsopleiding en is zelf academisch<br />
gericht, met studieomvang van minimum<br />
60 studiepunten<br />
overdracht van het behaalde cijfer naar<br />
een tweede examenperiode of bisjaar toe<br />
een deel van een opleiding binnen een<br />
bepaald structureel programmadeel<br />
(studiejaar), dat bestaat uit bepaalde<br />
onderwijsactiviteiten en bijbehorende<br />
studieactiviteit, en dat eindigt met een<br />
examen (omvat minimum 3<br />
studiepunten)<br />
permanent evalueren betekent<br />
systematisch evalueren<br />
tijdens het onderwijsleerproces, dus niet<br />
tijdens de examenperiode<br />
volledig schriftelijk examen desgevallend<br />
op digitale wijze afgenomen<br />
ieder structureel programmadeel<br />
(studiejaar) bevat een samenhangend<br />
geheel van ten minste 1.500 en ten<br />
hoogste 1.800 uren onderwijs of andere<br />
studieactiviteiten. Dit noemt men de<br />
studiebelastingsuren of SBU<br />
een periode van 13 lesweken met<br />
daaropvolgend een examenreeks van 3<br />
weken<br />
een binnen de Vlaamse Gemeenschap<br />
aanvaarde internationale eenheid die<br />
overeenstemt met ten minste 25 en ten<br />
hoogste 30 uren (SBU) voorgeschreven<br />
onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten<br />
en waarmee de studie-omvang van elke<br />
opleiding of elk opleidingsonderdeel<br />
wordt uitgedrukt<br />
4
TIW<br />
TR trimester<br />
structureel programmadeel /<br />
opleidingsfase<br />
Toegepaste<br />
Ingenieurswetenschappen<br />
WC wetenschappelijke competentie<br />
ZS zelfstudie<br />
wat tot voor kort een studiejaar werd<br />
genoemd wordt binnen de BaMastructuur<br />
een structureel programmadeel<br />
genoemd (van 60 studiepunten)<br />
het departement van XIOS waartoe de<br />
opleiding tot industrieel ingenieur<br />
behoort<br />
een periode van 9 of 10 lesweken met<br />
daaropvolgend een examenreeks van 2<br />
of 3 weken<br />
de Wetenschappelijke Competenties voor<br />
een academische bachelor en master die<br />
vastgelegd werden door de<br />
decreethouder<br />
het ingeschat aantal uren dat de student<br />
nog nodig heeft om zelfstandig te<br />
studeren, oefeningen te maken, examens<br />
voor te bereiden, etc.<br />
5
Organisatie van FI²<br />
In de associatieoverschrijdende samenwerking ondersteund door de Universiteit Hasselt<br />
(UHasselt) en de K.U.Leuven zullen XIOS en <strong>KHLim</strong> één gezamenlijke ingenieursopleiding<br />
aanbieden onder de naam Faculteit Industrieel Ingenieur: FI². Deze pagina schets de<br />
organisatie van deze faculteit. (www.fi2.be)<br />
Instellingen<br />
<strong>KHLim</strong> (Katholieke Hogeschool Limburg)<br />
Departement IWT<br />
Universitaire Campus<br />
Agoralaan Gebouw B,<br />
3590 Diepenbeek<br />
tel 011 230 790<br />
infoiwt@khlim.be<br />
www.khlim.be<br />
XIOS Hogeschool Limburg<br />
Departement TIW<br />
Universitaire Campus<br />
Agoralaan Gebouw H,<br />
3590 Diepenbeek<br />
tel 011 370 777<br />
info@xios.be<br />
www.xios.be<br />
Gemeenschappelijke associatiefaculteit (GAF IWT bestuur)<br />
Voorzitter: Marc D'Olieslaeger (UHasselt)<br />
Ondervoorzitter: Ludo Froyen (K.U. Leuven)<br />
Vertegenwoordiger <strong>KHLim</strong>: Willy Indeherberge<br />
Myriam Lynen<br />
Vertegenwoordigers XIOS: Dirk Franco<br />
Roos Peeters<br />
Vertegenwoordigers KUL: An Descheemaeker<br />
Karen Maex<br />
Ludo Froyen<br />
Vertegenwoordigers UHasselt: Nicole Dekelver<br />
Robert Carleer<br />
Dagelijks bestuur en coördinatie: onderwijsmanagementteam (OMT)<br />
Voorzitter: Marc D'Olieslaeger (UHasselt)<br />
Vertegenwoordigers <strong>KHLim</strong>: Myriam Lynen<br />
Adèle Peeters<br />
Johan Baeten<br />
Vertegenwoordigers XIOS: Roos Peeters<br />
Els Goignard<br />
Els Wieërs<br />
Vertegenwoordiger UHasselt: Nicole Dekelver<br />
Examencommissie<br />
Voorzitter: Marc D'Olieslaeger (UHasselt)<br />
Secretaris: Myriam Lynen (<strong>KHLim</strong>)<br />
Vertegenwoordigers <strong>KHLim</strong>: Adèle Peeters<br />
Johan Baeten<br />
Vertegenwoordigers XIOS: Roos Peeters<br />
Els Goignard<br />
Els Wieërs<br />
Jaarcoördinatoren<br />
Jaarcoördinator <strong>KHLim</strong>: Adèle Peeters<br />
Jaarcoördinator XIOS: Els Goignard<br />
Ombudspersonen<br />
Onderwijs/examen-ombuds XIOS: Kathleen Bovin<br />
Onderwijsombuds <strong>KHLim</strong>: Adèle Peeters<br />
Examenombuds <strong>KHLim</strong>: Martine Peetermans<br />
Ombudspersoon UHasselt: Marc Smeyers<br />
6
<strong>Academische</strong> <strong>kalender</strong><br />
Een academische <strong>kalender</strong> geeft een overzicht over de spreiding van de<br />
onderwijsactiviteiten, de examens en vakantieweken in het academiejaar. Deze <strong>kalender</strong><br />
geeft een overzicht per week.<br />
Onderwijsactiviteiten<br />
tijdens de weken<br />
(trimestersysteem)<br />
1 ABA FI2<br />
Onderwijsactiviteiten<br />
tijdens de weken<br />
(semestersysteem)<br />
2 ABA FI2<br />
De week van<br />
maandag:<br />
1 1 19 september 2011<br />
2 2 26 september 2011<br />
3 3 03 oktober 2011<br />
4 4 10 oktober 2011<br />
5 5 17 oktober 2011<br />
6 6 24 oktober 2011<br />
Herfstvakantie Herfstvakantie 31 oktober 2011<br />
7 7 07 november 2011<br />
8 8 14 november 2011<br />
9 9 21 november 2011<br />
10 10 28 november 2011<br />
EXAMEN 11 05 december 2011<br />
EXAMEN 12 12 december 2011<br />
1 13 19 december 2011<br />
Kerstvakantie Kerstvakantie 26 december 2011<br />
Kerstvakantie Kerstvakantie 02 januari 2012<br />
2 14 Blokweek 9 januari 2012<br />
3 EXAMEN 16 januari 2012<br />
4 EXAMEN 23 januari 2012<br />
5 EXAMEN 30 januari 2012<br />
6 1 06 februari 2012<br />
7 2 13 februari 2012<br />
Krokusvakantie Krokusvakantie 20 februari 2012<br />
8 3 27 februari 2012<br />
9 4 05 maart 2012<br />
EXAMEN 5 12 maart 2012<br />
EXAMEN 6 19 maart 2012<br />
1 7 26 maart 2012<br />
Paasvakantie Paasvakantie 02 april 2012<br />
Paasvakantie Paasvakantie 9 april 2012<br />
2 8 16 april 2012<br />
3 9 23 april 2012<br />
4 10 30 april 2012<br />
5 11 07 mei 2012<br />
6 12 14 mei 2012<br />
7 13 21 mei 2012<br />
8 14 Blokweek 28mei 2012<br />
9 EXAMEN 04 juni 2012<br />
EXAMEN EXAMEN 11 juni 2012<br />
EXAMEN EXAMEN 18 juni 2012<br />
EXAMEN, deliberatie, EXAMEN, deliberatie, 25 juni 2012<br />
proclamatie<br />
proclamatie<br />
Zomervakantie (7 weken) Zomervakantie (7 weken) 02 juli 2012<br />
EXAMEN (2e periode) EXAMEN (2e periode) 20 augustus 2012<br />
EXAMEN (2e periode) EXAMEN (2e periode) 27 augustus 2012<br />
EXAMEN (2e periode) EXAMEN (2e periode) 03 september 2012<br />
EXAMEN deliberatie, EXAMEN deliberatie, 10 september 2012<br />
proclamatie (2 e periode)<br />
begin academiejaar<br />
2012-2013<br />
proclamatie (2 e periode)<br />
begin academiejaar 2012-<br />
2013<br />
17 september 2012<br />
7
Doorstromingstabel<br />
De eerste 94 studiepunten van de opleiding tot industrieel ingenieur zijn gemeenschappelijk. Daarna kan je je verder specialiseren in een<br />
bepaalde afstudeerrichting. De mogelijke afstudeerrichtingen binnen FI2 zijn voorgesteld in onderstaande overzicht.<br />
<strong>Academische</strong> bachelor Master<br />
1 2 3 4<br />
Gemeenschappelijk<br />
fc = focus<br />
afst = afstudeerrichting<br />
Bouwkunde<br />
Chemie<br />
Elektromechanica (EM)<br />
Bouwkunde<br />
Chemie fc Chemie<br />
Chemie fc Biochemie<br />
Bouwkunde<br />
Chemie<br />
Biochemie<br />
Elektromechanica fc EM Elektromechanica<br />
Elektromechanica fc EL<br />
Elektrotechniek (EL)<br />
EL afst Automatisering<br />
Elektronica-ICT Elektronica-ICT Elektronica-ICT<br />
Nucleaire Technologie fc Nucleair Nucleaire Technologie fc Nucleair Nucleaire Technologie afst Nucleair<br />
Nucleaire Technologie fc Milieu Nucleaire Technologie fc Milieu Nucleaire Technologie fc Milieu<br />
Verpakkingstechnologie Verpakkingstechnologie Verpakkingstechnologie<br />
8
Studietabellen<br />
Een studietabel geeft een overzicht van de opleidingsonderdelen (OOD) die aan bod<br />
komen in de bachelor en master industriële wetenschappen en de hieraan gekoppelde<br />
studiepunten (stpt).<br />
Het eerste gedeelte van het programma van de ingenieursopleiding (de eerste 94<br />
studiepunten) is gemeenschappelijk voor alle industrieel ingenieurs; daarna is er<br />
rechtstreeks toegang tot de verschillende afstudeerrichtingen. In de eerste tabel op de<br />
volgende bladzijde (bachelor in de industriële wetenschappen: algemeen) wordt dit<br />
programma weergegeven.<br />
Op de volgende bladzijden komen de studietabellen van de verschillende<br />
afstudeerrichtingen achtereenvolgens aan bod:<br />
o Bouwkunde<br />
o Chemie<br />
o Biochemie<br />
o Elektromechanica<br />
o Elektrotechniek<br />
o Elektronica-ICT<br />
o Nucleaire Technologie<br />
o Verpakkingstechnologie<br />
Naast een opsomming van de opleidingsonderdelen en het aantal studiepunten per<br />
opleidingsonderdeel, worden ook de leerlijnen weergegeven. Een leerlijn is een<br />
opeenvolging van een aantal opleidingsonderdelen die ervoor zorgen dat de studenten<br />
stapsgewijs hun kennis uitbreiden, gaande van inleidend over uitdiepend tot<br />
gespecialiseerd. Deze leerlijnen worden in de tabellen horizontaal weergegeven.<br />
In deel 2 van de studiegids wordt elk opleidingsonderdeel van het eerste jaar en het<br />
tweede jaar van de opleiding in detail weergegeven. In deze zogenaamde ECTS-fiches<br />
staan ondermeer de inhoud, het aantal uren les, de beoordelingscriteria, de werkvormen,<br />
de examenvormen, … neergeschreven per (deel)opleidingsonderdeel.<br />
Volgende afkortingen worden gehanteerd in de studietabellen:<br />
aba = academisch gerichte bachelor<br />
OOD = opleidingsonderdeel<br />
stpt = studiepunten<br />
1 studiepunt = 25-30u studietijd<br />
(contacturen, begeleide zelfstudie, zelfstudie, examen afleggen)<br />
stpt gem = studiepunt gemeenschappelijk<br />
stpt afst = studiepunt afstudeerrichting<br />
9
Algemeen<br />
Bachelor industriële wetenschappen: algemeen<br />
10
Bouwkunde<br />
Bachelor industriële wetenschappen: afstudeerrichting bouwkunde (BK)<br />
Master industriële wetenschappen: bouwkunde (BK)<br />
11
Chemie<br />
Bachelor industriële wetenschappen: afstudeerrichting chemie: focus chemie (CE)<br />
Master industriële wetenschappen: chemie (CE)<br />
12
Biochemie<br />
Bachelor industriële wetenschappen: afstudeerrichting chemie: focus biochemie (BIO)<br />
Master industriële wetenschappen: biochemie (BIO)<br />
13
Elektromechanica<br />
Bachelor industriële wetenschappen: afstudeerrichting elektromechanica: focus elektromechanica (EM) en elektrotechniek (EL)<br />
Master industriële wetenschappen: elektromechanica (EM)<br />
14
Elektrotechniek<br />
Bachelor industriële wetenschappen: afstudeerrichting elektromechanica: focus elektromechanica (EM) en elektrotechniek (EL)<br />
Master industriële wetenschappen: elektrotechniek (EL): afstudeerrichtingen elektrotechniek (EL) en automatisering (AUT)<br />
15
Elektronica-ICT<br />
Bachelor industriële wetenschappen: afstudeerrichting elektronica-ICT<br />
Master industriële wetenschappen: elektronica-ICT<br />
16
Nucleaire technologie<br />
Bachelor industriële wetenschappen: afstudeerrichting nucleaire technologie: focus nucleaire wetenschappen (NU) en<br />
milieuwetenschappen (MI)<br />
Master industriële wetenschappen: nucleaire technologie: afstudeerrichtingen milieutechnologie en radiochemie (MTRC), medischnucleaire<br />
technieken (MNT), nucleaire technieken (NTk)<br />
17
Verpakkingstechnologie<br />
Bachelor industriële wetenschappen: afstudeerrichting verpakkingstechnologie (VT)<br />
Master industriële wetenschappen: verpakkingstechnologie (VT)<br />
18
Algemene informatie<br />
Deze paragraaf geeft de algemene informatie betreffende de organisatie van het<br />
onderwijs, de geldende regels bij examens en de aanvullingen op het onderwijs- en<br />
examenreglement (OER) weer. Het volledige OER is terug te vinden op de website van<br />
FI² en omvat de onderwijsregeling, de examenregeling en de rechtspositie.<br />
Onderwijs<br />
De vakkentabel vermeldt de onderwijsvorm met de code KO of BKV welke respectievelijk<br />
staan voor kennisoverdracht (theorie) en begeleide kennisverwerking (oefeningen en<br />
lab). Dit geeft een administratieve indicatie van de werkvorm naar benodigde ruimtes en<br />
groepsgroottes. Heel wat theorielessen omvatten echter ook oefeningen. Heel wat<br />
labzittingen zijn mogelijk zelfstandig uit te voeren projecten. Enkel de vakfiche geeft de<br />
volledige beschrijving van de werkvorm die van toepassing is voor het betreffend vak.<br />
Deeloverdrachten - Inschrijving<br />
De student schrijft zich steeds in voor alle studiepunten van het volledige<br />
opleidingsonderdeel ongeacht de reeds behaalde deeloverdrachten. Het gehele pakket,<br />
inclusief de studiepunten van de deeloverdrachten, wordt afgetrokken van het<br />
leerkrediet.<br />
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee categorieën van contacturen:<br />
kennisoverdracht en begeleide kennisverwerking.<br />
Bij kennisoverdracht (KO - theorie) staan de activiteiten van de docent centraal.<br />
Bij begeleide kennisverwerking (BKV) staan de activiteiten van de studenten centraal.<br />
Hier kan het gaan om verschillende soorten van coöperatief leren zoals groepswerk,<br />
projecten,… of om het individueel werken aan oefeningen tijdens werkcolleges.<br />
Voor elk (deel)opleidingsonderdeel vermeldt de ECTS-fiche de contacturen van elk type.<br />
De totaal benodigde studietijd wordt vervolledigd met zelfstudie (ZS).<br />
Elk voltijds jaarprogramma omvat 60 studiepunten, die verdeeld worden over de<br />
verschillende opleidingsonderdelen volgens het aantal studie-uren dat aan een<br />
opleidingsonderdeel wordt besteed. In dit aantal studie-uren zijn zowel de contacturen<br />
(kennisoverdracht en begeleide kennisverwerking) als een schatting van de te<br />
verwachten zelfstudietijd (verwerking en instudering van de leerstof) begrepen.<br />
Een studiepunt komt overeen met 25 tot 30 studie-uren, wat per studiejaar (structureel<br />
programmadeel) tot een totaal aantal studie-uren van 1500 tot 1800 leidt.<br />
Deze studiepunten bepalen tevens de verdeling van de te behalen punten bij de<br />
evaluaties, m.a.w. het gewicht dat elk opleidingsonderdeel meekrijgt. De studiepunten,<br />
aan elk opleidingsonderdeel toegekend, staan vermeld in de programmatabellen en op de<br />
ECTS-fiches.<br />
Een structureel programmadeel (jaarprogramma) kan opgedeeld worden in drie periodes<br />
of trimesters of twee periodes of semesters. Elke periode wordt afgesloten met een<br />
examenreeks van minimum twee weken. Deze examens maken deel uit van de eerste<br />
examenperiode. Na de zomervakantie wordt de tweede examenperiode ingericht.<br />
Voor 1 aba is gekozen in trimesters te werken. De eerste examenperiode omvat bijgevolg<br />
drie examenreeksen. Op deze wijze wordt de examendruk gespreid. Vanaf 2 aba wordt<br />
gewerkt met het semestersysteem. De eerste examenperiode omvat hier dus slechts 2<br />
examenreeksen.<br />
19
Examens<br />
Deze paragraaf geeft een aantal algemeen gehanteerde regels als aanvulling op de<br />
bepalingen uit het Onderwijs- en Examenreglement (OER). Deze informatie is ook terug<br />
te vinden op de website: www.fi2.be.<br />
Onder een examen wordt verstaan: elke evaluatievorm die nagaat in welke mate de<br />
student de beoogde competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel, bereikt<br />
heeft.<br />
Examenvorm<br />
De vakkentabel vermeldt de examenvorm met de code P, L, S of M welke respectievelijk<br />
staan voor permanente evaluatie, labexamen, schriftelijk examen of mondeling examen<br />
(met schriftelijke voorbereiding). Mengvormen van deze vier komen eveneens voor.<br />
Enkel de ECTS-fiche geeft de volledige beschrijving van de examenvorm die van<br />
toepassing is voor het betreffend opleidingsonderdeel.<br />
Elk examen, schriftelijk of mondeling, voldoet aan de algemeen geldende criteria o.m.<br />
inzake betrouwbaarheid (nauwkeurigheid van het toetsinstrument) en validiteit (de mate<br />
waarin de toets aan zijn doel beantwoordt).<br />
1. volledig schriftelijk examen desgevallend op digitale wijze afgenomen. Het<br />
examen bestaat uit gesloten en/of open vragen, multiple choice, … .<br />
2. mondeling examen met schriftelijke voorbereiding of voorbereiding op digitale<br />
wijze. Het examen bestaat uit open vragen.<br />
3. permanente evaluatie: Permanent evalueren betekent systematisch evalueren<br />
tijdens het onderwijsleerproces, dus niet tijdens de examenperiode. Het evalueren<br />
is m.a.w. geïntegreerd in het leerproces. De vorm van de permanente evaluatie<br />
sluit aan bij de opdrachten of taken die de studenten maken en dus bij het<br />
concept ‘begeleide kennisverwerking’.<br />
4. lab examen: Het betreft een vaardigheidstoets die nagaat of de student over<br />
bepaalde vaardigheden beschikt of bepaalde handelingen kan uitvoeren.<br />
5. vervangend examen: Examen ter vervanging van een permanente evaluatie. De<br />
mogelijkheid van een vervangend examen is niet steeds voorzien. Deze<br />
examenvorm kan slechts in uitzonderlijke omstandigheden voorkomen<br />
bijvoorbeeld in het geval van herkansing voor een opleidingsonderdeel waarvoor<br />
enkel permanente evaluatie voorzien is. De ECTS-fiche geeft de concrete<br />
mogelijkheden van elk OO aan.<br />
Alle genoemde evaluatievormen, behalve de permanente evaluatie, hebben betrekking<br />
op examens afgenomen gedurende de voorziene examenweken.<br />
Labzittingen verplicht<br />
Deelname aan de labzittingen en practica is verplicht. Bij gewettigde afwezigheid kan de<br />
docent een inhaallab organiseren of een vervangopdracht aan de student opleggen. Het<br />
is echter aan de student om de afwezigheid tijdig aan de docent kenbaar te maken en<br />
naar een oplossing te vragen. Uitzonderingen staan vermeld in de ECTS-fiches.<br />
Tweede examenkans<br />
In principe heeft de student recht op twee examenkansen voor elk opleidingsonderdeel.<br />
De eerste examenkans ligt in de examenperiode na elke trimester (1 aba) of semester (2<br />
aba), de tweede ligt in de augustus/september-examenperiode. Voor sommige<br />
opleidingsonderdelen (hetzij vakken of delen van de vakken) is er geen tweede<br />
examenkans mogelijk. Indien dit van toepassing is, wordt dit expliciet vermeld in de<br />
ECTS-fiche.<br />
20
Niet afleggen / Afwezig<br />
Afwezigheid op een examen, het niet afleggen van een examen (blanco) of het niet<br />
uitvoeren van een opdracht, welke deel uitmaakt van de evaluatie, resulteert in de<br />
quotering “Niet Afgelegd”. Dit heeft geen invloed op de deeloverdrachten voor de andere<br />
deelopleidingsonderdelen binnen het samengesteld opleidingsonderdeel. Wel verliest de<br />
student hierdoor de mogelijkheid dit opleidingsonderdeel in zijn tolerantiekrediet op te<br />
nemen.<br />
Examenombuds<br />
Studenten beschikken over ombudsen als aanspreekpunt (op elke locatie). Voor<br />
onrechtmatigheden bij examens is dit de examenombuds. Ombudsen worden ad valvas<br />
bekendgemaakt. Voor meer informatie verwijzen we naar het onderwijs- en<br />
examenreglement.<br />
21
Vakkentabellen 1 & 2 aba<br />
Op de volgende bladzijde staan de vakkentabellen voor het eerste en tweede jaar<br />
<strong>Academische</strong> Bachelor in de Industriële Wetenschappen.<br />
Dit is telkens een tabel waarin per opleidingsonderdeel de specifieke kenmerken staan.<br />
Volgend voorbeeld illustreert hoe de tabellen gelezen moeten worden.<br />
Opleidingsonderdeel Chemie 1 (code FCHE1) – 8 studiepunten (stpt) bestaat uit twee<br />
deelopleidingsonderdelen (dOO): Chemie 1_1 (FCHE1_1) en Chemie 1_2 (FCHE1_1).<br />
Chemie 1_1 – 4 studiepunten<br />
De lessen en het examen staan geprogrammeerd in de eerste trimester,<br />
volgens de verdeling:<br />
18u begeleide kennisverwerking (BKV);<br />
9u lab (L).<br />
Er is een schriftelijk examen (S) voorzien voor BKV op het einde van<br />
trimester 2. Het lab wordt gequoteerd via permanente evaluatie (P).<br />
Chemie 1_2 – 4 studiepunten<br />
De lessen en het examen staan geprogrammeerd in de tweede trimester,<br />
volgens de verdeling:<br />
18u begeleide kennisverwerking (BKV);<br />
12u lab (L).<br />
Er is een schriftelijk examen (S) voorzien voor BKV op het einde van<br />
trimester 3. Het lab wordt gequoteerd via permanente evaluatie (P).<br />
Helemaal rechts in de tabel staat nog het volgende:<br />
o Het is niet mogelijk om voor Chemie 1 in te schrijven via een examencontract<br />
(e);<br />
o Er kan voor beide dOO een overdracht (OD) bekomen worden door de<br />
aanduiding J (ja).<br />
o Het aantal studiepunten per dOO is 4, wat overeenkomt met 40 punten voor dat<br />
dOO.<br />
o Voor het totale OO Chemie 1 geeft dit 80 punten.<br />
Onderaan in de tabel worden nog een aantal totalen gegeven en afkortingen<br />
verduidelijkt.<br />
Goed om weten is nog het volgende: hoewel er in de eerste trimester 7 dOO<br />
geprogrammeerd zijn, staan er slechts 4 examens geprogrammeerd op het einde van die<br />
trimester nl. van de dOO Chemie1_1, Analyse 1, Elektriciteit 1_1 en Mechanica 1_1. De<br />
andere 3 dOO worden permanent beoordeeld, hier wordt dus geen examen van<br />
afgenomen in de examenperiode.<br />
22
Competenties<br />
Het begrip competentie verwijst naar de afzonderlijke vaardigheden, kennis en attitudes<br />
(of ‘houdingen’) die iemand in staat stellen om zijn professionele taken succesvol uit te<br />
voeren. De competenties beschrijven dat iemand bekwaam of bevoegd is om bepaalde<br />
taken, functies en verantwoordelijkheden op te nemen.<br />
Er zijn twee soorten competenties: decretale competenties en beroepsspecifieke<br />
competenties.<br />
Decretale competenties<br />
Dit zijn de <strong>Academische</strong> (AC), Academisch Wetenschappelijke (AWC) en<br />
Wetenschappelijke Competenties (WC) voor een academische bachelor en master die<br />
vastgelegd werden door de decreethouder.<br />
De onderstaande tabel geeft een overzicht van deze competenties voor de academische<br />
bachelor enerzijds en voor de master anderzijds.<br />
aba - Competenties MA - Competenties<br />
AC1 Disciplinegebonden redeneren<br />
denk- en redeneervaardigheid<br />
AC10 Zelfstandig wetenschappelijk redeneren<br />
AC2 Informatie verwerven en verwerken AC11 Probleemoplossend vermogen<br />
complexe problemen passend<br />
benaderen<br />
AC3/AWC1 Kritisch reflecteren over discipline<br />
AC4/AWC4 Projectmatig en methodisch handelen<br />
creativiteit<br />
AC12 Kritisch reflecteren over eigen denken<br />
alternatieven en optimalisering<br />
aanreiken<br />
AC5 Leiding geven<br />
AC6 Communicatievaardig AC13 Communicatievaardig<br />
eigen werk in discipline onderzoek, wetenschappelijk werk<br />
AC7 Ingesteldheid tot levenslang leren<br />
inzicht in eigen beperkingen<br />
AWC2 Onderzoeksmethode kennen en kiezen AWC10 Onderzoek opzetten<br />
vraagstelling, planning<br />
AWC3 Onderzoek maatschappelijk plaatsen AWC11 Vermogen tot creatieve bijdrage<br />
WC1 Basiskennis + hoe en waarom<br />
AWC12 Multidisciplinair samenwerken<br />
AWC13 Inzicht in nieuwste kennis vakgebied<br />
AWC15 Onderzoeker zijn<br />
Er bestaan heel wat onderlinge verbanden tussen deze competenties. De onderstaande<br />
figuur geeft deze verbanden grafisch weer. Hoe verder de competentie in de<br />
‘boomstructuur’ staat hoe meer deze competentie moet doorwegen in het eindprofiel van<br />
een ingenieur. Om de gevorderde competentie te verwerven dient de student ook de<br />
voorgaande tot op zekere hoogte te beheersen: men kan stellen dat de gevorderde<br />
competentie de voorgaande omvat.<br />
31
AC1<br />
AC2<br />
WC1<br />
AC3<br />
AWC1<br />
AC5 AC7<br />
AC6<br />
AC4<br />
AWC4<br />
AWC2<br />
AC10<br />
AWC3<br />
AC12<br />
AC11<br />
AC13<br />
AWC14<br />
AWC10<br />
AWC11<br />
AWC13<br />
AWC12<br />
WC10<br />
AWC15<br />
Relaties tussen competenties: naast de vier ‘onafhankelijke’ competenties AC5, AC7, AWC3 en AWC12 zijn er<br />
duidelijk twee lijnen binnen de competenties: de lijn van basiskennis tot kennis in de nieuwste technologieën<br />
(WC1 naar AWC13) en de lijn van discipline gebonden redeneren en informatie verwerven over methodisch<br />
handelen, communiceren, onderzoek opzetten naar onderzoeker zijn.<br />
Beroepsgerichte Competenties<br />
Beroepsgerichte Competenties (BC) daarentegen zijn de competenties die de opleiding<br />
industrieel ingenieur van FI² buiten de decretale competenties ook nog nastreeft.<br />
BC1: In team samenwerken<br />
BC2: Technische oplossingen aanbrengen<br />
BC3: Processen en installaties beheren<br />
BC4: Producten en processen optimaliseren<br />
BC5: Stressbestendigheid<br />
BC6: Technische projecten opvolgen<br />
BC7: Zorgsystemen voor veiligheid, kwaliteit en milieu beheren<br />
BC8: Zelfstandig werken<br />
BC9: Verantwoordelijkheid opnemen<br />
BC10: Flexibel zijn en werken in een steeds wisselende context<br />
BC11: Bewust zijn van de internationale dimensie van de (toekomstige) beroepssituatie<br />
Competentiematrix<br />
In de competentiematrix op de volgende bladzijde staat aangegeven aan welke<br />
competenties gewerkt wordt binnen een OO of dOO.<br />
In de tabel staan zes hoofdcompetenties opgesomd, genummerd van 1 tot en met 6.<br />
Elke hoofdcompetentie wordt verder nog eens opgesplitst in een aantal<br />
deelcompetenties. Competentie 1 bevat bijvoorbeeld 7 deelcompetenties.<br />
Per (d)OO wordt aangegeven of er aan een hoofdcompetentie gewerkt wordt als er een X<br />
staat. Op welk niveau er vervolgens aan de deelcompenties die van toepassing zijn<br />
gewerkt wordt, wordt aangeduid op de volgend manier:<br />
1: inleidend<br />
2: uitdiepend<br />
3: gespecialiseerd<br />
Het valt op dat niet alle competenties die nagestreefd worden in de vierjarige opleiding al<br />
in 1 aba en 2 aba allemaal (even uitgebreid) aan bod komen.<br />
32
1 ABA<br />
33
2 ABA<br />
35
ECTS-fiches<br />
De studiebelasting wordt sinds de invoering van de Bachelor-masterstructuur uitgedrukt<br />
met het internationale ECTS-systeem waardoor de waardetoekenning van internationaal<br />
verworven vakken vergelijkbaar wordt (ECTS staat voor European Credit Transfer<br />
System). Een studiejaar komt overeen met 60 studiepunten. Een opleiding van vier jaar<br />
bestaat dus uit 240 studiepunten. Een studiepunt staat dan voor gemiddeld 28 uur<br />
studie-inspanning.<br />
Op de hiernavolgende bladzijden staan de ECTS-fiches van de opleidingsonderdelen van<br />
1 aba en 2 aba.<br />
De volgende informatie is op deze fiches terug te vinden:<br />
� coördinator, lesgever(s), opleidingsfase en ECTS-punten<br />
� niveau<br />
� competenties<br />
� beoordelingscriteria<br />
� inhoud<br />
� werkvorm en studiemateriaal<br />
� examenvorm<br />
� algemene visie<br />
� begincompetenties<br />
� situering in het curriculum/volgtijdelijkheid<br />
� relatie met onderzoek<br />
� relatie met werkveld<br />
� aanvullende info<br />
43
1 FCHE1_1<br />
dOO<br />
Code<br />
Chemie 1_1<br />
FCHE1_1<br />
Coördinator Myriam Lynen( LyMy)<br />
Lesgever(s) Els Goignard (GoEl), Nadia Lepot (LeNa), Adèle Peeters (PeAd),NN<br />
Opleidingsfase 1ABA<br />
ECTS-punten 4 Tot.: 116 u KO: BKV: WC 18u+L 9 ZS: 89 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4<br />
2. over praktische vaardigheden 2.1,2.3<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1,3.2<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.8<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig werken 6.4<br />
De student:<br />
- kan termen, begrippen, symbolen, kenmerken, figuren en vergelijkingen correct en volledig definiëren, omschrijven of<br />
bewijzen, en de betekenis, het belang, en het onderlinge verband verduidelijken AC1, AC2, WC1, 1.1, 1.2<br />
- kan absolute hoeveelheden correct berekenen, evenals concentraties van oplossingen AC1, AC2, AWC1, 1.3, 1.4<br />
- kan uit verbrandingsresultaten de minimumformule van een product afleiden AC1, AWC1, 1.3, 1.4<br />
- kan vaststellingen in verband met verbranding, straling, elementaire deeltjes en atomen verklaren en/of bewijzen AC1, WC1,<br />
1.1, 1.2<br />
- kan de aangeboden informatie zelfstandig weergeven door middel van zelf geconstrueerde schema’s of figuren AC2, AWC4,<br />
BC8, 6.4, 4.3, 4.5<br />
- kan uit het ranggetal de elektronenconfiguratie opstellen; de effectieve kernlading van een elektron berekenen, de plaats van<br />
een element in de tabel bepalen, de aard van de mogelijke chemische bindingen afleiden en verklaren AC1, AC2, WC1, 1.3,<br />
1.4<br />
- kan trends in een rij en in een kolom van de tabel voorspellen en verklaren WC1, AC1, AC2, 1.1, 1.2, 1.3<br />
- kan uit de elektronenconfiguraties de brutoformule, de ruimtelijk correcte structuurformule en/of de naam van anorganische<br />
verbindingen afleiden en kenmerken van verbindingen met elkaar vergelijken AC1, AWC1, 1.3, 1.4<br />
- kan de toepassingen van een aantal anorganische verbindingen beschrijven WC1, 1.1<br />
- kan reactievergelijkingen voor de verbranding van producten, de reactie met water en eenvoudige zuur-base reacties<br />
opstellen AC1, AWC1, 1.3,1.4<br />
- kan het principe van een aantal scheikundige technieken verklaren, gebruiken bij berekeningen en praktische uitvoeringen<br />
AC1, AC2, AWC1, AWC4, 1.3, 1.4, 4.3<br />
- kan zelfstandig een voorbereide laboproef op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier uitvoeren binnen de<br />
voorziene tijd, kan de experimentele resultaten correct interpreteren, verwerken en opnemen in het verslag, met respecteren<br />
van de opgelegde deadlines AC2, AC6, AWC1, AWC4, BC5, BC7, BC8, 1.4, 2.1, 2.3, 3.1, 4.5, 4.8, 6.4<br />
- kan een korte mondelinge uiteenzetting geven over het uit te voeren experiment WC1, AC6, 3.2, 1.2<br />
Inhoud - Hoofdstukken 1 en 2: Basisconcepten chemie (materie, dichtheid, concentratie,<br />
minimumformule,…)<br />
- Hoofdstukken 3, 4 en 5: Elementaire deeltjes, atoomkernen, atomen, elektronenconfiguratie,<br />
periodiek systeem<br />
- Hoofdstukken 6, 7 en 8: Structuur, naamgeving en reacties van anorganische verbindingen van<br />
metalen en niet-metalen<br />
Practica: ondersteunend aan theorie<br />
Werkvorm Begeleide Zelfstudie: zelfstudie van de theorie, en begeleiding bij zelfstandig werken aan enerzijds<br />
inzichtsopdrachten en anderzijds toepassingsopdrachten. Zelfstandig uitvoeren van practica.<br />
Studiemateriaal Eigen cursusmateriaal met per hoofdstuk: inhoudstafel, beschrijving van de theorie, concrete<br />
doelstellingen, studietips, inzichtsopdrachten, toepassingsopdrachten en eventueel kennisopdrachten.<br />
Handleiding bij het practicum. Elektronische leeromgeving Toledo.<br />
Examenvorm<br />
Schriftelijk examen over de theorie en de opdrachten (85% van de punten) met gebruik van een bundel<br />
1ste examenkans met cijfergegevens. Permanente evaluatie van de practica(15% van de punten). Verplichte<br />
aanwezigheid tijdens alle labo’s.<br />
2de examenkans Theorie, opdrachten: idem als eerste examenkans. Voor de practica is er geen tweede examenkans.<br />
De punten van de eerste examenkans blijven behouden. Enkel indien de student aan minimaal 2/3<br />
van de labzittingen deelnam is een vervangexamen mogelijk. Overdracht van labcijfer naar volgend<br />
academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.<br />
44
1 FCHE1_1<br />
dOO<br />
Code<br />
Chemie 1_1<br />
FCHE1_1<br />
Algemene visie In het kader van een polyvalente algemene en technische vorming hoort chemie als<br />
wetenschappelijke discipline tot de opleiding van elke ingenieur. De student moet voldoende<br />
competenties in chemische begrippen verwerven, om deze zelfstandig te kunnen toepassen bij het<br />
oplossen van technische problemen. Er wordt een vorming verzekerd met de nodige chemische<br />
wetenschappelijke en technische kennis, waarbij belangrijke basiskennis wordt aangebracht als<br />
polyvalente voorbereiding op het ingenieursberoep. De student krijgt aldus een chemische<br />
basisopleiding die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Vanuit het secundair onderwijs wordt elementaire voorkennis verwacht van vooral fysische<br />
grootheden (massa; dichtheid, druk, …) en eenheden, en van elementaire wiskundige bewerkingen<br />
(rekenkundige bewerkingen, tweedegraadsvergelijking en logaritme).<br />
Steunt op:<br />
Is basis voor: Chemie1_2, Materiaalkunde1 en de chemievakken van 2aba en die van de<br />
afstudeerrichting chemie-biochemie .<br />
Het opleidingsonderdeel Chemie1_1 stelt resultaten van onderzoek voor, met nu en dan een<br />
directe verwijzing naar de onderzoeker zelf.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is vakdomeingebonden maar draagt bij tot de algemene<br />
ingenieursvorming van de studenten.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullend leermateriaal:<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:tijdens practica geldt een verplichte<br />
aanwezigheid<br />
45
2 FCHE1_2<br />
dOO<br />
Code<br />
Chemie 1_2<br />
FCHE1_2<br />
Coördinator Myriam Lynen (LyMy)<br />
Lesgever(s) Els Goignard (GoEl), Nadia Lepot (LeNa), Adèle Peeters (PeAd), NN<br />
Opleidingsfase 1ABA<br />
ECTS-punten 4 Tot.: 112 u KO: BKV: WC 18u+L 12 u ZS: 82u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4<br />
2. over praktische vaardigheden 2.1,2.3<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1,3.2<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.8<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig werken 6.4<br />
De student:<br />
- kan termen, begrippen, symbolen, kenmerken, functionele groepen, figuren en vergelijkingen correct en volledig definiëren,<br />
omschrijven of bewijzen, de betekenis, het belang, en het onderlinge verband verduidelijken AC1, AC2, WC1, 1.1, 1.2,1.3<br />
- kan de aangeboden informatie zelfstandig weergeven door middel van zelf geconstrueerde schema’s of figuren AC2, AWC4,<br />
BC8, 6.4, 4.5, 4.3<br />
- kan vaststellingen in verband met organische verbindingen, thermodynamische grootheden, elektrolyten en chemische<br />
reacties verklaren en/of bewijzen AC1, WC1, 1.1, 1.2<br />
- kan de bruto- en structuurformules, namen en eventuele kanonieken van eenvoudige organische verbindingen afleiden AC1,<br />
AC2, AWC1, 1.3, 1.4<br />
- kan de kenmerken en/of toepassingen van een aantal organische verbindingen beschrijven WC1, 1.1<br />
- kan het principe en de bruikbaarheid van verschillende scheidingstechnieken met elkaar vergelijken en<br />
scheidingsopbrengsten berekenen WC1, AC1, AC2, AWC1, 1,1, 1,2, 1.3, 1,4<br />
- kan kookpunt, smeltpunt en oplosbaarheid van analoge verbindingen vergelijken en de verschillen verklaren WC1, AC1,<br />
AC2, AWC1, 1.1, 1.2, 1.3,1.4<br />
- kan kookpunt, smeltpunt en osmotische druk van oplossingen van al dan niet elektrolyten correct berekenen AC1, AC2,<br />
AWC1, 1.2, 1.3, 1.4<br />
- kan het gedrag van elektrolyten beschrijven, vergelijken en verklaren AC1, WC1, 1.1, 1.2<br />
- kan factoren die de snelheid of de evenwichtsligging bij chemische reacties beïnvloeden verklaren en de invloed van een<br />
factor op een reactie voorspellen en verklaren WC1, AC1, AWC1, 1.1, 1.2, 1.4<br />
- kan berekeningen in verband met de reactiewarmte, de snelheid, het rendement en de evenwichtshoeveelheden bij<br />
chemische reacties correct uitvoeren AC1, AWC1, 1.3, 1.4<br />
- kan zelfstandig een voorbereide laboproef op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier uitvoeren binnen de<br />
voorziene tijd en kan de experimentele resultaten correct interpreteren, verwerken en opnemen in het verslag, met<br />
respecteren van de opgelegde deadlines AC2, AC6, AWC1, AWC4, BC5, BC7, BC8, 1.4, 2.1, 2.3, 3.1, 4.5, 4.8, 6.4<br />
- kan een korte mondelinge uiteenzetting geven over het uit te voeren experiment WC1, AC6, 3.2, 1.2<br />
Inhoud - Hoofdstukken 9 /10: Organische Chemie: Koolwaterstoffen en verbindingen met functionele<br />
groepen<br />
- Hoofdstukken 11 en 12: Scheidingsmethoden<br />
- Hoofdstukken 13: Elektrolyten<br />
- Hoofdstuk 14: Thermochemie en stoichiometrie<br />
- Hoofdstukken 15 en 16: Reactiesnelheid en Chemisch Evenwicht<br />
Practica: 1. Bereiding van aspirine, 2. Destillatie, 3. Smeltpuntverlaging van een antivriesoplossing , 4.<br />
Bepaling van de reactiesnelheid<br />
Werkvorm Begeleide Zelfstudie: zelfstudie van de theorie, en begeleiding bij zelfstandig werken aan enerzijds<br />
inzichtopdrachten en anderzijds toepassingsopdrachten. Zelfstandig uitvoeren van practica.<br />
Studiemateriaal Eigen cursusmateriaal met per hoofdstuk: inhoudstafel, beschrijving van de theorie, concrete<br />
doelstellingen, studietips, inzichtopdrachten, toepassingsopdrachten en eventueel kennisopdrachten.<br />
Handleiding bij het practicum. Elektronische leeromgeving.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen over de theorie en de opdrachten (80% van de punten) met gebruik van een bundel<br />
met cijfergegevens<br />
Permanente evaluatie van de practica (20% van de punten). Verplichte aanwezigheid tijdens alle labo’s<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen over de theorie en de opdrachten met gebruik van een bundel met cijfergegevens.<br />
Voor de practica is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven<br />
behouden. Enkel indien de student aan minimaal 3/4 van de labzittingen deelnam is een<br />
vervangexamen mogelijk.<br />
Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.<br />
46
2 FCHE1_2<br />
dOO<br />
Code<br />
Chemie 1_2<br />
FCHE1_2<br />
Algemene visie In het kader van een polyvalente algemene en technische vorming hoort chemie als<br />
wetenschappelijke discipline tot de opleiding van elke ingenieur. De student moet voldoende<br />
competenties in chemische begrippen verwerven, om deze zelfstandig te kunnen toepassen bij het<br />
oplossen van technische problemen. Er wordt een vorming verzekerd met de nodige chemische<br />
wetenschappelijke en technische kennis, waarbij belangrijke basiskennis wordt aangebracht als<br />
polyvalente voorbereiding op het ingenieursberoep. De student krijgt aldus een chemische<br />
basisopleiding die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Vanuit het secundair onderwijs wordt elementaire voorkennis verwacht van elementaire wiskundige<br />
bewerkingen (rekenkundige bewerkingen, tweedegraadsvergelijking en logaritme). Vanuit Chemie1_1<br />
wordt kennis verwacht van de bouw en eigenschappen van atomen en van anorganische moleculen.<br />
Steunt op: Chemie 1_1<br />
Is basis voor: De chemievakken van 2aba..<br />
Het opleidingsonderdeel Chemie 1_2 stelt resultaten van onderzoek voor, met nu en dan een<br />
directe verwijzing naar de onderzoeker zelf.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is vakdomeingebonden maar draagt bij tot de brede, algemene<br />
ingenieursvorming van de studenten.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullend leermateriaal:<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: tijdens practica geldt een verplichte<br />
aanwezigheid<br />
47
3 FWIS1_1<br />
dOO<br />
Code<br />
Analyse 1<br />
FWIS1_1<br />
Coördinator Giovanni Vanroelen (VnGi)<br />
Lesgever(s) Marie-Godelieve Lemmens (LmLi), Andy Snoecx (SnoAn)<br />
Opleidingsfase 1ABA<br />
ECTS-punten 4 Tot.: 112 u KO: 18 u BKV: 22,5 u ZS: 71,5 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student(e) beschikt over:<br />
1. een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6<br />
2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3<br />
3. communicatievaardigheden 3.1<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.6, 6.7<br />
De student(e):<br />
- kent de correcte formulering en/of wiskundig bewijs/motivatie van belangrijke begrippen (definities),<br />
stellingen of eigenschappen uit de cursus analyse en is in staat om ook andere analoge<br />
eigenschappen te bewijzen, WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3<br />
- begrijpt de definities, formules, eigenschappen en oplossingsmethoden uit de cursus en weet welke<br />
nodig/bruikbaar zijn om een probleem uit de analyse met al dan niet een (vakoverschrijdend)<br />
verhaalelement schriftelijk op te lossen, AC2, AC6, AWC4, 1.3, 1.6, 3.1<br />
- weet elementen uit de cursus analyse te structureren om verbanden te leggen met andere<br />
elementen uit toegepast wetenschappelijke of technologische disciplines, AWC1, 1.5<br />
- kent de troeven maar ook de beperkingen van het CAS-toestel om het op een verantwoorde manier<br />
te gebruiken tijdens het oplossingsproces van oefeningen, AWC4, 2.2<br />
- werkt nauwkeurig en volledig door gebruik te maken van correcte notaties in formules en<br />
berekeningen, het duidelijk schetsen van grafieken, het vermelden van alle tussenstappen +<br />
voorwaarden en het verklaren van de gebruikte symbolen, AWC4, 2.3<br />
- is bekwaam om een aantal duidelijk afgebakende onderwerpen uit de analyse zelfstandig te<br />
(be)studeren met de mogelijkheid van het stellen van vragen, AC2, AC7, BC8, 4.1, 4.5<br />
- is in staat om een gegeven probleemstelling te analyseren, correct te (her)formuleren in wiskundige<br />
termen en daarna de opgebouwde kennis creatief te gebruiken om het gestelde probleem<br />
gestructureerd op te lossen, AC1, AWC4, 4.2, 4.3, 6.1, 6.6<br />
- controleert kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte, AWC1, 6.7<br />
Inhoud - Overzicht van reële functies, impliciete functies, parameterkrommen en krommen in poolcoördinaten<br />
- Limieten , afgeleiden (betekenis, rekenregels, impliciet afleiden, middelwaardestellingen)<br />
- Toepassingen op afgeleiden (differentialen, kettingregel- en extremavraagstukken, krommen)<br />
- Veeltermbenaderingen, Taylor- en MacLaurinreeksen + toepassingen<br />
- Rekentechnieken onbepaalde integralen, bepaalde integralen (Riemann- versus infinitesimale<br />
aanpak, hoofdstelling van de integraalrekening, oneigenlijke integraal)<br />
- Toepassingen op bepaalde integralen (zowel meetkundige als ingenieurstoepassingen)<br />
Werkvorm Theorie in grote groepen (18 u), gewone oefeningen in kleinere groepen (22,5 u), facultatieve<br />
differentiëring in de vorm van herhalingsoefeningen (9 u), PE-zelfstudieopdracht<br />
Studiemateriaal - Handboek: “Analyse voor het hoger onderwijs”, G.Deen en P.Levrie, De Boeck, ISBN 90-455-0796-5<br />
- Extra studiemateriaal gebruikt in de les waaronder oefeningenbundel en transparanten<br />
- Elektronische leeromgeving en CAS-toestel TI-Nspire<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans - Permanente Evaluatie (PE): schriftelijke test na zelfstudieopdracht (20% van de punten). Verplichte<br />
aanwezigheid op de test! Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND (Niet Deelgenomen) voor het<br />
volledige dOO en dus automatisch herexamen voor analyse 1.<br />
- Schriftelijk examen KO (theorie) zonder hulpmiddelen (20% van de punten)<br />
- Schriftelijk examen BKV (oefeningen) met gebruik van formularium en TI-Nspire (60% van de punten)<br />
2 de examenkans - Schriftelijk examen KO en BKV: idem aan 1 ste examenkans<br />
- PE: de punten van de 1 ste examenkans blijven behouden, tenzij de student(e) beslist (op de dag van<br />
de 2 de examenkans) om deel te nemen aan de herkansingstest. Dan komen de nieuwe PE-punten in<br />
de plaats te staan. Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is niet mogelijk.<br />
48
3 FWIS1_1<br />
dOO<br />
Code<br />
Analyse 1<br />
FWIS1_1<br />
Algemene visie De wiskunde in deze opleiding is een hulpmiddel om de wonderen van de techniek te verstaan, te<br />
kunnen gebruiken en te helpen ontwikkelen. Wiskunde is de taal van de ingenieur en de basis die<br />
nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis. De student(e) verwerft voldoende inzicht en<br />
vaardigheid om de belangrijkste wiskundige begrippen zelfstandig toe te passen op technische of<br />
toegepast wetenschappelijke problemen waarvan de behandeling tot de taak van een industrieel<br />
ingenieur behoort.<br />
De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De<br />
nadruk ligt echter veeleer op de redeneervaardigheden (begrijpen) en op het toepassen daarvan bij<br />
het oplossen van concrete problemen (toepassen). Zuiver abstracte wiskunde komt daarom ook<br />
weinig aan bod. Daarnaast leert de student ook een aantal rekentechnieken.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student(e) is vertrouwd met de onderwerpen behandeld in de opfrissingscursus wiskunde.<br />
Daarnaast heeft de student(e) aanleg om de taal van de wiskunde te hanteren, beschikt hij/zij over<br />
een kritisch redeneervermogen en een creatieve geest om probleemoplossend te denken.<br />
Steunt op: wiskundekennis uit de vooropleiding (secundair onderwijs). Vaak zijn de hoofdstukken<br />
uitgebreide uitdiepingen van geziene wiskundedelen die nodig zijn om technische of toegepast<br />
wetenschappelijke kennis te verwerven.<br />
Is basis voor: analyse 2 in 1ABA, numerieke wiskunde, signalen & systemen en wiskunde in de bouw<br />
in 2ABA. Daarnaast worden de gekozen onderwerpen beschouwd als toeleveringsonderdelen van<br />
ingenieursvakken zoals elektriciteit, mechanica, elektronica, sterkteleer, enz.<br />
De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige<br />
begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren. Kritisch<br />
reflecteren over het eigen denken en de discipline en het vermogen om probleemoplossend te<br />
werken, wordt geleerd in de oefeningen.<br />
De bachelor verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een<br />
beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude<br />
worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde een voortrekkersrol vervult.<br />
Inzet en zin voor nauwkeurigheid krijgen bijzondere aandacht. Dit betekent: het juist lezen van een<br />
tekst, de correcte term geven voor een begrip, de correcte definitie verwoorden voor een term,<br />
getallen en symbolen correct gebruiken en een correcte verklaring geven voor uitspraken en feiten.<br />
Gezien er in het latere beroepsleven waarschijnlijk gebruik gemaakt wordt van geïnformatiseerde<br />
hulpmiddelen, wordt het werken met een CAS-toestel in de wiskundevakken aangeleerd.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
� “Calculus”, H. Anton, I. Bivens en S. Davis, John Wiley & Sons, INC, ISBN 0-471-38157-8<br />
(Taal: Engels)<br />
� “Calculus with analytic geometry”, R. Ellis en D. Gulick, Harcourt brace Jovanovich, ISBN 0-<br />
15-505737-5 (Taal: Engels)<br />
� “Analyse voor ingenieurs”, D. Keppens, Acco, ISBN 90-334-6232-X<br />
� “Wiskunde voor het hoger onderwijs”, delen 1 en 2, L. Papula, Academic Service, ISBN 90-<br />
6233-904-2<br />
� “Wiskunde in werking, deel 2, analyse toegepast”, M. de Gee, Epsilon uitgaven, ISBN 90-<br />
5041-076-2<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
� De zelfstudieopdracht in het kader van de permanente evaluatie bestaat uit een aantal<br />
duidelijk afgebakende onderwerpen uit het domein van de analyse. Ter voorbereiding van<br />
de test moet de student(e) deze onderwerpen zelfstandig verwerken aan de hand van een<br />
leidraadtekst, extra achtergrondinformatie hierover opzoeken en opdrachten oplossen. Alle<br />
opgesomde beoordelingscriteria zijn opnieuw van toepassing bij het verbeteren van de test.<br />
49
4 FWIS1_2<br />
dOO<br />
Code<br />
Analyse 2<br />
FWIS1_2<br />
Coördinator Giovanni Vanroelen (VnGi)<br />
Lesgever(s) Marie-Godelieve Lemmens (LmLi), Andy Snoecx (SnoAn)<br />
Opleidingsfase 1ABA<br />
ECTS-punten 4 Tot.: 112 u KO: 18 u BKV: 22,5 u ZS: 71,5 u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student(e) beschikt over:<br />
1. een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6<br />
2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3<br />
3. communicatievaardigheden 3.1<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.6, 6.7<br />
De student(e):<br />
- kent de correcte formulering en/of wiskundig bewijs/motivatie van belangrijke begrippen (definities),<br />
stellingen of eigenschappen uit de cursus en is in staat om ook andere analoge eigenschappen te<br />
bewijzen, WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3<br />
- begrijpt de definities, formules, eigenschappen en oplossingsmethoden uit de cursus en weet welke<br />
bruikbaar zijn om een probleem met al dan niet een (vakoverschrijdend) verhaalelement schriftelijk<br />
op te lossen, AC2, AC6, AWC4, 1.3, 1.6, 3.1<br />
- weet elementen uit de cursus analyse te structureren om verbanden te leggen met andere<br />
elementen uit de wiskunde en uit toegepast wetenschappelijke of technologische disciplines, AWC1,<br />
1.5<br />
- kent de troeven maar ook de beperkingen van het CAS-toestel om het op een verantwoorde manier<br />
te gebruiken tijdens het oplossingsproces van oefeningen, AWC4, 2.2<br />
- werkt nauwkeurig en volledig door gebruik te maken van correcte notaties in formules en<br />
berekeningen, het duidelijk schetsen van grafieken, het vermelden van alle tussenstappen +<br />
voorwaarden en het verklaren van de gebruikte symbolen, AWC4, 2.3<br />
- is bekwaam om bijkomende informatie/voorbeelden over de behandelde onderwerpen in de les<br />
zelfstandig te (be)studeren met de mogelijkheid van het stellen van vragen, AC2, AC7, 4.1<br />
- is in staat om een probleemstelling te analyseren, correct te (her)formuleren in wiskundige termen<br />
en daarna de opgebouwde kennis creatief te gebruiken om het gestelde probleem gestructureerd op<br />
te lossen, AC1, AWC4, 4.2, 4.3, 6.1, 6.6<br />
- controleert kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte, AWC1, 6.7<br />
Inhoud - Functies met meer veranderlijken: partiële afgeleiden, raakvlak, totaal differentiaal,<br />
richtingsafgeleide & gradiëntbegrip, vrije en gebonden extrema (methode van Lagrange) met<br />
aandacht voor meetkundige (ruimtelijke) interpretatie<br />
- Meervoudige integralen (cartesische, pool-, cilinder- en bolcoördinaten) en toepassingen (vooral<br />
volume, traagheidsmoment en zwaartepunt)<br />
- Oplossingsmethodes van differentiaalvergelijkingen van de eerste en hogere orde + toepassingen<br />
Werkvorm Theorie in grote groepen (18 u), gewone oefeningen in kleinere groepen (22,5 u)<br />
Studiemateriaal - Handboek: “Analyse voor het hoger onderwijs”, G.Deen en P.Levrie, De Boeck, ISBN 90-455-0796-5<br />
- Extra studiemateriaal gebruikt in de les waaronder oefeningenbundel en transparanten<br />
- Elektronische leeromgeving en CAS-toestel TI-Nspire<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans - Schriftelijk examen KO (theorie) zonder hulpmiddelen (25% van de punten)<br />
- Schriftelijk examen BKV (oefeningen) met gebruik van formularium en TI-Nspire (75% van de<br />
punten)<br />
2 de examenkans Idem aan 1 ste examenkans<br />
50
4 FWIS1_2<br />
dOO<br />
Code<br />
Analyse 2<br />
FWIS1_2<br />
Algemene visie De wiskunde in deze opleiding is een hulpmiddel om de wonderen van de techniek te verstaan, te<br />
kunnen gebruiken en te helpen ontwikkelen. Wiskunde is de taal van de ingenieur en de basis die<br />
nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis. De student(e) verwerft voldoende inzicht en<br />
vaardigheid om de belangrijkste wiskundige begrippen zelfstandig toe te passen op technische of<br />
toegepast wetenschappelijke problemen waarvan de behandeling tot de taak van een industrieel<br />
ingenieur behoort.<br />
De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De<br />
nadruk ligt echter veeleer op de redeneervaardigheden (begrijpen) en op het toepassen daarvan bij<br />
het oplossen van concrete problemen (toepassen). Zuiver abstracte wiskunde komt daarom ook<br />
weinig aan bod. Daarnaast leert de student ook een aantal rekentechnieken.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student(e) is vertrouwd met de leerstof van analyse 1. Daarnaast heeft de student(e) aanleg om<br />
de taal van de wiskunde te hanteren, beschikt hij/zij over een kritisch redeneervermogen en een<br />
creatieve geest om probleemoplossend te denken.<br />
Steunt op: analyse 1<br />
Is basis voor: numerieke wiskunde, signalen & systemen en wiskunde in de bouw in 2ABA. Daarnaast<br />
worden de gekozen onderwerpen beschouwd als toeleveringsonderdelen van ingenieursvakken zoals<br />
elektriciteit, mechanica, elektronica, sterkteleer, enz.<br />
De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige<br />
begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren. Kritisch<br />
reflecteren over het eigen denken en de discipline en het vermogen om probleemoplossend te<br />
werken, wordt geleerd in de oefeningen.<br />
De bachelor verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een<br />
beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude<br />
worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde een voortrekkersrol vervult.<br />
Inzet en zin voor nauwkeurigheid krijgen bijzondere aandacht. Dit betekent: het juist lezen van een<br />
tekst, de correcte term geven voor een begrip, de correcte definitie verwoorden voor een term,<br />
getallen en symbolen correct gebruiken en een correcte verklaring geven voor uitspraken en feiten.<br />
Gezien er in het latere beroepsleven waarschijnlijk gebruik gemaakt wordt van geïnformatiseerde<br />
hulpmiddelen, wordt het werken met een CAS-toestel in de wiskundevakken aangeleerd.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
� “Calculus”, H. Anton, I. Bivens en S. Davis, John Wiley & Sons, INC, ISBN 0-471-38157-8<br />
(Taal: Engels)<br />
� “Calculus with analytic geometry”, R. Ellis en D. Gulick, Harcourt brace Jovanovich, ISBN 0-<br />
15-505737-5 (Taal: Engels)<br />
� “Analyse voor ingenieurs”, D. Keppens, Acco, ISBN 90-334-6232-X<br />
� “Wiskunde voor het hoger onderwijs”, delen 1 en 2, L. Papula, Academic Service, ISBN 90-<br />
6233-904-2<br />
� “Wiskunde in werking, deel 2, analyse toegepast”, M. de Gee, Epsilon uitgaven, ISBN 90-<br />
5041-076-2<br />
51
5 FALG1<br />
OO<br />
Code<br />
Algebra en MATLAB<br />
FALG1<br />
Coördinator Giovanni Vanroelen (VnGi)<br />
Lesgever(s) Marie-Godelieve Lemmens (LmLi), Andy Snoecx (SnoAn)<br />
Opleidingsfase 1ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84 u KO: 12 u BKV: O 12 u + PC 8 u ZS: 52 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student(e) beschikt:<br />
1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.6<br />
2. over praktische vaardigheden 2.2, 2.3<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.6, 6.7<br />
De student(e):<br />
- begrijpt de definities, formules, stellingen of eigenschappen uit de cursus en weet welke<br />
nodig/bruikbaar zijn om een algebraïsch probleem (in de ruime zin van het woord) schriftelijk op te<br />
