27.09.2013 Views

Voormalige polders Polderdistrict Brummen-Voorst 1825-1959 - Coda

Voormalige polders Polderdistrict Brummen-Voorst 1825-1959 - Coda

Voormalige polders Polderdistrict Brummen-Voorst 1825-1959 - Coda

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

INLEIDING<br />

De oudste in dit archief aanwezige stukken dateren van 1731 en betreffen de Zindersche Mark(t), ook<br />

wel Sinderensche Kley of Buirschap Sinderen genaamd.<br />

Hoe lang deze mark als zodanig al bestond valt moeilijk na te gaan; uit een verpondingkohier van<br />

1648 blijkt echter, dat de geërfden van Sinderen destijds reeds een waard aan de IJssel bezaten.<br />

Hierbij dienst te worden opgemerkt, dat de bedding van de IJssel in dit gebied zich in de loop der<br />

tijden belangrijk heeft gewijzigd.<br />

In de nog aanwezige archiefstukken blijkt van gemeentegronden niets meer en is er nog slechts<br />

sprake van zorg voor dijken, wegen, bruggen, duikers etc.<br />

Bij zeer ernstige doorbraken van de zomerdijken was het gewoonte dat vanwege de marke– richter bij<br />

publicatie en kerke spraak niet alleen de geërfden van de Sinderensche mark maar tevens de<br />

ingelanden van de aangrenzende <strong>Voorst</strong>erklei als geïnteresseerden bijeen werden geroepen om over<br />

de toestand van de dijken, die beide klein omringden, te beraadslagen.<br />

Deze geïnteresseerden van buiten de mark droegen dan eveneens bij in de kosten van herstel of<br />

verbeteringen. De bijeenkomsten der markegenoten vonden gewoonlijk plaats in de herberg “De<br />

(bonte) Beer” te <strong>Voorst</strong>.<br />

Een in 1801 uit de geërfden van beide kleien benoemde commissie gaf met een goed uitgewerkt plan<br />

een modern dijkbestuur met grote bevoegdheden in overweging. Tot uitvoering hiervan, evenmin als<br />

van als van dat tot officiële samenvoeging van de Zinderensche Kley (453 ½ morgen) en de<br />

<strong>Voorst</strong>erklei ( 431 ¼ morgen ) tot een mark, is het echter niet gekomen.<br />

Een klacht, in het jaar 1808 bij de Minister van Waterstaat ingekomen, betreffende de<br />

weigerachtigheid van een zekere Jan IJsseldijk om een aan hem in eigendom toebehorend<br />

dijksgedeelte in het gebied <strong>Voorst</strong>–Wilp te herstellen, noodzaakte eerstgenoemde de landdrost van<br />

het Departement Gelderland hierover aan te schrijven.<br />

De bailluw van Nederveluwe, door de laddrost belast met een onderzoek dienaangaande, bevond dat<br />

de mark van zinderen “noch behoorlijk geconstitueerd was, noch voldoende gezag had, om ten<br />

voordele van de ingelanden werkzaam te zijn”.<br />

Daar de dijk niet onder politiek bestuur stond van het Ambt <strong>Voorst</strong>, kon ook de scholtus weinig<br />

uitrichten.<br />

De landdrost, van een en ander in kennis gesteld, merkte bovendien op, dat van <strong>Voorst</strong>er zomerdijken<br />

geen reglement bestond.<br />

In 1809 werden de ingelanden van zowel de <strong>Voorst</strong>eren Sinderensche Kley, als de aangrenzend<br />

Nijenbeker en Wilpsche Kley, door de bailluw aangeschreven om ter betere besturing van de<br />

zomerdijken die de kleien omgaven, ieder een concept–reglement te formeren en in te zenden. De<br />

twee commissies, daartoe door de ingelanden van de beide kleien benoemd, dienden nog het zelfde<br />

jaar hun ontwerpen in. Nadat op aanwijzingen van de landdrost van Gelderland, de Minister van<br />

Waterstaat en de requestmeester belast met de dienst der bruggen en wegen in de Hollandse<br />

departementen, enige wijzigingen waren aangebracht, gelastte tenslotte de prefect van het<br />

Departement van de Boven–IJssel bij missive van 21 juni 1811 de geërfden van zowel de <strong>Voorst</strong>er–<br />

zomerdijk als de Nijenbeker en Wilpsche Zomerdijk om de respectieve reglementen in werking te<br />

stellen.<br />

In de geërfdenvergadering van 18 juli 1811 werden als leden van de “Commissie voor de <strong>Voorst</strong>er–<br />

zomerdijk, de algemene kerspels kleiwegen en de op de Kley zich bevindende leigraven” benoemd:<br />

J.A.J. Sloet als president, E.van Beek, N. Plantenals leden en G. Kroon als secretaris.<br />

Een scheuter of dijkbode werd eveneens benoemd.<br />

In 1837 trad het Reglement op het Beheer der Rivier<strong>polders</strong> in de provincie Gelderland in werking,<br />

waarbij de <strong>Voorst</strong>er en Nijenbeker Kley werden samengevoegd tot een polder.<br />

Het bestuur van de nieuwe polder sprak al direct van “een noodlottig plaats gehad hebbende<br />

vergissing van de bijeenvoeging, gezien de onmogelijkheid om administratief te verenigen, hetgeen<br />

door de natuur onverenigbaar gescheiden was”<br />

21

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!