Twee vrien<strong>de</strong>n Dat Barnabas en Saulus vrien<strong>de</strong>n <strong>van</strong> elkaar waren, kunnen we niet zo letterlijk in <strong>de</strong> Bijbel lezen, maar het is een grote waarschijnlijkheid. We komen er da<strong>de</strong>lijk op terug. We weten wel dat er op een gegeven moment een verwij<strong>de</strong>ring ontstond na onenigheid over of Johannes Marcus met hen mee mocht. Barnabas wil<strong>de</strong> hem meenemen, maar Paulus had er problemen mee, omdat Marcus ooit vroegtijdig <strong>van</strong> een reis afgehaakt was. ‘Er ontstond een verbittering, zodat zij uiteengingen,’ lezen we in Hd.15:39. Van Barnabas horen we daarna niets meer in het boek Han<strong>de</strong>lingen. De latere kerkva<strong>de</strong>r Tertullianus (ca.160-ca 230) vermeldt dat hij <strong>de</strong> schrijver is <strong>van</strong> <strong>de</strong> brief aan <strong>de</strong> Hebreeën, hoewel <strong>de</strong>ze brief ook aan an<strong>de</strong>ren wordt toegeschreven. Volgens legen<strong>de</strong>n sterft hij later <strong>de</strong> marteldood op Cyprus. In <strong>de</strong> laatste brieven <strong>van</strong> Paulus (2Tim. en Filemon) komt Marcus weer voor als me<strong>de</strong>werker <strong>van</strong> <strong>de</strong> apostel. Daar had blijkbaar een verzoening plaatsgevon<strong>de</strong>n met Marcus, die <strong>de</strong> neef <strong>van</strong> Barnabas was (Col.4:10). barnabas Barnabas was eigenlijk een bijnaam. In werkelijkheid heette hij Jozef en was hij <strong>van</strong> Cyprus afkomstig (zie Hd.4:36,37). Die bijnaam beteken<strong>de</strong> ‘zoon <strong>de</strong>r vertroosting’ zoals Hd.4 al aangaf. In het Aramees staat er eigenlijk ‘bar nabi’, hetgeen ‘zoon <strong>de</strong>r profeten’ betekent. Het zou inhou<strong>de</strong>n dat hij <strong>de</strong> gave <strong>van</strong> 6 profetie had en vertroosten<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n mocht spreken en het ambt <strong>van</strong> profeet droeg. Hij wordt in<strong>de</strong>rdaad in <strong>de</strong> opsomming <strong>van</strong> Hd.13:1 ook als eerste genoemd bij <strong>de</strong> ‘profeten en leraars’. Door <strong>de</strong> gemeente in Jeruzalem was hij naar Antiochië gestuurd toen daar Grieken (waaron<strong>de</strong>r Cyprioten) tot geloof waren gekomen. Zie Hd.11:20-26. Er staat in dit tekstge<strong>de</strong>elte geschreven dat hij een goed en gelovig man was, vol <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest. Maar hij was ook een Griekse Jood, opgegroeid in Cyprus, zodat hij <strong>de</strong> aangewezen persoon was om <strong>de</strong>ze groep voor te gaan: hij ‘wekte allen op om naar het voornemen <strong>van</strong> hun hart <strong>de</strong> Here trouw te blijven.’ Vriendschap We lezen eer<strong>de</strong>r (Hd.9:26,27) dat toen Saulus na zijn vlucht uit Damascus weer in Jeruzalem gekomen was, <strong>de</strong>ze aansluiting trachtte te vin<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> discipelen. Die dachten dat dit een truc was, zodat zij uit zijn buurt bleven. Het was Barnabas die zich toen over hem ontferm<strong>de</strong>: ‘Barnabas trok zich zijner aan en bracht hem bij <strong>de</strong> apostelen en verhaal<strong>de</strong> hun, hoe hij on<strong>de</strong>rweg <strong>de</strong> Here had gezien, en dat <strong>de</strong>ze tot hem gesproken had, en hoe hij te Damascus vrijmoedig was opgetre<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> naam <strong>van</strong> Jezus.’ Saulus’ vrijmoedigheid bracht hem in problemen en men liet hem teruggaan naar zijn geboorteplaats: Tarsus. Barnabas vond dat hij Saulus wel kon gebruiken: ‘Hij vertrok naar Tarsus om Saulus te zoeken; en toen hij hem gevon<strong>de</strong>n had, bracht hij hem naar Antiochië. En het geschied<strong>de</strong>, dat zij een vol jaar in <strong>de</strong> gemeente gastvrij ont<strong>van</strong>gen wer<strong>de</strong>n en een bre<strong>de</strong> schare leer<strong>de</strong>n en dat <strong>de</strong> discipelen het eerst te Antiochië christenen genoemd wer<strong>de</strong>n.’ Zoiets doe je niet als je niet op zijn minst waar<strong>de</strong>ring voor elkaar hebt. Men werkte samen, <strong>de</strong> één was voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r opgekomen; mensen wor<strong>de</strong>n voor min<strong>de</strong>r vrien<strong>de</strong>n. Gezon<strong>de</strong>n Wij zou<strong>de</strong>n het tegenwoordig een Heilige Roepingsdienst noemen, toen na dat jaar in Antiochië bei<strong>de</strong>n tot apostel geroepen wer<strong>de</strong>n (zie Hd.14:14). Ze waren, lezen we in het eerste vers, profeet of leraar, maar <strong>de</strong> Heer maakte hen Zijn gezon<strong>de</strong>nen. Hun wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n opgelegd en ze vertrokken: ’Dezen dan, door <strong>de</strong> Heilige Geest uitgezon<strong>de</strong>n, trokken naar Seleucië en voeren <strong>van</strong>daar naar Cyprus; en te Salamis gekomen, verkondig<strong>de</strong>n zij het woord Gods in <strong>de</strong> synagogen <strong>de</strong>r Jo<strong>de</strong>n; en zij had<strong>de</strong>n ook Johannes tot helper.’ De Heilige Geest had hen uitgezon<strong>de</strong>n. We weten niet of hun <strong>de</strong> plaatsen aangeduid zijn, maar ze zijn veelbetekenend als je naar <strong>de</strong> namen kijkt. Seleucië betekent ‘wit licht’, Cyprus ‘lief<strong>de</strong>: een bloesem’ en Salamis ‘vre<strong>de</strong>stad’. Die namen zeggen iets over wat <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> apostelen te doen stond: zuiver licht versprei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het e<strong>van</strong>gelie; <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> <strong>van</strong> God te doen opwekken als een bloesem, zodat er uitein<strong>de</strong>lijk vruchten voortgebracht zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Totdat <strong>de</strong> vre<strong>de</strong> in aller harten wordt uitgegoten in <strong>de</strong> nieuwe vre<strong>de</strong>stad Jeruzalem, <strong>de</strong> stad die uit <strong>de</strong> hemel zal ne<strong>de</strong>rdalen en waaruit men tot het uiterste <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong> zal gaan om Christus, <strong>de</strong> Koning <strong>van</strong> het Rijk <strong>van</strong> vre<strong>de</strong> en gerechtigheid te verkondigen. Dat is toch <strong>de</strong> bedoeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Heilige Geest: dat alle mensen zalig wor<strong>de</strong>n door het licht <strong>van</strong> het Woord. Paulus en Barnabas krijgen <strong>de</strong>ze taak opgelegd en we zien dat ze niet aarzelen, maar meteen op pad gaan, een voorbeeld voor ons. Niet stilstaan bij wat we (<strong>de</strong>nken te) 7