PDF bestand van de inventaris - VU - Vrije Universiteit Amsterdam

OVER HET ARCHIEF
Over het archief
Het Archief Kuyper bestond uit verschillende collecties, die voor een
deel een eigen collectienummer binnen het Historisch Documentatiecentrum
hadden. Het meest in het oog lopende deel werd en wordt
gevormd door de bijna 9.000 brieven aan Abraham Kuyper uit de periode
1851-1920. Deze verzameling was – zeer waarschijnlijk door Henriëtte
en Jo Kuyper – toegankelijk gemaakt door middel van een catalogus
op afzender (het zogenaamde Zwarte Brievenboek). Tegelijk met het
vervaardigen van de catalogus werden de brieven met plakband in grote
schriften bevestigd. Daar zijn de brieven na verloop van tijd toch weer
uitgehaald en zijn in archiefdozen op chronologische volgorde opgeborgen.
De brieven dragen echter allemaal nog sporen van het plakband
en in sommige gevallen was zelfs afschermen met zuurvrij talkpoeder
noodzakelijk.
Naast de brieven zijn er – wellicht al door Kuyper zelf, anders spoedig
na diens overlijden in 1920 – dossiers gevormd. Stukken betreffende
een bepaald onderwerp werden bijeengebracht. Dit gebeurde niet
uitputtend in die zin dat niet alle op de zaak betrekking hebbende brieven
ook aan het dossier werden toegevoegd. Het is derhalve raadzaam
om naast een dossier ook altijd de brieven te raadplegen.
Oorspronkelijk waren de dossiers in lades en portefeuilles opgeborgen
en daaraan ontleenden ze ook hun benaming, zo betekende ‘LA
P3’: Lade A, portefeuille 3.
Door de eerste archivaris van het Historisch Documentatiecentrum
J.G. Linssen, werd een begin gemaakt met een beschrijving van het
archief op stuksniveau. Hij benoemde en nummerde deze stukken met
‘Voorlopige Inventaris Nummers’ (VIN) en heeft uiteindelijk een paar
honderd beschrijvingen kunnen maken.
Het overige deel van de collectie Kuyper werd gevormd door het
1