H oofdstuk: K atoren 1

De kano
Kano’s zijn er in verschillende soorten en maten. De
bekendste zijn toch wel de Canadees en de kajak.
Wij zullen voornamelijk de kajak gaan gebruiken. De
kajak is lang en smal. Op de plaats waar je zit is een gat in het dek
gemaakt, de kuip. Je zit op een zitje in de boot, met je benen vooruit onder
het dek. Om vooruit te komen met varen heb je een peddel nodig.
In –en uitstappen een koud kunstje
• Als je de kano naar de waterkant brengt, leg je eerst de peddel
erin. Zo heb je je handen vrij om te tillen.
• Leg de kano vervolgens met z’n tweeën in het water. De peddel
leg je dwars op het achterdek. Dan pak je de kuiprand en de
peddel aan de achterkant vast. Met je andere hand houdt je de
kant vast en steun je op de peddel. Stap voorzichtig in de kano en
ga rustig zitten.
• Uitstappen gaat in principe op dezelfde manier. (zorg wel dat je aan de
goede kant uitstapt)
De kanotechniek
In de kano zit je rechtop of iets voorovergebogen. Je voeten rusten op
het steuntje en je knieën zijn licht gebogen. Als je de peddel op je hoofd
legt, moeten je onder –en bovenarmen een rechte hoek vormen. Zo
weet je hoe “breed” je de peddel moet vasthouden.
Klaar voor vertrek? Peddelen maar; bij het
peddelen trek je aan de ene kant, terwijl je aan
de andere kant duwt. Je handen mogen niet
boven je schouders uitkomen.
Hoofdstuk: Katoren
23