lossen, WC1, AC1, AC6, 1.1, 1.2, 3.1<br />
- kent de verschillende oplossingsmethoden en -strategieën om problemen uit de algebra met al dan<br />
niet een (vakoverschrijdend) verhaalelement aan te pakken, AC1, AC2, AWC4, 1.3, 1.6<br />
- kent de troeven maar ook de beperkingen van het CAS-toestel om het op een verantwoorde manier<br />
te gebruiken tijdens het oplossingsproces, AWC4, 2.2<br />
- weet hoe hij algebraïsche en wiskundige problemen m.b.v. MATLAB kan oplossen, AWC4, 2.2<br />
- werkt nauwkeurig en volledig door gebruik te maken van correcte notaties in formules en<br />
berekeningen, het vermelden van alle tussenstappen + voorwaarden en het verklaren van de<br />
gebruikte symbolen, AWC4, 2.3<br />
- is bekwaam om bijkomende informatie/voorbeelden over de behandelde onderwerpen in de les<br />
zelfstandig te (be)studeren met de mogelijkheid van het stellen van vragen, AC2, AC7, 4.1<br />
- is in staat om een gegeven probleemstelling te analyseren, correct te (her)formuleren in wiskundige<br />
termen en daarna de opgebouwde kennis creatief te gebruiken om het gestelde probleem<br />
gestructureerd op te lossen, AC1, AWC4, 4.2, 4.3, 6.1, 6.6<br />
- controleert kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte, AWC1, 6.7<br />
Inhoud - Matrixrekenen, inverse matrices, determinanten en stelsels<br />
- Lineaire algebra met vectoren (vectorruimten, lineaire (on)afhankelijkheid, basis, …)<br />
- Punten, rechten & vlakken (parametervergelijking en cartesische vergelijking, ligging, afstanden, ...)<br />
- Lineaire transformaties<br />
- Eigenwaarden en eigenvectoren + toepassingen hierop<br />
- Algebraïsche en wiskundige technieken met behulp van MATLAB<br />
Werkvorm Theorie in grote groepen (12 u), gewone oefeningen in kleinere groepen (12 u), MATLAB-oefeningen<br />
in een PC-lokaal in kleinere groepen (8 u)<br />
Studiemateriaal - Cursustekst en oefeningenbundel algebra<br />
- Extra studiemateriaal gebruikt in de les<br />
- Inleidende cursustekst MATLAB met bijhorende opgaven en MATLAB software<br />
- Elektronische leeromgeving en CAS-toestel TI-Nspire<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans - Permanente evaluatie (PE): computertest MATLAB met gebruik van formularium (25% van de<br />
punten). Verplichte aanwezigheid op de test! Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND (Niet<br />
Deelgenomen) voor het volledige OO en dus automatisch herexamen voor algebra en MATLAB.<br />
- Schriftelijk examen met gebruik van TI-Nspire (75% van de punten – uitsluitend BKV)<br />
2 de examenkans - Schriftelijk examen BKV: idem aan 1 ste examenkans<br />
- Permanente evaluatie: de punten van de 1ste examenkans blijven behouden, tenzij de student(e)<br />
beslist (op de dag van de 2 de examenkans) om deel te nemen aan de herkansingscomputertest. Dan<br />
komen de nieuwe PE-punten in de plaats te staan. Overdracht van de PE-punten naar volgend<br />
academiejaar is niet mogelijk.<br />
52
5 FALG1<br />
OO<br />
Code<br />
Algebra en MATLAB<br />
FALG1<br />
Algemene visie De wiskunde in deze opleiding is een hulpmiddel om de wonderen van de techniek te verstaan, te<br />
kunnen gebruiken en te helpen ontwikkelen. Wiskunde is de taal van de ingenieur en de basis die<br />
nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis. De student(e) verwerft voldoende inzicht en<br />
vaardigheid om de belangrijkste wiskundige begrippen zelfstandig toe te passen op technische of<br />
toegepast wetenschappelijke problemen waarvan de behandeling tot de taak van een industrieel<br />
ingenieur behoort.<br />
De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De<br />
nadruk ligt echter veeleer op de redeneervaardigheden (begrijpen) en op het toepassen daarvan bij<br />
het oplossen van concrete problemen (toepassen). Zuiver abstracte wiskunde komt daarom ook<br />
weinig aan bod. Daarnaast leert de student een aantal rekentechnieken.<br />
Hij maakt ook kennis met een technische softwareomgeving (MATLAB) die wereldwijd in de industrie<br />
gebruikt wordt voor allerhande wiskunde toepassingen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student(e) is vertrouwd met basisbegrippen uit de algebra zoals matrices en stelsels. Daarnaast<br />
heeft de student(e) aanleg om de taal van de wiskunde te hanteren, beschikt hij/zij over een kritisch<br />
redeneervermogen en een creatieve geest om probleemoplossend te denken.<br />
Steunt op: wiskundekennis uit de vooropleiding (secundair onderwijs). Vaak zijn de hoofdstukken<br />
uitgebreide uitdiepingen van geziene wiskundedelen die nodig zijn om technische of toegepast<br />
wetenschappelijke kennis te verwerven.<br />
Is basis voor: ingenieursvakken zoals elektriciteit, mechanica, elektronica, sterkteleer, enz.<br />
De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige<br />
begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren. Kritisch<br />
reflecteren over het eigen denken en de discipline en het vermogen om probleemoplossend te<br />
werken, wordt geleerd in de oefeningen.<br />
De bachelor verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een<br />
beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude<br />
worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde een voortrekkersrol vervult.<br />
Inzet en zin voor nauwkeurigheid krijgen bijzondere aandacht. Dit betekent: het juist lezen van een<br />
tekst, de correcte term geven voor een begrip, de correcte definitie verwoorden voor een term,<br />
getallen en symbolen correct gebruiken en een correcte verklaring geven voor uitspraken en feiten.<br />
Gezien er in het latere beroepsleven waarschijnlijk gebruik gemaakt wordt van geïnformatiseerde<br />
hulpmiddelen, wordt het werken met een CAS-toestel en het softwarepakket MATLAB aangeleerd.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
� “Linear Algebra and its Applications”, David C. Lay, Pearson International Edition, ISBN 0-<br />
321-31485-9 (Taal: Engels)<br />
� “Leren werken met MATLAB”, K. Meerbergen, N. Scheerlinck en Y. Vanberghen, Acco,<br />
ISBN 90-3347-791-1<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
� de MATLABtest in het kader van de permanente evaluatie bestaat uit een aantal opdrachten<br />
uit het domein van de wiskunde (voornamelijk algebra) die de student binnen de voorziene<br />
tijdspanne moet oplossen m.b.v. het softwarepakket MATLAB in de vorm van m-files. De<br />
ingeleverde m-files worden beoordeeld op hun structuur (opbouw), efficiëntie, correcte<br />
interpretatie van de gegeven probleemstelling, volledigheid, juistheid van de eindresultaten,<br />
(kritische) commentaar geschreven bij de tussenstappen, kwaliteit van de gemaakte figuren<br />
en de al dan niet aanwezigheid van syntaxfouten.<br />
53
6 FINF1<br />
OO<br />
Code<br />
Informatica 1<br />
T1: beginselen van programmeren in VBA<br />
T2: beginselen van OO-programmeren in Java<br />
FINF1<br />
Coördinator Kris Aerts (AeKr)<br />
Lesgever(s) Leo Rutten (RuLe), Herman Boyen (BoHe), Koen Gilissen (GiKo)<br />
Opleidingsfase 1ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 77u KO: 5u BKV: 22u ZS: 50u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4<br />
2. over praktische vaardigheden 2.1,2.2, 2.4<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1,3.3, 3.5<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.2,4.3, 4.5, 4.11<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig denken 6.3,6.6<br />
De student kan:<br />
Trim. 1 Visual Basic-macro’s in Excel opnemen, de code ervan begrijpen en aanpassen<br />
variabelen en gegevenstypes m.i.v. arrays samen met hun operatoren toepassen<br />
controlestructuren gebruiken om keuzes en herhalingen te implementeren<br />
code algemener maken door gebruik te maken van functies en procedures met parameters<br />
een probleemstelling van beperkte complexiteit omzetten in een werkende VBA-macro<br />
AC1, AWC4, BC2, BC5, BC8<br />
1.2,1.3, 2.1,2.2, 3.1, 4.2,4.3,4.5,4.11, 6.3,6.6<br />
Trim. 2 het verschil tussen klassen en objecten verklaren en uitleggen<br />
het bereik van variabelen (klasse-, object- en lokale variabelen) begrijpen en toepassen<br />
voor een eenvoudig probleem klassen en methodes in Java ontwerpen en implementeren<br />
de uitvoering van het programma verklaren en de debugger gebruiken<br />
WC1, AC1, AC2, AWC4, AC6, BC2, BC5, BC8<br />
1.1,1.2,1.3,1.4, 2.1,2.2,2.4, 3.1,3.3,3.5, 4.2,4.3,4.5,4.11, 6.3,6.6<br />
Inhoud In Excel macro’s opnemen, bestuderen, aanpassen en optimaliseren<br />
Syntax en semantiek van opdrachten (variabelen declareren, controlestructuren, … ) in VBA<br />
Kennis van de soorten objecten die je met VBA in Excel kan aansturen<br />
Met functies, methodes en parameters algoritmes opstellen, implementeren en fouten opsporen<br />
Werken volgens de principes van “Objecten Eerst” (met BlueJ)<br />
Een eenvoudige klasse in Java ontwerpen en implementeren<br />
Verschillende klassen en objecten laten samenwerken<br />
Werkvorm De klemtoon ligt op de PC-sessies waar kennisoverdracht en kennisverwerving geïntegreerd<br />
gebeuren en elke student op een PC de oefeningen oplost. Bijkomend is er kennisoverdracht in<br />
grotere groepen waarin we de concepten en ontwerpstrategieën interactief aanbrengen.<br />
Studiemateriaal Specifieke cursussen voor elk trimester, ontwikkeld door de betrokken docenten.<br />
Modeloplossingen op het elektronisch leerplatform.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans T1 (1/3 van de punten): zelfstandig thuiswerk (20%) en oefeningenexamen op PC (80%)<br />
T2 (2/3 van de punten) zelfstandig thuiswerk (25%) en schriftelijk, openboekexamen (75%)<br />
2 de examenkans T1 (1/3 van de punten) oefeningenexamen op PC; voor T2 (2/3 van de punten) schriftelijk,<br />
openboekexamen (100%)<br />
54
6 FINF1<br />
OO<br />
Code<br />
Informatica 1<br />
T1: beginselen van programmeren in VBA<br />
T2: beginselen van OO-programmeren in Java<br />
FINF1<br />
Algemene visie Vanuit de brede ingenieursvorming opteren we voor de moderne praktijk met object-georienteerd<br />
software-ontwerp. We doen dit in Java omdat deze taal internationaal in academische middens, zowel<br />
bij ingenieurs als zuivere informatici, als normtaal gebruikt wordt. Extra argumenten zijn de<br />
aanwezigheid van de didactische programmeeromgeving BlueJ en de ondersteuning voor GUItoepassingen<br />
in MVC. De leerlijn gaat in 3 fasen:<br />
1. programming in the small met aandacht voor basisconstructies zoals variabelen, functies met<br />
parameters, controlestructuren en het werken met objecten en hun eigenschappen<br />
2. OO-programming in the small volgens de leermethode “Objecten eerst” van BlueJ<br />
3. OO-programming in the large(r) (in 2ABA) met het ontwerp-patroon Model-View-Controller,<br />
waarbij we ook dieper ingaan op de verschillende vormen van erving.<br />
- De eerste fase heeft vooral als doel de instap in object-oriëntatie te vereenvoudigen, en wordt<br />
daarom beperkt tot 1 studiepunt. We kiezen voor Visual Basic for Applications (VBA) in Excel<br />
omdat dit een gemakkelijke instapomgeving is en we hiermee doelgerichte macro’s kunnen<br />
ontwikkelen in Office voor de automatisering van rekenopdrachten, bv. bij andere<br />
opleidingsonderdelen.<br />
- De 2 e fase met 2 studiepunten sluit het 1 e jaar af met basiskennis van object-oriëntatie in Java.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Dit opleidingsonderdeel verwacht geen voorkennis informatica buiten het kunnen uitvoeren van<br />
dagdagelijkse taken met de computer en het werken met internet.<br />
Steunt op: nihil<br />
Is basis voor: Grafische Applicaties in Java<br />
Als basisvak informatica komen de studenten niet direct in aanraking met de nieuwste onderzoeksresultaten.<br />
Toch is de IDE BlueJ het resultaat van onderwijsgericht onderzoek en wijzen we studenten<br />
op historische inzichten en keuzes die gemaakt worden in de ontwikkeling van programmeertalen.<br />
Kunnen werken met Excel vindt het werkveld meestal vanzelfsprekend. Via de kennis VBA kunnen<br />
studenten bepaalde taken automatiseren en op die manier een efficiëntiewinst bekomen.<br />
De kennis Java wordt nog aangevuld in het tweede jaar, maar geeft nu al inzicht in de complexiteit<br />
van software-ontwikkeling en technieken om deze complexiteit beheersbaar te maken.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal: Tutorials, helpfiles van de verschillende bibliotheken, externe websites,<br />
verwijzingen naar VBA- en Java-boeken (waarvan een deel verkrijgbaar zijn in de bibliotheek)<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
De evaluatievorm volgt de stijgende leercurve: de taak in de loop van T1 en het oefeningenexamen<br />
op het einde van T1 zijn nog van een eerder beperkte omvang, maar in T2 volgt er al een<br />
uitgebreidere zelfstandige taak en een examen met vooral competentiegerichte oefeningen, naast<br />
eventueel een beperkte kennistoets. Dit examen is volledig open boek waarbij de student ook de<br />
modeloplossingen van oefeningen mag gebruiken: niet alleen de code, maar vooral de redenering<br />
erachter van belang bij het ontwerpen van een informatica-oplossing.<br />
Bij de taak en de gequoteerde oefening van VBA is het op zijn minst noodzakelijk dat de oplossing<br />
effectief werkt. Daarnaast besteedt de student aandacht aan de kwaliteit van de implementatie:<br />
� het gebruik van controlestructuren waar dat nodig is,<br />
� aandacht voor herbruikbaarheid door gebruik van functies, parameters en lokale variabelen,<br />
� en leesbaarheid van de code.<br />
In de taak van Java bewijst de student de eigen ontwerpscompetenties en dat hij/zij de implementatie<br />
volledig kan afwerken tot in de details. Bij het examen Java komen de ontwerp- en implementatievaardigheden<br />
nogmaals aan bod, bijvoorbeeld door een oefening op te lossen of de werking van een<br />
gegeven programma te bespreken. De student bewijst ook inzicht in het geheel van de stof (bv over<br />
samenhang klassen en objecten of over de manier van werken met methodes en parameters).<br />
55
7 FELO1<br />
OO<br />
Code<br />
Analoge Elektronica<br />
FELO1<br />
Coördinator Ronald Thoelen (ThRo)<br />
Lesgever(s) Jan Genoe (GeJa), Koen Gillissen (GiKo), Jeroen Broeders (BrJe), Dirk Smets (SmDi)<br />
Opleidingsfase 1ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84 u KO: 18 u BKV: 9 u + L6u ZS: 50 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.7<br />
2. over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.3<br />
De student:<br />
- begrijpt waarom halfgeleiders de mogelijkheid bieden stromen en spanningen te sturen. WC1,1.1<br />
- kent de basisprincipes van de verschillende componenten WC1,1.1,1.7<br />
- kent de circuitmodellen van de verschillende elektronische componenten (conductieve en<br />
capacitieve component) WC1,1.1<br />
- kan deze elektronische componenten gebruiken om schakelingen op te bouwen WC1,AC1,1.2,1.3<br />
- kan CMOS basispoorten opbouwen op basis van nMOS en pMOS transistors AC1, 1.3<br />
- kan in het labo een schakeling opbouwen en de resultaten visualiseren en rapporteren AWC4,<br />
AC6,2.1,2.2,2.3,3.1<br />
- kan een poster maken over een elektronische component. AC2,AC6,3.2,3.3,3.4, 6.3<br />
Inhoud - Inleiding halfgeleiders<br />
- Toepassing van diodes<br />
- Speciale diodes<br />
- Transistors<br />
- Veldeffecttransistors<br />
Werkvorm Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen<br />
Studiemateriaal Elektronisch leerplatform met slides en aanvullende informatie<br />
Handboek: Electronics, 2010, Pearson Custom Publications<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Theorie (50%) + Oefeningen (40%): schriftelijk examen (gesloten boek)<br />
Labo: permanente evaluatie (10%). Verplichte aanwezigheid tijdens de labo’s.<br />
2 de examenkans Theorie (50%) + Oefeningen (40%): mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Labo: Er is geen tweede examenkans mogelijk. De beoordeling over het labo uit de eerste<br />
examenkans wordt overgenomen.<br />
56
7 FELO1<br />
OO<br />
Code<br />
Analoge Elektronica<br />
FELO1<br />
Algemene visie “Ambient intelligence” zal ontegensprekelijk in de nabije toekomst een van de hoofdkenmerken<br />
worden van onze leefomgeving. Waar anno 2005 elektronica nog zichtbaar aanwezig is in een steeds<br />
toenemend aantal toestellen, zal anno 2020 elektronica veel meer onzichtbaar aanwezig zijn in bijna<br />
elk gebruiksvoorwerp. Deze verschillende gebruiksvoorwerpen zullen onderling informatie uitwisselen,<br />
bv een chip in een kostuum zal de wasmachine vertellen welk wasprogramma dient gebruikt te<br />
worden, de elektronica in het etiket van een fles chemicaliën zal toelaten te volgen wat met wat<br />
gemengd wordt en zal toelaten alarm te slaan wanneer dat gevaarlijk wordt, de sensor in een<br />
autoband zal draadloos doorgeven wanneer deze autoband aan vervanging toe is, de elektronica in<br />
een wegwerpplakkertje op een wonde zal toelaten het genezingsproces te volgen en alarm te slaan in<br />
geval van infectie, de elektronica in een verpakking zal aangeven wat de kostprijs is van dat product,<br />
wanneer een product vervallen is en hoe het gerecycleerd kan worden. De gewone gebruiker zal in de<br />
toekomst hoe langer hoe minder een besef dienen te hebben van de aanwezigheid van elektronica,<br />
laat staan van hoe dit alles functioneert. Het tegendeel is echter waar voor elke ingenieur. Waar<br />
vroeger de elektronica in een redelijk beperkt aantal toestellen aanwezig was, was het eenvoudig het<br />
ontwerp van deze elektronica over te laten aan een redelijk beperkt aantal ingenieurs. De toekomstige<br />
alomtegenwoordigheid van elektronica vereist dat elke ingenieur zich, weliswaar op conceptniveau,<br />
hiermee zal moeten bezig houden. Hiervoor is het primordiaal dat elke ingenieur (ook een toekomstig<br />
ingenieur bouwkunde, chemie of elektromechanica) een degelijk inzicht heeft in de achtergronden en<br />
de mogelijkheden van de elektronica. Dit inzicht begint bij het begrijpen van de componenten die in de<br />
elektronica gebruikt worden. Dit inzicht is dan ook de voornaamste focus van de cursus componenten.<br />
Er wordt vertrokken van het inzicht in de verschillende halfgeleider materialen (ladingsdragers en<br />
transport) en er worden stap voor stap (diode, bipolaire transistor, JFET, MOSFET, …) de nodige<br />
begrippen en concepten geïntroduceerd om te komen tot de MOS veldeffecttransistor als dominante<br />
component in de hedendaagse (en toekomstige) elektronica. Aan de hand van deze component wordt<br />
dan vervolgens toegelicht hoe logische schakelingen kunnen bekomen worden en waarom de scaling<br />
zal blijven leiden tot een steeds toenemende kracht van de elektronica.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student moet beschikken over een diploma secundair onderwijs of een diploma dat hieraan<br />
gelijkgesteld is.<br />
De aanpak van deze cursus is derhalve dat ze de nodige achtergrond en inzicht geeft in de werking<br />
van de elektronica geeft die iedere ingenieur nodig heeft ongeacht de verdere keuze in zijn<br />
studieloopbaan en gelijktijdig de fundamenten legt voor de ingenieur die kiest voor elektronica als<br />
specialisatie.<br />
In dit opleidingsonderdeel wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels en boeken die aan de<br />
grondslag liggen van de behandelde leerstof.<br />
Inzicht in de basiswerking van de elektronica biedt de facto ook een inzicht in mogelijkheden van deze<br />
elektronica. Inzicht in de mogelijkheden van de elektronica is onontbeerlijk voor eender welke<br />
ingenieur die vernieuwend wenst bezig te zijn in het werkveld.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal: SM Sze, 1992, Physics of Semiconductors, Wiley-Interscience<br />
57
8 FELI1_1<br />
dOO<br />
Code<br />
Elektriciteit 1_1<br />
FELT1_1<br />
Coördinator Michaël Daenen (DaMi)<br />
Lesgever(s) Geert Vandensande (VdsGe), Tim Clukers (ClTi), Eric Geuens (GeEr), Thijs Vandenryt (VaTh)<br />
Opleidingsfase 1ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: 13,5u BKV: O 16u ZS: 54,5u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt:<br />
1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4<br />
De student:<br />
- Kan definities, formules en eenheden van elektrische grootheden exact formuleren en toepassen.<br />
WC1, AC1, 1.1,1.3<br />
- Kan basiswetten van de elektrostatica + magnetisme exact formuleren en gebruiken a) in<br />
oefeningen, b) bij de verklaring van de werking van elektrische toestellen, c) bij de afleiding van<br />
bepaalde formules. WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3<br />
- Kan de handregels voor magnetisme vlot toepassen. AC1, WC1, 1.2, 1.3<br />
Inhoud Deel 1: Elektrostatica<br />
1. Inleidende begrippen.<br />
2. Het elektrisch veld.<br />
3. Geleiders en elektrische velden.<br />
4. Diëlektrica.<br />
5. Energie in het elektrisch veld.<br />
6. Condensatoren<br />
Deel 2: Elektromagnetisme<br />
1. Het magnetisme.<br />
2. Het elektromagnetisme.<br />
3. Magnetische materialen.<br />
4. Magnetische ketens.<br />
5. De Lorentzkrachten.<br />
6. De bewegings- en de geïnduceerde ems.<br />
7. Inductieve kringen.<br />
8. Magnetisch gekoppelde kringen.<br />
9. Wervelstromen.<br />
Werkvorm Mix van hoorcolleges en oefenzittingen.<br />
Studiemateriaal Eigen cursusteksten. Online informatie via Toledo.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen over theorie (50%) en oefeningen (50%). Formularium mag gebruikt worden.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen over theorie (50%) en oefeningen (50%). Formularium mag gebruikt worden.<br />
58
8 FELI1_1<br />
dOO<br />
Code<br />
Elektriciteit 1_1<br />
FELT1_1<br />
Algemene visie Deze cursus beoogt het aanbrengen van een wetenschappelijke basiskennis van het vakgebied<br />
“elektrotechniek” als onderdeel van de polyvalente voorbereiding op het ingenieursberoep en als<br />
voorbereiding op de master “industriële ingenieurswetenschappen”.<br />
In het eerste jaar is er heel wat herhaling van leerstof uit het secundair onderwijs. Deze herhaling<br />
gebeurt wel met een grotere diepgang. De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt<br />
gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De nadruk ligt veeleer op redeneervaardigheden (begrijpen), en<br />
het oplossen van concrete problemen (toepassen).<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Er is in feite nauwelijks basiskennis “elektrotechniek” vereist. De cursus begint vanaf nul maar het<br />
tempo ligt behoorlijk hoog.<br />
Voor het volgen van dit opleidingsonderdeel is elementaire kennis van fysica (opbouw van de stof) en<br />
wiskunde (algebra, vectorrekenen, integraal- en differentiaalrekenen) een must.<br />
Steunt op: Kennis uit het secundair onderwijs<br />
Is basis voor: De opleidingsonderdelen in de leerlijn elektrotechniek.<br />
Het opleidingsonderdeel “Elektriciteit1” stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te<br />
verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. De studenten voeren onderzoeksgerelateerde<br />
opdrachten uit.<br />
Het juist hanteren van de disciplinegebonden wetmatigheden, grootheden en eenheden is een<br />
minimum eis om in het werkveld op eenduidige wijze te kunnen communiceren.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
Douglas C. Giancoli; “Natuurkunde voor Wetenschap en Techniek: Elektrostatica en Magnetisme.<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
De evaluatie peilt voornamelijk naar<br />
� inzicht<br />
� het vermogen om nieuwe problemen op te lossen<br />
� en het correct toepassen van de respectievelijke elektrische grootheden en hun eenheden.<br />
59
9 FELI1_2<br />
dOO<br />
Code<br />
Elektriciteit 1_2<br />
FELT1_2<br />
Coördinator Michaël Daenen (DaMi)<br />
Lesgever(s) Geert Vandensande (VdsGe), Tim Clukers (ClTi), Eric Geuens (GeEr), Thijs Vanderyt (VaTh)<br />
Opleidingsfase 1ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: 9u BKV: O 16u L 8u ZS: 51u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Inhoud<br />
De student beschikt:<br />
1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3.<br />
2. over praktische vaardigheden.2.1, 2.3<br />
De student:<br />
- Kan definities, formules en eenheden van magnetische grootheden exact formuleren en toepassen.<br />
AC1, WC1, 1.1, 1.2, 1.3<br />
- Kan basiswetten van elektrodynamica en wisselstroomtheorie exact formuleren en gebruiken a) in<br />
oefeningen, b) bij de verklaring van de werking van elektrische toestellen, c) bij de afleiding van<br />
bepaalde formules. AC1, WC1, 1.1, 1.2, 1.3<br />
- Kan rekentechnieken voor het oplossen van elektrische kringen, aangesloten op gelijkspanning en<br />
wisselspanning toepassen. WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3<br />
- Kan schakelingen opbouwen, doormeten en de meetresultaten interpreteren. AC1, AWC1, AWC4,<br />
1.3, 1.4, 2.1, 2.3<br />
Deel 3: Elektrodynamica<br />
1. De elektrische stroomkring.<br />
2. Elektrische grootheden.<br />
3. Elektrische schakelingen en hun oplossingsmethoden.<br />
Deel 4: Wisselstroomtheorie / toepassingen op magnetisme<br />
1. Fasordiagram - complexe voorstelling van spanningen, stromen en impedanties.<br />
2. RLC-resonanties<br />
3. Vermogensoverdracht<br />
4. Ideale transformator<br />
Labo<br />
Inleiding: Hoe gebruik je een meetinstrument? / Weerstanden.<br />
1. De serie- en parallelschakeling.<br />
2. De V-A-metermeetmethode.<br />
3. De potentiometer.<br />
4. Gemengde en complexe schakelingen.<br />
Werkvorm Mix van hoorcolleges, oefenzittingen en labo’s.<br />
Studiemateriaal Eigen cursusteksten. Online informatie via Toledo: Demo video’s bij het inleidend labo.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen over theorie (40%) en oefeningen (40%). Het formularium mag gebruikt worden.<br />
Permanente evaluatie van het labo (20%). Verplichte aanwezigheid tijdens alle labo’s.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen over theorie (40%) en oefeningen (40%). Het formularium mag gebruikt worden.<br />
Voor de labo’s is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven<br />
behouden.<br />
60
9 FELI1_2<br />
dOO<br />
Code<br />
Elektriciteit 1_2<br />
FELT1_2<br />
Algemene visie Deze cursus beoogt het aanbrengen van een wetenschappelijke basiskennis van het vakgebied<br />
“elektrotechniek” als onderdeel van de polyvalente voorbereiding op het ingenieursberoep en als<br />
voorbereiding op de master “industriële ingenieurswetenschappen”.<br />
In het eerste jaar is er heel wat herhaling van leerstof uit het secundair onderwijs. Deze herhaling<br />
gebeurt wel met een grotere diepgang. De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt<br />
gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De nadruk ligt veeleer op redeneervaardigheden (begrijpen), en<br />
het oplossen van concrete problemen (toepassen).<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Er is in feite nauwelijks basiskennis “elektrotechniek” vereist. De cursus begint vanaf nul maar het<br />
tempo ligt behoorlijk hoog.<br />
Voor het volgen van dit opleidingsonderdeel is elementaire kennis van fysica (opbouw van de stof) en<br />
wiskunde (algebra, vectorrekenen, integraal- en differentiaalrekenen) een must.<br />
Steunt op: Kennis uit het secundair onderwijs<br />
Is basis voor: De opleidingsonderdelen in de leerlijn elektrotechniek.<br />
Het opleidingsonderdeel “Elektriciteit1” stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te<br />
verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf.<br />
Het juist hanteren van de disciplinegebonden wetmatigheden, grootheden en eenheden is een<br />
minimum eis om in het werkveld op eenduidige wijze te kunnen communiceren.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
Douglas C. Giancoli; “Natuurkunde voor Wetenschap en Techniek: Elektrostatica en Magnetisme.<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
De evaluatie peilt voornamelijk naar<br />
� inzicht<br />
� het vermogen om nieuwe problemen op te lossen<br />
� en het correct toepassen van de respectievelijke elektrische grootheden en hun eenheden<br />
- Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20 behaald werd.<br />
61
10 FFYS1<br />
OO<br />
Code<br />
Fysica 1<br />
FFYS1<br />
Coördinator Els Wieërs (WiEl)<br />
Lesgever(s) Brecht Baeten (BaBr), Lisette Vandael (VaLi), Dirk Willem (WiDi) en Stan Wouters (WouSt)<br />
Opleidingsfase 1ABA<br />
ECTS-punten 5 Tot.: 140u KO: 27u BKV: 31u (L 8u + O 23u) ZS: 82u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Inhoud<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5<br />
2. over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1, 3.2<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 4.12<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.7<br />
De student kan tijdens het theoretisch examen:<br />
- de fysische begrippen definiëren en eenheden van deze begrippen benoemen en/of afleiden. Hij kan (verschillen tussen)<br />
begrippen in woorden en met een schets of grafiek uitleggen.WC1, AC1, AC2, 1.1, 1.3<br />
- fysische vergelijkingen afleiden. Hij kan de veronderstellingen en een situatieschets geven. Hij kan in de situatieschets de<br />
grootheden uit de af te leiden formule vermelden. Hij kan de formules of wetten die tijdens de afleiding gebruikt worden<br />
beargumenteren. WC1,AC1, AC2, 1.1, 1.3<br />
- fysische begrippen en vergelijkingen gebruiken om fysische verschijnselen (in praktische toepassingen) te verklaren<br />
WC1,AC1,AC2, AWC1, 1.1,1.3,1.5<br />
- deze informatie zelfstandig, gestructureerd en schriftelijk rapporteren. AC6, BC8, 3.1,4.5<br />
De student kan tijdens het oefeningenexamen<br />
- oefeningen zelfstandig oplossen met de methode van probleemoplossend denken: Hij kan de opgave vertalen naar een<br />
‘gegeven-gevraagde-formules’-structuur. Hij kan op een creatieve manier tot een oplossing komen door het opbouwen van<br />
wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van fysische wetten en wiskundige technieken. Hij kan het gevraagde in<br />
formulevorm afzonderen. Hij kan alle redeneringstappen opschrijven; AC1, AC2, AC6, AWC1 ,AWC4, BC8, 1.3, 2.3, 3.1,<br />
4.2, 4.3, 4.5, 6.1, 6.7<br />
De student kan tijdens de permanente evaluatie<br />
- tonen dat hij de theoretische achtergrond van het labo via zelfstudie heeft voorbereid. Hij moet in teamverband, op veilige en<br />
nauwkeurige wijze een labo-opdracht kunnen uitvoeren: kan door middel van proeven de theoretische formules verifiëren en<br />
de meettoestellen gebruiken, een software programma gebruiken waarmee datagegevens via fysische sensoren ingelezen<br />
worden, kan met behulp van een rekenblad de berekeningen en de grafieken opstellen. Hij moet hierbij de onzekerheden op<br />
de resultaten correct kunnen inschatten en de resultaten van de experimenten kunnen toetsen aan de literatuur en de<br />
werkelijkheid. Hij moet met behulp van een tekstverwerker een correct en volledig laboverslag kunnen schrijven: volledige<br />
beschrijving van de theoretische achtergrond, de proefopstelling, de meetresultaten, de verwerking en de interpretatie van de<br />
meetresultaten en de conclusies van het labo. AC1, AC2, AC5, AC6, AC7, AWC1, AWC4, BC1, BC9, WC1, 1.1, 1.2, 1.3,<br />
1.4, 2.1, 2.2, 2.3, 3.1, 3.2, 4.1, 4.3, 4.6, 4.7, 4.12, 6.7<br />
Vloeistoffen, Temperatuur, Thermische expansie en de ideale gaswet<br />
Kinetische gastheorie, Warmte en de eerste hoofdwet van de thermodynamica<br />
Trillingen, Golfbeweging, Geluid<br />
Licht: reflectie en breking, Lenzen en optische instrumenten<br />
Werkvorm - Kennisoverdracht: Hoorcolleges met multimedia ondersteuning (powerpointpresentaties, applets,<br />
films), demoproeven en voorbeeldoefeningen<br />
- Begeleide kennisverwerking: Begeleide oefenzittingen en labo’s<br />
Studiemateriaal Handboek: Fysica voor industrieel ingenieurs deel 1, 2011, Pearson Education Ltd;<br />
Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie;<br />
Cursustekst voor het labo.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen van de theorie (45%) en de oefeningen (40%). Permanente evaluatie van het labo<br />
(15%). Verplichte aanwezigheid tijdens alle labo’s. Ongewettigde afwezigheid resulteert in geen cijfer<br />
voor dit opleidingsonderdeel. Dit betekent dat dit opleidingsonderdeel volgend academiejaar moet<br />
hernomen worden.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen van de theorie (45%) en de oefeningen (40%). Geen vervangend examen voor de<br />
permanente evaluatie van het labo. De beoordeling van de permanente evaluatie uit de eerste<br />
examenkans wordt overgenomen.<br />
Grafische rekenmachine mag op het examen enkel gebruikt worden tijdens de oefeningen.<br />
Overdracht van cijfer van de permanente evaluatie naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens<br />
10/20 behaald werd<br />
62
10 FFYS1<br />
OO<br />
Code<br />
Fysica 1<br />
FFYS1<br />
Algemene visie Dit opleidingsonderdeel beoogt de studenten een diepgaand inzicht bij te brengen in een aantal<br />
domeinen van de klassieke fysica. Naast het inhoudelijke aspect stelt het opleidingsonderdeel zich<br />
evenzeer tot doel het exact en kritisch wetenschappelijk denken aan te scherpen. Bovendien biedt dit<br />
opleidingsonderdeel de gelegenheid bij uitstek om probleemoplossend te leren denken, een<br />
vaardigheid die bij industrieel ingenieurs zeker niet mag ontbreken en dit zowel op theoretisch als op<br />
praktisch gebied. De combinatie van inzicht in de theorie en beheersing van wiskundige en<br />
wetenschappelijke oplossingsmethoden is hierbij essentieel. Verder wordt er een methode aangeleerd<br />
om de nauwkeurigheid van gegevens en resultaten te bepalen. Tot slot wordt er via de labozittingen<br />
gewerkt aan het aanleren van labovaardigheden, schriftelijke rapportering en werken in teamverband.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De studenten moet een aantal fysische begrippen kennen en begrijpen uit de mechanica:<br />
� eenheden en grootheden<br />
� vectorrekenen<br />
� kinematische en dynamische grootheden en wetmatigheden<br />
� energie<br />
De studenten moeten een aantal wiskundige begrippen en technieken onder de knie hebben<br />
� integraalrekenen<br />
� differentiaalrekenen<br />
� goniometrische begrippen en regels<br />
Dit opleidingsonderdeel steunt op mechanica 1 en vormt een belangrijke basis voor fysica 2,<br />
thermodynamica en fluïdomechanica.<br />
Binnen dit opleidingsonderdeel worden belangrijke onderzoekscompetenties bijgebracht:<br />
probleemstelling formuleren, probleemoplossend werken, kritische reflectie en rapportering.<br />
Bovendien leren de studenten tijdens het labo om onderzoeksgegevens te verzamelen, te analyseren<br />
en te verwerken<br />
Fysica is een van de basiswetenschappen. Er is dus geen directe link met het werkveld. Maar<br />
voldoende kennis en inzicht in de wetmatigheden van de fysica vormt de basis voor de meer<br />
toepassingsgerichte opleidingsonderdelen zoals (toegepaste) fluïdomechanica, (toegepaste)<br />
thermodynamica, …uit de hogere jaren.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
� Cursus op elektronische leeromgeving met extra informatie (applets – presentaties -<br />
internetlinks) die de leerstof illustreert en verduidelijkt<br />
� Serway, R. Jewett, J.W. (2004) Physics for scientists and engineers with modern physics;<br />
Belmont: Brooks/Cole-Thomson<br />
63
11 FMEC1_1<br />
dOO<br />
Code<br />
Mechanica 1_1<br />
FMEC1_1<br />
Coördinator Maarten De Munck (DmuMa)<br />
Lesgever(s) Lisette Vandael (VaLi), Pascal Vannitsen (VnnPa), Els Wieërs (WiEl), Dirk Willem (WiDi)<br />
Opleidingsfase 1ABA<br />
ECTS-punten 4 Tot.: 112u KO: 15u BKV: O 25u ZS: 72 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.5<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.1, 6.7<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie zelfstandig definities van fysische<br />
grootheden kunnen formuleren, eenheden van grootheden kunnen benoemen en afleiden en de<br />
mechanische wetten kunnen formuleren, afleiden en interpreteren WC1, AC6, AWC4, BC8, 1.1, 1.7,<br />
3.1, 4.3, 4.5<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave van een<br />
theoretische oefening vertalen naar een ‘gegeven-gevraagde-formules’-structuur. Hij of zij moet op<br />
een creatieve manier tot een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke<br />
redeneringen, het toepassen van mechanische wetten en wiskundige technieken. Hij of zij moet de<br />
regels van het afronden van resultaten kunnen toepassen en de resultaten bekritiseren. WC1, AC1,<br />
AC6, AWC1, AWC4, BC8, 1.2, 1.5, 3.1, 4.2, 4.3, 4.5, 6.1, 6.7<br />
Inhoud - Algemene inleiding<br />
- Vectorrekening<br />
- Kinematica van puntmassa’s<br />
- Wetten van Newton voor puntmassa’s<br />
- Arbeid en energie voor puntmassa’s<br />
- Stoot en impuls voor puntmassa’s<br />
Werkvorm Tijdens de hoorcolleges (in grote groep) wordt de theorie aangebracht met behulp van bordschema's<br />
en eventueel applets. Ook worden er modeloefeningen gemaakt.<br />
Tijdens oefenzittingen (in kleine groep) wordt de theorie toegepast.<br />
Studiemateriaal Handboek voor de theorie en de oefeningen: Hibbeler ‘Mechanica voor technici: Dynamica’<br />
Cursustekst vectorrekening<br />
Elektronisch leerplatvorm met aanvullende informatie<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen van de theorie (35%) en de oefeningen (65%)<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen van de theorie (35%) en de oefeningen (65%)<br />
64
11 FMEC1_1<br />
dOO<br />
Code<br />
Mechanica 1_1<br />
FMEC1_1<br />
Algemene visie Naast het inhoudelijke aspect stelt dit opleidingsonderdeel zich tot doel het exact en kritisch<br />
wetenschappelijk denken aan te scherpen bij de studenten. Bovendien biedt dit opleidingsonderdeel<br />
de gelegenheid bij uitstek om probleemoplossend te leren denken. De combinatie van inzicht in de<br />
theorie en beheersing van wiskundige en wetenschappelijke oplossingsmethoden is hierbij essentieel.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire kennis van functies, afgeleiden en integralen.<br />
Steunt op: zie begincompetenties<br />
Is basis voor: Mechanica 2 en Fysica 1<br />
In dit opleidingsonderdeel wordt er gewerkt aan twee belangrijke onderzoekscompetenties: het<br />
formuleren van een probleemstelling en het vermogen tot kritische reflectie<br />
De meeste machines, voertuigen en gereedschappen die we gebruiken zijn ontworpen door<br />
ingenieurs. De bewegingen van deze machines of de onderdelen ervan worden beschreven door de<br />
basiswetten van de mechanica. Inzicht in de mechanica is daardoor belangrijk voor elke ingenieur.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
Giancoli, D.C. (2008). Natuurkunde deel I: mechanica en thermodynamica. Pearson<br />
Education<br />
Serway, R. Jewett, J.W. (2004) Physics for scientists and engineers with modern physics;<br />
Belmont: Brooks/Cole-Thomson.<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
Enkel tijdens het examen van de oefeningen mogen de studenten een grafisch rekenmachine<br />
gebruiken.<br />
65
12 FMEC1_2<br />
dOO<br />
Code<br />
Mechanica 1_2<br />
FMEC1_2<br />
Coördinator Maarten De Munck (DmuMa)<br />
Lesgever(s) Lisette Vandael (VaLi), Pascal Vannitsen (VnnPa), Els Wieërs (WiEl), Dirk Willem (WiDi)<br />
Opleidingsfase 1ABA<br />
ECTS-punten 4 Tot.: 112u KO: 9u BKV: O 18u + L 10u ZS: 75u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5<br />
2. over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1, 3.2<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 4.12<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.1, 6.7<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave van<br />
theoretische oefening vertalen naar een ‘gegeven-gevraagde-formules’-structuur. Hij of zij moet op<br />
een creatieve manier tot een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke<br />
redeneringen, het toepassen van mechanische wetten en wiskundige technieken. Hij of zij moet de<br />
regels van het afronden van resultaten kunnen toepassen en de resultaten bekritiseren. WC1, AC1,<br />
AC6, AWC1, AWC4, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 2.3, 3.1, 4.2, 4.3, 4.5, 6.1, 6.7<br />
De student moet tijdens de permanente evaluatie tonen dat hij de theoretische achtergrond van het<br />
labo via zelfstudie heeft voorbereid. Hij of zij moet in teamverband, op veilige en nauwkeurige wijze<br />
een labo-opdracht (met behulp van meetsoftware) kunnen uitvoeren en hierbij de onzekerheden op de<br />
resultaten correct kunnen inschatten. Bovendien moet hij of zij statistische technieken kunnen<br />
toepassen op meetresultaten en de resultaten van de experimenten kunnen toetsen aan de literatuur<br />
en de werkelijkheid. Hij of zij moet een correct en volledig laboverslag kunnen schrijven: volledige<br />
beschrijving van de theoretische achtergrond, de proefopstelling, de meetresultaten, de verwerking en<br />
de interpretatie van de meetresultaten en de conclusies van het labo. WC1, AC1, AC2, AC5, AC6,<br />
AC7, AWC1, AWC4, BC1, BC9, 1.1, 1.3, 1.4, 2.1, 2.2, 2.3, 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 4.3, 4.6, 4.7, 4.12, 6.1,<br />
6.7<br />
Inhoud - Foutentheorie<br />
- Kinematica van starre lichamen<br />
- Dynamica star lichaam<br />
- Wetten van Newton voor starre lichamen<br />
- Arbeid en energie voor starre lichamen<br />
- Stoot en impuls voor starre lichamen<br />
- Statica<br />
Werkvorm Tijdens de hoorcolleges (in grote groep) wordt de theorie aangebracht met behulp van bordschema's<br />
en eventueel applets. Ook worden er modeloefeningen gemaakt.<br />
Tijdens oefenzittingen (in kleine groep) wordt de theorie toegepast.<br />
Labozittingen waarin de theorie aan de praktijk wordt getoetst.<br />
Studiemateriaal Handboek voor de theorie en de oefeningen: Hibbeler ‘Mechanica voor technici: Dynamica’<br />
Cursustekst foutentheorie en statica en practicumtekst mechanica<br />
Elektronisch leerplatvorm met aanvullende informatie<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen met oefeningen (85%) en permanente evaluatie van het labo (15%). Verplichte<br />
aanwezigheid tijdens alle labo’s.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen met oefeningen (85%). Geen vervangend examen voor de permanente evaluatie.<br />
De beoordeling van de permanente evaluatie uit de eerste examenkans wordt overgenomen.<br />
66
12 FMEC1_2<br />
dOO<br />
Code<br />
Mechanica 1_2<br />
FMEC1_2<br />
Algemene visie Naast het inhoudelijke aspect stelt dit opleidingsonderdeel zich tot doel om de studenten<br />
probleemoplossend te leren denken en dit zowel op theoretisch als op praktisch gebied. De<br />
combinatie van inzicht in de theorie en beheersing van wiskundige en wetenschappelijke<br />
oplossingsmethoden is hierbij essentieel. Verder wordt er een methode aangeleerd om de<br />
nauwkeurigheid van gegevens en resultaten te bepalen. Tot slot wordt er via de labozittingen gewerkt<br />
aan het aanleren van labovaardigheden, schriftelijke rapportering en werken in teamverband.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire kennis van functies, afgeleiden en integralen.<br />
Alsook een basiskennis van en inzicht in de concepten aangebracht in mechanica 1_1. Bovendien<br />
moet de student vertrouwd zijn met het gebruik van tekstverwerking en rekenbladen.<br />
Steunt op: Mechanica 1_1<br />
Is basis voor: Sterkteleer<br />
In dit opleidingsonderdeel wordt er gewerkt aan twee belangrijke onderzoekscompetenties: het<br />
formuleren van een probleemstelling en het vermogen tot kritische reflectie. Bovendien leren de<br />
studenten tijdens het labo om onderzoeksgegevens te verzamelen, te analyseren en te verwerken.<br />
De meeste constructies, machines, voertuigen en gereedschappen die we gebruiken zijn ontworpen<br />
door ingenieurs. De stabiliteit van deze constructies en de bewegingen van deze machines of de<br />
onderdelen ervan worden beschreven door de basiswetten van de mechanica. Inzicht in de<br />
mechanica is daardoor belangrijk voor elke ingenieur.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
Giancoli, D.C. (2008). Natuurkunde deel I: mechanica en thermodynamica. Pearson<br />
Education.<br />
Serway, R. Jewett, J.W. (2004) Physics for scientists and engineers with modern physics;<br />
Belmont: Brooks/Cole-Thomson.<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
Tijdens het examen mogen de studenten een grafisch rekenmachine gebruiken.<br />
67
FOCO1_1112_GoEl & AeKr.doc<br />
OO<br />
Code<br />
Onderzoek en communicatie 1<br />
FOCO1<br />
Coördinator Els Goignard (GoEl), Kris Aerts (AeKr)<br />
Lesgever(s) Diverse lesgevers<br />
Opleidingsfase 1ABA<br />
ECTS-punten 6 Tot.: 168 u. KO: 9u BKV: 55u ZS: 104u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt over:<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2,<br />
1.3, 1.5, 1.6;<br />
2. praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12;<br />
5. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig denken 6.1,<br />
6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7.<br />
De student:<br />
- kan op een efficiënte manier relevante onderzoeksinformatie verzamelen en verwerken, AC2, 6.3, 6.4;<br />
- kan een probleemstelling, een onderzoeksvraag en onderzoeksdoelstellingen formuleren, AC1 (AWC10), 6.1;<br />
- kan methoden en technieken toepassen op disciplinegebonden en vakoverschrijdende problemen, WC1, AWC1, AWC4, 1.1,<br />
1.2, 1.3, 1.5, 1.6;<br />
- kan een onderzoeksproject op een creatieve, probleemoplossende en gestructureerde manier plannen en uitwerken, AWC4,<br />
AWC2, BC8, 4.3, 4.5, 6.2, 6.6, 6.5;<br />
- kan efficiënt, duidelijk en correct communiceren, in het Nederlands, Engels en Frans, zowel ten aanzien van specialisten als<br />
in een multidisciplinaire omgeving, AC6, AC13, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />
- kan schriftelijk rapporteren, gebruikmakend van courante softwarepakketten, AC6, 2.2, 3.1;<br />
- kan mondeling rapporteren, al dan niet met behulp van audiovisuele hulpmiddelen, AC6, 2.2, 3.2;<br />
- kan in groep werken (duidelijke taakverdeling; efficiënt vergaderen; conflicthantering enz.), AC5, BC1, BC5, 4.6, 4.7, 4.12;<br />
- kan zelfstandig en planmatig werken, met zin voor kritische reflectie, AWC1, AWC4, BC8, 4.3, 4.5, 6.7;<br />
- is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren, AC7,<br />
AC2, 4.1;<br />
- kan op correcte, nauwkeurige en stressbestendige wijze technische laboproeven uitvoeren, AWC4, BC5, 2.1, 2.3, 2.4, 4.11;<br />
- kan meetresultaten en statistische gegevens correct verwerken, interpreteren en visualiseren, gebruikmakend van courante<br />
softwarepakketten, AC2, AC6, AC13, 1.3, 2.2, 3.1, 6.4.<br />
Inhoud Trimester 1<br />
- Inleiding tot onderzoek en communicatie<br />
- Schriftelijke/wetenschappelijke verslaggeving<br />
- Vergader- en rapporteringstechnieken<br />
- Efficiënt informatie verzamelen - bibliotheek en internet<br />
Trimester 2<br />
- ‘Begeleid’ onderzoeksproject chemie of fysica<br />
- Communicatievaardigheden Frans/Engels<br />
- Beschrijvende statistiek/lineaire regressietechnieken<br />
Trimester 3<br />
- ‘Vrij’ onderzoeksproject in een nader te bepalen domein<br />
- Communicatievaardigheden Engels/Frans<br />
Werkvorm Voornamelijk begeleide kennisverwerking, in kleinere groepjes, ondersteund door een beperkt aantal<br />
hoorcolleges en labosessies.<br />
Studiemateriaal Cursusbundel ‘Onderzoek en communicatie’.<br />
André Mottart & Jordi Casteleyn. Communiceren & Techniek. Handleiding communicatieve<br />
vaardigheden voor ingenieurs en technici. Gent: Academia Press.<br />
Elektronische leeromgeving.<br />
Examenvorm Permanente evaluatie; evenredige spreiding over de drie trimesters.<br />
1 ste examenkans 100% permanente evaluatie. Beoordeling aan de hand van de tussentijdse testen, de projectportfolio’s,<br />
-rapporten en -presentaties, de opdrachten communicatieve vaardigheden (Nederlands/Frans/Engels),<br />
het groepswerk enz. Verplichte aanwezigheid tijdens alle evaluatiemomenten (worden tijdig<br />
bekendgemaakt door de betrokken docent(en)). Ongewettigde afwezigheid op één of meerdere<br />
evaluatiemomenten leidt onherroepelijk tot ND (= niet deelgenomen), waardoor de student pas<br />
het volgende academiejaar kan slagen voor dit opleidingsonderdeel.<br />
2 de examenkans Geen tweede examenkans mogelijk.<br />
68
FOCO1_1112_GoEl & AeKr.doc<br />
OO<br />
Code<br />
Onderzoek en communicatie 1<br />
FOCO1<br />
Algemene visie Als toekomstig industrieel ingenieur verwerf je niet alleen een brede wetenschappelijke en<br />
technologische kennis, maar leer je ook hoe je die kennis in de praktijk moet toepassen om concrete<br />
problemen op te lossen. In het opleidingsonderdeel ‘onderzoek en communicatie’ leer je technischwetenschappelijk,<br />
praktijkgericht en logisch denken, problemen in kaart brengen en analyseren, en<br />
een onderzoeksproject plannen en uitwerken. Telkens geef je daarbij blijk van een gestructureerde<br />
aanpak.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Verder wordt van een industrieel ingenieur niet alleen verwacht dat hij technisch-inhoudelijk onderlegd<br />
is, maar ook dat hij zijn specifieke expertise op een efficiënte, duidelijke en correcte manier kan<br />
communiceren, zowel met specialisten als met niet-specialisten. Aangezien heel wat communicatie in<br />
onze hedendaagse internationale wereld anderstalig van aard is, is behalve een goede beheersing<br />
van het Nederlands, ook een actieve kennis en beheersing van vreemde talen - met name Engels en<br />
Frans - een belangrijk pluspunt.<br />
Voor de communicatievaardigheden Engels en Frans wordt uitgegaan van de eindtermen TSO.<br />
Onderzoek en communicatie’ is een van de belangrijkste componenten binnen de<br />
ingenieursopleiding. Het opleidingsonderdeel ‘onderzoek en communicatie 1’ biedt studenten een<br />
belangrijke aanzet om onderzoekscompetenties en communicatieve vaardigheden te verwerven die<br />
verder worden uitgewerkt in 2aba, 3aba en master.<br />
In dit opleidingsonderdeel leren de studenten de basisknepen die een ‘beginnend onderzoeker’ onder<br />
de knie moet hebben: relevante onderzoeksinformatie verzamelen en verwerken, een<br />
probleemstelling en onderzoeksvraag formuleren, onderzoeksmethoden selecteren en toepassen,<br />
een onderzoeksproject op een gestructureerde, probleemoplossende manier uitwerken,<br />
onderzoeksresultaten vlot en helder presenteren enz.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is disciplineoverschrijdend en draagt bij tot de algemene<br />
ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de<br />
studenten.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
69
14 FMAT1<br />
OO<br />
Code<br />
Materiaalkunde 1<br />
FMAT1<br />
Coördinator Wouter Schroeyers (WoSc)<br />
Lesgever(s) Wouter Schroeyers (WoSc), Bert Van Bael (BeVa)<br />
Opleidingsfase 1ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 82u KO: 14u BKV: (L 8 + O 4) u ZS: 56u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Beoordelingscriteria<br />
De student<br />
- Beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4,1.6<br />
- Beschikt over praktische vaardigheden 2.1,2.2,2.3,2.4<br />
- Beschikt over communicatievaardigheden 3.1,<br />
- Beschikt over algemene beroepsattitudes 4.2,4.3,4.5,4.6,4.8,4.9,4.11,4.12<br />
- Beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleem gericht en<br />
projectmatig denken 5.3,5.5,5.6,5.7<br />
- Beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig werken 7.1, 7.3,7.4,7.5,7.6<br />
De student:<br />
- kan de voornaamste materiaaleigenschappen toelichten WC1,1.1<br />
- kan concrete voorbeelden geven van de verschillende materiaalgroepen WC1,1.1<br />
- kan voor een concrete toepassing/product aangeven welke materiaaleigenschappen belangrijk zijn<br />
AC1,1.3,<br />
- kan de Ashby-diagramma gebruiken om geschikte materialen te kiezen voor bepaalde toepassingen<br />
en kent het nut en de beperkingen van Ashby-diagramma AC2,AC7,AC12,1.2,1.4,1.6,2.2,4.2,7.4,7.5<br />
- heeft inzicht in de voornaamste mechanische eigenschappen (betekenis, testmethodes, praktisch<br />
belang, relatie met inwendige structuur) AC1,WC1,1.1,1.2,1.3<br />
- kan voor verschillende testen opsommen welke eigenschappen bepaald kunnen worden; wat de voornadelen<br />
zijn en de toepassingsgebieden AC3,WC1,1.1,1.2,1.3<br />
- kan fasendiagramma’s interpreteren en gebruiken AC1,AC7,1.1,1.2,4.2<br />
- kan normen gebruiken en verklaren waarom bepaalde eisen gesteld worden<br />
AC2,AWC2,BC3,1.2,1.3,5.7,7.6<br />
- kan proeven uitvoeren / beschrijven en de resultaten interpreteren (o.a. figuren en tabellen)<br />
AC2,AWC1,BC3,BC2,2.1,2.2,2.3,4.2,4.5,5.7,7.1,7.3,7.5,7.6<br />
- kan aangeven of en hoe mechanische eigenschappen gewijzigd kunnen worden AC1,WC1,1.1,<br />
- kan in overleg in groepsverband proeven uitvoeren en laboverslagen afwerken<br />
BC1,2.1,2.3,3.1,4.2,4.3,4.6,4.8,4.9,4.11,4.12,5.3,5.5,5.6,5.7,7.1,7.3,7.5,7.6<br />
Inhoud Hoorcolleges<br />
1. Materialen en processen volgens Ashby, duurzame materialen<br />
2. Stijfheidsbepaald ontwerp: stijfheid, dichtheid, materiaalselectie<br />
3. Inwendige materiaalopbouw: microscopie, atomen/kristallen/fazen, chemische bindingen<br />
4. Verklaring van materiaalstijfheid en thermische eigenschappen<br />
5. Plasticiteit en ductiliteit/sterktebepaald ontwerp<br />
6. Verklaring van plasticiteit<br />
7. Breuk, breuktaaiheid, vermoeiing<br />
8. Inleiding tot fasediagrammen<br />
9. Toepassingen van fasediagrammen<br />
Labo’s<br />
1. Soortelijke massa, stijfheid en sterkte<br />
2. Warmtebehandelingen (harden, ontlaten), kerfslag en hardheid<br />
3. Fasediagrammen (afkoelcurven) en microstructuren<br />
Begeleide kennisverwerving<br />
1. Toepassing van fasediagrammen<br />
2. Materiaalselectie Ashby<br />
70
14 FMAT1<br />
OO<br />
Code<br />
Materiaalkunde 1<br />
FMAT1<br />
Werkvorm Kennisoverdracht: 7 blokken van 120 min<br />
Kennisverwerking:<br />
� BKV labo: 3 labo’s (2 van 3 uur en labo van 2 uur)<br />
� BKV oefeningen: 2 blokken van 120 min<br />
Studiemateriaal Eigen cursusmateriaal en slides. Handleiding bij het practicum . Documenten in elektronische<br />
leeromgeving.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen (max. 4 uur) over KO en oefeningen BKV (75% van de punten) met gebruik van<br />
(niet grafisch) rekenmachine.<br />
Permanente evaluatie van de practica (25% van de punten) met verplichte aanwezigheid tijdens alle<br />
