Steenuilen in de Midden-Betuwe - STeenuil Overleg NEderland
Steenuilen in de Midden-Betuwe - STeenuil Overleg NEderland
Steenuilen in de Midden-Betuwe - STeenuil Overleg NEderland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Steenuilen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>n-<strong>Betuwe</strong><br />
<strong>Steenuilen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>n-<strong>Betuwe</strong><br />
Frans Jacobs<br />
Inleid<strong>in</strong>g<br />
In 2007 zijn er voor het zeven<strong>de</strong><br />
achtereenvolgen<strong>de</strong> jaar Steenuilterritoria<br />
gekarteerd <strong>in</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>n-<strong>Betuwe</strong>.<br />
Na een record zachte w<strong>in</strong>ter volg<strong>de</strong> een<br />
eveneens record warme lente en een<br />
zomer die warm begon maar later zeer nat<br />
en wat temperatuur betreft normaal<br />
verliep. De lente ken<strong>de</strong> een lange<br />
neerslagloze perio<strong>de</strong>, die e<strong>in</strong>d maart<br />
begon en ongeveer 10 mei e<strong>in</strong>dig<strong>de</strong>. De<br />
rest van mei verliep zeer nat.<br />
Het studiegebied heeft een oppervlakte<br />
van 55 km 2 en reikt van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>r-Rijn <strong>in</strong><br />
het noor<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> snelweg A15 <strong>in</strong> het<br />
zui<strong>de</strong>n, en van <strong>de</strong> Cuneraweg <strong>in</strong> het<br />
westen tot <strong>de</strong> snelweg A50 <strong>in</strong> het oosten.<br />
Het gebied beslaat het westelijk <strong>de</strong>el van<br />
<strong>de</strong> gemeente Overbetuwe en het oostelijk<br />
<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> gemeente Ne<strong>de</strong>rbetuwe en is<br />
<strong>in</strong> zijn geheel gelegen <strong>in</strong> <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie<br />
Gel<strong>de</strong>rland.<br />
Landschap<br />
Het landschap <strong>in</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>n-<strong>Betuwe</strong> is<br />
open van karakter. Op <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />
stroomruggen liggen <strong>de</strong> dorpen en<br />
bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich <strong>de</strong> meeste boer<strong>de</strong>rijen. Het<br />
agrarisch landschap is hier kle<strong>in</strong>schalig en<br />
behalve wei<strong>de</strong>bouw bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich hier<br />
ook veel boomkwekerijen (Opheus<strong>de</strong>n en<br />
Kesteren) of boomgaar<strong>de</strong>n (Kesteren en<br />
ver<strong>de</strong>r richt<strong>in</strong>g Lien<strong>de</strong>n). De boomgaar<strong>de</strong>n<br />
bestaan meest uit laagstamappel of -peer<br />
en <strong>in</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate hoogstamkers. In het<br />
studiegebied zijn niet veel<br />
hoogstamboomgaar<strong>de</strong>n meer aanwezig<br />
die oud genoeg zijn om holtes te bie<strong>de</strong>n<br />
als nestplaats voor <strong>de</strong> Steenuil en an<strong>de</strong>re<br />
holenbroe<strong>de</strong>rs. Op <strong>de</strong> komgron<strong>de</strong>n<br />
bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich m<strong>in</strong><strong>de</strong>r boer<strong>de</strong>rijen en het<br />
landschap is daar grootschaliger. Veelal<br />
betreft het hier weilan<strong>de</strong>n, maar meer en<br />
meer akkers.<br />
De aanwezigheid van bossen blijft beperkt<br />
tot <strong>de</strong> landgoe<strong>de</strong>ren (Hemmen en buiten<br />
het studiegebied Oosterhout, Slijk Ewijk,<br />
Zoelen, Mariënwaerdt) en<br />
ruilverkavel<strong>in</strong>gsbosjes die meestal <strong>in</strong><br />
eigendom zijn van Staatsbosbeheer.<br />
De bossen nemen qua oppervlak een<br />
