Open het profiel als pdf - Museum Volkenkunde
Open het profiel als pdf - Museum Volkenkunde
Open het profiel als pdf - Museum Volkenkunde
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Korte geschiedenis van <strong>het</strong> Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong><br />
4<br />
VERZAMELDE COLLECTIEPROFIELEN<br />
MUSEUM VOLKENKUNDE<br />
Het Rijksmuseum voor <strong>Volkenkunde</strong> te Leiden is een van de drie oudste, op wetenschappelijke<br />
grondslag ingerichte, volkenkundige museum ter wereld. Zijn ontstaansgeschiedenis is nauw<br />
verbonden met die van <strong>het</strong> Koninkrijk der Nederlanden en met de persoon van koning Willem I. Hij<br />
had een levendige belangstelling voor de stichting van nationale instellingen ter bevordering van<br />
wetenschap en kunst en de verspreiding van kennis over alle delen van <strong>het</strong> koninkrijk. Een van de<br />
instellingen die hij bij Koninklijk Besluit van 9 juli 1816 stichtte, was <strong>het</strong> ‘Koninklijk Kabinet van<br />
Zeldzaamheden’. Hierin werden onder meer zijn privéverzameling van schilderijen en zeldzaamheden,<br />
de ‘Koninklijke Bibliotheek’ en <strong>het</strong> ‘Kabinet van Chinese Zeldzaamheden’ ondergebracht.<br />
De Chinese verzameling was afkomstig uit de nalatenschap van Mr. Jean Theodore Royer (1737-<br />
1807). Deze Haagse jurist had bij zijn leven een imposante collectie voorwerpen uit China<br />
bijeengebracht. Royer’s weduwe legateerde in 1814, kort voor haar overlijden en geheel in de geest<br />
van haar Oranjegezinde echtgenoot, deze Chinese collectie aan de op 30 november 1813 in<br />
Nederland teruggekeerde erfprins Willem van Oranje, 'onsen geliefde souverijn'.<br />
Curiositeiten van allerlei aard zijn in de loop der jaren aan <strong>het</strong> Koninklijk Kabinet toegevoegd, maar<br />
zijn etnografische verzamelingen bleven de belangrijkste, zeker toen respectievelijk in 1826 en 1832<br />
de collecties van Jan Cock Blomhoff (1779-1853) en Johan G. F. van Overmeer Fisscher (1800-1848)<br />
werden aangekocht en bij <strong>het</strong> Kabinet werden gevoegd. Beide collecties waren aanzienlijke<br />
verzamelingen betreffende Japan.<br />
Omstreeks dezelfde tijd – 1823 tot eind 1829 – was Dr. Philip Franz von Siebold (1796-1866) in Japan<br />
<strong>als</strong> arts werkzaam op de Hollandse handelsvestiging Deshima (Nagasaki). Tijdens zijn verblijf op deze<br />
handelspost wist hij belangrijke contacten te leggen met Japanse geleerden en kunstenaars. Die<br />
contacten stelden hem in staat een omvangrijke Japanse verzameling bijeen te brengen en deze op<br />
wetenschappelijk verantwoorde wijze te ordenen en te documenteren. Zijn belangstelling ging vooral<br />
uit naar de geneeskunde, de natuurlijke historie en de taal-, land en volkenkunde van Japan.<br />
Na een gedwongen vertrek uit Japan arriveerde Siebold in juli 1830 in Nederland en vestigde zich te<br />
Leiden. Een klein jaar later ging zijn etnografische verzameling scheep vanuit Batavia naar Nederland.<br />
Nog vóór de verscheping van de collectie keurde de Nederlandse regering al de overname goed van<br />
Siebold’s Japanse verzameling. Het zou echter tot augustus 1837 duren alvorens die overdracht<br />
definitief werd geregeld. In de tussenliggende jaren stond Siebold’s verzameling geordend opgesteld<br />
in zijn woning aan <strong>het</strong> Rapenburg 19 en gebruikte hij haar voor <strong>het</strong> schrijven van zijn monumentale<br />
werk “Nippon: Archiv zur Beschreibung von Japan und dessen Neben- und Schutzländern”. In die<br />
jaren zullen daar incidenteel ook al bezoekers naar de tentoongestelde verzameling zijn komen kijken.<br />
Echter, pas na de formele afronding van de overdracht in 1837 was sprake van een openstelling voor<br />
een breed publiek en kreeg de presentatie van de collectie een museale status onder de namen<br />
“Verzameling Von Siebold” en “Japansch <strong>Museum</strong>”.<br />
In 1859 vertrok Siebold voor een tweede verblijf naar Japan (1859-1862) en kwam zijn collectie<br />
formeel onder beheer van Conradus Leemans (1809-1893), de toenmalige directeur van <strong>het</strong><br />
Rijksmuseum van Oudheden. De verzameling kreeg bij die gelegenheid tevens een nieuwe<br />
huisvesting – Breestraat 18 – waarbij op de gevel van <strong>het</strong> pand de aanduiding “Rijks Japansch<br />
<strong>Museum</strong> Von Siebold” prijkte. Door toevoeging van enkele andere omvangrijke etnografische<br />
collecties – de Indische collecties van Salomon Müller en van de ‘Koninklijke Delftse Academie’ – en<br />
door <strong>het</strong> streven naar een breder, algemeen etnografisch museum, verdwenen in 1864 de expliciete<br />
verwijzingen naar Japan en Siebold en kreeg <strong>het</strong> museum de naam die <strong>het</strong> tot 1931 zou behouden:<br />
“Rijks Ethnografisch <strong>Museum</strong>”. Aansluitend volgden enkele jaren <strong>als</strong> “Rijksmuseum van Etnografie”<br />
om vervolgens in 1935 de officiële naam te krijgen die <strong>het</strong> tot heden draagt: “Rijksmuseum voor<br />
<strong>Volkenkunde</strong>”. Vanwege de verzelfstandiging in 1995 hoort daar inmiddels nog de aanduiding<br />
“Stichting” aan vooraf te gaan en in overeenstemming met de tijdgeest hanteert <strong>het</strong> museum sinds<br />
2007 daarnaast ook de naam “<strong>Museum</strong> <strong>Volkenkunde</strong>”.<br />
Van de aanvang af streefden zowel Siebold <strong>als</strong> de eerste directeur van <strong>het</strong> Koninklijk Kabinet van<br />
Zeldzaamheden, Reinier Pieter van de Kasteele (1767-1845), er naar en drongen erop aan dat beide<br />
verzamelingen één wetenschappelijk etnografisch museum zou gaan vormen. Door allerlei<br />
moeilijkheden van financiële aard, voornamelijk de kosten voor een behoorlijke huisvesting van de<br />
collecties, kwam deze beoogde samenvoeging eerst in 1883 tot stand, nota bene bij de opheffing van<br />
<strong>het</strong> Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden. Hierbij gingen de etnografische verzamelingen van <strong>het</strong><br />
Kabinet te Den Haag over naar <strong>het</strong> Rijks Ethnografisch <strong>Museum</strong> te Leiden.