Helpenhulpverleners?UNICEF legt uitTekst: Tijl De Bock & Floris Geerts • Foto: Tijl De BockOnze reporter, met het hart duidelijk op de juisteplaats, geraakt uiteindelijk niet op zijn eindbestemmingHaïti. In zijn drang om ‘iets’ te doen nade aardbeving in januari, komt Tijl De Bock nietverder dan het Rode Kruis in Santo Domingo. Devraag waarom hij niet in zijn opzet slaagde, blijfthem achtervolgen. Heeft hij het dan helemaalverkeerd aangepakt? Wil men dan geen hulp inrampgebieden? Of zijn Dominicanen gewoon<strong>dwars</strong>liggers?Op woensdag 13 januari 2010 opent het journaal metde aardbeving die heel Haïti heeft getroffen. Eén vande armste landen ter wereld wordt zowat met de grondgelijk gemaakt.Het is een natuurlijke reflex omte denken: ik moet die mensengaan helpen“Het is een natuurlijke reflex om te denken: ik moet diemensen gaan helpen”, zegt Yves Willemot, algemeendirecteur van Unicef België. Toch baat het niet om alsindividu fysiek een daad van barmhartigheid te verrichten.Op zulke momenten is het bijna onmogelijk om allesorganisatorisch in orde te brengen en het logistiekehuzarenstukje rond te krijgen. Zelfs in Westerse landen,zoals in de Verenigde Staten na de orkaan Katrina, blijktde samenwerking tussen verschillende professionelehulpverleners spaak te lopen. Als je dan in een arm landeen internationale hulpverlening moet op gang brengen,kunnen ongeschoolde hulpverleners beter wegblijven.“Er zijn in Haïti veel mensen die over dezelfde vaardighedenbeschikken als wij. Het enige wat er ontbreektis de financiële en materiële ondersteuning om aan dewederopbouw te beginnen”, verklaart Willemot.Op dit moment voorzien de Verenigde Naties dagelijks1,1 miljoen inwoners van drinkbaar water. Zo’n mensen,waarvan het gros Haïtianen, bedienen en onderhoudendie installaties zelf. De mensen die effectief water gevenen die installaties verzorgen zijn geen mensen dieuit het rijke noorden komen. Dat zijn Haïtianen zelf diewij de infrastructuur en de middelen geven. Yves Wil-26
lemot is heel realistisch: “Ik weet dat het niet altijd zoaangenaam klinkt, maar eigenlijk is het beste wat wekunnen doen geld inzamelen.” Hulporganisaties zijndaarom meer gebaat bij geldinzamelingen dan bij vijfgemotiveerde vrijwilligers die zich aanbieden. Sommigemensen denken ook praktisch. Ze gaan er vanuit datde mensen daar niets meer hebben en willen toch tenminstehun oude kleren schenken. Al is ook zo’n hulpzinloos. “Het kostenplaatje om die tweedehandskledijover te brengen, te verwerken en te distribueren zouveel hoger zijn dan als we materiaal dat aan de normenvoldoet zelf aankopen”, zegt Willemot. “Je moetde dingen immers in een bredere context zien. En wemoeten mensen die zoiets willen doen ervan overtuigendat dit niet efficiënt is, al klinkt dat misschien niet ergsympathiek.”Langs de kassa en opdracht volbracht?Na een natuurramp zoals in Haïti ontstaat er een helevolksverhuizing. De mensen die vanuit het plattelandnaar de hoofdstad zijn getrokken om een beter levente zoeken, keren terug naar hun dorp. In Port-au-Princekan je nu toch niet overleven. Het is dan de taak vanonder andere de VN om de ‘ontvangende dorpen’ meete ondersteunen. “Je moet weten dat als je in Haïti ophet platteland leeft, je het al niet breed hebt,” verklaartYves Willemot, “dan is het aan ons om niet alleen degetroffen mensen te helpen, maar ook de mensen dievluchtelingen opvangen moeten we bijstaan.” Daaromis het belangrijk dat hulporganisaties samenwerken omzo verschillende taken te coördineren; wie gaat er overde watervoorzieningen, wie doet de logistiek, etc. UNI-CEF legt zich vooral toe op coördinatie.De handen toch uit de mouwenDan blijft de vraag: wat dan met diegene die hulpverlenerwil zijn? Daarvoor zijn er uiteraard ook mogelijkheden.Hulporganisaties hebben niet alleen de taak omYves Willemotgeld in te zamelen en goed te besteden, maar ook omhet rijke Westen te sensibiliseren en te informeren. Omdater enorm veel aspecten zijn die je in overwegingmoet nemen, moet je je afvragen welke effectieve meerwaardeje kan bieden, vindt Yves Willemot. Hij raadtmensen dan ook aan een aantal opleidingen te volgenin verband met ontwikkelingssamenwerking. “De BTC,Belgian Technical Corporation, organiseert zogenaamde‘vormingscycli’ voor mensen die naar het buitenlandwillen gaan”, verklaart de baas van UNICEF België. “Opdie manier kunnen ze er met de nodige ‘bagage’ naartoetrekken.” UNICEF organiseert zelf geen opleidingen,maar je kan er wel de nodige informatie verkrijgen.Belgen, solidairsten van de klasVoor getroffen gebieden en hulporganisaties kunnen wedus besluiten dat geld inzamelen veel efficiënter is danzelf de handen uit de mouwen te steken. Dat inzamelenheeft de Belg duidelijk al begrepen. België zamelde, opde Verenigde Staten na, het meeste geld in voor hetkinderfonds van de VN, in absolute cijfers. “We zijn eenklein land, maar we hebben meer gegeven dan bijvoorbeeldgrote landen als Frankrijk, Duitsland of Japan,wat voor mij wel bewijst dat mensen hier bereid zijntot solidariteit”, glimlacht Willemot. We zijn wel veeleisenderen mondiger geworden. We schenken dan welgraag, maar we willen wel zekerheid. “Raakt het geldwel waar het nodig is?” is daarbij een vaak gehoordevraag. “Zo’n kritische benadering maakt onze taak nietgemakkelijker, maar dat houdt ons wel wakker”, besluitWillemot.27