beschei<strong>de</strong>n plaats <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Betuwe</strong>.<br />
<strong>Steenuilen</strong> <strong>in</strong> het rivierengebied<br />
Territoriumdichthe<strong>de</strong>n<br />
De territoriumdichtheid waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> Steenuil<br />
<strong>in</strong> het rivierengebied voorkomt, varieert<br />
van 1.3 tot 2.1 territorium/km 2 over grote<br />
oppervlaktes tot plaatselijk 5 a 6<br />
territoria/km 2 <strong>in</strong> <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n (Mebs,<br />
2000). Ook Exo (1983) komt op<br />
vergelijkbare waar<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het<br />
rivierengebied langs <strong>de</strong> Duitse rijn tussen<br />
Rees en Kleve.<br />
In een gebied <strong>in</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>n-<strong>Betuwe</strong> dat<br />
westelijk aansluit op mijn studiegebied<br />
wer<strong>de</strong>n tussen 1980 en 1985 op een<br />
oppervlakte van 10.4 km 2 13 tot 21<br />
Steenuilterritoria vastgesteld. Dit komt<br />
neer op een dichtheid van 1.3 tot 2.1<br />
territoria/km 2 (Fuchs, 1985). Paul<br />
Heitkamp vond <strong>in</strong> 2003 <strong>in</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>n-<br />
<strong>Betuwe</strong> op een oppervlak van 31 km 2 39<br />
Steenuilterritoria, hetgeen neerkomt op<br />
een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> dichtheid van 1.3<br />
territoria/km 2 . Dit gebied (van Ochten <strong>in</strong><br />
het westen tot Herveld <strong>in</strong> het oosten) sluit<br />
zui<strong>de</strong>lijk aan op het door mij on<strong>de</strong>rzochte<br />
gebied. Edw<strong>in</strong> Wieman en Albert<br />
Vliegenthard von<strong>de</strong>n <strong>in</strong> 2004 <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Betuwe</strong><br />
tussen Heteren en Driel 13 territoria op 9<br />
km 2 , wat neerkomt op 1.4 territoria/km 2 . Dit<br />
gebied sluit oostelijk aan op mijn<br />
studiegebied. De <strong>in</strong> dit <strong>de</strong>cennium <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
Mid<strong>de</strong>n-<strong>Betuwe</strong> gevon<strong>de</strong>n dichthe<strong>de</strong>n<br />
liggen dus dicht bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrens van <strong>de</strong><br />
door Mebs en Exo genoem<strong>de</strong> dichthe<strong>de</strong>n<br />
voor het rivierengebied van 20 tot 25 jaar<br />
gele<strong>de</strong>n.<br />
Metho<strong>de</strong><br />
Territoriumkarter<strong>in</strong>g.<br />
De door mij toegepaste metho<strong>de</strong> komt <strong>in</strong><br />
grote lijnen overeen met <strong>de</strong> door STONE<br />
opgestel<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> handleid<strong>in</strong>g<br />
Steenuil<strong>in</strong>ventarisaties (Bloem et al.,<br />
2001). Ver<strong>de</strong>r is er een precieze<br />
beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> door mij toegepaste<br />
metho<strong>de</strong> <strong>in</strong> Athene 7 (Jacobs, 2002).<br />
Nestkasten.<br />
In <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r jaren is het aantal<br />
gecontroleer<strong>de</strong> <strong>Steenuilen</strong>kasten gegroeid<br />
van 15 <strong>in</strong> 2002, tot 120 dit jaar. De kasten<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie opgehangen als<br />
bescherm<strong>in</strong>gsmaatregel, maar ook voor<br />
Athene 13 - 70
<strong>Steenuilen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>n-<strong>Betuwe</strong><br />
broedbiologisch on<strong>de</strong>rzoek. Hiervoor<br />
wor<strong>de</strong>n er jaarlijks 3 bezoeken gebracht,<br />
namelijk aan het e<strong>in</strong>d van <strong>de</strong> broedtijd<br />
(beg<strong>in</strong> mei) en één maand later (beg<strong>in</strong><br />
juni). Tenslotte wordt er nog een<br />
