Regesten 1-2645 - Gemeente Roermond

Pleese, Rutgher van Rulle en Heynrick van Nuynhem en burgemeesteren schepenen en raden
van de steden Roermond, Goch, Venlo, Erkelenz en Stralen oorkonden met ridders, knechten
en steden van de andere drie kwartieren van het land van Gelre de heer (=hertog) van Gelre
twee brieven overgegeven te hebben houdende de punten die in de landschap gaande zijn,
welke volgen, en de andere brief zou de hertog bezegelen.
1. Een ieder zal leenrecht, landrecht, stadsrecht en dijkrecht worden gedaan naar de plaats
waar hij woont en volgens daar geldend recht en met méér niet door de hertog of diens ambtlieden
en zonder iets van dat recht aan te tasten of geweld te doen aan onderzaten van het
landschap Gelre en elkaar bijstand te geven volgens het verbond.
2. De hertog zal de wegen en straten veilig houden en de straatschenders en rovers te water of
te land zal de heer via de ambtman doen richten zonder de onderzaten te belasten; de kosten
te verhalen op de delinquenten.
3. De hertog dient te zorgen dat geen koopman of iemand die geen vijand vanuit 's hertogen
staten gevangen of beroofd worden en gevangenen als voren terstond vrijlaten.
4. De hertog zal geen sloten, steden, renten en inkomsten verpanden, verkopen of weggeven
zonder instemming van de ridderschappen en hoofdsteden zoals bij inhuldiging door hem zelf
bezworen is.
5. De hertog zal aan zijn eed gehouden worden de waarde van de (gouden)munt en het
zilvergeld te houden in overleg met ridderschap en hoofdsteden.
6. Het verbond met de hertog van Kleef is door de hertog van Gelre niet goed nageleefd. De
klachten terzake van Kleef zijn redelijk.
7. Berechting van onderdanen van Gelre en Zuthpen dient plaats te hebben volgens leen-, land-
of stadsrecht en niet door middel van moord en brand, zonder rechtsvordering en zelfs
buitenslands.
8. Ridders, knechten en steden van Gelre en Zutphen zullen die klachten met verwijzing naar
eerder verbond bezien en afdoen.
9. Over de hertog of diens ambtmannen mag men in alle steden klagen. De steden dragen die
klachten naar hun hoofdstad en die naar de andere hoofdsteden. Bij inbreuken op de
rechtsorde door de ambtmannen zal men diens goederen aantasten en gepleegde doodslagen
of zware verwondingen zullen door ridderschap of steden vervolgd worden.
Bezegelen met hun stadszegel: Roermond, Goch, Venlo en Erkelenz en de stad Stralen met
schependomszegel.
Gemeentearchief Venlo 51
229 1436
Burgemeesteren, schepenen en raad van Roermond geven vidimus van de verbondsbrief van
ridderschap en steden van het kwartier van Roermond.
Gemeentearchief Venlo 51
230 1436-1737
Aantekeningen inzake de lenen van de erfvoogdij Roermond
- De laathof van Arnt Schenck heer van Hillenrade was leenroe- rig aan de erfvoogdij,
bewijsbaar vanaf 1436. In 1705 door markgraaf Arnold Schenk van Nydeggen in de
erfvoogdij verhe- ven.
- Idem de water-, koren- en looimolen onder Swalmen in bezit van markgraaf Arnold in
1705, verheven als leen van de erf-voogdij.
- Een halve hof genaamd op 't Hemken in Odiliënberg, leenroerig aan de erfvoogdij, op 4-12-
1643 belast met 550 rijksdaalders hoofdsom ten laste van Jacob Haesevoet en Merri Kan
t.b.v. Peter in den Winckel, peyburgemeester van Gelderen. Bij vonnis van stadhouder
en leenmannen 19-6-1649 aan geldschieter overgedragen. Dit leengoed is gespleten uit
de hof groot Dasselraedt. In c. 1651 verheven door Anna Mechtildis van der Heyden,
afkomstig uit de boedel van haar ouders. 4-8-1682 het leen wordt verkocht door
Hendrik Willems d' Assche en zijn zuster Maria aan Guilliam Opsomer en Agnes
Grueters, echtelieden, voor 120 rijksdaalders.
- Groot Dasselrade te Odiliënberg, leen van de erfvoogdij; c. 1651 bezitter Arnoldus Pollart.
- Klein Paerle te Odiliënberg, leenroerig aan de erfvoogdij 7-4- 1683 overdracht van
hoofdsom 1000 pattacons door Jacques Bierens, raad en rekenmeester der Gelderse
36