labo’s.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen voor KO en oefeningen (75 % van de punten) met gebruik van (niet grafisch)<br />
rekenmachine. Voor de practica (25 % punten) is er geen tweede examenkans. De punten van de<br />
eerste examenkans blijven behouden, overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is<br />
mogelijk als 10/20 behaald werd.<br />
Algemene visie Het selecteren van het meest geschikte materiaal voor concrete toepassingen is één van de<br />
praktische problemen waarmee ingenieurs geconfronteerd worden. Om dergelijke problemen<br />
gestructureerd aan te pakken wordt in dit vak gebruik gemaakt van de methode van Ashby. Deze<br />
methode wordt bestudeerd voor toepassingen waarbij mechanische materiaaleigenschappen centraal<br />
staan. Om te kunnen redeneren over de geschiktheid van materialen wordt basiskennis bijgebracht<br />
over de inwendige structuur en het leggen van verbanden met de eigenschappen. In het labo verwerft<br />
men praktische ervaring met testmethodes om een aantal eigenschappen te leren kennen en te<br />
analyseren. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar het correct verwerken, interpreteren en rapporteren<br />
van de resultaten. Om een totaalbeeld van de mogelijkheden en beperkingen van materialen te<br />
verkrijgen leert men relevante informatie op te zoeken in diverse bronnen zoals databanken, normen,<br />
bedrijfsinformatie en vaktijdschriften.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student moet een basiskennis chemie hebben, meer in het bijzonder atoombouw en chemische<br />
binding.<br />
Het vak steunt op een aantal chemische vakken, geeft een inleiding tot de materiaalkunde en legt de<br />
basis voor een brede waaier aan latere vakken waarin materialen een centrale rol spelen.<br />
Het materiaalkundig onderzoek in verschillende onderzoeksgroepen van de hogescholen zal<br />
voorgesteld worden aan de hand van voorbeelden. De studenten voeren onderzoeksgerelateerde<br />
opdrachten uit in het labo: ze voeren proeven uit, verwerken de resultaten en rapporteren ze.<br />
Onderzoeksgroepen van beide hogescholen testen de eigenschappen van verschillende materialen in<br />
opdracht van bedrijven. Contacten met het werkveld via eindwerken, projecten, bedrijfsbezoeken.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal: CES software<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: tijdens practica geldt een verplichte<br />
aanwezigheid. Puntenverdeling: Met KO en oefeningen BKV zijn 75% van de punten te verdienen.<br />
Permanente evaluatie labo telt mee voor 25% van de punten.<br />
71
15 FGON1<br />
OO<br />
Code<br />
Grafisch Ontwerpen / CAD 1 (AutoCAD)<br />
FGON1<br />
Coördinator Jos Theunissen (ThJo)<br />
Lesgever(s) Bart Van Helden (VaBa)<br />
Opleidingsfase 1ABA<br />
ECTS-punten 4 Tot.: 112 u KO: 0 u BKV: 54 u ZS: 58 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.7<br />
2. over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4<br />
3. over communicatievaardigheden 3.4<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.5<br />
De student:<br />
- kent de basisprincipes van proj.meth., aanzichten, doorsneden, maataanduiding, maattoleranties<br />
en symbolische voorstellingen van bouwkundige en mechanische elementen; WC1, AC1,<br />
AC2,1.1,1.2,1.3<br />
- kan bovenstaande principes toepassen zowel volgens het conventionele tekenen (vaktekenen)<br />
als via 2D tekenpakket AutoCAD; WC1, AC1, AC2, AWC4, BC8, BC9 1.1,1.2,1.3, 2.2, 2.3, 4.5<br />
- kan vertrekkende van een 3-dimensioneel voorwerp, aanzichten en doorsnede aanmaken in 2<br />
dimensionele vorm rekening houdend met algemeen geldende tekennormen; AC1, AC2, AWC4,<br />
BC8, 1.2,1.3, 2.3, 2.4, 4.3, 4.5<br />
- kan uitgaande van een onvolledige 2 dimensionele voorstelling de tekening vervolledigen; AC1,<br />
AC2, AWC4, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 4.3, 4.5<br />
- kan een volledig afgewerkte tekening juist interpreteren; AC6, AWC4, BC8, 3.4, 4.3, 4.5<br />
- kan bij doorboringen snijlijnen construeren; WC1, AC1, AC2, AWC4, BC8, 1.1,1.2,1.3, 2.3, 4.5<br />
- kan via de aangeleerde technieken een duidelijke schets maken; WC1, AC1, AC2, AWC4, BC5,<br />
1.1, 1.2, 1.3, 4.5<br />
- kent de methoden van schroefdraadvoorstelling en -aanduiding; WC1, AC1, AC2, AWC4,<br />
1.1,1.2,1.3, 2.4<br />
- kan op een logische manier een 2D tekening opbouwen met behulp van een AutoCAD<br />
softwarepakket. WC1, AC1, AC2, AWC4, BC8, BC9, 1.1,1.2,1.3, 1.7, 2.2, 2.3, 4.5<br />
Inhoud - inleiding in het vaktekenen en het tekening lezen<br />
- projectiemethoden<br />
- doorsneden<br />
- doorboringen – snijdingen<br />
- maataanduiding en maattoleranties<br />
- schroefdraadvoorstelling en –aanduiding<br />
- schetstechnieken<br />
- een 2D tekening conventioneel maken en bewerken<br />
- een 2D tekening kunnen maken met een 2D-tekenpakket<br />
Werkvorm Tijdens de BKV worden de basisprincipes aangebracht, ingeoefend door het maken van schetsen, via<br />
tekeninvuloefeningen, tekenleesoefeningen en het maken van een technische tekening.<br />
Dit zowel conventioneel (vaktekenen) als gebruik makend van een AutoCAD softwarepakket.<br />
Studiemateriaal Blackboard: additionele informatie wordt op blackboard meegedeeld<br />
Cursus: grafisch ontwerpen FGON1 (vaktekenen + AutoCAD)<br />
Diversen: tijdens de werkzitting worden er voorbeelden uit de praktijk gepresenteerd, alsook worden er<br />
schaalmodellen en allerlei onderdelen van machines gebruikt in opdrachten<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Permanente evaluatie bestaande uit 6 testen,vooraf via elektronisch leerplatform aangekondigd,<br />
gedurende het hele jaar. Verplichte aanwezigheid tijdens de testen.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen: tekening leesoefening en maken van een tekening (vaktekenen + AutoCAD)<br />
72
15 FGON1<br />
OO<br />
Code<br />
Grafisch Ontwerpen / CAD 1 (AutoCAD)<br />
FGON1<br />
Algemene visie Om het mechanisch/bouwkundig ontwerp helder aan derden over te brengen is een tekening het<br />
aangewezen middel. In de BKV leert de student de technieken om een voorwerp in een plat vlak voor<br />
te stellen. Hij leert hoe een tekening vervolledigd kan worden – een detailtekening maken.<br />
Om klaar te staan voor de praktijk oefen je jezelf in het lezen van een industriële tekening aan de<br />
hand van een vragenlijst.<br />
De student verwerft voldoende inzicht, vaardigheden en competenties om:<br />
- duidelijk afgebakende opdrachten uit de werktuigbouw/bouwkunde zelfstandig uit te voeren;<br />
- technisch verantwoorde tekeningen te maken.<br />
Het onderricht is zo opgebouwd dat de student na een periode van één jaar een technische tekening<br />
op een efficiënte wijze kan samenstellen en interpreteren. Zowel de technieken van het handmatig<br />
tekenen alsook het CAD-tekenen worden aangeleerd.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Van de studenten wordt geen voorkennis verwacht, maar een goed ruimtelijk inzicht is wenselijk.<br />
Voor vele studenten is het een eerste kennismaking.<br />
Als ingenieur word je vaak betrokken bij het ontwerpproces.<br />
Dit opleidingsonderdeel situeert zich in het domein van de toegepaste mechanica/bouwkunde.<br />
Het is de bedoeling de studenten in contact te brengen met mechanisch/bouwkundige technologieën<br />
in de vorm van technische tekeningen.<br />
Elke ingenieur, in welke discipline die ook terecht komt, krijgt te maken met een technisch dossier –<br />
technische tekeningen. Deze moeten eenduidig juist geïnterpreteerd worden.<br />
Vandaar de directe relatie met het werkveld.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
software tekenpakketten – didactische voorwerpen van te tekenen onderdelen –<br />
demonstraties met behulp van een dataprojector<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
Verplichte aanwezigheid tijdens de testen<br />
73
16 FECO1<br />
OO<br />
Code<br />
Algemene economie<br />
FECO1<br />
Coördinator Myriam Vanbeuren (VaMy)<br />
Lesgever(s) Myriam Vanbeuren (VaMy)<br />
Opleidingsfase 1ABA<br />
ECTS-punten 3 stp Tot.: 84 u KO+BKV: 27 u ZS: 57 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Beoordelingscriteria<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen<br />
1.1,1.2,1.3,1.4,1,5,1.6,1.7<br />
2. praktische vaardigheden 2.3<br />
3. communicatievaardigheden 3.1<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.1,4.2,4.3,4.4<br />
De student:<br />
- kan de voor- en nadelen aangeven van het vrije marktsysteem, WC1, AWC4, 1.1, 2.3<br />
- kan de wetten van vraag en aanbod grafisch en wiskundig toepassen en uitleggen op<br />
praktijkvoorbeelden, WC1, AWC4,AC1,AC2,AC7, 1.1, 1.2, 1.3,1.6,4.1,4.2,4.3,4.4<br />
- kan het effect van een indirecte belasting en de graad van afwenteling op de consument uitleggen<br />
en verklaren, WC1, AC1, AWC1, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.7, 4.3<br />
- kan het verschil tussen prijs-, inkomens- en kruiselasticiteit uitleggen, berekenen en beoordelen,<br />
WC1, AC1,AC2,AWC4, 1.1, 1.2, 1.3, 4.3<br />
- kan de invloed van een minimum- of maximumprijs aangeven/berekenen, WC1, AC1,AWC4, 1.1,<br />
1.2,1.3,1.6<br />
- kan het begrip Bruto Binnenlands Product (BBP) en afgeleide begrippen uitleggen, herkennen en<br />
berekenen, WC1, AC1,AC2,AWC4, 1.1, 1.2,1.3,2.3<br />
- kan de oorzaken, de gevolgen en de meetinstrumenten van inflatie toelichten en (grafisch)<br />
weergeven, WC1,AC1,AC2, AWC4, 1.1, 1.2,1.3,2.3<br />
- kan de relatie schetsen en verhelderen tussen enerzijds de intrestvoet en inflatie en anderzijds<br />
intrestvoet en het BBP. Hij kan deze relatie toepassen op concrete praktijkvoorbeelden, WC1,<br />
AC1, AC2, AC7, AWC1, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.7, 2.3, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4<br />
- de diverse soorten werkloosheid identificeren en onderscheiden, WC1, AWC4, 1.1, 1.6, 2.3<br />
- gevolgen van overheidsinmenging herkennen en berekenen, WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2,<br />
1.3, 2.3, 4.3<br />
- kan het verschil weergeven tussen perfecte competitie en andere marktvormen, WC1, AWC4, 1.1,<br />
1.3,2.3,4.3<br />
- heeft inzicht in de basisbegrippen en principes van de internationale handel, WC1, AWC4, 1.1,<br />
1.3, 2.3,4.3<br />
Voor alle punten geldt eveneens AC6,3.1<br />
Inhoud Inleiding<br />
Vraag, aanbod en prijsvorming<br />
Nationaal inkomen en werkgelegenheid<br />
Bepalen van het macro-economisch evenwicht op de goederenmarkt<br />
Geldmarkt<br />
Verband tussen geld- en goederenmarkt<br />
Internationale handel<br />
Werkvorm Hoorcolleges gecombineerd met oefeningen<br />
Studiemateriaal Syllabus<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans 100% schriftelijk, gesloten boek examen (meerkeuzevragen, open vragen en oefeningen)<br />
2 de examenkans 100% schriftelijk, gesloten boek examen (meerkeuzevragen, open vragen en oefeningen)<br />
74
16 FECO1<br />
OO<br />
Code<br />
Algemene economie<br />
FECO1<br />
Algemene visie Deze cursus wil studenten, die tot nu toe nog geen of weinig contact hebben gehad met economie,<br />
enkele economische basisbegrippen en -principes bijbrengen. Het betreft begrippen of situaties die<br />
men dagelijks tegenkomt in de krant, op het nieuws, … zoals BBP, rente, inflatie. Dit<br />
opleidingsonderdeel is niet bedrijfseconomisch gericht zoals boekhouden, management accounting,…<br />
vermits eerstejaarsstudenten nog te ver van het bedrijfsleven staan. De bedrijfseconomische<br />
opleidingsonderdelen komen aan bod in de hogere jaren. Dit opleidingsonderdeel heeft de bedoeling<br />
een algemene economische basis mee te geven, die hoort bij de algemene kennis van elke student.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Dit opleidingsonderdeel vereist geen economische achtergrond, is niet bedrijfseconomisch maar wel<br />
algemeen economisch gericht. Een basiskennis van wiskundige vergelijkingen van de 1 ste graad is<br />
wenselijk. De relatie met andere opleidingsonderdelen wordt hieronder aangegeven.<br />
Is basis voor SBP, een opleidingsonderdeel van het derde jaar.<br />
Algemene economie probeert de student bij te brengen hoe externe factoren een invloed kunnen<br />
hebben op een land/onderneming/gezin, op de prijzen van de grondstoffen,… .<br />
Vele verbanden worden wiskundig en grafisch uitgelegd waardoor dit opleidingsonderdeel een relatie<br />
heeft met wiskunde.<br />
Voor het opleidingsonderdeel economie moeten de studenten bronnen raadplegen, bestuderen en<br />
bespreken.<br />
In het opleidingsonderdeel economie worden gegevens van een onderzoek/artikel regelmatig<br />
geanalyseerd en besproken.<br />
Dit opleidingsonderdeel heeft misschien geen rechtstreeks verband met het werkveld, maar gezien de<br />
meeste studenten terechtkomen in het bedrijfsleven, zullen ze onrechtstreeks geconfronteerd worden<br />
met economische begrippen zoals inflatie, elasticiteit, BBP,…<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal: eigen notities, internet, kranten en nieuwsberichten<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: bij het beoordelen wordt vooral gelet<br />
of de student de aangeleerde economische begrippen kan duiden, verklaren, verbanden heeft<br />
leren leggen en in staat is de economische actualiteit te begrijpen en te verklaren.<br />
75
FCHE2<br />
OO<br />
Code<br />
Chemie 2<br />
FCHE2<br />
Coördinator Myriam Meyers (MeMy)<br />
Lesgever(s) Els Goignard (GoEl), Mieke Buntinx (BuMi), Adèle Peeters (PeAd), Etienne Van Hoof (VaEt), Myriam<br />
Meyers (MeMy)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: BKV: 18u + L 9u ZS: 57u<br />
Niveau Inleidend tot uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
- beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4,1.5<br />
- beschikt over praktische vaardigheden 2.1,2.3<br />
- beschikt over communicatievaardigheden 3.1,3.2<br />
- beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.6,4.8<br />
- beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken 6.1,6.4<br />
De student kan:<br />
- chemische begrippen, symbolen, kenmerken en technieken correct en volledig definiëren, omschrijven<br />
of bewijzen, en de betekenis, het belang, en het onderlinge verband verduidelijken<br />
AC1,AC2,WC1,1.1,1.2,1.3,1.5<br />
- de sterkte van zuren en basen vergelijken; zuur-base reacties opstellen, en de evenwichtsligging<br />
voorspellen en/of berekenen, de pH berekenen van diverse oplossingen AC2,AWC1,1,3,1.4<br />
- bij zuur-base titraties een geschikte indicator selecteren, de keuze motiveren, de werking van de<br />
indicator verklaren AC2,AWC1,1.3,1.4,4.3,6.1,6.4<br />
- voor weinig oplosbare producten de oplosbaarheid berekenen of voorspellen in functie van de<br />
aanwezigheid van verschillende beïnvloedende factoren AC1,AC2,1.2,1.3<br />
- redoxreactievergelijkingen opstellen, en de evenwichtsconstante berekenen AC1,AC2,1.2,1.3<br />
- het principe van galvanische elementen beschrijven en verklaren, en de waarde van de standaard<br />
elektrodepotentiaal en de celpotentiaal berekenen AC2,AWC1,WC1,1.1,1.3,1,4,<br />
- zuur-base en redoxtitraties nauwkeurig uitvoeren en de concentraties of hoeveelheden berekenen<br />
AC1,AC2,1.3,1.4,4.3<br />
- de formules van enkele basispolymeren opzoeken, en deze polymeren dan verder indelen op basis<br />
van verschillende structuurkenmerken en de belangrijkste kenmerken en eigenschappen verklaren<br />
en in een figuur weergeven AC1,AC2,WC1,AWC1,1.1,1.2,1.3,1.5<br />
- de manier van bereiden van polymeren aangeven en het belang van additieven voor kunststoffen<br />
beschrijven AC2,AWC1,WC1,1.1,1.3,1.5<br />
- zelfstandig een voorbereide laboproef op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier<br />
uitvoeren binnen de voorziene tijd, kan de experimentele resultaten correct interpreteren, verwerken<br />
en opnemen in het verslag AC2,AC6,AWC1,AWC4,BC7,1.4,2.1,2.3,3.1,4.5,4.8,6.4<br />
- een korte mondelinge uiteenzetting geven over reacties en titraties AC1,AC6,3.2,1.2,6.1<br />
Inhoud Reacties van moleculen: zeven hoofdstukken: (1) Zuren en basen; (2) Zuur-base reacties; (3) De pH<br />
van oplossingen; (4) Neerslagreacties; (5) Redoxreacties; (6) Toepassingen van redoxreacties (7)<br />
Polymeerchemie. Inhoud van de practica: zuur-base en redoxreacties en/of titratie, pH en buffers;<br />
Werkvorm Begeleide Zelfstudie: zelfstudie van de theorie, en begeleiding bij zelfstandig werken aan enerzijds<br />
inzichtopdrachten en anderzijds toepassingsopdrachten. Zelfstandig uitvoeren van practica.<br />
Studiemateriaal Eigen cursusmateriaal en elektronische leeromgeving met per hoofdstuk: inhoudstafel, beschrijving<br />
van de theorie, concrete doelstellingen, inzichtopdrachten, toepassingsopdrachten en eventueel<br />
kennisopdrachten. Handleiding bij het practicum.<br />
Examenvorm Schriftelijk examen (max. 4 uren) over de theorie en de opdrachten (85 % van de punten) met gebruik<br />
van een bundel met cijfergegevens. Grafisch rekenmachine is toegestaan.<br />
1 ste examenkans Permanente evaluatie van de practica (15 %).Verplichte aanwezigheid tijdens alle labzittingen.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen over de theorie en de opdrachten met gebruik van een bundel met cijfergegevens.<br />
Voor de practica is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven<br />
behouden. Enkel indien de student aan 2 van de 3 labo’s deelnam is een vervangexamen mogelijk.<br />
Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.<br />
76
FCHE2<br />
OO<br />
Code<br />
Chemie 2<br />
FCHE2<br />
Algemene visie In het kader van een polyvalente algemene en technische vorming hoort chemie als wetenschappelijke<br />
discipline tot de opleiding van elke ingenieur. De student moet voldoende competenties in<br />
chemische begrippen verwerven, om deze zelfstandig te kunnen toepassen bij het oplossen van<br />
technische problemen. Er wordt een vorming verzekerd met de nodige chemische wetenschappelijke<br />
en technische kennis, waarbij belangrijke basiskennis wordt aangebracht als polyvalente voorbereiding<br />
op het ingenieursberoep. De student krijgt aldus een chemische basisopleiding die nodig is om te<br />
komen tot een beredeneerde kennis.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
FChemie 2 steunt vooral op de kennis die werd verworven binnen FChemie 1.1 en 1.2 en FFysica 1<br />
FChemie 2 levert enerzijds essentiële kennis voor de vakken analytische chemie; elektrochemie;<br />
organische chemie en; chemische materiaalkarakterisering; biomoleculen/biochemie en industriële<br />
proceschemie.<br />
Anderzijds biedt het ook een voorbereiding op andere opleidingsonderdelen, ondermeer voor thema’s<br />
zoals galvanische elementen, materiaalkunde en elektronica.<br />
Het opleidingsonderdeel FChemie_2 stelt resultaten van onderzoek voor, met nu en dan een<br />
directe verwijzing naar de onderzoeker zelf.<br />
Vermits het hier om een basiscursus gaat, met aanbrengen van basiskennis en basisvaardigheden uit<br />
het vakgebied van de scheikunde, is er geen directe relatie met het werkveld.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullend leermateriaal:Toledo<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: tijdens practica geldt een verplichte<br />
aanwezigheid<br />
77
FTHE2<br />
OO<br />
Code<br />
Thermodynamica 2<br />
FTHE2<br />
Coördinator Wim Deferme (DeWi)<br />
Lesgever(s) Wim Deferme (DeWi); Michael Daenen (DaMi); Andre Goyvaerts (GoAn); Brecht Baeten (BaBr); Ilona<br />
Stouten (StIl)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EM<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: 12u BKV: O 6u en L 9u ZS: 57u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4<br />
2. over praktische vaardigheden.2.1, 2.3<br />
De student moet:<br />
� De exergie-analyse van een eenvoudig thermodynamisch proces kunnen maken. AC2<br />
� Het thermodynamisch gedrag van een meer-fase systeem kunnen beschrijven. AC2<br />
� Een eenvoudige warmtewisselaar kunnen berekenen. AC2/BC2<br />
� Een koelvin kunnen berekenen. AC2/BC2<br />
� Een gasturbine met verliezen kunnen berekenen. AC2<br />
� Het verbrandingsproces kunnen beschrijven en de samenstelling van de rookgassen<br />
kunnen bepalen door berekening. AC2<br />
� De belangrijkste onderdelen van een warmtekracht systeem kunnen noemen en de werking<br />
van het geheel kunnen verklaren. AC2<br />
� De theoretische werking van een compressie koelsysteem kunnen geven en de koellast<br />
kunnen berekenen. AC2<br />
� De niet-omkeerbaarheid in industriële processen kunnen aanduiden en het onderscheid met<br />
een omkeerbaar proces kunnen geven. AC2<br />
� Met de hulp van een formuleblad een gelijkaardig probleem, dat in de les of oefenzitting is<br />
besproken, kunnen oplossen. AWC4/BC2<br />
Inhoud 1. Stoom centrale<br />
- Rankine cyclus<br />
- Co-generatie van stoom en elektriciteit<br />
2. Gas centrale<br />
- Brayton cyclus<br />
- Otto cyclus<br />
- Diesel cyclus<br />
- Warmte kracht systemen<br />
- Gecombineerde cyclus<br />
3. Koel systemen en warmte pompen<br />
4. Warmte overdracht<br />
- Conductie, Convectie, Straling<br />
- Warmtewisselaars<br />
- Koelvinnen<br />
- Koellast berekening<br />
5. Verbranding<br />
Labo<br />
1. Berekening koelcyclus met behulp van computerprogramma.<br />
2. Warmteverliesberekening van een woonhuis.<br />
3. Klimatisatie<br />
4. Warmtekracht<br />
Werkvorm Mix van hoorcolleges, oefenzittingen en labo’s.<br />
Studiemateriaal Eigen cursusteksten.<br />
78
FTHE2<br />
OO<br />
Code<br />
Thermodynamica 2<br />
FTHE2<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Theorie: mondeling met schriftelijke voorbereiding, Oefeningen: schriftelijk, Labo: permanente<br />
evaluatie,<br />
2 de examenkans Theorie: mondeling met schriftelijke voorbereiding, Oefeningen: schriftelijk, Labo: geen tweede<br />
examenkans mogelijk. De punten van de eerste examenkans blijven behouden, overdracht van<br />
labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.<br />
Algemene visie De energie die wij in ons dagelijks leven nodig hebben. Zo is de warmte die we nodig hebben om ons<br />
huis te verwarmen van lage kwaliteit. Toch gebruiken we daarvoor hoogwaardige energie zoals<br />
brandstoffen. Dit gebeurt ook heel dikwijls in industriële processen. De ingenieur die zich meer wil<br />
specialiseren in kwalitatieve beoordeling van energie en energieprocessen moet in zijn opleiding meer<br />
krijgen dan de basis thermodynamica die aan iedereen wordt aangeboden.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Het succesvol afronden van FTHE2_1 is een vereiste.<br />
De meer uitgebreide studie van de thermodynamica situeert zich binnen het gebied van de basis<br />
thermodynamica en de fluïdomechanica. De student leert gebruik makend van de basiswetten om een<br />
kwalitatieve beoordeling te maken van veel voorkomende industriële processen.<br />
Het vak stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het<br />
onderzoek zelf.<br />
Kwaliteit is iets wat bedrijven voortduren bezighoudt. Ook in het domein van de energietoepassingen<br />
wordt meer en meer gevraagd naar bruikbare criteria om energiestromen te beoordelen<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
- De evaluatie van de theoretische competentie gebeurt in een mondeling examen met<br />
schriftelijke voorbereiding, gewichtsfactor 12/30<br />
- De evaluatie van het zelfstandig kunnen oplossen van thermodynamische problemen<br />
gebeurt in een schriftelijk examen, gewichtsfactor 12/30<br />
- De evaluatie van het aanleren van praktische en sociale vaardigheden gebeurt permanent,<br />
aan de hand van laboratoriumverslagen en een evaluatietest, gewichtsfactor 6/30<br />
- Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20<br />
behaald werd.<br />
79
FOCO_EM<br />
OO<br />
Code<br />
O&C2-DSP-EM: inventor ontwerp<br />
FOCO_EM<br />
Coördinator De Munck Maarten<br />
Lesgever(s) De Munck Maarten (DmuMa), Holsteen Jos (HoJo), Stouten Ilona (StIl), Stryckers Jeroen (StJe),<br />
Theunissen Jos (ThJo)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EM<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: 0u BKV: O 24u ZS: 60u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
1, beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij<br />
gericht kan toepassen (1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7)<br />
2, beschikt over praktische vaardigheden (2.2, 2.3, 2.4)<br />
3, beschikt over communicatievaardigheden (3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6)<br />
4, beschikt over algemene beroepsattitudes (4.2, 4.3, 4.6, 4.12, 4.13)<br />
6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen (6.3, 6.5, 6.6)<br />
De student levert een beknopt werktuigbouwkundig dossier af dat wordt beoordeeld op volgende<br />
criteria:<br />
- De technisch/wetenschappelijke, communicatieve en economische aspecten van<br />
projectmatig werken. 1.1, 1.2, 1.7<br />
- Analyse en uitwerking van een opgelegde opdracht (1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 3.4, 3.5, 4.2, 4.6,<br />
4.12, 6.3, 6.5, 6.6, WC1, AC1, AC2, AWC1, AWC4, AC5, BC1)<br />
- Gebruik van een 3D CAD pakket (Inventor) (2.2)<br />
- De uitwerking van werktuigbouwkundige tekeningen en stuklijsten volgens geldende<br />
normen. (1.1, 2.3, 2.4, 4.3, WC1, AWC4)<br />
- Communicatievaardigheden. 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6<br />
- Het geven van een voorbereide PowerPoint-presentatie over het project in het Nederlands,<br />
Frans en Engels volgens algemeen geldende presentatierichtlijnen. 3.2, 3.3, 3.4, 3.6<br />
De student toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en<br />
meningen en houdt hier in zijn communicatie rekening mee. 3.6, 4.6, 4.12, 4.13<br />
Inhoud - Probleemdefinitie<br />
- Eisenpakket<br />
- Functieanalyse<br />
- Concept<br />
- Uitwerking van het werktuigbouwkundig dossier<br />
- Verslaggeving en presentatie<br />
- Opstellen en toepassen van SWOT –analyses<br />
Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning via lessen(CAD) , opdrachten en communicatiesessies.<br />
Studiemateriaal Documentatiecentrum en cursussen FGON1 en FGON2<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Evaluatie van het verslag en de mondelinge verdediging van het ontwerp.<br />
2 de examenkans Idem<br />
80
FOCO_EM<br />
OO<br />
Code<br />
O&C2-DSP-EM: inventor ontwerp<br />
FOCO_EM<br />
Algemene visie Met de kennis opgedaan in FGON1 en FGON2 worden de studenten geconfronteerd met een<br />
complexere vakoverschrijdende opdracht. Onder begeleiding van de docenten verwerft de student<br />
voldoende inzicht, vaardigheden en competenties om een werkbouwkundig dossier af te werken en te<br />
presenteren.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student kent de principes en de normen van technisch tekenen en is vertrouwd met de gestelde<br />
eisen aan een productierijp grafisch ontwerp zoals aangebracht in het opleidingsonderdeel grafisch<br />
ontwerpen (FGON1 en FGON2).<br />
De student kan verder bouwen op eerder verworven competenties voor schriftelijk en mondeling<br />
presenteren (FOCO1 en FOCO2) en is in staat algemene kennis uit aanverwante vakgebieden toe te<br />
passen.<br />
Steunt op: zie begincompetenties<br />
Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de Bachelorproef in 3 aba, de<br />
Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 1 en 2 in 3aba en<br />
master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 aba, semester 2. De student(e) heeft<br />
op dit ogenblik reeds een ruimer algemeen projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve<br />
vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1aba en FOCO2<br />
semester 1 in 2aba en kan door reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technischinhoudelijk<br />
vlak en op het gebied van anderstalige communicatie in FOCO2, semester 2.<br />
Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verder aangescherpt.<br />
Is basis voor: Mechanisch ontwerpen en elektrisch ontwerpen in 3ABA<br />
In dit vak voeren de studenten zelf een klein onderzoeksproject uit.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de<br />
onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.<br />
De opdracht worden geïnspireerd op opdrachten uit de bacherorproef. Vermits daar de opdrachten uit<br />
het werkveld komen blijft de inhoud up-to-date. Het in te leveren werktuigbouwkundig dossier bestaat<br />
uit tekeningen en stuklijsten die door aankoop- of verkoopdiensten kunnen worden gebruikt.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
81
FGON2<br />
OO<br />
Code<br />
Grafisch Ontwerpen 2<br />
FGON2<br />
Coördinator Theunissen Jos (ThJo)<br />
Lesgever(s) De Munck Maarten (DmuMa), Holsteen Jos (HoJo), Stouten Ilona (StIl), Stryckers Jeroen (StJe),<br />
Theunissen Jos (ThJo)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EM<br />
ECTS-punten 3 Tot.:84u KO:0u BKV:O 30u ZS:54u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentie-matrix in<br />
deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in deel 1<br />
van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentie-matrix in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
1, beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen (1.1,<br />
1.2, 1.3, 1.4)<br />
2, beschikt over praktische vaardigheden (2.4)<br />
3, beschikt over communicatievaardigheden (3,1, 3,4, 3,5)<br />
4, beschikt over algemene beroepsattitudes (4,2, 4,3, 4,6, 4,12)<br />
6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen<br />
(6.3, 6.5)<br />
Vaardigheden die nodig zijn om goed en efficie nt het mechanisch gedeelte van een<br />
werktuigbouwkundig dossier te kunnen lezen en afwerken:<br />
− Een volledig werktuigbouwkundig dossier aanvullen (uitwerken van opdrachten, herkennen en tekenen<br />
van onderdelen uit een samenstelling en aanvullen van stuklijsten). 2.4, 3.1, 3.4, 4.3, AC6, AWC4<br />
− Aan de hand van een samenstellingstekening de werking van een machine kunnen afleiden<br />
en technische samenhangen herkennen. 1.3, 4.3, 6.3, AC1, AC2, AWC4<br />
− Lezen van werktuigbouwkundige detailtekeningen en samenstellingen. 6.3, AC2<br />
− Werken met de tabellen uit het boek Tabellenbuch metall. 3.5, 6.3, AC2<br />
− De verschillende machine-onderdelen zoals bouten, moeren, zekeringsringen, sluitringen,<br />
stelschroeven, oliekeerringen, lagers, tandwielen op een juiste manier herkennen en<br />
toepassen in een samenstelling. 1.1, 4.2, WC1, AWC4<br />
− Functionele aanduidingen zoals uitlopen, centreergaten, ruwheidsaanduidingen, verzinkingen,<br />
alg. toleranties en afkantingssymbolen op een detailtekening aanbrengen. 1.2, WC1, AC1<br />
− Lastekeningen kunnen lezen en maken. 1.2, WC1, AC1<br />
− Maataanduidingen met de juiste passingen en toleranties functioneel aanbrengen. 1.1, 1.2,<br />
1.4, WC1, AC1, AWC1<br />
− Werktuigbouwkundige tekeningen productierijp afwerken. 2.4, 3.1, 3.4, AC6, AWC4<br />
− In teamverband werken. 4.6, 4.12, AC5, BC1<br />
Inhoud � Het werktuigbouwkundig dossier<br />
� Lagertoepassingen<br />
� Toleranties en passingen<br />
� Geometrische toleranties<br />
� Lassen op een tekening<br />
� Normonderdelen en tabellen<br />
� Opgaven<br />
Werkvorm Begeleide oefenzittingen.<br />
Het resultaat van de oefeningen wordt geëvalueerd en teruggekoppeld.<br />
Studiemateriaal Cursus Grafisch ontwerpen 2<br />
Tabellen- en formuleboek Tabellenbuch Metall<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen<br />
82
FGON2<br />
OO<br />
Code<br />
Grafisch Ontwerpen 2<br />
FGON2<br />
Algemene visie In FGON1 leert de student detailtekeningen maken en verwerken tot een samenstelling.<br />
In FGON2 worden een aantal onvolledige dossiers verder afgewerkt door de student. De nodige<br />
informatie wordt door de student opgezocht of afgeleid uit de gegeven informatie.<br />
Na het volgen van dit opleidingsonderdeel moet de student in staat zijn het mechanisch deel van<br />
een werktuigbouwkundig dossier te doorgronden en productierijp af te werken.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
De student kent de principes en de normen van technisch tekenen zoals aangebracht in het<br />
opleidingsonderdeel grafisch ontwerpen 1 (FGON1).<br />
Algemene kennis uit de opleidingsonderdelen materiaalkunde 1 (FMAT1) en vormgeving 1<br />
(FVORM1) is aanbevolen.<br />
Steunt op: zie begincompetenties<br />
Is basis voor:<br />
� Onderzoek en communicatie 2 EM (FOCO_EM)<br />
� Mechanisch ontwerp<br />
Relatie met onderzoek De student zoekt in dit opleidingsonderdeel in vakliteratuur naar geschikte oplossingen en vergelijkt<br />
deze mogelijke oplossingen kritisch.<br />
Relatie met werkveld De op te lossen dossiers zijn praktijkvoorbeelden van werktuigbouwkundige dossiers en worden in<br />
teamverband opgelost. Het zijn dossiers met stuklijsten en afgewerkte tekeningen zoals gebruikt in<br />
de industrie.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� Aanvullend leermateriaal:<br />
� Video Montage en demontage van lagers<br />
83
FMAT2_DeWi_0403<br />
OO<br />
Code<br />
Materiaalkunde 2<br />
FMAT2<br />
Coördinator Wim Deferme (DeWi)<br />
Lesgever(s) Bert Van Bael (VaBe), Wouter Schroeyers (ScWo), Tim Clukers (ClTi)<br />
Opleidingsfase 2ABA-CE, 2ABA-EM<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: L 12u ZS: 54u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4<br />
2. over praktische vaardigheden.2.1, 2.3<br />
De student:<br />
� moet de methodische aanpak van de materiaalkeuze volgens CES kunnen<br />
verklaren a.h.v. een case-studie van een concreet probleem. Hij/zij moet<br />
kunnen aangegeven op welke manier de CES-software hierin kan<br />
aangewend worden. AC1/ AC2/AC3/AC4<br />
� moet in eigen woorden kunnen uitleggen op welke manier ijzererts wordt<br />
omgezet in staal en gietijzer. AC3/AC6/ AC7<br />
� moet het ontstaan van de microstructuur van metalen kunnen verklaren op<br />
basis van de samenstelling en het bijhorende evenwichtsdiagramma.<br />
AC1/AC6<br />
� moet de reële microstructuren van ongelegeerd staal kunnen verklaren en<br />
hierin het mechanisme van de perlietvorming kunnen uitleggen.<br />
AC1/AC3/AC6<br />
� moet de belangrijkste warmtebehandelingen op staalsoorten kunnen<br />
verklaren (veredelen, harden, normaalgloeien, zachtgloeien).<br />
AC1/AC3/AC6<br />
� moet verschillen in mechanische en thermische eigenschappen tussen<br />
verschillende materiaalgroepen kunnen verklaren. Hij kent ook de<br />
belangrijkste vormgevingstechnieken die voor de verschillende<br />
materiaalgroepen gebruikt worden. AC3/AC7<br />
� moet de resultaten van de labozittingen kunnen verklaren en op hun<br />
relevantie kunnen evalueren. AC2/AC3/AC6<br />
Inhoud 1. Materiaalkeuze: methode en CES-benadering<br />
2. Industriële bereidingsprocessen: staalbereiding, kunststof, keramiek en composiet<br />
3. Evenwichtsdiagrammen en microstructuren: structuren in staal en gietijzer, ijzer-koolstof<br />
diagram<br />
4. Warmtebehandelingen: metalen en niet-metalen<br />
Labo<br />
Werkvorm Lessen en labozittingen.<br />
Studiemateriaal Eigen cursusteksten.<br />
1. Microstructuren (schuren, polijsten en etsen) en Vickers hardheid<br />
2. microstructuren van staal en gietijzer<br />
3. ijzer-koolstof evenwichtsdiagramma’s en TTT-diagramma’s<br />
4. Testen van niet-metalen en structuren: ultrasoon, …<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Theorie: schriftelijk examen met mondelinge toelichting (20/30)<br />
Labo: permanente evaluatie van medewerking en verslaggeving (10/30)<br />
Alle labo’s moeten gevolgd worden. Bij gewettigde afwezigheden dient de student contact op te<br />
nemen met de docent voor afspraken rond een vervangopdracht.<br />
2 de examenkans Theorie: schriftelijk examen met mondelinge toelichting (20/30)<br />
Labo: geen tweede examenkans mogelijk. De punten van de eerste examenkans blijven behouden,<br />
84
FMAT2_DeWi_0403<br />
OO<br />
Code<br />
Materiaalkunde 2<br />
FMAT2<br />
overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.<br />
Algemene visie De materiaalkunde zal voor de ingenieur de brug zijn tussen de fundamentele wetenschappen als<br />
fysica, mechanica en chemie en de technische wereld waarin hij of zij de materiële wereld aanpast<br />
aan de noden van mens en maatschappij. Hierbij is heel wat inzicht in materiaal-gedrag nodig. We<br />
zien de opbouw in dit inzicht geleidelijk groeien via volgende stappen :<br />
� In FMAT1 bestuderen we de materiaalstructuur en het meten van de<br />
materiaaleigenschappen om te kunnen komen tot een verantwoorde materiaalkeuze.<br />
� In FMAT2 zullen we de materiaalkeuze breder onderbouwen door inzicht bij te brengen in<br />
zowel het legeren als de thermische behandelingen van metalen. Het relevante<br />
materiaalgedrag wordt sterk praktisch geïllustreerd en we situeren de metalen tussen de<br />
andere technische materialen.<br />
� In FMAT3 gaan we verder in op de oppervlakteveredeling en het specifieke gedrag van<br />
staalsoorten in harden, corrosie en toepassingen als spuitgietmatrijzen.<br />
� In FMAT4 is er ruimte om dieper in te gaan op innovatieve materialen en omvormtechnieken.<br />
Uitgangspunt van onze visie rond materiaalkunde is gebaseerd op de benadering van Cambridge<br />
(Prof Mike Ashby).<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
FMAT1 dient succesvol te zijn afgelegd alvorens aan FMAT2 te mogen deelnemen.<br />
Zie bovenvermelde “algemene visie”<br />
FMAT1 dient succesvol te zijn afgelegd alvorens aan FMAT2 te mogen deelnemen.<br />
Het vak stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het<br />
onderzoek zelf. In het labo komen onderzoeksgerelateerde opdrachten aan bod: de studenten voeren<br />
proeven uit, verwerken resultaten en rapporteren hierover. De studenten die kiezen voor een vrije<br />
opdracht (zie verder bij “Aanvullende Informatie…”) verzamelen, analyseren en bespreken<br />
bijvoorbeeld teksten uit vaktijdschriften.<br />
Alhoewel deze cursus vooral theoretische inzichten wil meegeven, komen vele voorbeelden uit de<br />
Vlaamse industriële praktijk (staalbereiding bij Sidmar en Arcelor Mittal Genk; éénkristallen bij<br />
Umicore en IMEC; geheugenlegeringen bij AMT; composieten bij Sabca; …) Er wordt gewerkt met<br />
industriële legeringen en gegevens van Uddeholm en Böhler.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
Bij de eindevaluatie is er ruimte om vanuit een vrije opdracht in te gaan op<br />
materiaalkeuze, materiaaltoepassing of materiaalverwerking gebaseerd op eigen<br />
interesse en ervaringen (bv. vanuit hobby).<br />
85
FELT<br />
OO<br />
Code<br />
Elektrotechniek<br />
FELT<br />
Coördinator Michaël Daenen (DaMi)<br />
Lesgever(s) Erik Geuens (GeEr), Geert Vandensande (VdsGe), Thijs Vandenryt (VaTh)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EM<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84 KO: 18u BKV: L 12 u ZS: 48u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Student beschikt over:<br />
1. een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6<br />
2. Beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3<br />
De student:<br />
- Kan definities, formules en eenheden van elektrische grootheden exact formuleren en toepassen.<br />
WC1, AC1, 1.1, 1.3<br />
- Kan de begrippen en afleiding van formules uit de eenfasige en driefasige wisselstroom exact<br />
formuleren en gebruiken a) in oefeningen, b) bij de verklaring en werking van elektrische toestellen en<br />
schakelingen, c) bij de afleiding van bepaalde formules. WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3<br />
- Kan rekentechnieken, grafisch via fasoren en mathematisch via complexe getallen, voor het<br />
oplossen van elektrische kringen, aangesloten op eenfasige of driefasige wisselspanning, toepassen.<br />
WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3<br />
- Kan schakelingen opbouwen, doormeten en de meetresultaten interpreteren van uit de aangeboden<br />
theorie. AC1, AWC1, AWC4, 1.3, 1.4, 2.1, 2.3<br />
Inhoud Deel 4: Wisselstroomtheorie / toepassingen op magnetisme<br />
Fasordiagram - complexe voorstelling van spanningen, stromen en impedanties.<br />
RLC-resonanties<br />
Vermogensoverdracht<br />
De transformator<br />
Deel 5: Driefasige wisselstroom<br />
Driefasige spanningen en stromen<br />
Driefasige generatoren<br />
Driefasige belastingen (draaiveld)<br />
Vermogen in driefasige systemen<br />
Cos-phi-verbetering in driefasige systemen<br />
Driefasige netten en beveiliging: TT, TN, IT<br />
Labo<br />
Metingen met oscilloscoop<br />
1. Inleiding oscilloscoop<br />
2. RC-, RL-, en RLC-kringen<br />
3. Overgangsverschijnselen<br />
Vermogen metingen<br />
4. 3-wattmetermethode >< Aron-schakeling<br />
5. TL lampen en COS phi verbetering<br />
6. Relaisschakelingen<br />
Werkvorm Mix van hoorcolleges en labo’s.<br />
Studiemateriaal Eigen cursusteksten en powerpointpresentaties.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen over theorie (40%) en oefeningen (40%). Het formularium mag gebruikt worden.<br />
Permanente evaluatie van het labo (20%). Verplichte aanwezigheid tijdens alle labo’s. Tijdens de<br />
laatste labozitting wordt een praktisch examen afgenomen.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen over theorie (40%) en oefeningen (40%). Het formularium mag gebruikt worden.<br />
Voor het labo is geen tweede examenkans mogelijk. De beoordeling over het labo uit de eerste<br />
examenkans wordt overgenomen.<br />
86
FELT<br />
OO<br />
Code<br />
Elektrotechniek<br />
FELT<br />
Algemene visie Deze cursus beoogt het aanbrengen van een wetenschappelijke basiskennis van het vakgebied<br />
“elektrotechniek” als onderdeel van de polyvalente voorbereiding op het ingenieursberoep en als<br />
voorbereiding op de master “industriële ingenieurswetenschappen”.<br />
De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De<br />
nadruk ligt veeleer op redeneervaardigheden (begrijpen), en het oplossen van concrete problemen<br />
(toepassen).<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Deze cursus steunt op de competenties verkregen in Elektriciteit1_1 en Elektriciteit1_2. Een<br />
basiskennis van elektrodynamica, elektrostatica en magnetisme is vereist. Voorts is de nodige basis<br />
wiskunde (algebra, vectorrekenen, integraal- en differentiaalrekenen) een must.<br />
Steunt op: Elektriciteit1_1 en Elektriciteit1_2<br />
Is basis voor: Elektrische aandrijvingen, elektrische installaties en ontwerpen en<br />
vermogenselektronica<br />
Het opleidingsonderdeel “Elektrotechniek” stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te<br />
verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. De studenten voeren onderzoeksgerelateerde<br />
opdrachten uit.<br />
Het juist hanteren van de disciplinegebonden wetmatigheden, grootheden en eenheden is een<br />
minimum eis om in het werkveld op eenduidige wijze te kunnen communiceren.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
Douglas C. Giancoli; “Natuurkunde voor Wetenschap en Techniek: Elektrostatica en Magnetisme.<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
De evaluatie peilt voornamelijk naar<br />
� inzicht<br />
� het vermogen om nieuwe problemen op te lossen<br />
� en het correct toepassen van de respectievelijke elektrische grootheden en hun eenheden.<br />
- Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20 behaald werd.<br />
87
FSTER2<br />
dOO<br />
Code<br />
Sterkteleer 2<br />
FSTER2<br />
Coördinator Kris Henrioulle (HeKr)<br />
Lesgever(s) Kris Henrioulle (HeKr) Tim Clukers (ClTi) Michaël Daenen (DaMi)<br />
Opleidingsfase 2ABA – EM<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84 u KO: 18u BKV: O 12 u ZS: 54u<br />
Niveau Verdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />
handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie zelfstandig de basisbegrippen uit de<br />
cursus kunnen afleiden en uitleggen. (1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AC1, AC6, AWC4)<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave vertalen<br />
naar een model, (1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5, 6.7, AC1, AC2, AC7, AWC4, AWC1) hij/zij moet tot<br />
een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van<br />
wetten van de sterkteleer en wiskundige technieken, (1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8,<br />
BC7) hij/zij moet de resultaten toetsen en kritisch beoordelen. (1.4, 3.1, AWC1, AC6)<br />
Inhoud � spanningstransformaties, cirkel van Mohr<br />
� vervormingstransformaties, gebruik van rekstrookjes<br />
� stabiliteit van een constructie: knik<br />
� vakwerken, krachten in mechanische constructies<br />
� berekenen van dunwandige drukvaten<br />
� doorbuiging van balken en assen - statische en hyperstatische belastingsgevallen<br />
� geselecteerde items i.v.m. buiging van mechanische constructies<br />
� arbeidsmethoden<br />
Werkvorm Tijdens de kennisoverdracht (in grote groep) wordt de theorie aangebracht en geïllustreerd met<br />
modeloefeningen. Tijdens de begeleide kennisverwerking (in kleine groep) moet de student<br />
zelfstandig de theorie toepassen in oefeningen.<br />
Studiemateriaal Handboek : Hibbeler RC Sterkteleer Tweede Editie (2007)<br />
Oefeningenbundel Sterkteleer K. Henrioulle en T. Clukers<br />
Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen, theorie en oefeningen<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen, theorie en oefeningen<br />
88
FSTER2<br />
dOO<br />
Code<br />
Sterkteleer 2<br />
FSTER2<br />
Algemene visie Waar in Sterkteleer 1 de nadruk ligt op het toepassen van basisformules focust het<br />
opleidingsonderdeel Sterkteleer 2 op een meer diepgaand begrip van het verloop van spanningen en<br />
vervormingen in structuren. De relatie tussen de vervorming gemeten in een punt van de constructie<br />
en de algemene spannings-en vervormingstoestand in dat punt laat de ingenieur toe de berekening<br />
van spanningen en vervormingen experimenteel te valideren. Daarnaast maakt het<br />
opleidingsonderdeel een selectie van specifieke belastingsgevallen die in mechanische constructies<br />
kunnen voorkomen en reikt hiervoor een oplossingsmethode aan.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire kennis van functies, afgeleiden en integralen,<br />
alsook de kennis van en inzicht in de concepten aangebracht in Sterkteleer 1. Bovendien moet de<br />
student vertrouwd zijn met het gebruik van rekenbladen.<br />
Steunt op: Sterkteleer 1 en Mechanica 1 en 2<br />
Is basis voor: Toegepaste mechanica 1, Mechanisch ontwerp: bachelorproef, Elektromechanisch<br />
ontwerp: bachelorproef en Eindige elementen.<br />
De cursus verwijst naar resultaten van onderzoek en verwijst naar voorbeelden uitgevoerd in het<br />
kader van dienstverlening.<br />
Speciale aandacht gaat naar het opstellen van een model voor een reëel probleem.<br />
De ingenieur gebruikt de basiskennis uit de sterkteleer bij het ontwerp en beoordeling van elke<br />
mechanische constructie. Zulke constructies komen in elke industriële sector voor. Zonder<br />
gedetailleerde berekeningen te maken kan de ingenieur toch zwakke plekken in een mechanische<br />
constructie aanwijzen.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullend leermateriaal: Hibbeler Statica (Pearson 2005) en Hibbeler Structural Analysis (Pearson<br />
7th Edition)<br />
89
FVORM2_1112_ThJo<br />
dOO<br />
Code<br />
Vormgevingstechnieken 2<br />
FVORM2<br />
Coördinator Theunissen Jos (ThJo)<br />
Lesgever(s) Theunissen Jos (ThJo), Clukers Tim (ClTi)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EM<br />
ECTS-punten 2 Tot.: 60 u KO: 9 u BKV: L 24 u ZS: 27 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen binnen het<br />
elektromechanische gebeuren: 1.2, 1.3, 1.7, 2.2, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.9, 3.1, 3.6, 3.7, 3.8, 3.11, 3.12<br />
2. over algemene beroepsattitudes: 4.2, 4.4, 4.8, 4.9<br />
3. over communicatievaardigheden: 7.1, 7.3<br />
De constructie en de werking beschrijven van werktuigmachines voor de verspanende bewerkingen -<br />
de verschillende aandrijvingen bespreken AC2.<br />
Het positioneren en het klemmen van gereedschap en werkstuk uitleggen AC2.<br />
De snijsnelheid, de snedediepte, de voeding berekenen voor de toe te passen verspaningsprocessen<br />
AC2.<br />
De hoeken van een snijgereedschap benoemen en de invloed op het snijproces bespreken AC2.<br />
Vermogens en snijtijden berekenen van deze processen AC2.<br />
De invloed bespreken van factoren die het verspaningsproces beheersen AC2.<br />
Alle veiligheidsaspecten met betrekking tot het labo toepassen AC2.<br />
Het verspaningsproces (opstellingen, parameters, snijgereedschapskeuze) bedienen, verklaren en<br />
uitvoeren AC2.<br />
Met een draaibank, freesmachine, boortoestel, slijpbank werken AC2.<br />
Alle basishandelingen uitvoeren met betrekking tot het autogeen- en bekleed elektrodelassen AC2.<br />
Machinebankwerken in al zijn aspecten toepassen AC2.<br />
Een verslag maken van de uitgevoerde laboratoriumproef AC6<br />
Inhoud - Aandrijvingen en positioneren van werkstuk en gereedschap.<br />
- Beschrijving van machines voor verspanende bewerkingen<br />
- Opspanproblematiek van werkstuk en gereedschappen<br />
Tijdens de eerste labozitting wordt de student vertrouwd gemaakt met de machines in de werkplaats.<br />
De begeleidende docent legt de werking uit van de machines en maakt de oefening gedeeltelijk.<br />
Tevens wordt voldoende aandacht besteed aan de veiligheid. Dit door het werkplaatsreglement voor<br />
te lezen en te overlopen en tijdens de oefeningen voortdurend te wijzen op mogelijk gevaarlijke<br />
handelingen. Daarna leert de student individueel werken met werktuigmachines zoals draaibank,<br />
freesmachine, boormachine, slijpbank. Ook enkele niet-verspanende technieken kopen aanbod:<br />
elektrisch en autogeen lassen, verbindingstechnieken, draadtappen, klinken, plaatbewerking.<br />
Werkvorm hoorcollege<br />
De beoordeling gebeurt tijdens de labozittingen, rekening houdend met de voorbereiding, motivatie,<br />
inzet tijdens de labozitting en verslag. Op het einde van de zitting krijgt iedere student(e) een<br />
beoordelingscijfer.<br />
Studiemateriaal FVORM2 cursus en labotekst<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk, verplichte aanwezigheid, op de test die het labo voorafgaat - permanente evaluatie<br />
tijdens de labo’s met verplichte aanwezigheid<br />
2 de examenkans Schriftelijk<br />
Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20 behaald werd<br />
90
FVORM2_1112_ThJo<br />
dOO<br />
Code<br />
Vormgevingstechnieken 2<br />
FVORM2<br />
Algemene visie Bij verspanende bewerkingen komt een product tot stand door overtollig materiaal weg te nemen.Dit<br />
overtollige materiaal wordt weggenomen in de vorm van “spanen”.<br />
De meest toegepaste technieken en de gereedschappen en machines worden grondig uitgediept.<br />
Je leert de verschillend onderdelen doorgronden die samen een hele constructie of machine vormen.<br />
Je leert een werkstuk vervaardigen – de gepaste gereedschappen en vervaardigingsparameters<br />
kiezen. De basisbewerkingen worden eerst gedemonstreerd en nadien kan je zelf op een veilige wijze<br />
de opdrachten uitvoeren. Je pikt als surplus ook nog een initiatie in elektrisch en autogeen lassen<br />
mee.<br />
Eveneens horen machinebankwerken tot de zelf toe te passen basisbewerkingen.<br />
Hij verwerft voldoende inzicht en vaardigheden en competenties om basisopdrachten uit de<br />
werktuigkunde zelfstandig uit t e voeren.<br />
Kennis van productietechnieken aanbrengen als polyvalente voorbereiding op het beroep van de<br />
ingenieur.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student moet een tekening kunnen lezen en eenduidig interpreteren.<br />
Uit de verscheidenheid van verspanende bewerkingen moet je een goede keuze maken.<br />
Vertrekkende van een technische tekening, moet je een bewerkingsvolgorde opstellen.<br />
Het eindresultaat wordt bepaald door afmetingen, oppervlakteruwheid en toleranties.<br />
Je ervaart hoe je gepaste gereedschappen en machines kunt gebruiken om werkstukken zelf aan te<br />
maken.<br />
Door de machines eigenhandig te gebruiken, doet men de beste ervaring op.<br />
Men krijgt meer gevoel omtrent “ het verspanen van materialen”.<br />
Basistechnieken bij het lassen leer je eigenhandig aan.<br />
Vooraleer een onderdeel kan geproduceerd worden moet er eerst een tekening gemaakt worden.<br />
Veel ingenieur hebben een “productie gerichte” functie in een bedrijf. Mogelijk als hoofd van een<br />
tekenafdeling – productielijn –of als hoofd van de engineerafdeling.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
De studenten worden getest op de elementaire kennis van<br />
verspanende bewerkingstechnieken.<br />
Een aantal meerkeuze vragen vormen het tweede luik van het examen.<br />
Deze schriftelijke test wordt afgenomen voor de eerste labozitting. Slagen op deze test is een<br />
voorwaarde om de oefeningen tijdens de labozittingen te mogen uitvoeren.<br />
Tijdens de labozittingen moeten de studenten in staat zijn zelfstandig eenvoudige technische<br />
opdrachten uit te voeren.<br />
Voor iedere labozitting is er een beoordeling op voorbereiding – inzet – stiptheid en houding tijdens de<br />
uitvoering – vaardigheid – eindresultaat - orde en netheid.<br />
91
FINGM1A<br />
OO<br />
Code<br />
Ingenieur & Maatschappij<br />
FINGM 1A<br />
Coördinator Sylvain Leysen (LeSy)<br />
Lesgever(s) Sylvain Leysen (LeSy)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EM, 2ABA-EA, 2ABA-Ce<br />
ECTS-punten 3<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Informatie verwerven en verwerken 1.3, 4.1, 6.3<br />
Disciplinegebonden redeneren 1.1, 1.2, 6.1<br />
Kritisch en zelfstandig reflecteren 4.2, 4.9<br />
Kritisch reflecteren over eigen denkprocessen en handelen als ingenieur. 4.9, 6.4, 6.6, 6.7<br />
Student moet met eigen woorden kunnen uitleggen:<br />
1. dat filosofie met het eigen leven te maken heeft AC2<br />
2. dat het mythische denkpatroon vandaag nog functioneert AC2<br />
3. dat zowel in kennen als handelen het universaliteitsprincipe meespeelt AC1/AC2<br />
4. de dualistische mensvisie en de poging om het dualisme te overwinnen AC2/AWC1<br />
5. het denken van Marx (historisch dialectisch materialisme, vervreemding, godsopvatting) AC2<br />
6. het denken van Marcuse en Habermas in verband met het maatschappelijke systeem AC2/AC3<br />
7. het leven binnen de grenzen van het mogelijke van Ivan Illich AC1/AC2/AWC1<br />
8. vier voorstellen om tot een christelijk handelen te komen AC2<br />
9. het technocratische wereldbeeld en zijn ethische gevolgen AWC1<br />