nacontrole uitgevoerd, waarbij tevens <strong>de</strong><br />
nestkast wordt schoon gemaakt.<br />
Resultaten<br />
Territoria<br />
Het aantal territoria van <strong>Steenuilen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
mid<strong>de</strong>n <strong>Betuwe</strong> is <strong>in</strong> 2007 licht terug<br />
gelopen <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> 2<br />
voorgaan<strong>de</strong> jaren, namelijk van 85<br />
territoria <strong>in</strong> 2005 en 2006 naar 81 territoria<br />
<strong>in</strong> 2007 (zie figuur 1). Toch valt <strong>de</strong>ze<br />
waar<strong>de</strong> nog b<strong>in</strong>nen het langlopen<strong>de</strong><br />
gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>in</strong>ventarisatieperio<strong>de</strong><br />
2001 t/m 2007. De territoriumdichtheid<br />
schommelt nog steeds rond <strong>de</strong> 1.5<br />
territoria/km 2 , hetgeen een normale<br />
waar<strong>de</strong> is voor het rivierengebied (Exo,<br />
1983, Mebs, 2000).<br />
plaatselijk oplopen tot 4 a 5 territoria /km 2 .<br />
Ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> periferie van <strong>de</strong> dorpen<br />
bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich naar verhoud<strong>in</strong>g veel<br />
<strong>Steenuilen</strong>territoria. De Steenuil ontbreekt<br />
echter b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom. Op <strong>de</strong><br />
komgron<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> dichtheid lager (0 tot 1<br />
territoria/km 2 ) door het grootschalige open<br />
karakter van het landschap. Er zijn we<strong>in</strong>ig<br />
boer<strong>de</strong>rijen met erven waar <strong>de</strong> Steenuil<br />
nestgelegenheid en voedsel v<strong>in</strong>dt. Op het<br />
landgoed Hemmen bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
<strong>Steenuilen</strong> zich alleen aan <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong> bossen en ontbreken ze <strong>in</strong> het centrale,<br />
meer beboste <strong>de</strong>el.<br />
Trend<br />
De aantalsontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Steenuil <strong>in</strong><br />
het rivierengebied is over een langere<br />
perio<strong>de</strong> (1980 – 2007) gezien negatief.<br />
In een gebied <strong>in</strong> Kreis Kleve tussen<br />
Emmerich en Rees (35.4 km 2 ) is van 1977<br />
tot 1999 sprake van een licht dalen<strong>de</strong><br />
trend van 1.4 tot 2.0 territoria/km 2 <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
perio<strong>de</strong> van 1977 tot 1985 naar 1.0 tot 1.5<br />
territoria/km 2 van 1985 tot 1999.<br />
Figuur 1: Aantal territoria van <strong>de</strong> Steenuil<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>n-<strong>Betuwe</strong> van 2001 tot 2007.<br />
De hoogste territoriumdichthe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n<br />
bereikt op <strong>de</strong> stroomruggen, waar het<br />
landschap vaak nog kle<strong>in</strong>schalig is . Hier<br />
bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich ook veel huizen met erven<br />
die <strong>de</strong> Steenuil nestgelegenheid en<br />
voedsel bie<strong>de</strong>n. De dichtheid kan hier<br />
Ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> Gel<strong>de</strong>rse Poort (229 km 2 ) daalt<br />
<strong>de</strong> territoriumdichtheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> zeventiger<br />
jaren van 1.3 naar 0.6 territoria/km 2 <strong>in</strong><br />
2000 (Diermen, 2000).<br />
In het Maasheggengebied bij Boxmeer en<br />
noor<strong>de</strong>lijker tot bij Cuijck wer<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een<br />
kle<strong>in</strong>schalig landschap met heggen ,<br />
knotwilgen en tussenliggen<strong>de</strong> wei<strong>de</strong>s <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
zeventiger jaren nog dichthe<strong>de</strong>n bereikt<br />
