Foto door Emilie De Vlam Zinnen Steiner Taal is communicatie, communie, samen één-zijn. We delen inhouden met elkaar als we spreken, we delen de wereld met elkaar, we delen tegelijk de taal én de inhouden van de wereld met elkaar als we luisteren, spreken, schrijven, lezen. Maar we delen niet alleen inhouden, we wisselen ze ook uit, zodat we er rijker van kunnen worden. Taal hebben we niet zelf gemaakt, we delen haar met andere mensen die haar evenmin zelf gemaakt hebben. We hebben taal gekregen en we geven voortdurend taal verder. Taal verwijst naar de wereld en onszelf, naar de andere mensen. Ook al ervaren we soms grenzen aan de taal, stoten we op onuitsprekelijkheden, op zogenaamde communicatieproblemen, toch zijn de mogelijkheden tot spreken en uitwisselen enorm en kunnen we met onze taal ons mens-zijn echt wortelen in werkelijkheid en waarheid. Haar belang kan niet overschat worden. Door taal zijn we thuis in de wereld. We wonen in taal en tegelijk kunnen we voortdurend de grenzen van de wereld verleggen door taal. Iedere taal is verwerfbaar. Het is de munteenheid van het sociale en geestelijke (wetenschappelijke, politieke, artistieke) leven en tegelijk ook een onuitputtelijke, noodzakelijke, onontbeerlijke speeltuin voor ziel en geest. Taal is gezondheid. Taal is immers niet alleen gerelateerd aan de dingen. Ze opent ook de toegang tot de verbeeldingswereld. Vertel kinderen een verhaal en ze zijn onmiddellijk in de wereld die de beelden van het verhaal voor hen opent. Dit imaginatief vermogen van woorden, van taal is haar ondergrondse levensbron. Zonder sprookjes zouden we geen wetenschap kunnen bedrijven. Eerst de verbeelding, daarna de betekenis. De mens is niet alleen een sprekend wezen, maar sterft zonder te kunnen vertellen. Misschien gaat zelfs het vertellen nog aan het spreken vooraf. In de ondergrond van iedere zin stuiten we op een mogelijk verhaal. Dat moet verteld worden. Is er nog een diepere laag? Misschien. Want taal geeft ook middelen aan ons verlangen naar pure expressie. Nog voor hun betekenissen zich enten op de dingen, roepen woorden niet alleen beelden op, maar bezitten ze klanken, die uitdrukkingen, gebaren, echo’s van innerlijke en uiterlijke bewegingen zijn. Taal komt in het kleine kind te voorschijn en dus tot leven als geste, als kreet, als kleurenpalet van de ziel. Kinderen en jonge mensen hebben behoefte om zich te uiten, los van de inhoud die ze te vertellen hebben. De behoefte aan expressie is de diepste bron van taal. Expressie maakt van taal het instrument van bevrijding en schepping. Sociale taal wordt persoonlijke taal. Taal brengt ons bij onze eigen authenticiteit of bij wie we zelf echt zijn. Aan al deze lagen moet het taalonderwijs voldoen –spelenderwijs in de kleuterklas, in de lagere school wordt ze een zintuig voor de kleuren van de wereld, in de middelbare school een precies denkinstrument. Het Steineronderwijs biedt de mogelijkheid om in de loop van twaalf en meer jaren, met al deze aspecten rekening te houden, zonder in eenzijdigheden te vervallen. Met de gehele taal kan zo de gehele taalmens tot bloei komen in spel, gesprek, verhaal, gedicht, toneel, opstel, recitatie, lectuur, luisterinhoud, reflectie, andere talen maar ook -doorheen alle vakken- via handelingen, handarbeid, ontwikkeling van het kunstzinnig gevoel door kleur, klank en vorm, lichaamsbeweging, het uitleggen met handen en voeten. Wilbert Lambrechts, Leraar taal. <strong>Steinerschool</strong> <strong>Antwerpen</strong>. 4 5