10. de kritieken van belangrijke wetenschapsfilosofen op het technocratische wereldbeeld AWC1<br />
11. het ecologische wereldbeeld en zijn ethische consequenties. AC2<br />
Inhoud Deel 1: Kennismaking<br />
Inleiding: een uitnodiging om mee te denken.<br />
Hoofdstuk 1. De reclame, een kwestie van mythe.<br />
Hoofdstuk 2. Universaliteit in kennen en handelen.<br />
Hoofdstuk 3. De strijd met een dualistische mensvisie.<br />
Hoofdstuk 4. Karl Marx: denken over arbeid.<br />
Hoofdstuk 5. De mens: ontwerper, bestuurder en slachtoffer van het systeem.<br />
Hoofdstuk 6. Leven binnen de grenzen van het mogelijke.<br />
Hoofdstuk 7. Een christelijke visie.<br />
Deel 2: Wetenschap en ethiek<br />
I. Het technocratische wereldbeeld.<br />
II. Kritiek op het technocratische wereldbeeld.<br />
III. Het ecologische wereldbeeld in wetenschap en ethiek.<br />
Werkvorm Hoorcolleges, aangevuld met werkcolleges<br />
Studiemateriaal Schriftelijke cursus<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen<br />
92
FINGM1A<br />
OO<br />
Code<br />
Ingenieur & Maatschappij<br />
FINGM 1A<br />
Algemene visie Wij vormen een kandidaat industrieel ingenieur die voldoende inzichten en vaardigheden verwerft om<br />
mensgericht en taakgericht te reflecteren (filosofie) over zichzelf (mensvisies) en zijn omgeving<br />
(sociale filosofie). We willen daarbij ingenieurs vormen die vanuit een humane inspiratie in concrete<br />
situaties aan het maatschappelijke en menselijke welzijn meewerken. Er wordt de nodige aandacht<br />
besteed aan wijsgerige reflectie gericht op persoonlijkheidsontwikkeling, zelfkennis en de<br />
maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ingenieur. De confrontatie met enkele grote denkers uit<br />
de algemene filosofie en de wetenschapsfilosofie wordt als middel gebruikt om de student in te leiden<br />
in kritische reflectie en probleemoplossend denken. In bijkomende oefeningen wordt aandacht<br />
besteed aan leren luisteren, het correct formuleren van eigen denken en het aanleren van sociale<br />
vaardigheden<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Een goede taalvaardigheid en voldoende denk en schrijfvermogen zijn vereist. Er wordt geen enkele<br />
filosofische voorkennis vereist.<br />
Het geheel wordt aangeboden op het niveau van een modale humaniorastudent Een goede<br />
taalvaardigheid en voldoende denk en schrijfvermogen zijn wel nodig. In die zin wordt er vanuit de<br />
wijsbegeerte ook ondersteuning geboden aan alle vakken die enige vorm van abstract denken en<br />
vlotte communicatie veronderstellen.<br />
In deel twee wordt de onderzoeksstrategie van het logisch empirisme kritisch bekeken<br />
Beperkt zich tot bedrijfsbezoeken en intense gesprekken met collega’s ingenieurs over maatschappelijk<br />
problemen en de rol van de ingenieur. Dit ter voorbereiding van de ethische gevalstudies in het derde<br />
jaar die een intenser contact met het bedrijfsleven veronderstellen.<br />
Aanvullende info Het geheel wordt afgerond met een klassiek schriftelijk examen dat bestaat uit vier grote<br />
vragen die gebaseerd zijn op de in de cursus bij elk hoofdstuk beschreven doelstellingen.<br />
Van de bachelor wordt verwacht dat hij de hoorcolleges en oefeningen actief bijwoont.<br />
Zelfstandig kunnen reflecteren is de nagestreefde competentie.<br />
93
FSIGNS<br />
OO<br />
Code<br />
Signalen en Systemen<br />
FSIGNS<br />
Coördinator Johan Baeten (BaJo)<br />
Lesgever(s) Johan Baeten (BaJo), Giovanni Vanroelen (VnGi )<br />
Opleidingsfase 2ABA-EM, 2ABA-EA, 2ABA-NT, 2ABA-VT<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84 KO: 24 BKV: 6 + lab 3 ZS: 51<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />
codes verwijzen naar<br />
decretale competenties (zie deel 1<br />
van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
De student beschikt over (AC1, AC2, AWC1, AWC2, WC1)<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />
2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1, 3.4;<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.11;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.6,<br />
6.7.<br />
De student kan<br />
1. Fourier-reeksontwikkeling toepassen op (elementaire) periodische signalen, daarbij rekening<br />
houdend met de aanwezige symmetrie, en dit zowel in trigonometrische als exponentiële vorm.<br />
2. Fourier-reeksen gebruiken om het lo-pass en hi-pass mechanisme uit te leggen en na te rekenen<br />
van een eenvoudige elektronische filter met periodische ingangsspanning.<br />
3. De belangrijkste kenmerken en eigenschappen van de Fourier- en Laplace-transformatie<br />
bewijzen of toelichten al dan niet met behulp van een (tegen)voorbeeld.<br />
4. Eindwaardeproblemen, convolutievraagstukken en integro-differentiaalvergelijkingen oplossen<br />
met behulp van gepaste Laplace-technieken.<br />
5. Voortbouwend op elementaire wiskundige technieken zoals complex rekenen, differentiaal- en<br />
integraalrekenen enerzijds en uitgaande van de elementaire fysische bouwstenen met<br />
bijbehorende basiswetten anderzijds, het wiskundig model, in de vorm van een blokschema of<br />
transfertfunctie, van een willekeurig (mechanisch, elektrisch, elektronisch, thermisch …) doch<br />
analoog systeem of proces, opstellen door hanteren van de Laplace-transformatie met<br />
toepassing van de dynamische denkwijze en linearisatie.<br />
6. Voor een gegeven analoog systeem het tijdgedrag (stap-, puls- ramprespons) berekenen (en<br />
tekenen) door toepassing van de inverse Laplace-transformatie op basis van<br />
partieelbreuksplitsing en met behulp van het formularium (Laplace-transformatie-tabel)<br />
7. Voor een gegeven analoog systeem het frequentiegedrag afleiden en tekenen in Bode- en<br />
Nyquistdiagram.<br />
8. Systeemeigenschappen synthetiseren uit en koppelen aan tijd- of frequentiegedrag.<br />
9. Op basis van de overeenstemmende vorm in de basiswet, mechanische systemen substitueren<br />
naar equivalente elektrische systemen en omgekeerd.<br />
Inhoud - Fourier-reeksontwikkeling en Fourier-transformatie.<br />
- Laplace-transformatie: Voorwaartse, Inverse transformatie, eigenschappen<br />
- modelvorming systemen<br />
- Tijdrespons van eerste en tweede orde systemen (impuls, stap, ramp)<br />
- Frequentierespons van eerste en tweede orde systemen (Bode, Nyquist)<br />
- Systemen met dode tijd.<br />
- Verbanden tussen ideale systeemelementen.<br />
Werkvorm Theorie en toepassingen in grote groep (12 x 2u), oefenzittingen (4 x 1,5u) en PC-labzittingen (2 x<br />
1,5u) in kleinere groep.<br />
Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal, Matlab, CAS-rekentoestel<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk (Afleidingen, meerkeuze, inzicht en toepassingen), rekenmachine toegelaten<br />
2 de examenkans Schriftelijk (idem aan 1 ste examenkans)<br />
94
FSIGNS<br />
OO<br />
Code<br />
Signalen en Systemen<br />
FSIGNS<br />
Algemene visie Signalen en Systemen brengt de student een aantal basisvaardigheden bij voor het analyseren van<br />
signalen en het beschrijven van het gedrag van systemen. Signalen en systemen is een door en door<br />
vakdomein-overschrijdend basisvak voor de ingenieur. Het ontwikkelen, verbeteren of automatiseren<br />
van een proces/systeem is maar zinvol of mogelijk indien de ingenieur een duidelijke voeling bezit<br />
voor realistisch signaal- en systeemgedrag of voor aanvaardbare specificaties en indien hij/zij<br />
technieken kan hanteren om deze signalen en systemen te analyseren en te beschrijven.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Een grondige studie van Signalen en Systemen is enkel mogelijk indien de student voldoende<br />
wiskundige bagage bezit met betrekking tot integraal- en differentiaalrekenen, complex rekenen en<br />
partieelbreuksplitsing. Verder kent Signalen en Systemen verschillende raakpunten naar vakken zoals<br />
fysica, mechanica of elektriciteit wat de beschrijving van systeemelementen betreft.<br />
Signalen en Systemen vormt (in zijn geheel) de basis voor regeltechniek, waar de analyse en<br />
beschrijving van al dan niet geregelde systemen essentieel is. Het vormt een uitgebreide inleiding op<br />
analoge signaalbewerking voor het ontwerp en de analyse van filters of voor de beschrijving van<br />
frequentie-eigenschappen.<br />
Verder biedt Signalen en Systemen een aantal ingenieurstechnieken die gebruikt worden in tal van<br />
ingenieursvakken zoals Meetsystemen,Trillingen, Analoge elektronica, Elektriciteit en Aandrijvingen<br />
voor de beschrijving van systemen.<br />
Door het vakoverschrijdend karakter, met een vergelijk van de opgedane kennis uit deze<br />
verschillende basisvakken, geeft Signalen en Systemen de perfecte synthese of ‘integratie’ van deze<br />
kennis, welke essentieel is als grondige basiskennis in een brede ‘beeldvorming’ van de toekomstige<br />
ingenieur: kennis uit één vakdomein is hierdoor overdraagbaar naar andere vakdomeinen!<br />
Signalen en Systemen leert belangrijke ingenieurstechnieken aan om onderzoeksgegevens te<br />
verwerken, te modeleren en/of te analyseren.<br />
In zijn finaliteit stelt Signalen en Systemen de toekomstige ingenieur in staat om signalen, processen<br />
en producten qua tijd- en frequentiespecificaties op een kritische wijze te beoordelen.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: Het schriftelijk examen toets naar<br />
parate theoretische basiskennis, naar beredeneerd en naar toepassingsgericht oplossend vermogen<br />
om te komen tot het juiste resultaat volgens een adequate werkwijze.<br />
95
FBWIS<br />
OO<br />
Code<br />
Wiskunde in de Bouw<br />
FBWIS<br />
Coördinator Giovanni Vanroelen (VnGi)<br />
Lesgever(s) Giovanni Vanroelen (VnGi)<br />
Opleidingsfase 2ABA_BK<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84 u KO: 12 u BKV: O 6 u + PC 6 u ZS: 60 u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student(e) beschikt:<br />
1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.6<br />
2. over praktische vaardigheden 2.2, 2.3<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.1, 6.6, 6.7<br />
De student(e):<br />
- begrijpt de definities, formules, stellingen of eigenschappen uit de cursus en weet welke<br />
nodig/bruikbaar zijn om een “wiskundig probleem in de bouw” (in de ruime zin van het woord)<br />
schriftelijk op te lossen, WC1, AC2, AWC2, 1.1, 1.2, 3.1<br />
- kent de verschillende oplossingsmethoden en -strategieën om een “wiskundig probleem in de bouw”<br />
met al dan niet een verhaalelement aan te pakken, AC1, AWC2, 1.3, 1.6<br />
- kent de troeven maar ook de beperkingen van het CAS-toestel om het op een verantwoorde manier<br />
te gebruiken tijdens het oplossingsproces, AWC2, AWC4, 2.2<br />
- weet hoe hij Fourier-problemen en partiële differentiaalvergelijkingen met behulp van MATLAB kan<br />
oplossen, WC1, AWC4, 2.2<br />
- werkt nauwkeurig en volledig door gebruik te maken van correcte notaties in formules en<br />
berekeningen, het vermelden van alle tussenstappen + voorwaarden en het verklaren van de<br />
gebruikte symbolen, AC1, AC6, 2.3<br />
- is bekwaam om bijkomende informatie/voorbeelden over de behandelde onderwerpen in de les<br />
zelfstandig te (be)studeren met de mogelijkheid van het stellen van vragen, WC1, AC1, AC2,<br />
AWC4, AC7, 4.1<br />
- is in staat om een gegeven probleemstelling te analyseren, correct te (her)formuleren in wiskundige<br />
termen en daarna de opgebouwde kennis creatief te gebruiken om het gestelde probleem<br />
gestructureerd op te lossen, AC2, AWC4, 4.2, 4.3, 6.1, 6.6<br />
- controleert kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte, AWC1, AC12, 6.7<br />
Inhoud - Fourierreeksontwikkeling en toepassingen<br />
- Inleiding tot vectorcalculus en toepassingen<br />
- Inleiding tot oplossingstechnieken voor partiële differentiaalvergelijkingen en toepassingen<br />
Werkvorm Theorie in grote groep (12u), gewone oefeningen in kleine groep (6u), MATLAB-oefeningen in een<br />
PC-lokaal in kleine groep (6u)<br />
Studiemateriaal - Cursustekst Wiskunde in de Bouw met oefeningen<br />
- Extra studiemateriaal gebruikt in de les<br />
- Cursustekst MATLAB met bijhorende opgaven en MATLAB software<br />
- Elektronische leeromgeving en CAS-toestel TI-Nspire<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans - Permanente evaluatie (PE): computertest MATLAB met gebruik van formularium (25% van de<br />
punten). Verplichte aanwezigheid op de test! Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND (Niet<br />
Deelgenomen) voor het volledige OO.<br />
- Schriftelijk examen (75% van de punten – mix van theorie en oefeningen) met gebruik van<br />
formularium en TI-Nspire bij het oefeningendeel.<br />
96
FBWIS<br />
OO<br />
Code<br />
Wiskunde in de Bouw<br />
FBWIS<br />
2 de examenkans - Schriftelijk examen (75%): idem aan 1 ste examenkans<br />
- PE: de punten van de 1ste examenkans blijven behouden, tenzij de student(e) beslist (op de dag<br />
van de 2 de examenkans) om deel te nemen aan de herkansingscomputertest. Dan komen de nieuwe<br />
PE-punten in de plaats te staan. Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is<br />
niet mogelijk.<br />
Algemene visie Wiskunde in de Bouw heeft als hoofddoelstelling de student een aantal wiskundige<br />
basisvaardigheden bij te brengen in verband met stromingsgedrag in de brede zin van het woord.<br />
Stromingen van allerlei aard komen in de toepassingen aan bod (vloeistof, warmte, geluid, lucht,<br />
verkeer, …). Deze cursus is dan ook opgevat als een vakdomein-overschrijdend basisvak voor een<br />
bouwkundig ingenieur met invalshoeken uit hydraulica, akoestiek, bouwfysica, mobiliteit, … . De<br />
wiskunde is daarbij een hulpmiddel om de basisconcepten van de stromingsleer te verstaan en te<br />
kunnen gebruiken. De nadruk ligt daarbij op redeneervaardigheden (begrijpen) en op het toepassen<br />
van het feitenmateriaal bij het oplossen van concrete problemen. Daarbij maken we ondermeer<br />
gebruik van software (MATLAB) die wereldwijd in de industrie wordt ingezet voor allerhande<br />
toepassingen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Een grondige studie van Wiskunde in de Bouw is enkel mogelijk indien de student voldoende<br />
wiskundige bagage bezit met betrekking tot integraal- en differentiaalrekenen, vectorrekenen en<br />
numerieke wiskunde. Daarnaast heeft de student(e) aanleg om de taal van de wiskunde te hanteren,<br />
beschikt hij/zij over een kritisch redeneervermogen en een creatieve geest om probleemoplossend te<br />
denken.<br />
Steunt op: wiskundekennis uit de analyse, kennis uit de mechanica (in verband met arbeid en<br />
energie) en kennis uit de numerieke wiskunde (in verband met oplossen van gewone<br />
differentiaalvergelijkingen)<br />
Is basis voor: bouwkundige ingenieursvakken zoals bouwfysica, hydraulica, enz.<br />
De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige<br />
begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren. Kritisch<br />
reflecteren over het eigen denken en de discipline en het vermogen om probleemoplossend te<br />
werken, wordt geleerd in de oefeningen.<br />
De bachelor verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een<br />
beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude<br />
worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde een voortrekkersrol vervult.<br />
Wiskunde in de bouw stelt de toekomstig ingenieur in staat om stromingsfenomenen waarmee hij later<br />
kan geconfronteerd worden beter te begrijpen. Verder krijgen inzet en zin voor nauwkeurigheid<br />
bijzondere aandacht wat kan bijdragen tot het aankweken van een gezonde beroepsattitude. Elke<br />
toekomstige ingenieur zal bovendien op de een of andere manier gebruik maken van de<br />
mogelijkheden die hem geboden worden door de computer. Het is in die context belangrijk dat hij<br />
vertrouwd is met de aangepaste wiskundige technieken die in de les aangeleerd worden met de CAS-<br />
en/of Matlab-software.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
� “Wiskunde in werking (deel 3): functies van meer variabelen toegepast“, M. de Gee, Epsilon<br />
Uitgaven Utrecht, ISBN 90-5041-000-6<br />
� “Calculus (a complete course)”, Robert A. Adams en Christopher Essex, Pearson Canada<br />
(Toronto), ISBN 978-0-321-54928-0 (Taal: Engels)<br />
97
FOCO_BK_1112_CeWe<br />
OO / dOO<br />
Code<br />
Onderzoek en communicatie 2<br />
FOCO_BK<br />
Coördinator Wesley Ceulemans (CeWe)<br />
Lesgever(s) Wesley Ceulemans (CeWe), Bram Vandoren (VaBr), Caroline Simon (SiCa), Karine Evers (EvKa)<br />
Opleidingsfase 2aba_BK<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 90 KO: . BKV: 24 ZS: 66<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5,<br />
1.7;<br />
2. praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4<br />
3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.9, 4.11, 4.12, 4.13;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4,<br />
6.5, 6.6, 6.7.<br />
De student:<br />
- is vertrouwd met de technisch/wetenschappelijke, communicatieve en economische aspecten van projectmatig werken. 1.1,<br />
1.2, 1.7, WC1<br />
- kan een project door middel van zelfstudie en teamwork binnen een vooropgesteld kader en tijdsspanne analyseren, creatief<br />
uitwerken en de besluiten zowel schriftelijk (projectportfolio, paper) als mondeling (vergaderingen, presentaties) rapporteren.<br />
1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 6.6, WC1, AWC4, AWC1,<br />
AC6, AC2, AC7, AC1, AC10, BC8, AC5, BC1, BC9<br />
- kan in teamverband werken en gedraagt zich professioneel ten opzichte van zijn teamgenoten, medestudenten, docenten en<br />
externen. 4.11, 4.12, BC5<br />
- is in staat correct informatie te raadplegen, verzamelen en interpreteren en weegt de relevantie van de informatiebronnen af.<br />
3.5, 6.3, 6.4, 4.13, AC6, BC11, AC2, AC2, AWC1<br />
- plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert de juiste doelstellingen en selecteert de gepaste<br />
onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek. 6.1, 6.5, 6.6, AC1, AWC2, AWC4<br />
- is communicatievaardig. 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, AC6<br />
- kan een voorbereide PowerPoint-presentatie geven over het project in het Nederlands, Frans en Engels volgens algemeen<br />
geldende presentatierichtlijnen. 3.2, 3.3, 3.4, 3.6, AC6<br />
- toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn<br />
communicatie rekening mee. 3.6, 4.6, 4.12, 4.13, AC6, AC5, BC1, BC11<br />
- kan kritisch reflecteren over en bijstellen van eigen werk/inbrenging, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van<br />
kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren. 4.4, 4.9, 6.7, AC7, AWC3, AWC1<br />
Inhoud De afstudeerrichting bouwkunde biedt vele perspectieven in diverse domeinen zoals bruggenbouw,<br />
wegenbouw, waterbouw, gebouwen voor bewoning, industriële gebouwen, afwerking, etc.<br />
Onderzoek en communicatie 2 behandelt een wetenschappelijk project binnen de bouwkunde. Dit<br />
project staat in het teken van een studie in de infrastructuurwerken, nl. in de bruggenbouw.<br />
Het project omvat verschillende topics:<br />
- Literatuurstudie van vakwerken en brugsystemen.<br />
- Ontwerpen van vakwerkbrug op basis van eigen design<br />
- Maken en testen van het schaalmodel.<br />
Door te kiezen voor een brede invalshoek komen er veel aspecten aan bod en zullen diverse<br />
competenties aangescherpt of ontwikkeld worden:<br />
- Opzoeken van informatie.<br />
- Classificeren en catalogeren van informatie volgens relevantie.<br />
- Analyseren en besluitvorming.<br />
- Teamwork; samenwerking en verdeling van taken.<br />
- Creativiteit omzetten in de praktijk.<br />
- Analyseren van normen en toepassen van normen op een specifieke opdracht.<br />
- Ontwerpen, schetsen en tekenen van een virtuele brugconstructie.<br />
- Testen van een constructie.<br />
- Economisch inzicht op voorgestelde constructies.<br />
- Opstellen en toepassen van SWOT-analyses.<br />
- Presentatie, gedeeltelijk in Engels en Frans, van de teamoplossing alsook van de technische<br />
informatie hieromtrent.<br />
Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning via lessen, opdrachten en communicatiesessies.<br />
Studiemateriaal Het cursusmateriaal met betrekking tot het uit te voeren project wordt via de elektronische<br />
98
FOCO_BK_1112_CeWe<br />
OO / dOO<br />
Code<br />
Onderzoek en communicatie 2<br />
FOCO_BK<br />
leeromgeving ter beschikking gesteld.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans 100% Permanente evaluatie (PE): Beoordeling op basis van het projectportfolio (50%), de<br />
mondelinge voorstelling van het project (30%) en de procesevaluatie (20%). Verplichte aanwezigheid.<br />
Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND (niet deelgenomen) voor het volledige OO.<br />
2 de examenkans Geen tweede examenkans mogelijk. Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is<br />
niet mogelijk.<br />
Algemene visie Het basisprincipe van alle bouwkunde-berekeningen is het evenwicht: het evenwicht tussen<br />
aangrijpende acties (bv. wegbelasting) en weerstandbiedende reacties/krachten (bv. sterkte van de<br />
brugstructuur). Om dit principe te illustreren wordt gebruik gemaakt van een eenvoudige doch mooie<br />
toepassing: vakwerkbruggen. Verschillende factoren leiden tot de keuze van deze toepassing. In<br />
vakwerkstaven treden enkel zuivere normaalkrachten op: de meest eenvoudige belasting van een<br />
structuur. Studenten hebben bijgevolg weinig voorkennis nodig, maar leren toch op korte termijn<br />
grootschalige structuren te berekenen volgens de basisprincipes van de sterkteleer, stabiliteitsleer en<br />
(inter)nationale normen. Studenten zullen werken met verschillende computertoepassingen: AutoCAD<br />
voor het uittekenen van de schaalmodellen, PowerFrame voor de numerieke controleberekening van<br />
de vakwerkstructuur. Studenten leren informatie te verzamelen (uit o.a. normen) en kritisch te<br />
vergelijken en toe te passen. Er is een ruime vrijheid in ontwerp mogelijk: de studenten krijgen de<br />
vrijheid om de geometrie van de vakwerkbruggen aan te passen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de<br />
knie.<br />
Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Er zal een<br />
probleemstelling worden aangereikt die de studenten moeten uitvoeren door toepassing van<br />
aangeleerde onderzoeksmethodieken. Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels<br />
en Frans verder aangescherpt. Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de<br />
Bachelorproef in 3 aba, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste<br />
communicatie 1 en 2 in 3aba en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 aba,<br />
semester 2. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer algemeen projectwerk uitgevoerd<br />
en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verworven in het<br />
opleidingsonderdeel FOCO1 in 1aba en FOCO2 semester 1 in 2aba en kan door reflectie hierop nog<br />
heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige<br />
communicatie in FOCO2, semester 2. Bovendien kan de student nu een onderwerp kiezen in het<br />
kader van zijn afstudeerrichting bouwkunde.<br />
In dit opleidingsonderdeel komt elke student in aanraking met onderzoek. De student(e) moet een<br />
probleemstelling analyseren, onderzoeksvraag behandelen en onderzoeksmethoden selecteren om<br />
zo een aanzet te geven voor het opzetten van onderzoek.<br />
De opdracht sluit bovendien aan bij de speerpunten van de opleiding Bouwkunde:<br />
- Duurzaamheid: de studenten zullen de meest optimale vakwerkstructuur moeten ontwerpen, m.a.w.<br />
met de laagste materiaalkost de grootste brugoverspanning bereiken. Bovendien zijn de praktische<br />
proeven zo opgevat dat er geen verlies aan testmateriaal plaatsvindt.<br />
- Mobiliteit: de studenten zullen in de geldende (inter)nationale normen de correcte brugbelasting<br />
moeten opzoeken, uitgeoefend door mobiele lasten. Een virtuele case wordt opgelegd, met de<br />
daarbij horende brugoverspanning en konvooilast.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de<br />
onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
In het projectportfolio vinden de studenten informatie met betrekking tot de praktische regeling<br />
(duidelijke omschrijving probleemstelling, doelstellingen, lesmomenten, ...) van het uit te voeren<br />
project. Dit is beschikbaar op de elektronische leeromgeving.<br />
99
FWIS2<br />
OO<br />
Code<br />
Numerieke Wiskunde en Statistiek<br />
FWIS2<br />
Coördinator Giovanni Vanroelen (VnGi)<br />
Lesgever(s) Marie-Godelieve Lemmens (LmLi)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 4 Tot.: 112 u KO: 24 u BKV: 18 u ZS: 70 u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student(e) beschikt:<br />
1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en techn. basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6<br />
2. over praktische vaardigheden 2.2, 2.3<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1, 3.2<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5<br />
6. over el. onderzoekscomp. en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />
De student(e):<br />
- begrijpt de definities, formules, stellingen of eigenschappen uit de cursus en weet welke<br />
nodig/bruikbaar zijn om een numeriek of statistisch probleem (in de ruime zin van het woord)<br />
schriftelijk op te lossen, WC1, AC2, AWC2, 1.1, 1.2, 3.1<br />
- kent de verschillende oplossingsmethoden, procedures en algoritmen om numerieke of statistische<br />
problemen met al dan niet een (vakoverschrijdend) verhaalelement aan te pakken en is bekwaam<br />
om correct om te gaan met foutschattingen en statistische onzekerheid, AC1, AWC2, 1.3, 1.4, 1.6<br />
- kent de troeven maar ook de beperkingen van het CAS-toestel en de gebruikte software om het op<br />
een verantwoorde manier te gebruiken tijdens het oplossingsproces, WC1, AWC2, AWC4, 2.2<br />
- werkt nauwkeurig en volledig door gebruik te maken van correcte notaties in formules en<br />
berekeningen, het duidelijk tekenen van grafieken, het vermelden van alle tussenstappen +<br />
voorwaarden en het verklaren van de gebruikte symbolen, AC1, AC6, 2.3<br />
- is bekwaam om onder begeleiding relevante data te verzamelen, zelf een analyse van deze data<br />
met gepaste onderzoeksmethoden uit te voeren, de conclusies onderbouwd neer te schrijven in een<br />
verslag en deze mondeling toe te lichten, AC1, AC2, AC6, AWC4, AC7,3.1,3.2,4.1, 4.5, 6.3, 6.4, 6.5<br />
- is in staat om een gegeven probleemstelling te analyseren, correct te (her)formuleren in wiskundige<br />
of statistische termen en daarna de opgebouwde kennis creatief te gebruiken om het gestelde<br />
probleem gestructureerd op te lossen, AC2, AWC4, 4.2, 4.3, 6.1, 6.6<br />
- controleert kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte, AWC1, 6.7<br />
Inhoud - Numerieke Wiskunde: numerieke methoden voor het oplossen van vergelijkingen,<br />
interpolatietechnieken, numerieke integratie en numeriek oplossen van differentiaalvergelijkingen.<br />
- Statistiek: elementaire waarschijnlijkheidsleer, kansverdelingen van één numerieke veranderlijke<br />
(algemeen, discrete verdelingswetten, continue kansverdelingen, lineaire samenstelling van toevalsgrootheden,<br />
centrale limietstelling en normale benadering van discrete kansverdelingen), verdelingswetten<br />
voor kengetallen van steekproeven, toetsen van hypothesen (algemeen, toetsen op basis<br />
van de normale verdeling, chi-kwadraat aanpassingstesten), correlatie- en regressietechnieken.<br />
Werkvorm Theorie en toepassingen in grote groepen (24u), oefeningen in een PC-lokaal in kleine groepen (18u),<br />
PE-opdracht statistiek<br />
Studiemateriaal - Cursustekst en oefenbundel numerieke wiskunde en statistiek + extra materiaal gebruikt in de les<br />
- Elektronische leeromgeving, CAS-toestel TI-Nspire + computersoftware (Matlab en Excel)<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans - Permanente Evaluatie (PE): computertest numerieke wiskunde met gebruik van formularium (15%)<br />
en verplichte aanwezigheid (sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND voor het volledige OO!)<br />
- PE: schriftelijk verslag van de zelfstandig opgeloste opdracht statistiek uitgevoerd met Excel (15%)<br />
(sanctie bij plagiaat of het niet indienen van het schriftelijk verslag: ND voor het volledige OO!)<br />
- Mondeling examen over de statistische opdracht (10%)<br />
- Schriftelijk examen (mix van oefeningen en theorie) (60%) met gebruik van formularium en TI-Nspire<br />
2 de examenkans - Schriftelijk examen (60%): idem aan 1 ste examenkans<br />
- PE: computertest numerieke wiskunde (15%). Zie aanvullende info voor de concrete richtlijnen!<br />
- PE: verplichte computertest statistiek (na het schriftelijk examen horende bij de 2 de examenkans)<br />
met mondelinge ondervraging (15% + 10%)<br />
Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is niet mogelijk.<br />
100
FWIS2<br />
OO<br />
Code<br />
Numerieke Wiskunde en Statistiek<br />
FWIS2<br />
Algemene visie De (numerieke) wiskunde in deze opleiding is een hulpmiddel om de wonderen van de techniek te<br />
verstaan, te kunnen gebruiken en te helpen ontwikkelen. Statistiek is op zijn beurt een hulpmiddel om<br />
op een verantwoorde wijze besluiten te trekken uit gedane proeven of metingen in een technische of<br />
wetenschappelijke context. De student(e) verwerft in de loop van het semester voldoende inzicht en<br />
vaardigheid om de belangrijkste numerieke en statistische technieken zelfstandig toe te passen op<br />
problemen waarvan de behandeling tot de taak van een industrieel ingenieur behoort.<br />
De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De<br />
nadruk ligt echter veeleer op de redeneervaardigheden (begrijpen) en op het toepassen daarvan op<br />
concrete data of bij het benaderend oplossen van concrete problemen. Daarbij maakt de student(e)<br />
gebruik van software die wereldwijd in de industrie wordt ingezet voor allerhande toepassingen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student(e) is vertrouwd met de belangrijkste concepten uit de beschrijvende statistiek, curvefitting<br />
en de differentiaal- en integraalrekening. Daarnaast heeft de student(e) aanleg om de taal van de<br />
wiskunde te hanteren, beschikt hij/zij over een kritisch redeneervermogen en een creatieve geest om<br />
probleemoplossend en wetenschappelijk te denken.<br />
Steunt op: wiskundekennis uit de analyse, algebra & Matlab en onderzoek & communicatie van 1ABA.<br />
Is basis voor: het benaderend oplossen van problemen en de verwerking van de resultaten van<br />
project- of labo-opdrachten binnen de diverse ingenieursdisciplines, bachelor- en masterproef.<br />
De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste numerieke en<br />
statistische begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren.<br />
Een kritische ingesteldheid ten opzichte van het eigen denken en de discipline en het vermogen om<br />
probleemoplossend te werken, worden aangeleerd in de oefeningen.<br />
De bachelor verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een<br />
beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude<br />
worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde en statistiek een voortrekkersrol vervullen.<br />
Elke toekomstige ingenieur zal op de een of andere manier gebruik maken van de mogelijkheden die<br />
hem geboden worden door de computer. Het is in die context belangrijk dat hij vertrouwd is met de<br />
aangepaste wiskundige technieken die aangeleerd worden in het domein van de numerieke<br />
wiskunde. Op statistisch vlak is het vaak de ingenieur die de steekproefmetingen van de<br />
medewerkers op de vloer visualiseert, veralgemeent en eventuele voorspellingen maakt voor de hele<br />
partij. De kans dat een industrieel ingenieur te werk wordt gesteld in de kwaliteitsdienst van een<br />
bedrijf is zeker niet ondenkbaar. Gezien het analyseren van deze kwaliteit en het treffen van<br />
beslissingen op alle vlakken voor een groot deel gebeuren met behulp van statistische technieken is<br />
het noodzakelijk dat de ingenieur de basisregels van statistiek onder de knie heeft.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
� “Analyse voor het hoger onderwijs”, G.Deen en P.Levrie, De Boeck, ISBN 90-455-0796-5<br />
� “Inleiding tot numerieke wiskunde”, Adhemar Butheel, Acco, ISBN 978-90-334-6253-5<br />
� “Statistiek in de praktijk”, David S. Moore en George P. McCabe, Academic Service, ISBN<br />
90-395-1421-6<br />
� “Statistiek voor technici met behulp van Excel en TI 83”, Theo van Pelt, Marjo Stevens,<br />
Academic Service, ISBN 90 395 0582 9<br />
� “Statistiek en wetenschap”, J. Beirlant, G. Dierckx, M. Hubert, Acco, ISBN 90-334-5878-0;<br />
� “Statistiek: Een inleiding voor het hoger onderwijs”, James T. McClave, P.George Benson<br />
en Terry Sincich, Pearson, ISBN 90-430-0501-0<br />
� http://www.wynneconsult.com/ en http://lstat.kuleuven.be/java/index.htm<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
� Bij deelname aan de 2 de examenkans moet de student(e) het schriftelijk herexamen en de<br />
computertest statistiek met mondelinge ondervraging dus verplicht afleggen. Voor de PE<br />
van numerieke wiskunde echter blijven de punten van de 1 ste examenkans behouden, tenzij<br />
de student beslist (op de dag van de 2 de examenkans) om deel te nemen aan de<br />
herkansingscomputertest. Dan komen de nieuwe PE-punten in de plaats te staan.<br />
101
FWERF_T_1112_MoRu<br />
OO / dOO<br />
Code<br />
De werf van A tot Z / Topografie<br />
FWERF_T<br />
Coördinator Ruth Moors (MoRu)<br />
Lesgever Ruth Moors (MoRu)<br />
Opleidingsfase 2aba_BK<br />
ECTS-punten 2 Tot.: 60u KO: BKV: 21u (inclusief labo) ZS: 39u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Beoordelingscriteria<br />
De student(e) beschikt:<br />
- over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.7<br />
- over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3<br />
- over communicatievaardigheden 3.1, 3.4<br />
- over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12<br />
- over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleem gericht en<br />
projectmatig denken 6.6, 6.7<br />
De student(e):<br />
- begrijpt de verschillende meetmethodes uit de cursus en weet welke methodes in specifieke<br />
situaties gebruikt worden, 1.1, 1.2, 1.7, 4.1, WC1, AC2, AC7<br />
- werkt in groep, 3.4, 4.6, 4.12, AC6, AC5, BC1<br />
- voert een opmeting uit met behulp van jalons en een pentagoonprisma, 2.1, 2.3, AWC4<br />
- werkt nauwkeurig met een niveau, een theodoliet, alsook met een totaalstation, 2.1, 2.3, AWC4<br />
- verwerkt de ingemeten gegevens tot een duidelijk opmetingsplan, 2.2, AWC4<br />
- zet een rechthoekig gebouw uit op een vlak terrein, 2.1, 2.3, 6.6, AWC4<br />
- beheerst de topografische methodes en berekeningen en kan deze in de praktijk toepassen, 2.1,<br />
AWC4<br />
- stelt een individueel verslag op en respecteert deadlines, 2.2, 3.1, 4.5, 4.7, 4.11, 6.7, AWC4, AC6,<br />
BC8, BC9, BC5, AWC1<br />
- heeft kennis en inzicht in de grootschaligere opmetingstechnieken zoals satellietplaatsbepaling en<br />
de basisprincipes van de fotogrammetrie, 1.1, 1.2, WC1<br />
Inhoud - meettechnieken: afstandsmetingen, hoogtemetingen, elektronische metingen,<br />
satellietplaatsbepaling en fotogrammetrie<br />
- meetmiddelen en meettoestellen: jalons, dubbel pentagoonprisma, meetband, niveau, baak,<br />
theodoliet, totaalstation (landmeetkundig totaalstation en specifiek voor de bouwkunde)<br />
- oefeningen: coördinaatberekening, voorwaartse en achterwaartse insnijding, polygonatie<br />
Werkvorm Gecombineerde lessen van theorie, oefeningen en labo’s in kleine groepen<br />
Studiemateriaal - Eigen cursustekst, oefeningenbundel en labo-opdrachten<br />
- Extra studiemateriaal gebruikt in de les en elektronische leeromgeving (zoals recente artikels)<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans - 65% Permanente evaluatie (PE): inzet tijdens het groepslabo + individuele schriftelijke verslagen per<br />
labo; verplichte aanwezigheid<br />
- 35% Schriftelijk examen: oefeningen en theorie<br />
2 de examenkans - Permanente evaluatie: geen vervangend examen mogelijk; geen overdracht mogelijk van de PEpunten<br />
naar volgend academiejaar<br />
- Schriftelijk examen: oefeningen en theorie (35%)<br />
102
FWERF_T_1112_MoRu<br />
Algemene visie Topografie is de toegepaste wetenschap die zich bezig houdt met het meten van land, meer precies,<br />
de onderlinge positie van punten op het aardoppervlak. Het is een onderdeel van de geodesie en richt<br />
zich op de meetkundige beschrijving van stukken land waarbij het effect van de aardkromming<br />
planimetrisch kan worden verwaarloosd. Natuurlijk zal de topograaf zich niet puur bezighouden met<br />
het meten. Hij zal datgene wat hij meet ook moeten benoemen. In die zin is topografie ook het<br />
inwinnen en verwerken van data tot geo-informatie.<br />
In de bouwkundige betekenis beslaat het werkveld praktische werkzaamheden die uitgevoerd worden<br />
op een werf. Het uitzetten van assen en punten en het lezen en begrijpen van opmetingsplannen zijn<br />
voor bouwkundige ingenieurs van groot belang.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student(e) beschikt over een creatieve geest om praktisch en probleemoplossend te denken.<br />
Daarnaast is de student(e) vertrouwd met AutoCAD en wiskunde, zodat de opgemeten resultaten<br />
kunnen verwerkt worden in de vorm van een opmetingsplan.<br />
- Steunt hoofdzakelijk op wiskundekennis<br />
- Is een eerste kennismaking met de terreinwerkzaamheden voorafgaandelijk op een werf<br />
De bachelor verwerft een praktische basisvorming die nodig kan zijn in meerdere<br />
onderzoeksdomeinen in de bouw. Zo kan de bachelor zelfstandig via opmeting data verzamelen en<br />
verwerken in zijn onderzoek.<br />
De meeste bouwkundige ingenieurs worden op het werkveld geconfronteerd met werftoestanden<br />
waarbij vaak assen van gebouwen dienen uitgezet te worden, fundamenten moeten gelokaliseerd<br />
worden, controlemetingen dienen te gebeuren.<br />
In de eerste plaats zal de industrieel ingenieur een landmeter aanstellen om deze opdrachten uit te<br />
voeren. Als werfleider is het echter van het grootste belang dat men de landmeter niet blindelings<br />
volgt, maar dat de uitgevoerde werkzaamheden gecontroleerd kunnen worden. Ook typisch aan<br />
werftoestand is het feit dat vaak (reeds uitgezette) punten verdwijnen. Het is dan aan de ingenieur om<br />
nauwkeurig en via een correcte meting deze punten terug te lokaliseren.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
� via elektronische leeromgeving worden recente artikels in verband met de topografie ter<br />
beschikking gesteld<br />
� J.E. Alberda & J.B. Ebbinge, Inleiding landmeetkunde, Delft (Nederland), VSSD, 2003, pp.<br />
1-484 (raadpleegbaar in de bibliotheek)<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
� verplichte aanwezigheid bij permanente evaluatie<br />
- Labo “Trimble” met mogelijkheid tot werken met Trimble-meettoestellen<br />
103
FWERF_BM1_1112_MiPh<br />
OO / dOO<br />
Code<br />
De werf van A tot Z/Bouwmanagement 1<br />
FWERF_BM1<br />
Coördinator Philippe Micheels<br />
Lesgever(s) MiPh<br />
Opleidingsfase 2aba_BK<br />
ECTS-punten 2 Tot.: 60u KO: BKV: 20u ZS: 40u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student(e) beschikt:<br />
- over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.7<br />
- over praktische vaardigheden 2.2, 2.3, 2.4<br />
- over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4<br />
- over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12<br />
- kan functioneren in een bedrijfscontext 5.1, 5.3<br />
- over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleem gericht en<br />
projectmatig denken 6.1, 6.3, 6.6, 6.7<br />
De student(e):<br />
- heeft kennis en inzicht in de geldende wetgeving en procedures: 1.1, 1.2, 1.3, 4.1, WC1, AWC2,<br />
AWC4, AC1, AC2, AC7<br />
- heeft kennis en inzicht in de factoren die bepalend zijn voor de planning van een project 1.1, 1.2,<br />
1.3, 4.1, WC1, AWC2, AWC4, AC1, AC2, AC7<br />
- heeft kennis en inzicht in de factoren die bepalend zijn voor de kostprijs van een project 1.1, 1.2, 1.3,<br />
4.1, , WC1, AWC2, AWC4, AC1, AC2, AC7<br />
- heeft kennis en inzicht in de factoren die bepalend zijn voor de kwaliteit van een project 1.1, 1.2, 1.3,<br />
4.1, , WC1, AWC2, AWC4, AC1, AC2, AC7<br />
- werkt in groep, 3.4, 4.6, 4.12, AC6, AC5, BC1<br />
- voert een opmeting op basis van plannen: 2.2, 2.3, 2.4, 4.2, 4.3, AWC4, AC1, AC10<br />
- verwerkt de opgemeten gegevens tot een duidelijke meetstaat, 2.2, 2.3, AWC4<br />
- stelt een individueel verslag op en respecteert deadlines, 2.2, 3.1, 4.5, 4.7, 4.11, 6.7, AWC4, AC6,<br />
BC8, AC5, BC9, BC5, AWC1<br />
- is in staat een project aan te besteden en toe te wijzen conform de wettelijke bepalingen: 1.1, 1.2,<br />
1.3, 2.4, 4.1, WC1, AWC2, AWC4, AC2, AC7<br />
- is in staat een vordering op te stellen: 1.1, 1.3, 2.2, 2.4, 4.5, 6.3, WC1, AC1, AWC4, BC8, AC2<br />
- is in staat prijsherzieningen te bepalen 1.1, 1.3, 2.2, 2.4, 4.5, 6.3, WC1, AC1, AWC4, BC8, AC2<br />
Inhoud Overheidsopdrachten voor diensten en aannemingen<br />
Welke procedure kiezen voor welk project<br />
Begroting erelonen voor studieopdrachten<br />
Ontwerp- en studieopdracht<br />
Randvoorwaarden van invloed op de planning, kwaliteit en kostprijs van een project<br />
Verschillende fases van de studieopdracht<br />
Budgetcontrole<br />
Subsidieaanvragen<br />
Bestekken<br />
Administratieve bepalingen en algemene aannemingsvoorwaarden<br />
Technische bepalingen<br />
Meetstaten<br />
Gedetailleerde meetstaat<br />
Samenvattende meetstaat<br />
Kostprijsraming<br />
Inschrijvingsbiljet<br />
Aanbesteding der werken<br />
Erkenning en registratie van aannemers<br />
aspecten als erkenning en registratie beheren en het belang van deze elementen<br />
bevatten<br />
Aanbestedingsprocedures<br />
de klassieke aanbestedingsprocedures<br />
104
FWERF_BM1_1112_MiPh<br />
OO / dOO<br />
Code<br />
De werf van A tot Z/Bouwmanagement 1<br />
FWERF_BM1<br />
design and build, PPS, DBFM<br />
Publicatie der werken – Europees en nationaal<br />
Prijsbepaling, indienen offertes en opening der offertes<br />
Nazicht der inschrijvingen<br />
Aanbestedingsverslag en toewijzing der werken<br />
Nietigheid der offertes<br />
Administratieve en technische controle van de offertes<br />
Bepaling rangschikking en toewijzingsbedrag<br />
Uitvoering der werken<br />
Administratief dossier<br />
Technisch dossier<br />
Pilootaanneming – planning en coördinatie in ruimte en tijd op de werven<br />
Uitvoeringsplanning<br />
Werfinrichting<br />
Technische voorstellen<br />
Coördinatieplannen<br />
Start- en werfvergaderingen en – verslagen<br />
Vorderingsstaten en PV van nazicht<br />
Prijsherzieningen<br />
Verrekeningsvoorstellen<br />
PV van vaststelling en ingebrekestelling<br />
Verweermiddelen van het bestuur<br />
Voorlopige en definitieve oplevering<br />
Eindafrekening<br />
As-built dossier<br />
Werkvorm De theorie wordt uitgelegd aan de hand van concrete voorbeelden en toepassingen met een<br />
permanente terugkoppeling naar het werkveld.<br />
Studiemateriaal - Cursus Bouwmanagement 1, XIOS Hogeschool Limburg<br />
- elektronisch leerplatform<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans De theorie (50%) wordt geëvalueerd via een schriftelijk examen.<br />
De zelfstudie en oefeningen worden geëvalueerd via een schriftelijk examen (20%) en de ingediende<br />
stukken (30%).<br />
2 de examenkans Zowel de kennisoverdracht (50%) als de zelfstudie en oefeningen (50%) worden geëvalueerd via een<br />
schriftelijk examen.<br />
Algemene visie Het opleidingsonderdeel heeft als doelstelling de studenten kennis van- en inzicht in de verschillende<br />
stappen die dienen doorlopen te worden in een bouwproject te verschaffen.<br />
Alle aspecten van het bouwproces gaande van de beslissing tot het realiseren van een project tot en<br />
met de definitieve oplevering worden behandeld. Hierbij komen telkens de elementen aan bod die van<br />
invloed kunnen zijn op de doorlooptijd en bijgevolg ook de planning van de respectievelijke fases.<br />
Dit kunnen zowel technische, economische maar ook wettelijke aspecten zijn.<br />
De student kan deze aspecten plaatsen en heeft inzicht in de actoren die bepalend zijn voor de<br />
planning van een project.<br />
De student heeft inzicht in de verschillende coördinatietaken van zowel piloot- als nevenaannemers<br />
tijdens uitvoering der werken.<br />
Tijdens de oefensessies dient de student op basis van plannen een project op te meten. De student is<br />
in staat zowel de juiste artikels te selecteren, gedetailleerde en samenvattende opmeting te maken,<br />
aangevuld met een begroting van de kostprijs der werken.<br />
Aansluitend dient een planning voor de uitvoering der werken voorbereid te worden.<br />
Ten slotte dient de student een vorderingsstaat voor de uitgevoerde werken op te stellen rekening<br />
houdend met prijsherzieningen.<br />
De student heeft hierbij inzicht in de wettelijke randvoorwaarden die gekoppeld zijn aan de<br />
105
FWERF_BM1_1112_MiPh<br />
OO / dOO<br />
Code<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De werf van A tot Z/Bouwmanagement 1<br />
FWERF_BM1<br />
verschillende meetcodes.<br />
De oefeningen worden in groepen van maximaal 3 personen voorbereid.<br />
De student is praktisch ingesteld en heeft ruimtelijk inzicht. Hij is in staat plannen van bouwprojecten<br />
te analyseren en interpreteren en deze te gebruiken als basis voor het opstellen van meetstaten. Hij is<br />
vertrouwd met word en excell.<br />
Dit is een eerste kennismaking met bouwmanagement. Dit opleidingsonderdeel vormt de basis voor<br />
bouwmanagement 2 in 3aba.<br />
Deze cursus heeft als doelstelling de studenten vertrouwd te maken met de concepten en technieken<br />
planning en calculatie. Elke ingenieur wordt immers in zijn/haar functie geconfronteerd met<br />
projectmatig werk. Sommigen als projectleider in ontwerpfase, anderen als lid van een projectteam in<br />
uitvoering, nog anderen als klant of opdrachtgever van een project. Het is dan ook belangrijk te weten<br />
wat de problematiek is van het managen en uitvoeren van een project, en welke technieken<br />
gehanteerd worden. In de loop van de cursus zullen deze concepten en technieken aan bod komen.<br />
De cursus start steeds vanuit reële cases waaraan de theoretische lessen en oefeningensessies<br />
worden opgebouwd.<br />
Aan de hand van deze praktijkvoorbeelden wordt de student vertrouwd gemaakt met elementen die<br />
bepalend kunnen zijn voor de planning en kostprijs van een project. Dit kunnen zowel algemene maar<br />
ook zeer specifieke of zelfs uitzonderlijke voorwaarden zijn.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
De lessen worden ondersteund met werfbezoeken.<br />
106
FBMAT_1112_GoJa<br />
OO / dOO<br />
Code<br />
Bouwmaterialen<br />
FBMAT<br />
Coördinator Jan Goffa (GoJa)<br />
Lesgever(s) Jan Goffa (GoJa)<br />
Opleidingsfase 2aba_BK<br />
ECTS-punten 5 Tot.: 140u KO 24u BKV 24u<br />
labo<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar<br />
de decretale<br />
competenties (zie<br />
verklarende lijst in deel<br />
1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen<br />
naar de deelcompetenties<br />
(zie<br />
competentie-matrix in<br />
deel 1 van de<br />
studiegids)<br />
Begincompetenties<br />
ZS 92u<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1;<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleem-gericht en projectmatig<br />
handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7.<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie blijk geven van kennis en begrip van de<br />
toepasbaarheid, (karakteristieke) eigenschappen bereiding, transport en verwerking van de diverse<br />
bouwmaterialen. 1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AWC2, AC1, AC6, AWC4<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen in staat zijn de nodige<br />
randvoorwaarden, principes, know-how .... kunnen leveren om tot een juiste en pragmatische<br />
oplossing ivm het gekozen bouwmateriaal te komen 1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5, 6.7, AC1, AC2,<br />
AC7, AWC4, AWC1 en dit via het toepassen van wetenschappelijke redeneringen, rekentechnische en<br />
wiskundige technieken 1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8, BC7. De student moet de<br />
resultaten hierbij toetsen en kritisch beoordelen. 1.4, 3.1, AWC1, AC6<br />
De student moet het doel en het belang van de laboproeven kunnen plaatsen binnen de context van<br />
bouwprojecten en eventuele ingrepen voorstellen om problemen te verhelpen.<br />
Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire wiskundige kennis (oplossen van stelsels van<br />
vergelijkingen) en eenvoudige statistiek (natuurlijke verdelingswet van Gauss, standaardafwijkingen, ...)<br />
Algemene visie Het doel van het opleidingsonderdeel is de studenten vertrouwd te maken met de beschikbare<br />
natuurlijke en halffabricaatbouwmaterialen, hun oorsprong of productie, hun mechanische,<br />
rheologische, hygro- en thermofysische eigen-schappen en hun aanwendbaarheid in het kader van<br />
bouwkundige projecten (infrastructuren, ruwbouw, stabiliteit, ...). Er wordt een overzicht gegeven van<br />
de meest gangbare constructiematerialen (granulaten, cement, beton, staal, baksteen, hout, grond ...).<br />
Tijdens de lessen wordt ingegaan op de fysische en mechanische eigenschappen van de materialen<br />
en hoe deze in verband staan met de microstructuur van het materiaal. Er wordt bestudeerd hoe men<br />
deze eigenschappen kan wijzigen door in te grijpen in het productieproces. Er wordt ook aandacht<br />
besteed aan normen. Zo wordt besproken hoe men tot karakteristieke waarden van eigenschappen<br />
komt en hoe men dan uiteindelijk tot rekenwaarden komt.<br />
Werkvorm Tijdens de kennisoverdracht (volledige groep) wordt de theorie aangebracht via gestructureerde<br />
hoorcolleges en geïllustreerd met de technische steekkaarten, catalogi, handleidingen,<br />
gebruikscriteria... van de natuurlijke materialen en via half-fabricage beschikbare bouwproducten en<br />
hun verwerking. De student moet tevens zelfstandig de theorie toepassen in oefeningen en in de keuze<br />
en toepassing van geschikte bouwmaterialen.<br />
Tijdens de labozittingen (in kleine groepen ± 15 personen) moet de student in teamverband overgaan<br />
tot aanmaak en beproeven van een aantal bouwmaterialen (zeefanalyses, plasticiteitsproeven, aanmaak<br />
beton, sterkteproeven, ...) in het labo bouwkunde.<br />
107
FBMAT_1112_GoJa<br />
Studiemateriaal Cursus<br />
Bouwmaterialen - Betontechnologie [Bert Maes & Jan Goffa]<br />
Bouwmaterialen - Metselwerk [Jan Goffa]<br />
Bouwmaterialen – Staal [Jan Goffa]<br />
Bouwmaterialen – Hout [Jan Goffa]<br />
Bouwmaterialen - Betontechnologie [Bert Maes & Jan Goffa]<br />
Elektronisch leerplatform<br />
PPT-presentaties van de hoorcolleges<br />
Additionele informaties (EC, WTCB, Febelcem, Industria, ...)<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans KO+oefeningen: 70% : Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%), beide gesloten<br />
boek waarbij de studenten mogen gebruik maken van een formularium.<br />
LABO : 30 % : Permanente evaluatie (PE) : De criteria hierbij zijn onder andere de wijze waarop de<br />
student aanwezig is op de werksessies, de specifieke richtlijnen naleeft, de algemene werkwijze en de<br />
vaardigheid van uitvoering. Verder wordt regelmatig nagegaan in hoeverre de opgaven voorbereid<br />
worden en/of de berekeningen en oplossingsmethoden overeenstemmen met de geziene theorie.<br />
Tenslotte worden de verslagen beoordeeld naar vorm en inhoud. Per ongewettigde afwezigheid in een<br />
labosessie of per ontbrekend laboverslag wordt 1/5 van de punten voor PE in mindering gebracht.<br />
2 de examenkans<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
70% schriftelijk examen;<br />
PE (30%): geen 2° examenkans mogelijk. Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is niet<br />
mogelijk.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is noodzakelijk voor de opleidings-onderdelen dimensionering van<br />
beton- en steenconstructies, dimensionering van hout- en staalconstructies in het verdere curriculum.<br />
Het opleidingsonderdeel maakt gebruik van de opgedane kennis in de vakken Analyse en Statistiek.<br />
Relatie met onderzoek De cursus verwijst naar resultaten van onderzoek en verwijst naar voorbeelden uitgevoerd in het kader van<br />
dienstverlening en onderzoeksprojecten. Er wordt aandacht geschonken aan de innovatieve<br />
ontwikkelingen in de diverse domeinen van de bouwmaterialen.<br />
Relatie met werkveld De ingenieur gebruikt de basiskennis uit dit opleidingsonderdeel om inzicht te krijgen in de vele facetten<br />
van het bouwgebeuren, welke hem kunnen oriënteren naar een specialisatie , o.a. via de keuze van<br />
stages, bachelor- of masterproeven waarbij contacten met het werkveld worden ontwikkeld.<br />
Aanvullende info 2. Onderwijstaal: Nederlands<br />
3. Een aantal bedrijfsbezoeken worden geïntegreerd in de lessen.<br />
108
FBSTER1_1112_SchPi<br />
OO / dOO<br />
Code<br />
Gevorderde sterkteleer in de bouw 1<br />
FBSTER1<br />
Coördinator Pieter Schevenels (SchPi)<br />
Lesgever(s) Pieter Schevenels (SchPi), Koen Heyens (HeKo)<br />
Opleidingsfase 2ABA_BK<br />
ECTS-punten 5 Tot.: 140u KO: 24u BKV: 30u ZS: 86u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie zelfstandig een aantal basisbegrippen<br />
uit de cursus kunnen afleiden en uitleggen. (1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AC1, AC6, AWC4)<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave vertalen<br />
naar een model, (1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5, 6.7, AC1, AC2, AC7, AWC4, AWC1) hij/zij moet tot<br />
een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van<br />
wetten van de sterkteleer en wiskundige technieken, (1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8,<br />
BC7) hij/zij moet de resultaten toetsen en kritisch beoordelen. (1.4, 3.1, AWC1, AC6)<br />
Inhoud - Samengestelde doorsneden<br />
- Cirkel van Mohr – grensspanningscriteria<br />
- Structuren<br />
- Vakwerken<br />
- Kabels<br />
- Bogen<br />
- Verplaatsingen van structuren<br />
- Momentenlijn (herhaling)<br />
- Integralen van Mohr<br />