Athene 13 - 71
<strong>Steenuilen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>n-<strong>Betuwe</strong><br />
van 6 a 7 territoria /km 2 . Later (perio<strong>de</strong> ’94<br />
- ’90) lagen <strong>de</strong> dichthe<strong>de</strong>n op een niveau<br />
van 3 tot 5 territoria/km 2 (Hendriks et al.<br />
2001).<br />
In <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>n-<strong>Betuwe</strong> lijkt <strong>de</strong> dal<strong>in</strong>g<br />
ger<strong>in</strong>ger als <strong>de</strong> dichthe<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong><br />
zeventiger jaren (Fuchs 1985) vergeleken<br />
wor<strong>de</strong>n met die van <strong>de</strong> laatste jaren (dit<br />
artikel).<br />
Oorzaken voor <strong>de</strong> achteruitgang kunnen<br />
gezocht wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tensiver<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />
landbouw, <strong>de</strong> grootschalige kap van<br />
hoogstamfruit en dorpsuitbreid<strong>in</strong>gen.<br />
Achteruitgang van <strong>de</strong> populatie na een<br />
strenge w<strong>in</strong>ter vond plaats <strong>in</strong> 1979 en<br />
1985 ten gevolge van langdurige<br />
sneeuwbe<strong>de</strong>kk<strong>in</strong>g. Daljaren <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
veldmuizenstand (1991, 1997, 2003)<br />
hebben hun weerslag op <strong>de</strong> reproductie<br />
van <strong>de</strong> Steenuil (en an<strong>de</strong>re uilen) <strong>in</strong> die<br />
jaren en daarmee mogelijk ook op <strong>de</strong><br />
territoriumdichtheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> jaren daarna.<br />
Uitkomstdatum eieren<br />
De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> uitkomstdatum van <strong>de</strong><br />
eieren ligt <strong>in</strong> het studiegebied rond 15 mei.<br />
In figuur 2 is te zien dat er een dui<strong>de</strong>lijke<br />
relatie is tussen <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> maart- en<br />
apriltemperatuur en <strong>de</strong>ze datum. Van<br />
2002 t/m 2005 schommel<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> maart- en apriltemperatuur<br />
rond 8.5 C. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> uitkomstdatum<br />
van <strong>de</strong> eieren was rond 15 mei, alleen <strong>in</strong><br />
<strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> maart- en apriltemperatuur<br />
juist hoger (10.2 C) en lag <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
uitkomstdatum van <strong>de</strong> eieren veel vroeger<br />
(7 mei). Zoals te verwachten was leidt een<br />
hogere maart- en apriltemperatuur tot een<br />
vervroeg<strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> uitkomstdatum<br />
van <strong>de</strong> eieren.<br />
Reproductie<br />
Omdat tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> eerste controle, wanneer<br />
normaal het aantal eieren wordt<br />
vastgesteld, <strong>de</strong> meeste <strong>Steenuilen</strong> al<br />
kle<strong>in</strong>e jongen had<strong>de</strong>n, is er over 2007<br />
niets betrouwbaars te zeggen over <strong>de</strong><br />
gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> legselgrootte.<br />
De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> reproductie bedroeg dit<br />
jaar 2.4 uitgevlogen jongen per nest. Dit is<br />
<strong>de</strong> hoogste waar<strong>de</strong> vanaf 2002 (tabel 1).<br />
Waarschijnlijk is dit het gevolg van het<br />
overvloedige voedselaanbod <strong>in</strong> dit jaar.<br />
Zowel <strong>de</strong> veldmuis als <strong>de</strong> bosmuis<br />
beleef<strong>de</strong> een piekjaar. In veel nestkasten<br />
was <strong>de</strong> overvloed aan muizen goed te<br />
merken; vaak zaten <strong>de</strong> witte uilskuikens<br />
tussen meer<strong>de</strong>re halve of hele do<strong>de</strong><br />
