KNHS Wedstrijdreglement Springen
KNHS Wedstrijdreglement Springen
KNHS Wedstrijdreglement Springen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Wedstrijdreglement</strong> <strong>Springen</strong><br />
Versie 2012-1<br />
3. Als een deelnemer de vlaggen aan de verkeerde kant passeert, moet hij terug<br />
rijden en op de juiste wijze tussen de vlaggen door rijden alvorens zijn parcours te<br />
vervolgen.<br />
4. Het omver rijden van een vlag wordt niet bestraft. Indien een vlag van een<br />
hindernis, een verplichte doorgang of de finishlijn omver wordt gereden als<br />
gevolg van een ongehoorzaamheid of een weigering (zonder dat de lijn wordt<br />
gepasseerd) of als gevolg van onvoorziene omstandigheden, dan wordt de<br />
vlag niet meteen teruggeplaatst. De deelnemer dient het parcours te vervolgen<br />
en de hindernis of verplichte doorgang wordt beoordeeld alsof de vlag zich op de<br />
juiste plaats bevond. De vlag moet worden teruggeplaatst voor de start van de<br />
volgende deelnemer.<br />
5. Als echter een vlag die de begrenzing van de sloot of een natuurlijke hindernis<br />
(wallen en dergelijke) aangeeft en in alle gevallen waar de aard van de<br />
hindernis wordt gewijzigd door de afwezigheid van de vlag (artikel 211), omver<br />
wordt gereden of omvalt na een ongehoorzaamheid of door onvoorziene<br />
omstandigheden, dan moet de jury het parcours van de deelnemer onderbreken.<br />
6. Bij sommige bijzondere wedstrijden mogen de start- en finishlijn in beide<br />
richtingen worden gepasseerd. In dat geval moeten ze door vier vlaggen worden<br />
begrensd en wel een rode en een witte vlag aan iedere zijde van de start en finish.<br />
hooFdsTuK 3 - de hIndeRnIssen<br />
artikel 208 - algemeen<br />
1. De hindernissen moeten door hun vorm en uiterlijk aantrekkelijk en gevarieerd<br />
zijn en goed passen in hun omgeving. De hindernissen en de onderdelen waaruit<br />
ze zijn samengesteld mogen niet worden vervaardigd uit materiaal dat het paard<br />
kan verwonden zoals bijvoorbeeld glasachtig materiaal of trespa. De hindernissen<br />
en de onderdelen waaruit ze zijn samengesteld moeten omvergeworpen kunnen<br />
worden, terwijl ze niet zo licht mogen zijn dat de ze bij de geringste aanraking<br />
vallen, noch zo zwaar dat ze een val of een blessure van het paard tot gevolg<br />
kunnen hebben.<br />
2. De hindernissen mogen niet onsportief zijn noch de deelnemers voor<br />
onaangename verrassingen plaatsen.<br />
3. Behalve bij Puissance, Kracht- en Behendigheidswedstrijden of “High Jump”-<br />
recordpogingen, mag onder geen beding een hindernis hoger zijn dan 1.70 m.<br />
Breedtesprongen mogen niet breder zijn dan 2 m. met uitzondering van triplebars<br />
die een maximum breedte van 2.20 m. mogen hebben. Dit geldt tevens in<br />
geval van één of meer barrages. De sloot mag niet breder zijn dan 4.50 m. inclusief<br />
het afzetelement, met uitzondering van de sloot bij “Long Jump”-recordpogingen.<br />
4. Bomen en andere onderdelen van de hindernis liggen op ondersteuningen<br />
(beugels of lepels). De boom moet op de ondersteuning kunnen rollen. Deze moet<br />
minimaal 18 mm en maximaal 30 mm diep zijn. Voor planken, hekken of andere<br />
zware onderdelen van de hindernis moet de diameter van de ondersteuning meer<br />
open of zelfs helemaal plat zijn.<br />
5. De voorwaarden betreffende de hoogte en breedte van de hindernissen, zoals<br />
17