- Hyperstatische systemen, o.a. stelling van Pasternak<br />
Werkvorm Tijdens de kennisoverdracht (in grote groep) wordt de theorie aangebracht en geïllustreerd met<br />
modeloefeningen.<br />
Tijdens de begeleide kennisverwerking (in kleine groep) moet de student zelfstandig de theorie<br />
toepassen in oefeningen.<br />
Studiemateriaal Cursus Gevorderde sterkteleer in de bouw K. De Proft, P. Schevenels en K. Heyens<br />
Oefeningenbundel K. Heyens en P. Schevenels aangevuld met informatie op elektronisch leerplatform<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%)<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%)<br />
Algemene visie Tijdens de cursus Gevorderde sterkteleer in de bouw worden de begrippen die behandeld werden in<br />
de richting-gemeenschappelijke cursus Sterkteleer (STER1) toegepast op specifieke structuren in de<br />
bouw. In deze cursus wordt de krachtswerking in en de verplaatsing van de meer eenvoudige<br />
structuren zoals vakwerken, kabels en bogen bestudeerd, terwijl in de vervolgcursus raamwerken aan<br />
bod komen. Een andere stap die gezet wordt is deze van het oplossen van isostatische systemen<br />
naar het oplossen van hyperstatische systemen.<br />
109
FBSTER1_1112_SchPi<br />
OO / dOO<br />
Code<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Gevorderde sterkteleer in de bouw 1<br />
FBSTER1<br />
De student beheerst de begrippen geïntroduceerd in de richting-gemeenschappelijke cursus<br />
Sterkteleer (STER1) en kan deze toepassen in praktische problemen.<br />
Dit opleidingsonderdeel maakt deel uit van de leerlijn Sterkteleer-Toegepaste Mechanica, waarbij de<br />
student de principes leert kennen om constructies te dimensioneren en verplaatsingen te berekenen.<br />
Het grondig beheersen van de principes in deze cursus is dan ook noodzakelijk voor de materiaalspecifieke<br />
vakken waar constructies gedimensioneerd worden (bijv. staal, beton, hout, metselwerk,<br />
…).<br />
De cursus verwijst naar resultaten van onderzoek en verwijst naar voorbeelden uitgevoerd in het<br />
kader van dienstverlening.<br />
Speciale aandacht gaat naar het opstellen van een model voor een reëel probleem.<br />
De ingenieur gebruikt de basiskennis uit de sterkteleer bij het ontwerp en beoordeling van elke<br />
bouwkundige constructie. Zonder gedetailleerde berekeningen te maken kan de<br />
ingenieur toch aangeven waar zwakke plekken in een constructie kunnen optreden.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
110
FINLBK_CIV_VaMa<br />
OO / dOO<br />
Code<br />
Inleiding tot bouwkunde/Inleiding tot civiele constructies<br />
FINLBK_CIV<br />
Coördinator Marc Van Moorsel (VaMa)<br />
Lesgever(s) Marc Van Moorsel (VaMa), Bart Van Zegbroeck (VaBa)<br />
Opleidingsfase 2aba_BK<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 90 u KO: 30 u BKV: ZS:<br />
60u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.7;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1;<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.13;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.3, 6.7.<br />
De student(e):<br />
- kent de opbouw van een weg. 1.1, 1.2, 1.7, WC1, AWC2<br />
- kan voor een globaal ontwerp van een wegstructuur gebruik maken van meetkundige eigenschappen,<br />
lengteprofielen en dwarsprofielen.1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7, 4.2, 4.13, WC1, AWC2, AC1, AWC4, AC2, AC1, AC10,<br />
BC11<br />
- heeft het globaal inzicht om een ontwerp te maken van een tracé op basis van grondeigenschappen, het<br />
grondverzet, hellingen, waterafvoer, comfort van de wegbestuurder, weerstand, stroefheid enz. 1.1, 1.2, 1.4, 1.5,<br />
1.7, 4.1, 4.3, 4.13, WC1, AWC2, AC2, AC2, AC7, AWC4, BC11<br />
- heeft inzicht in diverse waterbouwkundige constructies. 1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.7, 4.1, 4.2, 4.3, 4.13, WC1, AWC2,<br />
AWC1, AC2, AC2, AC7, AC1, AC10, AWC4, BC11<br />
- kan brugsystemen classificeren volgens de verschillende paramaters (draagsystemen, materialen, gebruik,etc.)<br />
1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.7, 4.1, 4.2, 4.3, 4.13, WC1, AWC2, AWC1, AC2, AC2, AC7, AC1, AC10, AWC4, BC11<br />
- heeft een inzicht in de verschillende onderdelen van een brug (onderbouw, bovenbouw, opleggingen,etc.) 1.1,<br />
1.2, 1.4, 1.5, 1.7, 4.1, 4.2, 4.3, 4.13, WC1, AWC2, AWC1, AC2, AC2, AC7, AC1, AC10, AWC4, BC11<br />
- kan onder begeleiding hetzij individueel, hetzij in groep informatie verzamelen, vergelijken en kritisch<br />
bestuderen en dit mondeling en/of schriftelijk weergeven. 1.5, 3.1, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 6.3, 6.7, AC2, AWC1,<br />
AC6, AC7, AWC4, AC7, BC8<br />
Inhoud Wegenis:<br />
Het definiëren van een weg aan de hand van een aantal begrippen en eigenschappen.<br />
Het bepalen van de meetkundige eigenschappen, het grondplan, de lengteprofielen, de<br />
dwarsprofielen.<br />
Bepaling van de parameters die doorslaggevend zijn bij het ontwerp van een weg: de<br />
grondeigenschappen, het grondverzet, hellingen, waterafvoer, comfort van de wegbestuurder,<br />
weerstand, stroefheid enz.<br />
De verschillende soorten wegen, zoals cementbetonwegen, asfaltbetonwegen,<br />
elementenverhardingen worden behandeld (inleidend).<br />
Bruggenbouw – waterbouw:<br />
Een globaal overzicht van de waterbouwkundige constructies wordt behandeld: sluizen, stuwdammen,<br />
stuwen, duikers, kaaimuren, keermuren, dukdalven, oeververdediging enz.<br />
Er wordt een globaal overzicht gemaakt van de verschillende brugsystemen op basis van de<br />
morfologische eigenschappen, de materialen (hout, beton, metselwerk, staal, voorgespannen beton),<br />
de uitvoeringsmethoden, etc.<br />
Werkvorm Gestructureerde hoorcolleges met veel voorbeelden uit de praktijk staan garant voor de overdracht<br />
van de theoretische kennis.<br />
Studiemateriaal - Eigen cursusteksten<br />
- Extra studiemateriaal (publicaties OCW, wetenschappelijke publicaties, enz.) gebruikt in de les en<br />
elektronische leeromgeving<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans - Het gedeelte wegenis wordt dmv een schriftelijk examen geëvalueerd (65%)<br />
- Het gedeelte bruggenbouw – natte waterbouw wordt dmv een PE-opdracht (permanente evaluatie)<br />
geëvalueerd. (35%)<br />
111
FINLBK_CIV_VaMa<br />
OO / dOO<br />
Code<br />
2 de examenkans<br />
Inleiding tot bouwkunde/Inleiding tot civiele constructies<br />
FINLBK_CIV<br />
- Het gedeelte wegenis wordt dmv een schriftelijk examen geëvalueerd. (65%)<br />
- Het gedeelte bruggenbouw – natte waterbouw wordt dmv een vervangend schriftelijk examen<br />
geëvalueerd. (35%)<br />
Algemene visie In het onderdeel wegenis wordt de wereldwijde historiek geschetst van de methodes waarmee wegen<br />
werden en worden gebouwd. Verschillende elementen met betrekking tot wegontwerp komen hierbij<br />
aan bod. Specifieke aandacht gaat uit naar de geometrie, langsprofiel en dwarsprofiel van de weg.<br />
Ook wordt er steeds een kadering binnen het verloop van een infrastructuurproject gedaan.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
In het onderdeel bruggenbouw - waterbouw wordt de wereldwijde historiek geschetst van<br />
de methodes waarmee bruggen, tunnels en kademuren werden en worden gebouwd. Hierbij wordt de<br />
focus gelegd op het voortschrijdende inzicht omtrent het statische en dynamische structuurgedrag<br />
alsook het beter begrip omtrent de grond/structuur interactie. In deze historiek wordt bijkomend de<br />
relatie gelegd met de verbetering/verandering van de beschikbare bouwmaterialen.<br />
De student dient in staat te zijn de basisprincipes van de verschillende bouwmethoden en<br />
structuurtypes omtrent bruggen, tunnels en kademuren te kunnen reproduceren alsook de link te<br />
leggen naar de onderliggende sterkteleer principes en het materiaalgedrag.<br />
De student(e) is vertrouwd met de belangrijkste concepten van de sterkteleer.<br />
Dit opleidingsonderdeel geeft een inleiding in het wegenisontwerp en bruggenbouw/waterbouw. Deze<br />
inleiding dient als basis voor de opleidingsonderdelen Wegontwerp/wegergonomie, bruggen- en<br />
waterbouw. Binnen deze opleidingsonderdelen zullen een aantal begrippen diepgaander worden<br />
onderzocht/toegepast.<br />
De student zal adhv nationale en internationale wetenschappelijke publicaties op de hoogte blijven<br />
van de innovatieve vooruitgang binnen de wegenbouwkunde.<br />
Tijdens de lessen zullen verschillende werfbezoeken en excursies worden gepland om zo de<br />
uitwerking van de theoretische kennis te aanschouwen.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
112
FINLBK_GEB_1112_HeKo<br />
OO / dOO<br />
Code<br />
Inleiding tot de bouwkunde/Inleiding tot constructie van gebouwen<br />
FINLBK_GEB<br />
Coördinator Koen Heyens<br />
Lesgever(s) Koen Heyens (HeKo)<br />
Opleidingsfase 2aba_BK<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 90 u KO: 30 u BKV: ZS:<br />
60u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Inhoud<br />
Werkvorm<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5,1.6, 1.7<br />
2. over praktische vaardigheden 2.4<br />
3. over communicatievaardigheden 3.2, 3.5<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1 4.2, 4.3, 4.5, 4.7, 4.11, 4.12, 4.13<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7<br />
De student(e):<br />
- Begrijpt de theorie, methodes en technieken en kan deze toepassen op een voorbeeld uit de<br />
praktijk of een ontwerpvraagstuk 1.1, 1.2, 1.3,1.4,6.5, WC1, AWC4, AWC1, AWC2<br />
- Kan de opgedane kennis vakoverschrijdend toepassen door gekende systemen om te zetten<br />
naar staafwerkmodellen als basis voor de sterkteleer of door een materiaalkeuze te maken<br />
bij een bepaalde constructievorm 1.3,1.6, AWC4<br />
- Moet rekening kunnen houden met de hedendaagse Europese, Belgische en internationale<br />
normering bij het uitwerken/analyseren van een ontwerp 1.7,2.4,4.13, AWC4, BC11<br />
- Kan mondeling met een correcte attitude zijn keuzes, inzichten en redeneringen verdedigen<br />
3.2,4.2,4.7,4.12, AC6, AC1, AC10, AC5, BC9<br />
- Begrijpt teksten/slides die in een vreemde taal worden gegeven 3.5, AC6<br />
- Kan schriftelijk gestructureerd en zelfstandig zijn antwoorden formuleren in een opgegeven<br />
tijdsduur 4.3,4.5,4.11, AWC4, BC8, BC5<br />
- Heeft inzicht in een probleemstelling en kan hier relevante informatie over verwerken<br />
4.1,6.4,6.5, AC2, AC7, AWC1, AWC2<br />
- Kan een kritisch oordeel vellen over de aangereikte methoden en kan deze met elkaar<br />
aftoetsen 1.4,1.5,6.1,6.5,6.7, AWC1, AC2, AC1, AWC2<br />
De cursus bestaat uit 2 grote delen:<br />
Deel 1: Basisprincipes voor het kiezen van materialen en vormgeven van een draagstructuur:<br />
algemene stabiliteitsaspecten, typologie van constructievormen, de verschillende<br />
constructiematerialen en hun geëigende constructievormen.<br />
Deel 2: Basisprincipes voor het ontwerpen van een gebouwschil:<br />
Prestatie-eisen inclusief brandveiligheid<br />
hygrothermische aspecten<br />
akoestische aspecten<br />
Basisprincipes voor het ontwerpen van actieve systemen: verwarming, verlichting en luchtverversing<br />
met hun interactie<br />
Gestructureerde hoorcolleges met veel voorbeelden uit de praktijk staan garant voor de overdracht van de<br />
theoretische kennis.<br />
Studiemateriaal Up-to-date studiemateriaal (slides, wetenschappelijke publicaties, enz.) in de les en elektronische<br />
leeromgeving.<br />
113
FINLBK_GEB_1112_HeKo<br />
OO / dOO<br />
Code<br />
Inleiding tot de bouwkunde/Inleiding tot constructie van gebouwen<br />
FINLBK_GEB<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen van de theorie (50%) en mondeling examen adhv een inzichtsvraag (50%).<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen van de theorie (50%) en mondeling examen adhv een inzichtsvraag (50%).<br />
Algemene visie De cursus wil de studenten inzicht verschaffen in de bouwtechnische mogelijkheden en<br />
randvoorwaarden voor een gegeven ontwerpopgave. De wederzijdse verbanden tussen<br />
architectonische uitgangspunten, bouwtechnische en de fysische aspecten van het bouwen staan<br />
hierbij centraal.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student is vertrouwd met de basisconcepten van de sterkteleer.<br />
Dit opleidingsonderdeel geeft een inleiding tot constructie van gebouwen. Deze inleiding dient als<br />
basis voor de opleidingsonderdelen Duurzaam bouwen I en II. Binnen deze opleidingsonderdelen<br />
zulllen een aantal begrippen diepgaander worden onderzocht/toegepast.<br />
De student zal adhv internationale en nationale wetenschappelijke publicaties op de hoogte blijven van<br />
de innovatieve vooruitgang binnen de bouwkunde.<br />
Door gebruik te maken van bestaande gebouwen als uitgangspunt van de lessen zal de student een<br />
heel nauwe relatie krijgen met het werkveld. Tijdens de lessen zullen ook verschillende werfbezoeken<br />
en excursies worden gepland om zo de uitwerking van de theoretische kennis te aanschouwen.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
De lessen worden ondersteund door excursies en werfbezoeken.<br />
114
OO / dOO<br />
Code<br />
Coördinator<br />
Lesgever(s)<br />
Ingenieur & Maatschappij Opt2<br />
FINGM1B<br />
Ingeburg Digneffe<br />
Ingeburg Digneffe<br />
gastsprekers:<br />
‐ Prof. dr. Gustaaf C. Cornelis<br />
‐ Prof. dr. Bart Van Kerkhove<br />
‐ dr.Maarten Boudry<br />
‐ dr. Karen François<br />
‐ Prof. dr. Gaston Moens<br />
‐ Prof.dr. Hans Achterhuis<br />
‐ Prof. dr. Tony Van Loon<br />
‐ Dr.Mathieu Snykers<br />
‐ Prof dr. Marleen Temmerman (o.a)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS‐punten 3 Tot: 84u KO: 14u BKV: 12u ZS:58u<br />
niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de<br />
deelcompetenties (zie<br />
competentiematrix in deel 1<br />
van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de<br />
decretale competenties (zie<br />
verklarende lijst in deel 1<br />
van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de<br />
deelcompetenties (zie<br />
competentiematrix in deel 1<br />
van de studiegids)<br />
De student kan:<br />
‐ verbanden leggen tussen verschillende wetenschappelijke en<br />
technologische disciplines om problemen en processen te begrijpen<br />
1.5<br />
‐ kan op een beredeneerde manier keuzes maken 4.2<br />
‐ milieu‐, kwaliteits‐ en veiligheidsbewust handelen (met het oog op<br />
duurzame ontwikkeling) 4.8<br />
‐ mensgericht en taakgericht reflecteren over zichzelf en zijn<br />
omgeving 4.9<br />
‐ relevante informatie verzamelen (uit handboeken, literatuur en met<br />
behulp van geautomatiseerde technieken) 6.3<br />
‐ relevante informatie verwerken en is zich bewust van de<br />
onzekerheden en de grenzen van kennis 6.4<br />
‐ kent voor een gegeven probleemstelling de passende<br />
onderzoekstechnieken 6.5<br />
‐ heeft het vermogen tot kritische reflectie 6.7<br />
De student:<br />
‐ verzamelt informatie, ordent en verwerkt deze om een<br />
wetenschappelijke/technologische probleemstelling op te lossen<br />
AC4/AWC4, 4.2, 6.3, 6.5<br />
‐ consulteert bronnen, en kan de gevonden informatie hanteren in<br />
functie van zijn opdracht AC2, 4.2 6.3, 6.4<br />
‐ kan verbanden leggen tussen vakspecifieke kennisinhouden en<br />
andere vakgebieden AC1, 1.5<br />
‐ analyseert aan de hand van technieken (heracleitosmethode)<br />
ethische vragen, en behandelt deze op een beargumenteerde wijze<br />
AC3/AWC1, 4.9, 6.7<br />
‐ ontwikkelt een onderzoekende houding en is in staat om een<br />
probleem/dilemma te plaatsen, rekening houdend met technische,<br />
115
economische, sociale en ecologische aspecten AWC3, 4.8, 6<br />
Inhoud Wetenschapsfilosofie, met accent op:<br />
‐ wetenschapsdeontologie en –ideologie<br />
‐ popularisering<br />
‐ democratie van kennis en wetenschap<br />
‐ pseudowetenschappen<br />
‐ relatie wetenschap – maatschappij<br />
‐ ethiek<br />
‐ conflicthantering<br />
‐ maakbaarheid?<br />
‐ transhumanisme<br />
Werkvorm<br />
Studiemateriaal<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans<br />
De studenten krijgen een aanbod van verschillende gastcolleges,<br />
aangeboden door professoren met een expertise op het vlak van<br />
wetenschapsfilosofie.<br />
De studenten kiezen uit dit aanbod minstens 4 gastcolleges die ze zullen<br />
bijwonen, en waarover ze achteraf een verslag uitschrijven.<br />
De coördinator van dit opleidinsonderdeel zal 3 sessies geven voor de<br />
volledige groep:<br />
sessie 1: inleiding – wat wordt van de studenten verwacht (inhoud<br />
opdracht,…)<br />
sessie 2: stappenplan (heracleitosmethode)<br />
sessie 3: afsluitende sessie<br />
Tussen de verschillende gastcolleges zal de coördinator op een vast tijdstip<br />
beschikbaar zijn voor de studenten. Tijdens deze momenten worden de<br />
studenten begeleid bij het uitvoeren van de opdracht.<br />
Hand‐outs presentaties van de gastprofessoren<br />
Artikels<br />
Documentaires<br />
De studenten maken een verslag van de gevolgde lezingen, reflecteren over<br />
het thema en geven hun eigen mening. De gastsprekers geven na afloop van<br />
hun gastcollege 3 vragen mee, die te maken hebben met hun lezing. De<br />
studenten verwerken deze vragen in hun verslag (ze geven hun mening,<br />
kritiek, eventuele knelpunten, valkuilen, mogelijkheden,toekomstvisie ,…).<br />
Dit telt mee voor 50% van het totale cijfer op dit opleidingsonderdeel.<br />
Na het volgen van de lezingen schrijven de studenten een paper, rond een<br />
thema gelinkt aan de lezingen.<br />
Dit telt ook mee voor 50% van het totale cijfer.<br />
Tijdens de eerste samenkomst wordt afgesproken wat er van de studenten<br />
verwacht wordt in de paper.<br />
116
2 de examenkans De studenten herwerken hun paper, rekening houdend met de opmerkingen<br />
die werden gegevens tijdens de 1 ste examenkans (50%)<br />
De studenten lezen een artikel rond een wetenschapsfilosofisch thema, ze<br />
geven hierover hun mening, reflecteren, geven mogelijkheden en<br />
knelpunten weer, en beschrijven toekomstperspectieven. (50%)<br />
Algemene visie We vormen een kandidaat industrieel ingenieur die voldoende inzichten en<br />
vaardigheden verwerft om mensgericht en taakgericht te reflecteren<br />
(filosofie) over zichzelf (mensvisie) en zijn omgeving (sociale filosofie). We<br />
willen daarbij mensen vormen die vanuit een humane inspiratie in concrete<br />
situaties aan het maatschappelijke en menselijke welzijn meewerken. Zij<br />
kunnen een bijdrage leveren tot de integratie van ethische beschouwingen<br />
en juridische bedenkingen bij economisch‐wetenschappelijk onderzoek. Er<br />
wordt de nodige aandacht besteed aan wijsgerige reflectie gericht op<br />
persoonlijkheidsontwikkeling, zelfkennis en de maatschappelijke<br />
verantwoordelijkheid van de ingenieur.<br />
Begincompetentie nvt<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Aanvullende info<br />
De plaats van de toekomstig ingenieur in een snel evoluerende maatschappij<br />
komt tijdens de gastcolleges aan bod. De studenten krijgen de gelegenheid<br />
om via reflectie, vraagstelling en gesprekken dieper in te gaan in het thema<br />
wetenschap en maatschappij.<br />
De studenten leren kritisch omgaan met onderzoek en hun<br />
verantwoordelijkheid op te nemen wanneer uiteenlopende belangen<br />
meespelen .<br />
De studenten zijn ervan bewust dat bedrijven en instellingen , door de<br />
toenemende specialisaties meer verweven geraken met moraal en techniek.<br />
117
FMPELO<br />
OO<br />
Code<br />
Materialen & Processen in de elektronica<br />
FMPELO<br />
Coördinator Jan Genoe (GeJa)<br />
Lesgever(s) Jan Genoe (GeJa), Ronald Thoelen (ThRo)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84 KO: 24 BKV: 0 ZS: 60<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />
codes verwijzen naar<br />
decretale competenties (zie deel 1<br />
van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1,1.2,1.3,1.5,1.6,1.7;<br />
4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1,4.8<br />
De student maakt kennis in dit vak met de verschillende soorten materialen die in de elektronica<br />
gebruikt worden en de basisprincipes van de werking van devices die hiermee gemaakt worden. De<br />
student moet de werking van al deze componenten begrijpen om er elektronische systemen mee te<br />
kunnen realiseren. AC1,AC2,WC1,WC10,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6,1.7; 4.1,4.8<br />
Inhoud - Proces stappen in de silicium technologie voor geïntegreerde schakelingen<br />
- Printplaten en interconnect materialen in de elektronica<br />
- Verpakkingsmaterialen in de elektronica<br />
- Technologieën voor Si zonnecellen: kristallijn, poly-kristallijn, amorf, dunne film, …<br />
- Vloeibare kristallen en hun toepassingen in LCD displays<br />
- Processing van LEDS<br />
- OLEDs: de toekomst voor displays, signage en verlichting<br />
- Gedrukte en flexibele elektronica: voorbeeld van de organische RFID tag<br />
- Organische zonnecellen<br />
- Floating gate geheugen technologie …<br />
- Diamant als halfgeleider<br />
- Technologie van de batterijen<br />
- Digitale camera’s: CCD versus CMOS camera’<br />
Werkvorm Theorie in 12x 2u<br />
Studiemateriaal Cursustekst (FMPELO)<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
2 de examenkans mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
118
FMPELO<br />
OO<br />
Code<br />
Materialen & Processen in de elektronica<br />
FMPELO<br />
Algemene visie De elektronica is erg door technologie vernieuwing gedreven. En nieuwe materialen en verbetering<br />
van materialen vormt dan vaak de basis van deze vernieuwing. Kennis van materialen is dan ook<br />
essentieel voor het opvolgen van vernieuwing in de elektronica. Basiskennis in verband met<br />
materialen in de elektronica is een vereiste voor het dieper inzicht dat in de masteropleidingen<br />
elektronica verder uitgebouwd wordt.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Deze cursus geeft bijkomende inzichten die nuttig zijn voor de verdere studie en de beroepsloopbaan<br />
van de ingenieur elektronica<br />
Dit vak is opgevat als een capita selecta van specifieke topics waar er recent een duidelijke<br />
vooruitgang van de technologie bekomen is. Er wordt hierbij vertrokken van actuele publicaties<br />
(waarnaar verwezen wordt) en er wordt in de tekst ook duidelijk de link gelegd met het onderzoek dat<br />
hieraan aan de basis ligt.<br />
Inzicht in de materialen die gebruikt worden in de elektronica biedt de facto ook een inzicht in<br />
mogelijkheden van deze elektronica. Inzicht in de mogelijkheden van de elektronica is onontbeerlijk<br />
voor eender welke ingenieur die vernieuwend wenst bezig te zijn in het werkveld. En vernieuwend<br />
bezig zijn is de taak van elke ingenieur.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
119
FMICELO<br />
OO<br />
Code<br />
Micro-elektronica<br />
FMICELO<br />
Coördinator Ronald Thoelen (ThRo)<br />
Lesgever(s) Nele Mentens (MeNe), Jan Boutsen (BoJa), Frank Appaerts (ApFr)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: L 12u ZS: 54u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />
codes verwijzen naar<br />
decretale competenties (zie deel 1<br />
van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />
2. praktische vaardigheden 2.1,2.2, 2.3;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1,3.4;<br />
4. beroepsattitudes 4.1,4.2,4.5,4.12,;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />
handelen 6.1, 6.4, 6.6.<br />
De student kan<br />
- begrippen zoals poortvertragingen, gatecapaciteit verklaren en toepassen<br />
WC1,AC2,AWC1,AWC4,BC2,BC3,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- de lay-out van een transistorschakeling schematisch tekenen AWC4,2.1,2.2, 2.3<br />
- de lay-out van een transistorschakeling via CAD tekenen, de ontwerpregels verifiëren en<br />
simuleren WC1,AC1,AC2,AWC1,AWC4,BC2,BC3,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6,6.1, 2.1,2.2,<br />
2.3,6.4,6.6<br />
- de verschillende procestechnieken in de microelektronica uitleggen AC6,3.1,3.4<br />
- de werking van basis MEMs structuren uitleggen.<br />
WC1,AC2,AWC1,AWC4,BC2,BC3,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
Inhoud - poortvertragingen, gatecapaciteit, aan-weerstand<br />
- chip lay-out en ontwerpregels<br />
- geavanceerde procestechnieken<br />
- inleiding MEMS<br />
Werkvorm Theorie en labo chip lay-out<br />
Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab (40%): permanente evaluatie (verplichte aanwezigheid)<br />
2 de examenkans KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab: geen; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald<br />
werd.<br />
120
FMICELO<br />
OO<br />
Code<br />
Micro-elektronica<br />
FMICELO<br />
Algemene visie Bij het ontwerpen van chips worden tegenwoordig vooral automatische tools gebruikt om de lay-out te<br />
bepalen. Voor, vooral analoge, chips is het dikwijls nodig om de lay-out met de hand te tekenen.<br />
Vandaar wordt deze vaardigheid met behulp van het programma L-Edit aangeleerd.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De voorkennis van de leerlingen bij de start van dit vak is digitale en analoge basiselektronica.<br />
Dit vak bouwt verder op de kennis opgedaan bij het vak analoge en digitale elektronica en is verder<br />
een basis voor chipdesign gerelateerde opleidingsonderdelen.<br />
In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de<br />
behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder<br />
onderzoek. Verder worden er technieken aangeleerd die in het onderzoek naar de ontwikkeling van<br />
nieuwe analoge chips worden aangewend.<br />
De technieken voor de handmatige lay-out van transistorschakelingen zijn nodig voor het ontwerpen<br />
van analoge chips. Een ingenieur die dit onder de knie heeft, kan daarom makkelijker aan de slag in<br />
een bedrijf waar analoge chips ontworpen worden.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
121
OO / dOO<br />
Code<br />
Analoge Elektronica 2<br />
FELO2 NT:NU<br />
Coördinator Roos Peeters (PeRo)<br />
Lesgever(s) Jan Boutsen (BoJa), Frank Appaerts (ApFr), Luc Lievens (LiLu)<br />
Opleidingsfase 2ABA-NT:Nu<br />
ECTS-punten 4 Tot.: 36 KO: 18 BKV: 0 Lab: 18<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />
codes verwijzen naar<br />
decretale competenties (zie deel 1<br />
van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
De student beschikt over (AC1, AC2, BC2, AWC1, AWC4)<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />
2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1;<br />
5. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen5.1, 5.4, 5.6.<br />
De student kan<br />
- de werking van elementaire transistorschakelingen verklaren<br />
- de werking van een differentiële versterker verklaren<br />
- met behulp van software (multisim) modelleringen uitvoeren van bepaalde componenten<br />
- de werking van verschillende vermogensversterkers verklaren<br />
- een vermogensschakeling dimensioneren<br />
- gestabiliseerde voedingen ontwerpen<br />
- een versterker of voeding op basis van discrete elementen opbouwen, uitmeten en<br />
verifiëren.<br />
Inhoud Analoge Elektronica<br />
- basis transistorschakelingen<br />
- differentiële versterker<br />
- Vermogenelektronica<br />
- Vermogenversterkers<br />
- Voedingen<br />
- Thyristoren<br />
- Spanningsregelaars<br />
Werkvorm Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen<br />
Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans KO: mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) en wordt gequoteerd op 50% van het<br />
totaal aantal te behalen punten.<br />
Lab: permanente evaluatie en wordt gequoteerd op 50% van het totaal aantal te behalen punten.<br />
2 de examenkans KO: mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab: geen tweede examenkans; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als<br />
minstens 10/20 behaald werd.<br />
Algemene visie Deze cursus heeft tot doel de studenten een verdere diepgang te geven in de veelvoudige<br />
elektronicatoepassingen en zich verder te verdiepen in de eigenschappen van de actieve<br />
halfgeleiderbouwstenen. Vanuit deze analoge basis worden diverse functionele applicaties en<br />
systemen bestudeerd met een bijgevoegde flexibiliteit en intelligentie dankzij de software.<br />
De werkzittingen laten toe om de theoretische en afgeleide eigenschappen te toetsen aan de<br />
werkelijkheid door middel van metingen, berekeningen en simulaties<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Deze cursus bouwt verder op een aantal concepten van de vakken elektriciteit en analoge elektronica.<br />
De voorkennis van de studenten bij de start van dit vak is analoge basiselektronica. Dit vak<br />
vormt het vervolg op de analoge basiselektronica. Het vervolg op dit vak handelt over complexere<br />
elektronische schakelingen en ontwerp van geavanceerdere analoge versterkers.<br />
122
OO / dOO<br />
Code<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Analoge Elektronica 2<br />
FELO2 NT:NU<br />
In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de<br />
behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder<br />
onderzoek.<br />
De besproken componenten zijn veel voorkomende elementen in regelsystemen en elektronische<br />
systemen. De componenten hebben dan ook vele industriële toepassingen, zowel in het vakgebied<br />
van de elektronica als daarbuiten.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
123
FOCO_EA<br />
OO<br />
Code<br />
O & C DSP2 - Elektronica<br />
FOCO_EA<br />
Coördinator Ronald Thoelen (ThRo)<br />
Lesgever(s) Nele Mentens (MeNe), Thijs Vandenryt (VaTh)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84 KO: 0 BKV: 24 ZS: 60<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />
codes verwijzen naar<br />
decretale competenties (zie deel 1<br />
van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />
2. praktische vaardigheden 2.1,2.2, 2.3;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1,3.4;<br />
4. beroepsattitudes 4.1,4.2,4.5,4.12,;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.6.<br />
Het doel van dit vak is het ontwerpen van de software en hardware van een complex systeem dat<br />
kan bestaan uit computers, microcontrollersystemen, netwerken (TCP/IP, veldbus, ...), sensoren,<br />
actuatoren, specifieke IC’s.<br />
De student moet hierbij, per groep van 2 tot 4 studenten, een systeem met gegeven specificaties<br />
implementeren en testen. Het geheel wordt onderbouwd met een degelijk verslag en uitgevoerd<br />
volgens een correcte methodiek van projectmatig werken.<br />
Gedurende het project zorgt de student voor tussentijdse rapportering. Ter afsluiting van het project<br />
geeft de student een overzicht van de behaalde resultaten in de vorm van een presentatie.<br />
AC1,AC2,AC6,AWC1,AWC4,AWC11,AWC12,BC2,BC3,BC4,BC6,BC7,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6,2.1,2.2,2.<br />
3,3.1,3.4, 4.1,4.2,4.5,4.12,6.1,6.4,6.6<br />
Inhoud De opdracht is steeds gerelateerde aan hottopics in de elektronica. Details van de opgave zullen<br />
vanaf het begin van het academiejaar te vinden zijn op de elektronische leeromgeging<br />
Werkvorm werkzittingen<br />
Studiemateriaal geen<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Permanente evaluatie<br />
2 de examenkans Geen examenkans mogelijk<br />
124
FOCO_EA<br />
OO<br />
Code<br />
O & C DSP2 - Elektronica<br />
FOCO_EA<br />
Algemene visie Uiteraard mag elektronica-onderricht zich niet beperken tot een theoretische studie. Daarom worden<br />
er ook laboratoriumzittingen georganiseerd die nauw aansluiten bij de behandelde theorie. Dit<br />
opleidingsonderdeel gaat nog een stap verder. Hier wordt de kennis die werd opgedaan in de<br />
verschillende theorielessen en labozittingen gecombineerd om uiteindelijk tot een mooi afgesloten<br />
technische realisatie te komen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Dit vak vereist een basiskennis van elektriciteit, analoge en digitale elektronica en informatica<br />
Deze opdracht kan als afsluitend geheel van het 2 de jaar beschouwt worden en dienen als een<br />
goede basis voor de bachelorproef in het 3 de jaar.<br />
De studenten moeten hun werk op een wetenschappelijke manier verwerken in tussentijdse<br />
verslagen, een eindverslag en een eindpresentatie.<br />
Er zal getracht worden de opdrachten zo uit te schrijven, opdat ze ook een uitwerking in het ‘echte’<br />
bedrijfsleven kunnen hebben.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
125
FINF2<br />
OO<br />
Code<br />
Informatica 2:<br />
T1: Grafische Applicaties in Java (GaJa)<br />
FINF2<br />
Coördinator Kris Aerts (AeKr)<br />
Lesgever(s) Herman Boyen (BoHe)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 88u KO: 8u BKV: 16u ZS: 64u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,2,3,4, en 6<br />
2. over praktische vaardigheden 2.1,2.2,2.3,2.4<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1,3.2,3.4,3.5<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2,4.3,4.4,4.5, 4.11,4.13<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig denken 6.1,3,4,6 en 7<br />
De student kan:<br />
- typische informatica-bouwstenen, zowel op ontwerp- als implementatiegebied (zoals erving,<br />
interfaces, iteratoren, …) beheersen, herkennen en toepassen<br />
AC12/ BC2/WC1 – 1.2,1.3,1.4,2.1,4.2,4.3,4.4,6.4,6.6<br />
- werken met API’s en deze toepassen tijdens programma-ontwikkeling.<br />
AC7 – 1.2,2.1,2.2, 3.5,4.1,4.2,4.5,4.13,6.3,6.6<br />
- code documenteren via Javadoc voor hergebruik (zelf API’s schrijven)<br />
AC1/AC6/BC6 – 1.2,1.3, 2.1,2.2,2.3,2.4,3.1,3.4, 4.3,4.5<br />
- interactieve, grafische toepassingen ontwikkelen volgens het Model-View-Controller patroon<br />
BC2/AC1/AWC4/AC6/ AWC11 - 1.2,1.3,1.4,1.6,2.1,2.2,2.3,3.2,4.1,4.2,4.3, 4.5, 4.11, 6.1,6.3,6.4,6.6,6.7<br />
- inzicht in basisalgoritmes van beeldverwerking en deze kunnen implementeren.<br />
AC1/AC2/WC1 – 1.1,1.3,2.2,4.2,6.6<br />
Inhoud In het begin van de cursus hernemen we de basis van OO-denken in het algemeen. Daarna bekijken<br />
we een aantal ontwerpstrategieën: hoe begint men aan een programmeeropgave, wat komt er eerst,<br />
wat komt later, wat zijn de bouwstenen, patronen, methodes die daarbij van belang zijn<br />
(softwarecomponenten, softwarebibliotheken, ontwerppatronen, specifieke programmeertechnieken<br />
zoals iteratoren, …).<br />
We gaan vooral dieper in op interactieve, grafische toepassingen, zoals games of simulaties.<br />
Hier ligt de klemtoon op MVC (Model-View-Controller): een ontwerppatroon om de verschillende taken<br />
in een interactief programma op te splitsen in afzonderlijke klassen.<br />
Voor dit soort toepassingen leren we ook werken met widgets en panels om user interfaces te<br />
bouwen, en met Threads om onderdelen van het programma gelijktijdig te kunnen laten lopen.<br />
Omdat we elementen van AWT en Swing gebruiken, tonen we hoe je de functionaliteit van die<br />
bibliotheken kan terug vinden in elektronische helpbestanden. Nadien moeten studenten zelfstandig<br />
hun weg vinden in de API’s.<br />
Daarnaast is er een belangrijk deel rond beeldverwerking, waar we een aantal basisalgoritmes<br />
bekijken, zoals het werken met de RGB-kleurwaarden van een digitaal beeld, het uitvergroten of<br />
verkleinen van een beeld, roteren en look-up-table bewerkingen zoals constrast-vergroting door<br />
histogram-stretching…<br />
Werkvorm De klemtoon ligt op de PC-sessies waar kennisoverdracht en kennisverwerving geïntegreerd<br />
gebeuren en elke student op een PC de oefeningen oplost. Bijkomend is er kennisoverdracht in<br />
grotere groepen waarin we de concepten en ontwerpstrategieën interactief aanbrengen.<br />
Projectwerk om het ontwerpen met MVC in te oefenen.<br />
Studiemateriaal Specifieke cursus GaJa, ontwikkeld door de betrokken docenten.<br />
Modeloplossingen op het elektronisch leerplatform.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Zelfstandige opdracht tijdens het jaar + schriftelijk examen<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen plus individuele opdracht<br />
126
FINF2<br />
OO<br />
Code<br />
Informatica 2:<br />
T1: Grafische Applicaties in Java (GaJa)<br />
FINF2<br />
Algemene visie Naast de inhoudelijke doelstellingen die uitgaan van het vak zelf, willen we via dit vak bereiken dat de<br />
studenten meer structuur in hun programma’s brengen dan voor ze dit vak deden: meer en betere<br />
parameters, een duidelijkere opsplitsing in klassen met verschillende taken (MVC-design patroon) en<br />
de vertaling van een grafische en/of interactieve probleemsituatie naar een werkend Javaprogramma.<br />
Voor dat laatste moeten de studenten ook kunnen werken met software-bibliotheken en<br />
de nodige functionaliteit kunnen opzoeken.<br />
Daarnaast gaat een belangrijk stuk van dit vak over digitale beeldverwerking. Met de prominente<br />
opkomst van scanners en digitale fototoestellen is dit zeker een relevante brok, ook voor het<br />
werkveld, waar dikwijls optische of infrarood-beelden gebruikt worden voor controles allerhande<br />
(kwaliteit, snelheid, gezondheid, traceerbaarheid, vervalsing, …)<br />
Met de kennis van dit vak heeft de student minstens elementaire kennis van de manier waarop zo’n<br />
beeld digitaal opgeslagen wordt en hoe het, met relatief eenvoudige wiskundige bewerkingen,<br />
bewerkt kan worden zodat de gewenste kenmerken duidelijker zichtbaar worden. Zoals in alle<br />
informaticavakken ontwikkelen we de vaardigheid om een probleem om te zetten in een<br />
gestructureerde en modulaire oplossing (in casu een software programma) waarbij elke stap heel<br />
precies gedefinieerd moet worden.<br />
Doordat een belangrijk stuk van de evaluatie gebeurt via een uitgebreide opdracht waarvan de<br />
studenten het concrete onderwerp zelf moeten kiezen, passen de studenten spontaan verschillende<br />
facetten toe van zelfwerkzaamheid en time management. Ook het kunnen afbakenen van een<br />
onderwerp- en oplossingsdomein komt hierbij aan bod.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Basiskennis van object-orientatie met inbegrip van erving. Programmeertaal Java.<br />
Steunt op: FINF1 – Beginselen van OO-programmeren in Java<br />
Is basis voor: Databaseprogrammatie met Java en C#, Hardwaregerichte software-ontwikkeling,<br />
Beeldverwerking<br />
Een groot stuk van dit vak is gebaseerd op het boek “Design Patterns, Elements of Reusable Object-<br />
Oriented Software” van ‘The Gang of Four’. Deze winnaar van Software Development, 1994<br />
Productivity Award is weliswaar al 15 jaar oud, maar is nog steeds richting gevend.<br />
Ook de algoritmes van beeldverwerking die we in deze cursus zien, zijn nog steeds up to date. Omdat<br />
het eerder basisalgoritmes zijn, gaat het niet om de meest recente of geavanceerde, maar wel om<br />
voorbeeld- en inzichtsverwervende algoritmes.<br />
Voor hun projectwerk dienen ze zelf een probleemstelling te formuleren en een oplossing hiervoor uit<br />
te werken volgens de geijkte methodologie.<br />
Methodisch software ontwerpen en hierbij gekende ontwerppatronen toepassen die hun<br />
deugdelijkheid bewezen hebben, is een belangrijke vereiste in het werkveld. Java en MVC worden in<br />
veel domeinen toegepast: niet alleen in grafische toepassingen, maar evenzeer voor databasegerichte<br />
programma’s, processturing, … Ook het belang van basisinzicht in de opbouw van en het<br />
werken met digitale beelden is gekend in vele domeinen.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal: Helpfiles van de verschillende bibliotheken, externe websites, algemene<br />
Java-boeken, specifiek verbredende boeken: Design Patterns, E. Gamma, ISBN 0201633612 en<br />
Train je hersens in Design Patterns, E. & E. Freeman, ISBN 9789077442715<br />
Ontwikkelomgeving BlueJ en/of NetBeans<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
Het praktisch gedeelte rond Model-View-Controller wordt geëvalueerd via een individuele opdracht.<br />
Het gewicht van de deze opdracht ligt op 33%. Op het schriftelijk examen komen de theoretische<br />
aspecten daarvan aan bod met o.a. een kritische reflectie over een voorgestelde oplossing, en zowel<br />
praktische als inzichtelijke vragen over het deel beeldverwerking.<br />
127
FINF3<br />
OO<br />
Code<br />
Informatica 3<br />
T1: Database-programmatie met Java en C#<br />
FINF3<br />
Coördinator Kris Aerts (AeKr)<br />
Lesgever(s) Kris Aerts (AeKr)<br />
Opleidingsfase 2ABA EA, 2ABA-NU<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 88u KO: 6u BKV: 18u ZS: 64u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,2,3,4 en 7<br />
2. over praktische vaardigheden 2.1,2.3,2.4<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1,3.3,3.4,3.5<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2,4.3,4.4,4.5,4.7,4.10,4.11<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig denken 6.1,4,6 en 7<br />
De student kan:<br />
- een gegevensanalyse uitvoeren, vertalen in een ER-diagram en dit omzetten in een relationele<br />
databank<br />
AC1/ AWC4/BC2 – 1.3,1.4,2.1,2.3,2.4,3.1,3.3,3.4,4.2,4.3,6.6<br />
- basisbegrippen en –concepten uit het relationeel model inzichtelijk uitleggen<br />
AC2/ WC1 – 1.1,1.2<br />
- m.b.v. SQL gegevens ophalen en bewerken<br />
AC1/BC2 –1.3, 2.1,2.3,2.4,4.3,6.6<br />
- een gefundeerde mening formuleren over de keuze van een relationele database versus een<br />
NoSQL-database zoals Hadoop, Cassandra of db4o<br />
AC1 /AWC1 – 1.1,1.3,1.4,1.7,3.4,3.5,4.1,4.2,4.4,6.4,6.7<br />
- een database gestuurde applicatie ontwerpen en implementeren in 3 lagen, en dit zowel in Java<br />
als in C#, en beide aanpakken kunnen vergelijken<br />
AC1 /AWC4/AC7/AC12/ BC2/BC5 –1.3,1.4,1.7,2.1,2.4,3.4,<br />
4.1,4.2,4.3,4.4,4.5,4.7,4.10,4.11,6.1,6.4,6.6,6.7<br />
Inhoud - Van MVC naar een database-gestuurde applicatie in 3 lagen, en een vooruitblik op het n-tier<br />
model voor webapplicaties of applicaties met verschillende (thin) clients.<br />
- Een probleem met data-opslag via gegevensanalyse en ER-schema’s zo modelleren dat zowel<br />
managers als ICT-ers er de modellering begrijpen<br />
- Eigenschappen van genormaliseerde databanken<br />
- SQL als gestructureerde taal om informatie uit databanken op te halen, in te voegen, aan te<br />
passen en te verwijderen<br />
- Een korte vergelijking tussen het relationeel model en de NoSQL-aanpak<br />
- De koppeling met een database via technologieën zoals JDBC voor Java, of ODCB/OleDB in C#<br />
- De ontwikkeling van een toepassing in 3 lagen zowel Java- als C#-applicaties.<br />
- Voor C#: het gebruik van Visual Studio en de overgang van Java naar C#<br />
Werkvorm De klemtoon ligt op projectwerk waarbij de student op zelfstandige wijze de aangereikte kennis omzet<br />
in actieve competenties. Dit wordt ondersteund via kennisoverdracht met directe toepassing in de<br />
praktijk. Alle lessen vinden plaats in de PC-klas waar kennisoverdracht en kennisverwerving<br />
geïntegreerd gebeuren en elke student op een PC de oefeningen oplost.<br />
Studiemateriaal Specifieke cursus, ontwikkeld door de betrokken docenten.<br />
Modeloplossingen op het elektronisch leerplatform.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Zelfstandige opdracht(en) tijdens het jaar + schriftelijk examen<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen plus individuele opdracht<br />
128
FINF3<br />
OO<br />
Code<br />
Informatica 3<br />
T1: Database-programmatie met Java en C#<br />
FINF3<br />
Algemene visie Nadat we in het eerste jaar algemeen toepasbare principes van software-ontwikkeling aangeleerd<br />
hebben, is er in het tweede jaar ruimte voor specifiekere toepassingsdomeinen. Na de grafische<br />
applicaties in Java is het nu tijd voor databases en de toepassing in Java en C#. Hierbij gaan we<br />
enerzijds verdiepen (in het toepassen van ontwerp-patronen) en anderzijds verbreden door naast<br />
Java ook C# aan te leren, de object-geörienteerde taal van Microsoft in het .NET-framewerk. Op die<br />
manier is er in het curriculum plaats voor de twee populairste commercieel toegepaste OO-talen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Er gaat grote aandacht naar gestructureerd ontwerp: na de MVC in GaJa gebruiken we nu het 3-lagen<br />
model (databaselaag, logicalaag en de presentatielaag) voor het ontwerp van een databasegestuurde<br />
applicatie; en ER-schema’s om een genormaliseerde database te kunnen ontwerpen.<br />
Verdiepend verwijzen we naar het uitgebreide n-tier-model voor het ontwerp van webapplicaties;<br />
verbredend naar de tegenpool van het relationeel model, zijnde de NoSQL-beweging. Op die manier<br />
moedigen we de kritische reflectie aan en confronteren elkaar met de onzekerheden van onze kennis.<br />
Doordat een belangrijk stuk van de evaluatie gebeurt via een uitgebreide opdracht waarvan de<br />
studenten het concrete onderwerp zelf moeten kiezen, passen de studenten spontaan verschillende<br />
facetten toe van zelfwerkzaamheid en time management. Ook het kunnen afbakenen van een<br />
onderwerp- en oplossingsdomein komt hierbij aan bod.<br />
Object-orientatie. Programmeertaal Java.<br />
Steunt op: FINF1 – Beginselen van OO-programmeren in Java en FINF2 – GaJa<br />
Is basis voor: opleidingsonderdelen met C++, C# en databases; gevorderde webapplicaties in<br />
ELO/ICT; beeldverwerking voor NT<br />
Relationele databases zijn een direct gevolg van onderzoek. Naar ICT-normen is dit weliswaar oud<br />
onderzoek, maar het blijft een toonaangevend resultaat. Tegelijk duiden we de verschillen met de<br />
NoSQL-filosofie die recent aanhang wint.<br />
De aanpak met het n-tier-model is een relatief recente ontwerptechniek (eerste inzichten in 1995) die<br />
sinds 2000 meer en meer toegepast wordt, en waarnaar redelijk wat onderzoek gebeurd is.<br />
De taal C# en het .NET-framework zijn zeer populaire resultaten van onderzoek door Microsoft.<br />
Voor hun projectwerk dienen ze zelf een probleemstelling te formuleren en een oplossing hiervoor uit<br />
te werken volgens de geijkte methodologie.<br />
Methodisch software ontwerpen en hierbij gekende ontwerppatronen toepassen die hun<br />
deugdelijkheid bewezen hebben, is een belangrijke vereiste in het werkveld.<br />
Concreet worden databases als centrale opslag bij zeer veel toepassingen gebruikt, zeker wanneer<br />
ze toegankelijk zijn via het netwerk. Het is dan overduidelijk dat dit zeer relevant is voor het werkveld.<br />
Tenslotte is ook C# (extreem) populair (geworden) in het werkveld en geniet deze taal dus zeker een<br />
plekje in het curriculum.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal: Helpfiles van de verschillende bibliotheken, externe websites,<br />
ontwikkelomgeving NetBeans en Visual Studio<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
Het praktisch gedeelte rond het database-ontwerp enerzijds en het ontwerpen en implementeren van<br />
een database-gestuurde applicatie in Java en C# wordt geëvalueerd via individuele opdrachten,<br />
waarbij niet alleen de applicatie zelf, maar ook de kritische reflectie over de keuzes en een<br />
vergelijking tussen de aanpak in beide talen belangrijk is.<br />
Op het schriftelijk examen is er zowel een (kort) gesloten boek-gedeelte over meer theoretische<br />
inzichten, naast een open boek-gedeelte met zowel praktische als inzichtelijke vragen, voornamelijk in<br />
de vorm van oefeningen.<br />
129
FELO2<br />
OO<br />
Code<br />
Analoge Elektronica 2<br />
FELO2<br />
Coördinator Ronald Thoelen (ThRo)<br />
Lesgever(s) Nele Mentens (MeNe), Frank Appaerts (ApFr), Jan Boutsen (BoJa)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EA<br />
ECTS-punten 6 Tot.: 168u KO: 36u BKV: L 18u ZS: 114u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />
codes verwijzen naar<br />
decretale competenties (zie deel 1<br />
van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />
2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />
handelen 6.1,6.4,6.6.<br />
De student kan<br />
- de werking van elementaire transistorschakelingen verklaren<br />
WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- de werking van een differentiële versterker verklaren WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- de werking van verschillende digitaal-analoog en analoog-digitaal convertoren verklaren<br />
en toepassen WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- de schematische voorstelling van verschillende convertoren tekenen<br />
WC1,AC1,AC2,1.1,1.2, 1.3,1.5,1.6<br />
- met behulp van software modelleringen uitvoeren van bepaalde componenten<br />
AWC4,2.2, 2.3<br />
- de werking van verschillende vermogensversterkers verklaren en toepassen tekenen<br />
WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />
- een vermogensschakeling dimensioneren AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4,6.6<br />
- gestabiliseerde voedingen ontwerpen AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4, 6.6<br />
- een versterker of voeding op basis van discrete elementen opbouwen, uitmeten en<br />
verifiëren. AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4,6.6<br />
Inhoud Analoge Elektronica<br />
- basis transistorschakelingen<br />
- differentiële versterker<br />
- digitaal-analoog convertoren<br />
- analoog-digitaal convertoren<br />
Vermogenelektronica<br />
- Vermogenversterkers<br />
- Thyristoren<br />
- GaN<br />
- Spanningsregelaars<br />
- Spanningsomvormers<br />
Werkvorm Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen<br />
Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab (40%): permanente evaluatie (verplichte aanwezigheid)<br />
2 de examenkans KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab: geen; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald<br />
werd.<br />
130
FELO2<br />
OO<br />
Code<br />
Analoge Elektronica 2<br />
FELO2<br />
Algemene visie Deze cursus heeft tot doel de studenten een verdere diepgang te geven in de veelvoudige<br />
elektronicatoepassingen en zich verder te verdiepen in de eigenschappen van de actieve<br />
halfgeleiderbouwstenen. Vanuit deze analoge basis worden diverse functionele applicaties en<br />
systemen bestudeerd met een bijgevoegde flexibiliteit en intelligentie dankzij de software.<br />
De werkzittingen laten toe om de theoretische en afgeleide eigenschappen te toetsen aan de<br />
werkelijkheid door middel van metingen, berekeningen en simulaties om daaruit volgend het<br />
systeemgedrag te leren kennen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Deze cursus bouwt verder op een aantal concepten van de vakken elektriciteit en analoge elektronica.<br />
De voorkennis van de studenten bij de start van dit vak is digitale en analoge basiselektronica. Dit vak<br />
vormt het vervolg op de analoge basiselektronica. Het vervolg op dit vak handelt over complexere<br />
elektronische schakelingen en ontwerp van geavanceerdere analoge versterkers.<br />
In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de<br />
behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder<br />
onderzoek.<br />
De besproken componenten zijn veel voorkomende elementen in regelsystemen en elektronische<br />
systemen. De componenten hebben dan ook vele industriële toepassingen, zowel in het vakgebied<br />
van de elektronica als daarbuiten.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
131
FINSTR<br />
OO<br />
Code<br />
Instrumentatie en automatisering<br />
FINSTR<br />
Coördinator Ronald Thoelen (ThRo)<br />
Lesgever(s) Nele Mentens (MeNe), Ronald Thoelen (ThRo), Stijn Duchateau (DuSt)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EA<br />
ECTS-punten 5 Tot.: 84 KO: 18 BKV: L 30 ZS: 92<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />
codes verwijzen naar<br />
decretale competenties (zie deel 1<br />
van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />
2. praktische vaardigheden 2.1,2.2, 2.3;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1,3.4;<br />
4. beroepsattitudes 4.1,4.2,4.5,4.12;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />
handelen 6.1, 6.4, 6.6.<br />
De student kan<br />
- het opgedane inzicht uitdiepen in het uitgebreide domein van de meettechniek, voor wat<br />
betreft de werking van de meettoestellen en de bijbehorende (meet-)software en interfacing,<br />
evenals de gebruikte meetmethoden en data-acquisitie.<br />
WC1,AWC1,AWC4,BC2,BC3,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5, 1.6,2.1,2.2,2.3<br />
- omgaan met de geavanceerde meettechnieken die gebruikt (kunnen) worden in het<br />
hedendaags aanbod van meetinstrumentatie en onderzoek.<br />
AC2,AC7,AC12,BC8,4.1,4.2,4.5,4.12<br />
- de verworven competenties qua meettechniek toepassen bij onderzoek naar een<br />
gegeven probleem en hierover rapporteren. AC6,3.1,3.4, 6.1,6.4,6.6<br />
- in staat zijn om geavanceerde meetinstrumenten en systemen te gebruiken.<br />
AWC4,2.1,2.2,2.3<br />
- een geautomatiseerd systeem ontwerpen voor data acquisitie en verwerking<br />
AWC4,2.1,2.2,2.3<br />
Inhoud Theorie<br />
- Data acquisitie<br />
- Data verwerking<br />
- Automatisatie<br />
- Interfacing communicatie<br />
Labo<br />
- Data acquisitie (oscilloscoop, functiegenerator, …)<br />
- Labview<br />
- PLC<br />
Werkvorm Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen<br />
Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans KO (40%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab (60%): permanente evaluatie (verplichte aanwezigheid)<br />
2 de examenkans KO (40%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab: geen; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald<br />
werd.<br />
Algemene visie Het doel van deze cursus is de student zich laten thuisvoelen als hij met meetproblemen wordt<br />
geconfronteerd teneinde zelf een oplossing (meettechniek - meetsysteem) te kunnen opstellen.<br />
Vele praktische aspecten en technieken zijn universeel en komen steeds opnieuw voor. Heel dikwijls<br />
moet een heel meetsysteem bestaande uit meerdere toestellen opgebouwd worden. Met Labview<br />
wordt een specifieke combinatie uitgewerkt, met een geautomatiseerd systeem en dit met interpretatie<br />
van resultaten. Deze cursus is dus niet een klassieke behandeling van sensoren voor fysische<br />
132
FINSTR<br />
OO<br />
Code<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Aanvullende info<br />
Instrumentatie en automatisering<br />
FINSTR<br />
grootheden maar is eerder gericht op meetsystemen en oplossingen voor meetproblemen en<br />
karakterisatie. Alhoewel het de bedoeling is om vertrouwd te geraken met meettechnieken en -<br />
systemen is er ook een groot deel parate kennis nodig. Aangezien er voorbeelden behandeld worden<br />
