Vereniging Allan Kardec - Abelsidney.pro.br

49. Multi- of polijspiritisch stelsel. Al de stelsels die wij hebben nagegaan, zelfs die<br />
welke een ontkennenden zin hebben, berusten op eene of andere waarneming, doch die on-<br />
volkomen was of verkeerd uitgelegd werd. Als een huis aan den een en kant rood en aan<br />
den anderen wit is, dan zal degene die het slechts aan eenen kant gezien heeft, beweren dat<br />
het rood, een ander dat het wit is, beiden zullen gelijk en ongelijk hebben; maar degene die<br />
het huis aan alle kanten zal gezien hebben, zal zeggen dat het rood en wit is, en deze alleen<br />
zal de waarheid zeggen. Evenzoo is het gesteld met het verschil in gevoelen omtrent het spi-<br />
ritisme; dit kan in zekere opzic hten waar zijn, en valsch, als men datgene wat slechts voor<br />
een gedeelte waar is, op het geheel toepast. Daarom herhalen wij, dat degene wien het<br />
ernst is deze wetenschap te bestudeeren, veel en gedurende geruimen tijd moet zien; alleen<br />
door den tijd zal het hem mogelijk worden om de bijzonderheden te begrijpen, de fijne scha-<br />
keeringen te onderscheiden, en een menigte karakteristieke feiten optemerken, die voor<br />
hem als zoo vele lichtstralen zullen zijn; maar als hij zich tot eene oppervlakkige beschou-<br />
wing bepaalt, loopt hij gevaar een voorbarig oordeel te vellen dat uit den aard der zaak on-<br />
juist zijn zal. De volgende, zijn de algemeene gevolgtrekkingen die door volledige waarne-<br />
ming, men zou kunnen zeggen van de gezamenlijke spiritisten, verkregen zijn, want de be-<br />
perkende stelsels zijn niets anders dan op zichzelve staande meeningen.<br />
1 e . De spiritische verschijnselen, worden door onlichamelijke intelligentiën, anders<br />
gezegd door Geesten voortgebracht.<br />
2 e . De Geesten vormen de onzichtbare wereld; zij zijn overal; de ruimte is er tot in<br />
het oneindige mede vervuld, zij zijn onophoudelijk om ons heen, en met ons in aanraking.<br />
3 e . De Geesten oefenen zonder ophouden hunne werking op de physische en zede-<br />
lijke wereld uit, en zijn eene der krachten der natuur.<br />
4 e . De Geesten zijn geene afzonderlijke wezens in de schep ping; het zijn de zielen<br />
van hen die op aarde of op andere werelden geleefd hebben, en hun lichamelijk hulsel afge-<br />
legd hebben; waaruit volgt dat de zielen der menschen, geïncarneerde Geesten zijn, en dat<br />
wij, als wij sterven, wederom Geesten worden.<br />
tendheid.<br />
5 e . Er zijn Geesten op elken trap van goed en van kwaad, van kennis en van onwe-<br />
6 e . Zij zijn allen onderworpen aan de wet van vooruitgang, en kunnen allen de vol-<br />
maaktheid bereiken, maar daar zij een eigen vrijen wil hebben, bereiken zij die, de eene<br />
vroeger de andere later, al naar gelang van hunne inspanning en van hunnen wil.<br />
7 e . Zij zijn gelukkig of ongelukkig, al naar gelang van het goede of kwade dat zij<br />
gedurende hun leven bedreven hebben en van den trap van ontwikkeling dien zij bereikt<br />
hebben. Het volmaakte onvermengde geluk, is alleen het deel der Geesten die het hoogste<br />
toppunt der volmaaktheid bereikt hebben.<br />
46<br />
Vereniging Allan Kardec