prijslijst ALBO Deuren-pdf-volgorde.indd

18
Verwerkingsvoorschriften
Albo Deuren
Voorwaarden m.b.t. transport, opslag, verwerking en onderhoud van deuren
A.1 : Inleiding De hierna vermelde bepalingen zijn bestemd voor de afnemers van de volgens de richtlijn BRL-0803 vervaardigde deuren.
Alhoewel zij derhalve buiten het kader vallen van bedoelde richtlijn zijn zij als bijlage bij deze richtlijn opgenomen met het
karakter van een ‘voorschrift”.
A.2 : Transport en opslag De deuren dienen bij transport afdoende tegen weersinvloeden, beschadigingen e.d. te worden beschermd en daarbij
zodanig te worden ondersteund, dat geen ontoelaatbare vervormingen kunnen optreden. Het voorgaande geldt ook voor
opslag op bouwplaatsen, bij timmerfabrieken en dergelijke, waarbij de ruimte waarin de deuren worden opgeslagen
voldoende geventileerd dient te zijn, zodanig dat het vochtgehalte in de deuren beneden de 18% blijft. Bij binnendeuren
beneden de 10%. De deuren dienen zodanig te worden geplaatst dat zij gevrijwaard zijn van optrekkend grondvocht en
dergelijke. Het verdient aanbeveling buitendeuren zo laat mogelijk in de laatste bouwfase af te hangen. Worden
buitendeuren in het gevelelement afgehangen meegeleverd, dan verdient het aanbeveling dat de deuren op de bouwplaats
uit het gevelelement worden genomen en op bovenstaande wijze worden beschermd en opgeslagen en in de laatste
bouwfase weer worden ingehangen.
A.3 : Verwerking
A.3.1 : Afhangen De deuren dienen op tenminste 3 punten te worden afgehangen en van tenminste 3 sluitpunten te worden voorzien. Voor
binnendeuren is 1 sluitpunt voldoende. In het algemeen dienen de pennen van de scharnieren daarbij vooraf te worden
ingevet. Aanbevolen wordt de naden tussen deur en kozijn, al naar gelang het vochtgehalte op het tijdstip van afhangen,
aan te houden volgens onderstaande tabel.
Aanbevolen breedte van de naden
Plaats Naadbreedte naar binnen draaiend Naadbreedte naar buiten draaiend
Scharnierzijde 2 mm 2 mm
Sluitzijde 2-4 mm 2-4 mm
Onderkant 2-4 mm min. 5 mm aanslagzijde
Bovenkant 2 mm 2 mm
Tevens dienen voorzieningen te worden getroffen om te voorkomen dat de deuren tegen de negge slaan of anderszins
overmatig worden belast. Voorts wordt aanbevolen om in de kozijnsponning rondom een tochtafdichting aan te brengen.
De tochtafdichting mag niet te sterk tegen de deur knellen. Tochtafdichting moet bij voorkeur in de dag van de sponning
worden aangebracht.
A.3.2 : Afwerken Deuren die op het werk passend worden gemaakt dienen direkt daarna op de bewerkte vlakken te worden voorzien van
een eerste basisbeschermsysteem (zie 6.13 van BRL-0803). In geval van verduurzaamd hout dienen de bewerkte vlakken
voor het aanbrengen van de beschermende laag twee maal te worden bestreken met het desbetreffende verduurzaammid
del (zie 6.13 van BRL-0803). De onder- en bovenkant van de deuren dient met een extra laag afsluitende verf of gelijkwaar
dig produkt te worden beschermd. Ook gaten of sleuven voor sleutels, scharnieren, brievenbussen etc. dienen te worden
voorzien van een extra beschermende laag. De deuren verlaten de fabriek met een vochtgehalte van 14 plus of min 2%
of 10 plus of min 2% bij vlakke deuren en binnendeuren. Het vochtgehalte dient ten allen tijde beneden de 18% te blijven,
voor de binnendeuren 10%. De beglazing dient direkt na het afhangen te worden aangebracht (zie 6.12 van BRL-0803),
zodat de deuren niet onbeglaasd langer dan 24 uur aan de weersinvloeden worden blootgesteld. De eindafwerking welke
moet voldoen aan 5.8 van BRL-0803 dient zo spoedig mogelijk na het afhangen te geschieden; bij voorkeur binnen twee
weken bij daarvoor geschikte weersomstandigheden over een droge ondergrond. De toegepaste afwerkmiddelen dienen
op elkaar te zijn afgestemd.
A.4 : Onderhoud Van essentieel belang voor de levensduur van de deur zijn enerzijds de omstandigheden waarin de deuren in de praktijk
komen te verkeren en anderzijds de afwerking en het onderhoud. Men dient jaarlijks de afwerklaag van de deuren te con
troleren en deze in goede staat te houden. Als leidraad wordt hierbij aangehouden het periode- of onderhoudschema van
de verschillende beschermingssystemen uit de NPR 3670 C. Evenzo dient gelijktijdig met het bovenbedoelde onderhoud
schema de dichting der beglazing te worden gecontroleerd en zo nodig gerepareerd.
A.5 : Plaatsing verwarmingsapparatuur e.d. De plaatsing van de verwarmingsapparatuur dient zodanig te zijn, dat rechtstreekse straling door
verwarmingsapparatuur niet kant plaatsvinden. Ook mag de deur niet langdurig aan belangrijk lage luchtvochtigheid
(< 50% RV) worden blootgesteld.