18.01.2015 Views

9789013121230

9789013121230

9789013121230

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

2.3. EVRM-waarborgen volgend uit Straatsburgse jurisprudentie<br />

opzichte van preventieve toetsing en toetsing achteraf in het kader van een bodemprocedure.<br />

Het vereiste van een mogelijkheid om onomkeerbare gevolgen af te wenden kan ook<br />

worden afgeleid uit de algemene jurisprudentie op basis van art. 1 EP EVRM, in het<br />

bijzonder uit de zaak Capital Bank AD tegen Bulgarije. 23 In deze zaak heeft de<br />

Centrale Bank van Bulgarije (BNB) de Capital Bank AD insolvent bevonden, de<br />

vergunning van deze bank ingetrokken en een verzoek tot liquidatie bij het City<br />

Court ingediend. Deze rechter en nadien het hoogste rechtscollege achtten zich<br />

gebonden aan de conclusie van BNB omtrent de insolventie van de Capital Bank AD;<br />

deze conclusie was bepalend voor de uitkomst van de liquidatieprocedure. Een<br />

effectieve betwisting van de beslissing door BNB was dus niet mogelijk. Het EHRM<br />

stelt vast dat de Capital Bank AD pas werd geïnformeerd over de intrekking van zijn<br />

licentie toen het besluit om deze in te trekken reeds was genomen en dat dit, in<br />

combinatie met het gebrek aan de mogelijkheid om de intrekking van de licentie<br />

door middel van een administratieve of rechterlijke procedure te betwisten, het de<br />

bank onmogelijk maakte om de genomen maatregel te betwisten. Vervolgens<br />

overweegt het EHRM dat het besluit verstrekkende gevolgen heeft. Een besluit<br />

met zulke verstrekkende gevolgen kan alleen worden toegestaan wanneer het<br />

voorzien is van procedurele garanties die betwisting van het besluit mogelijk maken.<br />

Het EHRM overweegt vervolgens dat op het gebied van de stabiliteit van het<br />

bankensysteem de lidstaten een ruime beoordelingsvrijheid hebben. Het EHRM<br />

erkent dat de snelheid waarmee een licentie wordt ingetrokken van belang is,<br />

maar is van mening dat het in het onderhavige geval mogelijk was om tijd in te<br />

ruimen voor een procedure waarin het besluit kon worden aangevochten. Voorts<br />

overweegt het EHRM dat diverse mogelijkheden voor handen waren om in een<br />

procedure te voorzien waarin het besluit kon worden betwist en tevens de stabiliteit<br />

van het banksysteem gewaarborgd kon blijven en dat in het onderhavige geval voor<br />

de meest drastische oplossing is gekozen zonder andere mogelijkheden te overwegen.<br />

Bijzondere aandacht vereist nog de onschuldpresumptie van art. 6 lid 2 EVRM. Staat<br />

deze in de weg aan het door het bestuur – zonder rechterlijke preventieve toets –<br />

opleggen van de bedoelde maatregelen op basis van antecedenten<br />

In de zaak Hrdalo constateert het EHRM dat de overheid in de bestuursrechtelijke<br />

procedure steunt op de nog lopende strafzaak tegen de klager (een hoge ambtenaar)<br />

en zijn niet definitieve veroordeling als redenen om klager te verwijderen uit zijn<br />

ambt. Dit creëert een ‘link’ tussen de strafzaak en de bestuursrechtelijke procedure,<br />

waardoor wordt gerechtvaardigd dat ook deze laatste procedure valt onder de<br />

reikwijdte van art. 6 lid 2 EVRM. Het Hof oordeelt vervolgens dat de onschuldpresumptie<br />

niet is geschonden, noch op basis van de rechterlijke uitspraak noch door de<br />

beslissing van de overheid. Ter onderbouwing van de verwijdering van klager uit zijn<br />

ambt wordt namelijk alleen gesteld dat het instellen van een strafrechtelijke<br />

procedure en het bestaan van een niet definitieve veroordeling negatief zouden<br />

23 EHRM 24 november 2005, RvdW 2006/64 (Capital Bank AD t. Bulgarije).<br />

30

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!