uit alle mogelijke domeinen van de elektronica is men verondersteld de eigenschappen van het<br />
specifieke domein (materiaal, componenten, subsystemen en systemen)te begrijpen en te kennen<br />
waarin men iets wil meten.<br />
De eindcompetenties van de opleidingsonderdelen analoge en digitale elektronica. Het is aanbevolen<br />
om de andere vakken elektronica uit het typisch programma van 2 ABa tegelijk te volgen. In deze<br />
cursussen worden immers de elektronica onderwerpen en technologieën behandeld waarin men moet<br />
leren meten.<br />
Kennis, technieken en vaardigheden uit het hele curriculum van de elektronica komen aan bod.<br />
Het vak bespreekt resultaten van onderzoek binnen het vakdomein van geautomatische metingen en<br />
sturingen.<br />
Voor de werkveld gaan we van volgende elementen nader de basiskennis beschouwen op<br />
theoretische grondslag, maar ook in labo-toepassingen van echte industriële installaties:<br />
Automatiseringsnetwerken met Gedistribueerde Intelligentie en –Hardware;<br />
Sensortechnologie;<br />
HMI (Human Machine Interface);<br />
PLC- en PC (Proces Computer)-gebaseerde sturingen;<br />
133
FANAL1_1<br />
dOO<br />
Code<br />
Volumetrie en gravimetrie<br />
FANAL1_1<br />
Coördinator Adèle Peeters (PeAd)<br />
Lesgever(s) Adèle Peeters (PeAd), Sonja Schreurs (ScSo)<br />
Opleidingsfase 2ABA-CE, 2ABA-MI<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84 KO: 24u Labo: 0u ZS: 60 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt:<br />
- over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen AC1/AC2/AWC1/AWC4/WC1;1.2/1.3/1.4<br />
- over praktische vaardigheden AWC4;2.1,2.4<br />
- over communicatievaardigheden AC6;3.1,3.5<br />
- over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken<br />
AC1/AWC1;6.1, 6.7<br />
- de basisbegrippen van chemometrie beheersen en deze kunnen toepassen<br />
AC1/AC2/AWC1/AWC4;1.1/1.3/1.4/6.4<br />
De student moet:<br />
- in de kwantitatieve analyse de zuur-base titratie, de redoxtitratie, de neerslagtitratie en de<br />
complexometrische titratie kritisch kunnen analyseren AC1/AC2/AWC1;1.2/1.3 /1.4<br />
- concentratie-, pH- en oplosbaarheidsformules kunnen afleiden, nodig om oefeningen op te<br />
lossen op afzonderlijke leerstofonderdelen, analoog met de lessituatie<br />
AC1/AC2/AWC1;1.2/1.3/1.4<br />
- in staat zijn om de gravimetrische en volumetrische analysemethodes kritisch kritisch te<br />
analyseren voor wat betreft chemische reacties, berekeningen en resultaten.<br />
AC1/AC2/AWC1/AWC4;1.2/1.3/1.4/2.1/2.4/3.1/3.5/6.1/6.7<br />
Inhoud - pH berekening van zuren en basen<br />
pH berekening van zouten<br />
pH berekening van bufferoplossingen<br />
- oplosbaarheidsproducten en oplosbaarheid<br />
- indicatoren<br />
- kwantitatieve analyse:<br />
1. volumetrie: - zuur-base<br />
- redox<br />
- neerslag<br />
- complexometrie<br />
2. Gravimetrie<br />
3. Inleiding tot de chemometrie<br />
Werkvorm Interactief college met oefeningen<br />
Studiemateriaal Eigen cursustekst samengesteld door de meewerkende docenten.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen<br />
134
FANAL1_1<br />
dOO<br />
Code<br />
Volumetrie en gravimetrie<br />
FANAL1_1<br />
Algemene visie In deze cursus moet de student de verworven basiskennis uit de opleidingsonderdelen “Algemene<br />
Chemie” kunnen gebruiken en toepassen. De begrippen uit de Analytische Chemie worden<br />
theoretisch verder uitgediept en ingeoefend met voorbeelden uit de praktijk, zodanig dat het vak als<br />
een basisvaardigheid kan aangewend worden.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Verwachte voorkennis : basischemie (1+2 ABA)<br />
Analytische chemie is een typisch chemisch basisvak.<br />
De aangeboden vorming geeft de nodige wetenschappelijke en technische kennis als voorbereiding<br />
op andere opleidingsonderdelen, ondermeer milieuchemie, instrumentele analytische chemie, analyse<br />
van milieukwaliteit, elektrochemie, organische chemie, biochemie, industriële chemie en kunststoffen.<br />
Het biedt een fundamentele basis geboden voor een goed verloop van de volgende studiejaren.<br />
Het vak FANAL1_1 legt een chemisch wetenschappelijke basis met voldoende diepgang om aan de<br />
hand van redeneervaardigheden te worden toegepast bij het oplossen van eenvoudige concrete<br />
problemen uit de analytische chemie.<br />
Vermits het hier om een basiscursus gaat is er geen directe relatie met het werkveld.<br />
Toch komen er naast vakspecifieke competenties ook andere competenties aan bod die in een latere<br />
fase in het werkveld van nut kunnen zijn.<br />
Persoonsgebonden competenties zoals inzet en doorzettingsvermogen.<br />
Cognitieve competenties zoals analytisch vermogen, creativiteit, abstractievermogen en<br />
probleemoplossend vermogen.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullend leermateriaal:<br />
� Fundamentals of analytical chemistry – Skoog, West, Holler<br />
� Quantitative chemical analysis – Daniel C. Harris<br />
� Statistiek, validatie en meetonzekerheid voor het laboratorium, J.W.A. Klaessens, Syntax Media,<br />
ISBN 90-774-2324-9<br />
- De student moet in staat zijn om de besproken kwantitatieve analysemethodes kritisch te<br />
analyseren voor wat betreft chemische reacties, berekeningen en resultaten. De student moet<br />
deze kennis kunnen toepassen in andere vakgebieden van de chemie.<br />
135
FANAL1_2<br />
dOO<br />
Code<br />
Spectrofotometrische analyse<br />
FANAL1_2<br />
Coördinator Etienne Van Hoof (VaEt)<br />
Lesgever(s) Etienne Van Hoof (VaEt)<br />
Opleidingsfase 2ABA-CE<br />
ECTS-punten 1 Tot.: 28 u KO: 12 u ZS: 16 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
- beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4,1.5<br />
- kan relevante informatie verwerken en is zich bewust van de onzekerheden en de grenzen van de<br />
kennis (5.4)<br />
- beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.8<br />
De student kan:<br />
- de theoretische achtergrond die aan de basis van de spectrofotometrieligt toelichten en<br />
verklaren WC1<br />
- de belangrijkste grootheden in verband met elektromagnetsiche straling en hun<br />
onderlinge verbanden definiëren en beschrijven, en er berekeningen mee uitvoeren<br />
AC1, WC1<br />
-uitleggen hoe UV/VIS-absorptie bij organische verbindingen en gekleurde complexen tot<br />
stand komt, en verklaren hoe en wanneer er kleur ontstaat WC1<br />
-de invloed van bepaalde structuurkenmerken op de grootte van de absorptiegolflengte<br />
verklaren AC1<br />
- de verschillende kwantitatieve methoden (ijklijn, standaardadditie) toepassen op<br />
meetresultaten AC1<br />
- de invloed van bepaalde structuurkenmerken op de grootte van het golfgetal<br />
verklaren AC1<br />
- uit de krachtsconstante het golfgetal berekenen en omgekeerd AC1<br />
- gegeven het infraroodspectrum, uit een lijst met structuren de juiste formule<br />
selecteren AC1<br />
- in eenvoudige IR spectra de functionele groepen herkennen AC1<br />
- de opbouw en werking van de meetapparatuur beschrijven WC1<br />
Inhoud Spectrofotometrische analyse:<br />
Elektromagnetische straling<br />
UV-Zichtbaar licht (VIS): Principe en kwantitatieve methoden<br />
IR-spectrometrie: Principe en analyse van spectra<br />
Instrumenten voor spectrofotometrie<br />
Werkvorm Interactief college met oefeningen.<br />
Studiemateriaal Eigen cursustekst<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen (max. 2,5 uren).<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen (max. 2,5 uren)<br />
136
FANAL1_2<br />
dOO<br />
Code<br />
Spectrofotometrische analyse<br />
FANAL1_2<br />
Algemene visie In deze cursus moet de student de verworven basiskennis uit de opleidingsonderdelen Algemene<br />
Chemie en Organische Chemie 1 kunnen gebruiken en toepassen. De begrippen uit de Analytische<br />
Chemie worden theoretisch verder uitgediept en ingeoefend met voorbeelden uit de praktijk, zodanig<br />
dat het vak als een basisvaardigheid kan aangewend worden door de derdejaarsstudenten bachelor<br />
en door de masterstudenten chemie/biochemie .De chemisch wetenschappelijke basis die gelegd<br />
wordt, heeft voldoende diepgang om aan de hand van redeneervaardigheden te worden toegepast.<br />
Dit moet dan ook kunnen leiden tot het oplossen van eenvoudige concrete problemen uit de<br />
analytische chemie.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Er wordt verondersteld dat de student tijdens de opleidingsonderdelen Algemene Chemie, die<br />
aangeboden worden in de drie eerste semesters van de opleiding, en tijdens het opleidingsonderdeel<br />
Organische Chemie 1 van het vierde semester, de nodige kennis verworven heeft.<br />
Analytische chemie 1_2 is een typisch chemisch basisvak.<br />
UV-VIS wordt geïllustreerd in CHEMLAB en de verkregen resultaten worden verwerkt in het vak Basis<br />
Onderzoekstechnieken (BOND).<br />
Voor de studenten bachelor en master chemie/biochemie wordt in dit vak een fundamentele basis<br />
geboden voor een goed verloop van de volgende studiejaren.<br />
De aangeboden vorming geeft de nodige wetenschappelijke en technische kennis als voorbereiding<br />
op andere opleidingsonderdelen, ondermeer elektrochemie, organische chemie, biochemie,<br />
industriële chemie en kunststoffen.<br />
Het opleidingsonderdeel Spectrofotometrische analyse stelt onderzoeksapparatuur voor.<br />
Studenten moeten er uiteindelijk toe komen om meetmethodes kritisch te analyseren.<br />
De behandelde analytische methoden worden ook in de industrie voor chemische analyses gebruikt.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullend leermateriaal:<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
137
FORG1_CE<br />
OO<br />
Code<br />
Organische Chemie 1<br />
FORG1_CE<br />
Coördinator Etienne Van Hoof (VaEt)<br />
Lesgever(s) Etienne Van Hoof (VaEt)<br />
Opleidingsfase 2ABA-CE<br />
ECTS-punten 4 Tot.: 112 u KO: 36 u ZS: 76 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Inhoud<br />
De student:<br />
- beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4,1.5<br />
- kan relevante informatie verwerken en is zich bewust van de onzekerheden en de grenzen van de<br />
kennis (5.4)<br />
- beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.8<br />
De student kan:<br />
- voor de belangrijkste soorten organische verbindingen de algemene formule, de verdere indeling en de<br />
belangrijkste kenmerken kunnen noteren; met praktische voorbeelden illustreren, en uitgaande van de<br />
structuurformule een product bij een bepaalde groep classificeren AWC1/WC1<br />
- de verschillende isomere, conformere en mesomere vormen van een product noteren, deze vormen met<br />
elkaar vergelijken naar stabiliteit, en gevolgen voor de eigenschappen afleiden AC2/AWC1/WC1<br />
- de theorie over conformeren en optische isomerie kunnen toepassen op suikers en aminozuren<br />
AC2/AWC1/WC1<br />
- de systematische naam van organische verbindingen vormen AWC1/AC4<br />
- de begrippen inductief en mesomeer effect kunnen gebruiken om het zuur-base gedrag van organische<br />
verbindingen met elkaar te vergelijken AWC1<br />
- verschillen in fysisch gedrag van organische verbindingen voorspellen of verklaren AC2/AWC1<br />
- van een aantal geselecteerde reacties het eindproduct voorspellen, het mechanisme noteren, en problemen<br />
in verband met competitie toelichten AC2/AWC1/WC1<br />
- het mechanisme van polymeervormingsreacties noteren en verklaren, en de principes en uitvoering van<br />
industriële productiemethodes verklaren en vergelijken AC2/AWC1<br />
Algemene Organische Chemie<br />
Hoofdstuk 1: Enkele basisconcepten uit de organische chemie<br />
Hoofdstuk 2: Overzicht van de belangrijkste klassen organische verbindingen<br />
Hoofdstuk 3: Conformeren van alkanen en cyclo-alkanen<br />
Hoofdstuk 4: Isomeren<br />
Hoofdstuk 5: De naamgeving van organische verbindingen<br />
Hoofdstuk 6: Zuur-Base eigenschappen van organische verbindingen<br />
Hoofdstuk 7: Fysische eigenschappen van organische verbindingen<br />
Hoofdstuk 8: Reacties van organische verbindingen<br />
Toepassingen<br />
De bereiding van Polymeren<br />
Werkvorm Interactief college met oefeningen.<br />
Studiemateriaal<br />
Eigen cursusmateriaal: Algemene Organische Chemie (Structuur en Eigenschappen van Organische<br />
verbindingen)<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen (max. 4 uren) met gebruik van een gegevensbundel.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen (max. 4 uren) met gebruik van een gegevensbundel.<br />
138
FORG1_CE<br />
OO<br />
Code<br />
Organische Chemie 1<br />
FORG1_CE<br />
Algemene visie In het kader van een brede algemene, wetenschappelijke en technische vorming hoort organische<br />
chemie als wetenschappelijke discipline tot de opleiding van elke ingenieur in de chemie en de<br />
biochemie..De student moet voldoende basiscompetenties in organisch chemische begrippen<br />
verwerven, waarbij een beperkt gedeelte feitenkennis onvermijdelijk is. De nadruk ligt echter<br />
vooral op abstractievermogen en op logische redeneervaardigheden, en op het toepassen van de<br />
verworven kennis voor het aanpakken van technische en wetenschappelijke problemen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
FORG1_CE steunt vooral op de kennis die werd verworven binnen FCHE1_1, 1_2 en FCHE_2.<br />
Organische Chemie 1 levert enerzijds essentiële basiskennis voor de vakken organische chemie<br />
(theorie en praktijk) in het derde jaar van de opleiding en in het masterjaar..<br />
Anderzijds biedt het ook een voorbereiding op en een ondersteuning van andere<br />
opleidingsonderdelen, zoals analytische chemie; biochemie, industriële chemie, ecologie en<br />
kunststoffen en dergelijke.<br />
Het opleidingsonderdeel Organische Chemie 1 stelt resultaten van onderzoek voor, met nu en dan<br />
een directe verwijzing naar de onderzoeker zelf.<br />
Vermits het hier om een basiscursus gaat, met aanbrengen van basiskennis en basisvaardigheden uit<br />
het vakgebied van de organische scheikunde, is er geen directe relatie met het werkveld.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullend leermateriaal:<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
- Behalve de vakspecifieke competenties komen ook andere competenties aan bod, zoals: aandacht<br />
voor veiligheid en milieu; persoonsgebonden competenties zoals inzet en doorzettingsvermogen;<br />
cognitieve competenties zoals analytisch vermogen, abstractievermogen, probleemoplossend<br />
vermogen, logisch redeneervermogen, en het vermogen tot systematisch en methodisch handelen.<br />
139
FBIOMO<br />
OO<br />
Code<br />
Biomoleculen<br />
FBIOMO<br />
Coördinator Myriam Meyers (MeMy)<br />
Lesgever(s) Myriam Meyers (MeMy)<br />
Opleidingsfase 2ABA-CE<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: 6u ZS: 60u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
1 Beschikt over een wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen<br />
1.1,1.2,1.3,1.7<br />
2 Beschikt over communicatievaardigheden 3.1,3.2<br />
3 Beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.8, 4.11<br />
Er wordt van de student verwacht dat hij/zij<br />
- de diverse biomoleculen kent wat betreft bouwstenen, structuur, eigenschappen ervan, voorkomen<br />
en functie 'in vivo'. WC1, 1.1, 1.2<br />
- aan de hand van foto’s (sub-)microscopische structuren herkent en deze kan plaatsen en kan laten<br />
functioneren in plant, dier of micro-organisme WC1, 1.1<br />
- via zelfstudie met een wekelijkse test zelfstandig en deugdelijk kan redeneren binnen de discipline<br />
AC1, AC2, 4.1<br />
- gestimuleerd wordt tot levenslang leren AC7, 4.1<br />
- op zoek gaat naar een maatschappelijk belangrijke topic uit de eigen interessesfeer en zo via de<br />
toepassingen in medisch-farmaceutische context, in industriële microbiologie en biochemie, voeding,<br />
voor milieutoepassingen en duurzame, hernieuwbare groene, witte en rode biotechnologie het<br />
opleidingsonderdeel maatschappelijk weet te plaatsen. AC6, WC1, BC7, 1.7,3.2, 4.8<br />
- stressbestendig is bij directe controle BC5, 3.1,4.11<br />
- de belangrijkste analysetechnieken om biomoleculen kwalitatief en kwantitatief te bepalen kan<br />
aangeven AC1, AC2, 1.3<br />
- en technische oplossingen kan aanleveren in deze context. BC2,BC7, 1.2<br />
Inhoud De cursus bestaat uit 10 modules en is opgebouwd rond twee deelthema’s (1) ‘In vivo’: de<br />
biomoleculen en hun functie in levende organismen en (2) ‘In vitro’: hoe vinden we en hoe meten we<br />
de aanwezige hoeveelheid of concentratie van deze biomoleculen?<br />
Module 1: Inleiding: kenmerken van levende organismen<br />
Module 2: Suikers en hun belang in het metabolisme van plant en dier<br />
Module 3: Suikers: eigenschappen, kwalitatieve en kwantitatieve bepalingen<br />
Module 4: Lipiden: analyse<br />
Module 5: Membranen en organellen<br />
Module 6: Eiwitten: bouw, functies en analyse<br />
Module 7: Nucleïnezuren en supramoleculaire structuren eruit opgebouwd<br />
Module 8: Prokaryotische cellen (bacteriën)<br />
Module 9: Eukaryotische cellen, weefsels en organen<br />
Module 10: Celparasieten: virussen<br />
Werkvorm Begeleide zelfstudie met wekelijkse evaluatie en terugkoppeling<br />
Studiemateriaal Zelfstudiepakket (10 modules) – M. Meyers<br />
Cursus in Toledo met informatie, mogelijk vragen en antwoorden en mogelijkheid tot communicatie<br />
onderling en met de docent.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Permanente evaluatie via wekelijkse test, module per module. Extra quotering, eens dat 10/20 behaald<br />
werd, te verdienen via voorstellen van toepassingen en/of zelf-presentatie van eigen gekozen topic.<br />
2 de examenkans Gedeeltelijk mondeling examen over de 10 modules met schriftelijke voorbereiding en gedeeltelijk<br />
schriftelijk en open boek examen voor de analytische modules. Rekenapparaat slechts bij uitzondering<br />
nodig.<br />
140
FBIOMO<br />
OO<br />
Code<br />
Biomoleculen<br />
FBIOMO<br />
Algemene visie Inhoudelijk is ‘Biomoleculen’ een inleidende cursus, belangrijk voor de algemene vorming (werking<br />
menselijk lichaam, gezondheid, milieu, hygiëne en voeding), maar bedoeld om uiteindelijk uit te<br />
monden in industriële biologie/biochemie/voedingschemie (controle, procesvoering en onderzoek) en<br />
een onderbouwd maatschappelijk debat (biotechnologie en duurzaamheid). Er wordt speciale<br />
aandacht gevraagd voor de chemie zowel in vivo als in vitro. Wat betreft opzet stimuleert dit<br />
opleidingsonderdeel zelfstandigheid (zelfstudie), redeneervermogen, levenslang leren,<br />
stressbestendigheid, het communicatief aspect hiervan (wekelijkse testen en presentatie) en het<br />
kritisch reflecteren omtrent eigen disciplinegebonden kennis (keuze tot herdoen van test).<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De nodige zelfdiscipline voor het doornemen van zelfstudiepakketten is nodig, samen met de<br />
interesse in chemie (vooral organische chemie) en de toepassingen ervan in de biochemie.<br />
Steunt op: algemene en organische chemie (theorie en praktijk)<br />
Is basis voor: industriële microbiologie en biochemie (INDBIO / 3 ABA CE), moleculaire biologie<br />
(MOLBIO / 3 ABA BIO) en de specialisatievakken van de master of science in de industriële<br />
wetenschappen in de biochemie<br />
Het vak biomoleculen stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de<br />
onderzoeker of het onderzoek zelf: op moleculair vlak functioneren biomoleculen op een erg<br />
ingenieuze, gestructureerde en geregelde manier, om zo het ‘leven’ van diverse biologische<br />
organismen mogelijk te maken binnen een als maar ingewikkelder ecologische context. Uiteenrafelen<br />
van deze structuren met een studie ervan op ieder niveau moet systematisch leiden tot overzicht van<br />
deze belangrijke matrix. Als een directe verwijzing naar de onderzoeksmethoden worden<br />
analysetechnieken aangereikt, met de aanwijzing wanneer deze nodig en bruikbaar zijn voor het<br />
ondersteunen van het onderzoek in deze materie. Het is de bedoeling om in 3ABA (project biochemie,<br />
bachelorproef) met deze technieken daadwerkelijk aan de slag te gaan.<br />
Relaties met het werkveld zijn te vinden in alle aspecten van industriële biochemie en microbiologie,<br />
maar liggen praktisch nog iets verderop in het curriculum.<br />
Voeding- en microbiële analyses worden in 3 ABA projectmatig uitgevoerd; de basis wordt in<br />
biomoleculen (FBIOMO) en ‘FCHLAB’ gelegd.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- aanvullend leermateriaal: Toledo ‘Biomoleculen’<br />
- Aanvullende informatie over de permanente evaluatie en puntenverdeling in eerste kans examen:<br />
wekelijkse test over 1 enkele module, Bij herdoen van de test vervalt de behaalde score voor de<br />
module. Het examenresultaat (eerste kans) is de optelsom van de behaalde scores, eventueel<br />
aangevuld met extra quotering voor aanbrengen of presenteren van een maatschappelijk belangrijke<br />
item.<br />
141
FCHEMLAB FBOND FOCO_CE<br />
OO<br />
Code<br />
Practicum chemie en basisonderzoeksvaardigheden<br />
FCHEMLAB / FBOND FOCO_CE<br />
Coördinator Adèle Peeters (PeAd)<br />
Lesgever(s) Adèle Peeters (PeAd),Leen Braeken (BrLe), Sonja Schreurs (ScSo)<br />
Opleidingsfase 2ABA-CE<br />
ECTS-punten 6 Tot.: 180 BKV 6 Labo: 64 ZS: 86<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Inhoud<br />
Werkvorm<br />
Studiemateriaal<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans<br />
2 de examenkans<br />
De student beschikt;<br />
- over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht<br />
kan toepassen AC1/AC2/AWC1/AWC4/WC1;1.2/1.3/1.4<br />
- over praktische vaardigheden AWC4;2.1,2.4<br />
- over communicatievaardigheden AC6;3.1,3.5<br />
- over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken AC1/AWC1;6.1,<br />
6.7<br />
De student moet;<br />
- een kwantitatieve analyse/organische synthese, uitgaande van een beknopte werkwijze, zelfstandig,<br />
nauwgezet en binnen de voorziene tijd kunnen uitvoeren AC1/AC2/BC2/BC7/AWC4;1.3/4.8;<br />
- de nodige apparatuur en glaswerk voor het uitvoeren van de proeven op een veilige manier kunnen opstellen<br />
en gebruiken AC2/BC7;1.3/4.8<br />
- op een verantwoorde wijze met scheikundige producten omgaan, d.w.z. milieubewust én volgens de<br />
veiligheidsvoorschriften AC2/BC2/BC7;1.3/4.8<br />
- nauwkeurig, volledig en kritisch leren observeren en waarnemingen op een correcte manier kunnen<br />
weergeven in een labschrift AC1/AC2;1.3<br />
- een verband leggen tussen de theorie en de uit te voeren experimenten, door het resultaat in chemische taal<br />
om te zetten AC1/AWC1/AWC4/BC1/BC2/BC3;1.3/1.4<br />
- waarnemingen, metingen en berekeningen overzichtelijk kunnen rapporteren, de bekomen resultaten correct<br />
interpreteren en een consequente conclusie formuleren AC6/AWC1/BC1;3/1.4<br />
- de basisbegrippen van chemometrie beheersen en deze kunnen toepassen<br />
AC1/AC2/AWC1/AWC4;1.1/1.3/1.4/6.4<br />
- de diverse begrippen inzake validatie beheersen en kunnen nagaan of een gegeven methode voldoet aan<br />
opgelegde criteria; AC2/AWC1;4.1/6.4<br />
- zelfstandig een procedure uitwerken om onbekende concentratie (metaal, anionen,…) in gegeven matrix te<br />
bepalen; deze analyse uitvoeren en rapporteren met statistische verwerking en validatie van de methode<br />
AWC2/AWC4/AC10;1.6<br />
- zuur-base titratie/ redoxtitratie /neerslagtitratie / complexometrische titratie<br />
- potentiometrische titratie van een aminozuur<br />
- gravimetrie<br />
- kwalitatieve analyse van suikers en kwant. bepaling van het suikergehalte in frisdrank<br />
- kwalitatieve analyse van vetten en kwant. bepaling van het jood- en verzepingsgetal in margarine of olie<br />
- Synthese van organische moleculen: o.a. diethyl-ether en methyloranje<br />
- Identificatietesten op polymeren<br />
- Instrumentele bepaling met methodevalidatie en statistische verwerking + oefening<br />
FCHEMLAB:Practicum / FBOND: werkcolleges / seminaries + groepswerk<br />
Labtekst door de meewerkende docenten samengesteld.<br />
Handboek: Statistiek, validatie en meetonzekerheid voor het laboratorium, J.W.A. Klaessens, Syntax Media, ISBN<br />
90-774-2324-9 + slides<br />
FCHEMLAB: Practica:Permanente evaluatie (voorbereiding, uitvoering, resultaten, verslag) aanwezigheid<br />
verplicht. Per dag dat een verslag te laat wordt ingeleverd, wordt het bekomen resultaat met 10 % verminderd,<br />
tenzij uitzonderlijke omstandigheden kunnen ingeroepen worden. (5/6)<br />
FBOND: Portfolio: laboverslagen instrumentele bepaling met methodevalidatie en statistische verwerking data,<br />
oefening methodevalidatie + mondelinge toelichting (1/6)<br />
FCHEMLAB:Practica: geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden,<br />
Mogelijkheid tot tweede examenkans bij ongewettigde afwezigheid, indien de student aan minimaal 80% van de<br />
labzittingen deelnam.<br />
FBOND: Portfolio: Ondervraging verbeterde portfolio (1/6).<br />
overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd<br />
142
FCHEMLAB FBOND FOCO_CE<br />
OO<br />
Code<br />
Algemene visie<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Practicum chemie en basisonderzoeksvaardigheden<br />
FCHEMLAB / FBOND FOCO_CE<br />
Theoretische begrippen worden vertaald naar eenvoudige experimenten waardoor de student praktische<br />
basisvaardigheden aanleert, zoals analytisch zuiver, nauwkeurig en zelfstandig werken. Vermits FCHEMLAB<br />
bedoeld is voor zowel chemie- als biochemiestudenten worden de basisvaardigheden in een verder stadium<br />
toegepast en ingeoefend bij de uitvoering van experimenten uit beide disciplines inde vorm van kleine projecten.<br />
Door het zelfstandig uitvoeren van aanvankelijk eenvoudige opdrachten uit het vakgebied analytische chemie<br />
verwerft de student inzicht en vaardigheden. Bijkomend wordt de student aangeleerd hoe resultaten statistisch te<br />
verwerken en instrumentele methodes te valideren.<br />
Er wordt veel aandacht besteed aan planning (timemanagement), maar ook en sociale vaardigheden door te<br />
werken in kleine groepjes. Een intensieve begeleiding bij de uitvoering van de proeven en uitvoerig remediëren<br />
van de rapporten moet leiden naar een kritische zelfreflectie.<br />
De student heeft uit de practica Algemene Chemie de nodige praktische vaardigheden verworven. De student<br />
beheerst de nodige statistische begrippen (2ABA- semester 1).De student volgt FANAL1_1, FANAL1_2 en<br />
biomoleculen gelijktijdig met FCHEMLAB.<br />
FCHEMLAB is een practicum waarin kwantitatieve analyses uit het vakgebied van de Analytische Chemie, zoals<br />
volumetrische, en gravimetrische analyses worden uitgevoerd.<br />
Als toepassing op deze kwantitatieve analyse methodes wordt gekozen voor de kwantitatieve bepaling van<br />
suikers en vetten, omdat deze verbindingen uitvoerig besproken worden in het opleidingsonderdeel<br />
Biomoleculen.<br />
De synthese van organische moleculen en de identificatie van organische verbindingen laat de student toe om<br />
kennis te maken met de praktische kant van het opleidingsonderdeel Organische Chemie.<br />
Met het projectwerk wil de opleiding de leerlijn rond onderzoeksmethodiek verder uitdiepen, aansluitend bij<br />
de vakken analytische chemie, statistiek en FOCO.<br />
In FCHEMLAB wordt de student een algemene methodiek aangeleerd voor de uitvoering van diverse opdrachten:<br />
De student leert observeren, resultaten toetsen aan de vooropgestelde hypothese en evalueren. Door<br />
projectwerk leren studenten een eenvoudig analytisch probleem analyseren, een eigen onderzoeksopzet met<br />
methodevalidatie uitwerken aan de hand van beschikbare literatuur, deze uitvoeren en de bekomen<br />
resultaten statistisch verwerken. Een intensieve begeleiding bij de schriftelijke rapportering geeft de student de<br />
mogelijkheid tot kritische zelfreflectie en zelfevaluatie<br />
Enkele thema’s uit het werkveld worden aangeraakt, zoals voeding, polymeren, recyclage. Naast vakspecifieke<br />
competenties komen ook competenties uit het werkveld aan bod:<br />
Veiligheid: De student leert om de nodige veiligheidsvoorschriften op te zoeken, deze voorschriften te<br />
interpreteren, zelf veiligheidsvoorschriften te formuleren en er zich aan te houden. Daarnaast is hij/zij mee<br />
verantwoordelijk voor de veiligheid van andere groepsleden.<br />
Milieu: De student wordt bewust gemaakt van afvalbeheer, zoals gescheiden afvoer van diverse klassen van<br />
gebruikte producten.<br />
Kwaliteit: De student maakt kennis met de verschillende kwaliteiten (zuiverheid) van chemische reagentia, leert<br />
het belang van methode validatie en opzetten van experimenten (meetcampagnes)<br />
Sociale competenties: De studenten werken samen in kleine groepjes en ze worden gestimuleerd tot overleg om<br />
hun experimenten binnen de tijd af te werken.<br />
Bedrijfsbezoek: In de mate van het mogelijke wordt er een bedrijfsbezoek georganiseerd<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullend leermateriaal:<br />
- Chemiekaarten en opzoekwerk (mediatheek)<br />
- www.gevaarlijkestoffen.be, www.Prelab.be<br />
- Quantitative inorganic analysis Arthur I. Vogel Fundamentals of analytical chemistry – Skoog,<br />
West, Holler<br />
- Statistiek, validatie en meetonzekerheid in het labo – J.W.A. Klaessens<br />
De student kan na dit practicum een protocol praktisch, milieubewust en veilig uitvoeren met zin voor<br />
nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid. De student kan rapporteren en is in staat om de<br />
analyseresultaten te valideren. Het zelfstandig uitvoeren van experimenten en het verzamelen van<br />
data binnen een bepaald tijdsbestek stimuleert de student tot zelfwerkzaamheid, timemanagement en<br />
tot een grote verantwoordelijkheidszin<br />
143
FCHEMLAB FBOND FOCO_CE<br />
144
FCING1<br />
OO<br />
Code<br />
Chemische ingenieurstechnieken 1<br />
FCING1<br />
Coördinator Jozefien De Keyzer (DkJo)<br />
Lesgever(s) Jozefien De Keyzer (DkJo)<br />
Opleidingsfase 2ABA-CE<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 30 u KO: 15 u BKV: 15 u ZS: u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Beoordelingscriteria<br />
1. Beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen. 1.1, 1.2, 1.3<br />
De student<br />
- kan materiaal en warmtebalansen opstellen. AC1/WC1<br />
- heeft inzicht in en kan onderscheid maken tussen de verschillende vormen van massa- en<br />
warmteoverdracht. Hij kan de verschillende basiswetten verklaren en toepassen. AC1/WC1<br />
- kan analogieën trekken en de behandelde begrippen toepassen om gelijkaardige, niet geziene<br />
problemen op te lossen. AC10<br />
- kan een warmtewisselaar ontwerpen en/of een bestaande warmtewisselaar evalueren. BC4<br />
Inhoud Theorie & oefeningen:<br />
- Massabalansen<br />
- Energiebalansen<br />
- Stationaire warmte-overdracht: geleiding en convectie in verschillende geometriën, globale<br />
warmte-overdrachtscoëfficiënt, berekenen convectieve warmte-overdrachtscoëfficiënt,<br />
- Warmtewisselaars: keuze warmtewisselaar, ontwerp en evaluatie van een warmtewisselaar (incl.<br />
warmtewisselaars met faseveranderingen)<br />
- Niet-stationaire warmte-overdracht: koelen en bevriezen van voedingswaren en andere<br />
toepassingen<br />
- Stationaire massa-overdracht<br />
- Niet-stationaire massa-overdracht met toepassing verdampen<br />
- Toepassingen: Roeren en mengen, Drogen<br />
Werkvorm Interactieve werkcolleges met oefeningen en korte hoorcolleges<br />
Studiemateriaal Cursus ‘Materie en energie in chemische processen’<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Theorie (25%): Mondeling met schriftelijke voorbereiding. Rekenmachine en formularium niet<br />
toegelaten.<br />
Oefeningen (75 %): Mondeling met schriftelijke voorbereiding + schriftelijk. Rekenmachine en<br />
formularium toegelaten.<br />
2 de examenkans Idem.<br />
145
FCING1<br />
OO<br />
Code<br />
Chemische ingenieurstechnieken 1<br />
FCING1<br />
Algemene visie De opleiding industrieel ingenieur wil de student voorbereiden op het werk in een technische<br />
bedrijfsomgeving. In dit vak wordt beoogd enkele specifieke onderdelen of toepassingen in de chemisch<br />
processen toe te lichten. Hierbij wordt vertrokken vanuit de fysische achtergrond die aan bod komt bij de<br />
verschillende transportverschijnselen en vanuit de reële toepassingen in de industrie.<br />
De studenten leren zo een aantal veel voorkomende ontwerp- en gebruiksproblemen uit de<br />
chemische industrie op te lossen, zoals bvb. het ontwerp van een warmtewisselaar.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Er wordt van de student verwacht enige voorkennis te hebben vanuit Chemie (CHEM1, CHEM2, CHEM3),<br />
Fluidomechanica en Fysica. Voor het oplossen van differentiaalvergelijkingen wordt gesteund op het vak<br />
wiskunde.<br />
Steunt op: Chemie (CHEM1, CHEM2, CHEM3), Fluidomechanica en Fysica. Voor het oplossen van<br />
differentiaalvergelijkingen wordt gesteund op het vak wiskunde.<br />
Is basis voor: CING2, CING3, CING4, ONT-CE<br />
Aangezien het hier om een typisch basis ingenieursvak gaat, is de relatie met onderzoek eerder beperkt. Wel<br />
komen onderzoekscompetenties zoals het analyseren van een probleem uitgebreid aan bod bij d oefeningen.<br />
Waar mogelijk worden voor oefeningen, toepassingen of voorbeelden genomen uit recent onderzoek.<br />
Dit vak is een typisch onderdeel van de chemische ingenieurstechnieken. De behandelde<br />
onderwerpen zijn dan ook rechtstreeks toepasbaar bij het ontwerpen en de controle van chemische<br />
processen, een belangrijk werkveld voor de industrieel ingenieur chemie.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal: Chemical process: design and integration, R.M. Smith<br />
Transport Processes and Separation Process Principles, C.J.Geankoplis<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
146
Kenmerken<br />
Coördinerend verantwoordelijke: Frank Appaerts<br />
Taal: Nederlands<br />
Niveau: uitdiepend<br />
SP SBU KO BKV ZS<br />
Partim 1: 5 140 23 36 81<br />
Partim 2: 4 112 18 16 78<br />
Totaal: 9 252 41 52 159<br />
Inhoud<br />
Elektronica<br />
NT/EA3/06<br />
Dit opleidingsonderdeel wordt inhoudelijk opgedeeld in 2 grote delen (partims) en heeft tot doel inzicht, kennis en verdere<br />
diepgang te verwerven m.b.t. de veelvoudige en complexere analoge IC schakelingen en toepassingen. Vanuit deze analoge<br />
basis worden diverse functionele applicaties en RF‐toepassingen bestudeerd met een bijgevoegde flexibiliteit en intelligentie<br />
dankzij de software. De RF onderwerpen bestrijken o.a. het gebied van generatoren,kabels, apparatuur, aanpassingen, EMC‐,<br />
straling‐ en medische aspecten. Daarnaast gaan de studenten ook een inzicht verkrijgen in de veelvuldige<br />
vermogentoepassingen en zich verdiepen in een aantal functionele applicaties en systemen met ondersteuning van<br />
simulatiesoftware. We onderzoeken de aspecten van vermogenshalfgeleider componenten en nieuwe ontwikkelingen in<br />
gestabiliseerde voedingen en vermogenversterkers samen met de thermische analyse en warmteafvoer.<br />
De werkzittingen laten toe om de theoretische en afgeleide eigenschappen te toetsen aan de werkelijkheid door middel van<br />
metingen, berekeningen en simulaties om daaruit volgend het systeemgedrag te leren kennen.<br />
Begincompetenties/wenselijke beginsituatie<br />
De eindcompetenties van de opleidingsonderdelen Elektronica 1 en 2 (1ABA en 2ABA XIOS.<br />
De eindcompetenties 'basistransistorschakelingen van deel analoge elektronica'van het opleidingsonderdeel Analoge<br />
Elektronica 2 FEL02 (2ABA FI²).<br />
Eindcompetenties<br />
De studenten moeten in partim 1 inzicht verwerven in de werking van een aantal halfgeleidercomponenten en in staat<br />
zijn een aantal analoge schakelingen met IC’s te analyseren en te ontwerpen. Ze moeten ook volgende punten kunnen<br />
beschrijven, situeren, analyseren en begrijpen:<br />
• Complexere schakelingen met analoge IC’s<br />
• Terugkoppeling, stabiliteit en oscillatoren<br />
• Actieve Filters berekenen en simuleren met bv. Multisim<br />
• Analyse en onderdrukking van stoorproblemen m.b.t. elektromagnetische compatibiliteit<br />
• Industriële RF‐toepassingen, ‐schakelingen en ‐apparatuur<br />
• Stralingseffecten, normen, metingen en medische aspecten<br />
Studenten moeten in partim 2 volgende punten kunnen beschrijven, situeren, analyseren en realiseren:<br />
• Vermogenhalfgeleiders met industriele applicaties<br />
• Vermogenversterkers en gestabiliseerde voedingen met IC‐technologie<br />
• Afgestemde versterkers<br />
• Schakelende voedingen<br />
• Koeling<br />
• Simuleren met bv. Multisim<br />
Daarnaast moet de student volgende punten beheersen:<br />
• De labo‐opdrachten via efficiente analyse voorbereiden, oplossen en de gerealiseerde analoge schakelingen<br />
zelfstandig testen en/ of simuleren<br />
147
• Realiseren van miniprojecten die in groepen systeemmatig uitgewerkt worden.<br />
• Efficiënt rapporteren van de gemaakte oefeningen en gerealiseerde schakelingen.<br />
• De verworven kennis operationeel toepassen in een afwijkende applicatie.<br />
Voor dit opleidingsonderdeel werden volgende competenties aangevinkt in de<br />
competentiematrix:ABA/NT Industriële wetenschappen: nucleaire technologie<br />
1 Hij/zij beschikt over vakdisciplinaire vaardigheden: kennis, toepassing en inzicht.<br />
1.1 Hij/zij heeft kennis van softwarematige methoden en technieken.<br />
1.2 Hij/zij heeft inzicht in de samenhang met andere vakken of vakgebieden.<br />
1.3 Hij/zij heeft kennis van en inzicht in theoretische en methodologische grondslagen.<br />
1.4 Hij/zij heeft kennis van oplossingstechnieken en methoden.<br />
1.5 Hij/zij heeft kennis van de voornaamste ontwikkelingen en recente inzichten in het vakgebied.<br />
1.6 Hij/zij kan methoden en technieken toepassen op disciplinegebonden problemen.<br />
1.7 Hij/zij kan methoden en technieken toepassen in een vakoverschreidende problematiek.<br />
2 Hij/zij beschikt over algemene beroepscompetenties: algemene praktische vaardigheden, nauwkeurigheid,<br />
communicatievaardigheden, vaardigheden in bedrijfs‐ en veiligheidsaspecten, algemene beroepsattitudes.<br />
2.1 Hij/zij kan nauwkeurig werken.<br />
2.1.1 Hij/zij kan correct gebruik maken van termen, begrippen, getallen, en symbolen.<br />
2.1.2 Hij/zij is zich bewust van en rekent met foutenmarges en onzekerheden die inherent verbonden zijn<br />
aan alle meetmethoden.<br />
2.2 Hij/zij beschikt over communicatievaardigheden.<br />
2.2.1 Hij/zij kan communiceren in een multidisciplinaire omgeving.<br />
2.2.2 Hij/zij kan lezen, schrijven en communiceren in een vreemde taal.<br />
2.2.3 Hij/zij kan informatie en oplossingen schriftelijk rapporteren.<br />
2.2.4 Hij/zij kan informatie en oplossingen mondeling rapporteren.<br />
2.4 Hij/zij beschikt over algemene beroepsattitudes.<br />
2.4.1 Hij/zij kan zelfstandig werken.<br />
2.4.2 Hij/zij kan in teamverband werken<br />
2.4.3 Hij/zij is flexibel en kan werken in een steeds wisselende context.<br />
2.4.4 Hij/zij is stressbestendig en kan werken onder tijdsdruk.<br />
2.4.5 Hij/zij is in staat tot zelfstudie en heeft een ingesteldheid tot levenslang leren.<br />
2.4.6 Hij/zij beschikt over ethische en morele attitudes.<br />
2.4.7 Hij/zij kan professioneel functioneren in een internationale context.<br />
2.4.8 Hij/zij kan verantwoordelijkheid opnemen.<br />
2.5 Hij/zij beschikt over algemene praktische vaardigheden.<br />
2.5.1 Hij/zij beschikt over labovaardigheid.<br />
2.5.2 Hij/zij beschikt over technische vaardigheid.<br />
2.5.3 Hij/zij beschikt over computervaardigheid.<br />
3 Hij/zij beschikt over elementaire onderzoekscompetenties, en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />
werken.<br />
3.1 Hij/zij kan een onderzoeksproject plannen binnen het eigen studiegebied.<br />
3.2 Hij/zij heeft het vermogen tot kritische reflectie.<br />
3.3 Hij/zij kan een probleemstelling formuleren.<br />
3.4 Hij/zij kan creatief denken en handelen, kan (initiatief nemen tot) probleemoplossend denken en handelen.<br />
3.5 Hij/zij is zich bewust van de onzekerheden en de grenzen van de kennis en de eigen mogelijkheden.<br />
3.6 Hij/zij kan een onderzoeksproject uitvoeren binnen het eigen studiegebied.<br />
3.7 Hij/zij is in staat zijn om relevante informatie te verzamelen (uit handboeken, literatuur en met behulp van<br />
geautomatiseerde technieken).<br />
4 Hij/zij bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire technologie<br />
4.1 Hij/zij heeft kennis van, kan gebruik maken van en is in staat tot onderhoud, controle en kwaliteitsverzekering van<br />
nucleaire meetapparatuur<br />
4.3 Hij/zij is in staat elektronische meetinstrumenten en ‐systemen te gebruiken in toepassingen<br />
Leermaterialen<br />
Toledo<br />
148
» Course elektronica<br />
Extra informatie (internetlinks, PowerPointpresentaties, cursusmateriaal enz.) wordt ter beschikking<br />
gesteld.<br />
Cursus<br />
» Partim 1:<br />
Aanvullende cursus- en labotekst over geïntegreerde schakelingen<br />
» Partim 2:<br />
Aanvullende cursus- en labotekst tekst over vermogenelektronica, functionele applicaties en systemen,<br />
EMC<br />
Handboek<br />
» Partim 1:<br />
RF power for industrial applications, Louis E. Frenzel, Jr., Pearson Education, ISBN 0-13-096577-4, 2004<br />
Software<br />
» Partim 1 & 2<br />
Electronic workbench, Multisim, PSPICE<br />
Achtergrondinformatie<br />
Toledo<br />
» Weblinks<br />
Verwijzingen naar technische documentatie van fabrikanten op het internet.<br />
Handboek<br />
» partim 1<br />
"Operational Amplifiers and Linear Integrated Circuits" van Coughlin & Driscoll, ISBN: 0-13-014991-8,<br />
Publisher: Prentice Hall<br />
Microelectronics van Sedra/smith ISBN 0-19514252-7, publisher Oxford university press<br />
Literatuur<br />
» Referentiewerken<br />
* Elektromagnetische compatibiliteit, Analyse en onderdrukking van stoorproblemen J.J. Goedbloed, Ten<br />
Hagen en Stam of Kluwer Techniek<br />
* Electronic Devices and circuit theory, 9° Ed., Robert L. Boylestad, ISBN 0-13-197408-4<br />
* Microelectronic circuits, 5° Ed., Abel S. Sedra, Oxford university Press ISBN 0-19-514252-7<br />
* Introductory Electronic Devices and circuits, 7° Ed., Robert T. Paynter, ISBN 0-13-171641-7<br />
Evaluatieregel (verhouding tussen de partims)<br />
Evaluatiecriteria/leerdoelen<br />
PARTIM 1:<br />
De studenten moeten kennis hebben van de werking van de basishalfgeleidercomponenten ( ANALOGE ELEKTRONICA 2 met<br />
code: FEL02) en in staat zijn een aantal analoge schakelingen met IC’s te beschrijven, te situeren en te analyseren.<br />
De student kan een gegeven probleemsituatie m.b.t. analoge IC’s voorbereiden en structureren, waarbij hij de complexe<br />
probleemsituatie analyseert en vervolgens creatief oplost.<br />
De student kan stap voor stap een oplossing opstellen en toepassen met oog voor het economische aspect en de<br />
recente ontwikkelingen.<br />
De student moet kennis hebben van hoe men industriële RF‐applicaties en (meet‐)systemen kan specificeren en optimaliseren<br />
149
conform de disciplinegebonden kennis van RF‐elektronica, en de wetgeving i.v.m. veiligheid en elektromagnetische<br />
compatibiliteit.<br />
Hij kan de verkregen oplossing onderzoeken, testen en eventueel corrigeren.<br />
Simuleren van deze analoge elektronische schakelingen met een simulatieprogramma is een te beheersen<br />
vaardigheid<br />
PARTIM 2:De studenten moeten de eigenschappen van de vermogencomponenten doorgronden<br />
De student kan een gegeven probleemsituatie m.b.t. de vermogenelektronica voorbereiden en<br />
structureren, waarbij hij de complexe probleemsituatie analyseert en vervolgens creatief oplost.<br />
De student moet kennis hebben van hoe men vermogen applicaties en systemen kan specificeren en optimaliseren<br />
conform de disciplinegebonden kennis van vermogenelektronica.<br />
De volgende stappen worden doorlopen en behandeld bij het realiseren van de labopdrachten:<br />
‐ analyse van het probleem<br />
‐ verzamelen en verwerken van relevante informatie<br />
‐ toepassen van basiskennis en het formuleren van oplossingen<br />
‐ via analyse overgaan tot structurering, testen, simuleren en toepassen<br />
‐ correcte informatie over de recente ontwikkelingen kunnen opzoeken en implementeren tijdens de werkzittingen.<br />
‐ schriftelijke rapportering en presentatie van de resultaten<br />
Partim 1: algemene elektronica<br />
Inhoud<br />
In partim 1 zullen de eigenschappen en mogelijkheden van diverse analoge geïntegreerde schakelingen, waaronder de<br />
operationele versterker, worden behandeld en uitgediept.<br />
Deze cursus heeft tot doel de studenten een inzicht te geven in de veelvuldige ic‐toepassingen en zich te verdiepen in een aantal<br />
functionele applicaties en systemen met ondersteuning van simulatiesoftware.<br />
We onderzoeken zowel lineaire systemen (versterking, integreerketen, sommeerketen, verschilversterker, actieve<br />
filters, ...) als niet‐lineaire systemen (comparatorschakeling, golfvormgeneratoren, spanning‐frequentie omzetting,<br />
frequentie‐spanning omzetting enz.).<br />
De behandelde onderwerpen bestrijken naast actieve filtering ook het gebied<br />
van medische toepassingen met interfacing.<br />
Verder worden er diverse industriële RF‐applicaties en (meet‐)systemen (bv. RF‐generatoren,soorten kabels, RF hardware,<br />
aanpassingen, industriële verwarming, MRI’s en plasmageneratoren) gespecificeerd en geanalyseerd conform de<br />
disciplinegebonden kennis van RF‐vermogen‐ en RF‐elektronica, en de wetgeving i.v.m. veiligheid (niet‐ioniserende straling)en<br />
elektromagnetische compatibiliteit.<br />
Werkvormen<br />
Kennisoverdracht<br />
» Hoorcolleges theorie + begeleide oefeningen<br />
Kennisverwerking<br />
» * Werkzittingen en computersimulaties * Studiebegeleiding en zelfstudie. Mogelijke examenvragen en<br />
opgeloste oefeningen zijn beschikbaar via de elektronische leeromgeving; bijkomende uitleg kan steeds<br />
gegeven worden op afspraak, of via e-mail.<br />
Evaluatievormen<br />
Mondeling examen<br />
» Schriftelijke voorbereiding van het examen met gesloten boek met mondelinge verdediging, waarbij niet<br />
eenzijdig gekeken wordt naar het kennisresultaat, maar in het bijzonder naar inzicht en redeneringen. Er<br />
worden een aantal inzichtsvragen gesteld, gespreid over de hele leerinhoud.<br />
Permanente evaluatie<br />
» Bij een labo-opdracht wordt de student permanent geëvalueerd, waarbij gekeken wordt hoe opdrachten,<br />
ontwerpen en berekeningen voorbereid worden, met nadien een schriftelijke verslaggeving. Naast de<br />
theorie en het labo is er een computerpracticum met verslaggeving. De verslagen, de aanwezigheid en de<br />
inzet op het practicum, zoals de werkdiscipline op het lab, de gehanteerde taal, de voorbereiding van de<br />
opdrachten en presentatie, bepalen samen het kennisverwerkingscijfer. Het labo wordt gequoteerd op<br />
50% van het totaal aantal te behalen punten. Verplichte aanwezigheid alle labo’s uitgezonderd 1.<br />
150
Vervangend examen (herkansing van permanente evaluatie)<br />
» Er is geen vervangend examen voor de permanente evaluatie.<br />
Partim 2: toegepaste elektronica<br />
Inhoud<br />
Deze cursus heeft tot doel de studenten inzicht te geven in de veelvuldige vermogentoepassingen ( bv. alternatieve<br />
energieproductie, smart power) en zich te verdiepen in een aantal functionele applicaties en systemen met ondersteuning van<br />
simulatiesoftware.<br />
We onderzoeken de recentste aspecten van vermogenshalfgeleiders en ‐ sturingen, gecombineerd met de thermische<br />
analyse en warmteafvoer.<br />
Verder worden er afgestemde versterkers, schakelende voedingen en vermogenversterkers met IC‐technologie geanalyseerd en<br />
besproken.<br />
Werkvormen<br />
Kennisoverdracht<br />
» idem partim 1<br />
Kennisverwerking<br />
» idem partim 1<br />
Evaluatievormen<br />
Mondeling examen<br />
» idem partim 1<br />
Permanente evaluatie<br />
» idem partim 1 Het labo wordt gequoteerd op 40% van het totaal aantal te behalen punten. Verplichte<br />
aanwezigheid alle labo’s uitgezonderd 1.<br />
Vervangend examen (herkansing van permanente evaluatie)<br />
» idem partim 1<br />
151
FDIGE1<br />
OO<br />
Code<br />
Digitale Elektronica 1<br />
FDIGE1<br />
Coördinator Nele Mentens (MeNe)<br />
Lesgever(s) Dirk Smets (SmDi), Ronald Thoelen (ThRo), Frank Appaerts (ApFr), Jeroen Broeders (BrJe)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: 8u + L 6u ZS: 52u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
- beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3, 1.7<br />
- beschikt over praktische vaardigheden 2.1,2.2<br />
- beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.5<br />
De student kan:<br />
- CMOS-basispoorten opbouwen met behulp van nMOS- en pMOS-transistors AC1,1.2,1.3, 1.7<br />
- het gedrag van combinatorische en sequentiële schakelingen verklaren WC1,1.1<br />
- de basisschema’s van de bouwblokken waaruit grotere systemen zijn opgebouwd (tellers,<br />
decoders, multiplexers,…) tekenen en aanpassen aan specifieke noden AC1,1.2,1.3<br />
- zelf een combinatorische en/of sequentiële schakeling ontwerpen die een bepaalde functie<br />
realiseert en die bovendien deze functie realiseert met de vereiste snelheid AC1,1.2,1.3<br />
- een combinatorische schakeling vereenvoudigen tot zijn meest eenvoudige vorm AC1,1.2<br />
- een teller met een gegeven willekeurige telsequentie ontwerpen AC1,1.2,1.3<br />
- de labopdrachten tot een goed einde brengen na het maken van de labvoorbereidingen<br />
BC1,BC2,BC8,2.1,2.2,3.1,3.2,4.3,4.5,4.6<br />
Inhoud KO: ontwerp van CMOS-basispoorten; digitale concepten; numerische systemen, bewerkingen en<br />
codes; logische poorten; Booleaanse algebra en logische vereenvoudiging; combinatorische logische<br />
analyse; functies van combinatorische logica; latches, flip-flops en timers; tellers; schuifregisters<br />
BKV: ontwerp van CMOS-basispoorten; Booleaanse logica en vereenvoudiging + Karnaugh-kaarten;<br />
flip-flops en gebruik van tellers; ontwerp van tellers met willekeurige telsequentie<br />
Lab (m.b.v. simulatiesoftware): basispoorten, flip-flops, tellers<br />
Werkvorm Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen<br />
Studiemateriaal Elektronisch leerplatform met slides en aanvullende informatie<br />
Handboek: Digitale Elektronica, 2011, Pearson Custom Publications<br />
Examenvorm Schriftelijk examen over de theorie en de oefeningen<br />
1 ste examenkans KO (50%) + Oefeningen (40%): schriftelijk examen (gesloten boek)<br />
Labo: permanente evaluatie (10%) (verplichte aanwezigheid)<br />
2 de examenkans KO (50%) + Oefeningen (40%): mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Labo: geen; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald<br />
werd.<br />
152
FDIGE1<br />
OO<br />
Code<br />
Digitale Elektronica 1<br />
FDIGE1<br />
Algemene visie Het doel van dit vak is een basisinzicht te geven in de werking van digitale basisblokken die<br />
voorkomen in nagenoeg eender welk digitaal systeem. De basiskennis hiervan hoort dus thuis bij de<br />
polyvalente technische achtergrond die de student in staat zal stellen om als master in de industriële<br />
wetenschappen efficiënt te communiceren met de verschillende geledingen waarmee hij contact heeft<br />
in zijn beroep. Hedendaagse digitale systemen zijn zeer complexe en zeer hiërarchische systemen.<br />
Het ontwerp hiervan gebeurt vaak op zeer hoog niveau. Indien dit echter gebeurt zonder aandacht te<br />
schenken aan en een goed begrip van de basisbouwblokken die hieronder de fundamenten vormen,<br />
zal men bv. nooit een goed begrip hebben van het verband tussen complexiteit en snelheid van een<br />
schakeling en hoe het ene voor het andere kan ingeruild worden. Een goed begrip van deze<br />
basisbouwblokken is noodzakelijk om een inzicht te verwerven over de interne werking van de digitale<br />
systemen. Eens dit inzicht verworven is, kan er nagedacht worden over hoe dergelijke systemen te<br />
ontwerpen en/of hun prestaties te verbeteren. Deze cursus biedt dan ook de basisvorming en -kennis<br />
om als ingenieur te functioneren in het vakgebied van de digitale elektronica en is derhalve ook<br />
vereist om de toegang te verzekeren tot de masteropleiding elektronica.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Deze cursus maakt gebruik van een aantal concepten van de vakken basiselektriciteit en analoge<br />
elektronica. Hierbuiten zijn er voor de beginnende student vanuit dit vak geen specifieke vereisten.<br />
De aanpak van deze cursus is derhalve dat ze de nodige achtergrond en inzicht geeft in de werking<br />
van de elektronica die iedere ingenieur nodig heeft ongeacht de verdere keuze in zijn<br />
studieloopbaan en gelijktijdig de fundamenten legt voor de ingenieur die kiest voor elektronica als<br />
specialisatie. Meer specifiek zullen de bouwblokken uit deze cursus terugkomen in automatisering,<br />
computersystemen, datacommunicatie, digitale regelrechniek, DSP enz.<br />
In dit vak wordt verwezen naar toepassingen die aan bod komen in het wetenschappelijk onderzoek<br />
dat o.m. aan onze hogeschool doorgaat.<br />
De kennis van de basisbouwblokken van de digitale elektronica is een vanzelfsprekendheid voor elke<br />
ingenieur in het werkveld. Ze vormt de basis van een manier van denken die dagdagelijks gebruikt<br />
wordt door een ingenieur die digitale systemen gebruikt en/of ontwerpt.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Tijdens de labzittingen geldt een verplichte aanwezigheid<br />
153
OO / dOO<br />
Code<br />
O&C2 project NU<br />
FOCO_NU<br />
Coördinator Luc Lievens<br />
Lesgever(s) Frank Joosten ea. voor talen<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84 u KO: 24 u BKV: 0 u ZS: 60 u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
� Beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij<br />
gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7;<br />
� Beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3, 2.4;<br />
� Beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />
� Beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.11, 4.12;<br />
� Beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />
De student:<br />
� wordt beoordeeld of het project d.m.v. zelfstudie en in teamverband en binnen de vooropgestelde<br />
tijd geanalyseerd, gerapporteerd en gepresenteerd is. AC1, AC5, AC6, AC7, AC4/AWC4, BC1,<br />
BC5,BC7, BC8, BC9, WC1, AWC2,<br />
� wordt beoordeeld op het projectportfolio, de verslagen, de SWOT-analyse wat betreft de schriftelijke<br />
