001 MR8104 - Came

PARAMETERS INGREPEN FABRIEKSWAARDEN STATUS VAN DE LED
Ontgrendelen Druk op de ONTGRENDEL-toets (3). 0000 De LED knippert langzaam om aan te duiden
Voer vervolgens uw geheime code in met behulp van de CIJFER-toetsen 0-9 (1).
dat er een afstelsessie aan de gang is.
Voor de eerste afstelling van uw detector* dient u de fabriekswaarde 0000
in te voeren.
Gevoeligheid Druk op de GEVOELIGHEIDS-toets (6). 7 De LED knippert vlugger in afwachting van de
Voer de gevoeligheidscoëfficiënt in met behulp van de CIJFER-toetsen 0-9 (1)
overeenkomstige waarde.
of wijzig deze coëfficiënt met behulp van de INCREMATIE-toets (2)
Van zodra deze is ingevoerd, begint de LED
of van de DECREMATIE-toets (4).
weer trager te knipperen.
Duur van de Herhaal die ingreep om de gevoeligheid te wijzigen. 0,5 seconden De LED knippert vlugger in afwachting van de
opening Druk op de toets voor de DUUR VAN DE OPENING (5) en voer met behulp overeenkomstige waarde.
van de CIJFER-toetsen 0-9 (1) de gewenste waarde voor de duur van de
Van zodra deze is ingevoerd, begint de LED
opening in (maximum 9 seconden).
weer trager te knipperen.
Detectiewijze Druk op de toets voor de DETECTIEWIJZE (7). Voor EAGLE MR8106 1 : De LED knippert vlugger in afwachting van de
(enkel voor MR8106 de EAGLE1) Kies met behulp van de CIJFER-toetsen 1-3 (1) in de gewenste wijze : in één richting overeenkomstige waarde.
Toets 1 : in twee richtingen met MTF-functie Van zodra deze is ingevoerd, begint de LED
2 : in één richting Voor EAGLE 2 : weer trager te knipperen.
3 : in één richting met MTF-functie in twee richtingen
Configuratie Druk op de RELAISCONFIGURATIE-toets (11) en kies met behulp van de Actieve uitgang De LED knippert vlugger in afwacthing van de
van CIJFER-toetsen 1-4 (1) de gewenste configuratie : overeenkomstige waarde.
het relais Toets 1 : actieve uitgang, relaiscontact gesloten bij detectie en open bij Van zodra deze is ingevoerd, begint de LED
niet-detectie
weer trager te knipperen.
2 : passieve uitgang, relaiscontact open bij detectie en gesloten bij
niet-detectie
3 : voortdurende detectie, relaiscontact voortdurend gesloten
4 : voortdurende niet-detectie, relaiscontact voortdurend open
Immuniteit Druk op de IMMUNITEITS-toets (8). Normaal De LED knippert vlugger in afwacthing van de
Kies met behulp van de CIJFER-toetsen 1-3 (1) de gewenste soort digitale filter :
overeenkomstige waarde. Van zodra deze is
Toets 1 : detectie van quasi-aanwezigheid ingevoerd, begint de LED weer trager te
2 : normaal knipperen.
3 : verhoogde immuniteit
Vergrendeling Wanneer alle parameters geregistreerd zijn, drukt u op de 0000 De LED stopt met knipperen en herneemt haar
VERGRENDEL-toets (10).
hoofdfunctie.
Indien u een nieuwe toegangscode wenst in te voeren, geeft u binnen
10 seconden met behulp van de CIJFER-toetsen 0-9 (1) een nieuwe code van
4 cijfers op die noodzakelijk met 1 begint. Indien u de geldende
toegangscode wenst te behouden, drukt u nogmaals op de
VERGRENDEL-toets (10).
Tijdens de configuratie met afstandsbediening van uw detector, kunt u op elk moment de waarde van de ingevoerde
parameters kennen door onderstaande procedure te volgen :
PARAMETERS
Controle van de
waarden
INGREPEN
Druk op de toets van de parameter waarvan u de waarde wenst te kennen (toets 5, 6, 7, 8, 11) en druk vervolgens op de
toets voor CONTROLE VAN DE WAARDEN (9). U hoeft dan slechts te tellen hoeveel maal de LED knippert en u kent de status gecontroleerde parameter.
Herhaal de ingreep om de status van de andere parameters te kennen.
Voorbeeld :
• toets voor de detectiewijze - 2 knipperingen
de parameter staat op één richting
• gevoeligheidstoets - 6 knipperingen
de parameter staat op waarde 6
Tijdens de configuratie met afstandsbediening van uw detector, kunt u alle parameters terug op de fabriekswaarde
instellen door onderstaande procedure te volgen :
PARAMETERS
Standaardwaarden
INGREPEN
Druk op de toets voor STANDAARDWAARDE (12), druk vervolgens op toets 1. Alle parameters krijgen opnieuw de fabriekswaarde.
In geval van een plaatsing op hoge hoogte, is het mogelijk de detector in te stellen zodat hij meer gevoelig wordt. Men handelt als volgt : voordat men de
detector regelt, druk op de toets STANDAARDWARDEN (12). Druk dan op de toets 2. Alle parameters zijn terug op de fabriekwaarde ingesteld maar de
detector heeft nu een hogere gevoeligheidsgraad. Daarna moet U de andere parameters instellen. Indien U terug op de klassieke gevoeligheidsgraad wilt
komen, moet U de handeling opnieuw doen met STANDAARDWAARDE gevolgd van 1.
* Opmerking : Wanneer uw geheime code op de fabriekswaarde (0000) staat, hebt u rechtstreeks toegang tot de
afstellingswijze zonder dat u noodzakelijk die code opnieuw hoeft in te voeren.
8