Socialisatie als verklaring voor de dalende leesfrequentie?
Socialisatie als verklaring voor de dalende leesfrequentie?
Socialisatie als verklaring voor de dalende leesfrequentie?
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Mens & Maatschappij<br />
ou<strong>de</strong>rlijk milieu, is min<strong>de</strong>r bekend. Zo<strong>als</strong> bij alle culturele activiteiten leidt een hoger opleidingsniveau<br />
tot een hogere <strong>de</strong>elnamegraad, maar <strong>de</strong> specifieke effecten van literatuuron<strong>de</strong>rwijs<br />
blijven daarbij doorgaans onbehan<strong>de</strong>ld. Didactisch on<strong>de</strong>rzoek concentreert zich traditioneel<br />
meer op <strong>de</strong> leesvaardigheid en leesmotivatie van nog schoolgaan<strong>de</strong> personen.<br />
Voor <strong>de</strong>ze groep lijken didactische kenmerken ook van betekenis te kunnen zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>leesfrequentie</strong>.<br />
Uit Amerikaans on<strong>de</strong>rzoek blijkt een ‘leerlinggerichte’ instructie in <strong>de</strong> literatuurles een<br />
positief effect te hebben op <strong>de</strong> mate waarin jongeren fictie lezen; een ‘docentgerichte’ instructie<br />
een negatief effect (Guthrie, Schafer, Wang & Afflerbach, 1995).<br />
In een van <strong>de</strong> weinige studies waarin <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> socialisatie van on<strong>de</strong>rwijs en ou<strong>de</strong>rs<br />
tegen elkaar afgezet wor<strong>de</strong>n, toon<strong>de</strong> <strong>de</strong> schoolcontext zich <strong>de</strong> belangrijkste verklaren<strong>de</strong> factor<br />
<strong>voor</strong> literair lezen (geoperationaliseerd <strong>als</strong> <strong>de</strong> verhouding tussen <strong>de</strong> <strong>leesfrequentie</strong> van literatuur<br />
en niet-literaire genres) (Kraaykamp, 2000). De indicator <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ‘culturele socialisatie via <strong>de</strong><br />
school’ bestaat in <strong>de</strong>ze studie echter zowel uit kenmerken van <strong>de</strong> les (gerapporteerd door <strong>de</strong><br />
oud-leerling) <strong>als</strong> uit door <strong>de</strong> leerling zelf geïnitieer<strong>de</strong> activiteiten, zo<strong>als</strong> participatie in een<br />
toneelclub of schoolkrantredactie. Het wekt in dit licht geen bevreemding dat <strong>de</strong> invloe<strong>de</strong>n van<br />
het ou<strong>de</strong>rlijk milieu groten<strong>de</strong>els wegvallen na introductie van <strong>de</strong> schoolcontext: <strong>de</strong> personen die<br />
volgens dit mo<strong>de</strong>l baat gehad hebben bij <strong>de</strong> culturele socialisatie op school vormen een selectieve<br />
groep van reeds <strong>voor</strong>af in cultuur geïnteresseer<strong>de</strong>n. Door <strong>de</strong> gekozen operationalisering kunnen<br />
geen zuivere on<strong>de</strong>rwijseffecten aan het licht wor<strong>de</strong>n gebracht.<br />
Voor<strong>als</strong>nog lijkt het aannemelijk dat net <strong>als</strong> <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re vormen van cultuur<strong>de</strong>elname, <strong>de</strong><br />
primaire socialisatie van grotere invloed is op later leesgedrag dan <strong>de</strong> secundaire socialisatie.<br />
Voor <strong>de</strong> eerste on<strong>de</strong>rzoeksvraag naar <strong>de</strong> verhouding tussen <strong>de</strong> invloed van ou<strong>de</strong>rlijk milieu en<br />
schoolmilieu wordt daarom <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> hypothese opgesteld:<br />
H1: (a) Zowel <strong>de</strong> literaire socialisatie door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>als</strong> <strong>de</strong> literaire socialisatie door <strong>de</strong> school<br />
heeft een positieve invloed op <strong>de</strong> huidige <strong>leesfrequentie</strong>, en (b) <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> literaire socialisatie<br />
door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs op <strong>de</strong> huidige <strong>leesfrequentie</strong> zal sterker zijn dan die door <strong>de</strong> school.<br />
3. Verschillen tussen cohorten<br />
Trendcijfers over lezen laten zien dat het leesgedrag van verschillen<strong>de</strong> geboortecohorten sterk<br />
uiteenloopt (Knulst & Kraaykamp, 1998). Deze verschillen tussen meer en min<strong>de</strong>r recente<br />
geboortecohorten op het gebied van het lezen van boeken staan niet op zichzelf. Ook ten aanzien<br />
van bij<strong>voor</strong>beeld an<strong>de</strong>re vormen van culturele participatie en verbale vaardighe<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />
recente cohorten zich negatief van hun <strong>voor</strong>gangers (De Haan & Knulst, 2000;<br />
Glenn, 1994). Een <strong>verklaring</strong> die <strong>voor</strong> <strong>de</strong>rgelijke cohortverschillen wel is gegeven, luidt dat <strong>de</strong><br />
smaak, behoeften en vaardighe<strong>de</strong>n van mensen geboren in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> sterk wor<strong>de</strong>n beïnvloed<br />
door <strong>de</strong> soortgelijke omstandighe<strong>de</strong>n waarin ze opgroeien (Becker, 1992; SCP, 1998). Dit<br />
type <strong>verklaring</strong> borduurt <strong>voor</strong>t op <strong>de</strong> theorie van Inglehart (1977) over waar<strong>de</strong>veran<strong>de</strong>ringen in<br />
<strong>de</strong> westerse samenleving. Kern van Ingleharts theorie is dat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>vorming van mensen verklaard<br />
kan wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> structurele kenmerken (economische situatie, politieke situatie,<br />
48