en de mondelinge rapportering; AC1, WC1, AC5, AC6, AC7, AC4/AWC4, BC1, BC5,BC7, BC8,<br />
BC9, AWC2, AWC3<br />
� kan zelfstandig een experiment uitwerken en veilig uitvoeren WC1, AC1, AC2, AC4, BC2<br />
� wordt beoordeeld op timing- en communicatievaardigheden naar medestudenten, bedrijven en<br />
docenten. AC4/AWC4,<br />
� moet aantonen dat hij correct informatie kan verzamelen en raadplegen; en de relevantie van de<br />
informatiebronnen kan afwegen. AC2<br />
� kan (al dan niet in groep) een voorbereide anderstalige PowerPoint-presentatie geven van beperkte<br />
lengte, rekening houdend met algemene presentatierichtlijnen. AC6<br />
� kan diverse leesstrategieën (scanning, skimming, voorspellend lezen enz.) toepassen op<br />
anderstalige syllabi, handleidingen, teksten van technische en algemene aard. AC2<br />
� kan op een efficiënte manier gebruik maken van (vertaal)woordenboeken bij het lezen van<br />
anderstalige teksten van diverse aard. AC2, AC6<br />
� kan leerstrategieën hanteren met het oog op woordenschatverwerving en –uitbreiding. AC6<br />
� kan een anderstalige tekst van algemene/technische aard beknopt schriftelijk samenvatten. AC6<br />
� kan een korte anderstalige brief, e-mail of tekst schrijven (van informatieve, evaluerende of om<br />
informatie verzoekende aard). AC6<br />
� kan een vergaderverslag opstellen in een vreemde taal, rekening houdend met algemene<br />
notulatierichtlijnen. AC6<br />
Inhoud Nucleaire technologie is een heel brede discipline die je overal terugvindt in wetenschap en<br />
technologie. Tijdens het project wordt er geopteerd om zelfstandig een technisch probleem op te<br />
lossen met voor de student nieuw te vergaren wetenschappelijke inzichten. Een voorbeeld is het<br />
begeleid samenstellen van een operationele Van de Graaff generator. Door een brede invalshoek van<br />
het onderwerp voor op te stellen, komen meerdere aspecten aan bod om diverse competenties te<br />
ontwikkelen of aan te scherpen:<br />
� Opzoeken van informatie via literatuurstudie.<br />
� Classificeren en catalogeren van informatie volgens relevantie.<br />
� Analyseren en besluitvorming.<br />
� Teamwork, samenwerking en verdeling van taken.<br />
� Creativiteit omzetten in de praktijk.<br />
� Ontwerpen en uitvoeren van fysica experimenten.<br />
154
OO / dOO<br />
Code<br />
O&C2 project NU<br />
FOCO_NU<br />
� Economisch inzicht op voorgestelde constructies.<br />
� Opstellen en toepassen van een SWOT-analyse.<br />
� Schriftelijke rapportering via een portfolio.<br />
� Presentatie van de teamoplossing alsook van de technische informatie hieromtrent.<br />
Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning via lessen, opdrachten en communicatiesessies.<br />
Studiemateriaal Het cursusmateriaal met betrekking tot het uit te voeren project wordt via de leeromgeving ter<br />
beschikking gesteld.<br />
Examenvorm<br />
1ste examenkans 100% PE (50% projectportfolio, 30% voorstelling project, 20% procesevaluatie)<br />
2de examenkans Geen tweede examenkans mogelijk<br />
Algemene visie Gedurende het wetenschappelijk project werken de studenten onder begeleiding aan een opdracht.<br />
Het thema van de opdracht wordt zo gekozen dat er een brug ontstaat tussen de fundamentele<br />
wetenschappen als fysica, mechanica en elektriciteit en de technische wereld, waarin de student<br />
geconfronteerd wordt met problemen die opgelost kunnen worden met behulp van deze<br />
wetenschappen. Door de combinatie van literatuur, experimenten en algemene sessies verwerft de<br />
student een ruimer overzicht van de afgebakende gedoceerde fundamentele wetenschappen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de<br />
knie.<br />
Het opleidingsonderdeel ‘onderzoek en communicatie’ is een belangrijke component binnen de<br />
ingenieursopleiding. Door de reflectie van het projectwerk uitgevoerd tijdens het opleidingsonderdeel<br />
FOCO1 in 1 ABA kan de student(e) in FOCO2 nog heel wat bijleren op projectmatig technisch<br />
inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie. De timing van het<br />
opleidingsonderdeel is dan ook bewust gekozen in 2 ABA. Onderzoek en communicatie vormen<br />
verder een belangrijke link naar de bachelor- en masterproef (of elk projectmatig vak) en de<br />
internationale toegepaste communicatie in 1,2 en 3 ABA en het masterjaar.<br />
In het opleidingsonderdeel worden op regelmatige basis resultaten van het onderzoek die gerelateerd<br />
zijn aan de opleiding gepresenteerd.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de<br />
onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten. Verder wordt de link<br />
naar het werkveld gelegd door deelname van de studenten aan studiebezoeken.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� In het projectportfolio vinden de studenten informatie met betrekking tot de praktische regeling<br />
(duidelijke omschrijving probleemstelling, doelstellingen, lesmomenten, ...) van het uit te voeren<br />
project.<br />
155
OO / dOO<br />
Code<br />
Elektronica :Partim 1: algemene elektronica<br />
FELD1ALGEA NT:NU<br />
Coördinator Roos Peeters (PeRo)<br />
Lesgever(s) Frank Appaerts (ApFr), Luc Lievens (LiLu)<br />
Opleidingsfase 2ABA-NT:Nu<br />
ECTS-punten 5 Tot.: 59 KO: 23 BKV: 0 Lab: 36<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />
codes verwijzen naar<br />
decretale competenties (zie deel 1<br />
van de studiegids XIOS TIW)<br />
Beoordelingscriteria<br />
We verwijzen naar de<br />
evaluatiecriteria/ leerdoelen van de<br />
studiegids (XIOS TIW)<br />
Inhoud<br />
1 Hij/zij beschikt over vakdisciplinaire vaardigheden: kennis, toepassing en inzicht. (1.1 t.e.m.1.7)<br />
2 Hij/zij beschikt over algemene beroepscompetenties: algemene praktische vaardigheden,<br />
nauwkeurigheid, communicatievaardigheden, vaardigheden in bedrijfs- en veiligheidsaspecten,<br />
algemene beroepsattitudes.<br />
2.1 Hij/zij kan nauwkeurig werken. (2.1.1,2.1.2)<br />
2.2 Hij/zij beschikt over communicatievaardigheden. (2.2.1 t.e.m. 2.2.4).<br />
2.4 Hij/zij beschikt over algemene beroepsattitudes. ( 2.4.1. t.e.m. 2.4.8 )<br />
2.5 Hij/zij beschikt over algemene praktische vaardigheden. ( 2.5.1. t.e.m. 2.5.3 )<br />
3 Hij/zij beschikt over elementaire onderzoekscompetenties, en kan onder begeleiding<br />
probleemgericht en projectmatig werken. (3.1 t.e.m. 3.7)<br />
4 Hij/zij bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire technologie (4.1 ,4.3)<br />
‐ De studenten moeten kennis hebben van de werking van de basishalfgeleidercomponenten (<br />
ANALOGE ELEKTRONICA) en in staat zijn een aantal analoge schakelingen met IC’s te<br />
beschrijven, te situeren en te analyseren.<br />
‐ De student kan een gegeven probleemsituatie m.b.t. analoge IC’s voorbereiden en structureren,<br />
waarbij hij de complexe probleemsituatie analyseert en vervolgens creatief oplost.<br />
‐ De student kan stap voor stap een oplossing opstellen en toepassen met oog voor het<br />
economische aspect en de recente ontwikkelingen.<br />
‐ De student moet kennis hebben van hoe men industriële RF-applicaties en (meet-)systemen kan<br />
specificeren en optimaliseren conform de disciplinegebonden kennis van RF-elektronica, en de<br />
wetgeving i.v.m. veiligheid en elektromagnetische compatibiliteit.<br />
‐ Hij kan de verkregen oplossing onderzoeken, testen en eventueel corrigeren.<br />
‐ Simuleren van deze analoge elektronische schakelingen met een simulatieprogramma is een te<br />
beheersen vaardigheid<br />
Hier zullen de eigenschappen en mogelijkheden van diverse analoge geïntegreerde schakelingen,<br />
waaronder de operationele versterker, worden behandeld en uitgediept.<br />
Deze cursus heeft tot doel de studenten een inzicht te geven in de veelvuldige ic-toepassingen en<br />
zich te verdiepen in een aantal functionele applicaties en systemen met ondersteuning van<br />
simulatiesoftware.<br />
We onderzoeken zowel lineaire systemen (versterking, integreerketen, sommeerketen,<br />
verschilversterker, actieve filters, ...) als niet-lineaire systemen (comparatorschakeling,<br />
golfvormgeneratoren, spanning-frequentie omzetting, frequentie-spanning omzetting enz.).<br />
De behandelde onderwerpen bestrijken naast actieve filtering ook het gebied van medische<br />
toepassingen met interfacing.Verder worden er diverse industriële RF- applicaties en (meet-)<br />
systemen (bv. RF- generatoren,soorten kabels, RF hardware, aanpassingen, industriële verwarming,<br />
MRI’s en plasmageneratoren) gespecificeerd en geanalyseerd conform de disciplinegebonden kennis<br />
van RF- vermogen- en RF- elektronica, en de wetgeving i.v.m. veiligheid (niet-ioniserende straling) en<br />
elektromagnetische compatibiliteit.<br />
Werkvorm Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen<br />
Studiemateriaal Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform<br />
156
OO / dOO<br />
Code<br />
Elektronica :Partim 1: algemene elektronica<br />
FELD1ALGEA NT:NU<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans KO: mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) en wordt gequoteerd op 50% van het<br />
totaal aantal te behalen punten.<br />
Lab: permanente evaluatie en wordt gequoteerd op 50% van het totaal aantal te behalen punten.<br />
2 de examenkans KO: mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)<br />
Lab: geen tweede examenkans; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als<br />
minstens 10/20 behaald werd.<br />
Algemene visie Dit opleidingsonderdeel heeft tot doel inzicht, kennis en verdere diepgang te verwerven m.b.t. de<br />
veelvoudige en complexere analoge IC schakelingen en toepassingen. Vanuit deze analoge basis<br />
worden diverse functionele applicaties en RF- toepassingen bestudeerd met een bijgevoegde<br />
flexibiliteit en intelligentie dankzij de software. De RF onderwerpen bestrijken o.a. het gebied van<br />
generatoren,kabels, apparatuur, aanpassingen, EMC-, straling- en medische aspecten. Daarnaast<br />
gaan de studenten ook een inzicht verkrijgen in de veelvuldige vermogentoepassingen en zich<br />
verdiepen in een aantal functionele applicaties en systemen met ondersteuning van simulatiesoftware.<br />
We onderzoeken de aspecten van vermogenshalfgeleider componenten en nieuwe ontwikkelingen in<br />
gestabiliseerde voedingen en vermogenversterkers samen met de thermische analyse en<br />
warmteafvoer.<br />
De werkzittingen laten toe om de theoretische en afgeleide eigenschappen te toetsen aan de<br />
werkelijkheid door middel van metingen, berekeningen en simulaties om daaruit volgend het<br />
systeemgedrag te leren kennen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Deze cursus bouwt verder op een aantal concepten en eindcompetenties van het opleidingsonderdeel<br />
Analoge Elektronica 1 en 2 (ABA FI²).<br />
De voorkennis van de studenten bij de start van dit opleidingsonderdeel is analoge basiselektronica.<br />
Dit opleidingsonderdeel handelt over complexere elektronische schakelingen en ontwerp van<br />
geavanceerdere analoge versterkers, gesitueerd in een breed toepassingsgebied<br />
In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de<br />
behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder<br />
onderzoek.<br />
De besproken schakelingen zijn veel voorkomende elementen in regelsystemen en elektronische<br />
systemen. De systemen hebben dan ook vele industriële toepassingen, zowel in het vakgebied van<br />
de elektronica als daarbuiten.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
157
FING_NU<br />
OO / dOO Introductie in nucleaire en milieu ingenieurswetenschappen :<br />
Code partim nucleair<br />
FING_NU<br />
Coördinator Sonja Schreurs<br />
(ScSo)<br />
Lesgever(s) Steven Lelie (LeSt) , Luc Lieve ns (LiLu)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
Nu en Mi<br />
ECTS-punten 4 Tot.: 84u KO: 24u BKV: 12u ZS: 48u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deel-<br />
competenties (zie competentie<br />
matrix in deel 1 van<br />
de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar<br />
de decretale<br />
competenties (zie verklarend<br />
e lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
� beschikt over vakdisciplinaire vaardigheden: kennis, toepassing en inzicht.<br />
1.1,1.2,1.4,1.5,1.6<br />
� beschikt over algemene beroepscompetenties: algemene praktische vaardigheden,<br />
nauwkeurigheid, communicatievaardigheden, vaardigheden<br />
in bedrijfs- en<br />
veiligheidsaspecten en algemene beroepsattitudes 2.1,2.2,2.3,2.4,2.5<br />
� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties, en kan onder begeleiding<br />
�<br />
probleemgericht en projectmatig<br />
werken 3.2,3.6,3.7<br />
bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire technologie 4.1, 4.4, 4.5<br />
De student kan:<br />
� De elementaire begrippen definiëren<br />
� Theoretische afleidingen van formules zelfstandig uitvoeren<br />
� Theoretische<br />
kennis in eigen woorden formuleren en achtergronden verklaren<br />
� Relaties leggen tussen de verschillende leerstofonderdelen<br />
binnen het OO,<br />
met andere OO<br />
(chemie, fysica,…), tussen nucleaire toepassingen en de achterliggende theorieën,…<br />
en<br />
gedetailleerd of samengevat formuleren<br />
� Specifieke topics in detail uitleggen op een gestructureerde manier zowel schriftelijk als<br />
mondeling<br />
� Theoretische achtergrondkennis transfereren naar concrete<br />
voorbeelden<br />
Met behulp van deze beoordelingscriteria worden de competenties 1. 1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.6,1.7, 2.3,<br />
3.6, 3.7<br />
en 4.1 beoordeeld<br />
� De theoretische kennis vertalen naar de praktijk in specifieke labo-opdrachten<br />
� Op<br />
een nauwkeurige, veilige manier de labo-opdrachten uitvoeren individueel en in team<br />
� De resultaten van uitgevoerde labo-opdrachten op een wetenschappelijke en<br />
gestructureerde<br />
manier rapporteren, kritisch evalueren en interpreteren.<br />
Met deze beoordelingscriteria worden de competenties<br />
2.1,2.2, 2.3,2.4,3.6,3.7,4.4, 4.5<br />
beoordeeld.<br />
Inhoud Kennisoverdracht :<br />
Hoofdstuk 1 : eIementaire begrippen<br />
Hoofdstuk<br />
2 : massa - E relaties<br />
Hoofdstuk 3 : radioactiviteit<br />
Hoofdstuk 4 : natuurlijke en artificiële radioactiviteit<br />
Hoofdstuk 5 : inleiding tot de stralingsbescherming<br />
Hoofdstuk 6 : radioactiviteit in industrie en maatschappij<br />
Labo aansluitend bij de geziene leerstof<br />
Werkvorm Interactief college met oefeningen<br />
Labo’s<br />
Studiemateriaal Eigen samengestelde cursus door Sonja Schreurs en Steven Lelie<br />
Handleiding Labotekst samengesteld door Luc Lievens<br />
158
FING_NU<br />
OO / dOO<br />
Code<br />
Introductie in nucleaire en milieu ingenieurswetenschappen :<br />
partim nucleair<br />
FING_NU<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%), labo (20% PE)<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%), geen vervangend examen voor PE<br />
Algemene visie In deze cursus maakt de student kennis met de basisbegrippen uit de radiochemie – stralingsfysica<br />
en stralingsbescherming. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het<br />
vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in het<br />
opleidingsonderdeel.<br />
Begincompeten<br />
ties FING_NU steunt op de kennis verworven in de opleidingsonderdelen chemie (FCHE1_1,<br />
FCHE1_2,FCHE2), fysica (FFYS1,FFYS2) en wiskunde (FWIS1_1,FWIS1_2).<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkhei d<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
FING_NU is een typisch basisvak<br />
voor de opleiding tot industrieel ingenieur nucleaire technologie.<br />
De aangeboden vorming geeft de nodige wetenschappelijke en technische kennis als voorbereiding<br />
op andere opleidingsonderdelen in de verdere jaren, ondermeer radiochemie, kernfysica,<br />
stralingsbescherming, nucleaire meettechniek…. Het biedt een fundamentele basis geboden voor een<br />
goed verloop van de volgende studiejaren.<br />
Het opleidingsonderdeel legt een wetenschappelijke basis met voldoende diepgang om aan de hand<br />
van redeneervaardigheden te worden toegepast bij het oplossen van eenvoudige concrete problemen<br />
uit de radiochemie, kernfysica en stralingsbescherming.<br />
Naast vakspecifieke competenties komen ook andere competenties aan bod die in een latere fase in<br />
het werkveld van nut kunnen zijn.<br />
Persoonsgebonden competenties zoals inzet en doorzettingsvermogen.<br />
Cognitieve competenties<br />
zoals analytisch vermogen, creativiteit, abstractievermogen en<br />
probleemoplossend vermogen.<br />
De link naar het werkveld en naar concrete toepassingen wordt gelegd<br />
door deelname van de<br />
studenten aan bv een themadag, symposium of gastsprekersessie.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� Aanbevolen literatuur:<br />
- Physics for radiation protection: A handbook, 2 nd edition; James E martin (2006)<br />
- Radiochemistry and nuclear chemistry 3 rd edition; Gregiry Chopin (2000)<br />
159
OO / dOO<br />
Code<br />
introductie in ingenieurstechnieken MI<br />
FINGMI FINGMI_A<br />
Coördinator Inge Velghe (VeIn)<br />
Lesgever(s)<br />
Opleidingsfase 2ABA Mi, Nu, VT<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: 15u BKV: 12u ZS: 57u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7<br />
� beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4, 3.5<br />
� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3<br />
� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.7<br />
De student kan:<br />
� definitie van milieu en het maatschappelijk belang van milieu weergeven WC1, AC1, AC2, AC3,<br />
AWC1, 1.1, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2<br />
� bodemopbouw en processen weergeven, en het verband leggen tussen bodemeigenschappen en<br />
bodemopbouw WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4<br />
� de productie en voorkomen van verschillende types afval weergeven WC1, AC1, AC2, AC3,<br />
AWC1, 1.1, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4<br />
� de stabiliteit en mobiliteit van organische biociden weergeven, en een verband leggen met<br />
ecotoxicologische studies WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, AC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1,<br />
3.2, 3.4, 3.5, 4.2, 4.3, 6.1, 6.4, 6.7<br />
� fysische en chemische eigenschappen van water weergeven, evenals het voorkomen van gassen<br />
en organisch materiaal in water WC1, AC1, AC2, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7<br />
� het gedrag van metalen in water uit leggen, evenals het toxisch effect op het milieu WC1, AC1,<br />
AC2, AC3, AWC1, AC4, AC6, 1.1, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 4.2, 4.3, 6.1, 6.4, 6.7<br />
� het belang van colloïden bij verwijdering van polluenten uit water verklaren WC1, AC1, AC2, AC3,<br />
AWC1, AC6, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 6.1, 6.4, 6.7<br />
� heeft kennis van water-kwaliteitsrichlijnen en bio-accumulatie WC1, AC1, AC2, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7<br />
Inhoud Introductie in ingenieurstecnieken is opgebouwd uit:<br />
� Een introductie van milieubewustzijn (plaatsen milieu in zijn geheel, belang milieu in de<br />
maatschappij, ecosystemen)<br />
� 2 verschillende ecosystemen, bodem en water, worden in detail uitgewerkt:<br />
1) bodem<br />
- bodemvorming<br />
- bodemeigenschappen<br />
- bepaalde thema's: nutrientuitloging, verzuring, verzilting, metaalcontaminatie<br />
- chemie van vast afval<br />
- organische biociden<br />
2) water<br />
- eenheden en eigenschappen<br />
- gassen in water<br />
- organisch materiaal<br />
- metalen en semi-metalen<br />
- milieuchemie van colloïden en oppervlakte<br />
- waterpollutie<br />
160
OO / dOO<br />
Code<br />
introductie in ingenieurstechnieken MI<br />
FINGMI FINGMI_A<br />
Werkvorm Kennisoverdracht via hoorcolleges.<br />
Kennisverwerking via oefeningen, bespreking artikels<br />
Studiemateriaal Handboek Environmental chemistry, a global perspective. Gary W. VanLoon, Stephen W. Duffy<br />
Toledo: Ondersteuning van de theorie en de praktijk a.d.h.v. ppt slides<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen (maximum 4 uur)<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen (maximum 4 uur)<br />
Algemene visie 'Introductie in ingenieurstechnieken milieu' als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van<br />
de algemene, wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de<br />
milieutecnologie, nucleaire technieken en verpakkingstechnologie. Diverse theoretische, praktische en<br />
wetenschappelijke toepassingen in het vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd<br />
op inzichten in de 'Introductie in ingenieurstechnieken milieu'.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
FINGMI_A steunt op de kennis verworven in FCHE1_1, FCHE1_2 en FCHE2.<br />
FINGMI_A maakt gebruik van FCHE1_1, FCHE1_2 in 1 aba en FCHE2 in 2 aba.<br />
FINGMI_A is basis voor: milieuchemie in 3 aba, analyse van milieukwaliteit: bodem en water Ma<br />
Onderzoeksgerelateerde artikels, onderwerpen zullen besproken worden<br />
Concrete thema's o.a. Afval, metaalcontaminatie, ...met relatie met een specifiek werkveld zullen<br />
besproken worden.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
161
OO / dOO<br />
Code<br />
introductie in ingenieurstechnieken MI<br />
FINGMI FINGMI_Mi<br />
Coördinator Inge Velghe (VeIn)<br />
Lesgever(s) Inge Velghe<br />
Opleidingsfase 2ABA Mi, VT<br />
ECTS-punten 1 Tot.: 28u KO: 0u BKV: 9u ZS: 19u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7<br />
� beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3<br />
� beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2<br />
� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.8<br />
� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.1, 6.2, 6.4, 6.7<br />
De student kan:<br />
� op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier omgaan met chemische stoffen in het labo<br />
WC1, BC1, BC8, 1.1, 2.3, 4.3, 4.8<br />
� enkele adsorptiestudies met bijhorende metingen op een correcte wijze voorbereiden en uitvoeren,<br />
zelfstandigheid in combinatie met teamwerk staan hierbij centraal WC1, AC1, AC2, AWC4, AC6,<br />
BC1, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.1, 2.3, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.8, 6.1, 6.2, 6.4, 6.7<br />
� de analyseresultaten correct interpreteren en op een wetenschappelijke en gestructureerde manier<br />
zowel schriftelijk als mondeling rapporteren WC1, AC1, AC2, AWC1, AWC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3,<br />
1.4, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 6.1, 6.2, 6.4, 6.7<br />
Inhoud Rond het onderwerp 'milieuchemie van colloiden en oppervlakte' zal een aansluitende labosessie<br />
volgen.<br />
Werkvorm<br />
Kennisverwerking via PE (labo)<br />
Studiemateriaal Handleiding labo FINGMI_MI<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans PE, geen vervangend examen mogelijk<br />
2 de examenkans geen<br />
Algemene visie 'Introductie in ingenieurstechnieken milieu, Mi' als wetenschappelijke discipline behoort in het kader<br />
van de algemene, wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de<br />
milieutecnologie en verpakkingstechnologie. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke<br />
toepassingen in het vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in de<br />
'Introductie in ingenieurstechnieken milieu'.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
FINGMI_Mi steunt op de kennis verworven in FINGMI_A<br />
FINGMI_Mi steunt op de kennis verworven in FINGMI_A<br />
FINGMI_MI, samen met FINGMI_A, is basis voor: milieuchemie in 3 aba, analyse van milieukwaliteit:<br />
bodem en water in Ma<br />
Relatie met De labo's zijn onderzoeksgerelateerd, waarbij de studenten proeven uitvoeren, resultaten verwerken<br />
162
OO / dOO<br />
Code<br />
introductie in ingenieurstechnieken MI<br />
FINGMI FINGMI_Mi<br />
onderzoek en hierover rapporteren.<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Analyses gebeuren zoals die in het werkveld zouden worden uitgevoerd.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
163
FANAL1L<br />
dOO<br />
Code<br />
Analytische Chemie Lab<br />
FANAL1L<br />
Coördinator Adèle Peeters (PeAd)<br />
Lesgever(s) Adèle Peeters (PeAd), Sonja Schreurs (ScSo)<br />
Opleidingsfase 2ABA-MI<br />
ECTS-punten 1 Tot.: 28 KO: 0u Labo: 12u ZS: 16u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt:<br />
- over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen AC1/AC2/AWC1/AWC4/AC2;1.2/1.3/1.5/1.6<br />
- over praktische vaardigheden AWC4;2.1/2.3/2.4<br />
- over communicatievaardigheden AC6;3.1<br />
- over algemene beroepsattitudes AC5/AWC4/BC1/BC7/BC8;4.3/4.5/4.6/4.8/4.11<br />
- over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken<br />
AC1/AWC1/AWC4;6.1, 6.5, 6.7<br />
- Nauwkeurig, volledig en kritisch leren observeren en deze waarnemingen op een juiste manier<br />
leren noteren in een labschrift AC1/AC2;1.2/1.3/6.1<br />
- Op een verantwoorde wijze met scheikundige producten omgaan, d.w.z. milieubewust én<br />
volgens de veiligheidsvoorschriften AC2/BC2/BC7;2.4/4.8<br />
- Uitgaande van een niet gedetailleerd uitgeschreven recept en met behulp van informatie uit het<br />
inleidend lab een synthese zelfstandig en binnen de voorziene tijd kunnen uitvoeren<br />
AC1/AC2/BC2/AWC4;1.3/2.1/2.3/4.1<br />
- Een verband kunnen leggen tussen de in de theorie geziene reacties en de uit te voeren proeven<br />
AWC1/AWC4/BC2/BC3;1.5/1.6/6.5<br />
- De nodige apparatuur en glaswerk voor het uitvoeren van de proeven op een veilige manier<br />
kunnen opstellen en gebruiken AC2/BC7;2.1/4.8<br />
- Enkele eigenschappen van een aantal anorganische verbindingen kunnen nagaan en het<br />
resultaat in chemische taal kunnen omzetten AC1/AC2/BC2;1.3/3.5<br />
- Een kwantitatieve analyse zelfstandig, analytisch zuiver en nauwkeurig kunnen uitvoeren<br />
AC1/AC2/BC2/BC7;2.1/2.3/4.3/4.5<br />
- Waarnemingen en interpretaties op een duidelijke en verantwoorde manier kunnen rapporteren<br />
en daaruit een consequent besluit formuleren AC6/AWC1/BC1;3.1/6.7<br />
Inhoud - Redoxtitratie<br />
- Complexometrische titratie<br />
- Gravimetrische titratie<br />
Werkvorm Practicum<br />
Studiemateriaal Handleiding bij het practicum samengesteld door de meewerkende docenten (cursusdienst)<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Permanente evaluatie (voorbereiding, uitvoering, resultaten, verslag).aanwezigheid verplicht<br />
Per dag dat een verslag te laat wordt ingeleverd, wordt het bekomen resultaat met 10 % verminderd,<br />
tenzij uitzonderlijke omstandigheden kunnen ingeroepen worden.<br />
2 de examenkans Geen tweede examenkans: de punten van de eerste examenkans blijven behouden<br />
Mogelijkheid tot tweede examenkans bij ongewettigde afwezigheid, indien de student aan minimaal 2/3<br />
van de labzittingen deelnam.<br />
Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.<br />
164
FANAL1L<br />
dOO<br />
Code<br />
Analytische Chemie Lab<br />
FANAL1L<br />
Algemene visie Theoretische begrippen, enkel toegepast in de oefeningen, zullen door de student nu praktisch<br />
uitgevoerd worden. De practica bestaan uit het aanleren van praktische basisvaardigheden zoals<br />
analytisch zuiver werken met zin voor nauwkeurigheid.<br />
Door het zelfstandig uitvoeren van aanvankelijk eenvoudige opdrachten uit het vakgebied analytische<br />
chemie verwerft de student inzicht en vaardigheden.<br />
.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Verwachte voorkennis : basischemie (1+2 ABA)<br />
Het labo sluit aan bij het vak ANAL1_1 en maakt de student vertrouwd met kwantitatieve analyses uit<br />
het vakgebied van de Analytische Chemie met name diverse volumetrische, en gravimetrische<br />
analyses.<br />
Het vak ANAL1L legt een chemisch wetenschappelijke basis met voldoende diepgang om aan de<br />
hand van redeneervaardigheden te worden toegepast bij het oplossen van eenvoudige concrete<br />
problemen uit de analytische chemie. De schriftelijke rapportering geeft de student de mogelijkheid<br />
tot kritische zelfreflectie en zelfevaluatie.<br />
Naast vakspecifieke competenties komen ook competenties uit het werkveld aan bod:<br />
Veiligheid: De student leert om de nodige veiligheidsvoorschriften op te zoeken, deze voorschriften te<br />
interpreteren, zelf veiligheidsvoorschriften te formuleren en er zich aan te houden. Daarnaast is hij/zij<br />
mee verantwoordelijk voor de veiligheid van andere groepsleden.<br />
Milieu: De student wordt bewust gemaakt van afvalbeheer, zoals gescheiden afvoer van diverse<br />
klassen van gebruikte producten.<br />
Sociale competenties: De studenten werken samen in kleine groepjes en ze worden gestimuleerd tot<br />
overleg om hun experimenten binnen de tijd af te werken.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
� Chemiekaarten en opzoekwerk (mediatheek)<br />
� Quantitative inorganic analysis Arthur I. Vogel<br />
- De student kan na dit practicum een protocol praktisch, milieubewust en veilig uitvoeren met zin<br />
voor nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid. Het zelfstandig uitvoeren van experimenten en het<br />
verzamelen van data binnen een bepaald tijdsbestek stimuleert de student tot zelfwerkzaamheid,<br />
timemanagement en tot een grote verantwoordelijkheidszin (veiligheid)<br />
165
OO / dOO<br />
Code<br />
O&C2 project MI<br />
FOCO_MI<br />
Coördinator Kenny Vanreppelen (VaKe)<br />
Lesgever(s) Kenny Vanreppelen (VaKe), Elise Mues (MuEl), Hannelore Dierickx (DiHa), Caroline Simon (SiCa),<br />
Karine Evers (EvKa)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84 u KO: 0u BKV: 24 u ZS: 60u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
� 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7;<br />
� 2. praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4<br />
� 3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />
� 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.9, 4.11, 4.12, 4.13;<br />
� 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />
handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7.<br />
De student:<br />
� - is vertrouwd met de technisch/wetenschappelijke, communicatieve en economische aspecten van<br />
projectmatig werken. 1.1, 1.2, 1.7<br />
� - kan een project door middel van zelfstudie en teamwork binnen een vooropgesteld kader en<br />
tijdsspanne analyseren, creatief uitwerken en de besluiten zowel schriftelijk (projectportfolio, paper)<br />
als mondeling (vergaderingen, presentaties) rapporteren. 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.1, 2.2, 2.3,<br />
2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 6.6<br />
� - kan in teamverband werken en gedraagt zich professioneel ten opzichte van zijn teamgenoten,<br />
medestudenten, docenten en externen. 4.11, 4.12<br />
� - is in staat correct informatie te raadplegen, verzamelen en interpreteren en weegt de relevantie<br />
van de informatiebronnen af. 3.5, 6.3, 6.4, 4.13<br />
� - plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert de juiste doelstellingen en selecteert de<br />
gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek. 6.1, 6.5, 6.6<br />
� - is communicatievaardig. 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6<br />
� -kan een voorbereide PowerPoint-presentatie geven over het project in het Nederlands, Frans en<br />
Engels volgens algemeen geldende presentatierichtlijnen. 3.2, 3.3, 3.4, 3.6<br />
� - toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen<br />
en houdt hier in zijn communicatie rekening mee. 3.6, 4.6, 4.12, 4.13<br />
� - kan kritisch reflecteren over en bijstellen van eigen werk/inbrenging, is zich bewust van de<br />
onzekerheden en grenzen van kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren. 4.4,<br />
4.9, 6.7<br />
Inhoud De afstudeerrichting Nucleaire technologie optie Milieutechnologie biedt vele perspectieven in diverse<br />
domeinen zoals afvalverwerking, milieutechnieken, radiochemie, ....<br />
Voor het project hebben we geopteerd voor een studie van het mondiale energieprobleem meer<br />
bepaald het zoeken naar duurzame energieproductie.<br />
Het project omvat verschillende topics:<br />
� Literatuurstudie van de energieproblematiek alsook de milieu-impact<br />
� Uitdenken, opzoeken en uitvoeren van experimenten<br />
� Contacten leggen met de industrie.<br />
Door te kiezen voor een brede invalshoek komen er veel aspecten aan bod en zullen diverse<br />
competenties aangescherpt of ontwikkeld worden:<br />
� Opzoeken van informatie.<br />
� Classificeren en catalogeren van informatie volgens relevantie.<br />
� Analyseren en besluitvorming.<br />
166
OO / dOO<br />
Code<br />
O&C2 project MI<br />
FOCO_MI<br />
� Teamwork; samenwerking en verdeling van taken.<br />
� Creativiteit omzetten in de praktijk.<br />
� Analyseren van normen en toepassen van normen op een specifieke opdracht.<br />
� Ontwerpen en uitvoeren van chemische experimenten.<br />
� Economisch inzicht op voorgestelde constructies.<br />
� Opstellen en toepassen van SWOT-analyse.<br />
� Presentatie van de teamoplossing alsook van de technische informatie hieromtrent.<br />
Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning via lessen, opdrachten en communicatiesessies.<br />
Studiemateriaal Het cursusmateriaal met betrekking tot het uit te voeren project wordt via de leeromgeving ter<br />
beschikking gesteld.<br />
Examenvorm<br />
1ste examenkans 100% PE (50% projectportfolio, 30% voorstelling project, 20% procesevaluatie)<br />
2de examenkans Geen tweede examenkans mogelijk<br />
Algemene visie<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Gedurende het wetenschappelijk project werken de studenten onder begeleiding aan een opdracht.<br />
Het thema van de opdracht wordt zo gekozen dat er een brug ontstaat tussen de fundamentele<br />
wetenschappen als fysica, mechanica en chemie en de technische wereld, waarin de student<br />
geconfronteerd wordt met problemen die opgelost kunnen worden met behulp van deze<br />
wetenschappen. In het OO zullen de studenten confronteert worden met een van de grootste milieu<br />
en industriële problemen waar men op dit moment mee geconfronteerd wordt namelijk.: de mondiale<br />
energieproblematiek en de milieu-impact van het huidige energielandschap. Door de combinatie van<br />
literatuur, experimenten en algemene sessies verwerft de student een ruimer overzicht van de<br />
afgebakende gedoceerde fundamentele wetenschappen.<br />
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de<br />
knie.<br />
Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Er zal een<br />
probleemstelling worden aangereikt die de studenten moeten uitvoeren door toepassing van<br />
aangeleerde onderzoeksmethodieken. Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels<br />
en Frans verder aangescherpt. Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de<br />
Bachelorproef in 3 aba, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste<br />
communicatie 1 en 2 in 3aba en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 aba,<br />
semester 2. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer algemeen projectwerk uitgevoerd<br />
en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verworven in het<br />
opleidingsonderdeel FOCO1 in 1aba en FOCO2 semester 1 in 2aba en kan door reflectie hierop nog<br />
heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige<br />
communicatie in FOCO2, semester 2. Bovendien kan de student nu een onderwerp kiezen in het<br />
kader van zijn afstudeerrichting Nucleaire Technologie.<br />
In het opleidingsonderdeel worden op regelmatige basis resultaten van het onderzoek, die gerelateerd<br />
zijn aan de opleiding gepresenteerd.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de<br />
onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� In het projectportfolio vinden de studenten informatie met betrekking tot de praktische regeling<br />
(duidelijke omschrijving probleemstelling, doelstellingen, lesmomenten, ...) van het uit te voeren<br />
167
OO / dOO<br />
Code<br />
O&C2 project MI<br />
FOCO_MI<br />
project.<br />
168
FORG_NT1<br />
OO<br />
Code<br />
Organische Chemie<br />
FORG_NT1<br />
Coördinator Mieke Buntinx (BuMi)<br />
Lesgever(s) Els Goignard (GoEl); Mieke Buntinx (BuMi)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 4<br />
5<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Tot.:<br />
Tot.:<br />
112u<br />
140u<br />
KO:<br />
KO:<br />
24u<br />
30u<br />
BKV:<br />
BKV:<br />
12u<br />
15u<br />
ZS:<br />
ZS:<br />
76u (VT)<br />
95u (MTRC)<br />
De student:<br />
� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5<br />
� beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3<br />
� beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4, 3.5<br />
� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.5, 4.6, 4.8<br />
� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5<br />
De student kan:<br />
� de verschillende types functionele groepen die optreden in organische verbindingen herkennen en<br />
is vertrouwd met de nomenclatuur (naamgeving) en diverse notaties (bruto-, en structuurformule,<br />
Lewis- en skeletnotatie) van organische verbindingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan verschillen in fysisch gedrag van organische verbindingen voorspellen en verklaren WC1, AC1,<br />
AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan de verschillende isomere, conformere en resonantievormen van een organische verbinding<br />
noteren en verklaren WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan de begrippen delocalisatie, resonantievormen, resonantieënergie en aromaticiteit toepassen om<br />
inzicht te verwerven in stabiliteit, elektronenverdeling, zuur-base gedrag en reactieve plaatsen in<br />
organische verbindingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan een verband leggen tussen de aard van functionele groepen en de mogelijke reactietypes die<br />
kunnen optreden WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan de principes van zuur-base evenwichten toepassen op organische verbindingen en heeft inzicht<br />
in de factoren die deze evenwichten bepalen (bv. inductief en mesomeer effect) WC1, AC1, AC2,<br />
AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan het reactiemechanisme van verschillende basisreactietypes verklaren en kan de basisprincipes<br />
die bepalend zijn voor nucleofiliciteit, elektrofiliciteit en eigenschappen van organische verbindingen<br />
toelichten WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier omgaan met chemische stoffen in het labo<br />
WC1, BC7, 1.1, 4.8<br />
� enkele synthesereacties en daaraan gekoppelde zuiveringstechnieken op een correcte wijze<br />
voorbereiden en uitvoeren, zelfstandigheid in combinatie met teamwerk staan hierbij centraal WC1,<br />
AC1, AC2, AWC4, BC1, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 2.1, 2.3, 4.3, 4.5, 4.6, 6.1<br />
� de analyseresultaten correct interpreteren en op een wetenschappelijke en gestructureerde manier<br />
zowel schriftelijk als mondeling rapporteren WC1, AC1, AC2, AWC1, AWC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3,<br />
3.1, 3.2, 6.4, 6.5<br />
Inhoud De cursus organische chemie is opgebouwd uit:<br />
� Een introductie met basisconcepten van organische chemie (bindingsmogelijkheden, isomerie,<br />
structuur, binding, notatie, etc.)<br />
� De volgende hoofdstukken bespreken achtereenvolgens de structuur, de naamgeving, algemene<br />
en specifieke eigenschappen, fysische eigenschappen en reacties van de verschillende klassen<br />
van organische verbindingen.<br />
- Alkanen en cycloalkanen.<br />
- Alkenen en cycloalkenen; alkadiënen; alkynen.<br />
- Alkylhalogeniden.<br />
- Alcoholen.<br />
- Ethers.<br />
169
FORG_NT1<br />
OO<br />
Code<br />
Organische Chemie<br />
FORG_NT1<br />
- Aldehyden en ketonen.<br />
- Carbonzuren.<br />
- Carbonzuurderivaten.<br />
- Amines.<br />
- Benzeen en afgeleide verbindingen.<br />
� Voor de studenten MTRC wordt deze leerstof nog uitgebreid met enkele bijkomende syntheses en<br />
reactiemechanismen (bv. cyclische ethers, thiol-sulfiden, esters, amiden, zuurchloriden, nitrillen,<br />
benzenen, carbonyl alpha-substitutie, condensatiereacties, etc).<br />
Werkvorm Kennisoverdracht via hoorcolleges.<br />
Kennisverwerking via oefensessies en oefeningen in zelfstudie.<br />
Praktische vaardigheden via labosessies.<br />
Studiemateriaal Cursus Organische Chemie. Breugelmans, M. (2004). Antwerpen: Uitgeverij Universitas.<br />
Handboek Organic Chemistry. J. McMurry. (2007). Thomson Brooks/Cole. ISBN:9780495116288.<br />
Handleiding Labo Organische Chemie, Goignard, E.<br />
Toledo: Ondersteuning van de theorie en de praktijk a.d.h.v. interessante weblinks, ppt slides, extra<br />
oefeningen, reactieschema’s, etc.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%).<br />
Permanente evaluatie van de practica (20%) met verplichte aanwezigheid.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%).<br />
Voor de practica is er geen 2 de examenkans. De punten van de 1 ste examenkans blijven behouden.<br />
Overdracht van het labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 werd behaald.<br />
Algemene visie Organische chemie als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van de algemene,<br />
wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de chemie en de<br />
verpakkingstechnologie. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het<br />
vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in de organische chemie.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
FORG_VTMI steunt op de kennis verworven in FCHE1_1, FCHE1_2 en FCHE2.<br />
Organische Chemie is een vervolg op FCHE1_1, FCHE1_2 in 1 aba en FCHE2 in 2 aba.<br />
FORG_VTMI is basis voor: organische materiaalchemie, kunststoffen, instrumentele organische en<br />
analytische chemie, milieuchemie in 3 aba.<br />
In het opleidingsonderdeel Organische Chemie worden nu en dan resultaten van het onderzoek, die<br />
gerelateerd zijn aan organische chemie gepresenteerd.<br />
De link naar het werkveld en naar concrete toepassingen van organische chemie kunnen gelegd<br />
worden door deelname van de studenten aan een themadag, symposium of gastsprekersessie.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� Aanvullend leermateriaal:<br />
- Introduction to Organic Chemistry. A. Streiwieser, Cl. H. Heathcock, E. M. KosowerMc.<br />
Millan Publishing Company (1995).<br />
170
FORG_VT<br />
OO<br />
Code<br />
Organische Chemie1<br />
FORG_VTMI<br />
Coördinator Mieke Buntinx (BuMi)<br />
Lesgever(s) Els Goignard (GoEl); Mieke Buntinx (BuMi)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 4<br />
5<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Tot.:<br />
Tot.:<br />
112u<br />
140u<br />
KO:<br />
KO:<br />
24u<br />
30u<br />
BKV:<br />
BKV:<br />
12u<br />
15u<br />
ZS:<br />
ZS:<br />
76u (VT)<br />
95u (MTRC)<br />
De student:<br />
� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5<br />
� beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3<br />
� beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4, 3.5<br />
� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.5, 4.6, 4.8<br />
� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5<br />
De student kan:<br />
� de verschillende types functionele groepen die optreden in organische verbindingen herkennen en<br />
is vertrouwd met de nomenclatuur (naamgeving) en diverse notaties (bruto-, en structuurformule,<br />
Lewis- en skeletnotatie) van organische verbindingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan verschillen in fysisch gedrag van organische verbindingen voorspellen en verklaren WC1, AC1,<br />
AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan de verschillende isomere, conformere en resonantievormen van een organische verbinding<br />
noteren en verklaren WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan de begrippen delocalisatie, resonantievormen, resonantieënergie en aromaticiteit toepassen om<br />
inzicht te verwerven in stabiliteit, elektronenverdeling, zuur-base gedrag en reactieve plaatsen in<br />
organische verbindingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan een verband leggen tussen de aard van functionele groepen en de mogelijke reactietypes die<br />
kunnen optreden WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan de principes van zuur-base evenwichten toepassen op organische verbindingen en heeft inzicht<br />
in de factoren die deze evenwichten bepalen (bv. inductief en mesomeer effect) WC1, AC1, AC2,<br />
AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� kan het reactiemechanisme van verschillende basisreactietypes verklaren en kan de basisprincipes<br />
die bepalend zijn voor nucleofiliciteit, elektrofiliciteit en eigenschappen van organische verbindingen<br />
toelichten WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3<br />
� op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier omgaan met chemische stoffen in het labo<br />
WC1, BC7, 1.1, 4.8<br />
� enkele synthesereacties en daaraan gekoppelde zuiveringstechnieken op een correcte wijze<br />
voorbereiden en uitvoeren, zelfstandigheid in combinatie met teamwerk staan hierbij centraal WC1,<br />
AC1, AC2, AWC4, BC1, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 2.1, 2.3, 4.3, 4.5, 4.6, 6.1<br />
� de analyseresultaten correct interpreteren en op een wetenschappelijke en gestructureerde manier<br />
zowel schriftelijk als mondeling rapporteren WC1, AC1, AC2, AWC1, AWC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3,<br />
3.1, 3.2, 6.4, 6.5<br />
Inhoud De cursus organische chemie is opgebouwd uit:<br />
� Een introductie met basisconcepten van organische chemie (bindingsmogelijkheden, isomerie,<br />
structuur, binding, notatie, etc.)<br />
� De volgende hoofdstukken bespreken achtereenvolgens de structuur, de naamgeving, algemene<br />
en specifieke eigenschappen, fysische eigenschappen en reacties van de verschillende klassen<br />
van organische verbindingen.<br />
- Alkanen en cycloalkanen.<br />
- Alkenen en cycloalkenen; alkadiënen; alkynen.<br />
- Alkylhalogeniden.<br />
- Alcoholen.<br />
- Ethers.<br />
171
FORG_VT<br />
OO<br />
Code<br />
Organische Chemie1<br />
FORG_VTMI<br />
- Aldehyden en ketonen.<br />
- Carbonzuren.<br />
- Carbonzuurderivaten.<br />
- Amines.<br />
- Benzeen en afgeleide verbindingen.<br />
� Voor de studenten MTRC wordt deze leerstof nog uitgebreid met enkele bijkomende syntheses en<br />
reactiemechanismen (bv. cyclische ethers, thiol-sulfiden, esters, amiden, zuurchloriden, nitrillen,<br />
benzenen, carbonyl alpha-substitutie, condensatiereacties, etc).<br />
Werkvorm Kennisoverdracht via hoorcolleges.<br />
Kennisverwerking via oefensessies en oefeningen in zelfstudie.<br />
Praktische vaardigheden via labosessies.<br />
Studiemateriaal Cursus Organische Chemie. Breugelmans, M. (2004). Antwerpen: Uitgeverij Universitas.<br />
Handboek Organic Chemistry. J. McMurry. (2007). Thomson Brooks/Cole. ISBN:9780495116288.<br />
Handleiding Labo Organische Chemie, Goignard, E.<br />
Toledo: Ondersteuning van de theorie en de praktijk a.d.h.v. interessante weblinks, ppt slides, extra<br />
oefeningen, reactieschema’s, etc.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%).<br />
Permanente evaluatie van de practica (20%) met verplichte aanwezigheid.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%).<br />
Voor de practica is er geen 2 de examenkans. De punten van de 1 ste examenkans blijven behouden.<br />
Overdracht van het labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 werd behaald.<br />
Algemene visie Organische chemie als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van de algemene,<br />
wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de chemie en de<br />
verpakkingstechnologie. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het<br />
vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in de organische chemie.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
FORG_VTMI steunt op de kennis verworven in FCHE1_1, FCHE1_2 en FCHE2.<br />
Organische Chemie is een vervolg op FCHE1_1, FCHE1_2 in 1 aba en FCHE2 in 2 aba.<br />
FORG_VTMI is basis voor: organische materiaalchemie, kunststoffen, instrumentele organische en<br />
analytische chemie, milieuchemie in 3 aba.<br />
In het opleidingsonderdeel Organische Chemie worden nu en dan resultaten van het onderzoek, die<br />
gerelateerd zijn aan organische chemie gepresenteerd.<br />
De link naar het werkveld en naar concrete toepassingen van organische chemie kunnen gelegd<br />
worden door deelname van de studenten aan een themadag, symposium of gastsprekersessie.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� Aanvullend leermateriaal:<br />
- Introduction to Organic Chemistry. A. Streiwieser, Cl. H. Heathcock, E. M. KosowerMc.<br />
Millan Publishing Company (1995).<br />
172
OO<br />
Code<br />
Onderzoek en Communicatie 2 Verpakkingstechnologie<br />
FOCO_VT<br />
Coördinator Nadia Lepot (LeNa)<br />
Lesgever(s) Jens Vandewijngaarden (VaJe)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84 u KO: 0 u BKV: 24 u ZS: 60 u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2,1.3, 1.7;<br />
2. praktische vaardigheden 2.1, 2.4<br />
3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.2, 6.3, 6.4,<br />
6.5, 6.6, 6.7.<br />
De student:<br />
- plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert een correcte onderzoeksvraag, met hieraan gekoppeld de juiste<br />
doelstellingen en selecteert de gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek AC1, AC2, AWC1, AWC4,<br />
6.1, 6.3, 6.4, 6.5<br />
- kan in teamverband werken (duidelijke taakverdeling; efficiënt vergaderen; conflicthantering), AC5, BC1, BC5, 4.6, 4.7, 4.12<br />
- kan kritisch reflecteren over eigen werk en/of onderzoek, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft<br />
blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren, AC7, AC2, AWC1, 4.1, 4.3 , 4.4, 4.5, 4.11, 6.7<br />
- is communicatievaardig AC6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6<br />
- begrijpt Nederlandstalige en anderstalige (Frans en Engels) teksten van algemene en/of technische aard en kan hiervan de<br />
globale inhoud weergeven. AC6, 3.3, 3.5<br />
- communiceert en rapporteert adequaat, mondeling en schriftelijk, in het Nederlands, Frans en Engels over algemene en<br />
technische onderwerpen. AC6, 3.6, 3.4<br />
- toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn<br />
communicatie rekening mee. AC6, 3.2, 3.3, 3.4<br />
- kan eenvoudige fysische testen uitvoeren in het labo met een eenvoudig wetenschappelijk denken AWC4, 2.1, 2.4<br />
-heeft een zeer inleidende kennis verworven betreffende verpakkingsmaterialen, productie van materialen en<br />
inpakprocessen/verpakkingsmachines, logistiek enz. WC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.7<br />
- verwerft een eerste creatief denken naar vormgeving ifv diverse verpakkingsfuncties AWC4, 6.6<br />
- kan een projectevolutie beheersen a.h.v. een projectportfolio AWC4, 6.2<br />
Inhoud Bij aanvang van het project wordt het aspect efficiënt verpakken toegelicht, met aandacht voor de<br />
diverse functies (transport, stapeling, bescherming,ed.) evenals de levenscyclus van de hedendaagse<br />
verpakking. In de retail worden verpakte producten door de studenten geselecteerd (gericht naar een<br />
specifiek onderwerp/opdracht). De studenten dienen vervolgens de verschillende stappen m.b.t.<br />
materiaaleigenschappen en het verpakken van verschillende producten te achterhalen met als<br />
uiteindelijke doel een bedrijfsbezoek in de betrokken sector. Tijdens interactieve sessies worden de<br />
materiaal- en verpakkingsproductieprocessen inleidend stap voor stap toegelicht a.d.h.v. illustratief<br />
cursusmateriaal en de verzamelde literatuur. Specifieke bedrijfsbezoeken demonstreren deze<br />
kennisoverdracht. Daarnaast worden de materialen van de geselecteerde verpakkingen worden met<br />
eenvoudige testtoestellen (en hun normen) onder begeleiding getest binnen het VerpakkingsCentrum<br />
van XIOS. Tot slot wordt er eenvoudig gewerkt met de beschikbare software pakketten voor<br />
verpakkingsontwikkeling en wordt een eenvoudig verpakkingsconcept “zelf” ontworpen.<br />
Bijzondere aandachtspunten zijn: diverse materialen (verpakkingsmaterialen, hulp- en<br />
buffermaterialen), productie van het materiaal/verpakking, het specifieke verpakkingsproces, de<br />
kwaliteitscontroles en de logistiek.<br />
Werkvorm Projectwerk in groep ondersteund door interactieve sessies, gastseminaries, practica en<br />
bedrijfsbezoeken. Het geheel wordt afgerond met een presentatie voor een jury.<br />
Studiemateriaal Relevante elektronische informatie (bv. webpagina's, links enz.) en interessante literatuurreferenties<br />
worden tijdens het semester ter beschikking gesteld.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Permanente evaluatie op basis van het projectportfolio, mondelinge presentatie voor een jury en een<br />
representatief aantal taalopdrachten (geïntegreerd in de presentatie/portfolio). Ongewettigde<br />
afwezigheid op één of meerdere evaluatiemomenten leidt onherroepelijk tot ND (= niet deelgenomen),<br />
waardoor de student pas het volgende academiejaar kan slagen voor dit opleidingsonderdeel.<br />
2 de examenkans Geen tweede examenkans mogelijk.<br />
173
OO<br />
Code<br />
Onderzoek en Communicatie 2 Verpakkingstechnologie<br />
FOCO_VT<br />
Algemene visie Dit opleidingsonderdeel is opleidingsspecifiek en draagt bij tot de ingenieursvorming van de student(e)<br />
binnen het domein van de Verpakkingstechnologie. Het hoofddoel is de studenten te laten reflecteren<br />
over de ruime verpakkingsproblematiek en hen een eerste kennis te laten nemen van de diverse<br />
specialisatievakken uit het derde jaar van de academische bachelor en het vierde masterjaar.<br />
Verder wordt er van een industrieel ingenieur niet alleen verwacht dat hij technisch-inhoudelijk<br />
onderlegd is, maar ook dat hij zijn specifieke expertise op een efficiënte, duidelijke en correcte manier<br />
kan communiceren, zowel met specialisten als met niet-specialisten. Aangezien heel wat<br />
communicatie in onze hedendaagse internationale wereld anderstalig is, is behalve een goede<br />
beheersing van het Nederlands, ook een actieve kennis en beheersing van vreemde talen – met<br />
name Engels en Frans – een belangrijk pluspunt.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 en FOCO2_1<br />