muizen.<br />
Figuur 2: Verband tussen <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
maart- en apriltemperatuur en <strong>de</strong><br />
gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> uitkomstdatum van <strong>de</strong><br />
Steenuileieren <strong>in</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>n-<strong>Betuwe</strong>.<br />
2005 iets later (18 mei). In 2005 was <strong>de</strong><br />
gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> maart- en apriltemperatuur<br />
dui<strong>de</strong>lijk lager (6.2 C) en <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
uitkomstdatum later (20 mei). In 2007 was<br />
Athene 13 - 72
<strong>Steenuilen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>n-<strong>Betuwe</strong><br />
Tabel 1: Reproductie (aantal uitgevlogen<br />
jongen) en nestsucces (% succesvolle<br />
nesten) van <strong>de</strong> Steenuil <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />
Mid<strong>de</strong>n-<strong>Betuwe</strong> van 2002 t/m 2007.<br />
Toch werd later <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
reproductie enigsz<strong>in</strong>s naar on<strong>de</strong>ren<br />
gedrukt door het mislukken van een aantal<br />
nesten en omdat <strong>de</strong> latere legsels vrij kle<strong>in</strong><br />
waren.<br />
Nestplaatskeus<br />
Ongeveer <strong>de</strong> helft van alle <strong>Steenuilen</strong><br />
broedt <strong>in</strong> gebouwen (zie tabel 2).<br />
Meer en meer kiezen ze voor mo<strong>de</strong>rne<br />
loodsen/stallen waar ze tussen <strong>de</strong><br />
golfplaten en het beschot gaan broe<strong>de</strong>n.<br />
Van <strong>de</strong> 48.4 % die <strong>in</strong> gebouwen broed<strong>de</strong>n<br />
dit jaar, zaten er 38.7 % (24) <strong>in</strong> ou<strong>de</strong><br />
gebouwen en 9.7 % (6) on<strong>de</strong>r het<br />
golfplaten dak van mo<strong>de</strong>rne loodsen.<br />
<strong>Steenuilen</strong> broe<strong>de</strong>n steeds m<strong>in</strong><strong>de</strong>r <strong>in</strong><br />
hoogstamfruit. Nog slechts 2 % kiest voor<br />
dit soort nestplaatsen, omdat ou<strong>de</strong><br />
hoogstamboomgaar<strong>de</strong>n bijna niet meer<br />
aanwezig zijn. Ook het aantal <strong>Steenuilen</strong><br />
dat <strong>in</strong> ou<strong>de</strong> knotwilgen broedt, neemt van<br />
jaar tot jaar steeds ver<strong>de</strong>r af. Nestel<strong>de</strong>n er<br />
<strong>in</strong> 2002 nog 23 % <strong>in</strong> knotwilgen, <strong>in</strong> 2007<br />
was dat 8 %. Hele rijen ou<strong>de</strong> knotwilgen<br />
zijn gerooid i.v.m. <strong>de</strong> dijkverzwar<strong>in</strong>g en<br />
zullen nog gerooid wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r<br />
van het plan “Ruimte voor <strong>de</strong> rivieren”.<br />
Er is echter ook weer heel veel<br />
aangeplant, alleen zijn <strong>de</strong>ze bomen nog te<br />
jong om <strong>Steenuilen</strong> passen<strong>de</strong> broedholtes<br />
te bie<strong>de</strong>n.<br />
In enkele ou<strong>de</strong> bomen (vaak<br />
Paar<strong>de</strong>nkastanjes) zijn ook holtes<br />
ontstaan en hier maken enkele koppels<br />
<strong>Steenuilen</strong> dankbaar gebruik van.<br />
Tabel 2: Nestplaatskeus (%) van <strong>de</strong><br />
Steenuil <strong>in</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>n-<strong>Betuwe</strong> (2002-<br />
2007)<br />
Het percentage dat <strong>in</strong> nestkasten broedt,<br />
neemt nog steeds toe. Dit is gestegen van<br />
15 % <strong>in</strong> 2002 tot 39 % dit jaar. Het grote<br />
aantal nestkasten is hier waarschijnlijk<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijk voor. Hout- en<br />
steenstapels, ofschoon aanwezig, spelen<br />
geen rol meer als nestplaats voor <strong>de</strong><br />
Steenuil.<br />
Athene 13 - 73
