1 - Jingo

Toneelaanwijzingen : In deze eerste scène is de speelwijze belangrijk omdat de
dialogen levensecht moeten zijn, zonder dat ze door te hoge
spreeksnelheid onverstaanbaar worden.
De brug van lied 1 wordt door twee groepen gezongen. Groep A
zingt de zinnen, groep B reageert middels de cursieve tekstdelen.
Hieraan kan ook enige vormgeving worden toegevoegd, zoals:
- De 'eendjes' staan achter de voorste rij zangers. Als ze kwaken
zakken de zangers van de voorste rij door de knieën en worden
de kwakers zichtbaar.
- Hierna gaan de kwakers voor de rij staan en laten zich zingend
door elkaar schudden.
- Tijdens 'opnieuw beginnen' schudden de kwakers elkaar de hand
en springen bij 'yes' omhoog.
- De kwakers leunen stijf op elkaar als zij 'steunpilaar' zingen.
NB Dit soort toevoegingen moeten niet leiden tot rommelig
NB gedrag of zang.
Na het laatste woord van het slotrefrein draait iedereen strak één
slag en loopt in de maat af (gegarandeerd applaus!)
De koorkinderen van lied 2 moeten heel relaxed overkomen.
Hierbij kunnen ze kleding dragen alsof ze op vakantie in een
tropisch warm land zijn.
Decor : Omdat we in de musical op verschillende plaatsen terecht komen
is het raadzaam om niet al te veel omgevings-suggererende
attributen te gebruiken. In het geval van de eerste scène geeft de
ontbijttafel aan dat het ochtend is en dat we 'binnen' zijn. Het
spel zorgt voor de rest.
Opstelling : De ontbijttafel met vier Tijdens lied 2 wordt de tafel
krukken staat centraal tegen de achterwand gezet.
op het speelvlak. De 5 krukjes worden in de vorm
van een auto geplaatst.
24