onder de knie.<br />
Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Dit<br />
opleidingsonderdeel geeft een algemeen kader betreffende de diverse aspecten van het<br />
verpakkingsgebeuren zoals verpakkingsmaterialen, productie van materialen,<br />
inpakprocessen/verpakkingsmachines en logistiek; dit als eerste kennismaking met de<br />
afstudeerrichting Verpakkingstechnologie. Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke<br />
link naar de Bachelorproef in 3 ABA, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale<br />
toegepaste communicatie 1 en 2 in 3aba en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen<br />
voor 2 aba. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer projectwerk uitgevoerd en een basis<br />
aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1<br />
in 1 aba en FOCO2_1 in 2 aba en kan door reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig,<br />
technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie.<br />
In dit opleidingsonderdeel komt elke student in aanraking met onderzoek, meer bepaald een<br />
interactieve samenwerking met de onderzoeksgroep Verpakkingstechnologie. De student(e) moet een<br />
probleemstelling analyseren, een onderzoeksvraag opstellen en onderzoeksmethoden<br />
selecteren om zo een aanzet te geven voor het opzetten van onderzoek.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is domeinspecifiek en sluit aan bij de afstudeerrichting<br />
Verpakkingstechnologie en het Verpakkingscentrum. Het draagt bovendien bij tot de algemene<br />
ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de<br />
studenten.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: verplichte aanwezigheid op alle<br />
evaluatiemomenten (worden bij het begin van het semester aangegeven door de docent).<br />
174
FVMAT1<br />
OO<br />
Code<br />
Verpakkingsmaterialen 1<br />
FVMAT1<br />
Coördinator Mieke Buntinx (BuMi)<br />
Lesgever(s) Lize Jaspers (JaLi), Jens Vandewijngaarden (VaJe)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 4 Tot.: 112u KO: 24u BKV: 12u ZS: 76u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7<br />
� beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.4, 3.5<br />
� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.8, 4.12, 4.13<br />
� kan functioneren in een bedrijfscontext 5.1<br />
� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken 6.3, 6.4<br />
� kan een verantwoorde keuze maken in materialen al naargelang het te verpakken goed 7.1, 7.2<br />
De student:<br />
� geeft blijk van materiaalspecifieke kennis: eigenschappen, productietechnieken, milieu-aspecten<br />
enz. WC1, AC1, AC2, AWC4, AWC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7<br />
� werkt actief en gemotiveerd mee aan de verschillende externe activiteiten zoals bedrijfs- en<br />
beursbezoeken 4.12<br />
� kan op correcte schriftelijke wijze communiceren over de aangeboden leerstof tijdens externe en<br />
interne contactmomenten AC6, 3.1<br />
� kan een synthese samenstellen a.d.h.v. diverse literatuurbronnen AC2, AWC1, 6.3, 6.4<br />
� kan grondstoffen beoordelen in hun toepassing in verpakkingsmaterialen WC1, AC1, AC2, AWC4,<br />
1.1, 1.3<br />
� kan materialen beoordelen in hun toepassing in verpakkingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.3<br />
� kan de milieufunctie van verpakkingsmaterialen/verpakkingen inschatten en kan de economische<br />
impact van deze milieufunctie onderkennen BC7<br />
Inhoud In de verpakkingssector onderscheiden we meerdere belangrijke groepen van materialen. Elk van<br />
deze materialen wordt gekenmerkt door specifieke eigenschappen. De kennis van deze<br />
eigenschappen is één van de belangrijkste elementen om een verantwoorde verpakking te<br />
ontwerpen. De keuze van een welbepaald materiaal voor de verpakking van een bepaald product<br />
berust immers op verschillende factoren zoals de kenmerken van het product, de doelgroep,<br />
distributiekanalen en transportmiddelen, de ecologische invloeden en de veiligheid. De inhoud van dit<br />
opleidingsonderdeel omvat de studie van geselecteerde materialen (glas, papier, hout, vlak- en<br />
golfkarton) op het gebied van:<br />
- grondstof en energie<br />
- technologie<br />
- specifieke eigenschappen<br />
- hergebruik- en recyclagemogelijkheden<br />
- afvalverwerking.<br />
Tijdens diverse bedrijfsbezoeken wordt de theorie geïllustreerd a.d.h.v. praktijkvoorbeelden.<br />
Werkvorm Kennisoverdracht: De kennis en ervaring met betrekking tot de diverse verpakkingsmaterialen van<br />
de lesgevers worden via hoorcolleges gedoceerd.<br />
Kennisverwerking: Onder begeleiding van de lesgevers worden gerichte bedrijfsbezoeken<br />
georganiseerd, waardoor de theorie gedemonstreerd wordt in de praktijk. De studenten dienen ook<br />
opzoekwerk te verrichten naar een belangrijk onderwerp binnen het domein van verpakkingsmaterialen<br />
en hier een schriftelijk verslag over in te dienen.<br />
Studiemateriaal � Elk van de lesgevers heeft zijn eigen cursus samengesteld en is verantwoordelijk voor het continu<br />
updaten van de leerstof met wetenschappelijke artikels en/of actualiteiten.<br />
� Powerpoint slides en diversen worden via Toledo beschikbaar gesteld.<br />
� Er zijn verschillende gespecialiseerde tijdschriften en handboeken i.v.m. verpakkingsproblematiek<br />
beschikbaar in de bibliotheek, en in de bibliotheek van het VerpakkingsCentrum.<br />
175
FVMAT1<br />
OO<br />
Code<br />
Verpakkingsmaterialen 1<br />
FVMAT1<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (80%) en een geschreven verslag (20% PE).<br />
Verplichte aanwezigheid op bedrijfsbezoeken.<br />
2 de examenkans Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (80%), vervangend examen mogelijk voor PE (20%).<br />
Algemene visie Verschillende materialen, zoals o.a. hout, papier, karton en glas kunnen gebruikt worden binnen de<br />
verpakkingswereld. Al deze materialen hebben specifieke eigenschappen. Het is zeer belangrijk voor<br />
een verpakkingsingenieur deze goed te kennen, om zo op basis van verschillende parameters een<br />
verantwoorde materiaalkeuze te maken bij het ontwikkelen van een verpakking.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Voor dit opleidingsonderdeel dient de student kennis te hebben van de diverse functies van<br />
verpakkingen. Hij is zich ook bewust van de diversiteit in verpakkingsmaterialen.<br />
FVMAT1 volgt op: FMAT1 met focus op belangrijke materialen in het verpakkingsdomein.<br />
Het belang van R&D in de materiaalsector wordt in het opleidingsonderdeel FVMAT1 benadrukt en<br />
via bedrijfsbezoeken en gastsprekers uit het werkveld toegelicht.<br />
Deze cursus uit het vakgebied materiaalkunde, wordt frequent geïllustreerd met praktische<br />
toepassingen in het werkveld a.d.h.v. bedrijfsbezoeken en/of met gastsprekers uit het werkveld.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� Aanvullend leermateriaal:<br />
- Verantwoorde verpakking, Pleidooi voor een veilige en milieubewuste keuze. Dr F. Lox. ISBN<br />
9 028 90860 9<br />
- Handbook of Pulping and Paper Making, C. J. Biermann, Academic Press, ISBN 978-0-12-<br />
097362-0<br />
- Paper and Paperboard, M. J. Kirwan, Blackwell Publishing, ISBN 978-1-4051-2503-1<br />
- Cartons, crates and corrugated board: handbook of paper and wood packaging technology, D.<br />
Twede, S. E.M. Selke, Destech publicaties, 2005 , ISBN 1-932078-42-8<br />
- Glasverpackung: Profil und Schutz für Produkte (2007), Jürgen Dietz, Uitgever: Hüthig, ISBN:<br />
3-7785-3988-4<br />
- Verpakken van voedingsmiddelen, Dr ir J.M. Kooiman, NUGI 841, Kluwer Technik, ISBN<br />
9055760544<br />
- The Packaging user's handbook, F.A. Paine, ISBN 0 216 92975 X.<br />
176
FFYS2<br />
OO<br />
Code<br />
Fysica 2<br />
FFYS2<br />
Coördinator Stan Wouters (WouSt)<br />
Lesgever(s) Dirk Willem (WiDi) en Els Wieërs (WiEl)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: 12u ZS: 49u<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 2 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 2 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,<br />
1.7.<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5.<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.7<br />
De student kan tijdens het theoretisch examen:<br />
- de fysische begrippen definiëren en eenheden van deze begrippen benoemen en/of afleiden. Hij kan (verschillen tussen)<br />
begrippen in woorden en met een schets of grafiek uitleggen.WC1, AC1, AC2, 1.1, 1.3<br />
- fysische vergelijkingen afleiden. Hij kan de veronderstellingen en een situatieschets geven. Hij kan in de situatieschets de<br />
grootheden uit de af te leiden formule vermelden. Hij kan de formules of wetten die tijdens de afleiding gebruikt worden<br />
beargumenteren. WC1,AC1, AC2, 1.1, 1.3<br />
- fysische begrippen en vergelijkingen gebruiken om fysische verschijnselen (in praktische toepassingen) te verklaren<br />
WC1,AC1,AC2, AWC1, 1.1,1.3,1.5<br />
- deze informatie zelfstandig, gestructureerd en schriftelijk rapporteren. AC6, BC8, 3.1,4.5<br />
De student kan tijdens het oefeningenexamen<br />
- oefeningen zelfstandig oplossen met de methode van probleemoplossend denken: Hij kan de opgave vertalen naar een<br />
‘gegeven-gevraagde-formules’-structuur. Hij kan op een creatieve manier tot een oplossing komen door het opbouwen van<br />
wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van fysische wetten en wiskundige technieken. Hij kan het gevraagde in<br />
formulevorm afzonderen. Hij kan alle redeneringstappen opschrijven; AC1, AC2, AC6, AWC1 ,AWC4, BC8, 1.3, 2.3, 3.1,<br />
4.2, 4.3, 4.5, 6.1, 6.7<br />
Inhoud - Elektromagnetisme<br />
– interferentie<br />
– buiging<br />
– polarisatie<br />
- Kwantummechanica<br />
- Kernfysica<br />
Werkvorm - Kennisoverdracht: Hoorcolleges met multimedia ondersteuning (powerpointpresentaties, applets,<br />
films), demoproeven en voorbeeldoefeningen<br />
- Begeleide kennisverwerking: begeleide oefenzittingen<br />
Studiemateriaal Handboek: Fysica voor ingenieurs, deel 2, 2011, Pearson Custom Publications<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen van de theorie (60%) en de oefeningen (40%).<br />
2 de examenkans Idem<br />
177
FFYS2<br />
OO<br />
Code<br />
Fysica 2<br />
FFYS2<br />
Algemene visie Dit opleidingsonderdeel beoogt de studenten een diepgaand inzicht bij te brengen in een aantal<br />
domeinen van de (moderne) fysica. Naast het inhoudelijke aspect stelt het opleidingsonderdeel zich<br />
evenzeer tot doel het exact en kritisch wetenschappelijk denken aan te scherpen. Bovendien biedt dit<br />
opleidingsonderdeel de gelegenheid bij uitstek om probleemoplossend te leren denken, een<br />
vaardigheid die bij industrieel ingenieurs zeker niet mag ontbreken en dit zowel op theoretisch als op<br />
praktisch gebied. De combinatie van inzicht in de theorie en beheersing van wiskundige en<br />
wetenschappelijke oplossingsmethoden is hierbij essentieel.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De studenten moet een aantal fysische begrippen kennen en begrijpen uit de mechanica en fysica:<br />
� eenheden en grootheden<br />
� vectorrekenen,<br />
� begrip fasor<br />
� kinematische en dynamische grootheden en wetmatigheden<br />
� energie<br />
De studenten moeten een aantal wiskundige begrippen en technieken onder de knie hebben<br />
� goniometrische begrippen en regels<br />
Dit opleidingsonderdeel steunt op mechanica 1 en fysica 1.<br />
Dit opleidingsonderdeel vormt een basis voor kernfysica en toegepaste chemie.<br />
Binnen dit opleidingsonderdeel worden belangrijke onderzoekscompetenties bijgebracht:<br />
probleemstelling formuleren, probleemoplossend werken en kritische reflectie.<br />
Fysica is een van de basiswetenschappen. Er is dus geen directe link met het werkveld. Maar<br />
voldoende kennis en inzicht in de wetmatigheden van de fysica vormt de basis voor de meer<br />
toepassingsgerichte opleidingsonderdelen zoals (toegepaste) chemie, (toegepaste) thermodynamica,<br />
…uit de hogere jaren.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal:<br />
� Cursus op elektronische leeromgeving met extra informatie (applets – presentaties -<br />
internetlinks) die de leerstof illustreert en verduidelijkt<br />
� Serway, R. Jewett, J.W. (2004) Physics for scientists and engineers with modern physics;<br />
Belmont: Brooks/Cole-Thomson<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
� Grafische rekenmachine mag enkel gebruikt worden tijdens het examen van de oefeningen<br />
178
FVONT1<br />
OO<br />
Code<br />
Inleiding Ontwerpen<br />
FVONT1<br />
Coördinator Mieke Buntinx (BuMi)<br />
Lesgever(s) Gert Willems (WiGe)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: BKV: 24u ZS: 60u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7<br />
� beschikt over praktische vaardigheden 2.2, 2.3<br />
� beschikt over communicatievaardigheden 3.2<br />
� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.10, 4.11<br />
� beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.5, 6.6, 6.7<br />
� heeft basiskennis in het ontwerpen van verpakkingen 10.1<br />
De student kan:<br />
- redeneren over de grondbeginselen van het ontwerpen WC1, AC1, AC3, AWC1, AC7, 1.1, 1.2,<br />
1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 4.1, 4.2, 10.1<br />
- enkele basis brainstormtechnieken gebruiken WC1, AC1, AC4, AC6, AWC2, 1.2, 1.3, 3.2, 4.2,<br />
4.10, 6.7, 10.1<br />
- enkele schetstechnieken toepassen WC1, AC1, AC4, 1.2, 1.3, 3.2, 4.4, 4.10, 6.7, 10.1<br />
- de grafische software Photoshop gebruiken WC1, AC1, AC4, AC6, AWC2, 1.2, 1.3, 2.2, 2.3, 3.2,<br />
4.3, 4.5, 4.11, 6.5, 6.6, 6.7, 10.1<br />
- enkele basishandelingen in de grafische software Illustrator uitvoeren WC1, AC1, AC4, 1.2, 1.3,<br />
2.2, 3.2, 4.3, 10.1<br />
Inhoud De cursus bestaat uit:<br />
- Grondbeginselen van ontwerpen<br />
- Brainstormtechnieken<br />
- Schetstechnieken<br />
- Grafische software: Photoshop en inleiding Illustrator<br />
Werkvorm Kennisverwerking via interactieve werkcolleges en praktische oefeningen.<br />
Oefeningen in zelfstudie.<br />
Studiemateriaal De cursustekst wordt samengesteld door de lesgever en via Toledo ter beschikking gesteld.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Permanente evaluatie (100%) met verplichte aanwezigheid op alle evaluatiemomenten.<br />
2 de examenkans Geen herkansing mogelijk.<br />
Algemene visie Verpakking is uitgegroeid tot een uitermate effectief marketinginstrument dat consumenten dient te<br />
motiveren tot aankoopgedrag, zonder aan functionele aspecten (bescherming, bewaring, transport,…)<br />
in te boeten. Een succesvolle verpakking bundelt rationele strategieën met creatieve inzichten.<br />
Research en analyse worden omgezet in een visueel aantrekkelijk design.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
FVONT1 steunt op de kennis verworven in FGON1 (Grafisch Ontwerpen/CAD 1).<br />
De student dient bovendien te beschikken over een creatieve ingesteldheid.<br />
FVONT1 is een specifiek vervolg op Grafisch Ontwerpen/CAD 1 in 1 aba.<br />
FVONT1 is basis voor: Ontwerpen van Verpakkingen in 3 aba en Design & Marketing in master VT.<br />
Niet rechtstreeks.<br />
179
FVONT1<br />
OO<br />
Code<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Inleiding Ontwerpen<br />
FVONT1<br />
De cursus is opgesteld met input en voorbeelden uit het werkveld. Vermits het hier om een<br />
basiscursus gaat, met aanbrengen van basisvaardigheden uit het vakgebied van ontwerpen, is er<br />
verder geen directe relatie met het werkveld.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� Aanvullend leermateriaal en bronnen voor de cursus:<br />
- Basiscursus Photoshop CS4, F. Fouchier, Academic Service, ISBN 978 90 12 58107 3<br />
- 50 trade secrets of great packaging design, Stafford Cliff<br />
- What is packaging design? Giles Calvier<br />
- The fundamentals of graphic design. Gavin Ambrose, Paul Harris<br />
- Package design workbook. Steven Dupuis, John Silva<br />
- Really good packaging explained : Top design professionals critique 300 package designs<br />
and explain what makes them work. Rob Wallace, Brownen Edwards, Marianne Klimchuk en<br />
Sharon Warner.<br />
180
FLOG1<br />
OO<br />
Code<br />
Inleiding Logistiek<br />
FLOG1<br />
Coördinator Mieke Buntinx (BuMi)<br />
Lesgever(s) Dave Hendriks (HeDa) (gastdocent)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: 24u BKV: ZS: 60u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
� beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij<br />
gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7<br />
� beschikt over praktische vaardigheden 2.2<br />
� beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.4<br />
� beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8, 4.13<br />
� kan functioneren in een bedrijfscontext 5.1, 5.2<br />
� heeft basiskennis van de bedrijfseconomische aspecten waardoor hij/zij in een logistieke<br />
bedrijfsomgeving kan functioneren 8<br />
De student kan:<br />
� theoretische stellingen toelichten inzake:<br />
- algemene logistieke concepten WC1, AC6, 1.1, 3.1, 3.4<br />
- procesorganisatie en –management AWC1, AC6, WC1, 1.5, 3.1, 3.4, 5.1, 5.2<br />
- inkooplogistiek AC6, 3.1, 3.4<br />
- productielogistiek AC6, 3.1, 3.4<br />
- distributielogistiek AC6, 3.1, 3.4<br />
- retourlogistiek AWC1, WC1, AC6, AWC4, BC7, BC11, 1.5, 1.7, 3.1, 3.4, 4.2, 4.8, 4.13<br />
- ketenlogistiek AWC1, WC1, AC6, AWC4, BC7, BC11, 1.5, 1.7, 3.1, 3.4, 4.2, 4.8, 4.13<br />
- bestuurssystemen AWC1, AC6, 1.5, 3.1, 3.4<br />
� praktische vragen oplossen inzake:<br />
- het effect van logistieke beslissingen op de ROI van de onderneming WC1, AC1, AC2, AWC4,<br />
AC7, BC8, WC1, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5, 5.1, 5.2<br />
- inkooplogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5<br />
- productielogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5<br />
- distributielogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5<br />
- ketenlogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5<br />
Inhoud De cursus bestaat uit 10 hoofdstukken:<br />
- H1 Algemene inleiding<br />
- H2 Logistieke concepten<br />
- H3 Procesorganisatie en –management<br />
- H4 ROI<br />
- H5 KOOP<br />
- H6 Inkooplogistiek<br />
- H7 Productielogistiek<br />
- H8 Distributielogistiek<br />
- H9 Retourlogistiek<br />
- H10 Ketenlogistiek<br />
Werkvorm Kennisoverdracht via hoorcolleges<br />
Oefeningen in zelfstudie<br />
Studiemateriaal De cursustekst en powerpointpresentaties worden samengesteld door de gastdocent en via Toledo ter<br />
beschikking gesteld.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen (100%) (max. 4 uren). Rekenmachine toegelaten.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen (100%) (max. 4 uren). Rekenmachine toegelaten.<br />
181
FLOG1<br />
OO<br />
Code<br />
Inleiding Logistiek<br />
FLOG1<br />
Algemene visie Logistiek behelst het efficiënt en effectief op elkaar afstemmen van de goederen-, informatie en<br />
financiële stromen door de onderneming. Dit opleidingsonderdeel is gericht op één ieder die direct of<br />
indirect verantwoordelijkheid draagt of zal gaan dragen in de beheersing van één der vermelde<br />
stromen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student dient te beschikken over een gezond analytisch vermogen en een zekere rekenkundige<br />
vaardigheid.<br />
FLOG1 is basis voor: FLOG2 in 3 aba VT en FLOG3 in master VT.<br />
Het belang van onderzoek en innovatie in de logistieke sector wordt in het opleidingsonderdeel<br />
FLOG1 benadrukt.<br />
De cursus is opgesteld met input en feedback van het werkveld. Vermits het hier om een basiscursus<br />
gaat, met aanbrengen van basiskennis en basisvaardigheden uit het vakgebied van de logistiek, is er<br />
verder geen directe relatie met het werkveld.<br />
Aanvullende info � Onderwijstaal: Nederlands<br />
� Aanvullend leermateriaal:<br />
- Logistiek een bedrijfskundige benadering, Marco Oteman, 2004, Coutinho uitgeverij<br />
- Inleiding logistiek, Wout Verwoerd, 2006, Boom Onderwijs<br />
- Logistiek, Walther Ploos van Amstel, 2008, Pearson Education<br />
- Werken met logistiek, Visser en Van Goor, 2004, Wolters-Noordhoff<br />
- Marketing de essentie, Philip Kotler, 2006, Pearson Education<br />
- Werken met distributielogistiek, Van Goor, 2005, Wolters-Noordhoff<br />
- Toyota, Supply Chain Management, Iyer, 2009, McGrawHill<br />
182
FFLUI<br />
OO<br />
Code<br />
Fluïdomechanica<br />
FFLUI<br />
Coördinator Michaël Daenen (DaMi)<br />
Lesgever(s) Brecht Baeten (BaBr)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: 12u BKV: O 8u en L 6u ZS: 58u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3,<br />
1.4, 1.5<br />
2. over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3<br />
3. over communicatieve vaardigheden 3.1, 3.2<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.7<br />
De student:<br />
Kan begrippen en grootheden als: stroomlijn en stroombaan, convectieve en lokale versnelling,<br />
laminaire en turbulente stroming, grenslaag, definiëren en verklaren. AC2<br />
Kan de vergelijkingen van Bernoulli en van Euler formuleren, de betekenis ervan uitleggen en<br />
kunnen toepassen in een concrete situatie. De energiehoogten grafisch kunnen weergeven. AC2<br />
Kan het verband tussen de rotatie van een stroming en de viscositeit aangeven en uitleggen. AC2<br />
Kan de betekenis van het getal van Reynolds uitleggen en toelichten met enkele voorbeelden.<br />
AWC1<br />
Kan de voornaamste eigenschappen en toepassingen van de potentiaalstroming opsommen en<br />
uitleggen. AC2<br />
Kan elke belangrijke stap in het redeneerproces bij het afleiden van de behoudswetten aangeven<br />
en verantwoorden. AWC1<br />
Kan de stroming rond een voorwerp (externe stroming) beschrijven en de bijbehorende krachten<br />
berekenen. AC2<br />
Kan de interne stroming in leidingen beschrijven en de ladingsverliezen berekenen. AWC1<br />
Kan uitleggen hoe een netwerk van leidingen kan berekend worden. AWC1<br />
Kan analoge oefeningen, als deze in de les en oefenzitting behandeld, met behulp van een<br />
formuleblad oplossen. AWC1/BC2<br />
Inhoud Hoofdstuk 1 : Basisbegrippen uit de Fluïdomechanica<br />
Hoofdstuk 2 : Ideale stroming<br />
Hoofdstuk 3 : Dimensie analyse en gelijkvormigheid<br />
Hoofdstuk 4 : Reële stroming<br />
Hoofdstuk 5 : Stroming in leidingen en kanalen<br />
Hoofdstuk 6 : Stroming rond voorwerpen<br />
Hoofdstuk 7 : Netwerken<br />
Werkvorm Hoorcollege, oefenzitting en labozitting<br />
Studiemateriaal “Fluïdomechanica”, “Fluïdomechanica: oefeningen” door ir. A. Goyvaerts<br />
“Fluïdomechanica: practicum” door ing. E. Campo en ir. A. Goyvaerts<br />
Cursus Fluïdomechanica bij de cursusdienst<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Theorie : Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (40%)<br />
Oefeningen : Schriftelijk examen (40%)<br />
De evaluatie van het aanleren van praktische en sociale vaardigheden gebeurt permanent, aan de<br />
hand van laboratoriumverslagen en een evaluatietest (20%)<br />
2 de examenkans Theorie : Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding<br />
Oefeningen : Schriftelijk examen<br />
Voor de labo’s is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven<br />
behouden, overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.<br />
183
FFLUI<br />
OO<br />
Code<br />
Fluïdomechanica<br />
FFLUI<br />
Algemene visie De ingenieur wordt dagelijks geconfronteerd met materie in beweging. De studie van stroming van<br />
fluïda behoort tot de basiskennis. De student leert hoe de waarnemingen omgezet worden in wetten.<br />
De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige en fysische<br />
begrippen zelfstandig aan te wenden in de stromingsleer.<br />
De studenten leren in de oefenzittingen hoe de theorie zelfstandig toe te passen om<br />
stromingsproblemen op te lossen.<br />
In het laboratorium gebeurt het aanleren van praktische vaardigheden en van sociale vaardigheden<br />
door werken en overleggen in kleine groepjes.<br />
De studie van de Fluïdomechanica staat in nauw verband met de:<br />
− kennis van toegepaste mechanica, thermodynamica, fysica en werktuigkunde.<br />
− kennis en toepassing van systemen voor energiebeheersing, omvorming, distributie en aanwending<br />
van energie.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De Fluïdomechanica maakt uitvoerig gebruik van de wiskunde om op een wetenschappelijk<br />
gefundeerde manier de modellen op te bouwen die het gedrag van een stromend fluïdum beschrijven.<br />
Hiervoor is een goede kennis van algebra, vectorrekening, integraal- en differentiaalrekening<br />
noodzakelijk. Tevens wordt verondersteld dat de student een stevige basis heeft vanuit de fysica, de<br />
thermodynamica en de mechanica.<br />
De fluïdomechanica situeert zich binnen het gebied van de basisopleiding van de ingenieur. Geen<br />
enkele ingenieur kan een volwaardige opleiding gevolgd hebben zonder een minimum kennis van<br />
stromende fluïda.<br />
Het opleidingsonderdeel “fluïdomechanica” stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te<br />
verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. De studenten voeren onderzoeksgerelateerde<br />
opdrachten uit in het labo.<br />
De Fluïdomechanica wordt bijzonder veel gebruikt bij eindwerken. Studenten worden dikwijls<br />
geconfronteerd met situaties waarbij ze drukverliezen in leidingen moeten bepalen, pompen of<br />
ventilatoren op een verantwoorde manier moeten kiezen.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20 behaald werd.<br />
184
FTHE1<br />
OO<br />
Code<br />
Thermodynamica 1<br />
FTHE1<br />
Coördinator Wim Deferme (DeWi)<br />
Lesgever(s) Wim Deferme (DeWi); Dirk Willem (WiDi); Andre Goyvaerts (GoAn); Stan Wouters (WouSt)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: 12u BKV: O 8u en L 6u ZS: 58u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4<br />
2. over praktische vaardigheden.2.1, 2.3<br />
De student:<br />
� Toestandsgrootheden als inwendige energie, enthalpie, entropie definiëren, gebruiken. AC2<br />
� De eerste en de tweede hoofdwet van de thermodynamica formuleren en toelichten aan de<br />
hand van een voorbeeld. AC2<br />
� Evenwichtige toestandsveranderingen en kringprocessen aan de hand van een diagram<br />
uitleggen en berekenen. AC2<br />
� Het verschil tussen volume- en technische arbeid formuleren, berekenen + voorstellen. AC2<br />
� Een Rankine cyclus berekenen en stoomtabellen en h-s diagram gebruiken om oefeningen<br />
in verband met enthalpie en entropie op te lossen. AWC1<br />
� Arbeid en warmtewisseling bij evenwichtige toestandsveranderingen grafisch voorstellen in<br />
een p-V diagram en een T-s diagram berekenen. AC2<br />
� De energiebalans van een kringproces opstellen. AC2<br />
� De begrippen exergie en anergie definiëren en toepassen. AC2<br />
� Een ideale zuigercompressor berekenen. AC2<br />
� Het proces in een ideale stoomturbine en gasturbine beschrijven en berekenen. AC2<br />
� Toestandsveranderingen van vochtige lucht beschrijven en berekenen. AC2<br />
� Met behulp van een formuleblad een gelijkaardig probleem, dat in de les of oefenzitting is<br />
besproken, oplossen. AWC4<br />
Inhoud 1. Basisbegrippen: arbeid, warmte, inwendige energie, p-v, t-v en p-t diagram<br />
2. Eerste hoofdwet: voor gesloten systemen, ideaal gas, reëel gas, mengsels. Voor open systemen.<br />
enthalpie<br />
3. Omkeerbare en niet-omkeerbare toestandsveranderingen<br />
4. Tweede hoofdwet: voor gesloten systemen, voor open systemen, entropie<br />
5. Combinatie van de 2 hoofdwetten:<br />
- basis-kringprocessen: Carnot, Otto, Diesel, Joule, Rankine<br />
- koelcyclus, exergie, anergie, Sankey-diagram, stationaire stroming, warmteoverdraht,<br />
stroming met wrijving, technische arbeid, vochtige lucht<br />
6. Diagrammen: T-s, h-s, log p-h<br />
7. Toepassingen: zuigercompressor, stoomcentrale, gasturbine, luchtbehandeling, warmtepomp,<br />
warmtewisselaar, evenwicht 1-fase systemen<br />
Labo<br />
1. Meten van mechanische en thermodynamische grootheden<br />
2. De Stirling motor<br />
3. Indicatordiagram van een persluchtcompressor<br />
4. Metingen en berekeningen aan een koelgroep en warmtepomp<br />
Werkvorm Mix van hoorcolleges, oefenzittingen en labo’s.<br />
Studiemateriaal Eigen cursusteksten.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Theorie: mondeling met schriftelijke voorbereiding, Oefeningen: schriftelijk, Labo: permanente<br />
evaluatie<br />
2 de examenkans Theorie: mondeling met schriftelijke voorbereiding, Oefeningen: schriftelijk, Labo: geen tweede<br />
examenkans mogelijk. De punten van de eerste examenkans blijven behouden, overdracht van<br />
185
FTHE1<br />
OO<br />
Code<br />
Thermodynamica 1<br />
FTHE1<br />
labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.<br />
Algemene visie De thermodynamica bestudeert de toestandsveranderingen die systemen kunnen ondergaan door<br />
energieoverdracht. We leven in een periode waarin energie stilaan een kostbaar goed wordt. Van de<br />
vele energievormen waarover we beschikken, gebruiken we hoofdzakelijk de fossiele brandstoffen.<br />
Meer en meer zijn we ons bewust van de eindigheid van deze energievoorraden. Om deze in<br />
industriële processen op een verantwoorde manier te kunnen gebruiken is het noodzakelijk een<br />
degelijke basiskennis te bezitten van de wetten die de energietransformaties beheersen.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige en fysische<br />
begrippen zelfstandig aan te wenden in de thermodynamica waarvan de toepassing tot de taak van<br />
een industrieel ingenieur behoort.<br />
De studenten leren in de oefenzittingen hoe de theorie zelfstandig toe te passen om<br />
energietransformatie problemen op te lossen.<br />
In het laboratorium gebeurt het aanleren van praktische vaardigheden en van sociale<br />
vaardigheden door werken en overleggen in kleine groepjes.<br />
De studie van de Thermodynamica staat in nauw verband met de:<br />
− kennis van toegepaste mechanica, fysica, fluïdomechanica en werktuigkunde.<br />
− kennis en toepassing van systemen voor energiebeheersing, omvorming, distributie<br />
en aanwending van energie.<br />
Er is in feite nauwelijks basiskennis vereist. De cursus begint vanaf nul maar het tempo ligt<br />
behoorlijk hoog.<br />
De thermodynamica situeert zich binnen het gebied van de basisopleiding van de ingenieur. Geen<br />
enkele ingenieur kan een volwaardige opleiding gevolgd hebben zonder een minimum aan kennis van<br />
energietransformatie problemen.<br />
Het vak stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het<br />
onderzoek zelf.<br />
De student zal in het werkveld regelmatig gebruik maken van de basiskennis die tijdens de<br />
ingenieursopleiding wordt aangeboden.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />
- De evaluatie van de theoretische competentie gebeurt in een mondeling examen met<br />
schriftelijke voorbereiding, gewichtsfactor 12/30<br />
- De evaluatie van het zelfstandig kunnen oplossen van thermodynamische problemen<br />
gebeurt in een schriftelijk examen, gewichtsfactor 12/30<br />
- De evaluatie van het aanleren van praktische en sociale vaardigheden gebeurt permanent,<br />
aan de hand van laboratoriumverslagen en een evaluatietest, gewichtsfactor 6/30<br />
- Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20<br />
behaald werd.<br />
186
FOCO2<br />
OO<br />
Code<br />
Onderzoek en communicatie 2<br />
FOCO2<br />
Coördinator Nadia Lepot (LeNa)<br />
Lesgever(s) Johan Baeten (BaJo)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84 KO: 6 BKV: 18 ZS: 60<br />
Niveau Uitdiepend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt over<br />
1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.7;<br />
3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />
4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12;<br />
6. elementaire onderzoekscompetenties en onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.7.<br />
De student:<br />
- heeft inzicht in de sleutelaspecten van onderzoeksmethodiek en kent de basisprincipes van projectmatig werken WC1, 1.1,<br />
1.2, 1.7;<br />
- plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert een correcte onderzoeksvraag, met hieraan gekoppeld de juiste<br />
doelstellingen en selecteert de gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek AC1, AC2, AWC1, AWC4,<br />
6.1, 6.3, 6.4, 6.5 ;<br />
- kan in teamverband werken (duidelijke taakverdeling; efficiënt vergaderen; conflicthantering.), AC5, BC1, BC5, 4.6, 4.7, 4.12;<br />
- kan kritisch reflecteren over eigen werk en/of onderzoek, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft<br />
blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren, AC7, AC2, AWC1, 4.1, 4.3 , 4.4, 4.5, 4.11, 6.7;<br />
- is communicatievaardig AC6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6;<br />
- begrijpt Nederlandstalige en anderstalige (Frans en Engels) tekst- en luisterfragmenten van algemene en/of technische aard<br />
en kan hiervan de globale inhoud weergeven. AC6, 3.3, 3.5<br />
- communiceert en rapporteert adequaat, mondeling en schriftelijk, in het Nederlands, Frans en Engels over algemene en<br />
technische onderwerpen. AC6, 3.6, 3.4<br />
- toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn<br />
communicatie rekening mee. AC6, 3.2, 3.3, 3.4<br />
Inhoud Dit opleidingsonderdeel bouwt voort op FOCO1 in 1 ABA.<br />
1) Projectwerk rond onderzoeksmethodiek met ondersteunende sessies:<br />
- Wetenschappelijk onderzoek: definitie, vormen, bronnen, fasen<br />
- Probleemstelling, doelstelling, onderzoeksvraag<br />
- Conceptueel ontwerp en uitvoering, inleiding time- en projectmanagement<br />
- Rapportering<br />
Het projectverslag omvat een kritische analyse van een project uit 1 ABA binnen het juiste<br />
onderzoekskader. Het projectverslag dient een toepasselijke onderzoeksvraag naar voor te schuiven<br />
met een mogelijke selectie van de bijbehorende onderzoeksmethodiek. Daarnaast omvat het verslag<br />
een hoofdstuk dat een lopend onderzoek binnen één van de onderzoeksgroepen duidt naar<br />
onderzoeksvraag en gekozen methodiek.<br />
2) Praktische communicatieve opdrachten Frans en Engels:<br />
weloverwogen mix van algemene en meer technisch gerichte luister-, spreek-, lees- en<br />
schrijfopdrachten aansluitend op concrete leef- en leerwereld van de studenten en hun<br />
toekomstige beroepspraktijk.<br />
Werkvorm Projectwerk in groep met ondersteuning door hoorcolleges, gastseminarie en rondleiding (1/3 van de<br />
studielast).<br />
Praktijkgerichte opdrachten in de vier essentiële communicatieve vaardigheden: luisteren, spreken,<br />
lezen en schrijven (2/3 van de studielast).Individuele oefeningen, oefeningen per twee en oefeningen<br />
in groep.<br />
Studiemateriaal Up-to-date cursusmateriaal rond Onderzoeksmethodiek, Projectmatig werken en Taal, aangevuld met<br />
werken uit de literatuur (Toledo).<br />
Examenvorm Permanente evaluatie<br />
1 ste examenkans 100% permanente evaluatie. Beoordeling op basis van het verslag van het projectwerk (1/3 van de<br />
punten) en van een representatief aantal taalopdrachten (2/3 van de punten). Verplichte<br />
aanwezigheid tijdens alle evaluatiemomenten (worden tijdig bekendgemaakt door de betrokken<br />
docent(en)). Ongewettigde afwezigheid op één of meerdere evaluatiemomenten leidt onherroepelijk<br />
tot ND (= niet deelgenomen), waardoor de student pas het volgende academiejaar kan slagen voor dit<br />
opleidingsonderdeel.<br />
2 de examenkans Geen tweede examenkans mogelijk.<br />
187
FOCO2<br />
OO<br />
Code<br />
Onderzoek en communicatie 2<br />
FOCO2<br />
Algemene visie Dit opleidingsonderdeel is niet specifiek vakdomein gebonden maar draagt bij tot de algemene<br />
ingenieursvorming van de student(e). Het deel onderzoeksmethodiek reikt de student(e) het<br />
onderzoekskader aan waardoor hij/zij in staat moet zijn om de verschillende onderzoeksmethodieken<br />
die in andere opleidingsonderdelen aan bod komen, beter te plaatsen. Dit zal bijdragen in de vorming<br />
van zijn onderzoekende houding en hem/haar beter wapenen voor de nog te komen opdrachten.<br />
Verder wordt er van een industrieel ingenieur niet alleen verwacht dat hij technisch-inhoudelijk<br />
onderlegd is, maar ook dat hij zijn specifieke expertise op een efficiënte, duidelijke en correcte manier<br />
kan communiceren, zowel met specialisten als met niet-specialisten. Aangezien heel wat<br />
communicatie in onze hedendaagse internationale wereld anderstalig is, is behalve een goede<br />
beheersing van het Nederlands, ook een actieve kennis en beheersing van vreemde talen – met<br />
name Engels en Frans – een belangrijk pluspunt.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de<br />
knie.<br />
Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Dit<br />
opleidingsonderdeel geeft het kader waarbinnen de verschillende onderzoeksmethodieken die in de<br />
afzonderlijke vakken worden aangereikt, geplaatst moeten worden. In het bijzonder wordt concreet<br />
verwezen naar methodieken als statistiek, ‘Design of Experiment’ en modelvorming en het analyseren<br />
van gegevens. Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verder<br />
aangescherpt. Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de Bachelorproef<br />
in 3 ABA, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 1 en 2<br />
in 3aba en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 ABA. De student(e) heeft<br />
op dit ogenblik reeds een ruimer projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve<br />
vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1ABA en kan door<br />
reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van<br />
anderstalige communicatie in FOCO2.<br />
Wat de te verwachte eindcompetenties Engels en Frans betreft, wordt er een onderscheid gemaakt<br />
tussen de verschillende talen. Met betrekking tot het Europees Referentiekader voor Talen (CEFR<br />
2001) wordt voor Engels niveau B1 (halfgevorderden) en voor Frans niveau A2 (beginners+) als een<br />
minimum vooropgesteld en wordt er zo veel mogelijk gestreefd naar een niveau hoger (d.w.z. B2<br />
(gevorderden) voor Engels, B1 (halfgevorderden) voor Frans).<br />
In dit opleidingsonderdeel komt elke student in aanraking met onderzoek, meer bepaald een eerste<br />
kennismaking met de diverse onderzoeksgroepen. De student(e) moet een probleemstelling<br />
analyseren, een onderzoeksvraag opstellen en onderzoeksmethoden selecteren om zo een<br />
aanzet te geven voor het opzetten van onderzoek.<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is disciplineoverschrijdend en draagt bij tot de algemene<br />
ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de<br />
studenten.<br />
Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />
Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: verplichte aanwezigheid op alle<br />
evaluatiemomenten (worden bij het begin van het semester aangegeven door de docent).<br />
188
FSTER1<br />
dOO<br />
Code<br />
Sterkteleer 1<br />
FSTER1<br />
Coördinator Pieter Schevenels (SchPi)<br />
Lesgever(s) Pieter Schevenels (SchPi), Kris Henrioulle (HeKr), Sofie Knoops (KnSo)<br />
Opleidingsfase 2ABA<br />
ECTS-punten 4 Tot.: 112u KO: 18u BKV: 24u ZS: 70 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan<br />
toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7<br />
3. over communicatievaardigheden 3.1<br />
4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8<br />
6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en<br />
projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie zelfstandig een aantal basisbegrippen<br />
uit de cursus kunnen afleiden en uitleggen. (1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AC1, AC6, AWC4)<br />
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave vertalen<br />
naar een model, (1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5, 6.7, AC1, AC2, AC7, AWC4, AWC1) hij/zij moet tot<br />
een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van<br />
wetten van de sterkteleer en wiskundige technieken, (1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8,<br />
BC7) hij/zij moet de resultaten toetsen en kritisch beoordelen. (1.4, 3.1, AWC1, AC6)<br />
Inhoud - Externe en interne krachtswerking – het evenwicht<br />
- Snedekrachten<br />
- Normaalspanningen ten gevolge van normaalkracht<br />
- Normaalspanningen ten gevolge van buiging<br />
- Samengestelde buiging<br />
- Schuifspanningen ten gevolge van torsie<br />
- Schuifspanningen ten gevolge van dwarskracht<br />
- Samenstellen van spanningen<br />
- Verplaatsingen in balksystemen<br />
Werkvorm Tijdens de kennisoverdracht (in grote groep) wordt de theorie aangebracht en geïllustreerd met<br />
modeloefeningen.<br />
Tijdens de begeleide kennisverwerking (in kleine groep) moet de student zelfstandig de theorie<br />
toepassen in oefeningen.<br />
Studiemateriaal Cursus Sterkteleer K. Henrioulle en P. Schevenels<br />
Oefeningenbundel Sterkteleer K. Henrioulle en W. Ceulemans<br />
Aanvullend leermiddel : Hibbeler RC Sterkteleer Tweede Editie (2007)<br />
Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%), beide gesloten boek waarbij de<br />
studenten mogen gebruik maken van een formularium.<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%), beide gesloten boek waarbij de<br />
studenten mogen gebruik maken van een formularium.<br />
189
FSTER1<br />
dOO<br />
Code<br />
Sterkteleer 1<br />
FSTER1<br />
Algemene visie De mechanica laat toe om de belasting (krachten en momenten) en reactiekrachten en –momenten<br />
die op een constructie inwerken te bepalen. De sterkteleer maakt gebruik van deze informatie om de<br />
sterkte en stijfheid van bestaande constructies te controleren en om een constructie zodanig te<br />
ontwerpen dat ze aan de gevraagde sterkte en stijfheid voldoet in een ontwerpberekening. Een<br />
belangrijke stap daarin is het vertalen van een werkelijk probleem in een model dat met de<br />
basisformules van de sterkteleer kan berekend worden.<br />
Deze inleidende cursus sterkteleer is een basisvak voor alle ingenieursdisciplines. In elke industriële<br />
sector wordt de ingenieur geconfronteerd met gebouwen, machines of producten waar de elementaire<br />
sterkteberekeningen van toepassing zijn.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire kennis van vectorrekenen, functies, afgeleiden<br />
en integralen, oplossen van stelsels van vergelijkingen. De student is vertrouwd met de treksterkte<br />
van materialen en het materiaalgedrag. De student beheerst de basisbegrippen van de mechanica<br />
(Kracht, moment, vermogen).<br />
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is noodzakelijk voor de opleidingsonderdelen sterkteleer in het<br />
verdere curriculum.<br />
Het opleidingsonderdeel maakt gebruik van de opgedane kennis in de vakken Analyse, Fysica 1,<br />
Materiaalkunde 1 en Mechanica 1.<br />
De cursus verwijst naar resultaten van onderzoek en verwijst naar voorbeelden uitgevoerd in het<br />
kader van dienstverlening.<br />
Speciale aandacht gaat naar het opstellen van een model voor een reëel probleem.<br />
De ingenieur gebruikt de basiskennis uit de sterkteleer bij het ontwerp en beoordeling van elke<br />
mechanische en bouwkundige constructie. Zonder gedetailleerde berekeningen te maken kan de<br />
ingenieur toch aangeven waar zwakke plekken in een constructie kunnen optreden.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
190
FVORM1<br />
dOO<br />
Code<br />
Vormgevingstechnieken 1<br />
FVORM1<br />
Coördinator Jos Theunissen (ThJo)<br />
Lesgever(s) Jos Theunissen (ThJo) – Tim Clukers (ClTi)<br />
Opleidingsfase 2 ABA<br />
ECTS-punten 2 Tot.: 56 u KO: 12 u BKV: 2 u ZS: 42 u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student beschikt<br />
1. over ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.7<br />
2. over het vermogen om technische literatuur te ontleden en te gebruiken 3.8<br />
3. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.5,4.7<br />
De student:<br />
- Een productiesysteem schematisch weergeven aan de hand van een tekening en hier alle<br />
aspecten van kunnen uitleggen AC2<br />
- De opbouw en de structuur van materialen beschrijven. AC2<br />
- De vervaardigingstechnieken bespreken en conclusies trekken naar toepassingsgebied, voor- en<br />
nadelen. AC2<br />
- De vormgevingstechnieken van kunststoffen bespreken. AC2<br />
- Een verantwoorde keuze maken van het vervaardigingsprocéde. AWC4<br />
Inhoud - Grondslagen van de productie en vervaardigingstechniek<br />
- Opbouw en structuur materialen<br />
- Indeling vormgevingstechnieken<br />
- Vormgeving van kunststoffen<br />
- Keuze van vervaardigingsprocéde<br />
Werkvorm hoorcollege<br />
Studiemateriaal Handboek: Prof. Dr. Ing. Hans-Jurgen Warnecke “ Inleiding in de productietechnieken”<br />
ISBN 90-395-0578-0<br />
Diversen: tijdens de hoorcolleges worden er voorbeelden uit de praktijk gepresenteerd, alsook worden<br />
er schaalmodellen en allerlei onderdelen van machines getoond.<br />
Een demolabo per groep is in het programma opgenomen – dit met verplichte aanwezigheid.<br />
Diverse video’s in verband met productietechnieken worden getoond tijdens de hoorcolleges om het<br />
geheel te verduidelijken.<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Schriftelijk examen<br />
2 de examenkans Schriftelijk examen<br />
191
FVORM1<br />
dOO<br />
Code<br />
Vormgevingstechnieken 1<br />
FVORM1<br />
Algemene visie Een technische tekening moet productierijp gemaakt worden om vervolgens gerealiseerd te worden.<br />
De studenten krijgen een beknopt overzicht van productietechnieken. Dit als basis voor verdere studie<br />
en beroep.<br />
De productietechniek heeft als doel: het vervaardigen van discrete producten met van te voren<br />
vastgestelde eigenschappen door gebruikmaking van één of meer verschillende productiemiddelen.<br />
De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheden en competenties om basisopdrachten uit de<br />
praktijk zelfstandig uit te voeren.<br />
Kennis van productietechnieken aanbrengen als polyvalente voorbereiding op het werkveld van de<br />
ingenieur.<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Van de studenten wordt geen voorkennis verwacht, maar een goed ruimtelijk inzicht is wenselijk.<br />
Voor vele studenten is het een eerste kennismaking met productietechnieken.<br />
Veel afgestudeerde ingenieurs krijgen een functie binnen het ‘ productie gebeuren ‘.<br />
Aldus moeten ze op de hoogte zijn van vervaardigingstechnieken die toelaten vanuit tekeningen<br />
(leerstof 1 ABA) onderdelen te produceren.<br />
De uitgebreide waaier aan productietechnieken en desingconsideraties moet een juiste keuze van<br />
bewerkingsprocessen mogelijk maken.<br />
Het is een inleidend deelopleidingsonderdeel.<br />
De relatie met het onderzoek is eerder beperkt.<br />
Vooraleer een onderdeel kan geproduceerd worden moet er eerst een tekening gemaakt worden.<br />
Veel ingenieurs hebben een ‘productie gerichte’ functie in een bedrijf. Mogelijk als hoofd van een<br />
ontwerp bureau – een ingenieursbureau of als hoofd van een engineerafdeling.<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
De studenten worden getoetst op de elementaire kennis omtrent bewerkingstechnieken.<br />
Een reeks meerkeuzevragen vormt een tweede luik van de evaluatie.<br />
Aan de hand van tekeningen van vervaardigingstechnieken moet de student de techniek kunnen<br />
plaatsen in de zeer uitgebreide reeks van technieken.<br />
192
FPCHE<br />
OO<br />
Code<br />
Industriële proceschemie<br />
FPCHE<br />
Coördinator Braeken Leen ( BrLe)<br />
Lesgever(s) Braeken Leen (BrLe), Adèle Peeters (PeAd), Lynen Myriam ( LyMy)<br />
Opleidingsfase 2ABA-EM, 2ABA-CE, 2ABA-MI, 2ABA-VT<br />
ECTS-punten 3 Tot.: 84 KO: 18u Labo : 12u ZS: 54u<br />
Niveau Inleidend<br />
Competenties<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids<br />
Beoordelingscriteria<br />
Codes verwijzen naar de decretale<br />
competenties (zie verklarende lijst in<br />
deel 1 van de studiegids)<br />
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />
(zie competentiematrix<br />
in deel 1 van de studiegids)<br />
De student:<br />
- beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen<br />
1.1,1.2,1.3,1.5<br />
- beschikt over praktische vaardigheden 2.1,<br />
- beschikt over communicatievaardigheden 3.1,3.2<br />
- beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.5,4.6,4.8<br />
- beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken 6.4<br />
De student kan:<br />
-het verband aantonen tussen een aantal fysische en chemische eigenschappen en<br />
eenheidsbewerkingen (ahv grafieken en tabellen) AC1, WC1;1.1,1.2,1.3<br />
-een aantal eenheidsbewerkingen beschrijven en zelfstandig uitvoeren in lab op een veilige en<br />
milieubewuste wijze en kan aangeven waar problemen te verwachten zijn in de praktijk, en kan<br />
hiervan verslag maken AC2,AC3,AC6/ BC1, BC3 , BC7, 2.1,3.1, 4.3,4.5,4.6,4.8,6.4<br />
-verschillen tussen theorie en praktijk (rendement, zuiverheid) opsommen en de consequenties voor<br />
de praktijk aangeven (recyclage,spui..) AC1,WC1,1.3,1.5<br />
-apparaten en methodes vergelijken (voor- en nadelen aangeven en keuze van apparatuur<br />
argumenteren) AC3,WC1;1.1, 1.3,1.5<br />
-blokschema’s maken, eenvoudig regelschema lezen AC2;1.3,3.1<br />
-een aantal problemen ivm milieu, veiligheid, corrosie aanduiden en oplossingen suggereren AC3,<br />
,AC7; 4.1, 4.8,<br />
- eenvoudige berekeningen uitvoeren (massa- energiebalansen, rendementsberekeningen ..)<br />
AC2,WC1;1.3<br />
-grafieken construeren, invultabellen en planning opstellen AC2;1.3,3.1<br />
Inhoud Theorie:<br />
- Industriële waterbehandeling<br />
- Chemie in de motor: motorbrandstoffen, uitlaatgassen, petroleumraffinaderij<br />
- Aardgas<br />
- Anorganische industrie: ammoniakbereiding<br />
- Voedingsindustrie: suikerraffinage<br />
Lab: eenheidsbewerkingen: filtratie, omkristallisatie, extractie, destillatie, gefractioneerde destillatie<br />
Werkvorm Hoorcollege met inbreng van studenten, lab met verslaggeving ( oa groepswerk)<br />
Studiemateriaal FPCHE: Industriële proceschemie inleiding met studiewijzer ( opdrachtenboek)<br />
FPCHE Lab : handleiding bij het practicum met veiligheidskaarten en artikel (beiden: cursusdienst)<br />
Examenvorm<br />
1 ste examenkans Theorie :mondeling examen met schriftelijke voorbereiding; enkel een eenvoudig rekenapparaat<br />
toegelaten . Formularium en tabel van Mendeljev beschikbaar.<br />
Lab: permanente evaluatie voor 15% (verplichte aanwezigheid) op basis van voorbereiding, inzicht,<br />
praktische resultaten en verslag en een vraag gelinkt aan practicum tijdens het theorie-examen.<br />
2 de examenkans Theorie : idem<br />
Voor de practica is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven<br />
behouden. Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.<br />
193
FPCHE<br />
OO<br />
Code<br />
Industriële proceschemie<br />
FPCHE<br />
Algemene visie In het vak industriële chemie wordt geen nieuwe kennis van chemie aangebracht. Het is een typisch<br />
ingenieursvak waarin de student leert om verworven kennis toe te passen en te herkennen in diverse<br />
toepassingen / processen. Er is hierbij continu aandacht voor zorgsystemen, economische elementen,<br />
schematische voorstellingswijzen, het kiezen tussen alternatieven …<br />
Begincompetenties<br />
Situering in het<br />
curriculum /<br />
Volgtijdelijkheid<br />
Relatie met<br />
onderzoek<br />
Relatie met<br />
werkveld<br />
Verwachte voorkennis : basischemie (1+2 ABA), fysica en materiaalkunde (1ABA) thermodynamica<br />
(2ABA)<br />
In dit vak leren ingenieurs studenten (reeds in 2 ABA) kennis uit verschillende vakgebieden (zie<br />
begincompetenties) toepassen in concrete processen van de chemisch industrie.<br />
Dit vak heeft raakpunten met diverse vakken uit de bachelor- en masteropleidingen: lab organische<br />
chemie / chemische ingenieurstechnieken en industriële chemie/ procescontrole/ chemisch<br />
ontwerpen/ regeltechniek/ bachelorproef<br />
Het vak stelt resultaten van fundamenteel en toegepast onderzoek voor met af en toe een directe<br />
verwijzing naar de onderzoeker, een bedrijf of product.<br />
De student :<br />
- leert alternatieven afwegen en keuzes motiveren<br />
- haalt voor een aantal opdrachten (oa lab) info uit werkveld/internet/ veiligheidsbladen<br />
- leert werkplanning maken rekening houdend met veiligheid, efficiëntie<br />
- leert resultaten interpreteren en oorzaken van fouten/afwijkingen opsporen<br />
- leert observeren/ noteren/ rapporteren/ samenwerken<br />
-de student bestudeert industriële processen: met probleemsituaties; compromis tussen<br />
rendement, zuiverheid, snelheid; groeiende aandacht voor duurzaamheid ( afval, energierecuperatie)<br />
- student maakt kennis met zorgsystemen en kostprijselementen.<br />
Veiligheid: de student<br />
- formuleert uit infobladen de benodigde veiligheidsvoorschriften en moet er zich aan houden; is<br />
mee-verantwoordelijk voor de veiligheid van andere groepsleden.<br />
- de student leert wat de verantwoordelijkheid is van een ingenieur (in bv een onderhoudsdienst) bij<br />
het plannen van werkzaamheden ; en waar hij de benodigde veiligheidsinfo kan vinden.<br />
Milieu: de student<br />
-ervaart bewust het afvalbeheer van chemische afvalproducten (lab)<br />
-leert waardoor de milieubelasting veroorzaakt wordt.(summier: voorkomen is beter dan genezen<br />
(geen end- of- the- pipe oplossingen) .<br />
Kwaliteit: van eindproducten (bv zuiverheid) in functie van de toegepaste productie- en<br />
zuiveringsmethodes. (lab)<br />
Bedrijfseconomisch: bij alle processen / eenheidsbewerkingen wordt de aandacht gevestigd op kosten<br />
die verbonden zijn met chemicaliën, de installatie (oa materiaalkeuze), meet- en regelsystemen en<br />
beveiligingen, personeelskosten …<br />
Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />
- Aanvullende leermateriaal: Toledo : film,figuren, oplossing oefeningen, aanvullingen, links/<br />
mediatheek : handboeken<br />
- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: in de evaluatie wordt getest of de<br />
student op een beredeneerde manier basiskennis kan toepassen. De vertaling van theoretische<br />
begrippen naar praktijksituaties is essentieel. In de oefeningen is probleemoplossend vermogen<br />
belangrijk (AC1,WC1, 1.1, 1.3). In het lab wordt planning, kritisch reflecteren, rapporteren en<br />
samenwerking beoordeeld ( AC2,AC3,AC6, WC1,BC3, BC7,2.1, 2.3, 3.1, 2.4,4.5, 4.6, 4.8)<br />
194