Geschiedenis van het Nederlands inhoudelijk mediabeleid - Oapen
Geschiedenis van het Nederlands inhoudelijk mediabeleid - Oapen
Geschiedenis van het Nederlands inhoudelijk mediabeleid - Oapen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
GESCHIEDENIS VAN HET NEDERLANDS INHOUDELIJK MEDIABELEID<br />
1994: De keuze <strong>van</strong> <strong>het</strong> profiel <strong>van</strong> de publieke omroep: een breed<br />
bereik, samenwerking en kwaliteit<br />
De keuze <strong>van</strong> beide uitgangspunten ligt ten grondslag aan de Wet versterking publieke<br />
omroep <strong>van</strong> 1994, die minister d’ Ancona in <strong>het</strong> kabinet Lubbers/Kok met steun <strong>van</strong><br />
de sociaal- en christen-democraten door <strong>het</strong> parlement wist te loodsen.<br />
De wetgever koos voor een combinatie <strong>van</strong> een hoge kwaliteit èn <strong>van</strong> een breed bereik<br />
<strong>van</strong> de publieke omroep. De achterliggende gedachte is dat bewuste marginalisering<br />
<strong>van</strong> de publieke omroep, door gerichte verkleining <strong>van</strong> <strong>het</strong> aanbod en specialisatie<br />
<strong>van</strong> dit aanbod op informatie en cultuur, leidt tot ongewenste verschraling <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
aanbod, waarbij dan de commerciële omroep als grootste publiekstrekker gaat fungeren.<br />
Gezien de functie <strong>van</strong> de omroep voor de gehele bevolking achtte de wetgever dat<br />
ongewenst. De VVD had wel een voorkeur voor een beperkte publieke omroep die zich<br />
richt op programmasoorten die de commerciële omroepen laten liggen. D’66 stelde<br />
een vorm <strong>van</strong> niet-institutioneel gebonden financiering <strong>van</strong> programma’s voor ten<br />
gunste <strong>van</strong> <strong>het</strong> maatschappelijk wenselijke, maar impopulaire aanbod. Ook <strong>het</strong> idee<br />
<strong>van</strong> een reclamevrije publieke omroep , zoals veel andere Europese landen die kennen,<br />
kwam als optie naar voren. Voor al deze alternatieven is uiteindelijk niet gekozen.<br />
Het reclameregime voor de landelijke, regionale en lokale omroep werd juist verruimd.<br />
Sponsoring <strong>van</strong> programma’s werd ook bij de publieke omroep mogelijk gemaakt. In<br />
<strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de kwaliteitsversterking werden de percentages ten gunste <strong>van</strong> vooral<br />
kunst en informatie verhoogd. De NOS kreeg een duidelijker taak voor de coördinatie<br />
tussen de netten en voor de coördinatie op de netten werden netbesturen ingesteld.<br />
De omroepverenigingen kregen langjarige concessies, waardoor een eind kwam aan<br />
de jaarlijkse ledentelling, als bron <strong>van</strong> interne concurrentie. Aldus zou een krachtige,<br />
samenwerkende publieke omroep tegenwicht kunnen bieden aan een oprukkend<br />
commercieel bestel.<br />
Daarnaast werd op verschillende manieren de plicht tot samenwerking versterkt:<br />
dit gold voor de samenwerking tussen de omroepverengingen onderling, en voor<br />
de samenwerking met de NOS en de, <strong>van</strong> de <strong>van</strong> de NOS afgesplitste, <strong>Nederlands</strong>e<br />
Programmastichting. De NOS nieuwe stijl moest zich beperken tot programma’s die<br />
‘bij uitstek’ geschikt zijn voor een gezamenlijke aanpak, terwijl de NPS zich moest richten<br />
op de zgn. aanvullende taak <strong>van</strong> de vroegere NOS, met name op culturele programma’s<br />
en programma’s voor allochtone minderheden. De zendgemachtigde omroepverenigingen<br />
raakten zeggenschap kwijt over de plaatsing <strong>van</strong> hun programma’s. De<br />
horizontale coördinatie tussen de netten kwam in handen <strong>van</strong> de NOS en voor de<br />
verticale coördinatie op de netten werden per zender netbestuurders verantwoordelijk.<br />
Hier was duidelijk sprake <strong>van</strong> een compromis: de omroepverengingen werden in een<br />
keurslijf <strong>van</strong> samenwerking gedwongen, maar behielden wel hun programmatische<br />
autonomie, <strong>het</strong>geen die samenwerking uiteraard weer bemoeilijkte.<br />
20