<strong>Steenuilen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>n-<strong>Betuwe</strong><br />
Tabel 3: Gebruik van <strong>de</strong> Steenuilnestkasten<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>n-<strong>Betuwe</strong> (%) van<br />
2002-2007.<br />
Gebruik nestkasten<br />
Ongeveer 40 % van <strong>de</strong> nestkasten voor<br />
<strong>Steenuilen</strong> wordt ook door <strong>de</strong>ze soort<br />
bezet (tabel 3). De Spreeuw vormt een<br />
goe<strong>de</strong> twee<strong>de</strong> met ongeveer 30 %. Ver<strong>de</strong>r<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze kasten gebruikt als<br />
nestplaats door Kauwen, Holenduiven,<br />
R<strong>in</strong>gmussen, Koolmezen, maar ook door<br />
Boomhommels en Wespen. Eén nestkast<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> Ooypol<strong>de</strong>r werd gebruikt door een<br />
Steenmarter en <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>re werd een<br />
<strong>Steenuilen</strong>jong gepre<strong>de</strong>erd; <strong>de</strong>ze werd<br />
later ook gebruikt als verblijfplaats door <strong>de</strong><br />
Steenmarter (Gendt). Hier was een<br />
kippenei aanwezig tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> nacontrole.<br />
De verwacht<strong>in</strong>g is dat het percentage<br />
<strong>Steenuilen</strong> dat <strong>in</strong> nestkasten broedt <strong>de</strong><br />
komen<strong>de</strong> jaren ver<strong>de</strong>r zal stijgen door het<br />
verdwijnen van ou<strong>de</strong> schuurtjes en stallen.<br />
Dankwoord<br />
De volgen<strong>de</strong> personen wil ik bedanken<br />
voor hun bijdragen:<br />
Chris Lugthart en Ger Wilt<strong>in</strong>k voor het<br />
maken van <strong>de</strong> nestkasten.<br />
Dick Jonkers en Niko Groen voor het<br />
meten en r<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> jonge <strong>Steenuilen</strong><br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> nestkasten en<br />
Eke Hengeveld en Paul<strong>in</strong>e van Marle voor<br />
<strong>de</strong> hulp bij nestkastcontroles.<br />
Literatuur<br />
1. Bloem H., Boer K., Groen N.,<br />
Harxen v. R., Stroeken P., 2001,<br />
De Steenuil <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland<br />
(STONE), handleid<strong>in</strong>g voor<br />
on<strong>de</strong>rzoek en bescherm<strong>in</strong>g.<br />
2. Diermen J., Willems F., Südmann<br />
S.R., 2002, Vogels van <strong>de</strong><br />
Gel<strong>de</strong>rse Poort, <strong>de</strong>el 1,<br />
Broedvogels 1960 – 2000.<br />
Faunagroep Gel<strong>de</strong>rse Poort.<br />
P.279 – 281.<br />
3. Exo K.M. 1983, Habitat,<br />
Siedlungsdichte und Brutbiologie<br />
e<strong>in</strong>er Nie<strong>de</strong>rrhe<strong>in</strong>ischen<br />
Ste<strong>in</strong>kauzpopulation. Ökologie <strong>de</strong>r<br />
Vögel 5, Heft 1, p.1 – 40.<br />
4. Exo K.M. 1991, Der Untere<br />
Nie<strong>de</strong>rrhe<strong>in</strong> – e<strong>in</strong><br />
Verbreitungsschwerpunkt <strong>de</strong>s<br />
Ste<strong>in</strong>kauzes <strong>in</strong> Mitteleuropa.<br />
Natur und Landschaft 66, Heft 3,<br />
p.156 – 159.<br />
5. Fuchs P. 1982,<br />
Hoogstamboomgaar<strong>de</strong>n en<br />
<strong>Steenuilen</strong>. Het Vogeljaar 30,<br />
p.241 – 250.<br />
6. Hendriks R. , Homman M.,<br />
Pahlplatz R., Wei<strong>de</strong> van <strong>de</strong>r M.,<br />
2001 Vogels van het Land van<br />
Cuijck. VWG Rijk van Nijmegen<br />
en omstreken, p.48,49.<br />
7. Jacobs F.H.H. 2002, De Steenuil<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>n <strong>Betuwe</strong> <strong>in</strong> 2002.<br />
Athene 7, p.11 – 16.<br />
8. Mebs T., Scherz<strong>in</strong>ger W., 2000,<br />
Die Eulen Europas, Biologie,<br />
Kennzeichen, Bestän<strong>de</strong>. Kosmos<br />
naturführer, p.311 – 333.<br />
Athene 13 - 74