<strong>Landsverordening</strong> Algemene Ouderdomsverzekering3. Degene, die voldoet aan het bepaalde in de eerste volzin van het eerste lid, doch nimmer ingevolgedeze landsverordening verzekerd is geweest, wordt nochtans voor de toepassing van artikel 6 geachtverzekerd te zijn geweest.Art. 41. (lid 1 gewijzigd bij no. 5 en 12; leden 3 en 4 ingevoegd bij no. 1; lid 3 oud vernummerd tot lid 5bij no. 1 en geheel gewijzigd bij no. 5).1. Degene, die vóór of op de dag van het in werking treden van artikel 6 de leeftijd van 65 jaar heeftbereikt en die - al dan niet onafgebroken - gedurende zes jaren na de voleindiging van zijn 54ste levensjaarin de Nederlandse Antillen, Nederland, Suriname of Nederlands Nieuw-Guinea heeft gewoond, heeft rechtop ouderdomspensioen.2. Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing op de gehuwde vrouw, behoudens in het geval dat:a. haar echtgenoot de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt en geen recht op ouderdomspensioen kan doengelden; ofb. haar huwelijk plaatsvond nadat zowel zij zelf als haar echtgenoot recht op ouderdomspensioen haddenverkregen; ofc. zij als kostwinster is aan te merken en haar echtgenoot de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt.3. In afwijking van het bepaalde in artikel 11, eerste lid, gaat het krachtens dit artikel toegekende pensioenin op de datum van inwerkingtreding van dit artikel.4. Ten aanzien van het bedrag van het krachtens dit artikel toegekende pensioen blijft artikel 8 buitentoepassing.5. Het bepaalde in de laatste volzin van artikel 7, tweede lid, is van toepassing.Art. 42. De voordelen, voortvloeiende uit de artikelen 40 en 41 komen uitsluitend toe aan degene, diea. Nederlander is, enb. in de Nederlandse Antillen woont.Art. 43. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen 1 , kan onder daarbij te stellen voorwaardenworden bepaald, data. voor de toepassing van artikel 42 niet-Nederlanders met Nederlanders worden gelijkgesteld;b. voor de toepassing van de artikelen 40, 41 en 42 het wonen buiten de Nederlandse Antillen wordtgelijkgesteld met het wonen in de Nederlandse Antillen.HOOFDSTUK VIIIStrafbepalingen1 Zie het lb.h.a.m. van 26 juli 1960 (P.B. 1960, 137), in deze band opgenomen op blz. VV - 179.VV -145 (supp. 1997)
<strong>Landsverordening</strong> Algemene OuderdomsverzekeringArt. 44. (lid 3 toegevoegd bij no. 7).1. Hij, die niet voldoet aan een der verplichtingen opgelegd in de artikelen 34 en 35, wordt gestraft methechtenis van ten hoogste zes maanden of gedlboete van ten hoogste zes honderd gulden.2. De werkgever, die niet voldoet aan de verplichting, opgelegd in artikel 58, wordt gestraft met hechtenisvan ten hoogste zes maanden of een geldboete van ten hoogste duizend gulden. Deze straf kan wordenopgelegd voor elk geval waarin een werkgever voor een zijner werknemers de in dit lid bedoeldeverplichting niet nakomt.3. Hij, die niet of niet volledig voldoet aan de verplichting hem opgelegd in artikel 29A wordt gestraft metgevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van ten hoogste tienduizend gulden.Art. 45. Hij, die op grond van bij of krachtens deze landsverordening vastgestelde bepalingen gehoudenis inlichtingen of gegevens te verstrekken, een aangifte of mededeling te doen of een verklaring af te leggenen daarbij opzettelijk een valse opgave doet dan wel opzettelijk in strijd met bedoelde gehoudenheid ietsverzwijgt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.Art. 46. Hij, die op andere wijze dan door het valselijk opmaken of vervalsen van een geschrift, datbestemd is tot bewijs van enig feit te dienen opzettelijk een opgave doet in strijd met de waarheid, zulks methet oogmerk om aldus een uitkering of een hogere uitkering ingevolge deze landsverordening te verkrijgen,wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.Art. 47. Overtredingen van bepalingen van een krachtens deze landsverordening vastgesteld landsbesluit,houdende algemene maatregleen, voor zover uitdrukkelijk als strafbaar feit in de zin van dit artikelaangeduid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste honderdgulden.Art. 48. 1. Indien een bij of krachtens deze landsverordening strafbaar gesteld feit wordt gepleegd door ofvanwege een rechtspersoon, een vennootschap, enige andere vereniging van personen of een doelvermogen,wordt de strafvervolging ingesteld en worden de straffen en maatregelen uitgesproken hetzij tegen dierechtspersoon, die vennootschap, die vereniging of dat doelvermogen. hetzij tegen hen, die tot het feitopdracht hebben gegeven of die feitelijk leiding hebben gehad bij het verboden handelen of nalaten, hetzijtegen beiden.2. Een bij of krachtens deze landsverordening strafbaar gesteld feit wordt onder meer gepleegd door ofvanwege een rechtspersoon, een vennootschap, een vereniging van personen of een doelvermogen, indienhet gepleegd wordt door personen, die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking, hetzij uit andere hoofdehandelen in de sfeer van de rechtspersoon, de vennootschap, de vereniging of het doelvermogen, ongeachtof deze personen ieder afzonderlijk het strafbare feit hebben gepleegd dan wel bij hen gezamenlijk deelementen van dat feit aanwezig zijn.VV -146 (supp. 1997)