Taal voor Twee, slotpublicatie Taalontmoetingen - Oranje Fonds

4 Goed lesmateriaal
Een goede taalontmoeting is afhankelijk van het lesmateriaal
waarmee de vrijwilligers en de taaldocenten kunnen werken.
Vrijwilligers geven aan dat het van belang is dat het materiaal aansluit
bij het taalniveau van de deelnemer. Sommige vrijwilligers vinden
het aanleren van de Nederlandse taal moeilijker dan verwacht.
De organisaties zouden volgens hen meer (start)materiaal moeten
aanbieden en vrijwilligers wijzen op manieren waarop ze de taalontmoetingen
kunnen inrichten. Zowel in de taalkoppels als in de
groepslessen wordt gebruik gemaakt van eigen lesmaterialen.
In de praktijk: alternatieve lesmethoden
Sommige vrijwilligers bedenken zelf allerlei oefeningen, zoals
rollenspellen, dictees of invulzinnen over een bepaald thema. Ze
zijn daarin zeer creatief. Een van de vrijwilligers had bijvoorbeeld
het hele huis van de deelnemer onder de post-it’s gehangen om
aan te geven welke lidwoorden bij de verschillende voorwerpen
hoorden. Na een week wist de deelnemer alles correct te benoemen.
Daarnaast maken vrijwilligers gebruik van taal- en woordspellen,
zoals Scrabble.
5 Continuïteit van de taalervaringen
Voor een goed werkende ontmoetingenreeks is continuïteit een
belangrijk vereiste. Deelnemer én vrijwilliger moeten gedurende
een langere periode beschikbaar zijn. Dat betekent dat er zichtbare
inzet getoond moet worden. De taalontmoetingen moeten op regelmatige
basis plaatsvinden, want uitval van vrijwilliger, docent of
deelnemer(s) of langdurige afwezigheid van een van hen komen de
resultaten van het project niet ten goede.
In de praktijk: werken met mannen
De inhoud van een taalvriendschap tussen een mannelijke
vrijwilliger en een mannelijke deelnemer is vaak anders dan die
tussen een vrouwelijke vrijwilliger en een mannelijke deelnemer.
Dat komt enerzijds doordat de interesses van de mannelijke
deelnemer eerder met de interesse van een mannelijke vrijwilliger
overeenkomt dan met die van een vrouwelijke vrijwilliger.
Anderzijds is het volgens enkele projectleiders zo dat mannen
meer of vaker vanuit een methode (willen) werken. Ze gaan systematischer
te werk, zijn ambitieuzer in hun doelstellingen en
ook doelgerichter: ‘deze stof wil ik onder de knie hebben’.
Taal voor Twee 31