Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de ... - Ezelshoren
Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de ... - Ezelshoren
Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de ... - Ezelshoren
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Mozes vroeg Ik zes dagen te werken<br />
Toen Mozes erachter kwam dat hij g<strong>een</strong> Egyptenaar was, vluchtte hij,<br />
gepijnigd en boos, <strong>de</strong> woestijn in. Toch verzette hij zich tegen zijn<br />
waarheid niet. Hij bleef <strong>de</strong> leugen over zichzelf niet trouw en begeer<strong>de</strong><br />
niet langer <strong>wat</strong> van zijn naaste was. Zon<strong>de</strong>r zich te beseffen <strong>wat</strong> hij<br />
<strong>de</strong>ed, werkte hij toen zijn eerste twee dagen:<br />
Op <strong>de</strong> eerste dag zult gij uzelf g<strong>een</strong> beel<strong>de</strong>n maken noch enig gestalte;<br />
noch van <strong>wat</strong> boven in <strong>de</strong> Hemelen, noch van <strong>wat</strong> bene<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />
aar<strong>de</strong>, noch van <strong>wat</strong> in <strong>de</strong> <strong>wat</strong>eren on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> is.<br />
Op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> dag zult gij niets begeren <strong>wat</strong> uws naasten is; noch zijn<br />
tempel, noch zijn vrouw, noch zijn <strong>die</strong>nstknecht, noch zijn <strong>die</strong>nstmaagd,<br />
noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uws naasten is.<br />
Verrast h<strong>oor</strong><strong>de</strong> hij Mijn stem en voel<strong>de</strong> hij Mijn lief<strong>de</strong> v<strong>oor</strong> hem en<br />
v<strong>oor</strong> zijn naasten, zijn familie <strong>die</strong> hem en Mij niet echt ken<strong>de</strong>. Vandaar<br />
dat hij geh<strong>oor</strong>zaam<strong>de</strong> toen Ik hem vroeg samen met zijn gezin terug te<br />
gaan naar het land Egypte om daar, ten overstaan van <strong>een</strong>ie<strong>de</strong>r, van zijn<br />
kennismaking met Mij te getuigen. Niet als Hebreeër, niet als Egyptenaar,<br />
maar als mens, naar <strong>de</strong> belofte aan zijn v<strong>oor</strong>va<strong>de</strong>r Abraham d<strong>oor</strong><br />
Mij geroepen, <strong>de</strong>ed hij zijn werk op dag drie, opdat zijn naasten Mij<br />
d<strong>oor</strong> hem zou<strong>de</strong>n leren kennen.<br />
Op <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag zult gij getuigen van Mij en rechtspreken om Mijnentwil;<br />
noch uw <strong>die</strong>nstknecht, noch uw <strong>die</strong>nstmaagd, noch <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>ling<br />
<strong>die</strong> in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n woont, zult gij onthou<strong>de</strong>n van Mijn W<strong>oor</strong>d.<br />
De farao h<strong>oor</strong><strong>de</strong> Mozes wel spreken maar was niet gewillig en luister<strong>de</strong><br />
niet. Hij weiger<strong>de</strong> en was weerspannig en verhoog<strong>de</strong> <strong>de</strong> lasten van zijn<br />
slaven, opdat zij g<strong>een</strong> tijd en zin meer zou<strong>de</strong>n hebben om nog naar<br />
Mozes en Mij toe te <strong>hore</strong>n. En ja, er waren <strong>de</strong>stijds plagen, en ja, satan<br />
bezocht <strong>de</strong> onrechtvaardigheid <strong>de</strong>r v<strong>oor</strong>ou<strong>de</strong>rs aan <strong>de</strong> eerstgeborenen.<br />
De va<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> farao had immers alle eerstgeborenen van <strong>de</strong> Hebreeën<br />
verm<strong>oor</strong>d. Nu eiste satan zijn tol want <strong>de</strong> vloek, <strong>de</strong> onrechtvaardigheid,<br />
keer<strong>de</strong> we<strong>de</strong>r. Zodoen<strong>de</strong> stierven alle eerstgeborenen, uitgezon<strong>de</strong>rd <strong>de</strong><br />
kin<strong>de</strong>ren van ou<strong>de</strong>rs <strong>die</strong> g<strong>een</strong> <strong>de</strong>el had<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> onrechtvaardigheid.<br />
Satan weet <strong>de</strong> blin<strong>de</strong> en gepijnig<strong>de</strong> farao echter te overtuigen van het<br />
i<strong>de</strong>e dat Ik, in naam van Mozes, <strong>een</strong> vloek over hen had uitgesproken.<br />
Vandaar dat <strong>de</strong> boze farao Mij, Mozes, en <strong>de</strong> mensen <strong>die</strong> Mij wil<strong>de</strong><br />
leren kennen, vervolgt. Mozes bleef Mij echter trouw want ondanks <strong>de</strong><br />
verdrukking van <strong>de</strong> farao en <strong>de</strong> angst van zijn familie, volbrengt hij zijn<br />
werk op <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> dag:<br />
Op <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> dag eert gij uw va<strong>de</strong>r en moe<strong>de</strong>r, doch buigt gij v<strong>oor</strong> hen<br />
niet, want satan bezoekt <strong>de</strong> onrechtvaardigheid <strong>de</strong>r (v<strong>oor</strong>)ou<strong>de</strong>rs aan<br />
<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren, aan het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en aan het vier<strong>de</strong> geslacht van hen <strong>die</strong> Mij,<br />
<strong>de</strong> Here, Uw God, haten.<br />
Daarna vroeg Ik hem om, samen met <strong>de</strong> mensen <strong>die</strong> naar hem toeh<strong>oor</strong><strong>de</strong>n,<br />
het land van <strong>de</strong> boze farao te verlaten en <strong>de</strong> woestijn in te<br />
gaan waar hij Mij, van huis en haard verlaten, v<strong>oor</strong> het eerst ontmoette.<br />
Daar sprak Ik <strong>tot</strong> Mozes en het volk <strong>de</strong>ze W<strong>oor</strong><strong>de</strong>n, <strong>de</strong> tien gebo<strong>de</strong>n:<br />
‘Ik ben <strong>de</strong> Here, Uw God, <strong>die</strong> u uit het land Egypte, het <strong>die</strong>nsthuis,<br />
geleid <strong>heeft</strong>. Wilt gij Mij leren kennen dan zult gij zes dagen arbei<strong>de</strong>n<br />
en al uw werk doen. En op <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> dag zult gij rust hou<strong>de</strong>n; dan<br />
zult gij g<strong>een</strong> werk doen. Want in zes dagen heb Ik, <strong>de</strong> Here, Uw God,<br />
<strong>de</strong> Hemel en <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> gemaakt, <strong>de</strong> zee en al <strong>wat</strong> daarin is en Ik rustte<br />
op <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> dag’.<br />
Op <strong>de</strong> eerste dag zult gij uzelf g<strong>een</strong> beel<strong>de</strong>n maken noch enige gestalte;<br />
noch van <strong>wat</strong> boven in <strong>de</strong> Hemelen, noch van <strong>wat</strong> bene<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />
aar<strong>de</strong>, noch van <strong>wat</strong> in <strong>de</strong> <strong>wat</strong>eren on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> is.<br />
18 19